Dienst en secties PBW

Transcriptie

1 Deel I Titel II Structuur PBW Dienst en secties PBW ARAD 06 Hoofdstuk I Algemene organisatie 1. SAMENSTELLING 1.1. Principes 30 In de zin van artikel 33 1 van de wet van en van de CODEX II-I is er een interne dienst PBW voor de NMBS in haar geheel. Een interne dienst PBW omvat twee departementen, tenzij een beroep wordt gedaan op een externe dienst voor het medisch toezicht: - een departement risicobeheer (RB); - een departement medisch toezicht (MT). Preventieadviseurs staan in voor de taken van die beide departementen. Dezelfde gedachtegang volgend, wordt met de term dienst PBW uitsluitend het departement risicobeheer van de interne dienst bedoeld. Dit departement wordt geleid door een preventieadviseur, de zogeheten centrale preventieadviseur, die zijn standplaats heeft binnen de Stafdienst VM. Deze centrale preventieadviseur kan door één of meerdere adjuncten bijgestaan worden. Bij elk Comité PBW van de eenheden PBW wordt een sectie PBW van de dienst PBW opgericht. Elke sectie PBW bestaat uit ten minste één preventieadviseur (PA). Als een sectie PBW meerdere PA s heeft, wijst de leider van de eenheid een van de PA s aan als hoofd van de sectie. De PA s van een sectie werken in de eenheid waarvoor de sectie werd opgericht. De standplaats van de secties PBW ligt binnen het bevoegdheidsgrondgebied van hun respectievelijk Comité. De dienst PBW moet multidisciplinair zijn

2 Blz. 2 Die vaardigheden hebben meer bepaald betrekking op : 1. arbeidsveiligheid; 2. de bescherming van de gezondheid van de werknemer op het werk; 3. de psychologische belasting veroorzaakt door het werk; 4. ergonomie; 5. de arbeidshygiëne; 6. de verfraaiing van de arbeidsplaatsen; 7. de maatregelen inzake leefmilieu; 8. de bescherming van de werknemers tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk. De werkgever legt de samenstelling van zijn sectie(s) PBW voor aan zijn Comité(s) PBW met het oog op een voorafgaand advies, en geeft gevolg aan dat advies. Als de werkgever, naargelang van zijn globaal preventieplan dat opgesteld is in het kader van het dynamisch risicobeheersingssysteem (zie ARAD 06 III-I-II), vaststelt dat bepaalde vaardigheden in zijn sectie ontbreken, mag en moet hij een beroep doen op de deskundige(n) zoals bedoeld in randnummer Toepassing bij de NMBS. 31 Er werd beslist om bij de NMBS : - geen departement "medisch toezicht" te behouden in de interne dienst PBW; - een externe dienst PBW op te richten die de naam kreeg CPS "Corporate Prevention Services" en die bestaat uit twee secties (sectie MT en sectie RB); - aan die externe dienst permanente en incidentele bijkomende taken toe te vertrouwen, zoals ze in bijgevoegde conventie beschreven werden. 2. OPDRACHTEN VAN DE INTERNE DIENST PBW 2.1. Algemene opdrachten van de dienst PBW 32 Artikel 4 van de CODEX II - I schrijft voor dat de interne dienst bijstand verleent aan: - de werkgever; - de leden van de hiërarchische lijn; - de werknemers,

3 Blz. 3 voor de toepassing van: - wettelijke en reglementaire bepalingen die verband houden met het welzijn van de werknemers; - alle andere preventiemaatregelen en -activiteiten, voor de uitwerking, programmering, uitvoering en evaluatie van het beleid dat in het kader van het dynamisch risicobeheersingssysteem is vastgelegd Specifieke opdrachten van de secties PBW (art. 5 van de CODEX II-I) 33 In het kader van het dynamisch risicobeheersingssysteem (zie ARAD 06 III-I- II) worden de volgende opdrachten vervuld door de PA s van het departement RB : 1 in verband met de risicoanalyse: a) meewerken aan de identificatie van de gevaren; b) advies verlenen over de resultaten die voortvloeien uit het vaststellen en nader bepalen van de risico s, en maatregelen voorstellen teneinde over een permanente risicoanalyse te beschikken; c) advies verlenen en voorstellen formuleren voor het opstellen, uitvoeren en bijsturen van het globaal preventieplan en het jaaractieplan; 2 deelnemen aan de studie van de factoren die van invloed zijn op het ontstaan van ongevallen of incidenten en aan de studie van de oorzaken van doorslaggevende aard van elk ongeval dat een arbeidsongeschiktheid van ten minste een dag tot gevolg heeft gehad. Om die opdracht te vervullen, moeten de PA's : a) zelf het PBW-onderzoek verrichten over de ernstige en dodelijke arbeidsongevallen; b) het eerste PBW-onderzoek over de lichte arbeidsongevallen aanvullen; c) tijdens die onderzoeken nagaan of er elders in de onderneming gelijkaardige situaties voorkomen, en de specifieke risico s van die situaties uitzoeken. Zij moeten, nadat zij alle nuttige informatie daartoe hebben verzameld, de ongevallensteekkaart aanvullen overeenkomstig het ARAD 06 II-III-I. Daarin vermelden zij hun vaststellingen en de voorgestelde maatregelen;

4 Blz. 4 d) elke maand aan de afdeling PBW van CCE Veiligheid en Milieu de informatie verstrekken (kopieën van ongevalsverklaringen, computerbestand ervan enz.), overeenkomstig de door die afdeling gepubliceerde instructies. 3 deelnemen aan de analyse van de oorzaken van beroepsziekten; 4 bijdragen tot en meewerken aan het onderzoek van de werkdruk, de aanpassing van de techniek en de arbeidsomstandigheden aan de menselijke fysiologie, alsook aan de voorkoming van overmatige professionele fysieke en mentale vermoeidheid, en deelnemen aan de analyse van de oorzaken van aandoeningen te wijten aan de werkdruk en andere psycho-sociale factoren verbonden aan de arbeid; 5 advies verlenen over de organisatie van de arbeidsplaats, de werkpost, de omgevingsfactoren en fysische, chemische, carcinogene en biologische agentia, de arbeidsmiddelen en de individuele uitrusting. 6 advies verlenen over de hygiëne op de arbeidsplaats, vooral wat de keukens, refters, kleedkamers, sanitaire installaties, werk- en rustzitplaatsen en andere bijzondere sociale voorzieningen eigen aan de onderneming betreft die bestemd zijn voor de werknemers. Om die opdrachten te vervullen moeten de PA s de werkposten veelvuldig en systematisch bezoeken om zich ervan te vergewissen dat de wetten en reglementen inzake PBW nageleefd worden. Ze moeten minstens een keer per jaar een grondig onderzoek uitvoeren op alle arbeidsplaatsen van hun bevoegdheidsgrondgebied om de risico s van alle aard op te sporen die de veiligheid, hygiëne of gezondheid van de werknemers zouden kunnen bedreigen, alsook de gevallen waarin het werk niet aan de mens is aangepast, en om de oorzaken ervan te onderzoeken en middelen voor te stellen waarmee de situatie kan worden verholpen. Ze moeten binnen de kortst mogelijke termijn overgaan tot een bezoek van de arbeidsplaats indien dit gevraagd wordt door de afgevaardigden van de erkende organisaties in het Comité of subcomité PBW; 7 advies verlenen over het opstellen van instructies betreffende : a) het gebruik van arbeidsmiddelen; b) het gebruik van chemische en carcinogene stoffen en preparaten en biologische agentia; c) het gebruik van collectieve en persoonlijke beschermingsmiddelen; d) de voorkoming van brand; e) de toe te passen procedures in geval van ernstig en onmiddellijk gevaar.

5 Blz. 5 Ze moeten er meer bepaald over waken dat de plaatselijke veiligheidsconsignes bijgewerkt worden wanneer de wettelijke of reglementaire teksten inzake PBW gewijzigd zijn of wanneer die consignes niet langer aangepast zijn aan de structuur waarvoor ze werden opgesteld; 8 advies verlenen over de vorming van de werknemers : a) bij indienstneming; b) bij een overplaatsing of verandering van functie; c) bij invoering van een nieuw arbeidsmiddel of verandering van arbeidsmiddel; d) bij invoering van een nieuwe technologie. 9 voorstellen doen voor het onthaal, de informatie, de vorming en de sensibilisering van de werknemers inzake de maatregelen in verband met het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk van toepassing in de onderneming, en meewerken aan de maatregelen en de uitwerking van propagandamiddelen die in dat verband worden vastgelegd door het Comité. Toezicht uitoefenen op de permanente vorming inzake PBW en deze coördineren; 10 aan de werkgever en aan het Comité advies verstrekken over alle ontwerpen, maatregelen of middelen waarvan de werkgever de toepassing overweegt en die rechtstreeks of onrechtstreeks, onmiddellijk of op termijn, gevolgen kunnen hebben voor het welzijn van de werknemers; 11 deelnemen aan de coördinatie, de samenwerking en de informatie inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, betreffende de ondernemingen van buitenaf en de zelfstandigen, en meewerken aan de coördinatie, de samenwerking en de informatie inzake veiligheid en gezondheid betreffende de ondernemingen en instellingen die aanwezig zijn op eenzelfde arbeidsplaats of betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen; 12 ter beschikking staan van de werkgever, de leden van de hiërarchische lijn en de werknemers voor alle vragen die rijzen in verband met de toepassing van de wet en haar uitvoeringsbesluiten; 13 meewerken aan de uitwerking van de interne noodprocedures en de toepassing van de vereiste maatregelen in geval van ernstig en onmiddellijk gevaar. Wanneer het in een noodgeval niet mogelijk is een beroep te doen op de bevoegde overheid, moeten de PA s zelf de nodige maatregelen nemen;

6 Blz meewerken aan de organisatie van de eerste hulp en dringende verzorging van werknemers die slachtoffer zijn van een ongeval of getroffen worden door ziekte; 15 het verzekeren van het secretariaat van het Comité PBW en het toezicht op de werking en het secretariaat van de subcomités PBW; 16 alle andere opdrachten verrichten die worden opgelegd door de wet en de uitvoeringsbesluiten, meerbepaald in het kader van de relaties met de externe dienst PBW Overzicht van de opdrachten van de preventieadviseurs (art. 7 van de CODEX II-I) 34 De opdrachten die krachtens de geldende wetgeving aan de preventie-adviseurs worden opgelegd, omvatten minstens: 1 in het kader van de permanente risico-analyse en het opstellen en bijsturen van het globaal preventieplan en het jaaractieplan : a) veelvuldige en systematische onderzoeken verrichten op de arbeidsplaats, hetzij op eigen initiatief, hetzij op vraag van de werkgever, hetzij binnen de kortst mogelijke tijd na een aanvraag van de werknemers of hun vertegenwoordigers; b) op eigen initiatief, op vraag van de werkgever of op vraag van de betrokken werknemers, de werkposten onderzoeken telkens wanneer een op die werkposten tewerkgestelde werknemer wordt blootgesteld aan een verhoging van de risico's of nieuwe risico's; c) ten minste één maal per jaar een grondig onderzoek verrichten van de arbeidsplaatsen en van de werkposten; d) onderzoeken doen naar aanleiding van arbeidsongevallen en incidenten die zich op de arbeidsplaats hebben voorgedaan; e) de nuttige, de nodige en pertinente onderzoeken en opsporingen verrichten voor de verbetering van het welzijn van de werknemers; f) zelf analyses of controles uitvoeren of doen uitvoeren onder de voorwaarden bepaald door de wet en de uitvoeringsbesluiten; g) kennis nemen van de fabricageprocédés, werkmethodes en arbeidsprocessen en ze ter plaatse onderzoeken en maatregelen voorstellen om de risico's te verhelpen die eruit voortvloeien;

7 Blz. 7 h) de vereiste documentatie bijhouden volgens het ARAD 06 II-II-I; i) in geval van dringende noodzakelijkheid en de onmogelijkheid om op de directie een beroep te doen, zelf de nodige maatregelen treffen om de oorzaken van het gevaar of hinder te verhelpen. 2 in het kader van het beheer en de werking van de dienst: alle vereiste documenten, verslagen en dossiers opstellen overeenkomstig het ARAD 06 II-III-I; 3 de kennisgevingen bijhouden die bij toepassing van de wet en zijn uitvoeringsbesluiten aan de overheid moeten worden gericht; 4 in het kader van het secretariaatswerk van het Comité, de taken verrichten die zijn bepaald in de reglementering die de werking van het Comité vaststelt (ARAD 06 II-III-III); Benevens die opdrachten, zijn de PA s verplicht zich te vervolmaken en alle contacten te onderhouden die van nut zijn voor hun opdrachten. Zie ARAD 06 II-I-II Specifieke opdrachten van de preventieadviseur die de dienst PBW leidt 35 De preventieadviseur die de dienst PBW VM.02 leidt (of centrale preventieadviseur) leidt ook de afdeling PBW van de Stafdienst Veiligheid en Milieu van Directie Operaties, waarvan de taken beschreven zijn in de randnummers 48 en 49 van het ARAD 06. Hij heeft als opdracht: 1 bijstand te verlenen aan de eenheden PBW door het vastleggen van hun doelstellingen inzake preventie en bescherming alsook inzake hun risicoanalyses; 2 de activiteiten van de PA s van de diverse secties PBW coördineren; 3 toezien op de kwaliteit van de onderzoeken die ter plaatse door de uitvoerende diensten worden gedaan; 4 algemene statistieken opstellen over de arbeidsongevallen; 5 de samenwerking met de interne dienst organiseren; 6 in mei van elk jaar aan het Directiecomité een verslag bezorgen over de evolutie van de arbeidsongevallen en de werking en activiteiten van de dienst.

8 Blz WERKING VAN DE INTERNE DIENST PBW 3.1. Aanwijzing - Vervanging - Identificatie (art. 20 van de CODEX II-I) 36 De aanwijzing en vervanging van de PA van een sectie PBW, alsook de aanwijzing van een tijdelijk plaatsvervanger of de verwijdering uit zijn functie, gebeurt door de leider van de eenheid, met inachtneming van het statuut van het personeel en het ARPS, en na voorafgaande akkoordverklaring door het (de) betrokken Comité(s) PBW. In geval van blijvende verdeeldheid in een Comité PBW wordt het advies gevraagd van de afdeling PBW van de stafdienst Veiligheid en Milieu. Als het Comité PBW geen overeenstemming kan bereiken nadat het kennis heeft genomen van dat advies, moet de kwestie voorgelegd worden aan de nationale commissie PBW waarbij de afdeling PBW van Stafdienst Veiligheid en Milieu verslag uitbrengt. De notulen van de vergadering tijdens dewelke het Comité PBW zijn akkoord gaf inzake de identiteit van een PA en de duur van zijn prestaties, moet ter beschikking gehouden worden van de ambtenaar van de arbeidsinspectie die met het toezicht is belast. Vooraleer over te gaan tot het verwijderen uit zijn functie van een PA van de secties PBW, moet de leider van de eenheid inlichtingen inwinnen bij de afdeling PBW van de stafdienst Veiligheid en Milieu van de directie Operaties inzake de te volgen procedure. De aanwijzing en vervanging van de PA - hoofd van dienst PBW (centraal preventieadviseur) en van de PA s die hem op het centraal niveau bijstaan (PA van de afdeling Arbeidsveiligheid en SX), zijn onderworpen aan de goedkeuring van de Nationale Commissie PBW. Opdat de preventieadviseurs zich in die hoedanigheid zouden kunnen legitimeren, ontvangen ze van de centrale dienst PBW een groene «identificatiekaart PBW» die identiek is met het onderstaande model. IDENTIFICATIEKAART PBW Dienst Preventie en Bescherming op het Werk Ondergetekende verklaart dat... Preventieadviseur is van de eenheid.... De leider van de centrale dienst PBW, Geldig tot

9 Blz Minimumniveau van de vorming Het minimale vormingsniveau PBW dat van een CPA, PA, SX en S3 wordt geëist, is bepaald in het ARAD 06 II-I-II Duur van de prestaties (art. 17 van de CODEX II-I) De leider van de eenheid PBW moet erover waken dat de preventieadviseurs van zijn eenheid over voldoende tijd beschikken om op volledige en doeltreffende wijze de opdrachten en activiteiten uit te voeren die hen opgelegd zijn krachtens dit reglement of enige andere wettelijke bepaling. Als die opdrachten geen voltijdse bezigheid vereisen, zal hij hen geen andere opdrachten geven die onverenigbaar zouden zijn met de onafhankelijkheid die de PA s moeten genieten, zowel t.o.v. de werkgever als t.o.v. de werknemers. Het Comité PBW moet vooraf akkoord gaan met de minimale prestatieduur die de werkgever voor zijn PA s heeft vastgesteld opdat ze hun opdrachten altijd volledig en doeltreffend zouden kunnen uitvoeren. Op vraag van om het even welke betrokken partij kan die prestatieduur volgens dezelfde procedure gewijzigd worden Hiërarchische afhankelijkheid De preventieadviseur die de dienst PBW leidt, behoort tot de Stafdienst Veiligheid en Milieu van de Directie Operaties. Zo nodig (in noodgeval, bij een ernstig meningsverschil met zijn leider) mag hij zich tot het Directiecomité richten dat bij de NMBS voor het dagelijks bestuur van de onderneming instaat; dat verloopt via de Directeur Generaal van de Directie Operaties De preventieadviseur die een sectie PBW leidt heeft als hiërarchische overste de persoon die belast is met het dagelijks bestuur van de eenheid die de sectie heeft opgericht. Zo nodig (in noodgeval, bij een ernstig meningsverschil met zijn leider) mag hij zich tot het Directiecomité wenden via de Directeur Generaal van zijn directie. Er is tevens een functioneel verband tussen de preventieadviseurs en de leider van de dienst PBW inzake de opdrachten van deze laatste.

10 Blz Medewerkers PBW (S3) 37 In sommige eenheden, al naar hun structuur, worden de PA s bijgestaan door een of meer medewerkers PBW (S3). Onder medewerker PBW wordt verstaan : - in de entiteiten van de eenheid PBW van Directie Netwerk : de ambtenaar rang III van bureau algemeen toezicht van een regio; - in de overige eenheden PBW die entiteiten hebben : de leider van de entiteit of een technisch ambtenaar die door de leider van de eenheid is aangeduid. - in de eenheden PBW die geen entiteit hebben : een of meer technische ambtenaren die aangeduid zijn door de leider van de eenheid. Onder "technische ambtenaar" verstaat men hier een ambtenaar van de specialiteit van de eenheid en bevoegd om er de specifieke problemen inzake PBW te behandelen De medewekers PBW (S3), elk in hun eigen werkzone : - staan de leider van de entiteit bij inzake PBW; - werken samen met de PA vooral ter gelegenheid van de jaarlijkse grondige bezoeken van sommige werkplekken en tijdens onderzoeken PBW met betrekking tot arbeidsongevallen; - doen het eerste onderzoek PBW inzake kleinere arbeidsongevallen; - nemen actief deel aan de permanente vorming PBW, inbegrepen de veiligheidsconferenties PBW. De S3, wanneer hij niet zelf de leider van de entiteit is, hangt af van de leider van de entiteit PBW. Inzake vorming PBW ontvangen de medewerkers PBW minstens de vorming die bestemd is voor de leden van de hiërarchische lijn. 4. VERPLICHTINGEN VAN DE WERKGEVER IN VERBAND MET DE INTERNE DIENST PBW 4.1. Identificatiedocument van de dienst PBW (art. 8 van de CODEX II-I) 38 De werkgever moet voor de ambtenaar van de Arbeidsinspectie die belast is met het toezicht een identificatiedocument ter beschikking houden, dat per sectie PBW wordt opgemaakt. Dit document is beschreven in randnummer 169 van het ARAD Onafhankelijkheid (art. 25 van de CODEX II-I) 39 De PA s vervullen hun opdracht in volstrekte onafhankelijkheid t.o.v. de leider van hun eenheid, de hiërarchische lijn en de werknemers, in het kader van het statuut van het personeel en de PBW-reglementering.

11 Blz. 11 Meningsverschillen tussen de leider van de eenheid en een PA over de realiteit van die onafhankelijkheid, worden geregeld volgens de procedure van randnummer Middelen van de secties PBW (art. 17 van de CODEX II-I) 40 De leider van de eenheid PBW waakt over de goede uitvoering van de opdrachten die aan de secties PBW van zijn eenheid zijn toegewezen; deze moeten beschikken over de nodige lokalen, middelen en personeel. Zo worden de secties PBW van elke eenheid PBW bijgestaan door administratief personeel; het kader hiervoor wordt bepaald door de leider van de eenheid. Wanneer verschillende secties PBW van verschillende eenheden hun werkzetel in dezelfde plaats hebben (geval voor de districten), kan er een gemeenschappelijk administratief personeelskader opgevat worden. Het kader wordt dan vastgelegd in overleg tussen de afdeling PBW van de stafdienst Veiligheid en Milieu en de betrokken werkgevers en goedgekeurd door de betrokken Comités PBW Permanente vorming en het informeren van de PA s (art. 23 van de CODEX II-I) 41 De leider van de eenheid PBW biedt de PA s van zijn eenheid de mogelijkheid om zich te vervolmaken en alle contacten te onderhouden die van nut zijn voor hun opdrachten, in het kader van de bepalingen van het ARAD 06, II-I-II. De PA s zijn voor de uitoefening van hun opdrachten gemachtigd om een beroep te doen op eender welke deskundige persoon bij de NMBS of daarbuiten, en in het bijzonder op personen die verbonden zijn aan gespecialiseerde bevoegde organen in de betrokken domeinen. Het beroep doen op personen van buitenaf mag echter geen financiële verplichtingen voor de Maatschappij meebrengen, tenzij vooraf de toestemming van de bevoegde overheid was verkregen Aan de PA s te verstrekken informatie (art. 18 van de CODEX II-I) 42 Opdat de PA s hun opdrachten en activiteiten doeltreffend zouden kunnen uitvoeren, moet de werkgever hen een reeks inlichtingen bezorgen : 1. een lijst van de werknemers van hun sectie; die lijst moet bijgewerkt zijn en aangevuld met de gegevens die de PA s voor de uitoefening van hun opdracht nodig hebben. Het mag een naamlijst van de werknemers zijn met hun identificatienummer, geslacht, geboortedatum, administratieve betiteling en standplaats. Die lijst wordt maandelijks opgemaakt en moet de personeelsbewegingen tonen (aankomst, vertrek, overplaatsing);

12 Blz informatie over : - de fabricatieprocédés; - de werktechnieken; - de werk- en productiemethodes; - de stoffen en producten die in de eenheid gebruikt worden of waarvan het gebruik wordt overwogen. 3. informatie over iedere wijziging in de voornoemde gegevens en over elk nieuw product dat wordt gebruikt of vervaardigd. De PA s moeten hierover hun advies geven; 4. informatie over alle activiteiten die op de arbeidsplaats uitgevoerd worden door : - externe ondernemingen; - zelfstandigen; - interimpersoneel. Globaal gezien moeten niet alleen de werkgever maar ook de leden van de hiërarchische lijn en de werknemers aan de PA s alle inlichtingen verstrekken die deze vragen om hun opdracht te kunnen vervullen Samenwerking met de externe dienst PBW (art. 12 van de CODEX II-I en art. 30 van de CODEX II - II) 43 Op dit vlak is de interne dienst, meerbepaald elke sectie PBW voor wie de externe dienst tussenkomt, steeds belast met: 1 het organiseren van de samenwerking met de externe dienst; 2 het verzekeren van de coördinatie met de externe dienst door aan deze externe dienst alle nuttige informatie te verstrekken die hij nodig heeft voor het vervullen van zijn opdrachten. 3 het ter beschikking stellen van de Arbeidsinspectie van de verslagen van de EDPBW ingevolge haar tussenkomsten, nadat ze aan de CPBW werden voorgelegd. 5. TAKEN VAN DE EXTERNE DIENST PBW 5.1. Permanente en incidentele bijkomende taken 44 De permanente en incidentele bijkomende taken vertrouwd aan de externe dienst zijn in bijgevoegde conventie beschreven.

13 Blz Modaliteiten voor beroep op de externe dienst (art van de CODEX II - II) 45 In functie van de noodzakelijke bekwaamheden om de objectieven van zijn globaal preventieplan (zie randnummer 30) te realiseren, kan de werkgever : - indien hij binnen zijn eenheden niet beschikt over de nodige bekwaamheden; - indien hij bij andere eenheden van de NMBS de noodzakelijke bekwaamheden niet vindt die hem zouden kunnen toegezegd worden; - na het advies van zijn comité PBW te hebben bekomen, deze taak toevertrouwen aan de externe dienst CPS of, bij gebrek daaraan, aan externe experten. Deze opdracht maakt het voorwerp uit van een geschreven overeenkomst. Voor elke tussenkomst, gerealiseerd in het kader van deze overeenkomst, zal de externe dienst aan de werkgever die erom verzocht een verslag voorleggen met volgende inhoud: - aanwijzing van de werkgever; - aanwijzing van de PA('s) die de tussenkomst verrichtte(n) alsook hun kwalificaties; - referentie naar het kwaliteitshandboek opgesteld door de externe dienst; - datum van de tussenkomst; - beschrijving van de tussenkomst met, in voorkomend geval, de aanwijzing van de reglementaire beschikking die ze oplegt; - advies en conclusie. Dit verslag moet aan het advies van het Comité PBW onderworpen worden en ter beschikking gehouden worden van de Arbeidsinspectie.