VIESMANN. Montagehandleiding VITOCELL 300-H. voor de vakman. Vitocell 300-H type EHA. Intern verwarmde warmwaterboiler 160 tot 500 l

Transcriptie

1 Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitocell 300-H type EHA Intern verwarmde warmwaterboiler 160 tot 500 l VITOCELL 300-H 11/2013 Na montage deze handleiding recyclen!

2 Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële schade. Toelichting bij veiligheidsvoorschriften Opgelet! Dit teken waarschuwt voor materiële schade en schade aan het milieu. Opmerking Gegevens met het woord "Opmerking" bevatten aanvullende informatie. Doelgroep Deze handleiding is uitsluitend bedoeld voor erkende installateurs. Elektrische werkzaamheden mogen alleen door elektromonteurs worden uitgevoerd. Voorschriften Respecteer bij de werkzaamheden de nationale installatievoorschriften, de ARBO voorschriften, de wettelijke voorschriften inzake milieubescherming, EN, NEN, VEWIN voorschriften, het bouwbesluit en eventuele lokale voorschriften. Werkzaamheden aan de installatie Installatie spanningsvrij schakelen (bijvoorbeeld met de afzonderlijke zekering of een hoofdschakelaar) en op aanwezige spanning controleren. Installatie tegen opnieuw inschakelen beveiligen. 2

3 Inhoudsopgave Gebruik conform het doel van de installatie... 4 Montage-instructies Productinformatie... 5 Aansluitingen... 5 Aanwijzingen voor de opstelling... 6 Montageverloop Warmwaterboiler 160 en 200 l... 7 Boilertemperatuursensor monteren... 7 Warmwaterboiler 350 en 500 l... 7 Meercellige boilergroep opstellen... 7 Boilertemperatuursensor monteren Verwarmingszijde aansluiten Werking met verwarmingswater Verwarmingszijde aansluiten Werking met verzadigde stoom Alleen bij 350 en 500 l Tapwater aansluiten Veiligheidsklep Boilergroep Circulatieleiding aansluiten bij het samenbouwen van meerdere boilergroepen 21 Equipotentiaalverbinding aansluiten Ingebruikneming

4 Gebruik conform het doel van de installatie Het apparaat mag conform het doel enkel geïnstalleerd en gebruikt worden in gesloten systemen volgens EN / DIN 1988 resp. solarinstallaties volgens EN 12977, rekening houdend met de bijbehorende montage-, service- en bedieningshandleidingen. Warmwaterboilers zijn uitsluitend voorzien voor de bevoorrading en verwarming van water met tapwaterkwaliteit, verwarmingswaterbuffers uitsluitend voor vulwater in tapwaterkwaliteit. Zonnecollectoren mogen enkel gebruikt worden met warmteoverdrachts media die door de fabrikant worden vrijgegeven. De wettelijke bepalingen, in het bijzonder inzake hygiëne van tapwater, moeten nageleefd worden. Gebruik volgens de voorschriften houdt in dat een stationaire installatie in combinatie met installatiespecifieke en toegelaten componenten werd uitgevoerd. Gebruik in bedrijven of industrie voor andere doeleinden dan voor gebouwverwarming of tapwaterverwarming, geldt als strijdig met de voorschriften. De fabrikant kan dergelijk gebruik eventueel vrijgeven. Verkeerd gebruik van het toestel resp. ondeskundige bediening (bijv. wanneer de gebruiker het toestel opent) is verboden en leidt tot aansprakelijkheidsuitsluiting. Van verkeerd gebruik is eveneens sprake wanneer de voorziene functie van componenten van het systeem gewijzigd wordt (bijv. door directe tapwaterverwarming in de collector). 4

5 Productinformatie 160 en 200 l boilerinhoud: Intern verwarmde warmwaterboiler van roestvrij staal voor de tapwateropwarming in combinatie met verwarmingsketels Geschikt voor installaties conform DIN 1988, EN en DIN en 500 l boilerinhoud: Intern verwarmde warmwaterboiler van roestvrij staal voor de tapwateropwarming in combinatie met verwarmingsketels, afstandsbedieningen en laagtemperatuur-verwarmingstoestellen Aansluitingen Achteraanzicht 160 en 200 l Achteraanzicht 350 en 500 l A B C D E F C B A D E F A Dompelhuls voor boilertemperatuursensor of temperatuurregelaar B Warm water C Circulatie D CV-wateraanvoer E CV-waterretour F Koud water 5

6 Productinformatie (vervolg) Aanwijzingen voor de opstelling Opgelet! De isolatie mag niet in aanraking komen met open vuur. Wees voorzichtig bij soldeer- en laswerkzaamheden. Opgelet! Om schade aan het materiaal te vermijden, de warmwaterboiler in een vorst- en tochtvrije ruimte opstellen. Anders moet de warmwaterboiler, als deze niet wordt gebruikt, bij vorstgevaar worden leeggemaakt. Warmwaterboiler met stelpoten uitlijnen. Opmerking De stelpoten mogen in totaal niet meer dan 35 mm worden uitgedraaid. Boilergroepen zijn alleen mogelijk met warmwaterboilers die een inhoud van 350 en 500 l hebben. Bij 350 en 500 l: Voor de montage van de dompelhuls en de boilertemperatuurregeling of de temperatuurregelaar moet achter de warmwaterboiler een minimale afstand van 450 mm aanwezig zijn. Bij 350 l: Als op de warmwaterboiler een verwarmingsketel wordt gemonteerd, moet de verwarmingsketel in de voorste centreerpen worden vastgezet. 6

7 Warmwaterboiler 160 en 200 l Boilertemperatuursensor monteren Bij stap 1: Boilertemperatuursensor niet met isolatieband omwikkelen. Boilertemperatuursensor tot de aanslag in de dompelhuls steken. Bij stap 2: Met trekontlastingshuls vastzetten A 1. A Typeplaatje Warmwaterboiler 350 en 500 l Meercellige boilergroep opstellen Er kunnen twee warmwaterboilers met een boilerinhoud van elk 350 l en max. drie warmwaterboilers met een boilerinhoud van elk 500 l op elkaar worden geplaatst. Onderste warmwaterboiler op de plaats van opstelling opstellen en uitlijnen. Middelste en bovenste warmwaterboiler volgens de afbeelding monteren. 7

8 Warmwaterboiler 350 en 500 l (vervolg) x

9 Warmwaterboiler 350 en 500 l (vervolg) Bij stap 2: Langsrails van de warmwaterboilers met de M8-schroeven uit de verpakking vastschroeven. M

10 Warmwaterboiler 350 en 500 l (vervolg) Boilertemperatuursensor monteren! Opgelet Voor de sensor van het regelelement omwille van de max. bedrijfszekerheid de meegeleverde dompelhuls van roestvrij staal gebruiken. Past de te plaatsen sensor niet in deze dompelhuls, moet een andere dompelhuls van roestvast staal (AISI 316Ti of 316L) gebruikt worden. Boilertemperatuursensor monteren, zie montagehandleiding Sensorbevestiging. 3. A A Typeplaatje 10

11 Verwarmingszijde aansluiten Werking met verwarmingswater Alle leidingen met demonteerbare verbindingen aansluiten. Temperatuurregelaar en veiligheidstemperatuurbegrenzer zo instellen dat de tapwatertemperatuur in de warmwaterboiler niet meer dan 95 C bedraagt. Bij 350 en 500 l en verwarmingswateraanvoertemperaturen boven 95 C: afdekrozetten van de uitgaande CVleidingen verwijderen (de rozetten hebben linkse schroefdraad). Toegelaten temperatuur 200 C Toegestane werkdruk 25 bar 2,5 MPa Testdruk 40 bar 4 MPa 2. Alleen bij CV-water-aanvoertemperaturen boven 110 C: Bovendien een goedgekeurde veiligheidstemperatuurbegrenzer monteren als er in de installatie nog geen aanwezig is. Hiertoe een dubbele thermostaat (temperatuurbewaker en veiligheidstemperatuurbegrenzer) plaatsen. Opmerking De circulatiepomp wordt via een temperatuurregelaar geschakeld. Een temperatuurregelaar in een van de boilercellen is voldoende. 1. Aanvoerleiding hellend installeren en op het hoogste punt voorzien van een ontluchtingsklep. Afzonderlijke boilercel HR HV Verwarmingsketel 2 Vitocell 300-H 11

12 Verwarmingszijde aansluiten (vervolg) 3 Bij 160 en 200 l: Temperatuurregelaar en veiligheidstemperatuurbegrenzer (indien vereist) 4 Bij 350 en 500 l: Temperatuurregelaar en veiligheidstemperatuurbegrenzer (indien vereist) 5 Ontluchtingsklep 6 Circulatiepomp met terugslagklep, onder veerdruk HR CV-waterretour HV CV-wateraanvoer 12

13 Verwarmingszijde aansluiten (vervolg) Boilergroep 700 en 1000 l (2 cellen) HV 2 x 700 l en 2 x 1000 l (2 x twee cellen) HV STB STB TR TR HR HR 1500 l (3 cellen) 2 en 1500 l (2 x drie cellen) HV HV STB STB TR TR DN 32 DN 50 DN 80 DN 100 DN 125 HR HV HR Verwarmingswaterretour HV CV-wateraanvoer STB Veiligheidstemperatuurbegrenzer (indien nodig) TR Temperatuurregelaar 13

14 Verwarmingszijde aansluiten Werking met verzadigde stoom Alleen bij 350 en 500 l! Opgelet Om beschadiging aan het toestel te vermijden, de volgende informatie in acht nemen. Alleen regeling aan stoomzijde zonder condensaatverhoging (droge condensaatretour) gebruiken. Bij stoomwerking moeten ketelwater en ketelvoedingswater voldoen aan de vereisten die door de voorschriften worden opgelegd. De retourtemperatuur mag niet hoger zijn dan 95 C. Gebruik als proportionele regeling aan de stoomzijde een watertemperatuurregelaar met een regelklep voor stoom (bijv. fabrikaten van Samson, Danfoss en IWKA). Toegestane werkdruk verzadigde stoom Testdruk 1 bar 0,1 MPa 40 bar 4 MPa Voeler voor watertemperatuurregelaar in de dompelhuls monteren. Regelklep monteren. Montagehandleiding van de fabrikant Alle leidingen met demonteerbare verbindingen aansluiten. Afdekrozetten van de buisaansluitingen aan de stoom- en condensaatzijde verwijderen (rozetten hebben linkse schroefdraad). Bij een boilergroep: Elke boilercel van een goedgekeurde temperatuurregelaar (temperatuurbewaker) voorzien. 14

15 Verwarmingszijde aansluiten Werking met (vervolg) Afzonderlijke boilercel A B C D E KOA A B Voeler voor watertemperatuurregelaar Automatische ventilator (vacuümbreker) C Regelklep D Stoomleiding E Condensaatleiding KOA Condensaatafscheider Boilergroep Opmerking Voor de regelings- en veiligheidstechnische uitrusting ook de voorschriften van de betreffende warmteleverancier in acht nemen. Afhankelijk van de plaatselijke aansluitbepalingen een van de volgende aansluitmogelijkheden kiezen: Variant 1 Tussen de stoomaansluiting en stoomverdeelleiding van elke boilercel een regelklep en een automatische ventilator (vacuümbreker) monteren. De installateur moet bij de stoomverdeelleiding aan de onderkant van de verzamelbuis een afwatering met condensaatafscheider aanbrengen. Tussen de condensaataansluiting en de condensaatverzamelbuis van elke boilercel een condensaatafscheider monteren. Variant 2 Vóór de stoomverdeelleiding een regelklep monteren. Achter de regelklep een automatische ventilator (vacuümbreker) monteren. De installateur moet bij de stoomverdeelleiding aan de onderkant van de verzamelbuis een afwatering met condensaatafscheider aanbrengen. Tussen de condensaataansluiting en de condensaatverzamelbuis van elke boilercel een condensaatafscheider monteren. 15

16 Verwarmingszijde aansluiten Werking met (vervolg) 1500 l (3 cellen) D C B KOA A Voeler voor temperatuurregelaar B Stoomleiding C Regelklep D Automatische ventilator (vacuümbreker) E Condensaatleiding KOA Condensaatafscheider A KOA KOA KOA E Tapwater aansluiten Voor de tapwateraansluiting de DIN 1988 en de DIN 4753 in acht nemen (n: voorschriften van de VEWIN). Alle leidingen met demonteerbare verbindingen aansluiten. Ongebruikte aansluitingen afsluiten met roodkoperen kappen. Circulatieleiding voorzien van een circulatiepomp, terugslagklep en tijdschakelklok. Boilergroepen altijd installeren met aangesloten circulatie. Toegelaten temperatuur 95 C Toegestane werkdruk 10 bar (1 MPa) Toegestane werkdruk c 8 bar (0,8 MPa) Testdruk 16 bar (1,6 MPa) Testdruk c 15 bar (1,5 MPa) 16

17 Tapwater aansluiten (vervolg) Warmwaterboiler 160 en 200 l H P D E F G K M O L N K K R K P O S T C A B A Expansievat B Aftap C Circulatieleiding D Warm water E Terugslagklep, onder veerdruk F Circulatiepomp G Zichtbare uitloop van de afblaasleiding H Veiligheidsklep K Afsluitklep L Debietregelklep M Manometeraansluiting N Terugstroomblokkering O Aftap P Koud water R Tapwaterfilter S Drukreduceerklep T Terugstroomblokkering / buisscheider 17

18 Tapwater aansluiten (vervolg) Warmwaterboiler 350 en 500 l H P D C E F G K M O L N K K R K P O S T A B A Expansievat B Aftap C Circulatieleiding D Warm water E Terugslagklep, onder veerdruk F Circulatiepomp G Zichtbare uitloop van de afblaasleiding H Veiligheidsklep K Afsluitklep L Debietregelklep M Manometeraansluiting N Terugstroomblokkering O Aftap P Koud water R Tapwaterfilter S Drukreduceerklep T Terugstroomblokkering / buisscheider Veiligheidsklep De installatie moet ter bescherming tegen overdruk zijn uitgerust met een goedgekeurde membraan-veiligheidsklep. Toegestane werkdruk: 10 bar (1 MPa). De aansluitdiameter van de veiligheidsklep: Bij 160 en 200 l: R ½ (DN 15), max. verwarmingsvermogen 75 kw Bij 350 tot 1000 l: R ¾ (DN 20), max. verwarmingsvermogen 150 kw Bij 1000 tot 5000 l: R 1 (DN 25), max. verwarmingsvermogen 250 kw 18

19 Tapwater aansluiten (vervolg) Als het verwarmingsvermogen van de warmwaterboiler meer bedraagt dan het aan de inhoud toegewezen maximale verwarmingsvermogen, kies dan een veiligheidsklep die groot genoeg is voor het verwarmingsvermogen. De veiligheidsklep in de koudwaterleiding plaatsen. Deze mag niet van de warmwaterboiler kunnen worden afgesloten. Vernauwingen in de leiding tussen veiligheidsklep en warmwaterboiler zijn niet toegestaan. De uitblaasleiding van de veiligheidsklep mag niet worden afgesloten. Uittredend water moet zonder gevaar en zichtbaar naar een afwateringssysteem worden afgevoerd. In de buurt van de afblaasleiding van de veiligheidsklep (het best op de veiligheidsklep zelf) moet een plaatje worden aangebracht met de tekst: Tijdens het verwarmen kan om veiligheidsredenen water uit de afblaasleiding komen! Niet afsluiten! De veiligheidsklep via de bovenkant van de warmwaterboiler monteren. 19

20 Tapwater aansluiten (vervolg) Boilergroep 700 en 1000 l (2 cellen) WW 2 x 700 l en 2 x 1000 l (2 x twee cellen) WW 1500 l (3 cellen) WW KW 2 en 1500 l (2 x drie cellen) KW WW KW KW 20 DN 32 DN 40 DN 50 DN 65 KW Koud water WW Warm water

21 Tapwater aansluiten (vervolg) Circulatieleiding aansluiten bij het samenbouwen van meerdere boilergroepen In combinatie met verwarmingsketels of afstandsverwarmingen zonder retourtemperatuurbegrenzing aan verwarmingswaterzijde en bij werking aan de verwarmingszijde met verzadigde stoom tot 1 bar (0,1 MPa) overdruk en een circulatieleiding WW In combinatie met afstandsverwarmingen met retourtemperatuurbegrenzing aan de verwarmingswaterzijde en/of bij meerdere circulatieleidingen WW Z Z KW KW KW Koud water WW Warm water Z Circulatie Equipotentiaalverbinding aansluiten Equipotentiaalverbinding tot stand brengen volgens de technische aansluitvoorwaarden van het plaatselijke energiebedrijf en de NEN-bepalingen. 21

22 Ingebruikneming Servicehandleiding 22

23 23

24 24 Viessmann Nederland B.V. Postbus AH Capelle a/d IJssel Tel. : Fax : info-nl@viessmann.com Technische wijzigingen voorbehouden.