Raad van de Europese Unie Brussel, 1 december 2015 (OR. en) het voorzitterschap het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad

Transcriptie

1 Conseil UE Raad van de Europese Unie Brussel, 1 december 2015 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2011/0058 (CNS) PUBLIC 14509/15 LIMITE FISC 169 ECOFIN 916 NOTA van: aan: nr. vorig doc.: 15756/14 Nr. Comdoc.: Betreft: het voorzitterschap het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad 7263/1/11 REV 1 FISC 23 - COM(2011) 121 final/2 Voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting (CCCTB) - Stand van zaken I. INLEIDING 1. De Commissie heeft op 16 maart 2011 haar voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting (CCCTB) 1 ingediend. Het is sindsdien onder verschillende voorzitterschappen besproken. 2. Het CCCTB-voorstel is erop gericht de uit het bestaan van verschillende nationale belastingstelsels voortvloeiende fiscale belemmeringen voor bedrijven die in de interne markt actief zijn aan te pakken. Met het voorstel wordt tevens beoogd de risico's op dubbele belasting te voorkomen en de mogelijkheden voor agressieve fiscale planning te beperken. 1 Doc. 7263/1/11 REV 1 FISC 23 + ADD 1 en /15 pro/gra/mt 1

2 II. STAND VAN ZAKEN 3. Nadat het Cypriotische voorzitterschap een eerste lezing van het hele voorstel had voltooid, diende het Ierse voorzitterschap een CCCTB-routekaart in (doc /13), die in juni 2013 door de Raad Ecofin werd bekrachtigd en waarin de technische besprekingen van het voorstel in zes thematische blokken werden opgesplitst. 4. De CCCTB-routekaart voorzag tevens in een benadering in twee stappen: de eerste vijf blokken (algemene aspecten, fundamentele elementen van de grondslag, belastingontwijking, internationale aspecten en operationele kwesties) zouden in de eerste stap worden behandeld, en het laatste blok (consolidatie en verdeling) in een tweede stap, met name wanneer de besprekingen over de gemeenschappelijke grondslag voldoende ver gevorderd waren. De volgende voorzitterschappen hielden zich in hoofdzaak aan die benadering. 5. Op verzoek van de G20 gaf de OESO in juli 2013 een "Actieplan over grondslaguitholling en winstverschuiving" (BEPS) uit. Het omvatte 15 prioritaire acties die tussen september 2014 en december 2015 verwezenlijkt moesten worden. Het algemene doel van dit initiatief was een antwoord te vinden op de uitdagingen die de wisselwerking van verschillende ongecoördineerde binnenlandse belastingwetten in een geglobaliseerde wereld met zich meebrengt en zo te garanderen dat de winsten worden belast op de plaats waar de economische activiteiten die de winst voortbrengen worden verricht en waar waarde wordt gecreëerd. De Europese Raad uitte in december 2013 zijn waardering voor de door de OESO geleverde inspanningen in het kader van het BEPS-actieplan. 6. De ministers van Financiën Schäuble, Sapin en Padoan ondertekenden op 28 november 2014 samen een brief aan Commissielid Moscovici, waarin zij een uiterlijk eind 2015 vast te stellen "alomvattende BEPS-bestrijdingsrichtlijn" voorstelden. De drie ministers bepleitten in het kader van de definitieve goedkeuring van de BEPS-conclusies door de OESO/G20 met name "een reeks gemeenschappelijke, bindende voorschriften over vennootschapsbelasting om belastingconcurrentie in te dammen en agressieve fiscale planning te bestrijden". De Raad werd tijdens de Ecofinzitting van 9 december 2014 van de brief, alsmede van het antwoord van Commissielid Moscovici, in kennis gesteld. In de Groep op hoog niveau belastingvraagstukken (HLWP) gaf de Commissie tevens aan voornemens te zijn begin 2016 een voorstel voor een BEPS-bestrijdingsrichtlijn in te dienen /15 pro/gra/mt 2

3 7. In de HLWP-vergadering van 5 februari 2015 stelden veel lidstaten voor de werkzaamheden meer te ordenen en de besprekingen in de eerste plaats toe te spitsen op de internationale BEPS-bestrijdingsaspecten van het CCCTB-voorstel. Sommige van die aspecten houden echter rechtstreeks verband met de lopende werkzaamheden in het kader van het OESOactieplan inzake BEPS: a) de definitie van vaste inrichting, b) de regels inzake buitenlandse dochterondernemingen (CFC's), c) de switch-overclausule, d) de algemene antimisbruikregel, e) de regels inzake exitheffing, f) de regels betreffende rentebeperking, en g) (mogelijkerwijs) de regels inzake dispariteiten door middel van hybride structuren. 8. De Commissie keurde op 17 juni 2015 haar actieplan inzake vennootschapsbelasting goed in de vorm van een mededeling, getiteld: "Een eerlijk en doeltreffend vennootschapsbelastingstelsel in de Europese Unie: vijf belangrijke actiegebieden" (doc. 9949/15 + ADD 1). De mededeling legde de nadruk op het belang van de lopende Raadswerkzaamheden op het gebied van het CCCTB-dossier. De Commissie gaf met name aan dat ze het zou toejuichen als de besprekingen in de Raad in het kader van het CCCTB-dossier over sommige internationale, BEPS-project-gerelateerde aspecten van de gemeenschappelijke heffingsgrondslag worden voortgezet. Daarom trok zij haar huidige CCCTB-wetgevingsvoorstel tot dusver nog niet in. De Commissie kondigde tevens aan dat zij in 2016 het CCCTB-project middels nieuwe wetgevingsvoorstellen zo snel mogelijk wil hervatten. 9. In dit verband en in het verlengde van zijn EU-stappenplan inzake BEPS, stelde het Luxemburgse voorzitterschap voor te bezien of bepaalde bepalingen over de internationale BEPS-bestrijdingsaspecten van het in behandeling zijnde CCCTB-voorstel kunnen worden afgesplitst met de bedoeling tot een snelle, consistente en gecoördineerde uitvoering van de OESO-aanbevelingen inzake BEPS in de EU te komen. De meeste delegaties in de vergadering van de Groep belastingvraagstukken steunden het voorstel voor een afsplitsing en stelden voor de BEPS-bestrijdingsrichtlijn die het resultaat van die werkzaamheden zou zijn zowel derde landen als situaties binnen de EU te laten bestrijken. In de daaropvolgende vergaderingen van de groep gaf het voorzitterschap verdere informatie over hoe die EUwetgeving concreet tot stand zou worden gebracht /15 pro/gra/mt 3

4 10. Het Luxemburgse voorzitterschap zette parallel het technische onderzoek voort van een eerste reeks internationale BEPS-bestrijdingsaspecten die niet afhankelijk waren van de lopende besprekingen op OESO-niveau (exitheffing, algemene antimisbruikregel, en dispariteiten door middel van hybride structuren) en hervatte na de publicatie van de definitieve verslagen over de OESO-acties inzake BEPS in oktober 2015 het diepgaande technische onderzoek van de resterende kwesties (de definitie van vaste inrichting, de regels betreffende rentebeperking, de switch-overclausule en regels inzake CFC's). 11. Op die basis stelde het voorzitterschap in de vergadering van de Groep belastingvraagstukken van 20 november 2015 een geconsolideerde tekst voor die de internationale BEPSbestrijdingsaspecten bestrijkt die tot op dat moment voor technisch onderzoek aan de groep waren voorgelegd. Deze geconsolideerde tekst werd na de vergadering van de groep bijgewerkt (doc /15 FISC 171) en kan als leidraad dienen voor toekomstige besprekingen over deze kwesties. 12. Met de door het voorzitterschap voorgelegde geconsolideerde tekst is de eerste technische lezing van het BEPS-bestrijdingsvoorstel voltooid, zonder dat wordt vooruit gelopen op de standpunten van de afzonderlijke delegaties over het toepassingsgebied en de inhoud van de diverse bepalingen. 13. Het voorzitterschap merkt op dat ongeacht zijn aanzienlijke inspanningen om specifieke bepalingen op te stellen ter uitvoering van de BEPS-aanbevelingen door middel van EUwetgeving, er nog werk nodig is op het vlak van met name de volgende aspecten: a) Het toepassingsgebied: de vraag of de richtlijn toepasselijk moet zijn op alle ondernemingen die in de EU actief zijn, of alleen op grotere/multinationale ondernemingen; b) Een 'de minimis'-toepassing: de concrete gevolgen van de richtlijn voor de diverse BEPS-bestrijdingsregels (bijvoorbeeld met betrekking tot specifieke drempels of mogelijkheden); c) De wisselwerking met het multilaterale instrument van de OESO: sommige maatregelen van de BEPS-bestrijdingsrichtlijn zullen door middel van het multilaterale instrument van de OESO worden uitgevoerd (BEPS-actie 15); d) De uitsluiting van rentebeperkingsregels voor groepen: door de OESO als een mogelijkheid voorgesteld; e) De regels inzake CFC's: de toepassing op situaties binnen de EU en de wisselwerking ervan met de switch-overclausule; 14509/15 pro/gra/mt 4

5 f) De regels inzake exitheffing: de noodzaak bij grensoverschrijdende overdrachten uitstel van betaling te verlenen voor de belastingen op latente meerwaarden; g) Dispariteiten door middel van hybride structuren: de omzetting in harde wetgeving van de door de groep Gedragscode (belastingregeling ondernemingen) opgestelde richtsnoeren. 14. In de HLWP-vergaderingen van 2 september en 20 oktober 2015 werd een gedachtewisseling gehouden over de stand van zaken op het vlak van de lopende besprekingen in verband met BEPS. Op die basis en rekening houdend met de G20-top in Antalya (15 en 16 november 2015) diende het voorzitterschap bij de HLWP-vergadering van 19 november 2015 een voorstel in voor conclusies van de Raad inzake 'Grondslaguitholling en winstverschuiving in EU-verband', die aan de Raad Ecofin van 8 december 2015 ter aanneming in overweging zullen worden gegeven. III. VOLGENDE STAPPEN 15. Tegen deze achtergrond wordt het Comité van permanente vertegenwoordigers derhalve verzocht de ministers aan te bevelen: a) nota te nemen van de op technisch niveau geboekte vooruitgang inzake dit dossier na de publicatie van de OESO-conclusies inzake BEPS, b) hun opvattingen over het vervolg van de de EU-besprekingen over BEPS kenbaar te maken, c) de noodzaak van een samenhangende, gemeenschappelijke en gecoördineerde implementatie van de BEPS-aanbevelingen in de EU te bespreken, teneinde een gelijk speelveld te realiseren en het concurrentievermogen van de EU-bedrijven in stand te houden, d) hun mening te geven over de beste aanpak (harde of zachte wetgeving) ter verwezenlijking van die efficiënte implementatie van de BEPS-aanbevelingen in de EU /15 pro/gra/mt 5