Hof van Cassatie van België

Transcriptie

1 13 FEBRUARI 2015 C N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C N 1. A. V., 2. A V., in zijn hoedanigheid van vereffenaar van MANAGEMENT AND AD- VISORY SERVICES bv, afgekort M.V., 3. I. B., verzoekers tot wraking, vertegenwoordigd door mr. Peter Geuens, advocaat bij de balie te Mechelen in de zaak hangende voor het hof van beroep te Brussel 2011/AR/845 van 1. A. V., 2. A. V., in zijn hoedanigheid van vereffenaar van MANAGEMENT AND AD- VISORY SERVICES bv, afgekort M.V., 3. I. B., 4. S. V., 5. K. V.,

2 13 FEBRUARI 2015 C N/2 6. IKKAS nv, met zetel te 3010 Leuven, Jan Vandeveldelaan 2 bus 1, appellanten, vertegenwoordigd door mr. Peter Geuens, advocaat bij de balie te Mechelen, 7. K. V., appellant, tegen BNP PARIBAS FORTIS nv, met zetel te 1000 Brussel, Warandeberg 3, geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. Walter Van Steenbrugge, advocaat bij de balie te Gent. I. VORDERING Het verzoek tot wraking, waarvan een eensluidend verklaard afschrift aan dit arrest is gehecht, is neergelegd op de griffie van het hof van beroep te Brussel op 26 januari Het is ondertekend door een advocaat die meer dan tien jaar bij de balie is ingeschreven. De magistraten van wie de wraking gevorderd wordt, hebben op 27 januari 2015 de bij artikel 836, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, voorgeschreven verklaring gedaan, volgens welke de raadsheren Catharina Van Santvliet en Bruno Lybeer weigeren zich van de zaak te onthouden en kamervoorzitter Paul Blondeel verklaart dat het verzoek te zijnen opzichte zonder voorwerp is, daar hij geen deel uitmaakt van de achtste kamer van het hof van beroep te Brussel en hij ook geen bijzondere opdracht heeft gekregen om zitting te houden in de zaak. II. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Raadsheer Alain Smetryns heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal Dirk Thijs heeft geconcludeerd.

3 13 FEBRUARI 2015 C N/3 III. BESLISSING VAN HET HOF 1. Verzoekers vorderen de wraking van kamervoorzitter Paul Blondeel en van de raadsheren Catherine Van Santvliet en Bruno Lybeer op grond van de artikelen 828, 1 en 9, Gerechtelijk Wetboek omdat deze magistraten eerder kennis zouden hebben genomen van het geschil of van onderdelen ervan en derhalve niet meer over de vereiste onpartijdigheid en objectiviteit zouden beschikken, minstens dat hierover bij partijen redelijkerwijze twijfel kan ontstaan. 2. In zoverre gericht tegen de kamervoorzitter Paul Blondeel, die geen deel uitmaakt van de achtste kamer van het hof van beroep te Brussel en ook geen bijzondere opdracht heeft gekregen om in de zaak 2011/AR/845 te zetelen, is het verzoek zonder voorwerp. 3. Uit de stukken waarop het Hof vermag acht te slaan, volgt dat: - het arrest van 26 april 2005 van de achtste kamer van het hof van beroep te Brussel in de zaken 2002/AR/1125 en 2002/AR/1162, dat mede werd gewezen door de raadsheren Catherine Van Santvliet en Bruno Lybeer, betrekking had op de vordering van Fortis Bank nv tegen haar kredietneemster, de in staat van faillissement verkerende Financiering Renting Leasing nv, en haar borgen, waaronder de eerste twee verzoekers; - de thans voor de achtste kamer van het hof van beroep te Brussel hangende zaak 2011/AR/845 betrekking heeft op een pauliaanse vordering ingesteld door de BNP Paribas Fortis tegen de door de verzoekers gedane overdrachten van hun onroerende goederen aan Katrien, Stijn en Koen Verhofstadt. 4. De enkele omstandigheid dat de thans aanhangig gemaakte pauliaanse vordering het bestaan van een aan de aangevochten rechtshandelingen voorafbestaande schuld impliceert en dat de raadsheren Catherine Van Santvliet en Bruno Lybeer in het arrest van 26 april 2005 mede hebben beslist over het bestaan van die schuld, maar niet over de anterioriteit ervan ten aanzien van de thans aangevochten rechtshandelingen, noch over de overige voorwaarden van de pauliaanse vordering, houdt niet in dat de voornoemde magistraten reeds kennis hebben genomen van het thans aanhangig zijnde andere geschil.

4 13 FEBRUARI 2015 C N/4 Van een eerdere kennisname van het geschil in de zin van het artikel 828, 9, Gerechtelijk Wetboek, is derhalve geen sprake. 5. De wettige verdenking die uitsluitend gesteund wordt op de vermeende eerdere kennisname van het geschil door bedoelde magistraten, kan bijgevolg evenmin worden aangenomen. 6. Het verzoek is in zoverre gericht tegen de raadsheren Catherine Van Santvliet en Bruno Lybeer dan ook ongegrond. Dictum Het Hof, Verwerpt het verzoek. Veroordeelt de verzoekers tot de kosten. Bepaalt de kosten tot op heden op nul euro. Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, eerste kamer, samengesteld uit afdelingsvoorzitter Eric Dirix, als voorzitter, afdelingsvoorzitter Beatrijs Deconinck, en de raadsheren Alain Smetryns, Geert Jocqué en Bart Wylleman, en in openbare rechtszitting van 13 februari 2015 uitgesproken door afdelingsvoorzitter Eric Dirix, in aanwezigheid van advocaat-generaal Dirk Thijs, met bijstand van griffier Kristel Vanden Bossche.

5 13 FEBRUARI 2015 C N/5 K. Vanden Bossche B. Wylleman G. Jocqué A. Smetryns B. Deconinck E. Dirix