Goedkeuring milieueffectrapport. Terhills vakantiepark te Dilsen-Stokkem

Transcriptie

1 Vlaamse overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus Brussel T 02/ mer@vlaanderen.be Goedkeuring milieueffectrapport Terhills vakantiepark te Dilsen-Stokkem Initiatiefnemer: TERHILLS NV Kempische steenweg 311 bus Hasselt 9 oktober 2017 PRMER-2438-GK

2 1. Inleiding Terhills 1, een dochter van de investeringsmaatschappij voor Limburg (LRM), is opdrachtgever tot de opmaak van een project-mer voor de ontwikkeling van het Terhills vakantiepark dat deel uitmaakt van het Terhills Masterplan. Terhills is gelegen op de oude mijnsite van Eisden op het grondgebied van de gemeente Maasmechelen en de stad Dilsen-Stokkem. Het vakantiepark zelf is enkel gelegen op het grondgebied van de stad Dilsen-Stokkem. Het project omvat 250 vakantiewoningen die allemaal langs het water (bestaande Grote Plas en nieuw aan te leggen bosrivieren) zullen liggen. Tevens maken ca m² centrale faciliteiten met name een zwembad, horeca en entertainmentruimte en ca. 860m² decentrale faciliteiten met name technische gebouwen ten behoeve kantoorruimte, personeel, werk- en stockageruimte, kinderboerderij en incheckruimte - deel uit van het project. Verder wordt er voorzien in wegenisinfrastructuur (zowel de connectie tot als binnen het vakantiepark). Het MER dient bij de vergunningsaanvraag gevoegd te worden. Deze activiteiten zijn onderworpen aan de m.e.r.-plicht volgens het project-m.e.r.-besluit 2, met name: Bijlage II 1 d) ontbossing met het oog op de omschakeling naar een ander bodemgebruik van een oppervlakte groter dan 3 ha. 12. Toerisme en recreatie; vakantiedorpen, hotelcomplexen buitenstedelijke zones, permanente kampeer- en caravanterreinen, themaparken, skihellingen, skiliften en kabelspoorwegen met bijhorende voorzieningen met een terreinoppervlakte van 5 ha of meer, of met een verkeersgenererende werking van pieken van 1000 of meer personenautoequivalenten per tijdsblok van 2 uur. Bijlage III 10. e) aanleg van wegen (projecten die niet onder bijlage I of II vallen) Voor categorieën van projecten opgenomen in bijlage II van het project-m.e.r.-besluit, is het indienen van een gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de m.e.r.-plicht mogelijk. Door de initiatiefnemer wordt echter afgezien van dit verzoek. Voor categorieën van projecten opgenomen in bijlage III van het project-m.e.r.-besluit, is het indienen van een project-m.e.r.-screening mogelijk. Door de initiatiefnemer wordt gekozen om een project-mer op te maken. De initiatiefnemer heeft er bij de start van de m.e.r.-procedure expliciet voor gekozen om de in de kennisgeving voorgestelde methodologie reeds verder uit te werken tot ontwerp-mer en beide gebundeld in te dienen als één document. 1 Voorheen Maas Valley Development Company NV 2 Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage, B.S. 17 februari 2005, zoals herhaaldelijk gewijzigd. 2/5

3 De dienst Mer van de Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en -projecten verklaarde het kennisgevingsdossier volledig op 11 januari De bijzondere richtlijnen dateren van 3 mei Het definitieve MER werd ontvangen op 29 augustus Inhoudelijke toetsing van het project-mer In artikel van het DABM wordt gesteld dat de dienst Mer het project-mer inhoudelijk moet toetsen: 1 aan de beslissing, bedoeld in artikel 4.3.5, 1; 2 in voorkomend geval aan de overeenkomstig artikel 4.3.6, 3, door haar verstrekte aanvullende bijzondere richtlijnen; 3 aan de overeenkomstig artikel vereiste gegevens. Het resultaat van die toetsing is terug te vinden in dit project-mer-verslag. Toetsing aan artikel , 1 D.A.B.M. Krachtens dit artikel moet het project-mer getoetst worden aan de richtlijnen van 3 mei De dienst Mer is van mening dat het project-mer voldoet aan deze richtlijnen. Onder meer volgende overwegingen speelden een rol bij de toetsing: - De realisatie van het vakantiepark brengt een groot grondverzet met zich mee. Een indicatieve inschatting van het grondverzet werd opgenomen in het MER op pagina 47 en 48. Er wordt geschat dat er ca m³ uitgegraven zal moeten worden en dat ca m³ binnen het vakantiepark zelf gebruikt kan worden (ophoging). Van de overige m³ zal minimaal ca gebruikt worden voor de aanvulling in de Grote plas in functie van de compenserende maatregel voor rugstreeppad. De resterende grond (ca m³) zal, indien er een markvraag is, afgevoerd worden. Indien er geen marktvraag is, zal deze grond eveneens kunnen aangewend worden voor natuurinrichting en onder meer een bijkomende aanvulling van de Grote plas. - Door de aanleg van het vakantiepark wordt een gevarieerd gebied gecreëerd dat bestaat uit een ijler bos met bosrivieren en grote waardevolle oeverzones wat een positieve impact kan hebben op allerlei fauna. Er vindt echter ook een inname van het leefgebied van rugstreeppad, heikikker, gladde slang, nachtzwaluw en boomleeuwerik plaats. Door deze inname van leefgebied wordt het effect inzake ecotoopverlies significant negatief (-3) beoordeeld in de exploitatiefase. Voor het verdwijnen van de habitats voor rugstreeppad, heikikker, gladde slang, nachtzwaluw en boomleeuwerik dienen compenserende maatregelen opgelegd te worden. Deze betreffen de creatie van nieuwe leefgebieden voor onder andere de gladde slang, de rugstreeppad en de heikikker en de uitwerking van een natuurbeheerplan. Dit wordt in detail besproken in de passende beoordeling. Mits het uitvoeren van deze compenserende en milderende maatregelen wordt het effect beperkt negatief (-1) beoordeeld. Het project heeft eveneens een negatief effect (-2) op de versnippering en barrièrewerking in de omliggende groengebieden alsook binnen het projectgebied zelf. Er worden milderende maatregelen opgelegd, met name wordt er door de beheervisie (beheerplan) het behoud en beheer van de vegetaties in de corridor in de centrale zone verzekerd en wordt de corridor 3/5

4 langsheen de zuidoever van de Grote plas versterkt (aangepast beheer). Mits het doorvoeren van deze milderende maatregelen wordt het effect van versnippering en barrièrewerking beperkt negatief (-1) beoordeeld. - Zoals in de kennisgeving aangegeven is er een functionele fietsroute aangeduid die het projectgebied doorkruist. Door de realisatie van voorliggend project kan deze route niet gerealiseerd worden volgens de oorspronkelijk goedgekeurde plannen. Dit wordt negatief (-2) beoordeeld. In samenspraak met MOW en de stad Dilsen-Stokkem wordt er gezocht naar een alternatief tracé voor het functioneel fietspad tussen de Hoeveweg en de fietsbrug over de Zuid-Willemsvaart. Deze fietsroute maakt geen onderdeel uit van de vergunningsaanvraag van het project. Wel bevat het MER op pagina en vanaf pagina 321 enkele aandachtpunten voor deze toekomstige route. Toetsing aan artikel , 2 D.A.B.M. Na de richtlijnenvergadering van 10 maart 2017 is er nog informeel overleg geweest tussen de dienst Mer en de MER-deskundigen over de inhoud van het project-mer. Er werden geen aanvullende bijzondere schriftelijke richtlijnen opgemaakt. Toetsing aan artikel , 3 D.A.B.M. In artikel van het D.A.B.M. worden de onderdelen opgesomd die minstens in het project-mer opgenomen moeten worden. De dienst Mer is van mening dat het project-mer al deze onderdelen in voldoende mate bevat. De volgende overweging speelde een rol bij de toetsing: - De projectzone grenst aan het Habitatrichtlijngebied Mechelse heide en vallei van de Ziepbeek (BE ) en VEN-gebied Hoge Kempen. Landschapsecologisch vormt het een verbindingsgebied met de Grensmaas en vormt het een leefgebied voor een aantal habitatrichtlijnsoorten. Er werd een passende beoordeling opgesteld. Uit de passende beoordeling blijkt dat de realisatie van het project een negatieve impact impliceert voornamelijk op soorten van de Vogelrichtlijn en bijlage IV-soorten (o.a. leefgebied gladde slang, rugstreeppad en heikikker. In de passende beoordeling worden milderende maatregelen opgenomen om deze effecten tot een minimum te beperken: Mitigerende maatregelen: De timing van de werken wordt afgestemd op het broedseizoen (niet starten tussen half maart en eind juli. De werfzones die ingenomen zullen worden tijdens het broedseizoen moeten ongeschikt gemaakt/gehouden worden voor broedvogels en gladde slang. Dit door het frezen van de bomen na het kappen en het maandelijks omwoelen van de grond. Het gaat hier zowel om de oeverzones langs de plas als de zones in het bosgebied. Tijdens de werken worden een aantal ondiepe plassen behouden/gecreëerd in het projectgebied als broedhabitats voor de rugstreeppad (1 april - 31 juli). Ook zullen gekapte bomen/struweel samengebonden worden en in de ondiepe oeverzone gelegd worden als geschikte broedhabitat voor amfibieën. 4/5

5 Opmaak van een beheerplan waarbij het behoud en verhoging van de natuurwaarden nagestreefd wordt ter compensatie van de natuurwaarden die verloren gaan door de verblijfsrecreatie. Compenserende maatregel voor het verdwijnen van geschikt leefgebied voor gladde slang en rugstreeppad: Creatie nieuw leefgebied voor rugstreeppad en gladde slang. Er wordt in de passende beoordeling geconcludeerd dat mits het uitvoeren van de compenserende en milderende maatregelen er geen betekenisvolle aantasting plaats zal vinden van de bijlage I-habitats, de Vogelrichtlijnsoorten en de bijlage IV-soorten. Het Agentschap voor Natuur en Bos gaat akkoord met de conclusie van de passende beoordeling (advies 6 oktober 2017) 3. Goedkeuring van het project-mer Op basis van bovenstaande toetsing keurt de dienst Mer het voorliggende project-mer goed. Digitaal getekend door Tom De Saegher Afdelingshoofd Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en -projecten 5/5