Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "http://www.legalintelligence.com/frontend/doc.aspx?docid=14111805&srcfrm=docu..."

Transcriptie

1 Page 1 of 13 Aansprakelijkheid, Verzekering & Schade, Effecten van aansprakelijkheid op het handelen van de AFM empirisch onderzocht Vindplaats: AV&S 2014/15 Bijgewerkt tot: Auteur: Mr. J. Trebus en mr. G. van Dijck Effecten van aansprakelijkheid op het handelen van de AFM empirisch onderzocht Auteur: Mr. J. Trebus en mr. G. van Dijck 1 2 Dit onderzoek doet verslag van een interviewstudie bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) naar de effecten van aansprakelijkheid op het handelen bij de AFM. De angst voor aansprakelijkheidsclaims, en daarmee defensief gedrag, is een van de redenen voor invoering van de Wet aansprakelijkheidsbeperking DNB en AFM. Ook de juridische literatuur veronderstelt met regelmaat dat aansprakelijkheid gevolgen heeft voor het handelen van betrokken actoren. De interviewstudie die is uitgevoerd vindt geen bewijs voor dergelijke effecten. Dit roept vragen op ten aanzien van de houdbaarheid van het argument dat aansprakelijkheid of de vrees hiervoor het handelen van de AFM (negatief) beïnvloedt. 1. Inleiding In de juridische literatuur wordt geregeld aangenomen dat toezichthoudersaansprakelijkheid, of de vrees hiervoor, van invloed is op gedrag of handelen van toezichthouders. 3 Deze invloed kan zowel positieve als negatieve vormen aannemen. Een positief effect van de invloed van aansprakelijkheid is het prikkelen van betrokken actoren tot het houden van beter toezicht. Het negatieve effect vertaalt zich in gedrag of handelen dat is gericht op het afwenden van aansprakelijkheid. Voor beide aannames ontbreekt het aan empirisch bewijs, in ieder geval ten aanzien van toezichthouders. Dit artikel doet verslag van een in 2013 uitgevoerde interviewstudie naar de effecten van aansprakelijkheid op het 4 gedrag en handelen van financiële toezichthouders, de Autoriteit Financiële Markten (AFM) in het bijzonder. Deze (veronderstelde) effecten hebben een rol gespeeld bij de Wet aansprakelijkheidsbeperking DNB en AFM, maar de houdbaarheid van deze aanname is niet of nauwelijks getoetst5 of heeft in ieder geval geen betrekking op financiële toezichthouders. 6 Zie uitgebreider paragraaf 2. De uitkomsten van dit onderzoek dragen bij aan het ontwikkelen van een theorie over de effecten van aansprakelijkheid en het formuleren van een antwoord op de vraag wanneer en waarom aansprakelijkheid van invloed is op gedrag of handelen. De resultaten zijn relevant voor degenen die zich in de rechtspraktijk of in onderzoek bezighouden met kwesties omtrent de effecten van aansprakelijkheid. 2. Juridische achtergrond, eerdere studies 7 Op 1 juli 2012 is de Wet aansprakelijkheidsbeperking DNB en AFM in werking getreden. 8 Na de inwerkingtreding van deze wet bepaalt artikel 1:25d van de Wet op het financieel toezicht (Wft) dat de civielrechtelijke aansprakelijkheid van de financiële toezichthouders is beperkt tot opzet en/of grove schuld. Een vijftal redenen ligt ten grondslag aan invoering van deze wet. De belangrijkste is te vinden in de internationale context waarin DNB en de AFM opereren, alsook in het toezichthoudersdilemma: het moeten kiezen uit twee kwaden omdat DNB en de AFM zowel bij ingrijpen als niet ingrijpen het risico lopen om aansprakelijk te worden gesteld. 9 Een wettelijke beperking moet ervoor zorgen dat:

2 Page 2 of 13 DNB en de AFM [ ] snel en doortastend kunnen reageren op (crisis)situaties op de financiële markten zonder dat daaraan afbreuk wordt gedaan door mogelijke risico s voor aansprakelijkstelling. 10 De Memorie van Toelichting verwijst ook duidelijk naar het rapport Verloren Krediet van Commissie De Wit, waarin deze commissie in vergelijkbare bewoordingen haar zorgen uit over de angst voor aansprakelijkheidsclaims en de invloed daarvan op het gedrag van de toezichthouders. Vóór de invoering van de Wet aansprakelijkheidsbeperking DNB en AFM golden voor de aansprakelijkheid van toezichthouders de regels van het gewone aansprakelijkheidsrecht, hoewel voorzien van de nodige nuanceringen. Zo wordt bij toezichthouders rekening gehouden met de beleidsvrijheid, waardoor de rechter terughoudend toetst wanneer zij beoordeelt of de toezichthouder zich heeft gedragen als een redelijk handelend en redelijk bekwaam toezichthouder. Van belang in dit verband is het Vie d Or-arrest, waarin de Hoge Raad een aantal (niet-limitatieve) gezichtspunten geeft om te bepalen of sprake is van een behoorlijk en zorgvuldig handelende toezichthouder, waarbij onder meer wordt gekeken naar de bijzondere positie van de financiële toezichthouder, haar beleidsvrijheid en het toezichthoudersdilemma. Naast het feit dat voor invulling van deze gezichtspunten steeds zal moeten worden gekeken naar alle concrete omstandigheden van het geval, moet worden voldaan aan het relativiteitsvereiste van artikel 6:163 BW. De Hoge Raad heeft in het Vie d Or-arrest bepaald dat financieel toezicht in dit geval tot doel heeft individuele vermogensbelangen te beschermen, zodat het relativiteitsvereiste in dit geval niet in de weg stond aan het aannemen van aansprakelijkheid. toezichthouders, die van de AFM in het bijzonder. Het is de vraag of hetzelfde zou hebben gegolden voor de aansprakelijkheid van Dit, in combinatie met de beleidsvrijheid, bemoeilijkte reeds vóór de introductie van de aansprakelijkheidsbeperking het met succes het aansprakelijk stellen van de AFM (en DNB). Dit blijkt ook uit het feit dat de AFM (en DNB) tot op heden nog niet met succes aansprakelijk is gesteld voor de hoogste rechter. In de literatuur zijn zowel voor- als tegenstanders te vinden van immuniteit of een beperking van aansprakelijkheid van financiële toezichthouders. Tegenstanders onderbouwen hun positie door te verwijzen (i) naar uitgevoerde studies, welke onder andere wijzen op de (positieve) prikkels die uitgaan van aansprakelijkheid, zoals het stimuleren van zorgvuldig gedrag; (ii) naar rechtspraak die al zelden aansprakelijkheid aanneemt; (iii) naar de wenselijkheid van een gelijke behandeling van toezichthouders; en (iv) naar de omstandigheid dat de mogelijkheid tot aansprakelijkheid het vertrouwen in de financiële markt vergroot. Voorstanders van beperking van aansprakelijkheid noemen vooral het toezichthoudersdilemma, de angst voor aansprakelijkheidsclaims het ontstaan van een claimcultuur en de wenselijkheid van het laten aansluiten van het Nederlandse aansprakelijkheidsrecht bij wetgeving in omringende landen. Daarnaast zijn zij bezorgd dat de prikkelende werking van aansprakelijkheid zodanig kan doorslaan dat zij defensief gedrag in de hand werkt. Tot slot worden ook de mogelijkheid tot omvangrijke claims en onzekerheid betreffende de houding van de rechter genoemd als redenen voor beperking van aansprakelijkheid. Sommige van de aangevoerde argumenten vóór een aansprakelijkheidsbeperking moeten sterk worden genuanceerd of blijken zelfs onjuist. Een recent jaarverslag van de AFM laat zien dat er wel claims worden ingediend bij de financiële toezichthouders, maar dat de AFM niet verwacht dat lopende claims tot een toewijzing van aansprakelijkheid zullen leiden. Bovendien, zo blijkt uit recente jaarverslagen van DNB en de AFM, is het aantal aansprakelijkheidsclaims ondanks de kredietcrisis niet opvallend gestegen. dan ook geen sprake zijn, zoals ook Van Dam reeds eerder concludeerde. Van een claimcultuur kan op dit terrein Giesen, die rechtsvergelijkend onderzoek verrichtte naar het argument dat aansprakelijkheid van toezichthouders in Nederland moet aansluiten bij de regels in ons omringende landen, concludeerde dat het internationaal aansprakelijkheidsrisico in geen van deze landen de reden is geweest voor het invoeren van een aansprakelijkheidsbeperking. Rechtsvergelijkend onderzoek van Van Dam laat voorts zien dat het aantal ingediende claims door invoering van een wettelijke beperking in zowel Frankrijk als België niet is afgenomen. Een ander terugkerend argument bij zowel voor- als tegenstanders ziet op de prikkelende werking van het aansprakelijkheidsrecht, dat zich bij voorstanders van de beperking vertaalt in defensief gedrag, en bij tegenstanders in beter toezicht Resultaten van eerder onderzoek onderschrijven dergelijke effecten soms wel en

3 Page 3 of 13 dan weer niet. Hoewel empirisch onderzoek op het specifieke terrein van de financiële toezichthouders ontbreekt, is het inderdaad denkbaar dat het gewicht van de dreiging van een aansprakelijkheidsclaim zodanig wordt, dat toezichthouders niet meer worden geprikkeld tot het juiste zorgvuldige gedrag, maar dat zij hun inspanningen geheel of gedeeltelijk gaan richten op het voorkomen van een claim, aldus Van Dam. Van Dam heeft in 2006 onderzoek gedaan naar de aansprakelijkheidsrisico's voor toezichthouders en aan de hand daarvan aanbevelingen gedaan voor toekomstig beleid. Aanleiding voor het onderzoek zijn de potentieel grote financiële risico's die gemoeid zijn met de aansprakelijkheid van toezichthouders. Van Dam heeft zijn onderzoek gericht op een breed spectrum aan toezichthouders, maar focust zich wel slechts op het publieke domein. Van Dam heeft door middel van een praktijkonderzoek bij landelijke en lokale toezichthouders getracht een beeld te vormen over de omvang van het probleem van aansprakelijkheid bij toezichthouders als DNB en de AFM. Met behulp van een vragenlijst heeft hij informatie vergaard die ziet op (i) het aantal claims; (ii) de hoogte van de claims; (iii) de beoordeling van de claims door toezichthouders; (iv) gerechtelijke procedures; (v) de beïnvloeding van het beleid door schadeclaims; en (vi) het wel of niet handhaven op basis van een vrees voor aansprakelijkheidsclaims. Daarnaast heeft Van Dam over de grens gekeken naar de aansprakelijkheid van toezichthouders. Op grond van dit alles heeft hij binnen het juridisch kader in Nederland de civielrechtelijke aansprakelijkheid van toezichthouders beoordeeld. Het onderzoek van Van Dam laat zien dat de toezichthouders zich niet lijken te laten leiden door de angst voor aansprakelijkheidsclaims. Dergelijke claims worden in de ogen van de toezichthouders eerder gezien als een test case voor hun professionaliteit. Zij leren van rechterlijke uitspraken en verdisconteren deze in hun beleid Van Dam onderschrijft hierbij dat wie kwalitatief goed toezicht houdt, weinig hoeft te vrezen van aansprakelijkheid. Van defensief gedrag naar aanleiding van aansprakelijkheidsclaims kan derhalve niet worden gesproken. Recenter is het onderzoek dat is gedaan door Tijdelijke commissie De Wit, wat vooraf is gegaan aan de invoering van de wettelijke beperking van de civielrechtelijke aansprakelijkheid. Onderzoek naar de ontwikkelingen en incidenten binnen het financiële stelsel hebben de commissie gebracht tot de aanbeveling om de civielrechtelijke aansprakelijkheid van de financiële toezichthouders wettelijk te beperken. De commissie baseert deze aanbeveling op een angst bij de financiële toezichthouders voor schadeclaims die zou leiden tot een onwenselijke invloed op het toezicht. Uit een interview met Wellink heeft de commissie afgeleid dat DNB aansprakelijkheid als een dreiging ervaart. Echter blijkt uit dit interview ook dat het beperken van de aansprakelijkheid volgens Wellink geen invloed zal hebben op het handelen van DNB als toezichthouder. Niettemin pleit Wellink, weinig verrassend, wel voor een beperking van de aansprakelijkheid zoals deze in bijna alle landen bestaat. Buiten het genoemde interview bevat het rapport van Tijdelijke commissie De Wit geen empirische informatie over de effecten van aansprakelijkheid op het gedrag van financiële toezichthouders. 3. Methode 3.1 Theoretisch model Het in dit artikel beschreven onderzoek volgt voor een belangrijk deel de methode zoals ontwikkeld en toegepast door Van Tilburg. Zij onderzocht in haar proefschrift de effecten van (de perceptie van) aansprakelijkheid op het openbare-orde-beleid en in het bijzonder op de handhaving ervan. Dit gebeurde aan de hand van een reeks case studies over verstoringen van de openbare orde (bijvoorbeeld voetbalrellen). Van Tilburg ontwikkelde een theoretisch model waarin niet alleen rekening werd gehouden met een directe invloed van (de perceptie van) aansprakelijkheid op beleid, maar ook met indirecte invloeden van aansprakelijkheid en invloeden van andere factoren, waaronder de ervaring met aansprakelijkheid, professionaliteit en kwaliteit, verzekerbaarheid en imago (bijvoorbeeld media-aandacht, reputatie). Zij baseerde dit theoretisch model op eerdere, voornamelijk Amerikaanse, studies naar de effecten van aansprakelijkheid. Uit het onderzoek van Van Tilburg volgen nauwelijks tot geen aanwijzingen dat aansprakelijkheid of de perceptie daarvan een invloed heeft op openbare-orde-beleid. Het theoretisch model dat naar aanleiding van het onderzoek van Van Tilburg is ontwikkeld, laat zich als volgt samenvatten: Of, gesimplificeerd weergegeven:

4 Page 4 of 13 Dat bovenstaand model in belangrijke mate overeenkomt met dat van Van Tilburg ligt voor de hand, omdat beide studies zijn gebaseerd op weinig waarnemingen (in deze studie: één case) waarbij relatief veel mogelijke factoren een rol kunnen spelen. Een diepgaande bestudering van een case ligt dan voor de hand. 3.2 Semi-gestructureerde interviews Gekozen is voor het houden van semi-gestructureerde interviews, om zo gerichte vragen te kunnen stellen. Tevens biedt deze aanpak de gelegenheid mogelijke andere factoren te onderzoeken en door te kunnen vragen naar de relatie tussen aansprakelijkheid en gedrag. Er is gekozen voor het stellen van open vragen, hetgeen de kans op betrouwbare (en geldige) informatie vergroot. Bovendien kan op deze manier worden voorkomen dat een waardeoordeel in de vragen verborgen zit. Naast het stellen van open vragen is er gekozen voor het schetsen van hypothetische situaties waarin de in het model geformuleerde factoren een rol spelen. Door een fictieve situatie voor te leggen en te variëren met de aan- en afwezigheid van de factoren (bijvoorbeeld wat zou er gebeuren als wel/niet een rol zou spelen? ) is getracht te beoordelen of factoren uit het theoretisch model die niet door de respondenten spontaan zijn genoemd ook van invloed zijn. Andere methoden, zoals surveys of experimenten, bleken minder geschikt, vanwege het belang om te kunnen doorvragen en het geringe aantal cases en respondenten. Het oorspronkelijke idee was om de interviews face-to-face af te nemen. Hoewel de respondenten bereidheid toonden om mee te werken aan het onderzoek, bleek gedurende de studie dat de methode van face-to-face interviews tijd kost die de respondenten niet altijd hadden. Uiteindelijk heeft een van de interviews daarom telefonisch plaatsgevonden. Om de respondenten een veilig gevoel te geven, is in het contact voorafgaand aan de interviews gewezen op de garantie van vertrouwelijkheid van de gegevens en het waarborgen van anonimiteit. interviews zijn gehouden met toezichthouders die (1) zich bij hun dagelijkse werkzaamheden bezighouden met het financiële toezicht; die (2) (mogelijk) worden geconfronteerd met aansprakelijkheid; en (3) op wie het toezichthoudersdilemma ziet. Gekozen is voor diepte-interviews met een viertal respondenten. De interviews zijn gehouden met medewerkers die de gevolgen van beleid (als gevolg van aansprakelijkheid) zouden moeten merken vanwege hun dagelijkse werkzaamheden. Er is voor gekozen om respondenten te interviewen die op verschillende afdelingen binnen de AFM werkzaam zijn. Indien de antwoorden elkaar bevestigen, vergroot deze aanpak de kans dat de resultaten niet op toeval berusten, dat wil zeggen, afhankelijk zijn van wie of welke afdeling wordt geïnterviewd. De geïnterviewden hadden, voor zover wij konden overzien, geen overleg met elkaar gehad om hun antwoorden op elkaar af te stemmen. Drie respondenten zijn werkzaam binnen de AFM als toezichthouder. Twee van deze respondenten zijn werkzaam als projectleider, maar op verschillende afdelingen. De derde respondent is werkzaam als toezichthouder op een afdeling die zich bezighoudt met het beleid en het uitdenken van beleidsprocessen binnen de AFM. De vierde geïnterviewde was niet werkzaam als toezichthouder, maar als medewerker op de afdeling Juridische Zaken binnen de AFM. De werkzaamheden van deze respondent waren niet gelijk aan die van de gemiddelde toezichthouder, waardoor de effecten van aansprakelijkheid op het beleid van de AFM bij deze persoon minder duidelijk op te merken waren. De betreffende respondent had echter wel inzicht in de factor aansprakelijkheid binnen de AFM an sich, omdat alle vormen van aansprakelijkheidsclaims bij deze afdeling terechtkomen De 4. Resultaten Gelet op eerdere studies leken aanvankelijk de factoren aansprakelijkheid, media en politiek de belangrijkste factoren te zijn bij het beïnvloeden van het gedrag van de financiële toezichthouders. Gedurende het onderzoek bleken naast deze factoren echter ook andere facetten van invloed te zijn. Een bespreking van de verschillende factoren volgt hieronder. 4.1 Aansprakelijkheid In de discussie omtrent het gedrag van financiële toezichthouders in de literatuur en in de politiek speelt aansprakelijkheid een belangrijke rol. Het valt op dat de respondenten aansprakelijkheid zelf niet als belangrijk

5 Page 5 of 13 ervaren in hun praktijk. In de interviews is slechts één respondent uit zichzelf over aansprakelijkheid begonnen. Opvallend is bovendien dat deze geïnterviewde aansprakelijkheid niet noemt als omstandigheid die van invloed is op beleid, maar juist als omstandigheid waar werknemers bij de AFM zich niet door laten beïnvloeden. Twee respondenten geven te kennen dat aansprakelijkheid helemaal niet een dermate grote rol speelt als de literatuur doet vermoeden: Ik vind het echt idioterie dat het de hele tijd wordt verkondigd in de literatuur. 42 en Ik geloof ook niet dat het zo'n actueel probleem is. 43 De respondenten zijn zich wel bewust van aansprakelijkheid, maar dit lijkt meer te komen door hun juridische achtergrond dan doordat aansprakelijkheid een rol speelt in hun praktijk. De geïnterviewden die werkzaam zijn als toezichthouders bij de AFM wijzen ter staving van hun uitspraken op de houding van de werknemers binnen de AFM. Deze wordt omschreven als idealistisch, met een innerlijke drive om te handelen voor de samenleving. Deze houding zou er, aldus de respondenten, aan bijdragen dat werknemers van de AFM zich niet laten beïnvloeden door factoren als politieke druk, marktpartijen of aansprakelijkheid: 44 [ ] zo zitten de mensen hier niet in elkaar. 45 De AFM wordt door respondent C omschreven als een redelijk brutale organisatie die zich ervan bewust is dat er soms risico's moeten worden genomen. Dit moet ook kunnen, als je er maar voor zorgt dat je weet dat je risico's neemt en dat het een bewuste keuze is. Slechts een van de respondenten is actief geweest in een project waarbij de AFM aansprakelijk werd gesteld. Deze heeft de dreiging van aansprakelijkheid persoonlijk ervaren, maar stelt er niet van onder de indruk te zijn geweest: dreiging van aansprakelijkheid wekt juist eerder aversie op tegen de betrokken partij dan angst voor deze partij. De inhoudelijke gedrevenheid staat voorop en niet het bij voorbaat nadenken of je misschien wel aansprakelijk wordt gesteld. 48 Omdat de eigen ervaringen met aansprakelijkheid summier zijn, of zelfs ontbreken, is met behulp van hypothetische situaties gevraagd naar de mogelijke invloed van aansprakelijkheid. Wat zouden de gevolgen kunnen zijn als de respondent of de AFM aansprakelijk wordt gesteld en welke invloed heeft dat op de besluitvorming van de betrokken respondent? Een van de respondenten kan zich voorstellen dat een claim tot een beïnvloeding van keuzes zou kunnen leiden, maar geeft tevens aan dat zolang hierover nog niet is geoordeeld door een rechter (JT & GD: de Hoge Raad), deze invloed zeer gering zal zijn: Als het pas bij de Hoge Raad is geweest dan gaan we bedenken dat het precedentwerking heeft en gaan we er iets mee doen. 50 en [ ] als een rechter er naar heeft gekeken en die heeft geoordeeld dat wat ik heb gedaan niet door de beugel zou kunnen en dat dat gedrag voortaan anders moet, dan moet je daar je gedrag op aanpassen. 51 Een andere respondent wijst op het bestaan van andere afdelingen binnen de AFM, waar mogelijk een confrontatie met aansprakelijkheid meer invloed kan hebben. Juridische zaken beheerst het procesrisico, terwijl de formele besluiten worden genomen op een ander (hoger) niveau. Deze scheiding lijkt tot gevolg te hebben dat toezichthouders zich niet bezighouden met aansprakelijkheidskwesties. Zo stelt een van de respondenten dat deze zich niet kan voorstellen dat aansprakelijkheid invloed zal hebben op zijn dagelijkse werkzaamheden in zijn functie als toezichthouder. 52

6 Page 6 of 13 Voorgaande weergave van ervaringen en opvattingen zou het gevolg kunnen zijn van sociaal-wenselijke antwoorden. Daarom is doorgevraagd naar feitelijke informatie. Respondent B gaf hierop aan dat van een significante stijging van het aantal aansprakelijkheidsclaims in de afgelopen jaren geen sprake is geweest. Ook van wijzigingen binnen de AFM naar aanleiding van een aansprakelijkheidsclaim is volgens de respondenten geen sprake. Wat hierbij een rol kan spelen, is het feit dat de AFM nimmer een claim heeft geaccepteerd en ook de rechter zelden tot nooit aansprakelijkheid aanneemt. De VPV-zaak heeft geruime tijd een belangrijk referentiekader gevormd, maar de AFM heeft in deze zaak uiteindelijk alsnog aan het langste eind getrokken. Niettemin wordt bij een aansprakelijkstelling altijd bekeken of sprake is van een structurele fout in het systeem om herhaling hiervan te voorkomen. Hoewel jurisprudentie laat zien dat de AFM nimmer voor de hoogste rechter aansprakelijk is gehouden, wordt een mogelijke claim dus wel als een leerproces beschouwd, hetgeen in 2006 reeds door Van Dam is geconcludeerd. structurele fout blijken: 55 Op deze manier heeft een claim mogelijk alsnog invloed, mocht van een Wat leren we hiervan voor de volgende gevallen? 56 Geconcludeerd kan worden dat er nauwelijks aanwijzingen zijn gevonden voor het defensieve gedrag waarvoor in de literatuur wordt gewaarschuwd. Ook anderszins is geen bewijs aangetroffen voor een effect van aansprakelijkheid op gedrag of beleid van de toezichthouder. De ene respondent wijst op een aversie die door een aansprakelijkheidsstelling wordt gecreëerd en een andere geïnterviewde geeft aan er zelfs wars van te zijn. Mogelijk kan aansprakelijkheid een rol spelen als een zaak voor de rechter komt, de hoogste rechter in het bijzonder, of als de AFM (in plaats van de Staat, zie hieronder) op zou draaien voor de gehele schade, maar dan nog steeds rijst de vraag of de organisatiestructuur van de AFM met gescheiden afdelingen (bestuur, juridische zaken, toezichthouder) een eventueel effect van aansprakelijkheid niet dempt of zelfs wegneemt. 4.2 Media De media lijken het gedrag van financiële toezichthouders op twee manieren te kunnen beïnvloeden. Ten eerste door publicitaire aandacht te geven aan de betrokkenheid van de financiële toezichthouder en ten tweede door invloed uit te oefenen op de beeldvorming over de AFM. De AFM is op diverse momenten breed uitgemeten in de media, waarbij het meest recente voorbeeld SNS Reaal is. Sommige respondenten geven aan dat hierdoor een grotere druk op een project kan komen, hetgeen de besluitvorming van de respondenten kan beïnvloeden, bijvoorbeeld door eerder verticaal te escaleren, dat wil zeggen het bestuur (eerder) te betrekken bij het nemen van besluiten. Andere respondenten lijken geen last te hebben van de media, nu vooral de communicatieafdeling van de betrokken toezichthouders met de media communiceert. Een beslissing van de AFM kan positief of negatief worden uitgelegd. De media spelen hierin een actieve rol en positioneren de AFM derhalve op een bepaalde manier binnen een bepaald project (goed of slecht). Echter, aldus respondent D, wordt de schakel tussen de media en de praktijk vaak als moeizaam ervaren. Het gaat in de actualiteiten doorgaans niet om de beslissing zelf, maar wel om de manier waarop deze wordt gecommuniceerd aan de betrokken partijen. Respondent D geeft aan dat het soms een gemiste kans is om een bepaald punt te maken in de media als je er verkeerde mensen op afstuurt. De houding van de AFM jegens de marktpartijen is hier van belang, omdat de beeldvorming over de AFM een belangrijke rol speelt. Het verbaast daarom niet dat er een risico- en signalenteam bestaat dat zich onder andere bezighoudt met het signaleren van actualiteiten die ook vanuit de media worden belicht. Kortom, de media lijken invloed te hebben op de werkzaamheden van de AFM. 4.3 Politiek De AFM werkt nauw samen met het Ministerie van Financiën. Het politieke aspect lijkt op twee manieren de werkzaamheden van de toezichthouders te kunnen beïnvloeden. Ten eerste kan de AFM een bepaalde vorm van marktfalen ontdekken waardoor nieuwe wetgeving noodzakelijk is. In dergelijke gevallen wordt het ministerie door de AFM ingelicht. Ten tweede kan de politiek van invloed zijn op de besluitvorming in het kader van de toezichthoudende taken. Een dergelijke laatste invloed lijkt bij de respondenten echter geen belangrijke rol te spelen. In voorkomende gevallen wordt door de respondenten met name gekeken naar de belangen van de consument. Een van de respondenten legt als volgt uit waarom dit het geval is:

7 Page 7 of 13 We willen niet dat alle mensen [consumenten] gedupeerd raken. Je wilt dat ook hun belang wordt gewaarborgd en daar staan wij dan voor, want dat wordt niet vertegenwoordigd door DNB en Financiën. De AFM zal echter wel altijd reageren op berichtgeving vanuit het ministerie, zoals de rapporten van Commissie Scheltema of Tijdelijke commissie De Wit. Aan de hand van dergelijke uitkomsten kan het beleid van de AFM worden aangepast of kunnen speerpunten worden bijgesteld. Professionaliteit, kwaliteit en plichtsbesef Professionaliteit en kwaliteit zijn voor de respondenten een belangrijke factor. Het zou verbazen als dit niet zo was. Van Dam kwam in 2006 dan ook tot dezelfde conclusie. Ook wanneer er meer druk op een project komt te liggen blijft het oogpunt om zorgvuldig en goed werk te leveren. Dit standpunt wordt door de respondenten afzonderlijk van elkaar bevestigd: [ ] we zijn gewoon allemaal inhoudelijk gedreven professionals die hun werk goed willen doen. 57 Een zuivere beoordeling van de situatie, waarvoor een goede analyse van de feiten van belang is, zorgt voor een juiste belangenafweging en uiteindelijk een resultaat in het belang van de betrokken partijen, maar ook in het belang van de onderneming zelf. Dit element speelt, samen met het leerproces, een belangrijke rol. Het plichtsbesef is een factor die bij het onderzoek van Van Tilburg naar voren kwam en die ook op het terrein van de financiële toezichthouders een belangrijke rol lijkt te spelen. De wil van de financiële toezichthouders om goed werk te leveren lijkt een belangrijke drijfveer te zijn. Het voorkomen van marktfalen en tevens het beschermen van consumenten speelt bij de belangenafweging een grote rol. De veiligheid, die bij het handhaven van de openbare orde hoog in het vaandel staat, lijkt bij de financiële toezichthouders haar equivalent te vinden in het belang van de consument en het streven naar een evenwichtige financiële markt. 4.4 Financiële prikkels Er zijn geen aanwijzingen gevonden voor invloed van de financiële gevolgen van een succesvolle claim op de dagelijkse werkzaamheden van de financiële toezichthouder. Uitgangspunt is dat een toegewezen claim (en de nasleep ervan) financiële gevolgen kan hebben voor de AFM. Het risico wordt echter beperkt door de vrijwaringsregeling die tot gevolg heeft dat de AFM, in het geval van een toegekende schadeclaim, opdraait voor slechts 10% en de Staat voor de overige 90%. Het risico van de AFM wordt verder beperkt door een aansprakelijkheidsverzekering. Hoe een en ander is geregeld en welk deel voor rekening van de AFM komt, is onduidelijk, in ieder geval voor één respondent Ook de financiële gevolgen binnen de AFM in het algemeen lijken onduidelijk te zijn (voor diezelfde respondent). Een ander element dat het financiële risico van de AFM beperkt is dat de kosten van een claim worden doorberekend aan het moment dat een derde partij de AFM aansprakelijk stelt dan wordt dat feitelijk voor het grootste deel betaald door de marktpartijen zelf: [ ] de echte toezichthouders hier worden gefinancierd door de marktpartijen zelf, maar hoe het precies zit weet ik ook niet. 60 De vrijwaringsregeling, de aansprakelijkheidsverzekering en het kunnen doorberekenen van de kosten van een claim naar de instellingen waarop toezicht wordt gehouden maken dat de mogelijke preventieve prikkel die lijkt uit te gaan van de financiële gevolgen niet waargenomen zijn in de dagelijkse werkzaamheden van de financiële toezichthouder. 5. Conclusie

8 Page 8 of 13 Uit het verrichte onderzoek naar de effecten van aansprakelijkheid op het gedrag van de financiële toezichthouders blijkt dat de vaak veronderstelde invloed van aansprakelijkheid meevalt. De invloed van aansprakelijkheid lijkt op het terrein van de AFM geen overheersende rol te spelen. Het gedrag van de vier geïnterviewde financiële toezichthouders lijkt meer te worden beïnvloed door andere factoren dan door de angst voor aansprakelijkheid. Deze conclusie is op zijn minst verrassend, nu juist de angst voor defensief gedrag en de vrees voor een claimcultuur als gronden voor de wettelijke beperking van de aansprakelijkheid zijn aangevoerd; niet alleen in de literatuur, maar ook in de toelichting bij de invoering van de aansprakelijkheidsbeperking van de AFM (en DNB). Dit onderzoek laat zien dat factoren als professionaliteit, plichtsbesef en de media (publiciteit en beeldvorming) de belangrijkste prikkels zijn voor het AFM om bestaand beleid aan te passen of om nieuw beleid op te stellen. Aansprakelijkheid lijkt niet of slechts van zeer geringe invloed op het gedrag van toezichthouders bij de AFM. Enkel uit een hypothetische voorstelling bij een van de respondenten volgt dat aansprakelijk mogelijk een invloed kan hebben. Een rol van aansprakelijkheid kan dus ook niet worden uitgesloten. Het is lastig om een verklaring te geven voor het gebrek van een invloed van aansprakelijkheid op het gedrag van de betrokken respondenten. Mogelijk speelt juridische kennis hierbij een rol, de informatievoorziening vanuit de AFM of de omstandigheid dat aansprakelijkheid niet of nauwelijks wordt aangenomen. Ook de visie van de werknemers binnen de AFM, die zich volgens de respondenten idealistisch opstellen en zich met name inzetten ten dienste van de consument kan hierin een grote rol spelen. De angst voor defensief gedrag en de vrees voor aansprakelijkheid zoals die in de juridische literatuur worden aangevoerd, lijken binnen de AFM niet te spelen, in ieder geval niet bij medewerkers die zijn geïnterviewd. Mogelijk zijn wel effecten van aansprakelijkheid op toezicht te verwachten indien de vrijwaringsregeling, waarbij de AFM een eigen risico heeft van 10% van haar begroting, wordt aangepast. Daarentegen zijn er dan nog altijd de dempende effecten van een aansprakelijkheidsverzekering en van het feit dat kosten kunnen worden doorberekend aan de onder toezicht staande instellingen. Het is dan ook twijfelachtig dat aanpassing van het vrijwaringssysteem ertoe leidt dat aansprakelijkheid wel van invloed is op het toezicht dat de AFM uitvoert. De prikkels die van aansprakelijkheid op het terrein van de financiële toezichthouders uitgaan, lijken niet het in de literatuur en beleidsstukken verwachte effect te hebben. Dit onderzoek laat zien dat het bewerkstelligen van gedragsverandering op dit gebied waarschijnlijk niet binnen het aansprakelijkheidsrecht gevonden zal kunnen worden, omdat de beoogde invloed van aansprakelijkheid hier juist uiterst gering lijkt. Natuurlijk is deze conclusie gebaseerd op slechts vier interviews, maar aan de andere kant zijn de interviews systematisch opgezet, zijn de interviews gehouden met medewerkers die op verschillende afdelingen werkzaam waren en wezen de antwoorden in dezelfde richting. Het doortrekken van de resultaten uit de interviews naar DNB zou echter wel te ver gaan. Literatuur Affourtit & Beck 2009 V.H. Affourtit & A.C. Beck, Aansprakelijkheid van DNB: immuniteit in crisistijd?, Maandblad voor Vermogensrecht Affourtit & Lubach 2012 V.H. Affourtit & R.D. Lubach, Toezichthoudersaansprakelijkheid onder de Wet aansprakelijkheidsbeperking DNB en AFM, Overheid & Aansprakelijkheid 2012/84, afl. 4, p Busch 2010 D. Busch, Aansprakelijkheid van financiële toezichthouders, Nijmegen: Ars Aequi Libri Busch 2011 D. Busch, Naar een beperkte aansprakelijkheid van financiële toezichthouders?, Deventer: Kluwer 2011.

9 Page 9 of 13 Dijkstra & Visscher 2007 R.J. Dijkstra & L.T. Visscher, Een pleidooi voor beperkte aansprakelijkheid van financieel toezichthouders wegens falend toezicht, Tijdschrift voor Financieel Recht 2007, p Giesen 2002 I. Giesen, Aansprakelijkheid voor gebrekkig toezicht, Aansprakelijkheid, Verzekering & Schade 2002, p. 97 e.v. Giesen 2005 I. Giesen, Toezicht en aansprakelijkheid. Een rechtsvergelijkend onderzoek naar de rechtvaardiging voor de aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad van toezichthouders ten opzichte van derden, Deventer: Kluwer Giesen e.a I. Giesen e.a., Aansprakelijkheid in internationaal verband. Een rechtsvergelijkend onderzoek naar de aansprakelijkheid van de Nederlandse financiële toezichthouders bezien vanuit de internationale dimensie: Ministerie van Financiën Schlanger 2008 Margo Schlanger, Operationalizing Deterrence: Claims Management (In Hospitals, a Large Retailer, and Jails and Prisons), Journal of Tort Law Trebus 2013 J.J.M. Trebus, Effecten van aansprakelijkheid op het gedrag van financiële toezichthouders (masterscriptie Tilburg), Van Dam 2006 C.C. van Dam, Aansprakelijkheid van toezichthouders. Een analyse van de aansprakelijkheidsrisico s voor toezichthouders wegens inadequaat handhavingstoezicht en enige aanbevelingen voor toekomstig beleid Van Dam 2010 C.C. Van Dam, Aansprakelijkheid voor falend toezicht in tijden van financiële cholera - over coma-bankieren, vuvuzela-juristerij en De Nederlandsche Bank, NTBR 2010, afl. 7, p Van Dijk 2003 Chr. H. van Dijk, Aansprakelijkheid voor falend toezicht op banken en verzekeraars, Nederlands Tijdschrift voor Burgerlijk Recht 2003, p Van Maanen 2006 G.E. Van Maanen, I. Civielrechtelijke aansprakelijkheid van toezichthouders of immuniteit, Themis 2006, p Van Maanen 2007 G.E. van Maanen, Overheidsaansprakelijkheid voor gebrekkig toezicht, Rechtsgeleerd Magazijn Themis Van Rossum 2001 A.A. van Rossum, Falend toezicht - De aansprakelijkheid van de economische en financiële toezichthouder, Den Haag: Boom Juridische Uitgevers 2001.

10 Page 10 of 13 Van Rossum 2005 A.A. van Rossum, Civielrechtelijke aansprakelijkheid voor overheidstoezicht, Deventer: Kluwer Van Tilburg 2012 F.A. Van Tilburg, Effecten van civielrechtelijke aansprakelijkheid op openbare-ordebeleid: Empirisch onderzoek naar de invloed van civielrechtelijke aansprakelijkheid op het beleid van de burgemeester en politie als handhavers van de openbare orde (diss. Tilburg), Deventer: Kluwer Van Zutphen 2010 R.F.B. van Zutphen, Kan ook de scheidsrechter een rode kaart krijgen? Aansprakelijkheid van financiële toezichthouders aan de hand van het faillissement van DSB Bank, Nederlands Juristenblad Wibier 2011 R.M Wibier, Het wordt hoog tijd voor een wettelijke beperking van de aansprakelijkheid van DNB, Ars Aequi 2011, p Wibier & du Perron 2011 R.M Wibier & C.E. du Perron, Waarom de aansprakelijkheid van financiële toezichthouders wel/niet beperkt zou moeten worden, Tijdschrift voor Toezicht 2011, p Voetnoten 1 Advocaat bij NautaDutilh N.V. te Amsterdam. 2 Verbonden aan het departement Privaatrecht en de Research Group for Methodology of Law and Legal Research van de Universiteit van Tilburg. 3 Zie paragraaf 2. 4 Getracht is ook om de studie uit te breiden naar De Nederlandsche Bank (DNB), maar het bleek niet mogelijk om daar voet aan de grond te krijgen. 5 Kamerstukken II 2009/10, 31980, nr. 3-4 (interview met Wellink, toenmalig president van DNB). 6 Zie van Dam 2006 ( beknopt praktijkonderzoek [bestaande uit een vragenlijst] [ ] bij een zestal landelijke toezichthouders [ ] en een tiental gemeentetoezichthouders in Europa ); Van Tilburg 2012 (onderzoek naar de effecten van aansprakelijkheid op beleid omtrent de handhaving van de openbare orde). 7 Deze paragraaf geeft een overzicht van publicaties. Het doel is niet om een nieuwe positie (bijvoorbeeld ten aanzien van de interpretatie van het geldende recht) in te nemen. 8 Kamerstukken II 2009/10, 31980, nr. 13; Kamerstukken II 2011/12, 33058; Stb. 2012, Kamerstukken II 2011/12, 33058, nr. 3; Giesen Kamerstukken II 2011/12, 33058, nr. 3 (Memorie van Toelichting). 11 Kamerstukken II 2009/10, 31980, nr. 3-4, p. 24. De commissie was ingesteld om inzicht te geven in de rol die de belangrijkste verantwoordelijken hebben gespeeld in de financiële crisis, in de oorzaken van de crisis en in hoe een dergelijke crisis in de toekomst kan worden voorkomen. 12 Zie bijvoorbeeld HR 5 november 1965, NJ 1966/136 (Kelderluik); van Dam 2006, p. 93; Busch 2010, p. 35; Van Rossum 2001; Van Dijk 2003, p

11 Page 11 of 13 Giesen 2002; van Zutphen 2010; Rb. Amsterdam 7 juni 2000 (Van den Broek BV/Vereniging voor de Effectenhandel); Rb. s-gravenhage 13 juni 2001, JOR 2001, 215 (Vie d Or); HR 29 november 2002, NJ 2003/549 (Legionella); Van Dam 2010; Van Tilburg 2012, p HR 13 oktober 2006, JOR 2006/295; Giesen e.a. 2009, p Ook de gezichtspunten uit het Kelderluikarrest spelen hierbij nog een belangrijke rol, zie ook de overwegingen van het hof in het BeFRA-arrest (Hof Amsterdam 23 december 2008, JOR 2009/144); Affourtit & Lubach Vergelijk HR 7 mei 2004, NJ 2006/281, m.nt. Hijma, r.o (oordelend dat de geschonden norm (in essentie: gij zult goed keuren ) niet strekt tot bescherming van individuele vermogensbelangen, vooral omdat de groep van benadeelden in beginsel onbeperkt is). 16 Voor bijvoorbeeld Busch 2011, p , die de groep van individuele vermogensbelangen van betrokkenen beperkt tot enkel beleggers die te kwalificeren zijn als afnemers van de diensten die door de betrokken financiële onderneming worden aangeboden of verricht, 17 Waar lagere rechters in het verleden aansprakelijkheid hebben aangenomen, zijn deze beslissingen in hoger beroep of cassatie weer teruggedraaid: zie o.a. HR 23 december 2011, NJ 2012/377, m.nt. Van Schilfgaarde (VPV) en HR 8 april 2011, JOR 2011/188 (BeFRA). 18 Van Dam 2006; Giesen e.a Van Maanen 2006; Affourtit & Beck 2009; Van Dam 2006; Busch Vergelijk Giesen 2005, p. 156: (stellend dat wij niet weten of aansprakelijkheid zo werkt dat mensen bepaalde taken niet meer of slechts zeer voorzichtig zullen uitvoeren ). 20 Van Maanen 2006; Affourtit & Beck 2009; Van Dam 2006; Busch Van Rossum 2005; Van Maanen 2007; Affourtit & Beck 2009; Giesen e.a. 2009; Van Dam 2010; Busch 2011; Wibier 2011; Wibier & du Perron 2011; Affourtit & Lubach Van Maanen 2006; Affourtit & Beck 2009; Van Dam 2010; Wibier & du Perron Dijkstra & Visscher 2007; Wibier Jaarverslag AFM 2010, p Jaarverslag AFM 2009, p ; Jaarverslag DNB 2009, p Van Dam 2010; Busch Giesen e.a. 2009, p. 108; Gronden voor de wettelijke beperking worden voornamelijk gevonden in rechtszekerheid en het handelen van de toezichthouders in het algemeen belang (Van Dam 2010). 28 Van Dam Van Maanen 2006; Affourtit & Beck 2009; Van Dam 2010; Wibier & du Perron Van Dam 2006, p Van Dam 2006, p ; Van Dam 2010, p Het onderzoek uit 2006 van Van Dam ziet op de landelijke toezichthouders en richt zich niet specifiek op de financiële toezichthouders. Niet alleen is het onderzoek gedateerd, ook verlangt de discussie anno 2013 een gericht onderzoek om aangevoerde argumenten te kunnen onderbouwen. 32 Van Dam 2006, p Van Dam 2006, p Van Dam 2006, p Van Dam 2006, p Kamerstukken II 2009/10, 31980, nr. 3-4, p. 24.

12 Page 12 of Kamerstukken II 2009/10, 31980, nr. 3-4, p Zie voor een uitwerking van dit overzicht Van Tilburg 2012, p Ook claimmanagement (de wijze waarop intern met een claim wordt omgegaan) is van belang, zie Schlanger Zie Trebus 2013, p voor een uitgebreidere toelichting op en verantwoording van dit model. Het is denkbaar dat niet uitsluitend de factoren uit het theoretisch model van invloed zullen zijn. 40 Respondenten hadden voorts de mogelijkheid om transcripten te bekijken en op onjuistheden te beoordelen voorafgaand aan publicatie van het onderzoek. 41 De respondenten waren alle vier werkzaam op een andere afdeling binnen de AFM. Het totale aantal toezichthouders dat binnen de AFM werkzaam is is niet duidelijk geworden. De indruk bestond dat er enkele tientallen toezichthouders zijn. Voor een verdere toelichting over de structuur van de interviews en een nadere toelichting over de respondenten wordt verwezen naar Trebus 2013, p Respondent D. 43 Respondent C. 44 De respondenten volgden een juridische opleiding. 45 Respondent D. 46 Respondent C. 47 Respondent A. 48 Respondent A. 49 Respondent D. 50 Respondent D. 51 Respondent C. 52 Respondent A. 53 Respondent B. Zie echter Van Tilburg 2012, die voor het onderwerp aansprakelijkheid voor openbare-ordehandhaving (of het gebrek hieraan) interviews verrichtte met beleidsmedewerkers die destijds betrokken waren bij het incident rond de Oosterparkrellen. Dit incident was bijzonder, omdat het een van de spaarzame situaties was (en is) waarin aansprakelijkheid is aangenomen, maar de betrokken beleidsmedewerkers wisten zich niet meer te herinneren of in die zaak uiteindelijk aansprakelijkheid is aangenomen. 54 HR 23 december 2011, NJ 2012/377, m.nt. Van Schilfgaarde (VPV). In deze zaak zijn DNB en de AFM aansprakelijk gesteld door twee bestuurders van vermogensbeheerder Veer Palthe Voûte (VPV). De rechtbank had deze vordering afgewezen, maar het hof heeft in juni 2010 beslist dat DNB en de AFM schadevergoeding moesten betalen. Het hof oordeelde dat de bestuurders 40% van de schade vergoed zouden krijgen in verband met eigen schuld. Zowel de bestuurders als de toezichthouders hebben vervolgens cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft uiteindelijk beslist dat de toezichthouders geen schadevergoeding hoeven te betalen aan de bestuurders van VPV, zie ook ECLI:NL:HR:2011:BT Van Dam 2006, p. 161: Van Dam concludeert dat de landelijke toezichthouders het proces van aansprakelijkheid als een nuttig middel voor het eigen leerproces zien. 56 Respondent A. Zie ook eerdere citaten van de respondenten. 57 Respondent A. 58 Kamerstukken II 2006/07, IXB, nr. 2 en 4; Respondent B; Dijkstra & Visscher 2007, p Respondent D.

13 Page 13 of Respondent D. Zie voorts Dijkstra & Visscher 2007, p. 146 (Van Maanen 2006; Affourtit & Beck 2009; Van Dam 2010; Wibier & du Perron 2011).

Datum 11 maart 2011 Betreft: Beperking van de aansprakelijkheid van de financiële toezichthouders

Datum 11 maart 2011 Betreft: Beperking van de aansprakelijkheid van de financiële toezichthouders > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 'S-GRAVENHAGE Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.minfin.nl

Nadere informatie

Amsterdam, 10 augustus Betreft: Herziening Wet bekostiging financieel toezicht Geachte heer, mevrouw,

Amsterdam, 10 augustus Betreft: Herziening Wet bekostiging financieel toezicht Geachte heer, mevrouw, Amsterdam, 10 augustus 2017 Betreft: Herziening Wet bekostiging financieel toezicht 2019 Geachte heer, mevrouw, Namens de Vereniging voor Vermogensbeheerders & Adviseurs (hierna: VV&A ) maken wij gaarne

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 20 202 33 058 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en de Wet financiële markten BES in verband met het invoeren van een aansprakelijkheidsbeperking

Nadere informatie

Aansprakelijkheid van toezichthouders wegens inadequaat handhavingstoezicht

Aansprakelijkheid van toezichthouders wegens inadequaat handhavingstoezicht Aansprakelijkheid van toezichthouders wegens inadequaat handhavingstoezicht VIDE Jaarcongres 15 juni 2012 A.J. (Lian) van Poortvliet aj.vanpoortvliet@pelsrijcken.nl June 17, 2012 Programma Juridisch kader

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen:

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen: Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te 14.30 uur Kenmerk: 160102 PLEITNOTA Inzake: Deken orde van Advocaten Den Haag - mr. M.J.F. Stelling Raadsman: W.H. Jebbink Geen ontzegging tot onafhankelijke

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. S. Rutten, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. S. Rutten, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-760 (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. S. Rutten, secretaris) Klacht ontvangen op : 4 januari 2018 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-123 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M. van Pelt, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-123 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M. van Pelt, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-123 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M. van Pelt, secretaris) Klacht ontvangen op : 12 augustus 2015 Ingesteld door : Consument Tegen

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010 Rapport Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014 Rapportnummer: 2014/010 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het College van procureurs-generaal

Nadere informatie

de naamloze vennootschap ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

de naamloze vennootschap ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-205 d.d. 19 mei 2014 (mr. C.E. du Perron, voorzitter, drs. L.B. Lauwaars RA en R.H.G. Mijné, leden en mr. I.M.M. Vermeer, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

Datum 31 maart 2017 Betreft Evaluatie van de algemene zorgplicht van financiële dienstverleners (33 632)

Datum 31 maart 2017 Betreft Evaluatie van de algemene zorgplicht van financiële dienstverleners (33 632) > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 200 20 32 887 Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van het recht van enquête Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER

Nadere informatie

Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) beperkt tot schade die in belangrijke mate het gevolg is van een opzettelijke onbehoorlijke

Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) beperkt tot schade die in belangrijke mate het gevolg is van een opzettelijke onbehoorlijke 1 Inleiding 1.1 AANLEIDING In het financieel recht neem ik een snelle Europese eenwording waar, door Tridimas ook wel aangeduid als a journey towards federalization. 1 De wereldwijde financiële crisis

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

De publicerende toezichthouder

De publicerende toezichthouder De publicerende toezichthouder mr. F.M.A. t Hart mr. E.J. van Praag Wie schrijft die blijft Verschillende uitingen Wettelijk voorgeschreven uitingen Niet wettelijk voorgeschreven uitingen Onderzoeken naar

Nadere informatie

Onjuiste pensioenopgaven

Onjuiste pensioenopgaven Onjuiste pensioenopgaven Aansprakelijkheid voor pensioenfondsen en de rol van disclaimers Artikel Senior adviseur collectieve pensioenen mr. A.M.Z. Rondas (AZL) Onjuiste pensioenopgaven Aansprakelijkheid

Nadere informatie

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van

Nadere informatie

Over ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging?

Over ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging? Over ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging? september 2009 mr J. Brouwer De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel noch de auteur noch

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. I.M.L. Venker, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. I.M.L. Venker, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-149 (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. I.M.L. Venker, secretaris) Klacht ontvangen op : 24 augustus 2018 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Limburg. Datum: 16 oktober 2013. Rapportnummer: 2013/147

Rapport. Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Limburg. Datum: 16 oktober 2013. Rapportnummer: 2013/147 Rapport Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Limburg. Datum: 16 oktober 2013 Rapportnummer: 2013/147 2 Aanleiding Op 7 april 2013 om 16.52 uur komt er bij de regionale eenheid

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392 ECLI:NL:HR:2014:156 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-01-2014 Datum publicatie 24-01-2014 Zaaknummer 13/00392 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1257,

Nadere informatie

3 Onrechtmatige overheidsdaad

3 Onrechtmatige overheidsdaad Monografieen Privaatrecht 3 Onrechtmatige overheidsdaad Rechtsbescherming door de burgerlijke rechter Prof. mr. G.E. van Maanen Prof. mr. R. de Lange Vierde druk Deventer - 2005 Inhoud VERKORT AANGEHAALDE

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 37 d.d. 17 februari 2011 (mr. P.A. Offers, voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. A.W. H. Vink) Samenvatting Consument claimt tweemaal

Nadere informatie

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-gravenhage

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-gravenhage > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-gravenhage Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Kluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid

Kluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid Auteur: Mr. T.L.C.W. Noordoven[1] Hoge Raad 23 maart 2012, JAR 2012/110 1.Inleiding Maakt het vanuit het oogpunt

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. I.M.L. Venker, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. I.M.L. Venker, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-351 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. I.M.L. Venker, secretaris) Klacht ontvangen op : 5 juni 2018 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2006.0691 (013.06) ingediend door: hierna te noemen klaagster, tegen: hierna te noemen verzekeraar. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening 2018-660 (mr. B.F. Keulen en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris) Klacht ontvangen op : 29 maart 2018 Ingediend door : Consument Tegen : Achmea Schadeverzekeringen

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 214 d.d. 6 september 2011 (prof. mr. C.E. du Perron, voorzitter, en mr. F.E. Uijleman, secretaris) Samenvatting Lijfrenteverzekering, informatieplicht.

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Proces. 1.1 De Commissie is met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken tot haar uitspraak genomen:

Samenvatting. 1. Proces. 1.1 De Commissie is met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken tot haar uitspraak genomen: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-391 (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter, mr. S.W.A. Kelterman, mr. L. van Berkum, leden en mr. S. Rutten, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

Ondernemingsrecht. Nieuwsbrief

Ondernemingsrecht. Nieuwsbrief Nieuwsbrief Ondernemingsrecht Prospectusaansprakelijkheid Een prospectus dient een getrouw beeld te geven omtrent de toestand van de uitgevende instelling op de balansdatum van het laatste boekjaar waarover

Nadere informatie

mr. Richard A. Korver Communicatietrainer & Advocaat

mr. Richard A. Korver Communicatietrainer & Advocaat mr. Richard A. Korver Communicatietrainer & Advocaat Aansprakelijkheid & schuldhulpverlening aan (ex)ondernemers BRONNEN VAN AANSPRAKELIJKHEID Onrechtmatige daad (6:162 BW) Tekortschieten in nakoming verbintenis

Nadere informatie

De zorgplicht van scholen voor leerlingen: de praktijk

De zorgplicht van scholen voor leerlingen: de praktijk AANSPRAKELIJKHEID VAN SCHOLEN mr.dr. b.m. paijmans Aansprakelijkheid van scholen De zorgplicht van scholen voor leerlingen: de praktijk 134 Aansprakelijkheid van scholen De zorgplicht van scholen voor

Nadere informatie

2. Bij besluit van de d-g NMa van 5 september 2001 (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen.

2. Bij besluit van de d-g NMa van 5 september 2001 (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen. BESLUIT Nummer 2600/ 41 Betreft zaak: Ralet vs CZ en VGZ Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het bezwaar gericht tegen zijn besluit van

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642 ECLI:NL:HR:2018:484 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 30-03-2018 Datum publicatie 30-03-2018 Zaaknummer 17/01642 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:46

Nadere informatie

Toezicht en aansprakelijkheid

Toezicht en aansprakelijkheid Toezicht en aansprakelijkheid Een rechtsvergelijkend onderzoek naar de rechtvaardiging voor de aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad van toezichthouders ten opzichte van derden PROF. MR. I. GIESEN Hoogleraar

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/03/2017

Datum van inontvangstneming : 23/03/2017 Datum van inontvangstneming : 23/03/2017 Vertaling C-83/17-1 Zaak C-83/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 15 februari 2017 Verwijzende rechter: Oberster Gerichtshof (Oostenrijk)

Nadere informatie

Samenvatting. Consument, ARAG SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen: Aangeslotene. 1. Procesverloop

Samenvatting. Consument, ARAG SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen: Aangeslotene. 1. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-373 d.d. 9 oktober 2014 (mr. P.A. Offers, prof. mr. E.H. Hondius en drs. W. Dullemond, leden en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 14 februari 2014 nr. 13/00475 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te s-gravenhage van 18 december 2012, nr. 12/00169,

Nadere informatie

VOORWOORDEN BIJ EERDERE DRUKKEN

VOORWOORDEN BIJ EERDERE DRUKKEN VOORWOORDEN BIJ EERDERE DRUKKEN Bij de zevende druk In de derde band worden de titels 6.3 (Onrechtmatige daad) en 6.4 (Verbintenissen uit andere bron dan onrechtmatige daad of overeenkomst) behandeld als

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-014 (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris) Klacht ontvangen op : 25 oktober 2017 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

N.V. Univé Schade, gevestigd te Assen, hierna te noemen Aangeslotene.

N.V. Univé Schade, gevestigd te Assen, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-233 d.d. 6 juni 2014 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mevrouw mr. I.M.L. Venker, secretaris) Samenvatting Consument en Aangeslotene hebben

Nadere informatie

Hardell: mobiel bellen en hersentumoren aan de belzijde

Hardell: mobiel bellen en hersentumoren aan de belzijde Hardell: mobiel bellen en hersentumoren aan de belzijde Kennisbericht over een publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift: Hardell L, Carlberg M, Söderqvist F, Hansson Mild K, Meta-analysis of long-term

Nadere informatie

2. kennelijk ook van mening is dat verzoeker geen recht had op schadevergoeding.

2. kennelijk ook van mening is dat verzoeker geen recht had op schadevergoeding. Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Inspectie Verkeer en Waterstaat in de reactie op zijn klacht over Martinair heeft geconcludeerd dat er geen sprake is van een vermeende overtreding van

Nadere informatie

ENIGE KNELPUNTEN AANGAANDE VERJARING IN HET VERZEKERINGSRECHT VRIJDAG 11 NOVEMBER 2016

ENIGE KNELPUNTEN AANGAANDE VERJARING IN HET VERZEKERINGSRECHT VRIJDAG 11 NOVEMBER 2016 ENIGE KNELPUNTEN AANGAANDE VERJARING IN HET VERZEKERINGSRECHT VRIJDAG 11 NOVEMBER 2016 ONDERWERPEN Recht vóór inwerkingtreding titel 7.17 BW Recht bij inwerkingtreding titel 7.17 BW Verjaringstermijn van

Nadere informatie

de naamloze vennootschap Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Aangeslotene.

de naamloze vennootschap Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-278 d.d. 18 juli 2014 (mr. C.E. du Perron, voorzitter en mr. M.M.C. Oyen, secretaris) Samenvatting Volgens de Commissie is het gedrag van

Nadere informatie

Over reputatie van verzekeraars Jan van Rijckevorsel Amsterdam School of Economics & ACIS

Over reputatie van verzekeraars Jan van Rijckevorsel Amsterdam School of Economics & ACIS Over reputatie van verzekeraars Jan van Rijckevorsel Amsterdam School of Economics & ACIS Jan van Rijckevorsel Maart 2010 1 Definities Jan van Rijckevorsel Maart 2010 2 Reputatie Reputatie is de goede

Nadere informatie

Bestuurs(proces)recht II- B Samenvatting van de stof - Bestuursrecht in het Awb- tijdperk, T. Barkhuysen e.a., Kluwer 2014.

Bestuurs(proces)recht II- B Samenvatting van de stof - Bestuursrecht in het Awb- tijdperk, T. Barkhuysen e.a., Kluwer 2014. AthenaSummary Universiteit van Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Bachelorjaar 2 Bestuurs(proces)recht II- B Samenvatting van de stof - Bestuursrecht in het Awb- tijdperk, T. Barkhuysen e.a., Kluwer

Nadere informatie

4. Op 23 september 2014 heeft u schriftelijk en per laten weten af te willen zien van de hoorzitting.

4. Op 23 september 2014 heeft u schriftelijk en per  laten weten af te willen zien van de hoorzitting. Ons kenmerk: ACM/DJZ/2014/205722_OV Zaaknummer: 14.0492.51.1.01 Datum: Beslissing op bezwaar van de Autoriteit Consument en Markt inzake het bezwaarschrift van de heer [VERTROUWELIJK] van 22 juli 2014,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 DECEMBER 2009 C.08.0499.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0499.F HANCIAUX, nv, Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen C. R., I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.G. de Vries, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.G. de Vries, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-106 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.G. de Vries, secretaris) Klacht ontvangen op : 6 januari 2015 Ingesteld door : Consument Tegen

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 247 d.d. 10 oktober 2011 (mr. C.E. du Perron, voorzitter, de heer G.J.P. Okkema en prof. drs. A.D. Bac RA, leden, mevrouw mr. J. Hardenberg,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-02-2009 Datum publicatie 03-03-2009 Zaaknummer 265169 / HA ZA 06-1949 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-262 d.d. 17 september 2012 (prof. mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. A.W.H. Vink, leden, en mr. drs. D.J. Olthoff,

Nadere informatie

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 12 maart 2012.

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 12 maart 2012. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-157 d.d. 21 mei 2012 (mr. C.E. du Perron, voorzitter, mr. B.F. Keulen en dr. B.C. de Vries, leden, en mr. F.E. Uijleman, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/331

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/331 Rapport Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/331 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat door toedoen van de vreemdelingendienst van het regionale politiekorps Midden en West Brabant de Spaanse

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-017 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. dr. S.O.H. Bakkerus en mr. A.M.T. Wigger, leden en mr. I.M.L. Venker, secretaris) Klacht

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 52 d.d. 14 juli 2009 (mr R.J. Verschoof, voorzitter, mr drs M.L. Hendrikse en mr M.M. Mendel) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, terwijl mr. R.A.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, terwijl mr. R.A. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-521 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, terwijl mr. R.A. Blom, secretaris) Klacht ontvangen op : 2 januari 2018 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

No.W /III 's-gravenhage, 21 april 2011

No.W /III 's-gravenhage, 21 april 2011 ... No.W06.11.0108/III 's-gravenhage, 21 april 2011 Bij Kabinetsmissive van 8 april 2011, no.11.000859, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Financiën, bij de Afdeling advisering van

Nadere informatie

Datum 10 juni 2014 Betreft Behandeling WWZ, schriftelijke reactie op voorstel VAAN d.d. 2 juni 2014

Datum 10 juni 2014 Betreft Behandeling WWZ, schriftelijke reactie op voorstel VAAN d.d. 2 juni 2014 > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22 Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 T

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. E.L.A. Van Emden, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. E.L.A. Van Emden, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-419 (mr. E.L.A. Van Emden, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris) Klacht ontvangen op : 3 augustus 2016 Ingediend door : Consumenten

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-143 (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris) Klacht ontvangen op : 10 juli 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Rechtsvordering : ook nadien niet-aangegeven inkomsten

Rechtsvordering : ook nadien niet-aangegeven inkomsten Rechtsvordering : ook nadien niet-aangegeven inkomsten Auteur(s): Filip Smet Editie: 1202 p. 9 Publicatiedatum: 21 april 2010 Rechtbank/Hof: Cassatie Datum van uitspraak: 11 februari 2010 Wetboek: W.I.B.

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-294 (mr. B.F. Keulen, voorzitter, mr. S. Riemens en mr. drs. S.F. Van Merwijk, leden en mr. M. van Pelt, secretaris) Klacht ontvangen op

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. 2000/103 Mo i n d e k l a c h t nr. 012.00 ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2015:4984 Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C/16/ / HA RK

ECLI:NL:RBMNE:2015:4984 Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C/16/ / HA RK ECLI:NL:RBMNE:2015:4984 Instantie Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak 03-07-2015 Datum publicatie 06-07-2015 Zaaknummer C/16/393610 / HA RK 15-129 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden 4 november 2016 Eerste Kamer 15/00920 LZ/IF Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: tegen STICHTING PENSIOENFONDS PERSONEELSDIENSTEN, gevestigd te Amsterdam, VOOR VERWEERSTER in cassatie, advocaat:

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof

Nadere informatie

: verzekering, doorlopende zorgplicht

: verzekering, doorlopende zorgplicht Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-248 (mr. C.E. du Perron, voorzitter, mr. B.F. Keulen en drs. L.B. Lauwaars RA, leden, en mr. F.E. Uijleman, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

News Update Labour & Employment

News Update Labour & Employment In deze News Update: Klik op de titel om door te gaan naar het hele artikel Uitsluiting van een OR lid mogelijk?... 1 Bij afwijken wettelijke opzegtermijn werknemer automatisch langere opzegtermijn werkgever?...

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 818 Wijziging van verschillende wetten in verband met de hervorming van het ontslagrecht, wijziging van de rechtspositie van flexwerkers en

Nadere informatie

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-567 (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. S. Rutten, secretaris) Klacht ontvangen op : 15 januari 2018 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mw. mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. R.P.W. van de Meerakker, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mw. mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. R.P.W. van de Meerakker, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-064 (mw. mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. R.P.W. van de Meerakker, secretaris) Klacht ontvangen op : 16 maart 2017 Ingediend door :

Nadere informatie

Analyse proceskansen. Geachte heer R

Analyse proceskansen. Geachte heer R te Per e-mail Ministerie van Financiën uw ref. - inzake Analyse proceskansen 10 juli 2015 Geachte heer R 1 Inleiding 1.1 Vandaag, op 10 juli 2015, heeft de tweede aandeelhoudersvergadering van de N.V.

Nadere informatie

De waardevaststelling van een woning Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam

De waardevaststelling van een woning Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam Rapport Gemeentelijke Ombudsman De waardevaststelling van een woning Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam Datum: 17 juli 2007 RA0612804 Samenvatting De Dienst Belastingen stelt in 2005 de WOZ-waarde van

Nadere informatie

Turbo-liquidatie en de bestuurder

Turbo-liquidatie en de bestuurder Turbo-liquidatie en de bestuurder Juni 2012 mr J. Brouwer De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel is noch de auteur noch Boers Advocaten

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.J. Vlasveld, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.J. Vlasveld, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-753 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.J. Vlasveld, secretaris) Klacht ontvangen op : 4 mei 2016 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. drs. M.H. Hendrikse, voorzitter en mr. F.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. drs. M.H. Hendrikse, voorzitter en mr. F. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-381 (prof. mr. drs. M.H. Hendrikse, voorzitter en mr. F. Faes, secretaris) Klacht ontvangen op : 26 juni 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

2. Compliance officer: de functionaris die door het bestuur van het fonds als compliance officer is benoemd.

2. Compliance officer: de functionaris die door het bestuur van het fonds als compliance officer is benoemd. INCIDENTENREGELING Artikel 1. Definities 1. Bestuur: het bestuur van het fonds. 2. Compliance officer: de functionaris die door het bestuur van het fonds als compliance officer is benoemd. 3. Fonds: Stichting

Nadere informatie

BESLUIT. 2. Bij brief van 21 oktober 2002 heeft P. Abegg tegen dit besluit bezwaar gemaakt.

BESLUIT. 2. Bij brief van 21 oktober 2002 heeft P. Abegg tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2960/ 24 Betreft zaak: Abegg - CZ Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het tegen zijn

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

De in de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding vergeten voogden en het voogdijplan

De in de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding vergeten voogden en het voogdijplan Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series De in de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding vergeten voogden en het voogdijplan A.J.M. Nuytinck Published in WPNR, 2008,

Nadere informatie

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars)

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars) De art. 6:193a e.v. BW, art. 6:194 BW en art. 6:194a BW Paul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B9 9243 (Nestlé/Mars) 1. In Vzr. Rb. Amsterdam 25 november

Nadere informatie

Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen?

Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen? Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen? Feiten In 2007 vindt een ongeval plaats tussen twee auto s. De ene wordt

Nadere informatie

Rapport. Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/091

Rapport. Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/091 Rapport Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/091 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hem

Nadere informatie

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de directeur Belastingdienst/Zuidwest uit Roosendaal. Datum: 1 juni Rapportnummer: 2011/163

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de directeur Belastingdienst/Zuidwest uit Roosendaal. Datum: 1 juni Rapportnummer: 2011/163 Rapport Rapport betreffende een klacht over de directeur Belastingdienst/Zuidwest uit Roosendaal. Datum: 1 juni 2011 Rapportnummer: 2011/163 2 Klacht Verzoekster klaagt over de wijze waarop de directeur

Nadere informatie

CENTRALE RAAD VAN BEROEP

CENTRALE RAAD VAN BEROEP CENTRALE RAAD VAN BEROEP KBW 1994/1 U I T S P R A A K in het geding tussen: het bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, appellant, en A., wonende te B., gedaagde. I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING Onder

Nadere informatie

structureren onderzoeksverslag terugkombijeenkomst

structureren onderzoeksverslag terugkombijeenkomst structureren onderzoeksverslag terugkombijeenkomst programma 19:00 20:00 presentatie onderzoeksverslag 20:00 20:15 pauze 20:15 21:15 bespreking knelpunten en individuele begeleiding programma 9:30 10:15

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procesverloop

Samenvatting. 1. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-296 30 oktober 2012 (mr. C.E. du Perron, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. P.A. Offers, leden, en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201 304470/1/RI. Datum uitspraak: 27 november 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Koninklijke Jongeneel

Nadere informatie

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/352 Wtra AK van 20 juli 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/352 Wtra AK van 20 juli 2015 van ACCOUNTANTSKAMER BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/352 Wtra AK van 20 juli 2015 van mr. X, wonende en kantoorhoudende te [plaats1], K L A G E R,

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. dr. D.B. Holthinrichs, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. dr. D.B. Holthinrichs, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-112 (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. dr. D.B. Holthinrichs, secretaris) Klacht ontvangen op : 22 maart 2018 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Datum: 12 mei 2011. Rapportnummer: 2011/143

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Datum: 12 mei 2011. Rapportnummer: 2011/143 Rapport Rapport betreffende een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Datum: 12 mei 2011 Rapportnummer: 2011/143 2 Klacht Op 10 juli 2010 hebben politieambtenaren van het regionale

Nadere informatie

Samenvatting. Consument, tegen. Ditzo B.V., gevestigd te Zeist, hierna te noemen Aangeslotene. Procesverloop

Samenvatting. Consument, tegen. Ditzo B.V., gevestigd te Zeist, hierna te noemen Aangeslotene. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-162 d.d. 28 mei 2013 (mr. C.E. du Perron, voorzitter, en mevrouw mr. F.E. Uijleman, secretaris) Samenvatting De auto van consument is in

Nadere informatie

Zaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden :

Zaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : Zaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : collegegeld gegrond inschrijven ingetrokken inschrijving

Nadere informatie

Essentie. 1.1 Inleiding en achtergrond

Essentie. 1.1 Inleiding en achtergrond HOOFDSTUK 1 Essentie 1.1 Inleiding en achtergrond In dit onderzoek staat de arbitrabiliteit van vennootschappelijke besluiten centraal. Vennootschappelijke besluiten zijn de beslissingen genomen door organen

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie