Samenvatting Internationaal Privaatrecht

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Samenvatting Internationaal Privaatrecht"

Transcriptie

1 Samenvatting Internationaal Privaatrecht Geüpdatete versie van de VRG samenvattingen van Jeroen De Mets en Diether Vandenbussche - Aangevuld met nota s van Freya Van den Broeck Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 1

2 Inhoud 1 Inleiding Basisprincipe Vb. van rechtsvragen Verhouding met het internationaal en het privaatrecht Bronnen IPR Overzicht Europeanisering van het IPR Hiërarchie der rechtsnormen Voorbeeld verschillende lagen bronnen in oefeningen Internationaal privaatrechtelijk procesrecht Europees internationaal bevoegdheidsrecht De Brussel-I verordening in burgerlijke zaken en handelszaken Het Belgisch gemeenrechtelijk bevoegdheidsrecht Algemeen De bevoegdheidsbepalingen in het WIPR Immuniteiten Betekening over de grens De nieuwe verordeningen van 2000 en 2007 inzake betekening en kennisgeven van stukken Het Verdrag van 15 november 1965 inzake de betekening (Haags Betekeningsverdrag) Artikel IV Protocol bij het EEX-Verdrag en artikel IV Protocol 1 bij EVEX Bilaterale regelingen Belgisch gemeen recht Het verloop van een proces met een internationaal karakter Uniform Europees procesrecht Europese betalingsbevelprocedure (bronnenboek pagina 319, HB 197) Europese procedure voor geringe vorderingen (BB pagina 326) De erkenning en uitvoerbaarverklaring van vreemde rechterlijke beslissingen en akten De rechtskracht van vreemde vonnissen en akten Inleiding De bewijskracht van een buitenlandse akte of beslissing Erkenning van een buitenlandse akte of beslissing Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 2

3 3.1.4 Titel tot tenuitvoerlegging Het Europese recht van het erkennen en uitvoerbaar verklaren van beslissingen en akten De Brussel I-Verordening Overgang naar de Brussel I-bis Vo (niet in BB opgenomen, ook (nog niet echt belangrijk voor examen) Brussel II-bis Vo (BB pagina 291) Het Belgisch gemeen recht van het erkennen en uitvoerbaar verklaren van buitenlandse vonnissen en akten De invoering van nieuwe regels en het overgangsrecht Het exequatur in het WIPR Specifieke gronden tot weigering van erkenning algemene technieken van het conflictenrecht Aanwijzen van het toepasselijk recht Een verwijzingsregel of conflictenregel Herverwijzing Verwijzing naar een niet-geünificeerd rechtsstelsel Kwalificatieconflicten Hiërarchie in de verwijzingsregels De intertemporele conflicten in het IPR Het conflit mobile Toepassen van het aangewezen recht De ambtshalve toepassing van de Belgische verwijzingsregel De toepassing en interpretatie van vreemd recht Cassatiecontrole op de toepassing van vreemd recht Complicaties bij het toepassen van vreemd recht Afwijken van het normaal toepasselijk vreemd recht Het onmogelijk tijdig vinden van het buitenlands recht De exceptie van internationale openbare orde De voorrangsregels Wetsontduiking De algemene uitwijkclausule of uitzonderingsclausule (=proximiteitsgedachte) de nationaliteit Algemene situering van de nationaliteit Voordelen en nadelen van de verwijzing naar de nationaliteit Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 3

4 5.2.1 Algemeen Het alternatief? Wetboek Belgische nationaliteit (WBN, BB pagina 549, maar VEROUDERD!) Uitgangspunten Wetswijzigingen Structuur wetboek Toekenning Belgische nationaliteit Verkrijging Belgische nationaliteit Verlies van de Belgische nationaliteit Nationaliteitsconflicten en betwistingen Negatieve conflicten (=apatridie, staatloosheid) Positieve conflicten (meerdere nationaliteiten) Bijzonder deel van het internationaal privaatrecht De natuurlijke persoon Het bestaan en de afwezigheid van een persoon De staat en bekwaamheid van personen De naam en voornamen De bescherming van onbekwamen, de voogdij en de ouderlijke zorg De Brussel IIbis Vo (BB, p. 291) Het WIPR Kinderontvoering De huwelijkssluiting en de echtscheiding Het huwelijk De echtscheiding Onderhoudsvorderingen Internationale bevoegdheid Toepasselijk recht Erkenning vreemde akten en vonnissen gevolgen van het huwelijk bevoegdheid Toepasselijk Recht Relatie van samenleven Algemeen Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 4

5 6.6.2 De bevoegdheid van de Belgische ambtenaar Toepasselijk recht Erkenning buitenlands partnerschap Link met Rome III-verordening Afstamming Internationale bevoegdheid Toepasselijk recht Erkenning Oefening: Link tussen afstamming, naam en nationaliteit Erfrecht en testamenten De internationale bevoegdheid Het toepasselijke recht De erkenning en exequatur Het zakenrecht internationale bevoegdheid Het toepasselijke recht Erkenning Contractuele verbintenissen Internationale bevoegdheid Het toepasselijke recht De bijzondere contracten Onrechtmatige daad De internationale bevoegdheid Toepasselijk recht Verkeersongevallen Internationale bevoegdheid Het toepasselijke recht volgens het verdrag van Den Haag (BB, p. 81) De rechtspersonen Internationale bevoegdheid Toepasselijk recht Erkenning vennootschappen en exequatur Insolventie De Europese Insolventieverordening (BB, p. 211) Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 5

6 Het WIPR Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 6

7 1 Inleiding 1.1 Basisprincipe In het IPR onderscheiden we drie verschillende luiken, namelijk 1. De internationale bevoegdheid (bevoegdheidsrecht) 2. Het toepasselijke recht (=conflictenrecht) 3. Erkenning en uitvoerbaarheid buitenlandse vonnissen en aktes (=exequaturrecht) Het is zeer belangrijk deze te onderscheiden en systematisch toe te passen op casussen. Namelijk eerst de bevoegdheid van de rechters uit te zoeken en dan pas afvragen welk recht toepasselijk zal zijn. (soms echter verwijzing van het bevoegdheidsrecht naar materieel recht dan moeilijker en mogelijk terug een conflict) Vb. van rechtsvragen Internationale bevoegdheid o Een Spaanse vrouw raakt betrokken in een verkeersongeval in Frankrijk met een andere wagen bestuurd door een Belg. De Belg is zwaar gewond. Ook een voetganger werd aangereden. De voetganger is een Belgische oudere man die zoals elk jaar op vakantie is in zijn vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. o Vraag: Voor welke rechter(s) kan de Belgische chauffeur de Spaanse vrouw dagvaarden? De Belgische, de Franse of de Spaanse rechter? Conflictenrecht o Een Belgische vrouw en een Marokkaanse man willen in België trouwen. Zij willen trouwen met twee moslimgetuigen, zoals gebruikelijk is in Marokko. o Vraag: Welk recht zal de Belgische ambtenaar van de burgerlijke stand toepassen? Het Belgische en/of het Marokkaanse? o Vraag: Op grond van welk recht zal hij de vraag over de moslimgetuigen beoordelen? Exequaturrecht o Een Belgische man doet beroep op een draagmoeder in India. In de Indische geboorteakte van het kind staat de Belgische man als vader vermeld. Er is geen melding van een moeder. De man wenst met het kind naar België te komen en vraagt een Belgisch paspoort aan op de Belgische ambassade in India. o Vraag: Kan de Indische geboorteakte worden erkend door de Belgische autoriteiten? Combinatie o Een Belgisch-Iraanse vrouw en een Iraanse man wonen in België. De vrouw start een echtscheidingsprocedure in België en vordert ook onderhoudsgeld voor zichzelf en de kinderen. Is de Belgische rechter internationaal bevoegd voor de echtscheidings- en onderhoudsvorderingen? Zo ja, welk recht zal de rechter moeten toepassen? o Voor de Belgische echtscheidingsrechter werpt de man op dat er reeds een echtscheiding werd uitgesproken in Iran. Is er effectief een Iraans echtscheidingsvonnis? Zo ja, kan dit vonnis erkend worden in België? Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 7

8 1.2 Verhouding met het internationaal en het privaatrecht Het IPR regelt het recht dat van toepassing is om privaatrechtelijke relaties. Het bepaalt welk recht er van toepassing is op de relaties tussen twee privé-personen, of op de overheid als die privaatrechtelijk optreedt (iure comercii). Dat neemt niet weg dat er heel wat imperatieve bepalingen zijn, bijvoorbeeld in het arbeidsrecht. Het volkenrecht is evenzeer belangrijk in het kader van het IPR. Veel IPR is geregeld in verdragen, en aldus rijst de vraag naar de werking en interpretatie daarvan. Ook het recht van internationale economische organisaties (zoals de WTO) heeft een invloed. Tot slot heeft eigenlijk het hele IPR te maken met de vragen naar de soevereiniteit van een bepaald land en de immuniteit van (bepaalde) inwoners van een land (denken we maar aan diplomatieke medewerkers). Maar het IPR is geen Internationaal recht. IPR als bruggenbouwer tussen verschillende rechtssystemen! 1.3 Bronnen IPR Overzicht Regelgeving o Internationale verdragen o EU-wetgeving o België Federaal: Wetboek IPR (2004) Gemeenschappen: bv. adoptieregelgeving Rechtspraak o Belangrijke bron van het IPR, bv. rechtspraak Europees Hof van Justitie Rechtsleer o Bronnen van inlichtingen: circulaires, Memorie van Toelichting bij het Wetboek IPR, etc. Voor de invoering van het Wetboek van Internationaal Privaatrecht was er geen overzichtelijke geheel van de Belgische regelgeving, die verspreid stond in allerlei wetten en bovendien steunde op veel jurisprudentie werk. Die veelheid van bronnen doet onmiddellijk nieuwe interpretatievragen rijzen. Er stelt zich niet alleen vraag naar de hiërarchie van rechtsbronnen, maar ook naar het toepassingsgebied van de verschillende bronnen. Zo zijn er verdragen met één land, met meerdere landen, met specifieke toepassingsgebieden, enz. Inzake de hiërarchie van rechtsbronnen gelden de klassieke regels. Verdragenrecht gaat voor op Belgisch recht (en het WIPR verwijst regelmatig naar de toepasselijke verdragen). Europees recht gaat voor op verdragenrecht, tenzij het de EG is die een verdrag heeft gesloten Europeanisering van het IPR De EU-wetgeving, zoals die tot uiting komt in de richtlijnen en verordeningen, is uiterst belangrijk geworden. Zowel op het vlak van bevoegdheid en exequatur heeft Europa ingrijpend opgetreden. Het was ook de inspirator van belangrijk conflictenrecht, bijvoorbeeld op het vlak van verzekeringen of consumententransacties. Het verdrag van Lissabon zal dat nog versterken, aangezien er een extra bevoegdheidsoverdracht is. Europa treedt in de eerste plaats op via verordeningen (evolutie van verdragen naar verordeningen). Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 8

9 Europa kan dus het IPR makkelijk mee vorm geven om zo de gekende vier vrijheden te realiseren. Immers, als er twee regelingen op één situatie van toepassing zijn, belemmert dat de interne markt. De regelen die de interne markt regelen hebben dus ook een impact IPR. Zo moeten lidstaten bijvoorbeeld regelingen van andere lidstaten respecteren en mogen ze slechts redelijke eisen stellen. Bovendien treedt Europa steeds meer op als het orgaan dat internationale verdragen sluit, eerder dan de lidstaten. Zo heeft het EHJ zich opgeworpen als hoogste interpretator van het Lugano-verdrag (zie verder). En in 2009 werd met het verdrag van Lissabon duidelijk gesteld dat de rechtbanken van de EU lidstaten prejudiciële vragen mogen stellen aan het HVJ. Bij dat alles moet de EG in principe het subsidiariteitsprincipe respecteren, maar dat is door de praktijk uitgehold. Bijzondere positie van het VK, Ierland en vooral Denemarken zijn de buitenbeentjes, hiermee altijd oppassen bij casussen! Hiërarchie der rechtsnormen Op 1 oktober 2004, werd het wetboek IPR opgesteld. Art. 2 van het WIPR herhaalt de normale hiërarchie der rechtsnormen. De eerste stap mag dus nooit zijn om eerst naar het WIPR te grijpen! Eerst altijd kijken of er geen internationale verdragen of Europese verordeningen bestaan (soms verwijst het WIPR zelf naar de desbetreffende verdragen/verordeningen (art. 83 en 98), maar soms ook niet). Slechts indien er geen supranationale of internationale norm gevonden kan worden kan men het WIPR toepassen, voorbeeld hiervan zijn erfenissen (hierover slecht WIPR en enkele bilaterale verdragen). Indien de internationale verdragen en EU-wetgeving samenlopen is er geen eenduidig antwoord. Altijd eerst naar de EU-verordening kijken, vaak zal deze voorrang hebben. Soms complementair bv. Brussel IIbis Verordening verwijst naar Haags Kinderontvoeringsverdrag Voorbeeld verschillende lagen bronnen in oefeningen Een Belgisch-Iraanse vrouw en een Iraanse man wonen in België. De vrouw start een echtscheidingsprocedure in België en vordert ook onderhoudsgeld voor zichzelf en de kinderen. Voor de Belgische echtscheidingsrechter werpt de man op dat er reeds een echtscheiding werd uitgesproken in Iran. Verschillende vragen en verschillende bronnen als antwoord Is de Belgische rechter internationaal bevoegd? Echtscheidingsvordering: Verordening nr. 2201/2003 (Brussel IIbis) Onderhoudsvordering: Verordening nr. 4/2009 (Alimentatieverordening) Welk recht zal hij moeten toepassen? Echtscheiding: Verordening nr. 1259/2010 (Rome III) Onderhoud: Protocol van Den Haag 23 november 2007 Erkenning Iraans echtscheidingsvonnis: Wetboek IPR Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 9

10 2 Internationaal privaatrechtelijk procesrecht De Regels van hiërarchie der normen zijn hier zeer belangrijk. Dit vertaald zich in een aantal aandachtspunten: o Is er een verdrag of niet? o Is er een Europese Verordening van toepassing of niet? o Als er geen hogere regelingen gelden, is het nationaal recht van toepassing dat we voor België vinden in het wetboek van IPR en in bijzondere Belgische wetgeving en dat in andere lidstaten anders is/kan zijn 2.1 Europees internationaal bevoegdheidsrecht De Brussel-I verordening in burgerlijke zaken en handelszaken Er is een belangrijk stuk Europees privaatrechtelijk procesrecht. Dit lag eerst vast in het EEC-verdrag van 1968, maar werd in 2000 vervangen door de Brussel-I Vo. Het is dus belangrijk om te weten welke landen EU lidstaten zijn en welke dag van inwerkingtreding de Brussel-I Vo had (nieuwe toetredingen EU, sommige dus pas van 2004/2007/2013). Denemarken deed initieel niet mee, maar er kwam een overeenkomst tot stand op 19 oktober 2005 (bronnenboek pagina 163). Inwerking sinds 1 juli 2007, mits kleine veranderingen aan de originele Brussel-I Vo. Het EEX verdrag is dus nu compleet overbodig geworden. Voor de landen van de EVA (zowel onderling als in relatie met de EU lidstaten) geldt het verdrag van Lugano (afgekort als EVEX), dit werd eerst gesloten op 16 september 1988 (pagina 127 bronnenboek), maar vervangen door een verdrag op 30 oktober 2007 (=Parallelverdrag, pagina 166 bronnenboek). Door uitbreiding van EU enkel nog IJsland, Noorwegen en Zwitserland Toepassingsgebied Temporeel Art. 66 juncto 76 Brussel-I Vo: alle rechtsvorderingen die zijn ingesteld na 1 maart Voor lidstaten die later toetraden tot de EG moet rekening gehouden worden met de datum van toetreding. Voor Denemarken is de Brussel I-Vo van toepassing sinds 1 juli De hiërarchie is belangrijk. De toepassing van de Brussel I-verordening heeft voorrang op de toepassing van het verdrag met Denemarken (art. 68) en op de toepassing van het EVEX-verdrag (art. 64 e.v. EVEX 2007) Materieel Art.1 Brussel I-Vo, 1: De Brussel I-Vo is van toepassing voor het vaststellen van de internationale bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging in burgerlijke en handelszaken. Dit is een autonoom begrip, het moet worden uitgelegd aan de hand van de doelen en het stelsel van de verordening, en de algemene beginselen die in alle nationale rechtsstelsels tezamen worden gevonden( = Autonome Europese Betekenis). Werd bevestigd in de rechtspraak van het HVJ (H.v.J., zaak 29/76, LTU / Eurocontrol). Douanezaken en fiscale en administratiefrechtelijke zaken zijn uitgesloten. Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 10

11 Vallen er onder: o verbintenissen in geld waardeerbaar o onrechtmatige daad (diverse soorten) o zakelijke rechten in betwisting, ook intellectuele rechten o vennootschapskwesties o onderhoudsverplichtingen (zie H.v.J. zaak 120/79, de Cavel/ de Cavel) Art.1 Brussel I-Vo, 2: expliciet uitgesloten van het toepassingsgebied o Staat en bekwaamheid van natuurlijke personen o Huwelijksgoederenrecht o Testamenten en erfenissen o Insolventie o Sociale zekerheid o Arbitrage Personeel Art.2 Brussel I-Vo: De Brussel I-VO geldt voor de rechters van alle lidstaten van de EU (Denemarken via verdrag). De regels gelden wanneer de verweerder woonplaats heeft binnen één van de lidstaten, ongeacht zijn nationaliteit. Wat is echter de woonplaats? o Natuurlijke personen moet aan de hand van het interne recht van het forum nagegaan worden of aldaar een woonplaats is (Art. 59, 1 Brussel I-Vo.), zo niet moet de rechter hetzelfde procedé toepassen op andere lidstaten om te kijken of daar een woonplaats is. Dat o geldt pas als de rechter concludeert dat de verweerder geen woonplaats heeft in het forum. Voor rechtspersonen geldt dat hun woonplaats is op de plaats waar de rechtspersoon zijn statutaire zetel, hoofdbestuur of hoofdvestiging heeft (Art. 60, 1 Brussel I-Vo 60). Als die zich in verschillende lidstaten bevinden, dan heeft de eiser de keuze. FORUMSHOPPING kans Kijkend naar de definitie van de woonplaats, moet je zo nodig rekening houden met het temporeel toepassingsgebied van de Brussel-Verordening: de tekst is van toepassing op elke inleiding van een geschil na de datum van inwerkingtreding De datum van de inleiding van een zaak, nl. van de betekening van het inleidend document, is beslissend voor het onderzoek van de internationale bevoegdheid en dus mede over het al dan niet hebben van een woonplaats in het land van de eerste rechter (voor wie het geschil wordt gebracht) Art. 3 Brussel I-Vo: Ingezeten van lidstaten krijgen bescherming, men kan ze niet voor een rechtbank van een andere lidstaat brengen dan tenzij het verdrag anders bepaald. Indien het verdrag daar niet in voorziet is het steeds de rechtbank van de woonplaats, nationale wetgeving kan hier geen verandering aan brengen. Ook o.b.v. exorbitante fora kan hij niet in een ander land gedaagd worden. Vb. nationale regels: stel: Fransman kan iedereen voor frans rechtbank dagen toch niet mogelijk voor persoon met woonplaats in andere lidstaat waarin de verordening niet in voorziet. Vb. exorbitante fora: men laat per ongeluk een onderbroek achter in hotel in Zwitserland, hotel daagt je voor Zwitserse rechtbank omdat de plaats van bezit (onderbroek) in Zwitserland zou liggen fel overdreven. Het Lugano-Verdrag wordt toegepast door de rechter van IJsland, Noorwegen en Zwitserland en de EG-landen op voorwaarde dat zij niet op grond van de Brussel I-Vo exclusief bevoegd zijn om van de vordering kennis te nemen en dat bovendien de verweerder woonplaats heeft in Ijsland, Noorwegen of Zwitserland, ofwel dat de rechters van één van die landen exclusief bevoegd zou zijn om van de vordering kennis te nemen. Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 11

12 Uitzonderingen, twee artikelen met hun eigen toepassingsgebied: Art. 22 Brussel I-Vo (EEX/EVEX=16) : exclusieve bevoegdheid (bv. Onroerende goederen = land ligging onroerende goederen) Art. 23 Brussel I-Vo (EEX/EVEX=17) : bevoegdheidskeuze wanneer één der partijen woonplaats heeft binnen een lidstaat Art. 4, 1 Brussel I-Vo: Als de verordening principieel toepasbaar is zodra de verweerder zijn woonplaats in een lidstaat heeft, is hij a contrario niet van toepassing als de verweerder geen woonplaats in een lidstaat heeft. alle mogelijke soorten zaken regelen, vanaf hier gewoon dan nationaal recht toepassen. Art. 4, 2 Brussel I-Vo: Het gemeen recht van de lidstaten is van toepassing. Dat gemeen recht mag EU-onderdanen niet discrimineren op basis van nationaliteit Interpretatieregels Art. 68 Brussel I-Vo: Het HVJ is exclusief bevoegd om de bepalingen van de Brussel-I Vo uit te leggen. Dit artikel stelt duidelijk dat een gerechtelijke instantie waarvan de beslissingen volgens het nationale recht niet vatbaar zijn voor hoger beroep (= hoogste rechtscolleges) kan een prejudiciële vraag stellen aan het Hof indien het dat noodzakelijk acht voor het wijzen van een vonnis. Ook de Raad en de Commissie kunnen vragen stellen aan het Hof. De bestaande rechtspraak van het Hof m.b.t. het vroegere EEX-Verdrag blijft gelden, ook voor de interpretatie van de artikelen van de Brussel I-Vo, tenminste voor zover de tekst van een artikel niet in belangrijke mate werd gewijzigd. Staat in overweging 19 bij de Brussel I Vo. Wat het verdrag met Denemarken betreft, geldt ongeveer hetzelfde. Art. 2 van het verdrag van 19 oktober 2005 maakt de Brussel I-Vo. van toepassing, en omdat er gestreefd wordt naar een zo uniform mogelijke toepassing, is de rechtspraak van het Hof hier ook van belang. Het Lugano-Verdrag kent dergelijk geen formeel interpretatiemechanisme, maar voorziet in een informatie-uitwisseling. (protocol 2, bronnenboek pagina 177) De verschillende fora in de Brussel I-Vo Alle gevallen worden hierdoor gedekt! Het algemene forum rei (van de gedaagde partij) Art. 2 Brussel I-Vo: De internationale bevoegdheid komt in beginsel toe aan de gerechten van de lidstaat waar de verweerder zijn woonplaats heeft, ongeacht zijn nationaliteit. = forum rei. Uitsluiting van exorbitante fora en gelijke behandeling aan de zijde van de eisende partij (zie ook supra) Art.3 Brussel I-Vo: Ingezetenen van een lidstaat kunnen pas in een andere lidstaat gedaagd worden op grond van de specifieke regels van de Verordening en rekening houdend met de exclusieve bevoegdheden. Beschermingsmechanisme Art.4,1 Brussel I-Vo: Indien de verweerder geen woonplaats heeft in een lidstaat, wordt de bevoegdheid van de aangesproken gerechten bepaald aan de hand van het lokale nationale procesrecht. Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 12

13 De Brussel I-Vo zal, ondanks de afwezigheid van woonplaats van de verweerder in een lidstaat, ook van toepassing zijn bij: Art. 22 Brussel I-Vo (EEX/EVEX=16) : exclusieve bevoegdheid Art. 23 Brussel I-Vo (EEX/EVEX=17) : bevoegdheidskeuze wanneer één der partijen woonplaats heeft binnen een lidstaat Art. 9, 15 en 18 Brussel I-Vo Woonplaatsfictie ter bescherming van een als zwakker beschouwde procespartij. Art. 6,1 Brussel I-Vo: Het forum van de medeverweerder: Indien er meerdere verweerders zijn die hun woonplaats hebben in verschillende lidstaten, kunnen zij alle worden gedaagd voor het gerecht van de woonplaats van één van hen. vereiste van samenhang! (onder voorbehoud art. 22 en 23) Exclusieve fora De artikels Art. 22 en 23 Brussel I-Vo. Art. 22 Brussel I-Vo Art. 22 bevat een limitatieve lijst van dwingende bevoegdheidsgronden. De bewoordingen bij uitsluiting moeten uitermate ruim geïnterpreteerd worden en sluiten elk ander artikel uit, inclusief art. 23. De rest van het artikel moet evenwel restrictief geïnterpreteerd worden. Bovendien moet de rechter ambtshalve onderzoeken of art. 22 van toepassing is (=Art. 25 Brussel I-Vo ook geen exequatur mogelijk indien overtredingen op dit art.). Omvat: o o o o Art. 22,1 Brussel I-Vo: Betwistingen inzake zakelijke rechten op onroerende goederen. Het gaat dus logischerwijze om zakenrechtelijke rechtsvorderingen, en niet om allerlei persoonlijke rechtsvorderingen. Bevoegd is het forum waar het onroerend goed gelegen is. Art. 22,1 Brussel I-Vo: Betwistingen inzake huur-verhuur en pacht van onroerende goederen. Bevoegd is het forum waar het onroerend goed gelegen is. Dat geldt niet voor vorderingen die slechts zijdelings verband houden met het gebruik van het gehuurde zoals een vordering omdat het vakantieplezier misgelopen is. Ook gemengde overeenkomsten vallen niet onder deze bepaling. Een voorbeeld is een reis waarbij de reisorganisator een goed verhuurt, maar ook bijvoorbeeld het vervoer regelt. Tot slot zijn voor huurovereenkomsten van minder dan zes maanden tussen onderdanen van dezelfde lidstaat ook de gerechten van die lidstaat bevoegd. Art. 22,3 Brussel I-Vo: Betwistingen over de geldigheid en ontbinding van vennootschappen. De gerechten van de plaats van vestiging zijn bevoegd. Om te bepalen wat de plaats van vestiging is moet het recht van het forum worden toegepast, en niet Art. 60 Brussel I-Vo. Art. 22,3 Brussel I-Vo: Betwistingen betreffende inschrijvingen in openbare registers. De rechters van de plaats waar de registers zijn gelegen zijn bevoegd. Art. 22,4 Brussel I-Vo: betwistingen betreffende de registratie van intellectuele eigendomsrechten. De gerechten van de plaats waar de registratie wordt verzocht zijn bevoegd. de tenuitvoerlegging van beslissingen. De gerechten van de plaats waar uitvoering wordt verzocht zijn bevoegd. Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 13

14 Art. 23 Brussel I-Vo Art. 22,3 Brussel I-Vo: De vrije keuze van de partijen speelt een belangrijke rol in de Brussel I-Vo. Als minstens één partij zijn woonplaats in een lidstaat heeft en de partijen een rechter van een lidstaat aanwijzen (progoreren), dan is die rechter in beginsel exclusief bevoegd, tenzij de partijen anders zouden overeenkomen. Zelfs al het gaat om twee personen zonder woonplaats binnen de EU, is de aangewezen rechter exclusief bevoegd tot hij zich onbevoegd heeft verklaard op basis van zijn nationale recht. Art. 23 is daarentegen niet van toepassing als de partijen een bepaalde rechter uitsluiten (derogeren). Een dergelijke clausule zal moeten beoordeeld worden op basis van het nationaal recht. Art. 23 stelt enkele simpele vormvereisten. Die mogen niet aangevuld worden met voorwaarden uit het nationale recht, zoals taalvoorwaarden. Het beding kan één van de volgende vormen aannemen: o Schriftelijk, of mondeling met schriftelijke bevestiging. Er zijn geen verdere vereisten (ook taal niet, HVJ: Elefanten Shuh). Het moet slechts duidelijk worden dat de partijen overeenkomst hebben bereikt, en dat aan de hand van de omstandigheden kan duidelijk worden over welk het geval het gaat. Statuten of ondertekende bestelbons zijn aanvaardbaar. Niet aanvaardbaar zijn niet-ondertekende bestelbons of voorwaarden die de andere partij niet kreeg, maar die slechts ergens gedeponeerd waren. Ook een elektronische mededeling volstaat, als de overeenkomst daarmee duurzaam geregistreerd wordt. o Mondeling met een schriftelijke bevestiging. De mondelinge overeenkomst moet bewezen worden( HVJ Berghoefer 1985), bijvoorbeeld door een latere erkenning. Een louter mondelinge overeenkomst volstaat evenwel niet. Het volstaat evenwel dat één partij een bevestiging stuurt naar de andere partij en dat die daartegen, na ontvangst, geen bezwaar maakt. Een mondelinge verwijzing naar algemene condities volstaat dus evenmin. o Een vorm die toegelaten wordt door de handelswijzen die tussen de partijen gebruikelijk zijn geworden. Een dergelijke handelswijze ontstaat bijvoorbeeld wanneer er herhaaldelijke handelsbetrekkingen plaatsvonden en er herhaaldelijk niet geprotesteerd werd tegen clausules in algemene voorwaarden. Eenmaal de gebruikelijke handelswijze is ontstaan is o geen geschrift meer vereist. Een vorm die gebruikelijk is in de internationale handel en waarvan de partijen op de hoogte waren of hadden moeten zijn. Het gaat om handelsgewoontes uit een bepaalde sector van de internationale handel. In dat geval ontstaat een vermoeden van akkoord. Een beding ten gunste van derden is bindend. Indien in het nadeel van rechts-verkrijger: dan beslist het recht dat toepasselijk is op de overgang van de rechten en plichten of deze overgingen op de derde-verkrijger (cognossementen) materie voor gevorderden in het IPR Het geaccepteerde forum Art. 24 Brussel I-Vo: voorziet dat als de verweerder berust in de dagvaarding, door te verschijnen voor de rechter, dan is die rechter toch bevoegd, tenzij de bedoeling van de partij was om de bevoegdheid te betwisten, of tenzij er op deze manier een exclusieve bevoegdheid op basis van art. 22 wordt ontweken De Alternatieve fora (wegens een nauwe band tussen het geschil en een andere lidstaat) Zie hiervoor Art. 5 Brussel I-Vo: Naast het forum rei, wordt de eiser de mogelijkheid geboden om de zaak voor de gerechten van een andere lidstaat te brengen, indien er een nauwe band bestaat tussen het geval en die staat. Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 14

15 1) Voor overeenkomsten Art. 5, 1, a Brussel I-Vo: Een eerste toepassingsgeval waarin een dergelijk alternatief wordt aangeboden, is dat van geschillen inzake verbintenissen uit overeenkomst. = forum executionis Men moet steeds onderzoeken op welke specifieke verbintenis het geschil betrekking heeft en op welke plaats die specifieke verbintenis moet worden uitgevoerd (kan door partijen expliciet aangewezen zijn). Het is dus niet zo dat men de overeenkomst als gehele verbintenis mag beschouwen(zie H.v.J. 6 oktober 1976, De Bloos / Bouyer). De plaats kan door de partijen expliciet zijn aangewezen(geldigheid aanwijzing moet volgens lex contractus), in welk geval de gerechten van die plaats bevoegd zijn om van geschillen m.b.t. die verbintenis kennis te nemen(zie H.v.J. 17 januari 1980, Zelger / Salinitri). Indien de partijen de plaats niet uitdrukkelijk hebben bepaald, dan moet aan de hand van de lex causae (recht van toepassing op de overeenkomst) worden nagegaan waar de verbintenis moet worden uitgevoerd(zie H.v.J. 6 oktober 1976, Tessili / Dunlop; H.v.J. 29 juni 1994, Custom Made Commercial/ Metallbau). = conflictenrechtelijke methode, nationale recht dat de betwiste verbintenis beheerst moet worden gevonden via verwijzingsregels van de aangesproken rechter. Deze zal dan kijken hoe de plaats in zijn land bepaald wordt Wanneer de vordering gebaseerd is op een overeenkomst, maar de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt een onthoudingsplicht is, kan er geen eenduidige plaats van uitvoering bepaald worden (geen toepassing artikel 5,1). Een probleem bij artikel 5,1 is dat vorderingen op grond van verschillende gelijkwaardige verbintenissen die uit één overeenkomst voortvloeien vaak voor verschillende rechters kunnen worden gebracht, omdat ze elk op een andere plaats moeten worden uitgevoerd. De plaats moet hier voor elke verbintenis afzonderlijk worden bepaald. Het HVJ is ook streng, maar een tempering voor nevenvorderingen: nevenvorderingen, die accessoir zijn bij een hoofdvordering, kunnen voor de rechter gebracht worden die bevoegd is voor de hoofdvordering. (zie H.v.J. 5 oktober 1999, Leathertex / Bodetex) 2) Voor koop-verkoop overeenkomsten Art. 5, 1, b Brussel I-Vo Voor de koop en verkoop van roerende lichamelijke zaken is dit de plaats in een lidstaat waar de zaken volgens de overeenkomst geleverd werden of geleverd hadden moeten worden. Voor de verstrekking van diensten is dit de plaats in een lidstaat waar de diensten volgens de overeenkomst verstrekt werden of verstrekt hadden moeten worden. Dit is eigenlijk het bannen van de conflictrechtelijke methode. Alle geschillen die uit een overeenkomst voorkomen zullen worden behandelend in het forum waar de uitvoering van de hoofdverbintenis te situeren is. De partijen kunnen evenwel overeenkomen een specifieke plaats aan te duiden voor de verbintenissen. Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 15

16 Er rijst echter een vraag over hoe de plaats van de levering moet worden bepaald. Normaal gezien zou dit verdragsrechtelijk moeten geïnterpreteerd worden, tot op heden is het echter niet duidelijk wat hiermee bedoeld worden, het HVJ heeft in tussentijd zich uitgelaten in de zin dat dit een feitenkwestie is. De prof zegt dat men best de conflictrechtelijke methode complementair toepast. Art. 5, 1, b Brussel I-Vo: zegt eigenlijk dat als er geen koop-verkoop is dat 5,1,a van toepassing is logisch. 3) Voor onderhoudsverplichtingen Art. 5, 2 Brussel I-Vo: De onderhoudsgerechtigde kan zijn onderhoudsvordering ook aanhangig maken voor de gerechten van zijn eigen woonplaats of gewone verblijfplaats. = forum actoris. Er wordt ook een bevoegdheid verleend bij de rechter die volgens zijn eigen nationale recht bevoegd is om kennis te nemen van vorderingen betreffende de staat van personen, behalve indien die bevoegdheid enkel zou berusten op de nationaliteit van één van de partijen. = forum connexitatis. 4) Voor overeenkomsten uit onrechtmatige daad Art. 5, 3 Brussel I-Vo: Een geding betreffende een verbintenis uit onrechtmatige daad kan aanhangig worden gemaakt voor de rechter van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan, of preventief, waar het zich kan voordoen. = forum delicti commissi. (= locus damni + locus acti) Het begrip verbintenis uit onrechtmatige daad wordt autonoom geïnterpreteerd en omvat elke aansprakelijkheid die geen verband houdt met een verbintenis uit overeenkomst. Daaronder vallen quasi-contracten niet. De plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan betreft zowel de plaats waar de schadeveroorzakende handeling werd gesteld (locus acti), als de plaats waar de schade zich heeft gemanifesteerd (locus damni) (Bier / Mines de potasse d Alsace H.v.J. 30 november 1976). = ubiquiteitsregel. De locus damni moet wel strikt worden geïnterpreteerd. Het gaat om de plaats waar de initiële schade zich voordeed. Als er schade is in meerdere lidstaten, dan zijn er ook meerdere fora. Shevil-arrest: Een vordering tot vergoeding voor de volledige schadedoor beledigende verklaringen in de internationale pers kan enkel voor het forum rei worden gebracht. Rechters in andere lidstaten waar de publicatie werd verspreid kunnen zich slechts uitspreken over de vergoeding voor de schade die in de eigen lidstaat werd veroorzaakt. Art. 5, 4 Brussel I-Vo: Indien de onrechtmatige daad eveneens een strafbaar feit betreft, kan het slachtoffer de vordering tot schadevergoeding of teruggave ook instellen voor de rechter waarbij de strafvordering aanhangig is, voor zover de nationale bevoegdheidsregels toelaten dat de strafrechter van de burgerlijke vordering kennis zou nemen. 5) Geschillen betreffende de exploitatie van een filiaal Art. 5, 5 Brussel I-Vo: Een binnen één van de lidstaten gevestigde vennootschap of rechtspersoon die tevens een filiaal, agentschap of enige andere vestiging heeft binnen een andere lidstaat, kan ook voor de gerechten van die andere lidstaat gedaagd worden voor geschillen betreffende de exploitatie daarvan. Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 16

17 Het begrip filiaal, agentschap of enige andere vestiging is autonoom en derhalve onafhankelijk van de kwalificatie die eraan wordt gegeven door het recht van de lidstaten(= autonome interepretatie). Het veronderstelt dat een centrum van werkzaamheid aanwezig is dat zich naar buiten toe duurzaam manifesteert als een verlengstuk van het moederbedrijf, met een eigen leiding en materiële uitrusting zodat zij zaken kan doen met derden, en wel dusdanig dat die derden weten dat zij zich tot het bedoelde centrum kunnen richten om een overeenkomst te sluiten, ook al wordt daarmee in feite een band gecreëerd met het in een andere lidstaat gevestigde moederbedrijf. Een centrum van werkzaamheid ingericht als een zelfstandige rechtspersoon valt niet onder het begrip filiaal, agentschap of andere vestiging, tenzij de dochteronderneming verwarring schept bij haar medecontractant door schijnbaar als een onzelfstandige vestiging te handelen. Ook agentuur valt hier niet onder. LET OP: Het is wel de rechtspersoon die gedaagd wordt, niet de vestiging of het filiaal. Alleen de rechtspersoon heeft standi in iudicio Fora van autonome afdelingen Bescherming van de zwakkere partij In een aantal gevallen voorziet de verordening in een aantal bijzondere regels die bepaalde zwakkere partijen moeten beschermen. Deze regels zitten vervat in afzonderlijke afdelingen, zodat ze de toepassing van de rest van de verordening uitsluiten, met uitzondering van art. 4, art. 5 (5) en art ) Verzekeringsgeschillen (art. 8 tot 14 Brussel-I Vo) beschermen de verzekerde, de verzekeringsnemer, de begunstigde of de schadelijder. Ze beschermen de verzekeraar niet, en zijn a fortiori niet van toepassing in geschillen tussen beroepsverzekeraars. Drie soorten van dagen voor rechtbank: Verzekerde daagt zijn verzekeraar o Art. 9, 1, a Brussel I-Vo: De verzekeraar met woonplaats binnen een lidstaat, kan door de verzekerde worden gedaagd voor de gerechten van zijn eigen woonplaats, inclusief waar hij een kantoor of filiaal heeft dat tussenbeide kwam in de contractsluiting(art. 5, 5 Brussel I-Vo). o Art. 9, 1, b Brussel I-Vo: De verzekeraar kan worden gedaagd voor de gerechten van de woonplaats van de eiser indien het een vordering van de verzekeringsnemer, de verzekerde of een begunstigde betreft. o Art. 9, 1, c Brussel I-Vo: Voor de gerechten van een andere lidstaat, indien hij een medeverzekeraar is en de andere verzekeraar daar al voor de rechtbank is gedaagd o Art. 10 Brussel-I Vo: Locus damni, als het gaat om een aansprakelijkheidsverzekering of om onroerende goederen of goederen die samen met een onroerend goed zijn verzekerd o Art. 11, 1 Brussel I-Vo: De verzekeraar mag in vrijwaring van de verzekerde geroepen worden, voor het gerecht waar de rechtsvordering van de getroffene tegen de verzekerde aanhangig is, op voorwaarde dat de lex fori dat toelaat. Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 17

18 De getroffenen daagt de verzekeraar o Art. 11, 2 Brussel I-Vo: de getroffene daagt de verzekeraar. Dezelfde regels gelden als voor de verzekerde. o Art. 11, 3 Brussel I-Vo: De verzekeringnemer of de verzekerde kunnen voor dezelfde rechter worden gebracht die kennis neemt van de rechtstreekse vordering van de getroffene tegen de verzekeraar, op voorwaarde dat de wettelijke bepalingen betreffende de rechtstreekse vordering die mogelijkheid om verzekeringnemer of verzekerde in het geding te roepen, regelt. De verzekeraar daagt de verzekeringsnemer o Art. 12 Brussel I-Vo: De verzekeraar kan de verzekeringnemer, de verzekerde of begunstigde enkel dagen voor de gerechten van de lidstaat waar de verweerder woonplaats heeft (tenzij tegenvordering). Art. 13 Brussel I-Vo: Afwijken is mogelijk door contract, maar dan moet aan een hele reeks voorwaarden zijn voldaan. 2) Geschillen met Consumenten (art. 15 tot 17 Brussel-I Vo) Art. 15 Brussel I-Vo: De consument is de persoon die een overeenkomst sluit voor een gebruik dat niet als bedrijfs- of beroepsmatig kan worden beschouwd. De verordening voorziet in een afwijkende regeling, die daarom ook eng moet worden geïnterpreteerd. Ook interpreteert het EHJ deze bepaling zo dat het moet gaan om een niet professioneel gebruik, tenzij het slechts marginaal is. Toepassingsgebied Art. 15, 1, a Brussel I-Vo: overeenkomsten betreffende de koop en verkoop of afbetaling van roerende lichamelijke zaken. Art. 15, 1, b Brussel I-Vo: leningen op afbetalingen en andere financieringstransacties voor verkoop van dergelijke zaken. Art. 15, 1, c Brussel I-Vo: voor de Passieve consument: Andere overeenkomsten vallen slechts onder het toepassingsgebied, indien de consument die heeft afgesloten met een tegenpartij die commerciële of beroepsactiviteiten ontplooit in de lidstaat waar de consument woonplaats heeft, of minstens dergelijke activiteiten met ongeacht welke middelen (dus ook internet) o.m op die lidstaat richt en de overeenkomst onder die activiteiten valt. Overeenkomsten die zijn afgesloten via een interactieve internetsite die voor de consument toegankelijk is in de lidstaat van zijn woonplaats, gelden als consumentenovereenkomst. Art. 16, 1 Brussel I-Vo: Wanneer de consument een rechtsvordering tegen zijn wederpartij wil instellen heeft hij de keuze om dat te doen voor de gerechten van de lidstaat waar hij zelf woonplaats heeft (forum actoris) of voor de gerechten waar de wederpartij woonplaats heeft (forum rei). Art. 16, 2-3 Brussel I-Vo: Vorderingen tegen de consument kunnen slechts voor de gerechten worden gebracht van de lidstaat waar de consument woonplaats heeft, behalve voor diens tegenvordering. Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 18

19 Art.17 Brussel I-Vo: Bevoegdheidskeuze mogelijk aan zeer strike voorwaarden is voldaan. Deze zijn niet-cumulatief. En enkel geldig indien zijn: Overeengekomen na ontstaan van het geschil. Strekkend tot bijkomend forum voor de consument. Rechtbank van gemeenschappelijke woonplaats of gewone verblijfplaats bevoegd wordt. 3) Arbeidscontracten (art. 18 tot 21 Brussel-I Vo) Art.19,1 Brussel I-Vo: De werknemer kan een rechtsvordering tegen zijn werkgever instellen voor het gerecht van de lidstaat waar de werkgever zijn woonplaats heeft. Art.19,2 Brussel I-Vo: a) Indien de werknemer gewoonlijk in een zelfde land werkt of heeft gewerkt, kan hij de rechtsvordering ook aanhangig maken voor het gerecht van die plaats, of van de laatste plaats van gewoonlijke tewerkstelling. b) Indien hij in verschillende landen werkt kan hij de vordering brengen voor het gerecht van de plaats waar zich de vestiging bevindt of bevond die hem in dienst heeft genomen. Art. 18,2 Brussel I-Vo: Indien de werkgever geen woonplaats in een lidstaat heeft, maar enkel een filiaal in een lidstaat heeft woonplaats wordt geacht in lidstaat van het filiaal te zijn Art.20 Brussel I-Vo: De werkgever die vordert moet zich tot de gerechten richten van de lidstaat waar zijn werknemer woonplaats heeft (tenzij: tegenvordering). Art.21 Brussel I-Vo: Bevoegdheidsovereenkomsten zijn slechts toegestaan indien ze zijn gesloten na het ontstaan van het geschil, of indien ze aan de werknemer de mogelijkheid geven de zaak ook bij andere gerechten aanhangig te maken De nevengeschikte fora Art. 6,1 Brussel I-Vo: Het forum van de medeverweerder: zie supra. Art. 6,2 Brussel I-Vo: Vordering tot vrijwaring of tussenkomst: Een persoon met woonplaats in een lidstaat kan door een procespartij in gedwongen tussenkomst of vrijwaring worden opgeroepen voor de rechter van de lidstaat waar een procedure aanhangig is. Tenzij er geprobeerd wordt een bevoegdheid te ontduiken. Art. 6,3 Brussel I-Vo: Tegenvorderingen: Een verweerder met woonplaats in een lidstaat, die partij is in een geding dat hangende is voor een gerecht van een lidstaat, kan een tegenvordering instellen voor dezelfde rechter waar de hoofdeis aanhangig werd gemaakt. Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 19

20 Aanhangigheid en samenhang Aanhangig Art.27 Brussel I-Vo: Aanhangigheid is de situatie waarin een gerechtelijke procedure voor een rechter uit een lidstaat werd ingesteld, en daarna voor een rechter uit een andere lidstaat een nieuw geding wordt ingeleid tussen dezelfde partijen, betreffende hetzelfde onderwerp en berustend op dezelfde oorzaak als de eerste procedure. partijen, oorzaak en voorwerp moeten gelijk zijn. De rechter bij wie de zaak het laatst is aangebracht moet deze ambtshalve aanhouden tot de bevoegdheid van het gerecht bij wie de zaak het eerst aangebracht vaststaat, en moet zich, eens dat zeker is, onbevoegd verklaren om de zaak te behandelen. Het is uiteraard niet vereist dat beide partijen op beide processen fysiek aanwezig zouden zijn. Dit is een uitwerking van het principe lis alibi pendens: de forumkeuze is vrij, maar zodra een rechter gekozen is kan daar niet meer van worden afgeweken Samenhang of Connexiteit In principe voorziet de verordening niet in een forum voor samenhangende zaken. Er is m.a.w. geen forum connexitatis. Normaal gezien elk van de vorderingen voor het bevoegde gerecht. Er zijn hier twee uitzonderingen op: de onderhoudsvorderingen Art. 6, 4 Brussel I-Vo. In dit laatste geval gaat het om een geval waarin er samenhang is tussen een zakelijke vordering betreffende een onroerend en een contractuele vordering (vb. hypotheek). Dan is er een forum connexitatis causarum: dit is de plaats waar het goed gelegen is. De samenhangende vorderingen moeten wel tegelijkertijd, door dezelfde eiser en tegen dezelfde verweerder worden ingesteld. Er moesten dus speciale procedureregels voor deze gevallen worden uitgewerkt. Het gaat hier over procedureregels, niet over bevoegdheidsgronden! Art.28, 3 Brussel I-Vo: Er is sprake van samenhang indien tussen de vorderingen die aanhangig zijn voor gerechten in verschillende lidstaten een zodanig nauwe band bestaat dat een goede rechtsbedeling de gelijktijdige behandeling door één gerecht vraagt. anders gevaar voor tegenstrijdige beslissingen. Art.28, 1 Brussel I-Vo: De rechter waarbij de zaak het laatst is aangebracht kan zijn uitspraak aanhouden tot de eerst aangesproken rechter heeft beslist, maar is daartoe niet verplicht. Art.28, 2 Brussel I-Vo: Indien de rechter in 1e aanleg zetelt, kan hij op verzoek van één van de partijen zich onbevoegd verklaren om te oordelen over de zaak, op voorwaarde dat het eerst aangezochte gerecht bevoegd is om van de samenhangende vordering kennis te nemen en het nationale procedurerecht van die lidstaat de voeging van de zaken toestaat. Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 20

21 Het forum voor voorlopige maatregelen Belangrijk! Ondermeer voor bewarend beslag, vorderingen tot staken van oneerlijke mededinging of inbreuk op intellectuele rechten. De rechter die wordt aangewezen door de Brussel I-Vo kan ook bevoegdheid opnemen om voorlopige en/of bewarende maatregelen te treffen, in afwachting van een beslissing ten grond van het geschil. Een uitzondering hierop bestaat en doorbreekt de verdragssystematiek. Art.31 Brussel I-Vo: Mogelijkheid om dringende of voorlopige maatregelen te verzoeken in iedere lidstaat die men wenst, ook al zijn de gerechten van een andere lidstaat bevoegd ten gronde. Voorwaarden door het HVJ: Er moet een band bestaan tussen de rechter en de gevraagde maatregel, m.a.w. een band tussen forum en vordering Maatregelen moeten ongedaan kunnen maken (voorlopig en bewarend karakter) Die voorwaarden gelden zoals gezegd niet als de aangesproken rechter al gevat is op basis van een andere bevoegdheidsgrond, zoals die vermeld zijn in art Het nationale recht bepaalt welke voorlopige of bewarende maatregelen kunnen worden genomen. In België zou dit bijvoorbeeld kort geding zijn, maar misschien andere procedure in Estland. 2.2 Het Belgisch gemeenrechtelijk bevoegdheidsrecht Algemeen Zoals hierboven al vermeld is het belangrijk om de hiërarchie van de rechtsbronnen te respecteren, de Belgische rechter zal het WIPR pas toepassen indien er geen supranationale of internationale bronnen zijn. Hij zal hierbij ook een ambtshalve onderzoek naar zijn internationale bevoegdheid doen. Wel opgelet vrijwillige verschijn kan zoals hierboven al gezegd leiden tot bevoegdheid Belgische rechter, daarom soms exceptie van onbevoegdheid in limine litis opwerpen De bevoegdheidsbepalingen in het WIPR Algemene bepalingen inzake internationale bevoegdheid Art.12 WIPR: De rechter bij wie de zaak aanhangig is gemaakt, onderzoekt ambtshalve zijn internationale bevoegdheid. Toch is in vele gevallen vereist dat de exceptie van onbevoegdheid in limine litis wordt opgeworpen (zie infra WIPR artikel 6, 2). Art.13 WIPR: Zodra de Belgische rechters internationaal bevoegd zijn, moet aan de hand van de Belgische procedureregels nagegaan worden welk gerecht lokaal en materieel bevoegd is om van de vordering kennis te nemen. Wanneer de bevoegdheidsbepalingen van het wetboek geen oplossing bieden voor de interne bevoegdheid, geldt de subsidiaire regel die de rechters in het arrondissement Brussel bevoegd maken. Art.14 WIPR: Wanneer een vordering aanhangig is voor een buitenlandse rechter en kan worden voorzien dat de buitenlandse beslissing in België zal kunnen worden erkend of ten uitvoer gelegd, kan de Belgische rechter voor wie een vordering tussen dezelfde partijen met hetzelfde onderwerp en dezelfde oorzaak het laatst aanhangig is gemaakt, zijn uitspraak uitstellen tot de buitenlandse beslissing is gewezen. Hij houdt rekening met de vereisten van een goede rechtsbedeling. Hij verklaart zich onbevoegd wanneer de buitenlandse beslissing erkend kan worden krachtens deze wet. Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 21

22 Het is niet duidelijk wanneer een zaak aanhangig is. Bij gebrek aan een bepaling lijkt het erop dat dit moet beoordeeld worden naar Belgisch recht, al zou het wellicht meer opportuun zijn art. 30 Brussel I-Vo. toe te passen Algemene bepalingen inzake de internationale bevoegdheid 1) Nationaliteit Art.3 WIPR: nationaliteitsconflicten worden opgelost volgens dit artikel. 2) Woonplaats Art.5, 1, lid 1 WIPR: Forum Rei Belgische rechters zijn bevoegd indien de verweerder zijn woonplaats of gewone verblijfplaats heeft in België. Art.4 WIPR: Inzake de woonplaats van een natuurlijk persoon verwijst het wetboek naar de inschrijving in een openbaar register. De gewone verblijfplaats is een begrip gesteund op feitelijke gegevens die een uiting zijn van de plaats waar de persoon zijn voornaamste vestiging heeft. Voor rechtspersonen beantwoordt de werkelijke zetel het best aan dit begrip. De statutaire zetel kan daarbij een bijkomende aanwijzing zijn, omdat deze zetel uiting geeft aan de wil van de oprichters om de rechtspersoon op een welbepaalde plaats te vestigen. Art.5, 1, 2 WIPR: Forum van de medeverweerder De Belgische rechters zijn bevoegd indien één van zijn verschillende verweerders zijn woonplaats of gewone verblijfplaats in België heeft. Tenzij bevoegdheidsontduiking OPMERKING: Indien de verweerder in België zijn gewone verblijfplaats of woonplaats heeft dan gelden in eerste orde de EU-Verordeningen! Bijgevolg is het Belgisch IPR vooral van toepassing op verweerders buiten de EU. MAAR: Geen algemeen forum actoris. WIPR dus vooral van belang voor specifieke bevoegdheidsgronden. (Vb. op basis van een contract, daarom belangrijk dat in het WIPR bij de specifieke stukken op zoek wordt gegaan naar de bevoegdheid) 3) Forum betreffende exploitatie door nevenvestigingen Art.5, 2 WIPR: De Belgische rechters zijn bevoegd om kennis te nemen van de vorderingen betreffende de exploitatie van de nevenvestiging van een rechtspersoon die noch woonplaats, noch gewone verblijfplaats heeft in België, indien deze vestiging zich in België bevindt bij de instelling van de vordering. 4) Rechtskeuze (=prorogatie) Art.6, 1, lid 1 WIPR: Rechtskeuze In vele gevallen zijn de partijen vrij om de bevoegde rechter te kiezen, indien aan twee voorwaarden is voldaan: Partijen moeten vrij kunnen beschikken over de rechten waarop de clausule betrekking heeft. Overeenkomst moet geldig tot stand zijn gekomen. Zo de forumkeuze aan de voormelde voorwaarden voldoet, is de Belgische rechter exclusief bevoegd. Art. 6, 1, lid 2 WIPR: Ook de stilzwijgende forumkeuze (ook door vrijwillige verschijning) wordt aanvaard, tenzij de verschijning tot doel heeft de bevoegdheid te betwisten. Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 22

23 Art. 6, 2 WIPR: forumkeuze toch niet absoluut. De rechter kan zich onbevoegd verklaren als er geen enkele betekenisvolle band met België is (forum non conveniens). Uitzonderlijk, Het volstaat bijvoorbeeld al dat een partij in België verblijft of dat Belgisch recht moet toegepast worden om de toepassing van art. 6, 2 WIPR uit te sluiten. Vb. partijen van buiten België brengen een commercieel geschil in Brussel goedkoop alternatief voor handelsarbitrage. OPMERKING: Ook hier weer kijken naar Brussel I-Vo, die de rechtskeuze ook aan beperkingen onderwerpt! Aangezien de regel daar strenger is, zal deze bepaling enkel van nut zijn voor materies buiten de verordeningen. 5) Derogatie Art.7 WIPR: De partijen kunnen overeenkomen om en buitenlandse rechter bevoegd te maken. In dat geval moet de Belgische rechter voor wie de zaak in weerwil van de forumkeuze aanhangig is gemaakt zijn uitspraak uitstellen, tenzij kan voorzien worden dat de buitenlandse beslissing in België zal kunnen worden erkend of ten uitvoer gelegd, of tenzij de Belgische rechters ondanks het bevoegdheidsbeding toch bevoegd zouden zijn op basis van het noodforum in artikel 11. 6) Vorderingen tot vrijwaring en tussenkomst en tegenvorderingen Art.8 WIPR: Een Belgische rechter die bevoegd is om kennis te nemen van een vordering, is tevens bevoegd om kennis te nemen van een vordering tot vrijwaring of tot tussenkomst, en van een tegenvordering voortvloeiend uit een feit of handeling waarop de hoofdvordering is gegrond. 7) Samenhang Art.9 WIPR: Wanneer de Belgische rechters bevoegd zijn om kennis te nemen van een vordering, zijn zij eveneens bevoegd om kennis te nemen van een daarmee samenhangende vordering. Samenhang tussen de vorderingen bestaat, indien deze zo nauw verbonden zijn dat het wenselijk is om ze samen te behandelen en te berechten, teneinde te voorkomen dat de beslissingen onverenigbaar zouden zijn wanneer de vorderingen afzonderlijk worden berecht. Is een forum connexitatis causarum Zulke bepaling bestaat niet in Brussel I-Vo! 8) Bewarende en voorlopige maatregelen Art.10 WIPR:In dringende gevallen zijn de Belgische rechters bevoegd om voorlopige of bewarende maatregelen en uitvoeringsmaatregelen te bevelen betreffende personen en goederen die zich in België bevinden bij de instelling van de vordering. Die bevoegdheid is er, zelfs indien de Belgische rechters krachtens het wetboek niet bevoegd zijn om van de zaak zelf kennis te nemen. 9) Noodforum Art.11 WIPR: De Belgische rechters zijn bevoegd wanneer De zaak nauwe banden heeft met België EN het door de rechtzoekende onmogelijk of onredelijk is in het buitenland te procederen. voorkomen van rechtsweigering en het onrecht dat het meebrengt. Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 23

24 2.3 Immuniteiten Er zijn in het procesrecht soms immuniteiten, zowel wat betreft de vervolging (geen jurisdictie) als wat betreft bepaalde dwangmaatregelen. Immuniteiten steunen op een verdrag, voorbeelden zijn Denk aan diplomaten en consuls voor daden gesteld in de uitoefening van hun functie en goederen behorend tot hun ambtsgebouwen. Diverse internationale organisaties en sommige leden van hun personeel op basis van het charter (zoals NATO-troepen of de Internationale Postunie ). 2.4 Betekening over de grens De nieuwe verordeningen van 2000 en 2007 inzake betekening en kennisgeven van stukken Met ingang van 31 mei 2001 kreeg de Betekeningsverordening 1348 (2000) voorrang op de door de lidstaten gesloten bilaterale en multilaterale overeenkomsten (zoals het Verdrag van Den Haag, zie infra). Verbeteringen t.a.v waren: Spoed Moderne media Uitwisseling via formulieren en aangeduide instanties Vertaling en overleg De nieuwe Betekeningsverordening 1393/2007 werd van toepassing met ingang van 13 november Dit betekende de intrekking van de eerste Betekeningsverordening. Volgens deze verordening gebeurt de toezending direct tussen de genoemde autoriteiten. De verordening schrijft de formulieren voor, waarmee de betekening of kennisgeving moet worden aangevraagd. Dit formulier wordt opgesteld in de taal van de ontvangende staat, dan wel in een taal waarvan zij verklaart heeft deze te zullen aanvaarden. De ontvangende staat zorgt daarna voor de betekening of kennisgeving, hetzij overeenkomstig het recht van de ontvangende staat, hetzij in de door de verzendende instantie gewenste vorm mits deze verenigbaar is met het recht van de ontvangende staat. Een certificaat bevestigt of de betekening of kennisgeving voltooid is Het Verdrag van 15 november 1965 inzake de betekening (Haags Betekeningsverdrag) Het verdrag werd door een groot aantal staten geratificeerd, maar het laat akkoorden tussen verdragstaten primeren. Art.2 Haags Betekeningsverdrag: Ieder land wijst een centrale autoriteit aan om de aanvragen tot betekening of kennisgeving in ontvangst te nemen en af te doen. Voor België is dit het Ministerie van Justitie. Een verzoek tot betekening of kennisgeving aan de centrale autoriteit van de aangezochte staat moet overeenstemmen met het als bijlage aan het verdrag toegevoegd modelformulier en moet vergezeld zijn van 2 exemplaren of afschriften van het gerechtelijk stuk. Die centrale autoriteit van de aangezochte staat zorgt dan voor de betekening of kennisgeving, hetzij overeenkomstig het recht van de ontvangende staat, hetzij in de door de verzendende instantie gewenste vorm mits deze onverenigbaar is met het recht van de ontvangende staat. Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 24

25 Naderhand moet de centrale autoriteit een verklaring opstellen, conform het modelformulier dat aan het verdrag als bijlage werd gevoegd, waarin wordt bevestigd dat aan de aanvraag uitvoering werd gegeven en waarin de vorm, plaats en tijdstip van de betekening of kennisgeving worden vermeld en er wordt aangegeven aan wie het stuk is afgegeven. = bewijs van betekening. T.a.v. de geadresseerde vindt de betekening plaats op het ogenblik van de afgifte van de akte aan deze laatste. Art.8-10 Haags Betekeningsverdrag: Het verdrag laat ook ruimte voor andere wijzen van betekening: Betekening via de zorg van diplomatieke of consulaire ambtenaren Toezending via consulaire weg Rechtstreekse verzending per post Betekening of kennisgeving van deurwaarder tot deurwaarder Betekening of kennisgeving rechtstreeks door deurwaarder Voor elk van deze opties konden de verdragstaten zich verzetten (lees goed de bepalingen!). Art.15 Haags Betekeningsverdrag: verstek: Indien de verweerder niet verschijnt, houdt de rechter de beslissing aan totdat gebleken is dat hetzij het stuk werd betekend of ter kennis gegeven werd overeenkomstig de vormen van de aangezochte staat, hetzij het stuk aan de verweerder in persoon of aan zijn woonplaats is afgegeven op een andere in het verdrag geregelde wijze en de persoon het stuk tijdig heeft ontvangen om hem de gelegenheid te geven een verweer te voeren. Elke lidstaat mag evenwel toestaan aan de rechter om toch een beslissing te nemen ingeval er geen bewijs hetzij van betekening of kennisgeving, hetzij van afgifte is ontvangen, indien aan volgende voorwaarden is voldaan: Betekening volgens het verdrag Geprobeerd bewijs te krijgen Min. 6 maanden na toezending Artikel IV Protocol bij het EEX-Verdrag en artikel IV Protocol 1 bij EVEX Voormelde artikels voorzien dat de gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken rechtstreeks door de deurwaarder van de staat van herkomst kunnen worden toegezonden aan de deurwaarder van de staat van bestemming, op voorwaarde dat de staat van bestemming zich daartegen niet heeft verzet bij een verklaring gedaan aan de Zwitserse Bondsraad Bilaterale regelingen Overeenkomst met de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland: De betekening bestemd voor de personen die in Duitsland verblijven, kan door de Procureurs-generaal of door de procureurs des Konings rechtstreeks gezonden worden aan de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg in het rechtsgebied waar degene, voor wie het stuk bestemd is, zich bevindt Belgisch gemeen recht Art. 40 en 46 Ger. W.: Als de verweerder geen bekende woonplaats in België heeft, wordt de het gerechtsdeurwaardersexploot of de gerechtsbrief vervangen door een aangetekende brief. Art. 42 Ger. W.: Voor vennootschappen kan worden betekend op een filiaal, op de maatschappelijke zetel of op hun bedrijfszetel. Heeft de verweerder noch in België noch in het buitenland een bekende woonplaats, dan gebeurt de betekening aan de procureur des Konings. Er moet aan herinnerd worden dat een betekening steeds mag gebeuren aan de verweerder in persoon, mocht die toevallig opgespoord worden. Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 25

26 2.5 Het verloop van een proces met een internationaal karakter Verschillende aspecten zijn hierbij belangrijk Toegang tot het Belgisch gerecht verloopt vooral volgens de lege fori. Ook procedure volgens lex fori. o Vb. taal, rechtsbijstand. Vreemdelingen gelijke rechten als belgen, maar o Bekwaam volgens lex patriae o Art Ger. W.: Borgstelling tegen de eisende vreemdeling (cautio iudicatum solvi) Dat moet verzekeren dat de verweerder de gerechtskosten kan terugvorderen. Niet mogelijk voor EU-onderdanen Bewijsvoering: bewijslast in het algemeen en bewijstechnieken uit foraal recht; zoals getuigenverhoor o Echter ook EU-wetgeving en internationale wetgeving betreffende rogatoire commissies. o zie de aanbeveling van de professoren in ipr om het verdrag van Den Haag van 18 oktober 1970 te bekrachtigen (met voorbehoud tegen excessen van pre-trial discovery ) Niet de bewijskracht van akten: dat volgt uit de lex loci actus; en wettelijke vermoedens m.b.t. de onderzochte rechten van de partijen: dat zit in de lex causae van de rechtsverhouding 2.6 Uniform Europees procesrecht Europese betalingsbevelprocedure (bronnenboek pagina 319, HB 197) Doel van het betalingsbevel Art.1, 1 Betalingsbevel-Vo: De Betalingsbevelverordening heeft een dubbel doel: Vereenvoudiging, versnelling en het goedkoper maken van de procedure t.a.v. geldvorderingen die niet worden betwist Afschaffen exequaturvereiste voor betalingsbevelen door de creatie van wederzijds vertrouwen via het opleggen van minimumnormen voor het verkrijgen van betalingsbevelen. De verordening creëert een eenzijdige procedure die openstaat voor liquide en opeisbare geldvorderingen voor een specifiek bedrag en na een louter formele tot hoogstens marginale controle van de grond van de zaak, de eiser een betalingsbevel oplevert dat bij stilzitten van (niet-betwisting) de daarvan in kennis gestelde schuldenaar, uitmondt in een executoriale titel die in iedere lidstaat gedwongen kan ten uitvoer gelegd worden zonder dat daar een exequatur moet aan verleend worden. Indien en zodra er verweer komt, d.m.v. een standaardformulier dan geldt de gewone procedure. Art.1, 2 Betalingsbevel-Vo: De Europese Betalingsbevelprocedure is additioneel en facultatief. Zij laat de bestaande nationale betalingsbevelprocedures onverlet. Maar het is enkel het Europese betalingsbevel dat zal genieten van de afschaffing van de exequaturvereiste. Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 26

27 Voorwerp van het betalingsbevel Art.4 Betalingsbevel-Vo: De Europese Betalingsbevelprocedure kan aangewend worden voor de inning van liquide geldvorderingen voor een specifiek bedrag, die opeisbaar zijn op het tijdstip waarop het verzoek om een Europees betalingsbevel wordt ingediend. Art.6, 1 Betalingsbevel-Vo: bevoegde rechter volgens Brussel I-Vo Europese procedure voor geringe vorderingen (BB pagina 326) Een verordening van een andere aard Het voorwerp van de verordening bestaat in het beslissen over vorderingen van gering waarde. De procedure is tegensprekelijk. Hier gaat het dus over het verkrijgen van een beslissing! Art.1,1 Geringe Vorderingen-Vo: De Europese procedure voor geringe vorderingen is facultatief Het toepassingsgebied Art.2,1 Geringe Vorderingen-Vo: De Europese procedure voor geringe vorderingen kan enkel gebruikt worden voor vorderingen waarvan de waarde de grens van 2000 niet overstijgt. Een tegenvordering kan echter er boven komen en de procedure doen springen. Het gaat enkel om burgerlijke en handelszaken. Specifieke uitsluitingen: Arbeidsrecht Huur en pacht van onroerende goederen Inbreuken op de persoonlijke levenssfeer en persoonlijkheidsrechten De verordening is van toepassing in alle lidstaten van de EU, behalve in Denemarken. Een beslissing uit een Deense procedure is dus niet vrijgesteld van een voorafgaandelijk exequatur. Art.29 Geringe Vorderingen-Vo: De verordening is van toepassing sinds 1 januari Kenmerken Art.5 Geringe Vorderingen-Vo: De EPGV is tegensprekelijk en schriftelijk. Er is een verplicht gebruik van standaardformulieren. De tegenspraak is gelimiteerd: iedere partij krijgt één gelegenheid om zijn standpunten kenbaar te maken. (strikte timing!) Art.19 Geringe Vorderingen-Vo: Het nationale procesrecht heeft een belangrijke aanvullende rol, zo bepaalt dit of er een beroepsmogelijkheid is en beheerst zij alle kwesties die niet door de verordening worden geregeld. Want de verordening is soms vaag. Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 27

28 3 De erkenning en uitvoerbaarverklaring van vreemde rechterlijke beslissingen en akten 3.1 De rechtskracht van vreemde vonnissen en akten Inleiding Vonnissen en akten werken in België door volgens een schaal van de in België geambieerde of gevraagde uitwerking of doorwerking. Deze regeling vind men terug in artikels WIPR. Schaal van doorwerking: 1) Akte of vonnis voor het eenvoudig erkennen als rechtsfeit. Volgens het recht dat de verhouding beheerst =lex causae. 2) De bewijswaarde van een akte of rechtsfeit inroepen. Gebeurd volgens de nationale wet die de vorm van de akte beheerst =lex loci actus. 3) De volle rechtskracht van de akte, d w z de volkomen erkenning vragen met gezag van gewijsde; dus als res iudicata, ofwel van rechtswege (mits controle) of na een proces. 4) Titel tot tenuitvoerlegging bekomen, via een proces. Een rechterlijke exequatur zal hier nodig zijn De bewijskracht van een buitenlandse akte of beslissing Uitwendige bewijskracht Art. 22 WIPR: wanneer een buitenlandse akte of beslissing als bewijsstuk wordt aangevoerd, moet in de eerste plaats worden onderzocht of de akte of beslissing authentiek is. Art.26, 1, lid 1 WIPR: De akte of beslissing zal geacht worden afkomstig te zijn van de betrokken buitenlandse autoriteit indien ze voldoet aan de voorwaarden die het recht van het land van herkomst stelt om authenticiteit te verwerven (locus regit actum) en indien ze tevens gelegaliseerd werd. Gevalideerd door de lex causae 28 WIPR: akte door overheid opgesteld, moet in overeenstemming zijn met de wetten van de opstellende overheid. Auctor regit actum. De formaliteit van de legalisatie werd echter door talrijke internationale normen afgeschaft of vervangen door minder omslachtige procedures Inwendige bewijskracht Art WIPR: Eens de uitwendige bewijskracht van de akte of beslissing vaststaat, levert ze het bewijs op van de feiten die de rechter of instrumenterende ambtenaar zelf, met de eigen zintuigen, vaststelde en waarvan hij in zijn beslissing of akte melding maakte(=propriis sensibus). Art. 26, 2 en 28, 2 WIPR: Met de buitenlandse beslissing of akte worden de genoemde feiten bewezen, tot het tegenbewijs geleverd wordt. Wat onder de inwendige bewijskracht begrepen wordt, is de loutere weergave van wat de ambtenaar of rechter zelf heeft waargenomen. Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 28

29 3.1.3 Erkenning van een buitenlandse akte of beslissing Rechterlijke beslissingen Art.22 WIPR: Een beslissing heeft bindende kracht omdat ze werd genomen door een instantie waaraan van overheidswege rechtsmacht werd verleend. Voor zover alle voorwaarden voor erkenning (artikel 25 WIPR) zijn vervuld, dringt de rechterlijke beslissing zich niet alleen op aan de partijen, maar ook aan derden en de Belgische autoriteiten. Dat geldt voor vonnissen en arresten die de status van de persoon betreffen en sinds 2004 ook voor alle andere gerechtelijke uitspraken Er is geen vereist van rechterlijke tussenkomst of van rechterlijk visum. Het oordeel over een materieel recht is definitief (res iudicata pro veritate habetur). Positief effect: Het vonnis krijgt bijgevolg gezag van gewijsde(res iudicata), respectievelijk kracht van gewijsde (na betekening). Negatief effect: De erkende uitspraak sluit een nieuwe gerechtelijke behandeling uit (exceptio rei iudicata Belgische non bis in idem) Authentieke akten Art.27 WIPR: Van zodra de lokale voorwaarden vervuld zijn, zal de bindende kracht in de Belgische rechtsorde moeten erkend worden, zowel door de partijen als door derden en door de Belgische overheden. De vraag of de in de akte vervatte rechtshandeling geldig is en dus gevolgen in België kan krijgen, wordt onderworpen aan het Belgische conflictenrecht (conflictenrechtelijke controle). Is ze overeenkomstig het aangewezen recht geldig, dan zal de akte en de rechtshandeling die ze bevat ook in de Belgische rechtsorde de gevolgen verwerven die ze overeenkomstig het aangewezen recht heeft. Er is echter wel een marginale controle, er moet rekening gehouden worden met artikel 18 (wetsontduiking) en artikel 21 (openbare orde) Titel tot tenuitvoerlegging Vooraleer een vreemde beslissing in België op gedwongen wijze ten uitvoer kan gelegd worden, zal zij een voorafgaandelijke procedure bij een Belgische rechter moeten doorlopen waarin die onderzoekt of ze van die aard is dat de afdwinging ervan ook in de Belgische rechtsorde kan aanvaard worden. Deze procedure verloopt via de lex fori. = Exequaturprocedure. Voorlopig geldt deze procedure nog voor alle vonnissen, ook deze van andere EU landen, tot de EU zelf legislatief verder gaat. Er moet tot dan bekleed worden met de nationale formule van tenuitvoerlegging bekleed worden - Wij Filip, Koning. Ieder land bepaalt in principe zelf welke elementen de exequaturrechter dient te onderzoeken wanneer hij verzocht wordt een vreemde beslissing uitvoerbaar te verklaren. Zo bepaalt ook het autonome Belgische recht onder welke voorwaarden en overeenkomstig welke procedure een vreemde beslissing in België uitvoerbaar kan worden verklaard. De exequatur beslissing zegt dat het vonnis uitvoerbaar wordt; maar om effectief met dwang tot uitvoering over te gaan moet men naar de uitvoeringsrecht en dan zitten we in het nationaal procesrecht. Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 29

30 3.2 Het Europese recht van het erkennen en uitvoerbaar verklaren van beslissingen en akten De Brussel I-Verordening Toepassingsgebied gericht op exequatur Eigenlijk zijn zowel de Brussel I, Brussel II bis-vo, de Insolventie-Vo en de Alimentatie-Vo dubbele verordeningen, enerzijds regelen zijn de bevoegdheid van de rechters, maar ook de erkenning van de vonnissen van EU-rechters. Het is de eerste aangezochte rechter die ambtshalve zijn bevoegdheid zal controleren, de rechter die daarna zal geconfronteerd worden met een EU vonnis, in een exequaturprocedure, zal dit niet meer moeten onderzoeken, buiten enkele criteria in art Brussel I-Vo bijna gegarandeerde erkenning EU vonnissen. Zie ook supra bij bevoegdheid. Alle lidstaten behalve Denemarken (let wel: afzonderlijk Verdrag met Denemarken) Parallelle regeling voor de Lugano-lidstaten Materieel toepassingsgebied: in geld waardeerbare vorderingen, inclusief alimentatie De erkenning Art.33 Brussel I-Vo: Rechterlijke beslissingen uit een lidstaat worden zonder vorm van proces erkend in een andere lidstaat. Iedere belanghebbende kan wel een vordering tot erkenning instellen. Erkenning houdt in dat de buitenlandse beslissing in de aangezochte lidstaat dezelfde bindende kracht verwerft als degene die ze heeft in het land van herkomst. de plano erkenning Art.37 Brussel I-Vo: Een rechter die zich moet uitspreken over een vraag tot erkenning, kan zijn uitspraak daarover aanhouden indien tegen de beslissing een rechtsmiddel werd ingesteld. Art.34 en 35 Brussel I-Vo: Gronden tot weigering van erkenning: Strijdigheid met de internationale openbare orde Bescherming verstek latende partij Onverenigbaarheid met bestaande beslissing Miskenning van bepaalde (exclusieve) bevoegdheidsregels Plaatselijke bevoegdheid exequaturrechter: Voor de erkenning: de rechter volgens Belgisch gemeen recht REA Art. 22 Brussel I-Vo: Voor de gedwongen uitvoering: de rechtbank van de gewone verblijfplaats van de verweerder exclusiviteit Een vonnis uit een Europese lidstaat levert dus een titel op. De erkende uitspraak sluit bijgevolg een nieuwe gerechtelijke behandeling uit (exceptio rei iudicata non bis in idem). Een rechter kan het vonnis ook aanwenden om schuldvergelijking toe te passen. Incidentele rechtsvragen in verband met erkenningen van vonnissen kunnen gewoon gebracht worden voor de rechter bij wie de zaak aanhangig is gemaakt. Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 30

31 Er kan echter ook een hoofdvordering m.b.t. erkenningen van vonnissen zijn, zowel ingesteld door de eiser in exequatur (degene die iets aan het vonnis heeft en het wilt toegepast zien). Alsook door de verweerder in exequatur (meestal degene die nadelige gevolgen haalt uit toepassing in België) om een vordering tot afwijzen instellen als verzoeker De uitvoerbaarverklaring Art.22 Brussel I-Vo: Voor de tenuitvoerlegging van beslissingen zijn de gerechten van de lidstaten van de plaats van tenuitvoerlegging exclusief bevoegd. De eigenlijke procedure van tenuitvoerlegging blijft volledig beheerst door het nationale recht van de aangezochte staat. Het is wel een spoedeisende procedure. Door een beslissing in een lidstaat uitvoerbaar te verklaren, verleent een nationale rechter aan die buitenlandse titel dezelfde waarde als een binnenlandse uitvoerbare rechterlijke beslissing. Art.45, 2 Brussel I-Vo Er is geen onderzoek ten gronde toegelaten. De exequaturrechter mag de buitenlandse beslissing niet wijzigen, aanvullen of verduidelijken. Art. 41 Brussel I-Vo: Formele voorwaarden van artikel 53 gelden voor het uitvoerbaar verklaren. De procedure verloopt aanvankelijk eenzijdig en wordt pas tegensprekelijk bij het beoordelen van een rechtsmiddel. De rechter gaat dan na of er een weigeringsgrond aanwezig is. Art. 43, 1 Brussel I-Vo: Elke partij kan een rechtsmiddel instellen tegen de beslissing op het verzoek om een verklaring van uitvoerbaarheid. In België worden deze rechtsmiddelen ingesteld bij de rechtbank van eerste aanleg. Art. 43, 3-5 Brussel I-Vo Om de termijn om een rechtsmiddel in te stellen te laten lopen, is vereist dat de uitvoerbaarverklaring daadwerkelijk en regelmatig werd betekend aan de persoon tegen wie men wil uitvoeren. De Beslissing moet ook betekend worden aan de partij. Een gedeeltelijke tenuitvoerlegging is mogelijk als de beslissing uitspraak over meer dan één punt of diverse onderdelen bevat. LET OP: Specifieke verordeningen zijn van toepassing op de exequatur van akten in de sfeer van ontbinding van huwelijk en ouderlijke zorg vonnissen in de context van insolventieprocedures. Exequatur kan dus gelaagd zijn! Het ene aspect kan onder de Brussel I-Vo vallen, maar een ander aspect onder een andere vordering. Bijvoorbeeld een geschil m.b.t. ouderlijke zorg, onderhoudsgeld en verdeling van huwelijksgoederen. Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 31

32 3.2.2 Overgang naar de Brussel I-bis Vo (niet in BB opgenomen, ook (nog niet echt belangrijk voor examen) Nieuwe automatische dwanguitvoering Voor beslissingen vanaf 10 januari 2015: automatisme eveneens in de dwanguitvoering voorzien. Soepeler regime wat betreft de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken voor samenwerking tussen EU-lidstaten. Art. 39 Brussel I-bis Verordening: beslissingen uitvoerbaar in andere lidstaten zonder een specifieke verklaring hiervoor nodig is Art. 41 Brussel I-bis Verordening: beslissing onder zelfde voorwaarden ten uitvoer gelegd als binnenlandse beslissing Art. 53 Brussel I-bis Verordening: modelcertificaat voor tenuitvoerlegging afgegeven voor rechtbank van het oorspronkelijke vonnis. Art. 46- e.v. Brussel I-bis Verordening: mogelijkheden voor weigering van tenuitvoerlegging Overgangsregeling De nieuwe Brussel I-bis Verordening Nr. 1215/2012 van 12 december 2012 wordt van kracht op 10 januari Art. 80 Brussel I-bis Verordening: Brussel I-Vo op die dag ingetrokken Art. 66 Brussel I-bis Verordening: overgangsbepaling. Oude exequaturrecht van Brussel I geldt nog voor beslissingen gegeven inzake vorderingen ingesteld vóór 1/1/2015; authentieke akten verleden vóór 1/1/2015; authentieke akten geregistreerd vóór 1/1/2015; gerechtelijke schikkingen (dadingen) getroffen of goedgekeurd vóór 1/1/ Brussel II-bis Vo (BB pagina 291) De Brussel IIbis-Vo. regelt problemen van erkenning en uitvoerbaarheid verklaring inzake de ontbinding van het huwelijk en ouderlijke zorg. Zie infra. Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 32

33 3.3 Het Belgisch gemeen recht van het erkennen en uitvoerbaar verklaren van buitenlandse vonnissen en akten De invoering van nieuwe regels en het overgangsrecht Voor een aantal materies gelden specifieke regels: Naam Verstoting Adoptie Intellectuele eigendom Rechtspersonen Insolventie Het exequatur in het WIPR De voorafgaande formaliteit van de legalisatie Art.30 WIPR: Een rechterlijke beslissing of authentieke akte moet worden gelegaliseerd om in België geheel of bij uittreksel te worden voorgelegd. Legalisatie Erkenning. De legalisatie brengt niet met zich mee dat een andere Belgische overheid daardoor verplicht is het stuk inhoudelijk te erkennen en het doorwerking te verlenen. Er is dus een legalisatieplicht, maar in de praktijk wordt de legalisatie echter vaak achterwege gelaten. Talrijke internationale normen en muiltilaterale en bilaterale overeenkomsten hebben de legalisatie immers afgeschaft of vereenvoudigt. Binnen de EU moet dit bijvoorbeeld niet meer, zie ook het Apostilleverdrag (BB, p. 54) De erkenning van rechterlijke beslissingen De erkenning geschiedt zonder dat daarvoor een procedure dient gevoerd te worden door over of ambtenaar (wel geen gezag van gewijsde). = erkenning de plano. Art.22 WIPR: Wijzen van erkenning: indien door overheid/ambtenaar geweigerd rechter Erkenning van rechtswege zonder procedure (= principe) Erkenning als incidentele kwestie Erkenning bij hoofdvordering Art.24 WIPR: Documenten die moeten worden overgelegd: Uitgifte van de beslissing Document waaruit blijkt dat de beslissing uitvoerbaar is volgens het recht van het land van oorsprong en dat ze werd betekend of ter kennis gebracht Indien de beslissing bij verstek werd gewezen, moet het origineel of een voor eensluidend verklaard afschrijft van het document worden overgelegd waaruit blijkt dat het gedinginleidend stuk overeenkomstig het recht van het land waar de beslissing werd gewezen, werd betekend of ter kennis gebracht Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 33

34 Het ontbreken van de genoemde documenten maakt het verzoek tot erkenning niet automatisch onontvankelijk of ongegrond. De rechter kan een termijn toestaan voor de overlegging ervan, zich tevreden stellen met het overleggen van gelijkwaardige documenten, of zelfs vrijstelling verlenen. De ambtenaren kunnen echter dergelijke vrijstellingen niet geven, dit kan enkel door de rechter. Art.25 1 WIPR: Gronden tot weigering van de erkenning: Strijdigheid met de internationale openbare orde (rekening houdende met de mate waarin de zaak met de Belgische rechtsorde verbonden is, evenals met de ernst van de veroorzaakte gevolgen). Niet respecteren rechten van verdediging in de procedure die in de beslissing uitmondde (fundamentele principes van o.m. art. 6 EVRM en van het Belgische procesrecht). Wetsontduiking. Dat is het geval als partijen een beslissing in het buitenland afdwingen met als enige bedoeling om te ontsnappen aan het recht wat het WIPR aanwijst. Dat zal eerder zeldzaam zijn. Miskennen van internationale bevoegdheid. Beslissing heeft geen definitief karakter. (wel voorlopige tenuitvoerlegging mogelijk (art. 23, 4 WIPR) Beslissing eerbiedigt de Belgische res iudicata niet. o Als er een Belgische beslissing was over hetzelfde geschil, of een buitenlandse beslissing die hier kan erkend worden. o Als er voor het inleiden van de buitenlandse procedure al een procedure in België aanhangig was. o De Belgische rechters exclusief bevoegd waren. o De bevoegdheid van de buitenlandse rechter exorbitant was, met name door de loutere aanwezigheden van goederen of partijen, zonder rechtstreekse band met het geschil. o Als er strijdigheid zou zijn met enkele bijzondere bevoegdheidsgronden. o Als het gaat om de erkenning van een dwangsom. Daarvoor is een verbeurdverklaring vereist. In geen geval mag de buitenlandse rechterlijke beslissing ten gronde worden herzien. De erkenning verleent rechtskracht aan de buitenlandse beslissing en kan slaan op de gehele beslissing, maar kan ook beperkt worden tot een deel ervan. Gedane ambtelijke erkenningen zijn echter omkeerbaar. Iedere overheid/ambtenaar mag zelf de toetsing doen en een gedane erkenning bindt enkel die overheid/ambtenaar, de volgende is weer vrij om zelf te toetsen. Vastheid komt er enkel door een rechterlijke beslissing (exequaturrechter of incidentele rechter) De erkenning van authentieke akten Art.27 WIPR: Authentieke akten worden erkend zonder dat daarvoor een procedure moet worden gevoerd. Voorwaarden: De akte moet voldoen aan de voorwaarden die volgens het recht van de staat waar ze werd opgesteld, nodig zijn voor haar echtheid. De akte moet rechtsgeldig zijn overeenkomstig het recht dat volgens het WIPR toepasselijk is op de betrokken rechtsverhouding. Geen schending van de artikelen 18 en 21. = Conflictenrechtelijke toetsing. Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 34

35 De uitvoerbaarverklaring van buitenlandse beslissingen en akten Art. 23 WIPR: vereenvoudigde procedure. Materiele bevoegdheid o De bevoegde rechter is de REA. o insolventieprocedures de rechtbank van koophandel. Territoriale bevoegdheid: o territoriaal bevoegde rechter is die van de woon- of verblijfplaats van de verweerder, o bij gebreke daarvan van de plaats van uitvoering o indien dat niet mogelijk is rechter van woon- verblijfplaats eiser o en anders het arrondissement Brussel korte procedure eenzijdig verzoekschrift Vermelding en overschrijving van buitenlandse rechterlijke beslissingen en authentieke akten inzake staat en bekwaamheid Art.31 WIPR: Voor vreemde akten: Nazicht volgens artikel 27. Voor vreemde rechterlijke beslissingen: Nazicht volgens artikels 24 en 25 en specifieke regels inzake naam, verstoting en adoptie. Beroep mogelijk bij REA Indien de ambtenaar niettemin ernstig twijfelt, kan hij bij het O.M. advies inwinnen. De Koning heeft de bevoegdheid een databank aan te leggen van akten en beslissingen die betrekking hebben op een Belg of een in België verblijvende vreemdeling hij kan ook algemene richtlijnen voor erkenning opstellen. Elke overheid heeft een eigen verantwoordelijkheid bij de plano-erkenning, elke voorafgaande administratieve erkenning of afwijzing blijft precair tot een rechterlijke beslissing tussenbeide komt. Art. 48 BW: bepaalt dat Belgen het recht hebben om buitenlandse akten en vonnissen te laten vermelden of overschrijven. Voor akten of vonnissen afkomstig uit landen die geen lid zijn van de Raad van Europa, en die de burgerlijke stand van in buitenland verblijvende Belgen betreffen, is neerlegging (depot) mogelijk bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Dit houdt echter geen erkenning in Specifieke gronden tot weigering van erkenning Art.39 WIPR: Naam. Art.57 WIPR: Verstoting. Art.72 WIPR: Adoptie imperatieve regels op qua contactname en verplaatsing van het kind en wijst het naar verplichte registratie voor erkenning. Art.95 WIPR: Intellectuele eigendomsrechten. Art.115 WIPR: Rechtspersonen. Art.121 WIPR: Insolventie. Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 35

36 4 algemene technieken van het conflictenrecht 4.1 Aanwijzen van het toepasselijk recht Een verwijzingsregel of conflictenregel Bij een verwijzingsregel wordt een bepaalde rechtsvraag op basis van een aanknopingspunt ondergebracht bij een bepaalde lex. De wet bepaald welk aanknopingspunt relevant is. Verwijzingsregels zijn in principe blind. Ze gaan niet op voorhand na welk materiaal recht van toepassing is. Dat principe is evenwel wat uitgehold, o.a. door de exceptie van openbare orde, rechterlijke kwalificatie en de materiele inslag van bepaalde verwijzingsregels (bijvoorbeeld in consumentenzaken). De materiele inslag houdt in dat de regels kunnen sturen naar een verkieslijke aanwijzing of een bevoorrechte binding en kunnen zodoende een materieel oogmerk omvatten of tot uitdrukking brengen. Bronnen van verwijzingsregels: Verdragen (al dan niet wederkerigheid vereist) Europese verordeningen Wb.IPR Rechtersrecht (in mindere mate) De praktijk wijst uit dat een rechter meestal het eigen recht zal moeten toepassen, omdat de bevoegdheid vaak al op gelijkaardige aanknopingspunten gebaseerd. Er zijn twee soorten verwijzingsregels. Unilaterale verwijzingsregels verwijzen naar het eigen recht (en dus naar zijn ruimtelijk werking), terwijl multilaterale verwijzingsregels op abstracte wijze een bepaald rechtstelsel aanwijzen. Drie componenten: Feitelijke situatie of rechtsverhouding. Connectiefactor met een bepaald land. = de doorslaggevende aanknopingsfactor Materiële voorwerp van de conflictenregel: toepasselijke regels. Daardoor heeft de wetgever wat speelruimte. Hij kan dat ook door gebruik te maken van complexe verwijzingsregels: Cumulatieve aanknoping betekent dat aan regels van twee rechtstelsels moet voldaan zijn. Dat betekent dat er minder geldige rechtshandelingen zullen zijn. Distributieve verwijzing betekent dat op verschillende aspecten van een rechtsverhouding worden verschillende rechtsstelsels toegepast. Bij alternatieve verwijzingsregels zijn er in volgorde verschillende rechtsstelsels van toepassing, en wordt het rechtsstelsel toegepast dat tot validatie leidt. Bij facultatieve verwijzingsregels kan de geldigheid van het recht uit één van meerdere toepasselijke regels worden afgeleid. Verwijzingsladders komen voor als er verschillende hypotheses mogelijk zijn. Dan wordt de ladder afgegaan tot één van de aangegeven hypotheses zich voordoet. Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 36

37 De wil van de partijen speelt ook een grote rol. Partijen kunnen vaak een rechtskeuze doen. Vaak laat ook een objectieve verwijzingsregel hen de mogelijkheid om een aanknoping met een bepaald land te kiezen Herverwijzing Art.16 WIPR: In de zin van de wet en behoudens bijzondere bepalingen worden onder het recht van een Staat de rechtsregels van die Staat verstaan met uitzondering van de regels van het internationaal privaatrecht. België schaft dus in principe de renvoi af, maar zal in specifieke materies de renvoi toch (beperkt) aanvaarden. (o.a. Er zijn evenwel uitzonderingen inzake de bekwaamheid (art. 34 WIPR), erfenissen met betrekking onroerende goederen (art. 78, 2 WIPR) en de geldigheid van rechtspersonen (art. 110, lid 2 WIPR)) Renvoi = Belgische regel verwijst naar een specifiek land, waarna deze buitenlandse regels eigenlijk terug- of doorverwijst naar België of een derde land. Verwijzing naar een niet-geünificeerd rechtsstelsel (=federale clausule) Niet-geünificeerde wettenstelsels Sommige landen hebben verschillende stelsels van privaatrecht volgens de regio s of de deelstaten of volgens de stamverwantschap of religie van personen. Daar ontstaan respectievelijk interterritoriale of interpersonele of interreligieuze conflicten van privaatrecht, waarvoor eigen conflictenregelingen bestaan. De interne conflictenregeling van de aangewezen staat moet worden gevolgd om het geschikte normenstelsel te vinden. Hier geldt echter een uitzondering op: wanneer in onze conflictenregels een territoriaal criterium gehanteerd wordt. Dan hanteren we alleen onze eigen regel en we beschouwen de kleinere entiteit alsof ze een land was. Wij verwijzen dan door tot op het lokale vlak. Vb. wij verwijzing inzake een aansprakelijkheid naar de regels van een welbepaalde plaats, dan gelden de regels van die plaats, geen andere Complexe nationale rechtsstelsels volgens het wetboek Art.17 WIPR: Wanneer er meerdere stelsels bestaan binnen het toepasselijk verklaard nationaal recht, waarvoor zij hun eigen conflictenregeling hebben, dan heeft onze verwijzing betrekking op het rechtsstelsel dat door de in die Staat van kracht zijnde regels wordt aangewezen. Wanneer verwijst wordt naar het recht van een Staat die twee of meer rechtsstelsels bezit, wordt voor de bepaling van het toepasselijk recht elk stelsel als het recht van een Staat beschouwd Kwalificatieconflicten Een probleem stelt zich wanneer termen en concepten een verschillende kwalificatie kennen in diverse rechtssystemen. Vb. Het deel dat een echtgenoot bij overlijden krijgt, wordt in het ene land geregeld door het erfrecht, en in het andere door het huwelijksvermogensrecht. In geval van conflict van kwalificaties blijft men bij de eerst gedane kwalificatie (lege fori). Nadat dan het vreemde recht is aangewezen, wordt dit vreemd recht zo getrouw mogelijk toegepast; de interpretatie gebeurt volgens de vreemde rechtspraak en rechtsleer. Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 37

38 Een uitzondering is het onderscheid tussen roerende en onroerende goederen, dat door de lex causae beheerst wordt. Hetzelfde geldt voor de nationaliteit In verdragen kunnen allerlei kwalificatievragen oprijzen en kan eventueel hun oplossing bepaald worden. Een verdrag moet liefst een uniforme regel invoeren Hiërarchie in de verwijzingsregels Door de bekrachtiging van verdragen heeft ons land formele afspraken gemaakt met de betrokken verdragsluitende staten en soms heeft het zich ertoe verbonden de verdragsregeling als uniforme wet in het nationaal recht op te nemen. Een Belgische bepaling kan van het verdrag niet afwijken, zelfs als de wetsbepaling van latere datum is. Art.2 WIPR: Het WIPR is ondergeschikt aan de verdragen en de Europese verordeningen De intertemporele conflicten in het IPR In beginsel geldt de onmiddellijke werking, en kan slechts uitzonderlijk terugwerkende kracht verleend worden, of eerbiedigende werking. De terugwerking moet uitdrukkelijk bevolen worden. In geval van eerbiedigende werking vallen de rechtsverhoudingen die ten tijde van de formele gelding van het verlaten recht ontstonden, toch verder onder het oude recht, terwijl echter een nieuw recht van kracht werd. Een ommekeer in rechtspraak werkt de facto retroactief, maar partijverwachtingen kunnen ook eerbiedigend werken (Cass. 9 september 1993) Het rechtersrecht heeft het makkelijker om terugwerkende kracht aan een regel te geven, zij kunnen namelijk stellen dat het recht altijd was en had moeten zijn zoals zij het formuleren. Men moet steeds rekening houden met overgangsrecht, ook in het vreemde recht! Het conflit mobile Als in de loop van het bestaan van een rechtsverhouding het element waarop de verwijzingsregel was gesteund een verandering ondergaat (= conflit mobile), dan moet men weten op welk tijdstip de aanknopingsfactor moet worden bepaald. Voorbeeld: iemand verandert van nationaliteit, of een roerend goed wordt verplaatst Om dit probleem op te lossen, geeft het wetboek bij elke verwijzingsregel zeer nauwkeurig aan op welk ogenblik het element waarop de regel steunt, moet toegepast worden. Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 38

39 4.2 Toepassen van het aangewezen recht De ambtshalve toepassing van de Belgische verwijzingsregel Art.15 WIPR: Van zodra de rechtskeuze in de uiteenzetting van de middelen is begrepen of van zodra de rechtbank kennis neemt van de aanwezigheid van een buitenlands element worden de Belgische conflictregels toegepast. Hij is dan desgevallend wel verplicht om de debatten te heropenen. Nuancering Indien het geschil enkel suppletieve rechten aanbelangt, zijn partijen vrij hun geschil voor de rechter te presenteren als een geschil vallend onder Belgisch recht. In geval van stilzwijgen van de partijen mag de internationaal privaatrechtelijke vraag niet als nieuw middel voor het eerst in cassatie opgeworpen worden. Wanneer de verwijzingsregel geen materie uit het imperatief recht betreft, staat er geen sanctie op de verplichting van de feitenrechter de verwijzingsregel ambtshalve toe te passen De toepassing en interpretatie van vreemd recht Art.15 WIPR: De feitenrechter moet het vreemd recht correct toepassen. Hij moet hierbij de in het buitenland gevolgde interpretatie volgen. Er is een ambtshalve toepassing van vreemd recht. =iura novit curia (bestond zelfs al van voor WIPR, Cass. 8 oktober 1980) Men mag bepalingen niet uitleggen volgens de Belgische interpretatie. De rechter moet het vreemde recht toepassen zoals het leeft, dus met alle nuances uit rechtspraak en rechtsleer. De rechter moet ex officio het vreemd recht signaleren, opzoeken en toepassen. Hiervoor heeft hij twee hulptechnieken Art. 15, 2, lid 1 WIPR: de rechter kan eventueel beroep doen op de partijen. Maar bij onwil of onkunde van de partijen moet de rechter zelf het werk doen. o Let wel: respect voor rechten van verdediging en tegenspraak. Via een aantal verdragen kan de rechter vragen laten aan daartoe aangewezen buitenlandse instanties. Hiervoor zal de rechter dus aan rechtsvergelijking moeten doen. Het is belangrijk om functionele gelijkwaardigheid na te streven (= wat is de wil van de wetgevers?). In dat kadert geeft het WIPR bijvoorbeeld een functionele definitie van verstoting (art. 57WIPR). =Substitutie Adaptie is nodig omdat twee rechtstelsels uiteraard niet mooi op elkaar afgestemd zijn(bv. trust, de mahr of huwelijksgift, wali of huwelijksvoogd, de kefala, etc), er kunnen lacunes zijn of overlapping. In dat verband mag de rechter enige vrijheid nemen bij de toepassing van het eigen recht(bv. discussie in de rechtspraak over gelijkstelling van de kefala met pleegvoogdij of adoptie) Cassatiecontrole op de toepassing van vreemd recht Een buitenlandse wettelijke bepaling is een wet in de zin van artikel 608 Ger.W. en de schending ervan geeft aldus aanleiding tot cassatie. Het HvC oefent controle uit op de correcte toepassing van het buitenlandse recht. Om cassatie mogelijk te maken, verlangt het HvC dat de miskende buitenlandse regel of desgevallend de overtreden buitenlandse rechtsbron als cassatiemiddel ingeroepen wordt. Maar om van de schending van het buitenlandse recht kennis te nemen, vereist het HvC dat het middel eerst noodzakelijkerwijs de schending van de toepasselijke verwijzingsregel aanvoert(cass. 14/2/2005, 20/4/2009, 4/11/2010). Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 39

40 Het HvC kan manifeste misslagen sanctioneren en de foute methode van interpreteren. Het HvC zal niet de wettelijkheid controleren, creatief of interpretatief tussenbeide komen of de eenheid en vastheid van toepassing opleggen Complicaties bij het toepassen van vreemd recht De voorafgaande vraag Voorvraag: Welbepaalde soort van incidentele vraag die vooraf moet worden beantwoord. De moeilijkheid van de voorvraag bestaat erin, te weten of wij op het tweede internationaalrechtelijke probleem nog eens onze verwijzingsregels moeten toepassen, ofwel de verwijzingsregels van het land waarvan wij het intern recht ten gronde op de hoofdvraag toepassen. Drie nuances Oneigenlijke voorvraag: de lex fori en de lex causae samenvallen na de eerste verwijzing. Dan stelt zich uiteraard geen probleem: het Belgische IPR wordt toegepast. In een incidentele vraag kan ook een toepassing van de erkenningsleer opduiken: de exequaturleer van het forum gaat voor. De feitelijke en juridische vereisten voor het verwerven van een bepaalde nationaliteit worden steeds lege causae beoordeeld. 4.3 Afwijken van het normaal toepasselijk vreemd recht Het onmogelijk tijdig vinden van het buitenlands recht Art. 15, 2 WIPR: Wanneer het kennelijk onmogelijk is de inhoud van buitenlands recht tijdig vast te stellen, wordt Belgisch recht toegepast. Kennelijk : restrictief toepassen en goed gemotiveerd Voorbeeld: procedure tot vaststelling van het vaderschap van een man van Sierra Leone, kan de rechter het recht van Sierra Leone tijdig vinden? Genoeg info? Medewerking ambassade Sierra Leone? indien onmogelijk toepassing Belgisch recht, als kind snel een vader heeft = ook in het belang van het kind zelf De exceptie van internationale openbare orde Art.21 WIPR: De toepassing van een bepaling van het aangewezen recht wordt geweigerd voor zover zij tot een resultaat zou leiden dat kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde. = exceptie van internationale openbare orde. Die openbare orde moet begrepen worden als de morele ( goede zeden ), politieke en economische orde die in België is gevestigd, zoals de vrijheid van persoon, het eigendomsrecht of de monogamie. De exceptie is de techniek waardoor wij sommige specifieke aspecten wegens hun fundamentele onverenigbaarheid met onze rechtsnoties van hun toepassing uitsluiten en dan die bepaling vervangen door een andere bepaling van dat betrokken recht ofwel door de overeenkomstige Belgische regel. Iedere toepassingsgeval moet individueel benaderd worden en het bekomen resultaat is daarbij de toetssteen. De internationale openbare orde verschilt van de interne openbare orde. Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 40

41 Kenmerken De exceptie van internatonale openbare orde is relatief. Ze leidt niet steeds ertoe dat de buitenlandse regel niet wordt toegepast. Vereist is dat relatie met ons land sterk genoeg is om de toepassing van de exceptie te verantwoorden, omdat de gevolgen voor onze rechtsorde ernstig zijn. Dat is een kwestie die in concreto moet beoordeeld worden. Als er in ons land nauwelijks of geen gevolgen zijn, heeft de exceptie minder kans op slagen. Sommige rechtspraak zal in dat geval de gevolgen toch erkennen. Toch zijn sommige schendingen (zoals slavernij) zo grof dat ook in dit geval geen erkenning kan zijn. o hoe zwakker de band met België, hoe ernstiger de gevolgen moeten zijn om de openbare orde-exceptie te activeren Het begrip openbare orde is evolutief. We moeten daarbij steeds kijken naar de meest actuele maatschappelijke opvattingen, en niet van het moment waarop het voorwerp van het geschil tot stand kwam. Het feit of de mensenrechten al dan niet geschonden zijn zal een grote rol spelen bij de vraag naar het toepassen van de exceptie van internationale openbare orde. Veel verdragen voorzien ook in een exceptie van internationale openbare orde. Het praktische toepassingsgebied is kleiner geworden door de groei van het imperatief recht. Er zijn twee luiken aan de openbare orde Toepasselijk recht: exceptie op de toepassing van het aangewezen buitenlandse recht Luik erkenning: openbare orde als grond tot weigering van erkenning van buitenlandse vonnissen en akten (bv. art. 22 en art. 23 Brussel IIbis of Art. 27 Wetboek IPR) Verzachtende werking van de openbare orde Principiële niet-erkenning van polygamie, maar wel erkenning van bepaalde gevolgen van polygame huwelijken effet atténué van de openbare orde Gevolgen ten aanzien van kinderen Gevolgen inzake sociale zekerheidsrechten: overlevingspensioen van een Marokkaanse man die in België heeft gewerkt en hier pensioenrechten heeft opgebouwd, kan worden verdeeld over meerdere echtgenotes/weduwes van de man (opgelet: Cass. 3/12/2007) Openbare orde verhindert dat een man meer dan één echtgenote naar België laat komen (gezinshereniging), maar werkt niet op dezelfde manier door ten aanzien van de kinderen uit polygame huwelijken (Grondwettelijk Hof 26 juni 2008) De voorrangsregels Begripsomschrijving Art.20 WIPR: Sommige Belgische dwingende wetsbepalingen zijn zo belangrijk dat zij zich met voorrang opdringen boven het normaal toepasselijk verklaarde buitenlandse recht. Zij zijn zo streng dat zij zelfs in die relaties die met het buitenland verbonden zijn, nog tot toepassing willen komen. Ze worden rechtstreeks toegepast (règles d application immédiates). Het ruimtelijk werkingsveld wordt unilateraal bepaald Deze regels verschillen van de internationale openbare orde omdat de beschermde partij afstand kan doen van imperatief recht na het ontstaan van het geschil. Men kan de geldingswil op verschillende manieren onderkennen. Soms geeft de wetgever uitdrukkelijke aanwijzingen mee omtrent het geografisch of personeel bereik van een individuele regel of van een hele reglementering. Soms kan er in de voorbereidende werkzaamheden of in de uitvoeringsbesluiten een indicatie aanwezig zijn. De geldingspretentie kan echter ook voortvloeien uit de aard van de materie of uit de ratio van de normstelling zelf. Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 41

42 De staat grijpt in private verhoudingen in met regels van aanmoediging, bescherming, bevordering en beveiliging ordening, politie en controle. Dergelijke bepalingen zijn imperatief door hun quasipubliekrechtelijk karakter(er wordt voorzien in administratieve of strafrechtelijke sancties, zoals bij arbeidscontracten) Buitenlandse voorrangsregels Art.20 WIPR: Bij de toepassing, krachtens deze wet, van het recht van een Staat kan aan de dwingende bepalingen van het recht van een andere Staat waarmee het geval nauw is verbonden, gevolg worden toegekend indien en voor zover die bepalingen, volgens het recht van die andere Staat, toepasselijk zijn ongeacht het door de verwijzingsregels aangewezen recht. Bij de beslissing of die dwingende bepalingen moeten worden toegepast, wordt rekening gehouden met de aard en strekking ervan, alsmede met de gevolgen die uit de toepassing of niet-toepassing ervan zouden voortvloeien. overgenomen van artikel 7 EVO-Verdrag. De Rome I en II-verordeningen bepalen dat als een niet-europees recht gekozen wordt, de dwingende bepalingen van Gemeenschapsrecht toch moeten prevaleren Wetsontduiking Art.18 WIPR: Voor de bepaling van het toepasselijk recht in een aangelegenheid waarin partijen niet vrij over hun rechten kunnen beschikken, wordt geen rekening gehouden met feiten en handelingen gesteld met het enkele doel te ontsnappen aan de toepassing van het door deze wet aangewezen recht (zowel de lex fori als vreemd recht). Subjectief element: intentie voor ontduiking De ontduiking kan bestaan uit een veinzing van de aanknopingspunten of in de werkelijke verlegging van de rechtsverhouding(hier moet de ontduiking het enige doel geweest zijn). Wanneer een rechter een geval van wetsontduiking vaststelt, moet hij onderzoeken of de materie vrijheid aan de partijen toestaat en wat het terrein van die vrijheid is. Vb. Vergelijking resultaat in het buitenland en huwelijk dat partijen in België (niet) hadden kunnen sluiten. Het niet-nageleefde nationale recht bepaalt de sanctie op de overtreding (in België nietigheid of niettegenstelbaarheid, kan ook o.g.v. art. 25 WIPR een weigeringsgrond in de erkenningsleer zijn) De algemene uitwijkclausule of uitzonderingsclausule (=proximiteitsgedachte) Art.19 WIPR: De rechters zullen de IPR-verwijzingsregels zelf opzij kunnen zetten als de toepassing van een regel uit het wetboek zou resulteren in de aanwijzing van een landsrecht waarmee het particuliere geval niet echt goed mee verbonden is, en terwijl de casus een veel nauwere band heeft met een ander land. (=veiligheidsklep) Daarbij moet de voorspelbaarheid in rekening genomen, zodat deze bepaling niet leidt tot rechtsonzekerheid. Deze rechterlijke vrijheid vereist echter een goede motivering. ze kan ook niet worden toegepast als het aangewezen recht voortvloeit uit een rechtskeuze van de partijen. Vb. Frequent gebruik van art. 19 Wetboek IPR in afstammingszaken, vooral om uit te komen bij het Belgische recht. Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 42

43 5 de nationaliteit 5.1 Algemene situering van de nationaliteit Iedere Staat bepaalt eenzijdig op welke wijze iemand de nationaliteit van die Staat verwerft of verliest. Slechts het internationale gewoonterecht moet worden nageleefd. Het bezit van een nationaliteit tekent een persoon als behorend tot de bevolking van een bepaald land en van een groep. De nationaliteit van een land bezitten, betekent ten volste delen in de democratische rechten van het land: nationaliteit verleent stemrecht, het recht op vestiging en op diplomatieke bijstand. Nog slechts een zeer geringe bundel van voorbehouden rechten discrimineren nog volgens nationaliteit. Ook in het IPR verliest nationaliteit aan belang. Echter in sommige landen kan de nationaliteit andere of meer gevolgen geven (vb. voorwaarde tot eigendomsverkrijging). Op Europees niveau zien we het omgekeerde, namelijk de vorming van een Europees burgerschap met daaraan verbonden rechten, is volop in ontwikkeling. Europa probeert ook zoveel mogelijk om de criteria voor de verkrijging van de nationaliteit gelijk te trekken. 5.2 Voordelen en nadelen van de verwijzing naar de nationaliteit Algemeen Nationaliteit geeft een ordelijke, dogmatische toekenning van het toebehoren bij een land of de onderhorigheid aan de wetten ervan. Maar de dogmatiek is op zich moeilijk. De huidige mondialisering temperen dit principe: apatriden en mensen met dubbele nationaliteit stellen tegenwoordig problemen, net als gemengde huwelijken, iets dat vroeger niet mogelijk was. De nationaliteit verliest aan belangrijkheid en bruikbaarheid en verandert vlug van inhoud. Ondermeer is het een belemmering voor het vrij verkeer van personen, mensen kunnen rechtsstelsels kiezen. Nationaliteit weerspiegelt niet altijd het rechtsgevoel van de bezitter. (Vb. men voelt zich Vlaming, geen Belg) Het alternatief? Het alternatief is de gewone verblijfplaats: dit sluit aan bij de actuele leefwereld, dit is ook integratie bevorderend. Tevens moeten de rechters hier minder vreemd recht zullen moeten kennen. Er zal ook minder toepassing gemaakt worden van excepties van internationale openbare orde, er moet namelijk in de eerste plaats niet verwezen worden. De problemen die hier rijzen zijn die van een eventueel conflit mobile, de manipuleerbaarheid en kwalificatieproblemen van de gewone woon- of verblijfplaats. Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 43

44 5.3 Wetboek Belgische nationaliteit (WBN, BB pagina 549, maar VEROUDERD!) Uitgangspunten Er zijn twee uitgangspunten om de Belgische nationaliteit te krijgen Ius sanguinis: biologische band met Belgische ouder Ius soli: band met Belgisch grondgebied Wetswijzigingen Algemeen Dit is een wetgeving die zeer politiek geladen is, ze is sterk afhankelijk van welk type regering we hebben (conservatief, rechts, links, enz.) en is daarom al vaak veranderd. Zo hadden we vroeger de snel-belg-wet (de verkrijging van de Belgische nationaliteit is een begin van integratie), terwijl nu de wetgeving rond de Belgische nationaliteit gebonden is aan het immigratie en integratiebeleid (verkrijgen nationaliteit is nu het sluitstuk van de integratie) De wetswijzigingen De originele wet dateert van 28 juni 1984, maar is herhaaldelijk gewijzigd. De laatste grote wijziging is er gekomen met de wet van 4 december 2012 tot wijziging van het Wetboek van de Belgische Nationaliteit teneinde het verkrijgen van de Belgische nationaliteit migratieneutraal te maken (zie ook KB van 14/1/2013 en Omzendbrief van 8/3/2013). De inwerkingtreding is gebeurd op 1 januari Integratie en participatie gaan het Belg worden nu vooraf, het verwerven van de Belgische nationaliteit is voortaan het sluitstuk van integratie en niet het begin ervan. (><Snel Belg-wet van 1 maart 2000) Migratieneutraal Men wou de wet opnieuw migratieneutraal maken, nationaliteit kan niet langer het middel zijn om een verblijf in België te bekomen. Tevens wordt de klemtoon vanaf nu gelegd op het wettig verblijf van de vreemdeling, die hier zijn hoofdplaats moet hebben. Hij moet hier zowel wettig zijn op het ogenblik van het indienen als de periode die er aan vooraf moest gaan. Art. 7bis, 2 WBN: geeft aan wat onder wettelijk verblijf moet worden verstaan (link tussen nationaliteits- en vreemdelingenwetgeving) dit is een duidelijke keuze van wetgever, die nu voorziet in een duidelijke regeling. Vroeger werd er in de rechtspraak het hoofdverblijf en het wettelijk verblijf door elkaar gebruikt Strikte scheiding tussen de twee vormen van nationaliteitsverkrijging Namelijk een scheiding tussen nationaliteitsverkrijging (de regel, onder toezicht rechter) en de naturalisatie (uitzonderlijke gunst) Het aantal procedures van nationaliteitsverkrijging onder toezicht van de rechter wordt beperkt. Er is een afschaffing gekomen van de vroegere nationaliteitskeuze, de enige vorm van nationaliteitsverkrijging is nu de is de nationaliteitsverklaring (art. 15 WBN). Er wordt ook terug een registratierecht van 150 voorzien voor elke nationaliteitsaanvraag, een haalbaar bedrag, maar lichtzinnig gebruik toch afraden. Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 44

45 Vervallenverklaring Voor deze wet werd de vervallenverklaring in totaal misschien drie a vier keer uitgesproken, nu verstrengde regeling met veel meer toepassingsmogelijkheden. Duidelijke politieke keuze Structuur wetboek Toekenning van de Belgische nationaliteit o Op grond van de nationaliteit van de vader of de moeder (art. 8) o Op grond van adoptie (art. 9) o Op grond van geboorte in België (art ) of als een gezamenlijk gevolg van een akte van verkrijging/herkrijging door een ouder/adoptant (art. 12) Verkrijging van de Belgische nationaliteit o Door nationaliteitsverklaring (art. 12bis en art. 15 WBN) o Door naturalisatie (art ) Verlies van de Belgische nationaliteit (art ) Herkrijging van de Belgische nationaliteit (art. 24) Het WBN is zeer duidelijk gestructureerd Toekenning Belgische nationaliteit Toekenning = op grond van de wet Art. 8 WBN: Op grond van de nationaliteit van de vader of de moeder. Art. 9 WBN: Op grond van adoptie. Art bis WBN: Op grond van geboorte in België. Art. 12 WBN: gezamenlijk gevolg van een akte van verkrijging/herkrijging Belgische nationaliteit door een ouder/adoptant. Art. 8 en 9 WBN zijn ook van toepassing in het buitenland, dan moet er echter aan bepaalde vormvereisten worden voldaan. In artikel 12 wordt nu ook vereist dat het kind waarvan de ouder(s) de Belgische nationaliteit verkrijgt zijn hoofdverblijfplaats hier heeft migratieneutraal maken van wet. (cf. Art. 35 WIPR) Link met IPR? Zoals hierboven bepaald moet men weten wanneer iemand in het buitenland ouder is, indien de (mogelijkse) ouder immers Belg wordt maakt zijn kind ook kans om Belg te worden (indien hoofdverblijfplaats in België is. Dus twee aandachtspunten je moet bepalen of dat iemand ouder is, je moet een juridische afstammingsband vastgesteld hebben art. 62 WIPR kijken naar nationaal recht man (gaat over afstammingsband) ouder moet dus ook het gezag over het kind uit oefenen! kijken naar wet gewone verblijfplaats kind Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 45

46 5.3.5 Verkrijging Belgische nationaliteit De nationaliteitsverklaring Art. 12bis WBN: Er dienen drie hypotheses onderscheiden te worden. 1) Nationaliteitsverklaring van een in België geboren vreemdeling Vermoeden van integratie, geen integratiecriteria Minstens 18 jaar oud Sedert geboorte WETTIGE hoofdverblijfplaats in België 2) Nationaliteitsverklaring na 5 jaar wettelijk verblijf 18 jaar Bewijs van kennis van één van de drie landstalen Bewijs maatschappelijke integratie Bewijs economische participatie Twee subhypotheses waarin niet al deze criteria gelden o Huwelijk met een Belg of ouder van een Belgisch kind Hier geen economische participatie die bewezen moet worden, er zal iemand moeten thuisblijven om voor kinderen te zorgen, de persoon waarmee getrouwd of het kind zal dan moeten werken in de persoon zijn levensonderhoud te voorzien. o Gehandicapte, invalide of gepensioneerde vreemdeling Ook hier geen economische participatie, niet verenigbaar met deze groep. 3) Nationaliteitsverklaring na 10 jaar wettelijk verblijf 18 jaar Bewijs van kennis van één van de drie landstalen Bewijs van deelname aan het leven van de onthaalgemeenschap o Door alle middelen van recht o Elementen waaruit blijkt dat de aanvrager deelneemt aan het economische en/of socioculturele leven van die onthaalgemeenschap Professor voorziet hier veel discussie rond, niet echt duidelijk, vroeger wel. Toen was het criterium hoofdverblijfplaats/wettelijk verblijf De neutralisatie Art. 19 1, lid 1 WBN: Voorwaarden om naturalisatie aan te vragen. 18 jaar oud zijn. wettelijk verblijven in België. aan België buitengewone verdiensten (wetenschappelijk, sportief, sociocultureel) hebben bewezen/kunnen bewijzen en daardoor een bijzondere bijdrage kunnen leveren voor de internationale uitstraling van België. bewijzen waarom het voor aanvrager zo goed als onmogelijk is om de Belgische nationaliteit te verkrijgen via de procedure van nationaliteitsverklaring (art. 12bis WBN). Art. 19 1, lid 2 WBN: somt op welke elementen wijzen op buitengewone verdiensten. Art WBN: voorziening voor staatlozen. Deze regeling is veel verstrengd, vroeger nationaliteitsprocedure en ook naturalisatieprocedure tegelijkertijd (was toch gratis) en je moest er niets voor gedaan hebben. Nu specifieke verdiensten en bovendien ook nog eens aantonen waarom het niet via artikel 12bis WBN zou kunnen. Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 46

47 5.3.6 Verlies van de Belgische nationaliteit Art. 22 WBN: vrijwillige verkrijging andere nationaliteit: art. 22 WBN vrijwillige afstand Belgische nationaliteit: art. 22 WBN adoptie door niet-belgische adoptanten: art. 22 WBN De vervallenverklaring Art. 23 WBN: regelt de gevallen waarin een vervallenverklaring mogelijk is. Is met de nieuwe wet van 4 december 2012 aanzienlijk uitgebreid, o.a. met Art. 23 1, 1 WBN: Ernstig tekortkomen aan verplichtingen als Belgisch burger Art. 23 1, 2 WBN: Belgische nationaliteit verkregen door bedrieglijke handelwijze, valse informatie of valsheid in geschrifte, identiteitsfraude of fraude bij het verkrijgen van het recht op verblijf o Bevoegdheid hof van beroep Art. 23/1 WBN: Vervallenverklaring als bijkomende straf bij veroordeling voor zware misdrijven, maar ook wanneer nationaliteit werd verkregen door huwelijk en het huwelijk werd nietigverklaard wegens schijnhuwelijk o Bevoegdheid bodemrechter Het enige probleem is dat een vervallenverklaring kan leiden tot staatloosheid, wat in strijdt zou zijn met de internationale verplichtingen van België. 5.4 Nationaliteitsconflicten en betwistingen Negatieve conflicten (=apatridie, staatloosheid) Negatieve conflicten (apatridie) wordt opgelost binnen de stelsels van nationaliteitsrecht. Verdrag van New York van 28 september 1954 betreffende de status van staatlozen - opgenomen in artikel 3, 3 WIPR. verwijzen naar het recht van de gewone verblijfplaats. Voor mensen met het statuut van staatlozen (niet hetzelfde als vluchtelingen). Artikel 3, 4 WIPR: verwijzingsregel indien er een onmogelijk vast te stellen nationaliteit is. De gewone verblijfplaats Formele erkenning als staatloze niet vereist Art. 4, 2 WIPR: definitie gewone verblijfplaats. Vb. Voorbeeld: een man uit Joegoslavië (Kroatische overheid zegt dat hij de Servische nationaliteit heeft, de Servische overheid weigert hem een Servisch paspoort te geven) man wil in België zijn kind erkennen, is staatloos, maar zijn gewone verblijfplaats is op Kroatisch grondgebied Kroatisch recht toegepast Positieve conflicten (meerdere nationaliteiten) Art 3, 2, 1 WIPR: Indien een persoon twee of meer nationaliteiten heeft, dan is er een positief conflict. Voor het rechtsverkeer in België is onze nationaliteit doorslaggevend. Artikel 3 Verdrag van Den Haag van 12 april Art 3, 2, 2 WIPR: Twee of meer vreemde nationaliteiten: onderzoek naar de nauwste banden Bij de nauwste banden houdt men best ook rekening met de keuze van de persoon. Indien één van de nationaliteiten een EU-nationaliteit is zal men deze vaak laten primeren. Dit zowel door de administratie als de persoon met de dubbele nationaliteit zelf (EU-burgerschap opent vaak meer deuren). Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 47

48 6 Bijzonder deel van het internationaal privaatrecht 6.1 De natuurlijke persoon Het bestaan en de afwezigheid van een persoon Wat betreft de internationale bevoegdheid gelden de gewone bevoegdheidsregels. Voor de afwezigheid is de forum domicilii (art. 5 WIPR) wel uitgesloten. De bevoegdheid wordt dan wel weer uitgebreid door art. 40 WIPR, dat bepaalt dat de Belgische rechters bevoegd zijn als de verdwenen persoon Belg was of Belg was bij zijn verdwijning, of als de vordering betrekking heeft op goederen die zich in België bevinden. De vraag wanneer een persoon juridisch ontstaat valt onder de lex patriae, als onderdeel van het personeel statuut De afwezigheid Art.41, 1 WIPR: De afwezigheid wordt beheerst door het recht van de staat waarvan de persoon bij zijn verdwijning de nationaliteit had. Of als het recht een dergelijk instituut niet kent, door het recht van de staat op wiens grondgebied de persoon bij zijn verdwijning zijn gewone verblijfplaats had. Art.41, 2 WIPR: Het voorlopig beheer van de goederen van de afwezige wordt beheerst door het recht van de staat op wiens grondgebied de persoon zijn gewone verblijfplaats had bij zijn verdwijning of, indien het recht niet in die mogelijkheid voorziet, door het Belgisch recht De staat en bekwaamheid van personen Bevoegdheid Belgische rechter Er zijn geen internationale of Europese regels WIPR Art.5-14 WIPR: Algemene bevoegdheidscriteria. Art.32 WIPR: Belgische rechters zijn bevoegd om kennis te nemen van vorderingen betreffende de staat of de bekwaamheid van een persoon indien de persoon bij de instelling van de vordering zijn gewone verblijfplaats in België had, of Belg was. = Aanvullende bevoegdheidsgrond. Art 32 Wetboek IPR is algemene regel voor vragen die niet vallen binnen een bijzondere categorie Art. 33, lid 3 WIPR: Ouderlijk gezag: naast de algemene bepalingen van het Wetboek IPR en naast art. 32 voorziet dit artikel in extra bevoegdheidscriteria. Art. 33, lid 3 WIPR: Beheer van de goederen van een onbekwame: ook bevoegdheid in België voor goederen die in België gelegen zijn. Art.35bis WIPR: Specifieke bevoegdheid inzake geslachtsaanpassing Toepasselijk recht Art.34, 1, 1 WIPR: Behalve in aangelegenheden waar de wet anders bepaalt, worden de staat en de bekwaamheid van een persoon beheerst door het recht van de staat waarvan hij de nationaliteit heeft. = Nationaliteitsaanknoping Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 48

49 Art.34, 1, 2 WIPR: De bekwaamheid wordt evenwel beheerst door het Belgisch recht indien het buitenlands recht tot de toepassing van dit recht leidt. Beperkte renvoi. Art. 34, 1, 3 WIPR: Een verandering van nationaliteit heeft geen invloed op de bekwaamheid. De bekwaamheid verworven volgens het recht van toepassing op de staat en bekwaamheid gaat niet verloren ten gevolge van een nationaliteitsverandering. geen conflit mobile mogelijk. Maar opgelet! Art. 34, 2 WIPR: Onbekwaamheden betreffende een bepaalde rechtsverhouding worden beheerst door het recht toepasselijk op die rechtsverhouding Voorbeeld uit het erfrecht: Art. 80, 1, 9 WIPR: algemene (on)bekwaamheid onderworpen aan nationaal recht van persoon(art. 34 WIPR), maar de lex successionis van toepassing als de specifieke (on)bekwaamheid tot de kern van het erfrecht behoort bijzondere onbekwaamheden Art. 35ter WIPR: Inzake geslachtswijziging zal een bepaling van het normaal toepasselijk recht niet van toepassing zijn, indien deze bepaling de wijziging van de seksuele identiteit verbiedt. Art. 35 WIPR: Omvang van onbekwaamheid, bescherming van een onbekwame en zijn goederen Verwijzing naar de wet van de gewone verblijfplaats De naam en voornamen Bevoegdheid Geen internationale of EU-regels WIPR Art.36 WIPR: Splits bevoegdheid op tussen de rechter en de Belgische overheden. 1) De Belgische rechters Art.5-14 WIPR: Algemene bevoegdheidscriteria Art. 36, lid 1 WIPR: Naamvaststelling: De Belgische rechters zullen ter zake bevoegd zijn indien de persoon bij de instelling van de vordering zijn gewone verblijfplaats in België heeft OF Belg is Vorderingen tot vaststelling van de naam of voornaam van Belgen én vreemdelingen. In de praktijk meestal vorderingen tot verbetering van akten van de burgerlijke stand 2) De Belgische overheden Art. 36, lid 2 WIPR: Naamsverandering: Bevoegdheid voor administratie, maar enkel voor Belgen staatlozen en erkende vluchtelingen Verzoek indienen bij FOD justitie naamsverandering bij KB voornaamsverandering bij MB Toepasselijk recht Geen internationale of EU-regels WIPR vaststelling Art.37, lid 1 WIPR: De vaststelling van de naam en de voornamen van een persoon wordt beheerst door recht van de staat van wie die persoon de nationaliteit heeft. Art.37, lid 2 WIPR: Conflit mobile mogelijk. Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 49

50 Drie stappen die men moet nagaan en men komt automatisch uit bij de naam: 1) afstamming 2) nationaliteit/dubbele nationaliteit 3) Naam ouders Vb. stap 1: is de moeder wel echt de moeder en de vader wel echt de vader? Stap 2: eens stap 1 duidelijkheid heeft gedacht, kijkt men naar de nationaliteit van de ouders, is er een dubbele voor kind? nauwste band. Stap drie: door stap 1 en 2 hebben we nu de naam van het kind kunnen bepalen. Stappen nodig want naamregels heel verschillend in vele landen. Autonome aanknoping van de naam: de link tussen afstamming en naam: naam van het kind bepaald door zijn/haar nationale wet en dus NIET door het op de afstammingsband toepasselijke recht Naamsverandering Art.38, lid 1 WIPR: De vrijwillige of uit de wet voortvloeiende verandering van naam of voornaam van een persoon wordt beheerst door het recht van de staat waarvan die persoon op het tijdstip van de verandering de nationaliteit heeft. lex patriae Hier is ook een autonome aanknoping. Vb. adoptie van Afghaanse meerderjarige kijken naar specifieke verwijzingsregels voor adoptie. Hiervoor moet men kijken naar de nationale wet van de betrokkenen. Afghanistan kent helemaal geen adoptie. kan leiden tot problemen met betrekking tot de naam. Art.38, lid 2 WIPR: Naamsverandering na huwelijk Nationale wet echtgenoot distributieve toepassing van de nationale wetten van de echtgenoten art. 76, 11 BW: Vermelding in huwelijksakte. Bij de dubbele nationaliteit geldt dat er voorrang moet gegeven worden aan de Belgische nationaliteit, MAAR: Arrest Garcia Avello: Wanneer een minderjarig kind naast de Belgische nationaliteit tevens de nationaliteit van een andere lidstaat van de EU bezit, moet dit kind de naam kunnen dragen zoals dit door de nationale wet van de tweede lidstaat mogelijk is. Voorbeeld: Vrouw kreeg bij huwelijk naam van haar man; wil nu na de echtscheiding haar meisjesnaam terug. Vrouw heeft enkel Turkse nationaliteit: o Toepassing Turks recht: vrouw kan meisjesnaam terugkrijgen Vrouw heeft óók de Belgische nationaliteit: o Dubbele nationaliteit: Belgische nationaliteit primeert o Toepassing Belgisch recht: echtscheiding geen invloed op de naam o Optie: procedure naamsverandering via de FOD Justitie Exequatur Art.39 WIPR: Voorziet in een Specifieke erkenningsregeling 1) Art.39, 1 WIPR: Een vrijwillige verandering van naam of voornaam wordt in België niet erkend indien de betrokken persoon op het tijdstip van de verandering Belg was. Art. 39, 1 WIPR: Een uitzondering wordt toegestaan wanneer de betrokken persoon eveneens de nationaliteit van een lidstaat van de EU bezit en de nieuwe naam overeenstemt met de in die lidstaat geldende regels voor de vaststelling van de naam. Navolging Garcia Avello. Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 50

51 2) Art.39, 2 WIPR: Een vaststelling van de naam of voornamen wordt in België niet erkend indien de betrokkene op het moment van de vaststelling Belg is, indien zij niet in overeenstemming is met het Belgische recht. 3) Art.39, 3 WIPR: Voor personen zonder de Belgische nationaliteit, zal de vaststelling of verandering van naam of voornamen niet erkend worden indien zij niet voor erkenning vatbaar is in het land waarvan die persoon de nationaliteit heeft. In de materie van de naam: erkenningsregels nauw verbonden met regels over de internationale bevoegdheid van Belgische autoriteiten Art 36, lid 2 juncto art 39, 1 WIPR: Bevoegdheid inzake de naamsverandering van Belgen ligt exclusief bij de Belgische overheid (FOD Justitie) Voor naamvaststelling zal waarschijnlijk ook een verandering op EU gebied nodig zijn(zoals bij Garcia Avello), na enkele belangrijke arresten van het HVJ HVJ: Arrest Grunkin-Paul: kind wordt geboren in Denemarken en verkrijgt enkel de Duitse nationaliteit (Duitse ouders). Naam volgens Denen: Grunkin-Paul, maar volgens de Duitsers enkel Grunkin. schending vrij verkeer. Ratio: verschillende namen kunnen ernstige ongemakken veroorzaken op privé- en professioneel vlak; het doet weinig ter zake of het verschil in familienamen het gevolg is van de dubbele nationaliteit van de betrokkenen, dan wel het gevolg is van verschillende verwijzingsregels in de lidstaten HVJ: Arrest Sayn-Wittgenstein: Oostenrijkse vrouw, wonende in Duitsland, kreeg de adellijke familienaam van Duitse man die haar geadopteerd had, maar Oostenrijk verbied namen met adellijke titels. Volgens de vrouw was die een belemmering van haar recht op vrij verkeer. geen schending, belemmeringen van het vrij verkeer kunnen gerechtvaardigd zijn indien zij gebaseerd zijn op objectieve overwegingen en evenredig zijn aan het door het nationaal recht rechtmatig nagestreefde doel. (Oostenrijkse Openbare Orde: gelijkheid alle Oostenrijkse burgers) België heeft deze veranderingen echter nog niet doorgevoerd. Deze Rechtspraak HvJ leidt eventueel tot verdere concretisering van een idee van automatisch erkenning. Voorbeeld van oefening Een Russische man en een vrouw met dubbele nationaliteit (Belgische en Russische) zijn in juli 2008 in Moskou getrouwd. In september 2008 deed de man op de Belgische ambassade in Moskou een visumaanvraag om bij zijn vrouw te komen wonen. Het visum gezinshereniging werd in maart 2009 geweigerd door de Dienst Vreemdelingenzaken met als reden dat het een schijnhuwelijk betreft en met referte aan artikel 21 Wetboek IPR. Tot op vandaag woont de man in Moskou. De vrouw heeft nog haar woonplaats in België. Tot op vandaag woont de man in Moskou. De vrouw heeft nog haar woonplaats in België, maar zij ging regelmatig naar Rusland bij haar echtgenoot. Eind november 2009 werd in Rusland hun dochtertje geboren en dat bezit de Russische en de Belgische nationaliteit. Het kind kreeg op de Russische geboorteakte de familienaam van haar vader (Kuletsov), maar dan aangepast volgens de Russische wetgeving om het vrouwelijk geslacht van het kind aan te duiden (Kuletsova). Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 51

52 Welke naam zal het kind in België krijgen? Leg uit. Het kind heeft de dubbele nationaliteit en volgens art. 3, 2, 1 WIPR primeert de Belgische. Volgens gemeen Belgisch recht krijgt het kind de naam van de vader, zijnde Kuletsov en niet Kuletsova. Dit is echter enkel het geval als de man in België erkend wordt als vader. In Rusland werd hij opgenomen als vader in de geboorteakte, waardoor we ons moeten afvragen of de geboorteakte erkend wordt in België. Op grond van art. 27 WIPR is er een de plano erkenning met conflictenrechtelijke toets (art. 62 1WIPR: Russich recht, dus ok), en toets aan art. 18 en 21 WIPR. De man kan dus beschouwd worden als vader. Gezien het kind Belg was op het ogenblik van de vaststelling van de naam, zal België op grond van art. 39, 3 WIPR in principe de vaststelling van de naam in Rusland, zijnde Kuletsova, niet erkennen omdat ze niet overeenstemt met het Belgisch recht. Op basis van rechtspraak van het HvJ (arrest Grunkin-Paul) is dit in een Europese context een schending van het vrij verkeer (art. 18 EG-Verdrag) en moet België de vaststelling van de naam overeenkomstig het recht van een lidstaat erkennen. Rusland is echter geen lidstaat van de Europese Unie, waardoor België in zijn relatie met Rusland geen rekening moet houden met rechtspraak van het HvJ. Het kind zal dus naar Russisch recht Kuletsova heten, en naar Belgisch recht Kuletsov. In België zal dus enkel de naam Kuletsov worden gehanteerd. Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 52

53 6.2 De bescherming van onbekwamen, de voogdij en de ouderlijke zorg De Brussel IIbis Vo (BB, p. 291) Toepassingsgebied 1) Ratione temporis Art.75 Brussel IIbis-Vo: De Brussel IIbis-Verordening is van toepassing sinds 1 maart ) Ratione materiae Art. 1,1 Brussel IIbis-Vo: Art. 1,1 a Brussel IIbis-Vo: Huwelijkszaken o Processen over huwelijksgevolgen en huwelijksvermogensrecht vallen buiten de toepassing. Art. 1,1 b Brussel IIbis-Vo: Ouderlijke verantwoordelijkheid (definitie in Art. 2, 7 Brussel IIbis-Vo) o Zowel als autonome procedure als in het kader van een andere procedure o Niet vereist dat het een gemeenschappelijk kind is 3) Ratione loci et personae Art. 2,3 Brussel IIbis-Vo: De Verordening geldt in alle lidstaten van de EU, met uitzondering van Denemarken. De woonplaats of nationaliteit van de verweerder is daarbij niet van tel (dus ook voor niet-eg-burgers) De Verordening regelt ENKEL bevoegdheid en exequatur (niet het toepasselijke recht). Om het toepasselijk recht te bepalen moet je dus sowieso naar het WIPR kijken als de Belgische rechter bevoegd is! Bevoegdheid voor ouderlijke verantwoordelijkheid en voogdij Algemeen Art. 8 Brussel IIbis-Vo: Voor geschillen inzake ouderlijke verantwoordelijkheid zijn de gerechten van de lidstaat op het grondgebied waarvan het kind zijn gewone verblijfplaats heeft bevoegd. Het tijdstip waarop dit moet beoordeeld worden is het moment waarop de zaak aanhangig wordt gemaakt. Art. 17 Brussel IIbis-Vo: De rechter controleert zijn bevoegdheid ambtshalve. De gewone verblijfplaats is een feitenkwestie die rechter beoordeelt op basis van het belang van het kind en diens binding met het gerecht. Omgangsregeling Belgische vader met kind dat in Brazilië verblijft: Belgische rechter vindt geen bevoegdheid op basis van Brussel IIbis Uitzonderingen 1) De vorige verblijfplaats van het kind Art. 9 Brussel IIbis-Vo: Bevoegdheid van de lidstaat van de vorige verblijfplaats. Indien legale verhuis van het kind blijven de rechtbanken van de vorige lidstaat gedurende drie maand bevoegd voorwaarde streng, waarschijnlijk weinig voorkomend. Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 53

54 2) Ontvoering Art Brussel IIbis-Vo: Bevoegdheid van de lidstaat van de verblijfplaats onmiddellijk voorafgaand aan de ontvoering van het kind. Voorkomen dat het kind zou ontvoerd worden om de bevoegdheid te manipuleren. In principe de vorige verblijfplaats bevoegd, slechts twee uitzonderingen Alle personen met ouderlijke verantwoordelijkheid hebben in de ontvoering berust. Het kind is geworteld in zijn nieuwe omgeving, waar hij gedurende een bepaalde tijd verbleven heeft. In dat geval wordt het forum in vier gevallen verlegd. 3) Terugkeer middels kinderrechtenverdrag Art. 11 Brussel IIbis-Vo: Verwijzing naar het Haags Kinderontvoeringsverdrag (BB, pagina 118) voor de terugkeer van het kind. Art. 11, 6-7 Brussel IIbis-Vo: bevat evenwel ook een aantal afwijkingen, die met name het kind en de verzoekende partij beter moeten beschermen. Er is een ook regeling voor het geval het verzoek tot terugkeer wordt afgewezen. Art. 12 van het Kinderontvoeringsverdrag: legt de bevoegdheid in het land waar het kind illegaal werd heengebracht. 4) Prorogatie naar het echtscheidingsforum Art. 12, 1 Brussel IIbis-Vo: Prorogatie naar het echtscheidingsforum. Art. 12, 2 Brussel IIbis-Vo: Die bevoegdheid duurt tot de procedure over de huwelijkszaak definitief beëindigd is. 5) Prorogatie naar een forum met nauwe band Art. 12, 3 Brussel IIbis-Vo: Prorogatie naar een forum met nauwe band. Voorziet in de mogelijkheid om een geschil inzake ouderlijke verantwoordelijkheid te brengen voor het gerecht van een lidstaat waarmee het kind een nauwe band heeft, bijvoorbeeld omdat het de nationaliteit van dat land heeft, of omdat de persoon die de ouderlijke verantwoordelijkheid uitoefent daar zijn gewone verblijfplaats heeft. Alle partijen moet dat evenwel aanvaarden, en de prorogatie moet in het belang van het kind gebeuren. 6) Opvangforum Art. 13 Brussel IIbis-Vo: Als de gewone verblijfplaats van het kind niet kan worden vastgesteld, en art. 12 evenmin van toepassing is, dan kan de vordering ook voor de gerechten van de lidstaat waar het kind zich bevindt gebracht worden. 7) Algemene afwijking doorverwijzing naar buitenlandse rechter met nauwere band Art.15 Brussel IIbis-Vo: Verwijzing in het belang van het kind naar een buitenlandse rechter die een nauwe band heeft met het kind (forum non conveniens). De ontvangende rechtbank oordeelt binnen de zes weken of zij de zaak opneemt. Zij kan weigeren in het belang van het kind. Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 54

55 Erkenning Art. 21, 1 Brussel IIbis-Vo: De erkenning geschiedt in beginsel de plano (indien de beslissing uit de EU komt, Denemarken uitgezonderd). Art Brussel IIbis-Vo: Weigeringsgronden voor de erkenning: Bescherming openbare orde Bescherming versteklatende verweerder Onverenigbaarheid met een andere beslissing Kind werd niet gehoord De erkenning mag om geen enkele andere reden geweigerd worden. De Verordening sluit expliciet de controle uit van de bevoegdheid(art. 24), de juistheid van de beslissing(art. 26) en het feit dat de ontbinding van de huwelijksband in de aangezochte staat niet op dezelfde grondslag mogelijk was. Art. 39 Brussel IIbis: Europees certificaat Het WIPR Indien de Brussel IIbis VO geen toepassing vindt, wordt het WIPR toegepast Bevoegdheid Art.33 WIPR: Belgische rechter is bevoegd om kennis te nemen vaan vorderingen betreffende het ouderlijk gezag of de voogdij, de vaststelling van de onbekwaamheid van een volwassene of de bescherming van een onbekwame persoon op grond van de algemene bevoegdheidscriteria (art.5-14) en op grond van de bevoegdheid inzake staat en bekwaamheid (art.32) Toepasselijk recht Art.35, 1 WIPR: Het ouderlijk gezag en de voogdij over het onbekwame kind, de vaststelling van de onbekwaamheid van een volwassene en de bescherming van onbekwame personen en diens goederen, worden beheerst door het recht van de staat op wiens grondgebied die te beschermen persoon of pupil zijn gewone verblijfplaats heeft op het tijdstip van de feiten(= Geen conflit mobile mogelijk!) die aanleiding geven tot de bepaling van het ouderlijk gezag, tot het openvallen van de voogdij of tot de goedkeuring van beschermingsmaatregelen. Deze regeling geldt zowel voor meerder- als minderjarigen. Art.35, 2 WIPR: Wanneer het normaal toepasselijke recht de vereiste bescherming niet kan waarborgen, wordt de bescherming beheerst door het recht van de staat waarvan de persoon de nationaliteit heeft. Het Belgisch recht is van toepassing indien het materieel of juridisch onmogelijk blijkt om de maatregelen te nemen waarin het toepasselijk buitenlands recht voorziet Erkenning Voor beslissingen uit de EU, zie Brussel IIbis Vo supra. Art WIPR: voor beslissingen buiten de EU en Denemarken: De algemene regels. Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 55

56 6.2.3 Kinderontvoering Algemeen Kinderontvoering door een van de ouders (= legal kidnapping). Is een niet geoorloofde overbrenging van een kind naar een ander land of het niet doen terugkeren van een kind. Vb. Een Belgische vrouw en een Oostenrijkse man in huwelijkscrisis, woonden jarenlang met hun twee kinderen in Oostenrijk. De moeder komt met de kinderen naar België en blijft hier; de vader vraagt terugkeer van de kinderen naar Oostenrijk. Statistisch gezien gebeurd 2/3 de van alle kinderontvoeringen door de moeder en 50 % van de Belgische gevallen betreft overbrengingen van kinderen naar andere EU-lidstaten. Een duur van zo n ontvoering duur gemiddeld gezien net geen jaar Bronnen Haags Kinderontvoeringsverdrag 1980 (bb, p. 118) Brussel IIbis-verordening (bb, p. 291) Verdrag van Luxemburg 1980 (bb, p. 107) Enkele bilaterale verdragen Haags Kinderontvoeringsverdrag Algemeen Art. 1 Haags Kinderontvoeringsverdrag Atypisch IPR, geen regels inzake bevoegdheid, toepasselijk recht of erkenning. De kern is de terugkeer van het kind naar zijn originele verblijfplaats. De discussie ten gronden moet maar na de terugkeer gedaan worden, het motto is eerst terug, dan praten Art. 3 Haags Kinderontvoeringsverdrag: wat is een ongeoorloofde overbrenging Toepassingsgebied ratione loci et personae Art. 4 Haags Kinderontvoeringsverdrag: Kinderen jonger dan 16 jaar. Het verdrag geldt enkel bij ontvoering van een kind met verblijfplaats in een verdragsstaat naar een andere verdragsstaat. (wel 90 aangesloten verdragsstaten, controleren op pagina 118 en 119 BB!) Werking Het verdrag is een samenwerking tussen administratieve en gerechtelijke overheden van de verdragsstaten. Dit is het Haags systeem Centrale Autoriteiten, in België is dit de FOD justitie. Art. 12 Haags Kinderontvoeringsverdrag: terugkeer afhankelijk van verstrijken termijn van een jaar. < 1 jaar na ontvoering: onmiddellijke terugkeer. > 1 jaar na ontvoering: terugkeer, tenzij kind geworteld is in zijn nieuwe omgeving. Uitzonderingen (Art Haags Kinderontvoeringsverdrag) Art. 13, lid 1 a Haags Kinderontvoeringsverdrag: Geen effectieve uitoefening gezagsrecht of berusting door ouder die terugkeer vraagt. Art. 13, lid 1 b Haags Kinderontvoeringsverdrag: Geen Ernstig risico voor het kind op blootstelling aan lichamelijk of geestelijk gevaar. Art. 13, lid 2 Haags Kinderontvoeringsverdrag: Geen Kind verzet zich tegen terugkeer en heeft leeftijd en mate van rijpheid die rechtvaardigen dat met zijn mening rekening wordt gehouden Art. 20 Haags Kinderontvoeringsverdrag: Geen Bescherming mensenrechten. Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 56

57 Brussel IIbis Vo: terugkeer kind Twee EU-lidstaten betrokken Haags verdrag geldt onverminderd Brussel IIbis voegt toe (art. 11) Meer nadruk op het horen van het kind Snelste procedures - formulering termijn (uiterlijk 6 weken na aanhangig maken verzoek) Risico kind: weigering terugkeer indien geen adequate voorzieningen ter bescherming kind na terugkeer Beslissing tot niet-terugkeer Haags Verdrag Brussel IIbis Haags verdrag: Uitspraak ten gronde kan door bevoegde gerecht in Staat waarnaar kind is ontvoerd (art. 16) Brussel IIbis: Laatste woord aan de gerechten van de lidstaat waar het kind zijn gewone verblijfplaats had onmiddellijk voorafgaand aan de ontvoering, óók over terugkeer (art Brussel IIbis certificaat art. 42 Brussel IIbis) Bv. ontvoering kinderen uit België naar Polen, anders zou Poolse rechter kunnen beslissen tot niet terugkeer en vervolgens zou er een procedure ten gronde in Belgie komen gevaar voor tegenstrijdige beslissingen over terugkeer Verdrag van luxemburg Erkenning en tenuitvoerlegging o Beslissingen gewezen in verdragsstaat en exequatur in andere verdragsstaat o Bij ongeoorloofde overbrenging o Niet van toepassing tussen EU-landen o België nog gebonden met andere landen van de Raad van Europa, bv. Turkije Eveneens: samenwerking Centrale administraties Schema Samenvatting IPR Bart De Groote, nota s Freya Van den Broeck AJ Pagina 57

HET INTERNATIONAAL PRIVAATRECHTELIJK PROCESRECHT

HET INTERNATIONAAL PRIVAATRECHTELIJK PROCESRECHT HET INTERNATIONAAL PRIVAATRECHTELIJK PROCESRECHT Europees internationaal bevoegdheidsrecht Brussel I verordening in burgerlijke en handelszaken (Br I Vo) * Toepassingsgebied Br I Vo - temporeel : rechtsvorderingen

Nadere informatie

Inhoud Voorwoord 11 Lijst van afkortingen Verkort geciteerde literatuur

Inhoud Voorwoord 11 Lijst van afkortingen Verkort geciteerde literatuur Inhoud Voorwoord 11 Lijst van afkortingen 13 Verkort geciteerde literatuur 17 Inleiding 21 Hoofdstuk 1. Het Nederlandse internationaal bevoegdheidsrecht: eex-verordening ii, eex-verdrag en Lugano Verdrag

Nadere informatie

Algemeen deel internationaal privaatrecht

Algemeen deel internationaal privaatrecht Algemeen deel internationaal privaatrecht 1. INLEIDING...5 A. PROBLEEMSTELLING EN DEFINITIE...5 1 Algemeen...5 2 De relatie van het IPR met andere rechtstakken...5 (1) Het privaatrecht...5 (2) De rechtsvergelijking...5

Nadere informatie

BELGISCH INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

BELGISCH INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT A.J.T. - MEMO'S - nr. 1. BELGISCH INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT Ingrid D'HAEYER Adjunct-hoofdadviseur Juridische Zaken NV KBC Bank INHOUD DEEL I. BELGISCH INTERNATIONAAL PRIVAATRECHTELUK PROCESRECHT Hoofdstuk

Nadere informatie

1. Internationaal privaatrechtelijk procesrecht

1. Internationaal privaatrechtelijk procesrecht 1. Internationaal privaatrechtelijk procesrecht 1.1 Europees internationaal bevoegdheidsrecht Voor de bepaling van de internationale bevoegdheid van de Belgische rechtbanken en rechters: Verdrag? Europese

Nadere informatie

De erkenning en uitvoerbaarverklaring van vreemde rechterlijke beslissingen en akten

De erkenning en uitvoerbaarverklaring van vreemde rechterlijke beslissingen en akten De erkenning en uitvoerbaarverklaring van vreemde rechterlijke beslissingen en akten EXEQUATURRECHT Vroeger onduidelijkheid omtrent begrippen art. 22 31 WbIPR geeft definities + moet er een rechtelijke

Nadere informatie

MATERIE BEVOEGDHEID TOEPASSELIJK RECHT EXEQUATUR EXTRA Bestaan en afwezigheid Boek blz. 420 Art. 41 WbIPR Art. 39 WbIPR Boek blz.

MATERIE BEVOEGDHEID TOEPASSELIJK RECHT EXEQUATUR EXTRA Bestaan en afwezigheid Boek blz. 420 Art. 41 WbIPR Art. 39 WbIPR Boek blz. Bestaan en afwezigheid Boek blz. 420 Art. 41 Art. 39 Boek blz. 419 Naam Art. 36 Art. 37 - vaststelling Art. 39 Boek blz. 426 Art. 38 - verandering Staat en bekwaamheid Art. 3, Art. 32 Art. 34 Art. 39 Boek

Nadere informatie

Verdrag van Lugano betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken

Verdrag van Lugano betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken Verdrag van Lugano betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken Ondertekend te Lugano op 30 oktober 2007 Preambule De hoge

Nadere informatie

BEVOEGDHEID NA UITSLUITING ARBITRAGE

BEVOEGDHEID NA UITSLUITING ARBITRAGE 1 BEVOEGDHEID NA UITSLUITING ARBITRAGE BRUSSEL I 1. TOEPASSINGSGEBIED verbintenissen in geld uitdrukbaar onrechtmatige daad zakelijke rechten in betwisting vennootschapskwesties Personeel Woonplaats verweerder

Nadere informatie

VERDRAG BETREFFENDE DE RECHTERLIJKE BEVOEGDHEID, DE ERKENNING EN DE TENUITVOERLEGGING VAN BESLISSINGEN IN BURGERLIJKE EN HANDELSZAKEN

VERDRAG BETREFFENDE DE RECHTERLIJKE BEVOEGDHEID, DE ERKENNING EN DE TENUITVOERLEGGING VAN BESLISSINGEN IN BURGERLIJKE EN HANDELSZAKEN VERDRAG BETREFFENDE DE RECHTERLIJKE BEVOEGDHEID, DE ERKENNING EN DE TENUITVOERLEGGING VAN BESLISSINGEN IN BURGERLIJKE EN HANDELSZAKEN CONV/JUD/nl 1 PREAMBULE DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN, VASTBESLOTEN

Nadere informatie

www.asser.nl/cursusaanbod-advocatuur

www.asser.nl/cursusaanbod-advocatuur Cursusaanbod Onderhoud Vakbekwaamheid (PO) voor de advocatuur T.M.C. Asser Instituut 6 dec 2013 IPR Familierecht. Echtscheiding en nevenvoorzieningen inzake boedelscheiding en alimentatie gewezen echtgenoten

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1. AUTHENTIEKE AKTEN (ART. 28 WIPR)... 1

HOOFDSTUK 1. AUTHENTIEKE AKTEN (ART. 28 WIPR)... 1 Inhoud HOOFDSTUK 1. AUTHENTIEKE AKTEN (ART. 28 WIPR)... 1 Afdeling I. Inleiding...... 3 1. Algemeen...... 3 2. Omschrijving.... 3 3. Bewijskracht.... 4 A. Het oude recht... 4 B. Het huidige recht.....

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 JANUARI 2014 C.12.0463.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0463.N 1. WIBRA BELGIË nv, met zetel te 9140 Temse, Frank Van Dyckelaan 7A, 2. WIBRA HOLDING bv, vennootschap naar Nederlands recht,

Nadere informatie

Grensoverschrijdende erkenning en tenuitvoerlegging. mr. dr. M. Freudenthal

Grensoverschrijdende erkenning en tenuitvoerlegging. mr. dr. M. Freudenthal Grensoverschrijdende erkenning en tenuitvoerlegging mr. dr. M. Freudenthal Sdu Uitgevers Den Haag, 2009 Inhoud Afkortingen / XI Woord vooraf/xiii 1. Historische ontwikkelingen / 1 1.1. Inleiding/l 1.1.1.

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

VERDRAG. betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken

VERDRAG. betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken 21.12.2007 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 339/3 VERDRAG betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken PREAMBULE

Nadere informatie

Date de réception : 07/02/2012

Date de réception : 07/02/2012 Date de réception : 07/02/2012 Vertaling C-9/12-1 Zaak C-9/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 6 januari 2012 Verwijzende rechter: Rechtbank van koophandel te Verviers (België)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/01/2019

Datum van inontvangstneming : 23/01/2019 Datum van inontvangstneming : 23/01/2019 Samenvatting C-759/18-1 Zaak C-759/18 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Afkortingen. Inleiding

Afkortingen. Inleiding Inhoud Afkortingen 11 I 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 Deel 1 II 12 III 13 14 15 16 Inleiding Inhoud internationaal privaatrecht (ipr) Bestaansgrond ipr Primair doel ipr Hoofdonderdelen ipr Internationale rechtshulp

Nadere informatie

ECHTSCHEIDINGEN KENNEN GEEN GRENZEN (regels van internationaal privaat recht)

ECHTSCHEIDINGEN KENNEN GEEN GRENZEN (regels van internationaal privaat recht) ECHTSCHEIDINGEN KENNEN GEEN GRENZEN (regels van internationaal privaat recht) Steeds meer worden we in de rechtspraktijk geconfronteerd met internationale echtscheidingen op basis van de volgende elementen:

Nadere informatie

2. Soorten en verband

2. Soorten en verband Bij dit alles moet de rechter de rechten van verdediging eerbiedigen. Dit betekent dat hij, wanneer hij de rechtsgrond wenst te wijzigen en aan te passen, de debatten dient te heropenen om partijen toe

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 6.7.2007 COM(2007) 387 definitief Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de ondertekening van het Verdrag tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek

Nadere informatie

Auteur. Onderwerp. Datum

Auteur. Onderwerp. Datum Auteur Stefan Nerinckx Onderwerp Het toepasselijk recht op verbintenissen voortvloeiend uit (internationale) arbeidsovereenkomsten: een nieuwe Europese verordening in de maak? Datum april 2005 Copyright

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 23 september 2014 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 23 september 2014 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 23 september 2014 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2014/0021 (E) 12052/14 JUSTCIV 206 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD betreffende

Nadere informatie

Verdrag betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van buitenlandse vonnissen in burgerlijke en handelszaken

Verdrag betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van buitenlandse vonnissen in burgerlijke en handelszaken Verdrag betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van buitenlandse vonnissen in burgerlijke en handelszaken De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Verlangende gemeenschappelijke bepalingen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 334 Wet van 6 juli 2004, houdende regeling van het conflictenrecht met betrekking tot het geregistreerd partnerschap (Wet conflictenrecht geregistreerd

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 maart 2007 (13.04) (OR.en) ST 8028/07 Interinstitutioneel dossier: 2006/0135(CNS) LIMITE JUSTCIV 75

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 maart 2007 (13.04) (OR.en) ST 8028/07 Interinstitutioneel dossier: 2006/0135(CNS) LIMITE JUSTCIV 75 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 30 maart 2007 (13.04) (OR.en) PUBLIC ST 8028/07 Interinstitutioneel dossier: 2006/0135(CNS) LIMITE JUSTCIV 75 NOTA van: het voorzitterschap aan: het Coreper/de

Nadere informatie

Rolnummer 2485. Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T

Rolnummer 2485. Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T Rolnummer 2485 Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de wet van 4 juli 2001 tot wijziging van artikel 633 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 OKTOBER 2010 C.09.0563.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0563.N D. W. E., eiser, vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1050 Brussel,

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/03/2017

Datum van inontvangstneming : 23/03/2017 Datum van inontvangstneming : 23/03/2017 Vertaling C-83/17-1 Zaak C-83/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 15 februari 2017 Verwijzende rechter: Oberster Gerichtshof (Oostenrijk)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 16/09/2013

Datum van inontvangstneming : 16/09/2013 Datum van inontvangstneming : 16/09/2013 Vertaling C-442/13-1 Zaak C-442/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 6 augustus 2013 Verwijzende rechter: Oberster Gerichtshof (Oostenrijk)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 31/01/2013

Datum van inontvangstneming : 31/01/2013 Datum van inontvangstneming : 31/01/2013 Vertaling C-1/13-1 Datum van indiening: Zaak C-1/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing 2 januari 2013 Verwijzende rechter: Cour de cassation (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/06/2015

Datum van inontvangstneming : 19/06/2015 Datum van inontvangstneming : 19/06/2015 Vertaling C-222/15-1 Zaak C-222/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 15 mei 2015 Verwijzende rechter: Pécsi Törvényszék (Hongarije) Datum

Nadere informatie

Europese IPR-verdragen

Europese IPR-verdragen Hans Van Houtte en Marta Pertegas Sender (red.) Europese IPR-verdragen Acco Leuven / Amersfoort INHOUD Voorwoord Personalia Bronnen die verkort aangehaald worden 9 1. Het toepassingsgebied van de Verdragen

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 13/11/2018

Datum van inontvangstneming : 13/11/2018 Datum van inontvangstneming : 13/11/2018 Vertaling C-629/18-1 Zaak C-629/18 Prejudiciële verwijzing Datum van ontvangst: 8 oktober 2018 Verwijzende rechter: Sofiyski gradski sad (Bulgarije) Datum van de

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 18/09/2017

Datum van inontvangstneming : 18/09/2017 Datum van inontvangstneming : 18/09/2017 Vertaling C-478/17-1 Zaak C-478/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 augustus 2017 Verwijzende rechter: Tribunalul Cluj (Roemenië) Datum

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. (Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing)

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. (Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing) 16.1.2001 L 12/1 I (Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing) VERORDENING (EG) Nr. 44/2001 VAN DE RAAD van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 10 september 2007 (OR. en) 12247/07 JUSTCIV 218 CH 30 ISL 49 N 49

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 10 september 2007 (OR. en) 12247/07 JUSTCIV 218 CH 30 ISL 49 N 49 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 10 september 2007 (OR. en) 12247/07 JUSTCIV 218 CH 30 ISL 49 N 49 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Besluit van de Raad inzake de ondertekening namens

Nadere informatie

Jurisprudentie. BESCHIKKING VAN HET HOF (Zesde kamer) 14 juni 2017 *

Jurisprudentie. BESCHIKKING VAN HET HOF (Zesde kamer) 14 juni 2017 * Jurisprudentie BESCHIKKING VAN HET HOF (Zesde kamer) 14 juni 2017 * Prejudiciële verwijzing Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken Verordening

Nadere informatie

L 339 van de Europese Unie

L 339 van de Europese Unie Publicatieblad ISSN 1725-2598 L 339 van de Europese Unie Uitgave in de Nederlandse taal Wetgeving 50e jaargang 21 december 2007 Inhoud II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA vonnis RECHTBANK S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 325461 / HA ZA 08-3967 Vonnis in het incident van in de zaak van de rechtspersoon naar publiek recht UNIVERSITAIR MEDISCH CENTRUM

Nadere informatie

(Echt)scheiding en internationaal privaatrecht

(Echt)scheiding en internationaal privaatrecht (Echt)scheiding en internationaal privaatrecht mr. dr. A.R. van Maas de Bie 5e gewijzigde druk S d u U itg ev ers D e n H aag, 2014 Inhoudsopgave Voorwoord / 11 Afkortingenlijst / 17 i ï.i 1.2 1. 2.1 1.2.2

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/09/2017

Datum van inontvangstneming : 19/09/2017 Datum van inontvangstneming : 19/09/2017 VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING 9.8.2017 ZAAK C-491/17 2. De behandeling van de zaak te schorsen totdat het Hof van Justitie van de Europese Unie een prejudiciële

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 OKTOBER 2009 C.08.0559.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0559.F GT MANAGEMENT, bvba, Mr. John Kirkpatrick, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen POLYCAR, vennootschap naar Italiaans

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 28/02/2013

Datum van inontvangstneming : 28/02/2013 Datum van inontvangstneming : 28/02/2013 Vertaling C-45/13-1 Datum van indiening: Zaak C-45/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing 28 januari 2013 Verwijzende rechter: Oberste Gerichtshof (Oostenrijk)

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. (Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing)

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. (Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing) 16.1.2001 L 12/1 I (Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing) VERORDENING (EG) Nr. 44/2001 VAN DE RAAD van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning

Nadere informatie

Productaansprakelijkheid en de consument in het internationaal privaatrecht

Productaansprakelijkheid en de consument in het internationaal privaatrecht Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-10 Productaansprakelijkheid en de consument in het internationaal privaatrecht Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend

Nadere informatie

.1.Wat de bevoegdheid van de vrederechter betreft. .2.Wat de bevoegdheid van de rechtbank van koophandel betreft

.1.Wat de bevoegdheid van de vrederechter betreft. .2.Wat de bevoegdheid van de rechtbank van koophandel betreft .1.Wat de bevoegdheid van de vrederechter betreft 1.1.Het optrekken van de algemene bevoegdheid van de vrederechter naar 2.500 ( komt van 1860 ).2.Het optrekken van de grens m.b.t. de aanleg ( dwz : onder

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2013:6267

ECLI:NL:RBAMS:2013:6267 ECLI:NL:RBAMS:2013:6267 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 11092013 Datum publicatie 27092013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie C/13/539534 Civiel recht Eerste

Nadere informatie

Verdrag inzake de erkenning van echtscheidingen en scheidingen van tafel en bed

Verdrag inzake de erkenning van echtscheidingen en scheidingen van tafel en bed Verdrag inzake de erkenning van echtscheidingen en scheidingen van tafel en bed De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Geleid door de wens de erkenning van echtscheidingen en scheidingen van tafel

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1 Inleiding J 5

Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1 Inleiding J 5 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding J 5 1.1 Karakter van het rechtsgebied; grensoverschrijdend 15 1.2 Rechtsverscheidenheid en grensoverschrijdend rechtsverkeer 17 1.3 Internationaal privaatrecht is geen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1988-1989 21 293 (R 1379) Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de ten uitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, met Protocollen

Nadere informatie

Verdrag betreffende het toepasselijke recht op vertegenwoordiging

Verdrag betreffende het toepasselijke recht op vertegenwoordiging Verdrag betreffende het toepasselijke recht op vertegenwoordiging De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Verlangend gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen betreffende het toepasselijke recht

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 11/12/2012

Datum van inontvangstneming : 11/12/2012 Datum van inontvangstneming : 11/12/2012 Vertaling C-508/12-1 Zaak C-508/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 november 2012 Verwijzende rechter: Landesgericht Salzburg (Oostenrijk)

Nadere informatie

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 27.10.2010 2010/0067(CNS) ONTWERPADVIES van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

Nadere informatie

Hebben besloten hiertoe een Verdrag te sluiten en zijn overeengekomen als volgt:

Hebben besloten hiertoe een Verdrag te sluiten en zijn overeengekomen als volgt: Verdrag inzake de wet die van toepassing is op onderhoudsverplichtingen De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Geleid door de wens gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen betreffende de wet

Nadere informatie

inachtneming van het bepaalde in artikel 4 voorlegt aan de geschillencommissie.

inachtneming van het bepaalde in artikel 4 voorlegt aan de geschillencommissie. Geschillenreglement VViN Artikel 1 - Definities In dit reglement gelden de volgende definities: 1. Eiser: de partij die een verzoek tot beslechting als bedoeld in lid 7 van dit artikel met inachtneming

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 28/12/2015

Datum van inontvangstneming : 28/12/2015 Datum van inontvangstneming : 28/12/2015 Vertaling C-618/15-1 Zaak C-618/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 23 november 2015 Verwijzende rechter: Cour de cassation (Frankrijk)

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Zesde kamer) 5 april 2001 *

BESCHIKKING VAN HET HOF (Zesde kamer) 5 april 2001 * BESCHIKKING VAN HET HOF (Zesde kamer) 5 april 2001 * In zaak C-518/99, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens het Protocol van 3 juni 1971 betreffende de uitlegging door het Hof van Justitie van

Nadere informatie

TRACTATENBLAD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1976 Nr. 144

TRACTATENBLAD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1976 Nr. 144 25 (1976) Nr. 1 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1976 Nr. 144 A. TITEL Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname betreffende de wederzijdse erkenning

Nadere informatie

LJN: AP7705, Rechtbank 's-hertogenbosch, / HA ZA Print uitspraak

LJN: AP7705, Rechtbank 's-hertogenbosch, / HA ZA Print uitspraak LJN: AP7705, Rechtbank 's-hertogenbosch, 90360 / HA ZA 03-161 Print uitspraak Datum uitspraak: 12-05-2004 Datum publicatie: 24-08-2004 Rechtsgebied: Handelszaak Soort procedure: Voorlopige voorziening+bodemzaak

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN GROENBOEK

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN GROENBOEK COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.07.2006 COM(2006) 400 definitief GROENBOEK OVER COLLISIEREGELS OP HET GEBIED VAN HUWELIJKSVERMOGENSSTELSELS, MET INBEGRIP VAN DE KWESTIE VAN DE RECHTERLIJKE

Nadere informatie

***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0268(COD)

***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0268(COD) EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie juridische zaken 13.12.2013 2013/0268(COD) ***I ONTWERPVERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN IN GRENSOVERSCHRIJDEND PERSPECTIEF. De algemene voorwaarden bij de verkoopsovereenkomsten. Lunchdebat IBJ-IJE van 9 december 2014

ALGEMENE VOORWAARDEN IN GRENSOVERSCHRIJDEND PERSPECTIEF. De algemene voorwaarden bij de verkoopsovereenkomsten. Lunchdebat IBJ-IJE van 9 december 2014 ALGEMENE VOORWAARDEN IN GRENSOVERSCHRIJDEND PERSPECTIEF De algemene voorwaarden bij de verkoopsovereenkomsten Lunchdebat IBJ-IJE van 9 december 2014 Rafaël Jafferali Counsel, Simont Braun Docent aan de

Nadere informatie

Unidroit-Overeenkomst inzake de internationale factoring

Unidroit-Overeenkomst inzake de internationale factoring Unidroit-Overeenkomst inzake de internationale factoring DE STATEN, DIE PARTIJ ZIJN BIJ DIT VERDRAG, ZICH ERVAN BEWUST ZIJNDE dat de internationale factoring een belangrijke taak te vervullen heeft in

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Arbeidsrechtbank te Tongeren Onderwerp Internationale verdragen en verordeningen. Multinationale verdragen. Arbeidsovereenkomst. Bevoegdheid Belgische rechtbanken. Vestigingsplaats. Arbeidsplaats.

Nadere informatie

Wet van 10 mei 2007 betreffende de transseksualiteit

Wet van 10 mei 2007 betreffende de transseksualiteit Wet van 10 mei 2007 betreffende de transseksualiteit (BS 11 juli 2007) Hoofdstuk I Algemene bepaling Artikel 1 Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. Hoofdstuk Il

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 25/08/2014

Datum van inontvangstneming : 25/08/2014 Datum van inontvangstneming : 25/08/2014 Vertaling C-359/14 1 Datum van indiening: 23 juli 2014 Verwijzende rechter: Zaak C-359/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Vilniaus miesto apylinkės teismas

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 13/11/2015

Datum van inontvangstneming : 13/11/2015 Datum van inontvangstneming : 13/11/2015 Vertaling C-533/15-1 Zaak C-533/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 13 oktober 2015 Verwijzende rechter: Bundesgerichtshof (Duitsland)

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 MAART 2015 C.14.0247.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0247.N HONDA MOTOR EUROPE LIMITED, vennootschap naar het recht van het Verenigd Koninkrijk, met zetel te SL3 BQY Berkshire (Verenigd

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/07/2016

Datum van inontvangstneming : 19/07/2016 Datum van inontvangstneming : 19/07/2016 Vertaling C-341/16-1 Zaak C-341/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 16 juni 2016 Verwijzende rechter: Oberlandesgericht Düsseldorf (Duitsland)

Nadere informatie

GEWOGEN RECHTSMACHT IN HET IPR. Over forum (non) conveniens en forum necessitatis. mr. F. Ibili

GEWOGEN RECHTSMACHT IN HET IPR. Over forum (non) conveniens en forum necessitatis. mr. F. Ibili GEWOGEN RECHTSMACHT IN HET IPR Over forum (non) conveniens en forum necessitatis mr. F. Ibili Kluwer - Deventer - 2007 LUST VAN AFKORTINGEN XIII 1 INLEIDING 1 1.1 Verkenning onderzoeksterrein 1 1.2 Afbakening

Nadere informatie

Belgisch Internationaal Privaatrecht

Belgisch Internationaal Privaatrecht Belgisch Internationaal Privaatrecht Bart VOLDERS & Liselot SAMYN Maklu Antwerpen-Apeldoorn Inhoudstafel Lijst van afkortingen 11 Voorwoord 13 DEEL I. COMMUNAUTAIRE RECHTSBRONNEN 15 A. Internationaal en

Nadere informatie

Rechtbank van eerste aanleg Gent, vonnis van 9 september 2010

Rechtbank van eerste aanleg Gent, vonnis van 9 september 2010 Rechtbank van eerste aanleg Gent, vonnis van 9 september 2010 Toepasselijk recht Betwisting van vaderschap Artikel 62, 1 WIPR Turks recht Uitzonderingsclausule van artikel 19 WIPR niet van toepassing Heropening

Nadere informatie

De Rome II-Verordening

De Rome II-Verordening tschap eming De Rome II-Verordening Inleiding Sinds het verdrag van Amsterdam op 1 mei 1999 in werking is getreden, behoort het zorg dragen voor de bevordering van de verenigbaarheid van de in de lidstaten

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 397580 / HA ZA 11-1939 Vonnis in incident van in de zaak van 1. de vennootschap naar Belgisch recht INFORMA EUROPE B.V.B.A., gevestigd

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 15/09/2016

Datum van inontvangstneming : 15/09/2016 Datum van inontvangstneming : 15/09/2016 Vertaling C-433/16-1 Zaak C-433/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 3 augustus 2016 Verwijzende rechter: Corte suprema di cassazione

Nadere informatie

(2) voor titels gewezen op of nà 10.01.2015 geen exequatur meer vereist is.

(2) voor titels gewezen op of nà 10.01.2015 geen exequatur meer vereist is. Gerhanko Gerechtsdeurwaarders Engelse Wandeling 2 k 5 8500 Kortrijk informeert u over : Verordening (EU) Nr.1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke

Nadere informatie

» Samenvatting. Internationale kinderalimentatie, Internationale bevoegdheid. [EEX-Verordening - 2; 5 lid 2]

» Samenvatting. Internationale kinderalimentatie, Internationale bevoegdheid. [EEX-Verordening - 2; 5 lid 2] JPF 2009/152 Gerechtshof 's-hertogenbosch 20 mei 2009, HV 200.018.789/01; LJN BI6353. ( Mr. Pellis Mr. Smeenk-van der Weijden Mr. Waaijers ) [De man] te [woonplaats], appellant, hierna te noemen: de man,

Nadere informatie

SAMENWONING RELEVANTE ARTIKELS UIT HET BELGISCH BURGERLIJK WETBOEK

SAMENWONING RELEVANTE ARTIKELS UIT HET BELGISCH BURGERLIJK WETBOEK WETTELIJKE SAMENWONING RELEVANTE ARTIKELS UIT HET BELGISCH BURGERLIJK WETBOEK BOEK III TITEL Vbis WETTELIJKE SAMENWONING Artikel 1475 Onder wettelijke samenwoning wordt verstaan de toestand van samenleven

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 26.7.2013 COM(2013) 554 final 2013/0268 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijzigng van Verordening (EG) nr. 1215/2012 betreffende

Nadere informatie

Verdrag inzake het recht dat toepasselijk is op trusts en inzake de erkenning van trusts

Verdrag inzake het recht dat toepasselijk is op trusts en inzake de erkenning van trusts Verdrag inzake het recht dat toepasselijk is op trusts en inzake de erkenning van trusts De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Overwegend dat de trust zoals die is ontwikkeld door de equitygerechten

Nadere informatie

Conflictenrecht in ontwikkeling

Conflictenrecht in ontwikkeling Conflictenrecht in ontwikkeling Deel 10 NTHR-reeks Onder redactie van: Prof. mr. F.G.M. Smeek Zutphen2009 UITGEVERIJ Inhoudsopgave 1 Rome I - Mw. mr. W. van der Velde / 9 1.1 Inleiding/9 1.2 Van verdrag

Nadere informatie

Auteur. Onderwerp. Datum

Auteur. Onderwerp. Datum Auteur Steven Brouwers Echtscheiding door onderlinge toestemming www.larcier.be Onderwerp Echtscheiding door onderlinge toestemming. IPR-aspecten Datum 2010 Copyright and disclaimer De inhoud van dit document

Nadere informatie

Afstamming. U hebt vragen over uw afstamming of over de afstamming van uw kind

Afstamming. U hebt vragen over uw afstamming of over de afstamming van uw kind Afstamming U hebt vragen over uw afstamming of over de afstamming van uw kind Inhoud Afstamming in het Belgische recht...3 Afstamming krachtens de wet...4 Afstamming langs moederszijde...4 Afstamming langs

Nadere informatie

NL Publicatieblad van de Europese Unie L 177/11

NL Publicatieblad van de Europese Unie L 177/11 4.7.2008 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 177/11 de keuze door de partijen van het recht van een niet-lidstaat de toepassing van de bepalingen van het Gemeenschapsrecht waarvan niet bij overeenkomst

Nadere informatie

STAATSCOMMISSIE VOOR HET INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

STAATSCOMMISSIE VOOR HET INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT STAATSCOMMISSIE VOOR HET INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT Mevr. mr W. Sorgdrager Minister van Justitie Postbus 20301 2500 EH 's-gravenhage 's-gravenhage, 18 april 1997 Excellentie, Bij brief van 1 oktober 1996

Nadere informatie

PRAKTISCHE HANDLEIDING

PRAKTISCHE HANDLEIDING PRAKTISCHE HANDLEIDING Rechterlijke bevoegdheid en toepasselijk recht in internationale geschillen tussen de werknemer en de werkgever Justitie en Consumentenzaken An electronic version of the Guide is

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 31/08/2015

Datum van inontvangstneming : 31/08/2015 Datum van inontvangstneming : 31/08/2015 Vertaling C-417/15-1 Zaak C-417/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 29 juli 2015 Verwijzende rechter: Landesgericht für Zivilrechtssachen

Nadere informatie

INHOUD. INLEIDING... 1 A. De wet... 3 B. De rechtspraak... 28 C. De rechtsleer... 32 D. De gewoonte... 32 E. De algemene rechtsbeginselen...

INHOUD. INLEIDING... 1 A. De wet... 3 B. De rechtspraak... 28 C. De rechtsleer... 32 D. De gewoonte... 32 E. De algemene rechtsbeginselen... INHOUD INLEIDING... 1 A. De wet.... 3 B. De rechtspraak.... 28 C. De rechtsleer... 32 D. De gewoonte.... 32 E. De algemene rechtsbeginselen.... 34 BOEK I. PERSONENRECHT TITEL I PERSONENRECHT.... 39 Hoofdstuk

Nadere informatie

ZITTINGSDAG EN UUR TEL. GRIFFIER 057/ e Kamer. 1 en 1bis. 1e en 3e Ma. 09:00 u. 2bis

ZITTINGSDAG EN UUR TEL. GRIFFIER 057/ e Kamer. 1 en 1bis. 1e en 3e Ma. 09:00 u. 2bis KAMER 1e Kamer BEVOEGDHEID FAMILIE- EN JEUGDSECTIE 1. Vorderingen ten aanzien minderjarige kinderen (artikel 572bis, 4 Ger. 2.Onderhoudsverplichtingen (artikel 572bis, 7 Ger. 3. Betwistingen kinderbijslag

Nadere informatie

De familie- en jeugdrechtbank

De familie- en jeugdrechtbank De familie- en jeugdrechtbank De familie- en jeugdrechtbank (*) is sinds 1 september 2014 operationeel in het hele land en is voortaan bevoegd voor zowat alle geschillen die betrekking hebben op het familieleven,

Nadere informatie

De Europese Erfrechtverordening

De Europese Erfrechtverordening De Europese Erfrechtverordening Vanaf 17 augustus 2015 wordt de Europese Erfrechtverordening 1 van toepassing, drie jaar na de inwerkingtreding. De Erfrechtverordening beoogt de Europese harmonisatie van

Nadere informatie

» Samenvatting. » Uitspraak. 1. Het geding in eerste aanleg. 2. Het geding in hoger beroep. 3. De beoordeling

» Samenvatting. » Uitspraak. 1. Het geding in eerste aanleg. 2. Het geding in hoger beroep. 3. De beoordeling JPF 2012/134 Gerechtshof 's-hertogenbosch 15 november 2011, HV 200.086.321/01; HV 200.086.322/01; LJN BU4882. ( mr. Pellis mr. Bijleveld-van der Slikke mr. Milar ) [X.] te [woonplaats], appellante, hierna

Nadere informatie

REGLEMENT VAN DE GESCHILLENCOMMISSIE LUCHTVAART

REGLEMENT VAN DE GESCHILLENCOMMISSIE LUCHTVAART REGLEMENT VAN DE GESCHILLENCOMMISSIE LUCHTVAART Begripsomschrijving Artikel 1 In dit reglement wordt verstaan onder: stichting: de Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken; commissie: de Geschillencommissie

Nadere informatie

Rolnummer 4792. Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T

Rolnummer 4792. Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T Rolnummer 4792 Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 4, 2, en 6, 2, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken,

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 22/05/2014

Datum van inontvangstneming : 22/05/2014 Datum van inontvangstneming : 22/05/2014 Vertaling C-184/14-1 Zaak C-184/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 14 april 2014 Verwijzende rechter: Corte Suprema di Cassazione (Italië)

Nadere informatie

Kristof ROOX. Assistent I.P.R. Universiteit Gent Advocaat De Bauw & Maeyaert

Kristof ROOX. Assistent I.P.R. Universiteit Gent Advocaat De Bauw & Maeyaert DE VEREENVOUDIGING VAN HET BELGISCH CONFLICTENRECHT INZAKE INTERNATIONALE KOOPOVEREENKOMSTEN TEN GEVOLGE VAN DE OPZEGGING VAN HET VERDRAG VAN DEN HAAG VAN 1955 Kristof ROOX Assistent I.P.R. Universiteit

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/06/2012

Datum van inontvangstneming : 19/06/2012 Datum van inontvangstneming : 19/06/2012 Vertaling C-218/12-1 Zaak C-218/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 10 mei 2012 Verwijzende rechter: Landgericht Saarbrücken (Duitsland)

Nadere informatie

Organisatie van de rechtspraak - België

Organisatie van de rechtspraak - België Organisatie van de rechtspraak - België c) Nadere bijzonderheden over de rechterlijke instanties 1. Vredegerecht De vrederechter is de rechter die het dichtst bij de burgers staat. Hij wordt overeenkomstig

Nadere informatie