Inleiding!...!i! Lesson!1!...!1! Inleiding!...!1! Uitspraak!van!klinkers!2!vowel!pronunciation!...!1!

Transcriptie

1 Inhoudsopgave( Inleiding...i Lesson1...1 Inleiding...1 Uitspraakvanklinkers2vowelpronunciation...1 Lesson2...4 Woordenschat...4 Persoonlijkevoornaamwoorden2personalpronouns...4 Hetwerkwoord'tobe'(zijn)...5 Lidwoordenzelfstandignaamwoord...5 Uitspraakvanmedeklinkers2vowelpronunciation...6 Oefeningen...7 Lesson Woordenschat...10 Presentsimple...10 Devoorzetselsat,onenin...11 Enkeleanderevoorzetsels...11 Oefeningen...12 Lesson Woordenschat...14 Hetbijvoeglijknaamwoord2adjective...14 Tohave2hebben...14 Ontkenning2negation...15 Oefeningen...16 Lesson Woordenschat...19 Meervoud2plural...19 Vragendmaken...20 Aangeplaktevragen2questiontags...22 Oefeningen...22 Lesson Woordenschat...25 Telwoorden...25 Wiskunde2Mathematics...26 Afmetingen2Measures...26 Money...27 Hetcijfernul...27 Rangtelwoorden...27 Breuken2Fractions...28 Kingsandqueens...28 Oefeningen...28 Lessen Woordenschat...31 Deklok...31 iii

2 Data...32 Voorzetselsin,atenon...33 Anderevoorzetselsvantijd...33 Eenvoorschotjeopwoordvolgorde...33 Oefeningen...33 Lesson8:Repetition...36 Woordenschat...36 Oefeningen...36 Lesson Woordenschat...39 Ietsoverwoordvolgorde...39 Persoonlijkvoornaamwoordvoorobject...39 Ietsoverhetgebruikvanlidwoorden...40 Voorzetselsvanplaats...40 Oefeningen...41 Lesson Woordenschat...43 PresentContinuous...43 Trappenvanvergelijking...44 Oefeningen...45 Lesson Woordenschat...47 Pastsimple...47 Pastsimplevan'tobe'en'tohave'...47 Pastsimplevanregelmatigewerkwoorden...48 Enkeleveelgebruikteonregelmatigewerkwoorden...48 Dehulpwerkwoordencan,could,will,would,shouldenmust...49 Oefeningen...50 Lesson Woordenschat...52 Presentperfect...52 Uitzonderingen1:Allevormenzijnhetzelfde...53 Uitzonderingen2:tweedeenderdevormzijnhetzelfde...53 Uitzonderingen3:allevormenzijnanders...54 Uitzonderingen4:Heelergafwijkend...54 Oefeningen...54 Lesson Woordenschat...56 Nogmeerpresentperfect...56 Meeruitzonderingen2:tweedeenderdevormzijnhetzelfde...56 Meeruitzonderingen3:allevormenzijnanders...57 Oefeningen...57 Lesson Woordenschat...60 Uitdrukkenvanbezit...60 iv

3 Bezitaanduidenmet'tohavegot'...60 Bezitaanduidenmet's...61 Bezitaanduidenmethetwoordje'of'...61 Bezittelijkevoornaamwoorden2Possessivepronouns...62 Oefeningen...62 Lesson Woordenschat...65 Vragendevoornaamwoorden...65 Voorzetselsbijbeweging...66 Oefeningen...66 Lesson16:Repetition...69 Woordenschat...69 Oefeningen...69 Lesson Woordenschat...72 Futuretense...72 Futureinthepast...73 FutureContinuous...73 Futureperfect...73 Oefeningen...74 Lesson Woordenschat...76 Adverbs...76 Bijwoordafleidenvanzelfstandignaamwoord:+ly...77 Oppassen...77 Plaatsindezin...78 Soortenbijwoordenenplaatsindezin...78 Aanwijzendevoornaamwoorden...79 Oefeningen...79 Lesson Woordenschat...82 DeverschillendevormenvandeContinuous...82 Pastparticiplealsbijvoeglijknaamwoord...83 Pastparticiplealszelfstandignaamwoord:Degerund...84 Oefeningen...85 Lesson Woordenschat...87 Samengesteldezinnen...87 Zinnenmetif:Conditionals...88 Pastcontinuousensamengesteldezinnen...90 Oefeningen...90 Lesson Woordenschat...93 Hetonbepaaldvoornaamwoord...93 Activevoice&passivevoice...95 v

4 Oefeningen...96 Lesson Woordenschat...99 Betrekkelijkebijzinnen...99 Wederkerendvoornaamwoord Degebiedendewijs Oefeningen Lesson Woordenschat Directevs.indirecterede Reportivespeech Metofzonderhetlidwoord'the' Whichorwhat Oefeningen Lesson24:Repetition Woordenschat Oefeningen Antwoordenopdeoefeningen vi

5 Lesson(1( Inleiding( Inde16 e eeuwwerddeengelsetaalmaardoorzo'nzesmiljoenengelsengesproken. InmiddelskenthetmodernEngelszo'n350miljoensprekersenkomthetnaMandarijnen Spaansopdederdeplaatsvandemeestgesprokentalenterwereld.Ditkomtdoorde kolonisatieinde17 e eeuwenhetfeitdatuitdiekolonieséénvandemachtigstelandenter wereldisontstaan:deverenigdestatenvanamerika.detaalisinternationaalbelangrijk: Hetisdevoorkeurtaalisvanveelinternationaleorganisaties. HetEngelskentdanookveelvariantenenmetnamedialecten.Inditboekvindjeeen basiscursusbritsengels.datwilzeggen,hetengelszoalsdatwordtgesprokeningroot Brittannië.Uiteraardkunjejenahetvolgenvandezebasiscursusookgoedreddenin anderelandenwaareenvariantvanengelswordtgesproken. IndezeeerstelesmakenweeenbeginnetjemetdeuitspraakvandeklinkersinhetEngels. Inles2enverdergaanwepasechtgoedvanstart.Vanafles2wordterinelkeles woordenschat,eenstukjeuitlegvandegrammaticaenoefeningenbehandeld. Uitspraak(van(klinkers(6(vowel(pronunciation( EenzeermoeilijkonderdeelvandeEngelsetaalisdeuitspraak.Teneerste,omdaterveel verschillendeaccentenzijn.denkhierbijaanhetbritsengels,hetamerikaansengels,het AustralischEngels,hetZuidAfrikaansEngels,etcetera.MaarookbinnenhetBritsEngels zijnerweerveeldialecten.indezecursusbeperkenweonstothetalgemenebritsengels. Watdeuitspraakverderergmoeilijkmaaktisdathetnauwelijksvandegeschreven woordenisafteleiden.eenzelfdegeschrevenklankwordtvaakzeeruiteenlopend uitgesproken.neembijvoorbeelddeklinkeroindewoordenbone,done,gone,cord, word,wombenwomen.inelkvandezewoordenwordtdeklinkerandersuitgesproken Wezullendatstrakstoelichten. Ookandersom,kaneenzelfdeklankweeropverschillendemanierengeschrevenworden. De'uh'klankindewoordenbury,friend,says,sweater,thamesklinktoveralhetzelfde (è)hoewelandersgeschreven. Enkelvoudige klinkers e Klank afhankelijk van (mede)klinkers waar de e voor staat: Als de 'e' in 'bed': better (beter), bed (bed) Als de 'ie' in 'dier': scheme (schema) a Let op, de e aan het eind van een woord wordt niet uitgesproken, en verandert in veel gevallen de klank van de klinker er voor, zie hieronder ook de voorbeelden. Klank afhankelijk van (mede)klinkers waar de a voor staat: 1

6 Lesson(2( Woordenschat( man hello man hallo how are you? Hoe gaat het? adult thank you woman good morning I am fine. customer child good afternoon teacher tea policeman volwassene dank je wel vrouw goedemorgen Het gaat goed met mij. klant kind goedemiddag leraar thee politie agent good evening goedenavond student leerling king wine tourist aunt coffee queen beer bird please book guest zoo cat room holiday maybe city uncle koning wijn toerist tante koffie koningin bier vogel alsjeblieft boek gast dierentuin kat kamer vakantie misschien stad oom apple bathroom square food unit boy mountain dinner hour girl sugar dog and bedroom family salt university appel badkamer plein eten eenheid jongen berg avondeten uur meisje suiker hond en slaapkamer gezin zout universiteit Persoonlijke(voornaamwoorden(6(personal(pronouns( Persoonlijkevoornaamwoordenzijnwoordenwaarmeejekortpersonenkuntaanduiden. InhetNederlandszijnditdewoordenals'ik','jij','het','wij','jullie'etcetera.Jekunthierbij onderscheidmakeninenkelvoud('ik','jij',...)enmeervoud('wij','jullie').verderisereen onderscheidtussende1e,2een3epersoon.de1epersoonbenjezelf(ik),de2epersoonis depersoonwaarjetegenpraat(jij)ende3epersoonisdepersoonwaaroverjepraat(hij). InhetEngelswordendezewoordenalsvolgtvertaald: 1e p.ev I ik 2e p.ev you jij, U 3e p.ev he, she, it hij, zij, het 1e p.mv we wij 2e p.mv you jullie 3e p.mv they zij Hierbijvalthetvolgendeop: Ibetekent'ik'enschrijfjealtijdmeteenhoofdletter,ookhalverwegedezin Bijyoukunjegeenonderscheidtussenenkelvoudenmeervoudmaken,datzaluit derestvandezinmoetenblijken 4

7 Erisgeenbeleeftijdsvorm'U'zoalswijdiekennen.Zowel'jij'als'U'wordt vertaaldmetyou Bijdierenzeggenwijinhetalgemeen'hij'of'zij',inhetEngelsaltijdit Het(werkwoord('to(be'((zijn)( Omsimpelezinnentemakenhebjeeenwerkwoordnodig.Hetbelangrijkstewerkwoordin elketaalishetwerkwoord'zijn'.inhetengelsnoemjedithetwerkwoordtobe.hetis namelijkgebruikelijkom,alsjespreektovereenwerkwoord,eraltijdtovoortezetten.het werkwoordtobeiseenonregelmatigwerkwoord,watinhoudtdatergeenregelszijnom hettevervoegen,enjedusallevervoegingendiehorenbijhetwerkwoorduitjehoofd moetleren. Eenwerkwoordineenzinstaataltijdineenbepaaldetijd.Indezin'Ikbenthuis'staathet werkwoordindetegenwoordige+tijd.indezin'ikwasthuis'staathetwerkwoordinde verleden+tijd.inhetengelsisereenaantalverschillendetijdenwaarineenwerkwoordkan staan.webeginnenmetdemeesteenvoudige,depresentsimpleoftewel,de tegenwoordigetijd.hieronderziejedevervoegingvanhetwerkwoordtobeomde Presentsimple. vervoeging uitgebreide vorm verkorte vorm vertaling 1e p.ev I am I'm ik ben 2e p.ev you are you're jij, U bent 3e p.ev he, she, it is he's, she's, it's hij, zij, het is 1e p.mv we are we're wij zijn 2e p.mv you are you're jullie zijn 3e p.mv they are they're zij zijn Zoalsjekuntzien,isereenuitgebreidevormeneenverkortevorm.Deuitgebreidevormis watformelerenzuljevakerinschrijftaaltegenkomen.deverkortevormiszeergangbaar ingesprokenengels.indezecursusrichtenweonsvooraloplezenenschrijvenenzulje dusvrijwelaltijddeuitgebreidevormtegenkomen. Lidwoord(en(zelfstandig(naamwoord( Eenzelfstandignaamwoord(noun)iseenwoordwaarmeejeeenobject(eenpersoonof plaats)kuntbenoemen.denederlandsewoorden'huis','fiets','piloot',etceterazijn voorbeeldenvanzelfstandigenaamwoorden.jeherkentze,doordatjeerhetwoordje'een' voorkuntzettenofkuntdenken:'eenhuis','eenfiets','eenpiloot',etcetera.ditwoordje 'een'noemjeeenonbepaaldlidwoord,ofinhetengelseenindefinitearticle. InhetEngelsvertaaljehetlidwoord'een'metaofan.Ofjehetvertaaltmetaofanhangt afvandeklankwaarmeehetzelfstandignaamwoordbegint.alshetzelfstandig naamwoordbegintmeteenklinkerklankdangebruikjean.alshetwoordbegintmeteen medeklinkerklank,dangebruikjea.letop:gadusafopdegesprokenklankenennietper sedeschrijfwijze.dus,voordehandligt: acar(eenauto) aphone(eentelefoon) 5

8 2.2.(het(werkwoord(to(be( vertaalhetwerkwoordtobevoluit,dusnietdeverkortevorm: 1. hij is 2. jullie zijn 3. ik ben 4. zij is 5. zij zijn 6. jij bent 7. het is 8. U bent 9. wij zijn 2.3.(onbepaald(lidwoord( Vulhetonbepaaldlidwoord(aofan)in: hour apple boy uncle university girl aunt unit holiday policeman 2.4.(vertaal(naar(het(Nederlands( Vertaal: 1. I am a man. 2. It is a dog. 3. Goodmorning, I am a guest. 4. You are a woman. 5. We are fine. 6. You are a student. 7. She is a child. 8. Maybe they are family. 9. He is a policeman. 10. Maybe you are man and woman. 2.5.(Vertaal(naar(het(Engels( Vertaal 1. Wij zijn een gast en een toerist. 2. Het is een hond. 3. Misschien is hij een toerist. 4. Misschien is het een kat. 5. Zij is een volwassene. 8

9 Lesson(14( Woordenschat( to spit eventually to have an argument to spin to sit condition diary to stick usually strict usually to shine report certain to prepare a meal to knit spuiten uiteindelijk ruzie hebben spinnen zitten aandoening dagboek kleven meestal streng gewoonlijk schijnen rapport bepaalde een maaltijd klaarmaken breien Uitdrukken(van(bezit( to burst luckily to trip to slit barsten gelukkig laten struikelen snijden receptionist receptionist bruised this morning to quit GP's surgery to make a fuss to expect to cost to mess about crutch girlfriend to undo gekneusd vanochtend opgeven huisartsenpraktijk drukte maken verwachten kosten rommelen kruk vriendin (relatie) ongedaan maken to freeze still to receive to forbid to move guy vriezen nog steeds ontvangen verbieden verplaatsen jongen Congratulations Gefeliciteerd to forgive surprise to explain because to give how about... password boyfriend vergeven verrassing uitleggen omdat geven wat zou je zeggen van... wachtwoord vriend (relatie) Indezelesgaanwehethebbenoverbezit.Wevragenonsaf,welkemechanismende Engelsetaalkentomaantegevendatiemandietsbezet.Erzijnviermanierendiewe zullenbespreken: hetgebruikvantohavegot hetachtervoegsel's hetwoordjeof debezittelijkevoornaamwoordenmy,your,his,etcetera Bezit(aanduiden(met('to(have(got'( Eenwerkwoorddatwealeerderhebbenbeantwoordishetwerkwoordtohavegot, waarbijgoteventueelweggelatenmagworden.jegebruiktditwerkwoordomineenzin aantegevendatiemandeenbepaaldietsbezit.hiernogmaalswatvoorbeelden: Ihavegotacar.2Ikhebeenauto. Johnhasgotasister.2Johnheefteenzus. Wehavegottickets.2Wijhebbenkaartjes. 60

10 Bezit(aanduiden(met('s( Alsje,alsonderdeelvaneenzin,bijeenbepaaldobjectwiltaangevenvanwiehetis,dan vervangjeeeneventueellidwoorddoordenaamvandeeigenaar+'s.ditwerktalsvolgt: The car is broke. John's car is broke. De auto van Jan is kapot. I gave her flowers. I gave her Peter's flowers. Ik gaf haar de bloemen van Peter. He lived in a house. He lived in mother's house. Hij woonde in het huis van Moeder. LetopAlshetwoordaleindigtopeen2s,bijvoorbeeldomdathetinhetmeervoudstaat, dankomteralleeneen'achter.bijvoorbeeld:thestudents'grades(decijfersvande studenten. Insommigemerknamengebruikjealleende2'suitgang,zonderdatereenobjectnakomt. Ditisdaneenverkortingwaarbijhetobjectdat'wordtbezeten'nietmeerwordtgenoemd. Jekuntereventueelwelietsachterdenken: McDonald'siseigenlijkvolledigMcDonald'srestaurant Christie'siseingelijkvolledigChristie'sauction Starbuck'siseingelijkvolledigStarbuck'scoffee Bezit(aanduiden(met(het(woordje('of'( Jekuntbezitookaanduidendoorhetwoordjeoftegebruiken.Jegebruiktditomaante gevendatietseenbepaaldeeigenschapbezit,dusnietzozeerdatietseigendomis.de constructieisdan:eigenschap+of+object.integenstellingtothetgebruikvan'sgaathet hieromeigenschappennietzozeereigendom: voorbeeld object eigenschap The queen of the Netherlands is Beatrix. The Netherlands queen It is Beatrix The capital of the Netherlands is Amsterdam. The Netherlands capital It is Amsterdam The mayor of Amsterdam gave a speech. Amsterdam mayor He gave a speech. 61

11 Antwoorden(op(de(oefeningen( 2.1.(persoonlijk(voornaamwoord( 1. you 2. we 3. it 4. he 5. you 6. she 7. they 8. I 9. it 10. you 2.2.(het(werkwoord(to(be( 1. he is 2. you are 3. I am 4. she is 5. they are 6. you are 7. it is 8. you are 9. we are 2.3.(onbepaald(lidwoord( 1. an 2. an 3. a 4. an 5. a 6. a 7. an 8. a 9. a 10. a 2.4.(vertaal(naar(het(Nederlands( 1. Ik ben een man. 2. Het is een hond. 3. Goedemorgen, Ik ben een gast. 4. Jij bent een vrouw. 5. Het gaat goed met ons. 6. Jij bent een student. 7. Zij is een kind. 8. Misschien zijn zij familie. 9. Hij is een politieagent. 10. Misschien zijn jullie man en vrouw. 2.5.(Vertaal(naar(het(Engels( 1. We are a guest and a tourist. 2. It is a dog. 3. Maybe he is tourist. 4. Maybe it is a cat. 5. She is an adult. 6. They are a boy and a girl. 7. They are king and queen. 111

12 8. He is a customer. 9. You are a girl. 10. It is a cat. 3.1.(vertaal(het(werkwoord(1( 1. it comes 2. I speak 3. I wait 4. we stay 5. she goes 6. he lives 7. you pay 8. you walk 9. she departs 10. they read 11. we drink 3.2.(vertaal(het(werkwoord(2( 1. he does 2. you sell 3. he visits 4. she sits 5. they work 6. you read 7. it sleeps 8. I laugh 9. you greet 10. we buy 11. you understand 3.3.(in,(at(en(on( 1. at 2. on 3. in 4. at 5. on 6. on 7. in 8. at 9. on 10. in 3.4.(vertaal(naar(het(Nederlands( 1. Zij bezoeken de universiteit. 2. Zij leest de krant. 3. De televisie is in de woonkamer. 4. Zij verkopen een boek op televisie. 5. Zij verkopen bier in het station. 6. Hij werkt weer op kantoor. 7. Hij groet de buurman. 8. Ik koop bier in het park. 9. Zij drinkt weer bier. 10. Hij gaat naar het park. 112