Maatbenamingen. Algemeen. BEP-codes

Transcriptie

1 BEP (Bodywork Exchange Parameter) zijn codes die unieke doelen op het voertuig identificeren om de informatieoverdracht tussen de voertuigfabrikant en de carrosseriebouwer te vereenvoudigen. De BEP-codes volgen de internationale standaard ISO BEP-codes In de tabel worden de maten voor chassis van de P-, G- en R-serie uitgelegd. A L011 Wielbasis. Afstand van de hartlijn van de eerste vooras tot de hartlijn van de eerste aangedreven achteras. AF L030.n.A Lengte van de persluchtketel. AG L031.n.A.L Afstand tussen de hartlijn van de eerste vooras en een punt op het achterste uiteinde van de persluchtketel indien deze aan de linkerzijde is aangebracht. Geldt voor de configuraties 8x2, 8x4 en 8x2 * 6. AL L030.n.A.L Afstand tussen de hartlijn van de eerste achterste aandrijfas en een punt op het voorste uiteinde van de persluchtketel indien deze aan de linkerzijde is aangebracht. AR L030.n.A.R Afstand tussen de hartlijn van de eerste achterste aandrijfas en een punt op het voorste uiteinde van de persluchtketel indien deze aan de rechterzijde is aangebracht. AS L031.n.A Afstand tussen de hartlijn van de eerste achterste aandrijfas en een punt op het achterste uiteinde van de persluchtketel indien deze aan de binnenzijde van het frame is aangebracht. AT L015 Theoretische wielbasis. Afstand tussen het voorste en achterste drukverdelingscentrum. B L012.2 Bogie-afstand. B L012.3 Bogie-afstand. BA L036.2 Afstand tussen de hartlijn van de eerste vooras en dwarsbalk of chassiscomponent. BB L036.3 Afstand tussen de hartlijn van de eerste vooras en dwarsbalk of chassiscomponent. BC L036.4 Afstand tussen de hartlijn van de eerste vooras en dwarsbalk of chassiscomponent. BD L036.5 Afstand tussen de hartlijn van de eerste vooras en dwarsbalk of chassiscomponent. 02:20-02 Uitgave 3 nl-nl 1 (6)

2 - L078 Afstand tussen het midden van de fuseepen van de koppelschotel en het dichtstbijzijnde voorwerp achter de cabine. - L079 Afstand tussen het midden van de fuseepen van de koppelschotel en het verste obstakel aan de achterzijde van de trekker, als radiale maat. CA L037.n Afstand tussen de hartlijn van de eerste achterste aandrijfas en dwarsbalk of chassiscomponent. CB L037.n Afstand tussen de hartlijn van de eerste vooras en dwarsbalk of chassiscomponent. CC L037.n Afstand tussen de hartlijn van de eerste vooras en dwarsbalk of chassiscomponent. CD L037.n Afstand tussen de hartlijn van de eerste achterste aandrijfas en dwarsbalk of chassiscomponent. CE L037.n Afstand tussen de hartlijn van de eerste achterste aandrijfas en dwarsbalk of chassiscomponent. CI L061 Afstand tussen de hartlijn van de eerste vooras en het verste punt van de cabine in gekantelde positie. CM H062 Straal voor kantelen cabine. Straal tussen een theoretisch punt waar de cabine rond beweegt tijdens het kantelen (TTC) en het hoogste punt van de cabine tijdens het kantelen. CO Afstand tussen de bovenrand van het frame en het hoogste punt van de cabine tijdens het kantelen. CP L062 Afstand tussen de hartlijn van de eerste vooras en een theoretisch punt waar de cabine rond beweegt tijdens het kantelen (TTC). CR H060 Afstand tussen de bovenrand van het frame en een theoretisch punt waar de cabine rond beweegt tijdens het kantelen (TTC). CX Afstand tussen het hoogste punt van de cabine en het hoogste punt van de windgeleider. CZ Afstand tussen het hoogste punt van de cabine en het hoogste punt van het dakluik in de geopende stand. D Banddiameter, onbeladen. DKU Het uitstekende gedeelte van de trekeenheid. Afstand tussen de achterzijde van de volgwagenkoppelingsgeleider van de trekeenheid en de binnenzijde van de draagbalk bij de bevestiging van de trekeenheid. DX Afmetingen van de beschermplaat van de achterrand (geldt voor trekkende voertuigen met een beschermplaat aan de achterrand). E H042.2 Afstand tussen de bovenrand van het frame en de bovenrand van de band op de tweede vooras (8x2, 8x4 en 8x2 * 6). Geldt voor parallelle maximale veercompressie. EH H030.1 Asfstand tussen de bovenrand van het frame en de bovenrand van de uitlaatpijp (geldt voor voertuigen met verticale uitlaatpijp). EX L064.n Afstand tussen de hartlijn van de eerste vooras en een punt op het achterste uiteinde van de uitlaatpijp (geldt voor voertuigen met verticale uitlaatpijp). F Afstand tussen de bovenrand van het frame en de bovenrand van de band op de tweede vooras (8x2, 8x4 en 8x2 * 6). Geldt voor parallelle maximale veercompressie. FA Hoek van framebuiging. Heeft betrekking op de hoek tussen het rechte en gebogen deel van het frame. 02:20-02 Uitgave 3 nl-nl 2 (6)

3 FB L042.1 Afstand tussen de hartlijn van de eerste vooras en het buigpunt van het frame. FF W032 Breedte langsbalk. FF W033 Breedte langsbalk. FH H032 Hoogte langsbalk. FW W036 Framebreedte. G L001 Maximale chassislengte. GH H030.1.G Afstand tussen het hoogste punt op de tussenbak en de bovenrand van het frame. GX Afstand tussen het voorste deel van de bumper en het voorste deel van de trekeenheid (geldt voor voertuigen met uitstekende bumper en centraal bevestigde trekeenheid). H Afstand tussen de binnenzijden van de achterwielen. HL L039.L.n Afstand tussen de hartlijn van de eerste aangedreven achteras en het basisgat voor de carrosseriesteun aan de linkerzijde (geldt voor vrachtwagens met een gatenpatroon voor standaard gaten en speciale gaten voor de carrosserie). HR L039.R.n Afstand tussen de hartlijn van de eerste aangedreven achteras en het basisgat voor de carrosseriesteun aan de rechterzijde (geldt voor vrachtwagens met een gatenpatroon voor standaard gaten en speciale gaten voor de carrosserie). I L016 Overhang voor. Afstand tussen de hartlijn van de eerste vooras en het voorste deel van de bumper. J L019 Overhang achter. Afstand tussen de hartlijn van de achteras (of sleepas) en de achterrand van het frame. JA L020 Afstand tussen de hartlijn van de eerste aangedreven achteras en de achterrand van het frame. JB Afstand tussen de hartlijn van de eerste aangedreven achteras en de achterrand van de carrosserie. JC Afstand tussen de binnenzijde van de draagbalk bij de bevestiging van de volgwagenkoppeling en het midden van de trekhaak. JE Afstand tussen het midden van de eerste aangedreven achteras en het midden van het voorste bevestigingsgat van de draagbalk. JEc Afstand tussen het midden van de eerste aangedreven achteras en het midden van het voorste bevestigingsgat van de draagbalk (geldt voor dicht op het trekkende voertuig gekoppelde volgwagens). JF Afstand tussen het midden van de trekhaak en de achterrand van de carrosserie. JFc Afstand tussen het midden van de trekhaak en de achterrand van de carrosserie (geldt voor dicht op het trekkende voertuig gekoppelde volgwagens). JG Afstand tussen de achterste rand van het chassis en de achterste rand van de carrosserie. 02:20-02 Uitgave 3 nl-nl 3 (6)

4 JK Afstand tussen het midden van het voorste bevestigingsgat van de draagbalk en de binnenzijde van de draagbalk bij de bevestiging van de trekeenheid. JKc Afstand tussen het midden van het voorste bevestigingsgat van de draagbalk en de binnenzijde van de draagbalk bij de bevestiging van de trekeenheid (geldt voor dicht op het trekkende voertuig gekoppelde volgwagens). JL Afstand tussen het midden van de eerste aangedreven achteras en de achterste rand van de onderdoorrijdbeveiliging. JT Afstand tussen het midden van de eerste aangedreven achteras en het midden van de trekhaak. JTc Afstand tussen het midden van de eerste aangedreven achteras en het midden van de trekhaak (geldt voor draagbalk voor dicht op het trekkende voertuig gekoppelde volgwagens). KA W003.1 Maximale afstand tussen de buitenste wielbouten van de voorwielen. KB W003.2 Maximale afstand tussen de buitenste randen van het achterwiel voor dubbelgemonteerde wielen. In bepaalde gevallen kan deze meetwaarde bij enkelgemonteerde wielen op de sleepas achter de achteras groter zijn. L L014 Afstand tussen het midden van de eerste aangedreven achteras en het achterste drukverdelingscentrum. LK L076 Positie van koppelschotel. Afstand tussen het midden van de eerste aangedreven achteras en het midden van de uitsparing in de fuseepen. LL L013 Afstand tussen de hartlijn van de eerste vooras en het theoretische drukverdelingscentrum (geldt voor voertuigen met dubbele voorassen). M W013.1 Spoorbreedte vooras. Afstand tussen het bandmidden van het linkerwiel en het bandmidden van het rechterwiel. NA W013.n Spoorbreedte van achteras(sen) met dubbelgemonteerde banden. Afstand tussen het midden van de dubbele banden aan de linkerzijde en de dubbele banden aan de rechterzijde. NB W013.n Spoorbreedte van achterste sleepas met enkele wielen. Afstand tussen het bandmidden van het linkerwiel en het bandmidden van het rechterwiel. L030.n.A.L L031.n.A.L L031.n.A.R OF H063 Afstand tussen de bovenrand van het frame en het hoogste punt van de cabine. OM H071 Hoogte van koppelschotel. Afstand tussen de bovenrand van het frame en de bovenzijde van de koppelschotel bij het midden van de uitsparing in de fuseepen. OM H074 Hoogte van koppelschotel. Afstand tussen de bovenrand van het frame en de bovenzijde van de koppelschotel bij het midden van de uitsparing in de fuseepen. 02:20-02 Uitgave 3 nl-nl 4 (6)

5 PG H031.1.G Afstand tussen de bovenrand van het frame en het hoogste punt van de versnellingsbak. PH H031.1.G Afstand tussen de bovenrand van het frame en het hoogste punt van de EK-krachtafnemer. PJ L043.n Afstand tussen de hartlijn van de eerste vooras en het achterste punt van de EK-krachtafnemer. Q L012.1 Afstand tussen de hartlijnen van de twee voorassen (geldt voor voertuigen met dubbele voorassen). RX Afstand tussen het hoogste punt van de cabine en het hoogste punt van de dakprofielen. S H015.n Afstand tussen het laagste punt van de vooras(sen) en de grond. T H016.n Afstand tussen het laagste punt van de achterste aandrijfas(sen) en de grond. TLA H030.n.L Afstand tussen het hoogste punt op de brandstoftank en de bovenrand van het frame. TLD L030.n.F.L Afstand tussen de hartlijn van de eerste vooras en een punt op het voorste uiteinde van de brandstoftank aan de linkerzijde. TLL L031.n.F.R Afstand tussen een punt op het voorste uiteinde van de brandstoftank aan de linkerzijde en een punt op het achterste uiteinde van de brandstoftank. TLT Afstand tussen een punt op het voorste uiteinde van de brandstoftank aan de linkerzijde en de hartlijn van de brandstofpijpverbinding. TRD L030.n.F.R Afstand tussen de hartlijn van de eerste vooras en een punt op het voorste uiteinde van de brandstoftank aan de rechterzijde. TRL L031.n.F.R Afstand tussen een punt op het voorste uiteinde van de brandstoftank aan de rechterzijde en een punt op het achterste uiteinde van de brandstoftank. TRT Afstand tussen een punt op het voorste uiteinde van de brandstoftank aan de rechterzijde en de hartlijn van de brandstofpijpverbinding. TTC Theoretisch kantelcentrum van de cabine. Het theoretische punt waar de cabine rond beweegt tijdens het kantelen. U Afstand tussen de bovenrand van het frame en de grond bij het voorste drukverdelingscentrum. Uc U bij voorste chassisgewichtspunt. Ucc Afstand tussen de bovenrand van het frame en de grond bij het laagste punt van de onderdoorrijdbeveiliging, voor. Bij voorste chassisgewichtspunt, exclusief asbelasting. Um H036 U bij maximale voorasbelasting. USP H030 Afstand tussen het hoogste punt van de schokdempersteun op de tweede vooras en de bovenrand van het frame (8x2, 8x4 en 8x2*6). V Afstand tussen de bovenrand van het frame en de grond bij het achterste drukverdelingscentrum. Vc U bij achterste chassisgewichtspunt. Vm V bij maximale achterasbelasting. 02:20-02 Uitgave 3 nl-nl 5 (6)

6 W W002 Cabinebreedte exclusief buitenspiegels. Vm H038 V bij maximale achterasbelasting. WM W001 Cabinebreedte inclusief buitenspiegels. X Afstand tussen de bovenrand van het frame en de bovenrand van de band op de eerste aangedreven achteras. Geldt voor maximale asbelasting. XX Afstand tussen de bovenrand van het frame en de bovenrand van de band met omhooggebrachte sleepas. YA H042.n Afstand tussen de bovenrand van het frame en de bovenrand van de band op de eerste aangedreven achteras. Geldt voor maximale parallelle veercompressie. YB H042.n Afstand tussen de bovenrand van het frame en de bovenrand van de band voor de sleepas. Geldt voor maximale parallelle veercompressie. Z L063 Afstand tussen de hartlijn van de eerste vooras en de achterrand van de cabine-ophanging. ZA L064.n Afstand tussen de hartlijn van de eerste vooras en de achterrand van de rijwindgeleidingsplaat van de cabine. ZD Afstand tussen de hartlijn van de eerste vooras en de voorrand van de carrosserie. 02:20-02 Uitgave 3 nl-nl 6 (6)