2007. Nr: RV Dnst.: ID. Wijziging artikelen en APV (sluitingstijden horeca na inspraak) Leiden, 25 september 2007.

Transcriptie

1 2007. Nr: RV Dnst.: ID Wijziging artikelen en APV (sluitingstijden horeca na inspraak) Leiden, 25 september Inleiding In het Actieplan Horeca Leiden zoals het College dat op 19 december 2006 heeft vastgesteld is opgenomen dat uw Raad zal worden voorgesteld een algemeen sluitingsuur in de APV op te nemen voor horeca in binnenstad/stationsweg m.u.v. koffieshops en snackbars (geen bezoekers toelaten vanaf uur door de week, en tot uur in het weekend), gekoppeld aan goede controle. Aanleiding voor dit actiepunt was een verzoek van Koninklijk Horeca Nederland, afdeling Leiden om de bestaande ongelijkheid tussen horeca-ondernemingen met een ontheffing van het sluitingsuur en ondernemingen zonder zo'n ontheffing op te heffen, bijvoorbeeld door een algemeen ruimer sluitingsuur voor elk café en restaurant in de binnenstad en het Stationsgebied in de APV op te nemen. Voorgeschiedenis In de jaren 70 is de basis voor de huidige regeling voor de sluitingstijden voor horecabedrijven in de APV opgenomen. De regeling was toen vrij eenvoudig: horecabedrijven moesten om uur gesloten zijn voor het publiek tenzij zij een ontheffing van de Burgemeester hadden. Op door de weekse dagen kon de Burgemeester een ontheffing verlenen tot uur; in de weekeinden tot uur. Het aantal ontheffingen was beperkt tot door de Raad vastgestelde maxima per wijk. In 1983 is de regeling gewijzigd en is een onderscheid gemaakt tussen verschillende categorieën horeca: de café's (cat. I), restaurants, snackbars e.d. (cat.ii) en de studentensociëteiten (cat.iii). Tevens is de sluitingstijdenregeling verder afgestemd op de bestemmingsplannen door het maximaal toegestane aantal ontheffingen per wijk te wijzingen in maximaal aantal toegestane ontheffingen per bestemmingsplan. Daarbij werd ook een onderscheid gemaakt tussen de drie verschillende categorieën horeca. In 1987 is, op verzoek van de horeca, een proef gehouden met de zogenoemde bijzondere ontheffing van het sluitingsuur. Het ging hier om een ontheffing op zaterdagavond van uur tot uur. Indien voldaan werd aan een aantal criteria kon de Burgemeester zo'n ontheffing verlenen. Wel was bepaald dat niet meer dan 20 bijzondere ontheffingen mochten worden verleend. Na zes maanden is de proef omgezet in een definitieve regeling. Zowel de horeca als omwonenden vonden de regeling onbevredigend. Het ging de horeca niet ver genoeg en omwonenden juist te ver. Op 1997 heeft de Gemeenteraad ingestemd met het houden van een proef met andere sluitingstijden voor horecabedrijven. De proef werd gehouden gedurende de periode van 1 jaar. Een proef met vrije sluitingstijden ging de Raad te ver, Daarom werd besloten tot een proef

2 waarbij tot uur resp uur bezoekers in de horecabedrijven mochten worden toegelaten, maar daarna kon de ondernemer zelf bepalen wanneer hij dicht ging. In theorie kon een horecabedrijf 24-uur per dag openblijven. In de praktijk ligt het sluitingsuur echter tussen uur en uur. De proef is begeleid door een commissie bestaande uit vertegenwoordigers van de horeca, de wijkverengingen, de politie, de milieudienst en de gemeente. Tevens was een onderzoeksbureau aangezocht om het verloop van de proef te monitoren en daarover per kwartaal te rapporteren. De Begeleidingscommissie was uiteindelijk van oordeel dat het verloop van de proef geen aanleiding gaf om terug te keren naar de situatie van voor de proef. Gebleken was dat het sluitingstijdenregime tijdens de proefperiode voor de Politie Hollands Midden beter handhaafbaar was dan het oude systeem van sluitingstijden. Gelet op het grote belang dat alle betrokken partijen hechtten aan een systeem dat goed handhaafbaar is, gaf de Begeleidingscommissie de voorkeur aan een sluitingstijdenregime waarvan de Politie aangeeft dat zij dat ook zal kunnen handhaven. Van belang was voorts dat uit de slotconclusie van het rapport van het onderzoeksbureau bleek dat het grootste deel van de omwonenden, de bezoekers en de ondernemers voorstander was van de sluitingstijdenregeling zoals die tijdens de proef golden. Om deze redenen heeft de Begeleidingscommissie geadviseerd om het oude systeem van ontheffingen sluitingsuur voor horeca-inrichtingen te vervangen door het systeem waarmee de proef is gehouden. Het vorenstaande heeft er toe geleid dat de Gemeenteraad op 14 december 1999 heeft besloten om de huidige regeling inzake de sluitingstijden voor horeca-inrichtingen vast te stellen. Een belangrijk nadeel van de huidige regeling is wel dat er sprake is van een zekere rechtsongelijkheid tussen horeca-ondernemers. Er zijn immers ondernemers die over een ontheffing sluitingsuur beschikken en er zijn ondernemers die dat niet hebben en dus om uur voor het publiek gesloten moeten zijn. De horeca pleit daarom voor "gelijke monniken, gelijke kappen". Het doel van de huidige regeling was destijds om het aantal cafés te beperken. Dat doel is inmiddels bereikt en heeft een verdere regeling gevonden in de bestemmingsplannen. Mede vanuit een oogpunt van deregulering achten wij een vereenvoudiging en een (beperkte) verruiming van de regeling van de sluitingstijden gewenst. Voorts is het volgende van belang. Naar aanleiding van vragen uit de Gemeenteraad inzake een voorgenomen handhavingsbesluit van de Burgemeester inzake de Linkse Kerk is gebleken dat, behalve in Pancras West, ook in enkele andere gebiedsdelen het maximum aantal ontheffingen is overschreden. Geconcludeerd moet dan ook worden dat de administratieve organisatie met betrekking tot de ontheffingverlening helaas tekortkomingen vertoont. Hoe een en ander is ontstaan is niet geheel duidelijk. Waarschijnlijk zijn wijzigingen in de regelgeving en de overdracht in het beheer van de bestanden hier mede debet aan zijn geweest. Vooruitlopend op het van kracht worden van de nieuwe regeling (er vanuit gaande dat die regeling daadwerkelijk van kracht gaat worden), acht de Burgemeester het niet opportuun, mede gezien de geconstateerde onvolkomenheden in de administratieve organisatie, om nog handhavend op te treden tegen overtreding van de huidige regeling sluitingstijden, zolang niet tevens de verwachte nieuwe regels worden overtreden. In verband daarmee is de

3 Burgemeester van plan om parallel aan het besluit betreffende de nieuwe regelgeving een (gedoog)besluit te nemen aangaande de handhaving van de oude regels tot het moment van het van kracht worden van de nieuwe regeling. Ook ten aanzien van dit besluit is de Burgemeester voornemens de gelegenheid tot inspraak te bieden. In het Actieplan zijn voorts een tweetal acties opgenomen die nauw verband houden met de wens om tot een verruiming van de openingstijden te komen. Het gaat hierbij om de interne evaluatie van het sanctiesysteem inzake overtredingen van het sluitingsuur (de gele en rode kaarten) en de wens om te komen tot een vermindering van administratieve lasten voor het bedrijfsleven door de invoering van een horeca-verzamelvergunning (ingebracht in het bedrijfsplan Dienstverlening in het kader van Anders Werken). Deze aspecten zijn betrokken bij de beoordeling van de verschillende varianten die mogelijk zijn gebleken om een verruiming van de openingstijden voor een gedeelte van de stad mogelijk te maken. Openbare orde en veiligheid Met een bedrijfstak die met name in de avondlijke en nachtelijke uren actief is, is er altijd de mogelijkheid van overlast en kan de openbare orde in het geding zijn. De huidige regeling van de openingstijden voor horeca gaat uit van een ontheffing door de Burgemeester. De aanvraag wordt getoetst aan een aantal criteria waaronder het criterium overlast voor de woonomgeving, In de huidige systematiek zit derhalve een preventieve controle op mogelijke overlast. Het huidige systeem kent voorts het convenant tussen de horeca-ondernemer en de Burgemeester waarin een aantal afspraken zijn vastgelegd die mede betrekking hebben op het voorkomen van overlast in de directe omgeving van het bedrijf. De horeca-ondernemer heeft daarin nadrukkelijk een eigen verantwoordelijkheid. Het feit dat beide partijen het convenant ondertekenen onderstreept dat het voorkomen en bestrijden van overlast als een gezamenlijke verantwoordelijkheid wordt ervaren. In het convenant is ook opgenomen dat wanneer de afspraken niet worden nagekomen het sanctiesysteem van gele en rode kaarten wordt toegepast. Kenmerk van het huidige systeem is derhalve dat, naast een toetsing vooraf, de ondernemer zelf nadrukkelijk aanspreekbaar is op zijn eigen verantwoordelijkheid en hij is ook precies op de hoogte van hetgeen niet is toegestaan. Op een vergunning of ontheffing kan ook mededeling worden gedaan van belangrijke andere wettelijke voorschriften waaraan hij gebonden is. Kortom met een vergunning of ontheffing heeft de ondernemer een duidelijk overzicht van zijn rechten en plichten. Dat maakt het makkelijker om bij overtredingen de ondernemer op zijn gedrag aan te spreken en zonodig sanctionerend op te treden. De voorschriften en afspraken in het convenant vormen daardoor mede het kader op grond waarvan de afhandeling van klachten plaatsvindt. Niet onbelangrijk is dat omwonenden de mogelijkheid van bezwaar en beroep hebben om een verleende ontheffing aan te vechten. In een regeling waarbij geen sprake meer is van een vergunning (of ontheffing) vervalt de toetsing vooraf. Ook vervalt de mogelijkheid om voorschriften of mededelingen aan een vergunning of ontheffing te verbinden. Voor de horeca-ondernemer wordt het daarmee onduidelijker of hij zich aan voorschriften moet houden en waar die zijn vastgelegd. Tenslotte vervalt de mogelijkheid van bezwaar en beroep.

4 Met de toenemende aandacht voor deregulering wordt ook nadrukkelijker aan de gemeente de vraag voorgelegd of bepaalde zaken ook nader geregeld moeten worden. Wat openbare orde en veiligheid betreft is dit echter niet aan de orde. Hier gaat het om een wettelijke taak. Om die reden blijft in de APV opgenomen de bevoegdheid van de Burgemeester om in het belang van de openbare orde en zedelijkheid, al dan niet tijdelijk, een later openingsuur en/of een vroeger sluitingsuur vast te stellen of zelfs algehele sluiting te bevelen. De Burgemeester kan zonodig in een beleidsregel vastleggen op welke wijze hij van deze bevoegdheid gebruik zal gaan maken (gele en rode kaarten). Dit zal worden betrokken bij de (interne) evaluatie van het sanctiebeleid gele en rode kaarten. Huidige regeling Uitgangspunt in de huidige regeling van de sluitingstijden voor horeca is dat de horecabedrijven zijn ingedeeld in 5 verschillende categorieën: categorie I : horeca-inrichtingen ten behoeve van het bedrijfsmatig verstrekken van overwegend alcoholische drank voor gebruik ter plaatse (café's); categorie II : horeca-inrichtingen ten behoeve van het zowel verstrekken van ter plaatse bereide maaltijden als het verstrekken van alcoholhoudende en/of alcoholvrije drank al dan niet in combinatie met eetwaren (restaurants); categorie III : horeca-inrichtingen ten behoeve van het gelegenheid geven tot dansen al dan niet in combinatie met het bedrijfsmatig verstrekken van alcoholhoudende en alcoholvrije drank en kleine etenswaren (dancings); categorie IV : horeca-inrichtingen ten behoeve van het bedrijfsmatig verstrekken van overwegend snacks en/of ter plaatse gefrituurde, gegrilde of anderszins opgewarmde eetwaren, al dan niet in combinatie met alcoholvrije drank, om binnen en buiten de inrichting te nuttigen (snackbars e.d.); categorie V : horeca-inrichtingen welke uitsluitend toegankelijk zijn voor leden van een vereniging (studentensociëteiten). Vervolgens is in de APV voor elk van deze categorieën vastgesteld hoeveel horecabedrijven voor een ontheffing in aanmerking kunnen komen (gebaseerd op wat het bestemmingsplan daarover heeft bepaald). De achterliggende gedachte hierbij is om horeca zoveel mogelijk in het uitgaansgebied van Leiden toe te staan en niet in de woonwijken. Tevens is in de APV vastgelegd voor welke tijdsduur de Burgemeester ontheffing mag verlenen. Voor de snackbars e.d. is een ontheffing mogelijk van uur tot uur, met dien verstande dat na middernacht geen alcoholhoudende drank in de inrichting mag worden verkocht en voorts dat na middernacht ter plaatse geen alcoholhoudende dranken worden geconsumeerd. Voor de overige horecabedrijven kan ontheffing worden verleend tot uur respectievelijk uur, met dien verstande dat in de inrichting na die tijdstippen geen bezoekers meer mogen worden toegelaten. Van belang is voorts dat de Burgemeester aan een ontheffing voorschriften kan verbinden, waaronder de verplichting voor de houder tot het aangaan van een convenant houdende afspraken ter voorkoming van overlast en ter bestrijding van (zinloos) geweld. Ter voorkoming van overlast is in de huidige regeling bepaald dat een ontheffing in elk geval wordt geweigerd indien met redenen is te vrezen dat verlenging van de ontheffing overlast

5 voor de woonomgeving tot gevolg zal hebben, welke niet door het verbinden van voorschriften aan de ontheffing kan worden voorkomen. Tenslotte is in de APV bepaald dat een ontheffing wordt verleend voor een periode van maximaal drie jaar. Met de Politie Hollands-Midden is een convenant aangegaan waarin wordt geregeld op welke wijze de periodieke controle door de Politie plaatsvindt. Verschillende varianten Er zijn verschillende mogelijkheden om aan het verzoek van KHN tegemoet te komen en de actie uit het Actieplan Horeca vorm te geven. Hierna worden vier verschillende varianten (kort) toegelicht. De varianten zijn beoordeeld op grond van de volgende criteria: eenvoud en duidelijkheid van de regelgeving, de handhaafbaarheid van de regeling en de te verwachten overlast voor de woonomgeving. Bij dit laatste criterium is een onderscheid gemaakt tussen de binnenstad en de omliggende wijken. Tevens is aangeven of er een (nadelig) effect is voor de huidige ontheffinghouders. In alle varianten is rekening gehouden met de verlichting van de administratieve lasten door de beperking van de geldingsduur van een ontheffing van drie jaar te vervangen door een geldingsduur voor onbepaalde tijd. Tenslotte is nog van belang dat slechts aspecten van openbare orde bij de uitwerking zijn betrokken. De vraag of en zo ja welke horeca in een gebied gewenst is, is een vraag van ruimtelijke ordening. Bij een nieuwe regeling van de sluitingstijden voor horeca zal in ieder geval als voorwaarde moeten gelden dat het desbetreffende bedrijf past binnen het vigerende bestemmingsplan. Variant 1 Als eerste is onderzocht de variant om voor iedere horeca-inrichting dezelfde sluitingstijd te hanteren en in de APV te bepalen dat het horeca-ondernemers niet is toegestaan om op door de weekse dagen na uur en in het weekeinde na uur bezoekers toe te laten. Voordeel van deze oplossing is dat de regelgeving sterk vereenvoudigt en dat de administratieve lasten fors afnemen. Wat handhaafbaarheid betreft zal het aantal horecabedrijven dat na uur open zal zijn toenemen. In de binnenstad zal dat aantal zeer beperkt zijn, maar in de omliggende wijken (de woonwijken) houdt dat in cafetaria's, snackbar e.d. die niet over een ontheffing sluitingsuur beschikken en dus om uur voor het publiek gesloten moeten zijn tot respect uur bezoekers kunnen toelaten en daarna nog in bedrijf kunnen zijn. Voor de wijken waar het aantal ontheffingen beperkt tot zeer beperkt is kan dat tot een toename van overlast door bezoekers leiden. Dat betekent ook dat de handhaving niet meer geconcentreerd kan blijven tot het uitgaansgebied (gebied binnen de singels), maar zich moet uitstrekken tot het hele gemeentelijk grondgebied. Dat gaat ten koste van de beschikbare capaciteit van de Politie voor de binnenstad. Voor het uitgaansgebied betekent dit voorts dat de horecabedrijven die vallen in categorie IV niet meer 24 uur per dag geopend kunnen zijn, maar na resp uur geen bezoekers meer mogen toelaten. Dat past niet bij het beleidsuitgangspunt dat deze bedrijven een "ontnuchterende" functie hebben en dat zij juist ruim na resp uur bezoekers moeten kunnen toelaten. Het is ook niet overeenkomstig hetgeen in het Actieplan Horeca is besloten.

6 Variant 2 Een mogelijkheid om de woonwijken te ontzien is om de verruimde openingstijden alleen te laten gelden voor bedrijven die gevestigd zijn in de binnenstad en Stationsgebied. Deze variant biedt echter geen oplossing voor de horecabedrijven die vallen in categorie IV. Deze variant impliceert dat in de omliggende wijken een sluitingstijd van uur blijft gelden. Deze variant is daarom niet overeenkomstig hetgeen in het Actieplan Horeca is besloten. Omdat de mogelijkheid om daarvan ontheffing te verlenen komt te vervallen ontstaat er bovendien een probleem voor horecaondernemingen die buiten de binnenstad en het Stationsgebied zijn gevestigd en thans wel over een ontheffing van het sluitingsuur beschikken. Voor deze ondernemingen zal een overgangsregeling getroffen moeten worden of de gebiedsaanwijzing zal ruimer moeten worden. Zou voor de omliggende wijken toch de mogelijkheid van een ontheffing behouden blijven dan ontstaat er een situatie waarin sommige horeca-ondernemers wel een ontheffing moeten aanvragen (met betaling van leges) en andere ondernemers niet. Dit verdraagt zich niet met het beginsel "gelijke monniken gelijke kappen". Voor de handhaafbaarheid en de te verwachten overlast voor de woonomgeving is deze variant neutraal. Er wordt niet meer vergund dan nu het geval is. Variant 3 De ongewenste gevolgen van de varianten 1. en 2. kunnen voorkomen worden als gebruik wordt gemaakt van de categorie-indeling voor horecabedrijven in combinatie met een aangewezen gebied. Het is mogelijk om voor horecabedrijven in categorie IV de huidige tijden in de APV regelen en daarbij aan te geven voor welk gebied die openingstijden gelden. Voor categorie IV kan bijvoorbeeld alleen de binnenstad en het gebied rondom het Station worden aangewezen. Voor de horecabedrijven in de overige horecacategorieën zouden de huidige sluitingstijden in de APV kunnen worden opgenomen. Deze variant biedt de mogelijkheid om voor de openingstijden voor de overige horecabedrijven een ruimer gebied aan te wijzen zodat overgangsproblemen kunnen worden voorkomen. Voor de overlast in de woongebieden en de handhaafbaarheid is deze variant neutraal. Er wordt in de APV slechts geregeld wat nu reeds is vergund. Variant 4 Een alternatief voor het voorstel van KHN is om lid 4 van artikel 55 APV te laten vervallen. In dit artikellid is bepaald dat ontheffingen slechts kunnen worden verleend tot de aantallen per gebiedsdeel en voor de onderscheiden categorieën inrichtingen welke zijn opgenomen in een bij dat artikel behorende bijlage. Op grond van deze bijlage kunnen nu slechts een beperkt aantal ontheffingen verleend worden. Aangezien de nieuwe bestemmingsplannen voldoende mogelijkheden bieden de vestiging van horeca-inrichtingen in het centrum te reguleren, is aan deze bijlage geen behoefte meer. Verzoeken om ontheffingen kunnen dan beoordeeld worden aan de hand van de concrete situaties van de horeca-inrichtingen. Dit is een voor bewoners minder vergaande wijziging die bovendien aan de belangrijkste motieven van KHN tegemoet komt. Voor een toename van overlast voor de woonomgeving hoeft niet te worden gevreesd, omdat de Burgemeester de ontheffing ook kan weigeren. Bovendien blijft de mogelijkheid van bezwaar en beroep bestaan.

7 Deze variant betekent wel dat er geen algemene regeling in de APV komt en dat het systeem van ontheffingen door de Burgemeester gehandhaafd blijft. Door de ontheffing van het sluitingsuur te integreren met de eerder genoemde verzamelvergunning voor horecabedrijven kan overigens wel een vermindering van de administratieve lasten worden bereikt. Zeker als ook de verzamelvergunning voor onbepaalde tijd zal worden verleend. Conclusie De varianten 1 en 2 wijken af van hetgeen in het Aktieplan Horeca is besloten en vallen om die reden af. Variant 3 betekent weliswaar een vereenvoudiging van de regelgeving ten opzichte van de bestaande situatie, maar het blijft enigszins complex. Deze variant werkt vrijwel neutraal uit als het gaat om bestaande rechten van horecabedrijven en de te verwachten overlast voor de woonomgeving, als de regeling beperkt blijft tot het gebied binnen de singels en het Stationsgebied, alsmede de aanlooproutes naar deze gebieden. Een nadeel is dat de aanwijzing van de gebieden enigszins complex en gedetailleerd wordt. Daartegenover staat dat het voor iedere ondernemer en burger duidelijk is waar welke sluitingstijden gelden. Een ander nadeel is dat er geen preventieve toets meer plaats kan vinden op een aanvraag voor een ontheffing van het sluitingsuur en de mogelijkheid van bezwaar en beroep vervalt. Bij overlast kan pas handhavend worden opgetreden wanneer de klachten zich ook daadwerkelijk voordoen. De Burgemeester kan in zo'n geval tijdelijk een vroeger sluitingsuur vaststellen (artikel 55, tweede lid). Zijn beleid kan de Burgemeester vastleggen in een beleidsregel. De praktijk van de laatste jaren laat zien dat aanvragen voor een ontheffing van het sluitingsuur niet worden geweigerd vanwege te verwachten overlast. Ook blijkt het systeem van gele en rode kaarten goed te functioneren. Geconcludeerd kan dan ook worden dat de gesignaleerde nadelen zich in de praktijk niet hebben voorgedaan. De vierde variant is de minst vergaande en lijkt het meeste op de bestaande situatie. Handhaving van de ontheffing van het sluitingsuur betekent een beperkte vermindering van administratieve lasten (in het begin alleen voor onbepaalde tijd). Pas na opname in de verzamelvergunning worden de administratieve lasten meer beperkt. Voordeel is dat de bezwaar- en beroepsmogelijkheden blijven bestaan (al wordt daar in de praktijk geen gebruik van gemaakt) en het is mogelijk om nadere voorschriften aan een ontheffing te verbinden indien dat noodzakelijk mocht zijn. Bij de keuze tussen de varianten 3 en 4 heeft variant 3 onze voorkeur. De variant doet recht aan de wens tot vermindering van de administratieve lasten en biedt daarnaast voldoende mogelijkheden om zonodig handhavend te kunnen optreden. Het voorstel heeft van 16 juli tot en met 9 september 2007 ter inzage gelegen. Van deze gelegenheid voor inspraak is echter geen gebruik gemaakt. Op 13 september 2007 is het raadsbesluit tot verruimde openingstijden voor de horeca op donderdag in werking getreden. Het onderhavige raadsvoorstel is daaraan aangepast.

8 In artikel van de APV worden de sluitingstijden voor terrassen geregeld. In dat artikel wordt verwezen naar houders van een ontheffing van het sluitingsuur. Nu door de wijziging van artikel de ontheffing van het sluitingsuur komt te vervallen dient ook de redactie van dit artikel te worden aangepast. Wij stellen uw Raad voor het hierna in ontwerp afgedrukte besluit te nemen. Burgemeester en Wethouders van Leiden, de Secretaris, P.I.M. v.d. WIJNGAART. de Burgemeester, H.J.J. LENFERINK. De Raad van de gemeente Leiden; Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders (nummer van RV van 2007), mede gezien het advies van de commissie. BESLUIT: BESLUIT: A. in te trekken het raadsvoorstel Minder & Beter, wijziging artikel 55; B. vast te stellen de navolgende verordening tot wijziging van artikel en van de Algemene plaatselijke verordening zodat dit als volgt komt te luiden: Artikel I. 1. Onverminderd het bepaalde in het tweede en derde lid van dit artikel is het de houder verboden zijn inrichting geopend te hebben, daarin bezoekers toe te laten of te hebben: a. van middernacht tot zes uur des morgens; b. op andere tijden, indien de burgemeester voor zijn inrichting in het belang van de openbare orde en zedelijkheid, al dan niet tijdelijk, een later openingsuur en/of een vroeger sluitingsuur heeft vastgesteld of algehele sluiting heeft bevolen; c. op andere tijden indien en voorzover de burgemeester in bijzondere omstandigheden voor het gehele gebied der gemeente of voor een gedeelte daarvan een vroeger sluitingsuur heeft bepaald of tijdelijk algehele sluiting heeft bevolen en zulks bij openbare kennisgeving heeft bekendgemaakt; d. van tien uur des avonds tot vier uur des middags indien het een inrichting betreft als bedoeld in artikel 15 van de Drank- en Horecaverordening, waarin softdrugs kunnen worden verkregen. 2. De in het eerste lid, onder a genoemde verbodsbepaling geldt niet voor horecainrichtingen ten behoeve van het bedrijfsmatig verstrekken van overwegend snacks en/of ter plaatse gefrituurde, gegrilde of anderszins opgewarmde eetwaren, al dan

9 niet in combinatie met alcoholvrije drank, om binnen en buiten de inrichting te nuttigen, met dien verstande dat: a. dat de inrichting is gelegen in het gebied binnen dat is gelegen binnen de grens van de Witte Singel ter hoogte van het Galgewater, de Zoeterwoudse Singel, de Nieuwe Rijn, het Rijn- en Schiekanaal, de Oude Rijn, de Herensingel, de Maresingel, de Rijnsburgersingel, de Haarlemmertrekvaart, de Dellartweg, de Bargelaan, het Stationsplein en het Kort Galgewater; b. dat de inrichting past binnen het voor dat gebied geldende bestemmingsplan; c. na middernacht geen alcoholhoudende drank in de inrichting mag worden verkocht en voorts dat na middernacht ter plaatse geen alcoholhoudende dranken worden geconsumeerd. 3. De in het eerste lid, onder a genoemde verbodsbepaling geldt voorts niet voor horeca-inrichtingen ten behoeve van het bedrijfsmatig verstrekken van horecainrichtingen ten behoeve van het bedrijfsmatig verstrekken van overwegend alcoholische drank voor gebruik ter plaatse, al dan niet in combinatie met eetwaren, horeca-inrichtingen ten behoeve van het gelegenheid geven tot dansen al dan niet in combinatie met het bedrijfsmatig verstrekken van alcoholhoudende en alcoholvrije drank en kleine etenswaren en horeca-inrichtingen welke uitsluitend toegankelijk zijn voor leden van een vereniging, met dien verstande dat: a. dat de inrichting past binnen het voor dat gebied geldende bestemmingsplan; b. in de inrichting geen bezoekers meer mogen worden toegelaten: - in de nacht van zondag op maandag tot en met de nacht van woensdag op donderdag na uur en - in de nacht van donderdag op vrijdag en de nacht van zaterdag op zondag na uur. 4. De burgemeester zal tot sluiting van een inrichting als bedoeld in artikel overgaan indien wordt vastgesteld dat het bepaalde in artikel , eerste lid, sub d., niet wordt nageleefd. Arikel II. 1. Het is de houder van een vergunning als bedoeld in artikel verboden een terras bij zijn inrichting geopend te hebben, daar bezoekers toe te laten of te hebben na uur. 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid is het de houder verboden gedurende de periode van 1 mei tot 1 oktober een terras bij zijn inrichting geopend te hebben, daar bezoekers toe te laten of te hebben na uur voor de nacht van zondag op maandag tot en met de nacht van donderdag op vrijdag en na uur voor de nacht van vrijdag op zaterdag en zaterdag op zondag. 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid is het de houder verboden gedurende de periode van 1 mei tot 1 oktober een terras bij zijn inrichting geopend te hebben, daar bezoekers toe te laten of te hebben na uur voor de nacht van zondag op maandag tot en met de nacht van

10 donderdag op vrijdag en na uur voor de nacht van vrijdag op zaterdag en zaterdag op zondag bij een temperatuur van 28 graden Celsius of hoger. Wanneer de hiervoor beschreven weeromstandigheid zich voordoet, publiceert de burgemeester dit terstond op de gemeentelijke website. 4. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het verbod in het eerste lid indien op, of in de onmiddellijke nabijheid van, het terras een evenement wordt gehouden waarvoor de eindtijd in de evenementenvergunning is bepaald op een later tijdstip dan uur en voorts ten behoeve van de viering van 3-oktober. 5. Bij overtreding van het voor een terras geldende sluitingsuur kan de burgemeester tijdelijk het sluitingsuur van dat terras vervroegen of dat terras tijdelijk algeheel verbieden. Artikel III Dit besluit treedt in werking op de dag na de bekendmaking daarvan. Gedaan ter openbare vergadering van de Griffier, de Voorzitter, Dit voorstel is op 13 november 2007 gewijzigd besloten.