BINNENLANDSE OORLOG IN SURINAME HUGO A.M. ESSED

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "BINNENLANDSE OORLOG IN SURINAME HUGO A.M. ESSED"

Transcriptie

1 BINNENLANDSE OORLOG IN SURINAME , HUGO A.M. ESSED 62

2 DE BINNENLANDSE OORLOG IN SURINAME

3 ERRA'fA pagina 10 regel 12:,,1760" moet ztjn 1670 pagina 21 rege) 6:,,1860" meet zijn 1680 pagtna 100 rege128:,,1865" moet zijn 1685

4 DE BINNENLANDSE OORLOG IN SURINAME Uitgave van de Anton de Kom Universiteit van Suriname Paramaribo, september 1984 HUGO A.M. ESSED

5 e z "2- ~. Uitgever Vormgeving en lay-out Tekening omslag Fotografie Tekstverwerking Korrektie Druk en bindwerk : Anton de Kom Universiteit van Suriname. : H. Essed. : R. Daal. (Waka Tjopu). : Art Design. : 1. Ramdien, B. Boedhoe-Naraln. : M. van Leeuwen. : Afdeling Reproduktie Anton de Kom Universiteit van Suriname. Copyright H.A.M. Essed. ISBN Niets uit deze uitgave mag vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotografie, mikrofilm, fotocopy of op welke andere mechanische, chemische of electronische wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

6 TER NAGEDACHTENIS AAN ROBIN RAVALES ONS ALLER Dc\BRU. Als dichter bezong hij de heldenmoed van de Manons van Suriname... Als politikus trok hij daaruit de principiele konse-:. kwentie zich te moeten inzetten voor het lot VaQ hun nakomelingen... ".. Aan Mama Sranan is zijn lichaam toevertrouwd, maar zijn geest leeft voort in de harten van haar kinderen.. A no mi taki taki fu gi na a mora bigi sani na ini wi libi tald te wi e gi wi e kisi baka taki a mora wi e gi a mora wi e kisi taki te wi e gi wi e fri wi srefi taki na gi. e meki wi gro tron leki kankantri gi en no drai luku baka no aksi en no fruwakti tangi gi en frigiti taki ju ben gi meki a gi soso de wan prisiri bika prisiri de na mi gi sondra fu ju suku a prisiri meki wi kisi na ini gi nasa gi na ini kisi mek den tiqd wan "a no mi taki ali disi, 'ala disi mi leri fuju Dobru, Havanna, oktober 1983 (zijn'laatste gedicht)

7 VOORWOORD De geschiedscbrijving over de Surinaamse Marrons vertoont in histori&ch perspektief een opvallende samenbang met de algemene beweging van de gescbiedenis in en buiten ons land. Koloniale geschiedscbrijvera hebben over bet algemeen getracbt om de strijd en de betekenis van de Manons te verzwijgen of als onbelangrijk voor te steuen. Werden deze vrijheidsstrijders genoemd, dan gebeurde dat doorgaans in termen van rovers en plunderaars. De Manons 'verstoorden' door hun bestaan namelijk het beeld van een koloniaal toneel dat volledig zou zijn beheerat door de koloniale machthebbers. In tijden van betrekkelijke ~rustt was men dan ook in staat om hen aan de marge te plaatsen van de verslaggeving van de kolonie. Maar in perioden van toegenomen span Dingen, konftikten en strijd wisten deze Marrons steeds weer door te breken in de geschiedschrijving. Stedman schreef zijn HExpedition to Surinam", een verslag over de amjd van Manons, onder invloed van de Boni-oorlogen in de achttiende eeuw, die intemationaal tevens gekenmerkt werd door bet toene Mende politieke en ideologische verzet van de opkomende bourgeoisie in Europa en Noord-Amerika tegen de feodaal-absolutistisehe orde. In de 1ge eeuw leverde de opkomst van het liberalisme en de strijd h)ssed voor- en tegenstanders van de slavemij bet werk op van J. WoIbers: "Geschiedenis van Suriname't, waar ruime aandacht wordt besteed &ad de Marrons. De jaren dertig van onze eeuw, die intemationaal en nationaal een toenemend verzet te zien geven van uitgebuite volkeren en klassen tegen koloniajisme en monopoliekapitaal, vonnden de vruchtbare bodem W88l'OpAnton de Kom's, "Wij slaven van Suriname" ontstond, een ode am het Surinaamse volk en haar verzetsstrijders. En in onze tijd, die gekenmerkt wordt door permanente strijd in het Caraibisch gebied, in de DeIde Wereld en op wereldschaal, en waarin ook in Suriname de toegenomen politieke konflikten hebben geleid tot de Re.volutie, verscheen Sandew Hira's "Van Priary tot en met De ' Kom", waarin de strijd van de Manons uitgebreid wordt behandeld. Ooze tijd leverde, ook belangrijke studies op over marronage door buitenlanden als De Groot en Price. Het werlt dat voor u ligt is opnieuw II

8 een bevestiging van de haast wetmatige samenhang tussen de historiografie over de Marrons en de nationale en de intemationale strijd tegen repressie. Het belang van dit werk bestaat vooral hierin dat het op overtuigende wijze laat zien dat de koloniale samenleving niet zinvol beschreyen kan worden zonder die faktor erbij te betrekken die de koloniale machthebbers het meest heeft beziggehouden: de binnenlandse vijand. Een belangrijke voorwaarde voor het blijvend funktioneren van het systeem van slavemij was de pacificatie, dat wil zeggen het verkrijgen van de volledige kontrole over het gekoloniseerd gebied. De binnenlandse vijand, dat waren de Indianen en de Marrons, die zich hadden georganiseerd en de grootste bedreiging vormden voor het voortbestaan van de barbaarse uitbuitingsrelaties in Suriname. Zij veroorzaakten dat de kolonisatoren enorme bedragen moesten uitgeven en allerlei bestuurlijke, wettelijke en vooral militaire maatregelen moesten nemen om deze be. dreiging het hoofd te bieden, gedurende de gehele geschiedenis van de slavemij. Een zeer belangrijk aspekt dat Essed naar voren brengt is de solidariteit en in samenhang daarmee het probleem van het z.g. verraad in de strijd van Indianen en Marrons. De schrijver laat zien dat de vrijheidsstrijders het vraagstuk van wat wij thans zouden noemen klasse- solidari teit goed begrepen hadden en toepasten bij hun akties, bij de vredesververdragen, en in hun houding ten aanzien van aile groepen die behoorden tot de slachtoffers van het koloniale systeem. Deze stu die bevat een aantal verrassende nieuwe inzichten over de geschiedenis van ons volk, verkregen uit een kritische evaluatie van gegevens uit de beschikbare Ii teratuur. Zonder volledig te willen zijn zou ik toch een ander belangrijk punt willen aanstippen, namelijk de aanzet tot een theorie.over het ontstaan van grote Marron gemeenschappen. Essed heeft hiermee een bij drage geleverd die m.i, veel verder rijkt dat het strikt nation ale kader van zijn betoog. Deze theorie verschaft inzichten over een zeer belangrijk aspekt van het verschijnsel marronage in de hele plantagegordel van Amerika en zelfs buiten de "Nieuwe Wereld". Over dit aspekt, het ontstaan van grote Marron gemeenschappen en de bewegingswetten die daaraan ten grondslag liggen is bij mij weten nag geen bruikbare theorie ontwikkeld die als basis kan dienen VOOI onderzoek van dit historische verschijnsel. rll

9 Met "De binnenlandse oorlog. in Suriname" heeft Hugo Based ongetwijfeld een belangrijke wetenschappelijke bijelrage geleverd aan de kennis over het verscbijnsel van Marrons in het algemeen en in het bij. zonder over het roemrijke verleden van ons volk. Roy Mac Donald IV

10 TER VERAN'lWOORDING Het werk dat VOOIu ligt heeft een sluimerende geschiedenis achter de lug. Die geschiedenis begon met het lezen van "Wij Slaven van Suri. name" van Anton de Kom. De vlam die toen ontwaakte heeft sindsdien haar licht doen schijnen op talloze bladzijden literatuur over ODZegescbiedenis. De na 25 feblum 1980 sterk toegenomen algemene belangstelling voor met name het militante verleden van ons volk was er mede oorzaak van dat ik in november 1983 als pert-time medewerker op de toen nog Afdeling Historische en Maatschappelijke Studies van het Ministerie van Onderwijs, Wetenschappen en Cultuur belandde. Daar werkte ik een aantal maanden aan artikelen over de Marroos die na een didaktische bewerking onder andere als lesmateriaal voor het vak. geschiedenis gebruikt werd~l1. Het idee om deze artikelen te bundelen en om tevens de strijd van de Indianen systematische te belichten resulteerde in "DE BINNENLANDSE OORLOG IN SURINAME". Voor dit werk is voor een groot deel gebruik gemaakt van de "klassieke" Iiteratuur en een aantal specifieke werken over de defensie van Suriname gedurende de periode van de slavernij. Veel van deze literatuur is van koloniale geschiedschrijvers, maar wordt toch algemeen gerekend tot de standaard literatuur over ooze geschiedenis. Door de vaak koloniale visie die uit deze literatuur naar voren komt is het gebruik er van juist een zekere gararttie voor het kunnen schetsen van een objektiel beeld van het militante verleden van ons volk. Het systematische gebruik van orale bronnen was op korte termijn helaas niet mogelijk, Een boek laat zich eenvoudig in de boekenkast smijten wanneer de lezer er geen behoefte meer aan heeft. Bij orale bronnen gaat het echter om mensen die met respekt, geduld en een zekere specifieke kennis geraadpleegd moeten worden. Wei is indirekt, door middel van hteratuur.gescbreven op basis van orale bronnen, en in enkele gevallen direkt, gebruikt gemaakt van deze bronnen. Het niet systematisch gebruiken van deze bronnen is zeker een gemis, omdat daardoor veel historische en naar ik vermoed veel feiten kennis ongebruikt is gebleven. Tenslotte wil ik een ieder die beroepshalve (zie colofon) aan het v

11 tot stand komen van dit werk beeft bijgedragen bartelijk danken. Veel dank ben ik verscbuldigd san Angeline Fernald die mij de noodzakelijke Bociale rnimte verschafte. De schrijver. VI

12 INHOUD HOOFDSTUK I GEEN SLAVERNIJ ZONDER MILITAIR GEWELD INLEIDING DE MISLUKTE KOLONISATIE POGINGEN de vele pogingen de Indianen blijven heer en Meester 1.3. DE VEROVERINGEN de engelse vrede met de caraiben de nederlandse verovering op de engelsen 1.4. DE BINNENLANDSE VIJAND het geiitstitutionaliseerd venet de nederlandse militair-strategische fouten het offensief van de caraiben de caraiben stoten niet door naar paramaribo geen indiaans verraad de eerste marrons 1.5. DE MISLUKTE PACIFICATIE van sommelsdyck en zijn "kolonie" de eerste stap tot pacifieatie de tweede stap tot pacifica tie het einde van van sommelsdyck de tweede golf van marrons de verkeerde strategie van de nederlanders 1.6 DE GEREGELDE OORLOG de nieu we militaire strategie defensie-akkoorden de mislukte vrede nieuwe militaire maatregelen de vredes met de aucaners en saramaccaners 1.7. DE TOTALE OORLOG het eerste offensief van de Alukus het cordon van binnenlandse defensie het laatste offensief van de Alukus het faillissemen t van de kolonie VII

13 HOOFDSTUK II HET ONTSTAAN VANDE GROTE MARRON GEMEENSCHAPPEN 2.1 INLEIDING 2.2. NAAR EEN THOERETISCH MODEL de hypothese de formatie de consolidatie het offensief 2.3. DE THEORIE IN DE PRAKTIJK price en de saramaccaners de saramaccaners de aucaners de alukus bruikbaar theoretisch model HOOFDSTUK III HET KOLONlAAL LEGER INLEIDING DE STRUKTUUR VAN HET KOLONIAAL LEGER 75 de burgerrnilitie de societeits troepen de koloniale troepen het vrij korps het korps zwarte jagers de staats troepen 3.3. DE STRATEGIE VAN HET KOLONIAAL LEGER militaire strategie de beveiligings strategie de uitroeiings strategie de verdeel en heers strategie 85 de neutralisatie strategie de uitputtings strategie de isola tie strategie 3.4. DE TAKTIEK VAN HET KOLONlAAL LEGER militaire taktiek 89 gebrekkige taktiek VIII

14 logistieke problemen organisatorische problemen HOOFDSTUK IV DE MILITAIRE ORGANISATIE VAN DE MARRONS 4.1. INLEIDING 4.2. DE STRUKTUUR de guerilla eenheden de marron vrouwen dorpen forten en uitkijkposten de inlichtingendienst 4.3. DE STRATEGIE V AN DE MARRONS de strategie van de onvindbaarheid de strategievan de konfrontatie de strategie van het politieke kompromis de strategie van de totale vernietiging 4.4. DE TAKTIEK VAN DE MARRONS de gevechts opstelling gevechts methoden hinderlagen misleidingen psychologische oorlog KONKLUSIES STEL LING EN KAARTI KAART II NOTEN BIJ HOOFDSTUK I NOTEN BIJ HOOFDSTUK II NOTEN BIJ HOOFDSTUK III NOTEN BIJ HOOFDSTUK IV IX

15 ''De gemeenschap in het binnenland van Suriname is een ons door de historie gegeven feit. Ons binnenland bood onze voorouders de veiligheid en vrijheid die elk mens nastreeft. Onder de gegeven omstandigbeden waarin onze voorouders verkeerden, was het binnenland het enige altematief. Wei nu, wij.deehten dat het onbillijk zou zijn om de mensen in het binnenland te beschouwen als een soort aanhangsel, een soort last!!! Het zijn dezelfde vrijheidsdrang en dezelfde demokratische verlangens die ons heden nog vervullen, die hen daar naartoe dreven. In feite zou deze beslissende en vennetele stap van onze voorouders een symbool van kracht en hoop moeten zijn voor onze natie, wanneer onze ingeboren vrijbeidsdrang in gevaar komt." (Zinsnede uit een communique van het ondersteuningscomite Binnenland t.h.v. Alfa ' mei 1984). XI

16 HOOFDSTUK I GEEN SLA VERNLJ ZONDER MILITAIR OEWELD 1.1 INLEIDING Tegenwoordig geloven weinigen nog dat de Westindiscbe slavemij in bet Caraibisch gebied werd ingevoerd om de Afrikaanse "heidenen U van,, "afgoden aanbidders" tot "ware christenen" te maken. Integendeel, velen geloven nu dat de Spaanse, Portugese, Franse, Engelse en Hollandse ware christenen in feite zelf een machtige afgod aanbaden. Voor deze afgod, "RIJKDOM" genaamd bracbten deze Europese "heidenen" eeuwenlang elke dag "mensenoffers". Een simpele_ rekensom leert ons dat zij in Suriname tussen 1682 en 1863 gemiddeld elke dag minstens 4 mensen aan bun afgod offerden en dat dus 181 jaar lang 1 Dit cynische woordenspel en deze haast onmenselijke rekensom moet men niet zien als pure rancune. Het zijn keiharde historische feiten bekeken door de bril van diegenen die er het slachtoffer van werden., Vele historici zijn het erover eens dat de slavemij slecbts een doel bad, namelijk het vergaren van rijkd,om voor de planters en de Europese mogendheden. Weinigen zijn het er daarentegen over eens met welke middelen men de slavemij wist in te voeren en te handbaven. In onze 20e eeuw worden vele derde wereld volkeren ekonomiscb uitgebuit door de imperialistische landen. Deze uitbuiting rust voor een groot deel op een direkte ideologiscbe en kulturele overbeersing. Deze overbeersing stoelt op bet idee dat de volkeren uit deze imperialistiscbe landen intelligenter, ijveriger en beschaafder zijn dan de volkeren uit dt derde wereld. Dit idee is ons opgedrongen, aanvankelijk door de godsdienst en het onderwijs en later vooral door literatuur, Dl-uziek, film en 1

17 de massamedia, Dit idee is ons van kindsaf aan bijgebracht en het kost ons moeite ons ervan te bevrijden. Lange tijd hebben velen onze ekonomische onderwerping aan de imperialistische landen als een logisch gevolg van ons "minder zijn" beschouwd. Anderen, die er belang bij hadden hebben aktief deze onderwerping als voordelig voor ons gepropageerd. Maar in de periode van de slavemij voelden de Indianen en slaven zich helemaal niet minderwaardig. Zij vonden de blanken hooguit interessant om hun kleurloosheid en de vele gebruiksartikelen die ze meebrachten. Ze vonden het in geen geval vanzelfsprekend dat de blanken over hen wilden heersen en nog minder dat die hen tot slaaf maakten. De Indianen en negerslaven kwamen dan ook massaal en op allerlei manieren in verzet tegen de slavemij. De slavemij kon namelijk niet berusten op een ideologische en kulturele overheersing. Daarom moest er een ander middel gebruikt worden. Dat middel bestond uit een brute militaire onderdrukking. Deze. militaire onderdrukking was noodzakelijk, niet aileen om de slavemij in te voeren maar evenzeer om deze te kunnen handhaven. Om de slavemij te kunnen invoeren moest men het land op de Indianen veroveren. Om de slavemij te kunnen handhaven moest men de slaven op de plantages in bedwang houden, maar vooral het plantagegebied militair verdedigen tegen de aanvallen van de Marrons die zich militair hadden georganiseerd. De invoering en handhaving van de slavemij heeft verschillende perioden gekend, die aan de hand van de militaire krachtsverhouding tussen Indianen en Marrons enerzijds en het koloniaalleger andersljds, van elkaar te onderscheiden zijn." 1.2 DE MISLUKTE KOLONISATIE - POGINGEN de vele pogingen Alonso de Hojeda, Juan de la Cosa en Amerigo Vespucci worden" algemeen als de eerste Europeanen beschouwd die voet zetten op Surinaamse bodem 2. In 1499 reisden zjj langs de kust van Guyana maar vonden het ekonomisch niet interessante Pas In de tweede helft van de 16c eeuw werd Guyana voor de Europeanen interessant. Daarvoor waren minstens drie redenen ; 2

18 1 Men dacht dat daar het goudiand EI Dorado lag met daarin het goudmeer Parima; 2 Er was een winstgevende milhandel met de Indianen mogelijk; 3 De grond bleek zeer vruchtbaar voor de teelt van talrijke gewa'?en. De Europeanen haastten zich dan oak om bet land in bej;it te nemen. Op 23 april 1593 nam de Spanjaard Domingo de Vera Suriname plechtig "in bezit" voor de Spaanse koning Filips de tweede 3. Deze m bezitname was zuiver symboliscb om daar later lechten aan te,kimnen ontlenen, want De Vera vertrok even baastig als bij gekomen was. De overige Europese natien trokken zich van deze in bezitname Diets aan, want in 1613 vestigden zich Nederlanders aan de Corantijn en de Suriname. Aan de Corantijn legden 50 gezinnen zicb toe op de tabaksteelt maar ze werden bet jaar daarop door Spanjaarden verdleven 4. Aan de Suriname legden enkele Nederlanders zich toe op de ruilhandel met de Indianen. Deze faktorij meld niet lang stand s, vanwege de wreedheden die men tegen de Indianen, beging 6. In 1626 werden Engelsen die zich aan de Commewijne en Suriname gevestigd hadden door Indianen vemleven 7 In 1630 ondemam de Engelsman Marechal met 60 landgenoten een serieuze paging een pennanente vestiging tot stand te brengen. Zij vestigden zich te Thorarica en bouwden daar een' fort omriogd met palissaden am zich te beschermen tegen de Indianen. Deze vestiging duttrde tot omstreeks In 1639 vestigden erikele Fransen zicb aan de Saramacca en Nederlanders en Italiaanse Jaden aan de Suriname. De eersten werden door de Indianen ve:rdreven9 In 1640 vestigden zich wederom Fransen, ditmaal op de plek waar later Paramaribo verrees, en bouwden daar een fort. Sommigen menen dat ze dat deden op restanten van een fort dat eerder door Spanjaarden gebouwd was. Twee jaar later werden ook deze Fransen door de Indianen verdreven 1 o. In 1643 trachtte Marechal zich voor de tweede keer in Suriname te vestigen. Hij streek met 300 gezinnen neer aan de Saramacca en de Corantijn 1 1 Ook zij werden echter binnen 2 jaar door de lndianen verdreven t 2. In 1646 vestigden zich enkele Portugezen, 'vennoedelijk in Oost - Suriname', De reden voor hun spoedige vertrek is altijd onbekend gebleven 1 3 ' Pas in 1650 kwam tenslotte een blijvende vestiging van kolonisten 3

19 tot stand. De periode van de mislukte kolonisatie - pogingen is tot op heden niet systematisch onderzocht. De meeste schrijvers beginnen daarom voor het gemak vanaf 1650 met historische analyses. Uit deze periode, van 1612 tot 1650 zijn tot nu toe minstens 9 kleine en grote kolonisatie - pogingen bekend. Het is echter niet uitgesloten dat het er meer zijn geweest. de Indianen blijven heer en Meester Van 6 van deze 9 pogingen staat vast dat ze door. de Indianen verijdeld werden en van nog eens 2 is dat vrijwel zeker. Ten aanzien van de militaire krachtsverbouding tussen de Indianen en de kolonisten kan gekonkludeerd worden dat in deze periode de kolanisten het onderspit moesten delven. Dat gold ook voor de relatief grote groep van Marechal bestaande uit 300 gezinnen. In die tijd maakten de Indianen gebruik van verschillende wapens, zoals pijl en boog en blaaspijpen, beiden met giftige pijlen. Verder hadden ze sabels, knotsen, bijlen en schilden, vervaardigd van hout, steen en boomschorsen 1 4 Ten aanzien van hun strijdmethoden weten we in het algemeen dat ze gebruik maakten van giftige pijlen en dat ze inde kreken met omvallende bomen de vaartuigen van hun tegenstanders konden verpletteren. Daartoe werden grote bomen langs de oever aan de starn ingehakt tot ze op het punt stonden om te vallen. Met touwen werd het omvallen voorkomen en tevens een soort afstandsbediening gecreeerd, Ais de vijand langs kwamen lieten ze de bomen omvallen. De Indianen verplaatsten zich bi,; voorkeur 's nachts per korjaal, waarin altijd vrouwen zaten om de mann en o.a. van drank en voeding te voorzien. Tenslotte weten we dat ze als geen ander meesters waren in het maken van zichtdekkingen, van waaruit zij ah.w. onzichtbaar hun dodelijke giftpijlen op hun vijand afschoten 15. Men kan gevoeglijk aannemen dat de Indianen in hun strijd tegen de eerste kolonisten van deze methode gebruik maakten. Strategisch gezien waren de Indianen in het offensief. Vanuit de wildemis vielen zij de planters aan. Deze beschikten naar men mag aannemen over pistolen, geweren, granaten kleine kanonnen en natuurlijk buskruit; als verdedigingswerk hadden ze meestal een fort. Aangenomen kan worden dat ze geen gerichte strijdmethoden hadden, omdat het voor het merendeel ongeoefende burgers waren. Strategisch gezien waren ze in 4

20 het defensief omdat ze zich beperkten tot het vemedigen van de plantages. AlB ze daat geen stand meer konden houden trokken ze zich ten, in hun fort. Hun grootste zwakte. was dan bet ontbreken van een iel8gelde aanvoer van oorlogsbenodigdbeden. Dese kolonisatie - pogingen werden veelal op eigen inittetief ondernomen. Daardoor ontbrak die gelegelde aanvoer, 18ollani8eem en betaald door een belangengroep in het moededand. Ala met name de munitie die men meegenomen had verschoten was betekende dat per definitie dat de kolonisten door de Indianen verdreven of vemietigd, werden. 1.3 DE VEROVERINGEN de engeise vrede met de caraiben In opdracht van de Engdse Edelman Francis Willoughby. kwam in 1650 voor het eerst een blijvende vestiging van Europeanen in Suriname tot stand. Hiertoe rustte hij verschillende schepen uit en zond in korte tijd ruim 300 kolonisten naar ons land. In 1652 kwam hij ielf naar Suriname en wist door taktvol opbeden en hartdel, vrede te sluiten met de Caraiben 1 6 De handel-was een ess n tieel onderdeel van de Enge1se politiek. Infeite werden objektief produkten die een verschillende hoeveelheid arbeid vertegenwoordigden tegen elkaar geruild. Een ongelijke roil dus, VOOl de Caraiben badden de Europese gebruikurtikelen eehter een grote gebruikswaalde. waardoor zij deze handel subjektief ala voor ben voordelig ervaarden. VOOl de Engelsen had deze handel vooral een kompromitterend doel. Van de Cai-aiben kochten de Engelsen op kleine schaal Arowakse krijgsge1l8d-" genen. De Arowakken die minder in aantal waren leefden reeds voor de komat van de Europemen op v.oet van oorlog met de Caraiben, Deze verdeel en heers politiek. hoe vetderfelijk die- in.teite ook was, getuigde van een goed strategisch inzicht. De Engelsen verklegen daardoor de tijd om een goed defens:ieapparaat op te bouwen. Vroeg oflaat zou het toch tot konflikten met de Indianen komen en dan moe8ten de plantem in staat zijn "hun Kolonie" te verdedigen. Op de restanten van bet Frame fort uit 1640 bouwden de Eitgelsen fort Willoughby, en versterkten het met 21 kanonnen 1 7 De Engelsen begrepen dat zo'n fort uiteindelijk sleehts ala dodenkamer zou dienen

21 " ala ze niet hi staat waren zelf de toekomstige aanvallen op hun plantages af te slaan. De planters die in grate aantallen vanuit Barbados kwamen aanzetten werden dan' ook in de eerste burgennilitie in de koionie,$uriname georganiseerd. Er kwamen 4 kompagnieen met in totaal 700 man' 18. De strateeg Willoughby begreep ook dat het in stand houden van' "zijn.kolonie" afhing van een regelmatige aanvoer van militair materieel, negerslaven en ge:reedschap. Hij zorgde dan' ook voor een regelmatige aanvoer van deze benodigheden 1?. 'Zo Wisten de Engelsen door een bondgenootschap met de Caiaiben.gebaseerd op handel le1;.terlijkteitein te winnen en het/aantal plantages, mel uitte breiden. Van tijd tot, tijd voerden de Arowakken aanvallen uit op de piantages maar met,' de burgermilitie waren de Engelsen in staat dearaan het hoofd te bieden 20 de nederlandse veroveringop de engelaen De Enge)sman Willoughby komt dus de twijfel~htige eer toe 'Suriname min of meer stiekem aan de Indianen ontfutseld te hebben. De e~, die hem dat letterlijk in dank afnam was de Nederlander ' Abraham Crijnssen. Op 27 fe.br veroverde deze Iandrover met een sterke oorlogsvloot fort Willoughby op de Engelsen 2,1. Daarmee nam hij Suriname. in' bezit voor de Provincie Zeeland. Engeland en Nederland, waren in oorlog dus was deze -roof geoorloofd. Crijnssen doopte het,fort om in "Zeelandia" en versterkte.het,. ~rder. Er werden nieuwe verdedigingswerken aangelegd, en het werd met pauesaden omringd. Hij plaatste er'15 nieuwe kanonnen, 120 soldaten, en liet Ievensmiddelen en krijgsbehoeften achter voor 6 maanden. Daama ~ok 'hij op zoek naar nog meer roem, na eerst nog de Engelsen voor lqo.ooo gebrandschat te hebben. '. De gebelgde WillolJghby liet het eehter daarbij 'hiet zitten en gaf aan John Hermans opdracht Suriname te' heroveren. Na een felle strijd werd fort Zeelandia op 18 oktober 1667, op de Nederlanders heroverd., liemuuls! liet' 32 suikermolens vemietigen of inschepen en vertrok na 3,,weken.....,.Op '31juli 1667 w8s'onde.rtussen bij de vrede van Breda bepaaid dat,e~d Suriname 8811 Nederland zou afstaan, De Engelse koning gaf, d,"rom ~rstond 8811' ~iuoughby,de opdracht de meegenomen goederen. teluj te bezorgen en Suriname voortaari met 'rust te laten. De ongehoor ',iams Willoughby besefte '~t hij,suriname kwi,it. was, en uit wraak., "

22 stuurde hij zijn zoon nog eenmaal daarheen, niet om de goederen temg te geven, maar om nog meer mee te nemen van wat hij als Engels eigendom beschouwde. Op 1mei 1668 nam Crijnssen die door Zeeland weer naar Suriname was gezonden fort Zeelandia zonder slag of stoot over 22. Daannee kwam Suriname toen zogenaamd "rechtmatig" in bezit van de Nederlanders, met name de Provincie Zeeland. 1.4 DE BINNENLANDSEVlJAND het geihstitutionaliseerd verzet In 1668 kwam Suriname dus in bezit van de provincie Zeeland. en was het door de vrede van Breda een buitenlandse vijand kwijt. De schade was echter groot. Fort Zeelandia was tweemaal onder zwaar vuur komen te liggen en daardoor zwaar beschadigd Engelse planters vertrokken met slaven en goederen of verkochten die v66r hun vertrek. De bedrijfsgebouwen en woningen op de plantages moesten ze echter intakt laten 23 Het aantal plantages dat door de Engelsen was opgevoe:rd van enkele in 1650 tot 175 in daalde tot 107 in De brandschattingen en de door Hermans en Willoughby's zoon meegenomen goederen betekenden een ekonomische en finaneiele klap voor de achterblijvers. Daar kwam nog bij dat de nieuwe eigenaar van de kolonie niet in staat was snel en regelmatig voor de aanvoer van slaven en gereedschap te zorgen. Het geleden verlies en het ontbreken van nieuwe arbeidskrachten en produktiemiddelen trachtten de planters op te vangen door een ver.scherpte uitbuiting van de Indianan en de slaven. De Caraiben keken reeds jaren met lede ogen toe hoe de Engelsen zich van hun goede landbouwgrond en jachtvelden Meester maakten, maar zij zagen de ook voor hen voordelige ruilhandel als een soort kompensatie. De verhouding tussen de Nederlanders en de Indianen was erg tegenstrijdig. Crijnssen had bij de verovering van de kolonie op de Engelsen steun gekregen van de Arowakken 25. Die waren als het ware zijn natuurlijke bondgenoten. De Caraiben die in vijandschap met de Arowakken leefden en in vriendschap met de Engelsen, zagen de Nederlanders daarom als het ware als hun natuurlijke vijanden. Crijnssen besefte dat 7

23 een goode aanpak van bet Indianenvraagstuk van essentieel ~lang was voor bet voortbestaan van de kolonie, Het leek voor de band ll1gend dat hij misbmik zou maken van de vijandschap tussen Arowakken en Caraiben. Hij kwam echter tot de conclusie dat dat Diet opportuun was. De Caraiben waren namelijk grater in aantal en bun krijgshaftigheid was alom bekend. Een oorlog met de Caraiben zou de oridergang betekenen van de toen erg verzwakte kolonie. Crijnssen zat dus als het ware opgeseheept met de verkeerde bondgenoot. Hij besloot daarom naar vriendschap te streven met beide groepen en alle latere Nederlandse gouvernews volgden dat beleid 26 r.!aar de planters, gekonfronteerd met bun ekonomische problemen trokken zich van het gezag niets aan. Ze kochten Caraibische krijgsgevangenen of roofden ze gewoon 27 Ook de Nederlandse handelaren apee1den een ~eate rol, Voor hun was handel handel en geen mtddel om te compromitteren. Ze gaven de Cariben goederen op credit en maakten walibetalers vervolgens met geweld tot slaaf en, verkoehten die dan aan de plantem. Herbaaldelijk traden opeenvolgende gouvemeurs hiertegen op maar bet mocht n~t baten. In 1671 waren er a1 500 Indiaanse slaven tegenover 2500 negersiaven 28 De Caraiben Zagen toen dus niet alleen hun landbouwglonden en jachtvelden verloren pan maar hun leven en vrijheia werd hun ontnomen. Een masiaaj verzet van de zichzelf respekterende Caraiben kon dus niet uitblijven. De moord op 2 handelaren door de Caraiben aan de Cop Pename was daarvan een duidelijk voorbode 29 Dezelfde ekonomische probleman leidden uiteraard ook tot een verscherpte uitbuiting van de nee.erslaven. Deze vencherpte uitbuiting van de. negemlaven resulteerde noodzakelijkerwijs in een toename van het aantal ontvluchtingen. Met ontvluchten van de plantages was echter pen doe. op zich, maar slechta een eerste noodzakelijke atap om het in. Itituut. van alavemij vervolgens te kunnen aanvallen en achterblijven te bevrijden. Aangezien de slaven zich binnen de grenzen van de slavemij Diet miljtair konclen orpni.aeren, moesten zij dat daarbuiten doen. Alleen vo1pna een racistilche opvatting is het denkbaar dat een slaaf als een IOOrt dier zijn revangenschap ontvlucht en vervolgens ~nbekommerd staat te&enoyefde gevangenschap van soortgenoten. Elk zichzelf respekterend me~ zal met bloedend hart verwanten en lotgenoten in gevangenlcbap acl1terlaten, maar Yervolgena zijn of bur hele wezen richten Op het bewvden van de achterblijven. Alleen een uitenrt veme~elijke opvattiq 8

24 kan er vanuit gaan dat de vlucht van een slaaf uitsluitend uit zelfbehoud plaatsvond en daarmee een einddoel op zich was. Geinstitutionaliseel.'d verzet als noodzakelijk gevolg van geinstitutionaliseerde onderdrukking is geen hersenschim. Het is de uitdrukking van de historische wetmatigheid, waaraan de geschiedenis van elk volk vanaf de klassieke slavenhoudersmaatschappij tot aan het modeme imperialisme, onderworpen is. Aan deze wetmatigheid was en is ook de gescbiedenis van het Surinaamse yolk onderworpen. de nederlandse militair-strategische fou ten Door kortzichtigheid, onervarenheid, en gebrek aan muitair-strategiseh inzicht riepen de Nederlanders, met name de planters door hun handelwijze ten opzichte van de Indianen geesten op die ze niet konden bezweren. Om een oorlog met de Indianen te kunnen weerstaan of winnen moest aan minstens 2 strategische voorwaarden voldaan worden.,1. Een gaed militair apparaat waarin de planters geihtegreerd waren. 2. Een regelmatige aanvoer van materieel en/of manschappen. De Nederlanders lokten echter een oorlog met de Indianen uit zonder aan deze voorwaarden te voldoen. Aan de eerste voowaarde konden ze niet voldoen omdat de planters. klasse behoorlijk gedesintegreerd was en vele plantages verlaten waren. De integra tie van de planters in het militaire apparaat, dat wu zeggen, het opzetten van een burgermuitie was daardoor vrijwel onmogelijk. Een muitaire organisatie met beroepsmilitairen kon zelfs uit compagnieen van verschillende nationaliteiten die elkaar vijandig gezind waren bestaan en toch redelijk effektief zijn. Daarvoor standen de discipline, de geoefendheid, de mogelijkheid tot promotie en de drang naar roem garant. Geheel anders was dat met een burgermilitie. Loyaliteit aan het gezag, onderlinge vriendschap en een aaneengesioten logistieke en communicatie struktuur waren voor een burgermilitie noodzakejijke voorwaarden om te kunnen funktioneren. De verovering door de Nederlanders veroorzaakte echter disloyaliteit tegenover het nieuwe gezag, onderlinge ruzies en het wegvallen van vele schakels in de plantageketen 30 Het niet voldoen aan de tweede voorwaarde moet uit de_aard der zaak in het moederland gezocht worden. Daar was een conflict ontstaan 9

25 tussen de. provincie Zeeland en de Staten-Generaal o.a. over het eigendomsrecht van Suriname. Dit was van belang i.v.m. het alleenrecht op de handel met Suriname 31 Zolang dat konflikt niet was opgelost voelde geen van beide partijen er iets voor investeringen te doen, waarvan later mogelijk de ander zou profoteren. Puur financiele overwegingen leidden er dus toe dat de kolonie van noodzakelijke oorlogsbehoeften verstoken bleef. het offensief van de caraiben. Reeds tijdens de Engelsen, maar ook onder de Nederlanders hadden voomamelijk de Arowakken van tijd tot tijd geslaagde aanvallen op de plantages uitgevoerd en daarbij planters gedood 32. Omstreeks 1760 kregen de Nederlartders de eerste problemen met de Caraiben 33'. In de 2e helft van 1678 barstte het offensiefvan de Caraiben voor de planters vrij onverwachts in alle hevigheid los. Ongetwijfeld hebben de Caraiben dit offensief gedegen voorbereid. Odder het opperbevel van Kaykusie vielen grote aantallen Caraiben het plantagegebied aan 34..(Van Kaykusie wordt in de literatuur daama niets meer vemomen.) Ze vielen plantages aan in de Periea, Commewijne, Thorarica en Para en doodden in korte tijd 70 planters 35. Bij dit offensief waren de Caraiben uit het centrum van de kolonie namelijk de Suriname, met name Thorarica en Para, de Saramacca en de Coppename betrokken. Zij waren namelijk het meest gekonfronteerd met de praktijken van de planters en handelaren.. De kolonie was volkomen in paniek. Massaal onvluchtten de planters hun plantages en verschansten zich in Paramaribo alwaar ze duizend angsten doorstonden. In januari 1678 riog v66r hat-begin van het offensief van de Carsiben hadden de Staten van Zeeland Johannes Heinsius tot gouverneur van SUriname benoemd 36. Heinsius had in Brazilie ruime ervaring opgedaan in de strijd tegen de Indianen. Hij arriveerde in december 1668 in Suriname. Heinsius zag snel waar de schoen wrong en trof even snel maatregelen. Om te beginnen wist hij de planters uit hun angstpsychose te halen door Paramaribo van palissaden te voorzien en voorbe 'din.rel37 gen te treffen om een.lange belegering te kunnen doorstaan. Vervolgens probeerde hij het militaire apparaat weer op te z~tten. Door ziekte en strijd met de Indianen veor het grate offenslef en het vertrek van ve 1 e E' ngelsen was dit apparaat volkomen

26 elkaar gestort. In 1665 waren er onder de Engelsen nog 1500 weerbare mannen 38. In 1675 waren er ondanks de verstei'king tijdens Crijns' sen van 120 man, nog maar 113 militairen en 182 burgennilitie leden 39 In 1667 waren er nog 50 militairen over 40. Heinsius verbood een ieder de kolonie te verlaten en verplicbtte militairen van wie bet kontrakt afliep in dienst te blijven. Hij plaatste een kommando aan de Para en een in Thorarica. Deze kleine kommando's waren vooruitgeschoven posten voor inlichtingenwerk. Direkt na zijn.komst had hij de Engelse gouverneur op Barbados om voedselhulp gevraagd. Aan de bevelhebber van Berbice vroeg hij Arowakken om tegen de Surinaamse Caraiben in de strijd te werpen. Het eerste verzoek werd afgewezen, maar het tweede beloond. In juli 1679 arriveerden 250 Arowakken uit Berbice 41 De Arowakken uit Berbice waren echter niet bereid tot strijd met de Sunnaamse Caraiben en onderbielden zelfs een vriendschappelijke relatie met Priary, de leider van de Caraiben aan de Coppename 42 Heinsius probeerde vervolgens de Caraiben uit bet oosten aan de Marowijne en de Caraiben uit bet westen aan de Corantijn op te zetten tegen die in bet centrum van de kolonie, aan de Suriname, Saramacca en Ooppename, Met de Caraiben aan de Corantijn onder leiding van Amasabo sloot Heinsius een verdrag. Een van de groepen aldaar onder leiding van Tonay verzette zich daartegen, maar werd met behulp van militairen door Amasabo geneutraliseerd. Later bleek bij tocb kontakten met de Caraiben uit bet centrum te onderhouden. Met de Caraiben aan de Marowijne kwam bet na een jaar moeizaam onderbandelen ook tot een verdrag. Begin 1680 had Heinsius dus een "bondgenootschap" tot stand gebracht met de Caraiben uit oost en west. Het is niet onwaarscbijnlijk dat deze bondgeneotschappen met Europese gebruiksartikelen gekocht zijn. De onderhandelingen aan de Marowijne die een tijdlang waren stopgezet leidden uiteindelijk pas tot resultaat na afspraken over toekomstige bandelsbetrekkingen 43 In maart 1680 arriveerden 150 militairen 44 door Zeeland gestuurd na vele smeekbeden van Heinsius en de planters. De Nederlanders konden na 2 jaar doodsangsten te hebben uitgestaan weer op adem komen. De opvolger van de inmiddels overleden Heinsius besefte dat je met 150 militairen geen oorlog tegen de Caraiben kon winnen en begon dus niet met een tegenoffensief maar met vredesonderhandelingen4s Deze 11

27 onderhandelingen die in juli 1680 plaatsvonden liepen echter stuk, De Caraiben uit het centrum wilden wel een vrede waarbij ze als vrijen souden worden erkend, maar wilden de eerste Marrone met wie ze een bondgenootschap hadden daarin betrekken 46. Dat zou dus betekenen dat ook die als vrijen erkend moesten worden. Oat ging de. Nederlanden te ver en de onderhandelingen mislukten. Het zal sommigen missohierr wat ver gezocht lijken, maar toch ze~ ten de Caraiben en deze eerste MarTons met hun bondgenootschap de eente fujidamentele stap op de lange weg die leidt tot natievorming van ona volk. Ironiseh genoeg, waren het de Nederlanders die daarvoor de noodzakelijke voorwaarden creeerden. Deze weigering van de Ned.erlanders zette het bondgenootscbap tlls,en de Caraiben en de eente Marrone onder leiding van Ganimet onder zware druk 47. Van de vesting van Ganiniet in de Para liep een breed pad pur de Cataiben in de Saramacca 48. Ganimet stelde de Caraiben vijandechap in het vooruitzicht als zij een afzonderlijke vrede zouden aangaan. Of Ganimet werkelijk tot aktie overging is Diet duidelijk, maar het is ODwaanchijnlijk dat het bondgenootschap omsloeg in defmitieve vijandsehap. Dat valt uit 2 feiten af te leiden. Ten eerste kwam er geen afzondedijke vrede met de Caraiben aan de Seramaoca.tot stand. De vrede die 3 groepen Indianen ali vrijen erbride kwam pas 4 jau. later in 1684 tot stand. Ten tweede berichtte de commandarit van de nieuwe troepen, Verboom, op 23 januari 1681 dat bij 82 Indianen en 5 negers tijdens een a.pediue gevangen Dam 49. Ruim 6 maanden na de spanningen was er bijkbaar nog kontakt. Overigens werden de mannen onder gevangenen eenvoudig vermoord. Behalve deze succesvolle expeditie tegen de Caraiben werd er door de nieuwe troepen nog een suecesvolle expeditie tegen Ganbnet ondernollien. Zijn vesting aan de Para werd in 1681 verwoeat en 50 Matton.. elden gedood of geexecuteerc:l Ganimet wist te ontkomen maar van 'hem 11duma nieta meer vemomen so Het is met erg waarschijnlijk dat zoals Buve (p. 22) stelt deze nieuwe troepen venchillende grote expedities ondemamen. Op dat moment waren er nauwelijks meer dan die 150 militairen in de kolonie. Due ~c etten verdeeld worden over Zeelandia. Para~Thorarica. en Corantijn. n..em"st nn.. ""'eer 1ft' te pediti dem. ~ _0. ex es on emen zou een ongewone p!eltatle aijn. Waanchijn1ijk hebben de Penard. s het bij het rechte eind 12

28 a1s ze stellen (p. 9) dat deze troepen in 1683 onvenichter zake nur Nederland temgkeelden. de cuaiben stoten niet door nail' paramaribo De centrale vmag die nu rijst is waarom.de Camiben niet oaar Paramaribo doomtootten en de Nederlanden de genadeslag toedienden maar zich twee jaar na bun bjikremoffedsief min of meer terugtrokken. De Caraiben uit het centrum bescbikten namelijk over enkele honderden krijgezs terwijl de NederlandelS over een handjevol miji:tairen bescbikten en over een gedecimeerde en ui~n gevallen burgermilitie. Het antwoord op deze vraag is met de tot nu toe beschikbare gegevens niet met zekerheid te geven. Hila is een van de weinigen die een serieus antwoord op deze vraag tracht te vinden. Zijn antwoold is tweeledig. Ten eerste hadden volgens Him -de Caraiben uit strategiscbe overwegingen elyoor gekozen, Diet direkt door te stoten naar Paramaribo, maar o~ gestadig van zuid naat noord te trekken; door plantage na plantage. te verove!ed.»it zou "een verstandige stntegie" zijn omdat de Caraiben ais ze direkt zouden doorstoten naar Panunaribo ''tossed twee vwen zouden komen te zitten, nainelijk tussen dat,van de stad en van de distrikten" 51 Ten tweede veronderstelt Hira dat de Caraiben in hun gestadige opman naar het noorden door de Nederlanders gestuit welden omdat die er in sjaagden "een wig te drijven in het rode front"~ Vervo!gens lanceerden de Nederlanders "een frontale aanval" op de Caraiben in het centrum, daarbij gesteund door de Caraiben met wie korte tijd eelder vrede was gesloten It. Daarmee wolden de Caraiben nit bet oosten en het westen bedoeld. In miiitair-strategiscbe termen is d~ stelling van Hira alsvolgt samen te vatten. De Caraiben uit bet centrum werd in bun opmars van zuid naar noord de pas afgeaneden door een door de Nederlanders gecoordineerde frontale aanval van Caraiben uit OO8ten west. De politieke conclusies die Hila hieman moet verbinden luiden: ~ 1. De Ned.erJanders beschikten "over een grotere mi6taire en strategiscbe kracht". 2. ''De leidem van diverse IndiaaDse gemeedscbappen" kozen als "onderkmipem en verraders". "de zijde van de kolonisten". Ongetwijfeld ongewild, draagt Him hiermee de bouwstenen aan voor een. visie die de koloniale geschiedschrijving sinds eeuwen tracht t,e bewijzen. 13

29 Met deze laatste constate~ woldt natuurlijk de onjuistheid van Hira's stel1jngen en conclusies Diet aangetoond. Met de beschikbare feiten is dat echter wei mogelijk. De eerste stelling over de strategische Doodzaak 'om gestadig van zuid naar DOOrd te trekken is onjuist, omdat de Caraiben uit het centrum in een bliksemoffensief in de 2e helft van 1678 minstens 70 planters _,doodden. Het overgrote deel van de plantages in de distrikten werd verlaten of vemietigd. De juiste, aantallen van alle distrikten zijn niet bekend, maar in 1686 dus 8 jaar na het hoogtepunt van het Caraibisch of 'fensief. waren ala gevo}gdaarvan nog steeds aile 16 plantages in de Para verlaten of verwoest en in de Suriname 41 van de 6852 Eind 1678 was het overgrote dee1 van de planters hun plantages ontvlucht. Fort Zeelandia was blijkbaar te klein om ze te herbergen want velen zochten hun toevlucht op schepen aan de kade 53 Bet Diet doorstoten van de Caraiben uit bet centrum kon dus Diet gelegen hebben aan de angst om tussen twee vuren'te komen, want de blanken hadden de plantages begin 1679 marshal verlaten. De Caraiben konden op dat moment dus nooit in de rug worden aangevallen. In september 1678 wero een complot ontdekt waarbij de Caraiben met medewerking van een zekere Anthony Barbier ahe christenen in Paramaribo zouden vennoorden 54 Hoe serieus ditr komplot was is Diet te zeggen, maar het geeft am dat de Caraiben akties in' Paramaribo reeds in een vroeg stadinm overwogen. Maar ook de tweede stelling staat op zijn minst op zeel' gespannen voet met de' be'kende feiten. De Nederlanders sloten inderdaad verbonden met de Caraiben uit oost en west, met de bedoeling om die in te zet- -ten tegen de Caraiben uit het centrum. Maar nergens is in de literatuur te vinden dat, en boeveel manschappen de Caraiben uit het oosten hebben geleverd. De Caraiben uit het westen hebben z~ggen en scbrijven 25 man nabl Paramaribo gestuurd, die, "medio" 1680 met een expeditie meegitlgen naar de Coppename en Saramacca S5 Deze bebben ecbter 1!ooit zelfstandig een expeditie naar de Caraiben in het centrum onder 'nomen D)8ar hebben in de 2e helft van dus 2 jaar na het hoogtepunt van het offensief, als "hulptroepen" deelgenomen aan een of meerdem expedities naar het centrum. Deze zeer waa,rschijnlijk eerste expeditie,naar het centrum in juli 1680 was bovendien een vredesexpeditie56 Het is dus niet onmogelijk dat ze meegingen om de Caraiben uit het centrum over te halen om ook een vrede te sluiten. Het is bekend wasrom die vrede niet gesloten werd. 14 '

30 Samenvattend kan gesteld worden; 1. De Caraiben uit het centrum hadden militair gezien de mogelijkheid om door te staten' naar Paramaribo, omdat ze in de tweede helft van 1678 met een bliksemoffensief in enkele maanden vrijwel het gehele plantagegebied schoon veegden. 2. Indien andere Caraiben hebben deelgenomen aan militaire aanvallen op de Caraiben uit het centrum dan ging het am slechts een handjevol Caraiben uit het oosten. 3. De Nederlanders hebben dus geen frontale aanval van de Caraiben uit oost en west op de gestadig van zuid naar noord trekkende Caraiben uit het centrum gekoordineerd. Des te dringender dient zich dan toch de vraag op waarom de Caraiben met hun ogenschijnlijk gunstige uitgangspositie niet hebben doorgestoten en zich vervolgens na ruirn twee jaren naar het zuiden terugtrokken. Met de uit de literatuur beschikbare gegevens is het thans niet mogelijk op deze vragen een sluitend antwoord te vinden. Een feit is dat de Nederlanders door hun in elkaar gestorte defensie-apparaat niet in staat zouden zijn geweest een doorstoot naar Paramaribo te stuiten, Het bewijs daarvoor is dat de planters zich massaal terugtrokken en dat men de hulp inriep van Arowakken uit Berbice en de Surinaamse Caraiben uit oost en west. De Arowakken uit Berbice lieten het afweten en indien er Caraiben uit het westen steun hebben verleend dan is diezonder meer marginaal en incidenteel geweest. Het ligt daarom voor de hand dat de Caraiben uit het centrum uit interne overwegingen zelf hebben besloten om niet door te stoten. Daarvoor zouden er een aantal redenen kunnen zijn: 1. Het bliksemoffensief uit het centrum werd uitgevoerd door Caraiben uit Thorarica, Para, Coppename en Saramacca. Deze groepen hadden ieder hun eigen leiders, Van die aan de Coppename was dat Priary, Het ging dus om een samenwerking van afzonderlijke groepen onder het opperbevel van Kaykusie, Na het bliksemoffensief wordt niets meer van Kaykusie vernomen. Het is dus waarschijnlijk dat hij in een gevecht, of op natuurlijke wijze om het leven kwam waardoor het Ope perbevel wegviel. Het is bekend dat de tientallen verse hillen de Caraibische stammen vaak in onderlinge twisten verwikkeld raaidens7. Het wegvallen van een strakke en centrale leiding kon dan verlammend werken. 16

31 2. De Nederlanders en de Surlnaamse Arowakken uit het kustgebied waren bondsenoten en onderhielden zeer goode betrekkingen. Ais de Caraiben zouden doorstoten zouden ze dus gekonfronteerd kunnen worden met Nederlanders en Arowakken. De uitslag van zo'n konfrontatie stond niet bij voorbaat vast. 3. De Caraiben zouden aileen de planters een afstraffing willen geven en hun broeders en zusters van de plantages bevrijden. Ze wisten ongetwijfeld dat het Nederlandse gezag vriendschap met hen verkoos boven vijandschap. Het waren duidelijk de planters en handelaren en niet militairen die hun broeders en zusters door de jaren heen tot slaaf hadden gemaakt. Hieraan zou gekoppeld kunnen worden het feit dat de Indianen zich reeds lang verzoend hadden met de aanwezigheid van blanken op hun grondgebied omdat ze grote voordelen zagen in een voor heri eerlijke handel. Ze richtten zieh dus niet zozeer tegen de aanwezigheid van de blanken als wei tegen het feit dat deze hen tot slaaf maakten. Deze redenen kunnen afzonderlijk of in kombinatie met elkaar een rol hebben gespeeld bij het besluit van de Caraiben om niet door te stoten. Het zich takties terugtrekken na het zwakke Nederlandse tegenoffensief moet eveneens aan interne oorzaken gelegen hebben. Enkele jaren later begonnen de Caraiben uit het centrum weer met grote aanvallen op de plantages waardoor Van Sommelsdyck zich genoodzaakt voelde hun een onvoorwaardelijke vrede aan te bieden. Deze Caraiben waren in het begin van de tachtiger jaren dus beslist niet militair verslagen maar trokken zich slechts takties terug om een nieu w offensief te kunnen voorbereiden. Aileen door diepgaander onderzoek zal bet misschien mogelijk zijn een eenduidige. verklaring te vinden voor de handelswijze van de Caraiben. Misschien zullen we er tech niet in slagen dit geheim van de Caraiben san onze geschiedenis te ontfutselen. Het blijft echter voor een ieder die zich met onze geschiedenis bezighoudi een uitdaging. aeen indiaans verraad Een hoo!dstuk over de oorlog van de Caraiben tegen de Nederlanders kan niet afgesloten worden zonder te trachten een antwoord te Yinden op de vraag of er sprake is ge\veest van Indiaans verraad en zo ja, wat daarvan de invloed is geweest. Het antwoord op deze vragen is namelijk van groot helang omdat 16

32 daarmee de waardigheid van onze voorouders op het spel staat. De koloniale geschiedschrijving in het algemeen maar zelfs sommige Surinaamse schrijvers in het bijzonder gaan er vanuit dat er zonder meer SPlake is geweest van Indiaans verraad en dat de Nederlanders hun "overwibning" in de oorlog tegen de Caraiben geheel of gedeeltelijk daaraan te danken hebben. Men mag er vanuit gaan dat toegewijde geschiedschrijvers en zeker Surinaamse de Indianen niet doelbewust wandaden in de schoenen sehoven die ze niet begingen. Beroepsgeschiedvervaleers in dienst van koloniale belangen laten we hierbij buiten beschouwing, omdat hun de schoen past die ze de Indianen aantrokken. Maar als geschiedschrijvers hun werk naar eer en gew.eten doen is dat nog geen garantie voor de juistheid van hun conclusies. Geschiedschrijving is een wetenschap en vereist dub een wetenscbappelijke aanpak. Wanneer men de Indiaanse "nederlagen" in veiband brengt met "verraad" dan moet men aangeven aan welke voorwaarden een daad moot voldoen om als verraad aangemerkt te mnnen worden. In de politiek en in het recht kan men het zich niet veroorloven ongenuanceerd het begrip verraad te hanteren. Willen wij onze Indiaanse voorouders en onszelf als ook hun nakomelingen met respekt en waardigheid bejegenen dan dienen we de vraag of er sprake is geweest van Indiaans verraad met de grootst mogelijka voorzichtigheid te beantwoorden. Daarom moet.en we vooraf de voorwaarden formuleren waaraan voldaan moet zijn voordat er sprake kaii zijn van verraad. Leden of delen van een groep kunnen pas van verraad aan een gemeenschappelijk belang beticht worden: 1. als de leden of delen van die groep gezamenlijk dat belang reeds menden of daarover tenminste konsensus bereikt hadden; 2. als vervolgens die leden, of delen van die groep daden verrichten die in strijd zijn met dat belang of de realisatie daarvan in de weg ataan; 3. als ondertussen in de periode die verstreken is tussen voorwaarde 1 en 2 geen objektieve wijzigingen hebben plaatsgevonden in de materie1e voorwaarden op grond waarvan het gezamenlijke helang gedefinieerd werd. Voordat we de handelwijze van de verschillende Indiaanse gem.eenacha~ pen aan deze voorwaarden toetsen sullen we eerst de Europeanen san deze toets onderwerpen. Om het objektief karakter van deze toets te 17

33 vergloten kiezen we daarvoor de Tweede Wereldooriog. De Duitsers begonnen de Tweede Wereldoorlog met hun veroveringen eerst naar het oosten en spoedig naar het westen. Na 5 jaal' vemietiging van mensenlevens, produktiemiddelen, steden, dorpen en natuur in geheel Europa kwam er een eind aan deze oorlog. De Sovjetunie die in het begin van deze oorlog zeer grote menselijke en materi~leveruezen leed herstelde zich en wist de Duitsers vanuit het ooaten terug te dringen tot Berlijn. De Vmenigde Staten van Noord-Amerika waarvan het grondgebied buiten bet slagveld lag kwamen de geallieerden met grote steun te hulp en pzemenlijk trokken zij vanuit het westen eveneens tot Berlijn. Het Duitse Rijk werd onder de voet gelopen en dwars door haar grondgebied ontstond een nieuwe grens die Europa tot op heden deelt in een socialistische en een kapitalistische invloedssfeer. AIs nu een Afrikaanse historicus zijn studenten zou voorhouden dat de blanken in het centrum van Europa door onder ling ve:rraad in de macbtsgreep kwamen van blanken in het oosten en het westen dan zoo terecht gezegd kunnen worden dat die bistoricu8 zijn yak niet kent. Voorda~ die oorlog begon hadden de Duitsers en de rest van de meeste Europese landen volstrekt tegengestelde belangen. De Duitse industrie had een tekort aan grondstoffen. Deze grondstoffen waren in handen :van 4e ovenge Europse landen, want die hadden de meeste kolonies in de Derde We:reld. Duitsers enerzijds en Nederlanders, Belgen, Engelsen en Fransen anderzijds hebben elkaar als blanken niet verraden, omdat hun belangen tegengesteld waren :reeds voordat de Tweede Wereldoorlog begon. Geheel anders was dat met de Nederlanders die zich blj de Natiooaal Socialistische Beweging hadden aangesloten. Ze maakten deel uit van Nederland als politieke, ekonomische en kulturele eenheid. Toen de Duitsera het Nederlandse belang met voeten traden, werden ze door de N. S. B.'en warm onthaald. Het zijn de Nederlandse historici zelf die hen nu tot landverraders bestempelen.. Maar laten we nu de Indiaanse draad weer oppakken. Voordat de Europeanen wisten dat Zuid Amerika hestond Ieefden de Arowakken en Caraiben teeds met elkaar op voet van oorlog. De Arowakken waren voor de Caraiben reeds bewoners van Guyana. De Caraiben kwamen na de Atowakken naar Guyana. Toen de Europeanen kwamen en van deze ~andschap gebruik maakten dachten ze slim te zijn, maar dat waren dl" 18

34 Indianen zelf ook. De Caraiben vonden in de Engelsen een bondgenoot tegen hun legitieme vijand. De Arowakken trachtten de Nederlanders te maken tot hun bondgenoot tegen hun traditionele vijand. Het is dan ook volkomen absurd om het inspelen op bestaande tegenstellingen tussen de Arowakken en Caraiben door de Europeanen als Indiaans verraad te zien, los van het feit of nu de Indianen of de EUfO peanen er voordeel van hadden. Maar hetzelfde geldt in principe ook voor de Caraiben onder ling. De Caraiben uit het oosten, centrum en westen van Suriname vormden geen politieke, bestuurlijke of ekonomische eenheid.58 Zelfs hun taal en kultuur vertoonden verschillen en regelmatig waren ze in onderlinge strijd verwikkeld reeds lang voor de Europeanen naar Guyana kwamen..59 Pas wanneer door historische onderzoek zou worden aangetoond dat de Caraiben uit oost en west een bestaand bondgenootschap met die uit bet centrum, gericht op het gezamenlijk bestrijden van de Nederlanders, hebben verbroken en dat verruilden voor een bondgenootscbap met de Nederianders, dan pas zijn er termen aanwezig om te spreken van verraad. Met de bekende feiten is de beschuldiging van verraad echter niet waar te maken. Het Caraibisch offensief van 1668 werd gevoerd door de Caraiben uit het centrum. In 1680 zijn de Nederlanders verdragen aangegaan met enkele Caraiben uit oost en west die onderling geen eenheid vormden en nag minder een eenheid vormden met die uit het centrum. Caraiben uit het westen trokken met de Nederlanders mee naar bet centrum. Het is zelfs niet uitgesloten dat ze als intennediair fungeerden bij vredesonderhandelingen. Maar bet is ook mogelijk dat deze enkelingen hand. en spandiensten aan de Nederlanders verleenden in de strijd tegen de Caraiben uit het centrum. Maar als men hierbij in ogenschouw neemt dat aan de Corantijn enkele honderden Caraibische gezinnen woonden, 60 dan moeten de 25 man niet als representatief gezien worden. Waarom beweren koloniale en Surinaamse geschiedschrijvels dan toch dat er "Indiaans" verraad was? Dat antwoord is eenvoudig. Die koloniale geschiedschrijvers bekijken de geschiedenis van Suriname vanuit de belangengroep waar ze uit voortkomen. Ze bebben dubgeen ecbte behoefte om de Indiaanse rol in de geschiedenis van Suriname tot op de bodem uit te zoeken. Die Surinaamse geschiedscbrijvers hebben door geblek san voldoende mogelijkbeden deze materie nog niet voldoende 19

35 ondelzocht. Het is namelijk makkelijker am over te schrijven wat volgens jou een ander reeds onderzocht heeft in plaats van zelf te onderzoek.en. Maar daardoor worden de Caraiben uit Apoera onterecht met het valse bewustzijn opgezadeld dat hun voorouders de voorouders van landgenoten in Bemarddorp hebben verraden. Als door gedegen ondersoek wordt aangetoond dat enkelingen vermad hebben gepleegd dan zullen we daarmee moeten leren leven. Maar de valse beschuldiging dat de Caraiben uit oost en west die uit het centnm venaden hebben moeten we met kracht van de hand wijzen, niet alieen omdat dat perse onwaar is maar zeker ook omdat daannee ge tracht wordt ons onze trots, waardigheid en ons zelfrespekt te ontnemen. de eerate marrons Reeds tijdens de Engelsen waren de door hen meegenomen slaven de plantages ontvlucht en onder leiding van Jermes hadden ze zich in het gebied tussen Suriname, Para en Coppename gevestigd. Vanaf 1655 vielen deze eerste Martons met een zekere regelmaat de plantages aan. 61 In 1679 bedroeg het aantal Marrons reeds 7 a op een totaal van 2000 negerslaven 63 Dat wil zeggen dat ruim 30 procent van het totaal aantal in de kolonie aanwezige negers zich aan de slavemij onttrokken had. Dit relatief groot aantal Marrons had twee oorzaken. zaken. 1. De verseherpte uitbuiting van de negerslaven door de Nederlanders na De Cami'ben uit het centrum spoorden bij hun aanvallen op de plantages de slaven aktief aan om te vluchten. 64 In eerste instantie werden de negerslaven ook door de Caraiben aangevallen maar al gauw veranderde dat.65 Deze eerste Marrons leemen van de Caraiben, die zeer bedreven waren in de krijgkunst, de wegen ~oor het oerwoud en de principes van de guerilla. 66 Hierdoor ontstond een zeer hecht bondgenootscbap dat zelfs leidde tot het geheel met eikaar vermengen van de Kalopina of Kalefuna Indianen en Condie-negers 67 Het is niet zeker of de huidige Murato Indianen in West-Suriname hun duekte nakomelingen zijn.68 'Het zieb ':m$' 'elkaar vermengen van deze Indianen en Manons was,,. 20 " '

36 een bewijs van een zeer groot vertrouwen in elkaar omdat zowel bosnegers als Indianen niet gemakkelijk huwen met anderen dan hun eigen stamgenoten. De eerste Marons bezorgden de Nederlanders behoorlijk wat problemen. In 1678, het jaar van het offensief van de Caraiben, vie len ook zij een aantal Joodse plantages aan 69. In 1860 voerden Marrons onder Ganirnet zelfs aanvallen uit op blanken in Paramaribo 70. Ook Ganimet had een bondgenootschap met de Caraiben en zoals we reeds zagen liep er vanuit zijn fort in de Para een breed pad naar de Caraiben aan de Saramacca. In 1681 werd dat fort door de Nederlanders met behulp van de nieuwe troepen verwoest en werden 50 Marrons gedood of geexecuteerd. Uit de gegevens valt af te leiden dat er dus minstens 2 groepen Marrons van enige omvang zijn ontstaan v66r Het is vrijwel zeker dat er ook verschillende kleine groepen hebben bestaan. Beide groepen hadden een bondgenootschap met de Caraiben. De verblijfplaats van de eerste groep, de Condie-negers, onder Jermes is niet exact bekend. Ze hielden zich ergens op tussen de Suriname, Para en Coppename. Hun Caraibische bondgenoten woonden vrijwel zeker aan de Coppename, omdat ze zich later daar vestigden en zich vermengden met de Caraiben aldaar. De tweede groep onder Ganimet was gevestigd in de Para en hun Caraibische bondgenoten woonden aan de Saramacca. Het is waarschijnlijk dat deze groep na de verwoesting van hun fort in de Para uiteenviel en dat de restanten later onderdeel werden van de Saramaccaners en/of de Kwinti's 71 Deze eerste Marrons hebben ondanks hun relatief grote aantal geen grote militaire kracht kunnen ontwikkelen maar hebben de planters van tijd tot tijd zeker de nodige overlast bezorgd. Om een grote militaire kracht te ontwikkelen is uiteraard een hechte en efficiente organisatie noodzakelijk. Om zover te komen is een aantal voorwaarden en ontwikkelingen (zie Hoofdstuk 2) noodzakelijk die bij deze eerste Marrons ontbraken. 21

37 1.5 DE MISLUKTEPACIFICATIE van sommelsdyck en zijn "kolonie" De eerste kolonisten, Spanjaarden, Portugezen, Italianen, Fransen, Nederlanders en Engelsen, werden door de Arowakken en Caraiben uit Suriname verdreven. De Engelsen keerden terug en wisten door takties optreden en handel de Caraiben voor zich te winnen, waardoor ze zich blijvend konden vestigen en de slavemij konden invoeren. De Nederlanders, met name de Provincie Zeeland. verjoegen met geweld de Engelsen, namen hun plantage-infrastruktuur over en zetten de s1avemijvoort. De binnenlandse vijand, dat waren de Caraiben en de Marrons, verhief zich met geweld uit de slavemij en bracht de Nederlanders en hun slavemij tot de rand van de afgrond. De provincie Zeeland die daarvoor verantwoordelijk was werd door de overige zes provincies gedwongen Suriname af te staan, immers, het Nederlandse belang stond op het spel. De Staten-Generaal van de Verenigde Nederlanden besloot daarom dat de kolonie moest worden overgedragen aan de Westindische Compagnie. Zeeland stem de toe onder voorwaarde dat de W.I.C. dan ook de verdediging van de kolonie voor haar rekening zou nemen. Op 23 september 1682 werd het Octrooi getekend, waarbij de kolonie Suriname werd overgedragen aan de W.I.C. In artikel 1 werd uitdrukkelijk bepaald dat geen van de schulden in verband met de verdediging van de kolonie van v66r die datum op de W.I.C. verhaald konden w_orden. In artikel 27 werd bepaald dat alle kosten "tot be scherming en de defensie" van de kolonie ns die datum voor rekening van de W.I.C. kwamen 72. "De Westindische Maatschappij, ziende welke zware kosten er tot het in stand houden dezer volksplanting vereischt zouden" zijn besleot binnen enkele maanden 2/3 van haar rechten te.,verkopen 73. Op 21 mei 1683 kwam de kolonie Suriname daarom in handen van de Geoctroyeerde Societeit. Daarin namen deel voor 1/3 deel de W.I.C., voor 1/3 deel de stad Amsterdam en voor 1/3 deel Comelis van Aerssens, heer Van Sommelsdyck 74. De Algemene Btaten behielden de ''Oppermagt over de volksplanting" en beloofden dat elke provincie van elke Compagnie die zij onder de wapenen had. 1 man zou afstaan voor Suriname 75. Deze regeling werd bekend alsvde man voor 22

38 Suriname" of "de man voor 't land" 76. Dit ZOUneerkomen op man voor SUriname, maar dat aantal heeft men pas in 1750 gehaald, mede omdat de pravincie FJ;iesland weigerde mee te doen 78. Van Sommeisdyck werd benoemd tot GoUverneur en arriveerde op 23 november 1683 in Suriname met 7 offlcie. ren, 12 onderofficieren en 292 manschappen 79 de aente stap tot pacificatie Met de komst van Van Sommesldyck begon een nieuwe periode in de geschiedenis van de slavernij in Suriname. De Geoctroyeerde Societeit nam het op zich met steun van de avenge provincies de kolonie te' vrijwaren van de binnelandse vijand om zodoende de slavemij oogestoord te kunnen uitbreiden. De W.I.C. zou zorgen voor' de geregelde aanvoer van slaven, de stad Amsterdam stond garant voor het verhandelen van de produkten van hun arbeid en de kolonel der eavalerie Van Sommelsdyck moest hun verzet de kop in drukken. Voor de Nederlandse belangen was de Geoetroyeerde Societeit een 800rt Goddelijke drie-eenheid, voor' de slaven was het een driekoppig monster. Als geyolg van het bliksemoffensief van de Caraiben uit het centrum en hun bondgenootsehap met de eenrt.e Marrons was er grote ~n NIt ontstaan onder de planters die daarom maar weinig vertrouwen hadden in bet Nederlandse gezag. Van Sommelsdyck begon daarom direkt met een serie wettelijke en bestuurlijke maatregelen om de planters onder controle te krijgen, en met de verse troepen ondemam hij een aantal expedities tegen de Caraiben in bet centrum. Hij slaagde erin een aantal dorpen te verwoesten maar maakte geen gevangenen. Hartsinck vermeldt dat Van Sommelsdyck bulp kreeg van "zgner lndiaanen ". Dat seuden de enkelingen uit de Corantijn kunnen zijn geweest. 80 Van Sommelsdyek besefte dat er een nieuwe 'oortog zou ontstaan. Hij was echter juist gekomen om voorwaarden te scheppen voor het in alle Nst kunnen uitbreiden van de slavemij. Oortog was dus het laatste wat hij gebjuiken kon. Binnen een jaar besloot hij daarom bet Indianen-vraagstuk voor eens en VOOl altijd op te lassen en bood de Indianen' een onvoorwaardel.ijke algemene vrede aan voor de drie grootbte groepen. 2S

39 Natuurlijk wist hij dat er ook geen dringende ekonomisc,he noodzaak'meer was voor de rode slavemij want de W.I.C. had zich kontraktueel verplicht voldoende negerslaven te levere.n. ' De Caraiben hadden echter wei twee voorwaarden:,. 1. Van Sommelsdyck moest een Indiaanse vrouw tot zich nemen, als bewijs voor zijn goede bedoelingen. 81 Deze eis van de Indianen, had mogelijk meer dan een symbolische betekenis. Als de Nederlanders vrede verbraken kon deze dochter van de beruehtste giftmengers o~it bestaan, eventueel represailles nemen. 2. De bondgenoten van de Caraiben, de eers~ Marrons, moesten in d~ze vrede betrokken worden. 82 '. Met de eerste voorwaarde ging Van Sommelsdyck akkoord,83 missehien omdat zijn wettige eehtgenote in Nederland was en deze "10- diaanse Princes" 84 ~iin zoete dromen kon verwerkelijken. De tweede voorwaarde was voor hem 'echter een bitte.re pil die hij desondanks slikte.,. - Het is mogelijk dat hij daaraan toch nog ~en voorwaarde verbond namelijk dat die Marrons uit het Paragebied zouden vertrekken en zich..... daar buiten zouden vestigen.. Van Sornmelsdyck moest namelijk kiezen voor. een vrede, maar kon natu~rlijk geen vrije negers in het plantagegebied dulden. Aldus - # werden de zaken bezegeld eo in 1684, ruim,een jaar na zijn + aankomst sloot van Sommelsdyek een vrede met de Caraiben, Waraus en Arowak- -ken, die allen als vrije mensen erkend werden. 8'5 ' ', Met de Condie-negers sioot hij eveneens e~n vrede en zij vertrokken naar de Coppename, ~6 en vermengden zich zoals we reeds zagen met een Indiaanse, stam " Een interessante bijzonderheid is dat Hartsinck en WolherS in hun tot nu toe -qua omvang en gedetailleerdheid ongeevenaarde werken over ~e geschiedenis, y~ Suriname deze vredes wei vermelden, m~!geen exaete datum noemen en geen offieiehe bronnen vermelden. Wolbers verwijst naar de Historische proeve en Hartsinek n~riit in het.geheel geen bron.: De reden hiervan zou kunnen zijn dat Van Sommelsdyek nooit of beel laat ~ officiihe stukken melding heeft gemaakt van deze vredes." Mogelijk 'VVouhij daardoor een diskussie met de Staten-Generaal en ae SOCtJteit vermijden. 'Zijil koneessies waren namelijk' nogal vergaand. 'Van Sommelsdyck was,echter niet alleen gouverneur, maar tevens 24

40 voor 1/3 mede-eigenaar van de kolonie. Hij oordeelde dat "zijn kolo Die" met deze vredes gediend was en sloot ze waarschijnlijk zonder ruggespraak met het moederland. Hij redeneerde blijkbaar: eenmaal ge_ dane zaken nemen geen keer. de tweede stap tot pacificatie Door de toenmalige binnenlandse vijand door middel van een vredespolitiek militair te neutraliseren, cmeerde Van Sommersdyck de noodzakelijke rust en ruimte om het plantagegebied militair te beveiligen tegen de toekomstige binnenlandse vijand die onherroepejijk zou opstaan. Voor sommigen lijkt venet een keuze naast het akcepteren van onderwerping, maar Van Sonunelsdyck wist dat het inherent was aan de slavemij. Zijn tweede stap om te komen tot de pacificatie van de kolonie was dan oak het opzetten van een gedegen militair apparaat. In officiiue venoekschriften verzocht hij dringend om 100 tot 200 militairen en meer materieel. Hij deelde mee dat de planters zelfs bereid waren om de overtocht en het onderhoud te betalen. Dat gebeurde dan oak maar al spoedig beldaagde.. hij zich dat "de droncken verckens" geen knip voor hun neus waard waren en dat men hem desnoods veroordeelde misdadigers kon sturen die de verdedigingswerken konden bouwen. 87 Dat deed men ook maar die hadden nog minder zin dan de militairen om zich uit de naad te werken en spoedig deserteerde een aantal 8 8. Van Sommelsdyck gaf opdracht tot de bouw van een fort op de samenvloeiing van de Commewijne en de Cottica dat naar hem genoemd werd. De planters uit dat gebied betaalden de bouwkosten en de Societeit draaide op voor de kosten van het materieel en de manschappen.89 In de Para liet hij een blokhuis van twee verdiepingen bouwen, voorzien van schietgaten voor musketten en 4 kanonnen. 90 Aan de Corantijn kwam eveneens een militaire post91 en ondertussen had hij ook de organisatie van de burgermilitie ter hand genomen. Paramaribo kreeg 3 dienstdoende compagnieen met totaal 500 man en in het plantagegebied kwamen er 7 of 8.92 " Sommigen veronderstellen dat deze militaire Illaatregelen van Van So mmelsdyck bedoeld waren om de kolonie in staat te stellen zich tegen buitenlandse vijanden te verdedigen. Deze veronderstell~g is vol. strekt onjuist. 25

41 Een mogelijke buitenlandse vijand zou niet anders dan via de SUrlnarne-ri~ier het fort Zeelandia en Paramaribo willen veroveren. Daarmee zou de verovering van de kolonie een feit zijn. In dat fort was het garnizoen gelegerd en de wapenvoorraad opgeslagen, Paramaribo was het enige bestuurscentrum. Deze situatie is tot 1748 onveranderd gebleven., Fort Sommelsdyck en het blokhuis in de Para hadden uitsluitend een funk tie met betrekking tot de binnenjandse defensie. Alleen al uit hun ligging, mijlen ver van Paramaribo aan de oost- en zuid-tlank van het plantagegebied vloeit dat logisch voort. Het fort aan de Corantijn diende om de bewegingen van de Indianen aldaar in het oog te houden en zou met een beetje goede wil ook een grensbewakende funktie kunnen worden toebedeeld. De burgermilitie in het plantagegebied had eveneens :vrijwel uitsluitend een funktie met betrekking tot de onderdrukking van de, slaven en de verdediging tegen de Marrons. De burgermilitie in Paramaribo zou bij een invasie van buitenaf een zekere rol in de achterhoede kunnen spelen. De verdediging van het fort Zeelandia zou in ieder geval in de eerste plaats het werk zijn van militairen, met name de arthlerie, omdat die. verdediging bijna uitsluitend atbing van de bediening van de zware kanonnen. Het einde van van sommelsdyck Op 19 juli 1688 kwam er abrupt ee'n einde san de noeste pacificatiearbeid van Van Sommelsdyck. Hij werd door muitende militairen met 47 kogeis doorboord en stortte levenloos ter aarde.93 De achtergrond van dit gewelddadig optreden 'van de muitende militairen was juist zijn pacificatie drang. De zware druk die Van Sommel&dyck op hen gelegd had door enerzijds op hun rantsoenen te beknibbelen en anderzijds hun arbeid aan de verdedigingswerken te verzwaren werd hem noodlottig. 94 De moord op Van Sommelsdyck was een zware klap voor het Neder~dse belang, 'Van Sommelsdyck had in de nauwelijks 5 [aar dat zijn bewind duurde zeer bijgedragen tot de groei en de stabilisatie van de kolonie. 9S Op militair gebied neutraliseerde hij de binnenlandse vijand, en legde h.ij de basis voor een verdedigings infrastruktuur tegen de toekomstige binnenlandse vijand. Op bestuurlijk.gebied stelde hij een Raad van: Politie en Justitie in hetgeen ertoe bijdroeg dat er een eind kwam san bet bandeloze Ieven' van handelaren en.militairen in Paramaribo. Ook betrok bij die raad in 26

42 bestuurlijke aangelegenheden en zag hij persoonlijk toe op het naleven van een door hem uitgevaardige wet, met betrekking tot de behandeling van de slaven. Op ekonomisch gebied liet hij voor de afwatering de Soinmelsdyckkreek graven waardoor het plantagegebied rond Paramaribo kon worden uitgebreid, en trok hij nieuwe kolonisten aan. Onder de vijf jaar van zijn bewind nam het aantal plantages toe van 50 tot 200. Ook op sociaal gebied tenslotte trof Van Sommelsdyck verschillende maatregelen zeals het bevorderen van de godsdienst en het oprichten van een weeskamer. VOOl de korte duur van zijn bewind heeft Van Sommelsdyck voor het Nederlandse belang onovertroffen daden verricht. De klasse van planters, de bandelaren en de militairen san wier respektievelijke willekeur, wangedrag, en luizenleven'tje hij een einde maakte namen hem dat niet in dank af. Deze belangengroepen waren zowel intern als ten opzichte van elkaar sterk verdeeld en doordrenkt van een "ieder VOOl zich en God voor ons allen" mentaliteit. De planters en de handelaren trachtten hem door officiele klachten 96 ten val te brengen en de militairen ontnamen hem tenslotte zijn leven. Zijn opvolger Jan van Scharpenhuizen arriveerde op 8 maart 1689 in Suriname met nieuwe troepen en oorlogsbehoeften. 91 de tweede golf marrons De logic a van de slavernij wilde dat met de toename van het aantal plantages ook het aantal ontvluchtingen toenam. In 1685 begon dan ook een ononderbroken reeks van ontvluchtingen.98 In 1689 begon er ook een golfbeweging van veelal kleine en soms grote opstanden waarbij verschillende slaven de vlucht namen. Een opstand hield altijd in dat er sprake was van een samenzwering van meer slaven, vaak geinstigeerd door reeds eerder gevluchte slaven, de Marrons dus. Het verband tussen de reeks van ontvluchtingen en de golfbeweging van opstanden zal in het tweede hoofdstuk verklaard worden vanuit de interne ontwikkelingsdynamiek van de grote Marron gemeenschappen. In dit eerste hoofdstuk is van belang de invloed daarvan op de ontwikkeling van de slavernij. Deze golfbeweging van opstanden is aan de hand van concrete gegevens vrij exact te traceren en vertoonde een wetmatig karakter. Het zag er als volgt uit: 99 27

43 Rond 1690 minstens 2 opstanden Rond 1700 minstens 1 opstand Rond 1713 minstens 2 opstanden Rond 1722 minstens 1 opstand en meerdere die verijdeld werden. Rond 1730 meerdere opstanden in de Para, Tempati Peninica en Suriname. Deze goltbeweging had voor zover uit de gegevens valt af te leiden drie hoofd kenmerken. 1. De tijdsduur tussen de golven was vrij stabiel. 2. Het aantal opstanden per golf nam toe. De ononderbroken reeks ontvluchtingen en de golfbeweging van opstanden waren respektievelijk het gevolg van bet onmenselijke systeem van slavemij en de reaktie daarop van de Marrons. Inteme oorzaken dus. Eind 1712 nam voor het eerst door een exteme oorzaak het aantal Marrons sterk toe. Op 8 oktober 1712 kwam de Fransman Jacques Cassard met 8 grote oorlogsschepen met man in Suriname. In juni van dat jaar was zijn eerste poging om het fort Zeelandia te veroveren mislukt. 100 Omdat het fort weer goed verdedigd werd gingen een aantal Fransen aan land en bezette enige plantages. De planters die vreesden dat de Fransen hun vrouwen en dochters zouden verkrachten of roven, stuurden die onder begeleiding van slaven naar de bossen. Nadat Cassard gedreigd had alle plantages te zullen plat branden werd het fort overgegeven. De slaven brachten de vrouwen veilig terug naar de plantages maar toen al nam een link aantal de benen. Toen Cassard echter een brandscbatting eiste van { ,- Surinaarns of te wei f , Nederlands. onder andere in slaven te hetalen, stuurden vele planters hun slaven weer naar de bossen. Dit maal keerden een nog grater aantal niet terug. 101 Het aantal slaven dat zich door Cassard's toedoen de vrijheid verschafte is niet bekend, maar zal waarschijnlijk enkele honderden bedragen hebben. Het grootste deel daarvan voegde sich bij de Aucaners 102. Van de overigen voegde een deel zich bij de Saramaccaners en een deel werden vermoedelijk de eerste Alukus. 28

44 de verkeerde strategie 'van de nederlanders Het aantal Marrons nam dus tussen 1684 en 1730 zeer sterk toe en wei door twee interne en een externe ontwikkeling. 1 De geleidelijke ontvluchtingen hetgeen inherent was aan het onmenselijke systeem van slavernij. 2 De georganisee:rde 'opstanden die volgens een golfbeweging plaatsvonden en veelal het gevolg waren van aktiviteiten van de Marrons. 3 De inval van Cassard en de baatzuchtige reaktie daarop van vele planters. De sterk toename van de Marrons ging aan de planters en koloniale machthebbers natuurlijk niet ongemerkt voorbij. De ontvluchtingen werden niet altijd gemeld aan de koloniale autoriteiten omdat dat een bewijs was van slecht gedrag van de betrokken planter. Een opstand kon men uiteraard niet geheim houden en betekende ook een groter ekono Misch verlies. In de regel werd er na een opstand door de burgermilitie van de betreffende divisie een achtervolging ingezet. Vanaf 1690 begon zo een "schier eindeloze reeks van 'bostochten' die soms tot een tijdelijk, doch nooit tot een blijvend succes leidden; het weglopen nam steeds meer toe Deze bostochten werden door planters ondernomen maar ook door andere blanken die VOOI een tocht door hen gehuurd werden. Ze hadden veelal precies het tegenovergesteld tot gevolg en deden meer "kwaad dan goed Dat had minstens vier oorzaken. 1 Verschillende planters verioren door deze tochten het leven, vaak Diet eens in het gevecht maar gewoon door de zware beproeving van ons.regenwoud. Daarom namen ze binnenlandse huurlingen in dienst die het gevecht juist vermeden omdat het hen om het geld ging. 2 Het mislukken van vele van deze tochten verhoogde bet aanzien van de Marrons bij de slaven.. 3 De slaven die als lastdmgers gedwongen werden aan deze tochten deel te nemen en uitemand "weinig geneigd waren hunne broeders te bestrijden" leerden zo de wegen naar de Manoos kennen. 4 Voor de Marrons was de zwakte van de burgermilitie een stimulans en dat "vermeerderde hunne stoutmoedigheid " 1 os. De weinige succesvoue bostochten waren die van de Joodse compagnie die lange tijd onder leiding stond van David Nassy. Tijdens zijn leven heeft hij meer dan 30 kleine en grote bostochten ondemomen. Hij had 29

45 daartoe een aantal Indianen opgeleid, met wie bij reeds tijdens de Engelsen zeer nauwe betrekkingen bad. Ook was bij de eerste die enkele negerslaven voor dit doel opleidde 106 Rond 1717 was de toestand van de kolonie voor de plantersklasse zeer te betreuren. De troeperunacbt was geslonken tot 200 man die velspreid waren waren over fort Zeelandia, fort Sommelsdyck, het blokhuis in de Para en hier en daar posten van 5 ~ 10 man 107. Zij konden dub Diet ingezet worden voor expedities tegen de Marrona. Uit pure noodzaak werd in 1717 daarom aan iedere burger officieel toestemming verleend om bostocbten te ondememen 108. Deze maatregel hield een officiele erkenning in dat de koloniale autoriteiten en daannee dus de Societe it niet in staat was san baar verdedigingsverpjichting te voldoen. Rond 1720 werd bet aantal Marrons reeds op 5 a 6000 gescbat 109 Due scbatting lijkt wat aan de hoge kant en was vermoedelijk bedoeld om de Societeit aan te sporen tot maatregelen. Deze bleven echter vrijwel geheel uit. De enige militaire maatregelen die, voor zover te achte:rhalen, tussen 1690 en 1730 werden genomen w.aren het versterken van het wachthuis aan de Motkreek en de aanstelling van een drilmeester VOOl de burgermilitie 110. Het wachthuls, "Brandwacbt" genaamd, lag aan de Motkreek die in zee uitmondde en was een verkennings- en waarschuwingspost die Paramaribo moest melden ala er vijandelijke schepen de Surinamerivier wilden binnen varen. Alle schepen moesten vanwege de golfstroom ten oosten van de monding van de Suriname dicht langs de kust, langs de Mo~k varen. De brandwacbt werd versterkt omdat in 1689 en 1696 respe~velijk een Franse inval werd afgeslagen en de Fransen zelf een vroegtlj~ig staakten T 1 1 Ondertussen nam de Macht van de binnenlandse vijand, de Marrons, steeds toe, hoe gek het ook lijkt, juist vanwege het feit dat er zoveel burger - bostochten. tegen hen werden ondemomen. De pacificatie waar Van Sommelsdyck zo succesvol mee begonnen was liep uiteindelijk op een volledige mislukking uit. De pacificatie was ten eerste bedoeld om te voorkomen dat er na de Caraiben en eerste MarroI),Seen nieuwe binnelandse vijand zou ontstaan. Ten tweede had de.pacificatie ten doel het plantagegebied aan haar grenzen zodanig te beveiligen dat indien er tach een kleine of grote binnenlandse vijand ontstond, deze het plantagegebied Diet kon binnendringen. 80

46 Ret eerste doel bereiken was het werk van de burgennilitie. Zij moest voorkomen dat in opstand gekomen slaven het plantagebied konden ontvluchten, door hen te achtervolgen en terug te halen. De burgermilitie faaide, door onbekwaamheid in de krijgskunst en door te werken met huurlingen en grote aantallen slaven. Het tweede doel bereiken was het werk van de militairen, de zogenaamde Societeitstroepen. Zij moesten het binnendringen van Marrons die aanvallen wilden uitvoeren voorkomen. Ook de Societeitstroepen faalden omdat er vanwege hun geringe aantal een veel te grote versnippering over de forten en posten plaatsvond. Reeds tijdens Van Sommelsdyck was berekend dat men voor de pacificatie minstens 600 militairen nodig had. Exacte cijfers zijn niet bekend maar aangenomen kan worden dat het aantal militairen tot 1730 meestal maximaal 200 heeft bedragen. Alleen bij de komst van Van Sommelsdyck en Van Scharphuizen zal het aantal omstreeks 300 bedragen hebben. Aangezien de militaire strategie die aan de pacificatie ten grondslag lag gefaald had besloten de Nederlanders tot een nieuwe strategie. Daarmee begon een nieuwe periode in de geschiedenis van de slavemij in Suriname. 1.6 DE GEREGELDE OORLOG de nieuwe militaire strategie De nieuwe.militaire strategie van de Nederlanders tegen de binnenlandse vijand, was om te trachten hun dorpen te vemietigen, om zo te komen tot "de uitroeiing van het gespuis". Deze optimistische strategie miste overigens elke grond maar was blijkbaar bedoeld om het ingedeukte moreel weer op te vijzelen. In 1730 werd de nieuwe strategie een feit met de aankondiging van het verbod op burger - bostochten 1 12, onmiddellijk gevolgd door voorbereiding voor een aantal grote militaire expedities, waar uiteindelijk door gebrek aan voldoende militairen, toch weer grote aantallen burgers aan deelnamen. In deze was het doel echter belangrijker namelijk te trachten de Marrons tot in hun dorpen te vemietigen. In 1730, 1731 en 1733 werden totaal negen expedities uitgerust Vijf naar de Saramacca en drie naar de Cottica waar ondertussen de Alukus ontstaan waren. (Zie hoofdstuk II). De negendeexpeditie 31

47 ging naar een dorp onder leiding van een zekere Bongo. De ligging werd echter niet vermeld. Van deze expedities waren volgens de koloniale verstugen drie in de Cottica en twee in de Saramacca succesvol. De overige vier expedities troifen door de bewoners reeds verlaten dorpen aan, of de aanvallen werden afgeslagen. Toch was de feitelijke uitslag redelijk succesvol te noemen. 120 Marrons, zowel mannen, vrouwen als kinderen werden gevangen of gedood en verschillende dorpen werden verbrand. Het succes van deze expedities had men te danken aan het verassingseifekt. De Saramaccaners en de Alukus werden zeker door de eerste expedities verrast. Omdat ze geen tijd hadden om verdedigingswerken aan te leggen werden de ander dorpen snel verlaten, waardoor de latere expedities minder succes hadden. De onmenselijke wreedheden die de koloniale autoriteiten op IS december 1730 in het openbaar tegen een aantal van de gevangengenomen Marrons begingen kunnen door onze pen, van afschuw nauwelijks beschreven worden. Vol respekt pennen we echter de namen neer van hen die met opgeheven hoofd en ongeevenaarde trots deze onvoorstelbare wreedhe.den ondergingen tot de dood erop volgde 1 (4. Joosje, Wierai, Manbote, Lucretia, Ambia. Agia, Comba, Maria, Victoria, Diana en Christina, jullie mood, trots en waardigheid zal voor ons volk steeds een lichtend voorbeeld blijven. defensie - akkoorden Het relatieve succes van de nieuwe militaire strategie werd spoedig overschaduwd door juist daaruit voortvloeiende problemen tussen de plantersklasss en de Societeit, De expedities die een aantal weken en soms z.elfs 2 maanden duurden kostten "meer dan honderdduizend guldens" per expeditie 115. In drie jaar tijd had men dus met inbegrip van de overige defensiekosten zeker 1 miljoen gulden uitgegeven. Als men van een gemiddelde uitgaat zouden voor dat geld 7 tot 10 komplete suiker- of koffieplantages inkluaief slavenmacht kunnen worden aangelegd I 16. De hamvraag was nu dus, wie betaalt deze kosten. Kontraktueel was de Societeit daartoe verplicht, maar die weigerd simpel\veg met de mededeling "slechts verantwoordelijk te zijn voor verdediging naar buiten" ( ( 7 De planters moesten daarom wei akkoord gaan met een verzwarring van hun aandeel in de defensiekosten. Bij resolutie van de Staten Generaal was sinds 28 juni 32

48 1713 hun reeds een soort defensiebelasting opgelegd 118. Op 8 december 1733 werd door de Staten Generaal een defensi.e - akkoord goedgekeurd dat kort daarvoor gesloten was tussen de direkteuren van de Societeit en gemachtigden van de Raad van Politie en Jusititie in Suriname. De belangrijkste pun ten van dit akkoord waren: Op de samenvloeiing van de Commewijne en de Suriname zou een fort gebouwd worden dat begroot werd op f ,-. De Soci.eteit zoo daarvan 1/3 en de kolonie zelf 2/3 betalen. 2 De Societeit zou haar troepenmacht onmiddellijk op 300 man brengen. Met de bouw van dat fort, "Nieuw Amsterdam", werd het jaar daarop begonnen maar het kwam pas in 1747 gereed, terwijl de werkelijke kosten uiteindelijk 1 miljoen bedroegen. Door de ligging van het fort zou de verkeerde indruk kunnen ontstaan dat het uitsluitend voor de buitenlandse defensie bestemd was. Dit was maar zeer ten dele waar. Ten eerste bjijkt dat uit de kostenverdeling. De Societeit had zelf verklaard dat zij aileen verantwoordelijk was voor de defensie naar buiten. Toch betaalde zij maar 1/3 van de kosten. Waarschijnlijk werd daarmee ook de [uiste funktieverhouding met betrekking tot de buitenlandse en binnenlandse vijand weergegeven. Ten tweede konden de in het fort aanwezige zware kanonnen aileen tegen grote oorlogsschepen gebruikt worden omdat die vanwege hun diepgang vlak voor het fort langs moesten. Kleinere oorlogsschepen konden buiten het bereik van deze kanonnen blijven door langs de westelijke oever van de Surinamerivier te varen. Daarom liet Mauricius 3 jaar voor de voltooiing van fort Nieuw Amsterdam daar tegenover op de westoever een redoute bouwen "Purmerend" genaamd. Van daaruit konden ook kleine oorlogsschepen onder vuur genomen worden. Ten derde stond de omvang van het fort in geen verhouding tot de funktie als voorpost voor het onderscheppen van oorlogsschepen. Daarvoor zou een redoure die plaats bood aan enkele tientallen artilleristen meer dan voldoende zijn. Fort Nw. Amsterdam was echter zeer uitge.. breid, kon grote aantallen manschappen herbergen en werd later ook het grootste wapenarsenaal in de kolonie, Fort Nw. Amsterdam fungeerde dan ook sinds de voltooiing als belangrijkste uitvalbasis tegen de binnenlandse vijand in de Commewijne en de Cottica. Na de voltooiing van fort Nw. Amsterdam werd het fort Sommelsdyck dat tot dan toe die funktie 33

49 had onmiddellijk tot post gereduceerd. Fort Nw. Amsterdam kreeg door haar strategiscbe ligging een gekomhineerde funktie maar de nadruk lag op de binnenlandse defensie. Als de ontwerpers in de toekomst hadden kunnen kijken hadden zij uberbaupt geen zware kanonnen in bet fort geplaatst. Gedurende de periode van slavemij is er vanuit dat fort namelijk nooit een scbot gelost op een buitenlandse vijand. Toen de Engelsen in 1799 kwamen werd de kolonie zonder een scbot te lossen overgegeven. Toen de Engelsen in 1804 temgkeerden werden ze "door een verrader" achter het fort geleid, waardoor bet zonder slag of stoot werd ingenomen en de zware kanonnen wederom zwegen De binnenlandse vijand die zich niet aan bet Nederlands gekibbel om de centen gelejten liet liggen, berstelde zicb spoedig van haar geleden verliezen en werd nog dnester. De Nederlanders riepen wederom met bun wreedheden, ditmaal tegen gevangengenomen Saramaccaners, geesten op die ze niet zouden kunnen bezweren. Ze lokten met hun nieuwe strategie een regelrecbte oorlog uit. De hinnenlandse vijand- was beslist niet van plan deze oorlog te verliezen en ging in bet offensief; dat valt uit de volgende feiten af te leiden. Tussen 1733 en 1739 werden door burgers minstens 8 en mogelijk bet dubbele aantal bostochten ondemomen, echter geen enkele met een noemenswaardig resultaat 121. Het was burgers feitelijk verboden bost.ocbten naar de Marrons te ondememen, maar als ze hun op de vlucht gea1agen "bezit" achtema zaten handelden ze niet in strijd met de wet. In 1738 bedroeg bet totaal aantal Marrons Uit bet bovenstaande kan dus afgeleid worden dat er in de genoemde periode vele ontvlucbtingen, opstanden en overvaljen moe ten hebben plum gevonden. Het lijdt geen twijfel dat de Marrons daarbij een grote rol speelden, Door deze militaire reaktie van de Marrons, met name de Saramaccaners, ontstond een geregelde oorlog die voor de Nederlanders weinig succesvol was. Vandasr dat de vraag wie dat betalen moest voor de zakelijk ingestelde Nederlanders weer levensgroot opdoemde. Voor de tweede keer werd dan ook op 6 maart 1748 een defensie - akkoord gesloten. Dit nieuwe defensie akkoord bevatte 4 hoofdpunten

50 1. De Societeit breidds haar troepenmacht, die volgens het akkoord van 1733 sinds die tijd 300 bedroeg, met minstens 100 man uit zolang de oorlog duurde. Als er een vrede gesloten weld kon de uitbreiding weer ingetrokken worden.bovendien mocht de Soci telt haar verpjichte 300 man na de vrede verminderen met hetzelfde aanta) a1s de uitbreiding tijdens de oorlog bedroeg, en voor dezelfde tijd als die uitbreiding geduurd had. 2. Wat er van de vrijwillige defensiebijdragen van Suriname overbleef, zou bestemd worden voor de voltoo:i.i.ngvan Fort Nw. Am8terdam en de redoute Punnerend, en voor de aanleg van nog een redoute op deze voor de buitenlandse defensie zeer strategische driehoek (zie kaart I). Deze redoute "Leiden" genaamd kwam tegenover Nw. Amsterdam op de noordelijke oever van de Commewijne. Met de vrijwillige defensie.bijdrage van Suriname werd onder andeft! be- doeld de levering van zogenaamde kommando-slaven voor de bouw van militaire werken. 3. Fort Sommelsdyclt weld als fort verlaten. Oat wil zeggen het weld als post behouden, maar fungeerde niet meer als uitvalsbasis tegen de binnenlandse vijand. 4. De Societe it en de kolonie. zouden ieder de belft van de onderhoudskosten van de genoemde werken betalen. Als men de defensie akkoorden van 1738 en 1748 nader analyseert dan ontstaat stellig de indruk dat de geleerde direkteuren, de veelal ~iet a1 te hoog ontwikkelde planters steeds te slim af waren. De sjimmigheid die de. direkteuren van de Soci~teit tegenover de planters uithaalden was het konsekwent koppelen van de akkoorden aan de binnenlandse en buitenlandse defensie. Het gebaal en getrek had steeds ala kon~te aapleiding de kosten voor de binnenlandse. defensie. Door vast te hooden aan een koppeling die gezien bun verantwoqrdelijkheid aannemejijk gemaakt kon worden wisten ze allerlei ingewikkelde ~on8trukties te bedenken die er steeds op neer kwamen dat de planters een relatief steeds grater deel van de totale defensiekosten voor hun rekeiting namen.qmdat door de oorlog die maar aanhield ook de absolute kosten voor de defensie toenamen kwbn:1ende planters er al gauw achter dat ze dubbel bedrogen waren. Het geharrewar begon dan weer van vooraf san, zodat in 1153-weer een nieuw akkoord gesloten werd. Omdat bet defensieakkoord van i748 met betrekki"g tot. de bestrij- 35

51 ding van de binnenlandse vijand uiteindeujk slechts 100 muitairen opleverde, werd de situatie van kwaad tot erger. "Gedurig ontstonden er" 9P instigatie van de binnenlandse vijand ''nieuwe opstanden onder de geplaagde en verdrukte slaven" z.odat "de toestand... van dag tot dag zorgwekkender" werd. 124 de mislukte vrede Op 1'7 febman 1742 was Mr. Jan Jac«?b Mauricius tot gouverneur benoemd. De intelligente Mauricius "zag spoedig in dat men op deze 'Wijze niets vorderde, en daarbij de koloniale kas uitputte", omdat de oorlogshandelingen "verbazend. veel geld kostten". Mauricius wilde daarom in ~avolging van de Engelsen op Jamaica een vrede met de Marrons maar een machtige groep van heetboofdige planters "de Cab ale" genaamd verzetten zich heftig en eisten van Mauricius "de weglopers uit te roeijen", "Mauricius was van oordeel, dat men, met de nieuwe bondgenooten (Saramaccanem H.E.) vereenigd, en alzoo van twee zijden te gelijk, in den droogen tijd tegen 'hen (Aukaners: H. E.) een geregelden krijgstogt openen inoest" Het merendeel van de planters bleef zich verzetten maar Mauricius Leeg blijkbaar wat steun van de Raad. Op 21 mei 1749 schreven Mauricius en de Raad aan de Staten Generaal dat de Marrons "tegenswoordig zeer sterk zijn, en met recht gevreeed worden" en dat de kolonie op den duur "geheel overrompelt" zou worden. 126 Mauricius drukte daarom door en op 20 september 1749 vertrok een grote -expeditie die, na enkele reeds verlaten dorpen verbrand te hebben, de Saramaccaners een vrede aanbood,. Granman Adoe stemde toe en er werd een wapenstilstand van een jaar overeengekomen,, die pas na het zenden van geschenken in een vrede zoo, overgaan. Het verzoek om de verblijfplaatsen van zijn "bondgenoten" de A.couriers Indianen en van de Loango-negers aan te wijzen, en exslaven die, zich korter dan een jaar onder hen bevonden uit te leveren.eei Adoe,resoluut van de hand. 127 De Acouriers waren "zijne vrienden", de Loango-negen behoorden tot uzijn volk" en Adoe "ontkende" recent weggelopen slaven onder zich te hebben. De onderhandelaars hadden de scbriftelijke instruktie dat indien de Saramaccaners "absoluut onlenepn" wuen de eis van uitlevering in te willigen zij ervoor moesten 86

52 zorgdragen dat zij daarmee niet "de onderhandelingen zouden te met maken". De onderhandelaars lieten deze eis dus vallen en partijen werden het verder snel eens over de overige punten die betrekking hadden op o.a. de plaatsen van vestiging, afspraken over' plaatsen en iij~tippen voor handel en het betrekken van andere Marrons in deze vrede. De e~ van de onderhandelaars om slaven die in de toekomst naar hen vluchten zouden aan de autoriteiten uit te leveren, zal in de volgende p~ behandeld worden... De hier genoemde punten waren ~oor de Saramaccaners of van weinig belang of zeer voordelig. Het punt met betrekking tot hun vestiging betekende dat er in principe geen wijziging kwam in de toen bestaande situatie en de pun ten met betrekking. tot de handel betekenden.'. ' ~ een nieuwe bron van welvaart voor de Saramaccaners... Het beeld dat van Adoe naar voren komt is een van een principieel onderhandelaar. Hij bleef zijn bondgenoten trouw.en. w~i3e~e recentelijk gevluchte slaven die zich zeker onder hen bevonden U\t te leveren. '.. De bescherming die Acouriers van Adoe genoten \tan waarlijk '"... als een van de prachtigste bladzijden uit onze geschiedenis gezien -,wor~ den. De Acouriers waren een van de zeer kleine Indiaanse stammen.. die niet in de algemene vrede met de Indianen uit 1684 betrokken waren. Van tijd tot tljd werden ze door de bevredigde.. Indianenstammen met wie zij sinds mensengeheugenis in vijandschap leefden krijgsgevangen gemaakt en als slaaf aan de Nederlanders.v~rko.cht.. Ten tijde' van Mauricius was aan deze handel vrijwel een eind gekomen omdat die kleine stammen reeds meer zuidwaarts trokken ,'" " De bescherming die de Marrons onder Ganimet ~ v~~ 1684 en de Condie-negers in 1684 van de Caraiben genoten w~rq 65' j_ ~ later beloond. In die 65 jaar was er tussen Indianen en Marrons ten opzichte van elkaar veel veranderd. De Indianen waren v~ 'e~riineer,der-. heid haast een minderheid geworden. De Marrons werden van een minderheid haast een meerderheid. Wat echter onveranderd bleet was de ~ J. solidariteit tussen strijders tegen het onrecht van de slaverni], Het is niet onmogelijk dat zich onder de Saramaccaners.nakomelingen bevonden van. dez~ eerste ~rrons onder Gan~et,.die *a de verwoesting van hun fort in 1686 in verschillende rich~~en tr~~ke~. Wat de oorsprong en de aard van hun betrekkingen ook.gew~ mag zijn,het siert Adoe hoe dan ook omdat hij met -deze h.:andel~ze de

53 volgende fundamentele stap zette op de lange weg naar natie-vorming van ons volk. De V!ede die in 1749 in principe werd overeengekomen is niet tot stand gekomen. De "tweespalt tussen den gouverneur en den Raad was oorzaak dat de gemelde gemaakte vrede met de Sanunaccaners werd verbroken; wyl onder die negers. (de Saramaccaners: H.E.) een pnlcht vel8preid werd, dat de blanken hen door een gewaande vrede zocbten te misleiden en hen onverwacht op het lyf te vallen".129 De inlichtingendienst van de Sarama~caners wist dus te aehter-. halen dat Maurieius bet plan had deze vrede te gebuiken om daarmee eelt koilflikt te foreeren tussen hen en de Aueaners en dat daarover ean poot verschil van meding bestond tussen Mauricius en representanten van de Cabale in de Raad. De Saramaecaners trokken daaruit de enig juiste konklusie namelijk het verbreken van de wapenstilstand en bet benatten van hun offensief, omdat nog niet een ieder scheen te begri,jpen, dat er met hen niet te sollen viel. De kibbelzieke en zuinige Ned8danden presenteerden de Saramaccaners de aanleiding voor het verb1'eken van de wapenstilstand op een presenteerhlaadje. "Door de twist (over de vraag of die vrede nu wei ofniet gesloten moest worden: H.E.) en ter besparing van onkosten" werd een klein deel van de beloofde pschenken in 1750, dus 5 maanden te vmeg afgezonden en in plaats van door 80 militairen, door 4 blanken en 20 lastdragers. 130 De blanken en lastdragen zijn nooit meer teruggekeerd. Sam Sam, een voorppn.t.apnd leider der Saramaccaners was daarvoor verantwoordelijk. Sommige schri,ivers menen dat Sam Sam een vijand van Adoe was die buiten de vrede gehouden was en daarom de bezorgers en de. bezending pschenk~ onderschepte 131 Anderen menen dat Sam Sam bewust de vrede wilde voorkomen omdat het een veraad was aan de 'strijd van de slaven en Marrona. 132 Het,mysterie van de verdwijning van de bezorgers is tot op heden nog niet gahee1 ve.rklaard maar een aantal feiten weerspreken de eerder Benoemde opvattu1gen. Deze feiten zijn: 1. De Saram8Ccaners hebben l'uim 2 jaar na de aktie van Sam Sam de Nederlall~ers door tegenstrijdige berichten in de waan gelaten dat de " b1anken in IQzeling waren genomen en tot op heden bestaan er over de ware toedracht verscbillende versies. In allemaal speelt Sam Sam de hoofdrol. De totale gemeenschap nam 'dus de verantwoordelijkheid op zicb. V.andasl de dag claimen zelfs vers~illende Saramaccaanse to's 88

54 dat hun voorvader deze "heldenrol" speelde. 13' 2. In geen van de orale versies van huidige Saramaccaanse ''historici'' wordt Sam Sam als de spelbreker van de vrede beschouwt, Zijn aktie wordt verhaald als het moment waarop de oorlog weer werd voortgezet. 3.Toen in 1762 wei een definitieve vrede tussen de Saramaccaners en de Nederlanders tot stand kwam, maakte Sam Sam deel uit van de vrede 134. De aktie van Sam Sam kan daarom niet anders gezien worden als de daad die het verbreken van de wapenstilstand, waar de Saramaccaners het over eens waren, inluidde. Het niet tot stand komen van de vrede betekende tijdens de slavernij per definitie dat ''het vuur van oorlog weder ontstoken werd".135 De Saramaccaners hervatten in grote eenheid hun oifensief dat heftiger werd dan voorheen. Enige jaren later begonnen ook de Aucaners bun offensief. Tussen 1750 en vonden er ruim 30 overvallen op plantages plaats. Ruim 1200 slaven namen daarbij de vlucht. Daarnaast nog eens 15 opstanden op plantages waarbij in totaal 900 tot 1000 slaven van 21 plantages betrokken waren. 1~6 De 30 overvallen waren voor het merendeel het werk van de Saramaccaners. De 16 opstanden waren voor het merendeel het werk van de Aucaners, nieuwe miiitaire maatregelen Het mislukken van zijn vredespolitiek noodzaakte Mauricius tot nieuwe militaire maatregelen. Hij gaf zijn opdracht tot aanleg van het "Oranjepad", ook wei het "pad van Rama" genoemd. Dit pad liep vanaf de post Rama aan de Surinamerivier, iets bezuiden de Jodensavanna, over de bovenloop van de Para naar de post Zeven Provincien aan de Saramaccarivier (zie kaart I). Dit pad was een militaire demarkatielijn waannee bet binnendringen van guerilla-eenheden van de Saramaccaners in het plantagegebied moest worden voorkomen. Het had een lengte van 30km, was van 5 militaire posten voorsien, en werd tussen 1749 en 1751 aangelegd, 137 In 1749 werd opgericht de "kas tegen de weglopers". Dit was de vervanging van de heffing in 1713 ingesteld, ook wei de ''kas van de modique lasten genoemd", De kas van de modique lasten was namelijk "door de herhaalde togten op de weggeloopen slaven... ledig" geraakt. 138 Ook maakte Mauricius een nieuw reglement voor de Burger- 39

55 militie :' 39 December 17,,50 arriveerden in Suriname 392 zogenaamde staats troepen onder leiding van de Generaal-majoor Hendrik Ernst baron Von Sporcke, f4u Tevens kwamen er enkele commissarissen die het inmiddels volle dig.uit de hand gelopen konflikt tussen Mauricius en de Cabale moesten onderzoeken. Deze troepenzending wordt door sommigen gezien als een poging om te voorkomen dat de planters een coup zouden plegen tegen Mauricius en niet zozeer als een noodzaak om de oorlog met de binnenlandse vijand te kunnen voeren. Immers er was een vrede in de maak. Het denkbeeld van bet eventueel gewelddadig afzetten van Mauricius door de Cabale heeft zeker een grond als men bedenkt dat de oppositie tegen bem vrij algemeen was en dat Phillippe Cambier die tot 1744 commandant van de Societeits troepen was zich bij de oppositie aansloot. l-t I Om een antwoord te vinden op de vraag wat de bedoeling van de Staats troepen onder Von Sporcke was, is een aantal faktoren van be lang. 1. In mei 1749 schreven Mauricius en de Raad aan de Staten Generaal dat de kolonie op het punt stond overgenomen te worden door de binnenlandse vijand, 2. In oktober 1749 werd de wapenstilstand overeengekomen, De bedoeling van Mauricius was am met de Sararnaccaners de Aukaners te bestrijden. De laatsten wilde hij van twee kanten aanvallen. Vanuit de Suriname en de Tempatie. HE't was de uitdrukkelijke bedoeling dat de Saramaccaners "niet met de- onzen [militairen: H.E.) te samen gegevoegd" zouden worden. 142 Hij wilde dus geen generals vrede voor aile Marrons. 3. De Cabale verwierp 'het plan van Mauricius en eiste van hem "alle weglopers uit te roeiien". 1 1J 4. Tussen mei en juli 1750 werd in Nederland het besluit genomen tot de troopenzending I -I.j Daar was men van beide standpunten op de hoogte. Uit het bovenstaand kunnen de volgende konklusies getrokken worden: 1. Mauricius en de planters waren van mening dat de kolonie emstig bedreigd werd door de binnenlandss vijand en dat er dus maatregelen nodig waren. 2. HUn meningsverschu had slechts betrekking op de wijze van aanpak. 3. Voor de uitvoering van beide opties had men meer of minder extra 40

56 Als we de regeling, die nauwelijks een akkoord kon worden getroepen nodig. 4 Het zenden van de troepen kan daarom niet anders gezien worden dan als noodzakelijk voor het voeren van de binnenlandse oorlog, ook al werd het besluit voor het zenden van deze troepen na het overeenkomen van de wapenstilstand genomen. Ten aanzien van het eventueel voorkomen van een gewelddadige coup tegen Mauricius kan gesteld worden dat zulks misschien inderdaad gevreesd kon worden. Maar het zenden van ruim 400 man terwijl er reeds 300 aanwezig waren, was daartoe buiten proportie. Daar kwam nog bij dat de planters en ingezetenen 3/4 van de onderhoudskosten, begroot op per jaar exclusief hun soldij moesten betalen. De Soci.eteit betaalde 1/4 van de onderboudskosten en de Staten Generaal hun soldij. 145 Los van de bedoeling, kwamen de 392 staatstroepen in december 1750 net op tijd om de gevreesde ondergang van de kolonie te voorkomen, want ondertussen was de wapenstilstand verbroken en de oorlog opnieuw losgebrand. De nieuwe troepen werden dan ook direkt in de strijd geworpen. Het Oranjepad lueeg totaal 90 man.146 Verder werden er ''verscheidene bostochten tegen de weglopers ondemomen en hier en daar militaire posten in de divisien opgericht - doch het een zowei als het andere bleef zonder gevolg." 147 De Nederlanders kennende was het te verwachten dat binnen de kortste keren het gekibbel over de centen weer zou beginnen. En aldus geschiedde. Om daaraan een eind te maken kwam tussen 1752 en 1753 weer een soort defensie-akkoord tot stand. De hoofdpunten van dit derde akkoord in 20 jaar tijd, waren: 148 1) 'De regeling bekend als de "man van Suriname" uit 1682 kwam te vervallen en werd vervangen door een subsidie van FI per jaar te betalen door de Staten Generaal. 2) De Staats troepen -werden teruggeroepen.3) Daarvoor in de plaats kwamen 300 man Societeits troepen, waardoor hun totaal op 600 man kwam. 4) De kosten voor de Societeits troepen werden voor de helft door de Socii!~it en de helft door de kolonie betaald. 5) De 561UUlwezigeartilleristen bleven ten laste van de Societeit. 41

57 noemd omdat het de ingezetenen van de kolonie feitelijk werd opgelegd, nader beschouwen, dan zien we dat er een afschuiving van verantwoordelijkheden plaatsvond. Deze afschuiving ging volgens de politiek hierarchisclte struktuur van boven naar bene den. De Staten Generaal schoof haar verantwoordelijkheid voor het garant staan voor 600 man, die ze sinds 1682 had en nog nooit was nagekomen af op de Societeit en gat die een fooi van f 36.00Q,- per jaar. Van dat bedrag kon nog geen halve expeditie betaald worden. De Socil4teit die tot dan toe de kosten van haar troepen geheel gedekt had en dat volgens het Octrooi van 1682 ook verplicht was, schoof de helft van die kosten af op de ingezetenen. Als troost deelde ze mee dat ze de artillerie die uitsluitend bestemd was voor de buitenlandse defensie bleef betalen. Uiteindelijk werd dus een nog groter deel van de kosten dan in 174S, op de planters verhaald. Het is niet moeilijk te raden op wie dezen dat verhaalden. Op de onderdrukte Massa van slaven. Het valt dan ook te begrijpen waarom de militaire offensieven van de Saramaccaners en Aueaners tussen '1750 en 1759 resulteerden in 30 overvallen en 15 opstanden. Dat betekende dat gemiddeld om de 10 weken de vlam in de pan sloeg. Het was duidelijk dat deze situatie van geregelde oorlog onaanvaardbaar was en wei om minstens 2 redenen: 1) Hetmoreel van de slaven en Marrons werd er alleen maar door versterkt met alie konsekwenties van dien. 2) De kolonie ging zo onherroepelijk (ailliet. Oindat er geen opgaven werden gedaan van de gemaakte kosten en geleden schade is het moeilijk het exacte bed rag te berekenen dat de oorlog kostte. Toeh is het mqgelijk een schatting te maken van de geleden financuhe schade gedurende de periode Voor alle zekerheid pan we uit van zo laag mogelijke voigt uit: 149. bedragen. De berekening ziet er dan als 1) Schade aan de 45 bij de overv~len of opstanden betrokken plantages 2) Verlies van minstens 1000 uaven 3) Minstens 20 achtervolgings expedities 4) Onderboud 600 man Soci~teits troepen exklusief de bewapening Fl Fl FI Fl

58 nit tomt.lamen op MD totaal. van Fl extlusief odderhoudskosten van vel.'dectiginpwerken, tosten van de bewapening en toeten van de totale BUlIermilitie. Het is dan oot verantwoord de totale tosten voor deze 8 jaar oollog op minstens FI te stellen. Het is dan ook volkomen te begrijpen dat de planten en de gouverneur Diets liever dan een einde van de oorlog wilden. In feite IOU men militair gezien deze oorlog wei kuonen voortzetten. Jmmen, Europa produceerde genoeg wapens en buslauit en de steden aldaar puuden lowat uit van bet lompenproletariaat dat wei iets ~agin het militaile beroep. Politiek gezien en zeker financieel was dat echter onvel'8lltwoord, omdat de blnnenlandse vijand daarmee in het gunstige geval op een afstand werd gehouden maar zeker Diet uitgeroeid koll worden. de vredes met de aucaners en suamaccaners De oorlog eiste niet aileen van de Nederlanders maar ook van de binnenlandse vijand een zware tol. De Marrons konden uiteraard niet financieel faiuiet gaan maar de oorlog kon op den duur wei een 800rt uitputting tot gevolg bebben. De veiscbillendedorpen die deel uitmaakten van de gemeenschappen waren pennanent op hun hoede. (eder moment konden ze van de inlichtingendienst het sein krijgen dat ze moesten opbreken of zich in staat van tegenweer stellen tegen een komende expedi. tie. Vele dorpen moesten van verdedigingswerken voorzien worden of tot forten worden omgebouwd. Maar vooral economiscb en sociaal had de oorlog ingrijpemie gevolgen. In feite was er sprake van een oodogs. ekonomie. Dat betekende dat er tweemaal zoveel geproduceerd moest worden dan men feitelijk nodig bad. Er moesten namelijk voedselvoorra den en reservedorpen worden aangeiegd. Dit werk kwam voor bijna 100 procent voor rekening van de vrouwen, kinderen en ouden van dagen ȦIle weerbare mannen werden ingezet in guerilla-eenheden die sowei een defensieve als een offen sieve taak hadden. Ze moesten de gemeenschappen tegen de aanvallen van de expedities verdedigen en zij moesten zelf aanvallen uitvoeren om aan wapens, munitie en gereedschappen te komen. Groot was de vreugde na het afslaan van een expeditie, maar droefheid heerste er ala de mannen ten strijde trokken. omdat de kans aanwezig was dat enkelen niet temgkeerden. Een onbekende dichter onder ons volk liet ons het volgende vem 43

59 1. d 150 na dat door Anton de Kom werd opgeteken. Acoeba Adiosie 0, Adiosi~ M'oema, no kre m'goedoe na fetie roie 0 fetie ti mie fong ding mi sa cong baca (Vaarwel, vaarwel Acoeba, Ween niet, mijn vrouw, mijn schat, Vachten ga ik en strijden. Pas na de overwinning kom ik. terug.) In februari 1757 overvielen de Aucaners 6 plantages tegelijk en lieten daarbij in bet Engels geschreven briefjes achter waarop ze te kennen gaven dat indien de blanken een vrede wilden, ze afgezanten konden sturen. 151 De Aueaners deden hiennee precies wat Mauricius ten opzichte van de Saramaccaners geprobeerd had. Zij boden de Nederlanders zo gazei'd een vrede aan "met den Degen in de vuist". De Nederlanders lieten zich dat geen tweemaal zeggen en stuurden in 1758 enkele zwarte afgevaardigden, die door Araby, de Granman der Aucaners werden ontvangen. Araby deelde ben mede "dat hij niet vreemd was om een Vrede met de onzen (Nederlanders: H.E.) aan te gaan gelijkerwijs de Engelsen in Jamaica hadden gedaan". De Aucaners waren dus op de hoogte van international~ ontwikkelingen. Adoe deelde hen tenslotte mede dat men 2 blanken kon sturen om te onderhandelen maar dat die alvast wat kruid, lood en gereedschappen dienden mee te nemen. En aldus ~eschiedde. Tussen september 1759 en augustus 1760 von den twee onderhandelinpronden plaats, die door Hartsinck vrij uitvoerig beschreven worden. Bij deze ondemandelingen spreidden de Aucaners een ongeevenaard Itaa1tje diploma tie ten toon, Ze wisten door de gecommitteerden te vernederen, te bed.reigen, te overbluffen, Idem te praten, de les te lezen en te paaien en zich vervolgens principieel op te stellen, het onderste uit de kan.te balen. De gecommitteerden werden om ie beginnen vemederd

60 door kapitein Quaku die hun als voigt aansprak: "Ik ben nooit van zints geweest om Vrede met de Blanken te maaken, en ben het ook nog niet van zints; doch vennids de zaak nu aldus is, dat de Blanken zelve by ons komen, zo zoude ik somstyds daarin wei toestemmen". De geeommitteerden werden daarna door kapitein Boston bedreigd. Zeer row schreeuwde hij hen toe dat zij de "kleinigheden" wei maar het ukruid en lood" niet hadden meegenomen. Daarom "zult gy heden niet van den anderen schieden, (mogen vertrekken: H.E.) voordat 't allemaal hier ter plaatse is". Om zijn bedreigingen kracht bij te zetten begon Boston vervolgens te bluffen door te stellen dat hij en zijn mannen driemaal de Blanken in de Tempati hadden teruggeslagen en dat ze wei 2000 Blanken aankonden. Hij greep zijn geweer en schreeuwde de gecommitteerden toe: "Zie daar ons ontbreekt niets, dat heb ik zelve gemaakt".op een later tijdstip in de onderhandelingen zette Quaku het bluffen voort door de gecommitteerden mee te delen "dat de Jooden God en hen (de Aucaners: H.E.) te danken hadden", omdat nu de Vrede gestoten werd de "gantsche Joodsche Savaane niet (meer: H.E.) vemield zou (len werden". Hij legde hun een zeer realistisch krijgsplan voor waarbij de gehele Joden-savanna in een nacht in brand gestoken zou worden en zijn mannen de Jaden."een vrolyk Paaschfeest" zouden bezorgen. De Joden die via de rivier zouden trachten te ontsnappen zouden door 50 aldaar opgestelde krijgem om zeep worden gebracht. Al dit gedreig en gebluf diende om een zo groot mogelijke hoeveelheid "oorlogsbehoeften t.te kunnen eisen, in mil voor de vtede. De gecommitteerden brachten naar voren dat de autoriteiten achter de eis van "zo een aanmerkelijk getal Oorlogsbehoeften" kwade bedoelingen zouden zoeken en dat het sluiten van de vrede dan in gevaar kwam. Men antwoordde hun dat de reden voor hun eis heel simpel was. Omdat ze met zovelen waren zou uiteindelijk een ieder maar heel weinig krijgen. Dat een ieder wat load en buit kreeg was noodzake1ijk omdat je niet met z'n tweeen een kogel kon afschieten, maar dat ze bv. aan een spiegel "genoeg hadden om zich allen daar in te bekyken." De gecommitteerden braebten toen naar voren dat men veel te veel slaven nodig zou hebben om de gescbenken te bezorgen. Quaku maakte hen duidelijk dat ze niet met een dergelijke flauwekul moesten komen aanzetten omdat men immers "zo menigvuldige reisen had moeten doen tqt ondersteuning van zo veel geducbte Commando's om hen te komen opzoeken, 45

61 en die doch althoos van weinig of geen nut waren geweest; en of 't vervoeren deezer Goederen voor de laatste reise tot het treffen en sluiten van een eeuwige Vrede met hen zulks niet wei waard zoude zijn." De gecommitte~rden door deze argumenten klem gesproken gaven toe en stelden de gevraagde goederen op schrift. Alvorens de onderbandelingen te beeindigen werd hen nog een duidelijke les gelezen. De geeommitteerden hadden namelijk gevraagd of er zieh nog nieuwe weglopers onder hen bevonden. Een van de kapiteins antwoordde hun, wijzend op de vele Marrons die daar waren dat zulks de schuld van de Blanken zelf was omdat "veele Eigenaaren H door "onachtzaamheid en goed vertrouwen" het beheer van de plantages overlieten aan Directeuren. Zo 'n "directeur"... "drinkt zieh den heelen dag vol en dronken, mishandelt ons naar zyn goedvinden, zoent onze Wyven, verwaarloost de Zieken, en wat dies meer is.,. Daarom verzoeken wij U, om aan uw Gouverneur en Hof te zeggen, dat zy doch een waakzaam Oog daaromtrent gelieven te houden, indien zy geen meer Wegloopers willen maaken, en dat de Eigenaaren dooh beter hun eigen goed bewaaken, en niet altoos aan de roekeloosheid van een dronken of onkundig Directeur opdraagen," Ziedaar een klare analyse van het verband tussen marronnage en absenteisme. Een verband dat sommigen pas zagen na vele studies, maar wat voor de Aueaners de praktijk van aile dag was. De Aueaners waren echter slim genoeg om de gecommitteerden.naast de vemederen, te bedreigen, te overbluffen, klem te praten en de les te lezen, ook te paaien. Hen werden uitgebreide maaltijden aangeboden, en over het algemeen werden ze als afgezanten van de Gouverneur met respekt behande1d. Beiden waren volgens Hartsinck genoodzaakt "een der aanzienlyksten Negerinnen geduurende hun verblyf aldaar tot zieb te neemen." Tenslotte waren de Aueaners erg principieel. Boston besloot de onderhandelingen met de mededeling dat de Gecommitteerden "aan den Gouverneur en Raaden geliefden te zeggen, dat de Vrede van hunne kant vast, bestendig en onverbreekelyk gehouden zou werden; maar dat het Hof tach wilde voorzien tegens de kwaade regeeringe op de Plantagien: want wanneer de een of andere Neger by hen mogte komen, die door geweld in 't Bos was gejaagd gelyk den Blanken wel bekend was dat gebeurde; zou het hen zwaar vallen een diergelyken Neger boven alle kwellingen die hy van zynen Meester heeft uitgestaan, in handen van de Justitie 46

62 I te leveren: andere Negers die Kwsaddoeners, Doodslaagers, of Vergiftigers mogten zyn, zouden zy. zonder de minste twyfeling ovedeveren." Gedurende deze onderhandelingen bleef Granman Araby zoveel mogelijk op de aehtergrond en liet zijn kapiteins de onderhandelingen voeren. Slechts op die momenten waarop de zaak. echt vast liep trad hij naar voren en hakte de knoop door, daarbij soms ook san de eisen van de gecommitteerden tegemoet komend. Door deze opstelling van Araby fungeerde hij als een 800rt derde partij die door bemiddeling de voortpng van de onderbandelingen versekerde. Daardoor stelden enersijds de gecommitteerden een groot vertrouwen in hem en maakte hij anderzijds al zijn kapiteins direkt mede verantwoordelijk voor de vrede. Het is zeker dat hij voor het bepalen van zijn opstelling geleerd heeft van deervaringen van de Saramaccaners in 1749, waarbij Adoe juist erg op de voorgrond trad. Het beeld van Araby en de Aucaners dat uit deze onderbandelingen naar voren komt is duidelijk. Om alie Schijn van subjektiviteit te vennij-. den laten wij hierover historici aan het woord die onmoge1ijk van parlijdigheid ten opziohte van de Marrons besehuldigd kunnen worden. In Essai Historique kunnen we lezen over "het verstand, de doorsleepenheid (diplomatie: H. E.) en de heusche Staatkunde" van de Aucaners. I~:.l Wolbers typeerde Araby als "een dapper en gelijk later bleek edelmoedig mal)". 153 De artikelen uit bet te sluiten verdrag kwamen in pnneipe op dezelfde pun ten neer als in 1749 bij de mislukte vrede met de Saramaccaners. Nadat het merendeel van de geihstegoederen op de afgesproken tijd werd bezorgd kwam in oktober 1760 de vrede tussen Aucaners en Nederlanden tot stand. Het berieht van de gesloten vrede bereikte op 19 oktober 1760 Paramaribo. In het journaal van gouverneur Crommeling die toen ziek was staat te lezen "dat hij van die uure af weer beter begon te worden, hebbende die tijding meer kragt gegeven als de medicamenten". 154 Maar Diet alleen Crommelin was verbeugd door deze blijde mare. In gezelschappen werd over niets anders gesproken dan over de grote voordelen van deze vrede voor de kolonie en haar ingezetenen, aldus het jour. naal. De volgende dag waren afgevaardigden van de Aucaners eregasten op het feest in de stad en de schepen aan de kade hesen de vlag en losten saluutschoten. Door bemiddeling van de Aueaners kwam op 19 sept een vrij- 47

63 wei identieke vrede tussen de Saramaccaners en de Nederlanders tot stand. 'S5 In 1767 kwam ook met de Matawai, een groep die zich van de Saramaccaners had afgesplitst, een vrede tot stand.'56 In aile drie verdragen was een artikel opgenomen volgens welk deze.gemeenschappen de verplichting hadden slaven die na de vrede naar hen vluchten, uit te leveren. Vrij algemeen is bij vele Surinamers en ook bij sommige historici de opvatting dat zo'n artikel verraad inhield aan de zaak van de slaven op de plantages. Ook hier dienen we evenals bij het Indianenvraagstuk voorop te stellen dat men de vraag of hier sprake was van verraad met grate voorzichtigheid en met dege Hjke argumenten moeten benaderen. Ten aanzien van de verbouding tussen de slaven de Aucaners, Saramaccaners en Matawai kan het volgende gezegd worden. 1 Tussen slaven en Marron gemeenschappen hestond zoals bij de Indianen zeker geen traditionele vijandschap maar hun belangen waren zeker niet identiek. De Marron gemeenschappen hadden na jarenlange strijd een hechte eenheid gevonnd met een eigen kultuur, bestuurlijke struktuur en ekonomie, Daaruit vloeide een legitiem eigenbelang voort. Oat belang kwam neer op het verwerven van een legale status voor die gemeenschappen. Dat legitieme belang werd met de vredes verwezenlijkt. 2 Het belang van de. slaven in deze ko~tekst zou gezien kunnen worden als het zich kunnen onttrekken aan de slavemij. Door deze verdragen werd hun die mogelijkheid zeker niet ontnomen. 3 De Aucaners hebben bij de onderbandelingen uitdrukkelijk gesteld dat ze niet onvoorwaardelijk gevluchte slaven zullen uitleveren, maar dat zouden laten afhangen van het feit of ze met een misdadiger dan wei met een mishandelde te doen hadden. 4 Vooraanstaande Saramaccaners en Mata~ai's uit onze tijd stellen dat de verdragen zoals die op papier staan slechts de inerpretatie van de Nederlanders is 157. Zij ontkennen met grote stelligheid dat hun voorouders slaven hebben uitgeleverd. Als zich bij de Saramaccaners een slaaf meldde, dan werd eerst uitgezocht of deze slaaf een spion van de Nederlanders was of niet. Het kwam namelijk voor dat de Nederlanders spionnen stuurden om te ondersoeken of de Saramaccaners bepaalde gevluchte slaven hadden 48

64 opgenomen. Op grond van de route die de slaaf gevolgd had om bij hen te komen en op grond van informatie van hun inlichtingendienst werd vastgesteld of de slaaf een spion was of niet. Was het geen spion dan werd deze slaaf toegevoegd aan de 10 die uit hetzelfde plantagegebied afkomstig was (voor het begrip 10, zie hoofdstuk II). Vermoedde men dat het om een spion ging dan werd de slaaf niet opgenomen, maar terug gestuurd. 5 In 1835 werden naar aanleiding van het toegenomen verzet onder de slaven de vredesverdragen met de Saramaccaners en Aueaners hernieuwd. In het nieuwe verdrag met de Sarmaccaners staat in artike16 letterlijk te lezen dat "alle weggelopen slaven of slavinnen, die wellicht al nog onder hun zijn, alsmede die welke tot hun komen", moesten worden uitgeleverd 158. Hiermee bevestigden de Nederlanders het feit dat de Sarmaccaners gevluchte slaven toch opnamen. 6 Tussen de koloniale autoriteiten en de bevredigde Marron gemeenschappen zijn met de regelmaat van de klok emstige problemen ontstaan over het niet uitleveren van slaven 159. De veronderstelling dat de gesloten vredesverdragen een zeker verraad inhielden aan het belang van de slaven, mist dan ook elke grond, Indien incidenteel slaven werden uitgeleverd dan is voor de beoordeling van die gevallen van groot belang te weten: wie leverden die slaven ult, om welke slaven ging het en wat waren de politieke en militaire kracht& verhoudingen op dat moment. Het zonder meer aan elkaar gelijkstenen van de 'belangen van de Marrons en de slaven is een simplisme dat getuigt van weinig inzieht in de politieke en militaire verhoudingen in de periode van slavemij... In ieder geval staat vast dat er geen strukturele uitlevering van slaven door een bepaalde Marron gemeenschap of een deel daarvan heeft plaatsgevonden. Integendeel, er heeft juist tegen de regels in zoals de Nederlanders die zagen, een min of meer strukturele opneming van gevluchte slaven plaatsgevonden. De verregaande beschuldiging dat de Saramaccaners, Aueaners en Matawai's door.het sluiten van de vredes verraad pleegden ten opzichte van de slaven, moeten we daarom als volledig ongegrond van de hand wijzen. Blijkbaar hechten 80mmigen meer waarde aan wat de Nederlanders op papier zetten dan aan wat de Marrons uitdrukkelijk verklaarden en nog steeds verklaren. Anderen veronderstetlen dat de zegsmannen niet in staat geacht moeten worden ~m gebeurtenissen van eeuwen terug waarheidsgetrouw weer te geven. Price 49,

65 heeft echter aangetoond door vergelijkingen van orale bronnen en archieven, dat de Saramaccaanse historici voor hen van belang zijnde gebeurtenissen van twee eeuwen terug met grote precisie weergeven en dat pschreven bronnen 1 60 beslist niet meer waarheidsgehalte bevatten. Daarvoor beschikken zij over een ingenieuze techniek die door de eeuwen heen haar betrouwbaarbeid heeft bewezen. Het tot stand komen van de v.redes met de Saramaccaners, Aucaners en Matawai's betekende het einde van de periode van de geregelde oorlog, 1.7. DE TOTALE OORLOG het eente offen.sief van de alukus De inkt van de verdragen met de Aucaners en Saramaccaners was nog nauwelijks droog, en de vrede met de Matawafnog niet tot stand gekomen of de Alukus kondigden met een serie overvallen in een offensief aan dat in 1770 in alle hevigheid Iosbarstte en tot 1776 duurde, De algemene vreugde over de met de Aucanera en Saramaccaners gesloten vrede maak:te plaats voor algemene paniek. De koloniale autoriteiten wisten uiteraard van het bestaan van de Alukus, maar niemand had het VOOl mogelijk gehouden dat de relatief kleine groep van 600 tot Marrons, vrouwen, mannen en kinderen, tot een dergelijke rnilitaire prestatie in staat was. De koloniale autoriteiten werden door bet offensief van de Alukus voor een dilemna geplaatst. Een nieuwe oorlog 20U vanwege de ekonomiscbe en financiele gevolgen het faillisement van de kolonie kunnen betekenen, maar een vrede met de Alukus was om rnilitair - strategische reden onaanvaardbaar. Een vrede met de Alukus zou namelijk betekenen dat het plantagegebied geheel omringd zou zijn door bevredigde Marron gemeenschappen (zie kaart 11). Indien er ooit een algemene slavenopstand zou uitbreken dan was de kana reeseldat deze gemeenschappen zo'n opstand zouden steunen. In dat pyal moesten de Nederlanders een vluchtroute naar Berbice of Frans Guyana hebben, anders zouden ze letterlijk de zee ingedreven worden. In principe waren er drie vluchtroutes. 60

66 De eerste was over land naar het westen, naar Berbice. In dat geval zouden ze op de Condie-Negers en de Matawai stuiten. De Condienegers zou men ~el aankunnen omdat die' een kleine groep waren en bovendien sinds de met hen gesloten vrede in 1684 waarschijnlijk successievelijk gedemilitariseerd waren. Met de Matawai met wie in 1767 een vrede was gesloten zouden de Nederlanders meer moeite hebben, maar OO.k de Matawai waren een kleine groep. Het grootste bezwaar van de westelijke vluchtroute was de afstand tot Bernice en het feit dat men de Saramacca en Coppename zou moeten oversteken, terwijl daar niet voldoende boten waren voor de oversteek. De tweede vluchtroute was-via de Surinamerivier met schepen over zee naar Berbice of Frans Guyana. Deze noordelijke vluchtroute was in principe open maar zou grote logistieke problemen opleveren. Er waren namelijk niet voldoende zeewaardige schepen voonadig om grote aantallen blanken te vervoeren. De derde vluchtroute was over land naar Guyana. Deze oos~lijke vluchtroute was de meest strategische. Via de Commewijne en de Cottica kon men met kleine en middelgrote vaartuigen waarvan er voldoende voorradig waren, vanuit het plantagegebied tot op enk.ele tientallen kilometers van de Marowijne komen. De enigen die dat souden beletten waren de Alukus, Daarom was de aanwezigbeid van de Alukus in het Cotticagebied of men nu een vrede met hen sloot of niet, militair strategisch onaanvaardbaar. Daarom hadden de Nededanders uiteindelijk geen andere keus dan de oorlog. In tegenstelling tot de periode voar 1762 werd het geen geregelde maar een totale ooriog die, duurde van 1770 tot De Alukus die over ongeveer.200 guerillastrijders bescbikten wisten in deze ruim 7 jaar plantages te overvallen, Daarn~t kwam het keer tot een treffen met bet koloniaal leger. Dat betekende dub gemiddeld om de 6 weken een militaire aktie van de Alu~s. Voor zo'n relatief kleine groep was dat een bijna bovenmenselijke prestatie. Dit was slechts mogelijk door een e~ficiente en perfekte militaire organisatie (zie hoofdstuk IV). De koloniale autoriteiten brachten een kolosaal leger op de been en hielden het konstant op sterkte. Dat koloniaalleger hestond uit S man SociSteits troepen, 450 man Koloniale troepen 1 66 en 400 man Staats troepen. In totaal kwamen er 1120 man Staats troepen 161 in drie zendingen, in 17,73, 1775 en 1776, van respektievelijk 530, 240 en 350 man. 61

67 De Staats troepen stonden onder opperbevel van kolonel Fougeoud, een Zwitser. die in 1763 in Berbice ervaring had opgedaan in het neerslaan van de slavenopstand aldaar. Fourgeoud wist dat de Alukus niet vemietigd zouden kunnen worden en hij heeft dat ook niet geprobeerd. Hij heeft zicb vrijwel uitsluitend gericht op het vemietigen van hun ekonomie en heeft zoveel mogelijk gevecbten venne den 168. In 5 jaar wist het koloniaal leger 200 kostgronden te vemietigen en een twlntigtal. dorpen en forten van de Alu k us gmg.. In roo k op 169 Soms staken de Alukus die zelf in brand om hun aftocht te dekken. Het valt licht te begrijpen dat de Alukus uiteindelijk tegen een leger dat exklusief 1500 man burgennilitie 1 70 ruim 2350 man bedroeg uiteindelijk het onderspit zouden delven. In 1776 namen ze dan ook de wijk naar Frans Guyana waardoor er een eind kwam aan de totale ooriog met de binnenlandse vijand in de kolonie Suriname. Deze totale oorlog had in feite twee verliezers. De ekonomie van de Alukus werd vemietigd en ze waren genoodzaakt zich temg te trekken. Hun menselijk verliezen, zowel mannen, vrouwen als kinderen en het aantal krijpgevangen bedroeg.niet meer dan Het koloniale leger leed minstens menselijke verliezen en de kolonie is de financiele en ekonomische klap nooit meer ecbt te boven gekomen. bet cordon van binnenlandse defensie Met het vertrek van de Alukus uit het Cottica-gebied keerde de rust voor enkele jaren terug, Omdat de koloniale autoriteiten wisten dat de Alukus Diet vemietigd maar slechts verdreven zouden kunnen wnr-. den. besloot men tot de aanleg van het "Cordon van binnenlandse defensie" 1~3 Deze militaire demarkatielijn moest het plantagegebied in de toekomst tegen invallen van de Alukus en andere Martons beschermen. Met de aanleg van het Cordon van binnenlandbe defensie, ook wei C9rdonpad genoemd, werd in 1774 ~ dus nog tijdens de totale oorlogbegonnen. Het kreeg een lengte van 94 km en liep vanaf de Joden, Savanna naar het oosten tot de Boven Commewijne en vervolgens naar het noorden tot aan de kust (zie kaart I). Volgens voorschrift moest er. om de 2 km een post komen. In totaal dus zo'n 45 posten. Tussen de posten moesten dan 5 piketten 1 74 komen, waardoor men elkaar kon.zien en horen, In totaal dus zo'n 250 piketten. Op die Manier kon in een half uur een bericht van begin tot eind worden doorgegeven. De posten moesten tegen een stonnaanval bestand zijn, en werden voorzien 52

68 van slechts een kleine doorgang. In 1776 waren er reeds 20 posten bezet door 741 moitaben. In 1778 werd het Cordonpad voltooid. Het had toen 36 posten, waaronder enkele hoofdposten met magazijnen, en was door zo'n 1100 mjlitairen bezet. Het pad zelf had een breedte van 24 meter met &an beide zijden een sloot van 3 meter breed en 1,2 meter diep. De aanleg beeft mjm FI bedragen en het onderhoud werd op Fl per jaar begroot. het laatste offensief van de alukus 12 jaar nadat de Alukus gedwongen waren zich teimg te trekken uit het Cottica gebied keerden zij terug in Suriname. In 1788 overvielen zij met succes de eerste plantage. In 1789 overvielen zij wederom met succes 4 plantages en 2. militaire posten, bij het laatste met aktieve ondersteuning van de Aucaners 17S Sinds hadden de Alukus en Aucaners namelijk een 800rt bondgenootschap gestoten dat bestendigd werd toen de Aucaanae Granman Pambo de jonge Aluku-vrouw Akuba tot vrouw nam177 Direkt na de eerste overval organiseerden de koioniale autorlteiten verschillende achtervolgingsexpedities, echter aile zonder resultaat178 Men besloot daarom tot het stationeren van.een legermacht aan de Marowijne en sloot daarvoor een lening van f Luitenantkolonel Beutler werd met de gehele operatie belast en hij kl:eeg 260 man ter beschikking, hoofzakeiijk Zwarte Jagers en leden van bet Vrij Korps, ook wei vrijlieden genoemd. Deze troepen waren zeer goed bewapend, onder andere met korjalen, voorzien van kleine kanonnen omdat vele gevechten zich te water voltrokken. De.bevoorrading en proviandering vond plaats door middel van schepen via Paramaribo over zee. Vanuit de posten Armina en Nassau (zie kurt 1) werden tot eind 1792 vele expedities tegen de Alukus ondernomen maat de resul taten waren steeds "onbetekenend". De "inhehtingen-dienst" van de Alukus hield de troepenbewegingen nauwlettend in de gaten zodat men steeds op tijd weg was of deze troepen in een hinderlaag lolde. Ondertussen hadden drie merkwaardige ontwikkelingen plaata gehad. De ee:rste was het feit dat de A1uku kapitein Ascaan zich bij de koloniale troepen meldde zogenaamd als overloper. Hij werd direkt 53

69 de belangrijkste adviseur van Beutler, maar zijn adviezen kwamen er steeds op neer dat het moment nog niet rijp was am tot een grate aanval over te gaan. Fredirici, de kommandant van het koloniaal leger, kleeg dat tenslotte in de gaten en verbood Beutler nag langer de adviezen van Ascaan op te volgen. De militair deskundige en schrijver van 'TIe Troepenmacht in Suriname" Bossehart, kwam na bestudering van aile rapporten van Beutler tot de volgende konklusie: "In het hier bedoelde geval, zie ik er geen bezwaar in te veronderstellen, dat Ascaan een sluw agent was van Bonni die den Overste aan 't onderhandelen en aan 't speculeren liet op den goeden slag, dien hij eens hoopte te slaan, doch midderwijl de expeditie minstens een Iaar vertraagde, en dat was in 't belang vande Marrons". Het is dan ook zeer waarschijnlijk dat Ascaan een dub belspion was en geen verrader, zoals door sommige schrijvers beweerd wordt. - De tweede opmerkelijke ontwikkeling was het feit dat er verschillende onderhandelingen plaatsvonden tussen Beutler en afgezanten van Boni. Een zekere Bassa ging zelfs naar Paramaribo om de voorwaarden voor een vrede te bespreken. Op I) december 1790 werd op een klip in de rivier ten zuiden van de post Nassau door Boni en Beutler een vrede overeen gekomen. De bedoelingen van Beutler waren volstrekt duidelijk, immers op 11 december sehreef hij aan de gouverneur: "De eed die ik met Bonni gedaan heb op zijn manier en niet op de mijne, zal mij veel helpen want ik hoef mij niet stipt daaraan te houden en kan dezelve verwerpen wanneer ik wil, zoo zij niet daaraan voldoen", Maar ook Boni had waarschijnlijk andere bedoelingen met deze onderhandelingen. "De Marrons hadden intusschen den tijd gehad, hunne te velde staande gewassen te laten rijp worden, te oogsten en daama hooger op te trekken", aldus Bosschart. De derde opmerkelijke ontwikkeling was het konflikt dat tussen de Alukus en Aucaners ontstond. In 1790 sehreef Beutler nog aan Fredirici: "De blijken zijn er dat Bonni met de Aukaners zieh vereenigd heeft en dat de Aukaners hem in alles assisteren, zodat ik nu met hem wat te doen zal hebben". In 1792 echter vielen 15 Alukus waaronder Boni het Aucaanse dorp Anderblauw aan en namen 3 vrouwen en 3 -kinderen gevangen. Bij die gelegenheid vertrapte Bonni het graf van de pas overleden Pambo, de dode daarbij voor verrader en lafaard uitmakend179 54

70 De Aucaners wreekten zich en met ondersteuning van een aantal Zwarte Jagers wisten ze op 19 februari 1793 Boni 00 doden. De thans legendarische, onbetwiste leider van de Alukus, werd bij een verrassingsaanval zittend met de zuigeling Marietje in de arm door kogels doorboord 180. De grote vraag die nu rijst is: wat gebeurde er tussen 1790 en 1792 waardoor het bondgenootschap tussen de Alukus en Aucaners in vijandschap omsloeg? Het enige wat met zekerheid te zeggen is, is dat de hemieuwde oorlog aan de Marowijne grote ekonomische nadelen voor de Aucaners tot gevolg had. Deze oorlog voltrok zich namelijk letterlijk midden in hun waterweg naar de kust. Daardoor kwam hun levendige handel in hout met het kustgebied emstig in gevaar. Een andere reden zou geweest kunnen zijn dat de Aucaners het bondgenootschap zagen als een eerste stap naar een vrede tussen de Alukus en de Nederlanders waarbij zij als bemiddelaar zouden optreden, evenals in 1762 bij de Saramaccaners. Toen Bambi, de nieuwe Granman van de Aucaners, in de gaten kreeg dat Boni waarschijnlijk geen vrede met de Nederlanders wilde achtte hij zich niet langer verantwoordelijk voor het in stand houden van het door Pambo gesloten bondgenootschap. Tenslotte is het niet uitgesloten dat de Nederlanders door provokaties deze vijandschap hebben versterkt. Het was namelijk betrekkelijk eenvoudig om door Zwarte Jagers een Aluku aanval op Aucaners.00 ensceneren. Wat ook de preciese oorzaken van deze vijandschap geweest mogen zijn, het kan niet zoals sommige schrijvers plegen te doen eenvoudig afgedaan worden als een stuk verraad. Het legitieme ekonomische belang van de Aucaners werd door de oorlog aan de Marowijne die reeds enkele jaren duurde ernstig geschaad. Toen de ontstane vijandschap uiteindelij k uitrnondde in een aanval door Boni op het dorp Anderblauw, en in de door hem gepleegde grafschennis, kon van de Aucaners niet verwacht worden dat ze dat met lede ogen zouden aanzien. Naar onze mening heeft Bosschart het bij het rechte eind wanneer hij stelt: "Oat Bonni ten slotte toch werd gedood door Bambi, het hoofd van de Aukaner boschnegers, was volstrekt niet, omdat dezen ons (De Nederlanders: H.E.) zogenaamd hielpen, maar wei omdat Bonni hun dorp Anderblauw had aangevallen". Door de dood van Boni wiens afgehouwen hoofd nooit in Parama- 55

71 ribo aankwam omdat de korjaal waarin het vervoerd werd omsioeg, kwam er-eind aan de periode van de totale oorlog in Suriname.. Toen pas werd na 111 jaar binnenlandse ooriog de pacificatie waar Van Somme1sdyck zo vol ijver mee begonnen was een feit. het faijjissement van de kolonie De Nederlanders waren om militair-strategische redenen gedwongen om met de Alukus oorlog te voeren. Deze oorlog mondde 'uit in een totale oorlog, waarbij de Nederlanders kasten nog moeite spaarden. De Aluku& werden gedwongen zich temg te trekken, maar de financieie en eco1;1omischeschade was Immens, De di1ekte kosten ala gevolg van de totale oorlog zijn ondanks bet ontbreken van exakte cijfers toch reeel te.schatten voor de periode ) Onderhoud van 1500 man 80cieteits troepen Fl ,- 2)' Oprichtiligskosten en onderhoud Korps Zwarte Jagers en Vrij Kolps Fl , 3) OndeJ.houd 400 man Staats troepen Fl , 4) Minstens 20 militaire expedities Fl , 5) Aanleg Cordonpad Fl , 6) Schade aan plantages. Fl , 7) Verlies van slaven Fl ,-.8) Schade am militaire posten en kosten mjlitair materieel Fl ,-. De zeven jaar.totale oodog kostte dus mim. 8 miljoen gulden. Het is duidelijk dat door dergelijke' grote uitgaven de kolonie een "ontzettende schulden last" 182 Leeg. Een deel van deze kasten werden gedra_ gan door de Staten Genereal, een deel door de Sociiteit en de rest drukte op de ingezetenen van de kolonie met name de planters. De Staten Generaal beschikte over de nodige reserves, de Sociliteit sloot ee1i Ie Ding 1 83, en verboogde de belastin-.. Uiteindelijk zat-en dus de ingezetenen, met name de planters met de gebilkkeli pe~n. Vele pianiages gin_ gen dan ook fajlljet omdat de planters niet in staat waren de rente en ail088ing op de hypotheken te betalen. De geregelde en de totale oorlog hlldden op vier manieren direkte gevolgen voorde planters Totaal Fl ,-

72 1 Het verlies van slaven die wegvluchtten of door de Marrons bevrijd werden. Daardoor moest men leningen sluiten om nieuwe slaven te kopen. 2 Schade aan gebouwen en verloren goederen als gevolg van de opstanden en overvallen. 3 Het moeten afstaan van slaven am te arbeiden voor de Societe it aan verdedigingswerken en het niet betalen door de Societeit voor slaven die geleverd waren voor het Korps Zwarte Jagers. 4 Hoge belastingen door de Societeit geheven o.a. voor de kas tegen de weglopers, die vooral na 1770 sterk werden verhoogd. In de zeventiger jaren van de 18e' eeuw was de netto winst van een goed draaiende suikerplantage ongeveer Fl ,- per jaar 185.Een geslaagde overval op zo'n plantage betekende dubdat de planter de eerst komende 2 Ii 3 jaar niets verdiende. "Sedert 1765 en 1766, hoorde en zag men niets anders dan plantagien die verkocht en in Sequestratie gesteld (gerechtelijke beslag legging: H.E.) wierden, wegens gehypothekeerde schulden" 186 Toen gouverneur Nepveu in 1776 schreef187!'~er heerscht hier tegenwoordig zoo groote armoede, dat veele blanken, die men 't niet aan zoude sien, sig met een drooge bananne moeten behelpen", was dat niets anders dan de naakte waarheid. De hoofdoorzaak van het op grote schaal verkopen van plantages in Suriname moet daarom gezocht worden in de binnenlandse oorlog. De Nederlandse geldschieters die sinds 1753 velemiljoenen in de vonn van plantage-leningen in Suriname hadden geinvesteerd weigenien in 1773 nag langer uitstel van betaling van rente en aflossingen te verlenen en nieuwe kredieten te verschaffen. De Amsterdamse kredietcrisis was daarmee een feit. Het gevolg van de weigering van de geldschieters was dat uiteindelijk het merendeel van de plantages onder de hamer kwam. De nieuwe eigenaren, meestal de krediteuren zelf, stelden ver-. volgens direkteuren en administrateurs aan voor het beheer van de plantages 188 Zo ontstond het verschijnsel van het absenteisme in Suriname. "Het absenteisme deed zich in Suriname eerst na de Amsterdamse kreditcrisis van 1773 op grate schaal voor. Niet de rijkdom van de planters, maar hun berooidheid was daarvan de oorzaak" 189 De "oorsprong" van de Amsterdamse kredietcrisis wordt algemeen gezocht in het 1772 failliet gaan van het Engelse bankiershuis Neale & Co. De oorzaak voor het overslaan naar Amsterdam moet ons inziens 57

73 gezocht worden in de binnenlandse oorlog in Suriname. In 1750 wilden de Hollandse kooplieden geed kredietam aan planters in Suriname-verstIekken i.v.m. de bemieuwde oorlog. Na de vrede in 1761 en 1762 werden weer volop ~dieted verstrekt. Tussen 1766 en welden aan planters in Suriname leningen verstrekt met een totale waarde van mild 29 miljoen. De Amsterdamse kredietkrisis begon op 22 dec toen bet vermaarde bankiershuis Clifford & Zonen zijn betalingen staakte, omdat het "waarschijnlijk te veel kredieten verleend" had "op minder solide wissels (cheques) uit Suriname". Er blijkt dus een duidelijke oorzaak-gevolg;relatie te ZlJDgeweest tu~n de binne~dse oorlcg, de Amsterdamse, kredietcrisis en bet absenteibme. In simpe1e woolden kwam bet op het volgende neer. De bemoide planters waren voomamelijk door de geregelde en totale oorlog niet in staat bun schulden te betalen. De geldschieters kozen eieren voor hun geld en accepteerden geen wissels meer en verleenden Diet langer uitstel v8d, betaling. De planters moesten om aan hun verplicbtingen te voldoen de plantages verkopen waardoor het absenteisme een feit werd. In 1786 waren nog sleehts 80 a 90 van de 500 plantages in hand en van de planters.190 Vele schrijvers wijten het niet kunnen betalen van hun schulden door de planters san een te luxueus leven en de mislukte oogst in 1769 door ~gdurige droogte. Deze faktoren zullen zeker een rol gespeeld hebben, maar ',kunnen nooit ala hoofdoorzaken gezien worden. Van de joodse planters is b.v. bekend dat ze in gepaste soberheid leefden, maar qok zij m.oestammassaal hun plantages verkopea, Sommigen menen dat de joodse planters in schulden geraakten omdat de grond op de Joodse savanna uitgeput raakte. De schrijver van Essai Historique, de Joodse voorman D. Nassy, was die mening.niet toegedaan. Hij legt een. rechtstreeks verband tussen de schulden door de binnenlandse oorlog en het opeisen van de!kredieten siuds 1765 door met name de geldschie r de heer Deutz 19~ Het tweede argument, de mislukte oogst, was een jncidenteel gebeuren en kon dus nooit de oorzaak zijn van een struktureel verscbijnsel als het niet kunnen aflossen van schulden gedurende velejaren. Maar de binnenlandse oorlog was niet alleen 'een van de oorzaken van de Amsterdamse kredietcrisis, het was de oorzaak van bet feitelijke 58

74 faillipsement van de plantage-ekonomie. Als we namelijk de kosten van de defensie van de kolonie tegen de binnenlandse vijand gedurende de jaren plaatsen naast de in die periode verstrekte plantageleningen aan planters in Suriname dan komen we tot een verrassende verhouding. De kosten voor de binnenlandse jaren exclusief de peri ode minimaal: Bostochten burgennilitie 2. OnderhoudSocieteits troepen 3. Onderboud Vrij Korps, Korps Zwarte Jagers 4. De oorlog aan de Marowijne 5. Cordonpad defensie waren gedurende deze Fl , Fl , Fl , Fl , Fl ,- Totaal Fl ,-.In dit bedrag zijn de kasten van het militaire materieel-en de tientallen posten en verdedigingswerken niet opgenomen. Als we dit bedmg voor deze periode op FI stellen, en het samen met de kosten van de peri ode optellen bij de bovenstaande rekening dan komen we op het exorbitante bedrag van Fl voor de binnenlandse oorlog gedurende de jaren In dezelfde periode werden door kapitaalverschaffers voor Fl aan plantageleningen aan planters in Suriname verstrekt. Uiteraard is maar een beperkt deel van dit geld rechtstreeks aan de binnenlandse defensie uitgegeven. Het _overgrote deel werd gebruiktvoor de aanleg van plantages en de aankoop van slav~. Maar indirekt is wei een bepaald deel van dit kapitaal verloren gegaan, als gevolgvan de binnenlandse oorlog bijv. door veniietigjng van de plantages, vedies aan goederen, het afstaan van kommando slaven-en de veelvuldige ontvluchtingen. Door de algemene zware lasten van de planterss b.v. 4 % Van hun nettowinst 194 voor de kas tegen de wegiopers, waren de planters niet in staat hun rente van 5 a _6 %,en de aflossing te betalen. De plantageleningen, zogenaamde nogatieen' bleken dub_op "broze bouwsels" te berusten.l 95 Dit verschijnsel was van strukturele aard en toen in 1770 de Alukus hun offensief begonnen en men meum kolaniale korpsen moest oprichten en in 1773 zelfs 1120 Staats troepen moest inzetten, kozen de kapitaalverschaffers eieren voor bun geld. De plantage-ekonomie Nstte op 2 pijlers: kapitaal en arbeid. Het 59

75 - kapitaal was vrijwel geheel afkomstig van plantageleningen. De arbeid werd geleverd door slaven, maar om het onmenselijke systeem van sla- venarbeid te kunnen handhaven, moest men in de peri ode minstens 72 % van het in dezelfde periode geinvesteerde kapitaal, btjna letterlijk verschieten, als gevolg van de binnenlandse oorlog. Het zal zelfs voor een marktventer zonder kasboek duidelijk zijn, dat het op die manier slecht zaken doen is. Het is dan ook niet vreemd, dat het stelsel van plant.ageleningen, waarop de slavemij berustte, reeds tijdens het hoogtepunt van de totale oorlog in elkaar stortte. Van het totaal van de door Nederlandse kapitaalverschaffers uitgegeven plantageleningen in West-Jndie, ging 53 % naar Suriname. Na 1773 ontvingen de kapitaalverschaffers nog maar een interest van.2 a 3 % en na 1780 nog maar sporadisch een uitkering De ineenstorting van het s~lsel van plantageleningen, ontegenzeggelijk in grote mate veroorzaakt 'door de binnenlandse oorlog, beteken. de het wegvallen. van een van de belangrijk.ste levensaders van het onmenselijke systeem van de Westi':1di~cheslavemij. 60

76 HOOFDSTUK II. HET ONTSTAAN VANDE GROTE MARRON GEMEENSCHAPPEN 2.1 INLEIDING Tijdens de gehele periocie van slavernij in Suriname, van omstxeeks 1650 tot 1863, is er verzet geweest tegen dit onmenselijke ekonomjscbe systeem, De Indianen, slaven en Manons van Suriname bebben, allen op hun eigen wijze, zicb ve:rzet tegen de slavernij en dit systeem nooit als vanzelfspz:ekend beschouwd.. Reeds in 1684 was gouvemeur Van Sommelsdyek, zoals we zagen, genoodzaakt met de Caraiben, Waraus en Arowakken U, die de kolonie zeer ontmstten,." een vrede te sluiten waarbij ze " '" voor vrije lieden werden verklaard, die nooit, dan om misdaden, in slavemij zouden werden gebragt 1 ", Ter illustmtie van het verzet van de slaven door de eeuwen heen, volgen hier sleehts enkele momentopnamen. In 1670 sebreef Gouvemeur Lichtenbergh aan de Staten Van Zeeland over de slaven: U, dat volck, sijnde onder deselve een groote quantiteijt geraffineerde gasten, kan seer beswaerliek door soo weijnige blanken als bier noch sijn in den toom gehouden worden2", In 1765 schleef Gouverneur Nepveu over". de veelvuldige weggeloopene slaven en opstanden.,' en,.. de geest die men in de laatste juren doorgaants onder het volk bespeurt... 3". In 1862~ een jaar VOOl de afscbaffing van de slavemij, braken er slavenopstanden uit op de plantages Berg en Dal 4 en Rae a Rae 5 Het zijn eehter de Marrons geweest die uiteindelijk uitgroeiden tot de grootste binnenlandse vijand van de koloniale slavendrijvers en de kolonie op de rand van de afgrond brachten. 61

77 De Marrons hebben met succes duizenden slaven bevrijd en het koloniaal leger bestreden. Ze bebben met succes lank voor de afschaffing van de slavemij hun vrije gemeenschappen opgebouwd. Dit wisten ze te bereiken door met muitaire middelen vredes af te dwingen waarbij ze wettelijk vrij werden verklaard, of door zich te vestigen op plaatsen waar ze onbereikbaar waren voor het logge koloniaal leger. Het tot stand brengen van deze vrije gemeenschappen in een periode waarin in Suriname de slavemij hoogtij vierde is van zeer grate betekenis, omdat het bewijst dat zelfs in een zeer vijandige omgevink, een s~rijd voor bevrijding succesvol gevoerd kan worden. Deze vrije gemeenschappen hebben tegen allerlei verdrukkingen in hondeiden jaren stand gehouden en we kennen ze tot op heden als de gemeenschappen van de Saramaccaners, kaners en Kwinti's 6. Aucaners, Alukus, Matawai's, Parama 2.2. NAAR EEN THEORETISCH MODEL de hypothese - Met name de Saramaccaners, Aueaners en Alukus zijn in de 18e eeuw uitgegroeid tot grote gemeenschappen. Het tot stand komen van deze drie gemeenschappen meer dan 100 jaar voor de afschafffng' van de slavemij en hun succesvolle militaire strijd tegen het koloniaalleger wordt door velen waaronder intemationale. deskundigen. als indruk-. wekkend erkend en van zeer grote betekenis geacht.. Velen, van De Kom tot en met Hira, hebben de bijna ontelbare heldhaftige momenten uit deze strijd op een rij gezet.en daannee bijgedragen tot een groter inzicht in de strijdtraditie van ons volk en ons nationaal bewustzijn. Anderen, zoals De Groot en de Herskovits 7 legden bij hun beschrljvingen vooral de nadruk op de sociaal-kulturele.en antropologiscbe aspekten van deze gemeenschappen. De Groot heeft wei een aantal opstellen gewijd san de militaire strijd van de Alukus, maar daze strijd niet geanalyseerd in relatie tot hun ontstaansgeschiedenis 8 Price wees in "Marron Societies" (1973) op het ontbreken van zo'n tbeoretisch model hetgeen hij "one of. the most challenging problems fo~ future research" noemde. Hij gaf daar tevens een aantal thema's aan die bij het ontstaan van verschillende Marron gemeenschappen in Latijns- 62

78 Amerika en het Caraibiseh gebied een rol hebben gespeeld. Helaas komt hij in latere werken zelf niet tot een uitwerking hiervan 9 Tot op heden is er geen theoretisch model ontwikkeld dat het verb and aangeeft tussen al deze heldhaftige momenten en de uiteindelijke vorm, inhoud, omvang en staatkundige positie van deze drie grote MalTon gemeenschapm pen, die vrijwel geujktijdig maar toch onafhankelijk van elkaar tot stand kwamen. In dit hoofdstuk wordt een aanzet gegeven tot het ontwikkelen van zo'n tbeoretisch model dat dit verband wellegt en toepasbaar is op de drie genoemde grote Marron gemeenschappen in Suriname. Daarbij wordt uitgegaan van een hypothese die het ontstaan van deze gemeenschappen in drie fundamentele fasen veronderstelt. De kenmerken van deze lasen worden in hoofdzaak bepaald door enerzijds de drang naar vrijheid en de mogelijkbeden tot militaire organisatie van de Marrons en anderzijds de drang van de koioniale overlteid om de Marrons militair te vemietigen, te onderwerpen of door middel van een vredespolitiek te neutraliseren. Om te beginnen worden deze fasen omscbreven, om vervolgens getoetst te worden aan de uit de literatuur bekende gegevens. De hypothese gaat uit van drie elkaar opvolgende fasen volgens welke de genoemde groepen tot stand zijn gekomen. Deze fasen bestonden weer uit verschillende stadia waarin geleidelijk de overgang van de ene naar de andere plaatsvond. De drie fasen waren: 1 de formatie 2 de consolidatie 3 bet offensief de formatie De formatie begon met ontvluchtingen van kleine en slechts zelden grote groepen slaven van plantages uit een bepaald deel van het plantagegebied. De verschillende kleine groepen of 10's 10 vestigden sieh vervolgens in een bepaald gebied van de kolonie. Deze gerichtheid van de eerste lo's uit hetzelfde plantagegebied voor een bepaald deel van de kolonie was in bet eerste stadium van de formatie vrijwel uitsluitend geografiscb bepaald. Het gebied waar ze naar toe vluchtten lag in de regel tegenover het plantagegebied. Het werd door natuurlijke obstakels als rivieren en moerassen gescheiden van het plantagegebied om een aehtervolging te bemoeilijken, of was juist makkelijk toegankelijk om een 63

79 grote voorsprong te kunnen nemen op mogelijke acbtervolgers.. In dit stadium was er geen kontakt tussen de afzonderlijke }o's omdat men eenvoudig niet op de boogte was van elkaars bestaan. In de ~gel b~vonden de lo's zich niet op. te grote afstanden van bet plantagegebied, Ze onderhielden regelmatig heimelijke kontakten met de slaven op hun vroegere plantage om aan voedsel en gereedschappen te komen en mondjesmaat werden ze versterkt met nieuwkomers. Militair waren de lo's in dit stadium van hun formatie erg kwetsbaar voor de vele burgerpatrouilles die de planters uitrustten in een poging "hun bezit" terug te krijgen. Naannate de jaren verstreken kwamen de lo's uit een bepaald gebied op de hoogte van elkaars bestaan. Door informatie verkregen uit de kontakten met de plantages wist men dat er verschillende groepen gevlucht waren naar hetzelfde gebied. Door gericht zoeken of toevallige ontmoetingen terwijl men op zoek. was naar geschikte schuilhoeken of landbouwgronden, en tijdens de jacht, kwamen er steeds meer 10's bij elkaar die vervolgens tot clans aangroeiden 11. Dit tweede stadium van de fonnatie vormde de overgang naar de volgende fase,.de consolidatie. de consolidatie De consoiidatie werd ingeluid door de vorming van clans die in het eerste stadium uit enkele tientallen tot zo'n 100 laden bestonden en daardoor in staat waren zich ekoncmisch. militair, sociaal en bestuurlijk efficienter te organiseren. Ais gevolg hiervan werd men minder afhankelijk van de dagejijkse kontakten met de ex- plantages en konden de clans zich verder naar het achterland begeven. Daardoor konden de clans weer moeilijker opgespoord worden door de burgerpatrouilles en de steeds in aantal toenemende militaire expedities.. In hoofdstuk -I paragraaf 1.5 zagen we dat er tussen 1690 en 1730 een golfbeweging van opstanden plaatsvond. Deze golfbeweging was het gevolg van de overgang van lo's naar clans. Als er na enige jaren tussen een aantal 10's een samenwerking was ontstaan resulteerde dat in een aantal opstanden op plantages, geihitieerd door de lo's. Alvorens zich 'naar het achterland te begeven om daar een clan te vormen ondernamen de lo's nog een aantal gerichte akties om andere slaven, gereedsehap enz mee teokunnen nemen. In bet achterland kon een clan in betrekkelijke rust zijn interne organisatie verder uitbouwen waardoor men in het tweede stadium van

80 de consolidatie terecht kwam. In dat stadium was zo'n clan door zijn opgebouwde militaire ervaring in principe in staat elke willekeurige plantage te overvallen. Dat was noodzakelijk om aan gereedschappan, gebruiksartikelen, wapens en munitie te komen, Ook de behoefte om verwanten op de plantages te bevrijden speelde een belangrijke rol. Daarnaast hadden sommige clans een tekort aan vrouwen. Het kwam dan ook regelmatig voor dat men vrouwen tegen hun wil van de plantages meenam, omdat die voor het voortbestaan van de clan van levensbelang waren. Het is echter bepaald niet zo dat de eerste lo's uitsluitend uit mannen bestonden. Verschillende 10's zijn zelfs door vrouwen gesticht.12 Door de ekonomische samenwerking wist zo'n clan in dit tweede stadium de voedselvoorziening uitstekend te organiseren. Daarin speelden de vrouwen een centrale rol, waardoor ze specifieke kwaiiteiten ontwikkelden, zoals de kennis van geneeskrachtige kruiden 13. Daardoor kregen sommige vrouwen onder andere ook de specifieke funktie, in dit geval die van lukuvrouw. 14 Het is zeer waarschijnlijk dat de vrouwen in de fase van de consolidatie een bepalende rol hebben gespeeld. Dat kwam Diet alleen door hun rol in de voedselvoorziening en hun kennis van kruiden, maar juist vanwege het feit dat ze soms in de minderheid waren. Omdat ze voor de natuurlijk aanwas van de clans uiteraard onmisbaar waren, verkregen ze in sociaal opzicht een sleutelpositie. Dat versehafte hen een zekere macht, waardoor ze ook bestuurlijke posities wisten te verwerven. Tot op heden zijn er namelijk, zij het op kleine schaal, vrouwelijke basia's. De rol van de vrouw in de Marron gemeenschappen in sociaal, bestuurlijk en militair opzicht is voor zover bekend nog niet systematisch onderzocht. Tegen het einde van de consolidatie hadden de clans hun uiteindelijke ekonomische, sociale, bestuurlijke en militaire struktuur. De voed-.. selvoorziening was gegarandeerd, en de clans bewoonden toen vaak meerdere dorpen met 100 tot 200 inwoners, elk met een eigen kapitein. Militair waren de clans in staat zich goed te verdedigen en zelfs oprukken de expeditiesuit elkaar te slaan, Dit tweede stadium van de consolidatie vormde de overgang naar de volgende fase, die van het offensief. 65 '_

81 bet offensief Het ovenrallen van de plantages, bet bevrijden van bonderden slaven en het aanvallen van militaire posten en expedities, betekende een groot financieel, maar ook een groot gezagsverlies voor de planters en koloniale autoriteiten. Strengere tucht en zwaardere straffen konden de steeds toenemende drang naar vrijheid onder de slaven niet intomen, temeer daar duizenden van hun broeders en zusters zich als vrijen in de bossen ophielden. De koloniale machthebbers zetten dan ook alle middelen in om te komen tot wat zij noemden "de uitroeiihg van het gespuis", Ondanks de zeer hoge kosten werden er zoals we reeds zagen tientallen militaire expedities uitgerust om te pogen demarrons, hun dorpen en hun kostgronden te vemietigen. Zo ontstond een geregelde oorlog tussen de clans en het koloniaal leger. De clans kwamen al gauw tot bet besef dat ze in deze strijd op den duur bet onderspit zouden delven. De koloniale troepen konden namelijk onbeperkt worden versterkt omdat ze steunden op de rijkdom die de slavemij opleverde en op bet kapitaal van de opkomende handelsklasse in het moederland. De clans steunden echter uitsluitend op hun eigen kracbt en op de door overvallen verkregen wapens en munitie. Het antwoord van de clans op de aldus ontstane situatie luidde bet tweede en beslissende stadium van bet offensief in. Dit antwoord hield in: 1) een samenwerking tussen de verschillende clans op ekonomisch, sociaal-bestuurlijk, maar vooral militair gebied. 2).het ontketenen van een militair offensief waardoor de koloniale machtbebbers gedwongen werden een verdrag met hen aan te gaan. Door de genoemde samenwerking vormden de verscbillende clans uiteindelijk een starn of liever gezegd een Marron gemeenscbap met een Granman als opperhoofd. am bet militair offensief te kunnen uitvoeren werden er gezamenlijke guerrilla-eenheden gevormd van 100 tot soms 200 goed getrainde strijders. Tenslotte werden de verschillende dorpen met verdedigingswerken versterkt en soms hadden de Marrons zelfs aparte dorpen voor vrouwen en kinderen, goed verscholen buiten bet strijdgebied. (Voor de uitwerking van de militaire organisatie van de Marrons, zie boofdstuk 4). AI deze militaire maatregelen maakten bet offensief mogelijk, 66

82 waarin de aanvallen op zowel militaire posten a1s op de plantages zeer werden verhevigd De koloniale machthebbe1'8 bamen daardoor tot het inzicht dat die betreffende Marron gemeenschap militair Diet ~ verslaan was, hetgeen hen noodzaakte tot het sluiten van een vrede, waardoor die gemeenschap een legale status vemen. 2.3 DE THEORIE IN DE PRAKTLJK price en de saramaccaners Indien men de ontstaansgeschiedenis van de Saramaccane1'8 in een theoretisch model wi] vatten, dan kan niet voorbij &epao worden aan "First- Time" van Price. Dit is.het meest recente en meest uitgebrei. de werk over de geschiededis van de Saramaccaners. Het is gebaseem op ruim 200 orale fragmenten, verteld door hedendaagse Saramaecaanse "historici", In hoeverre komt uit First-Time een theoretische benaderingnaar voren? Centraal in dit werk st.aan de fragmenten en de drie perioden waar in ze zijn ingedeeld. Ten aaozien van de fragmenten kan bet volgende gezegd worden. Deze hebben een sterk beschouwend kamkter. Price laat namelijk de Saramaccaanse historici aan het woord, die overigens over een buitengewoon geheugen beschikken en unieke technieken bezitten om eeuw8noude feiten oraal over te dragen~ maar die doen dat vanuit hun eigen subjektieve historische kontekst. Dit komt door hun zeer emotionele benadering van hun "fesi ten" (verleden) dat bijnaeen synoniem is voor 'nooit meer" slavernij. Door de fragmenten te analys seren san de band van litemtuur en archiefanateriaal slaagt PriCe erid deze in een objektiever historiscb kader te plaatsen. Ook bij komt daarbij echter niet toe aan een militair-strategische interp~tatie van deze fragmenten, binnen de kontekst van de.-slavenmaatschappij waarbidnen ze plaats vonden. Het verband hissen de milltaire noodzaak tot bet samenvoegen van de lo's tot clans en de clans tot de uiteindelijke gemeenschap enerzijds en de clrang van de kolonjale machthebbe1'8 om met militaire middelen deze gemeenschap uit te ~oeien anderzijds, wordt door Price helaas niet gelegd. Ten aanzien van de perlodipering die Price maakte kan het volgende pzegd worden. Hij verdeelt de ontstaansgeschiedenis van de Saramaccanen in drie perioden, te weten: 1. The Heroic Years van 1685 tot

83 2. Toward Freedom van 1749 tot Free at Last van 1760 tot 1762 In deze periodisering komt duidelijk het ontbreken van een militairstrata!gische interpretatie van de historische feiten naar voren. In die zin kan de peri ode van 1685 tot 1748 namelijk nooit als een geheel worden opgevat. Uit de vele feiten uit Fi!S~Time zelf blijkt overduidelijk dat de la's in de eerste twee decennia van de 18e eeuw door relatief kleine expedities steeds werden opgejaagd, terwijl in de dertiger en veertiger jaren de dorpen van de toen gevormde clans met zeer veel. moeite door grote expedities konden worden ingenomen 15. De periode van 1749 tot 1759 wordt door Price als de periode aangemerkt waarin de militaire kracht van de Saramaccaners voor de koloniale autoriteiten aanleiding was am naar een vrede toe te werken. De.militaire kracht van de Saramaccaners was in die periode ongetwijfeld grater dan daarvooe, maar Gouvemeur Mauricius was er reeds vbor 1747 van overtuigd dat de Saramaccaners feitelijk militair Diet te venlaan waren, en 'dat een vrede de enige oplossing was am ze politiek gezien te neutraliberen. Niet in de periode , maar in de periode daarvoor ( ) was bij de Nederlanders het besefaanwezig dat de Saramaccaners militair mooilijk en misschien zeifs in bet geheel niet te verslaan waren. Daarom was er in 1749 reeds onder handeld en werd de in 17,50 verbroken wapenstilstand overeengekomen. Tenslotte kunnen. de jaren van 1760 tot 1762 nauwelijks als een periode worden opgevat. Twee jaren van onderbandelingen zouden in een proces van 75- jaar strijd eerder als een moment moeten worden opgevat. De vraag of er uit Firs~Time een theoretische benadering naar voren komt die een verband legt tussen de ontstaanswijze van de Saramaccaanse gemeenschap en de militaire krachtsverhouding tussen hen en bet koloniaalleger, moot dus ontkennend beantwoord worden. Dit is uiteraard geen verwijt maar een eenvoudige konstatering, omdat aan de. andere kant First-Time een ware scbatkamer aan historische feiten is waarvan dankbaar gebruik gemaakt zal worden om de ontstaansgeschiedenis v~ de Saramaccaanse gemeenschap te toetsen aan de eerder omschreven hypothese. de saramaccaners at De voo:rouders van de SaramacC8.llers waren vrijwel uitsluitend komstig van plantages aan de Suriname rivier en een van haar linker 68

84 zijtakken, de Para rivier16. De eente la's vestigden zich vanaf 1686 &an de linkemever van de Suriname rivier, Diet ver van het plantagegebieci en zetts tot onder de look van Paramaribo17 Door de aanvallen van toen nog voomamelijk burger bostochten in de eente twee decennia van de 18e "UW, w.erden ze gedwongen'steeds verder te trekken in zuid-westelijke richting. Omstreeks 1780 hadden verschillende lo's zich tot clans v8nnigd en bewoollden Z9 grote dorpen zoals Kumako, de Klaas1aeek dolped en een dorp &an de Yawe kreek18 Onder de K1aaskreek dorpen vielen ook de dorpen die aangelegd waren voor slaven die nog bevrijd moesten woldent9. Drie andere Klaaskreek dcrpen haddeli op dat moment tezamen 440 huizen, terwijl diezelfde clan in 1712 en zen bewoonde 20 dorp met slechts 25 hui In 1730 waren de Saramacceense clans dus :reeds in de fape van hun con80lidatie beland, zodat kan worden aangenomen dat hun for-, matie tot omstieeks 1725 heeft geduurd. In 1743 en 1749 vonden de veldslagen om respektievelijk Kumako en 'Bakakuum plaats. De slag om Kumako was een overwinding voor de Societeits troepen, maar bij de slag am het met verdedigingswerken ver- sterkte Bakakuum leden deze troepen zware verliezen 21 De slag am Bekakuum was onderdeel van de taktiek van Mauricius om door een eenmalig militair BUCcaS een gunstige uitgangspositie te verkrijgen voor de vredesondemandelingen die daama aanvingen. Gezien de pte slag am Kumakb'in 1743 mag worden aangenomen dat het offensief van de Saramaccanen omstreeks 1740 werd mgezet.in feite was het bun reaktie op de veranderde stmtegie van de Nederlanders in 1730 (zie paragraaf 1.6). Na de wap,enstilstand van 6 maanden werd bet offensief in grote eenheid en met nog grotele deadkracht voortgezet. In 1762 kwam uiteindelijk na bemiddeling van de Aucanen een def'mitieve vrede tossen de Saramaccaners en de koloniale machthebbelb tot stand. Dat betekende het einde van,het.offensief en ta!venshet beginpunt van de luale SaramacC88nse Marron gemeenschap, wa8l'van de leden wettelijk als vrije ingezetenen van de kolonie Suriname warde)) erkend. Ze beweonden- toen een.12-tal dorpen met naar schatting 1600 tot 1800 inwonen, onder leiding van Granman Abini. 22 De ontstaansgeschiedenis die am deze vrede voorafging was' ~n van permanente 69

85 militaire strijd. Tussen 1710 en 1760 vonden er meer dan 100 Saramaceaanse opstanden en overvallen op plantages plaats en werden er meer dan 50 expedities tegen de Saramaccaners uitgerust. 23 De drie fasen in de ontstaansgeschiedenis van tie Saramaccaners kunnen als volgt getraceerd worden: ' 1 de formatie van 1685 tot omstieeks de consolidatie : van omstreeks 1725 tot omstreeks het offensief : van omstreeks 1740 tot 1762 de aucaners Over de ontstaansgeschiedenis 70 ' van de Aucaners zijn in vergelijking met de Saramaccaners minder gegevens beschikbaar. Toch is aan de hand van deze gegevens hun geschiedenis te traceren. De eerste 10's waren vooral afkomstig van plantages san de boven-commewijne, de Cottica en de rechteroever van de Suriname. Zij vestigden zich aan de Marowijne rivier en de Djoeka kreek die m die rivier uitinondt.2 4 Algemeen wordt aangenamen dat zij zich daaromstreeks 1700 vestigden.25 De eerste grote uitbreiding van deze 10's vond plaats, als gevolg van de inval van Cassard. Het grootste deel van de slaven, die toen de wijk namen naar de bossen, werd door de eerste Aucaanse 10's opgevangen.26 Tijdens gouverneur Cheusses, van 1728 tot 1734, worden verachil Iende plantages aan de "I'empati en Peninica,. zijlt:reken van de boven-comm.ewijne, overvallen.27 In de dertiger en veertiger jaren worden de Aueaners wederom vers~rkt. 2 8 Op grond van deze gegevens kan worden aangenomen dat de Aucaners omstreeks bet midden van de dertiger jaren de Case van bun consolidatie ingingen, In: en vonden er weer opstanden plaats die tot een verdere versterking van de Aueaners leidden. Hef is zeer waarschijnlijk dat de lo's toen reeds tot clans waren samengevbegd.3 1 In 1757 werden 6 plantages tegelijk door de Aucaners overvallen, waarbij ze briefjes: achterlief.eh'- w.arin ze de "koloniale maehthebbers een viede yoorstelden..3.2 Bij deze overvallen: werden 500 tot 600 slaven bevrijd hetgeen duidt.op een degeujke voorbereiding. De':AuCaliers zullen dus omslteeb het midden van de vijfti.ger [aren de Case van hun offensief zijn 1ngegaan:. -(. ( De koloti"ie machttiebbers die op dat moment met een olferisief van zowel de Aucaners als- de Saramaecaners gekonfronteerd werden, lieteii zich dat geen tw'e-eke~ r\ze ggen, zodat er in 1760 een vrede met

86 de Aucaners tot stand kwam. De Aucaners vormden toen een duidelijke gemeenschap bestsande uit aoot dorpen met in totaal 1600 inwoners onder leiding van Araby3 3. Op grond van het bovenstaande kunnen de fssen in de ontstaan8- geschiedenis van de Aucaners als voigt getraceerd wolden: 1 de formatie : van omstreeks 1700 tot omstreeks de consolidatie : van omaboeeks1735 tot omstreeks het offensiet : van omstreeks 1755 tot 1760 de alukus Over de Alukus zijn behalve algemene ook zeer gedetail1eerdegegevens, met name over de laatste periode van hun outstaansgeschiedenis, be&chikbaar. De ee_ 10's waren voora! afk:omstig van plantages aan de Commewijne en Cottica. Zij vestigden zich tussen de 'k:ust en de Cottica en. t'llssen de Cottiea en de Boven COmmewijne 34 Hun tormatie began ' tursen1715 3S en 17203&. In 1733 werd een expeditie naar het Cottica gebied uitgerust die bet dorp Pennenburg ovemel 37. De Daam en de Jiggingmaken het zeer waarschijnlijk dat het om een dorp van de Alums ging. De namen van hun dorpen werden vaak afgeleid van de manier waarop ze militair verdedigd werden. Dit dorp was omringd door vele houten pennen, waardoor een stormaanval niet mogelijk was. Pas in 1765 lie~n de Alukus weer van zich horen. Wat gebeurde er inal die jaren? Het is zeer waarschijnlijk dat in aue stilte ~gen bet 'eind van de jaren veertig de samenvoeging van lo's tot clans heeft plaatsgevond.en. Een in 1769 gevangen genomen Aluku verklaarde dat leeds geruime tijd drie clans bezig waren een bechte samenwerlting te ameden onder leiding van Born 38. Er zijn sterke aanwijzin~en dat deze clms een verstrenge1de bistorische ach~rgrond hebben 39 De bewuste Aluku velklearde verder dat zijn strijdmakkers bezig waren versterkte dorpen en l'eserve k08tgronden aan te leggen omdat Boni een grootscheepse aanval voorbereidde. Uit deze gegevens kan gekonkludeerd worden dat de Alukus omatteeks het eind van de zestiger jaren de fase van hun consolidatie reeds achter de rull hadden. Het feit dat hud consolidatie in ajle stilte heeft plaatsgevonden moet ale voigt wo~en verldaard. De 10'8 van de Alukus 71

87 zijn altijd dicht bij het plantagegebied gebleven omdat er door de onherbergzaamheid van het Cottica gebied, vele zwampen en moerassen, weinig achtervolgingsexpedities werden ingezet, Daardoor bleef er permanent een geregeld kontakt met de plantages en konden de Alukus zo aan gereedschappen, wapens en munitie komen en konden nieuwe slaven zich bij hen voegen. Dit gebeurde zeer geleidelijk en nooit in grote aantallen. Meestal waren de afzonderlijke planters wei op de hoogte van deze vermissingen, maar omdat het om kleine aantalle: '""!ing raakten ze niet in paniek, Ook werd dit meestal niet doorgegeven.. de autoriteiten omdat deze dat zagen als een gevolg van een slecht beheer van de plantage en de planter daardoor een slechte reputatie kreeg. Zo konden de 10's zich geleidelijk uitbreiden en zich in alie stilte samenvoegen tot clans. Zoals gezegd lieten 'de Alukus pas in 1765 weer van zich horen door een serie grote overvallen op plantages 40. Ze bewoonden toen 12 dorpen 1 I met in totaal zo'n 600 tot 800 inwoners 42. In 1770 barstte het offensief van de Alukus in alie hevigheid los.?e opereerden met guerilla-eenheden van 100 tot zelfs,200 man 43. Het offensief van de Alukus duurde tot Tussen 1770 en 1776 overvielen ze zoals we reeds zagen ruim 30 plantages en kwam het minstens 27 keer tot een militair treffen met het Koloniaal leger -1-1 Eveneens is reeds beschreven waarom de Nederlanders nooit een vrede met de Alukus konden sluiten. Ook is het vrij zeker dat Boni zelf nooit een vrede geaccepteerd zou hebben. Bij verschillende gelegenheden verklaarden zjjn strijders dat zij niet zouden rusten voordat Boni "Opperhoofd der Volkplanting zijn zoude" 45'. In 1776 trokken de Alukus zich terug op Frans grondgebied, maar in 1788 keerden ze terug en trachtten een tweede offensief te ontketenen. Door een sterk detachement te plaatsen aan de Marowijne wisten de Nederlanders grote aanvallen op de plantages te voorkomen. Tenslotte leidde het ondertussen ontstane konflikt tussen 'de Aucaners en Alukus uiteindelijk tot de dood van Boni. De drie fasen in de ontstaansgeschiedenis van de Alukus kunnen tenslotte alsvolgt getraceerd worden: 1 de formatie : van omstreeks 1715 tot omstreeks de eonsolidatie van omstreeks 1740 tot omstreeks bet offensief van omstreeks 1770 tot

88 bruikbaar theoretisehe model Samenvattend kan gesteld worden dat het hier toegepaate theoretisch model een bruikbaar houvaat is om inzicht te krijgen in de inteme dynamiek van de ontstaansgeschiedenis van de 3 grote Marron gemeenschappen in Suriname. Deze gemeenschappen zijn op vrijwel identieke wijze bijna gelijktijdig, maar grotendeels onathankelijk van elkaar tot stand gekomen. De kleine versehillen in de tijdstippen waarop hun ontstaan aanving.moetsn verklaard worden door het feit dat de gebieden waaruit de lo's afkomstig waren op steeds latera tijdstippen plantagegebied werden. Opvallend is dat met uitzondering van het offensief van de Saramacceners en de consolidatie van de Aluk:us, alle S fasen bij alle 3 gemeenschappen vrijwel even lang duurden. Het offensief van de Saramaccaners duurde langer omdat de eerste wapenstilstand verbroken moest worden, en de consolidatie van de Alukus duurde langer omdat het in rejatieve stilte plaats moest vinden. Als de Mukus in die lase namelijk grate overvallen: zouden uitvoeren, zouden de Nederlande18 reeds in die fase grote expedities tegen hen uitgerust hebben. In dat geval zouden ze mel uit het Cottica..gebied verdreven kunnen worden. Er blijkt dub duide~k eenzelfde wetmatigheid te hebben bestaan in de ontstaansgeschiedenls van de 3 gemeenschappen. Dat wi! zeggen dat er een of meerdere objektieve faktoren daarbij een rol hebben gespeeld. De zin van het zoeken naar een theoretische model is het tracbten vast te stellen van die objektieve faktoren, Inhet hier gehanteerde thearetisch model is de primaim faktor de militaire konfrontatie, of juister gezegd de binnenlandse oorlog tussen de guerilla-eenheden van deze gemeenschappen en bet koloniaalleger. 'Door deze binnenlandse oorlog te analyseren, militair..strategisch te intepreteren openbaart zich de wezenlijke ontstaansdynamiek van zowel het systeem van slavemij ala de M8Il'On gemeenschappen die een noodzakelijk gevolg waren van die slavemij. Om dit theoretisch model verder uit te werken sullen 'onder andere de volgende sekundaire faktoren betrokken moeten worden. 1 Geografische : de begaan baarheid van bet terrain, en de aanwezigheid van dichte bossen, moerassen en rivieren. 73,

89 2 Demografische 3 Ekonomische 4 Sociale 5 Bestuurlijke 6 Politieke 7 Militair-taktische het aantal vrouwen en de etnische afkomst van de slaven. de mogelijkbeden tot landbou wende beschikking over gereedschappen. verwantschapsrelaties en kulturele tradities. religie en leiderschap. bondgenootscbappen met andere Marron gemeenschappen en de Indianen. kennis van en vaardigheden met guerilla technieken en de onderbezetting van manschappen en materieel ten opzichte van het koloniaal leger. 74

90 HOOFDSTUK III HET KOLONIAAL LEGER 3.1 INLEIDING De Nederlanders hebben om de binnenlandse oorlog in Suriname te kunnen voeren een groot koloniaal leger opgezet. Een van de opvallendste uiterlijke kenmerken van dat leger was dat het bijna onbeperkt werd aangewld met manschappen en materieel. Het bestond voor het grootste deel uit Europese planters en militairen. De militairen werden gerekruteerd uit het lompenproletariaat dat zich in groten getale ophield in de achterbuurten van de Europese steden, De enige beperking die van tijd tot tijd aan de kwantitatieve uitbreiding van dit leger werd gesteld was een financiele, Omdat de binnenlandse oorlog in Suriname nu eenmaal gevoerd moest worden werd ook daarvoor steeds een oplossing geforceerd. Maar om deze oorlog te kunnen blijven voeren was niet aileen de kwantiteit van het koloniaallegervan belang. Van nog groter belang was de kwaliteit van dat leger. De kwaliteit van het koloniaal leger werd evenals bij ieder ander leger bepaald door haar interne struktuur, haar strategie en taktiek. De Nsderlanders hebben dan ook naarmate de binnenlandse oorlog langer duurde en heviger werd, niet alleen hun leger met nieuwe onderdelen uitgebreid maar ook steeds hun strategie en waar mogelijk hun taktiek aangepast DE STRUKTUUR VAN HET KOLONIAAL LEGER de burgennilitie Het oudste onderdeel van het koloniaal leger was de burgermilitie die reeds door. de Engelsen was opgericht, maar door het vertrek van 75

91 veel van hen en de oorlog met de Caraiberf in elkaar was gestort. Een van de eerste militaire maatregelen van Van Sommelsdyck was het weer opzetten van de burgennilitie, die in het begin van de 20e eeuw nog bestond. Aile blanke mannelijke ingezeten van de kolonie waren verplicht dienst te doen in de burgermilitie. ' De burgennilitie bestond uit twee onderdelen, te weten 3 tot 6 compagnieen in Paramaribo en 6 tot 10 divisies in de distrikten. In Paramaribo was de burgennilitie een zogenaamde staande schutterij. 2 Dat betekende dat men's nachts wacht liep en mee deed aan militaire parades. De divisies in de distrikten waren meer een rustende schu tterij die pas onder de wapenen kwam als er ergens een ontvluchting, opstand of overal plaatsvond en als er bostochten werden ondemomen.i Over de sterkte van de burgermilitie zijn zeer weinig cijfers bekend, maar aan de hand van een aantal gegevens kon de volgende staat worden samengesteld. Jaar Paramaribo Distrikten Totaal omstreeks omstreeks , Uit deze staat blijkt dat de sterkte van de burgermilitie in Paramaribo zeer geleidelijk afnam. Deze afname zou het gevolg geweest kunnen zijn van de met betrekking tot de binnenlandse defensie afnemende funktie van de burgennilitie, naarmate de overige leger onderdelen qua omvang toenamen. De aanvankelijks toename en latere afname van de sterkte in de distrikten hield gelijke tred met het aantal plantages. De burgennilitie storrd waarschijnlijk onder bevel van de Burgerkrijgsraad.f Ze had haar eigen officieren, vaak oud-militairen. De wettelijke bevoegdheden van de officieren en de plichten van de leden werden bij resolutie van Gouverneur en Raden vastgesteld en uitgevaardigd in de vonn van een zogenaamd "Generaal Reglement"... "bij ontstaan van ALARM, 't zy wegens Invasien van den Binnen1andsche Vyand of by andere Pernicieuse Voorvallen". ' 0 Zulke Generale Reglementen werden onder andere in 1760, 1769 en 1777" uit gevaardigd. Iedere planter 76

92 was verplicht zo'n Reglement op de plantage te hebben. In deze Reglementen waren de taken en plicbten van de leden van de burgermilitie, met name in de distrikten, zaer uitvoerig beschreven. Het Reglement van 1777 bevatte in hoofdlijnen twee soorten richtlijnen. 1 Algemene voorscbriften die betrekking hadden op vier hoofdpunten: a Het aanleggen en onderhouden van kommunikatie paden tussen de plantages. b Het voorradig hebben van wapens en munitie op elke plantage. c Het middels kanon of geweerschoten doargeven van alarm aan andere plantages. d Het leveren van manschappen en schuttemegers in geval van alarm. Schuttemegers waren slaven die met een geweer konden omgaan. 2 Specifieke voorschriften die zeer uitgehreid waren. Voor elite groep van plantages en vrijwel alle kreken waren specials voorschriften waaraan de planters zich in geval van alarm dienden te houden. Op het niet naleven van de voorschriften stonden bootes van F 10, tot F 200,- De officieren van de burgermilitie die waarschijnlijk bezoldigd werden hadden de volgende taken.' Z 1 Het registreren van het aantal blanken en slaven boven de twaalf jaar op de plantages. De verhouding tussen het aantal blanken en slaven was namelijk bij wet geregeld. 2. Het registreren van de opbrengsten van de plantages in verband met de belastingen. 3 Het innen van belastingen waaronder de bijdrage aan de kas tegen de weglopers. 4 Het kontroleren of de voorscbriften van bet Generaal Reglement werden nageleefd, 5 Het brandmerken van de slaven. 6 Het ronselen van kpm.mando negers om te werken aan militaire objekten. Het funttioneren van de burgennilitie heeft altijd veel te wensen overgelaten. Daarvoor waren minstens drie redenen. 1 Omdat de officieren tevens een soort belastingambtenaar waren 77

93 zagen de planters hen liever gaan dan komen. Door deze slechte verhouding tussen leiding en leden was de discipline zoek. 2 De planters hadden geen militaire training en hadden over het algemeen een zeer slechte konditie. 3 Omdat de planters de bewapening zelf moesten betalen waren de vereiste hoeveelheden nooit aanwezig. Gemiddeld was per plantage aanwezig: I kanon, 4 a 6 geweren, 60\ 100 kogels, terwijl soms de geweren bovendien defekt waren. 1 3 Deze aantallen waren Minder dan de helft van de voorgeschreven hoeveelheden. De burgermilitie was in de strijd tegen de binnenlandse vijand in de regel weinig effektief, maar misschien juist daarom niet minder wreed. Indien de planters erin slaagden een Marron gevangen te nemen, dan gingen ze zich te buiten aan onmenselijke wreedheden. Zij beschouwden zo'n gevangene niet als een krijgsgevangene, maar als hun persoonlijke bezit dat gestraft diende te worden. Vaak werden vrouwen en kinderen het slachtoffer van hun wreedheden. Anton de Kom heeft op ontroerende wijze de wreedheden beschreven 1 4 die Flora en Sery moesten ondergaan toen ze in handen vielen van de Joodse compagnie.'s Ten overvloede zij vermeld dat niet aileen de Joodse maar vrijwel alle planters zich aan zulke wreedheden schuldig maakten. de societeits troepen Suriname kwam in 1683 in bezit van de Geoctroyeerde Societeit van Suriname die daarbij de verplichting op zich nam de kolonie te verdedigen. Aanvankelijk dacht men daarbij hoofdzakelijk aan mogelijke buitenlandse vijanden, maar al spoedig bleek dat de binnenlandse vijand de geduchtste was. Voor de defensie van de kolonie had de Societeit haar eigen troepen in Suriname, de zogenaamde Societeits troepen. Tot 1733 had men deze troepen steeds incidenteel aangevuld, maar de binnenlandse oorlog vereiste een meer stnlkturele troepenmacht die periodiek op sterkte werd gebracht. De Societeits troepen bestonden uit een infanterie en een arlillerie. De infanterie was in principe bestemd voor de binnenlandse defensie en de veel klein ere artillerie voor de buitenlandse defensie. De sterkte van de Societeits troepen nam naarmate de binnenlandse oorlog heviger werd, struktureel toe. Over de sterkte van deze troepen zijn wat meer gegevens beschikbaar op grand waarvan de volgende staat kon worden samengesteld. Het gaat hier om gemiddelden berekend over een reeks van jaren. I 6 78

94 Periode/Jaar Infanterie Artillerie Totaal 1733~ Tegenover de geleidelijk.e afname van de Societeits troepen na 1776 stond de oprichting van een Korps Politie. In 1900 sebreef Bosschart: "Flinke geschikte militairen kunnen bij vacatuj:e... bij de gewapende politie worden gedetacheerd, om daar later definitief bij over te gaan. Dit is zeer zeker een handig en nuttig gebruik van (len troep gemaakt, te meer daar zander dezen maatregel. het voltallig houden van een goed politie korps dat niet 'heult' met de lagere klassen der bevolking, aan veel bezwaren onderhevig zou zijn".18 Uit dit citaat blijkt overigens zonneklaar de funktie van de gewapende politie, namelijk het onderdrukken van "de lagere klassen der bevolking". Bovendien blijkt hieruit dat men rond 1900 uit de burgerij niet voldoende manschappen kon rekruteren voor dit vuile werk. In 1899 bestond de gewapende palitie uit 31 officieren en 142 manecbappen.l? Maar laten we terugkeren naarde Socleteits troepen gedurende de binnenlandse oorlog. Dit onderdeel was het omvangrijkste onderdeel van het koloniaal leger en stond onder bevel van de gouverneur. De Socreteits troepen had den de beschikking over een uitgebreid netwerk van verdediginpwerken en militaire posten (zie kaart 1) en 2 grote wapenmagazijnen te weten het Fort Zeelandia en het Fort Nw.Amsterdam. Uit een aantal gegevens kon voor de posten en verdedigingswerken waarover de Societeits troepen beschikten de volgende staat worden samengesteld.2o Jaar Bin.def. Buit. def. Gekombi- Totaal neerd

95 In deze staat zijn de posten aan het Cordon pad inbegrepen, maar Diet d~ piketten, waarvan het preciese aantal niet vermeld wordt. Vol. gens de voorschriften zou het Cordonpad so'n 250 piketten moeten hebben. De piketten boden pjaats aan 5 a 6 manschappen. Onder de posten voor de binnenlandse defensie vielen 4 standplaatsen. Dit waren kleinere wapenmagazijnen. Vande 5 militaire werken bestemd voor de buitenlandse defensie lagen 4 aan de mond van de Suriname en Commewijne en 1aan de mond van de Marowijne (zie kaart I). Deze redoutes waren bestemd voor de artillerie. Een redoute was een loon mini fort voorzien van zware kanonnen. Onder de rubriek gekomhineerd vielen het Fort Zeelandia en het Fort Nw. Amsterdam. Dit laatste fort was het officieue"magazijn van oorlog". 2 3 Tenslotte zijn in deze staat niet opgenomen 2 ziekenhuizen. Ten aanzien van de bewapening hebben we in de Jiteratuur maar een lijst aangetroffen uit 1787 en 1789.Bier enkele gegevens uit de voorraad uit Snapbanen Jachtgeweren Geweren Pistolen Buskruit Volle handgranaten Lege handgranaten Lood voor kogels pond pond De hier genoemde hoeveelheden waren de voorraad uitsluitend voor de infanterie en exklusief de op de posten en bij de manschappen aanwezige hoeveelheden. Ondanks de vele manscbappen en de grate hoeveelheden wapens waren ook de Societeits troepen in de binnenlandse oorlog vaak weinig effektief. I>aarvoor waren minstens 3 redenen. 1. Het officieren korps en de manschappen waren samengesteld uit Europeanen van versehillende nationaliteiten. Dat was niet erg be vorderlijk VOQl de eenheid en de discipline. In 1790 had meer dan dne kwart vail het officieren korps niet de Nederlandse nationaliteit.2s 2. Dese troepen waren opgeleid voor de oorlogvoering in Europa die in hoofdzaak bestond uit belegeringen van steden, en grote veldslagen op open vlaktes, soms op afgesproken tijden. De bin. nenlandse ooriog voltrok zich echter midden in het oerwoud en de binnenlandse vijand was vaak onzichtbaar en sioeg op de meest onberekende momenten toe. 80

96 3. De Europeanen waren niet bestand tegen de ontberingen van het oerwoud en het aantal zieken was altijd vrij hoog. In 1776 was ruim 1/5 van de officieren die een betere verzorging hadden dan de manschappen, wegens ziekte ongeschikt voor dienst.2 6 de koloniale troepen Door de geregelde oorlog met de Saramaccaners en Aucaners hadden de Nederlanders geleerd dat Europese militairen ongeschikt waren voor het voeren van de binnenlandse ooriog? 7 Toen in 1770 het offensief van de Alukus losbarstte waren de Nederlanders dan ook gedwongen om te zien naar nieuwe taktische legeronderdelen. Men redeneerde: als blanken niet in staat waren effektief tegen de negers te vechten dan moesten er maar negers in de strijd geworpen worden. Gouverneur Nepveu had dit idee al eerder gelanceerd, maar de planters schrokken toen van het idee van een zwarte gewapende macht. Door "de nood,,28 gedwongen werd in 1770 en 1772 toch besloten tot de oprichting van respektievelijk het Vrij Korps en het Korps Zwarte Jagers. het vrij korps Op 6 december 1770 werd door Gouverneur en Raden besloten tot de oprichting van een Korps vrije negers en mulatten, in de volksmond het Vrij Korps genoemd.f 9 Dit korps werd opgeiet met het handjevol vrije negers en de iets ruimer in aantal in de kolonie aanwezige vrije mulatten. Deze vrije negers en mulatten voelden er begrijpelijkerwijs weinig voor om tegen de binnenlandse vijand, die vocht voor zijn vrijheid, ingezet te worden. Er was dus geen sprake van een vrijwillige indiensttreding maar men 'werd door een ingestelde dienstplicht daartoe gedwongen. Aile vrije negers en mulatten tussen de 14 en60 jaar waren na oproep verplicht dienst te doen.30 Toen bleek dat deze oproepen weinig opleverden werd bepaald dat iedere slaaf of slavin die werd vrijgelaten of zich vrijkocht een bijdrage moest storten in de kas tegen de weglopers van respektievelijk Fl. 100,- en Fl. 50,. 31.De mannen die dat niet konden betalen moesten daarvoor in de plaats 3 jaar dienst doen in het Viij Korps, Later werden er voor dit korps met een zekere regelmaat ook slaven aangekccht.! 2 Het 'Vrij Korps stond onder bevel van de gouverneur. Over de sterkte van het Vrij Korps zijn in de literatuur vrij weinig gegevens ver- SI

97 meld. Het hestond uit 2 compagnieen en later werd er uit de leden een Korps invaliden samengesteld die een uitkering ontvingen.33 Voor enkele jaren kon de volgende staat worden 4 samengesteld.3 Jaar Aantal Jaar Aantal , Opvallend in deze staat is de toename in 1791, dus in de periode Van de oorlog aan de Marowijne. In de konfrontatie met de binnenlandse vijand bleek het Vrij Korps niet, aan de verwachtingen van de Nederlanders te voldoen.l" Daarvoor waren mmstens twee.redenen. 1. Het Vrij Korps kreeg dezelfde opleiding en dezelfde uitnlsting als de Europese soldaten en was dus taktisch niet.ingesteld op een guerilla-oorlog. 2. De leden van het Vrij Korps waren gedwongen in dienst en voelden er mede daarom niets voor tegen.de Marrons ten strijde te trekken. De Nederlanders hebben dan ook steeds problemen gehad om de discipline te handhaven. In oktober 1772 was "men gedwongen.. 3 fi om het Vrij Korps 3 weken verlof te geven en in 1781 sloeg een aantalleden aan het muiten.3 7 het korps zwarte jagers _ Omdat snel bleek dat het Vrij Korps niet aan de gestelde verwachtingen voldeed, werd op 22 mei 1772 besloten tot de oprichting van het Korps Zwarte Jager.s.3 8 Bij dit korps werd de taktische bedoeling wei in de praktijk gebracht want de zwarte jagers werden getaind in guerillatechnieken en vochten in dezelfde opstelling als de Marrons. 39 Het Korps Zwarte Jagers werd samengesteld uit slaven die door de autoriteiten werden gekocht voor een zeer hoge prijs, namelijk varierend van Fl. 800,- tot Fl ,.40. VerschUlende slaven werden dan ook tegen hun wil door planters aan dit korps verkocht. Dat bleek reeds bij de eerste aankoop in juli Maar er zullen ook ~ngetwijfeld 82

98 slaven zijn geweest die zelf de wens te ~nnen gaven om in dit korps opo genomen te worden. De leden. van dit korpa werden nanielijk vrijverklaard. kregen een redelijke betaling, ontvingen een stuk grond, mochten indien de planter daarin toestemde regelmatig hun vrouw en kinderen op de plantages bezoeken en mochten in hun vrije tijd een nevenberoep uitoefenen.42 Zo wisten de Nederlanden gebruikmaken~ van verraderlijk egoisme te komen tot de opricl).ting van het Korps Zwarte Jagerst dat hun over het algemeen goede diensten bewees. Het Korps Zwarte Jagers stond onder bevel van de gouvemeur en had zijn eigen officiered en neger-kapiteins. zogenaamde oppeljagers. Verder hestond dit korps uit jagers en busschieters. Een bus' was een wapen met een grotere draeht dan een geweer.hun bejangrijkste uiterlijke kenmerk was dat ze alleen een kniebroek en rode muts droegen. Ook over de sterkte van dit korps worden ijj. de literatuur weinig geg~vens vermeld. Met de beschikbare gegevens kon de volgende staat worden samengesteld 43. Jaar Aantal Jaar Aantal laatste aanwlling Over het algemeen waren de Jagers in het gevecht met de Marrons redelijk effektief. Daarvoor waren minstens twee redenen. 1. Ze hadden een gedeelte1ijke guerilla-opleiding. 2. Ze vochten op leven en doodt want alb ze in handen van de Marrons vielen, wachtte hunt ill tegenstelling tot de Europese mili:tairen. een, gewisse dood 44. De Zwarte Jagers. door de Marrons en slaven Rem Musus genoemd, werden door hen als verraders bescbouwd. De opiichting van dit Korps 'moet als een zwarte bladzijde uit onse gescbiedenis gezien worden. Toch zou het onjuist zijn alle leden van dit korpa over een' kam te " scheren. In 1805 kwamen 80 leden van dit korps in opstand en na 30 slaven op een plantage bevrijd te hebben voegden zij zich.bij de Alukus., 83

99 Bij deze aktie ontvingen zij aktieve steun van de Aucaners die o.a, voor hoten en eon voorlopige schuilplaats hadden gezorgd 1.,. Het feit dat doze jagers naar de Alukus vluchtten kwam omdat deze opstand was voorbereid door Alukus die zich na de oorlog aan de Marowijne voor dit korps hadden aangemeld t". Deze dubbelspionnen deden hun werk pe'l rekt. Waarschijnlijk hebben zij zich gericht op de jagers die feitelijk tegen hun wil in het korps zaten. D(>.koloniale autoriteiten eisten van de Aucaners dat zij de overlepers zouden uitleveren, maar de Aucaners weigerden. Na veel gebaal en getrek werd tenslotte overeengekomen dat de Aucaners er op zouden toezien dat deze rebellen geen aanvallen op de plantages zouden uitvoeren 17 De nakomelingen van deze rebellen die de vrijheid onder de Alukus verkozen hoven de vrijheid door broederstrijd, wonen beden ten dage in het dorp Pulu Gudu op de samenvloeiing van de Lawa en de Tapanuh onie 11\ de staats troepen Om de totale oorlog die uit&rak door het offensief van de Alukus te kunnen voeren hadden de Nederlanders aan.de' burgermilitie, de Societeits troepen en de koloniale troepen niet voldoende. De burgermilitia kon echter niet worden uitgebreid omdat alle blanke mannen reeds ingedeeld waren. De Societeits troepen waren reeds aangevuld lot 1500 man en de Societe it weigerde meer geld uit te geven. De Ioloniale -troepen konden niet verder worden uitgebreid omdat een ee grote zwarte gewapende macht onaanvaardbare risico's inhield. Het enige alternatief was daarom het zenden van Staats troepen, zoals eerder in 1750 was geschied. In 1750 en tussen 1772 en 1777 kwamen respektievelijk 392 en man Staats troepen onder Von Sporke en Fourgeoud.. Deze troepen waren evenals de Societeits troepen samengesteld uit officieren en manschappen uit verschillende Europese landen. Het grootste deel van de kosten werd door de Staten Generaal hetaald. In 1750 werden ook de Societeits troepen onder bevel van Von Spijrke geplaatst, maar tijdens Fourgeoud bleven die onder bevel van de gouverneur. In beide gevauen traden er ecbter kompetentie problemen OPt hetgeen een daadkrachtige inzet van de Staats troepen in ko~binatie met de Societeits troepen bemoeilijkte. De Staats troepen waren in de.regel even weinig effektief als de 84

100 Societe its troepen, omdat het in feite om identieke troepen ging die niet opgeleid waren voor een guerilla-oorlog. De incidente1e successen die de Staats troepen onder Fourgeoud behaalden, waren een gevolg van hun kwantiteit. De Staats troepen onder Fourgeoud hielden zich hoofdzakelijk bezig met het vemietigen van de kostgronden van de Alukus. Daartoe hielden zij zieh het grootste deel van de tijd op in het Cottiea gebied waar ze 9 tijdelijke bivaks hadden opgezet (zie kaart I). Ze legden ruim 250 km af in dit onherbegzame gebied49 Dit systematisch uitkammen van dit gebied kostte vele honderden Staats troepen het leven DE STRATEGIE VAN HET KOLONIAAL LEGER militaire strategie Alvor.ens in te gaan op de militaire strategie van het koloniaal leger, is het goed dit begrip enigszins te omschrijven. De strategie van een leger is het doel dat de aanvoerders daarvan op een bepaald moment willen bereiken. Het vaststellen van dat doel, of juister gezegd het bepalen van de strategie is de taak van de hogere officieren. De vertaling van een strategie in konkrete militaire taktieken en de uitvoering daarvan is het werk van respektievelijk de officieren en de manschappen. De strategie van een leger wordt niet slechts door militair technische faktoren, maar in hoofdzaak door financieel-ekonomische, politieke en ideologische faktoren bepaald. Een leger heeft zelfs in vredestijd een bepaalde strategie. De Verenigde Staten van Noord Amerika bijvoorbeeld trachten sinds de Tweede Wereldoorlog een voorsprong op het.gebied van de nukleaire bewapening op hun potentiihe tegenstander-de Sovjet-Unie te behouden. De strategie van een leger kan van het ene op het andere moment in een oorlog drastisch gewijzigd worden. Een bepaalde bevelhebber kan bijvoorbeeld door kortzichtigheid vasthouden aan een strategie die er vanuit gaat dat de tegenstander overwonnen kan worden, maar die zijn leger uitput en vele mensenlevens opoffert. De aanstelling van een nieuwe bevelhebber kan er toe leiden dat men in korte tijd naar een strategie gericht op een vrede overschakelt. 85

101 de beveiligings strategie De eerste strategie die de Nederlanders toepasten in de binnenlandsa oorlog in Suriname was de beveiligings strategie. Deze strategie was een uitvloeisel van de pacificatie politiek van Van Sommelsdyck en bad 2 componenten met ieder 2 facetten. 1. De interne beveiliging van het plantagegebied, hetgeen inbield: a. Het in bedwang houden van de slaven op de plantages door militair machtsvertoon en lijfstraffen. b. Het neerslaan van opstanden op de plantages. 2. De exteme beveiliging van het plantagegebied, hetgeen mhield: c. Het terughalen van weglopers door achtervolgingsexpedities. d. Het voorkomen dat guerilla-eenheden van de Marrons aanvallen uitvoerden op de plantages. Tot aan 1730 hanteerde men deze strategie die vrijwel gebeel voor rekening van de burgermilitie kwam. Tot dan toe hadden de Societeits troepen die incidenteel werden aangevuld feitelijk een marginale rol vervuld. de uitroeiings strategie De burgermilitie bleek niet in staat de beveiligings strategie, de basis strategie van de Nederlanders, ten uitvoer te brengen. De bostochten vooral, deden meer kwaad dan goed, waardoor de binnenlandse vijand uitgroeide tot een gevaarlijke militaire faktor. In feite bleek vooral de exteme component van de beveiligings strategie voor de burgermilitie onuitvoerbaar. De daardoor ontstane politieke onrust leidde in 1733 tot een politiek-militair compromis tussen de planters en de Societeit. Dit compromis was het defensie-akkoord uit 1733 dat strategisch gezien het volgende inhield: 1. De exteme component van de beveiligings strategie werd uitgebouwd tot een nieuwe strategie, namelijk de uitroeiings strategie. 2. Het uitvoeren van deze strategie werd opgedragen aan de Societeits troepen die daartoe struktureel werden uitgebreid. De uitroeiings strategie hield in dat met geregelde expedities de binnenlandse vijand uitgeroeid, dus militair verslagen moest worden. Deze optimistische strategie, en de reaktie daarop van de binnenlandse vijand leidde tot de geregelde oorlog. 86

102 de verdeel en heers strategie Toen na pakweg 15 jaar geregelde oorlog bleek dat de uitroeiings strategie militair gezien onrealistisch was probeerde Mauricius een nieuwe strategie in praktijk te brengen, namelijk de verdeel en heen strategie. Deze strategie ging er vanuit dat men de Saramaccaners na een vrede zou kunnen opzetten tegen de Aucaners. De Saramaccaners doorzagen deze strategie en verbraken de overeengekomen wapenstilstand. In vele, vooral populaire besehouwingen over onze geschiedenis wordt veelvuldig gesproken over de verdeel en heers taktiek van de Nederlanders. De benaming taktiek is mogelijk in politieke zin juist, maar in militaire zin onjuist. Militair gezien ging het hier om een strategie die voortkwam uit de ekonomische noodzaak om de kolonie voor Nederland te behouden. De Nederlanders zagen zieh op dat moment geplaatst voor een binnenlandse vijand bestaande uit Saramaecaners en Aucaners die respektievelijk vanuit het zuid-westen en het zuid-oosten met guerilla-eenheden het plantagegebied bedreigden. Men hoopte door een blijvende vrede met de Saramaeeaners de verdere groei van de Aucaners te stuiten en die eventueel alsnog uit te roeien. Of dat laatste zou lukken was punt twee, maar een vrede met de Saramaccaners was milltair-strategisch een doel op zich, Daardoor zou men de binnenlandse oorlog namelijk naar een front kunnen verplaatsen. De poging tot het in de pralctijk brengen van de verdeel en heers strategie was dus geen politieke- spitsvondigheid, maar een militairstrategisehe noodzaak. Deze strategie liep al heel gauw spaak omdat de militair ondeskundige planters door hun ideologische bekrompenheid simpelweg de uitroeiing van Saramaccaners en Aucaners eisten, Een vrede met de Saramaccaners, hun voormalige slaven die in hun ogen niet meer dan een soort dieren waren, koa door hun met racisme begiftigd bewustzijn niet verwerkt worden. Indien de vrede met de Saramaccaners toen wei gesloten was, zou uiteindelijk deze strategie toeh falen, omdat de Saramaceaners zich nooit zouden lenen voor een broederstrijd tegen de Aucaners. Deze strategie berustte op de misvatting dat.de Saramaccaners, door verraderlijk egoisme, de voordelen van een vrede zouden verkiezen boven hun solidariteit met de Aucaners. Deze poging tot een verdeel en heers strategie was daarom gedoemd te mislukken. 87

103 de neutralisatie strategie Na ongeveer 30 jaar geregelde oorlog die een hoogtepunt bereikte toen ook de Aucaners een militair offensief lanceerden, kwamen de Nederlanders tot het inzicht dat hun drie eerdere strategieen mislukt wa- ren. Om hun financieel-ekonomische belangen die door de oorlog emstig gescbaad werden veilig te stellen, besloten zij in 1758 ondanks de ideologiscbe en politieke bezwaren, op bet aanbod van de binnenlandse vijand om te komen tot een vrede in te gaan. Deze veranderde strategie die de neutralisatie strategie van de Nederlanders genoemd zou kunnen worden betekende de militaire neutralisatie van de Marrons, Voor de Saramaccaners en Aucaners betekende het een groot politiek succes. de uitputtings strategie De Nederlanders kregen nauwelijks de tijd om de vruchten te plukken van hun neutralisatie strategie, want zoals we zagen begonnen de Alukus in 1770 met hun militair offensief dat ongekend hevig was. We zagen in hoofdstuk look dat een vtede met de Alukus om militair-strategische redenen, het openhouden van een vluchtroute, niet mogelijk was. De plaatselijke strategen wisten toen geen oplossing te vinden en men riep de hulp in van Fourgeoud en zijn Staats troepen. Puttend uit zjjn ervaring in Berbice kwam Fourgeoud tot een nieuwe strategie, de strategie van de uitputting. Door de inzet van 1120 man Staats troepen en vele honderden Societeits troepen wist hij de ekonomie van de Alukus te vemietigen zodat zij gedwongen werden zich terug te trekken. Deze strategie kostte niet alleen veel geld en mensenlevens, maar had ook een groot militair-strategisch bezwaar. De Staats troepen had den de ondersteuning van de Societeits troepen nodig waar- door men "bet beste volk der Societeits troepen" met de Staats troepen" moet vereenigen, terwijl door die vrugtelooze tochten in de bosschen geen volk genoeg tot dekking der plantages overblijft en alzoo het langer verblijf der staaten-troepen meer na- als voordeel geeft50 ", aldus gouverneur Nepveu in De uitputtings strategie betekende niet aileen een uitputting van de Alukus, maar ook een uitholling van de beveiligings strategie, die nog steeds van kracht was. De interne component van de beveiligings strategie was in de loop van de tijd steeds meer op de schouders van van de Societe its troepen gaan rusten. De uitputtings strategie van Fourgeoud was wei succesvol maar er kleefden 88

104 grote, ook,militaire-strategiscbe bezwaren un. Daarom ~n de.inmiddels op adem. gekomen.plaatselijke strategen tot een zoveelate nieuwe slaategie. de ibolatie strategie ". Omdat de Ned~rlanders wisten dat de Alukus niet verslagen maar slechts verdieven konden worden en dat de Staats troepen niet onbeperkt aanwezi«konden blijven moest er -een nieuwe strategie gevonden worden. Deze zoveelste strategie werd de strategie. van de isolatie vail de binnenlandse vijand van het plantagegebied, Deze strategie vond haar. konkretisering in de aanleg van het Cordon pad. In feite was deze strategie een verbeterde uitvoering van de beveili8j,ngs strategie. poor deze militaire demarkatielijn kon men kontrole uitoefeneil op slaven die het plantagegebied ontvluchtten en op guerilla-eenheden die wilden binnendringen. Na bijna een eeuw binnenlandse oorlog kwamen de Nederlanders tot een strategie die.een redelijk effektieve kontrole op hun binnenlandse vijand mogelijk maakte. In die eeuw moesten ze 5 keer van strategie veranderen, hun militair apparaat dat begon met de burgermilitie met 3 onderdelen uitbreiden en tenslotte 3 Matton gemeen- schappen ruim 100 jaar voor de afschaffing van de slavemij als vrije gemeenschappen erkennen.. De strategie van de Nederlanders in de binnenlandse oorlogin.su.riname was een van achter de militaire feiten waarvoor de Marrons'hun :plaatsten aanhollen. Het was dus een defensieve strategie. -, 3.4. DE TAKTIEK VAN RET KOLONIAAL LEGER i}iilitaire t~tlek.. Ook als we de taktiek van het koloniaal leger aan een nadere... ~.. '.. beschouwing willen onderwerpen is het nuttik het begrip militaire taktiek wat nader te omschrijven, De taktiek van een leger zou alga-.. meen omschreveri kunnen worden ills de vertaling van de strategie In konkrete gevechtstechnieken en gevechtsmethoden.pver het algemeen tail-technische faktoren zoals: de aard van de beschikbare wapens, is dese vertaling het werk van de officieren, en de uitvoenng dat.v~..', :... de manschappen.,.. De' taktiek van een leger wordt hoofdzakelijk bepaald door milio.. -'. \.'. ::": '.. 89

105 de gesteldheid van het terrein, maar ook de taktiek en tekortkomingen van de vijand. Omdat bijvoorbeeld het Noordamerikaanse leger in Vietnam. de Vietcong die zich overdag in ondergrondse tunnels opo hield niet kon opsporen, ontwikkelden ze een kleine born die eerst zo'n tunnel opspoorde en dan pas ontplofte. Maar de Vietcong had zijn eigen antwoord op bijvoorbeeld de met ultramodeme machinegeweren bewapende Noordamerikaanse patrouilles. Ze bestookten die met uiterst agressieve wespen, waar zetfs het modemste macbinege.weer Diet tegen op kon, Militaire taktieken kunnen in principe in verschillende oorlogen en op verschillende momenten in een oorlog onveranderd blijven. Dat was zeker het geval in de binnenlandse oorlog in Suriname toen de wapentechnologie van de Nederlanders nog nauwelijks ontwikkeld was. gebrekkige.taktiek Misschien wei de grootste zwakte van het koloniaal leger was het vrijwel ontbreken van effektieve militaire taktieken.. De burgermilitie was militair nauwelijks onderlegd en de Societeits en Staats troepen waren opgeleid voor de oorlogvoering in Europa. Daar kwam het oorlogvoeren hoofdzakelijk neer op het belegeren van steden en het leveren van veldslagen op open vlaktes en soms zelfs op afgesproken tijden. Maar de binnenlandse vijand in Suriname voerde een guerillaoorlog. Die vijand was soms letterlijk onzicbtbaar, sloeg op de meest onberekende momenten toe en gebruikte voor de Europese militairen gebeelonbekendetaktieken. De twee enige min of meer succesvolle taktieken van bet koloniaal leger waren een beperkte anti-guerilla taktiek, toegepast door het Korps Zwarte Jagers, en de taktiek van de verschroeide aarde, toegepast door de Staats troepen onder Fourgeoud. De beperkte anti-guerilla taktiek van de Zwarte Jagers bestond uit het ovememen van met name de gevecbtstechniek van de Marrons. Voor het overige was dit korps ook op Europese leest geschoeid. Deze taktiek die tot verschillende successen leidde werd overigens pas toegepast tijdens de periode van de totale oorlog, dus na ruim 90 jaar binnenlandse oorlog. De taktiek van van de verschroeide aarde kwam neer op het konsekwent verbranden van de kostgronden en indien mogelijk de dorpen van de binnenlandse vijand. Deze taktiek die een uitvloeisel was van de uitputtings strategie 90

106 moest leiden tot de vemietiging van de ekonomie van met name de Alukus. Deze taktiek was sinds het begin van de binnenlandse oorlog reedi door de burgermilitie en de Sociiiteits troepen toegepast, aileen Diet konsekwent. Uit financiihe overwegingen nuttigden deze troepen soma zelf de gewassen en gebruikten ze veroverde dorpen als kampen. De taktiek van de verschroeide aarde was echter alleen effektief als men kansekwent alle kostgronden van de vijand vemietigde. Pas tijdens de totate oorlog werd deze taktiek op uitdrukkelijk bevel van Fourgeoud ' met succes toegepast. Met uitzandenng van deze twee taktieken heeft het koloniaal leger gedurende de gehele binnenlandse oorlog daarentegen te kampen gebad met een reeks onoplosbare taktische problemen. Deze'problemen. waren onder te brengen in twee hoofdgroepen, te weten logistieke en organisatoriscbe problem en. '. {ogistieke problemen. De lo'gistieke problemen waren vrijwel allemaal bet gevolg van de geologische 'en klimatologische omstandigheden in Buriname. De Surl" naamse natuur was het koloniaal Ieger gelukkig niet goed gezind.... Om te beglnnen waren onze uitgestrekte en dicht begroeide bossen niet in kaart gebracht en kende men in eerste instantie de liggiog van de dorpen van de Marrons niet. Men moest dus op goed geluk met het kompas en 'de houwer in de hand de bossen doorkmisen in de hoop een spoorvan de Marrons te vinden. Elke meter die men vooruit wilde moest letterlijk opengekapt worden. In een enkel geval kon men een pad van de 'Marrons volgen maar dan moest men op zijn hoede zijn voor verraderlijke valkuilen en binderlagen. Onze bossen hadden echter nog veel meer in petto. De ontelbare kreken zorgden steeds voor veel oponthoud. Om twee redenen was men gedwongen zo'n kreek over te steken. Ten eerste had het vaak niet veel zin so'n kreek te volgen, want men wist niet waar men uitkwam en hoe lang het zou duren. Ten tweede was bet op die Manier niet mogelijk de bossen systematisch uit te kammen. Er zat dus niets snders op dan de kreek door middel van een of meerdere omgehakte homen over te ' stekens 1., Het.oversteken van een kreek was nog eenvoudig in vergelijking met een zwamp of moeras. Om dezelfde redenen als bij een kreek had men geen nadere keus dan rechtdoor te trekken. Dit was echter een 91

107 hachelijke on<iememing want men moest tot de borst in net water of de madder, terwijl niet zelden een boa, kaaiman of de Manons op de loer lagen. Het gevaarlijkst waren echter de z.g. bir biri's. Oat waren moerassen bedekt met een dikke karst waarop gras en zelfs struiken groeiden. Men had dan niet in de gaten dat men boven een moeras liep. Door het gewicht van de troep brak plotseling de korst en een gedeeltf verdween voor eeuwig naar de dieptes2 Een grate plaag voor de Europese militairen waren de vele insekten zoals mieren, patata-losos en wespen5 3. Zelfs de eenvoudige muskiet maakte hen vooral in de regentijd het leven goed zuur. Om niet door de Marrons opgemerkt te worden was het verboden smokko patus te maken. Velen sliepen dan ook niet in hun hangmat maar met hun hoofd in een gat in de grond en de bangmat over zich heens4 's Avonds in het pikke donker veroorzaakte het minste en geringste reeds paniek omdat de Marrons bij voorkeur dan aanvielen. Een grappig voorval was het volgende. Op een goeie nacht stond een soldaat bij een kreek op wacht. Plotseling sloeg hij groot alarm omdat hij naar zijn zeggen een Marron met een bran dende pijp in de mond voorbij had zien varen. Bij nader onderzoek bleek het om een doodeenvoudige lantarendrager te gaan 5S Ook waren er de vele ziekten waar de militairen zeer van te lijden hadden. De doktoren ken den de ziekten vaak niet en het enige wat ze deden was hun patienten vol stoppen met dram of jenever56 Tijdens de periode van de totale oorlog waren..er dagen bij dat 10 tot 12 militairen het leven lieten 5 7, Honderden Europese militairen werden tijdens die oorlog niet door konkrete gevechten maar door ziekten naar de eeuwige jachtvelden geholpen. Tenslotte was het militair materieel in vele gevallen niet op de tropische omstandigheden berekend. De kleding leverde vooral in de regentijd meer problemen op dan dat ze bescherming bood, Maar juist in de regentijd ging men op expedltie, omdat de kostgronden die men dan kon vemietigen niet meteen opnieuw beplant konden worden. Ook de munitie- en voedsel kisten waren niet berekend op het erg vochtige Idimaat waardoor er'zeer veel verloren ging58 92

108 orpnisatorische problemen Omdat men door de vele natuurlijke hindemissen slechta enkele kilometen per dag kon afleggen duulden de expedities minstens enkele en BOms zelts 10 weken. Om zolang onderweg te lrunnen blijven moest men met name zeer vee! voedael meenemen dat door slaven, de zogenaamde lastdragers vervoerd werd. Afhankelijk van de duur van de u peditie waren er 1 a 21astdrqers per militair nodig. Voor een upeditie van drie weken bestaande uit 3 officieren. 6 onderofficieren, 3 doktoren en 65 militairen had men 1831astdragers nodig.voor de militairen nam men mee: 1080 pond vlees, 540 broden, 675 liter gort, 18 pullen dram, 6 kisten patronen, 3 kisten medicijnen, 18 kratsers, 150 vuurstenen en 75 houwers. Voor de 183 lastdrage1'8 nam men mee: 2448 pond bakkeljauw, 1245 broden, en 840 liter gorts9 Zelfs het marcheren leverde zulke grate expedities specifieke. problemen op. Omdat er alleen smalle bospaden waren moest men in het zogenoemde "Jndiaans gelid" optrekken. Dat betekende een kolon De met een lengte van 250 meter en meer. Daardoor was er geen direkte kommunikatie tussen voor- en achterhoede, terwiji de vijand hen soma op,uren afstand reeds kon horen60 De opstelling was als voj.gt61. De voorhoede bestond uit enkele slaven die het pad moesten kappen, eventueel een gids, een officier en enkele militairen, Op ongeveer 20 meter afstand volgde dan de eigenlijke troep in een of twee delen. De lastdragers liepen daarbij in het midden. Wederom op ongeveer 20 meter afstand volgde dan de achterhoede die dezelfde samenstelling had als de. voorhoede. " Omdat de expedities wekenlang onderweg waren en tussentijds overleg tussen de expeditie-kommandant en de bevelhebber van het koloniaal leger niet mogelijk was, kreeg men uitgebreide instrukties mee,.62 Deze mstruktiee, zogenaamde orders, hadden betrekking op zowei de te volgen strategie als taktiek. De strategische orders hadden betrekking op wat te doen als bleek dat de groep Marrons die men wilde aanvallen steurl kreeg van andere Marrons waarmee men een vrede had; hoe zich te gedragen tegenover de Indianen; wat te doen als de groep Marrons zich op Frans grondgebied terugtrok. De taktische orders hadden bijvoorbeeld betrekking op wat te doen met kostgronden en lege dorpen; wanneer mocht men wei of niet een pad kappen, een kreek of moeras oversteken en wei of geen vuur maken. Een order was altijd het zelfde, namelijk hoe te handelen als men werd aangevallen. Dan moes- 93

109 ten ogenblikk.elijk aile lastdragers bij elkaar gevoegd worden, met daseomheen de voedsel-, en munitiekisten en daaromheen de militairen.63 De lastdragers moesten ver van de Marrom gehouden worden want het was haast een wetmatigbeid dat vele in zo'n geval naar de Manona overliepen. In vrijwe1 elk expeditieversjag werd melding gemaakt van de vermissing van een aantallastdragers. In'v~l geva1len waren deze uitgebreide orders juist mede oorzaak van het misjukken van ex.pedities, omdat het van te voren onmogelijk " 'was precies te weten wat zon expeditie te wachten stand. Vooral daar d~ 'bir\nen1andse vijand een zeer onberek.enbare was die er steeds in siaaid~ nieuwe taktieken te bedenken. Toch hielden de expeditie-kommandanten zich zeer stipt aan de orders die in vee! gevallen in de praktijk zeer ontakties bleken te zijn. Ala de expeditie zoals Diet zelden het geval was Diet meer opleverde dan een ''half uitgehongerde en uitgeputte.. 64 troep dan wist de kommandant zich van alle blaam te zuiveren door er op te wijzen dat hij alle orders stipt had opgevolgd.6s Bet is Diet precies duidelijk waawm men dan steeds toch zulke uit-,. gebleide orders meegaf. Een reden zou geweest kunnen zijn dat men jonge en onervaren officieren op pad stuurde omdat een officier die eenmaal de ontberingen van een expeditie had mee gemaakt zich aan een tweede trachtte te onttrekken. In de literatuur komt men dan ook steeds nieuwe namen tegen ala expeditie-kommandanten, terwijl de namen die terugkeren op de vingers van twee handen te tellen zijn. Samenvattend kan gesteld worden dat het koloniaal leger ~eer taktisebeproblemen had dan echte taktieken. Pas tijdens de periodevan de totate oorlog kwam men tot twee taktieken die effektief bleken. De vele taktische problemen waren daarentegen de oorsaak van het millukken "an veel expedities. Men kw8m als het ware verslagen terug zonde!;"de vijand ze~ ontmoet. te hebben. Door deze mislukkingen braken er-yoor81 in de periode van de totale oorlog steeds kleine muiterijen uit onder de troepen van het koloniaalleger,

110 HOOFDSTUK IV DE MILIT AIRE ORGANISATIE VAN DEMARRONS 4.1 INLEIDING be grote Marron gemeenschappen in Suriname hebben meer dan 100 jaar een geregelde guerilla-oorlog gevoerd tegen de Nederlanders. Deze oorlog was een inherent deel van de ontstaansgeschiedenis 'van deze gemeenschappen en leidde er toe dat die meer dan 100 jaar VOOl. de afschaffmg van de slavemij door de Nederlanders ills vrije gemeen-, schappen erkend moesten worden of zich de facto zo gedroegen. Om deze oorlog te kunnen voerenbeschikten de Marron gemeenschappen evenals de Nederlanders over een militaire organisatie. Bewust wordt hier gesproken van een militaire organisatie en niet van een leger omdat dat begrip eigenlijk niet van toepassing is. De militaire organisetie van de Marrons kwam in vrijwel geen enkel opzicht overeen met bijvoorbeeld het koloniaal leger maar evenmin met ieder ander traditioneelleger. De Marrons beschikten..over zeer weinig Europese wapens en het aantal guerillastrijders was relatief klein. Het opvallendste kenmerk van hun militaire organisatie was echter dat het overige deel van hun gemeenschappen en zelfs delen van de slavenbevolking een struktureel onderdeel waren van die organisatie. Hun militaire organisatie was de basis van hun militaire en politieke successen in de binnenlandse oorlog in Suriname. Deze organisatie had een duidelijke struktuur, strategie < en taktiek. De drie grate Marron gemeenschappen hadden ieder hun eigen militaire organisatie waarvan de een meer ontwikkeld was dan de ander maar die. qua struktuur, strategie en taktiek vrijwel identiek waren. 96

111 Deze gemeenschappen ontstonden zoals we in hoofdstuk 2 zagm ona1hankelijk van elkaar in gebieden die meer dan 100 km van elkaar lagen. Het was dan ook onvermijdelijk eo noodzakelijk dat iedere ge.. meenschap baar eigen mjjitaire organisatie opbouwde. Om tot een enkele organisatie te kamen zouden deze gemeenschappen in hetzelfde gebied woonachtig moeten zijn. Afgezien van andere faktoren was dat om ekonomische redenen vrijwel onmogelijk. Deze gemeenschappen leefden van roofbouw en van de jacht. Voor deze beide ekonomische pijlers moest iedere gemeenschap over een vrij uitgestrekt gebied beschikken. Er hestond natuurlijk wei een samenwerking! tussen deze militaire organisaties die voomamelijk hestond uit de overdracbt van militair-taktisehe en later ook strategiscbe kennis, 4.2. DE STRUKTUUR de guerilla..eenheden De struktuur van de mjlitaiie organisatie van de Manons hestand uit een aantal pijlen. De meest op de voorgrond tredende pijler werd gevormd door de guerilla-eenheden. In principe werden aile weerbare mannen in deze eenheden ingedeeld, nadat ze een guerillaopleiding badded gekl'egen. Degenen die in de gemeenschappen zelf waren opgegroeid werden automatisch opgenomen, maar nieuwkomers moesten eerst zware loyaliteitaproeven doorstaan.2 De kleinste guerilla-eenheid hestond uit 8 tot 10 guerillastrijdel8 inklusief de kommandant.3 Zo'n eenheid zou een kommando genoemd kunnen worden. Elite clan beschikte. over een aanta) kommando's die gezamenlijk onder bevel stonden van de Kapitein van de clan. Zo'o vel'7,8meling van kommando's zou een guerilla formatie genoexnd kunne.n worden. Voor sever uit de gegeven. valt at te leiden traden bij de Suamaecanen en Aueanen de tormaties afzonderlijk op, Bij de Alukus stonden de gezamenlijke forma ties onder opperbevel van Boni,.. De Saramaccaners, Aucaners en Alukus beschikten toen ze hun offensieven begonnen naar schatting over respektievelijk 500, 35-0 en 200 potentiiue guerillastrijders. De guerida formaties hadden tot taak de dorpen te verdedigen tegen aanvallen van expeditiea en het uitvoeren van overvallen op de 96

112 plantages en militaire posten. de marron vrouwen De vrouwen uit de MarroI') gemeenscbappen namen niet deel san de gevechten aan het front maar waren toch een wezenlijk en zelfstan~ dig deel van de militaire organisatie van de M81Tona.De vrouwen en in mindere mate de kinderen en ouden van dagen waren verantwoordelijk voor het in stand houden van de oorlogsekonomie zonder welke. de oorlog niet gevoerd zou kunnen worden. De mannen bleven soms weken van huis en moesten dan genoeg voedselvoorraden meenemen. Maar de oorlog vereiste dat er veel meer geproduceerd werd dan dat er voor de direkte konsumptie noodzakelijk was. Er moesten roime voorraden worden aangelegd omdat de expedities de kostgronden soms leeg roofden en vaak vemietigden. Als dat in de regentijd gebeurde moest men am te overleven over voorraden voor minstens 3 a 4- maanden beschikken. Over het algemeen hebbe..n de Marron vrouwen zich uitstekend van hun taak gekweten. In tegenstelling tot wat vaak beweerd wordt is het nodig om met grate nadruk te stellen dat de Marrons over een skala van voedingsmiddelen beschikten 5 De vrouwen produceerden in overvloed rijst, cassave, tayer, napi, yams, bananen, pinda, peper, zuurzak, lemmetje, tabak en honing. Uit verschillende vruchtengewassen en dieren produceerden ze zout, boter, wijn, olie, vet, kaarsen, bezerns, touw en kurken. Vuur maakten ze met bi-bi hout en ze hadden verschillende strikken waannee eveneens in overvloed vis en klein wild werd.gevangen. In enkele gevallen kweekten ze ook kippen maar de hanen wier gekraai soms uren ver te horen was vormden daartoe meestal een belemmering. De vrouwen waren niet aileen verantwoordelijk voor de produktie van deze goederen maar oak voor het beheer van de geheime voorraden en de distributie. Door hun inzet in de landbouw kregen de vrouwen zoals reeds.eerder venneld een grote kennis van geneeskrachtige kruiden, Omdat de toepassing daarvan met magische rituelen gepaard ging oefenden vrouwen ook de beroepen van lukuvrouw en priesteres uit6. Het waren dan ook vooral vrouwen die de mannen hun tapus gaven als ze ten strijde trokken. Deze tapus droegen zeer bij tot de vaak heldenmoed van de mannen. De invloed van deze tapus, afgezien van de vraag of dat rechtstreeks aangetoond kan worden moet 97

113 men zeker Diet onderschatten. Aigemeen is bijvoorbeeld de' opvattmg bij zowel de Aucaners als de Alukus zelf dat de dood van Boni ui~in~ delijk aueen mogeiijk was omdat de Aucaanse priestei'es Susanna een a8p ii1een schone vrouw veranderde die Boni het geheim van zijn tapu wist te ontfutselen 1; Daarila veranderde ze weer in een aap zodat ze wist'te 'ontkomen. Delen van dat geheim lvaren onder andere dat zijn speciale Jendedoek niet door een vrouw mocht worden aangeraakt en dat hij nooit een kind op schoot mocht nemen.dok hierin kwam duidelijk' een relatie tussen het VrouweuJke en zijn tapu naar voren. De Aueaanse gradman Bambi die het dodelijk schot op Boni loste, was door zgn eigen zuster, de Aueaanse priesteres Cato, van een speciale obis: vdorzien.' Overigenswerd 'de priesteres, Susanna die de aap m een vrouw veranderde door de Aucaners zelf gedood omdat zlj haar, vanwege haar'magische krachten te machtig achtten. Tot op heden brengen Aucaners van de Prika-Io offers om haar wraakgeest om vergiffeni~ daarvoor te smeken. ',. De Marron vrouwen verschaften de gueiiilastrijders de lich~e..... d~tpentorten en uitkijkpqsten., ' D~ derde pij~er ~~ de militaire organisatie van de Marrons werd gevormd door, de strategisch 'gelegen dorpen, forten en vooruitgeschoven uitkijkposten. ",, ',,., In de fase van de. consolidatie en tijdens het offensief van de Mar:- ron gemeenschappen was de ligging v~ d~ dorpen strategisch bepaald, Ze -Iagen meer dan 100 km van het plantagege hied en dan vaak ook nog verscholen aan kreken, waarvan C!lemondingen moellijk te' v~cteri' ' waren. D~,dorpen van de Alukus die,dichtbij.het plantagegebied woonden, lagen yrijwel altijd achter een moeras dat daardoor een natuurlijke buffer vormde, Onder het wateroppervlak'lag een geheim' pad waardoor de 'Marrons 'zelf snel en veilig konden oversteken. De Mukus ha~~en ook extra.goed versc~ol~n 'dorpen speeiaalvoor vrouwen, ki'n~ deren enouden van dagen8.'.., t r..... De forten van de Marrone waren itt' de regel niet alleen strategiseh" gelegen maar ook van seer uiteenlopend~., lijke.en geesieiijke' middelen die.nodig waren om meer dan 100 jaa" succesvol de guerilla-oorlog te kunnen voeren.. Zij vormden het kloj pend hint'van de militaire organisatie van de Marrons,. v~rdedigjngswerken ~oorzien. Hetfort Bakakuun van de 'Sarka~caiters lag bov~n op een heuvel, D~'

114 enige manier om Bakakuun te bereiken was via een door de Saramaccaners gegraven greppel. Toen een expeditie door deze greppel naar hoven optrok, werden verschillende militairen verpletterd door naar beneden rollende boomstronken 9. De Alukus hadden verschillende forten omdat zij dichtbij het plantagegebied woonden. Overbekend was het fort Buku van Baron, dat midden in een moeras lag, geheel omringd met pahssaden en voorzien van kleine kanonnen. Voor het hoofdfort van Boni, Gado Sabi10, lagen uitgestrekte rijstvelden met daarin rijen omgehakte bomen die de gueriuastrijders een perfekte vuur- en zichtdekking verschaften. Achter Gado Sabi lag een moeras met een pad onder water zodat men snel een veilige aftocht kon blazen. Een ander fort van de Alukus was Pennenburg 11. Het omliggende terrein was bezaaid met in de grond gestoken puntige houten pennen als een soort mijnenveld. Daardoor was een stormaanval onmogelijk. Uit de literatuur zijn geen forten van de Aucaners bekend. Daarvoor was ook geen militaire noodzaak omdat er relatief zeer weinig expedities naar de Aucaners werden uitgerust. De reden daarvoor was het feit dat het woongebied van de Aucaners vanuit het plantagegebied niet rechtstreeks via een rivier te bereiken was. Dat was wei het gevai met de woongebieden van de Saramaccaners en de Alukus. Van zeer groot nut waren de vooruitgeschoven uitkijkposten van de Marrons die bemand werden als ze van hun inlichtingendienst vemamen dat er een expeditie werd uitgerust' 2. Deze uitkijkposten lagen bijvoorbeeld aan de mond van een kreek, in hoge bomen of op heuveltoppen. Soms waren ze ingericht voor langer verblijf. De dorpen en forten waren de veilige thuisbasis voor de mannen die van het front, en de vrouwen die van de kostgronden terugkeerden. de inlichtingendienst De laatste pijler van de muitaire organisatie van de Marrons was hun inlichtingendienst die "goed geregeld was, 13. De taken van de inlichtingendienst waren: 1. Het verzamelen van informatie over het koloniaalleger. 2. Het voorbereiden van opstanden en overvallen op de plantages. 3. Het onderhouden van kontakten met de andere Marron gemeenschappen. 4. Het uitvoeren van geheime operaties. 99

115 Het belangrijkste kenmerk van het werk van een inlichtingendi.enst is het feit dat zijn.infermanten in de meeste gevallen niet op de hoogte zijn van het feit dat ze gebruikt worden. Deze dienst van de Marrons maakte gebruik van: 1.Slaven op de plantagesen in Paramaribo. 2. Vrije negers en kleurlingen in Paramaribo. 3. Europese militairen. 4. Eigen agenten. De slaven op de plantages en in Paramaribo waren de belangrijkste informanten van de Marrons. Deze slaven gaven meestal bewust in formatie door of werden zelf agent. Veel opstanden op plantages werden met de Marrons voorbereid om een snelle en rechtstreekse vlucht mogelijk te maken 14. In en rond Paramaribo waren Combe en het pad van Wanica bekende ontmoetingsplaatsen tussen slaven en Marrons. Met de regelmaat van de kiok werden verbodsbepalingen ingesteld of hemieuwd die de bewegingsvrijheid van de slaven overdag maar vooral 's nachts beperkte 1 5 Toen door de instelling van een dienstplicht de vrije negers en kleurlingen verplicht werden om dienst te nemen in het Vrij Korps bleek dat deze er niets voor voelden om tegen de Marrons te vechten. Het is dan ook zeer waarschijnlijk dat ze tijdens de expedities inform a tie doorspeelden aan agenten van de Marrons die vaak de expedities op de voet volgden en s nachts tot in de kampen van het koloniaal leger wisten door te dringen 16 Informatie van de Europese militairen konden de Marrons krijgen via slaven in Paramaribo die een zeer frekwent kontakt hadden met deze militairen. Sinds 1865 werden er verboden uitgevaardigd die de handel en het dobbelen tussen blanken (lees militairen) verboden. Deze verboden werden in de daarop volgende 60 jaar 6 maal opnieuw uitgevaardigd17. In de 18e en 1ge eeuw kwamen slaven en militairen elkaar dagelijks tegen in de kroegen aan de Waterkantl8 De militairen sullen in de regel niet hebben geweten dat bepaalde. slaven agenten van de Marrons waren maar het was ook goed mogelijk dat sommige militairen zich lieten omkopen. De manschappen en officieren van het koloniaal leger hadden maar een "zeer klein" soldij en sommige. officieren verkeerden in grote f~nancii:j1emoeilij kheden

116 De agenten van de Marrons voerden zeer gewaagde geheime operaties uit. Ze meldden zich als zogenaamde overlopers en werden vervolgens als gids van een expeditie aangesteld. In plaats van zo'n expeditie naar een dorp te brengen loodste de agent de expeditie netjes in een hinderlaag. Ais ze hun werk hadden gedaan keerden ze terug naar de Marrons 20. Een andere veel ondemomen geheime operatie was het op de voet volgen van een expeditie21 om de verrichtingen in de gaten te houden en om de lastdragers aan te sporen om over te lopeno In 1756 ontvluchtten 200 van de 360 lastdragers en gidsen in 6 weken een expeditie 22. Dit was een vrij hoog aantal. Meestal ging het om een tienta11astdragers per expeditie. Het feit dat het overgrote deel van de expedities tijdens de binnenlandse oorlog reeds verlaten dorpen aantrof was een gevolg van het werk van de inlichtingendienst in kombinatie met de vooroitgschoven posten. Als er een expeditie naar de Marrons werd voorbereid, moest er zoveel voedsel en drank mgekocht worden dat de prijzen in Paramaribo direkt stegen23 Het was dan een publiek geheim dat er een expeditie op het punt stond te vertrekken. De inlichtingendienst koordineerde alle aktiviteiten van de overige pijlels van de militaire organisatie van de Marrons. Deze dienst was de levende ziel van deze organisatie. 4.3 DE STRATEGIE VAN DE MARRONS de strategie van de onvindbaarheid De milita.ire strategie van de Manons werd zoals bij iedere muitaire organisatie in hoofdzaak bepaald door ideologische, ekonomische en politieke faktoren. De strategie van de Marrons was in eerste instantie dilekt afgeleid van hun ideologische opvatting over de Westindische slavemij. Deze slavemij zagen zij als een verderfelijk systeem waaraan zij zich met reeht mochten onttrekken en dat met recht bestreden moest worden. Daarmee was in feite het uiteindelijk doe} van hun muita.ire atrijd bepaald, namelijk het bevrijden van zoveel mogelijk slaven van de plantages en het opbouwen van samenievingen vrij van slavemij. Toen de Marron gemeenschappen nog in de fase van hun formatie verkeerden beschikten ze nog niet over een gestruktureerde mi]ita.ire organisatie. In die lase waren ze nauwelijks in staat zich tegen de toen 101

117 vele bostochten te verdedigen en ook niet in staat grote overvallen op plantages uit te voeren. De 10's hielden zich toen op onvindbare plekken schuil, vaak in de buurt van het plantagegebied. Deze strategische opstelling zou de strategie van de onvindbaarheid genoemd kunnen worden. Naarmate hun bevrijdingsoorlog door de Marrons werd opgevoerd werd de strategie van de onvindbaarheid steeds perfekter gekonkretiseerd in de Iigging van bun dorpen en forten. Deze strategie is altijd de basis strategie van de Marrons gebleven. de strategie van de konfrontatie Geleidelijk kwamen de Marrons in de fase van hun consolidatie terecht. In die fase beschikten ze reeds over een goede ekonomische infrastniktuur en had ook hun militaire organisatie een duidelijke struktuur. Hun strategje kreeg in die fase, vooral door ekonomische faktoren bepaald, een offensief karakter. De Marrons richtten zich toen juist op een konfrontatie met het koloniaalleger en op frontale aanvallen op de plantages. Voor het voortbestaan van hun gemeenschappen die in de fase van de consolidatie uit enkele honderden leden bestonden, hadden de Marrons grote behoefte aan gereedschappen, gebruiksartikelen, wapens, munitie en in sommige gevallen aan vrouwen. Voor de ondertussen vele militaire expedities, hielden ze zich niet langer per definitie schuil maar die werden juist aangevallen. Van de plantages namen ze niet langer in stilte enige verwanten mee maar ze voerden grote aanvallen uit waarbij ze soms de gehele inboedel en slavenmacht met zich mee voerden naar het achterland. Zoals we reeds zagen lagen de dorpen van de inrniddels gevormde clans toen vaak meer dan 100 km van het plantagege bied verwijderd. de strategie van het politieke kompromis Als reaktie op deze konfrontatie strategie van de Marrons breidden de koloniale machthebbers hun leger zoals we zagen uit met een struktureel onderdeel, de Societeits troepen, in de hoop de Marrons te kunnen uitroeien. Hierdoor begon de periode van de geregelde oorlog. De Marrons steunden slechts op hun eigen kracht en ze beseften dat deze oorlog uiteindelijk tot hun uitputting zou kunnen leiden. Zij werden dus op hun beurt genoodzaakt hun strategie aan te passen aan de veranderde omstandigh.eden. 102

118 HUD nieuwe strategie werd die van bet politieke kompromia. Deze strategie had een militaire en politieke komponent. Militair weld een. groat offensief ingezet waarbij aan het koloniaal leger en de plantages in korte tijd zoveel mogelijk verliezen werden toegebracht~ Vervolgens swurden de Marrons aan op een politiek kompromis. Dit kompromis hield in dat de Marrons beloofden het plantagegebied Diet langer :te zullen aanvallen in mil voor hun per verdrag vastgelegde vrijheid en de beschikking over het grondgebied dat ze bewoonden. De strategie van het politieke kompromis was een briljante strategie maar niet zonder rlsiko. Het eiste een zeer grote militaire inspanninl die als dat te lang duurde snel tot een uitputting zou kunnen leiden. Bovendien was het moeilijk precies in te schatten welk het juiste moment was om onderbandelingen aan te gaan. De strategie van het ~litieke kompromis vereiste een hechte eenheld, grote militaire kwaliteiten en groot staatsmanschap van de Marron gemeenschappen en hun leiders. Het werd zoals we zagen door de Sara- maccaners en Aucaners met succes toegepast. Een interessante bijzonderbeid is het feit dat hedendaagse Saramaccaanse en Aucaanse historici erg van mening verschillen over de vraag welke gemeenschap als eerate tot deze briljante strategie kwam. De diskussie spitst zich toe op de vraag welke gemeenschap uiteindelijk de doorslag gal. De Aucaners beroepen zich er op dat zij als eerste een definitieve vrede met de Nederlanders sloten en door hun bemiddeling volgden twee jaar later de Saramaccaners. De laatsten beroepen zich er daarentegen op dat hun offensief eerder begon, heviger was en dat de koloniale machthebbers reeds 12 jaar voor de met de Aucaners gestoten vrede, met de Saramaccaners een wapenstilstand overeenkwamen. Deze nog altijd voortdurende en op prestige gerichte diskussie benadrukt nog eens het doelbewuste, doortastende en succesvolle karakter van de strategie van het politieke kompromis. de strategie van de totale vemietiging. Met het militaire offensief van de Alukus begon een nieuwe periode in de binnenlandse oorlog in Suriname, namelijk die van de totale oorlog. Dit offensief begon op een moment dat onder de slaven en Marrons een triomfsfeer leefde, als gevolg van de. militaire en politieke successen van de Saramccanen en Aucaners. Dat leidde tot een ideolo- 103

119 gische radikalisering van de Alukus die meer wilden dan een vrije gemeenschap naast de slavemij. Zij wilden de totale vernietiging van het systeem van slavernij. De Alukus waren daar, onder de op dat moment gejdende omstandigheden, ook toe in staat. Hun guerilla-formaties maakten gebruik van de militaire ervaringen van de Saramaccaners en Aucaners en ze stonden onder de bezielende leiding van de zeer bekwame aanvoerder, Boni. Afgezien van het feit dat de Nederlanders zich om militair-strategische redenen geen vrede met de Alukus konden pennitteren wilden de Alukus zelf ook geen vrede. Meerdere malen hadden ze duidelijk gemaakt dat ze niet zouden rusten voordat alle planters uit de kolonie veijaagd waren. De Nederlanders hadden geen andere keus dan een militaire overmacht op de been te brengen waardoor de totale oorlog ontstond. Na 6 jaar dood en verderf onder het koloniaal leger veroorzaakt te hebben bleken de Alukus zich misrekend te hebben in hun strategie van de totale vemietiging. GedeelteJijk bereikten ze toch hun doel want de totale oorlog was het zwaard dat de levensader van de plantage ekonomie, het systeem van plantageleningen, doorsneed. Het begin van het einde van de slavemij in Suriname werd daarmee een feit. Samenvattend kan gesteld worden dat de militaire strategie van de Manons van een goed inzicht in de militaire en politieke verhoudingen getuigde. Geen enkele oorlog kan in alle opzichten met zekerheid gewonnen worden. Dat gold helaas ook voor de totale oorlog die de Alukus veroorzaakten. De strategie van de Marrons was in haar geheel genomen zeer effektief, vooral omdat het een offensief karakter had. Zij bepaalden de richting waarin de binnenlandse oorlog in Suriname zich ontwikkelde en hebben het strategisch initiatief nooit uit handen gegeven DE TAKTIEK VANDE MARRONS de gevechts opstelling Een van de sterkste kanten van de taktiek van de Marrons was hun gevechts opstelling, die gebaseerd was op een kollektief handelen. De kommando's 14 dit' uit 8 tot 10 man bestonden waren weer onderver- 104

120 deeld in groepjes van 3. Daarvan was een gewapend en de twee anderen waren assistenten die hielpen bij het herladen, bet waamemen en het afvoeren van het eventueel gewonde of ontzielde lichaam van de schut.. ter. Nooit lieten ze een gewonde of gedode medestrijder achter, Het kommando stond onder bevel van een kommandant die alle noodzakelijke bevelen gaf door middel van een hoom. Op het moment dat een gevecht begon verspreidden de groepjes zich meteen, terwijl ze alvorens te vuren de vijand zo dicht mogelijk naderden. Door sluipgan. gen en kamouflage wisten ze de vijand ongemerkt tot op zeer korte afstand te naderen. gevechts methoden Voor het overvallen van een plantage gebruikten de Marrons de volgende methode 25 De gebele plantage en de gebouwen werden tege. lijkertijd omsingeld. Op eenzel(de moment werd de plantage, evenals de gebouwen, van vier zijden in brand gestoken. Door deze exakte timing stond de gehele plantage van bet ene op het andere moment in lichter laaie en viel er eigenlijk niets meer te verdedigen. Ook voor het overvallen van militaire posten badden de Marrons een geliefkoosde methode 2 6. In de nachtelijke uren werd dioot bij de post een pad gekapt waarop ze sporen aehterlieten die bijvoorbeeld van oost naar west voerden. 's Morgens werd zo'n pad door de dagelijkse patrouiue ontdekt waarna direkt een achtervolging werd ingezet, omdat" men er vanuit ging dat de.marrons op weg waren naar ee1:1plantage. Was de patrouille eenmaal een uur in westelijke richting getrokken dan vie. len de Marrons die zich ten oosten van de post hadden schuil gebouden de grotendeels verlaten post aan (zie figuur 1). Figuur 1 '~~~~============ west oost voetpad <=:> o militaire post <=:> kommandao's Marrons 105

121 hinderlagen De Surinaamse natuur leende zich uitstekend voor het leggen van hinderlagen, waarvan de Marrons op kreatieve wijze gebruik maakten. Als een militaire post aan een kreek of rivier lag kwamen de Marrons dicht in de buurt en daagden de militairen uit. Als die per korjaal een aehtervolging inzetten werden ze na de eerste bocht vanuit de oever o~ vanachter klippen beschoten door een kommando dat in een hinderlaag lag 2 7. Zeer vaak legden de Marrons een hinderlaag nabij een moeras. Als een e.x:peditie zich midden in het moeras bevond met de wapens en voorraadkisten hoog boven het hoofd, openden de Marrons vanuit de overkant of de kruinen van omliggende bomen het vuur, De militairen konden dan maar een keer terugvuren want in die omstandigheden was herladen niet mogelijk 28.. Een andere zeer venijnige hinderlaag waren de valkuilen 2 9. Deze valkuilen op de voetpaden van de Manons waren aan de binnenzijde voorzien van houten pennen met in de punt een bosje haar. Als een militair in de kuil viel braken de punten van de pennen diep in het vlees af. Als men erin slaagde deze pun ten uit het vlees te peuteren was de kans groot dat er wat haar in de wond bleef waardoor na enige tijd een infektie ontstond. Tenslotte had den de Marrons de meer eenvoudige hinderlagen die bestonden uit het leggen van obstakels zoals omgehakte voetpaden 30. bomen op de misieidingen De Marrons maakten veel gebruik van misleidings-technieken en methoden. Een van die methoden was het aanleggen van doodlopende of zich opsplitsende voetpaden. 3 1 _ Het systeem van doodlopende paden was voor de.marrons zeer nuttig. Het pad hield na enkele kilometers meens op. Het vervolgpad begon op een willekeurige plek zo'nloo tot 200 meter verder, Om het velvolgpad te vinden moest een patrouille om. het eindpunt van het eerste pad een wijde cirkel maken. Vlak in de buurt bevond zich dan een vooruitgeschoven uitkijkpost. Deze kon dan de overige Marrons waarschuwen dat de expeditie hen op het spoor was (zie figuur 2). Door deze onderbreking een paar keel. te herhalen leidden de Marrons zo'n expeditie na een dag spoorzoeken weer naar het oorspronkelijke pad terug. De expeditie kwam dan tot de ontdekking dat ze slechts een circelbeweging hadden gemaakt. Een ander sys- 106

122 vervolg pad eerste pad 100 meter D uitkijkpost marrons Figuur 2 teem van doodjopende paden was het opsplitsen van het pad naar verschillende rich tingen, waarvan maar een het juiste pad was. De Marrons maakten soms de expedities het spoorzoeken onmogelijk door op hetzelfde pad voetsporen in twee richtingen achter te laten. Dat deden ze door zich om te draaien en in de zelfde richting achteruijt te lopeno Door dit een aantal keren te herhalen was het haast niet meer mogelijk vast te stellen in welke richting de Marrons gegaan waren32. De Marrons maakten van hout nepgeweren die op zeer korte afstand niet van een echt geweer te onderscheiden waren 33. Daarmee wisten ze vooral bij het overvallen van plantages potentiele verdedigsrs bij voorbaat af te schrikken. Toen het Korps Zwarte Jagers pas was opgericht wisten de Marrons een aantal van de rode mutsen van de Jagers te bemachtigen. In het gevecht zetten ze dan deze mutsen op waardoor er een komplete verwarring ontstond 3~ Daarom schakelden de Jagers al gauw op groene mutsen over. Eens haalde een Marron een zeer gedurfde stunt uit. Een Jager had op hem aangelegd en stond op het punt om te vuren. De Marron riep hem toe hoe hij het in zijn hoofd kon.halen om op een eigen kameraad te willen schieten. De Jager die dacht inderdaad met een andere Jager te doen te hebben, liet zijn geweer zakken maar kreeg op hetzelfde moment van de bewuste Marron een dodelijke kogel door zijn lichaam 35. psychologische oorlog Tenslotte maakten de Marrons vaak.gebruik van psychologische middelen. Tijdens gevechten maar ook vaak 's nachts maakten ze rondom het kamp van de militairen een he Is lawaai waardoor de militairen 107

123 in paniek raakten 36. Ook legden ze op hun voetpaden hopen lijken van militairen om de expeditie at te schrikken 37. Tijdens de nachf knoopten ze gesprekken aan met de lastdragers, militairen of Jagers. De lastdragers haalden ze over om te vluchten, de militairen maakten ze belachelijk en de Jagers werden door hen bedreigd 3 8. Ongetwijfeld zullen de Marrons nog verschillende andere taktieken gebad hebben die ons onbekend zijn. Uit de hier behandelde taktieken komen de volgende kenmerken naar voren. 1 Het niet beschikken over grote hoeveelheden Europese wapens en munitie werd gekompenseerd door optimaal aebruik te mak=n v~n de natuur. 2 Het aantal taktieken was zeer uitgebreid. 3 De taktieken waren erg kreatie! en effektie/ 108

124 KONKLUSIES 1. Om de slavernij in Suriname te kunnen invoeren en handhaven moesten de Europeanen en met name de Nederlanders van 1613 tot en met 1793 een binnenlandse oorlog voeren, eerst tegen de Indianen en daarna tegen de Marrons. 2. Het overgrote deel van alle defensie inspanningen van de Nederlanders in Suriname gedurende de'lie en' 18e eeuw was noodzakelijk om de binnenlandse oorlog te kunnen voeren. Het aantal keren dat het defensie apparaat daadwerkelijk in dienst heeft gestaan van de buitenlandse defensie zijn op de vingers van een hand te teilen. 3. Tussen verschillende groepen Indianen en Marrons heeft gedurende de binnenlandse oorlog in Suriname een hecht militair en pollitiek bondgenootschap bestaan. 4. De besehuldiging dat de Indianen -elkaar, en de Marrons de slaven en/of elkaar hebben verraden is, individuele. gevallen daargelaten, noeh in politieke, noeh in juridisehe zin hard te maken. Deze beschuldiging is een valse en kwalijke. 6. De Nederlanders zijn er nooit in geslaagd de Indiaanse en Marron gemeenschappen intern te verdelen en nog minder daardoor over deze gemeenschappen te heersen. De opvatting dat de Nederlanders dat wel en met succes hebben gedaan moet naar het rijk der koloniale fabelen verwezen worden. 6. Het tijdelijk konflikt tussen de Aucaners en de Alukus in het laatste decennia van de 18e ee'uwhad een legitiem belangenkonflikt ' als oorzaak. Dit konflikt werd niet door de Nederlanders gekreeerd. 7. Het ontstaan van de grote Marron gemeenschappen in Suriname was geen toevallig of willekeurig maar een wetmatig verschijnsel. Hun ontstaansgeschiedenis was een proces met als kern de militaire konfrontatie tussen hun militaire organisatie en het koloniaalleger. ~ 8. De Nederlanders hebben gedurende de binnenlandse oorlog in Suriname vrijwel uitsluitend militaire en politieke nederlagen geleden. De redenen daarvoor waren: 1. De logheid van hun koloniaalleger. 109

125 2. De ongemotiveerdheid van hun militairen. 3. Hun defensieve strategie. 4. Hun gebrekkige taktiek.. 9. De grote Marron gemeenschappen he bben gedurende de binnenlandse oorlog in Suriname vrijwel uitsluitend militaire en politieke successen geboekt. De redenen daarvoor waren: 1. Het dynamische en flexibele karakter van hun militaire organisatie, 2. De gemotiveerdheid van hun guerillastrijders. 3. Hun offensieve strategie. 4. Hun verfijnde en kreatieve taktiek. 10. Het einde van de binnenlandse oorlog in Suriname was het begin van het einde van de slavemij. 11. Een van de meest kemachtige en waarheidsgetrouwe karakteriseringen van de geschiedenis van de slavemij in Suriname werd in 1934 door Anton de Kom te boek gesteld toen hij schreef over wat de'nederlanders "het gespuis" ncemden: "Zo voortdurend en zo hardnekkig vloeit dit woord uit de pen der koloniale overheid, dat het wei schijnt alsof aile intelligentie del gouverneurs, alle moed del' soldaten, ja de geheje cultuurarbeid der Europeanen slechts om deze ene as draaide: de uitroeiing van he't 'gt'spuis' in de binnenlanden u. 110

126 STELlJNGEN 1. Preeies 300 jaar geleden werd door de eis van de Caraiben aan de Nederlanders om de Condienegers te betrekken in een vrede, de eerste fundamentele stap gezet op de weg die zal leiden tot een hechte Surinaamse natie. 2. Historisch onderzoek is geen liefbebberij van "vakidioten". Het is een eerste en noodzakelijke voorwaarde om te kunnen komen tot VOOl ons land bruikbare kulturele, politieke, juridische, ekonomische en militaire strukturen. 3. Historisch onderzoek beeft in ons land blijkbaar geen hoge prioriteit. Dit werd onlangs bevestigd toen de Afdeling Historische en Maatschappelijke Studies van het Ministerie van Onderwijs Wetenschappen en Cultuur werd gereduceerd tot een sektie van de afdeling Curriculumontwikkeling van genoemd ministerie. 4. Het ontvreemden van de Surinaamse militaire archieven door de Nederlanders in november 1975 was een historiscbe misdaad. Deze archieven werden toen opgeslagen op de Nederlandse Ambassade te Paramaribo. Wegens ruimtegebrek werden de minder relevante delen van dat archief eenvoudig verbrand. Vit betrouwbare bron vernamen wij dat de Nederlanders nog steeds bezig zijn deze archieven te kopieren, waama de originelen naar Nederland worden overgebracbt. 5. Als wij de nakomelingen van de Man-ons buiten de nationale ontwikkeling van ons land houden ontnemen wij hun daarmee de mogelijkheid evenals hun voorouders een wezenlijke bijdrage te leveren aan de nationale bevrijding van ons land, en ontnemen wij ODS volk de mogelijkheid zich te identificeren met haar strijdtraditie. 6. Om te kunnen komen tot een werkelijke ontwikkelingvan ons binnenland en haar gemeenschappen is een Ministerie Binnenland een noodzaak. 7. Onze geschiedenis wordt pas een levende realiteit als ons yolk het begrijpt. 8. De beste garantie voor onze nationale veiligheid is een aktieve deelname van ons yolk aan de militaire verdediging van ons land, daar waar zij woont en werkt.. 111

127 KaartI o Militaire posten aangelegd tussen 1683 en 1773 Militaire posten aangelegd tussen 1773 en Verdedigingswerken koloniaalleger x Tijdelijke bivaks van de Staats troepen onder Fourgeoud M Dorpen en of Forten van de Alukus E,:,< o M....,,;,t; 0. '"c:... E '"ọ... V'I '" c:: Ẹ.. «z ;:: UJ V'I V'I «u '"o c eo SURINAME ~ '"c c '" > c:: '" "0 '" o "'... "' e, PARA

128 Kurt n De muitai~ Ilrale&iocbesitua~ ito 1770 ATLANTISCHE ~i" OCEAAN De Aluli"a De Malawai FRANS GUYANA De AuclIIlen 1760 De Saramaccanel'l III 113

129 NOTEN BIJ HOOFDSTUK I 1. Tussen die [aren kwamen er minstens ~Iaven om het leven In SurIMin Bere, kend op grond van cijfers uit Lier R. van, Samenleving In een grensgebled. AlTlsurdam 1977, p. 92, 126. Deel dit aantal door (dagen]. 2. Encyclopedie van Suriname. Amsterdam 1977, p Hartsinck j. j., Beschrijvlng van Guyana. 2 din, Herdruk Amsterdam 1974, dl.7, p Encyclopedle van Suriname, 1977, p Schaafsma M. D., Suriname militair geschiedkundig overzlcht tot 1795,2 din. Verschenen in jaarboeken 1966 en 1967 van de Konlnklijke Landmacht, Jaarboek 1966, p Hira S., van Priary tot en met De Kom, Rotterdam 1982, p Penard F. P. en Penard A. P., De menschetende aaribidders der Zonneslang. 3 din,. Paramaribo 1907, dl. 1, p Schaafsma, 1966, p. 339, 9. idem. 10. Hartsinck, dl.2, p Encyclopedle van Sur. 1977, p idem. 13. Schaafsma, 1966, p Penard, dl. 1, p.p Hartsinck, d1.1, p. 41. Ook de eerder genoemde strijdmethoden. 16. idem dl 2, p. 583, Schaafsma, 1966, p idem. 19. Hartsinck. dl. 2, p Wolbers j., Geschiedenis van Suriname. Herdruk Amsterdam, 1970, p idem p.p, Ook voor de overige gegevens. 22. Schaafsma, 1966, p Wolbers, p Rencelaar H.C. van, Oude kaarten van Suriname. Verschenen in Nieuwe West lndische Gids. jrg. 45, P.P. 2-13, p Buve R., Gouverneur johannes Heinsius. Verschenen in Nieuwe Wes.t Indlsche Gids irg. 45,p:'p.14-26,p idem p Hira. p Encyclopedie van Suriname, p Buve, p Wolbers, e. 45,46, idem p.46, Hartsinck, dl. 2 p. 606, Wolbers, p Schaafsma, 1966, p

130 34. Defensie van Suriname en de Nederlandse Antillen. Uitgave van het kabine t van de Vice Ministe.r. Presiden t, Den Haag, Omstreeks p Buve,p.17. Linde, I.M. van der, Surinaamse Sutkerheren en hun kerk, Wageningen 1966, p Wolbers, p Buve, p. 18. Voor aile overlge door Heinsius genomen rnilitaire en p olitleke' maatregelen: Buve,p.p idem. p Schaafsma, 1966, p Wolbers, p Lichtveld U.tvi., Voorhoeve I., Suriname: Spiegel der Vaderlandse kooplieden. Zwolle, 1958, p idem p Buve, p, Schaafsma, p Buve, p idem. 47. idem. 48. Linde,vander,p idem. p. 43, Buve, p Hira, p.p Rencelaar, p Buve,p Linde, van der, 1966, p Buve,p.20, idem p. 22, Penard,dl.',p.l', Encyclopedie van Suriname, p Penard, dl. I, p Linde, van der, p Hartsinck, dl. 2, p.775. Schaafsma, dl, I, p Buve, e. 24. C. Beet, C. en Price, R. De Saramakaanse vrede, geselecteerde dokumenten,utrecht. Deze stellen op p. 2 dat.gouverneur Heinsius hun aantal "waarschllntlik" te hoog schatte. Heinsius heeft o.i. goed geschat, immers in 1671 waren er neger slaven. [zie noot 28). In 1679 was hun aantal teruggelopen tot 1; (zie noot 63). Van de in die tussenliggende jaren aangevoerde slaven is er zeker ook een aantal gevlucht. 63. Llnde, van der,p. 42. Het aantal negers en Indianen op de plantages bedroeg in augustus 1679!2700. In waren er reeds 500 Indiaanse slaven (zie noot 28) en dat aantal is <indsdien zeker gestegen: Het aantal negerslaven op de plantages zal dus nie.t meer dan, ) hebben bedragen. 64. Buve, p

131 65. idem. 66. Linde, van der, p Hoogbergen, W. S. M., De Surinaamse trweglopers" van de 1ge eeuw. Utrech t, p Cirino, A.C.,lndiaanse veml lingen. d1.2, Paramaribo 1977., p.1. Cirino stelt op grond van over1everinpn dat de Murato Indlanen pas In de 28 helft van de 18e eeu w zl;n ontstaan, nadal een aan tal Marrons Indiaanse vrouwen had IJII'roofd.Het Is eehter te betwilfelen of ult dergelijke Incldenten een speclfieke stam kon ontstaan. Verwt;zend naar M.L.E. Viler stett Hoogbergen p. 5. dat de Karboegers van de Coppename Yoort zlin gekomen uit hel zlch vermengen van de genoemde stammen. 69. Schaafsma, p Linde, "an der, p Hoogbergen, p In twee vande verschillen de versles over de herkomst van de Kwinti's wordt de Para genoemd. 72. Hartsinck, dl. 2, p. 625, idem p. 637, 6l idem p S. idem. 7'6. Schaafsma, 1966, p Defensie van Suriname en de Nederlandse Antillen, p Hartsinok, dl. 2, p Schaafsma, 1961, p Hartsinck, dl. 2, p Geschledenls van Suriname door een gezelschap van geleerde joodse mannen, Herdruk Amsterdam, 1974, p.68. Dit werk is de Nederlandse vertallng van E.ssaih istorique $Urla colonie de Suriname, geschreven door David, de Ishak Cohen Nassy. In het vervolg zal dit werk aangehaald worden als "Vert. Essai historique". Overigens wordt In dll wert beweerd (p.68) dat Samuel Nassy die op goede voet stond met de Indlanen deze vrede ak tief bevorderd heeft. 82. Buve, p. 24. Van Sommelsdyck stuitte bil de ondemandelingen op verzel van Weatopers In het Indiaanse tamp. Uit het feit dat hlj vrijwel gelijktljdig mel de Indianen en de Con d le-negers een verdrag sloot kon gekonkludeerd worden dat hel hier over eon ejs van de Ind ianen ging. 83. Hartsinck, p. 63, Vert. Essai historique, 1974, p Penard, p.l0. Noemen Wolbet'S,p. 137: tussen Hartslnck dl.2, p. 649 noemt zelrs geen laartal. 86. Hartsinck,dl.2, p Hoogbergen, p.5. Tot nu toe heert geen enkele schrijvereen ver Idaring gegeven voor het felt dat de Condle nepfs dlrekt nade vrede naar de Coppename vertrokken. De verklaring voor hun venrek moet daarom pzocht worden In de voor waarden van het verdrag en de richtlng waa"'n ze venrokken, In hun bondgenoodschap met de Caralben aan de Coppename. 87. Schaafsma, 1967, p Hanslnck. dl. 2, p. 650.Wolbel'S,p Idem p

132 90. idem. 91. Schaafsma, 1967, dl. 2, p idem, p. 2'54, Haitsinck, dl. 2, p Wolbers, p Wolbers, p.p Voor al de hierna te volgen maatregelen van Van Sommelsdyck. 96. Wolbers, p idem p , Price, R.JFirst-Time. The historical vision of an Afro-American People. Baltimore and London, 1983,p. 71, De gegevens van deze reeks lijn.te vinden bij: Hartsinck dl. 2, p, 757. Van der Linde, p. 95. Wolbers, p, Wolbers, p idem p Price, R. The Guiana maroons, A historical and bibliographical introduction. Baltimore and London, 1976, p. 30. Wong, E., Hoofdenverkiezing, stamverdeling en stamverspreiding der boschnegers van Suriname in de 18e en 1ge eeuw, Verschenen in Bijdragen tot de taal en volkenkunde van Nederlandsch Indie dl. 97, Dcn Haag 1938, p Schaafsma, 1967, p. 257, Hartsinck, dl.2, p Wolbers, p Voor beide citaten Vert. Essai historique, 1974, p. 1i2. Ook voor de voorgaande gegevens over D. Nassy Schaafsma, 1967, p Wolbers, p Hansinck, dl. 2, p Schaafsma, dl. ~, p Wolbers, p. 85, Schaafsma, 1967, p Hartsinck, p.p, Wolbers,p.145,146. 1'15. Hartsinck, er. 2, p. 767, Voort, J. P. van de, De Westindische plantages van 1720 tot 1795, fin ancien en hande], Eindhoven '1973, p In 1787 werden de gernlddelde aanlegkosten inklusief de slavenmacht, voor een suiker-ien koffieplantage respektjevelljk op rl en FI geschat. In 1730 zullcn deze kosten zeker lager gelegen hebben Schaafsma, 1967, p, 'Idem p Idem p, 261, 262. Voor aile te volgen gegevens m.b.t. dit defensie-akkoord Wolbers, p. 484,509. Voor beide genoemde Engelse invallen Wolbers, p Hattsicnk, dl. 2, p Hira, p Hij verwijst naar J. Lenoir, '123. 'Sch aafsma, 1967, p

133 124. Wolbcors,p. 146, Idem p. 147,150. Ook het eerder aanlchaalde cltaat Mira, p Hartsinck, dl. 2, p.p Ook voor de hiema te volfn citaten m.b.t. deze ondemandellngen Wolbers, p Hartslnck, dl. 2" p Idem Pri~.1983, p.140, 142. Volgens Hartsinck werden de geschenken te laat gezan. den. Maar verwljst naar geen enkele bron. Volsen 5 Price S munden te vroeg. Hlj ver. wljst naar officiciledocu menten en noem t als verzendingsd atum april 17SO Idem Wolbers, p Hartslnck dl, 2, p Wolff, C. L. Gescnledenis van toen af tot..., ell. 2, 1984, PiU'amarlbo.p Price, 198"3,p Ook voor de orale ve,ges over aktie Sam Sam Hansjnck, dl. 2, p Hartsinck, dl. 2, p Hlra, p De gegevens over bet OrOinjep~ zlln verzameld uit: Schaafsma, 1967, p. :l65. Suralco Magazine III3-4, 1974, biz. 23. Bo~art, F. G.,., De Troepenmacht in Suriname. Breda, bljlage 14 (Milltalre kaart van posten in Surln arne in 1776) 138. Wolbers,p.170, idem p Idem p Schaafsma. 1967, p Wolbers, p Hilrtslnck. dl. 2 p Wolbers. p Schaafsma, 1967, p "22 mel werd de stadhouder gemachtlgd tot het nemen van maatnlgelen voor herstel van rust en orde In Suriname". Hartslnck, dl. 2, p jull 1750 were! de resefutle uitgevaardlgd die de kestenverdellng bepaalde, 145. Idem Schufsma, 1967, p Wolbers, p Schaafsma; 196", p Ten unzlen van punt 1-: de 30 overv<llienwaren uiteraard niet a1lemaal even succesvol, Oat geldt ook voor de 15 opstanden, Het is ech eer reeet om ult te pan van een ge. middelde schade van F per averval of opst.and. Deze schade bestand uit verbran de gebouwen, meegenomen gebl'ulksilrtikolen, gereedschappon en wapens. Ten unzlen van punt 2: in het midden van de 180 eeuw was de...middelde prljs per slaat F. 500 (Van der Voort, p. 165). Ten aanzlen van punt 3~ Een oxpedttie kostte F.ll00.00CJ. (Hartslnck, di. 2, p ) aangezlen in deze perlode niet aile even groot waren, nemen we een gemiddelde van FI Men kan aannemen dat mlnstens de heltt van het untal overvallen en opstanden een achiervol&lngsexpeditie tot gevolg had. 119

134 Ten aanzien van punt 4: 1500 man societeits troepen kostten In 1776 exclusief bewapenlng naar beneden afgerond FI per [aar (Bosschart, p, 39). 600 man socletelts troepen voor 8 [aar zouden dan neerkomen op 6 : 15 x FI x 8 - FI : 150. Kom, A.de, WIj slaven van Suriname,derde druk, Bussum, 1981, p Hartsinck, dl. 2, p Aile hlerna te volgen gegevens en cltaten met betrekking tot deze vrede zijn vermeld op p, p. 768, 780, Hartslnck vermeldt abusievelijk dat deze onderhandelingen duurden tot augustus 1761., 152. Vert. E.ssai Hlstorique, 1974, p: Walkers, p Idem p Idem p Hoogbergen, p Awagle, A Saramaccaanse h istorikus. Gran, J Kapitein van Paka Paka (Matawai). Het gaat hier om gesprekken tussen genoemde personen en de schrijver Vredes-kontrakt met de Saramaccaners Boschnegers. Gestencild afschrlft, Paramaribo 23 lull 1953, Afdeling Binnenlands bestuur van het departement van kclonleen Hartslncky dl. 2, p Beet, de. Prlce,p.14. Price, Groot, S.W. de, The Boni maroon war Suriname and French Guiana. Verscbenenfn: Bolletin de estudios latlnoamericanos y del Carlbe nr. 18 p ,1975 p Groot, S.W. de, Boni's dood en Boni's hoofd. Een proeve van een orale geschiedenis. Verschenen in: De Gids, jrg. 143 nr. I 1980, p.8. De Groot sch at hun aantal op 600- dit lijkt een te Iage schatting, 163. Groot, de. :rhe Boni maroon war enz p.p Abbenhuis, M.F., Bonni. Verschenen in: Emancipatie Paramarit , p.26. ]65. De Socletelts troepen bedroegen in 1770,1772, begin 1776 en mei 1776 respektievellik 1200, 1302,2000, 1500 man. Schaafsma 1967, p. 266, 276, 277. Het gemiddelde daarvan is Het Vril Korps had van 1787 tot 1791 een gerniddelde sterkte, van 217 man. (Bosschart bljlage 13) 'WIj gaan uit van 200 man. 'Het Korps lagers werd in junl1772 opgerlcht. Begin 1773 bedroeg het aantalleden 300.,, Bosschart, p. 61. Gezien het be lang van dit korps mag verondersteld worden dat het gedurende de totale oortog op peil werd gehouden. Wij gaan uit van gemlddeld 250 man Schaafsma 1967, p. 270,272. Wolbers, p Vert. Essal Historique, e Stedman, J.G., Reizen naar Suriname en door de binnenste gedeelten van Guiana, 4 din. Herdruk. Amsterdam 1974 dl. 4, p Tljdens de Engelsen bestond de burgermilitie reeds ult 700 man (zie noot 18). Tijdens Van Sommelsdyck bestond de burzerrnilitie aileen in Paramaribo ult 500 man (zie noot 92). In de 2e helft van de 18e eeuw bestond de burgermilltle ult ~ lnstens 1000 man Het aantaj verllezen van de Alukus In nlet precles bekend. Abbenhuis p. 29 vermeldt tussen.1772 en 1776, 1,0 doden en 7 gevangenen. Dit aantal Is zeker te laag omdat bi] de veroverlng van Buku 30 a' 40 Alukus werden gedood en 'enkele tlentallen slaven in 120

135 handen vie len van het koloniale leger. WOlbers p Het ging hier zeer waarsch_ijnlilk om slaven die zich zeer kort onder de Alukus bevonden en dus nog niet opgenomen waren in her guerillaleger. Aigemeen is de opvatting, (Stedman, Brouwn, C. Surinaamsene Staatkundige Almanck 1796, Paramaribo) dat de verliezen van de Alukus minimaal waren. Dit meet mede verklaard worden door de strategie van Fou rgecud, Het is reeel ui te gaan van enkele tientallen doden en even zo weinig gevangenen Verschillende schrijvers menen dat van de 1120 man Staats troepen slechts 100 naar Ne derland terugkeerden. Dat is onjulst omdat in 1775,1776, en 1777 kleine aantallen reeds terugkeerden. In 1778 keerden 100 man van de laatste lichting terug naar Nederland. In totaal keerden van de 1120 man naar schatting ongeveer 350 naar Nederland terug-[schaafsrna, 1967, p. 271,271). Van de Staats troepen vonden dus ongeveer 750 hun graf in Suriname. Alhoewel de Societeis troepen onder bevel van de gouverneur bleven namen ze veelvuldig deel aan de expeditles onder Fougeoud. Het aantal verliezen van deze troepen is niet opgegeven maar zal zeker 500 bedragen hebben. Het Korps Zwarte lagers was in man sterk, In 1786 was dat aantal terug gelopen tot 153(Schaafsma, 1967, p, 276, 277) Aangezien dit korps regelmatig werd aangevuld kan het aantal verliezen zeker op minimaal150 geschat worden. Het aantal verliezen van het Vrij Korps is ook niet opgegeven, maar kan zeker op SOgeschat worden. Ook van de burgermilitie is he! aantal verliezen niet opgegeven, maar dat schatten we eveneens op 50. Totaal geeft dat een aantal van 1500 man Aile hierna te volgen gegevens over het Cordonpad ziin afkomstig uit: Bosschart p , Schaafsma, 1977, p. 272,273. Vert. Essai Historique, p Een piket was een minipost die plaats bood aan enkele militairen die de wacht hielden Brouwn,C. p, 114, Groot,de.1980,p Brouwn,C.p Bosschart, p. 84. Aile hierna te volgen gegevens en citaten over de oorlog aan de Marowilne zi)n te vinden bi] Bosschart, p.p Groot, de. 1980,p idem. p (1) In 1776 bedroeg het onderhoud van 1500 Societeitstroepen naar beneden afgerond f , gedurende 7 [aar kwam dat dus neer op f (2) De oprichting van het Korps Zwarte lagers eind 1772, bedroeg FI (Bosschart, p. 61). Het onderhoud FI per jaar.(wolbers, p. 490) De totale kosten voor het Korps Zwarte lagers bedroegen inde periode van de totale oorlog dan: F (4x F )= FI De onderhoudskosten voor het Vri] Korps kunnen veilig op FI per laar geschat worden. Oit korps werd in 1770 opgericht. De kosten voor dit korps bedroegen gedurende de rotate oorlog dan: 7 x FI = FI De kosten voor de Koloniale troepen bedroegen gedurende deze peri ode dan totaal FI1: (3) Het onderhoud van de Staats troepen was vriiwei gelljk aan die van de Socleteits 121

136 troepen. Voor 400 man gedurende 5 laar bedroegen die dan 4/5 x FI x 5 = fl (4) De Staats troepen, en gedeeltellik ook de Socli!tel.tstroepen ondernamen gedu~de de louie oorlog aan de lopende band expedilics. We gaa" uit van mlnimaal 20. Omdat het hier am gtote expedities,ing g;a;an we uit van een gemiddelde van )' per expeditle, Het totaai bedroeg dan 20 x FI75.000= FI1.S (5) Aanleg Cordon, zje noot. 173 (6) Het grootsje deel van de 30 ptantages werd met succes overvallen (Brouwn p. p ). Oat betekende dar or vele gebouwen verbrand werden en vele gebru lksartikelen. gereedschap en wapens werden meegenomen. We gaan uit Van een gemiddelde schade van FI per overval. De totale schade bedroeg dan FI (7) Minstens 300 slaven vluchtten of werden bevrijd. Gerniddelde prijs per slaaf FI 500 (Zie noot,49). (8) De kosten voor de boow van verschillende posten en verdedigingswerken en de totale kosten van de bewapening zijn met bekend, maar z ullen zeker FI bedragen hebben olbers.p idem p Idem p. 308, 310, &5. Voort, Van de.p Veri. Essai Historique, p Wolbers, p, Idem Voort, Van de,p Aile hierna ee volge" gegevens en cltaten zijn te vinden bil Voort, Van de, p. 90, 1QO,103, Vert. Ess.li Historique p idem..p (1) In deze periode hebbcn in totaal zeker 30 achter"olgingsexpedltlcs door burgers plaatsgevonden. Aileen in de periode waren het er minstens 20. [zle noot 149). Voor dele bostochten g~an we uit van gemiddeld f Oat gaf cen totial van FI 1.S00.000,. (2) Het aanlal SOclEteits troepen bedroeg sinds 1750, 600 man., In de ptriode bedroeg het aantal Socleteits troepen gemiddeld 1300 Schaafsmi,p. 276, 277.' J.22 De onderhoudskosten voor de de Socieleits treepen bedroegen dan: Periode ?69: 16 (jur) x 6/15 x FI = FI , Periode : 19 (jaar) x 13/15.)( fl ; FI5.S Totul FI (l) De ondemoudsko.nen ~oor het Vrij Korps en het Korps Zw~rte Jagers bedroegen ~r laar samen mlnstens FI (Zie noot 181). Voor de periode bedroe,en die kosten dan: 19 x FI = FI4.7S (4) Om de ooriog un de Marowijne te kunnen voeren werd f geleend. 80sschart, p. 127.

137 (5) De iaarliikse onderhoudskos~n voor hel Cordon pad bedroe.n FI (lie noot 173) Voor de pertode bedroeaen die kosten dan 19 x FI = FI Voort, Vall de, p, Bosschart, p, Voort, van de, p, idem. p NOTEN BY HOOFDSTUK n 1 Hartsinck, dl. 2. p. 64'9. 2. Linde, van der p Ller, R. van, p Manuscript van het verslag van de commandant van de expedltle die de opstand heeft neergeslagen. Koninklijk Instituut voor de Tropen, Amsterdam. 5. Hoogbergen, p, idem. p Hertskovlts, M. J. en Hertskovhs, F. S. Rebel distlny Among the Bush Negroes of Dutch Guiana, Herdru k, Amsterdam, Groot, S. W. de, Van lsolatie n.llar Intqratle: de Surinaamse Marrons en hun afstamme IIn,en, Den Haag, Groot, S. W. de, Migratiebeweginpn der Djoeka's in Surlr,ame Yiln 1845 tot verschenen in Nieuwe West lndlsche Glds, S Gravenhage nr. 44, 1965 Groot, S. W. de, Djuka society and social change, Assen Price, R. Milroon SOCieties, Rebel slave communlteis in the AmerlcilS, New York, Price, R. The Guiana Marrons, A Historical and bibliographical IntrodUction, BaltimoJe and London, Price, Dit begrip is terug te vinden bi]: Pakosle, A., het ontstaan van de bosnege rstam de 10 de bee mamasoe pikin of wosoedendoe, Paramaribo 1976, p. 29."Lo is een door een eed gebonden groep afkom~tig VVI exslaven die de slavernij hadden ontvlucht en onder een ~zamenlijke naam opereerden, meestal de naam van de vroegere meester of plantage". Dlt werk is hoofdzakelljk Jebaseerd op orale geschiedsbeoefening. Groot, de, 1965, p "Deze 10'$bestonden oobpronkelljk ult groepjes weblopeb die van een zelfde plantage of eigenaar afkomstig waren." 11. Price, 1983, p. 27. Cians zijn groepen van"several hundred to several thousand people". Groot, de, 1969 p. 13. The". formed clans composed according to 'the plantations from with the fugitives came,".- 123

138 Zowel PriCleall; de Groot maken geen princlpleel onderscheld tussen clans en 10' Pakosie, p.8. Hlra, p. 172, Hlra, p Benoit, P. J., Rels door Suriname. Herdr~k, Zutphen, 1980, atbeelding Zowel Price (1983) Als Stedman geven hiervan voorbeelden. 16. Price, 1983, p. 16. Pakosle, P Price, 1983, p. 71, idem. p. 75,83,89. Hartsinck, dl. 2, p. 761, Hartsinc:k, dl. 2. p, Price, 1983, p idem. p. 117, Wolbers, p Price, 1983, p Price, 1983, p Pakosle, p. 8,9. Groot, de, 1965 p. ~33. Groot, de, 1969 p, Groot. de, Confllktsltuatlcs. De marrons in Suriname (sedert de 18e eeuw). Overeenkomsten met andere caraibische gebieden. Verschenen in; Suriname van slavemij naar onaf han kelljkhejd, Amsterdam 1975, p Price. 1976, p. 30. Wong, E. Hoofdenverkiezing, stamverdeling en stamverspreidlng der besehnegers van Suo rlname In de 18e en 1ge eeuw. Verschenen in BiJdragen tot de lui en volkenkunde van Nederlandsch Indle. dl. 97 Den Haag, p ~ HartsJnck,dl. 2, p, Price, 1976, p Hartslnck, dl. 2. p Lier, W. F. van, lets over de boschnegers in de boven Marow iine, Param aribo, 1919, p Wolbers, p leder dorp had In die tljd reeds een ifz onderl iik hoof d.32. ;Hartsinck, dl. 2. p Idem. Wolbers.p.1S Groot, de, The Bonl maroon war enz, p. 33. Price. 1976, p Price. 1976, p Abbenhuis, p. 25. Groot, de, The Bonl maroon war enz, p Hartslnck, deel2, p De Aloekoes gaven hun doj'l)en o.a, namen dle afgeleid waren van de wljze waarop, ze milltal~ verdedlgd werden. Oil Dorp was ter verdedlging bezaaid met boutenpennen. Op de Aigemene Kaart van de Colonie of Provlntle van SUFiname, Leth, A. de, ea 1770,slaat het dorp "Plnnenburg" aangegeven In het gebied van de Aloekees,

139 38. Abbenhuis, p. 25. Groot, de, The Boni maroon war ena, p. 32, Price, 1976, p Groot, de, The 80ni maroon war, enz. p Stedman, deer 3, p Groot, de, ;980, p. 8. De Groot schat hun aantal op 600. Dlt Iljkt een te lage schatttng, 43. Schaafsma, 1967, e. 267, Groot, de, 1980, p. p Abbenhuis, p Stedman, dl. 3. p. 36. NOTEN BIJ HOOFDSTUK m 1. Alhoewel dit in de geraadpleegde literatuur nergens expliciet vermeld wordt kan gevoegelijk worden aangenomen dat dlt wei het geval was. 2. Bosschart, p. 32. Schaafsma, 1967, p Schaafsma, 1967, p Schaafsma, 1966,.p Voor Paramaribo (Schaafsma, 1967, p. 254.). Voor de distrlkten is de SGhattlng4115 voigt berekend: Per plantage waren gemiddeld mlnstens 2 blanken lid van de burgermilitie. Het aantal plll'ltages bedroeg in 1686,148 {Renselaar P. 11). 6. Voor Paramaribo (8osschart, p. 28). Voor de distrikten een schattlng op basis van 500 plantages in 1770 (Encyclopedie van Suriname, p Voor Paramaribo het gemiddelde van 1774 en 1897 (zie noot 8 hfdst. 3) Voor de dlstrikten een schattlng op basis van 650 plantages in 1800 (Encyclopedic van Suriname, p. 482). 8. Voor Paramaribo. (8osschart, p. 33) Voor de dlstrikten een sci1atting op basis van 82 plant~es i'n 1903 (Encycloped le van Suriname. p. 484) 9. Wolbers, p Wolbers rnaakt gewag van een burgerkrllgsraad, Volgens hem viel het Vrlj Korps eat werd samengesteld uit vrije zwarte en gekleurde burgers nlet onder deze burgerkrljgsr.aad maar onder de' gouverneur. Het is daarom zeer waarschljnlllk dat de burgermllltie wei onder deze burgerkriigsraad viel. 10. Generaal Re!lem~nt t.b.v. de burgermilitie. Gouverneur Nepveu, Ultgegeven door dru kkerij Bordas A. T., Paramaribo p Generaal Reglement, titel pagina. 12. Bosschart, p, 28, idem, p. 30., 125

140 14. Kom, de, p Wolbers, p Voor de [aren tim (Schaafsma, 1967, p. 266, 276, Entyclopaedle van Nederlandsch West Indie. Herdruk Amsterdam 1981, p osschart, p Idem. p idem, bijlage 6,7, Inkluslef 20 aan het Cordon pad. 22. Inkluslef 36 aan her Cordon pad. 23. Bosschart, p idem. bljlage idem. p Idem. p, idem. p Wolkers, p Overigens verwart Wolhers het Vrij Korps en het Kol'1ls lwarte lagers met etkaar, 29. 8osscharr, p Wolbers, p Bosschart, p Idem. biilage idem. p Idem. bijlage 13. Schaafsma, 1967, p, 276, Bosschart, p idem. 37. Schaafsma, 1967', p Bosschart, p Schaafsma, 1967, p, Wolbers, p Idem. p idem. p. 320, Bosschart, p. 62. Schaafsma, 1967, p. 276,227. Wolbers, p Stedman, dl. 1 p Groot, S. W., de.rebctlie dcr Zwarte lagers Vcrschcnen in dt Gids lrg. 133, nr. 9,1970. p.298, idem. p Groot, de., 1980, p, Groor, de p Stedman, dl. 3. afbeetding 32. SO. Wolbers, p. 3.~ ROsSl'h"rt, p Stedman, dt, :J, p. 13, idt m. dl. 1, p. 252, 2S3. 126

141 54. Idem. dl. 3, p Idem. dl. 1, p Wolbers, p Stedmilll, dl. 3, p Bosschart, p Wolbers, p. 147, Bosscflart, p Stedman, dl. 1, p. 249, 250. Bosschart, p Bosscl1art, p. p , Stedman, dl, 1, p, 321. Bosschart, p Wolbers, p S. Bosschart, p_ 124, Stedman. Door aile vier delen lopen ills een rode draad de woorden "klelne mullerl," en "zieken", NOTEN BIJ HOOFDSTUK IV 1. Stedman,41. 3, p. 142,182,213. Bosccl1art, p Stedman, d I. -3, p Volgens Stedman moesten de guerillaslljders onder Bonr II hem eerst enlge Jaaren als 51ailfgedlend" hebben voor ze In de militalre orianlsatle werden op. pnomen. Enkele ~ge15 verder schrljft hll eehter dat zljn strljders he.m"meer bernlnde d;ll:l vreesde, ult hoofde van zyne onkreukbare redltvaardlgheld en zynen mannelyke moed", Het sp~ekt voor.zich dat wat Stedman met sluf zljn onder Bon! bedoelde nooit h~t zelne pweest kan ziln als een 'slaaf op een plantase. 3. Stedman, dl. 3, p Schaafsma, 1967, p. 267, , Beet, de. en Price, p. 77. Bossellart, p. 117, Hartslnck, dj, 2, p. 774, Stedman, dl. 3, p. 37,38. Tiideman, L. Een b~hilatroullle in Suriname, Verschenen in Pantheon. no 3. Den Ha., 18S4, p Groot, de, 1980, p Idem. p. 13. Ook voor aile vprdere gegevens over de tapu en de dood van Boni. 8. Abbenhuls, p. 26, 9. Price,1983,p Stedman, dl. 3, P

142 11 Hartsinck, dl. 2, p Beet, de. en Price, p. 77. Bosschart, p. 109,126. Hartslnck, dl. 2, p Stedman, dl. 1. p dl. 3, p Bosschart, p Stedman, dl. 3, p. 1. Wolbers, p Hlra,p.12S. 15. Ller, R. van,p. 106, Stedman, dl. 3, p Ller,R.van,p.9S Cornernoese and Dixie Bar. Ultgave van Suralco. Vermoedelilk Aflbeelding op p. 34. Benoit, afbeelding Hartslnck, dl. 2, p Bosschart, p Bosscbart, p. 115, 116, 126. Tijdeman, p Beet, de. en Price, p Hira, p Bosschart, p Stedman,dl. 3, p. 16, idem.dl.l,p Idem. dl. 2, p. 10, 11. dl. 3, p. 95. Valt op te maken uit de daar vermelde gegevens. 27. Bosschart, p. 89, Stedman. dl. 1, p dl. 2, p dl. 3, p Tijdeman,p Stedman, dl. 1, p Bosschart, p. 77,84,109,110. Valt op te maken uitde daar vermelde gegevens. Blsolna, B, Student geschiedenis aan het LO.L. en medewerker van de sectie Historische en Maatschappelljke Studies van de Afdeling Curriculumontwikkeling van het Mlnisterie van Onderwijs Wetenschappen en Cultuur. Bisolna bevestigd dit uit orale bronnen. 32. Gran, J. Kapitein van POlkaPOlka(Matawai) Orale bron, Stedman, dl. 3, p. 4, S. 34. Idem.dL3,p idem. dl. 3, p idem.di.3,p.2,9. Bosschart, p Stedman, dl. 3, p Stedman, ar, 2, p. 84. dl. 3, p. 34, 35, NOV.!1M GESCHENI{

143 IS8 N o

Geschiedenis van Suriname : Suriname van Engelse naar Nederlandse landbouwkolonie

Geschiedenis van Suriname : Suriname van Engelse naar Nederlandse landbouwkolonie Geschiedenis van Suriname 1667-1683: Suriname van Engelse naar Nederlandse landbouwkolonie 581-1795: De Republiek In de 17e en 18e eeuw spraken we nog niet van één Nederland maar, van de Republiek der

Nadere informatie

Geschiedenis groep 6 Junior Einstein

Geschiedenis groep 6 Junior Einstein De oude Grieken en Romeinen hadden ze al en later ook de Vikingen. Koloniën. Koopmannen voeren met hun schepen over zee om met andere landen handel te drijven. Langs de route richtten ze handelsposten

Nadere informatie

Geschiedenis van Suriname : de slavenhandel

Geschiedenis van Suriname : de slavenhandel Geschiedenis van Suriname 1502-1808: de slavenhandel 1502: het begin van de Europese slavenhandel Na de ontdekking van Amerika werden er door de Spanjaarden en Portugezen al snel plantages aangelegd. Op

Nadere informatie

Tula Auteur: L. de Palm

Tula Auteur: L. de Palm Slavenopstand op Curaçao Tula Auteur: L. de Palm Colofon Tekstadviezen Frans Meulenberg Foto omslag Dreamstime (monument einde slavernij, St. Martha baai, Curaçao) Vormgeving Frits van der Heijden Uitgeverij

Nadere informatie

Naam: FLORIS DE VIJFDE

Naam: FLORIS DE VIJFDE Naam: FLORIS DE VIJFDE Floris V leefde van 1256 tot 1296. Hij was een graaf, een edelman. Nederland zag er in de tijd van Floris V heel anders uit dan nu. Er woonden weinig mensen. Verschillende edelen

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2 Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2 Samenvatting door S. 1030 woorden 18 mei 2017 0 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Geschiedenis samenvatting H2 1: Wetenschappelijke Revolutie 17 e eeuw Kenmerken: Observeren

Nadere informatie

Wat betekenden de verschillen tussen Noord en Zuid-Korea voor de Koude Oorlog? (conclusie)

Wat betekenden de verschillen tussen Noord en Zuid-Korea voor de Koude Oorlog? (conclusie) Praktische-opdracht door J. 1743 woorden 12 september 2011 6,1 32 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Hoofdvraag Wat betekenden de verschillen tussen Noord en Zuid-Korea voor de Koude Oorlog? (conclusie)

Nadere informatie

Waarom kent de geschiedenis van Coronie geen marrons?

Waarom kent de geschiedenis van Coronie geen marrons? Waarom kent de geschiedenis van Coronie geen marrons? Toen ik in oktober 2012 voer over de uitgestrekte Coroniezwamp, moest ik terugdenken aan het leervak geschiedenis, onderwezen op de R.K Antoniusschool

Nadere informatie

De ondergang van de Spaanse Armada een spannend verhaal

De ondergang van de Spaanse Armada een spannend verhaal De ondergang van de Spaanse Armada een spannend verhaal Een volk in opstand, een boze koning, een dappere koningin, een onoverwinnelijke vloot en... een storm. Dit is het spannende verhaal van de Spaanse

Nadere informatie

Praktische opdracht Geschiedenis Afrika

Praktische opdracht Geschiedenis Afrika Praktische opdracht Geschiedenis Afrika Praktische-opdracht door een scholier 2206 woorden 11 januari 2007 6,3 74 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Memo HOOFDVRAAG Wat is mythe en wat is werkelijkheid

Nadere informatie

NEDERLAND IN DE 16e EEUW

NEDERLAND IN DE 16e EEUW NEDERLAND IN DE 16e EEUW In de 16e eeuw vielen de Nederlanden onder de Spaanse overheersing. Er bestonden grote verschillen tussen de gewesten (= provincies), bv: - dialect - zelfstandigheid van de gewesten

Nadere informatie

Verslag Geschiedenis Tijdvakkendossier tijdvak 2: tijd van Grieken en Romeinen

Verslag Geschiedenis Tijdvakkendossier tijdvak 2: tijd van Grieken en Romeinen Verslag Geschiedenis Tijdvakkendossier tijdvak 2: tijd van Grieken en Romeinen Verslag door Lotte 1570 woorden 19 juni 2017 3 4 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Feniks Tijdvak: Tijd van Grieken

Nadere informatie

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken http://spreekbeurten.info

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken http://spreekbeurten.info De Chinese Muur 1. Voorwoord. 2. Wat is de Chinese Muur? 3. Waar ligt de Chinese Muur? 4. Waarom bouwden de Chinezen de Chinese Muur? 5. Hoe bouwden de Chinezen de Chinese Muur? 6. Hoe lang en hoe groot

Nadere informatie

Nam Simpson wraak op de moord op zijn echtgenote?

Nam Simpson wraak op de moord op zijn echtgenote? De wraak van Simson. Nam Simpson wraak op de moord op zijn echtgenote? Richteren 15:7-8 7 Daarop zei Simson tegen hen: Als u zo doet, zeker, dan zal ik me op u wreken, en pas daarna ophouden. 8 En hij

Nadere informatie

7.1 Slavenhandel en abolitionisme.

7.1 Slavenhandel en abolitionisme. 7.1 Slavenhandel en abolitionisme. Hieronder treffen jullie een aantal bronnen aan die betrekking hebben op de kwestie van zwarte Piet. Lees en bekijk de bronnen goed en probeer een antwoord te geven op

Nadere informatie

http://eksamensarkiv.net/

http://eksamensarkiv.net/ Opdracht 1 Lees de tekst in bijlage 1 en beantwoord de vragen in het Nederlands. a. Uit welke woorden of zinnen blijkt dat de omstandigheden voor de slaven in Suriname slecht waren? Noem er tenminste drie.

Nadere informatie

Samenvatting geschiedenistoets hoofdstuk 6: Een tijd van revoluties

Samenvatting geschiedenistoets hoofdstuk 6: Een tijd van revoluties Samenvatting geschiedenistoets hoofdstuk 6: Een tijd van revoluties Dit hoofdstuk gaat over opstand in Amerika, Frankrijk en Nederland. Deze opstanden noemen we revoluties. Opstand in Amerika (1775). De

Nadere informatie

14 God ging steeds voor hen uit, overdag in een wolk, s nachts in licht en vuur.

14 God ging steeds voor hen uit, overdag in een wolk, s nachts in licht en vuur. Psalmen Psalm 78 1 Een lied van Asaf. De lessen van het verleden Luister allemaal naar mijn woorden. Luister goed, want ik wil jullie iets leren. 2 Wijze woorden wil ik spreken, wijze woorden over het

Nadere informatie

Welke angst bestond nog altijd bij David en naar welke plaats ging hij en zijn gevolg heen?

Welke angst bestond nog altijd bij David en naar welke plaats ging hij en zijn gevolg heen? avid in Ziklag, wat een verkeerde keuze blijkt te zijn. Welke angst bestond nog altijd bij David en naar welke plaats ging hij en zijn gevolg heen? 1 Samuel 27:1-2 1 Maar David zei in zijn hart: Ik zal

Nadere informatie

germaans volk), een sterke Franse groepering. Ze verkochten haar aan de Engelsen die haar beschuldigden van ketterij (het niet-geloven van de kerk).

germaans volk), een sterke Franse groepering. Ze verkochten haar aan de Engelsen die haar beschuldigden van ketterij (het niet-geloven van de kerk). Jeanne d'arc Aan het begin van de 15de eeuw slaagden de Fransen er eindelijk in om de Engelsen uit hun land te verdrijven. De strijd begon met een vrouw die later een nationale heldin werd, van de meest

Nadere informatie

Door welke oorzaak voelde Saul zich alleen en onbeschermd? En wat had hij vernomen?

Door welke oorzaak voelde Saul zich alleen en onbeschermd? En wat had hij vernomen? Dood van Saul en zijn zonen. Door welke oorzaak voelde Saul zich alleen en onbeschermd? En wat had hij vernomen? Zie 1 Samuel 30 en 31 Saul echter voelde zich alleen en onbeschermd, omdat God hem verlaten

Nadere informatie

Suriname in de kijker

Suriname in de kijker 44 2012 Suriname in de kijker Dit boekje brengt jullie naar een land, ver hier vandaan. Een vliegtuig doet er ongeveer 9 uur over om van Schiphol (in Nederland) naar de hoofdstad Paramaribo te vliegen.

Nadere informatie

HONDERD JAAR GELEDEN. Nieuws uit de krant van 10 tot 15 maart 1913

HONDERD JAAR GELEDEN. Nieuws uit de krant van 10 tot 15 maart 1913 HONDERD JAAR GELEDEN aflevering 12 Nieuws uit de krant van 10 tot 15 maart 1913 Een vast onderwerp waaraan in de kranten aandacht werd besteed, was de oorlog op de Balkan. Turkije was er bij betrokken

Nadere informatie

Werkbundel van BEZOEK AAN. Vluchten is van alle tijden

Werkbundel van BEZOEK AAN. Vluchten is van alle tijden Werkbundel van. BEZOEK AAN Vluchten is van alle tijden 2 Antwoorden bundel Red Star Line Zijn er mensen met jouw familienaam of de naam van iemand de je goed kent die met de Red Star Line naar Ellis Island

Nadere informatie

Werkbundel van BEZOEK AAN. Vluchtelingen van alle tijden

Werkbundel van BEZOEK AAN. Vluchtelingen van alle tijden Werkbundel van. BEZOEK AAN Vluchtelingen van alle tijden 2 Antwoorden bundel Telefooncellen Beluister de verhalen in de telefooncellen en verbind daarna de juiste personages met de overeenkomstige reden

Nadere informatie

Waarom kent de geschiedenis van Coronie geen marrons?

Waarom kent de geschiedenis van Coronie geen marrons? Waarom kent de geschiedenis van Coronie geen marrons? Toen ik in oktober 2012 voer over de uitgestrekte Coroniezwamp, moest ik terugdenken aan het leervak geschiedenis, onderwezen op de R.K Antoniusschool

Nadere informatie

ONLINE BIJBELSTUDIE VOOR JONGEREN

ONLINE BIJBELSTUDIE VOOR JONGEREN STUDIONLINE JAARGANG 2, NR. 10 ONLINE BIJBELSTUDIE VOOR JONGEREN DL 2 D O M I N E E O N L I N E. O R G Vierhonderd jaar geleden vergaderde de synode in Dordrecht. Je weet inmiddels wat een synode is: een

Nadere informatie

5,1. Samenvatting door Anoniem 686 woorden 2 maart keer beoordeeld. Geschiedenis. Hoofdstuk 3 De tijd van monniken en ridders.

5,1. Samenvatting door Anoniem 686 woorden 2 maart keer beoordeeld. Geschiedenis. Hoofdstuk 3 De tijd van monniken en ridders. Samenvatting door Anoniem 686 woorden 2 maart 2013 5,1 27 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Memo Hoofdstuk 3 De tijd van monniken en ridders. Paragraaf 1 De Romeinen trekken zich terug. 1. Welke

Nadere informatie

Werkblad van RJ Tarr www.activehistory.co.uk / 1

Werkblad van RJ Tarr www.activehistory.co.uk / 1 Werkblad van RJ Tarr www.activehistory.co.uk / 1 Oorzaken van de Eerste Wereldoorlog: invuloefening Werkblad bij het simulatiespel www.activehistory.co.uk Instructie: Vul het witte veld in terwijl je het

Nadere informatie

inhoud 1. Slavernij 2. Slavernij in de oudheid 3. Europa in de middeleeuwen 4. Afrikaanse slavenhandel 5. Nederland en slavernij

inhoud 1. Slavernij 2. Slavernij in de oudheid 3. Europa in de middeleeuwen 4. Afrikaanse slavenhandel 5. Nederland en slavernij Slavernij inhoud. Slavernij 3 2. Slavernij in de oudheid 4 3. Europa in de middeleeuwen 7 4. Afrikaanse slavenhandel 8 5. Nederland en slavernij 6. Moderne slavernij 3 7. Filmpjes 5 Pluskaarten 6 Bronnen

Nadere informatie

Tijd van burgers en stoommachines 1800 1900. 8.2 Het moderne imperialisme

Tijd van burgers en stoommachines 1800 1900. 8.2 Het moderne imperialisme Onderzoeksvraag: Welke motieven hadden de Europeanen om in Afrika en Zuidoost Azië een groot koloniaal imperium op te bouwen? Kenmerkende aspect: De moderne vorm van imperialisme die verband hield met

Nadere informatie

Naam: NEDERLAND IN OORLOG Begin WO2 (1932 tot 1940)

Naam: NEDERLAND IN OORLOG Begin WO2 (1932 tot 1940) Naam: NEDERLAND IN OORLOG Begin WO2 (1932 tot 1940) Adolf Hitler In 1933 kwam Adolf Hitler in Duitsland aan de macht. Hij was de leider van de nazi-partij. Hij zei tegen de mensen: `Ik maak van Duitsland

Nadere informatie

Conferentie over 150 jaar slavernijverleden in Mennorode van 19-21 oktober 2012

Conferentie over 150 jaar slavernijverleden in Mennorode van 19-21 oktober 2012 Conferentie over 150 jaar slavernijverleden in Mennorode van 19-21 oktober 2012 Begin jaren tachtig was ik aanwezig op het eerste Moravial georganiseerd in Hernhut. (Het Moravial is een internationale

Nadere informatie

DINGEN DIE JE MOET WETEN

DINGEN DIE JE MOET WETEN 50 Maar wat gebeurde er precies? Welke landen en mensen waren belangrijk? Dit boek staat vol met weetjes, landkaarten en foto s over een tragische periode in de wereldgeschiedenis. JIM ELDRIDGE ISBN 978

Nadere informatie

Ds. Arjan van Groos ( ) Tekst: 1 Korinthiërs 7, 14 Middagdienst Dopen. Broeders en zusters,

Ds. Arjan van Groos ( ) Tekst: 1 Korinthiërs 7, 14 Middagdienst Dopen. Broeders en zusters, Ds. Arjan van Groos (1962-2014) Tekst: 1 Korinthiërs 7, 14 Middagdienst Dopen Broeders en zusters, 1. Zingen : Gezang 25 : 1 en 3 2. Gebed voor de opening van het Woord 3. Bediening van de Heilige Doop

Nadere informatie

wegen beschikt, Hem hebt gij niet verheerlijkt. Jozef, deel 1 Zijn naam betekent: (Jahwé) voege er bij.

wegen beschikt, Hem hebt gij niet verheerlijkt. Jozef, deel 1 Zijn naam betekent: (Jahwé) voege er bij. - 1 - Jozef, deel 1 Zijn naam betekent: (Jahwé) voege er bij. Hij Na lang wachten kreeg Rachel haar eerste zoon en ze wilde graag nog meer kinderen krijgen en daarom kreeg de eerstgeboren zoon van Jacob

Nadere informatie

Wie kreeg van God de ingeving om de Filistijnen een lesje te leren?

Wie kreeg van God de ingeving om de Filistijnen een lesje te leren? Jonathan verslaat met de hulp van God de Filistijnen. Wie kreeg van God de ingeving om de Filistijnen een lesje te leren? 1 Samuel 14:1, eerste deel 1 Op een dag gebeurde het dat Jonathan, de zoon van

Nadere informatie

Toetsvragen Geschiedenis toelating Pabo. Tijdvak 7 Toetsvragen

Toetsvragen Geschiedenis toelating Pabo. Tijdvak 7 Toetsvragen Tijdvak 7 Toetsvragen 1 In de Tijd van Pruiken en Revoluties hielden kooplieden uit de Republiek zich bezig met de zogenaamde driehoekshandel. Tussen welke gebieden vond deze driehoekshandel plaats? A

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 De Romeinen

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 De Romeinen Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 De Ro Samenvatting door S. 1180 woorden 29 maart 2016 6,4 11 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Sprekend verleden Hoofdstuk 5 De Ro Paragraaf 1 t/m 7 1 Van dorp

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis De Tweede Wereldoorlog

Samenvatting Geschiedenis De Tweede Wereldoorlog Samenvatting Geschiedenis De Tweede Wereldoorlog Samenvatting door Cas 1253 woorden 2 april 2018 0 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Inleiding. Waarom ik voor dit onderwerp heb gekozen. Ik heb voor dit

Nadere informatie

De Romeinen. Wie waren de Romeinen?

De Romeinen. Wie waren de Romeinen? De Romeinen Wie waren de Romeinen? Lang voor de Romeinen naar ons land kwamen, woonden ze in een kleine staat rond de stad Rome. Vanaf 500 voor Christus begonnen de Romeinen met gebiedsuitbreiding. Als

Nadere informatie

Naam: DE BEELDENSTORM Ketters Luther en Calvijn

Naam: DE BEELDENSTORM Ketters Luther en Calvijn Naam: DE BEELDENSTORM Ketters Luther en Calvijn Filips II In 1566, meer dan vierhonderd jaar geleden, zijn veel mensen boos. Er is onrust in de Nederlanden. Er zijn spanningen over het geloof, veel mensen

Nadere informatie

Praktische opdracht Geschiedenis Korea Oorlog

Praktische opdracht Geschiedenis Korea Oorlog Praktische opdracht Geschiedenis Korea Oorlog Praktische-opdracht door een scholier 1407 woorden 1 februari 2003 4,5 118 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Opdracht 1: Wat zijn volgens jouw de oorzaken van

Nadere informatie

Onderzoeksvraag: Welke motieven hadden de Europeanen om in Afrika en Zuidoost-Azië een groot koloniaal imperium op te bouwen?

Onderzoeksvraag: Welke motieven hadden de Europeanen om in Afrika en Zuidoost-Azië een groot koloniaal imperium op te bouwen? Onderzoeksvraag: Welke motieven hadden de Europeanen om in Afrika en Zuidoost-Azië een groot koloniaal imperium op te bouwen? Kenmerkende aspect: De moderne vorm van imperialisme die verband hield met

Nadere informatie

Indonesian Times blz. 4 toch niet vrij? en spotprent

Indonesian Times blz. 4 toch niet vrij? en spotprent Indonesian Times 28-12-1949 blz.2 eindelijk onafhankelijk!! blz. 5 het dagelijks leven en advertentie Blz. 3 onafhankelijkstrijd? blz.6 eerlijke strijd? blz. 4 toch niet vrij? en spotprent blz.7 column

Nadere informatie

Geschiedenis van Suriname. De creolen na de afschaffing van de slavernij

Geschiedenis van Suriname. De creolen na de afschaffing van de slavernij Geschiedenis van Suriname De creolen na de afschaffing van de slavernij 1863-1873: het staatstoezicht Na de afschaffing van de slavernij in 1863 werden de Surinaamse slaven vrije burgers. Vanaf nu werden

Nadere informatie

Lodewijk XIII van Frankrijk: Fontainebleau, 27 september Saint-Germain-en-Laye, 14 mei 1643

Lodewijk XIII van Frankrijk: Fontainebleau, 27 september Saint-Germain-en-Laye, 14 mei 1643 Lodewijk XIII van Frankrijk: Fontainebleau, 27 september 1601 - Saint-Germain-en-Laye, 14 mei 1643 Lodewijk XIII, bijgenaamd de Rechtvaardige (le Juste), koning van Frankrijk van 1610 tot aan zijn dood,

Nadere informatie

Stofomschrijving Deze opdracht hoort bij 2.1-3.1 en 3.2 van De Republiek in tijd van Vorsten (Geschiedenis Werkplaats).

Stofomschrijving Deze opdracht hoort bij 2.1-3.1 en 3.2 van De Republiek in tijd van Vorsten (Geschiedenis Werkplaats). Het verhaal van 1588 Bodystorming Inleiding Het jaar 1588 is een belangrijk jaar in de geschiedenis van de Republiek. De gebeurtenissen die eraan vooraf gaan worden als feiten voorgelezen en tussen de

Nadere informatie

Stukje van het middenpaneel van de koets.

Stukje van het middenpaneel van de koets. Stukje van het middenpaneel van de koets. In de Gouden Koets hoort geen vrolijk wuivende koning. De Gouden Koets hoort in een museum als symbool voor al het leed dat Nederland in vier eeuwen overzee heeft

Nadere informatie

De Franse keizer Napoleon voerde rond 1800 veel oorlogen in Europa. Hij veroverde verschillende gebieden, zoals Nederland en België. Maar Napoleon leed in 1813 een zware nederlaag in Duitsland. Hij trok

Nadere informatie

Geschiedenisproefwerk groep 7 Hoofdstuk 5 Een nieuwe wereld: Amerika

Geschiedenisproefwerk groep 7 Hoofdstuk 5 Een nieuwe wereld: Amerika Geschiedenisproefwerk groep 7 Hoofdstuk 5 Een nieuwe wereld: Amerika In het vroegere Amerika woonden Indianenstammen. Columbus ontdekte dit land van de Indianen in 1492. Het waren de Azteken, de Inca s

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 6

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 6 Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 6 Samenvatting door Jel 1523 woorden 13 juni 2018 0 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Memo 6.1 Europa veroverd de wereld Portugezen,Spanjaarden reisden rond 1500

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis H1 (-1.5)

Samenvatting Geschiedenis H1 (-1.5) Samenvatting Geschiedenis H1 (-1.5) Samenvatting door een scholier 1178 woorden 19 november 2017 5,7 2 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Feniks Geschiedenis Samenvatting H1 Het Spaanse wereldrijk

Nadere informatie

Asterix & Obelix het cijfergeheim van de Romeinen

Asterix & Obelix het cijfergeheim van de Romeinen Asterix & Obelix het cijfergeheim van de Romeinen Asterix & Obelix het cijfergeheim van de Romeinen In module twee van het eerste jaar van de PABO-TOP aan de Stenden Hogeschool, is het de opdracht om een

Nadere informatie

2. Bourtange I. Kijk naar het plaatje en lees bovenstaande titel. Waar zou de luistertekst over gaan? Kruis het juiste antwoord aan.

2. Bourtange I. Kijk naar het plaatje en lees bovenstaande titel. Waar zou de luistertekst over gaan? Kruis het juiste antwoord aan. 2. Bourtange I. Kijk naar het plaatje en lees bovenstaande titel. Waar zou de luistertekst over gaan? Kruis het juiste antwoord aan. 1. Boeren gebruiken een tang om de nagels van hanen bij te knippen.

Nadere informatie

DIE VIJF DAGEN IN MEI

DIE VIJF DAGEN IN MEI DIE VIJF DAGEN IN MEI 1940 Op initiatief van Martin Lagestee maakte Lagestee Film BV in samenwerking met acht regionale omroepen en in coproductie met NTR en VPRO vijf documentaires met als onderwerp de

Nadere informatie

Welke opdracht gaf Jakob aan zijn zonen vanwege de hongersnood?

Welke opdracht gaf Jakob aan zijn zonen vanwege de hongersnood? Jozefs broers bij de onderkoning. Welke opdracht gaf Jakob aan zijn zonen vanwege de hongersnood? Genesis 42:1-2 1 Toen Jakob zag dat er koren in Egypte was, zei Jakob tegen zijn zonen: Waarom kijken jullie

Nadere informatie

Jan zonder Vrees (hertog): Dijon, 28 mei 1371 Montereau, 10 september 1419

Jan zonder Vrees (hertog): Dijon, 28 mei 1371 Montereau, 10 september 1419 Jan zonder Vrees (hertog): Dijon, 28 mei 1371 Montereau, 10 september 1419 Hij was hertog van Bourgondië. Hij werd geboren in Dijon en was de oudste zoon van Filips de Stoute, hertog van Bourgondië en

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de Sociale Verzekeringsbank te Zaanstad. Datum: 5 februari 2015 Rapportnummer: 2015/021

Rapport. Rapport over een klacht over de Sociale Verzekeringsbank te Zaanstad. Datum: 5 februari 2015 Rapportnummer: 2015/021 Rapport Rapport over een klacht over de Sociale Verzekeringsbank te Zaanstad. Datum: 5 februari 2015 Rapportnummer: 2015/021 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de Sociale Verzekeringsbank (SVB) is

Nadere informatie

Geschiedenis Amerika en Frankrijk in de tijd van pruiken en revoluties: een overzicht. Een les van: Bor

Geschiedenis Amerika en Frankrijk in de tijd van pruiken en revoluties: een overzicht. Een les van: Bor Geschiedenis Amerika en Frankrijk in de tijd van pruiken en revoluties: een overzicht. Een les van: Bor Terugkijken: Bij de ene revolutie ontstaat een nieuw en onafhankelijk land. Vrijheid is voor de inwoners

Nadere informatie

DE DEMOCRATIE-INDEX GROEP 1: 1815-1848. 3. Hebben alle partijen min of meer gelijke kansen in de campagneperiode?

DE DEMOCRATIE-INDEX GROEP 1: 1815-1848. 3. Hebben alle partijen min of meer gelijke kansen in de campagneperiode? DE DEMOCRATIE-INDEX GROEP 1: 1815-1848 ACHTERGRONDINFORMATIE PERIODE 1815-1848 DE EERSTE JAREN VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN Tussen 1795 en 1813 was Nederland overheerst geweest door de Fransen. In

Nadere informatie

Machtsuitbreiding en de Punische oorlogen.

Machtsuitbreiding en de Punische oorlogen. Machtsuitbreiding en de Punische oorlogen. In de eeuw nadat de Galliërs vertrokken waren, begonnen de Romeinen hun macht in Italië uit te breiden. Ze kwamen in botsing met de hun naburige volken. Hun machtigste

Nadere informatie

Werkstuk Geschiedenis Indianen en blanken

Werkstuk Geschiedenis Indianen en blanken Werkstuk Geschiedenis Indianen en blanken Werkstuk door een scholier 2086 woorden 19 mei 2005 5,7 179 keer beoordeeld Vak Geschiedenis 1. Wanneer ontmoeten de Indianen en blanken elkaar? De Indianen zijn

Nadere informatie

In welke plaats riep Samuel het volk bij elkaar?

In welke plaats riep Samuel het volk bij elkaar? Saul tot koning gekozen. In welke plaats riep Samuel het volk bij elkaar? 1 Samuel 10:17 17 Maar Samuel riep het volk samen bij de HEERE, in Mizpa. De zalving van Saul tot koning was niet aan het volk

Nadere informatie

Kastelen in Nederland

Kastelen in Nederland Kastelen in Nederland J In ons land staan veel kastelen. Meer dan honderd. De meeste van die kastelen staan in het water. Bijvoorbeeld midden in een meer of een heel grote vijver. Als er geen water was,

Nadere informatie

Efeziërs 1. Begin van de brief

Efeziërs 1. Begin van de brief Efeziërs 1 Begin van de brief Paulus groet de christenen in Efeze 1 Dit is een brief van Paulus aan de christenen in de stad Efeze. Ik ben een apostel van Jezus Christus. Dat is Gods wil. Jullie horen

Nadere informatie

De Bijbel open (07-12)

De Bijbel open (07-12) 1 De Bijbel open 2013 48 (07-12) Stel je voor, bovenop een kerktoren zie je een zwaard, geen haan of een kruis, maar een zwaard. Dat zouden we wel vreemd vinden. Want wat heeft de kerk en het christelijk

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis havo 2009 - II

Eindexamen geschiedenis havo 2009 - II Ten oorlog! Europese oorlogen 1789-1919. Oorlog als maatschappelijk fenomeen In 1792 begon de eerste Coalitieoorlog. 1p 1 Welk politiek doel streefde Oostenrijk met de strijd tegen Frankrijk na? Gebruik

Nadere informatie

Calvijn. Vrede van Augsburg. Margaretha van Parma. Hertog van Alva. De keurvorst van Saksen. Karel V. Buitenlandse zaken en oorlog

Calvijn. Vrede van Augsburg. Margaretha van Parma. Hertog van Alva. De keurvorst van Saksen. Karel V. Buitenlandse zaken en oorlog In welk jaar publiceerde Luther zijn 95 stellingen? Welke Frans-Zwitserse hervormer kreeg veel aanhang in de Nederlanden? Welke vrede bepaalde, dat de vorst de religie van zijn volk bepaalt? 1517 Calvijn

Nadere informatie

Openingsliturgie voor de kerkdiensten rond Keti Koti 2013 in de Evangelische Broedergemeente in Nederland

Openingsliturgie voor de kerkdiensten rond Keti Koti 2013 in de Evangelische Broedergemeente in Nederland Openingsliturgie voor de kerkdiensten rond Keti Koti 2013 in de Evangelische Broedergemeente in Nederland EBGN op weg naar Keti koti 2013 in opdracht van de Evangelische Broedergemeente Nederland OPENINGSLIED

Nadere informatie

Tijdvak I. 31 oktober 2013 8: 30-10:00.

Tijdvak I. 31 oktober 2013 8: 30-10:00. 1 SCHOOLONDERZOEK Tijdvak I GESCHIEDENIS 31 oktober 2013 8: 30-10:00. Dit onderzoek bestaat uit 38 vragen. Bij dit onderzoek behoort een antwoordblad. Beantwoord de antwoorden uitsluitend op het antwoordblad.

Nadere informatie

Les 2 voor 13 oktober 2018

Les 2 voor 13 oktober 2018 Les 2 voor 13 oktober 2018 God wil dat zijn volk verenigd is. Gehoorzaamheid aan Gods wil is essentieel om eenheid te bereiken. Wanneer we verenigd zijn, vullen vreugde en voorspoed de kerk en wordt het

Nadere informatie

7.1 Slavenhandel en abolitionisme.

7.1 Slavenhandel en abolitionisme. 7.1 Slavenhandel en abolitionisme. Hieronder treffen jullie een aantal bronnen aan die betrekking hebben op de kwestie van zwarte Piet. Lees en bekijk de bronnen goed en probeer een antwoord te geven op

Nadere informatie

Wij slaven van Suriname

Wij slaven van Suriname Wij slaven van Suriname Anton de Kom in makkelijke taal Moeilijke woorden staan schuin en worden uitgelegd in de woordenlijst op pagina 91. Dit boek heeft het keurmerk Makkelijk Lezen Inhoud Over dit boek...7

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis vwo II

Eindexamen geschiedenis vwo II Ten oorlog! Europese oorlogen 1789-1919. Oorlog als maatschappelijk fenomeen Vanaf de zomer van 1789 trokken veel Franse vluchtelingen naar Oostenrijk. 1p 1 Waarom vormde dit voor het Franse revolutionaire

Nadere informatie

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken http://spreekbeurten.info

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken http://spreekbeurten.info Kastelen De eerste kastelen De eerste kastelen werden tussen 800 en 1000 na Christus gebouwd. In die tijd maakten de Noormannen de kusten van Europa onveilig: ze plunderden dorpen en boerderijen. De mensen

Nadere informatie

De Republiek in een tijd van vorsten, 1477-1702 Kennistoets bij hoofdstuk 3 Havo

De Republiek in een tijd van vorsten, 1477-1702 Kennistoets bij hoofdstuk 3 Havo Kennistoets bij hoofdstuk 3 Havo Opdracht 1 De sterke economische groei die de Gouden Eeuw kenmerkt, kwam hoofdzakelijk ten goede aan het gewest Holland. Welke militaire oorzaak kun je benoemen? Holland

Nadere informatie

Ananias & Saffira. Het leven van de eerste christengemeente, openbaarde en meewerkte, ja, daar kunnen wij naar verlangen.

Ananias & Saffira. Het leven van de eerste christengemeente, openbaarde en meewerkte, ja, daar kunnen wij naar verlangen. - 1 - Ananias & Saffira Het leven van de eerste christengemeente, zoals God zich daar openbaarde en meewerkte, ja, daar kunnen wij naar verlangen. Maar het waren niet enkel genezingen die onder hen plaats

Nadere informatie

1 Tessalonicenzen 1. Begin van de brief

1 Tessalonicenzen 1. Begin van de brief 1 Tessalonicenzen 1 Begin van de brief Paulus groet de christenen in Tessalonica 1 Dit is een brief van Paulus, Silvanus en Timoteüs, aan de christenen in de stad Tessalonica. Jullie horen bij God, de

Nadere informatie

Wereldoorlog 2: naar het einde van de oorlog (les 06 6des) Geschiedenis 6MEVO-6EM-6EI-6IW VTI Kontich

Wereldoorlog 2: naar het einde van de oorlog (les 06 6des) Geschiedenis 6MEVO-6EM-6EI-6IW VTI Kontich Wereldoorlog 2: naar het einde van de oorlog (les 06 6des) Geschiedenis 6MEVO-6EM-6EI-6IW --- www.degeschiedenisles.com --- VTI Kontich => Na El Alamein, Stalingrad en Midway werden de Asmogendheden (Duitsland,

Nadere informatie

S.O. 2 Tijdvak I AVONDMAVO 2014-2015

S.O. 2 Tijdvak I AVONDMAVO 2014-2015 S.O. 2 Tijdvak I AVONDMAVO 2014-2015 Dit S.O. bestaat uit 41 vragen. Je schrijft met een blauwe of zwarte pen. Schrijf netjes en duidelijk. Indien bij een vraag een verklaring wordt gevraagd en de verklaring

Nadere informatie

7,5. Samenvatting door Lisette 1239 woorden 18 april keer beoordeeld. Geschiedenis. Russische Revolutie

7,5. Samenvatting door Lisette 1239 woorden 18 april keer beoordeeld. Geschiedenis. Russische Revolutie Samenvatting door Lisette 1239 woorden 18 april 2017 7,5 7 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Russische Revolutie Meeste mensen zijn boeren/boerinnen in Rusland Ze waren straatarm, ze wisten niks en ze gingen

Nadere informatie

Lees het verhaal over master Roelof en slaaf Tomboy (deel 1).

Lees het verhaal over master Roelof en slaaf Tomboy (deel 1). Lees het verhaal over master Roelof en slaaf Tomboy (deel 1). Kijk, een schip uit Amerika, Amerika is een nu een vrij land. Zie jij de blanke jongen? Hij heet Roelof. Roelof is de zoon van de gouverneur.

Nadere informatie

Aan wie wilde David zijn goedheid tonen?

Aan wie wilde David zijn goedheid tonen? De strijd van David tegen meerdere landen. Aan wie wilde David zijn goedheid tonen? 2 Samuel 10:1-2 1 Het gebeurde daarna dat de koning van de Ammonieten stierf, en zijn zoon Hanun werd koning in zijn

Nadere informatie

De kruistochten. God wil het! Steden en Staten

De kruistochten. God wil het! Steden en Staten prehistorie 42 oudheid 3000 v. Chr. 2500 v. Chr. 2000 v. Chr. 1500 v. Chr. Steden en Staten De kruistochten In de woonkamer van familie Vos hangt een klok met Romeinse cijfers. Jos en Mirthe willen graag

Nadere informatie

De steen die verhalen vertelt.

De steen die verhalen vertelt. De steen die verhalen vertelt. Heel lang geleden kenden de mensen geen verhalen, er waren geen verhalenvertellers. Het leven zonder verhalen was heel moeilijk, vooral gedurende de lange winteravonden,

Nadere informatie

Limburg tussen staf en troon 1000 jaar graafschap Loon. les 1: Wie waren de graven van Loon

Limburg tussen staf en troon 1000 jaar graafschap Loon. les 1: Wie waren de graven van Loon Limburg tussen staf en troon 1000 jaar graafschap Loon les 1: Wie waren de graven van Loon Na deze les kan je de geschiedenis van het graafschap Loon aanduiden op je tijdbalk; kan je informatie opzoeken

Nadere informatie

Tijdwijzer. Het begin. Voor en na Christus

Tijdwijzer. Het begin. Voor en na Christus 138 Tijdwijzer Het begin Op deze tijdbalk past niet de hele geschiedenis van de mens. Er lopen namelijk al zo n 100.000 jaar mensen rond op aarde. Eigenlijk zou er dus nog 95.000 jaar bij moeten op de

Nadere informatie

Jezus zoekt ruzie. en tussen een schoondochter en haar schoonmoeder

Jezus zoekt ruzie. en tussen een schoondochter en haar schoonmoeder Jezus zoekt ruzie Inleiding Denk niet dat ik gekomen ben om op aarde vrede te brengen. Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard. Want ik kom een wig drijven tussen een man en zijn vader,

Nadere informatie

Filippenzen 1. Begin van de brief

Filippenzen 1. Begin van de brief Filippenzen 1 Begin van de brief Paulus groet de christenen in Filippi 1 Dit is een brief van Paulus, aan alle mensen in de stad Filippi die dankzij Jezus Christus bij God horen. De brief is ook voor de

Nadere informatie

Even herhalen. democratie. militaire dril. slimme list. Gwijde van Dampierre. Leliaerts Guldensporenslag

Even herhalen. democratie. militaire dril. slimme list. Gwijde van Dampierre. Leliaerts Guldensporenslag Even herhalen Prehistorie Oudheid De ontdekking van het vuur bood enkele voordelen. Zo konden de eerste mensen roosteren, hadden ze en en bood het hun ook vlees warmte licht bescherming Athene stond bekend

Nadere informatie

Inhoud. 1 Eristische dialectiek of de kunst van het gelijk krijgen 7. 2 De termen logica en dialectiek 69

Inhoud. 1 Eristische dialectiek of de kunst van het gelijk krijgen 7. 2 De termen logica en dialectiek 69 Inhoud 1 Eristische dialectiek of de kunst van het gelijk krijgen 7 2 De termen logica en dialectiek 69 3 De dialectiek van Aristoteles in de Topica 73 Nawoord door Tjark Kruiger 81 [5] 1 Eristische dialectiek

Nadere informatie

Het verhaal van de schepping (Genesis 1 en 2)

Het verhaal van de schepping (Genesis 1 en 2) Het verhaal van de schepping (Genesis 1 en 2) Toen God begon met zijn schepping, was het donker en leeg. Maar God zei: Laat er licht zijn! En opeens was er licht. Nu was het niet donker meer, maar nog

Nadere informatie

Paragraaf 4: De Germaanse cultuur - TL 1

Paragraaf 4: De Germaanse cultuur - TL 1 Auteur Floris Sieffers Laatst gewijzigd 28 October 2015 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/65939 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein.

Nadere informatie

Toespraken van koning Boudewijn en premier Lumumba op de onafhankelijkheidsdag van Congo op 30 juni 1960.

Toespraken van koning Boudewijn en premier Lumumba op de onafhankelijkheidsdag van Congo op 30 juni 1960. Toespraken van koning Boudewijn en premier Lumumba op de onafhankelijkheidsdag van Congo op 30 juni 1960. Vergelijk deze punten en geef er uitleg bij: a. Hoe is de dekolonisatie er gekomen? b. Was er sprake

Nadere informatie

Hoe bouwde de koning van Medo Perzië zijn wereldrijk bestuurlijk gezien uit?

Hoe bouwde de koning van Medo Perzië zijn wereldrijk bestuurlijk gezien uit? In de leeuwenkuil. Hoe bouwde de koning van Medo Perzië zijn wereldrijk bestuurlijk gezien uit? Daniël 6:1-3 1 Darius, de Meder, ontving het koningschap toen hij ongeveer tweeënzestig jaar oud was. 2 Het

Nadere informatie

Ananias & Saffira. Het leven van de eerste christengemeente, openbaarde en meewerkte, ja, daar kunnen wij naar verlangen.

Ananias & Saffira. Het leven van de eerste christengemeente, openbaarde en meewerkte, ja, daar kunnen wij naar verlangen. - 1 - Ananias & Saffira Het leven van de eerste christengemeente, zoals God zich daar openbaarde en meewerkte, ja, daar kunnen wij naar verlangen. Maar het waren niet enkel genezingen die onder hen plaats

Nadere informatie

Het verhaal van William Booth

Het verhaal van William Booth Lesmateriaal bij Het verhaal van William Booth Inhoudsopgave Geroepen om te dienen woordzoeker 3 Graaf in het verhaal! 4 Graaf dieper 5 Gods weg doolhof 6 Nieuw leven interview 7 Het Leger des Heils verspreid

Nadere informatie

Naam: KASTELEN. Vraag 1a. Waarvoor moeten we onze huizen tegenwoordig beschermen? ... pagina 1 van 6

Naam: KASTELEN. Vraag 1a. Waarvoor moeten we onze huizen tegenwoordig beschermen? ... pagina 1 van 6 Naam: KASTELEN Heb jij je wel eens afgevraagd hoe je jouw huis zou verdedigen als anderen het probeerden te veroveren? Nou, vroeger dachten de mensen daarr dus echt wel over na. Ze bouwden hun huis zelfs

Nadere informatie