Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Wijziging van de Gemeentewet in verband met het afschaffen van het gebruikersdeel van de onroerendezaakbelasting (OZB) op woningen en het maximeren van de resterende OZB-tarieven (Afschaffing gebruikersdeel OZB op woningen) Nr. 4 OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN VAN DE MEMORIE VAN TOELICHTING ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOORZOVER NADIEN GEWIJZIGD I. VOORSTEL VAN WET Artikel I luidde: De Gemeentewet wordt gewijzigd als A Artikel 220 wordt gewijzigd als Onderdeel a komt te luiden: a. een belasting van degenen die bij het begin van het kalenderjaar onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen,al dan niet krachtens eigendom,bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, gebruiken; B Artikel 220a wordt gewijzigd als 1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1» geplaatst. 2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 2. Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van de onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden. C Artikel 220b,eerste lid,wordt gewijzigd als 1. Onderdeel a vervalt. 2. De onderdelen b en c worden geletterd a en b. D Artikel 220f komt te luiden: Artikel 220f 1. Het tarief wordt per volle van de heffingsmaatstaf niet hoger vastgesteld dan: a. 7,07 voor de belasting, bedoeld in artikel 220,onderdeel a; b. 6,31 voor de belasting, bedoeld in artikel 220,onderdeel b, voor zover het onroerende zaken betreft die in hoofdzaak tot woning dienen; c. 8,83 voor de belasting, bedoeld in artikel 220,onderdeel b, voor zover het onroerende zaken betreft die niet in hoofdzaak tot woning dienen. 2. Indien in de belastingverordening een tarief is bepaald boven het maximumtarief genoemd in het eerste lid,is het tarief gelijk aan het maximumtarief. 3. In afwijking van het eerste lid geldt voor de gemeente die op 1 januari 2005 een tarief hanteert dat lager is dan het in het eerste lid genoemde maximumtarief maar hoger dan 2,49, 2,22 onderscheidenlijk 3,11 voor de onder de letters a,b en c van het eerste lid genoemde belasting,dit tarief jaarlijks mag worden verhoogd met maximaal het percentage trendmatige BBP-groei verminderd met de voor dat jaar geraamde areaalontwikkeling. De gemeente die op 1 januari 2005 voor een in het eerste lid genoemde belasting een tarief hanteert dat lager is dan het in de vorige volzin voor die belasting genoemde tarief,mag dit tarief verhogen tot maximaal het in de vorige volzin voor die belasting genoemde tarief en vervolgens jaarlijks met maximaal het percentage trendmatige BBP-groei verminderd met de voor dat jaar geraamde areaalontwikkeling. 4. Indien de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken vastgestelde heffingsmaatstaf voor de in het eerste lid bedoelde belastingen opnieuw wordt vastgesteld,wordt het door een gemeente met toepassing van het derde lid gehanteerde tarief naar evenredigheid gecorrigeerd. De in de vorige volzin bedoelde correctie vindt plaats in het jaar volgend op dat waarin bedoelde heffingsmaatstaf opnieuw is vastgesteld. 5. De in het eerste lid genoemde tarieven kunnen bij algemene KST tkkst ISSN Sdu Uitgevers s-gravenhage 2005 Tweede Kamer,vergaderjaar ,30 096,nr. 4 1

2 maatregel van bestuur worden gewijzigd. 6. Een krachtens het vijfde lid vastgestelde algemene maatregel van bestuur wordt voorafgaande aan plaatsing in het Staatsblad voorgelegd aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Plaatsing in het Staatsblad vindt niet plaats indien de Tweede Kamer binnen vier weken na toezending ervan besluit zich niet met de voorgestelde wijzigingen te kunnen verenigen. E Artikel 220g komt te luiden: Artikel 220g 1. In afwijking van artikel 220f kan voor de gemeente waarvan de begroting,bedoeld in artikel 189,niet in evenwicht is en blijkens de meerjarenramingen,bedoeld in artikel 190,niet aannemelijk is dat in de eerstvolgende jaren een evenwicht tot stand zal worden gebracht, tijdelijk een hoger tarief als maximumtarief worden vastgesteld. 2. De vaststelling van een hoger maximumtarief geschiedt door gedeputeerde staten,op aanvraag van het gemeentebestuur. Gedeputeerde staten kunnen aan het vaststellen van een hoger maximumtarief voorwaarden verbinden. 3. Een besluit tot vaststelling van een hoger maximumtarief kan worden ingetrokken of een verhoging kan worden verminderd indien de financiële positie van de gemeente verbetert. Intrekking of vermindering vindt slechts plaats voor toekomstige jaren. 4. Indien op grond van artikel 12 van de Financiële-verhoudingswet aan de gemeente een aanvullende uitkering wordt verleend,kan bij dit besluit tevens een hoger maximumtarief worden vastgesteld. In dat geval vervalt het besluit van gedeputeerde staten tot vaststelling van een hoger maximumtarief. F Artikel 220h wordt gewijzigd al Artikel 220h 1. In het eerste lid wordt ,51 vervangen door In het tweede lid wordt 9,08 vervangen door 10. G Artikel 221 komt te luiden: Artikel Ter zake van binnen de gemeente gelegen woon- en bedrijfsruimten,welke duurzaam aan een plaats gebonden en dienen tot permanente bewoning of permanent gebruik,doch niet onroerend zijn, kunnen de volgende belastingen worden geheven,te weten: a. een belasting van degenen die bij het begin van het kalenderjaar de ruimten die niet in hoofdzaak tot woning dienen,al dan niet krachtens eigendom,bezit,beperkt recht of persoonlijk recht,gebruiken; b. een belasting van degenen die bij het begin van het kalenderjaar van de ruimten het genot hebben krachtens eigendom,bezit of beperkt recht. 2. Bij de toepassing van het eerste lid zijn de artikelen 220a,tweede lid, 220b,220d,220h en 220i alsmede het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17,18,19,eerste lid,onderdelen b en c,tweede lid,onderdelen b en c,en 22,derde lid,van de Wet waardering onroerende zaken van overeenkomstige toepassing. 3. Het tarief van de in het eerste lid bedoelde belastingen is gelijk aan het binnen de gemeente geldende tarief voor de onroerende-zaakbelastingen. 4. De heffingsmaatstaf voor de in het eerste lid bedoelde belastingen is de waarde van de woon- of bedrijfsruimte zoals deze voor het desbetreffende tijdvak is bepaald op grond van de Wet waardering onroerende zaken. Artikel II luidde: De Wet van 21 december 2000,Stb. 610 tot wijziging van de Gemeentewet met betrekking tot de onroerende zaakbelastingen (Tariefdifferentiatie onroerendezaakbelastingen) wordt ingetrokken. Artikel III luidde: Indien het bij koninklijk boodschap van [datum] 2004 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet waardering onroerende zaken,de Wet inkomstenbelasting 2001,de Algemene wet inzake rijksbelastingen,de Gemeentewet en de Waterschapswet (meer doelmatige uitvoering van de waardering van onroerende zaken) tot wet wordt verheven,wordt die wet als volgt gewijzigd: Artikel VIII,onderdeel C,wordt vervangen door: Artikel 220f komt te vervallen. Artikel IV luidde: Onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet treedt deze wet in werking met ingang van 1 januari na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst. II. MEMORIE VAN TOELICHTING: ALGEMEEN 1. Inleiding Passage: «Het beoogde effect van deze maatregelen is zowel lastenverlichting op gemeentelijk niveau als beheersing van de lokale lasten. Bovendien wordt aldus het voeren van inkomensbeleid door gemeenten, wat door het Rijk als niet wenselijk wordt beschouwd,gereduceerd» vervangen door :«Burgers en bedrijven... niet ook de ontwikkeling van de lokale lasten wordt gematigd.» 1.1 Nadere toelichting op het wetsvoorstel Passage: «In het wetsvoorstel is, naast het maximumtarief,een regeling getroffen die moet voorkomen dat gemeenten hun tarieven de komende jaren ongewenst snel in de richting van de maximumtarieven laten stijgen. Het wetsvoorstel stelt dat gemeenten onder het rekentarief hun tarief ongelimiteerd kunnen verhogen tot het rekentarief. Gemeenten boven het rekentarief zullen hun tarieven kunnen laten stijgen met het percentage trendmatige BBP-groei, verminderd met de voor dat jaar geraamde areaalontwikkeling. Met het treffen van deze regeling kunnen de lastenstijgingen voor bedrijven en burgers beheersbaar worden gehouden. Decentrale overheden Tweede Kamer,vergaderjaar ,30 096,nr. 4 2

3 kunnen door hun gedrag het economisch beleid van de rijksoverheid doorkruisen. Zo kunnen lokale lastenontwikkelingen consequenties hebben voor het klimaat om lonen te matigen en daarmee op de concurrentiepositie. Vandaar dat veel landen een maximum stellen aan lokale belastingen en ontwikkeling van lokale lasten. Het wetsvoorstel beoogt dit in Nederland te volbrengen» vervangen door: «Het onderhavige wetsvoorstel voorziet er dan ook in de Gemeentewet zodanig te wijzigen dat,naast het vervallen van het gebruikersdeel van de OZB op woningen,zowel maximumtarieven als een maximering van de toegestane tariefstijging in de Gemeentewet worden opgenomen.» 1.2 Gemeentelijke autonomie Toelichting luidde als «Afschaffing van het gebruikerdeel van de OZB op woningen en maximering van de resterende OZB-tarieven heeft op zichzelf genomen gevolgen voor de mate waarin er van gemeentelijke autonomie sprake is. Omdat deze afschaffing echter gepaard gaat met een even grote verhoging van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds worden deze gevolgen weer volledig tenietgedaan. In de hoofdlijnenbrief is aangegeven dat gemeentelijke autonomie niet alleen bepaald wordt door de omvang van het gemeentelijke belastinggebied. De autonomie van gemeenten wordt hoofdzakelijk bepaald door de omvang van het lokale budget en de vrijheid om te bepalen waar het geld aan wordt uitgegeven en om te bepalen wat de meest efficiënte, meest doelmatige wijze van uitvoering daarbij is. Die vrijheid is in Europees perspectief eerder hoog dan laag. Daarbij dient ook de beleidsvrijheid van gemeenten voor besteding van middelen verkregen uit het gemeentefonds in beschouwing genomen te worden. Decentralisatie wordt vaak uitgedrukt in de omvang van de vrij besteedbare decentrale inkomsten (algemene uitkering en lokale belastingen en heffingen). Deze zijn in Nederland tamelijk groot, uitgedrukt als percentage van het BNP,maar ook als percentage van de totale overheidsinkomsten. Weliswaar scoren Scandinavische landen hoger,maar er zijn verder weinig overige Europese landen die een vergelijkbare omvang aan decentrale inkomsten en decentrale taken laten zien. De gemeentelijke aanwendingsvrijheid van middelen wordt vergroot door ontschotting en integratie van geldstromen en door deregulering. Als voorbeelden voor vergroting van de lokale autonomie kan worden gewezen op de Wet Werk en Bijstand,de ambities van het kabinet om de specifieke uitkeringen te herijken (project «andere overheid») en de Wet maatschappelijke zorg 1. In het Europese Handvest voor Lokale Autonomie 2,waaraan ook Nederland zich heeft gebonden, is bepaald dat lokale overheden tenminste voor een deel van hun inkomsten dienen te beschikken over een eigen belastinggebied. Hoe groot dit deel dient te zijn,is daarbij niet nader aangegeven. Afschaffing van het gebruikersdeel van de OZB op woningen verkleint dit eigen belastinggebied weliswaar,maar niet zodanig dat daardoor niet langer van een eigen belastinggebied van gemeenten kan worden gesproken. Van strijdigheid met eerder genoemd handvest is naar de mening van het kabinet dan ook geen sprake.» 1.3 Overleg met de VNG en ongevraagd advies van de Rfv De volgende passage is in dit onderdeel van de toelichting vervallen en ondergebracht aan het slot van onderdeel 1.1 (nadere toelichting op het wetsvoorstel) van het gewijzigde wetsvoorstel: «De VNG en de Raad hanteren de stelling dat er sprake moet zijn van een substantieel eigen belastinggebied voor gemeenten. De afschaffing van de OZB-gebruikersheffing op woningen doet daar volgens VNG en Rfv afbreuk aan. Het Kabinet is echter van oordeel dat het belastinggebied ook na 1 januari 2005 toereikend is in termen van omvang en samenstelling. In het verleden was sprake van een kleiner lokaal belastinggebied. Zo werd in 1986 ongeveer 7,6 procent aan eigen inkomsten (eigen belastinggebied en heffingen en rechten) gegenereerd. 1 Brief «Modernisering AWBZ»,15 september 2003,TK ,26 631,nr European charter of local self-government, Strasbourg,15.X De laatste jaren heeft zich een stijging van dat percentage voorgedaan. Na afschaffing van het gebruikersdeel op woningen zal dit percentage ca. 15% bedragen. Verkleining van het lokale belastinggebied wordt gecompenseerd door een hogere uitkering uit het Gemeentefonds. Dat gebeurt met behoud van het uitgangspunt van de verdeling van het Gemeentefonds, namelijk een gelijke voorzieningencapaciteit bij gelijke lastendruk. Afschaffing van het gebruikersdeel van de OZB op woningen tast dit beginsel niet aan. Zoals bekend wordt de verdeling van de algemene uitkering jaarlijks gevolgd in het periodieke onderhoudsrapport. Verschillen in lokale lasten tussen gemeenten werden en worden vaak verklaard door lokale preferenties en verschillen in doelmatigheid naast de aanvulling op de globale verdeling van het Gemeentefonds (de zgn. bufferfunctie). Dit blijft zo in de nieuwe situatie. Het gegeven dat tariefverschillen niet alleen worden bepaald door de verschillen in voorzieningenniveau of doelmatigheid,maar ook door de verschillen in gemiddelde belastingcapaciteit doet momenteel afbreuk aan de gewenste transparantie. Overigens wordt de samenstelling van het eigen inkomstengebied (overige ozb-grondslagen,toeristenbelasting, leges e.d) niet verder ter discussie gesteld. Hierdoor verandert er per saldo weinig aan de gemeentelijke autonomie.» 2.1 Algemeen De onderdelen: «Onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen» en «maximering resterende OZB-tarieven en maximering tariefstijging» omgewisseld. In onderdeel «maximering resterende OZB-tarieven en maximering tariefstijging» luidde de toelichting als De maximering van de OZB-tarieven voor de resterende onroerende zaken ter zake waarvan OZB kan worden geheven,is vorm gegeven in het nieuwe artikel 220f. Zoals opgemerkt,wil de regering met het in de wet opnemen van maximumtarieven voor deze OZB-heffingen,voorkomen dat de lokale lastendruk voor bedrijven en burgers onevenredig toeneemt als Tweede Kamer,vergaderjaar ,30 096,nr. 4 3

4 gevolg van het vervallen van het gebruikersdeel van de OZB op woningen en de daaraan inherente rem op de andere tarieven. In de hoofdlijnenbrief is aangegeven dat dit nadrukkelijk niet de bedoeling is, omdat het hier in het bijzonder een categorie belastingplichtigen betreft die slechts in beperkte mate door hun kiesrecht vertegenwoordigd zijn bij de besluitvorming hierover. Verlies van inkomsten tengevolge van het afschaffen van de OZB-gebruikersheffing op woningen moet daarom niet worden gezocht in een verhoging van de resterende OZB-tarieven, maar zal worden gecompenseerd via een verhoging van de algemene uitkering van het Gemeentefonds. De hoogte van de in de wet vastgelegde maximum OZB-tarieven is bewust zodanig bepaald dat geen enkele gemeente geconfronteerd wordt met een daling van de opbrengsten. Naar de mening van het kabinet,biedt dit gemeenten voldoende armslag om eventuele onevenwichtigheden in het verdeelstelsel van de algemene uitkeringen uit het Gemeentefonds op te vangen en maatwerk in het gemeentelijke voorzieningenniveau te realiseren. Gegeven deze uitgangspunten bij de maximering wordt de bufferfunctie van het eigen inkomstengebied niet aangetast. Dat de in de wet vastgelegde maximumtarieven in voorkomend geval lager kunnen zijn dan de door gemeenten thans gehanteerde hoogste feitelijke tarieven,vindt zijn oorzaak in het naar optrekken van de eenheid van de heffingsmaatstaf waarop deze tarieven worden toegepast (art. 220f, eerste lid). In samenhang met de terzake getroffen regeling,die al te forse tariefstijgingen voor bedrijven en burgers moet voorkomen,acht het kabinet de voorgestelde maatregelen evenwichtig. Nader overleg met gemeenten over de hoogte van de voorgestelde maximumtarieven en de maximaal toegestane tariefstijgingen acht het kabinet dan ook niet opportuun. Wijziging van de voorgestelde maximumtarieven kan geschieden bij algemene maatregel van bestuur welke voorafgaande aan plaatsing in het Staatsblad ter goedkeuring aan de Tweede Kamer zal worden voorgelegd. Besluit de Tweede Kamer zich niet met de voorgestelde wijziging te kunnen verenigen dan blijft plaatsing in het Staatsblad achterwege en treedt het besluit niet in werking. 3. Compensatie en maximering In dit onderdeel ontbrak na de derde alinea de passage: «Vanwege het feit dat hoger is dan voor woningen.» III. MEMORIE VAN TOELICHTING: ARTIKELSGEWIJS Artikel I onderdeel A (artikel 220f) De toelichting op dit artikel luidde als In dit artikel worden voor de resterende onderdelen van de OZB, maximumtarieven gesteld en wordt de toegestane stijging van de OZB op bedrijfspanden en het eigenarendeel op woningen gemaximeerd. In het eerste lid zijn daartoe per volle 2500 drie tarieven opgenomen die gemeenten maximaal mogen hanteren. Is in de belastingverordening desondanks een tarief bepaald dat hoger is dan het eerste lid genoemde maximumtarief,dan geldt dat het in de belastingverordening bepaalde tarief geacht wordt gelijk te zijn aan het in het eerste lid vermelde maximumtarief. Bij de vaststelling van de hoogte van de maximumtarieven is als uitgangspunt gehanteerd dat geen enkele gemeente met opbrengstverlies als gevolg van het stellen van een maximum mag worden geconfronteerd. De achtergrond hiervan is dat bij een lager maximumtarief veelal dezelfde gemeenten met een nadeel worden geconfronteerd als bij de compensatie. Het kabinet acht dat voor de overgangssituatie ongewenst. Behalve het voorkomen van opbrengstverlies voor gemeenten kan de noodzaak tot aanpassing van de maximumtarieven ook gelegen zijn in de waardestijging (of -daling) van de onroerende zaken. In het derde lid is een regeling opgenomen die een al te snelle stijging van de resterende OZB-tarieven richting het maximumtarief moet voorkomen. Een koppeling aan het maximumtarief lijkt daarbij het meest logisch. Immers: naarmate een maximumtarief hoger is vastgesteld duurt het langer voordat dit niveau verantwoord bereikt kan worden. Toch ligt deze koppeling in dit geval niet in de rede, gegeven het feit dat de maximumtarieven hoog zijn vastgesteld. Het overgangstraject voor compensatie via het Gemeentefonds zou daarmee enkele tientallen jaren beslaan. Uitgangspunt is dan ook dat de hoogte van het thans gehanteerde tarief en het percentage van de trendmatige BBP-groei,gecorrigeerd voor areaalontwikkeling,bepalen welke tariefstijging in voorkomend geval maximaal is toegestaan. Vorenstaande regeling betekent dat steeds per gemeente de maximaal toegestane stijging van de OZB-tarieven zal moeten worden bepaald. Gedurende het traject, waarin gemeenten geleidelijk richting het maximumtarief toegroeien,zal door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in de jaarlijkse meicirculaires per gemeente het geldende maximum stijgingspercentage kenbaar worden gemaakt. Wanneer het overgangstraject voor de compensatie is afgelopen,zal het kabinet nader bepalen op welk niveau het maximumtarief moet worden gelegd. In relatie daarmee kan dan tevens worden bezien in welke vorm begrenzing van de maximaal toegestane tariefstijging het meest voor de hand ligt. De keuze voor koppeling aan de BBP-groei vloeit voort uit de gedachte dat het bij sober economisch tij voor de hand ligt dat gemeenten gematigd omgaan met de stijgingen van hun lokale lasten,terwijl burgers en bedrijven relatief minder last zullen hebben van hun lokale lasten wanneer de economie fors groeit. Door uit te gaan van de geraamde trendmatige BBP-groei is reeds lang van tevoren bekend waar gemeenten op kunnen rekenen. De correctie voor areaalontwikkeling ligt voor de hand omdat die reeds via de uitbreiding van de woningvoorraad meelopen. Wanneer sprake zou zijn van een trendmatige negatieve BBP-groei, dan zal de jaarlijks toegestane groei van de tarieven 0% bedragen. In de groei van het BBP zijn zowel prijs- als volume-ontwikkelingen meegenomen. Hierdoor wordt in de maximale tariefstijging rekening gehouden met jaarlijkse waardemutaties. Dit betekent dat bij een nieuw WOZ-tijdvak het maximumtarief waar een gemeente op uit mag komen door de maximumstijging gecorrigeerd moet worden voor opgetreden waardedalingen ofstijgingen ten opzichte van het Tweede Kamer,vergaderjaar ,30 096,nr. 4 4

5 voorafgaande tijdvak. Wanneer dit niet zou gebeuren,krijgen gemeenten onbedoeld te veel of te weinig ruimte om hun tarieven te laten stijgen. Bij waardestijging kunnen zij immers dezelfde opbrengst met een lager tarief realiseren. Omdat de WOZ-waarden van een nieuw tijdvak pas bekend zijn in het jaar zelf,ligt de correctie hiervoor niet voor de hand in hetzelfde jaar. Voor gemeenten staat dan immers niet al bij het opstellen van de begroting vast wat de maximaal toegestane stijging is. Vandaar dat deze correctie zal plaatsvinden bij de tarieven die zijn toegestaan voor het jaar volgend op het jaar waarin de WOZ-waarden voor een nieuw tijdvak worden vastgesteld. Aldus wordt gewaarborgd dat de opbrengsten in het oude en nieuwe tijdvak gelijk blijven, behoudens de toegestane tariefstijgingen. Wanneer in het WOZ-tijdvak dat aanvangt in 2005 zal blijken dat de WOZ-waarden ten opzichte van het vorige tijdvak zijn gestegen,dan zal dit dus nog geen invloed hebben op de tariefstijgingen die aan gemeenten in 2005 worden toegestaan,maar wel inhouden dat het tarief dat in 2006 bereikt mag worden lager is. Het vijfde lid geeft de Kroon de bevoegdheid bij algemene maatregel van bestuur de in het eerste lid genoemde maximumtarieven te wijzigen. Een op grond van deze bevoegdheid vastgestelde algemene maatregel van bestuur wordt, voorafgaande aan plaatsing in het Staatsblad,ter goedkeuring aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal voorgelegd (lid 6). Plaatsing in het Staatsblad blijft achterwege indien de Tweede Kamer binnen vier weken na toezending van het besluit te kennen geeft zich niet met de voorgestelde wijzigingen te kunnen verenigen. In dat geval treedt het wijzigingsbesluit niet in werking. Artikel II De toelichting op artikel II luidde als Met de wet van 21 december 2000, Stb. 610 (Wijziging van de Gemeentewet met betrekking tot de onroerendezaakbelastingen) hebben gemeenten een ruimere mogelijkheid gekregen om belastingdrukverschuivingen tussen categorieën woningen en niet-woningen te mitigeren. In de Gemeentewet zijn daartoe de volgende wijzigingen aangebracht: 1. de mate waarin gemeenten tariefdifferentiatie kunnen toepassen, is afhankelijk gesteld van de feitelijke waardeontwikkeling van woningen en niet woningen binnen een gemeente; 2. het minimumpercentage van de «ingroeivariant» is verlaagd van 125 naar 115%; 3. de «aftopvariant» is structureel gemaakt. Doel van de eerste aanpassing is er op gericht om belastingdrukverschuivingen tussen de categorieën woningen en niet-woningen volledig teniet te doen. Met de tweede en derde aanpassing is beoogd belastingdrukverschuivingen binnen de categorieën te mitigeren. Voor het WOZ-tijdvak is in artikel 220f,vierde lid,een rekenregel opgenomen voor de berekening van het tijdvakpercentage tariefdifferentiatie. Met ingang van 1 januari 2005 wordt deze rekenregel vervangen door een structurele formule. Gelet op de wijze waarop het thans in artikel 220f,eerste lid, opgenomen maximumtarief is bepaald,alsmede de in het derde lid getroffen overgangsregeling voor gemeenten die op 1 januari 2002 (ijkjaar) een tarief boven of onder dit maximumtarief hanteerden,heeft de wet van 21 december 2000,Stb. 610 thans zijn betekenis verloren. Dit artikel voorziet er in dat bij het in werking treden van het onderhavige wetsvoorstel deze wet wordt ingetrokken. Artikel III de toelichting op artikel III was in het wetsvoorstel opgenomen als toelichting bij artikel IV en luidde als «Ingevolge de artikelen 12 en 13 van de Tijdelijke referendumwet wordt het tijdstip van inwerkingtreding van een wet of een onderdeel van een wet waarover een referendum kan worden gehouden, niet eerder gesteld dan zes weken na mededeling van de bekrachtiging ervan in de Staatscourant. Is een bij of krachtens de wet vastgesteld tijdstip van inwerkingtreding zodanig vastgesteld dat dat tijdstip valt binnen de hiervoor genoemde termijn,wordt de inwerkingtreding van rechtswege opgeschort tot de dag na het verstrijken van die termijn. Om te voorkomen dat door toepassing van deze voor referendabele wetten geldende regeling de onderhavige wet niet op 1 januari 2005 in werking zou kunnen treden,is onder verwijzing naar artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet de inwerkingtreding van de wet bepaald op 1 januari na de datum van afgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst. Ervan uitgaande dat parlementaire behandeling van het onderhavige wetsvoorstel in beginsel nog in 2004 kan worden afgerond,is inwerkingtreding op 1 januari 2005 haalbaar. Zou de wet eerst met ingang van 1 januari 2006 in werking treden dan zou daarmee de feitelijke realisatie van de compensatie,die gemeenten voor het verlies aan inkomsten is toegezegd,te ver van het daarvoor als uitgangspunt genomen ijkjaar 2002 komen te liggen.» Tweede Kamer,vergaderjaar ,30 096,nr. 4 5

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 725 Wet van 22 december 2005 tot wijziging van de Gemeentewet in verband met het afschaffen van het gebruikersdeel van de onroerendezaakbelasting

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING. Inhoudsopgave. Algemeen

MEMORIE VAN TOELICHTING. Inhoudsopgave. Algemeen Wijziging van de Gemeentewet in verband met het afschaffen van het gebruikersdeel van de onroerendezaakbelasting (OZB) op woningen en het maximeren van de resterende OZB-tarieven (Afschaffing gebruikersdeel

Nadere informatie

De tarieven voor de onroerendezaakbelastingen zijn als volgt vastgesteld:

De tarieven voor de onroerendezaakbelastingen zijn als volgt vastgesteld: Gemeente Boxmeer Onderwerp: Voorstel tot vaststelling van de Eerste wijziging van de Verordening onroerendezaakbelastingen Boxmeer 2005, de Verordening forensenbelasting Boxmeer 2005 en vaststelling van

Nadere informatie

Onderwerp : Voorstel tot vaststelling van de tarieven ozb 2005

Onderwerp : Voorstel tot vaststelling van de tarieven ozb 2005 Raad : 21 december 2004 Agendanr. : 29 Doc.nr : B200413438 Afdeling: : Financiën RAADSVOORSTEL Onderwerp : Voorstel tot vaststelling van de tarieven ozb 2005 Toelichting Vanaf 1 januari 2005 moeten de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 612 Wijziging van de Wet waardering onroerende zaken en van enige andere wetten (meer doelmatige uitvoering van de Wet waardering onroerende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 30 425 Wijziging van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer, de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer, de Wet schadeloosstelling, uitkering

Nadere informatie

Groei van de stad Opbrengsten van de groei van de stad zullen worden ingezet voor nieuwe groei.

Groei van de stad Opbrengsten van de groei van de stad zullen worden ingezet voor nieuwe groei. Datum 27 september 2017 Registratienummer PBS/ 2017.148 RIS297943 Voorstel van het college tot vaststelling van de Verordening tot wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 november 2017;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 november 2017; Nr. 116 21 december 2017 De raad van de gemeente Houten; besluit gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 november 2017; gelet op de artikelen 220 tot en met 220h van de Gemeentewet; te

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 246 Wijziging van de Gemeentewet met betrekking tot de onroerende-zaakbelastingen Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING I. ALGEMEEN 1. Inleiding Op

Nadere informatie

4.1.2 Woonlasten (lokale lastendruk)

4.1.2 Woonlasten (lokale lastendruk) Procentueel aandeel per belastingsoort op totale belastingopbrengsten 2006 Burgerzaken 3% Parkeren 11% Rioolrecht 14% Havengelden 6% Bouwleges 4% Begraaf- en crematierechten 4% Overige baten 2% OZB 33%

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 381 Wijziging van enkele belastingwetten in verband met een herziening van de behandeling van de omzetting en kwijtschelding van afgewaardeerde

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 165 Wet van 19 maart 2009, houdende tijdelijke regels voor experimenten met een gebiedsgerichte bestemmingsheffing ten behoeve van aanvullende

Nadere informatie

VERORDENING op de heffing en de invordering van belastingen op

VERORDENING op de heffing en de invordering van belastingen op VERORDENING op de heffing en de invordering van belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2006 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 313 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met wijzigingen

Nadere informatie

Gezien het voorstel inzake onroerende-zaakbelastingen Stein 2006 (Gem. blad Afd. A 2005, no. 152 );

Gezien het voorstel inzake onroerende-zaakbelastingen Stein 2006 (Gem. blad Afd. A 2005, no. 152 ); 2005, no. 152 De Raad der gemeente Stein; Gezien het voorstel inzake onroerende-zaakbelastingen Stein 2006 (Gem. blad Afd. A 2005, no. 152 ); gelet op de artikelen 220 tot en met 220h van de Gemeentewet;

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 073 Wet houdende een nieuwe regeling voor verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds (Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2004 2005 29 612 Wijziging van de Wet waardering onroerende zaken en van enige andere wetten (meer doelmatige uitvoering van de Wet waardering onroerende

Nadere informatie

De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van 20 december 2005;

De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van 20 december 2005; De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van 20 december 2005; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 november 2005; gelet op de artikelen 220 tot en met 220h van de

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 551 Wet van 27 november 2008 tot wijziging van de ekendmakingswet en enkele andere wetten in verband met de elektronische bekendmaking en beschikbaarstelling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 096 Wijziging van de Gemeentewet in verband met het afschaffen van het gebruikersdeel van de onroerendezaakbelasting (OZB) op woningen en het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 285 Wijziging van de Wet voorkeursrecht gemeenten (vereenvoudiging bekendmaking en aanbiedingsprocedure) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 947 Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren (arbeidsvoorwaarden sector Rechterlijke Macht 1997/99) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP

Nadere informatie

Verordening belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2018

Verordening belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2018 Verordening belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2018 De raad van de gemeente Rotterdam, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 26 september 2017, raadsstuk

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2017 469 Besluit van 22 november 2017, houdende wijzigingen van ondergeschikte aard in enkele algemene maatregelen van bestuur op het terrein van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 258 Besluit van 3 juli 2007, houdende aanpassing van enige fiscale uitvoeringsbesluiten Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 686 Wijziging van enkele belastingwetten in verband met een herziening van de behandeling van de omzetting en kwijtschelding van afgewaardeerde

Nadere informatie

5.1.2 Woonlasten (lokale lastendruk)

5.1.2 Woonlasten (lokale lastendruk) 5.1.2 Woonlasten (lokale lastendruk) Tot de woonlasten worden gerekend de OZB, rioolrechten en afvalstoffenheffing. De woonlasten vormen het grootste deel van de opbrengst uit de gemeentelijke heffingen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 410 Regels met betrekking tot het heffen van een structurele bijdrage van verhuurders van woningen ten behoeve van de uitgaven van het Rijk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 200 Wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met het invoeren van een nieuw arrangement voor de bekostiging van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 26 009 Voorstel van wet van het lid Bijleveld-Schouten houdende wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten in verband met het

Nadere informatie

Gemeente Almere. Besluit. De raad van de gemeente Almere, gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders

Gemeente Almere. Besluit. De raad van de gemeente Almere, gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders Besluit Nummer Datum De raad van de gemeente Almere, gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders gelet op artikel 221 van de Gemeentewet; vast te stellen de volgende verordening:

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Almere (Flevoland)

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Almere (Flevoland) De raad van de gemeente Almere, gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders gelet op artikel 221 van de Gemeentewet; vast te stellen de volgende verordening: BESLUIT: VERORDENING

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 290 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op loonbelasting 1964 in verband met stapsgewijze verhoging

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 206 Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband met de

Nadere informatie

Verordening reclamebelasting Bedrijventerreinen 2017

Verordening reclamebelasting Bedrijventerreinen 2017 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Tilburg. Nr. 188222 29 december 2016 Verordening reclamebelasting Bedrijventerreinen 2017 De raad van de gemeente Tilburg; - gezien het voorstel van het college

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 184 Aanpassingswet Wet inkomstenbelasting 2001 Nr. 7 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 8 november 2000 Het voorstel van wet wordt als volgt

Nadere informatie

Gemeente Deift Gescand archief

Gemeente Deift Gescand archief Gemeente Deift Gescand archief Raadsvoorstel d a t u m Aan de gemeenteraad Van college van B&W Datum 25 oktober 2011 Pfh. dhr. L.P. Vokurka Steller mr. E.J. Wilhelmy Damsté tel.nr. 0152197441 e-mail edamste@delft.nl

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1998 1999 Nr. 244 26 079 Wijziging van titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het urgerlijk Wetboek met betrekking tot vakantie en ouderschapsverlof GEWIJZIGD

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 726 Wijziging van de Werkloosheidswet in verband met wijziging van de instroom in de wachtgeldfondsen alsmede enkele andere wijzigingen in de

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 517 Wet van 18 oktober 2001, houdende wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet milieugevaarlijke stoffen en de Wet bodembescherming (verbetering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 403 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2013) Nr. 12 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 27 826 Wijziging van de artikelen 7:629 en 7:670 van het urgerlijk Wetboek, artikel 214 van de Overgangswet nieuw urgerlijk Wetboek en van een

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 381 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met de invoering van een aftrekverbod voor de aankoopkosten van een deelneming

Nadere informatie

Raadsmededeling - Openbaar

Raadsmededeling - Openbaar Raadsmededeling - Openbaar Nummer : 183/2014 Datum : 25 november 2014 B&W datum : 2 december 2014 Beh. ambtenaar : D.J. den Hengst Portefeuillehouder : T.M.M. Kok Onderwerp : Bijstellen tarieven OZB 2015

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 25 816 Regels inzake een regulerende heffing op het gebruik van wegen in de Randstad tijdens spitsuren (Wet op het rekeningrijden) Nr. 8 NOTA VAN

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders; Agendanummer: 6 Vergadering: 8 november 2012 De raad van de gemeente Winsum; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders; gelet op artikel 221 van de Gemeentewet; b e s l u i t

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2006 718 Besluit van 18 december 2006 tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur betreffende de verlening van een tegemoetkoming aan

Nadere informatie

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van juni 2009, kenmerk OHW-U-29 ;

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van juni 2009, kenmerk OHW-U-29 ; Ontwerp Besluit van houdende aanpassing van algemene maatregelen van bestuur in verband met de invoering van de Wet van 20 november 2008 houdende wijziging van de Wet buitengewoon pensioen 1940-1945, de

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 461 Wet van 28 oktober 1999, houdende uitbreiding van de kring van verzekerden ingevolge de Ziekenfondswet met zelfstandigen voor wie, gelet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 632 Wijziging van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (de maatstaf voor de duur van het recht op uitkering en enige andere onderwerpen)

Nadere informatie

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting Binnenstad 2018

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting Binnenstad 2018 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Tilburg Nr. 208992 28 november 2017 Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting Binnenstad 2018 Raadsbesluit 2017_585 De raad van de gemeente

Nadere informatie

Verordening op de heffing en de invordering van onroerende zaakbelastingen 2016

Verordening op de heffing en de invordering van onroerende zaakbelastingen 2016 Verordening op de heffing en de invordering van onroerende zaakbelastingen 2016 De raad van de gemeente Veghel; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 november 2015;

Nadere informatie

*ZEA74E5ECFB* Raadsvergadering d.d. 20 december 2016

*ZEA74E5ECFB* Raadsvergadering d.d. 20 december 2016 *ZEA74E5ECFB* Raadsvergadering d.d. 20 december 2016 Agendanr.. Aan de Raad No.ZA.16-41112/DV.16-634, afdeling Middelen en Advies. Sellingen, 8 december 2016 Onderwerp: Vaststellen Verordening onroerende-zaakbelastingen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2000 2001 Nr. 322 27 692 Het stellen van nadere regels in verband met de introductie van een toeslagregeling ter compensatie van het gemis aan overhevelingstoeslag

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 545 Wet van 30 november 2000 tot wijziging van titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot vakantie en ouderschapsverlof

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 29 oktober 2013 (kenmerk );

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 29 oktober 2013 (kenmerk ); DE RAAD VAN DE GEMEENTE LEEUWARDEN; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 29 oktober 2013 (kenmerk 380627); gelet op artikel 228a van de Gemeentewet; BESLUIT: vast te

Nadere informatie

Onderwerp: Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen 2014.

Onderwerp: Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen 2014. RAADSVOORSTEL Rv. nr.: B&W-besluit d.d.: B&W-besluit nr.: Naam programma +onderdeel: Algemene middelen Onderwerp: Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen 2014. Aanleiding:

Nadere informatie

Regels voor bedrijveninvesteringszones (Wet op de bedrijveninvesteringszones)

Regels voor bedrijveninvesteringszones (Wet op de bedrijveninvesteringszones) Regels voor bedrijveninvesteringszones (Wet op de bedrijveninvesteringszones) VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Nadere informatie

Samenvatting: Voorgesteld wordt de Verordening Onroerende Zaakbelasting 2016 vast te stellen.

Samenvatting: Voorgesteld wordt de Verordening Onroerende Zaakbelasting 2016 vast te stellen. Agendapuntnr.: Nr.: 149815 Behandeld door: A. van de Kamp Onderwerp: Verordening Onroerende zaakbelasting 2016 Renswoude, 27 oktober 2015. Aan de gemeenteraad Geachte raad, Samenvatting: Voorgesteld wordt

Nadere informatie

De RAAD van de gemeente Dordrecht; gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 6 januari 2009, Nr.

De RAAD van de gemeente Dordrecht; gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 6 januari 2009, Nr. Nr. SBC/2008/1280 De RAAD van de gemeente Dordrecht; Raadsgriffie Spui boulevard 238 3311 GR DORDRECHT gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 6 januari 2009, Nr. SBC/2008/1280;

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 33 757 Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet griffierechten burgerlijke zaken en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 32 Wet van 13 december 2000 tot wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren (arbeidsvoorwaarden sector Rechterlijke Macht 1997/99)

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2001 2002 Nr. 396 28 067 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek onder meer ter uitvoering van in de nota «Zicht op kwaliteit»

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 446 Wijziging van de Wet op de huurtoeslag (uitvoeringstechnische wijzigingen) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin

Nadere informatie

Tariefbepaling waterschapsbelasting

Tariefbepaling waterschapsbelasting Tariefbepaling waterschapsbelasting Aanleiding In de bestuurlijke commissie Financiën en Bestuurlijke Zaken op 18 april 2017 is het voorstel Duurzaam financieel beleid aan de orde geweest. Gevraagd is

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 277 Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met de herziening van de definities van gezin en middelen (Wet afschaffing huishoudinkomenstoets)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 683 Wijziging van onder meer de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de

Nadere informatie

VERORDENING op de heffing en de invordering van onroerendezaakbelastingen

VERORDENING op de heffing en de invordering van onroerendezaakbelastingen VERORDENING op de heffing en de invordering van onroerende-zaakbelastingen 2006 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Lelystad Officiële naam regeling VERORDENING

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1987-1988 19961 Voorstel van Wet van de leden Wolters, G. Terpstra en Gerritse tot wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en enige sociale

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 414 Intrekking van de Wet tegemoetkoming studiekosten en vervanging door de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wet tegemoetkoming

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 138 Wet van 12 maart 2009 tot wijziging van de Wet op de huurtoeslag (uitvoeringstechnische wijzigingen) Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 819 Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 tot het geleidelijk uitfaseren van de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld Nr. 3

Nadere informatie

1. Algemeen Regeling van een grondslag voor de heffing van rechten voor de Nederlandse identiteitskaart. Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

1. Algemeen Regeling van een grondslag voor de heffing van rechten voor de Nederlandse identiteitskaart. Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING 33 011 Regeling van een grondslag voor de heffing van rechten voor de Nederlandse identiteitskaart Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING 1. Algemeen Dit wetsvoorstel heeft tot doel om met spoed een reparatie aan

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 615 Wijziging van de Wet bereikbaarheid en mobiliteit in verband met invoering van een versnellingstarief en verbetering van de uitvoerbaarheid

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL. Vaststellen Herziene verordening onroerende zaakbelasting Opsterland 2015 Portefeuillehouder : Rob Jonkman

RAADSVOORSTEL. Vaststellen Herziene verordening onroerende zaakbelasting Opsterland 2015 Portefeuillehouder : Rob Jonkman RAADSVOORSTEL Raadsvergadering : 2 maart 2015 Agendapunt : Onderwerp Vaststellen Herziene verordening onroerende zaakbelasting : Opsterland 2015 Portefeuillehouder : Rob Jonkman Beetsterzwaag, 10 februari

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 552 Regels inzake de financiële verhouding tussen het Rijk en de gemeenten (Financiële-verhoudingswet) Nr. 27 VOORSTEL VAN WET ZOALS HET LUIDT

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 27 oktober 2015, met kenmerk AP020, raadsstuk 15bb8495;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 27 oktober 2015, met kenmerk AP020, raadsstuk 15bb8495; Verordening onroerende-zaakbelastingen 2016 De raad van de gemeente Rotterdam, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 27 oktober 2015, met kenmerk AP020, raadsstuk 15bb8495;

Nadere informatie

rv 293 Wijziging Verordening Onroerende-zaakbelastingen raadsvoorstellen Gemeentelijke Belastingdienst nr RIS 78716_001019

rv 293 Wijziging Verordening Onroerende-zaakbelastingen raadsvoorstellen Gemeentelijke Belastingdienst nr RIS 78716_001019 rv 293 Gemeentelijke Belastingdienst nr. 0026315 RIS 78716_001019 Den Haag, 13 oktober 2000 Aan de gemeenteraad Wijziging Verordening Onroerende-zaakbelastingen 1998. 1. Inleiding Met ingang van 1 januari

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 935 Tijdelijke bepalingen in verband met de instelling van een deelfonds sociaal domein (Tijdelijke wet deelfonds sociaal domein) Nr. 2 VOORSTEL

Nadere informatie

Gemeente Delft 13 JA» Raadsvoorstel. Aan de gemeenteraad

Gemeente Delft 13 JA» Raadsvoorstel. Aan de gemeenteraad Gemeente Delft Raadsvoorstel Aan de gemeenteraad Van Datum Pfh. Steller tel.nr. c-mail Programma Registratie nr. BBV-nr. college van B&W 22 november 2016 mw. A.H. Mekker M. Schikhof / R. Verduijn 06-10705892/06

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 362 Voorstel van wet van het lid Duyvendak tot wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag in verband met het beperken van de emissies

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude VERORDENING BELASTINGEN OP ROERENDE WOON EN BEDRIJFSRUIMTEN 2015

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude VERORDENING BELASTINGEN OP ROERENDE WOON EN BEDRIJFSRUIMTEN 2015 VERORDENING BELASTINGEN OP ROERENDE WOON EN BEDRIJFSRUIMTEN 2015 De raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude; Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 oktober

Nadere informatie

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 3508 Invoering van een bronbelasting en afschaffing van de dividendbelasting alsmede wijziging van enige wetten in verband met enkele maatregelen voor het bedrijfsleven (Wet bronbelasting 00) TWEEDE NOTA

Nadere informatie

Verordening op de heffing en de invordering van belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2015

Verordening op de heffing en de invordering van belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2015 Verordening op de heffing en de invordering van belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2015 De raad van de gemeente Haarlem; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1998 120 Wet van 23 februari 1998 tot wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enige andere wetten (arbeidsvoorwaarden Rechterlijke

Nadere informatie

: Vaststelling belastingverordeningen Onroerende zaakbelastingen en leges 2012

: Vaststelling belastingverordeningen Onroerende zaakbelastingen en leges 2012 AAN DE GEMEENTERAAD Onderwerp Indiener agendapunt : Vaststelling belastingverordeningen Onroerende zaakbelastingen en leges 2012 : College van burgemeester en wethouders (portefeuillehouder(s) H.L.M. Nijskens)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 758 Wijziging van enkele belastingwetten c.a. (Overige Fiscale Maatregelen 2005) Nr. 8 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 21 oktober 2004 Het voorstel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 424 Wijziging van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers, de Wet privatisering ABP, de Werkloosheidswet en de Ziektewet in verband met

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders besluit :

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders besluit : Nr. 10-. PURMEREND De raad van de gemeente Purmerend ; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders gelet op artikel 221 van de Gemeentewet; besluit : vast te stellen de volgende

Nadere informatie

WIJZIGING VERORDENINGEN RIOOLRECHTEN 2012 EN 2013

WIJZIGING VERORDENINGEN RIOOLRECHTEN 2012 EN 2013 MID13/007 WIJZIGING VERORDENINGEN RIOOLRECHTEN 2012 EN 2013 Geachte raad, Inleiding In de verordening rioolrechten (gebruikersdeel) is enkele jaren geleden een waterstaffel toegevoegd om invulling te geven

Nadere informatie

Aan de Raad. No. : 7/11. Muntendam : 9 december Onderwerp : Vaststellen Verordening OZB

Aan de Raad. No. : 7/11. Muntendam : 9 december Onderwerp : Vaststellen Verordening OZB Aan de Raad. No. : 7/11. Muntendam : 9 december 2011. Onderwerp : Vaststellen Verordening OZB. ---------------------------------------------- Samenvatting A. Op basis van de door u vastgestelde begroting

Nadere informatie

Onderwerp : Verordening belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2018

Onderwerp : Verordening belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2018 Raadsvoorstel *Z03EAC3347D* Aan de raad Documentnummer : INT-17-36609 Afdeling : Bedrijfsvoering Onderwerp : Verordening belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2018 Inleiding Jaarlijks worden

Nadere informatie

Verordening op de heffing en de invordering van onroerendezaakbelastingen 2018 (Verordening onroerendezaakbelastingen Delft 2018).

Verordening op de heffing en de invordering van onroerendezaakbelastingen 2018 (Verordening onroerendezaakbelastingen Delft 2018). De raad van de gemeente Delft; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 september 2017; gelet op de artikelen 220 tot en met 220h van de Gemeentewet; gezien het advies

Nadere informatie

Onderwerp: voorstel tot vaststelling van diverse verordeningen betreffende gemeentelijke heffingen alsmede aanpassing van de tarieven 2011

Onderwerp: voorstel tot vaststelling van diverse verordeningen betreffende gemeentelijke heffingen alsmede aanpassing van de tarieven 2011 Gemeente Boxmeer Onderwerp: voorstel tot vaststelling van diverse verordeningen betreffende gemeentelijke heffingen alsmede aanpassing van de tarieven 2011 Nummer: AAN de Raad van de gemeente Boxmeer Boxmeer,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 459 Wijziging van enige belastingwetten (Belastingheffing excessieve beloningsbestanddelen) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1999 2000 Nr. 91 26 852 Wijziging van enkele belastingwetten (technische aanpassingen) GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 25 november 1999 Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Verordening op de heffing en de invordering van belastingen op roerende woon- en

Verordening op de heffing en de invordering van belastingen op roerende woon- en Verordening op de heffing en invordering van belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2014 Status In werking Algemene informatie Deze verordening regelt de hoogte, de heffing en invordering van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2018 505 Wet van 19 december 2018 tot wijziging van enige wetten in verband met enkele maatregelen voor het bedrijfsleven (Wet bedrijfsleven 2019)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 046 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de loonbelasting

Nadere informatie