EDC RAPPORTAGE ANNEX 1: MODELBESCHRIJVING EDC. Annex 1 Modelbeschrijving EDC. 29 februari Versie ACM-Openbaar

Transcriptie

1 Annex 1 Modelbeschrijving EDC 29 februari Versie ACM-Openbaar

2 1 INLEIDING Op 17 december 2015 heeft ACM het marktanalysebesluit ontbundelde toegang (hierna: het ULL Besluit ) gepubliceerd. In dit marktanalysebesluit ten behoeve van de reguleringsperiode heeft ACM aangegeven dat zij aan KPN verplichtingen oplegt, inclusief tariefregulering. De in het kader van ULL besluit opgelegde prijs gerelateerde verplichtingen zijn tweeledig. In de eerste plaats heeft ACM een ondergrensregulering bepaald door invulling te geven aan het verbod tot tariefstelling die tot marge-uitholling leidt (ND 5). Tevens heeft ACM een bovengrensregulering ingesteld waarbij KPN haar tarieven voor diensten niet mag vaststellen boven een tariefplafond. Voor verschillende vormen van toegang gelden verschillende invullingen van tariefregulering. Voor ODF-access FttH wordt voor het kostenmodel uitgegaan van het zogenoemde DCFmodel. Hoe dit DCF-model wordt toegepast bij de invulling van tariefregulering, is vastgelegd in de beleidsregels FttH en nader uitgewerkt in de voorgaande tariefbesluiten ontbundelde toegang FttH. De functionele beschrijving van het DCF-model is een apart document 1 weergegeven. Ten behoeve van de bovengrensregulering van ODF-access FttH producten en diensten die geen onderdeel vormen van de DCF-methodiek is de bestaande WPC/EDC-methodiek van kostenoriëntatie van toepassing. KPN is verplicht voor deze diensten een kostentoerekeningssysteem dat aan de hierin beschreven voorschriften voldoet ter goedkeuring aan ACM voor te leggen. Hiertoe dient KPN een financiële rapportage op te stellen waarin ze verantwoording aflegt ten aanzien van de genoemde kosten. ACM heeft gekozen voor toepassing van het EDC model. Het is KPN s verantwoordelijkheid een EDC kostenmodel aan ACM voor te leggen om hier invulling aan te geven. Voor het consistente kostenbegrip van EDC maakt KPN gebruik van de EDC uitgangspunten zoals door KPN beschreven in de rapportages in het kader van de Wholesale Price Cap II (gehanteerd ter onderbouwing van kostprijzen ten behoeve van de reguleringsperiode ). Het doel van deze annex is duidelijkheid te bieden ten aanzien van de belangrijkste uitgangspunten van het EDC model t.b.v. EDC gereguleerde ODF-FttH access producten en diensten dat KPN hanteert voor de berekening van de EDC kosten voor de reguleringsperiode INDELING HOOFDSTUKKEN In hoofdstuk 2 zullen eerst de algemene uitgangspunten van de regelgeving uiteen worden gezet. Daarna wordt in hoofdstuk 3 nader ingegaan op de EDC methode. Hiertoe worden eerst de relevante kostencategorieën besproken, vervolgens de uitgangspunten van EDC. 1 Kenmerk: WOPC/2016/002 van 29 januari februari Versie ACM-Openbaar

3 2 UITGANGSPUNTEN VAN DE REGELGEVING 2.1 ALGEMEEN Het ULL Besluit bevat een aantal annexen, die voorschriften geven over het te hanteren kostentoerekeningssysteem. Dit zijn de volgende annexen: A.1 Kostentoerekening en financiële rapportages: Algemeen A.2 Kostentoerekening en financiële rapportages: Wholesale A.3 Tariefregulering op basis van kostenoriëntatie met EDC In Annex A.1. van het ULL Besluit staan de volgende voorschriften voor kostenallocatie: Bij de verschillende verplichtingen dient zoveel mogelijk dezelfde wijze van kostentoerekening gehanteerd te worden; De wijze van kostentoerekening voor de verschillende verplichtingen dient consistent te zijn; Kostentoerekening dient op objectieve, transparante en efficiënte wijze plaats te vinden; Kosten mogen slechts eenmaal toegerekend worden; Kosten dienen zoveel mogelijk op causale wijze toegerekend te worden. In Annex A.2 van de het ULL Besluit schrijft ACM het hanteren van het EDC systeem voor bij het bepalen van de kostprijzen. De volgende aanpassingen en uitzonderingen ten opzichte van de voorschriften uit Annex A.1 zijn beschreven: Het gebruik van meerjarenvensters; Afschrijvingsmethode en afschrijvingstermijnen; De waarderingsgrondslag; De vermogenskosten. In Annex A.3 beschrijft ACM het Wholesale Price Cap systeem ( WPC ) voor alle wholesale diensten van KPN waarvan de tarieven met behulp van het WPC-systeem gereguleerd zullen worden, middels bovengrensregulering (tariefplafonds). ACM gaat hierbij onder andere in op de werking van het WPC systeem, de lengte van de tariefperiode en het opnemen van nieuwe diensten in de WPC. Ten aanzien van de lengte van de periode waarvoor de tariefplafonds vastgesteld worden, heeft ACM de voorkeur dat deze voor 3 jaar geldt, gelijk aan de geldigheid van de marktanalyses. De WPC is hiermee vastgesteld voor de 3 jaars periode lopend vanaf 1 januari februari Versie ACM-Openbaar

4 3 KOSTENORIËNTATIE OP BASIS VAN EDC Zoals aangegeven is de methode die het ULL Besluit voorschrijft de zogenaamde EDC methode, een kostentoerekenings systematiek op basis van kostengegevens zoals die zijn opgenomen ("embedded") in het grootboek van KPN en in dit geval Reggefiber. In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de algemene karakteristieken van de EDC methode. Daartoe worden eerst de verschillende kostencategorieën behandeld die binnen de EDC methode te onderscheiden zijn en wordt een kort overzicht gegeven van het kostenallocatiesysteem (paragraaf 3.1). In paragraaf 3.2 worden de waarderingsgrondslagen in het EDC model besproken. In paragraaf 3.3 komen de toegepaste forward looking aspecten aan de orde. 3.1 KOSTENCATEGORIEËN Bij de bepaling van de kosten van gereguleerde diensten volgens de EDC methode, worden verschillende kostencategorieën onderscheiden: 1. Direct toewijsbare kosten; 2. Indirect toewijsbare kosten; 3. Gezamenlijke kosten; 4. Gemeenschappelijke kosten. Ad 1. Ad 2. Ad 3. Ad 4. In een organisatie die meerdere producten/diensten levert is slechts een beperkt deel van de kosten direct toe te wijzen aan een bepaald product/dienst. Dit deel van deze kosten is rechtstreeks en ondubbelzinnig toe te schrijven aan de productie van een bepaald product/dienst. Indirect toewijsbare kosten zijn die kosten die op een meetbare, causale basis kunnen worden toegerekend aan meerdere producten/diensten. Naast direct en indirect toewijsbare kosten zijn er gezamenlijke kosten, ook wel joint costs genoemd. Deze kosten hebben niet een eenduidige relatie met één of meer bepaalde producten of diensten, maar met een gehele familie van producten of diensten. Een voorbeeld hiervan zijn de afschrijvingskosten van een softwaresysteem t.b.v. levering, die zijn toe te rekenen aan alle producten/diensten die van het systeem gebruik maken naar rato van gebruik. Gemeenschappelijke kosten, ook wel common costs genoemd, kunnen ook niet worden toegerekend aan een familie van producten of diensten; zij worden gemaakt ten behoeve van alle producten/diensten van de organisatie. Een voorbeeld hiervan zijn de kosten van de afdelingen HR en Financiën. Bij de allocatie van kosten ten behoeve van EDC gereguleerde ODF-access FttH producten en diensten wordt slechts een tweedeling gemaakt van de kosten. Omdat in de allocatie van de gezamenlijke en gemeenschappelijke kosten naar de onderhavige diensten met een zelfde opslagpercentage wordt gewerkt, worden deze kosten voor de eenvoud in de overige Annexen als Indirecte kosten aangeduid. Primair uitgangspunt vormt de jaarrekening van Reggefiber Group B.V. zoals gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel voor Oost-Nederland, waarvoor de accountant een goedkeurende verklaring heeft verstrekt. Hieruit kunnen vervolgens de EDC kosten van de wholesale bouwstenen worden bepaald voor een basisjaar. Met ditzelfde systeem kunnen op basis van de input van gegevens uit businessplannen en toekomstgerichte allocatiesleutels en recepturen ook de EDC kosten van wholesale bouwstenen in een toekomstig jaar worden bepaald. Zie verder paragraaf 3.3 Forward Looking elementen. 29 februari Versie ACM-Openbaar

5 3.2 WAARDERINGSGRONDSLAGEN CONFORM JAARREKENING REGGEFIBER De EDC methode gaat uit van het gebruik van de kostengegevens zoals die zijn opgenomen ("embedded") in het grootboek van Reggefiber/KPN. Het grootboek van Reggefiber ligt vervolgens ten grondslag aan de jaarrekening van Reggefiber/KPN, die door de accountant is gecontroleerd. Vermogenskosten Gebaseerd op het ULL Besluit, is het toegestaan om via de tarieven een vergoeding voor het geïnvesteerd vermogen te ontvangen. De vermogenskosten zijn gelijk aan de WACC vermenigvuldigd met het geïnvesteerd vermogen. In Annex A bij het marktbesluit geeft ACM de mogelijkheid om voor bepaalde diensten een andere WACC te hanteren in verband met verschillende risicoprofielen. ACM heeft er voor gekozen om vooralsnog één generieke WACC te hanteren. Voor de hoogten van de WACC in de diverse perioden wordt verwezen naar Annex FORWARD LOOKING ELEMENTEN Zoals in de inleiding vermeldt, legt ACM aan KPN op de EDC systematiek toe te passen. ACM schrijft hierbij voor dat de EDC kosten moeten worden uitgerekend voor het vorige verslagjaar (2015) en van het einde van de reguleringsperiode (2018) en dat hieruit op basis van interpolatie de EDC kosten voor tussenliggende perioden worden bepaald. Vanwege deze systematiek dient de kostenberekening en allocatie voor 2018 plaats te vinden zoveel mogelijk rekening houdend met huidige en verwachte ontwikkelingen in de nabije toekomst. Immers, de resultaten vinden hun uitwerking in de periode De aanpassingen ten aanzien van verwachte kosten, volumes en dienstenreceptuur worden op basis van de meest recente inzichten in het model geïmplementeerd. 29 februari Versie ACM-Openbaar