Datum van inontvangstneming : 16/05/2017

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Datum van inontvangstneming : 16/05/2017"

Transcriptie

1 Datum van inontvangstneming : 16/05/2017

2 Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 16/ maart 2017 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie onder Ar ,[. 9& Luxemburg De Griffier. ~deze Paxl ~~ 2"l Maria Manuela Feneira NeageIegd..Q.3.~ Hoofdadministrateur Prejudiciële beslissing in het geding tussen [X] te [Z], Verenigd Koninkrij k (hierna: belanghebbende), en de inspecteur van de Belastingdienst (hierna: de Inspecteur), waarin de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de Rechtbank) bij uitspraak van 1 augustus 2016, nr. BRE 15/6759 tot en met 15/6762, op de voet van artikel 27ga van de Algemene wet inzake rij ksbelastingen vragen aan de Hoge Raad heeft voorgelegd ter beantwoording bij wij ze van prej udicië1e beslissing. De uitspraak van de Rechtbank is aan deze r-~-t';é;:::r~~~rt;::has.lt ssing I gehecht. 2 7 I 1. De Nederlandse prejudiciële procedure I"~ ---_j Voor een omschrijving van de Nederlandse prejudiciële procedure verwijst de Hoge Raad naar onderdeel 1 van de heden in de zaak met nummer 16/03954 gegeven beslissing van de Hoge Raad.

3 Nr. 16/ Het procesverloop bij de Hoge Raad 2.1. De Rechtbank heeft prejudiciële vragen aan de Hoge Raad voorgelegd. De Rechtbank acht een antwoord op deze vragen nodig om te kunnen beslissen op het bij haar aanhangige beroep van belanghebbende tegen beschikkingen van de Inspecteur betreffende verzoeken om teruggaaf van dividendbelasting Zowel belanghebbende als de Staatssecretaris van Financiën heeft schriftelijke opmerkingen ingediend Nadat de Hoge Raad daartoe de gelegenheid had geboden, zijn ook schriftelijke opmerkingen ingediend door anderen dan partijen, te weten de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs en Loyens en Loeff N.V De Advocaat-Generaal P.J. Wattel heeft op 9 november 2016 geconcludeerd tot het niet in behandeling nemen van vraag 1 van de Rechtbank en tot het beantwoorden van vraag 2 van de Rechtbank op de wijze als samengevat in onderdeel 5.42 van de conclusie (ECLI:NL:PHR:2016:1105). De conclusie is aan deze beslissing gehecht en maakt daarvan deel uit De Staatssecretaris heeft op de conclusie gereageerd. 3. De procedure voor de Rechtbank 3.1. Belanghebbende heeft voor de navolgende boekjaren en tot de daarbij genoemde bedragen verzocht om teruggaaf van dividendbelasting die ten laste van hem is ingehouden op dividenden, uitgekeerd op aandelen in Nederlandse vennootschappen: (i) boekjaar 2003: ; (ii) boekjaar 2004: ; (iii) boekjaar 2005: ; en

4 Nr. 16/ (i v) boekjaar 2006: De Inspecteur heeft deze verzoeken bij beschikking afgewezen Belanghebbende heeft, na tevergeefs bezwaar te hebben gemaakt, beroep ingesteld bij de Rechtbank Voor de Rechtbank is in geschil het antwoord op de vraag of de Inspecteur de verzoeken om teruggaaf van dividendbelasting terecht heeft afgewezen Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat hij een recht op teruggaaf van dividendbelasting kan ontlenen aan het recht van de Europese Unie, in het bij zonder aan artikel 56 EG (thans artikel 63 VWEU). Belanghebbende verdedigt dat hij vergelijkbaar is met een in Nederland gevestigd beleggingsfonds dat de status heeft van fiscale beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 28 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet Vpb) De Rechtbank heeft aan de standpunten van belanghebbende de gevolgtrekking verbonden dat in het onderhavige geding moet worden beoordeeld of belanghebbende objectief vergelijkbaar is met een in Nederland gevestigde fiscale beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 28 Wet Vpb (hierna: fbi). 4. De nationale wetgeving; het fbi-regime, artikel 28 Wet Vpb en artikel 10 van de Wet op de dividendbelasting 1965 Voor een omschrijving van de relevante nationale wetgeving verwij st de Hoge Raad naar de onderdelen 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.6 en 4.14 van de heden in de zaak met nummer 16/03954 gegeven beslissing van de Hoge Raad.

5 Nr. 16/ De feitelijke uitgangspunten 5.1. Belanghebbende is een in het Verenigd Koninkrijk gevestigd "open-end" beleggingsfonds met variabel kapitaal. De ondernemingsactiviteiten van belanghebbende bestaan in het beleggen van het fondsvermogen. [A] Limited is de zogenoemde authorised corporate director en als zodanig verantwoordelijk voor het managen van belanghebbende in overeenstemming met het zogenoemde COLL Sourcebook De participanten in belanghebbende kunnen deelnemen in zijn bezittingen door het kopen van aandelen. De aandelen zijn verkrijgbaar als "Income shares" (waarop dividend wordt uitgekeerd) en "Accumulation shares" (waarop het dividend wordt bijgeschreven) Belanghebbende is in Nederland niet inhoudingsplichtig voor de dividendbelasting. 6. De prejudiciële vragen van de Rechtbank 6.1. In zijn arrest van 10 juli 2015, nr. 14/03956, ECLI:NL:HR:2015:1777, BNB 2015/203 (hierna: het arrest BNB 2015/203), dat betrekking had op een in Luxemburg gevestigd beleggingsfonds, heeft de Hoge Raad geoordeeld dat dit fonds geen recht heeft op teruggaaf van ten laste van hem ingehouden Nederlandse dividendbelasting. Een dergelijk fonds kan, aldus de Hoge Raad, aan artikel 56 EG (thans artikel 63 VWEU) niet dit recht ontlenen, aangezien het niet objectief vergelijkbaar is met een fbi. Aan dat oordeel heeft de Hoge Raad ten grondslag gelegd dat de heffing van Nederlandse dividendbelasting over door een fbi uitgekeerde dividenden een wezenlijk onderdeel is van het fbi-regime. De Hoge Raad overwoog:

6 Nr. 16/ "3.2. Het regime van de fbi is erop gericht de belastingdruk op beleggingsopbrengsten via een dergelijke beleggingsinstelling zo veel mogelijk gelijk te doen zljn aan de belastingdruk bij rechtstreeks beleggen door particulieren. Buitenlandse particuliere dividendgenieters hebben bij rechtstreekse belegging in Nederlandse fondsen in Nederland in beginsel geen recht op teruggaaf of verrekening van dividendbelasting. De dividendbelasting vormt voor hen in Nederland een eindheffing. Indien buitenlandse particuliere aandeelhouders in Nederlandse aandelen beleggen via een fbi is voor hen de door de fbi ingehouden dividendbelasting de eindheffing. Door deze dividendbelasting wordt bewerkstelligd dat ook voor de buitenlandse particuliere aandeelhouders de belastingdruk zo veel mogelijk gelijk is aan die bij rechtstreekse belegging in Nederlandse aandelen. Een in het buitenland gevestigd beleggingsfonds zoals belanghebbende is in beginsel ter zake van de door haar uitgekeerde dividenden niet inhoudingsplichtig voor de Nederlandse dividendbelasting. Daardoor zou bij restitutie van de ten laste van een dergelijk fonds ingehouden dividendbelasting voor de buitenlandse particuliere aandeelhouders de uiteindelijke belastingdruk lager zijn dan die bij rechtstreekse belegging in Nederlandse aandelen. Derhalve is, gelet op de doelstelling van het fbi-regime, de heffing van dividendbelasting over de door de fbi doorgestoten dividenden een wezenlijk onderdeel van dat regime. Niet in geschil is dat de door belanghebbende aan haar participanten ter beschikking gestelde winsten niet aan dividendbelasting zijn onderworpen, noch dat Nederland heffingsrecht over de inkomsten van de in het buitenland wonende aandeelhouders van belanghebbende heeft. Hierdoor kan belanghebbende objectief niet worden gelijkgesteld met een in Nederland gevestigde fbi waarvan de uitgekeerde winsten wel onderworpen zijn aan dividendbelasting. (...) " 6.2. Hoewel de Rechtbank meent dat belanghebbende op grond van het arrest BNB 2015/203 geen recht heeft op

7 Nr. 16/ teruggaaf van dividendbelasting, is de Rechtbank van oordeel dat aan de juistheid van de door de Hoge Raad in dat arrest geformuleerde vergelijkingsmaatstaf kan worden getwijfeld. De twijfel van de Rechtbank wordt gevoed door het arrest van het Hof van Justitie van 17 september 2015, gevoegde zaken Miljoen, X en Société Générale, C-10/14, C-14/14 en C-17/14, ECLI:EU:C:2015:608, BNB 2015/224 (hierna: het arrest Miljoen) De Rechtbank heeft bij haar beslissing tot het stellen van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad voorts in aanmerking genomen dat zij op 15 juli 2016 circa 1500 dividendbelastingzaken ter behandeling had waarin, onder meer, soortgelijke kwesties aan de orde zijn als die in de onderhavige zaak. Bovendien is, aldus de Rechtbank, uit informatie van de Belastingdienst naar voren gekomen dat naar verwachting nog enkele duizenden van dergelijke zaken bij de Rechtbank aanhangig zullen worden gemaakt. Gelet op het grote aantal zaken dat aanhangig is of dat mogelijk nog aanhangig wordt gemaakt, acht de Rechtbank het van belang om in een ZO vroeg mogelijk stadium duidelijkheid te krijgen over de voorliggende kwestie De Rechtbank heeft de volgende prejudiciële vragen aan de Hoge Raad voorgelegd: "1. Ziet de Hoge Raad reden om terug te komen op de beslissing in zijn arrest van 10 juli 2015, nr. 14/03956, ECLI:NL:HR:2015:1777, BNB 2015/203, namelijk dat een in het buitenland gevestigd beleggingsfonds reeds om die reden niet vergelijkbaar is met een Nederlandse fbi omdat dat beleggingsfonds niet in Nederland inhoudingsplichtig is voor de dividendbelasting? 2. Zo neen, is de vergelijkingsmaatstaf anders indien ook binnenlandse particuliere aandeelhouders

8 Nr. 16/ participeren in het in het buitenland gevestigd beleggingsfonds?" 7. Beoordeling van de prej udiciële vragen van de Rechtbank Ui tgangspunt voor de beoordeling van de prejudiciële vragen van de Rechtbank is dat belanghebbende wat betreft zijn rechtsvorm zou kunnen worden aangemerkt als een fbi, dat hij op dit punt objectief vergelijkbaar is met een in Nederland gevestigde fbi, en voorts dat een in Nederland gevestigde fbi recht zou hebben gehad op de door belanghebbende verzochte teruggaven van dividendbelasting. Ten slotte moet bij de beoordeling van de prejudiciële vragen ervan worden uitgegaan dat belanghebbende noch aan de Nederlandse wet noch aan het belastingverdrag Nederland-Verenigd Koninkrij k van 1980, Trb. 1980, 205, zoals laatstelijk gewijzigd bij Protocol van 24 augustus 1989, Trb. 1989, 128, een recht op teruggaaf van dividendbelasting kan ontlenen. Vraag 1 van de Rechtbank 7.2. De Rechtbank wij st erop dat het arrest BNB 2015/203 in Nederland tot kritiek heeft geleid en dat twijfel bestaat of de Hoge Raad een juiste maatstaf heeft geformuleerd voor de beoordeling van de vraag of een buitenlands beleggingsfonds objectief vergelijkbaar is met een in Nederland gevestigde fbi. Die kritiek is op uiteenlopende argumenten gebaseerd, ten dele ontleend aan het arrest Miljoen Verdedigd wordt onder meer dat - anders dan waarvan de Hoge Raad in het arrest BNB 2015/203 is

9 Nr. 16/ uitgegaan - bij de beoordeling van de vraag of een niet in Nederland gevestigd beleggingsfonds objectief vergelij kbaar is met een in Nederland gevestigde fbi, uitsluitend in aanmerking moet worden genomen de wij ze waarop het in het buitenland gevestigde fonds onderscheidenlijk de in Nederland gevestigde fbi zelf ter zake van ontvangen dividenden op Nederlandse aandelen in de Nederlandse belastingheffing wordt betrokken. In deze opvatting is niet relevant dat de fbi Nederlandse dividendbelasting inhoudt op aan haar aandeelhouders of participanten uitgekeerde dividenden, aangezien die dividendbelasting niet ten laste komt van de fbi, maar van haar aandeelhouders of participanten. De hier bedoelde opvatting leidt tot de conclusie dat een beleggingsfonds als belanghebbende ter zake van door haar ontvangen Nederlandse dividenden op grond van de Nederlandse fiscale wetgeving zwaarder wordt belast dan een in Nederland gevestigde fbi. De fbi krijgt immers de ten laste van haar ingehouden dividendbelasting gerestitueerd en is overigens ter zake van de ontvangen dividenden geen Nederlandse belasting verschuldigd Ook wordt een opvatting verdedigd die in zeker opzicht tegengesteld is aan de hiervoor in uiteengezette opvatting. In deze opvatting wordt aanvaard dat in de vergelijking van een in het buitenland gevestigd beleggingsfonds met een in Nederland gevestigde fbi wordt betrokken de omstandigheid dat de fbi Nederlandse di videndbelasting inhoudt op aan haar aandeelhouders of participanten uitgekeerde dividenden. Vervolgens wordt betoogd dat dan ook rekening ermee moet worden gehouden dat de door de fbi ingehouden dividendbelasting bij een in

10 Nr. 16/ Nederland wonende of gevestigde aandeelhouder of participant kan worden verrekend met de ter zake van de dividenden verschuldigde inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting. Uit het arrest Miljoen wordt afgeleid dat in gevallen als de onderhavige met elkaar moeten worden vergeleken enerzijds de totale Nederlandse belasting die direct en indirect drukt op door een aandeelhouder of participant in het buitenlandse beleggingsfonds ontvangen dividenden en anderzijds de totale Nederlandse belasting die direct en indirect drukt op door een aandeelhouder of participant in een fbi onder overigens gelijke omstandigheden ontvangen dividenden. Veelal zal dit neerkomen op een vergelijking van de Nederlandse dividendbelasting die ten laste van het buitenlandse beleggingsfonds is ingehouden op door hem ontvangen Nederlandse dividenden, en de Nederlandse inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting die van een aandeelhouder of participant van een fbi wordt geheven ter zake van door de fbi uitgekeerde dividenden. Verdedigd wordt dat de Nederlandse dividendbelasting die ten laste van het buitenlandse beleggingsfonds is ingehouden en die indirect op een aandeelhouder of participant van het fonds drukt, door Nederland aan het buitenlandse beleggingsfonds dient te worden gerestitueerd voor zover deze dividendbelasting hoger is dan de inkomstenbelasting of de vennootschapsbelasting die onder overigens gelijke omstandigheden van een aandeelhouder of participant van een fbi wordt geheven Een argument van andere aard waarmee wordt betoogd dat in het arrest BNB 2015/203 een onjuiste vergelijkingsmaatstaf is geformuleerd, is dat het

11 Nr. 16/ onthouden van een teruggaaf van dividendbelasting aan een buiten Nederland gevestigd beleggingsfonds op de grond dat een dergelij k fonds ter zake van door hem uitgekeerde dividenden niet inhoudingsplichtig is voor de Nederlandse dividendbelasting, disproportioneel is. Het niet-verlenen van teruggaaf van dividendbelasting wegens het ontbreken van inhoudingsplicht is in deze opvatting disproportioneel, omdat Nederland ook een buiten Nederland gevestigd beleggingsfonds op diens verzoek zou kunnen aanmerken als inhoudingsplichtige voor de Nederlandse dividendbelasting voor zover de door het fonds uitgekeerde dividenden zijn terug te voeren op door het fonds ontvangen dividenden op Nederlandse aandelen Voorts wordt betoogd dat het fbi-regime buitenlandse beleggingsfondsen belemmert bij het aantrekken van in Nederland woonachtige of gevestigde beleggers. Een Nederlandse belegger die rechtstreeks of via een fbi belegt in Nederlandse aandelen heeft recht op verrekening van de dividendbelasting die op de door hem ontvangen dividenden is ingehouden. Aan een Nederlandse belegger die via een in het buitenland gevestigd beleggingsfonds in Nederlandse aandelen belegt, kent de nationale wet daarentegen een dergelij k recht op verrekening niet toe. Daardoor ontstaat voor die Nederlandse belegger een hogere (directe en indirecte) belastingdruk dan in geval van directe belegging of belegging via een fbi. Een buitenlands beleggingsfonds dat Nederlandse aandelen minder aantrekkelijk aldus dit betoog. in portefeuille heeft, zijn voor Nederlandse zal daarom beleggers,

12 Nr. 16/ Ten slotte wordt betoogd dat het fbi-regime buitenlandse beleggingsfondsen die beleggen in Nederlandse aandelen, belemmert bij het aantrekken van niet in Nederland woonachtige of gevestigde beleggers. Een niet in Nederland woonachtige of gevestigde belegger die via een buitenlands beleggingsfonds belegt in Nederlandse aandelen, is geen Nederlandse dividendbelasting verschuldigd. In dat geval wordt de Nederlandse dividendbelasting geheven ten laste van het buitenlandse beleggingsfonds. Noch het buitenlandse beleggingsfonds, noch de niet in Nederland woonachtige of gevestigde belegger heeft recht op teruggaaf van de ten laste van het buitenlandse beleggingsfonds ingehouden Nederlandse dividendbelasting. Dit kan leiden tot een hogere Nederlandse belastingdruk in vergelijking met de situatie waarin een niet in Nederland woonachtige of gevestigde belegger rechtstreeks of via een fbi belegt in Nederlandse aandelen. Immers, indien zo een belegger op die Nederlandse aandelen dividenden krijgt uitgekeerd, wordt Nederlandse dividendbelasting ingehouden ten laste van die niet in Nederland woonachtige of gevestigde belegger. In deze opvatting wordt uit het arrest Miljoen afgeleid dat laatstbedoelde dividendbelasting niet hoger mag zijn dan de inkomstenbelasting of de vennootschapsbelasting die onder overigens gelij ke omstandigheden van een in Nederland woonachtige of gevestigde belegger wordt geheven Bij het formuleren van de maatstaf van het arrest BNB 2015/203 is de Hoge Raad ervan uitgegaan dat de vraag of een in een andere staat dan Nederland gevestigd beleggingsfonds obj ectief vergelij kbaar is met een fbi

13 Nr. 16/ dient te worden onderzocht op basis van het door de Nederlandse regeling van het fbi-regime nagestreefde doel en het voorwerp en de inhoud van de wettelijke bepalingen van dat regime. De Hoge Raad is uitgegaan van het doel van de regeling (gelijke fiscale behandeling van rechtstreekse en fondsbeleggers), en hij heeft de inhoud van de regeling (de eisen die het fbi-regime stelt, met name de eisen van dooruitdeling, inhouding en afdracht, alsmede het effect daarvan: verleggen van de dividendbelasting) en het voorwerp ervan (de positie van de belegger) beoordeeld. Deze benadering is in overeenstemming geacht met de rechtspraak van het Hof van Justitie zoals geanalyseerd in de onderdelen 4.14 en 4.18 van de conclusie van de Advocaat-Generaal (HvJ 12 december 2006, Test Claimants in Class IV of the ACT Group Litigation, C-374/04, ECLI:EU:C:2006:773, BNB 2007/131, HvJ 26 juni 2008, Burda GmbH, C-284/06, ECLI:EU:C:2008:365, V-N 2008/35.14, HvJ 22 december 2008, Truck Center SA, C-282/07, ECLI:EU:C:2008:762, V-N 2009/7.23, HvJ 10 mei 2012, Commissie/Republiek Estland, C-39/10, ECLI:EU:C:2012:282, punt 51, V-N 2012/ , HvJ 10 mei 2012, gevoegde zaken Santander Asset Management SGIIC SA e.a., C 338/11 tot en met C-347/11, ECLI:EU:C:2012:286, V-N 2012/41.14, HvJ 8 november 2012, Commissie/Republiek Finland, C-342/10, ECLI:EU:C:2012:688, punt 36, V-N 2013/15.16, HvJ 10 april 2014, Emerging Markets Series of DFA Investment Trust Company, C-190/12, ECLI:EU:C:2014:249, V-N 2014/ ) De inhouding van dividendbelasting door een fbi komt in de plaats van de dividendbelasting die ten laste van de fbi is ingehouden en die aan de fbi is

14 Nr. 16/ teruggegeven. Voor een goede werking van het fbi-regime is essentieel dat de fbi - als schakel tussen de uiteindelijke belegger en diens beleggingen - de door haar ontvangen beleggingsinkomsten op haar beurt uitkeert en dat zij daarop dividendbelasting inhoudt. Daarom is een beleggingsfonds dat de door hem ontvangen beleggingsinkomsten na afloop van het boekjaar niet uitkeert en/of dat niet inhoudingsplichtig is voor de Nederlandse dividendbelasting, in het licht van het met het fbi-regime nagestreefde doel en het voorwerp en de inhoud van de wettelijke bepalingen van dat regime (zie hiervoor in 7.4.1) objectief niet vergelijkbaar met een fbi Het arrest Miljoen ziet op gevallen waarin met elkaar moesten worden vergeleken (i) de heffing van Nederlandse dividendbelasting ter zake van dividenden die zijn uitgekeerd door Nederlandse vennootschappen en die zijn ontvangen door een buiten Nederland woonachtige of gevestigde (rechts)persoon, en (ii) de heffing van Nederlandse inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting volgens het normale regime ter zake van gelij ksoortige dividenden die zijn ontvangen door een in Nederland woonachtige of gevestigde (rechts)persoon. De in Nederland woonachtige of gevestigde (rechts)personen waarmee in het arrest Miljoen de positie van de buiten Nederland woonachtige of gevestigde (rechts) personen werden vergeleken, zijn (rechts)personen die zijn onderworpen aan het reguliere regime van de inkomstenbelasting onderscheidenlijk de vennootschapsbelasting. Zowel in het geval van het arrest BNB 2015/203 als in het onderhavige geval is dit anders; de fbi waarmee het buitenlandse

15 Nr. 16/ beleggingsfonds zich wenst te vergelijken is onderworpen aan een bijzonder belastingregime In het arrest Miljoen werden met elkaar vergeleken de niet in Nederland wonende of gevestigde directe ontvanger van dividenden op Nederlandse aandelen en de in Nederland wonende of gevestigde directe ontvanger van dividenden op Nederlandse aandelen. Het arrest Miljoen bevat geen aanwijzing dat een buiten Nederland gevestigd beleggingsfonds als belanghebbende dat dividenden op Nederlandse aandelen ontvangt, wat betreft de Nederlandse belastingdruk op die dividenden moet worden vergeleken met de aandeelhouders van een Nederlandse fbi die ook zulke dividenden ontvangen Uit het arrest Milj oen zou wellicht kunnen worden afgeleid dat met elkaar moeten worden vergeleken (i) de Nederlandse belastingdruk die de aandeelhouders of de participanten van een buitenlands beleggingsfonds als belanghebbende indirect ondervinden ter zake van dividenden die zij van het fonds ontvangen, en (ii) de Nederlandse belastingdruk die de aandeelhouders of de participanten van een fbi ondervinden op dividenden uitgekeerd door de fbi. Het valt echter niet goed in te zien dat een dergelijke vergelijking een rechtsgrond kan bieden voor een recht op teruggaaf van Nederlandse dividendbelasting dat toekomt niet aan die aandeelhouders of die participanten, maar aan het buitenlandse beleggingsfonds. Dit een en ander nog daargelaten dat het beleggingsfonds veelal niet zal beschikken over de feitelijke gegevens die benodigd zijn om de vergelijking te kunnen maken tussen de Nederlandse belastingdruk waaraan zijn aandeelhouders of participanten zijn

16 Nr. 16/ onderworpen en aandeelhouders of participanten van een fbi in overigens gelijke omstandigheden Naar de Hoge Raad meent, volgt uit het arrest Miljoen niet dat de in het arrest BNB 2015/203 geformuleerde vergelijkingsmaatstaf onjuist is. De juistheid van die maatstaf ziet de Hoge Raad bevestigd in het - na het arrest Miljoen gewezen - arrest van het Hof van Justitie van 2 juni 2016, Pensioenfonds Metaal en Techniek, C-252/14, ECLI:EU:C:2016:402, BNB 2016/174 (hierna: het arrest PMT). In het arrest PMT oordeelde het Hof van Justitie dat een in Nederland gevestigd pensioenfonds aan artikel 63 VWEU geen recht kan ontlenen op teruggaaf van ten laste van hem ingehouden Zweedse dividendbelasting, hoewel in Zweden gevestigde pensioenfondsen krachtens het nationale recht van Zweden wel recht hebben op teruggaaf van Zweedse dividendbelasting. Het Hof van Justitie heeft dit oordeel gegrond op zijn vaststelling dat een niet in Zweden gevestigd pensioenfonds "gelet op de doelstelling van de nationale wette lij ke regeling alsook het voorwerp en de inhoud daarvan" zich niet in een situatie bevindt die vergelijkbaar is met die van een ingezeten pensioenfonds (zie het arrest PMT, punt 63). Deze beoordeling van het Hof van Justitie komt overeen met die van de Hoge Raad in het arrest BNB 2015/203 (zie hiervoor in 7.4.1) In aanmerking genomen dat de Deense rechter bij verwijzingsbeslissing van 31 augustus 2016 in de zaak Fidelity Funds, C-480/16, prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie heeft voorgelegd in een, naar het zich laat aanzien, vergelijkbaar geval, is evenwel niet buiten redelijke twijfel dat de rechtsopvatting van de Hoge Raad

17 Nr. 16/ in het arrest BNB 2015/203 juist is. Daarom zal de Hoge Raad overgaan tot het stellen van een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie (zie hierna in onderdeel 8). Vraag 2 van de Rechtbank 7.5. In het arrest BNB 2015/203 stond vast (i) dat het door het Luxemburgse beleggingsfonds aan zijn participanten ter beschikking gestelde beleggingsresultaat niet aan Nederlandse dividendbelasting was onderworpen, en (ii) dat Nederland ook overigens geen heffingsrecht had over de inkomsten die de in het buitenland wonende participanten van het Luxemburgse beleggingsfonds genoten uit hoofde van hun participaties in het beleggingsfonds De Rechtbank werpt de vraag op of het arrest BNB 2015/203 ook geldt indien een in Nederland woonachtige of gevestigde belegger via een in het buitenland gevestigd beleggingsfonds in Nederlandse aandelen belegt. Betoogd kan worden dat buitenlandse beleggingsfondsen worden belemmerd bij het aantrekken van in Nederland woonachtige of gevestigde beleggers. Een in Nederland woonachtige of gevestigde belegger die rechtstreeks of via een fbi belegt in Nederlandse aandelen heeft recht op verrekening van de dividendbelasting die op de door hem ontvangen dividenden is ingehouden. Aan een in Nederland woonachtige of gevestigde belegger die via een in het buitenland gevestigd beleggingsfonds in Nederlandse aandelen belegt, kent de nationale wet een dergelijk recht op verrekening niet toe. Daardoor ontstaat voor hem een hogere (indirecte) belastingdruk dan in geval van directe belegging of belegging via een fbi. Een buitenlands beleggingsfonds dat belegt in Nederlandse aandelen, zal daarom - aldus dit

18 Nr. 16/ betoog minder aantrekkelijk zijn voor Nederlandse beleggers Ervan uitgaande dat sprake is van een belemmering, kan worden verdedigd dat het buitenlandse beleggingsfonds recht heeft op teruggaaf van de ten laste van hem ingehouden Nederlandse dividendbelasting voor zover (i) die dividendbelasting (indirect) drukt op in Nederland woonachtige of gevestigde beleggers, en (ii) die dividendbelasting hoger is dan het bedrag aan inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting dat de in Nederland woonachtige of gevestigde beleggers over die dividenden verschuldigd zouden zijn geweest wanneer zij rechtstreeks of via een fbi hadden belegd in Nederlandse aandelen Het is echter de vraag of het buitenlandse beleggingsfonds een recht op teruggaaf van Nederlandse dividendbelasting kan ontlenen aan de omstandigheid dat hij wordt belemmerd bij het aantrekken van in Nederland woonachtige of gevestigde beleggers. Daartegen kan worden ingebracht dat het dan voor de hand ligt dat een recht op teruggaaf van Nederlandse dividendbelasting toekomt aan de in Nederland gevestigde of woonachtige belegger die via het in het buitenland gevestigde beleggingsfonds in Nederlandse aandelen heeft belegd. Op die manier zou de hogere belastingdruk bij de in Nederland woonachtige of gevestigde belegger worden geneutraliseerd en zou tevens de belemmering van buitenlandse beleggingsfondsen bij het aantrekken van in Nederland gevestigde of woonachtige beleggers worden weggenomen Gelet op hetgeen hiervoor in 7.5 tot en met 7.8 is overwogen kan niet worden gezegd dat het buiten

19 Nr. 16/ redelijke twijfel is hoe het antwoord op vraag 2 van de Rechtbank dient te luiden. Daarom zal de Hoge Raad ook met betrekking tot deze vraag overgaan tot het stellen van een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie (zie hierna in onderdeel 8). 8. Beslissing De Hoge Raad verzoekt op de voet van artikel 267 VWEU het Hof van Justitie van de Europese Unie uitspraak te doen over de volgende vragen met betrekking tot de uitlegging van het recht van de Europese Unie, teneinde de Hoge Raad in staat te stellen de door de Rechtbank op de voet van artikel 27ga van de Algemene wet inzake rijksbelastingen aan de Hoge Raad voorgelegde prejudiciële vragen te beantwoorden: 1. Verzet artikel 56 EG (thans artikel 63 VWEU) zich ertegen dat aan een buiten Nederland gevestigd beleggingsfonds, op de grond dat het niet inhoudingsplichtig is voor de Nederlandse dividendbelasting, geen teruggaaf wordt verleend van Nederlandse dividendbelasting die is ingehouden op dividenden die het heeft ontvangen van in Nederland gevestigde lichamen, terwijl een dergelijke teruggaaf wel wordt verleend aan een in Nederland gevestigde fiscale beleggingsinstelling die haar beleggingsresultaat jaarlijks onder inhouding van Nederlandse dividendbelasting uitdeelt aan haar aandeelhouders of participanten? 2. Verzet artikel 56 EG (thans artikel 63 VWEU) zich ertegen dat aan een beleggingsfonds een buiten Nederland gevestigd teruggaaf van Nederlandse

20 Nr. 16/ dividendbelasting die wel wordt verleend aan een Nederlandse fiscale beleggingsinstelling wordt geweigerd, ingeval dat fonds daardoor zou worden belemmerd bij het aantrekken van in Nederland woonachtige of gevestigde beleggers? De Hoge Raad houdt iedere verdere beslissing aan en schorst het geding totdat het Hof van Justitie naar aanleiding van vorenstaand verzoek uitspraak heeft gedaan. Deze beslissing is gegeven door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon, M.A. Fierstra, L.F. van Kalmthout en M. E. van Hil ten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 3 maart 2017.

Prejudiciële beslissing op vraag van: ECLI:NL:RBZWB:2016:4829

Prejudiciële beslissing op vraag van: ECLI:NL:RBZWB:2016:4829 ECLI:NL:HR:2017:342 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 03-03-2017 Datum publicatie 03-03-2017 Zaaknummer 16/03954 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Prejudiciële beslissing

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 c. -A601A3-0) Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer c "~" - I: Luxemboure Nr. 11/05307 Entrée 2 8 MARS 2013 1 maart 2013 Ingeschreven in het register van het Hof

Nadere informatie

Reactie op prejudiciële vraag 16/03955

Reactie op prejudiciële vraag 16/03955 Reactie op prejudiciële vraag 16/03955 Verzoek om teruggaaf dividendbelasting door "Brits open end" niet-belastingplichtig beleggingsfonds; vergelijking met binnenlandse fiscale beleggingsinstelling; noopt

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 I!Entree 2 7 MARS 2013 C-.A6'1IA3-0 Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 11/02595 8 maart 2013 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie onder

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 28/03/2013

Datum van inontvangstneming : 28/03/2013 Datum van inontvangstneming : 28/03/2013 luxembourg c - ~~///3 - Entrée 2 5 FEV. 2013 oge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 11/04457 1 februari 2013 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 08/04/2014

Datum van inontvangstneming : 08/04/2014 Datum van inontvangstneming : 08/04/2014 , C-'1O/-14- Luxembourg Entrée 1 3 JAN. 2014 Hoge Raad der Nederlanden. \)C(=, C-l/o/1 C( Derde Kamer Nr. 12/02502 20 december 2013 Ingeschreven Luxemburg, in het

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 10/06/2014

Datum van inontvangstneming : 10/06/2014 Datum van inontvangstneming : 10/06/2014 I' Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer w ~e' {J.J ::li "~.8 ;.l_~ ( E..::r,",'_ t"::) ('0",,1 l:'jt:: ~~ ~ )(, ::li oe i~..- ~ c:: L'..J Nr. 12/03718 28 maart

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 22561 29 april 2016 Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht 25 april 2016 nr. DGB 2016/1731M

Nadere informatie

Reactie op prejudiciële vraag 19/01141

Reactie op prejudiciële vraag 19/01141 Reactie op prejudiciële vraag 19/01141 Dividendbelasting. Aanvullende vragen van Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 26 februari 2019, ECLkNLRBZWB: 2019:801. Vervolg op HR 3 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:342,

Nadere informatie

Reactie op prejudiciële vraag 16/03955

Reactie op prejudiciële vraag 16/03955 Reactie op prejudiciële vraag 16/03955 Verzoek om teruggaaf dividendbelasting door "Brits open end" niet-belastingplichtig beleggingsfonds; vergelijking met binnenlandse fiscale beleggingsinstelling; noopt

Nadere informatie

Reactie op prejudiciële vraag 16/03954

Reactie op prejudiciële vraag 16/03954 Reactie op prejudiciële vraag 16/03954 Verzoek om teruggaaf dividendbelasting door "Duits" niet-belastingplichtig beleggingsfonds; vergelijking met binnenlandse fiscale beleggingsinstelling; noopt de 'Miljoen-rechtspraak'

Nadere informatie

RAADSINFORMATIEBRIEF 17R.00447

RAADSINFORMATIEBRIEF 17R.00447 RAADSINFORMATIEBRIEF 17R.00447 Van : college van burgemeester en wethouders Datum : 27 juni 2017 Portefeuillehouder(s) : wethouder Haring Portefeuille(s) : Financiën Contactpersoon : W. Lam Tel.nr. : 8318

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 10 januari 2014 nr. 09/01485 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 3 maart 2009, nr. 07/00372, betreffende

Nadere informatie

De Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 05/6797) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 05/6797) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. LJN: BO3637, Hoge Raad, 09/00760 Print uitspraak Datum uitspraak: 22-04-2011 Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Omzetbelasting; art. 5, lid 3, en art. 13, B, aanhef en

Nadere informatie

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. 11 Oktober 2013 nr. 12/04012 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 10 juli 2012, nr. BK-11/00544,

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 C -,44Li jj':j - Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 10/04806 1 maart 2013 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie onder nr ~3.~o 6..3.s.::.

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017: Geding in cassatie. Uitspraak

ECLI:NL:HR:2017: Geding in cassatie. Uitspraak ECLI:NL:HR:2017:185 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10-02-2017 Datum publicatie 10-02-2017 Zaaknummer 15/04877 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:3523, (Gedeeltelijke) vernietiging

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 17/02/2014

Datum van inontvangstneming : 17/02/2014 Datum van inontvangstneming : 17/02/2014 C-9/-14-1 Luxembcurg l i!frp Hoge Raad der Nederlanden Entree 1 3 JAN. 201~ --------- Derde Kamer Nr. 12/02305 13 december 2013 Arrest Ingeschreven in het register

Nadere informatie

Date de réception : 29/11/2011

Date de réception : 29/11/2011 Date de réception : 29/11/2011 0-, /._,-", I. i._ I Itnl,." 2 i ';".' 'f ";.~'1! "j~j- lu! i..., ::.:::J Hoge Raad der Nederlanden I Derde Kamer Nr. 09/05101 30 september 2011 Ingeschreven in het register

Nadere informatie

138 De Pensioenwereld in 2014

138 De Pensioenwereld in 2014 17 138 De Pensioenwereld in 2014 Beleggingen 139 EU-claims: geen grijs gedraaide plaat Auteurs: Susan Groot Koerkamp en Erwin Nijkeuter In de meeste Europese landen worden of werden buitenlandse pensioenfondsen

Nadere informatie

Van: W. Lam Tel nr: 8318 Nummer: 17A.00761

Van: W. Lam Tel nr: 8318 Nummer: 17A.00761 VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS & RAADSINFORMATIEBRIEF Van: W. Lam Tel nr: 8318 Nummer: 17A.00761 Datum: 26 juni 2017 Team: Vastgoed Tekenstukken: Ja Bijlagen: 1 Afschrift aan: wethouder Haring,

Nadere informatie

1. Aangifte, bezwaar en geding voor het Hof

1. Aangifte, bezwaar en geding voor het Hof Nr. 38.377 25 november 2005 whk gewezen op het beroep in cassatie van de gemeente Deventer te Deventer tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 21 mei 2002, nr. 00/00731, betreffende na te

Nadere informatie

!i2jj -JIJ III. Hoge Raad der Nederlanden Postbus EN DEN HAAG. Amsterdam, 26 september 2016

!i2jj -JIJ III. Hoge Raad der Nederlanden Postbus EN DEN HAAG. Amsterdam, 26 september 2016 !i2jj -JIJ III de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Hoge Raad der Nederlanden Postbus 20303 2500 EN DEN HAAG Amsterdam, 26 september 2016 Betreft: Schriftelijke opmerkingen van de Nederlandse Orde

Nadere informatie

Reactie op prejudiciële vraag 16/03954

Reactie op prejudiciële vraag 16/03954 Reactie op prejudiciële vraag 16/03954 Verzoek om teruggaaf dividendbelasting door "Duits" niet-belastingplichtig beleggingsfonds; vergelijking met binnenlandse fiscale beleggingsinstelling; noopt de 'Miljoen-rechtspraak'

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 08/04/2014

Datum van inontvangstneming : 08/04/2014 Datum van inontvangstneming : 08/04/2014 7' Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 12/04717 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie onder nr.9..~4.a.b.4. 20 december 2013 Luxemburg, 1

Nadere informatie

Prejudiciële beslissing op vraag van: ECLI:NL:RBZWB:2017:1464

Prejudiciële beslissing op vraag van: ECLI:NL:RBZWB:2017:1464 ECLI:NL:HR:2017:1324 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 14-07-2017 Datum publicatie 14-07-2017 Zaaknummer 17/01256 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:417

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017:849. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/04545

ECLI:NL:HR:2017:849. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/04545 ECLI:NL:HR:2017:849 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 12-05-2017 Datum publicatie 12-05-2017 Zaaknummer 15/04545 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:118,

Nadere informatie

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:91, Contrair In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2014:3990, Bekrachtiging/bevestiging

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:91, Contrair In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2014:3990, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:HR:2016:2786 Permanente link: Instantie via rechtsspraak.nl Hoge Raad Datum uitspraak 09-12-2016 Datum publicatie 09-12-2016 Zaaknummer 15/00148 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2017:1974

ECLI:NL:RBZWB:2017:1974 ECLI:NL:RBZWB:2017:1974 Instantie Datum uitspraak 30-03-2017 Datum publicatie 02-05-2017 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer AWB - 14 _ 7470 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:1774. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/04717

ECLI:NL:HR:2013:1774. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/04717 ECLI:NL:HR:2013:1774 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 20-12-2013 Datum publicatie 20-12-2013 Zaaknummer 12/04717 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:CA1565,

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 14 februari 2014 nr. 13/00475 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te s-gravenhage van 18 december 2012, nr. 12/00169,

Nadere informatie

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak ECLI:NL:HR:2017:5 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 06-01-2017 Datum publicatie 06-01-2017 Zaaknummer 15/03526 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:2209, (Gedeeltelijke) vernietiging

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 *

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * WELTHGROVE BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * In zaak C-102/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangige

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 21/11/2016

Datum van inontvangstneming : 21/11/2016 Datum van inontvangstneming : 21/11/2016 Samenvatting C-480/16 Zaak C-480/16 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Is de ingehouden dividendbelasting verrekenbaar? Inwoner van Nederland

Is de ingehouden dividendbelasting verrekenbaar? Inwoner van Nederland Is de ingehouden dividendbelasting verrekenbaar? Inwoner van Nederland SynVest is als fiscale beleggingsinstelling verplicht om 15% dividendbelasting in te houden op uitgekeerd dividend en dit af te dragen

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:BX9444

ECLI:NL:HR:2013:BX9444 ECLI:NL:HR:2013:BX9444 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 12-04-2013 Datum publicatie 12-04-2013 Zaaknummer 12/01372 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Cassatie Omzetbelasting.

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990*

ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990* ARREST VAN 8. 2. 1990 ZAAK C-320/88 ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990* In zaak C-320/88, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden,

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BM1206

ECLI:NL:HR:2010:BM1206 ECLI:NL:HR:2010:BM1206 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-09-2010 Datum publicatie 24-09-2010 Zaaknummer 08/03539 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BM1206

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Vertaling C-45/17-1 Zaak C-45/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 januari 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 13/05/2013

Datum van inontvangstneming : 13/05/2013 Datum van inontvangstneming : 13/05/2013 -0) Ol täh. 2tpIO e Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 11/01551 IIngeschreven in het register van het Hof van Justitie onder nr g.3.j ~..~9. 8 maart 2013 Luxemburg,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:1064

ECLI:NL:GHSHE:2017:1064 ECLI:NL:GHSHE:2017:1064 Instantie Datum uitspraak 17-03-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer 16/00056 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch

Nadere informatie

Hoge Raad 24-04-2015 24-04-2015 13/03775. Belastingrecht. Cassatie. Rechtspraak.nl

Hoge Raad 24-04-2015 24-04-2015 13/03775. Belastingrecht. Cassatie. Rechtspraak.nl ECLI:NL:HR:2015:1084 Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Hoge Raad 24-04-2015 24-04-2015 13/03775 In cassatie op

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden. Arrest. Derde Kamer. Nrs. 09/00296 en 09/ september 2010

Hoge Raad der Nederlanden. Arrest. Derde Kamer. Nrs. 09/00296 en 09/ september 2010 Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nrs. 09/00296 en 09/00400 24 september 2010 Arrest gewezen op de beroepen in cassatie van X N.V. te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraken van het Gerechtshof

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:BZ5048

ECLI:NL:HR:2013:BZ5048 ECLI:NL:HR:2013:BZ5048 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 22-03-2013 Datum publicatie 22-03-2013 Zaaknummer 11/05644 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 10/01/2018

Datum van inontvangstneming : 10/01/2018 Datum van inontvangstneming : 10/01/2018 Vertaling C-667/17-1 Zaak C-667/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 24 november 2017 Verwijzende rechter: Commissione tributaria provinciale

Nadere informatie

1. Belanghebbende is een in Finland gevestigd ' open-end '-beleggingsfonds.

1. Belanghebbende is een in Finland gevestigd ' open-end '-beleggingsfonds. IZ /o(8 Den Haag, 8 APR 2012 Kenmerk: DGB 2012-1691 P dividendbelasting voor het jaar 2008. Van deze uitspraak is op 9 maart 2012 een afschrift aan de Belastingdienst/1 toegezonden. AAN DE HOGE RAAD DËR

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 17/04/2014

Datum van inontvangstneming : 17/04/2014 Datum van inontvangstneming : 17/04/2014 Hoge Raad der Nederla 'Entrée 1 8 MARS 2014 den ------1 Derde Kamer Nr. 09/02220 21 februari 2014 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 02/02/2016

Datum van inontvangstneming : 02/02/2016 Datum van inontvangstneming : 02/02/2016 Vertaling C-690/15-1 Zaak C-690/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 21 december 2015 Verwijzende rechter: Cour administrative d appel

Nadere informatie

Instituut Financieel Management

Instituut Financieel Management FFEBLR0111 IB (niet-winst) Instituut Financieel Management Opdracht 1b (inleveren in week 3) De tekst van artikel 1.2 Wet IB is per 1 januari 2011 ingrijpend gewijzigd. Vanaf 2001 t/m 2010 luidde de tekst

Nadere informatie

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Hoge Raad der Nederlanden Postbus 20303 2500 EH DEN HAAG Amsterdam, 27 februari 2019 Betreft: Schriftelijke opmerkingen van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2017:3691

ECLI:NL:RBZWB:2017:3691 ECLI:NL:RBZWB:2017:3691 Instantie Datum uitspraak 15-06-2017 Datum publicatie 20-07-2017 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer AWB - 16 _ 2238 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

Zaak C-446/04. Test Claimants in the FII Group Litigation tegen

Zaak C-446/04. Test Claimants in the FII Group Litigation tegen Zaak C-446/04 Test Claimants in the FII Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue [verzoek van de High Court of Justice (England & Wales), Chancery Division, om een prejudiciële beslissing]

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 30/10/2018

Datum van inontvangstneming : 30/10/2018 Datum van inontvangstneming : 30/10/2018 Vertaling C-613/18-1 Zaak C-613/18 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 28 september 2018 Verwijzende rechter: Tribunal Tributário de Lisboa

Nadere informatie

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:999, Contrair In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2014:1327, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:999, Contrair In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2014:1327, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan ECLI:NL:HR:2015:3425 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 11-12-2015 Datum publicatie 11-12-2015 Zaaknummer 14/02510 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:999,

Nadere informatie

Reactie op prejudiciële vraag 19/00104

Reactie op prejudiciële vraag 19/00104 Reactie op prejudiciële vraag 19/00104 Weigering afdrachtvermindering van art. 11a Wet DB 1965 aan in het buitenland gevestigde beleggingsfondsen in strijd met vrij verkeer van kapitaal? Standstill-bepaling?

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 505 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2011) Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 26 oktober

Nadere informatie

NLF 2018/2225 Onbegrijpelijk oordeel over omkering en verzwaring bewijslast HR, 5 oktober 2018, 17/00374, ECLI:NL:HR:2018:1839

NLF 2018/2225 Onbegrijpelijk oordeel over omkering en verzwaring bewijslast HR, 5 oktober 2018, 17/00374, ECLI:NL:HR:2018:1839 Kijk op NLFiscaal voor online versie NLF 2018/2225 Onbegrijpelijk oordeel over omkering en verzwaring bewijslast HR, 5 oktober 2018, 17/00374, ECLI:NL:HR:2018:1839 SAMENVATTING De activiteiten van A (bv)

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:1379

ECLI:NL:GHSHE:2015:1379 ECLI:NL:GHSHE:2015:1379 Instantie Datum uitspraak 17-04-2015 Datum publicatie 17-04-2015 Zaaknummer 14/01065 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch

Nadere informatie

Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking

Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking Jasper van Nes Advocaat Belastingadviseur Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking Belastingrecht 23 maart 2018 Rente op een geldlening voor de financiering

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE s-gravenhage, derde meervoudige belastingkamer. 12 september 1989 Nr. 3701/85-M-3 EP/1 U I T S P R A A K

GERECHTSHOF TE s-gravenhage, derde meervoudige belastingkamer. 12 september 1989 Nr. 3701/85-M-3 EP/1 U I T S P R A A K GERECHTSHOF TE s-gravenhage, derde meervoudige belastingkamer. 12 september 1989 Nr. 3701/85-M-3 EP/1 U I T S P R A A K Naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad der Nederlanden van 27 augustus 1985,

Nadere informatie

De Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 08/4855) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 08/4855) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. 4 oktober 2013 nr. 11/03207 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 9 juni 2011, nr. P10/00221, betreffende

Nadere informatie

Particuliere beleggers in een beleggingsinstelling, een aantal fiscale aspecten

Particuliere beleggers in een beleggingsinstelling, een aantal fiscale aspecten Mr. M.J.P.C. Steinbusch 1 Particuliere beleggers in een beleggingsinstelling, een aantal fiscale aspecten 31 In Nederland worden meer dan 10.000 verschillende beleggingsfondsen en verschillende aandelensoorten

Nadere informatie

In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2014:1717, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen

In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2014:1717, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen ECLI:NL:HR:2015:472 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 27-02-2015 Datum publicatie 27-02-2015 Zaaknummer 14/03069 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op :

Nadere informatie

Fiscale aandachtspunten bij de structurering van Investeringsfondsen

Fiscale aandachtspunten bij de structurering van Investeringsfondsen Fiscale aandachtspunten bij de structurering van Investeringsfondsen 1. Inleiding In dit memorandum gaan wij in op een aantal fiscale aspecten die een rol kunnen spelen bij het opzetten van een (particulier)

Nadere informatie

Belangrijk advies A-G bij Europees Hof over dividendbelasting op dividend aan moedervennootschap gevestigd op Curaçao

Belangrijk advies A-G bij Europees Hof over dividendbelasting op dividend aan moedervennootschap gevestigd op Curaçao Belangrijk advies A-G bij Europees Hof over dividendbelasting op dividend aan moedervennootschap gevestigd op Curaçao Recent heeft de advocaat-generaal bij het Europese Hof van Justitie in Luxemburg (HvJ)

Nadere informatie

Hoge Raad der N ederlanden

Hoge Raad der N ederlanden Hoge Raad der N ederlanden derde kamer Nr. 35.363 19 april 2000 BB ARREST gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 4

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2008:BB6415

ECLI:NL:HR:2008:BB6415 ECLI:NL:HR:2008:BB6415 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 12-09-2008 Datum publicatie 12-09-2008 Zaaknummer 43761 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2008:BB6415

Nadere informatie

Datum 15 december 2017 Betreft Brief naar aanleiding van plenaire behandeling pakket Belastingplan 2018

Datum 15 december 2017 Betreft Brief naar aanleiding van plenaire behandeling pakket Belastingplan 2018 > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA 's Gravenhage Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:83, Contrair In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2015:2589, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:83, Contrair In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2015:2589, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen ECLI:NL:HR:2017:711 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 21-04-2017 Datum publicatie 21-04-2017 Zaaknummer 15/02004 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:83,

Nadere informatie

Date de réception : 01/12/2011

Date de réception : 01/12/2011 Date de réception : 01/12/2011 Resumé C-544/11-1 Zaak C-544/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof

Nadere informatie

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ3234, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ3234, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Stamrechtovereenkomst tussen oprichter en BV i.o. is mogelijk, mits binnen redelijke termijn BV tot stand komt en overeenkomst bekrachtigd. Gehele aanspraak belast omdat stamrechtovereenkomst gedeeltelijk

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 15/09/2014

Datum van inontvangstneming : 15/09/2014 Datum van inontvangstneming : 15/09/2014 Vertaling C-386/14-1 Zaak C-386/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 13 augustus 2014 Verwijzende rechter: Cour administrative d appel

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 25/07/2014

Datum van inontvangstneming : 25/07/2014 Datum van inontvangstneming : 25/07/2014 Vertaling C-304/14-1 Datum van indiening: 24 juni 2014 Verwijzende rechter: Zaak C-304/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Upper Tribunal (Immigration and

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * ARREST VAN 25. 5.1993 ZAAK C-193/91 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * In zaak C-193/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Bundesfinanzhof, in het

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2017 2018 34 785 Wijziging van enkele Belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2018) 34 786 Wijziging van enkele Belastingwetten en enige andere

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 206 Wijzigingen van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2008) Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 11/06/2015

Datum van inontvangstneming : 11/06/2015 Datum van inontvangstneming : 11/06/2015 Vertaling C-194/15-1 Zaak C-194/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 28 april 2015 Verwijzende rechter: Commissione Tributaria Provinciale

Nadere informatie

TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM. met betrekking tot de vergadering van participanten van Insinger de Beaufort Income Plus Fund

TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM. met betrekking tot de vergadering van participanten van Insinger de Beaufort Income Plus Fund TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM met betrekking tot de vergadering van participanten van Insinger de Beaufort Income Plus Fund te houden op 25 april 2014, om 14:00 uur Herengracht 537, 1017 BV Amsterdam

Nadere informatie

TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM. met betrekking tot de vergadering van participanten van Sustainable Values Fund

TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM. met betrekking tot de vergadering van participanten van Sustainable Values Fund TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM met betrekking tot de vergadering van participanten van Sustainable Values Fund te houden op 18 juli 2014, om 11:00 uur Herengracht 537, 1017 BV Amsterdam 2 juli 2014 I

Nadere informatie

ECLI:NL:ORBBACM:2015:31

ECLI:NL:ORBBACM:2015:31 ECLI:NL:ORBBACM:2015:31 Instantie Datum uitspraak 29092015 Datum publicatie 05102015 Zaaknummer 2013/64800 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba,

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 04/11/2013

Datum van inontvangstneming : 04/11/2013 Datum van inontvangstneming : 04/11/2013 Vertaling C-524/13-1 Zaak C-524/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 3 oktober 2013 Verwijzende rechter: Amtsgericht Karlsruhe (Duitsland)

Nadere informatie

LJN: BF7176, Hoge Raad, 41570 Print uitspraak. Datum uitspraak: 10-10-2008. Datum publicatie: 10-10-2008. Soort procedure: Cassatie

LJN: BF7176, Hoge Raad, 41570 Print uitspraak. Datum uitspraak: 10-10-2008. Datum publicatie: 10-10-2008. Soort procedure: Cassatie LJN: BF7176, Hoge Raad, 41570 Print uitspraak Datum uitspraak: 10-10-2008 Datum publicatie: 10-10-2008 Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Verkoop van (gebruikte) goederen

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 18/09/2017

Datum van inontvangstneming : 18/09/2017 Datum van inontvangstneming : 18/09/2017 Vertaling C-478/17-1 Zaak C-478/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 augustus 2017 Verwijzende rechter: Tribunalul Cluj (Roemenië) Datum

Nadere informatie

Bij besluit van 4 maart 2010 heeft het college het door [appellant] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij besluit van 4 maart 2010 heeft het college het door [appellant] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. LJN: BP2096, Raad van State, 201003640/1/H2 Datum uitspraak: 26-01-2011 Datum publicatie: 26-01-2011 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij besluit van 5

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2015:8725

ECLI:NL:RBZWB:2015:8725 ECLI:NL:RBZWB:2015:8725 Instantie Datum uitspraak 20-10-2015 Datum publicatie 12-04-2016 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer AWB - 14 _ 3746 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 17208 1 april 2019 Omzetbelasting. Beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen; bijzonder overheidstoezicht Belastingdienst/Directie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:1341

ECLI:NL:GHDHA:2017:1341 ECLI:NL:GHDHA:2017:1341 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 10-05-2017 Datum publicatie 17-05-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-16/00396

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201110635/1/V1. Datum uitspraak: 15 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388

ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388 ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388 Instantie Datum uitspraak 06-10-2011 Datum publicatie 01-02-2012 Zaaknummer 11/00219 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Belastingrecht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van: Raad vanstate 201106641/1/V2. Datum uitspraak: 18 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen

Nadere informatie

Besluit van PM datum tot wijziging van de Belastingregeling voor het land Nederland

Besluit van PM datum tot wijziging van de Belastingregeling voor het land Nederland Besluit van PM datum tot wijziging van de Belastingregeling voor het land Nederland Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van PM; Gelet op artikel 37 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 08/04/2014

Datum van inontvangstneming : 08/04/2014 Datum van inontvangstneming : 08/04/2014 Entree Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 12/03235 20 december 2013 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie onder nr...9.5:t.. 3S.s::.. Luxemburg,

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: r Raad vanstate 201108252/1/V2. Datum uitspraak: 14 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2007:BC2681

ECLI:NL:RBHAA:2007:BC2681 ECLI:NL:RBHAA:2007:BC2681 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 28-11-2007 Datum publicatie 01-02-2008 Zaaknummer 07/1531 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Hoger

Nadere informatie

2. Cassatiemiddelen Met betrekking tot dit beroep worden de volgende middelen van cassatie voorgedragen:

2. Cassatiemiddelen Met betrekking tot dit beroep worden de volgende middelen van cassatie voorgedragen: '"Sr "- AANTEKENEN Hoge Raad der Nederlanden Postbus 20303 2500 EH 'S-GRAVENHAGE Datum Referentie Betreft beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem (08/00041) op het hoger beroep

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 17/07/2015

Datum van inontvangstneming : 17/07/2015 Datum van inontvangstneming : 17/07/2015 '~---r/~ v cr -1 22 mei 2015, nr. 13/03468 Ingeschreven in het register van bet Hof van Justitie onder nr. Luxemburg 12. 06. 2015 22~.:ls>J._. Arrest gewezen op

Nadere informatie

Fiscale aspecten bij opzetten van een vastgoedfonds Zorginstellingen en vennootschapsbelasting

Fiscale aspecten bij opzetten van een vastgoedfonds Zorginstellingen en vennootschapsbelasting Fiscale aspecten bij opzetten van een vastgoedfonds Zorginstellingen en vennootschapsbelasting Maarten Jan Brouwer Jan Pieter van Eck Disclaimer vooraf: sinds het opstellen van deze presentatie, is het

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 01/08/2016

Datum van inontvangstneming : 01/08/2016 Datum van inontvangstneming : 01/08/2016 Vertaling C-355/16-1 Zaak C-355/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 28 juni 2016 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie