Tussenrapportage Veilig Thuis eerste half jaar 2015 (definitief, 1 oktober 2015)

Transcriptie

1 BIJLAGE 33 (CORSA ) Tussenrapportage Veilig Thuis eerste half jaar 2015 (definitief, 1 oktober 2015) Aanleiding en werkwijze Eind 2014 heeft het directieoverleg gevraagd om een tussenrapportage Veilig Thuis (VT) over de eerste helft van 2015, op te leveren in het derde kwartaal van Voorliggende tussenrapportage is gebaseerd op gegevens uit Regipro, ingevulde vragenlijsten 1 die zijn uitgezet bij de Uitvoeringdiensten Sociaal Domein (USD s alledrie gereageerd) en een aantal ketenpartners (6 reacties), interviews met de manager, coördinator en twee medewerkers van VT, de twee beleidsochtenden van VT en de drie voortgangsgesprekken met de beleidsmedewerker van de gemeente. Omdat de inhoud van de reacties en interviews in grote lijnen met elkaar overeenkomt, wordt in de rapportage de informatiebron niet steeds benoemd. Doel van de tussenrapportage Inzicht bieden in stand van zaken, voortgang en in knelpunten/verbeterpunten en acties. Startsituatie In december 2014 is het Uitvoeringsplan Veilig Thuis Gooi en Vechtstreek vastgesteld door het directieoverleg. Hierin is o.a. beschreven: missie/visie/doel en de inrichting van de organisatie. Er is voor gekozen om per 1 januari te gaan werken vanuit één nieuwe organisatie, gezamenlijk op één locatie, werkend vanuit het nieuwe handelingsprotocol met één registratiesysteem. Dit betekent een samenvoeging van twee teams, met verschillende achtergronden en werkwijzen. Veilig Thuis is primair gericht op het herstellen van de veiligheid van de leden van het betreffende gezin of huishouden op de korte en op de langere termijn. Werkplan Veilig Thuis (zie bijlage) Het Werkplan is in januari 2015 vastgesteld door VT en is ter kennis gebracht aan het directieoverleg. De wettelijke taken zijn inmiddels verankerd in het werkproces. Enkele onderdelen, zoals het werken met het Veiligheidsplan, zijn nog niet vaak in de praktijk gebracht. Binnengekomen meldingen worden binnen maximaal 5 dagen getrieerd, waarna een besluit over het vervolg genomen wordt. Onderzoeken en toeleiding naar hulp moeten binnen 10 weken gerealiseerd zijn. Als directe (crisis)interventie noodzakelijk is, gaat Veilig Thuis er meteen op af om de veiligheid in kaart te brengen en/of te herstellen. Buiten kantoortijden voert de crisisdienst van de Jeugd en Gezinsbeschermers deze taak uit. Als het tijdens of na interventie van Veilig Thuis onvoldoende lukt om de veiligheid te herstellen, wordt opgeschaald naar het gedwongen kader middels een inbreng in Overleg Veilig Verder (met een verzoek tot onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming of dranginzet door een Gecertificeerde Instelling). De niet-wettelijke taken zijn voor een groot deel opgepakt: o.a. Expertisecentrum, nieuwsbrief, deskundigheidsbevordering van medewerkers USD s en ketenpartners. Een aantal taken is in ontwikkeling (bv. monitoring individueel, website) of is in een later stadium gepland (bv. taakverdeling Aware). Het bekend maken van VT blijft nodig, o.a. middels voorlichting en training. Kwantitatieve gegevens 1 De vragenlijst telde 11 vragen, met o.a. vragen over de bereikbaarheid en deskundigheid van Veilig Thuis, de onderlinge samenwerking, informatieoverdracht, overdacht van trajecten, duidelijkheid van rollen en taken, positieve en verbeterpunten.

2 Het Registratiesysteem van Veilig Thuis is ingericht conform de eisen (vastgestelde noemers) van het CBS. Dit heeft tot gevolg dat onderstaande cijfers minder specifiek zijn dan soms wenselijk is. Cijfers 1 e halfjaar Advies- en Meldpunt Veilig Thuis Telefoontjes binnengekomen op (landelijk nr.) van zowel burgers als professionals Aantal telefoontjes op (lokaal nr.) meestal van professionals 2922 Nieuwe casussen, waarvan: adviesvragen/consulten meldingen (grootste melder is politie) 508 Vervolg na een melding: - Onderzoeken kindermishandeling 50 - Outreachende interventie (motiveren/toeleiden naar hulp) Ondersteuning (tbv professionals en soms cliënten) 18 - Verzoek Tot Onderzoek 13 - AWARE (Abused Women s Active Response Emergency) 7 - Monitor 87 Doorverwijzing naar USD na afsluiting melding, onderzoek of interventie 71 Doorverwijzing naar Ketenpartner na afsluiting melding, onderzoek of 228 interventie Afhandelingen oud-amk dossiers Coördineren uitvoering Wet Tijdelijk Huisverbod Risicotaxatie WTH 24 Huisverbod nieuw 10 dagen 20 Huisverbod verlenging 9 Monitor WTH 20 Screening Vrouwenopvang Risicoscreening vrouwenopvang 9 Plaatsing vrouwenopvang 1 Uit de cijfers blijkt dat er ruim telefonische contacten zijn geweest, nog afgezien van de telefoontjes die mobiel zijn binnengekomen bij de medewerkers van VT. De telefoontjes zijn geen unieke contacten, omdat met één betrokkene meerdere keren telefonisch contact kan zijn geweest. In het eerste half jaar van 2015 zijn er 905 unieke casussen in behandeling. De casussen ontstaan na telefonisch contact of na een schriftelijke melding, waarbij de politie de grootste melder is. De 905 casussen bestaan uit 397 consulten/adviesvragen en 508 meldingen. Er zijn in totaal 2460 betrokkenen (bij een melding zijn altijd minimaal 2 personen betrokken, bij een adviesvraag/consult is meestal 1 persoon betrokken). Het vervolg na een melding (500) is: outreachende interventie (111), onderzoek kindermishandeling (50), ondersteuning (18), verzoek tot onderzoek (13), inzet van Aware (7) of monitor (87). Na afsluiting van de melding/onderzoek/interventie zijn 228 casussen doorverwezen naar de ketenpartners en 71 naar de USD's. Van de 24 Risico-inventarisaties Tijdelijk Huisverbod, hebben er 20 geleid tot een huisverbod. Hiervan zijn er 9 nog een keer verlengd. Van de 9 risicoscreeningen Vrouwenopvang heeft er 1 geleid tot plaatsing in de Vrouwenopvang. Dit is minder dan in 2014 (7 plaatsingen). Mogelijke oorzaken zijn: meer inzet van ambulante trajecten en oplossingen in het eigen netwerk. 2 Voor omschrijving van vermelde producten zie het bijgevoegde Werkplan Veilig Thuis regio G&V 2015/ Afgezet tegen het landelijk gemiddelde staat Veilig Thuis Gooi en Vechtstreek hiermee op de 3 e plaats Pagina 2 van 8

3 Vergelijking met de jaren 2013/2014 levert het volgende op (Bron: Uitvoeringsplan AMHK 2014, Jaarverslag ASHG Alle cijfers zijn exclusief Weesp/Wijdemeren): - Qua onderzoeken kindermishandeling: Cijfers AMK: 186 onderzoeken in 2013; 279 onderzoeken in 2014 (NB dit is wel inclusief Weesp/ Wijdemeren); prognose 205 onderzoeken in Cijfers VT 2015: In de eerste helft van 2015 zijn 50 onderzoeken gestart (dus ca. 100 op jaarbasis), dus minder dan in voorgaande jaren. Dit is een gevolg van de nieuwe werkwijze van VT: het direct inzetten van een outreachende interventie als dat mogelijk is. Omdat een outreachende interventie minder tijdsinvestering vraagt van een medewerker dan het doen van onderzoek (ca uur, respectievelijk 23 uur), betekent dit een meer efficiënte inzet van tijd (wordt gekwantificeerd in de jaarrapportage). - Qua aantal meldingen: Cijfers ASHG: 535 meldingen in 2011; 658 meldingen in 2012; 770 meldingen in 2013; 765 meldingen in Cijfers VT 2015: In de eerste helft van 2015 zijn 508 meldingen gedaan (dus ca op jaarbasis). Het is niet goed mogelijk om hier een signaal/conclusie aan te verbinden, omdat er op dit moment onvoldoende inzicht is in de overlap tussen de meldingen ASHG en AMK. - Qua huisverboden: Cijfers ASHG: 37 huisverboden in 2011; 46 huisverboden in 2012; 59 huisverboden in 2013; 63 huiverboden in Cijfers VT 2015: In de eerste helft van 2015 zijn 20 huisverboden opgelegd (dus ca. 40 op jaarbasis). Het lijkt dat het aantal huisverboden lager is dan in eerdere jaren. De oorzaak hiervan is onduidelijk. Inrichting van de organisatie VT Werkprocessen op basis van handelingsprotocol. De geïntegreerde werkprocessen zijn in grote lijnen ontwikkeld vóór 1 januari 2015, op basis van het handelingsprotocol. Op basis van de dagelijkse praktijk is in de werkprocessen veel aangescherpt en zijn begrippen gedefinieerd. Dit is noodzakelijk, omdat de medewerkers afkomstig zijn uit 2 verschillende organisaties met ieder hun eigen werkwijze (bv. fiatteren van gespreksverslagen) en begrippenkader. Nog steeds vindt afstemming en fine-tuning plaats in de werkprocessen. Medewerkers vragen zich steeds bewust af met welke stap van het handelingsprotocol zij bezig zijn en hoe zij dit het beste kunnen registreren in Regipro. Belangrijk is de aanscherping van de richtlijnen voor het doen van onderzoek bij kindermishandeling. Alleen als het doen van onderzoek bij kan dragen aan het tot stand brengen van de veiligheid (primaire taak VT), moet onderzoek worden gedaan 4. Onderzoek wordt alleen gedaan: als het vermoeden van geweld niet bevestigd is; als mensen geen bemoeienis willen; als vervolginterventies onvoldoende kunnen worden ingeschat. Als er sprake is van acuut gevaar of als de vermoedens al bevestigd zijn, wordt de zaak onmiddellijk opgepakt. Dit komt de snelheid ten goede en bovendien zullen er minder onderzoeken plaatsvinden (efficiency). Sinds het Triage-instrument is geïmplementeerd (zomer 2015), geldt deze nieuwe richtlijn voor het doen van onderzoek voor alle leeftijdsgroepen. Het verschil tussen jeugd en volwassenen is dat er voor de jeugd meer mogelijkheden zijn t.a.v. de inzet van vervolgtrajecten (bv. gedwongen kader). De doorlooptijd van de Triage is niet altijd gehaald: soms duurt de Triage daadwerkelijk langer en soms is de administratieve handeling niet op tijd uitgevoerd. Het standaard invullen van het Triageinstrument wordt na de zomer geïmplementeerd. Bereikbaarheid 4 Dit is anders dan de werkwijze van het oud AMK, waar het completeren van de analyse/gegevens belangrijk was. Pagina 3 van 8

4 VT is 7 x 24 uur bereikbaar. De grote hoeveelheid telefoontjes en tijdelijke problemen met het landelijke nummer hebben geleid tot het inzetten van meer formatie en een striktere onderlinge taakverdeling (telefoondienst). De bereikbaarheid buiten kantoortijden wordt verzorgd door de crisisdienst van de Jeugd- en Gezinsbeschermers. Per 1 januari 2016 (wettelijke verplichting) moet VT de bereikbaarheid zelf regelen, of in samenwerking met omliggende Veilig Thuis organisaties. ICT De ICT is geregeld, m.u.v. aansluiting op CORV en GBA. De systemen van het oude AMK en het oude ASHG zijn al per 1 januari 2015 geïntegreerd (gerealiseerd door Datawerken). Bij de inrichting is rekening gehouden met het leveren van gegevens aan CBS conform het Informatieprotocol van VWS. VT Gooi en Vechtstreek heeft de CBS-cijfers over de eerste helft 2015, als enige tijdig en conform de eisen aangeleverd. VWS heeft in juni besloten om de eisen voor 2015 te versoepelen, maar dat is voor onze regio niet nodig. Gegevensuitwisseling De uitwisseling van gegevens met de gemeenten en ketenpartners loopt wisselend. Er is gewerkt aan een convenant gegevensuitwisseling, maar uiteindelijk is op advies van de VNG gekozen om de landelijke regeling aan te houden. De juriste van de Regio heeft een richtlijn opgesteld t.b.v. het uitwisselen van gegevens tussen USD s, ketenpartners en Veilig Thuis. Deskundigheid VT heeft alle vereiste deskundigheden in huis. Medewerkers worden regelmatig geschoold op inhoudelijke thema s (bv. ouderenmishandeling, vechtscheiding). In november 2015 volgen de VT medewerkers de landelijk ontwikkelde functiescholing. Per medewerker is een stappenplan opgesteld t.b.v. de beroepsregistratie. In het kader van onderlinge uitwisseling van kennis en ervaring, wordt zoveel mogelijk gewerkt in gemengde koppels (bv. bij een huisbezoek). Uit de ingevulde vragenlijsten van de USD s en ketenpartners blijkt dat deze zeer tevreden zijn over de bereidheid tot samenwerking, de deskundigheid en de inzet van de medewerkers VT. Medio 2016 moet duidelijk zijn of VT gaat werken met generalisten of met specialisten. Bij de overwegingen speelt o.a. een rol: kwaliteit, slagkracht, deskundigheid, haalbaarheid, onderscheid front-backoffice. Voorlopig wordt gewerkt met specialisten met meerdere aandachtsgebieden. Kwaliteit De HKZ certificering is opnieuw behaald juni Aandachtspunten waren: de Triage-termijn en de werkvoorraad. Hierop is actie ondernomen, door vanaf 1 juli het Triage-instrument te implementeren en door in het najaar de werkvoorraad te bespreken met de gemeente (op basis van de VNG Handreiking Wachtlijsten en Veilig Thuis ). Personele capaciteit Medewerkers hebben in het eerste half jaar een hoge werkdruk ervaren. Dankzij de gedrevenheid, collegialiteit en flexibiliteit is het gelukt om het werk van Veilig Thuis te doen. Helaas blijven de minder acute zaken door de hoge werkdruk langer liggen dan medewerkers zouden willen. De reden van de hoge werkdruk is niet eenduidig aan te geven. Het is een combinatie van: samenwerken in een nieuw team, met een nieuwe werkwijze (handelingsprotocol), met nieuwe samenwerkingsrelaties met de USD s en met de ketenpartners. Een andere reden is dat VT het Meldpunt is waar nu álle meldingen binnenkomen. Ook de jeugdhulpverleningsvragen die eerder aan de Jeugdhulpverlening van BJZ werden gesteld komen binnen bij VT, terwijl hiervoor geen personele capaciteit is overgedragen. VT doet in alle gevallen de triage, terwijl dit in andere regio s kan worden overgedragen aan de wijkteams. Een volgende reden is dat een casus soms langer bij VT blijft dan afgesproken, omdat USD s aangeven niet genoeg capaciteit en deskundigheid te hebben om de zaak op te pakken (vooral tav volwassenen en ouderen). De capaciteit van de vertrouwensarts en de gedragsdeskundige is niet afgestemd op het werkterrein van VT. Per 1 januari 2015 is deze capaciteit van het AMK overgedragen, terwijl de inhoudelijke inzet Pagina 4 van 8

5 is verbreed naar VT (dus ook werkzaam voor zaken waar geen kinderen bij betrokken zijn). Ook de 24-uurs bereikbaarheid van de vertrouwensarts is nog niet goed geregeld. Maatregelen die zijn genomen om de werkdruk te verlichten: afspraken over de dagelijkse taakverdeling (bv. bezetting van de bureaudiensten, in relatie tot tijd hebben om inhoudelijk met cases bezig te zijn), 2 vacatures tot eind 2016 voor medewerker met AMK-profiel; regelen handelend optreden crisisdienst binnen kantooruren; verduidelijken afspraken met USD s. Veilig Thuis in relatie tot gemeenten en ketenpartners Samenwerking tussen Veilig Thuis en de USD s 5 De samenwerking heeft in de eerste helft van 2015 steeds meer vorm gekregen. Tussen VT en iedere USD zijn schriftelijke samenwerkingsafspraken vastgelegd, die in grote lijnen worden nageleefd. Bij knelpunten is de lijn naar de USD s kort: individueel per loket en via het regionaal overleg lokethoofden. De USD s ervaren dat de medewerkers VT bereid zijn om mee te denken. Eén van de USD s uit de wens om elkaar eens persoonlijk te ontmoeten (praat makkelijker). Belangrijkste aandachtspunten zijn: 1) duidelijkheid over de vraag bij wie een casus hoort (VT of USD) en 2) de overdracht van informatie over een casus en 3) personele capaciteit en deskundigheid bij gemeenten vooral mbt volwassenen en ouderen. Ad 1) Over het algemeen loopt de overdracht goed bij zaken waar VT de regie over heeft gevoerd (VT heeft hulp ingezet binnen periode van 4 weken). Bij zaken waar VT de Triage doet en de uitkomst is dat casus wordt doorgezet naar gemeente, loopt de overdracht nog niet goed. Het is voor de USD vaak niet duidelijk op basis van welke criteria een zaak wordt overgedragen. De rol- en taakverdeling tussen VT en USD is blijkbaar nog niet goed bekend/duidelijk (zie verderop). Na de zomer gaat VT uitleg geven bij de USD s over de toepassing van het Triage-instrument. Ad 2) Hiermee hangt samen dat USD s aangeven dat zij vaak onvoldoende informatie overgedragen krijgen. Dit signaal heeft twee kanten. De eerste kant is dat VT meer informatie over kan dragen (bv. meer gegevens uit het Triage-proces). In september gaan VT en een van de USD s in beeld brengen welke informatie de USD standaard nodig heeft. De tweede kant is dat VT niet alle informatie heeft over een zaak. Als uit de Triage blijkt dat de veiligheid niet in het geding is, wordt de zaak nl. overgedragen en doet de USD de vraagverheldering. Dit heeft te maken met de taakverdeling. Ad 3) Omdat USD s soms niet voldoende capaciteit en/of deskundigheid hebben, vooral op het gebied van volwassenen en ouderen, blijft een casus soms langer bij VT dan afgesproken. Met ingang van 1 juli, de datum waarop het Triage-instrument is geïmplementeerd, zal het aantal casussen dat direct wordt doorgezet naar de gemeente bovendien toenemen. Samenwerking tussen VT en de ketenpartners Ook met de ketenpartners is een nieuwe manier van samenwerken gestart. Het contact tussen VT en ketenpartners vindt plaats vanuit de taken advies en ondersteuning en inzet vervolgtrajecten. Dit laatste betreft de periode van 4 weken dat VT de regie heeft en geïndiceerde zorg kan inzetten. Hierover zijn met de belangrijkste ketenpartners werkafspraken gemaakt (o.a. Youke, OC Trompendaal en Crisisdienst, Jellinek). In principe kan VT gebruik maken van alle gecontracteerde zorgverleners. Een tip ter verbetering is: toevoegen van een korte productomschrijving aan de lijst van gecontracteerde zorgverleners, zodat het aanbod duidelijk is voor medewerkers van VT en USD s. De ketenpartners geven aan dat zij de samenwerking met de medewerkers VT goed en prettig vinden. Er zijn nieuwe samenwerkingsrelaties ontstaan, bv. met de RAV en een pilot met Tergooi. Een aantal ketenpartners (bv. Versa, de Waag, VHH) bemerkt een terugloop in het aantal aanmeldingen. Zij betreuren het dat zij de korte lijn met VT zijn kwijtgeraakt, sinds het stoppen van 5 Het Triage-instrument is per 1 juli 2015 geïmplementeerd. De vragenlijsten/interviews zijn eind augustus afgenomen. De kans bestaat dat de evaluatie is beïnvloed door de situatie na 1 juli (d.w.z.: meer cases worden direct doorgezet van VT naar USD). Pagina 5 van 8

6 het screeningsoverleg Dit geldt vooral t.a.v. de volwassenen en ouderen. De oorzaak voor de terugloop van de aanmeldingen is niet helemaal duidelijk. Het kan komen doordat VT nu meer mogelijkheden heeft om regie te voeren en/of doordat USD s de regie hebben op de vervolgtrajecten. Het is ook niet duidelijk wat de terugloop betekent voor de effectiviteit in de keten (zie verderop). Met de Blijf Groep is minder contact dan vorige jaren; er is één plaatsing geweest. Mogelijke oorzaken: meer inzet van ambulante trajecten en oplossingen in het eigen netwerk. Verbinding van VT met de straf- en zorgketen (De bestuurscommissie van) het Veiligheidshuis bemerkt een sterke terugloop in het aantal aanmeldingen vanuit VT. In 2014 waren het er 35, t.o.v. 4 in de eerste helft van Door het wegvallen van het screeningsoverleg is de verbinding van VT met de straf- en zorgketen uit het zicht geraakt. Medewerkers van VT hebben niet meer automatisch in beeld of cliënten een strafcomponent hebben (bv. veelpleger, schorsing, vervolging), doordat de informatie van OM en reclassering mist. Er is alleen info van de politie. De vraag is hoe in het primair proces kan worden ingebed dat wordt getoetst of een persoon VHH-waardig is. Hiertoe start in oktober 2015 een pilot met de politie en VT, om wekelijks de ambtshalve vervolgingen en aangiftes te bespreken. Vraagstelling van de pilot is o.a. of deze aanpak zou leiden tot andere besluiten en meer doorzettingen naar het VHH. Landelijk worden in het najaar 2015 samenwerkingsafspraken vastgelegd tussen politie, OM en VT. Samenwerking bij acute zaken/crises Bij de eerste acute zaken was het zoeken wie eigenaar was: USD, crisisdienst of VT. Inmiddels zijn hierover werkafspraken gemaakt. Met de crisisdienst (Jeugd- en Gezinsbeschermers van de Gecertificeerde Instelling) zijn afspraken gemaakt dat zij ook binnen kantooruren handelend optreedt, naast consultatie en advisering. In de praktijk is dit nog niet veel nodig geweest. In de tweede helft van 2015 wordt bezien op welke manier de crisisdienst vanaf 2016 wordt georganiseerd. Duidelijkheid in rol- en taakverdeling, effect van de ketenaanpak Bijna alle partners in de keten (zowel VT, USD s als ketenpartners) geven als belangrijkste verbeterpunt: het elkaar beter informeren over, het verduidelijken en aanscherpen van de rol en taakverdeling. Allereerst de onderlinge rol- en taakverdeling: wie is waarvoor verantwoordelijk, wanneer wordt een casus overgedragen. Regelmatig blijkt dat partners (ook medewerkers bij USD) verwachten dat VT nauw betrokken is bij iedere casus (bv. de vraagverheldering doet). Echter, volgens het Handelingsprotocol is het de taak van VT om te handelen als de veiligheid in het geding is, dus bij acute onveiligheid en/of structureel onveilige situaties. De overige cases, bv. enkelvoudige geweldsincidenten, worden doorgezet naar de gemeente. In de praktijk is dit ca. de helft van de meldingen. De gemeente heeft de regie en kan VT raadplegen wanneer zij expertise nodig heeft. Het is mogelijk om de rol/taak van VT te verbreden, wanneer daar passende formatie aan gekoppeld is. Ten tweede is er bij diverse organisaties behoefte aan meer gezamenlijkheid en verbinding: samen maak je de keten. Wat willen we met elkaar bereiken in de regio, welke prestatie-indicatoren passen daarbij, hoe kan de monitor daarvan plaatsvinden? Hieraan ligt idealiter een regionale visie ten grondslag. Ook bij VT is grote behoefte aan een regiovisie. VT is immers een onderdeel van de keten en vervult een signalerende rol t.a.v. samenwerking in de keten, maar heeft geen zicht op de effectiviteit van de hele keten. De gemeente is ketenregisseur. Een gezamenlijke visie kan helpen bij het krijgen van duidelijkheid in de rol/taakverdeling en bij zicht op effectiviteit van de hele keten. Het management van VT geeft aan dat zij in de praktijk te maken heeft met verschillende opdrachtgevers: Centrumgemeente Hilversum (geeft sturing aan het onderdeel volwassenen en ouderen) en Regio (geeft sturing aan het onderdeel jeugd. De inhoudelijke en financiële afstemming kost hierdoor extra tijd. Meer samenhang en eenduidigheid is gewenst. Pagina 6 van 8

7 Financiën De uitgaven lopen conform de begroting. De capaciteit van de vertrouwensarts en de gedragsdeskundige is nog niet voldoende. Per 1 januari 2015 is deze capaciteit overgedragen van AMK aan VT, terwijl de inhoudelijke inzet is verbreed van alleen AMK naar VT. Zij zijn dus ook werkzaam voor zaken waar geen kinderen bij betrokken zijn. Conclusie en samenvatting In de eerste helft van 2015 is hard gewerkt aan de ontwikkeling van Veilig Thuis. Er is veel gerealiseerd op het gebied van het door-ontwikkelen van de werkprocessen, het registratiesysteem, het verduidelijken en verdelen van taken, de samenwerking in het team, etc. Na een periode van een intern gerichte ontwikkeling, zal er in de tweede helft van 2015 meer aandacht zijn voor de blik naar buiten (zie het kopje aanbevelingen/actiepunten ). Door bijna alle partners wordt aanscherping van de rol- en taakverdeling, verbeteren van de afstemming en samenwerking als belangrijkste punt ter verbetering benoemd. Veilig Thuis heeft vanaf 1 januari 2015 volgens het handelingsprotocol gewerkt. Als eerste in Nederland is vanuit één registratiesysteem gewerkt en zijn de teams van ASHG en AMK van meet af aan geïntegreerd. Veilig Thuis is dan ook een expertisecentrum geworden op het gebied van huiselijk geweld en kindermishandeling. Er is één punt van waaruit gezamenlijk actie wordt ondernomen. Dit geldt voor zowel burgers als organisaties. De integratie heeft voor zover nu kan worden bezien, positieve gevolgen voor de samenhang en de snelheid van handelen (kwaliteit en efficiency). Veilig Thuis is goed bereikbaar. Het grote aantal meldingen in combinatie met de nog in ontwikkeling zijnde werkprocessen, hebben geleid tot uitbreiding van formatie tot 1 januari Dit om de werkvoorraad binnen de gestelde termijnen te kunnen afhandelen. Veilig Thuis neemt een centrale positie in binnen de aanpak rondom huiselijk geweld en kindermishandeling, maar is slechts een schakel in de volledige ketenaanpak. Om die reden zoekt Veilig Thuis voortdurend de samenwerking en afstemming met haar ketenpartners. Een Regiovisie is hierbij noodzakelijk. Aanbevelingen/actiepunten voor het tweede half jaar 2015 De volgende aanbevelingen / actiepunten volgen uit de tussenrapportage: Wat Wie Wanneer 1) Verbeteren afstemming en samenwerking a) Aanscherpen van de rol- en taakverdeling: wie heeft op welk moment de regie in een casus? b) Uitleg/publiciteit geven over de taken van VT aan ketenpartners, organisaties en burgers. c) Verbeteren informatieoverdracht over een casus tussen VT, USD s en ketenpartners (mn na Triage) d) Persoonlijke kennismaking tussen medewerkers (elkaars gezicht kennen) Regie: gemeente a) VT, USD, ketenpartner b) VT c) VT ism USD d) VT, USD, ketenpartners a) 2 e helft 2015 b) 2 e helft 2015 c) sept/okt 2015 d) 2 e helft ) Aanscherpen werkprocessen VT (bijv. richtlijnen voor het doen van onderzoek, individuele monitoring) VT 2 e helft a) Implementatie van het Triage-instrument 3b) Aandacht voor de capaciteit en deskundigheid bij de USD s omdat na 1 juli meer zaken na Triage worden overgedragen naar de USD s (ofwel taakuitbreiding VT 3a) VT 3b) VT ism USD s en centrumgemeente 1 juli e helft 2015 Pagina 7 van 8

8 realiseren). 4) Realiseren functiescholing medewerkers VT VT nov ) Werkvoorraad bespreken met de gemeente (op basis van de VNG Handreiking Wachtlijsten en Veilig Thuis ) 6) Organiseren van de 24/7 bereikbaarheid van VT vanaf 1 januari 2016 (bij VT Gooi & Vechtstreek zelf of in samenwerking met VT regio Utrecht) Regiogemeenten i.s.m. VT Regiogemeenten i.s.m. VT 2 e helft e helft ) Organiseren van de crisisdienst vanaf 1 januari 2016 Regiogemeenten i.s.m. VT 8) Realiseren van een verbinding tussen VT en de straf- VT en politie en zorgketen in het proces van de Triage, dmv pilot VT en politie (bespreken aangiftes en vervolgingen) 2 e helft 2015 Start pilot: oktober ) Beter zicht krijgen op omvang en effectiviteit van de aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld in de gehele keten. Een Regiovisie is hierbij noodzakelijk. Regie: centrumgemeente Startbijeenkomst begin oktober ) Toevoegen korte productomschrijving bij aanbod gecontracteerde zorgverleners 11) Onderzoek versnelde overgang personeel JGB naar de Regio 12) Voorbereiden begroting 2017, waarbij de gewenste situatie (o.a. qua formatie) uitgangspunt is. Regio en VT Najaar 2015 Regio, JGB en VT Najaar 2015 VT en centrumgemeente Najaar 2015 Pagina 8 van 8