Gemeente Den Haag. De voorzitter van Commissie Samenleving BSW/ RIS februari 2015

Transcriptie

1 Wethouder van Stedelijke Economie, Zorg en Havens drs. K.P. Klein Gemeente Den Haag De voorzitter van Commissie Samenleving BSW/ RIS februari 2015 Voortgangsbericht Maatwerkvoorziening Ondersteuning Geachte voorzitter, Met de inwerkingtreding van de Wmo 2015 per 1 januari 2015 is de gemeente verantwoordelijk geworden voor de ondersteuning (voorheen: begeleiding) van burgers die een beperking ondervinden bij het (zelfstandig) actief deelnemen aan de samenleving. Ik heb u toegezegd om in april van dit jaar met een eerste voortgangsrapportage te komen en in juli te komen met een evaluatie op de maatwerkvoorziening ondersteuning (MvO). In dit tussenbericht informeer ik u alvast over de eerste bevindingen met betrekking tot de uitvoering van deze nieuwe voorziening en de overgang van AWBZ naar Wmo. Hierbij ga ik in op het toegangsproces van MvO, de stand van zaken met betrekking tot het Persoonsgebonden Budget (PGB) en de contracten met de zorgaanbieders. Tot slot informeer ik u kort over de evaluaties van de transitie en de maatwerkvoorziening die dit jaar gepland staan. Eerste bevindingen MvO We zijn ruim zes weken geleden gestart met het uitvoeren van de nieuwe taken. De voornaamste doelen van deze eerste periode zijn om te zorgen voor een soepele overgang zonder dat er burgers tussen wal en schip belanden én om de primaire processen goed en efficiënt te laten werken. De werkprocessen, die op papier zijn uitgedacht, worden nu waar nodig werkende weg meer aangepast op de praktijk. De uitvoering wordt intensief gemonitord, waardoor verbeterpunten die in praktijk (door burgers, professionals en medewerkers) worden gesignaleerd snel opvolging krijgen in aanpassingen in dienstverlening, proces en bezetting. De Wmo pagina op is ruim keer bezocht. Het aantal bezoeken vertoont sinds 1 januari geen grote toe- of afname; het is gelijkmatig over de weken verdeeld (circa per week). Advies op Maat is ruim 650 keer ingevuld en afgerond. Yvonne Stiegelis

2 BSW/ In totaal zijn er 518 meldingen binnengekomen bij het beoordelingsteam voor de MvO. Een factor bij het hoge aantal meldingen was dat er nog relatief veel aanvragen voor andere Wmo-voorzieningen (zoals hulp bij huishouden en voorzieningen gehandicapten) bij het beoordelingsteam MvO terecht kwamen. Het filter voor de melding MvO was te grofmazig. Dit is aangepast waardoor er een duidelijker onderscheid bestaat tussen (enkelvoudige) Wmo-aanvragen en een melding MvO via Advies op Maat. Alle burgers die een melding doen voor een MvO worden gesproken in de onderzoeksfase. Ook is gebleken dat veel meldingen doorgeleid kunnen worden naar voorliggende voorzieningen, zoals welzijnswerk en administratieve begeleiding in plaats van naar MvO. Het aantal mensen dat tot nu toe daadwerkelijk een positief advies voor een MvO krijgt is nog beperkt (10). Veel meldingen zijn nog in onderzoek (de onderzoekstermijn is maximaal 6 weken). De komende week worden verschillende onderzoeken uit de eerste twee weken van januari afgerond. De meldingen die tot nu toe zijn binnengekomen zijn voornamelijk van burgers met psychogeriatrische aandoeningen, psychiatrische en verslavingsproblematiek. Tot nu toe gaat het (op enkele uitzonderingen na) alleen nog om nieuwe meldingen. Vanaf maart zullen ook de eerste herbeoordelingen gaan starten. De bereikbaarheid van de klantenservice is goed. De wachttijden zijn over het algemeen niet langer dan 30 seconden. Er zijn 140 personen voor informatie of advies bij een regulier servicepunt binnengelopen. Die instroom vertoont geen grote toe- of afname, het is gelijkmatig over de weken verdeeld (circa per week). Daarnaast hebben bijna 600 personen hulp of advies gevraagd bij de Servicepunten XL (wijkcentra). Er is een speciaal Wmo meldpunt Burgers tussen wal en schip ingericht voor de eerste periode. Hier kunnen calamiteiten in klantsituaties (telefonisch of digitaal) gemeld worden. Tot op dit moment zijn er sinds 1 januari 2015 in totaal 23 meldingen geweest, waarvan de meeste inmiddels zijn opgelost. Het betreft over het algemeen eenvoudige zaken. De meldingen worden op frequente basis met de gemeentelijke ombudsman besproken. Concluderend: tot nu toe hebben zich geen ernstige situaties voorgedaan. Stand van zaken met betrekking tot PGB Burgers kunnen naast Zorg in Natura bij de gecontracteerde zorgaanbieders ook kiezen voor een Persoonsgebonden Budget (PGB) en hiermee de zorg zelf in kopen. Nieuw hierbij is het trekkingsrecht. Het trekkingsrecht houdt in dat de SVB vanaf 1 januari 2015 alle PGB s beheert. Het PGB staat dan op de rekening van de SVB, maar de cliënt houdt de regie. Door het trekkingsrecht kunnen alle betalingen aan zorgverleners vooraf worden gecontroleerd. Waarschijnlijk heeft u ook vernomen dat er problemen zijn bij de uitbetaling van de PGB s door de SVB. Ik volg de problemen met het trekkingsrecht bij de SVB op de voet. De gemeente heeft regelmatig contact met de SVB hierover. Het probleem zit met name in het feit dat de SVB nog niet alle zorgovereenkomsten heeft verwerkt. De SVB doet er op dit moment alles aan om de uitbetalingen van de PGB s zo snel mogelijk te laten verlopen. Staatssecretaris Van Rijn heeft op 2 februari 2015 aangegeven dat de SVB de komende dagen alles in orde probeert te maken. De gemeente heeft de Haagse burgers vroegtijdig geïnformeerd over het nieuwe proces. Veel burgers hebben hun gegevens tijdig bij de SVB aangeleverd, waardoor er gedeclareerd kan worden. De kans is aanwezig dat de gegevens van een aantal cliënten, die in november of december 2014 nog onder de AWBZ bij het CIZ een PGB voor begeleiding hebben aangevraagd, nog niet door de SVB zijn verwerkt. Als budgethouders zich met problemen melden bij de gemeente, dan heeft de gemeente de mogelijkheid dit aan te kaarten bij het SVB Rapid Respons Team (RRT) dat voor dit doel in het leven is geroepen.

3 BSW/ Contracten met zorgaanbieders en evaluatie Zoals bekend, is met 40 aanbieders een contract gesloten voor de MvO. Hierdoor heeft 95 % van onze cliënten die onder de AWBZ begeleiding kregen niet van aanbieder hoeven te wisselen na de overgang naar de Wmo Dit heeft voor een groot deel bijgedragen aan een soepele transitie. Voor de gecontracteerde aanbieders is het van belang dat zij de geleverde ondersteuning kunnen declareren. Met het oog op nieuwe ontwikkelingen (ook financieel) zullen we de contracten met de aanbieders evalueren en de tarieven voor 2016 vaststellen. Ten einde dit op een verantwoorde wijze te kunnen doen, zijn we de uitvoering van de MvO actief aan het monitoren als onderdeel van het evaluatieproces. Mede op basis van de gegevens die dit oplevert, zullen er dit jaar twee evaluaties plaatsvinden: een procesevaluatie in april en een inhoudelijke evaluatie in juni. De procesevaluatie zal gericht zijn op de kwantitatieve gegevens, de aanbesteding en de tarifering. Deze evaluatie zal vanuit het inkoopteam worden ingezet onder begeleiding van een externe deskundige. De inhoudelijke evaluatie zal meer gericht zijn op hoe we de arrangementen hebben vormgegeven, of we hebben bereikt wat we willen bereiken, hoe het met de diverse doelgroepen staat, of er burgers tussen wal en schip terecht komen. Ook kijken we in hoeverre we voor burgers die voldoende hebben aan (enkel) collectieve/algemene voorzieningen, ook alléén deze voorzieningen inzetten en of er wellicht behoefte bestaat aan meer en andere algemene voorzieningen. Deze inhoudelijke evaluatie bevat uiteraard ook een doorkijk naar 2016 en verder. Tot slot Ik kijk met tevredenheid naar wat er allemaal in een zeer kort tijdsbestek gerealiseerd is voor de MvO. De overgang naar de Wmo 2015 is voor onze nieuwe cliënten soepel verlopen. We hebben als gemeente te maken met nieuwe klantgroepen waar we op individueel niveau nog ervaring mee op moeten bouwen. Daar zijn we volop mee bezig door in de praktijk onze werkwijze bij te schaven, bij te stellen en door te ontwikkelen aan de hand van casuïstiek. Het is van belang dat we flexibel blijven en denken in oplossingen. De komende tijd gaan we door op de ingezette weg. Ik kan niet genoeg benadrukken dat hiervoor de krachten gebundeld moeten worden. In dat kader wordt er intensief en frequent samengewerkt en waar nodig afstemming gezocht met de zorgaanbieders, de sociale wijkzorgteams, gezondheids- en dagbestedingscentra, de SVB, de cliënten zelf en natuurlijk hun sociale netwerk en mantelzorgers. Daarbij worden landelijke en regionale ontwikkelingen goed gevolgd en wordt hier waar nodig op ingespeeld. In april ontvangt u van mij de eerste kwartaalrapportage over de Wmo Met vriendelijke groet, de wethouder van Stedelijke Economie, Zorg en Havens, Karsten Klein 1 De overige cliënten hebben hun zorg via een Persoonsgebonden Budget geregeld, dan wel gekozen voor een van de gecontracteerde aanbieders.

4 BSW/ Bijlage Klant casussen met betrekking tot MVO Casus 1. Mevrouw Chamed (71 jaar) is van Turkse afkomst. Ze spreekt geen Nederlands. Ze heeft geen familieleden of kennissen. Ze kan moeilijk lopen en buiten maakt ze gebruik van een rolstoel. Voor grotere afstanden neemt ze de taxibus, waar ze een pasje voor heeft. Mevrouw wordt bijgestaan door een psychologe die Turks spreekt. Mevrouw Chamed heeft met hulp een aanvraag gedaan via Advies op Maat. Hierbij is de hulpvraag geformuleerd als: begeleiding bij administratie en meegaan naar afspraken. Een medewerker van het Tijdelijk Beoordelingsteam doet een voorscreening, waarbij gekeken wordt naar de exacte hulpvraag en mogelijke voorliggende voorzieningen. Na deze screening volgt een telefoongesprek met de hulpverlener, in dit geval met de Turkssprekende psychologe die bij de hulpvrager thuis was. Tijdens dit gesprek is een helder beeld verkregen van de beperkingen op het gebied van mobiliteit, van de sociale contacten, mate van participatie en gezondheid van de hulpvrager. Naar aanleiding van het telefoongesprek constateert de beoordelaar dat de hulpvraag niet in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening, maar dat zij begeleid kan worden door het wijkserviceteam (met Turkssprekende consulente). Voor mevrouw betekent dit concreet bijvoorbeeld deelname aan diverse (dag)activiteiten, ondersteuning bij administratie of anderszins. Casus 2. Het betreft een 75 jarige dementerende vrouw. Ze heeft een snel progressief dementerend beeld, Alzheimer. Haar partner is veel jonger en werkt 5 dagen per week. Mevrouw is gedesoriënteerd in tijd en plaats. Ze is verward en loopt hele dagen radeloos door het huis. Ze heeft geen structuur in haar dagen en raakt in paniek als ze alleen is. De weekenden en de avonden neemt de partner de zorg en begeleiding op zich. De wens is dat mevrouw zo lang mogelijk thuis kan blijven wonen. Voor de doordeweekse dagen is er opvang en begeleiding nodig. Via Advies op Maat en de daarop volgende screening wordt de situatie van mevrouw grondig bekeken. Uit een gesprek met de echtgenoot blijkt dat de mogelijkheden van het eigen netwerk hier optimaal benut zijn en dat voorliggende of algemene voorzieningen hier geen adequate oplossing bieden. Mevrouw komt derhalve in aanmerking voor een Maatwerkvoorziening Ondersteuning in de vorm van een dagverzorging bij een zorgaanbieder, inclusief vervoer. Casus 3. Turks sprekende man (53 jaar) woont met zijn echtgenote en zijn ouders in één woning. Tijdens het gesprek is een bekende aanwezig die als tolk optreedt. Hem is gevraagd om de gewenste PGB te zullen beheren. Hulpvrager heeft in verband met schizofrenie een arbeidsongeschiktheidsuitkering (80% arbeidsongeschikt). Hij zit hele dagen thuis, voelt zich onzeker en onprettig in ontmoetingscentra en zijn enige sociale contacten zijn de mensen thuis. Mijnheer zegt zich hierdoor erg eenzaam te voelen. Hulpvrager heeft volgens de afsprakenkaart maandelijks een onderhoud met zijn behandelaar, maar is al vier maanden niet geweest. Hieruit blijkt dat hij therapie ontrouw is. Meneer geeft aan dat er ook financiële problemen zijn, waarbij hij hulp nodig heeft. s Ochtends staat hij om 6.00 uur op en loopt hij een rondje door de buurt. Hierna gaat hij weer naar bed en slaapt tot 14.00u s middags.

5 BSW/ Meneer heeft met hulp een aanvraag gedaan via Advies op Maat met de vraag begeleiding bij het regelen van de financiën en vereenzaming. Meneer maakt geen sombere of verwaarloosde indruk op de beoordelaar. Een beoordelaar heeft een telefonisch gesprek gevoerd naar aanleiding van de screening. Uit dit gesprek werd de situatie onvoldoende duidelijk om een gedegen beoordeling te doen. Hierop volgde een huisbezoek. De beoordelaar onderzocht de thuissituatie en trof een georganiseerd huishouden en voldoende familie die meneer structuur gaven in de dagelijkse bezigheden. De beoordelaar gaf het advies om voor de financiën hulp te zoeken bij een wijkservicepunt in de buurt. De beoordelaar stelt een adviesrapport op met hierin een onderbouwing voor het afzien van het toekennen van een maatwerkvoorziening. Hierbij volgt het advies aan meneer om bij een wijkservicepunt langs te gaan en de contacten met de behandelaar weer voort te zetten.