MEDEDELING AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "MEDEDELING AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING"

Transcriptie

1 VLAAMSE REGERING De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin MEDEDELING AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING Betreft : stand van zaken uitvoering Vlaamse gezondheidsdoelstellingen 2012 Deze nota geeft een stand van zaken over de realisatie van de Vlaamse gezondheidsdoelstellingen tot en met Het voorleggen van deze nota kadert in de bepaling van artikel 12 van het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid (preventiedecreet) dat bepaalt dat de Vlaamse Regering gegevens over gezondheidsindicatoren bekend maakt en het Vlaams Parlement informeert over de stand van zaken aangaande de Vlaamse gezondheidsdoelstellingen. Het rapport bespreekt de verschillende gezondheidsdoelstellingen die betrekking hebben op volgende beleidsthema s: 1 tabak, alcohol en drugs (pag. 1 en volgende); 2 vaccinaties (pag. 16 en volgende); 3 borstkankeropsporing (pag. 26 en volgende); 4 ongevallenpreventie (pag. 38 en volgende); 5 voeding en beweging (pag. 41 en volgende); 6 suïcidepreventie (pag ). Waar relevant, werd per gezondheidsdoelstelling de volgende indeling gebruikt: 1 Formulering Vlaamse gezondheidsdoelstelling 2 Algemeen kader van de gezondheidsdoelstelling: a) grote lijnen voor de planning van realisatie van de doelstelling: de strategieën en/of actieplan b) reden van deze doelstelling en historisch kader (verleden, gezondheidsconferentie, herziening doelstelling) 3 Beschikbare cijfers: a) Cijfers met bronvermelding en periode of datum; b) Planning met betrekking tot monitoring en update cijfergegevens 4 Uitvoering: stand van zaken a) Overzicht initiatieven; b) Werkgroepen (eventueel); c) Partnerorganisaties en organisaties met terreinwerking (eventueel); d) Betrokkenheid Logo s (eventueel); e) Bereik van kwetsbare groepen

2 2 5 Financiering a) Overzicht budgetten laatste jaren (met vermelding looptijd van initiatieven) b) Vastleggingen laatste jaar (met vermelding looptijd van initiatieven). Als bijlage zijn fiches toegevoegd over de financiering van de realisatie van de gezondheidsdoelstellingen en, voor de volledigheid, ook van het beleid inzake seksuele gezondheid. Jo VANDEURZEN Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Bijlagen: - Subsidiefiche financiering preventie bevolkingsonderzoek Subsidiefiche financiering preventie middelengebruik Subsidiefiche financiering preventie ongevallenpreventie Subsidiefiche financiering preventie seksuele gezondheid Subsidiefiche financiering preventie suïcidepreventie Subsidiefiche financiering preventie thema overschrijdend en diverse Subsidiefiche financiering preventie voeding en beweging

3 1 VLAAMSE GEZONDHEIDSDOELSTELLINGEN RAPPORT EINDE 2012 Tabak, alcohol en drugs 1. Formulering Vlaamse gezondheidsdoelstelling ( ) "Het realiseren van gezondheidswinst op bevolkingsniveau door tegen het jaar 2015 het gebruik van tabak, alcohol en illegale drugs terug te dringen." "Gebruik terugdringen" betekent onder meer: - voorkomen dat jongeren en jongvolwassenen beginnen te roken, alcohol te gebruiken of illegale drugs te nemen; - de beginleeftijd uitstellen; - verantwoordelijk gedrag bevorderen; - vroegtijdige aanpak stimuleren (bv. stoppen met roken, vroegdetectie); - hulp aanbieden (vroeginterventie, behandeling, terugvalpreventie); - een gezonde leefomgeving waarborgen. Voor elk van de 3 middelen omschrijft de doelstelling specifieke streefdoelen. TABAK: - Bij personen van 15 jaar en jonger is het percentage rokers niet hoger dan 11% (in het schooljaar was dat 14,2%). - Bij personen van 16 jaar en ouder is het percentage rokers niet hoger dan 20% (in 2004 was dat 27.1%). ALCOHOL - Bij personen van 15 jaar en jonger is het percentage dat meer dan 1 keer per maand drinkt niet hoger dan 20% (in het schooljaar was dat 26,6%). - Bij de 15- tot 25-jarigen ligt het percentage jongeren dat minstens 1 keer per week 6 glazen op 1 dag drinkt niet hoger dan 13% (in 2004 was dat 17,3%). - Bij de mannen van 16 jaar en ouder is het percentage dat meer dan 21 eenheden per week drinkt niet hoger dan 10% (in 2004 was dat 13%). - Bij de vrouwen van 16 jaar en ouder is het percentage dat meer dan 14 eenheden per week drinkt niet hoger dan 4% (in 2004 was dat 5,5%). ILLEGALE DRUGS - Bij personen van 17 jaar en jonger is het percentage dat ooit cannabis of een andere illegale drug heeft gebruikt niet hoger dan 14% (in het schooljaar was dat 19%). - Bij personen van 17 jaar en jonger is het percentage dat 12 maanden voor de bevraging cannabis of een andere illegale drug heeft gebruikt niet hoger dan 7% (in het schooljaar was dit 9,9%). - Bij 18- tot 35-jarigen is het percentage dat 12 maanden voor de bevraging cannabis of een andere illegale drug heeft gebruikt niet hoger dan 8% (in 2004 was dit 10,7%). 2. Algemeen kader van de gezondheidsdoelstelling: a) Grote lijnen voor de planning van de realisatie van de doelstelling: de strategieën en/of actieplan;

4 2 Op basis van de conclusies van de gezondheidsconferentie eind 2006, werd door een werkgroep een voorstel van actieplan opgemaakt. De werkgroep bestond uit vertegenwoordigers van de belangrijkste actoren op het veld (Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen VAD, Vlaams Instituut Gezondheidspromotie en Ziektepreventie VIGEZ, Logo s, Centra Geestelijke Gezondheid-preventiewerkers, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk SAW, Vlaamse Vereniging voor Steden en Gemeenten VVSG, Vereniging voor Vlaamse Provincies VVP). De werkgroep toetste haar bevindingen af bij een ruime groep van betrokken sectoren (onder meer onderwijs, gezin, jeugd, welzijn), met ondersteuning van de Universiteit Antwerpen (UA). Op basis van dit voorstel werd door het agentschap een actieplan opgemaakt, dat door de minister werd voorgelegd aan Vlaamse Regering en Vlaams Parlement. Het plan groepeert de verschillende maatregelen en strategieën waarlangs het Vlaamse preventiebeleid rond die thema's verder zal worden uitgebouwd, van 2009 tot en met Het actieplan bestaat uit 3 grote delen: een beleidsvisie, een overzicht van sectoren en doelgroepen, een pakket van 7 krachtlijnen. Beleidsvisie. Om de gezondheidsdoelstellingte realiseren kiest Vlaanderen voor een integrale aanpak: het gelijktijdig invoeren van een reeks elkaar ondersteunende maatregelen waarvan de effectiviteit bewezen is. Binnen dat beleid is er ruimte om te diversifiëren naar verschillende doelgroepen en sectoren en worden concrete oplossingen geboden voor zeer verscheiden noden en problemen. Sectoren en doelgroepen Om de vooropgestelde gezondheidsdoelstelling te bereiken moet de integrale beleidsvisie in de praktijk gebracht worden binnen verschillende sectoren en bij de verschillende doelgroepen: school werkplek vrije tijd gevangenissen lokale besturen welzijn- en gezondheidswerkers gezinnen hulpverlening voorzieningen voor jongeren met een hoog risicoprofiel Krachtlijnen voor actie. Het plan bevat 2 soorten krachtlijnen: Structurele krachtlijnen die aangeven aan welke randvoorwaarden voldaan moet zijn: Afbakenen van opdrachten en verantwoordelijkheden voor Vlaamse actoren. Optimale en doelmatige aanwending van de capaciteit voor uitvoering op het terrein. Investeren in registratie, monitoring en effectevaluatie. Strategische krachtlijnen die aangeven wat er inhoudelijk op het terrein moet gebeuren: Impact van de bestaande preventieve acties verbeteren. Methodieken rond tabak, alcohol en drugs integreren waar mogelijk. Uitbouwen van rookstopbegeleiding en vroeginterventie voor alcohol- en drugproblemen. Systematische aandacht voor specifieke doelgroepen (mensen in armoede, etnisch culturele minderheden, gedetineerden) en genderverschillen. Bij de structurele krachtlijnen wordt telkens aangegeven wie de beleidsverantwoordelijkheid heeft om die acties op te starten. Daarnaast maakt het actieplan ook een inschatting van de budgettaire consequenties. Een volledige versie van het goedgekeurde plan vindt u op de site van het agentschap Zorg en gezondheid:

5 3 b) Reden van deze doelstelling en historisch kader Op 21 januari 1998 werd een eerste gezondheidsdoelstelling rond tabak voorgesteld aan de pers. Op 19 februari en 26 maart van datzelfde jaar volgde hierover een gedachtenwisseling in de Commissie Welzijn, Gezondheid en Gezin (pdf, 930 kb) van het Vlaams Parlement. Op 6 maart 2009 keurde de Vlaamse Regering de huidige gezondheidsdoelstelling tabak, alcohol en drugs en het bijhorende actieplan officieel goed. Gezondheidsdoelstelling en actieplan werden ook besproken in het Vlaams Parlement (mei 2009). De gezondheidsdoelstelling werd geformuleerd op basis van de gezondheidsconferentie van 23 en 30 november In het kader van deze conferentie werd een rapport gepubliceerd dat een beeld geeft van de problematiek in Vlaanderen. Dit rapport geeft een overzicht van het gebruik van alcohol, tabak en drugs en de gevolgen ervan voor de gezondheid en de maatschappij. Middelengebruik in Vlaanderen, een stand van zaken (PDF, 4,31 MB) 3. Beschikbare cijfers: a) Cijfers met bronvermelding en periode of datum; b) Planning met betrekking tot monitoring en update cijfergegevens Het onder 2. b) vermelde rapport (Middelengebruik in Vlaanderen, een stand van zaken (PDF, 4,31 MB) bevat heel wat cijfermateriaal waarmee de gezondheidsdoelstelling en het actieplan onderbouwd werd. Met betrekking tot de subdoelstellingen voor jongeren en volwassenen zijn onderstaande data belangrijk. Jongeren Voor de doelstellingen die betrekking hebben op minderjarigen, wordt een beroep gedaan op cijfers van de Leerlingenbevraging (VAD).

6 4

7 5 Conclusie: op het gebied van alcohol is er een duidelijke dalende trend. Het is van belang om deze verbetering vast te houden of nog te versterken. Tot op heden krijgen we nog te weinig vat op het rookgedrag van jongeren of op de indicatoren die te maken hebben met illegale drugs. De aantallen blijven daar stabiel of schommelen jaar per jaar zonder dat er zich een duidelijke trend aftekent. Volwassenen Voor de doelstellingen die betrekking hebben op iets oudere jongeren en volwassenen, moeten we een beroep op de cijfers van de Nationale gezondheidsenquête van het WIV. De cijfers die zijn opgenomen in de huidige formulering van de doelstellingen, komen uit de resultaten van Ondertussen beschikken we ook over de cijfers van Hieronder een overzicht van de meetpunten 2004, 2008 en de cijfers van de gezondheidsdoelstelling. Merk op dat het actieplan maar echt van start is gegaan in 2009, en dat we dus nog niet over cijfers beschikken over een relevante periode. Onderstaande cijfers geven ons dan ook vooral een idee over de evolutie van de situatie voor aanvang van het actieplan. De meest recente editie van de gezondheidsenquête is momenteel (voorjaar 2013) in de fase van de bevraging. Resultaten zullen waarschijnlijk beschikbaar zijn eind 2014.

8 6

9 7

10 8 Als we de cijfers van 2004 en 2008 vergelijken, dan zien we dat roken, bingedrinken, en overmatig drinken bij mannen duidelijk is gedaald. Wat die laatste indicator betreft is de gezondheidsdoelstelling zelfs al gehaald. Overmatig drinken bij vrouwen en laatstejaarsgebruik van cannabis is dan weer licht tot gestegen. Omdat we maar beschikken over 2 meetpunten kunnen we geen conclusies trekken over de periode na Op dit ogenblik kunnen we ook nog niet zeggen of de financieel-economische crisis impact heeft op het middelengebruik. Een volgende bevraging (zie boven) zal waarschijnlijk duidelijker moeten maken of deze verschillen tussen meetpunten echte trends zijn. Extra aandacht voor bingedrinken bij vrouwen, en cannabisgebruik bij jongvolwassenen, lijkt in ieder geval op zijn plaats. 4. Uitvoering: stand van zaken a) Overzicht initiatieven De Vlaamse gezondheidsdoelstelling met bijhorend actieplan is pas goedgekeurd in het Vlaams Parlement in Dat betekent niet dat er in de drie jaar tussen de gezondheidsconferentie en de goedkeuring niets is gebeurd. In 2007 werd een oproep gelanceerd voor implementatieprojecten die werkten rond strategieën die waren besproken op de gezondheidsconferentie, en die aansloten bij de conclusies van de conferentie. Mede op basis van deze oproep werden op de begroting van 2008 twaalf projecten opgestart, met verschillende looptijden, in totaal voor meer dan anderhalf miljoen euro. Daarnaast werd de capaciteit van de regionale alcohol- en drugpreventiewerkers permanent opgetrokken met 5 VTE. Voor een overzicht van de projecten, met looptijd en bedrag, zie infra (5.b). In 2009 ging vooral aandacht naar het opvolgen en begeleiden van deze projecten. Twee ervan werden voor een jaar verlengd (ECAT to Empower the Community in Response to Alcohol Threats van VAD, Lifeskills van De Sleutel). Daarnaast werd ook een nieuw project opgestart om bedrijven te ondersteunen bij het opzetten van een alcoholbeleid, dit naar aanleiding van het van kracht worden van CAO100. Dit

11 9 project wordt uitgevoerd door VAD in samenwerking met de regionale alcohol- en drugpreventiewerkers bij de CGG s De Vlaamse werkgroep tabak, alcohol en drugs werd opgestart (zie ook infra 4.b). Deze werkgroep maakte een advies op over een aangepaste taakverdeling tussen de belangrijke actoren op het veld (partnerorganisaties, Logo s, CGG preventiewerkers, provinciale, lokale en intergemeentelijke preventiewerkers). Over de verdeling van de meeste taken kon consensus worden bereikt, uitzonderingen waren: ondersteuning van uitvoering en beleidsontwikkeling bij lokale besturen. Na voorlegging van het advies besliste de minister dat ondersteuning van uitvoering aan de CGG-preventiewerkers wordt toegewezen, en dat beleidsontwikkeling bij lokale besturen nader moet worden bekeken. In de relatie met de federale overheid, werd, vóór de val van de regering, een politiek akkoord bereikt over de inzet van de middelen uit het zogenaamde Fonds ter bestrijding van verslavende middelen. Er werd binnen de Cel Gezondheidsbeleid Drugs een ontwerp van samenwerkingsprotocol opgemaakt dat de cofinanciering en beoordeling van projecten regelt. Door de val van de vorige federale regering kon dit protocol helaas niet meer worden getekend. In het federale regeerakkoord is opgenomen dat het fonds wordt overgedragen naar de gemeenschappen Er werd pilootproject opgestart in drie regio s rond het bereiken van allochtone jongeren met alcoholen drugpreventie, uitgevoerd door VAD, CGG en lokale partners ( euro) De procedure voor het erkennen van vijf organisaties met terreinwerking rond spuitenruil, een organisatie met terreinwerking rond lifeskills in het onderwijs, en een partnerorganisatie rond spuitenruil werd doorlopen. Alle ontvankelijke dossier werden beoordeeld en er werden voorstellen van beheersovereenkomst opgemaakt, die begin 2012 moeten resulteren in een officiële erkenning. Er werd een oproep gelanceerd voor preventieprojecten, met de focus op de doelgroep gezinnen. Op het gebied van tabak, alcohol en drugs werden vier projecten weerhouden, voor een totaal bedrag van euro, rond de volgende activiteiten: o een informatiecampagne over de risico s van roken, alcohol- en druggebruik voor tijdens en na de zwangerschap. o een initiatief dat kinderen van ouders met alcohol- of drugproblemen (KOAP) sensibiliseert en helpt om ondersteuning te zoeken. o ontwikkeling van interactief materiaal dat ouders ondersteunt in hun opvoeding op het gebied van middelengebruik, en een portaalwebsite waar ze een antwoord kunnen vinden op al hun opvoedingsvragen. Na advies van de Vlaamse werkgroep tabak, alcohol en drugs werd een nieuwe taakverdeling uitgewerkt tussen de Logo s en de preventiewerkers in de CGG s. Deze herverdeling van taken wordt in 2012 geïmplementeerd. De tijdelijke uitbreiding van capaciteit van de preventiewerkers bij de CGG s, voor de ondersteuning van een alcohol- en drugbeleid bij lokale besturen en in bedrijven (CAO100) werd verdergezet (samen voor euro). In opvolging van de resultaten van het project rookstopregisseurs werd een project goedgekeurd dat moet zorgen voor een versterking van het lokale rookstopbeleid ( euro). Het vervolg van de campagne 24u niet roken werd opgestart. De actiedag zal doorgaan op 31 mei 2012 ( euro). De capaciteit van de preventiewerkers bij de CGG s werd structureel opgetrokken met 5.5 VTE ( euro per jaar) voor het versterken van de acties op het gebied van alcohol- en drugbeleid bij lokale besturen en bedrijven en een aantal nieuwe taken op het gebied van tabak. Vanuit Vlaanderen worden nu 27 VTE preventiewerkers gesubsidieerd binnne de CGG. Bijkomend subsidiëren Provincies

12 10 en gemeenten ongeveer 32 VTE aan preventiewerkers waarvan 10 tot 12 ook tewerkgesteld zijn in de CGG en een 20-tal elders. De Logo s kregen eind 2012 een uitbreiding van personeelscapaciteit voor één jaar, voor een bedrag van euro. Deze uitbreiding dient ter ondersteuning van de intensieve lokale promotie van de nieuwe materialen inzake rookstop en de portaalsite Vlaanderen stopt met roken. En ook voor het bereiken van nieuwe partners rond de thema s alcohol en drugs, en ondersteuning van een cannabiscampagne die 2013 zal worden gelanceerd. De onderhandelingen over het samenwerkingsprotocol tussen de Vlaamse Gemeenschap, de VVP en de VVSG werd on hold gezet, tot er meer duidelijkheid was over de contouren van de interne staatshervorming. Vijf pilootprojecten rond vroeginterventie voor jongeren, die oorspronkelijk waren opgestart met middelen van het Federaal Fonds voor de bestrijding van de Verslavingen, werden overgenomen door Vlaanderen. Het gaat om een tijdelijke subsidie (tot eind 2013), voor een bedrag van euro. De bedoeling is dat deze projecten worden ingebed in een structureel uitgewerkt aanbod aan vroeginterventie in Vlaanderen, in lijn met het advies van de Vlaamse werkgroep. b) Werkgroepen De Vlaamse werkgroep tabak, alcohol en drugs werd opgericht bij MB op 1 september Ze wordt voorgezeten door het agentschap. Daarnaast zijn de volgende organisaties vertegenwoordigd: VIGEZ, VAD, de Logo s, de CGG s die over preventiewerkers beschikken, De Sleutel, de Vlaamse Jeugdraad, de VVSG, de VVP en Domus Medica. Eind 2012 werden bovendien de volgende organisaties uitgenodigd om een effectief lid en een plaatsvervanger af te vaardigen: de Stichting tegen Kanker (STK), de Vereniging voor Respiratoire gezondheid en Tuberculosebestrijding (VRGT), de Vlaams Liga tegen Kanker (VLK) en het Intermutualistisch College (IMC). Opdrachten van de werkgroep zijn de volgende: - de verdere uitwerking van de structurele en strategische krachtlijnen van het Vlaams Actieplan tabak, alcohol en drugs : o het adviseren van de minister op het gebied van timing en prioriteitsstelling van initiatieven; o het bewaken van de samenhang van de initiatieven; o het bewaken van de wetenschappelijke onderbouwing en de maatschappelijke haalbaarheid; o het ontwikkelen van instrumenten die de uitvoering faciliteren; - meewerken aan de evaluatie en actualisatie van het actieplan en de gezondheidsdoelstellingen; - het ontwikkelen van een advies over een model van samenwerkingsprotocol tussen de Vlaamse Gemeenschap, de provinciale, locoregionale- en lokale overheden, met als onderwerp de coördinatie, implementatie en uitvoering van acties op het gebied van het voorkomen van gezondheidsschade door tabak, alcohol en drugs. c) Partnerorganisaties en organisaties met terreinwerking Eind 2010 werden drie oproepen gelanceerd die relevant zijn voor tabak, alcohol en drugs: - Partnerorganisatie spuitenruil - Terreinorganisaties spuitenruil - Terreinorganisatie trainen van levensvaardigheden in het onderwijs Het Agentschap ontving dossiers voor alle hierboven genoemde oproepen, de procedure werd doorlopen en voor alle oproepen werden beheersovereenkomsten afgesloten, met als startdatum 1 januari 2012 (zoals voorzien). De volgende organisaties werden erkend: - Partnerorganisatie spuitenruil: Free Clinic vzw

13 11 - Terreinorganisaties spuitenruil: MSOC Gent, MSOC Oostende, CAD Limburg, MSOC Vlaams-Brabant, MSOC Antwerpen - Terreinorganisaties trainen van levensvaardigheden in het onderwijs: De Sleutel vzw. d) Betrokkenheid Logo s Op het gebied van tabak, alcohol en drugs werken Logo s vanaf 2013 rond de volgende actiefocussen : - Preventie van gezondheidsschade door tabak, alcohol en drugs bij algemeen publiek. - Preventie van gezondheidsschade door tabak, alcohol en drugs in de vrijetijdssector. - Preventie van gezondheidsschade door tabak, alcohol en drugs in de gezondheids- en welzijnssector. - Preventie van gezondheidsschade door tabak, alcohol en drugs in het onderwijs. - Preventie van gezondheidsschade door tabak, alcohol of drugs bij gezinnen. - Preventie van gezondheidsschade door tabak, alcohol en drugs bij kwetsbare- of risicogroepen. - Preventie van gezondheidsschade door tabak, alcohol en drugs op de werkplek. - Aflopend - Inventariseren, stimuleren en bekendmaken van het aanbod aan rookstopbegeleiding. - Opbouwen en onderhouden van een netwerk rond de thema's tabak, alcohol en drugs. En daarnaast (thema-overschrijdend, inclusief tabak, alcohol en drugs): - Het thema-overschrijdend of geïntegreerd stimuleren van het bereik van groepen met lagere sociaal economische status. - Het thema-overschrijdend of geïntegreerd versterken van de samenwerking met lokale besturen. - Het in naam van de Logo's adviseren van de Vlaamse overheid, o.a. via het meewerken aan Vlaamse gezondheidsconferenties, Vlaamse werkgroepen of via andere organisaties. - Meewerken met partner- of andere organisaties aan de ontwikkeling en evaluatie van methodieken Op basis van de door de werkgroep opgestelde nota over de taakverdeling van actoren, besliste de minister dat de taakafbakening voor Logo s, op het gebied van tabak, alcohol en drugs, wordt aangepast: - Logo s worden verantwoordelijk voor de locoregionale disseminatie van methodieken rond de drie thema s (tabak, alcohol en drugs). De disseminatie van methodieken rond alcohol en drugs is nieuw en nemen ze over van de CGG-preventiewerkers. - Logo s doen niet langer de ondersteuning van uitvoering op het gebied van tabak. Deze taak zal worden overgenomen door de CGG-preventiewerkers. De implementatie van deze nieuwe taakafspraken heeft plaatsgevonden in Het overleg hierover werd opgestart in 2011 en eerste stand van zaken werd overgemaakt aan het Agentschap in december Een evaluatie van dit proces is voorzien in het voorjaar van e) Bereik van kwetsbare groepen Krachtlijn 7 van het actieplan luidt: Systematische aandacht voor specifieke doelgroepen (mensen in armoede, etnisch culturele minderheden) en genderverschillen. Sinds de gezondheidsconferentie eind 2006 zijn verschillende implementatieprojecten gefinancierd met de bedoeling om specifieke groepen beter te bereiken: - Outreach drugpreventie bij allochtone jongeren, door de Eenmaking in Gent. Bedoeling was om vooral Turkse en Marokkaanse jongeren beter te bereiken met boodschappen rond drugpreventie, door middel van vormingen gegeven door allochtone ervaringsdeskundigen, in de setting van allochtone organisaties en moskeeën. Het project werd positief geëvalueerd, maar tegelijk is het duidelijk dat er een meer uitgebreid aanbod aan methodieken nodig is, en een betere kennis van wie deze kan uitvoeren in de rest van Vlaanderen. Een vervolgproject werd goedgekeurd dat op drie plaatsen in Vlaanderen verschillende soorten acties onderneemt op het terrein, met de bedoeling ervaringen te verzamelen en door te geven. Het project wordt uitgevoerd door De Eenmaking, CAD-Limburg, VAGGA- Antwerpen, Free Clinic. Het wordt gecoördineerd door de VAD (zie ook programma 2011, tweede item).

14 12-24u niet roken, promotie van rookstop bij doelgroep laagopgeleiden, door het VIGeZ in samenwerking met de Logo s in stad Antwerpen en provincie Limburg. Op basis van een Nederlandse methodiek, combinatie van campagnes en lokale acties, met ondersteuning van de tabaksstoplijn. Het project werd extern geëvalueerd door de UA en de resultaten waren positief. In 2010 werd beslist om deze werkwijze uit te breiden naar de rest van Vlaanderen. De campagnedag vond plaats op 31 mei Daarnaast waren er nog een aantal kleinere projecten: - Rookstop bij mensen in armoede, door Centra voor Algemeen Welzijn (CAW) de Terp in Antwerpen. Bedoeling was om vanuit de armoedewerking van een CAW de doelgroep te laten deelnemen aan aangepaste rookstopbegeleidingen. Resultaten waren gemengd. Het was wel mogelijk om de doelgroep te laten deelnemen aan infosessies, maar deelnemen aan een echte rookstopcursus bleek moeilijk. Bovendien blijkt uit het eindverslag van het project dat er binnen de sector weinig steun was voor activiteiten rond dit thema. - Rookstop voor mensen in armoede en zwangere vrouwen door Wijkgezondheidscentrum (WGC) van Sint-Niklaas. Bedoeling was hier om mensen in armoede aan te zetten tot rookstop via de toegangspoort van enerzijds de promotie van bewegen op buurtniveau, en anderzijds via moedergroepen. Ook hier gemengde resultaten: mensen informeren en sensibiliseren is doenbaar, ze daadwerkelijk laten stoppen is een pak moeilijker. In waren de volgende projecten van belang (ook hierboven al vermeld): de proefprojecten rond preventie van alcohol en drugs bij de doelgroep allochtone jongeren; de herhaling van de campagne 24u niet roken in 2012, met een speciale focus op allochtone rokers; de projecten die zijn goedgekeurd in het kader van de oproep rond gezinnen.

15 13 5. Financiering a) Overzicht budgetten laatste jaren (met vermelding looptijd van initiatieven) In de volgende tabellen wordt enkel informatie gegeven over projectsubsidies, dus zonder de terugkerende subsidies. Periode Vastlegging Vereffening Niet uitbetaald bedrag jaar Inebria conferentie (Domus medica) Teruggevorderd ECAT (VAD) 08 1/4/ /4/ Rookvrije school (VIG) 08 1/4/ /11/ Lifeskills onderwijs (De Sleutel) 08 1/4/ /4/ Laat armoede (niet) in rook opgaan - Open huis PSC 08 Als de rook om je hoofd is verdwenen - WGC De Vlier 08 1/4/ /3/ /4/ /4/ E-intervention studenten alcohol - UA 08 1/4/ /4/ Viralco - Securex 08 1/4/ /6/ AD-beleid binnen Leren ondernemen 08 1/4/ /4/ uur niet roken (VIG) 08 1/4/ /3/ Rookstopadvies apothekers (VAN) 08 1/11/ /3/ De eenmaking (allochtonen) 08 1/11/ /10/ Locoregionale rookstopregie (6 Logo's) 08 1/12/ /11/ ECAT Uitbreiding 09 1/5/ /04/ Lifeskills onderwijs (De Sleutel) 09 1/5/ /7/ Alcoholbeleid in bedrijven (CGG) 09 14/12/ /12/ ECAT Uitbreiding 10 1/5/ /12/ Lifeskills onderwijs (De Sleutel) 10 16/4/ /12/ uur niet roken (VIGEZ) 10 1/7/ /6/ Alcoholbeleid in bedrijven (CGG) 10 15/12/ /12/ A&D preventie allochtonen (VAD & PW-CGG) 11 1/9/ /02/ uur niet roken (VIGEZ) 11 15/11/ /7/

16 14 Lokaal rookstopbeleid (VIGEZ) 11 15/11/ /5/ Opvoedingsonderteuning - Heel wat in huis (VAD) 11 1/12/ /11/ TAD en zwangerschap (VAD) 11 1/12/ /11/ KOAP (VAD) 11 1/12/ /6/ E-educatie leefstijl gezin (VB&TAD) (VIGEZ) 11 1/12/ /3/ Continuering vroeginterventie Fonds (VAD) 12 1/7/ /12/ Rookstop en anti-cannabis (Logo's) 12 1/10/ /12/ Congres Drugbeleid (Politea) Totaal Opmerking: voor het beleidsthema tabak, alcohol en drugs werd in 2012 bijkomend een bedrag van euro voorzien uit de VIA-middelen. Dit is niet opgenomen in deze tabel.

17 15 b) Vastleggingen 2012 (met vermelding looptijd van initiatieven) Terugkerende subsidies (periode = telkens kalenderjaar 2012) VAD basiswerking (gereglementeerd convenant) Spuitenruil Vl. Coördinatie SPR Antwerpen (MSOC Antwerpen) SPR Limburg (MSOC) SPR Oost-Vlaanderen (MSOC Gent) SPR Vlaams Brabant. (MSOC Leuven) SPR West-Vlaanderen. (MSOC Oostende) Lifeskills onderwijs (De Sleutel) VIA middelen voor de sector TAD Totaal Zijn niet inbegrepen in deze lijst: de middelen die door andere gezondheidsorganisaties, met meerdere thema s, worden ingezet, waaronder VIGEZ, de Logo s, ziekenfondsen, Domus Medica, en de preventiewerkers binnen de CGG s. In het actieplan worden deze middelen geraamd op een totaal van ongeveer 2.2 miljoen euro per jaar. Belangrijk hierbij te vermelden is dat de basiswerking van het VIGEZ vanaf december 2011 extra ondersteund werd met vier voltijdsequivalenten ( euro op jaarbasis). Voor de versterking van de Logo-werking en de werking rond tabak is 1 VTE voorzien en voor de werking rond voeding en beweging 2 VTE. Daarnaast worden middelen ingezet door organisaties die niet worden gefinancierd door de Vlaamse Gemeenschap, maar wel door Europa, de federale overheid, de provincies, steden en gemeenten. Projectsubsidies in het kader van het actieplan: vastleggingen 2012 In 2012 werden volgende projectsubsidies vastgelegd (zie ook tabel onder 5 a) ): MIDDELENGEBRUIK Continuering vroeginterventie Fonds /7/ /12/2013 (VAD) Rookstop en anti-cannabis (Logo's) /10/ /12/2013 Congres Drugbeleid (Politea) november 2011 mei Voor het beleidsthema tabak, alcohol en drugs werd in 2012 bijkomend een bedrag van euro voorzien uit de VIA-middelen. Dit is niet opgenomen in beide tabellen.

18 16 Vaccinaties 1. Formulering Vlaamse gezondheidsdoelstelling ( ) De eerste gezondheidsdoelstelling over vaccinaties werd in 1998 geformuleerd onder toenmalig Vlaams minister van Volksgezondheid Wivina Demeester en was dringend aan actualisering toe. Deze luidde: In het jaar 2002 moet de preventie van infectieziekten op significante wijze worden verbeterd met name door het verder verhogen van de vaccinatiegraad voor aandoeningen als polio, difterie, kinkhoest, tetanus, mazelen, bof en rubella. Op 21 april 2012, ter gelegenheid van de start van de Europese Vaccinatieweek van de WGO, werd een gezondheidsconferentie gehouden te Mechelen met als resultaat een voorstel voor een vernieuwde gezondheidsdoelstelling over vaccinaties met een bijhorend actieplan. De vernieuwde gezondheidsdoelstelling werd als volgt geformuleerd: Hoofddoelstelling Tegen 2020 moet een kwaliteitsvol vaccinatiebeleid in Vlaanderen erop gericht zijn de bevolking gedurende het hele leven doeltreffend te beschermen tegen vaccineerbare infectieziekten die een ernstige impact kunnen hebben op de levenskwaliteit. Subdoelstellingen: Voor vaccinatie van kinderen en jongeren: o Tegen 2020 wordt binnen het vaccinatieschema voor kinderen en jongeren voor elk van de vaccinatiemomenten de vaccinatiegraad bereikt die nodig is voor het garanderen van groepsimmuniteit. o Tegen 2016 wordt ernaar gestreefd dat alle vaccinaties bij 80% van de kinderen jonger dan 18 maanden tijdig gegeven worden. Voor de vaccinatie van volwassenen: o Tegen 2014 wordt voor volwassenen een vaccinatiekalender en een vaccinatiestrategie opgemaakt. Speciale aandacht zal gegeven worden aan kinkhoestvaccinatie van aanstaande ouders en de gezinsleden van jonge baby s. Tegen 2020 is minstens 50% van de zwangere vrouwen gevaccineerd tegen seizoensgriep. Tegen 2020 is minstens 50% van de risicogroepen voor complicaties van griep jonger dan 65 jaar jaarlijks gevaccineerd tegen seizoensgriep. Voor vaccinatie van 65-plussers: o Tegen 2020 wordt een vaccinatiegraad tegen seizoensgriep van 75% bereikt bij 65-plussers. o Tegen 2018 wordt een advies gegeven over pneumokokkenvaccinatie. Vaccinatie en reizen: o Tegen 2015 zijn er uniforme Vlaamse richtlijnen voor reizigersvaccinatie. Deze zijn bekend bij alle actoren die in Vlaanderen actief zijn bij gezondheidsadvies in verband met reizen, en worden door hen toegepast.

19 17 Vaccinatie en werksituatie: o Omwille van het risico op het verspreiden van infectieziekten naar de bevolking toe, willen we dat sommige beroepsgroepen goed gevaccineerd zijn tegen bepaalde infectieziekten. Hierbij gaat speciale aandacht naar vaccinatie tegen griep en kinkhoest bij gezondheidspersoneel en vaccinatie tegen hepatitis A bij personen die professioneel met voedingswaren in contact komen (o.a. voedselbereiders). Tegen 2017 willen we een breed draagvlak creëren voor de implementatie van deze vaccinaties. Tegen 2020 wordt ernaar gestreefd dat 80% van het gezondheidspersoneel gevaccineerd is tegen seizoensgriep. Tegen 2020 wordt ernaar gestreefd dat 80% van het gezondheidspersoneel dat met baby s werkt een boostervaccinatie tegen kinkhoest gekregen heeft. In afwachting van het goedkeuren van de gezondheidsdoelstelling vaccinaties en bijhorend actieplan, voorzien in het voorjaar 2013, blijft de eerste gezondheidsdoelstelling van kracht. 2. Algemeen kader van de gezondheidsdoelstelling: a) Grote lijnen voor de planning van de realisatie van de doelstelling: de strategieën en/of actieplan; De kern van de strategie is samen te vatten in vier punten: gratis ter beschikking stellen van vaccins voor het vaccinatieprogramma; gebruik maken van een breed veld aan vaccinatoren met zowel gratis aangeboden gestructureerde preventiediensten (K&G; CLB) als individuele zorgverstrekkers (huisartsen, pediaters); een wetenschappelijke onderbouwing (Hoge Gezondheidsraad, Wereldgezondheidsorganisatie, ) en evaluatie (periodieke coveragestudies volgens WGO-methodologie); het gebruik van Vaccinnet stimuleren als elektronisch bestelsysteem en het registreren van vaccinaties om de impact van het vaccinatieprogramma beter te kunnen opvolgen. De formulering van de eerste doelstelling is gedateerd en zal vervangen worden door de nieuwe gezondheidsdoelstelling van zodra deze door het Vlaams parlement goedgekeurd wordt. Vanaf dan zal een beleid gevoerd worden voor lifetime vaccination met aandacht voor de bescherming van het individu en diens directe omgeving gedurende het hele leven enerzijds, maar ook voor vaccinatie om verspreiding van ziektes via het uitoefenen van bepaalde beroepen te voorkomen (altruïstische vaccinaties). Ondertussen gaf de Vlaamse regering haar principiële goedkeuring aan deze doelstelling op 25 januari b) Reden van deze doelstelling en historisch kader (verleden, gezondheidsconferentie, herziening doelstelling) Op 21 januari 1998 werd de gezondheidsdoelstelling voorgesteld aan de pers. Op 19 februari en 26 maart van datzelfde jaar volgde hierover een gedachtewisseling in de Commissie Welzijn, Gezondheid en Gezin (pdf, 930 kb)van het Vlaams Parlement.

20 18 Aangezien deze gezondheidsdoelstelling aan vervanging toe was, werd op 21 april 2012, ter gelegenheid van de start van de Europese Vaccinatieweek van de WGO, een gezondheidsconferentie gehouden te Mechelen met als resultaat een voorstel voor een vernieuwde gezondheidsdoelstelling over vaccinaties. Op het einde van de gezondheidsconferentie heeft Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin dit ontwerp voor een vernieuwde gezondheidsdoelstelling met een bijhorend actieplan aan het publiek voorgesteld. Om de gezondheidsconferentie vaccinaties voor te bereiden en te organiseren werden verschillende structuren opgericht. Er werden in het voorjaar van 2011 vier werkgroepen samengesteld die vanuit verschillende invalshoeken werkten rond 5 actiefocussen. De vier werkgroepen waren: Werkgroep 1: wetenschappelijke onderbouwing en evaluatie van het vaccinatiebeleid Werkgroep 2: beheer vaccinatiegegevens Werkgroep 3: implementatie van het vaccinatiebeleid Werkgroep 4: communicatie en vaccinatie De vijf actiefocussen waren: Kwaliteit van het vaccinatieprogramma Gezondheidswinst en hoge beschermingsgraad Politiek maatschappelijk aanvaardbaar ( gedragenheid ) Kosten-baten Moeilijk te bereiken, ondergevaccineerde groepen ( how to reach the undervaccinated ) De werkgroepen waren samengesteld met vertegenwoordigers van de verschillende groepen vaccinatoren, die deel uitmaken van de Vlaamse Vaccinatiekoepel, uit tal van organisaties van dichtbij of veraf betrokken bij het vaccinatiebeleid, verschillende overheidsdiensten van verschillende niveaus (federaal, Vlaamse Gemeenschap, gemeentelijk), universitaire en andere wetenschappelijke instellingen en ook enkele geïnteresseerde burgers, zodat het maatschappelijk draagvlak voor het onderbouwen van de gezondheidsdoelstelling zeker aanwezig is. Elke werkgroep heeft tegen november 2011 een document voorbereid met de bevindingen, knelpunten en mogelijke verbetervoorstellen. Deze informatie werd gebundeld in een uitgebreid tussentijds rapport. Hierin worden ook de vele personen en organisaties vermeld die aan de werkgroepen meegewerkt hebben. Dit alles werd publiek gemaakt op de website voor de gezondheidsconferentie: Op basis hiervan werd toen ook al een eerste voorstel geformuleerd voor een vernieuwde gezondheidsdoelstelling. In januari 2012 werden vervolgens 3 terugkoppelmomenten georganiseerd (te Gent, Hasselt en Brussel) waarbij de bevindingen van de werkgroepen toegelicht werden. Iedereen die dit wenste, kon tijdens deze aftoetsmomenten of via de website reageren op de ontwerpvoorstellen en zelf voorstellen formuleren. Alle informatie werd verder verwerkt om te komen tot het voorliggend voorstel van vernieuwde gezondheidsdoelstelling over vaccinaties met een bijhorend actieplan om deze doelstellingen te realiseren. Hierin is ook een kleine aanpassing verwerkt op basis van feedback tijdens de gezondheidsconferentie.

21 19 Er is voorlopig een principiële goedkeuring van de Vlaamse regering. De gezondheidsdoelstelling met het bijhorende actieplan kreeg ook een gunstig advies vanj de Strategische adviesraad Welzijn, Gezondheid en Gezin en werd ondertussen ter behandeling aan het Vlaams Parlement bezorgd. 3. Beschikbare cijfers: De meest recente vaccinatiecoveragestudie dateert van 2012 en kan integraal gelezen en gedownload worden van de website van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid. Ook voorgaande onderzoeken naar de vaccinatieraad zijn op de website beschikbaar. De studie werd uitgevoerd door de UA in samenwerking met de KULeuven, in opdracht van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid. b) Planning met betrekking tot monitoring en update cijfergegevens Vaccinatiegraadstudie De gegevens uit de vaccinatiegraadstudie van 2012 bij jonge kinderen tonen dat de huidige vaccinatiegraad voor alle aanbevolen vaccins beneden het jaar boven het streefdoel van 95% ligt. Voor de laatste dosis die gegeven wordt in het tweede levensjaar ligt dit iets lager en ligt dit rond de 93.5%. Er werden geen significante verschillen in vaccinatiegraad vastgesteld tussen de verschillende provincies. Met deze vaccinatiegraad bij jonge kinderen behoort Vlaanderen tot de koplopers in Europa. De belangrijkste vaststellingen bij de vaccinatiegraadstudie van 2012 zijn: Voldoende baby s zijn gevaccineerd om de circulatie van de ziektes waartegen ze gevaccineerd worden, te doorbreken. Bij adolescenten wordt voor de meeste vaccins een vaccinatiegraad van ongeveer 90% gehaald. De vaccinatiegraad tegen mazelen, bof en rode hond stijgt met bijna 2% tot 92,5%, net onder de WHO-doelstelling van 95% voor de eliminatie van mazelen. Het nieuwe vaccin tegen HPV haalt bij zijn introductie al een vaccinatiegraad van 83,5% (alle 3 de dosissen) bij de meisjes in het eerste jaar secundair. Ouders van kinderen die niet volledig gevaccineerd zijn, zijn zich daar in 8 op de 10 gevallen niet van bewust. Die onwetendheid lijkt dan ook de belangrijkste reden voor niet-vaccinatie. % baby's van maanden dat gevaccineerd is met de aanbevolen vaccins (2012) Vaccin tegen: Dosis 1 Dosis 2 Dosis 3 Dosis 4 Polio 99,6% 99,4% 98,9% 93,2% Difterie, tetanus en kinkhoest (DTP) 99,5% 99,1% 98,7% 93% Haemophilus influenzae type b (Hib) 99,4% 99,1% 98,7% 93,1%

22 20 Vaccin tegen: Dosis 1 Dosis 2 Dosis 3 Dosis 4 Hepatitis B (HBV) 99,4% 99,1% 98,5% 93% Pneumokokken (PNc) 99,3% 98,7% 96,5% Mazelen, bof en rode hond (MBR) 96,6% Meningokokken (MenC) 93,1% Rotavirus 94% 92,2% Vaststellingen: Alleen het vaccin tegen polio is wettelijk verplicht. Zoals verwacht is de vaccinatiegraad voor polio het hoogste, maar het verschil met de andere vaccins is zeer klein. Het vaccin wordt meestal ook gegevens in een zesvoudig vaccin, samen met DTP, Hib en HBV. Voor de eliminatie van mazelen is een vaccinatiegraad van minimaal 95% nodig (WHOdoelstelling). Voor de baby's is dat percentage bereikt. Ook voor de andere gratis vaccins is de vaccinatiegraad bij baby's hoog genoeg om groepsimmuniteit te verkrijgen en de circulatie van de ziekte te doorbreken. % adolescenten (geboren in 1998) dat gevaccineerd is met de aanbevolen vaccins (2012) Vaccin tegen: Dosis 1 Dosis 2 Dosis 3 Dosis 4 Polio 90,5% Difterie, tetanus en kinkhoest (DTP) 90,8% Hepatitis B (HBV)* 94,8% 92,8% 81,1% 16,3% Mazelen, bof en rode hond (MBR) 89,8% 92,5% Meningokokken (MenC) 86,5% Humaan papillomavirus (HPV) 87,5% 87% 83,5% *Het HBV-vaccin werd in 2, 3 of 4 dosissen gegeven afhankelijk van de leeftijd waarop en het jaartal waarin de vaccins werden toegediend.

23 21 Vaststellingen: Dosis 1 van het MBR-vaccin is de dosis die bij baby s van 12 maanden gegeven wordt. De tweede dosis gebeurt in het vijfde leerjaar. Om mazelen te elimineren, stelt de WHO een vaccinatiegraad van minimaal 95% voorop. Voor de adolescenten is die vaccinatiegraad dus nog niet bereikt, al zit die wel in de lift (in 2008 bedroeg de vaccinatiegraad voor de tweede dosis nog 90,6%). Het vaccin tegen HPV, het virus dat baarmoederhalskanker veroorzaakt, haalt in zijn eerste jaar al een zeer hoge vaccinatiegraad. Dit bewijst de positieve houding van de Vlaming ten opzichte van vaccinatie. De hoge vaccinatiegraad voor de verschillende vaccinatiemomenten kan enkel bekomen en behouden worden dank zij de doeltreffende organisatie van het vaccinatiebeleid via de belangrijkste vaccineerders Kind en Gezin, de Centra voor Leerlingenbegeleiding en de huisartsen en pediaters. Vaccinnetgegevens Sinds enkele jaren kunnen vaccinatoren vaccins bestellen en vaccinaties registreren in Vaccinnet. De vaccinatiedatabank die zo ontstaat bevat alle gegevens van recent toegediende vaccinaties door Kind en Gezin en de Centra voor Leerlingenbegeleiding. Daarnaast maakt ondertussen iets ongeveer 70% van de huisartsen en iets meer dan 60 % van de pediaters gebruik van deze mogelijkheid, waardoor ruim 90% van alle recente vaccinaties geregistreerd worden. Dit leidt tot minder verlies van vaccinatiegegevens en efficiëntere vaccinatie van de bevolking in Vlaanderen. Aantal geleverde vaccins door de Vlaamse gemeenschap aan de vaccinatoren over de jaren heen.

24 Aantal vaccins geleverd per jaar Verduidelijkingen bij de tabel In 2008 werden de jongeren in het 3 de jaar secundair onderwijs nog gevaccineerd met dt vandaar de piek in De daling in 2009 is hieraan te wijten. De stijging van het aantal dt vaccins na 2009 is te wijten aan de invoer van het GMD+ voor 45-jarigen. In 2009 werd gestart met een dtpa vaccin in het 3 de jaar secundair onderwijs In 2010 werd gestart met het aanbieden van gratis vaccins tegen seizoensgriep voor de bewoners van woonzorgcentra. In september 2010 werd gestart met de vaccinatie van meisjes in het eerste jaar secundair onderwijs tegen HPV. In mei 1999 werd gestart met de vaccinatie tegen hepatitis B bij baby s en de jongeren in het 1 ste jaar secundair onderwijs of daarmee gelijk gesteld. De laatste jaren zien we dan ook het aantal bestelde vaccins tegen hepatitis B dalen. Normaal gezien zouden alle personen tot de leeftijd van 25 jaar via dit vaccinatieprogramma gevaccineerd kunnen zijn.. Omdat er in een stockbreuk geweest is met een tijdelijke onderbreking van de leveringen, werd beslist om nog even door te gaan met het aanbieden van aparte HBV vaccins voor inhaalvaccinatie. 4. Uitvoering: stand van zaken a) Overzicht initiatieven Uitbreiding van het aanbod de laatste jaren. Sinds begin 2007 werd de vaccinatie tegen pneumokokken voor jonge kinderen aan de vaccinatiekalender toegevoegd en ook voorzien in het aanbod vaccins dat door de Vlaamse overheid gratis ter beschikking gesteld wordt van de vaccinatoren. Sinds begin 2009 wordt voor de herhalingsinenting in het derde jaar secundair onderwijs een vaccin gebruikt met een extra component tegen kinkhoest naast tetanus en difterie.

25 23 De vaccinatie tegen rotavirus voor zuigelingen wordt aanbevolen, maar werd niet weerhouden om aan het pakket gratis vaccins toe te voegen omwille van de kosteneffectiviteit en omwille van de prioritaire keuze die gemaakt werd om HPV-vaccinatie ter preventie van baarmoederhalskanker te kunnen aanbieden binnen het vaccinatieprogramma. In september werd dan ook gestart met het systematisch aanbod van HPV-vaccinatie aan alle meisjes van het eerste jaar secundair onderwijs. Sinds september 2010 worden gratis vaccins tegen seizoensgriep aangeboden aan personen die verblijven in woonzorgcentra. Deze overheidsopdracht liep af in Voor 2013 wordt een nieuwe overheidsopdracht uitgeschreven. Vanaf juli 2011 zijn de meeste overheidsopdrachten vernieuwd. Voor het pneumokokkenvaccin is nu een 13-valent vaccin voorzien ter vervanging van het vorige 7-valente vaccin. Dit moet bescherming bieden tegen meer invasieve infecties. In 2012 werden de overheidsopdrachten voor enkelvoudige poliovaccinatie vernieuwd. Hierbij werd gesteld dat de CLB s niet langer kunnen beschikken over deze vaccins aangezien de enkelvoudige poliovaccins enkel voorzien zijn voor primovaccinatie van kleine kinderen in het kader van de verplichte vaccinatie tegen polio. Voor vaccinatie tegen polio kunnen de CLB s voor kinderen in de lagere school gebruik maken van combinatievaccins. Ook in 2012 werd de overheidsopdracht voor het leveren van gratis hepatitis-b vaccins vernieuwd om inhaalvaccinaties te kunnen aanbieden aan kinderen die om een of andere reden nog niet konden gevaccineerd worden (onder andere door een onderbreking van de leveringen in ) b) Werkgroepen De Vlaamse Vaccinatiekoepel is momenteel nog niet omgevormd tot een werkgroep conform het besluit op de werkgroepen, maar vervult al jaren de rol als overlegplatform met de belangrijkste actoren op vlak van vaccinatie. De voorbereidingen voor de erkenning zijn genomen en in 2013 zal de Vlaamse Vaccinatiekoepel de erkenning als Vlaamse werkgroep een feit zijn. c) Partnerorganisaties en organisaties met terreinwerking Domus Medica Domus Medica maakt deel uit van de Vaccinatiekoepel en werkt elk jaar mee met de Europese vaccinatieweek. Zij stellen ook vaccinatierichtlijnen op voor de huisartsen. In de toekomst zal er getracht worden om de richtlijnen die door verschillende organisaties voor de verschillende doelgroepen gemaakt worden beter op elkaar af te stemmen. Kind en Gezin Kind en gezin is de grootste vaccinator voor de vaccinaties van jonge kinderen tot 2 jaar. Zij worden door 83.7% van de ouders vernoemd als de belangrijkste vaccinator van hun kind. Ook Kind en gezin zetelt in de Vlaamse Vaccinatiekoepel. Vlaamse Wetenschappelijke Vereniging voor Jeugdgezondheidszorg In 2005 maakte de Vlaamse Wetenschappelijke Vereniging voor Jeugdgezondheidszorg in opdracht van de toenmalige minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke kansen een

26 24 Standaard Vaccinaties voor de CLB s. Ze staan in voor het up-to-date houden van deze standaard. Reisgeneeskunde Eind 2012 werd een oproep geformuleerd voor een partnerorganisatie om geactualiseerd reisadvies te geven en via een website beschikbaar te stellen voor burgers en professionals. d) Betrokkenheid Logo s Voor de Logo s werden actiefocussen geformuleerd waarin hun taken voor het realiseren van de gezondheidsdoelstellingen worden geconcretiseerd. Het accent voor de Logo s en VIGEZ, dat als partnerorganisaties de Logo s ondersteunt, komt te liggen op het bereiken, daar waar het Logo-netwerk een meerwaarde heeft, van groepen in de samenleving met een verhoogd risico op ondervaccinatie. e) Bereik van kwetsbare groepen In het bijhorende actieplan van de nieuwe gezondheidsdoelstelling is opgenomen dat er extra aandacht zal besteed worden aan het bereiken van ondergevaccineerde groepen. 5. Financiering Hierna volgt een tabel met de kosten voor aankoop van vaccins van de voorbije jaren. Aankoopkosten vaccins dt dt Pa IPV DTP-IPV DTP-IPV-Hib-HBV FLU HBV HPV MBR Men C Pnc Totaal Een deel van de aankoopkost wordt gedragen door het RIZIV, namelijk 2/3 van de kosten van de meeste vaccins, met uitzondering van dt en griepvaccinatie voor woonzorgcentra. Hiervoor draagt de Vlaamse gemeenschap de volledige kosten.

27 25 Het reële gedeelte van de kost voor de vaccins voor Vlaanderen, in de veronderstelling dat het RIZIV de engagementen van de protocolakkoorden nakomt, wordt in volgende tabel weergegeven: Vlaams Budget dt dt Pa IPV DTP-IPV DTP-IPV-Hib-HBV FLU HBV HPV MBR Men C Pnc Totaal kostprijs Vlaanderen Hierbij moet wel opgemerkt worden dat het hier enkel gaat om de aankoopkost voor de vaccins. Het gaat dus om de kostprijs zonder middelen voor communicatie over vaccinaties, studies of middelen die door andere organisaties worden ingezet rond dit thema, waaronder de Logo s, CLB, Kind en Gezin en VIGeZ. Belangrijke verschillen per jaar zijn te wijten aan verschillende factoren. Verschillen in aantallen geleverde vaccins vormen een eerste factor. Hierbij speelt het verbeteren van de vaccinatiegraad een rol, naast de evolutie van de het aantal personen per leeftijdsgroep en het geboortecijfer. De meeste overheidsopdrachten werden vernieuwd vanaf juli 2011 en zorgen ervoor dat er voor sommige vaccins beduidend verschillende bedragen zijn vanaf dat moment.

28 26 Borstkankeropsporing 1. Formulering Vlaamse gezondheidsdoelstelling ( ) De gezondheidsdoelstelling borstkankeropsporing luidt als volgt: Tegen 2012 verloopt het Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker bij vrouwen van 50 tot en met 69 jaar doelmatiger, d.w.z. voldoende vrouwen nemen deel, meer kankers worden tijdig gevonden en er gebeuren zo weinig mogelijk overbodige onderzoeken. Concreet betekent dit: 1. dat ten minste 75% vrouwen uit de doelgroep deelnemen aan het bevolkingsonderzoek; 2. dat meer kankers tijdig gevonden worden, d.w.z. dat bij een eerste screening ten minste 25% en bij een vervolgscreening 30% van de gevonden (invasieve) kankers kleiner is dan 1 centimeter; 3. dat het aantal verwijzingen van deelnemende vrouwen niet meer bedraagt dan 5%, zodat zo weinig mogelijk overbodige onderzoeken gebeuren. 2. Algemeen kader van de gezondheidsdoelstelling: a) Grote lijnen voor de planning van de realisatie van de doelstelling: de strategieën en/of actieplan; Het realiseren van deze gezondheidsdoelstelling gebeurt door het organiseren van bevolkingsonderzoek met een call-recall systeem ten aanzien van vrouwen van jaar. Het bevolkingsonderzoek is bedoeld voor vrouwen zonder symptomen of klachten. Zij kunnen deelnemen en beslissen tot een screeningsmammografie op basis van de oproepbrief waarin een voorstel van afspraak in een mammografische eenheid staat vermeld of op basis van een verwijsbrief door de huisarts of gynaecoloog. De 5 afdelingen van het Centrum voor Kankeropsporing staan in voor de tweede lezingen en de kwaliteitsbewaking van de mammografische eenheden. Het Centrum voor Kankeropsporing beheert het registratiesysteem, bewaakt de uniforme werking tussen de afdelingen en rapporteert over het bevolkingsonderzoek en in het bijzonder over de kwaliteitsindicatoren conform de Europese aanbevelingen. De Vlaamse werkgroep Bevolkingsonderzoek naar borstkanker, voorgezeten door het agentschap, begeleidt dit bevolkingsonderzoek en de afspraken hieromtrent worden opgenomen in een draaiboek dat raadpleegbaar is op de website van het agentschap. b) Reden van deze doelstelling en historisch kader (verleden, gezondheidsconferentie, herziening doelstelling) Borstkanker is in Vlaanderen de meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen. Ongeveer 1 op de 9 vrouwen krijgt in haar leven te maken met borstkanker. In 2008 overleden in Vlaanderen vrouwen aan borstkanker. Bij vrouwen van 40 tot 69 jaar is borstkanker de voornaamste doodsoorzaak. In vergelijking met de andere Europese landen is de sterfte aan borstkanker in Vlaanderen heel hoog. Toch overleeft de meerderheid van vrouwen borstkanker. Die kans vergroot als de borstkanker in een vroeg stadium wordt ontdekt. Op 21 januari 1998 werd een eerste gezondheidsdoelstelling m.b.t. borstkankeropsporing voorgesteld aan de pers. Op 19 februari en 26 maart van datzelfde jaar volgde hierover een gedachtewisseling in de Commissie Welzijn, Gezondheid en Gezin (pdf, 930 kb) van het Vlaams Parlement. De eerste doelstelling luidde als volgt: In het jaar 2002 moet de borstkankerscreening bij vrouwen doelmatiger verlopen.

29 27 Het aandeel van de evidence-based screenings bij de doelgroep van jaar moet toenemen tot 80 %. Het aantal vrouwen uit de specifieke doelgroep dat bereikt wordt moet toenemen tot 75 %. Status huidige gezondheidsdoelstelling: De laatste gezondheidsconferentie ging door op 16 december De hieraan verbonden gezondheidsdoelstelling werd principieel goedgekeurd door Vlaamse Regering op 27 januari 2007 en werd goedgekeurd door de Commissie Welzijn, Volksgezondheid en Gezin op 18 oktober Eind 2012 liep de gezondheidsdoelstelling borstkankeropsporing af. Op 14 december 2013 wordt voor de drie Vlaamse bevolkingsonderzoeken naar borst-, baarmoederhals- en dikkedarmkanker een gezondheidsconferentie georganiseerd met als titel Gezondheidswinst door bevolkingsonderzoek naar kanker. Tijdens deze conferentie wordt de nieuwe gezondheidsdoelstelling met betrekking tot kankeropsporing voorgesteld. Jaarlijks wordt door het Centrum voor Kankeropsporing een jaarrapport opgemaakt waarin de verschillende proces- en effectindicatoren van het Vlaams bevolkingsonderzoek worden geëvalueerd. Beleidsnota: We formuleren in dit verband nieuwe of aangepaste gezondheidsdoelstellingen en maken werk van onder meer een evaluatie van opsporingsprogramma s voor kanker. De borstkankeropsporing wordt verlengd deze legislatuur, met daaraan gekoppeld een evaluatie met betrekking tot de (modaliteiten van een) voortzetting ervan. Beleidsbrief: Met het oog op een ruimere bekendmaking van het beleid rond bevolkingsonderzoek werd een huisstijl en een logo ontwikkeld voor Bevolkingsonderzoek. Intensere communicatie verhoogde het draagvlak voor het beleid inzake bevolkingsonderzoek. In de Joint Action rond kanker in het kader van het European Partnership on Action Against Cancer (EPAAC) engageerde Vlaanderen zich, samen met Veneto en Noord-West-Engeland, om goede praktijken te definiëren voor het (her)organiseren van bevolkingsonderzoek naar borst-, baarmoederhalsen dikke darmkanker. In workshops worden de verschillende organisatiemodellen met elkaar vergeleken om de toekomstige praktijk bij te stellen. In maart 2012 werd onderzoek afgerond naar mogelijkheden om de efficiëntie van het bevolkingsonderzoek naar borstkanker, het toekomstige bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker en het toekomstige bevolkingsonderzoek naar dikke darmkanker te verhogen. Een aantal van de aanbevelingen zijn reeds in concrete initiatieven omgezet (zoals bijvoorbeeld de vermelde huisstijl voor bevolkingsonderzoek). Andere aanbevelingen zullen aan bod komen in het voortraject van de gezondheidsconferentie Gezondheidswinst door bevolkingsonderzoek naar kanker waar een nieuwe gezondheidsdoelstelling zal geformuleerd worden. Ook de resultaten van de Joint Action zullen hier voorgesteld worden. In 2012 voerden we belangrijke wijzigingen door in de organisatie van het Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker. Zo trad het nieuwe besluit van de Vlaamse Regering betreffende aspecten van het Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker in werking op 2 april Het regelt o.m. de erkenning van de mammografische eenheden als individuele aanbieders, de erkenning van de controleorganisaties, de typetoelating voor toestellen digitale mammografie, het toezicht en remediëring van mammografische eenheden en controleorganisaties, mogelijke sancties en de overgangs- en opheffingsbepalingen. Met het Consortium van erkende regionale screeningscentra sloten we beheersovereenkomsten voor de organisatie van het Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker. De aandacht voor kwetsbare groepen blijft een belangrijke prioriteit. Het Consortium (nu Centrum voor Kankeropsporing) zal er samen met het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie (VIGeZ), de gezondheidswerkers en de Logo s toe aangezet worden acties te ondernemen om de participatie te verhogen, vooral van de vrouwen die nog nooit hebben deelgenomen en die geen gewone mammografie kregen.

30 28 3. Beschikbare cijfers: a) Cijfers met bronvermelding en periode of datum; b) Planning met betrekking tot monitoring en update cijfergegevens Hier worden enkele cijfers weergegeven over het bevolkingsonderzoek naar borstkanker. Ze zijn gebaseerd op het jaarrapport 2012 van het Centrum voor Kankeropsporing dat gaat over de gegevens tot en met Meer informatie over het bevolkingsonderzoek vindt u op de website en de website (onder andere alle jaarverslagen, en meer uitgebreide cijfergegevens). Bron: jaarrapport 2012 (data t.e.m. 2011) van het Consortium, zevende IMA-rapport en monitoringcomité GD 1. Dat ten minste 75% vrouwen uit de doelgroep deelnemen aan het bevolkingsonderzoek; 1.1. Participatiecijfers, doelgroep en uitnodigingen per jaar, twee jaar over heel Vlaanderen Jaar doelgroep Uitnodigingen opkomsten Jaar opk % tov doelgroep ,15% ,38% ,31% ,09% ,90% ,80% ,86% ,46% ,11% ,12% Participatie % ,5% ,7% ,4% ,0% ,7% ,7% ,3% ,6% ,2% Conclusie: Eén van de gezondheidsdoelstellingen van de Vlaamse overheid is om tegen 2012 een participatie van minstens 75% te halen. Voor de periode werd een participatie van 50,2% gehaald. Een groot deel van de vrouwen uit de doelgroep wordt dus nog steeds niet of niet regelmatig (om de twee jaar) bereikt via het Vlaams bevolkingsonderzoek. In de afgelopen jaren is er een geleidelijke stijging van de globale 2-jaarlijkse participatie, maar deze stijging stagneert sinds De participatie nam iets meer toe in (1.8%) ten opzichte van de voorgaande twee jaar, maar deze

31 29 groei ligt duidelijk lager dan in de beginjaren (4% en 5%). Acties om de deelnamegraad te verhogen zijn dus zeker nodig. Maar als we deze gegevens naast de IMA (Intermutualistisch Agentschap) data leggen 1 over het percentage vrouwen die minstens een mammografie (een screeningsmammografie of een zogenaamd diagnostische mammografie) kregen uit de doelgroep, dan zien we dat dit wel dicht de doelstelling benadert en dat de regionale spreiding totaal anders is. Percentage vrouwen uit de doelgroep die minstens één mammografie lieten nemen (IMA data): West-Vlaanderen 67% Oost-Vlaanderen 71% Vlaams-Brabant 72% Antwerpen 71% Limburg 74% Bij deze cijfers moet worden opgemerkt dat een eenmalige screening zeker niet voldoende is om voldoende gezondheidswinst te realiseren. Ook wordt een diagnostische mammografie niet systematisch onderworpen aan de strenge kwaliteitsvereisten van een screeningsmammografie. Een diagnostische mammografie is eigenlijk niet bedoeld is om te screenen maar om de diagnose te stellen bij een vrouw met klinische symptomen: een massa, huidintrekking, tepelintrekking, tepelvochtverlies, huidveranderingen of een borstontsteking. Het screenen via een diagnostische mammografie gebeurt vooral in stedelijke regio s. Alhoewel er op federaal niveau reeds lange tijd besprekingen zijn om de toepassingsvoorwaarden van het nomenclatuurnummer voor diagnostische mammografieën aan te passen, is dit nog steeds niet gebeurd. Hierdoor geven de cijfers een vertekend beeld en is het aantal screeningsmammografieën lager dan het aantal vrouwen dat een mammografie laat nemen om screeningsdoeleinden. Dit is een eerste reden waarom het participatiecijfer van 50,2 % een onderschatting is. Een andere reden voor de nog te lage participatiecijfers is dat in de doelgroep alle vrouwen van die leeftijd zijn opgenomen, dus ook die vrouwen die eigenlijk geen screeningsmammografie moeten ondergaan, bijvoorbeeld omdat ze recent borstkanker hadden of al in opvolging zijn wegens een verhoogd risico. De Europese aanbeveling laat toe de indicator participatie zo te berekenen dat de vrouwen bij wie geen screeningsmammografie nodig is, worden afgetrokken van de doelgroep. Indien we dit in Vlaanderen zouden doen zou de participatie ook gunstiger liggen. Tot nu toe werd de participatie niet zo berekend omdat niet precies geweten is hoe groot die groep is. Ramingen hieromtrent zou kunnen geïnterpreteerd worden alsof de overheid de cijfers wil opsmukken. Het Centrum voor Kankeropsporing heeft onderzocht of het verschil in uitgenodigde vrouwen en de helft van de doelgroep te maken heeft met een onvolledig uitnodigen van de doelgroep of te wijten is aan andere oorzaken. In de jaarrapporten werd voor de berekening van percentage van de doelgroep die uitgenodigd werd per jaar geen rekening gehouden met het feit dat niet iedereen uit de doelgroep kan uitgenodigd worden. Er zijn namelijk vrouwen die weigeren om verder nog uitnodigingen te ontvangen, vrouwen die kanker hebben en dus 10 jaar niet uitgenodigd worden en vrouwen die via spoor 1 deelnamen in de afgelopen 2 jaar en pas na 30 maanden worden uitgenodigd of opkwamen in het 1 ste spoor bij hun 1 ste deelname. Als we deze 3 groepen aftrekken van de doelgroep komen we volgende correctie van het uitnodigingspercentage uit: 1 gegevens zijn afkomstig uit het IMA project kenmerken niet-gescreende vrouwen en verloren vrouwen (drop-outs), die in samenwerking met de Stichting tegen Kanker en de gemeenschappen werd uitgevoerd

32 30 doelgroep uit doelgroep Doelgroep uitnod. # uitnod. benaderend % tov herrekende doelgroep (*) ,54% ,15% ,69% ,30% ,45% ,51% ,81% ,38% ,89% ,38% ,76% ,28% ,66% ,87% ,15% * Overledenen zijn niet meegerekend herrekende doelgroep Aanvullende opmerkingen: Dit is een schatting omdat geen rekening gehouden wordt met overlappingen en met het exacte tijdstip weigering of melding van borstkanker. Dit kan immers voor of na een uitnodiging gebeurd zijn, waardoor het mogelijk is dat iemand uitnodigingen weigert en toch nog een uitnodiging kreeg dat jaar. De exacte berekening zou erg complex en tijdrovend zijn en de cijfers slechts minimaal veranderen. Doordat men over 2 jaar tijd 21 geboortejaren kan uitnodigen (ten opzichte van 20 geboortejaren elk jaar) kan men sommige perioden van 2 jaar meer dan 100% uitnodigen bij het samentellen van de uitnodigingspercentages. Verder zijn er ook vrouwen die overlijden (mogelijks voordat ze dat jaar uitgenodigd worden) en vrouwen die (nog) niet in het populatiebestand zitten dat aangeleverd werd op het moment dat een bepaalde gemeente wordt uitgenodigd. Conclusie: Uit de waarden (99,76% 99,66% en 101,15%) kunnen we aannemen dat sinds de periode quasi alle vrouwen bereikt worden via het bevolkingsonderzoek. Uiteraard betekent dit niet dat ze allemaal deelnemen Geografische spreiding van de participatie op niveau van de provincies West-Vl 51,6% Oost-VL 50,8% Antwerpen Limburg VL-Brabant 47,9% 42,7% 61,4% ,0% 10,0% 20,0% 30,0% 40,0% 50,0% 60,0% 70,0% Overal is er een stijging in vergelijking : Oost-Vlaanderen: 2.8%

33 31 West-Vlaanderen: 1.8% Antwerpen: 1.4% Limburg: 1,2% Vlaams Brabant : 0.9% Limburg behoudt de hoogste deelnamegraad ( 61,4%) en Vlaams-Brabant de laagste (42,7%) Geografische spreiding van de participatie op Logo-niveau Provincie Regionale stad Logo Participatie Participatie (*) West- Brugge Logo Brugge 46% 48% Vlaanderen Oostende Logo Oostende 53% 54% Roeselare Logo Midden-West- 56% 59% Vlaanderen Kortrijk Logo Leieland 44% 48% Oost- Aalst Logo Dender 46% 50% Vlaanderen Gent Logo Gezond + 47% 54% Sint-Niklaas Logo Waasland vzw 49% 50% Antwerpen Antwerpen Logo Antwerpen 42% 44% Mechelen Logo Mechelen 43% 48% Turnhout Logo Kempen 57% 60% Vlaams-Brabant Leuven Logo Oost-Brabant 52% 54% Brusselse Rand Logo Zenneland 33% 33% Limburg Genk Logo regio Genk 59% 62% Hasselt Logo regio Hasselt 60% 63% (*) deze data zijn niet afkomstig van het hogervermelde rapport van 2012 over de data van Geografische spreiding van de participatie op gemeentelijk niveau Participatie

34 32 Uit onderstaande grafiek blijkt dat het aantal gemeente boven 60% sterkt stijgt van 37 naar 55. Vijf gemeenten zitten minder dan 5% onder het streefdoel van 75%. Aantal gemeenten per participatiepercentage in ; ; ; en GD 2. Dat meer kankers tijdig gevonden worden, d.w.z. dat bij een eerste screening ten minste 25% en bij een vervolgscreening 30% van de gevonden (invasieve) kankers kleiner is dan 1 centimeter De grootte van de borsttumoren op het moment van opsporing is van groot belang voor de kans op genezing en het behandelplan (meer of minder ingrijpend voor de patiënte). Bij screening moet worden gestreefd naar een zo groot mogelijk percentage invasieve tumoren kleiner dan 10 mm. De Europese aanbevelingen stellen dat het wenselijk is dat bij vrouwen die voor de eerste keer deelnemen aan de screening, minstens 25% van de invasieve tumoren kleiner of gelijk aan 10 mm zijn (een aanvaardbaar percentage is 20%). Voor vrouwen met een vervolgscreening wordt 30% aanbevolen (een aanvaardbaar percentage voor die groep is 25%). In de tabel hieronder zijn de resultaten voor de tumorgrootte weergegeven. Tabel: Grootte invasieve tumoren (enkel op niveau van Vlaanderen owv. de kleine aantallen) DR: detection rate Eerste screening Vervolgscreening <= 10 mm % <= 10 mm DR /1000 <= 10 mm % <= 10 mm DR / ,0 1,3 37,9 1, ,8 1,1 31,7 1, ,4 1,1 35,7 1, ,0* 1,0* 31,4* 1,1* ,0* 1,2* 26,5* 1,0* ,5* 1,0* 31,3* 1,1* (*) Het cijfer m.b.t. het resultaat van het verder onderzoek voor 2011 is nog onvolledig, daardoor zal de kankerdetectie een onderschatting zijn. In het jaarrapport van 2012 zal het cijfer voor 2011 worden aangevuld. Om dezelfde reden wijkt het bovenstaande resultaat van het verder onderzoek voor 2009 en 2010 enigszins af van het resultaat dat in het jaarrapport van 2010 werd gerapporteerd.

35 33 Conclusie: De resultaten voor tumorgrootte voldoen voor vrouwen met een eerste screening aan de norm. Voor vrouwen met een vervolgscreening voldoen de resultaten aan de aanvaardbare norm van minstens 25%. GD 3. Dat het aantal verwijzingen van deelnemende vrouwen niet meer bedraagt dan 5%, zodat zo weinig mogelijk overbodige onderzoeken gebeuren Eerste ronde (op niveau Vlaanderen) De Europese aanbeveling stelt dat het aantal doorverwezen vrouwen (of ook recall rate genoemd) in een eerste ronde maximaal 7% en bij voorkeur slechts 5% van de gescreende vrouwen mag bedragen. De streefwaarden voor de eerste ronde zijn echter niet opgenomen in de huidige Vlaamse gezondheidsdoelstelling. Tabel: Doorverwijspercentage van eerste lezers en tweede lezers in een eerste ronde. Screeningsmammografieën Vlaanderen Analoog + digitaal Analoog Digitaal Jaartal Eind Eind L1 L2 besluit besluit L ,3% 7,3% 6,8% 7.3% 7.3% 6.8% 5.3% 4.1% 3.0% ,0% 7,0% 6,5% 7,1% 6,9% 6,5% 6,4% 7,4% 6,1% ,0% 8,1% 7,5% 6,8% 8,0% 7,4% 7,4% 8,4% 7,7% ,0% 7,3% 6,5% 6,6% 7,4% 6,5% 7,4% 7,0% 6,4% ,1% 6,2% 5,5% 5,8% 5,8% 5,6% 6,4% 6,4% 5,5% ,9% 5,9% 5,3% 6,0% 6,3% 5,9% 5,9% 5,8% 5,1% Conclusies: Als we de cijfers voor heel Vlaanderen bekijken voor de eerste ronde, wordt de norm in 2011 door beide lezers behaald. Voor de analoge dossiers vertonen de recall rates in de eerste ronde in 2011 een licht stijgende trend in vergelijking met Bij het totaal van beide screeningstechnieken en bij de digitale techniek zien we een daling in 2011 in vergelijking met het jaar daarvoor. Overheen de jaren zien we in het globaal een daling in de recall rate Vervolgronde (op niveau Vlaanderen) Tabel: Doorverwijspercentage van eerste lezers en tweede lezers in een vervolgronde. Screeningsmammografieën Vlaanderen Analoog + digitaal Analoog Digitaal Jaartal Eindbes Eindbes Eindbes L1 L2 L1 L2 L1 L2 luit luit luit ,0% 4,0% 3,5% 4,0% 4,0% 3,5% 3,2% 1,6% 1,5% ,3% 3,2% 3,9% 3,3% 3,2% 2,9% 3,0% 3,6% 2,7% ,5% 3,8% 3,4% 3,3% 3,6% 3,3% 4,1% 4,5% 3,8% ,2% 3,3% 2,9% 3,0% 3,2% 2,8% 3,4% 3,5% 2,9% ,1% 3,1% 2,7% 2,7% 2,6% 2,3% 3,4% 3,5% 3,0% ,9% 2,8% 2,4% 2,6% 2,4% 2,3% 2,9% 2,8% 2,4% Conclusie: Als we cijfers voor heel Vlaanderen bekijken voor de vervolgronden, wordt de norm zoals in de voorgaande jaren ook in 2011 gehaald door zowel eerste lezers, tweede lezers als voor het eindbesluit. We zien dat de recall rate daalt, zowel bij de eerste als bij de tweede lezers als voor analoge en digitale dossiers. We zien dan ook dat de wenselijke norm (<3%) voor het eerst werd behaald in 2011 bij alle screeningstechnieken en lezers. Monitoring gebeurt permanent in het kader van het bevolkingsonderzoek en jaarlijks is een rapportering voorzien door het centrum voor kankeropsporing en het agentschap.

36 34 4. Uitvoering: stand van zaken Een aantal cijfergegevens over de uitvoering zijn hierboven al toegelicht. a) Overzicht initiatieven Naast het continu proces van uitnodigen en kwaliteitsbewaking wordt permanent aandacht besteed om het bevolkingsonderzoek te verbeteren op vlak van participatie en kwaliteit. Hieronder worden de specifieke initiatieven voor 2012 vermeld. - Toetsing Europese Commissie: Het luik over de erkenning van de controleorganisaties in het BVR van 16 maart 2012 betreffende aspecten van het Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker werd, conform het advies van de Raad van State, voorgelegd aan de Europese Commissie. Er werden geen opmerkingen geformuleerd door de Commissie. - Erkenningen verlenen: In 2011 werden er 4 controleorganisaties erkend als organisatie met terreinwerking (zie BVR van 16 maart 2012) voor het uitvoeren van de acceptatietesten, de jaarlijkse en halfjaarlijkse testen van de toestellen van de mammografische eenheden en voor het opvolgen van de dagelijkse en wekelijkse kwaliteitscontroles. Bovendien kregen de 170 mammografische eenheden een nieuwe erkenning naar aanleiding van de nieuwe regelgeving. Hiervoor werden er nieuwe aanvraagformulieren en een eenvoudige administratieve procedure opgesteld. Naar aanleiding van hun aanvragen werden ook de contactgegevens van de mammografische eenheden geüpdatet, waardoor de communicatie naar de eenheden snel en accuraat kan verlopen. - Nieuwe huisstijl voor bevolkingsonderzoeken namens de Vlaamse Regering: In samenwerking met een communicatiebureau werd in het voorjaar van 2012 in opdracht van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid een nieuwe huisstijl ontwikkeld, met logo s voor de verschillende Vlaamse bevolkingsonderzoeken: borst-, dikkedarm-, baarmoederhalskanker en aangeboren aandoeningen. Met de huisstijl willen we: Een duidelijke keuze maken voor bevolkingsonderzoek op zich als merk, met de verschillende types Vlaamse bevolkingsonderzoeken als subelementen binnen dat overkoepelende merk; Voor de verschillende partners van de vier Vlaamse bevolkingsonderzoeken duidelijke richtlijnen aanbieden hoe ze hun verschillende kanalen en dragers (brieven, websites, folders, affiches enz.) vorm moeten geven binnen dat merk; De sjablonen ontwikkelen die de partners nodig hebben om de huisstijl in de praktijk om te zetten; De Vlaamse overheid als initiator van de bevolkingsonderzoeken herkenbaar maken en als stempel van betrouwbaarheid plaatsen; Het merk bevolkingsonderzoek een duidelijke situering geven binnen de Vlaamse gezondheidsdoelstellingen. De nieuwe huisstijl werd in september 2012 aan de verschillende partners die aan deze bevolkingsonderzoeken meewerken voorgesteld. - Website bevolkingsonderzoek.be: Het Centrum voor Kankeropsporing ontwikkelde in opdracht van het agentschap een toegankelijke, laagdrempelige website voor de burger voor de drie bevolkingsonderzoeken naar kanker conform de nieuwe huisstijl, met mogelijkheid tot toevoeging van het bevolkingsonderzoek naar aangeboren aandoeningen. Deze website biedt naast concrete informatie over de bevolkingsonderzoeken (bijvoorbeeld wat is een screeningsmammografie en waar kan je deze laten uitvoeren), ook informatie naar beleidmakers, de media en het brede publiek en praktische hulpmiddelen gericht naar de intermediairen. In 2012 werd er ook gestart met de inhoudelijke afstemming tussen de websites bevolkingsonderzoek.be (afzonderlijke website voor het publiek) en borstkankeropsporing.be (deel-site binnen de website van het agentschap.

37 35 - Nieuwe methodieken en materialen voor de kwaliteitsbewaking en verbetering van het bevolkingsonderzoek en van de werking van de mammografische eenheden, eerste en tweede lezers: Er werd in 2012 met medewerking van de NUR (Nationale Unie van Radiologen) een bevraging uitgevoerd bij alle radiologen met als uiteindelijke doel een optimalisatie van de rol van de radiologen en medewerkers in de mammografische eenheden. Uit de bevraging blijkt dat de radiologen/medewerkers: meer informatie wensen over de organisatie van de screening; weinig kennis hebben over de werking van de Logo s; beter wensen samen te werken met het Centrum voor Kankeropsporing; nood hebben aan bijscholing en vorming. Voor een deel van deze vaststellingen werden er in het voorbije jaar al acties uitgevoerd. In 2013 zal hieraan verder gewerkt worden. Hiernaast werd er door het Centrum voor Kankeropsporing een uniform sjabloon ontwikkeld voor de evaluatierapporten van de eerste en tweede lezers, met hierbij een generieke procedure inzake remediëring, indien een eerste of tweede lezer niet voldoet aan de kwaliteitscriteria. Er werd onder leiding van de fysisch-technici een onderzoek verricht naar de verschillen in DR- versus CR-systemen in termen van kankerdetectiegraad, nodige stralingsdosis en technische beeldkwaliteit. Uit dit onderzoek werd geconcludeerd dat CR-toestellen 30% meer stralingsdosis geven dan DR-toestellen, maar dat de detectiegraad voor beide type toestellen gelijk is. Verder onderzoek moet nog uitwijzen welke conclusies hierover moeten worden getrokken voor het bevolkingsonderzoek. Bovendien zijn er grote stappen gezet in de evaluatie van de resultaten betreffende intervalkankers door de samenwerking tussen het Kankerregister en het Centrum voor Kankeropsporing. - Studie KCE: Er is in 2012 door het federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) onderzocht of een georganiseerde borstkankerscreening aan vrouwen tussen de 70 en de 74 jaar al dan niet moet aangeboden worden. De conclusie is dat dit niet aanbevolen is, gezien bij deze oudere doelgroep de voordelen hoogstwaarschijnlijk niet opwegen ten opzichte van de nadelen. - Draaiboek bevolkingsonderzoek: In 2012 werd het draaiboek van het bevolkingsonderzoek, bedoeld voor alle betrokken actoren, grondig aangepast aan de nieuwe regelgeving en aan de recentste afspraken binnen de Vlaamse werkgroep. - Aanvraag typetoelating en update/upgrade digitale toestel De procedure van de aanvraag voor firma s van apparatuur werd aangepast aan het BVR van 16 maart Hierbij waren er ook nieuwe aanvraagformulieren noodzakelijk. - Gezondheidsconferentie Gezondheidswinst door bevolkingsonderzoeken naar kanker Eind 2012 werd er gestart met de voorbereidingen van de gezondheidsconferentie gepland op 14 december b) Werkgroepen De Vlaamse werkgroep bevolkingsonderzoek, voorgezeten door het agentschap, werd op 29 januari 2010 officieel opgericht conform het besluit op de werkgroepen. De werkgroep is een belangrijk overlegplatform van alle partijen betrokken bij het bevolkingsonderzoek. De afspraken die er gemaakt worden, zijn bindend voor de verschillende actoren en zorgen er voor dat de kwaliteit en uniformiteit van het bevolkingsonderzoek worden verbeterd en bewaakt. c) Partnerorganisaties en organisaties met terreinwerking In 2012 werden twee beheersovereenkomsten gesloten met het Centrum voor Kankeropsporing (voorheen Consortium), enerzijds als partnerorganisatie die o.a. als opdracht heeft in te staan voor de registratie en monitoring van het bevolkingsonderzoek en te zorgen voor meer uniformiteit tussen de verschillende actoren en anderzijds als organisatie met terreinwerking die zal instaan voor de eigenlijke organisatie en uitvoering van het bevolkingsonderzoek. In beide oproepen werden taken inzake sensibilisatie als participatieverhoging opgenomen.

38 36 d) Betrokkenheid Logo s De Logo s hebben vooral de opdracht om, waar hun netwerk een meerwaarde heeft, de deelname aan het bevolkingsonderzoek te bevorderen. Het blijft een hele uitdaging om diverse organisaties er toe te bewegen zich in te zetten voor de promotie van dit bevolkingsonderzoek. Misschien nog meer dan in het verleden zullen zij zich vooral moeten richten op de niet-deelnemers. Het ombuigen van de gewone mammografieën naar screeningsmammografieën ziet het agentschap niet als prioritaire taak voor de Logo s. Vrouwen bereiken met een lagere sociaaleconomische status of die om andere reden niet deelnemen is wel een prioriteit. Via hun netwerk zijn de Logo s immers goed geplaatst om zich te richten tot specifieke subdoelgroepen. De Logo s moeten voor de ondersteuning van deze initiatieven een beroep kunnen doen op het VIGEZ en het Centrum voor Kankeropsporing. Voor de Logo s zijn actiefocussen geformuleerd waarin hun taken voor het realiseren van de gezondheidsdoelstellingen worden geconcretiseerd: - het stimuleren tot participatie van de doelgroep (vrouwen tussen de 50 en 69 jaar) in haar leef-, werken vrijetijdsomgeving; - het verhogen van de participatie bij specifieke doelgroepen met een lage participatie Dit zijn de verticale actiefocussen. De horizontale actiefocus luidt: - Opbouwen en onderhouden van een netwerk rond het thema borstkankeropsporing, in afstemming met het CBO. e) Bereik van kwetsbare groepen zie algemene inleiding en hogervermelde initiatieven 5. Financiering a) Overzicht budgetten laatste jaren (met vermelding looptijd van initiatieven): periode bedrag Vastlegging CBO (UAntwerpen) CBO (LUCK) CBO (UZGent) CBO (VOB-Brugge) CBO (VUBrussel) BKO Brussel (Brumamo) BKO Alg (Consortium CBO) 05 6/12/2005-5/12/2006 jaar CBO (UAntwerpen) CBO (LUCK) CBO (UZGent) CBO (VOB-Brugge) CBO (VUBrussel) BKO Brussel (Brumamo) BKO Alg (Consortium CBO) 06 6/12/ /12/2007 BKO Non-participanten 06 1/12/ /5/2008 BKO Sensibilisatie (OCL) 06 1/12/ /11/

39 37 CBO (UAntwerpen) CBO (VUBrussel) CBO (UZGent) CBO (LUCK) CBO (VOB-Brugge) CBO Groei tgv Kom Op BKO Brussel (Brumamo) CBO (UAntwerpen) CBO (VUBrussel) CBO (UZGent) CBO (LUCK) CBO (VOB-Brugge) BKO Alg (Consortium CBO) BKO Brussel (Brumamo) CBO (UAntwerpen) CBO (VUBrussel) CBO (UZGent) CBO (LUCK) CBO (VOB-Brugge) BKO Alg (Consortium CBO) BKO Brussel (Brumamo) CBO (UAntwerpen) CBO (VUBrussel) CBO (UZGent) CBO (LUCK) CBO (VOB-Brugge) BKO Alg (Consortium CBO) BKO Brussel (Brumamo) CBO (UAntwerpen) CBO (VUBrussel) CBO (UGent) CBO (LUCK) CBO (VOB-Brugge) BKO Alg (Consortium CBO) BKO Brussel (Brumammo) BKO Brussel (Brumammo) BKO partnerorganisatie (Consortium) BKO organisatie terreinwerking (Consortium) Omzetten EU aanbeveling digitale screening (KUL) Totaal Er dient opgemerkt dat hierin de middelen die door andere organisaties worden ingezet rond dit thema niet zijn inbegrepen, waaronder de Logo s, VIGEZ Domus Medica. b) Vastleggingen 2012 (met vermelding looptijd van initiatieven) Zie tabel hierboven.

40 38 Ongevallenpreventie 1. Formulering Vlaamse gezondheidsdoelstelling ( ) "In het jaar 2002 moet het aantal dodelijke ongevallen in de privésfeer en in het verkeer afnemen met 20%" In afwachting van een verlenging of herformulering blijft deze doelstelling van kracht. 2. Algemeen kader van de gezondheidsdoelstelling: a) Grote lijnen voor de planning van de realisatie van de doelstelling: de strategieën en/of actieplan; b) Reden van deze doelstelling en historisch kader (verleden, gezondheidsconferentie, herziening doelstelling) Op 21 januari 1998 werd de gezondheidsdoelstelling over ongevallen in de privésfeer voorgesteld aan de pers. Op 19 februari en 26 maart van datzelfde jaar volgde hierover een gedachtenwisseling in de Commissie Welzijn, Gezondheid en Gezin (pdf, 930 kb) van het Vlaams Parlement. Sinds 2002 is de gezondheidsdoelstelling niet meer hernieuwd. Voorlopig situeert het beleid rond ongevallenpreventie zich voornamelijk op vlak van valpreventie bij ouderen. Aan het WIV is gevraagd een matrix op te stellen die een overzicht geeft van het Europese, Belgische en Vlaamse beleidskader i.v.m. ongevallenpreventie. De epidemiologie van ongevallen werd in deze studie onderzocht, uitgesplitst naar de soorten ongevallen die voorkomen en de setting waarin ze gebeuren. Cijfers voor suïcide en verkeersongevallen zijn hierin niet weerhouden. Enkele redenen hiervoor zijn: suïcide is het voorwerp van een afzonderlijke gezondheidsdoelstelling, het impact op verkeersongevallen vanuit het preventieve gezondheidsbeleid is beperkt. Voor alcohol e.d. is dit vervat in de gezondheidsdoelstelling tabak, alcohol en drugs. De restrictie maakt een correctere vergelijking tussen de situatie in Vlaanderen en die in de rest van Europa mogelijk. Het rapport toont dat de zinvolle focussen voor het preventieve beleid ongevallenpreventie voornamelijk in het domein van de valpreventie liggen, en dit bij zowel ouderen (65+) als zeer jonge kinderen. Ook enkele specifieke focussen zoals een geïntegreerde aanpak van ongevallen bij jonge kinderen zouden zinvol kunnen zijn. Deze studie van het WIV bekrachtigt het gevoerde beleid: val- en fractuurpreventie bij ouderen via het agentschap Zorg en Gezondheid en valpreventie bij jonge kinderen via de reguliere werking van Kind en Gezin en bijkomende ad hoc projecten (vb. het Reuzenhuis van de Gezinsbond). 3. Beschikbare cijfers: a) Cijfers met bronvermelding en periode of datum; b) Planning met betrekking tot monitoring en update cijfergegevens Voor valpreventie:

41 39 Nationale en internationale cijfers tonen aan dat 30% tot 45% van de thuiswonende ouderen en meer dan de helft van de rusthuisbewoners minstens eenmaal per jaar valt Bij thuiswonende ouderen valt ongeveer 1 op de 3 minstens 1 maal per jaar; één derde onder hen valt zelfs meerdere keren per jaar. Het risico om te vallen neemt toe met de leeftijd: 32 tot 42% van de 75-plussers valt jaarlijks minstens 1 maal. Dit is een onderschatting van de problematiek: heel wat valincidenten zonder letsel worden niet gemeld, voornamelijk uit vrees voor een opname in een woonzorgcentrum. In de residentiële zorg ligt de valincidentie nog hoger: ongeveer de helft tot 70% van de bewoners van woonzorgcentra valt er minstens één keer per jaar. Bij ouderen met dementie kan het percentage zelfs oplopen tot 66%. Bron: website van het Expertisecentrum Val en Fractuurpreventie Vlaanderen Voor ongevallenpreventie (exclusief valpreventie) : Tussen 1998 tot 2010 is de sterfte door ongevallen bij mannen gedaald met 18%. De sterfte bij mannen door verkeersongevallen daalde met 50%. Het aantal sterftes door niet-intentioneel vallen bleef ongeveer gelijk. De sterfte door andere niet-verkeersongevallen steeg daarentegen met 24%. Voor vrouwen daalde de sterfte door ongevallen bij vrouwen met 23%. De sterfte door verkeersongevallen daalde bij vrouwen met 59%. De sterfte door niet-intentioneel vallen bij vrouwen daalde met 14% en door andere niet-verkeersongevallen bleef gelijk ten opzichte van Bron: website Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid 4. Uitvoering: stand van zaken a) Overzicht initiatieven De Gezinsbond kreeg in 2012 een subsidie voor het reuzenhuis, een ervaringsgericht project waarin volwassenen de woonomgeving bekijken en beleven door de ogen van een kind. Het is een rondtrekkende tentoonstelling die om de 5 jaar georganiseerd wordt. De helft van die subsidie wordt voorzien door Kind en Gezin. De subsidie loopt van 15 oktober 2012 tot 30 september Voor valpreventie is een beheersovereenkomst gesloten met Expertisecentrum Val- en fractuurpreventie Vlaanderen voor een termijn van vijf jaar (begin 2012 tot eind 2016). b) Werkgroepen Er is geen Vlaamse werkgroep m.b.t. ongevallenpreventie. VIGEZ ondersteunt tot nu toe het algemeen thema ongevallenpreventie. Voor valpreventie bij ouderen gebeurt dit door het Expertisecentrum Val en Fractuurpreventie. c) Partnerorganisaties en organisaties met terreinwerking Eind 2010 werd een oproep gelanceerd voor een partnerorganisatie betreffende val- en fractuurpreventie bij ouderen. In de oproep werd onder het resultaatgebied ondersteunen van de implementatie, het managen en ondersteunen van de referentiepersonen valpreventie bij ouderen mee opgenomen. De Vlaamse Regering heeft op 16 december 2011 de beheersovereenkomst voor het Expertisecentrum Val- en fractuurpreventie Vlaanderen als partnerorganisatie inzake val- en fractuurpreventie bij ouderen goedgekeurd. d) Betrokkenheid Logo s De rol van de Logo s zal er vooral in bestaan om, samen met de SEL, de verschillende organisaties te motiveren om het beleid rond valpreventie bij ouderen, zoals ontwikkeld door het expertisecentrum, op te nemen in hun werking. Het betreft vooral de algemene sensibilisatie en de vorming en coaching van

42 40 hulpverleners door de referentiepersonen op vlak van vallen in de thuisomgeving. Momenteel is de eventuele rol van de Logo s ten aanzien van de residentiële sector nog niet uitgewerkt. Voor de Logo s worden actiefocussen geformuleerd waarin hun taken voor het realiseren van de gezondheidsdoelstellingen worden geconcretiseerd: - Samen met het SEL bekendmaken van de praktijkrichtlijn(en) valpreventie bij hun netwerk; - Samen met het SEL de vormingen van de referentiepersonen valpreventie promoten bij hun netwerk. Dit zijn de verticale actiefocussen. De horizontale actiefocus luidt: - Opbouwen en onderhouden van een netwerk rond het thema valpreventie. e) Bereik van kwetsbare groepen In deze fase zijn nog geen specifieke initiatieven hieromtrent genomen. 5. Financiering a) Overzicht budgetten laatste jaren periode Vastlegging bedrag jaar Valpreventie ouderen (KULeuven) Het reuzenhuis 1/10/ /04/ Valpreventie ouderen (KULeuven) 07 1/05/ /10/ Greet Rouffaer 1/08/ /07/ De Blauwe Hond 1/10/ /06/ Valpreventie ouderen (KULeuven) 08 Slaapstoornissen rusthuizen (Farmaka) 1/11/ /12/2009 1/5/ /4/ Valpreventie ouderen (KULeuven) Reanimatie (Vlaamse kruis) 1/12/ /12/ Valpreventie ouderen (KULeuven) Oscare (brandwonden) Valpreventie ouderen (KULeuven) Het Reuzenhuis (Gezinsbond) 12 15/10/ /9/ Totaal Opmerking: voor het beleidsthema ongevallenpreventie werd in 2012 bijkomend een bedrag van euro voorzien uit de VIA-middelen. Dit is niet opgenomen in deze tabel. Er dient opgemerkt dat in bovenvermeld overzicht de middelen die door andere organisaties worden ingezet rond dit thema, waaronder de Logo s, Kind en Gezin en VIGEZ, niet zijn inbegrepen. b) Vastleggingen 2012 Zie tabel hierboven.

43 41 Voeding en Beweging 1. Formulering Vlaamse gezondheidsdoelstelling ( ) Hoofddoelstelling: Het realiseren van gezondheidswinst op bevolkingsniveau door een stijging van het aantal mensen dat voldoende fysiek actief is, evenwichtig eet en een gezond gewicht nastreeft. Deze hoofddoelstelling wordt onderverdeeld in de volgende subdoelstellingen: Subdoelstellingen: 1. Tegen 2015 stijgt het percentage personen dat voldoende fysiek actief is om gezondheidswinst te behalen met 10% punten 2. Jongeren j 3 Jongeren j 4 Volwassenen j 5 Ouderen Jongens Meisjes Jongens Meisjes Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen Tegen 2015 stijgt het percentage jongens uit deze leeftijdsgroep dat de aanbeveling voor voldoende fysieke activiteit haalt van 74% tot 84%. Tegen 2015 stijgt het percentage meisjes uit deze leeftijdsgroep dat de aanbeveling voor voldoende fysieke activiteit haalt van 47% tot 57%. Tegen 2015 stijgt het percentage jongens uit deze leeftijdsgroep dat de aanbeveling voor voldoende fysieke activiteit haalt van 67% tot 77%. Tegen 2015 stijgt het percentage meisjes uit deze leeftijdsgroep dat de aanbeveling voor voldoende fysieke activiteit haalt van 42% tot 52%. Tegen 2015 stijgt het percentage mannen uit deze leeftijdsgroep dat de aanbeveling voor voldoende fysieke activiteit haalt van 49% tot 59%. Tegen 2015 stijgt het percentage vrouwen uit deze leeftijdsgroep dat de aanbeveling voor voldoende fysieke activiteit haalt van 29% tot 39%. Tegen 2015 stijgt het percentage mannen uit deze leeftijdsgroep dat de aanbeveling voor voldoende fysieke activiteit haalt van 17% tot 27%. Tegen 2015 stijgt het percentage vrouwen uit deze leeftijdsgroep dat de aanbeveling voor voldoende fysieke activiteit haalt van 11% tot 21%. 2. Tegen 2015 daalt het percentage sedentaire personen met 10% punten. Jongeren Jongens Tegen 2015 daalt het percentage jongens uit deze leeftijdsgroep dat sedentair is van 5% tot 2%. 2 %punten: verwijzen naar het rekenkundig verschil tussen twee percentages. 3 Lefevre J., et al., Lefevre J., et al., Steunpunt Sport, beweging en Gezondheid in Vlaanderen, Steunpunt Sport, beweging en Gezondheid in Vlaanderen,

44 j 7 Jongeren j 8 Volwassenen j 9 Ouderen Meisjes Jongens Meisjes Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen Tegen 2015 daalt het percentage meisjes uit deze leeftijdsgroep dat sedentair is van 11% tot 2%. Tegen 2015 daalt het percentage jongens uit deze leeftijdsgroep dat sedentair is Van 8% tot 2%. Tegen 2015 daalt het percentage meisjes uit deze leeftijdsgroep dat sedentair is van 16% tot 6%. Tegen 2015 daalt het percentage mannen uit deze leeftijdsgroep dat sedentair is van 11% tot 2%. Tegen 2015 daalt het percentage vrouwen uit deze leeftijdsgroep dat sedentair is van 22% tot 12%. Tegen 2015 daalt het percentage mannen uit deze leeftijdsgroep dat sedentair is van 44% tot 34%. Tegen 2015 daalt het percentage vrouwen uit deze leeftijdsgroep dat sedentair is van 45% tot 35%. 3. Tegen 2015 stijgt het percentage moeders 11 dat met borstvoeding start (gemeten op dag 6) van 64 naar 74%. 4. Tegen 2015 eten meer mensen 12 evenwichtig overeenkomstig de aanbevelingen van de actieve voedingsdriehoek. Water Groenten Fruit Melkproducten en calciumverrijkte sojaproducten Restgroep Tegen 2015 stijgt het percentage personen dat de aanbeveling voor water haalt van 22% tot 32%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van water met 10% (van 669 naar 736 ml/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage personen dat de aanbeveling voor groenten haalt van 1% tot 11%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van groenten met 10% (van 147 naar 162 g/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage personen dat de aanbeveling voor fruit haalt van 5% tot 15%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van fruit met 10% (van 113 naar 124 g/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage personen dat de aanbeveling voor melkproducten en calciumverrijkte sojaproducten haalt van 4% tot 14%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van melkproducten en calciumverrijkte sojaproducten met 10% (van 165 naar 182 g/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage personen dat de aanbeveling voor de restgroep haalt van 5% tot 15%. 7 Lefevre J., et al., Lefevre J., et al., Steunpunt Sport, beweging en Gezondheid in Vlaanderen, Steunpunt Sport, beweging en Gezondheid in Vlaanderen, Lenaers S. et al, De Vriese S. et al, 2006; VIG, 2004

45 43 Tegen 2015 daalt de gemiddelde inname van de restgroep met 10% (van 703kcal naar 633kcal/dag). 5. Tegen 2015 blijft het percentage personen 13 met een gezond gewicht minstens behouden. Volwassenen j Ouderen 60 j Mannen 52,7% Vrouwen 66,5% Totaal 59,6% Mannen 38,0% Vrouwen 43,5% Totaal 40,9% Voor de volledigheid wordt hieronder de opsplitsing van subdoelstelling 4 (voeding overeenkomstig de aanbevelingen van de actieve voedingsdriehoek) per leeftijdsgroep weergegeven. KLEUTERS (3-6 JAAR) Water Groenten Fruit Melkproducten en calciumverrijkte sojaproducten Restgroep Tegen 2015 stijgt het percentage kleuters dat de aanbeveling voor water (0,5 liter) haalt van 4% tot 14%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van water (0,5 liter) bij kleuters met 10% (van 224 ml naar 246 ml/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage kleuters dat de aanbeveling voor groenten (100 g/dag) haalt van 44% tot 54%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van groenten bij kleuters met 10% (van 66 naar 73g). Tegen 2015 stijgt het percentage kleuters dat de aanbeveling voor fruit (1 2 stuks/dag) haalt van 43% tot 53%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van fruit bij kleuters met 10% (van 113 naar 121 g/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage kleuters dat de aanbeveling (500 ml) voor melk(producten) en calciumverrijkte sojaproducten haalt van 41% tot 51%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van melk(producten) en calciumverrijkte sojaproducten bij kleuters met 10% (van 440 naar 484 g/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage kleuters dat de aanbeveling voor restgroep haalt van x% tot x%. (gegevens niet beschikbaar) Tegen 2015 daalt de gemiddelde inname van de restgroep bij kleuters met 10%. (gegevens niet beschikbaar) 13 WIV, Gezondheidsenquête, 2004

46 44 JONGEREN (12-14 JAAR) Jongens Water Meisjes Totaal Jongens Tegen 2015 stijgt het percentage jongens uit deze leeftijdsgroep dat de aanbeveling voor water haalt van x% tot x%. (gegevens niet beschikbaar, wordt opgenomen in HBSC 2010 en 2014) Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van water bij jongens uit deze leeftijdsgroep met 10%. (gegevens niet beschikbaar, wordt opgenomen in HBSC 2010 en 2014) Tegen 2015 stijgt het percentage meisjes uit deze leeftijdsgroep dat de aanbeveling voor water haalt van x% tot x%. (gegevens niet beschikbaar, wordt opgenomen in HBSC 2010 en 2014) Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van water bij meisjes uit deze leeftijdsgroep met 10%. (gegevens niet beschikbaar, wordt opgenomen in HBSC 2010 en 2014) Tegen 2015 stijgt het percentage jongens uit deze leeftijdsgroep dat de aanbeveling voor groenten haalt van x% tot x%. (gegevens niet beschikbaar) Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van groenten bij jongens uit deze leeftijdsgroep met 10%. (gegevens niet beschikbaar, wordt opgenomen in HBSC 2010 en 2014) Groenten Meisjes Tegen 2015 stijgt het aantal jongens dat elke dag meer dan 1 keer groenten eet van 14% naar 24% Tegen 2015 stijgt het percentage meisjes uit deze leeftijdsgroep dat de aanbeveling voor groenten haalt van x% tot x%. [dagelijks gebruik] (gegevens niet beschikbaar) Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van groenten bij meisjes uit deze leeftijdsgroep met 10%. (gegevens niet beschikbaar, wordt opgenomen in VCP kinderen 2010) Fruit Totaal Jongens Tegen 2015 stijgt het aantal meisjes dat elke dag meer dan 1 keer groenten eet van 15 naar 25% Tegen 2015 stijgt het aantal jongeren dat elke dag meer dan 1 keer groenten eet van 15 naar 25% Tegen 2015 stijgt het percentage jongens uit deze leeftijdsgroep dat de aanbeveling voor fruit haalt van x% tot x%. (gegevens niet beschikbaar) Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van fruit bij jongens uit deze leeftijdsgroep met 10%. (gegevens niet beschikbaar, wordt opgenomen in VCP kinderen 2010) Tegen 2015 stijgt het aantal jongens dat elke dag meer dan 1 keer fruit eet van 12% naar 22%.

47 45 Meisjes Tegen 2015 stijgt het percentage meisjes uit deze leeftijdsgroep dat de aanbeveling voor fruit haalt van x% tot x%. (gegevens niet beschikbaar) Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van fruit bij meisjes uit deze leeftijdsgroep met 10%. (gegevens niet beschikbaar, wordt opgenomen in VCP kinderen 2010) Melkproducten en calciumverrijkte sojaproducten Totaal Jongens Meisjes Totaal Jongens Tegen 2015 stijgt het aantal meisjes dat elke dag fruit meer dan 1 keer eet van 14% naar 24%. Tegen 2015 stijgt het aantal jongeren dat elke dag meer dan 1 keer fruit eet van 13% naar 23%. Tegen 2015 stijgt het percentage jongens uit deze leeftijdsgroep dat de aanbeveling voor melk(producten) en calciumverrijkte sojaproducten haalt van x% tot x%. (gegevens niet beschikbaar, wordt opgenomen in HBSC 2010 en 2014) Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van melk(producten) en calciumverrijkte sojaproducten bij jongens uit deze leeftijdsgroep met 10%. (gegevens niet beschikbaar, wordt opgenomen in HBSC 2010 en 2014) Tegen 2015 stijgt het percentage meisjes uit deze leeftijdsgroep dat de aanbeveling voor melk(producten) en calciumverrijkte sojaproducten haalt van x% tot x%. (gegevens niet beschikbaar, wordt opgenomen in HBSC 2010 en 2014) Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van melk(producten) en calciumverrijkte sojaproducten bij meisjes uit deze leeftijdsgroep met 10%. (gegevens niet beschikbaar, wordt opgenomen in HBSC 2010 en 2014) Tegen 2015 stijgt het percentage jongens uit deze leeftijdsgroep dat de aanbeveling voor restgroep haalt van x% tot x%. Tegen 2015 daalt de gemiddelde inname van de restgroep bij jongens uit deze leeftijdsgroep met 10%. (gegevens niet beschikbaar, wordt opgenomen in VCP kinderen 2010) Restgroep Meisjes Tegen 2015 stijgt het percentage meisjes uit deze leeftijdsgroep dat de aanbeveling voor de restgroep haalt van x% tot x%. Tegen 2015 daalt de gemiddelde inname van de restgroep bij meisjes uit deze leeftijdsgroep met 10%. (gegevens niet beschikbaar, wordt opgenomen in VCP kinderen 2010) Totaal

48 46 JONGEREN (15-18 JAAR) Water Groenten Fruit Melkproducten en calciumverrijkte sojaproducten Jongens Meisjes Totaal Jongens Meisjes Totaal Jongens Meisjes Totaal Jongens Meisjes Tegen 2015 stijgt het percentage jongens dat de aanbeveling voor water haalt van 5% tot 15%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van water bij jongens met 10% (van 449 naar 494 ml/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage meisjes dat de aanbeveling voor water haalt van 16% tot 26%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van water bij meisjes met 10% (van 616 naar 678 ml/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage jongeren dat de aanbeveling voor water haalt van 11% tot 21%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van water bij jongeren met 10% (van 532 naar 585 ml/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage jongens dat de aanbeveling voor groenten haalt van 0% tot 10%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van groenten bij mannen met 10% (van 99 naar 109 g/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage meisjes dat de aanbeveling voor groenten haalt van 0% tot 10%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van groenten bij vrouwen met 10% (van 117 naar 129 g/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage jongeren dat de aanbeveling voor groenten haalt van 0% tot 10%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van groenten bij jongeren met 10% (van 109 naar 120 g/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage jongens dat de aanbeveling voor fruit haalt van 2% tot 12%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van fruit bij jongens met 10% (van 70 naar 77 g/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage meisjes dat de aanbeveling voor fruit haalt van 3% tot 13%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van fruit bij meisjes met 10% (van 114 naar 125 g/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage jongeren dat de aanbeveling voor fruit haalt van 2% tot 12%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van fruit bij jongens met 10% (van 90 naar 99 g/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage jongens dat de aanbeveling voor melk(producten) en calciumverrijkte sojaproducten haalt van 7% tot 17%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van melk(producten) en calciumverrijkte sojaproducten bij jongens met 10% (van 244 naar 268 g/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage meisjes dat de aanbeveling voor melk(producten) en calciumverrijkte sojaproducten haalt van 2% tot 12%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van melk(producten) en calciumverrijkte sojaproducten bij meisjes met 10% (van 179 naar 197 g/dag).

49 47 Restgroep Totaal Jongens Meisjes Totaal Tegen 2015 stijgt het percentage jongeren dat de aanbeveling voor melk(producten) en calciumverrijkte sojaproducten haalt van 7% tot 17%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van melk(producten) en calciumverrijkte sojaproducten bij jongeren met 10% (van 211 naar 232 g/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage jongens dat de aanbeveling voor de restgroep haalt van 0% tot 10%. Tegen 2015 daalt de gemiddelde inname van de restgroep bij jongens met 10% (van 1100 kcal tot 990 kcal/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage meisjes dat de aanbeveling voor de restgroep haalt van 0% tot 10%. Tegen 2015 daalt de gemiddelde inname van de restgroep bij meisjes met 10% (van 651 kcal tot 586 kcal/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage jongeren dat de aanbeveling voor de restgroep haalt van 0% tot 10%. Tegen 2015 daalt de gemiddelde inname van de restgroep bij jongeren met 10% (van 879k cal tot 791 kcal). VOLWASSENEN (19 59 JAAR) Water Groenten Fruit Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal Mannen Tegen 2015 stijgt het percentage mannen dat de aanbeveling voor water haalt van 20% tot 30%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van water bij mannen met 10% (van 637 naar 701 ml/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage vrouwen dat de aanbeveling voor water haalt van 24% tot 34%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van water bij vrouwen met 10% (van 707 naar 778 ml/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage volwassenen dat de aanbeveling voor water haalt van 22% tot 32%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van water bij volwassenen met 10% (van 680 naar 748 ml/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage mannen dat de aanbeveling voor groenten haalt van 0% tot 10%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van groenten bij mannen met 10% (van 140 naar 154 g/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage vrouwen dat de aanbeveling voor groenten haalt van 1% tot 11%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van groenten bij vrouwen met 10% (van 160 naar 176 g/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage volwassenen dat de aanbeveling voor groenten haalt van 1% tot 11%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van groenten bij volwassenen met 10% (van 150 naar 165 g/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage mannen dat de aanbeveling voor fruit haalt van 5% tot 15%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van fruit bij mannen met 10% (van 102 naar 112 g/dag).

50 48 Melkproducte n en calciumverrijkte sojaproducten Restgroep Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal Tegen 2015 stijgt het percentage vrouwen dat de aanbeveling voor fruit haalt van 3% tot 13%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van fruit bij vrouwen met 10% (van 124 naar 136 g/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage volwassenen dat de aanbeveling voor fruit haalt van 5% tot 15%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van fruit bij volwassenen met 10% (van 114 naar 125 g/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage mannen dat de aanbeveling voor melk(producten) en calciumverrijkte sojaproducten haalt van 3% tot 13%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van melk(producten) en calciumverrijkte sojaproducten bij mannen met 10% (van 170 naar 187 g/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage vrouwen dat de aanbeveling voor melk(producten) en calciumverrijkte sojaproducten haalt van 1% tot 11%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van melk(producten) en calciumverrijkte sojaproducten bij vrouwen met 10% (van 150 naar 165 g/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage volwassenen dat de aanbeveling voor melk(producten) en calciumverrijkte sojaproducten haalt van 3% tot 14%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van melk(producten) en calciumverrijkte sojaproducten bij volwassenen met 10% (van 161 naar 177 g/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage mannen dat de aanbeveling voor de restgroep haalt van 2% tot 12%. Tegen 2015 daalt de gemiddelde inname van de restgroep bij mannen met 10% (van 861 kcal naar 775 kcal/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage vrouwen dat de aanbeveling voor de restgroep haalt van 6% tot 16%. Tegen 2015 daalt de gemiddelde inname van de restgroep bij vrouwen met 10% (van 498 kcal naar 448 kcal/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage volwassenen dat de aanbeveling voor de restgroep haalt van 5% tot 15%. Tegen 2015 daalt de gemiddelde inname van de restgroep bij volwassenen met 10% (van 686 kcal naar 617 kcal/dag). OUDEREN (60+) Water Mannen Vrouwen Totaal Tegen 2015 stijgt het percentage mannen dat de aanbeveling voor water haalt van 7% tot 17%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van water bij mannen met 10% (van 395 naar 434 ml/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage vrouwen dat de aanbeveling voor water haalt van 14% tot 24%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van water bij vrouwen met 10% (van 577 naar 634 ml/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage ouderen dat de aanbeveling voor water haalt van 11% tot 21%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van water bij ouderen met 10% (van 495 naar 544 ml/dag).

51 49 Groenten Fruit Melkproducten en calciumverrijkte sojaproducten Restgroep Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Tegen 2015 stijgt het percentage mannen dat de aanbeveling voor groenten haalt van 1% tot 11%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van groenten bij mannen met 10% (van 145 naar 160 g/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage vrouwen dat de aanbeveling voor groenten haalt van 1% tot 11%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van groenten bij vrouwen met 10% (van 133 naar 146 g/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage ouderen dat de aanbeveling voor groenten haalt van 1% tot 11%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van groenten bij ouderen met 10% (van 138 naar 152 g/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage mannen dat de aanbeveling voor fruit haalt van 10% tot 20%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van fruit bij mannen met 10% (van 128 naar 141 g/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage vrouwen dat de aanbeveling voor fruit haalt van 13% tot 23%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van fruit bij vrouwen met 10% (van 157 naar 173 g/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage ouderen dat de aanbeveling voor fruit haalt van 12% tot 22%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van fruit bij ouderen met 10% (van 144 naar 158 g/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage mannen dat de aanbeveling voor melk(producten) en calciumverrijkte sojaproducten haalt van 2% tot 12%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van melk(producten) en calciumverrijkte sojaproducten bij mannen met 10% (van 129 naar 142 g/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage vrouwen dat de aanbeveling voor melk(producten) en calciumverrijkte sojaproducten haalt van 2% tot 12%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van melk(producten) en calciumverrijkte sojaproducten bij vrouwen met 10% (van 148 naar 163 g/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage ouderen dat de aanbeveling voor melk(producten) en calciumverrijkte sojaproducten haalt van 2% tot 12%. Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van melk(producten) en calciumverrijkte sojaproducten bij ouderen met 10% (van 140 naar 154 g/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage mannen dat de aanbeveling voor de restgroep haalt van 18% tot 28%. Tegen 2015 daalt de gemiddelde inname van de restgroep bij mannen met 10% (van 629 kcal naar 566 kcal/dag). Tegen 2015 stijgt het percentage vrouwen dat de aanbeveling voor de restgroep haalt van 6% tot 16%. Tegen 2015 daalt de gemiddelde inname van de restgroep bij vrouwen met 10% (van 425 kcal naar 382 kcal/dag).

52 50 Totaal Tegen 2015 stijgt het percentage ouderen dat de aanbeveling voor de restgroep haalt van 13% tot 23%. Tegen 2015 daalt de gemiddelde inname van de restgroep bij ouderen met 10% (van 514 kcal naar 463 kcal/dag). 2. Algemeen kader van de gezondheidsdoelstelling: a) Grote lijnen voor de planning van de realisatie van de doelstelling: de strategieën en/of actieplan; Om een integrale aanpak in Vlaanderen te kunnen realiseren is een actieplan met 6 strategieën en 12 prioriteiten naar voor geschoven. Strategie 1: Gezond bewegen en evenwichtiger eten in de lokale gemeenschap Prioriteit 1: Aanreiken van geschikte hulpmiddelen aan lokale beleidsactoren en organisaties die met kansarmen en/of etnisch culturele minderheden werken, om sociale risicogroepen aan te zetten tot gezond bewegen en evenwichtig eten. Prioriteit 2: Ondersteunen van lokale beleidsactoren in het opstellen en uitvoeren van een lokaal beleid voor gezonde beweging en evenwichtige voeding, binnen het kader van het lokaal sociaal beleid en met medewerking van het middenveld. Strategie 2: Gezond bewegen en evenwichtiger eten bij kinderen en jongeren van 0 tot 18 jaar Prioriteit 3: Van borstvoeding de norm maken. In Vlaanderen neemt obesitas al vanaf de kinderleeftijd toe. Het waken over goede voedingsgewoonten en voldoende lichaamsactiviteit bij kinderen is dan ook belangrijk. In de directe sociale omgeving hebben de ouders, het gezin, de kinderopvang en vrijetijdsorganisaties een belangrijke invloed op het verwerven van een gezonde levensstijl. In deze strategie gaat extra aandacht naar de rol die deze personen of organisaties kunnen spelen in het bevorderen van evenwichtige voeding en beweging bij kinderen. Prioriteit 4: Ondersteunen van ouders, gezinnen en diensten voor opvoedingsondersteuning om kinderen en jongeren evenwichtiger te leren eten en meer te doen bewegen. Prioriteit 5: Aanbieden en faciliteren van gezonde voedings- en beweegmogelijkheden in de kinderopvang. Strategie 3: Gezond bewegen en evenwichtiger eten op school Prioriteit 6: Versterken van het bovenschools organisatorisch kader en de begeleidingsstructuur om zo scholen (basis- en secundair onderwijs) te ondersteunen bij hun opdracht om leerlingen evenwichtiger te stimuleren gezond te leven, meer bepaald evenwichtiger te eten en meer te bewegen. Strategie 4: Gezond bewegen en evenwichtiger eten bij de werkende bevolking Prioriteit 7: Creëren van een draagvlak bij bedrijven en sociale partners, in het bijzonder in kleine en middelgrote ondernemingen om een voedings- en bewegingsbeleid uit te werken. Prioritaire sectoren zijn voeding, chemie, metaal, transport, overheid, scholen en de socioculturele sector. Prioriteit 8: Aanbieden en faciliteren van gezonde voedings- en beweegmogelijkheden op de werkplek. Strategie 5: Een beter ondersteuningsaanbod voor zorgverstrekkers

53 51 Prioriteit 9: Aanreiken van hulpmiddelen aan zorgverstrekkers zodat patiënten/cliënten de juiste informatie krijgen over de thema s voeding en beweging, problemen vroegtijdig worden herkend en correct wordt doorverwezen. Strategie 6: Gezond bewegen en evenwichtiger eten bevorderen via informatie en communicatie Prioriteit 10: Organiseren van een langlopende, goed herkenbare massamediacampagne, ter ondersteuning van het actieplan voeding en beweging, gericht naar alle doelgroepen en gedragen door lokale actoren. Prioriteit 11: Beïnvloeden van de beeldvorming rond gezonde voeding en beweging. Prioriteit 12: Betrekken van de voedingssector bij de uitvoering van het actieplan. Opmerking: Het thema ondervoeding bij ouderen wordt vaak ten onrechte gekoppeld aan het Vlaams preventief voedingsbeleid. Toch behoort het niet tot de scoop. Tijdens het voortraject van de gezondheidsconferentie is er door de experts expliciet voor gekozen om dit niet op te nemen binnen het Vlaams actieplan voeding en beweging. Ondervoeding wijst immers vaak op een onderliggend probleem: motorische stoornissen, slikproblemen, visuele problematiek of psychische stoornissen. Deze problematiek is daarom fundamenteel verschillend van de doelstelling binnen het Vlaams preventief voedingsbeleid: het behalen van gezondheidswinst door evenwichtige voedingsgewoonten. Het actieplan is vanuit een positieve filosofie geformuleerd. Daarom is dit moeilijk te vertalen naar de specifieke gezondheidsproblematieken waar ouderen met ondervoeding mee te kampen hebben. Na een overleg op het kabinet dat plaatsvond op 2 april 2012, omtrent deze problematiek met professor Baeyens, Eetexpert, VIGEZ en het agentschap werd besloten om: - Na te gaan in welke mate ondervoeding kan opgenomen worden als aandachtspunt/kwaliteitscriterium in het lopende project rond het kwaliteitskader van woonzorgcentra; - Een vraag voor advies gericht aan de Hoge Gezondheidsraad (specifiek naar algemene richtlijnen voor 75-plussers); - Een advies over een plan van aanpak en voorbereiding van een symposium met betrekking tot preventie van ondervoeding bij ouderen (Vlaams Ouderenraad, diëtisten en voedingsdeskundigen, geriaters, huisartsen, thuisverpleging, lokale dienstencentra, koepels van ouderenzorg en thuiszorg, logopedisten (voor ouderen) waarbij de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België ingeschakeld wordt. Bedoeling van dit symposium is vooral het bijeenbrengen van evidence based kennis waarop interdisciplinaire consensus en aanbevelingen/praktijkrichtlijnen kunnen gebouwd worden. Zoals aangehaald, wordt dit niet opgenomen binnen de expertise van het team preventie, maar binnen eerstelijn-, thuis-, residentiële en gespecialiseerde zorg. b) Eventueel reden van deze doelstelling en historisch kader (verleden, gezondheidsconferentie, herziening doelstelling) Op 21 januari 1998 werd voor het eerst een gezondheidsdoelstelling over voeding voorgesteld. Op 19 februari en 26 maart van datzelfde jaar volgde hierover een gedachtenwisseling in de Commissie Welzijn, Gezondheid en Gezin (pdf, 930 kb)van het Vlaams Parlement. Op de gezondheidsconferentie voeding en beweging van 23 oktober 2008 werd deze gezondheidsdoelstelling geherformuleerd en uitgebreid tot een gezondheidsdoelstelling voor voeding én beweging. De gezondheidsconferentie van 2008 formuleerde voor het eerst een (sub)doelstelling rond fysieke activiteit. Tevens werd er in het voortraject voor gekozen om de gezondheidsdoelstellingen op te splitsen naar een aantal doelgroepen (mannen/vrouwen en jongeren/volwassenen/senioren).

54 52 29 mei 2009: de Vlaamse Regering van de vorige legislatuur keurt de gezondheidsdoelstelling en het actieplan voeding en beweging goed 24 juli 2009: de huidige Vlaamse Regering bekrachtigt de goedkeuring van de gezondheidsdoelstelling en het actieplan voeding en beweging 12 november 2009: de gezondheidsdoelstelling en het actieplan voeding en beweging worden door de commissie Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding unaniem goedgekeurd. 3. Beschikbare cijfers: a) Cijfers met bronvermelding en periode of datum; De onderstaande cijfergegevens zijn gebaseerd op volgende bronnen: - Voedselconsumptiepeiling (adhoc; jarigen) - Voedingsprofiel Vlaamse kleuters (Huybrechts; 2004) - Gezondheidsenquête (HIS 1997, 2001, 2004 en 2008) - Steunpunt Sport, Bewegen en Gezondheid ( ) - Indicatorenbevraging VIGEZ (2009) - Health Behaviour on school-aged children (HBSC, 2012 (data 2010)) Dit betekent dat sinds de start van het actieplan (2009) er nauwelijks nieuwe cijfergegevens beschikbaar zijn. 1. Cijfers op Vlaams niveau

55 53 Overzicht van het percentage personen per leeftijdsgroep dat de aanbevelingen uit de subdoelstellingen haalt. (WIV: VCP-1, 2004; WIV: Gezondheidsenquête, 2004; Steunpunt SBG , 2007; Lefevre, J. e.a., 2002; Huybrechts, I., 2008; Lenaers, S. e.a. 2002) Subdoelstelling 1. Tegen 2015 stijgt het aantal mensen dat voldoende fysiek actief is om gezondheidswinst te behalen met 10%. 2. Tegen 2015 daalt het aantal sedentairen met X% Vlaamse bevolking (15 59) 39% Kleuters (3-5 jaar) Geen gegevens 6 11jaar jaar jaar Volwassenen (19 59 jaar) 60+ M V M V M V M V Geen gegevens 74% 47% 67% 42% 49% 29% 18% 11% Geen 17% Geen gegevens 5% 11% 8% 16% 11% 22% 44% 46% gegevens 3. Tegen 2015 stijgt het aantal jonge moeders dat met borstvoeding start van 64% naar 75%. (Lenaers, 2002) 4. Tegen 2015 eten meer mensen evenwichtig overeenkomstig de aanbevelingen van de actieve voedingsdriehoek 4a) Tegen 2015 stijgt het % mensen dat de aanbeveling voor water haalt met 10% 4b) Tegen 2015 stijgt het % mensen dat de aanbeveling voor groenten haalt met 10% 22% drinkt min. 1 l/dag 1 % eet 300g/dag 4c) Tegen 2015 stijgt het % mensen dat de aanbeveling voor fruit haalt met 10%. 5% eet 250 g/dag 4d) tegen 2015 stijgt het % mensen dat de aanbeveling voor melk, melkproducten en calciumverrijkte sojaproducten haalt met 10% 4 e ) Tegen 2015 stijgt het % mensen dat de aanbeveling voor de restgroep haalt met 10%. 4% gebruikt 450 g/dag 5% gebruikt max. 250 kcal 4% kleuters drinkt min. 500 ml water per dag 44% eet min. 100 g per dag 43% eet gem. min. 1 stuk fruit 41% haalt de aanbeveling (69% gebruikt geen volle melk) Geen gegevens Geen gegevens 5% 16% 20% 24% 7% 14% Geen gegevens Geen gegevens 14 % eet dagelijks meer dan 1 X groenten 12% eet dagelijks meer dan 1 X fruit 15,4 eet dagelijks meer dan 1 X groenten 14% eet dagelijks meer dan 1 X fruit 0% 0% 0% 1% 1% 1% 2% 3% 5% 3% 10% 13% Geen gegevens Geen gegevens 7% 2% 3% 1% 2% 2% Gem. inname is 250 kcal Geen gegevens Geen gegevens 0,2% 0,5% 2% 6% 18 % 6% 5. Tegen 2015 blijft het % mensen met een gezond gewicht minstens behouden tussen 2 en 5 jaar heeft 93% normaal gewicht tussen 5 en 10 jaar heeft 86% normaal gewicht tussen 10 en 15 jaar heeft 89% normaal gewicht 93,5% normaal gewicht 54% heeft een gezond gewicht Tussen 31 en 59 jaar heeft 45% een gezonde middelomtrek 38 à 40% gezond gewicht 20% gezonde middelomtrek

56 54 Gemiddelde inname per dag per leeftijdsgroep voor de subdoelstellingen i.v.m. voeding (geg. WIV: VCP-1,2004 behalve kleuters: Huybrechts I., 2008) Subdoelstelling Vlaam se bevolk ing (15 59) Kleuter s (3-5 jaar) 6 11jaar jaar jaar Volwassenen (19 59 jaar) 60+ 4a) Tegen 2015 stijgt de gem. inname van water met 10% Gem. 669 ml water/ dag 224 ml Geen gegevens Geen gegevens M V M V M V 449 ml 616 ml 637 ml 707 ml 405 ml 663 ml 4b) Tegen 2015 stijgt de gem. inname van groenten met 10% Gem. 147g/ dag 66,5 g Geen gegevens Geen gegevens 109 g 129 g 140l g 160 g 145 g 133 g 4c) Tegen 2015 stijgt de gem. inname van fruit met 10% Gem. 113g/ dag 113 g Geen gegevens Geen gegevens 70 g 114 g 102 g 124 g 127 g 160 g 4d) tegen 2015 stijgt de gem. inname van melk, melkproducten en calciumverrijkte sojaproducten met 10% Gem. 165g/ dag 440 g Geen gegevens Geen gegevens 244 g 179 g 170 g 150 g 124 g 142 g 4 e ) Tegen 2015 daalt de gem. inname uit de restgroep met 10% Gem. 703 kcal/d ag 250 kcal Geen gegevens Geen gegevens 1100 kcal 652 kcal 861 kcal 498 kcal 629 kcal 425 kcal

57 55 Cijfers gezondheidsenquête 2008 (WIV) Gewicht overgewicht - obesitas Gemiddelde relatief gewicht (BMI) bij de volwassen bevolking, per jaar en per gewest, Gemiddelde relatief gewicht (BMI) bij de Vlaamse volwassen bevolking, volgens leeftijd en geslacht, 2008 De gemiddelde BMI-waarde voor volwassenen in het Vlaams Gewest is 25,3 (cijfers 2008). Ook hier is dit gemiddelde significant hoger bij mannen (25,7) dan bij vrouwen (24,9). Voor het overige lopen de resultaten voor het Vlaams Gewest parallel met deze voor het ganse land: - toename van de BMI- waarde naarmate de leeftijd stijgt (behoudens voor de oudste leeftijdsgroepen) - een hogere gemiddelde BMI-waarde voor de lager geschoolden - geen samenhang tussen de urbanisatiegraad en de gemiddelde BMI-waarde. Zoals voor België, wordt er ook voor het Vlaams Gewest vanaf 1997 een significante toename (P < 0,05) met lineaire tendens van de gemiddelde BMI-waarde vastgesteld. Percentage van de volwassen bevolking met overgewicht (BMI 25) per jaar en per gewest Percentage van de volwassen bevolking met obesitas (BMI 30) per jaar en per gewest

58 56 Genderverschillen gewicht voor Vlaanderen Significant meer mannen (53%) dan vrouwen (41%) geven aan een overgewicht te hebben, ook na correctie van leeftijd. Met uitzondering van de twee oudste leeftijdsgroepen, stijgt het percentage van volwassenen met een overgewicht met de leeftijd. Socio-economische variabelen gewicht voor Vlaanderen Bij personen met een diploma hoger onderwijs ligt het percentage van volwassenen met een overgewicht significant lager dan bij de andere opleidingsniveaus. Ook in het Vlaams Gewest wordt er een significant stijgende lineaire tijdstrend (P < 0,05) voor overgewicht waargenomen. Obesitas Wanneer de aandacht toegespitst wordt op volwassenen met obesitas, dan tonen de resultaten voor het Vlaams Gewest grote overeenkomsten met deze van het ganse land: meer vrouwen (15%) dan mannen (13%) zijn zwaarlijvig, een verschil dat echter niet significant is na correctie voor leeftijd. Het percentage zwaarlijvige volwassenen stijgt met de leeftijd (met uitzondering van de twee oudste leeftijdsgroepen) en is significant lager bij die personen met een diploma hoger onderwijs. Ook voor obesitas is er een significant stijgende lineaire tijdstrend (P < 0,05) in het Vlaams Gewest. Percentage van de Vlaamse volwassen bevolking met linker grafiek overgewicht (BMI 25) en rechter grafiek obesitas (BMI 30), volgens leeftijd en geslacht Ondergewicht In het Vlaams Gewest heeft 3% van de volwassen bevolking een ondergewicht: 3,9% van de vrouwen en 1,4% van de mannen, een verschil dat significant blijft na correctie voor leeftijd. Personen met een ondergewicht kunnen vooral teruggevonden worden in de jongste leeftijdsgroepen. Ondergewicht komt in het Vlaams Gewest meer voor bij diegenen met een diploma hoger onderwijs. In het Vlaams Gewest komt ondergewicht significant meer voor in grootstedelijke gebieden dan in landelijke gebieden. Het percentage volwassenen met een ondergewicht is onveranderd gebleven over de verschillende meetpunten (1997, 2001, 2004 en 2008). Opgelet, de cijfers over ondergewicht zijn slechts een beperkte indicator voor de prevalentie van eetstoornissen in Vlaanderen. Hierover bestaan op heden geen cijfers.

59 57 Percentage van de volwassen bevolking met ondergewicht (BMI<18,5), volgens geslacht en leeftijd (Gezondheidsenquête 2008) Jongeren (2-17 jarigen) Het percentage jongeren met een overgewicht in het Vlaams Gewest is 17%. Dit percentage ligt iets hoger bij jongens (18%) dan bij meisjes (16%), maar dit verschil is niet significant. Ook hier is de prevalentie van overgewicht bij jong adolescenten (15-17 jaar) het laagst (9%), maar niet significant. Jongeren behorend tot huishoudens met een lage opleiding vertonen een significante hogere prevalentie van overgewicht dan die met een hoge opleiding. Ook hier is de prevalentie over de verschillende meetpunten (1997, 2001, 2004 en 2008) nagenoeg constant gebleven. Als we ons verder focussen op de prevalentie van zwaarlijvigheid, dan kampt 4% van de Vlaamse jongeren met dit probleem. Zoals ook het geval is bij overgewicht, is er geen verschil tussen jongens (5%) en meisjes (4%). De prevalentie is significant lager bij jong adolescenten (15-17 jaar) en is constant gebleven over de verschillende meetpunten (1997, 2001, 2004 en 2008). Zwaarlijvigheid wordt het vaakst opgemerkt in de leeftijdsgroep 5-9 jaar. Percentage van de jongeren (van 2 t.e.m. 17 jaar) met linker grafiek overgewicht en rechter grafiek obesitas, volgens geslacht en leeftijd (Gezondheidsenquête, 2008)

60 58 In de Gezondheidsenquête 2008 werd ook de dagelijkse consumptie van fruit, groenten, fruit- en groentesap, bruin brood en gesuikerde frisdranken en de wekelijkse consumptie van vis bevraagd. Hieronder worden enkel de resultaten besproken van groenten en fruit en de gesuikerde frisdranken, omdat deze direct in verband kunnen gebracht worden met een subdoelstelling van de gezondheidsdoelstelling. Mannen (62%) eten in vergelijking tot vrouwen (70%) minder frequent dagelijks fruit. Bovendien is de frequentie van vrouwen (42%) dat minstens 2 porties fruit per dag eet significant hoger dan bij mannen (35%). In de leeftijdsgroep jaar eet minder dan de helft (47%) van de populatie dagelijks fruit, om daarna terug toe te nemen. In de onderstaande tabel is het percentage van de bevolking dat aan het vermelde voedingsgedrag voldoet weergegeven. Opgelet deze voedingsgewoonten zijn niet conform de voedingsgroepen van de actieve voedingsdriehoek en zijn met andere woorden alleen maar indicatief voor de gezondheidsdoelstellingen. Bij de bevraging van 2013 werd dit aangepast. Samenvattende tabel voor voedingsgewoonten (gezondheidsenquête, 2008) Mensen met een opleiding hoger onderwijs (70%) geven vaker aan dagelijks fruit te eten. Het verschil met de andere opleidingsniveaus (gaande van 61% tot 67%) is, na correctie voor leeftijd en geslacht, significant. Ook voor wat betreft de hoeveelheid, is het percentage mensen dat minstens 2 porties fruit per dag eet significant hoger bij diegenen met een diploma hoger onderwijs (43%) in vergelijking met de lagere opleidingsniveaus. In het Vlaams Gewest wordt er geen significant verschil tussen mannen (86%) en vrouwen (88%) waargenomen wat de dagelijkse consumptie van groenten betreft; dit is ook zo wat de hoeveelheid groenten per dag (minstens 200g) betreft: respectievelijk 68% en 65%. Aangaande de leeftijdsverdeling zien we dat er 2 uitschieters voor de dagelijkse consumptie van groenten zijn: in de leeftijdsgroep jaar is deze frequentie het laagst, namelijk 80%, en in de leeftijdsgroep jaar is deze frequentie het hoogst, namelijk 94%, deze verschillen zijn significant na correctie voor geslacht.

61 59 In het Vlaams Gewest zijn er geen socio-economische verschillen voor zowel de dagelijkse consumptie van groenten als de hoeveelheid groenten per dag (minstens 200g). Ook in het Vlaams Gewest is er een grote toename sinds 2004 wat het percentage mensen dat dagelijks groenten eet betreft: van 76% in 2004 tot 87% in 2008, een verschil dat ook significant (P < 0,05) is na correctie voor leeftijd en geslacht. Lichaamsbeweging en sedentair gedrag 16,7% van de Vlaamse bevolking oefent minstens 4u per week een sportieve activiteit uit. 61,6% doet hetzij minder dan 4u per week aan sport, hetzij een lichte fysieke activiteit, en 21% doet alleen maar sedentaire activiteiten (en loopt dit gezondheidsrisico door gebrek aan lichaamsbeweging in hun tijd). 24% van de vrouwen doet alleen maar sedentaire activiteiten (en loopt dus een gezondheidsrisico door een gebrek aan lichaamsbeweging) tegenover slechts 19% van de mannen. Het verschil tussen mannen en vrouwen is significant. Het percentage van de bevolking dat alleen maar sedentaire activiteiten doet (en dus een gezondheidsrisico loopt door gebrek aan lichaamsbeweging in hun vrije tijd) varieert met de leeftijd: - minder dan 15% bij de 16 tot 24- jarigen - ongeveer 20% tussen de 25 en 64 jarigen; - een gevoelige toename bij de vrouwen van jaar (37%) - 53% bij de personen van 75 jaar en ouder. Percentage van de Vlamingen vanaf 15jaar dat alleen maar sedentaire activiteiten doet (en dus gezondheidsrisico loopt) door een gebrek aan lichaamsbeweging (gezondheidsenquête, 2008)

62 60 Cijfers Health Behaviour in school-aged children (HBSC) 2010 Vlaamse prevalentiecijfers HBSC vergelijking Bovenste cijfer = percentage 2010 Onderste cijfer = percentage 2006 Variabele Meisjes 11 jaar Jongens 11 jaar Meisjes 13 jaar Jongens 13 jaar Meisjes 15 jaar Jongens 15 jaar Overgewicht Voelt zich te dik Dieet Ontbijten dagelijks Fruit eten dagelijks Dagelijks frisdrank Fysiek actief Sedentair tv Of jongeren te dik zijn BMI: Vlaanderen zit steeds onder of op het gemiddelde. We moeten wel een lichte stijging opmerkingen ten opzichte van de vorige cijfers. Dit zou het gevolg kunnen zijn van een mondiale toename aan gewicht. Denken dat ze te dik zijn: Hiermee scoort Vlaanderen vrij hoog tegenover het gemiddelde. Toch een belangrijke bemerking is dat de vragenstelling geen rekening houdt met hou de jongere zich hierbij voelt. Hij/zij kan misschien wel denken dat hij/zij te dik is, maar dit betekent nog niet dat die zich hier slecht bij voelt of belang aan hecht. Dieetgedrag Vlaanderen scoort hier doorgaans onder het gemiddelde. Hier zijn amper verschillen tegenover de vorige bevraging voor Vlaanderen waar te nemen. Eet dagelijks ontbijt Vlaanderen scoort hiermee bijzonder goed en ligt hiermee bij alle leeftijdsgroepen boven het gemiddelde. Cijfers tegenover vorig onderzoek wijzen overwegen op een toename bij de meeste leeftijdsgroepen. Eet dagelijks fruit Dit valt onder de verwachtingen. Vlaanderen ligt voor alle leeftijdsgroepen onder de gemiddeldes. Op twee leeftijdsgroepen na zien we een daling van de dagelijkse fruitconsumptie. Projecten zoals Tutti Frutti trachten de consumptie van groenten en fruit te verbeteren (gericht naar lagere school kinderen) Drinkt dagelijks frisdrank De frisdrankconsumptie ligt voor alle leeftijdsgroepen boven het gemiddelde. Binnen de onderwijssetting behoort het aanbod van frisdrank in automaten tot de verantwoordelijkheid van de scholen. Hier wordt er op leerling niveau vooral ingezet op keuzeweerbaarheid. Anderzijds als we de cijfers van 2010 vergelijken met 2006, dan zien we een dalende trend, wat een goede zaak is. Fysiek actief en Sedentair gedrag De Vlaamse jongere is tegenover het gemiddelde minder fysiek actief, maar ook iets minder sedentair. Vanuit het Vlaams beleid moet opgemerkt worden dat het preventief bewegingsbeleid een relatief jong thema is (pas met de lancering van de gezondheidsdoelstelling in 2010 toegevoegd). Wat fysieke activiteit betreft zien we op basis van de evoluties uit de vorige HBSC cijfers een status quo of een lichte stijging. Voor het sedentair gedrag zien we daarentegen een lichte daling bij alle leeftijdsgroepen.

63 61 Vlaamse prevalentiecijfers HBSC cross-nationale verschillen (2010) De HBSC studie werd in 43 regio s/landen (voornamelijk Europese) afgenomen. Witte lijnen = Vlaamse cijfers Grijze lijnen = gemiddelden percentage Europa variabele meisjes jongens meisjes jongens meisjes jongens Overgewicht Voelt zich te dik dieet Ontbijten dagelijks Fruit eten dagelijks Dagelijks frisdrank Fysiek actief Sedentair tv Cross nationale verschillen HBSC studie Wat voedingspatroon betreft: o Vlaamse jongeren zitten telkens minstens in de top 5 wat dagelijks ontbijten betreft (11- jarigen top 4; 13- jarigen top 3; 15-jarigen top 5) o Inzake fruitconsumptie bengelt Vlaanderen wel achteraan de lijst (rond de 6 e laatste plaats) Dit wordt enigszins gecompenseerd door het feit dat Vlaamse jongeren de nummer één zijn in de onderzochte landen voor dagelijkse groentenconsumptie. Cijfers uit de gezondheidsenquête van 2008 tonen aan dat Vlaanderen in de bevraagde leeftijdsgroep van de 0-14 jarigen ruim 80 % dagelijks groenten eet; voor de leeftijdsgroep van de jarigen is dit meer dan 75%. o Inzake soft drinks zit de consumptie dan weer aan de hoge kant (top 5) Op de vraag of jongeren te dik zijn volgens de BMI rapporteren de jongeren percentages rond de 10% en daarmee doet Vlaanderen het meer dan behoorlijk in vergelijking met andere regio s (11-jarigen top 5; 13-jarigen top 8; 15- jarigen top 13). De percentages stijgen wel wanneer de vraag wordt gesteld of de jongeren denken dat ze te dik zijn: vooral bij meisjes gaat dit van 37% (11j) over 46%(13j) naar 52%(15j). Ongeveer een kwart van de jongens vinden van zichzelf dat ze te dik zijn. Positieve antwoorden op vragen met betrekking tot gedrag dat gewichtsvermindering nastreeft liggen dan weer aanzienlijk lager. Inzake lichaamsbeweging zit Vlaanderen in de middenmoot.

64 62 2. Cijfers op provinciaal niveau Beweging De volgende cijfers geven een opsplitsing per provincie van het aantal personen dat voldoende fysiek actief is voor het behalen van gezondheidswinst. (HIS 2004) Er is geen recenter cijfermateriaal beschikbaar dat een indicatie zou kunnen geven als nulmeting van de gezondheidsdoelstelling. leefti jdsgr oep geslacht Antwerpen Vlaams- Brabant % actief N(*) % actief N(*) % actief West- Vlaanderen Oost- Vlaanderen N(*) % actief N(*) % actief Limburg N(*) Man 60, , , , ,4 198 Vrouw 52, , Totaal 56, , , , , Man 44, , , , ,8 107 Vrouw , , , ,6 123 Totaal 37, , , , ,4 230 Uit de bovenstaande tabel noteren we een hogere activiteitsgraad bij de volwassen vrouwen uit de provincie Antwerpen ten opzichte van de andere provincies. Limburg en West-Vlaanderen scoren het minst hoog. Bij de volwassen mannen liggen de cijfers voor de verschillende provincies veel dichter bij elkaar. Bij de 60-plussers scoort West-Vlaanderen bij zowel de mannen als de vrouwen het zwakst. Gewicht De volgende cijfers geven een opsplitsing per provincie met voor gezond gewicht (HIS 2004). Vlaams- Brabant Leef -tijd Geslacht ondergewicht Normaal over- N(*) onder- Normaal over- N(*) gewicht gewicht gewicht gewicht gewicht Man 1,4 53,7 44, ,2 46,6 51,2 300 Vrouw 4,3 68, ,9 36,1 277 Totaal 2, , ,5 51,6 43,9 577 Antwerpen Man 1,7 36,2 62, ,6 36,6 62,8 171 Vrouw 4, , ,1 36,3 60,6 191 Totaal 3,1 37,6 59, ,4 61, Man 0, , ,5 45,8 53,7 143 Vrouw 1, , ,8 38,2 153 Totaal 1,1 60,6 38, ,3 53,1 45, Man 0,5 43,8 55,7 90 2,2 37,9 59,9 92 Vrouw 3,3 52,5 44, ,8 40,1 56,1 130 Totaal 2 48,6 49, ,1 39,1 57,8 222 West- Vlaanderen Man 0,9 52,2 46, ,3 45,6 52,1 193 Vrouw 4,3 63,5 32, ,1 66,5 27,4 168 Totaal 2, , ,1 55,6 40, Man ,4 58,6 105 Vrouw 1,4 47,7 50, ,1 40,8 58,1 140 Totaal 1,2 40,7 58, ,6 41,1 58,3 245 Oost- Vlaanderen Man 0,3 50,9 48, ,9 55,7 43,4 177 Vrouw 5 68,4 26, ,9 63,7 30,4 196 Totaal 2,6 59,6 37, ,5 59,8 36,7 373

65 % % 63 Limburg Man 0,2 43,2 56, ,2 27,3 68,5 101 Vrouw 5,6 43,1 51, ,1 51,9 132 Totaal 3,1 43,1 53, ,5 37,9 59,6 233 Man 2,8 50, ,2 46,3 53,5 136 Vrouw 6,1 65, ,4 55,4 43,2 132 Totaal 4,4 57,8 37, ,8 50,9 48, Man 1 31,5 67, ,1 60,9 76 Vrouw 1,9 36,5 61, ,1 44,5 54,4 103 Totaal 1,5 34,2 64, ,6 41,9 57, Cijfers over consumptie van groenten, fruit, melk en calciumverrijkte soja (HIS, 2004) De volgende grafieken geven een indicatie van de consumptie van groenten, fruit en melk (en melkverrijkte soja producten) per provincie. Hiervoor constateren we geen opmerkzame verschillen tussen de verschillende provincies. Consumptie groenten Nooit < 1/w eek 1/w eek 2-4/w eek 5-6/w eek >= 1/dag frequentie consumptie Antw erpen Vlaams Brabant West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Limburg Consumptie fruit Antw erpen Vlaams Brabant West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Limburg 10 0 Nooit < 1/w eek 1/w eek 2-4/w eek 5-6/w eek >= 1/dag frequentie consumptie

66 % 64 Consumptie melk en calciumverrijkte soja Antw erpen Vlaams Brabant West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Limburg 10 0 Nooit < 1/w eek 1/w eek 2-4/w eek 5-6/w eek >= 1/dag consumptiefrequentie

67 65 b) Planning met betrekking tot monitoring en update cijfergegevens Er zal een voorstel voor monitoring en evaluatie opgemaakt worden door de projecthouders (universiteiten, VIGEZ en WIV) van het adhoc evaluatieproject. Het is de bedoeling om de evolutie op te volgen aan de hand van de resultaten van de gezondheidsenquêtes zoals die periodiek door het WIV worden georganiseerd. Ook andere bronnen worden betrokken bij de monitoring en evaluatie. Het evalueren van de initiatieven, strategieën en de realisatie van de gezondheidsdoelstelling in haar geheel is een gezamenlijke opdracht van ten minste volgende betrokkenen: - Individuele projecthouders; - Adhoc evaluatieproject; - Vlaamse werkgroep voeding en beweging; - VIGEZ; - WIV; - Het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Wetensch en onafhankelijke proces- en effectevaluatie + Kritische succes factoren Individuele projecten In overleg en met ondersteuning van adhoc Projecthouder uitvoeren van de evaluatie Aanleveren cijfers en feedback Advies eventuele continuering Werden KSF behaald? Werkgroep Voeding en beweging Adhoc evaluatieproject Ugent Uitwerken wetenschappelijk onderbouwd voorstel monitoring en evaluatie GD Advies Advies Agentschap Z&G Advies Advies minister Momenteel beschikken we enkel over cijfergegevens voor de nulmeting (start van het actieplan). In 2010 ging het evaluatieproject (ad hoc project Vlaamse Universiteiten, WIV en VIGEZ) van start dat de individuele projecthouders zal ondersteunen bij hun evaluatie, maar ook de monitoring en evaluatie van het geheel zal begeleiden. Zo zal een eerste voorstel voor wetenschappelijke monitoring en evaluatie van de gezondheidsdoelstelling opgesteld worden en aan de werkgroep en het agentschap worden overgemaakt. Het agentschap stelde voor om alvast de volgende projecten in een eerste fase op te nemen: meer bewegen bij armen, Bike to Work, Gezondheid scoort en het project dat gericht is op een lokaal beleid voor gezonde voeding en beweging bij kleine gemeenten. Projecten waarbij de ontwikkeling van de evaluatiemethodiek reeds expliciet in het projectbudget werd voorzien, werden niet opgenomen.

68 66 Wat betreft de projecten die in 2011 werden opgestart zullen de volgende projecten in elk geval mee opgenomen worden in het evaluatieproject: - Zot van Gezond - Voedings- en bewegingsbeleid in secundaire scholen (VIGEZ); - Weet en eet gezond (Tievo) - Ontbijt je fit Aan de werkgroep zal gevraagd worden dit nog verder aan te vullen. De volgende projecten die in 2012 werden opgestart werden toegevoegd ter ondersteuning in het evaluatieproject: - Uit de tweede oproep van Armoede in beweging o Do the move! van vzw Buurtsport Brussel o Filet Divers Sport! van vzw Filet Divers vzw o Fiets Fietser Fietst van vormingscentrum HIVSET 4. Uitvoering: stand van zaken a) Overzicht initiatieven 8 maart 2010: ondertekening Collectieve Gezondheidsovereenkomst met FEVIA Vlaanderen. 4 mei 2010: oprichting Vlaamse werkgroep voeding en beweging. 25 oktober 2010: intentieverklaring sport bewegen. De gezondheidsdoelstelling loopt tot eind In 2016 zal de doelstelling worden geëvalueerd en hernieuwd tegen Voor de evaluatie kende de minister eind 2010 een subsidie toe aan drie Vlaams universiteiten (VUB KUL UGent), het VIGEZ en het WIV. Met deze subsidie zullen deze organisaties een methodiek ontwikkelen die kan gehanteerd worden om projecten te evalueren (proces en effectevaluatie). De bedoeling is dat er op maat van de verschillende projecten (rekening houdend met de eigenheid ervan) op een degelijke, wetenschappelijke manier kan geëvalueerd worden. Om de realisatie van de gezondheidsdoelstelling te kunnen opvolgen werd een tabel samengesteld die per subdoelstelling (fysieke activiteit - borstvoeding voeding) aangeeft welke acties hierop inwerken. De tabel is geactualiseerd begin In de onderstaande tabel staan de verschillende acties weergegeven die, zowel adhoc (groen) als binnen de werking van een partnerorganisatie (rood), worden geïmplementeerd. De paarse acties zijn deze van Kind en Gezin. De zwarte deze van de Collectieve gezondheidsovereenkomst. Een actie komt tweemaal voor in de lijst als deze op verschillende strategieën of prioriteiten inzet. Indien een actie zowel naar voeding als beweging gericht is, dan werd deze onder de subdoelstelling beide gebracht. De leeftijdsgroepen werden zoveel mogelijk in functie van de doelgroepen van de gezondheidsdoelstellingen gekozen. Voor de jeugd is slechts één leeftijdsgroep (3-18) omdat verdere opsplitsing weinig relevant is om de bestaande acties in onder te brengen. De leeftijdsgroep van de jarigen beslaat de werkende bevolking. Met doelgroep implementatie (keuzes: bevolking of intermediairen ) wordt aangeduid wie de eigenlijke target groep is van de actie. Er werd intermediairen toegekend indien deze ook effectief de einddoelgroep is. Is er toch een deel van de actie die zich richt naar de bevolking, dan werd bevolking gekozen.

69 Niveau implementatie slaat op de mate van verbreiding van een actie (keuzes: regionaal, provinciaal en Vlaams ). De verankering (keuzes: piloot, start implementatie, ruime implementatie en verankering ). Dit geeft weer in welke fase van implementatie een project zich bevindt. In de fase van evaluatie wordt het al dan niet beschikbaar zijn van de resultaten nader verklaard. Het budget geeft een zicht op de middelen die er besteed werden vanuit het preventief gezondheidsbeleid, voor de hele periode. Tot slot werd er een kolom toegevoegd, namelijk de status, welke aangeeft of een project al dan niet nog lopend is. 67

70 naam actie N strategie prioriteit leeftijdgroep doelgroep implementatie (bevolking intermediairen) niveau implementatie (lokaal prov vlaams) niveau verankering fase van evaluatie looptijd budget status 68 A= adhoc project / R= regulier / V= regulier VIGEZ / E= regulier Eetexpert / D= regulier Domus Medica / K= regulier Kind en Gezin wijken in beweging stappen Vlaanderen A bevolking vlaams verankering beschikbaar 1/10/ /12/2011 wijken in beweging stappen Vlaanderen A bevolking vlaams ruime implementatie beschikbaar regulier VIGEZ Elke stap telt A bevolking vlaams ruime implementatie beschikbaar 1/10/ /12/ afgerond 123feelfree social cooking A bevolking lokaal piloot beschikbaar 16/05/ /08/ afgerond 123feelfree business events A bevolking lokaal piloot beschikbaar jobfit A bevolking regionaal piloot w ordt verw acht 1/12/ /12/2013 jobfit A4 4 8 nvt intermediairen regionaal piloot w ordt verw acht 1/12/ /12/2013 Wandelfederatie A bevolking regionaal start implementatie niet opgenomen 1/09/ /12/2012 Wandelfederatie A bevolking regionaal start implementatie niet opgenomen convenant Vlaamse liga bedrijffsportbond A bevolking vlaams piloot niet opgenomen eigen initiatief geen afgerond effectonderzoek Kilootje minder coach (webbased voedings- en beweegadvies) A7 nvt nvt bevolking vlaams nvt beschikbaar 15/10/ /12/ afgerond bike to work A bevolking regionaal start implementatie w ordt verw acht 01/12/ /12/ afgerond multidisciplinaire zorg A9 5 9 alle intermediairen lokaal start implementatie niet opgenomen 01/12/ /12/ lopend Gezondheid scoort! A bevolking regionaal start implementatie w ordt verw acht 01/12/ /05/ afgerond bewegen bij armen A bevolking lokaal piloot w ordt verw acht 1/12/ /12/ lopend lokaal getailored beleid bewegen gemeenten (<15000) 'zot van gezond' A alle intermediairen lokaal start implementatie w ordt verw acht 1/10/ /12/ lopend evaluatieproject universiteiten A13 nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt 01/11/ /12/ lopend zorgverstrekkers richtlijnen A nvt intermediairen vlaams piloot nvt 1/11/ /12/ lopend overheidsopdracht ontwikkeling communicatieplan (strategisch) A15 6 nvt alle nvt vlaams nvt nvt voorstel tegen sept afgerond de aanschuiftafel (CM) A gezin bevolking lokaal piloot w ordt verw acht 01/12/ /03/ lopend ontbijt je fit (Gezinsbond) A gezin intermediairen regionaal piloot w ordt verw acht 01/12/ /11/ lopend vermindering sedentair gedrag en bevorderen gezonde voedingsgewoonten (Ugent A gezin bevolking vlaams piloot w ordt verw acht 01/12/ /11/ lopend e-educatie van opvoedingsvaardigheden (VIGEZ) A gezin bevolking vlaams piloot w ordt verw acht 01/12/ /03/ lopend weet en eet gezond (Tievo) A intermediairen regionaal piloot w ordt verw acht 15/12/ /06/ lopend voebewbeleid in SO (VIGEZ) A intermediairen vlaams piloot w ordt verw acht 15/12/ /08/ lopend de bakermat (borstvoeding) A gezin intermediairen regionaal piloot w ordt verw acht 15/12/ /10/ lopend methodiekontwikkeling sedentair gedrag (Ugent) A intermediairen lokaal piloot w ordt verw acht 21/11/ /05/ lopend w inkelgids A intermediairen lokaal ruime implementatie niet opgenomen 15/12/ /08/ lopend jobfit KMO A intermediairen lokaal piloot w ordt verw acht 01/12/ /12/ lopend obesitas preventie via SMS (Uhasselt) A intermediairen lokaal piloot w ordt verw acht 01/11/ /03/ lopend overheidsopdracht communicatiecampagne (plan) A bevolking vlaams nvt nvt 01/10/ /12/ lopend bewegen op voorschrift A intermediairen lokaal piloot w ordt verw acht 01/12/ /12/ lopend een stapp voor een betere gezondheid A29 1 nvt 18+ bevolking nvt piloot w ordt verw acht 15/12/ /06/ lopend actieondersteunend terreinwerk voebew A31 nvt nvt nvt intermediairen vlaams start implementatie w ordt verw acht 1/12/ /06/ CGO fevia R nvt intermediairen vlaams nvt nvt eind 2012 of eind 2015 geen lopend schoolfruit V bevolking vlaams verankering w ordt verw acht sinds SJ gecontinueerd fitte school (opm inclusief SVS en NICE) V bevolking vlaams verankering beschikbaar sinds SJ regulier gecontinueerd kieskeurig (VIGEZ) V intermediairen vlaams start implementatie niet opgenomen reguliere werking VIGEZ convenant gecontinueerd schoolsnakker (VIGEZ) V bevolking vlaams start implementatie niet opgenomen reguliere werking VIGEZ convenant gecontinueerd hartelijke buurt (VIGEZ) V5 1 2 nvt intermediairen vlaams start implementatie niet opgenomen reguliere werking VIGEZ convenant gecontinueerd eetexpert E1 5 9 nvt intermediairen vlaams ruime implementatie niet opgenomen 01/01/ /12/2016 BHO gecontinueerd consultatieondersteuning huisartsen FA en voeding D intermediairen vlaams start implementatie niet opgenomen reguliere werking DM convenant gecontinueerd Dip Dobbel Doe V intermediairen vlaams verankering niet opgenomen reguliere werking ,71 lopend interactieve draaiboeken Eetexpert E2 5 9 nvt intermediairen vlaams verankering niet opgenomen reguliere werking 9.849,40 lopend Kleurrijk Gezond A intermediairen regionaal start implementatie w ordt verw acht 01/12/ /06/2014 deel A gecontinueerd lopend lopend

71 naam actie N strategie prioriteit leeftijdgroep doelgroep implementatie (bevolking intermediairen) niveau implementatie (lokaal prov vlaams) niveau verankering fase van evaluatie looptijd budget status 69 A= adhoc project / R= regulier / V= regulier VIGEZ / E= regulier Eetexpert / D= regulier Domus Medica / K= regulier Kind en Gezin Beleidsgegevens m.b.t. voeding via gemeentelijke kindrapporten Kind en Gezin K intermediairen vlaams verankering nvt reguliere w erking geen afzonderl gecontinueerd (Aanstaande) ouders informeren en begeleiden m.b.t. borstvoeding binnen het aanbod van Kind en Gezin K bevolking vlaams verankering nvt reguliere w erking geen afzonderl gecontinueerd Schriftelijke communicatiedragers m.b.t. borstvoeding (w ebsite, brochures, Kind in Beeld, nieuwsbrieven, verdiepende informatie, ) K bevolking vlaams verankering beschikbaar reguliere w erking geen afzonderl gecontinueerd Competentieontw ikkeling van regioteamleden, consultatiebureau-artsen m.b.t. borstvoeding (webcursus en/of klassikale opleiding en/of intervisie) K intermediairen vlaams ruime implementatie beschikbaar reguliere w erking geen afzonderl gecontinueerd Openstellen webcursus Borstvoeding voor externen K intermediairen vlaams start implementatie w ordt verw acht vanaf maart 2013 nog te bepalen lopend Samenw erken met partners uit universiteiten, gezondheidszorg (huisartsen, reguliere w erking geen afzonderl kinderartsen, gynaecologen, apothekers, vroedvrouw en, kraamklinieken..), w elzijnsw erk (gezinszorg, OCMW, ) en borstvoedingsorganisaties,... m.b.t. borstvoeding K intermediairen vlaams verankering niet opgenomen gecontinueerd Borstvoedingsproject met De Bakermat en K6 2 3 nvt bevolking vlaams ruime implementatie beschikbaar 01/01/ /12/ ,06 eur lopend Project promotiecampagne borstvoeding Limburg (tijdschrift, rolmodel, 01/09/ /03/ bevolkingscampagne, w ebsite, label, ) K7 2 3 nvt bevolking regionaal piloot beschikbaar afgerond Project methodiekontw ikkeling om borstvoedingsgraad bij autochtone kansarme 01/09/ /03/2012 gezinnen te verhogen i.s.m. inloopteams (Koning Boudewijnstichting) K bevolking lokaal piloot beschikbaar afgerond Zorgverstrekkers richtlijnen m.b.t. borstvoeding K intermediairen vlaams verankering nvt reguliere w erking geen afzonderl gecontinueerd Aanstelling lactatiekundigen binnen Kind en Gezin K intermediairen vlaams verankering beschikbaar reguliere w erking afgerond Participatie aan Federaal Borstvoedingscomité K intermediairen vlaams verankering nvt reguliere w erking geen gecontinueerd Informeren kinderopvang m.b.t. borstvoeding K intermediairen vlaams verankering beschikbaar reguliere w erking geen afzonderl gecontinueerd Ondersteunen kinderopvang m.b.t. borstvoeding (i.s.m. De Bakermat) K intermediairen vlaams verankering niet opgenomen reguliere w erking zie overeenkomst De Bakermat (Aanstaande) ouders en kinderopvang informeren m.b.t. voeding, bew eging en sedentair gedrag K bevolking vlaams verankering nvt reguliere w erking geen afzonderl gecontinueerd Schriftelijke communicatiedragers m.b.t. voeding, bew eging en sedentair gedrag (website, brochures, Kind in Beeld, nieuwsbrieven, verdiepende informatie, ) K bevolking vlaams verankering beschikbaar reguliere w erking geen afzonderl gecontinueerd zorgverstrekkers richtlijnen (o.a. State of the art preventieve gezinsondersteuning, aanbevelingen, curven in GED, verwijscriteria verduidelijken...) K intermediairen vlaams verankering nvt bijkomende acties vanaf 2013 geen afzonderl lopend Wetenschappelijk dossier preventie van obesitas K intermediairen vlaams verankering w ordt verw acht vanaf 2012 geen afzonderl afgerond Competentieontw ikkeling van regioteamleden en consultatiebureau-artsen m.b.t. voeding, beweging, sedentair gedrag K intermediairen vlaams ruime implementatie niet opgenomen reguliere w erking geen afzonderl lopend Samenw erken met partners uit universiteiten, gezondheidszorg, w elzijnszorg,... m.b.t. voeding, beweging en sedentair gedrag K intermediairen vlaams ruime implementatie niet opgenomen diverse initiatieven geen lopend Ondersteuning kinderopvang m.b.t. voeding, beweging en sedentair gedrag K intermediairen vlaams start implementatie w ordt verw acht bijkomende acties vanaf 2013 geen lopend Jaarlijkse actie in kader van Week van de Borstvoeding (i.s.m. partners) K bevolking vlaams verankering nvt jaarlijks geen gecontinueerd Informeren CKG, inloopteams, opvoedingsw inkels, expertisecentra kraamzorg, mbt voeding, beweging en sedentair gedrag K intermediairen vlaams start implementatie niet opgenomen uitw erking vanaf 2013 geen lopend Voedingsbeleid Brusselse kinderopvang (met vigez en vgc) K intermediairen lokaal piloot niet opgenomen start in 2013 geen afzonderl lopend

72 info com muni zorgverstrekkers werkende bevolking Strategieën op school 0-18j lokale gemeenschap hulpmiddelen actoren kansengroepen ondersteunen lokale beleidsactoren van borstvoeding de norm maken ondersteunen ouders, gezinnen en diensten opvoedingsondersteu ning kinderopvang bovenschools organisatorisch kader draagvlak bedrijven en sociale partners voebew mogelijkheden op het werk hulpmiddelen zorgverstrekkers massamediacampagne beeldvorming voedingssector betrekken 70 Prioriteiten A1 A3 A5 A11 A24 A2 A12 V5 K1 A29 K2, K3, K4, K14 K15 K17 K20 K5, K6, K7, A16 K8, K9, K10, A17 K11, K12, A18 K13, K21 A22 A19 A10, A20, A21 V1, V2 V3, V4, V6 A29 A4 A1, A3 A4, A6 A8, A23 A25 A5, A9 A14, A26 A28, D1 E1, E2 K16 K18 K19 A15, A27 A15 R1 nvt: A7, A13, A31

73 71 b) Werkgroep De Vlaamse werkgroep Voeding en Beweging werd opgericht op 4 mei Op de zomervakantie na komt deze werkgroep maandelijks samen. Deze werkgroep heeft de taak om advies te geven over de realisatie van de gezondheidsdoelstelling voeding en beweging. Hierbij dient eveneens de samenhang bewaakt te worden. Tevens zal de werkgroep adviseren over de evaluatie van de gezondheidsdoelstelling en het actieplan. De uitgebreide vertegenwoordiging (25 leden uit verschillende settings, vertegenwoordigen verschillende doelgroepen, verschillende deskundigheden) in deze werkgroep zorgt voor een breed draagvlak. Tevens worden er, op vraag van de minister, ook adhoc projecten voor advies voorgelegd. c) Partnerorganisaties en organisaties met terreinwerking Op 24 december 2010 werd een oproep gelanceerd worden voor het sluiten van een beheersovereenkomst voor de periode met een partnerorganisatie voor de problematiek eet- en gewichtsproblemen. De insteek hierbij is in hoofdzaak ziektepreventie. Hiervoor werd een jaarlijks budget voorzien van euro. (of euro voor de hele periode). In afwachting werd het convenant dat de Vlaamse overheid had gesloten met Eetexpert vzw, verlengd in Uit deze oproep werd de vzw Eetexpert.be gekozen als beste kandidaat voor het uitvoeren van de opdrachten uit de oproep. Met Eetexpert werd dan ook de beheersovereenkomst gesloten begin Deze beheersovereenkomst loopt tot eind Het VIGEZ, koos, conform het besluit op de partnerorganisaties en organisaties met terreinwerking, voor een verlenging van het lopende convenant (en de bijhorende gereglementeerde subsidie). De facto blijft VIGEZ hierdoor fungeren als partnerorganisatie voor voeding (gezondheidspromotie door middel van het promoten van gezonde voeding). Omdat de behoeften op vlak van ondersteuning door een partnerorganisatie toegenomen zijn is beslist om de werking van het VIGEZ structureel te versterken (zie verder bij punt 5.). Belangrijke is dat in deze capaciteitsuitbreiding ook het thema beweging is opgenomen. Er zijn geen organisaties met terreinwerking erkend specifiek voor voeding en beweging. Wel zijn de CLB en de consultatiebureaus van Kind en Gezin van rechtswege erkend als organisatie met terreinwerking. d) Betrokkenheid Logo s Voor de realisatie van de gezondheidsdoelstelling zal verder een beroep gedaan worden op de Logo s en hun netwerk. Binnen hun basisfinanciering hebben de Logo s vooral de opdracht om in te staan voor de disseminatie van de methodieken rond voeding en beweging bij hun netwerk. Voor de Logo s werden actiefocussen geformuleerd en in 2012 geherformuleerd, waarin hun taken voor het realiseren van de gezondheidsdoelstellingen worden geconcretiseerd. De verticale actiefocussen voor voeding en beweging luiden: - Bevorderen van gezonde voeding en voldoende fysieke activiteit bij de algemene bevolking. - Bevorderen van gezonde voeding en voldoende fysieke activiteit in het basis- en het secundair onderwijs. - Bevorderen van gezonde voeding en voldoende fysieke activiteit bij de werkende bevolking. De horizontale actiefocus luiden: - Opbouwen en onderhouden van een netwerk rond de thema's voeding en beweging. - Het thema-overschrijdend of geïntegreerd stimuleren van het bereik van groepen met lagere sociaal economische status. - Het thema-overschrijdend of geïntegreerd versterken van de samenwerking met lokale besturen.

74 72 - Meewerken met partner- of andere organisaties aan de ontwikkeling en evaluatie van methodieken - Het in naam van de Logo s adviseren van de Vlaamse overheid, o.a. via het meewerken aan Vlaamse gezondheidsconferenties, Vlaamse werkgroepen of via andere organisaties. In een aantal projecten namen de Logo s een meer ondersteunende en zelfs uitvoerende taak op zich. Dit was bijvoorbeeld al het geval binnen het project stappen Vlaanderen. Hiervoor werd een ad hoc actiefocus geformuleerd voor de Logo s, die luidt als volgt: - De promotie van het ondersteuningsmiddel stappen om de algemene bevolking aan te zetten tot meer beweging. Deze actiefocus liep af op 31 december 2011 samen met het aflopen van het stappen project als adhoc project. Daarna werd dit opgenomen binnen de extra capaciteit van het VIGEZ en de bestaande verticale actiefocus van gezonde voeding en voldoende fysieke activiteit bij de algemene bevolking van de Logo s. Een andere ad hoc actiefocus verwijst naar een andere projectsubsidie voor de Logo s: - Ondersteunen van beleid, initiatieven en projecten om acties voor voeding en beweging op te zetten in kleine gemeenten (tot eind 2013). e) Bereik van kwetsbare groepen Het project Armoede in beweging is er op gericht om armen meer te laten bewegen ter realisatie van de gezondheidsdoelstelling voeding en beweging (zie tabel financiering: bewegingsbeleid kansarmen 10). Dit leidde eind 2011 tot een eerste goedkeuring van 7 projecten (budget: euro): - Riso Vlaams Brabant vzw: Bewegen op voorschrift, euro; - Vzw Al-arm: Gezond en wel in je vel, euro; (opmerking 1 in acht genomen) - Wijkcentrum De Kring: WORD HIP!, euro; (opmerking 2 in acht genomen) - D Broej vzw WMKJ Ratatouille: Sportkriebels in de Brabantwijk, euro; (opmerking 1 in acht genomen) - Vzw A kzie: KOMAAN MET DAT LIJF, euro; (opmerking 1 in acht genomen) - OCMW Heist-op-den-Berg: Den Draai verplaatst, euro; - t Sas: Doel in zicht, euro. Het agentschap maakte hierbij de bedenking dat de klemtoon te sterk ligt op laagdrempelige sportparticipatie ipv laagdrempelige beweegactiviteiten. In de tweede oproep werddit criterium een absolute basisvoorwaarde zijn en woog het zwaarder door bij de beoordeling van de dossiers. In 2012 werden de onderstaande 6 nieuwe projecten gesubsidieerd, komende uit een tweede oproep: - Wijkgezondheidscentrum De Central : Begeleiding en ondersteuning van kansarme gezinnen met overgewicht; euro - Samenlevingsopbouw Antwerpen Stad vzw: Fietst! ; euro - Wijkgezondheidscentrum De Regent : Lokale sterren op de dansvloer: van stap tot dans; euro - Buurtsport Brussel: Do the Move: ,14 euro - Vormingscentrum HIVSET: Fiets<Fietser<Fietst: euro - Filet Divers vzw: Gezondheidscampagne: Filet Divers Sport: euro Deze tweede reeds goedgekeurde projecten zijn goed voor een totaal budget van ,14 euro. Ook 123feelfree social cookings van Bexpertise richt zich momenteel naar kansarmen. Uit het tussentijds overleg van 19 april 2010, blijkt dat het betrekken van deze doelgroep geen evidentie is, laat staan dat de methodiek leidt tot gezondheidswinst. Uit het eindrapport blijkt onvoldoende evidentie om het project verder te zetten, laat staan uit te breiden.

75 73 5. Financiering a) Overzicht budgetten laatste jaren (met vermelding looptijd van initiatieven) zie tabellen

76 74 periode Vastlegging Vereffening bedrag jaar Fitte school (VIG) 07 1/11/ /10/ GC voeding en bew eging (VIG) 07 20/8/ /12/ Eetstoornissen (eetexpert) 07 1/7/ /6/ Niet uitbetaald Teruggevorderd GC voeding en bew eging (VIG) 08 20/8/ /12/ Fitte school (VIG) 08 1/11/ /6/ Eetstoornissen (Eetexpert) 08 1/7/ /12/ Ethisch Vegetarisch Alternatief 08 1/12/ /11/ Wijken in bew eging 08 1/12/ /12/ ? Gezonde schoolautomaat Elke stap telt (Okra) 08 1/12/ /12/ EU-Schoolfruit (via betaalorgaan) 09 1/10/ /6/ Een kilootje minder (CM) 09 15/10/ /12/ feelfree social cooking & business events 09 1/4/ /3/ ? Jobfit (VIGEZ ea) 09 1/12/ /12/ ? Bedrijfssportbond 09 1/6/ /5/ Eetstoornissen (Eetexpert) EU-Schoolfruit (via betaalorgaan) 10 1/10/ / / Bew egingsbeleid kansarmen 10 1/12/ /12/ ? Bew egingsbeleid kleinere gemeenten (Logo's en Vigez) 10 1/10/ /12/ ? Richtlijnen zorgverstrekkers voe-bew (Eetexpert) 10 1/11/ /12/ ? Monitoring en evaluatie actieplan (UGent) 10 1/11/ /12/ ? Multidiscipl. zorg 5 regio's (Eetexpert) 10 1/12/ /12/ ? Bew egen residentiële sector (Wandelfederatie) Bike to w ork (Fietsersbond) 10 1/12/ /12/ ? Gezondheid scoort (Open stadium) 10 1/12/ /05/ ? vervolg tabel zie volgende pagina

77 75 periode Vastlegging Vereffening bedrag jaar Eetstoornissen (Eetexpert) ? Voedings- en bew.beleid sec. scholen (VIGEZ) 11 15/10/ /6/ ? Jobfit KMO's (VIGEZ) 11 1/12/ /12/ ? De Winkelgids (KAHO-SL) 11 15/12/ /8/ ? Weet en eet gezond (TIEVO) 11 15/12/ /6/ ? Voedingsadvies via SMS (UHasselt) 11 1/11/ /3/ ? Ouders 6-12 jarigen (Ugent) 11 1/12/ /11/ ? Ontbijt je fit (Gezinsbond) 11 1/12/ /11/ ? Aanschuiftafel (CM) 11 1/12/ /3/ ? Promotie borstvoeding (vzw de Bakermat) 11 15/12/ /10/ ? E-educatie leefstijl gezin (VB&TAD) (VIGEZ) 11 1/12/ /3/ ? Niet uitbetaald Teruggevorderd Eetstoornissen (Eetexpert) EU-Schoolfruit (Vlaams betaalorgaan ((LV)) 12 1/10/ /12/ Bew egen op voorschrift huisartsen Leuven (Riso Vlaams - B 1/12/ /12/ Sedentarisme thuis en publieke plaatsen (KUL) 12 15/12/ /6/ Actieondersteunend terreinw erk (Limburgs Gezondheidsove 1/12/ /6/ Special Olympics (Special Olympics Belgium) 12 1/5/ /6/ UiT databank (Cultuurnet Vlaanderen) 12 1/10/ /9/ Totaal

78 76 Uitvoering actieplan voeding en beweging (vanaf 2007) (vervolg) Vastlegging bedrag jaar Vereffening Niet uitbetaald Teruggevorderd Vastlegging Procentuele spreiding van de vereffening bedrag jaar ,8% 39,2% 1,9% ,6% 50,9% 19,3% 14,8% 6,3% ,7% 26,4% 13,2% 9,9% 4,4% ,2% 30,8% 15,0% 11,0% 5,2% 4,7% 1,4% ,4% 25,3% 30,5% 11,4% 4,3% ,9% 51,4% 8,3% 1,4%

79 77 b) Vastleggingen 2012 Zie tabel onder 5 a) Er dient opgemerkt dat hierin niet begrepen zijn de middelen die door andere organisaties worden ingezet rond dit thema, waaronder de Logo s, CLB, Kind en Gezin, Domus Medica, Nice, ziekenfondsen en VIGEZ. In 2012 werd een projectoproep gelanceerd voor actie-ondersteunend terreinwerk voeding en beweging. Initieel werd er euro voorzien, maar dit bedrag werd in laatste instantie, om budgettaire redenen, teruggeschroefd tot euro. Het Limburgs gezondheidsoverleg vzw was de beste gerangschikte kandidaat en zal een project, aangepast aan de nieuwe financiële parameters, uitwerken. Hierbij kan Vlaanderen en het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad als werkingsgebied gezien worden. De te bereiken settings en doelgroepen zijn: - Hoger onderwijs (personeel en studenten) - Bedrijven - Kansengroepen (mensen in armoede) voor de evaluatie van de methodiek Kleurrijk Gezond De coaching en ondersteuning van de implementatie gebeurt in eerste instantie op basis van de volgende methodieken: stappen Vlaanderen; - Kleurrijk Gezond (beperkt tot regio Antwerpen); - Jobfit en Jobfit KMO; - Winkeloefeningen; - NV Gezond. Andere relevante methodieken kunnen in de loop van het project nog toegevoegd worden, maar moeten eerst aan het agentschap ter goedkeuring voorgelegd worden. Daarnaast werden volgende overheidsuitgaven m.b.t. voeding en beweging vastgelegd in 2012 Eetstoornissen (Eetexpert) EU-Schoolfruit (Vlaams betaalorgaan ((LV)) 1/10/ /12/ Bewegen op voorschrift huisartsen Leuven 1/12/2012- (Riso Vlaams - Brabant) 31/12/ Sedentarisme thuis en publieke plaatsen (KUL) 15/12/ /6/ Actieondersteunend terreinwerk (Limburgs 1/12/2012- Gezondheidsoverleg) 30/6/ Special Olympics (Special Olympics Belgium) 1/5/ /6/ UiT databank (Cultuurnet Vlaanderen) 1/10/ /9/

80 78 Suïcidepreventie 1. Formulering Vlaamse gezondheidsdoelstelling ( ) Tijdens de gezondheidsconferentie Suïcidepreventie van 17 december 2011 werd de nieuwe gezondheidsdoelstelling voorgesteld. Deze luidt: Het aantal zelfdodingen zal met 20 % dalen tegen 2020, en dit ten opzichte van het jaar Deze doelstelling is gebaseerd op een voorspelling van het aantal zelfdodingen in 2020 bij ongewijzigd beleid enerzijds en op een effectiviteitsberekening van het preventief programma anderzijds. Op basis van de sterftestatistieken van het jaar 2009 en de trend van het jaar 2000 tot 2009, kon men voorspellen dat er in 2020 in absolute aantallen jaarlijks 1160 zelfdodingen zullen zijn, in plaats van de 1174 in Dit betekent dat als we niets zouden doen er in 2020 ongeveer hetzelfde aantal zelfdodingen zouden zijn als in het jaar % minder zelfdodingen 2020 betekent echter het vermijden van 220 zelfdodingen extra. In de aanloop naar de gezondheidsconferentie suïcidepreventie van 17 december 2011 werd al een beperkt aantal initiatieven doorgerekend op hun gezondheidseconomisch effect. Uit deze evaluatie bleek dat deze selectie van acties een reductie van het aantal zelfdodingen van 11,5% (130 zelfdodingen) ten opzichte van 2009 zal opleveren. De conclusies die voortkwamen uit de gezondheidsconferentie, de voorgestelde strategieën en acties, alsmede de gezondheidseconomische evaluatie, werden uitgeschreven in een Vlaams actieplan voor de preventie van zelfdoding, voor de periode , de periode waarin de gezondheidsdoelstelling gerealiseerd dient te worden. De voorgestelde gezondheidsdoelstelling en het bijbehorende actieplan kregen een positief advies van de inspectie van financiën op 25 juni Een begrotingsakkoord werd verkregen op 18 juli 2012 en een principiële goedkeuring van de Vlaamse regering op 7 september jl. vervolgens werd advies gevraagd aan de strategische adviesraad voor Welzijn, Gezondheid en Gezin. De raad gaf een gunstig advies op 26 oktober Vervolgens werden de gezondheidsdoelstelling en het bijbehorende actieplan voorgesteld aan het Vlaamse Parlement. De commissie Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding van het Vlaams Parlement keurde de gezondheidsdoelstelling goed op 15 januari De gezondheidsdoelstelling en het bijbehorend actieplan werden, op 6 februari jl, 2013 door het Vlaams Parlement en op 29 maart 2013 door de Vlaamse Regering definitief goedgekeurd. 2. Algemeen kader van de gezondheidsdoelstelling: a) Grote lijnen voor de planning van de realisatie van de doelstelling: de strategieën en/of actieplan; Het Vlaams actieplan suïcidepreventie bestaat uit de volgende 5 strategieën (in cursief staan de strategieën en substrategieën die in het eerste actieplan niet aan bod kwamen): 1. Geestelijke gezondheidsbevordering met betrekking tot individu en maatschappij a. De individuele veerkracht en het vermogen voor zelfhulp versterken b. Ondersteuningsvaardigheden bij ouders verhogen c. Bevorderen van sociale aansluiting d. Hulp zoeken aanmoedigen en stigma doorbreken e. De leefomgeving meer gezondheidsbevorderend, zorgzaam en suïcideveilig maken via beleid in de lokale gemeenschap, scholen, werkplek, en via de media.

81 79 2. Suïcidepreventie door laagdrempelige telefonische en online hulp 3. Bevorderen van deskundigheid en netwerkvorming bij intermediairs 4. Strategieën voor specifieke risicogroepen a. Suïcidepogers: screening en opvang b. Personen met suïcidale gedachten en/of concrete plannen: behandeling 5. Algemene aanbevelingen voor suïcidepreventie en implementatie van een multidisciplinaire richtlijn suïcidaal gedrag met aandacht voor ketenzorg Bij het uitwerken en implementeren van acties binnen de bovenvermelde strategieën is het belangrijk om zorg te dragen voor een aantal kwetsbare groepen. Kwetsbare groepen zijn groepen waarbij een verhoogd risico is vastgesteld voor de ontwikkeling en voortgang van het suïcidaal proces, maar waarbij het behoren tot de groep op zich niet meteen betekent dat het suïcidaal proces ook effectief zal starten. Bij risicogroepen is het suïcidaal proces reeds gestart en in ontwikkeling en bij deze groepen is het risico op suïcidaal gedrag dan ook veel groter. Vandaar dat in het voorstel wordt gevraagd om voor de risicogroepen (suïcidepogers en personen met suïcidale ideatie) specifieke strategieën te ontwikkelen. Uit cijfers in Vlaanderen blijkt dat volgende kwetsbare groepen een verhoogde kwetsbaarheid hebben om suïcidaal gedrag te ontwikkelen: personen met een psychiatrische stoornis: stemmingsstoornissen, middelenmisbruik, psychotische stoornis, persoonlijkheidsstoornissen, eetstoornissen; nabestaanden; omgeving van suïcidale personen; leeftijdscategorieën: ouderen (75-plussers), mannen jaar, jongeren en vooral jonge meisjes (15-19 jaar); gedetineerden; kansarmen; holebi s en transgenders. Daarnaast zijn er een aantal groepen waarvan wordt verondersteld dat ook bij hen sprake is van een verhoogde kwetsbaarheid, zoals land- en tuinbouwers, mensen met een beperking, vluchtelingen en asielzoekers,... Voor deze groepen zijn geen Vlaamse cijfers beschikbaar, maar ervaringsdeskundigen en experten vragen om bij de uitwerking van de acties ook rekening te houden met deze groepen. De randvoorwaarden die worden genoemd in het actieplan zijn het gevolg van de bemerkingen uit de evaluatiestudie, de voorbereidingen van de gezondheidsconferentie en de adviezen van een consortium aan experts en de Vlaamse werkgroep suïcidepreventie. Deze randvoorwaarden bieden een kader van uitgangspunten, die de kwaliteit van implementatie en uitvoering van dit voorstel voor een actieplan ten goede komen. Het gaat met name om: 1. een vermaatschappelijking van de zorg, 2. een locoregionale verankering en implementatie van het actieplan suïcidepreventie, 3. een wetenschappelijke onderbouw, niet alleen van de beleidslijnen of strategieën, maar ook van de methodieken en de zorgvuldige evaluatie van de acties. 4. het duurzaam verankeren van beleid, zodat gerealiseerde projecten met een gunstige evaluatie op lange termijn bestendigd worden, en waarbij ook de verschillende acties zo geïntegreerd worden dat ze elkaar versterken en een complementair geheel vormen. 5. het gebruik maken van innovatieve technologieën, 6. het opstellen van een communicatieplan, 7. het verder versterken van een facettenbeleid, zowel voor wat betreft de aandacht voor als de uitvoering van de activiteiten voor de preventie van zelfdoding dient een breed draagvlak gecreëerd te worden. b) reden van deze doelstelling en historisch kader (verleden, gezondheidsconferentie, herziening doelstelling)

82 80 De eerste Vlaamse gezondheidsdoelstelling ( ) suïcidepreventie luidde: "De sterfte door zelfdoding bij mannen en vrouwen moet tegen 2010 verminderd zijn met 8% ten opzichte van 2000". Subdoelstellingen: 1. daling van het aantal suïcidepogingen 2. daling van de suïcidale ideatie 3. daling van het aantal depressies Deze eerste Vlaamse gezondheidsdoelstelling suïcidepreventie kwam tot stand na een gezondheidsconferentie hierover in december In afwachting van een formele goedkeuring werden vanaf 2004 al initiatieven genomen om de doelstelling, die nog niet officieel was, te realiseren. Pas op 8 december 2006 keurde de Vlaamse Regering de doelstelling principieel goed. Op 30 januari 2007 werd ze besproken in de commissie Welzijn, Volksgezondheid en Gezin van het Vlaamse Parlement. De Vlaamse Regering keurde de gezondheidsdoelstelling en het bijhorend Vlaams actieplan suïcidepreventie op 19 juli 2007 officieel goed. Deze doelstelling werd gebaseerd op een voorspelling van het aantal zelfdodingen in 2010 bij ongewijzigd beleid enerzijds en op een effectiviteitsberekening van het preventief programma anderzijds. Op basis van de sterftestatistieken van het jaar 2000 en de daaruit afleidbare trends werd voorspeld dat er in 2010 in absolute aantallen jaarlijks 1200 zelfdodingen zouden voorkomen in Vlaanderen in plaats van de 1174 zelfdodingen in Dit betekent dat er in geval van een ongewijzigd beleid bij mannen ten minste 4% en bij vrouwen 6% méér zelfdodingen zouden zijn. Rekening houdend met de bevolkingspredicties zou de zelfdodingssterfte dan 20 per tegenover 19,6 per in het jaar 2000 bedragen. Een preventief programma, bestaande uit een beperkt aantal betaalbare initiatieven met wetenschappelijke onderbouw en maatschappelijk draagvlak zou - op basis van de geraamde effectiviteit - een vermindering van het aantal sterfgevallen met 8% ten opzichte van 2000 mogelijk maken. Dit betekent in zelfdodingen minder dan de 1174 overlijdens door zelfdoding in In de veronderstelling dat zonder een actieplan het aantal zelfdodingen in 2010 zou toegenomen zijn tot 1200 zelfdodingen (26 extra gevallen van zelfdoding), zou men zo in ( ) zelfdodingen kunnen vermijden. Dit kwam neer op een daling van het aantal zelfdodingen met 10% ten opzichte van het verwachte aantal zelfdodingen in In absolute aantallen werden 1081 overlijdens door zelfdoding voorspeld tegen Deze doelstelling werd gerealiseerd, in 2010 (meest recente sterftecijfers) overleden uiteindelijk 1066 mensen door zelfdoding. Het eerste Vlaams actieplan suïcidepreventie bevatte 5 strategieën en een aantal randvoorwaarden, om de uitvoering van het actieplan te bevorderen: Strategieën: 1. het bevorderen van de geestelijke gezondheid met betrekking tot het individu en de maatschappij; 2. het bevorderen van de laagdrempelige telezorg; 3. het bevorderen van deskundigheid van professionelen en optimaliseren van de netwerking; 4. het uitlokken van zelfdoding tegengaan; 5. aandacht voor specifieke doelgroepen. De volgende randvoorwaarden werden hierbij geformuleerd: een facettenbeleid: samenwerking met andere beleidsdomeinen op Vlaams en op federaal niveau een locoregionale ondersteuning in de uitwerking waarbij de overlegplatforms geestelijke gezondheid, de Logo s en de CGG suïcidepreventie werkers betrokken zijn een goede dataregistratie, opvolging en evaluatie van het actieplan tot slot zal het hele actieplan aangestuurd worden door een werkgroep: de Vlaamse werkgroep suïcidepreventie.

83 81 De voorbereiding van de gezondheidsconferentie suïcidepreventie van 17 december 2011 De voorbereidingen voor de tweede gezondheidsconferentie suïcidepreventie gingen eind 2010 van start, met het vaststellen van een naam, doel, datum en werkwijze om deze gezondheidsconferentie te organiseren. Omdat voor het beleidsthema geen partnerorganisatie bestaat, werd een samenwerkingsverband van experts in suïcidepreventie, het consortium, opgericht en gefinancierd voor een periode van 2 jaar. De kerntaak van het consortium is het inhoudelijk voorbereiden, begeleiden en verzorgen van het natraject van de gezondheidsconferentie. Het consortium rapporteert aan een bureau dat bestaat uit leden van het kabinet, het agentschap, de Vlaamse werkgroep suïcidepreventie en het consortium zelf. Het bureau zorgde voor afstemming met de Vlaamse werkgroep suïcidepreventie. Om een zo groot mogelijk draagvlak te creëren en zo veel mogelijk gebruik te maken van de kennis, ervaring en behoeftes die leven in het veld, werd het voorbereidend werk georganiseerd binnen drie werkgroepen, een voor universele, voor selectieve en een voor geïndiceerde preventie. De eerste voorbereidingen bestonden uit het oprichten van een forum en een website voor de gezondheidsconferentie. In maart werd een hoorzitting gehouden voor iedereen die een voorstel wilde indienen dat betrekking heeft op de preventie van suïcide. Dit leverde interessante contacten en inzichten op die verder werden beoordeeld binnen de voorbereidende werkgroepen van de gezondheidsconferentie. Binnen de werkgroep Universele Preventie kwamen behalve de bevordering van de geestelijke gezondheid, ook de beeldvorming, en het verbreden van sociale steun aan bod. Binnen de werkgroep Selectieve Preventie werd naast bestaande initiatieven, aandacht geschonken aan doelgroepen die aangegeven hebben dat ze nood hebben aan ondersteuning voor de preventie van zelfdoding. Dit is bijvoorbeeld het geval voor Boeren op een Kruispunt, Çavaria, bedrijfsgeneeskundige diensten... Van andere doelgroepen weten we uit de cijfers dat zij een groter risico lopen te komen overlijden door zelfdoding: hoogbejaarde mannen, jongeren, allochtonen.. ook zij kwamen aan bod in de voorbereiding van de nieuwe gezondheidsconferentie suïcidepreventie. De werkgroep Geïndiceerde Preventie besteedde vooral aandacht aan risicogroepen die nog niet eerder aan bod kwamen. Daarnaast klinkt de vraag om suïcidepreventie nog verder te integreren in de maatschappij. Er wordt gedacht aan een multidisciplinaire richtlijn voor kwaliteitsvolle zorg, of nog verder, aan een multidisciplinaire richtlijn. In de werkgroepen zaten vertegenwoordigers van het consortium, het agentschap, de huidige projecten, de CGG, de Logo s, Vigez, het steunpunt algemeen welzijn, het netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen, Boeren op een kruispunt, bedrijfsgeneeskundige diensten, apothekers (VAN), holebi s en transgenders (Çavaria), de VVGG, Eetexpert, Plan vzw, Lucas, Domus Medica, UZ Brussel, Universiteit Gent, overlegplatforms GGZ, CGG Brugge, Ga voor Geluk, de FOD Volksgezondheid en de VAD. Uiteraard was voor de tweede gezondheidsconferentie de evaluatie van de realisatie van de eerste gezondheidsdoelstelling en het bijhorend actieplanactieplan heel belangrijk. Die evaluatie wordt verder beschreven onder punt 4 b). De voorgestelde preventiestrategieën werden op hun wetenschappelijke evidentie onderzocht en ook de keuze van de genoemde kwetsbare groepen (waarvoor Vlaamse cijfers beschikbaar zijn), werd wetenschappelijk onderbouwd. De gezondheidseconomische onderbouw van de keuze van de preventiestrategieën gebeurde op basis van een analyse en evaluatie van acties die passen binnen een bepaalde strategie.

84 82 Meer informatie over beide gezondheidsconferenties kan u vinden op de website van het agentschap. 3. Beschikbare cijfers: a) Cijfers met bronvermelding en periode of datum; 1. De evolutie van het aantal zelfdodingen: De eerste gezondheidsdoelstelling zelfdoding en depressie bepaalde dat sterfte door zelfdoding bij mannen en vrouwen tegen 2010 verminderd moet zijn met 8% ten opzichte van In absolute aantallen werden 1081 overlijdens door zelfdoding voorspeld tegen Deze doelstelling werd gerealiseerd, in 2010 (meest recente sterftecijfers) overleden uiteindelijk 1066 mensen door zelfdoding. Zowel bij mannen als bij vrouwen zien we dat de daling van de sterftecijfers geen lineaire daling is, bij de mannen was er een stijging in 2008 en 2009 ten op zichte van het jaar daarvoor. Bij vrouwen was dat het geval in 2007 en De tabel hieronder geeft de evaluatie weer, van het jaar 2000, tot nu: Overzicht sterftecijfers door suïcide in vergelijking met vooropgestelde doelstelling (2010) Mannen Vrouwen aantal overlijdens ESR (per inw.) aantal overlijdens ESR (per inw.) Startcijfer , , , , , , , , , , , ,9 Start actieplan , , , , , , , ,1 laatste cijfers , ,3 streefcijfer VAS I , ,2 streefcijfer VAS II , ,0 bron: Alle sterftecertificaten, Vlaams Gewest, , Vlaams agentschap Zorg en Gezondheid In percentage uitgedrukt, stierven er gedurende de hele periode % minder vrouwen en 8 % minder mannen dan in Wanneer we ook rekening houden met de veranderende leeftijdsverdeling, waren er in 2010 veel meer dan 8% minder overlijdens dan in 2000 (gestandaardiseerd aantal o.b.v. Europese standaardbevolking):

85 83 Voor mannen stellen we een daling van 15% vast tussen het gestandaardiseerde aantal overlijdens in 2000 en dat in Dat is meer dan de vooropgestelde 8% en bovendien een statistisch significant verschil. Voor vrouwen daalde het gestandaardiseerde aantal overlijdens in 2010 met 18% ten opzichte van Ook bij vrouwen is de doelstelling gehaald als we rekening houden met de leeftijd en ook hier is het verschil significant. Daling tov 2000 uitgedrukt in procenten Mannen aantal overlijdens ASR (per inw.) aantal overlijdens Vrouwen ASR (per inw.) Startcijfer % 1% 9% 9% % 7% 10% 12% % 8% 13% 13% % 10% 9% 11% % 8% 10% 11% Start actieplan % 21% 15% 19% % 24% 8% 17% % 19% 10% 15% % 13% 6% 10% laatste cijfers % 15% 11% 18% streefcijfer VAS I % 8% 8% 8% streefcijfer VAS II % 20% 20% 20% bron: Alle sterftecertificaten, Vlaams Gewest, , Vlaams agentschap Zorg en Gezondheid De daling van het aantal overlijdens is dus veel minder uitgesproken in absolute aantallen. In het gestandaardiseerde ratio (per inwoners) wordt rekening gehouden met de leeftijdsverdeling in de bevolking. De daling in gestandaardiseerde cijfers, blijkt dan veel sterker dan die in absolute aantallen. Dit komt omdat toch een aanzienlijk aantal suïcides gepleegd wordt door ouderen. En net deze bevolkingsgroep wordt steeds groter. Door standaardisatie wordt dit effect weggewerkt, en valt het gestandaardiseerd aantal zelfdodingen lager uit dan het absoluut aantal zelfdodingen. Onderstaande grafieken tonen duidelijk het effect van standaardisatie. De eerste grafiek toont het absoluut aantal overlijdens door zelfdoding in de leeftijdscategorie +75 jaar, de tweede grafiek toont hetzelfde, maar nu in gestandaardiseerde aantallen:

86 Gestandaardisseerd aantal suïcides (per inwoners) Absoluut aantal suïcides 84 figuur: Evolutie aantal overlijdens door suïcide, mannen en vrouwen van 75 jaar of ouder, Vlaams Gewest, en vergelijking met streefcijfers in jaar Mannen Vrouwen Streefcijfer Mannen Streefcijfer Vrouwen 0 figuur: Evolutie gestandaardiseerd aantal overlijdens door suïcide, mannen en vrouwen van 75 jaar of ouder, Vlaams Gewest, en vergelijking met streefcijfers in jaar Mannen Vrouwen Streefcijfer Mannen Streefcijfer Vrouwen 0 bron: Sterftecertificaten alle overlijdens, Vlaams Gewest, , Vlaams agentschap Zorg en Gezondheid

87 85 Het aantal suïcides is bijna altijd onderschat. Het is immers niet altijd duidelijk of het om een ongeval, een suïcide of een moord gaat. Bijvoorbeeld, indien iemand sterft na een val, is het soms niet duidelijk of de overledene per ongeluk viel, zelf sprong, of door iemand geduwd werd. Die overlijdens worden samengeteld onder de noemer "sterfte waarvan de intentie niet kan bepaald worden". Vermoedelijk betreft het merendeel van deze sterftegevallen suïcides. Uit een vergelijkende studie (Reijnders et al, 2009) 14 blijkt wel dat de onbepaalde intenties ook in andere landen apart worden gehouden van de eigenlijke registraties van het aantal zelfdodingen. De betrouwbaarheid van de registratie van zelfdoding wordt hierdoor niet in vraag gesteld en is ook geen verklaring voor hogere, dan wel lagere cijfers in de ons omringende landen. 2. Sterftecijfers naar geslacht en leeftijd Meer mannen dan vrouwen overlijden door zelfdoding: bron: Sterftecertificaten alle overlijdens, Vlaams Gewest, , Vlaams agentschap Zorg en Gezondheid Onderstaande tabel geeft aan dat dit verschil tussen mannen en vrouwen in elke leeftijdscategorie voorkomt: 14 Onderzoek naar verklarende factoren voor de verschillen in suïcidecijfers in Vlaanderen in vergelijking met Europese landen, Reijnders, A., van Heeringen. C., De Maeseneer, J. en Van Audenhove, C., 2009, Steunpunt WVG: LEUVEN

88 15-19 jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar 85+ jaar Leeftijdspecifiek sterftecijfer (1/ inwoners) mannen 2000 mannen 2010 vrouwen 2000 vrouwen bron: Sterftecertificaten alle overlijdens, Vlaams Gewest, , Vlaams agentschap Zorg en Gezondheid De overlijdens door zelfdoding van jongeren onder de 16 jaar zijn gelukkig eerder zeldzaam. In 2010 stierven in totaal 8 jongeren onder de 16 jaar door zelfdoding. Door dit geringe aantal is het ook niet mogelijk uitspraken te doen over meer zelfdodingen bij jongeren, hoewel dit door de het effect van deze sterftes in de samenleving soms wel zo lijkt. Onderstaande tabel geeft het totaal aantal overlijdens door zelfdoding voor de leeftijdsgroep 16 jaar weer, sinds het jaar 2000:

89 87-16 jaar aantal overlijdens Startcijfer Start actieplan laatste cijfers bron: Sterftecertificaten alle overlijdens, Vlaams Gewest, , Vlaams agentschap Zorg en Gezondheid 3. Sterftecijfers naar zorgregio 15 De dalingen in het aantal zelfdodingen blijken niet lineair en niet gelijkmatig verdeeld over de zorgregio s. Het aantal zelfdodingen bij vrouwen was in 2006 lager dan in 2007, 2008 en 2009, en ondanks de grote daling in het aantal zelfdodingen bij mannen, blijkt het aantal overlijdens door zelfdoding in Kortrijk en Oostende juist gestegen. Om deze regiokaarten samen te stellen werd het aantal sterftes door zelfdoding per zorgregio samengeteld over een aantal jaren, om zo regionale verschillen zichtbaar te kunnen maken. 15 Bron: Agentschap Zorg en Gezondheid, afdeling I & O, 2009.

90 88 4. het aantal suïcidepogingen Bron: Eenheid voor Zelfmoordonderzoek, Universiteit Gent, jaarverslag 2011.

91 89 Het ondernemen van een suïcidepoging heeft een grote voorspellende waarde voor toekomstig suïcidaal gedrag. Het risico om uiteindelijk te komen overlijden door zelfdoding is bij mensen die al een poging ondernamen zeer groot. In de registratie van het aantal suïcidepogingen wordt onderscheid gemaakt tussen het aantal pogingen en het aantal pogingen door dezelfde persoon. Een aantal mensen werd namelijk in hetzelfde jaar meer dan één keer (in hetzelfde ziekenhuis) opgenomen na een poging tot zelfdoding. Ongeveer de helft van de aangemelde suïcidepogers (49,4%) had reeds één of meerdere suïcidepogingen ondernomen in het verleden. Iets minder dan de helft van hen (46,3%) ondernam een poging gedurende het afgelopen jaar. In 2011 bedroeg de event-based rate voor suïcidepogingen in Vlaanderen 183/ Dit betekent een niet-significante stijging van 19,6% ten opzichte van 2010: De person-based rate bedroeg 179/ , een niet-significante stijging van 19,3% ten opzichte van 2010:

92 90 Het aantal suïcidepogingen is net als het aantal overlijdens door zelfdoding, beduidend hoger in het westen (West- en Oost-Vlaanderen) dan het oosten van Vlaanderen (Vlaams-Brabant, Antwerpen en Limburg). Onderstaande kaart illustreert deze verdeling: In tegenstelling tot het aantal overlijdens door zelfdoding, ondernemen meer vrouwen dan mannen een poging tot zelfdoding (1,6:1). Het hoogste absolute aantal suïcidepogers was tussen de 45 en 49 jaar oud. Ongeveer één derde van de mannelijke (31,0%) en vrouwelijke suïcidepogers (32,8%) was tussen de 15 en 29 jaar. Onderstaande grafiek geeft de leeftijdsverdeling naar geslacht: Na een poging tot zelfdoding blijkt het suïcidaal gedrag en de gedachten daaraan niet verdwenen te zijn. Bijna de helft van de suïcidepogers (48,9%) had ten tijde van een eerste evaluatie na opname (afname IPEO 1) zwakke tot sterke gedachten om zichzelf opnieuw te verwonden of te beschadigen. Meer dan de

93 91 helft van hen (56,7%) gaf aan reeds te hebben nagedacht over hoe ze zichzelf zouden kunnen verwonden of beschadigen. Ongeveer één op zes (15,6%) rapporteerde hieromtrent gedetailleerde plannen. Tijdens IPEO 2 rapporteerde nog bijna vier op tien patiënten (35,3%) gedachten aan zelfbeschadiging. Meer dan de helft van hen (56,5%) had reeds nagedacht over de manier waarop, evenwel zonder de details uit te werken. Ongeveer één op zes (14,3%) had de details echter reeds uitgewerkt en goed geformuleerd. Bijna één derde van de patiënten (32,1%) bij wie een probleemomschrijving werd geformuleerd, kreeg de DSM As I-diagnose stemmingsstoornis. Significant meer vrouwen (35,2%) dan mannen (27,2%) ontvingen deze diagnose. Bij 25,9% van de patiënten werd een (uitgestelde) As II-diagnose geformuleerd. Meer dan drie op vier suïcidepogingen (78,5%) gebeurden aan de hand van zelfvergiftiging (voornamelijk door middel van benzodiazepines of andere sedatieven), 16,5% van de suïcidepogingen gebeurde door middel van zelfverwonding (voornamelijk door middel van een scherp voorwerp of verhanging), en 4,9% gebeurde door een combinatie van zelfverwonding en zelfvergiftiging. Tijdens ongeveer één derde (29,7%) van de suïcidepogingen werd er alcohol ingenomen. Dit gebeurde significant vaker bij mannen (36,3%) dan vrouwen (25,6%). De grootste subgroep van de suïcidepogers was ongehuwd (38,1%). Significant meer mannen woonden alleen (35,8%) ten tijde van de suïcidepoging in vergelijking met vrouwen (27,4%). Suïcidepogers verschillen in burgerlijke staat met de algemene bevolking:

94 92 Het merendeel van de suïcidepogers behoorde tot het economisch inactieve deel van de bevolking (41,5%), of was werkloos (14,7%). Onderstaande grafiek toont dat de suïcidepogers hierin verschillen van de algemene bevolking: Bij meer dan één derde van de patiënten was er, op basis van de CAGE-AID, sprake van mogelijk alcohol- en/of middelenmisbruik (7,1%) of waarschijnlijk misbruik (29,5%). Mogelijk misbruik en waarschijnlijk misbruik kwamen significant vaker voor bij mannen (11,5% en 38,2%) dan bij vrouwen (4,3% en 23,9%). Bijna één vierde van de patiënten (22,7%) rapporteerde een traumatische gebeurtenis als ervaren probleem wanneer dit expliciet bevraagd werd. Meer vrouwen (26,4%) dan mannen (16,5%) rapporteerden dit. Wanneer gevraagd wordt naar de motieven voor de suïcidepoging, geeft de meerderheid van de patiënten een intern motief aan en bijna de helft (48,9%) geeft doodswens aan als motief. Voorgaande cijfers wijzen op een aantal risicofactoren voor het ondernemen van een suïcidepoging. Interventies die zich richten op risicofactoren of risicogroepen kunnen bijdragen aan de vermindering van suïcidaliteit. Suïcidaliteit komt meer voor bij jongeren en volwassenen die in verschillende opzichten

95 93 kwetsbaar zijn, en om een risico-inschatting te maken van de aard en de ernst van de suïcidaliteit dienen combinaties van risicofactoren gemaakt te worden. Verder onderzoek is nodig om na te gaan onder welke omstandigheden of door welke oorzaken gedachten aan suïcide ook in plannen en daden worden omgezet. Minder dan één op tien patiënten (9,0%) werd vanuit de spoeddienst niet doorverwezen voor verdere behandeling. Bij de overige patiënten werd een residentieel en/of een ambulant zorgtraject geregistreerd: bijna drie kwart van de patiënten (71,0%) werd doorverwezen voor residentiële behandeling na de poging en bij één kwart van de patiënten (24,8%) werd ambulante zorg voorgesteld. Het zorgtraject van de suïcidepoger verschilt naar gelang de aanwezigheid van een urgentiepsychiatrische spoeddienst. 5.Gegevens over de geestelijke gezondheid van de Vlaamse bevolking 17 Volwassenen: De gezondheidsenquête geeft informatie over zelfgerapporteerde gedachten aan zelfdoding. Uit de meest recente cijfers (2008) weerhouden we dat één op de tien volwassenen er al ooit aan gedacht heeft zichtzelf te doden. In grote steden, zoals bijvoorbeeld Antwerpen of Gent, loopt dit op tot een op zes. Hoger opgeleiden denken minder vaak aan zelfdoding dan mensen die minder hoog opgeleid zijn. In het algemeen was de mentale gezondheid van de Vlamingen iets lager in 2008 dan in Dit is echter enkel significant voor het psychologisch onwelbevinden. De prevalentie van ernstige mentale problemen (GHQ-score van 4 of meer), van symptomen voor recente mentale stoornissen en de zelfgerapporteerde jaarprevalentie van depressie verschilde niet significant met 2004, na controle voor leeftijd en geslacht. Globaal genomen zijn de zelfgerapporteerde psychische problemen het hoogst in de leeftijdscategorie van 15 tot 24 jarigen, en dalen deze gedurende de levensloop. In de leeftijd van 55 tot 64 jaar zijn de psychische problemen het laagst. 15 % van de Vlaamse vrouwen rapporteren depressieve problemen, tegenover 5 % van de Vlaamse mannen. Het verschil tussen mannen en vrouwen is hiermee significant. Ook het opleidingsniveau speelt een rol, hoger opgeleide mannen en vrouwen rapporteren minder depressieve klachten. De gezondheidsenquête peilt behalve naar depressieve klachten ook naar andere emotionele problemen. De belangrijkste conclusies over recente emotionele problemen (angst, depressie, somatisering, slapeloosheid) zijn dat vrouwen meer emotionele problemen hebben dan mannen en dat het hebben van emotionele problemen samenhangt met de opleidingsgraad. Deze problemen komen meer voor in de stedelijke gebieden. Emotionele problemen komen relatief minder voor in het Vlaams Gewest dan in de twee andere gewesten van het land. De prevalentie van emotionele problemen blijft in België, maar ook op het niveau van Vlaanderen en Wallonië, tussen 2001 en 2008 vrij constant (behalve voor de depressieve problemen, die sinds 2004 zijn gestegen). In Brussel is de prevalentie van al de vermelde problemen in 2008 toegenomen in vergelijking met Jongeren 18 : Jongeren geven aan dat ze in het algemeen zeer tevreden zijn met hun leven. Meisjes zijn iets minder tevreden dan jongens en zijn jongeren bovendien meer tevreden naarmate ze hoger opgeleid zijn. In 2010 was dit verschil zowel bij jongens als bij meisjes significant. 17 Meest recente gegevens Gezondheidsenquête Meest recente gegevens HBSC studie, 2010.

96 ASO TSO BSO ASO TSO BSO Tegelijkertijd denken jongeren redelijk vaak aan zelfdoding. Dit is voor meisjes (20%) vaker het geval dan voor jongens (15,2 %): jaar jaar jaar jongens 2006 jongens 2010 meisjes 2006 meisjes 2010 Bij jongeren werd vanaf de derde graad ook bevraagd of zij al eens opzettelijk teveel pillen geslikt hebben of zichzelf op een andere manier geprobeerd hebben te beschadigen (bijvoorbeeld met een mes). 8,4% van de bevraagde jongeren zegt van wel. In 2006 was dit 7,7%. 6,5% van de bevraagde 17- tot 18-jarigen meldde dit reeds meerdere keren gedaan te hebben. In 2006 was dit 9. Dit komt ook vaker voor bij meisjes, en ook in meerdere mate in het beroepsonderwijs en het technisch secundair onderwijs. In de HBSC studie wordt ook elke vier gepeild naar de mate waarin er voor jongeren stigma s kleven aan geestelijke gezondheidsproblemen. Meer jongens dan meisjes zijn geneigd om te stigmatiseren omwille van een depressie. b) Planning met betrekking tot monitoring en update cijfergegevens 1. Cijfers zelfdoding De verwerking van de sterftecertificaten duurt meer dan een jaar. De sterftecijfers door zelfdoding in 2011 zullen in september 2013 beschikbaar zijn.

MEDEDELING AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

MEDEDELING AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING VLAAMSE REGERING De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin MEDEDELING AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING Betreft : stand van zaken uitvoering Vlaamse gezondheidsdoelstellingen Deze nota

Nadere informatie

Gezondheidsdoelstellingen in Vlaanderen: een stand van zaken

Gezondheidsdoelstellingen in Vlaanderen: een stand van zaken Gezondheidsdoelstellingen in Vlaanderen: een stand van zaken Jo Vandeurzen Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Inhoud Gezondheidsdoelstellingen: algemene principes Stand van zaken per

Nadere informatie

PERSCONFERENTIE VACCINATIEGRAADSTUDIE 8 februari 2016

PERSCONFERENTIE VACCINATIEGRAADSTUDIE 8 februari 2016 PERSCONFERENTIE VACCINATIEGRAADSTUDIE 8 februari 2016 OPBOUW PERSCONFERENTIE 1. Intro en voorstelling sprekers 2. Voorstelling resultaten vaccinatiegraadstudie Prof. dr. Corinne Vandermeulen (KU Leuven)

Nadere informatie

Ontwerp van actieplan

Ontwerp van actieplan Ontwerp van actieplan Inleiding Dit ontwerp van actieplan bij de voorgestelde vernieuwde gezondheidsdoelstelling is tot stand gekomen dankzij de inbreng van heel wat mensen en organisaties. 4 werkgroepen

Nadere informatie

VACCINATIEGRAAD IN VLAANDEREN 2016

VACCINATIEGRAAD IN VLAANDEREN 2016 VACCINATIEGRAAD IN VLAANDEREN 2016 Prof. dr. Corinne Vandermeulen Prof. dr. Karel Hoppenbrouwers Dr. Mathieu Roelants Prof. dr. Heidi Theeten Dr. Tessa Braeckman Mevr. Kirsten Maertens Dr. Stéphanie Blaizot

Nadere informatie

PLENAIRE SESSIE ZORG EN WELZIJN (MEER GEZONDHEID IN DE ZORG)

PLENAIRE SESSIE ZORG EN WELZIJN (MEER GEZONDHEID IN DE ZORG) PLENAIRE SESSIE ZORG EN WELZIJN (MEER GEZONDHEID IN DE ZORG) VLAAMSE GEZONDHEIDSDOELSTELLINGEN > Decreet van 21/11/2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid > Gezondheidsconferentie bespreekt

Nadere informatie

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.11 - September 2008-213-

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.11 - September 2008-213- Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.11 - September 2008-213- VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN STEVEN VANACKERE VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Vraag nr. 259 van 26 juni

Nadere informatie

SESSIE ONDERWIJS (ONDERWIJS IN GEZONDHEID)

SESSIE ONDERWIJS (ONDERWIJS IN GEZONDHEID) SESSIE ONDERWIJS (ONDERWIJS IN GEZONDHEID) VLAAMSE GEZONDHEIDSDOELSTELLINGEN > Decreet van 21/11/2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid > Gezondheidsconferentie bespreekt voorstellen van: gezondheidsdoelstelling

Nadere informatie

Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin

Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin JO VANDEURZEN Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin CONTEXT > Het doel Draagvlak en engagementen aftoetsen en stimuleren in ganse werkveld van relevante actoren Kennis van bewezen strategieën

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, artikel 55 tot en met 58;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, artikel 55 tot en met 58; Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van een subsidie aan het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie voor de ontwikkeling van een operationele begeleidingsmethodiek voor

Nadere informatie

Uitdagingen voor preventie in de kring

Uitdagingen voor preventie in de kring Uitdagingen voor preventie in de kring Opleiding voor huisartsen actief in de kring 12 september 2015 Dr Rik Baeten Coordinator preventie Domus Medica Programma 17 jaar Vlaamse gezondheidsdoelstellingen?

Nadere informatie

5 JAAR HPV-VACCINATIE IN VLAANDEREN

5 JAAR HPV-VACCINATIE IN VLAANDEREN 5 JAAR HPV-VACCINATIE IN VLAANDEREN Dr. Geert Top Infectieziektebestrijding en vaccinatie 5 JAAR HPV-VACCINATIEPROGRAMMA IN VLAANDEREN Kader en start vaccinatieprogramma Methode Resultaten Discussie Conclusies

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op... (datum);

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op... (datum); Voorontwerpbesluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 2 en artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 betreffende bevolkingsonderzoek in het kader van ziektepreventie

Nadere informatie

SESSIE WERK (WERKEN, OOK AAN GEZONDHEID)

SESSIE WERK (WERKEN, OOK AAN GEZONDHEID) SESSIE WERK (WERKEN, OOK AAN GEZONDHEID) VLAAMSE GEZONDHEIDSDOELSTELLINGEN > Decreet van 21/11/2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid > Gezondheidsconferentie bespreekt voorstellen van: gezondheidsdoelstelling

Nadere informatie

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING VLAAMSE REGERING De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Ontwerpbesluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van een subsidie aan

Nadere informatie

ACTIEPLANNEN CONCLUSIES TAD

ACTIEPLANNEN CONCLUSIES TAD ACTIEPLANNEN Het doel van dit hoofdstuk is om een evaluatie te brengen van het voorbije actieplan van tabak, alcohol en drugs en het voorbije actieplan van voeding en beweging. De reikwijdte van dit hoofdstuk

Nadere informatie

SESSIE GEZIN (BRON VAN GEZONDHEID)

SESSIE GEZIN (BRON VAN GEZONDHEID) SESSIE GEZIN (BRON VAN GEZONDHEID) VLAAMSE GEZONDHEIDSDOELSTELLINGEN > Decreet van 21/11/2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid > Gezondheidsconferentie bespreekt voorstellen van: gezondheidsdoelstelling

Nadere informatie

SESSIE LOKALE GEMEENSCHAP (GEZONDE BUURTEN)

SESSIE LOKALE GEMEENSCHAP (GEZONDE BUURTEN) SESSIE LOKALE GEMEENSCHAP (GEZONDE BUURTEN) /// VLAAMSE GEZONDHEIDSDOELSTELLINGEN > Decreet van 21/11/2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid > Gezondheidsconferentie bespreekt voorstellen van:

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 27158 31 augustus 2015 Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 19 augustus 2015, houdende regels

Nadere informatie

Advies opgemaakt door Vlaams Instituut Gezond Leven, VAD, Sensoa en VWVJ

Advies opgemaakt door Vlaams Instituut Gezond Leven, VAD, Sensoa en VWVJ Advies op het voorontwerp van decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding. Advies opgemaakt door Vlaams Instituut

Nadere informatie

Workshop 1 Vaccinatie: bescherming van individu en maatschappij. moderator Marleen Finoulst

Workshop 1 Vaccinatie: bescherming van individu en maatschappij. moderator Marleen Finoulst Workshop 1 Vaccinatie: bescherming van individu en maatschappij moderator Marleen Finoulst Presentaties Adviezen Hoge Gezondheidsraad: Marc Van Ranst Individuele bescherming: antroposofische invalshoek:

Nadere informatie

1. Elementen uit het Vlaams beleidskader die bijdragen tot een wetenschappelijk en gezondheidseconomisch verantwoord beleid

1. Elementen uit het Vlaams beleidskader die bijdragen tot een wetenschappelijk en gezondheidseconomisch verantwoord beleid Gezondheidseconomie van preventie Congres van de Vereniging voor Gezondheidseconomie op 21 mei 2005 te Antwerpen Namiddagsessie: Beleid en praktijk van preventie: Implementatie van preventie in de praktijk

Nadere informatie

Risico op sterfte door hart- en vaatziekten in 10 jaar tijd met 25 procent gedaald

Risico op sterfte door hart- en vaatziekten in 10 jaar tijd met 25 procent gedaald PERSMEDEDELING VAN JO VANDEURZEN, VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN 4 oktober 2012 Risico op sterfte door hart- en vaatziekten in 10 jaar tijd met 25 procent gedaald De kans dat Vlamingen

Nadere informatie

Titel I Begrippen Volks

Titel I Begrippen Volks Intentieverklaring tussen de Vlaamse minister bevoegd voor Onderwijs, de Vlaams Minister bevoegd voor Gezondheid, de Vlaams Minister bevoegd voor landbouwbeleid en de zeevisserij, en de Vlaams minister

Nadere informatie

Tussentijds rapport ter voorbereiding van de Gezondheidsconferentie vaccinaties 2012

Tussentijds rapport ter voorbereiding van de Gezondheidsconferentie vaccinaties 2012 Tussentijds rapport ter voorbereiding van de Gezondheidsconferentie vaccinaties 2012 1 Inhoud Deel I: Algemeen... 5 1. Algemene inleiding... 5 1.1. Algemeen kader... 5 1.2. Gezondheidsdoelstelling 1998-2002...

Nadere informatie

Vaccinatie voor asielzoekers. Provinciehuis 19 januari 2016

Vaccinatie voor asielzoekers. Provinciehuis 19 januari 2016 Vaccinatie voor asielzoekers Provinciehuis 19 januari 2016 Agenda 1. Partners aan tafel 2. Probleemstelling 3. Doelstelling 4. Vlaamse aanbevelingen en richtlijnen 5. Doelgroepen 6. Regionale afspraken

Nadere informatie

SESSIE VRIJE TIJD (VRIJE TIJD, GEZONDE TIJD)

SESSIE VRIJE TIJD (VRIJE TIJD, GEZONDE TIJD) SESSIE VRIJE TIJD (VRIJE TIJD, GEZONDE TIJD) VLAAMSE GEZONDHEIDSDOELSTELLINGEN > Decreet van 21/11/2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid > Gezondheidsconferentie bespreekt voorstellen van:

Nadere informatie

Doelstelling 1

Doelstelling 1 6.2. De Vlaamse Gezondheidsdoelstellingen 1998-2002 Om het preventief gezondheidsbeleid en acties hieromtrent in de Vlaamse Gemeenschap te oriënteren, werden door de Vlaamse overheid vijf gezondheidsdoelstellingen

Nadere informatie

Vraag en Antwoord Vaccinatieschema & Inhaalvaccinatie

Vraag en Antwoord Vaccinatieschema & Inhaalvaccinatie Vraag en Antwoord Vaccinatieschema & Inhaalvaccinatie Dr. Anouk Vanlander, VWVJ Dr. Geert Top, VAZG Prof. Dr. Heidi Theeten, UAntwerpen VRAAG Is er een aangepast vaccinatieschema voor vluchtelingen? Hoe

Nadere informatie

Financiering preventieve gezondheidsbeleid (niet overdraagbare aandoeningen) vanaf 2012: Beleidsonderdeel: Middelengebruik.

Financiering preventieve gezondheidsbeleid (niet overdraagbare aandoeningen) vanaf 2012: Beleidsonderdeel: Middelengebruik. Financiering preventieve gezondheidsbeleid (niet overdraagbare aandoeningen) vanaf 2012: Beleidsonderdeel: Middelengebruik versie 15/04/2015 Beleidsonderdelen waarover dergelijk overzicht beschikbaar is:

Nadere informatie

Resultaten bevraging van de Logo s. Suggesties voor een betere lokale samenwerking

Resultaten bevraging van de Logo s. Suggesties voor een betere lokale samenwerking Inleiding Resultaten bevraging van de Logo s Ondersteuning Logo s door de provincies Ondersteuning Logo s door de lokale besturen Suggesties voor een betere lokale samenwerking Bevraging in opdracht van

Nadere informatie

Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen

Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen vergadering C209 OND21 zittingsjaar 2009-2010 Handelingen Commissievergadering Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen van 29 april 2010 2 Commissievergadering nr. C209 OND21 (2009-2010) 29 april 2010

Nadere informatie

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; Na beraadslaging, Besluit:

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; Na beraadslaging, Besluit: 31 JANUARI 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 maart 1997 tot uitvoering van het decreet van 24 juli 1996 houdende

Nadere informatie

1. Het vaccineren van asielzoekers, wie vaccineert wie en wanneer 2. Wie registreert de vaccinatiegegevens van asielzoekers en wanneer

1. Het vaccineren van asielzoekers, wie vaccineert wie en wanneer 2. Wie registreert de vaccinatiegegevens van asielzoekers en wanneer Methodiek Leidraad Logo s voor het implementeren en coördineren van het vaccineren van moeilijk te bereiken groepen: asielzoekers (vs. 3/12/2015) in Vlaanderen Doelstelling: Ervoor zorgen dat asielzoekers

Nadere informatie

Voorontwerp van decreet betreffende het lokaal sociaal beleid

Voorontwerp van decreet betreffende het lokaal sociaal beleid Voorontwerp van decreet betreffende het lokaal sociaal beleid DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; Na beraadslaging, BESLUIT: De Vlaamse minister

Nadere informatie

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013 GEZONDHEIDSENQUETE 2013 RAPPORT 5: PREVENTIE Stefaan Demarest, Rana Charafeddine (ed.) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat

Nadere informatie

CONVENANT BETREFFENDE EEN GEZAMENLIJKE AANPAK VAN OUDERENMIS(BE)HANDELING VOOR HET VLAAMSE GEWEST, DE VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE EN DE PROVINCIES

CONVENANT BETREFFENDE EEN GEZAMENLIJKE AANPAK VAN OUDERENMIS(BE)HANDELING VOOR HET VLAAMSE GEWEST, DE VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE EN DE PROVINCIES BIJLAGE Bijlage nr. 1 CONVENANT BETREFFENDE EEN GEZAMENLIJKE AANPAK VAN OUDERENMIS(BE)HANDELING VOOR HET VLAAMSE GEWEST, DE VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE EN DE PROVINCIES Tussen De Vlaamse overheid, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Vlaamse werkgroep tabak, alcohol en drugs

Vlaamse werkgroep tabak, alcohol en drugs Vlaamse werkgroep tabak, alcohol en drugs 05/11/2010 Advies inzake het opstellen van een samenwerkingsprotocol over de coördinatie, implementatie en uitvoering van acties tussen Vlaams, provinciaal, locoregionaal

Nadere informatie

Partnerorganisatie Algemene Ondersteuning Logo s

Partnerorganisatie Algemene Ondersteuning Logo s Partnerorganisatie Algemene Ondersteuning Logo s PO AOL: Beleidskader Algemeen: Oproep gelanceerd op 17 december 2014 voor het sluiten van een of meerdere beheersovereenkomst(en ) als partnerorganisatie

Nadere informatie

VR DOC.1230/1TER

VR DOC.1230/1TER VR 2016 2511 DOC.1230/1TER DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN TERNOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Ontwerpbesluit van de Vlaamse Regering over de regels betreffende

Nadere informatie

Voorontwerp van decreet betreffende het lokaal sociaal beleid

Voorontwerp van decreet betreffende het lokaal sociaal beleid VR 2017 2402 DOC.0170/2BIS Voorontwerp van decreet betreffende het lokaal sociaal beleid DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; Na beraadslaging,

Nadere informatie

Vaccinatie voor asielzoekers Overleg regio Zenneland. Vilvoorde 4 februari 2016

Vaccinatie voor asielzoekers Overleg regio Zenneland. Vilvoorde 4 februari 2016 Vaccinatie voor asielzoekers Overleg regio Zenneland Vilvoorde 4 februari 2016 AGENDA zit vandaag rond de tafel? Probleemstelling 1 Probleemstelling 2 Doelgroepen Doelstellingen vandaag Vlaamse aanbevelingen

Nadere informatie

De voorzitter: Mevrouw Jans heeft het woord.

De voorzitter: Mevrouw Jans heeft het woord. Vraag om uitleg van mevrouw Lies Jans tot de heer Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over de rol van de CLB-arts bij de vaccinatie tegen baarmoederhalskanker De voorzitter:

Nadere informatie

Studie van de vaccinatiegraad in Vlaanderen 2016

Studie van de vaccinatiegraad in Vlaanderen 2016 Studie van de vaccinatiegraad in Vlaanderen 2016 Uitgevoerd in opdracht van: VLAAMSE OVERHEID Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Afdeling Toezicht Volksgezondheid Team infectieziekten Uitvoerders: Prof.

Nadere informatie

Nota van de Vlaamse Regering. Gezondheidsdoelstelling Vaccinaties en Vlaams actieplan

Nota van de Vlaamse Regering. Gezondheidsdoelstelling Vaccinaties en Vlaams actieplan stuk ingediend op 1977 (2012-2013) Nr. 2 11 juni 2013 (2012-2013) Nota van de Vlaamse Regering Gezondheidsdoelstelling Vaccinaties en Vlaams actieplan Verslag namens de Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid,

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN ONDERWIJS EN DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - voorontwerp van decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs

Nadere informatie

Ouder- en Kindteams Amsterdam Jaarrapportage 2017

Ouder- en Kindteams Amsterdam Jaarrapportage 2017 Ouder- en Kindteams Amsterdam Jaarrapportage 2017 Bijlage A. Jeugdgezondheidszorg Het basispakket jeugdgezondheidszorg wordt aan elk gezin en iedere jeugdige aangeboden. Hierdoor hebben wij vrijwel alle

Nadere informatie

VR DOC.1528/1BIS

VR DOC.1528/1BIS VR 2018 2112 DOC.1528/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN BISNOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Voorontwerpbesluit van de Vlaamse Regering betreffende zorgstrategische

Nadere informatie

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Ontwerpbesluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Subsidiebesluit Buitenschoolse

Nadere informatie

Vlaamse Regering rssjj^f ^^

Vlaamse Regering rssjj^f ^^ Vlaamse Regering rssjj^f ^^ Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van ISjuli 2007 houdende de organisatie van opvoedingsondersteuning DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de decreten

Nadere informatie

VR DOC.1387/1BIS

VR DOC.1387/1BIS VR 2017 2212 DOC.1387/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN BISNOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Ontwerpbesluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit

Nadere informatie

Vaccinatie. Jean Tafforeau

Vaccinatie. Jean Tafforeau Vaccinatie Jean Tafforeau Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat, 14 B - 1050 Brussel 02 / 642 57 71 E-mail : jean.tafforeau@iph.fgov.be

Nadere informatie

Decreet betreffende de organisatie en ondersteuning van het geestelijk gezondheidsaanbod

Decreet betreffende de organisatie en ondersteuning van het geestelijk gezondheidsaanbod Decreet betreffende de organisatie en ondersteuning van het geestelijk gezondheidsaanbod Voorbereidende documenten > Conceptnota Verslavingszorg > Conclusies Gezondheidsconferentie Preventie 2016 > Conclusies

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN Cultuur, Media, Jeugd en Brussel NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Principiële goedkeuring van het voorontwerp van besluit betreffende de uitvoering van het decreet houdende

Nadere informatie

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179-

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179- Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179- VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS

Nadere informatie

Bescherm je kind tegen infectieziekten. Rijksvaccinatieprogramma

Bescherm je kind tegen infectieziekten. Rijksvaccinatieprogramma Bescherm je kind tegen infectieziekten Rijksvaccinatieprogramma Bescherm je kind tegen ernstige infectieziekten Bijna alle kinderen in Nederland worden gevaccineerd tegen ernstige infectieziekten. Daarom

Nadere informatie

BIJLAGE. Motivering van het voorliggende convenant

BIJLAGE. Motivering van het voorliggende convenant BIJLAGE CONVENANT VRIJWILLIGERSWERK IN UITVOERING VAN HET PROTOCOL BETREFFENDE DE SAMENWERKING TUSSEN DE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN EN DE PROVINCIES TIJDENS DEZE LEGISLATUUR Motivering

Nadere informatie

Ontwerp van decreet. houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen

Ontwerp van decreet. houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen stuk ingediend op 1716 (2011-2012) Nr. 6 28 november 2012 (2012-2013) Ontwerp van decreet houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen Tekst aangenomen

Nadere informatie

V.A.N.-TOP MINISTER JO VANDEURZEN 21 NOVEMBER 2015

V.A.N.-TOP MINISTER JO VANDEURZEN 21 NOVEMBER 2015 V.A.N.-TOP MINISTER JO VANDEURZEN 21 NOVEMBER 2015 ZORG IN EVOLUTIE 2 ZORG IN EVOLUTIE Professioneel gestuurde zorg Hospitalocentrisme Gezondheidszorg welzijn gescheiden Nadruk acute geneeskunde Aanbodgestuurde

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 19

Nadere informatie

Beantwoording vragen ex art. 38 RvO D66 over de vaccinatiegraad in Groningen. De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN

Beantwoording vragen ex art. 38 RvO D66 over de vaccinatiegraad in Groningen. De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN Onderwerp Beantwoording vragen ex art. 38 RvO D66 over de vaccinatiegraad in Groningen Steller N. Bos De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN Telefoon (050) 367 51 53 Bijlage(n) 2 Ons

Nadere informatie

Lode Duchi (jeugddienst), Tineke Wancour (Drugpunt)

Lode Duchi (jeugddienst), Tineke Wancour (Drugpunt) Lokaal Overleg Drugs Zulte Verslag vergadering 19 januari 2015 Aanwezig An Schelpe (provinciaal steunpunt), Tom Heyerick (politie Deinze Zulte), Tinneke Meheus (OCMW Zulte), Lore De Clercq (LOGO Gezond+),

Nadere informatie

Kinkhoest is gevaarlijk voor zuigelingen en jonge kinderen

Kinkhoest is gevaarlijk voor zuigelingen en jonge kinderen Samenvatting Kinkhoest is gevaarlijk voor zuigelingen en jonge kinderen Kinkhoest is een gevaarlijke ziekte voor zuigelingen en jonge kinderen. Hoe jonger het kind is, des te vaker zich restverschijnselen

Nadere informatie

Duiding Vaccinatiegraad

Duiding Vaccinatiegraad Duiding Vaccinatiegraad Gelderland-Midden Trendgegevens verslagjaren 2006-2018 27 september 2018 -Bestuurlijk Overleg Publieke Gezondheid Gelderland Midden 27-09-2018 1 Aanleiding: Verandering verantwoordelijkheden

Nadere informatie

Ontwerp van decreet betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden DE VLAAMSE REGERING,

Ontwerp van decreet betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden DE VLAAMSE REGERING, Ontwerp van decreet betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; Na beraadslaging,

Nadere informatie

Het gezondheidsbeleid naar een hoger niveau tillen. Silvia Van Cauter Stafmedewerker Gezond Leven

Het gezondheidsbeleid naar een hoger niveau tillen. Silvia Van Cauter Stafmedewerker Gezond Leven Het gezondheidsbeleid naar een hoger niveau tillen Silvia Van Cauter Stafmedewerker Gezond Leven Vlaams Instituut Gezond Leven Van VIGeZ naar Vlaams Instituut Gezond Leven Expertisecentrum & partnerorganisatie

Nadere informatie

Verslag aan de Provincieraad

Verslag aan de Provincieraad directie Leefmilieu dienst Milieubeleidsplanning, -ondersteuning en Natuurontwikkeling Verslag aan de Provincieraad registratienr. 1005603 betreft verslaggever STEUNPUNT DUURZAAM WONEN EN BOUWEN Overeenkomst

Nadere informatie

Borstkankeropsporing in de beleids- en beheerscyclus van gemeenten en OCMW s (BBC)

Borstkankeropsporing in de beleids- en beheerscyclus van gemeenten en OCMW s (BBC) Borstkankeropsporing in de beleids- en beheerscyclus van gemeenten en OCMW s (BBC) Borstkankeropsporing in de BBC Situering Het Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker is een initiatief van de Vlaamse

Nadere informatie

Regel 1: Het is beter iemand als niet gevaccineerd te beschouwen dan foutief te denken dat hij/zij wel gevaccineerd is.

Regel 1: Het is beter iemand als niet gevaccineerd te beschouwen dan foutief te denken dat hij/zij wel gevaccineerd is. Inhaalvaccinatie 1. Basisregels INHAALVACCINATIE herziening Elk medisch consult vormt een gelegenheid om de vaccinatiestatus van iemand na te gaan en zo nodig aan te vullen. Voor schoolgaande kinderen

Nadere informatie

HOE GEZOND IS DE VLAMING? PERSCONFERENTIE, 12/12/2016 Brussel

HOE GEZOND IS DE VLAMING? PERSCONFERENTIE, 12/12/2016 Brussel HOE GEZOND IS DE VLAMING? PERSCONFERENTIE, 12/12/2016 Brussel AGENDA Context Bevraging burger Omgevingsanalyse Beleidsevaluatie Vraag & antwoord AGENDA Context Bevraging burger Omgevingsanalyse Beleidsevaluatie

Nadere informatie

Planning spuitenruil Provincie West-Vlaanderen 2013

Planning spuitenruil Provincie West-Vlaanderen 2013 Planning spuitenruil Provincie West-Vlaanderen 2013 Art. 4. 1. De algemene doelstelling van dit convenant is een bijdrage te leveren aan het preventieve gezondheidsbeleid op het gebied van middelengebruik,

Nadere informatie

BIJLAGE H: BEVOLKINGSONDERZOEK NAAR KANKER: MIDDELENBEREKENING

BIJLAGE H: BEVOLKINGSONDERZOEK NAAR KANKER: MIDDELENBEREKENING BIJLAGE H: BEVOLKINGSONDERZOEK NAAR KANKER: MIDDELENBEREKENING Rapportering ter voorbereiding van de Gezondheidsconferentie; wordt verder ontwikkeld tijdens het natraject December 2013 Inhoud Inhoud...

Nadere informatie

EVALUATIE GEZONDHEIDS DOELSTELLINGEN

EVALUATIE GEZONDHEIDS DOELSTELLINGEN EVALUATIE GEZONDHEIDS DOELSTELLINGEN TABAK ILLEGALE DRUGS 1 15 jaar: percentage rokers niet hoger dan 11% 2005 14,4% 2015 11,3% 7 17 jaar: percentage dat ooit cannabis of een andere illegale drug heeft

Nadere informatie

Het Centrum voor Gezondheidspromotie (dienst GVO) van de Landsbond van Liberale Mutualiteiten. Voorstel van beleidsplan

Het Centrum voor Gezondheidspromotie (dienst GVO) van de Landsbond van Liberale Mutualiteiten. Voorstel van beleidsplan Het Centrum voor Gezondheidspromotie (dienst GVO) van de Landsbond van Liberale Mutualiteiten Voorstel van beleidsplan 2012-2016 2 INHOUDSTAFEL VOORWOORD... 5 1. VOEDING EN BEWEGING... 6 1.1. Doelstellingen...

Nadere informatie

Deze vorm van begeleiding is beperkt in tijd (3 jaar), maar niet in het aantal begeleidingen.

Deze vorm van begeleiding is beperkt in tijd (3 jaar), maar niet in het aantal begeleidingen. SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 187 van VERA JANS datum: 12 december 2014 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Thuisbegeleiding personen met autismespectrumstoornis - Capaciteit

Nadere informatie

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.1 - Oktober 2008-621-

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.1 - Oktober 2008-621- Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.1 - Oktober 2008-621- VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN STEVEN VANACKERE VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Vraag nr. 321 van 9 september

Nadere informatie

Evaluatie van Open Bedrijvendag

Evaluatie van Open Bedrijvendag Evaluatie van Open Bedrijvendag Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030 Brussel April 2011 Samenvatting De Open Bedrijvendag

Nadere informatie

Oproep en aanvraagformulier tot erkenning en subsidiëring als mobiel aanbod aan taal- en ontwikkelingsstimulering in de voor- en vroegschoolse periode

Oproep en aanvraagformulier tot erkenning en subsidiëring als mobiel aanbod aan taal- en ontwikkelingsstimulering in de voor- en vroegschoolse periode 6 februari 2018 Oproep en aanvraagformulier tot erkenning en subsidiëring als mobiel aanbod aan taal- en ontwikkelingsstimulering in de voor- en vroegschoolse periode In het kader van de continuering van

Nadere informatie

Vaccinaties voor peuters van 14 maanden. Rijksvaccinatieprogramma

Vaccinaties voor peuters van 14 maanden. Rijksvaccinatieprogramma Vaccinaties voor peuters van 14 maanden Rijksvaccinatieprogramma In Nederland gingen vroeger veel kinderen dood aan infectieziekten waartegen nu vaccins bestaan. Omdat bijna alle kinderen in Nederland

Nadere informatie

4. JAARPLAN BEGROTING INDICATOREN 2012 Dienst Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg JAARPLAN 2012

4. JAARPLAN BEGROTING INDICATOREN 2012 Dienst Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg JAARPLAN 2012 4. JAARPLAN BEGROTING INDICATOREN 2012 Dienst Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg DAGG vzw, Guffenslaan 22-3500 Hasselt Adelberg 31-3920 LOMMEL Tel. 011 54 72 43 - Fax. 011 54 72 44 e-mail: administratie@dagg-cgg.be

Nadere informatie

Persmededeling. Eén centraal meldpunt voor geweld en misbruik

Persmededeling. Eén centraal meldpunt voor geweld en misbruik Kabinet Jo Vandeurzen Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin 8 maart 2012 Persmededeling Eén centraal meldpunt voor geweld en misbruik Vanaf 13 maart bestaat er 1 centraal telefoonnummer

Nadere informatie

Decreet van 20 december 2013 tot wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 22 december 2000 betreffende de amateurkunsten

Decreet van 20 december 2013 tot wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 22 december 2000 betreffende de amateurkunsten Decreet van 20 december 2013 tot wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 22 december 2000 betreffende de amateurkunsten Datum 20/12/2013 Art. 1. Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Nadere informatie

4. Hoeveel zelfstandige kinderopvanginitiatieven stapten in 2013 en 2014 (cijfers tot september) uit het IKG-systeem?

4. Hoeveel zelfstandige kinderopvanginitiatieven stapten in 2013 en 2014 (cijfers tot september) uit het IKG-systeem? SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 63 van ELKE VAN DEN BRANDT datum: 15 oktober 2014 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Zelfstandige kinderopvang - Evolutie Het decreet Kinderopvang

Nadere informatie

Jeugdhulp: groot bereik, divers en versterkt eigen krachten

Jeugdhulp: groot bereik, divers en versterkt eigen krachten 06/06/2016 Jeugdhulp: groot bereik, divers en versterkt eigen krachten Vandaag is het eerste intersectorale jaarverslag 2015 van de jeugdhulp voorgesteld, in aanwezigheid van Jo Vandeurzen, Vlaams minister

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de regels tot bepaling van de bedragen

Nadere informatie

Toepassing van modellen bij de bestrijding van infectieziekten. Jacco Wallinga

Toepassing van modellen bij de bestrijding van infectieziekten. Jacco Wallinga Toepassing van modellen bij de bestrijding van infectieziekten Jacco Wallinga 1 Model in de medische wetenschappen De muis als diermodel 2 Model in de epidemiologie Een logistisch regressie model 3 Model

Nadere informatie

Graag wens ik een actuele stand van zaken te verkrijgen met betrekking tot het aanbod van voorzieningen voor ouderen in woonzorgcentra.

Graag wens ik een actuele stand van zaken te verkrijgen met betrekking tot het aanbod van voorzieningen voor ouderen in woonzorgcentra. SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 519 van ELS ROBEYNS datum: 11 mei 2016 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Woonzorgcentra Limburg - Bijkomende bedden Aangezien de provincie

Nadere informatie

Jo Vandeurzen Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin

Jo Vandeurzen Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Jo Vandeurzen Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Dinsdag 11 december 2012 Commissie Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebeleid Toelichting gezondheidsdoelstelling en actieplan

Nadere informatie

Federaal Fonds ter bestrijding van de verslavingen OPROEP 2014

Federaal Fonds ter bestrijding van de verslavingen OPROEP 2014 Federaal Fonds ter bestrijding van de verslavingen OPROEP 2014 1 Mevrouw, Mijnheer, Het Fonds ter bestrijding van de verslavingen werd opgericht in 2006 met een jaarlijks budget van 5.000.000 (3.000.000

Nadere informatie

Bescherm je kind tegen infectieziekten

Bescherm je kind tegen infectieziekten Bescherm je kind tegen infectieziekten Bijna 95% van alle kinderen in Nederland is gevaccineerd tegen infectieziekten. Door betere hygiëne, een betere gezondheidszorg én door vaccinaties komt sterfte door

Nadere informatie

nr. 884 van KATRIEN SCHRYVERS datum: 20 september 2017 aan JO VANDEURZEN Kinderopvang - Centra voor Inclusieve Kinderopvang (CIK s)

nr. 884 van KATRIEN SCHRYVERS datum: 20 september 2017 aan JO VANDEURZEN Kinderopvang - Centra voor Inclusieve Kinderopvang (CIK s) SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 884 van KATRIEN SCHRYVERS datum: 20 september 2017 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Kinderopvang - Centra voor Inclusieve Kinderopvang (CIK

Nadere informatie

VR DOC.0082/1BIS

VR DOC.0082/1BIS VR 2018 0202 DOC.0082/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN BISNOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van

Nadere informatie

VERZOEKSCHRIFT. over een eerste Vlaamse rookvrije dag op 31 mei 2009 VERSLAG

VERZOEKSCHRIFT. over een eerste Vlaamse rookvrije dag op 31 mei 2009 VERSLAG Zitting 2008-2009 25 maart 2009 VERZOEKSCHRIFT over een eerste Vlaamse rookvrije dag op 31 mei 2009 VERSLAG namens de Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin uitgebracht door mevrouw Vera Jans

Nadere informatie

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2014/3 naar aanleiding van het Vlaams Ouderenbeleidsplan

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2014/3 naar aanleiding van het Vlaams Ouderenbeleidsplan VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2014/3 naar aanleiding van het Vlaams Ouderenbeleidsplan 2015-2020 Vlaamse Ouderenraad vzw 5 november 2014 Koloniënstraat 18-24 bus 7 1000 Brussel Advies 2014/3 naar aanleiding

Nadere informatie

Vaccinaties voor kinderen van 9 jaar. Rijksvaccinatieprogramma

Vaccinaties voor kinderen van 9 jaar. Rijksvaccinatieprogramma Vaccinaties voor kinderen van 9 jaar Rijksvaccinatieprogramma In Nederland gingen vroeger veel kinderen dood aan infectieziekten waartegen nu vaccins bestaan. Omdat bijna alle kinderen in Nederland worden

Nadere informatie

Federaal Fonds ter bestrijding van de verslavingen Subsidieaanvragen voor verlengingen en nieuwe projecten

Federaal Fonds ter bestrijding van de verslavingen Subsidieaanvragen voor verlengingen en nieuwe projecten Federaal Fonds ter bestrijding van de verslavingen Subsidieaanvragen voor verlengingen en nieuwe projecten OPROEP 2012 Mevrouw, Mijnheer, Het Fonds ter bestrijding van de verslavingen werd opgericht in

Nadere informatie

3. Hoeveel bedroeg de provinciale spreiding in absolute cijfers en het aantal unieke klanten ten aanzien van de beroepsactieve bevolking in 2015?

3. Hoeveel bedroeg de provinciale spreiding in absolute cijfers en het aantal unieke klanten ten aanzien van de beroepsactieve bevolking in 2015? SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 279 van EMMILY TALPE datum: 29 januari 2016 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Loopbaanbegeleiding - Stand van zaken Op 1 juli 2013 werd

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 22 894 Preventiebeleid voor de volksgezondheid Nr. 114 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Decreet opvoedingsondersteuning in relatie tot de IJH. Benedikte Van den Bruel Veerle Roels

Decreet opvoedingsondersteuning in relatie tot de IJH. Benedikte Van den Bruel Veerle Roels Decreet opvoedingsondersteuning in relatie tot de IJH Benedikte Van den Bruel Veerle Roels Kind en Gezin èn Agentschap Jongerenwelzijn? Kind en Gezin en Agenschap Jongerenwelzijn verantwoordelijk voor

Nadere informatie

CROSS-OVER 2/12/2014

CROSS-OVER 2/12/2014 CROSS-OVER 2/12/2014 SKILLVILLE: Alcohol, tabak en cannabis Historiek Start Projectmatig Wetenschappelijk Onderzoek (PWO) september 2012 Impact van het ontwikkelen en inzetten van een educatieve game ter

Nadere informatie