BIJLAGE E-1: INVENTARISATIE KABELS EN LEIDINGEN

Transcriptie

1 BIJLAGE E-1: INVENTARISATIE KABELS EN LEIDINGEN Project : Planuitwerking leggers Vlieland en Terschelling Onderwerp : Inventarisatie kabels en leidingen in en nabij primaire waterkering Referentie : RSLV-R-030 Bijlage E-1 en RSLV-R-031 Bijlage E-1 Datum : Auteur : R.J. Koets / T. van Cuyck Bijlagen : Bijlage E-2: Tekeningen kabels en leidingen per eiland 1. Aanleiding In het kader van het project Planuitwerking leggers Vlieland en Terschelling heeft LievenseCSO een inventarisatie uitgevoerd van de bestaande kabels en leidingen in het gebied. Rijkswaterstaat is voornemens de dijkringlijn op zowel Vlieland als Terschelling te wijzigen. Het totale binnendijkse gebied wordt in beide situaties vergroot. Verschillende bestaande kabels en leidingen komen in de nieuwe situatie parallel te liggen aan de primaire waterkering of kruisen de primaire waterkering waar ze voorheen in het buitendijkse gebied lagen. In Figuur 1 is een schematisch overzicht weergegeven van de ligging van de nieuw vast te stellen waterkering op het eiland Vlieland met daarbij aangegeven de bestaande kabels en leidingen in het gebied. In Figuur 2 is eenzelfde overzicht weergegeven voor het eiland Terschelling. De volledige overzichtskaarten en detailkaarten zijn gegeven in bijlage E-2. Deze bijlage E-1 bij de integrale ontwerprapporten (RSLV-R-030 en RSLV-R-031) betreft het outputproduct Inventarisatie kabels en leidingen, zoals gevraagd in de Vraagspecificatie Planuitwerking Leggers Waterkering Vlieland Terschelling. Hierin is een inventarisatie van de aandachtspunten ten aanzien van de ligging van kabels en leidingen in en nabij de nieuw vast te stellen dijkring op de eilanden Vlieland en Terschelling gegeven. Per integraal ontwerprapport wordt een aparte bijlage E-2 toegevoegd met daarin de tekeningen (overzicht en detailtekeningen) van de kabels en leidingen van het betreffende eiland. Deze inventarisatie bevat de informatie over welke leidingen mogelijk verplaatst, verwijderd of beschermd moeten worden. Om definitief te bepalen welke leidingen verplaatst, verwijderd of beschermd moeten worden, dient een geavanceerde toetsing voor deze leidingen te worden uitgevoerd, op basis van aanvullende informatie over de eigenschappen van de leiding die opgevraagd dient te worden bij de leidingbeheerders. Dit is in deze fase nog niet gedaan. LievenseCSO Infra B.V. CORRESPONDENTIEADRES Postbus DD Breda BEZOEKADRES Tramsingel AB Breda TELEFOON +31 (0) info@lievensecso.com INTERNET LievenseCSO.com IBAN NL06ABNA KVK NUMMER BTW NUMMER NL B01 Op basis van de KLIC-data zijn de volgende relevante typen kabels en leidingen in het gebied aanwezig: Data kabels (o.a. KPN, Ziggo) Lage druk gasleidingen (bedrijfdsdruk <10 bar) (o.a. Liander) Hoge druk gasleidingen (bedrijfsdruk >10 bar) (o.a. Gasunie) Druk (riool) waterleidingen (o.a. Vitens, Wetterskip Fryslan en Gem.Terschelling) Vrijverval rioolwaterleiding (o.a. Gemeente Terschelling) 1/ 16

2 In deze memo wordt de aandacht gelegd op de invloed van kabels en leidingen op de stabiliteit van de waterkering en de bijbehorende aspecten t.a.v. beheer en onderhoud. In voorliggende memo wordt een overzicht weergegeven van: Inventarisatie kabels en leidingen in keringszone (H2) Algemene aandachtspunten kabels en leidingen in waterkeringen (H3) Aandachtspunten voor kruisende leidingen (H4) Aandachtspunten voor parallel leidingen (H5) Aandachtspunten voor bestaande leidingen in/nabij bestaande waterkeringen (H6) Aandachtspunten kabels en leidingen vanuit controle, beheer en onderhoud (H7) Waarbij een beschouwing wordt uitgevoerd op basis van de NEN3651, ref. [1], en Voorschriften Toetsen op Veiligheid van Rijkswaterstaat, ref.[2]. Voor overige referenties wordt voor de volledige verwijzing verwezen naar de NEN3651. Figuur 1: Schematisch overzicht dijkringlijn Vlieland en bijbehorende kabels en leidingen (Bron: Tekening RSLV-00-T-ST , zie bijlage E-2) Figuur 2: Schematisch overzicht dijkringlijn Terschelling en bijbehorende kabels en leidingen (Bron: Tekening RSLV-00-T-ST , zie bijlage E-2) 2/ 16

3 2. Inventarisatie kabels en leidingen in keringszone Op basis van de informatie uit de KLIC-meldingen en de voorgestelde zonering van de nieuwe waterkering is vastgesteld welke kabels en leidingen binnen het Waterstaatswerk en/of de Beschermingszone landzijde van de nieuwe vast te stellen primaire waterkering liggen. De onderbouwing van de zonering van de nieuwe waterkering wordt gegeven in RSLV-R-030 Integraal Ontwerprapport Terschelling en RSLV-R-031 Integraal Ontwerprapport Vlieland. Bij het vaststellen van de zonering van de nieuwe waterkering is op een aantal locaties al rekening gehouden met de ligging van kabels en leidingen. Indien mogelijk is het tracé zodanig gekozen dat bestaande kabels en leidingen worden vermeden. Deze inpassingsmaatregelen staan beschreven in paragrafen en van RSLV-R-030 en RSLV-R-031. Met het in kaart brengen van de ligging van kabels en leidingen en het vaststellen van de zonering van de nieuwe waterkering wordt invulling gegeven aan de eerste stap uit het beoordelingsschema van niet-waterkerende objecten NWO binnen grensprofiel en/of afslagzone? conform figuur en figuur uit ref. [2]. Deze kabels en leidingen kunnen mogelijk voor een conflict zorgen en zullen daarom geavanceerd getoetst dienen te worden, conform de beoordelingsschema s uit ref. [2]. Hieruit volgt dan welke kabels/leidingen verplaatst, verwijderd of beschermd dienen te worden. De detailplaatjes met de ligging van de kabels en leidingen in de primaire keringszone per eiland zijn opgenomen in bijlage E-2. Voor een deel van west Terschelling is geen informatie beschikbaar in de KLIC-meldingen. Er is getracht deze informatie via het Rijksvastgoedbedrijf alsnog boven water te krijgen, maar zij hebben de ontbrekende informatie niet kunnen aanvullen. Wel is er voor West-Terschelling door de Gemeente Terschelling een kaart beschikbaar van het riolering stelsel. Deze is gegeven in Figuur 3. Figuur 3: Riolering stelsel West-Terschelling (bron: Gemeente Terschelling) 3/ 16

4 In onderstaande tabel zijn de verschillende typen kabels en leidingen en de bijbehorende eigenaren weergegeven: Type kabel/leiding Eigena(a)r(en) Vlieland Eigena(a)r(en) Terschelling Buisleiding gevaarlijke inhoud - Gasunie Oost KPN, Liander, Vitens, Ziggo KPN, Vitens, Ziggo Gemeente Vlieland, Liander, Liander, Vitens RVB, Vitens Middenspanning Liander, RVB Enexis, Liander Gas hoge druk Enexis Enexis Gas lage druk Enexis, RVB Enexis Overig Gasunie Oost, RVB, Wetterskip Fryslân Gasunie Oost, NAM, Wetterskip Fryslân Warmtenet Gemeente Vlieland, RVB - Water Gemeente Vlieland, RVB, Vitens Vitens Drukriolering Gemeente Vlieland, Wetterskip Fryslân Gemeente Terschelling, Wetterskip Fryslân Riolering verval Gemeente Vlieland, RVB Gemeente Terschelling In paragraaf 2.4 is aangegeven of er op de locaties van de grondaanvullingen kabels en leidingen aanwezig zijn Terschelling Op basis van de inventarisatie van kabels en leidingen en de nieuwe ligging van de primaire waterkering op Terschelling worden de volgende mogelijke conflicten (kabels en leidingen binnen het Waterstaatswerk / Beschermingszone landzijde) aangemerkt: Conflict 1 (kruisend): zie detailplaatje 1 in bijlage E-2 Waterleiding Conflict 2 (kruisend): zie detailplaatje 2 in bijlage E-2 Middenspanning Conflict 3 (parkeerplaats en KNRM): zie detailplaatje 2 in bijlage E-2 Waterleiding Gas lage druk Conflict 4 (Midsland aan Zee): zie detailplaatje 3 in bijlage E-2 4/ 16

5 Conflict 5 (Vakantiehuisjes): zie detailplaatje 3 in bijlage E-2 Waterleiding Conflict 6 (kruisend): zie detailplaatje 3 in bijlage E-2 Conflict 7 (parallel): zie detailplaatje 4 in bijlage E-2 Middenspanning Gas hoge druk Waterleiding Gas lage druk Conflict 8 (kruisend): zie detailplaatje 4 in bijlage E-2 Drukriolering Middenspanning Gas lage druk Conflict 9 (kruisend): zie detailplaatje 5 in bijlage E-2 Drukriolering Middenspanning Gas lage druk Conflict 10 (parallel): zie detailplaatje 5 in bijlage E-2 Waterleiding Gas lage druk Drukriolering Gas hoge druk Middenspanning 2.2. Vlieland Op basis van de inventarisatie van kabels en leidingen en de nieuwe ligging van de primaire waterkering op Vlieland worden de volgende mogelijke conflicten (kabels en leidingen binnen het Waterstaatswerk / Beschermingszone landzijde) aangemerkt: Conflict 1 (kruisend): zie detailplaatje 1 in bijlage E-2 Waterleidingen 5/ 16

6 Middenspanning Conflict 2 (kruisend): zie detailplaatje 1 in bijlage E-2 Waterleiding Conflict 3 (kruisend): zie detailplaatje 2 in bijlage E-2 Conflict 4 (Hotel Seeduyn): zie detailplaatjes 2 en 3 in bijlage E-2 Waterleiding Middenspanning Gas lage druk Riolering vrij verval Conflict 5 (kruisend): zie detailplaatje 4 in bijlage E-2 Conflict 6 (kruisend): zie detailplaatje 4 in bijlage E-2 Conflict 7 (kruisend): zie detailplaatje 5 in bijlage E-2 Drukriolering Middenspanning Conflict 8 (Dorp Oost-Vlieland): zie detailplaatje 5 in bijlage E-2 Middenspanning Gas lage druk Warmtenet Waterleiding Drukriolering Riolering vrij verval 2.3. Samenvatting In totaal zijn er 18 mogelijke conflict(gebied)en gevonden met één of meerdere kabels/leidingen binnen het Waterstaatswerk en/of Beschermingszone landzijde. 6/ 16

7 Een aantal van deze conflict(gebied)en hoeft niet nader beschouwd te worden, bijvoorbeeld omdat dit enkel kabels betreft, die niet aanvullend getoetst hoeven te worden (zie paragraaf 3.1) Kabels en leidingen op locaties zandaanvullingen In de Integrale Ontwerprapporten (RSLV-R-030) en (RSLV-R-031) is per eiland aangegeven op welke locaties zandaanvullingen nodig zijn. Voor deze locaties is geïnventariseerd of er onder de locatie van de zandaanvullingen zich kabels en leidingen in de grond bevinden. Dit is op één locatie op Terschelling-Oost (mogelijk) het geval (afhankelijk van de definitieve vormgeving van de zandaanvulling). In Figuur 4 (uitsnede van volledige kaart uit Bijlage D-2B van RSLV-R-030) zijn de locaties van de grondaanvullingen op Terschelling-Oost gegeven. De aanvullingen aan de oostzijde liggen ten noorden van kabels en leidingen. Hier worden geen kabels/leidingen geraakt. De grotere aanvulling in het westen, bij de bocht, raakt wel net een kabel. In het Definitief Ontwerp van de aanvulling is dit een aandachtspunt. Mogelijk is de aanvulling zodanig vorm te geven dat de deze niet bovenop de kabel ligt. Op de locaties van de overige zandaanvullingen bevinden zich geen kabels en leidingen in de buurt van de zandaanvulling. Figuur 4: Locaties zandaanvulling Terschelling-Oost (voor volledige kaart zie Bijlage D-2B van RSLV-R-030) 7/ 16

8 3. Algemene aandachtspunten kabels en leidingen in waterkeringen 3.1. Invloed kabels vs. leidingen Kabels en leidingen kunnen de stabiliteit van een waterkering op twee manieren beïnvloeden; enerzijds door de ligging (van de kabel of leiding) en anderzijds door het falen ervan (van de leiding). Bij het falen van leidingen wordt onderscheid gemaakt in falen door erosie, verweking of explosie. In geval van vloeistofleidingen ontstaat er bij falen mogelijk een erosiekuil en kan er bij lekken (falen) sprake zijn van verweking, terwijl bij gasleidingen er sprake kan zijn van een explosiekrater. In Figuur 5 en Figuur 6 is een schematisch overzicht gegeven van de verstoring die een parallelle leiding en kruisende leiding tot gevolg kan hebben. Voor leidingen binnen de veiligheidszone is de NEN3651 van toepassing, op deze eisen wordt in het volgende hoofdstuk (H3) nader ingegaan. Kabels zijn veelal weinig van invloed op de stabiliteit van een waterkering omdat er geen ontgronding plaatsvindt bij het falen van kabels. Conform ref. [2] worden kabels dan ook geacht van weinig invloed te zijn op de veiligheid van waterkeringen en hoeven in principe niet te worden getoetst. Desalniettemin dienen mantelbuizen wel apart beschouwd te worden als zijnde drukloze leidingen. Daarbij is het aan te bevelen om de ligging van de kabels in detail te beschouwen omdat grote bundels kabels en leidingen wel degelijk de stabiliteit kunnen beïnvloeden en er een risico op kwel (stroming water door kering langs kabels) kan ontstaan. Figuur 5: Schematisch overzicht stabiliteits-, verstorings- en veiligheidszone bij een kruising (Bron: NEN3651) Figuur 6: Schematisch overzicht stabiliteits-, verstorings- en veiligheidszone bij parallelle leidingen (Bron: NEN3651) 8/ 16

9 3.2. Invloed ligging t.a.v. profiel waterkering De mate van beïnvloeding hangt in sterke mate af van de ligging van de kabel of leiding ten opzichte van de primaire waterkering. Zo kunnen de kabels en leidingen in of buiten het grensprofiel/dijktafelhoogte liggen, kunnen ze door het werk zijn gevoerd of kunnen ze onder het werk zijn gevoerd middels een horizontaal gestuurde boring. Met name bij een zandige kust kan de ligging van de kabels en leidingen de erosie nadelig beïnvloeden. Wanneer kabels en leidingen bloot komen te liggen kan er hier meer erosie optreden, anderzijds kan er ook sprake zijn van een gunstige werking doordat er juist meer aanzanding optreedt Mantelbuizen en drukloze leidingen In voorliggend document wordt uitgegaan van in gebruik zijnde leidingen. Wanneer leidingen niet meer in gebruik zijn wordt aanbevolen om deze te vullen met bentoniet of dämmer/klei. Mantelbuizen voor o.a. kabels in waterstaatswerken moeten bij voorkeur worden vermeden Risico-objecten: afsluiters en niet-trekvaste leidingen Afsluiters in leidingen moeten buiten de kruising en veiligheidszone worden geplaatst met het oog op lekkage. Wanneer bestaande afsluiters worden gehandhaafd is het aan te raden om aanvullende maatregelen te treffen. Eveneens dienen niet-trekvast uitgevoerde leidingen te worden vermeden en anders te worden getoetst op relatieve verplaatsingen. Mogelijk kan anders bij verzakkingen een lekkage optreden. 9/ 16

10 4. Aandachtspunten kruisende kabels en leidingen Voor leidingen die kruisen met een primaire waterkering gelden enkele aanvullende eisen t.a.v. leidingen in de veldstrekking. Huidige bestaande leidingen komen in de toekomst in of nabij de primaire waterkering te liggen. Achtereenvolgens wordt nader ingegaan op de eisen t.a.v.: - Importantiefactor (reductie toelaatbare spanningen en vervormingen) - Relatieve sterkte - Ligging t.o.v. naastgelegen kabels en leidingen - Ligging t.o.v. theoretisch profiel waterkering - Vervangende waterkering (object dat bij falen leiding stabiliteit kering waarborgt) - Materiaal specifieke eisen - Effect kruisende leiding op duinafslag 4.1. Importantie factor Conform de NEN3651 dient de toetswaarde van de berekende spanningen en vervormingen vermenigvuldigd te worden met de importantiefactor S. De importantiefactor varieert van 0,75 tot 1,0. Hetgeen betekent dat toelaatbare spanningen en vervormingen met maximaal 25% gereduceerd moeten worden als deze beschouwd worden als zijnde liggende binnen de veiligheidszone van een primaire waterkering Relatieve sterkte Daarnaast dient conform de NEN3651 de leiding in kruising met een waterkering (inclusief veiligheidszone) 20% sterker te zijn voor inwendige druk dan de leiding of een naastgelegen leidingdeel in de veldstrekking. (wanddikte of materiaalkwaliteit in een kruising dient 20% hoger te zijn) Ligging t.o.v. naastgelegen kabels en leidingen De ligging van de leidingen moet conform de NEN3651 zodanig zijn dat de lekkage aan één leiding geen lekkage aan naastgelegen leidingen tot gevolg heeft. Hetzelfde geldt voor onderhoud aan de kabels en leidingen, de onderlinge invloed moet worden beperkt. Daarnaast moeten de bestaande leidingen bij ophoging van het duingebied mogelijk opnieuw worden beschouwd omdat mogelijk de randvoorwaarden negatief beïnvloed worden door de aan te brengen bovenbelasting en de daaruit resulterende zettingen Ligging t.o.v. theoretisch profiel waterkering Vanuit de KLIC melding is geen informatie gewonnen over de diepteligging van de kabels en leidingen t.o.v. het theoretisch profiel van de waterkering. Onderscheid wordt gemaakt in de volgende wijzen van kruisen: Leiding ligt door de waterkering, boven het ontwerppeil/theoretisch profiel Leiding ligt door de waterkering, onder het ontwerppeil/theoretisch profiel Leiding ligt onder de watering middels een HDD techniek 10/ 16

11 Damwand De dijkring wordt verlegd en zal daarom ter hoogte van een gewijzigde situatie waarschijnlijk geen sprake zijn van kruisingen met HDD techniek, omdat de bestaande leidingen hier voorheen in de buitendijkse veldstrekking lagen. De minimale dekking op de leidingen dient 1,0 meter te bedragen, waarbij de leiding na het optreden van zettingen boven het ontwerppeil/theoretisch profiel blijft liggen. Voor zandduinen gelden de volgende aanvullende eisen voor de ligging conform NEN3651: -.. in de vooroever en het strand, ten minste 1,0 m onder de laagst gelegen omhullende van de dwarsprofielen die door de jaren heen zijn gemeten. Aangetoond moet worden dat de kans dat de leiding bloot komt te liggen 10 3 per jaar of kleiner is. - in de duinen, ten minste 1,0 m onder het afslagprofiel. Aan de landzijde van het grensprofiel moet de leiding bij uitvoering als sleepzinker tot boven het maximale rekenpeil reiken Vervangende waterkering Hogedruk gasleidingen en sommige lagedruk vloeistofleidingen (H 3 xd i5 >1m 8, H = maximale drukhoogte in m, D i = inwendige diameter in m) moeten in het geval van een dijkkruising van een vervangende waterkering in de vorm van een onverankerde stalen damwand worden voorzien. Bij zandduinen kan er sprake zijn van verheeld voorland, mogelijk kan dan de eis voor vervangende waterkering hier komen te vervallen. Daarnaast dient wanneer de kruising nergens boven het ontwerppeil/dijktafelhoogte reikt te worden voorzien van één of meerdere kwelschermen. Leiding Figuur 7: Schematisch overzicht damwand als vervangende waterkering 4.6. Materiaal specifieke eisen In een kruising mag de middellijn van een gasleiding (brandbare gassen) van PE maximaal 200 mm zijn. Dit in verband met de hoge explosie gevoeligheid. Het toegepaste PEmateriaal binnen de kruising en veiligheidszones moet voldoen aan NEN-EN t/m -5 en NPR-CEN/TS / 16

12 Hogedruk GVK leidingen (>1,0 MPa) mogen in een kruising alleen worden/zijn aangebracht als HDD met een gronddekking van 10 meter en moet voldoen aan de eisen uit NEN Effect kruisende leiding op duinafslag Conform paragraaf van het Technisch Rapport Duinwaterkeringen en Hybride Keringen 2011 (TRDH2011) kunnen kabels en leidingen in de kustzone een extra duinafslag veroorzaken. TRDH2011 stelt hierover het volgende: Bij de beoordeling van duinwaterkeringen dient de waterkeringbeheerder te controleren of er functionerende afsluiters in de pijpleidingen aanwezig zijn. Deze afsluiters dienen het uitspoelen van zand of het binnenstromen van water naar het binnendijkse gebied te voorkomen als er sprake is van leidingbreuk [TAW (2002)]. Kabels die het afslagprofiel doorsnijden en een diameter bezitten die groter is dan 0,50 m dienen te worden beoordeeld als een harde constructie [paragraaf 9.2.5]. Het gaat hierbij om extra duinafslag als gevolg van uitspoeling en erosie rond de leiding vanwege het aansluitingseffect. 12/ 16

13 5. Aandachtspunten parallel liggende kabels en leidingen Kabels en leidingen dienen bij voorkeur buiten de veiligheidszone van het waterstaatswerk komen te liggen. Aanvullende eisen vanuit de NEN3651 hoeven niet te worden gehanteerd als leidingen buiten de veiligheidszone liggen. Indien het niet anders kan is het mogelijk om de leiding binnen de veiligheidszone te leggen/laten liggen, maar dan wel buiten het profiel van de waterkering Hogedruk leidingen Conform de NEN3651 is het niet toelaatbaar om een hogedrukleiding in de lengterichting in of op een waterkering te leggen. Slechts als daartoe dringende planologische redenen voor bestaan mag van deze eis worden afgeweken. Een risicoanalyse in de vorm van een stabiliteitsberekening en de bepaling van de toename van de kans op niet-functioneren van een waterkering dient te worden uitgevoerd om aan te tonen dat een aanvaardbare situatie ontstaat. Daarbij kunnen bijvoorbeeld maatregelen worden voorzien in de vorm van damwanden Lagedruk leidingen Lagedruk gasleidingen (P a<0,1 MPa, waarbij voor PE geldt D i<200 mm) en lage druk vloeistofleidingen (H 3 D i 5 < 40 m 8 ) mogen slechts in een waterkering worden gelegd als er geen reële mogelijkheid is voor een ander tracé en de leiding voldoet aan de eisen voor leidingen binnen de veiligheidszone (o.a. relatieve sterkte en importantiefactor, zie 3.) Als voorwaarde geldt dat bij breuk het theoretische profiel van de waterkering aanwezig moet blijven of dat wordt aangetoond dat de toelaatbare disfunctiekans van de waterkering, voortvloeiend uit de aanwezigheid van de leiding, niet wordt overschreden. 13/ 16

14 6. Aandachtspunten voor bestaande leidingen in of nabij waterstaatswerken Bijlage E van de NEN3651 geeft een overzicht van de toetsmethode ter beoordeling van bestaande leidingen in of nabij waterstaatswerken, die niet volgens de NEN3651 zijn ontworpen. Nieuwe leidingen mogen niet volgens deze bijlage worden ontworpen of beoordeeld, zo ook mogen de huidige leidingen die na het vaststellen van de nieuwe dijkring in of nabij de primaire waterkering komen te liggen (terwijl ze dat voordien nog niet deden), niet volgens deze bijlage worden beoordeeld. Voor bestaande leidingen in of nabij bestaande (te handhaven) waterkeringen mag o.a. worden afgezien t.a.v. de eisen van, zie bijlage E van de NEN3651 voor een volledig overzicht: Relatieve sterkte Veiligheidszone Damwandconstructie als vervangende waterkering 14/ 16

15 7. Aandachtspunten vanuit controle, beheer en onderhoud Kabels en leidingen in een primaire waterkering dienen zoveel mogelijk vermeden te worden omdat bij het plegen van onderhoud of het verleggen van deze kabels en leidingen er in de primaire waterkering moet worden gegraven. Daarvoor zijn weer aanvullende eisen van toepassing als aanvulmateriaal en dient men rekening te houden met het gesloten seizoen. De plaats van de betreffende leidingen binnen de veiligheidszone van de waterkeringen dient te worden opgenomen in het kwaliteitssysteem/beheerssysteem van de leidingeigenaar/exploitant. Primaire waterkeringen dienen conform de Waterwet periodiek door de beheerder te worden getoetst. De kabels en leidingen in het gebied dienen dan eveneens te worden getoetst. Conform de NEN3651 dient er bij aanleg van een nieuwe waterkering of aanpassing van een bestaande waterkering onderzoek te worden gaan naar de kwaliteit en veiligheid van de bestaande leidingen die dan dienen te voldoen aan de NEN / 16

16 8. Conclusie Naar aanleiding van bovenstaande uitgangspunten is het aan te bevelen om de kabels en leidingen nader te beschouwen. Hiertoe dient de veiligheidszone te worden vastgelegd (o.a. afhankelijk van de breedte en hoogte van de waterkering) en dient te worden bepaald welke leidingen wel en niet conform de NEN3651 dienen te worden beschouwd. Daartoe is het noodzakelijk om inzicht te krijgen in de ligging en staat van de bestaande leiding en de bijbehorende geometrische-, materiaal- en procesgegevens. Vervolgens kunnen de leidingen ingedeeld worden in een van de volgende categorieën: categorie 0: Kabels en/of leidingen die niet verlegd zullen worden en/of waarvoor de NEN3651 niet van toepassing is; categorie 1: Kabels en/of leidingen die voorafgaand aan de aanvang van het project worden verlegd; categorie 2: Kabels en/of leidingen waarover voor gunning overeenstemming bereikt wordt met de beheerder over minimaal de technische aspecten, waarbij het tijdstip van verlegging of verwijdering na gunning wordt bepaald; categorie 3: Kabels en/of leidingen waarover de opdrachtnemer na gunning van het werk overeenstemming dient te bereiken met de kabel- en leidingbeheerder. Referenties [1] NEN 3651, Aanvullende eisen voor buisleidingen in of nabij belangrijke waterstaatswerken, juni 2012, Nederlands Normalisatie-instituut, Delft [2] Voorschriften Toetsen op Veiligheid Primaire Waterkeringen, september 2007, Ministerie van Verkeer en Waterstaat Bijlagen [E-2] Terschelling: RSLV-00-T-ST rev. 1 + detailkaarten 1 t/m 5 Vlieland: RSLV-00-T-ST rev. 1 + detailkaarten 1 t/m 5 16/ 16