Voormalige wasserij De Lelie aan de Horn 5 te Weesp

Transcriptie

1 BioSoil B.V. Nijverheidsweg LJ Hendrik Ido Ambacht (NL) Saneringsplan Voormalige wasserij De Lelie aan de Horn 5 te Weesp Telefoon +31 (0) Fax +31 (0) info@biosoil.com ING Zwijndrecht KvK ZHZ:

2 Pagina 2 van 36 Ons kenmerk Projectnaam Weesp Colofon Datum 13 december 2012 Kenmerk Versie 2 Status Definitief Projectnaam Weesp Auteur Mw. C. van de Steenoven Projectmanager ir. A. van Diem Paraaf auteur Paraaf projectmanager

3 Pagina 3 van 36 Ons kenmerk Projectnaam Weesp Inhoudsopgave 1. Algemeen 6 2. Achtergrondinformatie Beschrijving saneringslocatie en omgeving Funderingen en kelders, tanks en gedempte sloot Bodemopbouw en geohydrologie Kabels en leidingen Beschikbare rapportages Toekomstig gebruik locatie Verontreinigingssituatie en gevalsdefinitie Algemeen Verontreiniging Geval I (minerale olie/btexn) Verontreinigingssituatie geval I (VOCl) Grondverontreiniging VOCl Actualiserend en afperkend grondwateronderzoek Grondwaterverontreiniging VOCl Verontreinigingssituatie geval II Gevalsdefinitie en risico s Bodemsaneringsbeleid en saneringsdoelstelling Wettelijk kader Uitgangspunten en randvoorwaarden Saneringsdoelstelling Saneringsaanpak Algemeen Sloopwerkzaamheden Uitvoeren grond- en grondwatersanering (olie/btex) Uitvoeren in-situ sanering (VOCl) Saneringsprognose Inrichten leeflaag Korte beschrijving werkzaamheden Voorbereidende werkzaamheden Sloopwerk Uitvoeren olie/btexn sanering Aanleg bodemsaneringssysteem en uitvoeren injecties Actieve in situ sanering Passieve sanering Monitoringsplan (voorlopig) Omgaan met afwijkingen Terugvalscenario 31

4 Pagina 4 van 36 Ons kenmerk Projectnaam Weesp 8. Organisatorische aspecten Betrokken personen en instanties Veiligheidsmaatregelen tijdens de werkzaamheden Overzicht benodigde toestemmingen, meldingen en vergunningen Bestemming (verontreinigde) afvalstoffen Planning van de werkzaamheden Overlast en hinder Communicatie Milieukundige begeleiding Nazorgplan 36

5 Pagina 5 van 36 Ons kenmerk Projectnaam Weesp Bijlagen Kadastrale kaart Regionale overzichtskaart Foto s omgeving Kadastrale uittreksels Klic-melding Situatie tekening met ligging boringen en peilbuizen 2.1 Situatie tekening met omvang olie/btexn verontreiniging in grond en grondwater 2.2 Verontreinigingscontour grondwater VOCl in freatisch grondwater 2.3 Verontreinigingscontouren VOCl in pakket van 6,5-15 m-mv 2.4 Verontreinigingscontouren VOCl in pakket van m-mv 2.5 Analyses certificaten chemische analyses grondwateronderzoek Ontgravingstekening Olie/ BTEXN sanering 3.2 Saneringsontwerp VOCl sanering deklaag 3.3 Saneringsontwerp VOCl sanering watervoerend pakket 6,5-15 m-mv 3.4 Saneringsontwerp VOCl sanering watervoerend pakket m-mv 4.1 Ontwerp monitoringsplan saneringsgebied 4.2 Ontwerp monitoringsplan omgeving

6 Pagina 6 van 36 Ons kenmerk Projectnaam Weesp 1. Algemeen In september 2011 heeft de gemeente Weesp, aan BioSoil B.V. de opdracht verstrekt voor het uitvoeren van een saneringsonderzoek en het opstellen van een saneringsplan voor de locatie Horn 5 te Weesp. De aanleiding voor de sanering is het voornemen tot herinrichting van de locatie (wonen met tuin), de resultaten van de uitgevoerde bodemonderzoeken ter plaatse van de voormalige chemische wasserij en de actuele risico s die samenhangen met de aangetroffen verontreinigingen. Het doel van het saneringsplan is de sanering nader uit te werken, zodat het bevoegd gezag in het kader van de Wbb haar goedkeuring uitspreekt over de voorgenomen saneringsaanpak. Het saneringsplan gaat in op de kosteneffectieve aanpak van de mobiele verontreinigingen met vluchtige organische gechloreerde koolwaterstoffen (VOCl), minerale olie en vluchtige aromaten (BTEX). Deze verontreiniging houden verband met de voormalige activiteiten van de chemische wasserij en wordt aangeduid als Geval I. De VOCl verontreiniging is perceeloverschrijdend. Het saneringsplan gaat tevens in op de functiegerichte aanpak van de immobiele verontreinigingen in de bovengrond. Deze verontreiniging wordt als geval II aangeduid. Leeswijzer: In voorliggende rapportage wordt de saneringsaanpak beschreven. De situatie ter plaatse van de onderzoekslocatie alsmede de bodemopbouw en geohydrologie wordt beschreven in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de verontreinigingssituatie. Hoofdstuk 4 beschrijft de saneringsdoelstelling en in hoofdstuk 5 wordt de voorgestelde saneringsmethode uitgewerkt. De beschrijving van de uit te voeren werkzaamheden is opgenomen in bijlage 6. Hoofdstuk 7 beschrijft de ijkmomenten en het faalscenario. De organisatorische aspecten van de sanering zijn uitgewerkt in hoofdstuk 8. Figuur 1: Historische foto van de voormalige wasserij De Lelie

7 Pagina 7 van 36 Ons kenmerk Projectnaam Weesp 2. Achtergrondinformatie 2.1. Beschrijving saneringslocatie en omgeving De locatie Horn 5 is gelegen ten zuiden van de rivier de Vecht. De locatie bevindt zich in een gebied dat historisch bekend staat als wasgebied. Er waren meerdere wasserijen in de omgeving aanwezig. De ligging van de saneringslocatie is weergegeven op de regionale overzichtskaart in bijlage 1.1 en in figuur 1.2. De saneringslocatie bevindt zich in een woonomgeving. In bijlage 1.2 zijn enkele foto s opgenomen, die een impressie geven van de omgeving rondom de saneringslocatie. Figuur 2: Situering saneringsgebied Vanaf het jaar 1909 tot en met het jaar 1978 was op de locatie de stoomwasserij De Lelie gevestigd. Omstreeks 1915 en 1928 is de wasserij afgebrand waarop deze direct is herbouwd. Daarnaast is er vanaf 1952 een brandstofvoorziening voor vrachtauto s van de wasserij aanwezig geweest. Algemene gegevens Onderzoekslocatie: Horn 5 te Weesp Postcode 1381 GX Plaats/gemeente Weesp Eigenaar Gemeente Weesp Oppervlakte bedrijfsterrein: m 2. Code WBB NH Land en/of waterbodem Landbodem Grondwaterbeschermingsgebied Nee Waterwingebied Nee Bodembeschermingsgebied Nee WM plichtige locatie Nee Huidig gebruik Braakliggend / afgesloten terrein Toekomstig gebruik Wonen met tuin en infrastructuur Topografie (midden locatie) X= / y= Kadastrale gegevens Gemeente Weesp, Sectie E, nummer 1426; 13 a 60 ca

8 Pagina 8 van 36 Ons kenmerk Projectnaam Weesp De gegevens van de betrokken buurpercelen zijn hieronder weergegeven: Adres: Kadastrale aanduiding : Oppervlak Eigendom / oppervlak Nabij Horn 6 Weesp, sectie E, nummer ca Liander Infra West N.V. Horn 3 Weesp, sectie E, nummer a 75 ca Dhr. J.J.M. Koks Ten zuidoosten van Horn 5 Weesp, sectie E, nummer a 5 ca Machinefabriek J.H. Buitendijk BV Ten zuiden van Horn 5 Weesp, sectie E, nummer a 44 ca Mw. T.P. Kerens Ten oosten van Horn 5 Weesp, sectie E, nummer a 6 ca Bv Stoomwalscherij De Lelie Schweer En van Klaveren De kadastrale kaart is bijgevoegd in bijlage 1.3. In bijlage 1.4 zijn de kadastrale uittreksels opgenomen van de betrokken percelen Funderingen en kelders, tanks en gedempte sloot De locatie is in 2010 gesloopt door de firma Schijf uit Uithorn, zie figuur 3. De ondergrondse delen zijn echter nog niet verwijderd. Op basis van de gegevens kan worden verwacht dat er ter plaatse van de oude fabriek over een oppervlak van ca m 2 een betonvloer (10-40 cm dik) met een kruipruimte/funderingen tot plaatselijk 1,5 m-mv aanwezig is. Aan de overzijde van de Horn is mogelijk nog een brandstoftank aanwezig (benzine, later dieselolie). De brandstofleiding is nog in de weg aanwezig. Tevens is op de locatie nog een trafo huisje aanwezig, welke in eigendom is van Liander. Figuur 3: Sloop bovengrondse opstallen door Schijf, 2011, bron: website van Schrijf Ten behoeve van de sloop was een sloopvergunning afgegeven. Er is een voorafgaand aan de sloop een asbest inventarisatie uitgevoerd, waaruit is gebleken dat er sprake is van asbest. De sloop is derhalve onder asbest condities uitgevoerd. In bijlage 1.6 is een situatie tekening opgenomen met de ligging van de tanks, de voormalige chemiemachine en de tribak. Tevens zijn de locaties van de peilbuizen aangegeven op deze tekening.

9 Pagina 9 van 36 Ons kenmerk Projectnaam Weesp 2.3. Bodemopbouw en geohydrologie De locatie is gesitueerd aan de dijk langs de rivier de Vecht. De deklaag is opgebouwd uit slecht doorlatende klei en veen met zandige lagen. De rivier de Vecht heeft zijn insnijding in de deklaag. De bodem van de rivier bevindt zich nog in de deklaag, derhalve heeft de rivier weinig tot geen invloed op de grondwaterstroming in het 1 e WVP. Het 1 e, 2 e en 3 e watervoerend pakket (WVP) ter plaatse van de locatie lopen in elkaar over, aan de onderzijde wordt het 3 e WVP begrensd door de 3 e scheidende laag. De lokale bodemopbouw is weergegeven in onderstaand overzicht: Tabel 1.1: Lokale bodemopbouw Diepte (m-mv) Bodemtype Geohydrologische Eenheid Formatie 0,5 a 1,0 3,0 kleiige, zandige laag Deklaag Antropogene gronden 3,0 4,2 klei Deklaag Holoceen 4,2 6,4 matig fijn zand Deklaag Holoceen 6,4 6,5 klei of veen Deklaag Holoceen 6,5 15,0 zwak siltig zand, lokaal grindig 1 e WVP Formatie van Boxtel 15,0 50,0 matig grof zand, grindig 2 e WVP Gestuwde afzetting 50,0 55,0 matig grof zand, grindig 2 e WVP Formatie van Sterksel 55,0 62,0 matig grof grof zand grindig 2 e WVP Formatie van Appelscha 62,0 63,0 klei, zwak tot sterk siltig 2 e WVP Formatie van Peize-Waalre 63,0 184,0 uiterst fijn uiterst grof zand 3 e WVP Formatie van Peize-Waalre 184,0 185,0 matig fijn zand Scheidende basis Formatie van Maassluis 185,0 - > uiterst fijn matig grof zand Scheidende basis Formatie van Maassuis Ten aanzien van de bodemcondities gelden de volgende uitgangspunten: De bovengrond is puin- en sintelhoudend De locatie bevindt zich in een aardkundig monument, dit betekent dat werkzaamheden die op wat voor manier dan ook invloed hebben op het landschap of de bodem niet zondermeer uitgevoerd mogen worden. Het streefpeil van de rivier de Vecht is 0,4 m-nap. Gezien het peil van het oppervlaktewater en de grondwaterstand kan worden geconcludeerd dat de rivier de Vecht een infiltrerende werking heeft richting het achterliggende land of polder. De grondwaterstroming in de deklaag is zuidoostelijk gericht, richting de polder, als gevolg van het hogere peil van de rivier de Vecht in relatie tot de lager gelegen polder. Op basis van het isohypsenpatroon op de grondwaterkaart, opgevraagd via het Dinoloket van TNO, is de grondwaterstromingsrichting van het 1 e WVP westelijk gericht, ditzelfde geldt voor het 2 e en 3 e WVP. De locatie bevindt zich langs een dijklichaam. Voor werkzaamheden in of nabij het dijklichaam dient overleg plaats te vinden met het waterschap Amstel-, Gooi- en Vechtstreek. Tabel 1.2: (Geo)hydrologische kenmerken saneringslocatie Kenmerken Waarden Bijzonderheden Gemiddelde maaiveldhoogte 0,5 à 1,0 m+nap Gemiddelde freatische grondwaterstand 1,4 à 1,9 m-mv 0,9 m-nap Stromingrichting freatisch grondwater zuid-oost Aanwezigheid grondwateronttrekkingen ja Nijverheidslaan 48 te Weesp, onttrekking op onbekende diepte. Maximaal 200 m 3 /uur

10 Pagina 10 van 36 Ons kenmerk Projectnaam Weesp 2.4. Kabels en leidingen In bijlage 1.5 zijn de kabels en leidingen op de locatie weergegeven zoals bekend bij het Kabels en Leidingen Informatie Centrum (Kadaster). Voorafgaand aan de werkzaamheden zal opnieuw een graafmelding moeten worden gedaan Beschikbare rapportages In de loop der jaren zijn verschillende onderzoeken naar de bodemverontreiniging op de locatie uitgevoerd. Voor zover bekend zijn de volgende rapporten opgesteld: - Nader onderzoek Inventerra, R01AvH, 13 december Concept Saneringsonderzoek en plan, voormalige stoomwasserij De Lelie aan de Horn 5 te Weesp, 29 april 2011, BAM - Definitief Rapport Saneringsonderzoek Horn 5 Weesp, 9 maart 1999, De Ruiter - Concept Rapport Saneringsonderzoek Horn 5 Weesp, 30 juli 1998, De Ruiter - Nader bodemonderzoek fase 2 Horn 5 te Weesp, november 1996, Witteveen en Bos - Nader bodemonderzoek Horn 5 te Weesp, maart 1995, Witteveen en Bos - Indicatief bodemonderzoek, Horn 5 Weesp, 17 maart 1987, Gemeentelijk Centraal Milieulaboratorium van de gemeente Amsterdam 2.6. Toekomstig gebruik locatie De toekomstige gebruiksfunctie is Wonen met Tuin.

11 Pagina 11 van 36 Ons kenmerk Projectnaam Weesp 3. Verontreinigingssituatie en gevalsdefinitie 3.1. Algemeen Op de locatie is sprake van 2 gevallen van historische bodemverontreiniging. De verontreiniging behorende tot geval I bestaat uit een verontreiniging met minerale olie en vluchtige aromaten BTEX en vluchtige gechloreerde koolwaterstoffen. In de bovengrond is een verontreiniging aangetroffen met zware metalen en PAK s. Deze houden geen verband met de chemische wasserij en behoren tot geval II. De beiden gevallen van verontreiniging worden in dit hoofdstuk nader beschreven Verontreiniging Geval I (minerale olie/btexn) Twee brandstoftanks, vermoedelijk benzine tanks van ieder liter, zijn gelegen nabij de voormalige chemie-machine. Ter plaatse van de Horn 5 is in het verleden tevens een brandstofvoorziening voor vrachtauto s aanwezig geweest.een derde olietank met vulpunt is gelegen aan de noordzijde van de Horn 3. Deze valt buiten de scope van de sanering. De afleverpomp van deze tank lag destijds aan de zuidzijde van de weg. Bij de tank is geen verontreiniging aangetroffen, echter bij de afleverpomp is een grondverontreiniging aangetroffen aan de straatzijde in de keileem van de dijk. De maximaal waargenomen gehaltes in grond zijn uitgewerkt in tabel 2.1. De maximaal waargenomen concentraties in grondwater zijn uitgewerkt in tabel 2.2. Tabel 2.1: Samenvatting grondverontreiniging Olie/BTEXN Schatting Schatting traject Maximale gehaltes Omvang (>T) Omvang (>s) Spot 1 Horn m m m 2 0,5 1,5 m-mv Minerale olie (B2; ) Benzeen Tolueen Ethylbenzeen Xyleen Naftaleen mg/kg d.s mg/kg d.s. 0.2 mg/kg d.s mg/kg d.s 0.2 mg/kg d.s 0.4 mg/kg d.s Spot 2 /Horn 3 50 m 2 /50 m m 1,0 2,0 m-mv Minerale olie mg/kg d.s. Tabel 2.2: Samenvatting grondwaterverontreiniging Olie/BTEXN Schatting Schatting traject Maximale gehaltes Omvang (>I) Omvang (>s) Spot 1 Horn m m m-mv Minerale olie; Pb 29; ) Benzeen Tolueen Ethylbenzeen Xyleen Naftaleen Spot 2/ Horn m m-mv Minerale olie; Pb 30; ) Benzeen 50 m 2 Tolueen Ethylbenzeen Xyleen Naftaleen 500 µg/l <0.2 µg/l <0.2µg/l <0.2 µg/l <0.2 µg/l <0.2 µg/l 340 µg/l 2.3 µg/l 2.6 µg/l 4.4 µg/l 24 µg/l 0.9 µg/l Uit de vooronderzoeken blijkt dat er in grond en grondwater geen concentraties minerale olie en BTEX boven de interventiewaarden zijn aangetroffen. De verontreinigingssituatie met minerale olie in de grond en in het grondwater is weergegeven in bijlage 2.1. De ligging van de tanks is aangegeven op de tekening in bijlage 1.6.

12 Pagina 12 van 36 Ons kenmerk Projectnaam Weesp 3.3. Verontreinigingssituatie geval I (VOCl) Bij de chemische wasserij werd destijds gebruik gemaakt van Perchlooretheen (Per) en Trichlooretheen (Tri). Deze producten zijn door morsingen en lekkages in de bodem terecht gekomen. Op basis van de resultaten in het grondwater zijn er twee vermoedelijke bronnen aan te wijzen, namelijk de voormalige chemiemachine en de voormalige tribak (zie tekening bijlage 1.6.) Achtereenvolgens wordt in deze paragraaf uitgewerkt: - de omvang van de grondverontreiniging met VOCl - de resultaten van het uitgevoerde actualiserend en afperkend grondwateronderzoek - de omvang van de grondwaterverontreiniging met VOCl Grondverontreiniging VOCl Bij de bodemonderzoeken is voorheen (1995) zintuiglijk per en tri waargenomen in de bodem nabij Pb 29, B2 en B28. Hier zijn destijds grondmonsters onderzocht en is in zeer beperkte mate sprake van een VOCl verontreiniging van de kleihoudende bodem. De verhoogde concentraties hangen zeer waarschijnlijk samen met de aangetroffen grondwaterverontreiniging. Het is reëel aan te nemen dat er geen sprake is van een ernstige grondverontreiniging met VOCl. De maximaal waargenomen concentraties zijn aangetroffen in B118 en zijn uitgewerkt in tabel 2.3. Tabel 2.3: Samenvatting grondverontreiniging Schatting Omvang (>I) Schatting Omvang (>s) traject Maximale gehaltes 2 / <25 m 2 / <25 m 0-2- m-mv Perchlooretheen (Per); B118;3,5-4.0 < 25 m 3 < 25 m 3 Trichlooretheen (Tri) 2 / Cis 1,2 dichlooretheen (Cis) Vinylchloride <25 m 2 / <25 m 0-2- m-mv Perchlooretheen (Per); B6; < 25 m 3 < 25 m 3 Trichlooretheen (Tri) Cis 1,2 dichlooretheen (Cis) Vinylchloride < 0.05 mg/kg d.s. < 0,05 mg/kg d.s. 3,8 mg/kg d.s. 2,0 mg/kg d.s 0.2 mg/kg d.s. < 0,05 mg/kg d.s. < 0,05 mg/kg d.s. Niet bepaald De ligging van de beperkte spotlocatie van de VOCl-grondverontreiniging ligt globaal binnen de grondcontour van de minerale olie/btex verontreiniging (spot 1), zie bijlage Actualiserend en afperkend grondwateronderzoek Om de aanwezige grondwaterverontreiniging met VOCl verder af te perken, zijn stroomafwaarts een zevental boringen geplaatst in het 1 e en 2 e WVP. De boringen zijn geplaatst middels sonisch boren en zijn allen afgewerkt met een peilbuis. Het onderzoek is uitgevoerd door BioSoil B.V. te Hendrik Ido Ambacht. De boorwerkzaamheden zijn uitgevoerd door SBTM B.V. te Raalte. De boorwerkzaamheden zijn uitgevoerd conform BRL SIKB 2100, protocol Het chemisch onderzoek is uitgevoerd door Analytico te Barneveld, dat geaccrediteerd is volgens de door de Raad voor Accreditatie gestelde criteria voor testlaboratoria conform NEN-ENISO/IEC 17025:2005 onder nummer L 010. Analytico is door VROM erkend voor het uitvoeren van analyses op grond en grondwater onder AS3000.

13 Pagina 13 van 36 Ons kenmerk Projectnaam Weesp Uitvoering In de periode van 20 tot 21 juni 2012 zijn ten zuiden en ten westen van het brongebied vier peilbuizen (Pb t/m Pb 14.04) geplaatst met een diepte van 13,0-14,0 m-mv in het 1 e WVP. Tevens zijn er twee peilbuizen (Pb en Pb 20.02) in het 2 e WVP geplaatst met een diepte van 20,0-21,0 m-mv. Ten westen van de kern is eveneens in het 2 e WVP een peilbuis (Pb 30.01) geplaatst met een diepte van 29,0-30,0 m-mv. De peilbuizen zijn allen afgewerkt met een stalen straatpot. Na plaatsing zijn de peilbuizen zorgvuldig schoon gepompt. In bijlage 1.6 is een situatietekening opgenomen met de locaties van de geplaatste peilbuizen. Op 5 en 6 juli 2012 is het grondwater uit de nieuw geplaatste peilbuizen en het grondwater uit een selectie van de bestaande peilbuizen ter actualisatie en afperking zorgvuldig afgepompt en bemonsterd. Resultaten In totaal zijn negen grondwatermonsters ter analyse aangeboden het laboratorium. Het grondwater is geanalyseerd op vluchtige organische chloorkoolwaterstoffen. In de volgende tabel staan de resultaten van het chemisch-analytisch onderzoek weergegeven. De tabel is beperkt tot de concentraties tetrachlooretheen (Per), trichlooretheen (Tri) en de biologische afbraakproducten cis-1,2-dichlooretheen (Cis) en vinylchloride (Vc), aangezien dit de parameters zijn waarvan een verhoogde concentratie kan worden verwacht. De analysecertificaten zijn opgenomen in bijlage 2.5. Tabel 2.4: Resultaten chemisch analytisch onderzoek Peilbuis Filterstelling (m-mv) Per (µg/l) Tri (µg/l) Cis-1,2 dichlooretheen (µg/l) Pb ,0 14,0 <d <d <d <d Pb ,0 14,0 <d <d <d <d Pb ,0 14,0 <d <d <d <d Pb ,0 14,0 <d <d <d <d Pb ,0 21,0 <d <d <d <d Pb ,0 21,0 <d <d <d <d Pb ,0 30,0 <d <d 1,3 * 10*** Pb 104 2,5 3,5 <d <d <d <d Pb 106 2,0 3,0 <d <d <d <d Verklaring tabel: <d = lager dan de detectielimiet *: > Streefwaarde ** > Tussenwaarde *** > Interventiewaarde Vinylchloride (µg/l) Toetsing De resultaten van de analyses laten zien dat enkel ter plaatse van Pb verhogingen ten opzichte van de detectielimiet worden aangetroffen. Het betreft hier een verhoogde concentratie Cis en Vinylchloride. De concentratie Cis is verhoogd tot boven de streefwaarde, de concentratie Vinylchloride is verhoogd tot boven de interventiewaarde.

14 Pagina 14 van 36 Ons kenmerk Projectnaam Weesp Grondwaterverontreiniging VOCl Voor de beschrijving van de grondwaterverontreiniging wordt de volgende verdeling gemaakt in bodemlagen op basis van de geohydrologische condities: 1. deklaag (van 1,5 tot ca. 6,5 m-mv): freatisch grondwater 2. 1 e watervoerend pakket (6,5 m-mv tot ca. 15 m-mv) 3. 2 e watervoerend pakket (15 m-mv tot circa 30 m-mv) De omvang van de grondwaterverontreiniging in het freatisch pakket is weergegeven in de situatietekening in bijlagen 2.2. De omvang van de grondwaterverontreinigingen in de watervoerende pakketten is weergegeven in de situatietekening in bijlagen 2.3 en 2.4. Ad 1. VOCl in de deklaag De deklaag kan worden omschreven als slechtdoorlatend. De grondwaterstroming in het freatisch pakket is zuid-oostelijk gericht. Dit wijkt af van de grondwaterstromingsrichting in de watervoerende pakketten, die westelijk is gericht. De omvang van de grondwaterverontreiniging is bepaald op basis van de resultaten van de chemische analyses van het grondwater uit de peilbuizen. De maximaal waargenomen concentraties zijn uitgewerkt in tabel m 1,5 6,5 Per Tabel 2.5: Samenvatting grondwaterverontreiniging met VOCl in het freatisch pakket Verontreiniging Schatting Schatting traject Maximale concentraties omvang omvang Parameter Max. Conc. Peilbuis (>I) (>S) (m-mv) VOCL 450 m 2 / 2 / 6,2 µg/l Pb 9 (2,0-3,0 m-v) m m 3 Tri Cis Vc µg/l 270 µg/l µg/l Pb 9 (2,0-3,0 m-v) Pb 9 (2,0-3,0 m-v) Pb 100 (2,0-3,0 m-mv) De kern van de verontreiniging wordt op basis van de resultaten uit voorgaande onderzoeken gevonden nabij Pb 9 (2,0-3,0 m-mv). Pb 9 is gesitueerd nabij de voormalige `chemie machine. Hier wordt met name Tri aangetroffen. Nabij Pb 12 (2,0-3,0 m-mv) worden dusdanig hoge concentraties VOCL aangetroffen dat deze, zeker gezien de beperkte grondwaterstroming in het freatisch pakket, vermoedelijk zijn ontstaan door een andere bron. Historisch onderzoek wijst uit dat nabij Pb 12 en Pb 504 de voormalige tribak was gesitueerd. Dit is vermoedelijk de bron van deze verontreiniging. Anders dan de naam doet vermoeden lijkt de bron ter plaatse van de tribak vermoedelijk te zijn ontstaan door lekkage van Per. De concentraties VOCl nabij Pb 104 (2,5-3,5 m-mv) en Pb 103 (2,6-3,6 m-mv) doen vermoeden dat de beide bronnen niet overlappen, al kan dit niet met zekerheid worden gesteld. De verspreiding van de verontreiniging in de deklaag is beperkt gebleven vanwege de slechte doorlatendheid van deze laag. De verspreiding heeft voornamelijk in verticale richting plaatsgevonden naar diepere lagen.

15 Pagina 15 van 36 Ons kenmerk Projectnaam Weesp Ad 2. VOCl in het 1 e watervoerend pakket De omvang van de grondwaterverontreiniging in het eerste watervoerend pakket is bepaald op basis van de resultaten van de chemische analyses van het grondwater uit de peilbuizen. De maximaal waargenomen concentraties zijn uitgewerkt in onderstaande tabel m Tabel 2.6: Samenvatting grondwaterverontreiniging met VOCl in het 1 e watervoerend pakket Verontreiniging Schatting Schatting traject Maximale gehalten omvang omvang Parameter Max. Conc. Peilbuis (>I) (>S) (m-mv) VOCl m 2 / 2 6,5 15,0 Per 1,4 µg/l Pb 504 (13,5-14,5 m-mv) m 3 / m 3 Tri Cis Vc 78,0 µg/l µg/l µg/l Pb 300a (14,0-15,0 m-mv) Pb 513 (14,0-15,0 m-mv) Pb 513 (14,0-15,0 m-mv) De grondwaterverontreiniging in het 1 e watervoerend pakket heeft zich verspreid tot voorbij de Lage Klompweg. Door BioSoil B.V. zijn ter afperking van de verontreiniging stroomafwaarts een reeks peilbuizen geplaatst. De analyseresultaten laten zien dat de verontreiniging in deze laag niet verder is verspreid dan de afperkende peilbuizen Pb t/m Pb Ad 3. VOCl in het 2 e watervoerend pakket De omvang van de grondwaterverontreiniging in het tweede watervoerend pakket is bepaald op basis van de resultaten van de chemische analyses van het grondwater uit de peilbuizen. De maximaal waargenomen concentraties zijn uitgewerkt in onderstaande tabel m 15 30,0 Per Tabel 2.7: Samenvatting grondwaterverontreiniging met VOCl in het 2 e watervoerend pakket Verontreiniging Schatting Schatting traject Maximale gehalten omvang omvang Parameter Max. Conc. Peilbuis (>I) (>S) (m-mv) VOCl m 2 / 2 / 11,0 µg/l Pb 504 (25,0-26,0 m-mv) m m 3 Tri Cis Vc 220 µg/l µg/l µg/l Pb 510 (21,0-22,0 m-mv) Pb 510 (21,0-22,0 m-mv) Pb 502 (21,0-22,0 m-mv) De grondwaterverontreiniging in het diepere watervoerend pakket heeft zich verspreid tot voorbij de Lage Klompweg. Door BioSoil B.V. zijn ter afperking van de verontreiniging stroomafwaarts een reeks peilbuizen geplaatst. In de bodemlaag tot 21,0 m-mv is de verontreiniging horizontaal afgeperkt door de peilbuizen Pb en Pb In het diepere grondwater tot 30 m-mv wordt ter plaatse van Pb nog een interventiewaarde overschrijding met vinylchloride aangetroffen. In zuidelijke en zuid-westelijke richting is de verontreiniging in het horizontale vlak op een diepte van 30 m-mv nog niet afgeperkt tot aan de interventiewaarde. In de kern is de verontreiniging eveneens niet volledig afgeperkt in de diepte. Aangezien er in het diepe pakket geen van de oorspronkelijke producten Per en Tri worden aangetroffen wordt verwacht dat er geen zaklaag aanwezig is.

16 Pagina 16 van 36 Ons kenmerk Projectnaam Weesp Conclusies verontreinigingssituatie VOCl Door de slechte doorlatendheid van de deklaag is er nauwelijks sprake van horizontale verspreiding van de verontreiniging in deze deklaag. Er heeft echter wel een verticale verspreiding naar de dieper gelegen watervoerende pakketten plaatsgevonden. Vanwege de grotere grondwaterstroming in deze lagen is de verontreiniging verspreid tot ongeveer 100 meter van de saneringslocatie. Op basis van de beschikbare informatie is de verontreiniging schematisch weergegeven in de diepte. Hierbij wordt opgemerkt dat de verontreiniging in de diepte niet is afgeperkt, echter op basis van het concentratieverloop wordt niet verwacht dat de verontreiniging veel verder is verspreid. De afperking wordt als voldoende beoordeeld. Overige condities in het grondwater In het grondwater zijn in de macroparameters bepaald in de diverse bodempakketten. Ook is onderzoek uitgevoerd naar afbraakcondities en afbraakproducten. Op basis van de grondwatercondities wordt geconcludeerd dat er een gunstig milieu is voor het optreden van anaerobe afbraak. Dit wordt bevestigd door de aanzienlijke concentraties afbraakproducten die worden aangetroffen in alle bodemlagen. Opmerkelijk is wel dat de voor de afbraak noodzakelijke electrondonor van nature in onvoldoende mate aanwezig is. Dit geeft aan dat het proces van nature wel verloopt, maar zal stagneren als gevolg van het gebrek aan electrondonor.

17 Pagina 17 van 36 Ons kenmerk Projectnaam Weesp 3.4. Verontreinigingssituatie geval II De ophooglaag is integraal verontreinigd met zware metalen en PAK. Dit maakt deel uit van een groter gebied van bodemverontreiniging. De verontreiniging heeft een immobiel karakter. Het geval is perceelsoverschrijdend en is naar verwachting niet veroorzaakt door de bedrijfsactiviteiten, maar door opgebracht materiaal. Op basis van de beschikbare informatie kan niet worden vastgesteld of het geval de interventiewaarde overschrijdt Gevalsdefinitie en risico s Beschikking ernst en spoedeisendheid Door de provincie Noord Holland is in 1997 een beschikking ernst en urgentie afgegeven. Daarin is gesteld dat op basis van de verspreidingsrisico s van vluchtige gechloreerde koolwaterstoffen in het grondwater, de sanering binnen 10 jaar begonnen diende te zijn. Geval I Verwacht wordt op basis van de grondwaterverontreinigingssituatie dat er sprake is van ontoelaatbare verspreidingsrisico s en de sanering derhalve urgent is. Op basis van de onderzoeksresultaten kan worden gesteld dat er een geval van ernstige bodemverontreiniging met VOCl aanwezig is. De term ernstig houdt in dit geval in dat in een bodemvolume groter dan 100 m 3 er grondwaterconcentraties boven de interventiewaarde voorkomen. Voor wat betreft de minerale olie en BTEXN verontreiniging wordt de interventiewaarde niet overschreden en is er dus geen sprake van een ernstig geval van bodemverontreiniging. Echter in verband met de herontwikkeling, zal sanering ervan mogelijk noodzakelijk zijn om het toekomstig gebruik (wonen en tuin) mogelijk te maken. Derhalve wordt de sanering van de olie/btex verontreiniging meegenomen in dit saneringsplan. De omvang van het geval van verontreiniging (tussenwaarde contour van de grondverontreiniging met minerale olie) is weergegeven op de kadastrale kaart in bijlage 1.3 evenals de interventiewaarde contour voor het grondwaterverontreiniging met VOCl. Voor het vaststellen van de risico s voor het toekomstig gebruik is door VROM een systematiek ontwikkeld (Sanscrit). Uit deze systematiek volgt dat de verontreiniging op de locatie aan te merken is als ernstig en de sanering ervan spoedeisend. Geval II De verontreinigingen met zware metalen en PAK s zijn beoordeeld als een niet ernstig geval van bodemverontreiniging. Echter in verband met de herontwikkeling, zal sanering ervan mogelijk noodzakelijk zijn om het toekomstig gebruik (wonen en tuin) mogelijk te maken. Derhalve worden in dit plan voor de bovengrond maatregelen op hoofdlijnen uitgewerkt.

18 Pagina 18 van 36 Ons kenmerk Projectnaam Weesp 4. Bodemsaneringsbeleid en saneringsdoelstelling 4.1. Wettelijk kader Immobiele verontreiniging Bij de uitwerking van de saneringsdoelstelling wordt voor de kwaliteit van de bovengrond aansluiting gezocht bij het Besluit bodemkwaliteit. Voor ernstig verontreinigde grond met immobiele verontreinigingscomponenten in de bovengrond geldt dat maatregelen getroffen dienen te worden ten einde de kwaliteit van de bovengrond te laten voldoen aan de voorgenomen gebruiksfunctie. Mobiele verontreiniging Een verontreinigingssituatie wordt mobiel genoemd als de verontreiniging zich dermate met het grondwater kan verspreiden dat er sprake is van mogelijke risico s voor mens, dier of plant. Voor de saneringsaanpak is het onderscheid in de bron en de pluim van de verontreiniging van belang. De sanering van een mobiele verontreinigingssituatie moet leiden tot een kwaliteit van grond en grondwater die het gewenste gebruik van de boven- en ondergrond mogelijk maakt, verspreiding van de restverontreiniging zo veel mogelijk beperkt en er voor zorgt dat de restverontreiniging zo min mogelijk nazorg vereist. Er zijn verschillende saneringsoplossingen denkbaar om verspreiding tegen te gaan. Als de verontreiniging (bron en pluim) volledig uit de bodem wordt verwijderd, wordt de saneringsdoelstelling in ieder geval bereikt. In de praktijk is het volledig verwijderen echter niet altijd haalbaar of wenselijk, bijvoorbeeld in situaties waar de bron minder goed bereikbaar is, of de schade en de kosten van ingrijpen niet opwegen tegen het milieurendement. Om te komen tot de optimale saneringsvariant is een afwegingsproces nodig. In Doorstart A5 wordt beschreven welke treden van de saneringsladder als doelstelling kunnen worden uitgewerkt (zie figuur 4). Voor onderhavige sanering wordt afgeweken van een volledige verwijderingsvariant, omdat dit niet op kosteneffectieve wijze kan worden gerealiseerd. Een verregaande sanering is technisch mogelijk maar op basis van financiële gronden niet wenselijk. Gezien de herontwikkeling op het terrein is minimaal een trede 3 sanering nodig. Dit past binnen het huidige bodembeleid. Figuur 4: Saneringsladder, doorstart A5

19 Pagina 19 van 36 Ons kenmerk Projectnaam Weesp 4.2. Uitgangspunten en randvoorwaarden Op basis van de uitgevoerde bodemonderzoeken, inventarisatie van de gegevens en informatie over de saneringslocatie is voor het opstellen van het saneringsplan een aantal uitgangspunten en randvoorwaarden van belang. Uitgangspunten ten aanzien van de locatie: Het terrein is braakliggend en afgezet en wordt momenteel niet gebruikt. In de nabijheid zijn woningen gesitueerd. De toekomstige functie van het terrein is wonen met tuin. De opstallen ter plaatse van de voormalige chemische wasserij zijn gesloopt. De funderingen en vloeren zijn nog in de bodem aanwezig. De toplaag is integraal verontreinigd met immobiele verontreinigingen (PAK/zware metalen), De verontreiniging met zware metalen en PAK is onderdeel van een grotere verontreiniging. Er zijn twee minerale olie en BTEXN verontreinigingen aangetroffen op de locatie. Beide gevallen betreffen een niet ernstig geval van bodemverontreiniging. De verontreinigingen met minerale olie en BTEXN en VOCl zijn perceelsoverschrijdend. Het grondwater wordt aangetroffen op circa 1,4 à 1,9 m-mv. Uitgangspunten ten aanzien van de verontreinigingen: De verontreinigingssituatie, de bodemopbouw en geohydrologie uit de bodemonderzoeken vormen de basis van de sanering. Voor de sanering van de toplaag ligt een standaard aanpak voor de hand, waarbij in ieder geval de kwaliteit van leeflaag dient te zijn afgestemd op de gebruiksfunctie. Voor de aanpak van de minerale olie en BTEX verontreiniging is een ontgraving wenselijk, daarnaast dient aansluitend mogelijk een grondwatersanering te worden uitgevoerd. De toekomstige gebruiksfunctie is sterk van invloed op de selectie van de meest geschikte saneringsmethode. De VOCl verontreiniging is een mobiele en tevens biologisch afbreekbare verontreiniging De stoffen Cis en Vc zijn in de bodem ontstaan door biologische omzetting van Per en Tri. Het zijn afbraakproducten die vrijkomen bij de natuurlijke biologische afbraak. Op basis van de aanwezigheid van deze afbraakproducten kan worden gesteld dat biologische afbraak mogelijk is en zelfs al in verregaande mate plaatsvindt. Op basis van de aanwezigheid van Vc kan worden aangenomen dat de reductieve dechlorering volledig verloopt, aangezien bacteriën verantwoordelijk voor de omzetting van Cis naar Vc tevens de omzetting van Vc naar etheen bewerkstelligen. Gezien de bodemsamenstelling zijn er voor de mobiele verontreiniging met name verspreidingsmogelijkheden aanwezig in het watervoerend pakket, zowel in horizontale als in verticale richting. Randvoorwaarden: De sanering dient plaats te vinden binnen het vigerende bodembeleid Er mag als gevolg van de saneringsactiviteiten geen (onherstelbare) schade optreden aan gebouwen en voorzieningen op of nabij de locatie; Er mag geen risico ontstaan met betrekking tot de stabiliteit van de omliggende panden en opstallen. Overlast voor de omwonenden moet zo veel als mogelijk worden beperkt. De saneringsmaatregelen niet mogen leiden tot (blootstellings)risico s voor de bewoners en gebruikers.

20 Pagina 20 van 36 Ons kenmerk Projectnaam Weesp 4.3. Saneringsdoelstelling De doelstelling van de bodemsanering is als volgt omschreven: Het wegnemen van de eventuele risico s en het geschikt maken van de locatie voor de functie wonen met tuin en het realiseren van een stabiele eindsituatie waarbij de noodzaak tot het nemen van (nazorg)maatregelen en beperkingen in het bodemgebruik na saneren zoveel mogelijk wordt beperkt. Zoveel mogelijk betekent dat de kosten in goede relatie moeten staan tot de effecten van de sanering. Na saneren zal gezien de omvang en aard van de bodemverontreiniging nog een grote restverontreiniging in de bodem aanwezig zijn (trede 3), zoals bedoeld in rapport Doorstart A5. In de eindsituaties bestaan geen risico s meer (zoals humane- en verspreidingsrisico s), zodat aansluiting wordt gezocht bij de huidige wet en regelgeving De risico s die moeten worden weggenomen zijn: - Humane risico s door blootstelling via direct contact met de verontreiniging; - Humane risico s door uitdamping van de restverontreinigingen - Verspreidingsrisico s door niet toelaatbare toename van grondwaterverontreiniging; Op basis van bovenstaande houdt dit concreet het volgende in: Leeflaag o Olie/btex o VOCl o o De bovengrond zal moeten worden ingericht als leeflaag, waarbij op basis van de gebruiksbestemming de dikte en kwaliteit van de leeflaag zal worden bepaald. Ten aanzien van de sanering van de verontreiniging met minerale olie en vluchtige aromaten BTEXN wordt teneinde een nazorgloze eindsituatie te kunnen verkrijgen als terugsaneerwaarde in grond en grondwater de tussenwaarde aangehouden. Dit is van toepassing op de mobiele olie/btexn verontreiniging in de ondergrond. De bron van de VOCl verontreiniging in de ondergrond zal doelmatig en actief worden aangepakt, zodanig dat nazorg (na het aantonen van de stabiele eindsituatie) beperkt is tot alleen registratie. De mobiele verontreinigingen met VOCl in de deklaag onder de toekomstige leeflaag dienen te worden gesaneerd tot minimaal een niveau waarbij geen (blootstelling) risico s bestaan ten aanzien van het huidige gebruik. De saneringsdoelstelling voor de grondwaterverontreiniging met VOCl is als volgt: - het bereiken van een stabiele eindsituatie - het wegnemen van humane, ecologische en/of verspreidingsrisico s - De grondwaterverontreiniging in de deklaag wordt gesaneerd tot de volgende terugsaneerwaarde (interventiewaarden): Perchlooretheen 20 µg/l Trichlooretheen 500 µg/l Cis 1,2 dichlooretheen 10 µg/l Vinylchloride 5 µg/l - In de watervoerende lagen wordt gesaneerd tot dat is aangetoond dat er sprake is van een gelijkblijvende of krimpende interventiewaarde-contour en er geen nazorgverplichtingen resteren; Het streven is het bereiken van concentraties in het grondwater in de pluim tot onder de interventiewaarden, uiteraard alleen tegen acceptabele kosten. Dit is nadrukkelijk geen harde saneringsverplichting.

21 Pagina 21 van 36 Ons kenmerk Projectnaam Weesp 5. Saneringsaanpak 5.1. Algemeen De saneringsaanpak op hoofdlijnen bestaat uit: - Sloopwerkzaamheden - Saneren van de olie/btex verontreiniging (conventioneel) - In-situ sanering van de VOCl verontreiniging op basis van gestimuleerde anaerobe afbraak - Herinrichten / bouwrijpmaken Hieronder volgt een nadere uitwerking van de voorgestelde saneringaanpak. Zodra de ontwikkelplannen voor de herinrichting bekend zijn, kan een grondstromenplan worden opgesteld en de leeflaag worden ingericht Sloopwerkzaamheden Voorafgaand aan de uitvoering van de bodemsanering, zal de ondergrondse sloop moeten worden uitgevoerd. De werkzaamheden worden uitgevoerd op de eigenlijke saneringslocatie Horn 5. Gezien de verontreinigingssituatie dient dit plaats te vinden onder milieukundige begeleiding. Vooralsnog wordt verwacht dat het vrijkomende puin niet verontreinigd is. De materialen dienen te worden afgevoerd naar een erkend verwerker. De sloopwerkzaamheden bestaan uit: - Inrichten werkterrein en in- en uitrit terrein met borstelplaats - Slopen en verwijderen vloeren en funderingen en evt. kelders - Verwijderen oude bedrijfsrioleringen - Verwijderen van 2 tanks en met vulpunten en ontluchtingen conform geldende richtlijnen - Afvoeren sloopafval (Afvoeren betonpuin / schroot / tanks) - Aanvullingen vinden plaats in samenloop met de herinrichting en inrichting van de leeflaag - Milieukundige begeleiding en rapportage 5.3. Uitvoeren grond- en grondwatersanering (olie/btex) De aanwezige mobiele verontreiniging in de ondergrond met minerale olie en vluchtige aromaten BTEXN wordt omwille van de herinrichting voor zover deze goed bereikbaar is, gesaneerd tot aan de terugsaneerwaarde. Opgemerkt wordt dat derhalve alleen sanering van de niet urgente verontreinigingen plaatsvindt op de eigenlijke saneringslocatie (Horn 5). Hiertoe is een tweetal ontgravingen met een beperkte bemaling voorzien van de met olieverontreinigde grond. De bemaling verwijdert tevens het aanwezige verontreinigde grondwater. Het bemalingswater dient voorafgaand aan lozing op de riolering te worden gezuiverd. De verontreinigde grond wordt biologische gereinigd onder aerobe condities in een grondreinigingsdepot tot aan minimaal de tussenwaarde. Hiertoe wordt de grond vermengd met nutriënten en wordt door een extractiesysteem het depot belucht. Dit proces duurt ongeveer 6-12 maanden. Na reiniging wordt de grond herschikt binnen de oorspronkelijke contour onder de toekomstige leeflaag. Het proces van de on-site grondreiniging wordt met een monitoringsprogramma gevolgd en afgesloten met een indicatieve eindkeuring. De bovengrond, welke sterk verontreinigd is met zware metalen en PAK s, wordt afgevoerd naar een erkend verwerker. Indien toch nog aanvullingen noodzakelijk zijn, wordt grond aangevoerd, welke aansluit bij de saneringsdoelstelling/ grondstromenplan.

22 Pagina 22 van 36 Ons kenmerk Projectnaam Weesp 5.4. Uitvoeren in-situ sanering (VOCl) Bij de voorgestelde aanpak wordt de verontreiniging in-situ uit de bodemmatrix verwijderd door gestimuleerde biologische afbraak. Gestimuleerde anaerobe afbraak wordt toegepast bij anaeroob afbreekbare verontreinigingen zoals VOCl. De verontreiniging wordt omgezet door middel van reductieve dehalogenering. Hierbij worden door micro-organismen de chlooratomen van de VOCl moleculen vervangen voor waterstofatomen. De voorwaarden voor deze reductieve dechlorering is de aanwezigheid van de juiste microorganismen en een geschikte elektrondonor. Deze afbraak vindt plaats onder sterk gereduceerde (sulfaatreducerende of methanogene) omstandigheden. De afbraakroute wordt reductieve dehalogenering genoemd en is hieronder weergegeven: Figuur 5: Afbraakproces van Reductieve dehalogenering Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat anaerobe afbraak reeds plaatsvindt. De condities voor anaerobe afbraak zijn nog niet optimaal, maar toch goed genoeg om natuurlijke afbraak mogelijk te maken. Om de afbraak efficiënt en volledig te laten verlopen moet voldoende electrondonor beschikbaar zijn. Een indicator voor hoeveelheid electrondonor is het TOC of CZV gehalte in grondwater. Uit de metingen blijkt dat in alle grondwaterpakketten een beperkte hoeveelheid electrondonor aanwezig is. Om effectief te kunnen saneren, wordt voorgesteld in de brongebieden electrondonor toe te voeren. Hierdoor zal de afbraak uiteindelijk met een hoog saneringsrendement gaan verlopen. Gezien de doelstelling wordt gekozen voor een saneringsvariant op basis van gestimuleerde biologische afbraak. De saneringsmaatregelen gaan uit van: - Gestimuleerde afbraak in de deklaag tijdens de actieve fase van de sanering: Hiertoe wordt een saneringssysteem geplaatst bestaande uit een netwerk van onttrekkings- en infiltratiefilters waarmee de electrondonor door het te saneren pakket wordt verspreid, aangevuld met directie injecties met electrondonor. De voortgang wordt gevolgd aan de hand van periodieke bemonsteringen van peilbuizen in de deklaag binnen de oorspronkelijke contouren. - Gestimuleerde afbraak in de watervoerende pakketten tijdens de actieve fase van de sanering; er worden (herhaaldelijk) injecties met electrondonor in het watervoerend pakket uitgevoerd. Door de natuurlijke grondwaterstroming zal de electrondonor zich binnen de diepe verontreinigingscontour gaan verspreiden. Door wegnemen van de bron in de deklaag en de biologische afbraak zullen verspreidingsrisico s worden weggenomen. De voortgang wordt gevolgd aan de hand van periodieke bemonsteringen van peilbuizen in de watervoerende pakketten binnen de oorspronkelijke contouren.. - Aan de hand van monitoring bij de passieve fase van de sanering zal de stabiliteit van de restverontreiniging worden aangetoond. Uit de monitoring zal moeten blijken dat de verspreidingsrisico s zijn weggenomen.

23 Pagina 23 van 36 Ons kenmerk Projectnaam Weesp 5.5. Saneringsprognose Voor de sanering is een modellering uitgewerkt, waarmee inzicht ontstaat in het te verwachten saneringsverloop tijdens de actieve fase van de sanering voor de meest belangrijke bodemlaag: de deklaag. Het te verwachten saneringsverloop is geschetst in figuur 6. De verwachting heeft betrekking op het gemiddelde van de peilbuizen zoals opgenomen in tabel 5.1. De gehele saneringsduur is naar verwachting 3 jaar, waarna het bevoegd gezag op basis van de resultaten en de behaalde doelstelling een beschikking op het eindresultaat zal afgeven. Figuur 6: Verwacht saneringsverloop in-situ VOCl-sanering deklaag In de pluim wordt eveneens een aanzienlijke vrachtreductie verwacht. Er wordt op basis van ervaring verwacht dat in een periode van circa 3-8 jaar een vrachtreductie van 40-60% wordt gerealiseerd. De concentraties van de peilbuizen in de pluim (zie tabel 5.2 en 5.3) zullen in de tijd significant af nemen. De vrachtreductie is deels het gevolg van afbraak in de pluim en deels het gevolg van het stoppen van de verontreinigingsflux vanuit de bronlocatie. De saneringsduur van het Pluimgebied is naar verwachting 5-8 jaar. Vanwege de passieve aanpak in het Pluimgebied, zal de sanering daar langer duren dan in het kerngebied.

24 Pagina 24 van 36 Ons kenmerk Projectnaam Weesp 5.6. Inrichten leeflaag De saneringslocatie Horn 5 krijgt een woonbestemming. Binnen deze woonbestemming zijn een aantal gebruiksfuncties te onderscheiden, namelijk: tuin, onverharde kinderspeelplaats, openbaar groen / onverhard, grondgebonden woningen, verharding en kabel- en leidingen tracés. De gebruiksfunctie bepaalt op welke wijze met de bodem(verontreiniging) moet worden omgegaan ter voorkoming van eventuele blootstellingrisico s door middel van direct contact. Binnen de herontwikkeling dienen in relatie tot de verschillende gebruiksfuncties, om directe blootstelling aan bodemverontreiniging te voorkomen, leeflagen met een bepaalde dikte en kwaliteit aanwezig te zijn. De leeflaag vormt een fysieke scheiding tussen de gebruiker van de locatie en de (rest)verontreiniging. In onderstaand overzicht is de noodzakelijke dikte en kwaliteit van de leeflaag aangegeven in relatie tot de gebruiksfuncties. Tabel 3: Relatie gebruiksfuncties en leeflaag Gebruiksfunctie Min. dikte leeflaag Kwalificatie leeflaag Tuinen en Onverharde kinderspeelplaatsen 1 meter Wonen Openbaar groen Onverhard Onderzijde bewortelingsdiepte met een minimum van 0,5 meter Industrie Bebouwing en verharding Kabel en leidingentracés Niet van toepassing (verharding/vloer = leeflaag) Tot onderzijde kabel/leidingen met een minimum van 1,0 meter Niet van toepassing Industrie Het aanbrengen van de leeflaag kan op diverse manieren worden gerealiseerd. Te denken valt aan: Het ontgraven en vervangen van de bovengrond (vervangen); Afdekken van verontreinigde grond (opbrengen); Combinatie van bovenstaande Tussen de leeflaag en de verontreinigde grond met gehalten boven de interventiewaarden dient een zgn. signaallaag te worden aangebracht. Dit is alleen voorzien ter plaatse van de bronlocatie. Grondstromenplan / Grondbalans Binnen het plangebied wordt gestreefd naar het zo veel mogelijk herschikken van de vrijkomende grondstromen. Het grondstromenplan zal worden opgesteld op basis van het definitieve herontwikkelingsplan, welke momenteel nog niet beschikbaar is. Het definitieve grondstromenplan zal voorafgaand aan de uitvoering van de sanering ter goedkeuring aan het bevoegd gezag worden voorgelegd. De inrichting van de leeflaag wordt geïntegreerd in de werkzaamheden voor het bouwrijpmaken van de saneringslocatie. o o o o De leeflaag in de tuinen moet voldoen aan de generieke Maximale Waarden Wonen Ter plaatse van openbaar groen dient de kwaliteit van de leeflaag te voldoen aan de functie industrie. Indien door het behouden van bestaande bomen binnen het ontwikkelplan er plaatselijk niet kan worden gesaneerd tot aan de milieuhygiënische kwaliteit van de leeflaag, dan zullen ter plaatse passende aanvullende maatregelen moeten worden getroffen. Ter plaatse van kabel- en leidingstroken geldt vanwege de gebruiksfunctie een afwijkende saneringsdoelstelling. Leeflagen bij de kabel- en leidingstroken zullen minimaal moeten voldoen aan de kwaliteit industrie, zoals ook bij openbaar groen van toepassing is. Dit is nodig om in de toekomst werkzaamheden veilig zonder extra maatregelen te kunnen uitvoeren aan kabels- en leidingstroken. Immobiele verontreinigingen met verontreinigingen boven de interventiewaarden mogen alleen binnen de bestaande interventiewaardecontour worden herschikt

25 Pagina 25 van 36 Ons kenmerk Projectnaam Weesp 6. Korte beschrijving werkzaamheden De werkzaamheden bestaan in hoofdlijnen uit: - Projectvoorbereiding - Uitvoeren Olie/BTEXN sanering - Aanleg bodemsaneringssysteem en uitvoeren injecties - Aanbrengen monitoringssysteem - Inrichten leeflaag (grondstromenplan) - Actieve in-situ sanering (met bodemsaneringsunit) - Passieve sanering (monitoring) - Afronden sanering - Nazorg (passief/registratie) De werkzaamheden worden door BioSoil uitgevoerd volgens de BRL SIKB De werkzaamheden vinden plaats onder milieukundige begeleiding van BioSoil volgens de BRL SIKB De verificatie wordt uitgevoerd door een onafhankelijke partij Voorbereidende werkzaamheden De locatie wordt ingemeten en er wordt een vooropname uitgevoerd in de omgeving. Direct bij aanvang van de werkzaamheden wordt het werkterrein ingericht. Er worden afzettingen geplaatst met hekwerk en/of lint en er wordt bebording aangebracht, rekening houdend met het op te stellen rijrouteplan. Daarnaast wordt een schaftunit en een decontaminatie unit geplaatst en aangesloten. Direct bij aanvang van de werkzaamheden wordt een startwerkvergadering georganiseerd voor het personeel, de opdrachtgever en overige betrokkenen. Bij deze startwerkvergadering zal tevens een V&G voorlichting voor alle betrokken werknemers worden verzorgd. Depots en containers Tevens vindt bij aanvang van het werk de aanvoer plaats van materieel en materialen en er worden vloeistofdichte containers geplaatst voor het tijdelijk opslaan van vrijkomende afvalstromen. Er worden depots ingericht voor het tijdelijk opslaan van vrijkomende materialen (sloopafval en grond). Depots voor verontreinigde materialen worden voorzien van een onderafdichting en bovenafdichting. Nuts: Er worden proefsleuven gegraven voor de lokalisering van kabels en leidingen op het werkterrein naar aanleiding van de graafmelding en KLIC- tekeningen. Een bouwaansluiting dient te worden aangelegd. GWZI Er wordt een GWZI geplaatst en aangesloten op de riolering ten behoeve van de uit te voeren grondsanering.

26 Pagina 26 van 36 Ons kenmerk Projectnaam Weesp 6.2. Sloopwerk Het sloopwerk waarbij de vloeren en funderingen worden verwijderd, wordt uitgevoerd onder milieukundige begeleiding. De tanksaneringen worden uitgevoerd conform de geldende richtlijnen. De vrijkomende afvalstromen worden gescheiden en afgevoerd naar een erkend verwerker. Tabel 4.1: Voorlopige inschattingen sloopwerken Situering Omvang 1 Vloeren cm mv m 2 / 250 m 3 2 Funderingen en overig puin (inschatting) 50 m 3 3 Tanksanering 2 stuks 4 Overige verhardingen / rioleringen 10 m Uitvoeren olie/btexn sanering De ontgravingen worden onder milieukundige begeleiding uitgevoerd onder talud 1:1 met een bemaling. De verwachting is dat een bemaling van circa 3-5 m 3 /uur afdoende is om de ontgraving in den droge te kunnen uitvoeren. Het vrijkomende bemalingswater wordt gereinigd in een grondwaterzuiveringsinstallatie, waarna het gezuiverde grondwater op de riolering wordt geloosd. De ontgraving kan naar verwachting binnen 2-3 dagen worden uitgevoerd. De ontgravingsvakken zijn aangeven op de tekening in bijlage 3.1. Vrijkomende grond wordt separaat naar grondsoort ontgraven en in depot geplaatst. De bovengrond wordt apart gehouden, in verband met de aanwezigheid van de immobiele verontreinigingen. Op basis van de indicatieve uitkeuringen van de depot wordt de bestemming ervan bepaald. De bovengrond, welke niet valt te herschikken conform het grondstromenplan, wordt afgevoerd naar een erkend verwerker. Grond die voor herschikken in aanmerking komt maar verontreinigd is boven de terugsaneerwaarde met olie/btexn, wordt voorkeur op locatie biologisch gereinigd tot aan de terugsaneerwaarde in een grondreinigingsdepot. Een grondreinigingsdepot wordt uitgevoerd met een emissiebeheersmaatregel, waardoor dit depot niet behoeft te worden afgedekt. Het afdekken belemmerd namelijk het beoogde reinigingsproces. Stankoverlast wordt voorkomen. Tabel 4.2: Voorlopig graafplan Spot Situering (eind) diepte Omvang 1 Bij de voorm. tanks en de Trafo; Nabij B24 en B2 0,0-2,0 m-mv 300 m 2 / 450 m 3 2 Nabij B32 bij het vulpunt van de voormalige tank aan de straatzijde 0,0-1,5 m-mv 20 m 2 / 30 m 3 Na bereiken van de einddiepte wordt door de milieukundige verificator de uitkeuring verzorgd. Op de putbodem wordt een drainage aangebracht en aangesloten op een pompput. Tevens worden peilbuizen geplaatst tot 2,5 m-mv voor het controleren van de grondwaterkwaliteit. Indien het grondwater tot boven de terugsaneerwaarde verontreinigd is, wordt een onttrekking opgestart voor ene periode van 2-3 maanden totdat is aangetoond dat de doelstelling is bereikt. Aanvullingen of herschikkingen vinden plaats conform het grondstromenplan, waarbij rekening wordt gehouden met het stand-still -principe.

27 Pagina 27 van 36 Ons kenmerk Projectnaam Weesp 6.4. Aanleg bodemsaneringssysteem en uitvoeren injecties In onderstaand overzicht in tabel 4.3 is de dimensionering van het saneringsontwerp weergegeven. Het saneringsontwerp is tevens uitgewerkt in de tekening in bijlage 3.2, 3.3 en 3.4. Tabel 4 3: Ontwerp saneringssysteem Aantal Omschrijving In Situ Saneringssysteem; deklaag (bijlage 3.2) Diepte Ca. 24 HDPE onttrekkings/infiltratie filters t.p.v. kerngebied 2,5-6,5 m-mv Ca. 1 Saneringsunit - Aantal Omschrijving In Situ Saneringssysteem; 1 e WP (bijlage 3.3) Diepte Ca. 4 HDPE injectie filters t.p.v. kerngebied 6,5-11,0 m-mv Ca. 4 HDPE injectie filters t.p.v. kerngebied 11,0-15,0 m-mv Ca. 3 HDPE injectie filters t.p.v. pluim 6,5-11,0 m-mv Ca. 3 HDPE injectie filters t.p.v. pluim 11,0-15,0 m-mv Aantal Omschrijving In Situ Saneringssysteem; 2 e WP (bijlage 3.4) Diepte Ca. 3 HDPE injectie filters t.p.v. kerngebied m-mv Ca. 3 HDPE injectie filters t.p.v. kerngebied m-mv Ca. 3 HDPE injectie filters t.p.v. pluim m-mv Ca. 3 HDPE injectie filters t.p.v. pluim m-mv De onttrekkings- en infiltratiefilters en de injectiefilters die gesitueerd zijn op de saneringslocatie Horn 5 worden allen ondergronds afgewerkt en met leidingwerk aangesloten op de bodemsaneringunit. De filters en het verbindend leidingwerk worden allen afgewerkt onder de toekomstige leeflaag. De filters op de perceelsgrens worden ook bovengronds afgewerkt met een koker en gesloten deksel, zodat indien dit nodig is deze filters altijd beschikbaar zullen zijn voor maatregelen uit het faalscenario. Injecties Na aanleg van de injectiefilters vindt injectie plaats van elektrondonor direct in de filters. Het gaat hierbij om een waterige oplossing met de door BioSoil gepatenteerde elektrondonor. Daarnaast worden directe injecties uitgevoerd in alle bodemlagen. De globale situering van de directe injecties is aangegeven op de tekeningen in bijlage 3. Zodra de installatie van het systeem is voltooid, wordt het werkterrein opgeruimd. De saneringsfilters van de deklaag worden aangesloten op een bodemsaneringsunit. Het biologische proces in de deklaag wordt zeer intensief aangepakt, teneinde de saneringsdoelstelling binnen de beoogde planning te behalen Actieve in situ sanering Het uitvoeren van de actieve biologische in-situ maatregel bestaat uit het in stand houden van de insitu saneringssystemen en de bodemsaneringunit gedurende een periode van circa 3 jaar ter plaatse van het kerngebied. Hieronder wordt electrondonor toegediend aan de te behandelen bodem. In het brongebied wordt electrondonor toegevoegd via de saneringsfilters (continue proces) door middel van infiltreren en onttrekken van grondwater met electrondonor. Daarnaast worden aanvullend 2 injectierondes per jaar met elektrondonor uitgevoerd in de geplaatste injectiefilters in brongebied en pluim. Het kan nodig zijn om aanvullende injecties op het terrein binnen de contouren uit te voeren met elektrondonor indien de resultaten achter blijven bij de verwachtingen (als onderdeel van de processturing). Tijdens deze actieve fase van de sanering ligt de nadruk op optimaliseren van de condities in de bodem voor de beoogde anaerobe afbraak van de verontreinigingen in het kerngebied.

28 Pagina 28 van 36 Ons kenmerk Projectnaam Weesp In de praktijk komt dit neer op het zo goed mogelijk verspreiden van elektrondonor binnen het te saneren kerngebied. Na ongeveer 3 jaar actief saneren zullen naar verwachting de condities in de te behandelen pakketten gunstig genoeg zijn om de beoogde afbraak mogelijk te maken: er is dan voldoende electrondonor beschikbaar. De concentraties Per, Tri, Cis en vc zullen in de deklaag zijn afgenomen tot onder de terugsaneerwaarde. De concentratie in de pluim zal een dalende trend laten zien. Ontmanteling De ontmanteling van de saneringsunit en het verwijderen van de saneringsunit zal vervolgens in overleg met de betrokkenen worden uitgevoerd. Na ontmanteling wordt, voor zover nog van toepassing, het terrein opgeruimd Passieve sanering In de passieve fase van de sanering worden monitoringspeilbuizen periodiek gecontroleerd. Met de controle bemonsteringen zal worden aangetoond dat in de pluim de saneringsdoelstelling is behaald. Ook worden hierbij de afbraak condities beoordeeld. Naar verwachting wordt in het kerngebied binnen een periode van circa 2 opeenvolgende metingen aangetoond dat de doelstelling is behaald. Tevens vindt jaarlijks controle plaats in de peilbuizen in het pluimgebied die stroomafwaarts zijn gesitueerd. Deze jaarlijkse voortgangscontrole zal gedurende een periode van circa 5 jaar (of korter indien uit meetreeksen al eerder kan worden opgemaakt dat de doelstelling is bereikt) worden uitgevoerd ter plaatse van het pluimgebied. De wijze van monitoringen (monitoringsplan) vindt plaats in overleg met het bevoegd gezag. Eindverificatie en eindrapportage De eindverificatie van wordt uitgevoerd ten minste 3 maanden na de laatste monitoringronde van de passieve sanering. Het doel van deze bemonstering is het bevestigen dat de beoogde eindsituatie is bereikt en de sanering definitief kan worden afgerond. Na uitvoering van de eindverificatie wordt een eindrapport opgesteld. De rapporten wordt conform artikel 39c Wbb aan de opdrachtgever en aan het bevoegd gezag te goedkeuring voorgelegd.

29 Pagina 29 van 36 Ons kenmerk Projectnaam Weesp 6.7. Monitoringsplan (voorlopig) De voorgang van de sanering wordt bewaakt en gecontroleerd aan de hand van het voorlopig monitoringsplan. Het monitoringsplan maakt tevens onderdeel uit van het processturingsplan, van waaruit het proces waar nodig wordt bijgestuurd. Het voorlopig monitoringsprogramma bestaat uit: 1. Controle programma grond 2. Voortgangscontroles in deklaag en watervoerend pakket binnen de oorspronkelijke contouren 3. Bewaking schone peilbuizen Ad 1. Controle programma grond Om de voortgang in grond te kunnen toetsen zal jaarlijks de kwaliteit van de grond worden gecontroleerd aan de hand van 4 grondmonsters genomen binnen de bronzone. De grondmonsters worden geanalyseerd op VOCl. De ligging van de grondmonsters is nu nog niet geheel aan te geven, gedacht kan worden aan 4 grondmonster in de verzadigde zone van tussen 2,0 en 5,0 m-mv. Ad 2. Voortgangscontroles en procesmetingen o Om de voortgang te controleren in het grondwater in de deklaag en het watervoerend pakket worden hafjaarlijkse voortgangsbemonsteringen uitgevoerd zoals aangegeven in tabel 5.1 en 5.2. In bijlage 4.1 is een overzichtstekening opgenomen met de locaties van de monitoringspeilbuizen van tabel 5.2 en 5.1. o Tevens worden jaarlijks de bodemcondities en de voedingsstoffenhuishouding (CZV of TOC) in het grondwater gecontroleerd in de te behandelen zones. Indien de sulfaat en nitraat condities optimaal zijn voor de anaerobe afbraak, kunnen deze parameters achterwegen blijven bij volgende bemonsteringen. o Periodiek wordt ten behoeve van de processturing gekeken naar de vorming van tussenproducten van de afbraak van VOCl, namelijk etheen en ethaan o Het registreren van de debietmeterstanden, gw-stand en overige gegevens Tabel 5.1: Voorlopig monitoringsprogramma grondwater, deklaag Peilbuis Filterstelling Frequentie Parameters Type bemonstering Pb 9 1,0-2,0 m-mv halfjaarlijks VOCl+vc Voortgang bron Pb 100 1,1-2,1 m-mv halfjaarlijks VOCl+vc Voortgang bron Pb 12 1,4-2,4 m-mv halfjaarlijks VOCl+vc Voortgang bron Pb nieuw 5,0-6,0 m-mv halfjaarlijks VOCl+vc Voortgang bron Pb nieuw 5,0-6,0 m-mv halfjaarlijks VOCl+vc Voortgang bron Tabel 5.2: Voorlopig monitoringsprogramma grondwater; watervoerend pakket Peilbuis Filterstelling Frequentie Parameters Type bemonstering Pb ,1-14,1 m-mv halfjaarlijks VOCl+vc Voortgang bron Pb 504/nieuw 13,3-14,3 m-mv halfjaarlijks VOCl+vc Voortgang bron Pb 501/nieuw 13,2-14,2 m-mv halfjaarlijks VOCl+vc Voortgang bron Pb 512/nieuw 13,9-14,9 m-mv halfjaarlijks VOCl+vc Voortgang pluim Pb 513/nieuw ,5 m-mv halfjaarlijks VOCl+vc Voortgang pluim Pb ,1-21,1 m-mv halfjaarlijks VOCl+vc Voortgang bron Pb 504/nieuw 20,5-21,5 m-mv halfjaarlijks VOCl+vc Voortgang bron Pb 501/nieuw 20,2-21,2 m-mv halfjaarlijks VOCl+vc Voortgang bron Pb 510/nieuw 21,1-22,1 m-mv halfjaarlijks VOCl+vc Voortgang pluim Pb 502/nieuw m-mv halfjaarlijks VOCl+vc Voortgang bron Pb 510/nieuw m-mv halfjaarlijks VOCl+vc Voortgang pluim

30 Pagina 30 van 36 Ons kenmerk Projectnaam Weesp Ad. 3 Bewaking schone peilbuizen Het jaarlijks controleren van de schone peilbuizen zoals aangegeven in tabel 5.3 In bijlage 4.2 is een overzichtstekening opgenomen met de locaties van de schone controle peilbuizen. Het is de bedoeling dat de peilbuizen van tabel 5.3 van het begin tot eind van de sanering schoon zijn en blijven. Indien de peilbuizen bij de eerste bemonstering verontreinigd blijken te zijn boven de interventiewaarde, zal in overleg met het bevoegd gezag het monitoringsplan worden bijgesteld. Dit is onderdeel van de installatiefase. Tabel 5.3: Monitoringsplan Schone peilbuizen omgeving Peilbuis Filterstelling Frequentie Parameters Gw-stand peilen Type bemonstering Pb 41 1,2-2,7 m-mv jaarlijks VOCl+vc Jaarlijks Controle verspreiding Pb 25 1,8-2,8 m-mv jaarlijks VOCl+vc Jaarlijks Controle verspreiding Pb 3 1,8-2,8 m-mv jaarlijks VOCl+vc Jaarlijks Controle verspreiding Pb 522/nieuw 2,2-3,2 m-mv jaarlijks VOCl+vc Jaarlijks Controle verspreiding Pb nieuw 6,3-7,3 m-mv jaarlijks VOCl+vc Jaarlijks Controle verspreiding Pb 34 7,6-8,6 m-mv jaarlijks VOCl+vc Jaarlijks Controle verspreiding Pb 30 5,0-6,0 m-mv jaarlijks VOCl+vc Jaarlijks Controle verspreiding Pb m-mv jaarlijks VOCl+vc Jaarlijks Controle verspreiding Pb m-mv jaarlijks VOCl+vc Jaarlijks Controle verspreiding Pb ,6-15,6 m-mv jaarlijks VOCl+vc Jaarlijks Controle verspreiding Pb 509/nieuw 13,4-14,4 m-mv jaarlijks VOCl+vc Jaarlijks Controle verspreiding Pb m-mv jaarlijks VOCl+vc Jaarlijks Controle verspreiding Pb m-mv jaarlijks VOCl+vc Jaarlijks Controle verspreiding Pb ,6-22,6 m-mv jaarlijks VOCl+vc Jaarlijks Controle verspreiding Pb m-mv jaarlijks VOCl+vc Jaarlijks Controle verspreiding Rapportage en overleg en aanpassingen: De resultaten worden jaarlijkse gerapporteerd in jaarlijks voortgangsrapportages. Deze wordt aan het bevoegd gezag verstrekt. In principe worden de zo veel als mogelijk bestaande peilbuizen gebruikt voor de monitoring, aangevuld met de bijgeplaatste peilbuizen. Peilbuizen die beschadigd zijn, worden vervangen door nieuwe peilbuizen. Indien uit tussenbemonsteringen van het grondwater blijkt dat de sanering in een bepaald deelgebied het vereiste kwaliteitsniveau heeft bereikt, dan zal in overleg met het bevoegd gezag worden beoordeeld of het bemonsteringsprogramma (met name de frequentie en ook het analysepakket) in dit gebied kan worden aangepast Omgaan met afwijkingen Tijdens de uitvoering van de sanering zullen afwijkingen optreden van dit plan. De betrokkenen, waaronder de opdrachtgever en het bevoegd gezag, zullen op de hoogte worden gehouden van eventuele afwijkingen. Afwijkingen tijdens de installatiefase worden vastgelegd in het logboek. Alle wijzigingen tijdens de installatiefase worden gerapporteerd in het aanlegevaluatie rapport. Het aanlegrapport wordt verstuurd aan het bevoegd gezag. Afwijkingen tijdens de actieve en passieve fase van de sanering worden eveneens gerapporteerd in de periodieke jaarlijkse voortgangsrapportages. In het eindrapport worden alle afwijkingen nogmaals gepresenteerd.

31 Pagina 31 van 36 Ons kenmerk Projectnaam Weesp 7. Terugvalscenario Drie jaar na opstart van de sanering wordt de voortgang getoetst (ijkmoment 1). Als de terugsaneerwaarden zijn bereikt en op basis van de behaalde resultaten mag worden verwacht dat na beëindigen van de actieve fase van de sanering de uiteindelijke doelstelling wordt behaald, wordt over gestapt op de passieve fase van de sanering. Vervolgens wordt jaarlijks getoetst of de uiteindelijke saneringsdoelstelling en de beoogde stabiliteit met afdoende zekerheid is behaald. Ook bij de passieve sanering zal nog sprake zijn van een voortschrijdende verbetering van de kwaliteit van de bodem. Als het verwacht saneringsverloop niet is behaald bij de toetsmomenten, zal een terugvalscenario moeten worden ingezet om alsnog het doel te behalen. Het terugvalscenario bestaat uit het opnieuw/herstarten opstarten van de actieve fase van de sanering. Dit kan bijvoorbeeld inhouden dat de installatie opnieuw moet worden geplaatst of er opnieuw injecties moeten plaatsvinden. Het doel van het faalscenario is het alsnog behalen van de saneringsdoelstelling. Indien tussentijds op basis van de halfjaarlijkse voortgangsmetingen wordt geconstateerd dat de sanering stagneert zullen aanvullende volgende maatregelen worden genomen in overleg met het bevoegd gezag. Een faalscenario bij een in-situ sanering is maatwerk en kan niet op voorhand worden voorgeschreven. De aanvullende maatregelen zullen bestaan uit een selectie/combinatie van de hieronder genoemde maatregelen: 1. herbemonstering van de grondwatermonsters in het betreffende deelgebied 2. controleren van de bodemparameters; 3. uitvoeren aanvullende machinale of handmatige injecties 4. Intensiveren van de (proces)monitoring 5. Aanpassen dosering of type electrondonor / enting met micro-organismen 6. Verlengen saneringsduur (passief en/of actief) 7. Eventueel overwegen tot nemen aanvullende maatregel, in overleg met overheid 8. Indien nodig; herstarten van de actieve sanering Indien uit tussentijdse metingen blijkt dat er sprake is van risico op emissies en ongewenste blootstelling voor de bewoners dan zullen in overleg met het bevoegd gezag aanvullende maatregelen worden genomen. Gedacht kan worden aan: 4. Intensievere controle van de kwaliteit van de ondiepe bodem in relatie tot het optreden van emissies. 5. Uitvoeren emissiemetingen in de woningen 6. Maatregelen ter reductie van de blootstellingsrisico s Vooralsnog is geen rede om aan te nemen dat er sprake is of zou kunnen zijn van ongewenste blootstellingsrisico s.

32 Pagina 32 van 36 Ons kenmerk Projectnaam Weesp 8. Organisatorische aspecten 8.1. Betrokken personen en instanties Opdrachtgever Gemeente Weesp Postbus GB Weesp Contactpersoon: Dhr. B.A. Abma Tel Aannemer/processtuurder Verificator BioSoil B.V. Nijverheidsweg LJ Hendrik Ido Ambacht Contactpersoon: Nader te bepalen Erkenning BRL 7000/1/2, BRL6000/1/2 en BRL7510 Dhr. A. van Diem Tel Fax Bevoegd gezag Wbb / Wm Provincie Noord Holland Postbus DA Haarlem Contactpersoon: Dhr. J. Roosing Tel Waterschap Milieubeheer Waterschap Amstel Gooi en Vechtstreek Postbus GJ Amsterdam Gemeente Weesp Postbus GB Weesp Tel Veiligheidsmaatregelen tijdens de werkzaamheden De te nemen veiligheidsmaatregelen vallen in principe in klasse 3T/1F. Tijdens de werkzaamheden wordt op basis van de aard van de werkzaamheden veiligheidsmaatregelen genomen. Er zal worden gemeten volgens van de toepassing zijnde meetregime. De veiligheidsmaatregelen kunnen indien noodzakelijk op aanwijzing van de onafhankelijk Hogere VeiligheidsKundige (HVK-er) eventueel worden vermeerderd of verminderd. De bij deze klasse behorende veiligheidsmaatregelen zijn onderverdeeld in een 8-tal aspecten, te weten: - plan van aanpak; - bedrijfsgezondheidszorg; - voorlichting en onderricht; - organisatorische aspecten; - technische voorzieningen en materieel; - meetstrategie; - persoonlijke bescherming en arbeidshygiëne; - logboek. Voor een gedetailleerde beschrijving van de te nemen veiligheidsmaatregelen wordt verwezen naar de CROW publicatie 132; werken in of met verontreinigde grond en verontreinigd grondwater. Voorafgaand aan de uitvoering van de maatregelen wordt een Veiligheids- en Gezondheidsplan opgesteld.

33 Pagina 33 van 36 Ons kenmerk Projectnaam Weesp 8.3. Overzicht benodigde toestemmingen, meldingen en vergunningen Voor het uitvoeren van de beschreven saneringsvariant zijn de vergunningen en meldingen nodig zoals weergegeven in onderstaand overzicht. Tabel 4: Vergunningen en meldingen Activiteit Vergunning/melding Bevoegd gezag Procedure tijd Bodemsanering Wbb beschikking Provincie Noord Holland 15 weken Graafwerkzaamheden Graafmelding KLIC 3 dagen Bodemsaneringsinstallatie Omgevingsvergunning Gemeente Weesp 6 weken Onttrekking / infiltratie Waterwet Waterschap 6 weken Verkeersmaatregelen Instemming verkeersplan Gemeente Weesp 6 weken Werken dijklichaam /waterkering Waterwet Waterschap 3-6 maanden kapvergunning / sloopvergunning Omgevingsvergunning Gemeente Weesp 6 weken 8.4. Bestemming (verontreinigde) afvalstoffen Grond Bij het voorgenomen grondverzet komt verontreinigde grond vrij, welke conform het grondstromenplan zal worden verwerkt. Indien er verontreinigde grond vrijkomt bij het grondverzet, welke niet past in het grondstromenplan, dan wordt de grond afgevoerd naar een erkend verwerker. Puin Puin wordt afgevoerd naar een erkend verwerker. Eventueel verontreinigd puin wordt separaat afgevoerd. Afvalstroom: Verwerker Hoeveelheid Verontreinigde grond De vrijkomende boorgrond wordt afgevoerd naar Ca 800 ton een erkend verwerker, Betonpuin Het vrijkomende puin wordt afgevoerd naar een erkend verwerker Ca 500 ton Grondwater Bij het uitvoeren van de werkzaamheden komt in principe alleen verontreinigd grondwater vrij bij de ontgraving van de olie-spots. Dit water wordt gezuiverd en geloosd op de gemeentelijke riolering. Het gaat om een beperkte hoeveelheid (< 500 m 3 ) Planning van de werkzaamheden De te nemen bodemsaneringsmaatregelen worden uitgevoerd, zodra het bevoegd gezag zijn goedkeuring heeft uitgesproken op het saneringsplan middels een beschikking. De werkzaamheden kunnen in het volgende tijdsschema worden gerealiseerd: - Projectvoorbereiding 12 weken - Uitvoeringswerkzaamheden en bouwrijp maken 10 weken - Uitvoeren actieve in-situ sanering 3 jaar - Uitvoeren monitoring (passieve sanering) 5 jaar

34 Pagina 34 van 36 Ons kenmerk Projectnaam Weesp 8.6. Overlast en hinder Tijdens de werkzaamheden kan er mogelijk enige verkeers- en/of geluidsoverlast ontstaan door de werkzaamheden. Derhalve is afstemming nodig met de betrokkenen. Er zal een rijrouteplan worden opgesteld in samenwerking met de gemeente, waarbij aandacht moet zijn voor de beperkte doorgang op de wegen en de bereikbaarheid voor hulpdiensten. Aspecten die te maken hebben met de hinder en overlast voor de omgeving hebben betrekking op mogelijke overlast van materieel (boorwerk, sloopwerk, grondverzet) en transportmiddelen, tijdelijke werkterreinen voor uitvoeringswerkzaamheden (met afzettingen) op het bedrijfsterrein en mogelijke geluidshinder van de te plaatsen saneringsinstallatie. Emissies Stank of overlast als gevolg van emissies van vluchtige verbindingen naar de lucht worden gezien de voorgestelde maatregelen niet verwacht. Tijdens de installatiefase worden metingen uitgevoerd op en rond het werkterrein teneinde er zeker van te kunnen zijn dat er voor de omgeving geen blootstellingsrisico s aanwezig zijn. Geluid/werkruimte Tijdens de aanleg van de saneringsystemen zal er gedurende enkele weken (geluids)overlast optreden tijdens onder normale werktijden door het in te zetten materieel bij het plaatsen van de saneringssystemen op het saneringsterrein en in de pluim. Vermeld wordt dat door het gefaseerd uitvoeren van werkzaamheden er in overleg met de opdrachtgever voor zal worden gezorgd dat de opbrekingen tot zo min mogelijk overlast zullen leiden. Tijdens het in stand houden van het proces is er, op de aanwezigheid van de bodemsaneringsinstallatie na, geen sprake van hinder. De locatie van de bodemsaneringsinstallatie wordt zo veel mogelijk afgestemd op de herontwikkeling. Ter illustratie is een onderstaand een afbeelding weergegeven van een soortgelijke installatie: Figuur 8: Voorbeeld bodemsaneringsinstallatie De overlast voor de omgeving blijft tijdens de actieve fase beperkt. Periodiek kan er sprake zijn van injecteren van electrondonor in de aangebrachte infiltratieputten, welke zo veel als mogelijk in openbaar gebied worden aangebracht.

35 Pagina 35 van 36 Ons kenmerk Projectnaam Weesp 8.7. Communicatie De betrokken instanties en overige belanghebbenden waaronder de omwonenden zullen vooraf in kennis worden gesteld van de uit te voeren werkzaamheden. Tijdens de uitvoeringswerkzaamheden is er te allen tijde de mogelijkheid om vragen of opmerkingen bij de uitvoerder/projectleider van BioSoil B.V. neer te leggen. Na uitvoering van de werkzaamheden wordt een evaluatierapport opgesteld en ter toetsing voorgelegd aan bevoegd gezag (incl. grondbalans). De grondwatermonitoring t.b.v. het aantonen van de stabiele eindsituatie worden jaarlijks gerapporteerd aan bevoegd gezag Milieukundige begeleiding Conform de eisen die volgen uit de BRL6000 richtlijn dient milieukundige begeleiding plaats te vinden, deze is op te delen in twee deeltaken, milieukundige processturing en milieukundige verificatie. Uit de BRL6000 volgt dat de milieukundige verificator geen belang mag hebben bij het weergeven van het milieuhygiënisch resultaat van de bodemsanering. Deze milieukundige verificatie zal daarom door een externe partij worden uitgevoerd. De milieukundige processturing wordt uitgevoerd door BioSoil B.V.

36 Pagina 36 van 36 Ons kenmerk Projectnaam Weesp 9. Nazorgplan Zodra uit de resultaten van de monitoring blijkt dat het beoogde saneringsdoel is bereikt, wordt de bodemsanering afgerond en wordt het evaluatierapport opgesteld en ter goedkeuring aangeboden bij het bevoegd gezag. In het evaluatierapport wordt o.a. het volgende gerapporteerd: - Ligging signaallagen op een tekening; - Ligging leeflagen met dikte en kwaliteit ervan op een tekening. Het voorlopig nazorg plan gaat uit van: Registratie: Het nazorgplan bestaat in ieder geval uit een registratie van de aanwezige restverontreiniging. Voor de registratie is het belangrijk dat de omvang en mate van de restverontreiniging goed in kaart wordt gebracht. Gebruiksbeperkingen: Door het achterblijven van een restverontreiniging kan het gebruik van de locatie niet zonder toestemming van het bevoegd gezag worden gewijzigd. Tevens moeten eventueel (graaf)werkzaamheden op de locatie worden gemeld om contactrisico met de bodemverontreiniging te voorkomen en verplaatsen van verontreinigde grond gecontroleerd kan worden. Blootstellingsrisico s: Naar verwachting zal geen sprake meer zijn van blootstellingsrisico s en contactrisico s. Indien er uiteindelijk alsnog risico s aanwezig blijken te zijn, dienen deze te worden beperkt door verspreidingsroutes te blokkeren (indien van toepassing). Verspreidingsrisico s: Voorkomen moet worden dat door externe maatregelen, bijvoorbeeld bemalingen, de stabiliteit van de bodemverontreiniging in gevaar komt. In elk geval moeten bemalingswerkzaamheden op of in de nabijheid van de locatie worden gemeld bij het bevoegd gezag om dit risico te beoordelen en zo nodig aanvullende maatregelen voor te schrijven. Het nazorgplan treedt in werking zodra het bevoegd gezag heeft ingestemd met het uiteindelijke bereikte resultaat van de bodemsanering.

37 Bijlage 1.1 Regionale overzichtskaart Projectnaam: Weesp Projectnummer: 80662

38 LEGENDA NAAM Regionale Situatie BESTAND Ontwerper Tekenaar Software Datum Saneringslocatie CvdS CvdS MS-Excel Tekeningnummer Formaat Schaal Nijverheidsweg 27 1 A4 schematisch 3341 LJ H.I. Ambacht Projectnaam Projectnummer , Weesp, Horn Opdrachtgever Bijlage info@biosoil.com gemeente Weesp 1,1

39 Bijlage 1.2 Foto s omgeving Projectnaam: Weesp Projectnummer: 80662

40

41 Bijlage 1.3 Kadastrale kaart Projectnaam: Weesp Projectnummer: 80662

42

43 Bijlage 1.4 Kadastrale uittreksels Projectnaam: Weesp Projectnummer: 80662

44 Kadastraal bericht object pagina 1 van 1 Kadaster Dienst voor het kadaster en de openbare registers in Nederland Gegevens over de rechtstoestand van kadastrale objecten, met uitzondering van de gegevens inzake hypotheken en beslagen Betreft: WEESP E bij Horn 6 WEESP 14:45:07 Uw referentie: /80662 Toestandsdatum: Kadastraal object Kadastrale aanduiding: WEESP E 1212 Grootte: 24 ca Coördinaten: Omschrijving kadastraal object: BEDRIJVIGHEID (NUTSVOORZIENING) Locatie: bij Horn 6 WEESP Ontstaan op: Publiekrechtelijke beperkingen KENNISGEVING, VORDERING, BEVEL OF BESCHIKKING, WET BODEMBESCHERMING Betrokken bestuursorgaan: Provincie Noord-Holland Ontleend aan: HYP /117 d.d Gerechtigde EIGENDOM Liander Infra West N.V. Utrechtseweg AH ARNHEM Postadres: Postbus: AB DUIVEN Zetel: AMSTERDAM Recht ontleend aan: HYP /38 reeks AMSTERDAM d.d Eerst genoemde object in WEESP E 1212 brondocument: Brondocumenten mogelijk van HYP /4 reeks AMSTERDAM belang: d.d Nog niet (volledig) verwerkte brondocumenten: HYP /31 d.d POS 214 d.d PERCEELSVORMING OPGESCHORT HYP /70 d.d NAAMSWIJZIGING Einde overzicht De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt ten aanzien van de kadastrale gegevens zich het recht voor als bedoeld in artikel 2 lid 1 juncto artikel 6 lid 3 van de Databankenwet.

45 Kadastraal bericht object pagina 1 van 1 Kadaster Dienst voor het kadaster en de openbare registers in Nederland Gegevens over de rechtstoestand van kadastrale objecten, met uitzondering van de gegevens inzake hypotheken en beslagen Betreft: WEESP E Horn WEESP 14:44:41 Uw referentie: /80662 Toestandsdatum: Kadastraal object Kadastrale aanduiding: WEESP E 1553 Grootte: 5 a 5 ca Coördinaten: Omschrijving kadastraal object: TERREIN (GRASLAND) Locatie: Horn WEESP Ontstaan op: Ontstaan uit: WEESP E 1461 gedeeltelijk Publiekrechtelijke beperkingen KENNISGEVING, VORDERING, BEVEL OF BESCHIKKING, WET BODEMBESCHERMING (ZIE TEKENING) Zie ingeschreven tekening voor ligging Betrokken bestuursorgaan: Provincie Noord-Holland Ontleend aan: HYP /117 d.d Gerechtigde EIGENDOM Machinefabriek J.H. Buitendijk B.V. WEESP Postadres: Pampuslaan JS WEESP Zetel: WEESP Recht ontleend aan: Eerst genoemde object in brondocument: HYP /27 reeks AMSTERDAM d.d WEESP E 1383 Einde overzicht De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt ten aanzien van de kadastrale gegevens zich het recht voor als bedoeld in artikel 2 lid 1 juncto artikel 6 lid 3 van de Databankenwet.

46 Kadastraal bericht object pagina 1 van 1 Kadaster Dienst voor het kadaster en de openbare registers in Nederland Gegevens over de rechtstoestand van kadastrale objecten, met uitzondering van de gegevens inzake hypotheken en beslagen Betreft: WEESP E Lage Klompweg WEESP 14:43:55 Uw referentie: /80662 Toestandsdatum: Kadastraal object Kadastrale aanduiding: WEESP E 1620 Grootte: 2 a 44 ca Coördinaten: Omschrijving kadastraal object: ERF - TUIN Locatie: Lage Klompweg WEESP Ontstaan op: Ontstaan uit: WEESP E 1605 gedeeltelijk Publiekrechtelijke beperkingen KENNISGEVING, VORDERING, BEVEL OF BESCHIKKING, WET BODEMBESCHERMING (ZIE TEKENING) Zie ingeschreven tekening voor ligging Betrokken bestuursorgaan: Provincie Noord-Holland Ontleend aan: HYP /117 d.d Gerechtigde EIGENDOM Mevrouw Thea Petronella Kerens Geboren op: Geboren te: DEN HELDER (Persoonsgegevens zijn conform GBA) Recht ontleend aan: Eerst genoemde object in brondocument: HYP /4 reeks AMSTERDAM d.d WEESP E 1383 gedeeltelijk Aantekening recht BURGERLIJKE STAAT GEHUWD Betrokken persoon: De heer Bernhard Johann Rademaker Geboren op: Geboren te: AMSTERDAM (Persoonsgegevens zijn conform GBA) Ontleend aan: BSA 506/3004 reeks AMSTERDAM d.d Einde overzicht De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt ten aanzien van de kadastrale gegevens zich het recht voor als bedoeld in artikel 2 lid 1 juncto artikel 6 lid 3 van de Databankenwet.

47 Kadastraal bericht object pagina 1 van 1 Kadaster Dienst voor het kadaster en de openbare registers in Nederland Gegevens over de rechtstoestand van kadastrale objecten, met uitzondering van de gegevens inzake hypotheken en beslagen Betreft: WEESP E Horn GX WEESP 14:43:12 Uw referentie: /80662 Toestandsdatum: Kadastraal object Kadastrale aanduiding: WEESP E 1426 Grootte: 13 a 60 ca Coördinaten: Omschrijving kadastraal object: TERREIN (NIEUWBOUW BEDRIJVIGHEID Locatie: Horn GX WEESP Ontstaan op: Ontstaan uit: WEESP E 1384 gedeeltelijk Aantekening kadastraal object BESLUIT OP GROND VAN ARTIKEL 110 I WET GELUIDHINDER GEDEELTELIJK Ontleend aan: HYP /80 d.d Publiekrechtelijke beperkingen KENNISGEVING, VORDERING, BEVEL OF BESCHIKKING, WET BODEMBESCHERMING (ZIE TEKENING) Zie ingeschreven tekening voor ligging Betrokken bestuursorgaan: Provincie Noord-Holland Ontleend aan: HYP /117 d.d Gerechtigde EIGENDOM De Gemeente Weesp Nieuwstraat BB WEESP Postadres: Postbus: GB WEESP Zetel: WEESP Recht ontleend aan: HYP4 8408/59 reeks AMSTERDAM Eerst genoemde object in WEESP E 1216 gedeeltelijk brondocument: Nog niet (volledig) verwerkte brondocumenten: 2BI 299 d.d AKTE M.B.T. RECHTEN ZONDER BEPAALDE AANWIJZING Einde overzicht De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt ten aanzien van de kadastrale gegevens zich het recht voor als bedoeld in artikel 2 lid 1 juncto artikel 6 lid 3 van de Databankenwet.

48 Kadastraal bericht object pagina 1 van 1 Kadaster Dienst voor het kadaster en de openbare registers in Nederland Gegevens over de rechtstoestand van kadastrale objecten, met uitzondering van de gegevens inzake hypotheken en beslagen Betreft: WEESP E Horn WEESP 14:42:33 Uw referentie: /80662 Toestandsdatum: Kadastraal object Kadastrale aanduiding: WEESP E 1427 Grootte: 5 a 6 ca Coördinaten: Omschrijving kadastraal object: WEGEN Locatie: Horn WEESP Ontstaan op: Ontstaan uit: WEESP E 1384 gedeeltelijk Publiekrechtelijke beperkingen KENNISGEVING, VORDERING, BEVEL OF BESCHIKKING, WET BODEMBESCHERMING (ZIE TEKENING) Zie ingeschreven tekening voor ligging Betrokken bestuursorgaan: Provincie Noord-Holland Ontleend aan: HYP /117 d.d Gerechtigde EIGENDOM Bv Stoomwalscherij De Lelie Schweer En Van Klaveren WEESP Postadres: Horn GX WEESP Zetel: WEESP Recht ontleend aan: 84 WEE02/10085 d.d Eerst genoemde object in WEESP E 1216 brondocument: Einde overzicht De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt ten aanzien van de kadastrale gegevens zich het recht voor als bedoeld in artikel 2 lid 1 juncto artikel 6 lid 3 van de Databankenwet.

49 Kadastraal bericht object pagina 1 van 1 Kadaster Dienst voor het kadaster en de openbare registers in Nederland Gegevens over de rechtstoestand van kadastrale objecten, met uitzondering van de gegevens inzake hypotheken en beslagen Betreft: WEESP E Horn GX WEESP 14:40:37 Uw referentie: /80662 Toestandsdatum: Kadastraal object Kadastrale aanduiding: WEESP E 1215 Grootte: 6 a 75 ca Coördinaten: Omschrijving kadastraal object: WONEN Locatie: Horn GX WEESP Ontstaan op: Publiekrechtelijke beperkingen KENNISGEVING, VORDERING, BEVEL OF BESCHIKKING, WET BODEMBESCHERMING (ZIE TEKENING) Zie ingeschreven tekening voor ligging Betrokken bestuursorgaan: Provincie Noord-Holland Ontleend aan: HYP /117 d.d Gerechtigde EIGENDOM De heer Johannes Josephus Maria Koks Horn GX WEESP Geboren op: Geboren te: HILVERSUM (Persoonsgegevens zijn conform GBA) Recht ontleend aan: Eerst genoemde object in brondocument: HYP4 6593/70 reeks AMSTERDAM WEESP E 1215 Aantekening recht BURGERLIJKE STAAT GEHUWD Betrokken persoon: Mevrouw Johanna Sophia Maria van Sterkenburg Horn GX WEESP Geboren op: Geboren te: BEUSICHEM (Persoonsgegevens zijn conform GBA) Ontleend aan: BSA 506/10010 reeks AMSTERDAM d.d Einde overzicht De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt ten aanzien van de kadastrale gegevens zich het recht voor als bedoeld in artikel 2 lid 1 juncto artikel 6 lid 3 van de Databankenwet.

50 Bijlage 1.5 Klic-melding Projectnaam: Weesp Projectnummer: 80662

51 Klicnummer: 12G Aanvraagdatum: Bladzijde 1 van 8 Verzamelkaart (alle thema's) KPN datatransport upc datatransport Liander middenspanning Liander laagspanning Liander gas lage druk Liander datatransport PWN water 50 m

52 Klicnummer: 12G Aanvraagdatum: Bladzijde 2 van 8 Themakaart KPN datatransport Contactpersoon: KPN KLIC-loket infra.affairs.ut@kpn.com m

53 Klicnummer: 12G Aanvraagdatum: Bladzijde 3 van 8 Themakaart upc datatransport Contactpersoon: toez naam noreply@upc.nl toez telefoon 50 m

54 Klicnummer: 12G Aanvraagdatum: Bladzijde 4 van 8 Themakaart Liander middenspanning Contactpersoon: klic@kadaster.nl m

55 Klicnummer: 12G Aanvraagdatum: Bladzijde 5 van 8 Themakaart Liander laagspanning Contactpersoon: klic@kadaster.nl m

56 Klicnummer: 12G Aanvraagdatum: Bladzijde 6 van 8 Themakaart Liander gas lage druk Contactpersoon: klic@kadaster.nl m

57 Klicnummer: 12G Aanvraagdatum: Bladzijde 7 van 8 Themakaart Liander datatransport Contactpersoon: klic@kadaster.nl m

58 Klicnummer: 12G Aanvraagdatum: Bladzijde 8 van 8 Themakaart PWN water 50 m

59 Bijlage 1.6 Situatie tekening met ligging boringen en peilbuizen Projectnaam: Weesp Projectnummer: 80662

60

61 Bijlage 2.1 Situatie tekening met omvang olie/btexn verontreiniging in grond en grondwater Projectnaam: Weesp Projectnummer: 80662

62

63 Bijlage 2.2 Verontreinigingscontour grondwater VOCl in freatisch grondwater Projectnaam: Weesp Projectnummer: 80662

64

65 Bijlage 2.3 Verontreinigingscontouren VOCl in pakket van 6,5-15 m-mv Projectnaam: Weesp Projectnummer: 80662

66

67 Bijlage 2.4 Verontreinigingscontouren VOCl in pakket van m-mv Projectnaam: Weesp Projectnummer: 80662

68

69 Bijlage 2.5 Analyses certificaten chemische analyses grondwateronderzoek 2012 Projectnaam: Weesp Projectnummer: 80662

70 Biosoil B.V. T.a.v. Caroline van de Steenoven Nijverheidsweg LJ HENDRIK IDO AMBACHT Analysecertificaat Datum: Hierbij ontvangt u de resultaten van het navolgende laboratoriumonderzoek. Certificaatnummer Uw projectnummer Uw projectnaam Weesp Uw ordernummer Monster(s) ontvangen Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. Aanvullende informatie behorend bij dit analysecertificaat kunt U vinden in het overzicht "Specificaties Analysemethoden". Extra exemplaren zijn verkrijgbaar bij de afdeling Verkoop en Advies. De grondmonsters worden tot 6 weken na datum ontvangst bewaard en watermonsters tot 2 weken na datum ontvangst. Zonder tegenbericht worden de monsters nadien afgevoerd. Indien de monsters langer bewaard dienen te blijven verzoeken wij U dit exemplaar uiterlijk 1 week voor afloop van de standaardbewaarperiode ondertekend aan ons te retourneren. Voor de kosten van het langer bewaren van monsters verwijzen wij naar de prijslijst. Bewaren tot: Datum: Naam: Handtekening: Wij vertrouwen erop uw opdracht hiermee naar verwachting te hebben uitgevoerd, mocht U naar aanleiding van dit analysecertificaat nog vragen hebben verzoeken wij U contact op te nemen met de afdeling Verkoop en Advies. Met vriendelijke groet, Eurofins Analytico B.V. Ing. A. Veldhuizen Technical Manager Eurofins Analytico B.V. Gildeweg NB Barneveld P.O. Box AL Barneveld NL Tel. +31 (0) Fax +31 (0) info-env@eurofins.nl Site BNP Paribas S.A VAT/BTW No. NL B01 KvK No IBAN: NL71BNPA BIC: BNPANL2A Eurofins Analytico B.V. is erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).

71 Analysecertificaat Uw projectnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Datum monstername Monsternemer Monstermatrix Certificaatnummer /1 Weesp Startdatum Rapportagedatum /13: Bijlage A,C Irjan Koppelaar Pagina 1/2 Water; Grondwater Analyse Eenheid Vluchtige organische halogeenkoolwaterstoffen Q Dichloormethaan µg/l <0.10 <0.10 <0.10 <0.10 <0.10 Q Trichloormethaan µg/l <0.10 <0.10 <0.10 <0.10 <0.10 Q Tetrachloormethaan µg/l <0.10 <0.10 <0.10 <0.10 <0.10 Q Trichlooretheen µg/l <0.10 <0.10 <0.10 <0.10 <0.10 Q Tetrachlooretheen µg/l <0.10 <0.10 <0.10 <0.10 <0.10 Q 1,1-Dichloorethaan µg/l <0.10 <0.10 <0.10 <0.10 <0.10 Q 1,2-Dichloorethaan µg/l <0.10 <0.10 <0.10 <0.10 <0.10 Q 1,1,1-Trichloorethaan µg/l <0.10 <0.10 <0.10 <0.10 <0.10 Q 1,1,2-Trichloorethaan µg/l <0.10 <0.10 <0.10 <0.10 <0.10 Q cis 1,2-Dichlooretheen µg/l <0.10 <0.10 <0.10 <0.10 <0.10 Q trans 1,2-Dichlooretheen µg/l <0.10 <0.10 <0.10 <0.10 <0.10 Q 1,2-Dichloorethenen (som) µg/l <0.20 <0.20 <0.20 <0.20 <0.20 Q CKW (som) µg/l <1.1 <1.1 <1.1 <1.1 <1.1 Q Vinylchloride µg/l <0.10 <0.10 < <0.10 Nr. Monsteromschrijving Analytico-nr Pb (13-14 m-mv) Pb (13-14 m-mv) Pb (13-14 m-mv) Pb (13-14 m-mv) Pb (20-21 m-mv) Q: door RvA geaccrediteerde verrichting A: AP04 erkende verrichting S: AS 3000 erkende verrichting Eurofins Analytico B.V. Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. Gildeweg NB Barneveld P.O. Box AL Barneveld NL Tel. +31 (0) Fax +31 (0) info-env@eurofins.nl Site BNP Paribas S.A VAT/BTW No. NL B01 KvK No IBAN: NL71BNPA BIC: BNPANL2A Eurofins Analytico B.V. is erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV). TESTEN RvA L010

72 Analysecertificaat Uw projectnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Datum monstername Monsternemer Monstermatrix Certificaatnummer /1 Weesp Startdatum Rapportagedatum /13: Bijlage A,C Irjan Koppelaar Pagina 2/2 Water; Grondwater Analyse Eenheid Vluchtige organische halogeenkoolwaterstoffen Q Dichloormethaan µg/l <0.10 <0.10 <0.10 <0.10 Q Trichloormethaan µg/l <0.10 <0.10 <0.10 <0.10 Q Tetrachloormethaan µg/l <0.10 <0.10 <0.10 <0.10 Q Trichlooretheen µg/l <0.10 <0.10 <0.10 <0.10 Q Tetrachlooretheen µg/l <0.10 <0.10 <0.10 <0.10 Q 1,1-Dichloorethaan µg/l <0.10 <0.10 <0.10 <0.10 Q 1,2-Dichloorethaan µg/l <0.10 <0.10 <0.10 <0.10 Q 1,1,1-Trichloorethaan µg/l <0.10 <0.10 <0.10 <0.10 Q 1,1,2-Trichloorethaan µg/l <0.10 <0.10 <0.10 <0.10 Q cis 1,2-Dichlooretheen µg/l < <0.10 <0.10 Q trans 1,2-Dichlooretheen µg/l <0.10 <0.10 <0.10 <0.10 Q 1,2-Dichloorethenen (som) µg/l < <0.20 <0.20 Q CKW (som) µg/l < <1.1 <1.1 Q Vinylchloride µg/l < <0.10 <0.10 Nr. Monsteromschrijving 6 Pb (20-21 m-mv) Analytico-nr Pb (29-30 m-mv) Pb 104 (? - 3,5 m-mv) Pb 106 (? - 3,0 m-mv) Eurofins Analytico B.V. Q: door RvA geaccrediteerde verrichting A: AP04 erkende verrichting S: AS 3000 erkende verrichting Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. Akkoord Pr.coörd. VA Gildeweg NB Barneveld P.O. Box AL Barneveld NL Tel. +31 (0) Fax +31 (0) info-env@eurofins.nl Site BNP Paribas S.A VAT/BTW No. NL B01 KvK No IBAN: NL71BNPA BIC: BNPANL2A Eurofins Analytico B.V. is erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV). TESTEN RvA L010