07/12. april. RECONSTRUCTIE n280 ittervoortseweg n280 trumpertweg. startdocument ontwikkelas Weert-Roermond

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "07/12. april. RECONSTRUCTIE n280 ittervoortseweg n280 trumpertweg. startdocument ontwikkelas Weert-Roermond"

Transcriptie

1 RECONSTRUCTIE n280 ittervoortseweg n280 trumpertweg startdocument ontwikkelas Weert-Roermond Nota van Zienswijzen bij de Notitie Reikwijdte en Detailniveau N280 studie - n280 wegvak West Baexem 07/12 april

2 Nota van Zienswijzen bij het Notitie Reikwijdte en Detailniveau N280-West Gedeputeerde Staten Maastricht, 2 april 2013 april Pagina 1 van 81

3

4 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding Notitie Reikwijdte en Detailniveau Vaststelling NRD en Nota van zienswijzen Vervolg Zienswijzen op hoofdlijnen Rol Werkgroep stakeholders Zorgen over negatieve effecten van met name de randwegen Parallelstructuren Scherpte van probleemanalyse (m.n. voor wegvak Baexem) Nut en noodzaak voor aanpak N Toepassing principe B-B-B De zorg dat economie en bereikbaarheid belangrijker zijn dan leefbaarheid Ruimtelijke ontwikkeling van zuidelijke rand Baexem Alternatieven Alternatief Randwegalternatieven Bestuurlijk standpunt ten aanzien van adviezen Advies Provinciale Commissie Omgevingsvraagstukken Limburg (PCOL) Sondering Staten Commissie Ruimte en Infrastructuur (SCRIF) Advies van de commissie voor de m.e.r Bestuurlijk standpunt over zienswijzen Bestuurlijk standpunt over zienswijzen m.b.t. aanpak in de NRD Zienswijzen over: instemmen met NRD Zienswijzen over: proces totstandkoming NRD Zienswijzen over: probleemstellingsanalyse in NRD Zienswijzen over: de probleemstelling Zienswijzen over de doelstellingen in de NRD Zienswijzen over: de uitgangspunten in de NRD Zienswijzen over beoordelingssytematiek Zienswijzen over: de uitgevoerde studies in de verkenningenfase (fase 1) Zienswijzen over: de functie van de N280 en de gewenste maatregelen Bestuurlijk standpunt over zienswijzen m.b.t. alternatieven en varianten Zienswijzen over plangrens Zienswijzen over: alternatief 1, het 0-alternatief Zienswijzen over alternatief Zienswijzen over alternatief Zienswijzen over alternatief Zienswijzen over alternatief 5 en Bestuurlijk standpunt over ingediende zienswijzen over effectenstudies Zienswijzen over duurzaam veilig Zienswijzen over parallelstructuren...59 Nota van Zienswijzen Pagina 2 van 81

5 1. Inleiding 1.1. Notitie Reikwijdte en Detailniveau De concept NRD heeft vanaf 31 oktober 2012 tot en met 11 december 2012 voor een ieder ter inzage gelegen. Binnen deze periode was het mogelijk om zienswijzen in te dienen. Betrokken gemeenteraden van de Midden-Limburgse gemeenten zijn in de gelegenheid gesteld om buiten deze termijn te reageren. Tevens zijn adviezen gevraagd bij de Commissie voor de milieueffectrapportage, de Provinciale Commissie Omgevingsvraagstukken Limburg, en de Staten Commissie Ruimte en Infrastructuur. Ook zijn gemeenten in Midden-Limburg geraadpleegd. De voorliggende Nota van Zienswijzen vormt de beantwoording van de ingekomen zienswijzen en adviezen. Informatieavonden Op woensdag 7 november 2012 is een informatieavond georganiseerd. Deze informatieavond vond plaats in Baexem. Tijdens deze avond zijn belangstellenden geïnformeerd over het project N280- Wegvak Baexem, de inhoud van de Notitie Reikwijdte en detailniveau en de procedure. Tevens was er gelegenheid tot het stellen van vragen. Adviezen In het kader van de betrokkenheid van Provinciale Staten als bevoegd gezag voor een Provinciaal Inpassingsplan (PIP) zijn alle documenten ook ter sondering voorgelegd aan de Statencommissie voor Ruimte, Infrastructuur en Financiën (SCRIF). Daarnaast is advies gevraagd aan de Provinciale Commissie Omgevingsplannen Limburg (PCOL). De PCOL en de SCRI hebben op respectievelijk 9 en 15 november geadviseerd over de documenten. De adviezen van de PCOL en de SCRI zijn eveneens als bijlage bij deze nota opgenomen. In hoofdstuk 3 van deze nota wordt inhoudelijk op deze adviezen gereageerd. De Commissie voor de milieueffectrapportage (Commissie m.e.r.) heeft op 17 januari 2013 een toetsingsadvies uitgebracht over het planmer. De Commissie m.e.r. is bovendien gevraagd om de zienswijzen bij haar advies te betrekken. Het advies is als bijlage bij deze nota opgenomen en in hoofdstuk 3 van deze nota wordt inhoudelijk op dit advies gereageerd. Zienswijzen Er zijn in totaal 47 zienswijzen ontvangen. Deze zijn afkomstig van gemeenten (3), een politieke partij (1), dorpsraden, natuur-, milieu- en andere belangenverenigingen, ondernemers, bedrijven en particulieren (43). Nota van Zienswijzen Pagina 4 van 81

6 Toelichting nota van zienswijzen Deze Nota van Zienswijzen bevat een samenvatting van de hoofdpunten van de ingediende zienswijzen en adviezen. In hoofdstuk 2 wordt een algemeen standpunt gegeven naar aanleiding van de adviezen en zienswijzen. In hoofdstuk 3 worden de adviezen inhoudelijk behandeld. In hoofdstuk 4 worden de zienswijzen inhoudelijk behandeld. Voor de zienswijzen is daarbij de volgende hoofdindeling gemaakt: zienswijzen met betrekking tot de aanpak in de Notitie Reikwijdte en Detailniveau (hoofdstuk 4.1); zienswijzen over de alternatieven en varianten (hoofdstuk 4.2); zienswijzen over de effecten(studies) (hoofdstuk 4.3); zienswijzen over de vervolgprocedure (hoofdstuk 4.4). Binnen deze indeling zijn de zienswijzen, waar mogelijk, uitgesplitst naar thema s. Er is gekozen om de zienswijzen te rubriceren bij het onderdeel waar in de zienswijze het accent op ligt. Ongeacht in welk onderdeel de zienswijze terecht is gekomen, zal de volledige zienswijze worden behandeld. Daar waar dit aan de orde is, worden er tevens aanpassingsvoorstellen voor de Notitie Reikwijdte en Detailniveau of voorstellen voor de planmer gedaan. Aan alle indieners van zienswijzen is een uniek volgnummer toegekend. Dit nummer kunt u terugvinden in bijlage 6.1. Bij elke zienswijze is in de linkerkolom door middel van dit uniek nummer aangegeven door wie die zienswijze is ingediend Vaststelling NRD en Nota van zienswijzen De NRD en de Nota van Zienswijzen zijn op 25 maart 2013 door Gedeputeerde Staten behandeld, nadat er met de stakeholders en in GOML-verband op ambtelijk en bestuurlijk niveau over is gesproken en geadviseerd. Het geheel aan stukken en reacties hebben geleid tot een aantal aanvullingen /wijzigingen van de NRD. Deze staan in hoofdstuk 5 genoemd. Provinciale Staten worden geïnformeerd over de behandeling van de NRD en de Nota van Zienswijzen in Gedeputeerde Staten Vervolg Werkgroep Stakeholders Voor de begeleiding van de effectenstudies is reeds een werkgroep van belanghebbenden geïnstalleerd. Er zitten vertegenwoordigers in van buurtschappen en dorpsraden langs de N280-west, maar ook van (agrarisch) bedrijfsleven, natuurbeherende organisaties en de vertegenwoordigers van weggebruikers. Deze werkgroep komt regulier bij elkaar. Zij draagt voorstellen voor varianten aan, begeleidt de onderzoeken en adviseert de Stuurgroep N280-west en Gedeputeerde Staten bij hun besluitvorming over de maatregelenpakketten. Nota van Zienswijzen Pagina 5 van 81

7 2. Zienswijzen op hoofdlijnen De Notitie van Reikwijdte heeft een groot aantal zienswijzen opgeleverd. Dit toont aan dat het project een grote belangstelling kent. Het merendeel van de zienswijzen is afkomstig uit Baexem en het nabijgelegen Kelpen-Oler, eveneens aan de N280 gelegen. Hoewel de zienswijzen van uiteenlopende aard zijn, zijn er toch enkele hoofdlijnen uit te halen. Er spreken vooral zorgen uit. Met name wordt ingegaan op de negatieve effecten die de randwegalternatieven op de omgeving kunnen hebben en zorgen over een eventuele aantrekkende werking op het doorgaande (vracht)verkeer. De volgende hoofdlijnen kunnen uit de zienswijzen worden gehaald: 1. De rol van de werkgroep Stakeholders N Zorgen over negatieve effecten van m.n. de randwegen 3. De uitwerking van parallelstructuren 4. De scherpte van de probleemanalyse (m.n. voor wegvak Baexem) 5. Nut en noodzaak van de aanpak van de N280 (doorgaand vrachtverkeer) 6. Toepassing principe Beïnvloeden, Benutten en Bouwen (B-B-B) 7. De zorg dat economie en bereikbaarheid belangrijker zijn dan leefbaarheid 8. De kansen voor ruimtelijke ontwikkeling van zuidelijke rand van Baexem 9. De in de NRD opgenomen alternatieven en varianten Wij vinden het van belang om onze reactie op deze aandachtspunten goed onder het voetlicht te brengen. In dit hoofdstuk zullen we hier kort onze reactie op geven. Daarbij geven we ook aan of onze reactie gevolgen heeft voor de Notitie Reikwijdte en Detailniveau Rol Werkgroep stakeholders In de zienswijzen worden vragen gesteld over de samenstelling en vertegenwoordiging van de werkgroep Stakeholders. Hoe is deze samengesteld? En hoe worden de inwoners van Baexem vertegenwoordigd? Daarnaast wordt door een aantal zienswijzen ook de werkwijze van deze werkgroep aan de orde gesteld. Zo wordt aangegeven dat er in de werkgroep een meerderheid bestaat voor het niet meenemen van alternatief 6 in de onderzoeken, en dat dit alternatief toch in de Notitie Reikwijdte en Detailniveau opgenomen is. Het lijkt ons goed om de positie van de werkgroep Stakeholders te verduidelijken. Met de werkgroep Stakeholders geven wij ruimte aan alle belangengroepen (stakeholders) om actief met ons mee te denken over de problematiek van de N280. In deze werkgroep krijgen de Stakeholders de mogelijkheid om in een vroegtijdig stadium met ons en met andere stakeholders van gedachte te wisselen over alle aspecten die bij de onderzoeken, ontwerpen en besluiten een rol kunnen spelen. Ook kan de werkgroep de gemeente en de provincie adviseren bij besluitvorming. De werkgroep heeft daarmee dus een belangrijke rol. Nota van Zienswijzen Pagina 6 van 81

8 We stellen echter wel twee voorwaarden aan deelname aan deze werkgroep. De eerste voorwaarde is dat er sprake is van een georganiseerde groep die namens een achterban een belang vertegenwoordigd. Zo wordt de kern Baexem in deze werkgroep vertegenwoordigd door de Dorpsraad Baexem. De tweede voorwaarde is dat deelnemers positief-kritisch meewerken aan de oplossingen voor de N280, waarbij het besluit uit fase 1 (de knelpuntgerichte aanpak van de N280) als uitgangspunt dient. Dit betekent dat in de werkgroep en in het proces om te komen tot een oplossing, vooral de belangen van iedere stakeholder belangrijk zijn en niet de standpunten. De werkgroep is inmiddels anderhalf jaar met ons aan de slag. De werkgroep bestaat uit ruim 10 vertegenwoordigers van onder andere dorpsraden, natuur- en milieuorganisaties en vertegenwoordigers van weggebruikers. De werkgroep is daarmee geen uniforme groep. Bij een eventuele advisering naar Gedeputeerde Staten en gemeente hoeft dus niet altijd sprake te zijn van een unaniem advies van de werkgroep Stakeholders. Daarnaast is het van belang om te onderkennen dat de uiteindelijke bevoegdheden voor besluitvorming bij Gedeputeerde Staten liggen. Het is echter wel zo dat de werkgroep voor Gedeputeerde Staten een adviserende functie heeft. Via de werkgroep worden Gedeputeerde Staten goed geïnformeerd over de belangen en standpunten die rond de voorliggende besluiten leven Zorgen over negatieve effecten van met name de randwegen Heel veel zienswijzen wijzen op de negatieve effecten die een randweg, in welke vorm dan ook, kan hebben. Zo zal een randweg volgens de indieners geluid- en stofhinder opleveren, een aantrekkende werking hebben op het doorgaand (vracht)verkeer en een negatieve impact hebben op het landschap en cultuurerfgoed in het buitengebied. Gedeputeerde Staten zullen pas een besluit nemen over een voorkeursalternatief wanneer alle relevante effecten van de verschillende alternatieven met de MER-onderzoeken in beeld zijn gebracht. Vrijwel alle in de zienswijzen genoemde effecten worden volgende de NRD onderzocht. Daarmee voldoet de NRD. Wel zullen naar aanleiding van de zienswijzen de volgende toevoegingen worden gedaan: Bij het onderdeel barrièrewerking N280 zal het effect voor het crematorium mee worden genomen. De oversteekbaarheid zal worden betrokken bij de beoordeling van de criteria verkeersveiligheid èn barrièrewerking. Bij lokale bereikbaarheid worden voorzieningen voor voetgangers, fietsers en landbouwverkeer meegenomen, voor zover gelieerd aan de maatregelen voor de N280. Nota van Zienswijzen Pagina 7 van 81

9 2.3. Parallelstructuren Vele zienswijzen spreken hun zorg uit over de wijze waarop parallelstructuren aan de N280 in de plannen worden meegenomen. Wordt niet te snel de conclusie getrokken dat parallelstructuren noodzakelijk zijn? En bieden parallelstructuren überhaupt wel een goede oplossing? Uitgangspunt voor de uitwerking van de maatregelen voor de N280, en daarmee ook voor het wegvak Baexem, is de voorkeursoplossingsrichting 2+, zoals door PS besloten op 8 juni Onderdeel van deze aanpak is de aanleg van parallelstructuren langs de N280. De gedachte daarachter is het verkeer op de N280 goed en veilig moet kunnen doorstromen. Landbouw verkeer dient bij voorkeur via alternatieve routes afgehandeld te worden, en de (erf)aansluitingen op de N280 dienen zoveel mogelijk beperkt te worden. Bij de verdere uitwerking van dit besluit, zoals ook nu in het kader van de MER voor wegvak Baexem plaatsvindt, wordt de afweging gemaakt welke maatregelen het best passen en het grootste oplossend vermogen hebben. Daarbij wordt, in overleg met betrokken sectoren, gezocht naar passende oplossingen. Wanneer geen alternatieve routes mogelijk zijn zullen parallelstructuren aangelegd worden Scherpte van probleemanalyse (m.n. voor wegvak Baexem) Enkele indieners geven aan dat de probleemanalyse onvoldoende scherp is. De in de NRD beschreven problematiek is vooral van toepassing op het gehele traject van de N280 tussen Weert en Roermond. De analyse is te weinig toegespitst op het wegvak Baexem. Ook worden zorgen uitgesproken over de scherpte van de verkeersanalyse. Worden ook nieuwe ontwikkelingen meegenomen, zoals de recent aangepaste snelheden op het omliggende snelwegennet? Indieners hebben gelijk wanneer ze aangegeven dat de probleemanalyse nog te weinig op het niveau van het wegvak Baexem is uitgevoerd. Deze uitwerking van de probleemanalyse voor het wegvak Baexem zal echter een belangrijk onderdeel van de MER zijn. In het MER zal op basis van een actueel verkeersmodel een nadere analyse van de verkeersbewegingen op de N280 worden uitgevoerd. In dat model zijn alle recente verkeers, ruimtelijke en demografische ontwikkelingen meegenomen Nut en noodzaak voor aanpak N280 In veel zienswijzen wordt de nut en noodzaak van de aanpak van de N280 betwijfeld. Indieners geven aan dat er slechts een probleem is met het doorgaand (vracht)verkeer. Een omleiding van dit verkeer via het omliggende hoofdwegennet (met name de A2 en de A73) zou de oplossing moeten zijn. Aanpassingen van de N280 zijn daarmee niet noodzakelijk. Andere zienswijzen geven aan dat aanpassingen geen enkel economisch doel dienen. De in de NRD genoemde gebiedsontwikkelingen liggen immers niet aan de N280. Nota van Zienswijzen Pagina 8 van 81

10 Aan deze MER-procedure is een brede afweging in fase 1 (verkenningenfase) voorafgegaan. Daarbij is op basis van een breed effectenonderzoek geconcludeerd dat een knelpuntgerichte aanpak een positieve bijdrage levert aan de ruimtelijk-economische ontwikkeling van de regio. Daarmee is een voorkeursoplossingsrichting voor de N280-west bepaald. Nu is fase 2 aan de orde, de planuitwerkingsfase. Doel van deze fase is de maatregelen uit te werken en specifiek voor het wegvak Baexem een voorkeurstracé te bepalen (zie ook de Koepelnotitie en de concept Notitie Reikwijdte en Detailniveau). Onderdeel van deze fase is ook dat specifiek verkeersonderzoek plaatsvindt. Inmiddels is een tweetal onderzoeken gedaan naar de omvang van het doorgaand verkeer op de N280. Beide onderzoeken tonen aan dat het aandeel doorgaand (vracht) verkeer op de N280 beperkt is, en dat de weg vooral een regionale functie heeft. Een voorstel om het doorgaand verkeer om te leiden heeft daarmee onvoldoende oplossend vermogen, als het al toepasbaar zou zijn. Overigens, Gedeputeerde Staten wensen de regionale functie van de weg te bevorderen. Het doel van het project is niet om de weg als doorgaande route te verbeteren. Daarom zal in het MERonderzoek ook na worden gegaan of de alternatieven een aantrekkende werking hebben op het doorgaand (vracht)verkeer. Daarnaast worden bij het Ei van St. Joost maatregelen onderzocht om voor het doorgaand (vracht) verkeer een goede doorstroming op de route A2-A73 te kunnen aanbieden Toepassing principe B-B-B Enkele zienswijzen geven aan dat, conform provinciaal beleid, de aanleg van een randweg niet de eerste zou moeten zijn. Zij vragen het zogenaamde B-B-B principe toe te passen: benutten beïnvloeden - bouwen. Volgens dit principe dient eerst te worden gezocht naar maatregelen om de bestaande wegen beter te benutten. Wanneer dat geen oplossing biedt dienen beïnvloedingsmaatregelen te worden onderzocht. Pas dan is bouwen is beeld. Wij ondersteunen deze zienswijze. Het project N280 hebben wij dan ook zoveel mogelijk in lijn met het B-B-B principe opgepakt. In fase 1 van het project heeft met gebruikmaking van deze principes een afweging plaatsgevonden en is gekozen voor oplossingsrichting 2+. Gezamenlijk met de aanpak van de verbinding A2-A73 (een beïnvloedingsmaatregel) is de hoofdlijn voor de N280 een aanpak van een betere benutting van de bestaande weg, waarbij we er naar streven om een goede doorstroming op de route A2-A73 te creëren. Ook voor de afweging op het niveau van het wegvak Baexem zal, naast nieuwbouw-alternatieven, benuttingsmaatregelen (alternatief 2) worden onderzocht De zorg dat economie en bereikbaarheid belangrijker zijn dan leefbaarheid Uit zienswijzen spreekt de zorg dat in de afweging het belang van het verkeer en de economie belangrijker zal zijn dan de leefbaarheid en de kwaliteit van het buitengebied. Het lijkt er op dat alles moet wijken voor een randweg. Wij begrijpen dat deze zorg leeft, doch we willen er nadrukkelijk op wijzen dat in de NRD een brede doelstelling is opgenomen, met zowel oog voor verkeer als leefbaarheid. Ook hebben wij in de NRD aangegeven dat alle onderdelen van de doelstelling gelijkwaardig zijn. Nota van Zienswijzen Pagina 9 van 81

11 2.8. Ruimtelijke ontwikkeling van zuidelijke rand Baexem Zienswijzen geven aan dat de alternatieven, ieder op zijn eigen wijze, van invloed is op de zuidelijke rand van Baexem. Bij de aanleg van een randweg vervalt de huidige functie van de N280 door Baexem, wat mogelijkheden geeft voor nieuwe ontwikkelingen en/of aanpassingen van de weg. Bij de keuze voor de knelpuntgerichte aanpak zijn aanpassingen van de omgeving van de weg noodzakelijk. Hoe wordt dit in de afweging meegenomen? Gedeputeerde Staten onderkennen dat de alternatieven een behoorlijk effect op de zuidelijke rand van Baexem kunnen hebben. Wij stellen dan ook voor om in het beoordelingskader de ruimtelijke ontwikkelmogelijkheden voor de zuidelijke rand van Baexem mee te nemen Alternatieven In de zienswijzen worden veel voorstellen gedaan voor aanpassingen van alternatieven en varianten. Zover deze inpasbaar zijn in de stapsgewijze aanpak van het MER, zoals in de NRD beschreven, zullen wij met deze voorstellen rekening houden. Daarnaast zijn veel voorstellen gedaan om verkeer om te leiden (beïnvloeden). Gezien de resultaten van de verkeerstellingen achten wij de haalbaarheid en het effect van deze maatregelen beperkt. Tot slot zijn er veel voorstellen gedaan voor aanpassingen aan de N280 welke buiten het plangebied van deze MER vallen. Wij zullen deze voorstellen meenemen bij de uitwerking van die maatregelen. De zienswijzen leiden op enkele punten tot aanpassing van de alternatieven en varianten, zoals deze in de NRD zijn weergegeven Alternatief 2 Voor alternatief 2 zijn verschillende voorstellen gedaan voor een andere invulling. Aangegeven wordt dat een verdiepte ligging voor alternatief 2 ontbreekt en er worden voorstellen gedaan voor om de N280 tussen Baexem en de N273 af te waarderen. Wij zijn het met indieners van deze zienswijzen eens dat er voor de gekozen alternatieven vele verschillende varianten mogelijk zijn. Om te komen tot een efficiënte werkwijze en tot een goede onderlinge vergelijkbaarheid is echter een methodiek gekozen waarbij eerst de alternatieven op hoofdlijnen tegen elkaar afgewogen worden, en dat bij de vervolguitwerking ruimte is voor het onderzoeken van varianten op het voorkeursalternatief. Wij stellen voor om in de eerste stap van het MER samen met de stakeholders te onderzoeken of een optimalisatie van alternatief 2 mogelijk is. Voor de knelpuntgericht aanpak van alternatief 2 is geen verdiepte ligging in de NRD opgenomen. Een uitwerking van dit alternatief als verdiepte ligging zou immers nagenoeg overeenkomen met de verdiepte ligging van alternatief 3. De meerwaarde van een dergelijk alternatief ontbreekt daarmee. Tot slot concluderen wij dat de aansluiting van de N280 op de N273 een goed punt kan vormen om de overgang van stroomweg naar gebiedsontsluitingsweg vorm te geven. Dit voorstel zal als variant zal in het onderzoek worden meegenomen. Nota van Zienswijzen Pagina 10 van 81

12 Randwegalternatieven Voor de randwegalternatieven willen wij specifiek op de volgende suggesties ingaan: Is het mogelijk om voor de randwegen een lager snelheidsregime te hanteren, zodat de geluidsoverlast beperkt blijft? Bij de randwegen is sprake van de aanleg van een gebiedsontsluitingsweg buiten de bebouwde kom. Voor deze wegen is het uitgangspunt dat er een snelheidsregime van 80 km/u van toepassing is. In alternatief 4 is volgens de in de NRD weergegeven kaarten sprake van een afwijkende aansluiting via de Kasteelweg op de bestaande rotonde/ waarom wijkt deze bij dit alternatief af? Indiener van de zienswijze heeft terecht geconstateerd dat deze op het kaartje afwijkt. Voor de alternatieven 4, 5 en 6 dient deze aansluiting op een identieke wijze te worden weergegeven, teneinde de alternatieven goed onderling te kunnen vergelijken. Het kaartje van alternatief 4 zal worden aangepast. Is het mogelijk om de randwegalternatieven zodanig aan te passen, dat het cluster huizen in de omgeving van de Paalweg aan de westzijde van Baexem niet door de N280 van Baexem gescheiden worden? De alternatieven zullen aan de westzijde zodanig worden aangepast dat de randwegen 4, 5 en 6 dit cluster woningen aan de zuidzijde passeert. Het plangebied zal daarop aangepast worden. Is het ook mogelijk om een alternatief voor een randweg te onderzoeken, waarbij de N280 tussen de N273 en Baexem wordt ingericht met 2x1 rijstroken en een snelheidsregime van 80 km/u? Deze variant lijkt een goede aanvulling op de in de concept-nrd weergegeven varianten. In de MER-onderzoeken zal daarom aandacht zijn voor een variant waarin het wegvak tussen N273 en Baexem uitgevoerd is als Gebiedsontsluitingsweg, met 2x1 rijstroken en een snelheidsregime van 80 km/u. Nota van Zienswijzen Pagina 11 van 81

13 3. Bestuurlijk standpunt ten aanzien van adviezen De Notitie Reikwijdte en Detailniveau is ter advisering en sondering aan adviesorganen aangeboden. In dit hoofdstuk zijn de opmerkingen en adviezen van deze organen weergegeven, alsmede onze reactie daar op Advies Provinciale Commissie Omgevingsvraagstukken Limburg (PCOL) Oversteekbaarheid Naast de bereikbaarheid en ontsluiting van agrarische bedrijven en landbouwpercelen wordt ook aandacht gevraagd voor de oversteekbaarheid van de N280-West voor o.a. het landbouwverkeer. Zo is de kruising Vogelshofweg een belangrijke kruising waar veel landbouwverkeer oversteekt. De commissie adviseert om in de MER studie ook de oversteekbaarheid te onderzoeken. Standpunt Gedeputeerde Staten De kruising Vogelshofweg zal in de studie (plangebied) worden meegenomen. Daarbij zal ook gekeken worden naar oversteekbaarheid van o.a. deze kruising. Alternatief 6 De commissie stelt voor om in overweging te nemen om naast alternatief 6 (waarbij vanuit Roermond de N280 tot 2x2 weg wordt aangelegd tot aan de aansluiting bij de Kasteelweg (homogenisering)), een alternatief toe te voegen waarbij de N280 tot 2x1 wordt omgebouwd vanaf de N273 Napoleonsweg richting Baexem. Standpunt Gedeputeerde Staten Deze variant lijkt een goede aanvulling op de in de concept-nrd weergegeven varianten. In de MERonderzoeken zal daarom aandacht zijn voor een variant waarin het wegvak tussen N273 en Baexem uitgevoerd is als Gebiedsontsluitingsweg, met 2x1 rijstroken en een snelheidsregime van 80 km/u. Parallelweg Parallelstructuren betekenen een groot ruimtebeslag. De commissie vraagt om in de MER de behoefte aan een parallelstructuur te onderzoeken en te bezien of er op wegvakken maatwerk in de vorm van detailoplossingen mogelijk is. Standpunt Gedeputeerde Staten Bij het te kiezen voorkeursalternatief zal bij nadere uitwerking in stap 2 in overleg met de betrokken sectoren naar passende oplossingen worden gezocht om het landbouw- en fietsverkeer in het gebied goed af te wikkelen. Daarbij zullen nut en noodzaak van parallelle structuren en/ of passeerhavens en veilige afwikkeling van het fietsverkeer nader bestudeerd worden. Nota van Zienswijzen Pagina 12 van 81

14 3.2. Sondering Staten Commissie Ruimte en Infrastructuur (SCRIF) Op 9 november 2012 is de Notitie Reikwijdte en Detailniveau ter sondering aan de Statencommissie Ruimte, Infrastructuur en Financiën voorgelegd. Onderstaand zijn de vragen inclusief de toezeggingen aan de Statencommissie weergegeven die tijdens de behandeling van de Notitie Reikwijdte en Detailniveau aan de orde zijn geweest. Tijdens de commissievergadering is naar voren gekomen dat men tevreden is met de gekozen werkwijze en met de Notitie Reikwijdte en Detailniveau. Men is verrast over de grote opkomst en betrokkenheid op de informatieavond, De mogelijkheid om tijdens de informatieavond zienswijzen in te dienen, wordt gewaardeerd. Voorts is geconcludeerd dat het voldoende besproken is en Gedeputeerde Staten voldoende input hebben ontvangen voor het vervolgtraject. Het integrale verslag is opgenomen in bijlage 7.3. Alle alternatieven onderzoeken? De range van oplossingen die voor het wegvak wordt onderzocht, is breed. Als van bepaalde alternatieven duidelijk is, dat deze het probleem onvoldoende oplossen of te kostbaar zijn, is het dan niet verstandiger om die in deze fase gemotiveerd weg te schrijven? Zo ja, wordt er dan recht gedaan aan de stakeholders die verschillende alternatieven willen onderzoeken? Standpunt Gedeputeerde Staten De alternatieven zoals die zijn weergegeven in de NRD worden allen onderzocht. Op basis van het MER (stap 1) kunnen pas objectieve uitspraken gedaan worden over probleemoplossend vermogen en/of de haalbaarheid van de voorgestelde alternatieven. Na de eerste fase van het MER zal getrechterd worden, waarbij alternatieven die het probleem onvoldoende oplossen of te kostbaar zijn afvallen. Stap 1 van het MER bestaat uit een globaal onderzoek. Pas in Stap 2 vindt meer gedetailleerd MER-onderzoek plaats. Plannen voor een randweg of gebiedsontwikkeling? Gaat het over de plannen voor een randweg of over gebiedsontwikkeling? Standpunt Gedeputeerde Staten De maatregelen, zoals in de NRD aangegeven, betreffen de N280. Maatregelen hebben geen betrekking op gebiedsontwikkeling, doch de effecten op de gebiedsontwikkeling worden voor zover relevant- wel in beeld gebracht. De doelstelling van het project is breed. Naast het oplossen van doorstromingsproblemen en maatregelen voor de leefbaarheid en verkeersveiligheid wordt met het project ook de regionaaleconomische ontwikkeling van Midden-Limburg nagestreefd en een positieve bijdrage aan gebiedsontwikkelingen. Op basis van een brede afweging heeft in fase 1 voor deze doelstellingen een afweging plaatsgevonden, resulterend in oplossingsrichting 2+ (de knelpuntgerichte aanpak). Bij de afweging van de maatregelen op het niveau van wegvak Baexem zijn de doelstellingen voor de regionaal-economische ontwikkeling en de gebiedsontwikkelingen minder onderscheidend. In de afweging zal het dan ook vooral om de leefbaarheid en verkeersdoelstellingen gaan. Nota van Zienswijzen Pagina 13 van 81

15 Verbetering Luchtkwaliteit Waarom wordt niet gesproken over zo mogelijk een verbetering van de luchtkwaliteit? Standpunt Gedeputeerde Staten Op basis van het conceptadvies van de commissie voor de MER zijn de doelcriteria verder uitgewerkt in problemen die opgelost moeten worden en problemen die opgelost kunnen worden. Voor het aspect luchtkwaliteit betekent dit dat De luchtkwaliteit overal moet voldoen aan de wettelijke regelgeving; De luchtkwaliteit niet mag verslechteren t.o.v. de huidige situatie en zo mogelijk moet verbeteren De uitwerking van de doelcriteria zal aan de NRD worden toegevoegd. Parallelweg Er moet goed gekeken worden naar parallelstroken met betrekking tot fietsers en het landbouwverkeer. Standpunt Gedeputeerde Staten Bij het te kiezen voorkeursalternatief zal bij nadere uitwerking in stap 2 in overleg met de betrokken sectoren naar passende oplossingen worden gezocht om het landbouw- en fietsverkeer in het gebied goed af te wikkelen. Daarbij zullen nut en noodzaak van parallelle structuren en/ of passeerhavens en veilige afwikkeling van het fietsverkeer nader bestudeerd worden. Bereikbaarheid Een punt van aandacht betreft de ontsluiting van het tracé voor omwonenden en gebruikers. Standpunt Gedeputeerde Staten Uitgangspunt voor de verdere uitwerking is de knelpuntgerichte aanpak, zoals op basis van een breed onderzoek in fase 1 door PS is besloten. Deze aanpak gaat uit van zoveel mogelijk behoud van ligging, profiel en functie van de N280. Wel dienen knelpunten te worden opgelost en dienen maatregelen te worden genomen voor een vlotte en veilige doorstroming van het verkeer. Aandachtspunt daarbij is ook het vraagstuk van de (erf)aansluitingen. Voor een vlotte en veilige doorstroming op de N280 dient het aantal (erf)aansluitingen zo beperkt mogelijk te zijn. Voor (erf)aansluitingen, die rechtstreeks op de N280 aantakken, zullen alternatieven worden gezocht. Zo mogelijk via bestaand onderliggend wegennet, en daar waar nodig via de aanleg van parallelstructuren. Nota van Zienswijzen Pagina 14 van 81

16 Zienswijze-procedure Als er goede zienswijzen worden ingediend, worden deze alsnog meegenomen? Bijvoorbeeld Het Limburgs Landschap, die het alternatief heeft ingebracht dat erop gericht is om de weg bij de Napoleonsweg van twee keer tweebaans naar twee keer eenbaans aan te passen. Standpunt Gedeputeerde Staten De inspraak op de Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) is juist bedoeld om goede ideeën / suggesties nog te kunnen meenemen in de NRD en uiteindelijk in het MER-onderzoek. Ten aanzien van het voorbeeld van het Limburgs Landschap is geconcludeerd dat de aansluiting op de N273 een goed punt kan vormen om de overgang van stroomweg naar gebiedsontsluitingsweg vorm te geven. Dit alternatief zal in de NRD worden toegevoegd. Nota van Zienswijzen Pagina 15 van 81

17 3.3. Advies van de commissie voor de m.e.r. De NRD is ter toetsing voorgelegd aan de Commissie voor de m.e.r. en op 17 januari 2013 heeft zij haar toetsingsadvies uitgebracht (rapportnummer ). Het toetsingsadvies is als bijlage 4 bijgevoegd in deze nota van zienswijzen. Uit het toetsingsadvies blijkt dat de Notitie Reikwijdte en Detailniveau N280 west - Wegvak Baexem een uitgebreide en inzichtelijke beschrijving van de problematiek van het wegvak bevat en een goed inzicht geeft in de aanpak van het project. De commissie bouwt in haar advies voort op deze notitie. In het advies gaat de Commissie op die aspecten in die in het MER moeten worden uitgewerkt en maakt daarbij een onderscheid tussen de informatie die nodig is voor stap 1 en stap 2. De commissie voor de m.e.r. beschouwt de volgende punten als essentiële informatie in het milieueffectrapport (MER). Dat wil zeggen dat voor het meewegen van het milieubelang in de besluitvorming het MER in ieder geval onderstaande informatie moet bevatten: Een onderbouwing van de te onderzoeken alternatieven op basis van het besluit voor een knelpuntgerichte aanpak voor de N280 West Weert-Roermond; Een knelpuntenanalyse van de leefomgevings- en verkeersgerelateerde problemen op het wegvak N280 bij en door Baexem. Op basis hiervan kunnen de doelstellingen van het project worden onderbouwd en heldere (kwantitatieve) toetsbare criteria worden geformuleerd voor verkeer een leefomgeving; Een globale uitwerking van de alternatieven in stap1 en beschrijving van de effecten op leefomgeving (geluid, luchtkwaliteit en barrièrewerking), natuur, landschap en cultuurhistorie; Een meer in detail uitgewerkt voorkeursalternatief in stap 2 en toetsing aan de effecten zoals beschreven in de notitie Reikwijdte en Detailniveau; Inzicht in de mogelijke gevolgen voor Natura2000-gebieden op basis van de uitgevoerde voortoets. Indien zou blijken dat significant negatieve effecten op Natura2000-gebieden niet uit te sluiten zijn, dient een Passende beoordeling in het MER te worden opgenomen. Standpunt Gedeputeerde Staten Gedeputeerde Staten is van mening dat de Commissie met haar advies een constructieve bijdrage heeft geleverd aan het stellen van het kader en de uitgangspunten voor het uitvoeren van de milieueffectrapportage. De aanbevelingen van de Commissie worden overgenomen en krijgen hun uitwerking in het MER. In de Notitie Reikwijdte en Detailniveau zal verwezen worden naar het advies van de Commissie. Het advies van de Commissie zal als bijlage bij de NRD worden gevoegd. Nota van Zienswijzen Pagina 16 van 81

18 4. Bestuurlijk standpunt over zienswijzen 4.1. Bestuurlijk standpunt over zienswijzen m.b.t. aanpak in de NRD In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de zienswijzen ten aanzien van de NRD, de doelstelling en probleemstelling, de beoordelingssystematiek maar ook zienswijzen over bijvoorbeeld de afgeronde verkenningenfase Zienswijzen over: instemmen met NRD / /62873 Indiener stemt in met de NRD van de MER N280-West Wegvak Baexem. Er worden zinvolle alternatieven onderzocht en de onderzoeksaanpak is degelijk omschreven. Standpunt Gedeputeerde Staten Gedeputeerde Staten hebben kennisgenomen van het standpunt van insprekers Zienswijzen over: proces totstandkoming NRD / / / / /60284 In de NRD zijn 6 alternatieven opgenomen. Een groot aantal stakeholders uit de werkgroep geeft aan dat de alternatieven zoals opgenomen in de NRD niet de alternatieven zijn waarvoor binnen de werkgroep stakeholders groot draagvlak bestaat. U vraagt de stakeholders naar hun mening, maar neemt vervolgens niet die varianten mee die op groot draagvlak kunnen rekenen. Wij zijn als direct betrokkenen niet gerust op de wijze van besluitvorming. Tijdens de voorlichtingsavonden is er gelegenheid tot het stellen van vragen. De antwoorden zijn enkel procedureel. Wij gaan graag in discussie met de beslissers. Wie zijn de beslissers eigenlijk? Wij zijn als direct betrokkenen niet gehoord. Onze ervaringen voor wat betreft verkeersoverlast, snelheidsbeperkingen, veiligheid, woongenot en bereikbaarheid doen er blijkbaar niet toe. Wij willen op zijn minst gehoord worden, en dat is meer dan het indienen van een zienswijze. Geconstateerd wordt dat er binnen de werkgroep geen sprake is van een eenduidige visie op de varianten, maar evenmin van het ontbreken van draagvlak voor onderzoek naar de varianten. Inspreker bepleit een brede onderzoeksscope waarbij de onderzoeksresultaten leidend moeten zijn voor de keuze van alternatieven en varianten, rekening houden met de betrokken belangen. Diskwalificatie van alternatieven en varianten vóóraf is ongewenst. Inspreker verzoekt om een open dialoog en overleg tussen provincie en de leden van BZ en wijst daarbij op de uiteenlopende belangen en standpunten binnen de gemeenschap van Baexem. Het zorgvuldigheidsbeginsel vereist dat de provincie zich hier goed van vergewist. Insprekers erkennen de waardevolle inspraakfunctie van de stakeholderswerkgroep (shw). De shw spreekt echter geen unanieme visie uit (zelden consensus) en bij de concrete belangenafweging mag raadpleging van de shw geen sluitend argument zijn om individuele belangen ter zijde te schuiven. Nota van Zienswijzen Pagina 17 van 81

19 /60284 Het standpunt van de Dorpsraad Baexem (DB) geldt volgens insprekers niet als het standpunt van de meerderheid van de inwoners van Baexem. Dit is bekend bij bewoners, gemeentelijke en provinciale bestuurders. Het standpunt van de DB kan niet gelden als voldoende legitimatie voor keuze omtrent wel/niet meenemen van bepaalde alternatieven of variant, noch voor het aannemen van voldoende draagvlak in het kader van de besluitvorming. Het zorgvuldigheidsbeginsel vereist dat alle individuele belangen van betrokkenen bij de besluitvorming worden betrokken en gewogen. Standpunt Gedeputeerde Staten Gedeputeerde Staten vinden het jammer dat indieners zich in het proces voor de totstandkoming van de NRD niet gehoord voelen. In de werkgroep stakeholders zijn alle alternatieven en varianten besproken. Als er alternatieven / varianten niet zijn meegenomen is dat ook in de werkgroep toegelicht. Redenen waren bijv. dat de alternatieven weinig onderscheidend vermogen hebben t.o.v. de alternatieven die al onderzocht worden. In ieder geval is wat betreft verkeerskundige effecten steeds de ruimste variant qua capaciteit en doorstroming meegenomen. Gedeputeerde Staten vinden het belangrijk dat stakeholders met de gemeente/provincie in een vroegtijdig stadium van gedachten wisselen en kennis delen over alle aspecten die bij de onderzoeken, onderwerpen en besluiten een rol kunnen spelen. In de werkgroep stakeholders zijn verschillende belangen vertegenwoordigd. Gedeputeerde Staten is ervan bewust dat de werkgroep stakeholders geen uniforme groep is, maar vinden een (al dan niet gedeeld) advies van de werkgroep stakeholders wel belangrijk. De werkgroep stakeholders kan echter geen formele besluiten nemen. Bestuurlijk en ambtelijk bestaat de mogelijkheid om alternatieven/varianten toe te voegen of te wijzigen. Gedeputeerde Staten beseffen dat de te onderzoeken maatregelen een grote impact hebben op Baexem en omgeving. Ze wil dan ook nadrukkelijk in overleg met de omgeving naar de beste oplossing toewerken. Dit is vormgegeven door de omgeving goed te informeren via informatieavonden, de mogelijkheden te geven voor het indienen van zienswijzen en een platform te bieden voor participatie in de vorm van de werkgroep Stakeholders. Voor Gedeputeerde Staten vormt de Dorpsraad van Baexem de vertegenwoordiger van de kern Baexem. Zij participeert actief in de werkgroep. Gedeputeerde Staten zien voor de Dorpsraad dan ook een belangrijke taak weggelegd en hebben er bij de dorpsraad op aangedrongen om alle belangen van Baexem zo goed mogelijk in de werkgroep te vertegenwoordigen Zienswijzen over: probleemstellingsanalyse in NRD / /61150 Indiener geeft aan dat de geschetste probleemstellingen primair gebaseerd zijn op een doelstellingbenadering die voortkomt uit een wens voor een randweg en parallelstructuren. Derhalve lijkt er minder ingezoomd te zijn op een gedegen probleemstellingsanalyse. Zo lijkt er enige inconsistentie te bestaan tussen de doorstromingsproblemen en het plangebied dat benoemd is als N280-West Wegvak Baexem. Indiener is van mening dat een echte probleemstellingsanalyse voor wat betreft dit specifieke wegvak niet heeft plaatsgevonden Nota van Zienswijzen Pagina 18 van 81

20 / / / / / / / / / / /61150 Indiener geeft aan dat een goede inventarisatie van verkeersstromen niet beschikbaar is. Werkelijke en op metingen gebaseerde informatie ontbreekt er zijn geen relevante en actuele verkeersmetingen beschikbaar. Er is geen kwantitatieve onderbouwing van de verkeersgetallen alsmede de verkeersstromen die inzichtelijk maken wat de concrete verkeersknelpunten op het wegvak Baexem zijn en in welke richting oplossingen gezocht dienen te worden. Dit betekent dat het probleem dat moet worden opgelost ook niet bekend is. Er is geen goede onderbouwing en motivering voor dit project. Vraag is hoe zonder deze gegevens een onderbouwde doelstelling geformuleerd kan worden. Wat wordt concreet beoogd als er geen doelstellingen en uitgangspunten beschikbaar zijn? Er worden oplossingsrichtingen bedacht en onderzocht terwijl het daadwerkelijk probleem nog niet duidelijk is. Indiener verzoekt zorgt te dragen voor een kwantitatieve onderbouwing van de verkeersgetallen alsmede de verkeerstromen om inzichtelijk te maken wat concreet de verkeersknelpunten op wegvak Baexem zijn en in welke richting oplossingen gezocht dienen te worden. In de probleemstelling staan een aantal doorstromingsproblemen vermeld. Voor het wegvak Baexem is er echter maar één belangrijk knelpunt dat voor doorstromingsproblemen zorgt: de huidige rotonde ter hoogte van Baexem. Met de aanpak van dit knelpunt lijkt de gehele doorstroming op het wegvak Baexem te kunnen worden bevorderd. Dit knelpunt is ons inziens gerelateerd aan een kruispunt dat met een lichte ingreep, ongelijkvloerse of turborotonde is op te lossen. De doorstromingsproblemen wegvak Baexem tussen A2 en Baexem en tussen Baexem en Napoleonsweg zijn er niet en behoren ook niet tot het plangebied van deze NRD. Daarom dienen deze uit de probleemstelling te worden verwijderd. De functies van een gebiedsontsluitingsweg worden beschreven als een stroomfunctie op wegvakken en een uitwisselfunctie op kruisingen (SWOV, 2010). Derhalve is het van belang voldoende inzicht te verkrijgen in de verkeersstromen rondom het wegvak bij Baexem. Vooralsnog lijkt de kruising van de N280 met de Dorpsstraat en/of Kasteelweg namelijk een belangrijke uitwisselingsfunctie te hebben. Derhalve zouden de voorgestelde oplossingen voor de knelpunten goed moeten aansluiten op deze functie. Er wordt volgens indiener té sterk ingezet op een stroomfunctie van dit wegvak. Ook het algehele proces lijkt hier (deels) op gericht. Om uitsluitsel te kunnen geven over de (voornaamste) functies die dit wegvak vervult is inzicht in de verkeersstromen een pré. Desalniettemin adviseren wij om nu reeds het voorkeursalternatief voor het knelpunt bij Baexem vanuit een ander perspectief te benaderen en deze uitwisselingsfunctie in ieder geval voldoende in ogenschouw te nemen. Wij vragen derhalve meer aandacht voor de uitwisselingsfunctie van de N280 op dit punt. Wij adviseren om zorg te dragen voor een uitgebreide kwantitatieve onderbouwing van de verkeersgetallen en de verkeersstromen om inzichtelijk te maken wat concreet de verkeersknelpunten zijn en in welke richting de oplossingen gezocht dienen te worden. Nota van Zienswijzen Pagina 19 van 81

21 / /61150 Het inzichtelijk maken van de probleemstelling rondom de verkeersveiligheid specifiek voor het wegvak Baexem zou bijvoorbeeld toegevoegde waarde kunnen hebben. Het is echter sterk aan te bevelen een heldere en duidelijke verkeersknelpuntenanalyse te maken. Een analyse naar de oorzaak van het knelpunt en de mogelijke oplossingen op detailniveau en in samenhang met elkaar. Er dient duidelijk te worden aangegeven op welk moment van de dag en hoe lang er sprake is van een knelpunt, zowel op het niveau van wegvak als van kruispunt, in i/c verhoudingen. Veel knelpunten zijn gebaseerd op te verwachten toekomstige capaciteitsproblemen gerelateerd aan een verwachte autonome groei. Uit de provinciale mobiliteitsmonitor blijkt al vele jaren dat er nauwelijks sprake is van mobiliteitsgroei op deze verbinding. Dit alles vraagt om een heldere knelpuntenanalyse en formulering van de probleemstellingen / /60802 De probleemstelling m.b.t. verkeersveiligheid (dodelijke slachtoffers) is niet toegespitst op het wegvak Baexem. Indiener verzoekt om de problemen specifiek voor het wegvak Baexem inzichtelijk te maken. Dit is nodig om een optimale oplossingsrichting voor dit wegvak te bepalen. Standpunt Gedeputeerde Staten De in de NRD weergegeven probleemanalyse geeft de resultaten weer van fase 1. Dit betrof een probleemanalyse voor de gehele N280. Voor zover van toepassing is in de NRD weergegeven wat de voor het wegvak Baexem relevante bevindingen uit fase 1 zijn. In het kader van het MER zal voor dit wegvak een nadere uitwerking van de probleemanalyse plaatsvinden. Dit is ook conform het advies van de commissie voor de m.e.r.. Uit fase I bleek dat de keuze voor voorkeursoplossingsrichting 2+ mogelijk is wanneer de doorstroming op de bestaande N280 zo goed mogelijk geoptimaliseerd. Hiervoor dienen de knelpunten (kruispunten, erfaansluitingen) opgelost te worden. Daarnaast zullen er maatregelen gevonden moeten worden om het landbouwverkeer zoveel mogelijk van de hoofdrijbaan te weren. Daar waar noodzakelijk zullen parallelstructuren gecreëerd worden om het landbouwverkeer naast de N280 te leiden. Ook zullen alternatieve routes via het onderliggend wegennet worden verkend. Het doel van dit project is dus niet om parallelstructuren aan te leggen, maar om de doorstroming te bevorderen. In de voorgaande fase heeft onderzoek op een hoger abstractieniveau plaatsgevonden, voor de gehele N280 van Weert tot Roermond. Voor deze fase zal meer in detail op het wegvak Baexem worden ingezoomd. Dit geldt ook voor het onderzoek naar verkeer en verkeersveiligheid, waarbij uiteraard de relaties met aanliggende wegvakken van de N280 in ogenschouw zal worden genomen. In dit verkeersonderzoek zal gebruik worden gemaakt van de meest actuele inzichten, daar waar nodig aangevuld met actuele verkeerstellingen. Indiener heeft gelijk wanneer hij stelt dat de N280 ter hoogte van Baexem ook een belangrijke uitwisselfunctie heeft. Dit zal in het kader van het verkeersonderzoek ook aandacht krijgen. Nota van Zienswijzen Pagina 20 van 81

22 In het kader van het MER zal een gedegen knelpuntenanalyse plaatsvinden. Basis hiervoor zijn verkeersgegevens die gegenereerd worden door het meest actuele regionale verkeersmodel. Daarin zijn alle relevante ontwikkelingen opgenomen, zoals de trends uit de verkeerstellingen, de bevolkingsprognoses en ruimtelijke ontwikkelingen Zienswijzen over: de probleemstelling / / / / / / / / / / / / /60284 In de probleemstelling staat dat geen parallelwegen voor landbouwverkeer gezien wordt als een probleem. Dit lijkt echter een onjuiste interpretatie aangezien het ontbreken van parallelwegen als oplossing beschouwd moet worden en niet als probleem op zich dient te worden benaderd. Klein detail voor wat betreft natuur is dat de probleemstellingen hieromtrent zich in eerste opzicht enkel lijken toe te spitsen op Natura Al lezende wordt echter duidelijk dat dit ook betrekking heeft op EHS, POG en Ecologische verbindingszones. Een tekstuele wijziging hieromtrent is aan te raden. Indiener is van mening dat ten onrechte niet genoemd is dat de N280-West een barrière vormt tussen de kern Baexem en het crematorium, naast het feit dat de N280-west een barrière vormt tussen de kern Baexem en de begraafplaats. Het gebruik van publiek geld vraagt in een economisch moeilijk tijd om een zeer zorgvuldige afweging. Het nut en de noodzaak van opwaardering van de N280 rechtvaardigt dergelijke uitgaven in het geheel niet. Een weg is een enorme ingreep in het landschap en de leefomgeving. Zeker in relatie tot de krimp, maar ook in relatie tot mogelijke andere vervoersvormen in de toekomst, is het van groot belang om de noodzaak en alternatieven gedegen te onderzoeken. Een onomkeerbare ingreep heeft immers eeuwenlange gevolgen voor de woon- en leefomgeving van mens, plant en dier van de vele generaties na ons. Het belang van de burger is niet duidelijk. Volgens insprekers is de noodzaak van de reconstructie van de N280 West niet aanwezig, althans onvoldoende onderbouwd. Temeer nu er slechts is gekozen voor behoud van de functie van de weg en tot 2030 maar een beperkte verkeerstoename wordt verwacht. Ook is de aanleiding voor de reconstructie deels niet meer actueel en deels gelegen buiten de provinciegrens (verbeterde aan- en ontsluiting bij Roermond/Elmpt en rond Eindhoven) waardoor meer verkeer richting zuiden ontstaat. Insprekers vragen zich in dit verband af hoe realistisch de verwachte verkeerstoename tot 2030 op basis van een computermodel kan worden berekend. Gewezen wordt de beperkte toename van het forensenverkeer, de dalende bevolkingsgroei in de regio, meer flex-/thuiswerken en variabele werktijden (spreiding van de verkeerspieken). In hoeverre is rekening gehouden met de ontwikkelingen voor alternatief vervoer als het spoorvervoer (personen en vracht) en de ontwikkelingen rondom een stoptrein tussen Roermond en Weert en waarbij Baexem mogelijk een station krijgt. Het rekenmodel moet uitgaan van een realistische bandbreedte van het te verwachten verkeersaanbod en de oplossing moet passend (te maken) zijn voor de toekomstige situatie in Baexem. Nota van Zienswijzen Pagina 21 van 81

23 Standpunt Gedeputeerde Staten Voor een reactie op de zienswijze met betrekking tot de parallelwegen verwijzen wij naar de beantwoording in De probleemstelling heeft inderdaad niet alleen betrekking op Natura 2000 maar ook op de EHS, POG en Ecologische verbindingszones. Dit zal in de NRD worden aangepast. In de NRD zal ook worden toegevoegd dat de ligging van de N280 mogelijk een barrière kan vormen voor de relatie tussen de kern Baexem en het crematorium. In fase 1 heeft een afweging plaatsgevonden over de aanpak van de N280 tussen Weert en Roermond. Daarbij is gekozen om de N280 niet op te waarderen, maar om met behoud van functie en ligging van de weg de knelpunten op te lossen. Een afweging op nut en noodzaak heeft hieraan ten grondslag gelegen. Met de voorliggende NRD wordt voor het wegvak Baexem uitwerking aan dit besluit gegeven, waarbij vooral de vraag centraal staat of met een knelpuntgericht aanpak van de huidige N280 volstaan kan worden, of dat een Randwegalternatief een betere oplossing vormt. In de NRD is op vele wijze weergegeven hoe de effecten voor weggebruikers, omwonenden en andere belanghebbenden in beeld worden gebracht. Op deze wijze wordt ook voor burgers in beeld gebracht wat de verschillende alternatieven kunnen betekenen. Zoals in paragraaf al aangegeven wordt voor de verkeersberekeningen gebruik gemaakt van het meest actuele verkeersmodel. In dat model zijn actuele inzichten uit de bevolkingsontwikkelingen en ruimtelijke ontwikkelingen verwerkt. Ook houdt dit model rekening met trends in mobiliteit Zienswijzen over de doelstellingen in de NRD / / / /61150 Naar aanleiding van doelstelling 3, te weten Een verbetering van de leefbaarheid rondom de N280-West kan worden opgemerkt dat er slechts weinig wordt ingespeeld op een verbetering en meer gesproken wordt over geen extra overlast of geen verslechtering en zo min mogelijk effecten. Daarmee wordt weinig ruimte geboden voor verbetering. Desalniettemin kan bijvoorbeeld het dorpsgezicht worden verbeterd en tegelijkertijd meer ruimte worden geboden voor knelpuntgerichte oplossingen. Ook de overlast door vrachtwagens wordt conform de probleemstelling wel reeds in de huidige situatie als probleem gezien, doch wordt dit niet meegenomen in de doelstellingen. Ook zou een verbetering van de luchtkwaliteit voor wat betreft de leefbaarheid enorme voordelen meebrengen en is het enkele beperken tot geen verslechtering en enkel voldoen aan wettelijke eisen hierbij niet afdoende. Hiermee wordt de leefbaarheid niet verbeterd, enkel niet verslechterd. Voor wat betreft doelstelling 4 een goede bereikbaarheid van aanliggende landbouwpercelen, woningen en bedrijven adviseren wij om ervoor te waken dat de bereikbaarheid van deze percelen en woningen niet een buitenproportionele rol zal spelen in de afweging. Dat aanliggende landbouwpercelen, woningen en bedrijven bereikbaar moeten blijven, is uiteraard begrijpelijk, maar de expliciete benoeming als losstaande doelstelling brengt wel het gevaar mee dat er buitenproportioneel aandacht geschonken wordt aan de belangen van individuele woningen en bedrijven. Met name ook omdat de doelstellingen nevengeschikt zijn en gelijkwaardig in de afweging. Daar komt nog bij dat met deze formulering geïmpliceerd wordt dat percelen en locaties beter bereikbaar moeten worden dan voorheen het geval was. Nota van Zienswijzen Pagina 22 van 81

24 / / / / / / t/m t/m / / / / / / /53621 Wij raden aan bij de beoordeling van de lokale bereikbaarheid expliciet te richten op de belangen van groepen bewoners en specifieke sectoren. Daarbij raden wij aan om de bereikbaarheid via alternatieve toegangswegen voldoende in ogenschouw te nemen. Indiener is van mening dat het project N280 als een ambitieus project wordt gepresenteerd dat meer is dan het oplossen van verkeerskundige knelpunten. In uw doelstellingen is deze ambitie niet opgenomen. Er dient onderzocht te worden welke oplossingsrichting bijdraagt aan een verhogend effect op het karakteristieke dorpsaangezicht in plaats van een zo min mogelijk effect. Ter hoogte van Baexem liggen een aantal gebouwen die door veel inwoners als negatieve eyecatchers worden aangemerkt. Indiener verzoekt het simultaan oplossen van knelpunten ten aanzien van de N280 en het wegwerken van de negatieve eyecatchers ter hoogte van de rotonde op de N280 bij Baexem. Regelmatig wordt aangegeven dat de N280 als Ontwikkelas borg moet staan voor de ontwikkelkansen in en van Midden-Limburg. Geen van de te ontwikkelen activiteiten en industrieterreinen die in het kader van het N280 project worden genoemd liggen aan of hebben een relatie met de N280. Voor de ondernemers van Baexem zijn alleen maar negatieve effecten te verwachten indien het verkeer met een randweg om Baexem heen wordt geleid. Hoe verder de weg van de kern komt te liggen hoe slechter de ontsluiting van de kern met als gevolg een negatief effect op de leefbaarheid en de economische ontwikkeling van Baexem. Als de weg niet zijn huidig tracé behoudt, dient de weg zo dicht mogelijk op de kern Baexem te worden aangelegd om de leefbaarheid en economische ontwikkeling te behouden. Leefbaarheid bestaat niet alleen uit geluidsoverlast maar ook uit een goede ontsluiting van de kern Baexem. Indiener is van mening dat het verminderen van overlast van vrachtverkeer als doelstelling in de NRD dient te worden toegevoegd. Bij de probleemstelling wordt de overlast van vrachtverkeer genoemd en in de doelstelling wordt er geen aandacht gegeven aan de geluidsoverlast en veiligheidsproblemen die samenhangen met vrachtverkeer. De adviezen van de externe adviseur in het voortraject lijken alleen te zijn afgestemd op de doorstroming. In de presentatie van de plannen is steeds verwezen naar de normen waaraan wegen en parallelstructuren worden gesteld, dit alleen om de doorstroming te bevorderen. Er is steeds te weinig aandacht besteed aan geluids- en fijnstofoverlast en daarmee leefbaarheid. Het lijkt erop alsof geluid, fijnstof en leefbaarheid in dit project geen rol spelen en pas later aan de orde moeten komen. Ook de veiligheid en bereikbaarheid wordt te weinig belicht. De in de NRD opgenomen schets zijn indicatief, maar het lijkt erop dat deze tenderen in de richting van een gewenst resultaat: Het verbeteren van de doorstroming terwijl wij van mening zijn dat de leefbaarheid prevaleert. Begrippen als leefmilieu, woongenot en bescherming van het agrarisch en natuurlijk platteland zijn vandaag de dag van groter en meer fundamentele betekenis dan in de vorige eeuw. In de volgorde van doelstellingen dienen leefbaarheid, milieu en landschap boven verkeer te staan. Het denkbeeld dat het verkeer niet gereguleerd mag worden, omdat daarmee een hoger economisch doel gediend zou worden, vraagt om doorbreking van dat denkpatroon. Leudal Groen. Nota van Zienswijzen Pagina 23 van 81

25 / / /61053 Economische voordelen. Het is jammer te constateren dat er van uitgegaan wordt dat de opwaardering van de N280 bepalend is voor de economische ontwikkeling van Midden Limburg. Een aantal gebruikte argumenten met betrekking tot economische voordelen getuig van een achterhaalde visie op duurzame ontwikkeling. Overigens verbaast het ons dat we het woord duurzaam nergens zijn tegengekomen. De denkwijze dat innovatie en verbetering van welvaart en welstand alleen kan worden bereikt door middel van asfalt en grote bedrijven is een 20 eeuwse visie. De groei aan zzp-ers, webgerelateerde ondernemingen, het nieuwe werken en flexibele werkomgevingen zal de komende jaren enorm toenemen. Dergelijke ondernemingen hebben geen behoefte aan meer wegen, maar aan state-of-the-art online verbindingen en een positief ondernemersklimaat. De 21 eeuwse trend naar duurzaam ondernemen stelt het lokale welzijn en de lokale welvaart voorop. Ondernemen door middel van participatie, lokaal in- en verkopen, netwerken en duurzaam energieverbruik zijn daarbij sleutelwoorden. Het gebruik van de auto zal een geheel andere dimensie krijgen. Afname van autokilometers is daarvan een onderdeel. De bestendiging en verbetering van woongenot en leefmilieu dient het uitgangspunt te zijn bij het zoeken naar de oplossing voor de verkeersproblematiek op de N280. De leefbaarheid in Baexem en Kelpen-Oler moet in deze tijd zeker prioriteit hebben boven een paar seconden veronderstelde tijdwinst, door veronderstelde betere doorstroming, over een wegstuk tussen Zusterzeel en Kelperburg. Het belang van de gemeenschap moet voorop staan. Standpunt Gedeputeerde Staten Het project N280-west vormt onderdeel van een totale gebiedsontwikkeling, welke in 2009 in een Regiovisie is weergegeven. Alle in de NRD opgenomen alternatieven hebben een impact op de ruimtelijke kwaliteit èn ontwikkelmogelijkheden van de zuidrand van Baexem. Bij gebruikmaking van het bestaande tracé zullen de maatregelen ingepast moeten worden in de omgeving. Bij aanleg van een Randweg wordt de huidige weg aanzienlijk ontlast en ontstaan er mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkelingen aan de zuidrand van Baexem. Deze effecten zullen mee worden genomen bij de onderzoeken en zullen betrokken worden bij de uiteindelijke afweging. Het wegvak Baexem maakt onderdeel uit van de Ontwikkelas N280. De N280 vormt een belangrijke schakel in het wegennet van Midden-Limburg, en heeft daarmee een belangrijke rol in de ontsluiting van het gebied èn de gebiedsontwikkelingen. Ook al liggen gebiedsontwikkelingen niet direct aan de N280, voor de bereikbaarheid vormt de N280 een belangrijke schakel. In de NRD is aangegeven dat de doelstellingen nevengeschikt zijn. Doorstroming op de N280 is daarmee niet belangrijker dan de leefbaarheid in het gebied. Anderzijds zal de lokale bereikbaarheid ook geen buitenproportionele rol spelen bij de afweging. In het MER zullen de doelstellingen van het project worden onderbouwd en zullen heldere (kwantitatieve) toetsbare criteria worden geformuleerd voor verkeer en leefomgeving. Dit is ook conform het advies van de commissie voor de MER. Daarbij zal ook aandacht worden besteed aan de criteria geluids- en fijnstofoverlast, veiligheid, bereikbaarheid duurzaamheid en leefbaarheid. Ook de overlast van het (vracht) verkeer zullen hierbij worden betrokken. Onder de leefbaarheidsdoelstelling zullen ook genoemde aspecten met betrekking tot het voorzieningenniveau in Baexem worden opgenomen. Nota van Zienswijzen Pagina 24 van 81

26 Zienswijzen over: de uitgangspunten in de NRD / / / / / / / / / / /60802 Indiener wijst erop dat Leudal en Roermond precies zijn gelegen tussen Brainport Eindhoven en het bijzonder bedrijvige Ruhrgebied Zuid. Voor Leudal en Roermond een uitgelezen kans door de aanleg van een goede verbinding een schakel te vormen tussen deze twee gebieden. Een N280-West kan nooit los gezien worden van een N280-oost en de snelwegen A52, A73 en A2. Het trechteren om uiteindelijk een uitkomst te bewerkstelligen die niet meer past in een totaal visie op verkeersafwikkeling lijkt op misleiding. Verwezen wordt naar het TNO (ANWB) rapport over een robuuste wegenstructuur. In de effectenstudies dient het recent aangepaste snelheidsregime, de aanpassing naar 130 km/h op autowegen meegenomen te worden. In de onderbouwing missen we een visie op de ontwikkeling van het openbaar vervoer in de regio. Er wordt momenteel uitgebreid gesproken over het heropenen van de treinstations in Baexem en Haelen. Deze stations en de te verwachten nieuwe verbinding Roermond-Weert, kan een goede bijdrage leveren aan de lokale en regionale verkeersbewegingen in Midden Limburg. Het aantal autoforensen zal afnemen als deze treindienst in aansluiting op een optimale busverbinding met beide steden en andere kernen tot stand wordt gebracht. Daarom dient deze ontwikkeling meegenomen te worden in de overwegingen om te komen tot een afwaardering van de N280. Indiener verzoekt om de alternatieven op hun onderscheidende kenmerken te onderzoeken. Indiener adviseert om bij alternatief 4,5 en 6 ervoor te kiezen om de kasteelweg tussen het kerkhof en de huidige N280 te laten verlopen zodat onderzoeken niet vertroebeld worden door resultaten die onderling niet vergelijkbaar zijn. De staat van het asielzoekerscentrum blijft achter bij de andere asielzoekerscentra in Nederland. Er bestaat geen zekerheid over de toekomst van het asielzoekerscentrum. Vorig jaar is een streep gezet door de uitbreiding van het asielzoekerscentrum. Indiener verzoekt om bij de probleemanalyse enkel problemen mee te nemen waarvan er zekerheid bestaat dat zij op lange termijn ook een probleem zijn. Er dienen geen problemen meegenomen te worden waarvan de kans bestaat dat zij niet meer bestaan op het moment dat de nieuwe N280 wordt gerealiseerd. Standpunt Gedeputeerde Staten In fase 1 (verkenningenfase) zijn in de Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA) de kansen voor Leudal en Roermond onderzocht. Daarbij is ook de ligging tussen Brainport Eindhoven en het Rurhgebied meegenomen. Dit heeft geleid tot de keuze voor een knelpuntgerichte aanpak. Daarmee is de ligging tussen Brainport en Rurhgebied reeds meegenomen in de afweging. Ook de relatie van de N280-West met de N280-Oost, A52, A73 en A2 en het openbaar vervoer zijn in die afweging van fase 1 reeds meegenomen. Over de treinstations in Baexem en Haelen zijn nog geen besluiten genomen. Dit betekent dat ze niet als plan maar wel als ambitie in het MER worden meegenomen. Indiener heeft gelijk dat uitbreiding van het AZC voorlopig niet aan de orde is. Wel is het de bedoeling dat het huidige centrum blijft gehandhaafd. Nota van Zienswijzen Pagina 25 van 81

27 De Kasteelweg en de kruising met de bestaande N280-West zal bij de alternatieven 4, 5 en 6 gehandhaafd blijven. Op de figuren in de NRD wordt gesuggereerd dat de kruising van de Kasteelweg en de bestaande N280-West bij deze alternatieven ook verandert. Dit is een omissie. De uitwisselfunctie tussen Baexem en de randweg zal plaatsvinden ter plaatse van de nieuwe rotonde. De NRD zal op dit onderdeel worden aangepast Zienswijzen over beoordelingssytematiek / /61150 Als algemene opmerking is indiener tevreden met de intentie om alle aspecten vooraf zorgvuldig te beschrijven. Ter verdere optimalisatie volgen hier enkele aandachtspunten. In de NRD op p. 36 en 37 (doelcriteria) wordt gesproken over de barrièrewerking en oversteekbaarheid als uitwerking van de doelstelling leefbaarheid. Daar wil indiener graag opmerken dat het bij de barrièrewerking gaat om de mogelijkheden tot oversteken en deze twee termen dus nauw met elkaar zijn verbonden. Bij de uitwerking van oversteekbaarheid wordt vervolgens wel gesproken over de veilige oversteekbaarheid van de N280-West. Wij willen graag voorstellen dit onder te brengen bij Verkeersveiligheid (zie tabel hieronder). Concrete voorstellen voor wijzigingen: Verkeersveiligheid Minder verkeersslachtoffers Duurzaam Veilige inrichting gebiedsontsluitingsweg Veilige oversteekbaarheid van de N280 West Veilige oversteekmogelijkheden voor fietsers en voetgangers Veilige fiets en voetgangersvoorzieningen / /61150 Verder stellen wij voor om onder bereikbaarheid en barrièrewerking te spreken over goede fiets- en voetgangersvoorzieningen en daarbij als onderzoeksmethode de oversteekbaarheidsberekening te gebruiken. Onder lokale bereikbaarheid stellen wij dan voor om veilige oversteekmogelijkheden te verwijderen en de volgende zaken toe te voegen: - goede fiets en voetgangersvoorzieningen, en - goede infrastructuur voor landbouwverkeer. Ondanks dat de randvoorwaarden in ieder geval gedeeltelijk geïntegreerd lijken in de doelstellingen en effectcriteria, zijn de randvoorwaarden niet net zo gedetailleerd uitgewerkt als de doelstellingen. Derhalve is het aan te raden om, in ieder geval specifieke aspecten van de randvoorwaarden, dusdanig uit te werken dat hieruit zorgvuldige conclusies getrokken kunnen worden aangaande het voldoen aan die randvoorwaarden. Mogelijkerwijs kunnen ook voor wat betreft de randvoorwaarde explicieter doelstellingen en doelbereik worden beschreven en niet slechts te beperken tot effectbeoordeling. Zo bestaan er onder ander de volgende vragen: Wanneer is er voldaan aan de randvoorwaarde verdere ontwikkeling van natuur en landschap? Wanneer is de aanpak realistisch en uitvoerbaar? Wanneer is er voldaan aan de eisen voor een Duurzaam Veilige inrichting? Nota van Zienswijzen Pagina 26 van 81

28 / / / / / / /61146 Voor wat betreft de verdere ontwikkeling van natuur en landschap zijn verschillende criteria te bedenken waarbij getoetst kan worden in hoeverre een oplossing daadwerkelijk bijdraagt aan een verdere ontwikkeling. Hierbij kan gedacht worden aan - minder doorsnijding EHS, - minder barrièrewerking flora en fauna, - minder versnippering en ruimtebeslag, - verbetering van habitats en biotopen, en expliciet voor soorten beschermd binnen de FF-wet. Voor wat betreft de eisen voor een Duurzaam Veilige inrichting adviseren we om de criteria van duurzaam veilig relevant voor het wegontwerp expliciet te vermelden en hiervoor de Duurzaam Veilig-principes te hanteren. Indiener beveelt aan om de reistijdveranderingen in zowel relatieve als absolute waarden aan te geven. Voor korte ritten kan een geringe (absolute) reistijdwinst een hoog (relatief) percentage reistijdwinst geven. Uiteraard blijft reistijdwinst in de algemene afweging wel een factor van belang. Het is dan aan te bevelen om inzichtelijk te maken waar de reistijdwinst in het traject van deur tot deur plaatsvindt, dit om de verschillen tussen de oplossingsvarianten zo zuiver mogelijk te kunnen benaderen. Daarnaast is het aan te bevelen om de reistijdwinsten per vervoersstroom aan te geven. Uitsplitsen in woon-werk, privé en zakelijk is zeker aan te bevelen indien reistijdwinsten per rit kleiner zijn dan 5 of 3 minuten. Uitgaande van de geformuleerde randvoorwaarden in paragraaf 4.2 de Bijdrage aan behoud en verdere ontwikkeling van Natuur en Landschap als een Doelcriterium dient te worden opgevat. Het verbaast dat dit wel gebeurt voor de uitwerking van de doelstelling Leefbaarheid t.a.v. karakteristieke dorpsgezichten, waarvoor het doelbereik is geformuleerd: bijdrage aan behoud en verdere ontwikkeling van landschap. Het doelbereik is zo vaag geformuleerd dat men met een bijdrage aan het landschap letterlijk alle kanten op kan. Indiener pleit in dit verband voor een nadere formulering gericht op de in het landschap aanwezige cultuurhistorische en archeologische waarden, naast de toeristisch/recreatieve beleving van het cultuurhistorisch waardevolle landschap. Indiener is van mening dat indien men voor Natuur en Landschap derhalve een echte bijdrage wil realiseren t.a.v. behoud en ontwikkeling, dan dient deze randvoorwaarden als een doelcriterium te worden beschouwd en dient e.e.a. zich niet te beperken tot uitsluitend het meten van de effecten op natuur en landschap. De randvoorwaarden zoals in de NRD (pg18) benoemd zijn niet concreet uitgewerkt. Indiener verzoekt om de randvoorwaarden dusdanig uit te werken dat hieruit zorgvuldige conclusies kunnen worden getrokken aangaande het voldoen aan voorwaarden. Voor de randvoorwaarden dienen explicieter doelstellingen en doelbereik beschreven te worden. De uitkomsten van het MER en daarmee de keuze voor de oplossingsrichtingen zullen uiteindelijk afhangen van de weging van de verschillende aspecten van de doel- en effectcriteria. Belangrijk bij het wegen is het kennen van de feitelijke grootheden die hieraan verbonden zijn. Een matrix met alleen plussen en minnen volstaat dan ook niet. Indiener is van mening dat naar alle aspecten die kunnen worden gekwantificeerd een kwantitatief onderzoek moet worden gedaan. Bij de N280 dient er een onderzoek naar de verkeersintensiteit van de verschillende soorten verkeersdeelnemers per dag en naar tijdstip van de dag te worden uitgevoerd. In ieder geval dienen de plussen en minnen in een aspectenmatrix zo veel als mogelijk herleidbaar zijn tot vastgestelde kwantitatieve gegevens. De uitkomsten van kwalitatieve aspecten dienen daarbij goed worden onderbouwd en toegelicht. Nota van Zienswijzen Pagina 27 van 81

29 Standpunt Gedeputeerde Staten Een veilige oversteekbaarheid is inderdaad van invloed op de verkeersveiligheid. Het aspect oversteekbaarheid zal daarom bij zowel beoordeling van de verkeersveiligheid als de beoordeling van de barrièrewerking worden betrokken. Ter kwantitatieve beoordeling van de oversteekbaarheid, zullen wij conform suggestie van indiener gebruik maken van de oversteekbaarheidsberekening zoals opgenomen in de CROW-richtlijnen. Daarbij zal ook worden gekeken naar de oversteekbaarheid voor grote landbouwvoertuigen. Wij zullen onder het aspect lokale bereikbaarheid de voorzieningen voor voetgangers, fietsers en landbouwverkeer meenemen, voor zover deze gelieerd zijn aan de aanpak van de N280. De genoemde randvoorwaarden vormen een onderdeel van het afwegingskader. Dit afwegingskader dient in het kader van het van het MER verder uitgewerkt te worden. Ook de commissie MER geeft een soortgelijke aanbeveling. De genoemde suggesties voor de aspecten natuur en verkeersveiligheid en bijdrage aan behoud en verdere ontwikkeling van Natuur en Landschap zullen daarbij mee worden genomen. Voor bepaalde relaties zal de reistijdwinst dan wel verlies in beeld worden gebracht. Zowel op regionaal niveau als op lokaal niveau. Gevraagde onderscheid in soorten verkeer is op basis van het verkeersmodel niet geheel mogelijk. Daarnaast biedt een dergelijk onderscheid weinig extra inzicht ten behoeve van de te maken afwegingen. In de NRD is aangegeven dat effecten van alternatieven onderling vergelijkbaar en verschillen inzichtelijk worden gemaakt. Het zoveel mogelijk kwantitatief beoordelen van de criteria heeft daarbij de voorkeur Zienswijzen over: de uitgevoerde studies in de verkenningenfase (fase 1) / / /56523 De volgens indiener enig goede variant uit fase 1 (verkenningsfase), oplossingsrichting 6 een nieuw tracé ten zuiden van het spoor, is vanwege kosten van het keuzepallet verwijderd. - Volgens indiener is het juist van belang om in tijden van crisis te investeren infrastructuur. Het is bevorderlijk voor de werkgelegenheid ten tijde van crisis en ten tijde van hoogconjunctuur heeft de regio het maximale profijt. - Nu de N280 weer onder de aandacht komt, waarbij een vierbaans autowegvariant in feite de enige goede oplossing is, komt de provincie met de oplossing van een veredelde veldweg met dure obstakels. Obstakels die vele onderzoeken, overleggen en commissies in het leven roepen en houden en daarmee al vele euro s kosten voordat er een schop in de grond graat. Over crisis en besparen gesproken. - Indiener verzoekt provincie Limburg en de gemeente Roermond om afstand te nemen van het besluit de N280 uit te voeren als een veredelde veldweg en zich in te zetten voor een dubbele variant langs het spoor, over of onder de Maas die via Leeuwen aansluit op de autosnelweg naar Duitsland. Nota van Zienswijzen Pagina 28 van 81

30 / / / / / Indiener is van mening dat het de morele plicht van de provincie is omdat het probleem in de jaren 70 al kenbaar is gemaakt maar tot nu alleen gebruik gemaakt heeft van lapmiddelen. De provincie heeft met genomen besluiten als de A73, de verkoop van Essent een dusdanige aanslag heeft gepleegd op de dynamiek van de gemeente Leudal terwijl de financiële reserves van de provincie met ongekende hoogte zijn toegenomen. Het wordt hoog tijd om iets terug te doen voor de gemeenteschap van Leudal. - Het is de morele plicht van Roermond omdat het doorgaand verkeer niet meer door de stad hoeft en tevens Leudal de mogelijkheid wordt geboden om Zevenellen eindelijk te ontwikkelen. Er ontstaan kansen om samen te werken (bijv. station Leudal Roermond-West). Bij deze variant zal zeer zeker Roermond maximaal profiteren en krijgt het een kruispunt met twee grote wegen (a73 en A280) in plaats van een kruispunt met een veredelde veldweg. En kan het Centraal Station Roermond met het forensenverkeer via het nieuw te bouwen Station worden ontlast. Indiener is van mening dat een dubbele autowegvariant geen hoge aanslag maakt op het milieu. De flora en fauna zijn al gewend aan het treinlawaai dat het geluid van een autoweg er wel bij kan. Verder zal geluid en fijnstof veel minder een probleem zijn dan in de nu gepresenteerde varianten. Een voertuig maakt bij een constante snelheid van 90 km/h op ZOAB asfalt veel minder lawaai en verbruikt wezenlijk veel minder brandstof dan op een traject met bochten, kruispunten en rotondes. Daarbij is het af te leggen traject ook nog eens veel korter omdat het in een rechte lijn kan worden aangelegd. Daarmee is het juist goed voor het milieu. Bij de inburgering van elektrisch autovervoer zal het fijnstof en geluid evenredig afnemen. Ook voor landbouw zal deze variant een positieve bijdrage leveren wat betreft de bereikbaarheid van en naar de percelen omdat de veredelde weg wordt ontlast. Indiener is van mening dat Leudal en Roermond precies is gelegen tussen Brainport Eindhoven en het bijzonder bedrijvige Ruhrgebied. Voor de gemeenten Leudal en Roermond een uitgelezen kans door de aanleg van een goede verbinding een schakel te vormen tussen deze twee belangrijke gebieden. Indiener vraagt met klem om het geheel te heroverwegen. Inspreker verwijst naar zijn eerder ingediende zienswijze tegen het Afwegingsdocument; geldt als herhaald en ingelast. Argumenten insprekers 513 (privé) deels gelijk aan nr. 405 (maatschap); het betreft bij 513 de privéwoning aan de Heideweg 14, Kelpen-Oler, op 100 m. van de N280. Standpunt Gedeputeerde Staten Op 8 juni 2012 hebben Provinciale Staten op basis van het geheel aan argumenten uit het afwegingsdocument, de onderliggende studies, de zienswijzen en adviezen geconcludeerd dat van de zeven verschillen de zeven verschillende mogelijkheden voor de aanpak van de N280-West, de knelpuntgerichte aanpak de beste oplossing lijkt voor de verdere uitwerking van de Ontwikkelas Weert-Roermond en het meest voldoet aan de projectdoelstellingen. Nota van Zienswijzen Pagina 29 van 81

31 Zienswijzen over: de functie van de N280 en de gewenste maatregelen / / /60777 Indiener is van mening dat de juiste prioriteiten gesteld moeten worden. Alleen investeren als is aangetoond wordt dat investeren noodzakelijk is en resulteert in het vooraf gesteld doel. Daarbij dient de 3xB aanpak gevolgd te worden: beïnvloeden, benutten en bouwen. Vanuit dat oogpunt wordt de problematiek van de aansluitingen A2, A73 en a52 genoemd. Het project dient gefaseerd te worden uitgevoerd waarbij als eerste de beïnvloeding van het verkeer en daaraan verbonden investeringen opgepakt moeten worden. Na elke aanpassing moet gecontroleerd worden wat het effect is en of de gestelde doelen gerealiseerd zijn. Vervolgens de fase Benutten oppakken en daarna pas de fase bouwen oppakken. De eindsituatie en het gewenste effect moeten echter wel gedefinieerd en in beeld zijn. Fasering houdt in dat de hierna beschreven punten in volgorde minimaal opgepakt moeten worden: De aansluitingen van de N279 op de N273 en N273-N280 Het knooppunt A2-A73 bij het Vonderen Aansluiting A73 op de A52 De aansluitingen van de N280 op de A2 Indien nodig de verbeterpunten op de N280-west Daarna kan op basis van verkeersmetingen worden nagegaan welke aanpassingen nog tot een bijdrage kunnen leiden / /60799 De N280 is een regionale verbindingsweg en moet dat ook blijven voor lokaal bestemmingsverkeer. Het doorgaand verkeer, transito verkeer en zeker vrachtverkeer, hoort op de autowegen A73 en A2. De A73 ligt aan de Oostzijde van Roermond voor een goede bereikbaarheid van de stad, industrieterreinen en Duitsland. De sleutelpositie ligt in het opwaarderen van het knooppunt Zusterzeel. Het verkeer laat zicht sturen door goede investeringen om het te stimuleren dan wel te ontmoedigen. Door de toepassing van de drie B s in volgorde van Beïnvloeden, benutten, dan pas bouwen kan de doelstelling op een verantwoorde manier gehaald worden. - Volwaardige aansluiting: zonder verkeerslichten van Duitse autobaan N280 op A73 en bij st. Joost op A2. Stimulerend. Zeker voor vrachtverkeer. - Knooppunt Zusterzeel: vloeiende aansluiting N280 op N273 vanaf Roermond richting A2 en v.v. (stimulerend). Benutten vrijgekomen capaciteit door gebruik A73. Ook voor de economische ontwikkeling van projecten langs de N273 en N Traject Zusterzeel Kelperburg: ontmoedigen door gepaste investeringen gericht op minder verkeer in plaats van meer. De noodzaak voor een randweg is niet meer aanwezig, door goede inrichting bij Zusterzeel, 50 km/h weg maken vanaf AZC tot Rijdtbeek. Nota van Zienswijzen Pagina 30 van 81

32 / / / / / /60777 Deze samenhangende maatregelen hebben tot gevolg een verbetering van de leefbaarheid in de kern Baexem, een doelstelling, en wel: Minder geluid door minder vrachtverkeer Minder fijnstof Geen opoffering van goede landbouwgrond Geen afsplitsing van kasteel Exaten en AZC van de kern Baexem Geen doorsnijding van het landelijk gebied en een extra aantasting van natuur en landschap, Ontzien van archeologische waarden, Behoud cultuurhistorische waarden omgeving kasteel Baexem, Baronsberg met kapel en geen belemmering voor toeristische ontwikkeling en bedrijfsvoering van Kasteel Baexem pand nummer 11 De functionaliteit van de N280 is verschillend voor het traject tussen de A2 en Roermond. Het gedeelte tussen de A2 en de N273 bij Zusterzeel is een gebiedsontsluitingsweg. Tussen de N273 bij Zusterzeel tot Hatenboer bij Roermond een stroomweg. Om te komen tot een eenduidige benadering en om de functionaliteit te laten aansluiten bij het beeld van de weg lijkt een aanpassing van deze weg tussen de N273 en Exaten de meest logische benadering. Dit wegvak moet in deze nadering uitgepast worden tot een 2baansweg. Na deze aanpassing is het beeld van de weg in overeenstemming met de functionaliteit. De route A73 N280 tot Zusterzeel N273 A2 maakt deel uit van een calamiteitenroute. Als er bij deze aansluiting aanpassingen noodzakelijk zijn of worden moet dit aspect in het nieuwe ontwerp van de aansluiting van deze wegen op elkaar, ook in de functie van de omleidingsroute moeten worden meegenomen vanwege de eisen die een calamiteitenroute stelt. In de NRD is op pagina 32 aangegeven dat beïnvloeden geen optie is. Indiener is van mening dat beïnvloeden wel degelijk van invloed is op het gedrag van het verkeer. Beïnvloeding moet op de juiste wijze en voorwaarden op de relevante groep weggebruikers worden toegepast. Op de volgende punten is beïnvloeding van toepassing: Ten gevolge van de aangepaste snelheidsregime (130 km/h) wordt de rijtijd van het doorgaande verkeer via st. Joost ca minuut sneller dan over de N280. Aanpassing van dit knooppunt zal een extra verbetering van de rijtijd als gevolg hebben tegen geringe kosten. Dit punt is relevant voor doorgaand verkeer en mag niet buiten beschouwing worden gelaten. Vergunningenbeleid: Het niet meer vergunnen van de zg. LZV s op de N280 zal leiden tot een ontlasting van deze weg. De rijtijd voor deze voertuigen naar de eindbestemming (volume transport) is over de autowegen niet langzamer en wel meer betrouwbaar. Het vervoer van gevaarlijke stoffen moet niet door of op geringe afstand langs woonkernen geleid worden. Ook dit vervoer kan afhankelijk van de bestemming over de bestaande autowegen of over de N273 worden geleid. De bewegwijzering en de informatieborden aanpassen om de beschikbare capaciteit van bestaande wegen beter te benutten. Het doorgaande verkeer over de autosnelwegen A2 via St. Joost naar A73 en het bestemmingsverkeer voor Haelen en Roermond over de A2 en N273. Benutten van de vrijgekomen capaciteit op de N273. Het snelheidsregime t.h.v. Baexem over een grotere afstand naar 50 km/h Nota van Zienswijzen Pagina 31 van 81

33 / / / / / / / / /61149 terugbrengen. Hierdoor neemt de belasting van geluid en fijnstof, trillingen van vrachtverkeer exponentieel af. De belasting wordt veroorzaakt door afremmen en weer optrekken van vrachtverkeer. De route over de N280 wordt ontmoedigd voor doorgaand verkeer, passend bij de bestemming en het doel van deze gebiedsontsluitingsweg Het verkeer over autosnelwegen leiden is een benadering van deze tijd. De recent vrijgekomen capaciteit op de N273 ten gevolge van de openstelling van de A73 moet benut worden voor het bestemmingsverkeer naar Haelen en Roermond-West. Op de N273 is het aantal verkeersbewegingen na de openstelling van de A73 tot ca 30-35% gereduceerd waardoor veel capaciteit beschikbaar komt. Het doorgaande verkeer kan geleid worden over de bestaande autosnelwegen A2 en A73. Daarvoor dient het knooppunt St. Joost te worden aangepast. Voorwaarde voor het goed benutten van de bestaande autowegen is het aanpassen van de snelwegenstructuur. Dit betreft aanpassingen bij St. Joost en de aansluiting van de A52 op de A73 aan de oostzijde van Roermond. De bestaande aansluiting bij Roermond is gericht op instroming en niet op doorstroming. De N280 dient de regionale verbindingsweg te blijven tussen Weert en Roermond en is daarmee van groot lokaal belang. Het transitoverkeer en met name het vrachtverkeer die de N280 als sluiproute gebruiken dienen daarvan geweerd te worden. Dat verkeer dient via de A2 en de A73, middels een overflow bij St. Joost, in een doorvloeiende stroom te worden geleid naar de oostkant van Roermond. Daar liggen de toegangen tot de stad, de toerit naar de industriegebieden en de aansluiting met het buitenland. Zoals een fietser thuishoort op het fietspad, zo hoort transitoverkeer thuis op de snelweg. Misbruik van de regionale N280 door sluipverkeer moet worden voorkomen. Zo niet dan zullen ad hoc oplossingen voor de congesties op de N280 in toenemende mate een aanzuigende werking hebben en grote onherstelbare schade toebrengen aan het Midden-Limburgse platteland. Het verkeersprobleem op de N280 vraagt in een oplossing op de A-wegen. Doorgeleiding van het transitoverkeer over de A2 tot st. Joost, waar met een overflow de koppeling met de A73 plaatsvindt is bijna vanzelfsprekend. Zonder enig obstakel komt het transitoverkeer op de aansluitingen die het zoekt. Indiener is van mening dat te sterk wordt ingezet op een stroomfunctie van de N280 op wegvak Baexem. Bij Baexem is er sprake van een uitwisselingsfunctie. Deze functie bestaat met name bij de aansluiting van de N280 met de kasteelweg en de dorpsstraat. Het knelpunt Baexem dient vanuit een perspectief van deze uitwisselfunctie te worden bezien en niet alleen vanuit de doorstroomfunctie. Een groot deel van de problematiek op de N280 ligt buiten Baexem: namelijk het ontbreken van een aansluiting van de A73 op de A2 in noordelijke richting en visa versa. Al het transitoverkeer dat afkomstig is uit Duitsland en Nederland binnenkomt en verkeer van de industrieterreinen uit de regio Roermond (zuid en zuidoost) is nu feitelijk gedwongen de N280 te gebruiken. Het plaatselijke verkeer en het dorp Baexem vinden hier alleen maar hinder van. Het Rijk oordeelde indertijd dat een aansluiting als boven genoemd te kostbaar zou zijn. Indiener vreest dat ook in de nieuwe besluitvorming deze aansluiting geen doorgang zal vinden. Nota van Zienswijzen Pagina 32 van 81

34 / / / / / / / / / /53621 Internationaal doorgaand verkeer tussen Duitsland en Weert/Eindhoven wordt nu bewust de N280 op gestuurd, hetgeen in strijd is met de status van provinciale weg. Dit gebeurt op 3 punten: N280 oost bij Roermond richting Eindhoven A73 bij Roermond richting Eindhoven A2 bij Kelpen richting Roermond. Ongeacht welke oplossingsrichting er wordt gekozen, in alle gevallen zal minimaal de bewegwijzering aangepast moeten worden en bij voorkeur ook doorgaande banen aangelegd moeten worden tussen de N280-oost en A73, A73 en A2 (nieuwe verbindingsboog zonder stoplichten), zodanig dat doorgaand (internationaal) (vracht) verkeer over de rijkswegen wordt gestuurd in plaaats van over de provinciale wegen. Dit om de verkeersoverlast voor Roermond Baexem en Kelpen te verminderen. Indiener is van mening dat de huidige N280 volstaat voor het verwerken van lokaal en regionaal verkeer. Slechts enkele eenvoudige maatregelen om het gebruik van de N280 door vrachtverkeer te ontmoedigen volstaan om ook in de toekomst over voldoende capaciteit op de N280 te beschikken, zodat deze zijn functie als provinciale weg kan vervullen. (1.2 NRD) Indiener is van mening dat de N280 de verbindingsweg tussen Weert en Roermond met een regionale betekenis. Nu is het een sluipweg, als transitotraject, voor bovenlokaal vrachtverkeer. Vrachtverkeer waarvoor deze weg niet bestemd is en waarvoor andere wegen als een A2 en A73 zijn aangelegd. Die vorm van verkeer hoort bij uitstek op dit soort wegen thuis. Op pagina 32 van de NRD is aangegeven dat beïnvloeden geen optie is. Indiener wil benadrukken dat beïnvloeden wel degelijk van invloed is op het gedrag van het verkeer. Binnen de onderzoeksaanpak wordt onvoldoende aandacht besteed aan de mogelijkheden tot beïnvloeden. Tevens zijn de aspecten veiligheid en bereikbaarheid onvoldoende belicht. U dient de onderzoeksopzet zodanig in te richten dat deze aspecten voldoende worden belicht. Door het snelheidsregime op de N280 t.h.v. Baexem aan te passen en de bebouwde kom op te rekken tot de Vogelshofweg en voorbij Exaten gaat de snelheid over een groot traject omlaag. Dit leidt tot minder geluidsproductie en minder milieubelasting (fijnstof). Door deze aanpassingen wordt de N280 ontmoedigd voor het doorgaande verkeer. Het is teleurstellend dat ondanks toezeggingen, nog steeds niet is ingezet op nieuwe bebording op de A73, waar het verkeer richting Eindhoven wordt afgehandeld via A73- ei van St. Joost en A2. Het positieve effect van bewegwijzering kan daarom niet worden meegenomen in de overwegingen. Wij dringen er op aan om op zeer korte termijn, nieuwe borden te plaatsen en de bewegwijzering te communiceren met de navigatiesoftware leveranciers. De kosten zijn minimaal en de effecten zullen groot zijn. De effecten op relatief eenvoudige wijze worden gemeten en meegenomen in de overwegingen. Indiener is van mening dat de enige passende oplossing voor het probleem van de N280 ligt in een besluit om de N280 af te sluiten voor het bovenlokale vrachtverkeer, dat over de A2 via st. Joost (via een overflow) door te leiden naar de A73. Daarmee komt het vrachtverkeer in een vloeiende stroom direct bij de achterkant van Roermond en kan er eenvoudig toeleiding naar de industrieterreinen en naar Duitsland plaatsvinden. Nota van Zienswijzen Pagina 33 van 81

35 / / / / / /60777 Roermond is verlost van vrachtverkeer, de congesties op de N280 zijn verleden tijd en er wordt recht gedaan aan de belangen van het dorp Baexem en haar inwoners. Volgens indiener moet doorgaand langafstand (vracht)verkeer via autosnelwegennetwerk worden afgewikkeld en niet via de N280. De te treffen maatregelen moeten dit soort verkeer ontmoedigen, maar volgens indiener trekt een knelpunt gerichte aanpak juist extra verkeer aan langs Baexem en Kelpen en leidt het tot extra knelpunten. Indiener onderscheidt nabij zijn woning Rijksweg 25 een vijftal gevaarlijke kruisingen waar meer ongevallen zullen gaan plaatsvinden maar die in de plannen ongewijzigd blijven. Aangezien doorgaand (vracht)verkeer via de autosnelwegen moeten lopen, bepleit indiener een snelwegenknelpunten-aanpak, w.b. aansluiting A2-A73 en de flessenhals Budel-Maarheeze op de A2. Indiener bepleit op basis van de NRD een combinatie van oplossingen met als hoofddoelstelling om via bewegwijzering en aanpassingen van het systeem van op- en afritten tussen de A2, N273 en N280 tot een scheiding te komen van de doorgaande en lokale verkeersstromen. Hiermee wordt het tracé N280 tussen A2 en N273 langs Baexem en Kelpen ontlast. Inspreker doet in dat verband gedetailleerde voorstellen voor een aangepaste bewegwijzering op genoemde wegen (incl. bijlage). De kosten hiervoor zullen veel geringer zijn. Aanpassing bewegwijzering kan gemakkelijk; begin hiermee, monitor de effecten en bekijk daarna noodzaak eventuele andere maatregelen, aldus inspreker. Opwaardering N280: De onderzoeken en beweegredenen voor de opwaardering van de N280 overtuigen ons niet van de noodzaak. De N280 was en is een lokale regionale weg, bedoeld voor de afwikkeling van lokaal en regionaal verkeer in Midden Limburg. Het is opvallen dat de opwaarderinggedachte vooral naar voren is gekomen na de ontwikkeling van het DOC en Retailpark in Roermond. Beide parken worden voldoende ontsloten door de A73 en A2 waarbij wordt opgemerkt dat het een grote fout was dat er op de A73 geen oprit/afrit richting Eindhoven is gerealiseerd. De bezoekers aan de twee centra zijn voornamelijk afkomstig buiten de regio en dient daarom via de hoofdwegen te worden afgehandeld. De N280 wordt momenteel veelvuldig gebruikt door internationaal vrachtverkeer. Dit vrachtverkeer is voornamelijk onderweg van/naar Eindhoven/Rotterdam/Amsterdam Ruhrgebied. Ook dit verkeer moet worden afgewikkeld via het hoofdwegenverkeersnet. De N280 moet daarom niet worden opgewaardeerd, maar worden afgewaardeerd. Hiervoor zijn maatregelen nodig voor het onaantrekkelijk maken van de N280 voor doorgaand (inter)nationaal verkeer door middel van versmalling, het aanleggen van voetpaden en de snelheid terugbrengen tot 60 km/h en 50 km/h tussen het AZC en de P. Cuyperstraat in Baexem. Het doel lijkt te zijn om alleen maar de doorstroming op de N280 te bevorderen. De betere methode om doorstroming te bevorderen is dit verkeer leiden over de bestaande autowegen A2 A73 en A52 en de hiervoor benodigde aanpassingen bij de aansluitingen van deze autowegen te realiseren. Dit geldt zeker voor het doorgaande vrachtverkeer. De bereikbaarheid in heel Midden-Limburg is goed en wordt door voornoemde maatregel beter. Dit geldt zeker voor het vrachtverkeer via de A2 en A73 met bestemming Roermond-Oost en verder. De benadering om het verkeer over autowegen te leiden bevordert de leefbaarheid en de veiligheid in Midden-Limburg. Nota van Zienswijzen Pagina 34 van 81

36 / / / /60802 In de NRD is in een paar gevallen slechts sprake van het oplossen, danwel het wegnemen van de knelpunten. Iedereen weet dat dat een aanzuigende werking heeft op het verkeersaanbod en dus averechts werkt. Indiener is van mening dat de opmerking in het rapport dat vrachtverkeer niet de oorzaak van de problematiek vormt betekent dat het een onbetrouwbaar en manipulatief geschreven broddelwerk is. Het is verwant aan een achterhaalde manier van denken over de auto uit de beginperiode van de asfaltering uit de vorige eeuw. De stuwingen op de N280 worden juist door dat bovenlokale verkeer veroorzaakt. Eerder het aanbrengen van meer knelpunten zou een oplossing zijn, nadat voorzien is in een aansluiting bij St. Joost. Een doorbreking van het bestaande denkpatroon is daarom noodzakelijk. Zoals een fietser thuishoort op een fietspad, zo hoort het vrachtverkeer thuis op de snelweg. Wat is het provinciale beleid hieromtrent? Indiener verzoekt om het volgende alternatief, dan een positief effect zal hebben in het kader van Duurzaam Veilig, mee te nemen in het onderzoek: Conform de koepelnotitie is besloten dat er geen sprake zal zijn van een functiewijzgiing van de weg. Bij alternatief 6 is er wel sprake van een functiewijziging van gebiedsontsluitingsweg naar Stroomweg. De N280 wordt bij Baexem opgewaardeerd. Het is aan te bevelen om als overgangspunt van 2x2 naar 2x1 rijstrook het kruispunt van de N280 en de N273 te hanteren. Vanuit het Duurzaam Veilig Principe is een kruispunt van 2 provinciale wegen veel herkenbaarder dan het kruispunt dat in de voorliggende NRD onder alternatief 6 wordt gekozen: N280 met de lokale kasteelweg. De aansluiting van de N280 op de N273 dient vervolgens verbetert te worden. Hierdoor wordt verkeer gestimuleerd om vanuit Roermond bezien de N273 te nemen. Op deze weg is ruimte capaciteit beschikbaar die is ontstaat na het openen van de A73 enkele jaren geleden. Standpunt Gedeputeerde Staten Op 8 juni 2012 hebben Provinciale Staten op basis van het geheel aan argumenten uit het afwegingsdocument, de onderliggende studies, de zienswijzen en adviezen geconcludeerd dat van de zeven verschillen de zeven verschillende mogelijkheden voor de aanpak van de N280-West, de knelpuntgerichte aanpak de beste oplossing lijkt voor de verdere uitwerking van de Ontwikkelas Weert-Roermond en het meest voldoet aan de projectdoelstellingen. In deze afweging is op basis van het verkeersmodel de nut- en noodzaak vanuit verkeerskundig oogpunt voor het project aangegeven. Door de Provincie is de Ladder van Verdaas (3xB) toegepast. Geconcludeerd is dat de oplossingen uit de eerste stappen van de Ladder onvoldoende zullen werken en dat dus verder moet worden gekeken naar infrastructurele oplossingen. Beïnvloeden biedt niet de totale oplossing vanwege de regionale functie de weg. Benutten dan wel bouwen is verwerkt en onderzocht in de verschillende oplossingsrichtingen in fase 1. De knelpuntgerichte aanpak richt zich zoveel mogelijk op benutten. In de doelstelling van de Notitie Reikwijdte en Detailniveau fase 2, is reeds opgenomen dat voldaan dient te worden aan de opgave om het doorgaand (vracht)verkeer zoveel mogelijk over het hoofdwegennet te leiden. Momenteel worden daartoe de mogelijkheden onderzocht bij het Ei van Sint Joost. Voor de aansluitingen van de N280 op de N273 zijn plannen (rotondes) in voorbereiding. Nota van Zienswijzen Pagina 35 van 81

37 Een tweetal verkeersonderzoeken hebben aangetoond dat het grootste deel van het verkeer op de N280 een bestemming in de regio heeft, aan of nabij de N280. Vanuit deze resultaten is de verwachting dat een mogelijke verbetering van de doorstroming tussen N280-A73 en A52-A73 en A2- A73 maar ook de N273 voor dit verkeer geen alternatief biedt. Het afsluiten voor bovenlokaal vrachtverkeer zal gezien deze resultaten weinig effect opleveren. Uit de verkeerstellingen blijkt dat het aandeel doorgaand verkeer beperkt is. Voor de nu uit te voeren onderzoeken zal voor de alternatieven bepaald worden of deze van invloed zijn op het aandeel doorgaand verkeer op de N280. Mocht blijken dat daar inderdaad sprake van is, dan is een flankerend pakket maatregelen nodig om dit verkeer te stimuleren gebruik te maken van het hoofdwegennet. De voorgestelde maatregelen (plaatsen nieuwe borden en de gewenste route communiceren met navigatiesoftwareleveranciers) kunnen daar onderdeel van uitmaken. Echter het grootste deel van het verkeer op de N280 betreft (regionaal) bestemmingsverkeer. Dat betekent dat naast de eventuele beïnvloedingsmaatregelen voor het doorgaand (vracht)verkeer ook maatregelen op de weg zelf nodig zijn voor het overige verkeer. De overige maatregelen op de N280- west binnen oplossingsrichting 2+ vallen overigens ook niet onder de noemer bouwen maar onder de noemer benutten. Leefbaarheidsaspecten zoals geluid, fijnstof, doorsnijding en effecten op landbouwgrond, natuur, cultuurhistorie etc. zullen worden in het MER onderzocht. Het verder oprekken van het 50km-regime is mogelijk als de bebouwde komgrenzen worden verschoven. 50km/u is immers een snelheid die niet wordt toegepast op wegvakken buiten de bebouwde kom. Het verschuiven van de bebouwde komgrenzen op de N280 kan echter alleen als de omgevingskenmerken langs deze weg dusdanig zijn dat sprake kan zijn van een bebouwde kom. Hiervoor gelden de duurzaam veilig-principes en de landelijke ontwerprichtlijnen. Wij stellen voor om in de eerste stap van het MER samen met de stakeholders te onderzoeken of een optimalisatie van mogelijk is. Voor wat betreft de Afwaardering N280 vanaf Zusterzeel wordt verwezen naar de beantwoording van de zienswijzen bij hoofdstuk Indiener geeft aan dat bij Baexem sprake dient te zijn van een uitwisselfunctie in plaats van een stroomfunctie. In fase 1 van het project (verkenningenfase) is geconcludeerd dat de volgende uitgangspunten van toepassing zijn bij de uitwerking van oplossingsrichting 2+ : de N280-West behoudt op het tracégedeelten Weert-Baexem de functie van een gebiedsontsluitingsweg met een maximum snelheid van 80 km/uur het bestaande tracé en de huidige configuratie (2x2 dan wel 1x2 rijbanen) blijft zoveel mogelijk gehandhaafd, ter hoogte van Baexem zal bij een eventuele Randweg het benodigd aantal rijbanen onderzocht worden; knelpunten worden aangepakt. Daarmee is het uitgangspunt voor deze weg geen stroomweg. Knelpunten zullen worden bekeken vanuit de volledige context van weg en omgeving, dus zowel ten aanzien van doorstromen als uitwisselen. Nota van Zienswijzen Pagina 36 van 81

38 4.2. Bestuurlijk standpunt over zienswijzen m.b.t. alternatieven en varianten In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de zienswijzen ten aanzien van de verschillende oplossingsrichtingen Zienswijzen over plangrens / / / / / /61035 Indiener stelt voor om, aansluitend op de te onderzoeken varianten van de randweg om Baexem, de effecten van een verlenging van de randweg richting Weert te onderzoeken. Een verlenging van de randweg in westelijke richting leidt het tracé van de N280 ten zuiden van de cluster woningen aan de Abenhofweg en de Vogelshofweg. Onderzoek naar de effecten en mogelijkheden over verlenging van de randweg betreffen varianten van de randwegen 2 en 3 uit de NRD. Het voordeel van een verlenging is dat de barrièrewerking van het bestaande en toekomstig tracé van de N280 wordt opgeheven en het genoemde cluster beter bij de kern van Baexem aansluit. Ook wordt daarmee de milieubelasting voor de woningen aan het Gielkenserf en de Schepenstraat beperkt en ontstaan er meer mogelijkheden voor een stedenbouwkundige afronding van de kern van Baexem aan de Westzijde. Ten slotte kan de oversteekbaarheid voor fietsers en het landbouwverkeer bij de Vogelshofweg worden verbeterd. Indiener verzoekt om de wegen Vogelshofweg en Hunselerdijk binnen het studiegebied en onderzoeken te laten vallen. Deze wegen zijn belangrijke wegen voor de bereikbaarheid van het bedrijf van indiener. Het betreft een belangrijke toegangsweg naar Leudal Oost of Roermond vanuit Leudal West. De grens van het onderzoeksgebied dient te liggen na de kruising Paalweg- Reijnderstraat (richting Weert) in plaats van Hunselerdijk (kruising Vogelshofweg). Deze grens staat niet goed op de schetsontwerpen die zijn opgenomen in de NRD. Reden om de plangrens te verplaatsen is dat de oversteek Vogelshofweg - Reijnderstraat veel gebruikt wordt door zowel landbouwverkeer als fietsverkeer (scholieren en knooppuntenroute). Voor deze verbinding dient in de plannen in ieder geval een oplossing te worden opgenomen. Voor de continuïteit van de bedrijfsvoering van indiener (landbouwbedrijf) is de verbinding Vogelshofweg Reijnderstraat cruciaal. Het bedrijf van indiener leidt al tot 4000 transportbewegingen in de regio en op de N280 op jaarbasis. Inspreker verwijst naar het voorgenomen raadsvoorstel voor een zienswijze waarbij de gemeente Leudal de provincie verzoekt om ook in het MER ook de variant(en) mee te nemen waarbij de randweg in westelijke richting veel verder wordt doorgetrokken (ten zuiden van de bebouwing van de Abenhof en Vogelshof en waarbij de aansluiting op de Rijksweg nog niet is aangegeven. Dit wijkt volgens inspreker van de provinciale keuze voor een knelpuntgewijze aanpak (2+) en betekent zelfs de introductie van een nieuw vrij liggend tracé. Het gaat zelfs verder dan alternatief 3. Nota van Zienswijzen Pagina 37 van 81

39 /61149 Indiener is ervan bewust dat iedere oplossing geld kost. Maar waar al vanaf begin jaren 70 van de vorige eeuw sprake is van een verkeersprobleem, mag nu verwacht worden dat een toekomstbestendig besluit genomen wordt dat recht doet aan een verbetering van het leefklimaat in het dorp Baexem en dat in de ruimste zin: dat is een rondweg om het dorp. Een rondweg richting Weert zou langer en verder moeten zijn dan nu is aangegeven. De kruispunten waar de Hunselerdijk/Elzenbroekerweg en de Reynderstraat op de N280 komen worden veel frequenter gebruikt dan gemeend en zijn uitermate gevaarlijk. De bocht in de weg ter plaats gecombineerd met een verdiepte ligging belemmeren het uitzicht op het kruispunt. Automobilisten zien niet dat er iemand voorgesorteerd staat en gaan gewoon inhalen. In de perioden van oogsten proberen dagelijks grote aantallen tractoren op de weg te komen of over te steken. Daarnaast is het een oversteekplaats voor fietsers die een knooppuntenroute volgen. Standpunt Gedeputeerde Staten Het plangebied zal zodanig worden aangepast dat genoemde percelen (Abenhofweg en Vogelshofweg) en de kruising (Paalweg Reijnderstraat) onderdeel vormt van het plangebied Zienswijzen over: alternatief 1, het 0-alternatief / / / / / /60284 De drie B s uit het Provinciale Verkeers- en Vervoersplan, Benutten, Beïnvloeden en dan pas Bouwen dienen duidelijk hun uitwerking te krijgen in het nul- alternatief knelpuntgerichte aanpak. Deze drie B s dienen binnen alle alternatieven en varianten aandacht te krijgen in combinaties met onder andere mobiliteitsmanagement. Deze maatregelen dienen in de verkeersmodellen en prognoses vooraf te worden meegenomen en niet als een correctiepercentage achteraf. De studiegroep is in zijn algemeenheid tevreden over de wijze waarop de provincie tot nu toe in overleg met regio tot een aanpak is gekomen. De beschreven alternatieven zijn onderwerp van discussie geweest in de werkgroep Stakeholders. Met het onderzoek naar het 0-alternatief kan de studiegroep akkoord gaan. Indiener pleit voor het onderzoeken van de effecten bij het terugbrengen van de huidige 2x2, op en ten westen van de aansluiting N273/Napoleonsweg, naar 2x1 rijstrook. Achterliggende gedachte daarbij is, dat de huidige Napoleonsbaan het verkeersaanbod met bestemmingen ten noorden of ten zuiden van de N280 beter en veiliger kan verwerken dan de westelijk gelegen aansluitingen op de N280, in Baexem Kasteellaan en dorpstraat en bij Kelpen-Oler de Kelperweg. Indiener is van mening dat indien voor de varianten 1 tot en met 4 wordt gekozen, in overweging moet worden genomen om de 50 km/h zone uit te breiden richting Weert en wel op een zodanige wijze dat geluid- en trillingsoverlast aanmerkelijk wordt gereduceerd. In dat verband zou een meting kunnen helpen om te bepalen in hoeverre de huidige situatie al dan niet binnen de geldende c.q. wettelijke normen valt. Alternatieven 1, 2 en 3 vormen een afwijking van eerdere provinciale besluitvorming. Het voorkeursalternatief 2+ gaat voor Baexem uit van een randweg waarbij minder dan 5 woningen hoeven te verdwijnen. Alt. 1 t/m 3 voldoen hier niet aan waardoor er een verzwaarde motiveringsplicht geldt, temeer nu de andere alt. wel aan de eerdere besluitvorming voldoen. Nota van Zienswijzen Pagina 38 van 81

40 / / /60777 Indiener stelt voor om de volgende variant op te nemen: De huidige rotonde wordt aangepast en blijft op ongeveer de huidige lokatie gehandhaafd. De kasteelweg wordt omgelegd. De aansluiting van de kasteelweg vindt dan plaats op de nieuwe rotonde ter hoogte van het afgebrande pand Hurkskens. De enkele rotonde verbetert de doorstroming en is daarnaast een veilige oplossing. Er zijn geen per definitie onveilige parallelstructuren voorzien. Deze parallelstructuren zijn niet gewenst en zijn bovendien zeer onveilig. In de werkgroep wordt de voorkeur gegeven aan passeerstroken boven parallelstructuren. Deze voldoen goed en zijn veel veiliger. In deze variant worden 3 panden (van den Berken, Wayen en Hurkskens) opgeofferd. Voor het bedrijf van Wayen kan aan de overkant van de N280 een nieuwe lokatie worden voorzien. Door te kiezen voor deze benadering verdwijnen de nu nog aanwezige onooglijke panden van Hurkskens en het Wittehuis. Hierdoor ontstaat voldoende ruimte om een rotonde te voorzien op ongeveer de lokatie waar nu de rotonde ligt. Deze wijziging vraagt een geringe aanpassing van het huidige traject N280. Deze variant dient alsnog in combinatie met het verlengen van de 50 km zone, te worden opgenomen omdat deze variant slechts geringe aanpassingen vraagt en daardoor het aanzien van het dorp wezenlijk verbeterd. Deze variant geniet de voorkeur van de dorpsraden Baexem en Kelpen Oler en inwoners van Baexem. Standpunt Gedeputeerde Staten Aan deze MER-procedure ging een besluitvorming voor de gehele N280 vooraf. In deze besluitvorming heeft in het kader van het daarbij behorende plan-mer een afweging op de ladder van Verdaas plaatsgevonden. Zo is bij deze afweging ook gekeken naar een andere benutting van het Midden-Limburgse wegennet. Onderdeel van het besluit voor voorkeursalternatief 2+ was dat voor het wegvak Baexem onderzocht diende te worden in hoeverre een randweg een oplossing voor de doorstromings- en leefbaarheidsproblemen biedt. Met het onderzoeken van alternatieven 1 en 2 alsmede de randwegalternatieven 3, 4, 5 en 6 wordt hieraan uitvoering gegeven. In deze afweging zit impliciet ook de afweging op de drie B s van het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan verwerkt. Uitgangspunt voor de verdere uitwerking is het besluit van PS om de weg knelpuntgericht aan te pakken, met behoud van ligging en functie. Een op- of afwaardering is daarmee niet aan de orde. In dat kader past het afwaarderen van de N280 met een uitvoering van een randweg met een snelheid van 50 km/u niet. Uitgangspunt bij Duurzaam Veilig is dat gebiedsontsluitingswegen buiten de bebouwde kom als 80 km/u wegen uitgevoerd dienen te worden. Ten aanzien van het afwaarderen van de N280 tussen Baexem en de Napoleonsweg (N273) van 2x2 naar 2x1 rijstroken kan het volgende gesteld worden. Onderzoeken in de voorgaande fase hebben aangetoond dat het omleiden van het verkeer over de Napoleonsweg niet bijdragen aan de doelstellingen van het project N280-west. Deze oplossingsrichting heeft negatieve effecten op natuur (aantasting van EHS en beschermde soorten) langs de N273 en de aansluiting van de N273 op de N280 (ruimtebeslag EHS). Bovendien is de baten/kostenverhouding voor deze oplossingsrichting ongunstig. Er is bewust gekozen voor een knelpuntgericht aanpak van de N280-west, met behoudt van functie en profiel van de huidige N280. Een afwaardering is daarmee niet aan de orde. Nota van Zienswijzen Pagina 39 van 81

41 Een tweetal verkeersonderzoeken hebben aangetoond dat het grootste deel van het verkeer op de N280 een bestemming in de regio heeft, aan of nabij de N280. Vanuit deze resultaten is de verwachting dat de N273 voor dit verkeer geen alternatief biedt. Overigens worden momenteel maatregelen voorbereidt om het verkeer tussen de N279 en de N280 via de N273 te verbeteren, zodat er een goed alternatief gecreëerd wordt ten opzichte van de route via de kern van Baexem. Voor het ontmoedigen van dit verkeer op de N280 ontbreekt daarmee de noodzaak. De door indieners voorgestelde aanpassing van de N280 tussen Baexem en N273 vormt echter een andere invulling van alternatief 6 die verkeerskundig toepasbaar is. De aansluiting N273-N280 vormt immers, net als een eventuele aansluiting van een Randweg op de Kasteelweg, een logisch punt om het profiel van de N280 aan te passen. Deze variant zal dan ook aan het onderzoek toegevoegd worden Zienswijzen over alternatief / / /56770 Indiener acht het zeer onverstandig om slechts één 0+ variant mee te nemen in de onderzoeken waar ook nog van is aangegeven dat dit onzer inziens niet de meest geschikte variant is. Wij vinden dat de huidige variant met twee rotondes of in ieder geval de zinsnede door middel van rotondes en aansluitingen zeker niet de enige mogelijke variant is voor de knelpuntgerichte aanpak. Mogelijk is er zelfs slechts beperkt sprake van onderscheidend vermogen tussen het referentiealternatief en deze knelpuntgerichte aanpak. Graag zien wij een beter geschikte uitwerking van de knelpuntgerichte aanpak die representatief is voor de mogelijke varianten. Ook zouden we graag een breder scala aan varianten op alternatief 2 onderzocht willen hebben. Als varianten zouden wij in ieder geval graag zowel een gelijkvloerse als een ongelijkvloerse kruising willen aandragen. Voor wat betreft de gelijkvloerse kruising zou een turborotonde mogelijk een goede oplossing zijn. Conform de CROW is de turborotonde aan te bevelen omdat dit voor zowel de veiligheid als de doorstroming de beste uitkomsten biedt. Met name in vergelijking met een enkelstrooksrotonde is de doorstroming bij een turborotonde drastisch beter en is de verkeersveiligheid even hoog. De veiligheid van een turborotonde is ook hoger dan een standaard-tweestrooksrotonde. Met name gelet op de doelstelling om de doorstroming te verbeteren is het aan te raden om de aanleg van een turborotonde in de MER-onderzoeken mee te nemen. Derhalve verzoeken wij om als variant op alternatief 2 de uitvoering als een turborotonde te onderzoeken. Eventueel is het dan mogelijk om in een later stadium te onderzoeken of een ovale rotonde of dubbele rotonde ook voldoen. Echter raden wij een dubbele rotonde bij voorbaat af en enkel te overwegen indien onderzoeken in een later stadium dit als beste variant zouden aanduiden. Als variant op alternatief 3 wordt aangegeven om het tracé op te schuiven richting het huidige tracé. Zodoende is dan ter hoogte van dezelfde locatie als bij alternatief 2 ook een ongelijkvloerse kruising een optie. Het is ons niet duidelijk waarom dit niet wordt opgenomen als variant op alternatief 2. De studiegroep is in zijn algemeenheid tevreden over de wijze waarop de provincie tot nu toe in overleg met regio tot een aanpak is gekomen. De beschreven alternatieven zijn onderwerp van discussie geweest in de werkgroep Stakeholders. Met het onderzoek naar alternatief 2 kan de studiegroep akkoord gaan. Nota van Zienswijzen Pagina 40 van 81

42 / / / / / / / /60036 Door aanvullende voorzieningen in Baexem kan geluidshinder verminderd worden. Indiener stelt voor om bij de alternatieven 2 en 3 ook de varianten met een ontwerpsnelheid van max. 50 km/h te onderzoeken en dan variant 3 met een verdiepte ligging te onderzoeken. Indiener pleit voor het onderzoeken van de effecten bij het terugbrengen van de huidige 2x2, op en ten westen van de aansluiting N293/Napoleonsweg, naar 2x1 rijstrook. Achterliggende gedachte daarbij is, dat de huidige Napoleonsbaan het verkeersaanbod met bestemmingen ten noorden of ten zuiden van de N280 beter en veiliger kan verwerken dan de westelijk gelegen aansluitingen op de N280, in Baexem Kasteellaan en dorpstraat en bij Kelpen-Oler de Kelperweg. Indiener is van mening dat indien voor de varianten 1 tot en met 4 wordt gekozen, in overweging moet worden genomen om de 50 km/h zone uit te breiden richting Weert en wel op een zodanige wijze dat geluid- en trillingsoverlast aanmerkelijk wordt gereduceerd. In dat verband zou een meting kunnen helpen om te bepalen in hoeverre de huidige situatie al dan niet binnen de geldende c.q. wettelijke normen valt. Indiener verzoekt om bij het 0+ alternatief meerdere varianten in de onderzoeken mee te nemen. De opgenomen variant met 2 rotondes op korte afstand zal op doorstromingsproblemen voor vrachtverkeer stuiten. Het lijkt erop dat een variant in dit alternatief gekozen wordt waarvan op voorhand vaststaat dat dit alternatief niet de optimale oplossing is voor de problemen bij Baexem. Indiener verzoekt om de volgende variant toe te voegen: De huidige rotonde wordt aangepast en blijft op ongeveer de huidige lokatie gehandhaafd. De Kasteelweg wordt omgelegd. De aansluiting van de kasteelweg vindt dan plaats op de nieuwe rotonde ter hoogte van het afgebrande pand Hurxkens. De enkele (turbo/ovale) rotonde verbetert de doorstroming en is een veilige oplossing. Door de kiezen voor deze benadering verdwijnen de nu nog aanwezige onoogelijke panden van Hurxkens en het Witte Huis bij de entree van Baexem. Hierdoor ontstaat voldoende ruimte om een rotonde te voorzien op ongeveer de lokatie waard nu de rotonde ligt. Deze wijziging vraagt een geringe aanpassing van de N280. Deze variant dient alsnog, in combinatie met het verlengen van de 50 km-zone, te worden opgenomen omdat deze variant slechts geringe aanpassingen vraagt en verder het aanzien van het dorp wezenlijk verbeterd. Deze variant geniet de voorkeur van de dorpsraden en van veel inwoners van Baexem. Indiener is van mening dat het huidige tracé al of niet verbreed absoluut geen oplossing is voor de huidige problemen. Alternatieven 2 en 3 zijn niet wat men van een randweg verwacht. De algemene gedachte die leeft is dat een randweg verder van de kern Baexem af komt te liggen. (2.4 NRD) Indiener is van mening dat alternatief 2 (knelpuntgerichte aanpak) het beste voldoet aan de doelstelling en inpasbaar is met zo min mogelijk nadelige effecten. Nota van Zienswijzen Pagina 41 van 81

43 / / / / /60284 De alternatieven 2 en 3 leveren volgens indiener een bijdrage aan de verbetering van de leefbaarheid vanwege verminderd vrachtverkeer, minder fijnstof uitstoot, verbeterde doorstroming, geen afsplitsing/doorsnijding van bijv. AZC, kasteel Exaten, landelijk gebied, geen verlies/aantasting landbouwgrond en natuur en landschap, behoud historisch object Kasteelweg 13A, Baronsberg met kapel, verbetering van huidige desolate omgeving. De andere alternatieven hebben veel nadelige effecten (zie hiervoor) op de directe omgeving Voorkeursoplossing 2+ heeft, afhankelijk van de definitieve uitwerking, al negatieve effecten op het woon- en leefklimaat van insprekers en op de waarde van hun eigendommen. Alternatieven 1, 2 en 3 vormen een afwijking van eerdere provinciale besluitvorming. Het voorkeursalternatief 2+ gaat voor Baexem uit van een randweg waarbij minder dan 5 woningen hoeven te verdwijnen. Alt. 1 t/m 3 voldoen hier niet aan waardoor er een verzwaarde motiveringsplicht geldt, temeer nu de andere alt. wel aan de eerdere besluitvorming voldoen. Alt. 2 betekent een onleefbare situatie voor insprekers op langere termijn (barrièrewerking, trillingen, geluid, luchtver-ontreiniging). Indien alt. 4-6 niet haalbaar zijn, bepleiten insprekers voortzetting van de huidige situatie met eventueel kleine optimalisaties. Aanpassingen naderhand kunnen dan nog steeds. Insprekers achten de oversteekbaarheid Kasteel-weg richting Weert hinderlijk maar niet onwerkbaar. Een intelligente VRI zou de problemen voldoende kunnen beperken. Insprekers hebben moeite met de parallelstructuren bij alt. 2. Ze zijn een ongewenste, niet noodzakelijke en te zware ingreep bij het zoeken naar een tijdelijke oplossing (= alt. 2). Vanwege de kort op de woning gesitueerde ligging en het zware landbouwverkeer, vrezen insprekers een onleefbare situatie (uitstoot, geluid, trillingen). Standpunt Gedeputeerde Staten Wij zijn het met indieners van deze zienswijzen eens dat er voor de gekozen alternatieven vele verschillende varianten mogelijk zijn. Om te komen tot een efficiënte werkwijze en tot een goede onderlinge vergelijkbaarheid is echter een methodiek gekozen waarbij eerst de alternatieven op hoofdlijnen tegen elkaar afgewogen worden, en dat bij de vervolguitwerking ruimte is voor het onderzoeken van varianten op het voorkeursalternatief. Wij stellen voor om in de eerste stap van het MER samen met de stakeholders te onderzoeken of een optimalisatie van alternatief 2 mogelijk is. Voor de knelpuntgericht aanpak van alternatief 2 is geen verdiepte ligging in de NRD opgenomen. Een uitwerking van dit alternatief als verdiepte ligging zou immers nagenoeg overeenkomen met de verdiepte ligging van alternatief 3. De meerwaarde van een dergelijk alternatief ontbreekt daarmee. Uitgangspunt voor de verdere uitwerking is voorkeursoplossingsrichting 2+. Dat betekent dat betekent dat de knelpunten op de N280 worden opgelost, met behoudt van ligging en functie van de weg. Alleen ter hoogte van Baexem dient onderzocht te worden of een randweg een oplossing biedt voor de knelpunten. Een op- of afwaardering is daarmee niet aan de orde. Alternatieven voor een randweg, waarbij sprake is van een ligging buiten de bebouwde kom met een snelheidsregime van 50 km/u passen daarmee niet binnen de kaders van de voorkeursoplossingsrichting. Uitzondering hierop vormt alternatief 2, waarbij onderzocht wordt of aanpassingen op het huidige traject binnen de bebouwde kom plaatsvinden. Nota van Zienswijzen Pagina 42 van 81

44 Voor een reactie op het voorstel om de N280 tussen Baexem en de N273 (Napoleonsweg) af te waarderen verwijzen wij naar paragraaf Voor een reactie op de parallelstructuren verwijzen wij naar paragraaf Een van de aanleidingen van dit project is de zorg voor de kwaliteit en leefbaarheid van met name de zuidrand van Baexem, waar in de huidige situatie de ligging van de weg en het verkeer over deze weg negatieve effecten heeft. In het kader van het MER zal daarom ook nagegaan worden wat de effecten van de alternatieven op de ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid van de zuidrand van Baexem zijn. Daarbij worden specifiek voor de zone van N280 aan de zuidrand van Baexem de volgende effecten in beeld gebracht: o Invloed op het karakteristieke dorpsaangezicht en de fysieke leefomgeving o Invloed op eventuele lokale woningbouwplannen o Invloed op de ontwikkeling van lokale bedrijvigheid Voor wat betreft de weergegeven standpunten ten aanzien van de in de NRD opgenomen alternatieven nemen Gedeputeerde Staten hiervan kennis. De genoemde zorgpunten worden in de effectenstudies in beeld gebracht Zienswijzen over alternatief / /61150 Bij verschillende alternatieven wordt aangegeven of de aansluiting ter hoogte van de Kasteelweg/Baexemerweg gelijkvloers of ongelijkvloers wordt uitgevoerd. Bij alternatief 3 wordt daar geen inzicht in verschaft. Wij adviseren daarbij om in ieder geval ook de optie open te houden voor een ongelijkvloerse kruising. Voor wat betreft een gelijkvloerse kruising raden wij aan om ook hier in ieder geval een turborotonde te onderzoeken. Nog een variant hierop is deze randweg (gedeeltelijk) uit te voeren met een snelheidsregime van 50 km/u. Dit is namelijk gunstig voor wat betreft de leefbaarheid, en meer specifiek voor de geluidsbelasting en fijnstof. Hierbij willen we u ook graag wijzen op het Koninginneplein in Venlo. Daar is een rotonde gerealiseerd voor het plaatselijke verkeer met daaronder een verdiept wegvak voor doorgaand verkeer. Dit heeft daar geleid tot een effectieve oplossing. In die situatie is sprake van vele malen grotere aantallen verkeersbewegingen dan in Baexem / /61309 De studiegroep is in zijn algemeenheid tevreden over de wijze waarop de provincie tot nu toe in overleg met regio tot een aanpak is gekomen. De beschreven alternatieven zijn onderwerp van discussie geweest in de werkgroep Stakeholders. Met het onderzoek naar de alternatieven 0 t/m4 kan de studiegroep akkoord gaan. Uit de verdeling van de te onderzoeken tracés rondom Baexem lijkt het dat de voorkeur naar een rondweg uit gaat. Wie echter naar de plaatselijke problematieken kijkt ziet andere kansen. Een verkeerstechnische oplossing biedt hier kansen voor een stedenbouwkundige impuls. Indiener wil graag de aandacht vestigen op de kansen voor een alternatief op variant no3. Hier worden zowel de plaatselijke als bovenregionale belangen gediend met een minimum aan extra grondgebruik. Nota van Zienswijzen Pagina 43 van 81

45 / / / / / / / / /60448 Indiener pleit gezien de integrale voordelen voor een aanvullend onderzoek van een aangepaste vorm van variant no3. In Venlo heeft een rotonde voor plaatselijk verkeer met daaronder een verdiept wegvak voor doorgaand verkeer voor een efficiënte oplossing gezorgd en dat met veel grotere aantallen verkeersbewegingen dan in Baexem het geval is. Het zou dus een verdiepte variant zijn op de als alternatief 3 aangegeven oplossing. Het zou qua ruimtebeslag en geluidshinder beter scoren dan de in de NRD aangegeven variant 3 en zoals aangegeven een kwaliteitsimpuls bieden rondom deze plek. Door aanvullende voorzieningen in Baexem kan geluidshinder verminderd worden. Indiener stelt voor om bij de alternatieven 2 en 3 ook de varianten met een ontwerpsnelheid van max. 50 km/h te onderzoeken en dan variant 3 met een verdiepte ligging te onderzoeken. Indiener is van mening dat de varianten 1 tot en met 4 niet in aanmerking komen vanwege de aantasting van indiener zijn woongenot en leefmilieu. Indiener is van mening dat indien voor de varianten 1 tot en met 4 wordt gekozen, in overweging moet worden genomen om de 50 km/h zone uit te breiden richting Weert en wel op een zodanige wijze dat geluid- en trillingsoverlast aanmerkelijk wordt gereduceerd. In dat verband zou een meting kunnen helpen om te bepalen in hoeverre de huidige situatie al dan niet binnen de geldende c.q. wettelijke normen valt. Indiener verzoekt expliciet om de optie voor een ongelijkvloerse kruising binnen deze randweg mee te nemen. Alternatieven 2 en 3 zijn niet wat men van een randweg verwacht. De algemene gedachte die leeft is dat een randweg verder van de kern Baexem af komt te liggen. (2.4 NRD) De alternatieven 2 en 3 leveren volgens indiener een bijdrage aan de verbetering van de leefbaarheid vanwege verminderd vrachtverkeer, minder fijnstof uitstoot, verbeterde doorstroming, geen afsplitsing/doorsnijding van bijv. AZC, kasteel Exaten, landelijk gebied, geen verlies/aantasting landbouwgrond en natuur en landschap, behoud historisch object Kasteelweg 13A, Baronsberg met kapel, verbetering van huidige desolate omgeving. De andere alternatieven hebben veel nadelige effecten (zie hiervoor) op de directe omgeving Aanleg randwegvarianten is vlg. indiener niet juist omdat het extra (doorgaand) verkeer aantrekt op de N280 en veel extra overlast veroorzaakt buiten de N280 voor aanwonenden aan de Kasteelweg en waarschijnlijk ook voor aanwonenden aan de Dorpstraat en Stationstraat vanwege toegenomen verkeer. Indiener onderscheidt een groot nadelen voor de randwegvarianten uit de NRD: t.h.v Baexem een toename van: geluidsoverlast a.g.v. toegenomen (vracht)verkeer; stankoverlast en gezondheidsschade door verkeerstoename en schadelijke uitlaatgassen; varianten liggen te kort op Baexem om dit te verhinderen; overlast aanwonenden Kasteelweg vanwege verkeerstoename tussen kern Baexem en N280-Randweg. Geldt ook voor aanwonenden Dorpstraat/Stationstraat i.g.v. aanzuigende werking verkeer Heythuysen e.o.; verkeersongevallen op traject Kelpen-Baexem a.g.v. verkeers- en snelheidstoename; Nota van Zienswijzen Pagina 44 van 81

46 /60448 hinder voor aanwonenden voor niet-aangepaste wegdelen: oprijmogelijkheden worden moeilijker en meer gezondheids-, stank- en geluidsoverlast; verhoogd risico op schade op aanliggende woningen i.g.v. ongevallen; hinder voor landbouwverkeer w.b. oprijmogelijkheden en verhoogd ongevallenrisico vanwege hun lage snelheid; extra hinder voor hulpdiensten op N280 vanwege verkeerstoename; oversteekbaarheid N280 voor langzaam verkeer verslechterd en wordt gevaarlijker; - noodzaak tot verplaatsing tankstation de Haan naar elders. Er is vlg. indiener slechts een minimale tijdswinst voor het (vracht)verkeer en onderbouwt dit nader. De vraag is of deze reiswinst nog uit te drukken is in een economisch belang / / /60284 Alternatieven 1, 2 en 3 vormen een afwijking van eerdere provinciale besluitvorming. Het voorkeursalternatief 2+ gaat voor Baexem uit van een randweg waarbij minder dan 5 woningen hoeven te verdwijnen. Alt. 1 t/m 3 voldoen hier niet aan waardoor er een verzwaarde motiveringsplicht geldt, temeer nu de andere alt. wel aan de eerdere besluitvorming voldoen. Insprekers wijzen alt. 3 als randweg bij Baexem volstrekt af. Alt. 3 voldoet niet aan de doelstellingen en betekent: - een aantasting van de leefbaarheid aan de zuidzijde van Baexem en de aldaar gelegen percelen; - een verminderde ontsluiting, toegenomen barrièrewerking en minder aantrekkelijke toegang tot het dorp - er ontstaat 4 baans-structuur richting Baexem met veel beton en asfalt. Funest voor toeristische aantrekkelijkheid. Alt. 3 is geen randwegalternatief maar slechts een aanpassing/opwaardering van het bestaande tracé. Insprekers zullen zich er tegen verzetten. Hun woning en/of bedrijfsruimte worden met dit alternatief eigenlijk geschrapt en voor zover ze toch behouden kunnen worden, ontstaat een onleefbare situatie en zal de woning onverkoopbaar worden (financiële schade). De woning komt in feite aan alle zijden van een weg te liggen. Standpunt Gedeputeerde Staten In de NRD is in paragraaf aangegeven dat in stap 1 van de MER-onderzoeken tevens een ongelijksvloerse variant wordt onderzocht. Voor wat betreft de ligging en aansluitvormen (een kruispunt met VRI s, rotondes of turborotondes) zullen in stap 2 de varianten onderzocht worden voor het voorkeursalternatief uit stap 1. Daarbij kan gekeken worden naar optimalisaties om negatieve effecten op zaken als ruimtebeslag en geluidshinder, zoals deze uit stap 1 naar voren komen, te beperken. Voor alle Randwegvarianten geldt dat sprake is van een ligging buiten de bebouwde kom. In dat geval zal er een snelheidsregime gelden van 80 km/u. Voor alternatief 2 geldt dat er sprake is van een ligging binnen de bebouwde kom. In dat geval is het snelheidsregime 50 km/h. Met de voorgestelde alternatieven zijn wij van mening dat we een breed pallet aan alternatieven hebben, met zowel een knelpuntgerichte aanpak (bestaand tracé) als meerdere uitvoeringsvormen van een randweg. Nota van Zienswijzen Pagina 45 van 81

47 Voorgestelde aanpassingen op de N280 op het traject tussen Baexem en Weert passen niet binnen de uitgangspunten voor aanpak van de weg, zoals door PS besloten op basis van de resultaten van de onderzoeken in fase 1. Bovendien vallen zij buiten de scope van deze NRD. De voorgestelde randwegalternatieven passen wel binnen de uitgangspunten voor de aanpak van de weg, omdat het PS besluit aangeeft dat voor de passage van Baexem onderzocht dient te worden in hoeverre een randweg een oplossing voor de knelpunten biedt. Voor wat betreft de kwaliteit en leefbaarheid van met name de zuidrand van Baexem verwijzen wij naar de beantwoording bij alternatief 2. Voor wat betreft de standpunten over de alternatieven, zoals bovenstaand door indieners over de alternatieven verwoord, nemen Gedeputeerde Staten hier kennis van. Van genoemde (negatieve) effecten is in de NRD aangegeven dat deze onderwerp zijn van de MER-onderzoeken. Zo wordt in stap 1 van het MER onderzocht in hoeverre de verschillende alternatieven een aantrekkende werking hebben op doorgaand (vracht)verkeer op de N Zienswijzen over alternatief / / / / / /60802 Bij dit alternatief is de kans zeer groot dat er gesneden wordt in de EHS. Hiervoor geldt het nee-tenzij regime en dient er gecompenseerd en gemitigeerd te worden. Dit is nader toegelicht in paragraaf over de effectcriteria. Zoals in de schetsen behorende bij dit alternatief wordt aangegeven takt de nieuw aan te leggen randweg af nabij de beek en vlak voor Baexem. Echter staat in de tekst vermeld dat deze randweg aftakt nabij het punt waar de huidige N280-West convergeert van 2x2 rijstroken naar 2x1 rijstrook. Dit wekt nogal wat verwarring. Wij vrezen dat hierbij de mogelijkheid blijft bestaan om nog voor de beek langs het landschap in te gaan. Indiener kan zich niet vinden in dit alternatief, maar acht het wel begrijpelijk dat dit alternatief wordt onderzocht. Wij raden echter wel aan om bij dit alternatief zorgvuldig te onderzoeken wat de negatieve effecten zijn voor natuur en landschap en hoe eventuele nadelige gevolgen kunnen worden gecompenseerd en gemitigeerd. De studiegroep is in zijn algemeenheid tevreden over de wijze waarop de provincie tot nu toe in overleg met regio tot een aanpak is gekomen. De beschreven alternatieven zijn onderwerp van discussie geweest in de werkgroep Stakeholders. Met het onderzoek naar de alternatieven 0 t/m4 kan de studiegroep akkoord gaan. Indiener is van mening dat de varianten 1 tot en met 4 niet in aanmerking komen vanwege de aantasting van indiener zijn woongenot en leefmilieu. In de schetsen behorende bij dit alternatief wordt aangegeven dat de nieuw aan te leggen randweg aftakt ten wensen van het asielzoekerscentrum. In de tekst staat echter vermeld dat deze randweg aftakt nabij het punt waar de huidige N280 convergeert van 2x2 rijstroken naar 2x1 rijkstrook. Dit is een verkeerde tekst en dient derhalve te worden gecorrigeerd. Nota van Zienswijzen Pagina 46 van 81

48 / / / / / / / / / /60448 Indiener is van mening dat alternatief 4 niet dient te worden meegenomen in de verdere onderzoeken.er is besloten dat de N280-West de functie van gebiedsontsluitingsweg heeft en in de toekomst ook behoudt. Zowel bij alternatief 4,5 en 6 is dit niet het geval. De N280 krijgt bij realisatie van deze alternatieven een stroomfunctie. Verder wordt bij dit alternatief de EHS doorsneden en heeft dit alternatief een zuigende werking op doorgaand vrachtverkeer. Allen redenen om dit alternatief niet verder te onderzoeken. Bij alternatief 4 (randweg2) wordt de Kasteelweg tussen het kerkhof en de huidige N280 naar het westen verplaatst. Hierdoor moet het gebouw van de schutterij, een aantal huizen en een accountskantoor verdwijnen met alle kosten en weerstand in de Baexemse samenleving van dien. Een rondweg, mits goed uitgevoerd kan de enige oplossing vormen en moet in ieder geval worden doorgetrokken richting Weert tot voorbij de Paalweg. Dus uitgaande van alternatieven 4a/b, 5a/b of 6a/b moet er een verlenging komen. Vanaf daar is een parallelweg nodig voor het langzame verkeer en fietsers. Ongelijkvloerse kruisingen bij de kasteelweg en de Hunselerdijk/Enzenbroekerweg. Waar nodig moet het tracé vediept aangelegd worden. Indiener wil niet dat Baexem wordt weggestopt achter al of niet foeilelijke schermen. Indiener is van mening dat alternatief 4,5 en 6 afbreuk doen aan de leefbaarheid van de kern Baexem en in het bijzonder aan omgeving kasteel Baexem. Indiener verzoekt met klem om niet voor deze alternatieven te kiezen. Natuur Milieu en leefomgeving: Alle varianten hebben een grote negatieve invloed op zowel de natuur, het milieu als de leefomgeving van de bewoners van Leudal (met name Baexem en Kelpen Oler). De varianten 4,5 en 6 vernietigen bos en weide gebied. De bereikbaarheid te voet en fiets van de natuurgebieden ten zuiden van Leudal worden belemmerd. De overige varianten bieden geen enkele zekerheid voor wat betreft het verminderen van het verkeersaanbod; in tegendeel: zolang wordt uitgegaan van opwaardering, worden de verkeersstromen niet gereguleerd en wordt er geen scheiding aangebracht tussen (inter)nationaal verkeer en regionaal/lokaal verkeer. Dit heeft grote gevolgen voor agrarische en natuurgemeente als Leudal. Daarnaast leiden de plannen tot verlies aan natuurgenot door geluidsoverlast, stank en sluipverkeer. Indiener verzoekt om ook de ongelijkvloerse kruisingen als varianten te bekijken bij de alternatieven 4 en 5. Dit leidt tot een betere doorstroming en zeer zeker bij de verdiepte variant tot minder geluidsoverlast. Aanleg randwegvarianten is vlg. indiener niet juist omdat het extra (doorgaand) verkeer aantrekt op de N280 en veel extra overlast veroorzaakt buiten de N280 voor aanwonenden aan de Kasteelweg en waarschijnlijk ook voor aanwonenden aan de Dorpstraat en Stationstraat vanwege toegenomen verkeer. Indiener onderscheidt een groot nadelen voor de randwegvarianten uit de NRD: t.h.v Baexem een toename van: - geluidsoverlast a.g.v. toegenomen (vracht)verkeer; - stankoverlast en gezondheidsschade door verkeerstoename en schadelijke uitlaatgassen; varianten liggen te kort op Baexem om dit te verhinderen; Nota van Zienswijzen Pagina 47 van 81

49 / / / overlast aanwonenden Kasteelweg vanwege verkeerstoename tussen kern Baexem en N280-Randweg. Geldt ook voor aanwonenden Dorpstraat/Stationstraat i.g.v. aanzuigende werking verkeer Heythuysen e.o.; - verkeersongevallen op traject Kelpen-Baexem a.g.v. verkeers- en snelheidstoename; - hinder voor aanwonenden voor niet-aangepaste wegdelen: oprijmogelijkheden worden moeilijker en meer gezondheids-, stank- en geluidsoverlast; - verhoogd risico op schade op aanliggende woningen i.g.v. ongevallen; - hinder voor landbouwverkeer w.b. oprijmogelijkheden en verhoogd ongevallenrisico vanwege hun lage snelheid; - extra hinder voor hulpdiensten op N280 vanwege verkeerstoename; - oversteekbaarheid N280 voor langzaam verkeer verslechterd en wordt gevaarlijker; - noodzaak tot verplaatsing tankstation de Haan naar elders. Er is vlg. indiener slechts een minimale tijdswinst voor het (vracht)verkeer en onderbouwt dit nader. De vraag is of deze reiswinst nog uit te drukken is in een economisch belang. Insprekers hebben een voorkeur voor alt. 6, 5 en 4 (in die volgorde). Zij beschikken over een gecombineerd woon- en kantoorpand (adv.kantoor) aan Rijksweg 4 te Baexem en voor het kantoordeel bestaan er aanzienlijke uitbreidingsmogelijkheden. Dit is essentieel voor toekomstbestendigheid van het bedrijf. Tijdens en na aanpassing N280 West moet bereikbaarheid van het kantoor gegarandeerd blijven. De randwegalternatieven 6, 5 en 4 bieden een verbetering waar het gaat om de huidige doorsnijding van Baexem en waarbij een deel van de sociale en culturele voorzieningen aan ene kant van de weg liggen en de woning aan de andere kant van de weg. Zeker als daardoor ook de overlast door fijnstof, trillingen en geluid kan worden verminderd /60284 Alt. 4 t/m 6 hebben als echt randwegalternatief de voorkeur. Insprekers hebben een voorkeur voor alt. 5-6 met als argumenten: - bevordert de leefbaarheid en voorkomt ghettovorming; - de beperkt noodzakelijke boscompensatie kan makkelijk aan de noordzijde N280 via bosaanplant op landbouwperceel; - met gebruik van bestaand hoogteverschil is EHS makkelijk oversteekbaar; - de netto-meerbelasting op het waterwingebied valt waarschijnlijk mee en er zijn voldoende voorzorgsmaatregelen te treffen bij de aanleg van een nieuwe weg; - het bezwaar van lichthinder kan worden weggenomen door geen straatverlichting te plaatsen. Het huidige tracé N280-Horn/Exaten heeft ook geen straatverlichting en de randweg is in feite de voortzetting van een bestaand onverlicht tracé. Bovendien kan worden gekozen voor innovatieve verlichtingsvormen en/of landschappelijke inpassing/verdiepte ligging / /60284 Alt. 4 betekent tevens een verbetering t.o.v. de huidige situatie en is voor insprekers ook een goed alternatief. Een verdiepte ligging kan de nadelen van het dichterbij liggen van het tracé wegnemen. Insprekers bepleiten voor de randwegalt. 4 t/m 6 een verdiepte ligging of, indien onuitvoerbaar, een halfverdiepte ligging met beplante aarden wallen. Ook bij een onverdiepte ligging hebben aarden wallen de voorkeur boven geluidsschermen. Dit om akoestische en landschappelijke redenen (betere inpasbaarheid). Nota van Zienswijzen Pagina 48 van 81

50 / / / /61035 Insprekers bepleiten resp. alt. 6, 5 en 4 en verzoeken om aanpassing van de NRD conform de zienswijzen. Tevens verzoeken zij om een locatiebezoek zijdens de provincie om e.e.a. nader te kunnen toelichten. Indiener stelt voor om in alternatief 4 uit te gaan van een rotonde aan de oost en west kant van Baexem en stelt voor om de N280 onder de kasteelweg te laten lopen. Indiener is van mening dat alternatief 4,5 en 6 afbreuk doen aan de leefbaarheid van de kern Baexem en in het bijzonder aan omgeving kasteel Baexem. Indiener verzoekt met klem om niet voor deze alternatieven te kiezen. Insprekers verzoeken om nieuwe tracévarianten voor de randweg, westelijk van de Kasteelweg, niet te onderzoeken. Ze liggen ver buiten het plangebied in de NRD en wijken af van voorkeursoplossing 2+. Standpunt Gedeputeerde Staten Indieners constateren terecht dat bij alternatief 4 de tekstuele toelichting verwarring schept over het punt waar de randweg aan zou takken op de bestaande N280. Dit zal tekstueel worden aangepast. Gedeputeerde Staten nemen kennis van de door indieners aangegeven standpunten ten aanzien van de alternatieven. Op basis van de nog uit te voeren MER-onderzoeken zal een besluit worden genomen over het voorkeursalternatief. De door indieners weergegeven (negatieve) effecten zullen, zoals in de NRD is aangegeven, in de MER-onderzoeken inzichtelijk worden gemaakt. De alternatieven 2 t/m 5 worden uitgevoerd als Gebiedsontsluitingsweg. Daarmee passen deze alternatieven binnen de uitgangspunten van het besluit van Provinciale Staten om d weg knelpuntgericht aan te pakken, met behoudt van de huidige functie. Voor wat betreft de opmerkingen over de invulling van alternatief 6 verwijzen wij naar onze reactie in De kaartjes voor alternatief 4 wekken de suggestie dat de Kasteelweg richting Baexem ter hoogte van de huidige N280 verlegd dient te worden. Dit is abusievelijk weergegeven. In het voorgestelde alternatief zal geen aanpassing van de Kasteelweg plaatsvinden. Dit zal in de NRD gewijzigd worden. Het kan overigens wel zo zijn dat bij een keuze voor een randwegalternatief in stap 1, er varianten worden onderzocht waarbij de Kasteelweg aangepast wordt. Voorgestelde aanpassing van de randwegalternatieven ter hoogte van de Paalweg worden overgenomen. Bij de verdere uitwerking van het voorkeursalternatief in stap 2 zullen zaken als de aansluitvormen op het onderliggende wegennet, mogelijke geluidsmaatregelen en de afwikkeling van langzaam verkeer aan de orde komen. Voor wat betreft de standpunten over de alternatieven, zoals bovenstaand door indieners over de alternatieven verwoord, nemen Gedeputeerde Staten hier kennis van. Van genoemde (negatieve) effecten is in de NRD aangegeven dat deze onderwerp zijn van de MER-onderzoeken. Ook een mogelijke aantrekkende werking op doorgaand (vracht)verkeer wordt inbeeld gebracht. Voor wat betreft de lichthinder verwijzen we naar hoofdstuk Het opstellen van een verlichtingsplan zal pas in een latere fase (fase 3: realisatiefase) aan de orde zijn. Nota van Zienswijzen Pagina 49 van 81

51 Zienswijzen over alternatief 5 en / / / / / /61150 Alternatief 5 zal er sprake zijn van aantasting van EHS-gebied. Hiervoor willen we uitdrukkelijk wijze op hetgeen vermeld in paragraaf waar wordt uitgelegd wat de consequenties zijn en wat afwegingen gedaan moeten worden in het kader van compensatie en mitigatie. Dit alternatief zal, evenals alternatief 6, dusdanige negatieve effecten voor natuur en landschap dat wij het onderzoeken van dit alternatief sterk afraden. Ook in het kader van de randvoorwaarde bijdrage aan behoud en verdere ontwikkeling van natuur en landschap is het af te raden om zo een variant te onderzoeken. Van dit alternatief is op voorhand met zekerheid te zeggen dat het afwijkt van de geformuleerde randvoorwaarden. De studiegroep kan niet akkoord gaan met de alternatieven 5 en 6. Deze hebben in de werkgroep stakeholders veel kritiek gekregen. Desalniettemin zijn ze in het alternatievenschema opgenomen. De studiegroep is tegen deze varianten en verzoekt om de varianten 5 en 6 uit de NRD te schrappen. Reden daarvoor is: in de NRD wordt onder paragraaf 4.2 gesproken over de randvoorwaarden voor fase 2. Daarin wordt naast criteria als realistisch, duurzaam en uitvoerbaar ook gesproken over een bijdrage aan behoud en verdere ontwikkeling van natuur en landschap. O.i. dient daarbij onder natuur niet alleen de in het bestemmingsplan als zodanig bestemde natuur te worden verstaan, maar ook de natuur die zich in het algemene landschap ophoudt. Onder landschap wordt niet alleen de fysieke verschijningsvorm van het landschap verstaan, maar ook de daaronder liggende waarden als cultuurhistorie, archeologie, bodem en geologie. Het is niet duidelijk waarom de varianten 5 en 6, die op voorhand van de geformuleerde randvoorwaarden afwijken en bij een eventuele realisatie grote schade aan natuur en landschap zullen aanrichten, als alternatieven in de NRD worden meegenomen. Beide varianten zijn ook strijdig met andere uitgangspunten. Immers bij de keuze door PS voor het 2+ alternatief wordt uitgegaan van de denkrichting dat het bovenregionale verkeer zodanig beïnvloed wordt, dat dit gebruik zal gaan maken van het Rijkshoofdwegennet. Het oplossen van knelpunten in het tracé N280 dient niet te leiden tot een aanzuigende werking van het verkeer. Met name de variant 6 met 2x2 rijstroken zal op voorhand al een aanzuigende werking hebben op de N280-West. In iets mindere mate geldt hetzelfde voor alternatief 5. Als de provincie geloofwaardig wil blijven in haar benadering van de knelpuntgerichte aanpak, dan dienen de varianten 5 en 6 niet in de studie te worden meegenomen. Indiener voorziet bij de tracés 5 en 6 veel beleidsmatige problemen. Voor wat betreft alternatief 6 geldt hetzelfde als voor alternatief 5, maar dan in nog sterkere mate. Het ruimtebeslag bij alternatief 6 is enorm en in het kader van Zuinig op Ruimte dan ook niet aan te raden. Specifiek voor een randweg met 2x2 is het van belang in ogenschouw te nemen dat zulks een oplossing voor de natuur een enorme barrièrewerking met zich mee zal brengen. Het huidige tracé vormt daarbij een veel mindere mate van barrière. Voor de aan te leggen eco-verbindingen dienen ook de benodigde toegangspaden/routes naar deze eco-verbindingen bestudeerd te worden. Nota van Zienswijzen Pagina 50 van 81

52 / / / / / /60802 Ook hiervoor kan verwacht worden dat (landbouw)grond vereist is. Het is daarom aan te raden deze aspecten en de oppervlakte benodigde (landbouw)grond reeds in een vroeg stadium in kaart te brengen. Op de voorlichtingsavond is aangegeven dat er een wens bestaat om dit alternatief te onderzoeken in het kader van Duurzaam Veilig. Echter is dit totaal niet passend conform de Duurzaam Veilig-principes. Indiener pleit voor het onderzoeken van de effecten bij het terugbrengen van de huidige 2x2, op en ten westen van de aansluiting N293/Napoleonsweg, naar 2x1 rijstrook. Achterliggende gedachte daarbij is, dat de huidige Napoleonsbaan het verkeersaanbod met bestemmingen ten noorden of ten zuiden van de N280 beter en veiliger kan verwerken dan de westelijk gelegen aansluitingen op de N280, in Baexem Kasteellaan en dorpstraat en bij Kelpen-Oler de Kelperweg. Indiener is het niet eens met de in de NRD opgenomen alternatieven. In de werkgroep stakeholders is steeds aangegeven dat de alternatieven 5 en 6 niet haalbaar worden geacht. Voor deze alternatieven bestaat in de werkgroep geen draagvlak. Waarom wordt deze onder druk van GOML toegevoegd? Wordt de werkgroep niet serieus genomen? De alternatieven 5 en 6 dienen niet meegenomen te worden in de verdere onderzoeken en uit de NRD te worden geschrapt. Redenen daarvoor zijn: Randweg 3 buigt vanuit het oosten bezien al 2.1 km voor de kern Baexem van het huidige tracé naar het zuiden af. Ter hoogte van de kern Baexem bestaat een op te lossen leefbaarheids en doorstromingsprobleem. Het reeds op zo n grote afstand van de kern verleggen van de N280 kost geld en natuur, maar levert geen hogere bijdrage aan het oplossen van de onderkende knelpunten bij Baexem dan bijvoorbeeld Randweg 2. In het kader van het N280-project wordt de bevordering van de economische ontwikkeling als projectdoelstelling genoemd. Het verschil tussen randweg 3 en de andere alternatieven is dat deze randweg ten zuiden van het asielzoekerscentrum Baexem door natuurgebied Exaten loopt. Randweg 3 zal geen hogere bijdrage leveren aan de economische ontwikkeling van Midden Limburg dan andere alternatieven omdat een natuurgebied geen economische activiteit kent. Randweg 3 loopt dwars door het natuur- en grondwaterwingebied Exaten. Verder is in het verleden de barrièrewerking van de N280 tussen het asielzoekerscentrum en de kern Baexem als argument genoemd om de N280 ter hoogte van het asielzoekerscentrum te verleggen. Zoals aangegeven kan niemand garanderen dat over 5 jaar het AZC nog open is. Indiener pleit ervoor enkel duurzame criteria in de beoordeling mee te nemen. Van dit alternatief is op voorhand met zekerheid te zeggen dat het afwijkt van de geformuleerde randvoorwaarden. Realisatie zal grote schade aanbrengen in het kader van de EHS. Op basis van het nee-tenzij principe is het niet aannemelijk dat dit alternatief realiseerbaar is. Dit alternatief heeft een aanzuigende werking op verkeerstromen met alle negatieve effecten van dien. Dit alternatief voldoet niet aan de Duurzaam Veilig principes. Alternatief 6 (randweg 3) heeft geen potentie om de verkeersveiligheid te verbeteren. De situatie verslechtert vanzelf. Nota van Zienswijzen Pagina 51 van 81

53 / / / / / / / / / /60448 Een rondweg, mits goed uitgevoerd kan de enige oplossing vormen en moet in ieder geval worden doorgetrokken richting Weert tot voorbij de Paalweg. Dus uitgaande van alternatieven 4a/2, 5a/b of 6a/b moet er een verlenging komen. Vanaf daar is een parallelweg nodig voor het langzame verkeer en fietsers. Ongelijkvloerse kruisingen bij de kasteelweg en de Hunselerdijk/Enzenbroekerweg. Waar nodig moet het tracé vediept aangelegd worden. Indiener wil niet dat Baexem wordt weggestopt achter al of niet foeilelijke schermen. Bij alternatief 5 en 6 (randweg 3) volgt de kasteelweg tussen het kerkhof en de huidige N280 op precies dezelfde lokatie zijn huidige tracé en hoeven er geen gebouwen te verdwijnen. Tijdens de informatiebijeenkomst gaf de provincie Limburg aan dat dit een fout was en dat bij Randweg 3 de verlegging van de kasteelweg eveneens ingevoegd had moeten worden. Waarom worden bij alternatief 4 elementen toegevoegd dit alternatief minder aantrekkelijk maken, terwijl deze elementen bij alternatief 5 en 6 op precies dezelfde lokatie niet worden ingevoegd. Indiener is van mening dat alternatief 4,5 en 6 afbreuk doen aan de leefbaarheid van de kern Baexem en in het bijzonder aan omgeving kasteel Baexem. Indiener verzoekt met klem om niet voor deze alternatieven te kiezen. Natuur Milieu en leefomgeving: Alle varianten hebben een grote negatieve invloed op zowel de natuur, het milieu als de leefomgeving van de bewoners van Leudal (met name Baexem en Kelpen Oler). De varianten 4,5 en 6 vernietigen bos en weide gebied. De bereikbaarheid te voet en fiets van de natuurgebieden ten zuiden van Leudal worden belemmerd. De overige varianten bieden geen enkele zekerheid voor wat betreft het verminderen van het verkeersaanbod; in tegendeel: zolang wordt uitgegaan van opwaardering, worden de verkeersstromen niet gereguleerd en wordt er geen scheiding aangebracht tussen (inter)nationaal verkeer en regionaal/lokaal verkeer. Dit heeft grote gevolgen voor agrarische en natuurgemeente als Leudal. Daarnaast leiden de plannen tot verlies aan natuurgenot door geluidsoverlast, stank en sluipverkeer. Indiener verzoekt om ook de ongelijkvloerse kruisingen als varianten te bekijken bij de alternatieven 4 en 5. Dit leidt tot een betere doorstroming en zeer zeker bij de verdiepte variant tot minder geluidsoverlast. Aanleg randwegvarianten is vlg. indiener niet juist omdat het extra (doorgaand) verkeer aantrekt op de N280 en veel extra overlast veroorzaakt buiten de N280 voor aanwonenden aan de Kasteelweg en waarschijnlijk ook voor aanwonenden aan de Dorpstraat en Stationstraat vanwege toegenomen verkeer. Indiener onderscheidt een groot nadelen voor de randwegvarianten uit de NRD: t.h.v Baexem een toename van: - geluidsoverlast a.g.v. toegenomen (vracht)verkeer; - stankoverlast en gezondheidsschade door verkeerstoename en schadelijke uitlaatgassen; varianten liggen te kort op Baexem om dit te verhinderen; - overlast aanwonenden Kasteelweg vanwege verkeerstoename tussen kern Baexem en N280-Randweg. Geldt ook voor aanwonenden Dorpstraat/Stationstraat i.g.v. aanzuigende werking verkeer Heythuysen e.o.; Nota van Zienswijzen Pagina 52 van 81

54 / / / verkeersongevallen op traject Kelpen-Baexem a.g.v. verkeers- en snelheidstoename; - hinder voor aanwonenden voor niet-aangepaste wegdelen: oprijmogelijkheden worden moeilijker en meer gezondheids-, stank- en geluidsoverlast; - verhoogd risico op schade op aanliggende woningen i.g.v. ongevallen; - hinder voor landbouwverkeer w.b. oprijmogelijkheden en verhoogd ongevallenrisico vanwege hun lage snelheid; - extra hinder voor hulpdiensten op N280 vanwege verkeerstoename; - oversteekbaarheid N280 voor langzaam verkeer verslechterd en wordt gevaarlijker; - noodzaak tot verplaatsing tankstation de Haan naar elders. Er is vlg. indiener slechts een minimale tijdswinst voor het (vracht)verkeer en onderbouwt dit nader. De vraag is of deze reiswinst nog uit te drukken is in een economisch belang. Insprekers hebben een voorkeur voor alt. 6, 5 en 4 (in die volgorde). Zij beschikken over een gecombineerd woon- en kantoorpand (adv.kantoor) aan Rijksweg 4 te Baexem en voor het kantoordeel bestaan er aanzienlijke uitbreidingsmogelijkheden. Dit is essentieel voor toekomstbestendigheid van het bedrijf. Tijdens en na aanpassing N280 West moet bereikbaarheid van het kantoor gegarandeerd blijven. De randwegalternatieven 6, 5 en 4 bieden een verbetering waar het gaat om de huidige doorsnijding van Baexem en waarbij een deel van de sociale en culturele voorzieningen aan ene kant van de weg liggen en de woning aan de andere kant van de weg. Zeker als daardoor ook de overlast door fijnstof, trillingen en geluid kan worden verminderd /60284 Alt. 4 t/m 6 hebben als echt randwegalternatief de voorkeur. Insprekers hebben een voorkeur voor alt. 5-6 met als argumenten: - bevordert de leefbaarheid en voorkomt ghettovorming; - de beperkt noodzakelijke boscompensatie kan makkelijk aan de noordzijde N280 via bosaanplant op landbouwperceel; - met gebruik van bestaand hoogteverschil is EHS makkelijk oversteekbaar; - de netto-meerbelasting op het waterwingebied valt waarschijnlijk mee en er zijn voldoende voorzorgsmaatregelen te treffen bij de aanleg van een nieuwe weg; - het bezwaar van lichthinder kan worden weggenomen door geen straatverlichting te plaatsen. Het huidige tracé N280-Horn/Exaten heeft ook geen straatverlichting en de randweg is in feite de voortzetting van een bestaand onverlicht tracé. Bovendien kan worden gekozen voor innovatieve verlichtingsvormen en/of landschappelijke inpassing/verdiepte ligging / /60284 Insprekers bepleiten voor de randwegalt. 4 t/m 6 een verdiepte ligging of, indien onuitvoerbaar, een halfverdiepte ligging met beplante aarden wallen. Ook bij een onverdiepte ligging hebben aarden wallen de voorkeur boven geluidsschermen. Dit om akoestische en landschappelijke redenen (betere inpasbaarheid). Insprekers bepleiten resp. alt. 6, 5 en 4 en verzoeken om aanpassing van de NRD conform de zienswijzen. Tevens verzoeken zij om een locatiebezoek zijdens de provincie om e.e.a. nader te kunnen toelichten. Nota van Zienswijzen Pagina 53 van 81

55 / /61035 Indiener is van mening dat alternatief 4,5 en 6 afbreuk doen aan de leefbaarheid van de kern Baexem en in het bijzonder aan omgeving kasteel Baexem. Indiener verzoekt met klem om niet voor deze alternatieven te kiezen. Insprekers verzoeken om nieuwe tracévarianten voor de randweg, westelijk van de Kasteelweg, niet te onderzoeken. Ze liggen ver buiten het plangebied in de NRD en wijken af van voorkeursoplossing 2+. Standpunt Gedeputeerde Staten Indieners geven aan dat de alternatieven 5 en 6 een groot effect hebben op natuur. In de MERonderzoeken zullen deze effecten nader in beeld worden gebracht. Voor wat betreft alternatief 6 is in de NRD niet geheel juist weergegeven hoe de invulling van rijstroken wordt voorgesteld. De Randweg zal vanuit oostelijke richting tot aan de aansluiting op de Kasteelweg als 2x2 weg met een snelheidsregime van 100 km/u worden uitgevoerd. Vanaf de aansluiting Kasteelweg is de Randweg een Gebiedsontsluitingsweg met 2x2 rijstroken en een snelheidsregime van 80 km/u. In de NRD wordt onvoldoende gemotiveerd waarom dit alternatief is opgenomen. Deze zal worden toegevoegd. Reden is dat de overgang van een stroomweg naar een gebiedsontsluitingsweg op een verkeerskundig logisch punt dient plaats te vinden. Een aansluiting op het onderliggend wegennet ter hoogte van de Kasteelweg vormt een goed punt daarvoor. Verschilende zienswijzen geven ook aan dat een afwaardering van de N280 tussen de N273 en Baexem een alternatief kan zijn. De aansluiting op de N273 kan ook een goed punt vormen om de overgang van stroomweg naar gebiedsontsluitingsweg vorm te geven. Dit alternatief zal worden toegevoegd. Voor wat betreft de standpunten over de alternatieven, zoals bovenstaand door indieners over de alternatieven verwoord, nemen Gedeputeerde Staten hier kennis van. Van genoemde (negatieve) effecten is in de NRD aangegeven dat deze onderwerp zijn van de MER-onderzoeken. Ook een mogelijke aantrekkende werking op doorgaand (vracht)verkeer wordt inbeeld gebracht. Nota van Zienswijzen Pagina 54 van 81

56 4.3. Bestuurlijk standpunt over ingediende zienswijzen over effectenstudies Zienswijzen over duurzaam veilig / /61150 Indiener geeft aan dat er enige inconsistentie lijkt te bestaan tussen de doorwerking van Duurzaam Veilig en hetgeen terug te vinden is in de literatuur. Conform de SWOV- Factsheet (2010) zijn er vijf Duurzaam Veilig-principes. Slechts vier daarvan hebben betrekken op de inrichting van de weg. Deze principes zijn als volgt: Functionaliteit van wegen; mono-functionaliteit van wegen: stroomweg, gebiedsontsluitingsweg of erftoegangsweg in een hiërarchisch opgebouwd wegennet. Homogeniteit van massa s en/of snelheden en richting; gelijkwaardigheid in snelheid, richting en massa bij matige en hoge snelheden. Herkenbaarheid van de vormgeving van de weg en voorspelbaarheid van wegverloop en van gedrag van weggebruikers; Omgeving en gedrag van andere weggebruikers die de verwachtingen van weggebruikers ondersteunen via consistentie en continuïteit van wegontwerp. Vergevingsgezindheid van de omgeving en van weggebruikers onderling; daarbij moet gedacht worden aan een veilige berm, obstakelvrije zones of het botsvriendelijk afschermen van obstakels. Voor wat betreft de herkenbaarheid is het mogelijkerwijs relevant hier aan toe te voegen dat met een herkenbare inrichting van een weg onveilige handelingen in het verkeer zo veel mogelijk worden voorkomen omdat verkeersdeelnemers hierdoor beter weten wat ze kunnen verwachten (typen verkeersdeelnemers, manoeuvres, wegverloop) en wat er van hen verwacht wordt (snelheid, manoeuvres). In de ter inzage liggende NRD is een alternatief 6 opgenomen waarbij een Randweg wordt gerealiseerd met 2x2 rijbanen. Dit alternatief zou zijn aangedragen in het kader van een Duurzaam Veiligere inrichting. Op basis van de Duurzaam Veilig-principes kan echter gesteld worden dat zulks een variant volledig voorbij gaat aan deze principes. Verder willen wij graag enkele alternatieven aandragen die daarentegen wel een positief effect zullen hebben in termen van veiligheid. Duurzaam Veilig-alternatieven vragen om een gedeeltelijke functiewijziging en/of plaatselijke afwaardering van de N280. Conform de uitgangspunten zoals genoemd in de koepelnotitie is besloten dat er geen sprake zal zijn van een functiewijziging van de weg en dat er geen op- of afwaardering plaats zal vinden. De opname van alternatief 6 waarbij wèl sprake is van een functiewijziging (van gebiedsontsluitingsweg naar stroomweg), alsmede van een opwaardering van de N280 ter hoogte van Baexem, impliceert de wens om in het kader van de Duurzaam Veilig toch van deze uitgangspunten af te wijken. Echter is het daarbij zeer raadzaam om zorgvuldig te bekijken welke alternatieven aangedragen kunnen worden ten behoeve van de verbetering van de verkeersveiligheid. In deze paragraaf dragen we graag enkele zogenoemde duurzaam veilige-alternatieven aan die de veiligheid op de N280 kunnen bevorderen. Wij adviseren om in het kader van Duurzaam Veilig verschillende mogelijkheden te bekijken en beslist niet te beperken tot het onderzoeken van een Randweg 3 met 2x2 rijstroken. Nota van Zienswijzen Pagina 55 van 81

57 Op basis van de Duurzaam Veilig-principes zijn er verschillende alternatieven denkbaar die volledig of gedeeltelijk aansluiten op het functionaliteitsprincipe. Dit principe ging uit van de functie van de weg als stroomweg of als gebiedsontsluitingsweg. Varianten op deze alternatieven zouden dan vervolgens verband kunnen houden met het herkenbaarheidsprincipe, en meer concreet met het aantal rijstroken. Zo zijn de volgende alternatieven mogelijk: Geen stroomwegfunctie Stroomwegfunctie tot aan N273 Stroomwegfunctie tot binnen het wegvak Baexem Ten eerste valt in het kader van de functionaliteit te bekijken in hoeverre de realisatie van mono-functionaliteit mogelijk is. Zo bestaat de optie om binnen het project N280-West deze weg nergens meer een stroomwegfunctie te laten vervullen en overal de inrichting te hanteren conform de wensen van een gebiedsontsluitingsweg. In dit geval zal dan nergens meer een snelheidsregime van 100 km/u worden gehanteerd. Het is aan te raden om in het kader van herkenbaarheid de N280 net na de brug te laten convergeren van 2x2 rijstroken naar 2x1 rijstrook. Het is daarbij mogelijk om de afrit naar Horn te integreren en ter hoogte van deze afrit de N280 te laten convergeren van 2x2 rijstroken naar 2x1 rijstrook. Zodoende kan de 2x2 configuratie worden gebruikt voor een splitsing in een linkerrijstrook voor rechtdoorgaand verkeer en een rechterrijstrook voor het verkeer richting Horn. Zulks een splitsing draagt bij aan de mate van voorspelbaarheid van wegverloop en verhoogt daarmee de herkenbaarheid. Een ander alternatief is de stroomwegfunctie behouden tot aan het kruispunt van de N280 met de N273. Idem als bij Horn kan dan de 2x2 configuratie splitsen in een linkerrijstrook voor recht doorgaand verkeer en een rechterrijstrook voor afslaand verkeer richting de N273. Direct na deze splitsing is de N280 dan gedivergeerd in 2 maal een 2x1 configuratie. Voorafgaand aan deze splitsing kan dan reeds het snelheidsregime worden teruggebracht naar 80 km/u. Een derde alternatief is het randweg-alternatief. Omdat blijkbaar de wens bestaat om in het kader van Duurzaam Veilig ook een Randweg bij Baexem uit te voeren als 2x2 tot binnen het wegvak Baexem, zou deze uitwerking hier als een derde Duurzaam Veiligalternatief moeten gelden. Onzer inziens is dit echter geen Duurzaam Veilig-alternatief omdat deze niet bijdraagt aan de functionaliteit, homogeniteit en slechts in zeer beperkte mate aan herkenbaarheid. Voor wat betreft de functionaliteit wordt de situatie zelfs erger dan deze in de huidige situatie reeds is. In de volgende paragraaf worden deze beweringen nader toegelicht. Samengevat zijn er in het kader van duurzaam veilig, en specifiek het functionaliteitsprincipe, in ieder geval twee additionele alternatieven denkbaar, te weten 1) geen stroomwegfunctie, en 2) een stroomwegfunctie tot aan de N273. Daarbij is het aan te raden om in ieder geval ook gedeeltelijk de weg af te waarderen van 2x2 rijstroken naar 2x1 rijstrook. Dit om de herkenbaarheid te vergroten. Nota van Zienswijzen Pagina 56 van 81

58 In het kader van het functionaliteitsprincipe biedt mono-functionaliteit de meest veilige oplossing. Concreet betekent dit dat de N280-West slechts één functie vervult. Meest voor de hand liggend ook in het kader van de uitgangspunten is daarbij de functie van gebiedsontsluitingsweg. Binnen dit kader is het in stand houden van de stroomwegfunctie dan ook ten zeerste af te raden. Daarmee is duurzaam veilig-alternatief 1 het meest optimaal voor wat betreft de verkeersveiligheid. Dit houdt dan concreet in dat de N280 tussen Baexem en Hatenboer een functieverandering moet worden doorgevoerd, namelijk van stroomweg naar gebiedsontsluitingsweg. Ook in het kader van herkenbaarheid is dit alternatief het meest gunstige. In het kader van het herkenbaarheidsprincipe is het ook van essentieel belang dat de N280 na Roermond zo snel mogelijk convergeert van 2x2 rijstroken naar 2x1 rijstrook. Het is namelijk wel als logisch te beschouwen dat ten behoeve van de ontsluiting van Roermond wel een 2x2 constructie wordt gehanteerd, terwijl daarbuiten daar geen sprake van is. De huidige situatie wekt daarbij heel verkeerde verwachtingen, terwijl met een convergentie van 2x2 naar 2x1 net na Roermond verkeerdeelnemers beter zullen weten wat ze kunnen verwachten en ook wat er van hen verwacht wordt. Dit alternatief betekent concreet een afwaardering van de N280-West tussen Baexem en Hatenboer. Indien de functie van stroomweg toch graag behouden wordt, is het aan te raden om als omslagpunt het kruispunt van de N280 en de N273 te hanteren. Daar kan nog iets van winst gehaald worden voor wat betreft de homogeniteit en herkenbaarheid. Daarvoor is de kruising van de N280 en de N273 geschikt omdat dit een kruispunt betreft van twee provinciale gebiedsontsluitingswegen. De functionaliteit en de verwachtingen worden beter gewaarborgd dan bij een convergentie ná de N273, zoals in de huidige situatie het geval is. Concreet zou dit alternatief een afwaardering inhouden van net iets meer dan 1 km. Een bijkomend voordeel van dit alternatief is, met name in vergelijking met het randwegalternatief (Randweg 3, 2x2 rijstroken), de verkeersafwikkeling. De huidige N273 (Napoleonsbaan) kan het verkeer met bestemmingen ten noorden of ten zuiden van de N280 beter en veiliger verwerken dan de westelijk gelegen aansluitingen op de N280 (in Baecem de Kasteellaan en Dorpsstraat, en bij Kelpen-Oler de Kelperweg). Alternatief 2 voldoet in iets minder mate aan de duurzaam veilig-principe 1 en biedt geen volledige mono-functionaliteit. Echter voldoet deze in veel sterkere mate aan de duurzaam veilig-principes dan het randweg-alternatief bij Baexem. Hier zijn verschillende redenen voor. Het wegennet is vele malen beter hiërarchisch opgebouwd omdat enkel tot aan de uitwisseling tussen twee provinciale gebiedsontsluitingswegen sprake is van een stroomweg. Ook wordt hiermee beter voldaan aan principe 3 omdat er meer sprake is van een herkenbare inrichting waardoor verkeersdeelnemers beter weten wat ze kunnen verwachten en wat er van hen wordt verwacht. De consistentie en continuïteit is daarmee beter gewaarborgd dan in geval van een willekeurig kruispunt. Duurzaam veilig-alternatief 1 en 2 hebben bijkomende voordelen voor wat betreft de doelstellingen en randvoorwaarden zoals beschreven in de NRD. Zo kan het enorme voordelen met zich meebrengen voor wat betreft de natuurwaarden van het gebied bij Exaten. Het convergeren van 2x2 rijstroken naar 2x1 rijstrook biedt namelijk kansen in het kader van verminderde versnippering en barrièrewerking voor mens en dier. Hiermee kan optimaal voldaan worden aan de randvoorwaarde bijdrage aan behoud en verdere ontwikkeling van natuur en landschap. Nota van Zienswijzen Pagina 57 van 81

59 Een ander bijkomend voordeel is dat de overbodig geworden rijbaan wordt ingericht als fietspad. In de Koepelnotitie wordt bij de probleemstelling (p. 9) gemeld dat het als een probleem wordt ervaren dat het wegvak tussen Napoleonsweg en de Maas geen fietspad heeft nabij de N280-West. Door de afwaardering kan dit probleem heel makkelijk worden opgelost zonder extra ruimtegebruik of extra doorsnijding van de EHS. Dit kan dus ook voordelen hebben binnen doelbereik goede fietsvoorzieningen. Bij duurzaam veilig-alternatief 1 is dit voordeel uiteraard groter dan bij alternatief 2 omdat het fietsroutenetwerk vanuit Baexem helemaal naar Horn en de Maasbrug kan worden geleid. De N280 staat blijkbaar op de vijfde plaats van de top 15-lijst van dodelijke slachtoffers op N-wegen in de provincie Limburg (p. 13 van de NRD). Dit illustreert het belang van maatregelen die daadwerkelijk de verkeersveiligheid voldoende zullen verbeteren. Met Duurzaam Veilig-alternatief 1 en 2 kan een enorme toename in verkeersveiligheid verwacht worden. Echter is de verwachting dat met het randweg-alternatief (2x2 rijstroken, 100 km/u) de verkeersveiligheid niet zal toenemen en mogelijk zelfs zal afnemen. Zelfs indien een opwaardering toch gewenst wordt, is een randweg niet noodzakelijk. Indien bijvoorbeeld Baexem een belangrijkere uitwisselingsfunctie zou vervullen dan het kruispunt N273-N280 zou mogelijkerwijs daarop ingespeeld kunnen worden door de stroomweg te laten eindigen vlak voor Baexem met teruglopend snelheidsregime /60284 Resumerend adviseert indiener om in het kader van Duurzaam Veilig een monofunctionaliteit te waarborgen en derhalve de N280 daar af te waarderen waar deze in de huidige situatie een stroomwegfunctie vervult tot de functie van gebiedsontsluitingsweg. Ook adviseert indiener om na Roermond zo snel mogelijk de weg te laten convergeren van 2x2 rijstroken naar 2x1 rijstrook om de herkenbaarheid te vergroten. Dit biedt voordelen voor wat betreft de randvoorwaarde voldoen aan de eisen voor Duurzaam Veilige inrichting maar ook voor overige randvoorwaarden zoals de bijdrage aan verdere ontwikkeling van natuur. Omdat het randweg-alternatief, alternatief 6 in de NRD (Randweg 3 met 2x2) wordt meegenomen in het kader van Duurzaam Veilig maar dit onzer inziens niet passend is binnen de Duurzaam Veilig-principes, adviseren wij met klem dit alternatief niet mee te nemen in de onderzoeken. Wij verwachten dat zulks een alternatief niet zal bijdragen aan de verkeersveiligheid of de verkeersafwikkeling, en de situatie zelfs kan verslechteren. Alt. 6 betekent weliswaar een oprekking van voorkeursoplossing 2+ maar is uit oogpunt van toekomstbestendigheid valide. Het betekent de aanleg van een volwaardige randweg en is duurzaam doordat nadere ingrepen in de toekomst (ook voor het landschap) niet meer nodig zijn. Bovendien kosteneffectiever. Standpunt Gedeputeerde Staten Bij de uitwerking van de alternatieven en varianten zal naar passende maatregelen worden gezocht, waarbij de Duurzaam Veilig principes worden gehanteerd. De algemeen van toepassing zijnde richtlijnen en inrichtingsprincipes zullen daarbij richtinggevend zijn, doch zoals aangegeven zal vooral worden gezocht naar passende maatregelen. Nota van Zienswijzen Pagina 58 van 81

60 Gedeputeerde Staten nemen kennis van standpunt van indiener inzake alternatief 6. Dit alternatief voldoet net als alle andere alternatieven ook volledig aan de duurzaam veilig principes. Het uitgangspunt van dit alternatief is dat de bestaande 2x2-strooks stroomweg wordt doorgetrokken tot aan Baexem Zienswijzen over parallelstructuren / /61150 Binnen het project N280-West wordt veelvuldig gesproken over parallelstructuren. In alle alternatieven binnen het NRD wordt ons inziens uitgegaan van een maximaal aantal parallelwegen. Naar aanleiding hiervan wil indiener graag nader ingaan op enkele relevant hiervoor zijnde Duurzaam Veilig-principes en benadrukken dat parallelwegen in dit kader niet passend zijn. Mogelijkerwijs wordt in het kader van het homogeniteitsprincipe gedacht aan parallelstructuren. Dit homogeniteitsprincipe ging uit van gelijke massa s en/of snelheden en richting; gelijkwaardigheid in snelheid, richting en massa bij matige en hoge snelheden (SWOV, 2010). Het stelt ook dat daar waar verkeersdeelnemers/voertuigen met grote massaverschillen van dezelfde verkeersruimte gebruikmaken, de snelheden zo laag moeten zijn dat een ongeval voor de meest kwetsbare verkeersdeelnemers/vervoerswijzen zonder ernstig letsel afloopt. Er dient te worden opgemerkt dat dit homogeniteitprincipe beschouwd moet worden in het licht van de bescherming van de fysieke kwetsbaarheid van de mens en ter voorkoming van ernstig letsel. Bij hogere snelheden is het daarbij van essentieel belang om het gemotoriseerde verkeer van het fiets- en voetgangersverkeer te scheiden waardoor conflicten tussen auto s en onbeschermde verkeersdeelnemers kan worden voorkomen. Derhalve is het zeer raadzaam om langs de N280 parallelle fietsstructuren te hanteren ten behoeve van het voorkomen van ernstig letsel aan dit kwetsbare verkeer. Het scheiden van landbouwverkeer en overig gemotoriseerd verkeer is in het kader van het homogeniteitsprincipe dus geen vereiste en slechts wenselijk. Op de site van CROW (nationaal kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte) staat zelfs het volgende: Ook landbouwverkeer en brommobielen mogen gebruik maken van gebiedsontsluitingswegen. Voetgangers, skeelers, (brom)fietsers, scooters en ruiters zijn niet toegestaan. Ook in het kader van het herkenbaarheidsprincipe is niet aangetoond dat parallelstructuren voor landbouwverkeer nodig zijn om de herkenbaarheid en daarmee de veiligheid te vergroten. Integendeel, er wordt zelfs gesteld dat de richtlijn Essentieel Herkenbaarheidskenmerken (EHK) van duurzaam veilige wegen ontwerpers de mogelijkheid geeft om landbouwverkeer op de hoofdrijbaan toe te laten (SWOV, 2010). De aanleg van parallelstructuren langs de N280 waar zowel zwaar landbouwverkeer alsook fietsers en voetgangers gebruik van dienen te maken, gaat voorbij aan de criteria van Duurzaam Veilig. Aangezien één van de randvoorwaarden van het project N280- West verband houdt met een verkeersveilige gebiedsontsluitingsweg die voldoet aan de eisen voor een Duurzaam Veilige inrichting adviseren wij om grondig te onderzoeken of er daadwerkelijk noodzaak bestaat voor de aanleg van parallelstructuren. Nota van Zienswijzen Pagina 59 van 81

61 Wij adviseren ook om daarbij een afdoende afweging te maken tussen de randvoorwaarde duurzaam veilig en de doelstelling doorstroming. Wij raden aan om primair te focussen op het scheiden van gemotoriseerd verkeer van fiets- en voetgangersverkeer t.b.v. een bevordering van de veiligheid, en niet op het scheiden van snel en langzaam verkeer t.b.v. tijdwinst, bereikbaarheid en/of doorstromingsaspecten. De verwachting is dat bij een focus op de scheiding van landbouwverkeer en overig gemotoriseerd verkeer, de veiligheid van fietsverkeer en voetgangers in het geding komt. Ook met betrekking tot andere aspecten is het niet aan te raden om parallelstructuren aan te leggen waarvan niet is aangetoond dat daar verkeerstechnisch absolute noodzaak voor is. Zo is in het kader van Zuinig op Ruimte en de hoge eisen van een parallelstructuur in termen van ruimtegebruik zeer af te raden. Verder is de verwachting dat een dergelijk dun bevolkt gebied en zulks een uitgestrekt landschap geen noodzaak is voor parallelstructuren. In het kader van doorstromingsproblematiek zijn er overigens verscheidene alternatieven aangedragen en denkbaar die voldoende oplossend vermogen zouden moeten hebben en waarbij de veiligheid beter gewaarborgd kan worden. Alternatieve oplossingen zijn o.a. passeerstroken. Ons inziens bieden deze passeerstroken voldoende meerwaarde. Andere alternatieve oplossingen zouden kunnen zijn om daar waar absoluut noodzakelijk een korte verbreding te laten toelaten zodat het snel verkeer enkele punten in de weg kent om veilig in te halen. Er hoeft dan slechts beperkt sprake te zijn van oponthoud ten gevolge van langzaam rijdend verkeer. De verwachting is dat bovenstaande alternatieven beter scoren op de randvoorwaarde duurzaam veilig dan parallelstructuren en ook zeer goed kunnen scoren op de doelstelling doorstroming. In het kader van bereikbaarheid is een parallelstructuur ook niet noodzakelijk als er maar een veilige aansluiting wordt gerealiseerd van de N280 op de erftoegangswegen, zoals een veilige uitvoegstrook. Het beperken van aansluitingen met erftoegangswegen hebben wij dan ook niet kunnen terugvinden in de literatuur over duurzaam veilig. Wel is het begrijpelijk dat het ongewenst is om uitritten van erven op gebiedsontsluitingswegen uit te laten komen. Echter is dit weer iets anders dan een erftoegangsweg. Een gebiedsontsluitingsweg is juist bedoeld om stroomwegen met erftoegangswegen te verbinden (SWOV, 2010). In het kader van de bereikbaarheid is het uiteraard ook relevant om alternatieve routes voldoende in ogenschouw te nemen. Omdat de noodzaak voor parallelstructuren niet is aangetoond, adviseert indiener om met name in het kader van het ruimtegebruik niet over te gaan op de aanleg daarvan. Wij raden aan te kiezen voor alternatieven om de doorstroming en bereikbaarheid te vergroten. Concreet naar aanleiding van de NRD adviseert indiener bij de probleemstelling op pag. 13 de passage Geen parallelwegen voor landbouwverkeer hetgeen leidt tot onveilige situaties en doorstromingsproblemen te wijzigen in: De menging van landbouwverkeer en fietsverkeer leidt tot onveilige situaties. Voor wat betreft de koepelnotitie verzoeken wij het uitgangspunt aangaande een (gedeeltelijke) parallelstructuur tussen Baexem en de A2 in heroverweging te nemen. Ons advies daarbij is dit volledig te schrappen en niet over te gaan op een parallelstructuur maar te kiezen voor alternatieven die de doorstromingsknelpunten ook afdoende kunnen oplossen. Nota van Zienswijzen Pagina 60 van 81

62 / / / /61060 Voor wat betreft het plangebied zou in dit kader aanpassingen wenselijk zijn. Indien er besloten wordt alternatief 6 definitief in de in de onderzoeken mee te nemen, adviseren wij het plangebied uit te breiden tot aan het punt waar nu de stroomweg begint. Indien alternatief 6 toch afvalt, kunnen de Duurzaam Veilig-alternatieven worden beschouwd in het kader van het koepelproces. Wat betreft de parallelstructuren vraagt indiener zich af wat de toegevoegde waarde is als de toekomstige gebruikers in de stakeholdersgroep aangeven dat een gemengd gebruik door agrariërs en fietsers ongewenst is. In alle alternatieven is uitgegaan van een maximaal aantal parallelwegen, inclusief veel ruimtebeslag in plaats van het verkeerstechnisch praktisch gezien noodzakelijke maatwerk. Daarbij wordt ook voorbijgegaan aan een aantal huizen dat dicht bij de weg ligt. Deze aanvullende verkeerstechnische infrastructuur vraagt om veel (landbouw)grond. Indiener vindt dat de bereikbaarheid van percelen een belangrijke functie is van de N280. Direct langs de N280 zijn slechts enkele betrokkenen. Een parallelstructuur is daarvoor niet nodig als de direct betrokkenen maar via een veilige uitvoegstrook bij hun ingangen kunnen komen. Een dergelijke aanpak is ook gekozen bij de N271. Indiener is van mening dat door het aanleggen van parallelstructuren juist onveilige situaties worden gecreëerd. Menging van fiets- en landbouwverkeer leidt juist wel op de parallelwegen tot onveilige situaties. Het verbeteren van de doorstroming op een weg is volgens ons heel goed mogelijk door het aanleggen van passeerhavens. Standpunt Gedeputeerde Staten Gedeputeerde Staten nemen kennis van standpunt van indieners inzake de duurzaam veilig-principes. Bij de uitwerking van de alternatieven en varianten zal naar passende maatregelen worden gezocht, waarbij de Duurzaam Veilig principes worden gehanteerd. De algemeen van toepassing zijnde richtlijnen en inrichtingsprincipes zullen daarbij richtinggevend zijn, doch zoals aangegeven zal vooral worden gezocht naar passende maatregelen. Wij zullen samen met betrokken sectoren nagaan hoe we een goed beeld kunnen krijgen van de aard en omvang van zowel fiets- en landbouwverkeer op/rond de N280. Bij de nadere uitwerking van het voorkeursalternatief in fase 2 zal in overleg met deze sectoren naar passende oplossingen worden gezocht om het landbouw- en fietsverkeer in het gebied goed af te wikkelen. Daarbij zullen nut en noodzaak van parallelle structuren en/ of passeerhavens en veilige afwikkeling van het fietsverkeer nader bestudeerd worden. De probleemstelling zal op basis van de probleemanalyse in het MER verder worden geconcretiseerd. Overigens is het zo dat de landelijke ontwerprichtlijnen, die gebaseerd zijn op de duurzaam veiligprincipes juist voorschrijven om langs gebiedsontsluitingswegen parallelwegen toe te passen voor de afwikkeling van langzaam verkeer (incl. het landbouwverkeer). Zie met name het Handboek Wegontwerp van het CROW. Nota van Zienswijzen Pagina 61 van 81

63 Zienswijzen over verkeer / / / / / / / / / / /61150 Indiener verzoekt om de verkeerstromen kwantitatief te inventariseren en ter bespreking in de werkgroep stakeholders beschikbaar te stellen voor mogelijke oplossingsrichtingen in beeld worden gebracht. Onder normale omstandigheden is er op de N280 geen enkel verkeersprobleem. Gedurende de ochtend en avondspits is het drukker dan overdag. Ten tijde van de inspraak is er aanvullend onderzoek uitgevoerd naar de verkeersstromen. Deze dienen in het projectmerstudie te worden meegenomen. De alternatieven met rotondes verschillen verkeerskundige onderling nauwelijks en leveren ook geen verbetering tov de huidige situatie. (NRD 5.2) Verkeersproblemen vragen om eigentijdse oplossingen waarbij hooguit gebruikt gemaakt kan worden van de bestaande infrastructuur. Het aanleggen van nieuwe tracés als een rondweg was in de vorige eeuw een optie maar beschamend in ons land anno Indiener is van mening dat het als aanwonende van de N280 niet moeilijk te constateren is dat met name de toename van het bovenlokale vrachtverkeer de congesties veroorzaakt. De doorstroming en capaciteit van de weg wordt daarmee negatief beinvloed door de trage bewegingen inherent aan vrachtverkeer. Het eerste knelpunt vormt de smalle brug bij Kelpen, gevolgd door stoplichten, de sluipweg links naar Heijthuijzen, de afslag bij Baexem maar de H. Cuyperslaan en de ronde rotonde op een T kruising in Baexem met de onbegrijpelijke verkeersremmende wegbochten na de rotonde. Doorstroming op een doorgaande weg is bij dit type rotonde onmogelijk. Indiener vindt het van groot belang om een duidelijk beeld te krijgen van de verkeersstromen aan de hand van kwantitatieve gegevens. Dit inzicht moet worden verkregen in de verkeersstromen per wegvak en in beide richtingen. Hoeveel verkeer verlaat de N280 ter hoogte van Baexem, absoluut en relatief? Ook in het kader van het integrale proces is het van belang te weten hoeveel verkeer de N280 verlaat ter hoogte van de N273 en Kelpen-Oler. Om de meest effectieve en toekomstvaste oplossing te kunnen bieden moet het gedrag van het verkeer op de N280 tot op detailniveau bekend zijn. Pas dan kan duidelijk worden aangegeven welke oplossing het meeste voldoet op zowel regionaal niveau als lokaal niveau. In het planmer dient helder en transparant te worden aangegeven waar de verkeersprognoses die in het verkeersmodel worden ingevoerd op zijn gebaseerd en van welke autonome groeipercentage wordt uitgegaan. De prognoses dienen te zijn gebaseerd op recente mobiliteitsgegevens en bijvoorbeeld reeds rekening te houden met de verhoging van het snelheidsregime op rijkswegen. De prognoses en autonome groeicijfers dienen helder en transparant te worden aangegeven voor zowel de bevolking als de mobiliteit. Correcties op deze prognoses in relatie tot de te verwachten bevolkingskrimp en de te verwachten verandering door beïnvloedingsmaatregelen zoals bovenstaand genoemd (mobiliteitsmanagement, OV, langzaam verkeer en routering van vervoersstromen en snelheidsdifferentiatie) dienen vooraf te worden toegepast voordat de cijfers in de verkeersmodellen worden ingevoerd. Bij de correctie van de mobiliteitsgroei dient rekening te worden gehouden met de mobiliteitsgroei die al in het verkeersmodel zit. Deze cijfers dienen controleerbaar in het planmer te worden weergegeven. Nota van Zienswijzen Pagina 62 van 81

64 / /61150 De drie B s uit het Provinciale Verkeers en Vervoersplan, Benutten, Beïnvloeden en dan pas Bouwen dienen duidelijk hun uitwerking te krijgen in het nul- alternatief als in de knelpuntgerichte aanpak. Deze drie B s dienen binnen alle alternatieven en varianten aandacht te krijgen in combinaties met onder andere mobiliteitsmanagement. Deze maatregelen dienen in de verkeersmodellen en prognoses vooraf te worden meegenomen en niet als een correctiepercentage achteraf. Standpunt Gedeputeerde Staten Verkeersstromen zullen, mede aan de hand van het onlangs geactualiseerde regionale verkeersprognosemodel, gekwantificeerd beschikbaar worden gesteld en in de werkgroep stakeholders worden besproken. Dit verkeersmodel is tot stand gekomen in samenwerking tussen de gemeenten van Midden-Limburg en de Provincie Limburg. Om de kwaliteit van het verkeersmodel te testen en zo nodig bijstellingen te verrichten, is het verkeersmodel eerst ontwikkeld voor een basisjaar uit het recente verleden (2011). Hierbij zijn onder andere vergelijkingen met telgegevens uitgevoerd. Vervolgens is het verkeersmodel voor de prognosejaren gebouwd, waarbij autonome en ruimtelijke ontwikkelingen (zoals bijvoorbeeld bevolkingstoe- of afname en mobiliteitsontwikkelingen) zijn meegenomen. Er zal gewerkt worden met het prognosejaar Op basis van het geheel aan feitelijke tellingen en prognoses met het verkeersmodel worden huidige en de verwachte verkeersstromen bij de alternatieven in beeld gebracht. De effecten van de randwegalternatieven zullen inzichtelijk worden gemaakt in het verkeersmodel, op basis waarvan kan worden herleid in hoeverre sprake zal zijn van een aanzuigende werking. De resultaten van de uitgevoerde onderzoeken naar de verkeersstromen zullen worden meegenomen in de MER-studie. Voor wat betreft de drie B aanpak (beïnvloeden, benutten en bouwen) verwijzen we naar de beantwoording in hoofdstuk Voorts nemen Gedeputeerde Staten kennis van de door insprekers ingediende standpunten Zienswijzen over bereikbaarheid / oversteekbaarheid / /61060 Naast doorstroming op de N280-West is het van belang om voldoende zorg te besteden aan het in beeld brengen van oversteekbaarheid en bereikbaarheid van omliggende landbouwpercelen. Standpunt Gedeputeerde Staten Dit aspect zal wordt meegenomen onder het thema Bereikbaarheid. Nota van Zienswijzen Pagina 63 van 81

65 Zienswijzen over Landbouwgronden en landbouwverkeer / / / / / / /57093 Indiener verzoekt om bij de in hoofdstuk 5 beschreven varianten nadrukkelijk om aan de in de Verklaring van Roermond 2009 tussen de provincie en LLTB gemaakte afspraken inhoud te geven. Zuinig ruimtegebruik, herverkaveling en landbouwcompensatie maken daarin ieder geval deel van uit. Door middel van een turborotonde of een ongelijkvloerse kruising zijn er voldoende mogelijkheden om op basis van het huidige tracé goede aansluitingen te realiseren naar de Kasteelweg. Hiermee wordt de doorstroming verbeterd zonder natuur- en landbouwgebieden te doorsnijden. De N280-West doorsnijdt een agrarisch gebied waarbij agrarische percelen door de hoofdrijbaan worden ontsloten. Voor de bereikbaarheid van agrarische bedrijven en ontsluiting van agrarische percelen is de N280 van groot belang. Naast het doorgaande verkeer vormt het lokale en doorgaande landbouwverkeer een belangrijke verkeersmodaliteit. In de NRD wordt terecht de bereikbaarheid van aanliggende percelen, woningen en bedrijven als een doelstelling vermeld. In de NRD is niet duidelijk aangegeven welke oplossingsrichting er worden meegenomen voor de afwikkeling van landbouwverkeer. In de huidige situatie rijdt het landbouwverkeer over de N280. Deze situatie is voor het landbouwverkeer te beschouwen als de 0-situatie. Als tweede oplossingsrichting zien wij een uitvoering van de N280 met speciale passeerhavens voor landbouwvoertuigen. Als derde oplossingsrichting zien wij één parallelweg aan de zuidzijde van de N280. Als vierde oplossingsrichting de aanleg van parallelwegen aan weerszijden van de N280. Daarbinnen is onderzoek naar de benodigde breedte van de parallelwegen noodzakelijk om langzaam verkeer noodzakelijk om de verkeersveiligheid te borgen voor de verschillende verkeersdeelnemers. Ook nieuwe of alternatieve omrijroutes voldoen in de praktijk niet. Veel oogstmachines hebben een breedte van 3.50 meter hetgeen gevolgen heeft voor de dimensionering van deze wegen maar ook voor de dimensionering van de parallelwegen in combinatie met ander langzaam verkeer. Indiener verzoekt om de NRD uit te breiden met bovengenoemde oplossingsrichtingen en te beoordelen op alle aspecten van de doelcriteria en effectcriteria. Het onnodig beslag leggen op kostbare en dure verkavelde landbouwgronden moet worden voorkomen. Voor de nu geplande randwegen om Baexem wordt onnodig beslag gelegd op landbouwgronden. Indiener vertegenwoordigt een aantal agrariërs in de regio Midden-Limburg en uit zorgen over de mogelijke barrièrewerking van de nieuwe N280-West. In de huidige situatie kan op veel plaatsen de N280-West worden overgestoken. Voor het verkrijgen van een goed verkeersbeeld van het agrarisch verkeer dient in de juiste perioden geteld te worden en dient het onderzoek gericht te zijn op het verkeer dat de N280-West kruist. Aandachtspunten zijn: kruisend landbouwverkeer, tellingen in de zaai- en oogstperioden van het jaar, rekening houden met teeltwisselingen en om die reden ook wisselende intensiteiten van het gebruik van oversteekplaatsen. Standpunt Gedeputeerde Staten De gevolgen voor het ruimtegebruik zullen in het MER in beeld worden gebracht, zoals de effecten voor het landbouwareaal. Daarbij zullen we ook rekening houden met de Verklaring van Roermond. Ook zullen de mitigerende en compenserende maatregelen in het MER in beeld worden gebracht. Nota van Zienswijzen Pagina 64 van 81

66 Binnen het plangebied van deze MER heeft reeds een telling van overstekend landbouwverkeer plaatsgevonden op de Vogelshofweg-Reijndersstraat. Volgens de LLTB is dit een belangrijke oversteeklocatie voor landbouwverkeer. De tellingen wijzen dat inderdaad ook uit. De telperiode is in overeenstemming met de LLTB en Cumela bepaald. De bereikbaarheid en de ontsluiting van agrarische percelen zal, waar dat van toepassing is, in het MER worden bekeken. Daarbij zal ook gebruik worden gemaakt van het reeds uitgevoerde onderzoek naar overstekend landbouwverkeer. De voorgestelde maatregelen zijn van toepassing op wegvakken van de N280 die buiten de scope van deze MER vallen. In het kader van deze mer zullen deze dan ook geen plek kunnen krijgen. We nemen deze voorstellen mee bij de verdere uitwerking van het gehele wegvak Weert Baexem. Bij de vormgeving van de parallelwegen (maar ook bij alternatieve routes) zal afgewogen worden welke breedte nodig is om de verkeersveiligheid te borgen voor de verschillende verkeersdeelnemers. Daarbij zal worden gekeken of deze wegen minimaal voldoen aan de CROW-richtlijnen. Voorts nemen Gedeputeerde Staten kennis van de door insprekers ingediende standpunten Zienswijzen over kosten(ramingen) / / / / / / / / / / /61060 Indiener wijst erop dat recent de ruilverkaveling Land van Thorn is afgerond. Op dit moment betalen de grondeigenaren jaarlijks ruilverkavelingsrente voor de gedane investeringen ten behoeve van de verbeterde landbouwstructuur. In het geval er bestaande oversteekplaatsen van de N280 komen te vervallen, er parallelstructuren worden gerealiseerd dan wel het agrarisch gebied wordt doorsneden als gevolg van een randweg rondom Baexem mag de agrarische sector erop rekenen dat ter plaatse een herverkaveling van landbouwpercelen zal gaan plaatsvinden. Deze kosten dienen op voorhand onderdeel de vormen van de begroting. De kosten van een beoogde verbetering van de N280 zullen de oorzaak zijn van een halfslachtige oplossing. Een oplossing die geen verbetering brengt in het oplossen van verkeersopstoppingen, het verminderen van het aantal (ernstige) ongelukken, het terugdringen van geluidsoverlast en uitstoot van fijnstof. Samengevat, een verbetering van het leefklimaat in en rond Baexem. De kosten voor het verwerken van gronden, bedrijfs- en planschade moet worden meegenomen in de berekeningen en het bepalen van de kosten effectiviteit. Deze kosten lijken niet afdoende te worden meegenomen. Gezien de grote verschillen tussen de alternatieven dienen de kosten van verwerving van de gronden en de daaruit vloeiende bedrijfs- en planschade meegenomen te worden in de berekeningen en bij het bepalen van de kosten effectiviteit. Indien alt. 6, 5 en 4 om financiële of andere redenen niet haalbaar zijn, is alternatief 2 als goedkoopste oplossing te verkiezen boven alt. 3. Alt. 3 is een politieke farce en volstrekt ongewenst omdat het toekomstige ontwikkelingen tegenhoudt en vanwege de noodzakelijke compenserende maatregelen erg kostbaar is. In de NRD wordt een financiële onderbouwing gemist van de kosten van de diverse varianten waarbij rekening wordt gehouden met de verwerving van landbouwpercelen met bijkomende kosten zoals voor ontsluiting van bedrijven en percelen alsmede omrijschade en planschade. Nota van Zienswijzen Pagina 65 van 81

67 Standpunt Gedeputeerde Staten In het kader van de beoordeling van de haalbaarheid van de alternatieven wordt een kostenraming opgesteld. Het doel van deze raming is tweeledig: enerzijds het aanreiken van beslisinformatie en anderzijds het vaststellen van een basis ter referentie en vergelijking. Hierbij wordt inzicht gegeven in kosten voor ontwerp en aanleg en de mitigerende en compenserende maatregelen die per oplossingsrichting genomen moeten worden, evenals de (indicatieve) kosten benodigd voor grondverwerving en nadeelcompensatie. Voor bedrijfs- en planschade verwijzen we naar hoofdstuk Voorts nemen Gedeputeerde Staten kennis van de door insprekers ingediende standpunten Zienswijzen over Geluid en trillingen / / / / /60284 In de kernen Baexem en Kelpen-Oler is geluidsoverlast op de N280 een groot probleem. Het vrachtverkeer levert hieraan een onevenredige bijdrage. De voorgestelde alternatieven zullen extra verkeer aantrekken en aldus voor extra geluidsoverlast zorgen. Met name bij alternatieven 2 en 3, die immers direct tegen de dorpskern van Baexem aanliggen, heeft dit nadelige effecten op de leefbaarheid in de kern Baexem. (geluid en trillingen 3.3 NRD) Indiener heeft nu reeds geluid en trillingoverlast als gevolg van afremmend vrachtverkeer bij de verkeersremmende maatregelen bij het binnenkomen van de bebouwde kom vanuit de richting Weert. De woning van insprekers bevindt zich reeds in het meest geluidsbelaste gebied van de weg en bij alt. 1 t/ 3 vrezen zijn een voortzetting en zelfs toename van de geluidbelasting tot boven de voorkeurgrenswaarde Wgh. Zij bepleiten geluidswerende maatregelen voor zover dit geen zichtbare maatregelen (standaard schermen) zijn. Dit vanwege impact op de leefbaarheid. Ingeval van een keuze op alt. 1 t/m 3 wenst voldoende geluidwerende voorzieningen in en om het huis (bijv. ramen, kozijnen, ventilatie, groenschermen rond huis en kantoor etc.). Insprekers vrezen na reconstructie en de verkeerstoename bij alt. 1-3 trillingen waartegen hun woning niet bestand is en verzoeken bij de bouwkundige vooropname ook een trillingsonderzoek te doen (als nul-situatie). Anders dan de NRD suggereert is er nu niet alleen trillingshinder op de N280 vanwege het spoorverkeer, maar ook vanwege remmend vrachtverkeer bij het teruggaan van 80 naar 50 km/u (Baexem-oost). Deze hinder is voor insprekers verergert sinds de getroffen verkeersremmende maatregelen. Standpunt Gedeputeerde Staten In de mer-studie zal de geluidsbelasting van de verschillende varianten in beeld worden gebracht. Dit wordt berekend op basis van verkeerskundige gegevens, inclusief vrachtverkeer. Ook als er sprake is van verkeersaantrekkende werking zal dit tot uitdrukking komen in de geluidsbelastingen die worden berekend. Ook nemen de rekenmodellen de effecten van afremmend en optrekkend verkeer mee. (314, 511 en 504) Nota van Zienswijzen Pagina 66 van 81

68 In deze fase van het onderzoek zal voor iedere variant worden berekend wat de geluidsbelasting op de woningen zal zijn. Bij deze varianten wordt ook gekeken naar het effect van een verdiepte ligging. Op basis van deze geluidsbelastingen krijgt iedere variant een score (negatief of positief) en gaat zo onderdeel uitmaken van de integrale afweging van de varianten. Pas nadat duidelijk is welke variant de meest optimale is, wordt een nader onderzoek verricht naar aanvullende akoestische maatregelen (bijvoorbeeld geluidschermen). In een enkel geval kan dit ook leiden tot het treffen van maatregelen aan de gevel. (510) Inspreker heeft gelijk dat ook onderzoek moet worden verricht naar de trillingshinder vanwege het wegverkeer. Op pagina 38 van de notitie reikwijdte en detailniveau staat aangegeven dat trillingshinder onderdeel moet uitmaken van het onderzoek naar de verschillende varianten. Er zal op worden toegezien dat dit ook voor wegverkeer wordt uitgevoerd Zienswijzen over Natuur en Landschap / / / / /61150 De randwegen rond Baexem gaan door een waardevol natuurgebied. Voor de ruime randweg vraagt opoffering van een groter natuurgebied dat eveneens een waterwingebied is. Dit gebied verdient extra bescherming omdat op termijn een schaarste aan drinkwater zal ontstaan. Om deze reden moet nu al uit Maaswater gezuiverd worden om als drinkwater te dienen. Indiener is van mening dat het nee-tenzij regime en de ADC-toets (Alternatieven, Dwingende redenen en Compensatie) in de beginfase meegenomen dienen te worden. Te vaak wordt op voorhand gedacht dat, indien een negatief effect te compenseren of mitigeren is, dat het wel in orde komt met de nee-tenzij afweging. Hierbij wordt maar al te vaak de grens tussen mitigatie en compensatie opgerekt. Een duidelijke en heldere omschrijving is nodig: welke maatregelen worden genomen en waarom zijn deze als mitigerende of als compenserende maatregelen te beschouwen? Dit is met name relevant omdat op voorhand reeds bekend is dat enkele alternatieven en varianten conflicteren met landelijk beleid inzake EHS. Uiteraard dient, zeker indien de conflicterende alternatieven niet op voorhand worden uitgesloten, er een gedegen inventarisatie van de huidige en potentiële natuurwaarden plaats te vinden, en van de compensatiebehoefte en de compensatiemogelijkheden per alternatief en variant. Daarnaast dient al duidelijk inzicht te zijn in de mitigerende en compenserende maatregelen, de zoekgebieden voor compensatie, of er voldoende compensatie gronden buiten de EHS aanwezig zijn en binnen welke termijn de compensatie gerealiseerd kan worden. Hierbij dient ook rekening gehouden te worden met het Verdrag van Roermond waardoor de mogelijkheden voor compensatie in de praktijk nog geringer zijn. Ook is het van essentieel belang rekening te houden met zowel de kwantiteit als de kwaliteit van de natuurwaarden. Binnen het planmer dient het inzichtelijk gemaakt te worden welke kwalitatieve natuurwaarden het gebied kent en dient per alternatief de aantasting daarvan in beeld te worden gebracht. De compensatie op kwalitatief niveau is vaak lastiger dan de kwantitatieve compensatie. Wij adviseren daarom om zowel de compensatie in termen van kwantiteit als kwaliteit voldoende inzichtelijk te maken. Nota van Zienswijzen Pagina 67 van 81

69 / /61150 Indiener is tevreden met de uitvoerige wijze waarop zowel kwantitatief als kwalitatief het thema flora en fauna zal worden onderzocht. Hier volgen nog enkele relevante aanvullingen. Voor het flora en fauna onderzoek raden wij aan om zowel dataonderzoek als veldonderzoek uit te voeren en daarbij niet alleen te kijken naar de invloed op beschermde soorten FF-wet. Met name in het kader van verdere ontwikkeling van natuur liggen er mogelijk kansen om andere soorten in het gebied (ook) een kwaliteitsimpuls te geven. Betreffende lichthinder dient het ecologische effect bepaald te worden voor de flora en fauna, zeker gezien de openheid van het gebied. Lichthinder vanuit het verkeer, maar ook vanuit de straatverlichting en reclamemasten. Wij willen u er graag nadrukkelijk op attenderen dat zich binnen het plangebied een beek bevindt met ecologische meerwaarde, te weten de Haelense Beek. Wij raden daarom aan om de impact voor deze beek en de bijbehorende ecologische waarde zorgvuldig in kaart te brengen / /60802 In het MER dient inzichtelijk gemaakt te worden welke kwalitatieve natuurwaarden het gebied kent en dient per alternatief de aantasting daarvan in beeld te worden gebracht. Standpunt Gedeputeerde Staten Gedeputeerde Staten nemen kennis van de door insprekers ingediende standpunten. De bescherming van de strategische drinkwatervoorraden behoren tot de kerntaken van de Provincie Limburg en zal bij de effectbeoordeling een plaats krijgen in de afweging. Gedeputeerde Staten hechten belang aan een brede afweging van de verschillende alternatieven in de NRD, waarbij in de MER-studie tot een voorkeursalternatief wordt gekomen. Op dat moment dient de ADC-en de EHS-toetsing een plaats krijgen. Het op voorhand uitsluiten van alternatieven past daar niet bij. De aanwezige natuurwaarden worden meegenomen in de afweging en dit krijgt onder andere vorm door het in 2012 gestarte en in 2013 doorlopende onderzoek naar de actueel aanwezige beschermde flora en fauna. Voor de EHS zal de beoordeling van de potentiële waarden worden meegenomen in de beschrijving van het MER. Voor de Flora en Fauna-wet gelden de actuele waarden, die een plaats krijgen in het hiervoorgenoemde onderzoek. De mate van lichthinder is afhankelijk van het alternatief al dan niet een probleem en hangt samen met de keuze voor het voorkeursalternatief. Lichthinder wordt in de MER-studie onderzocht. Ook het effect op water en waterwegen wordt in kaart gebracht bij het alternatievenonderzoek in de MER. Nota van Zienswijzen Pagina 68 van 81

70 Zienswijzen over Lucht / /60284 De voorgestelde alternatieven zullen extra verkeer aantrekken en aldus de luchtkwaliteit verslechteren. Met name bij alternatieven 2 en 3, die immers direct tegen de dorpskern van Baexem aanliggen, heeft dit nadelige effecten op de leefbaarheid in Baexem. (Lucht NRD 3.3) Alt. 1-3 betekenen een verslechtering van de nu al matige luchtkwaliteit in en rond de woning/kantoor van insprekers. Zij achten daarom ventilatievoorzieningen noodzakelijk, de genotswaarde van de tuin zal nihil worden. Insprekers wensen dat bij het luchtkwaliteitonderzoek zowel de positieve effecten van de verbeterde doorstroming, alsook de negatieve effecten van de verkeersaantrekkende werking van de weg in beeld worden gebracht. Standpunt Gedeputeerde Staten De effecten op de luchtkwaliteit in het plangebied zullen in het MER worden onderzocht en beoordeeld. Daarbij zullen ook de effecten van het verkeer op de luchtkwaliteit worden beoordeeld Zienswijzen over archeologie en cultuur en landschap / / / / /53621 Vooral het beekdal is een belangrijk gebied met zeer veel cultuurhistorische waarden. Het betreft een aaneenschakeling van kastelen en de bij deze kastelen behorende gronden. Dit is een waardevol gebied dat niet verloren mag gaan door het projecteren van een weg, dwars door het gebied, waarvoor elke motivatie ontbreekt. Ook de in dit landschap opgenomen kenmerkende bouwwerken of restanten van bouwwerken de Borg en Baronsberg zijn van grote waarde voor dit gebied. Verwezen wordt naar de internetpagina Indiener is van mening dat een wezenlijk kenmerk van een dorp zijn ligging in het buitengebied is. Aantasting van het buitengebied geeft onherstelbare schade aan het wezen van een dorp. De halfslachtige varianten in het rapport van de provincie gaan hier geheel aan voorbij. Zij zijn eerder knullig en gedateerd en niet visionair, zij zijn beschadigend en niet probleemoplossend. In de in de NRD gepresenteerde tracés met aardwallen en geluidsschermen komt een rondweg bij het dorp en blijft genoemd vrachtverkeer nog steeds, en in de toekomst wellicht nog meer, door de aanzuigende werking, belastend voor het dorp en vernietigend voor het cultuurhistorisch buitengebied aan de zuidkant van het dorp Baexem. Standpunt Gedeputeerde Staten De effecten op de genoemde archeologische, cultuurhistorische en landschappelijke waarden zullen in het MER worden onderzocht en beoordeeld. Nota van Zienswijzen Pagina 69 van 81

71 Zienswijzen diversen / /60799 Een randweg (alternatief 4, 5 en 6) is voor de vereniging (schutterij) een grote bedreiging. Deze vereniging heeft haar inrichting op adres kasteelweg 6a in Baexem. De vereniging heeft een schootsveld nodig dat aan de eisen voldoet. Binnen het grondgebied van Baexem ligt juist daar het enige schootsveld welk bedreigd wordt door de beoogde alternatieven 4,5 en 6. Indiener geeft aan dat onderdeel van de schuttersfeesten en ook bij lokale festiviteiten de N280 tijdens optochten wordt overgestoken. Met de huidige belasting van de N280 geeft nogal eens verkeersproblemen tijdens genoemde festiviteiten. Indien de N280 ter plaatse van Baexem gezien in ingericht wordt voor lokaal verkeer dan is dit geen probleem Standpunt Gedeputeerde Staten De consequenties van het ruimtelijk beslag van alle alternatieven zullen in beeld worden gebracht. Bij de verdere uitwerking van de alternatieven en plannen zullen indieners nauw betrokken worden en zal bekeken worden welke maatregelen passend zijn. Voorts nemen Gedeputeerde Staten kennis van de door insprekers ingediende standpunten. Nota van Zienswijzen Pagina 70 van 81

72 4.4. Bestuurlijk standpunt over ingediende zienswijzen vervolgprocedure In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de zienswijzen ten aanzien van de verschillende oplossingsrichtingen Zienswijzen over andere wegvakken N / /62873 Indiener wordt graag zo spoedig mogelijk betrokken bij de verdere uitwerking van de overige plannen N280-west tussen Weert en het Lateraalkanaal. Indiener wenst bij de vervolgonderzoeken nauw betrokken te worden. Met name bij de varianten (5/6) die over of nabij het grondgebied van de gemeente Maasgouw liggen. Indien na de keuze van het voorkeursalternatief andere varianten zullen worden onderzocht verzoeken wij u om ons over deze andere varianten zo spoedig mogelijk te informeren. Standpunt Gedeputeerde Staten Indieners worden via de Ambtelijke Werkgroep en Bestuurlijke Werkgroep GOML reeds betrokken bij de (overige) plannen N280-West. Ook bij de verdere uitwerking van de alternatieven en plannen zullen indieners nauw betrokken worden Zienswijzen over eigendommen, planschade, bedrijfsschade / / /61041 Indiener exploiteert een tankstation aan de Hunselerdijk nr. 5 in Kelpen-Oler en geeft aan dat er nog veel onduidelijkheid is over de aansluiting Hunselerdijk (Vogelshofsweg) op de N280. Veel klanten gebruiken de Hunselerdijk / Vogelshofweg om richting Leudal Oost of Roermond te rijden. Als deze route wordt afgesloten zal indiener veel klanten verliezen. Zeker omdat indiener op korte termijn financiële investering moet uitvoeren (keuring en/of vervangen brandstoftanks), is dit voor indiener een onwenselijke situatie. Alternatieven 2 en 3 zijn gesitueerd door o direct langs onze woning/garage en/of tuin en hebben een forse negatieve impact (noodgedwongen verhuizing, dan wel onder andere toenemende geluidsoverlast, verslechtering luchtkwaliteit, bederf uitzicht, waardevermindering eigendommen) op onze leefsituatie. Indiener verzoekt om rekening te houden met persoonlijke woon- en leefsituaties en er zorg voor te dragen dat die niet worden geschaad. (NRD 5.3) De voorgestelde varianten verschaffen geen duidelijkheid over de effecten op ons woongenot en op mogelijke onteigeningsprocedures. Voorkeursoplossing 2+ legt een ruimtebeslag op de eigendomsgronden van inspreker en heeft gevolgen voor de bedrijfsvoering. Inspreker heeft een volwaardig akkerbouwbedrijf (intensieve contractteelt) aan de Keversbroek 3 te Kelpen-Oler. Het vinden van nabijgelegen en kwalitatief gelijkwaardige compensatiegronden zijn volgens inspreker moeilijk zijn. Nota van Zienswijzen Pagina 71 van 81

73 / / / / / / / /53866 Het raadsvoorstel voor een meer westelijke doortrekking van de randweg heeft zeer omvangrijke gevolgen voor inspreker omdat zijn eigendomgronden dan volledig doorsneden worden en daarmee onbruikbaar worden. De resterende perceelsdelen worden ongeschikt voor landbouwkundig gebruik en komen geïsoleerd of onbereikbaar te liggen. Inspreker verzoekt derhalve om nieuwe tracévarianten voor de randweg, westelijk van de Kasteelweg, niet te onderzoeken. Ze liggen ver buiten het plangebied in de NRD en wijken af van voorkeursoplossing 2+. Inspreker verzoekt om bij de afweging en besluitvorming rondom de NRD rekening te houden met de bedrijfsbelangen van het akkerbouwbedrijf en te voorkomen dat deze worden geschaad. Hij is desgewenst bereid tot een nadere toelichting. Bij varianten voor de randweg met een meer westelijke aansluiting dan op de Kasteelweg (raadsvoorstel Leudal) zijn de gevolgen op het woon- en leefklimaat van insprekers en op de waarde van hun eigendommen groter dan bij 2+, omdat de weg korter bij de woning komt te liggen. Hierdoor ontstaat een ernstige aantasting van het woon- en leefklimaat vanwege toename geluidsbelasting op woning en in tuin, verminderde luchtkwaliteit, verlies van uitzicht en openheid vanwege geluidwerende voorzieningen. Ook zal men verder moeten omrijden, lopen en fietsen naar familie aan de Keversdijk 3. Insprekers vrezen bij dit voorstel tevens grote waardedaling of onverkoopbaarheid van de woning en gronden. Insprekers verzoeken om bij de afweging en besluitvorming rondom tracévarianten rekening te houden met hun woon- en leefklimaat en te voorkomen dat deze worden geschaad, dan wel hiervoor (financieel) te worden gecompenseerd. Zij zijn desgewenst bereid tot een nadere toelichting. Elke aanpassing aan het wegvak mag voor omwonenden en hun bedrijfsmiddelen niet nadelig zijn of moet worden gecompenseerd. Insprekers wijzen op de bouwkundige situatie van hun woning (jaren 30) waarbij sprake is van een houten dek over de verschillende verdiepingen. Zij vrezen bouwkundige gevolgen en/of noodzakelijke aanpassingen bij een toename van het aantal verkeersbewegingen op korte afstand van hun woning (alt. 1 t/m 3). Verder wijzen zij op de licht instabiele ondergrond en hoge grondwaterstand ter plaatse. Gevreesd wordt voor schade indien bij alt. 4 t/6 door graaf-, hei- of werkzaamheden ingrepen in de grondwaterstand noodzakelijk zijn. Insprekers wensen een vooropname van de bouwkundige situatie op kosten van de provincie. Zonder dat mag alle achteraf geconstateerde schade aan de woning aan de werkzaam- of verkeerskundige aanpassingen worden toegerekend. Bij alt. 1 t/m 3 is de woning van insprekers onverkoopbaar en/of is amovering aan de orde vanwege aanleg rijbanen of parallelstructuren. Insprekers verwachten in dat geval volledige uitkoop door en schadeloosstelling van de provincie. Daarbij gaat het ook om de financiële en fiscale gevolgen van gedwongen herfinanciering voor een nieuwe woning en bedrijfsruimte, alsook om continuïteitsschade ten aanzien van hun bedrijf. De advocatuur is locatiegebonden (vertrouwensband in de regio) en kantoorverplaatsing is niet zonder gevolgen (kosten, omzetverlies tijdens verplaatsing). Indiener is van mening dat de varianten 1 tot en met 4 niet in aanmerking komen vanwege de aantasting van indiener zijn woongenot en leefmilieu. Nota van Zienswijzen Pagina 72 van 81

74 Standpunt Gedeputeerde Staten Gedeputeerde Staten hebben kennisgenomen van de verschillende standpunten van de insprekers met betrekking tot eigendommen, bereikbaarheid en planschade. In de effectenstudie worden op globaal niveau de effecten van de oplossingsrichtingen onderzocht en in beeld gebracht om te komen tot een integrale afweging voor een voorkeursalternatief. Bij de uitwerking van de voorkeursoplossingsrichting in het Provinciaal Inpassingsplan of Bestemmingsplan zal op individueel niveau gekeken worden of er sprake is van economische of financiële gevolgen Zienswijzen over vervolgprocedure: /60284 Insprekers verzoeken om in afstemming met omwonenden en gemeente te komen tot een versmalling van de oude wegdelen indien aansluiting met rotondes oost/west van Baexem niet realiseerbaar is. De oude weg kan worden overgedragen aan de gemeente Leudal en een deel van de gronden kan aan de tuinen of landerijen worden gevoegd (bijv. via gebruiksrecht). Hiermee kan verloedering etc. van het oude, niet langer gebruikte tracé worden voorkomen. Standpunt Gedeputeerde Staten Gedeputeerde Staten nemen kennis van de door insprekers ingediende standpunten. Indien er een randweg wordt aangelegd, zal de huidige N280 worden afgewaardeerd. Het is denkbaar dat deze wordt overgedragen naar de gemeente. Onderzoek moet echter uitwijzen welke maatregelen getroffen moeten worden Zienswijzen over vervolgprocedure: /61146 Indiener wenst bij het onderzoek wat betreft de landbouwvoertuigen en de eventueel hiervoor te nemen maatregelen te worden betrokken. Standpunt Gedeputeerde Staten Bij het onderzoek naar de landbouwvoertuigen en de eventueel hiervoor te nemen maatregelen zijn en worden de relevante stakeholders zoals Cumela en LLTB betrokken Zienswijzen diversen /61053 De tijdsdruk om op zaken te kunnen reageren is voor burgers zonder ondersteuning van een professionele staf wel erg groot, mede gezien de hoeveelheid stukken/rapporten. Het proces en de kwaliteit kunnen lijden onder de snelheid. Standpunt Gedeputeerde Staten Gedeputeerde Staten nemen kennis van de door insprekers ingediende standpunt. Nota van Zienswijzen Pagina 73 van 81

75 5. Wijzigingen in de NRD Op basis van de ingekomen zienswijzen en adviezen stellen Gedeputeerde Staten een aantal wijzigingen voor in de NRD. Deze wijzigingen zullen in de definitieve NRD worden verwerkt Wijzigingen in de NRD 1. Op basis van het conceptadvies van de commissie voor de MER zijn de doelcriteria verder uitgewerkt in problemen die opgelost moeten worden en problemen die opgelost kunnen worden. De uitwerking van de doelcriteria zal aan de NRD worden toegevoegd. In het MER zullen de doelstellingen van het project verder worden onderbouwd en zullen heldere (kwantitatieve) toetsbare criteria worden geformuleerd voor verkeer en leefomgeving. Dit is ook conform het eindadvies van de commissie voor de MER. Daarbij zal ook aandacht worden besteed aan de criteria geluids- en fijnstofoverlast, veiligheid, bereikbaarheid duurzaamheid en leefbaarheid. Ook de overlast van het (vracht) verkeer zullen hierbij worden betrokken. 2. De aanbevelingen de Commissie worden overgenomen en krijgen hun uitwerking in het MER. In de Notitie Reikwijdte en Detailniveau zal verwezen worden naar het advies van de Commissie. Het advies van de Commissie zal als bijlage bij de NRD worden gevoegd 3. Onder de leefbaarheidsdoelstelling zullen de in de zienswijzen genoemde aspecten met betrekking tot het voorzieningenniveau in Baexem worden opgenomen. 4. Een van de aanleidingen van dit project is de zorg voor de kwaliteit en leefbaarheid van met name de zuidrand van Baexem, waar in de huidige situatie de ligging van de weg en het verkeer over deze weg negatieve effecten heeft. In het kader van het MER zal daarom ook nagegaan worden wat de effecten van de alternatieven op de ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid van de zuidrand van Baexem zijn. Daarbij worden specifiek voor de zone van N280 aan de zuidrand van Baexem de volgende effecten in beeld gebracht: o Invloed op het karakteristieke dorpsaangezicht en de fysieke leefomgeving o Invloed op eventuele lokale woningbouwplannen o Invloed op de ontwikkeling van lokale bedrijvigheid 5. Het plangebied zal zodanig worden aangepast dat genoemde percelen (Abenhofweg en Vogelshofweg) en de kruising (Paalweg Reijnderstraat) onderdeel vormen van het plangebied. Daarbij zal ook gekeken worden naar oversteekbaarheid van o.a. deze kruising. Ook de voorgestelde aanpassing van de randwegalternatieven ter hoogte van de Paalweg worden overgenomen. 6. De aansluiting op de N273 kan een goed punt vormen om de overgang van de N280 als stroomweg naar gebiedsontsluitingsweg vorm te geven. Deze variant lijkt een goede aanvulling op de in de concept-nrd weergegeven varianten. In de MER-onderzoeken zal daarom aandacht zijn voor een variant waarin het wegvak tussen N273 en Baexem uitgevoerd is als Gebiedsontsluitingsweg, met 2x1 rijstroken en een snelheidsregime van 80 km/u. 7. De probleemstelling heeft inderdaad niet alleen betrekking op Natura 2000 maar ook op de EHS, POG en Ecologische verbindingszones. Dit zal in de NRD worden aangepast. 8. In de NRD zal ook worden toegevoegd dat de ligging van de N280 mogelijk een barrière kan vormen voor de relatie tussen de kern Baexem en het crematorium. Bij het beoordelen van het criterium barrièrewerking zal de ligging van dit crematorium ten opzichte van de kern Baexem worden meegenomen. Nota van Zienswijzen Pagina 74 van 81

76 9. In de eerste stap van het MER zal aan de hand van de voorstellen uit de zienswijzen beoordeeld worden of een optimalisatie van de alternatieven mogelijk is binnen de uitgangspunten van dit alternatief voor wat betreft de ligging van het alternatief ten opzichte van de kern en de weginrichting. 10. Een uitbreiding van het AZC voorlopig niet aan de orde is. Wel is het de bedoeling dat het huidige centrum blijft gehandhaafd. Daarmee is de uitbreiding van het AZC geen autonoom plan. 11. Bij de randwegalternatieven zal voor wat betreft de afweging van de randwegalternatieven 4, 5 en 6 in stap 1 de aansluiting van de Kasteelweg op de bestaande N280-West gehandhaafd blijven. Op de figuren in de NRD wordt gesuggereerd dat de kruising van de Kasteelweg en de bestaande N280-West bij deze alternatieven ook verandert. Dit is een omissie. De NRD zal op dit onderdeel worden aangepast. 12. Een veilige oversteekbaarheid is inderdaad van invloed op de verkeersveiligheid. Het aspect oversteekbaarheid zal daarom bij zowel beoordeling van de verkeersveiligheid als de beoordeling van de barrièrewerking worden betrokken. Ter kwantitatieve beoordeling van de oversteekbaarheid, zullen wij gebruik maken van de oversteekbaarheidsberekening zoals opgenomen in de CROW-richtlijnen. Wij zullen onder het aspect lokale bereikbaarheid de voorzieningen voor voetgangers, fietsers en landbouwverkeer meenemen, voor zover deze gelieerd zijn aan de aanpak van de N Indieners constateren terecht dat bij alternatief 4 de tekstuele toelichting verwarring schept over het punt waar de randweg aan zou takken op de bestaande N280. Dit zal tekstueel worden aangepast. 14. Voor wat betreft alternatief 6 is in de NRD niet geheel juist weergegeven hoe de invulling van rijstroken wordt voorgesteld. De Randweg zal vanuit oostelijke richting tot aan de aansluiting op de Kasteelweg als 2x2 weg met een snelheidsregime van 100 km/u worden uitgevoerd. Vanaf de aansluiting Kasteelweg is de Randweg een Gebiedsontsluitingweg met 2x1 rijstroken en een snelheidsregime van 80 km/u. In de NRD wordt onvoldoende gemotiveerd waarom dit alternatief is opgenomen. Deze zal worden toegevoegd. Nota van Zienswijzen Pagina 75 van 81

77

78 6. Bijlagen Nota van Zienswijzen Pagina 76 van 81

79

80 6.1. Bijlage 1: overzicht indieners bedenkingen op volgorde van nummer nummer kenmerk organisatie afzender naam afzender adres postcode en woonplaats /60101 Gemeente Weert A.A.M.M. Heijmans en M.H.F. Knaapen Postbus AZ WEERT 2012/ /63589 Gemeente Leudal W.E.P. Pasmans Postbus ZG HEYTHUYSEN /62873 Gemeente Maasgouw Burgemeester en Wethouders 2013/332 PCOL /61147 SP Leudal Mw. C. Peters /56770 Stichting studiegroep Leudal e.o. P. Beeks, H.M.C. Leenders Roggelseweg NP HAELEN /58744 MKB Limburg afd. Peel en Maas & Leudal H.W.G. Hendriks Postbus AA PANNINGEN / /61053 Dorpsraad Kelpen-Oler CV de Kejeldreiers Kelperveen SG KELPEN-OLER 2012/ /61053 Dorpsraad Kelpen-Oler Culturele werkgemeenschap Kelpen-Oler Europastraat SB KELPEN-OLER 2012/ /61053 Dorpsraad Kelpen-Oler Schutterij St. Petrus Oranjestraat 15a 6037 NX KELPEN-OLER 2012/ /61053 Dorpsraad Kelpen-Oler St. Gemeenschapshuis Het Trefcentrum Kelpen-Oler Kerkstraat 2a 6037 RX KELPEN-OLER 2012/ /61053 Dorpsraad Kelpen-Oler ZijActief, afdeling Kelpen-Oler Kelperweg RM KELPEN-OLER 2012/ /61053 Dorpsraad Kelpen-Oler Zonnebloem afdeling Kelpen-Oler p/a Kelperweg 41a 6037 RL KELPEN-OLER 2012/ /61053 Dorpsraad Kelpen-Oler Familie van de Ven Ensebroekerweg 13 KELPEN-OLER 2012/ /61053 Dorpsraad Kelpen-Oler J. van Ool Rijksweg Noord RE KELPEN-OLER / / /62667 Dorpsraad Kelpen-Oler C. Weekers p/a Kelperweg 41a 6037 RL KELPEN-OLER 2012/ /62667 Schutterij Drumband St. Jan T. Naus p/a Dorpstraat 19a 6095 AE BAEXEM 2012/ /61308 LLTB A. Peeters Postbus AZ ROERMOND 2012/ /62667 Dorpsraad Baexem Dr. Ir. H.H. van Mal Bormanshof CD BAEXEM Nota van Zienswijzen Pagina 77 van 81

81 nummer kenmerk organisatie afzender naam afzender adres postcode en woonplaats /61150 St. Milieufederatie Limburg mw. J. Vos Godsweerderstraat GH ROERMOND 316 is dezelfde zienswijze als geregistreerd bij /61309 St. het Limburgs Landschap G.W.P. Frenken Postbus ZG ARCEN /62667 Fanfare Aurora Th. Werter Schepenstraat AP BAEXEM /62667 Tennisvereniging TCB J. Theunissen Schepenstraat AP BAEXEM /62667 Carnavalsvereniging 'De Trekploasters M. Fraiquin Salmenhogweg BX BAEXEM /62793 Bobo Kinderopvang KELPEN-OLER /56018 Administratie- en belastingadviesburo Waeyen BV M. Peeters Postbus AG ROERMOND /56525 Hendriks Platteland Makelaardij Hendriks Platteland Makelaardij De Pastorij AZ HAELEN /58751 Tankstation Carwash Peeters E. Peeters Hunselerdijk NK KELPEN-OLER /60445 Advocatenkantoor Exaten Mr. K.E.M.A.M. Bouwens Rijksweg NB BAEXEM /61041 Ever Advies Maatschap Peeters-Willekens&Zn. Keversbroek RG KELPEN-OLER /61146 CUMELA Nederland H. Dijkema Postbus BD NIJKERK /57093 Aelmans Advisering Kerkstraat BE BAEXEM /54371 L. Das en A. Dohmen Rijksweg NC BAEXEM /53861 Dhr. P. Hendriks Hunselerdijk NK GRATHEM /53864 Dhr. W. Pollaert De Posthof AM BAEXEM /53866 C.W.A.M. Kruijssen Schepenstraat AP BAEXEM /56523 H.W.G. Hendriks Heyerveld CV HAELEN / / /53720 Drs. A.J.M. Schram Abenhofweg NE BAEXEM /60036 T. van Heugten-Luyten Kasteelweg ND BAEXEM / Achmea rechtsbijstand W. van Heugten Dorpstraat AE BAEXEM 2012/ /60448 W. Roost Rijksweg NA BAEXEM /60284 Achmea rechtsbijstand P.H.R. Bruls en K.E.M.A.M. Bouwens Rijksweg NB BAEXEM /60451 H.H.M. Bonten en M. Bonten v.d. Port Rijksweg NA BAEXEM 2012/ /61048 L.T.A. Parren Kasteelweg ND BAEXEM /61035 Ever Advies Dhr. en mw. Peeters-Willekens Heideweg NZ KELPEN-OLER /61149 J. Kraak Oude Weerterweg NC BAEXEM /61306 C.J.A. Weekers Kelperweg 41a 6037 RL KELPEN-OLER /62667 W. Rooswinkel Kapittelstraat BA BAEXEM Nota van Zienswijzen Pagina 78 van 81

82 6.2. Bijlage 2: Advies Provinciale Commissie Omgevingsvraagstukken Limburg Nota van Zienswijzen Pagina 79 van 81

83

84

85

86 6.3. Bijlage 3: Verslag Staten Commissie Ruimte en Infrastructuur Nota van Zienswijzen Pagina 80 van 81

87

88 LimburgsParlement Statencommissie Ruimte, Infrastructuur en Financiën CONCEPTVERSLAG van de vergadering van de Statencommissie Ruimte, Infrastructuur en Fi - nanciën 9 november 2012 Aanwezig: M. Bosch (voorzitter) en de leden Van Bilsen, H. Bosch, Bosman, Brugman (plaatsvervangend voorzitter), Coppus, Hermans (tot lunch), Van der Linden, Meerts (tot 17.35u, pt. 8), Rewinkel, Roefs, Van Soest, Sturtz, Titulaer, Uringa, Verhoijsen, Voncken, Van Wageningen en Wijnands. Aanwezig namens GS: Gedeputeerde Staten worden vertegenwoordigd door Gedeputeerde Koppe en Gedeputeerde Van der Broeck. Aanwezig namens de Griffie: commissiegriffier Voorter, commissiemedewerker Steeghs Afgemeld: de leden Van den Akker en Van den Beuken 1. Opening, mededelingen voorzitter en vaststelling agenda De voorzitter opent de commissievergadering om uur. Hij heet alle aanwezigen van harte welkom en meldt de berichten van verhindering. Mevrouw Van den Beuken en de heer Van den Akker zijn afwezig. De voorzitter verwijst naar de ter vergadering aangereikte stukken en stelt voor om de brief van Gedeputeerde Koppe inzake topbeloningen als punt te betrekken bij agendapunt 5.3 De voorzitter stelt voor de ingekomen burgerbrief inzake station Belfeld te betrekken bij agendapunt 5.4, als punt De drie nagekomen mededelingen van Gedeputeerde Koppe kunnen onder punt 8.6 t/m 8.8 worden toegevoegd aan de agenda. Spreker wijst verder op het krantenartikel inzake topinkomens, dat op verzoek van Gedeputeerde Koppe is aangereikt. Mevrouw Brugman heeft via gevraagd om een brief van Cumela Nederland inzake landbouwverkeer voor de commissievergadering van heden te agenderen. Namens Cumela is gevraagd om gebruik te mogen maken van het spreekrecht. Hoewel beide verzoeken zijn ondersteund door enkele andere frac - ties stelt de voorzitter voor om - vanwege de agendadruk en gebrek aan voorbereidingstijd - te beperken tot een reactie door de Gedeputeerde aansluitend op de inspreekreactie. Dit betekent dat de fracties niet kunnen reageren. Een eventuele bespreking volgt desgewenst in een volgende vergadering. De voorzitter stelt vast dat de vergadering met dit voorstel instemt. De voorzitter wijst voorts op de nazending. Deze bevat het Statenvoorstel inzake eindejaarsbijstelling 2012 en het Initiatiefvoorstel inzake de Limburg Lijnen. De voorzitter stelt vast dat de commissie er mee instemt om deze voorstellen aan de agenda toe te voegen. Het Statenvoorstel inzake de Eindejaarsbijstelling 2012 wordt als agendapunt 4.4 aan de agenda toegevoegd. Het initiatiefvoorstel inzake de Limburg Lijnen kan weliswaar onder agendapunt 4.5 worden opgevoerd, maar de voorzitter stelt voor dit inhoudelijk te betrekken bij de behandeling van agendapunt 5.4; Programma Openbaar Vervoer. Ook agendapunt 7.1, inzake de SP-notitie over de Maaslijn, kan bij punt 5.4 worden betrokken. De diverse agenderings- en behandelvoorstellen vinden draagvlak bij de commissie. Commissie Ruimte, Infrastructuur en Financiën - 5 oktober 2012 (Openbare vergadering) Pagina 1

89 De voorzitter vraagt aandacht voor de volgorde van bespreking. Vanwege verplichtingen van Gedeputeerde Koppe zal betrokkene tussen en 16.00u niet aanwezig kunnen zijn. Verzocht wordt om de onderwerpen binnen zijn portefeuille voor of na dit tijdsblok te behandelen. Na agendapunt 3 zal eerst agendapunt 5.4 aan de orde kunnen komen, rekening houdend met de aanwezigheid van insprekers over dit onderwerp. Vervolgens zullen de onderwerpen uit de portefeuille van Gedeputeerde Koppe worden behandeld tot diens vertrek. Eventueel zal hiermee worden vervolgd na uur. De SP (Rewinkel) wijst er op, dat het initiatiefvoorstel van de SP in aanwezigheid van Statenlid Coppus dient te worden behandeld en dat deze ook om 14 uur weg moet. De voorzitter concludeert dat dat na punt 5.4 dan eerst punt 4.3 aan de orde dient te komen en stelt vast dat de vergadering hiermee akkoord gaat. De Griffie zal een gewijzigde agenda verstrekken met de aangepaste behandelvolgorde. De PvLD (Bosman) suggereert de inspreekreacties voortaan aan de betreffende agendapunten te koppelen. Zodoende hoeven burgers geen uren te wachten en deze wijze van planning voorkomt - zijns inziens - voorts dat het noodzakelijk wordt om de agenda zo drastisch om te gooien. De voorzitter zegt toe dit voorstel in overweging te nemen. D66 (Van Wageningen) informeert - gezien de lengte van de agenda - naar het bestaan van een plan B. De voorzitter inventariseert de rondvraagpunten. Het CDA (Titulaer) wijst op de afspraken in relatie tot de nieuwe commissiestructuur. In de toekomst zal met vergaderblokken worden gewerkt, waaraan de inspreekreacties worden gekoppeld. Spreker verzoekt de gedeputeerden agendatechnisch rekening te houden met de afspraak dat zij de volledige vergadering van hun commissie aanwezig zijn. De voorzitter wijst er op dat pas vanaf januari met de vergaderblokken wordt gestart. De PvdA (Bosch) vraagt aandacht voor het feit dat een Statenlidmaatschap geen full time baan is en het tijdsbeslag steeds vaker wringt met andere verplichtingen. Het gebrek aan vergaderdiscipline is hier ook debet aan. Spreker pleit voor het volgen van een strakke tijdsplanning. GroenLinks (Brugman) stelt vast dat hetgeen nu gebeurt, illustratief is voor datgene waar GroenLinks in relatie tot de nieuwe commissiestructuur reeds voor heeft gewaarschuwd. Ze voorziet dat besluitvorming gaat plaatsvinden op een moment dat de helft van de commissieleden al is vertrokken. Desgevraagd wordt door de voorzitter toegezegd dat het na de inspreekreactie van Cumela mogelijk is om vragen te stellen. GroenLinks (Brugman) suggereert dit onderwerp voor de volgende commissievergadering te agenderen in de hoop dat er dan wellicht voldoende vergadertijd is. De voorzitter denkt dat de commissieleden zichzelf een verplichting moeten opleggen om per termijn de spreektijd te beperken tot twee à drie minuten. Besluit: De agenda wordt gewijzigd vastgesteld, met inachtneming van de diverse voorstellen en aanpassingen. De voorzitter informeert naar rondvraagpunten. 50PLUS (Wijnands) wijst er op dat in het nieuwe regeerakkoord is gesteld dat het BTW -Compensatiefonds wordt afgeschaft. De fractie informeert naar de financiële consequenties hiervan voor de lopende projecten. De SP (Rewinkel) verwijst naar berichtgeving in De Telegraaf van vandaag, waaruit blijkt dat de papieren dalurenkaartjes worden vervangen door een plastic chipkaart. De fractie hoort graag de mening van de Gedeputeerde wat dit betreft en informeert voorts naar de spreidingsafspraken w.b. de OV-chipoplaadpunten. Commissie Ruimte, Infrastructuur en Financiën 9 november 2012 (Openbare vergadering) Pagina 2

90 De PvdA (Roefs) krijgt de indruk dat de realisatie van de snelfietsroute tussen Sittard, Roermond en Venlo steeds meer gaat lijken op het verbeteren van bestaande fietsroutes. De PvdA wordt graag geïnformeerd over de stand van zaken en kan zich op voorhand in schriftelijke beantwoording vinden. Het CDA (Van der Linden) suggereert om de problematiek van landbouwverkeer, ook in relatie tot de N293 en Cumela / Roermond, in de volle breedte volgende vergadering te agenderen. Spreker wijst op de ontvangen notitie inzake landbouwverkeer op provinciale wegen. De voorzitter lijkt agendering niet bezwaarlijk. Hij wijst er voorts op dat nog niet alle commissieleden hebben gereageerd op de uitnodiging voor een werkbezoek aan het A2-ondertunnelingsproject, dat op 23 november plaatsvindt. Ook op de interessepeiling aan een informatiebijeenkomst over de Agenda Treinverkeer in januari wordt verzocht vandaag nog bij de commissiegriffier te reageren. De voorzitter vraagt vervolgens aandacht voor het volgende: In vervolg op de motie inzake het instellen van een stimuleringsregeling voor de bouwsector, hebben GS besloten tot het bieden van een startersregeling. Om de gewenste invoering per 1 januari 2013 daadwerkelijk mogelijk te maken, stellen GS voor om reeds op 14 december door PS een besluit hierover te laten nemen. De voorzitter informeert de wenselijkheid van een extra commissievergadering RIF, dan wel een commissievoorbespreking in de commissie Economie, Bestuur en Duurzaamheid op 16 november, waarbij ook de leden van de commissie RIF worden uitgenodigd. De betreffende motie kent immers met name een economische achtergrond. De voorzitter van de commissie EBD ziet geen belemmeringen in agendering in de betreffende commissie. Vanuit de vergadering wordt gesuggereerd om het uitgangspunt leefbaarheid als insteek te noemen. Om meer voorbereidingstijd te bieden, is het ook denkbaar dat het voorstel wordt behandeld in de vergadering van de commissie CWL op 23 november. GroenLinks (Brugman) is van mening dat er veel meer raakvlakken zijn voor de commissie EBD. Het is altijd nog mogelijk om bij Statenbehandeling nog aanvullende opmerkingen te maken. Gedeputeerde Koppe licht toe, dat het hier een uitbreiding van een bestaande regeling betreft. Omdat het krediet vrijwel is uitgeput, is extra krediet wenselijk. Verder is het voorstel gericht op verruiming van de bijdrage per aanvrager. De voorzitter stelt via handopsteken vast, dat voorkeur bestaat voor behandeling van de stimuleringsregeling in de vergadering van de commissie EBD op 16 november a.s. Nogmaals verzoekt de voorzitter om kort en bondig te spreken, rekening houdend met de drukke agenda. 2. Spreekrecht burgers Inspreekreactie in relatie tot agendapunt De heer Martens, namens de actiegroep Station Haelen, spreekt in op het programma OV Inspreker geeft aan dat de inwoners van de gemeenten Haelen en Leudal zich inspannen om te bewerk - stelligen dat in de gemeente Leudal een stoptrein komt met stations in Haelen en Baexem. De inwoners voelen zich hierbij gesteund door de railagenda in het coalitieakkoord, waarin de stoptrein Roermond- Weert is opgenomen. Er is weinig tijd om de ambitie in plannen om te zetten. De concessieverlening volgt op korte termijn. De Minister heeft aangegeven dat kan worden bezien òf en onder welke voorwaarden het instellen van een stoptreinverbinding tussen Roermond en Weert zinvol is. De haalbaarheid hiervan zal worden onderzocht, aldus voorliggende stukken. De Actiegroep is van mening, dat wordt voldaan aan de voorwaarden van een stoptreinverbinding. Spreker wijst op de steunbetuigingen uit het dorp Haelen. Spreker wijst op de bestaande stationsvoorzieningen en de ruime P&R mogelijkheden. Het is zelfs denkbaar dat hiermee de parkeer- en verkeersproblematiek van Roermond wordt opgelost. Spreker wijst voorts op de aansluitende busverbindingen in Haelen naar Helden en Panningen en naar Baarlo en Kessel. Spreker ziet in toevoeging van de stoptrein een unieke kans om het visgraatmodel aan te vullen. ProRail heeft reeds aangetoond dat het zeker haalbaar is om op het tracé Weert Roermond twee stoptreinen te laten rijden. De exploitatiekosten zijn beperkt en er is sprake van een inverdienmodel. Daarnaast hebben de gemeenten en GOML. de bereidheid om financieel bij te dragen aan de realisatie van Commissie Ruimte, Infrastructuur en Financiën 9 november 2012 (Openbare vergadering) Pagina 3

91 de stations in Haelen en Baexem. Deze stoptreinverbinding vormt het sluitstuk van een dek kend gedecentraliseerd OV-netwerk in Limburg, waarmee Limburg zich als voorbeeldprovincie kan profileren. Met deze verbinding wordt de N280 ontlast en zal de verkeersdruk op de Maasbrug in Roermond afnemen. Als deze wens niet in de concessieverlening wordt meegenomen, liggen deze mogelijkheden naar mening van inspreker - weer tien jaar stil. D66 (Van Wageningen) meent dat de realisatie van station Haelen ook ten koste kan gaan van doorgaande busverbindingen. Hij vraagt hoe de Actiegroep hier tegenover staat. Inspreker ziet hierin een zekere marktwerking. Als voor de reizigers een treinverbinding de beste optie is, zullen zij hiervoor kiezen. Hij neemt aan dat de reizigers goed in staat zijn om hierin een verstandige afweging te maken. De SP (Rewinkel) wijst op de concessie. Bij realisatie van een treinverbinding is het inherent dat de busverbinding niet meer wordt geboden. Spreker vraagt hoe de Actiegroep de betekenis hiervan inschat voor scholieren. Immers, een busverbinding heeft veel meer opstappunten. Inspreker wijst er op dat op spitstijden tegenwoordig twee bussen vanuit Haelen naar Roermond rijden ten behoeve van een groot aantal studenten. Deze studenten passeren dus per trein drie kwartier later het punt waar ze zijn opgestapt. Voor die groep studenten zal het wegvallen van de busverbinding zeker geen bezwaar zijn en slechts tot tijdwinst leiden. Inspreekreactie in relatie tot agendapunt Burgemeester De Boer (Simpelveld) namens de stadsregio Parkstad, inzake het programma OV Inspreker wijst op de ambitieuze treinagenda, die de Stadsregio in het verleden heeft gepresenteerd. Dit heeft geleid tot meer aandacht en belangrijke projecten, waarmee de Stadsregio zeer tevreden is. De Stadsregio heeft zich samen met de Duitse partners ingezet op realisatie van de agenda. Ook bestaat tevredenheid met de visie van de Gedeputeerde en het initiatiefvoorstel van betrokken partijen. Naast deze adhesiebetuiging is de Stadsregio graag bereid om financiële middelen en ambtelijke capaciteit beschik - baar te stellen. Hierbij is de Stadsregio ook graag bereid om buiten de grenzen van de Stadsregio bij te dragen in de railagenda en de lobby. Hij wenst de Gedeputeerde met steun van de commissie en de Stadsregio Parkstad - veel succes in het cruciale proces in het kader van de MIRT en de concessieverlening. Inspreekreactie in relatie tot agendapunt De heer Weekers, namens de Dorpsraden Kelpen-Oler en Baexem inzake het programma OV Inspreker wijst op het grote regionale belang van de stations Baexem en Haelen, ook in relatie tot de verbetering van de leefbaarheid. De aantrekkelijkheid voor bewoning, bedrijfsvestiging en bedrijfsuitbreiding wordt groter met een goede bereikbaarheid. Voor studenten is de huidige wijze van reizen via Roermond of Weert onaantrekkelijk en tijdrovend. Ook voor ouderen bieden goed bereikbare stations met goede en voldoende parkeergelegenheid vanzelfsprekend voordelen. Een dergelijke mogelijkheid stimuleert het treingebruik door automobilisten. Met een treinverbinding wordt voor inwoners zonder auto de bereik - baarheid van ziekenhuizen en stadscentra groter. Ook het woon-werkverkeer zal hiervan kunnen profiteren. Voordeel is, dat de verbindingswegen zullen worden ontlast. De gemeente Leudal wil zich ontwikkelen tot de tuin van Limburg en heeft unieke mogelijkheden op het gebied van recreatie en toerisme. Dit draagt bij aan het economisch welvaren van de regio en de leefbaarheid. Met een goede treinverbinding zal de aantrekkelijkheid van het gebied groter worden en zullen bezoekers eerder geneigd zijn het gebied voor een of meer dagen te bezoeken. Echter, ook het busvervoer moet worden uitgebreid en moet de verbinding tussen de kernen in Leudal borgen. De Leudal-Expres die met Carnaval wordt ingezet, zou iedere dag moeten worden geboden. De verbindingen tussen bus en trein moeten op elkaar zi jn afgestemd. Een goede bereikbaarheid van Leudal dient de kwaliteit van wonen, werken en recreëren voor ieder. Spreker bevestigt de samenwerking met Dorpsraad Haelen. Commissie Ruimte, Infrastructuur en Financiën 9 november 2012 (Openbare vergadering) Pagina 4

92 PvLD (Bosman) wijst op de argumentatie in het voordeel van een spooraansluiting voor de kern Baexem. Dezelfde voordelen gelden eigenlijk voor de N280, waar de heer Weekers fervent tegenstander van is. De PvLD meent hierin een zekere tegenspraak te herkennen. Inspreker stelt dat een goede spoorverbinding het effect zal hebben dat het aantal weggebruikers op de N280 zal verminderen. Hij ziet hierin geen tegenspraak. Inspreekreactie in relatie tot agendapunt De heer Van Mal, namens de Dorpsraden Kelpen-Oler en Baexem Inspreekreactie inzake N280-West, wegvak Baexem Inspreker verwijst naar de flyer, welke is gemaakt voor de bijeenkomst op 7 november jl., waar de notitie Reikwijdte, inzake de N280, werd besproken. De Dorpsraad heeft bij de ondernemers aan de Dorpstraat en Stationsstraat in Baexem de wensen inzake de N280 geïnventariseerd. De ondernemers ervaren de bestaande weg als optimaal en zijn absoluut geen voorstander van een rondweg. Het verleggen van de rotonde zal de doodsteek vormen voor die ondernemers die belangrijk zijn voor de leefbaarheid van Baexem. Aan de achterzijde van de flyer is een brief afgedrukt van een inwoner van Baexem, die de plannen voor de N280 afwijst. Deze inwoner stelt bijvoorbeeld dat begrippen als woongenot en leefmilieu van een grotere en meer fundamentele betekenis zijn dan in de vorige eeuw. De N280 had in het verleden regionale betekenis, maar is verworden tot een sluiproute voor bovenlokaal vrachtverkeer. De enige passende oplossing is de afsluiting van de N280 voor bovenlokaal vrachtverkeer. Inspreker stelt dat deze uitspraak uit het hart van veel inwoners van Baexem komt, die met name de geluidsoverlast van het vrachtverkeer als zeer hinderlijk ervaren. Rondwegen vormen geen oplossing voor verkeerslawaai. Het is een gegeven dat naarmate de toegestane snelheid hoger wordt, ook de geluidsoverlast evenredig zal stijgen. Spreker wijst er op, dat het wezen van een dorp de ligging in het buitengebied is. Aantasting van het bui - tengebied brengt een onherstelbare schade aan het dorp. De Dorpsraad beschouwt de halfslachtige varianten in het provinciaal rapport bepaald niet als visionair. De wegencapaciteit naar Roermond is reeds overvloedig en extra asfalt is volstrekt overbodig. Spreker pleit voor het benutten van de bestaande capaciteit en adviseert met name zoals ook gesteld door bewoners tijdens de informatieavond op 7 november om de N273 te gebruiken. Die weg ligt immers reeds in het Leudal. De verwijzingen voor vrachtverkeer via Baexem en Roermond dienen absoluut te verdwijnen, zodat het verkeer via de A73 over de snelweg naar Roermond wordt geleid. Baexem heeft het vrachtverkeer niets te bieden en het vrachtver - keer heeft Baexem niets te bieden. GroenLinks (Brugman) verstaat of bij de geraadpleegde ondernemers interesse bestaat om zich langs de nieuwe rondweg te vestigen. Inspreker geeft aan dat de geraadpleegde ondernemers de gebruikelijke consumentenfuncties bieden, zoals de bakker en de slager. Deze ondernemers zijn gevestigd aan de verbindingsweg tussen de rotonde en Heithuizen. Wanneer de N280 om Baexem heen wordt gelegd, zal de bereikbaarheid voor deze ondernemers verslechteren en de leefbaarheid van de kern verslechteren. Ook van buiten Baexem wordt gebruik gemaakt van deze detailhandel. Mevrouw Hesen namens Cumela Nederland, inzake landbouwverkeer te Roermond Inspreker vraagt aandacht voor de verkeersveiligheid, ook voor loonwerkverkeer en ander landbouwverkeer. Spreker verwijst naar de eerdere inspreekreactie door Cumela tijdens de commissievergadering op 27 april jl. Daarbij is met name aandacht gevraagd voor veilig gebruik van doorgaande routes. In april bestond nog alle vertrouwen dat hier werk van zou worden gemaakt. Ondanks alle gesprekken op ambtelijk niveau, om dit probleem op te lossen, is resultaat uitgebleven en ziet Cumela zich helaas opnieuw genoodzaakt om in te spreken om de belangen van de kwetsbare verkeersdeelnemers en het loon- en landbouwverkeer te verdedigen. Ambtelijk is slechts betoogd wat nìèt kon. Het resultaat is, dat het weg- Commissie Ruimte, Infrastructuur en Financiën 9 november 2012 (Openbare vergadering) Pagina 5

93 vak N293 niet open mag worden gesteld. Namens Cumela wordt teleurstelling uitgesproken. Nog steeds moet het landbouwverkeer door het stadscentrum van Roermond en door woonwijken rijden en moeten de grote voertuigen zich tussen de schoolgaande kinderen, scootmobiels en winkelend publiek bewegen. Cumela is er van overtuigd dat openstelling van genoemd wegvak ten goede komt aan de verkeersveiligheid. Spreker wijst op het plan van aanpak, dat in de provincie Zeeland in overleg met alle wegbeheerders tot stand is gekomen. Dit kan een voorbeeldfunctie vervullen. In Friesland worden concrete tellingen uitgevoerd op het landbouwwerkverkeer en zijn in de vorm van een pilot veilige weggedeelten aangelegd. Ook van de werkwijze in België en Duitsland kan in dit opzicht worden geleerd. Ondanks het streven naar deregulering blijft de provincie Limburg hierin solistisch opereren, terwijl de verkeersveiligheid is gediend met een andere aanpak. Spreker is er van overtuigd dat veiliger kan worden gereden, waar het nu niet mag, zijnde de N293, dan daar waar het nu moet. Onafhankelijke Statenfractie Limburg (Uringa) verwijst naar de toezegging van de Gedeputeerde dat hij in vervolg op de eerdere inspreekreactie van Cumela een oplossing zou zoeken. Kennelijk is dit nog niet gebeurd. Spreker vraagt welke invloed zich vanuit bestuurlijk niveau heeft doen gelden in het ambtelijk overleg, waaraan inspreker refereert. De gemeenten Roermond en Roerdalen zijn alleszins bereid om een oplossing te bieden. Uit dit gegeven kan de fractie slechts concluderen - ook gezien de bestuurlijke toezegging - dat het probleem op ambtelijk niveau binnen de Provincie ligt. Inspreker complimenteert Gedeputeerde Van der Broeck, die steeds constructief naar oplossingen heeft gezocht. Dit heeft geleid tot meerdere gesprekken, maar tijdens die gesprekken werd telkens teruggevallen naar de onmogelijkheden. Cumela ervaart dat de wetgeving achterloopt; het lijkt verstandig om de wetgeving op basis van voortschrijdend inzicht aan te passen, zodat blokkades kunnen worden opgeheven. Dit is echter een kwestie van veel tijd. Ook het resultaat van het spoedoverleg van maandag jl. was afwijzend. Spreker betreurt dat dit overleg doorgang vond, terwijl meerdere genodigden, waaronder de gemeente Roermond, niet aanwezig konden zijn. Verzetten van dit overleg was niet mogelijk. Spreker vindt het voorts erg jammer dat het verslag van dit spoedoverleg nog niet beschikbaar is. Anders had hierop naar de commissie kunnen worden gereageerd. GroenLinks (Brugman) heeft de indruk dat de problematiek inmiddels volledig is opgelost, zij het met uit - zondering van het gedeelte van de N293, waarbij de Provincie aan zet is. Spreker vraagt of het voorafgaand aan het spoedoverleg leek alsof het probleem kon worden opgelost, terwijl in het overleg is gebleken dat Wet- en regelgeving de oplossing niet toelaat. Inspreker bevestigt deze conclusie. Het CDA (Van der Linden) informeert of de toegestane snelheid op de N293 hetzelfde is als in het centrum van Roermond is toegestaan. Inspreker antwoordt dat op de N293, waar de Provincie wegbeheerder is, de maximaal toegestane snelheid van vijftig kilometer per uur geldt. Het CDA (Van der Linden) gaat er van uit, dat op de N293 niet dezelfde verkeersbewegingen plaatsvinden als in een stadscentrum. Rekening houdend met het ontbreken van overstekende voetgangers, lijkt het logisch om het landbouwverkeer naar de N293 te verplaatsen. Inspreker bevestigt deze logica. Het landbouwverkeer voelt niet voor het risico voor andere weggebruikers dat andere routes meebrengen en kiest dus voor een optie die wettelijk gezien niet is toeges taan, maar wèl veel veiliger is. Het CDA (Van der Linden) geeft aan dat landbouwverkeer over het algemeen een rijsnelheid van veertig kilometer per uur rijdt, hoewel strikt genomen voor landbouwverkeer een maximumsnelheid van 25 kilometer per uur is toegestaan. Aangezien op wegen zoals de N293 het gewone autoverkeer ook niet altijd vijftig kilometer per uur kan rijden, hoeft de toevoeging van landbouwverkeer het andere verkeer niet te vertragen. Het lijkt het CDA verstandig om deze problematiek te bespreken in een commissievergadering Commissie Ruimte, Infrastructuur en Financiën 9 november 2012 (Openbare vergadering) Pagina 6

94 en alle knelpunten in de volle breedte in de discussie mee te nemen. De bestuurswisselingen van de afgelopen jaren hebben hun effect gehad op de situatie zoals deze is ontstaan. De PvLD (Bosman) vraagt toe te lichten waarom het landbouwverkeer geen gebruik zou mogen maken van de N392. Er zijn immers méér provinciale wegen in Limburg, die wél open staan voor het landbouwverkeer. Inspreker antwoordt dat de weginrichting van de N392 zodanig is, dat aanpassingen vereist zouden zijn om landbouwverkeer toe te laten. Deze aanpassing zou tot zeer hoge kosten leiden, maar dit is op dit moment bij spreker niet concreet in beeld. Het verslag van het spoedoverleg is helaas nog niet beschik - baar. Spreker pleit voor een pilot om te onderzoeken of er praktisch geen andere oplossingen kunnen worden geboden. Wettelijk is de snelheid van 25 kilometer per uur voor landbouwvoertuigen niet meer toegestaan. Andere wetten zullen ook op de realiteit van nu moeten worden aangepast. Zoals het nu is, i s het landbouwverkeer het kind van de rekening omdat ze moeten omrijden en noodgedwongen risico s veroorzaken voor andere weggebruikers. De PvLD (Bosman) vraagt wat de randvoorwaarden zijn om Cumela de gelegenheid te bieden om op dezelfde wijze als in andere provincies een constructieve bijdrage te kunnen leveren. Wellicht kan ontschotting ook hierin het toverwoord zijn om voor de inwoners van Roermond een verkeersveilige situatie tot stand te brengen. Inspreker antwoordt dat Cumela actief en constructief medewerking wil verlenen. Onder meer is aangeboden om door Cumela verkeerstellingen uit te laten voeren, bijvoorbeeld op de N280. Cumela zal pas op de plaats moeten maken in de besluitvorming door de wegbeheerders. D66 (Van Wageningen) vraagt de fracties om hun te bijdragen te beperken tot vragen en geen statements uit te spreken. De voorzitter verwijst naar zijn eerdere opmerkingen over de vergaderdiscipline. Hij bedankt de insprekers voor hun bijdragen. Gedeputeerde Koppe geeft aan, dat dit onderwerp complex is. De complexiteit ontstaat vanuit aspecten van verkeersveiligheid, rekening houdend met de persoonlijke vrijheid om van wegen gebruik te maken. De inbreng van Cumela is feitelijk volledig correct. De ambtelijke molens zijn echter minder snel dan gewenst. Het lopende onderzoek naar het geschetste probleem zal eind 2012/begin 2013 worden afgerond en vervolgens zal een brede commissiediscussie kunnen plaatsvinden rekening houdend met alle ins and outs over het al dan niet maken van een uitzondering op de provinciale wegen en de eventuele precedentwerking hiervan; in die discussie kunnen ook andere onderwerpen worden meegenomen. Een brede discussie is gewenst omdat deze problematiek niet alleen op deze locatie speelt, maar op meer plaatsen in Limburg. Wellicht vereist dit een afzonderlijk beleidskader. Spreker verwijst naar de aanvullende schriftelijke informatie over dit onderwerp, waarbij de mening van logistiek Nederland weer totaal anders is dan hetgeen vandaag is ingebracht. De voorbereiding op deze discussie vereist in ieder geval ambtelijk de nodige tijd. Bestuurlijk gezien, is het streven naar tempo en garanties wat betreft de verkeersveiligheid helder. T 1201: Gedeputeerde Koppe zegt toe in januari 2013 een notitie aan de commissie RIF voor te leggen inzake landbouwverkeer op provinciale wegen. De PvLD (Bosman) ondersteunt het procesvoorstel. Hij concludeert dat bij knelpunten daar waar mogelijk - maatwerkoplossingen worden nagestreefd. Gedeputeerde Koppe bevestigt diens open en positieve instelling. De voorstellen voor de verkeersafwikkeling zullen door tellingen onderbouwd moeten worden. Het CDA (Van der Linden) hoopt dat een en ander in het voorjaar is geregeld, wanneer het arsenaal landbouwvoertuigen zich weer door het verkeer beweegt. Commissie Ruimte, Infrastructuur en Financiën 9 november 2012 (Openbare vergadering) Pagina 7

95 3. Vaststelling verslag vorige vergaderingen 3.1 Vaststelling verslag van de vergadering van 7 september Vaststelling verslag van de vergadering van 5 oktober Vaststelling verslag van het besloten deel van de vergadering van 5 oktober 2012 De voorzitter meldt dat er geen wijzigingsvoorstellen zijn ontvangen. W.b. 3.2 De voorzitter meldt dat in het openbare verslag van 5 oktober (3.2) onder punt 2 abusievelijk is aangegeven, dat de heer Jansen namens de actiegroep Geen Buitenring Parkstad spreekt; hij sprak echter op persoonlijke titel. GroenLinks (Brugman) attendeert er op dat mevrouw Brugman soms als hij wordt aangeduid. Besluit: De verslagen onder 3.1 en 3.3 worden conform vastgesteld. Het verslag onder 3.2 wordt met bovenstaande wijziging vastgesteld. 5.4 Programma Openbaar Vervoer, brief van Gedeputeerde Staten d.d. 23 oktober 2012, alsmede Burgerbrief inzake station Belfeld 4.5 Initiatiefvoorstel De Limburg Lijnen 7.1 De Maaslijn, dood spoor of dubbel spoor, uitgave van de Limburgse SP-Statenfractie van augustus 2012 Het CDA (Titulaer) geeft een korte toelichting op voorliggend initiatiefvoorstel van de fracties CDA, VVD, PvdA, D66 en 50PLUS. Beoogd is om middels het initiatiefvoorstel een visie op het spoorvervoer en daarmee op het volledige OV in Limburg te presenteren. In de planning is dit een cruciaal moment aangezien nu op Rijksniveau maximaal invloed moet worden uitgeoefend om bepaalde zaken te kunnen realiseren. Het ambitieuze plan verdient een maximale facilitering. Naar andere provincies moet duidelijk worden dat Limburg hierin een sterke visie heeft en een consistente onderbouwing. De Gedeputeerde krijgt financiële armslag om zodoende een maximale onderhandelingsruimte te hebben en het maximaal haalbare te kunnen bereiken. Het vooroverleg heeft inmiddels tot mede-indieners van het initiatiefvoorstel geleid. Eerste termijn D66 (Van Wageningen) meldt dat D66 positief staat tegenover de drie voorliggende voorstellen. In relatie tot de railagenda - en met name w.b. de Maaslijn - complimenteert de fractie met het feit dat dit op de agenda is geplaatst. Verbetering van de capaciteit van de Maaslijn is van waarde en inderdaad is het wenselijk dat de Provincie zich hiervoor inzet. De fractie vraagt of het efficiënt is om hier uit de eigen provinciale begroting honderd miljoen Euro voor te reserveren. Het is immers primair aan het Rijk om in de railinfra, van ProRail, te investeren. Aangezien het hier over een provinciegrensoverschrijdende lijn gaat, zal het resultaat van deze investering niet beperkt blijven tot de inwoners van Limburg, maar ook voor Limburg en Brabant een ontsluiting betekenen. Het initiatiefvoorstel wordt gesteund door D66. Dit voorstel concentreert zich op zaken di e echt Limburgs zijn, maar kijkt ook naar de grensoverschrijdende spoorlijnen. De focus ligt op datgene waar de Provincie zich op zou moeten concentreren. De fractie is voorstander van het inzetten van eigen vermogen voor het versterken van de economische structuur en de leefbaarheid van Limburg. Gezien het beperkte bedrag ten opzichte van het Collegevoorstel kan dit initiatiefvoorstel onverkort worden gesteund. De PvdA (Roefs) wijst er op, dat het bedrag van dertig miljoen Euro reeds in de provinciale begroting is opgenomen. In de vergelijking is dat dus duidelijk iets anders dan de honderd miljoen Euro waar de SP over spreekt. D66 (Van Wageningen) stelt dat het aanpakken van de Maaslijn ook vanwege de samenhang des te nadrukkelijker van belang is. De Maaslijn is ook de aanvoerroute voor andere OV-assen in Limburg die ontwikkeld zouden moeten worden. Zodoende kan de capaciteit toenemen. Commissie Ruimte, Infrastructuur en Financiën 9 november 2012 (Openbare vergadering) Pagina 8

96 Aanvullend zou kunnen worden gestreefd naar de ontwikkeling van nachtverbindingen en hierbij kan worden aangesloten op bestaande landelijke nachtverbindingen. Ook s nachts bestaat er een vervoers - behoefte. De SP (Rewinkel) acht het voorstel sympathiek. Landelijk is echter de keuze centraal of decentraal nog niet gemaakt, terwijl dit wel consequenties heeft voor dit plan. Het lijkt verstandig om vanuit de betreffende fracties bij de landelijke partijen navraag te doen. Wanneer over multimodaliteit wordt gesproken, moet ook worden gerealiseerd dat de lineaire vervoerstarieven van regionale vervoerders niet aansluiten op de NS-tarieven. Dit leidt tot 'tariefverrassingen voor de reizigers. Het voorstel om station Hoensbroek te verplaatsen naar een locatie nabij Ikea is een bewezen idee. Er is immers al een treinstation voor de woonboulevard gerealiseerd. Verplaatsing van het station Landgraaf zal vier tot 9,5 miljoen Euro kosten. Dit zou noodzakelijk zijn vanwege het gebrek aan bereidheid bij de busmaatschappij om 150 meter om te rijden. De SP acht dit geen acceptabele reden. Deze bereidheid moet simpelweg bij de concessieverlening worden geregeld. Er dient goed onderzoek te worden verricht naar de effecten van een nieuwe treinverbinding op het aanbod van de busverbindingen. Zeker omdat de stopfrequentie van bussen hoger ligt en de afstand tot een opstappunt geringer, moet hier zeker aandacht aan worden besteed teneinde problemen te voorkomen. Toevoeging van een stoptrein op het hoofdrailnet blijkt al een probleem als er sprake is van dezelfde vervoerder. Bekend is immers hoe problematisch de afstemming tussen NS en ProRai l verloopt. Voorspelbaar is hoe complex de afstemming met toevoeging van een derde partij wordt. Multimodaliteit moet breder worden gezien dan alleen openbaar vervoer. Hierbij moet ook worden gedacht aan taxivervoer, regiovervoer, Wmo-vervoer en leerlingenvervoer. Afstemming met gemeenten en andere concessiehouders is nodig om tot multimodaliteit te kunnen komen. Spreker complimenteert met het initiatief w.b. de Leudal Expres. Dergelijke initiatieven vereisen echter goede afstemming. De concessietermijnen voor de regio zijn tien jaar en voor de NS vijftien jaar en zouden eigenlijk op elkaar moeten worden afgestemd. Er wordt nu weliswaar heel slim gebruik gemaakt van het feit dat het aflopen van de huidige concessietermijnen nagenoeg gelijk lopen. Over tien jaar kan de afstemming echter ontsporen. Hetgeen nu voorligt, kan worden gezien als het opstapje naar een provinciaal vervoersbedrijf. Hier is de fractie een groot voorstander van. Wat de Maaslijn betreft, verwijst spreker naar het filmpje dat aansluitend wordt getoond over de praktijk van het huidige treinvervoer met overvolle treinen. Hiermee worden de beperkingen van het enkel spoor zichtbaar gemaakt. Verlenging van treinstellen en enkele passeersporen kunnen deze problematiek niet oplossen. Inzet van extra treinen op het enkele spoor is niet mogelijk omdat daarmee problemen met het passeerspoor zullen ontstaan. De huidige Maaslijn zit aan de maximale vervoerscapaciteit. Politieke druk is noodzakelijk om verdubbeling van de Maaslijn te realiseren. Belanghebbenden moeten hierop inzetten. Daarnaast moet er op worden ingezet om de elektrificatie op de politieke agenda geplaatst te krijgen. De VVD (Van Bilsen) is van mening dat er vandaag een dubbele valse start is gemaakt. Spreker verwijst naar het vaststellen van de agenda en de oproep het kort te houden en constateert dat de vergadertijd nu wordt gebruikt voor promotiefilmpjes van een politieke partij. Dit staat toch wel enigszins haaks op het feit dat vorig jaar niet werd toegestaan dat een commissielid een Powerpoint presentatie wilde inzetten bij diens betoog. Spreker verwijst naar de begrotingsvergadering op 2 november. De VVD heeft daarbij gepleit voor een optimale decentralisatie van het OV. Spreker verwijst naar de motie Roefs/V.d. Akker. De VVD juicht toe dat er weer regelmatig bestuurlijk overleg zal plaatsvinden tussen de provinciaal portefeuillehouder en de burgemeesters van de betrokken gemeenten. Wat betreft de railagenda, is de VVD erg benieuwd naar de resultaten van het verkennend onderzoek naar de sneltram Hasselt Genk Sittard. Spreker verwijst naar de artikel 38 vragen van de VVD over de mogelijke verdwijning van de Maastricht - Brussel Expres. De SP-notitie inzake de Maaslijn is zeer Commissie Ruimte, Infrastructuur en Financiën 9 november 2012 (Openbare vergadering) Pagina 9

97 sympathiek. Veolia biedt haar reizigers te weinig capaciteit, maar wil voor de restperiode van de lopende concessie geen hoge extra kosten maken voor extra materieel. De reizigers op de drukke Maaslijn zijn hiervan de dupe. De kosten van een verdubbeling worden op 500 miljoen Euro geraamd. De Minister is bereid deze mogelijkheid te onderzoeken. De VVD ondersteunt het initiatiefvoorstel. In relatie tot de stoptrein Roermond-Weert, beschouwt de fractie de gedachte aan treinstations in Haelen en Baexem als uiterst sympathiek. Het is zeker gezien het enthousiasme bij de betrokken gemeenten en de bevolking interessant om deze mogelijkheid te onderzoeken. Spreker informeert naar de beantwoording door GS van de brief ( ) van de gemeenten Weert en Roermond. In hetgeen voorligt, mist de VVD de lijn Weert-Neerpelt-Antwerpen. Het nieuwe Kabinet zet in op nieuwe grensoverschrijdende treinverbindingen met België en Duitsland. In Eindhoven is aldus De Limburger van vandaag - een Internetpetitie gestart voor inzet van personentreinen op de lijn Helmond-Weert. De VVD wil deze lijn graag toevoegen aan het programma, conform voorstel 4.2, op pagina 2. De fractie pleit voor tempo w.b. de railterminal Venlo en de zuidelijke spooraansluiting Chemelot. Aan de Avantislijn is bij punt 9 van het overzicht een bedrag van 27 miljoen Euro gekoppeld. Echter, in het initiatiefvoorstel wordt een bedrag van twintig miljoen Euro genoemd. Voor de VVD is onduidelijk welk bedrag het juiste bedrag is. In de aanbesteding van de concessie Limburg moet ook de veiligheid en de aansluiting op de luchthaven, óók naar het buitenland, worden verankerd. Een Euregionale OV-chipkaart is een absolute must. De fractie kan instemmen met het Collegevoorstel, zij het aangevuld met de lijn Weert -Antwerpen. De VVD kan ook instemmen met het initiatiefvoorstel. 50PLUS (Wijnands) is terdege bekend met de problematiek van de Maaslijn. De stappen om tot een gedegen bestek te komen, zijn goed omschreven. Voorkomen moet worden dat té veel en té hoge eisen worden neergelegd, die alle een plaats in het bestek moeten krijgen. Dergelijke eisen kunnen tot een onnodige kostenverhoging van de concessie leiden. In de weg naar het programma van eisen, zullen de ei - sen geprioriteerd moeten worden en zullen ook eisen als minder belangrijk moeten worden gekwalificeerd. Procesmatig is het uitstekend om de gunning vanaf medio 2014 in te laten gaan. Dit legt wel een zware druk op de huidige vervoerder in geval hij de concessie niet opnieuw krijgt. Er moet over deze si - tuatie worden nagedacht. De Onafhankelijke Statenfractie Limburg (Uringa) kan zich vinden in de railagenda en in het initiatiefvoorstel. De ambities w.b. spoorverbindingen en wegeninfrastructuur dienen integraal te worden beoordeeld om onnodige toekomstige verdubbelingen te voorkomen. Spreker benadrukt dat Limburg een provincie is waar sprake is van een krimpscenario. De fractie informeert naar het realiteitsgehalte van de Limburgse ambities, rekening houdend met de samenwerkingsbereidheid van aangrenzende provincies en landen. De fractie verbaast zich over de moeilijkheid om een robuuste verbinding naar Antwerpen of Brussel te realiseren. De huidige voorstellen nodigen vooral uit om met de auto naar België te reizen. Het initiatief van de SP en het achterliggende onderzoek beoordeelt de fractie als uitstekend. Deze onderbouwing van de feiten is waardevol en de conclusies worden gedeeld door de Onafhankelijke Statenfractie Limburg. De kosten van het dubbelspoor zijn ongeveer gelijk aan de kosten van de buitenring. Spreker vraagt zich af of dit toeval is. De SP (Rewinkel) geeft aan dat de genoemde bedragen in de diverse onderzoeken uiteen lopen van honderd miljoen tot vierhonderd miljoen Euro. De variatie hangt bijvoorbeeld samen met de eventuele keuze voor elektrificatie en een keuze voor een brugverbreding bij Cuijk. Er zullen dus keuzes moeten worden gemaakt wat betreft de inrichting van de lijn. De kostenverschillen worden veroorzaakt door dergelijke keuzevarianten. Er is gekozen voor een stabiel bedrag, waarvan geen stijging hoeft te worden verwacht. De PVV (Sturtz) complimenteert het CDA met hetgeen voorligt. De noodzaak hiervan wordt door de frac - tie erkend. Ook het initiatief van de SP, wat betreft de Maaslijn, vindt draagvlak bij de fractie. GroenLinks (Brugman) sluit zich aan bij de complimenten aan het CDA. De heer Titulaer heeft in de voorbereiding een half jaar tijd gestoken en hij heeft een warm betoog voor de Eerste Kamer gehouden. Commissie Ruimte, Infrastructuur en Financiën 9 november 2012 (Openbare vergadering) Pagina 10

98 De fractie adviseert om bij de concessieverlening aan Nederlandse vervoerders zeer kritisch te kijken naar het aanbod wat betreft grensoverschrijdend verkeer. Het is belangrijk om ook de Europese aanbesteding in het oog te houden. De SP zet zich al jaren in voor spoorverdubbeling. De fractie heeft dan ook geen moeite met een filmpje, ook omdat dit bepaalde zaken wel duidelijk maakt. In het verleden zijn bepaalde NS-stations gesloten vanwege het feit dat er te weinig reizigers waren. De fractie vraagt zich af of de actuele behoefte nog wordt getoetst met het oog op een mogelijke inzet van de stations Baexem en Haelen. GroenLinks informeert naar de noodzaak van het initiatiefvoorstel ten opzichte van hetgeen reeds voorligt. Als dit noodzakelijk is, bijvoorbeeld als steun in de rug voor de Gedeputeerde, zal GroenLinks dit van harte ondersteunen. Het CDA (Verhoijsen) is erg blij met het initiatiefvoorstel van CDA, VVD, PvdA, D66 en 50PLUS en complimenteert met name fractiegenoot Titulaer, welke dit voorstel met veel bezieling voor het voetlicht van de Eerste Kamer heeft gebracht. Het CDA is blij met de ondersteuning vanuit de dorpsraden en dankt de insprekers en degenen die het pleidooi middels spandoeken onderstreepten. Een goede ontsluiting via weg, water en rail is cruciaal voor de ontwikkeling van Limburg. De Agenda Treinverkeer in Limburg is in 2008 door PS aangenomen en vormt de basis voor het huidige handelen. De tijd is rijp voor een volledig geïntegreerd Limburgs en Euregionaal netwerk in combinatie met het beleidsvoornemen rond de toekomstige inrichting van het hoofdrailnet en de recente ontwikkelingen in de buurlanden. Deze puzzelstukjes moeten nu in elkaar worden gelegd, ook met het oog op de multimodaliteit. Het appèl op het Rijk mag echter steviger worden weggezet. In het Regeerakkoord staat een pas - sage over grensoverschrijdend vervoer. Op korte termijn dient helder te worden wat dit concreet kan betekenen. Spreker verwijst naar beslispunt 3 van het initiatiefvoorstel, waarin GS wordt opgedragen om de uitvoering van de Agenda Treinverkeer en de Limburglijnen voortvarend ter hand te nemen. Ook wat dit betreft, pleit de fractie - in relatie tot de gewenste reservering van dertig miljoen Euro - voor meer concretisering van het streven om het Ministerie over de brug te brengen. De PvdA (Roefs) is blij met de ambities en de voortvarende aanpak in deze agenda. In vervolg op de presentatie van de railagenda aan het Ministerie suggereert de PvdA, dat ten aanzien van grensoverschrijdend vervoer en de situatie in Parkstad mogelijk ook aanspraak kan worden gemaakt op krimpgelden. Spreker verwijst naar het grote aantal studenten dat woonruimte zoekt in Aken. Aan datgene waar de programma-organisatie zorg voor draagt (pag. 7), zou de klantgerichtheid aan de uitgangspunten kunnen worden toegevoegd. De indruk bestaat, dat ook de ambtelijke organisatie op de schoot van de vervoerder zit en de positie van de reiziger hieraan ondergeschikt wordt gemaakt. Onder de noemer duurzaamheid dient ook de toegankelijkheid van bedrijventerreinen via het OV in het oog te worden gehouden. Wat betreft de kennis van aanbesteding moet goed worden gekeken naar de do s and don ts. Er is zeker de laatste tijd veel informatie verschenen over aanbestedingsfouten. De PvdA neemt aan dat gebruik wordt gemaakt van het recent opgerichte Kenniscentrum Aanbestedingen. Op pagina 10 wordt aangegeven dat aandacht zal worden besteed aan de breedte van de aanbesteding, maar de PvdA vraagt dringend om ook ten aanzien van de fiets passend beleid te maken. Met name wijst spreker op beschikbaarheid van fietsenstallingen. Het SP-rapport inzake de Maaslijn wordt inmiddels breed onderschreven. Op 16 november zal tijdens de PS-vergadering in Noord-Brabant een SP-PvdA motie over dit onderwerp worden ingediend, mogelijk ondersteund door de fracties van VVD en CDA. Er is ruimte voor aanleg van een dubbelspoor. De PvdA hoopt echter dat de snelfietsroute Nijmegen-Cuijk niet is gedacht op de plaats waar dit dubbelspoor moet komen te liggen. De OV-tarieven in Limburg zouden landelijk het hoogste zijn (project 16). De indruk bestaat bij de PvdA dat de vaststelling van de tarieven niet loopt zoals dit zou horen. Spreker hoopt dat Limburg de pilot kan vormen voor het werken met drie maatschappijen op één spoor. Op basis hiervan kunnen de stations Baexem en Haelen wellicht haalbaar zijn. De fractie informeert naar Commissie Ruimte, Infrastructuur en Financiën 9 november 2012 (Openbare vergadering) Pagina 11

99 de reactie van de Gedeputeerde op het initiatiefvoorstel. Met name w.b. de voorgestelde nieuwe stations is de fractie benieuwd naar een Collegereactie. Ook wil de fractie graag een reactie horen ten aanzien van het nachtnet. Deze wens leeft met name sterk in Venlo, die zich sterker als studentenstad wil profileren. Ook de PvdA is hier groot voorstander van. De PvdA stemt in met het programmaplan en het initiatiefvoorstel. Het plan voor de Maaslijn past hier prima bij. Gedeputeerde Van der Broeck bevestigt namens het College dat het initiatiefvoorstel een zeer goed voorstel is, dat naadloos aansluit op het Programmaplan. De concretisering is hoog en alle mogelijkheden op het gebied van (personen)ov zijn goed op elkaar afgestemd. Het voorstel werkt versterkend naar het Programmaplan. In vergelijking met het Programmaplan richt het initiatiefvoorstel zich met name op het personenvervoer, terwijl het Programmaplan op de volledige breedte is gericht. Met een brede, onverkorte steun voor het initiatiefvoorstel, weet GS zich gesteund in dit traject. De genoemde zin in het regeerakkoord vloeit voort uit de lobby van Gedeputeerden Koppe en Van Dijk naar de onderhandelaars binnen de eigen partij. Het CDA (Titulaer) verwijst naar de vraag inzake de timing van het initiatiefvoorstel. In het coalitieakkoord is het plan zeer summier omschreven. De uitvoering door GS is vertaald in het Programmaplan. Het initiatiefvoorstel beoogt om zaken nog wat duidelijker voor het voetlicht te brengen, sterker te onderbouwen, de relaties te benadrukken en de nadruk te leggen op de achterliggende totaalvisie. Deze inzet is gericht op het realiseren van een zo breed mogelijke ondersteuning. Een unaniem Limburgs draagvlak is naar het Rijk een zeer krachtig signaal, dat meer kans biedt om de ambitie maximaal te realiseren. Aan deze ambitie kunnen in een goede balans financiële middelen worden gekoppeld om de realiteitswaarde van het streven te verhogen. Zolang het Rijk verantwoordelijk is voor de spoorinfrastructuur zal het Rijk de gesprekspartner moeten zijn. Spreker dankt de fracties voor de uitgesproken complimenten. Met de detaillering is beoogd om het draagvlak bij de regionale actoren te verhogen en eenduidigheid te bewerkstelligen. Dit is nadrukkelijk ingebracht in Parkstad. Bezien zal worden om de eindversie wellicht wat minder gedetailleerd te maken als dit het draagvlak op provinciaal niveau kan verbeteren. De heer Rewinkel heeft een terecht punt als het over de tarieven gaat. De aanpak van dit probleem legt spreker bij de Gedeputeerde. De gedachte dat meer treinen tot minder bussen zullen leiden, heeft een kern van waarheid. Echter, eerst moet ruggengraat worden geregeld. Een robuust treinaanbod met een hoge frequentie en veel opstappunten is aantrekkelijker dan busverbindingen. Het benutten van bepaalde stations leidt voor reizigers tot tijdwinst. Deze stations zijn in het verleden gesloten, maar nu met de bewezen Limburgse aanpak, middels een hoogfrequent en aanbodgericht systeem, is het denkbaar dat deze stations opnieuw in gebruik kunnen worden genomen. GroenLinks (Brugman) informeert naar de mogelijkheden voor meer stations, naast de reeds genoemde stations. Het CDA (Titulaer) denkt dat het een afweging vraagt om nog meer stations in de huidige kaderstelling op te nemen. Bepaalde stations zijn vaker in beeld geweest en meer prioritair. In de afweging tussen Grubbenvorst en Tienray is Grubbenvorst niet alleen een veel grotere kern die aan het spoor is gelegen, maar deze heeft ook de potentie van Tradeport / Klavertje Vier. Ook Belfeld heeft - als voorstad van Venlo - veel potentie voor een eigen station. Het initiatiefvoorstel is gericht op het treinverkeer. Het pleidooi van de SP voor meer integraliteit is op zich terecht, maar in het kader van het initiatiefvoorstel moest ook ergens een grens worden bepaald. De geschetste problematiek van de concessielooptijden is een gegeven. Idealiter zouden de concessietermijnen parallel lopen. Dit probleem speelt bovendien voor de concessies in België en Duitsland. Er moeten in het voor- en natraject dus oplossingen worden gezocht om een en ander logisch op elkaar te laten aansluiten. Een betere oplossing is er op dit moment helaas niet. Het is zaak om vanuit een eigen visie een duidelijke ambitie te profileren. Als er een duidelijk plan is ge- Commissie Ruimte, Infrastructuur en Financiën 9 november 2012 (Openbare vergadering) Pagina 12

100 formuleerd, praat het wat makkelijker met de diverse partijen en de diverse vervoersmaatschappijen. De complexiteit hiervan wordt terdege gerealiseerd en de Gedeputeerde wordt hiermee veel succes gewenst. Het is lastig om de consequenties van het Regeerakkoord voor het grensoverschrijdend vervoer te overzien. De hoop en verwachting bestaat, dat dit betekent dat het Rijk over de brug komt. Wat betreft de intercity s, is de wens dat deze grensoverschrijdend gaan rijden tot aan de HS L-stations. Wat dit betreft, zou voor de vervoermaatschappij een resultaatverplichting moeten gelden. De Minister zou zich niet van haar verplichting moeten onttrekken en met de vervoersautoriteit over de grens het grensoverschrijdende deel moeten vaststellen en de voorwaarden moeten afspreken op basis waarvan de concessie wordt ingericht. Als de vervoersautoriteiten dit onderling hebben geregeld, kan de conces - sie worden afgegeven aan de vervoerder, die vervolgens al dan niet hiermee kan instemmen. Met het oog op de concretisering lijkt het wenselijk om in het programma de voortgang inzake de vijf lijnen op te nemen en tevens te omschrijven hoe het gewenste resultaat kan worden bewerkstelligd. Gedeputeerde Van der Broeck prijst zich gelukkig met een dergelijke breed gedragen boodschap vanuit de commissie. In dit dossier zit in alle breedte veel energie. Het is echter weinig zinvol wanneer deze energie zich verspreidt en niet op dezelfde wijze is gericht. De Gedeputeerde heeft zich er toe ingezet om intern de focus van alle betrokkenen in dezelfde richting te krijgen voor het totaal van de ambitie en dus niet voor delen hiervan. De Gedeputeerde stelt de inmiddels aangestelde programmamanager voor. Betrokkene is reeds druk met de interne afstemming. Regionaal wordt veel wantrouwen ervaren vanuit de twijfel of de Provincie zich wel richt op het lokale of regionale doel. Bestuurlijk en ambtelijk is de laatste tijd veel inzet gepleegd om de contacten te verbinden. Het overleg is inmiddels geformaliseerd, maar er valt zeker nog het nodige te doen. De railagenda is regionaal gepresenteerd en heeft draagvlak gevonden. Dit betekent dat de regionale bestuurders in hun lobby dezelfde speerpunten als de Provincie zullen uitdragen. Dit vanuit het besef, dat dit de zaken zijn die voor de totale railagenda prioritair moeten zijn. Het zoeken van de samenhang met het buitenland brengt een wirwar aan organisaties en competenties in beeld, waarmee echter wel moet worden samengewerkt. Dit maakt het geheel erg complex, maar tegelijkertijd erg uitdagend en boeiend. In vervolg op het initiatiefvoorstel is met het Rijk ook over het personenvervoer gesproken. Het Rijk voelt er weinig voor om hier honderden miljoenen in te gaan investeren omdat het rendement te beperkt is. Om het Rijk effectief te kunnen betrekken, richt het programmaplan zich ook op het goederenvervoer. In dat kader is bijvoorbeeld de railterminal Venlo en een sterke verbinding Eindhoven-Düsseldorf van groot belang omdat dit laatste, qua vervoer, potenties biedt. Minister Schultz van Haegen heeft met name de economische insteek vanuit Brainport 2020 als interessant geduid. De reeds voor het voetlicht gebrachte ambitie mag als torenhoog worden bestempeld. Hoewel nachtverbindingen interessant zijn, adviseert de Gedeputeerde er op dit punt geen extra wensen aan toe te voegen. Deze wens kan iets van latere orde zijn. De NS is geen voorstander van decentralisatie en ziet dit eerder als concurrentie. Om aan te tonen dat dit geen verstandige keuze is, wordt door de NS illustratief naar de spoorwegsituatie in Engeland verwezen. De SP (Rewinkel) geeft aan dat de NS er op wijst, dat de informatie in het regeerakkoord niet eenduidig is. Dit kan worden uitgelegd als decentraal of als centraal. De Rijksintenties moeten eerst helder zijn. Gedeputeerde Van der Broeck meent dat Minister Schultz van Haegen er duidelijk in is, dat zij streeft naar decentralisatie. Maandag a.s. zal de Gedeputeerde kennis maken met de Staatssecretaris en zal het streven worden gepolst. De lobbyist van de regionale vervoerders heeft de praktijk uitgelegd van verrekening van inkomsten vanuit vervoerbewijzen. Dit is gebaseerd op vrij willekeurige NS-onderzoeken buiten de spits onder reizigers. Deze werkwijze leidt tot kritiek bij de regionale vervoerders omdat de NS dit als belanghebbende onderzoek en zorg draagt voor de verdeling van inkomsten. Eigenlijk zou dit onderzoek moeten worden geobjectiveerd. De Gedeputeerde is van mening dat in de samenwerking Commissie Ruimte, Infrastructuur en Financiën 9 november 2012 (Openbare vergadering) Pagina 13

101 tussen Veolia en de NS niet echt over concurrentie kan worden gesproken, aangezien ieder een eigen taak heeft. Een goed onderliggend net vormt de voeding voor de intercityverbindingen. De Gedeputeerde ervaart alle inzet van de dorpsraden van waarde. Bestuurlijk bestaat vanuit de gemeente Leudal de bereidheid om menskracht en financiën in te zetten op dit streven. Om het gewenste resultaat te kunnen bereiken, zullen alle belanghebbenden financieel moeten bijdragen. Het is ook belangrijk om een multidisciplinair team in te richten. Er wordt aan gewerkt om ook de NS hierbij te betrekken om inhoudelijke kennis aangeleverd te krijgen voor de Railagenda. De lijn Weert-Neerpelt-Antwerpen kan desgewenst worden toegevoegd. In vervolg op de brief van de gemeenten Weert en Roermond heeft een gezamenlijk bestuurlijk overleg plaatsgevonden. Duidelijk mag zijn, dat met de opstapeling van ambities op een zeker moment iets ont - staat dat niet meer realiseerbaar is. Het schriftelijk antwoord van de Gedeputeerde op genoemde brief zal worden toegestuurd aan de commissieleden. Het Programmaplan moet worden gezien als een basis. Op dezelfde inzichtelijke wijze zal de commissie regelmatig worden gerapporteerd, waarmee ook goede controlemogelijkheden ontstaan. Kleine verschillen tussen het initiatiefvoorstel en het Programmaplan kunnen op basis hiervan worden geëlimineerd. De Gedeputeerde is het hartgrondig eens met het principe van een Euregionale chipkaart. Echter, bij enig nader onderzoek komen al snel veel mitsen en maren in beeld. Uit het Programmaplan blijkt dat onderzoek zal plaatsvinden naar een station in Baexem en in Leudal. De ambitie bestaat om dit op te nemen in het OV-aanbestedingsplan voor de concessie van Er zal echter wel goed moeten worden bekeken hoe een en ander op elkaar ingrijpt. Een en ander moet altijd in samenhang worden bezien. Het visgraatmodel moet worden geoptimaliseerd. De aanbesteding van het OV zal nog worden besproken met de commissie en de commissie krijgt de gelegenheid om kaders en randvoorwaarden te formuleren. Met een vroegtijdige gunning kan de nieuwe vervoerder van meet af aan met het juiste materieel gaan rijden en kunnen de problemen worden voorkomen, die zich bij Veolia voordeden. Bezien wordt of het verantwoord en wellicht zelfs verstandig is om dit proces een half jaar of jaar voorui t te schuiven. Aanbesteding in 2014 is voor de Gedeputeerde in ieder geval geen halszaak. Het is vooral van belang dat zo spoedig mogelijk de juiste vervoerder en het juiste materieel kan worden ingezet. Vanuit de vergadering wordt gesuggereerd om de overname van materieel van de vorige vervoerder als voorwaarde op te nemen. In Groningen is dit ook op deze wijze gebeurd. Voorspelbaar is, dat de Maaslijn een groot economisch effect mee zal brengen, zoals in het verleden met de realisatie van de A73. De bevolkingskrimp kan op diverse manieren worden benaderd. Afgevraagd kan worden of met een anticiperen op de krimpprognose, de regionale welvaart is gebaat. Door te streven naar een betere ontsluiting via spoor en asfalt, kan voor behoud en versterking van de leefbaarheid naar de toekomst worden gekozen. De Gedeputeerde deelt de wens van spoorlijnen naar Brussel en Antwerpen en is met name voorstander van een robuuste verbinding Sittard-Roermond-Brussel. Er wordt nu gesproken over de verbindingen vanuit Limburg, maar in feite betreffen dit verbindingen vanuit bijvoorbeeld Eindhoven of Amsterdam. Eigenlijk zou je er voor de beeldvorming op die wijze over moeten spreken. Het vraagt een behoorlijke investering om bij het Ministerie een positieve flow te krijgen op onderdelen zoals de intercity naar Brussel en Luik, aangezien in het verleden door Limburg is gekozen voor een stoptrein in Eijsden. Dit laatste is toen geprioriteerd en wanneer nu toch weer de intercity in de discussie wordt ingebracht, roept dit wel een bepaalde reactie bij het Ministerie op. Dit zijn ook gevoelens waar de Gedeputeerde mee heeft te maken. De opmerking van GroenLinks is terecht, dat vaak te weinig wordt onderkend dat Limburg een grens - provincie is en zich in de vervoersafstemming meer op Europa moet richten. De Gedeputeerde bevestigt het belang van een intercityverbinding van Rotterdam naar Düsseldorf. De NS wil deze verbinding ook realiseren omdat de verwachting bestaat dat deze rendabel zal zijn. De Mi - Commissie Ruimte, Infrastructuur en Financiën 9 november 2012 (Openbare vergadering) Pagina 14

102 nister kan hier geen resultaatverplichting van maken omdat zij voor de realisatie afhankelijk is van haar counterparts over de grens. De daadwerkelijke realisatie vereist ook aanleg van tien kilometer extra spoorverbinding. Over deze verbinding wordt in ieder geval ook met het Ministerie gesproken. Er is onderzoek uitgevoerd naar de economische effecten van deze verbinding. De MKBA resulteert op zeventien miljoen Euro. In de aanvankelijke MKBA, eindigend op acht miljoen Euro, bleken de grensoverschrij - dende effecten niet te zijn betrokken. De kosten blijken geen zestig miljoen Euro te zijn, maar slechts veertig miljoen Euro. Samen met het Ministerie zal in januari de discussie met de verantwoordelijken in Duitsland worden gevoerd. Het is belangrijk om pragmatisch te werken en éérst te z orgen dat de spoorlijn wordt gerealiseerd. Een voortvarende aanpak is gediend met het beschikbaar gestelde budget van dertig miljoen Euro naast de reeds bestaande budgetten. Het is denkbaar dat het regionale deel, dat voor realisatie van de Maaslijn moet worden opgebracht, regionaal kan worden verdeeld en wellicht zijn ook bijdragen vanuit de provincies Noord-Brabant en Gelderland mogelijk. Om het plan omstreeks 2020 realiseerbaar te hebben, zal nu reeds met de reservering van gelden moeten worden gestart. In die zin zal met de Minister worden gesproken. De motie van een jaar geleden, ten behoeve van een totaalpakket met uitwisselbare budgetten, heeft hierin zeker waarde. De Kabinetswisseling en de ambtelijke wisselingen die hiermee samenhangen, brengen op dit moment vanzelfsprekend wel een andere dynamiek mee. Het menselijk aspect speelt immers ook mee. De krimpgelden kunnen inderdaad in Zuid-Limburg goed worden gebruikt. Een goede busaansluiting op bedrijventerreinen is inderdaad belangrijk. Dit zal in de concessieverlening worden opgepakt. De kennis wat aanbestedingen betreft, wordt ook op ambtelijk niveau tussen de provincies gedeeld. Terecht wordt de SP gecomplimenteerd met het rapport over de Maaslijn. Dit is op een goede analyse gebouwd. Ieder draagt op eigen wijze bij. De PvdA doet dit via haar politieke partners in Noord-Brabant. Duidelijke opdrachten vanuit de Staten zijn voor een portefeuillehouder ondersteunend. De Gedeputeerde heeft ook persoonlijk vastgesteld dat er voldoende ruimte is voor een dubbelspoor. Wél roept het prijskaartje van 500 miljoen Euro vraagtekens op. Grondverwerving is immers amper nodig en er is geen overleg over de grens nodig. De uitvoerbaarheid lijkt minder complex. De viaducten hebben reeds de juiste breedte en de A74 is reeds hierop berekend. Het lijkt alsof snel scoren mogelijk is. T 1202: Gedeputeerde Van der Broeck zegt toe de commissie schriftelijk te zullen informeren over eventuele strijdigheid tussen een verdubbeling van de Maaslijn en de snelfietsroute naar Nijmegen. T 1203: Gedeputeerde Van der Broeck zegt toe de commissie schriftelijk te zullen informeren over de wijze waarop openbaar vervoertarieven worden vastgesteld. 50PLUS (Wijnands) geeft een korte toelichting op de historie achter de tarieven. Tradit ioneel is er in Nederland sprake van regionale verschillen in zoneringen. Met de invoering van de chipkaart zouden de gemiddelde reiskosten niet mogen stijgen. Het is denkbaar dat de overgang naar een kilometergerelateerd tarief op een langere afstand tot een prijsstijging leidt. De SP (Rewinkel) licht aanvullend toe, dat de NS-tarieven in verhouding lager worden naarmate de reisafstand toeneemt, waarbij bovendien een maximaal tarief van kracht is. Gedeputeerde Van der Broeck herhaalt diens toezegging om schriftelijk te informeren. De Gedeputeerde heeft goede hoop dat Limburg wordt geselecteerd voor een OV-pilot. Ook dit wordt maandag a.s. in het MIRT-overleg besproken. Wat betreft de aanbesteding van het OV, heeft het de Gedeputeerde de indruk dat de reiziger bij voorkeur kiest voor een snel opstapsysteem. Met de opkomst van de e-bike, bestaat de verwachting dat afstanden tot tien kilometer voor achttien tot 36 procent zullen worden ingevuld met de elektrische fiets. Als je wilt kiezen voor het snelle opstapsysteem, dan zul je uit oogpunt van efficiency de haarvaten los moeten laten. De gedachte bestaat om clusters van dorpen een buurtbus te bieden met een vrijwilligers - vergoeding voor de chauffeurs en het aan de dorpen zelf overlaat om het Wmo-vervoer en het leerlingenvervoer te regelen. De burgers krijgen zodoende meer zeggenschap over waar en wanneer bussen Commissie Ruimte, Infrastructuur en Financiën 9 november 2012 (Openbare vergadering) Pagina 15

103 rijden. Dorpsraden en wijkraden zien wel iets in het principe van een dergelijke buurtbus, dat elders in Nederland prima functioneert. In relatie tot de kaderstelling concessieverlening wil de Gedeputeerde deze mogelijkheid met de commissie bespreken. De SP (Rewinkel) vraagt aandacht voor de PvdA-SP-motie die op 1 juli 2009 in Groningen is aangenomen. Deze bevat het verzoek om alternatieven te onderzoeken en de opties tegen elkaar af te wegen. Hierbij werd ook gedacht aan het niet aanbesteden van het OV, het zelf uitvoeren en tussenvormen hiervan. De SP overweegt een dergelijke motie ook in Limburg in te dienen. Gedeputeerde Van der Broeck zal zich op de Groningse motie te oriënteren. De PvdA (Roefs) hoort vaak dat een lijn Neerpelt-Weert niet moet worden nagestreefd omdat zodoende de deuren wagenwijd worden opengezet voor de IJzeren Rijn. Gedeputeerde Van der Broeck wijst er op, dat PS de kaders stellen. Als de Staten het anders willen dan nu is opgenomen, zou dit via een initiatiefvoorstel kunnen worden ingebracht. De PvdA (Bosch) heeft behoefte aan toevoeging van een financiële paragraaf aan het voorliggende initiatiefvoorstel. Het CDA (Titulaer) zal deze suggestie meenemen. Tweede termijn GroenLinks (Brugman) concludeert dat er draagvlak bestaat voor de gepresenteerde grote lijnen. Dit vormt ondersteuning voor de Gedeputeerde. Met het oog op de gewenste verbreding sluit GroenLinks zich bij voorliggend initiatiefvoorstel aan. D66 (Van Wageningen) geeft aan dat het bedrag van dertig miljoen Euro, dat in het initiatiefvoorstel is opgenomen, niet als extra middelen moet worden opgevat. Dit is immers reeds in de begroting opgenomen. De fractie vindt het niet bezwaarlijk als de Provincie extra middelen hiertoe inzet. Als de ambitie zonder extra gelden kan worden gerealiseerd, staat D66 hier ook volledig achter. Het CDA (Titulaer) zegt dit na te zullen kijken en verwijst hierbij ook naar het verzoek van de heer Bosch inzake een financiële paragraaf. De voorzitter stelt voor om voorliggende stukken als behandelstuk op de Statenagenda van 14 december te plaatsen. Hij constateert instemming met dit voorstel. Advies: De commissie adviseert agendering als behandelstuk op de Statenagenda van 14 december. 4.3 I Maximale stalgrootte en fonds boerenlandbouw De voorzitter memoreert dat dit initiatiefvoorstel van de SP eerder in een sonderende bespreking aan de orde is gesteld tijdens de commissievergadering van 7 september jl. Op de laatste pagina van voorliggend stuk zijn de wijzigingen naar aanleiding van betreffende behandeling opgenomen. Het besluit als zodanig is echter niet gewijzigd. Eerste termijn De PvLD (Bosman) is ingenomen met de aandacht voor de megastallen. Spreker vraagt een toelichting op de maximale grootte in hectares en de maximale stalhoogte. De wijziging in beslispunt 2 hangt hiermee samen. In de inleiding van dit voorstel wordt expliciet gesproken over de veehouderij. Echter, het fonds waarover in beslispunt 3 wordt gesproken, betreft de boerenlandbouw. De samenhang tussen deze verschillende disciplines vraagt om een toelichting. Beslispunt 4, inzake het starten van een provinciale discussie over de voedselprijzen, gaat totaal voorbij aan de taak en functie van Provinciale Staten. De VVD (Van Bilsen) verwijst naar de inbreng van de VVD bij de eerdere sonderende behandeling. In tegenstelling tot de weergave in De Limburger van 8 september was het betoog van de VVD toen ab- Commissie Ruimte, Infrastructuur en Financiën 9 november 2012 (Openbare vergadering) Pagina 16

104 soluut niet gericht op het gunnen van de vrijheid aan de ondernemers. Het initiatiefvoorstel kiest voor de kwantitatieve benadering, gebaseerd op aantallen dieren en de stalgrootte in vierkante en/of kubieke meters of hectares perceelgrootte. De VVD opteert voor de kwalitatieve benadering; dit laatste scenario richt zich op de gevolgen voor het milieu en voor de volksgezondheid. D66 (Van Wageningen) voelt zich in de inbreng tijdens de sonderende behandeling gesterkt door een presentatie in Noord-Limburg. Hieruit kwam duidelijk naar voren dat de grondgebonden landbouw - omvattende de veehouderij, akkerbouw en grondgebonden tuinbouw - een omzet heeft van een half miljard Euro. De intensieve veehouderij in Midden-Limburg heeft een vergelijkbare omzet. De waarde van de intensieve veehouderij rechtvaardigt het bieden van ontwikkelingskansen. Naast de ontwikkelingskans naar extensieve boerenlandbouw met een hogere kwaliteit en een hogere marge voor de producenten, zoals verwoordt door de VVD, zal daarnaast een ontwikkelingskans naar agglomeratielandbouw moeten worden geboden. De fractie is hiermee rekening houdend geen voorstander van het criterium van anderhalve hectare. Hiermee wordt de intensieve veehouderij immers ook beperkt tot het huidige niveau. De discussie die de PvLD suggereert, kan zich naar verwachting niet tot Limburg beperken. Wellicht moet de stimulans op landelijk of Europees niveau worden gezocht. D66 staat positief tegenover het instellen van een fonds voor de boerenlandbouw. De Onafhankelijke Statenfractie Limburg (Uringa) verwijst naar de inbreng van de fractie tijdens de sonderende bespreking. De fractie is tegen voorliggend voorstel omdat dit in afwachting van de onderzoeksresultaten als prematuur moet worden aangeduid. De in het voorstel genoemde kwantiteiten lijken niet aan te sluiten op de cijfers inzake het economisch voortbestaan van agrariërs, zoals deze door de Universiteit in Wageningen worden gepresenteerd. D66 is voorstander van deregulering. De discussie over de voedelketen hoort in de Europese Unie plaats te vinden en niet in de provincie. Voorts heeft de fractie weinig verwachtingen van een dergelijke discussie. De PvdA (Roefs) meldt dat het standpunt ten opzichte van deze initiatiefnota niet is gewijzigd. Het is prima dat verduidelijking is doorgevoerd in het voorstel, maar dat verandert niets aan het feit dat de PvdA het moment te vroeg vindt en de fractie voorts van mening is, dat dit voorstel onvoldoende integraal van karakter is. Ook de PvdA pleit voor een kwalitatieve benadering. Op zich wil de PvdA graag het RIVM-rapport afwachten, al is niet duidelijk wanneer dit mag worden verwacht. In ieder geval wil de fractie de nota Ambitie Landbouw afwachten. Wellicht kan een Fonds Boerenlandbouw in relatie met die nota worden besproken. Binnen het POL kunnen verschillende verordeningen worden gemaakt. Het lijkt logisch om een verordening op stellen voor de intensieve veehouderij. Zeker voor Noord-Limburg lijkt dit wenselijk. Middels een dergelijke verordening kunnen kwalitatieve en kwantitatieve maatregelen worden genomen. Bij een verordening bestaat voor derden de mogelijkheid om in te spreken. Intensieve veehouderij heeft maat - schappelijk weinig draagvlak. De PvdA hecht aan deze mogelijkheid en hoopt een breed draagvlak te kunnen creëren voor maatregelen rond de intensieve veehouderij. Het CDA (Verhoijsen) geeft aan dat het CDA, evenals de VVD en de PvdA, voor een integrale benadering wenst te kiezen. De fractie acht het opmerkelijk dat nauwelijks iets is gebeurd met de inbreng vanuit de commissie. De SP kiest echter voor een ééndimensionale benadering en heeft daardoor onvoldoende oog voor het zetten van stappen op het gebied van kwaliteit en een verdere verduurzaming van de sec - tor. Het gaat echter ook om het genereren van initiatieven vanuit de sector. Wanneer vanuit de sector gedragen initiatieven worden ingebracht, is de provinciale overheid hier het meest bij gebaat. Het CDA wil verder politiek geen keuze maken voor kleine, dan wel grote bedrijven. De ondernemer moet kiezen voor de schaalgrootte die bij hem en de bedrijfsomgeving past. Het is aan de overheid om - in een integrale benadering - kwaliteitseisen te stellen, wat betreft milieuaspecten, dierenwelzijn, ruimtelijke inpas - sing, duurzaamheid en de volksgezondheid. Wat dit laatste betreft, wordt het rapport van de Raad voor de Volksgezondheid met belangstelling afgewacht. Het CDA is er van overtuigd dat met het initiatiefvoorstel van de SP het tegenovergestelde wordt bereikt van hetgeen wordt beoogd. Spreker verwijst naar de notitie Landbouw Loont, waaruit ook duidelijk Commissie Ruimte, Infrastructuur en Financiën 9 november 2012 (Openbare vergadering) Pagina 17

105 wordt hoe belangrijk de intensieve veehouderij voor Limburg is. Stimulering van een verdere doorontwik - keling is, aldus het CDA, cruciaal. Opmerkelijk acht het CDA, dat de SP-fractie niet aanwezig was bij de informatiebijeenkomsten over dit onderwerp. De informatie die tijdens de twee bijeenkomsten in dit kader is aangereikt, is zeer belangrijk voor een goede beeldvorming van de ontwikkelingen in het buitengebied. Het begrenzen van de stalgrootte werkt naar mening van het CDA niet effectief en veelal zelfs contraproductief. Bij een groeiwens van een ondernemer, zal deze noodgedwongen voor een andere locatie kiezen, waarmee verdere versnippering ontstaat. Dat is voor alle ontwikkelingsaspecten een slechte zaak. Het CDA staat op zich achter het inrichten van een fonds voor boerenlandbouw, zij het dat dit in de optiek van het CDA breder inzetbaar zou moeten zijn voor realisatie van praktijkvoorbeelden en concepten waarbij agrarische bedrijfsontwikkeling en duurzaamheid samen gaan. De gedachte is om nadrukkelijk in te spelen op de consumentenmarkt. Vanuit dit Fonds Boerenlandbouw zou de dialoog boer-burger verder vorm moeten krijgen, ook vanwege allerlei zaken die media-aandacht krijgen. Met de groei van de wereldbevolking is de agrarische productiesector van eminent belang. Effectiviteit en efficiency moeten in relatie tot kwaliteit en duurzaamheid worden bezien. GroenLinks (Brugman) verwijst naar de woorden van een econoom, die stelt dat de crisis in Nederland alleen kan worden opgelost als er voldoende geld binnen Nederland blijft en de banken niet alles buiten Nederland beleggen. Op dezelfde wijze kijkt GroenLinks aan tegen de voedselproductie. De enorme stallen die worden gerealiseerd, hebben wel degelijk een effect. Kwaliteit vermindert naarmate de kwantiteit toeneemt. Het zou verstandig zijn als ieder mens kiest voor één vleesloze dag per week. Er is op mondiale schaal sprake van een voedseltekort, dat blijkbaar niet serieus wordt begrepen. Het CDA (Verhoijsen) meent dat in plaats van over plofkip over een bofkip moet worden gesproken. In het Nederlandse systeem van dierhouderij zijn de kippen het meest optimaal gediend op het gebied van dierenwelzijn, milieu, effectiviteit en efficiency. In relatie tot dierhouderijen in het buitenland geven de Nederlandse kippen de kleinste footprint op milieugebied. In dit kader zou het CDA graag van Groen- Links willen horen wat concreet onder een plofkip en onder een megastal wordt verstaan. GroenLinks (Brugman) legt uit dat een 'plofkip' een dier is dat zodanig is gefokt en gevoed, dat alles op snelle groei is gericht. Bij bereiding komt er vooral veel water uit lopen. De discussie over de definiëring van megastallen is landelijk gevoerd, maar nog steeds niet afgerond. Boeren zijn van agrariërs inmiddels ondernemers geworden, waarmee de essentie van de problematiek duidelijk wordt. Deze ondernemers zien zich met regelgeving geconfronteerd, die tot hoge bedrijfskosten leidt, maar tegelijkertijd wil de burger een afschaling naar een kleine schaalgrootte. Een concentratie aan megastallen leidt tot overschrijding van de fijnstofnorm. De SP heeft in haar initiatiefvoorstel rekening gehouden met de cumulatie. GroenLinks zal dit voorstel dan ook van harte ondersteunen. De PvLD (Bosman) verwijst naar de inbreng van GroenLinks. Als de voedselproductie in augustus al is opgesoupeerd, is dit een pleidooi voor een productieverhoging. GroenLinks (Brugman) legt uit dat ze met het gestelde over een ecologis che footprint doelt op het gebruik van grondstoffen. Continuering van de huidige praktijk zal op termijn tot grote problemen leiden, wat betreft beschikbaarheid van bijvoorbeeld water en energie in De PvLD (Bosman) stelt dat het probleem dat wordt geschetst niet zo makkelijk vanuit een ideële motivatie is op te lossen. Er zal gezamenlijk een pragmatische oplossing worden gezocht. GroenLinks (Brugman) ziet voorliggend initiatiefvoorstel als een stap in de goede richting. De PVV (Hermans) benadrukt dat de fractie tegenstander is van megastallen en pleit voor schaalverkleining. De fractie meent dat er reeds allerlei fondsen bestaan voor agrariërs om in kwaliteit te investeren. De fractie voelt op voorhand niet voor het inrichten van een nieuwe mogelijkheid en wil graag nadere uitleg over het genoemde fonds. Spreker wijst er op dat ondernemers in andere sectoren ook zelf hun financiering moeten vinden. De discussie over prijsstelling hoort niet door de Provincie te worden gevoerd. Commissie Ruimte, Infrastructuur en Financiën 9 november 2012 (Openbare vergadering) Pagina 18

106 De Onafhankelijke Statenfractie Limburg (Uringa) vraagt aandacht voor de productkwaliteit. Naar zijn mening is er sprake van een zeer groot kwaliteitsverlies ten opzichte van het verleden. De SP (Voncken) wijst er op, dat het voorstel breder is gericht dan uitsluitend op plofk ippen, maar ook ingaat op stalgrootte en dierintensiteit in relatie tot dierenwelzijn. In tegenstelling tot uitspraken van het CDA, stelt spreker dat niet de consument bepaalt, maar de retail bepaalt èn manipuleert. De consument is volgend, ook wat prijsstelling betreft. De Onafhankelijke Statenfractie Limburg (Uringa) meent dat voorgaande spreker de mondigheid van de burger onderschat: de burger bepaalt zelf wat hij eet. De PvLD (Bosman) stelt dat de voedselkwaliteit en de voedselprijs wel degelijk worden bepaald door de consumentenbehoefte. Als de behoefte zich kenmerkt door méér en goedkoop, bepaalt en betaalt de consument in een interactief stelsel van vrije marktwerking. De kwaliteitsbewaking en daarmee ook het dierenwelzijn is in feite hiermee losgelaten. Gedeputeerde Van der Broeck verwijst naar agendapunt 3.1, zijnde het verslag van de vergadering van 7 september. Wat betreft de bredere inzet van het Landbouwfonds suggereert spreker om hierop terug te komen in het kader van de Ambitienota Landbouw. De SP (Coppus) verbaast het, dat het in de ogen van een aantal fracties nu met het oog op voorliggende discussies - niet het moment zou zijn om besluiten over de landbouw te nemen. Hij ervaart dit slechts als een excuus. Ten tijde van de verkiezingen was dit een belangrijk item en had iedere fractie immers een duidelijke visie op de landbouw. De reden dat dit voorstel is opgesteld, is direct gerelateerd aan de verkiezingsuitslag en het feit dat vier partijen hebben gesteld dat zij grenzen zouden gaan st ellen aan de intensieve veehouderij. Spreker citeert uit de partijprogramma s van de PvdA, GroenLinks, SP en de PVV. Op basis van deze uitspraken is voorliggend voorstel tot stand gekomen. De uitspraak van de heer Hermans ter vergadering dat geen maxima aan stallen moeten worden gesteld omdat dit afhankelijk is van de dieren roept vraagtekens op. PVV (Hermans) stelt dat de grootte van dieren hierin een factor is. De fractie wenst zich niet te verbinden aan een maximale stalgrootte van anderhalve hectare. De SP (Coppus) concludeert dat de PVV nieuwe megastallen mogelijk maakt. PVV (Hermans) definieert megastallen niet op basis van formaat, maar op basis van bedrijfsvoering. Wanneer er sprake is van een familiebedrijf is er - zijns inziens - geen sprake van een megastal. Echter, wanneer op industriële wijze vee wordt gehouden, valt dit onder de noemer megastal. De SP (Coppus) adviseert de PvdA en de PVV om zich beter op de realiteit te oriënteren bij het opstellen van hun verkiezingsprogramma. Als je bij de omvang van een bedrijf uitgaat van het aantal dieren of NGE s, worden zaken meegeteld die minder relevant zijn voor de beoordeling of sprake is van een megabedrijf. Gedeputeerde Van de Broeck verwijst naar het Reconstructieplan voor Noord- en Midden Limburg. Hierin is een maximaal bouwkavel van anderhalve hectare opgenomen. Op basis van onder meer een goede landschappelijke inpassing bestaat een verruimingsmogelijkheid. De SP (Coppus) geeft aan, dat het voorstel is gebaseerd op een Statenmeerderheid. Ook de heren Bosman en Uringa hebben zich toentertijd aan het PVV-programma geconformeerd. Als ieder zich aan de verkiezingsbeloften zou houden, bestaat er een Statenmeerderheid voor voorliggend voorstel. Wat betreft de maximale stalgrootte, heeft de SP in haar voorstel willen aansluiten op de landelijke ontwikkelingen. Uniformering wat dit betreft, is ook naar de ondernemers duidelijker. De enige goede manier voor de Provincie om hierin te sturen, is op basis van ruimtelijke maatregelen. Als de overheid grenzen stelt aan kwantiteit, is het reëel om vervolgens de bereidheid te tonen om de agrarisch ondernemer te helpen om in kwaliteit te investeren. Voorliggend voorstel is niet alleen vanuit een ecologisch perspectief Commissie Ruimte, Infrastructuur en Financiën 9 november 2012 (Openbare vergadering) Pagina 19

107 geschreven, maar ook uit economisch perspectief. Ook de Limburgse familiebedrijven moeten op de langere termijn een kans worden geboden. Het CDA (Verhoijsen) adviseert om bottum up met betrokkenheid van de consument en diens behoefte beleid te formuleren. Dat biedt de meeste kans op succes. De SP (Coppus) stelt dat de overheid voortdurend allerlei ruimtelijke grenzen stelt. De landbouw bevindt zich op een punt waar een keuze naar verdere schaalvergroting voorligt. Het alternatief is om meer in kwaliteit te investeren. Het CDA (Verhoijsen) betreurt dat de SP voor de enkelvoudige benadering kiest. Er is ook een tussenweg. Spreker hoopt dat in de Ambitienota Landbouw ook wordt gericht op de nichemarkt en wordt gezocht naar nieuwe wegen. De SP (Coppus) stelt dat innovatie met voorliggend voorstel niet wordt uitgesloten. Wat betreft de discussie over prijsstelling, zijn het eigenlijk slechts twee grote retailbedrijven die de prijs voor de boeren bepalen. De prijzen voor de boeren zijn de laatste jaren alleen maar gedaald. Als het Statenbesluit gevolgen heeft voor de agrarisch ondernemers, moeten de consequenties hiervan ook worden gerealiseerd en zullen de problemen met behulp van de Provincie moeten worden aangepakt. Spreker vraagt de betreffende fracties nogmaals om het eigen verkiezingsprogram ma serieus te nemen. De PVV (Hermans) vraagt de SP om voor een andere omschrijving te kiezen. Beslispunten 3 en 4 vloeien - zijns inziens - niet voort uit het verkiezingsprogramma van de PVV. De SP (Coppus) stelt dat het voorstel is afgestemd op de partijprogramma s. Wanneer een punt niet de hoofdlijn volgt, maar hier wel uit voortvloeit, ervaart hij de afwijzing hiervan als een excuus. Hij heeft behoefte aan het afleggen van een verantwoording door de partijen die zich ten tijde van de verkiezingen expliciet tegen megastallen hebben uitgesproken. De PvdA (Roefs) wijst op de argumentatie, zoals uitgesproken door de PvdA. Het voorstel van de SP biedt geen oplossing voor het probleem van megastallen. De PvdA wil graag het probleem oplossen, maar streeft naar een goed besluit, rekening houdend met meerdere aspecten. De SP (Coppus) concludeert dat de PvdA vaststelt, dat datgene dat in het eigen verkiezingsprogramma is gesteld over het stellen van ruimtelijke eisen, eigenlijk niet juist is. De PvdA (Roefs) wijst er op, dat de fractie opteert voor een verordening, waarbij belanghebbenden inspraak hebben en waarbij een publieke discussie past. Dit mag worden gezien als een kwestie van voortschrijdend inzicht. De SP (Coppus) ziet voorliggend voorstel als een startpunt voor de gewenste integrale afweging. Je kunt niet alles tegelijk aanpakken. In het voorstel van de SP is een discussie met de retail opgenomen en een fonds. Er wordt dus ook gestart met een meer integrale benadering. Juist die discussie met de retail is zeer belangrijk omdat boeren hiermee worden genekt. Spreker betreurt diens agendabeperking voor het bijwonen van de informatiebijeenkomst. Hij bevestigt dat ook met het oog op het initiatiefvoorstel iemand namens de SP aanwezig had moeten zijn. Misschien moet op termijn de discussie worden gevoerd over het aantal dieren. Tweede termijn Het CDA (Verhoijsen) betreurt de keuze voor een enkelvoudige benadering in deze belangrijke discus - sie, terwijl het voorstel deels precies de kern te pakken heeft. Sturing uitsluitend op maatgrootte is echter te sterk top-down gericht. GroenLinks (Brugman) wijst er op, dat Nederland zich druk maakt over fair trade c.q. het bieden van eerlijke prijzen voor bijvoorbeeld de boeren in ontwikkelingslanden. GroenLinks wijst op het belang van de boeren voor de kwaliteit van het Limburgse landschap. Gezamenlijk wordt erkend dat megastallen niet wenselijk zijn, maar daarmee is het probleem nog niet opgelost. Dat vraagt lef. De SP heeft wel lef getoond met voorliggend initiatiefvoorstel. Ze betreurt dat nuancering wordt gezocht ten opzichte van partijprogramma s en hier geen punt wordt gemaakt. De PvdA pleit voor Statenbehandeling. De VVD (Van Bilsen) maakt bezwaar tegen de gedachte dat andere fracties onverschillig zouden zijn Commissie Ruimte, Infrastructuur en Financiën 9 november 2012 (Openbare vergadering) Pagina 20

108 voor de problematiek en achterover leunen. GroenLinks (Brugman) heeft eerder benadrukt dat ze meent dat alle partijen eigenlijk op dezelfde lijn zitten. Het gevoel van de VVD is dan ook niet terecht. Het CDA (Verhoijsen) waardeert dat GroenLinks het fair trade principe ook op de Nederlandse boeren van toepassing acht. D66 (Van Wageningen) geeft aan dat D66 kiest voor een constructieve oplossing. Deels is hierbij een gerichtheid op de boerenlandbouw. Wat dit betreft, zoekt de fractie naar de positieve punten i n het SPvoorstel. Het is ook nodig om de intensieve veehouderij ontwikkelingskansen te bieden. Wellicht zelfs in samenhang met de intensieve glastuinbouw. Het sluiten van kringlopen op een hoog intensiteitsniveau hoeft niet ten koste van het dierenwelzijn te gaan. De Universiteit van Wageningen is bezig met de ontwikkeling van ideeën op dit punt. In Shanghai en Peking bestaat hiervoor veel interesse, waarmee voorspelbaar wordt dat die ontwikkelingen elders vorm gaan krijgen. Wanneer het varkensvlees in de toekomst uit China komt, is dat niet de ontwikkeling die D66 voorstaat. Spreker waardeert dat fracties de doelen belangrijker vinden dan het middel en zorgvuldig omgaan met de formuleringen in hun verkiezingsprogramma s. De PvLD (Bosman) denkt dat ieder overtuigd is van het probleem als zodanig en hiervoor een pragmatische oplossing moeten worden gezocht. De SP stelt dat bedrijfsuitbreiding niet ten koste mag gaan van het landschap en de volksgezondheid. Die gedachte vindt draagvlak. Het woord mega duidt op het miljoenvoud. Een megastal moet dus worden gezien als een miljoenvoud van de momenteel geldende eenheid. De voedselbehoefte vraagt om een bepaalde kwantiteit. Technisch is het ook mogelijk om in de diepte te bouwen. Vanaf januari 2013 is het vloeroppervlak per varken wettelijk vastgesteld. Het Fonds voor de boerenlandbouw kan er toe leiden, dat met twee maten wordt gemeten. Niet iedere maatregel kan middels een fonds worden gecompenseerd. De SP (Coppus) stelt dat het grootste deel van het varkensvlees voor de export is bestemd. De discussie richt zich momenteel op de vraag of er al dan niet een fonds moet worden ingesteld en op de vraag waarom er niet in de diepte wordt gebouwd. De basis van het voorstel is de economische discussie en daar worden grenzen aan gesteld. Zonder regelgeving zijn problemen voorspelbaar. Om die reden wil de SP regels stellen aan de schaalgrootte van de intensieve veehouderij. Gedeputeerde Van der Broeck wijst op het bestaan van regelgeving. Hier wordt ook op gestuurd. Ook de reconstructie is hiervoor bedoeld geweest. Momenteel zijn de bedrijven meestal zodanig gelegen dat deze voor de omgeving niet bezwaarlijk zijn en voor de Provincie geen aanleiding vormen om verdere beperkingen op te leggen ten aanzien van de bouwkavelgrootte. De SP (Coppus) vindt dat de reconstructie totaal is mislukt omdat met name in de verwevingsgebieden wordt gebouwd. GroenLinks (Brugman) wijst er op, dat de reconstructie is gestart vanwege de varkenspest. Over dat gegeven wordt nu niet gesproken. Volksgezondheid en dierenwelzijn zijn voor de fractie zwaarwegende aandachtspunten. De SP (Coppus) wijst er op dat dit geen nieuw thema was in de periode dat de verkiezingsprogramma s werden geschreven. Er is al jaren gediscussieerd over de schaalvergroting in de landbouw en de intensieve veehouderij. Daarom heeft spreker er minder begrip voor dat nu er de mogelijkheid is om eisen te stellen, fracties stellen dat er iets anders moet gebeuren. De PvdA (Roefs) zegt het ook om te kunnen draaien, door te stellen dat er een mogelijkheid komt een verordening te maken, afgestemd op het gebied, in plaats van vast te houden aan het stellen van kwantitatieve eisen. De SP(Coppus) is van mening, dat er provinciebreed kwantitatieve afspraken moeten worden gemaakt, omdat er anders problemen kunnen ontstaan wanneer bedrijven uit gaan wijken naar andere provincies. Commissie Ruimte, Infrastructuur en Financiën 9 november 2012 (Openbare vergadering) Pagina 21

109 De PvdA (Roefs) stelt dat het probleem door iedereen hetzelfde wordt gezien, alleen over de oplossing wordt verschillend gedacht. De SP (Coppus) constateert dat er geen meerderheid bestaat, terwijl wel over dezelfde oplossing wordt gedacht. Diverse fracties zijn in anderhalf jaar tijd van mening veranderd. Spreker heeft geen duidelijke argumenten gehoord waarom de harde eisen uit de verkiezingsprogramma s zijn losgelaten. Advies: De commissie adviseert agendering als behandelstuk op de Statenagenda van 14 december. De voorzitter schorst de vergadering om uur De voorzitter heropent de vergadering om uur 4. Statenvoorstellen 4.1 G Statenvoorstel Operationalisering RUD-Zuid-Limburg, brief van Gedeputeerde Staten d.d. 2 oktober Mededeling portefeuillehouder inzake Stand van zaken RUD-vorming Limburg en Landelijk project PGS 29 tankopslagen, brief van portefeuillehoude r Koppe d.d. 9 oktober 2012 De voorzitter wijst er op dat agendapunten 4.1 en 8.2 gecombineerd worden behandeld. Gedeputeerde Staten vragen toestemming voor het treffen van een Gemeenschappelijke Regeling, GR, voor een RUD Zuid-Limburg, waarin achttien gemeenten in Zuid-Limburg deelnemen en de Provincie. Eerste termijn De PvdA (Bosch) constateert dat voorliggende GR kiest voor het cafetariamodel. Dit zal zich in de prak - tijk moeten bewijzen. De PvdA stemt in met het voorstel. Het CDA (Van der Linden) vindt het voorstel er in grote lijnen competent uitzien. Toch vraagt het CDA zich af hoe bij het neerzetten van een dergelijke grote organisatie in Zuid-Limburg de kwaliteit wordt gegarandeerd. Ook wil de fractie weten hoe dit in Noord-Limburg wordt georganiseerd en hoe dit in de buurt van burgers wordt georganiseerd. Ieder gemeente formuleert haar eigen beleid. Het CDA wil weten wie de vergunningverlening bepaalt en in hoeverre dit de autonomie van de gemeenten aantast. Verder wil het CDA een reactie van de wethouder inzake diens uitspraken op L1 over Edelchemie. GroenLinks (Brugman) vraagt een toelichting wat betreft de taken van de RUD Zuid-Limburg. De Onafhankelijke Statenfractie Limburg (Uringa) gaat akkoord met het Collegevoorstel. Spreker verwijst naar het voorstel en begrijpt in deze context niet wat budgettair neutraal betekent. Spreker heeft het gevoel dat de RUD Zuid-Limburg een soort back office wordt, waarbij gemeenten en Provincie bevoegd gezag blijven. Uit de informatie over de RUD Limburg-Noord blijkt, dat daar over een totaal ander organisatiemodel wordt gedacht. Spreker vraagt zich af waarom er twee verschillende organisatievormen zijn gekozen. 50PLUS (Wijnands) verwijst naar de rol van de RUD als werkgever en vraagt onder welke rechtspositie de weknemers vallen. Voor de fractie is dit voorstel verder een hamerstuk. De SP (Rewinkel) meent dat ook andere samenwerkingsvormen dan een gemeenschappelijke regeling mogelijk zijn. Spreker vraagt of de voor- en nadelen van de verschillende modellen vòòr de Statenvergadering kunnen worden benoemd. De SP begrijpt uit de ontvangen informatie dat een budgettair neutrale organisatie niet mogelijk is. Er zijn opstartkosten en er wordt gewerkt aan een frictiebudget. De term budgettair neutraal is wat misleidend. Naast opstartkosten zijn er naar verwachting ook ontvlechtingkosten vanuit de gemeenten. Spreker vraagt of daar enig zicht op bestaat. Spreker verwijst naar pagina 4, waar wordt gesteld dat de huisvesting in het Gouvernementshuis zal zijn. Daar zijn wel wat argumenten voor in te brengen, maar de bereikbaarheid van Maastricht is slecht. Gezien de hoge werkloosheid in Kerkrade, pleit de SP ervoor om de hele organisatie daar neer te situeren. Verder wijst spreker op een tekstuele omissie op pagina 4. Commissie Ruimte, Infrastructuur en Financiën 9 november 2012 (Openbare vergadering) Pagina 22

110 De SP vraagt uitleg over de laatste alinea op pagina 4, waar staat dat de WGR een transparante manier van organiseren is. De rol van de gemeenteraad is niet altijd eenduidig. De fractie is het voorts niet duidelijk waarom vanuit de RUD beperkingen worden opgelegd voor deelname aan het maatschappelijk verkeer. Spreker verwijst naar pagina 2, waar staat dat de uitvoering van specialistische taken afzonderlijke overeenkomsten vergen. Hij vraagt of dit moet worden uitgelegd als verplichte winkelnering is en wil voorts graag weten hoe de prijsstelling voor gemeenten tot stand komt. Er wordt gesproken over een projectcoördinator. Deze gaat aanzienlijk meer geld verdienen dan in een eerder aangenomen motie is gesteld. De SP vraagt uitleg. Tot slot, informeert spreker naar de keuzemogelijkheden voor de Staten. D66 (Van Wageningen) is vòòr het voorstel. De fractie ziet dit als een goede ontwikkeling, die de potentie heeft om de kwaliteit van de uitvoering te verbeteren en de kosten te verlagen. De fractie z ou dit graag nog verder doorgevoerd zien. De SP legt de vinger op een gevoelige plek en spreker is benieuwd naar de visie van het College. D66 vraagt zich af of het budget volstaat voor het volledige takenpakket. Voorlopig is het mogelijk dat de gemeenten, die budget en FTe s investeren, dit er ook weer uit kunnen halen. Dat is niet erg efficiënt en spreker wil weten of er nog een integratieslag volgt. D66 wil graag de grootste capaciteit in kunnen zet - ten op de grootste knelpunten. Maatschappelijk en juridisch worden milieuvraagstukken reeds integraler beschouwd. Het milieu is onderdeel van de omgevingsvergunning. Dit gegeven vraagt om een verdergaande stap naar diegenen, die de omgevingsvergunning kunnen verlenen. D66 zou dit een goede ontwikkeling vinden. Dit voorstel biedt een goede mogelijkheid om Rijks- en waterschapstaken te decentraliseren. Spreker vraagt of het College dit gewenst acht. Voor D66 vormt dit voorstel een hamerstuk De PvLD (Bosman) vraagt of inmiddels een kwartiermaker / directeur voor de RUD is benoemd. In de stukken wordt gesteld, dat in de loop van 2013 een uitgewerkt voorstel over de vestigingsplaats van de RUD zal volgen. Spreker vraagt of dit ook betrekking heeft op de provinciale medewerkers. In het Statenvoorstel wordt gesproken over opstartkosten en een opstartbegroting, waarbij het om verschillende bedragen gaat. De PvLD vraagt om uitleg. De kosten voor huisvesting en ICT komen voor rekening van de Provincie. Die kosten staan niet in de opstartbegroting, maar in de exploitatiebegroting. Daarop wenst spreker een toelichting. De PvLD informeert naar de voortgang wat betreft de vorming van een RUD voor Noord- en Midden Limburg. Tot slot, vraagt spreker welk verschil de RUD maakt in het uitvoeren van de vergunnings - toezicht- en handhavingstaken vanaf 1 januari 2013, ten opzichte van de wijze waarop dat tot nu toe gebeurt. Als de RUD haar handhavingstaken met betrekking tot Edelchemie anders had ingevuld, dan was de Provincie Limburg waarschijnlijk niet met enorme kosten opgezadeld. Gedeputeerde Koppe geeft aan, dat is gekozen voor een RUD Noord en een RUD Zuid. De RUD Noord - een netwerk RUD - is gekozen met een zeer groot draagvlak. Dit betekent dat men wel de kans krijgt om dezelfde doelstelling efficiënter werken, met minder mensen en meer kwaliteit te bereiken. Aan dergelijke hoge kwaliteitscriteria kan geen enkele gemeente op dit moment voldoen. Over twee jaar zal een diepgaande evaluatie plaatsvinden voor de RUD Noord. De kwartiermaker is reeds geïnstalleerd in de RUD. De BRZO taken worden niet door deze RUD uitgevoerd omdat die door een fysieke organisatie moet worden uitgevoerd. In RUD Zuid wordt wèl gekozen voor een fysieke organisatie. Daarom zullen alle BRZO taken uit heel Limburg bij de RUD Zuid terecht komen. Afhankelijk van de soort taak zal worden bezien hoe deze zo dicht mogelijk bij de burger kan worden georganiseerd. WABO-breed is het wellicht handig om over een loketfunctie in de regio te kunnen beschik - ken. Uiteindelijk gaat het om de kwaliteit. Als het over het mandaat gaat, dan zal de Provincie Limburg Commissie Ruimte, Infrastructuur en Financiën 9 november 2012 (Openbare vergadering) Pagina 23

111 daar wellicht minder ver in gaan dan de Staatssecretaris zou willen. Budgettaire neutraliteit is het uitgangspunt voor alle partijen. Frictiekosten zijn onvermijdelijk en daarom wordt er naar gestreefd om deze zo snel mogelijk af te bouwen. Het uitplaatsen van de eigen, provinciaal medewerkers zal hoge desintegratiekosten met zich meebrengen. Die medewerkers zijn nu goed gehuisvest. Het intern huisvesten van gemeentelijke medewerkers brengt minder hoge k osten met zich mee. Vorige week is door de Staatssecretaris geld beschikbaar gesteld voor de desintegratiekosten. Dit zal niet volledig dekkend zijn, maar zal wel voor een groot deel de kosten afdekken. Mede door de toezegging van de Staatssecretaris behoort budgetneutraliteit daarmee nog steeds tot de uitgangspunten. Er verandert niets aan de bevoegdheden van Provincie en gemeenten. De directeur van de RUD moet er wel op toezien dat formeel de juiste wegen worden gevolgd. De rechtspositie van medewerkers bij de RUD wordt nu bekeken. Uiteindelijk wordt een keuze gemaakt, maar voor de Provincie is het uitgangspunt dat deze keuze wordt afgezet tegen de huidige CAO. Het resultaat kan betekenen, dat ambtenaren een rugzakje meekrijgen om een mogelijk verlies aan rechtspositie te compenseren. T 1208: Gedeputeerde Koppe zegt toe om nog voor de PS behandeling de commissie via een matrix te informeren over de voor- en nadelen van de verschillende denkbare samenwerkingsmodellen. Het onderwerp RUD komt in alle gemeenteraden aan de orde en vanuit de positie van de betreffende gemeente worden bezien. De Provincie kijkt vooral naar haar eigen aandeel. De RUD valt volledig onder de bevoegdheid van Gedeputeerde Staten. In de beleidskaders verandert niets. Het is niet aan de orde dat gemeenteraadsleden in het AB van de RUD op de stoel gaan zitten van leden van PS. Er is absoluut geen sprake van verplichte winkelnering. Er is gekozen voor een groeimodel. In de afgelopen maanden zijn meerdere modellen bestudeerd en uiteindelijk is gekozen voor een RUD, waarbij aan de wettelijke verplichting wordt voldaan en waarbij in de volgende stappen iedere partner zelf bevoegd is om taken in te brengen. De Gedeputeerde zegt dat de Provincie daarin niet gaat sturen en individuele gemeenten die in de problemen dreigen te komen, niet voor de voeten zal gaan lopen. Gemeenten zijn onderling vrij om afspraken te maken. De maximale omvang van de RUD Zuid zou 630 FTe kunnen zijn. Dat betreft dan alle WABO-brede activiteiten. Daarvoor bestaat echter geen draagvlak bij de gemeenten, wat inhoudt dat de WABO-taken van de gemeenten nu niet aan de orde zijn. Naar de toekomst toe, kan wel worden bezien of de doelstellingen van de RUD meer efficiency en kwaliteitsverbetering worden behaald, zodat het vertrouwen bij de gemeenten groeit en men alsnog gebruik kan maken van de mogelijkheid om extra taken in te brengen. De Gedeputeerde houdt zich verre van de uitspraken van de SP inzake de beloning van de projectcoördinator. Het betreft hier advieswerkzaamheden. De SP (Rewinkel) is blij te horen dat dit geen werk betreft in de geest, zoals in de Graaiersmotie is om - schreven. Gedeputeerde Koppe geeft aan, dat de VVD een motie heeft ingediend met betrekking tot de beloning van adviestaken, ook binnen de Provincie. Daarin wordt een uurtarief van 225,= genoemd. Vòòr 1 januari moet de nieuwe organisatie zijn ingericht. Lukt dit niet, dan raakt de Provincie de BRZOtaken kwijt aan een andere provincie. Een dergelijke situatie is zeer onwenselijk. De Gedeputeerde probeert er ook door een goede voorbereiding - alles aan te doen om de Staten niet in een verkeerde positie te brengen. Naar aanleiding van de opmerking van D66, met betrekking tot de visie van het Kabinet op de diverse bestuurslagen, zegt de Gedeputeerde niet te verwachten dan er de komende jaren iets zal gaan wijzigen ten aanzien van de RUD s. Van rijkswege wordt de RUD als enige mogelijkheid gezien om deze taken Commissie Ruimte, Infrastructuur en Financiën 9 november 2012 (Openbare vergadering) Pagina 24

112 bijeen te brengen en te voldoen aan de nieuwe en veel zwaardere kwaliteitscriteria. Wèl zou wellicht een verandering in de structuur van de RUD s aan de orde kunnen zijn. Dit in verband met de mogelijkheid tot het toevoegen van taken. Met betrekking tot de capaciteitsberekening van de RUD Zuid, merkt de Gedeputeerde op, dat het altijd tijd vergt om op de juiste capaciteit te komen. Gemeentelijk personeel die bepaalde taken nu als klein onderdeel van hun pakket hebben, krijgen dat in de nieuwe RUD als enige taak en zullen daartoe moeten worden opgeleid. De capaciteit is niet gebaseerd op wat een bepaalde gemeente inbrengt, maar wat in die gemeente nodig is. Zelfs in de reorganisatie bij de Provincie wordt hier rekening mee gehouden. In de RUD Zuid wordt op korte termijn een kwartiermaker directeur a.i. - benoemd. Deze zal het fysieke inrichten van de RUD mee voorbereiden. De Provincie heeft een aanbod gedaan om de RUD in Maastricht te vestigen, maar de Provincie is daarin niet de enige. Meerdere gemeenten hebben een aanbod gedaan om de RUD Zuid te gaan huisvesten. In de uiteindelijke keuze zal worden uitgegaan van datgene dat het beste is voor de RUD. Afhankelijk daarvan kan de Provincie de desintegratiekosten al dan niet claimen. T 1210: Gedeputeerde Koppe zegt toe dat hij toe zal lichten waarom de kosten voor huisvesting en ICT die voor rekening komen van de provincie, in de exploitatiebegroting staan opgenomen in plaats van in de opstartbegroting. Spreker begrijpt de vraag met betrekking tot Edelchemie niet. Er zijn naast de RUD meerdere organisaties en samen met die organisaties wordt bezien of wederzijdse versterking mogelijk is. Uit het traject van Edelchemie is gebleken, dat het belangrijk is dat het OM heel nauw samenwerkt met de Provincie, waarbij de Provincie als regisseur verantwoordelijk is in het bestuurlijke traject. Het is belangrijk om goed op elkaar af te stemmen maar elkaar ook niet voor de voeten te lopen. In het geval van Edelchemie heeft de Provincie haar nek uitgestoken en de oplossing van het probleem voorop gesteld. Uitgangspunt daarbij is dat de vervuiler betaalt en de Gedeputeerde is hartgrondig van mening, dat degene die verantwoordelijk is voor de vervuiling van het terrein ook verantwoordelijk is voor het opruimen en de kosten hiervan. De PvLD (Bosman) begrijpt dit laatste en wijst op de taken van de RUD, zijnde vergunningverlening, toezicht en handhaving. Edelchemie is slechts als voorbeeld genoemd. Spreker vraagt op welk moment de RUD gaat handhaven en vraagt meer concreet of dit gaat gebeuren wanneer wordt geconstateerd dat een bedrijf niet voldoet aan de voorschriften in de vergunning. Dit ter voorkoming van situaties zoals bij Edelchemie. Gedeputeerde Koppe zegt dat colleges van Burgemeester en Wethouders en het College van Gedeputeerde Staten bevoegd gezag blijven. Men wil bezien hoe het mogelijk kan worden gemaakt dat het kostenaspect naar de achtergrond schuift. Het is namelijk zeer belangrijk dat overheden eenduidig naar boven treden. In de voorfinanciering is dat soms lastig. Een van de overheidsinstanties steekt dan im - mers haar nek uit. Daarom heeft de Gedeputeerde voorgesteld om landelijk een fonds in te stellen voor de RUD s, waarin alle bestuursrechtelijke en strafrechtelijke opbrengsten worden gestort. Vervolgens kunnen daaruit alle nog in te zetten trajecten worden voorgefinancierd. Het kostenaspect wordt daarmee minder belangrijk en de overheden kunnen hun rol als handhaver beter vervullen. T 1209: Gedeputeerde Koppe zegt toe de commissie te zullen informeren over de vraag of aan de RUD beperkingen worden opgelegd voor deelname aan het maatschappelijk verkeer (art 55 van de Wet gemeenschappelijke regelingen ) Conclusie / advies: De commissie adviseert unaniem het voorstel als hamerstuk door te geleiden naar de Staten. Commissie Ruimte, Infrastructuur en Financiën 9 november 2012 (Openbare vergadering) Pagina 25

113 4.2 G Vaststelling nieuwe Legesverordening 2012 met bijbehorende tarieventabel 2013 en vaststelling van de Grondwaterbelastingverordening 2013, brief van Gedeputeerde Staten d.d. 23 oktober 2012 Het CDA (Titulaer) wenst het voorstel door te geleiden als hamerstuk. De Onafhankelijke Statenfractie Limburg (Uringa) verwijst naar de tabel met vergelijkende tarieven op pagina 6. Er wordt gesproken over een non-correlatie en spreker vraagt om een toelichting op de kostensoorten bij nummer 3 en bij nummer 10. Voor de fractie is dit voorstel voorts een hamerstuk. 50PLUS (Wijnands) wil het voorstel eveneens doorgeleiden als hamerstuk. De VVD (Meerts) wijst op de post lichtdrukkopieën. Normaal gesproken ontstaan er schaalvoordelen wanneer er méér wordt afgenomen. Bij de Provincie blijkt dat precies andersom. De VVD stelt dat dit niet echt de bedoeling kan zijn van legesheffing. Spreker verzoekt om hier nog eens zorgvuldig naar te kij - ken. In het kader van de rechtsgeldigheid zouden problemen kunnen ontstaan bij leges die wél geld opbrengen, zoals bij de ontgrondingsvergunning. Er heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de kostendekkendheid van leges. Uitsluitend de uitkomst hiervan is verwoord. Reeds eerder heeft de VVD gevraagd om de cijfers; spreker herhaalt deze vraag, omdat deze informatie, in het licht van de rechtsgeldigheid, van belang is. De SP (Voncken) wil het voorstel doorgeleiden als hamerstuk. D66 (Van Wageningen) sluit zich hierbij aan en dankt voor de toegevoegde benchmark. Bij de verschillen in tarieven voor grondwater en ontgronding wordt gesteld, dat deze gedeeltelijk vanuit beleidsmatig oogpunt zijn te verklaren. D66 is van mening, dat degenen die grondwater gebruiken of ontgronden, daar best voor mogen betalen. Spreker vraagt welke beleidsvrijheid de Provincie daarin heeft, wanneer het gaat om leges. De PvLD (Bosman) wil het voorstel doorgeleiden als hamerstuk. In het verlengde van D66 en de Onafhankelijke Statenfractie Limburg gaat de PvLD op van uit dat bij de verschillen tussen de Provincies is uitgegaan van de actuele marktsituatie. T 1211: Gedeputeerde Koppe zegt toe de commissie te zullen informeren over de grote verschillen tussen Brabant en Limburg als het gaat om de prijs voor lichtdrukmateriaal en de legeskosten voor een ontgrondingsvergunning voor meer dan 50 miljoen m3. Ten aanzien van de opmerking van de VVD over de rechtsgeldigheid, zegt de Gedeputeerde dat het bij Rechtbank ging om WOB-verzoeken, waarover geen leges mag worden geheven. De VVD (Meerts) zegt dat er op de stukken niet staat of het WOB-stukken betreft. De VVD wil er voor waken dat de Provincie de opbrengst kwijt raakt, want degene die aanvraagt, moet wel betalen. T 1212: gedeputeerde Koppe zegt toe de commissie te zullen informeren over de onderzoeksresultaten naar de kostendekkendheid. De Gedeputeerde zegt, naar aanleiding van de opmerking van D66 dat legestarieven gedeeltelijk beleidsmatig zijn bepaald, dat grosso modo de kosten en de baten elkaar moeten afdekken. Daar kan vanuit het beleid wel wat in worden gestuurd. Op onderdelen wordt geen indexering toegepast, omdat het gaat om actuele cijfers. Conclusie / advies: De commissie adviseert unaniem het voorstel als hamerstuk door te geleiden naar de Staten. 4.4 Financiële eindejaarsbijstelling 2012 / 2 de afwijkingenrapportage 2012, brief van Gedeputeerde Staten d.d. 30 oktober 2012 / Statenvoorstel inzake de Eindejaarsbijstelling 2012 (nazending) Eerste termijn De PvLD (Bosman) acht de informatie helder, behoudens enkele specifieke punten. Op pagina 6, waar wordt gesproken over het Businessplan KMS 2020 en het behoud van de Van Horne Kazerne, wordt de Commissie Ruimte, Infrastructuur en Financiën 9 november 2012 (Openbare vergadering) Pagina 26

114 voorwaarde genoemd, dat het bedrag alleen beschikbaar wordt gesteld als de Minister positief besluit over het herziene businessplan. De PvLD wil van de Gedeputeerde horen hoe reëel hij inschat dat de KMS behouden kan blijven. Spreker vraagt met betrekking tot pagina 5, over het Kazerneterrein Venlo, hoe reëel het daar genoemde punt is. Vervolgens verwijst spreker naar pagina 11, punt B15, en constateert dat het hier gaat om gelden die beschikbaar zijn gesteld en vervolgens twee jaar niet zijn aangewend, waardoor ze weer terug vallen in de algemene reserves. Bij pagina 15, B31 Glas en energiecampus Firma Scheute, heeft spreker dezelfde vraag. De bedragen zijn niet binnen twee jaar aangewend. De PvdA (Bosch) kan zich vinden in de opmerkingen die de heer Bosman maakt met betrekking tot de financiële systematiek. Dat geldt niet voor de vragen die hij stelt over de visie van het College op de haalbaarheid. De PvdA stelt dat negentig procent van de financiële gegevens die zijn aangedragen reeds een week bekend zijn. De financiële consequenties hadden bij de begrotingsbehandeling vorige week een rol kunnen en moeten spelen. Dit gegeven acht de PvdA een principiële zaak, temeer omdat het gros van het - geen hier gebeurt, een formaliteit is. Daarom vraagt hij het College om relevante financiële informatie, zodra deze beschikbaar is, ook op tafel te leggen. Het CDA (Titulaer) stelt dat de Staten er bij dit soort stukken op moeten kunnen vertrouwen dat het technische aanpassingen betreft. Toch wordt voorgesteld een budget te verhogen; dat is een inhoudelijk punt. In de Staten is afgesproken dat bedragen boven één miljoen Euro worden voorgelegd en niet ergens worden tussengeschoven. Gedeputeerde Koppe vindt het ontluisterend om te zien hoeveel aan het einde van een jaar wordt bijgesteld om tot een sluitende jaarrekening te komen. De Provincie is vaak afhankelijk van derde partijen, zoals gemeenten, en er zijn vaak valide redenen waarom het geld niet op tijd kan worden ingezet. Gedeputeerde stelt voor om de hele systematiek onder de loep te nemen, om te bezien hoe dit kan worden verbeterd. Op alle vragen die de heer Bosman stelt over de verschillende posten, kan de Gedeputeerde hetzelfde antwoord geven, namelijk dat vanuit de principes van behoorlijk bestuur het geld pas terug kan vloeien als daar met de betreffende partner overeenstemming over bestaat. Dan pas is een dossier gesloten. Over de inhoud van de afzonderlijke vragen van de heer Bosman, wil de Gedeputeerde zonder Collegeoverleg, geen uitspraken doen. Dit geldt ook voor de vraag betreffende de middelen uit het concurrentiekrachtfonds, die vrijwel volledig naar 2012 worden geschoven, waarvan niet helemaal duidelijk is of Provinciale Staten hier een afzonderlijk besluit over hebben genomen. T 1204: Gedeputeerde Koppe zegt toe na te gaan in hoeverre de voorstellen uit de eindejaarsbijstelling voldoen aan de met PS afgesproken spelregels over de inzet van beleidsintensiveringsmiddelen. Hij zal de commissie hierover schriftelijk informeren. De Gedeputeerde geeft aan dat het niet handig was om het financiële overzicht op de dag van de begrotingsbehandeling te versturen. Het was beter geweest als daar eerder kennis van had kunnen worden genomen. T 1205: Gedeputeerde Koppe zegt toe om in de taskforce te bespreken op welke wijze de planningssystematiek aangepast kan worden teneinde het doorschuiven van middelen te beperken. Daarnaast moet in de taskforce worden bezien of de informatie uit de eindejaarsbijstelling ook voor PS beschikbaar kan zijn voorafgaand aan de jaarlijkse begrotingsbehandeling in PS. De eindejaarsbijstelling kan hiervoor wezenlijke informatie bevatten. De Gedeputeerde stelt dat deze bijstelling altijd aan Provinciale Staten moet worden voorgelegd. Dat geldt ook voor alle wijzigingen vanaf een miljoen Euro. Commissie Ruimte, Infrastructuur en Financiën 9 november 2012 (Openbare vergadering) Pagina 27

115 Tweede termijn De PvLD (Bosman) wil het signaal meegeven dat het niet zo kan zijn dat, hetgeen wordt geïnitieerd en door Provinciale Staten wordt besloten, door de betrokken instantie slechts als een soort vrijkaartje wordt gezien, door het over de periode heen te tillen. Wellicht dat de stringente methode, die in Brussel wordt gebruikt, hier ook zou moeten worden toegepast. Dit betekent dat na twee jaar het geld terugvloeit als er geen gebruik van wordt gemaakt. Nu wordt de termijn eenvoudig opgerekt met als gevolg dat dit geld niet voor andere projecten beschikbaar kan worden gesteld. Conclusie / advies: De commissie adviseert het voorstel door te geleiden naar de Staten, met de toevoeging dat op de schriftelijke beantwoording van de vragen schriftelijk kan worden gereageerd. Afhankelijk daarvan zal het als hamerstuk dan wel als behandelstuk worden geagendeerd. 4.5 Initiatiefvoorstel inzake de Limburg Lijnen Het initiatiefvoorstel is betrokken bij de behandeling van het Programma Openbaar Vervoer (agendapunt 5.4) 5. Sonderende stukken 5.1 Ontwerp Notitie Reikwijdte en Detailniveau wegvlak Baexem (Project N280-West), brief van Gedeputeerde Staten d.d. 23 oktober 2012 Gedeputeerde Van der Broeck verwijst naar de werkwijze bij de eerdere behandeling van de notitie detailniveau en de reikwijdte van het POL, waarin verschillende alternatieven aan de orde zijn geweest. De Gedeputeerde zal de inbreng van de commissie meenemen om vervolgens terug t e koppelen wat met de inbreng van de commissie MER, de commissie RIF en de inbreng van de burgers is gedaan. D66 (Van Wageningen) is blij met de brede range van oplossingen die voor beide wegvakken wordt onderzocht. Wanneer van bepaalde alternatieven tevoren duidelijk is dat deze het probleem onvoldoende oplossen of te kostbaar zijn, dan is het verstandiger om die in deze fase beter gemotiveerd weg te schrij - ven. Spreker vraagt of dat hier ook aan de orde is. De SP (Rewinkel) was verrast door de grote opkomst en de betrokkenheid op de informatieavond. Er bestaat veel ongerustheid bij bewoners. Wethouder Vogel stelde de vraag of het hier over een weg gaat of over een gebiedsontwikkeling. Het is denkbaar, dat de gebiedsontwikkeling hier wordt ingeschoven. Dat had de SP dan wel graag willen weten. Gedeputeerde Van der Broeck heeft het gevoel dat het begrip gebiedsontwikkeling, waar de wethouder over sprak, betrekking heeft op hetgeen met de huidige weg gebeurt, wanneer er een nieuwe randweg wordt gerealiseerd. Hij gebruikte het begrip niet in de sfeer van de ruimtelijke ordening, zoals dat bij de Provincie gebeurt. De VVD (Van Bilsen) heeft ter plaatse de alternatieven bekeken. In tegenstelling tot D66 is de fractie geen voorstander van het op voorhand schrappen van alternatieven. Dat zou geen recht doen aan de stakeholders die de verschillende alternatieven willen onderzoeken. Het gevaar bestaat dan dat bepaalde groepen worden gepasseerd. Wat de N280 betreft heeft de VVD geen punten of alternatieven toe te voegen. 50PLUS (Wijnands) beoordeelt hetgeen voorligt als compleet en bovendien als een stuk, dat democratisch tot stand is gekomen. Spreker vraagt ten aanzien van de formulering op pagina 17, waarom niet wordt gesproken over zo mogelijk een verbetering van de luchtkwaliteit. De Onafhankelijke Statenfractie Limburg (Uringa) complimenteert met de gekozen werkwijze, waarbij de bewoners volop de gelegenheid krijgen hun inbreng te geven. Er moet voor worden gewaakt dat de Provincie niet te rigide handelt, wanneer de bewoners slimmer blijken te zijn dan de Provincie. Als er Commissie Ruimte, Infrastructuur en Financiën 9 november 2012 (Openbare vergadering) Pagina 28

116 goede zienswijzen naar voren komen, die de voorkeur van de Provincie onder druk zetten, dan moet daar wel degelijk goed naar worden gekeken. GroenLinks (Brugman) vindt het een goede zaak dat met onderdelen van het gekozen alternatief 2+ aan de slag wordt gegaan, om op die manier een zo groot mogelijk draagvlak voor de weg te krijgen. Door de inspreker werd aangegeven dat er met betrekking tot fietsers en landbouwverkeer ook goed naar de parallelstroken moet worden gekeken. Het is erg belangrijk dat hier naar wordt gekeken. Door de Dorpsraad is aangegeven, dat de ondernemers helemaal geen randweg willen, maar dit betreft slechts een bepaald deel van de doelgroep. De belangen zullen goed moeten worden afgewogen. De PvLD (Bosman) heeft beide informatieavonden gezocht. Daar werd deze discussie ook gevoerd, maar dit staat in feite helemaal los van voorliggende notitie. Op betreffende avonden is slechts gevraagd of de bewoners het eens zijn met hetgeen in het MER onderzocht gaat worden. De keuze voor het tracé staat niet meer ter discussie. Het CDA (Verhoijsen) complimenteert met de organisatie van de informatieavonden. Belanghebbenden zijn in de gelegenheid geweest hun zienswijzen in te dienen. Met het voorstel kan het CDA instemmen. Een punt van aandacht betreft de ontsluiting van het tracé voor omwonenden en gebruikers. De PvdA (Roefs) heeft begrepen dat, als nieuwe alternatieven, die nu nog niet zijn meegenomen, maar in het kader van een zienswijze worden ingediend, alsnog worden meegenomen. Als voorbeeld noemt spreker het alternatief, dat het Limburgs Landschap inbracht en dat er op is gericht om de weg bij de Napoleonsbaan van twee keer tweebaans naar twee keer eenbaans aan te passen. Verder is opgemerkt dat de positie van de Gemeente onduidelijk is. De PvdA verzoekt dit toe te lichten. De PvLD (Bosman) voegt toe dat Wethouder Vogel stelt dat de Gemeente hierover nog geen enkel standpunt heeft ingenomen. Gedeputeerde Van der Broeck meldt dat op verzoek van de commissie R&I een werkgroep is ingesteld, welke mee zal werken. Hierbij moet niet aan een klankbordgroep worden gedacht, maar aan een werkgroep die zelf ideeën genereert. De voorliggende alternatieven zijn samen met de werkgroep bedacht. Hierin hebben ook het Limburgs Landschap en de dorpsraden zitting. De Gedeputeerde heeft ook positieve reacties gehoord over de informatieavonden. Met de aanleg van een randweg, ontstaan er mooie kansen voor de huidige weg. Naar aanleiding van de insprekers geeft de Gedeputeerde aan, dat de aangedragen alternatieven deels zijn ingebracht vanuit de provinciale deskundigheid en deels vanuit lokale deskundigheid. Spreker heeft moeite met de inbreng van inspreker Van Mal omdat deze pertinent tegenstander is van opwaardering van de weg en hij worstelt met diens rol als vertegenwoordiger van de Dorpsraad. De VVD (Van Bilsen) bevestigt de indruk dat deze inspreker niet altijd de mening naar voren brengt van degenen die hij vertegenwoordigt. Gedeputeerde Van der Broeck geeft aan dat het doel van de MER is om de effecten van de verschillende alternatieven te bekijken. Het alternatief van Limburgs Landschap had reeds in de werkgroep kunnen worden ingebracht, maar het staat de Stichting vrij om het alsnog als zienswijze in te brengen. In de Gemeenteraad is al wel over het project gesproken. Als volwaardig participant wordt het project bestuurlijk ondersteund. Conclusie: Het stuk is voldoende besproken en Gedeputeerde Staten hebben voldoende input ontvangen voor het vervolgtraject. Commissie Ruimte, Infrastructuur en Financiën 9 november 2012 (Openbare vergadering) Pagina 29

117 5.2 Notitie Reikwijdte en Detailniveau randweg N266 Nederweert, brief van Gedeputeerde Sta - ten d.d. 23 oktober 2012 De Onafhankelijke Statenfractie Limburg (Uringa) vraagt of nog een keer goed kan worden nagedacht over de wijze waarop wordt omgegaan met vrachtverkeer op de binnenwegen. Deze vraag mag ook in relatie tot agendapunt 5.1 worden gezien. 50PLUS (Wijnands) heeft vastgesteld, dat op de informatieavond weinig opmerkingen zijn ingebracht. Dat zegt iets over de kwaliteit van hetgeen wordt aangeboden. Er werd wel aandacht gevraagd voor het landbouwverkeer. De fractie is tevreden met voorliggende notitie. De VVD (Van Bilsen) complimenteert met de gekozen werkwijze. Spreker vraagt of in de afwegingen wordt geanticipeerd op de verbreding van de A2 naar twee keer drie rijstroken. Verder vraagt hij of het verlies aan industriegrond bij Kampershoek II bij de parallelweg wordt meegenomen in de afwegingen. Ten derde, vraagt de fractie of de intentie van andere overheden om de N266 te zien als parallelweg voor de A2, wordt meegenomen in de afweging. Dit zou een behoorlijke toename van het gebruik van deze weg ten gevolge hebben De SP (Rewinkel) heeft tijdens de genoemde informatieavond vastgesteld, dat het draagvlak voor dez e randweg een stuk groter is dan bij de randweg Baexem. D66 (Van Wageningen) stelt dat de echte doelstelling van deze randweg een leefbaarheidsprobleem betreft en niet zo zeer een verkeerskundig probleem. Spreker complimenteert met het feit dat dit heel goed is terug te zien. De alternatieven moeten dus scoren op leefbaarheid. Spreker vraagt of het alternatief, waarbij direct op de bestaande aansluiting van de A2 wordt aangesloten, realistisch is. Wat de beoordeling van de realiteitswaarde betreft, wijst D66 op het financiële aspect en informeert naar de bereidheid tot medewerking door Rijkswaterstaat. De PvLD (Bosman) sluit zich aan bij de woorden van de SP. De fractie stemt in met de notitie. De PvdA (Roefs) vindt ook dat hier sprake is van een goed proces. Er worden nu varianten onderzocht, waarbij het verkeerskundige aspect negatief wordt ingeschat. Spreker heeft het gevoel dat bij de doelstellingen toch een verschuiving heeft plaatsgevonden en dat er meer op bereikbaarheid wordt toegespitst. Spreker informeert naar de functie van de studies en notities, die op pagina 13 worden beschreven. In één daarvan wordt vrij duidelijk afgeweken van de oorspronkelijke doelstelling. Dit betreft de doelstelling leefbaarheid en veiligheid. D66 (Van Wageningen) is het daar mee eens. De genoemde onderzoeken hebben in de voorbereiding een rol gespeeld, toen nog meer de nadruk op bereikbaarheid en verkeerskundige overwegingen werd gelegd. D66 bevestigt de verschuiving in de doelstelling naar leefbaarheid en verkeersveiligheid. De PvdA (Roefs) vraagt hoe wordt omgegaan met de mogelijke ontwikkeling van een agrarisch bedrijventerrein in relatie tot de aanleg van de N266. Het een kan immers niet zonder het ander. Het CDA (Titulaer) vindt de discussie van D66 en GroenLinks terecht, maar de zaken hangen zo nauw met elkaar samen, dat het toch op het gezonde verstand neerkomt. Dit betekent dat de bereikbaarheid en verkeersveiligheid enorm zijn gebaat bij de doelstelling leefbaarheid. In de uitvoering kunnen er verschillen zijn, maar in de locatie niet. Het een hangt met het ander samen. In oplossingsrichting 4 wordt de verbreding van de A2 betrokken. Dat maakt dit alternatief interessant in relatie tot de problematiek bij de A2. Spreker wil van de Gedeputeerde horen hoe het daar mee staat. GroenLinks (Brugman) complimenteert met de kleurenplaatjes en het gevolgde proces. De leefbaarheid van de kern Nederweert staat enorm onder druk. Dat is precies de reden, waarom dit traject is opgestart. De randweg heeft wel directe gevolgen voor het buitengebied, de luchtkwaliteit en de natuur. Daar moet goed naar worden gekeken. Spreker is wel gerust op de doelstelling dat wordt gekeken naar verbetering van de verkeersveiligheid in het woon- en voorzieningengebied en dat er een afname zal zijn van de geluidsoverlast en van de concentratie fijnstof. De belasting moet echter niet te veel op het buitengebied komen te liggen. Commissie Ruimte, Infrastructuur en Financiën 9 november 2012 (Openbare vergadering) Pagina 30

118 Voor de oostelijke variant lijkt het minste draagvlak te bestaan, omdat de kans op sluipverkeer daarmee het grootst is. Dit aspect moet zeker worden meegewogen. GroenLinks vraagt of rekening wordt gehouden met de groei van het dorp, omdat er een open gebied ontstaat tussen het dorp en de randweg. Een dergelijke weg wordt altijd gezien als een soort fysieke grens. Tot slot, roept spreker op de kosten goed in het oog te houden. Gedeputeerde Koppe denkt dat een goede formule is gekozen om dit soort zaken aan te pakken. Het verschil in draagvlak heeft vooral te maken met het verschil in de positie in het proces. Naarmate het proces verder vordert en zaken concreter worden, weten de tegenstanders zekerder dat ze teleurgesteld zullen worden. De tijd zal dit uitwijzen. Het is lastig om vrachtverkeer te weren, omdat dit ook lokaal bevoorradingsverkeer omvat. Bovendien zal Logistiek Nederland daar bezwaar tegen maken. De kunst is om verkeer te verleiden een andere route te kiezen. Sluipgedrag zal het altijd winnen van minder aantrekkelijke varianten. De verbreding van de A2 tussen Nederweert en Eindhoven is een grote wens van de Gedeputeerde. De snelheid waarmee problemen op rijkswegen worden aangepakt, is echter van een totaal andere orde als die van een de ingreep waar het hier over gaat. De genoemde plannen en ontwikkelingen waar de commissie over spreekt zoals het verlies van Kampershoek worden allemaal meegenomen in het verdere proces. Hoe harder de plannen zijn, zoals in het geval van een agrarisch bedrijventerrein, hoe harder ze zullen worden meegewogen. Ook zullen de ontwikkelingen in Noord-Brabant, die een zwaardere belasting van de weg tot gevolg kunnen hebben, in het achterhoofd worden gehouden. De Gedeputeerde verwacht niet, dat Rijkswaterstaat zal instemmen met een aansluiting op de bestaande aansluiting op de A2. Aan de andere kant moet dit wel als mogelijk reëel alternatief worden meegenomen omdat de Raad van State anders zal zeggen dat niet alle alternatieven zijn bekeken. Naar aanleiding van de opmerking van GroenLinks over fijnstof merkt spreker op dat het de verwachting is dat dit sowieso minder wordt. De groei van het dorp is een gemeentelijke aangelegenheid. Ook heeft dit te maken met de gekozen variant. Het is wel vaak zo, dat een rondweg een fysieke grens vormt voor uitbreiding. Het is een onderwerp dat ook in de afweging zal worden meegenomen. Conclusie: Het stuk is voldoende besproken en Gedeputeerde Staten hebben voldoende input ontvangen voor het vervolgtraject. 5.3 Notitie evaluatie en aanpassing Beleidsregel Topbeloningen 2012, brief Gedeputeerde Sta - ten d.d. 23 oktober 2012 en twee hierop betrekking hebbende brieven van GS en van gedeputeerde Koppe aangeduid als respectievelijk punt vervolg Beleidsregel Topbeloningen, brief van Gedeputeerde Staten d.d. 30 oktober 2012 en (5.3.2 ter vergadering uitgereikt) Gedeputeerde Koppe geeft aan, dat de notitie is geschreven aan de hand van de wensen en eisen van Provinciale Staten. De reactie van GS heeft geleid tot enige aanpassingen. De beleidsregel is geschreven op basis van het eerste voorstel dat Provinciale Staten hebben ontvangen. De Onafhankelijke Statenfractie Limburg (Uringa) adviseert de Gedeputeerde voorliggend voorstel te vernietigen. Spreker wijst er op dat de Wet Normering Topinkomens (WNT) per 1 januari 2013 van kracht zou moeten worden. Het lijkt overbodig om daarnaast een provinciale regeling te hebben. Daarnaast moet er voor worden gewaakt om niet strenger te worden dan strikt wenselijk is. Het echte probleem wordt niet echt opgelost met voorliggend voorstel. De categorie graaiers bevindt zich met name bij de grotere woningcorporaties; dat wordt met deze regeling niet ondervangen. Commissie Ruimte, Infrastructuur en Financiën 9 november 2012 (Openbare vergadering) Pagina 31

119 In de regeling wordt uitgegaan van het bruto inkomen. Dit begrip bestaat echter met het aantreden van het nieuwe Kabinet nauwelijks meer. 50PLUS (Wijnands) heeft in de loop der jaren diverse ontwikkelingen op dit gebied gezien, waardoor flinke uitwassen zijn ontstaan. Helaas is het noodzakelijk dat daaraan iets wordt gedaan. Spreker zou graag zien dat iedereen weer doet, waarvoor hij is aangenomen en is altijd fervent tegenstander geweest van verstrekking van bonussen. Op pagina 12, bij voorstel tot aanscherping nr. 2 wordt een relatie gelegd met de arbeidsduur, waarover vervolgens niets is terug te vinden. Spreker vraagt uitleg op dit punt. Het voorstel tot aanscherping nr. 4 (pagina 15) is begrijpelijk, maar het moet wel een uitzondering blijven. Het sluipende gevaar bestaat dat dit een vervanging wordt van de bestaande regeling. Naar aanleiding van het voorstel op pagina 17 wijst spreker op het gevaar dat er dan strak s niets meer doorgaat. Wellicht moet dit worden aangepast door nog wel subsidie te verlenen, zij het naar rato. De fractie kan zich wel vinden in de regeling, maar vindt het triest dat deze blijkbaar nodig is. De VVD (Meerts) is van mening, dat er een goed voorstel voorligt en ziet de inbreng van de Provinciale Statenvergadering van 14 september hier goed in terug. De komst van de WNT is niet nieuw en de Staten hebben duidelijk aangegeven wat zij wensen. De VVD wil niet wachten op landelijke wetgeving. Bovendien is de Provincie bevoegd eigen grenzen te stellen, zolang die niet soepeler zijn dan de WNT. De PvdA (Bosch) vraagt aan de VVD of de WNT hem niet ver genoeg gaat. De VVD (Meerts) verwijst naar de stukken, waarin de verschillen zijn vermeld tussen de WNT en deze regeling. Daaruit blijkt dat deze regeling strenger is. De VVD ziet het nut niet van het stellen van bodem - grenzen en subsidiepercentages voor de toepassing van deze beleidsregel. Dit zou tot sluipwegen kunnen leiden. Spreker vraagt - tot slot - of is voorzien in een begrenzing van de beloning van externen, die door deze organisaties worden ingehuurd. De SP (Voncken) verwijst naar pagina 3. Hier is gesteld dat de hoogte van een vertrekregeling of afkoopsom wordt bepaald op een bruto jaarsalaris van ,=. Spreker vraagt zich af of dit altijd het geval is, want bij verwijtbaar gedrag of wanneer het gaat om een niet goed gekwalificeerde persoon, kan dit naar mening van de fractie - niet de bedoeling zijn. Op pagina 4 wordt gesteld dat in voorkomende gevallen gebruik kan worden gemaakt van de discretionaire bevoegdheid om de beleidsregel buiten toepassing te verklaren. Spreker wil daar graag een voorbeeld van zien. D66 (Van Wageningen) stelt dat de afkoopsom van ,= het maximum moet zijn. De maxima die worden genoemd, moeten geen norm worden. D66 vindt de aanscherping van de beleidsregel goed en de fractie is daarom vòòr het voorstel. Met een norm uurtarief van 117,= kan D66 instemmen, maar dit moet wel nader worden gedefinieerd. Bij inhuur van externen zijn de kosten veel hoger omdat het bureau ook geld kost. Het uurtarief zal dan veel hoger zijn. De Onafhankelijke Statenfractie Limburg (Uringa) voegt hier aan toe, dat dit ook in zekere mate geldt voor ZZP ers. De PvLD (Bosman) constateert dat het voorliggende stuk de wensen vanuit de Staten breed verwoordt. De PvLD wil niet wachten op landelijke wetgeving. Spreker is het er mee eens, dat de maximum afkoopsom niet de norm mag worden. Ook de nul procent drempel vindt de fractie een prima instrument. Met het norm uurtarief van 117,= kan de fractie eveneens instemmen, al is spreker er van overtuigd dat een ZZP er veel langer moet werken dan een uur om aan dat bedrag te komen. Met betrekking tot de indexatie op pagina 9 wordt door de PvLD verbazing uitgesproken. In veel sectoren wordt immers de nullijn gehanteerd, terwijl hier wèl wordt geïndexeerd. De overgangstermijn van ten hoogste vier jaar na inwerkingtreding en bij overschrijding nog eens een periode van drie jaar om de bezoldiging terug te brengen, vindt de PvLD te ver gaan. De PvdA (Bosch) kan grosso modo leven met het voorstel. De fractie heeft er geen enkele behoefte aan Commissie Ruimte, Infrastructuur en Financiën 9 november 2012 (Openbare vergadering) Pagina 32

120 om te worden geregeerd door een onhanteerbare praktijk, door een landelijke regeling nog eens over te gaan doen. Verder merkt spreker op, dat een aantal specifieke situaties tot de ontdekking zal leiden dat deze regeling ook weer niet sluitend zal blijken. Verder vreest de PvdA dat in een aantal kwesties in de uitvoering zal worden aangelopen tegen de juridische structuur van de betreffende instelling en denkt dat op zeer korte termijn het gesprek over deze regeling weer zal moeten worden aangegaan. Deze regeling zal uiteindelijk niet overeen komen met de landelijke regeling. De hoop wordt uitgesproken, dat de landelijke regeling zodanig zal zijn dan wordt voorkomen dat daarnaast nog eigen regelingen nodig zijn, maar spreker vreest dat dit voor de Provincie Limburg onmogelijk zal zijn. Het CDA (Titulaer) is tevreden over de verwerking van de wensen uit de Staten. Spreker merkt met betrekking tot de projectsubsidies op, dat in de praktijk zal moeten blijken hoe creatief aanvragers hier mee omgaan, met name wat betreft de uren die in het project worden verwerkt. Spreker is benieuwd wat het zou betekenen wanneer deze regeling met betrekking tot exploitatiesubsidies zou worden door getrokken naar de landelijke norm. Het CDA vindt dat, wanneer het nodig is, de Provincie Limburg best voorop mag gaan en de toon mag zetten. De PvdA (Bosch) roept het CDA op om in dat geval - zoals in Noord-Brabant - het bedrag van ,= te wijzigen in ,=. Spreker beschouwt het als een spel, waarbij een reëel beeld bestaat van een economie, die berust op de vrije marktwerking en waarbij, wanneer het om overheidsgeld gaat, die marktwerking telkens wordt losgelaten. De PvdA is er voorstander van om de marktwerking in de publieke sector los te laten, maar realiseert zich wel dat het bij grote instellingen van belang is om de beste kwaliteit aan personeel binnen te halen. Het CDA (Titulaer) geeft aan, dat de gidsfunctie niet inhoudt dat er een wedstrijd wordt gespeeld wie het hardste kan nivelleren. Het gaat om het vinden van een middenweg en niet om haasje over te gaan spelen. Wat dat betreft, vormt de Balkenendenorm een goede maatstaf. Deze norm moet worden doorgetrokken naar het reguliere traject van instellingen. Kijkend naar alle instellingen die subsidie ontvangen, is het de vraag tot hoever je deze norm doortrekt. De Onafhankelijke Statenfractie Limburg (Uringa) begrijpt niet waarom telkens de Balkenendenorm wordt genoemd. In het bedrijfsleven gelden ook hele andere bedragen en verdient een manager in een soortgelijke functie wellicht ,=. GroenLinks (Brugman) complimenteert met het voorliggende stuk. Spreker verwijst naar een eerdere vraag van GroenLinks over de vijftig procent regeling. De Gedeputeerde heeft toegezegd dit mee te zullen nemen. Hier is toch iets anders uitgekomen en GroenLinks vraagt om een toelichting. De PVV (Van Soest) dacht dat goed tegemoet was gekomen aan de wensen vanuit de Staten, maar de reacties van de vergadering doen anders vermoeden. De PVV is benieuwd naar de beantwoording door de Gedeputeerde. De PvLD (Bosman) begrijpt de opmerking van de Onafhankelijke Statenfractie Limburg niet, want eenieder in dit land heeft de keuze om in de publieke sector of in het bedrijfsleven te gaan werken. De Onafhankelijke Statenfractie Limburg (Uringa) is van mening dat ,= voor een Minister President geen passend salaris is voor iemand met zulke verantwoordelijkheden. Het is meer een voorinvestering voor het grote geld daarna. Daarom vindt spreker het hanteren van dit bedrag als norm niet juist. De PvLD (Bosman) vindt ,= voor een baan in een gesubsidieerde sector toch aardig betaalt. Gedeputeerde Koppe denkt dat het signaal uit de Staten ook in de samenleving goed is doorgedrongen, namelijk om de uitwassen, die het voor de rest verpesten, uit te bannen. De Gedeputeerde verwijst naar de ontwikkelingen van de afgelopen dagen. De stand van zaken met betrekking tot de WNT is dat deze volgende week met grote meerderheid door de Eerste Kamer zal worden overgenomen. Dat betekent dat eerst de norm van 130 procent zal gelden en dat men vervolgens terug wil naar honderd procent. Het Rijk krijgt hiermee wettelijke basis om inkomenspolitiek te kunnen bedrij - Commissie Ruimte, Infrastructuur en Financiën 9 november 2012 (Openbare vergadering) Pagina 33

121 ven, waar dat decentraal niet de bedoeling is. Toch wil de Provincie dat belastinggeld zoveel mogelijk goed terecht komt en niet in de zakken van enkelen. De beleidsregel valt onder bevoegdheid van Gedeputeerde Staten. Voor de discussie heeft Gedeputeerde Staten gemeend dat het goed is om informatie te geven waarom het goed zou z ijn om aan te sluiten bij de landelijke regeling. De Minister heeft aangegeven geen gedifferentieerd beleid te willen van de decentrale overheden en het is hem er alles aan gelegen, wanneer de Provincies toch een stukje eigen regelgeving willen, dat daar één lijn in wordt gekozen. Daartoe zou het IPO met een modelverorde - ning moeten komen. De Gedeputeerde is bereid zich hard te maken voor het hier genomen besluit richting IPO en Minister. De opmerking van de Onafhankelijke Statenfractie Limburg neemt de Gedeputeerde voor kennis aan. Met betrekking tot de graaiende woningcorporaties merkt de Gedeputeerde op een gesprek te hebben gepland met de Minister om te praten over de koppeling tussen het loongebouw, het aantal te verhuren woningen en het aantal mensen dat bij de corporatie in dienst is. Spreker heeft er behoefte aan dat dit landelijk wordt geregeld en niet decentraal. Voor de vragen met betrekking tot het bedrag van de vertrekregeling van ,= verwijst de Gedeputeerde naar bijlage 7, artikel 2, waar de basis van dit bedrag staat vermeld. 50PLUS (Wijnands) heeft nergens kunnen vinden wat wordt bedoeld met de duur van de arbeidsrelatie. T 1206: Gedeputeerde Koppe zegt toe om een schriftelijke onderbouwing te leveren voor de wijze waarop de duur van de arbeidsrelatie een rol speelt in de beleidsregel topbeloningen. Met betrekking tot voorstel tot aanscherping 4, zegt de Gedeputeerde dat de norm van 117,= per uur en declarabele uren goed zijn te onderbouwen. Wanneer voor diensten wordt gekozen, dan wordt gekozen voor een andere norm, namelijk 225,=, omdat daar ook reiskosten en dergelijke in zijn verwerkt. Wat betreft de subsidies, streeft ook de Minister naar de grens van vijfhonderdduizend Euro. Waar de landelijke overheid kiest voor proportionaliteit heeft de Provincie gekozen om niet structureel te kijk en naar de norm van vijftig procent, maar naar de nul procent lijn. Wanneer het gaat om projectsubsidies is expliciet opgenomen, dat het uurtarief van 117,= geldt. Mocht men, om wat voor reden dan ook daarvan af wil wijken, dan zal dat aan de Staten worden voorgelegd. De Gedeputeerde benadrukt dat de normen zijn bedoeld om een plafond te stellen, maar niemand wordt opgeroepen om dat plafond op te zoeken. Bij de keuze voor de top van het loongebouw werkt dit automatisch door naar de lagen daaronder. De Gedeputeerde verwijst naar de toezegging om de regeling jaarlijks te evalueren en verantwoording af te leggen. Dat betekent, dat van de twaalfhonderd projectsubsidies zal worden aangegeven hoeveel er om die reden zijn afgewezen. Bij de exploitatiesubsidies zal worden aangegeven welke in overtreding zijn en hoe de Provincie daarop zal acteren. Op ontduiking van de regeling zal in de evaluatie terug worden gekomen en zal worden bezien hoe dit kan worden gerepareerd. Gedeputeerde Koppe heeft ervoor gekozen, dat mensen aan de voorkant van een indiensttreding moeten melden wanneer iemand in overtreding is. Gebeurt dat niet, dan heeft diegene een probleem, want dit leidt automatisch tot korting. Spreker begrijpt de opmerking van de PvLD, ten aanzien van indexering en de nullijn, maar hij geeft aan dat de nullijn vaak van tijdelijke aard is en indexering in het algemeen van structurele aard. Bij de WNT is sprake van een overgangstermijn. Wanneer je rechtstreeks wilt ingrijpen op een salaris, dan kan dat niet inééns. Dat kan wel door het in stappen te doen. Dat is de reden van de overgangstermijn. Dat de regeling sluitend moet zijn, is haast onmogelijk. De ervaring leert, dat mensen altijd de mazen in de wet weten te vinden. De Gedeputeerde geeft aan graag als gids te zullen optreden en de Minister voor te stellen heel goed naar deze beleidsregel te kijken om die ook model te laten zijn voor andere Provincies. In de WNT wordt uitgegaan van de vijftig procent regeling. Het gaat dan om instellingen waarvan men, Commissie Ruimte, Infrastructuur en Financiën 9 november 2012 (Openbare vergadering) Pagina 34

122 op basis van het proportionaliteitsbeginsel heeft gezegd, dat er een bepaalde mate van financiering en betrokkenheid moet zijn, alvorens er maatregelen worden genomen en er wordt gekort. In de Staten is door een meerderheid gezegd dat men dit percentage boven de nul procent wil hebben. De Gedeputeerde wil graag vernemen of de commissie deze beleidsregel zo wil indienen of dat alsnog aansluiting moet worden gezocht bij de WNT, dan wel dat in Provinciale Staten via moties en amendementen duidelijk zal worden gemaakt hoe hierover wordt gedacht. Conclusie / besluit: de commissie kiest in meerderheid om de beleidsregel in zijn aangeboden vorm vast te stellen. 5.4 Programma Openbaar Vervoer, brief van Gedeputeerde Staten d.d. 23 oktober 2012, alsmede Burgerbrief inzake station Belfeld 4.5 Initiatiefvoorstel De Limburg Lijnen 7.1 De Maaslijn, dood spoor of dubbel spoor, uitgave van de Limburgse SP -Statenfractie van augustus 2012 Behandeling van agendapunt 5.4, 4.5 en 7.1 heeft aansluitend op agendapunt 3 plaatsgevonden. 6. Controlerende stukken 6.1 Overzicht Moties, Initiatiefvoorstellen en Toezeggingen Er zijn geen opmerkingen of vragen met betrekking tot het reeds toegezonden overzicht ontvangen. Van de gelegenheid om, met betrekking tot de in de nazending opgenomen actualisatie, vragen of opmerkingen te maken, maakt niemand gebruik. Conclusie: het overzicht wordt ongewijzigd vastgesteld. De heer Meerts verlaat de vergadering. 7. Bespreekstukken 7.1 De Maaslijn, dood spoor of dubbel spoor, uitgave van de Limburgse SP-Statenfractie van augustus 2012 Agendapunt 7.1 is reeds behandeld onder agendapunt Actieve informatieplicht/mededelingen portefeuillehouder 8.1 Mededeling portefeuillehouder inzake toezegging geluidmeetmethoden, brief van portefeuillehouder Koppe d.d. 9 oktober 2012 Er zijn geen vragen of opmerkingen. 8.2 Mededeling portefeuillehouder inzake Stand van Zaken RUD- vorming Limburg en Landelijk project PGS 29 tankopslagen, brief van portefeuillehouder Koppe, d.d. 9 oktober 2012 De behandeling van dit punt is betrokken bij agendapunt Mededeling portefeuillehouder Van der Broeck inzake railagenda 2012, brief van Gedepu - teerde Staten 23 oktober 2012 Er zijn geen vragen of opmerkingen. 8.4 Mededeling portefeuillehouder handhaving inzake Edelchemie te Panheel, brief portefeuillehouder Koppe d.d. 9 oktober 2012 De SP (Rewinkel) vraagt of de ter inzage gelegde stukken, waarnaar in dit stuk wordt verwezen ook op de website zijn te vinden. Commissie Ruimte, Infrastructuur en Financiën 9 november 2012 (Openbare vergadering) Pagina 35

123 Gedeputeerde Koppe antwoordt dat uitsluitend vertrouwelijke stukken niet op de website staan. De overige stukken dus wel. Mocht blijken dat een openbaar stuk ontbreekt, dan verzoekt hij dit te melden. 8.5 Mededeling portefeuillehouder Van der Broeck inzake Realisatiestrategie EHS vanaf 2012 en realisatie van het ecoduct over de A77 nabij Gennep, brief Gedeputeerde Staten 30 oktober 2012 De VVD (Van Bilsen) verwijst met betrekking tot de Realisatiestrategie EHS naar pagina 3, waar een nader voorstel voor financiering wordt aangekondigd voor de jaren na De VVD vraagt wanneer dit voorstel kan worden verwacht. Gesteld is, dat dit is bedoeld om het budget in de begrotingscyclus naar 45 miljoen Euro op te hogen, maar de VVD wil zich op dit moment nog niet verbinden aan het genoemde bedrag. De PvdA (Roefs) wil weten wat dit te maken heeft met de toezegging van 2 november bij het ILG, waar is afgesproken, dat er een nieuw verhaal komt. Gedeputeerde Van der Broeck begrijpt de opmerking van de VVD inzake het bedrag van 45 miljoen Euro volledig. De tekst is voor deze commissievergadering weliswaar aangepast, maar roept toch nog een dergelijke reactie op. Hetgeen voorligt, betreft een beantwoording van eerdere vragen om het hele traject en alle bijbehorende terminologie nog eens uiteen te zetten. In de Staten zal worden terug gekomen op hoe dit zich verhoudt tot het nieuwe rijksbeleid. De PvdA (Roefs) informeert naar de titel Realisatiestrategie EHS vanaf Gedeputeerde Van der Broeck licht toe, dat dit stuk is geschreven toen er nog geen nieuw Kabinet was gevormd. De inmiddels ontstane situatie betekent dat dit moet worden herschreven. De VVD (Van Bilsen) merkt met betrekking tot de realisatie van het ecoduct bij Gennep op, dat na het besluit van GS om dit ecoduct te realiseren, nogal wat commotie is ontstaan. Er staat dat voor de dek - king van de kosten een bedrag van 4,5 miljoen dient te worden vastgelegd en dat een voorbehoud dient te worden gemaakt ten aanzien van de uiteindelijke beschikbaarstelling. Spreker vraagt wanneer die uit - eindelijke beschikbaarstelling dan mag worden verwacht. Deze vraag houdt verband met de herprioritering en de VVD wil weten of dat een bevoegdheid van GS of van PS betreft. Gedeputeerde Van der Broeck zegt toe daar in de reeds toegezegde notitie op terug te komen. De Gedeputeerde verwijst naar een nota die aan de Staten is voorgelegd met betrekking tot beëindiging van de ILG. T 1207: Gedeputeerde Van der Broeck zegt toe de commissie te voorzien van een uitgebreide uitleg en toelichting op de realisatiestrategie EHS. De VVD (Van Bilsen) stelt dat, wanneer de bevoegdheid bij PS ligt, de Staten een andere afweging kunnen maken bij de herprioritering en ervoor kunnen kiezen het niet uit te voeren. Gedeputeerde Van der Broeck bevestigt deze stelling. De lopende procedure voor wijziging van het bestemmingsplan loopt echter nu gewoon door. De PvdA (Roefs) bevreemdt deze gang van zaken. De fractie begrijpt niet goed waarom zou worden afgeweken van iets waar reeds aan wordt gewerkt. Gedeputeerde Van der Broeck legt uit, dat hij ook niet af wil wijken, maar de totale budgetten zijn niet meer voldoende zijn om de totale ambitie aan natuurdoelen te kunnen bereiken. Daarom is het goed om in het kader van het nieuwe Kabinetsbeleid de zaken opnieuw tegen het licht te houden. De SP (Rewinkel) is blij dat natuur een langere doorlooptijd heeft dan politiek en hij pleit ervoor om t e besluiten - zeker de doelen voor de langere termijn - gewoon door te zetten en deze niet telkens opnieuw ter discussie te stellen. Commissie Ruimte, Infrastructuur en Financiën 9 november 2012 (Openbare vergadering) Pagina 36

124 8.6 Mededeling portefeuillehouder Koppe inzake de voorrangssituatie bij provinciale rotondes, brief gedeputeerde Koppe van 6 november 2012 Er zijn geen vragen of opmerkingen. 8.7 Mededeling portefeuillehouder Koppe inzake Strategisch kader wonen en leefbaarheid, brief gedeputeerde Koppe van 7 november 2012 Er zijn geen vragen of opmerkingen. 8.8 Mededeling portefeuillehouder Koppe inzake Edelchemie Panheel, brief Gedeputeerde Staten van 6 november 2012 Er zijn geen vragen of opmerkingen. 9. Vaststelling voorraadagenda Van de mogelijkheid om vooraf eventuele opmerkingen door te geven, is geen gebruik gemaakt. Wel het toegezegde agendapunt inzake landbouwverkeer op provinciale wegen voor de vergadering van januari toegevoegd aan de voorraadagenda. Besluit: De commissie besluit de voorraadagenda met de genoemde wijziging vast te stellen. 10. Rondvraag en sluiting Gedeputeerde Koppe bevestigt - naar aanleiding van de vraag over het BTW Compensatiefonds - dat consequenties mogen worden verwacht. Het is echter verder allesbehalve duidelijk wat dit concreet betekent. Voor lopende projecten zal een goede overgangsregeling worden getroffen, maar voor nieuwe projecten zal de wijziging zeker gevolgen hebben. De Gedeputeerde zegt toe deze vraag en de overige vragen voor de rondvraag verder schriftelijk te beantwoorden: T 1212: Gedepueerde Koppe zegt toe de volgende (rond)vraag schriftelijk te zullen beantwoorden: Heeft de in het nieuw regeerakkoord opgenomen afschaffing van het BTW -compensatiefonds betekenis voor lopende projecten en zo ja welke? T 1214: Gedepueerde Van der Broeck zegt toe de volgende (rond)vragen schriftelijk te zullen beantwoorden: wat is de mening van de gedeputeerde over het vervangen van de papieren kortingskaartjes door de chipkaart. Zijn er afspraken over de spreiding van OV -chipkaartoplaadpunten en zo ja, welke? T 1215: Gedeputeerde Van der Broeck zegt toe de commissie schriftelijk te zullen informeren over de stand van zaken inzake de snelfietsroute Sittard-Roermond-Venlo. De voorzitter dankt de aanwezigen voor hun inbreng en sluit de vergadering om uur. De commissiegriffier, De voorzitter, W. Voorter M. Bosch Commissie Ruimte, Infrastructuur en Financiën 9 november 2012 (Openbare vergadering) Pagina 37

125

126 6.4. Bijlage 4: Advies van de commissie voor de m.e.r. Nota van Zienswijzen Pagina 81 van 81

127

128 N280 West - wegvak Baexem Advies over reikwijdte en detailniveau van het milieueffectrapport 17 januari 2013 / rapportnummer

129

130 1. Hoofdpunten van het MER De provincie Limburg wil de verkeers- en leefbaarheidsproblemen op de N280 bij het weggedeelte nabij de kern Baexem oplossen. Voor de bereikbaarheidsproblemen op de N280 tussen Weert en Roermond is eerder een plan-mer uitgevoerd. In 2012 heeft de provincie voor een knelpuntgerichte aanpak voor de N280 gekozen 1. Voor het wegvak bij Baexem behoren naast de knelpuntgerichte maatregelen ook nieuwe tracé s tot de mogelijkheden. Voor de inpassing van een nieuwe tracé moet een Provinciaal inpassingsplan (PIP) dan wel een bestemmingsplan worden vastgesteld. Enkele van de voorgestelde alternatieven betreffen een randweg die kan worden aangemerkt als een autoweg zoals vastgelegd in het Besluit-m.e.r, daarom wordt voor dit project de m.e.r.(milieueffectrapportage)-procedure doorlopen. In deze procedure zijn de Gedeputeerde Staten initiatiefnemer en Provinciale staten zijn Bevoegd gezag. De Commissie voor de m.e.r. is gevraagd om advies te geven over de reikwijdte en detailnivieau voor het milieueffectrapport (MER). Het MER wordt uitgevoerd in twee stappen. Op basis van de resultaten van stap 1 zal een voorkeursalternatief worden gekozen dat in stap 2 nader wordt uitgewerkt. De Commissie voor de m.e.r. (hierna de Commissie ) 2 beschouwt de volgende punten als essentiële informatie in het milieueffectrapport (MER). Dat wil zeggen dat voor het meewegen van het milieubelang in de besluitvorming het MER in ieder geval onderstaande informatie moet bevatten: een onderbouwing van de te onderzoeken alternatieven op basis van het besluit voor een knelpuntgerichte aanpak voor de N280 West Weert Roermond; een knelpuntanalyse van de leefomgevings- en verkeersgerelateerde problemen op het wegvak N280 bij en door Baexem. Op basis hiervan kunnen de doelstellingen van het project worden onderbouwd en heldere (kwantiatieve) toetsbare criteria worden geformuleerd voor verkeer en leefomgeving; een globale uitwerking van de alternatieven in stap 1 en beschrijving van de effecten op leefomgeving (geluid, luchtkwaliteit en barrièrewerking), natuur, landschap en cultuurhistorie; een meer in detail uitgewerkt voorkeursalternatief in stap 2 en toetsing aan de effecten zoals beschreven in de notitie Reikwijdte en Detailniveau; inzicht in de mogelijke gevolgen voor Natura 2000-gebieden op basis van de uitgevoerde voortoets. 3 Indien zou blijken dat significant negatieve effecten op Natura gebieden niet zijn uit te sluiten, dient een Passende beoordeling in het MER te worden opgenomen. 1 Het wegvak Baexem is onderdeel van het grotere project N280 West Weert Roermond (verder te noemen N280). November 2011 heeft de Commissie een advies gegeven over het project Ontwikkelas Weert Roermond (N280). Het oordeel van de Commissie luidde: de gevolgen van de alternatieven voor het milieu zijn in voldoende mate in kaart gebracht. De wijze waarop de doelen zijn beoordeeld en vertaald in conclusies is niet voldoende. 2 De samenstelling van de werkgroep van de Commissie m.e.r., haar werkwijze en verdere projectgegevens staan in bijlage 1 van dit advies. Projectgegevens en bijbehorende stukken, voor zover digitaal beschikbaar, zijn ook te vinden via onder Advisering of door in het zoekvak het projectnummer in te geven. 3 De Commissie merkt op dat de reeds uitgevoerde Voortoets, zoals opgenomen in de Koepelnotitie N280-West (23 oktober 2012), bij een ongewijzigd voorkeursalternatief reeds voldoet. -1-

131 Besluitvormers en insprekers lezen in de eerste plaats de samenvatting van het MER. Daarom verdient dit onderdeel bijzondere aandacht. De samenvatting moet als zelfstandig document leesbaar zijn en een goede afspiegeling zijn van de inhoud van het MER. De notitie Reikwijdte en Detailniveau N280 West wegvak Baexem bevat een uitgebreide en inzichtelijke beschrijving van de problematiek van het wegvak en geeft een goed inzicht in de aanpak van het project. De Commissie bouwt in haar advies voort op deze notitie. In dit advies gaat de Commissie op die aspecten in die in het MER moeten worden uitgewerkt en maakt daarbij een onderscheid tussen de informatie die nodig is voor stap 1 en stap Achtergrond, probleemstelling, doel, beleid en besluiten. 2.1 Achtergrond In 2011 heeft de Commissie advies gegeven over het plan-mer voor de Ontwikkelas N280 Weert Roermond 4, waar wegvak Baexem onderdeel van uitmaakt. De volgende punten uit dit advies zijn van belang voor de uitwerking van het wegvak Baexem: Doelbereik: definieer de project- en milieudoelen eenduidig, benoem (hiërarchische) relaties tussen doelen en scoor de alternatieven hierop. Concretiseer de doelen voor de verkeersveiligheid, zodat duurzaam veilige inrichtingen kunnen worden getoetst. Concretiseer de doelen voor oversteekbaarheid (barrièrewerking) en toets de alternatieven. Toets of de voorkeursoplossingen (alternatieven) robuust zijn aan de hand van prognoses voor 2025/2030. Stel bij de uitwerking van de voorkeursoplossingen (alsnog) een meer gedetailleerde Passende beoordeling op. In de Koepelnotitie N280-West Fase 2: uitwerking voorkeursoplossing (Gedeputeerde Staten 23 oktober 2012) is een Natuurtoets opgenomen, in hoofdstuk 4 van dit advies gaat de Commissie daar nader op in. In het advies voor de N280 gaf de Commissie aan in de vervolgbesluitvorming voor projecten voor de N280 specifiek in te gaan op: een ingeperkte lijst met (toets)criteria waar het project (of de deelprojecten) aan moeten voldoen; de (toets)criteria en deze concreter te definiëren en te scoren; duurzaamheidsdoelen en deze concreet uit te werken en te toetsten op doelbereik. De Commissie adviseert de hiervoor genoemde adviezen concreet te vertalen naar de planvorming voor de N280 bij Baexem. 4 Ontwikkelas Weert Roermond, toetsingsadvies over het milieueffectrapport, 8 november 2011 / rapportnummer

132 2.2 Probleemstelling en doel In de notitie Reikwijdte & Detailniveau worden de problemen en knelpunten op het wegvak Baexem N280 opnieuw benoemd. De Commissie adviseert de problemen en knelpunten voor Baexem scherp te analyseren en zoveel mogelijk kwantitatief te onderbouwen. Vertaal deze analyse in doelstellingen en vervolgens in concrete criteria en toetsbare normen. Gebruik de aangescherpte doelstelling en toetscriteria om de alternatieven in stap 1 aan te toetsen. De Commissie adviseert om in stap 1, de alternatieven vergelijking, van het MER de nadruk te leggen op de belangrijkste onderdelen uit de doelstelling en effectbeoordeling. Het gaat daarbij om die aspecten die van belang zijn in de (bestuurlijke) besluitvorming en de maatschappelijke discussie. Daarbij is het van belang om in stap 1 de alternatieven te toetsen op het doelbereik voor verkeer en bereikbaarheid, leefomgeving (geluid en barrièrewerking). Toets in deze fase of de alternatieven voldoen aan de randvoorwaarden voor natuur, landschap en recreatie. 2.3 Beleidskader Geef in het MER aan welke wet- en regelgeving en welk beleid relevant is voor de aaneg van de het wegvak Baexem en of het voornemen kan voldoen aan de randvoorwaarden die hieruit voortkomen. Ga daarbij in ieder geval in op: Provinciaal verkeers- en vervoersbeleid: beschrijf in het MER de voor het project relevante beleidskaders voor verkeer en vervoer. Ga daarbij in op de grondslag voor de functionele indeling van het wegennet en de eisen die daaraan worden gesteld. Provinciaal en gemeentelijk beleid voor landschap, cultuurhistorie en archeologie en geef aan of en zo ja waar in het gebied waardevolle elementen voorkomen. Provinciaal beleid voor de ecologische hoofdstructuur (EHS) en de ligging van de EHS en de ecologische verbindingszones. Geef in het MER aan welke procedures (naast PIP, bestemmingsplan en m.e.r.) moeten worden doorlopen voor de realisatie van het plan. Geef aan of de informatie uit deze procedures relevant is voor het MER en geef aan hoe de verschillende procedures op elkaar zijn afgestemd. Ga daarbij in ieder geval in op: de watertoets (bij ruimtelijke plannen); de ontheffing ingevolge de Flora- en Faunawet. De m.e.r.-procedure wordt doorlopen voor het Provinciaal inpassingsplan (PIP) dan wel het bestemmingsplan. Daarnaast zullen andere besluiten genomen worden voor de realisatie van het voornemen. Geef aan welke besluiten dit zijn, wie daarvoor het bevoegde gezag is en wat globaal de tijdsplanning is. -3-

133 3. Voorgenomen activiteit en alternatieven 3.1 Algemeen De alternatieven voor Baexem zijn grofweg in drie oplossingsrichtingen in te delen: 1. Knelpunten op het bestaande wegvak oplossen; 2. Een nieuwe randweg vlak langs de kern van Baexem; 3. Een omlegging ruim buiten de kern van Baexem om. Beschrijf in het MER hoe de alternatieven uit de notitie R&D beschreven zijn ontstaan. Geef aan hoe de doelen uit het plan ontwikkelas N280-West de keuze en de afbakening van de alternatieven hebben bepaald. 5 Voor de oplossingsrichtingen 2 en 3 worden ook varianten met een verdiepte ligging onderzocht. Geef in het MER aan wat de overwegingen zijn geweest om tot de verdiepte varianten te komen. Binnen het MER voor het wegvak Baexem kiest de provincie voor een uitwerking in twee stappen. In de eerste stap worden zes alternatieven uitgewerkt. Na deze eerste stap wordt één (of meerdere) voorkeursalternatief gekozen dat in de tweede stap gedetailleerd wordt uitgewerkt. Op initiatief van de provincie hebben Commissie m.e.r. en provincie afgesproken om na stap 1 een tussentijdse toetsing van de milieuinformatie uit te voeren. Daarbij zal worden bekeken of de informatie uit stap 1 voldoende is om het milieubelang mee te wegen bij de keuze voor een voorkeursalternatief. Vervolgens zal dit voorkeursalternatief nader worden uitgewerkt en zullen de effecten ervan worden beschreven in het MER stap 2. Na afronding van stap 2 zal de Commissie het volledige MER definitief toetsen. Een tussentijdse toetsing van stap 1 biedt ook de mogelijkheid om aanvullend een specifieker advies te geven voor de uitwerking van het voorkeursalternatief in stap 2. Hoofdstuk 4 van dit advies gaat verder in op de effectbeschrijving van de twee stappen, de Commissie merkt op dat de alternatieven uit stap 1 van elkaar verschillen en lastig eenduidig vergelijkbaar zullen zijn. Het is daarom van belang scherpe toetscriteria voor de doelen en een heldere en duidelijke effectbeschrijving aan het begin van de eerste fase uit te werken. 3.2 Alternatieven De Commissie adviseert de alternatieven zoals in de notitie R&D beschreven uit te werken in stap 1 en op basis van de doel- en effectbeschrijving (zie ook hoofdstuk 2) een keuze voor een voorkeursalternatief te maken. Dat voorkeursalternatief kan in stap 2 gedetailleerder worden uitgewekt tot een ontwerp dat in het PIP of bestemmingsplan kan worden vastgelegd. 5 Ga daarbij ook in op de zienswijzen die vragen om een knelpuntgerichte aanpak met verschillende maatregelen op het bestaande tracé van de N280 bij Baexem. -4-

134 3.3 Referentie Beschrijf de bestaande toestand van het milieu in het studiegebied en de te verwachten milieutoestand als gevolg van de autonome ontwikkeling, als referentie voor de te verwachten milieueffecten. Daarbij wordt onder de 'autonome ontwikkeling' verstaan: de toekomstige ontwikkeling van het milieu, zonder dat de voorgenomen activiteit of één van de alternatieven wordt gerealiseerd. Ga bij deze beschrijving uit van ontwikkelingen van de huidige activiteiten in het studiegebied en van nieuwe activiteiten waarover reeds is besloten. Beschrijf daarnaast de huidige toestand van het milieu in het studiegebied. Hiermee zijn bewoners en gebruikers van het gebied bekend en dit kan een goed beeld geven van de te verwachten effecten van het voornemen. Voor het bepalen van de effecten van het voornemen op Natura 2000-waarden is eveneens een beschrijving van de huidige situatie nodig. 4. Bestaande milieusituatie en milieugevolgen 4.1 Algemeen De milieueffecten van de alternatieven moeten onderling en met de referentiesituatie worden vergeleken. Doel van de vergelijking is inzicht te geven in de aard en mate waarin de alternatieven effecten veroorzaken. Vergelijk bij voorkeur op grond van kwantitatieve informatie en betrek daarbij de doelstellingen en de grens- en streefwaarden van het milieubeleid. Geef daarnaast in het MER voor ieder van de alternatieven aan in welke mate de gestelde doelen kunnen worden gerealiseerd. Gebruik ook hiervoor eenduidige en, zo veel als mogelijk, kwantificeerbare toetsingscriteria. Onderbouw de keuze van de rekenregels/-modellen en van de gegevens waarmee de gevolgen van het voornemen voor (luchtkwaliteit-, geluid- en trillingen, water-, bodemkwaliteit, aantallen gehinderden) worden bepaald. Ga ook in op de onzekerheden in deze bepaling. Onderscheid daarbij onzekerheden in de kwaliteit van de gegevens (bron, ouderdom, betrouwbaarheid, e.d.) en in de gehanteerde rekenregels/-modellen (afleiding en bandbreedte van kritische parameterwaarden, modelkalibratie, e.d.). Vertaal dit zo mogelijk in een bandbreedte voor de genoemde gevolgen en geef aan wat dit betekent voor de vergelijking van de alternatieven. De onderzoeken in stap 1 kunnen globaal - bijvoorbeeld door gebruik te maken van eenvoudige rekenmodellen en /of expert judgment worden uitgevoerd, indien dit voldoende onderscheidend is. Onderzoek in stap 1 in ieder geval: de verkeersdoelstelling, voor bereikbaarheid en doorstroming; de doelstellingen en effecten op leefomgeving, geluid en lucht en de vraag of er een verbetering optreedt en opzichte van de huidige situatie: in hoeverre vormen de alternatieven een barrière? -5-

135 de effecten op landschap en cultuurhistorie, welke waarden zijn in het studiegebied aanwezig en inhoeverre worden deze beïnvloed? De effecten op natuur. Onderzoek daarnaast in stap 1 of de alternatieven voldoen aan wet- en regelgeving, daarbij is met name van belang de toetsing aan de Natuurbeschermingswet en de Wet geluidhinder. In stap 2 kan gedetailleerder onderzoek worden uitgevoerd naar het gekozen voorkeursalternatief. In het vervolg van dit hoofdstuk adviseert de Commissie, aanvullend op de notitie R&D, over de verschillende aspecten die moeten worden onderzocht. 4.2 Verkeer Beschrijf in het MER: voor het studiegebied de externe en interne ontsluitingsstructuur voor fiets, openbaar vervoer en auto; de verkeersintensiteiten op de verschillende wegen in het studiegebied onderscheiden naar intern (lokaal), extern (inkomend en uitgaand) en doorgaand verkeer alsmede de verdeling in personenverkeer en vrachtverkeer; de verkeersafwikkeling (I/C-verhoudingen) op de relevante wegen in het studiegebied voor zowel de ochtend- als de avondspits. Beschouw zowel de verkeersafwikkeling op kruispunten als op wegvakken; de verkeersveiligheid, waarbij zowel aandacht wordt besteed aan de te verwachten aantallen ongevallen per weggedeelte 6 als aan de verwachte bijdrage van de alternatieven aan de oplossing van de bestaande veiligheidsproblemen. Beschrijf daarnaast (kwalitatief) in hoeverre de alternatieven voldoen aan de veiligheidsprincipes (of inrichtingsprincipes) van Duurzaam Veilig. 4.3 Leefomgeving Barrièrewerking Beschrijf in het MER: de bereikbaarheid van sociaal en economisch belangrijke bestemmingen; de barrièrewerking en oversteekbaarheid van bestaande en nieuwe routes. Maak onderscheid in de barrièrewerking in landelijk gebied en de barrièrewerking binnen bebouwd gebied; de fysieke inpassing van de weg in de omgeving Geluid Beschrijf voor de relevante wegen in het plangebied de huidige geluidbelasting op gevoelige bestemmingen en de toekomstige geluidbelasting (tenminste tien jaar na aanpassing van de 6 Kwalitatief met behulp van ongevalcijfers en kentallensystematiek. -6-

136 weg). Maak gebruik van modelberekeningen die voldoen aan het Reken- en meetvoorschrift geluid Geef aan: Voor elk alternatief de aantallen geluidbelaste woningen in klassen van 5 db vanaf de voorkeursgrenswaarde van 48 db; of er in de huidige situatie sprake is van een saneringssituatie, waarbij mogelijk al een saneringsprogramma is vastgesteld; welke geluidsreducerende maatregelen aanvullend op de omlegging (bijvoorbeeld in de vorm van afscherming of geluidsreducerende wegdekken) getroffen kunnen c.q. moeten worden en wat de effecten van deze maatregelen zijn. Breng zowel het relevante geluidsbelaste oppervlak voor de (woon- en natuur-) omgeving in beeld, als ook het aantal geluidgehinderden in het studiegebied. Gebruik hierbij de dosiseffect relaties die in de Regeling geluid milieubeheer gegeven worden Trillingen Tijdens het locatiebezoek van de Commissie voor de m.e.r. aan het studiegebied van de N280 Baexem heeft de provincie aangegeven dat bewoners langs de N280 klachten hebben over trillingshinder met name ten gevolge van zwaar verkeer door het dorp. Breng deze hinder kwalitatief in beeld, danwel geef inzicht in de resultaten van uitgevoerde trillingsmetingen voor zover deze zijn uitgevoerd. Geef voor de alternatieven kwalitatief in beeld in hoeverre de trillingshinder verminderd kan worden In de notitie R&D is aangegeven dat er in de autonome situatie sprake is van trillingshinder van het spoor. De Commissie merkt op dat deze trillingshinder met de aanpassing van de weg niet zal worden opgelost en vanuit dat oogpunt niet relevant is voor deze studie Luchtkwaliteit Om de alternatieven onderling en met de referentiesituatie te kunnen vergelijken is het noodzakelijk om de effecten op de luchtconcentraties van fijn stof (PM10 en PM2,5) en NO2 op woningen en andere gevoelige bestemmingen te beschrijven, ook onder de grenswaarden 7. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van berekeningen die voldoen aan de Regeling Beoordeling Luchtkwaliteit De meest eenvoudige rekenmethoden uit deze Regeling volstaan wanneer hiermee keuzes tussen alternatieven en conclusies voldoende onderbouwd kunnen worden. 4.4 Bodem en water De Commissie adviseert in stap 2 bij de uitwerking van de voorkeursvariant nader onderzoek te doen naar bodem, grondwater en waterkwaliteit en kwantiteit. 7 Ook onder de huidige luchtkwaliteitsgrenswaarden kunnen nog aanzienlijke gezondheidseffecten optreden. -7-

137 4.5 Natuur Beschrijf welke kenmerkende habitats en soorten aanwezig zijn in het studiegebied en wat de autonome ontwikkeling van de natuur in het gebied is. Ga daarbij in op: ecosystemen met een grote mate van ongeschondenheid, kwetsbaarheid en/of onvervangbaarheid; soorten en habitattypen waarvoor instandhoudingsdoelen in het kader van Natura 2000 zijn geformuleerd, de gegevens uit de verrichte voortoets Natuurbeschermingswet voldoen daartoe; in het kader van de Flora- en faunawet beschermde soorten; bedreigde soorten (Rode Lijst). Geef aan voor welke van deze habitattypen, dieren en planten mogelijk belangrijke nadelige gevolgen te verwachten zijn, wat de aard van de eventuele gevolgen is en wat deze gevolgen voor de populaties betekenen. Ga hierbij meer in detail in op de gevolgen voor (broed)vogels. 8 Gelet op de aard van het initiatief en het plangebied zijn vooral effecten door vernietiging, verstoring door geluid en licht, versnippering en vermesting en verzuring door stikstofdepositie te verwachten. Beschrijf mitigerende maatregelen, zoals fauna passagemogelijkheden, die de eventuele gevolgen kunnen beperken of voorkomen. Gebiedsbescherming In de Koepelnotitie N280-West voor Fase 2: Uitwerking voorkeursoplossingsrichting is een voortoets Natuurbeschermingswet uitgevoerd. Deze voortoets bevat voor het MER voldoende informatie over de toetsing van de Natura 2000 gebieden. Neem de relevantie informatie voor het studiegebied randweg Baexem uit deze voortoets over in het MER (en de eventueel op te stellen Passende beoordeling). De Commissie adviseert in het MER de gepresenteerde rekenresultaten uit de voortoets te onderbouwen of te verklaren. In de uitgevoerde voortoets Natuurbeschermingswet uitgevoerd. Conclusie van deze voortoets is (Koepelnotitie 23 oktober 2012): Een toename van geluid (ten aanzien van de huidige situatie) en een verminderde afname van stikstofdepositie (verschil tussen plansituatie en autonome ontwikkeling) zijn onderzocht, maar beide factoren blijken geen effect te hebben. Een nadere toetsing of een vergunning voor het project is niet vereist. Belangrijk is op te merken dat in vergelijking met de huidige en autonome ontwikkeling, aanpassingen van de N280 qua geluid en stikstofdepositie juist een verbetering voor omliggende Natura 2000-gebieden oplevert. De instandhoudingsdoel- 8 (Broed)vogels worden sterk beïnvloed door verkeer. Dit manifesteert zich door lagere dichtheden nabij drukke verkeerswegen. De effectafstanden voor wegverkeerslawaai beslaan tenminste 400m in besloten en 500m in opener landschappen. In samenhang met licht, visuele verstoring en luchtverontreiniging kunnen de verstorende effecten verder reiken dan de beïnvloeding door verkeerslawaai. Beschrijf daarom in het MER binnen een afstand van 600m in besloten en 750m in opener landschapstypen: welke soorten binnen deze afstand voorkomen; in welke dichtheden deze soorten voorkomen; wat het belang van het gebied is voor deze soorten (bijvoorbeeld broed- en/of foerageergebied) de (mogelijke) gevolgen voor de (lokale) populaties van deze soorten en toets dit aan de relevante beschermingsregimes. -8-

138 stellingen komen niet in gevaar als gevolg van het project, maar profiteren juist van de ontwikkeling. De Commissie merkt op dat het in de beschouwing betrekken van het schoner worden van voertuigen in de autonome ontwikkeling ( verschil tussen plansituatie en autonome ontwikkeling ) voor de voortoets niet relevant is en deze ingewikkelder maakt dan nodig. De Commissie adviseert de effecten van stikstofdepositie te bepalen op basis van de toe- of afname ten opzichte van het huidige stikstofdepositie- en geluidniveau. Aangezien dat eveneens is gebeurd en in de voortoets wordt aangetoond dat bij de voorkeursoplossing deze niveaus bij de instandhoudingsdoelen niet toenemen is dat afdoende. De Commissie deelt derhalve de conclusie dat met de verstrekte informatie significante effecten bij de gepresenteerde voorkeursoplossing kunnen worden uitgesloten. Echter, indien de voorkeursoplossing in het m.e.r.-proces nog op essentiële punten wordt bijgesteld, moeten opnieuw de mogelijke effecten op Natura 2000-waarden worden onderzocht. Dit kan zowel in een aangepaste voortoets of direct in een Passende beoordeling gebeuren. Indien een Passende beoordeling, eventueel na uitwerking van mitigerende maatregelen, geen zekerheid biedt dat de natuurlijke kenmerken niet worden aangetast, volgt uit de wetgeving dat een project of plan alleen doorgang kan vinden als de zogeheten ADC-toets met succes wordt doorlopen 9. Verken in dat geval in hoeverre met dit voornemen aan de ADCcriteria kan worden voldaan. Soortenbescherming Beschrijf welke door de Flora- en faunawet beschermde soorten te verwachten zijn in het plangebied, met nadruk op rode lijst soorten. Geef aan waar zij voorkomen en welk beschermingsregime voor de betreffende soort geldt. 10 Ga in op de mogelijke gevolgen van het voornemen op de standplaats (planten) of het leefgebied (dieren) van deze soorten en bepaal in hoeverre verbodsbepalingen mogelijk overtreden worden, zoals het verbod op het verstoren van een vaste rust- of verblijfplaats. Geef aan indien verbodsbepalingen overtreden kunnen worden welke invloed dit heeft op de staat van instandhouding van de betreffende soort. Beschrijf mitigerende maatregelen die aantasting kunnen beperken of voorkomen alsmede eventuele compenserende maatregelen. Geef aan of voor het voornemen een ontheffing van de minister van LNV vereist is op grond van artikel 75 van de Flora- en faunawet. Indien die vereist is, motiveer dan in het MER op grond waarvan verondersteld wordt dat een ontheffing verleend zal worden. Geef tenslotte aan in hoeverre de beschikbare informatie omtrent het 9 Dit houdt op grond van art. 19g en 19h van de Natuurbeschermingswet 1998 respectievelijk in: A: zijn er Alternatieve oplossingen voor een project of handeling? inclusief locatiealternatieven. D: zijn er Dwingende redenen van groot openbaar belang waarom het project toch gerealiseerd moet worden? C: welke Compenserende maatregelen worden getroffen om te waarborgen dat de algehele samenhang van Natura 2000 bewaard blijft? 10 Op grond van de Flora- en faunawet en de daarop gebaseerde algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen bestaan er vier verschillende beschermingsregimes. Welk regime van toepassing is, is afhankelijk van de groep waartoe de soort behoort. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende categorieën: tabel 1 (algemene soorten), tabel 2 (overige soorten), tabel 3 (Bijlage IV Habitatrichtlijn-/ bijlage 1 AMvB-soorten) en vogels. -9-

139 huidige voorkomen van beschermde planten- en diersoorten voldoende actueel en/of volledig is om aan de vereisten voor een eventuele ontheffingsaanvraag te voldoen. 4.6 Landschap, cultuurhistorie en archeologie Ga in op de betekenis van deze veranderingen in het landschap voor het huidige gebruik en het toekomstige gebruik. Denk daarbij onder andere aan het recreatieve (mede)gebruik en aan de betekenis van het studiegebied voor bedrijvigheid zoals landbouw. Betrek in de effectbeschrijving ook de verandering in de beleving van het landschap door de gebruikers (inclusief de weggebruikers). Ga daarbij in op de visueel-ruimtelijke kenmerken en de belevingswaarde van het huidige plan- en studiegebied en de effecten van het voornemen hierop. Maak zoveel mogelijk gebruik van kaartmateriaal en foto's waarmee de karakteristieke beslotenheid dan wel openheid, ruimtelijke structuren van de verkaveling, zichtlijnen en de belangrijkste beelddragers worden vastgelegd. Geef op basis hiervan een beschrijving en beoordeling van de effecten van het voornemen en van de manier waarop deze effecten door fysieke inpassing van de weg kunnen worden verzacht. Geef in het MER een overzicht van de archeologische waarden langs de tracévarianten. Wanneer uit bureauonderzoek (fase1) blijkt dat er mogelijk archeologische vindplaatsen aanwezig zijn op de plaatsen waar bodemingrepen voorzien worden dan dient door veldonderzoek (stap 2) te worden vastgesteld of dit inderdaad zo is. Uit het MER moet blijken wat de omvang en begrenzing van eventuele archeologische vindplaatsen is en of deze behoudenswaardig zijn. Geef in het MER duidelijk aan wat het effect van de verschillende alternatieven/varianten is op het bodemarchief en daarin bekende aanwezige archeologische waarden. -10-

140 BIJLAGE 1: Projectgegevens reikwijdte en detailniveau MER Initiatiefnemer: Gedeputeerde Staten van de provincie Limburg Bevoegd gezag: Provinciale Staten van de provincie Limburg Besluit: Provinciaal inpassingsplan (PIP) dan wel een bestemmingsplan Categorie Besluit m.e.r.: categorie 1.2 Activiteit: aanpassing van de N280 West wegvak Baexem, door verbetering van de bestaande weg of aanleg van een nieuwe randweg rondom Baexem. Procedurele gegevens: aankondiging start procedure in diverse dag- en weekbladen in Midden-Limburg op 31 oktober 2012 ter inzage legging van de informatie over het voornemen: 31 oktober t/m 11 december 2012 adviesaanvraag bij de Commissie m.e.r.: 29 oktober 2012 advies reikwijdte en detailniveau uitgebracht: 17 januari 2013 Samenstelling van de werkgroep: Per project stelt de Commissie een werkgroep samen bestaande uit enkele deskundigen, een voorzitter en een werkgroepsecretaris. Bij dit project bestaat de werkgroep uit: Ir. J.A. Huizer Drs. S.R.J. Jansen Drs. R. Meeuwsen (secretaris) Ing. B. Peters Ir. J. van der Vlist (voorzitter) Werkwijze Commissie bij advies reikwijdte en detailniveau: In dit advies geeft de Commissie aan welke onderwerpen naar haar mening behandeld dienen te worden in het MER en met welke diepgang. De Commissie heeft de hierna genoemde informatie van het bevoegde gezag ontvangen. Deze informatie vormt het uitgangspunt van haar advies. Om zich goed op de hoogte te stellen van de situatie heeft de Commissie een locatiebezoek afgelegd. Zie voor meer informatie over de werkwijze van de Commissie op de pagina Commissie m.e.r. Betrokken documenten: De Commissie heeft de volgende documenten betrokken bij haar advies: ( ) Notitie Reikwijdte en Detailniveau (23 oktober 2012) ( ) Koepelnotitie N280-West, voor Fase 2: Uitwerking voorkeursoplossingsrichting (23 oktober 2012)

141 De Commissie heeft kennis genomen van de zienswijzen en adviezen, die zij tot en met 19 december 2012 van het bevoegd gezag heeft ontvangen. Zij heeft deze, voor zover relevant voor m.e.r., in haar advies verwerkt.

142 Advies over reikwijdte en detailniveau van het milieueffectrapport N280 West wegvak Baexem ISBN:

Ontwerp-structuurvisie, vastgesteld door Gedeputeerde Staten op

Ontwerp-structuurvisie, vastgesteld door Gedeputeerde Staten op PROVINCIALE COMMISSIE OMGEVINGSVRAAGSTUKKEN LIMBURG MEMO ADVIESSTUK: Structuurvisie Randweg N266 Nederweert 1. Onderwerp / plan Structuurvisie Randweg N266 Nederweert inclusief onderliggende stukken (Plan-

Nadere informatie

Advies voorkeursalternatief N266 Nederweert

Advies voorkeursalternatief N266 Nederweert Advies voorkeursalternatief N266 Nederweert Hierbij brengt een alliantie van stakeholders advies uit inzake het voorkeursalternatief van het project N266 Nederweert. Het navolgende advies is gebaseerd

Nadere informatie

Noordelijke randweg Zevenbergen

Noordelijke randweg Zevenbergen Noordelijke randweg Zevenbergen Informerende raadsvergadering, 22 augustus 2012 Noordelijke randweg Zevenbergen Informerende raadsvergadering Concept Notitie Reikwijdte en Detailniveau Marleen Zantingh

Nadere informatie

RECONSTRUCTIE n280 ittervoortseweg n280 trumpertweg. startdocument ontwikkelas Weert-Roermond. Notitie Reikwijdte en Detailniveau 07/12.

RECONSTRUCTIE n280 ittervoortseweg n280 trumpertweg. startdocument ontwikkelas Weert-Roermond. Notitie Reikwijdte en Detailniveau 07/12. RECONSTRUCTIE n280 ittervoortseweg n280 trumpertweg startdocument ontwikkelas Weert-Roermond Notitie Reikwijdte en Detailniveau N280 studie - n280 wegvak West Baexem 07/12 april 2013 2010 Notitie Reikwijdte

Nadere informatie

Havenkwartier Zeewolde

Havenkwartier Zeewolde Havenkwartier Zeewolde Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 8 september 2011 / rapportnummer 2459 60 Oordeel over het MER Voor de aanleg van de woonwijk Polderwijk te Zeewolde is in 2003 de procedure

Nadere informatie

Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk

Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 15 mei 2017 / projectnummer: 2732 1. Toetsingsadvies Inleiding De gemeente Moerdijk

Nadere informatie

N266, Randweg Nederweert

N266, Randweg Nederweert N266, Randweg Nederweert Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 21 oktober 2014 / rapportnummer 2718 74 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De provincie Limburg wil samen met onder meer

Nadere informatie

N280. Ook PDV ontwikkelingen en Branchering

N280. Ook PDV ontwikkelingen en Branchering N280 Ook PDV ontwikkelingen en Branchering Wat gaan we doen? GOML en N280 Roermond Leudal Weert PDV ontwikkelingen Schetsontwerp N280/PDV in Weert Branchering Gebiedsonwikkeling Midden Limburg N 280 Waarom

Nadere informatie

Verbinding A8/A9. Advies trechtering alternatieven en afbakening belangrijkste milieuaspecten. 27 november 2014 / rapportnummer

Verbinding A8/A9. Advies trechtering alternatieven en afbakening belangrijkste milieuaspecten. 27 november 2014 / rapportnummer Verbinding A8/A9 Advies trechtering alternatieven en afbakening belangrijkste milieuaspecten 27 november 2014 / rapportnummer 2977 07 1. Oordeel over de afbakening van alternatieven Verbinding A8-A9 Gedeputeerde

Nadere informatie

Zienswijze inzake N280 West wegvak Baexem

Zienswijze inzake N280 West wegvak Baexem Zienswijze inzake N280 West wegvak Baexem Notitie Reikwijdte en Detailniveau Stichting Milieufederatie Limburg Nummer 272.111.3 11-12-2012 Inhoudsopgave Zienswijze inzake N280 West wegvak Baexem Notitie

Nadere informatie

Dijkversterking Capelle aan den IJssel

Dijkversterking Capelle aan den IJssel Dijkversterking Capelle aan den IJssel Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 16 oktober 2014 / rapportnummer 2681 36 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) Het Hoogheemraadschap van Schieland

Nadere informatie

Herinrichting Neherkade Den Haag

Herinrichting Neherkade Den Haag Herinrichting Neherkade Den Haag Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 24 mei 2013 / rapportnummer 2486 66 1. Oordeel over het milieueffectrapport MER De gemeente Den Haag heeft het voornemen de

Nadere informatie

Maximabrug Alphen aan den Rijn - Rijnwoude

Maximabrug Alphen aan den Rijn - Rijnwoude Maximabrug Alphen aan den Rijn - Rijnwoude Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 16 februari 2012 / rapportnummer 2557 72 1. Oordeel over het MER De gemeenten Rijnwoude en Alphen aan den Rijn willen

Nadere informatie

Droge Voeten 2050, beheergebied waterschap Noorderzijlvest

Droge Voeten 2050, beheergebied waterschap Noorderzijlvest Droge Voeten 2050, beheergebied waterschap Noorderzijlvest Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 18 september 2014 / rapportnummer 2820 43 1. Oordeel over het Milieueffectrapport (MER) De provincies

Nadere informatie

Ontwikkelas Weert Roermond Studie N280-West. Toelichting effectenstudies Informatiebijeenkomst 12 januari 2011

Ontwikkelas Weert Roermond Studie N280-West. Toelichting effectenstudies Informatiebijeenkomst 12 januari 2011 Ontwikkelas Weert Roermond Studie N280-West Toelichting effectenstudies Informatiebijeenkomst 12 januari 2011 1 Effectenstudies Doelstellingen regiovisie ontwikkelas N280: Doorstromingsproblemen Leefbaarheids-

Nadere informatie

Verdubbeling N33. Zuidbroek Appingedam

Verdubbeling N33. Zuidbroek Appingedam Verdubbeling N33 Zuidbroek Appingedam De provincie Groningen en de regio hebben zich gezamenlijk ingezet voor de verdubbeling van de rijksweg N33 tussen Zuidbroek en Appingedam. Dit moet een stimulans

Nadere informatie

Zienswijze inzake N266 Randweg Nederweert

Zienswijze inzake N266 Randweg Nederweert Zienswijze inzake N266 Randweg Nederweert Notitie Reikwijdte en Detailniveau Stichting Milieufederatie Limburg Nummer 272.112.3 11-12-2012 Inhoudsopgave Zienswijze inzake N266 Randweg Nederweert Notitie

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied 2016 gemeente Simpelveld

Bestemmingsplan buitengebied 2016 gemeente Simpelveld Bestemmingsplan buitengebied 2016 gemeente Simpelveld Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 11 april 2016 / projectnummer: 3109 1. Oordeel over het Milieueffectrapport De gemeente Simpelveld heeft

Nadere informatie

Plusstrook A12 Zoetermeer Zoetermeer centrum

Plusstrook A12 Zoetermeer Zoetermeer centrum Plusstrook A12 Zoetermeer Zoetermeer centrum Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 16-12-2010 / rapportnummer 2302-55 1. Oordeel over het MER Rijkswaterstaat Zuid-Holland heeft het voornemen om

Nadere informatie

Windenergie Goeree-Overflakkee

Windenergie Goeree-Overflakkee Windenergie Goeree-Overflakkee Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 27 februari 2014 / rapportnummer 2800 59 1. Oordeel over het MER Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland en het college

Nadere informatie

3 e gewijzigd Statenvoorstel 1 minuut versie No: G /68147

3 e gewijzigd Statenvoorstel 1 minuut versie No: G /68147 3 e gewijzigd Statenvoorstel 1 minuut versie No: G-17-013 2017/68147 1 Onderwerp DerdeTweede gewijzigd Statenvoorstel N266 Randweg Nederweert: Projectopdracht 2 Inleiding/aanleiding inclusief beoogd resultaat

Nadere informatie

In de samenwerkingsovereenkomst (SOK) wordt de bestuurlijke voorkeur voor het Heemskerkalternatief uitgesproken.

In de samenwerkingsovereenkomst (SOK) wordt de bestuurlijke voorkeur voor het Heemskerkalternatief uitgesproken. nummer : onderwerp : Indienen zienswijze over de verbinding A8-A9. Aan de raad, Inleiding De provincie Noord-Holland heeft het eindrapport Plan MER Verbinding A8-A9 van 9 juni jongstleden en bijbehorende

Nadere informatie

Raadsinformatieavond Voorkeursalternatief fase 2 N629

Raadsinformatieavond Voorkeursalternatief fase 2 N629 Raadsinformatieavond Voorkeursalternatief fase 2 N629 19 mei 2016 Inhoud 1. Korte terugblik De aanleiding (probleem-en doelstelling) Fasering en procedure De NRD en de alternatieven 2. Integrale afweging

Nadere informatie

Informatiemap m.e.r. Sloeweg (N62) Resultaten van de haalbaarheidsstudie

Informatiemap m.e.r. Sloeweg (N62) Resultaten van de haalbaarheidsstudie Informatiemap m.e.r. Sloeweg (N62) Resultaten van de haalbaarheidsstudie Inhoud Deel I Achtergronden... 3 Waarom deze m.e.r.-studie?... 3 Wat zijn de knelpunten op de Sloeweg?... 3 Welke stappen zijn

Nadere informatie

Samenvatting Notitie reikwijdte en detailniveau MIRT Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel Gouda

Samenvatting Notitie reikwijdte en detailniveau MIRT Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel Gouda Samenvatting Notitie reikwijdte en detailniveau MIRT Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel Gouda Deze samenvatting bevat de hoofdlijn van de Notitie reikwijdte en detailniveau (NRD) van de MIRT Verkenning

Nadere informatie

Wat is er tot nu toe gedaan en waar staan we nu?

Wat is er tot nu toe gedaan en waar staan we nu? Wat is er tot nu toe gedaan en waar staan we nu? In 2013 is de planstudie voor het project Duinpolderweg gestart. Na een tussenstap in 2015 en 2016 hebben de provincies Noord- en Zuid-Holland onlangs besloten

Nadere informatie

Randweg Twello, gemeente Voorst

Randweg Twello, gemeente Voorst Randweg Twello, gemeente Voorst Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 6 september 2012 / rapportnummer 2305 72 1. Oordeel over het MER Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente

Nadere informatie

LEESWIJZER t.b.v. de Aanvullende Richtlijnen Ring Utrecht A27/A12 mei 2011

LEESWIJZER t.b.v. de Aanvullende Richtlijnen Ring Utrecht A27/A12 mei 2011 LEESWIJZER t.b.v. de Aanvullende Richtlijnen Ring Utrecht A27/A12 mei 2011 Voorafgaand Opbouw van dit document Deze leeswijzer hoort bij de Aanvullende Richtlijnen Ring Utrecht / onderdeel A27/A12 (vastgesteld

Nadere informatie

Ontsluiting Houten. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport. 18 mei 2011 / rapportnummer

Ontsluiting Houten. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport. 18 mei 2011 / rapportnummer Ontsluiting Houten Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 18 mei 2011 / rapportnummer 2475 80 Oordeel over het MER Het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht wil een nieuwe ontsluiting

Nadere informatie

Provinciaal Inpassingsplan bedrijventerrein Medel, provincie Gelderland

Provinciaal Inpassingsplan bedrijventerrein Medel, provincie Gelderland Provinciaal Inpassingsplan bedrijventerrein Medel, provincie Gelderland Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 7 juli 2014 / rapportnummer 2889 56 1. Oordeel over het milieueffectrapport

Nadere informatie

Structuurvisie Noord-Holland

Structuurvisie Noord-Holland Structuurvisie Noord-Holland Aanvullend toetsingsadvies over het milieueffectrapport 8 februari 2010 / rapportnummer 2214-68 1. OORDEEL OVER HET MER Het provinciebestuur van Noord-Holland heeft het voornemen

Nadere informatie

Reactienota zienswijzen. Ontwerp Bestemmingsplan Ammerzoden Noord mei 2017

Reactienota zienswijzen. Ontwerp Bestemmingsplan Ammerzoden Noord mei 2017 Reactienota zienswijzen Ontwerp Bestemmingsplan Ammerzoden Noord 2016 11 mei 2017 1. INLEIDING Voor het gebied Ammerzoden Noord, 2 e fase is een woningbouwplan in voorbereiding. In het woningbouwplan worden

Nadere informatie

Holland Casino Utrecht

Holland Casino Utrecht Holland Casino Utrecht Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 14 oktober 2011 / rapportnummer 2550 38 1. Oordeel over het MER en de aanvulling daarop De gemeente Utrecht

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Doetinchem

Bestemmingsplan buitengebied Doetinchem Bestemmingsplan buitengebied Doetinchem Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 10 juni 2013 / rapportnummer 2779 31 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De Gemeente Doetinchem wil verschillende

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL NR april Onderwerp: Vaststellen bestemmingsplan Parallelweg 3 Bunnik. Aan de raad,

RAADSVOORSTEL NR april Onderwerp: Vaststellen bestemmingsplan Parallelweg 3 Bunnik. Aan de raad, RAADSVOORSTEL NR. 19-45 Raadsvergadering Zaaknummer 18 april 2019 653643 Onderwerp: Vaststellen bestemmingsplan Parallelweg 3 Bunnik Aan de raad, Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan Parallelweg 3, Bunnik.

Nadere informatie

Bedrijvenpark IBF Heerenveen

Bedrijvenpark IBF Heerenveen Bedrijvenpark IBF Heerenveen Toetsingsadvies over het PlanMER voor de 1 e partiële herziening van het bestemmingsplan 4 februari 2013 / rapportnummer 2120 93 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER)

Nadere informatie

Bijlage I Verklarende woordenlijst

Bijlage I Verklarende woordenlijst Bijlage I Verklarende woordenlijst Aansluiting De plaats waar een weg van het onderliggend wegennet aansluit op een weg van het hoofdwegennet. Door middel van toe- en afritten van de aansluiting kan de

Nadere informatie

Uitbreiding golfbaan De Haar, gemeente Utrecht

Uitbreiding golfbaan De Haar, gemeente Utrecht Uitbreiding golfbaan De Haar, gemeente Utrecht Voorlopig toetsingsadvies over het milieueffectrapport 19 november 2012 / rapportnummer 2019 75 1. Oordeel over het MER De gemeente Utrecht wil Golfclub

Nadere informatie

Stadion Heracles, Almelo

Stadion Heracles, Almelo Stadion Heracles, Almelo Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 27 juni 2012 / rapportnummer 2460 59 1. Oordeel over het MER Stichting Stadion Heracles Almelo (SSHA) heeft het voornemen om in Almelo

Nadere informatie

November Concept van (ontwerp-) Provinciaal Inpassingsplan gereed!

November Concept van (ontwerp-) Provinciaal Inpassingsplan gereed! November 2017 Dagelijks ervaart het verkeer problemen met de doorstroming op de N629 tussen Oosterhout en Dongen. Ook de leefbaarheid en veiligheid op en rond de N629 en Westerlaan vragen aandacht. De

Nadere informatie

Gedeputeerde Staten kiezen voor voorkeursalternatief Bundeling Noord

Gedeputeerde Staten kiezen voor voorkeursalternatief Bundeling Noord Juli 2016 Dagelijks ervaart het verkeer problemen met de doorstroming op de N629 tussen Oosterhout en Dongen. Ook de leefbaarheid en veiligheid op en rond de N629 en Westerlaan vragen aandacht. De provincie

Nadere informatie

MIRT-Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel - Gouda

MIRT-Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel - Gouda MIRT-Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel - Gouda Tussenresultaten Inhoud Waar staan we nu, vervolgstappen en planning? NRD januari 2018 en zienswijzen Drie alternatieven A20 Resultaten van het onderzoek:

Nadere informatie

PS2010MME College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Aan Provinciale Staten,

PS2010MME College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Aan Provinciale Staten, PS2010MME17-1 - College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel Datum : 16 november 2010 Nummer PS: PS2010MME17 Afdeling : MOB Commissie : MME/RGW Registratienummer : 2010INT264977 Portefeuillehouder: Van

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 27 januari 2010 ALDUS BESLOTEN 4 FEBRUARI 2010. Oostelijke randweg; afronding mer-procedure

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 27 januari 2010 ALDUS BESLOTEN 4 FEBRUARI 2010. Oostelijke randweg; afronding mer-procedure Aan de raad AGENDAPUNT 3 ALDUS BESLOTEN 4 FEBRUARI 2010 Oostelijke randweg; afronding mer-procedure Voorstel: 1. Het toetsingsadvies van de Commissie voor de mer over het milieueffectrapport (mer) oostelijke

Nadere informatie

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN. telefoonnummer

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN. telefoonnummer Ring West Cor Staal De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN telefoonnummer 3 6756224 Geachte heer, mevrouw, In oktober 2017 hebben wij u per brief geïnformeerd over de stand van zaken

Nadere informatie

Gedeputeerde Staten verzoeken Provinciale Staten om: - de inhoud van deze brief voor kennisgeving aan te nemen (informatieplicht)

Gedeputeerde Staten verzoeken Provinciale Staten om: - de inhoud van deze brief voor kennisgeving aan te nemen (informatieplicht) Statenbrief Onderwerp Eerbeek-Loenen 2030: Vervolgaanpak N786, Zienswijzennota Maatschappelijke Kosten Baten Analyse Inlichtingen Irma Bijker 026 359 86 92 post@gelderland.nl 1 van 5 Portefeuillehouder

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Midden-Drenthe

Bestemmingsplan Buitengebied Midden-Drenthe Bestemmingsplan Buitengebied Midden-Drenthe Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 9 maart 2011 / rapportnummer 2382 81 1. Oordeel over het MER De gemeente Midden-Drenthe is van plan een nieuw bestemmingsplan

Nadere informatie

Nota van zienswijzen N266. Citaten uit de reacties

Nota van zienswijzen N266. Citaten uit de reacties Nota van zienswijzen N266 Citaten uit de reacties Scope van het project De Hulsenweg ligt buiten de scope van het project. Een eventuele wenselijke aanpassing van dit kruispunt wordt geraamd en bij de

Nadere informatie

Notitie Reikwijdte en Detailniveau N280 West - wegvak Baexem

Notitie Reikwijdte en Detailniveau N280 West - wegvak Baexem Notitie Reikwijdte en Detailniveau N280 West - wegvak Baexem Onderdeel van Ontwikkelas N280-West Weert-Roermond, Fase 2 Uitwerking voorkeursoplossingsrichting Maastricht, 23 oktober 2012 INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Leden van Provinciale Staten. Stand van zaken en proces besluitvorming Planstudie N207 Zuid. Geachte Statenleden,

Leden van Provinciale Staten. Stand van zaken en proces besluitvorming Planstudie N207 Zuid. Geachte Statenleden, Leden van Provinciale Staten Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Onderwerp Stand van zaken en proces besluitvorming Planstudie N207 Zuid Datum 10

Nadere informatie

Gedeeltelijke verdubbeling N34 Omgeving verkeersplein Gieten

Gedeeltelijke verdubbeling N34 Omgeving verkeersplein Gieten Gedeeltelijke verdubbeling N34 Omgeving verkeersplein Gieten Gieten, 24 april 2019 Agenda 1. Welkom 2. Aanleiding en korte terugblik 3. Scope 4. Fasering en planning 5. Toelichting Verkeersonderzoek 6.

Nadere informatie

Uitwerking verkeersonderzoek Olst. Informatieavond. 16 mei 2018

Uitwerking verkeersonderzoek Olst. Informatieavond. 16 mei 2018 Uitwerking verkeersonderzoek Olst Informatieavond 16 mei 2018 2 Agenda vanavond Aanleiding Verbeteren Leefbaarheid en Veiligheid in Olst Eerder onderzoek rondweg Olst Jan Hooglandstraat Twee varianten

Nadere informatie

Memo. Advies werkgroep VLK. Achtergrond. Werkgroep VLK. Geactualiseerd ontwerp VLK

Memo. Advies werkgroep VLK. Achtergrond. Werkgroep VLK. Geactualiseerd ontwerp VLK Memo Advies werkgroep VLK Datum: 20 januari 2017 Deelproject: Verbindingsweg Ladonk - Kapelweg (VLK) Leden: Frans van Oorschot (bewoner buurtschap Kalksheuvel) Beatrix v.d. Kolk (Hippische Sport) Co van

Nadere informatie

N595 Wittemer Allee. Informatie voorziening Buurt Comité

N595 Wittemer Allee. Informatie voorziening Buurt Comité N595 Wittemer Allee Informatie voorziening Buurt Comité Agenda Voorstelronde en waarom deze bijeenkomst Wat is er nu waar rekening mee is gehouden Hoe verder 15 december 2016 Onze opgave - beleid, doelstellingen

Nadere informatie

Windvisie Gelderland. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop. 21 augustus 2014 / rapportnummer

Windvisie Gelderland. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop. 21 augustus 2014 / rapportnummer Windvisie Gelderland Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 21 augustus 2014 / rapportnummer 2934 28 1. Oordeel over het MER en de aanvulling daarop De provincie Gelderland

Nadere informatie

Randweg Zundert en Studie Ontsluiting Zundert Zuid Alternatieven en varianten presentatie stand van zaken Informatiebijeenkomst 10 februari 2010

Randweg Zundert en Studie Ontsluiting Zundert Zuid Alternatieven en varianten presentatie stand van zaken Informatiebijeenkomst 10 februari 2010 Randweg Zundert en Studie Ontsluiting Zundert Zuid Alternatieven en varianten presentatie stand van zaken Informatiebijeenkomst 10 februari 2010 Doel presentatie Informeren stand van zaken Presenteren

Nadere informatie

Bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosterhorn (Industrieterrein Delfzijl)

Bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosterhorn (Industrieterrein Delfzijl) Bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosterhorn (Industrieterrein Delfzijl) Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvullingen wind en geur 16 mei 2017 / projectnummer: 3041 1. Toetsingsadvies

Nadere informatie

MEMO. De maatregelen per alternatief zijn beschreven in Tabel 2 (in de bijlage).

MEMO. De maatregelen per alternatief zijn beschreven in Tabel 2 (in de bijlage). MEMO Aan: Van: Onderwerp Gemeente Nederweert en Provincie Limburg Ecorys (Eline Devillers, Michiel Modijefsky, Guus van den Born) Afwegingsnotitie bij MKBA N / N75 Nederweert Datum: mei 019 Onze ref. NL500-3

Nadere informatie

Ambtelijk advies. 1. Baardwijkse overlaat

Ambtelijk advies. 1. Baardwijkse overlaat Ambtelijk advies 1. Baardwijkse overlaat Voor de Baardwijkse overlaat is het ambtelijk advies aan de Stuurgroep GOL om variant A (voorkeursvariant NRD) en variant C (nr. 369) beide mee te nemen in de MER.

Nadere informatie

Houtskoolschets Windstreek 2011

Houtskoolschets Windstreek 2011 Windenergie in Fryslân, voorgeschiedenis Bij de evaluatie van Windstreek 2000 in 2008 hebben Provinciale Staten Gedeputeerde Staten gevraagd om nieuw beleid voor windenergie op te stellen. Houtskoolschets

Nadere informatie

Samenvatting Afwegingskader

Samenvatting Afwegingskader Samenvatting Afwegingskader Dit is een samenvatting van het opgestelde en vastgestelde document Afwegingskader Noordoostcorridor. Dit geeft weer welk proces is doorlopen om te komen tot de uiteindelijke

Nadere informatie

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202 VISIEKAART 8 9 s t r u c t u u r v i s i e G o o r 2 0 2 5 structuu Goor 202 rvisie 5 1. Structuurvisie Goor 2025 2. Analyse 3. Visie en ambitie: Goor in 2025 4. Ruimtelijke kwaliteit 5. Wonen 6. Economie

Nadere informatie

Stedelijke ontwikkeling Overamstel, Amsterdam

Stedelijke ontwikkeling Overamstel, Amsterdam Stedelijke ontwikkeling Overamstel, Amsterdam Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 22 augustus 2013 / rapportnummer 2564 58 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Amsterdam

Nadere informatie

Inloopbijeenkomst N34 aansluiting Klijndijk/Odoorn. Namens: Werkgroep N34 Odoorn/Klijndijk Provincie Drenthe Gemeente Borger - Odoorn

Inloopbijeenkomst N34 aansluiting Klijndijk/Odoorn. Namens: Werkgroep N34 Odoorn/Klijndijk Provincie Drenthe Gemeente Borger - Odoorn Inloopbijeenkomst N34 aansluiting Klijndijk/Odoorn Namens: Werkgroep N34 Odoorn/Klijndijk Provincie Drenthe Gemeente Borger - Odoorn Woar giet het over? Doel van de inloopbijeenkomst Aanleiding Studies

Nadere informatie

N346 Schakel Achterhoek A1 Rondweg Lochem

N346 Schakel Achterhoek A1 Rondweg Lochem N346 Schakel Achterhoek A1 Rondweg Lochem Vraag en antwoord Algemeen 1. Waarom wordt deze Schakel Achterhoek - A1 aangelegd? De gemeente Lochem en de provincie hebben besloten een rondweg aan te leggen

Nadere informatie

Notitie Hoe verhoudt de Gebiedsvisie A15-A12 zich tot de afspraken in de bestuursovereenkomst

Notitie Hoe verhoudt de Gebiedsvisie A15-A12 zich tot de afspraken in de bestuursovereenkomst Projectbureau ViA15 Datum: 22 oktober 2008 Notitie Hoe verhoudt de Gebiedsvisie A15-A12 zich tot de afspraken in de bestuursovereenkomst Op 28 augustus 2008 heeft projectbureau ViA15 formeel de met erratum

Nadere informatie

Pangea Parc te Epe Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Pangea Parc te Epe Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Pangea Parc te Epe Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 10 juli 2008 / rapportnummer 1444-70 1. OORDEEL OVER HET MER Zodiac Zoos heeft het voornemen het huidige dierenpark De Wissel binnen de

Nadere informatie

Masterplan Lijn 11 Den Haag Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Masterplan Lijn 11 Den Haag Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Masterplan Lijn 11 Den Haag Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 9 juni 2009 / rapportnummer 2253-34 1. OORDEEL OVER HET MER De gemeente Den Haag wil zich verder ontwikkelen tot een aantrekkelijke

Nadere informatie

Reacties op de NRD worden verwerkt

Reacties op de NRD worden verwerkt Nieuwsbrief N279 Veghel-Asten Editie december 2016 Over de N279 Veghel-Asten Een toekomstbestendige N279 Veghel-Asten is essentieel voor de economische kracht van Zuidoost-Brabant. Ook is de weg belangrijk

Nadere informatie

Bedrijvenpark IBF Heerenveen

Bedrijvenpark IBF Heerenveen Bedrijvenpark IBF Heerenveen Toetsingsadvies over het planmer voor de 2 e partiële herziening van het bestemmingsplan 11 juli 2013 / rapportnummer 2120 110 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER)

Nadere informatie

Statenmededeling aan Provinciale Staten

Statenmededeling aan Provinciale Staten Statenmededeling aan Provinciale Staten Onderwerp Overwegingen randweg Boekel Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant Kennisnemen van de nadere onderbouwing van de wijze waarop wij de knelpunten op de

Nadere informatie

Gebiedsontwikkeling Oostelijke Langstraat, provincie Noord-Brabant. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop

Gebiedsontwikkeling Oostelijke Langstraat, provincie Noord-Brabant. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop (ĮĮer Commissie voor de milieueffectrapportage Gebiedsontwikkeling Oostelijke Langstraat, provincie Noord-Brabant Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 29 maart 2018 7 projectnummer:

Nadere informatie

Nota Veegplannen 2014 gemeente Valkenswaard

Nota Veegplannen 2014 gemeente Valkenswaard Nota Veegplannen 2014 gemeente Valkenswaard gemeente Valkenswaard Team Ruimtelijke ontwikkeling en economie 25-09-2013 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Definitie 3 3. Vergelijking veegplannen en postzegelbestemmingsplannen

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied gemeente Kampen

Bestemmingsplan buitengebied gemeente Kampen Bestemmingsplan buitengebied gemeente Kampen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 29 november 2013 / rapportnummer 2844 24 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Kampen wil

Nadere informatie

Nota van Beantwoording en Wijziging

Nota van Beantwoording en Wijziging Nota van Beantwoording en Wijziging Partiële wijziging Programma ruimte inzake stedelijke ontwikkelingen groter dan 3 hectare Gedeputeerde Staten, 17 mei 2016 1 1. Inleiding Deze Nota van Beantwoording

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Etten-Leur

Bestemmingsplan buitengebied Etten-Leur Bestemmingsplan buitengebied Etten-Leur Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 31 mei 2012 / rapportnummer 2529 60 1. Oordeel over het MER De gemeente Etten-Leur wil het bestemmingsplan voor haar

Nadere informatie

Tekst inspreekbeurt voor de Commissie Samen Wonen, 7 september 2017

Tekst inspreekbeurt voor de Commissie Samen Wonen, 7 september 2017 Tekst inspreekbeurt voor de Commissie Samen Wonen, 7 september 2017 Geachte commissie, Stichting Bescherming Leefomgeving Ridderkerk Zuid-Oost wil u graag opmerkzaam maken op het volgende. Sympathisanten

Nadere informatie

Bestemmingsplan Landelijk Gebied Vlist, gemeente Krimpenerwaard

Bestemmingsplan Landelijk Gebied Vlist, gemeente Krimpenerwaard Bestemmingsplan Landelijk Gebied Vlist, gemeente Krimpenerwaard Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 29 juli 2015 / rapportnummer 3060 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente

Nadere informatie

'Probleemanalyse oost-westverbinding Duitsland - Oost-Brabant / Eindhoven Uitgevoerd door Goudappel Coffeng 2010

'Probleemanalyse oost-westverbinding Duitsland - Oost-Brabant / Eindhoven Uitgevoerd door Goudappel Coffeng 2010 'Probleemanalyse oost-westverbinding Duitsland - Oost-Brabant / Eindhoven Uitgevoerd door Goudappel Coffeng 2010 10 december 2015 Rian Snijder Inhoud van de presentatie - Aanleiding en doel - Samenvatting

Nadere informatie

Randweg Haps, gemeente Cuijk

Randweg Haps, gemeente Cuijk Randweg Haps, gemeente Cuijk Voorlopig Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 31 oktober 2013 / rapportnummer 2442 84 VOORLOPIG 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) Het college van Burgemeester

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Wageningen

Bestemmingsplan buitengebied Wageningen Bestemmingsplan buitengebied Wageningen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 12 augustus 2013 / rapportnummer 2755 40 1. Oordeel over het MER De gemeente Wageningen wil haar bestemmingsplan voor

Nadere informatie

Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om:

Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om: STATENBRIEF Onderwerp: Statenbrief vaststelling inpassingsplan N345 Rondweg De Hoven/Zutphen Doel van deze brief: Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om: Te besluiten

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Gorinchem

Bestemmingsplan buitengebied Gorinchem Bestemmingsplan buitengebied Gorinchem Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 7 september 2017 / projectnummer: 3017 1. Oordeel over het Milieueffectrapport De gemeente Gorinchem wil het bestemmingsplan

Nadere informatie

Aanpassing N207 Alphen aan den Rijn - Leimuiderbrug

Aanpassing N207 Alphen aan den Rijn - Leimuiderbrug Aanpassing N207 Alphen aan den Rijn - Leimuiderbrug Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 4 februari 2013 / rapportnummer 2556 81 1. Oordeel over het MER De provincie Zuid-Holland wil de verkeersdoorstroming

Nadere informatie

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens Rucphen, 7 november 2012 INHOUD; 1. Procedure 2. Ingediende zienswijzen 3. Inhoud zienswijzen en inhoudelijke

Nadere informatie

Uitbreiding bedrijventerrein De Kooi, Woensdrecht

Uitbreiding bedrijventerrein De Kooi, Woensdrecht Uitbreiding bedrijventerrein De Kooi, Woensdrecht Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 25 juni 2015 / rapportnummer 3027 13 1. Oordeel over het MER De gemeente Woensdrecht wil bedrijventerrein

Nadere informatie

Proces Provinciaal Inpassingsplan N279 Veghel-Asten

Proces Provinciaal Inpassingsplan N279 Veghel-Asten Proces Provinciaal Inpassingsplan N279 Veghel-Asten Waarom dit project? Een toekomstbestendige N279 Veghel-Asten is essentieel voor de economische kracht van Zuidoost-Brabant. Ook is de weg belangrijk

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Drimmelen VOORLOPIG. Voorlopig Toetsingsadvies over het MER. 18 december 2013 / rapportnummer

Bestemmingsplan buitengebied Drimmelen VOORLOPIG. Voorlopig Toetsingsadvies over het MER. 18 december 2013 / rapportnummer Bestemmingsplan buitengebied Drimmelen Voorlopig Toetsingsadvies over het MER 18 december 2013 / rapportnummer 2851-23 -1- 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Drimmelen heeft het

Nadere informatie

Raadsvoorstel. J.L. van Hulst-Mazirel 30 oktober september De raad wordt voorgesteld te besluiten:

Raadsvoorstel. J.L. van Hulst-Mazirel 30 oktober september De raad wordt voorgesteld te besluiten: Portefeuillehouder Datum raadsvergadering J.L. van Hulst-Mazirel 30 oktober 2014 Datum voorstel 23 september 2014 Agendapunt Onderwerp Verkeerscirculatie dorpskern De Bilt De raad wordt voorgesteld te

Nadere informatie

1 Inleiding. 2 Interne wegenstructuur. Kerkdriel Noord. Gemeente Maasdriel. Verkeerseffecten woningen fase 1. 18 september 2015 MDL013/Fdf/0074.

1 Inleiding. 2 Interne wegenstructuur. Kerkdriel Noord. Gemeente Maasdriel. Verkeerseffecten woningen fase 1. 18 september 2015 MDL013/Fdf/0074. Deventer Den Haag Eindhoven Snipperlingsdijk 4 Casuariestraat 9a Flight Forum 92-94 7417 BJ Deventer 2511 VB Den Haag 5657 DC Eindhoven T +31 (0)570 666 222 F +31 (0)570 666 888 Leeuwarden Amsterdam Postbus

Nadere informatie

Reconstructie N329 Oss Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Reconstructie N329 Oss Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Reconstructie N329 Oss Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 26 juni 2009 / rapportnummer 1759-94 1. OORDEEL OVER HET MER De gemeente Oss en de provincie Noord-Brabant hebben het voornemen om de

Nadere informatie

Projectscope: Voorkeursvariant dubbele overweg Tongersestraat Boxtel

Projectscope: Voorkeursvariant dubbele overweg Tongersestraat Boxtel Projectscope: Voorkeursvariant dubbele overweg Tongersestraat Boxtel Beschrijving van de Voorkeursvariant B14/B15 variant 6 die, op basis van de Variantenstudie dubbele overweg Tongersestraat d.d. 30 oktober

Nadere informatie

Verkeersonderzoek. Kenmerken advies: www.meldpunt veiligverkeer.nl

Verkeersonderzoek. Kenmerken advies: www.meldpunt veiligverkeer.nl Verkeersonderzoek www.meldpunt veiligverkeer.nl Kenmerken advies: Naam dossier: >Hier komt de naam van dossier zoals in Meldpunt en wordt ingevoegd door meldpuntmedewerker< Locatie: Eenderparkweg in Ermelo

Nadere informatie

Startdocument participatieproces LAB071

Startdocument participatieproces LAB071 Startdocument participatieproces LAB071 Dit startdocument beschrijft het participatieproces in het kader van de Verkenning Leidse Agglomeratie Bereikbaar (LAB071). Het bevat de nadere uitwerking van hoofdstuk

Nadere informatie

N11 Zoeterwoude-Alphen aan den Rijn

N11 Zoeterwoude-Alphen aan den Rijn N11 Zoeterwoude-Alphen aan den Rijn Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 15 maart 2011 / rapportnummer 1311 79 1. Oordeel over het MER De N11 tussen Zoeterwoude en Alphen aan den Rijn is in 1999

Nadere informatie

Rondweg-Oost N233 Maatregelen treden 3 Um 5 Ladder van Verdaas

Rondweg-Oost N233 Maatregelen treden 3 Um 5 Ladder van Verdaas provincie :: Utrecht Plan van aanpak Rondweg-Oost N233 Maatregelen treden 3 Um 5 Ladder van Verdaas In samenwerking tussen Veenendaal: 23 oktober 2017 Versie: 0.1 Opgesteld door: Maurice Kassing Gemeente

Nadere informatie

Gemeente Woerden Regislratiedatum: 17/02/2015 Behandelend afdeling Afgehandeld door/op:

Gemeente Woerden Regislratiedatum: 17/02/2015 Behandelend afdeling Afgehandeld door/op: OKW fu* 1 1 7 FEB, 2015 Beh. Ambt: Streefdat.: Afschr.: B.V.O.: Gemeente Woerden T.a.v. de gemeenteraad Postbus 45 3440 AA Woerden Datum: 16 februari 2015 Gemeente Woerden 15.002953 Regislratiedatum: 17/02/2015

Nadere informatie

Richtlijnen voor de m.e.r.-studie en het MER Sloeweg (N62)

Richtlijnen voor de m.e.r.-studie en het MER Sloeweg (N62) Richtlijnen voor de m.e.r.-studie en het MER Sloeweg (N62) Vastgesteld door de gemeenteraad van Borsele op 1 april 2004 Vastgesteld door de gemeenteraad van Goes op 18 mei 2004 Richtlijnen voor de m.e.r.-studie

Nadere informatie

Randweg Haps, gemeente Cuijk

Randweg Haps, gemeente Cuijk Randweg Haps, gemeente Cuijk Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 19 december 2013 / rapportnummer 2442 88 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) Het college van

Nadere informatie

Omgevingsvisie provincie Groningen

Omgevingsvisie provincie Groningen Omgevingsvisie provincie Groningen 2016-2020 Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 24 maart 2016 / projectnummer: 2980 1. Oordeel over de aanvulling op het milieueffectrapport

Nadere informatie