Toets CAT B / Cursus-afhankelijke toets
|
|
- Saskia Claessens
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 A VUmc-compas toetsing Toets CAT B / Cursus-afhankelijke toets Cursus B3.1 Circulatie en vasculaire stoornissen Cursuscoördinator (vice-) A. Thijs / G.P. van Nieuw Amerongen / m.m.v. A.D. Cornet Gelegenheid 2e Toetsdatum Vrijdag 3 januari 2014 Tijd uur (tot uur voor extra-tijd studenten) Plaats TenT-hal VU campus Aantal en type vragen 61 meerkeuzevragen: 19 tweekeuzevragen, 8 driekeuzevragen, 32 vierkeuzevragen, 2 zeskeuzevragen Druk tweezijdig bedrukt, kleurendruk Toegestane hulpmiddelen Normaalwaardenkaart (laatste pagina s van de toets) en een rekenmachine zonder internettoegang! Studentinstructie: MC-toets: kies het beste (volledig juiste en meest complete) antwoord mobiele telefoons uit en in de tas onder de stoel alléén toetsbenodigdheden op tafel vul je studentnummer en naam duidelijk in op het formulier kras NIET in de barcode rechtsonder; ook GEEN doorhalingen zo nodig foutieve hokjes corrigeren door zeer goed te gummen vragen over de inhoud van de toets worden NIET beantwoord commentaren na afloop naar de JVC van je cursus toiletbezoek NIET toegestaan fraude wordt bestraft. Succes! hercat Circulatie en vasculaire stoornissen / afn. 3 januari 2014 Pagina 1 van 19
2 hercat Circulatie en vasculaire stoornissen / afn. 3 januari 2014 Pagina 2 van 19
3 1 Granulomatosis met polyangiitis (GPA) staat ook bekend als de ziekte van Wegener. Welke serum-antilichaamtest wijst op het bestaan van GPA? a. Een positieve anti-nucleaire antistoffen (ANA) titer b. Een positieve anti-neutrofiele cytoplasmatische antistoffen (ANCA) titer 2 Een patiënt wordt behandeld met ongefractioneerde heparine, maar het lukt niet verlenging van de aptt (geactiveerde partiële tromboplastinetijd) te bewerkstelligen. De patiënt heeft het meest waarschijnlijk een deficiëntie van a. antitrombine b. protrombine (ofwel Factor II) c. Factor XI 3 Een vrouw van 80 jaar uit een verzorgingshuis wordt op de eerste hulp gepresenteerd met een parese links. Bij een computertomografisch onderzoek blijkt dit op een hersenbloeding te berusten. De aptt (geactiveerde partiële tromboplastinetijd) is normaal, de PT (protrombinetijd) is verlengd tot 4 INR (normaal < 1,2 INR) en het trombocytenaantal is normaal. Zij gebruikt geen medicatie. Stelling: De verlenging van de PT is het meest waarschijnlijk het gevolg van vitamine K- tekort. 4 Setting: Vrije toegang tot een goed geoutilleerd ziekenhuis met alle moderne middelen om een aorta te herstellen. Wat is in deze setting ongeveer de kans om te overleven na ruptuur van een aneurysma van de aorta abdominalis? a. 30% b. 60% c. 80% d. 90% 5 De positief voorspellende waarde van een testuitslag is mede afhankelijk van de prevalentie van de aandoening in de populatie waarin de test wordt gebruikt. Stelling: Bij een hoge prevalentie van de aandoening is de positief voorspellende waarde van een positieve testuitslag groter dan bij een lage prevalentie van die aandoening. 6 Stelling: bij hartfalen is er vrijwel altijd sprake van een verlaagde ejectiefractie van de linker ventrikel. hercat Circulatie en vasculaire stoornissen / afn. 3 januari 2014 Pagina 3 van 19
4 7 Waaruit bestaat een standaard ECG? a. Eindhoven I, II en III en 6 borstwandafleidingen b. 6 extremiteitsafleidingen en Eindhoven I, II en III c. avr, avfen avl en 6 borstwandafleidingen d. 6 extremiteitsafleidingen en 6 borstwandafleidingen 8 Bij de diagnostiek van trombose wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde D-dimeer test. Wat is een D-dimeer? Een a. afbraakproduct van gecrosslinkt fibrine b. aanwijzing voor activiteit van factor XII c. stof die onafhankelijk van het fibrinolytische systeem verhoogd kan zijn 9 Stelling: Kamerritmestoornissen zijn geassocieerd met ischemisch hartlijden. 10 Welke antihypertensieve medicatie heeft als direct aangrijpingspunt het renineangiotensine-aldosteron-systeem (RAAS)? a. Amlodipine b. Doxasosine c. Ketanserine d. Irbesartan 11 Om hypertensie te behandelen bestaan verschillende soorten geneesmiddelen. Welk geneesmiddel om hypertensie te behandelen behoort tot de calciumantagonisten? a. Hydrochloorthiazide b. Metoprolol c. Nifedipine d. Lisinopril 12 Atherosclerose is een proces dat het best gekarakteriseerd kan worden als een inflammatoire vaatwand-respons. Deze respons verloopt in verschillende fasen. Wat karakteriseert de eerste fase van die respons? a. Ophoping van monocyten b. Vorming van collageenvezels c. Neo-intima vorming d. Diapedese van lymfocyten hercat Circulatie en vasculaire stoornissen / afn. 3 januari 2014 Pagina 4 van 19
5 13 Bij de pathogenese van atherosclerose speelt cholesterol een grote rol. Het verlagen van de plasmacholesterolconcentratie kan op verschillende manieren bewerkstelligd worden, onder andere met behulp van ezetimibe. Waarop berust het voornaamste werkingsmechanisme van ezetimibe? Op a. vermindering van de cholesterolabsorptie in de darm (uit voedsel) b. het stimuleren van de verbranding van cholesterol in de lever c. het remmen van de cholesterolsynthese in voornamelijk de lever d. het stimuleren van het reverse-transport van cholesterol (met behulp van High Density Lipoprotein (HDL)) 14 Een patiënt heeft een aneurysma van de arteria poplitea met een doorsnede van 2,5 cm. Stelling: Een reden om dit aneurysma te opereren is het reduceren van de kans op het schieten van embolieën vanuit het aneurysma. 15 Welk laboratoriumonderzoek is het meest effectief in het opsporen van een oorzaak van atriumfibrilleren bij een patiënt die dat tevoren niet had? Een bepaling van de plasma-concentratie of -activiteit van: a. C-reactive protein (CRP) b. Lactaatdehydrogenase (LD of LDH) c. Brain natriuretic peptide (BNP, ook wel NT-pro-BNP geheten) d. Alanine amino transferase (ALAT) e. Thyreoid stimulerend hormoon (TSH) f. Kreatine kinase 16 Een professor die van zijn emeritaat geniet, heeft sinds vanochtend last van pijn op de borst uitstralend naar de linkerschouder. Hij rookte gedurende zijn arbeidzame leven zo'n 10 sigaretten per dag. Hij is al jaren bekend met hypertensie en hypercholesterolemie. De co-assistent op de eerste harthulp wordt in de loop van de dag gevraagd het inmiddels vervaardigde ECG te beoordelen. Bij deze anamnese zijn de belangrijkste afwijkingen van het ECG te verwachten in het a. het ST-segment b. het QRS complex c. de elektrische hartas d. voltage R 17 Hypertensie is een risicofactor voor hart- en vaatziekten en wordt onderscheiden in primaire (ook wel idiopathische of essentiële hypertensie genoemd) en secundaire hypertensie. In welk percentage van de gevallen in de eerste lijn is de hypertensie secundair? a % b % c % hercat Circulatie en vasculaire stoornissen / afn. 3 januari 2014 Pagina 5 van 19
6 18 Een 75-jarige man komt op het spreekuur met geleidelijk progressieve klachten van een moe gevoel in de linkerarm. Hij heeft verder geen klachten en voelt zich niet ziek. Bij lichamelijk onderzoek wordt een bloeddruk van 50/20 mmhg aan de linkerarm en een bloeddruk van 150/78 mmhg aan de rechterarm gemeten. Stelling: De meest waarschijnlijke oorzaak van zijn klachten is een aortadissectie. 19 Een 64-jarige vrouw met blanco voorgeschiedenis komt op het spreekuur van de huisarts. Patiënte heeft sinds 4 weken palpitatieklachten. Bij lichamelijk onderzoek vindt de huisarts een bloeddruk van 180/110 mmhg met een totaal irregulaire pols van 150/min. Verder geen afwijkingen Stelling: De meest waarschijnlijke ritmestoornis bij deze patiënte is atriumflutter. 20 Vitamine K antagonisten verhinderen de carboxylering van verscheidene stollingsfactoren. Stelling: Vitamine K antagonisten hebben geen effect op deze factoren wanneer de factoren reeds gecarboxyleerd zijn. 21 Bij ernstige vasculitiden (zoals granulomatosis met polyangiitis (voorheen de ziekte van Wegener) of polyarteriitis nodosa) is vaak een combinatie van immuunsuppressieve middelen noodzakelijk (bijvoorbeeld prednison en cyclofosfamide). Stelling: De combinatie van immuunsuppressieve middelen is noodzakelijk om de ziekte in remissie te brengen. 22 Stelling: Aan aortadissectie ligt in de meerderheid der gevallen een erfelijke bindweefselziekte ten grondslag. 23 Een vrouw van 75 jaar komt op de spoedeisende hulp met een dikke elleboog. Het blijkt een gewrichtsbloeding te zijn. Zij gebruikt geen acenocoumarol (vitamine K antagonist). Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? a. Ziekte van Von Willebrand b. Een verworven vorm van hemofilie A c. Factor XII deficiëntie hercat Circulatie en vasculaire stoornissen / afn. 3 januari 2014 Pagina 6 van 19
7 24 Endotheelcellen spelen een rol in trombose en hemostase. In de fysiologische situatie overheersen de antihemostatische effecten van endotheel. Welk antihemostatisch mechanisme is onder normale omstandigheden het belangrijkst? a. Synthese van prostacycline b. Eliminatie van tromboxaan c. Synthese van stikstofoxide d. Secretie van ADP (adenosine difosfaat) 25 Op het spreekuur van de huisarts komt een patiënt met hypertensie. Hij wordt behandeld met een ACE-remmer, een beta-blokker, een calciumantagonist en een lisdiureticum. Zijn bloeddruk is nu goed gereguleerd, maar hij klaagt over initiatiefloosheid, somberheid en erectiestoornissen. De huisarts denkt dat een bijwerking van medicamenten de klachten veroorzaakt. Welk van de door patiënt gebruikte antihypertensiva is dan het meest waarschijnlijk de oorzaak van deze klachten? a. ACE-remmer b. Beta-blokker c. Calciumantagonist d. Lisdiureticum 26 Welke stollingsfactoren zijn voor hun werking afhankelijk van vitamine K? Naast factor II, a. factor VII, factor VIII, factor IX b. factor V, factor VII, factor VIII c. factor VII, factor IX, factor X d. factor V, factor IX, factor X 27 Als gevolg van een type-a aortadissectie kan het klinisch syndroom shock ontstaan. Er zijn verschillende oorzaken van shock. Welke vorm van shock kan in de acute fase (de eerste 24 uur na de dissectie) niet door de dissectie verklaard worden? a. Hypovolemische shock b. Cardiogene shock c. Obstructieve shock d. Distributieve shock 28 Bij het intercollegiaal consult is het goed om enkele gedragsregels in acht te nemen. Deze gedragsregels zijn genoemd in het college en de bijbehorende leerstof getiteld het preoperatieve consult. Hieronder staat een viertal adviezen uit een van een internist, in consult gevraagd door een neuroloog. Het gaat over een patiënt met myasthenia gravis, diabetes mellitus de novo (net gediagnosticeerd) en hypertensie. Bij deze patiënt zal gestart worden met prednisolon. Welk citaat is het meest in overeenstemming met de genoemde gedragsregels? a. gaarne onderzoek naar eindorgaanschade bij diabetes b. bepaal nuchter glucose, 30 minuten voor en 30 minuten na elke maaltijd c. cave ontregeling hypertensie door corticosteroïden d. doseer insuline aan de hand van glucose dagcurve hercat Circulatie en vasculaire stoornissen / afn. 3 januari 2014 Pagina 7 van 19
8 29 Welke chromosomale afwijking is geassocieerd met een compleet atrioventriculair septumdefect? a. Het syndroom van Turner (monosomie X0) b. Het syndroom van Down (trisomie 21) c. Het DiGeorge syndroom (22q11.2 deletie) d. Het Kleinefelter syndroom (XXY) 30 Stelling: Wanneer een hogere bloeddruk aan de armen dan aan de benen gemeten wordt, moet rekening gehouden worden met een coarctatio aortae. 31 Is inspanningsgebonden centrale cyanose een symptoom van coarctatio aortae? a. Ja b. Nee 32 Dhr. V., 68 jaar heeft op basis van eerdere doorgemaakte infarcten NYHA klasse III hartfalen. Hij gebruikt: carvedilol 1 dd 25mg lisinopril 1 dd 40mg acenocoumarol volgens voorschrift trombosedienst spironolacton 1 dd 50mg simvastatine 1 dd 40mg Welke elektrolytstoornis kan ontstaan door het gebruik van de combinatie lisinopril en spironolacton? a. Hyponatriemie b. Hypernatriemie c. Hypokaliemie d. Hyperkaliemie 33 Mw. V, 67 jaar heeft op basis van eerdere doorgemaakte infarcten NYHA klasse III hartfalen. Zij gebruikt: carvedilol 1 dd 25mg hydrochlorothiazide 1 dd 12,5 mg acenocoumarol volgens voorschrift trombosedienst furosemide 2x40mg simvastatine 1 dd 40mg digoxine 1 dd 0,25mg. Bij welke door de medicatie veroorzaakte electrolytstoornis loopt de patiënte extra kans op bijwerkingen van digoxine? a. Hyponatriemie b. Hypernatriemie c. Hypokaliemie d. Hyperkaliemie hercat Circulatie en vasculaire stoornissen / afn. 3 januari 2014 Pagina 8 van 19
9 34 Een 35-jarige patiënte van Surinaams-Creoolse afkomst met hypertensie dient behandeld te worden met een antihypertensivum. Wat is het beste geneesmiddel om mee te starten? a. Doxasozine b. Ketanserine c. Amlodipine d. Metoprolol 35 Een 87-jarige vrouw heeft last van hoofdpijn en spierkrachtvermindering. De hoofdpijn is niet-aanvalsgewijs, maar wel rechts meer dan links. Ze heeft nooit migraine gehad. Het komt haar voor dat het kammen van haar haar de hoofdpijn verergert. Ze heeft ook pijn in beide schouders. Ze is in de afgelopen maanden ongewild 3 kilogram afgevallen. Bij lichamelijk onderzoek valt onder andere op dat patiënte moeilijk uit de stoel opstaat en moeite heeft met het heffen van beide armen, maar dat het passieve gewrichtsonderzoek van beide schouders geen afwijkingen vertoont. Er wordt bij aanvullend onderzoek een sterk verhoogde bezinkingssnelheid van erytrocyten gevonden. De diagnose polymyalgia rheumatica wordt gesteld. Met welke vasculitis moet in dit geval ook rekening worden gehouden? a. Arteriitis temporalis b. Periarteriitis nodosa c. De ziekte van Takayasu d. Henoch Schönlein 36 Een 16-jarige vrouw heeft een kiesextractie ondergaan. Het lukt de tandarts niet gemakkelijk om de bloeding te stelpen, maar uiteindelijk is de wond toch droog. s Nachts belt zij de spoedeisende hulp (SEH) omdat ze weer onophoudelijk bloedverlies uit de wond heeft. Direct na de ingreep heeft ze ibuprofen in de dubbele dosis gebruikt en de laatste tablet een half uur geleden ingenomen. In de familie-anamnese komen geen duidelijke bloedingcomplicaties voor. Nooit had ze veel last van hevig menstrueel bloedverlies. Met het vermoeden van een (milde) hemostasestoornis laat de SEH-arts bloedonderzoek verrichten: PT 1,06 INR aptt 39 sec Trombo s /l De bloedingstijd kan s nachts op de SEH niet worden gemeten. Gesteld dat er een stoornis van de hemostase bij deze patiënte speelt; wat is dan in dit geval de meest waarschijnlijke oorzaak? a. Bijwerking van ibuprofen b. Hemofilie A c. Idiopathische trombocytopenische purpura d. De ziekte van Glanzmann hercat Circulatie en vasculaire stoornissen / afn. 3 januari 2014 Pagina 9 van 19
10 37 Een man van 28 jaar heeft al tweemaal een longembolie doorgemaakt, en heeft zodoende een indicatie voor levenslang antistolling-gebruik. Hij wordt behandeld met acenocoumarol. Hij wil een verre reis naar een onherbergzaam gebied maken en wil absoluut de PT-controle niet zelf verrichten. Het is verder een gezonde man zonder nierof leverinsufficiëntie. Wat zou een goed alternatief kunnen zijn voor acenocoumarol onder deze omstandigheden? a. Laagmoleculairgewichtsheparine b. Dabigatran c. Hirudine 38 Een man van 48 jaar heeft sinds hij vanmorgen opstond een drukkend retrosternaal gevoel met uitstraling naar de linker- en rechterschouder en naar de onderkaak. Omdat hij bang voor een afwijking aan het hart is, gaat hij naar de Eerste Hart Hulp (EHH). Met het vermoeden van acuut coronair syndroom laat de EHH-arts een Troponine T bepaling verrichten. Welke aanvullende test moet nu direct worden ingezet om de diagnose acuut coronair syndroom aan te tonen of onwaarschijnlijk te maken? a. ECG b. Echocardiografie c. X-thorax d. Lactaatdehydrogenase Casus I Een man van 67 jaar heeft sinds enige uren hevige buikpijn. Hij is bekend met hypertensie en gebruikt daartegen 1 maal daags 10 mg lisinopril. Voor het overige gebruikt hij geen medicatie. Zijn vader is op 59-jarige leeftijd plotseling overleden na hevige buikpijn, maar verdere gegevens wat dat betreft ontbreken op dit moment. Bij lichamelijk onderzoek valt op dat de patiënt een zeer nerveuze, bijna paniekerige indruk maakt, en dat hij een bloeddruk van 110/50 mmhg heeft en een pols van 72/minuut. Vraag 39 en 40 horen bij casus I. 39 Stelling: Het feit dat de pols 72/min is, pleit tegen de diagnose circulatoire shock. 40 Stelling: Het onderzoek van eerste keuze is nu MRI van de aorta. Einde casus I hercat Circulatie en vasculaire stoornissen / afn. 3 januari 2014 Pagina 10 van 19
11 41 Een man van 42 jaar heeft een dik warm gezwollen been. Er wordt een sterke verdenking uitgesproken op het bestaan van een trombosebeen. De klinische beslisregel van Wells laat een score van 5 zien. Wat is het aanvullend onderzoek van eerste keuze? a. Echo van het diepveneuze systeem b. Plasma D-dimeer bepaling c. Flebografie van oppervlakkig en diepe systeem 42 Verschillende middelen grijpen in op het fibrinolytische systeem. Met welk middel kan de fibrinolyse worden geremd? a. Tirofiban b. Tranexaminezuur c. Urokinase d. Streptokinase Casus II Bij een patiënt met longafwijkingen, een actief urinesediment en recidiverende sinusitiden acht een arts de kans op het bestaan van Granulomatosis met polyangiitis (GPA) op ongeveer 60%. GPA kan met een serologische test worden aangetoond die een sensitiviteit van 90% en een specificiteit van 70% heeft. Vraag 43 en 44 horen bij casus II 43 De serologische test blijkt positief te zijn. Wat is met deze gegevens nu de achterafkans op GPA (afgerond op 10-tallen) bij deze patiënt? a. 60% b. 70% c. 80% d. 90% 44 Nu blijkt de serologische test negatief bij overigens dezelfde patiënt. Wat is nu de kans op GPA bij deze patiënt (afgerond op 10-tallen)? a. 10% b. 20% c. 30% d. 40% Einde casus II hercat Circulatie en vasculaire stoornissen / afn. 3 januari 2014 Pagina 11 van 19
12 45 Bij een patiënte van 48 jaar wordt de diagnose longembolie gesteld. Zij heeft een indrukwekkende medische voorgeschiedenis. Al tweemaal eerder maakte zij een veneuze trombose mee. Ze heeft daarnaast (vorig jaar) een myocardinfarct doorgemaakt (ze rookt niet, en heeft een voor hart- en vaatziekten negatieve familieanamnese). Daarnaast heeft ze al 3 keer een miskraam meegemaakt. Aan deze optelsom van gebeurtenissen zou één enkele oorzakelijke factor ten grondslag kunnen liggen. Welke is dan het meest waarschijnlijk? a. Antifosfolipidensyndroom b. Diffuse intravasale stolling (DIS) c. Trombotische trombocytopenische purpura (TTP) d. Heparine geïnduceerde trombopenie met trombose (HIT-T) 46 De plasma-d-dimeerconcentratie van een patiënt met diffuse intravasale stolling (DIS) verschilt van de plasma-d-dimeerconcentratie van een gezond persoon. Stelling: Bij een patiënt met diffuse intravasale stolling (DIS) is de plasma-d-dimeerconcentratie veelal verlaagd. Casus III Er zijn grofweg vier screenende hemostase-tests: de protrombinetijd (PT, uitgedrukt in INR), de geactiveerde partiële tromboplastinetijd (aptt, uitgedrukt in seconden) het trombocytenaantal (uitgedrukt in aantal per liter bloed), en de bloedingstijd (uitgedrukt in minuten) Vraag 47 en 48 horen bij casus III 47 Bij welke conditie passen de volgende uitslagen verkregen middels dergelijke hemostasetests? PT 1,1; aptt 65 sec; T /l; bloedingstijd 3 minuten a. Gebruik van acenocoumarol b. Hemofilie A c. Trombotische trombocytopenische purpura (TTP) d. Diffuse intravasale stolling (DIS) 48 Bij welke afwijking in de hemostase passen de volgende uitslagen? PT 1,0; aptt 42 sec; T /l; bloedingstijd 12 minuten a. De Ziekte van Von Willebrand b. Idiopatische trombocytopenische purpura (ITP) c. Antifosfolipiden syndroom d. Vitamine K tekort Einde casus III hercat Circulatie en vasculaire stoornissen / afn. 3 januari 2014 Pagina 12 van 19
13 49 Een patiënt van 38 jaar heeft in de loop van enkele dagen verergerende retrosternale pijn, die niet inspanningsgebonden optreedt. Wel neemt het in sommige houdingen toe. Het straalt een beetje uit richting de hals. In zijn medische voorgeschiedenis staat reumatoïde artritis. Bij lichamelijk onderzoek is de pijn niet opwekbaar door sternale druk uit te oefenen. De huisarts hoort geen diastolische souffle, evenmin is er koorts of een opvlamming van de artritis waarneembaar. Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak van de klachten? a. Acuut coronair syndroom b. Stabiele angina pectoris c. Endocarditis d. Pericarditis 50 Lipiden zijn niet oplosbaar in water en worden daarom door het lichaam getransporteerd per lipoproteïne. Welke 3 lipoproteïnen dragen het sterkst bij aan het totaal cholesterolgehalte zoals gemeten in het plasma bij een nuchtere patiënt? LDL, HDL en a. chylomicronen b. VLDL c. IDL d. Triglyceriden 51 Het gesprek kaderen en kernpunten destilleren zijn gespreksvaardigheden die geschikt zijn in bepaalde gesprekken. In Recepten voor een goed gesprek, deel twee (Van Esch & Van de Kreeke, 2008) wordt benoemd dat dit in consult met een bepaald soort patiënt van belang is. Welke patiënt wordt door van Esch & van de Kreeke benoemd? De a. veeleisende of claimende patiënt b. breedsprakige patiënt c. boze patiënt d. onzekere patiënt 52 Artsen zullen de vaardigheid nee zeggen nodig hebben. In Recepten voor een goed gesprek, deel twee (Van Esch & Van de Kreeke, 2008) wordt benoemd dat dit in consult met een bepaald soort patiënt van belang is. Welke patiënt wordt door van Esch & van de Kreeke benoemd? De: a. claimende patiënt b. boze patiënt c. breedsprakige patiënt hercat Circulatie en vasculaire stoornissen / afn. 3 januari 2014 Pagina 13 van 19
14 53 Als een patiënt agressief gedrag op verbaal vlak vertoont kan de competente arts de patiënt eerst laten uitrazen. In Recepten voor een goed gesprek, deel twee (Van Esch & Van de Kreeke, 2008) wordt benoemd dat eerst laten uitrazen zinvol is bij een bepaalde vorm van agressie Welke vorm van agressie wordt door van Esch & van de Kreeke benoemd? a. Instrumentele agressie b. Emotionele agressie 54 Tijdens een preoperatieve beoordeling van een patiënt ziet de cardioloog het volgende ECG. Bij navraag blijkt de patiënt opgenomen te zijn voor een electieve cholecystectomie. Hij is bekend met diabetes mellitus en voelde zich op de dag van opname (de dag waarop dit ECG is gemaakt) wat grieperig, maar besteedde daaraan niet zoveel aandacht De correcte handelwijze van de cardioloog is nu: a. geen actie het ECG is normaal b. advies uitstellen van de operatie, en poliklinische evaluatie binnen een maand c. advies: overplaatsen naar de Coronary care unit onder de verdenking van een acuut voorwand infarct d. advies: zo snel mogelijk een inspanningsonderzoek ter evaluatie van angina pectoris hercat Circulatie en vasculaire stoornissen / afn. 3 januari 2014 Pagina 14 van 19
15 55 Inactiviteit, of gebrek aan lichaamsbeweging, is een belangrijke risicofactor voor hart- en vaatziekten. Claudicatio intermittens, of etalagebenen, wordt gekarakteriseerd door verstoorde doorbloeding van de beenspieren. Er is nog geen goede therapie voor deze aandoening, maar lichaamsbeweging, zoals een dagelijkss wandeling, wordt wel voorgeschreven. In een experiment werd onderzocht of spiercontractie invloed heeft op de doorbloeding van spieren, waarbij de doorbloeding van spieren in de achterpoot van een gezonde muis werd gemeten met contrastechografie. Hierbij wordt een contrastmiddel (zichtbaar als oranje stippen in het omlijnde gebied hieronder) geïnfundeerd dat zichtbaar en meetbaar is met echo. Bij deze meting worden zogenaamde inwas-curves gemaakt, waarbij het contrastmiddel vernietigd wordt, waarna de vulling van de bloedvaten met nieuw contrastmiddel zichtbaar wordt. Voorbeelden van inwas-curves zijn hieronder weergegeven. 7.5 Echo van achterpoot muis; het beeld laat een dwarsdoorsnede van de achterpoot zien. Contrastsignaal, db Tijd, seconden De grafiek laat zien dat spiercontractie: a. het bloedvolume in spieren verhoogt b. het bloedvolume in spieren verlaagt c. de vaatweerstand in spieren verhoogt d. het hematocriet verlaagt Voor contractie Tijdens spiercontractie 56 De indicatie tot het starten van medicatie ter preventie van hart- en vaatziekten is afhankelijk van het geschatte risico op deze aandoeningen in de te behandelen populatie. Klinisch epidemiologische gegevens kunnen een rol spelen bij een therapie-keuze. Tot deze gegevens behoren risicoreductie en number-needed-to-treat. Gesteld dat al deze gegevens bekend zijn voor een bepaalde behandeling, welke van deze is dan het belangrijkst in deze afweging? a. De relatieve-risicoreductie b. Het absolute uitgangsrisico c. Het number-needed-to-treat hercat Circulatie en vasculaire stoornissen / afn. 3 januari 2014 Pagina 15 van 19
16 57 Een 28-jarige man komt op het spreekuur van de huisarts wegens klachten van algemene malaise, vermoeidheid en koorts. Als kind is hij ooit onderzocht door een cardioloog in verband met een geruis dat als onschuldig werd geduid. Voornoemde klachten bestrijken een periode van enkele maanden, gingen gepaard met gewichtsverlies en ontstonden ná een tandextractie. Bij onderzoek is er een grote polsdruk en is de patiënt tachycard. De huisarts hoort een diastolisch geruis langs de linkersternaalrand dat hoogfrequent lijkt en decrescendo is. Er is hier sprake van een pathologisch geruis. Wat is de basis voor deze ruis? a. Mitralisklepstenose b. Aortaklepstenose c. Mitralisklepinsufficiëntie d. Aortaklepinsufficiëntie 58 Coronaire perfusie treedt vooral op in het systolische deel van de hartcyclus. Wanneer is de coronaire perfusie is maximaal? Als de druk in de aorta het a. hoogste is b. laagste is 59 Een man van 79 jaar heeft plotseling ontstane verschrikkelijke pijn op de thorax uitstralend naar de rug. Er lijkt geen aanleiding te zijn voor het ontstaan van deze pijn (patiënt was niet misselijk en braakte niet). De pijn zit niet vast aan de ademhaling, neemt niet toe bij inspanning, en vermindert niet in rust. Enkele uren later blijkt hij ook lager in de rug pijn te hebben gekregen. Hij vertrouwt het niet en gaat naar de Eerste Hart Hulp (EHH) van het ziekenhuis. Zijn broer is enkele jaren geleden op 65-jarige geleden plotseling overleden. Op de EHH bemerkt de cardioloog ook krachtsverlies in de linkerarm van de patiënt. Patiënt heeft geen koorts. Welke ziekte verklaart de klachten van de patiënt het beste? a. Pericarditis b. Acuut coronair syndroom c. Longembolie d. Mediastinitis e. Syndroom van Boerhaave f. Aortadissectie 60 Het analyseren van een suboptimale gebeurtenis in het geneeskundig proces waarbij geen schade aan de patiënt is toegebracht, wordt gedaan met behulp van een zogenaamde PRISMA-analyse. Stelling: Bij deze analyse behoort het in kaart brengen van de herstelkant. hercat Circulatie en vasculaire stoornissen / afn. 3 januari 2014 Pagina 16 van 19
17 61 Een 42-jarige vrouw meldt zich op het spreekuur omdat zij zich zorgen maakt over haar cardiovasculaire risico. Haar vier jaar oudere broer is vorige week overleden aan een hartinfarct. Bij lichamelijk onderzoek valt een geel randje rondom haar iris op, alsmede bobbels op de achillespezen. Het verdere lichamelijk onderzoek is niet afwijkend. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? a. Chylomicronemie b. Familiaire hypertriglyceridemie c. Polygenetische hypercholesterolemie d. Familiaire hypercholesterolemie hercat Circulatie en vasculaire stoornissen / afn. 3 januari 2014 Pagina 17 van 19
18 Ontsteking BSE 50jr <15 mm/uur <20 mm/uur BSE > 50 jr <20 mm/uur <30 mm/uur CRP < 8 mg/l Hematologie Hemoglobine mmol/l mmol/l Hematocriet Erytrocyten x /L x /L MCV fl Reticulocyten x 10 9 /L Reticulocyten x 10 9 /L Trombocyten x 10 9 /L Leukocyten x 10 9 /L Leukocyten differentiatie Eosinofiele granulocyten < 0.5 x 10 9 /L Basofiele granulocyten < 0.2 x 10 9 /L Neutrofiele gran x 10 9 /L Staafkernige gran. < 0.6 x 10 9 /L Segmentkernige gran x 10 9 /L Lymfocyten x 10 9 /L Monocyten x 10 9 /L Stolling APTT 40 sec PT (INR) voor streefwaarden bij preventieve orale antistollingstherapie zie: Vitamines Vitamine B pmol/l # Folaat > 6 nmol/l # Vitamine B1 (Thiamine) nmol/l Vitamine B nmol/l (Pyridoxaalfosfaat) Vitamine A µmol/l Vitamine E µmol/l Beta-caroteen µmol/l # referentiewaarden zijn geen streefwaarden Endocrinologie TSH mu/l Vrij T pmol/l Vrij T pmol/l Cortisol nmol/l 8-9 uur nmol/l uur < 50 nmol/l na overnacht 1 mg DXM > 550 nmol/l na synacthen beïnvloed door pil en/of prednison Vrij cortisol in urine nmol/24u na prednison gebruik vals verhoogd LH Zie bijlage endocrinologie FSH Zie bijlage endocrinologie Prolactine < 0.3 U/L < 0.6 U/L premenopausaal < 0.4 U/L postmenopausaal Testosteron > 8 nmol/l < 2.5 nmol/l Estradiol Zie bijlage endocrinologie PTH < 7 pmol/l nuchter 25-OH vit D nmol/l seizoensvariatie Zie bijlage endocrinologie voor uitgebreider endocrinologie referentiewaarden Tumormarkers PSA totaal < 2 µg/l tot 40 jaar < 2.5 µg/l jaar < 3.5 µg/l jaar < 4.5 µg/l jaar < 6.5 µg/l > 70 jaar F/T PSA ratio > 0.25 kans op BPH erg groot < 0.15 overweeg een biopsie CEA < 5 µg/l rokers hoger CA 125 < 35 U/mL premenopausaal < 25 U/mL postmenopausaal CA 15.3 < 30 U/mL CA 19.9 < 37 U/mL AFP < 5 µg/l βhcg + HCG < 5 U/L SCC < 2.3 µg/l β-2-microglob mg/l Thyreoglobuline pmol/l schildklier aanwezig < 1 schildklier afwezig REFERENTIEWAARDENKAART KLINISCHE CHEMIE VOLWASSENEN Afdeling Klinische Chemie VU medisch centrum Klinisch Chemisch Laboratorium Klinisch chemicus (algemeen) * Klinisch chemicus (endocrinologie) * Citolaboratorium * Endocrinologisch Laboratorium Metabool Laboratorium Hematologie Laboratoria 42628/42621 Versie juni 2011
19 Chemie Plasma Natrium mmol/l Kalium mmol/l Chloride mmol/l Calcium mmol/l bij 40g/L albumine Magnesium mmol/l Fosfaat mmol/l Kreatinine 1 (enzymatisch) µmol/l µmol/l egfr >60 ml/min/1.73m 2 Volwassenen <30 ml/min/1.73m 2 Consult nefroloog Ureum mmol/l Urinezuur µmol/l µmol/l Albumine g/l Totaal eiwit g/l Glucose (ven. plasma) < 6.1 mmol/l nuchter < 7.8 mmol/l at random mmol/l streefw. bij DM HbA 1C % mmol/mol Laktaat < 2.2 mmol/l Osmolaliteit mosmol/kg Bilirubine totaal < 20 µmol/l Bilirubine geconjugeerd 3 < 5 µmol/l Ammoniak < 50 µmol/l op ijs afnemen Cholesterol < 6.5 # mmol/l LDL Cholesterol < 5.0 # mmol/l nuchter HDL Cholesterol > 0.9 # mmol/l Triglyceriden < 2.0 # mmol/l nuchter # referentiewaarden zijn geen streefwaarden AF < 120 U/L > 18 jr γ-gt < 55 U/L > 6 mnd < 40 U/L > 6 mnd ASAT < 35 U/L > 2 jr < 30 U/L > 2 jr ALAT < 45 U/L 0 70 jr < 35 U/L 0 70 jr < 40 U/L jr < 35 U/L > 80 jr LD(H) < 250 U/L >10 jr Amylase < 100 U/L Lipase < 70 U/L 1 Geldig vanaf Geldig vanaf Geldig vanaf Vervolg chemie plasma CK < 170 U/L > 1 wk CKMBmassa < 145 U/L > 1 wk < 5.0 µg/l Troponine T 4 < µg/l Fe µmol/l nuchter µmol/l nuchter TYBC µmol/l Transferrine verz % nuchter % nuchter NB bij een patiënt met klachten passend bij een primaire hemochromatose, een nuchter gemeten transferrine verz. > 45% en een ferritine > 280 µg/l is genotypering geïndiceerd. Ferritine µg/l µg/l premenopausaal µg/l postmenopausaal Methylmalonzuur µmol/l Homocysteine < 12 µmol/l nuchter (dit is een streefwaarde, geen referentiewaarde) Chemie serum IgA g/l IgG g/l IgM g/l IgE < 100 ku/l α1-antitrypsine g/l Haptoglobine g/l Ceruloplasmine g/l Transferrine g/l Urine Electrolyten sterk afhankelijk van dieet Amylase < 460 U/L < 35 U/mmol kreat Totaal eiwit < 0.3 g/24u α-1-microglobuline < 12.5 mg/l β-2-microglobuline < 400 µg/l Liquor Totaal eiwit < 0.5 g/l Glucose % van de bloedwaarde LD(H) < 35 U/L IgG index Leuco s < 4 / µl Ery s 0 / µl Bloedgassen ph pco mm Hg Act. bicarbonaat mmol/l Base excess mmol/l po mm Hg O 2SAT CO-Hb 2 < 1.5 % Hb niet-rokers < 10.0 % Hb rokers Met-Hb 2 < 1.5 % Hb toxisch bij > 10% Hb 2 Geldig vanaf meer informatie Voor actuele informatie, informatie over afnamecondities, andere procedures, referentiewaarden voor kinderen en andere hier niet beschreven bepalingen verwijzen wij u naar intranet Wijzigingen worden doorgegeven in de nieuwskrant van de afdeling. klinische chemie, VUmc, juni 2011
Hartfalen dubieus. Hartfalen onwaarschijnlijk
Referentiewaarden Klinische Chemie Datum: 01-07-2012 BLOED Naam Referentiewaarde Eenheid 1-Antitrypsine 0,80 2,00 g/l 1-Foetoproteïne (AFP) < 6,0 ku/l ACE 0 2 jaar 8 109 IU/L 3 7 jaar 12 99 IU/L 8 14 jaar
Nadere informatieReferentiewaarden Klinisch Chemisch Hematologisch Laboratorium Zuyderland Medisch Centrum Locatie Heerlen Datum:
Referentiewaarden Klinisch Chemisch Hematologisch Laboratorium Zuyderland Medisch Centrum Locatie Heerlen Datum: 01.03.2018 BLOED α1-antitrypsine 0,90 2,00 g/l α1-foetoproteïne (AFP) < 5,8 k ACE 0 2 jaar
Nadere informatieReferentiewaarden. 1/11 Documentnummer 314, versie 44
A AAT 0,9-2,0 g/l ALAT m < 45 U/l v < 34 Albumine 35-50 g/l Albumine/kreatinine ratio m < 2,5 v < 3,5 Alkalische fosfatase 0-14 d < 248 U/l 15 d - 1 j < 470 1-10 j < 335 10-13 j < 417 m 13-15 j < 468 m
Nadere informatieReferentiewaarden Klinische Chemie Eenheid Hond Kat Eiwitten Eenheid Hond Kat Pancreas Darm Eenheid Hond Kat Bloedgassen Eenheid Hond Kat
Klinische Chemie Eenheid Hond Kat Ureum mmol/l 3,0 12,5 6,1 12,8 Ureum (nuchter) mmol/l 2,1 8,4 Kreatinine µmol/l 50 129 (70+0,7xL,gew,) 76 164 Glucose (nuchter) mmol/l 4,2 5,8 3,4 5,7 Fructosamine µmol/l
Nadere informatieREFERENTIEWAARDEN (vanaf 1 maart 2013)
Laboratorium Klinische Chemie en Haematologie REFERENTIEWAARDEN (vanaf 1 maart 2013) Dienstdoende klinisch chemicus #11-3510 Centrale Balie 58826 Bloedtransfusie 57672 Polilaboratorium AZU 57667 Polilaboratorium
Nadere informatieREFERENTIEWAARDEN (vanaf 1 januari 2015)
Laboratorium Klinische Chemie en Haematologie REFERENTIEWAARDEN (vanaf 1 januari 2015) Dienstdoende klinisch chemicus 73510 Centrale Balie 58826 Bloedtransfusie 57672 Polilaboratorium AZU 57667 Polilaboratorium
Nadere informatieReferentiewaarden (nieuw per januari 2012)
Laboratorium Klinische Chemie en Haematologie Referentiewaarden (nieuw per januari 2012) Dienstdoende klinisch chemicus #11-3510 Centrale Balie 58826 Bloedtransfusie 57672 Polilaboratorium AZU 57667 Polilaboratorium
Nadere informatieReferentiewaarden Klinisch Chemisch Hematologisch Laboratorium
Referentiewaarden Klinisch Chemisch Hematologisch Laboratorium Zuyderland Medisch Centrum Locatie Heerlen Datum: 12-07-2016 BLOED Naam Referentiewaarde Eenheid α1-antitrypsine 0,80 2,00 g/l α1-foetoproteïne
Nadere informatieREFERENTIE-INTERVALLEN (vanaf 1 juni 2018)
Laboratorium Klinische Chemie en Haematologie REFERENTIE-INTERVALLEN (vanaf 1 juni 2018) Dienstdoende klinisch chemicus 73510 Centrale Balie 58826 Bloedtransfusie 57672 Polilaboratorium AZU 57667 Polilaboratorium
Nadere informatieReferentiewaarden. KLINISCHE CHEMIE Bepaling Eenheid Leeftijd / geslacht. Referentie waarden. Bronvermelding
Referentiewaarden REFER002 Referentiewaarden overzicht intern Pagina 1 van 5 KLINISCHE CHEMIE Referentie waarden natrium mmol/l 135-145 NVKC consensus kalium (plasma!) mmol/l 3.5-4.8 Diagnostisch Kompas
Nadere informatieKLINISCHE CHEMIE. REFER002 Referentiewaarde Overzicht intern Klinische Chemie /H.v.I./Versie1. referentie waarden.
REFER002 Referentiewaarde Overzicht intern Klinische Chemie KLINISCHE CHEMIE 03012012/H.v.I./Versie1 waarden bronvermelding natrium mmol/l 135-145 NVKC consensus kalium (plasma!) mmol/l 3.5-4.8 Diagnostisch
Nadere informatieReferentiewaarden (nieuw per augustus 2010)
Referentiewaarden (nieuw per augustus 2010) Laboratorium Klinische Chemie en Haematologie Centrale Balie tst 58826 Sectie Bloedtransfusie tst 57672 Polilaboratorium AZU tst 57667 Polilaboratorium WKZ tst
Nadere informatieCerte tarievenlijst 2019 huisartsenlaboratorium en klinische chemie. Aanvraag Specificatie NZA-code Code tarief Hematologie
Certe tarievenlijst 2019 huisartsenlaboratorium en klinische chemie Aanvraag Specificatie NZA-code Code tarief Hematologie Urine Feces Klinische chemie Volledig bloedonderzoek 7,10 Hb. Leukocyten, Trombocyten
Nadere informatieReferentiewaarden Eerste druk, 2008. Klinisch Chemisch Hematologisch Laboratorium Apeldoorn, Zutphen
Referentiewaarden Eerste druk, 2008 Klinisch Chemisch Hematologisch Laboratorium Apeldoorn, Zutphen Gelre ziekenhuizen Klinisch Chemisch Hematologisch Laboratorium, Apeldoorn Albert Schweitzerlaan 31 Postbus
Nadere informatieVolwassenen Kinderen Ouderen. Stichting Oosterscheldeziekenhuizen Ziekenhuis Zeeuws Vlaanderen Ziekenhuis Walcheren vierde editie versie 2007
+ Zeeuwse Laboratoria Referentiewaarden Volwassenen Kinderen Ouderen Stichting Oosterscheldeziekenhuizen Ziekenhuis Zeeuws Vlaanderen Ziekenhuis Walcheren vierde editie versie 2007 1 HEMATOLOGIE: Bezinking
Nadere informatieToets CAT B3.1 13-14 / Cursus-afhankelijke toets
A VUmc-compas toetsing Toets CAT B3.1 13-14 / Cursus-afhankelijke toets Cursus B Circulatie en vasculaire stoornissen 13-14 Cursuscoördinator (vice-) A. Thijs / G.P. van Nieuw Amerongen / m.m.v. A.D. Cornet
Nadere informatie17, ,
Kostenoverzicht aanvragen door huisartsen voor klinisch chemisch onderzoek Basis prijslijst per 1 januari 2017 (in Euro) Orderkosten per patiënt per aanvraag 079986 Huisbezoek door Certe Trombosedienst
Nadere informatieToets CAT B 3.1 14-15 / Cursus-afhankelijke toets
A VUmc-compas toetsing Toets CAT B 3.1 14-15 / Cursus-afhankelijke toets Cursus B Circulatie en vasculaire stoornissen 14-15 Cursuscoördinator (vice-) A. Thijs / G.P. van Nieuw Amerongen / m.m.v. A.D.
Nadere informatieReferentiewaarden Certe divisie Klinische chemie en hematologie (02/2015)
Referentiewaarden Certe divisie Klinische chemie en hematologie (02/2015) CHEMIE 1 ENDOCRINOLOGIE 6 TUMORMARKERS 8 HEMATOLOGIE, VOLWASSENEN 9 HEMATOLOGIE, ALLE LEEFTIJDEN 10 STOLLING 13 URINE 14 SEMEN
Nadere informatieVersie: 038 Geldig vanaf: 23/10/2015. Referentiewaarden O.5.08/01a
a1-antitrip. Volw. 0,9 2 0,9 2 g/l 3-5 ACE Angiotensine conv.enzyme Volw. 20 70 20 70 U/l 3-5 ALAT Volw. 5 45 5 35 IU/l 0-3 Alatop Inhalatiescreening neg neg 0-3 Albumine/kreat ratio urine Volw. 0 2,5
Nadere informatieAnalysefrequentie laboratoriumonderzoek
3026 17-ß-Oestradiol dagelijks 2123 3-Methoxytyramine 1 x per 2 weken 2085 5-HIAA (urine) 1 x per 2 weken 3001 ACE dagelijks 3047 ACTH 1 x per 2 weken 4038 Aggr. Adrenaline dagelijks 4043 Aggr. Arachidonzuur
Nadere informatieCasuïstiek stiek en externe kwaliteitscontrole. SKS symposium 30 oktober 2008 Ad Castel Ton van den Besselaar
Casuïstiek stiek en externe kwaliteitscontrole SKS symposium 30 oktober 008 Ad Castel Ton van den Besselaar Conclusies uit 006: De indicatie tot, en de interpretatie van laboratoriumonderzoek zijn wezenlijke
Nadere informatieGeslacht Leeftijdscategorie Referentieinterval
17-Hydroxyprogesteron 1m 3m 1.5 12.4 nmol/l b39 17-Hydroxyprogesteron 3m 6m 0.5 5.5 nmol/l b39 17-Hydroxyprogesteron 6m 12m 0.6 7.4 nmol/l b39 17-Hydroxyprogesteron M 1j 9j 0.5 2.2 nmol/l b39 17-Hydroxyprogesteron
Nadere informatieReferentiewaarden. Klinische Chemie, Hematologie en Endocrinologie
Klinische Chemie, Hematologie en Endocrinologie Afdeling Klinische Chemie Afdeling Inwendige Geneeskunde: Diagnostisch Laboratorium Endocrinologie Chemie 2 Klinische chemie: blz 29 t/m 43 Hematologie:
Nadere informatieAllemaal Beestjes. Eline van der Hagen Kcio 15 juni 2017
Allemaal Beestjes Eline van der Hagen Kcio 15 juni 2017 Voorgeschiedenis Vrouw, 68 jaar Diabetes type 2 (1995), hypertensie (2010), chronische nierinsuffiëntie (2012) Presentatie op de SEH In de nacht
Nadere informatieAdreno Corticotroop Hormoon (ACTH) pmol/l EDTA-bloed K2E ml Certe locatie Leeuwarden 1 week
Omschrijving test LOINC Referentiewaarde Afnamemateriaal Afnamemateria Minimale Uitvoering bij Certe-locatie in: Doorlooptijd al buiscode hoeveelheid Adreno Corticotroop Hormoon (ACTH) 14674-6 1.6-13.9
Nadere informatieReferentie-intervallen KCHL (versie 13) Bron. Analyse Geslacht Leeftijdscategorie Referentieinterval. Eenheid. > < Ondergrens Bovengrens
17-Hydroxyprogesteron 1m 3m 1.5 12.4 nmol/l b39 17-Hydroxyprogesteron 3m 6m 0.5 5.5 nmol/l b39 17-Hydroxyprogesteron 6m 12m 0.6 7.4 nmol/l b39 17-Hydroxyprogesteron M 1j 9j 0.5 2.2 nmol/l b39 17-Hydroxyprogesteron
Nadere informatieDeze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:
ijlage bij accreditatieverklaring (scope van accreditatie) van Eurofins Central Laboratory.V. ergschot 71 4817 PA reda Nederland Locatie(s) waar activiteiten onder accreditatie worden uitgevoerd Hoofdkantoor
Nadere informatieDeze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:
ijlage bij accreditatieverklaring (scope van accreditatie) van Eurofins Central Laboratory.V. (s) waar activiteiten onder accreditatie worden uitgevoerd Hoofdkantoor ergschot 71 4817 PA reda Nederland
Nadere informatieDeze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:
ijlage bij accreditatieverklaring (scope van accreditatie) van Eurofins Central Laboratory.V. ergschot 71 4817 PA reda Nederland Locatie(s) waar activiteiten onder accreditatie worden uitgevoerd Hoofdkantoor
Nadere informatieNIERFUNCTIE STOORNISSEN juni 2015
INTERLINE NIERFUNCTIE STOORNISSEN juni 2015 Inleiding Leden werkgroep: Mevrouw H.P.E. (Hilde) Peters, internist-nefroloog De heer J. (Joan) Doornebal, internist-nefroloog Mevrouw M.P.E. (Ria) Couwenberg,
Nadere informatieKostenoverzicht Laboratoriumdiagnostiek Certe Huisartsenlaboratorium Basis prijslijst per 1 januari 2016 (in Euro)
Kostenoverzicht Laboratoriumdiagnostiek Certe Huisartsenlaboratorium Basis prijslijst per 1 januari 2016 (in Euro) Orderkosten per patiënt per aanvraag (m.u.v. glucosebepalingen) Ordertarief klinisch-chemische
Nadere informatieOnder- Boven- Onder- Bovengrens. (werk- a1-antitrip. A 0,9 2 0,9 2 g/l 3-5
(werk- a1-antitrip. A 0,9 2 0,9 2 g/l 3-5 ACE Angiotensine conv.enzyme A 20 70 20 70 U/l 3-5 ALAT A 45 35 IU/l 0-3 Alatop Inhalatiescreening neg neg 0-3 Albumine/kreat ratio urine A 2,5 3,5 mg/mmol 0-3
Nadere informatieAKL mededelingen 2009-25
AKL mededelingen 2009-25 AKL mededelingen: ook vindbaar op Internet (Algemeen) Behalve op het Intranet van het Elkerliek ziekenhuis zijn alle AKL mededelingen ook vindbaar op Internet. Kies hiervoor op
Nadere informatiereferentiewaarden voor enzymen, zie Validatiedossier KCL SMC AFP
Pagina: 1/7 ACR Zie microalbumine/kreatinineratio. AF M < 115 brief SKML 051011, nationale < 98 zie alidatiedossier KCL SMC AFP Roche, data uit multicenter studies, < 7 μ totaal 646 gezonde personen gemeten.
Nadere informatieVerder bordurend op bovenstaande. Je koos optie 2 en herhaalde de tensie en MDRD na 3 maand: MDRD nog steeds 50 ml/min; RR 140/85.
Casusschets 1 De heer. H. is 55 jaar. Hij is bekend met DM type 2, goed gereguleerd met metformine en tolbutamide. De bloeddruk heb je recent een paar keer achter elkaar gemeten en bedroeg gemiddeld 150/90.
Nadere informatieTarieven Laboratorium diagnostiek 2016
Tarieven Laboratorium diagnostiek 2016 De hieronder vermelde tarieven zijn door de NZA vastgestelde maximum tarieven. Er kan een korting gelden op dit tarief, welke per zorgverzekeraar kan variëren. Disclaimer
Nadere informatieDeze tarievenlijst kan onvolkomenheden bevatten en hieraan kunnen geen rechten worden ontleend.
Onderzoek Tarief Ordertarief 2,45 Huisbezoek 9,62 Hematologie BB: Bloedbeeld 5,43 DIFF: Differentiatie 1,82 BSE: Bezinking 1,81 CRP 4,90 Eosinofielen 1,82 Reticulocyten 3,43 Sikkelceltest 14,52 Abnorm.Hb
Nadere informatieMocht uw onderzoek er niet bij zijn dan kunt u contact opnemen door een mail te sturen naar contact@mdca.nl
Onderzoek Tarief Ordertarief 10,64 Huisbezoek 16,35 Decentrale afname 3,87 Hematologie BB: Bloedbeeld 5,19 DIFF: Differentiatie 1,72 BSE: Bezinking 1,75 CRP 3,93 Eosinofielen 1,70 Reticulocyten 2,89 Sikkelceltest
Nadere informatieToets CAT B 3.1 14-15 / Cursus-afhankelijke toets
A VUmc-compas toetsing Toets CAT B 3.1 14-15 / Cursus-afhankelijke toets Cursus B Circulatie en vasculaire stoornissen 14-15 Cursuscoördinator (vice-) A. Thijs / G.P. van Nieuw Amerongen / m.m.v. A.D.
Nadere informatieDeze bijlage is geldig van: 29-10-2015 tot 01-11-2019 Vervangt bijlage d.d.: 12-11-2014
van N.V. MyLab Carusostraat 1 Paramaribo Suriname Locatie waar activiteiten onder accreditatie worden uitgevoerd Hoofdkantoor Klinische Chemie 1 Serum Het bepalen van de alanine aminotransferase activiteit
Nadere informatieTarieven Laboratorium diagnostiek 2015
Tarieven Laboratorium diagnostiek 2015 De hieronder vermelde tarieven zijn door de NZA vastgestelde maximum tarieven. Er kan een korting gelden op dit tarief, welke per zorgverzekeraar kan variëren. Disclaimer
Nadere informatieReticulocyten 070716 3,43 2,87 74625 Hemoglobine (Hb) 070702 1,82 1,71
PROBLEEMGEORIËNTEERDE ONDERZOEKEN Onderstaand vindt u de tarieven. Het kan zijn dat het tarief voor uw onderzoek lager is dan vermeld op onze website (dit is afhankelijk van uw verzekeraar). Tarieven onder
Nadere informatieConcentratie-en verdunningsproef 070115 0,70 0,58 (maximaal 6 x)
Probleemgeoriënteerde onderzoeken (NZa) Onderstaand vindt u de tarieven. Het kan zijn dat het tarief voor uw onderzoek hoger (maximaal 10%) of lager is dan vermeld op onze website (dit is afhankelijk van
Nadere informatieReferentiewaardelijst bepalingen
Deze lijst toont de referentiewaarden voor de bepalingen uitgevoerd op het laboratorium van Diagnostiek voor U Opmerkingen: - De tijdsduur tot de rapportage van de uitslag is afhankelijk van de manier
Nadere informatieMededelingen MDC-Amstelland voor (huis)artsen en verloskundigen. Augustus 2011
Mededelingen MDC-Amstelland voor (huis)artsen en verloskundigen. Augustus 2011 MDC-Amstelland is sinds 1 juli een feit, maar hiermee zijn nog niet alle bepalingen met de daarbij behorende referentiewaarden
Nadere informatieVraag screenend laboratorium hemostase onderzoek. 2. pas maar op dat die bloedneus niet gaat groeien. 3. Griekenland, 32 C en een Hermes schotel
Vraag 1 Een corpulente minister van financiën stapt met een koffertje op het vliegtuig naar Griekenland en is geheel toevallig bij terugkomst enige kilo s bagage kwijt. Tevens heeft hij bij terugkomst
Nadere informatieTarieven Laboratorium diagnostiek 2017
Tarieven Laboratorium diagnostiek 2017 De hieronder vermelde tarieven zijn door de NZA vastgestelde maximum tarieven. Er kan een korting gelden op dit tarief, welke per zorgverzekeraar kan variëren. Disclaimer
Nadere informatieChecklist Bloedonderzoek
Naam: Datum: Checklist Bloedonderzoek Bepaling Jouw waarde Referentiewaarde Hemoglobine MCV Ferritine Transferrine CRP Glucose HbA1c Insuline HOMA-IR TSH T4 T3 FT4 FT3 Totaal cholesterol LDL HDL Triglyceriden
Nadere informatieCardiologie. Verder na het hartinfarct.
Cardiologie Verder na het hartinfarct. Machiel van de Wetering Sylvia de Waal 18-3-2014 presentatie 1 inleiding 2 Richtlijn/protocol aan de hand van voorbeelden 3 samenvatting / discussie inleiding - Informatieoverdracht
Nadere informatieRegeling extreme uitslagen
Doorbelgrenzen extreme uitslagen Certe-KCL voor MCL, Noorderbreedte, Tjongerschans, huisartsen en verloskundigen geldig per 1 oktober 2013. Deze lijst wordt gehanteerd door het Certe-KCL en is goedgekeurd
Nadere informatieWorkshop chronische nierschade. Adry Bakker Diepenbroek Bettie Hoekstra
Workshop chronische nierschade Adry Bakker Diepenbroek Bettie Hoekstra Mevr. Muis 73 jaar Voorgeschiedenis: diabetes mellitus type 2 hartfalen regelmatig urineweginfecties, 2x pyelonefritis aspecifieke
Nadere informatie015-260 5095 0181 690109 f.loupatty@rdgg.nl
Betreft: Wijzigingen in testen Beste Collegae, Graag informeert de vakgroep klinische chemie u over onderstaande wijzigingen per 1 september a.s. Per 1 september aanstaande zal het klinisch chemisch en
Nadere informatieReferentiewaardentabel KCHL
ACE 0-20 /v 3 weken B205 ACTH EP 7-63 pg/l /v 2 weken B208 Adrenaline 0-546 pol/l /v 4 weken AFP P/
Nadere informatieDeze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:
Carusostraat 1 Paramaribo Suriname Locatie(s) waar activiteiten onder accreditatie worden uitgevoerd Hoofdkantoor Locatie Afkorting Hoofdlocatie Carusostraat 1 Paramaribo Suriname Klinische Chemie 1 Serum
Nadere informatieACUTE CORONAIRE SYNDROMEN
ACUTE CORONAIRE SYNDROMEN Definitie, pathofysiologie, symptomatologie en diagnostiek Dr. Marcel Daniëls Jeroen Bosch Ziekenhuis s-hertogenbosch ACUTE CORONAIRE SYNDROMEN pathofysiologie Definitie symptomatologie
Nadere informatieCVRM: richtlijnen en werkwijze in 2 de lijn. Sybiel Bakker-Aling VS vasculaire geneeskunde Gelre ziekenhuis Apeldoorn
CVRM: richtlijnen en werkwijze in 2 de lijn Sybiel Bakker-Aling VS vasculaire geneeskunde Gelre ziekenhuis Apeldoorn Onderwerpen Waarom CVRM in de 2 de lijn? Wat willen we bereiken Expertise poli Doelgroep
Nadere informatieBevolkingsonderzoek Familiaire Hypercholesterolemie
Bevolkingsonderzoek Familiaire Hypercholesterolemie Casuïstiek Mw. K, slanke en sportieve 30 jarige vrouw wordt verwezen voor behandeling van haar verhoogde cholesterol. Haar vader kreeg op 57 jarige leeftijd
Nadere informatieReflecterend testen in de huisartsenpraktijk. Rein Hoedemakers / Peter van t Sant Klinisch chemici
Reflecterend testen in de huisartsenpraktijk Rein Hoedemakers / Peter van t Sant Klinisch chemici Wat kunt u verwachten? Wat is reflecterend testen? Waarom reflecterend testen? Voorbeelden uit de praktijk.
Nadere informatieWorkshop anamnese afnemen
Workshop anamnese afnemen Workshop anamnese afnemen l Carolien Vianen l Jeroen Martijn Plette l Annelies Epping Inhoud workshop l Anamnese in 3 onderdelen: 1. - Kennismaking - Observatie - Klacht waarmee
Nadere informatieROIG Vasculaire Geneeskunde 26 september 2007
ROIG Vasculaire Geneeskunde 26 september 2007 Locatie: Rijn-zaal Voorzitter: Yvo Smulders 0830 Ontvangst met koffie 0900-0930 Introductie, risicofactoren en risicostratificatie Y. Smulders, VUmc 0930-1000
Nadere informatieMedicatie bij atherosclerose. Yvette Henstra Verpleegkundig Specialist Vasculaire Geneeskunde OLVG
Medicatie bij atherosclerose Yvette Henstra Verpleegkundig Specialist Vasculaire Geneeskunde OLVG Wat heeft de patiënt? Cerebrovasculair lijden Perifeer arterieel vaatlijden Coronairlijden Inhoud Trombocytenaggregatieremmers
Nadere informatieChronische nierschade A. van Tellingen. Smeerolie voor de poli 2015
Chronische nierschade A. van Tellingen Smeerolie voor de poli 2015 Wie dient verwezen te worden? 52-jarige vrouw met diabetische nefropathie: MDRD 62 ml/min/1.73m 2 en albuminurie 28 mg/l? 68-jarige man:
Nadere informatieCardiovasculair risicomanagement. Patrick Schrömbges Kaderhuisarts Diabetes Mellitus
Cardiovasculair risicomanagement Patrick Schrömbges Kaderhuisarts Diabetes Mellitus Inhoud eerste uur Risicoprofilering Anamnese Lichamelijk Onderzoek Aanvullende diagnostiek Evaluatie en risicoschatting
Nadere informatie24 september 2015. Van harte welkom!
24 september 2015 Van harte welkom! Programma 20.00: Welkom Wendy de Valk, verpleegkundig specialist cardiologie 20.10: Het vrouwenhart. Is er verschil tussen mannen en vrouwen? Mw. A. Lubbert-Verberkmoes,
Nadere informatieReferentiewaardelijst bepalingen
Deze lijst toont de referentiewaarden voor de bepalingen uitgevoerd op het laboratorium van Diagnostiek voor U Opmerkingen: - De tijdsduur tot de rapportage van de uitslag is afhankelijk van de manier
Nadere informatiestolling en trombose Dr Marieke J.H.A. Kruip internist-hematoloog 15 maart 2019
stolling en trombose Dr Marieke J.H.A. Kruip internist-hematoloog m.kruip@erasmusmc.nl 15 maart 2019 Wat ga ik bespreken? Hoe werkt de stolling ook alweer?? Wat is trombose en waardoor ontstaat het? Hoe
Nadere informatieDokter op Dinsdag. Jawed Polad Interventiecardioloog Jeroen Bosch Ziekenhuis
Dokter op Dinsdag Jawed Polad Interventiecardioloog Jeroen Bosch Ziekenhuis Het hart is voornamelijk gemaakt van speciale spier. Het hart pompt bloed in de slagaders (bloedvaten) die het bloed naar alle
Nadere informatieBelangrijk is om te beseffen dat deficiënties soms ontstaan ondanks het feit dat patiënten gesuppleerd worden.
Voedingsdeficiënties Er zijn een aantal zaken die meespelen bij het ontstaan van de tekorten na bariatrische chirurgie. Ten eerste is bekend dat morbide obese patiënten vaker voedingsdeficiënties hebben
Nadere informatieTTP. Anke te Stroet Hemovigilantiemedewerker
TTP Anke te Stroet Hemovigilantiemedewerker Disclosure belangen spreker bijeenkomst Onderwijsbijeenkomst Kennisplatform Transfusiegeneeskunde ZO Geen (potentiële) belangenverstrengeling Naam: Anke te Stroet
Nadere informatieDOORBELGRENZEN KCL. Test. : Albumine (HP) Eenheid. : g/l. Man. Vrouw. per: Test : APTT (CP) Eenheid. : sec. Man. Vrouw. per:
Albumine (HP) g/l AD < 20 < 20 APTT (CP) sec AD > 100 > 100 Blasten (EB) per 19-3-2013 AD > 0 > 0 Carbamazepine (SE) AD > 12 > 12 Calcium (HP) AD < 1.8 / > 3.2 < 1.8 / > 3.2 CK (HP) E/l AD > 5000 > 5000
Nadere informatieAANDOENINGEN van het BLOED. H.H. TAN, arts 2015
AANDOENINGEN van het BLOED H.H. TAN, arts 2015 BLOED 2 RODE BLOEDCELLEN (ERYTROCYTEN ; 4,5-5,5 x 10 12 /ltr, 4-5 x 10 12 /ltr) * Vervoeren O 2 naar het weefsel * Voeren CO 2 af * Levensduur: 120 dagen
Nadere informatieChemie. Materiaalcodes:
Chemie Materiaalcodes: BAL = broncho-alveolaire lavage Bs = stolbloed Bc = citraatbloed Be = EDTA-bloed Bh = heparinebloed Bm = beenmerg F = feces L = liquor Lu = uitademingslucht N = navelstrengbloed
Nadere informatieLaboratoriumgids Klinisch Chemisch Hematologisch Laboratorium
Laboratoriumgids Klinisch Chemisch Hematologisch Laboratorium 2 Laboratoriumgids Voorwoord Voor u ligt de 2e editie van de laboratoriumgids van het Klinisch Chemisch Hematologisch laboratorium (KCHL) van
Nadere informatieHypertensie. Huug van Duijn Spiegelavond 15 april 2013
Hypertensie Huug van Duijn Spiegelavond 15 april 2013 Waarom bloeddruk? Bloeddruk: niet te laag Bloeddruk: niet te hoog Het verband tussen bloeddruk en cardiovasculaire complicaties heeft als drempel
Nadere informatieEndocriene aandoeningen en hart- en vaatziekten
Endocriene aandoeningen en hart- en vaatziekten Dr. A.M.H. (Menno) Vergeer 16 september 2014 Hoe vaak kom je het tegen? zelden af en toe vaak Moet je van gehoord hebben Moet je bestuderen Leer je vanzelf
Nadere informatieWorkshop voor apothekers en huisartsen. Altijd een statine bij hart- en. t Voorbeeld
Workshop voor apothekers en huisartsen Altijd een statine bij hart- en vaatziekten en type-2-diabetes? t Voorbeeld Programma Maken van de ingangstoets Bespreking leerdoelen en inleiding Presentatie ti
Nadere informatieMan, 46 jaar, bij inspanning eenmalig stekende pijn links in de borst. Zakte af na 20 minuten rust. Bij onderzoek locale drukpijn.
18 oktober 1999 Angina pectoris Casusschetsen Casusschets 1 Man, 46 jaar, bij inspanning eenmalig stekende pijn links in de borst. Zakte af na 20 minuten rust. Bij onderzoek locale drukpijn. Vraag 1: Hoe
Nadere informatieChronische Nierschade
Chronische Nierschade Uitingen nieraandoeningen: Verlies van eiwit via de urine, albuminurie Specifieke sedimentsafwijkingen Afname van de glomerulaire filtratiesnelheid Micro-albuminurie: In een willekeurige
Nadere informatieTrombosedienst Leiden en omstreken
Trombosedienst Leiden en omstreken Saskia van Foeken Verpleegkundige Trombosedienst Leiden Doelstelling Met deze voorlichting willen we bereiken: Dat de cliënt een zo optimaal mogelijke antistollingsbehandeling
Nadere informatieTransmurale afspraken interne <-> huisartsen
Transmurale afspraken interne huisartsen dr. D.R. Faber, internist-vasculair geneeskundige A. van Essen-Rubingh, huisarts 18-03-2014 Casus Hypertensie Vrouw, 44 jaar, belaste familie anamnese, was
Nadere informatieVerder bordurend op bovenstaande. Je koos optie 2 en herhaalde de tensie en MDRD na 3 maand: MDRD nog steeds 50 ml/min; RR 140/85.
Casusschets 1 De heer. H. is 55 jaar. Hij is bekend met DM type 2, goed gereguleerd met metformine en tolbutamide. De bloeddruk heb je recent een paar keer achter elkaar gemeten en bedroeg gemiddeld 150/90.
Nadere informatieTRANSMURAAL PROTOCOL DIEPE VENEUZE TROMBOSE
TRANSMURAAL PROTOCOL Inleiding De incidentie van diepe veneuze trombose () is ongeveer 2 per 1.000 patiënten per jaar. Voor longembolie gelden vergelijkbare getallen. De huisarts wordt dan ook niet vaak
Nadere informatieLaboratoriumafwijkingen en suppletieadviezen
Laboratoriumafwijkingen en suppletieadviezen Voedingsdeficiënties Er zijn een aantal zaken die meespelen bij het ontstaan van de tekorten na bariatrische chirurgie. Ten eerste is bekend dat morbide obese
Nadere informatieBepalingenclusters CVRM
Bepalingenclusters CVRM Onderstaande clusters zijn afkomstig uit de HIS-tabel Bepalingenclusters en zijn in verschillende HIS en ingebouwd. De clusters zijn opgebouwd uit bepalingen uit de HIS-tabel diagnostische
Nadere informatieFries Wisselprotocol CVRM
Fries Wisselprotocol CVRM Basis Educatie Leefstijloptimalisatie: o matig alcoholgebruik o bewuste voeding waaronder zoutbeperking (tot 5 gram/dag) o stoppen roken o voldoende lichamelijke activiteiten
Nadere informatieNieuwsbrief nr. 01, maart 2012, 1 e lijn
Nieuwsbrief nr. 01, maart 2012, 1 e lijn Dr. H. Hensgens, klinisch chemicus. Telnr. 020 755 7211 Dr. M. Levitus/Dr. E. van Mirre, klinisch chemicie. Telnr. 020 755 7213 Nieuwe referentiewaarden voor de
Nadere informatieRichtlijn CVRM 2011 Miriam Cohen Kaderhuisarts hart- en vaatziekten te Amsterdam
Richtlijn CVRM 2011 Miriam Cohen Kaderhuisarts hart- en vaatziekten te Amsterdam Sanne van Wissen internist-vasculair geneeskundige Onze Lieve Vrouwe Gasthuis Stellingen Stelling 1: Niet elke diabeet heeft
Nadere informatieNaam arts :.. (wilt u dit thuis en zo volledig mogelijk invullen, indien er vragen onduidelijk zijn, dan kan de arts het samen met u aanvullen)
Standaard vragenlijst Vasculaire Poli Rode Kruis Ziekenhuis Wij verzoeken u deze lijst zo goed mogelijk in te vullen, teneinde uw bezoek aan de Vasculaire polikliniek van het RKZ zo goed mogelijk te laten
Nadere informatieRTA CVRM Regio Oss-Uden-Veghel ZH Bernhoven - ZorggroepSynchroon. Regionale Transmurale afspraak CVRM. Doel: Waarom?
RTA CVRM Regio Oss-Uden-Veghel ZH Bernhoven - ZorggroepSynchroon B. Brenninkmeijer, internist M.Rubens, huisarts F. Assouiki, internist K.Tersmette, huisarts N. Haenen, cardioloog G.Pijnenburg, huisarts
Nadere informatieDoelstelling van deze informatiebijeenkomst
Doelstelling van deze informatiebijeenkomst De antistollingsbehandeling van bewoners van zorginstellingen optimaliseren. Door inzet van Nabij Patiënt Testen (NPT) Met een goede samenwerking tussen medewerkers
Nadere informatiePresentatie Casus 1b. Victoria Janes & Yvonne Poel
Presentatie Casus 1b Victoria Janes & Yvonne Poel Casusbeschrijving Vrouw: 55 jaar wordt door de ambulance naar de SEH gebracht, waar u als arts-assistent assistent werkzaam bent. Dezelfde ochtend heeft
Nadere informatieDeze verwijzingslaboratoria moeten aan diversie criteria en kwaliteitseisen voldoen en zijn volgens een interne procedure geselecteerd.
In onderstaande lijst vindt u de bepalingen die in het laboratorium van het Antonius Ziekenhuis te Sneek worden uitgevoerd. Bepalingen die niet vermeld zijn, worden door het Antonius Ziekenhuis uitbesteed
Nadere informatieBijlage III. Wijzigingen die zijn aangebracht aan relevante delen van de samenvatting van de productkenmerken en de bijsluiter
Bijlage III Wijzigingen die zijn aangebracht aan relevante delen van de samenvatting van de productkenmerken en de bijsluiter Opmerking: Deze wijzigingen aan de relevante delen van de Samenvatting van
Nadere informatiePreventie vaatpoli (PVP) Algemene informatie. Boermarkeweg 60 7824 AA Emmen Postbus 30002 7800 RA Emmen Tel. 0591 69 19 11
Preventie vaatpoli (PVP) Algemene informatie Boermarkeweg 60 7824 AA Emmen Postbus 30002 7800 RA Emmen Tel. 0591 69 19 11 MA 1306 03-12-v1 H 12 1 Uw huisarts/specialist heeft u doorverwezen naar de "preventie
Nadere informatiein eenheden Frank Martens Jean Paul Chapelle Piet Cammaert WG chemie Commissie Klinische Biologie WIV Symposium Focus Diagnostica 22 juni 2012 Wat?
Eénheid in eenheden Frank Martens Jean Paul Chapelle Piet Cammaert WG chemie Commissie Klinische Biologie WIV Symposium Focus Diagnostica 22 juni 2012 Wat? Einde stellen aan potpourri van eenheden in het
Nadere informatieSpoedonderzoek Medlon
Spoedonderzoek Medlon Algemeen Spoedonderzoek Overleg Het klinisch laboratorium in het MST maakt deel uit van Medlon. Medlon verricht uniforme medische diagnostiek in de gehele regio Twente voor de eerste
Nadere informatieLABORATORIUM S-HERTOGENBOSCH
LABORATORIUM GIDS 2013 Laboratoriumgids (2013) Samengesteld door Laboratorium Klinische Chemie en Hematologie Jeroen Bosch Ziekenhuis 1 Voorwoord Voor u ligt de zesde editie van de laboratoriumgids van
Nadere informatieDokter wat heb ik. Casuïstiek workshop over de Multidisciplinaire richtlijn CVRM 2011
Dokter wat heb ik Casuïstiek workshop over de Multidisciplinaire richtlijn CVRM 2011 Pretoets Zijn de volgende stellingen juist of onjuist? 1. De risicotabel geeft een schatting van het 10-jaarsrisico
Nadere informatiePILLENCOCKTAILS: HARTVEROVEREND. Aspecten van geneesmiddelen bij atriumfibrilleren
PILLENCOCKTAILS: HARTVEROVEREND Aspecten van geneesmiddelen bij atriumfibrilleren INHOUD Presentatie (20-25 minuten) Inleiding Medicamenteuze behandeling atriumfibrilleren Geneesmiddelgroepen Bijwerkingen
Nadere informatie