Naaldloos insuline toedieningsysteem. Handleiding

Transcriptie

1 Naaldloos insuline toedieningsysteem Handleiding

2

3 Lees alstublieft de volledige handleiding voordat u het InsuJet systeem voor de eerste keer gaat gebruiken. Heeft u vragen of opmerkingen, neem dan contact op met uw InsuJet distributeur, of bezoek de InsuJet website:

4

5 INHOUDSOPGAVE Introductie 6 Productbeschrijving 7 Product overzicht 8 Waarschuwingen 10 Voorzorgsmaatregelen 12 Goed gebruik bij injecteren 14 Contra- indicaties 15 Gebruiksaanwijzing - voorbereiding 16»» Een spuitstuk bevestigen 16»» Een koppelstuk bevestigen 18»» Een 3mL koppelstuk bevestigen 20»» Een 10mL koppelstuk bevestigen 21 De InsuJet gereed maken voor toediening 22»» De InsuJet opspannen 22»» Connecting the Adaptor to the Nozzle 26»» Insuline in het spuitstuk opnemen 27»» Insuline toedienen met de InsuJet 31 Het spuitstuk vervangen 36 aanvullende informatie 40»» Een comfort ring gebruiken 41»» Insuline uit een wegwerp insuline pen gebruiken 42»» Verschillende typen spuitstukken en koppelstukken 44 Toedieningsplaatsen en toedieningstechnieken 47 Veelgestelde vragen en antwoorden 49 Oplossen van mogelijke problemen 52 Onderhoud 59 Opslag 60 Symbool legenda 62 Productiedatum 62 Product specificaties 63 Contactgegevens InsuJet leverancier 64

6 Introductie Hartelijk dank voor uw keuze voor de InsuJet, een comfortabel en gebruiksvriendelijk medisch hulpmiddel voor het naaldloos toedienen van insuline. Voordat u de InsuJet gaat gebruiken, zorg er alstublieft voor dat u bekend raakt met het systeem door de volledige handleiding zorgvuldig door te nemen. Lees de handleiding ook als u eerder met het InsuJet systeem gewerkt heeft. 6

7 Productbeschrijving Het InsuJet systeem is ontwikkeld voor diabetici en wordt gebruikt om naaldloos insuline toe te dienen. De InsuJet werkt op basis van druk. Met behulp van een veersysteem wordt de insuline door een speciaal spuitstuk geperst, waardoor een zeer fijne straal insuline ontstaat, die eenvoudig door de huid kan treden. Direct onder de huid verspreidt de insuline zich door het subcutane weefsel. De afbeeldingen in deze gebruiksaanwijzing hebben betrekking op bediening met de rechterhand. Ervaring heeft ons geleerd dat ook linkshandigen de InsuJet op een veilige en comfortabele manier kunnen gebruiken. 7

8 Product overzicht De InsuJet verpakking bevat de volgende artikelen: InsuJet pen Comfort ring InsuJet koker gebruiksaanwijzing garantiekaart InsuJet Borgknop Spuitstuk borgring Voorzijde Doseervenster Achterzijde Veiligheidsknop 8

9 Gebruiksartikelen (los verkrijgbaar) De volgende InsuJet gebruiksartikelen zijn beschikbaar: Spuitstukken 3mL Koppelstukken 10mL vial Adaptors Spuitstuk (nozzle) REF mL Koppelstuk (10mL Adaptor) REF Spuitstuk dop Koppelstuk dop Spuitstuk 10mL Koppelstuk 3mL Koppelstuk (3mL Adaptor) REF Koppelstuk dop 3mL Koppelstuk 3mL patroonhouder 9

10 Waarschuwingen Draai de InsuJet niet voorbij de indicatie 40 eenheden. Dit kan de InsuJet onherstelbaar beschadigen en mogelijk ernstige verwondingen veroorzaken. Controleer altijd of het spuitstuk volledig is gevuld met insuline, voordat u gaat injecteren. Wanneer het spuitstuk niet volledig is gevuld, zult u minder insuline toedienen dan het aantal eenheden in het doseervenster. Dit zal uw beoogte bloedsuikerspiegel beïnvloeden. Verzeker u er te allen tijden van dat de borgring op de gesloten positie staat, voordat u insuline gaat toedienen. Dit geeft aan dat het spuitstuk op de juiste manier is vastgezet. 10

11 Vervang de InsuJet op tijd. Hetzelfde apparaat mag niet vaker gebruikt worden dan 2190 injecties, of langer dan 2 jaar vanaf de datum van aanschaf. De werking en veiligheid van het apparaat kunnen niet worden gegarandeerd wanneer het apparaat vaker of langer wordt gebruikt dan aangegeven. Vervang het spuitstuk op tijd. Hetzelfde spuitstuk mag niet vaker dan 56 injecties, of langer dan 14 dagen worden gebruikt. Wanneer hetzelfde spuitstuk vaker of langer wordt gebruikt, kan er insuline lekkage ontstaan, welke het apparaat zal beschadigen. Dergelijke beschadigingen vallen niet onder de garantie. Laat de InsuJet nooit afgaan met lucht in het spuitstuk. Dit wordt DRY- FIRING (droog afvuren) genoemd en kan de InsuJet onherstelbaar beschadigen. Gebruik nooit defecte of beschadigde InsuJet artikelen. Probeer nooit een defect of beschadigd InsuJet artikel te repareren. Let er op dat u nooit de naald in het koppelstuk aanraakt. 11

12 Voorzorgsmaatregelen Gebruik de InsuJet niet op een andere wijze dan beschreven in deze handleiding. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor mogelijke problemen met het InsuJet systeem, wanneer de instructies in deze handleiding niet of onvoldoende zijn gevolgd. Neem contact op met uw diabeteszorg specialist wanneer u overweegt om over te stappen op een ander insuline toedieningssysteem. Controleer uw bloedsuikerspiegel voordat u de InsuJet voor het eerst gaat gebruiken en houd deze na het eerste gebruik zorgvuldig in de gaten. Net als bij elke andere verandering in de behandeling van uw diabetes dient uw situatie in de overstapperiode nauwlettend gevolgd te worden. Zorg er altijd voor dat u een alternatief toedieningssysteem voor insuline bij de hand hebt, mocht uw InsuJet onverhoopt zoek of defect raken. De InsuJet mag alleen gebruikt worden voor toediening van insuline met een concentratie van 100 eenheden per ml. (U100) De InsuJet mag alleen gebruikt worden in combinatie met InsuJet spuit- en koppelstukken. Vervang het spuitstuk wanneer deze langer dan drie dagen niet is gebruikt. 12

13 Controleer de vervaldatum van de gebruiksartikelen op de (buiten) verpakking. Gebruik nooit artikelen waarvan de vervaldatum verstreken is. Controleer vóór het openen de verpakking van de gebruiksartikelen. Gebruik geen spuit- of koppelstukken uit een beschadigde verpakking. Controleer vóór gebruik de vervaldatum van uw insuline. Gebruik geen insuline waarvan de vervaldatum verstreken is. 13

14 Goed gebruik bij injecteren Was uw handen voordat u de InsuJet gaat gebruiken. Reinig de geselecteerde injectieplek volgens de instructies van uw diabetes zorgspecialist. Vermijd onnodig contact met de voorzijde van het spuitstuk en de delen van het koppelstuk die in contact komen met de insuline, om mogelijke verontreiniging te voorkomen. Controleer regelmatig uw bloedsuikerspiegel. Volg de instructies van uw diabetes zorgspecialist voor het meten van uw bloedsuikerspiegel. Gebruik nooit hetzelfde spuitstuk of koppelstuk voor verschillende personen. Gebruik nooit hetzelfde spuitstuk voor verschillende typen insuline. Gebruik nooit hetzelfde koppelstuk voor verschillende insulinepatronen of flacons. Gooi het koppelstuk met het insulinepatroon of -flacon weg wanneer deze leeg is. Ouderlijk toezicht wordt ten zeerste aangeraden wanneer een kind de InsuJet gebruikt. Kinderen dient duidelijk gemaakt te worden dat de InsuJet geen speelgoed is. Bewaar geneesmiddelen en injectiesystemen buiten het bereik van kinderen. 14

15 Contra- indicaties Dit product is niet geschikt voor personen: Met een ernstige visuele handicap; Die fysiek niet in staat zijn het systeem te bedienen. Die niet in staat zijn om de gebruiksinstructies te begrijpen of te onthouden. Met afwijkende huidtypen (bv. patiënten met psoriasis), aangezien sommige huidtypen een succesvol gebruik van de InsuJet kunnen beïnvloeden. 15

16 Gebruiksaanwijzing - voorbereiding Een spuitstuk bevestigen Duw de witte borgknop omhoog en houd de knop in deze positie. Draai vervolgens de borgring in de richting van het open hangslot, totdat de witte pijl naar het open hangslot icoon wijst. 16

17 Haal een spuitstuk uit de verpakking en plaats de achterzijde van het spuitstuk in de InsuJet, zoals aangegeven. U hoort en voelt een klik wanneer het spuitstuk vastklikt. Draai de borgring in de richting van het gesloten hangslot. Wanneer de witte pijl naar het gesloten hangslot icoon wijst, springt de witte borgknop terug naar zijn beginpositie. 17

18 Een koppelstuk bevestigen Er zijn twee typen koppelstukken verkrijgbaar voor de InsuJet. De koppelstukken worden gebruikt om de insuline van een 3mL patroon of 10mL flacons over te brengen naar het spuitstuk. Gebruik een 3mL koppelstuk als u insuline uit een 3mL patroon wilt gebruiken. Gebruik een 3mL koppelstuk als u insuline uit een wegwerp insulinepen wilt gebruiken. Gebruik een 10mL koppelstuk als u insuline uit een 10mL flacon wilt gebruiken. De koppelstukken zijn steriel verpakt. Controleer het type koppelstuk, door middel van het label op de verpakking, voordat u het koppelstuk uit de verpakking haalt. 3mL Koppelstuk REF mL Koppelstuk REF

19 Voorbeeld van een 3mL koppelstuk met een 3mL insuline patroon. LET OP: Voor gebruikers van insuline uit wegwerp pennen: Raadpleeg pagina voor instructies voor het bevestigen van een 3mL koppelstuk op een wegwerp insulinepen. Voorbeeld van een 10mL koppelstuk met een 10mL insuline flacon. 19

20 Een 3mL koppelstuk bevestigen Schuif het 3mL insuline patroon in de houder, zoals getoond. Plaats het 3mL koppelstuk op de houder. Let er op dat de uitstekende delen op het koppelstuk en de uitsparingen op de houder op de juiste manier zijn uitgelijnd. 20

21 Druk het koppelstuk op de houder tot het vastklikt. Het koppelstuk blijft op de houder zitten. Een 10mL koppelstuk bevestigen Verwijder het beschermkapje van de 10mL flacon. Druk vervolgens het 10mL koppelstuk stevig op de 10mL flacon, totdat het koppelstuk vastklikt. Het koppelstuk blijft op de flacon zitten. 21

22 De InsuJet gereed maken voor toediening De InsuJet opspannen Op de InsuJet staan nummers en pijlen. Op de voorzijde van de InsuJet staat het cijfer 2 met een pijl. Op de achterzijde staat het cijfer 1 met een pijl. 22

23 Om de InsuJet op te spannen, houdt u het apparaat met twee handen vast. Met de ene hand houdt u de voorzijde vast; met de andere hand de achterzijde. U kunt de InsuJet het beste vasthouden als getoond op één van bovenstaande afbeeldingen. 23

24 Houd met uw ene hand de voorzijde van de InsuJet stevig vast. Draai met uw andere hand de achterzijde in de richting van pijl `1`. Voor het draaien van de achterzijde is op dit moment wat kracht nodig. Het aantal eenheden in het doseervenster neemt tijdens het draaien af. Blijf draaien totdat u niet meer verder kunt. In het doseervenster ziet u een groene markering. 24

25 Houd de achterzijde van de InsuJet vast en draai de voorzijde in de richting van pijl 2, totdat het cijfer 0 opnieuw in het doseervenster verschijnt. 25

26 Connecting the Adaptor to the Nozzle Haal de transparante dop van het spuitstuk en haal de dop van het koppelstuk. Plaats het koppelstuk op het spuitstuk en draai stevig, met de klok mee, totdat het koppelstuk vastklikt. 26

27 Insuline in het spuitstuk opnemen Houd de InsuJet met het insulinepatroon naar boven gericht en zorg ervoor dat u het doseervenster kunt zien. Op de voorzijde van de InsuJet staat het nummer 2 met een pijl Houd de achterzijde stil en draai de voorzijde in de richting van de pijl totdat het benodigde aantal eenheden insuline in het doseervenster verschijnt. Bij elke opgenomen eenheid die wordt opgenomen in het spuitstuk voelt u een klik. Zuig altijd een paar extra eenheden insuline op dan u wilt injecteren, om te compenseren voor eventuele luchtbelletjes. 27

28 Om eventuele luchtbelletjes te verwijderen, haalt u eerst het koppelstuk van het spuitstuk. Houd de InsuJet rechtop. Tik stevig met uw vingertoppen tegen het spuitstuk, waardoor alle luchtbellen dicht bij de opening komen te liggen. 28

29 Houd de voorzijde van de InsuJet vast en draai de achterzijde terug in de richting van pijl 1, totdat het benodigde aantal eenheden in het doseervenster verschijnt. Nadat de luchtbelletjes zijn ontsnapt, is een druppeltje insuline zichtbaar aan de bovenzijde van het spuitstuk. Wanneer er geen insuline druppeltje verschijnt, zit er mogelijk nog lucht in het spuitstuk. Bevestig in dat geval het koppelstuk met het patroon opnieuw aan het spuitstuk en neem een aantal extra eenheden insuline op, zoals beschreven in dit hoofdstuk. 29

30 Verzeker u er van dat het spuitstuk volledig is gevuld met insuline, vóórdat u de InsuJet gaat gebruiken Controleer altijd of het aantal te injecteren eenheden correct is, vóórdat u de insuline gaat toedienen. 30

31 Insuline toedienen met de InsuJet Volg voor het toedienen van insuline de volgende 7 stappen: Stap 1 Kies uw toedieningsplaats. Raadpleeg de aanvullende informatie op pagina voor toedieningsplaatsen en -technieken. OPMERKING: Voor relatief zachte, of gevoelige toedieningsplaatsen, kan het raadzaam zijn een zogenaamde Comfort Ring te gebruiken. Instructies voor het gebruik van een Comfort Ring vindt u op pagina

32 Stap 2 Houd de InsuJet alleen aan de achterzijde vast. Schuif de rode veiligheidsknop zo ver mogelijk opzij en houd de knop in deze positie. Stap 3 Plaats het spuitstuk op de gewenste toedieningsplaats. Zorg ervoor dat de InsuJet onder een rechte hoek (90 ) ten opzichte van de huid staat. 32

33 Druk, via de achterzijde van de InsuJet, het spuitstuk op de toedieningsplaats. Wanneer er met voldoende druk op de toedieningsplaats wordt geduwd, activeert de InsuJet automatisch de injectie. Stap 4 Druk na de injectie het spuitstuk nog minimaal 5 seconden stevig tegen de huid, om te voorkomen dat de insuline terugvloeit. 33

34 Stap 5 Haal de InsuJet van de injectielocatie en laat de rode veiligheidsknop los. Stap 6 Beoordeel de injectie aan de hand van de volgende richtlijnen: Visueel: Een kleine puntbloeding na de injectie is vrij normaal. Een licht vochtige plek rond de injectielocatie is acceptabel. Wanneer er opvallend veel vocht zichtbaar is rondom (of insuline terugstroomt uit) de injectieplek, dient u de injectie als onvolledig te beschouwen. Houd uw bloedglucosewaarden in de gaten en neem eventueel corrigerende maatregelen. Gevoel: De toediening van insuline met de InsuJet kan tijdens of net na de injectie, iets gevoelig zijn. De insuline wordt op dat moment door de huid gedrukt en komt in het subcutane weefsel terecht. Neem contact op met uw diabeteszorg specialist wanneer de injectie opvallend pijnlijk is. 34

35 Stap 7 Plaats de beschermende dop terug op het spuitstuk en het koppelstuk. Bewaar uw insuline volgens de instructies van uw leverancier. 35

36 Het spuitstuk vervangen Haal de dop van het spuitstuk Duw de witte borgknop omhoog en houd de knop in deze positie. Draai tegelijkertijd de borgring tegen de klok in, totdat de pijl naar het icoon met open hangslot wijst. 36

37 Trek het spuitstuk met enige kracht recht uit de InsuJet Maak de zuiger van de InsuJet los door deze richting de borgring te bewegen. 37

38 Verwijder de zuiger van de InsuJet. Gooi de zuiger samen met het spuitstuk bij uw reguliere huisvuil. Druk een nieuw spuitstuk stevig in de borgring van de InsuJet. U voelt en hoort een klik. 38

39 Nadat u het spuitstuk heeft geplaatst, draait u de borgring met de klok mee, totdat de pijl naar het gesloten hangslotje wijst. 39

40 aanvullende informatie 40

41 Een comfort ring gebruiken COMFORT RING De comfort ring is een rond plastic onderdeel dat gebruikt kan worden om de druk van het spuitstuk op de huid te verminderen. Dit is met name voordelig voor relatief zachte of gevoelige injectieplekken. Plaats de comfort ring net voor het injecteren op het spuitstuk. Houd de InsuJet vast aan de voorzijde en druk de comfort ring op het spuitstuk totdat het vastklikt. Let er bij het plaatsen op dat de afgeronde kant naar buiten wijst. LET OP: Probeer het spuitstuk niet aan te raken, om eventuele vervuiling te voorkomen. 41

42 Insuline uit een wegwerp insuline pen gebruiken Voorbeeld van een wegwerp insulinepen met een 3mL koppelstuk. 42

43 Plaats het 3mL koppelstuk op de wegwerp insulinepen. Druk het koppelstuk stevig op de insuline pen totdat het vastzit. LET OP: Wanneer u het koppelstuk op het spuitstuk wilt bevestigen, houd dan het koppelstuk vast tijdens het draaien. Draai stevig totdat deze vastklikt aan het spuitstuk. 43

44 Verschillende typen spuitstukken en koppelstukken Spuitstuk REF mL Koppelstuk REF mL Koppelstuk REF Nozzle REF mL Koppelstuk REF mL Koppelstuk REF De verschillende typen spuit- en koppelstukken zijn in combinatie met elkaar te gebruiken. Er zijn zes verschillende typen verkrijgbaar. De verschillende varianten zijn te herkennen aan de vorm en het REF nummer op het label van de verpakking. 44

45 Een REF of REF koppelstuk gebruiken met een REF spuitstuk. Druk het koppelstuk op de bovenzijde van het insulinepatroon of -flacon totdat het vastklikt. Haal de dop van het koppelstuk en plaats het koppelstuk onder een hoek op het spuitstuk. Wanneer de klipjes van het koppelstuk aan één zijde op het spuitstuk staan, kantelt en drukt u het koppelstuk rechtop, totdat deze vastklikt. Om het koppelstuk weer van het spuitstuk te verwijderen, maakt u met het koppelstuk een kantelende beweging ten opzichte van het spuitstuk. 45

46 Een REF of REF koppelstuk gebruiken met een REF spuitstuk Plaats het koppelstuk op één lijn met het spuitstuk. Druk het koppelstuk stevig op het spuitstuk totdat het vastklikt. Trek stevig aan het koppelstuk om deze weer van het spuitstuk los te koppelen. 46

47 Toedieningsplaatsen en toedieningstechnieken LET OP: Het wordt aangeraden om de eerste insulinetoediening met de InsuJet onder toezicht van een diabeteszorg specialist te laten plaatsvinden. Voor toediening van insuline met de InsuJet kunnen reguliere toedieningsplaatsen worden gebruikt. Kies een toedieningsplaats waar zich enig vetweefsel bevindt. Vermijd plaatsen met weinig vetweefsel (bv. de onderarm). Onderbuik: gebruik het deel ter hoogte van, of iets onder de navel, zoals aangegeven met de lichtblauwe vlakken op de afbeelding hiernaast. Wanneer u geen geschikte plek kunt vinden op de onderbuik, overweeg dan een andere injectieplek. 47

48 Bovenbenen: Neem plaats op een stoel, houd beide voeten plat op de grond en zorg dat het bovenbeen goed ondersteund is. Ontspan uw dijspier. Dien de insuline toe aan de voor- of buitenkant van de dij. Billen: Ga zo zitten dat u één van uw billen kunt aanraken. Gebruik het stevige bovenste buitenste deel om de insuline toe te dienen. LET OP: Voor relatief zachte, of gevoelige toedieningsplaatsen, kan het raadzaam zijn een zogenaamde Comfort Ring te gebruiken. Instructies voor het gebruik van een Comfort Ring vindt u op pagina

49 Veelgestelde vragen en antwoorden Hoe dient de InsuJet insuline toe? Door het onderste deel van de InsuJet te verdraaien spant u een sterke veer aan. Na ontgrendeling van deze veer wordt insuline met grote snelheid door een kleine opening in het spuitstuk gedrukt. Hierdoor ontstaat een fijne straal insuline die door de huid gaat en in het onderliggende weefsel terecht komt. Ik ben geïnteresseerd in het gebruik van de InsuJet. Als ik ervoor kies op de InsuJet over te stappen, moet ik dit dan met mijn diabeteszorg specialist bespreken? Ja, betrek uw diabeteszorg specialist bij alle zaken die verband houden met het overstappen op de InsuJet. Ik gebruik momenteel een ander systeem voor het toedienen van insuline. Kan ik overstappen op de InsuJet? Ja, u kunt overstappen op de InsuJet. Neemt u hiervoor contact op met uw diabeteszorg specialist. Net als bij elke andere verandering in de behandeling van uw diabetes dient uw situatie in de overstapperiode nauwlettend te worden gevolgd. 49

50 Moet ik het type insuline dat ik gebruik veranderen om de InsuJet te kunnen gebruiken? U kunt in het algemeen de aan uw voorgeschreven insuline blijven gebruiken. Het type insuline verandert dus niet. Welke insulinepatronen en -flacons zijn geschikt voor gebruik met de InsuJet? Met behulp van het juiste koppelstuk kunt u insuline gebruiken die wordt geleverd in een: 3mL patroon wegwerp insuline pen 10mL flacon Is de InsuJet geschikt voor kinderen en ouderen? De InsuJet dient uitsluitend op aanbeveling van een diabeteszorg specialist te worden gebruikt. Die is in staat om de geschiktheid voor elk persoon te beoordelen. Is de InsuJet geschikt voor gebruik door personen met beperkt zicht? De InsuJet dient uitsluitend op aanbeveling van een diabeteszorg specialist te worden gebruikt. Die is in staat de geschiktheid van de InsuJet voor elk persoon te beoordelen. Vraag in het geval van een ernstige visuele handicap altijd assistentie bij het toedienen. 50

51 Veroorzaakt de InsuJet complicaties? De InsuJet kan, met de nodige voorzichtigheid, worden gebruikt door personen bij wie gemakkelijk bloedingen of bloeduitstortingen optreden. Het gebruik van de InsuJet dient in het geval van overmatige bloeduitstortingen te worden gestaakt. Indien u last heeft van een specifieke huidaandoening, neem dan contact op met uw diabeteszorg specialist, voordat u overstapt op het InsuJet systeem. Waarom wordt er aangeraden om meerdere InsuJet apparaten te gebruiken wanneer ik verschillende typen insuline gebruik? Hetzelfde spuitstuk mag nooit voor toediening van verschillende typen insuline worden gebruikt. Na elke toediening blijft er een klein beetje insuline achter in het spuitstuk. Met name wanneer kort- en langwerkende insuline worden afgewisseld, zal het restant insuline in het spuitstuk de samenstelling van de volgende injectie beïnvloeden. Dit kan leiden tot onverwachte resultaten. Voor uw gemak, raden wij u aan twee verschillende kleuren InsuJet apparaten te gebruiken. 51

52 Oplossen van mogelijke problemen Het InsuJet systeem is met de grootste zorg ontworpen en gefabriceerd. Echter, de InsuJet is een mechanisch instrument en is daardoor onderhevig aan slijtage. Dit kan er na verloop van tijd toe leiden dat de InsuJet niet langer goed functioneert. Zorg er altijd voor dat u een alternatief voor de toediening van insuline bij de hand hebt. Bloeding Een klein druppeltje bloed na toediening is niet ongebruikelijk en kan gewoon worden weggeveegd. Indien er sprake is van een grotere hoeveelheid bloed, heeft u mogelijk een haarvaatje geraakt. Het is onwaarschijnlijk dat dit de volgende keer weer gebeurt. Oefen druk uit op de toedieningsplaats. Hierdoor stopt doorgaans het bloeden. Neem contact op met uw diabeteszorg specialist wanneer het probleem zich blijft voordoen. Bloeduitstorting Als er bij u gemakkelijk bloeduitstortingen optreden bij gebruik van een naald, kan dit ook bij het gebruik van de InsuJet optreden. Het kan in dit geval raadzaam zijn uw insulinedosis te splitsen, om de hoeveelheid insuline dat in één keer wordt toegedient te verkleinen. Splits een toediening van 40 eenheden bijvoorbeeld in twee doses van 20 eenheden. 52

53 Witte bult Dit kan erop duiden dat de injectie wel heeft plaatsgevonden, maar dat de insuline niet ver genoeg door de huid is doorgedrongen. Oefen uw toedieningstechniek en/of overweeg een andere injectielocatie, om te voorkomen dat dit nogmaals gebeurt. Daarnaast kan het raadzaam zijn uw insulinedosis te splitsen, waardoor de hoeveelheid insuline per injectie lager wordt. Bijvoorbeeld door een toediening van 40 eenheden te verdelen in twee doses van 20 eenheden. Rode markering in doseerlens Een rode markering is zichtbaar in de doseerlens wanneer de InsuJet per ongeluk voorbij de 40 eenheden markering is gedraaid. Om weer terug te keren naar 40 eenheden en lager, verwijderd u eerst het koppelstuk van het spuitstuk. Houd de achterzijde van de InsuJet vast en draai de voorzijde in de tegenovergestelde richting van pijl Nr.2 om het aantal eenheden te verminderen. Ongemakkelijk gevoel na toediening Er kan een ongemakkelijk gevoel na toediening optreden wanneer u de insuline dicht bij een zenuwuiteinde injecteert. Dit is niet te voorzien, hoewel sommige mensen vinden dat bepaalde toedieningsplaatsen gevoeliger zijn. Overweeg in dat geval een andere toedieningsplek. LET OP: Het toedienen van koude insuline kan pijnlijk zijn. Haal de insuline enige tijd vóór injectie uit de koelkast. 53

54 Natte injectie Opvallend veel vocht rond de injectieplek is een indicatie dat er een onvolledige toediening (natte injectie) heeft plaatsgevonden. Natte injecties kunnen in de meeste gevallen worden voorkomen door het verbeteren van uw toedieningstechniek. De belangrijkste aandachtspunten voor het optimaliseren van uw toedieningstechniek zijn als volgt: Houd het spuitstuk loodrecht (in een hoek van 90º) ten opzichte van de injectieplek tijdens de injectie. Houd de InsuJet stil tijdens de toediening. Houd de InsuJet ook na de toediening nog minimaal 5 seconden stevig tegen de injectieplek gedrukt. Verzeker u er te allen tijde van dat er geen luchtbellen in het spuitstuk zitten. In het geval van een natte injectie is het belangrijk dat u uw bloedglucosewaarde nauwlettend in de gaten houdt en corrigerende maatregelen neemt om een hoge bloedglucosewaarde te voorkomen. Als het niet lukt een vrijwel droge injectie te realiseren, en uw bloedglucosewaarden hierdoor stijgen, is de InsuJet voor u wellicht geen goede keuze. U wordt in dat geval aangeraden op een alternatief toedieningssysteem over te stappen. Neem in dat geval contact op met uw diabeteszorg specialist. 54

55 Het lukt niet om insuline uit een insulinepatroon of flacon te zuigen Wanneer u problemen ondervindt met het opzuigen van insuline, controleer dan de volgende drie punten: 1. Controleer of het koppelstuk op de juiste manier is bevestigd aan het spuitstuk. Beoordeel daarvoor de positie van de zwarte zuiger in het spuitstuk, ten opzichte van het koppelstuk. Alleen een klein deel van de zuiger is zichtbaar wanneer het koppelstuk op de juiste manier is bevestigd. Dit is getoond op de linkerzijde van de afbeelding. Wanneer een groter deel zichtbaar is, zoals getoond op de rechterzijde van de afbeelding, draai dan het koppelstuk stevig met de klok mee, totdat het aan het spuitstuk vastklikt. 55

56 2. Controleer of een klein, wit, en rond onderdeel zichtbaar is wanneer u vanaf de bovenzijde in het koppelstuk kijkt. Is dit niet het geval, vervang dan het koppelstuk. 3. Controleer of de naald van het koppelstuk door het rubbertje van het insulinepatroon of -flacon is geprikt. Kijk of u de naald kunt zien aan de binnenzijde van het patroon of de flacon. Ook kunt u de insuline ruiken wanneer de naald volledig door het rubberje is geprikt. Wanneer de naald niet zichtbaar is en u geen insuline kunt ruiken, draai dan het patroon ten opzichte van het koppelstuk. De naald snijdt hierdoor door het rubbertje. 56

57 Het lukt niet om een (nieuw) spuitstuk in de InsuJet te plaatsen. Wanneer u een spuitstuk niet volledig in de InsuJet kunt plaatsen, kan het zijn dat de grijze borgring nog in de gesloten positie staat, of niet volledig in open positie. Verzeker u er van dat de pijl op de grijze borgring naar het icoontje met het open hangslot wijst, voordat u een spuitstuk plaatst. OPEN POSITIE GESLOTEN POSITIE Naast de icoontjes, kunt u de positie van het borgsysteem ook beoordelen door van bovenaf in de InsuJet te kijken. U ziet één of twee driehoekige onderdelen. In open positie liggen deze twee onderdelen met elkaar uitgelijnd, in gesloten positie staan deze haaks op elkaar. 57

58 Lucht in het spuitstuk Wanneer u problemen ondervindt met het opzuigen van insuline, is het waarschijnlijk dat er lucht in het spuitstuk zit. Om lucht uit het spuitstuk te verwijderen, verwijderd u eerst het koppelstuk van het spuitstuk. Houd de InsuJet rechtop. Houd de voorzijde van de InsuJet vast, en draai de achterzijde in de richting van pijl Nr.1, totdat de groene markering zichtbaar is in het doseervenster. Volg daarna de instructies in het hoofdstuk voorbereidingen voor toedienen van insuline om insuline in het spuitstuk op te nemen. 58

59 Onderhoud Behandel de InsuJet met zorg. Laat het apparaat of de gebruiksartikelen niet vallen. Maak de InsuJet regelmatig schoon met een vochtige doek. Dompel de InsuJet niet onder in water of een andere vloeistof. Plaats na elke toediening de dop terug op het spuitstuk om vervuiling te voorkomen. Plaats na gebruik de dop terug op het koppelstuk om vervuiling te voorkomen. Gooi het 3mL patroon- of 10mL flacon koppelstuk samen met het lege insulinepatroon of insulineflacon weg. Probeer in geen geval een defect of beschadigd InsuJet artikel te repareren. Maak tijdens het vervangen van het spuitstuk het metaalkleurige onderdeel schoon, dat zichtbaar is wanneer van bovenaf in de InsuJet wordt gekeken. Gebruik een droge tissue om het onderdeel schoon te vegen, zoals getoond. 59

60 Opslag Bewaar de InsuJet in de meegeleverde koker. - or - Bewaar de InsuJet op een droge plek tussen de 5 C en 40 C. Bewaar de InsuJet niet in de koelkast of op een vochtige plek. Vocht kan roestvorming veroorzaken en het apparaat beschadigen. Bewaar de InsuJet bij voorkeur in uw handbagage als u gaat reizen. 60

61 Tijdens het vliegen of in het geval van plotselinge druk- of temperatuurverschillen dient u het koppelstuk met insulinepatroon of flacon rechtop te houden om lekkage te voorkomen. 61

62 Symbool legenda RAADPLEEG HANDLEIDING LET OP FABRIKANT PARTIJNUMMER EXPIRATIE DATUM GESTERILISEERD DOOR MIDDEL VAN ETHYLEENOXIDE TEMPERATUURLIMIETEN NIET GEBRUIKEN INDIEN DE VERPAKKING IS BESCHADIGD NIET OPNIEUW STERILISEREN PRODUCTIEDATUM Productiedatum 62

63 Product specificaties Omschrijving: De InsuJet is een naaldloos insuline toedieningsysteem dat werkt op basis van druk. De InsuJet is ontworpen voor gebruik door één persoon. Gewicht: Afmeting: InsuJet circa 140 g lengte 140 mm mm Verdeling doseerschaal: Doseerbereik: 4-40 internationale eenheden per toediening Doseernauwkeurigheid: ± 1 internationale eenheid Toedieningsduur Insuline concentratie: Insulinetypen: stappen van 1 eenheid minder dan 0,3 seconden De InsuJet is afgestemd op het gebruik van U100 insuline ultra kort- en of snelwerkende insuline kortwerkende insuline middellangwerkende insuline langwerkende insuline gemengde insuline Opslag: tussen 5 C en 40 C 63

64 Contactgegevens InsuJet leverancier Euro Offices Building 3e etage Beechavenue 127, 1119 RB Schiphol-Rijk Nederland NL juli 2016 Copyright European Pharma Group BV