Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE"

Transcriptie

1 QRVA QRVA BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites

2 N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie PS : Parti Socialiste MR : Mouvement Réformateur CD&V : Christen-Democratisch en Vlaams Open Vld : Open Vlaamse liberalen en democraten sp.a : socialistische partij anders Ecolo-Groen : Ecologistes Confédérés pour l organisation de luttes originales Groen cdh : centre démocrate Humaniste VB : Vlaams Belang PTB-GO! : Parti du Travail de Belgique Gauche d Ouverture FDF : Fédéralistes Démocrates Francophones PP : Parti Populaire Afkortingen bij de nummering van de publicaties: DOC /000: Parlementair document van de 54 e zittingsperiode + basisnummer en volgnummer QRVA: Schriftelijke Vragen en Antwoorden CRIV: Voorlopige versie van het Integraal Verslag CRABV: Beknopt Verslag CRIV: Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (met de bijlagen) PLEN: COM: MOT: Plenum Commissievergadering Moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier) Abréviations dans la numérotation des publications: DOC /000: Document parlementaire de la 54 e législature, suivi du n de base et du n consécutif QRVA: Questions et Réponses écrites CRIV: Version Provisoire du Compte Rendu intégral CRABV: Compte Rendu Analytique CRIV: Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu intégral et, à droite, le compte rendu analy tique traduit des interventions (avec les annexes) PLEN: Séance plénière COM: Réunion de commission MOT: Motions déposées en conclusion d interpellations (papier beige) Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers Bestellingen: Natieplein Brussel Tel. : 02/ Fax : 02/ publicaties@dekamer.be De publicaties worden uitsluitend gedrukt op FSC gecertificeerd papier Publications officielles éditées par la Chambre des représentants Commandes: Place de la Nation Bruxelles Tél. : 02/ Fax : 02/ courriel : publications@lachambre.be Les publications sont imprimées exclusivement sur du papier certifié FSC

3 QRVA bqr document INHOUD SOMMAIRE I. Cumulatieve lijst van de vragen waarop nog niet geantwoord is binnen de door het reglement bepaalde termijn, vanaf 16 oktober I. Liste cumulative des questions auxquelles il n'a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement, à partir du 16 octobre Page/Blz. 3 II. Nieuwe vragen waarop niet binnen de door het reglement bepaalde termijn geantwoord is. (Art. 123, eerste tot vierde lid van het reglement van de Kamer). II. Nouvelles questions auxquelles il n'a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement. (Art. 123, alinéas 1 à 4 du règlement de la Chambre). Page/Blz. 17 Blz. Page Eerste minister - Premier ministre Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen - Vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur - Vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments - Vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste - Vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij - Ministre du Budget, chargé de la Loterie nationale Minister van Justitie - Ministre de la Justice Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid - Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique Minister van Pensioenen - Ministre des Pensions Minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie - Ministre des Finances, chargé de la Lutte contre la fraude fiscale - Ministre des Classes moyennes, des Indépendants, des PME, de l'agriculture, et de l'intégration sociale Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling - Ministre de l'énergie, de l'environnement et du Développement durable Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken - Ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financiën - Ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges - Secrétaire d'état au Commerce extérieur, adjoint au ministre chargé du Commerce extérieur - Secrétaire d'état à la Lutte contre la fraude sociale, à la Protection de la vie privée et à la Mer du Nord, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique - Secrétaire d'état à la Lutte contre la pauvreté, à l'égalité des chances, aux Personnes handicapées, et à la Politique scientifique, chargée des Grandes Villes, adjointe au ministre des Finances

4 2 QRVA Blz. Page Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met - Secrétaire d'état à l'asile et la Migration, chargé de la Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité van Veiligheid en Binnenlandse Zaken et de l'intérieur III. Vragen van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers en antwoorden van de ministers. III. Questions posées par les membres de la Chambre des représentants et réponses données par les ministres. Page/Blz. 19 Blz. Page Eerste minister - Premier ministre Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen 19 Vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur 56 Vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments 321 Vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste 328 Vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij 330 Ministre du Budget, chargé de la Loterie nationale Minister van Justitie - Ministre de la Justice Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid 334 Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique Minister van Pensioenen 353 Ministre des Pensions Minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie - Ministre des Finances, chargé de la Lutte contre la fraude fiscale 355 Ministre des Classes moyennes, des Indépendants, des PME, de l'agriculture, et de l'intégration sociale Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling - Ministre de l'énergie, de l'environnement et du Développement durable Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken - Ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financiën Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken 359 Ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges - Secrétaire d'état au Commerce extérieur, adjoint au ministre chargé du Commerce extérieur 390 Secrétaire d'état à la Lutte contre la fraude sociale, à la Protection de la vie privée et à la Mer du Nord, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique 395 Secrétaire d'état à la Lutte contre la pauvreté, à l'égalité des chances, aux Personnes handicapées, et à la Politique scientifique, chargée des Grandes Villes, adjointe au ministre des Finances 403 Secrétaire d'état à l'asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'intérieur IV. Inhoudsopgave volgens minister met vermelding van het onderwerp. IV. Sommaire par ministre et mentionnant l'objet. Page/Blz. 431

5 QRVA Lijst afgesloten op 31/08/2015. Liste clôturée le 31/08/2015. I. Cumulatieve lijst van de vragen waarop nog niet geantwoord is binnen de door het reglement bepaalde termijn, vanaf 16 oktober I. Liste cumulative des questions auxquelles il n'a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement, à partir du 16 octobre Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur QRVA QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur QRVA QRVA Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel Vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur Griet Smaers Eric Thiébaut Eric Thiébaut Meryame Kitir Meryame Kitir Fabienne Winckel Stefaan Vercamer Barbara Pas Philippe Blanchart Kattrin Jadin Eric Thiébaut Leen Dierick Johan Klaps Barbara Pas Jan Penris David Clarinval Gilles Foret Elio Di Rupo Robert Van de Johan Klaps 39 Velde Johan Klaps Leen Dierick Kattrin Jadin Leen Dierick Egbert Lachaert Benoît Friart 39 Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen Vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments Barbara Pas Franky Demon Vincent Van Katja Gabriëls 17 Quickenborne Renate Hufkens Koenraad 21 Degroote Veli Yüksel Brecht Vermeulen Brecht Vermeulen Franky Demon Koen Metsu Barbara Pas Frank Wilrycx Sabien Lahaye- 28 Battheu Wouter De Vriendt Vincent Scourneau Karin Koenraad 30 Temmerman Degroote Georges Gilkinet Vincent Scourneau Koenraad Barbara Pas 30 Degroote Georges Gilkinet Georges Gilkinet Georges Gilkinet Philippe Pivin 31

6 4 QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur Vincent Van Philippe Blanchart 31 Quickenborne Koenraad Georges Gilkinet 32 Degroote Hans Bonte Barbara Pas Barbara Pas Kristien Van 33 Vaerenbergh Philippe Blanchart Philippe Goffin Philippe Goffin Vincent Van 34 Quickenborne Vincent Scourneau Jan Penris Renate Hufkens Paul-Olivier 34 Delannois Jef Van den Bergh Georges Gilkinet Philippe Goffin Philippe Goffin Philippe Goffin Philippe Goffin Philippe Goffin Philippe Goffin Philippe Goffin Philippe Goffin Philippe Goffin Philippe Goffin Philippe Goffin Philippe Goffin Françoise Renate Hufkens 36 Schepmans Stefaan Van Hecke Koen Metsu Philippe Goffin Georges Gilkinet Fabienne Winckel Philippe Goffin Emmanuel Burton Alain Top Jan Penris Alain Top Olivier Chastel Nawal Ben Hamou Jef Van den Bergh Nele Lijnen Nele Lijnen Denis Ducarme Koenraad Georges Gilkinet 38 Degroote Peter Buysrogge Jef Van den Bergh Elio Di Rupo Johan Klaps Raoul Hedebouw Daniel Senesael Eric Massin Sabien Lahaye- Battheu Sabien Lahaye- Battheu QRVA QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur Vincent Van Quickenborne QRVA QRVA Kattrin Jadin Nele Lijnen Koen Metsu Eric Thiébaut Nawal Ben Hamou 39 39

7 QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur QRVA QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur QRVA QRVA Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post Vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste Barbara Pas Vincent Van 34 Quickenborne Olivier Chastel Raoul Hedebouw Kattrin Jadin 39 Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen Vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales An Capoen Peter Luykx Benoit Hellings Dirk Van der 23 Maelen An Capoen Wouter De Vriendt Peter De Roover Barbara Pas An Capoen Barbara Pas Barbara Pas Barbara Pas Sabien Lahaye Caroline Cassart- 28 Battheu Mailleux Olivier Chastel An Capoen Philippe Blanchart Barbara Pas Gwenaëlle Filip Dewinter 31 Grovonius Wouter De Vriendt Eric Massin Benoit Hellings Benoit Hellings Gwenaëlle Philippe Blanchart 33 Grovonius An Capoen Philippe Blanchart Philippe Blanchart Philippe Blanchart Philippe Blanchart Philippe Blanchart Philippe Blanchart Philippe Blanchart Philippe Blanchart Luk Van Biesen Georges Gilkinet Fatma Pehlivan Georges Gilkinet Georges Gilkinet Peter Luykx Sarah Claerhout Inez De Coninck Elio Di Rupo Daphné Dumery Barbara Pas Leen Dierick Leen Dierick Filip Dewinter Veli Yüksel Nele Lijnen An Capoen Wouter De Vriendt Peter De Roover Nele Lijnen Yoleen Van Camp Nele Lijnen Peter De Roover 39

8 6 QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur Georges Dallemagne Georges Dallemagne Georges Dallemagne Georges Dallemagne Georges Dallemagne QRVA QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur QRVA QRVA Luk Van Biesen David Clarinval Georges Dallemagne Georges 39 Dallemagne Elio Di Rupo Willy Demeyer Sarah Claerhout Benoit Hellings Koen Metsu Fatma Pehlivan Nele Lijnen An Capoen Kattrin Jadin Denis Ducarme Roel Deseyn 39 Minister van Justitie Ministre de la Justice Barbara Pas Barbara Pas Barbara Pas Sabien Lahaye- 3 Battheu Sabien Lahaye Sabien Lahaye- 3 Battheu Battheu Daphné Dumery Luk Van Biesen Roel Deseyn Jef Van den Bergh Özlem Özen Jan Penris Kristien Van Vaerenbergh Kristien Van Vaerenbergh Jean-Marc Nollet Nele Lijnen Goedele Renate Hufkens 9 Uyttersprot Els Van Hoof Els Van Hoof Katja Gabriëls Philippe Goffin Philippe Goffin Nathalie Muylle Caroline Cassart Philippe Goffin 10 Mailleux Philippe Goffin Karin 10 Temmerman Olivier Maingain Els Van Hoof Denis Ducarme Franky Demon Philippe Goffin Philippe Goffin Barbara Pas Philippe Goffin Philippe Goffin An Capoen Brecht Vermeulen Stéphanie Thoron Denis Ducarme Ann Vanheste Kristien Van Vaerenbergh Sophie De Wit 15 5

9 QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur Kristien Van Philippe Goffin 16 Vaerenbergh Frank Wilrycx Nele Lijnen Kristien Van Nahima Lanjri 17 Vaerenbergh Caroline Cassart Philippe Goffin 18 Mailleux Philippe Goffin Catherine Fonck Koenraad Goedele 21 Degroote Uyttersprot Sabien Lahaye Barbara Pas 22 Battheu Koenraad Vincent Scourneau 23 Degroote Rita Gantois Vincent Scourneau Griet Smaers Inez De Coninck Kristien Van Kattrin Jadin 24 Vaerenbergh Kattrin Jadin Peter 24 Vanvelthoven Olivier Chastel Koenraad 25 Degroote Vincent Scourneau Egbert Lachaert Filip Dewinter Fabienne Winckel Filip Dewinter Jean-Jacques 27 Flahaux Sabien Lahaye- Battheu Christoph D'Haese Christoph D'Haese Christoph D'Haese QRVA QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur QRVA QRVA Christoph 28 D'Haese Jean-Marc Nollet Kattrin Jadin Filip Dewinter Barbara Pas Renate Hufkens Vincent Scourneau Philippe Goffin Filip Dewinter Christoph 29 D'Haese Christoph Olivier Maingain 29 D'Haese Rita Bellens Olivier Chastel Philippe Goffin Philippe Goffin Philippe Goffin Christian 31 Brotcorne Sophie Wilmès Goedele 31 Uyttersprot Goedele Barbara Pas 31 Uyttersprot Hendrik Vuye Philippe Pivin 31

10 8 QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur Filip Dewinter Vincent Van 31 Quickenborne Vincent Van Peter Luykx 32 Quickenborne Koenraad Degroote Eric Thiébaut Dirk Van Mechelen Christoph D'Haese Georges Gilkinet Vincent Van 33 Quickenborne Barbara Pas Barbara Pas David Geerts Kristien Van 33 Vaerenbergh Peter Dedecker Philippe Blanchart Nele Lijnen Nele Lijnen Vincent Van Jan Penris 34 Quickenborne Franky Demon Daphné Dumery Georges Gilkinet Rita Gantois Filip Dewinter Koen Metsu Stefaan Van Hecke Sabien Lahaye- 36 Battheu Sabien Lahaye Françoise 36 Battheu Schepmans Catherine Fonck Georges Gilkinet Marco Van Hees Eric Thiébaut Philippe Goffin Roel Deseyn Olivier Chastel Philippe Goffin Peter Dedecker Barbara Pas Leen Dierick Kattrin Jadin Denis Ducarme Renate Hufkens Renate Hufkens Kattrin Jadin Sabien Lahaye- Battheu Sabien Lahaye- Battheu Sabien Lahaye- Battheu QRVA QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur Sabien Lahaye- Battheu QRVA QRVA Leen Dierick Olivier Chastel Eric Massin Goedele 38 Uyttersprot Olivier Chastel Olivier Chastel Kattrin Jadin Stéphane 38 Crusnière Olivier Chastel Jan Penris Eric Massin Karin 39 Temmerman Gilles Vanden Jan Penris 39 Burre Kattrin Jadin Philippe Goffin

11 QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur QRVA QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur QRVA QRVA Özlem Özen Sabien Lahaye- 39 Battheu Elio Di Rupo Fabienne Winckel Daniel Senesael Marco Van Hees Barbara Pas Sabien Lahaye- 39 Battheu Olivier Chastel Peter Dedecker Olivier Chastel An Capoen Frank Wilrycx Kattrin Jadin Nawal Ben Hamou An Capoen Nele Lijnen Leen Dierick Jan Penris Jan Penris Barbara Pas Nele Lijnen 39 Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique Franky Demon Franky Demon Valerie Van Peel Jan Spooren Kattrin Jadin Barbara Pas Maya Detiège Maya Detiège Kristien Van Yoleen Van Camp 17 Vaerenbergh Vincent Van Alain Mathot 21 Quickenborne Philippe Blanchart Barbara Pas Daniel Senesael Griet Smaers Sonja Becq Inez De Coninck Yoleen Van Camp Franky Demon Eric Thiébaut Barbara Pas Ine Somers Jan Spooren Yoleen Van Camp Yoleen Van Camp Georges Gilkinet Fabienne Winckel Muriel Gerkens Muriel Gerkens Georges Gilkinet Georges Gilkinet Koenraad Yoleen Van Camp 36 Degroote Georges Gilkinet Georges Gilkinet Yoleen Van Camp Renate Hufkens Yoleen Van Camp Christoph 37 D'Haese Nathalie Muylle Dirk Van der 37 Maelen Barbara Pas Eric Massin Roel Deseyn Franky Demon Leen Dierick Barbara Pas Kattrin Jadin Kattrin Jadin Olivier Chastel Nathalie Muylle 39

12 10 QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur QRVA QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur QRVA QRVA Nathalie Muylle Elio Di Rupo Kattrin Jadin Olivier Chastel Nathalie Muylle Nathalie Muylle Peter De Roover 33 Minister van Pensioenen Ministre des Pensions Minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude Ministre des Finances, chargé de la Lutte contre la fraude fiscale Eric Van Rompuy Peter 8 Vanvelthoven Peter Dedecker Olivier Maingain Barbara Pas Roel Deseyn Carina Van Veerle Wouters 14 Cauter Robert Van de Griet Smaers 16 Velde Franky Demon Peter 18 Vanvelthoven Dirk Van der Vincent Scourneau 19 Maelen Roel Deseyn Roel Deseyn Marco Van Hees Marco Van Hees Eric Van Rompuy Stéphane 21 Crusnière Roel Deseyn Zuhal Demir Kattrin Jadin Nathalie Muylle Philippe Goffin Sabien Lahaye- 22 Battheu Benoît Piedboeuf Benoît Piedboeuf Vincent Scourneau Vincent Scourneau Dirk Van der Maelen Dirk Van der Maelen Barbara Pas Vincent Scourneau Stefaan Vercamer Roel Deseyn Sophie Wilmès Sophie Wilmès Vincent Scourneau Alain Top Griet Smaers Stefaan Vercamer Benoît Piedboeuf Barbara Pas Sophie Wilmès Vincent Scourneau Filip Dewinter Vincent Scourneau Meyrem Almaci Wouter Raskin David Clarinval Peter 31 Vanvelthoven Georges Gilkinet Filip Dewinter 31 22

13 QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur Veerle Wouters Veerle Wouters Barbara Pas Roel Deseyn Daphné Dumery Christoph 32 D'Haese Jean-Marc Nollet Jean-Marc Nollet Jean-Marc Nollet Robert Van de 32 Velde Peter Dedecker Roel Deseyn Roel Deseyn Vincent Scourneau Roel Deseyn Roel Deseyn Georges Gilkinet Stéphane Crusnière Vincent Van Quickenborne QRVA QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur Dirk Van Mechelen QRVA QRVA Stefaan Vercamer Barbara Pas Georges Gilkinet Robert Van de 33 Velde Philippe Goffin Olivier Chastel Philippe Goffin Benoît Dispa Vincent Van Vincent Scourneau 34 Quickenborne Vincent Scourneau Sonja Becq Véronique Sonja Becq 34 Caprasse Werner Janssen Georges Gilkinet Georges Gilkinet Georges Gilkinet Georges Gilkinet Georges Gilkinet Georges Gilkinet Georges Gilkinet Wouter De Vriendt Caroline Cassart- 36 Mailleux Georges Gilkinet Georges Gilkinet Peter Dedecker Georges Gilkinet Roel Deseyn Roel Deseyn Roel Deseyn Roel Deseyn Peter Dedecker Dirk Van der 36 Maelen Georges Gilkinet Georges Gilkinet Georges Gilkinet Rita Gantois Marco Van Hees Kattrin Jadin Benoît Friart Christoph 37 D'Haese Isabelle Poncelet Denis Ducarme Sébastian Pirlot Sébastian Pirlot Griet Smaers Griet Smaers Caroline Cassart Barbara Pas 37 Mailleux Leen Dierick Robert Van de Velde 38 33

14 12 QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur Robert Van de Luk Van Biesen 38 Velde Peter Dedecker Christoph 38 D'Haese Luk Van Biesen Luk Van Biesen Peter Griet Smaers 38 Vanvelthoven Leen Dierick Denis Ducarme Rita Gantois Sophie Wilmès Benoît Friart Kattrin Jadin Kattrin Jadin Barbara Pas Peter Dedecker David Clarinval Frank Wilrycx Benoît Friart Benoît Friart Roel Deseyn Sabien Lahaye- Battheu Georges Gilkinet Peter Vanvelthoven QRVA QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur Carina Van Cauter QRVA QRVA Veerle Wouters Georges Gilkinet Kattrin Jadin Roel Deseyn Elio Di Rupo Veerle Wouters Benoît Dispa Griet Smaers Sabien Lahaye Ahmed Laaouej 39 Battheu Alain Mathot Sabien Lahaye- 39 Battheu Leen Dierick Peter 39 Vanvelthoven Benoît Dispa Barbara Pas Vincent Van Kattrin Jadin 39 Quickenborne An Capoen Kattrin Jadin Wouter De Vriendt Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen Ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges Roel Deseyn Nele Lijnen Inez De Coninck Inez De Coninck Inez De Coninck David Geerts Laurent Devin Laurent Devin Marco Van Hees Barbara Pas Veli Yüksel Philippe Goffin André Frédéric Inez De Coninck Jean-Marc Nollet Jean-Marc Nollet Jean-Marc Nollet Jean-Marc Nollet Marcel Cheron Inez De Coninck Jean-Marc Nollet Eric Thiébaut 22

15 QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur Barbara Pas Barbara Pas David Geerts Marco Van Hees Roel Deseyn Roel Deseyn Jean-Marc Nollet David Geerts Stefaan Van Hecke David Geerts Vanessa Matz Jean-Marc Nollet Veli Yüksel Wouter Raskin Brecht Vermeulen Rita Gantois Inez De Coninck Inez De Coninck Barbara Pas Jef Van den Bergh Vincent Van Jean-Marc Nollet 29 Quickenborne Benoit Hellings Inez De Coninck Inez De Coninck Vincent Scourneau Roel Deseyn Philippe Goffin Philippe Goffin Marcel Cheron Werner Janssen Fabienne Winckel Barbara Pas Wouter Raskin Yoleen Van Camp Barbara Pas Marcel Cheron Wouter Raskin Wouter Raskin Rita Gantois Bert Wollants Benoit Hellings Georges Gilkinet Marcel Cheron Marcel Cheron Rita Gantois Peter Dedecker Jean-Marc Nollet Jean-Marc Nollet Frank Wilrycx Jean-Marc Nollet Peter Buysrogge Marcel Cheron Jean-Marc Nollet Jean-Marc Nollet Rita Gantois Rita Gantois Wouter Raskin Jan Penris Bert Wollants Jef Van den Bergh Bert Wollants Yoleen Van Camp Nele Lijnen Jean-Marc Nollet David Geerts Wouter Raskin Renate Hufkens Wouter Raskin Georges Gilkinet Paul-Olivier Delannois QRVA QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur Caroline Cassart- Mailleux QRVA QRVA Inez De Coninck Karin 37 Temmerman Inez De Coninck Inez De Coninck Vincent Van Katja Gabriëls 37 Quickenborne Catherine Fonck Wouter Raskin Stefaan Van Hecke Stefaan Vercamer Jean-Marc Nollet Barbara Pas Leen Dierick Kattrin Jadin Roel Deseyn Barbara Pas 38 37

16 14 QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur Inez De Coninck Inez De Coninck Inez De Coninck Barbara Pas Wouter Raskin Wouter Raskin Wouter Raskin Inez De Coninck Inez De Coninck Sabien Lahaye- 38 Battheu Vincent Van Stefaan Van Hecke 38 Quickenborne Wouter Raskin Wouter Raskin Leen Dierick Wouter Raskin Inez De Coninck Jef Van den Bergh Jef Van den Bergh Jef Van den Bergh Laurent Devin Georges Gilkinet Georges Gilkinet Jef Van den Bergh Yoleen Van Camp Daphné Dumery Jef Van den Bergh Inez De Coninck Paul-Olivier Leen Dierick 39 Delannois Rita Gantois Sabien Lahaye- 39 Battheu Dirk Janssens Sabien Lahaye- 39 Battheu Ann Vanheste André Frédéric Jan Penris David Geerts Jef Van den Bergh Karolien 39 Grosemans David Geerts Alain Top Veli Yüksel Roel Deseyn Laurent Devin Emmanuel Burton Laurent Devin Benoit Hellings Paul-Olivier Willy Demeyer 39 Delannois Kattrin Jadin Laurent Devin Georges Dallemagne QRVA QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur Caroline Cassart- Mailleux QRVA QRVA Isabelle Poncelet Isabelle Poncelet Elio Di Rupo Laurent Devin Paul-Olivier Emmanuel Burton 39 Delannois Isabelle Poncelet Gilles Foret Gilles Foret Gilles Foret Marcel Cheron Marcel Cheron Rita Gantois Jef Van den Bergh Laurent Devin Paul-Olivier 39 Delannois Laurent Devin Bert Wollants Laurent Devin Laurent Devin Rita Gantois Franky Demon 39 39

17 QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur QRVA QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur QRVA QRVA Inez De Coninck Inez De Coninck 39 Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financiën Secrétaire d'état à la Lutte contre la pauvreté, à l'égalité des chances, aux Personnes handicapées, et à la Politique scientifique, chargée des Grandes Villes, adjointe au ministre des Finances Eric Thiébaut Caroline Cassart- Mailleux Fabienne Winckel Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken Secrétaire d'état à l'asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'intérieur Sarah Smeyers Filip Dewinter Filip Dewinter Filip Dewinter Olivier Chastel Karin 32 Temmerman Gilles Foret Benoit Hellings Benoit Hellings Benoit Hellings Olivier Chastel Olivier Chastel Filip Dewinter Benoit Hellings Benoit Hellings Filip Dewinter Filip Dewinter Denis Ducarme Monica De Denis Ducarme 37 Coninck Benoit Hellings Denis Ducarme Denis Ducarme Denis Ducarme Denis Ducarme Filip Dewinter Olivier Chastel Olivier Chastel Benoit Hellings Barbara Pas Leen Dierick Denis Ducarme Wouter De Vriendt Leen Dierick Nahima Lanjri Nahima Lanjri Wouter De Vriendt Olivier Chastel Caroline Cassart Denis Ducarme 38 Mailleux Raoul Hedebouw Benoit Hellings Elio Di Rupo Benoit Hellings Olivier Chastel Denis Ducarme Denis Ducarme Denis Ducarme Franky Demon Frank Wilrycx Sabien Lahaye Philippe Blanchart 39 Battheu Kattrin Jadin An Capoen Olivier Chastel Denis Ducarme 39

18 16 QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur QRVA QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur QRVA QRVA Olivier Chastel Nahima Lanjri Benoit Hellings Wouter De Vriendt Philippe Blanchart 39

19 QRVA (Fr.): In het Frans gestelde vraag. - (N.): In het Nederlands gestelde vraag. (N.): Question posée en néerlandais. - (Fr.): Question posée en français. II. Nieuwe vragen waarop niet binnen de door het reglement bepaalde termijn geantwoord is. (Art. 123, eerste tot vierde lid van het reglement van de Kamer). II. Nouvelles questions auxquelles il n'a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement. (Art. 123, alinéas 1 à 4 du règlement de la Chambre).

20 18 QRVA

21 QRVA III. Vragen van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers en antwoorden van de ministers. III. Questions posées par les membres de la Chambre des représentants et réponses données par les ministres. Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel Vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur DO Vraag nr. 185 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Sabien Lahaye-Battheu van 29 april 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel: FOD's. - Opstelling van managementplan en operationeel plan. Deze vraag gaat over het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten. Krachtens artikel 11 van het voornoemde koninklijk besluit van 29 oktober 2001 wordt de houder van een managementfunctie geacht om binnen een termijn van zes maanden na de aanstelling een managementplan en operationeel plan voor te leggen. De plannen worden minstens eenmaal per jaar, en in ieder geval na de goedkeuring van de begroting, in onderling overleg aangepast op basis van ontwerpen tot aanpassing die door de houder van de managementfunctie worden opgesteld. 1. Hoeveel keer werd er de jongste vijf jaar binnen uw federale overheidsdienst (FOD) een managementplan en operationeel plan opgesteld, met telkens vermelding of dit in eigen beheer gebeurde of door een externe partner (in het laatste geval: met opgave van de kostprijs)? 2. Gebeurden de opstellingen en de aanpassingen binnen de vooropgestelde termijn? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel van 28 augustus 2015, op de vraag nr. 185 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Sabien Lahaye-Battheu van 29 april 2015 (N.): - FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (FOD Waso) DO Question n 185 de madame la députée Sabien Lahaye- Battheu du 29 avril 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur: SPF. - Élaboration d'un plan opérationnel et de gestion. Cette question porte sur l'arrêté royal du 29 octobre 2001 relatif à la désignation et à l'exercice des fonctions de management dans les services publics fédéraux et les services publics fédéraux de programmation. En vertu de l'article 11 de l'arrêté royal du 29 octobre 2001 précité, le titulaire d'une fonction de management doit soumettre, dans les six mois qui suivent sa désignation, un plan de management et un plan opérationnel. Le plan de management et le plan opérationnel sont adaptés, d'un commun accord, au moins une fois par an, et en tout cas après approbation du budget, sur la base de projets d'adaptation établis par le titulaire de la fonction de management. 1. Au cours des cinq dernières années, à combien de reprises un plan de gestion et un plan opérationnel ont-ils été élaborés au sein de votre service public fédéral (SPF)? Pouvez-vous préciser si ces plans ont été établis en interne ou par un partenaire externe (dans ce dernier cas, pourriezvous préciser le coût)? 2. Ces plans ont-ils été établis et adaptés dans les délais impartis? Réponse du vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur du 28 août 2015, à la question n 185 de madame la députée Sabien Lahaye-Battheu du 29 avril 2015 (N.): - SPF Emploi, Travail et Concertation sociale (SPF Etcs)

22 20 QRVA Tot in 2010 waren de individuele managementplannen en operationele plannen het referentiepunt voor de acties van de managers van de FOD Waso. Voor de managers van de stafdiensten waren dit de ondersteuningsplannen, zoals bedoeld in artikel 10 van het koninklijk besluit van 2 oktober 2002 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten. In 2011 heeft de FOD Waso gekozen om een geïntegreerd (collectief) managementplan op te stellen, dat de individuele plannen vervangt. Dit plan verduidelijkt de gezamenlijke strategische en operationele doelstellingen, evenals de individuele verantwoordelijkheden van de managers bij de verwezenlijking van de doelstellingen. De opstelling van de plannen is telkens intern gebeurd, zonder bijstand van een externe partner. Jusqu'en 2010, les plans de management et les plans opérationnels individuels étaient les références de l'action des managers du SPF Etcs. Pour les managers des services d'encadrement c'étaient les plans d'appui, comme visé à l'article 10 de l'arrêté royal du 2 octobre 2002 relatif à la désignation et à l'exercice des fonctions d'encadrement dans les services publics fédéraux. En 2011, le SPF Etcs a choisi de rédiger un plan de management intégré (collectif), qui remplace les plans individuels. Ce plan clarifie les objectifs stratégiques et opérationnels communs, ainsi que les responsabilités individuelles des managers dans l'atteinte de ces objectifs. La rédaction de ces plans c'est fait chaque fois en interne, sans assistance d'un partenaire extérieur. - FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie - SPF Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie Tijdens de afgelopen 5 jaar is 9 keer een managementplan opgesteld en 5 keer een actualisatie gemaakt, telkens zonder externe partner en steeds binnen termijn. Deze aantallen zijn te verklaren door de uitzonderlijke omstandigheden die de FOD Economie heeft gekend, voor wat betreft de aanduiding van managers. Voor van 5 van de 7 algemene directies (AD), zijn de aanduidingen pas vorig jaar afgerond. Voordien werden deze AD door directeurs-generaal ad interim geleid, die niet onderworpen zijn aan de reglementering vermeld in de vraag. In kader van de invoering van de bestuursovereenkomsten bij de FOD's en POD's (artikel 11bis van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001) onderhandelen de FOD Waso en de FOD Economie momenteel over een bestuursovereenkomst. Dit (De bestuursovereenkomst) is eveneens een collectief sturingsinstrument met individuele toewijzing van verantwoordelijkheden, dat de individuele management-, ondersteuning- en operationele plannen, of desgevallend de geïntegreerde plannen, van de FOD's en POD's zal vervangen vanaf 1 januari Au cours de ces 5 dernières années, un plan de management a été rédigé à 9 reprises et une actualisation a été effectuée 5 fois, chaque fois sans partenaire externe et dans les délais impartis. Ces chiffres s'expliquent par les circonstances exceptionnelles que le SPF Economie a connues en ce qui concerne la désignation des managers. Les désignations n'ont été faites que l'année dernière pour 5 des 7 directions générales (DG). Auparavant ces DG étaient dirigées par des directeurs généraux ad intérim, qui ne sont pas soumis à la réglementation citée dans la question. Dans le cadre de l'introduction des contrats d'administration au sein des SPF et SPP (l'article 11bis de l'arrêté royal du 29 octobre 2001) le SPF Etcs et le SPF Economie sont actuellement dans la négociation d'un contrat d'administration. Celui-ci (Le contrat d'administration) est également un instrument collectif de gestion reprenant l'allocation individuelle des responsabilités, et qui remplacera à partir du 1er janvier 2016 les plans individuels de management, les plans individuels opérationnels et les plans individuels d'appui, ou le cas échéant les plans intégrés, des SPF et SPP.

23 QRVA DO Vraag nr. 189 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Catherine Fonck van 04 mei 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel: Tijdelijke opschorting van de uitvoering van de regelgeving inzake de opleidingsinspanning (MV 2678). In het perscommuniqué over de vergadering van de Ministerraad van vrijdag 27 februari 2015 staat te lezen dat deze een voorontwerp van wet met betrekking tot de bevordering van de werkgelegenheid heeft goedgekeurd dat onder meer bepaalt dat "de uitvoering van de regelgeving inzake de opleidingsinspanning tijdelijk [wordt] opgeschort". Die maatregel zou een rem kunnen zetten op de opleiding van de werknemers en bijgevolg nadelig kunnen zijn voor de verbetering van het concurrentievermogen door de uitmuntendheid van de economische activiteiten. Kunt u de plannen van de regering in dit verband toelichten? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 189 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Catherine Fonck van 04 mei 2015 (Fr.): Dit thema behoorde tot de kern van de debatten in het kader van de besprekingen aangaande het ontwerp van wet betreffende de bevordering van de werkgelegenheid dat ondertussen goedgekeurd is door het parlement en gepubliceerd werd op 27 april Het ontwerp van akkoord tussen de werkgeversorganisaties en twee vakorganisaties heeft een stand still ingevoerd wat betreft de vormingsinspanningen. Dat betekent enerzijds, dat de verplichting voor de sectoren om een collectieve arbeidsovereenkomst te sluiten wat betreft de bijkomende vormingsinspanningen opgeschort wordt voor de jaren 2015 en 2016 en anderzijds, dat de aanvullende werkgeversbijdrage van 0,05 % niet zal geïnd worden voor de jaren 2012, 2013 en 2014 en evenmin voor de jaren (zijnde de periode gedekt door de stand-still). Bovendien dient het percentage van de vormingsinspanningen gedurende de periode op hetzelfde niveau behouden te blijven gedurende de periode Het past om te onderstrepen dat het sanctiemechanisme problemen stelt voor de periode vóór het jaar DO Question n 189 de madame la députée Catherine Fonck du 04 mai 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur: La suspension temporaire de l'exécution de règlementation relative à l'effort de formation (QO 2678). Selon le communiqué de presse relatif au Conseil des ministres ayant eu lieu le vendredi 27 février 2015, le Conseil des ministres a approuvé un avant-projet de loi concernant la promotion de l'emploi prévoyant notamment que " l'exécution de la règlementation relative à l'effort de formation [serait] temporairement suspendue ". Cette mesure pourrait constituer un frein à la formation des travailleurs et donc nuire à l'amélioration de la compétitivité par l'excellence des activités économiques déployées. Pourriez-vous clarifier les intentions du Gouvernement à cet égard? Réponse du vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur du 27 août 2015, à la question n 189 de madame la députée Catherine Fonck du 04 mai 2015 (Fr.): Dans le cadre des discussions relatives au projet de loi concernant la promotion de l'emploi, lequel a entretemps été approuvé par le parlement et publié le 27 avril 2015, ce thème a été au coeur des débats. Le projet d'accord entre les organisations patronales et deux organisations syndicales a introduit un stand-still en ce qui concerne les efforts de formation. Cela signifie d'une part, que l'obligation pour les secteurs de conclure une convention collective de travail en matière d'efforts supplémentaires de formation est suspendue pour les années 2015 et 2016 et d'autre part, que la cotisation patronale complémentaire de 0,05 % ne sera perçue ni pour les années 2012, 2013 et 2014 ni pour les années (soit la période couverte par le stand-still). Par ailleurs, le pourcentage des efforts de formation atteint durant la période doit être maintenu au même niveau durant la période Il convient de souligner que le mécanisme de sanction pose problème pour la période antérieure à l'année 2012.

24 22 QRVA De Raad van State moet zich nog uitspreken met betrekking tot de vernietiging van de ministeriële besluiten die de lijst vastleggen van de sectoren die onvoldoende inspanningen hebben geleverd inzake vorming. Le Conseil d'état doit encore se prononcer sur l'annulation des arrêtés ministériels établissant la liste des secteurs ayant réalisé des efforts insuffisants en matière de formation. DO Vraag nr. 296 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Barbara Pas van 01 juli 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel: Benoemingen door de federale regering. Aansluitend op het antwoord van de eerste minister op mijn schriftelijke vraag nr. 35 van 19 mei 2015, in verband met de benoemingen door de federale regering, had ik graag een volledig overzicht bekomen van de benoemingen betreffende: a) bestuursmandaten in overheidsbedrijven en -instellingen; b) bestuursmandaten in niet-overheidsbedrijven (bijvoorbeeld omdat de federale overheid aandeelhouder is). Gelieve per benoeming zeker te vermelden: DO Question n 296 de madame la députée Barbara Pas du 01 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur: La nomination d'administrateurs par le gouvernement fédéral. Dans le prolongement de la réponse du premier ministre à ma question écrite n 35 du 19 mai 2015 concernant la nomination d'administrateurs par le gouvernement fédéral, je souhaiterais obtenir un aperçu complet des nominations: a) pour des mandats d'administrateur dans des entreprises et institutions publiques; b) pour des mandats d'administrateur dans des entreprises non publiques (par exemple lorsque l'état fédéral est actionnaire)? Je voudrais en tout état de cause savoir, pour chaque nomination: - over welk mandaat het gaat; - de quel mandat il s'agit; - de datum waarop deze benoeming plaatsvond; - la date à laquelle la nomination a eu lieu; - de naam van de benoemde bestuurder; - le nom de l'administrateur nommé; - welke politieke partij de betreffende bestuurder aanleverde; - quel parti politique a fourni l'administrateur concerné; - of er al dan niet een vergoeding gekoppeld is aan het mandaat en hoeveel deze vergoeding desgevallend bedraagt; - of het bestuurslid al dan niet een kabinetsmedewerker is of een politiek mandaat bekleedt; - welke competenties de benoemde bestuurder kon voorleggen in verband met het mandaat. Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 296 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Barbara Pas van 01 juli 2015 (N.): 1 en 2. Er werden geen bestuursmandaten toegekend, noch in overheidsbedrijven en -instellingen, noch in privéondernemingen. - si le mandat est rémunéré et à quel montant s'élève, le cas échéant, cette rémunération; - si l'administrateur est un collaborateur de cabinet ou s'il occupe un mandat politique; - quelles compétences l'administrateur nommé a fait valoir pour prétendre à ce mandat. Réponse du vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur du 27 août 2015, à la question n 296 de madame la députée Barbara Pas du 01 juillet 2015 (N.): 1 et 2. Aucun mandat de direction n'a été accordé, ni dans les entreprises ou organisations publiques, ni dans une entreprise privée.

25 QRVA DO Vraag nr. 297 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Leen Dierick van 01 juli 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel: Voedselverlies en -verspilling. De Vlaamse overheid wil een voortrekkersrol spelen in de strijd tegen voedselverlies, en wil daarom het verlies met 15 procent terugdringen tegen 2020 en dit cijfer vijf jaar later verdubbelen. Heel concreet levert ze daartoe inspanningen in de eigen grootkeukens waar ambtenaren 's middags een (warme) maaltijd kunnen nuttigen. Een "nulmeting" in het najaar van 2012 wees uit dat de belangrijkste verliezen de salades en soepen in de restaurants zijn, alsook het weggieten van "vergaderkoffie". 1. Welke maatregelen heeft u genomen of zal u nemen om de eventuele voedselverspilling en het voedselverlies in de overheidskeukens van de overheidsinstelling(en) onder uw toezicht aan te pakken? 2. Hebben de overheidsinstellingen onder uw toezicht reeds een voedselverliesmeting ondergaan? Zo neen, waarom niet? Zo ja, welke waren de bevindingen hiervan? Graag hierover gedetailleerde informatie indien mogelijk. 3. De Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling (FRDO) heeft in het verleden een aantal adviezen geformuleerd met concrete aanbevelingen om voedselverlies en -verspilling tegen te gaan, bijvoorbeeld over cosmetische criteria, de zogenaamde "lelijke groenten". Op welke manier gaan de instellingen onder uw bevoegdheid om met deze aanbevelingen? 4. Vermindering van de hoeveelheid vlees per maaltijd, beperking van de vleesconsumptie, invoering van een vegetarische maaltijd één of twee keer per week, kiezen voor seizoensgebonden groenten en fruit, vis uit duurzame visvangst bij het opstellen van de menu's, biologische producten, fairtradeproducten, enzovoort, dragen bij tot de overgang naar een duurzaam voedselsysteem. Hoe passen uw instellingen deze good practice-voorbeelden toe? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 297 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Leen Dierick van 01 juli 2015 (N.): DO Question n 297 de madame la députée Leen Dierick du 01 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur: Les pertes et le gaspillage alimentaires. L'Etat flamand entend jouer un rôle de précurseur dans la lutte contre les pertes alimentaires, son objectif étant qu'elles diminuent de 15 % à l'horizon 2020, et du double cinq ans plus tard. Cela signifie très concrètement qu'il s'efforce d'agir dans ce but dans les restaurants de ses administrations publiques où les fonctionnaires ont la possibilité de consommer un repas (chaud) le midi. Une mesure-zéro réalisée à l'automne 2012 a épinglé, comme principales sources de gaspillage, les salades et potages et le café servi lors des réunions. 1. Quelles mesures avez-vous prises ou comptez-vous prendre pour vous attaquer aux éventuels gaspillages et pertes alimentaires dans les cuisines de collectivités de l' (des) institution(s) publique(s) relevant de votre autorité? 2. Une mesure des pertes alimentaires a-t-elle déjà été réalisée dans les institutions publiques relevant de votre autorité? Dans la négative, pourquoi? Dans l'affirmative, quelles en étaient les conclusions? Pourriez-vous me fournir des informations détaillées à ce sujet? 3. Le Conseil fédéral du développement durable (CFDD) a, par le passé, formulé un certain nombre d'avis et de recommandations concrètes pour lutter contre les pertes et le gaspillage alimentaires résultant, par exemple, de critères cosmétiques qui écartent les "légumes biscornus". Comment les institutions ont-elles intégré ces recommandations? 4. La transition vers un système alimentaire durable passe notamment par la réduction de la quantité de viande servie par repas, la limitation de la consommation de viande, l'introduction d'un repas végétarien une ou deux fois par semaine, et par le choix au moment de la composition du menu de légumes et de fruits de saison, de poissons provenant de la pêche durable, de produits biologiques, et de produits issus du commerce équitable. Comment les institutions placées sous votre autorité appliquent-elles ces exemples de bonne pratique? Réponse du vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur du 27 août 2015, à la question n 297 de madame la députée Leen Dierick du 01 juillet 2015 (N.):

26 24 QRVA FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg 1. De keuken van de FOD Waso verdeelt enkel soep voor de medewerkers en bereidt geen maaltijden. De soep wordt klaargemaakt in functie van de aanwezigheden van het personeel: rekening houdend met de dag van de week, verloven en zo meer; waardoor het verlies heel beperkt is. Een eventueel overschot wordt verdeeld onder het cateringpersoneel. Koffie voor de vergaderzalen wordt gemaakt in functie van de deelnemers en een quota wordt gerespecteerd om verspilling te vermijden. Koffie voor de medewerkers; gebruik van drankautomaten. SPF Emploi, Travail et Concertation sociale 2 tot 4. Niet van toepassing. 2 à 4. Pas d'application. Nationale Arbeidsraad, Koninklijk Instituut der Eliten van de Arbeid en Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen 1. La cuisine du SPF ECTS ne produit que du potage pour les membres du personnel et ne prépare pas de repas. La quantité de potage préparée est optimalisée en fonction du taux de présence des membres du personnel : en tenant compte des jours de la semaine, des périodes de congé, etc. et les pertes sont ainsi limitées. Les éventuels restes sont distribués au personnel du service catering. Les quantités de café destiné aux salles de réunion sont produites en fonction des nombres de participants annoncés et à un quota prédéfini pour éviter au maximum tout gaspillage. Le café pour le personnel usage des distributeurs de boissons. Conseil National du Travail, Institut royal des Elites du Travail et Caisse auxillaire de paiement des allocations de chômage 1 tot 4. Niet van toepassing, want geen grootkeuken. 1 à 4. Pas d'application, pas de cuisine de collectivité. Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening Office National de l'emploi 1. In het gebouw van het RVA hoofdbestuur en een aantal gewestelijke bureaus maakt de beperking van het voedselverlies deel uit van de EMAS-cyclus. 2. De RVA heeft tot nu toe geen gedetailleerde voedselverliesmeting uitgevoerd omdat de kennis van de methodologie ontbrak. 3. De RVA zal de adviezen van de FRDO verder implementeren. 4. De meeste van de in 4 opgesomde good practices worden toegepast in het restaurant van het RVA-hoofdbestuur. Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie 1 tot 4. De RJV verhuist in november 2015 naar een nieuw gebouw waarin de principes van het Nieuwe Werken worden toegepast. Er zal enkel een cafetaria zijn waar personeelsleden hun zelf meegenomen maaltijd kunnen opeten. De huidige keuken bereidt tot dan nog wel maaltijden, maar deze moeten op voorhand besteld worden, zodat verlies nihil is. FOD Economie 1. Het bedrijfsrestaurant houdt statistieken bij over de verkoop van de maaltijden. Op basis hiervan wordt de samenwerking tussen de verschillende actoren in de keten beter gecoördineerd om het aanbod meer af te stemmen op de vraag. 2. Ja, bevindingen: een goede keuze van portiegroottes zorgt voor minder voedselverlies. De grootte is nu beter afgestemd op de behoeften van de gebruikers. Er wordt tevens strenger toegezien op de uiterste gebruiksdatum van het voedsel. 1. Pour l'administration centrale de l'onem ainsi qu'un certain nombre de bureaux régionaux, la limitation des pertes alimentaires fait partie du cycle EMAS. 2. L'ONEM n'a pas encore effectué de mesurages détaillés des pertes alimentaires à défaut de connaître la méthodologie. 3. L'ONEM continuera d'implémenter les avis du CFDD. 4. La plupart des exemples de bonne pratique énumérés au point 4 sont appliqués au restaurant de l'administration centrale de l'onem. Office National des Vacances Annuelles 1 à 4. L'ONVA déménage en novembre 2015 vers un nouveau bâtiment en appliquant les principes du Nouveau Monde du Travail. Il y aura seulement une cafétéria, ou les membres du personnel peuvent manger les repas qu'ils ont amené de chez eux. La cuisine actuelle prépare encore des repas, mais ceux-ci doivent être réservés en avance, ce qui évite les pertes. SPF Économie 1. Le restaurant d'entreprise tient des statistiques sur la vente de repas. La coopération entre les différents acteurs de la chaine est coordonnée sur cette base afin de mieux harmoniser l'offre avec la demande. 2. Oui, les résultats: bien choisir la taille des portions permet de moins gaspiller la nourriture. La taille est maintenant mieux harmonisée avec les besoins des clients. En outre, la date de péremption est plus rigoureusement contrôlée.

27 QRVA Er worden zelden verse groenten gekocht, want de keukeninfrastructuur laat dit niet toe. Er worden vooral producten aangekocht die luchtdicht en atmosferisch zijn verpakt en die dus langer bewaard kunnen worden. 3. On achète rarement des légumes frais, car l'infrastructure des cuisines ne le permet pas. Les produits achetés sont le plus souvent emballés sous vide et sous atmosphère protectrice et qui donc peuvent être conservés plus longtemps. 4. Door middel van: 4. En: - één vegetarische maaltijd en één vismaaltijd per week; - offrant un repas végétarien et un repas à base de poisson toutes les semaines; - de aankoop van seizoensgebonden fruit; - achetant des fruits de saison; - de aankoop van fairtrade koffie. - achetant du café fairtrade. DO Vraag nr. 301 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Barbara Pas van 03 juli 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel: De taalkaders van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. In het antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 171 over de invulling van de taalkaders van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven blijkt dat er een onevenwicht ten nadele van de Nederlandstaligen is op de 3e en 5e trap van de hiërarchie. De taalwet is een wet van openbare orde. Welke maatregelen neemt u om op korte termijn de onevenwichten op de 3e en 5e trap van de hiërarchie weg te werken? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel van 28 augustus 2015, op de vraag nr. 301 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Barbara Pas van 03 juli 2015 (N.): Hoewel de taalkaders van het Secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven voorzien in een verdeling van het personeel van 50 % voor het Franse taalkader en 50 % voor het Nederlandse taalkader is het taalevenwicht slechts in de 1e, 2e en 4e trap van de hiërarchie bereikt. Een taalevenwicht kan snel veranderen (bijvoorbeeld naar aanleiding van een onverwacht ontslag of het overlijden van een personeelslid). Zo kent de concrete verdeling van het personeel van het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven momenteel een verstoord taalevenwicht in de 3e en 5e trap van de hiërarchie: DO Question n 301 de madame la députée Barbara Pas du 03 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur: Les cadres linguistiques du Conseil Central de l'économie. La réponse à ma question écrite n 171 sur la composition des cadres linguistiques du Conseil Central de l'économie révèle un déséquilibre au détriment des néerlandophones aux 3ème et 5ème degrés de la hiérarchie. Les lois sur l'emploi des langues sont des lois d'ordre public. Quelles mesures allez-vous prendre à court terme en vue de corriger les déséquilibres aux 3ème et 5ème degrés de la hiérarchie? Réponse du vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur du 28 août 2015, à la question n 301 de madame la députée Barbara Pas du 03 juillet 2015 (N.): Alors que les cadres linguistiques du Secrétariat du Conseil Central de l'economie prévoient une répartition du personnel à 50 % dans le cadre français et à 50 % dans le cadre néerlandais, l'équilibre linguistique est atteint dans les 1er, 2e et 4e degrés de la hiérarchie. Une situation d'équilibre linguistique peut vite évoluer (par exemple, suite à une démission inattendue ou à un décès). Ainsi, la répartition concrète du personnel du Secrétariat du Conseil Central de l'economie connait actuellement un déséquilibre linguistique dans les 3e et 5e degrés de la hiérarchie:

28 26 QRVA van de 22 personeelsleden in de 3e trap van de hiërarchie behoren er 12 tot het Franse taalkader en 10 tot het Nederlandse taalkader; - van de 26 personeelsleden in de 5e trap van de hiërarchie behoren er 14 tot het Franse taalkader en 12 tot het Nederlandse taalkader. In de huidige budgettaire context en naar aanleiding van de beperkingen inzake aanwervingen is het niet eenvoudig om het verstoord evenwicht te herstellen. De leiding van het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven stelt echter alles in het werk om deze doelstelling te halen. Er moet worden onderstreept dat een Franstalige personeelslid van de 5e trap van de hiërarchie op 1 januari 2016 met pensioen gaat. - au 3e degré de la hiérarchie, sur les 22 membres du personnel, 12 font partie du cadre français et 10 font partie du cadre néerlandais; - au 5e degré de la hiérarchie, sur les 26 membres du personnel, 14 font partie du cadre français et 12 font partie du cadre néerlandais. Dans le contexte budgétaire actuel, avec la limitation des recrutements, résoudre les déséquilibres linguistiques n'est pas simple et la direction du Secrétariat Conseil Central de l'economie vise à rétablir l'équilibre linguistique. Il est à noter qu'un départ à la pension d'un membre du personnel du cadre français dans le 5e degré de la hiérarchie est annoncé pour le 1er janvier DO Vraag nr. 302 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Leen Dierick van 03 juli 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel: De vertegenwoordiging van vrouwen in topfuncties. In de dagdagelijkse praktijk blijken vrouwen nog steeds, ondanks de vele inspanningen op verschillende niveaus, ondervertegenwoordigd in topfuncties in een aantal sectoren. Ook bij de overheid moeten vrouwen nog de duimen leggen voor hun mannelijke collega's. 1. Welke is de verdeling in percent tussen mannen en vrouwen bij de directeurs in de overheidsinstellingen onder uw toezicht, evenals in hun raden van bestuur en wat betreft de regeringsvertegenwoordigers? Indien mogelijk, ook graag cijfers per diploma, taalrol en leeftijdscategorie, en dit sinds de afgelopen drie jaar. 2. Welk is volgens u de oorzaak van de desgevallende ondervertegenwoordiging van vrouwen die uit deze percentages zou blijken? 3. Welke inspanningen werden desgevallend verricht om het aandeel van vrouwen te verhogen? 4. Hoeveel percent van de nieuwe beleidsmedewerkers gedurende uw ministerschap is een vrouw? DO Question n 302 de madame la députée Leen Dierick du 03 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur: Représentation des femmes dans les fonctions dirigeantes. Malgré les nombreux efforts déployés à différents niveaux, il faut bien constater sur le terrain que les femmes sont toujours sous-représentées dans les fonctions dirigeantes dans un certain nombre de secteurs. Dans les services publics également, les femmes doivent encore souvent céder le pas à leurs collègues masculins. 1. Quel est en pourcentage la répartition hommesfemmes parmi les directeurs des institutions publiques relevant de votre compétence ainsi que dans les conseils d'administration de ces institutions, d'une part, et parmi les représentants du gouvernement, d'autre part? Pourriezvous également me fournir des chiffres par diplôme, rôle linguistique et catégorie d'âge, afférents aux trois dernières années? 2. Quelles sont selon vous les causes de la sous-représentation des femmes que révèleraient le cas échéant ces chiffres? 3. Quels efforts sont le cas échéant mis en oeuvre pour augmenter la représentation des femmes? 4. Depuis votre entrée en fonction, quel pourcentage des nouveaux collaborateurs politiques est du sexe féminin?

29 QRVA Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 302 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Leen Dierick van 03 juli 2015 (N.): 1. De tabellen hieronder geven een overzicht van de man/ vrouw-verdeling in het personeelsbestand van de FOD Economie, vanaf de graad van adviseur: Réponse du vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur du 27 août 2015, à la question n 302 de madame la députée Leen Dierick du 03 juillet 2015 (N.): 1. Voici, dans les tableaux repris ci-dessous, la répartition femmes-hommes des membres du personnel du SPF Economie à partir du grade de Conseiller: HIERARCHIE IN DE FOD ECONOMIE OP 01/07/2015/ HIERARCHIE AU SPF ECONOMIE AU 1/07/2015 : FRANS KADER/ CADRE FRANÇAIS : NEDERLANDS KADER/ CADRE NEERLANDAIS : Mandaathouders (Leden van het Directiecomité van de FOD Economie)/ Vrouwen/femmes : 1 Vrouwen/femmes : 0 Mandataires (Membres du Comité de Direction du SPF Economie) 11,1 % vrouwen/de femmes Mannen/hommes : 2 Mannen/hommes : 6 A5 - Adviseurs-generaal (+ niet-mandaathouders Directeurs-generaal) Vrouwen/femmes : 1 Vrouwen/femmes : 1 A5 - Conseillers généraux (+ Directeurs généraux non mandataires) 28,6 % vrouwen/de femmes Mannen/hommes : 3 Mannen/hommes : 2 A4 - Adviseurs-generaal Vrouwen/femmes : 4 Vrouwen/femmes : 6 A4 - Conseillers généraux 25 % vrouwen/de femmes Mannen/hommes : 14 Mannen/hommes : 16 A3 - Adviseurs Vrouwen/femmes : 22 Vrouwen/femmes : 13 A3 - Conseillers 35 % vrouwen/de femmes Mannen/hommes : 27 Mannen/hommes : 38 HIERARCHIE IN DE FOD ECONOMIE OP 01/07/2012/ HIERARCHIE AU SPF ECONOMIE AU 1/07/2012 : FRANS KADER/ CADRE FRANÇAIS : NEDERLANDS KADER/ CADRE NEERLANDAIS : Mandaathouders (Leden van het Directiecomité van de FOD Economie)/ Vrouwen/femmes : 1 Vrouwen/femmes : 0 Mandataires (Membres du Comité de Direction du SPF Economie) 16,7 % vrouwen/de femmes Mannen/hommes : 1 Mannen/hommes : 4 A5 - Adviseurs-generaal (+ niet-mandaathouders Directeurs-generaal) Vrouwen/femmes : 2 Vrouwen/femmes : 2 A5 - Conseillers généraux (+ Directeurs généraux non mandataires) 26,7 % vrouwen/de femmes Mannen/hommes : 5 Mannen/hommes : 6 A4 - Adviseurs-generaal Vrouwen/femmes : 3 Vrouwen/femmes : 7 A4 - Conseillers généraux 24,4 % vrouwen/de femmes Mannen/hommes : 18 Mannen/hommes : 13 A3 - Adviseurs Vrouwen/femmes : 17 Vrouwen/femmes : 6 A3 - Conseillers 28 % vrouwen/de femmes Mannen/hommes : 26 Mannen/hommes : 33 Uit het personeelsjaarboek van de FOD Economie blijkt dat, op 1 februari 2014, 5 van de 12 benoemingen in 2012 en 2013 (telkens 45 %) tot de graad van adviseur aan vrouwen werden toegekend. In 2013 werden 3 van de 5 benoemingen (40 %) tot de graad van adviseur-generaal (A4) aan vrouwen toegekend. Als voorbeeld zijn de 12 personeelsleden die in 2012 tot adviseurs A3 werden bevorderd, tussen 1962 en 1979 geboren, en de 12 personeelsleden die in 2013 tot adviseurs A3 werden bevorderd, tussen 1959 en 1979 geboren. L'annuaire du personnel du SPF Economie, au 1er février 2014, montre que tant en 2012 qu'en 2013, à chaque fois, 5 des 12 nominations au grade de conseiller ont été attribuées à des femmes (45 %). En 2013, 3 des 5 nominations au grade de conseiller général A4 ont été attribuées à des femmes (40 %). À titre d'exemple, les douze membres du personnel promus conseillers A3 en 2012 sont nés entre 1962 et 1979 et les douze membres du personnel promus conseillers A3 en 2013 sont nés entre 1959 et 1979.

30 28 QRVA De bevoegdheden van de FOD Economie zijn zeer gevarieerd, wat ook zichtbaar is aan de bevorderingen. Het zou onbegonnen werk zijn om alle diploma's op te noemen. Bijvoorbeeld zijn de personeelsleden die in 2012 tot adviseurs A3 werden bevorderd houders van de volgende universitaire diploma's: burgerlijk werktuigkundig ingenieur, licentiaat in de geschiedenis, licentiaat in de bestuurswetenschappen, licentiaat in de rechten, handelsingenieur, licentiaat in de Germaanse filologie, licentiaat in de handels- en consulaire wetenschappen, licentiaat in Staats- en Internationale Zaken, licentiaat in de informatica, burgerlijk elektrotechnisch ingenieur, burgerlijk scheikundig ingenieur, landbouwkundig ingenieur,en zo meer. 2. De verklaring voor de ondervertegenwoordiging van vrouwen in de directiefuncties is drievoudig: i) Wat het verleden betreft volgden vrouwen minder vaak hoger onderwijs dan de mannen, wat zich uitte in de bevorderingen. ii) Veel directiefuncties van de FOD Economie betreffen posten die in het verleden als typisch mannelijk werden beschouwd (controle, informatica, ingenieurs, enzovoort) iii) Vrouwen solliciteren minder dan mannen voor directiefuncties, wat zich uit in de bevorderingen. 3. Er werden sensibilisatiecampagnes gevoerd op het federaal niveau, namelijk met het Felink netwerk dat vrouwen steunt binnen de federale overheid en met het top skills-programma van Selor dat ervoor zorgt dat vrouwen beter voorbereid worden voor de selectieprocedures voor managementjobs. De FOD Economie neemt ook deel aan het federale netwerk "Diversiteit" dat regelmatig campagne voert voor de gelijkheid vrouwen-mannen. 4. Bij mijn beleidsorgaan zijn momenteel 68 medewerkers (66,70 VTE) tewerkgesteld. Les compétences du SPF Economie sont très diversifiées et cela se reflète notamment dans les promotions. Il serait fastidieux d'énoncer tous les diplômes. Par exemple, les membres du personnel promus conseillers A3 en 2012 sont titulaires des titres universitaires suivants : ingénieur civil mécanicien, licencié en histoire, licencié en sciences administratives, licencié en droit, ingénieur commercial, licencié en philologie germanique, licencié en sciences commerciales et consulaires, licencié en affaires publiques et internationales, licencié en informatique, ingénieur civil électricien, ingénieur civil chimiste, ingénieur agronome, etc. 2. L'explication de la sous-représentation des femmes aux postes de direction est triple: i) Pour ce qui est du passé, les femmes faisaient moins souvent d'études supérieures que les hommes et cela se répercutait dans les promotions ii) De nombreux postes de direction du SPF Economie concernent des métiers qui étaient considérés comme typiquement masculins dans le passé (le contrôle, l'informatique, les ingénieurs, etc.) iii) Les femmes se portent moins souvent candidates que les hommes aux postes de direction et cela se répercute dès lors sur les promotions. 3. Des campagnes de sensibilisation ont eu lieu au niveau fédéral, notamment avec le réseau Felink qui soutient les femmes au sein de l'administration fédérale et le programme top skills de Selor, qui aide les femmes à se préparer aux sélections de management. Le SPF Economie participe au réseau fédéral diversité qui fait régulièrement campagne pour l'égalité femmeshommes. 4. À l'heure actuelle, au sein de mon organe stratégique 68 collaborateurs (66,70 ETP) sont employés. 45,28 % (VTE) hiervan is een vrouw. 45,28 % (ETP) d'entre eux sont des femmes.

31 QRVA DO Vraag nr. 305 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Leen Dierick van 09 juli 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel: Kwaliteitslabel voor webwinkels en e-commerce. Shoppen beperkt zich al lang niet meer tot de winkelstraat in je stad of de openingsuren van je favoriete winkel. Online winkelen kan niet alleen altijd en overal, je kan ook alles vinden op het internet. Het aantal onlineshoppers stijgt dan ook jaar na jaar. Volgens sommige onderzoeken zou ruim zes op de tien Belgen ooit al iets via internet gekocht hebben. Om online shoppen veiliger te maken, kunnen webwinkels een kwaliteitslabel op de site plaatsen. Dit keurmerk wordt enkel gegeven na een doorlichting van de site door een onafhankelijke instantie. Probleem is dat er (nog) geen internationaal kwaliteitslabel bestaat, voor elk land zijn die labels verschillend. Voor webwinkels in ons land is er het BeCommerce-label, dat enkele honderden webwinkels heeft doorgelicht en goed bevonden. Ook Unizo heeft een E-commercelabel en daarnaast is er ook het label van safeshops.be. Ook in het buitenland bestaan zulke kwaliteitslabels, maar ze verschillen dus van land tot land. 1. a) Heeft u zicht op of er plannen zijn om een Europees keurmerk in te voeren? DO Question n 305 de madame la députée Leen Dierick du 09 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur: Label de qualité des boutiques en ligne et du commerce électronique. Il y a longtemps que le shopping ne se limite plus à la rue commerçante du centre-ville ou aux heures d'ouverture de notre boutique préférée. Sur Internet, le shopping peut non seulement se faire partout et à toute heure, mais on peut tout trouver en ligne. Le nombre de personnes qui s'y adonnent augmente donc chaque année. Selon certaines études, plus de six Belges sur dix auraient déjà effectué un achat en ligne. Pour sécuriser l'e-commerce, les boutiques en ligne peuvent afficher sur leur site un label de qualité. Celui-ci n'est délivré qu'après le contrôle du site en question par une instance indépendante. Le problème est le suivant: il n'existe (encore) aucun label de qualité international, chaque pays dispose de ses propres labels. En Belgique, il s'agit du label BeCommerce, qui a contrôlé et approuvé plusieurs centaines d'eboutiques. Un label e-commerce peut également être délivré par Unizo et safeshops.be. De tels labels de qualité existent également à l'étranger, mais ils diffèrent donc d'un pays à l'autre. 1. a) Avez-vous connaissance de projets visant à introduire un label à l'échelle européenne? b) Zo ja, wanneer en op welke manier? b) Dans l'affirmative, quand et comment? 2. Waar tot enkele jaren geleden vooral jongeren online kochten, zou dat nu mooi verdeeld zijn over alle leeftijden. Heeft u zicht op wie de online-koper is? Leeftijd? Geslacht? 3. Hoeveel is de totale waarde van de elektronische handel in ons land? In 2007 werd dit nog geschat op 3,1 miljard euro voor 2007 tegenover 2,5 miljard euro voor Si jusqu'à récemment la majorité des acheteurs en ligne étaient des jeunes, il semblerait aujourd'hui que toutes les catégories d'âge soient représentées. Disposezvous du profil de l'acheteur en ligne? Quel âge a-t-il? Estce plutôt un homme ou une femme? 3. Quelle est la valeur totale du commerce électronique dans notre pays? En 2007, elle était estimée à 3,1 milliards d'euros contre 2,5 milliards d'euros en Welke producten worden het vaakst online gekocht? 4. Quels sont les produits les plus fréquemment achetés en ligne? 5. a) Welke e-commercepenetratie heeft België? 5. a) Quel est le degré de pénétration du commerce électronique en Belgique? b) Hoe is deze in vergelijking met andere Europese landen? 6. a) Heeft u er zicht op hoeveel aankopen een surfer gemiddeld doet per jaar? b) Comment se situe-t-il par rapport à celui des autres pays européens? 6. a) Connaissez-vous le nombre moyen d'achats effectués annuellement en ligne par le consommateur belge? b) Welke is de gemiddelde waarde per aankoop? b) Quelle est la valeur moyenne de chaque achat? c) Hoe is dit in vergelijking met andere Europese landen? c) Comment se situe-t-elle par rapport à celle des autres pays européens?

32 30 QRVA a) Worden de webshops gecontroleerd of zij voldoen aan de wettelijke voorschriften? b) Welke zijn de resultaten van deze controles (graag resultaten van de afgelopen 5 jaar). 8. De FOD Economie heeft een campagne "E-SHOP- DEFENSE: online shoppen kan ook veilig" opgezet om consumenten in staat te stellen veilig en zonder risico's aankopen te doen op het internet. De campagne steunt op twee pijlers: het verspreiden van goede praktijken, via 10 "humoristische" video-opnamen over verscheidene thema's (bankrekeningen, labels,...), en het aanreiken van tips om in alle veiligheid op het net te surfen en aankopen te doen. 7. a) Les boutiques électroniques font-elles l'objet de contrôles pour vérifier si elles remplissent les conditions légales? b) Quels sont les résultats de ces contrôles? Je souhaiterais connaître les résultats des cinq dernières années. 8. Le SPF Économie a lancé une campagne intitulée "E- SHOP-DEFENSE: achetez en ligne en toute sécurité" pour permettre aux consommateurs d'effectuer leurs achats en ligne sans courir de risques. La campagne repose sur deux piliers: la diffusion de bonnes pratiques par le biais de dix vidéos humoristiques sur différents thèmes (comptes bancaires, labels,...), et des conseils permettant de surfer et d'acheter en ligne en toute sécurité. a) Werd deze campagne reeds geëvalueerd? a) Cette campagne a-t-elle déjà fait l'objet d'une évaluation? b) Indien nee, wanneer zou dit gebeuren? b) Dans la négative, quand sera-t-elle évaluée? c) Indien ja, welke zijn de bevindingen? c) Dans l'affirmative, quelles sont les conclusions de l'évaluation? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 305 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Leen Dierick van 09 juli 2015 (N.): 1. Bij mijn weten bestaat er momenteel nog geen Europees initiatief om een e- commercelabel in het algemeen in te voeren. Artikel 23 van de verordening eidas (nr. 910/ 2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van richtlijn 1999/93/EG voorziet hooguit in een Europees vertrouwenslabel waaraan gekwalificeerde vertrouwensdiensten kunnen herkend worden (te weten de diensten voor de elektronische handtekening, elektronische zegel, elektronische tijdstempel, elektronische aangetekende zending en authenticatie van de website). Deze verordening treedt in werking op 1 juli Elk jaar voert de Algemene Directie "Statistiek - Statistics Belgium" een enquête uit naar het gebruik van ICT bij huishoudens en individuen. Volgens de resultaten van de enquête 2014 bestelde al 62 % van de personen die in België verblijven, in de leeftijdscategorie van 16 tot 74 jaar, goederen of diensten voor privégebruik via het internet tegen 46 % in In 2014 kocht al 64 % van de mannen in de leeftijd van 16 tot 74 jaar, die in België verblijven, goederen en diensten via het internet (52 % in 2010), tegen 59 % van de vrouwen in de leeftijd van 16 tot 74 jaar die in België verblijven (41 % in 2010). Réponse du vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur du 27 août 2015, à la question n 305 de madame la députée Leen Dierick du 09 juillet 2015 (N.): 1. À ma connaissance, il n'existe pas à l'heure actuelle d'initiative européenne en vue de la création d'un label européen en matière de commerce électronique en général. Tout au plus, l'article 23 du règlement eidas (n 910/2014 du Parlement européen et du Conseil du 23 juillet 2014 sur l'identification électronique et les services de confiance pour les transactions électroniques au sein du marché intérieur et abrogeant la directive 1999/93/CE) prévoit un label de confiance européen qui permettra d'identifier les services de confiance qualifiés (à savoir, les services de signature électronique, de cachet électronique, d'horodatage électronique, d'envoi recommandé électronique et d'authentification de site internet). Ce règlement entrera en vigueur le 1er juillet Chaque année, la Direction générale " Statistique - Statistics Belgium " effectue une enquête sur l'utilisation des TIC auprès des ménages et des individus. Selon les résultats de l'enquête 2014, parmi les personnes résidant en Belgique âgées de 16 à 74 ans, 62 % ont déjà commandé des biens ou des services, pour un usage privé, via internet, alors qu'en 2010 il y en avait 46 %. Alors qu'en 2014, 64 % des hommes âgés de 16 à 74 ans résidant en Belgique ont déjà acheté des biens ou des services via internet (52 % en 2010), ce sont 59 % des femmes âgées de 16 à 74 ans résidant en Belgique qui l'ont déjà fait (41 % en 2010).

33 QRVA Een verdeling volgens de leeftijd van de personen die al goederen en diensten via het internet kochten, nog steeds in 2014, geeft het volgende resultaat: Si l'on ventile en fonction des âges des personnes qui ont déjà acheté des biens ou des services via internet, toujours en 2014, cela représente: 70 % van de jarigen (53 % in 2010), 70 % des ans (53 % en 2010), 79 % van de jarigen (68 % in 2010), 79 % des ans (68 % en 2010), 77 % van de jarigen (60 % in 2010), 77 % des ans (60 % en 2010), 64 % van de jarigen (43 % in 2010), 64 % des ans (43 % en 2010), 44 % van de jarigen (29 % in 2010) en 44 % des ans (29 % en 2010) et 26 % van de jarigen (13 % in 2010). 26 % des ans (13 % en 2010). 3. Elk jaar stelt Eurostat een model voor een vragenlijst op met het oog op de enquête over het gebruik van ICT en e-commerce in de ondernemingen. De Algemene Directie "Statistiek - Statistics Belgium" voert de enquête uit voor België. De vragenlijst wordt verstuurd naar een gestratificeerd staal van ondernemingen. De vragen met betrekking tot de omzet van de ondernemingen via elektronische handel hebben betrekking op percentages niet op waarden. Om die reden kunnen er op basis van deze enquête geen cijfers worden verstrekt over de totale waarde van de elektronische handel voor België noch voor de lidstaten van de Europese Unie. 4. De onderstaande tabel toont het percentage van personen die in België verblijven in de leeftijd van 16 tot 74 jaar die voor privégebruik één van de volgende producten kochten in de loop van de 12 laatste maanden. Hij geeft de resultaten weer van de enquête die in 2014 bij de gezinnen werd uitgevoerd. 3. Chaque année, Eurostat élabore un modèle de questionnaire relatif à une enquête sur l'utilisation des TIC et de l'e-commerce dans les entreprises. La Direction générale " Statistique - Statistics Belgium " effectue l'enquête pour la Belgique. Le questionnaire est envoyé à un échantillon stratifié d'entreprises. Les questions relatives au chiffre d'affaires des entreprises réalisé via le commerce électronique portent sur des pourcentages, pas sur des valeurs. De ce fait, il n'est pas possible de fournir de chiffres sur la valeur totale du commerce électronique à partir de cette enquête, que ce soit pour la Belgique ou pour les autres États membres de l'union européenne. 4. Le tableau ci-dessous présente le pourcentage de personnes résidant en Belgique, âgées de 16 à 74 ans, qui ont acheté, pour un usage privé, un des produits suivants au cours des 12 derniers mois. Il reprend les résultats de l'enquête effectuée en 2014 auprès des ménages.

34 32 QRVA Goederen of diensten besteld via internet voor privégebruik gedurende de laatste 12 maanden/ Biens ou services commandés par internet à des fins privées au cours des 12 derniers mois in %/en % 2014 Toeristische verblijfsaccomodaties en/of andere reisbestedingen/ Hébergements touristiques et/ou autres dépenses liées aux voyages 50,4 Kleding of sportgerief/habillement et articles de sport 46,5 Tickets voor evenementen/tickets pour manifestations (concerts, films, etc) 39,1 Boeken, tijdschriften, kranten of onlinecursussen/livres, périodiques, journaux ou cours en ligne 27,2 Huishoudgoederen (meubelen, speelgoed, keukengerei en -toestellen, wasmachines, badkamerartikelen, voertuigen, planten, tuingereedschap, werkgereedschap, antiek, kunst, verzamelobjecten, enz.)/ Articles ménagers (meubles, jouets, articles et appareils pour la cuisine et la salle de bain, machines à 25,8 laver, véhicules, plantes, outils de jardin, outillage, antiquités, objets d art, objets de collection, etc.) Films en/of muziek/films et/ou musique 21,2 Computerprogramma s (software), computer- en/of videospelletjes en/of bijhorende upgrades/ Logiciels informatiques, jeux vidéos et/ou mises à jour 17,9 Elektronische toestellen (gsm s, camera s, radio s, televisies, stereo-installaties, dvd-spelers, videorecorders, enz.)/ Appareils électroniques (GSM, appareils photos, radios, téléviseurs, 17,4 installations stéréo, lecteurs dvd, magnétoscopes, etc.) Telecommunicatiediensten (abonnement voor televisie, internet, telefoon of gsm, opladen van belwaarde)/ Services de télécommunications (abonnement à la télévision, à l Internet, au 12,8 téléphone fixe ou mobile, chargement d argent sur carte prépayée) Computerhardware/Matériel informatique 11,2 Voeding of kruidenierswaren/alimentation ou articles d épicerie 9,4 Aandelen, financiële diensten of verzekeringen/actions, services financiers ou assurances 6 Geneesmiddelen of medicijnen/médicaments 4,4 Andere/Autres 17,4 5. Deze vraag kan onmogelijk worden beantwoord op basis van de enquêtes over het gebruik van ICT uitgevoerd onder toezicht van Eurostat zowel voor België als voor de andere lidstaten van de Europese Unie. 6. In 2009 nam de Algemene Directie "Statistiek- Statistics Belgium" een speciale module op in haar jaarlijkse enquête over het gebruik van ICT in de huishoudens. De hierna vermelde cijfers hebben betrekking op een periode van drie maanden en de waarden van de aankopen worden in het geheel bekeken per koper en niet per aankoop. Van de personen die in 2009 in de loop van de laatste drie maanden goederen en diensten via het internet kochten voor privégebruik verrichtte: 5. Il n'est pas possible de répondre à cette question à partir des enquêtes sur l'utilisation des TIC effectués sous l'égide d'eurostat, que ce soit pour la Belgique ou pour les autres Etats membres de l'union européenne. 6. En 2009, la Direction générale " Statistique - Statistics Belgium " a inclus un module spécial dans son enquête annuelle sur l'utilisation des TIC par les ménages. Les chiffres repris ci-après portent sur une période de trois mois et les valeurs des achats sont globalisées par acheteur et non par achat. En 2009, parmi les personnes qui ont acheté des biens ou services via internet, pour un usage privé, au cours des 3 derniers mois: 89 % tussen 1 en 5 aankopen, 89 % ont effectué entre 1 et 5 achats, 7 % tussen 6 en 10 en 7 % entre 6 et 10, 3 % 11 aankopen en meer; et 3 % 11 achats et plus; 13 % kocht voor een totale waarde tussen 0 en 50 euro, 13 % ont acheté pour une valeur totale comprise entre 0 et 50 euros, 15 % tussen 50 en 100 euro, 15 % entre 50 et 100 euros, 43 % tussen 100 en 500 euro, 43 % entre 100 et 500 euros, 14 % tussen 500 en 1000 euro en 14 % entre 500 et euros et

35 QRVA % voor meer dan 1000 euro. 14 % pour plus de euros. Het portaal van Eurostat vermeldt geen resultaten met betrekking tot deze speciale module. Het is derhalve niet mogelijk om een vergelijking te maken op Europees niveau. Het portaal van Eurostat omvat andere indicatoren zoals bijvoorbeeld het percentage van personen in de leeftijd van 16 tot 74 jaar die in de loop van de laatste 12 maanden goederen of diensten voor privégebruik bestelden. Voor 2014 bedraagt dit percentage 54 % voor België en 50 % voor de Europese Unie (28 landen). De cijfers in dalende orde voor de 27 andere landen van de EU zijn de volgende: Le portail d'eurostat ne reprend pas les résultats relatifs à ce module spécial, il n'est dès lors pas possible de faire une comparaison au niveau européen. Le portail d'eurostat reprend d'autres indicateurs comme, par exemple, le pourcentage de personnes âgées de 16 à 74 ans qui ont commandé, au cours des 12 derniers mois, des biens ou des services pour un usage privé. Pour 2014, ce pourcentage est de 54 % pour la Belgique et de 50 % pour l'union européenne (28 pays). Les chiffres par ordre décroissant pour les 27 autres pays de l'ue sont les suivants: 79 % (Verenigd Koninkrijk), 78 % (Denemarken), 79 % (Royaume-Uni), 78 % (Danemark), 75 % (Zweden), 74 % (Luxemburg), 75 % (Suède), 74 % (Luxembourg), 71 % (Nederland), 70 % (Duitsland), 71 % (Pays-Bas), 70 % (Allemagne), 68 % (Finland), 62 % (Frankrijk), 68 % (Finlande), 62 % (France), 53 % (Oostenrijk), 50 % (Ierland), 53 % (Autriche), 50 % (Irlande), 49 % (Estland), 48 % (Slowakije), 49 % (Estonie), 48 % (Slovaquie), 47 % (Malta), 43 % (Tsjechische Republiek), 47 % (Malte), 43 % (République tchèque), 37 % (Spanje en Slovenië), 37 % (Espagne et Slovénie), 34 % (Letland en Polen), 32 % (Hongarije), 34 % (Lettonie et Pologne), 32 % (Hongrie), 28 % (Kroatië), 27 % (Cyprus), 28 % (Croatie), 27 % (Chypre), 26 % (Griekenland, Litouwen en Portugal), 26 % (Grèce, Lituanie et Portugal), 22 % (Italië), 17 % (Bulgarije), 22 % (Italie), 17 % (Bulgarie), 10 % (Roemenië). 10 % (Roumanie). 7. Webwinkels worden regelmatig gecontroleerd door de Algemene Directie Economische Inspectie en zijn tevens het voorwerp van algemene onderzoeken. De afgelopen vijf jaar werden drie algemene onderzoeken georganiseerd (in 2011, in 2012 en in 2014) waarvan het hoofddoel was te controleren of websites en webwinkels de algemene regels van elektronische handel respecteren. De resultaten van deze algemene onderzoeken waren de volgende: - In 2011, werden 875 websites gecontroleerd. Tot besluit waren bij de eerste controle 167 websites in orde met alle wetsbepalingen waarvan de naleving werd gecontroleerd, dit wil zeggen 19,09 % van de 875 websites die in het kader van dit algemeen onderzoek onder de loep werden genomen. In het merendeel van de gevallen werden processen-verbaal van waarschuwing opgesteld met de aanmaning zich te conformeren aan de economische regelgeving (80,69 %). 7. Les webshops sont régulièrement contrôlés par la Direction générale de l'inspection économique et font également l'objet d'enquêtes générales. Trois enquêtes générales ont été organisées ces cinq dernières années (en 2011, en 2012 et en 2014) dont l'objectif principal était de contrôler si les sites internet ou magasins en ligne respectaient les règles générales du commerce électronique. Les résultats de ces enquêtes générales sont les suivants: - En 2011, 875 sites web ont été contrôlés. Lors du premier contrôle, 167 sites web étaient conformes à l'ensemble des dispositions légales dont l'application a été contrôlée, soit 19,09 % des 875 sites web qui ont fait l'objet de l'enquête générale. Dans la majorité des cas, les enquêteurs ont dressé des procès-verbaux d'avertissement avec mise en demeure de se conformer à la réglementation économique (80,69 %).

36 34 QRVA Ten gevolge daarvan werd 97,14 % van de websites binnen de gestelde termijn in orde gebracht; die websites waren bij de tweede controle dan ook conform de wetgeving. Tegen de ondernemingen die zich niet regulariseerden werden pro justitia's opgesteld (2,86 %). Suite à leur intervention, 97,14 % des sites web ont été régularisés dans le délai imparti et étaient conformes à la réglementation lors du 2e contrôle. Des pro justitia ont été dressés à l'encontre des entreprises récalcitrantes (2,86 %). - In 2012, werden in totaal 451 websites onderzocht. - En 2012, 451 sites internet ont été analysés. Hiervan vertoonden er 292 (64,75 %) één of meer inbreuken bij een eerste controle. In de meeste gevallen werd eerst een proces-verbaal van waarschuwing opgesteld (64,08 %). Bij nacontrole bleek dat 96,68 % van de websites met inbreuken zich binnen de gestelde termijn regulariseerde. Tegen de ondernemingen die zich niet regulariseerden werd een pro justitia opgesteld (3.32 %). - In 2014, werden 266 webwinkels aan een onderzoek onderworpen. Het algemeen onderzoek "elektronische handel" toonde aan dat bijna 63 % van de onderzochte Belgische webwinkels niet helemaal voldeed aan de toepasselijke wetgeving. Dit betekent uiteraard niet dat er bij al deze webwinkels ernstige of fundamentele problemen werden vastgesteld, wel integendeel. Vaak gaat het om een relatief klein probleem, vaak te wijten aan onwetendheid. Voorbeelden hiervan zijn het ontbreken van het modelformulier voor herroeping, dat slechts vier maanden voor de start van het onderzoek wettelijk verplicht werd, of het ontbreken van het ondernemingsnummer bij de contactgegevens. Er werd geopteerd om in eerste instantie de overtreders via een waarschuwing aan te manen om de vastgestelde inbreuken te doen stoppen. Het feit dat slechts tegen 2,63 % van de onderzochte webwinkels een pro justitia diende opgesteld te worden, bewijst dat de overgrote meerderheid van de Belgische webwinkels de waarschuwing ernstig nam en snel de nodige correcties doorvoerde. Tot slot, zelfs wanneer er inbreuken worden vastgesteld, zijn die zelden van die aard dat ze de consument ernstig (kunnen) schaden of een eerlijke en evenwichtige marktwerking (kunnen) verstoren. 8. De campagne "E-shop-defense" liep gedurende een maand in de periode december 2014-januari De start, een persconferentie op 4 december 2014, resulteerde in 4 artikels in de gedrukte pers, 7 artikels op nieuwssites en 13 keer een item in een televisienieuws. De artikels verschenen zowel in de meer serieuze als in de meer populaire pers, zodat er kan vanuit gegaan worden dat een groot deel van de bevolking bereikt werd. 292 (64,75 %) d'entre eux présentaient une ou plusieurs infractions lors d'un premier contrôle. Dans la plupart des cas, un procès-verbal d'avertissement a été dressé (64,08 %). Un contrôle de suivi a révélé que 96,68 % des sites en infraction avaient régularisé leur situation dans le délai imparti. Un pro justitia a été rédigé contre les entreprises n'ayant pas obtempéré (3,32 %). - En 2014, 266 magasins en ligne ont fait l'objet d'un contrôle. L'enquête générale " commerce électronique " a démontré que près de 63 % des boutiques en ligne belges examinées ne satisfaisaient pas entièrement à la législation applicable. Cela ne signifie pas pour autant que des manquements graves ou fondamentaux aient été constatés dans tous ces magasins en ligne, bien au contraire. Il s'agit souvent d'un problème relativement mineur, généralement dû à une simple méconnaissance des obligations. Citons par exemple l'absence du formulaire standard de rétractation, que la loi n'a rendu obligatoire que quatre mois avant le début de l'enquête, ou la non-communication du numéro d'entreprise dans les données de contact. En premier lieu, un avertissement a été adressé aux contrevenants afin de les sommer de faire cesser les infractions constatées. Le fait qu'un pro justitia n'ait dû être dressé que contre seulement 2,63 % des magasins en ligne contrôlés démontre que la grande majorité des boutiques en ligne belges a pris l'avertissement au sérieux et a rapidement effectué les corrections nécessaires. Enfin, même lorsque des infractions ont été constatées, celles-ci étaient rarement de nature à (pouvoir) nuire gravement au consommateur ou perturber le fonctionnement loyal et équilibré du marché. 8. La campagne "E-shop-defense" s'est déroulée durant un mois entre décembre 2014 et janvier Son lancement s'est fait lors d'une conférence de presse, le 4 décembre Elle a été reprise dans 4 articles de la presse écrite, 7 articles sur des sites d'information et mentionnée 13 fois dans les journaux télévisés. Les articles sont parus tant dans la presse plus sérieuse que dans la presse plus populaire, ce qui conduit à penser qu'une grande partie de la population a été atteinte.

37 QRVA Daarnaast voerde de FOD Economie promotie met een reeks advertenties gericht op volwassenen in België. Gezien het onderwerp gebeurde dit enkel online via Facebook. Zowel de video's, als de Facebookberichten op de pagina van de FOD, als de campagnesite werden gepromoot. Niet minder dan keer werd iemand van de doelgroep bereikt. Met een budget van euro specifiek voor de advertenties, kunnen we dus spreken van een zeer kostenefficiënte manier van werken. En outre, le SPF Economie a mené une campagne de promotion au moyen d'une série d'annonces visant les adultes en Belgique. Vu le sujet, cela s'est fait uniquement en ligne via Facebook: La publicité concernait à la fois les vidéos, les messages publiés sur la page Facebook du SPF et le site de la campagne. Cela a permis d'atteindre à pas moins de reprises, une personne du groupe cible. Le budget spécifique pour les annonces s'est élevé à euros. Nous pouvons donc déclarer que cette manière d'agir a été budgétairement très efficiente. DO Vraag nr. 306 van de heer volksvertegenwoordiger Paul-Olivier Delannois van 09 juli 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel: 3 Suisses. - Brugpensioen met 55 jaar voor de ontslagen werknemers (MV 4233). De directie van 3 Suisses maakte in november 2014 bekend dat het bedrijf zou herstructureren en dat het de site in Doornik zou willen sluiten, waardoor 127 werknemers zouden worden ontslagen. Ik heb u toentertijd in het Parlement in kennis gesteld van mijn bezorgdheid, maar ook en vooral van die van de werknemers die dat vreselijke nieuws hadden gekregen. De definitieve overeenkomst over het sociaal plan voor 3 Suisses werd op maandag 4 mei 2015 in Orcq ondertekend. Op grond van de overeenkomst zal een aantal min-50- jarige werknemers worden geholpen in andere bedrijven aan de slag te gaan, maar zal aan 15 werknemers brugpensioen met 55 jaar worden voorgesteld. Uw antwoorden zijn belangrijk en liggen de inwoners van Doornik na aan het hart; 3 Suisses was als bedrijf immers goed verankerd in het lokale economische weefsel. 1. Werd het dossier inzake het brugpensioen van deze ontslagen werknemers door uw diensten goedgekeurd? 2. Kunt u nadere informatie verstrekken over de voornoemde herstructurering? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 306 van de heer volksvertegenwoordiger Paul- Olivier Delannois van 09 juli 2015 (Fr.): Op 19 november 2014 heeft SA Saint-Brice (3 Suisses) de intentie aangekondigd om over te gaan tot het collectief ontslag van 127 werknemers. DO Question n 306 de monsieur le député Paul-Olivier Delannois du 09 juillet 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur: 3 Suisses. - Prépension à 55 ans des travailleurs licenciés (QO 4233). En novembre 2014, la direction de l'entreprise "3 Suisses" annonçait sa restructuration et son intention de fermer son site de Tournai en licenciant ainsi 127 personnes. À l'époque, j'étais intervenu au sein du Parlement pour vous faire part de mon inquiétude mais aussi et surtout celle de tous les travailleurs qui ont appris cette terrible nouvelle. Le lundi 4 mai 2015 à Orcq a été signé l'accord définitif du plan social de "3 Suisses". Cet accord propose à certains travailleurs, de moins de 50 ans, une réorientation vers d'autres entreprises mais également la mise en prépension, à 55 ans, de 15 personnes. Vos réponses sont importantes et tiennent à coeur tous les Tournaisiens quand on sait que "3 Suisses" était une entreprise bien ancrée dans le tissu économique local. 1. Le dossier concernant la prépension de ces travailleurs licenciés a-t-il été approuvé par vos services? 2. Pouvez-vous donner des informations précises concernant cette restructuration? Réponse du vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur du 27 août 2015, à la question n 306 de monsieur le député Paul-Olivier Delannois du 09 juillet 2015 (Fr.): En date du 19 novembre 2014, la SA Saint-Brice (3 Suisses) a annoncé son intention de procéder à un licenciement collectif concernant 127 travailleurs.

38 36 QRVA Na afloop van de onderhandelingen die met de werknemersvertegenwoordigers werden gevoerd, heeft de onderneming vastgesteld dat er geen oplossing werd gevonden. Bijgevolg heeft de onderneming op 31 maart 2015 het collectief ontslag betekend en heeft ze haar intentie bevestigd om de technische bedrijfseenheid gevestigd te Orcq te sluiten. Het aantal ontslagen werknemers werd evenwel verminderd door de overplaatsing van sommige werknemers naar de onderneming 3 Suisses Belgium. De onderneming Saint-Brice heeft bij mijn diensten een aanvraag tot erkenning als onderneming in herstructurering en in moeilijkheden ingediend voor de periode van 19 november 2014 tot 30 maart Zij heeft eveneens een verlaging van de toegangsleeftijd voor het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) tot 55 jaar gevraagd. Volgens de beschikbare gegevens in het dossier, zijn er momenteel 6 werknemers die kandidaat zouden zijn voor het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag. De collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende het sociaal plan en het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag werden op 4 mei 2015 ondertekend door de werkgever en de werknemersorganisaties. De gevoerde onderhandelingen hebben ertoe geleid dat de hertewerkstelling en de herscholing van de ontslagen werknemers wordt bevorderd via de toekenning van bijkomende financiële tegemoetkomingen en door de oprichting van een tewerkstellingscel die toegankelijk is voor alle werknemers. Het outplacementaanbod en de begeleidingsmaatregelen voor de werknemers werden goedgekeurd door de regionale minister van Werk, bevoegd in deze materie. Het dossier van SA Saint-Brice werd voorgelegd aan de Adviescommissie, bevoegd voor de afwijkingen inzake SWT. Deze Commissie heeft een positief advies verleend, rekening houdend met het nog over te maken plan, gesloten tussen de onderneming en een verzekeringsmaatschappij, waarbij de betaling van de bedrijfstoeslag (verschuldigd inzake SWT) wordt gewaarborgd. Opdat de erkenning als onderneming in herstructurering en in moeilijkheden naar de onderneming Saint-Brice kan worden verzonden, dient het document dat de betaling van de bedrijfstoeslag garandeert, nog aan mijn diensten te worden overgemaakt. À l'issue des concertations organisées avec les représentants du personnel, la société a constaté qu'aucune solution ne pouvait être dégagée. En conséquence, la société a notifié, en date du 31 mars 2015, le licenciement collectif et a confirmé son intention de procéder à la fermeture de l'unité technique d'exploitation sise à Orcq. Le nombre de personnes licenciées a pu être diminué en raison du transfert de certains travailleurs dans la société 3 Suisses Belgium. La société Saint-Brice a introduit auprès de mes services une demande de reconnaissance d'entreprise en difficulté et en restructuration pour la période du 19 novembre 2014 au 30 mars Elle a sollicité également une dérogation en matière d'abaissement de l'âge d'accès au régime de chômage avec complément d'entreprise (RCC) à 55 ans. Suivant les informations fournies dans le dossier, 6 travailleurs seraient candidats au régime de chômage avec complément d'entreprise. Des conventions collectives de travail concernant un plan social ainsi que le RCC furent signées le 4 mai 2015 entre l'employeur et les organisations syndicales. Les négociations menées ont permis de privilégier, pour les travailleurs licenciés, la recherche d'emploi et la reconversion tant par l'octroi d'aides financières complémentaires que par la mise en place d'une cellule pour l'emploi, laquelle est ouverte à tous les travailleurs. Les mesures d'outplacement et d'accompagnement pour les travailleurs ont été approuvées par le ministre régional de l'emploi, compétent en la matière. Le dossier de la SA Saint-Brice a été présenté à la commission consultative en matière de dérogation concernant les RCC. Celle-ci m'a remis un avis positif, la société garantissant le paiement des compléments d'entreprise (dus en matière de RCC) sous la forme d'un plan d'externalisation conclu entre la société et une société d'assurances. Mes services restent dans l'attente de ce document de garantie de paiement des compléments d'entreprise pour adresser à la société saint-brice la reconnaissance d'entreprise en restructuration et en difficulté.

39 QRVA DO Vraag nr. 307 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Kattrin Jadin van 09 juli 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel: Vrije verkoop van lasers. Lasers worden intensief gebruikt in bepaalde beroepsmiddens en zijn erg nuttig voor bepaalde beroepsdoeleinden, maar onoordeelkundig gebruik ervan kan gevaar inhouden. Zo zouden grappenmakers hun laser hebben gericht op vliegtuig- of helikopterpiloten, die daardoor werden verblind. Omdat het risico op een ongeval zo groot is, riskeren de daders tussen tien en dertig jaar gevangenisstraf. Vroeger werden lasers ook al gebruikt om sportlui die minder in de smaak vielen, af te leiden. In dat geval kan de daders een stadionverbod worden opgelegd. Zou het om veiligheidsredenen niet mogelijk zijn de verkoop van lasers voor te behouden voor wie er beroepshalve gebruik van maakt, om te voorkomen dat ze in verkeerde handen terechtkomen? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel van 28 augustus 2015, op de vraag nr. 307 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Kattrin Jadin van 09 juli 2015 (Fr.): De problemen die gesignaleerd worden, zijn te wijten aan het niet correct gebruik door consumenten van te krachtige laserpennen waartoe zij geen toegang zouden mogen hebben. De verkoop van laserpennen is immers reeds impliciet gereglementeerd. Laserpennen vallen met name onder het Wetboek van economisch recht, boek IX betreffende de veiligheid van producten en diensten (dit is de omzetting van de Europese Richtlijn 2001/95/EG betreffende de veiligheid van producten). De wet schrijft voor dat enkel veilige producten op de markt gebracht mogen worden. De Europese norm EN :2007 betreffende de veiligheid van laserproducten, stelt dat lasers van klasse 3R, 3B en 4, risicovol tot zeer gevaarlijk kunnen zijn met onder meer oog- en huidletsels tot gevolg. Zij zijn dus niet geschikt voor consumenten, en mogen enkel voor professionele doeleinden gebruikt worden. Enkel laserpennen van klasse 1, 1M, 2 en 2M worden beschouwd als een veilig product voor gebruik door de consument en mogen dus aan consumenten worden verkocht. DO Question n 307 de madame la députée Kattrin Jadin du 09 juillet 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur: La vente libre des lasers. Le laser est un outil très utilisé et apprécié par le monde professionnel, mais son utilisation inadéquate peut présenter des dangers. Des plaisantins auraient pointé leurs lasers vers des pilotes d'avions ou d'hélicoptères, ainsi aveuglés. Les risques d'accidents étant importants, les auteurs de tels actes risquent entre dix et trente ans de prison. Dans le passé, le laser a également été utilisé lors d'évènements sportifs afin de distraire le sportif moins apprécié. Ici, les auteurs risquent une interdiction de stade. Pour des raisons de sécurité, ne serait-il pas envisageable de limiter la vente de laser uniquement à des professionnels afin qu'il ne tombe plus dans les fausses mains? Réponse du vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur du 28 août 2015, à la question n 307 de madame la députée Kattrin Jadin du 09 juillet 2015 (Fr.): Les problèmes signalés proviennent d'une mauvaise utilisation par les consommateurs de pointeurs laser trop puissants et auxquels ils ne devraient pas avoir accès. La vente de pointeurs laser est en fait déjà réglementée implicitement. Les pointeurs laser relèvent notamment du Code de droit économique, livre IX relatif à la sécurité des produits et des services (il s'agit de la transposition de la directive européenne 2001/95/CE relative à la sécurité des produits). La loi prévoit que seuls les produits sûrs peuvent être mis sur le marché. La norme européenne EN :2007 relative à la sécurité des appareils à laser stipule que les lasers de classe 3R, 3B et 4 peuvent être risqués, voire très dangereux, pour ce qui est notamment des lésions oculaires et cutanées. Ils ne conviennent pas aux consommateurs, et ne peuvent être employés qu'à des fins professionnelles. Seuls les pointeurs lasers de classe 1, 1M, 2 et 2M sont considérés comme des produits sûrs pour une utilisation par le consommateur et peuvent donc être vendus aux consommateurs.

40 38 QRVA Het Besluit 2014/59/EU van de Europese Commissie stelt veiligheidseisen vast voor laserproducten voor consumenten die op termijn in een nieuwe Europese norm zullen worden vertaald. Deze veiligheidseisen zijn onder andere dat voor kinderen aantrekkelijke laserproducten geen beschadiging van de ogen of de huid mogen veroorzaken, ook niet bij een doelbewuste langdurige blootstelling aan de stralen met optische instrumenten. Alle andere laserproducten bestemd voor gebruik door consumenten mogen bij blootstelling aan laserstraling onder normale gebruiksvoorwaarden, zelfs met inbegrip van toevallige kortstondige of onbedoelde blootstelling, geen beschadiging van de ogen of de huid veroorzaken. La Décision 2014/59/UE de la Commission européenne du 5 février 2014 fixe des exigences de sécurité pour les produits laser destinés aux consommateurs qui seront traduites à terme dans une nouvelle norme européenne. Ces exigences de sécurité sont entre autres que les produits de consommation à laser attrayant pour les enfants ne doivent pas provoquer de lésions visuelles ou cutanées, y compris lors d'une exposition délibérée de longue durée avec un instrument optique d'observation. Tous les autres produit de consommation à laser ne peuvent pas, en cas d'exposition à un rayonnement laser dans des conditions d'utilisation normales, y compris lors d'une exposition momentanée accidentelle ou non intentionnelle, entraîner lésions visuelles ou cutanées. DO Vraag nr. 309 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Nele Lijnen van 10 juli 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel: Overstap werkloze - zelfstandige. De werkloosheidgraad in België bedroeg 8,5 % in Dat is nog steeds meer dan vóór de economische crisis. Het is evident dat we er alles aan moeten doen om dit percentage te doen dalen. Dat kunnen we niet alleen doen door extra werkgelegenheid te creëren via lastenverlagingen, maar ook door mensen te stimuleren om te ondernemen. Het is echter niet eenvoudig om als werkloze een activiteit als zelfstandige te starten. In de meeste gevallen leidt dit tot het verlies van de werkloosheidsuitkering. 1. Hoeveel personen hebben de overstap gemaakt van de werkloosheid naar het statuut van zelfstandige, jaarlijks voor de periode 2011 tot en met 2014? 2. Hoeveel van deze personen zijn inmiddels nog steeds zelfstandige (jaarlijkse cijfers voor de voornoemde periode)? 3. Plant u maatregelen om de overgang van werkloze naar een activiteit als zelfstandige te starten, eenvoudiger te maken? Zo ja, welke maatregelen zijn dit? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 309 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Nele Lijnen van 10 juli 2015 (N.): DO Question n 309 de madame la députée Nele Lijnen du 10 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur: Passage du statut de chômeur à celui d'indépendant. Le taux de chômage en Belgique s'élevait à 8,5% en Ce taux reste supérieur à celui enregistré avant la crise économique. Il va de soi que nous devons tout mettre en oeuvre pour le faire diminuer. Cet objectif ne saurait être atteint par la seule création de nouveaux emplois grâce à une diminution des charges. Il convient également d'encourager les gens à entreprendre. Il n'est néanmoins pas aisé d'entamer une activité d'indépendant quand on est chômeur. Dans la plupart des cas, cette transition prive en effet l'intéressé de ses allocations de chômage. 1. Combien de personnes sont-elles passées du statut de chômeur à celui d'indépendant? Pourriez-vous ventiler votre réponse par année pour la période ? 2. Combien de ces personnes ont-elles conservé le statut d'indépendant (chiffres annuels pour la période précitée)? 3. Envisagez-vous de prendre des mesures en vue de simplifier le passage du statut de chômeur à celui d'indépendant? Dans l'affirmative, quelles sont-elles? Réponse du vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur du 27 août 2015, à la question n 309 de madame la députée Nele Lijnen du 10 juillet 2015 (N.):

41 QRVA Wat de overstap betreft van werkloze naar zelfstandige, kent de RVA het aantal personen dat uitstroomt uit de werkloosheid, maar beschikt hij in zijn databanken niet over details wat de oorzaken van de uitstromen betreft. Er bestaat wel een elektronische gegevensstroom tussen de RSVZ en de RVA (A301), die echter in de huidige vorm niet statistisch gebruikt kan worden om de overstap van werkloze naar zelfstandige na te gaan. Dit zou een specifieke programmering vereisen, die momenteel niet voorhanden is. In het kader van een interne analyse werd echter wel reeds gebruik gemaakt van deze gegevensstroom om de uitstroom naar werk te bepalen. Die analyse bekijkt van de eerste trimester 2010 tot en met de derde trimester 2014 in welke mate personen die in een bepaald trimester uitstromen uit de werkloosheid aan het werk zijn in het trimester erna. Hieronder vindt u de resultaten voor wat betreft de uitstroom naar zelfstandige arbeid. 1. En ce qui concerne la transition de chômeur vers une activité d'indépendant, l'onem connaît le nombre de personnes qui sortent du chômage, mais ne dispose pas, dans ses bases de données, de détails sur les raisons de ces flux sortants. Il existe bien un flux de données électroniques entre l'inasti et l'onem (A301) mais celui-ci ne peut toutefois être utilisé sous sa forme actuelle pour obtenir des données statistiques sur la transition du statut de chômeur vers celui d'indépendant. Cela exigerait une programmation spécifique qui n'est actuellement pas disponible. Dans le cadre d'une analyse interne, ce flux a déjà été utilisé pour analyser les sorties vers le travail. Cette analyse porte sur la période du 1er trimestre 2010 jusqu'au 3e trimestre 2014 afin de voir dans quelle mesure les personnes qui sortent du chômage dans un trimestre déterminé se retrouvent au travail le trimestre suivant. Vous trouvez ci-joint les résultats concernant la sortie vers une activité indépendante accessoire. Jaar/ Année Uitstroom naar zelfstandig/ Sortie vers indépendant Totale uitstroom/ Sortie totale Totale populatie UVW-WZ/ Population totale CCI-DE Uitstroom naar zelfstandig/ totale uitstroom/ Sortie vers indépendant/ sortie totale Uitstroom naar zelfstandig/ totale populatie/ Sortie vers indépendant/ population totale ,70% 0,30% ,70% 0,30% ,70% 0,30% ,80% 0,30% 2014 (T1-T3) ,50% 0,30% 2. De RVA verricht geen opvolging van de uitstromen naar werk om te zien of ze op heden nog zelfstandig zijn. 3. De werkloosheidsreglementering bevat reeds tal van maatregelen om de overstap van de werkloosheid naar een zelfstandige activiteit te faciliteren en financieel te ondersteunen. Een aantal van deze maatregelen werden de laatste jaren ingevoerd of versterkt. Sommige maatregelen, inzonderheid op het vlak van vrijstellingen tijdens opleidingen en het toekennen van premies, behoren na de Zesde Staatshervorming evenwel tot de bevoegdheid van de gewesten. - Een eerste soort van maatregelen betreft het toekennen van voordelen in functie van het voorbereiden van de zelfstandige activiteit tijdens de werkloosheid. Het gaat hier om: 2. L'ONEM n'a pas un suivi des sorties vers l'emploi afin de voir s'ils sont toujours indépendant à ce jour. 3. La réglementation chômage comporte déjà de nombreuses mesures visant à faciliter et à soutenir financièrement la transition du chômage à une activité indépendante. Un certain nombre de ces mesures ont été instaurées ou renforcées ces dernières années. Certaines mesures, en particulier celles en matière de dispenses pendant des formations et celles relatives à l'octroi de primes, relèveront cependant de la compétence des Régions après la sixième réforme de l'état. - Un premier type de mesures concernent l'octroi d'avantages en fonction de la préparation de l'activité indépendante pendant le chômage. Il s'agit ici:

42 40 QRVA de mogelijkheid om, mits aangifte daarvan, tijdens de werkloosheid gedurende een periode van ten hoogste 6 maanden activiteiten in voorbereiding op een vestiging als zelfstandige te verrichten, zoals bijvoorbeeld het inrichten van lokalen; - de mogelijkheid om onder bepaalde voorwaarden met behoud van werkloosheidsuitkeringen en vrijstelling van beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt een opleiding ter voorbereiding op een zelfstandig beroep te volgen; - de mogelijkheid voor bepaalde uitkeringsgerechtigde werklozen die een overeenkomst sluiten met een activiteitencoöperatie als kandidaat-ondernemer om tijdens de duur van die overeenkomst, met een maximum van 18 maanden, vrijgesteld van beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt te worden en in het kader van die overeenkomst toegekende voordelen, met een maximum van 2 euro per gepresteerd arbeidsuur, te cumuleren met werkloosheidsuitkeringen; - voordelen op het vlak van de degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen voor de werkloze aan wie een vrijstelling wegens een opleiding of een overeenkomst met een activiteitencoöperatie werd toegekend; - de toekenning van een vestigingsuitkering aan een nietvergoede werkloze van minder dan 30 jaar die zich onder begeleiding van het Participatiefonds en een Steunpunt voor starters voorbereidt op een eerste vestiging als zelfstandige. Het bedrag van deze uitkering, dat overeenstemt met het bedrag van een inschakelingsuitkering, is afhankelijk van de gezinssamenstelling en bedraagt maandelijks bijvoorbeeld 1.127,62 euro voor een gezinshoofd, 834,34 euro voor een alleenwonende van meer dan 21 jaar en 433,94 euro voor een samenwonende werknemer (bedragen vanaf 1 september 2015). Deze uitkering wordt toegekend tijdens de duur van de begeleiding met een minimum van 3 maanden en een maximum van 6 maanden. - Zodra de werkloze effectief als zelfstandige is gestart, kunnen geen werkloosheidsuitkeringen meer toegekend worden. Een tweede soort maatregelen kent evenwel aan sommige werklozen toch nog een tegemoetkoming toe tijdens de zelfstandige activiteit. Zo kan de werkloze die zich na de leeftijd van 55 jaar vestigt als zelfstandige in hoofdberoep in principe een werkhervattingstoeslag ontvangen. In geval de werkloze 20 jaar beroepsverleden als loontrekkende bewijst gaat het hier om een maandelijkse toeslag van 197,93 euro voor de volledige duur van de zelfstandige activiteit, tot het pensioen. - de la possibilité, à condition de les déclarer, d'effectuer des activités pendant le chômage, durant une période de maximum 6 mois, en préparation à une installation en tant qu'indépendant, comme par exemple l'aménagement de locaux; - de la possibilité, sous certaines conditions, de suivre une formation en préparation à une profession indépendante avec maintien des allocations de chômage et dispense de disponibilité pour le marché de l'emploi; - de la possibilité, pour certains chômeurs indemnisés qui concluent une convention avec une coopérative d'activités en tant que candidat entrepreneur, d'être dispensés de disponibilité pour le marché de l'emploi pendant la durée de cette convention, avec un maximum de 18 mois, et de cumuler les avantages octroyés dans le cadre de cette convention avec des allocations de chômage, avec un maximum de 2 euros par heure de travail prestée; - d'avantages sur le plan de la dégressivité des allocations de chômage pour le chômeur auquel une dispense a été octroyée pour suivre une formation ou en raison d'une convention avec une coopérative d'activités; - de l'octroi d'une allocation d'établissement à un chômeur non indemnisé de moins de 30 ans qui se prépare à une première installation en tant qu'indépendant, en bénéficiant d'un accompagnement par le Fonds de participation et un Point d'appui pour starters. Le montant de cette allocation, qui correspond au montant d'une allocation d'insertion, dépend de la composition du ménage et s'élève, par exemple, mensuellement à 1 127,62 euros pour un chef de ménage, à 834,34 euros pour un isolé de plus de 21 ans, et à 433,94 euros pour un travailleur cohabitant (montants en vigueur à partir du 1er septembre 2015). Cette allocation est accordée pendant la durée de l'accompagnement avec un minimum de 3 mois et un maximum de 6 mois. - Dès que le chômeur a débuté son activité de manière effective en tant qu'indépendant, il ne peut plus percevoir d'allocations de chômage. Un deuxième type de mesures octroient cependant encore une intervention à certains chômeurs au cours de l'activité indépendante. Ainsi, le chômeur qui s'établit comme indépendant à titre principal après l'âge de 55 ans peut, en principe, bénéficier d'un complément de reprise de travail. Si le chômeur prouve 20 années de passé professionnel en tant que salarié, il s'agit d'un complément mensuel de 197,93 euros pendant toute la durée de l'activité indépendante, jusqu'à la pension.

43 QRVA Bewijst de werkloze geen 20 jaar beroepsverleden kan hij toch nog voor een periode van maximum 3 jaar een tijdelijke toeslag krijgen van respectievelijk 197,93 euro gedurende het eerste jaar, 131,95 euro gedurende het tweede jaar en 65,98 euro gedurende het derde jaar. Ook kan de werkloze, die zich na een overeenkomst met een activiteitencoöperatie vestigt als zelfstandige in hoofdberoep en niet aan de algemene voorwaarden voor de werkhervattingstoeslag voldoet, onder bepaalde voorwaarden gedurende een periode van maximum 12 maanden nog een specifieke toeslag van 131,95 euro ontvangen. Nog een andere maatregel voorziet dat een alleenstaande ouder met kinderen, die vergoed volledig werkloos is en aan het werk gaat als zelfstandige in hoofdberoep, onder bepaalde voorwaarden gedurende 12 maanden een kinderopvangtoeslag van 81,19 euro per maand kan ontvangen. - Een derde soort maatregelen tenslotte biedt waarborgen en voordelen voor de zelfstandige die bij stopzetting van zijn zelfstandige activiteit een beroep op de werkloosheid moet doen. Zo werd de periode waarbinnen een werkloze na een onderbreking onmiddellijk opnieuw kan worden toegelaten tot het recht op werkloosheidsuitkeringen in geval van een zelfstandige die zijn activiteit heeft stopgezet uitgebreid van 3 jaar tot maximum 15 jaar. Indien de activiteit minstens 6 maanden duurde, zal de werkloze die zich vestigde als zelfstandige na de stopzetting bovendien een werkloosheidsuitkering ontvangen die even hoog is als vóór de zelfstandige activiteit. Wat betreft tenslotte diegene die als niet-vergoede werkloze tijdens de beroepsinschakelingstijd een zelfstandige activiteit in hoofdberoep start, wordt deze periode in aanmerking genomen voor het vervullen van de beroepsinschakelingstijd. - Een infomatiefiche over al deze maatregelen is terug vinden op de website van de RVA. Gelet op het voorgaande meen ik dat op dit ogenblik geen bijkomende maatregelen vereist zijn. Si le chômeur ne peut prouver 20 années de passé professionnel, il peut néanmoins bénéficier d'un complément temporaire pendant une période de 3 ans maximum, de respectivement 197,93 euros au cours de la première année, de 131,95 euros durant la deuxième année, et de 65,98 euros durant la troisième année. Le chômeur qui s'établit en tant qu'indépendant à titre principal à la suite d'une convention avec une coopérative d'activités et qui ne satisfait pas aux conditions générales pour bénéficier d'un complément de reprise de travail, peut également recevoir un complément spécifique de 131,95 euros pendant une période de 12 mois maximum, et ce sous certaines conditions. Une autre mesure prévoit qu'un isolé avec enfants, qui est chômeur complet indemnisé et qui s'installe comme indépendant à titre principal, peut bénéficier sous certaines conditions d'un complément de garde d'enfants de 81,19 euros par mois pendant 12 mois. - Enfin, un troisième type de mesures offrent des garanties et des avantages pour l'indépendant qui doit recourir au chômage lors de l'arrêt de son activité indépendante. Ainsi, dans le cas d'un indépendant qui a arrêté son activité, la période durant laquelle il peut immédiatement être réadmis au droit aux allocations de chômage, après une interruption du chômage, a été élargie de 3 ans à 15 ans maximum. En outre, si l'activité a duré au moins 6 mois, après l'arrêt de cette activité, le chômeur qui s'est installé comme indépendant percevra une allocation de chômage qui est égale à celle qu'il recevait avant l'activité indépendante. Enfin, pour ce qui concerne ceux qui débutent une activité indépendante à titre principal en tant que chômeur non indemnisé au cours du stage d'insertion professionnelle, cette période est prise en compte pour l'accomplissement du stage d'insertion professionnelle. - Une fiche d'information relative à ces mesures est disponible sur le site web de l'onem. Vu ce qui précède, je pense que des mesures supplémentaires ne sont pas nécessaires pour le moment.

44 42 QRVA DO Vraag nr. 319 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Leen Dierick van 16 juli 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel: Ongewenste toezending. Een probleem waarmee sommige consumenten worden geconfronteerd, is de ongevraagde toezending van producten, gaande van abonnementen op tijdschriften over verzamelmunten en puzzelboekjes. Malafide bedrijven beweren dan dat de geadresseerde de producten via de telefoon zou aangevraagd hebben. Wie ongevraagde goederen ontvangt, moet deze niet betalen en mag ze daarenboven houden. Het gaat hier immers over een gedwongen verkoop, die uitdrukkelijk verboden is door de Europese wet. Een ander probleem stelt zich op het niveau van de vervolgzendingen. Consumenten hebben een gratis proefpakket besteld, maar ontvangen daarna nog meer pakketjes waar ze wel voor moeten betalen. 1. Hoeveel klachten zijn hierover ingediend bij de FOD Economie per jaar? Graag cijfers van de voorbije vijf jaar. DO Question n 319 de madame la députée Leen Dierick du 16 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur: Envois non sollicités. Un problème auquel certains consommateurs sont confrontés est l'envoi non sollicité de produits, allant d'abonnements à des périodiques à des pièces de monnaie de collection, en passant par des revues de mots croisés. Certaines entreprises malhonnêtes affirment que le destinataire aurait commandé les produits en question par téléphone. Toute personne recevant des marchandises qu'elle n'a pas commandées n'est pas tenue de les payer, et peut même les garder. Il s'agit en effet de vente forcée, une pratique formellement interdite par la législation européenne. Les abonnements non sollicités posent un autre problème. Après avoir reçu un échantillon gratuit, le consommateur continue de recevoir des paquets, qu'il est tenu de payer. 1. Combien de plaintes à cet égard le SPF Économie a-til enregistrées chaque année au cours des cinq dernières années? 2. Welke was de gegrondheid van de klachten? 2. Les plaintes étaient-elles fondées? 3. Over welke soort producten gaat het meestal? 3. De quel type de produits est-il généralement question? 4. a) Is er nood tot actie? 4. a) Ces problèmes nécessitent-ils que l'on intervienne? b) Zo ja, plant u maatregelen? b) Dans l'affirmative, envisagez-vous de prendre certaines mesures? 5. In Nederland werd de actie "Niet besteld? Geef geen geld" op poten gezet. Is een dergelijke campagne ook in België nodig? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel van 28 augustus 2015, op de vraag nr. 319 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Leen Dierick van 16 juli 2015 (N.): 1. In onderstaande tabel kan u het aantal ingediende klachten inzake afgedwongen aankoop terugvinden, die betrekking hebben op bedrijven die beweren dat de geadresseerden de producten via telefoon zouden aangevraagd hebben. 5. Aux Pays-Bas, l'action "Niet besteld? Geef geen geld" a été mise sur pied. Une telle campagne est-elle également nécessaire en Belgique? Réponse du vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur du 28 août 2015, à la question n 319 de madame la députée Leen Dierick du 16 juillet 2015 (N.): 1. Le tableau ci-dessous reprend le nombre de plaintes concernant les achats forcés et portant sur des entreprises qui affirment que les destinataires auraient demandé les produits par téléphone.

45 QRVA Aantal klachten/nombre de plaintes (tot/au 31/07) Afgedwongen aankoop/achat forcé In de meeste gevallen blijkt het inderdaad om afgedwongen aankoop te gaan of gevallen waarbij de consument niet of onvoldoende wordt geïnformeerd over het feit dat hij vervolgzendingen zal ontvangen. Ook de informatieverplichting aan de consument aangaande de wettelijke bedenktermijn van 14 dagen wordt vaak niet gerespecteerd. 3. Uit deze meldingen blijkt dat het vooral gaat om ondergoed, puzzelboekjes, boeken en magazines, verzamelmunten, hotelcheques, lidmaatschapskaarten om voordelig te overnachten of om producten aan te kopen. 4. a) en b) De huidige wetgeving geeft voldoende bescherming om dergelijke frauduleuze praktijken aan te pakken. Algemeen verbaliseert de economische inspectie deze bedrijven op basis van een aantal bepalingen in het Wetboek van het economisch recht zoals deze over gebrekkige informatieverstrekking bij een verkoop op afstand, misleidende omissie en afgedwongen aankoop. Als het om Belgische bedrijven gaat, kan een onderzoek ingesteld worden en zal er desgevallend een proces-verbaal worden opgesteld dat overgemaakt wordt aan de bevoegde parketten. Wanneer het om een buitenlands bedrijf gaat, dan maakt de Economische Inspectie het dossier over aan de bevoegde buitenlandse autoriteiten zodat zij kunnen optreden tegen degenen die zich schuldig hebben gemaakt aan misleidende praktijken. Elke klager krijgt eveneens een antwoord van de Economische Inspectie waarin informatie wordt verstrekt over: - de bevoegdheden van de Economische Inspectie terzake; - de relevante regelgeving; - la législation pertinente; - wat hij/zij het best kan doen om zijn/haar rechten af te dwingen. Zo wordt bijvoorbeeld duidelijk gemaakt dat de consument noch verplicht is te betalen noch verplicht is een niet besteld pakje terug te zenden. De klagers krijgen ook de contactgegevens van andere instanties die hen kunnen helpen zoals het European Consumer Center - Belgium (in geval van klachten tegen ondernemingen van andere Europese landen). 2. Dans la plupart des cas, il s'agissait en effet d'achats forcés, ou de cas dans lesquels le consommateur n'avait pas été suffisamment informé du fait que les envois allaient se poursuivre. L'obligation d'information du consommateur au sujet du délai de réflexion légal de 14 jours n'est bien souvent pas respectée. 3. Il ressort de ces communications que cela concerne principalement les sous-vêtements, les livres de mots croisés, les livres et magazines, les pièces de monnaie de collection, les chèques-hôtels et les cartes d'adhésion permettant d'acheter des nuitées ou des produits à prix avantageux. 4. a) et b) La législation actuelle offre une protection suffisante contre de telles pratiques frauduleuses. En général, l'inspection économique verbalise ces entreprises sur la base de certaines dispositions du Code de droit économique qui visent, par exemple, la fourniture incorrecte d'informations lors d'une vente à distance, l'omission trompeuse ou encore l'achat forcé. Lorsqu'il s'agit d'entreprises belges, elle peut procéder à une enquête et, le cas échéant, dresser un procès-verbal qui sera transmis aux parquets compétents. Si l'entreprise est étrangère, l'inspection économique confie le dossier aux autorités étrangères compétentes afin qu'elles puissent intervenir contre les auteurs des pratiques trompeuses. Chaque plaignant reçoit également une réponse de l'inspection économique, qui fournit des informations sur: - les compétences de l'inspection économique en la matière; - ce qu'il peut entreprendre afin de faire respecter ses droits. Il est ainsi expliqué que le consommateur n'est tenu ni de payer ni de renvoyer un colis non commandé. Les coordonnées d'autres instances susceptibles d'apporter de l'aide, telles que le Centre européen des Consommateurs - Belgique (en cas de plaintes contre des entreprises d'autres pays européens), sont également communiquées.

46 44 QRVA Rekening houdend met de bovenstaande elementen ben ik dan ook van mening dat er geen verdere actie of maatregelen nodig zijn. 5. De FOD Economie gebruikt reeds een brede waaier aan communicatiemiddelen om de consument te informeren over misleidende praktijken waaronder afgedwongen aankopen: - via persberichten (onder andere het persbericht over de boete aan Lecturama) wordt de problematiek onder de aandacht gebracht; - de FOD Economie gebruikt de sociale media om te waarschuwen voor diverse vormen van bedrog en fraude. Via de facebookpagina van de Economische Inspectie "Pasoplichting" is er op 16 juni 2015 een bericht verspreid over afgedwongen aankopen; - de website van de FOD Economie bevat gedetailleerde informatie over de problematiek van de afgedwongen aankopen ( - tijdens aparte sensibiliseringsacties, waaronder een jaarlijkse actie in het kader van de internationale "Fraud Prevention Month", wordt aandacht geschonken aan diverse vormen van bedrog en fraude. De voorbije twee jaar werd een vorming gegeven aan personeelsleden van OCMW's en centra van schuldbemiddeling omdat zij in direct contact staan met financieel zwakkere consumenten waarvan wij weten dat ze dikwijls het slachtoffer worden van misleidende handelspraktijken. Compte tenu des éléments précités, je suis dès lors d'avis qu'aucune autre action ou mesure n'est nécessaire. 5. Le SPF Economie emploie un large éventail de moyens de communication afin d'informer le consommateur sur les pratiques trompeuses, dont font partie les achats forcés: - des communiqués de presse (notamment sur l'amende infligée à Lecturama) attirent l'attention sur la problématique ; - le SPF Economie utilise les médias sociaux afin de mettre en garde contre diverses formes d'arnaque et de fraude. Un message sur les achats forcés a ainsi été diffusé le 16 juin 2015 via la page Facebook de l'inspection économique, "Marnaque"; - le site web du SPF Economie reprend des informations détaillées sur la problématique des achats forcés: economie.fgov.be/fr/consommateurs/pratiques_commerce/ Achats_forces/; - au cours d'actions individuelles de sensibilisation, dont une campagne annuelle dans le cadre du "Fraud Prevention Month international", l'attention est attirée sur diverses formes d'arnaque et de fraude. Ces deux dernières années, une formation a été donnée aux membres du personnel des CPAS et des centres de médiation de dettes, puisqu'ils sont en contact direct avec les consommateurs financièrement vulnérables, dont nous savons qu'ils sont souvent victimes de pratiques commerciales trompeuses. DO Vraag nr. 322 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Leen Dierick van 16 juli 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel: De stand van zaken gedragscode fitnessabonnementen (MV 5610). Begin 2015 lagen de langlopende abonnementsformules van fitnesscentra onder vuur. Vaak gaat het om jaarabonnementen die met een maandelijkse domiciliëring door de consument worden betaald. Maar als de consument dit abonnement van bepaalde duur wegens omstandigheden vroegtijdig wil stopzetten, moet hij in veel gevallen een hoge schadevergoeding betalen die gelijk of soms zelfs groter is dan de resterende duur van het contract. DO Question n 322 de madame la députée Leen Dierick du 16 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur: Bilan du code de conduite en matière d'abonnements aux salles de fitness (QO 5610). Début 2015, les formules d'abonnement à long terme des centres de fitness ont été la cible de nombreuses critiques. Il s'agit souvent d'abonnements annuels que le client paie mensuellement par domiciliation. S'il souhaite cependant résilier cet abonnement d'une durée déterminée par anticipation, il devra, dans de nombreux cas, s'acquitter d'une indemnité élevée d'un montant égal voire supérieur au coût de la durée résiduelle de l'abonnement.

47 QRVA In uw antwoord op mijn mondelinge vraag begin februari zei u dat u reeds een eerste overleg met de beroepsfederaties heeft gehad en dat zij bereid zijn om een gedragscode uit te werken. Zoals u in uw antwoord zei mag het ook niet gaan om een vodje papier waarmee men denkt er weer een tijdje vanaf te zijn. 1. De Economische Inspectie startte vorig jaar een grootschalig onderzoek bij de sector. Wat zijn de eindresultaten van het algemeen onderzoek door de Economische Inspectie? 2. De sector was begin februari bereid om een gedragscode uit te werken. Début février, dans votre réponse à ma question orale, vous affirmiez vous être déjà concerté une première fois avec les fédérations professionnelles. Elles s'étaient dites prêtes à rédiger un code de conduite. Comme vous le précisiez dans votre réponse, il ne devra pas s'agir d'un simple bout de papier permettant aux centres de fitness d'être soidisant en règle pendant un petit moment. 1. L'année dernière, l'inspection économique a mené une vaste enquête générale au sein du secteur. Quels en ont été les résultats? 2. Début février, le secteur était disposé à rédiger un code de conduite. a) Wat is de stand van zaken van deze gedragscode? a) Quel est le bilan de ce code de conduite? b) Werd er reeds een gedragscode opgesteld door de sector op basis van de vaststellingen en het eindverslag van de Economische Inspectie? c) Indien dit niet het geval is, welke stappen zal u nemen als de sector niet de nodige maatregelen wil nemen? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel van 28 augustus 2015, op de vraag nr. 322 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Leen Dierick van 16 juli 2015 (N.): 1. De Economische Inspectie heeft in de periode van 1 oktober 2014 tot 31 december 2014 de fitnesssector onderworpen aan een algemeen onderzoek. Hierbij werden in totaal 156 ondernemingen gecontroleerd. De scope van het onderzoek werd beperkt tot de fitnesscentra die overeenkomsten (lees toetredingscontracten) gebruiken. De kleinere fitnesscentra, die bijvoorbeeld met 'tienbeurtenkaarten' werken of abonnementen betaalbaar per maand/ per sessie, en zo meer en waartegen de Algemene Directie Economische Inspectie sowieso nauwelijks klachten ontvangt, hebben bijgevolg niet het onderwerp uitgemaakt van dit algemeen onderzoek. Van de 156 onderzochte ondernemingen respecteerden 107 ondernemingen de wetgeving niet, dit is 68,5 %. 49 ondernemingen daarentegen bleken volledig in orde te zijn, dit is 31,5 % van de onderzochte ondernemingen. In totaal werden er bij 107 ondernemingen 295 inbreuken vastgesteld, die werden opgenomen in 101 processen-verbaal van waarschuwing en 21 processen-verbaal: - 39 inbreuken voor het niet vermelden van verplichte gegevens op de website (bijvoorbeeld contactgegevens, KBO-nummer, en zo meer); b) Le secteur a-t-il déjà rédigé un code de conduite sur la base des constatations et du rapport final de l'inspection économique? c) Si ce n'est pas le cas, quelles démarches allez-vous entreprendre si le secteur refuse de prendre les mesures nécessaires? Réponse du vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur du 28 août 2015, à la question n 322 de madame la députée Leen Dierick du 16 juillet 2015 (N.): 1. Du 1er octobre 2014 au 31 décembre 2014, l'inspection économique a soumis le secteur du fitness à une enquête générale, au cours de laquelle elle a contrôlé un total de 156 entreprises. Cette action portait strictement sur les centres de fitness utilisant des contrats (à savoir des contrats d'adhésion), et n'a dès lors pas concerné les établissements plus petits qui utilisent, par exemple, des cartes de dix accès ou offrent des abonnements payables au mois/ à la session, et contre lesquels la Direction générale de l'inspection économique ne reçoit pratiquement aucune plainte. 107 des 156 entreprises visitées ne respectaient pas la législation, soit 68,5 %. Les 49 autres étaient par contre entièrement en règle, ce qui représente 31,5 % des centres contrôlés. Au total, 295 infractions ont été constatées chez ces 107 entreprises. Ces infractions ont été reprises dans 101 procès-verbaux d'avertissement et 21 procès-verbaux: - 39 infractions pour la non-mention des données obligatoires sur le site web (par exemple coordonnées, numéro BCE, etc.);

48 46 QRVA inbreuken voor het niet duidelijk en ondubbelzinnig verwijzen naar prijzen op de website en/of beschikbaarheid contractuele voorwaarden; - 25 inbreuken voor het niet aanduiden van de tarieven buiten de inrichting; - 13 inbreuken voor het niet aanduiden van de prijzen in de inrichting; - 3 infractions pour l'absence de référence claire et non équivoque aux prix sur le site web et/ou la disponibilité des conditions contractuelles; - 25 infractions pour la non-indication des tarifs en dehors de l'établissement; - 13 infractions pour la non-indication des prix dans l'établissement; - 7 inbreuken voor niet (correcte) inschrijving KBO; - 7 infractions pour la non-inscription (correcte) à la BCE; - 33 inbreuken op de regels inzake stilzwijgende verlenging van overeenkomsten; - 33 infractions aux règles de reconduction tacite des contrats; - 40 inbreuken inzake onrechtmatige bedingen; - 40 infractions en matière de clauses abusives; - 1 inbreuk omwille van een onduidelijke/ dubbelzinnige - 1 infraction due à un contrat peu clair/ équivoque; overeenkomst; - 83 inbreuken op de wet consumentenkrediet; - 83 infractions à la loi sur le crédit à la consommation; - 42 inbreuken wegens niet kunnen beëindigen domiciliëringsopdracht; - 6 inbreuken wegens het aanrekenen van extra-kosten voor het gebruik van een bepaald betaalmiddel; - 42 infractions dues à l'impossibilité de mettre fin à l'ordre de domiciliation; - 6 infractions concernant la facturation de frais supplémentaires liés à l'utilisation d'un moyen de paiement précis; - 2 inbreuken omwille van oneerlijke handelspraktijken; - 2 infractions en matière de pratiques commerciales déloyales; - 1 inbreuk wegens het ontbreken van de basiskennis bedrijfsbeheer. 2. Mijn diensten hebben zelf een ontwerp van gedragscode opgesteld dat reeds in een eerste lezing werd besproken met vertegenwoordigers van de betrokken sector. De bedoeling hiervan is te komen tot een evenwichtige regeling, die zowel de belangen van de consumenten als de eerlijke concurrentie vrijwaart. Het lijkt mij voorbarig om te stellen dat de betrokken sector het voorstel niet zou aanvaarden. Maar desnoods sluit ik een regelgevend initiatief niet volledig uit. - 1 infraction liée à l'absence de connaissance de gestion de base. 2. Mes services ont rédigé un avant-projet de code de conduite et en ont déjà discuté avec les représentants du secteur lors d'une première lecture. L'objectif est de parvenir à un règlement équilibré garantissant tant les intérêts des consommateurs que la loyauté de la concurrence. Il me semble prématuré de déclarer que le secteur refuserait cette proposition, mais si nécessaire, je n'exclus pas complètement la possibilité d'une initiative réglementaire.

49 QRVA DO Vraag nr. 328 van mevrouw de volksvertegenwoordiger An Capoen van 17 juli 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel: De diversiteit en samenstelling van het kabinet. Discriminatie op de arbeidsmarkt, op welke grond dan ook, is een ernstig probleem in onze samenleving dat bovendien op elk moment van het arbeidsproces kan voorkomen. De huidige federale regering, sinds 11 oktober 2014 aan de slag, heeft in haar regeerakkoord zichzelf voorgenomen hierin een voortrekkersrol te spelen. Via regelgevend en uitvoerend werk zal de regering maatregelen nemen om in de samenstelling van het personeelsbestand de samenleving te weerspiegelen. 1. Gelieve een overzicht te geven van het aantal mannelijke en het aantal vrouwelijke medewerkers op uw kabinet. 2. Gelieve een overzicht te geven van het aantal kabinetsmedewerkers opgedeeld per nationaliteit. 3. Hoeveel van deze medewerkers komen respectievelijk uit Vlaanderen, Wallonië en Brussel? 4. Gelieve een overzicht te geven van het aantal kabinetsmedewerkers opgedeeld per leeftijdscategorie. 5. Gelieve een overzicht te geven van het aantal kabinetsmedewerkers opgedeeld per opleidingsniveau. 6. a) Zijn er binnen uw kabinet medewerkers met een handicap aan de slag? DO Question n 328 de madame la députée An Capoen du 17 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur: Diversité et composition du cabinet. La discrimination sur le marché de l'emploi, quel qu'en soit le motif, est un problème sociétal grave qui peut se poser à n'importe quel moment de la carrière. Le gouvernement fédéral actuel, en fonction depuis le 11 octobre 2014, a exprimé, dans son accord de gouvernement, son intention de jouer un rôle de pionnier à cet égard. Dans le travail législatif et exécutif, le gouvernement prendra des mesures afin de refléter la diversité de la société dans la composition du personnel. 1. Pourriez-vous fournir un aperçu du nombre de collaborateurs masculins et féminins attachés à votre cabinet? 2. Pourriez-vous fournir un aperçu du nombre de vos collaborateurs de cabinet répartis par nationalité? 3. Combien de ces collaborateurs viennent respectivement de Flandre, de Wallonie et de Bruxelles? 4. Pourriez-vous fournir un aperçu du nombre de vos collaborateurs répartis par catégorie d'âge? 5. Pourriez-vous fournir un aperçu du nombre de vos collaborateurs répartis par niveau de formation? 6. a) Votre cabinet compte-t-il des collaborateurs handicapés? b) Zo ja, hoeveel? b) Dans l'affirmative, combien? 7. a) Hebben uw kabinetsmedewerkers de mogelijkheid om een abonnement van het openbaar vervoer aan te vragen? 7. a) Vos collaborateurs peuvent-ils bénéficier, sur demande, d'un abonnement aux transports en commun? b) Zo ja, hoeveel maken hier gebruik van? b) Dans l'affirmative, combien d'entre eux recourent à cette possibilité? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 328 van mevrouw de volksvertegenwoordiger An Capoen van 17 juli 2015 (N.): 1. Bij mijn beleidsorgaan zijn momenteel 68 medewerkers tewerkgesteld (VTE = 66,70). Réponse du vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur du 27 août 2015, à la question n 328 de madame la députée An Capoen du 17 juillet 2015 (N.): 1. Mon organe stratégique occupe actuellement 68 collaborateurs (ETP = 66,70). 37 medewerkers (VTE = 54,72 %) hiervan is een man, 37 collaborateurs (ETP = 54,72 %) d'entre eux sont des hommes, 31 medewerkers (VTE = 45,28 %) is een vrouw. 31 collaborateurs (ETP = 45,28 %) sont des femmes. 2. Alle kabinetsmedewerkers beschikken over de Belgische nationaliteit. 2. Tous les collaborateurs de cabinet ont la nationalité belge.

50 48 QRVA personeelsleden wonen in het Vlaamse Gewest, membres du personnel habitent la Région flamande, 4 wonden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en 4 habitent la Région de Bruxelles-Capitale et 2 in het Waalse Gewest. 2 habitent la Région wallonne jaar: 8 medewerkers; ans: 8 collaborateurs; 31 jaar - 45 jaar: 31 medewerkers; 31 ans - 45 ans: 31 collaborateurs; 46 jaar - 65 jaar: 29 medewerkers; 46 ans - 65 ans: 29 collaborateurs; 65 jaar: 0 medewerkers. 65 ans: 0 collaborateurs medewerkers hebben een opleiding Hoger Onderwijs collaborateurs ont suivi des études supérieures, gevolgd, 17 medewerkers hebben opleiding Secundair Onderwijs 17 collaborateurs ont suivi des études secondaires. gevolgd. 6. Er zijn bij mijn beleidsorgaan geen medewerkers met een beperking tewerkgesteld. 7. a) Alle medewerkers die dit wensen genieten van gratis woon-werkverkeer met het openbaar vervoer. Voor dienstverplaatsingen worden metro-, tram- en buskaarten ter beschikking gesteld. 6. Aucun collaborateur employé au sein de mon organe stratégique a un handicap. 7. a) Tous les collaborateurs qui le souhaitent bénéficient d'un transport domicile-travail gratuit avec les transports en commun. Pour les déplacements de service, des cartes de métro et de bus sont mis à disposition. b) 51 medewerkers maken hiervan gebruik. b) 51 collaborateurs en font usage. DO Vraag nr. 326 van de heer volksvertegenwoordiger Johan Klaps van 17 juli 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel: Proactief handelen bij de discriminatie van bank- en verzekeringsagenten inzake uitsluiting uit wet op precontractuele informatie. Bij het Grondwettelijk Hof loopt vandaag een procedure tot vernietiging van de uitsluiting van bank- en verzekeringsagenten uit de wet betreffende de precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten. Door de uitsluiting ontstaat er namelijk een discriminatie ten aanzien van deze uitgesloten agenten en wordt er tevens een juridisch vacuüm gecreëerd, met rechtsonzekerheid tot gevolg. Aangezien het nog een tijd kan duren vooraleer het arrest van het Grondwettelijk Hof er is, hebt u in de commissie Bedrijfsleven van 28 april 2015 gezegd open te staan voor argumenten om alsnog proactief te handelen en niet te wachten op de uitspraak van het Grondwettelijk Hof. Op die manier zou er nu reeds een oplossing kunnen gezocht worden voor het probleem dat zich in de sector stelt. DO Question n 326 de monsieur le député Johan Klaps du 17 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur: Réagir de manière proactive à la discrimination à l'égard des agents de banque et d'assurance en matière d'exclusion du champ d'application de la loi sur l'information précontractuelle. Une procédure d'annulation de l'exclusion des agents de banque et d'assurance du champ d'application de la loi relative à l'information précontractuelle dans le cadre d'accords de partenariat commercial est actuellement pendante devant la Cour constitutionnelle. Cette exclusion donne notamment lieu à une certaine discrimination à l'égard des agents exclus et crée un vide juridique, entraînant ainsi une insécurité juridique. Étant donné que la Cour constitutionnelle peut mettre un certain temps à rédiger son arrêt, vous avez déclaré, en commission de l'économie du 28 avril 2015, être ouvert aux arguments en faveur d'une attitude proactive face à ce problème pour ne pas devoir attendre l'arrêt de la Cour constitutionnelle. Ainsi, il serait déjà possible de rechercher une solution susceptible de résoudre le problème qui se pose dans le secteur.

51 QRVA Hebt u na uw oproep reeds overtuigende argumenten mogen ontvangen die het proactief handelen, waarover u het had, in gang hebben gezet of zullen zetten? Indien ja, wat heeft u reeds ondernomen en wat gaat u verder ondernemen? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel van 28 augustus 2015, op de vraag nr. 326 van de heer volksvertegenwoordiger Johan Klaps van 17 juli 2015 (N.): De procedure bij het Grondwettelijk Hof teneinde definitief uitsluitsel te geven over de vraag of de uitsluiting van bank- en verzekeringsagenten uit het toepassingsgebied van de wet (artikel X.26, van het Wetboek van economisch recht) betreffende de precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten in overeenstemming is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, is nog niet beëindigd. Ik heb wel begrepen dat het Hof de zaak op de zitting van 16 september 2015 in beraad zal nemen. Dit betekent dat we een uitspraak in het najaar mogen ontvangen. Gelet op deze timing verkies ik de uitspraak af te wachten vooraleer wettelijke initiatieven te ondernemen. Wel heb ik inmiddels de Beroepsvereniging van Zelfstandige Bankagenten op mijn kabinet ontvangen om het dossier verder met hen te bespreken en te analyseren. Gelet op deze timing en het respect voor het grondwettelijk hof zal ik hun beslissing afwachten alvorens verdere stappen te ondernemen. Ten gronde heb ik begrip voor de argumenten van de beroepsvereniging en voor het belang voor deze sector om over een goede precontractuele informatie te beschikken. Depuis que vous avez lancé cet appel, avez-vous déjà recueilli des arguments convaincants qui ont permis de traduire dans les faits ou qui permettront de traduire dans les faits l'attitude proactive dont vous parliez? Dans l'affirmative, quelles sont les démarches que vous avez déjà entreprises et que vous comptez encore entreprendre? Réponse du vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur du 28 août 2015, à la question n 326 de monsieur le député Johan Klaps du 17 juillet 2015 (N.): La procédure en cours auprès de la Cour constitutionnelle visant à fournir une réponse définitive quant à la question de savoir si l'exclusion des agents bancaires et d'assurances du champ d'application de la loi (article X.26, du Code de droit économique) concernant l'information précontractuelle dans le cadre d'accords de partenariat commercial est conforme aux articles 10 et 11 de la Constitution n'est pas encore terminée. Je comprends bien que la Cour prendra l'affaire en délibéré à l'audience du 16 septembre Cela signifie qu'une décision interviendra en automne. Eu égard à ce timing, je préfère attendre le prononcé avant de prendre quelconque initiative législative. J'ai entretemps bien reçu en mon cabinet la "Beroepsvereniging van Zelfstandige Bankagenten", avec laquelle j'ai repris la discussion et l'analyse du dossier. Eu égard à ce timing et par respect pour la Cour constitutionnelle, j'attendrai leur décision avant d'entreprendre d'autres démarches. Sur le fonds, je comprends les arguments de l'association professionnelle et l'importance pour ce secteur de pouvoir disposer d'une bonne information précontractuelle.

52 50 QRVA DO Vraag nr. 330 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Kattrin Jadin van 23 juli 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel: Psychosociale risico's op het werk. Uit de resultaten van een enquête van het Europees Agentschap voor Veiligheid en Gezondheid op het Werk van 2014 blijkt dat in twee derde van de Belgische bedrijven het werk op de ene of andere manier belastend is, hetzij op lichamelijk (bewegingsapparaat), hetzij op psychosociaal vlak. Ik wil het over dat laatste punt hebben. Volgens dat onderzoek schrijft 65,5 procent van de Belgische respondenten die ongemakken toe aan de omgang met lastige klanten, patiënten of leerlingen, 54 procent aan tijdsdruk en 45,7 procent aan een gebrekkige communicatie in hun organisatie. Die cijfers stemmen tot nadenken. Bij de wetten van 28 februari 2014 en 28 maart 2014 werden de bepalingen van hoofdstuk Vbis van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk evenwel ingrijpend veranderd. In dat hoofdstuk wordt er nu een algemeen kader vastgelegd voor de preventie van psychosociale risico's op het werk, terwijl het voorheen enkel over geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk ging. 1. a) Heeft u kennis van dat onderzoek van het Europees Agentschap voor Veiligheid en Gezondheid op het Werk? b) Zo ja, hoe betrouwbaar is het volgens u en hoeveel belang moet eraan gehecht worden? c) Wordt er in dat onderzoek bijvoorbeeld rekening gehouden met de nieuwe, in 2014 goedgekeurde wettelijke bepalingen inzake welzijn op het werk? 2. Welke verbeteringen zullen er worden aangebracht om de risico's die in die studie worden blootgelegd te ondervangen? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 330 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Kattrin Jadin van 23 juli 2015 (Fr.): 1. a) Ik ben op de hoogte van de ESENER 2-enquête die werd gehouden door het Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk (EU-OSHA), waarvan de eerste resultaten recent werden voorgesteld aan het Europees Parlement. DO Question n 330 de madame la députée Kattrin Jadin du 23 juillet 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur: Les risques psycho-sociaux au travail. D'après les résultats d'une enquête de l'agence européenne pour la sécurité et la santé au travail, réalisée en 2014, deux tiers des entreprises belges seraient confrontées à une forme de pénibilité dans le travail, liée soit à des risques physiques (musculo-squelettiques), soit à des risques psycho-sociaux. J'aimerais revenir sur ce dernier point. Toujours selon cette étude, notamment, 65,5 % des répondants belges incriminent la confrontation difficile avec des clients, des patients ou encore des élèves; 54 % les pressions dues aux contraintes de temps et 45,7 % un manque de communication au sein de leur organisation. Ce sont des chiffres assez interpellants. Néanmoins, les lois du 28 février 2014 et du 28 mars 2014 ont profondément modifié les dispositions du chapitre Vbis de la loi du 4 août 1996 relative au bien-être des travailleurs lors de l'exécution de leur travail. Ce chapitre fixe désormais un cadre général pour la prévention des risques psychosociaux au travail là où auparavant il ne concernait que la violence et le harcèlement moral ou sexuel au travail. 1. a) Avez-vous pris connaissance de cette enquête de l'agence européenne pour la sécurité et la santé au travail? b) Si oui, quelle fiabilité et quelle importance lui accordez-vous? c) Cette enquête englobe-t-elle, par exemple, les nouvelles dispositions légales en matière de bien-être au travail votées en 2014? 2. Quelles améliorations sont prévues pour pallier les risques soulevés par cette étude? Réponse du vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur du 27 août 2015, à la question n 330 de madame la députée Kattrin Jadin du 23 juillet 2015 (Fr.): 1. a) Je suis au courant de l'enquête ESENER 2 menée par l'agence européenne pour la santé et la sécurité au travail (EU-OSHA), dont les premiers résultats ont récemment été présentés au parlement européen.

53 QRVA Deze resultaten zijn terug te vinden op de website van het agentschap: Deze resultaten bevestigen de vaststellingen van andere enquêtes en statistieken in verband met absenteïsme, arbeidsongevallen, beroepsziekten, arbeidsongeschiktheid, en zo meer: het ontstaan van psychosociale risico's (PSR) en musculoskeletale aandoeningen (MSA), die de belangrijkste problemen op het werk zijn geworden zowel voor de gezondheid van de werknemers als voor de economische gezondheid van de ondernemingen. Hun kost voor de maatschappij is enorm en stijgt de laatste jaren voortdurend. Dit verklaart waarom de problematiek van MSA en PSR werd opgenomen in mijn algemene beleidsnota van 17 november 2014: hun preventie is immers cruciaal om kwaliteitsvol werk te bezorgen aan iedereen. (Parl. St., Kamer, , DOC 54K0020/006) b) De enquêtes gehouden door de verschillende Europese agentschappen (EU-OSHA, Eurofound, en zo meer) in samenwerking met de Europese Commissie zijn belangrijk op het vlak van sensibilisatie en preventie. Mijn administratie, zich bewust van het belang hiervan, volgt de evolutie van deze verschillende enquêtes in samenwerking met de agentschappen. Het focal point van het agentschap EU-OSHA, verzekerd binnen mijn administratie, speelt eveneens een belangrijke rol. Deze resultaten helpen ons bij het uitvoeren van onze missies, meer bepaald het sensibiliseren, en om een idee te krijgen waar wij ons bevinden op Europees niveau. Ik twijfel dus niet aan de kwaliteit van deze enquête, noch aan de betrouwbaarheid van de inhoud ervan. Uiteraard heeft deze enquête, zoals elke enquête, zijn beperkingen: - Ze werd uitgevoerd door middel van telefonische gesprekken, zonder face to face-contact; - Per onderneming heeft één enkele persoon geantwoord, namelijk diegene die het best de gezondheids- en veiligheidsproblemen in de onderneming kent. Volgens de sector en de grootte van de ondernemingen, ging het om een werkgever of zijn vertegenwoordiger, een werknemersvertegenwoordiger of een specialist in preventie (in België een preventieadviseur); Ces résultats sont repris sur le site de l'agence: osha.europa.eu/fr/surveys-and-statistics-osh/esener/2014 Ces résultats ne font que confirmer les constations d'autres enquêtes et d'autres statistiques liées à l'absentéisme, aux accidents de travail, aux maladies professionnelles, aux invalidités de travail, etc.: l'émergence des risques psychosociaux (RPS) et des troubles musculosquelettiques (TMS) qui sont devenus les principaux problèmes au travail tant à la fois pour la santé des travailleurs que pour la santé économique des entreprises. Leur coût pour la société est important et ne fait que croître ces dernières années. Cela explique que les problématiques des TMS et RPS sont reprises dans ma note de politique générale du 17 novembre 2014 car leur prévention est cruciale pour offrir un travail de qualité à tous. (Doc. parl., Chambre, , DOC 54K0020/006) b) Les enquêtes menées par les différentes agences européennes (EU-OSHA, Eurofound, etc.) en collaboration avec la commission européenne sont importantes en matière de sensibilisation et de prévention. Mon administration, consciente de cette importance, suit l'évolution de ces différentes enquêtes en collaboration avec ces agences. Le point focal de l'agence EU-OSHA, assuré au sein de mon administration, joue également un rôle important. Ces résultats nous aident à mener nos missions notamment de sensibilisation et à nous situer au niveau européen. Je ne doute donc pas de la qualité de cette enquête ni de la fiabilité de son contenu. Bien entendu, cette enquête, comme pour toute enquête, comporte des limites: - elle a été menée par des interviews téléphoniques sans rencontre en face à face; - une seule personne par entreprise y répondait, celle qui connaissait le mieux les problèmes de santé et de sécurité dans l'entreprise. Selon le secteur et la taille des entreprises, les répondants pouvaient donc être un employeur ou son représentant, un représentant des travailleurs ou un spécialiste en prévention (en Belgique, un conseiller en prévention); - Het aantal vragen was beperkt. - le nombre de questions était limité. In de komende weken zal het agentschap EU-OSHA een volledig rapport publiceren waarin deze beperkingen, die echter niets afdoen aan het belang van de enquête, zullen uitgelegd worden. Dans les prochaines semaines, l'agence EU-OSHA publiera un rapport complet qui explicitera certainement ces limites, qui n'enlèvent rien, cependant, à l'intérêt d'une telle enquête.

54 52 QRVA c) De nieuwe Belgische wetgeving voert specifieke bepalingen in die betrekking hebben op de preventie van PSR: een definitie van PSR, mechanismen om de preventie op collectief niveau te verbeteren, verduidelijking van de rol van de verschillende interne actoren die betrokken zijn bij het welzijnsbeleid van de onderneming en individuele procedures die bij alle psychosociale problemen verbonden aan het werk kunnen toegepast worden. De ESENER-enquête daarentegen is er vooral op gericht op een algemene manier het welzijnsbeleid in de ondernemingen te onderzoeken (drijvende kracht en obstakels, participatie van de werknemers). Een deel van de vragen heeft wel betrekking op het beheer van psychosociale risico's op het werk, maar deze enquête behandelt deze problematiek enkel vanuit een algemene hoek zodat ze kan toegepast worden op alle 36 beoogde landen. Bovendien werden de gegevens van ESENER 2 verzameld tijdens de zomer en het begin van de herfst van Daardoor geeft deze enquête geen beeld van de toepassing in de ondernemingen van de nieuwe wettelijke bepalingen inzake psychosociale risico's die in werking getreden zijn op 1 september 2014 (meer bepaald met betrekking tot de maatregelen om PSR te voorkomen: procedures voor het oplossen van conflicten, vertrouwelijke gesprekken, en zo meer). De algemene vragen zijn niettemin van belang aangezien ze volledig in de lijn liggen van het huidige wettelijk kader. Ze geven bruikbare informatie over de factoren die de preventie van deze risico's bemoeilijkt en over de risicofactoren waaraan de werknemers worden blootgesteld. Hierbij wens ik er de nadruk op te leggen dat de factor aanwezigheid van derden in de Belgische regelgeving uitdrukkelijk wordt vermeld op het vlak van de risicoanalyse (artikel 5 van het koninklijk besluit van 10 april 2014 betreffende de preventie van psychosociale risico's op het werk) en dat de individuele procedures toegankelijk zijn voor werknemers die menen gezondheidsschade te lijden door de aanwezigheid van deze derden. De factor 'slechte communicatie' in de onderneming bedraagt in België 25,7 % en niet 45,7 % zoals u vermeldt. Dit laatste percentage heeft betrekking op de ondernemingen die niet over voldoende informatie beschikken om deze specifieke risicofactor te beheren. De percentages met betrekking tot het tekort aan informatie voor het beheren van de preventie van PSR tonen aan dat het noodzakelijk is om de ondernemingen blijvend te ondersteunen op dit vlak. c) La nouvelle législation belge a introduit des dispositions spécifiques relatives à la prévention des RPS: définition, mécanismes pour améliorer la prévention au niveau collectif, précision du rôle de tous les acteurs internes impliqués dans la politique du bien-être de l'entreprise et ouverture des procédures individuelles pour tous types de problématiques psychosociales liées au travail. L'enquête ESENER par contre vise avant tout à interroger de façon générale la gestion du bien-être dans les entreprises (moteurs et obstacles à cette gestion, participation des travailleurs sur le sujet). Une partie des questions porte, certes, sur la gestion des risques psychosociaux au travail. Mais cette enquête a abordé cette problématique uniquement sous un angle général afin de pouvoir s'appliquer à l'ensemble des 36 pays visés. En outre, les données de ESENER 2 ayant été récoltées en été 2014 et au début de l'automne, cette enquête ne reflète pas la mise en oeuvre dans les entreprises des nouvelles dispositions légales sur les risques psychosociaux entrées en vigueur au 1er septembre 2014 (notamment sur la question relative aux mesures pour prévenir les RPS: procédures de résolution de conflits,entretiens confidentiels, etc.). Cependant, les questions générales posées gardent un intérêt car elles s'inscrivent complètement dans le cadre légal en vigueur. Elles donnent des informations utiles sur les facteurs qui rendent la prévention de ces risques plus difficile et sur les facteurs de risques auxquels les travailleurs sont exposés. À ce sujet, je précise que le facteur lié à la présence de tiers est explicitement pris en compte par la législation belge au niveau de l'analyse des risques (article 5 de l'arrêté royal du 10 avril 2014 relatif à la prévention des RPS) et que les procédures individuelles sont accessibles aux travailleurs qui estiment subir un dommage à leur santé du fait de la présence de ces tiers. Le facteur relatif à la 'mauvaise communication' au sein de l'entreprise atteint un taux de 25,7 % en Belgique et non 45,7 % comme vous l'énoncez. Ce taux de 45,7% vise le taux des entreprises qui manquent d'information pour gérer ce facteur de risque spécifique. Les taux relatifs au manque d'informations pour gérer la prévention des RPS démontrent à quel point il est nécessaire de continuer à soutenir les entreprises à ce sujet.

55 QRVA Mijn administratie onderneemt verschillende acties om de ondernemingen te helpen in hun strijd tegen alle beroepsrisico's en aldus de arbeidsomstandigheden te verbeteren met het oog op het behoud van de gezondheid en veiligheid van de werknemers. Daar ze zich sinds verschillende jaren bewust is van het impact van PSR, werden er specifieke maatregelen genomen: de uitwerking van de wetgeving, de uitwerking van specifieke tools, vorming van personen die opleiding geven, een sensibilisatiecampagne, onderzoek en zo meer. Een website publiceert al deze tools die het mogelijk maken de ondernemingen te ondersteunen: De laatste drie jaar werd er een sensibilisatiecampagne over PSR gehouden, eerst voor het groot publiek, vervolgens voor de sociale partners en ten slotte voor de preventiedeskundigen in dit domein. De website bevat de ontwikkelde sensibilisatietools: videospot, radiospot, affiches, brochure enzovoort. Het is dus van belang de acties die in het verleden werden ondernomen te ondersteunen en ze voort te zetten in de toekomst. Op het vlak van wetgeving betreffende de preventie van PSR vervult België een pioniersrol in Europa in die zin dat ze nauwkeuriger is en een grotere afdwingbaarheid heeft dan het Europees akkoord over stress dat de sociale partners hebben gesloten. Deze Belgische wetgeving heeft zich ontwikkeld tussen 1992 en 2014 en uit haar evolutie blijkt dat ze inzonderheid de concepten en actiemiddelen om de PSR te benaderen heeft verduidelijkt. Alle informatie over deze nieuwe wetgeving kan gevonden worden op de website van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg ( Aangezien de laatste aanpassing van de wetgeving in 2014 is gebeurd, moet men aan deze nieuwe reglementering de tijd laten om zijn impact op de ondernemingen te bewijzen. 2. Mon administration met plusieurs actions en oeuvre pour aider les entreprises à lutter contre tous les risques professionnels et ainsi améliorer les conditions de travail afin de préserver la santé et la sécurité des travailleurs. Consciente depuis plusieurs années de l'impact des RPS, des mesures spécifiques sont prises: développement de la législation, développement d'outils spécifiques, formation de formateurs, campagne de sensibilisation, recherches, etc. Une adresses web reprend tous ces outils permettant d'aider les entreprises: Une campagne de sensibilisation sur les RPS a été menée ces 3 dernières années, tout d'abord pour le grand public, ensuite pour les partenaires sociaux et enfin pour les spécialistes de la prévention en ce domaine. Le site reprend les outils de sensibilisation développés: spot vidéo, spot radio, affiches, brochure, etc. Il y a lieu de soutenir les démarches qui ont déjà été faites dans le passé et de continuer ces actions dans le futur. Au niveau de la législation concernant la prévention des RPS, la Belgique est pionnière en Europe en ce sens qu'elle est plus précise et contraignante que l'accord européen sur le stress signé par les partenaires sociaux. Cette législation belge s'est développé entre 1992 et 2014 et son évolution montre qu'elle a précisé notamment les concepts et les moyens d'actions pour appréhender les risques psychosociaux. Toutes les informations sur cette nouvelle législation sont disponibles sur le site du SPF Emploi ( Puisque la dernière adaptation de la législation date de 2014, il faut laisser le temps à cette nouvelle réglementation de montrer ses effets au sein des entreprises.

56 54 QRVA DO Vraag nr. 342 van de heer volksvertegenwoordiger Elio Di Rupo van 04 augustus 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel: Betrekkingen tussen departementen en internationale orga- nisaties.- De federale departementen onderhouden veelvuldige betrekkingen met internationale organisaties of platforms. Kan u een tabel opmaken van de onderscheiden Europese en internationale organisaties en platforms waarbij uw departementen actief zijn, met vermelding van de eventuele financiële bijdrage van het departement voor 2015? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel van 28 augustus 2015, op de vraag nr. 342 van de heer volksvertegenwoordiger Elio Di Rupo van 04 augustus 2015 (Fr.): Ik heb de eer het geachte lid hieronder de lijst te geven van de internationale instellingen en platforms waaraan de FOD Economie bijdraagt. DO Question n 342 de monsieur le député Elio Di Rupo du 04 août 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur: Les relations des départements avec des organisations internationales. Les départements fédéraux comme les vôtres ont de nombreuses relations avec des organisations ou plateformes internationales. Pouvez-vous dresser un tableau reprenant les différentes organisations et plateformes européennes et internationales au sein desquelles vos départements sont actifs, ainsi que l'éventuelle contribution financière de ceux-ci pour 2015? Réponse du vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur du 28 août 2015, à la question n 342 de monsieur le député Elio Di Rupo du 04 août 2015 (Fr.): J'ai l'honneur de donner ci-dessous à l'honorable membre la liste des organisations et platformes internationales auxquelles le SPF Economie contribue. Instelling of platform/organisations ou plateforme Bijdrage 2015 (in k EUR)/ Contribution 2015 (en k EUR) ECKO te Genève/CERN à Genève O&O-programma s/programmes R&D 190 IRENA 38 Groep AEN voor de radio-isotopen/groupe AEN pour les radio-isotopes 49 International Energy Forum 33 ITER 82 Wereldorganisatie voor Intellectuele Eigendom (WIE) /Organisation mondiale de la Propriété intellectuelle (OMPI) 451 Internationale Unie voor de bescherming van nieuwe plantenrassen (UPOV)/ Union internationale pour la protection des obtentions végétales (UPOV) 79 Internationaal Bureau voor Tentoonstellingen (IBT) te Parijs/ Bureau International des Expositions (BIE) à Paris 42 Vast Bureau van de Internationale Vaste Commissie voor de Beproeving van Draagbare Vuurwapens/ Bureau permanent de la Commission internationale permanente 11 pour l épreuve des armes à feu portatives Internationale verenigingen actief in het domein van certificatie en accreditatie/ Associations internationales actives dans le domaine de la certification et accréditation 62 Internationaal Instituut voor de Koude (IIF)/Institut international du Froid (IIF) 29 Internationale metrologische instellingen/organismes métrologiques internationaux 211 Prosafe 21 Internationaal Instituut voor de Statistiek te Den Haag/ Institut international de Statistique à La Haye 3 TOTAAL FOD Economie 2015/TOTAL SPF Economie

57 QRVA DO Vraag nr. 345 van de heer volksvertegenwoordiger Elio Di Rupo van 06 augustus 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel: Het percentage vrouwelijke topambtenaren. De federale overheid voert al ettelijke jaren een actief diversiteitsbeleid, maar toch bleek in 2011 dat slechts 16 procent van de managementfuncties en 27 procent van de betrekkingen in klasse A3, A4 en A5 door vrouwen werden vervuld. Naar aanleiding van die vaststelling werd het koninklijk besluit van 2 juni 2012 uitgevaardigd om geleidelijk een quotum van een derde vrouwen voor de managementfuncties en de statutaire betrekkingen in klasse A3, A4 en A5 in te voeren. Het oogmerk was bepaalde hinderpalen waarmee vrouwen in de arbeidsomgeving geconfronteerd worden, weg te werken en de ongelijkheden tussen de geslachten in het federaal administratief openbaar ambt te verminderen. Overeenkomstig het voormelde koninklijk besluit moest vanaf 1 januari 2013 minstens een derde van de bedoelde functies door vrouwen vervuld worden. 1. Wat is het percentage vrouwen in de bovenvermelde functies in de onder u ressorterende federale administraties en departementen? 2. Indien het wettelijke quotum niet bereikt zou zijn, zullen er dan nieuwe maatregelen worden genomen? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 345 van de heer volksvertegenwoordiger Elio Di Rupo van 06 augustus 2015 (Fr.): 1. De tabellen hieronder geven een overzicht (op 1 juli 2015) van de man/vrouw-verdeling in het personeelsbestand van de FOD Economie, vanaf de graad van adviseur: DO Question n 345 de monsieur le député Elio Di Rupo du 06 août 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur: Le taux d'occupation des femmes dans les hautes fonctions de l'administration. Bien que l'administration fédérale mène depuis plusieurs années une politique active en matière de diversité, en 2011, il apparaissait que seulement 16 % des managers et 27 % des agents nommés dans les classes A3, A4 et A5 étaient des femmes. Devant ce constat, l'arrêté royal du 2 juin 2012 a été pris afin de permettre la mise en place progressive d'un quota d'un tiers de femmes pour les titulaires d'une fonction de management et les agents statutaires appartenant aux classes A3, A4 et A5. L'objectif était de lever certains obstacles que les femmes rencontrent dans le monde du travail et réduire les inégalités de genres existant au sein de la fonction publique administrative fédérale. L'arrêté royal précité prévoit ainsi qu'à partir du 1er janvier 2013 au moins un tiers des membres du personnel visés soit des femmes. 1. Pouvez-vous donner le taux d'occupation des femmes dans les fonctions précitées au sein des administrations et départements fédéraux qui relèvent de vos compétences? 2. De nouvelles mesures sont-elles envisagées afin de respecter le quota légal si celui-ci n'est pas atteint? Réponse du vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur du 27 août 2015, à la question n 345 de monsieur le député Elio Di Rupo du 06 août 2015 (Fr.): 1. Voici, dans le tableau repris ci-dessous, la répartition femmes-hommes des membres du personnel du SPF Economie à partir du grade de Conseiller, au 1er juillet 2015:

58 56 QRVA Mandaathouders (Leden van het Directiecomité van de FOD Economie)/ Mandataires (Membres du Comité de Direction du SPF Economie) 11,1 % vrouwen/de femmes A5 Adviseurs-generaal (+ niet-mandaathouders Directeurs-generaal)/ A5 - Conseillers généraux (+ Directeurs généraux non mandataires) 28,6 % vrouwen/de femmes A 4 Adviseurs-generaal/ A 4 - Conseillers généraux 25 % vrouwen/de femmes A3 - Adviseurs/ A3 - Conseillers 35 % vrouwen/de femmes Vrouwen/femmes: 1 Mannen/hommes: 8 Vrouwen/femmes: 2 Mannen/hommes: 5 Vrouwen/femmes: 10 Mannen/hommes: 30 Vrouwen/femmes: 35 Mannen/hommes: Er werd sensibilisatie gevoerd op het federaal niveau, namelijk met het Felink netwerk dat vrouwen steunt binnen de federale overheid, en het "top skills" programma van Selor, dat ervoor zorgt dat vrouwen beter voorbereid worden voor de selectieprocedures voor managementjobs. De FOD Economie neemt ook deel aan het federale netwerk "diversiteit" dat regelmatig campagne voert voor de gelijkheid vrouwen-mannen. 2. Des sensibilisations ont eu lieu au niveau fédéral, notamment avec le réseau Felink qui soutient les femmes au sein de l'administration fédérale et " top skills ", le programme de Selor aide les femmes à se préparer aux sélections de management Le SPF Economie participe au réseau fédéral " diversité " qui fait régulièrement campagne pour l'égalité femmeshommes. Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen Vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments DO Vraag nr. 7 van de heer volksvertegenwoordiger Filip Dewinter van 21 oktober 2014 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: De afbouw van de Brusselse nabijheidspolitie. De Brusselse burgemeester, Yvan Mayeur, heeft zich voorgenomen om de buurtpolitie te hervormen. Na jarenlang te hebben geïnvesteerd in de zogenaamde "nabijheidspolitie", vat hij nu het plan op om de wijkcommissariaten in Haren en Neder-over-Heembeek te sluiten. Zowel in Haren als in Neder-over-Heembeek zit de bevolking in stijgende lijn en staan er heel wat woonprojecten op stapel die deze trend enkel maar zullen bestendigen. Ook de inplanting van een megagevangenis in Haren zal ongetwijfeld zorgen voor een toename aan bezoekers, handelaars, horeca, enzoverder in de buurt: en dus ook aan de nood van nabijheidspolitie. DO Question n 7 de monsieur le député Filip Dewinter du 21 octobre 2014 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Le démantèlement de la police de proximité à Bruxelles. Le bourgmestre de Bruxelles, Yvan Mayeur, se propose de réformer la police de proximité. Après avoir investi durant de nombreuses années dans cette dernière, il prévoit de fermer les commissariats de quartier de Haren et de Neder-over-Heembeek. La population ne cesse d'augmenter à Haren et à Nederover-Heembeek et les nombreux logements en projet ne feront que renforcer cette tendance. L'implantation d'une immense prison à Haren entrainera sans aucun doute une augmentation du nombre de visiteurs, de commerçants et autres exploitants horeca dans les environs et rendra d'autant plus nécessaire la présence d'une police de proximité.

59 QRVA Het schrappen van deze wijkcommissariaten getuigt dan ook vooral van een totaal gebrek aan respect voor de inwoners van Haren en Heembeek, inwoners die, doordat ze wat in een "uithoek" van Brussel-stad wonen, wel vaker in de steek worden gelaten. De argumenten die de burgemeester aanhaalt zijn merkwaardig. Hij wil de secretariaten sluiten om aan betere dienstverlening te kunnen doen. In de buurtcommissariaten zou men namelijk geen volledige dienstverlening kunnen aanbieden; het is dan ook beter om naar een verder afgelegen commissariaat te rijden, waar er wél een volledige dienstverlening is. Het komt daarbij niet bij de burgemeester op dat er een andere en betere optie bestaat: er namelijk voor te zorgen dat ook in de wijkcommissariaten er een betere en volledige dienstverlening komt. 1. Hoe staat u tegenover de afbouw van de nabijheidspolitie in bepaalde Brusselse deelgemeenten? 2. Waarom worden de reeds gedane investeringen nu tenietgedaan, door deze afbouw? 3. Hebt u hierover reeds contact gehad met de Brusselse burgemeester? 4. Op welke manieren kan en overweegt u in te grijpen om de verdere afbouw van de Brusselse nabijheidspolitie een halt toe te roepen? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 7 van de heer volksvertegenwoordiger Filip Dewinter van 21 oktober 2014 (N.): 1, 2 en 4. Naar ik verneem van de Brusselse politie(overheid) is er geen sprake van de afbouw van de nabijheidspolitie. De lokale politie Brussel Hoofdstad - Elsene is eind 2014 gestart met een reorganisatie van haar territoriale diensten. Deze reorganisatie zal gespreid worden over een aantal jaren en heeft juist als doel om de nabijheidspolitie te versterken, de dienstverlening naar haar bevolking te verbeteren en het vertrouwen tussen politie en bevolking te bestendigen. In tegenstelling tot de huidige situatie waar slechts 3 commissariaten 24 uur op 24 en 7 dagen op 7 geopend waren, streeft men nu naar 5 dergelijke commissariaten, waaronder 1 gelegen in Neder-Over-Heembeek. Deze commissariaten zullen geleid worden door een hoofdcommissaris, die rechtstreeks zal rapporteren aan de korpsleiding. Dès lors, la suppression de ces commissariats de quartier témoigne avant tout d'un manque total de respect à l'égard des habitants de Haren et de Heembeek. Or ces habitants sont déjà souvent abandonnés à leur sort étant donné leur situation excentrée par rapport à Bruxelles-ville. Les arguments avancés par le bourgmestre sont étonnants. Il entend fermer ces commissariats en vue d'améliorer les services aux citoyens. Il semble en effet que les commissariats de quartier ne permettent pas de proposer des services complets. Il est dès lors préférable de se rendre en voiture dans un commissariat plus éloigné qui proposera bel et bien un ensemble complet de services. Une meilleure option, à laquelle le bourgmestre n'a pas pensé, aurait pu consister à proposer des services complets et de meilleure qualité également au sein de ces commissariats de quartier. 1. Quelle position adoptez-vous face au démantèlement de la police de proximité dans certaines communes bruxelloises? 2. Pourquoi réduire à néant les investissements déjà réalisés en procédant à ce démantèlement? 3. Avez-vous déjà évoqué ce problème avec le bourgmestre de Bruxelles? 4. Quelles mesures sont envisageables et envisagées pour mettre fin au démantèlement de la police de proximité à Bruxelles? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 7 de monsieur le député Filip Dewinter du 21 octobre 2014 (N.): 1, 2 en 4. D'après ce que j'apprends des (autorités) de police bruxelloises, il n'est pas question de la suppression de la police de proximité. La police locale de Bruxelles-Capitale-Ixelles a commencé fin 2014 la réorganisation de ses services territoriaux. Cette réorganisation sera répartie sur une série d'années et a précisément pour objectif de renforcer la police de proximité, d'améliorer le service à sa population et renforcer la confiance entre la police et la population. Contrairement à la situation actuelle où seulement 3 commissariats étaient ouverts 24 heures sur 24 et 7 jours sur 7, on tente de le faire à présent avec 5 commissariats, dont 1 situé à Neder-Over-Heembeek. Ces commissariats seront dirigés par un commissaire divisionnaire, qui fera un rapport direct au chef de corps.

60 58 QRVA Bovendien wordt het aantal interventiepatrouilles verhoogd om sneller te kunnen reageren op dringende interventies. Voor niet dringende vragen zal de burger steeds terecht kunnen in de verschillende politieantennes, waaronder deze in Haren, waar hij zijn wijkagent kan contacteren. 3. Hierover heb ik geen contact gehad met de lokale politieoverheid van de Politiezone Brussel Hoofdstad - Elsene, noch overweeg ik een tussenkomst (zie hierna). Binnen het cultureel kader van de gemeenschapsgerichte politiezorg, zijn de lokale (zowel de bestuurlijke als de gerechtelijke) politieoverheden autonoom bevoegd om een minimale dienstverlening ten gunste van de bevolking op hun grondgebied te organiseren (artikelen 3 en 4 van de wet op de Geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus). De minimale dienstverlening vertaalt zich in een basispolitiezorg bestaande uit 7 functionaliteiten: En outre, le nombre de patrouilles d'intervention sera accru pour pouvoir réagir plus rapidement aux interventions urgentes. Pour les questions non urgentes, le citoyen pourra toujours s'adresser aux différentes antennes de police, dont celle de Haren, où il peut contacter son agent de quartier. 3. Je n'ai pas eu de contact à ce sujet avec les autorités policières locales de la zone de police de Bruxelles-Capitale - Ixelles et je n'envisage pas une intervention (voir ciaprès). Dans le cadre culturel de la fonction de police orientée vers la communauté, les autorités de police locales (tant administratives que judiciaires) sont compétentes de manière autonome pour organiser un service minimal au profit de la population sur leur territoire (articles 3 et 4 de la loi sur la police intégrée, structurée à deux niveaux). Le service minimal se traduit par une fonction de police de base composée de 7 fonctionnalités: - de wijkwerking, - le travail de quartier, - het onthaal, - l'accueil, - de politionele slachtofferbejegening, - l'assistance policière aux victimes, - de interventie, - l'intervention, - de lokale opsporing/onderzoek (recherche), - la recherche locale, - de handhaving van de openbare orde en - le maintien de l'ordre public et - het verkeer. - la circulation. Bij de organisatie ervan dient de lokale politieoverheid wel rekening te houden met een aantal vastgelegde minimumnormen (zie verder). Via verschillende lokale fora (zonale veiligheidsraad, gemeente-/politieraad, en zo meer) én beleidsdocumenten (zoals het zonaal veiligheidsplan van de lokale politie; de personeelsformatie van de lokale politie; en dergelijke) wordt de organisatie ervan bekrachtigd door de lokale politieoverheden. Op federaal niveau bepaalt het koninklijk besluit van 17 september 2001, de vaststelling van de organisatie- en werkingsnormen van de lokale politie teneinde een gelijkwaardige minimale dienstverlening aan de bevolking te verzekeren. Via de regelgeving kan de hogere toezichthoudende overheid erop toezien dat de minimale normen voor de 7 basisfunctionaliteiten weldegelijk nageleefd worden. Dans le cadre de l'organisation du service minimal, les autorités policières locales doivent toutefois tenir compte d'un nombre de normes minimales établies (voir plus loin). Par le biais de différents forums locaux (conseil zonal de sécurité, conseil communal/de police, etc.) et des documents politiques (comme le plan zonal de sécurité de la police locale; la formation en personnel de la police locale; etc.), son organisation est entérinée par les autorités policières locales. Au niveau fédéral, l'arrêté royal du 17 septembre 2001 détermine l'établissement de normes d'organisation et de fonctionnement de la police locale visant à assurer un service minimum équivalent à la population. Par le biais de la réglementation, l'autorité de tutelle supérieure peut veiller à ce que les normes minimales pour les 7 fonctionnalités de base soient certainement respectées.

61 QRVA Noch van mijn diensten, noch deze van de eerstelijns toezichthoudende overheid voor de Brusselse zones, heb ik signalen ontvangen met betrekking tot het niet respecteren van de minimale normen voor de basisfunctionaliteiten (die rekening dienen te houden met de principes van gemeenschapsgerichte politiezorg en met deze voor een geïntegreerde politiewerking). Je n'ai reçu de signaux ni de mes services, ni de ceux des autorités de tutelle de première ligne pour les zones bruxelloises concernant le non-respect de normes minimales pour les fonctionnalités de base (qui doivent tenir compte des principes de la fonction de police orientée vers la communauté et de ceux pour une fonction de police intégrée). DO Vraag nr. 145 van de heer volksvertegenwoordiger Jean-Marc Nollet van 15 januari 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Comité P. - Klachten in verband met domiciliecontroles. Elk jaar verhuizen er in ons land heel wat mensen. Een verhuizing gaat doorgaans hand in hand met een domiciliecontrole door een wijkagent. Naar aanleiding van die domiciliecontroles worden er soms helaas klachten ingediend bij het Comité P. 1. Hoe evolueerde het aantal klachten in verband met domiciliecontroles de afgelopen vijf jaar en in hoeveel gevallen werden er tuchtsancties opgelegd? 2. Stelt men een negatieve evolutie vast op grond van de verhouding tussen de uitgevoerde domiciliecontroles en het aantal bij het Comité P ingediende klachten? 3. a) Kan u tevens aangeven hoe het aantal klachten geografisch gezien evolueerde, middels een overzicht per politiezone? b) Stelt men in dat kader een negatieve evolutie vast op grond van de verhouding tussen de uitgevoerde domiciliecontroles en het aantal bij het Comité P ingediende klachten? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 145 van de heer volksvertegenwoordiger Jean-Marc Nollet van 15 januari 2015 (Fr.): 1 tot 3. Ik heb geen cijfergegevens over de klachten die worden ingediend bij het Vast Comité van Toezicht op de politiediensten (het Comité P). DO Question n 145 de monsieur le député Jean-Marc Nollet du 15 janvier 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Plaintes déposées au Comité P dans le cadre des visites domiciliaires. Chaque année, un grand nombre de citoyens de notre pays changent de domicile. Cette démarche s'accompagne traditionnellement d'une visite domiciliaire par un agent de quartier. Ces visites débouchent parfois malheureusement sur une série de plaintes déposées auprès du Comité P. 1. J'aimerais connaître l'évolution du nombre de ces plaintes durant les cinq dernières années et savoir le nombre d'entre elles qui ont débouché sur des sanctions disciplinaires. 2. Constate-t-on une évolution négative sur base du rapport entre le nombre de visites domiciliaires effectuées et le nombre de plaintes déposées auprès du Comité P? 3. a) Pourriez-vous également me faire connaître l'évolution du nombre de plaintes sur base géographique en fonction des différentes zones de police de pays? b) Dans le même ordre d'idée, constate-t-on une évolution négative sur base du rapport entre le nombre de visites domiciliaires effectuées et le nombre de plaintes déposées auprès du Comité P? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 145 de monsieur le député Jean-Marc Nollet du 15 janvier 2015 (Fr.): 1 à 3. Je ne dispose pas des chiffres sur les plaintes déposées auprès du Comité permanent de contrôle des services de police (Comité P).

62 60 QRVA Het Comité P is een extern controleorgaan dat, onder de begeleiding van het Federaal Parlement, belast is met het toezicht op de globale werking en uitoefening van de politiefunctie door alle bevoegde ambtenaren van de politie-, inspectie- of handhavingsdiensten en die verantwoording dient af te leggen aan de Bijzondere commissie belast met de parlementaire begeleiding van het Comité P. Voor meer informatie met betrekking tot dit thema, dien ik u dan ook door te verwijzen naar dit orgaan. Le Comité P est un organe de contrôle externe qui, encadré par le Parlement fédéral, est chargé du contrôle du fonctionnement global des services de police et de l'exercice de la fonction de police par l'ensemble des fonctionnaires compétents des services de police, d'inspection ou de contrôle et qui doit rendre compte à la Commission spéciale chargée de l'accompagnement parlementaire du Comité P. Pour plus d'information à ce sujet, je dois donc vous renvoyer vers cet organe. DO Vraag nr. 205 van de heer volksvertegenwoordiger Vincent Van Quickenborne van 16 februari 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Politie. - Vaststelling inbreuken op het inhaalverbod voor vrachtwagens. Bij regenweer geldt er op de Belgische autosnelwegen en autowegen een inhaalverbod voor vrachtwagens met een maximale toegelaten massa van meer dan 7,5 ton. Het inhaalmanoeuvre van een vrachtwagen is sowieso al geen vlotte verkeersbeweging, maar wordt bij regenweer nog een stuk gevaarlijker, zeker op onze drukke snelwegen. Toch wordt dit verbod nauwelijks kracht bij gezet. In de krant De Standaard van 17 december 2014 stond te lezen dat het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) beschikt over dertien vaste camerasystemen van elk ongeveer euro. Overzichtscamera's nemen het algemeen verkeer op, slimme camera's maken beelden van de nummerplaten en meetlussen in het wegdek detecteren het gewicht en de grootte van de voorbijrijdende (vracht)wagens. Op basis van dit systeem worden filmpjes gemaakt waar controleurs inbreuken uit kunnen opmaken. Maar het AWV kijkt hiervoor naar de politie, en omdat dit geen prioriteit vormt voor de politie, is hier dan ook geen personeel voor beschikbaar. Resultaat: er wordt niets met de beelden gedaan. DO Question n 205 de monsieur le député Vincent Van Quickenborne du 16 février 2015 (N.) au vicepremier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Police. - Constatation d'infractions à l'interdiction de dépassement applicable aux poids lourds. En Belgique, les poids lourds d'une MMA de plus de 7,5 tonnes ne peuvent effectuer des dépassements ni sur les autoroutes, ni sur les routes par temps de pluie. Pour un poids lourd, le dépassement n'est jamais une manoeuvre facile mais cette manoeuvre est encore plus périlleuse par temps de pluie. C'est encore plus vrai sur nos autoroutes étant donné la densité du trafic. Pourtant, cette interdiction reste en grande partie lettre morte. Selon le quotidien De Standaard du 17 décembre 2014, le gestionnaire de voiries flamandes Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) dispose de treize caméras fixes d'un coût unitaire d'environ euros. Des images générales du trafic sont enregistrées par ces caméras, les plaques minéralogiques sont identifiées par des caméras intelligentes et la masse et la grandeur des véhicules en circulation, y compris les camions, sont détectées par des dispositifs de mesure enfouis sous l'asphalte. Ce système génère des vidéos qui permettent à des contrôleurs de constater les infractions. Pour ce faire, l'awv se tourne cependant vers la police. Or cette dernière ne dispose pas de personnel pour exploiter ces vidéos étant donné que ces infractions ne sont pas considérées comme prioritaires. Résultat: ces images restent inexploitées.

63 QRVA Diezelfde camerasystemen worden nochtans ook gebruikt door de Vlaamse Belastingdienst voor hun controle op verkeersbelastingen voor vrachtwagens. Zo logt de Belastingdienst rechtstreeks in de camera's van het AWV om de gegevens en beelden te downloaden. Die data wordt dan gekoppeld aan hun eigen databank, waarna overtredingen wel gemakkelijk kunnen worden vastgesteld. Aangezien de regering zich in het regeerakkoord (zie het Federaal Regeerakkoord , Titel op blz. 136) heeft verbonden om haar inspanningen inzake verkeersveiligheid voort te zetten in coördinatie met de Gewesten om het aantal zwaargewonden en verkeersdoden substantieel te doen dalen, rijzen dan ook de volgende vragen: 1. a) Als de Vlaamse Belastingdienst in staat is om zelf inbreuken vast te stellen op basis van de camerabeelden, waarom is het dan noodzakelijk dat de inbreuken op het inhaalverbod worden vastgesteld door een politieagent? b) Kan dit niet evengoed door een deskundige worden vastgesteld? Les mêmes systèmes de caméras sont pourtant utilisés par les services fiscaux flamands dans le cadre des contrôles relatifs aux taxes de circulation des poids lourds. Ces services ont un accès direct aux caméras de l'awv dont ils peuvent télécharger les données et les images. Ces données sont ensuite croisées avec celles de leur propre base de données, opération qui permet de constater facilement les infractions commises. L'exécutif fédéral s'est engagé, dans l'accord de gouvernement, à poursuivre ses efforts en matière de sécurité routière en coordination avec les Régions afin de faire baisser nettement le nombre de blessés graves. Les questions suivantes se posent dès lors. 1. a) Étant donné que les services fiscaux flamands sont à même de constater eux-mêmes des infractions en se fondant sur les images des caméras, pourquoi les infractions à l'interdiction de dépassement doivent-elles nécessairement être constatées par un agent de police? b) Ces infractions ne peuvent-elles pas être constatées par un expert? c) Kan dit niet toevertrouwd worden aan het AWV? c) Ne peut-on pas confier cette tâche à l'awv? 2. a) Wat waren de conclusies na het in januari 2015 geplande overleg tussen de politie en de bevoegde overheden inzake de ongebruikte camera's? 2. a) Quelles sont les conclusions de la concertation prévue en janvier 2015 entre la police et les autorités compétentes concernant les caméras inutilisées? b) Welke afspraken werden hier gemaakt? b) Sur quels points a-t-on obtenu un accord à cette occasion? c) Welke acties worden ondernomen op korte termijn? c) Quelles actions seront menées à court terme? 3. a) Hoe wordt dit verbod opgevolgd in Wallonië? 3. a) Comment contrôle-t-on le respect de cette interdiction en Wallonie? b) Hoeveel pv's werden hiervoor, jaarlijks, opgemaakt in de voorbije vijf jaar? c) Beschikt Wallonië over gelijkaardige camerasystemen, en zo ja, hoeveel zijn dat er dan? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 205 van de heer volksvertegenwoordiger Vincent Van Quickenborne van 16 februari 2015 (N.): 1. Wanneer er geen vaststeller aanwezig is bij een camera dan spreekt men van een onbemande camera. Hier zijn de vaststellingen rechtsgeldig voor een beperkt aantal inbreuken die vervat zitten in het koninklijk besluit van 18 december Het inhaalverbod zit daar echter niet bij. Deze overtredingen moeten vastgesteld worden in aanwezigheid van een bevoegd persoon bij de installatie. b) Combien de procès-verbaux ont été dressés annuellement pour réprimer ces infractions au cours des cinq dernières années? c) La Wallonie dispose-t-elle de systèmes de caméras similaires? Dans l'affirmative, combien? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 205 de monsieur le député Vincent Van Quickenborne du 16 février 2015 (N.): 1. Lorsqu'aucun constatateur n'est présent à proximité d'une caméra, il s'agit d'une caméra automatique. Dans ce cas, les constatations sont valables pour un nombre limité d'infractions reprises à l'arrêté royal du 18 décembre L'interdiction de dépassement n'y figure toutefois pas. Ces infractions doivent être constatées en présence d'une personne compétente près de l'installation.

64 62 QRVA Deze bevoegde personen zijn niet enkel politiepersoneel maar ook andere ambtenaren kunnen dat zijn. Het koninklijk besluit van 1 december 1975, artikel 3, somt deze bevoegde personen op, waaronder begrepen de ambtenaren van het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV). 2. Het is niet duidelijk over welk overleg u het precies heeft. Bij navraag blijkt dat het AWV vragende partij is om zijn installaties voor de controle op tussenafstanden, tevens te gebruiken voor de handhaving en de controle op het inhaalverbod van vrachtwagens. Zoals hierboven gesteld kan dit momenteel niet gebeuren en is hiervoor een aanpassing/ uitbreiding van de regelgeving vereist. Deze vraag is dan ook gesteld op het overleg van het AWV met de federale wegpolitie (WPR) eind mei Op de taskforce handhaving van 25 juni 2015 heeft de WPR bevestigd de vraag voor onderzoek te hebben doorgegeven aan de FOD Mobiliteit. Gezien deze problematiek onder de bevoegdheid valt van mijn collega Jacqueline Galant, de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen, verwijs ik u dan ook naar haar door. 3. a) We beschikken over te weinig onderbouwde gegevens om hierover een uitspraak te kunnen doen. De verschillen kunnen bijvoorbeeld te wijten zijn aan de densiteit van het vrachtverkeer of het feit dat er (veel) minder vrachtverkeer is in Wallonië. b) Wij geven hieronder de nationale cijfers weer. De cijfers voor 2014 zijn tot en met oktober Ces personnes compétentes sont non seulement du personnel policier, mais peuvent être d'autres fonctionnaires. L'arrêté royal du 1er décembre 1975, article 3, énumère ces personnes compétentes, en ce compris les fonctionnaires du gestionnaire de voiries flamandes Agentschap Wegen en Verkeer (AWV). 2. Il n'est pas clair de quelle concertation vous voulez exactement parler. Renseignements pris, il s'avère que l'awv est demandeur pour également utiliser ses installations, destinées au contrôle des entraxes, pour le maintien et le contrôle de l'interdiction pour les poids lourds de doubler. Or, comme mentionné ci-avant, on ne peut pas accéder à pareille demande à l'heure actuelle. Pour ce faire, une adaptation/extension de la réglementation serait requise. Ladite demande a donc été formulée lors de la concertation de l'awv avec la police fédérale de la route (WPR) fin mai À la taskforce "maintien" du 25 juin 2015, la WPR a confirmé avoir transmis au SPF Mobilité la demande d'examen. Étant donné que cette problématique relève de la compétence de ma collègue Jacqueline Galant, ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges, je vous renvoie donc à celle-ci. 3. a) Nous disposons de données trop peu étayées pour pouvoir nous prononcer sur le sujet. Les différences peuvent par exemple être dues à la densité du trafic de poids lourds ou au fait que le trafic des poids lourds soit (bien) moins important en Wallonie. b) Ci-dessous les chiffres nationaux. Les chiffres de 2014 sont fournis jusqu'au mois d'octobre 2014 inclus Opgesplitst naar Gewesten: Brussels Gewest Répartition par Région: Région bruxelloise

65 QRVA Vlaams Gewest Région flamande Waals Gewest Région wallonne c) Deze vraag kan best via SPW Wallonië bevraagd worden. c) Nous conseillons à l'honorable membre de poser cette question au Service public de Wallonie. DO Vraag nr. 213 van de heer volksvertegenwoordiger Franky Demon van 19 februari 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Politieonderzoeken. - Forensisch onderzoek. Een onderzoeksgroep is volop bezig met het aanleggen van een databank, met daarin alle mogelijke genetische informatie die instaat voor onze gelaatstrekken. Het apparaat zou rekening houden met tweehonderd genen. Binnen vijf à tien jaar zou het mogelijk zijn om hiervan een DNAfoto te maken, wat veel voordelen zou opleveren bij politieonderzoek. 1. Kunt u een stand van zaken geven omtrent het forensisch onderzoek: welke resultaten worden hiermee geboekt? 2. Hoever staat u met het ontwikkelen van nieuwe technieken? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 213 van de heer volksvertegenwoordiger Franky Demon van 19 februari 2015 (N.): DO Question n 213 de monsieur le député Franky Demon du 19 février 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Enquêtes policières. - Examen médicolégal. Un groupe d'étude s'occupe actuellement de la création d'une banque de données qui contiendra toutes les informations génétiques sur nos traits de visage. Le dispositif pourrait prendre 200 gènes en considération. Dans cinq ou dix ans, il serait possible d'en faire une photo ADN, ce qui pourrait être très utile dans le cadre d'une enquête policière. 1. Pourriez-vous faire le point sur l'examen médicolégal: quels résultats sont obtenus à ce niveau-là? 2. Où en est le développement de nouvelles techniques? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 213 de monsieur le député Franky Demon du 19 février 2015 (N.):

66 64 QRVA Deze parlementaire vraag valt niet onder mijn bevoegdheden, maar behoort tot die van mijn collega, Koen Geens, minister van Justitie (Vraag nr. 548 van 15 september 2015). Cette question parlementaire ne relève pas de mes compétences mais de la compétence de mon collègue, Koen Geens, ministre de la Justice (Question n 548 du 15 septembre 2015). DO Vraag nr. 214 van de heer volksvertegenwoordiger Franky Demon van 19 februari 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Parkeerkaarten voor personen met een handicap. - Frauduleuze kaarten. - Parkeerkaartscan. Staatssecretaris voor Personen met een beperking Sleurs wil misbruik van parkeerkaarten voor mensen met een handicap aan banden leggen. De staatssecretaris wil de gegevens van haar dienst toegankelijk maken voor de politiediensten. Hoe de controles precies gaan gebeuren, wordt nog uitgewerkt. Het controleren van zo'n parkeerkaart blijkt momenteel niet zo simpel. 1. Hoeveel processen-verbaal werden opgemaakt voor het niet ontbreken van de parkeerkaart voor personen met een handicap? DO Question n 214 de monsieur le député Franky Demon du 19 février 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Cartes de stationnement pour personnes handicapées. - Cartes frauduleuses. - Lecture optique. Mme Sleurs, secrétaire d'état aux Personnes handicapées, souhaite réprimer l'utilisation abusive des cartes de stationnement pour personnes handicapées en rendant les données de son service accessibles à la police. Des méthodes de contrôle doit encore être arrêtée. Actuellement, le contrôle de ces cartes ne semble guère aisé. 1. Combien de procès-verbaux ont été dressés pour utilisation abusive d'une carte de stationnement pour personnes handicapées? 2. Hoeveel frauduleuze kaarten werden gedetecteerd? 2. Combien de cartes frauduleuses ont été détectées? 3. Wanneer wil u de parkeerkaartscan invoeren? 3. Quand comptez-vous introduire le contrôle optique électronique de ces cartes? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 214 van de heer volksvertegenwoordiger Franky Demon van 19 februari 2015 (N.): 1. De tabel bevat het aantal inbreuken met betrekking tot parkeerkaarten voor personen met een handicap voor de jaren 2010 tot en met het eerste semester van Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 214 de monsieur le député Franky Demon du 19 février 2015 (N.): 1. Le tableau ci-dessous reprend le nombre d'infractions relatives aux cartes de stationnement pour personnes handicapées, de 2010 à 2014 (1er semestre). Jaar/Année Aantal inbreuken/nombre d infractions

67 QRVA Volgende 2 artikelen van de Wegcode (koninklijk besluit van 1 december 1975) werden gebruikt om deze vraag te beantwoorden: artikel 25, 1, 14, (verbod te parkeren op de voorbehouden plaatsen voor mindervaliden) en artikel 27bis (parkeerplaatsen voorbehouden aan mindervaliden en plaatsen van een document/ kaart). 2. Gezien de politie niet over die informatie in hun databases beschikken, kunnen we geen antwoord op die vraag formuleren. We kunnen geen antwoord geven op de vraag over het aantal "gedetecteerde frauduleuze" kaarten. Wel heeft collega Elke Sleurs, staatsecretaris bevoegd voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, Grootstedenbeleid en Wetenschapsbeleid recent in het Parlement meegedeeld dat er ongeveer parkeerkaarten van overleden begunstigden niet werden ingeleverd. Dit wil echter niet zeggen dat al deze kaarten nog in omloop zijn. Voor meer informatie hierover verwijzen we naar collega E. Sleurs. 3. In het kader van het lopend kerntakendebat voor de politie, alsook ingevolge de zesde staatshervorming waarbij een aantal verkeersinbreuken via de GAS-wetgeving geregionaliseerd zijn, wordt momenteel onderzocht welke de taken van de politie in deze materie nog (kunnen) inhouden. Ook is mijn collega, Elke Sleurs, staatsecretaris bevoegd voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, Grootstedenbeleid en Wetenschapsbeleid, aan het onderzoeken hoe zij het systeem van parkeerkaarten kan optimaliseren en dit met het oog op een performant gebruik en controle van de parkeerkaarten voor gehandicapten. Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik dan ook naar de staatsecretaris Elke Sleurs (Vraag nr. 185 van 9 september 2015). Les chiffres correspondent aux infractions à l'article 25, 1, 14, (interdiction de stationnement sur les emplacements prévus pour les personnes handicapées) et à l'article 27bis (emplacements de stationnement réservés aux personnes handicapées et apposition d'un(e) carte/document) du Code de la route (arrêté royal du 1er décembre 1975). 2. Nous ne pouvons répondre à cette question vu que la police ne dispose pas de cette information dans ses banques de données. Nous n'avons pas de réponse à la question concernant le nombre de cartes "frauduleuses détectées". Par contre, notre collègue Elke Sleurs, secrétaire d'état à la Lutte contre la pauvreté, à l'égalité des chances, aux Personnes handicapées, chargée des Grandes villes et de la Politique scientifique, a récemment déclaré au Parlement qu'environ cartes de parking de bénéficiaires décédés n'ont pas été rendues. Ce qui ne signifie toutefois pas que toutes ces cartes soient encore en circulation. Pour plus d'informations à ce sujet, il convient de s'adresser à notre collègue E. Sleurs. 3. Dans le cadre du débat en cours relatif aux missions principales de la police, ainsi que suite à la sixième réforme de de l'état qui a vu - par le biais de la législation SAC - la régionalisation de plusieurs infractions au Code de la route, on examine pour le moment quelles sont les missions de la police incluant encore cette matière ou pouvant encore impliquer celle-ci. Et, qui plus est, ma collègue Elke Sleurs, secrétaire d'état à la Lutte contre la pauvreté, à l'égalité des chances, aux Personnes handicapées, chargée des Grandes villes et de la Politique scientifique, est en train d'étudier comment elle peut optimaliser le système de cartes de stationnement et ce, en vue d'une utilisation et d'un contrôle performants des cartes de parking pour personnes à mobilité réduite. Pour la réponse à cette question, je vous renvoie donc à la secrétaire d'état Elke Sleurs (Question n 185 du 9 septembre 2015).

68 66 QRVA DO Vraag nr. 230 van de heer volksvertegenwoordiger Paul-Olivier Delannois van 03 maart 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Politiezone Tournaisis. - Cijfers met betrekking tot de criminaliteit en de politionele activiteit. Op 24 februari 2015 werden de cijfers voor 2014 met betrekking tot de criminaliteit en de politionele activiteit in de politiezone Tournaisis voorgesteld aan het publiek. In 2014 hebben de politieagenten nogal wat tijd besteed aan beveiliging en het bestrijden van overlast: in totaal uren voor de hele zone, waarvan in het stadscentrum van Doornik. In de stationswijk van Doornik - d.i. het station zelf, maar ook het Parc Crombez en de boulevard Eisenhower - bedroeg het aantal uren politieaanwezigheid Op grond van de cijfers stelt men ook vast dat de stationsomgeving niet gevaarlijk is, zoals sommigen denken. Dagelijks krijgt de politie gemiddeld 1,2 oproepen voor die sector. Bovendien betekent niet elke oproep die bij de politie binnenkomt, dat er sprake is van overlast. Kunt u cijfers bezorgen over het aantal uren politionele aanwezigheid in de stationsomgeving en het aantal oproepen dat de politie voor die sector krijgt in andere centrumsteden zoals Doornik? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 230 van de heer volksvertegenwoordiger Paul- Olivier Delannois van 03 maart 2015 (Fr.): 1. Politie-inzet 1. Engagement policier Op federaal niveau beschik ik niet over de capaciteitsinzet van de lokale politiediensten in hun zones, noch over deze in specifieke plaatsen zoals stationsbuurten. Bovendien dient bij een vergelijking van politiecapaciteit in stationsbuurten rekening gehouden worden met de taakverdeling tussen de lokale en de federale politie op het spoorwegdomein, in de verschillende steden (zie ook verder). Een dergelijke analyse vraagt een specifiek onderzoek die mijn diensten niet kunnen leveren. DO Question n 230 de monsieur le député Paul-Olivier Delannois du 03 mars 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Zone de police du Tournaisis. - Chiffres de la criminalité et de l'activité policière. Le 24 février 2015, les chiffres 2014 de la criminalité et de l'activité policière sur la zone de police du Tournaisis ont été présentés publiquement. Durant l'année 2014, les policiers ont passé un certain temps à la sécurisation et à la lutte contre les incivilités: un total de heures pour la zone dont dans le centre-ville de Tournai. En ce qui concerne le quartier de la gare de Tournai, c'est-à-dire, la gare elle-même mais également le Parc Crombez et le boulevard Eisenhower, on constate une présence policière durant heures. Il est également constaté, chiffres à l'appui, que le plateau de la gare n'est pas dangereux comme certains le pensent. En effet, 1,2 appel par jour à la police concerne cette zone. De plus, un appel passé à la police ne signifie pas pour autant qu'il s'agisse d'un fait lié à l'incivilité. Auriez-vous à votre disposition les chiffres concernant le nombre d'heures de présence policière ainsi que le nombre d'appels passés à la police dans les plateaux des gares d'autres villes moyennes comme Tournai? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 230 de monsieur le député Paul-Olivier Delannois du 03 mars 2015 (Fr.): Au niveau fédéral, je ne dispose pas de la capacité qu'un service de police local possède dans sa zone, ni à des endroits spécifiques comme des plateaux de gares. De plus, lorsque l'on veut comparer la capacité policière dans les environs des gares, il faut aussi tenir compte de la répartition des tâches entre la police locale et la police fédérale des chemins de fer, dans les différentes villes (voir aussi ci-après). Une pareille analyse demande une enquête spécifique que mes services ne peuvent assurer.

69 QRVA Ook heeft de politiecapaciteit die er voorzien wordt, niet enkel te maken met "oproepen aan de politie", maar ook met de "fenomenen" die in dergelijke plaatsen voorkomen en via een geïntegreerde aanpak dienen opgelost te worden. Ook dit vergt een hele analyse waarbij moet rekening gehouden met het belang van de stations, het aantal reizigers, de inplanting in de stad/ gemeente. Kortom, een vergelijking van politiecapaciteit in de stationsbuurten dient zeer doordacht te gebeuren. Wat de taakverdeling tussen Lokale en Federale politie op 't spoorwegdomein betreft, kan ik u zeggen dat deze wordt geregeld via de omzendbrief van 15/04/2002. Hierbij werd een versterkte steun van de federale politie voorzien in de volgende stations: Brussel Zuid, Brussel Noord, Brugge, Gent, Antwerpen, Luik, Bergen, Namen, Charleroi en Leuven. SPC waakt in deze stations over de uitvoering van de basisfunctionaliteiten. De andere stations, zoals het geval is voor Doornik, vallen in de eerste plaats onder de verantwoordelijkheid van de lokale politie. De interventies worden er inderdaad uitgevoerd door de lokale politie. Voor de federale spoorwegwegpolitie Bergen, kan ik bijkomend informatie bezorgen omtrent haar inzet in het station van Doornik. De SPC is er verantwoordelijk voor de treinen, sporen en de perrons voor bovenlokale fenomenen. Wat het station van Doornik betreft, verzekert SPC Bergen de lijn 75 richting Moeskroen voor de problematiek van drugs door middel van gemiddeld twee treindiensten per week tussen Doornik en Hersiaux. In dit kader verzekert SPC Bergen een zekere tijd van aanwezigheid in Doornik. De ploegen werken niet enkel op de lijnen 75-75A, maar zijn ook 6 à 7 keer per dag aanwezig in het station, waar ze er voetpatrouilles in het station en de bijgebouwen uitvoeren. Een werkbureel (niet toegankelijk voor het publiek) is voorzien voor het personeel van de SPC in het station van Doornik, zodat zij er ter plaatse fouilles kunnen uitvoeren en over redactie- en communicatiemiddelen kunnen beschikken. 2. Politie-oproepen 2. Appels à la police In het kader van de aangehaalde problematiek kunnen we voor 2014 stellen dat: (a) 975 oproepen kwamen toe bij de 101 Henegouwen, verdeeld als volgt per station: - station Charleroi: gare de Charleroi: station Bergen: gare de Mons: station Doornik: gare de Tournai: station Aat: gare de Ath: 101 La capacité policière mise en place ne doit pas seulement être liée aux "appels aux services de police", mais aussi aux "phénomènes" qui se présentent sur ce terrain et qui doivent être solutionnés par une approche intégrée. Cela exige une analyse complète dans laquelle il faut tenir compte de l'importance des gares, du nombre de voyageurs, de l'implantation dans les villes/ communes. En conclusion, une comparaison de la capacité policière dans les environs des gares doit être réalisée de façon très réfléchie. Concernant la répartition des tâches entre la police locale et la police fédérale sur le domaine des chemins de fer, celle-ci est réglée par la circulaire du 15 avril 2002 dans laquelle un appui renforcé de la police fédérale dans les gares suivantes a été reglé: Bruxelles Midi, Bruxelles Nord, Bruges, Gand, Anvers, Liège, Mons, Namur, Charleroi et Louvain. La SPC veille dans ces gares à l'exercice des fonctions de police de base. Pour les autres gares, comme dans le cas de la gare de Tournai, cela tombe sous la responsabilité de la police locale. Les interventions y sont donc exécutées par la police locale. Pour ce qui concerne la police fédérale des chemins de fer à Mons, je peux fournir des informations complémentaires sur leur engagement à Tournai. La SPC est responsable pour les trains, les voies et les quais pour les phénomènes supra locaux. En gare de Tournai, la SPC Mons assure le suivi de la ligne 75 vers Mouscron pour des problématiques liées aux stupéfiants, entre Tournai et Herseaux à raison de deux services trains par semaine en moyenne. Dans ce cadre, la SPC Mons impose des temps de présence à Tournai. Les équipes ne travaillant que sur la ligne 75-75A, ils sont en gare de Tournai 6 ou 7 fois sur la journée, où ils y exécutent des patrouilles pédestres en gare et dans les installations qui la jouxtent. Un bureau de travail (non accessible au public) se trouve dans la gare de Tournai pour le personnel SPC afin qu'il puisse une fois sur place y faire des fouilles et disposer de moyens de rédaction et de communication. Dans le cadre de la problématique soulevée, en 2014, nous pouvons établir que: (a) 975 appels ont abouti au 101 Hainaut, se répartissant par gare comme suit:

70 68 QRVA station Gravenbrakel: 66 - gare de Braine-le-Comte: 66 - station Moeskroen: 57 - gare de Mouscron: 57 - station Soignies: 37 - gare de Soignies: 37 (b) 250 andere oproepen werden in rekening gebracht, rechtstreeks afkomstig van politiediensten, ofwel met radio via een dispatcher, ofwel door middel van een fiche, oorspronkelijk opgesteld door een PZ of door SPC, verdeeld als volgt per stations: (b) 250 autres appels ont été pris en compte, émanant directement de services policiers, soit entrés par radio via un dispatcher, soit ayant fait l'objet d'une fiche rédigée au départ d'une ZP ou d'un poste SPC, se répartissant par gare comme suit: - station Doornik: 79 - gare de Tournai: 79 - station Bergen: 48 - gare de Mons: 48 - station Charleroi: 48 - gare de Charleroi: 48 - station Aat: 37 - gare de Ath: 37 - station Gravenbrakel: 23 - gare de Braine-le-Comte: 23 - station Moeskroen: 9 - gare de Mouscron: 9 - station Soignies: 6 - gare de Soignies: 6 (c) het totaal aantal gekende oproepen komt dus op 1225 (voor de betrokken stations), zijnde: (c) Le total cumulé d'appels connus s'élève donc à 1225 (pour les gares concernées), soit: - station Charleroi: = gare de Charleroi: = station Doornik: = gare de Tournai: = station Bergen: = gare de Mons: = station Aat: = gare de Ath: = station Gravenbrakel: = 89 - gare Braine-le-Comte: = 89 - station Moeskroen: = 66 - gare de Mouscron: = 66 - station Soignies: = 43 - gare de Soignies: = 43 (d) Een aantal oproepen hebben ofwel geleid tot een dispatching van een ploeg (een PZ en/of SPC door het CIC) naar een bepaald feit, ofwel het voorwerp uitgemaakt van een verspreiding naar een autonome PZ: - station Charleroi: totaal 235 waarvan 20 gedispatcht naar de PZ en 215 naar SPC; - station Doornik: totaal 213 waarvan 196 gedispatcht naar de PZ en 17 naar SPC; - station Bergen: totaal 188 waarvan 3 gedispatcht naar de PZ en 185 naar SPC; - station Aat: totaal 79 waarvan 72 gedispatcht naar de PZ en 7 naar SPC; - station Gravenbrakel: totaal 51 waarvan 49 gedispatcht naar de PZ en 2 naar SPC; - station Moeskroen: totaal 45 gedispatcht waarvan 40 naar de PZ en 5 naar SPC; - station Soignies: totaal 28 waarvan gedispatcht 26 naar de PZ en 2 naar SPC. Verschillende verklaringen kunnen worden gegeven voor het verschil tussen het totaal uit de punten (c) en (d), namelijk: - dubbele oproepen (meerdere oproepen voor dezelfde interventie); (d) Un certain nombre d'appels ont soit entraîné un dispatching d'équipe (ZP et/ou SPC dispatchées par le CIC) vers l'événement signalé, soit fait l'objet d'une distribution vers une ZP autonome: - gare de Charleroi: total de 235 dont 20 dispatchés vers la ZP et 215 vers la SPC; - gare de Tournai: total de 213 dont 196 dispatchés vers la ZP et 17 vers la SPC; - gare de Mons: total de 188 dont 3 dispatchés vers la ZP et 185 vers la SPC; - gare de Ath: total de 79 dont 72 dispatchés vers la ZP et 7 vers la SPC; - gare de Braine-le-Comte: total de 51 dont 49 dispatchés vers la ZP et 2 vers la SPC ; - gare de Mouscron: total de 45 dont 40 dispatchés vers la ZP et 5 vers la SPC; - gare de Soignies: total de 28 dont 26 dispatchés vers la ZP et 2 vers la SPC. Plusieurs explications peuvent justifier la différence entre les totaux mentionnés aux points (c) et (d), notamment: - la présence de doublons (plusieurs appels pour une même intervention);

71 QRVA inlichtingen verstrekt aan de oproeper; - des renseignements communiqués à l'appelant; - geen ploeg beschikbaar; - le manque d'équipe(s) disponible(s); - geen interventie nodig; - pas d'intervention nécessaire; - geen gevolg gevraagd door de overheid die beslist over een al dan niet politionele tussenkomst; - pas de suite prescrite par l'autorité qui décide de la politique d'intervention policière pour l'endroit concerné; - etc. - etc. 3. Fenomenen - Geregistreerde criminaliteitscijfers 3. Phénomènes - Chiffres de la criminalité enregistrée Op basis van de criminaliteitscijfers uit de ANG voor de periode en met als vergelijking de grote stations Bergen, Charleroi-Zuid en eerder gelijkaardige stations zoals Ath, Soignies, Moeskroen et Braine-le-Comte, kan worden gesteld dat het station van Doornik een zeker verhoogd risico vertegenwoordigd voor bepaalde types criminele fenomenen: verboden wapenbezit, diefstal met geweld, inbreuken op de fysieke integriteit en intra- en extrafamiliaal geweld. Wat betreft het gebruik/ verbruik/ bezit van verdovende middelen, blijkt dat het risico even groot is als een ander groot station zoals Bergen. Deze laatste observatie dient genuanceerd te worden, aangezien de registratie van de inbreuken drugs sterk afhankelijk zijn van het aantal politieacties in het station. Dit kan ook gelden voor de inbreuk verboden wapenbezit. Sur bases des chiffres de criminalité extraits de la BNG pour la période et avec comme comparaison les gares de Mons, Charleroi-Sud et autres gares plus similaires comme Ath, Soignies, Mouscron et Braine-le- Comte, les résultats indiquent que la gare de Tournai présente un risque relativement élevé pour certains types de phénomènes criminels: port/ détention d'arme illégal, vols avec violence, atteintes graves à l'intégrité de la personne, et violences intra- et extra-familiales. Concernant la détention/ consommation/ utilisation de drogue, il semblerait que le risque d'infraction en gare de Tournai soit également comparable à celui constaté dans une grande gare comme celle de Mons. Cette dernière observation est toutefois à nuancer, car l'enregistrement de ces infractions drogues dépend du nombre d'actions policières menées en gare de Tournai. Il en est de même pour les infractions liées au port et à la détention illégale d'armes. DO Vraag nr. 246 van de heer volksvertegenwoordiger Wouter De Vriendt van 13 maart 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Toezicht op de Haven van Zeebrugge met betrekking tot drugshandel. Ik heb volgende vragen over de rol van de Haven van Zeebrugge in de internationale drugshandel. DO Question n 246 de monsieur le député Wouter De Vriendt du 13 mars 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: La surveillance du Port de Zeebrugge concernant le trafic de drogues. Je souhaiterais vous poser les questions suivantes concernant le rôle du Port de Zeebrugge dans le trafic international de drogues. 1. Kan u, per jaar voor 2012, 2013 en 2014 meedelen: 1. Pouvez-vous me communiquer, par année, pour les années 2012, 2013 et 2014: a) hoeveel controles er uitgevoerd werden; a) le nombre de contrôles ayant été effectués; b) hoeveel procent van het vrachtverkeer en van de containers gecontroleerd werden; b) le pourcentage du trafic de fret et de conteneurs ayant été contrôlés; c) hoeveel overtredingen er werden vastgesteld; c) le nombre d'infractions constatées; d) om welke overtredingen het ging? d) la nature des infractions? 2. Welke methode wordt gebruikt om in de Haven van Zeebrugge de containers op drugs te controleren? 2. Selon quelle méthode la présence de drogues dans les conteneurs est-elle contrôlée dans le Port de Zeebrugge?

72 70 QRVA Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 246 van de heer volksvertegenwoordiger Wouter De Vriendt van 13 maart 2015 (N.): Ik verwijs naar het antwoord dat de minister van Financiën op 13 april 2015 heeft gegeven (vraag nr. 224 van de heer volksvertegenwoordiger W. De Vriendt, Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 20, blz. 180). Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 246 de monsieur le député Wouter De Vriendt du 13 mars 2015 (N.): Je vous renvoie à la réponse donnée par le ministre des Finances en date du 13 avril 2015 (question n 224 de monsieur le député W. De Vriendt, Questions et Réponses, Chambre, , n 20, p. 180). DO Vraag nr. 277 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 27 maart 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Toestand in de PZ Hazodi. Actueel haalt de politiezone (PZ) Hazodi weer de media, wat duidelijk erop duidt dat de interne werking van de betreffende zone nog steeds niet is aangepakt. Via diverse kanalen bereiken ons meldingen van overtredingen in kader van de welzijnswetgeving, machtsafwending en financieel wanbeleid dat, middels het beruchte artikel 44 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus wordt, verantwoord. De PZ Hazodi wenst samen met de PZ West-Limburg te fusioneren en er loopt een samenwerking met de PZ Borgloon, maar de sociale partners worden hierin niet gekend, noch gehoord. Reeds langer, ook namens de gouverneur, de politieraadsleden en het personeel, werd aangedrongen op een onafhankelijk onderzoek inzake de psychosociale aspecten op het werk, en meer concreet het waarborgen van het welzijn op het werk. Nu krijgen we zelfs meldingen dat de controlerechten op de werking van de politiezone Hazodi door de plaatselijke politieke vertegenwoordigers lacuneus worden gefnuikt. Vragen van de politieraadsleden met betrekking tot de criminaliteitscijfers worden van de agenda van de politieraad gehaald. Luidens artikel 4 van de voornoemde wet van 7 december 1998 zijn de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie, met inachtname van de prerogatieven van de bevoegde overheden, belast met het coördineren van het algemeen politiebeleid, evenals met de coördinatie van het beheer van de federale en van de lokale politie. DO Question n 277 de monsieur le député Koenraad Degroote du 27 mars 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: La situation dans la zone de police Hazodi. La zone de police Hazodi défraye à nouveau la chronique, ce qui est le signe que le fonctionnement interne de cette zone n'a toujours pas été amélioré. Diverses sources nous informent d'infractions relatives à la législation sur le bien-être et de cas de détournement de pouvoir et de mauvaise gestion financière. En guise de justification, les responsables invoquent le fameux article 44 de la loi du 7 décembre 1998 organisant un service de police intégré, structuré à deux niveaux. La zone Hazodi souhaite fusionner avec la zone West- Limburg. De plus, une collaboration est en cours avec la zone Borgloon. Toutefois, les partenaires sociaux sont ignorés lorsqu'il s'agit de prendre des décisions. Des voix s'élèvent depuis longtemps, également au nom du gouverneur, des conseillers de police et du personnel, pour qu'une enquête indépendante soit consacrée aux aspects psychosociaux du travail et concrètement, à la protection du bien-être au travail. Il nous revient même à présent que le droit de contrôle relatif au fonctionnement de la zone de police Hazodi est mis à mal par les représentants politiques locaux. Les questions posées par les conseillers de police concernant les statistiques de criminalité sont retirées de l'ordre du jour du conseil de police. L'article 4 de la loi du 7 décembre 1998 évoquée plus haut dispose que dans le respect des prérogatives des autorités compétentes, les ministres de l'intérieur et de la Justice sont chargés de coordonner la politique générale en matière de police ainsi que de coordonner la gestion de la police fédérale et de la police locale.

73 QRVA In het raam van de hun door deze wet toegekende bevoegdheden waken de ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie er bovendien over de politiediensten op zodanige wijze te organiseren dat een doeltreffende operationele samenwerking en een geïntegreerde politiezorg worden gewaarborgd. De aanhoudende negatieve beeldvorming binnen de geïntegreerde politie laat zich bij de bevolking voelen en versterkt het gevoel van een inefficiënte politie. Het is daarom belangrijk dat er een sterk signaal aan alle politiediensten wordt gegeven dat de correcte toepassing van de wetgevingen en het strikt naleven van de deontologie onontbeerlijk zijn in de functie van de politiediensten. Kan u een onafhankelijke neutrale dienst de opdracht geven een grondige audit uit te voeren in de politiezone Hazodi naar de interne werking, een audit naar de psychosociale belasting van de werknemers van de drie politiezones die tot een fusie wensen over te gaan en de fusionering door een onafhankelijke dienst van het kabinet te laten opvolgen en zo nodig begeleiden? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 277 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 27 maart 2015 (N.): 1. De politiezone (PZ) Hazodi heeft momenteel een samenwerkingsakkoord met de politiezones West-Limburg en kanton Borgloon, dat werd goedgekeurd door de drie politieraden in september De politiezones Hazodi en West-Limburg wensen echter verder te gaan dan dit samenwerkingsverband en zijn beide voorstander van een vrijwillige samensmelting. Hiervoor werd recentelijk een officiële aanvraag ingediend bij de bevoegde voogdijministers. Zoals reeds gesteld in mijn antwoorden op de schriftelijke vraag nr. 77 van de heer Koenraad Degroote en de mondelinge vragen nrs 3229 en 3503 van mevrouw Kattrin Jadin en de heer Eric Thiébaut meen ik dat de beste fusie deze is die beantwoordt aan een lokale vraag, gelet op de autonomie van de zone(s) binnen het model van de geïntegreerde politie. (vraag nr. 77 van 26 november 2014, Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 12, blz. 13), (Integraal Verslag, Kamer, , commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt, 22 april 2015, CRIV 54 COM 146, blz. 1) En outre, les ministres de l'intérieur et de la Justice veillent, dans le cadre des compétences qui leur sont attribuées par cette loi, à organiser les services de police de manière à ce qu'une collaboration opérationnelle efficace et la fonction de police intégrée soient garanties. L'image sans cesse négative véhiculée au sein de la police intégrée est ressentie par les citoyens et renforce le sentiment d'une police inefficace. Il est dès lors important qu'un signal fort soit envoyé à l'ensemble des services de police en vue de leur rappeler qu'une application correcte de la législation et que le respect strict des règles de déontologie sont autant d'éléments indispensables pour occuper une fonction au sein des services de police. Pouvez-vous charger un service neutre et indépendant de procéder à un audit approfondi sur le fonctionnement interne de la zone de police Hazodi et à un audit sur la charge psychosociale des travailleurs des trois zones de police souhaitant fusionner, et pourriez-vous demander à un service indépendant au sein du cabinet d'assurer le suivi et si nécessaire, l'accompagnement de la fusion? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 277 de monsieur le député Koenraad Degroote du 27 mars 2015 (N.): 1. La zone de police (ZP) Hazodi dispose actuellement d'un accord de collaboration avec les zones de police West- Limburg et kanton Borgloon qui a été approuvé par les trois conseils de police en septembre Les zones de police Hazodi et West-Limburg souhaitent toutefois aller plus loin que cet accord de collaboration et sont toutes deux favorables à une fusion volontaire. À cet effet, une demande officielle a été introduite auprès des ministres de tutelle compétents. Comme déjà dit dans mes réponses à la question écrite n 77 de monsieur Koenraad Degroote et aux questions orales n s 3229 et 3503 de madame Kattrin Jadin et monsieur Eric Thiébaut, je pense que la meilleure fusion est celle qui répond à une demande locale, vu l'autonomie des zones au sein du modèle de la police intégrée. (question n 77 du 26 novembre 2014, Questions et Réponses, Chambre, , n 12, p. 132), (Compte rendu intégral, Chambre, , commission de l'intérieur, des Affaires générales et de la Fonction publique, 22 avril 2015, CRIV 54 COM 146, p. 1)

74 72 QRVA Voorafgaandelijk aan de aanvraag zijn er blijkbaar diverse overlegmomenten geweest, zowel met de syndicale organisaties (BOC) als het personeel. Deze laatste werd normaliter tevens op de hoogte gehouden van beslissingen inzake de samensmelting door middel van een nieuwsbrief die gelijktijdig werd verspreid binnen de korpsen. Verder heeft de korpschef van de PZ Hazodi bevestigd dat de personeelsleden inspraak zullen krijgen in de manier waarop hun dienst/ functionaliteit in de nieuwe politiezone vorm zal krijgen. Via representatief samengestelde werkgroepen zullen de voorstellen van de medewerkers teruggekoppeld worden naar de korpsleiding. Tot slot zullen er nog ontbijtvergaderingen worden georganiseerd die een eerste aanzet kunnen geven voor de verdere praktische uitwerking van de fusie. Deze berichten laten toch vermoeden dat de samensmelting in een geest van inspraak en partnerschap verloopt. 2. Het is natuurlijk logisch dat een dergelijke operatie niet geheel rimpelloos verloopt, gelet op de verzuchtingen van de diverse betrokkenen en de gebruikelijke weerstand die bij veranderingen gepaard gaat. Maar in deze kunnen de resultaten van de bevragingen door de Algemene Inspectie van de federale politie en van de lokale politie (AIG) en de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk (IDEWE) enig soelaas brengen. De AIG staat als het controleorgaan voor de federale en de lokale politiediensten, onder het rechtstreekse gezag van de minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Justitie, naargelang de plichten die zij vervult. De AIG zal op verzoek van de korpschefs van de politiezones Hazodi en West-Limburg een bevraging organiseren van 26 mei tot 26 juni 2015 gericht op de interne werking. IDEWE zal op zijn beurt in mei 2015 een bevraging houden bij het personeel van de politiezone Hazodi om de psycho-sociale risico's in kaart te brengen. Wat betreft de politiezone West-Limburg zal IDEWE een vervolg breien aan de groepsessies die in het verleden rond dit thema werden opgezet. 3. Mijn diensten staan momenteel reeds in voor de juridische afwikkeling van de vrijwillige samensmelting en bieden technische ondersteuning. Indien wij signalen ontvangen dat er nood is aan een meer doorgedreven begeleiding (changemanagement; procesbegeleiding; en zo meer) dan zal worden bekeken in welke mate hieraan kan worden tegemoet gekomen. Préalablement à la demande, il y a eu apparemment différents moments de concertation, tant avec les organisations syndicales (CCB) que le personnel. Ce dernier a normalement été informé des décisions en matière de fusion au moyen d'une lettre d'informations qui a été diffusée simultanément au sein des corps de police. En outre, le chef de corps de la ZP Hazodi a confirmé que les membres du personnel auront un droit de parole sur la manière dont leur service/fonctionnalité prendra forme dans la nouvelle zone de police. Via des groupes de travail composés de manière représentative, les propositions des collaborateurs seront répercutées au responsables du corps de police. Enfin, des réunions avec petit déjeuner seront encore organisées. Ces réunions pourront donner une première impulsion à la mise en oeuvre pratique de la fusion. Ces messages laissent supposer que la fusion se déroule dans un esprit de participation et de partenariat. 2. Il est bien entendu logique qu'une telle opération ne se déroule pas complètement sans heurts, vu les aspirations des différentes personnes concernées et la résistance habituelle qui est associée aux changements. Dans ce sens, les résultats des sondages de l'inspection générale de la police fédérale et de la police locale (AIG) et du service externe de prévention et de protection au travail (IDEWE) pourront apporter une solution. En qualité d'organe de contrôle des services de police fédéral et local, l'aig se trouve sous l'autorité directe du ministre de l'intérieur et du ministre de la Justice, selon les obligations qu'elle remplit. L'AIG organisera, à la demande des zones de police Hazodi et West-Limbourg, un sondage du 26 mai au 26 juin 2015, axé sur le fonction-nement interne. IDEWE organisera à son tour en mai 2015 un sondage auprès du personnel de la zone de police Hazodi pour dresser un état des lieux des risques psychosociaux. En ce qui concerne la zone de police West-Limburg, IDEWE prépare une suite aux groupes de session qui ont été mis sur pied dans le passé concernant ce thème. 3. Mes services se chargent actuellement du règlement juridique de la fusion volontaire et offrent un soutien technique. Si nous recevons des signaux qu'il y a un besoin d'un accompagnement plus poussé (management de changement, accompagnement de processus, etc.), mes services examineront dans quelle mesure ils peuvent y donner suite.

75 QRVA DO Vraag nr. 279 van de heer volksvertegenwoordiger David Clarinval van 30 maart 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Waalse gemeenten. - Keuze van de voornaam en verzoek om naamswijziging. - Rol van de ambtenaar van de burgerlijke stand. (MV 2807) De keuze van de voornaam is vrij, maar de ambtenaar van de burgerlijke stand mag, overeenkomstig artikel 1 van de wet van 15 mei 1987 betreffende de namen en voornamen, in de akte van geboorte geen voornamen opnemen die aanleiding geven tot verwarring dan wel het kind of derden kunnen schaden. 1. a) In hoeveel gevallen weigerde een ambtenaar van de burgerlijke stand in het Waalse Gewest een voornaam op te nemen? DO Question n 279 de monsieur le député David Clarinval du 30 mars 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Communes wallonnes. - Choix du prénom et demandes de changement. - Le rôle de l'officier de l'état civil (QO 2807). Bien que le choix d'un prénom soit libre, "L'officier de l'état civil ne peut recevoir dans l'acte de naissance des prénoms prêtant à confusion ou pouvant nuire à l'enfant ou à des tiers", conformément à l'article 1er de la loi du 15 mai 1987 relative aux noms et prénoms. 1. a) Quel est le nombre de refus opposés par un officier de l'état civil sur le territoire de la Région wallonne? b) Kan u dat aantal per provincie uitsplitsen? b) Combien en dénombre-t-on par province? c) En per gemeente? c) Combien en dénombre-t-on par commune? d) Stelt men voor de afgelopen jaren een stijging van het aantal weigeringen vast? 2. De ouders hebben evenwel het recht de weigering te betwisten en de beslissing aan te vechten bij een burgerlijke rechtbank. a) Hoeveel dergelijke vorderingen werden er door ouders ingesteld? b) Wat was de uitkomst ervan? b) Quelle en a été l'issue? 3. De ambtenaren van de burgerlijke stand beschikken over een vrij grote beslissingsbevoegdheid. a) Hebben sommige ambtenaren van de burgerlijke stand aangegeven dat ze moeite hebben om de keuze van de ouders te beoordelen? b) Ontvangen ze specifieke informatie of worden ze regelmatig geïnformeerd? c) Wordt er bijvoorbeeld een overzicht van de weigeringen en van de beslissingen die naar aanleiding van de door de ouders ingestelde vorderingen genomen werden, bezorgd aan alle gemeenten? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 279 van de heer volksvertegenwoordiger David Clarinval van 30 maart 2015 (Fr.): d) Constate-t-on une augmentation des refus ces dernières années? 2. Les parents ont cependant le droit de contester le refus et de faire appel en justice de cette décision devant un tribunal civil. a) Combien de recours ont été introduits par les parents? 3. Les officiers de l'état civil jouissent d'un pouvoir d'appréciation assez important. a) Certains ont-ils déjà manifesté éprouver des difficultés à juger des choix posés par les parents? b) Bénéficient-ils d'une information particulière ou régulière? c) Un "recueil", par exemple, des refus opposés et des décisions faisant suite aux recours introduits par les parents est-il diffusé dans toutes les communes? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 279 de monsieur le député David Clarinval du 30 mars 2015 (Fr.):

76 74 QRVA De door het geachte lid gestelde vragen hebben betrekking op de wet van 15 mei 1987 betreffende de namen en voornamen en op de beoordelingsbevoegdheid van de ambtenaar van de burgerlijke stand wat de keuze van een voornaam betreft. Aangezien de materie van de namen en voornamen onder de bevoegdheden van de minister van Justitie valt, verzoek ik het geachte lid zich tot hem te richten, opdat hij zou kunnen antwoorden op de gestelde vragen. (zie uw vraag nr. 284 van 30 maart 2015, Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 24, blz.184) Les questions posées par l'honorable membre portent sur la loi du 15 mai 1987 relative aux noms et prénoms et sur la pouvoir d'appréciation de l'officier de l'état civil quant au choix d'un prénom. La matière des noms et prénoms relevant des compétences du ministre de la Justice, j'invite l'honorable membre à s'adresser à ce dernier afin qu'il puisse répondre aux questions posées. (cf. votre question n 284 du 30 mars 2015, Questions et Réponses, Chambre, , n 24, p. 184) DO Vraag nr. 286 van de heer volksvertegenwoordiger David Clarinval van 03 april 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Grensoverschrijdend banditisme. Ik wil uw aandacht vestigen op feiten die zich hebben voorgedaan in de politiezone Houille-Semois. Recentelijk heb ik namelijk klachten gekregen van inwoners van het dorp Pussemange (gelegen in de gemeente Vresse-sur-Semois, aan de Franse grens) over het grote aantal diefstallendossiers in 2014 dat zou zijn geseponeerd. Na nader onderzoek van die klachten ben ik tot de vaststelling gekomen dat er ter zake sprake is van manifeste disfuncties. Zo kreeg een van de betrokkenen van de rijkswacht van Nouzonville (Frankrijk) te horen dat zij van België geen informatie krijgen. De Belgische politiediensten zouden evenmin informatie uit Frankrijk krijgen. Wanneer er sprake is van grensoverschrijdend banditisme, mogen we in deze tijden van internet en mobiele telefonie volgens mij toch op zijn minst verwachten dat de politiediensten aan beide zijden van de grens elkaar snel alle relevante informatie doorspelen. 1. Hoe is de informatie-uitwisseling tussen de Belgische en de Franse politie met betrekking tot grensoverschrijdende fenomenen momenteel geregeld? DO Question n 286 de monsieur le député David Clarinval du 03 avril 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Banditisme transfrontalier. Je me permets de solliciter votre attention sur des faits qui se sont déroulés sur le territoire de la zone de police Houille-Semois. Il se trouve que j'ai récemment reçu des plaintes de personnes habitant le village de Pussemange (situé dans la commune de Vresse-sur-Semois, à la frontière française) à propos d'un grand nombre de vols subis au cours de l'année 2014 et qui auraient été classés sans suite. En examinant ces plaintes, je me suis rendu compte qu'un dysfonctionnement manifeste existait en la matière. En effet, contactés par l'un des plaignants, les gendarmes de Nouzonville (France) ont annoncé ne recevoir aucune information émanant de Belgique. L'inverse serait également vrai. Face à une situation de banditisme transfrontalier, il me semble qu'une bonne information transmise rapidement entre les services situés de part et d'autre de la frontière, est un minimum à l'heure de l'internet et du téléphone mobile. 1. Quelles sont les dispositions actuellement mises en place entre la police belge et française afin de se tenir mutuellement informé des événements transfrontaliers? 2. Wat bepalen de internationale overeenkomsten? 2. Qu'en est-il des accords internationaux? 3. Hoe wordt er concreet samengewerkt? 3. Quelle collaboration concrète est mise en place? 4. Wie moet het niet-doorspelen van informatie over de diefstallen in Pussemange aankaarten? 4. Qui doit prendre l'initiative concernant l'absence de communication à Pussemange?

77 QRVA Is deze erg zorgwekkende situatie een algemeen pijnpunt of is deze zone de enige die geen informatie doorspeelt? 6. Wat is momenteel de stand van zaken met betrekking tot de samenwerking met Luxemburg, Duitsland en Nederland? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 286 van de heer volksvertegenwoordiger David Clarinval van 03 april 2015 (Fr.): 1. De Belgische en Franse politiediensten (police nationale en gendarmerie) houden elkaar op de hoogte van de criminele grensoverschrijdende gebeurtenissen via een informatie-uitwisseling die verschillende vormen kan aannemen: - geregelde contacten met de Communicatie- en informatiedienst van het arrondissement (SICAD) en de Centra voor politie- en douanesamenwerking (CPDS) van Doornik en Luxemburg, - rechtstreekse contacten tussen de Belgische en Franse gerechtelijke politiediensten, 5. Cette absence de communication particulièrement étonnante est-elle généralisée ou bien localisée dans cette zone spécifique? 6. Qu'en est-il de l'état actuel de la collaboration avec le Luxembourg, l'allemagne et les Pays-bas? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 286 de monsieur le député David Clarinval du 03 avril 2015 (Fr.): 1. Les services de police belges et français (police nationale et gendarmerie) se tiennent mutuellement informés des évènements criminels transfrontaliers par un échange d'informations policières prenant différentes formes: - contacts réguliers via les Services d'information et de communication de l'arrondissement (SICAD) et les Centres de coopération policière et douanière (CCPD) de Tournai et de Luxembourg, - contacts directs entre les services de police judiciaire belges et français, - dagelijkse contacten tussen de diensten op het terrein. - contacts quotidiens entre les services de terrain. Deze contacten verlopen over het algemeen vrij goed. Dit heeft te maken met het feit dat de verantwoordelijken van de diensten op het terrein elkaar goed kennen, met name dankzij de organisatie van gemengde patrouilles. 2. De wettelijke basis van de politiesamenwerking met Frankrijk met inbegrip de informatie-uitwisseling, is weergegeven in verschillende teksten met betrekking tot het nationale internationale recht. Het gaat om teksten van de Europese Unie, en diverse bilaterale akkoorden zoals de Overeenkomst "Doornik I" (Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Franse Republiek betreffende de grensoverschrijdende samenwerking in politie- en douanezaken), ondertekend te Doornik op 5 maart 2001 (Belgisch Staatsblad, 16 februari 2005) en in 2013 herzien met de ondertekening van een nieuwe overeenkomst, "Doornik II" (Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Franse Republiek betreffende de grensoverschrijdende samenwerking in politie- en douanezaken), ondertekend te Doornik op 18 maart Deze laatste overeenkomst is op 23 april 2014 geratificeerd door België. De ratificatie ervan door Frankrijk bevindt zich in een eindfase, waardoor dit akkoord zeker dit najaar nog van kracht gaat. D'une manière générale, ces contacts se déroulent de manière satisfaisante. Leur établissement repose sur la connaissance mutuelle entre les responsables des services de terrain, qui a pu se développer notamment par la mise en place de patrouilles mixtes. 2. La coopération policière avec la France, en ce compris l'échange d'informations, trouve sa base légale dans plusieurs textes relevant du droit national et international. À côté des textes de l'union européenne, plusieurs traités bilatéraux sont à citer, dont l'accord dit "de Tournai I" (Accord entre le Gouvernement du Royaume de Belgique et le Gouvernement de la République française relatif à la coopération transfrontalière en matière policière et douanière, signé à Tournai le 5 mars 2001 (Moniteur belge, 16 février 2005) qui a fait l'objet d'une révision en 2013 à travers la signature d'un nouvel Accord dit "de Tournai II" (Accord entre le Gouvernement du Royaume de Belgique et le Gouvernement de la République française relatif à la coopération transfrontalière en matière policière et douanière, signé à Tournai le 18 mars 2013). Ce dernier accord a déjà été ratifié par la Belgique le 23 avril La ratification au niveau de la France se trouve en phase final, ce qui veut dire l'entrée en vigueur de cet accord est certainement prévue pour cet automne.

78 76 QRVA Deze teksten en verdragen bepalen de samenwerkingsvormen, de beperkingen en modaliteiten van de informatieuitwisseling, en zo meer. 3. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 gebeurt de politie-samenwerking met Frankrijk op verschillende manieren: uitwisseling van informatie, rechtstreekse vormen van samenwerking zoals gemengde patrouilles, en dergelijke. 4. In het kader van de problemen die werden vastgesteld in de regio Pussemange werd contact opgenomen met de Belgische en Franse politiediensten via de Belgische en Franse coördinatoren van het CPDS van Luxemburg en de Franse gendarmerie. De Belgische verantwoordelijken van de politie hebben de Franse verantwoordelijken en hun eigen personeel gesensibiliseerd en zullen dit blijven doen, met name voor wat betreft de noodzaak om gebruik te maken van de Centra voor politie- en douane-samenwerking (CPDS) als bevoorrechte kanalen om informatie over te maken. 5. Door zijn ligging als Belgische enclave op het Franse grondgebied, vlakbij de Frans-Belgische grens, wordt Pussemange, die deel uitmaakt van de gemeente Vresse-sur Semois, geconfronteerd met grensoverschrijdende criminaliteit, die de politiediensten van beide landen proberen te bestrijden. De ligging van het dorp lijkt ook aan de basis te liggen van technische problemen op het vlak van het bereik van de communicatienetwerken van de politie. Deze situatie verklaart voor een deel de problemen op het vlak van de grensoverschrijdende uitwisseling van politie-informatie. Zoals eerder vermeld (cfr. antwoord op vraag 1), verlopen de contacten met de Franse politiediensten over het algemeen vrij goed. Zelfs, al klopt het inderdaad dat er in deze specifieke zone een aantal problemen werden vastgesteld op het vlak van informatie-uitwisseling, toch beperkt de problematiek zich tot deze zone en is deze bijgevolg niet algemeen te noemen. Een paar cijfers ter informatie: het aantal dossiers inzake de internationale uitwisseling van politie-informatie in de grensregio via de Centra voor politie- en douanesamenwerking (CPDS) voor het jaar 2014 bedraagt voor het CPDS van Luxemburg en voor het CPDS van Doornik. 6. Wat de politiesamenwerking en de informatie-uitwisseling met de andere aangrenzende landen van België betreft, kunnen de volgende punten worden vermeld: - Duitsland: - Allemagne: Ces textes et traités prévoient les formes de coopération, les limites et modalités de l'échange d'informations, etc. 3. Comme mentionné dans la réponse à la question 1 cidessus, la coopération policière avec la France se concrétise par différents aspects: échange d'informations, formes directes de coopération telles que patrouilles mixtes, etc. 4. Dans le cadre des difficultés constatées dans la région de Pussemange, des contacts entre les forces de police belges et françaises ont été pris par l'intermédiaire des coordinateurs belge et français du CCPD de Luxembourg et de la gendarmerie française. Les responsables policiers belges ont sensibilisé et continueront à sensibiliser tant les responsables français que leur propre personnel, notamment quant à l'exigence de recourir aux canaux privilégiés que constituent les Centres de Coopération Policière et Douanière (CCPD) afin de transmettre les informations. 5. De par sa position d'enclave belge sur le territoire français, juste à la frontière franco-belge, Pussemange, section de la commune de Vresse-sur Semois, connaît effectivement une criminalité transfrontalière que les services de police des deux pays s'efforcent de combattre. Cette même position semble également être à la source de difficultés dans la couverture des réseaux de communication policiers, sur le plan technique. Cette situation peut expliquer en partie les problèmes dans l'échange transfrontalier d'informations policières. Comme mentionné ci-dessus (cf. réponse à la question 1), les contacts avec les services de police français se déroulent dans l'ensemble de manière satisfaisante. Ainsi, s'il est exact que certaines difficultés ont été constatées dans cette zone spécifique en ce qui concerne l'échange d'informations, celles-ci s'y limitent cependant et la problématique n'est dès lors pas généralisée. À titre informatif, le nombre de dossiers d'échange international d'informations policières dans la région frontalière via les CCPD pour l'année 2014 s'élève à en ce qui concerne le CCPD de Luxembourg et à en ce qui concerne le CCPD de Tournai. 6. Concernant la coopération policière et l'échange d'informations avec les autres pays frontaliers de la Belgique, les éléments suivants peuvent être mentionnés:

79 QRVA Globaal verlopen de samenwerking op het terrein en de informatie-uitwisseling vrij goed en via dezelfde kanalen als de samenwerking met Frankrijk (cfr. antwoord op vraag 1). Het CDPS waarop een beroep wordt gedaan in het kader van de samenwerking met Duitsland is echter het Euregionaal Politie Informatie en Coöperatie Centrum (EPICC) van Heerlen (op Nederlands grondgebied). - Luxemburg: - Luxembourg: Globaal verlopen de samenwerking op het terrein en de informatie-uitwisseling vrij goed en via dezelfde kanalen als de samenwerking met Frankrijk (cfr. antwoord op vraag 1). De informatie-uitwisseling gebeurt voornamelijk via het CPDS in Luxemburg-Stad (op het grondgebied van het Groot-Hertogdom Luxemburg). - Nederland: - Pays-Bas: De politiesamenwerking en de informatie-uitwisseling met Nederland verlopen over het algemeen vrij goed, hoewel er een grootscheepse reorganisatie aan de gang is binnen de Nederlandse politiediensten, met een aanpassing van de Nederlandse werkstructuren tot gevolg. De informatie-uitwisseling verloopt via het EPICC van Heerlen en via de operationele invalspunten (OIPG) binnen de SICAD's van Gent en Antwerpen. Verschillende politiezones van de grensregio onderhouden tevens contacten met hun Franse collega's in het kader van diverse overlegstructuren. Globalement, la coopération sur le terrain et l'échange d'informations se déroulent de manière satisfaisante et sur la base des mêmes voies de contact qu'en ce qui concerne la coopération avec la France (cf. réponse à la question 1). Le CCPD utilisé dans le cadre de la coopération avec l'allemagne est toutefois le Centre Eu-régional policier d'information et de Coopération (EPICC) de Heerlen (sur le territoire néerlandais). Globalement, la coopération sur le terrain et l'échange d'informations se déroulent de manière satisfaisante et sur la base des mêmes voies de contact qu'en ce qui concerne la coopération avec la France (cf. réponse à la question 1). L'échange d'informations se déroule essentiellement via le CCPD basé à Luxembourg-ville (sur le territoire du Grand- Duché de Luxembourg). La coopération policière ainsi que l'échange d'informations avec les Pays-Bas se déroulent de manière satisfaisante dans l'ensemble, bien qu'une réorganisation d'envergure soit actuellement en cours au sein des services de police néerlandais, entraînant une réadaptation des structures de travail néerlandaises. L'échange d'informations se déroule via l'epicc de Heerlen et les points de contact opérationnels (PCO) au sein des SICAD's de Gand et d'anvers. Plusieurs zones de police de la région frontalière entretiennent également des contacts avec leurs collègues français dans le cadre de diverses structures de concertation. DO Vraag nr. 287 van de heer volksvertegenwoordiger Vincent Scourneau van 03 april 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Vestiging van een politiekantoor in de Europese wijk. De Europese instellingen hebben onlangs laten weten dat ze graag zouden willen dat er in de Europese wijk een politiekantoor wordt geopend, om de veiligheid van die strategische site te verbeteren. DO Question n 287 de monsieur le député Vincent Scourneau du 03 avril 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: L'établissement d'un commissariat dans le quartier européen. Récemment les institutions européennes ont exprimé leurs désirs de voir prochainement l'établissement d'un commissariat de police dans le quartier européen afin d'améliorer la sécurité de ce site stratégique.

80 78 QRVA Het is de commissaris voor Europa van de Brusselse regering die na een ontmoeting met voorzitter Martin Schulz en secretaris-generaal Klaus Welle van het Europees Parlement de kwestie in de media bracht. Hij gaf eveneens aan dat de EU-instanties een zestigtal politieagenten vragen en dat het Europees Parlement bereid is een gebouw ter beschikking te stellen om hun onderdak te bieden. Een positieve reactie op dat verzoek zou onvermijdelijk hoge bijkomende kosten meebrengen, terwijl de diverse geledingen van de overheid al krap bij kas zitten en hun budgetten ingekrompen worden. Veiligheid is echter een hot issue geworden en de wijk waar de instellingen gevestigd zijn, is in dat opzicht een van de gevoelige sites van de hoofdstad. Omdat de wijk het brandpunt van de macht van de Europese Unie is, vinden er vaak betogingen plaats, die soms gepaard gaan met geweld. Dit verzoek lijkt me dan ook zinnig, maar moet omzichtig worden bestudeerd. 1. a) Bevestigt u dat uw diensten overwegen om een politiekantoor te vestigen in de Europese wijk? Cette demande a été relayée aux médias par le commissaire à l'europe du gouvernement bruxellois après une rencontre avec le président du Parlement européen Martin Schulz et son secrétaire général Klaus Welle. Il a également été précisé que le Parlement était disposé à fournir un bâtiment pour abriter les quelques 60 fonctionnaires de police demandés par les instances de l'union européenne. Dans un contexte de difficultés financières et de diminution des budgets alloués aux différents services du gouvernement, une réponse positive à cette demande semble être synonyme de frais nouveaux et élevés. De l'autre côté, la question de la sécurité est devenue primordiale et le quartier des institutions représente un lieu sensible de la capitale à cet égard. Sa qualité de centre du pouvoir de l'union européenne en fait souvent le cadre de manifestations, parfois violentes. Cette demande me semble donc pertinente mais se doit d'être étudiée avec précaution. 1. a) Pouvez-vous confirmer que l'établissement d'un commissariat dans le quartier européen est envisagé par vos services? b) Wat is de stand van het dossier? b) Quel est l'avancement du dossier? 2. Op welk bedrag raamt u de kosten voor de vestiging van dat politiekantoor, uitgaande van een ploeg van 60 politieagenten? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 287 van de heer volksvertegenwoordiger Vincent Scourneau van 03 april 2015 (Fr.): 1 en 2. Om de beveiliging van de Europese instellingen beter te coördineren, werd een High level group on security opgericht. Top-verantwoordelijken van de Europese Raad, de Commissie en het Parlement zitten hiervoor samen met Binnenlandse Zaken en bespreken de verschillende aspecten van de beveiliging van deze instellingen. Het voorstel waar u naar verwijst, met name de oprichting van een commissariaat waarbij een 60-tal politiemensen ter beschikking worden gesteld, is niet correct. Dit bericht klopt dus niet. Ik kan derhalve dan ook geen antwoord geven op uw vraag betreffende een raming van de kostprijs ervan. 2. Selon vos estimations, quels coûts pourraient engendrer la mise en place de ce commissariat, en tablant sur un effectif de 60 policiers? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 287 de monsieur le député Vincent Scourneau du 03 avril 2015 (Fr.): 1 et 2. Un High level group on security a été mis sur pied afin de mieux coordonner la sécurisation des institutions européennes. De hauts responsables du Conseil européen, de la Commission et du Parlement s'y réunissent avec le SPF Intérieur pour aborder différents aspects de la sécurisation de ces institutions. La proposition que vous évoquez, notamment l'établissement d'un commissariat dans lequel une soixantaine de policiers seraient mis à disposition, n'est pas correcte. Comme ce message n'est pas exact, je ne sais dès lors pas vous donner une réponse sur une estimation des coûts.

81 QRVA Wat ik u wel kan meegeven is dat België als gastland, aan de ene kant de wijze onderzoekt waarop deze beveiliging het best kan georganiseerd worden. Dit gebeurt in overleg met de Europese instellingen en met onze veiligheidsdiensten waaronder de betrokken lokale en federale politiediensten. Aan de andere kant gaan ook de Europese instellingen na welke ondersteunende faciliteiten (bijvoorbeeld drooglocatie, sanitair, en dergelijke) zij voor onze politiemensen kunnen voorzien. De gesprekken zijn nog volop aan de gang en verlopen in een constructieve sfeer. Maar het is te vroeg om hierover een commentaar/ uitsluitsel te geven. Ce que je peux toutefois vous communiquer, c'est que la Belgique, en qualité de pays d'accueil, examine d'une part la manière dont cette sécurisation peut être organisée au mieux. Cela se passe en concertation avec les institutions européennes et avec nos services de sécurité dont les services de police locaux et fédéraux concernés. D'autre part, les institutions européennes vérifient également quelles facilités de soutien peuvent être prévues pour nos policiers (par exemple lieu de séchage, sanitaires, etc.). Les discussions battent leur plein et se déroulent dans une ambiance constructive. Mais il est trop tôt pour donner un commentaire/ des explications en la matière. DO Vraag nr. 289 van de heer volksvertegenwoordiger Luk Van Biesen van 10 april 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Noodoproepen Zuid-Pajottenland (MV 3244). Inwoners van Zuid-Pajottenland die het noodnummer 100, 101 of 112 bellen, dienen normaal bij de noodcentrale van Leuven terecht te komen. In realiteit komen de inwoners terecht in de noodcentrale van Bergen of Brussel doordat de gemeenten dicht bij de grens met Henegouwen liggen. Hierdoor wordt hun telefoon verbonden met de zendmast uit deze regio, waardoor noodoproepen doorgeschakeld worden naar Wallonië. Door deze omleiding gaan er kostbare minuten verloren, aangezien de hulpcentrale van Bergen de meeste oproepen doorgeschakelt naar Brussel die op hun beurt doorschakelen naar de noodcentrale van Leuven. Vaak vormt de taal ook een probleem. De problemen dateren reeds van eind jaren negentig. Om dit probleem aan te kaarten, schreef de heer Deneyer (burgemeester van Galmaarden) reeds in 2011 een brief naar de bevoegde minister, namelijk mevrouw Milquet. Hierop kwam geen reactie. Op 9 maart 2015 stuurde de heer Deneyer opnieuw een brief aan uw kabinet. 1. a) Heeft u in tussentijd contact gehad met de heer Deneyer over bovenstaand probleem? DO Question n 289 de monsieur le député Luk Van Biesen du 10 avril 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Les appels d'urgence dans le sud du Pajottenland (QO 3244). Les habitants du sud du Pajottenland qui composent les numéros d'urgence 100, 101 ou 112 devraient normalement être mis en contact avec le central d'urgence de Louvain. Dans les faits, ces habitants tombent sur le central de Mons ou de Bruxelles, car la commune dans laquelle ils vivent se situe à proximité de la frontière avec le Hainaut. Dès lors, leur ligne téléphonique est reliée à l'antenne de cette région, qui relaie les appels d'urgence vers la Wallonie. Cette déviation fait perdre un temps précieux, le central d'urgence de Mons renvoyant la plupart des appels à celui de Bruxelles, qui les transfère à son tour au central de Louvain. Souvent, ces habitants se heurtent également au barrage de la langue. Le problème se posait déjà à la fin des années nonante. Afin de l'enrayer, M. Deneyer (bourgmestre de Gammerages) avait adressé, en 2011, une lettre à la ministre compétente, à savoir Mme Milquet. Cet envoi n'a suscité aucune réaction. Le 9 mars 2015, M. Deneyer a renvoyé une lettre à l'attention de votre cabinet. 1. a) Avez-vous entre-temps contacté M. Deneyer pour traiter du problème susmentionné? b) Zo ja, wat was de uitkomst hiervan? b) Dans l'affirmative, quelle a été l'issue de la discussion? c) Indien niet, overweegt u contact op te nemen en welke maatregelen overweegt u te nemen om deze situatie op te lossen? c) Dans la négative, envisagez-vous de prendre contact avec lui? Quelles mesures envisagez-vous de prendre pour remédier à la situation?

82 80 QRVA Het taalprobleem vormt al langer een probleem bij de noodcentrales. Welke maatregelen werden er in dit verband reeds genomen (viertaligheid)? 3. Zijn er nog gemeentes (zones) bekend waarbij bovenvermeld probleem zich voordoet? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 289 van de heer volksvertegenwoordiger Luk Van Biesen van 10 april 2015 (N.): 1. Ik heb inderdaad een brief ontvangen over de taalproblematiek bij de oproepen naar de dienst 100 van de heer Deneyer, burgemeester van Galmaarden. In mijn antwoord aan de heer Deneyer verwijs ik naar de passage in het regeerakkoord over de kwaliteit van de behandeling van noodoproepen en het toepassen van de wettelijke verplichting om de oproepen in 4 talen te behandelen. (Parl. St., Kamer, , DOC 54K0020/001) Ik erken de problemen die er zijn met gsm-oproepen naar de noodcentrales langs de provinciegrenzen en zal alles in het werk stellen om uitvoering te geven aan de bepalingen in het regeerakkoord. 2. Tot voor kort werd vaak verwezen naar een mogelijke technische oplossing; namelijk een betere routering van de gsm-oproepen. Mijn mensen hebben deze piste daadwerkelijk onderzocht in samenwerking met de bevoegde minister voor Telecom en de mobiele operatoren. Het resultaat is dat de operatoren in principe per antenne en per sector van antenne de routering kunnen aanpassen, maar dat deze her-routering van de noodoproepen dan van toepassing is voor de ganse dekking van de antenne of sector. Met andere woorden, het is technisch niet haalbaar om de provinciegrenzen perfect te volgen. De routering van oproepen kan dus geoptimaliseerd worden, maar zal nooit de taalproblematiek volledig oplossen. Artikel 3 van de wet van 29 april 2011 over de oprichting van de 112-centra en het agentschap 112 bepaalt dat elke noodoproep moet kunnen worden verwerkt in ten minste de 3 landstalen en het Engels. De nodige uitvoeringsbesluiten hierover zijn echter nooit genomen. Mijn administratie heeft de opdracht gekregen om deze besluiten voor te bereiden. In afwachting worden er taalopleidingen gegeven aan de operatoren en bestaat er een lijst met basisvragen in de 4 talen. 2. Le problème de la langue se pose depuis longtemps dans les centres d'appel d'urgence. Quelles mesures ont déjà été prises à cet égard (quadrilinguisme)? 3. Connaît-on d'autres communes (ou zones) confrontées au même problème? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 289 de monsieur le député Luk Van Biesen du 10 avril 2015 (N.): 1. J'ai en effet reçu une lettre concernant les problèmes linguistiques dans le cadre des appels au service 100 de monsieur Deneyer, bourgmestre de Galmaarden. Dans ma réponse à monsieur Deneyer, je renvoie au passage de l'accord de gouvernement relatif à la qualité du traitement des appels urgents et à l'application de l'obligation légale de traiter les appels dans les 4 langues. (Doc. parl., Chambre, , DOC 54K0020/001) Je reconnais les problèmes liés aux appels gsm vers les centres d'urgence le long des frontières provinciales et je mettrai tout en oeuvre pour exécuter les dispositions prévues dans l'accord de gouvernement. 2. Jusqu'il y a peu, on a souvent parlé d'une solution technique possible, à savoir un meilleur routage des appels gsm. Mon équipe a effectivement examiné cette piste en collaboration avec le ministre compétent pour les Télécommunications et les opérateurs mobiles. Le résultat est que les opérateurs peuvent en principe adapter le routage par antenne et par secteur d'antenne, mais que ce reroutage des appels urgents s'applique alors à l'ensemble de l'antenne ou du secteur. Autrement dit, il est techniquement impossible de suivre parfaitement les frontières provinciales. Le routage des appels peut donc être optimisé, mais ne résoudra jamais complètement les problèmes linguistiques. L'article 3 de la loi du 29 avril 2011 créant les centres 112 et l'agence 112 stipule que tout appel urgent doit pouvoir être traité au moins dans les 3 langues nationales et en anglais. Les arrêtés d'exécution nécessaires en la matière n'ont toutefois jamais été pris. Mon administration a été chargée de préparer ces arrêtés. En attendant, des formations en langue sont dispensées aux opérateurs et il existe une liste de questions de base dans les 4 langues.

83 QRVA Indien een oproeper niet op een kwalitatieve manier kan geholpen worden omdat de operator onvoldoende kennis heeft van de taal van de oproeper, kan worden doorgeschakeld naar een andere operator binnen dezelfde noodcentrale en/ of naar een operator in een centrale van een andere provincie via conference call. Hiervoor werd een procedure uitgewerkt. 3. Ook de heer Moyaerts, burgemeester van Gingelom heeft zijn bezorgdheid over deze taalproblematiek via brief geuit. Hij heeft een brief ontvangen met dezelfde elementen van antwoord als de heer Deneyer. De taalproblemen slepen al lang aan en ik begrijp het ongenoegen. Het is echter geen oplossing om testoproepen naar de noodcentrales te doen, zoals burgemeester Deneyer in de pers heeft aangekondigd. We proberen net het aantal oneigenlijke oproepen naar noodcentrales te verminderen om te vermijden dat er te lange wachtrijen ontstaan voor mensen die echt in nood zijn. Er bestaan wel twee testnummers (117 en 119) die via een automatische boodschap laten horen in welke provincie een noodoproep 100, 112 of 101 zou behandeld worden. Si un appelant ne peut être aidé de manière qualitative du fait que l'opérateur ne maîtrise pas suffisamment la langue de l'appelant, il est possible de transférer l'appel vers un autre opérateur au sein du même central d'urgence ou vers un opérateur d'un central d'une autre province par conference call. Une procédure a été élaborée à cet effet. 3. Monsieur Moyaerts, bourgmestre de Gingelom, a exprimé son inquiétude concernant cette problématique. Il a reçu une lettre contenant les mêmes éléments de réponse que monsieur Deneyer. Les problèmes de langue ne datent pas d'hier et je comprends le mécontentement. Effectuer des appels d'essai vers les centraux d'urgence, comme l'a annoncé le bourgmestre Deneyer dans la presse, ne résoudra toutefois pas le problème. Nous tentons justement de réduire le nombre d'appels abusifs aux centraux d'urgence afin d'éviter de créer de longues files d'attente pour les gens qui sont réellement en danger. Il existe toutefois deux numéros d'essai (117 et 119) qui informent par un message automatique dans quelle province un appel d'urgence 100, 112 ou 101 devrait être traité. DO Vraag nr. 297 van de heer volksvertegenwoordiger Roel Deseyn van 14 april 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Inspectiediensten kritieke infrastructuur. Voor elke sector wordt er een inspectiedienst opgericht die belast is met de controle op de naleving door de exploitant van de wet van 1 juli 2011 betreffende de beveiliging en de bescherming van de kritieke infrastructuren en de bijhorende koninklijke besluiten. De sectorale overheid brengt verslag uit aan het Crisiscentrum over de risico's verbonden aan de Europese kritieke infrastructuur. Deze verslagen worden omwille van de gevoelige informatie die ze bevatten geclassificeerd. DO Question n 297 de monsieur le député Roel Deseyn du 14 avril 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Service d'inspection de l'infrastructure critique. Pour chaque secteur, un service d'inspection est mis en place, chargé du contrôle du respect par les exploitants des dispositions de la loi du 1er juillet 2011 relative à la sécurité et la protection des infrastructures critiques ainsi que des arrêtés s'y rapportant. L'autorité sectorielle fait rapport au Centre de crise concernant les risques liés aux infrastructures critiques européennes. En raison des informations sensibles qu'ils contiennent, ces rapports sont classifiés. 1. Wat is het takenpakket van een inspectiedienst? 1. Quelles sont les missions d'un service d'inspection? 2. Op welke wijze wordt controle uitgeoefend (zal worden uitgeoefend) en hoe is de handhaving georganiseerd? 3. a) Welke instantie zal aangeduid worden als inspectiedienst voor de elektronische communicatiesector? 2. Comment le contrôle est-il (sera-t-il) exercé et comment s'organise le maintien de l'ordre public? 3. a) Quelle instance sera désignée comme service d'inspection pour le secteur des communications électroniques? b) Wat is de verwachte timing? b) Quel est le calendrier prévu? 4. Welke diensten hebben toegang tot deze verslagen? 4. Quels services ont accès à ces rapports?

84 82 QRVA Kan een Parlementslid inzage hebben in deze informatie? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 297 van de heer volksvertegenwoordiger Roel Deseyn van 14 april 2015 (N.): 1. Eén jaar na de aanduiding van de kritieke infrastructuren aan de exploitant voorziet de bevoegde inspectiedienst de controles ervan ter plaatse. Tijdens deze controle is de inspectiedienst ermee belast na te gaan: - of het BeveiligingsPlan van de Exploitant (B.P.E.) voldoet aan de minimale inhoud opgelegd door en krachtens de wet; - of de interne beveiligingsmaatregelen zoals beschreven in het B.P.E. effectief worden uitgevoerd; - of de oefeningen uitgevoerd worden binnen de voorziene termijnen. Op basis van de gedane vaststellingen kan de inspectiedienst aanbevelingen, instructies of waarschuwingen aan de exploitant geven betreffende de naleving van de bepalingen van deze wet en van haar uitvoeringsbesluiten. Hij kan een termijn bepalen om zich in regel te stellen en kan processen-verbaal opstellen. Na elke inspectie stelt de inspectiedienst een proces-verbaal op en maakt hij een kopie van het rapport over aan de exploitant van de geïnspecteerde kritieke infrastructuur. 2. Tegen eind dit jaar, begin volgend jaar moeten de exploitanten het beveiligingsplan hebben uitgewerkt en de nodige maatregelen genomen hebben om de kritieke infrastructuren die onder hun uitbating vallen te beschermen tegen mogelijke scenario's vastgelegd door OCAD (Orgaan voor de Coördinatie en de Analyse van de Dreiging) onder leiding van FOD Binnenlandse Zaken. De manier waarop deze controle ingevuld wordt is afhankelijk van de infrastructuur alsook van de mogelijke scenario's. 3. Wat betreft Elektronische Communicatie verwijs ik naar de minister van Telecommunicatie. 4. Volgens artikel 11 in de wet van 1 juli 2011: "In functie van de verplichtingen die de Europese Unie oplegt, brengt de sectorale overheid schriftelijk verslag uit aan het EPCIP-contactpunt, op zijn verzoek, over de Europese kritieke infrastructuur die onder de bevoegdheid van haar sector valt en over de aard van de ondervonden risico's." (EPCIP: European Programme for Critical Infrastructure Protection) 5. Un membre du Parlement peut-il consulter cette information? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 297 de monsieur le député Roel Deseyn du 14 avril 2015 (N.): 1. Une année après la notification des infrastructures critiques à l'exploitant, le service d'inspection compétent prévoit les contrôles sur place qui suivent. Au cours de ce contrôle, le service d'inspection est chargé de contrôler: - si le Plan de Sécurité de l'exploitant (P.S.E.) satisfait au contenu minimum imposé par et en vertu de la loi; - si les mesures de sécurité interne, telles que décrites dans le P.S.E sont effectivement mises en application; - si les exercices sont effectués endéans les délais prévus. Sur la base des constations faites, le service d'inspection peut émettre des recommandations, donner des instructions ou des avertissements à l'exploitant relatives au respect des dispositions de la présente loi et de ses arrêtés d'exécution. Il peut imposer un délai pour se mettre en conformité et dresser des procès-verbaux. Après chaque inspection, le service d'inspection dresse un procès-verbal et transmet une copie du rapport à l'exploitant de l'infrastructure critique inspectée. 2. Fin de cette année voire début de l'année prochaine, les exploitants devront avoir élaboré le plan de sécurité et pris les mesures nécessaires, pour protéger les infrastructures critiques associées à leur rôle d'exploitant en lien avec les scénarios possibles établis par l'ocam (Organe de coordination de l'analyse de la menace), sous la direction du SPF Intérieur. La manière avec laquelle ce contrôle sera pratiqué, dépendra de l'infrastructure et des scénarios possibles retenus. 3. Pour plus d'information concernant le secteur des communications électroniques, je m'en réfère au ministre des Télécommunications. 4. Selon l'article 11 de la loi du 1er juillet 2011: "En fonction des obligations imposées par l'union européenne, l'autorité sectorielle fait rapport écrit au point de contact EPCIP, à la demande de celui-ci, concernant les infrastructures critiques européennes relevant de son secteur et les types de risques rencontrés." (EPCIP: Programme européen de protection des infrastructures)

85 QRVA Deze verslagen worden geclassificeerd overeenkomstig de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen. De diensten die toegang hebben tot deze verslagen zijn de bevoegde inspectiedienst alsook het Crisiscentrum. 5. Als de informatie geclassificeerd is (volgens de wet van 11 december 1998) kan een Parlementslid inzage krijgen in deze informatie voor zover hij over een geldige veiligheidsmachtiging beschikt van een niveau (vertrouwelijk, geheim of zeer geheim) dat minstens gelijk is aan het classificatieniveau van de betrokken informatie en voor zover de noodzaak tot kennisneming aanwezig is. Ces rapports sont classifiés conformément à la loi du 11 décembre 1998 relative à la classification et aux habilitations, attestations et avis de sécurité. Les services qui ont accès à ces rapports sont le service d'inspection compétent ainsi que le Centre de Crise. 5. Vu que cette information est classifiée (conformément à la loi du 11 décembre 1998), un membre du Parlement peut avoir accès à ce type d'information pour autant qu'il dispose d'une habilitation de sécurité valable d'un niveau (confidentiel, secret ou très secret) qui soit au minimum du niveau de classification requis pour accéder à l'information concernée et pour autant que la prise de connaissance d'une information puisse se justifier. DO Vraag nr. 300 van de heer volksvertegenwoordiger Brecht Vermeulen van 15 april 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Cameraschild in Henegouwen tegen grenscriminaliteit. In de strijd tegen de grenscriminaliteit heeft de vorige regering beslist (koninklijk besluit van 27 december 2012) om een bedrag te verdelen over de 14 politiezones (zes in Wallonië, drie in Limburg en vijf in West-Vlaanderen). Elke zone kreeg ongeveer euro. Mede door het vrije verkeer in de Schengenzone, beperkt de grenscriminaliteit zich niet alleen tot de gemeenten die aan de Franse grens gesitueerd zijn. Ook niet alleen tot de politiezones die aan de Franse grens liggen. Ook gemeenten die dieper in de provincie liggen, krijgen soms ongewenst bezoek van criminelen die afkomstig zijn uit Noord- Frankrijk. De bestrijding van die criminelen die over ons wegennetwerk razen en snel over de grens geraken, zal enkel doeltreffend zijn wanneer de verschillende politiediensten op een grotere schaal samenwerken. In april 2014 vond een colloquium rond grenscriminaliteit plaats in Komen waar zowel de West-Vlaamse als de Henegouwse provinciegouverneur aanwezig waren. DO Question n 300 de monsieur le député Brecht Vermeulen du 15 avril 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: La mise en place d'un bouclier de caméras contre la criminalité transfrontalière dans le Hainaut. Le précédent gouvernement a décidé (arrêté royal du 27 décembre 2012) de répartir un budget entre 14 zones de police (six en Wallonie, trois dans le Limbourg et cinq en Flandre occidentale) dans le cadre de la lutte contre la criminalité transfrontalière. Chaque zone a reçu une somme d'environ euros. Le principe de libre circulation en vigueur dans la zone Schengen a contribué à propager les effets de la criminalité transfrontalière. En effet, ce phénomène ne se limite pas aux communes et aux zones de police situées le long de la frontière française, des criminels provenant du nord de la France sévissant parfois également dans des communes se trouvant plus à l'intérieur de la province. La lutte contre ces criminels, véritables fous du volant prompts à retraverser la frontière, ne peut être efficace que moyennant une collaboration à grande échelle entre les divers services de police. Un colloque relatif à la criminalité transfrontalière, auquel ont notamment participé les gouverneurs des provinces de Flandre occidentale et du Hainaut, a eu lieu en avril 2014 à Comines.

86 84 QRVA "Nous avons prévu ces dernières années un subside de euros pour les zones de police flamandes. En , ce sera au tour des zones de police wallonnes", verklaarde minister Joëlle Milquet, die ANPR-camera's over de volledige grens tussen Frankrijk en België wilde plaatsen. 1. a) Hoeveel ANPR-camera's stonden er in Henegouwen op 1 april "Nous avons prévu ces dernières années un subside de euros pour les zones de police flamandes. En , ce sera au tour des zones de police wallonnes", a déclaré la ministre de l'époque, Mme Joëlle Milquet, qui désirait placer des caméras à lecture automatisée de plaques d'immatriculation (LAPI) tout le long de la frontière franco-belge. 1. a) Combien de caméras LAPI étaient installées dans le Hainaut à la date du 1er avril 2015? b) Hoeveel vaste zijn dit en hoeveel mobiele? b) Parmi ces caméras, combien sont fixes et combien sont mobiles? 2. Kan u de locaties meedelen van deze camera's (in 2. Où ces caméras ont-elles été placées (rue, commune)? welke straat, gemeente)? 3. Door wie worden die camera's beheerd? Door de lokale politie, door de federale of door nog anderen? 3. Qui gère ces caméras? La police locale, fédérale ou une autre institution? 4. a) Wat was de kostprijs voor die camera's? 4. a) Quel a été le coût de ces caméras? b) Welk aandeel werd door de federale overheid bekostigd, en welk aandeel door de lokale politiezone of door een andere instantie? Liefst opgesplitst per politiezone. 5. Indien de camera's niet geplaatst zijn in de politiezones die vermeld zijn in het koninklijk besluit van 27 december 2012, hebben zij dan van andere subsidies kunnen genieten of dienden zij die kosten volledig zelf te dragen? b) Quelle part a été financée respectivement par l'état fédéral et par la zone de police locale ou par une autre institution? Je voudrais obtenir des chiffres par zone de police. 5. Si les caméras n'ont pas été placées dans les zones de police mentionnées dans l'arrêté royal du 27 décembre 2012, les zones concernées ont-elles bénéficié d'autres subventions ou ont-elles dû supporter elles-mêmes la totalité des coûts? 6. a) Hoe zit de planning voor de volgende jaren? 6. a) Qu'en est-il du calendrier prévu pour les prochaines années? b) Waar en wanneer worden welke nieuwe camera's in Henegouwen gepland? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 300 van de heer volksvertegenwoordiger Brecht Vermeulen van 15 april 2015 (N.): 1. a) Op 1 april 2015 zijn er 11 ANPR-camera's (Automatic Number Plate Recognition) in de provincie Henegouwen, waarvan er 10 functioneren. De camera van de PZ (politiezone) van de Hauts-Pays is momenteel buiten dienst. Afdeling Doornik Division de Tournai PZ Tournaisis : 0 ZP Tournaisis : 0 PZ Moeskroen : 0 ZP Mouscron : 0 PZ Comines-Warneton : 3 ANPR-camera's geïnstalleerd op een mobiel voertuig b) Où et quand de nouvelles caméras seront-elles placées dans le Hainaut et de quelles caméras s'agira-t-il? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 300 de monsieur le député Brecht Vermeulen du 15 avril 2015 (N.): 1. a) Il existe 11 caméras ANPR (Automatic Number Plate Recognition) sur la province du Hainaut au 1er avril Dix sont en état de marche ; la caméra de la ZP (zone de police) des Hauts-Pays est actuellement hors service. ZP Comines-Warneton : 3 caméras ANPR montées sur un véhicule voyageur (vv) PZ Beloeil-Leuze : 0 ZP Beloeil-Leuze : 0 PZ Val de l'escaut : 0 ZP Val de l'escaut : 0 PZ Bernissart-Peruwelz : 0 ZP Bernissart-Peruwelz : 0

87 QRVA PZ Ath : 4 camera's bevestigd op een mobiel voertuig. Het principe voor de toekomst is om alle nieuwe voertuigen die aangekocht worden ter vervanging van de oude, met een ANPR-camera uit te rusten. PZ Les Collines : 0 ZP Les Collines : 0 Afdeling Bergen Division de Mons PZ Bergen-Quevy : 0 (alhoewel dit voorzien momenteel onderzocht wordt) PZ La Louvière : 1 camera en in de komende maanden 2 vaste camera's aan de ingangen van de PZ. ZP Ath : 4 caméras fixées sur un vv. Le principe pour le futur est d'équiper d'une caméra ANPR tous les nouveaux véhicules de service achetés en remplacement des anciens. ZP Mons-Quevy : 0 (bien que ce soit en projet et à l'étude actuellement) ZP La Louvière : 1 caméra et dans les très prochains mois 2 fixes aux entrées de la ZP. PZ Sylle en Dendre : 0 ZP Sylle et Dendre : 0 PZ La Boraine : 0 ZP La Boraine : 0 PZ Haute-Senne : 2 camera's die op een mobiel voertuig ZP Haute-Senne : 2 caméras montées sur un vv geïnstalleerd zijn PZ Haut-Pays : 1 camera, maar momenteel buiten werking ZP Haut-Pays : 1 caméra mais HS pour le moment Afdeling Charleroi Division de Charleroi PZ Charleroi : 0 ZP Charleroi : 0 PZ Châtelet : 0 ZP Châtelet : 0 PZ Binche-Anderlues : 0 ZP Binche-Anderlues : 0 PZ Lermes : 0 ZP Lermes : 0 PZ Botha : 0 ZP Botha : 0 PZ Mariemont : 0 ZP Mariemont : 0 PZ Trieux : 0 ZP Trieux : 0 PZ Brunau : 0 ZP Brunau : 0 PZ Germinalt : 0 ZP Germinalt : 0 b) Al deze camera's zijn mobiele camera's die op voertuigen geïnstalleerd zijn. 2. Er kunnen geen precieze locaties gegeven worden, aangezien deze camera's geïnstalleerd zijn op voertuigen die zich verplaatsen. 3. De camera's werden door de PZ van de lokale politie aangeschaft en ze worden dus door deze PZ's beheerd. 4. a) Volgens de inlichtingen verzameld in de PZ's die over dergelijke camera's beschikken, lopen de prijzen per eenheid van euro tot euro. b) Alle PZ's die dergelijke camera's gekocht hebben, hebben dit zelf en met hun eigen budget bekostigd. De subsidie toegekend ingevolge het koninklijk besluit van 27 december 2012, "kon" aangewend worden om maatregelen te nemen ter ondersteuning van de effectieven, bijvoorbeeld via het plaatsen van ANPR-camera's. De betrokken PZ's hebben geopteerd om in andere operationele middelen te investeren. 5. De betrokken PZ's hebben geen enkele andere subsidie ontvangen voor de aankoop van deze camera's. b) Toutes ces caméras sont des caméras mobiles, montées sur des véhicules. 2. Les localisations précises ne peuvent pas être données puisque ces caméras sont montées sur des véhicules qui se déplacent. 3. Les caméras ont été acquises par les ZP de la police locale et ce sont donc ces dernières qui les administrent. 4. a) D'après les informations recueillies dans les ZP possédant de telles caméras, les prix pour une unité varient de euros à euros. b) La totalité des ZP ayant acheté de telles caméras l'ont fait seules et sur leur budget propre. Le subside octroyé conformément à l'arrête royal du 27 décembre 2012, "pouvait" servir afin de prendre des mesures en appui des effectifs comme par exemple pour l'installation de caméras ANPR. Les ZP concernées ont opté pour un investissement dans d'autres moyens opérationnels. 5. Les ZP concernées n'ont reçu aucun autre subside quant à l'acquisition de ces caméras.

88 86 QRVA De PZ Ath zal al haar nieuwe dienstvoertuigen, naarmate ze vervangen worden, met ANPR-camera's uitrusten, en dit ingevolge het enorme aantal voertuigen waarvan de nummerplaat dankzij deze camera's kon worden gecontroleerd. De PZ Bergen onderzoekt de mogelijkheid om binnenkort camera's te kopen, maar momenteel is dit nog niet het geval. Ook de plaats waar ze eventueel kunnen worden geïnstalleerd is nog niet bepaald. De PZ La Louvière zal in de loop van de komende maanden twee bijkomende camera's aankopen, die ze normaal gezien op ingangspunten van de stad zal installeren. Voor alle andere PZ's van het arrondissement zijn er momenteel geen welbepaalde projecten voor de aankoop van andere camera's. 6. La ZP Ath va équiper de caméras ANPR tous ses nouveaux véhicules de service au fur et à mesure de leur remplacement étant donné le nombre colossal de véhicules dont la plaque d'immatriculation a pu être contrôlée grâce à ces caméras. La ZP Mons étudie la possibilité d'acheter prochainement des caméras mais ce n'est pas encore le cas actuellement et leur emplacement potentiel n'est pas encore déterminé. La ZP La Louvière va dans les prochains mois acheter deux caméras supplémentaires qu'elle fixera normalement à des points d'entrée de la ville. Pour toutes les autres ZP de l'arrondissement, il n'existe à l'heure actuelle pas de projets définis pour l'achat d'autres caméras. DO Vraag nr. 303 van de heer volksvertegenwoordiger Brecht Vermeulen van 20 april 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Cameraschild in Limburg tegen grenscriminaliteit. In de strijd tegen de grenscriminaliteit heeft de vorige regering beslist (koninklijk besluit 27 december 2012) om een bedrag te verdelen over de 14 politiezones (zes in Wallonië, drie in Limburg en vijf in West-Vlaanderen). Elke zone kreeg ongeveer euro. Mede door het vrije verkeer in de Schengenzone, beperkt de grenscriminaliteit zich niet alleen tot de gemeenten die aan de Franse grens gesitueerd zijn. Ook niet alleen tot de politiezones die aan de Franse grens liggen. Ook gemeenten die dieper in de provincie liggen, krijgen soms ongewenst bezoek van criminelen die afkomstig zijn uit Noord- Frankrijk. De bestrijding van die criminelen die over ons wegennetwerk razen en snel over de grens geraken, zal enkel doeltreffend zijn wanneer de verschillende politiediensten op een grotere schaal samenwerken. In april 2014 vond een colloquium rond grenscriminaliteit plaats in Komen waar zowel de West-Vlaamse als de Henegouwse provinciegouverneur aanwezig waren. DO Question n 303 de monsieur le député Brecht Vermeulen du 20 avril 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: La mise en place d'un bouclier de caméras contre la criminalité transfrontalière dans le Limbourg. Le précédent gouvernement a décidé (arrêté royal du 27 décembre 2012) de répartir un budget entre 14 zones de police (six en Wallonie, trois dans le Limbourg et cinq en Flandre occidentale) dans le cadre de la lutte contre la criminalité transfrontalière. Chaque zone a reçu une somme d'environ euros. Le principe de libre circulation en vigueur dans la zone Schengen a contribué à propager les effets de la criminalité transfrontalière. En effet, ce phénomène ne se limite pas aux communes et aux zones de police situées le long de la frontière française, des criminels provenant du nord de la France sévissant parfois également dans des communes se trouvant plus à l'intérieur de la province. La lutte contre ces criminels, véritables fous du volant prompts à retraverser la frontière, ne peut être efficace que moyennant une collaboration à grande échelle entre les divers services de police. Un colloque relatif à la criminalité transfrontalière, auquel ont notamment participé les gouverneurs des provinces de Flandre occidentale et du Hainaut, a eu lieu en avril 2014 à Comines.

89 QRVA "Nous avons prévu ces dernières années un subside de euros pour les zones de police flamandes. En , ce sera au tour des zones de police wallonnes", verklaarde minister Joëlle Milquet, die ANPR-camera's over de volledige grens tussen Frankrijk en België wilde plaatsen. 1. a) Hoeveel ANPR-camera's stonden er in Limburg op 1 april "Nous avons prévu ces dernières années un subside de euros pour les zones de police flamandes. En , ce sera au tour des zones de police wallonnes", a déclaré la ministre de l'époque, Mme Joëlle Milquet, qui désirait placer des caméras à lecture automatisée de plaques d'immatriculation (LAPI) tout le long de la frontière franco-belge. 1. a) Combien de caméras LAPI étaient installées dans le Limbourg au 1er avril 2015? b) Hoeveel vaste zijn dit en hoeveel mobiele? b) Parmi ces caméras, combien sont fixes et combien sont mobiles? 2. Kan u me de locaties meedelen van deze camera's (in 2. Où ces caméras ont-elles été placées (rue, commune)? welke straat, gemeente)? 3. Door wie worden die camera's beheerd? Door de lokale politie, door de federale of door nog anderen? 3. Qui gère ces caméras? La police locale, fédérale ou une autre institution? 4. a) Wat was de kostprijs voor die camera's? 4. a) Quel a été le coût de ces caméras? b) Welk aandeel werd door de federale overheid bekostigd, en welk aandeel door de lokale politiezone of door een andere instantie? Liefst opgesplitst per politiezone. 5. Indien de camera's niet geplaatst zijn in de politiezones die vermeld zijn in het koninklijk besluit van 27 december 2012, hebben zij dan van andere subsidies kunnen genieten of dienden zij die kosten volledig zelf te dragen? b) Quelle part a été financée respectivement par l'état fédéral et par la zone de police locale ou par une autre institution? Je voudrais obtenir des chiffres par zone de police. 5. Si les caméras n'ont pas été placées dans les zones de police mentionnées dans l'arrêté royal du 27 décembre 2012, les zones concernées ont-elles bénéficié d'autres subventions ou ont-elles dû supporter elles-mêmes la totalité des coûts? 6. a) Hoe zit de planning voor de volgende jaren? 6. a) Qu'en est-il du calendrier prévu pour les prochaines années? b) Waar en wanneer worden welke nieuwe camera's in Limburg gepland? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 303 van de heer volksvertegenwoordiger Brecht Vermeulen van 20 april 2015 (N.): 1. a) In Limburg waren op 1 april 2015 twee vaste ANPR-camerasites (Automatic Number Plate Recognition) operationeel. Het betrof de ANPR-camera's geïnstalleerd in Maasmechelen op de gewestweg N78 - Rijksweg ter hoogte van kmp 16.8 en op de autosnelweg E314 te Halen ter hoogte van kmp b) Naast deze twee sites met vaste ANPR-camera's, beschikken de volgende Limburgse politiezones over mobiele ANPR-camera's: politiezones Leopoldsburg/ Hechtel-Eksel/ Peer, Sint-Truiden/ Gingelom Nieuwerkerken, Hasselt/ Zonhoven/ Diepenbeek, Herk-de-Stad/ Halen/ Lummen, Beringen/ Ham/ Tessenderlo, Genk/ As/ Opglabbeek/ Zutendaal/ Houthalen-Helchteren en Dilsen- Stokkem/ Maaseik. b) Où et quand de nouvelles caméras seront-elles placées dans le Limbourg et de quelles caméras s'agira-t-il? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 303 de monsieur le député Brecht Vermeulen du 20 avril 2015 (N.): 1. a) Au 1er avril 2015, deux sites de caméras ANPR (Automatic Number Plate Recognition) fixes étaient opérationnels dans le Limbourg. Il s'agissait des caméras ANPR installées à Maasmechelen sur la route régionale N78 - Route nationale à hauteur de la BK 16,8 et sur l'autoroute E314 à Halen à hauteur de la BK 51,4. b) Outre ces deux sites comptant des caméras ANPR fixes, les zones de police limbourgeoises suivantes disposent de caméras ANPR mobiles: les ZP Bourg-Léopold/ Hechtel-Eksel/ Peer, Saint-Trond/ Gingelom/ Nieuwerkerken, Hasselt /Zonhoven /Diepenbeek, Herk-de-Stad/ Halen/ Lummen, Beringen/ Ham/ Tessenderlo, Genk/ As/ pglabbeek/ Zutendaal/ Houthalen-Helchteren et Dilsen- Stokkem/ Maaseik.

90 88 QRVA De locaties van de vaste ANPR-camera's zijn op de autosnelweg E314 (grondgebied Halen) kmp 51.4 (in beide richtingen over 2 x 2 rijstroken) en gewestweg N78 (grondgebied Maasmechelen) - Rijksweg ter hoogte van kmp 16.8 (één richting over 2 rijstroken, richting Maaseik - aan Esso benzinestation). Wat de mobiele camera's betreft, kunnen er geen precieze locaties gegeven worden, aangezien deze camera's geïnstalleerd zijn op voertuigen die zich verplaatsen. 3. De "verwerker van de gegevens" voor de ANPRcamerasite op de autosnelweg E314 te Halen is verantwoordelijkheid van de directeur-coördinator van het arrondissement Limburg van de federale politie en voor de ANPR-camera's op de gewestweg N78 te Maasmechelen is dit de korpschef van de politiezone Lanaken/Maasmechelen. 4. a) De kostprijs voor de ANPR-camerasite op de autosnelweg E314 te Halen bedraagt ,43 euro. De aankoop van de ANPR-camera's in Maasmechelen gebeurde samen met de installatie van meerdere bewakingscamera's en een videowall waardoor de kostprijs moeilijk afzonderlijk kan worden bepaald, maar kan worden geschat op ongeveer euro. Deze kostprijs slaat telkens zowel op de front office installatie (de camera's zelf) als back office (de server met de nodige software). b) De kosten voor de aanschaf van de ANPR-camera's te Maasmechelen werden volledig gedragen door de politiezone Lanaken/ Maasmechelen en voor de ANPR-camerasite te Halen door het federaal coördinatiekrediet van de gouverneur en aanvullend door de Provincie Limburg. 5. De politiezone Lanaken/Maasmechelen is vermeld in het koninklijk besluit van 27 december 2012 en heeft bijgevolg ongeveer euro (bijkomende) federale dotatie ontvangen die ze voor ANPR konden aanwenden. De kosten voor de ANPR-site op de E314 te Halen werden volledig gedragen door het federaal coördinatiekrediet van de gouverneur en aanvullend door de Provincie Limburg De gouverneur van Limburg plant nog dit jaar een ANPR-camerasite op de gewestweg N 74 - Luikersteenweg te Lommel, (inkomend verkeer, grensovergang met Valkenswaard op de zogenaamde "A24") welke op de provinciale server zal worden aangesloten. 2. Les emplacements des caméras ANPR fixes se trouvent sur l'autoroute E314 (territoire de Halen) BK 51,4 (dans les deux directions sur 2 x 2 bandes de circulation) et sur la route régionale N78 (territoire de Maasmechelen) - Route nationale à hauteur de la BK 16,8 (une seule direction sur 2 bandes de circulation, direction Maaseik - à la station-service Esso). Concernant le caméras mobiles, les localisations précises ne peuvent pas être données puisque ces caméras sont montées sur des véhicules qui se déplacent. 3. Le "gestionnaire des données" pour le site de caméras ANPR sur l'autoroute E314 à Halen est de la responsabilité du directeur-coordinateur de l'arrondissement du Limbourg de la police fédérale et, pour les caméras ANPR sur la route régionale N78 à Maasmechelen, il s'agit du chef de corps de la zone de police Lanaken/ Maasmechelen. 4. a) Le coût du site de caméras ANPR sur l'autoroute E314 à Halen s'élève à ,43 euros. L'achat des caméras ANPR à Maasmechelen s'est effectué en même temps que l'installation de plusieurs caméras de surveillance et d'un mur vidéo, ce qui rend le coût difficile à chiffrer séparément, mais il peut s'estimer à environ euros. Ce coût inclut chaque fois aussi bien l'installation front office (les caméras proprement dites) que back office (le serveur avec le software nécessaire). b) Les coûts pour l'acquisition de caméras ANPR à Maasmechelen ont été entièrement pris en charge par la zone de police Lanaken/ Maasmechelen et, pour le site de caméras ANPR à Halen, par le crédit fédéral de coordination du gouverneur et en complément par la Province du Limbourg. 5. La ZP Lanaken/Maasmechelen est mentionnée dans l'arrêté royal du 27 décembre 2012 et a reçu par conséquent environ (supplémentaires) de dotation fédérale qu'elle a pu utiliser pour des ANPR. Les coûts relatifs au site ANPR sur la E314 à Halen ont été entièrement pris en charge par le crédit fédéral de coordination du gouverneur et en complément par la Province du Limbourg Le gouverneur du Limbourg prévoit cette année encore un site de caméras ANPR sur la route régionale N 74 - Luikersteenweg à Lommel (circulation entrante, passage frontalier avec Valkenswaard sur ce qui est appelé la "A24") qui sera raccordé au serveur provincial.

91 QRVA Het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) heeft beloofd de beelden ter beschikking te stellen (aan de provinciale server) van de ANPR-sites op de autosnelwegen E313 en E314 die momenteel in gebruik zijn voor de controle van overgewicht en tussenafstanden van vrachtwagens (E313 kmp 59.2 (Lummen in beide richtingen), E314 kmp 16.2 (Genk richting Lummen)); hiervoor dient eerst een conversieprogramma te worden gerealiseerd door AWV. - Er wordt nagegaan of en hoe de beelden van de twee in gebruik zijnde ANPR-camerasites op de autosnelweg E313 te Geel (tussenafstanden en overgewicht, kmp 38.5 en 39.3) eveneens in Limburg kunnen worden bekeken; ook hiervoor is het door AWV te realiseren conversieprogramma een eerste vereiste maar er dienen tevens afspraken te worden gemaakt met zowel de federale politie Antwerpen als de lokale politie Geel/ Laakdal/ Meerhout. - AWV heeft ANPR-camera's met het oog op tellingen geplaatst op de autosnelweg E314 op de grensovergang met Nederland (grondgebied Maasmechelen) en zal er binnenkort ook plaatsen op de E313 op de grens met provincie Luik (grondgebied Riemst) en heeft zich bereid verklaard de beelden ter beschikking te stellen aan de provinciale server. Wat de lokale politie betreft: Politiezone Lanaken/ Maasmechelen - Op 19 mei 2015 heeft deze politiezone twee bijkomende ANPR-camerasites in gebruik genomen nl. te Maasmechelen - Molenveld aan de grensovergang ter hoogte van het veer en te Lanaken - Brugstraat aan de grensovergang, beide voor het inkomende verkeer. - Per 1 juli zullen in deze politiezone ook de volgende ANPR-camerasites operationeel zijn (voor het inkomende verkeer): Lanaken - gewestweg N2-2e Carabinierslaan ter hoogte van de grensovergang, Lanaken - gewestweg N78 - Kiezelweg ter hoogte van de grens met Riemst, Maasmechelen -gewestweg N78 - Rijksweg juist ten noorden van de E314 (ter hoogte van het Essostation en ter vervanging van de hogervermelde ANPR-installatie van het eerste uur), Maasmechelen - gewestweg N78 - Rijksweg ter hoogte van de grens met Dilsen/ Stokkem, Lanaken - gewestweg N2 - Bilzerbaan ter hoogte van de grens met Bilzen en Maasmechelen - gewestweg N78 - Rijksweg ten zuiden van de E314 (ter hoogte van tankstation Texaco). - L'Agence Routes et Circulation ("AWV", Région flamande) a promis de mettre les images à la disposition (du serveur provincial) des sites ANPR sur les autoroutes E313 et E314, sites qui sont actuellement en service pour le contrôle de la surcharge et des entraxes des camions (E313 BK 59,2 (Lummen dans les deux directions), E314 BK 16,2 (Genk direction Lummen)); pour ce faire, l'awv doit d'abord réaliser un programme de conversion. - On vérifie si et comment les images des deux sites de caméras ANPR en service sur l'autoroute E313 à Geel (entraxes et surcharge, BK 38,5 et 39,3) peuvent également être visionnées dans le Limbourg; pour ce faire, il faudra aussi que l'awv mette d'abord en oeuvre un programme de conversion, mais des accords devront en outre être conclus aussi bien avec la police fédérale d'anvers qu'avec la police locale Geel/ Laakdal/ Meerhout. - L'AWV a mis en place des caméras ANPR pour les comptages sur l'autoroute E314 au passage frontalier avec les Pays-Bas (territoire de Maasmechelen) et elle en installera sous peu aussi sur la E313 à la frontière avec la Province de Liège (territoire de Riemst) et s'est dit prête à mettre les images à la disposition du serveur provincial. Concernant la police locale: Zone de police Lanaken/ Maasmechelen - Le 19 mai dernier, cette zone de police a mis en service deux sites supplémentaires de caméras ANPR, à savoir à Maasmechelen - Molenveld au passage frontalier à hauteur de la navette et à Lanaken - Brugstraat au passage frontalier, pour le trafic entrant. - D'ici le 1er juillet, les sites de caméras ANPR suivants seront également opérationnels dans la cet zone (pour le trafic entrant) : Lanaken - route régionale N2-2e Carabinierslaan à hauteur du passage frontalier, Lanaken - route régionale N78 - Kiezelweg à hauteur de la frontière avec Riemst, Maasmechelen - route régionale N78 - Route nationale juste au nord de la E314 (à hauteur de la stationservice Esso et pour remplacer l'installation ANPR précitée de la première heure), Maasmechelen - route régionale N78 - Route nationale à hauteur de la frontière avec Dilsen/ Stokkem, Lanaken - route régionale N2 - Bilzerbaan à hauteur de la frontière avec Bilzen et Maasmechelen - route régionale N78 - RN au sud de la E314 (à hauteur de la station-service Texaco).

92 90 QRVA Tevens is de bouw van de ANPR-camerasite te Lanaken - Maaseikersteenweg ter hoogte van de grensovergang on hold gezet wegens herinrichting van het kruispunt en hoopt de politiezone Lanaken/Maasmechelen nog dit jaar een gunning toe te kennen voor ANPR-camerasites te Zutendaal - gewestweg N 77 - Trichterweg (grens met Zutendaal), te Maasmechelen - Ontsluitingsweg (tussen rotonde N78 en rotonde Layensweg) en te Maasmechelen - Weg naar As (grens met As) zodat deze sites in 2016 operationeel kunnen worden. - Ten slotte voorziet deze politiezone Lanaken /Maasmechelen in 2016 ANPR-camerasites te Maasmechelen - Zetellaan (grens met Dilsen/ Stokkem) en te Maasmechelen - Weg naar Zutendaal (grens met Zutendaal). Poltiezone Hasselt/ Zonhoven/ Diepenbeek - Deze politiezone hoopt in juni haar ANPR-camerasite operationeel te hebben welke is geïnstalleerd op de gewestweg N2 - Kuringersteenweg te Hasselt ter hoogte van de Veldstraat, voor het inkomende verkeer. - De politiezone bereidt de aanschaf voor van een volgende ANPR-camerasite, waarschijnlijk op de Gewestweg N74 - Kempische Steenweg in Kiewit. - Een globaal plan is opgemaakt voor een gefaseerde invoering van een lokaal ANPR-cameranetwerk waarbij de volgende vier locaties nog dit jaar zullen worden opgestart: gewestweg N3 - Luikersteenweg voor verkeer komende van Liège en te Wilderen op de grens met Vlaams-Brabant, gewestweg N80 te Gingelom ter hoogte van de grens met Vlaams-Brabant en de gewestweg N715 te Nieuwerkerken, eveneens op de grens met Vlaams-Brabant. Politiezone Dilsen-Stokkem/ Maaseik - De zone plant één ANPR camerasite op de gewestweg 78 aan de brug over de Maas ter hoogte van de grens met Nederland. Zij heeft eveneens een mobiele ANPR-camera aangekocht. Politiezone Tongeren/ Herstappe - In deze politiezone worden op vier locaties ANPRcamera's geplaatst, telkens op de grens met de provincie Liège: gewestweg N618 - Viséweg, gewestweg N20 - Luikersteenweg, N69 - Romeinse Kassei en de Hoeise Kassei. De Gemeente Riemst plant ANPR-camerasites op de gewestweg N79 - Maastrichtersteenweg aan de brug, op de gewestweg N619 - Grenadiersweg aan de brug, beiden ter hoogte van de grens met Nederland, en op een derde, nog te bepalen locatie. - Par ailleurs, la construction du site de caméras ANPR à Lanaken - Maaseikersteenweg à hauteur du passage frontalier est pour l'instant suspendue pour réaménagement du croisement et espère octroyer cette année encore une concession à la ZP Lanaken/Maasmechelen pour des sites de caméras ANPR à Zutendaal - route régionale N 77 - Trichterweg (frontière avec Zutendaal), à Maasmechelen - Ontsluitingsweg (entre le rond-point à la N78 et le rondpoint situé Layensweg) et à Maasmechelen - Weg naar As (frontière avec As) afin que ces sites puissent être opérationnels en Enfin, la zone de police prévoit en 2016 des sites de caméras ANPR à Maasmechelen - Zetellaan (frontière avec Dilsen/ Stokkem) et à Maasmechelen - Weg naar Zutendaal (frontière avec Zutendaal). Zone de police Hasselt/ Zonhoven/ Diepenbeek - Cette zone espère que son site de caméras ANPR sera opérationnel en juin. Celui-ci est installé sur la route régionale N2 - Kuringersteenweg à Hasselt à hauteur de la Veldstraat, pour le trafic entrant. - La zone de police prépare l'acquisition d'un prochain site de caméras ANPR, probablement sur la route régionale N74 - Kempische Steenweg à Kiewit. - Un plan global a été établi visant à introduire par phases un réseau local de caméras ANPR pour lequel les quatre endroits suivants seront lancés cette année encore: route régionale N3 - Luikersteenweg pour le trafic venant de Liège, à Wilderen à la frontière avec le Brabant flamand, route régionale N80 à Gingelom à hauteur de la frontière avec le Brabant flamand et route régionale N715 à Nieuwerkerken, également à la frontière avec le Brabant flamand. Zone de police Dilsen-Stokkem/ Maaseik - La zone prévoit de mettre en place un site de caméras ANPR sur la route régionale N78 au pont enjambant la Meuse à hauteur de la frontière avec les Pays-Bas. Elle a également acheté une caméra ANPR mobile. Zone de police Tongres/ Herstappe - Dans cette zone des caméras ANPR sont placées à quatre endroits, chaque fois à la frontière avec la Province de Liège: route régionale N618 - Viséweg, route régionale N20 - Luikersteenweg, N69 - Romeinse Kassei et la Hoeise Kassei. La commune de Riemst prévoit d'installer des sites de caméras ANPR sur la route régionale N79 - Maastrichtersteenweg au pont, sur la route régionale N619 - Grenadiersweg au pont, tous deux à hauteur de de la frontière avec les Pays-Bas, et à un troisième endroit encore à préciser.

93 QRVA DO Vraag nr. 304 van de heer volksvertegenwoordiger Brecht Vermeulen van 20 april 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Cameraschild in West-Vlaanderen tegen grenscriminaliteit. In de strijd tegen de grenscriminaliteit heeft de vorige regering beslist (koninklijk besluit van 27 december 2012) om een bedrag te verdelen over de 14 politiezones (zes in Wallonië, drie in Limburg en vijf in West-Vlaanderen). Elke zone kreeg ongeveer euro, en dat zowel in 2012 (uitbetaald in 2013), in 2013 (uitbetaald in 2014) en in 2014 (uitbetaald in 2015). Mede door het vrije verkeer in de Schengenzone, beperkt de grenscriminaliteit zich niet alleen tot de gemeenten die aan de Franse grens gesitueerd zijn. Ook niet alleen tot de politiezones die aan de Franse grens liggen. Ook gemeenten die dieper in de provincie liggen, zoals mijn eigen stad, krijgen soms ongewenst bezoek van criminelen die afkomstig zijn uit Noord-Frankrijk. De bestrijding van die criminelen die over ons wegennetwerk razen en snel over de grens geraken, zal enkel doeltreffend zijn wanneer de verschillende politiediensten op een grotere schaal samenwerken. In West-Vlaanderen werd daarom een Stuurcomité Cameraschild opgericht onder leiding van de gouverneur en werd beslist om een provinciaal cameraplan voor te stellen. Er werd een spreidingsplan opgemaakt, vertrekkende vanuit de vraag waar er politioneel gezien ANPR-camera's zouden moeten worden geplaatst. Dit voorstel is gebaseerd op vier assen: DO Question n 304 de monsieur le député Brecht Vermeulen du 20 avril 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: La mise en place d'un bouclier de caméras en Flandre occidentale contre la criminalité transfrontalière. Le précédent gouvernement a décidé (arrêté royal du 27 décembre 2012) de répartir un budget sur 14 zones de police (six en Wallonie, trois dans le Limbourg et cinq en Flandre occidentale) dans le cadre de la lutte contre la criminalité transfrontalière. Chaque zone a reçu une somme d'environ euros, tant en 2012 (payée en 2013) qu'en 2013 (payée en 2014) et en 2014 (payée en 2015). Le principe de libre circulation en vigueur dans la zone Schengen a contribué à propager les effets de la criminalité transfrontalière. En effet, ce phénomène ne se limite pas aux communes et aux zones de police situées le long de la frontière française, des criminels provenant du nord de la France sévissant parfois également dans des communes - comme par exemple ma propre ville - se trouvant plus à l'intérieur de la province. La lutte contre ces criminels, véritables fous du volant prompts à retraverser la frontière, ne peut être efficace que moyennant une collaboration à grande échelle entre les divers services de police. Un comité de pilotage relatif au bouclier de caméras ("Stuurcomité Cameraschild") et placé sous la direction du gouverneur a pour ce faire été créé en Flandre occidentale. Il a de plus été décidé de présenter un plan provincial "caméras". Un plan de répartition a été élaboré en fonction des besoins de la police en matière de localisation des caméras à lecture automatique de plaques d'immatriculation (LAPI). Cette proposition cible quatre axes: 1. As Autowegen. 1. les autoroutes; 2. As Op- en Afritten van autowegen. 2. les entrées et sorties d'autoroutes; 3. As Grens: uit de volledige lijst van de grenspunten (zijn er een honderdtal) werden de belangrijkste punten weerhouden. 3. la frontière: les points-frontières les plus importants ont été choisis parmi ceux figurant sur la liste complète (qui en compte une centaine); 4. As "West-Rood": andere belangrijke punten. 4. l'axe "West-Rood": d'autres points importants. In een eerste fase zouden volgens dit plan 103 camera's worden geplaatst. Op termijn moeten in heel West-Vlaanderen meer dan tweehonderd camera's met nummerplaatherkenning komen. Eind 2013 waren dat er nog maar 22. Begin 2014 waren er al 34. Dans une première phase, ce plan prévoit l'installation de 103 caméras. À terme, l'ensemble de la Flandre occidentale devrait accueillir plus de 200 caméras LAPI. On ne dénombrait encore que 22 caméras LAPI fin 2013, mais déjà 34 début 2014.

94 92 QRVA a) Hoeveel ANPR-camera's stonden er in West-Vlaanderen op 1 april a) Combien de caméras LAPI ont été installées en Flandre occidentale au 1er avril 2015? b) Hoeveel vaste zijn dit en hoeveel mobiele? b) Parmi ces caméras, combien sont fixes et combien sont mobiles? 2. Kan u de locaties meedelen van deze camera's (in welke straat, gemeente)? 3. Door wie worden die camera's beheerd? Door de lokale politie, door de federale of door nog anderen? 2. Où ces caméras ont-elles été implantées (rue, commune)? 3. Qui gère ces caméras? La police locale, fédérale ou une autre institution? 4. a) Wat was de kostprijs voor die camera's? 4. a) Quel a été le coût de ces caméras? b) Welk aandeel werd door de federale overheid bekostigd, en welk aandeel door de lokale politiezone of door een andere instantie? Liefst opgesplitst per politiezone. 5. Indien de camera's niet geplaatst zijn in de politiezones die vermeld zijn in het koninklijk besluit van 27 december 2012, hebben zij dan van andere subsidies kunnen genieten of dienden zij die kosten volledig zelf te dragen? b) Quelle part a été financée respectivement par l'état fédéral et par la zone de police locale ou par une autre institution? Je voudrais obtenir des chiffres par zone de police. 5. Si les caméras n'ont pas été placées dans les zones de police mentionnées dans l'arrêté royal du 27 décembre 2012, les zones concernées ont-elles bénéficié d'autres subventions ou ont-elles dû supporter elles-mêmes la totalité des coûts? 6. a) Hoe zit de planning voor de volgende jaren? 6. a) Qu'en est-il du calendrier prévu pour les prochaines années? b) Waar en wanneer worden welke nieuwe camera's in West-Vlaanderen gepland? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 304 van de heer volksvertegenwoordiger Brecht Vermeulen van 20 april 2015 (N.): 1. a) Momenteel zijn er op 27 locaties in West-Vlaanderen vaste ANPR-camera's (Automatic Number Plate Recognition) voorzien. Per locatie kunnen er meerdere camera's geïnstalleerd worden (bijvoorbeeld één voor elke rijrichting, één camera per rijstrook op wegen met meerdere rijstroken, enzovoort). b) Naast deze vaste camera's zijn er ook een tiental mobiele ANPR in gebruik. 2. Volgende politiezones (PZ) hebben ANPR-camera's in gebruik: b) Où et quand de nouvelles caméras seront-elles placées en Flandre occidentale et de quelles caméras s'agira-t-il? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 304 de monsieur le député Brecht Vermeulen du 20 avril 2015 (N.): 1. a) À l'heure actuelle, 27 emplacements de caméras ANPR (Automatic Number Plate Recognition) fixes sont prévus en Flandre occidentale. Plusieurs caméras peuvent être installées par endroit (par exemple une pour chaque sens de la circulation, une caméra par bande de circulation sur les routes à plusieurs bandes, etc.). b) Outre ces caméras fixes, une dizaine d'anpr mobiles sont également en service. 2. Les zones de police (ZP) suivantes ont des caméras ANPR en service: PZ Damme - Knokke-Heist (5446), ZP Damme - Knokke-Heist (5446), PZ Het Houtsche (5447), ZP Het Houtsche (5447), PZ Bredene - De Haan (5450), ZP Bredene - De Haan (5450), PZ Riho (5453), ZP Riho (5453), PZ Grensleie (5455), ZP Grensleie (5455), PZ Mira (5457), ZP Mira (5457), PZ Vlas (5456), ZP Vlas (5456), PZ Gavers (5458), ZP Gavers (5458), PZ Westkust (5461) en ZP Westkust (5461) et PZ Arro Ieper (5462). ZP Arro Ypres (5462). Zie document in bijlage. Voir document en annexe.

95 QRVA PZ N PZ Naam Locatie 1 Locatie 2 Locatie 3 Locatie Damme - Knokke-Heist rondpunt Maurice Lippensplein - Lippenslaan Smedenstraat Sebastiaan Nachtegaelestraat thv de Margarethakerk Abraham Hansplein 5447 Het Houtsche Beernem Wingensesteenweg (oprit E40) Oostkamp N50g Europaplein Zedelgem N397 Autobaan Beernem N370 oprit E Kouter Jabbeke N367 op- en afrit E40 Jabbeke N367 op- en afrit E Grensleie Rekkem Dronckaertstraat Paradijsstraat Rekkem - Vagevuurstraat Garennestraat Menen Neerweg Menen Castertstraat 5461 Westkust De Panne Kerkstraat watertoren De Panne Veurnestraat Svinkxstraat Koksijde Ten Bogaerdelaan (200m voor West Aviation Club) Koksijde Toekomstlaan thv de boot 5449 Oostende niet gekend 5462 Arro Ieper niet gekend 5444 Brugge niet gekend 5458 Gavers momenteel geen vaste ANPR, opgegeven locaties zijn ter studie om camera s te plaatsen Deerlijk, N36, ter hoogte van op- en afrittencomplex E17 Harelbeke, N36, ter hoogte van rond punt N50 Harelbeke, N43 ter hoogte van kruispunt met R8 Harelbeke, N43 ter hoogte van kruispunt N36 PZ N PZ Naam Locatie 5 Locatie 6 Locatie Damme - Knokke-Heist 5447 Het Houtsche Ruddervoorde Zedelgemstraat Ruddervoorde Zedelgemstraat 5452 Kouter 5455 Grensleie Menen Delorsplein Menen N32 - Moeskroenstraat (La Palma) 5461 Westkust Nieuwpoort Kinderlaan thv watertoren 5449 Oostende 5462 Arro Ieper 5444 Brugge 5458 Gavers momenteel geen vaste ANPR, opgegeven locaties zijn ter studie om camera s te plaatsen Nieuwpoort Kustweg thvalbert I monument Oostkamp N50g oprit E40 3. De camerasystemen worden door de lokale politiezones beheerd. Van deze camerasystemen zijn de meeste aangesloten op het West-Vlaamse provinciaal netwerk. 3. Les systèmes de caméras sont gérés par les zones de police locale. La plupart de ces systèmes sont raccordés au réseau provincial de Flandre occidentale.

96 94 QRVA a) De kostprijs van de camera's en de noodzakelijke installatiekosten (grondwerken, palen, wegkasten, en zo meer) varieert naargelang de locatie. Er kan gesteld worden dat de totale kost per camera tussen de euro en euro bedraagt. b) De grenszones hebben voor de installatie van hun camerasystemen kunnen beroep doen op de subsidies van de federale overheid. Het gaat hier om volgende zones: 4. a) Le coût des caméras et les frais d'installation qui s'imposent (travaux de terrassement, poteaux, enceintes routières, etc.) varie en fonction du lieu. On peut dire que le coût total par caméra se chiffre entre et euros. b) Pour l'installation de leurs systèmes de caméras, les zones frontalières ont pu faire appel aux subsides de l'autorité fédérale. Dans ce cas-ci, il s'agit des zones suivantes: PZ Grensleie (5455), PZ Vlas (5456), ZP Grensleie (5455), ZP Vlas (5456), PZ Westkust (5461) en PZ Arro Ieper (5462). ZP Westkust (5461) et ZP Arro Ypres (5462). 5. Andere subsidies zijn niet onmiddellijk gekend. 5. D'autres subsides ne sont pas connus dans l'immédiat. Het verkeersveiligheidsfonds is bijvoorbeeld een mogelijkheid maar daar is niet onmiddellijk zicht op. 6. a) Het is de bedoeling dat alle bestaande camerasystemen opgenomen worden in het West-Vlaamse ANPRcameranetwerk en dat nieuwe camera's stelselmatig hierop worden aangesloten. Momenteel wordt werk gemaakt van de noodzakelijke "conversiebox" om de camera's van het "Vast ANPR-netwerk" van de Administratie Wegen en Verkeer ook in het West-Vlaamse netwerk op te nemen. b) In heel wat gemeenten en politiezones wordt de installatie van ANPR-camera's overwogen. Een concrete planning is niet onmiddellijk gekend. Le Fonds de sécurité routière est par exemple une possibilité, mais on n'en sait pas davantage maintenant. 6. a) Le but est que tous les systèmes caméra existants soient intégrés au réseau de caméras ANPR de Flandre occidentale et que les nouvelles caméras y soient systématiquement raccordées. À l'heure actuelle, on planche sur l'indispensable "box de conversion" pour faire également inclure les caméras du 'Réseau ANPR fixe' de l'administration des Routes et Circulation dans le réseau de Flandre occidentale. b) L'installation de caméras ANPR est envisagée dans de nombreuses communes et zones de police. Un planning concret n'est pas connu dans l'immédiat. DO Vraag nr. 313 van de heer volksvertegenwoordiger Stefaan Van Hecke van 21 april 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Aanpak afvalfraude. In het Nationaal Veiligheidsplan "Samen zorgen voor een veilige en leefbare samenleving" ( ) wordt fraude inzake afvalbeheer een prioriteit genoemd. Recentelijk bereiken ons berichten dat de afvalcriminaliteit de laatste jaren verder zou toenemen. 1. Hoe vaak heeft een directeur-coördinator een actie gecoördineerd tussen inspectiediensten én lokale politie én federale politie, opgesplitst per gerechtelijk arrondissement voor de periode 2012 tot nu? 2. a) Voor welke gerechtelijke arrondissementen wordt deze prioriteit effectief vertaald in een project? b) Hoeveel arrondissementen hebben dit niet als prioriteit opgenomen? DO Question n 313 de monsieur le député Stefaan Van Hecke du 21 avril 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: La lutte contre la fraude aux déchets. Dans le plan national de sécurité "Veiller ensemble à une société sûre et viable" ( ), la lutte contre la fraude aux déchets est désignée comme une priorité. Selon des informations qui nous sont parvenues récemment, la criminalité en matière de déchets serait en augmentation. 1. A combien de reprises un directeur-coordinateur a-t-il coordonné une action entre des services d'inspection et la police locale et fédérale? Merci de ventiler les données par arrondissement judiciaire pour la période entre 2012 et aujourd'hui. 2. a) Pour quels arrondissements judiciaires cette priorité est-elle effectivement traduite sous la forme d'un projet? b) Combien d'arrondissements ne considèrent pas cette matière comme une priorité?

97 QRVA Hoeveel onderzoeken werden door de federale gerechtelijke politie gevoerd inzake deze prioriteit, opgesplitst per gerechtelijk arrondissement, voor de periode 2012 tot nu? 4. Hoeveel politiemensen van het arrondissementele niveau zijn door de politiescholen opgeleid om fraude inzake afvalbeheer op te sporen? 5. Hoeveel mensen zijn er nu op het centraal niveau belast met opvolging van de fraude inzake afvalbeheer? 6. Hoeveel mensen voorziet het directiecomité van de federale politie in het ontwerp van organieke tabel dat aan u werd overgezonden en dit opgesplitst voor het centrale niveau en het gedeconcentreerd niveau (graag per arrondissement) voor de bestrijding van de fraude inzake afvalbeheer in de toekomst? 7. a) Werd door u overleg gepleegd met de Gewesten voor aanpak van de milieufraude in de toekomst? 3. Combien d'enquêtes ont été menées par la police judiciaire fédérale concernant cette priorité. Merci de ventiler les données par arrondissement judiciaire, pour la période de 2012 à aujourd'hui. 4. Combien de policiers appartenant au niveau arrondissemental ont été formés par les écoles de police pour la détection de cas de fraude aux déchets? 5. Combien de personnes au total sont chargées, au niveau central, du suivi de la fraude aux déchets? 6. Combien de personnes le comité de direction de la police fédérale prévoit-il dans le projet de tableau organique qui vous a été transmis dans le cadre de la lutte future contre la fraude aux déchets? Merci de ventiler les données selon qu'il s'agit du niveau central ou du niveau décentralisé (par arrondissement). 7. a) Vous êtes-vous concerté avec les Régions pour la lutte future contre la fraude aux déchets? b) Zo ja, wat zijn de resultaten van dit overleg? b) Dans l'affirmative, quels sont les résultats de cette concertation? c) Zo neen, waarom niet en wanneer zal dat gebeuren? c) Dans la négative, pourquoi? Et quand cette concertation aura-t-elle lieu? 8. Hoeveel keer heeft de Federale Politieraad gerapporteerd aan de minister van Binnenlandse Zaken over de wijze waarop de federale politie de haar opgelegde taak inzake de strijd tegen de fraude inzake afvalbeheer uitvoert? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 313 van de heer volksvertegenwoordiger Stefaan Van Hecke van 21 april 2015 (N.): Met betrekking tot uw vraag in verband met de aanpak afvalfraude, verwijs ik het geachte lid naar het gegroepeerd antwoord voor de mondelinge vragen nrs 5042, 5492 en 5552 in de commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt van 1 juli (Integraal Verslag, Kamer, , CRIV 54 COM 209, blz. 20) 8. A combien de reprises le Conseil de la police fédérale a-t-il fait rapport au ministre de l'intérieur concernant la manière dont la police fédérale accomplit la mission qui lui est imposée dans le cadre de la lutte contre la fraude aux déchets? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 313 de monsieur le député Stefaan Van Hecke du 21 avril 2015 (N.): Pour sa question concernant la gestion des déchets, je renvoie l'honorable membre à la réponse aux questions orales groupées n s 5042, 5492 et 5552 de la commission de l'intérieur, des Affaires générales et de la Fonction publique du 1er juillet (Compte rendu intégral, Chambre, , CRIV 54 COM 209, p. 20)

98 96 QRVA DO Vraag nr. 317 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Sabien Lahaye-Battheu van 23 april 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Bestuurders. - Roodrijders. - Processen-verbaal. Het aantal bestuurders, dat een proces-verbaal (pv) krijgt voor door het rood rijden, gaat in stijgende lijn: in 2012, in 2013 en vermoedelijk in 2014 (bron: Het Nieuwsblad, 19 februari 2015). Bijvoorbeeld in de politiezone Gent zou het aantal pv's tussen 2012 en 2013 met meer dan 16 procent gestegen zijn. De Vaste Commissie van de Lokale Politie dringt aan op een strengere bestraffing van roodrijders door automatisch het rijbewijs in te trekken. 1. Hoeveel processen-verbaal voor door het rood rijden werden er uitgeschreven voor respectievelijk de jaren 2012, 2013 en 2014, onderscheid makend tussen federale en lokale politie en opgesplitst per politiezone? 2. a) Volgt u de stelling van de Vaste Commissie van de Lokale Politie om, roodrijders automatisch het rijbewijs in te trekken? DO Question n 317 de madame la députée Sabien Lahaye- Battheu du 23 avril 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Conducteurs automobile. - Franchissement d'un feu rouge. - Procès-verbaux Le nombre de conducteurs qui se voient infliger un procès-verbal (pv) pour franchissement d'un feu rouge est en augmentation constante: en 2012, en 2013 et, si l'on en croit les chiffres cités, en 2014 (source: le quotidien Het Nieuwsblad du 19 februari 2015). Ainsi, dans la zone de police de Gand, le nombre de procès-verbaux aurait augmenté de plus de 16 % entre 2012 et La Commission permanente de la police locale réclame avec insistance un durcissement des sanctions à l'égard des conducteurs ayant franchi un feu rouge et plaide en faveur du retrait automatique du permis de conduire. 1. Combien de procès-verbaux pour franchissement d'un feu rouge ont-ils été dressés au cours des années 2012, 2013 et 2014, en établissant une distinction entre les polices fédérale et locale et en ventilant les chiffres par zone de police? 2. a) Etes-vous favorable à la proposition de la Commission permanente de la police locale tendant au retrait automatique du permis de conduire des conducteurs ayant franchi un feu rouge? b) Wat zijn uw overwegingen ter zake? b) Quelles sont vos considérations en la matière? 3. Welke initiatieven plant u om roodrijders strenger te bestraffen? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 317 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Sabien Lahaye-Battheu van 23 april 2015 (N.): 1. De gevraagde gegevens (totalen) zijn in de tabel hierna opgenomen. De details per politiezone vindt u in bijlage (bron Centrex wegverkeer - gegevensbank federale politie). 3. Quelles initiatives envisagez-vous de prendre pour sanctionner plus sévèrement les conducteurs ayant franchi un feu rouge? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 317 de madame la députée Sabien Lahaye-Battheu du 23 avril 2015 (N.): 1. Les données demandées (totaux) sont ajoutées dans le tableau ci-dessous. Vous trouvez en annexe les détails par zone de police (source Centrex Circulation routière - banque de données de la police fédérale) FedPol/Pol. féd Lokpol/Pol. loc Tota(a)l

99 QRVA Uit dit cijfermateriaal voor , wordt inderdaad een stijging vastgesteld van het aantal processen-verbaal. 2. a) en b) Uit de cijfers blijkt dat er heel wat roodrijders geverbaliseerd worden. Wat het intrekken van het rijbewijs betreft, voorziet een omzendbrief van het College van procureurs-generaal nu reeds in de onmiddellijke intrekking van het rijbewijs voor 15 dagen bij betrapping op heterdaad. Het openbaar ministerie kan overgaan tot het vorderen van een verval van het recht tot sturen na dagvaarding voor de rechtbank. Het vervolgingsbeleid is een bevoegdheid van Justitie. Gelieve zich hiervoor te wenden tot mijn collega Koen Geens, de minister van Justitie. Naast het reactief optreden is het belangrijk om ook preventieve maatregelen te voorzien. En ook daar vervult mijn collega van mobiliteit samen met het Belgisch Instituut voor de verkeersveiligheid heel wat inspanningen om de bestuurders van voertuigen te sensibiliseren voor deze en andere verkeersinbreuken en vooral voor de gevolgen ervan op velerlei vlak. Communicatie en sensibilisatie inzake verkeersveiligheid zijn intussen door de zesde staatshervorming een materie waarvoor de Gewesten bevoegd zijn. De collega's uit de deelregeringen doen ook het nodige om preventiecampagnes op te zetten. 3. De mogelijkheid tot bestraffing voor het negeren van een rood licht zijn nu reeds bestaande. Het betreft een overtreding van de derde graad die bestraft kan worden met een geldboete van 30 tot 500 euro, te vermeerderen met de opdeciemen (momenteel te vermenigvuldigen met 6). Indien de rechter veroordeelt, kan hij gelijktijdig een verval van het recht tot sturen uitspreken voor tenminste 8 dagen tot 5 jaar. Tenant compte de ces chiffres pour les années , une augmentation du nombre de procès verbaux est constatée. 2. a) et b) Il ressort des statistiques que de nombreux contrevenants ayant franchi un feu rouge sont verbalisés. Concernant le retrait immédiat du permis de conduire, une circulaire du Collège des procureurs généraux prévoit déjà le retrait immédiat du permis de conduire pour une durée de 15 jours en cas de flagrant délit. Le Ministère public peut requérir une déchéance du droit de conduire après citation auprès du tribunal. La politique de poursuites est une compétence de la Justice. Veuillez-vous adresser auprès de mon collègue Koen Geens, le ministre de la Justice. Outre l'intervention réactive, il est important de prévoir également des mesures préventives. À cet effet, mon collègue de la Mobilité, avec le concours de l'institut belge pour la sécurité routière, déploie beaucoup d'efforts pour sensibiliser les conducteurs à ces infractions routières ainsi qu'à d'autres infractions et surtout à leurs conséquences à de nombreux égards. Depuis la sixième réforme de l'état, la communication et la sensibilisation en matière de sécurité routière relèvent de la compétence des Régions. Nos collègues des gouvernements fédérés prennent également les mesures qui s'imposent pour mener des campagnes de prévention. 3. La possibilité de sanction pour non respect du feu rouge existe d'ores et déjà. Cela concerne une infraction du troisième degré qui est passible d'une amende de 30 à 500 euros, à multiplier par les décimes additionnels (à multiplier actuellement par 6). Si le juge condamne, il peut en même temps prononcer une déchéance du droit de conduire allant de 8 jours au minimum jusqu'à 5 ans. DO Vraag nr. 323 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 24 april 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Spoorwegpolitie. - Onthaalfunctie. De Spoorwegpolitie beschikt over een sectie "onthaal" in de stations. Hier is voorzien dat er in Brussel Zuid (plus twee andere stations) een bemand loket is. DO Question n 323 de monsieur le député Koenraad Degroote du 24 avril 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Police des chemins de fer. - Fonction d'accueil. La police des chemins de fer dispose d'une section "accueil" dans les gares. À Bruxelles-Midi et dans deux autres gares de la capitale, il est prévu de pourvoir cette section d'un guichet.

100 98 QRVA Daarnaast bestaan ook nog zo'n loketten in Vlaanderen en Wallonië. Volgens mijn informatie worden jaarlijks 2800 aangiftes geregistreerd (Brussel) alsook 2800 in Vlaanderen en evenveel in Wallonië. De duurtijd van zo'n aangifte schommelt tussen 30 minuten en 60 minuten. Het gaat voornamelijk over aangifte verlies papieren/diefstal. Deze loketten zijn 7 dagen op 7 open (14 uur per dag). Aangezien zowel voor Vlaanderen, Wallonië als Brussel jaarlijks circa 5000 uren gepresteerd worden en deze aangiftes circa 1700 uren in beslag nemen (plus enig marge), stel ik mij de vraag of deze taken niet beter overgeheveld worden naar de lokale politie. Het zou per zone gemiddeld op gemiddeld 30 uur extra aankomen. De Spoorwegpolitie (die een specifieke taak heeft) zou zich niet meer kunnen toeleggen op haar kerntaak (veiligheid voor de treinreizigers). De tels guichets d'accueil existent en outre déjà en Flandre et en Wallonie. Selon mes informations, 2800 déclarations sont enregistrées chaque année à Bruxelles. Ce nombre est le même dans chacune des Régions. Ces déclarations durent entre 30 et 60 minutes et portent principalement sur la perte de documents ou sur des vols. Ces guichets sont ouverts 14 heures par jour, sept jours sur sept. Étant donné qu'environ 5000 heures sont accomplies chaque année en Flandre, en Wallonie et à Bruxelles et que ces déclarations représentent plus ou moins 1700 heures (moyennant une certaine marge), je me demande s'il ne vaudrait pas mieux en confier la tâche à la police locale. En moyenne, ces déclarations représenteraient 30 heures de travail supplémentaires par zone. La police des chemins de fer (ayant une mission spécifique) ne pourrait plus se consacrer à sa mission principale, laquelle consiste à assurer la sécurité des voyageurs. 1. Kan u bovenvermelde cijfers bevestigen? 1. Confirmez-vous les chiffres précités? 2. Kan u nagaan of het niet meer efficiënt zou zijn deze onthaalfunctie toe te bedelen aan de lokale zones (zodat de effectief vrijgemaakte manschappen bij de Spoorwegpolitie zich kunnen toeleggen op hun eigenlijke taak)? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 323 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 24 april 2015 (N.): 1. In zijn brief van 15 april 2002 legde de voormalige minister van Binnenlandse Zaken tien stations vast waar een verhoogde steun aan de federale politie werd gevraagd. Dit aanbod kwam er ook ter ondersteuning van de lokale politiediensten. Momenteel wordt daar dus een onthaal verzekerd volgens volgend uurschema: 2. Pouvez-vous examiner s'il ne serait pas plus efficace d'attribuer cette fonction d'accueil aux zones de police locales (afin que l'effectif de la police des chemins de fer qui y avait été affecté puisse se consacrer à sa mission fondamentale)? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 323 de monsieur le député Koenraad Degroote du 24 avril 2015 (N.): 1. Par sa lettre du 15 avril 2002 le ministre de l'intérieur de l'époque a déterminé dix gares dans lesquelles un appui renforcé de la police fédérale était demandé. Cette offre était aussi formulée en appui des services de police locale. Un accueil y est donc actuellement assuré selon les horaires suivants: - Brussel-Zuid: Bruxelles-Midi: Brussel-Noord: (heropening op 11 mei 2015 na werken) - Bruxelles-Nord: (réouverture le 11 mai 2015 suite à des travaux) - Brugge: Brugge: Gent-Sint-Pieters: Gent-Sint-Pieters: Antwerpen-Centraal: Antwerpen-Centraal: Leuven: Leuven: Luik-Guillemins: Liège-Guillemins: Namen: Namur: Charleroi-Zuid: Charleroi-Sud: Bergen: Mons:

101 QRVA In 2014 werden 6369 (aanvankelijke en navolgende) processen-verbaal (PV) opgesteld na een klachtneerlegging/ aangifte bij het onthaal van die posten, waarvan: PV opgesteld door de Vlaamse posten (SPC Vlaanderen); En 2014, 6369 procès-verbaux (PV) (initiaux et subséquents) ont été rédigés à la suite du dépôt d'une plainte/ déposition au sein de ces accueils, dont: PV ont été rédigés par les postes flamands (SPC Vlaanderen); PV opgesteld door de post Brussel; PV ont été rédigés par le poste SPC Bruxelles; PV opgesteld door de Waalse posten (SPC Wallonië). Uitgaande van het feit dat een onderhoud tussen de 30 en 60 minuten duurt per persoon, vertaalt zich dat in een werklast van ongeveer 4777 uren in 2014 (schatting op basis van een gemiddelde tijd van 45 minuten). In die tijdsvork zit de tijd voor het verhoor (slachtoffers, verdachten, getuigen, en zo meer.) vervat. Dit verhoor vertegenwoordigt ongeveer 1251 uren voor het ganse jaar 2014 (bron : ISLP). 2. Momenteel wil ik niet vooruitlopen op het kerntakendebat waarbij het de bedoeling is om ook de bestaande mechanismen inzake steunverlening te evalueren en waar nodig, grondig bij te sturen. Ik verzeker u dat deze oefening ook voor de spoorwegpolitie zal gebeuren. Behalve het aangehaalde argument van een gespecialiseerde capaciteit van de spoorwegpolitie die ingezet wordt voor taken die effectief ook door niet-gespecialiseerd personeel van de lokale politie zouden kunnen worden uitgevoerd, vindt u hierna de bestaansredenen voor de "huidige" organisatie: - Het is voor de spoorwegpolitie belangrijk en nodig om een nabijheidspolitie te verzekeren met de partners, de handelaars en de reizigers in de grootste stations van het land. - Het is noodzakelijk dat de spoorwegpolitie een verankering heeft in het spoorwegmilieu en zich dus bevindt in het hart van het station om een goed partnerschip te verzekeren met de andere veiligheidsdiensten, vooral op preventief en proactief vlak. - De klachten die rechtstreeks aan het onthaal van de spoorwegpolitie worden neergelegd, laten een snelle opsporing van de verdachten toe door het gebruik van de camerabeelden van de NMBS. Gespecialiseerde politiemensen zijn gewoon die beelden te behandelen. - De bij het onthaal verkregen informatie kan heel snel verspreid worden naar de ploegen op het terrein en leiden vaak tot de aanhouding van verdachten of hun verwijdering waardoor het aantal gelijkaardige feiten vermindert PV ont été rédigés par les postes wallons (SPC Wallonie). Partant du principe que la prise en charge d'une personne prend entre 30 et 60 minutes, cela représente une charge de travail d'environ 4777 heures en 2014 (estimation réalisée sur base d'un temps de prise en charge de 45 minutes). Ce temps de prise en charge englobe notamment un temps d'audition (victimes, suspects, témoins, etc.) qui représente près de 1251 heures pour la seule année 2014 (source: ISLP). 2. Je ne veux pour le moment pas m'avancer sur le débat tâches clefs qui a comme objectif d'évaluer les mécanismes d'appui et les adapter profondément, si nécessaire. Je vous assure que cette exercice sera aussi fait pour la police des chemins de fer. Outre l'argument avancé d'une capacité spécialisée de police des chemins de fer mise en oeuvre dans des tâches qui pourraient effectivement être réalisées par du personnel non spécialisé de la police locale, veuillez trouver les raisons d'être de l'organisation "actuelle": - Il est pour la police des chemins de fer important et nécessaire d'assurer une proximité policière avec les partenaires, les commerçants et les voyageurs dans les plus grandes gares du pays. - Il est nécessaire pour la police des chemins de fer d'avoir un ancrage dans le milieu ferroviaire et d'être donc installé au coeur de la gare, afin de garantir un bon partenariat avec les autres acteurs de sécurité, surtout sur le plan préventif et proactif. - Les plaintes enregistrées directement auprès d'un accueil de la police des chemins de fer permettent une recherche rapide des auteurs de délits par l'utilisation des images des caméras de la SNCB que ces policiers spécialisés sont habitués de traiter. - L'information obtenue auprès des accueils est rapidement diffusée aux équipes qui sont sur le terrain et permet régulièrement l'arrestation d'auteurs ou l'éloignement de ceux-ci et donc moins de faits similaires commis.

102 100 QRVA Een aantal bezoekers zijn vaak leden van Infrabel, de NMBS of andere spoorwegoperatoren. Het is dus belangrijk dat die specifieke klachten beter kunnen worden behandeld of beantwoord door gespecialiseerd personeel dat daarvoor werd opgeleid en dus beter die specifieke situaties kan begrijpen. De spoorwegpolitie is zo ook onmiddellijk op de hoogte van de problemen die zich voordoen op hun gespecialiseerd terrein waarop zij is bevoegd. Het is ook belangrijk te weten dat één enkele ploeg van de spoorwegpolitie het onthaal in elk station verzekert. Gezien het beperkter aantal bezoekers, vooral in de stations in de provincies, verzekert die ploeg ook patrouilles in het station en onderhoudt contacten met de handelaars, de partners en de reizigers wat het veiligheidsgevoel verhoogt en toelaat de opdrachten te oriënteren op basis van de verkregen info. - Nombre de visiteurs sont des membres d'infrabel, de la SNCB ou d'autres opérateurs ferroviaires. Il est important que ces plaignants particuliers puissent communiquer avec du personnel spécialisé ayant été formé au milieu ferroviaire et comprenant donc mieux les situations exposées. La police des chemins de fer est ainsi directement au courant des problèmes se passant sur le terrain spécialisé dont elle a la responsabilité. Il est important de savoir également qu'une seule équipe de policiers du chemin de fer assure cet accueil, dans chaque gare. Vu le nombre plus limité de visiteurs, surtout dans les gares de province, cette équipe assure des patrouilles en gare et va au contact des commerçants, des partenaires et des voyageurs, ce qui augmente le sentiment de sécurité et permet d'orienter le travail policier sur base de l'information obtenue. DO Vraag nr. 326 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Barbara Pas van 24 april 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: De federale politie. - Actuele stand van zaken met betrekking tot de invulling van de taalkaders. 1. Kan u de actuele stand van zaken geven van het aantal Nederlandstaligen, respectievelijk Franstaligen die momenteel tewerkgesteld zijn bij de federale politie? Graag daarbij een opsplitsing per trap van de hiërarchie en per statuut (contractueel - vastbenoemd). 2. Kan tevens worden meegedeeld, per trap van de hiërarchie, wat het huidige taalkader is en wanneer dit afloopt? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 326 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Barbara Pas van 24 april 2015 (N.): 1. In de tabellen in bijlage kan u een overzicht vinden van het aantal Nederlandstalige en Franstalige personeelsleden die thans tewerkgesteld zijn bij de centrale diensten van de federale politie, met zoals gevraagd een opsplitsing per trap van de hiërarchie enerzijds en een onderscheid tussen statutaire en contractuele personeelsleden anderzijds. DO Question n 326 de madame la députée Barbara Pas du 24 avril 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: La police fédérale. - Composition actuelle des cadres linguistiques. 1. Combien de néerlandophones et combien de francophones sont-ils actuellement employés par la police fédérale? Pourriez-vous répartir ces chiffres par degré de la hiérarchie et par statut (personnel contractuel et personnel nommé à titre définitif)? 2. Quel est le cadre linguistique actuel, par degré de la hiérarchie, et quand expire-t-il? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 326 de madame la députée Barbara Pas du 24 avril 2015 (N.): 1. Dans les tableaux en annexe, vous pouvez consulter un aperçu du nombre de membres du personnel néerlandophones et francophones qui sont engagés actuellement au sein des services centraux de la police fédérale, avec, tel que sollicité, une répartition par niveau hiérarchique, d'une part, et une distinction entre les membres du personnel statutaire et contractuel, d'autre part.

103 QRVA Taalkaders van de centrale diensten van de federale politie/cadres linguistiques des services centraux de la police fédérale (Personeel zonder GRG Gedetacheerden/Admin*/Personnel sans GRG Détachement/Admin*) Cijfers op/chiffres au 01/05/2015 Degrés linguistiques/ Taaltrappen 1 - Nederlandstalig Kader/ Cadre néerlandophone 2 - Franstalig Kader/ Cadre francophone Tota(a)l Stat Contr Tota(a)l Stat Contr Tota(a)l ,0% ,0% ,1% ,9% 21 Tota(a)l ,0% ,0% 25 Degrés linguistiques/ Taaltrappen 1 - Nederlandstalig Kader/ Cadre néerlandophone 2 - Franstalig Kader/ Cadre francophone Tota(a)l Stat Contr Tota(a)l Stat Contr Tota(a)l ,7% ,3% ,9% ,1% ,6% ,4% ,0% ,0% Tota(a)l ,0% ,0% Voor een overzicht van de huidige taalkaders, verwijs ik u naar: - het koninklijk besluit van 18 oktober 2013 tot vaststelling van de taalkaders van de eerste twee taaltrappen van de centrale diensten van de federale politie (datum van inwerkingtreding: 29 oktober 2013; geldigheidsduur zes jaar) en - naar het koninklijk besluit van 10 oktober 2014 tot vaststelling van de taalkaders van de taaltrappen 3 tot 6 van de centrale diensten van de federale politie en van de centrale diensten van de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie (datum van inwerkingtreding: 21 november 2014; geldigheidsduur zes jaar). 2. Pour ce qui a trait à l'aperçu des cadres linguistiques actuels, je vous renvoie: - à l'arrêté royal du 18 octobre 2013 fixant les cadres linguistiques des deux premiers degrés linguistiques des services centraux de la police fédérale (date d'entrée en vigueur: 29 octobre 2013; durée de validité: six ans) et - à l'arrêté royal du 10 octobre 2014 fixant les cadres linguistiques des degrés linguistiques 3 à 6 des services centraux de la police fédérale et des services centraux de l'inspection générale de la police fédérale et de la police locale (date d'entrée en vigueur: 21 novembre 2014; durée de validité: six ans).

104 102 QRVA DO Vraag nr. 333 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Barbara Pas van 27 april 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Centrale Diensten van de Federale Politie en Algemene Inspectie van de Federale Politie en van de Lokale Politie. - Actuele stand van zaken met betrekking tot de invulling van de taalkaders. 1. Kan u de actuele stand van zaken geven van het aantal Nederlandstaligen, respectievelijk Franstaligen die momenteel tewerkgesteld zijn bij de Centrale Diensten van de Federale Politie en Algemene Inspectie van de Federale Politie en van de Lokale Politie? Graag daarbij een opsplitsing per trap van de hiërarchie en per statuut (contractueel - vastbenoemd). 2. Kan tevens worden meegedeeld, per trap van de hiërarchie, wat het huidige taalkader is en wanneer dit afloopt? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 333 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Barbara Pas van 27 april 2015 (N.): 1. In de tabellen in bijlage kan u een overzicht vinden van het aantal Nederlandstalige en Franstalige personeelsleden die thans tewerkgesteld zijn bij de centrale diensten van de federale politie en van de Algemene Inspectie van de federale politie en van de lokale politie, met zoals gevraagd een opsplitsing per trap van de hiërarchie enerzijds en een onderscheid tussen statutaire en contractuele personeelsleden anderzijds. DO Question n 333 de madame la députée Barbara Pas du 27 avril 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Services centraux de la police fédérale et de l'inspection générale de la police fédérale et de la police locale. - Composition actuelle des cadres linguistiques. 1. Combien de néerlandophones et combien de francophones sont-ils actuellement employés par les services centraux de la police fédérale et de l'inspection générale de la police fédérale et de la police locale? Pourriez-vous répartir ces chiffres par degré de la hiérarchie et par statut (personnel contractuel et personnel nommé à titre définitif)? 2. Quel est le cadre linguistique actuel, par degré de la hiérarchie, et quand expire-t-il? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 333 de madame la députée Barbara Pas du 27 avril 2015 (N.): 1. Dans les tableaux en annexe, vous pouvez consulter un aperçu du nombre de membres du personnel néerlandophones et francophones qui sont engagés actuellement au sein des services centraux de la police fédérale et de l'inspection générale de la police fédérale et de la police locale, avec, tel que sollicité, une répartition par niveau hiérarchique, d'une part, et une distinction entre les membres du personnel statutaire et contractuel, d'autre part.

105 QRVA Taalkaders van de centrale diensten van de federale politie/cadres linguistiques des services centraux de la police fédérale (Personeel zonder GRG Gedetacheerden/Admin*/Personnel sans GRG Détachement/Admin*) Cijfers op/chiffres au 01/05/2015 Degrés linguistiques/ Taaltrappen 1 - Nederlandstalig Kader/ Cadre néerlandophone 2 - Franstalig Kader/ Cadre francophone Tota(a)l Stat Contr Tota(a)l Stat Contr Tota(a)l ,0% ,0% ,1% ,9% 21 Tota(a)l ,0% ,0% 25 Degrés linguistiques/ Taaltrappen 1 - Nederlandstalig Kader/ Cadre néerlandophone 2 - Franstalig Kader/ Cadre francophone Tota(a)l Stat Contr Tota(a)l Stat Contr Tota(a)l ,7% ,3% ,9% ,1% ,6% ,4% ,0% ,0% Tota(a)l ,0% ,0% Taalkader van de centrale diensten van de Algemene Inspectie/ Cadres linguistiques des services centraux de l Inspection Générale Cijfers op/chiffres au 01/05/2015 Degrés linguistiques/ Taaltrappen 1 - Nederlandstalig Kader/ Cadre néerlandophone 2 - Franstalig Kader/ Cadre francophone Tota(a)l Stat Contr Tota(a)l Stat Contr Tota(a)l ,0% ,0% ,0% ,0% 0 Tota(a)l ,0% ,0% 1 Degrés linguistiques/ Taaltrappen 1 - Nederlandstalig Kader/ Cadre néerlandophone 2 - Franstalig Kader/ Cadre francophone Tota(a)l Stat Contr Tota(a)l Stat Contr Tota(a)l ,8% ,2% ,7% ,3% ,6% ,4% ,3% ,7% 5 Tota(a)l ,5% ,5% Voor het overzicht van de huidige taalkaders, verwijs ik u naar: - het koninklijk besluit van 18 oktober 2013 tot vaststelling van de taalkaders van de eerste twee taaltrappen van de centrale diensten van de federale politie (datum van inwerkingtreding: 29 oktober 2013; geldigheidsduur: zes jaar), 2. Pour ce qui a trait à l'aperçu des cadres linguistiques actuels, je peux vous renvoyer à: - l'arrêté royal du 18 octobre 2013 fixant les cadres linguistiques des deux premiers degrés linguistiques des services centraux de la police fédérale (date d'entrée en vigueur: 29 octobre 2013; durée de validité: six ans),

106 104 QRVA het koninklijk besluit van 29 januari 2014 tot vaststelling van de taalkaders van de eerste taaltrap van de centrale diensten van de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie en van het controleorgaan bedoeld in artikel 44/7 van de wet op het politieambt (datum van inwerkingtreding: 23 februari 2014; geldigheidsduur: zes jaar) en - ten slotte het koninklijk besluit van 10 oktober 2014 tot vaststelling van de taalkaders van de taaltrappen 3 tot 6 van de centrale diensten van de federale politie en van de centrale diensten van de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie (datum van inwerkingtreding: 21 november 2014; geldigheidsduur: zes jaar). - l'arrêté royal du 29 janvier 2014 fixant les cadres linguistiques du premier degré linguistique des services centraux de l'inspection générale de la police fédérale et de la police locale et de l'organe de contrôle visé a l'article 44/7 de la loi sur la fonction de police (date d'entrée en vigueur: 23 février 2014; durée de validité: six ans) et enfin - l'arrêté royal du 10 octobre 2014 fixant les cadres linguistiques des degrés linguistiques 3 à 6 des services centraux de la police fédérale et des services centraux de l'inspection générale de la police fédérale et de la police locale (date d'entrée en vigueur: 21 novembre 2014; durée de validité: six ans). DO Vraag nr. 336 van de heer volksvertegenwoordiger Jean-Marc Nollet van 27 april 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Waakzaamheid ten aanzien van het overvliegen van onze kerncentrales. In antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 93 van 9 december 2014 deelde u mij mee dat het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) de exploitanten van kerncentrales gevraagd heeft de waakzaamheid ten aanzien van drones die kerncentrales overvliegen, te verhogen (Schriftelijke vragen en antwoorden, Kamer, , nr. 17, blz. 113). U vermeldde dat elke waarneming gemeld wordt aan de politie, die een onderzoek instelt om een proces-verbaal op te maken en eventuele vervolging mogelijk te maken. Op 20 december 2014 is er een drone over de kerncentrale in Doel gevlogen. Kan u toelichten op welke wettelijke grond de politie vervolging mogelijk heeft kunnen maken, zoals u in uw antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 93 van 9 december 2014 aangeeft? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 336 van de heer volksvertegenwoordiger Jean-Marc Nollet van 27 april 2015 (Fr.): DO Question n 336 de monsieur le député Jean-Marc Nollet du 27 avril 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: La vigilance en matière de survols de nos centrales nucléaires. En réponse à ma question écrite n 93 du 9 décembre 2014, vous me communiquiez que l'agence fédérale de contrôle nucléaire (AFCN) a demandé aux exploitants de centrales nucléaires de renforcer leur vigilance par rapport aux survols de centrales nucléaires par des drones (Questions et Réponses, Chambre, , n 17, p. 113). Vous faisiez état du fait que chaque observation était communiquée à la police qui était chargée de verbaliser et de rendre possible d'éventuelles poursuites. Le 20 décembre 2014, la centrale de Doel avait été survolée par un appareil de ce type. Pourriez-vous me détailler sur quelle base légale la police a pu "rendre possibles" des pour-suites telle que vous l'évoquiez dans la réponse à ma question écrite n 93 du 9 décembre 2014? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 336 de monsieur le député Jean-Marc Nollet du 27 avril 2015 (Fr.):

107 QRVA Zoals ik al antwoordde op uw schriftelijke vraag (nr. 93 van 9 december 2014, zie hoger) over drones en andere vliegtuigen in de buurt van nucleaire sites, is er meermaals overlegd tussen verschillende nationale overheden, het FANC, het OCAD, de Politie en de FOD Mobiliteit, met het oog op het uitwerken van preventieve en repressieve maatregelen. Een specifiek koninklijk besluit met betrekking tot het gebruik van op afstand bestuurde luchtvaartuigen - zoals onder meer de drones- in het Belgische luchtruim wordt momenteel voorbereid door de FOD Mobiliteit en Vervoer (Directoraat-generaal van de Luchtvaart) en zal vermoedelijk tegen einde 2015 worden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Wat betreft het overvliegen van de nucleaire centrale van Doel op 20 december 2014, heeft de scheepvaartpolitie een proces-verbaal opgesteld op basis van de "havenpolitieverordening" die vluchten met recreatieve toestellen boven het havengebied verbiedt. Dat proces-verbaal werd aan het bevoegde parket te Dendermonde toegezonden. U begrijpt dat ik noch over de inhoud noch over het gevolg ervan kan communiceren, gelet op het geheim van het opsporingsonderzoek en op de bevoegdheden van mijn collega, de minister van Justitie. Comme j'ai répondu à votre question écrite (n 93 du 9 décembre 2014, cf. supra) sur les drones et autres avions aux alentours des sites nucléaires, de nombreuses concertations ont eu lieu entre différentes autorités nationales, l'afcn, l'ocam, la Police et le SPF Mobilité, en vue d'élaborer des mesures préventives et répressives. Un arrêté royal spécifique relatif à l'utilisation d'aéronefs commandés à distance - comme notamment les drones - dans l'espace aérien belge est actuellement en cours de préparation pour le SPF Mobilité et Transport (Directorat général Aviation) et sera probablement publié au Moniteur belge avant fin En ce qui concerne le survol de la centrale nucléaire de Doel le 20 décembre 2014, la police de la navigation a rédigé un procès-verbal sur base du "règlement de police portuaire" qui interdit les vols avec des appareils récréatifs au-dessus de la zone portuaire. Ce procès-verbal a été envoyé au parquet concerné de Termonde. Vous comprenez que je ne peux communiquer ni sur le contenu ni sur les conséquences vu le secret de l'enquête et les compétences de mon collègue, le ministre de la Justice. DO Vraag nr. 353 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 30 april 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Regie der Gebouwen.- Beheer hoofdbestuur en gedecentraliseerde directies (MV 1067). We krijgen zeer recent kennis van het rapport van het Rekenhof met betrekking tot het beheer van gebouwen door de Regie. Op diverse punten is dit verslag niet mals. Aldus hekelt het Rekenhof het gebrek aan samenwerking tussen het centrale bestuur en zeven plaatselijke directies (die soms elk hun eigen weg zouden gaan). Tevens stelt het Rekenhof aan de kaak dat functiebeschrijvingen - managementsplan (jaarlijks aan te passen) - een efficiënt beheerssysteem - een monitoring intern controlesysteem - en voornamelijk een grondige patrimoniuminventaris ontbreken. Aldus ontbreekt er ook een overzicht van de staat der gebouwen en de noodzakelijk te ondernemen acties, onderhoud en dergelijke. DO Question n 353 de monsieur le député Koenraad Degroote du 30 avril 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Régie des Bâtiments.- Gestion de l'administration centrale et des directions décentralisées (QO 1067). Nous avons tout dernièrement pris connaissance du rapport de la Cour des comptes consacré à la gestion des bâtiments par la Régie, un rapport qui, en différents points, se montre très critique à l'égard de celle-ci. C'est ainsi que la Cour des comptes fustige le manque de collaboration entre l'administration centrale et sept directions locales (à qui il arriverait d'appliquer leurs propres règles). La Cour des comptes dénonce en outre l'absence de descriptions de fonction, d'adaptation annuelle du plan de management, de système de gestion efficace, de pilotage du système de contrôle interne, et surtout d'inventaire détaillé du patrimoine immobilier. La Régie ne dispose pas non plus d'un relevé de l'état des bâtiments et des travaux nécessaires, par exemple, à leur maintien en état.

108 106 QRVA Welke acties zal u ondernemen om de samenhorigheid tussen centrale directie en plaatselijke directies te versterken zodat men meer op één lijn zit? 2. Hoe ziet u de verdere opmaak van de patrimoniuminventaris? 3. Hoe zal u reageren op de geciteerde opmerkingen van het Rekenhof en acht u de gevraagde jaarlijkse aanpassing van het managementsplan realistisch? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 353 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 30 april 2015 (N.): 1. De invoering van een matrixstructuur had tot doel om de procedures eenvormig te maken en de communicatie te versterken tussen de gedecentraliseerde directies en het hoofdbestuur. De transversale managers staan daar momenteel voor in en er is ter zake een duidelijk merkbare verbetering. Er is een evolutie in de omschrijving van de processen en een vijftiental processen betreffende de nieuwe organisatie zijn al vastgelegd. Wij werken ook aan de informatisering van deze processen en aan de centralisatie van de gegevens, hetgeen moet leiden tot een standaardisatie van de werkmethodes. Gelijktijdig hiermee werken wij aan de invoering van een geïntegreerd expertisecentrum dat belast zal worden met de ondersteuning van de verschillende directies op het gebied van geavanceerde technieken en die aan elke directie gemeenschappelijke bestekken, kwaliteitsnormen, enzovoort zal bezorgen. Er wordt momenteel ook nagedacht over een intern en extern communicatieplan. 2. De Regie bezit een uitgebreide gegevensbank waarin heel wat gegevens betreffende het volledige door haar beheerde patrimonium, zowel de eigendommen van de Staat als het het gehuurde patrimonium, werden opgenomen. Deze gegevens betreffen onder meer het adres, de constructie-eenheden, de bezetters, de bruto-oppervlakte, akten en contracten, de huurprijzen, begin en einddata van de huurcontracten, de energie-uitgaven, de investerings-en onderhoudsuitgaven, foto's van de gebouwen, beschermingen, voor een groot aantal gebouwen de plannen, situeringsplannen, en zo meer. 1. Quelles actions comptez-vous entreprendre pour renforcer la cohésion entre la direction centrale et les directions locales afin d'unifier davantage les procédures? 2. Comment envisagez-vous la poursuite de l'inventaire du patrimoine immobilier? 3. Comment comptez-vous réagir aux remarques formulées par la Cour des comptes et estimez-vous réaliste de demander à la Régie une adaptation annuelle de son plan de management? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 353 de monsieur le député Koenraad Degroote du 30 avril 2015 (N.): 1. L'introduction d'une structure de matrice avait pour but d'uniformiser les procédures et de renforcer la communication entre les directions décentralisées et l'administration centrale. Les managers transversaux s'en chargent actuellement et on constate une amélioration notable en la matière. La description des processus est en pleine évolution et une quinzaine de processus relatifs à la nouvelle organisation ont déjà été définis. Nous travaillons également à l'informatisation de ces processus et à la centralisation des données, ce qui doit mener à une standardisation des méthodes de travail. Nous travaillons simultanément à l'introduction d'un centre d'expertise intégré qui sera chargé d'offrir un support aux différentes directions dans le domaine des techniques avancées et qui fournira à chaque direction des cahiers des charges communs, des normes de qualité communes, etc. À l'heure actuelle, on réfléchit également à un plan de communication interne et externe. 2. La Régie dispose d'une vaste banque de données dans laquelle sont enregistrées des données relatives à l'ensemble du patrimoine qu'elle gère, tant les propriétés de l'état que le patrimoine loué. Ces données concernent l'adresse, les unités de construction, les occupants, la superficie brute, les actes et contrats, les prix de location, les dépenses en énergie, les dépenses d'investissement et d'entretien, les photos des bâtiments, les protections et pour un grand nombre de bâtiment, les plans, les plans de situation, etc.

109 QRVA Voor een optimaal beheer van het patrimonium heeft de Regie inderdaad nog meer gegevens en instrumenten nodig en hieraan wordt ook voortdurend gewerkt. Er werd een software aangekocht die toelaat de oppervlaktes van de gebouwen na opmeting volgens de nieuwe oppervlaktenorm digitaal te coderen, zodat ze kunnen worden aangewend voor een efficiënt oppervlakte beheer. Een bijkomende module van deze software werd aangeschaft waarmee de conformiteit van de gebouwen aan de verschillende reglementeringen kan worden in kaart gebracht en opgevolgd. Een volgende module die zal worden aangeschaft betreft de fysieke staat van de gebouwen. Ook werd een software aangeschaft die van de gegevensbank een echte reporting dabank maakt die toelaat de verschillende gegevens te visualiseren en die van de databank een echt beheersinstrument maakt. 3. Heel wat doelstellingen van het vorig strategisch plan werden gerealiseerd tot nu toe en er wachten nieuwe doelstellingen binnen het volgend strategisch plan dat dit jaar zal worden voorgelegd. De Regie der Gebouwen zal een strategisch plan opmaken, met andere woorden een beheerscontract, waarin de jaarlijkse strategie zal worden vastgelegd voor de concrete verwezenlijking van de operationele doelstellingen die zijn opgenomen in het beheerscontract, alsmede de gevolgen ervan op de uitvoering van het beheerscontract. De mate van verwezenlijking van de doelstellingen zal worden afgemeten op basis van indicatoren die periodiek zullen berekend worden en opgenomen worden in boordtabellen. Het beheerscontract zal jaarlijks opnieuw worden geëvalueerd op basis van een verslag, opgemaakt door de voorzitter van het Directiecomité, waarin het verwezenlijkingspercentage van het beheerscontract is opgenomen. En vue d'une gestion optimale du patrimoine, la Régie a bien entendu besoin d'encore plus d'informations et d'instruments et on y travaille aussi en permanence. Un logiciel permettant de numériser les superficies des bâtiments après mesure selon la nouvelle norme de superficie a été acquis de sorte qu'elles peuvent être utilisées pour une gestion efficace de la superficie. Un module complémentaire de ce logiciel a également été acheté; celui-ci permet de mesurer la conformité des bâtiments aux différentes réglementations et d'en assurer le suivi. Le prochain module qui sera acquis concerne l'état physique des bâtiments. Un logiciel qui transforme la banque de données en véritable banque de données de rapportage a également été acheté; celui-ci permet de visualiser plusieurs données et fait de la banque de données un véritable instrument de gestion. 3. De nombreux objectifs de l'ancien plan stratégique ont jusqu'à présent été réalisés et de nouveaux objectifs nous attendent dans le cadre du prochain plan stratégique qui sera présenté cette année. La Régie des Bâtiments rédigera un plan stratégique en d'autres termes un contrat de gestion dans lequel sera définie la stratégie annuelle pour la réalisation concrète des objectifs opérationnels repris dans le contrat de gestion ainsi que leurs répercussions sur le contrat de gestion. Le degré de réalisation des objectifs sera mesuré sur la base d'indicateurs qui seront calculés périodiquement et repris dans des tableaux de bord. Le contrat de gestion sera à nouveau évalué annuellement sur la base d'un rapport, rédigé par la présidente du Comité de Direction, qui reprendra le pourcentage de réalisation du contrat de gestion. DO Vraag nr. 371 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Karin Temmerman van 08 mei 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Tuchtsancties politie. Incidenten waarbij ambtenaren en agenten van politie zijn betrokken kunnen aanleiding geven tot een tuchtsanctie. DO Question n 371 de madame la députée Karin Temmerman du 08 mai 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Sanctions disciplinaires à la police. Les incidents impliquant des fonctionnaires et agents de police peuvent donner lieu à une sanction disciplinaire.

110 108 QRVA In hoeveel dossiers inzake tucht ten opzichte van de lokale politie heeft u de afgelopen vijf jaar ( ) uw evocatierecht gebruikt? 1. Dans combien de dossiers disciplinaires concernant la police locale avez-vous eu recours à votre droit d'évocation au cours des cinq dernières années ( )? a) Aantal dossiers per jaar? a) Combien de dossiers par an cela représente-t-il? b) Kan u per dossier de aard van de overtreding (codificatie volgens de tuchtwet), de graad van de betrokken politiefunctionaris en de politiezone van de betrokken politiefunctionaris meedelen? c) Hoeveel tuchtmaatregelen werden er uitgesproken? Graag een opdeling per jaar, per graad van de politiefunctionaris en per politiezone. 2. In hoeveel dossiers inzake tucht ten opzichte van de lokale politie heeft u de afgelopen vijf jaar ( ) opgetreden als hogere tuchtoverheid? b) Pourriez-vous, pour chaque dossier, communiquer la nature de l'infraction (codification selon la loi disciplinaire), le grade et la zone de police du fonctionnaire concerné? c) Combien de mesures disciplinaires ont été prononcées? Pourriez-vous ventiler la réponse par année, grade du fonctionnaire et zone de police? 2. Dans combien de dossiers disciplinaires concernant la police locale êtes-vous intervenu en tant qu'autorité disciplinaire supérieure au cours des cinq dernières années ( )? a) Aantal dossier per jaar? a) Combien de dossiers par an cela représente-t-il? b) Kan u per dossier de aard van de overtreding (codificatie volgens de tuchtwet), de graad van de betrokken politiefunctionaris en de politiezone van de betrokken politiefunctionaris meedelen? c) Hoeveel tuchtmaatregelen werden er uitgesproken? Graag een opdeling per jaar, per graad van de politiefunctionaris en per politiezone. Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 31 augustus 2015, op de vraag nr. 371 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Karin Temmerman van 08 mei 2015 (N.): dossiers inzake tucht ten aanzien van de lokale polite werden tussen 2011 en juni 2015 bij de minister van Binnenlandse Zaken gemeld: b) Pourriez-vous, pour chaque dossier, communiquer la nature de l'infraction (codification selon la loi disciplinaire), le grade et la zone de police du fonctionnaire concerné? c) Combien de mesures disciplinaires ont été prononcées? Pourriez-vous ventiler la réponse par année, grade du fonctionnaire et zone de police? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 31 août 2015, à la question n 371 de madame la députée Karin Temmerman du 08 mai 2015 (N.): dossiers concernant la police locale ont été évoqués auprès du ministre de l'intérieur entre 2011 et juin 2015: a) Het betreft voor het jaar: a) On en comptabilise pour l'année: : 3 dossiers; : 3 dossiers; : 10 dossiers; : 10 dossiers; : 6 dossiers; : 6 dossiers; : 2 dossiers ; : 2 dossiers; (tot juni): nihil (jusqu'en juin): nihil. b) Alvorens een antwoord te verstrekken, wil ik verduidelijken dat één dossier verschillende tucht-inbreuken kan bevatten, alsook dat meerdere openstaande dossiers over één en hetzelfde lid van politie kan gaan. Bij deze 21 dossiers gaat het merendeels over inbreuken met betrekking tot de dienst in het algemeen (code 4.1 tot 17.99, met betrekking tot het gezag (code 18.1 tot 19.99), alsook met betrekking tot 'rest'-feiten (code 20.1 tot 40.99). Voor details van de codering, nodig ik u uit om de jaarverslagen van de tuchtraad te raadplegen. b) Avant de répondre, je voudrais préciser qu'un dossier peu reprendre plusieurs transgressions disciplinaires, de même que plusieurs dossiers ouverts peuvent concerner un et même membre policier. Sur ces 21 dossiers évoqués, on compte principalement des transgressions liées au service en général (code 4.1 à 17.99), au commandement (code 18.1 à 19.99), ainsi qu'à des faits résiduaires (code 20.1 à 40.99). Pour le détail des codifications, je vous invite à consulter les rapports annuels du conseil de discipline.

111 QRVA Het gaat merendeels over dossiers inzake de gedragingen van hoofdcommissarissen en korpschefs. Wat betreft deze laatsten, gaat het zowel over zones in het noorden en het zuiden van ons land. Meer mag en kan ik hierover niets zeggen, uit respect voor het private leven. Il s'agit principalement de dossiers relatifs à des comportements de commissaires divisionnaire, chef de corps et ces derniers concernent tant des zones de police du nord que du sud du pays ; mais je ne peux pas en dire plus par respect de la vie privée. c) Deze 21 vermelde dossiers hebben geleid tot: c) Ces 21 dossiers évoqués ont abouti à: - 6 lichte straffen (waarschuwing, blaam, inhouding wedde, schorsing van max 15 dagen); - 6 sanctions légères (avertissement, blâme, retenue de traitement et suspension de max 15 jours); - 1 zware straf (terugzetting in de weddeschaal). - 1 sanction lourde (rétrogradation dans l'échelle de traitement). Twee dossiers zijn nog lopende en tot op heden kan ik nog niet zeggen of deze gaan uitmonden tot een zware tuchtstraf dossiers werden gevat op het niveau van de Hogere tuchtoverheid, namelijk de minister van Binnenlandse Zaken. Deux dossiers sont encore en cours et à l'heure actuelle, je ne peux pas vous dire s'ils vont déboucher sur une sanction disciplinaire dossiers ont été saisis au niveau de l'autorité disciplinaire supérieure, c'est - dire au niveau du ministre de l'intérieur. a) Het betreft : a) On en compte: - 3 opgestart in het jaar 2011; - 3 débuté l'année 2011; - 7 opgestart in het jaar 2012; - 7 débuté l'année 2012; - 5 opgestart in het jaar 2013; - 5 débuté l'année 2013; - 0 opgestart in het jaar 2014; - 0 débuté l'année 2014; - 0 opgestart tot juni débuté jusqu'en juin b) Ik verwijs u naar mijn antwoord hierboven in 1b). b) Je vous renvoie à ma réponse ci-dessus en 1b). c) Ik verwijs u naar mijn antwoord hierboven in 1c). c) Je vous renvoie à ma réponse ci-dessus en 1c). DO Vraag nr. 373 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Blanchart van 08 mei 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Politiegeweld. In de Verenigde Staten lopen de spanningen tussen de politie en de jongeren almaar verder op, en in verschillende steden vinden er heel wat marsen en manifestaties plaats, die jammer genoeg vaak aanleiding geven tot rellen. Ook in België wordt er door de JOC (Jeunes organisés et combatifs) regelmatig betoogd tegen politiegeweld. Volgens de organisaties die aan die manifestaties deelnemen (onder meer de Ligue des Droits de l'homme en Jeunes CSC), zijn vooral jongeren, armen en migranten het slachtoffer van geweld, racisme en machtsmisbruik door de politie. DO Question n 373 de monsieur le député Philippe Blanchart du 08 mai 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Les violences policières. La situation est de plus en plus tendue aux États-Unis entre la police et les jeunes et de nombreuses marches et manifestations ont lieu dans différentes villes, avec souvent des débordements regrettables. En Belgique, il y a aussi régulièrement des manifestations contre les violences policières, organisées par les JOC (Jeunes organisés et combatifs). Les associations participantes parmi lesquelles la Ligue des Droits de l'homme ou les jeunes CSC soutiennent que les violences, le racisme et l'abus de pouvoir perpétrés par la police touchent particulièrement les jeunes, les pauvres et les personnes issues de l'immigration.

112 110 QRVA Volgens sommigen worden de slachtoffers geconfronteerd met herhaalde controles, racistische beledigingen en geweldpleging, en worden ze vernederd of zonder reden opgebracht. 1. Hoeveel jongeren hebben er jaarlijks een klacht ingediend wegens politiegeweld tijdens de jongste drie jaar? Certains parlent de contrôles répétitifs, d'insultes racistes, de violences, d'humiliations, de transferts au poste sans raison. 1. Par an, sur les trois dernières années, combien de jeunes ont porté plainte pour violence policière? 2. Hoe zijn die cijfers geografisch verdeeld? 2. Pouvez-vous dire quelle est la répartition par région? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 31 augustus 2015, op de vraag nr. 373 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Blanchart van 08 mei 2015 (Fr.): De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Het betreft hier onder andere inbreuken op het Strafwetboek en op de Bijzondere Wetten. Naast de strafrechtelijke inbreuken worden ook een aantal feiten geregistreerd die op zich niet strafbaar zijn, doch waarvoor toch een proces-verbaal wordt opgemaakt (bijvoorbeeld zelfmoord, familiale moeilijkheden, verloren voorwerpen, en zo meer). Men dient het geachte lid erop attent te maken dat klachten tegen de politie hoofdzakelijk opgenomen worden door het Vast Comité van Toezicht op de Politiediensten (Comité P). Dit orgaan hangt af van de Kamer van volksvertegenwoordigers en heeft, om voor zichzelf sprekende redenen, geen verplichting om de ANG te voeden. Omwille van het bovenvermelde is het voor mijn diensten niet mogelijk correcte cijfergegevens te verstrekken aangaande het aantal geregistreerde feiten en/of klachten waarbij jongeren aangeven het slachtoffer te zijn van politiegeweld. Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 31 août 2015, à la question n 373 de monsieur le député Philippe Blanchart du 08 mai 2015 (Fr.): La Banque de données nationale générale (BNG) est une banque de données policière où sont enregistrées les informations des procès-verbaux qui présentent un intérêt concret dans le cadre des missions de police judiciaire et de police administrative. Il s'agit entre autres des infractions au Code pénal et aux Lois spéciales. Outre les infractions pénales, un certain nombre de faits non punissables en soi font tout de même l'objet d'un procès-verbal et sont enregistrés dans les statistiques (par exemple suicide, difficultés familiales, objets perdus, etc.). Nous portons à l'attention de l'honorable membre que les plaintes à l'encontre de la police sont principalement recensées par le Comité permanent de contrôle des services de police (Comité P). Cet organe dépend de la Chambre des représentants et n'a, pour des raisons évidentes, aucune obligation à alimenter la BNG. Pour les motifs évoqués ci-dessus, mes services ne sont pas en mesure de fournir des informations correctes concernant le nombre de faits enregistrés et/ou plaintes au cours desquels des jeunes mentionnent être victime de violence policière.

113 QRVA DO Vraag nr. 379 van de heer volksvertegenwoordiger Franky Demon van 13 mei 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Tuchtstatuut politie. Iedereen zal het met me eens zijn dat integriteitsschendingen in de overheidssector steeds moeten worden aangepakt. Voor de politie is dit zeker het geval. Integriteitsbewaking geeft immers vertrouwen en integriteit is een grondbeginsel voor het politieoptreden. Bijzonder bij de politie is wel dat er een eenheidsstatuut is waardoor alle politieambtenaren, zowel federaal als lokaal, hetzelfde tuchtstatuut hebben. Reeds jaren geven lokale politiechefs, lokale besturen en ook de verenigingen van steden en gemeenten aan dat het huidige tuchtstatuut te ingewikkeld is en dat ze ondersteuning willen voor de procedureaspecten. 1. Hoeveel integriteitsschendingen werden er in de voorbije vijf jaar geregistreerd? Graag een opsplitsing per jaar. 2. Hoeveel personeelsleden bij de geïntegreerde politie behandelen dossiers van integriteitsschendingen? Is hier de voorbije vijf jaar een evolutie merkbaar? 3. Zijn er structurele maatregelen genomen in 2014 op basis van een analyse van de meest voorkomende integriteitsschendingen? 4. Hoeveel tuchtdossiers zijn er momenteel in onderzoek op niveau van de minister? Hoeveel waren dit er de voorbije vijf jaar? 5. Deelt u de mening dat het tuchtstatuut vereenvoudigd dient te worden? 6. Welke huidige ondersteuningsmogelijkheden zijn er momenteel voor de lokale politiechefs? 7. Zullen er nog (bijkomende) stappen ondernomen worden richting ondersteuning van de lokale politie? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 31 augustus 2015, op de vraag nr. 379 van de heer volksvertegenwoordiger Franky Demon van 13 mei 2015 (N.): DO Question n 379 de monsieur le député Franky Demon du 13 mai 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Le statut disciplinaire de la police. Tout le monde reconnaît la nécessité de mener, au sein de l'administration publique, et en particulier au sein de la police, une lutte systématique contre les atteintes à l'intégrité. Celle-ci est en effet un principe de base sur lequel reposent les interventions policières et le contrôle auquel la police est soumise génère un sentiment de confiance parmi la population. Tous les fonctionnaires de police, qu'ils appartiennent à la police fédérale ou locale, ont le même statut, y compris en matière disciplinaire. Depuis des années, les chefs de la police locale, les pouvoirs locaux et les Unions des villes et communes, jugent le statut disciplinaire actuel trop complexe et réclament de l'aide pour certains aspects de procédure. 1. Combien d'atteintes à l'intégrité a-t-on dénombrées ces cinq dernières années? Pourriez-vous détailler votre réponse par année? 2. Combien de membres du personnel de la police intégrée traitent-ils des dossiers d'atteinte à l'intégrité? Ce nombre a-t-il évolué au cours des cinq dernières années? 3. Des mesures structurelles ont-elles été prises en 2014 sur la base d'une analyse des atteintes à l'intégrité les plus répandues? 4. De combien de dossiers disciplinaires le ministre est-il actuellement saisi? Combien de ces dossiers ont-ils été ouverts ces cinq dernières années? 5. Etes-vous également d'avis qu'il y aurait lieu de simplifier le statut disciplinaire? 6. De quelles formes d'appui bénéficient actuellement les chefs de la police locale? 7. Des initiatives (supplémentaires) seront-elles encore prises dans le cadre du soutien à la police locale? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 31 août 2015, à la question n 379 de monsieur le député Franky Demon du 13 mai 2015 (N.):

114 112 QRVA Alvorens uw vraag punt per punt te beantwoorden, wil ik verduidelijken dat "integriteit" één van de fundamentele waarde is binnen de politie en deze wordt gedefinieerd door eerlijkheid en absolute oprechtheid. De waarde vindt men aldus terug in alle professionele plichten maar ook tekortkomingen, hernomen in de lijst uitgebracht door de Tuchtraad. 1. Het aantal tuchtdossiers geregistreerd op het niveau van de minister van Binnenlandse Zaken is voor: Avant de répondre point par point à votre question, je voudrais préciser que "l'intégrité" est une valeur fondamentale au sein de la police et elle se définit par une honnêteté et une probité absolue. Elle se retrouve ainsi dans tous les devoirs mais aussi manquements professionnels repris dans la liste/ nomenclature éditée par le conseil de discipline. 1. Le nombre de dossiers disciplinaires enregistrés au niveau du ministre de l'intérieur est pour: 2011: : : : : : : : (tot en met 27 mei 2015): (jusqu'au 27 mai 2015): 4. Het aantal geregistreerde tuchtdossiers voor het geheel van de geïntegreerde politie is terug te vinden in de jaarverslagen van de Tuchtraad. 2. De behandeling van de tuchtdossiers voor de leden van de geïntegreerde politie gebeurt zowel bij de federale politie als bij de lokale politie, en bij de Algemene directie Veiligheid en Preventie binnen de FOD Binnenlandse Zaken. Voor een aantal personen onder hen is dit geen full-time opdracht, aangezien zij ook andere dossiers behandelen. Ik kan u het exact aantal personen die belast zijn met de tuchtdossiers voor de geïntegreerde politie (lokale en federale politie) niet geven. Op niveau van de federale politie zijn dit vandaag 20 personeelsleden. Het effectief werd in vijf jaar verdubbeld. 3. Op niveau van de federale politie wordt elk tuchtdossier zowel individueel geanalyseerd als op het niveau van de organisatie. Dit leidt tot het organiseren van studiedagen, het publiceren van sensibiliseringsartikels en het nemen van specifieke maatregelen (bijvoorbeeld: dienstnota en alcoholovereenkomst). Gelijkaardige initiatieven en praktijken vinden zeer zeker ook plaats bij de lokale politiekorpsen. 4. Zie punt Voir point 1 5. De vereenvoudiging en harmonisering van de tuchtwet zijn voorzien in het regeerakkoord. 6. De korpschefs hebben verschillende mogelijkheden tot steun met betrekking tot de tuchtmaterie. Ik citeer enkele voorbeelden: - de juridische dienst van de federale politie betreffende de vormelijke aspecten (procedure); - de directie Statuten van de AIG over de gegrondheid (deontologische waarden en ernst van de feiten); Le nombre de dossiers disciplinaires enregistrés pour l'ensemble de la police intégrée, se retrouve dans les rapports annuels du Conseil de discipline. 2. Le traitement des dossiers disciplinaires pour les membres de la police intégrée se fait tant au niveau de la police fédérale que de la police locale, que de la Direction générale de la politique de Sécurité et de Prévention au sein du SPF Intérieur. Pour certaines de ces personnes ceci n'est pas mission à plein temps puisqu'elles traitent aussi d'autres dossiers. Je ne sais pas vous donner un nombre exact de personnes traitant ces dossiers de discipline pour la police intégrée (police locale et fédérale). Au niveau de la police fédérale on compte à ce jour 20 membres du personnel. L'effectif a doublé en cinq ans. 3. Au niveau de la police fédérale, chaque dossier disciplinaire est analysé individuellement, mais également au niveau de l'organisation. Ce qui donne lieu à l'organisation de journées d'études, à la publication d'articles de sensibilisation et à la prise de mesures spécifiques (ex: note de service et contrat alcool). Des initiatives et pratiques similaires ont certainement aussi lieu chez les corps de police locale. 5. La simplification et l'harmonisation de la loi disciplinaire sont prévues dans l'accord gouvernemental. 6. Les chefs de corps des zones de police ont différentes possibilités d'aide en matière disciplinaire. Je vous cite par exemples: - le service juridique de la police fédérale au niveau de la forme (aspect procédure); - l'aig et plus précisément la direction des Statuts au niveau du fond (normes déontologiques et gravité des faits);

115 QRVA ook bij de FOD Binnenlandse Zaken kunnen politiezones om advies terecht. Ze hebben tevens de mogelijkheid om de verslagen en de gegevensbanken van de Tuchtraad te raadplegen, alsook de internetsite van de Raad van State. Ook het beschikbaar stellen van typedocumenten op het intranet en/of internetsite van de federale politie is een steunaanbod voor de lokale korpsen. Tot slot, heb ik ook weet van samenwerkingsvormen tussen de politiezones voor deze materie. 7. In het kader van deze vereenvoudiging van de tuchtwet, een doelstelling die hernomen is in het regeerakkoord, is er voorzien om de rol van de burgemeester te beperken. Verder zullen er op regelmatige tijdstippen opleidingen worden georganiseerd binnen de federale politie waar de leden van de lokale politie welkom zijn. Ook door de externe partners worden dergelijke studiedagen en opleidingen georganiseerd. - aussi au SPF Intérieur les zones de police peuvent demander un/des avis. Ils ont également la possibilité de consulter les rapports et la Banque de données du Conseil de discipline, et le site du Conseil d'état. Une offre d'appui au profit de la police locale consiste aussi à mettre les documents types disponibles sur l'intranet et/ou l'internet de la police fédérale. Enfin, j'ai aussi connaissance de formes de collaborations entre zones de police pour cette matière. 7. Dans le cadre de cette simplification de la loi disciplinaire, un objectif repris dans l'accord du gouvernement est qu' il est prévu de limiter le rôle du bourgmestre. De plus, des formations seront régulièrement organisées au sein de la police fédérale et les membres de la police locale y sont les bienvenus. Des partenaires externes organisent également des journées d'études et des formations en la matière. DO Vraag nr. 382 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Nawal Ben Hamou van 18 mei 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Politiepensioen. - Definitie van zwaar beroep. (MV 3816). Het politiepensioendossier loopt steeds meer vast en de moeizame definitie van het beroep van politieagent als zwaar beroep heeft de sociale dialoog nog bemoeilijkt. De regering zou van plan zijn het politieberoep als dusdanig niet als zwaar beroep aan te merken, maar enkel een aantal politietaken. In dat geval zou het volstaan een agent van die taken te ontheffen en hem andere taken toe te wijzen en zou het dus niet nodig zijn het aantal jaren waarin men pensioenbijdragen betaalt te verminderen als compensatie voor die zware taken. Zo een maatregel zou ongetwijfeld heel wat organisatorische problemen met zich brengen, en dan hebben we het nog niet over het precedent dat op die manier ontstaat voor de nakende onderhandelingen in andere sectoren. 1. Klopt het dat de regering het politieberoep niet als zwaar beroep wil beschouwen? Zult u het beroep in een aantal taken opsplitsen en vervolgens omschrijven welke taken als 'zwaar' moeten worden aangemerkt? DO Question n 382 de madame la députée Nawal Ben Hamou du 18 mai 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Pension des policiers. - Prise en compte de la pénibilité du travail (QO 3823). Alors que le dossier de la pension des policiers n'en finit pas de s'enliser, une question en particulier est venue rendre le dialogue social plus difficile encore, à savoir celle de la définition du métier lourd au sein de la police. Il semblerait que la volonté du gouvernement soit de ne pas considérer le métier de policier comme un métier lourd, mais seulement certaines tâches, de telle manière qu'il suffirait de démettre un agent de ces tâches en faveur d'autres missions pour ne pas avoir à envisager un nombre réduit d'années de cotisation comme compensation à la lourdeur de ces tâches. Une telle mesure ne manquerait pas de poser de nombreux problèmes organisationnels, sans parler du précédent que cela représenterait dans le cadre de négociations à venir dans d'autres secteurs. 1. Confirmez-vous que la volonté du gouvernement est de ne pas considérer le métier de policier comme un métier lourd? Envisagez-vous de "segmenter" le travail pour ne plus définir que des "tâches lourdes"?

116 114 QRVA a) Indien u die weg zou bewandelen, welke gevolgen zou dat dan hebben voor de rekrutering en de loopbanen van de personeelsleden die hoofdzakelijk met 'niet zware' taken worden belast? b) Is het - schematisch voorgesteld - uw bedoeling het CaLog-personeel te vervangen door politiepersoneel in eindeloopbaan, dat, op het moment dat het pensioen wenkt, een nieuw - minder gewaardeerd - beroep zou moeten aanleren? Dat zou volgens mij een bijzonder slecht signaal zijn, zowel ten aanzien van het personeel dat die taken vandaag opneemt als ten aanzien van het politiepersoneel dat die personeelsleden zou moeten vervangen. De motivatie van heel wat agenten, en dus ook de kwaliteit van de dienstverlening aan de burger, zou daar zwaar onder lijden. Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 382 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Nawal Ben Hamou van 18 mei 2015 (Fr.): Deze parlementaire vraag betreffende het pensioen van politie valt niet onder mijn bevoegdheden, maar behoort tot die van mijn collega, de heer Daniel Bacquelaine, minister van Pensioenen. (zie uw vraag nr. 51 van 18 mei 2015, Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 26, blz. 115) 2. a) Si vous deviez suivre cette voie, quelle en serait la conséquence sur le recrutement et les carrières du personnel chargé principalement des tâches jugées "non lourdes"? b) Faut-il comprendre que votre option est, pour schématiser, de remplacer le personnel CaLog par des policiers en fin de carrière, contraint dès lors d'apprendre un nouveau métier - moins valorisé - à l'approche du départ en retraite? Ce serait, je pense un très mauvais signal, tant vis-à-vis du personnel occupant aujourd'hui ces fonctions que vis-à-vis des policiers amenés à les remplacer. Un signal qui risque de porter un coup important à la motivation de nombreux agents et, du même coup, à la qualité du service rendu au citoyen. Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 382 de madame la députée Nawal Ben Hamou du 18 mai 2015 (Fr.): Cette question parlementaire concernant la pension des policiers ne relève pas de mes compétences mais de la compétence de mon collègue, monsieur Daniel Bacquelaine, ministre des Pensions. (cf. votre question n 51 du 18 mai 2015, Questions et Réponses, Chambre, , n 26, p. 115) DO Vraag nr. 383 van de heer volksvertegenwoordiger Georges Gilkinet van 18 mei 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Evolutie van het aantal politieagenten. Sinds de oprichting van de federale politie in 2001 en de lokale politie in 2002 heeft het aantal bij die korpsen tewerkgestelde agenten allicht een evolutie gekend waarover ik graag enige verduidelijking kreeg. Kunt u me meedelen: 1. hoeveel agenten er sinds 2001 jaarlijks bij de federale politie waren tewerkgesteld; DO Question n 383 de monsieur le député Georges Gilkinet du 18 mai 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: L'évolution du nombre de policiers. Depuis la mise en place de la police fédérale en 2001 et de la police locale en 2002, le nombre d'agents actifs au service de ces dernières a forcément connu une évolution au sujet de laquelle je souhaiterais obtenir quelques précisions. Pouvez-vous m'indiquer: 1. par année, le nombre d'agents qui ont servi au sein de la police fédérale depuis 2001; 2. hoe hun aantal sinds 2001 is geëvolueerd; 2. quelle est l'évolution totale du nombre d'agents au sein de la police fédérale depuis 2001; 3. hoeveel agenten er sinds 2002 jaarlijks bij de lokale politie waren tewerkgesteld; 3. par année, le nombre d'agents qui ont servi au sein de la police locale depuis 2002; 4. hoe hun aantal sinds 2002 is geëvolueerd; 4. quelle est l'évolution totale du nombre d'agents au sein de la police locale depuis 2002;

117 QRVA wat volgens u de oorzaken van die evolutie zijn? 5. quelles sont selon vous les causes de cette évolution? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 383 van de heer volksvertegenwoordiger Georges Gilkinet van 18 mei 2015 (Fr.): 1 tot 4. Het geachte lid kan hierbij een overzichtstabel vinden vanaf het jaar 2004 voor de federale politie en vanaf het jaar 2002 voor de lokale politie. Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 383 de monsieur le député Georges Gilkinet du 18 mai 2015 (Fr.): 1 à 4. L'honorable membre trouvera ci-joint un tableau avec un aperçu depuis l'année 2004 pour la police fédérale et depuis l'année 2002 pour la police locale. december/ décembre aantal ops fedpol/ nbre d ops polféd aantal ops lokpol/ nbre d ops polloc De vermelde effectieven zijn een weerslag van de personeelsdatabank (PRP2) van de Algemene directie van de ondersteuning en het beheer (DGS), uitgedrukt in aantal personen. De personeelsleden van de GRG, die gedetacheerd zijn naar eenheden van de federale politie, zijn in de bovenvermelde cijfers inbegrepen nog niet beschikbaar/ pas encore disponible Les effectifs mentionnés sont une incidence de la banque de données du personnel (PRP2) de la Direction générale de l appui et de la gestion (DGS), exprimée en nombre de personnes. Les membres du GRG, qui sont détachés vers des unités de la police fédérale, sont inclus dans les chiffres susmentionnés. Deze cijfers bevatten NIET : Ces chiffres ne comprennent PAS : het personeel dat alternatief gefinancierd wordt (bv. gedetacheerden naar Vast Comité P of Vast Comité I); de externe aspiranten in opleiding; het personeel van de AIG en de COC; het personeel van de externe diensten (het SAT Justitie, het SAT Binnenlandse Zaken, de OCAD, de gedetacheerden bij de SHAPE en het crisiscentrum); De personeelsleden van de GRG die op het moment van de extractie van de gegevens niet gedetacheerd waren. fedpol verschil / polféd différence lokpol verschil / polloc différence le personnel qui est financé en substitution (p.ex. des détachés vers le Comité permanent P ou le Comité permanent R); les aspirants externes en formation; le personnel de l AIG et du COC; le personnel des services externes (le SAT Justice, le SAT Intérieur, l OCAM, les détachés auprès du SHAPE et du Centre de crise); les membres du personnel du GRG qui n étaient pas détachés au moment de l extraction des données. Voor de federale politie is de bron de gegevensbank PRP2 van de federale politie. Externe diensten en externe aspiranten in opleiding zijn niet inbegrepen. De bron van de cijfers van de lokale politie is de morfologische studie van de lokale politie. De cijfers van 2014 zijn nog niet beschikbaar. De effectieven zijn weergegeven in aantal personen De leden van de reservegroep van de federale politie zijn verdeeld over de lokale en federale politie, naargelang de plaats waarnaar ze gedetacheerd zijn (lokaal of federaal). Pour la police fédérale, la source est la banque de données PRP2 de la police fédérale. Services externes et aspirants externes en formation ne sont pas compris. Pour la police locale la source est l'étude morphologique de la police locale. Pour la police locale les chiffres de 2014 ne sont pas encore disponibles. Les effectifs sont donnés en nombre de personnes. Les membres du groupe de réserve de la police fédérale sont répartis selon le lieu de leur détachement (local ou fédéral).

118 116 QRVA Het effectief van de federale politie kent de laatste jaren een dalende trend. Dit zou het gevolg zijn van de drastische budgettaire besparingen die opgelegd worden aan de federale politie en die mogelijkheden tot aanwerven sterk inperken. Ondertussen heb ik voor een aantal operationele diensten van de federale politie een inhaalbeweging laten inzetten. Voor wat betreft de lokale politie is er een stijgende trend op te merken de afgelopen jaren. De politiezones beslissen autonoom inzake hun personeelsbeleid en dus ook inzake aanwervingen. De toename van het effectief van de lokale politie ligt in lijn met de verhoging van het organieke kader van de zones gedurende de afgelopen tien jaar. 5. L'effectif de la police fédérale a diminué ces dernières années. Il s'agirait d'une conséquence des économies budgétaires drastiques qui sont imposées à la police fédérale et qui limitent très fort les possibilités de recrutement. Entretemps j'ai décidé d'enclencher un mouvement de rattrapage pour certains services opérationnels de la police fédérale. En ce qui concerne l'effectif de la police locale, on constate une tendance à l'augmentation ces dernières années. Les zones de police mènent de façon autonome leur politique en matière de personnel et par conséquence décident de leurs recrutements. L'augmentation de l'effectif de la police locale coïncide avec une augmentation de leur cadre organique observée ces dix dernières années. DO Vraag nr. 388 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Goedele Uyttersprot van 19 mei 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: De treinramp in Wetteren. Op 4 mei was het twee jaar geleden dat in Wetteren een goederentrein met een chemische lading ontspoorde. Deze trein- en giframp eiste een mensenleven en er vielen een 200-tal gewonden. Bijna omwonenden moesten geëvacueerd worden. Ondertussen zijn de oorzaken die aan de basis lagen van deze ramp gekend. In het gerechtelijk onderzoek is ondertussen een nieuw bijkomend onderzoek gevraagd. De rechtzaak is dus nog niet voor direct. DO Question n 388 de madame la députée Goedele Uyttersprot du 19 mai 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: La catastrophe ferroviaire de Wetteren. Il y a deux ans - le 4 mai pour être précis - un train de marchandises transportant des produits chimiques déraillait à Wetteren. Cette catastrophe chimique et ferroviaire coûta la vie à une personne et fit 200 blessés. Près de riverains durent être évacués. Dans l'intervalle, les causes de cette catastrophe ont pu être élucidées. Une demande d'enquête complémentaire a été introduite dans le cadre de l'instruction. Le procès est donc loin d'avoir lieu. 1. Wat is de huidige stand van zaken in verband met: 1. Où en est-on actuellement pour ce qui est: a) de verantwoordelijkheden van de ramp; a) de l'établissement des responsabilités de la catastrophe; b) het technisch dossier; b) du dossier technique; c) het juridisch dossier; c) du dossier juridique; d) het medisch dossier? d) du dossier médical? 2. Werden de slachtoffers ondertussen reeds allemaal vergoed? 2. Toutes les victimes ont-elles déjà été dédommagées? 3. Zijn er bijkomende medische complicaties bekend? 3. Des complications médicales sont-elles apparues? 4. Werd alle schade geregeld? 4. Tous les dommages ont-ils été indemnisés? 5. Hoeveel werd er uiteindelijk uitbetaald? Graag een opsplitsing van lichamelijke/psychische en materiële kosten. 5. À combien s'élèvent finalement les frais? Pourriezvous opérer une ventilation entre les frais dus à des dommages physiques/psychiques et les frais liés à des dommages matériels?

119 QRVA Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 31 augustus 2015, op de vraag nr. 388 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Goedele Uyttersprot van 19 mei 2015 (N.): 1. a) Tot op heden loopt het strafrechtelijk onderzoek nog. De verantwoordelijkheden voor het ongeval dienen door de rechter vastgesteld te worden. b) Op 7 mei 2014 werd een algemeen evaluatiemoment van de ramp georganiseerd, waar alle technische aspecten besproken werden. Alle actoren die mogelijks betrokken kunnen worden bij een ramp hadden de mogelijkheid aanwezig te zijn. Dit kunnen de gouverneurs, de provinciale noodplanambtenaren, de gemeentelijke noodplanambtenaren, leden van de brandweer, politie, leden van de medische discipline, Infrabel, het Crisiscentrum, de algemene directie van de civiele veiligheid, en zo meer zijn. c) Het juridisch dossier wordt gevormd door het strafdossier, wat op heden nog onderworpen is aan het geheim van het strafonderzoek. d) Het medisch dossier valt onder de bevoegdheid van mijn collega belast met Volksgezondheid (Vraag nr. 426 van 15 september 2015). 2 en 4. Deze vragen zijn voorbarig. Zolang de verantwoordelijkheden niet zijn vastgesteld, is het niet mogelijk dat alle schade geregeld is. 3. Deze vraagt behoort tot de bevoegdheid van mijn collega belast met Volksgezondheid (Vraag nr. 426 van 15 september 2015). 5. Aangezien de vorige vraag voorbarig is, kan deze vraag ook niet beantwoord worden. Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 31 août 2015, à la question n 388 de madame la députée Goedele Uyttersprot du 19 mai 2015 (N.): 1. a) L'instruction pénale est actuellement toujours en cours. Les responsabilités de l'accident devront être établies par le juge. b) Le 7 mai 2014, une évaluation générale de la catastrophe a été organisée, au cours de laquelle tous les aspects techniques ont été abordés. Tous les acteurs qui peuvent être concernés par une catastrophe pouvaient être présents. Il peut s'agir des gouverneurs, des fonctionnaires provinciaux ou communaux de planification d'urgence, de membres des services d'incendie, de la police, du secteur médical, Infrabel, du Centre de crise, de la Direction générale de la Sécurité civile, etc. c) Le dossier juridique est constitué du dossier répressif, lequel est actuellement toujours couvert par le secret de l'instruction. d) Le dossier médical relève de la compétence de ma collègue chargée de la Santé publique (Question n 426 du 15 septembre 2015). 2 et 4. Ces questions sont prématurées. Le dommage ne peut être indemnisé tant que les responsabilités n'auront pas été établies. 3. Cette question relève de la compétence de ma collègue chargée de la Santé publique (Question n 426 du 15 septembre 2015). 5. Étant donné que la question précédente est prématurée, il ne peut être apporté de réponse à la présente question. DO Vraag nr. 389 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Barbara Pas van 19 mei 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Het dragen van de boerka. Op zaterdag 9 mei 2015 ging er een wedstrijd "Beker der Kempen Kyokushin" door. Dit is een jaarlijks gevechtssportgebeuren en dit jaar ging dit door in de gemeentelijke sporthal van Beerse. In het publiek waren er een aantal moslima's aanwezig die volledig waren gesluierd (alleen de ogen waren vrij). DO Question n 389 de madame la députée Barbara Pas du 19 mai 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Le port de la burqa. Le samedi 9 mai 2015 a eu lieu un tournoi de Kyokushin dans le cadre de la Coupe de Campine ("Beker der Kempen Kyokushin"). Cet événement annuel centré sur les sports de combat s'est déroulé cette année dans le hall omnisports communal de Beerse. Plusieurs musulmanes faisant partie du public étaient entièrement voilées (seuls les yeux étaient visibles).

120 118 QRVA Sinds 23 juli 2011 is het in dit land verboden om kleding te dragen die het gezicht "volledig dan wel grotendeels" bedekt. Een toeschouwer belde het blauwe infonummer ( ) van de politie met de vraag wat de betrokkene kon doen omdat dit bij wet verboden is. Daar kreeg hij te horen dat dit het nummer van de politie van Antwerpen is en dat deze verder niets kon doen in Beerse. 1. Hoeveel vrouwen zijn sinds 23 juli 2011 beboet voor het dragen van een boerka? Graag deze cijfers per gemeente. 2. Hoeveel minderjarige vrouwen zijn sinds 23 juli 2011 beboet voor het dragen van een boerka? Graag kreeg ik deze cijfers per gemeente. 3. Wat is uw oordeel in verband met de houding van de politiezone van Antwerpen in dit concrete geval? Heeft de politie, ingeval zij oproepen krijgt die niet tot haar werkingsgebied behoren, niet tot taak om deze berichten door te spelen naar de juiste zone of minstens de betrokkene naar het juiste telefoonnummer door te verwijzen? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 389 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Barbara Pas van 19 mei 2015 (N.): De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Het betreft hier onder andere inbreuken op het Strafwetboek en op de Bijzondere Wetten. Naast de strafrechtelijke inbreuken worden ook een aantal feiten geregistreerd die op zich niet strafbaar zijn, doch waarvoor toch een proces-verbaal wordt opgemaakt (bijvoorbeeld zelfmoord, familiale moeilijkheden, verloren voorwerpen, en zo meer). Het verbergen van het gelaat is, zoals het geachte lid opmerkt, sinds 13 juli 2011 ingevoegd in het Strafwetboek (artikel 563bis) en in werking getreden op 23 juli Voor het jaar 2011 zijn er echter nog geen gegevens beschikbaar, aangezien de ermee overeenstemmende feitcode op het niveau van de politie pas bestaat sinds februari Depuis le 23 juillet 2011, il est interdit, en Belgique, de porter des vêtements cachant "totalement ou de manière principale" le visage. Un spectateur a appelé le numéro non urgent de la police ( ) pour demander quelle attitude adopter étant donné que ce type d'habillement est interdit par la loi. La police lui a répondu qu'il s'agissait du numéro de téléphone de la police d'anvers et que cette dernière ne pouvait pas intervenir à Beerse. 1. Combien de femmes ont reçu une amende, depuis le 23 juillet 2011, pour avoir porté la burqa? Je voudrais obtenir des chiffres par commune. 2. Combien de femmes mineures ont reçu une amende, depuis le 23 juillet 2011, pour avoir porté la burqa? Je voudrais obtenir des chiffres par commune. 3. Que pensez-vous de l'attitude de la zone de police d'anvers en l'espèce? La police n'a-t-elle pas pour mission de rediriger les appels ayant trait à d'autres zones d'intervention vers les zones concernées ou au moins, de transmettre à l'intéressé le bon numéro de téléphone? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 389 de madame la députée Barbara Pas du 19 mai 2015 (N.): La Banque de données nationale générale (BNG) est une banque de données policière où sont enregistrées les faits repris dans les procès-verbaux qui découlent suite aux missions de police judiciaire et de police administrative. Il s'agit entre autres des infractions au Code pénal et aux Lois spéciales. Outre les infractions pénales, un certain nombre de faits non punissables en soi font tout de même l'objet d'un procès verbal et sont enregistrés dans les statistiques (par exemple suicide, difficultés familiales, objets perdus, etc.). La dissimulation du visage, comme le fait remarquer l'honorable membre, est un article intégré au Code pénal depuis le 13 juillet 2011 (article 563bis) et est entré en vigueur au 23 juillet Aucune donnée n'est cependant disponible pour l'année 2011 étant donné que le code-fait correspondant au niveau de la police n'existe que depuis février 2012.

121 QRVA en 2. De eerste tabel bevat het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake "het verbergen van het gelaat in een openbare plaats", zoals geregistreerd in de Algemene Nationale Gegevensbank op basis van de processen-verbaal, voor de periode alsook voor de eerste drie trimesters van 2014 op het niveau van de gemeente. 1 et 2. Le tableau ci-dessous reprend le nombre de faits enregistrés par les services de police en matière de "dissimulation du visage dans un lieu public" tels qu'enregistrés dans la Banque de données nationale générale sur la base des procès-verbaux pour les années 2012 et 2013 complètes ainsi que pour les trois premiers trimestres de 2014 au niveau de la commune Trim Antwerpen/Anvers Brussel/Bruxelles Charleroi 3 Kelmis/La Calamine 1 Kortrijk/Courtrai 1 Luik/Liège 1 2 Moeskroen/Mouscron 3 3 Namen/Namur 1 Ronse/Renaix 1 Saint-Nicolas 1 Totaal/Total De tweede tabel toont het aantal geregistreerde vrouwelijke verdachten op het niveau van de gemeente betreffende het begaan van een overtreding van het Strafwetboek meer bepaald "het verbergen van het gelaat in een openbare plaats" met onderscheid tussen minderjarige en meerderjarige vrouwelijke verdachten voor de volledige jaren 2012, 2013 en de eerste 3 trimesters van Deze cijfers zijn afkomstig van de databankafsluiting van 23 januari Le tableau ci-dessous présente le nombre de suspects féminins enregistrés, au niveau de la commune, ayant commis une infraction au Code pénal en matière de "dissimulation du visage dans un lieu public" avec une distinction entre suspect féminin mineur et majeur, pour les années 2012 et 2013 complètes ainsi que pour les 3 premiers trimestres de Date de clôture de la banque de données d'où proviennent ces chiffres: 23 janvier Trim Antwerpen/Anvers Meerderjarig/Majeur Minderjarig/Mineur 1 Brussel/Bruxelles Meerderjarig/Majeur 1 2 Charleroi Meerderjarig/Majeur 3 Kelmis/La Calamine Meerderjarig/Majeur 1 Kortrijk/Courtrai Meerderjarig/Majeur 1 Luik/Liège Meerderjarig/Majeur 1 Moeskroen/Mouscron Meerderjarig/Majeur 1 3 Meerderjarig/Majeur 1 1 Namen/Namur Meerderjarig/Majeur 1 Ronse/Renaix Meerderjarig/Majeur 1 Saint-Nicolas Meerderjarig/Majeur 1 Totaal/Total

122 120 QRVA Bij nazicht van het optreden van de call-taker van de "blauwe lijn" en na het beluisteren van de opname van het gesprek, blijkt dat de call-taker de beller correct en professioneel te woord gestaan heeft. Hij heeft de betrokkene doorverwezen naar de lokale politie van Beerse en het telefoonnummer medegedeeld. Daar niets in het gesprek wees op een dringende of levensbedreigende situatie werd de oproep niet doorgeschakeld naar het CIC (Communicatie- en informatiecentrum) van de betreffende provincie. De procedure werd in deze correct gevolgd. 3. Après une vérification par rapport à l'intervention du call-taker du "numéro bleu" et, après avoir écouté l'enregistrement de la conversation, il apparait que le call-taker a répondu correctement et professionnellement à l'appelant. Il a renvoyé la personne à la police locale de Beerse et lui a communiqué le numéro de téléphone. Dès lors qu'aucun élément dans la discussion ne laissait pressentir une situation d'urgence ou une situation vitale, l'appel n'a pas été transmis au CIC (Centre d'information et de Communication) de la province concernée. La procédure a été suivie correctement. DO Vraag nr. 390 van de heer volksvertegenwoordiger Jean-Marc Nollet van 20 mei 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Organisatie van nucleaire noodplanoefeningen op de site van het Studiecentrum voor Kernenergie. Verscheidene reglementeringen schrijven de organisatie van noodplanoefeningen voor. Dat is onder meer het geval voor sevesobedrijven en nucleaire installaties. Het nucleair en radiologisch noodplan voor het Belgisch grondgebied bepaalt dat er jaarlijks een oefening moet worden georganiseerd voor de kerncentrales van Doel en Tihange. Voor de andere sites waarop het noodplan van toepassing is (het Studiecentrum voor Kernenergie, Belgoprocess et Belgonucleaire in de regio Mol-Dessel en het Nationaal Instituut voor Radio-elementen in Fleurus) wordt er om de twee jaar een oefening georganiseerd. Om de drie jaar moet er een grootschalige oefening worden georganisserd, om het hele raderwerk en alle interfaces van het plan testen. Het koninklijk besluit betreffende de nood- en interventieplannen bepaalt voorts dat de gemeenten en provincies zorgen voor de organisatie van oefeningen voor mogelijke noodsituaties op hun grondgebied. 1. Kunt u me details bezorgen over de verschillende oefeningen die de jongste vijf jaar op de site van het Studiecentrum voor Kernenergie werden gehouden? 2. Wat waren de doelstellingen en op welke data vonden de oefeningen plaats? DO Question n 390 de monsieur le député Jean-Marc Nollet du 20 mai 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: L'organisation des exercices nationaux d'urgence nucléaire sur le site du Centre d'étude pour l'énergie Nucléaire. Plusieurs réglementations précisent que des exercices de plan d'urgence doivent être organisés. C'est par exemple le cas des entreprises Seveso et des installations nucléaires. Le plan d'urgence radiologique et nucléaire pour le territoire belge détermine qu'un exercice de plan d'urgence doit être organisé annuellement pour les centrales nucléaires de Doel et Tihange. Pour les autres sites auxquels le plan s'applique (le Centre d'étude pour l'énergie Nucléaire, Belgoprocess et Belgonucléaire dans la région de Mol-Dessel et l'institut National des Radioéléments à Fleurus), un exercice est organisé tous les deux ans. Tous les trois ans, il faut mettre en place un exercice de grande envergure qui implique, en principe, toutes les disciplines. L'arrêté royal relatif aux plans d'urgence et d'intervention détermine aussi que les communes et les provinces assurent l'organisation des exercices pour les situations d'urgence potentielles qui peuvent se produire sur le territoire. 1. Pourriez-vous communiquer le détail des différents exercices qui ont été menés sur le site du Centre d'étude pour l'énergie Nucléaire durant les cinq dernières années? 2. Pourriez-vous communiquer les objectifs visés ainsi que les dates auxquelles les exercices ont eu lieu? 3. Tot welke aanbevelingen hebben ze geleid? 3. Quelles sont les recommandations qui ressortent de ces exercices?

123 QRVA Welke oefeningen werden er de jongste vijf jaar georganiseerd voor de gemeenten in de noodplanningszone van die site en meer bepaald in de predistributiezone van stabielejodiumtabletten? 5. Wat waren de doelstellingen en op welke data vonden de oefeningen plaats? 6. Welke verzoeken richtte de FOD Binnenlandse Zaken aan de burgemeesters van de gemeenten in de noodplanningszones? 7. Welke aanbevelingen werden er naar aanleiding van die oefeningen geformuleerd? 8. Welke concrete acties werden er gevraagd aan die gemeenten? Op welke manier werd de bevolking van die gemeenten bij die oefeningen betrokken? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 390 van de heer volksvertegenwoordiger Jean-Marc Nollet van 20 mei 2015 (Fr.): Wat betreft de nucleaire noodplanoefeningen die door het Crisiscentrum worden georganiseerd, in uitvoering van het nucleair en radiologisch noodplan voor het Belgische grondgebied, worden volgende types onderscheiden: - Beperkte oefeningen - Exercices restreints Deze oefeningen beperken zich tot de werking van en interactie tussen de uitbater en de Evaluatiecel op het Crisiscentrum, waarbij de werking van het Federaal Coördinatiecomité wordt gesimuleerd. Dit type oefeningen laat toe de verantwoordelijkheden te testen van de uitbater, gericht op het beheer van de noodsituatie on-site en van Evaluatiecel van de overheid, gericht op de analyse van de situatie op technisch en radiologisch vlak en op het adviseren van beschermingsmaatregelen voor de bevolking en de voedselketen. 4. Pour les communes situées dans la zone de planification d'urgence de ce site et plus précisément dans la zone de prédistribution de comprimés d'iode stable, quels sont les exercices qui ont été effectués durant les cinq dernières années? 5. Pourriez-vous communiquer les objectifs visés ainsi que les dates auxquelles les exercices ont eu lieu? 6. Quelles ont été les sollicitations du SPF Intérieur vis-àvis des bourgmestres des communes situées dans la zone de planification d'urgence? 7. Quelles sont les recommandations qui ont été émises suite à ces exercices? 8. Quelles actions concrètes ont été demandées à ces communes? De quelle manière les populations de ces communes ont-elles été associées à ces exercices? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 390 de monsieur le député Jean-Marc Nollet du 20 mai 2015 (Fr.): En ce qui concerne les exercices nucléaires organisés par le Centre de Crise, en exécution du plan d'urgence nucléaire et radiologique pour le territoire belge, les types suivants ont été distingués: Ces exercices se limitent au fonctionnement de et à l'interaction entre l'exploitant et la cellule d'évaluation au Centre de Crise avec une simulation du fonctionnement du comité de coordination fédéral. Ce type d'exercice permet de tester les responsabilités de l'exploitant, axé sur la gestion de la situation d'urgence sur le terrain et de la cellule d'évaluation des autorités, axé sur l'analyse de la situation au niveau technique et radiologique et sur la suggestion d'actions de protection pour la population et la chaîne alimentaire. - Methodologisch begeleide oefeningen - Exercices méthodologiquement accompagnés Deze oefeningen worden georganiseerd volgens de "methodologie voor de organisatie van nucleaire noodplanoefeningen. Daarbij worden obder andere oefenbegeleiders voorzien op de verschillende tussenkomende niveaus die in samenwerking met de oefenleiding de oefening in goede banen leiden en de werking van de deelnemers analyseren. Methodologisch begeleide oefeningen impliceren, naast de deelname van de uitbater, de deelname van de federale (Evaluatiecel, Coördinatiecomité en Informatiecel) en van provinciale/gemeentelijke crisiscellen. In beperkte mate worden naast de strategische, ook operationele structuren geactiveerd (CP-Ops, disciplines). Ces exercices sont organisés selon la "méthodologie pour l'organisation des exercices nucléaires". Des accompagnateurs d'exercice sont ainsi prévus au différents niveaux intervenants qui, en collaboration avec la direction d'exercice, mènent à bien l'exercice et analysent le fonctionnement des participants. Les exercices méthodologiquement accompagnés impliquent, outre la participation de l'exploitant, la participation des cellules de crise fédérales (cellule d'évaluation, le comité de coordination et la cellule d'information) et des cellules de crises provinciales/communales. De manière restreinte, les structures stratégiques mais aussi opérationnelles sont activées (PC-Ops, disciplines)

124 122 QRVA Methodologisch begeleide oefeningen van grote omvang Deze oefeningen onderscheiden zich van de gewone methodologisch begeleide oefeningen door hun omvang: aantal deelnemende instanties, aantal oefenobjectieven, duur van de oefeningen, enzovoort. Jaarlijks wordt door het Crisiscentrum een kalendervergadering georganiseerd. Tijdens deze vergadering wordt in overleg met de verschillende uitbaters, met provinciale en gemeentelijke overheden en met het FANC/ Bel-V de kalender voor de nucleaire oefeningen de komende jaren uitgewerkt en bijgestuurd. Ook de deelname aan oefeningen met de buurlanden en de internationale instanties (EU, IAEA) worden er besproken, evenals andere oefeningen, die naast de wettelijk verplichte, worden georganiseerd zoals bijvoorbeeld de alarmeringsoefeningen. Bij alarmeringsoefeningen test de uitbater zijn alarmeringsprocedure voor de overheden op federaal en lokaal niveau. De betrokken overheden en alarmeringscentra op lokaal niveau (100-centra, CIC en zo meer) en de permanentie van het Crisiscentrum voor het federale niveau kunnen desgevallend een test van hun alarmeringsprocedure hierop laten aansluiten. Wat de nucleaire installaties SCK.CEN en Belgoprocess betreft, worden aparte beperkte oefeningen georganiseerd voor deze sites maar gemeenschappelijke methodologisch begeleide oefeningen. In dit laatste geval spreekt men van methodologisch begeleide oefeningen voor de regio Mol- Dessel. De reden hiervoor is dat deze installaties in de onmiddellijke nabijheid van elkaar gesitueerd zijn, wat met zich meebrengt dat in eerste instantie dezelfde lokale overheden op provinciaal en gemeentelijk niveau betrokken zijn. Dit concretiseert zich met name ook op lokaal niveau door de uitwerking van het bijzonder nucleair nood- en interventieplan voor de regio Mol-Dessel, voor deze sites, waarbij gemeenschappelijke noodplanningszones werden uitgewerkt. Belgonucleaire maakte hier ook deel van uit, maar gelet op de ontmantelinsstatus van deze site, verdwijnt deze uit het toepassingsveld van het nucleair noodplan. Bij de methodologisch begeleide oefeningen regio Mol- Dessel wordt een radiologische noodsituatie gesimuleerd bij één van de installaties met radiologische impact op de andere installatie. 1 en 2. Detail, datum en objectieven oefeningen SCK.CEN en Belgoprocess, laatste vijf jaar Met betrekking tot SCK.CEN en Belgoprocess werden volgende oefeningen georganiseerd: - Exercices méthodologiquement accompagnés de grande ampleur Ces exercices se distinguent des simples exercices méthodologiquement accompagnés par leur ampleur: nombre d'instances participantes, nombre d'objectifs d'exercice, durée des exercices, etc. Chaque année, le Centre de Crise organise une réunion calendrier. Lors de cette réunion, le calendrier des exercices nucléaires des prochaines années est élaboré et adapté en concertation avec les différents exploitants, les autorités provinciales et communales et avec l'afcn/bel V. La participation aux exercices avec les pays voisins et les instances internationales (UE, AIEA) y fait l'objet d'une discussion ainsi que les autres exercices (en plus des exercices obligatoires par la loi), tels que les exercices d'alerte. Lors d'exercices d'alerte, l'exploitant teste sa procédure d'alerte pour les autorités au niveau fédéral et local. Les autorités concernées et les centres d'alerte au niveau local (centres 100, CIC, etc.) ainsi que la permanence du Centre de Crise pour le niveau fédéral peuvent, le cas échéant, y associer un test de leur procédure d'alerte. En ce qui concerne les installations nucléaires SCK.CEN et Belgoprocess, on organise des exercices restreints différents pour chaque site mais des exercices méthodologiquement accompagnés organisés de manière commune. Dans ce dernier cas, il est question des exercices méthodologiquement accompagnés pour la région de Mol-Dessel. La raison est que ces installations sont situées à proximité immédiate l'une de l'autre ce qui implique qu'en premier lieu, ce sont les mêmes autorités locales qui sont concernées au niveau provincial et communal. Cela se concrétise notamment aussi au niveau local par la mise en oeuvre, pour ces sites, du plan particulier d'urgence et d'intervention pour la région de Mol-Dessel au sein duquel des zones de planification d'urgence communes ont été élaborées. Le site de Belgonucléaire en faisait également partie, mais vu l'état de démantèlement de ce site, il disparait du champ d'application du plan d'urgence nucléaire. Lors des exercices méthodologiquement accompagnés de la région de Mol-Dessel, on a simulé une situation d'urgence radiologique au sein d'une des installations ayant un impact radiologique sur l'autre installation. 1 et 2. Détail, date et objectifs des exercices SCK.CEN et Belgoprocess, des cinq dernières années En ce qui concerne le SCK.CEN et Belgoprocess, les exercices suivants ont été organisés:

125 QRVA december 2011: methodologisch begeleide oefening regio Mol-Dessel; - 15 décembre 2011: exercice méthodologiquement accompagné région de Mol-Dessel; - 3 juni 2013: beperkte oefening Belgoprocess; - 3 juin 2013: exercice restreint Belgoprocess; - 19 juni 2013: beperkte oefening SCK.CEN; - 19 juin 2013: exercice restreint SCK.CEN; - 3 juni 2015: table top oefening regio Mol-Dessel. - 3 juin 2015: exercice table top région de Mol-Dessel. Bij de "table top" oefening van 3 juni jongstleden, werden de vertegenwoordigers van de betrokken strategische en operationele crsiscellen en diensten op federaal en lokaal niveau verzameld binnen een en dezelfde ruimte. Met een voorbereid scenario als ondersteuning, werden de alarmerings- en communicatieprocessen in het kader van het nucleair noodplan besproken. Deze "table top" oefening kaderde in de voorbereiding op de methodologisch begeleide oefening van grote omvang voor de regio Mol- Dessel die op 28 en 29 oktober aanstaande zal plaatsvinden. In de voorbereiding op deze oefening zijn verder nog volgende initiatieven gepland: - 2, 9, 16 en 23 september 2015: alarmeringsoefeningen SCK.CEN en Belgoprocess; - 10 september 2015: workshop bescherming intervenanten; - 8 oktober 2015: informatiesessie voor de deelnemers aan de oefening. Tijdens de beperkte en methodologisch begeleide oefeningen werd algemeen gezien, zoals eerder beschreven, de werking van en interactie tussen de deelnemende strategische crisisstructuren getest op niveau van de uitbaters, het federale niveau en het provinciale/ gemeentelijke niveau. In het kader van de methodologisch begeleide oefening van 15 december 2011, werd op niveau van de provincie Antwerpen te Mol het geïntegreerd provinciaal coördinatiecomité geactiveerd (waar de gemeenten Mol en Dessel deel van uitmaken). Inzake operationele objectieven werden volgende specifieke aspecten getest: Lors de l'exercice "table top" du 3 juin dernier, les représentants des cellules de crise stratégiques et opérationnelles et des services au niveau local et fédéral ont été réunis en un seul et même endroit. À l'aide d'un scénario préparé, les processus d'alerte et de communication ont été examinés dans le cadre du plan d'urgence nucléaire. Cet exercice "table top" entrait dans le cadre de la préparation de l'exercice méthodologiquement accompagné de grande ampleur pour la région de Mol-Dessel qui aura lieu les 28 et 29 octobre prochains. Dans le cadre de la préparation à cet exercice, les initiatives suivantes sont encore prévues: - 2, 9, 16 et 23 septembre 2015: exercices d'alerte SCK.CEN et Belgoprocess - 10 septembre 2015: workshop protection des intervenants - 8 octobre 2015: sessions d'information pour les participants à l'exercice. Au cours des exercices méthodologiquement accompagnés, le fonctionnement et l'interaction entre les structures stratégiques de crise ont été testés, de manière générale et comme décrit précédemment, au niveau de l'exploitant, le niveau fédéral et le niveau provincial/communal. Dans le cadre de l'exercice méthodologiquement accompagné du 15 décembre 2011, le comité de coordination provincial de la province d'anvers a été activé à Mol (dont font partie les communes de Mol et de Dessel). En ce qui concerne les objectifs opérationnels, les aspects spécifiques suivants ont été testés: - Tussenkomst externe hulpdiensten on-site; - l'intervention de services de secours externes sur le site; - Oprichten Commandopost Operaties; - la mise en place du Poste de commandement Opérationnel; - Werking van Adviseurs Gevaarlijke stoffen (AGS) tijdens nucleaire noodsituaties; - Afvoer van on-site gecontamineerde/ gekwetste personen naar ziekenhuizen Mol; - le fonctionnement des Conseillers en Substances dangereuses (CSD) pendant des situations d'urgence nucléaire; - l'évacuation de personnes contaminées/blessées sur le site vers les hôpitaux de Mol; - Stille test sirenenetwerk Binnenlandse Zaken; - l'essai silencieux du réseau de sirènes de l'intérieur; - Test van het CIN-systeem van de provincie Antwerpen voor telefonische informatieverstrekking aan de bevolking; - le test du système CIN de la province d'anvers pour la diffusion d'informations par téléphone à la population; - Test activering federaal contactcenter; - le test d'activation du contact center fédéral; - Mediadruk. - la pression des médias.

126 124 QRVA Ten slotte namen ook de alarmeringscentra op de verschillende tussenkomende niveaus (permanentie crisiscentrum, hulpcentrum 100) deel aan deze oefening. Enfin, les centres d'alerte des différents niveaux intervenants (permanence du centre de crise, centre de secours 100) ont également participé à cet exercice. 3. Aanbevelingen uit deze oefeningen 3. Recommandations issues de ces exercices Uit het debriefingsproces van de nucleaire oefeningen worden zowel positieve praktijken als te verbeteren aspecten gedefinieerd. De gedetailleerde verbeterpunten dienen geïmplementeerd te worden op niveau van de betrokken diensten en structuren. Daarnaast worden ook meer globale /algemene aanbevelingen naar voor geschoven. Met betrekking tot de beperkte oefeningen, werd algemeen gezien de goede werking van en interactie tussen de uitbaters en de Evaluatiecel vastgesteld. Daarnaast werden punctuele vaststellingen gedaan, zoals bijvoorbeeld: - Aandachtspunten met betrekking tot gebruik van bedrijfssirenes; - Technische verbeterpunten wat betreft bijvoorbeeld het webbased tool WAPITI voor interactie tussen Evaluatiecel en Federaal Coördinatiecomité en wat betreft de videoconferentieverbinding uitbater-evaluatiecel; - Aandachtspunten met betrekking tot het invullen van rollen/ functies binnen de Evaluatiecel; - enzovoort. - etc. De voornaamste algemene aanbevelingen voor de oefeningen Regio Mol-Dessel, in eerste instantie gebaseerd op de methodologisch begeleide oefening van 15 december 2011 zijn: - Nood aan verduidelijking wat betreft het gebruik en de verdeling van de aangepaste notificatie- en informatie-uitwisseling formulieren van de uitbaters en vereenvoudiging van de formulieren; - Nood aan verduidelijking rond overname crisisbeheer op federaal niveau bij omzetting reflexfase NR/UR naar alarmniveau U1; - Verbetering van de interne organisatie van de Evaluatiecel; - Nood aan het invullen van een specifieke functie in de beleidscel voor het opmaken van situatierapporten en officialisering van de functie van verbindingsofficier tussen de beleidscel en de provinciale coördinatiecel. 4 tot 8. Met betrekking tot oefeningen gemeenten binnen noodplanningszone predistributie jodiumtabletten: oefeningen, objectieven, data, verwachtingen naar burgemeesters, acties gevraagd aan gemeenten, betrokkenheid bevolking. À l'issue de la procédure de débriefing des exercices nucléaires, des pratiques positives ainsi que des aspects à améliorer ont été définis. Les points d'amélioration détaillés doivent être implémentés au niveau des services et des structures concernés. En outre, davantage de recommandations globales/générales ont été mises en avant. En ce qui concerne les exercices restreints, on a constaté, de manière générale, le bon fonctionnement et l'interaction entre l'exploitant et la cellule d'évaluation. En outre, des considérations ponctuelles ont été faites, comme par exemple: - des points d'attention en ce qui concerne l'usage des sirènes d'entreprises; - des points d'amélioration techniques en ce qui concerne par exemple l'application web WAPITI pour l'interaction entre la Cellule d'évaluation et le Comité de coordination fédéral et en ce qui concerne la connexion vidéo-conférence entre l'exploitant et la Cellule d'évaluation; - des points d'attention concernant l'exercice de rôles/ fonctions au sein de la Cellule d'évaluation; Les principales recommandations générales pour la région de Mol-Dessel, basées en premier lieu sur l'exercice méthodologiquement accompagné du 15 décembre 2011, sont les suivantes: - Besoin de précision en ce qui concerne l'usage et la répartition des formulaires adaptés d'échange de notification et d'information des exploitants et simplification de ces formulaires; - Besoin de précision en ce qui concerne la reprise au niveau fédéral de la gestion de crise à l'occasion de la conversion de la phase réflexe NR/UR vers le niveau d'alerte U1; - Amélioration de l'organisation interne de la Cellule d'évaluation; - Nécessité de l'exercice d'une fonction spécifique au sein de la cellule de gestion pour l'élaboration des rapports de situation et officialisation de la fonction d'officier de liaison entre la cellule de gestion et la cellule de coordination provinciale. 4 à 8. Concernant les exercices pour les communes situées au sein de la zone de planification de pré-distribution des comprimés d'iode: exercices, objectifs, données, attentes des bourgmestres, actions demandées aux communes, implication de la population.

127 QRVA De deelname van lokale overheden aan nucleaire noodplanoefeningen, zowel wat strategische als operationele aspecten betreft, kadert binnen de oefeningen georganiseerd door het Crisiscentrum overeenkomstig het nucleair en radiologisch noodplan voor het Belgische grondgebied. De opdrachten van de gouverneur, in samenwerking met de betrokken gemeentelijke overheden, zijn gericht op de coördinatie van de uitvoering op het terrein van de uitvoering van maatregelen waartoe op federaal niveau beslist wordt. De conclusies met betrekking tot de deelname van de lokale overheden aan de oefening, sluiten aan bij de hierboven geformuleerde algemene aanbevelingen. - De mogelijke vertegenwoordiging van de uitbater bij het gemeentelijk/ provinciaal coördinatiecomité en CP- Ops moet worden verduidelijkt. - Het gebruik van Belga Crisisalert (in geval van reflexfase) kan beter met afstemming tussen provinciale ee gemeentelijke overheden. De opstart van het CIN is goed verlopen. - De operationele multidisciplinaire communicatie via Astrid kan beter en heeft nood aan een goed communicatieplan. La participation des autorités locales à des exercices d'urgence nucléaire, tant en ce qui concerne les aspects stratégiques qu'opérationnels, fait partie du cadre des exercices organisés par le Centre de crise, et ce conformément au plan d'urgence nucléaire et radiologique pour le territoire belge. Les missions du gouverneur, en collaboration avec les autorités communales concernées, sont axées sur la coordination de l'exécution sur le terrain des actions de protection décidées au niveau fédéral. Les conclusions concernant la participation des autorités locales à l'exercice se rallient aux recommandations formulées ci-avant. - L'éventuelle représentation de l'exploitant auprès du comité de coordination communal/ provincial et le PC- OPS doit être précisé; - L'utilisation de Belga Crisisalert (dans le cas d'une phase réflexe) peut de préférence se faire par l'intermédiaire d'une harmonisation entre les autorités provinciales et communales. La mise en route du CIN s'est bien déroulée; - La communication multidisciplinaire opérationnelle via Astrid est perfectible et nécessite un bon plan de communication. DO Vraag nr. 391 van de heer volksvertegenwoordiger Jean-Marc Nollet van 20 mei 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Organisatie van nucleaire noodplanoefeningen op de IREsite in Fleurus. Verscheidene reglementeringen schrijven de organisatie van noodplanoefeningen voor. Dat is onder meer het geval voor sevesobedrijven en nucleaire installaties. Het nucleair en radiologisch noodplan voor het Belgisch grondgebied bepaalt dat er jaarlijks een oefening moet worden georganiseerd voor de kerncentrales van Doel en Tihange. Voor de andere sites waarop het noodplan van toepassing is (het Studiecentrum voor Kernenergie, Belgoprocess et Belgonucleaire in de regio Mol-Dessel en het Nationaal Instituut voor Radio-elementen in Fleurus) wordt er om de twee jaar een oefening georganiseerd. Om de drie jaar moet er een grootschalige oefening worden georganisserd, om het hele raderwerk en alle interfaces van het plan testen. DO Question n 391 de monsieur le député Jean-Marc Nollet du 20 mai 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: L'organisation des exercices nationaux d'urgence nucléaire sur le site de l'ire à Fleurus. Plusieurs réglementations précisent que des exercices de plan d'urgence doivent être organisés. C'est par exemple le cas des entreprises Seveso et des installations nucléaires. Le plan d'urgence radiologique et nucléaire pour le territoire belge détermine qu'un exercice de plan d'urgence doit être organisé annuellement pour les centrales nucléaires de Doel et Tihange. Pour les autres sites auxquels le plan s'applique (le Centre d'étude pour l'énergie Nucléaire, Belgoprocess et Belgonucléaire dans la région de Mol-Dessel et l'institut National des Radioéléments à Fleurus), un exercice est organisé tous les deux ans. Tous les trois ans, il faut mettre en place un exercice de grande envergure qui implique, en principe, toutes les disciplines.

128 126 QRVA Het koninklijk besluit betreffende de nood- en interventieplannen bepaalt voorts dat de gemeenten en provincies zorgen voor de organisatie van oefeningen voor mogelijke noodsituaties op hun grondgebied. 1. Kunt u me details bezorgen over de verschillende oefeningen die de jongste vijf jaar op de IRE-site in Fleurus werden gehouden?? 2. Wat waren de doelstellingen en op welke data vonden de oefeningen plaats? L'arrêté royal relatif aux plans d'urgence et d'intervention détermine aussi que les communes et les provinces assurent l'organisation des exercices pour les situations d'urgence potentielles qui peuvent se produire sur le territoire. 1. Pourriez-vous communiquer le détail des différents exercices qui ont été menés sur le site de l'ire à Fleurus durant les cinq dernières années? 2. Pourriez-vous communiquer les objectifs visés ainsi que les dates auxquelles les exercices ont eu lieu? 3. Tot welke aanbevelingen hebben ze geleid? 3. Quelles sont les recommandations qui ressortent de ces exercices? 4. Welke oefeningen werden er de jongste vijf jaar georganiseerd voor de gemeenten in de noodplanningszone van die site en meer bepaald in de predistributiezone van stabielejodiumtabletten? 5. Wat waren de doelstellingen en op welke data vonden de oefeningen plaats? 6. Welke verzoeken richtte de FOD Binnenlandse Zaken aan de burgemeesters van de gemeenten in de noodplanningszones? 7. Welke aanbevelingen werden er naar aanleiding van die oefeningen geformuleerd? 8. Welke concrete acties werden er gevraagd aan die gemeenten? Op welke manier werd de bevolking van die gemeenten bij die oefeningen betrokken? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 391 van de heer volksvertegenwoordiger Jean-Marc Nollet van 20 mei 2015 (Fr.): Wat betreft de nucleaire noodplanoefeningen die door het Crisiscentrum worden georganiseerd, in uitvoering van het nucleair en radiologisch grondgebied voor het Belgische grondgebied, worden volgende types onderscheiden: i) Beperkte oefeningen i) Exercices restreints Deze oefeningen beperken zich tot de werking van en interactie tussen de uitbater en de Evaluatiecel op het Crisiscentrum, waarbij de werking van het Federaal Coördinatiecomité wordt gesimuleerd. Dit type oefeningen laat toe de verantwoordelijkheden te testen van de uitbater, gericht op het beheer van de noodsituatie on-site en van Evaluatiecel van de overheid, gericht op de analyse van de situatie op technisch en radiologisch vlak en op het adviseren van beschermingsmaatregelen voor de bevolking en de voedselketen. ii) Methodologisch begeleide oefeningen 4. Pour les communes situées dans la zone de planification d'urgence de ce site et plus précisément dans la zone de prédistribution de comprimés d'iode stable, quels sont les exercices qui ont été effectués durant les cinq dernières années? 5. Pourriez-vous communiquer les objectifs visés ainsi que les dates auxquelles les exercices ont eu lieu? 6. Quelles ont été les sollicitations du SPF Intérieur vis-àvis des bourgmestres des communes situées dans la zone de planification d'urgence? 7. Quelles sont les recommandations qui ont été émises suite à ces exercices? 8. Quelles actions concrètes ont été demandées à ces communes? De quelle manière les populations de ces communes ont-elles été associées à ces exercices? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 391 de monsieur le député Jean-Marc Nollet du 20 mai 2015 (Fr.): En ce qui concerne les exercices plan d'urgence nucléaire organisés par le Centre de Crise, en exécution du plan d'urgence nucléaire et radiologique pour le territoire belge, les types suivants ont été distingués: Ces exercices se limitent au fonctionnement de et à l'interaction entre l'exploitant et la cellule d'évaluation au Centre de Crise avec une simulation du fonctionnement du comité de coordination fédéral. Ce type d'exercice permet de tester les responsabilités de l'exploitant, axé sur la gestion de la situation d'urgence sur le terrain et de la cellule d'évaluation des autorités, axé sur l'analyse de la situation au niveau technique et radiologique et sur la suggestion de mesures de protection pour la population et la chaîne alimentaire. ii) Exercices méthodologiquement accompagnés

129 QRVA Deze oefeningen worden georganiseerd volgens de "methodologie voor de organisatie van nucleaire noodplanoefeningen. Daarbij worden onder andere oefenbegeleiders voorzien op de verschillende tussenkomende niveaus die in samenwerking met de oefenleiding de oefening in goede banen leiden en de werking van de deelnemers analyseren. Methodologisch begeleide oefeningen impliceren, naast de deelname van de uitbater, de deelname van de federale (Evaluatiecel, Coördinatiecomité en Informatiecel) en van provinciale/ gemeentelijke crisiscellen. In beperkte mate worden naast de strategische, ook operationele structuren geactiveerd (CP-Ops, disciplines). iii) Methodologisch begeleide oefeningen van grote omvang Deze oefeningen onderscheiden zich van de gewone methodologisch begeleide oefeningen door hun omvang: aantal deelnemende instanties, aantal oefenobjectieven, duur van de oefeningen, enzovoort. Jaarlijks wordt door het Crisiscentrum een kalendervergadering georganiseerd. Tijdens deze vergadering wordt in overleg met de verschillende uitbaters, met provinciale en gemeentelijke overheden en met Het FANC/Bel-V de kalender voor de nucleaire oefeningen de komende jaren uitgewerkt en bijgestuurd. Ook de deelname aan oefeningen met de buurlanden en de internationale instanties(eu, IAEA) worden er besproken, evenals andere oefeningen, die naast de wettelijk verplichte, worden georganiseerd zoals bijvoorbeeld de alarmeringsoefeningen. Bij alarmeringsoefeningen test de uitbater zijn alarmeringsprocedure voor de overheden op federaal en lokaal niveau. De betrokken overheden en alarmeringscentra op lokaal niveau (100-centra, CIC en zo meer) en de permanentie van het Crisiscentrum voor het federale niveau kunnen desgevallend een test van hun alarmeringsprocedure hierop laten aansluiten. 1 en 2. Detail, datum en objectieven oefeningen IRE Fleurus de laatste 5 jaar: Met betrekking tot het IRE Fleurus werden volgende oefeningen georganiseerd: Ces exercices sont organisés selon la "méthodologie pour l'organisation des exercices plans d'urgence nucléaire". Des accompagnateurs d'exercice sont ainsi prévus au différents niveaux intervenants qui, en collaboration avec la direction d'exercice, mènent à bien l'exercice et analyse le fonctionnement des participants. Les exercices méthodologiquement accompagnés impliquent, outre la participation de l'exploitant, la participation des cellules de crise fédérales (cellules d'évaluation, le comité de coordination et la cellule d'information) et des cellules de crises provinciales/ communales. De manière restreinte, les structures stratégiques mais aussi opérationnelles sont activées (PC-ops, disciplines). iii) Exercices méthodologiquement accompagnés de grande ampleur Ces exercices se distinguent des simples exercices méthodologiquement accompagnés par leur ampleur: nombre d'instances participantes, nombres d'objectifs d'exercice, durée des exercices, etc. Chaque année, le Centre de Crise organise une réunion calendrier. Lors de cette réunion, le calendrier des exercices nucléaires des prochaines années est élaboré et adapté en concertation avec les différents exploitants, les autorités provinciales et communales et avec l'afcn/bel V. La participation aux exercices avec les pays voisins et les instances internationales (UE, AIEA) y fera l'objet d'une discussion ainsi que les autres exercices (en plus des exercices obligatoires par la loi), tels que les exercices d'alerte. Lors d'exercices d'alerte, l'exploitant teste sa procédure d'alerte pour les autorités au niveau fédéral et local. Les autorités concernées et les centres d'alerte au niveau local (centres 100, CIC, etc.) ainsi que la permanence du Centre de Crise pour le niveau fédéral peuvent, le cas échéant, y associer un test de leur procédure d'alerte. 1 et 2. Dates et objectifs des exercices à l' IRE Fleurus, les 5 dernières années: En ce qui concerne l'ire Fleurus, les exercices suivants ont été organisés: 2012: Beperkte oefening (5 juni 2012) : exercice restreint (5 juin 2012) 2014: Methodologisch begeleide oefening (4 december 2014) + alarmeringsoefeningen (23, 24, 25, 26 juni 2014) : exercice méthodologiquement accompagné (4 décembre 2014) + exercices d'alerte (23, 24, 25, 26 juin 2014)

130 128 QRVA Tijdens de beperkte en methodologisch begeleide oefeningen werd algemeen gezien, zoals eerder beschreven, de werking van en interactie tussen de deelnemende strategische crisisstructuren getest op niveau van de uitbater, het federale niveau en het provinciale/ gemeentelijke niveau en dergelijke. In het kader van de methodologisch begeleide oefening van 4 december 2014, werden op niveau van de provincie Henegouwen het provinciaal coördinatiecomité te Bergen en de gemeentelijke crisiscellen van Fleurus en Farcienne geactiveerd. De oefening werd op het niveau van de provincie Namen opgevolgde via de Staff van de gouverneur. Inzake operationele objectieven werden volgende specifieke aspecten getest: - De reactieschema's van de interventiediensten bij vragen voor tussenkomst in de risicozone, zonder effectieve ontplooiing (uitgezonderd Commandopost Operaties en Politiediensten); - De ontplooiing van de Commandopost Operaties op het terrein; - De bescherming van de intervenanten en de verschillende adviesmechanismen; - De bezetting van perimeters op het terrein door politiediensten met het oog op ontplooien van beschermingsacties bevolking; - Inzet van Telecom camion van Civiele Bescherming ter versterking van de Commandopost Operaties; Au cours des exercices restreints et méthodologiquement accompagnés, le fonctionnement et l'interaction entre les structures stratégiques de crise ont été testés au niveau de l'exploitant, le niveau fédéral et le niveau provincial/ communal. Dans le cadre de l'exercice méthodologiquement accompagné du 4 décembre 2014, le comité de coordination provincial de Mons et les cellules communales de crise de Fleurus et Farciennes ont été activées au niveau de la province du Hainaut. Au niveau de la province de Namur, l'exercice a été suivi via le Staff du gouverneur. En ce qui concerne les objectifs opérationnels, les aspects spécifiques suivants ont été testés: - Les schémas de réaction des services d'intervention lors de demandes d'intervention dans la zone à risque, sans déploiement effectif (sauf Poste de Commande Opérations et services de police) - Le déploiement du Poste de Commande Opérations sur le terrain; - La protection des intervenants et les différents mécanismes consultatifs; - L'occupation des périmètres sur le terrain par les services de police en vue du déploiement des actions de protection population; - L'engagement d'un camion Telecom de la Protection civile pour renforcer le Poste de Commande Opérations; - Stille test van de sirenes van de Overheid; - Le test silencieux des sirènes des Autorités; - Meetploegen op het terrein; - Equipes de mesure sur le terrain; - Simulatie van mediadruk op de lokale communicatiecellen (gouverneur + gemeenten Fleurus en Farciennes) en op het IRE Fleurus. Ten slotte namen ook de alarmeringscentra op de verschillende tussenkomende niveaus (permanentie crisiscentrum, hulpcentrum 100 en CIC Bergen) deel aan deze oefening. - La simulation de la pression médiatique sur les cellules de communication locales (gouverneur + communes Fleurus et Farciennes) et sur l'ire Fleurus. Enfin, les centres d'alerte des différents niveaux intervenants (permanence du centre de crise, centre de secours 100 et CIC Mons) ont également participé à cet exercice 3. Aanbevelingen uit deze oefeningen: 3. Recommandations issues de ces exercices: Uit het debriefingsproces van de nucleaire oefeningen worden zowel positieve praktijken als te verbeteren aspecten gedefinieerd. De gedetailleerde verbeterpunten dienen geïmplementeerd te worden op niveau van de betrokken diensten en structuren. Daarnaast worden ook meer globale /algemene aanbevelingen naar voor geschoven. Met betrekking tot de beperkte oefening in 2012, werd de adequate interactie tussen uitbater en de Evaluatiecel vastgesteld. Daarnaast werden punctuele aandachtspunten vastgesteld bijvoorbeeld met betrekking tot: À l'issue de la procédure de débriefing des exercices nucléaires, des pratiques positives ainsi que des aspects à améliorer ont été définis. Les points d'amélioration détaillés doivent être implémentés au niveau des services et des structures concernés. En outre, davantage de recommandations globales/ générales ont été mises en avant. En ce qui concerne l'exercice restreint en 2012, une interaction adéquate a été constatée entre l'exploitant et la cellule d'évaluation. De plus, des points d'attention ponctuels ont été constatés par exemple en ce qui concerne:

131 QRVA De methodische en gestructureerde werking van de Evaluatiecel kon beter tijdens de oefening; - De adequate ondersteuning van de Evaluatiecel door de Permanentie Crisiscentrum, ondanks enkele vastgestelde technische problemen; - De verbeterde werking van de crisisstructuur van de uitbater ten opzichte van voorgaande oefening uit 2010; - En zo meer. - Etc. De voornaamste algemene aanbevelingen voor de oefeningen IRE Fleurus, in eerste instantie gebaseerd op de methodologisch begeleide oefening van 4 december 2014 zijn: - Zowel het bijzonder nucleair nood- en interventieplan van de provincie Henegouwen als de monodisciplinaire plannen van de federale en lokale politie en van de brandweer zullen worden aangepast, rekening houdende met de resultaten van werkgroepen rond specifieke thematieken. - Een reflectie zal worden georganiseerd rond het thema van opvang, radiologische triage en decontaminatie van personen, goederen en zones met het oog op een globale strategie ter zake. - Regelmatige opleidingen moeten worden verder gezet voor de nationale, provinciale en lokale actoren van het nucleair noodplan, om zich op de best mogelijke manier de ontwikkelingen en vooruitgang eigen te maken inzake nucleaire noodplanning en crisisbeheer, voortkomend uit experten werkgroepen. - Het behouden en versterken van technische tools en van de infrastructuren van de crisiscellen op alle betrokken niveaus (federale en lokale overheden, terrein, uitbater) is een noodzaak om op een optimale manier aan het crisisbeheer deel te nemen. Nieuwe technische middelen moeten veralgemeend en uitgebreid worden voor een optimalisatie van de samenwerking en overleg tussen de betrokken actoren. - Iedere betrokken overheid en dienst moet de nodige tijd en personeel vrijmaken voor de optimale organisatie en voorbereiding van oefeningen en voorbereidende documenten (zoals bijvoorbeeld het oefenscenario en de inserts) zodat deze sneller aan de deelnemers kunnen worden bezorgd, die, geïnformeerd en opgeleid uit deze oefeningen een professionalisering van hun praktijken kunnen onttrekken. 4 tot 8. Met betrekking tot oefeningen gemeenten binnen noodplanningszone predistributie jodiumtabletten: oefeningen, objectieven, data, verwachtingen naar burgemeesters, acties gevraagd aan gemeenten, betrokkenheid bevolking. - Le fonctionnement méthodique et structuré de la Cellule d'évaluation pouvait être mieux lors de l'exercice; - Le soutien adéquat de la cellule d'évaluation par la Permanence du Centre de Crise, malgré quelques problèmes techniques constatés; - L'amélioration du fonctionnement de la structure de crise de l'exploitant par rapport au précédent exercice de 2010; Les principales recommandations générales pour les exercices IRE Fleurus, basées en première instance sur l'exercice méthodologiquement accompagné du 4 décembre 2014 sont: - À la fois le plan particulier d'urgence et d'intervention nucléaire de la province du Hainaut et les plans monodisciplinaires de la police fédérale et locale et le service d'incendie seront adaptés, compte tenu des résultats des groupes de travail sur les thématiques spécifiques. - Une réflexion sera organisée sur le thème de l'accueil, le triage radiologique et la décontamination des personnes, marchandises et zones en vue d'une stratégie globale en la matière. - Des formations régulières doivent être poursuivies pour les acteurs nationaux, provinciaux et locaux du plan d'urgence nucléaire afin de s'approprier, de la meilleure manière, les développements et les progrès en matière de planification d'urgence nucléaire et de gestion de crise, venant des groupes de travail experts. - Le maintien et le renforcement des outils techniques et des infrastructures des cellules de crise à tous les niveaux concernés (autorités fédérales et locales, terrain, exploitant) est une nécessité pour participer de manière optimale à la gestion de crise. Les nouveaux moyens techniques doivent être généralisés et développés pour optimaliser la collaboration et la concertation entre les acteurs concernés. - Chaque autorité et service concerné doit libérer le temps et le personnel nécessaires pour organiser et préparer de manière optimale les exercices et les documents préparatoires (comme par exemple le scénario d'exercice et les inserts) afin de pouvoir les transmettre plus rapidement aux participants qui, informés et formés, peuvent retirer de ces exercices une professionnalisation de leurs pratiques. 4 à 8. Concernant les exercices pour les communes situées au sein de la zone de planification d'urgence de prédistribution des comprimés d'iode: exercices, objectifs, données, attentes des bourgmestres, actions demandées aux communes, implication de la population.

132 130 QRVA De deelname van lokale overheden aan nucleaire noodplanoefeningen, zowel wat strategische als operationele aspecten betreft, kadert binnen de oefeningen georganiseerd door het Crisiscentrum overeenkomstig het nucleair en radiologisch noodplan voor het Belgische grondgebied. Hierboven wordt de deelname van de lokale overheden beschreven aan de oefening IRE Fleurus van 4 december De opdrachten van de gouverneur, in samenwerking met de betrokken gemeentelijke overheden, zijn gericht op de coördinatie van de uitvoering op het terrein van de uitvoering van maatregelen waartoe op federaal niveau beslist wordt. De conclusies met betrekking tot de deelname van de lokale overheden aan de oefening, sluiten aan bij de hierboven geformuleerde algemene aanbevelingen met name wat betreft aanpassing van plannen, opleiding, technische tools en infrastructuur en oefenvoorbereiding. De mogelijks betrokken bevolking werd voorafgaandelijk op de hoogte gebracht via verschillende kanalen. Een perscommuniqué werd opgesteld door het Crisiscentrum en verspreid via nationale media, overgenomen door de lokale overheden voor verspreiding via lokale media. Alle nuttige informatie omtrent de oefening was beschikbaar via de websites van het Crisiscentrum en van de lokale overheden. La participation des autorités locales à des exercices nucléaires, tant en ce qui concerne les aspects stratégiques qu'opérationnels, fait partie du cadre des exercices organisés par le Centre de crise et ce conformément au plan d'urgence nucléaire et radiologique pour le territoire belge. La participation des autorités locales lors de l'exercice IRE Fleurus du 4 décembre 2014 a été décrite ci-avant. Les missions du gouverneur, en collaboration avec les autorités communales concernées, sont axées sur la coordination de l'exécution sur le terrain des actions de protection décidées au niveau fédéral. Les conclusions concernant la participation des autorités locales à l'exercice se rallient aux recommandations formulées ci-avant, notamment en ce qui concerne l'adaptation des plans, la formation, les outils techniques et l'infrastructure et la préparation des exercices. La population éventuellement concernée a été préalablement informée via différents canaux. Un communiqué de presse a été rédigé par le Centre de Crise et diffusé via les médias nationaux, repris par les autorités locales pour diffusion via les médias locaux. Toutes les informations utiles relatives à l'exercice étaient disponibles via les sites internet du Centre de Crise et des autorités locales. DO Vraag nr. 392 van de heer volksvertegenwoordiger Jean-Marc Nollet van 20 mei 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Organisatie van nucleaire noodplanoefeningen op de site van Belgoprocess. Verscheidene reglementeringen schrijven de organisatie van noodplanoefeningen voor. Dat is onder meer het geval voor sevesobedrijven en nucleaire installaties. Het nucleair en radiologisch noodplan voor het Belgisch grondgebied bepaalt dat er jaarlijks een oefening moet worden georganiseerd voor de kerncentrales van Doel en Tihange. DO Question n 392 de monsieur le député Jean-Marc Nollet du 20 mai 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: L'organisation des exercices nationaux d'urgence nucléaire sur le site de Belgoprocess. Plusieurs réglementations précisent que des exercices de plan d'urgence doivent être organisés. C'est par exemple le cas des entreprises Seveso et des installations nucléaires. Le plan d'urgence radiologique et nucléaire pour le territoire belge détermine qu'un exercice de plan d'urgence doit être organisé annuellement pour les centrales nucléaires de Doel et Tihange.

133 QRVA Voor de andere sites waarop het noodplan van toepassing is (het Studiecentrum voor Kernenergie, Belgoprocess et Belgonucleaire in de regio Mol-Dessel en het Nationaal Instituut voor Radio-elementen in Fleurus) wordt er om de twee jaar een oefening georganiseerd. Om de drie jaar moet er een grootschalige oefening worden georganisserd, om het hele raderwerk en alle interfaces van het plan testen. Het koninklijk besluit betreffende de nood- en interventieplannen bepaalt voorts dat de gemeenten en provincies zorgen voor de organisatie van oefeningen voor mogelijke noodsituaties op hun grondgebied. 1. Kunt u me details bezorgen over de verschillende oefeningen die de jongste vijf jaar op de site van Belgoprocess werden gehouden? 2. Wat waren de doelstellingen en op welke data vonden de oefeningen plaats? Pour les autres sites auxquels le plan s'applique (le Centre d'étude pour l'énergie Nucléaire, Belgoprocess et Belgonucléaire dans la région de Mol-Dessel et l'institut National des Radioéléments à Fleurus), un exercice est organisé tous les deux ans. Tous les trois ans, il faut mettre en place un exercice de grande envergure qui implique, en principe, toutes les disciplines. L'arrêté royal relatif aux plans d'urgence et d'intervention détermine aussi que les communes et les provinces assurent l'organisation des exercices pour les situations d'urgence potentielles qui peuvent se produire sur le territoire. 1. Pourriez-vous communiquer le détail des différents exercices qui ont été menés sur le site de Belgoprocess durant les cinq dernières années? 2. Pourriez-vous communiquer les objectifs visés ainsi que les dates auxquelles les exercices ont eu lieu? 3. Tot welke aanbevelingen hebben ze geleid? 3. Quelles sont les recommandations qui ressortent de ces exercices? 4. Welke oefeningen werden er de jongste vijf jaar georganiseerd voor de gemeenten in de noodplanningszone van die site en meer bepaald in de predistributiezone van stabielejodiumtabletten? 5. Wat waren de doelstellingen en op welke data vonden de oefeningen plaats? 6. Welke verzoeken richtte de FOD Binnenlandse Zaken aan de burgemeesters van de gemeenten in de noodplanningszones? 7. Welke aanbevelingen werden er naar aanleiding van die oefeningen geformuleerd? 8. Welke concrete acties werden er gevraagd aan die gemeenten? Op welke manier werd de bevolking van die gemeenten bij die oefeningen betrokken? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 28 augustus 2015, op de vraag nr. 392 van de heer volksvertegenwoordiger Jean-Marc Nollet van 20 mei 2015 (Fr.): Wat betreft de nucleaire noodplanoefeningen die door het Crisiscentrum worden georganiseerd, in uitvoering van het nucleair en radiologisch noodplan voor het Belgische grondgebied, worden volgende types onderscheiden: - Beperkte oefeningen - Exercices restreints 4. Pour les communes situées dans la zone de planification d'urgence de ce site et plus précisément dans la zone de prédistribution de comprimés d'iode stable, quels sont les exercices qui ont été effectués durant les cinq dernières années? 5. Pourriez-vous communiquer les objectifs visés ainsi que les dates auxquelles les exercices ont eu lieu? 6. Quelles ont été les sollicitations du SPF Intérieur vis-àvis des bourgmestres des communes situées dans la zone de planification d'urgence? 7. Quelles sont les recommandations qui ont été émises suite à ces exercices? 8. Quelles actions concrètes ont été demandées à ces communes? De quelle manière les populations de ces communes ont-elles été associées à ces exercices? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 28 août 2015, à la question n 392 de monsieur le député Jean-Marc Nollet du 20 mai 2015 (Fr.): En ce qui concerne les exercices nucléaires organisés par le Centre de Crise, en exécution du plan d'urgence nucléaire et radiologique pour le territoire belge, les types suivants ont été distingués :

134 132 QRVA Deze oefeningen beperken zich tot de werking van en interactie tussen de uitbater en de Evaluatiecel op het Crisiscentrum, waarbij de werking van het Federaal Coördinatiecomité wordt gesimuleerd. Dit type oefeningen laat toe de verantwoordelijkheden te testen van de uitbater, gericht op het beheer van de noodsituatie on-site en van Evaluatiecel van de overheid, gericht op de analyse van de situatie op technisch en radiologisch vlak en op het adviseren van beschermingsmaatregelen voor de bevolking en de voedselketen. Ces exercices se limitent au fonctionnement de et à l'interaction entre l'exploitant et la cellule d'évaluation au Centre de Crise avec une simulation du fonctionnement du comité de coordination fédéral. Ce type d'exercice permet de tester les responsabilités de l'exploitant, axé sur la gestion de la situation d'urgence sur le terrain et de la cellule d'évaluation des autorités, axé sur l'analyse de la situation au niveau technique et radiologique et sur la suggestion d'actions de protection pour la population et la chaîne alimentaire. - Methodologisch begeleide oefeningen - Exercices méthodologiquement accompagnés Deze oefeningen worden georganiseerd volgens de "methodologie voor de organisatie van nucleaire noodplanoefeningen. Daarbij worden onder andere oefenbegeleiders voorzien op de verschillende tussenkomende niveaus die in samenwerking met de oefenleiding de oefening in goede banen leiden en de werking van de deelnemers analyseren. Methodologisch begeleide oefeningen impliceren, naast de deelname van de uitbater, de deelname van de federale (Evaluatiecel, Coördinatiecomité en Informatiecel) en van provinciale/gemeentelijke crisiscellen. In beperkte mate worden naast de strategische, ook operationele structuren geactiveerd (CP-Ops, disciplines). - Methodologisch begeleide oefeningen van grote omvang Deze oefeningen onderscheiden zich van de gewone methodologisch begeleide oefeningen door hun omvang: aantal deelnemende instanties, aantal oefenobjectieven, duur van de oefeningen, enzovoort. Jaarlijks wordt door het Crisiscentrum een kalendervergadering georganiseerd. Tijdens deze vergadering wordt in overleg met de verschillende uitbaters, met provinciale en gemeentelijke overheden en met het FANC/Bel-V de kalender voor de nucleaire oefeningen de komende jaren uitgewerkt en bijgestuurd. Ook de deelname aan oefeningen met de buurlanden en de internationale instanties (EU, IAEA) worden er besproken, evenals andere oefeningen, die naast de wettelijk verplichte, worden georganiseerd zoals bijvoorbeeld de alarmeringsoefeningen. Bij alarmeringsoefeningen test de uitbater zijn alarmeringsprocedure voor de overheden op federaal en lokaal niveau. De betrokken overheden en alarmeringscentra op lokaal niveau (100- centra, CIC, etc.) en de permanentie van het Crisiscentrum voor het federale niveau kunnen desgevallend een test van hun alarmeringsprocedure hierop laten aansluiten. Ces exercices sont organisés selon la "méthodologie pour l'organisation des exercices nucléaires". Des accompagnateurs d'exercice sont ainsi prévus au différents niveaux intervenants qui, en collaboration avec la direction d'exercice, mènent à bien l'exercice et analysent le fonctionnement des participants. Les exercices méthodologiquement accompagnés impliquent, outre la participation de l'exploitant, la participation des cellules de crise fédérales (cellule d'évaluation, le comité de coordination et la cellule d'information) et des cellules de crises provinciales/ communales. De manière restreinte, les structures stratégiques mais aussi opérationnelles sont activées (PC-Ops, disciplines) - Exercices méthodologiquement accompagnés de grande ampleur Ces exercices se distinguent des simples exercices méthodologiquement accompagnés par leur ampleur: nombre d'instances participantes, nombre d'objectifs d'exercice, durée des exercices, etc. Chaque année, le Centre de Crise organise une réunion calendrier. Lors de cette réunion, le calendrier des exercices nucléaires des prochaines années est élaboré et adapté en concertation avec les différents exploitants, les autorités provinciales et communales et avec l'afcn/bel V. La participation aux exercices avec les pays voisins et les instances internationales (UE, AIEA) y fait l'objet d'une discussion ainsi que les autres exercices (en plus des exercices obligatoires par la loi), tels que les exercices d'alerte. Lors d'exercices d'alerte, l'exploitant teste sa procédure d'alerte pour les autorités au niveau fédéral et local. Les autorités concernées et les centres d'alerte au niveau local (centres 100, CIC, etc.) ainsi que la permanence du Centre de Crise pour le niveau fédéral peuvent, le cas échéant, y associer un test de leur procédure d'alerte.

135 QRVA Wat de nucleaire installaties SCK.CEN en Belgoprocess betreft, worden aparte beperkte oefeningen georganiseerd voor deze sites maar gemeenschappelijke methodologisch begeleide oefeningen. In dit laatste geval spreekt men van methodologisch begeleide oefeningen voor de regio Mol- Dessel. De reden hiervoor is dat deze installaties in de onmiddellijke nabijheid van elkaar gesitueerd zijn, wat met zich meebrengt dat in eerste instantie dezelfde lokale overheden op provinciaal en gemeentelijk niveau betrokken zijn. Dit concretiseert zich met name ook op lokaal niveau door de uitwerking van het bijzonder nucleair nood- en interventieplan voor de regio Mol-Dessel, voor deze sites, waarbij gemeenschappelijke noodplanningszones werden uitgewerkt. Belgonucleaire maakte hier ook deel van uit, maar gelet op de ontmantelinsstatus van deze site, verdwijnt deze uit het toepassingsveld van het nucleair noodplan. Bij de methodologisch begeleide oefeningen regio Mol- Dessel wordt een radiologische noodsituatie gesimuleerd bij één van de installaties met radiologische impact op de andere installatie. 1 en 2. Detail, datum en objectieven oefeningen SCK.CEN en Belgoprocess, laatste vijf jaar. Met betrekking tot SCK.CEN en Belgoprocess werden volgende oefeningen georganiseerd: - 15 december 2011: methodologisch begeleide oefening regio Mol-Dessel En ce qui concerne les installations nucléaires SCK.CEN et Belgoprocess, on organise des exercices restreints différents pour chaque site mais des exercices méthodologiquement accompagnés organisés de manière commune. Dans ce dernier cas, il est question des exercices méthodologiquement accompagnés pour la région de Mol-Dessel. La raison est que ces installations sont situées à proximité immédiate l'une de l'autre ce qui implique qu'en premier lieu, ce sont les mêmes autorités locales qui sont concernées au niveau provincial et communal. Cela se concrétise notamment aussi au niveau local par la mise en oeuvre, pour ces sites, du plan particulier d'urgence et d'intervention pour la région de Mol-Dessel au sein duquel des zones de planification d'urgence communes ont été élaborées. Le site de Belgonucléaire en faisait également partie, mais vu l'état de démantèlement de ce site, il disparait du champ d'application du plan d'urgence nucléaire. Lors des exercices méthodologiquement accompagnés de la région de Mol-Dessel, on a simulé une situation d'urgence radiologique au sein d'une des installations ayant un impact radiologique sur l'autre installation. 1 et 2. Détail, date et objectifs des exercices SCK.CEN et Belgoprocess, des 5 dernières années. En ce qui concerne le SCK.CEN et Belgoprocess, les exercices suivants ont été organisés: - 15 décembre 2011: exercice méthodologiquement accompagné région de Mol-Dessel - 3 juni 2013: beperkte oefening Belgoprocess - 3 juin 2013: exercice restreint Belgoprocess - 19 juni 2013: beperkte oefening SCK.CEN - 19 juin 2013: exercice restreint SCK.CEN - 3 juni 2015: table top oefening regio Mol-Dessel. - 3 juin 2015: exercice table top région de Mol-Dessel. Bij de "table top" oefening van 3 juni jongstleden, werden de vertegenwoordigers van de betrokken strategische en operationele crsiscellen en diensten op federaal en lokaal niveau verzameld binnen een en dezelfde ruimte. Met een voorbereid scenario als ondersteuning, werden de alarmerings- en communicatieprocessen in het kader van het nucleair noodplan besproken. Deze "table top" oefening kaderde in de voorbereiding op de methodologisch begeleide oefening van grote omvang voor de regio Mol- Dessel die op 28 en 29 oktober aanstaande zal plaatsvinden. In de voorbereiding op deze oefening zijn verder nog volgende initiatieven gepland: - 2, 9, 16 en 23 september 2015: alarmeringsoefeningen SCK.CEN en Belgoprocess - 10 september 2015: workshop bescherming intervenanten - 8 oktober 2015: informatiesessie voor de deelnemers aan de oefening. Lors de l'exercice "table top" du 3 juin dernier, les représentants des cellules de crise stratégiques et opérationnelles et des services au niveau local et fédéral ont été réunis en un seul et même endroit. À l'aide d'un scénario préparé, les processus d'alerte et de communication ont été examinés dans le cadre du plan d'urgence nucléaire. Cet exercice "table top" entrait dans le cadre de la préparation de l'exercice méthodologiquement accompagné de grande ampleur pour la région de Mol-Dessel qui aura lieu les 28 et 29 octobre prochains. Dans le cadre de la préparation à cet exercice, les initiatives suivantes sont encore prévues: - 2, 9, 16 et 23 septembre 2015: exercices d'alerte SCK.CEN et Belgoprocess - 10 septembre 2015: workshop protection des intervenants - 8 octobre 2015: sessions d'information pour les participants à l'exercice.

136 134 QRVA Tijdens de beperkte en methodologisch begeleide oefeningen werd algemeen gezien, zoals eerder beschreven, de werking van en interactie tussen de deelnemende strategische crisisstructuren getest op niveau van de uitbaters, het federale niveau en het provinciale/ gemeentelijke niveau. In het kader van de methodologisch begeleide oefening van 15 december 2011, werd op niveau van de provincie Antwerpen te Mol het geïntegreerd provinciaal coördinatiecomité geactiveerd (waar de gemeenten Mol en Dessel deel van uitmaken). Inzake operationele objectieven werden volgende specifieke aspecten getest: Au cours des exercices méthodologiquement accompagnés, le fonctionnement et l'interaction entre les structures stratégiques de crise ont été testés, de manière générale et comme décrit précédemment, au niveau de l'exploitant, le niveau fédéral et le niveau provincial/ communal. Dans le cadre de l'exercice méthodologiquement accompagné du 15 décembre 2011, le comité de coordination provincial de la province d'anvers a été activé à Mol (dont font partie les communes de Mol et de Dessel). En ce qui concerne les objectifs opérationnels, les aspects spécifiques suivants ont été testés: - Tussenkomst externe hulpdiensten on-site - l'intervention de services de secours externes sur le site - Oprichten Commandopost Operaties - la mise en place du Poste de commandement Opérationnel - Werking van Adviseurs Gevaarlijke stoffen (AGS) tijdens nucleaire noodsituaties - Afvoer van on-site gecontamineerde/gekwetste personen naar ziekenhuizen Mol - le fonctionnement des Conseillers en Substances dangereuses (CSD) pendant des situations d'urgence nucléaire - l'évacuation de personnes contaminées/blessées sur le site vers les hôpitaux de Mol - Stille test sirenenetwerk Binnenlandse Zaken - l'essai silencieux du réseau de sirènes de l'intérieur - Test van het CIN-systeem van de provincie Antwerpen voor telefonische informatieverstrekking aan de bevolking - le test du système CIN de la province d'anvers pour la diffusion d'informations par téléphone à la population - Test activering federaal contactcenter - le test d'activation du contact center fédéral - Mediadruk - la pression des médias Ten slotte namen ook de alarmeringscentra op de verschillende tussenkomende niveaus (permanentie crisiscentrum, hulpcentrum 100) deel aan deze oefening Enfin, les centres d'alerte des différents niveaux intervenants (permanence du centre de crise, centre de secours 100) ont également participé à cet exercice. 3. Aanbevelingen uit deze oefeningen 3. Recommandations issues de ces exercices Uit het debriefingsproces van de nucleaire oefeningen worden zowel positieve praktijken als te verbeteren aspecten gedefinieerd. De gedetailleerde verbeterpunten dienen geïmplementeerd te worden op niveau van de betrokken diensten en structuren. Daarnaast worden ook meer globale/algemene aanbevelingen naar voor geschoven. Met betrekking tot de beperkte oefeningen, werd algemeen gezien de goede werking van en interactie tussen de uitbaters en de Evaluatiecel vastgesteld. Daarnaast werden punctuele vaststellingen gedaan, zoals bijvoorbeeld: - Aandachtspunten met betrekking tot gebruik van bedrijfssirenes - Technische verbeterpunten wat betreft bijvoorbeeld het webbased tool WAPITI voor interactie tussen Evaluatiecel en Federaal Coördinatiecomité en wat betreft de videoconferentieverbinding uitbater-evaluatiecel - Aandachtspunten met betrekking tot het invullen van rollen/functies binnen de Evaluatiecel À l'issue de la procédure de débriefing des exercices nucléaires, des pratiques positives ainsi que des aspects à améliorer ont été définis. Les points d'amélioration détaillés doivent être implémentés au niveau des services et des structures concernés. En outre, davantage de recommandations globales/ générales ont été mises en avant. En ce qui concerne les exercices restreints, on a constaté, de manière générale, le bon fonctionnement et l'interaction entre l'exploitant et la cellule d'évaluation. En outre, des considérations ponctuelles ont été faites, comme par exemple: - des points d'attention en ce qui concerne l'usage des sirènes d'entreprises - des points d'amélioration techniques en ce qui concerne par exemple l'application web WAPITI pour l'interaction entre la Cellule d'évaluation et le Comité de coordination fédéral et en ce qui concerne la connexion vidéo-conférence entre l'exploitant et la Cellule d'évaluation - des points d'attention concernant l'exercice de rôles/ fonctions au sein de la Cellule d'évaluation

137 QRVA Enzovoort. - Etc. De voornaamste algemene aanbevelingen voor de oefeningen Regio Mol-Dessel, in eerste instantie gebaseerd op de methodologisch begeleide oefening van 15 december 2011 zijn: - Nood aan verduidelijking wat betreft het gebruik en de verdeling van de aangepaste notificatie- en informatie-uitwisseling formulieren van de uitbaters en vereenvoudiging van de formulieren. - Nood aan verduidelijking rond overname crisisbeheer op federaal niveau bij omzetting reflexfase NR/UR naar alarmniveau U1; - Verbetering van de interne organisatie van de Evaluatiecel - Nood aan het invullen van een specifieke functie in de beleidscel voor het opmaken van situatierapporten en officialisering van de functie van verbindingsofficier tussen de beleidscel en de provinciale coördinatiecel. 4 tot 8. Met betrekking tot oefeningen gemeenten binnen noodplanningszone predistributie jodiumtabletten: oefeningen, objectieven, data, verwachtingen naar burgemeesters, acties gevraagd aan gemeenten, betrokkenheid bevolking. De deelname van lokale overheden aan nucleaire noodplanoefeningen, zowel wat strategische als operationele aspecten betreft, kadert binnen de oefeningen georganiseerd door het Crisiscentrum overeenkomstig het nucleair en radiologisch noodplan voor het Belgische grondgebied. De opdrachten van de gouverneur, in samenwerking met de betrokken gemeentelijke overheden, zijn gericht op de coördinatie van de uitvoering op het terrein van de uitvoering van maatregelen waartoe op federaal niveau beslist wordt. De conclusies met betrekking tot de deelname van de lokale overheden aan de oefening, sluiten aan bij de hierboven geformuleerde algemene aanbevelingen. - De mogelijke vertegenwoordiging van de uitbater bij het gemeentelijk/provinciaal coördinatiecomité en CP-Ops moet worden verduidelijkt. - Het gebruik van Belga Crisisalert (in geval van reflexfase) kan beter met afstemming tussen provinciale ee gemeentelijke overheden. De opstart van het CIN is goed verlopen. - De operationele multidisciplinaire communicatie via Astrid kan beter en heeft nood aan een goed communicatieplan. Les principales recommandations générales pour la région de Mol-Dessel, basées en premier lieu sur l'exercice méthodologiquement accompagné du 15 décembre 2011, sont les suivantes: - Besoin de précision en ce qui concerne l'usage et la répartition des formulaires adaptés d'échange de notification et d'information des exploitants et simplification de ces formulaires. - Besoin de précision en ce qui concerne la reprise au niveau fédéral de la gestion de crise à l'occasion de la conversion de la phase réflexe NR/UR vers le niveau d'alerte U1; - Amélioration de l'organisation interne de la Cellule d'évaluation - Nécessité de l'exercice d'une fonction spécifique au sein de la cellule de gestion pour l'élaboration des rapports de situation et officialisation de la fonction d'officier de liaison entre la cellule de gestion et la cellule de coordination provinciale. 4 à 8. Concernant les exercices pour les communes situées au sein de la zone de planification de pré-distribution des comprimés d'iode: exercices, objectifs, données, attentes des bourgmestres, actions demandées aux communes, implication de la population. La participation des autorités locales à des exercices d'urgence nucléaire, tant en ce qui concerne les aspects stratégiques qu'opérationnels, fait partie du cadre des exercices organisés par le Centre de crise, et ce conformément au plan d'urgence nucléaire et radiologique pour le territoire belge. Les missions du gouverneur, en collaboration avec les autorités communales concernées, sont axées sur la coordination de l'exécution sur le terrain des actions de protection décidées au niveau fédéral. Les conclusions concernant la participation des autorités locales à l'exercice se rallient aux recommandations formulées ci-avant. - L'éventuelle représentation de l'exploitant auprès du comité de coordination communal/provincial et le PC-OPS doit être précisé. - L'utilisation de Belga Crisisalert (dans le cas d'une phase réflexe) peut de préférence se faire par l'intermédiaire d'une harmonisation entre les autorités provinciales et communales. La mise en route du CIN s'est bien déroulée. - La communication multidisciplinaire opérationnelle via Astrid est perfectible et nécessite un bon plan de communication.

138 136 QRVA DO Vraag nr. 393 van de heer volksvertegenwoordiger Jean-Marc Nollet van 20 mei 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Organisatie van nucleaire noodplanoefeningen op de site van Belgonucleaire. Verscheidene reglementeringen schrijven de organisatie van noodplanoefeningen voor. Dat is onder meer het geval voor sevesobedrijven en nucleaire installaties. Het nucleair en radiologisch noodplan voor het Belgisch grondgebied bepaalt dat er jaarlijks een oefening moet worden georganiseerd voor de kerncentrales van Doel en Tihange. Voor de andere sites waarop het noodplan van toepassing is (het Studiecentrum voor Kernenergie, Belgoprocess et Belgonucleaire in de regio Mol-Dessel en het Nationaal Instituut voor Radio-elementen in Fleurus) wordt er om de twee jaar een oefening georganiseerd. Om de drie jaar moet er een grootschalige oefening worden georganisserd, om het hele raderwerk en alle interfaces van het plan testen. Het koninklijk besluit betreffende de nood- en interventieplannen bepaalt voorts dat de gemeenten en provincies zorgen voor de organisatie van oefeningen voor mogelijke noodsituaties op hun grondgebied. 1. Kunt u me details bezorgen over de verschillende oefeningen die de jongste vijf jaar op de site van Belgonucleaire werden gehouden? 2. Wat waren de doelstellingen en op welke data vonden de oefeningen plaats? DO Question n 393 de monsieur le député Jean-Marc Nollet du 20 mai 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: L'organisation des exercices nationaux d'urgence nucléaire sur le site de Belgonucléaire. Plusieurs réglementations précisent que des exercices de plan d'urgence doivent être organisés. C'est par exemple le cas des entreprises Seveso et des installations nucléaires. Le plan d'urgence radiologique et nucléaire pour le territoire belge détermine qu'un exercice de plan d'urgence doit être organisé annuellement pour les centrales nucléaires de Doel et Tihange. Pour les autres sites auxquels le plan s'applique (le Centre d'étude pour l'énergie Nucléaire, Belgoprocess et Belgonucléaire dans la région de Mol-Dessel et l'institut National des Radioéléments à Fleurus), un exercice est organisé tous les deux ans. Tous les trois ans, il faut mettre en place un exercice de grande envergure qui implique, en principe, toutes les disciplines. L'arrêté royal relatif aux plans d'urgence et d'intervention détermine aussi que les communes et les provinces assurent l'organisation des exercices pour les situations d'urgence potentielles qui peuvent se produire sur le territoire. 1. Pourriez-vous communiquer le détail des différents exercices qui ont été menés sur le site de Belgonucléaire durant les cinq dernières années? 2. Pourriez-vous communiquer les objectifs visés ainsi que les dates auxquelles les exercices ont eu lieu? 3. Tot welke aanbevelingen hebben ze geleid? 3. Quelles sont les recommandations qui ressortent de ces exercices? 4. Welke oefeningen werden er de jongste vijf jaar georganiseerd voor de gemeenten in de noodplanningszone van die site en meer bepaald in de predistributiezone van stabielejodiumtabletten? 5. Wat waren de doelstellingen en op welke data vonden de oefeningen plaats? 6. Welke verzoeken richtte de FOD Binnenlandse Zaken aan de burgemeesters van de gemeenten in de noodplanningszones? 7. Welke aanbevelingen werden er naar aanleiding van die oefeningen geformuleerd? 4. Pour les communes situées dans la zone de planification d'urgence de ce site et plus précisément dans la zone de prédistribution de comprimés d'iode stable, quels sont les exercices qui ont été effectués durant les cinq dernières années? 5. Pourriez-vous communiquer les objectifs visés ainsi que les dates auxquelles les exercices ont eu lieu? 6. Quelles ont été les sollicitations du SPF Intérieur vis-àvis des bourgmestres des communes situées dans la zone de planification d'urgence? 7. Quelles sont les recommandations qui ont été émises suite à ces exercices?

139 QRVA Welke concrete acties werden er gevraagd aan die gemeenten? Op welke manier werd de bevolking van die gemeenten bij die oefeningen betrokken? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 393 van de heer volksvertegenwoordiger Jean-Marc Nollet van 20 mei 2015 (Fr.): Met betrekking tot Belgonucleaire, werd op 10 mei 2012 de laatste oefening, van het beperkte type, georganiseerd in het kader van het nucleair en radiologische noodplan voor het Belgische grondgebied. Gelet op de ontmantelingsstatus van de site, valt Belgonucleaire niet langer onder het toepassingsveld van het nucleair noodplan. 8. Quelles actions concrètes ont été demandées à ces communes? De quelle manière les populations de ces communes ont-elles été associées à ces exercices? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 393 de monsieur le député Jean-Marc Nollet du 20 mai 2015 (Fr.): En ce qui concerne Belgonucléaire, le dernier exercice du type restreint a été organisé le 10 mai 2012 dans le cadre du plan d'urgence nucléaire et radiologique pour le territoire belge. Au vu de l'état de démantèlement du site, Belgonucléaire ne fait plus partie du champ d'application du plan d'urgence nucléaire. DO Vraag nr. 394 van de heer volksvertegenwoordiger Jean-Marc Nollet van 20 mei 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: DO Question n 394 de monsieur le député Jean-Marc Nollet du 20 mai 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Organisatie van nucleaire noodplanoefeningen in Tihange. L'organisation des exercices nationaux d'urgence nucléaire à Tihange. Verscheidene reglementeringen schrijven de organisatie van noodplanoefeningen voor. Dat is onder meer het geval voor sevesobedrijven en nucleaire installaties. Het nucleair en radiologisch noodplan voor het Belgisch grondgebied bepaalt dat er jaarlijks een oefening moet worden georganiseerd voor de kerncentrales van Doel en Tihange. Voor de andere sites waarop het noodplan van toepassing is (het Studiecentrum voor Kernenergie, Belgoprocess et Belgonucleaire in de regio Mol-Dessel en het Nationaal Instituut voor Radio-elementen in Fleurus) wordt er om de twee jaar een oefening georganiseerd. Om de drie jaar moet er een grootschalige oefening worden georganisserd, om het hele raderwerk en alle interfaces van het plan testen. Het koninklijk besluit betreffende de nood- en interventieplannen bepaalt voorts dat de gemeenten en provincies zorgen voor de organisatie van oefeningen voor mogelijke noodsituaties op hun grondgebied. 1. Kunt u me details bezorgen over de verschillende oefeningen die de jongste vijf jaar op de site van Tihange werden gehouden? 2. Wat waren de doelstellingen en op welke data vonden de oefeningen plaats? Plusieurs réglementations précisent que des exercices de plan d'urgence doivent être organisés. C'est par exemple le cas des entreprises Seveso et des installations nucléaires. Le plan d'urgence radiologique et nucléaire pour le territoire belge détermine qu'un exercice de plan d'urgence doit être organisé annuellement pour les centrales nucléaires de Doel et Tihange. Pour les autres sites auxquels le plan s'applique (le Centre d'étude pour l'énergie Nucléaire, Belgoprocess et Belgonucléaire dans la région de Mol-Dessel et l'institut National des Radioéléments à Fleurus), un exercice est organisé tous les deux ans. Tous les trois ans, il faut mettre en place un exercice de grande envergure qui implique, en principe, toutes les disciplines. L'arrêté royal relatif aux plans d'urgence et d'intervention détermine aussi que les communes et les provinces assurent l'organisation des exercices pour les situations d'urgence potentielles qui peuvent se produire sur le territoire. 1. Pourriez-vous communiquer le détail des différents exercices qui ont été menés sur le site de Tihange durant les cinq dernières années? 2. Pourriez-vous communiquer les objectifs visés ainsi que les dates auxquelles les exercices ont eu lieu?

140 138 QRVA Tot welke aanbevelingen hebben ze geleid? 3. Quelles sont les recommandations qui ressortent de ces exercices? 4. Welke oefeningen werden er de jongste vijf jaar georganiseerd voor de gemeenten in de noodplanningszone van die site en meer bepaald in de predistributiezone van stabielejodiumtabletten? 5. Wat waren de doelstellingen en op welke data vonden de oefeningen plaats? 6. Welke verzoeken richtte de FOD Binnenlandse Zaken aan de burgemeesters van de gemeenten in de noodplanningszones? 7. Welke aanbevelingen werden er naar aanleiding van die oefeningen geformuleerd? 8. Welke concrete acties werden er gevraagd aan die gemeenten? Op welke manier werd de bevolking van die gemeenten bij die oefeningen betrokken? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 31 augustus 2015, op de vraag nr. 394 van de heer volksvertegenwoordiger Jean-Marc Nollet van 20 mei 2015 (Fr.): Wat betreft de nucleaire noodplanoefeningen die door het Crisiscentrum worden georganiseerd, in uitvoering van het nucleair en radiologisch noodplan voor het Belgische grondgebied, worden volgende types onderscheiden: - Beperkte oefeningen - Exercices restreints Deze oefeningen beperken zich tot de werking van en interactie tussen de uitbater en de Evaluatiecel op het Crisiscentrum, waarbij de werking van het Federaal Coördinatiecomité wordt gesimuleerd. Dit type oefeningen laat toe de verantwoordelijkheden te testen van de uitbater, gericht op het beheer van de noodsituatie on-site en van Evaluatiecel van de overheid, gericht op de analyse van de situatie op technisch en radiologisch vlak en op het adviseren van beschermingsmaatregelen voor de bevolking en de voedselketen. 4. Pour les communes situées dans la zone de planification d'urgence de ce site et plus précisément dans la zone de prédistribution de comprimés d'iode stable, quels sont les exercices qui ont été effectués durant les cinq dernières années? 5. Pourriez-vous communiquer les objectifs visés ainsi que les dates auxquelles les exercices ont eu lieu? 6. Quelles ont été les sollicitations du SPF Intérieur vis-àvis des bourgmestres des communes situées dans la zone de planification d'urgence? 7. Quelles sont les recommandations qui ont été émises suite à ces exercices? 8. Quelles actions concrètes ont été demandées à ces communes? De quelle manière les populations de ces communes ont-elles été associées à ces exercices? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 31 août 2015, à la question n 394 de monsieur le député Jean-Marc Nollet du 20 mai 2015 (Fr.): En ce qui concerne les exercices plan d'urgence nucléaire organisés par le Centre de Crise, en exécution du plan d'urgence nucléaire et radiologique pour le territoire belge, les types suivants ont été distingués: Ces exercices se limitent au fonctionnement de et à l'interaction entre l'exploitant et la cellule d'évaluation au Centre de Crise avec une simulation du fonctionnement du comité de coordination fédéral. Ce type d'exercice permet de tester les responsabilités de l'exploitant, axé sur la gestion de la situation d'urgence sur le terrain et de la cellule d'évaluation des autorités, axé sur l'analyse de la situation au niveau technique et radiologique et sur la suggestion de mesures de protection pour la population et la chaîne alimentaire. - Methodologisch begeleide oefeningen - Exercices méthodologiquement accompagnés

141 QRVA Deze oefeningen worden georganiseerd volgens de "methodologie voor de organisatie van nucleaire noodplanoefeningen". Daarbij worden onder andere oefenbegeleiders voorzien op de verschillende tussenkomende niveaus die in samenwerking met de oefenleiding de oefening in goede banen leiden en de werking van de deelnemers analyseren. Methodologisch begeleide oefeningen impliceren, naast de deelname van de uitbater, de deelname van de federale (Evaluatiecel, Coördinatiecomité en Informatiecel) en van provinciale/gemeentelijke crisiscellen. In beperkte mate worden naast de strategische, ook operationele structuren geactiveerd (CP-Ops, disciplines). - Methodologisch begeleide oefeningen van grote omvang Deze oefeningen onderscheiden zich van de gewone methodologisch begeleide oefeningen door hun omvang: aantal deelnemende instanties, aantal oefenobjectieven, duur van de oefeningen, enzovoort. Jaarlijks wordt door het Crisiscentrum een kalendervergadering georganiseerd. Tijdens deze vergadering wordt in overleg met de verschillende uitbaters, met provinciale en gemeentelijke overheden en met het FANC/Bel-V de kalender voor de nucleaire oefeningen de komende jaren uitgewerkt en bijgestuurd. Ook de deelname aan oefeningen met de buurlanden en de internationale instanties (EU, IAEA) worden er besproken, evenals andere oefeningen, die naast de wettelijk verplichte, worden georganiseerd zoals bijvoorbeeld de alarmeringsoefeningen. Bij alarmeringsoefeningen test de uitbater zijn alarmeringsprocedure voor de overheden op federaal en lokaal niveau. De betrokken overheden en alarmeringscentra op lokaal niveau (100- centra, CIC, en zo meer) en de permanentie van het Crisiscentrum voor het federale niveau kunnen desgevallend een test van hun alarmeringsprocedure hierop laten aansluiten. 1 en 2. detail, datum en objectieven oefeningen KC Tihange, laatste vijf jaar. Met betrekking tot kerncentrale Tihange werden volgende oefeningen georganiseerd: Ces exercices sont organisés selon la "méthodologie pour l'organisation des exercices plans d'urgence nucléaire". Des accompagnateurs d'exercice sont ainsi prévus au différents niveaux intervenants qui, en collaboration avec la direction d'exercice, mènent à bien l'exercice et analyse le fonctionnement des participants. Les exercices méthodologiquement accompagnés impliquent, outre la participation de l'exploitant, la participation des cellules de crise fédérales (cellules d'évaluation, le comité de coordination et la cellule d'information) et des cellules de crises provinciales/ communales. De manière restreinte, les structures stratégiques mais aussi opérationnelles sont activées (PC-ops, disciplines). - Exercices méthodologiquement accompagnés de grande ampleur Ces exercices se distinguent des simples exercices méthodologiquement accompagnés par leur ampleur: nombre d'instances participantes, nombres d'objectifs d'exercice, durée des exercices, etc. Chaque année, le Centre de Crise organise une réunion calendrier. Lors de cette réunion, le calendrier des exercices nucléaires des prochaines années est élaboré et adapté en concertation avec les différents exploitants, les autorités provinciales et communales et avec l'afcn/bel V. La participation aux exercices avec les pays voisins et les instances internationales (UE, AIEA) y fera l'objet d'une discussion ainsi que les autres exercices (en plus des exercices obligatoires par la loi), tels que les exercices d'alerte. Lors d'exercices d'alerte, l'exploitant teste sa procédure d'alerte pour les autorités au niveau fédéral et local. Les autorités concernées et les centres d'alerte au niveau local (centres 100, CIC, etc.) ainsi que la permanence du Centre de Crise pour le niveau fédéral peuvent, le cas échéant, y associer un test de leur procédure d'alerte Détails, date et objectifs exercices CN Tihange, cinq dernières années. Pour ce qui est de la centrale nucléaire de Tihange, les exercices suivants ont été organisés: : Beperkte oefening (26/05/2011) : Exercice restreint (26/05/2011) : Oefening van grote omvang (20-21/11/2012) : Exercice de grande ampleur (20-21/11/2012) : Beperkte oefening (5/12/2013) : Exercice restreint (5/12/2013) : Beperkte oefening (26/05/2014) : Exercice restreint (26/05/2014) : Beperkte oefening (voorzien 26/11/2015) : Exercice restreint (prévu le 26/11/2015). Tijdens de beperkte en methodologisch begeleide oefeningen werd algemeen gezien, zoals eerder beschreven, de werking van en interactie tussen de deelnemende strategische crisisstructuren getest op niveau van de uitbater, het federale niveau en het provinciale/ gemeentelijke niveau. Au cours des exercices méthodologiquement accompagnés, le fonctionnement et l'interaction entre les structures stratégiques de crise ont été testés, de manière générale et comme décrit précédemment, au niveau de l'exploitant, le niveau fédéral et le niveau provincial/ communal.

142 140 QRVA In het kader van de oefening van grote omvang van 20 en 21 november 2012 werden op niveau van de provincie Luik het provinciaal coördinatiecomité en de gemeentelijke crisiscellen, betrokken bij het scenario, in de 10 km zone geactiveerd. Ook het provinciaal coördinatiecomité van Namen en dat van Luxemburg namen deel. Het provinciaal coördinatiecomité van Luxemburg werkte samen met het gemeentelijk coördinatiecomité van Marche-en- Famenne in het kader van de activering van het opvang- en decontaminatiecentrum. Inzake operationele objectieven werden volgende specifieke aspecten getest: - Gedeeltelijke evacuatie personeel site Tihange naar het Centre d'accueil et de Repli des AWIRS (CARA); - Interventie brandweer op de site en ten laste nemen van gekwetsten in gecontroleerde zone; - Proces van voorlopige decontaminatie (table-top, niet op terrein) van voertuigen die bedreigde of besmette zone verlaten; - Dringende medische hulpverlening: ten laste nemen van gekwetste/ besmette patiënten bij KC Tihange en afvoer naar Universitair ziekenhuis Luik en ziekenhuis van Hoei; - Ontplooiing van het opvancentrum van grote capaciteit te Marche-en-Famenne; - Bezetting van perimeters op terrein door politiediensten (enkele punten effectief); - Begeleiding door politiediensten van gedeeltelijke evacuatie personeel KC Tihange naar CARA; - Metingen op het terrein: door mobiele meetploegen en via Aërogammaspectometrie; Dans le cadre de l'exercice de grande ampleur du 20 et 21 novembre 2012, au niveau de la province de Liège, le comité de coordination provincial et les cellules des crises communales ont été impliqués dans le scénario, activé dans la zone de 10 km. Le comité de coordination provincial de Namur et celui du Luxembourg ont également participé. Le comité de coordination provincial du Luxembourg a travaillé étroitement avec le comité de coordination communal de Marche-en-Famenne dans le cadre de l'activation du centre d'accueil et de décontamination. En ce qui concerne les objectifs opérationnels, les aspects spécifiques suivants ont été testés: - Evacuation partielle personnel site Tihange vers le Centre d'accueil et de Repli des AWIRS (CARA); - Intervention service d'incendie sur le site et prise en charge des blessés dans la zone contrôlée; - Processus de décontamination provisoire (table-top, pas sur le terrain) des véhicules qui quittent la zone contaminée ou menacée; - Aide médicale urgente : prise en charge des patients blessés/ contaminés à la CN Tihange et transport vers l'hôpital universitaire de Liège et l'hôpital de Huy; - Déploiement du centre d'accueil à grande capacité de Marche-en-Famenne; - Occupation des périmètres sur le terrain par les services de police (quelques points effectifs); - Accompagnement par les services de police de l'évacuation partielle du personnel CN Tihange vers CARA; - Mesures sur le terrain : par des équipes mobiles et via aérogammaspectométrie; - Oprichting van commandopost operaties (CP-Ops); - Création du poste de commande Opérations (CP-Ops); - Ter beschikking stelling en gebruik van beschermingsmiddelen voor personeel brandweer, politie en civiele bescherming; - Simulatie media- en bevolkingsdruk voor communicatoren op alle betrokken niveaus door hogeschool IHECS; - Ter beschikking stellen informatienummer bevolking - test infrastructuur nationaal Contact center; - Mise à disposition et utilisation des moyens de protection pour le personnel du service d'incendie, la police et la protection civile; - Simulation pression des médias et de la population pour les communications à tous les niveaux concernés par l'haute école IHECS; - Mise à disposition du numéro d'information population - test infrastructure centre de contact national; - Stille test van het sirenenetwerk van de overheid. - Test silencieux du réseau de sirène des autorités. Ten slotte namen ook de alarmeringscentra op de verschillende tussenkomende niveaus (permanentie crisiscentrum, hulpcentrum 100 en CIC) deel aan deze oefening. Enfin, les centres d'alerte des différents niveaux intervenants (permanence du centre de crise, centre de secours 100 et CIC) ont également participé à cet exercice. 3. Aanbevelingen uit deze oefeningen: 3. Recommandations issues de ces exercices:

143 QRVA Uit het debriefingsproces van de nucleaire oefeningen worden zowel positieve praktijken als te verbeteren aspecten gedefinieerd. De gedetailleerde verbeterpunten dienen geïmplementeerd te worden op niveau van de betrokken diensten en structuren. Daarnaast worden ook meer globale/ algemene aanbevelingen naar voor geschoven. Met betrekking tot de beperkte oefeningen, werd algemeen gezien de goede werking van en interactie tussen de uitbater en de Evaluatiecel vastgesteld. De beperkte oefening van 5 december 2013 werd trouwens gevolgd door observatoren van het IRRS-team van het IAEA, in het kader van een "peer review" van de Belgische nucleaire regulerende overheid, zijnde het FANC. De zeer goede werking van de Evaluatiecel, en het professionalisme van haar leden, werd bevestigd door het IRRS-team. Daarnaast werden tijdens de beperkte oefeningen punctuele vaststellingen gedaan, zoals bijvoorbeeld: - Aandacht voor de duur van de melding van het incident/ ongeval door de uitbater; - Volledigheid van de boodschap bij alarmering Evaluatiecel door permanentie Crisiscentrum; - Transmissie van documenten per mail (opletten rectoverso) en volledigheid van meldingsformulieren van de uitbater; - enzovoort. - etc. De voornaamste algemene aanbevelingen voor de oefeningen KC Tihange, zijn in eerste instantie gebaseerd op de oefening van grote omvang van november Daar waar tijdens deze oefening het engagement van en de samenwerking tussen de actoren als een zeer positieve vaststelling werd ervaren, werden ook de nodige verbeterpunten geconstateerd. Deze verbeterpunten hadden betrekking op de oefenmethodologie, de operationalisering van het nucleair noodplan, optimaliseren van de crisiscellen (alarmering, mobilisering, werking) en de informatie aan de bevolking: Oefenmethodologie: - De oefenmethodologie die al verschillende jaren door het Crisiscentrum wordt toegepast, is professioneel. Het is echter moeilijk om deze methodologie integraal toe te passen omdat hiervoor aanzienlijke middelen zijn vereist. Verschillende medewerkers van alle betrokken instanties moeten gedurende verschillende maanden regelmatig beschikbaar zijn. - Basisdocumenten en -elementen moeten zo snel mogelijk worden ontwikkeld en gevalideerd, en ter kennis gebracht worden van actoren en van de begeleiders van deze actoren tijdens de oefening. À l'issue de la procédure de débriefing des exercices nucléaires, des pratiques positives ainsi que des aspects à améliorer ont été définis. Les points d'amélioration détaillés doivent être implémentés au niveau des services et des structures concernés. En outre, davantage de recommandations globales/ générales ont été mises en avant. En ce qui concerne les exercices restreints, de manière générale, on a constaté le bon fonctionnement et interaction entre l'exploitant et la cellule d'évaluation. L'exercice restreint du 5 décembre 2013 a d'ailleurs été suivi par des observateurs de l'équipe IRRS de l'aiea dans le cadre d'un "peer review" des autorités belges de régulation nucléaire, à savoir l'afcn. Le très bon fonctionnement de la cellule d'évaluation, et le professionnalisme de ses membres, a été confirmé par l'équipe IRRS. De plus, lors des exercices restreints, des observations ponctuelles ont été faites, comme par exemple: - Attention à la durée de la notification de l'incident/accident par l'exploitant; - L'état complet du message en cas d'alerte de la Cellule d'évaluation par la permanence du Centre de Crise; - Transmission des documents par mail (attention rectoverso) et l'entièreté des formulaires de signalement de l'exploitant; Les principales recommandations générales pour les exercices CN Tihange sont en premières instances basées sur l'exercice de grande ampleur du novembre Lors de cet exercice, l'engagement de et la collaboration entre les acteurs ont été considérés comme très positifs, les points d'amélioration nécessaires ont également été constatés. Ces points d'amélioration concernaient la méthodologie d'exercice, l'opérationnalisation du plan d'urgence nucléaire, optimalisation des cellules de crise (alerte, mobilisation, fonctionnement) et l'information à la population: Méthodologie d'exercice: - La méthodologie d'exercice appliquée depuis plusieurs années par le Centre de Crise est professionnelle. Il est cependant difficile d'appliquer intégralement cette méthodologie car elle nécessite des moyens considérables. Plusieurs collaborateurs de toutes les instances concernées doivent être présents de manière régulière et ce, pendant plusieurs mois. - Les documents et éléments de base doivent être développés et validés aussi rapidement que possible et diffusés aux acteurs et aux accompagnateurs de ces acteurs lors de l'exercice.

144 142 QRVA Er moet over gewaakt worden dat actoren de voorafgaande afspraken omtrent de oefening, opgenomen in de oefenconventie, respecteren. - Bevolkings- en mediadruk moeten systematisch bij iedere grootschalige oefening worden getest. Operationalisering van het nucleair noodplan: - de indeling van de interventiezones in blokken finaliseren voor een meer efficiënte en realistische operationalisering van de acties die op het terrein uitgevoerd worden door de hulp- en interventiediensten. - Systematische integratie van een internationaal luik in de crisisorganisatie, door de aanwezigheid van een Nederlandse, Luxemburgse of Franse correspondent te testen, om de internationale samenwerking te vergemakkelijken. - Ontwikkeling en validatie, op generieke wijze en op het nationaal niveau, van het concept van het "massa-onthaalcentrum", door het organiseren van bijkomende oefeningen en tests. - Ontwikkeling van strategie(ën) voor het opvolgen en het opheffen van de beschermingsacties die voorzien worden tijdens het beheer van een kernongeval. Optimaliseren van de crisiscellen: - de criteria en de regels voor de inwerkingstelling verduidelijken, de mobilisatie en de activering van de organisatorische structuren (monodisciplinaire interventieplannen, gemeentelijke/ provinciale fases, verwittiging en mobilisatie van de Beleidscel, en zo meer). - nadenken over de respectieve rollen van de verschillende bevoegdheidsniveaus (nationaal, provinciaal en gemeentelijk) in de federale fase; op basis hiervan de inhoud van de informatie die moet worden uitgewisseld formaliseren en de gepaste communicatie-instrumenten en communicatiekanalen bepalen (SitRep, videoconferentie, expertise, platform voor de uitwisseling van informatie, enzovoort). - de criteria, locatie(s) en voorwaarden verduidelijken voor het inzetten van de Operationele Commandopost die belast is met het coördineren van de acties buiten de nucleaire site (rollen, bevelvoering en opdrachten in geval van kernongeval), evenals de bepalingen met betrekking tot de bescherming van de intervenanten. - Ontwikkelen van de bepalingen inzake het crisisbeheer op lange termijn, het omgaan met de intervenanten en het aflossen van de ploegen; evaluatie van de capaciteiten inzake laterale ondersteuning (tussen provincies, gemeenten, disciplines). Informatie aan de bevolking: - Il faut aussi veiller à ce que les acteurs respectent les accords précédents relatifs à cet exercice, repris dans la convention d'exercice. - Il faut systématiquement tester la pression de la population et des médias lors de chaque exercice de grande ampleur. Opérationnalisation du plan d'urgence nucléaire: - Finalisation du découpage en blocs des zones de planification d'urgence autour des centrales nucléaires pour une opérationnalisation plus efficace et réaliste des actions réalisées sur le terrain par les services d'urgence et d'intervention. - Intégration systématique d'un volet international dans l'organisation de crise en testant la présence d'un correspondant néerlandais, luxembourgeois ou français pour faciliter la collaboration internationale. - Développement et validation, de manière générique et au niveau national, du concept du "Centre d'accueil de Masse" avec notamment l'organisation d'exercices et tests complémentaires. - Développement de stratégie(s) de suivi et de levée des actions de protection envisagées lors de la gestion d'un accident nucléaire. Opérationnalisation des cellules de crise: - Clarification des critères et modalités de déclenchement, de mobilisation et activations des structures organisationnelles (plans mono-disciplinaires d'intervention, phases communales/ provinciales, alerte et mobilisation de la Cellule de gestion, etc.). - Mener une réflexion sur les rôles respectifs des différentes niveaux de pouvoir (national, provincial et communal) en phase fédérale; sur cette base, formaliser le contenu des informations à échanger et déterminer les meilleurs outils et canaux de communication (SitRep, vidéoconférence, expertise, plateforme d'échange d'informations, etc.). - Clarification des critères, emplacement(s) conditions de déploiement du Poste de Commandement Opérationnel chargé de coordonner les actions en dehors du site nucléaire (rôles, commandement et missions en cas d'accident nucléaire) ainsi que les dispositions relatives à la protection des intervenants. - Développement des dispositions relatives à la gestion de crise de longue durée, à la gestion des intervenants et aux relèves des équipes; Evaluation des capacités d'appui latéral (entre provinces, communes, disciplines). Information à la population:

145 QRVA In het kader van de oefening KC Tihange 2012 heeft het belangrijke werk van het IHECS het met name mogelijk gemaakt om termen te identificeren die voor een beter begrip van de situatie verduidelijkt moeten worden: sensibilisatie van de media (en de bevolking) omtrent het gebruik van de INES-schaal in nucleaire noodsituaties; opstellen van een verklarende informatiefiche die vóór en tijdens een nucleaire noodsituatie kan worden verspreid. 4 tot 8. Met betrekking tot oefeningen gemeenten binnen noodplanningszone predistributie jodiumtabletten: oefeningen, objectieven, data, verwachtingen naar burgemeesters, acties gevraagd aan gemeenten, betrokkenheid bevolking. De deelname van lokale overheden aan nucleaire noodplanoefeningen, zowel wat strategische als operationele aspecten betreft, kadert binnen de oefeningen georganiseerd door het Crisiscentrum overeenkomstig het nucleair en radiologisch noodplan voor het Belgische grondgebied. Hierboven wordt de deelname van de lokale overheden beschreven aan de oefening KC Tihange van november De opdrachten van de gouverneur, in samenwerking met de betrokken gemeentelijke overheden, zijn gericht op de coördinatie van de uitvoering op het terrein van de uitvoering van maatregelen waartoe op federaal niveau beslist wordt. De conclusies met betrekking tot de deelname van de lokale overheden aan de oefening, sluiten aan bij de hierboven geformuleerde algemene aanbevelingen. De mogelijks betrokken bevolking werd voorafgaandelijk op de hoogte gebracht via verschillende kanalen. Een perscommuniqué werd verspreid door het Crisiscentrum, evenals informatie via websites en lokale media. - Dans le cadre de l'exercice centrale nucléaire de Tihange 2012, l'important travail de l'ihecs a notamment permis d'identifier des notions à clarifier pour une meilleure compréhension de la situation: sensibilisation des médias (et de la population) pour une meilleure compréhension de l'échelle INES et de son utlisation en situation d'urgence nucléaire; réalisation d'une fiche d'information explicative pouvant être diffusée avant et pendant une situation d'urgence nucléaire. 4 à 8. Concernant les exercices pour les communes situées au sein de la zone de planification d'urgence de prédistribution des comprimés d'iode: exercices, objectifs, données, attentes des bourgmestres, actions demandées aux communes, implication de la population. La participation des autorités locales à des exercices nucléaires, tant en ce qui concerne les aspects stratégiques qu'opérationnels, fait partie du cadre des exercices organisés par le Centre de Crise et ce conformément au plan d'urgence nucléaire et radiologique pour le territoire belge. La participation des autorités locales lors de l'exercice CN Tihange du novembre 2012 a été décrite ci-avant. Les missions du gouverneur, en collaboration avec les autorités communales concernées, sont axées sur la coordination de l'exécution sur le terrain des actions de protection décidées au niveau fédéral. Les conclusions concernant la participation des autorités locales à l'exercice se rallient aux recommandations formulées ci-avant. La population éventuellement concernée a été préalablement informée via les différents canaux. Un communiqué de presse a été diffusé par le Centre de Crise ainsi que des informations via les sites internet et les médias locaux. DO Vraag nr. 395 van de heer volksvertegenwoordiger Jean-Marc Nollet van 20 mei 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: DO Question n 395 de monsieur le député Jean-Marc Nollet du 20 mai 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Organisatie van nucleaire noodplanoefeningen in Doel. L'organisation des exercices nationaux d'urgence nucléaire à Doel. Verscheidene reglementeringen schrijven de organisatie van noodplanoefeningen voor. Dat is onder meer het geval voor sevesobedrijven en nucleaire installaties. Plusieurs réglementations précisent que des exercices de plan d'urgence doivent être organisés. C'est par exemple le cas des entreprises Seveso et des installations nucléaires.

146 144 QRVA Het nucleair en radiologisch noodplan voor het Belgisch grondgebied bepaalt dat er jaarlijks een oefening moet worden georganiseerd voor de kerncentrales van Doel en Tihange. Voor de andere sites waarop het noodplan van toepassing is (het Studiecentrum voor Kernenergie, Belgoprocess et Belgonucleaire in de regio Mol-Dessel en het Nationaal Instituut voor Radio-elementen in Fleurus) wordt er om de twee jaar een oefening georganiseerd. Om de drie jaar moet er een grootschalige oefening worden georganisserd, om het hele raderwerk en alle interfaces van het plan testen. Het koninklijk besluit betreffende de nood- en interventieplannen bepaalt voorts dat de gemeenten en provincies zorgen voor de organisatie van oefeningen voor mogelijke noodsituaties op hun grondgebied. 1. Kunt u me details bezorgen over de verschillende oefeningen die de jongste vijf jaar op de site van Doel werden gehouden? 2. Wat waren de doelstellingen en op welke data vonden de oefeningen plaats? Le plan d'urgence radiologique et nucléaire pour le territoire belge détermine qu'un exercice de plan d'urgence doit être organisé annuellement pour les centrales nucléaires de Doel et Tihange. Pour les autres sites auxquels le plan s'applique (le Centre d'étude pour l'énergie Nucléaire, Belgoprocess et Belgonucléaire dans la région de Mol-Dessel et l'institut National des Radioéléments à Fleurus), un exercice est organisé tous les deux ans. Tous les trois ans, il faut mettre en place un exercice de grande envergure qui implique, en principe, toutes les disciplines. L'arrêté royal relatif aux plans d'urgence et d'intervention détermine aussi que les communes et les provinces assurent l'organisation des exercices pour les situations d'urgence potentielles qui peuvent se produire sur le territoire. 1. Pourriez-vous communiquer le détail des différents exercices qui ont été menés sur le site de Doel durant les cinq dernières années? 2. Pourriez-vous communiquer les objectifs visés ainsi que les dates auxquelles les exercices ont eu lieu? 3. Tot welke aanbevelingen hebben ze geleid? 3. Quelles sont les recommandations qui ressortent de ces exercices? 4. Welke oefeningen werden er de jongste vijf jaar georganiseerd voor de gemeenten in de noodplanningszone van die site en meer bepaald in de predistributiezone van stabielejodiumtabletten? 5. Wat waren de doelstellingen en op welke data vonden de oefeningen plaats? 6. Welke verzoeken richtte de FOD Binnenlandse Zaken aan de burgemeesters van de gemeenten in de noodplanningszones? 7. Welke aanbevelingen werden er naar aanleiding van die oefeningen geformuleerd? 8. Welke concrete acties werden er gevraagd aan die gemeenten? Op welke manier werd de bevolking van die gemeenten bij die oefeningen betrokken? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 395 van de heer volksvertegenwoordiger Jean-Marc Nollet van 20 mei 2015 (Fr.): Wat betreft de nucleaire noodplanoefeningen die door het Crisiscentrum worden georganiseerd, in uitvoering van het nucleair en radiologisch grondgebied voor het Belgische grondgebied, worden volgende types onderscheiden: i) Beperkte oefeningen i) Exercices restreints 4. Pour les communes situées dans la zone de planification d'urgence de ce site et plus précisément dans la zone de prédistribution de comprimés d'iode stable, quels sont les exercices qui ont été effectués durant les cinq dernières années? 5. Pourriez-vous communiquer les objectifs visés ainsi que les dates auxquelles les exercices ont eu lieu? 6. Quelles ont été les sollicitations du SPF Intérieur vis-àvis des bourgmestres des communes situées dans la zone de planification d'urgence? 7. Quelles sont les recommandations qui ont été émises suite à ces exercices? 8. Quelles actions concrètes ont été demandées à ces communes? De quelle manière les populations de ces communes ont-elles été associées à ces exercices? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 395 de monsieur le député Jean-Marc Nollet du 20 mai 2015 (Fr.): En ce qui concerne les exercices nucléaires organisés par le Centre de Crise, en exécution du plan d'urgence nucléaire et radiologique pour le territoire belge, les types suivants ont été distingués:

147 QRVA Deze oefeningen beperken zich tot de werking van en interactie tussen de uitbater en de Evaluatiecel op het Crisiscentrum, waarbij de werking van het Federaal Coördinatiecomité wordt gesimuleerd. Dit type oefeningen laat toe de verantwoordelijkheden te testen van de uitbater, gericht op het beheer van de noodsituatie on-site en van Evaluatiecel van de overheid, gericht op de analyse van de situatie op technisch en radiologisch vlak en op het adviseren van beschermingsmaatregelen voor de bevolking en de voedselketen. ii) Methodologisch begeleide oefeningen Deze oefeningen worden georganiseerd volgens de "methodologie voor de organisatie van nucleaire noodplanoefeningen. Daarbij worden o.a. oefenbegeleiders voorzien op de verschillende tussenkomende niveaus die in samenwerking met de oefenleiding de oefening in goede banen leiden en de werking van de deelnemers analyseren. Methodologisch begeleide oefeningen impliceren, naast de deelname van de uitbater, de deelname van de federale (Evaluatiecel, Coördinatiecomité en Informatiecel) en van provinciale/gemeentelijke crisiscellen. In beperkte mate worden naast de strategische, ook operationele structuren geactiveerd (CP-Ops, disciplines). iii) Methodologisch begeleide oefeningen van grote omvang Deze oefeningen onderscheiden zich van de gewone methodologisch begeleide oefeningen door hun omvang: aantal deelnemende instanties, aantal oefenobjectieven, duur van de oefeningen, enzovoort. Jaarlijks wordt door het Crisiscentrum een kalendervergadering georganiseerd. Tijdens deze vergadering wordt in overleg met de verschillende uitbaters, met provinciale en gemeentelijke overheden en met Het FANC/Bel-V de kalender voor de nucleaire oefeningen de komende jaren uitgewerkt en bijgestuurd. Ook de deelname aan oefeningen met de buurlanden en de internationale instanties(eu, IAEA) worden er besproken, evenals andere oefeningen, die naast de wettelijk verplichte, worden georganiseerd zoals bijvoorbeeld de alarmeringsoefeningen. Bij alarmeringsoefeningen test de uitbater zijn alarmeringsprocedure voor de overheden op federaal en lokaal niveau. De betrokken overheden en alarmeringscentra op lokaal niveau (100-centra, CIC...) en de permanentie van het Crisiscentrum voor het federale niveau kunnen desgevallend een test van hun alarmeringsprocedure hierop laten aansluiten. 1 en 2. Detail, datum en objectieven oefeningen KC Doel, laatste 5 jaar Ces exercices se limitent au fonctionnement de et à l'interaction entre l'exploitant et la cellule d'évaluation au Centre de Crise avec une simulation du fonctionnement du comité de coordination fédéral. Ce type d'exercice permet de tester les responsabilités de l'exploitant, axé sur la gestion de la situation d'urgence sur le terrain et de la cellule d'évaluation des autorités, axé sur l'analyse de la situation au niveau technique et radiologique et sur la suggestion d'actions de protection pour la population et la chaîne alimentaire. ii) Exercices méthodologiquement accompagnés Ces exercices sont organisés selon la "méthodologie pour l'organisation des exercices nucléaires". Des accompagnateurs d'exercice sont ainsi prévus aux différents niveaux intervenants qui, en collaboration avec la direction d'exercice, mènent à bien l'exercice et analysent le fonctionnement des participants. Les exercices méthodologiquement accompagnés impliquent, outre la participation de l'exploitant, la participation des cellules de crise fédérales (cellule d'évaluation, le comité de coordination et la cellule d'information) et des cellules de crises provinciales/ communales. De manière restreinte, les structures stratégiques mais aussi opérationnelles sont activées (PC-OPS, disciplines) iii) Exercices méthodologiquement accompagnés de grande ampleur Ces exercices se distinguent des simples exercices méthodologiquement accompagnés par leur ampleur: nombre d'instances participantes, nombre d'objectifs d'exercice, durée des exercices, etc. Chaque année, le Centre de Crise organise une réunion calendrier. Lors de cette réunion, le calendrier des exercices nucléaires des prochaines années est élaboré et adapté en concertation avec les différents exploitants, les autorités provinciales et communales et avec l'afcn/bel V. La participation aux exercices avec les pays voisins et les instances internationales (UE, AIEA) y fait l'objet d'une discussion ainsi que les autres exercices (en plus des exercices obligatoires par la loi), tels que les exercices d'alerte. Lors d'exercices d'alerte, l'exploitant teste sa procédure d'alerte pour les autorités au niveau fédéral et local. Les autorités concernées et les centres d'alerte au niveau local (centres 100, CIC,...) ainsi que la permanence du Centre de Crise pour le niveau fédéral peuvent, le cas échéant, y associer un test de leur procédure d'alerte. 1 et 2. dates et objectifs des exercices à la CN Doel, des 5 dernières années

148 146 QRVA Met betrekking tot kerncentrale Doel werden volgende oefeningen georganiseerd: : Beperkte oefening (6 september 2011) + alarmeringsoefeningen (7, 14, 21 en 28 november 2011); En ce qui concerne la centrale nucléaire de Doel, les exercices suivants ont été organisés: : Exercice restreint (6 septembre 2011) + exercices d'alerte (7, 14, 21 et 28 novembre 2011) : Beperkte oefening (29 maart 2012); : Exercice restreint (29 mars 2012) : Methodologisch begeleide oefening (22 oktober 2013); : Beperkte oefening (14 oktober 2014) + alarmeringsoefeningen (17 en 24 november 2014); : Beperkte oefening (26 maart 2015) + alarmeringsoefeningen (3, 10, 17 en 24 juni 2015). Tijdens de beperkte en methodologisch begeleide oefeningen werd algemeen gezien, zoals eerder beschreven, de werking van en interactie tussen de deelnemende strategische crisisstructuren getest op niveau van de uitbater, het federale niveau en het provinciale/ gemeentelijke niveau. In het kader van de methodologisch begeleide oefening van 22 oktober 2013, werden op niveau van de provincie Oost-Vlaanderen het provinciaal coördinatiecomité te Gent en het Gemeentelijk coördinatiecomité te Beveren geactiveerd. In Antwerpen was dit het geval voor het geïntegreerd provinciaal coördinatiecomité (waar de stad Antwerpen deel van uitmaakt). Inzake operationele objectieven werden volgende specifieke aspecten getest: - Test procedure brandweer bevrijding slachtoffers onsite; : Exercice méthodologiquement accompagné (22 octobre 2013) : Exercice restreint (14 octobre 2014) + exercices d'alerte (17 et 24 novembre 2014) : Exercice restreint (26 mars 2015) + exercices d'alerte (3, 10, 17 et 24 juin 2015) Au cours des exercices méthodologiquement accompagnés, le fonctionnement et l'interaction entre les structures stratégiques de crise ont été testés, de manière générale et comme décrit précédemment, au niveau de l'exploitant, le niveau fédéral et le niveau provincial/ communal. Dans le cadre de l'exercice méthodologiquement accompagné du 22 octobre 2013, en province de Flandre-Orientale, le comité de coordination provincial et le comité de coordination communal de Beveren ont été activés. En province d'anvers, ce fut le cas pour le comité de coordination provincial intégré (dont la ville d'anvers fait partie). Au niveau des objectifs opérationnels, les aspects spécifiques suivants ont été testés: - Test de la procédure des pompiers de désincarcération des victimes sur le site; - Oprichten Commandopost Operaties; - Mise en place du Poste de Commandement Opérationnel; - Afvoer van on-site gecontamineerde/gekwetste personen naar ziekenhuizen Middelheim Antwerpen en UZ Gent; - Het politioneel interventieplan met name wat betreft afzetting van perimeters; - Evacuation des personnes contaminées/blessées sur le site vers les hôpitaux de Middelheim Antwerpen et l'uz de Gand; - Test du plan d'intervention policier notamment en ce qui concerne la délimitation de périmètres; - Stille test sirenenetwerk Binnenlandse Zaken; - Test silencieux du réseau de sirènes de l'intérieur; - Test van het Dominio-systeem van de gemeente Beveren voor telefonische informatieverstrekking aan de bevolking; - Test du système Dominio de la commune de Beveren pour la fourniture d'informations par téléphone à la population; - Berichtgeving via sociale en regionale media. - Notifications via les média sociaux et régionaux. Ten slotte namen ook de alarmeringscentra op de verschillende tussenkomende niveaus (permanentie crisiscentrum, hulpcentrum 100 en CIC) deel aan deze oefening Enfin, les centres d'alerte des différents niveaux intervenants (permanence du centre de crise, centre de secours 100 et CIC) ont également participé à cet exercice 3. Aanbevelingen uit deze oefeningen 3. Recommandations issues de ces exercices

149 QRVA Uit het debriefingsproces van de nucleaire oefeningen worden zowel positieve praktijken als te verbeteren aspecten gedefinieerd. De gedetailleerde verbeterpunten dienen geïmplementeerd te worden op niveau van de betrokken diensten en structuren. Daarnaast worden ook meer globale/algemene aanbevelingen naar voor geschoven. Met betrekking tot de beperkte oefeningen, werd algemeen gezien de goede werking van en interactie tussen de uitbater en de Evaluatiecel vastgesteld. Daarnaast werden punctuele vaststellingen gedaan, zoals bijvoorbeeld: À l'issue de la procédure de débriefing des exercices nucléaires, des pratiques positives ainsi que des aspects à améliorer ont été définis. Les points d'amélioration détaillés doivent être implémentés au niveau des services et des structures concernés. En outre, davantage de recommandations globales/ générales ont été mises en avant. En ce qui concerne les exercices restreints, on a constaté, de manière générale, le bon fonctionnement et l'interaction entre l'exploitant et la cellule d'évaluation. En outre, des considérations ponctuelles ont été faites, comme par exemple: - Bijsturing van de checklists voor verschillende functies; - Une adaptation des checklists pour diverses fonctions. - Aandacht voor de inhoudelijke elementen van de boodschap bij de alarmering; - Aandachtspunten met betrekking tot het invullen van de verschillende types meldingsformulieren; - Behoefte aan bijkomende opleiding voor het invullen van de formulieren bestemd voor internationale instanties; - Enzovoort. - Etc. De voornaamste algemene aanbevelingen voor de oefeningen KC Doel, in eerste instantie gebaseerd op de methodologisch begeleide oefening van 22 oktober 2013 zijn: - Geconstateerde communicatie problemen tussen actoren moeten aangepakt worden binnen een verder te ontwikkelen communicatie strategie. Gebrek aan voorafgaande kennis over procedures en aan bewustzijn omtrent verwachtingspatronen en behoeften zijn mogelijke oorzaken. Bepaalde vaststellingen ter zake moeten evenwel als "oefeneffect" worden beschouwd. - Het gebruik van IT-platforms op diverse niveaus voor informatiedeling en interactie tussen actoren, wordt als positief ervaren. Een platform waarop alle bij het crisisbeheer betrokken actoren toegang hebben, ontbreekt evenwel. Een dergelijk platform zou nochtans een oplossing kunnen bieden voor bepaalde vastgestelde informatiebehoeften. - Op sommige locaties werden technische problemen ondervonden. Regelmatige tests van de tools, ook buiten de oefeningen, en optimalisatie en bijhouden van operationaliteit van infrastructuur, uitrustingen en middelen blijven nodig. - Une attention aux éléments de fond du message lors de l'alerte - Des points d'attention se rapportant à la manière de compléter les différents types de formulaire de notification - Un besoin en formation complémentaire au niveau du remplissage des formulaires destinés aux instances internationales. Les principales recommandations d'ordre général pour les exercices CN Doel, basées en première instance sur l'exercice méthodologiquement accompagné du 22 octobre 2013, sont les suivantes: - Les problèmes de communications constatés entre les acteurs doivent être abordés dans le cadre d'une stratégie de communication dont le développement doit être poursuivi. Le manque de connaissances préalables en ce qui concerne les procédures et la conscientisation en ce qui concerne les attentes et les besoins sont des causes possibles. Certaines constatations en la matière doivent cependant être considérées comme des "effets de l'exercice". - L'utilisation de plateformes IT à divers niveaux pour le partage des informations et l'interaction entre les acteurs a été ressentie comme positive. Une plateforme, à laquelle tous les acteurs concernés par la gestion de crise peuvent avoir accès, fait toutefois défaut. Une telle plateforme pourrait cependant être une solution pour certains besoins d'informations constatés. - Certains lieux ont été confrontés à des problèmes techniques. Des tests réguliers des outils, même en dehors des exercices ainsi que l'optimalisation et la mise à jour de l'opérationnalité de l'infrastructure, des équipements et des moyens, restent nécessaires.

150 148 QRVA Het overleg tussen uitbater en overheid is niet beperkt tot radiologisch/technische aspecten. Strategische beslissingen van uitbaters, verantwoordelijk voor de operaties on-site, moeten voorafgaand overlegd worden met de bestuurlijke overheid gezien de impact die ze kunnen hebben op acties naar de bevolking. - Er moet meer aandacht worden besteed aan het aspect bescherming van intervenanten. Ondanks de ontwikkelingen binnen de daartoe opgerichte werkgroep "Intervenanten", de organisatie van een workshop voor de betrokken interventiediensten en een algemene informatiesessie voor alle deelnemende instanties aan de oefening omtrent de objectieven van de oefening, werd aan dit aspect tijdens de oefening onvoldoende aandacht geschonken. - Meer aandacht moet worden besteed tijdens oefeningen aan de rol en betrokkenheid van andere provincies, met name tijdens scenario's met gevolgen over grote afstand. 4 tot 8. Met betrekking tot oefeningen gemeenten binnen noodplanningszone predistributie jodiumtabletten: oefeningen, objectieven, data, verwachtingen naar burgemeesters, acties gevraagd aan gemeenten, betrokkenheid bevolking. De deelname van lokale overheden aan nucleaire noodplanoefeningen, zowel wat strategische als operationele aspecten betreft, kadert binnen de oefeningen georganiseerd door het Crisiscentrum overeenkomstig het nucleair en radiologisch noodplan voor het Belgische grondgebied. Hierboven wordt de deelname van de lokale overheden beschreven aan de oefening KC Doel van 22 oktober De opdrachten van de gouverneur, in samenwerking met de betrokken gemeentelijke overheden, zijn gericht op de coördinatie van de uitvoering op het terrein van de uitvoering van maatregelen waartoe op federaal niveau beslist wordt. De conclusies met betrekking tot de deelname van de lokale overheden aan de oefening, sluiten aan bij de hierboven geformuleerde algemene aanbevelingen. Met name de informatie-uitwisseling tussen federale en lokale overheid in de vroege fase van een noodsituatie en de ontwikkeling van gepaste reactiepatronen in functie van de ernst, omvang en kinetiek van noodsituaties via de betrokken crisisstructuren op federaal en lokaal niveau zijn continue aandachtspunten. - La concertation entre l'exploitant et les autorités ne se limite pas aux aspects radiologiques/techniques. Les décisions stratégiques des exploitants, responsables pour les opérations sur le site, doivent faire l'objet d'une concertation préalable avec l'autorité administrative, ce au vu de leur impact possible au niveau d'actions envers la population. - Il y a lieu de réserver davantage d'attention à l'aspect de la protection des intervenants. Malgré les développements au sein du groupe de travail "Intervenants" créé à cet effet, de l'organisation d'un workshop pour les services d'interventions concernés et d'une session d'information d'ordre général pour toutes les instances participant à l'intervention en ce qui concerne les objectifs de l'exercice, une attention insuffisante a été réservée à cet aspect au cours de l'exercice. - Au cours des exercices, il y a lieu de réserver davantage d'attention au rôle et à l'implication des autres provinces, notamment lors des scénarios ayant des conséquences sur une grande distance. 4 à 8. Concernant les exercices pour les communes situées au sein de la zone de planification d'urgence de prédistribution des comprimés d'iode: exercices, objectifs, données, attentes des bourgmestres, actions demandées aux communes, implication de la population. La participation des autorités locales à des exercices nucléaires, tant en ce qui concerne les aspects stratégiques qu'opérationnels, fait partie du cadre des exercices organisés par le Centre de crise et ce conformément au plan d'urgence nucléaire et radiologique pour le territoire belge. La participation des autorités locales lors de l'exercice CN Doel du 22 octobre 2013 a été décrite ci-avant. Les missions du gouverneur, en collaboration avec les autorités communales concernées, sont axées sur la coordination de l'exécution sur le terrain des actions de protection décidées au niveau fédéral. Les conclusions concernant la participation des autorités locales à l'exercice se rallient aux recommandations formulées ci-avant. L'échange d'informations entre les autorités fédérales et locales dans le stade primaire d'une situation d'urgence et le développement de modèles de réaction adaptés en fonction de la gravité, de l'importance et de la cinétique de situations d'urgence via les structures de crise concernées au niveau fédéral et local sont des points d'attention continus.

151 QRVA De mogelijks betrokken bevolking werd voorafgaandelijk op de hoogte gebracht via verschillende kanalen, in het bijzonder via regionale lokale media, gemeentelijk en provinciaal. Tijdens de oefening zelf werd de in functie van het scenario betrokken bevolking geïnformeerd via het DOMINO-systeem van de gemeente Beveren, via sociale media en via een banner op de regionale TV. Deze informatie voor de bevolking was niet gelinkt aan het scenario, maar had betrekking op het gegeven dat een nucleaire noodplanoefening lopende was. La population éventuellement concernée a été préalablement informée via les divers canaux, en particulier via les média régionaux locaux, communaux et provinciaux. Au cours de l'exercice même, la population concernée en fonction du scénario a été informée via le système DOMINOde la commune de Beveren, via les média sociaux et par l'intermédiaire d'une bannière sur la TV régionale. Cette information pour la population n'était pas liée au scénario mais concernait le fait qu'un exercice d'urgence nucléaire était en cours. DO Vraag nr. 397 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Pivin van 21 mei 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Politieacties ter bestrijding van (het risico op) vrouwenbesnijdenis op het Belgische grondgebied. Het Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG) heeft onlangs een studie bekendgemaakt over de prevalentie van en het risico op vrouwelijke genitale verminking in België. Die studie roept heel wat vragen op, niet alleen door de praktijk waarop ze betrekking heeft, maar ook door de plaats waar die praktijken plaatsvinden (het Belgische grondgebied). De vaststellingen van het ITG zijn verontrustend. In de conclusies van die studie wordt het aantal besneden vrouwen in België immers op geschat. Dat cijfer dateert echter al van 2012, en toen was dit al een verdubbeling ten opzichte van De meeste vrouwen die het slachtoffer van zulke gruweldaden zijn (of dreigen te worden), zijn geboren op het Afrikaanse continent, doch niet allemaal. Sommige van hen zijn geboren in België, maar maken deel uit van families met Afrikaanse roots. Meer bepaald in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zouden bijna vrouwen het risico lopen te worden besneden. 1. Welke preventieve en repressieve maatregelen worden er bij de politiediensten genomen om een einde te maken aan die onmenselijke situatie, niet alleen rechtstreeks tijdens politieopdrachten maar ook in het kader van een samenwerking met Justitie en de deelgebieden? DO Question n 397 de monsieur le député Philippe Pivin du 21 mai 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Actions policières visant la lutte contre les actes d'excision ou les menaces d'excision sur le territoire belge. L'Institut de médecine tropicale a réalisé récemment une étude de prévalence des femmes excisées ou à risque d'excision en Belgique. Cette étude est extrêmement interpellante de par son objet, mais aussi par le lieu de l'acte commis (le territoire belge) et délivre un constat alarmant. En effet, les conclusions de l'étude de l'institut de Médecine estiment à le nombre de femmes excisées présentes en Belgique, d'autant qu'il apparait que ces conclusions datent de 2012 et qu'en comparaison avec 2007, les faits avaient doublé. Les femmes victimes de ces actes ou menacées de subir ces atrocités sont principalement nées sur le continent africain, mais pas toutes. Effectivement, un certain nombre sont des femmes nées en Belgique mais encadrées par des familles originaires de pays d'afrique. En Région bruxelloise plus spécifiquement, près de femmes seraient menacées d'excision. 1. Quelles sont les mesures de prévention et de répression qui sont mises en place au sein des services de police afin de lutter contre cette situation inhumaine, directement dans le cadre des missions policières, mais aussi dans le cadre d'une collaboration avec le département de la Justice et des entités fédérées?

152 150 QRVA Hoeveel feiten van dergelijke aard werden er reeds in het kader van klachten en/of processen-verbaal door de politiediensten geregistreerd sinds het Strafwetboek in een gevangenisstraf voorziet voor eenieder die eender welke vorm van verminking van de genitaliën van een persoon van het vrouwelijke geslacht uitvoert, vergemakkelijkt of bevordert? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 397 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Pivin van 21 mei 2015 (Fr.): 1. Maatregelen in het kader van genitale verminking vallen voornamelijk tot het takenpakket van de lokale politie. De feiten van genitale verminking spelen zich regelmatig af in het buitenland. Bij de terugkeer naar België worden de feiten verzwegen of is het voor de politie te laat om nog gepast te reageren. Dit zorgt voor een hoog dark number. Voor de politiediensten is het belangrijk om bij kennisname op een correcte manier om te gaan met de slachtoffers en gepast te reageren. De aanpak in de politiezones richt zich daarom voornamelijk op het preventieve luik. Verschillende politiezones in Brussel bijvoorbeeld organiseren informatiesessies voor haar personeelsleden zodat deze weten hoe ze moeten omgaan met de problematiek en kennis hebben van de sociale kaart. Voor de sessies werken ze samen met gespecialiseerde verenigingen die over de nodige expertise in de materie beschikken. In het kader van de problematiek van eergerelateerd geweld maken bijvoorbeeld de politiezone Brussel Hoofdstad Elsene en het parket deel uit van een werkgroep waar onder andere ook voor dit thema, besprekingen inzake preventie en repressie gevoerd worden. 2. In onderstaande tabel vindt u het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake vrouwelijke genitale verminking. De gegevens worden gepresenteerd op nationaal en gewestelijk niveau en werden opgemaakt voor de periode Ze zijn afkomstig van de databankafsluiting van 24 april De bron van de gegevens is de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG). Onderstaande tabel laat zien dat het aantal geregistreerde feiten zeer gering is. De interpretatie van de cijfers dient daarom met de nodige voorzichtigheid te gebeuren (zie ook de hierboven vermelde opmerking. 2. Combien de faits de ce type ont d'ores et déjà été enregistrés par les services de police dans le cadre de plaintes et/ou de procès-verbaux depuis que le Code pénal prévoit un emprisonnement de toute personne qui serait l'auteur ou aurait participé à toute forme de mutilation des organes génitaux féminins? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 397 de monsieur le député Philippe Pivin du 21 mai 2015 (Fr.): 1. Les mesures en matière d'excision génitale relèvent principalement des missions de la police locale. Les faits d'excision génitale se déroulent très fréquemment à l'étranger. Lors du retour en Belgique, ils sont gardés sous silence ou il est trop tard pour une réaction policière adéquate. Il en résulte un chiffre noir élevé. Il est primordial pour les services de police d'accompagner les victimes de manière appropriée et de réagir adéquatement. C'est la raison pour laquelle les zones de police adoptent essentiellement une approche préventive. Différentes zones de police de Bruxelles par exemple organisent des séances d'information à l'intention de leurs membres du personnel afin de s'assurer que ceux-ci soient en mesure d'aborder la problématique et connaissent bien la carte sociale. Les séances d'information sont préparées en collaboration avec des associations spécialisées qui disposent de l'expertise nécessaire en la matière. Dans le cadre de la problématique des crimes d'honneur, la zone de police de Bruxelles-Capitale-Ixelles et le parquet font par exemple partie d'un groupe de travail dont les discussions concernant la prévention et la répression sont, entre autres, consacrées à ce thème. 2. Vous trouverez dans le tableau ci-dessous le nombre de faits enregistrés par les services de police en matière de mutilation génitale féminine. Les données sont présentées aux niveaux national et régional et sont établies pour la période Elles proviennent de la clôture de la banque de données du 24 avril La source de ces données est la Banque de données Nationale Générale (BNG). Le tableau montre que le nombre de faits enregistrés reste très limité. L'interprétation des chiffres doit donc être faite avec prudence (voir aussi la remarque ci-dessus).

153 QRVA Het betreft telkens het pleegjaar van het feit en niet het registratiejaar. Het is immers goed mogelijk dat een slachtoffer slechts laattijdig aangifte doet of zelfs geen aangifte doet. Dit laatste draagt mogelijk tot een dark number bij. Deze gegevens zijn tevens publiek beschikbaar op Il s'agit à chaque fois de l'année de commission du fait et non de son année d'enregistrement. Il est en effet possible qu'une victime dépose tardivement plainte voire même n'en dépose pas du tout. Cette omission est de nature à contribuer au chiffre noir. Les données sont publiques et disponibles sur le site Misdr. tegen de lichamelijke integriteit/infr. contre l intégrité physique Vrouwelijke genitale verminking/mutilation génitale féminine Brussels Hoofdstedelijk Gewest/Région de Bruxelles-Capitale Vlaams Gewest/Région flamande Waals Gewest/Région wallonne Totaal/Total: DO Vraag nr. 399 van de heer volksvertegenwoordiger David Geerts van 21 mei 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: De bestrijding van internetcriminaliteit bij de federale politie. De laatste jaren kent het internet tal van nieuwe toepassingen. Meestal is dit een grote vooruitgang. Helaas zien we ook neveneffecten die niet zo positief zijn. Zo zijn er onder andere stijgende problemen inzake overtreding van de privacy, malafide inbreuken inzake betalinggegevens en aantasting van de eerbaarheid vooral bij minderjarigen. De strijd tegen deze inbreuken is niet evident en behelst ook verschillende bevoegdheidsdomeinen. 1. Welke capaciteit besteed de federale politie vandaag aan internetcriminaliteit? DO Question n 399 de monsieur le député David Geerts du 21 mai 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: La lutte contre la cybercriminalité à la police fédérale. Le nombre d'applications basées sur l'internet n'a cessé de croître au cours des dernières années. Ces nouvelles applications constituent généralement un progrès important. Cependant, nous observons hélas également des effets secondaires qui ne sont pas si positifs. Ainsi, on note un nombre croissant de problèmes tels que le non-respect des dispositions en matière de vie privée, des infractions frauduleuses relatives aux données de paiement et des cas d'attentats à la pudeur, notamment vis-à-vis de mineurs. La lutte contre ces infractions n'est pas aisée et concerne plusieurs domaines de compétences. 1. Quelle capacité la police fédérale consacre-t-elle actuellement à la cybercriminalité? 2. Over hoeveel personeelsleden gaat het? 2. De combien de membres du personnel s'agit-il? 3. In welke mate is het kader opgevuld en wat is dus het werkelijk aantal personeelsleden dat vandaag ingezet wordt? 3. Dans quelle mesure le cadre est-il complet? Quel est le nombre réel de membres du personnel actuellement affectés à la lutte contre ce type de criminalité?

154 152 QRVA Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 399 van de heer volksvertegenwoordiger David Geerts van 21 mei 2015 (N.): Internetcriminaliteit is een containerbegrip waaronder alle misdrijven die zich kunnen voordoen op het internet worden gerekend. Zowel de lokale politie als de federale politie worden geconfronteerd met deze criminaliteitsvormen. Indien het specifiek om cybercrime gaat (bivoorbeeld hacking, sabotage, spionage), zijn de Computer Crime Units (CCU's) van de Federale Gerechtelijke Politie bevoegd. De CCU's bieden ook ondersteuning aan de lokale recherche en de gespecialiseerde onderzoekseenheden van de federale politie bij het forensisch onderzoek van in beslag genomen ICT-materiaal. Alle andere inbreuken die zich op het internet voordoen en die niet vallen onder de noemer van cybercriminaliteit, worden onderzocht door de respectieve lokale of federale recherchediensten, waarbij de taakverdeling gebeurt volgens de richtlijnen bepaald in de COL2/2002. Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 399 de monsieur le député David Geerts du 21 mai 2015 (N.): La criminalité sur Internet est une notion "fourre-tout", qui englobe toutes les infractions qui peuvent se dérouler sur Internet. Tant la police locale que la police fédérale sont confrontées à ces formes de criminalité. Lorsqu'il s'agit spécifiquement de cybercriminalité (par exemple hacking, sabotage, espionnage), les Computer Crime Units (CCU) de la Police judiciaire fédérale sont compétentes. Les CCU fournissent également un appui à la recherche locale et aux unités de recherche spécialisées de la police fédérale pour l'analyse technico-légale de matériel ICT saisi. Toutes les autres infractions qui se déroulent sur Internet et qui ne sont pas considérées comme criminalité informatique, sont enquêtées par les services de recherche respectifs locaux ou fédéraux, suivant les directives définies dans le COL2/ Op deze vraag kan niet worden op geantwoord. 1. Il est impossible de répondre à cette question. Zoals hierboven beschreven zijn alle recherchediensten, zowel van de federale als van de lokale politie, belast met onderzoeken naar criminaliteit op internet. Van elke onderzoeker wordt verwacht dat hij over de nodige kennis beschikt om onderzoeken op het internet tot een goed einde te brengen. Daartoe worden meerdere opleidingen georganiseerd. Specifieke internetteams bestaan zelden. Bovendien is 'internetcriminaliteit' geen strafrechtelijke kwalificatie en dekt het een veelheid aan strafrechtelijke feiten die per toeval als plaats delict het internet hebben. Internetcriminaliteit wordt niet als dusdanig gemeten; elke inbreuk wordt onder de eigen hoedanigheid (gerechtelijke kwalificatie) geregistreerd. Comme décrit ci-dessus, tous les services de recherche, tant les fédéraux que les locaux, sont chargés d'enquêtes de criminalité sur Internet. Chaque enquêteur doit disposer des connaissances nécessaires pour mener à bien les enquêtes sur Internet. À cet effet, plusieurs formations ont été organisées. Des unités spécifiques pour faire des enquêtes sur Internet existent très peu. En plus, la "criminalité sur Internet" n'est pas une qualification pénale et inclut une multitude de faits pénaux qui ont par hasard l'internet comme lieu de délit. La criminalité sur Internet n'est pas mesurée en tant que telle; chaque infraction est enregistrée sous sa propre dénomination (qualification judiciaire). 2 en 3. Zie het antwoord op vraag 1. 2 et 3. Voir la réponse sur la question 1. Er is geen specifieke onderzoekscapaciteit die zich enkel bezig houdt met internetcriminaliteit. Elke gespecialiseerde onderzoeksdienst van de Federale Gerechtelijke Politie voert onderzoeken in het eigen fenomeen, zowel op internet als in de reële wereld. Il n'existe pas une capacité dédiée spécifiquement à la criminalité sur Internet. Chaque unité spécialisée de la Police judiciaire fédérale mène des enquêtes sur son propre phénomène, tant sur Internet que dans le monde réel.

155 QRVA DO Vraag nr. 402 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 22 mei 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Arbeidsongevallen bij de federale politie. Overeenkomstig artikel X.III.7 van de wet van 30 maart 2001 houdende de rechtspositieregeling van de personeelsleden van de geïntegreerde politie werd de medische dienst van de federale politie aangeduid om ongevallen te erkennen als arbeidsongeval. De jongste vijf jaar gebeurden er binnen de federale politie gemiddeld arbeidsongevallen. Een arbeidsongeval resulteert niet steeds in afwezigheid van betrokken personeelslid, maar in geval van afwezigheid van één of meerdere dagen wordt zowel het salaris als de kosten ten gevolge van het arbeidsongeval en gederfde vergoedingen aan het slachtoffer uitbetaald. Na consolidatie kan zelfs een jaarlijkse rente wegens een bepaald percentage blijvende ongeschiktheid worden toegekend. De ministeriële omzendbrief GPI 70 van 30 juli 2012 voorziet in de mogelijkheid van herverzekering voor de lokale politie. De federale politie is in deze eigen verzekeraar en betaalt alle kosten, vergoedingen, salaris, enzovoort. Tevens gaat de afwezigheid niet af van het ziektecontingent. Voor de federale politie houdt dit in dat zij niet enkel de financiële gevolgen van het arbeidsongeval draagt, maar ook dat de inzetbare capaciteit wordt gehypothekeerd. In het kader van de optimalisering van de dienstverlening is het misschien te overwegen om een kosten-batenanalyse te houden voor het sluiten van een herverzekering. Hierdoor is de federale politie in staat om een reservecapaciteit in te bouwen. 1. Kan u een overzicht geven van het aantal dagen onbeschikbaarheid ingevolge een arbeidsongeval gedurende de jongste drie jaar? 2. Kan u een overzicht geven van de financiële omvang (uitkering salaris, gederfde vergoeding, administratieve en medische kosten en toegekende rente) van de arbeidsongevallen tijdens de jongste drie jaar? 3. Is het opportuun om de ministeriële omzendbrief 70 uit te breiden voor de federale politie? DO Question n 402 de monsieur le député Koenraad Degroote du 22 mai 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Accidents du travail à la police fédérale. Conformément à l'article X.III.7 de la loi du 30 mars 2001 portant le statut juridique des membres du personnel de la police intégrée, le service médical de la police fédérale a été désigné pour reconnaître les accidents comme accidents du travail. Ces cinq dernières années, accidents du travail en moyenne sont survenus au sein de la police fédérale. Un accident du travail n'entraîne pas toujours l'absence du membre du personnel en question mais, en cas d'absence d'un ou plusieurs jours, tant le salaire que les frais découlant de l'accident du travail et les indemnités perdues sont payés à la victime. Après consolidation, une rente annuelle peut même être allouée lorsqu'un certain degré d'incapacité permanente est atteint. La circulaire ministérielle GPI 70 du 30 juillet 2012 prévoit une possibilité de réassurance pour la police locale. Dans ce contexte, la police fédérale est son propre assureur et paie tous les frais, indemnités, salaires, etc. En outre, l'absence n'est pas déduite du contingent de maladie. Pour la police fédérale, la conséquence est double: elle doit non seulement supporter les conséquences financières de l'accident du travail et voit en plus sa capacité opérationnelle hypothéquée. Dans le cadre d'une optimisation des services, il conviendrait peut-être d'envisager de procéder à une analyse coûtsbénéfices en ce qui concerne la conclusion d'une réassurance, ce qui permettrait à la police fédérale d'inclure une capacité de réserve. 1. Pourriez-vous donner un aperçu du nombre de jours d'indisponibilité résultant d'un accident du travail pour les trois dernières années? 2. Pourriez-vous donner un aperçu du volume financier (versement de salaires, indemnités perdues, frais administratifs et médicaux et rentes allouées) que représentent les accidents du travail pour les trois dernières années? 3. Est-il opportun d'élargir la circulaire ministérielle 70 à la police fédérale?

156 154 QRVA Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 402 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 22 mei 2015 (N.): Na contactname met én tussen de federale politie en het Secretariaat van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, vindt u hierna de gevraagde gegevens. Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 402 de monsieur le député Koenraad Degroote du 22 mai 2015 (N.): Suite aux contacts avec et entre la Police Fédérale et le Secrétariat de la police intégrée, structurée à deux niveaux, vous trouverez ci-dessous les chiffres demandés : dagen : jours 2013 : dagen 2013 : jours 2014 : dagen 2014 : jours 2.1. et 2.2. Raming voor 2012 : 2.1. et 2.2. Estimation pour 2012: ,50 raming kost AO ,50 coûts AT ,55; eventueel te verhogen met raming Patronale Pensioen = ,05 = ,05 Raming voor 2013 : Estimation pour 2013 : ,09 raming kost AO ,09 coûts AT ; eventueel te verhogen met raming Patronale Pensioen = = Raming voor 2014 : Estimation pour 2014 : ,71 raming kost AO ,71 coûts AT ,64 Eventueel te verhogen met raming Patronale Pensioen ,55 ; éventuellement augmentation de l'estimation Pension Patronale ; éventuellement augmentation de l'estimation Pension Patronale ,64 Eventuellement augmentation de l'estimation Pension Patronale = ,35 = , Medische kosten: 2.3. Frais médicaux: 2012 : ,52 euros (facturen) 2012 : ,52 euros (factures) , 98 euros (Aanvraag terugbetalingen Calog, Ops Fedpol) , 98 euros (demande de remboursement calog, Ops PolFed) 2013 : ,52 euros (facturen) 2013 : ,52 euros (factures) ,13 euros (Aanvraag terugbetalingen Calog, Ops Fedpol) ,13 euros (demande de remboursement calog, Ops PolFed) 2014 : ,98 euros (facturen) 2014 : ,98 euros (factures) ,13 euros (Aanvraag terugbetalingen Calog, Ops Fedpol) 2.4. Overeenkomstig artikel X.III.7, van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 houdende de rechtspositieregeling van de personeelsleden van de geïntegreerde politie en artikel X.15 van het ministerieel besluit tot uitvoering van sommige bepalingen van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten, is de directie van de mobiliteit en het loopbaanbeheer van de federale politie aangeduid om de ongevallen te erkennen als arbeidsongeval ,13 euros (demande de remboursement calog, Ops PolFed) 2.4. Conformément l'article X.III.7, de l'arrêté royal du 30 mars 2001 portant la position juridique du personnel des services de police et l'article X.15 de l'arrêté ministériel du 28 décembre 2001 portant exécution de certaines dispositions de l'arrêté royal du 30 mars portant la position juridique du personnel des services de police, c'est la direction de la mobilité et de la gestion des carrières de la police fédérale qui est désignée pour reconnaître les accidents comme accidents du travail.

157 QRVA De jongste vijf jaar werden er binnen de federale politie gemiddeld aanvragen tot erkenning van een arbeidsongeval ingediend. Wat betreft de financiële omvang van de toegekende rentes kunnen wij u het volgende meedelen: In 2012 betrof dit een gemiddeld bedrag van ,14 euro. Dit is onder voorbehoud gezien een aantal dossiers nog lopende zijn. In 2013 betrof dit ,09 euro, eveneens onder voorbehoud. In 2014 zijn er nog niet veel cijfergegevens voorhanden ofwel omdat de ongevallendossiers werden afgesloten zonder blijvende arbeidsongeschiktheid, ofwel omdat nog niet werd overgegaan tot het bepalen van de blijvende arbeidsongeschiktheid. Momenteel werd er 769,88 euro uitgekeerd. 3. Een antwoord formuleren op deze vraag, vereist een langere termijn. Om de opportuniteit na te gaan en de voor-en nadelen in kaart te brengen vanuit de verschillende invalshoeken (organisatie; medewerkers; regelgeving; werking; kostprijs; enzovoort), moeten namelijk de mogelijkheden zijn, marktperspectieven, de voorwaarden; en dergelijke onderzocht worden. Gezien dit past in de zoektocht naar een efficiënte politiewerking, ook voor de ondersteunende processen, zal ik de opdracht geven aan de federale politie om tot een dergelijk onderzoek overgaan en nadien, op basis van de resultaten, een uitspraak doen over de opportuniteit van het uitbreiden van de omzendbrief 70. Environ demandes de reconnaissance en accidents du travail ont été introduites les cinq dernières années à la police fédérale. En ce qui concerne la charge financière des rentes attribuées, nous pouvons communiquer les éléments suivants: En 2012, cela concernait un montant moyen de ,14 euros sous réserve des dossiers encore en cours. En 2013, un montant de ,09 euros toujours sous réserve. En 2014, il n'y a pas encore beaucoup de données disponibles, soit parce que les dossiers accidents sont clôturés sans incapacité permanente, soit parce que l'incapacité permanente n'est pas encore déterminée. Momentanément, 769,88 euros ont été versés. 3. Formuler une réponse à cette question demande un délai plus long. Afin de vérifier le bien-fondé et définir les avantages et les inconvénients tenant compte des différents points de vue (organisation, collaborateurs ; législation ; fonctionnement ; coût ; etc.), on doit examiner les possibilités, les perspectives du marché, les conditions etc. Vu le fait que cela rentre dans notre aspiration d'un fonctionnement policier efficient, je vais donner la mission à la Police Fédérale afin de procéder à de telles recherches et après, sur base de ces résultats, faire une déclaration sur l'opportunité d'élargir (étendre) la circulaire 70. DO Vraag nr. 408 van de heer volksvertegenwoordiger Wouter Raskin van 27 mei 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: De strategische veiligheids- en preventieplannen. De Algemene Directie Veiligheid en Preventie biedt ondersteuning aan steden en gemeenten bij de uitwerking van een veiligheids- en preventiebeleid. Ter uitvoering van de strategische veiligheids- en preventieplannen verleent de FOD Binnenlandse Zaken een financiële toelage aan de steden en gemeenten. DO Question n 408 de monsieur le député Wouter Raskin du 27 mai 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Les plans stratégiques de sécurité et de prévention. La Direction générale Sécurité et Prévention assiste les villes et communes dans l'élaboration de leur politique de sécurité et de prévention. Le SPF Intérieur les subventionne pour les aider à mettre en oeuvre leurs plans stratégiques de sécurité et de prévention.

158 156 QRVA De huidige spreiding van deze toelagen is echter niet langer aangepast aan de maatschappelijke actualiteit. Zo hebben een aantal Limburgse steden te kampen met een probleem van radicaliserende jongeren, waardoor zij extra middelen goed kunnen gebruiken. De maatschappelijke realiteit heeft veranderingen ondergaan, maar de mechanismen voor de toewijzing van subsidies zijn ongewijzigd gebleven. 1. Lijkt het u een goed idee om de subsidiëringsmechanismen te herbekijken en aan te passen aan de huidige maatschappelijke context? 2. Een gelijkaardig verhaal voor het Verkeersveiligheidfonds. Bij de toekenning van dit fonds werd ook rekening gehouden met de situatie van steden en gemeenten, onder meer op het vlak van armoede, immigratie en tewerkstelling. Maar ook hier lijkt een evaluatie van de subsidiemechanismen aangewezen zodat ze beter afgestemd zijn op de huidige maatschappelijke realiteit. Overweegt u zo'n evaluatie? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 408 van de heer volksvertegenwoordiger Wouter Raskin van 27 mei 2015 (N.): 1. De kwestie van de toewijzingscriteria heeft inderdaad een vrij bestendig karakter. Dit vertaalt zich in het behoud van dezelfde begunstigde gemeenten sinds 2002, ook al werden 7 nieuwe gemeenten toegevoegd in de cyclus Er dient evenwel te worden gepreciseerd dat dit contractuele beleid een langetermijnvisie heeft en dat er dientengevolge geen herziening wordt overwogen van de criteria op jaarbasis. De ontwikkelde systemen moeten evenwel beantwoorden aan de maatschappelijke noden inzake criminaliteitspreventie, maar moeten eveneens enig stabiel karakter vertonen om doeltreffend aan deze noden te beantwoorden. De gemeentelijke overheid bepaalt op basis van haar lokale diagnostiek haar prioriteiten en haar adequate actiemiddelen teneinde het hoofd te bieden aan de lokale uitdagingen inzake criminaliteitspreventie. Ik wijs er eveneens op dat enige flexibiliteit reeds van toepassing is, aangezien de steden en gemeenten de mogelijkheid hebben hun strategisch plan jaarlijks te wijzigen, maar ook uitzonderlijk wijzigingen aan te brengen buiten de hiervoor voorziene periode, op basis van ad-hocverantwoordingen. La répartition de ces subventions n'est cependant plus adaptée à la réalité sociale actuelle. Ainsi, plusieurs villes du Limbourg auraient bien besoin de moyens supplémentaires étant donné qu'elles sont confrontées à un problème de radicalisation de leurs jeunes d'obédience musulmane. Or les mécanismes d'attribution des subsides sont restés inchangés en dépit des mutations sociétales. 1. Pensez-vous qu'il serait judicieux de reconsidérer les mécanismes de subvention et de les adapter au contexte de la société actuelle? 2. Il en va de même pour le Fonds de la sécurité routière. L'attribution d'enveloppes provenant de ce Fonds répondait également à des critères relatifs à la situation des villes et communes, notamment sur le plan de la pauvreté, de l'immigration et de l'emploi. Toutefois, une évaluation des mécanismes de subvention s'impose également en l'espèce, afin de mieux répondre à la réalité de la société actuelle. Envisagez-vous de procéder à une évaluation de ces mécanismes? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 408 de monsieur le député Wouter Raskin du 27 mai 2015 (N.): 1. En effet, la question des critères d'attribution revêt un caractère assez immuable. Cela se traduit par le maintien depuis 2002 des mêmes communes bénéficiaires, et ce, même si le cycle s'est vu adjoindre 7 nouvelles communes. Il convient néanmoins de préciser que cette politique contractuelle a une visée à long terme et qu'il ne s'agit dès lors pas d'envisager une révision des critères sur base annuelle. Les dispositifs mis en place doivent certes, répondre aux besoins de la société en matière de prévention de la criminalité mais doivent également revêtir une certaine stabilité afin de répondre efficacement à ces mêmes besoins. C'est l'autorité communale, sur base de son diagnostic local, qui détermine ses priorités et ses moyens d'action adéquats pour faire face aux défis locaux en matière de prévention de la criminalité. Je rappelle également qu'une certaine flexibilité est déjà de mise puisque les villes et communes ont la possibilité de modifier annuellement leur plan stratégique mais également d'introduire de manière exceptionnelle des modifications en dehors de la période prévue à cet effet et ce, sur base de justifications ad hoc.

159 QRVA Overeenkomstig het regeerakkoord (Parl. St., Kamer, , DOC 54K0020/001) lijkt het mij opportuun een studie op touw te zetten betreffende de evaluatie van en het zoeken naar objectieve criteria. Gelet op de resultaten van deze studie en overeenkomstig de evaluatie van de cyclus van de strategische veiligheids- en preventieplannen, zou men kunnen overwegen om het mechanisme voor het beheer van de plannen te herzien teneinde een betere lokale weergave van de nationale prioriteiten mogelijk te maken. 2. Zowel de verdelingsmechanismen als de begunstigden van het verkeersveiligheidsfonds zijn verschillend van wat u in uw vraag schetst. Ik verwijs u hieromtrent naar de wet van 6 december 2005 betreffende de opmaak en financiering van actieplannen inzake verkeersveiligheid. De begunstigden zijn immers de FOD Mobiliteit, de FOD Justitie en de geïntegreerde politie, en niet rechtstreeks de steden en gemeenten. Tevens verwijzen de verdelingscriteria, beter vermeld in de voormelde wet, niet naar criteria zoals tewerkstelling, immigratie of de maatschappelijke realiteit van de verschillende steden of gemeenten waaruit de politiezones zijn samengesteld. Conformément à l'accord de gouvernement (Doc. parl., Chambre, , DOC 54K0020/001), il me paraît opportun de mettre sur pied une étude relative à l'évaluation et la recherche de critères objectifs. Au vu des résultats de cette étude et en adéquation avec l'évaluation du cycle des plans stratégiques de sécurité et de prévention, on pourra envisager de revoir le mécanisme de gestion des plans afin de permettre une meilleure traduction locale des priorités nationales. 2. Tant les mécanismes de répartition que les bénéficiaires du fonds de sécurité routière sont différents par rapport à ce que vous avancez dans votre question. À ce sujet, je vous renvoie à la loi du 6 décembre 2005 sur l'établissement et le financement des plans d'action en matière de sécurité routière. En effet, les bénéficiaires sont les SPF Mobilité et Justice et la police intégrée et non directement les villes et communes. Par ailleurs, les critères de répartition, mieux repris dans la loi précitée, ne font pas référence à des critères comme l'emploi, l'immigration ou la réalité sociale des différentes villes ou communes composant les zones de police. DO Vraag nr. 415 van de heer volksvertegenwoordiger Willy Demeyer van 01 juni 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: DO Question n 415 de monsieur le député Willy Demeyer du 01 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Pensioenhervorming bij de politie. (MV 4403) La réforme des pensions des policiers (QO 4403). Ik heb u in de commissie voor de Binnenlandse Zaken reeds vragen gesteld over de operationele impact van de pensioenhervorming op de politiezones en meer bepaald op de regeling inzake het verlof voorafgaand aan het pensioen, een periode van bezoldigde non-activiteit van maximaal 4 jaar die politieagenten kunnen aanvragen. Ik vertolkte daarbij ook de ongerustheid die heerst in de politiezones, meer bepaald in die van Luik, waar er (in het slechtste geval) 59 politieagenten en 13 commissarissen zouden vertrekken en men zich afvraagt of er nieuw personeel zal kunnen worden aangeworven voor de noodzakelijke vervangingen. Je vous ai déjà interrogé, ici en commission, sur l'impact opérationnel, sur les zones de police, de la réforme des pensions, et en particulier sur le régime de "congé préalable" à la pension - cette période de non-activité rémunérée de 4 ans maximum, que les policiers pourraient solliciter. Je faisais aussi écho aux inquiétudes ressenties dans les zones de police, et en particulier celle de Liège, où l'on craint le départ de 59 policiers et 13 commissaires (il s'agit du "worst case scénario") et où l'on s'interroge sur la possibilité de recruter pour procéder aux remplacements nécessaires.

160 158 QRVA Uw antwoord stelde me gerust, want u verzekerde me dat de politiezones wel degelijk nieuw personeel in dienst zouden kunnen nemen en u bevestigde nogmaals dat de federale overheid in een financiering zou voorzien en die ook voor haar rekening zou nemen (Integraal Verslag, commissie voor de Binnenlandse Zaken, 1 april 2015, CRIV 54 COM 141). Vandaag blijkt echter dat de werkelijkheid er heel anders uitziet. In de krant Le Soir van dinsdag 12 mei 2015 stond immers te lezen dat de kerntaken in de politiezones momenteel in kaart worden gebracht om de financiële impact van de maatregel inzake de bezoldigde non-activiteit te beperken. De politiezones zullen vertrekkend personeel met andere woorden niet kunnen vervangen, integendeel, men wil politietaken afstoten door te privatiseren, opdat men de politieagenten die op non-actief zouden komen te staan, niet zou hoeven te vervangen. Eigenlijk is de federale overheid dus niet van plan ook maar één euro meer in de politie te investeren. Ik begrijp maar al te goed waarom men die beide dossiers (dat van de politiepensioenen en dat van de kerntaken van de politie), die a priori aparte dossiers zijn, aan elkaar wil koppelen. Naast het financiële aspect speelt immers ook het tactische belang: door de ontmanteling van de politietaken op het stuk van openbare dienstverlening voor te stellen als de oplossing voor de moeilijke pensioenkwestie, denkt men ze aan het personeel verkocht te kunnen krijgen. En die privatisering is een bittere pil die verguld moet worden! 1. a) Wanneer zal de studie over de impact op de politiezones worden bekendgemaakt? b) Er is sprake van politieagenten die op non-actief zouden worden gesteld; kunt u dat cijfer bevestigen? c) Hoeveel van de politieagenten die voor die regeling zouden kiezen, zullen er worden vervangen en hoeveel niet? Votre réponse était alors rassurante, puisque vous m'aviez assuré que, oui, les zones de police pourraient réengager et que, oui, vous le répétiez une fois de plus, le financement serait prévu par et à charge de l'autorité fédérale (Compte rendu intégral, Commission de l'intérieur du 1 avril 2015, CRIV 54, COM 141). Or nous comprenons aujourd'hui qu'il en ira tout à fait autrement. "Pour limiter l'impact financier de la mesure [de non activité rémunérée], une cartographie des tâches clés dans les zones de police est en cours de réalisation" (Le Soir du mardi 12 mai 2015). En d'autres termes, non, les zones ne pourront pas réengager: ce qui est prévu, au contraire, c'est de supprimer des tâches policières, en privatisant, pour n'avoir pas à pourvoir au remplacement des policiers, potentiellement touchés par la période de non-activité. En d'autres termes encore, non, le fédéral n'a rien prévu, pas un euro de plus, au niveau du financement. Je peux parfaitement comprendre l'intérêt de lier ces deux dossiers a priori distincts, celui de la pension des policiers et celui des tâches clés de la police. Outre l'aspect financier, l'intérêt est tactique, il permet de faire avaler aux policiers la déstructuration du service public de la police - une fameuse couleuvre que cette privatisation! - en la présentant comme la solution au délicat problème de leur pension. 1. a) Quand l'étude d'impact sur les zones de police serat-elle publiée? b) On parle de policiers potentiellement touchés par la période de non-activité, confirmez-vous ce chiffre? c) Parmi ces policiers qui iront en régime de non activité, combien seront remplacés, combien ne le seront pas? d) Zult u een vervangingspercentage bepalen? d) Allez-vous fixer un taux de remplacement? e) Zo ja, zult u daartoe overleg plegen met de burgemeesters, de politiezones en de verenigingen van steden en gemeenten? f) Op welke begrotingspost zullen die nieuwe aanwervingen worden ingeschreven? 2. a) Wanneer zullen de stukken uit de nu gekoppelde dossiers aan de adviesraad van burgemeesters worden overgezonden? e) Si oui, allez-vous vous concerter avec les bourgmestres, les zones de police et les unions des villes pour fixer ce taux? f) Sur quelle ligne budgétaire les réengagements serontils financés? 2. a) Par ailleurs, quand les pièces de ces dossiers désormais liés seront-elles transmises au conseil consultatif des bourgmestres?

161 QRVA b) Volgens de informatie waarover ik beschik, werd de Vaste Commissie van de Lokale Politie reeds om advies gevraagd over de kerntaken. De steden en gemeenten zullen weldra worden gehoord. Hoe zit het met de adviesraad van burgemeesters? c) Kunt u er in komen dat de adviesraad van burgemeesters het onaanvaardbaar vindt dat hij in dergelijke dossiers pas aan het einde van het politieke parcours en bij hoogdringendheid wordt geraadpleegd, alsof dat orgaan alleen maar ja en amen mag zeggen en enkel beslissingen bekrachtigt? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 415 van de heer volksvertegenwoordiger Willy Demeyer van 01 juni 2015 (Fr.): 1. Aangaande uw eerste vraag betreffende de financiering en de vervangingsratio, kan ik alleen maar mijn woorden herhalen: er is een politiek akkoord om de besparingen op de pensioenen toe te wijzen aan de financiering van het stelsel van de non-activiteit voorafgaand aan de pensionering. Een koninklijk besluit houdende een specifieke dotatie voor de zones zal dan ook aangenomen worden in overleg met het lokale niveau. Ik kom hierop terug. Vervolgens, aangezien zij werken in een geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, behoren de lokale overheden soeverein te besluiten over hun aanwervingsbeleid en dus over de vervangingsratio, waarbij de door de wetgever oplegde minimumnormen moeten worden gerespecteerd. In die context moet iedere zone uiteraard bijdragen aan de ontplooiing van een human-ressourcesbeleid dat aansluit op een evolutie van loopbaanverlenging. En om te antwoorden op al uw subvragen: het aantal potentiële begunstigden voor het uitgetekende stelsel van non-activiteit, bedraagt voor de periode tot in 2019 bijvoorbeeld, Net zoals voor het voornoemde dossier over de financiering van de non-activiteit, zal ook het dossier betreffende de "Kerntaken" worden voorgelegd aan het advies van de Raad van burgemeesters. Hiertoe is het evenwel van belang om eerst de nieuwe samenstelling van dit orgaan te formaliseren. Een koninklijk besluit zal binnenkort ter goedkeuring aan de Ministerraad worden voorgelegd. Aldus zal de Raad zijn belangrijke taak volledig kunnen opnemen en overigens ook de burgemeesters aanduiden die in de Federale Politieraad zullen zetelen. b) D'après mes informations, l'avis de la commission permanente de la police locale a déjà été demandé en ce qui concerne les "kerntaken". Les villes et communes seront bientôt consultées. Qu'en est-il du conseil des bourgmestres? c) Pouvez-vous entendre que, sur ce type de dossiers, il n'est pas acceptable, pour lui, de n'être consulté qu'en fin de parcours politique et en extrême urgence, comme s'il s'agissait d'une chambre d'entérinement? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 415 de monsieur le député Willy Demeyer du 01 juin 2015 (Fr.): 1. En ce qui concerne votre première question relative au financement et au taux de remplacement, je ne peux que répéter mes dires: il y a un accord politique pour affecter les économies réalisées sur les pensions au financement du régime de non-activité préalable à la pension. Un arrêté royal portant une dotation spécifique pour les zones devra donc être pris et ce en concertation avec le niveau local, j'y reviens. Puis, oeuvrant dans une police intégrée structurée à deux niveaux, il revient aux autorités locales de décider souverainement de leur politique de recrutement et donc du taux de remplacement, tout en respectant les normes minimales imposées par le législateur. Dans ce contexte, chaque zone doit bien évidemment contribuer au développement d'une politique de gestion des ressources humaines qui s'inscrit dans une évolution de prolongation des carrières. Et pour répondre à toutes vos sous-questions: le nombre de bénéficiaires potentiels du régime de non-activité conçu, s'élève, pour la période allant jusqu'en 2019 par exemple, à Tout comme pour le dossier précité sur le financement de la non-activité, celui relatif aux "Tâches Clés" sera également soumis à l'avis du Conseil des bourgmestres. À cette fin, il importe toutefois de d'abord formaliser la nouvelle composition de cet organe. Un arrêté royal sera très bientôt soumis à l'approbation du Conseil des ministres. Ainsi le Conseil pourra pleinement assumer sa tâche importante et d'ailleurs aussi désigner les bourgmestres qui siègeront dans le Conseil Fédéral de Police.

162 160 QRVA Bovendien ben ik goed geplaatst om de meerwaarde te erkennen van de adviezen verstrekt door de actoren en lokale beleidsverantwoordelijken. Dus wees gerust, het is geenszins mijn bedoeling om hem te begrijpen als een soort van "bekrachtigingsinstantie", maar wel om de Raad van burgemeesters in staat te stellen volledig deel te hebben aan de verschillende grote veiligheidsdebatten die ons allen bezighouden. En plus, je suis bien placé pour apprécier à sa juste valeur la plus-value des avis émis par les acteurs et responsables politiques locaux. Donc soyez rassuré, il n'entre nullement dans mes intentions de l'appréhender comme une sorte de "chambre d'entérinement" mais bien de permettre au Conseil des bourgmestres de pouvoir pleinement participer aux différents grands débats sécuritaires qui nous préoccupent tous. DO Vraag nr. 416 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Kattrin Jadin van 01 juni 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: DO Question n 416 de madame la députée Kattrin Jadin du 01 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Tweetaligheidspremie (MV 4216). La prime du bilinguisme (QO 4216). Ik heb al meermaals de gelegenheid gehad u te ondervragen over de tweetaligheidspremie voor het CALogpersoneel van de twee Duitstalige politiezones. U had mij geantwoord dat het koninklijk besluit zich in de eindfase bevindt, maar dat u nog aan het wachten was op het advies van de Raad van State. Naar verluidt zou uw departement het dossier ondertussen hebben afgerond en zou dat klaar zijn om door u te worden geviseerd. Het voornoemde CALogpersoneel wacht al meer dan zes jaar op een positieve uitkomst voor dit dossier en hun verzoek is altijd als volkomen gerechtvaardigd beschouwd. Ik wil u daarom graag de volgende vraag stellen: - Hoever staat het met het desbetreffende koninklijk besluit en binnen welke termijn zal dat in werking kunnen treden? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 416 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Kattrin Jadin van 01 juni 2015 (Fr.): Ik bevestig u dat de tekst ter eindondertekening voorgelegd werd. Ik heb gevraagd om de reden van bestaan ervan uitdrukkelijker te verantwoorden in het Verslag aan de Koning. Ik zal het verdere verloop van deze tekst aandachtig volgen À plusieurs reprises déjà, j'ai pu vous interroger sur la prime de bilinguisme pour le personnel CALog appartenant aux deux zones de Police germanophones. Vous m'aviez répondu que l'arrêté royal serait en phase de finalisation et que vous étiez toujours en attente du l'avis du Conseil d'état. Il me revient que ce dossier serait à ce jour finalisé au sein de votre département et prêt à être visé et signé par vos soins. Dans la mesure où ledit personnel du CALog attend l'issue positive de ce dossier depuis plus de 6 ans déjà et que leur demande a toujours été considérée comme tout à fait justifié, je me permets de vous demander: - Où en est la finalisation dudit arrêté royal et dans quel délai nous pouvons espérer son entrée en vigueur? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 416 de madame la députée Kattrin Jadin du 01 juin 2015 (Fr.): Je vous confirme que le texte est soumis pour les signatures finales. J'ai demandé d'expliciter davantage sa justification d'être dans le Rapport au Roi. Je serai attentif quant à la suite de ce texte.

163 QRVA DO Vraag nr. 417 van de heer volksvertegenwoordiger Willy Demeyer van 01 juni 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Versterking voor de Computer Crime Unit (MV 4177). U kondigde vorige week aan dat de Computer Crime Unitteams, zowel wat materiaal als personeel betreft, aanzienlijk zouden worden versterkt en bijkomende middelen zouden ontvangen. Een bepaald deel van uw antwoord op de vraag van mijn collega Temmerman (vraag nr. 3989, Integraal Verslag, Kamer, , CRIV 54 COM 153, blz. 30) roept echter nieuwe vragen op. U heeft het daarin namelijk over externe specialisten die de onderzoeksteams zullen ondersteunen. In het licht van de door de diensten zelf vermelde moeilijkheden om het personeel dat voor die heel specifieke taken is opgeleid bij de politie te houden, valt het te begrijpen dat men op gerichte basis een beroep zou willen doen op externe versterking uit de privésector. Ik heb echter de indruk dat u dat op een structurele manier zou willen doen. 1. a) Volgens welke modaliteiten en voor welke opdrachten zal er een beroep worden gedaan op externe deskundigen? b) Is dit nog maar eens een manier om de taken van de politie te privatiseren, ditmaal via een soort van onderaanneming? 2. Zal het feit dat voor die taken een beroep wordt gedaan op externe bedrijven op termijn geen aanzienlijke meerkosten genereren? Er zullen immers middelen voor moeten worden ingezet die op een nuttigere manier zouden kunnen worden besteed, namelijk om de deskundigen die in haar eigen rangen worden opgeleid bij de politie te houden. Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 417 van de heer volksvertegenwoordiger Willy Demeyer van 01 juni 2015 (Fr.): 1 en 2. De term "extern" is wellicht wat ongelukkig gekozen. Het betreft personen die tot het administratief en logistiek kader van de politie zullen behoren en die via de procedure van de externe rekrutering zullen worden aangeworven. Ze zijn geen politieambtenaren in de zin van artikel 3 van de wet op het politieambt maar zijn wel voltijdse personeelsleden van de politie. DO Question n 417 de monsieur le député Willy Demeyer du 01 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Le recrutement de renforts pour la Computer Crime Unit (QO 4177). Vous annonciez la semaine dernière un renforcement conséquent et des moyens supplémentaires pour les équipes de la Computer Crime Unit, tant du point de vue du personnel que du matériel. Toutefois, un aspect de votre réponse à la question de ma collègue Temmerman (Question n 3989, Compte rendu intégral, Chambre, , CRIV54 COM 153, p. 30) me semble porteur de nouvelles interrogations: vous faites en effet référence à des spécialistes "externes" pour soutenir les équipes d'enquêtes. Au vu des difficultés soulignées par les services euxmêmes en ce qui concerne la capacité à retenir au sein de la police le personnel formé à ces métiers très spécifiques, on pourrait comprendre cette volonté de trouver du renfort extérieur de manière ponctuelle, mais j'ai plutôt l'impression que vous envisagez ce recours au privé d'une façon structurelle. 1. a) La question se pose donc de savoir, si recours est fait à des experts externes, suivant quelles modalités et pour quelles missions? b) S'agit-il encore une fois d'une forme de privatisation de missions de police, cette fois sous la forme d'une espèce de "sous-traitance"? 2. Ce type de recours à des entreprises extérieures ne constituerait-il pas, à terme, un surcoût important, mobilisant des moyens qui pourraient être plus utilement employés à retenir au sein de la police fédérale les experts qu'elle forme elle-même? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 417 de monsieur le député Willy Demeyer du 01 juin 2015 (Fr.): 1 et 2. Le terme "externe" est probablement mal choisi. Il s'agit de personnes appartenant au cadre administratif et logistique de la police qui seront engagés par la voie du recrutement externe. Ils ne sont pas des fonctionnaires de police au sens de l'article 3 de la loi sur la fonction de police, mais bien des membres de personnel à plein temps de la police.

164 162 QRVA Hun opdracht zal er, op basis van hun diploma van ingenieur en dankzij hun expertise, uit bestaan de operationele politieambtenaren te ondersteunen en hen specifieke adviezen en bijstand te verlenen. In zeer complexe onderzoeken moet hun specialisatie het verschil maken. Het gaat dus niet om personen die de politiediensten zullen bijstaan als "onderaannemers" of "gerechtelijk expert" en er is dus helemaal geen sprake van de privatisering van politietaken. Leur mission consistera, sur la base de leur diplôme d'ingénieur, grâce à leur expertise, à apporter leur assistance aux policiers opérationnels et à leur fournir avis et appui hautement spécialisés. Dans les enquêtes très complexes, leur spécialisation doit faire la différence. Il ne s'agit donc pas de personnes qui assisteront les services de police en tant que "sous-traitants" ou "experts judiciaires" et il n'en est donc pas du tout question d'une privatisation de missions de police. DO Vraag nr. 418 van de heer volksvertegenwoordiger Willy Demeyer van 01 juni 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: DO Question n 418 de monsieur le député Willy Demeyer du 01 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Nationaal Veiligheidsplan. (MV 4166) Le plan national de sécurité (QO 4166). Om de vier jaar (de duur van een politieke cyclus) leggen de autoriteiten in een kadernota integrale veiligheid een reeks doelstellingen voor de veiligheidsactoren vast. De doelstellingen voor de politie krijgen een concrete invulling in het Nationaal Veiligheidsplan, waarin de prioriteiten van de regering met betrekking tot de politiewerking voor de vier jaar van de politieke cyclus vastgelegd worden. Het Nationaal Veiligheidsplan 'Samen zorgen voor een veilige en duurzame samenleving' loopt ten einde. Eind vorige week heeft de voorzitter van de Vaste Commissie van de lokale politie een proefballonnetje opgelaten en verklaard dat huiselijk geweld niet langer een prioriteit voor de regering is. Mijn fractie heeft daar haar mening al over te kennen gegeven en ik wil niet terugkomen op dat meningsverschil, behalve om te bevestigen dat we het daar totaal mee oneens zijn. Ik wil u daarentegen een aantal vragen stellen met betrekking tot de voortgang van het Nationaal Veiligheidsplan. 1. Volgens u was er nog geen beslissing genomen en werd er overleg met de deelgebieden en de plaatselijke besturen georganiseerd. Wat is het tijdpad van dat overleg, dat eerlang zal plaatsvinden? 2. a) Heeft u al overleg gepleegd met de minister van Justitie? À chaque cycle politique (tous les quatre ans), les autorités assignent une série d'objectifs aux différents acteurs de la sécurité dans une Note-Cadre de sécurité intégrale. Les objectifs ayant trait à la police sont concrétisés dans le Plan National de Sécurité (PNS) qui établit les priorités gouvernementales en matière policière pour les quatre années du cycle politique. Le PNS "veiller ensemble à une société sûre et viable" arrive bientôt à échéance. En fin de semaine dernière, on a pu entendre le président de la Commission Permanente de la Police Locale lancer une sorte de ballon d'essai en expliquant que la violence conjugale ne serait plus une priorité pour le gouvernement. Mon groupe politique a déjà exprimé son opinion là-dessus et il ne s'agit pas de revenir sur ce désaccord, sinon pour rappeler qu'il est total. Je voudrais plutôt vous interroger sur l'état d'avancement du plan national de sécurité. 1. Je vous ai entendu dire qu'aucune décision n'avait encore été prise et que la concertation avec les entités fédérées et les pouvoirs locaux était en train de s'organiser: pouvez-vous décrire le calendrier des concertations qui vont avoir lieu dans les prochains temps? 2. a) Vous êtes-vous déjà concerté avec le ministre de la Justice?

165 QRVA b) Zijn u en de minister van Justitie het eens over de fenomenen die bij voorrang in het plan moeten worden opgenomen? 3. Het was wel degelijk de bedoeling om het aantal prioritaire fenomenen tot een minimum te beperken. Is u van plan ze te beperken tot radicalisme en cybercriminaliteit? 4. In het kader van dat debat heb ik kennisgenomen van een interessant onderzoek, dat gefinancierd werd door de Europese Unie en waarin de sociale en financiële kosten van huiselijk geweld in alle 25 EU-lidstaten samen op 16 miljard euro per jaar geraamd werd. Voor België zou het volgens een extrapolatie over 439 miljoen euro gaan. Volgens de studie (René BEGON, L'estimation du coût social et financier de la violence conjugale en Europe: seize milliards d'euros par an, Collectif contre les violence familiale et l'exclusion (CVFE), november 2013) kan men, als men het budget van het preventiebeleid inzake huiselijk geweld met 1 euro verhoogt, 87 euro op de totale kosten, waarvan 30 euro rechtstreekse kosten, besparen. a) Beschikt men over vergelijkbare cijfers om een kosten-batenanalyse te maken van het beleid tegen radicalisme en cybercriminaliteit? b) In welke mate wordt er met die cijfers rekening gehouden bij de afbakening van de prioritaire doelstellingen? c) Volgens welke methode zal u meer in het algemeen de prioriteiten vastleggen? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 418 van de heer volksvertegenwoordiger Willy Demeyer van 01 juni 2015 (Fr.): 1 tot 3. Tijdens het eerste semester van dit jaar hebben mijn kabinet en het kabinet van de minister van Justitie 'samen' een werkmethode bepaald voor de uitwerking van de nieuwe Kadernota Integrale Veiligheid (KNIV) en van het nieuw Nationaal Veiligheidsplan (NVP). De minister van Justitie en ikzelf zijn overeengekomen nauw samen te werken om die twee plannen tijdig te finaliseren. Hiervoor zullen wij in fasen werken. Voor alle duidelijkheid: wij zijn het eens geworden over de methodologie, maar over de inhoud hebben wij ons nog niet uitgesproken. Dat is nog te vroeg. Zoals voorzien in het regeerakkoord zal dit punt op de agenda worden geplaatst van de Veiligheidsraad en in de Interministeriële Conferentie. b) Y a-t-il des convergences de vue entre vous quant aux phénomènes prioritaires à intégrer? 3. J'ai bien noté que le but était de limiter le nombre de phénomènes prioritaires au minimum. Entendez-vous vous limiter au radicalisme et à la cybercriminalité? 4. En lien avec ce débat, j'ai pris connaissance d'une étude intéressante, financée par l'union européenne, qui chiffre à 16 milliards d'euros par an, le coût social et financier de la violence conjugale dans l'ensemble de l'europe des 25, et à 439 millions d'euros le coût extrapolé pour la Belgique. Selon cette étude "en augmentant de 1 euro le budget des politiques de prévention des violences conjugales, nous pouvons économiser 87 euros de coût global, dont 30 euros de coûts directs" (René BEGON, "l'estimation du coût social et financier de la violence conjugale en Europe: seize milliards d'euros par an, Collectif contre les violence familiale et l'exclusion (CVFE), novembre 2013). a) Dispose-t-on de chiffres similaires pour l'établissement du coût/bénéfice des politiques de lutte contre le radicalisme et la cybercriminalité? b) De quelle manière ces chiffres entrent-ils en considération dans la délimitation des objectifs prioritaires? c) Quelle est, plus généralement, la méthode que vous comptez utiliser pour définir les objectifs prioritaires? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 418 de monsieur le député Willy Demeyer du 01 juin 2015 (Fr.): 1 à 3. Durant le premier semestre de cette année, mon cabinet et le cabinet du ministre de la Justice ont défini 'conjointement' une méthode de travail pour l'élaboration de la nouvelle Note cadre sécurité intégrale (NCSI) et du nouveau Plan national de sécurité (PNS). Le ministre de la Justice et moi-même avons convenu de collaborer étroitement pour finaliser ces deux plans dans les temps. À cet effet, nous travaillerons par phases. Que les choses soient claires: nous nous sommes accordés sur la méthodologie mais ne nous sommes pas encore prononcés sur le contenu. Cela serait prématuré. Comme l'accord gouvernemental le prévoit, ce point sera mis à l'agenda du Conseil de Sécurité et en Conférence Interministérielle.

166 164 QRVA De regeringen van de deelstaten en de lokale overheden worden eveneens systematisch betrokken bij de uitwerking van beide plannen. Via de expertengroep (zie hierna) alsook een schrijven gericht aan de verschillende deelstaatregeringen, zijn zij net voor de zomer geraadpleegd over de methodologie en hebben ze een inbreng kunnen leveren over de keuze van de veiligheidsthema's en de uitwerking van de actieplannen volgens de methodologie van de veiligheidsketen. Dit proces is momenteel nog lopende. i) De eerste fase van analyse en studie is in volle gang: sinds januari werkt de federale politie het nationale politionele veiligheidsbeeld (NPVB) uit. Die analyses worden verwacht tegen juni ii) In een tweede fase zal een expertengroep, bestaande uit alle wettelijke voorziene partners alsook anderen waarvan de aanwezigheid nuttig blijkt, op basis van die analyses een concreet voorstel inzake prioritaire fenomenen opstellen. Ik herhaal ons standpunt dat wij voor de zogenaamde 'prioritaire' fenomenen, willen voorzien in een integrale en geïntegreerde aanpak met preventieve, repressieve en opvolgende (nazorg) maatregelen, en dit met alle actoren die betrokken zijn in de veiligheidsketen. Dit wil dus niet zeggen dat de andere fenomenen niet de aandacht zullen krijgen die ze verdienen. Een bepaald aantal fenomenen is reeds goed verankerd in de reguliere werking van de politiediensten en/of de actoren van de veiligheidsketen. Men legt dus de nadruk op de 'nieuwe' fenomenen én op de fenomenen die een 'bijzondere aandacht' vragen in het kader van de geïntegreerde en integrale veiligheidsaanpak. De werkzaamheden vinden in overleg plaats binnen de thematische werkgroepen die de analyses uit de eerste fase zullen bestuderen. De eerste tekstontwerpen worden verwacht tegen september - oktober 2015 en zullen besproken worden binnen alle (wettelijk) voorgeschreven forums. iii) Het doel is tot een grotere eensgezindheid te komen. Voor wat de validatie van de plannen betreft, zullen zogenaamde officiële raadplegingen volgen in de loop van een derde fase, bij onder andere de minister van Mobiliteit, het College van procureurs-generaal, de Federale Politieraad, en zo meer. Als dit hele proces probleemloos verloopt, zullen wij tegen eind 2015 over een nieuwe KNIV en een nieuw NVP beschikken. 4. Zoals ik recentelijk heb gezegd, vormt partnergeweld voor mij een zeer belangrijke problematiek, die overigens is opgenomen in het regeerakkoord. Les gouvernements des entités fédérées et les autorités locales sont donc également systématiquement impliqués dans l'élaboration de ces deux plans. Via le groupe d'experts (voir ci-dessous), ainsi qu'un courrier adressé aux différents gouvernements des états fédérés, ils ont consultés en début de l'été et ils ont pu fournir leurs contribution sur le choix des thèmes de sécurité et l'élaboration des plans d'action selon la méthodologie de chaine de sécurité. Ce processus est pour le moment encore en cours. i) La première phase d'analyse et d'étude bat son plein : depuis le mois de janvier, la police fédérale élabore l'image nationale policière de sécurité (INPS). Ces analyses sont attendues pour le mois de juin ii) Dans une deuxième phase, un groupe d'experts réunissant l'ensemble des partenaires prévus légalement ainsi que d'autres dont la présence s'avère judicieuse, établira, sur la base de ces analyses, une proposition concrète en matière de phénomènes prioritaires. Je répète notre point de vue que nous voulons pour les phénomènes, dits 'prioritaires', prévoir une approche intégrale et intégrée comprenant des mesures préventives, répressives et de suivi, et ceci avec tous les acteurs concernés dans la chaine de sécurité. Cela ne veut donc pas dire que les autres phénomènes qui ne seront pas repris dans les plans, n'auront pas l'attention qu'ils méritent. Un certain nombre de phénomènes sont déjà bien ancrés dans le fonctionnement régulier des services de police et/ou des acteurs de la chaine de sécurité. On met donc l'accent sur les 'nouveaux' phénomènes et/ou sur ceux qui demandent une 'attention particulière' dans le cadre de l'approche intégrée et intégrale de sécurité. Les travaux auront lieu de manière concertée, au sein de groupes de travail thématiques qui examineront plus en détail les analyses résultant de la première phase. Les premiers projets de textes sont attendus pour septembre - octobre 2015 et seront discutés au sein de tous les forums prescrits (légalement). iii) Le but est de trouver un consensus plus large. Afin de valider les plans, des consultations dite officielles suivront au cours d'une troisième phase, auprès entre autres la ministre de la Mobilité, du Collège des procureurs généraux, du Conseil fédéral de police, etc. Si tout ce processus se déroule sans encombre, nous disposerons d'une nouvelle NCSI et d'un nouveau PNS pour fin Comme je l'ai dit récemment, la violence conjugale est un problème très important pour moi qui est d'ailleurs repris dans l'accord gouvernemental.

167 QRVA Ik kan alleen maar herhalen dat er nog geen enkele inhoudelijke beslissing is genomen met betrekking tot de KNIV en het NVP. De keuze zal gemaakt worden op basis van enerzijds de meer technische analyses afkomstig van de partners waaronder deze van de federale politie (zie NPVB) en anderzijds de politieke keuzen weergegeven in de verschillende regeerakkoorden. De selectie van bepaalde prioritaire fenomenen komt ook niet voort uit een loutere vergelijking van de kosten: de analyses uitgevoerd door bijvoorbeeld de federale politie houden tegelijk rekening met de omvang, de impact, de ernst en de beheersbaarheid van één of ander fenomeen. De financiële impact van de verschillende fenomenen is dus slechts één van de aspecten die bestudeerd worden in het nationale veiligheidsbeeld. Je ne peux que répéter qu'aucune décision n'a encore été prise quant au contenu de la NCSI ni du PNS. Le choix sera fait tenant compte d'une part des analyses plus techniques faites par les partenaires dont celle faite par la police fédérale (voir INPS) et d'autre part des choix politiques mentionnés dans les différents accords gouvernementaux. La sélection de certains phénomènes prioritaires ne procède pas non plus d'une simple comparaison des coûts: les analyses réalisées par exemple par la police fédérale tiennent à la fois compte de l'ampleur, de l'impact, de la gravité et de la gérabilité de tel ou tel phénomène. L'impact financier des différents phénomènes ne constitue qu'un aspect étudié dans l'image nationale de sécurité. DO Vraag nr. 426 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Kristien Van Vaerenbergh van 05 juni 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: De online publicatie van besluiten en adviezen van de adjunct van de gouverneur te Brussel. De Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT) zal tegen midden 2015 al haar VCT-adviezen online toegankelijk maken, zoals blijkt uit het antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken op een recente schriftelijke vraag. De besluiten en adviezen van de adjunct van de gouverneur (commissaris van de federale regering en belast met de toepassing van de wetten en de verordeningen op het gebruik van de talen in bestuurszaken in de zes faciliteitengemeenten rond Brussel) zijn echter nog steeds niet online toegankelijk. Er is een absolute noodzaak naar meer transparantie rond de besluiten en adviezen van de adjunct van de gouverneur en deze zouden eenvoudig toegankelijk moeten zijn. De huidige adjunct van de gouverneur startte in 2005 en heeft in de periode ongeveer een tweehonderd besluiten en adviezen gemaakt. Aangezien de adjunct van de gouverneur reeds digitaal werkt en een website heeft, kunnen al de besluiten en adviezen binnen een kort tijdsbestek online gezet worden. 1. Om welke redenen zijn deze besluiten en adviezen op heden niet online beschikbaar? 2. a) Zullen de besluiten en adviezen in de toekomst online beschikbaar worden? DO Question n 426 de madame la députée Kristien Van Vaerenbergh du 05 juin 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: La publication en ligne des décisions et avis du gouverneur adjoint de Bruxelles. Il ressort de la réponse du ministre de l'intérieur à une question écrite récente que tous les avis et décisions de la Commission permanente de contrôle linguistique (CPCL) seront publiés sur Internet d'ici à la mi Or, les décisions et avis du gouverneur adjoint (commissaire du gouvernement fédéral chargé de l'application des lois et règlements relatifs à l'emploi des langues en matière administrative dans les six communes à facilités autour de Bruxelles) ne sont toujours pas consultables en ligne. Il est absolument nécessaire que les décisions et avis rendus par le gouverneur adjoint soient plus transparents et facilement accessibles. Le gouverneur adjoint actuel, en fonction depuis 2005, a rendu quelque 200 décisions et avis entre 2005 et Étant donné que le gouverneur adjoint travaille déjà de manière numérique et dispose d'un site internet, il faudrait très peu de temps pour publier tous les avis et décisions en ligne. 1. Pour quelles raisons ces décisions et avis ne sont-ils pas en ligne à l'heure actuelle? 2. a) Le seront-ils à l'avenir?

168 166 QRVA b) Zo neen, waarom niet? b) Dans la négative, pourquoi? c) Zo ja, welke timing wordt vooropgesteld? c) Dans l'affirmative, suivant quel calendrier? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 26 augustus 2015, op de vraag nr. 426 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Kristien Van Vaerenbergh van 05 juni 2015 (N.): Ik wil vooreerst opmerken, dat aangezien er sprake is van de randgemeenten, ik meen dat de vraag betrekking heeft op de adjunct van de gouverneur van Vlaams-Brabant, en niet op de vice-gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad. Het antwoord wordt dan ook in die zin verstrekt. 1. Net zoals de vraagsteller is de adjunct van de gouverneur principieel voorstander van een zo ruim mogelijke en systematische verspreiding van informatie over de verstrekte adviezen en besluiten aan de burger en andere belanghebbenden. In de context van de informatieplicht ten opzichte van de burger die op elke overheidsdienst rust, heeft de adjunct van de gouverneur van in het begin op eigen initiatief verslag uitgebracht over de werking van de dienst en een website gelanceerd. Maar bij de realisatie van een open en transparante besluitvorming mag men niet uit het oog verliezen dat bemiddelingsinitiatieven anonimiteit van de betrokkenen vereisen. Artikel 65bis van de taalwet bestuurszaken geeft de adjunct van de gouverneur immers expliciet een bemiddelingsopdracht: "Hij tracht de standpunten van de klager en de betrokken overheid met elkaar te verzoenen, eventueel door hen met elkaar te confronteren." Er wordt algemeen aanvaard dat bij een bemiddeling vertrouwelijkheid essentieel is en dat het vertrouwelijk karakter ook blijft bestaan na het afsluiten van het dossier. Dit bemiddelingsaspect sluit specifiek aan bij de wens tot pacificatie van beide taalgemeenschappen die een van de beweegredenen was van de initiatiefnemers van de taalwet bestuurszaken. Een bemiddelingsdienst moet aanspreekbaar blijven voor alle partijen. Daarom moet er zorgvuldig worden omgesprongen met de gegevens die worden vrijgegeven, zodat elk risico tot escalatie tot een minimum kan worden herleid en het vertrouwen van de aanvragers niet in het gedrang komt. Een korte opzoeking leert overigens dat diensten met vergelijkbare (ombuds)opdrachten (de federale ombudsmannen, de pensioenombudsman en dergelijke) zelden besluiten of adviezen gericht aan burgers en andere belanghebbenden integraal publiceren en vooralsnog volstaan met de publicatie van een activiteitenverslag in het kader van de actieve openbaarheid. Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 26 août 2015, à la question n 426 de madame la députée Kristien Van Vaerenbergh du 05 juin 2015 (N.): Je tiens avant tout à signaler qu' étant donné qu'il est question des communes de la périphérie, j'estime que la question concerne l'adjoint du gouverneur du Brabant flamand et non le vice-gouverneur de l'arrondissement administratif de Bruxelles-Capitale. La réponse est dès lors communiquée dans ce sens. 1. Tout comme l'honorable membre, l'adjoint du gouverneur est par principe en faveur d'une diffusion aussi large que possible et systématique des informations relatives aux avis et décisions fournis aux citoyens et autres intéressés. Dans le contexte de l'obligation d'information à l'égard du citoyen qui pèse sur chaque service public, l'adjoint du gouverneur a, dès le début, rédigé, de sa propre initiative, un rapport sur le fonctionnement du service et lancé un site Internet. Mais lors de la mise en oeuvre d'un processus décisionnel ouvert et transparent, il ne faut pas perdre de vue le fait que les initiatives de médiation requièrent l'anonymat des intéressés. L'article 65bis des lois sur l'emploi des langues confère explicitement à l'adjoint du gouverneur une mission de médiation: "Il essaie de concilier les positions du plaignant et de l'autorité concernée, éventuellement en les confrontant." Il est généralement admis qu'en cas de médiation, la confidentialité est essentielle et que le caractère confidentiel reste aussi d'application après la clôture du dossier. Cet aspect de la médiation correspond spécifiquement au souhait de pacification des deux communautés linguistiques qui était l'un des motifs des auteurs de la loi sur l'emploi des langues en matière administrative. Un service de médiation doit rester accessible à toutes les parties. C'est pourquoi il y a lieu de manipuler avec prudence les informations qui sont divulguées et ce, afin de réduire au maximum tout risque d'escalade et de ne pas compromettre la confiance des demandeurs. Une brève recherche nous apprend d'ailleurs que des services remplissant des missions (de médiation) comparables (les médiateurs fédéraux, le médiateur des pensions, etc.) publient rarement dans leur intégralité les décisions ou avis adressés aux citoyens et à d'autres intéressés et s'en tiennent pour l'heure à la publication d'un rapport d'activités dans le cadre de la publicité active.

169 QRVA Uit de wetteksten die de bevoegdheden en werking van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht regelen, valt alvast niet af te leiden dat zij beschikt over een analoge bemiddelingsopdracht. Net de afwezigheid hiervan verklaart waarom de integrale publicatie van de door haar uitgebrachte adviezen meer voor de hand ligt. De activiteitenverslagen, waarin werd gekozen voor een thematische benadering van de adviezen en besluiten van de adjunct van de gouverneur, zijn raadpleegbaar op de website van de dienst. Deze thematische manier van werken maakt het mogelijk de vereisten inzake transparantie te verzoenen met het zorgvuldig omgaan met vertrouwelijke informatie en de bijzondere aard van de bemiddelingsopdracht, terwijl de burger toch inzage krijgt in de argumenten die de uiteindelijke conclusie of standpunten onderbouwen. De site bevat verder een ruim aanbod van niet-dossiergebonden informatie voor een beter begrip van de uitoefeningsmodaliteiten van de taalrechten zoals gewaarborgd door de taalwet bestuurszaken. Zodoende werd ingegaan op de vraag naar openheid die terecht mag worden verwacht van een overheidsdienst. 2. Los van de hierboven vermelde beschouwingen inzake de vertrouwelijkheidsvereiste, lijkt het vooralsnog niet mogelijk de adviezen van de dienst van de adjunct van de gouverneur binnen afzienbare tijd online ter beschikking te stellen om budgettaire en technische redenen. Men denke hierbij aan de draagkracht van de huidige website en het gebrek aan personeel met de nodige ICT-kennis. - De dienst beschikt niet over een geschikte database en de integratie van een nieuwe database is op dit moment niet haalbaar om budgettaire redenen. - De dienst beschikt niet over het nodige personeel, noch over het personeel met de nodige ICT-kennis en een beroep doen op externe partners is onmogelijk om budgettaire redene - De draagkracht van de huidige website is onvoldoende. Een aanpassing is onmogelijk om budgettaire redenen. - Naast de voormelde bezwaren moet men ook rekening houden met bijkomende kosten die verbonden zijn aan een online toepassing: vertaling, onderhoud, opvolging, hosting, enzovoort. Il n'est pas possible de déduire des textes de loi organisant les compétences et le fonctionnement de la Commission permanente de Contrôle linguistique que celle-ci dispose d'une mission de médiation analogue. Tout comme cette absence de disposition qui explique la raison pour laquelle la publication intégrale des avis qu'elle a publiés n'est plus disponible. Les rapports d'activité dans lesquels a été opté pour une approche thématique des avis et des décisions de l'adjoint du gouverneur, peuvent être consultés sur le site Internet du service. Cette méthode de travail thématique permet de concilier les exigences en matière de transparence et le traitement consciencieux d'informations confidentielles et la nature particulière de la mission de médiation tandis que le citoyen peut quand même avoir accès aux arguments qui étayent la conclusion finale ou les points de vue adoptés. Ce site reprend en outre un large éventail d'informations n'ayant aucun lien avec les dossiers afin que le citoyen puisse mieux comprendre les modalités de l'exercice des droits linguistiques tels que garantis par la loi sur l'emploi des langues en matière administrative. Ce faisant, il a été donné suite à la demande d'ouverture que l'on peut attendre, à juste titre, de la part d'un service public. 2. Abstraction faite des considérations susmentionnées concernant l'exigence de confidentialité, il ne semble pas encore possible de mettre les avis du service de l'adjoint du gouverneur en ligne pour des raisons budgétaires et techniques (capacité du site web actuel, manque de personnel ayant les connaissances ITC exigées). - Le service ne dispose pas d'une base de données appropriée et l'intégration d'une nouvelle base de données n'est actuellement pas faisable pour des raisons budgétaires. - Le service ne dispose pas du personnel nécessaire, ni de personnel ayant les connaissances ICT nécessaires et il est impossible de faire appel à des partenaires externes pour des raisons budgétaires. - La capacité du site actuel est insuffisante. Une adaptation est impossible pour des raisons budgétaires. - Outre les réserves susmentionnées, il faut également tenir compte des frais supplémentaires, engendrés par une application en ligne: traduction, maintenance, suivi, hébergement, etc.

170 168 QRVA Rekening houdend met de financiële impact en de budgettaire mogelijkheden, de gevoeligheid van de behandelde problematiek (pacificatiedoeleinde, vertrouwelijkheidsvereiste bij bemiddeling), kan worden gesteld dat de huidige vorm van publicatie van de adviezen en beslissingen volstaat om de burger een goed inzicht te geven in de besluitvorming. Tenant compte de l'impact financier et des possibilités budgétaires, de la sensibilité de la problématique traitée (finalité de pacification, condition de confidentialité en cas de médiation), il est clair que le format de publication actuel des avis et décisions suffit à donner au citoyen un bon aperçu du processus décisionnel. DO Vraag nr. 428 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Goffin van 08 juni 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Gebouwen waarin de vredegerechten gehuisvest zijn. In principe is er in ons land één vredegerecht per gerechtelijk kanton. Binnen een kanton kan een vredegerecht over meerdere zetels beschikken. Het gaat dan om boventallige zetels. De justitieminister wil het beheer van de gerechtsgebouwen rationaliseren en is van plan de boventallige zetels van de vredegerechten af te schaffen. Dankzij die rationalisatie moet de Regie der Gebouwen, die de gebouwen van de gerechtelijke orde ter beschikking van de FOD Justitie stelt, kunnen besparen. 1. Werd de Regie der Gebouwen al geraadpleegd in verband met de afschaffing van de boventallige zetels van de vredegerechten in ons land? 2. Werden er specifieke criteria vastgesteld om te beslissen welke zetels er moeten verdwijnen? 3. Werd er een raming gemaakt van de besparingen waartoe de afschaffing van de boventallige zetels zou kunnen leiden? 4. Wat zal er gebeuren met de gebouwen die niet meer worden gebruikt voor de zittingen van de vredegerechten? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 428 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Goffin van 08 juni 2015 (Fr.): DO Question n 428 de monsieur le député Philippe Goffin du 08 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Les bâtiments occupés par les justices de paix. Les justices de paix de notre pays sont réparties par canton judiciaire. Au sein d'un même canton, une justice de paix peut compter plusieurs sièges: c'est ce que l'on appelle les sièges surnuméraires. Dans une volonté de rationaliser la gestion des bâtiments de l'organisation judiciaire, le ministre de la Justice a annoncé vouloir supprimer les sièges surnuméraires de justices de paix. Cette rationalisation doit permettre à la Régie des Bâtiments, qui met les bâtiments de l'ordre judiciaire à la disposition du SPF Justice, de faire des économies. 1. La Régie des Bâtiments a-t-elle déjà été consultée en vue de supprimer les sièges surnuméraires de justices de paix dans notre pays? 2. Des critères spécifiques relatifs aux bâtiments occupés ont-ils été fixés afin de déterminer les sièges de justices de paix à supprimer? 3. Les économies qui pourraient être réalisées grâce à la suppression des sièges surnuméraires des justices de paix ont-elles été évaluées? 4. Qu'adviendra-t-il des bâtiments qui ne seront plus utilisés comme lieux d'audience d'une justice de paix? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 428 de monsieur le député Philippe Goffin du 08 juin 2015 (Fr.):

171 QRVA De FOD Justitie en de Regie der Gebouwen hebben reeds gesproken over deze wil om een bepaald aantal zetels te schrappen. De FOD Justitie is echter momenteel nog bezig met het opmaken van zijn plan voor de vredegerechten. Wanneer dit plan officieel bezorgd zal worden aan de Regie der Gebouwen, zal er een nauwe samenwerking tussen deze twee organisaties plaatsvinden om de verschillende wijzigingen te plannen. 2. De FOD Justitie staat in voor de invoering van het reorganisatie- en rationalisatieplan van de vredegerechten. Enkel de FOD Justitie is in staat om de beslissingscriteria te bepalen. Deze criteria zullen in de allereerste plaats afhangen van de best mogelijke organisatie van de diensten van Justitie maar in mindere mate ook van de huidige toestand van de bestaande gebouwenportefeuille. Dit plan werd nog niet verspreid door de FOD Justitie. 3. Aangezien de Regie der Gebouwen momenteel het definitieve reorganisatieplan van de vredegerechten niet kent, is het moeilijk om de besparingen op korte, middellange en lange termijn te berekenen. 4. In functie van de gebouwen die betrokken zullen zijn bij deze rationalisering, zal de Regie der Gebouwen bepalen of een inhuurneming beëindigd moet worden, het gebouw verkocht moet worden of het gebouw voor andere doeleinden hergebruikt kan worden. 1. Le SPF Justice et la Régie des Bâtiments ont déjà discuté de cette volonté de supprimer un certain nombre de sièges. Néanmoins, à ce jour, le SPF Justice est encore en train de mettre au point son plan pour les justices de paix. Dès que celui-ci sera officiellement transmis à la Régie des Bâtiments, une collaboration étroite entre les deux organisations sera établie pour planifier les différents changements. 2. La mise en place du plan de réorganisation et de rationalisation des justices de paix revient au SPF Justice. Lui seul est apte à déterminer les critères de décisions. Ceux-ci dépendront avant toute chose de la meilleure organisation possible des services de la Justice mais aussi dans une moindre mesure de l'état actuel du portefeuille de bâtiment existant. Ce plan n'a pas encore été diffusé par le SPF Justice. 3. Étant donné que la Régie des Bâtiments ne connait pas à ce jour le plan définitif de réorganisation des justices de paix, le calcul des économies à court, moyen et long terme est difficile à déterminer. 4. En fonction des bâtiments qui seront touchés par cette rationalisation, la Régie des Bâtiments évaluera s'il y a lieu de mettre un terme à une location, de vendre le bâtiment ou de le réutiliser à d'autres fins. DO Vraag nr. 433 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Goffin van 08 juni 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Dienstwapens van de politieagenten. Als gevolg van de terreuraanslagen die Frankrijk, België en andere Europese landen begin dit jaar opgeschrikt hebben, moeten onze politiediensten een verhoogde waakzaamheid aan de dag leggen. Het terreurdreigingsniveau werd in België naar aanleiding van die gebeurtenissen tot 3 verhoogd. De terroristen leken het vizier vooral te richten op de politiediensten. Daarom kregen onze agenten de raad waakzaam en voorzichtig te zijn. Volgens de pers hebben de politieagenten daarom ook de toestemming gekregen om hun dienstwapen mee naar huis te nemen. 1. Wat bepaalt de reglementering inzake het dragen en het bezit van dienstwapens door de politieagenten? DO Question n 433 de monsieur le député Philippe Goffin du 08 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Les armes de service des agents de police. Les événements à caractère terroriste qui ont secoué la France, la Belgique et d'autres états européens au début de cette année ont rendu nécessaire une vigilance accrue de la part de nos services de police. Le niveau d'évaluation de la menace terroriste dans notre pays a à cette occasion été relevé au niveau 3. Une menace particulière semble avoir été dirigée vers les services de police. C'est pourquoi des conseils de vigilance et de prudence ont été donnés aux policiers de notre pays. Il a ainsi été annoncé dans la presse que les policiers avaient été autorisés à ramener leur arme de service chez eux. 1. Quelle est l'état actuel de la réglementation en matière de port et de possession d'arme de service par les agents de police?

172 170 QRVA a) Wie kan de politieagenten toestemming geven om hun dienstwapen mee naar huis te nemen? b) Wordt die machtiging individueel of collectief toegekend? c) Zijn er aan die machtiging bepaalde voorwaarden verbonden? 3. a) Is de toestemming die aan de politieagenten wordt gegeven om hun dienstwapen mee naar huis te nemen gekoppeld aan de evaluatie van het terreurdreigingsniveau? b) Werd die machtiging naar aanleiding van de verlaging van het dreigingsniveau naar niveau 2 herzien? 4. In hoeveel politiezones werd er een dergelijke machtiging verleend? 5. Heeft u de politiezones geadviseerd de politieagenten toe te staan hun dienstwapen mee naar huis te nemen? 2. a) Qui peut accorder aux agents de police une autorisation afin de ramener leur arme de service à domicile? b) Cette autorisation est-elle accordée de manière individuelle ou collective? c) Cette autorisation est-elle soumise au respect de certaines conditions? 3. a) L'autorisation accordée aux agents de police afin de ramener leur arme de service à domicile est-elle liée à l'évaluation du niveau de la menace terroriste? b) Cette autorisation a-t-elle été revue suite à l'abaissement de l'évaluation de la menace au niveau 2? 4. Dans combien de zones de police du pays une telle autorisation a-t-elle été accordée? 5. Avez-vous recommandé aux zones de police d'autoriser les agents de police à ramener leur arme de service à domicile? 6. a) Werd die maatregel geëvalueerd? 6. a) Cette mesure a-t-elle fait l'objet d'une évaluation? b) Hoe wordt die maatregel in het veld onthaald? b) Quels sont les retours de terrain à ce sujet? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 433 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Goffin van 08 juni 2015 (Fr.): Ter inleiding dient te worden gepreciseerd dat, in tegenstelling tot de gebruikte termen, de vraag betrekking heeft op het dragen van wapens door politieambtenaren (inspecteurs, hoofdinspecteurs, commissarissen en hoofdcommissarissen) en niet door agenten van politie die niet over vuurwarpens, noch over slagwapens beschikken, doch enkel over neutraliserende middelen. 1. Het bezit en het dragen van reglementaire bewapening door de leden van de politiediensten worden geregeld door het koninklijk besluit van 3 juni 2007 betreffende de bewapening van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, ter uitvoering van de wapenwet en het koninklijk besluit van 26 juni 2002 betreffende het voorhanden hebben en het dragen van wapens door de diensten van het openbaar gezag of van de openbare macht, en door de ministeriële omzendbrief GPI62 van 14 februari 2008 betreffende de bewapening van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus. Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 433 de monsieur le député Philippe Goffin du 08 juin 2015 (Fr.): À titre de préambule, il convient de préciser que, contrairement aux termes utilisés, la question porte sur le port des armes par les fonctionnaires de police (inspecteurs, inspecteurs principaux, commissaires, commissaires divisionnaires), et non pas par les agents de police, lesquels ne disposent pas d'armes à feu ni d'armes de frappe mais que d'un moyen incapacitant. 1. La détention et le port d'un armement règlementaire par les membres des services de police sont réglés par l'arrêté royal du 3 juin 2007 relatif à l'armement de la police intégrée, structurée à deux niveaux, pris en exécution de la loi sur les armes et de l'arrêté royal du 26 juin 2002 relatif à la détention et au port d'armes par les services de l'autorité ou de la force publique, et par la circulaire ministérielle GPI 62 du 14 février 2008 relative à l'armement de la police intégrée, structurée à deux niveaux.

173 QRVA In principe is het verboden om de reglementaire bewapening te dragen buiten de dienst. De reglementering voorziet echter twee uitzonderingen op dit principe: de individuele toestemming, tijdelijk en gemotiveerd door bijzondere omstandigheden verbonden aan de uitoefening van de functie en de hypothese waarin de verplaatsing van de woonplaats naar de plaats van tewerkstelling wordt uitgevoerd in uniform. 2. De gemotiveerde toestemming omwille van bijzondere omstandigheden verbonden aan de uitoefening van de functie wordt gegeven afhankelijk van het geval, door de korpschef (voor de leden van de lokale politie) dan wel de commissaris-generaal of de directeur-generaal (voor de leden van de federale politie). Deze toestemming is individueel, tijdelijk en moet worden gemotiveerd door bijzondere omstandigheden verbonden aan de uitoefening van de functie (bedreigingen aan het adres van het personeelslid of zijn familie; personeelslid dat contacteer- en terugroepbaar is. De toestemming aan het personeelslid die een verplaatsing uitvoert in uniform van zijn woonplaats naar de plaats van zijn tewerkstelling, wordt verleend door dezelfde overheden. Deze toestemming kan algemeen (en dus van toepassing zijn op het geheel van de leden van het operationeel kader van de politiekorps) of individueel (en dus enkel ten voordele van de nominatief aangewezen personeelsleden) zijn. Het dragen van het uniform is hier een voorwaarde sine qua non voor het dragen van de bewapening in dit geval. In beide gevallen kan de overheid die de toestemming verleend bijhorende voorwaarden opleggen, in het bijzonder met betrekking tot de dracht, het vervoer en het bewaren van het wapen. In dit opzicht herneemt de GPI 62 de maatregelen die ik aanbeveel teneinde een veilige bewaring te garanderen van de wapens wanneer die door de personeelsleden werden meegenomen naar hun woonplaats. 3. a) en 5. Het verhoogd dreigingsniveau voor terrorisme is een bijzondere omstandigheid verbonden aan de uitoefening van de functie. Deze kan beslissing van de overheid rechtvaardigen om aan de politieambtenaren toestemming te geven hun wapen mee te nemen naar hun woonplaats. Dit is a fortiori het geval wanneer de leden van de politiediensten één van de doelwitten van de terrorismedreigingen uitmaken. Le principe est l'interdiction de port de l'armement réglementaire en dehors du service. La règlementation prévoit toutefois deux exceptions à ce principe: l'autorisation individuelle, temporaire et motivée par des circonstances particulières liées à l'exercice de la fonction et l'hypothèse du déplacement entre le domicile et le lieu de travail effectué en uniforme. 2. L'autorisation motivée par des circonstances particulières liées à l'exercice de la fonction est délivrée par, selon le cas, le chef de corps (pour les membres de la police locale) et la commissaire générale ou le directeur général (pour les membres de la police fédérale). Cette autorisation est individuelle, temporaire et doit être motivée par des circonstances particulières liées à l'exercice de la fonction (menaces à l'encontre du membre du personnel ou de sa famille; membre du personnel contactable et rappelable, etc.). L'autorisation accordée à un membre du personnel qui effectue le déplacement entre son domicile et le lieu de travail en uniforme est délivrée par les mêmes autorités. Cette autorisation peut être générale (et donc s'appliquer à l'ensemble des membres du cadre opérationnel du corps de police) ou être individuelle (et ne bénéficier qu'aux membres du personnel nominativement désignés). Le port de l'uniforme est ici une condition sine qua non du port de l'armement à cette occasion. Dans les deux cas, l'autorité qui la délivre peut assortir cette autorisation de conditions relatives, notamment, aux modalités de port, de transport et de conservation de l'arme. À cet égard, la GPI 62 reprend les mesures que je recommande pour garantir une conservation sécuritaire des armes lorsqu'elles sont emportées aux domiciles des membres du personnel. 3. a) et 5. Le niveau élevé de la menace terroriste est une circonstance particulière liée à l'exercice de la fonction qui peut justifier la décision d'autoriser les fonctionnaires de police à emporter leurs armes à domicile. C'est a fortiori le cas lorsque les membres des services de police constituent une des cibles de la menace terroriste.

174 172 QRVA De mogelijkheid voor de bevoegde overheden om aan hun personeels-leden toestemming te geven om hun dienstwapen te dragen buiten de geplande diensturen, is één van de veiligheidsmaatregelen die werden aanbevolen door mijn administratie aan de politiediensten in het kader van het dreigingsniveau 3. De bevoegde overheden blijven natuurlijk vrij om de maatregel al dan niet toe te passen. 3. b) In maart werd het dreigingsniveau verlaagd naar 2 met een bijzondere waakzaamheid, maar het niveau 3 werd in elk geval behouden voor enkele instellingen en strategische plaatsen, in het bijzonder voor de politiediensten. De bijkomende maatregel tot het dragen van de bewapening buiten de geplande diensturen werd dus behouden. 4. Er bestaat geen algemene lijst van de afgeleverde vergunningen. Hiervoor dienen de politiezones en de diensten van de federale politie individueel bevraagd te worden. 6. Ik ben niet op de hoogte van een eventuele evaluatie van deze maatregel genomen in elk korps van lokale politie en entiteit van de federale politie en heb bijgevolg geen informatie vanuit het veld hierover. La possibilité pour les autorités compétentes d'autoriser leurs membres du personnel à porter leur arme de service en dehors des heures programmées de service est donc une des mesures de sécurité qui ont été recommandées par mon administration aux services de police dans le cadre du niveau 3 de la menace. Les autorités compétentes restent bien entendu libres d'appliquer ou non cette mesure. 3. b) En mars, le niveau de la menace a été abaissé à 2, avec une vigilance particulière, mais le niveau 3 a toutefois été maintenu pour certaines institutions et intérêts spécifiques, notamment pour les services de police. La mesure relative au port de l'armement en dehors des heures programmées de service a donc été maintenue. 4. Il n'y a aucun relevé général des autorisations délivrées en la matière. Cette information ne pourrait être obtenue qu'en interrogeant chaque zone de police et service de la police fédérale. 6. Je ne suis pas informé d'une éventuelle évaluation de cette mesure prise par chaque corps de police locale et entité de la police fédérale et ne dispose donc pas d'information en provenance du terrain. DO Vraag nr. 435 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Blanchart van 09 juni 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Europese PNR. De passenger name record zorgt voor conflictstof tussen de Europese instellingen onderling en tussen de EU-organen en de nationale regeringen. Niet alleen de veiligheid van de burgers en de bescherming van hun fundamentele rechten, maar ook de samenwerking tussen de lidstaten staan immers op het spel. Het idee is in de Verenigde Staten ontstaan na de aanslagen van 11 september Het huidige voorstel voor een richtlijn dateert van Sindsdien woedt er een loopgravenoorlog tussen het Europees Parlement, dat zich als de hoeder van de grondrechten beschouwt, en de nationale regeringen, via de Raad. De Raad blokkeert immers een als essentieel beschouwd wetgevingspakket met betrekking tot de bescherming van de persoonsgegevens. De uitwassen op dat gebied (telefoontap en massale datacollectie), die vooral door Edward Snowden aan het licht zijn gebracht, hebben de publieke opinie ter zake wakker geschud. DO Question n 435 de monsieur le député Philippe Blanchart du 09 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: PNR européen. Le "passager name record" met aux prises toutes les institutions européennes -celles de l'ue et les gouvernements nationaux- autour d'enjeux majeurs: la sécurité des citoyens et la protection de leurs droits fondamentaux, mais aussi la coopération entre les États membres. L'idée a germé aux États-Unis après les attentats du 11 septembre La proposition de directive actuelle date de On assiste depuis à une guerre des tranchées entre le Parlement européen, qui se considère comme le garant des droits fondamentaux, et les gouvernements nationaux via le Conseil. Car ce dernier bloque un paquet législatif jugé crucial, celui sur la protection des données personnelles: un enjeu sur lequel les opinions publiques ont été conscientisées par les dérives -écoutes et collectes massives de données- révélées notamment par Edward Snowden.

175 QRVA Het verschijnsel van de 'Syriëstrijders' en vooral de aanslagen van begin dit jaar hebben opnieuw het belang van proactieve antiterreurmaatregelen in de schijnwerpers gezet. Wat de PNR betreft, hebben de staatshoofden en regeringsleiders thans besloten de druk op het Europees Parlement zoveel mogelijk op te voeren en maken daarbij handig gebruik van de publieke opinie. Volgens de heer Gilles de Kerchove, EU-coördinator voor terrorismebestrijding, zou de PNR het mogelijk maken verdachte bewegingen te detecteren. Twee derde van de Europese kandidaat-jihadi's worden door de inlichtingendiensten van het Europees Agentschap voor terrorismebestrijding geïdentificeerd. Het overige derde blijft thans onontdekt. Opdat men de namen met elkaar zou kunnen vergelijken en de onderzoeken zou kunnen verfijnen moet men de lidstaten ervan kunnen overtuigen de gegevens te centraliseren. Het grootste probleem voor de diensten is de informatie-uitwisseling. Thans doen slechts vier landen dat op systematische wijze. Het is een goede zaak dat er realtime of achteraf informatie wordt uitgewisseld, maar dat volstaat niet als die niet op gecoördineerde wijze reactief of proactief geval per geval onderzocht, behandeld en beheerd wordt. Uit voorbeelden blijkt dat wat ons evident lijkt dat niet noodzakelijk voor andere landen zo is. Die diensten moeten hoe dan ook optimaal worden uitgerust en moeten over al het nodige personeel en de vereiste expertise kunnen beschikken. 1. In welke richting evolueert de Europese richtlijn inzake de PNR? 2. a) Welke maatregelen worden er genomen om ervoor te zorgen dat de gegevensstromen efficiënt verlopen? Het is immers zo dat men de nationale overheden niet kan verplichten alle gegevens te delen. b) Hoe kan men de 'weerbarstige' landen van het nut van die uitwisseling overtuigen? 3. a) Kan er worden opgetreden tegen de landen die geen gegevens zouden verstrekken? b) Wat is uw standpunt ter zake? b) Qu'en pensez-vous? 4. Welke diensten van de FOD Binnenlandse Zaken zijn er met die informatie-overdracht belast? 5. Het is belangrijk dat de regelgeving met betrekking tot dat systeem gebaseerd is op de eerbiediging van de fundamentele vrijheden. Le phénomène des "combattants étrangers" et surtout les attentats du début de cette année, ont remis à l'avant-plan la prévention antiterroriste. Et cette fois, les chefs d'etat et de gouvernement ont décidé de mettre une pression maximale sur le Parlement européen au sujet du PNR, en prenant les opinions publiques à témoin. Selon monsieur Gilles de Kerchove, coordinateur européen pour la lutte antiterrorisme, le PNR permettrait de détecter des mouvements suspects. Deux tiers des candidats européens au djihad sont identifiés par les services de renseignement de l'agence européenne pour la lutte antiterrorisme, mais un tiers ne l'est pas aujourd'hui. Mais pour que l'on puisse croiser les noms et affiner les enquêtes, il faut convaincre les États d'alimenter ce point focal. Le plus gros problème pour les services, c'est le partage d'informations. Pour le moment, seuls quatre pays le font de manière plus systématique, a-t-on constaté. Echanger des renseignements en temps réel ou différé, c'est bien mais cela reste insuffisant s'ils ne sont pas traités et gérés de façon coordonnée, réactive ou proactive suivant une étude au cas par cas. Des exemples ont montré qu'entre certains pays ce qui peut sembler évident à nos yeux ne l'est pas nécessairement. Cela étant, ces services se doivent d'être impérativement équipés de façon optimale et de bénéficier de tout le personnel et de l'expertise dont ils ont besoin. 1. Dans quel sens évolue la directive européenne relative au PNR? 2. a) Quelles sont les mesures mises en place afin de garantir que cette accumulation de données circule efficacement, dans la mesure où l'on ne peut obliger les autorités nationales à partager entièrement leurs contenus? b) Comment convaincre les "poches de résistance" de l'utilité de cet échange? 3. a) La possibilité d'infliger des sanctions à ceux qui n'alimenteraient pas le système est-elle prévue? 4. Au niveau national, quels sont les services au sein du ministère de l'intérieur en charge de ce transfert d'informations? 5. De manière générale, il est primordial que l'encadrement du système se base sur le respect des libertés fondamentales. a) Welke garanties worden er ter zake geboden? a) De quelles garanties disposons-nous dans ce sens? b) In welke mate zullen de individuele vrijheden voor de beveiliging moeten wijken? b) Jusqu'où la sécurité va-t-elle empiéter sur les libertés individuelles?

176 174 QRVA Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 26 augustus 2015, op de vraag nr. 435 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Blanchart van 09 juni 2015 (Fr.): 1. Het Europees Parlement heeft begin dit jaar zelf een resolutie aangenomen waarin staat dat gestreefd moet worden om de PNR-richtlijn (passenger name record) tegen het einde van het jaar te finaliseren, en zo de lange impasse rond het voorstel te doorbreken. Rapporteur Kirkhope is in februari (2015) met een rapport gekomen waarin een 50-tal amendementen voorgesteld worden, hoofdzakelijk rond het beperken van de scope van de richtlijn, de bewaartermijn van de gegevens en de regels inzake gegevens-bescherming. Vanuit de LIBE-Commissie (Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken) zijn hierop nog eens bijna 800 bijkomende amendementen neergelegd. Begin juni heeft in de LIBE-Commisie al een eerste gedachtewisseling plaatsgevonden over deze amendementen. De stemming zal vermoedelijk eind juli of anders in september plaatsvinden. Daarna zal de rapporteur dan opnieuw met de Raad en de Commissie in bespreking moeten gaan. 2. a) De ontwerprichtlijn, waarover in 2012 op niveau van de Raad een algemene consensus bereikt werd, bepaalt dat elke lidstaat een Passenger Information Unit (PIU) moet oprichten. Deze is verantwoordelijk voor het inzamelen van de PNR-gegevens die van de luchtvaartmaatschappijen komen, het opslaan en analyseren van deze gegevens en het overmaken van de resultaten van de analyses aan de nationale autoriteiten die bevoegd zijn voor de bestrijding van terrorisme en ernstige criminaliteit. Verder wordt ook bepaald dat de lidstaten, case by case, de resultaten van hun analyses met elkaar moeten delen en het recht hebben om, ter ondersteuning van specifieke onderzoeken, PNR-gegevens van andere lidstaten op te vragen. Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 26 août 2015, à la question n 435 de monsieur le député Philippe Blanchart du 09 juin 2015 (Fr.): 1. Le Parlement européen a adopté, au début de cette année encore, une résolution dans laquelle il est précisé qu'il faudra s'efforcer de finaliser d'ici la fin de l'année la directive PNR (registre de noms de passagers) et de rompre ainsi avec la longue impasse autour de la proposition. En février (2015), le rapporteur Kirkhope est venu présenter un rapport dans lequel sont proposés une 50aine d'amendements concernant principalement la limitation de la portée de la directive, la durée de conservation des données et les règles relatives à la protection des données. La Commission LIBE (Commission Libertés civiles, justice et affaires intérieures) a pour sa part déposé quasiment 800 amendements supplémentaires y relatifs. Début juin, un premier échange de vues a déjà eu lieu au sein de la Commission LIBE au sujet de ces amendements. Le vote se tiendra sans doute fin juillet ou alors en septembre. Ensuite, le rapporteur devra réengager des pourparlers avec le Conseil et la Commission. 2. a) Le projet de directive, au sujet duquel un consensus général a été atteint au niveau du Conseil en 2012, prévoit que chaque État membre doit créer une Passenger Information Unit (PIU). Celle-ci se chargera de la collecte des données PNR provenant des compagnies aériennes, ainsi que du stockage et de l'analyse de ces données, et de la communication des résultats des analyses aux autorités nationales compétentes en matière de lutte contre le terrorisme et le grand banditisme. Par ailleurs, il est également prévu que les États membres devront, au cas par cas, partager entre eux les résultats de leurs analyses et avoir le droit, en vue d'appuyer des enquêtes spécifiques, de demander des données PNR d'autres États membres.

177 QRVA b) De Raad en de Commissie pleiten al lang voor een Europese PNR-regeling. Ook in het Europees Parlement groeit het besef dat het inzamelen en analyseren van PNRgegevens zeer nuttig kan zijn bij de bestrijding van terrorisme en georganiseerde misdaad. Een aantal politieke groepen blijft zich inderdaad verzetten. We moeten hoe dan ook blijven sensibiliseren. Er zijn naar het Parlement toe ook al briefings geweest om concrete voorbeelden uit de praktijk te geven, waaruit blijkt dat werken met PNRgegevens wel degelijk resultaten oplevert. 3. De lidstaten zullen de richtlijn, eens aangenomen, moeten omzetten. Dit betekent dat men op nationaal niveau wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen zal moeten aannemen, opdat de richtlijn effectief in werking zou kunnen treden. De huidige ontwerptekst bepaalt expliciet dat de lidstaten de nodige maatregelen moeten treffen om er voor te zorgen dat de luchtvaartmaatschappijen hun PNRgegevens overmaken aan de PIU. Logischerwijs betekent dit dus ook dat er sancties voorzien kunnen worden voor maatschappijen die in gebreke blijven. 4. De Belgische PIU zal op multidisciplinaire wijze werkzaam zijn door ondersteuning van de diensten en overheden met bevoegdheden in de preventie en bestrijding van terrorisme en diverse vormen van ernstige criminaliteit. 5. De ontwerprichtlijn wordt momenteel voorbereid en zal uiteraard de nodige garanties bevatten die het evenwicht bewaren tussen het verzekeren van de veiligheid enerzijds en het respect voor de fundamentele vrijheden van elke burger anderzijds. Zo worden onder meer het type misdrijf, de bewaartermijn van gegevens, de toegang tot de gegevens en de vertrouwelijkheid en beveiliging ervan afgetoetst aan de principes van wettelijkheid en proportionaliteit. b) Le Conseil et la Commission plaident depuis longtemps déjà pour une réglementation européenne relative au PNR. Au Parlement européen aussi, il existe une prise de conscience grandissante que la collecte et l'analyse de données PNR peut s'avérer très utile pour lutter contre le terrorisme et le crime organisé. Plusieurs groupes politiques continuent en effet d'opposer une résistance. Quoi qu'il en soit, nous devons poursuivre nos efforts de sensibilisation. Le Parlement a déjà reçu des briefings pour que soient donnés des exemples concrets issus de la pratique. Et il en ressort que travailler avec des données PNR génère des résultats probants. 3. Une fois entérinée, les États membres devront transposer la directive, ce qui signifie qu'au niveau national, il faudra adopter des dispositions légales et administratives afin que ladite directive puisse effectivement entrer en vigueur. L'actuel projet de texte prévoit explicitement que les États membres devront prendre les mesures nécessaires pour veiller à ce que les compagnies aériennes transmettent leur données PNR à la PIU. Logiquement, cela signifie donc aussi que des sanctions pourront être prévues pour les compagnies qui manqueraient à leurs devoirs. 4. Le CEP belge va travailler d'une manière pluridisciplinaire en soutenant les services et les autorités responsables en matière de prévention et de lutte contre le terrorisme et diverses formes de criminalité grave. 5. Le projet de directive actuellement en préparation contiendra bien entendu les garanties nécessaires pour maintenir l'équilibre entre la sécurité d'une part et le respect des libertés fondamentales de chaque citoyen d'autre part. Ainsi, le type de délit, le délai de conservation des données, l'accès aux données ainsi que la confidentialité et la sécurisation de celles-ci sont notamment vérifiés au regard des principes de légalité et de proportionnalité.

178 176 QRVA DO Vraag nr. 436 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Nele Lijnen van 10 juni 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Illegale content online. Het internet biedt tal van nuttige opportuniteiten, zo kan men online oneindig veel informatie vinden. Echter kan men tevens veel illegale content (piraterij, haatpagina's, cyberpesten en dergelijke) vinden. Aangezien deze toegankelijk is voor iedereen met toegang tot het internet, is het van groot belang om hierover te waken. Gezien er sprake is van gedeelde bevoegdheden zijn onderstaande vragen zowel gericht aan de minister van Justitie als aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken. 1. Wat begrijpt u onder de term "illegale content online" en onder welke inbreuk van het Strafwetboek wordt dit geregistreerd? 2. Hoeveel gevallen van illegale content online zijn er op dit moment gekend bij de politie en het gerecht? 3. Op welke wijze wordt illegale content online getraceerd? 4. Is men in staat om daders van het plaatsen van illegale content online te vinden en voor het gerecht te brengen? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 436 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Nele Lijnen van 10 juni 2015 (N.): Deze parlementaire vraag betreffende "Illegale content online" valt niet onder mijn bevoegdheden, maar behoort tot die van mijn collega, de heer K. Geens, minister van Justitie. (zie uw vraag nr. 393 van 10 juni 2015) DO Question n 436 de madame la députée Nele Lijnen du 10 juin 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Les contenus illicites en ligne. Internet permet aujourd'hui de dénicher une multitude d'informations en ligne mais on y trouve malheureusement aussi nombre de contenus illicites (piratage, incitation à la haine, cyberharcèlement, etc.). Une grande prudence est assurément de mise car quiconque dispose d'une connexion internet peut accéder à ces contenus. Etant donné que cette question concerne des compétences partagées, je l'adresse à la fois au ministre de la Justice et au ministre de la Sécurité et de l'intérieur. 1. Que recouvre l'expression "contenus illicites en ligne" et à quelle infraction du Code pénal correspond-elle? 2. Combien de cas de contenus illicites en ligne ont-ils déjà été portés à la connaissance de la police et de la Justice? 3. Comment assure-t-on la traçabilité des contenus illicites en ligne? 4. Est-il possible de trouver, et de traduire en justice, les personnes à l'origine des contenus illicites en ligne? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 436 de madame la députée Nele Lijnen du 10 juin 2015 (N.): Cette question parlementaire concernant "Les contenus illicites en ligne" ne relève pas de mes compétences mais de la compétence de mon collègue, monsieur K. Geens, ministre de la Justice. (cf. votre question n 393 du 10 juin 2015)

179 QRVA DO Vraag nr. 437 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Nele Lijnen van 10 juni 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Sexting. - Cijfers en vervolging. Uit het jaarverslag voor 2014 van Child Focus bleek dat vorig jaar het aantal dossiers rond (mogelijke) seksuele uitbuiting van kinderen via ICT verdubbelde. In totaal gaat het om 97 dossiers, waarvan de meeste gaan over online grooming (een volwassene die een minderjarige benaderd met seksuele handelingen als doel). Daarnaast gaat het over sexting (het verzenden van seksueel getinte berichten) en seksuele intimidatie. Gezien er sprake is van gedeelde bevoegdheden zijn onderstaande vragen zowel gericht aan de minister van Justitie als aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken. DO Question n 437 de madame la députée Nele Lijnen du 10 juin 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Le sexting. - Chiffres et poursuites. Il ressort du rapport annuel de Child Focus que le nombre des dossiers concernant des faits d'exploitation sexuelle (éventuelle) d'enfants par l'intermédiaire des TIC a doublé l'an dernier. Au total, 97 dossiers ont été ouverts, dont la majorité concerne le grooming en ligne (un adulte approche un mineur dans le but de l'inciter à commettre des actes sexuels). Des faits de sexting (l'envoi de messages à connotation sexuelle) et d'intimidation sexuelle sont également rapportés. Les compétences concernant ces faits étant partagées, les questions ci-après sont adressées tant au ministre de la Justice qu'au ministre de la Sécurité et de l'intérieur. 1. Hoe definieert u het fenomeen "sexting"? 1. Comment définissez-vous le phénomène du sexting? 2. Hoeveel gevallen van seksuele uitbuiting van kinderen via ICT zijn er voor het jaar 2014 gekend bij de politie en het gerecht? 2. Combien de cas d'exploitation sexuelle d'enfants par l'intermédiaire des TIC ont-ils été enregistrés par la police et la Justice pour l'année 2014? 3. Onder welke inbreuk wordt sexting geregistreerd? 3. Sous quelle infraction le sexting est-il enregistré? 4. Is er nood om online seksuele uitbuiting van kinderen apart te registreren in het Strafwetboek zodat dit beter in kaart gebracht kan worden? 5. Op welke wijze traceert men daders van dergelijke feiten? Hanteert men hierbij een proactieve werkwijze? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 437 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Nele Lijnen van 10 juni 2015 (N.): Deze parlementaire vraag betreffende "Sexting - Cijfers en vervolging" valt niet onder mijn bevoegdheden, maar behoort tot die van mijn collega, de heer K. Geens, minister van Justitie. (zie uw vraag nr. 394 van 10 juni 2015) 4. L'inscription séparée dans le Code pénal de l'exploitation sexuelle en ligne d'enfants est-elle nécessaire afin de permettre une meilleure cartographie du phénomène? 5. De quelle manière les auteurs de tels faits sont-ils tracés? Recourt-on à cet égard à une méthode proactive? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 437 de madame la députée Nele Lijnen du 10 juin 2015 (N.): Cette question parlementaire concernant "le sexting - Chiffres et poursuites" ne relève pas de mes compétences mais de la compétence de mon collègue, monsieur K. Geens, ministre de la Justice. (cf. votre question n 394 du 10 juin 2015)

180 178 QRVA DO Vraag nr. 438 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Caroline Cassart-Mailleux van 11 juni 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: De wetgeving in verband met de brandveiligheid in de ondernemingen. Volgens de FOD Werkgelegenheid zijn zes op tien ondernemingen niet in orde met de wetgeving in verband met de brandveiligheid. Het bedrijf Fire Fighting Technology (FFT), dat opleidingen inzake brandpreventie en brandveiligheid verstrekt aan ondernemingen die dat wensen (met daarbovenop praktische evacuatieoefeningen), wordt overgenomen door de bewakingsfirma Securitas België, die zich nu ook toelegt op brandpreventie. Volgens de cijfers van de FOD Binnenlandse Zaken waren er in bedrijfsbranden. Securitas België zal een oplegger ter beschikking stellen voor de opleidingen, om ondernemingen te sensibiliseren voor brandveiligheid, door binnen het bedrijf, maar in alle veiligheid, een brand te simuleren. Sinds enkele jaren geleden verscheidene bewoners omkwamen bij een brand in een rusthuis deden de verzorgingsinstellingen en de bejaardentehuizen grote investeringen. Dat is echter niet overal het geval. 1. Beschikt u over recentere cijfers dan die voor 2012? Zo ja, kunt u ze me bezorgen? 2. Worden bedrijven die de wetgeving op de brandveiligheid niet in acht nemen, gecontroleerd en kunnen er straffen worden opgelegd? Zo ja, welke? 3. Zijn er nog andere maatregelen om de ondernemingen te sensibiliseren en ze ertoe aan te zetten de normen na te leven? Zo ja, welke (reclamecampagne, aanplakbiljetten, enz.)? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 26 augustus 2015, op de vraag nr. 438 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Caroline Cassart-Mailleux van 11 juni 2015 (Fr.): 1. De term "onderneming" is ruimer dan de term "industrie", aangezien een "industrie" een plaats is waar objecten gefabriceerd worden. Elke industrie is een onderneming, maar niet elke onderneming is een industrie. De 542 branden in 2012 die vermeld worden in uw vraag en die gebaseerd zijn op het verslag "Statistieken van de Belgische brandweerdiensten 2012", zijn industriebranden. DO Question n 438 de madame la députée Caroline Cassart-Mailleux du 11 juin 2015 (Fr.) au vicepremier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: La législation sur la sécurité incendie dans les entreprises. D'après le SPF Emploi, six entreprises sur dix ne sont pas en ordre avec la législation sur la sécurité incendie. L'entreprise Fire Fighting Technology (FFT) qui dispense des formations relatives à la prévention et la sécurité incendie aux entreprises qui le souhaitent (avec, en plus, des exercices pratiques d'évacuation) va être rachetée par la société de gardiennage Securitas Belgique puisque celleci se lance dans la prévention incendie. D'après les chiffres du SPF Intérieur, il y a eu 542 cas d'incendie dans les entreprises en Securitas Belgique mettra à disposition un semi-remorque pour les formations afin de sensibiliser les entreprises en simulant une situation d'incendie à l'intérieur de celui-ci mais en toute sécurité. Il faut dire que, depuis qu'un incendie dans une maison de repos a entrainé le décès de plusieurs pensionnaires il y a quelques ans, les établissements de soins et les institutions pour personnes âgées ont beaucoup investi. Les autres par contre. 1. Disposez-vous de chiffres plus récents que ceux de 2012? Si oui, pouvez-vous les communiquer? 2. Existe-t-il des contrôles et des sanctions pour les entreprises qui ne respectent pas la législation sur la sécurité incendie? Si oui, lesquels? 3. Avez-vous d'autres mesures afin de sensibiliser les entreprises afin que celles-ci se mettent aux normes? Si oui, lesquelles (campagne de pub, affichage, etc.)? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 26 août 2015, à la question n 438 de madame la députée Caroline Cassart-Mailleux du 11 juin 2015 (Fr.): 1. Le terme "entreprise" est plus large que le terme "industrie", une "industrie" étant un endroit dans lequel des objets sont fabriqués. Toute industrie est une entreprise, mais toute entreprise n'est pas une industrie. Les 542 cas d'incendies en 2012 mentionnés dans votre question et cités sur base du rapport "Statistiques 2012 des services d'incendie belges" sont des incendies d'industries.

181 QRVA Deze 542 branden bevatten enkel de industriebranden die als zodanig vermeld worden. De industriebranden in 2013, waarvan sprake in de onderstaande tabel, bevatten niet enkel de industriebranden als zodanig vermeld (daarvan waren er 451 in 2013), maar ook de branden die onder een andere categorie vermeld worden en waarvoor het vermelde gebouw een "industriegebouw" of "SEVESOgebouw" is. De cijfers van het verslag van 2012 zijn gebaseerd op de interventieverslagen van 182 brandweerdiensten. De cijfers betreffende 2013 zijn gebaseerd op de interventieverslagen van 194 brandweerdiensten. Als we terugkomen op het onderscheid tussen "onderneming" en "industrie", kunnen we zeggen dat een brand in een gebouw dat vermeld staat als handelspand, bijvoorbeeld, geen industriebrand is, maar een brand van een onderneming. Ces 542 cas d'incendies comprennent uniquement les incendies d'industries mentionnés en tant que tels. Les incendies d'industries en 2013, dont il est question dans le tableau ci-dessous, ne comprennent pas seulement les incendies d'industries mentionnés en tant que tels (ceux-ci sont au nombre de 451 en 2013), mais également les incendies mentionnés sous une autre catégorie et pour lesquels le bâtiment mentionné est "Bâtiment industriel" ou "SEVESO". Les chiffres du rapport de 2012 se fondent sur les rapports d'intervention de 182 services d'incendie. Les chiffres relatifs à 2013 se fondent sur les rapports d'intervention de 194 services d'incendie. Si nous revenons à la distinction entre "entreprise" et "industrie", un incendie de bâtiment pour lequel le bâtiment mentionné est un commerce, par exemple, est un incendie d'entreprise, mais n'est pas un incendie d'industrie. PROVINCIE/PROVINCE Aantal industriebranden in 2013/Nombre d incendies d industries en 2013 Antwerpen/Anvers 200 Brussel/Bruxelles 20 Vlaams-Brabant/Brabant flamand 79 Waals-Brabant/Brabant wallon 54 West-Vlaanderen/Flandre occidentale 216 Oost-Vlaanderen/Flandre orientale 168 Luik/Liège 94 Limburg/Limbourg 98 Luxemburg/Luxembourg 46 Tota(a)l 975 De cijfers voor de provincies Henegouwen en Namen worden niet vermeld in de tabel omdat het aantal brandweerdiensten dat ons interventieverslagen heeft bezorgd veel te laag is om representatief te zijn voor de provincies waarvan sprake. 2. In het algemeen, kan de burgemeester optreden indien de brandveiligheid in het gedrang kom, dit geldt dus ook voor ondernemingen. Deze mogelijkheid vloeit voort uit de artikelen 133 en 135 van de nieuwe Gemeentewet die aan de gemeenten een algemene bevoegdheid inzake brandveiligheid toekennen en uit de artikelen 5 en 11 van de wet van 30 juli 1979 betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen die de controle op de uitvoering van de algemene basispreventienormen toevertrouwt aan de burgemeester. Les chiffres pour les provinces de Hainaut et de Namur ne sont pas mentionnés dans le tableau parce que le nombre de services d'incendie qui nous ont fourni des rapports d'intervention est beaucoup trop faible pour être représentatifs pour les provinces dont question. 2. En général, le bourgmestre peut intervenir lorsque la sécurité incendie est en péril, par conséquent cela vaut aussi pour les entreprises. Cette possibilité découle des articles 133 et 135 de la nouvelle loi communale qui attribuent aux communes une compétence générale en matière de prévention incendie et des articles 5 et 11 de la loi du 30 juillet 1979 relative à la prévention des incendies et des explosions ainsi qu'à l'assurance obligatoire de la responsabilité civile dans ces mêmes circonstances qui confie le contrôle de l'application des normes de prévention de base générales au bourgmestre.

182 180 QRVA In beide gevallen, kan de burgemeester het gebouw sluiten indien de brandveiligheid er niet voldoende verzekerd is. Voor de volledigheid, geef ik mee dat, op basis van artikel 10 van de voormelde wet van 30 juli 1979, overtredingen op de algemene basispreventienormen met gevangenisstraffen en geldboeten kunnen bestraft worden. Deze mogelijkheden gelden voor gebouwen in algemeen en dus niet specifiek voor ondernemingen. Daarnaast legt het koninklijk besluit van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen voorschriften op die specifiek die voor ondernemingen gelden. Ik verwijs u voor antwoord voor specifieke maatregelen voor ondernemingen door naar de vice-eersteminister en minister van Werk, de heer Kris Peeters (Vraag nr. 370 van 9 september 2015). 3. De sensibilisering van de ondernemingen met betrekking tot veiligheid op het werk behoort tot het bevoegdheidsdomein van werk. Ik verwijs u daarom door naar de vice-eersteminister en minister van Werk, de heer Kris Peeters. Dans les deux cas, le bourgmestre peut fermer le bâtiment lorsque la sécurité incendie n'est pas suffisamment assurée. Pour être complet, je vous informe que, sur base de l'article 10 de la loi du 30 juillet 1979 susmentionnée, des infractions aux normes de prévention de base générales peuvent être punies avec des emprisonnements et des amendes. Ces possibilités s'appliquent aux bâtiments en général et ne sont donc pas spécifiques à des entreprises. En outre, l'arrêté royal du 28 mars 2014 relatif à la prévention incendie sur les lieux de travail impose des prescriptions qui sont spécifiques aux entreprises. Je vous renvoie pour la réponse sur les mesures spécifiques pour les entreprises au vice-premier ministre et ministre de l'emploi, monsieur Kris Peeters (Question n 370 du 9 septembre 2015). 3. La sensibilisation des entreprises en ce qui concerne la sécurité sur le lieu de travail relève du domaine de compétence de l'emploi. Je vous renvoie pour cette raison au vice-premier ministre et ministre de l'emploi, monsieur Kris Peeters. DO Vraag nr. 439 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Caroline Cassart-Mailleux van 11 juni 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Prijs van de elektronische identiteitskaarten (eid's). De elektronische identiteitskaart (eid) is verplicht voor alle Belgen die zich in regel willen stellen. De prijs ervan varieert van gemeente tot gemeente en de onderlinge prijsverschillen kunnen vrij hoog oplopen. De fabricatieprijs (chip inbegrepen) bedraagt 15,20 euro. Dat is ook het bedrag dat in sommige gemeenten moet worden betaald. In andere kan de prijs echter oplopen tot 26 euro. Soms bestaat er een uitgesproken prijsverschil tussen buurgemeenten, terwijl de dienstverlening aan de burger precies dezelfde is. Wanneer gebruik wordt gemaakt van de dringende procedure met vervoer door de firma bedragen de kosten 116,90 euro en wanneer gebruik wordt gemaakt van de zeer dringende procedure, lopen ze op tot 181,30 euro. 1. Geldt er een maximumbedrag voor de prijs van een identiteitskaart of mogen de gemeenten daar vrij over beslissen? DO Question n 439 de madame la députée Caroline Cassart-Mailleux du 11 juin 2015 (Fr.) au vicepremier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Le prix des cartes d'identités électroniques (eid). La carte d'identité électronique (eid) est obligatoire pour l'ensemble des belges s'ils ne veulent pas avoir de problèmes. Son prix, par contre, varie en fonction des communes. À cet égard, la différence est assez grande. En effet, le prix de fabrication (puce électronique comprise) est de 15,20 euros. C'est également le prix dans certaines communes. A contrario, dans d'autres, ce montant monte jusqu'à 26 euros. Il s'avère même parfois que la différence soit assez bien marquée alors que les communes sont voisines et qu'il s'agit exactement du même service rendu aux citoyens. De plus, en cas d'urgence avec transport par firme, le coût s'élève à 116,90 euros et, en cas de procédure d'extrême urgence, il monte jusque 181,30 euros. 1. Pouvez-vous communiquer s'il existe un montant maximal pour le coût d'une carte d'identité ou si celui-ci est laissé à la libre appréciation des communes?

183 QRVA Varieert de prijs ook van gemeente tot gemeente wanneer van de dringende of de zeer dringende procedure gebruik wordt gemaakt? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 439 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Caroline Cassart-Mailleux van 11 juni 2015 (Fr.): 1. De kostprijs van een identiteitskaart wordt bepaald door drie variabelen: - De kosten voor de aanmaak van de kaarten, waarvan de invordering door de minister van Binnenlandse Zaken bij de gemeentebesturen voorzien is in artikel 6, 8, van de wet van 19 juli De schommeling van de gezondheidsindex ten aanzien waarvan jaarlijks een berekening gemaakt en meegedeeld wordt op initiatief van de minister van Binnenlandse Zaken (artikel 2 van het ministerieel besluit van 15 maart 2013). - De taksreglementen op de uitreiking van de bestuurlijke documenten opgesteld door de gemeentebesturen. De rol van de FOD Binnenlandse Zaken in de vaststelling van het bedrag van de vergoedingen ten laste van de gemeenten is dus beperkt tot de invordering van de directe en indirecte kosten die verband houden met de productie en de levering van de identiteitsdocumenten. De prijs van een Eid die door de federale diensten aan de gemeentebesturen gefactureerd wordt, is dus een noodzakelijk minimumbedrag voor de productie en levering ervan. Wat de tussenkomst van de gemeentebesturen via taksreglementen betreft, wordt de autonomie van de gemeenten in dit kader,enerzijds,erkend in artikel 170 van de Belgische Grondwet en wordt, anderzijds, het toezicht sinds de hervorming van 1999 uitgeoefend door de gewesten. Mijn diensten zijn dus niet in staat om u verder te informeren over de eventuele beperkingen in dit kader, te meer omdat de materies betreffende de gemeentelijke fiscale autonomie ten aanzien van de toezichthoudende overheid complex zijn. Bij wijze van voorbeeld kunnen wij evenwel de Omzendbrief betreffende de uitwerking van de begrotingen van de gemeenten en de OCMW' s van het Waalse Gewest, met uitzondering van de gemeenten en de OCMW' s van de Duitstalige Gemeenschap voor het jaar 2015 aanhalen. In punt 040/ over de uitreiking van de bestuurlijke documenten bepaalt deze omzendbrief specifiek dat voor de documenten zonder repetitief karakter, met inbegrip van de identiteitskaart, het tarief verhoogd kan worden tot 25 euro. 2. En cas d'urgence et/ou d'extrême urgence, le montant demandé varie-t-il également en fonction des communes? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 439 de madame la députée Caroline Cassart-Mailleux du 11 juin 2015 (Fr.): 1. Le coût d'une carte d'identité est déterminé par trois variables: - Les frais de fabrication des cartes dont la récupération à l'intervention du ministre de l'intérieur auprès des administrations communales est prévue à l'article 6, 8, de la loi du 19 juillet La fluctuation de l'indice santé au regard duquel un calcul est réalisé annuellement et communiqué à l'initiative du ministre de l'intérieur (article 2 de l'arrêté ministériel du 15 mars 2013). - Les règlements-taxes sur la délivrance des documents administratifs établis par les administrations communales. Le rôle du SPF intérieur dans la fixation du montant des rétributions à charge des communes est donc limité à la récupération des coûts directs et indirects liés à la production et à la fourniture des documents d'identité. Le prix d'une Eid facturée par les services fédéraux aux administrations communales est donc un montant minimum nécessaire à sa production et à sa livraison. Concernant l'intervention des administrations communales via des règlements-taxes, d'une part, l'autonomie des communes dans ce cadre est reconnue à l'article 170 de la Constitution belge, et d'autre part, la tutelle est depuis la réforme de 1999 exercée par les entités fédérées régionales. Mes services ne sont donc pas en mesure de vous informer plus en avant sur les éventuelles limites dans ce cadre d'autant plus que les matières relatives à l'autonomie fiscale communale face à l'autorité de tutelle sont complexes. Toutefois, à titre d'exemple, nous pouvons citer la Circulaire relative à l'élaboration des budgets des communes et de CPAS de la Région wallonne à l'exception des communes et CPAS relevant des communes de la Communauté germanophone pour l'années Cette circulaire prévoit spécifiquement en son point 040/ sur la délivrance des documents administratifs que pour les documents sans caractère répétitif, et ce y compris la carte d'identité, le taux peut être majoré jusque 25 euros.

184 182 QRVA De in punt 1 vermelde regels zijn eveneens van toepassing op de kosten en taksen met betrekking tot de identiteitsdocumenten die dringend geproduceerd en uitgereikt worden. 2. Les règles reprises au point 1 sont également d'application pour les coûts et taxes relatifs aux documents d'identité produits et délivrés en urgence. DO Vraag nr. 440 van de heer volksvertegenwoordiger Franky Demon van 11 juni 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: BMI politiebeambten. De minister van Defensie maakte recent cijfers bekend van de Body Mass Index (BMI) van militairen. Daaruit blijkt dat de gemiddelde BMI 26,3 kg/m² is, vanaf een index van 25 wordt van licht overgewicht gesproken. Politiemensen, hebben net als militairen, jobs waarbij ze op het terrein over een goede fysieke conditie moeten beschikken. Fysieke proeven zijn dan ook een onderdeel van de opleiding. Hierbij wordt de conditie gemeten voor ze effectief starten met hun job, maar het is ook belangrijk dat ze tijdens hun carrière in een goede conditie blijven om de job goed te kunnen uitvoeren. 1. Wordt de fysieke conditie van politiebeambten op regelmatige tijdstippen gecontroleerd eenmaal ze in dienst zijn? Zo ja, op welke manier gebeuren deze controles? 2. Zijn er aanwijzingen waaruit blijkt dat de BMI en de fysieke paraatheid van politiemensen beter of slechter geworden is gedurende de voorbije vijf jaar? 3. Is er een preventief beleid binnen de politie om een daling van de fysieke paraatheid bij politiemensen tegen te gaan? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 440 van de heer volksvertegenwoordiger Franky Demon van 11 juni 2015 (N.): 1. De zuiver fysieke conditie van politiebeambten wordt, eens in dienst, niet meer gecontroleerd via gerichte sporttesten. Wel moeten ze allen blijvend deelnemen aan de verplichte trainingen en oefeningen zoals bepaald door de GPI 48. Eveneens ondergaan praktisch alle operationele personeelsleden jaarlijks een verplicht arbeidsgeneeskundig onderzoek. Hierbij wordt hun functionele geschiktheid telkens opnieuw beoordeeld vanuit medisch oogpunt. DO Question n 440 de monsieur le député Franky Demon du 11 juin 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: L'IMC des agents de police. Le ministre de la Défense a récemment publié des chiffres relatifs à l'indice de masse corporelle (IMC) des militaires. Il en ressort que l'imc moyen des militaires s'établit à 26,3 kg/m². Il est question d'un léger surpoids à partir d'un indice de 25. Les agents de police, tout comme les militaires, exercent une profession qui nécessitent une bonne condition physique sur le terrain. Leur formation inclut dès lors des épreuves physiques. Ces épreuves évaluent leur condition avant leur entrée en service effective, mais il est également important qu'ils restent en bonne condition durant leur carrière pour pouvoir exercer correctement leurs fonctions. 1. La condition physique des agents de police est-elle contrôlée régulièrement après leur entrée en service? Dans l'affirmative, comment ces contrôles sont-ils réalisés? 2. Dispose-t-on d'éléments indiquant que l'imc et la condition physique des policiers se sont améliorés ou détériorés au cours des cinq dernières années? 3. Existe-t-il au sein de la police une politique préventive visant à éviter une détérioration de la condition physique des agents de police? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 440 de monsieur le député Franky Demon du 11 juin 2015 (N.): 1. La condition purement physique des officiers de police, une fois en fonction, n'est plus contrôlée par le biais de tests sportifs ciblés. Ils doivent toutefois tous participer de manière suivie aux entraînements et exercices obligatoires prévus par la GPI 48. De même, quasiment tous les membres du personnel opérationnel subissent tous les ans un examen obligatoire de la médecine du travail. À cet égard, leur aptitude fonctionnelle est chaque fois réévaluée du point de vue médical.

185 QRVA In tegenstelling tot Defensie en rekening houdend met onze politiestructuur (federale politie en autonome lokale politiekorpsen), beschikken we op federaal niveau niet over gecentraliseerde gegevens met betrekking tot de Body Mass Index van 'alle' lokale en federale politiemensen. Naar aanleiding van deze parlementaire vraag heeft het Departement Medisch Toezicht (CG/WB) van de Federale Politie een onderzoek verricht naar de gemiddelde BMIwaarde bij haar politiepersoneel. Hierbij werden twee populatiegroepen met elkaar vergeleken: een groep met enkel operationelen en een gemengde groep van operationelen en niet- operationelen. Verwijzend naar het aantal dossiers dat hierbij geraadpleegd werd, kan men spreken van een representatieve studie en kunnen de conclusies geëxtrapoleerd worden tot de ganse Federale Politie. - De gemiddelde BMI van de groep operationelen vertoont de laatste 5 jaren een lichte significante stijging. Indien we de resultaten van 2010 en 2014 met elkaar vergelijken, kunnen we vaststellen dat de BMI bij de mannelijke populatiegroep stijgt van 26,31 naar 26,52 terwijl deze bij de vrouwelijke populatiegroep stijgt van 22,68 naar 22,99. Deze lichte toename is echter voor een groot stuk te wijten aan de gestage veroudering van de operationelen (BMI stijgt met de leeftijd). Voor dezelfde referentiejaren (2010 en 2014) steeg de gemiddelde leeftijd van 44,31 naar 46,4. We spreken van overgewicht indien de BMI 25 en dit fenomeen begint bij de mannelijke populatiegroep vooral op te treden vanaf de leeftijd van 40 jaar. - Bij analyse van de gemengde populatiegroep vonden we licht afwijkende resultaten. De BMI blijft nagenoeg stabiel (we kunnen zelfs spreken van een lichte niet-significante dalende trend) doch dit fenomeen is eveneens voor een groot stuk te verklaren door een algemene verjonging van de niet-operationele groep personeelsleden. Als bijlagen de cijfergegevens van het onderzoek en de grafische voorstelling. 2. Contrairement à la Défense et tenant compte de notre structure policière (police fédérale et des corps de police locale autonome), nous ne disposons pas de données centralisées concernant le Body Mass Index de "tous" les membres de la police locale et fédérale. Dans le cadre de la présente question parlementaire, le Département de surveillance médicale (CG/WB) de la Police fédérale a mené une étude sur la valeur BMI moyenne de son personnel de police. À cet égard, elle a procédé à la comparaison de deux groupes de population: un groupe comprenant uniquement des opérationnels et un groupe mixte composé d'opérationnels et de non-opérationnels. Étant donné le nombre de dossiers qui ont été consultés à cette occasion, on peut parler d'une étude représentative et les conclusions peuvent être transposées à l'ensemble de la Police fédérale. - Le BMI moyen du groupe d'opérationnels présente une légère hausse significative ces 5 dernières années. Si nous comparons les résultats de 2010 avec ceux de 2014, nous pouvons constater que le BMI du groupe de population masculin augmente de 26,31 pour atteindre 26,52 alors que celui du groupe de population féminin augmente en passant de 22,68 à 22,99. Cette légère hausse est toutefois due en large partie au vieillissement constant des opérationnels (le BMI augmente avec l'âge). Pour les mêmes années de référence (2010 et 2014), l'âge moyen a augmenté en passant de 44,31 à 46,4. Nous parlons de surcharge pondérale si le BMI 25 et ce phénomène commence surtout à se manifester à partir de l'âge de 40 ans parmi le groupe de population masculin. - L'analyse du groupe de population mixte nous a livré des résultats légèrement divergents. Le BMI demeure quasiment stable (nous pouvons même parler d'une légère tendance non significative à la baisse), mais ce phénomène s'explique aussi en grande partie par un rajeunissement général du groupe de membres du personnel non opérationnel. En annexe les chiffres de l'étude et la représentation graphique.

186 184 QRVA Operationele populatiegroep Fed Pol/ Groupe de population opérationnel Pol Fed Weergave BMI per geslacht en per leeftijdsgroep/représentation du BMI par sexe et par fourchette d âges Man/Homme 26,31 26,42 26,28 26,45 26,52 Vrouw/Femme 22,68 22,85 22,91 22,86 22,99 <30j/a 23,86 23,67 23,15 23,39 23, j/a 24,99 25,11 24,86 24,99 24, j/a 26,12 26,04 25,98 25,93 26,12 >50j/a 27,46 27,7 27,17 27,36 27,1 Gem. leeftijd/age moyen 44,31 45,26 45,28 46,23 46,4 Selon le sexe Homme Femme

187 QRVA Selon l âge > 50 a a a <30a Gemengde populatiegroep Fed Pol ( operationeel en niet-operationeel)/ Groupe de population mixte Pol Fed (opérationnel et non opérationnel) Weergave BMI per geslacht en per leeftijdsgroep/représentation du BMI par sexe et par fourchette d âges Man/Homme 26,2 26,23 26,2 26,23 26,12 Vrouw/Femme 23,36 23,51 23,19 23,24 23,26 <30j/a 23,45 23,51 23,12 23,39 23, j/a 24,84 24,82 24,69 24,69 24, j/a 26,07 26,01 25,95 25,95 25,93 >50j/a 27,14 27,17 27,08 27,06 26,87 Gem. leeftijd/age moyen 43,02 43,66 43,87 44,02 43,94 Gem. leeftijd niet-ops/age moyen non-ops 42,54 43,11 43,4 43,31 43,13

188 186 QRVA Selon le sexe Homme Femme Selon l âge > 50 a a <30a 3. Er bestaat geen echt georganiseerd preventiebeleid binnen de Federale Politie om een daling van de fysieke paraatheid bij politiemensen tegen te gaan. Het hebben van een dergelijk preventiebeleid is voor de leden van de korpsen van de lokale politie een bevoegdheid en verantwoordelijkheid van de lokale politieoverheden. Naast het feit dat politiemensen gebruik kunnen maken van de bestaande sportinfrastructuren, wordt er eveneens aandacht besteed aan een gezond en gevarieerd voedingsaanbod. 3. Il n'existe pas vraiment de politique de prévention organisée au sein de la Police fédérale pour combattre une baisse de la condition physique chez les policiers. L'existence d'une pareille politique de prévention pour les membres des corps de police locale, est une compétence et responsabilité qui incombe aux autorités de police locale. Outre le fait que les policiers peuvent utiliser les infrastructures sportives existantes, une attention est également accordée à une offre alimentaire saine et variée.

189 QRVA Ook de arbeidsgeneesheren kijken waakzaam toe en proberen in de mate van het mogelijke te sensibiliseren en preventief op te treden. Uiteraard blijft er, wat de fysieke paraatheid betreft, eveneens een individuele verantwoordelijkheid bestaan. De plus, les médecins du travail se montrent vigilants eux aussi et tentent dans la mesure du possible de sensibiliser et d'agir de manière préventive. Bien entendu, il demeure également une responsabilité individuelle en ce qui concerne la condition physique. DO Vraag nr. 446 van de heer volksvertegenwoordiger Bert Wollants van 12 juni 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Het energieverbruik van de federale overheidsgebouwen. Het aanpakken van het energieverbruik van federale overheidsgebouwen (gehuurd en in eigendom) is een van de voornaamste/enige methodes voor de federale overheid om een bijdrage te leveren in het kader van de Europese energie-klimaatplannen. Uw voorganger gaf me in het verleden hierop een verontrustend antwoord. Zo was er nauwelijks sprake van energieboekhouding, werden verbruiken niet bijgehouden, waren er enkel vage schattingen voorhanden en zou men pas na het indienen van mijn vraag meer gedetailleerde gegevens gaan bijhouden. Ik peil dus naar de stappen die ondertussen zijn gezet. 1. Hoeveel federale overheidsgebouwen werden sinds 1 januari 2013 onderworpen aan een energie-audit? 2. a) Hoeveel aanbevelingen voortspruitend uit de voorgaande audits werden omgezet in daadwerkelijke investeringen? b) Welk bedrag werd in de afgelopen vijf jaar vrijgemaakt voor energiebesparende investeringen in federale overheidsgebouwen, graag cijfers per jaar? c) Kan u deze investeringen onderverdelen in volgende categorieën: DO Question n 446 de monsieur le député Bert Wollants du 12 juin 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: La consommation énergétique des bâtiments publics fédéraux. La maîtrise de la consommation énergétique des bâtiments publics fédéraux (loués par l'état fédéral ou qui sont la propriété de ce dernier) constitue le principal, sinon l'unique moyen pour les pouvoirs publics fédéraux d'apporter une contribution dans le cadre des plans climat-énergie européens. Votre prédécesseur m'avait fourni une réponse préoccupante en la matière. Ainsi, il n'était guère question d'une comptabilité énergique, les consommations n'étaient pas enregistrées, seules des estimations approximatives étaient disponibles et l'enregistrement de données chiffrées plus détaillées ne devait être effectué qu'à la suite de ma question. La présente question tend dès lors à connaître des démarches entreprises depuis. 1. Combien de bâtiments publics fédéraux ont été soumis à un audit énergétique depuis le 1er janvier 2013? 2. a) Combien de recommandations formulées à l'issue des audits précités ont-elles été traduites en investissements effectifs? b) Au cours des cinq dernières années, quel montant a été dégagé en faveur d'investissements permettant de réaliser des économies d'énergie dans les bâtiments publics fédéraux? Merci de ventiler les chiffres par année. c) Pouvez-vous ventiler ces investissements compte tenu des catégorie suivantes: - isolatie; - isolation; - relighting; - remplacement total ou partiel du sytèmes d'éclairage (relighting); - vervanging/optimalisering stookketel; - changement/ optimisation d'une chaudière; - glasfolie; - film adhésif pour vitres; - andere? - autres? 3. a) In hoeveel van de federale overheidsgebouwen wordt een energieboekhouding bijgehouden? 3. a) Dans combien de bâtiments publics fédéraux une comptabilité énergétique est-elle tenue?

190 188 QRVA b) Welke evolutie blijkt uit deze energieboekhouding? b) Quelle évolution cette comptabilité illustre-t-elle? c) Hoe evolueerde het energieverbruik van het gebouwenpark in de afgelopen vijf jaar, graag cijfers per jaar? 4. In het kader van de energieprestatieregelgeving van de Gewesten dienen ook de federale overheidsgebouwen vanaf een zekere grootte te beschikken over een energieprestatiecertificaat dat dient te worden uitgehangen. a) Beschikken alle federale overheidsgebouwen van meer dan m² over een dergelijk certificaat en zo neen, welk percentage van de gebouwen is nog niet in orde? b) Wat is de gemiddelde waarde van het certificaat in Kwh/m² voor de federale overheidsgebouwen? 5. Wat is het totale verbruik voor de gebouwen van de federale overheid van: a) water; a) d'eau; b) elektriciteit; b) d'électricité; c) gas; c) de gaz; d) stookolie; d) de mazout; e) andere brandstoffen? e) d'autres combustibles? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 446 van de heer volksvertegenwoordiger Bert Wollants van 12 juni 2015 (N.): 1. Tussen 2005 en heden werden meerdere tientallen gebouwencomplexen die beheerd worden door de Regie der Gebouwen onderworpen aan een energiediagnose, in het kader van het partnership tussen de Regie en de nv Fedesco. In 2013 en 2014, werd er geen energetische audit meer besteld door de Regie der Gebouwen. Wat betreft de verwezenlijkingen van de energetische audits door de nv Fedesco, moet de vraag gesteld worden aan de betrokkenen. 2. a) De Regie der Gebouwen heeft met eigen middelen studies en werken georganiseerd om de thermische isolatie van een groot aantal gebouwen te verbeteren, in het kader van de kredieten die haar jaarlijks toegekend worden op artikel en die 2 miljoen euro bedragen tot in Bij dit budget komen bedragen die betrekking hebben op het fysisch programma en op andere bijzondere en specifieke programma's. De resultaten van deze studies en diagnoses worden meestal omgezet in voorschriften en maken het voorwerp uit van opdrachten voor aanneming van werken. c) Comment la consommation énergétique du parc immobilier a-t-elle évolué au cours des cinq dernières années? Merci de ventiler les chiffres par année. 4. Dans le cadre de la réglementation régionale en matière de prestations énergétique, les bâtiments publics fédéraux d'une taille donnée également disposer d'un certificat de prestation énergétique, qui doit être affiché. a) Tous les bâtiments publics fédéraux de plus de 1000 m² disposent-ils d'un tel certificat? Dans la négative, quel pourcentage de bâtiments n'est pas encore en règle? b) S'agissant des bâtiments publics fédéraux, quelle est la valeur moyenne du certificat en Kwh/m²? 5. S'agissant des bâtiments publics fédéraux, quelle est leur consommation totale: Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 446 de monsieur le député Bert Wollants du 12 juin 2015 (N.): 1. Entre 2005 et maintenant, plusieurs dizaines de complexes immobiliers gérés par la Régie des Bâtiments ont fait l'objet d'un diagnostic énergétique, dans le cadre de la collaboration entre la Régie des Bâtiments et la s.a. Fedesco. En 2013 et 2014, il n'y a pas eu d'audit énergétique commandé par la Régie des Bâtiments. En ce qui concerne les réalisations d'audits énergétiques par la s.a. Fedesco, la question est à poser aux intéressés. 2. a) La Régie des Bâtiments a organisé des études et des travaux, par moyens propres, afin d'améliorer l'isolation thermique d'un nombre important de complexes, dans le cadre des crédits qui lui sont alloués annuellement sur l'article et qui s'élevaient à 2 millions d'euros jusqu'en 2014, budget auquel s'ajoutent des montants relevant du programme d'investissement physique et d'autres programmes particuliers et spécifiques. Les résultats des études et des diagnostics sont généralement traduits dans des prescriptions et font l'objet de marché de travaux.

191 QRVA b) Ten gevolge van het regeerakkoord dat de ontbinding van de nv Fedesco voorziet, werd een deel van de budgettaire enveloppe voormalig toegekend aan Fedesco, overgedragen naar het budget REG (artikel ) van de Regie der Gebouwen, zodanig dat er een dotatie van euro werd voorzien voor Rekening houdend met de lopende ontbinding van de NV Fedesco, werd een belangrijk deel van het budget REG voorbehouden voor de betaling van de projecten besteld door Fedesco en die nu nog lopend zijn of bijna afgewerkt. Dit zou nog het geval moeten zijn in 2016, maar in mindere mate. Voor de jaren 2016 tot 2019, is er een budgettaire vermindering van 2 % van de dotatie voorzien. c) De Regie der Gebouwen kan geen antwoord geven aan deze vraag. 3. a) Op de periode , werd 6,78 miljoen euro vastgelegd op het budget REG. Van dit bedrag werd geïnvesteerd: - 57,9 % in HVAC projecten; - 57,9 % en projets HVAC; - 29,3 % ter vervanging van ramen door performante ramen; b) Suite à l'accord du gouvernement qui prévoit la dissolution de la s.a. Fedesco, une partie de l'enveloppe budgétaire anciennement allouée à Fedesco a été transférée au budget URE (article ) de la Régie des Bâtiments, de sorte qu'une dotation de euros a été prévue pour Compte tenu de la dissolution en cours de la s.a. Fedesco, une partie importante du budget URE est réservée pour le paiement de projets commandés par Fedesco et qui sont en cours et ou en finalisation. Ceci devrait encore être le cas en 2016, dans une moindre mesure. Pour les années 2016 à 2019, une diminution budgétaire de 2 % de la dotation est prévue. c) La Régie des Bâtiments ne peut donner une réponse à cette question. 3. a) Sur la période , 6,78 millions d'euros ont été engagés sur le budget URE. De ce montant, il a été investi: - 29,3 % en remplacement de châssis par des châssis performants; - 5,5 % ter isolatie van de wanden; - 5,5 % en isolation des parois; - 3,5 % in relighting; - 3,5 % en relighting; - 1,8 % in zonnebescherming; - 1,8 % en protections solaires; - 1,3 % in fotovoltaïsche installaties; - 1,3 % en installations photovoltaïques; - 0,3 % ter isolatie van de leidingen; - 0,3 % en isolation des conduits; - 0,2 % voor audits en monitoring; - 0,2 % pour des audits et monitoring; - 0,2 % voor de warmtekrachtkoppeling. - 0,2 % pour de la cogénération. Het is mogelijk om via EIS de energieboekhouding van het gehele gebouwenpark (inclusief diverse gebouwen van derde federale instellingen) bij te houden. Het aantal gebouwen en EAN's dat het raamcontract voor de levering van gas en elektriciteit omvat vindt u in onderstaande tabel: Il est possible via EIS de tenir à jour la comptabilité énergétique de l'ensemble du parc immobilier (y compris divers bâtiments d'organismes fédéraux tiers). Vous trouverez dans le tableau suivant le nombre de bâtiments et d'ean que le contrat cadre contient pour la fourniture de gaz et d'électricité: Contract/Contrat 2014 versie/version 23/06/2015 inventaris van de gebouwen en EAN s/inventaire des bâtiments et des EAN ELE GAS/GAZ EAN Gebouwen Bâtiments EAN Gebouwen Bâtiments BXL VL/FL WAL TOT

192 190 QRVA De gecentraliseerde gegevens over het stookolieverbruik daarentegen zijn vrij schaars, omdat er geen centraliseerde contract voor stookolie bestaat. Les données centralisées concernant la consommation en mazout sont par contre assez rares, parce qu'il n'existe pas de contrat centralisé pour le mazout. b) en c) Overzicht tussen 2010 en 2014 b) et c) Aperçu entre 2010 et 2014 Om de evolutie van het energieverbruik van het gebouwenpark weer te geven, hebben we gebruik gemaakt van de reële verbruiksgegevens van de gebouwen voor welke we een volledig overzicht hebben over de jongste vijf jaar, dus niet de gebouwen voor welke we niet over de verbruiken beschikken van al de jaren. Het huidige raamcontract omvat wel alle gebouwen beheerd door de Regie der Gebouwen, maar het raamcontract voor heel België bestaat pas sinds begin Voorheen was er een raamcontract voor gas en elektriciteit in Vlaanderen en voor elektriciteit in Brussel. Op basis van deze verbruiksgegevens hebben wij vastgesteld dat voor: Verwarming Het reële gasverbruik is geëvolueerd volgens onderstaande percentages. Tussen 2013 en 2014 is er een daling van het reële gasverbruik van ongeveer 24 %. Dit valt te verklaren door de warme wintermaanden in 2014, waardoor de verwarmingskosten lager waren. Het genormaliseerde gasverbruik daarentegen stijgt met iets meer dan 7 %. Om het gasverbruik tussen verschillende jaren te vergelijken worden de verbruiken genormaliseerd om het klimaateffect te corrigeren. Deze normalisatie gebeurt aan de hand van graaddagen. Het verbruik wordt vermenigvuldigd met de normale graaddagen (gemiddelde van de laatste dertig jaar) en dan gedeeld door de graaddagen van het betreffende jaar. In 2013 was het kouder dan normaal. Dit wil zeggen dat het aantal graaddagen van 2013 (gd: 2537) hoger ligt dan de normale graaddagen (ngd: 2363). Hierdoor zal het genormaliseerde verbruik van 2013 lager zijn dan het reële verbruik. In 2014 waren de wintermaanden warmer, dit is te zien aan het aantal graaddagen (gd: 1828). Het genormaliseerde verbruik zal hierdoor hoger zijn dan het reële verbruik. Afin de refléter la consommation d'énergie du parc immobilier, nous avons utilisé les données réelles de consommation pour lesquelles nous avons une vue d'ensemble globale sur les 5 dernières années, donc pas les bâtiments pour lesquels nous ne disposons pas des consommations de ces années-là. Le contrat cadre actuel comprend bien tous les bâtiments gérés par la Régie des Bâtiments, mais le contrat cadre pour toute la Belgique n'existe que depuis début Auparavant, il y avait un contrat cadre pour le gaz et l'électricité en Flandre et un pour l'électricité à Bruxelles. Sur base de ces données de consommation, nous avons constaté que pour: Le chauffage La consommation réelle de gaz a évolué suivant les pourcentages ci-dessous. Entre 2013 et 2014, il y a eu une baisse d'environ 24 % de la consommation réelle de gaz. Cela peut s'expliquer par les mois d'hiver chauds en 2014, entrainant des frais de chauffage plus bas. Par contre, la consommation réelle de gaz a augmenté d'un peu plus de 7%. Pour comparer la consommation de gaz entre différentes années, les consommations ont été normalisées afin de corriger l'effet climatique. Cette normalisation se fait à l'aide de degrés-jours. La consommation est multipliée par les degrés-jours normaux (moyenne des trente dernières années) et ensuite divisée par les degrés-jours de l'année concernée. En 2013, il faisait plus froid que d'habitude. C'est-à-dire que le nombre de degrés-jours de 2013 (dj: 2537) est supérieur au nombre de degrés-jours normaux (djn: 2363). Ainsi, la consommation normalisée de 2013 sera inférieure à la consommation réelle. En 2014, les mois d'hiver étaient plus chauds, cela se voit au nombre de degrés-jours (dj: 1828). La consommation normalisée sera de ce fait inférieure à la consommation réelle.

193 QRVA Evolutie gasverbruik/évolution consommation de gaz ,16% -14,67% 7,05% -23,82% Evolutie genormaliseerd verbruik/évolution utilisation normalisée ,42% -6,36% -3,59% 7,19% Elektriciteit Het elektriciteitsverbruik van het gebouwenpark er een constante lichte daling is vanaf Deze gegevens zijn terug te vinden in onderstaande tabel. L'électricité La consommation d'électricité du parc immobilier connait une légère baisse constante depuis Ces données peuvent être retrouvées dans le tableau ci-dessous. Evolutie elektriciteitverbruik/évolution consommation d électricité ,03% -0,02% -1,13% -3,83% 4. a) Op 23 juni waren er 33 EPB-certificaten reeds vernieuwd voor de gebouwen in Brussel. De gestarte opleiding in januari van 2015 werd stopgezet omdat de wetgeving rond het opstellen van een EPB-certificaat voor openbare gebouwen zal wijzigen. Hierdoor is een te kort aan certificateurs ontstaan, hetgeen wat vertraging op het vernieuwen van de certificaten met zich meebrengt. Echter heeft de Regie der Gebouwen een verklaring verkregen van Leefmilieu Brussel waarin Leefmilieu Brussel bevestigd dat de Regie der Gebouwen momenteel aan al haar reglementaire verplichtingen voldoet in verband met de EPB-certificatie Openbare Gebouwen. 4. a) Le 23 juin, 33 certificats PEB étaient déjà renouvelés pour les bâtiments à Bruxelles. La formation entamée en janvier 2015 a été arrêtée parce que la législation relative à l'établissement d'un certificat PEB pour les bâtiments publics va être modifiée. De ce fait, il y a un manque de certificateurs, ce qui entraine un retard dans le renouvellement des certificats. Cependant, la Régie des Bâtiments a obtenu une déclaration de Bruxelles Environnement dans laquelle Bruxelles Environnement confirme que la Régie des Bâtiments satisfait pour le moment à toutes les obligations réglementaires concernant le certificat PEB Bâtiments publics. Certificaat Openbaar Gebouw - Brussel/ Certificat Bâtiment public - Bruxelles FASE/ PHASE 1 FASE/ PHASE 2A FASE/ PHASE 2B TOTAAL/ TOTAL Aantal te certificeren complexen/gebouwen/ Nombre de complexes/bâtiments à certifier Afgeleverde certificaten/ Certificats délivrés Nieuw (voor de 1ste maal) op te stellen certificaten/ Nouveaux certificats à établir (pour la 1ère fois) Certificaten te vernieuwen omdat ze vervallen zijn/ Certificats à renouveller parce qu ils ont expiré

194 192 QRVA Voor de gebouwen in Vlaanderen hebben alle gebouwen in de regio West en Oost een EPC. In Vlaanderen is het EPC tien jaar geldig. Regio Noord (Antwerpen): 33 van de 54 gebouwen hebben een EPC. Voor de gebouwen in Wallonië is er nog geen concrete wetgeving rond de opmaak van een EPB-certificaat voor openbare gebouwen. Anderzijds mag ook vermeld dat, wettelijk gezien, de verantwoordelijkheid voor het opmaken van een EPB-certificaat, bij de gebruiker van het gebouw ligt. De Regie der Gebouwen heeft aanvankelijk, als dienstverlening naar de klant toe, het opmaken van de EPB-certificaten op zich genomen. b) Het gemiddeld verbruik van de gebouwen te Brussel volgens de EPB-certificaten bedraagt momenteel 325,8 kwh/m². Dit getal schommelt natuurlijk omdat de certificaten elk jaar moeten vernieuwd worden. Het gemiddeld verbruik van de gebouwen te Vlaanderen volgens de EPB certificaten bedraagt 214 kwh/m². [Er wordt op gewezen dat de vergelijking tussen die twee regio's moeilijk is gezien de verschillende berekeningswijze van de oppervlakten.] 5. Het totale (of partiële voor water en stookolie) verbruik voor de gebouwen van de federale overheid (beheerd door de Regie) is van: Pour les bâtiments en Flandre, tous les bâtiments dans les régions ouest et est ont un CPE. En Flandre, le CPE est valable dix ans. Région nord (Anvers): 33 des 54 bâtiments ont un CPE. Pour les bâtiments en Wallonie, il n'y a pas encore de législation concrète concernant l'établissement d'un certificat PEB pour les bâtiments publics. D'autre part, il peut également être mentionné que, légalement, la responsabilité pour l'établissement d'un certificat PEB, revient à l'utilisateur du bâtiment. La Régie des Bâtiments a initialement, en tant que prestataire de service vers le client, pris en charge l'établissement de certificats PEB. b) La consommation moyenne des bâtiments à Bruxelles selon les certificats PEB s'élève pour le moment à 325,8 kwh/m². Ce nombre varie naturellement parce que les certificats doivent être renouvelés chaque année. La consommation moyenne des bâtiments en Flandre selon les certificats PEB s'élève pour le moment à 214 kwh/m². Il faut souligner que les comparaisons entre ces deux régions sont difficiles étant donné le calcul différent des surfaces. 5. La consommation totale (ou partielle pour l'eau et le mazout) pour les bâtiments des autorités fédérales (gérés par la Régie) est de: a) water : m³ (18 % gekend); a) eau: m³ (18 % connus); b) elektriciteit : MWh; b) électricité: MWh; c) gas : MWh; c) gaz: MWh; d) stookolie : MWh; d) mazout: MWh; e) niet van toepassing. e) pas d'application. DO Vraag nr. 447 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Daphné Dumery van 12 juni 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Beschermkledij van motorrijders en hun passagiers. Uit uw antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 281 van 31 maart 2015 (Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 24, blz. 17) over de kledijregels voor bestuurders en passagiers van motorfietsen, bleek dat het aantal inbreuken op het artikel 36, 4 van de wegcode elk jaar stijgt. DO Question n 447 de madame la députée Daphné Dumery du 12 juin 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Les vêtements de protection des conducteurs et passagers de motocyclettes. Votre réponse à ma question écrite n 281 du 31 mars 2015 (Questions et Réponses, Chambre, , n 24, p. 17) sur les prescriptions vestimentaires pour les conducteurs et les passagers de motocyclettes montre que le nombre d'infractions à l'article 36, 4 du code de la route augmente chaque année.

195 QRVA Concreet wordt in dit artikel omschreven hoe bestuurders of passagiers van motorfietsen gekleed moeten zijn: "handschoenen, een jas met lange mouwen en een lange broek of een overall, alsook laarzen of bottines die de enkels beschermen". In 2011 werden op dit artikel 107 inbreuken vastgesteld, in 2012 waren dit er en vorig jaar liepen deze op tot Werden deze motorrijders beboet omdat de vereiste kledingstukken ontbraken, dan wel omdat deze kledingstukken niet aangepast waren aan het wegverkeer (bijvoorbeeld zachte textielen)? 2. Kunt u per onderdeel (handschoenen/jas/broek/laarzen) het aantal overtredingen opgeven? 3. Klopt het dat de wetgever geen specifieke kwaliteitseisen stelt voor deze kledingstukken zodat de politie hier in principe niet mag op controleren (en dus niet mag beboeten)? Concrètement, cet article décrit les vêtements que doivent porter les conducteurs ou passagers de motocyclettes: "des gants, une veste à manches longues et un pantalon ou une combinaison ainsi que des bottes ou des bottillons qui protègent les chevilles". Le nombre de constatations d'infractions aux dispositions de cet article s'est élevé à 107 en 2011, en 2012 et l'an passé. 1. Ces motocyclistes se sont-ils vu infliger une amende en raison de l'absence de vêtements prescrits ou parce que ces vêtements n'étaient pas adaptés au trafic routier (étant par exemple fabriqués dans des textiles peu résistants)? 2. Pouvez-vous répartir le nombre de contraventions par type d'équipement (gants/veste/pantalon/bottes)? 3. Confirmez-vous que le législateur n'impose aucune exigence de qualité spécifique pour ces vêtements, de sorte que la police ne peut en principe pas effectuer de contrôles ciblant cet aspect (et ne peut pas non plus infliger d'amendes basées sur ce critère)? 4. Hoe verklaart u de forse toename in de cijfers? 4. Comment expliquez-vous la forte augmentation du nombre d'infractions observée dans les statistiques? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 447 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Daphné Dumery van 12 juni 2015 (N.): 1. De motorrijders werden beboet omwille het ontbreken van de vereiste beschermende kledingstukken. Naast de valhelmdracht is enkel het dragen van handschoenen, een jas met lange mouwen, een lange broek of een overall, en laarzen of bottines die de enkels beschermen wettelijk verplicht voor motorrijders en hun passagiers. Er zijn in de wetgeving geen eisen gesteld aan de kwaliteit van het materiaal. Enkel voor wat betreft de valhelm volgt men de Europese normering. 2. Al deze kledingstukken worden in één wetsartikel weergegeven. De politie vat de inbreuken per artikel zodat het niet mogelijk is om hiervoor de opsplitsing te maken. 3. Op de helm na, zijn er inderdaad voor deze kledingstukken geen kwaliteitseisen gesteld. Gezien er geen misdrijf is kan er ook geen straf of boete opgelegd worden. (Nullum crimen, nulla poena sine lege). 4. Het is geweten dat ongevallen met motorrijders gestegen zijn. Rekening houdend met hun aandeel in de categorie weggebruikers is hun vertegenwoordiging in de ongevallencijfers beduidend hoger. Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 447 de madame la députée Daphné Dumery du 12 juin 2015 (N.): 1. Les motocyclistes ont reçu un amende parce qu'ils ne disposaient pas des vêtements de protection obligatoire. En plus du port du casque, seul le port de gants, d'une veste à longues manches, d'un long pantalon ou d'un overall, et de bottes ou bottines qui protègent les chevilles, est obligatoire pour les motocyclistes et leurs passagers. La législation ne prescrit pas d'exigences en matière de qualité de la matière. On ne suit les normes européennes qu'en ce qui concerne le casque. 2. Tous ces vêtements figurent dans un seul et même article de loi. La police saisit les infractions par article, de sorte qu'il n'est pas possible de faire une répartition. 3. Hormis le casque, aucune exigence de qualité n'est en effet posée en ce qui concerne ces vêtements. Étant donné qu'il n'y a pas de délit, on ne peut donc pas imposer de peine ou d'amende. (Nullum crimen, nulla poena sine lege). 4. C'est un fait connu que les accidents impliquant des motocyclistes ont augmenté. Par rapport à leur part dans la catégorie d'usagers de la route, leur représentation dans les statistiques d'accidents est considérablement plus élevée.

196 194 QRVA Het toezicht op de veiligheid van motorrijders is ook in talrijke politiezones en voor de federale wegpolitie een prioritair aandachtspunt. Ingevolge de extra aandacht voor deze groep weggebruikers volgt logischerwijze een toename van het aantal vaststellingen voor deze specifieke overtredingen. Le contrôle de la sécurité des motocyclistes est également un point d'attention prioritaire dans de nombreuses zones de police et pour la police fédérale de la route. De ce surcroît d'attention accordé à ce groupe d'usagers de la route découle logiquement une augmentation du nombre de constatations d'infractions spécifiques. DO Vraag nr. 448 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Françoise Schepmans van 15 juni 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Hervorming van de civiele veiligheid. - Statuut van de brandweerduikers. Naar aanleiding van de hervorming van de civiele veiligheid en in het bijzonder van de brandweer werd het statuut van de brandweerduikers herzien. Sinds de 34 nieuwe hulpverleningszones werden ingevoerd, ontvangen bepaalde brandweerduikers - meer bepaald in Doornik, Namen en Luik - niet langer de premie die de gemeentelijke overheid waarvan zij tot voor de hervorming afhingen, uitbetaalde. Doorgaans was de vroegere premie echter interessanter dan de diplomatoelage waarop brandweermannen met een brevet van duiker nu recht hebben. Die toelage is over het algemeen immers omgekeerd evenredig met de anciënniteit van de brandweerman. De hervorming is erop gericht de dienstverlening aan de burger te verbeteren en daartoe de verschillende statuten op elkaar af te stemmen. De MR vraagt dat de hervorming volgens een realistisch tijdpad zou worden ingevoerd en dat rekening zou worden gehouden met de impact ervan, niet alleen op federaal vlak, maar ook op de gemeentefinanciën. Vandaar mijn vragen. De Union des Villes et Communes de Wallonie zou regelmatig moeten worden geraadpleegd, net als de representatieve organisaties van de brandweer en de brandweerverenigingen. 1. Begin mei 2015 schortte de Doornikse brandweer haar trainingen op. In Namen gingen de brandweerduikers akkoord om hun opdracht tot 22 mei 2015 te vervullen. Op vrijdag 22 mei 2015 vond er op de Maas een nationale betoging van de brandweerduikers plaats. Wat is de situatie vandaag? Hebben de brandweermannen hun normale activiteiten hervat? DO Question n 448 de madame la députée Françoise Schepmans du 15 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: La réforme de la sécurité civile. - Statut des pompiers plongeurs. Suite à la réforme de la Sécurité civile, et en particulier des services incendie, le statut des pompiers plongeurs a été revu. Depuis la mise en place des 34 nouvelles zones de secours, certains pompiers plongeurs, notamment ceux de Tournai, Namur et Liège, ne perçoivent plus la prime que leur octroyait le pouvoir communal dont ils dépendaient avant la réforme. Cette ancienne prime était en fait plus intéressante pour la plupart que la bonification de diplôme à laquelle peuvent aujourd'hui prétendre les pompiers détenteurs du brevet de plongée. Cette bonification est de fait, généralement inversement proportionnelle à l'ancienneté du pompier. L'objectif de cette réforme est d'améliorer le service au citoyen et pour ce faire, d'harmoniser les différents statuts. Le MR plaide pour une mise en oeuvre de la réforme selon un calendrier réaliste, en tenant compte de cette réforme, non seulement sur le plan fédéral mais également sur les finances de nos communes, d'où mes interrogations aujourd'hui. Je pense d'ailleurs qu'il est véritablement essentiel que l'union des Villes et Communes de Wallonie soit régulièrement consultée à cet égard, de même que les organisations représentatives des pompiers et des fédérations. 1. Début mai 2015, les pompiers de Tournai avaient suspendu leurs entrainements. À Namur, les plongeurs avaient accepté d'assurer leurs missions jusqu'au 22 mai Vendredi 22 mai 2015, une manifestation nationale des pompiers plongeurs a eu lieu sur la Meuse. Qu'en est-il aujourd'hui? Les activités des pompiers ont-elles repris normalement?

197 QRVA De voorzitter en de operationeel directeur van de hulpverleningszone Henegouwen-West preciseerden begin mei 2015 dat de zoneraad niet de toelating had gekregen om de voormelde premie voort uit te betalen. Het loon van een aantal brandweermannen daalde dus. Welke rol is hier weggelegd voor de zoneraad? Voor welke initiatieven is de zoneraad bevoegd? 3. Het koninklijk besluit van 20 juni 1994 tot vaststelling van de algemene bepalingen betreffende de bezoldiging van het personeel van de openbare brandweerdiensten en het personeel van de gemeentepolitie wordt momenteel herzien. Hoe kan er vandaag, in het bestaande wettelijke kader, op de vraag van de brandweermannen worden ingegaan? Kan een wijziging van dat koninklijk besluit soelaas brengen? 4. Hoe komt het dat bepaalde gemeenten meer moeten bijdragen tot de uitgaven van de hulpverleningszones terwijl de federale dotatie aan de brandweerdiensten onveranderd is gebleven? 5. Het regeerakkoord bepaalt in dat verband het volgende: "Binnen de hervorming van de civiele veiligheid vormt de hervorming van de brandweer een sleutelprioriteit. Zij zal plaatsvinden volgens een realistische kalender. De minister van Binnenlandse zaken overlegt terzake permanent met de verenigingen van steden en gemeenten, de representatieve organisaties van de brandweer en de federaties. De inspanningen voor de financiering van de hervorming zullen worden voortgezet." Werd dat overleg al opgestart? Tussen welke instanties wordt er samengewerkt? Tot welke resultaten en overwegingen gaf het overleg al aanleiding? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 448 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Françoise Schepmans van 15 juni 2015 (Fr.): 1. In dit opzicht kunt u volkomen gerust zijn. Alle hulpverleningsopdrachten worden uitgevoerd, ook de duikopdrachten. 2. Als gevolg van de bestaande reglementering vervat in het koninklijk besluit van 19 april 2014 houdende de bezoldigingsregeling van het operationele personeel van de hulpverleningszones, titel 8, artikel 31), geniet het beroepspersoneel van een diplomatoelage. De zoneraad heeft een ruime manoeuvreerruimte om het bedrag of het percentage van de verschillende diplomatoelagen te bepalen al naargelang het gaat om operationeel beroepspersoneel of operationeel vrijwillig personeel. 2. Le président et le directeur opérationnel de la zone de secours de Wallonie picarde avaient précisé début mai 2015 que le Conseil de zone n'avait pas été autorisé à poursuivre le paiement de la prime en question. Certains pompiers ont donc vu leurs salaires diminuer. Quel rôle doit être joué par le Conseil de zone? Quelles sont les initiatives pour lesquelles le Conseil de zone est compétent? 3. L'arrêté royal du 20 juin 1994 fixant les dispositions générales relatives à la rémunération du personnel des services publics d'incendie et du personnel de la police communale est actuellement en cours de révision. Comment pourrait-on aujourd'hui rencontrer les demandes des pompiers dans le cadre légal existant? Cet arrêté royal serait-il modifiable afin de remédier à cette situation? 4. Pourriez-vous exposer pour quelles raisons certaines communes ont vu leurs contributions aux dépenses des zones augmenter tandis que la dotation fédérale aux services incendie est restée identique? 5. L'accord de gouvernement stipule notamment que: "Dans le cadre de la réforme de la sécurité civile, la réforme des services d'incendie constituera une priorité majeure. Elle se fera selon un calendrier réaliste. Le ministre de l'intérieur organisera une concertation permanente avec les unions des villes et communes, les organisations représentatives des pompiers et les fédérations. Les efforts visant à financer la réforme seront poursuivis." Cette concertation a-t-elle déjà été entamée? Quelles sont les collaborations en place? Quel(le)s en sont les résultats et observations? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 448 de madame la députée Françoise Schepmans du 15 juin 2015 (Fr.): 1. Vous pouvez avoir tous vos apaisements à cet égard. Toutes les missions de secours sont effectuées, y compris celles de plongée. 2. Eu égard à la réglementation existante, contenue dans l'arrêté royal du 19 avril 2014 portant statut pécuniaire du personnel opérationnel des zones de secours, titre 8, article 31), le personnel professionnel bénéficie d'une allocation pour diplôme. Le conseil de zone dispose d'une large marge de manoeuvre pour fixer le montant ou le pourcentage des différentes allocations pour diplôme selon qu'il s'agit de personnel opérationnel professionnel ou de personnel opérationnel volontaire.

198 196 QRVA De kwestie van de diplomatoelagen, onder andere de diplomatoelage met betrekking tot de duikers, wordt nog steeds geregeld door het koninklijk besluit van 20 juni 1994 tot vaststelling van de algemene bepalingen betreffende de toekenning van een diplomatoelage aan sommige personeelsleden van de openbare brandweerdiensten en van de gemeentepolitie en het daaruit volgende ministeriele besluit van 15 maart 1995 tot vaststelling van de diploma's en getuigschriften die in aanmerking komen voor het toekennen van de diplomatoelagen aan sommige personeelsleden van de openbare brandweerdiensten artikel 1.13, brevet van duiker afgeleverd door het BEFOS. Een ontwerp van besluit wordt momenteel uitgewerkt om de lijst van de brevetten die toegang geven tot een toelage te actualiseren en om de toekenning van deze toelage enerzijds te verbinden aan het behalen van de titel en anderzijds aan de werkelijk uitgevoerde prestaties. Al naargelang de brandweerman conform artikel 207 van de wet van 15 mei 2007, voor het oude of het nieuwe geldelijke statuut heeft gekozen, kunnen verschillende bepalingen op hem van toepassing zijn. De reglementering aangenomen door de gemeente waarvan haar brandweerdienst deel uitmaakte kan immers verschillen van de reglementering die werd aangenomen door de hulpverleningszone. 4. De filosofie van het financieringssysteem van de gemeentelijke brandweerdiensten was helemaal verschillend van het financieringssysteem van de hulpverleningszones. De wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid bepaalt dat de gemeenten van een zone een akkoord bereiken over hun gemeentelijke dotatie aan de zone. Bij gebrek aan akkoord, worden deze gemeentelijke dotaties bepaald door de gouverneur van de provincie rekening houdend met 7 criteria (de residentiële en actieve bevolking, de oppervlakte, het kadastraal inkomen, het belastbaar inkomen, de risico's, de gemiddelde interventietijd en de financiële draagkracht). Rekening houdend met de verandering van het systeem, moest de bijdrage van sommige gemeenten verhoogd en die van andere gemeenten verlaagd worden. De bijdrage van de federale Staat in de financiering van eerst de brandweerdiensten en sinds 1 januari 2015 van de zones, is alleen maar blijven toenemen. Sinds de toekenning van de eerste federale dotaties, is deze van 21 miljoen euro in 2010 naar meer dan 90 miljoen euro in 2015 gegaan en zal de volgende jaren nog toenemen. De regering voert hiermee het begrotingstraject uit dat werd uitgestippeld door mijn voorganger. 3. La question des allocations pour diplôme, entre autres celle relative aux plongeurs, est toujours réglée par l'arrêté royal du 20 juin 1994 fixant les dispositions générales relatives à l'octroi d'une allocation pour diplôme à certains agents des services publics d'incendie et de la police communale et par l'arrêté ministériel qui en découle du 15 mars 1995 fixant les diplômes, brevets et certificats qui sont pris en compte pour l'octroi d'une allocation de diplôme à certains agents des services publics d'incendie, article 1.13, brevet de plongeur délivré par la FEBRAS. Un projet d'arrêté est actuellement en cours d'élaboration en vue d'actualiser la liste des brevets donnant droit à une allocation et de lier l'octroi de cette allocation, d'une part, à l'obtention du titre et, d'autre part, aux prestations réellement effectuées. Selon que le pompier a opté, en vertu de l'article 207 de la loi du 15 mai 2007, pour l'ancien ou le nouveau statut pécuniaire, des dispositions différentes peuvent lui être appliquées. En effet, la réglementation adoptée par la commune dont dépendait son service d'incendie peut différer de celle adoptée par la zone de secours. 4. La philosophie du système de financement des services d'incendie communaux était tout à fait différente du système de financement des zones de secours. La loi du 15 mai 2007 relative à la sécurité civile prévoit que les communes d'une zone se mettent d'accord sur leur dotation communale à la zone. À défaut d'accord, ces dotations communales sont fixées par le gouverneur de la province en tenant compte de sept critères (la population résidentielle et active, la superficie, le revenu cadastral, le revenu imposable, les risques, le temps d'intervention moyen et la capacité financière). Compte tenu du changement de système, la contribution de certaines communes a dû augmenter, mais celle d'autres communes a dû diminuer. Quant à la contribution de l'état fédéral dans le financement des services d'incendie d'abord, des zones depuis le 1er janvier 2015, elle n'a fait que croître. Depuis l'octroi des premières dotations fédérales, elle est passée de 21 millions d'euros en 2010 à plus de 90 millions d'euros en 2015 et augmentera encore les années à venir. Le gouvernement concrétise ainsi le trajet budgétaire tracé par mon prédécesseur.

199 QRVA Er wordt zeer regelmatig overlegd met alle partners die betrokken zijn bij de hervorming van de civiele veiligheid. Naast een maandelijks overleg binnen de begeleidingscommissie van de hervorming van de civiele veiligheid, worden de verenigingen van steden en gemeenten, de brandweerfederaties en de vertegenwoordigers van de vakbonden systematisch geraadpleegd over alle teksten die worden uitgewerkt door mijn diensten in het kader van de hervorming. 5. Des concertations sont très régulièrement menées avec tous les partenaires concernés par la réforme de la sécurité civile. Outre une concertation mensuelle au sein de la commission d'accompagnement de la réforme de la sécurité civile, les unions des villes et des communes, les fédérations de pompiers et les représentations syndicales sont systématiquement consultées sur tous les textes élaborés par mes services dans le cadre de la réforme. DO Vraag nr. 453 van de heer volksvertegenwoordiger Georges Gilkinet van 16 juni 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Toegankelijkheid van de gebouwen van de FOD's voor personen met beperkte mobiliteit. Zich toegang verschaffen tot de gebouwen van de overheidsdiensten vormt vaak een hele opgave voor personen met beperkte mobiliteit. Ik kreeg graag een stand van zaken van de initiatieven die op dat vlak werden genomen door de diensten waarvoor u bevoegd bent. 1. a) Werden er studies uitgevoerd ter voorbereiding van werken met het oog op een betere toegankelijkheid van de overheidsgebouwen? DO Question n 453 de monsieur le député Georges Gilkinet du 16 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: L'accessibilité des bâtiments des SPF aux personnes à mobilité réduite. L'accessibilité aux bâtiments des services publics constitue un enjeu majeur pour les personnes à mobilité réduite. Je voudrais dès lors faire le point sur les initiatives qui ont été prises dans ce domaine par les services dont vous avez la responsabilité. 1. a) Des études préalables à la réalisation de travaux visant à améliorer l'accessibilité des bâtiments publics ontelles été réalisées? b) Wie heeft die studies uitgevoerd? b) Quels ont été les prestataires de ces études? c) Welke bedragen werden daaraan besteed? c) Quels montants ont été engagés? 2. a) Welke werken worden er uitgevoerd met het oog op een betere toegankelijkheid van de diensten waarvoor u bevoegd bent? b) Voor welke bedragen? b) Pour quels montants? c) Waar precies? c) Dans quels lieux? d) Op welke data? d) À quelles dates? 3. Welke vereisten worden er voor nieuwe gebouwen in de bestekken ingeschreven met het oog op een betere toegankelijkheid? 4. Welke andere maatregelen worden er genomen om de toegankelijkheid van de overheidsgebouwen te garanderen? 5. Op welke manier informeren de onderscheiden overheidsdiensten personen met beperkte mobiliteit over de toegankelijkheid van hun gebouwen, of hoe denken ze dat in de toekomst te doen? 2. a) Quels sont les travaux visant à favoriser l'accessibilité des services dont vous avez la responsabilité? 3. Quelles dispositions sont introduites dans les cahiers des charges pour les nouveaux bâtiments afin de favoriser leur accessibilité? 4. Quelles autres initiatives sont prises afin de garantir l'accessibilité des bâtiments publics? 5. De quelle manière les différents services publics informent-ils ou entendent-ils informer à l'avenir les personnes à mobilité réduite du niveau d'accessibilité de leurs bâtiments?

200 198 QRVA Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 453 van de heer volksvertegenwoordiger Georges Gilkinet van 16 juni 2015 (Fr.): De onderstaande informatie heeft enkel betrekking op de diensten van de FOD Binnenlandse Zaken die onder mijn bevoegdheid vallen. 1 tot 3. De huisvesting van de federale administraties wordt gecoördineerd door de diensten van de Regie der Gebouwen. De Regie der Gebouwen zoekt, op basis van de behoeften van de betrokken administratie, naar een geschikt gebouw, staat in voor het afsluiten van de huurcontracten en voert de eerste installatiewerken uit. Regie der Gebouwen: 1. a) In afwachting van een omzetting in het wettelijk kader door de wetgevende macht van de eisen van de VN- Conventie van 2006 betreffende de rechten van personen met een handicap, verbindt de Regie der Gebouwen zich ertoe de in voege zijnde gewestelijke reglementeringen toe te passen in de specifieke omstandigheden die bepaald worden door deze laatste. En ze leggen tot op vandaag geen enkele voorafgaande studie op. b) Zonder voorwerp. Zie antwoord op het punt a) hierboven. c) Zonder voorwerp. Zie antwoord op het punt a) hierboven. 2. a) Alle werken voorzien door de in voege zijnde gewestelijke reglementeringen, in het strikte kader van hun respectievelijk toepassingsgebied. b) i) De bedragen zijn extreem variabel naargelang de specifieke contexten van de projecten (nieuwe gebouwen, renovaties, restauraties of inhuringen/ verhuringen). b) ii) De Regie der Gebouwen beschikt over een toegankelijkheidskadaster van haar gebouwen, die nog gedetailleerd moet worden. Hiervoor gaat ze binnenkort een ontwerp opstarten voor een elektronisch formulier voor systematische evaluatie en voor planning van de toegankelijkheid van de gebouwen waarvoor ze verantwoordelijk is; maar altijd in het strikte kader van de drie in voege zijnde gewestelijke reglementeringen, met de mogelijk om later het evaluatieveld van dit formulier uit te breiden in functie van de nieuwe reglementeringen die de wetgever beslist op te leggen. Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 453 de monsieur le député Georges Gilkinet du 16 juin 2015 (Fr.): L'honorable membre trouvera ci-après la réponse à ses questions en ce qui concerne les services du SPF Intérieur qui relèvent de ma compétence. 1 à 3. L'hébergement des administrations fédérales est coordonné par les services de la Régie des Bâtiments. La Régie des Bâtiments recherche, sur la base des besoins de l'administration, un bâtiment adéquat. La Régie s'occupe également de la conclusion du contrat de location et effectue dans le bâtiment les premiers travaux d'installation. Régie des Bâtiments: 1. a) Dans l'attente d'une transposition dans le cadre légal par le pouvoir législatif des exigences de la Convention ONU de 2006 relative aux droits des personnes handicapées, la Régie des Bâtiments s'engage à appliquer les réglementations régionales en vigueur dans les conditions spécifiques définies par celles-ci. Et celles-ci n'imposent aujourd'hui aucune étude préalable. b) Sans objet. Voir réponse au point a) ci-avant. c) Sans objet. Voir réponse au point a) ci-avant. 2. a) Tous les travaux prévus par les réglementations régionales en vigueur, dans le cadre strict de leur champ d'application respectif. b) i) Les montants sont extrêmement variables selon les contextes spécifiques des projets (constructions neuves, rénovations, restaurations ou locations). b) ii) La Régie des Bâtiments dispose d'un cadastre de l'accessibilité de ses bâtiments qui est encore à détailler, c'est pourquoi elle va démarrer sous peu un projet de formulaire électronique d'évaluation systématique et de planification de l'accessibilité des bâtiments dont elle est responsable; mais toujours dans le cadre strict des trois réglementations régionales en vigueur, quitte à étendre ultérieurement le champ d'évaluation de ce formulaire en fonction des nouvelles réglementations que le législateur décidera d'imposer. c) Zie antwoord op het punt b) ii) hierboven. c) Voir réponse au point b) ii) ci-avant. d) Zie antwoord op het punt b) ii) hierboven. d) Voir réponse au point b) ii) ci-avant. 3. De enige verwijzingen naar de drie in voege zijnde gewestelijke reglementeringen. 3. Les seules références aux trois réglementations régionales en vigueur.

201 QRVA De indienstneming van een nieuw gebouw wordt door de administratie die het gebouw zal bezetten vooraf uitgebreid met de Regie der Gebouwen overlegd. Het gebouw dient immers te zijn aangepast aan de noden van de bezettende administratie. Er wordt over gewaakt dat de publiekelijk toegankelijke ruimtes (wachtzalen, loketten en dergelijke meer) hetzij zich op het gelijkvloers bevinden, hetzij bereikbaar zijn met de lift, er worden in de meeste gebouwen toiletruimtes voor personen met verminderde mobiliteit voorzien. Indien er na de indienstneming van het gebouw grondige aanpassingen noodzakelijk zijn om de toegankelijkheid van het gebouw te verbeteren, dan zal de administratie dit aan de Regie der Gebouwen voorleggen, die zal nagaan welke de mogelijkheden zijn. Kleinere ingrepen kunnen (bijvoorbeeld het plaatsen van specifieke bewegwijzering, de installatie van verplaatsbare stalen rolplaten), indien mogelijk, door de administratie zelf gebeuren. Tevens bestaan er speciale evacuatieprocedures voor personen met beperkte mobiliteit. Regie der Gebouwen: De Regie der Gebouwen bereidt voor het ogenblik een reeks voorschriften voor die voorgelegd moeten worden aan haar ontwerpers en beheerders, bovenop de gewestelijke reglementeringen, zodat de gebouwen die zij beheert veel toegankelijker worden, zonder daarvoor - in eerste instantie - een meerkost op te leggen voor de bouw. Dit voorschriftenontwerp wordt momenteel voorgelegd voor advies aan de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap. Er moet ook onderlijnd worden dat verschillende kleine interne sensibiliseringsinitiatieven voor ambtenaren met een handicap worden genomen, om zo geleidelijk aan een betere sociale toegankelijkheid te bekomen. 5. Er zijn over de toegankelijkheid van de gebouwen van de FOD Binnenlandse Zaken die onder mijn bevoegdheid vallen tot op heden geen opmerkingen ontvangen. Er worden hieromtrent geen specifieke initiatieven voorzien. Opmerkingen of vragen tot aanpassingen van het gebouw door medewerkers van de FOD met een beperkte mobiliteit en die in het gebouw werkzaam zijn worden steeds in overleg met het diensthoofd bekeken om de gepaste oplossing te vinden. Regie der Gebouwen: Wat betreft de gebouwen waarvan zijzelf de bezetter is, ontwikkelt de Regie der Gebouwen een onthaalpolitiek die aangepast is aan de werkelijkheid van de gebouwen, die opgericht werden in verschillende tijdperken. 4. La mise en service d'un nouveau bâtiment fait l'objet d'une concertation préalable approfondie entre l'administration qui occupera le bâtiment et la Régie des Bâtiments. Le bâtiment doit en effet être adapté aux besoins de l'administration qui l'occupe. Il est veillé à ce que les espaces accessibles au public (salles d'attente, guichets, etc.) soit se situent au rez-de-chaussée, soit soient accessibles par ascenseur; il est prévu dans la plupart des bâtiments suffisamment de toilettes pour les personnes à mobilité réduite. Si après la mise en service du bâtiment, des adaptations profondes sont nécessaires pour améliorer l'accessibilité du bâtiment, l'administration les soumettra à la Régie des Bâtiments, qui examinera quelles sont les possibilités. L'administration peut, si nécessaire, effectuer elle-même de petites interventions (par exemple placer une signalisation spécifique, installer des rampes en acier, etc.). En outre, il existe des procédures d'évacuation spécifiques pour les personnes à mobilité réduite. Régie des Bâtiments: La Régie des Bâtiments prépare actuellement un ensemble de prescriptions à soumettre à ses concepteurs et à ses gestionnaires, en plus des réglementations régionales, afin de rendre beaucoup plus accessibles les bâtiments qu'elles gèrent, sans pour autant - dans un premier temps - imposer de surcoût de construction. Ce projet de prescriptions est actuellement soumis à l'avis du Conseil Supérieur National des Personnes Handicapées. Il convient aussi de souligner que diverses petites initiatives de sensibilisation interne des agents aux handicaps ont été entreprises, de manière à favoriser progressivement une meilleure accessibilité sociale. 5. À ce jour, je n'ai reçu aucune remarque concernant l'accessibilité des bâtiments du SPF Intérieur qui relèvent de ma compétence. Aucune initiative particulière n'est prévue à cet égard. Les remarques ou demandes d'adaptation du bâtiment par des collaborateurs du SPF à mobilité réduite travaillant dans le bâtiment sont toujours examinées en concertation avec le chef de service afin de trouver la solution adéquate. Régie des Bâtiments: En ce qui concerne les bâtiments dont elle est elle-même l'occupant, la Régie des Bâtiments développe une politique d'accueil adaptée à la réalité de bâtiments construits à des époques différentes.

202 200 QRVA Wat betreft de gebouwen beheerd door andere bezetters, is het noodzakelijk zich rechtstreeks tot hen te wenden. Concernant les bâtiments gérés par d'autres occupants, il convient de s'en référer directement à eux. DO Vraag nr. 483 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Goffin van 23 juni 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Uitrusting van de voertuigen van de federale politie.- Elke chauffeur weet dat het raadzaam is om in de winter aangepaste banden (winterbanden of sneeuwbanden) te laten monteren, die beter berekend zijn op winterse weersomstandigheden en meer grip hebben op de weg als die besneeuwd, nat of modderig is. Het is een kwestie van veiligheid, en het lijkt dan ook hoogstnoodzakelijk dat de politie in dezen het voorbeeld geeft. Bovendien moet de politie soms dringend uitrukken voor een interventie. Het is dan ook zeker noodzakelijk dat de dienstvoertuigen in alle weersomstandigheden de weg op kunnen. 1. Is het monteren van winterbanden op de voertuigen van de federale politie verplicht? 2. Kunnen alle voertuigen van de federale politie momenteel met winterbanden worden uitgerust? Hoeveel voertuigen worden er in voorkomend geval nog niet van winterbanden voorzien? Betreft het een specifiek type van voertuig? 3. Hoe worden het onderhoud en de bandenwissel voor de voertuigen van de federale politie geregeld? 4. Welk bedrag werd er, sinds men begonnen is winterbanden op de voertuigen van de federale politie te monteren, jaarlijks uitgegeven voor de aankoop van winterbanden? 5. Welk bedrag werd er jaarlijks uitgegeven voor het onderhoud en de bandenwissel voor de voertuigen van de federale politie? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 483 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Goffin van 23 juni 2015 (Fr.): DO Question n 483 de monsieur le député Philippe Goffin du 23 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: L'équipement des véhicules de la police fédérale. Tous les conducteurs le savent: il est préférable, par temps hivernal, d'équiper son véhicule de pneus adaptés (appelés pneus neige ou pneus hiver) afin d'assurer l'adhérence du véhicule sur la neige ou sur les chaussées humides ou boueuses. C'est une question de sécurité: il semble donc indispensable que la police montre l'exemple en adoptant cette pratique élémentaire. De plus, les véhicules de service de la police sont souvent amenés à intervenir sur le terrain, parfois de manière urgente. Il est donc particulièrement nécessaire que ceux-ci soient adaptés à la conduite par tous les temps. 1. L'équipement des véhicules de la police fédérale en pneus hiver/pneus neige est-il obligatoire? 2. Tous les véhicules de la police fédérale sont-ils actuellement en mesure d'être équipés de pneus adaptés au temps hivernal? Le cas échéant, combien de véhicules n'en sont pas encore équipés? S'agit-il d'un type particulier de véhicules? 3. Comment est assuré l'entretien et le changement des pneus des véhicules de la police fédérale? 4. Depuis qu'a commencé l'équipement des véhicules de la police fédérale en pneus adaptés au temps hivernal, quel a été le montant dépensé par année pour l'achat de ces pneus? Je désirerais une ventilation par année. 5. Quel a été le montant dépensé pour l'entretien et le changement des pneus des véhicules de la police fédérale? Je désirerais une ventilation par année. Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 483 de monsieur le député Philippe Goffin du 23 juin 2015 (Fr.):

203 QRVA Het verkeersreglement voorziet geen verplichting tot het rijden met winter- of sneeuwbanden op het Belgische wegennet. Het enige wat wel vereist wordt, is een bepaalde profieldiepte in de band, afhankelijk van het type voertuig waarmee men rijdt. Eén van de grote bekommernissen van de federale politie is de veiligheid van het eigen personeel, en daarmee samenhangend, de veiligheid van de weggebruikers in het algemeen. Om die reden monteert de federale politie sinds 2010 progressief winterbanden op een aantal van haar voertuigen. 2. Niet alle voertuigen van de federale politie zijn uitgerust met winterbanden. Voorrang wordt gegeven aan voertuigen die ingezet worden in heuvelachtig of bergachtig terrein en aan voertuigen die gebruikt worden voor interventies waarbij deze op een veilige manier bepaalde snelheden dienen te halen. Sinds 2010 werden voertuigen met winterbanden uitgerust, op een totaal voertuigenpark van voertuigen (81 %). De voertuigen die worden uitgerust, behoren tot de klassen voertuigen voor personenvervoer en bestelwagens. Vrachtwagens worden niet uitgerust met specifieke winterbanden, maar wel met alle-seizoensbanden van het type M+S (Mud and Snow) die veel minder temperatuurafhankelijk zijn dan specifieke winterbanden. 3. Afhankelijk van de plaats en de aanwezige opslagcapaciteit worden winterbanden tijdelijk opgeslagen in de provinciale onderhoudscentra of in de centrale magazijnen van het logistiek centrum te Ukkel. De omwisseling van de banden gebeurt in de provinciale onderhoudscentra of voor grote eenheden ter plaatse op afspraak. 4. In de tabel hierna vindt u de in winterbanden geïnvesteerde bedragen terug voor de periode Le règlement de circulation ne prévoit pas d'obligation de conduire avec des pneus hiver ou neige sur le réseau routier belge. La seule chose qui est toutefois requise est une certaine profondeur de profil dans le pneu, en fonction du type de véhicule que l'on conduit. Une des grandes préoccupations de la police fédérale est la sécurité de son personnel, et ce faisant, la sécurité des usagers de la route en général. Pour cette raison, la police fédérale installe progressivement depuis 2010 des pneus hiver sur une série de ses véhicules. 2. Tous les véhicules de la police fédérale ne sont pas équipés de pneus hiver. La priorité est donnée aux véhicules qui sont déployés dans un terrain vallonné ou montagneux et aux véhicules utilisés pour des interventions qui doivent donc atteindre certaines vitesses de manière sûre. Depuis 2010, véhicules ont été équipés de pneus hiver sur un parc total de véhicules de véhicules (81 %). Les véhicules qui en sont équipés font partie des classes de véhicules pour le transport de personnes et les remorques. Les camions ne sont pas équipés de pneus hiver spécifiques, mais de pneus toutes saisons du type M+S (Mud and Snow) qui dépendent beaucoup moins de la température que les pneus hiver spécifiques. 3. En fonction du lieu et de la capacité de stockage présente, les pneus hiver sont temporairement stockés dans les centres d'entretien provinciaux ou dans les dépôts centraux du centre logistique à Uccle. L'échange de pneus est réalisé dans les centres d'entretien provinciaux ou pour les grandes unités sur place sur rendez-vous. 4. Dans le tableau ci-après, vous retrouvez les montants investis dans les pneus hiver pour la période

204 202 QRVA Jaar/Année Bandentype/Type de pneus Aantal/Nombre Prijs/Prix 2010 Personenwagen/Véhicule personnel , Bestelwagen/Remorque , Personenwagen/Véhicule personnel , Bestelwagen/Remorque , Personenwagen/Véhicule personnel , Bestelwagen/Remorque , Personenwagen/Véhicule personnel , Bestelwagen/Remorque , Personenwagen/Véhicule personnel , Bestelwagen/Remorque , Personenwagen/Véhicule personnel , Bestelwagen/Remorque ,34 5. Voor het jaar 2014 werd voor de eerste keer de totale kostprijs voor deze operatie berekend. De federale politie kan derhalve geen cijfers geven voor de voorgaande jaren. Voor 2014 bedraagt de kostprijs qua montage, transport, handlingkost en bewaring ,49 euro. De personeelsinzet hiervoor verzekerd door de logistieke diensten van de federale politie, bedraagt 477 werkdagen. 5. Pour l'année 2014, le calcul du coût total pour cette opération a été fait pour la première fois. La police fédérale ne peut toutefois pas donner de chiffres pour les années précédentes. Pour 2014, le coût en termes de montage, de transport, de traitement et de conservation s'élève à ,49 euros. Le déploiement en personnel à cet effet assuré par les services logistique de la police fédérale, est de 477 jours de travail. DO Vraag nr. 486 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Goffin van 24 juni 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Kosten van de politieaanwezigheid tijdens voetbalplayoffs. De aanwezigheid van de politie in de voetbalstadions is belangrijk. Door de zogenaamde voetbalwet werd de inzet van de politiediensten beperkt en kreeg de organisator een grotere verantwoordelijkheid voor de ordehandhaving. Dankzij die maatregelen nam het geweld naar aanleiding van eerste- en tweedeklassewedstrijden af. De regels van de Belgische voetbalcompetitie werden sinds het seizoen gewijzigd en er werd na afloop van de competitie een systeem van play-offs of eliminatiewedstrijden ingevoerd. Daardoor nam het aantal wedstrijden, en in het bijzonder het aantal risicowedstrijden, toe, aangezien er dikwijls veel op het spel staat bij die wedstrijden tussen rechtstreekse concurrenten. DO Question n 486 de monsieur le député Philippe Goffin du 24 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Le coût de l'encadrement policier durant les "play-offs" de football. La présence policière dans les stades de football est importante. Grâce à la "loi football", le déploiement des services de police est réduit alors que la responsabilité de l'organisateur en vue du maintien de l'ordre a été renforcée. Cela a permis une diminution du degré de violence manifestée à l'occasion des matchs de football des première et deuxième divisions belges. Les règles du championnat belge de football ont, depuis la saison , été modifiées afin d'instaurer, à la fin du championnat, un système de "play-offs" ou de rencontres éliminatoires. Cela eu pour effet d'augmenter le nombre de matchs, et particulièrement le nombre de matchs "à risque" puisque l'enjeu des rencontres entre concurrents directs est souvent très important.

205 QRVA Hoeveel politieagenten werden er tijdens de vijf jongste seizoenen ( , , , , ) ingezet voor de begeleiding van de playoffs van de eersteklassecompetitie? Ik kreeg graag een opsplitsing per jaar. 2. Hoeveel kostte de voormelde politiebegeleiding tijdens die periode? Ook hier graag een opsplitsing per jaar. 3. Hoeveel incidenten deden zich voor en hoeveel personen werden gerarresteerd naar aanleiding van de play-offs van de eersteklassecompetitie in diezelfde periode? Ook hier graag een opsplitsing per jaar. 4. Kan er een verschil worden vastgesteld tussen de klassieke competitie en de play-offs wat de risico's en het aantal incidenten betreft? Wordt de politie-inzet daarop afgestemd? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 486 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Goffin van 24 juni 2015 (Fr.): 1. Bij een vergelijking tussen de verschillende seizoenen moet rekening gehouden worden met talrijke variabele parameters, zoals de ploegen die aan het kampioenschap deelnemen, het feit dat de laatste wedstrijden van het kampioenschap meer of minder doorwegen, enzovoort. 1. Au cours des cinq dernières saisons ( , , , , ), combien de policiers ont été déployés pour encadrer les matchs de football de la phase des "play-offs" du championnat de première division? Je désirerais une répartition par année. 2. Quel a été, pour les cinq dernières saisons, le coût de l'encadrement policier des matchs de football de la phase des "play-offs" du championnat de première division? Je désirerais une répartition par année. 3. Au cours des cinq dernières saisons, combien d'incidents et d'arrestations ont été recensés à l'occasion des matchs de la phase des "play-offs" du championnat de première division? Je désirerais une répartition par année. 4. Constate-t-on une différence entre la phase classique et la phase des "play-offs" du championnat en termes de risques liés aux rencontres, d'incidents recensés, etc.? L'encadrement policier est-il adapté en conséquence? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 486 de monsieur le député Philippe Goffin du 24 juin 2015 (Fr.): 1. Une comparaison entre les différentes saisons doit tenir compte de nombreux paramètres variables tels que les équipes en présence dans le championnat, le fait que les derniers matches du championnat peuvent présenter plus ou moins d'enjeu, etc. Seizoen/ Saison Aantal politieagenten tijdens play-offs (aantal wedstrijden)/ Nombre de policiers lors des playoffs (nombre de matches) Aantal politieagenten tijdens klassieke competitie (aantal wedstrijden)/ Nombre de policiers lors de la phase classique (nombre de matches) (60 wedstrijden/matches) (244 wedstrijden/matches) (62 wedstrijden/matches) (240 wedstrijden/matches) (62 wedstrijden/matches) (241 wedstrijden/matches) (59 wedstrijden/matches) (240 wedstrijden/matches) (62 wedstrijden/matches) (241 wedstrijden/matches) 2. De kostenraming is enkel gebaseerd op het aantal gepresteerde uren en de kosten per uur (zonder de toelagen voor bijvoorbeeld weekend- of nachtprestaties). Op basis van de samenstelling van een peloton ziet de gemiddelde samenstelling van een ordedienst eruit als volgt: 2. L'estimation des coûts se base uniquement sur le nombre d'heures prestées et de frais occasionnés par heure (à l'exclusion d'allocations par exemple pour des prestations de week-end ou de nuit). Sur la base de la composition d'un peloton, on peut supposer que la composition moyenne d'un service d'ordre ressemble à ceci: - 3 % officieren; - 3 % d'officiers; - 13 % middenkaders; - 13 % de cadres moyens; - 84 % basis- en hulpkaders % de cadres de base d'auxiliaires.

206 204 QRVA Men kan ervan uitgaan dat een dergelijke analyse voldoende nauwkeurig is om een exacte vergelijking van jaar tot jaar mogelijk te maken. On peut présumer qu'une telle analyse est suffisamment précise que pour permettre une comparaison exacte d'année en année. Seizoen/ Saison Kosten politie-inzet tijdens PO (aantal wedstrijden)/ Coût déploiement policier lors des PO (nombre de matches) Kosten politie-inzet tijdens klassieke competitie (aantal wedstrijden)/ Coût déploiement policier lors de la phase classique (nombre de matches) (60 wedstrijden/matches) (244 wedstrijden/matches) (62 wedstrijden/matches) (240 wedstrijden/matches) (62 wedstrijden/matches) (241 wedstrijden/matches) (59 wedstrijden/matches) (240 wedstrijden/matches) (62 wedstrijden/matches) (241 wedstrijden/matches) 3. De grote meerderheid van de incidenten bestaat uit ongepaste gedragingen, zoals daden van uitlokking met gebaren of woorden, gooien van diverse objecten (bierbeker, enzovoort), gebruik van ontvlambare spullen (bijna 1/3 van de incidenten tijdens het afgelopen seizoen). Slechts in een klein deel van de geregistreerde incidenten wordt geweld gebruikt. De stijging van het aantal incidenten, die gedeeltelijk te wijten is aan een betere registratie van de gegevens, gaat dus niet systematisch gepaard met een toename van het geweld tijdens voetbalwedstrijden. 3. La grande majorité des incidents consiste en des comportements inadéquats tels que des actes de provocations gestuelles ou verbales, des jets d'objets divers (gobelet de bière, etc.), l'utilisation d'engins pyrotechniques (presque 1/3 des incidents lors de la récente saison). Les incidents avec violence ne représentent plus qu'une petite partie des incidents enregistrés. L'augmentation du nombre d'incidents, en partie due à un meilleur enregistrement des données, ne va donc pas de pair avec une augmentation systématique de la violence lors de matches de football. Seizoen/ Saison Aantal incidenten tijdens PO (% wedstrijden met incidenten)/ Nombre d incidents lors des PO (% de matches avec incidents) Aantal incidenten tijdens klassieke competitie (% wedstrijden met incidenten)/ Nombre d incidents lors de la phase classique (% de matches avec incidents) incidenten op 60 wedstrijden (60 % wedstrijden met incidenten)/ 65 incidents en 60 matches (60 % de matches avec incidents) incidenten op 62 wedstrijden (53,2 % wedstrijden met incidenten)/ 82 incidents en 62 matches (53,2 % de matches avec incidents) incidenten op 62 wedstrijden (61,3 % wedstrijden met incidenten)/ 92 incidents en 62 matches (61,3 % de matches avec incidents) incidenten op 59 wedstrijden (67,8 % wedstrijden met incidenten)/ 123 incidents en 59 matches (67,8 % de matches avec incidents) incidenten op 62 wedstrijden (87,1% wedstrijden met incidenten)/ 159 incidents en 62 matches (87,1% de matches avec incidents) 294 incidenten op 244 wedstrijden (54,5 % wedstrijden met incidenten)/ 294 incidents en 244 matches (54,5 % de matches avec incidents) 368 incidenten op 240 wedstrijden (62,5 % wedstrijden met incidenten)/ 368 incidents en 240 matches (62,5 % de matches avec incidents) 370 incidenten op 241 wedstrijden (61,4 % wedstrijden met incidenten)/ 70 incidents en 241 matches (61,4 % de matches avec incidents) 411 incidenten op 240 wedstrijden (63,8 % wedstrijden met incidenten)/ 411 incidents en 240 matches (63,8 % de matches avec incidents) 475 incidenten op 241 wedstrijden (72,6 % wedstrijden met incidenten)/ 475 incidents en 241 matches (72,6 % de matches avec incidents)

207 QRVA De politiediensten beschikken niet over gecentraliseerde gegevens in verband met het aantal arrestaties tijdens voetbalwedstrijden. 4. Het is niet eenvoudig om algemene conclusies te trekken uit het verschil tussen de wedstrijden in de klassieke competitie en de play-offs (zie percentage van wedstrijden met incidenten in punt 3). Het is vanzelfsprekend dat bepaalde wedstrijden van play-off 1 of 3 meer spanningen veroorzaken dan diezelfde wedstrijden in de klassieke competitie, aangezien er sportief meer op het spel staat. Zo was er voor de meeste wedstrijden (26 op 30) van play-off 1 van het seizoen 2014/2015 meer politiebijstand vereist dan tijdens gelijkaardige wedstrijden van de klassieke competitie. Elke wedstrijd maakt het voorwerp uit van een dynamische risicoanalyse door de politiedienst die belast is met het veiligheidsbeheer van het evenement. De politie-inzet wordt aangepast naar gelang van die risicoanalyse. Les services de police ne disposent pas de données centralisées par rapport aux nombres d'arrestations effectuées à l'occasion de matches de football. 4. Il n'est pas aisé de tirer des conclusions générales entre les matches de la phase classique et les matches de playoffs (voir pourcentage de matches avec incidents sous le point 3). Il est évident que certains matches de play-offs 1 ou 3 engendrent, de par les enjeux sportifs plus importants, des tensions plus grandes que lors de ces mêmes matches de la phase classique. Ainsi, la plupart des matches (26 matches sur 30) des play-offs 1 de la saison 2014/2015 ont nécessité un encadrement policier plus important que lors des matches similaires de la compétition classique. Chaque match fait l'objet d'une analyse dynamique de risques par le service de police qui est en charge de la gestion sécuritaire de l'événement. L'encadrement policier est adapté en fonction de cette analyse de risques. DO Vraag nr. 490 van de heer volksvertegenwoordiger Koen Metsu van 26 juni 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Woningbranden. Na de twee recente woningbranden, met maar liefst elf betreurenswaardige overlijdens tot gevolg, bleek dat er in de desbetreffende huizen geen rookmelders aanwezig waren. Ook het cijfer van het totaal aantal doden dat dit jaar reeds viel bij woningbranden is hoog. Dertig mensen verloren in 2015 reeds het leven bij woningbranden. Indien er rookmelders aanwezig waren geweest of er meer aan brandpreventie was gedaan, had dit cijfer mogelijks lager gelegen. DO Question n 490 de monsieur le député Koen Metsu du 26 juin 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Incendies domestiques. À la suite des deux incendies domestiques survenus récemment, qui ont malheureusement fait pas moins de onze morts, il est apparu que les habitations touchées n'étaient pas équipées de détecteurs de fumée. Le nombre total de décès dus à des incendies domestiques est en outre déjà très élevé cette année. En 2015, trente personnes ont déjà perdu la vie dans un incendie domestique. Si les habitations concernées avaient été équipées de détecteurs de fumée ou s'il avait été veillé à la prévention en matière d'incendie, ce chiffre aurait pu être moins élevé. 1. a) Hoeveel woningbranden zijn er jaarlijks? 1. a) Combien d'incendies domestiques surviennent-ils chaque année? b) Is hier een toenemende of dalende trend in vast te stellen? b) Ce chiffre a-t-il tendance à augmenter ou à diminuer? c) Zijn hier verschillen tussen de verschillende Gewesten c) Existe-t-il des différences entre les Régions? vast te stellen? 2. Wordt er momenteel nog steeds sterk ingezet op brandpreventie? Hoe doet u dit? 2. Vous investissez-vous encore autant dans la prévention en matière d'incendie? Comment vous y prenez-vous?

208 206 QRVA Plant u mogelijke toekomstige extra informatie- en preventiecampagnes (over bijvoorbeeld het nut van rookmelders)? Is hierbij eventueel een belangrijke rol weggelegd voor de brandweerzones zelf? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 490 van de heer volksvertegenwoordiger Koen Metsu van 26 juni 2015 (N.): 1. De cijfers voor de provincies Henegouwen en Namen worden niet in aanmerking genomen in de tabellen hieronder omdat het aantal brandweerdiensten dat ons interventieverslagen heeft bezorgd te laag is om representatief te zijn voor de provincies waarvan sprake. Wat 2012 betreft, vermeldt deze tabel de correctie die werd aangebracht in vergelijking met de aanvankelijk gepubliceerde cijfers. 2012: 2012 : 3. Prévoyez-vous de mener de nouvelles campagnes d'information et de prévention (sur l'utilité des détecteurs de fumée, par exemple)? À cet égard, confiez-vous éventuellement un rôle important aux zones d'incendie proprement dites? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 490 de monsieur le député Koen Metsu du 26 juin 2015 (N.): 1. Les chiffres pour les provinces du Hainaut et de Namur ne sont pas pris en compte dans les tableaux ci dessous car le nombre de services d'incendie nous ayant fourni des rapports d'intervention est trop peu élevé pour être représentatif des provinces en question. En ce qui concerne 2012, ce tableau reprend la correction qui a été apportée par rapport aux chiffres initialement publiés. Provincie/Province Eengezins-woning/Maison unifamiliale Appartement Antwerpen/Anvers Brussel-Bruxelles Vlaams-Brabant/Brabant flamand Waals Brabant/Brabant Wallon West-Vlaanderen/Flandre occidentale Oost-Vlaanderen/Flandre orientale Luik/Liège* Limburg/Limbourg Luxemburg/Luxembourg Totaal/Total : 2013: Provincie/Province Eengezinswoning/Maison unifamiliale Appartement Antwerpen/Anvers Brussel-Bruxelles Vlaams-Brabant/Brabant Flamand Waals Brabant/Brabant Wallon West-Vlaanderen/Flandre occidentale Oost-Vlaanderen/Flandre orientale Luik/Liège* Limburg/Limbourg Luxemburg/Luxembourg Totaal/Total

209 QRVA De toename van het aantal appartementsbranden vindt voornamelijk plaats in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en in de provincie Oost-Vlaanderen. De toename in Oost-Vlaanderen is voornamelijk te wijten aan het feit dat de cijfers van Gent niet in aanmerking konden worden genomen voor 2012, maar wel voor en 3. Brandpreventie voor de burger is meer dan ooit een belangrijk thema en Binnenlandse Zaken blijft hiervoor inspanningen leveren. Dit gebeurt vooral door de brandweer te ondersteunen in zijn netwerk van brandpreventieadviseurs (BPA's). Dit zijn brandweerlui die de burger advies geven over brandveiligheid in zijn eigen omgeving, in zijn eigen taal en bovendien gratis. In 2015 heeft Binnenlandse Zaken een opleiding voor deze BPA's voorzien, waarop in totaal meer dan 250 nieuwe brandpreventieadviseurs werden opgeleid. Regelmatig zijn verschillende preventieboodschappen voor rookmelders in woningen verspreid en ook gepland, maar daarnaast is ook de aandacht gevestigd op een goed vluchtplan en de gevaren van CO-vergiftiging. Concreet was Binnenlandse Zaken met deze preventieboodschap zichtbaar aanwezig op 21 juli in het veiligheidsdorp ter gelegenheid van de Nationale Feestdag. Maar vooral tijdens de 14-daagse van de Veiligheid, die dit jaar van 12 tot 27 september zal lopen, zal de aandacht voor voldoende rookmelders en een goed voorbereid vluchtplan centraal staan. Tijdens deze 14-daagse steunt Binnenlandse Zaken de brandweerkazernes die opendeurdagen houden De krachtige slogan is "Elke minuut telt". De factor tijd is immers van kapitaal belang voor het opmerken van een beginnende brand en voor het tijdig verlaten van de woning. Rookmelders spelen daarbij een cruciale rol. In het verspreiden van deze boodschap spelen de brandweerzones een sleutelrol. Zij leveren meer en meer inspanningen op het vlak van brandpreventie ten aanzien van de burgers op hun grondgebied en zijn de ambassadeurs van brandveiligheid in België. Deze inspanningen beginnen trouwens hun vruchten af te werpen. L'augmentation du nombre d'incendies d'appartements a lieu principalement dans la région de Bruxelles-Capitale et dans la province de Flandre orientale. L'augmentation en Flandre orientale est principalement due au fait que les chiffres de Gand n'ont pas pu être pris en compte pour 2012 mais qu'ils l'ont été pour et 3. La prévention incendie pour le citoyen revêt plus que jamais une grande importance et le SPF Intérieur poursuit ses efforts en la matière. Pour ce faire, il soutient principalement les services d'incendie dans leur réseau de conseillers en prévention incendie (CPI). Les CPI sont des pompiers qui dispensent au citoyen, dans sa langue, des conseils sur la sécurité incendie dans son environnement. Ces conseils sont entièrement gratuits. En 2015, le SPF Intérieur a prévu une formation pour ces CPI et plus de 250 nouveaux conseillers en prévention incendie ont ainsi pu être formés au total. Différents messages préventifs sont régulièrement diffusés et planifiés en ce qui concerne les détecteurs de fumée dans les habitations, mais l'attention du citoyen est également attirée sur l'importance d'un bon plan d'évacuation et sur les risques d'intoxication au CO. Concrètement, le SPF Intérieur était présent visiblement le 21 juillet au village de la sécurité organisé à l'occasion de la Fête nationale, pour véhiculer son message de prévention. Mais pendant la Quinzaine de la Sécurité surtout - organisée cette année du 12 au 27 septembre -, l'accent sera mis sur la nécessité d'installer suffisamment de détecteurs de fumée et d'établir un plan d'évacuation efficace. Pendant cet événement, le SPF Intérieur soutient les casernes de pompiers qui organisent des journées portes ouvertes. Le slogan est fort : "Chaque minute compte". Le facteur temps est en effet essentiel pour détecter un début d'incendie et quitter l'habitation à temps. Les détecteurs de fumée ont une fonction cruciale à cet égard. Les zones d'incendie jouent un rôle-clé dans la diffusion de ce message. Elles consentent toujours plus d'efforts en termes de prévention incendie à l'égard des citoyens sur leur territoire et sont les ambassadeurs de la sécurité incendie en Belgique. Ces efforts commencent d'ailleurs à porter des fruits.

210 208 QRVA Sinds 2010 ondervraagt Binnenlandse Zaken in samenwerking met ANPI tweejaarlijks 1000 burgers over hun kennis van en gedrag tegenover brand in hun leefomgeving. Uit de resultaten van deze bevraging blijkt dat mensen zich stilaan meer en meer bewust worden van het belang van brandpreventie en van het nut van rookmelders. Zo steeg het percentage van ondervraagden die hun woning of appartement van een rookmelder hebben voorzien als volgt: Depuis 2010 et tous les deux ans, le SPF Intérieur sonde, en collaboration avec l'anpi, 1000 citoyens quant à leurs connaissances et leur comportement face au feu dans leur habitation. Il ressort des résultats de ce sondage que les citoyens prennent de plus en plus conscience de l'importance de la prévention incendie et de l'utilité des détecteurs de fumée. Ainsi, le pourcentage de sondés ayant équipé leur maison ou appartement d'un détecteur de fumée, a augmenté comme suit : 2010 : 47 %, 2010 : 47 %, 2012: 53 %, 2012 : 53 %, 2014: 60 % : 60 %. Dit is een significante stijging. Cette hausse est significative. Samen met allerlei partners zijn er regelmatig plannen om nog meer stappen te ondernemen die leiden tot een grotere brandveiligheid bij burgers. Deze partners zijn andere nationale of regionale overheden, zoals al vermeld de brandweer, maar ook derden (bijvoorbeeld brandwondenstichtingen of verzekeraars). Zo zal het actieplan voor brandpreventie bij de burger een groot draagvlak hebben en ertoe leiden dat het aantal slachtoffers bij woningbranden verder zal dalen. En collaboration avec divers partenaires, des démarches sont régulièrement entreprises pour renforcer la sécurité incendie de la population. Ces partenaires sont d'autres autorités nationales ou régionales, comme déjà mentionné les services d'incendie, mais aussi des tiers (fondations des brûlés ou compagnies d'assurances, par exemple). Ainsi, le plan d'action en matière de prévention incendie bénéficiera d'une importante assise auprès du citoyen et permettra de faire encore diminuer le nombre de victimes d'incendies dans des habitations. DO Vraag nr. 560 van de heer volksvertegenwoordiger Denis Ducarme van 22 juli 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Geneeskundige verzorging in de gesloten centra. De geneeskundige verzorging van personen die zich in een gesloten centrum bevinden wordt naar analogie van het gevangenisstelsel ten laste genomen door de FOD Justitie en niet door Fedasil of de POD Maatschappelijke Integratie. Elke persoon die in een gesloten centrum verblijft heeft vanzelfsprekend recht op medische zorg. 1. Welk bedrag werd er sinds 2010 uitgetrokken voor het verstrekken van geneeskundige verzorging in de gesloten centra? 2. Op welke soorten medische zorg doen de personen in de gesloten centra het vaakst een beroep? DO Question n 560 de monsieur le député Denis Ducarme du 22 juillet 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Soins médicaux en centres fermés. Les soins médicaux des personnes qui se trouvent dans les centres fermés sont pris en charge par le SPF Justice par analogie avec le système d'emprisonnement, et non par Fedasil, ni par le SPP Intégration sociale. Chaque personne résidant dans un centre fermé a naturellement droit à l'accès aux soins médicaux. 1. Quel est le budget alloué aux soins médicaux dans les centres fermés depuis 2010? 2. Disposez-vous d'informations concernant les types de soins le plus souvent demandés par les personnes en centres fermés?

211 QRVA Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 560 van de heer volksvertegenwoordiger Denis Ducarme van 22 juli 2015 (Fr.): Deze parlementaire vraag betreffende de geneeskundige verzorging in de gesloten centra valt niet onder mijn bevoegdheden, maar behoort tot die van mijn collega, de heer Theo Francken, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken (Vraag nr. 287 van 14 september 2015). Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 560 de monsieur le député Denis Ducarme du 22 juillet 2015 (Fr.): Cette question parlementaire concernant les soins médicaux en centres fermés ne relève pas de mes compétences mais de la compétence de mon collègue, monsieur Theo Francken, secrétaire d'etat à l'asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'intérieur (Question n 287 du 14 septembre 2015). DO Vraag nr. 493 van de heer volksvertegenwoordiger Alain Top van 29 juni 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: De onderfinanciering van de brandweerzones. Het gebeurt regelmatig dat een patiënt in een noodsituatie horizontaal moet worden geëvacueerd, vooral in situaties met een hartfalen komt dit veelvuldig voor. Wanneer deze persoon zich bevindt op een bovenverdieping en er geen lift aanwezig is waarmee men de patiënt horizontaal kan vervoeren, zal de spoedarts of ambulancier ter plaatse de hulp inroepen van de brandweer, die over het nodige materiaal beschikt. Heel wat brandweerzones rekenen de kosten van de inzet van kraanwagens of hoogtewerkers bij een interventie van de dienst 100 door aan de patiënt, via een retributie. Dergelijke factuur kan oplopen tot in de honderden euro's. Op die manier betalen patiënten de rekening van de onderfinanciering van de brandweerzones. De wetgeving schrijft nochtans voor dat technische ondersteuning bij noodoproepen gratis moet zijn. Dit werd eerder beantwoord door de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, mevrouw Maggie De Block (vraag nr. 227 van 5 mei 2015, Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 28, blz. 175). Het wordt hoog tijd dat er een structurele oplossing komt. 1. Heeft u reeds initiatieven genomen om de onderfinanciering van de brandweerzones aan te pakken? Zo ja, welke? DO Question n 493 de monsieur le député Alain Top du 29 juin 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Le sous-financement des zones de services d'incendie. Régulièrement, des patients en situation d'urgence doivent être évacués en position horizontale, ce qui est surtout fréquent en cas de défaillance cardiaque. Lorsque la personne à secourir se trouve à l'étage d'un bâtiment sans ascenseur permettant de l'évacuer en position horizontale, l'urgentiste ou l'ambulancier fera appel au service d'incendie qui dispose du matériel approprié. De très nombreuses zones de services d'incendie facturent au patient, à titre de rétribution, le coût du déploiement d'une grue ou d'un élévateur lors d'une intervention du service 100. La facture peut s'élever à plusieurs centaines d'euros. Ainsi, les patients écopent pour le sousfinancement des zones de services d'incendie. Conformément à la législation, toutefois, les travaux de secours techniques, à condition qu'il s'agisse d'un appel d'urgence, doivent être effectués gratuitement. Telle est la teneur de la réponse donnée précédemment par la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, Mme Maggie De Block (question n 227 du 5 mai 2015, Bulletin des questions et réponses écrites, Chambre, , n 28, p. 175). Une solution structurelle s'impose d'urgence. 1. Avez-vous déjà pris des initiatives pour régler la question du sous-financement des zones de services d'incendie? Dans l'affirmative, lesquelles?

212 210 QRVA Kan u een overzicht geven van de brandweerzones waarbij de rekening van de extra kosten voor de dringende medische hulpverlening door de patiënt wordt betaald? 3. Kan u meedelen welke acties u reeds ondernomen heeft om deze toestand van onwettelijke inning van een retributie voor de dringende medische hulpverlening te voorkomen? 4. Indien u nog geen actie ondernam, welke acties overweegt u eventueel te nemen, en op welke termijn? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 493 van de heer volksvertegenwoordiger Alain Top van 29 juni 2015 (N.): 1. De bijdrage van de federale Staat in de financiering van eerst de brandweerdiensten en daarna de zones sinds 1 januari 2015, is de laatste jaren enkel toegenomen. Sinds de toekenning van de eerste federale dotaties is deze gestegen van 21 miljoen euro in 2010 tot meer dan 90 miljoen in Het grote aandeel van de gemeenten in de financiering van de hulpverleningszones mag ook niet vergeten worden. 2. De interventie van de brandweerlieden die gevraagd wordt ter ondersteuning van de dringende medische hulp valt onder de categorie van de technische hulpverleningsopdrachten om een persoon te beschermen of te redden. Conform het koninklijk besluit van 25 april 2007 tot vaststelling van de opdrachten van de hulpdiensten die kunnen verhaald worden en diegene die gratis zijn, is deze interventie gratis. De hulpverleningszones kunnen dit soort interventie dus niet factureren. De facturering is niettemin mogelijk wanneer de interventie van de brandweer plaatsvindt buiten het kader van de dringende medische hulp. 3. Als een hulpverleningszone de facturering voorziet van een ondersteunende interventie in het kader van de dringende medische hulp, dan is deze bepaling van haar retributiereglement onwettig en wordt deze vernietigd in het kader van de administratieve toezicht op de beslissingen van de zones. 4. Rekening houdend met de antwoorden op de vorige vragen, heeft deze vraag geen voorwerp. 2. Pourriez-vous fournir un aperçu des zones de services d'incendie qui facturent aux patients les coûts supplémentaires de l'aide médicale urgente? 3. Pourriez-vous indiquer quelles mesures vous avez déjà prises pour éviter qu'une rétribution soit perçue illégalement dans le cadre de l'aide médicale urgente? 4. Si vous n'avez pas encore pris de mesures, quelles initiatives envisagez-vous de prendre éventuellement et dans quel délai? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 493 de monsieur le député Alain Top du 29 juin 2015 (N.): 1. La contribution de l'etat fédéral dans le financement des services d'incendie d'abord, des zones depuis le 1er janvier 2015 ensuite, n'a fait que croître ces dernières années. Depuis l'octroi des premières dotations fédérales, elle est passée de 21 millions d'euros en 2010 à plus de 90 millions d'euros en Il convient également de ne pas oublier la part importante que les communes prennent dans le financement des zones de secours. 2. L'intervention des pompiers demandée en appui de l'aide médicale urgente entre dans la catégorie des missions de secours technique en vue de protéger ou de sauver une personne. Conformément à l'arrêté royal du 25 avril 2007 déterminant les missions des services de secours qui peuvent être facturées et celles qui sont gratuites, cette intervention est gratuite. Les zones de secours ne peuvent dès lors pas facturer ce genre d'intervention. La facturation est toutefois possible lorsque l'intervention des pompiers a lieu hors cadre aide médicale urgente. 3. Si une zone de secours prévoit la facturation d'une intervention d'appui dans le cadre de l'aide médicale urgente, cette disposition de son règlement de rétribution serait illégale et serait annulée dans le cadre de la tutelle administrative sur les décisions des zones. 4. Compte tenu des réponses aux questions précédentes, cette question est sans objet.

213 QRVA DO Vraag nr. 496 van de heer volksvertegenwoordiger Vincent Van Quickenborne van 29 juni 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Praatpalen. In ons land staan nog een paar duizend praatpalen. De voorbije jaren is het aantal oproepen via praatpalen echter fors gedaald. Dat heeft te maken met het grote succes van de mobiele telefoon. Volgens de politie is dit niet meteen een positieve evolutie: het melden gaat misschien sneller, maar niet zelden zijn oproepen via de gsm voor de hulpdiensten moeilijker te lokaliseren. Op die manier gaat vaak kostbare tijd verloren wanneer mensenlevens op het spel staan. 1. Hoeveel meldingen via een praatpaal ontvingen de hulpdiensten, jaarlijks en per Gewest vanaf het jaar 2010? 2. In hoeveel van deze meldingen (jaarlijks vanaf 2010 en per Gewest): a) ging het enkel om oproepen waarbij een tussenkomst van de politie- of pechdiensten vereist was; b) was een tussenkomst van de 100-noodcentrale noodzakelijk en moesten dus ziekenwagens, brandweerwagens of een MUG- team uitrukken? 3. Buurland Nederland heeft vorig jaar beslist om de praatpalen uiterlijk op 1 juli 2017 te verwijderen. Welke scenario heeft u voor ogen? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 496 van de heer volksvertegenwoordiger Vincent Van Quickenborne van 29 juni 2015 (N.): 1. en 2. Het aantal noodoproepen dat via praatpalen door de verkeerscentra wordt doorgeschakeld naar de noodoproepcentrales 101 en 112/100, wordt niet statistisch bijgehouden. 3. De praatpalen worden beheerd door de verkeerscentra van de gewesten: Perex in Wallonië, het Vlaams Verkeerscentrum in Vlaanderen en Mobiris in Brussel. In Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen worden de oproepen, in afwachting van eventueel een Vlaams Verkeerscentrum voor deze regio, behandeld bij het CIC 101 Oost-Vlaanderen. De oproepen via praatpalen in de andere Vlaamse provincies worden behandeld in het Vlaams Verkeerscentrum in Antwerpen. DO Question n 496 de monsieur le député Vincent Van Quickenborne du 29 juin 2015 (N.) au vicepremier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Les bornes d'appel. Notre pays compte encore quelques milliers de bornes d'appel d'urgence. Le nombre d'appels provenant de ces bornes a toutefois fortement diminué ces dernières années. Cela tient au succès des téléphones mobiles. Selon la police, il ne s'agit pas d'emblée d'une évolution positive : l'appel est sans doute passé plus rapidement mais il n'est pas rare que ces appels par téléphonie mobile soient plus difficiles à localiser par les services de secours. De cette manière, un temps précieux est souvent perdu alors que des vies humaines sont en jeu. 1. Combien d'appels les services d'urgence ont-ils reçus au départ de bornes d'appel d'urgence depuis 2010? 2. Dans combien de cas (par année depuis 2010 et par Région) : a) ne s'agissait-il que de demandes d'intervention de la police ou d'un service de dépannage? b) une intervention du central d'appel 100 a-t-elle été nécessaire et a-t-elle impliqué la sortie d'ambulances, de véhicules de pompiers ou d'un service mobile d'urgence (SMUR)? 3. Nos voisins néerlandais ont décidé de supprimer les bornes d'appel d'urgence pour le 1er juillet 2017 au plus tard. Quel scénario envisagez-vous pour votre part? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 496 de monsieur le député Vincent Van Quickenborne du 29 juin 2015 (N.): 1. et 2. Le nombre d'appels urgents qui sont transférés par les centres de trafic aux centres d'appels urgents 101 et 112/100 via les bornes d'appel n'est pas tenu à jour statistiquement. 3. Les bornes d'appel sont gérées par les centres de trafic des régions: Perex en Wallonie, le Vlaams Verkeerscentrum en Flandre et Mobiris à Bruxelles. En Flandre orientale et en Flandre occidentale, les appels sont encore gérés provisoirement, en attendant la création éventuelle d'un Centre de trafic flamand, dans le CIC 101 Flandre orientale. Les appels établis via les bornes d'appels dans les autres provinces flamandes sont traités dans le Vlaams Verkeerscentrum (Centre de trafic flamand) d'anvers.

214 212 QRVA Betreffende de toekomstige nood aan praatpalen, dien ik u te verwijzen naar de gewestelijke overheden die voor de praatpalen bevoegd zijn. En ce qui concerne la nécessité des bornes d'appels, je dois vous renvoyer vers les autorités régionales qui sont compétentes pour cette matière. DO Vraag nr. 499 van de heer volksvertegenwoordiger Olivier Chastel van 30 juni 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Seksueel geweld. Seksueel geweld blijft wijdverbreid in België. Dagelijks worden er gemiddeld acht verkrachtingen en negen aanrandingen van de eerbaarheid gemeld. Geschat wordt dat slechts tien procent van de slachtoffers een klacht indient bij de politie. 1. Hoeveel klachten wegens verkrachting, groepsverkrachting en aanranding van de eerbaarheid met en zonder geweld werden er sinds 2010 ingediend? 2. Nog te weinig slachtoffers durven een klacht indienen wegens seksueel geweld. Werden er reeds initiatieven genomen of zitten er nog initiatieven in de pijplijn om het politiepersoneel beter vertrouwd te maken met dat probleem? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 499 van de heer volksvertegenwoordiger Olivier Chastel van 30 juni 2015 (Fr.): 1. Ingevolge bovenstaande vraag kan het geachte lid in onderstaande tabel het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake 'verkrachting', 'aanranding eerbaarheid met geweld/ bedreiging', 'aanranding eerbaarheid zonder geweld/ bedreiging' en 'groepsverkrachting' terugvinden. Wat betreft aanranding van de eerbaarheid met geweld of bedreiging werden er in 2014 in totaal feiten geregistreerd. Hiermee wordt zowel ten aanzien van 2013 (-7,2 %) als 2010 (-8 %) een daling bewerkstelligd. In 2014 werden eveneens feiten inzake aanranding van de eerbaarheid zonder geweld of bedreiging geregistreerd. Ook hier manifesteert zich zowel ten opzichte van 2013 (-2,7 %) als 2010 (-1,7 %) een daling. Naast de aanrandingen van de eerbaarheid werden er in 2014 tevens verkrachtingen opgetekend. Ook hier stellen we een afname vast van -11,3 % ten aanzien van 2013 en van -12,2 % ten aanzien van DO Question n 499 de monsieur le député Olivier Chastel du 30 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Agressions sexuelles. Les agressions sexuelles restent nombreuses en Belgique. En moyenne, huit viols par jour et neuf attentats à la pudeur sont signalés. On estime que seulement 10 % des personnes victimes portent plainte à la police. 1. Pouvez-vous indiquer le nombre de plaintes pour viols, pour viols en réunion, pour attentats à la pudeur avec violence, pour attentats à la pudeur sans violence qui ont été déposées depuis 2010? 2. Encore trop peu de victimes osent porter plainte pour agressions sexuelles. Des initiatives ont-elles ou serontelles prises pour familiariser les policiers avec cette problématique? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 499 de monsieur le député Olivier Chastel du 30 juin 2015 (Fr.): 1. En réponse à la question ci-dessus, l'honorable membre peut retrouver dans le tableau ci-dessous le nombre de faits enregistrés par les services de police en matière de 'viol', 'attentat à la pudeur avec violence/ menace', 'attentat à la pudeur sans violence/ menace' et 'viol collectif'. Pour ce qui est 'attentat à la pudeur avec violence ou menace', faits au total ont été enregistrés en Cela correspond à la fois à une baisse par rapport à 2013 (- 7,2 %) et aussi par rapport à 2010 (-8 %) faits en matière d'attentat à la pudeur sans violence/ menace ont également été enregistrés en Là, nous observons également une baisse par rapport à 2013 (- 2,7 %), et c'est également le cas pour 2010(-1,7 %). À côté des attentats à la pudeur, viols ont encore été enregistrés en Là aussi on observe une diminution de 11,3 % par rapport à 2013 et de 12,2 %par rapport à 2010.

215 QRVA De groepsverkrachtingen ten slotte maken deel uit van de algemene cijfers voor verkrachting en mogen hier dientengevolge niet bij worden opgeteld. Voor deze specifieke categorie werden er in 2014 in totaal 180 feiten geregistreerd. Ook hier tekent zich zowel ten aanzien van 2013 (- 20,4 %) als 2010 (-31,6 %) een daling af. Gezien het hoge darknumber en de vaak laattijdige aangifte van dergelijke feiten dienen de vastgestelde tendensen evenwel met de nodige omzichtigheid worden geïnterpreteerd. De gegevens worden gepresenteerd op nationaal niveau voor de periode Bron van de gegevens is de Algemene Nationale Gegevensbank (datum van afsluiting 24 april 2015). De ANG is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, en zo meer. Deze gegevens zijn tevens publiek beschikbaar op Enfin, les viols collectifs sont repris dans les chiffres globaux pour viol et ne doivent donc pas être comptabilisés à ce niveau. Pour cette catégorie spécifique, 180 faits au total ont été enregistrés en On assiste ici également à une diminution par rapport à 2013 (-20,4 %) ainsi que par rapport à 2010 (-31,6 %). Vu le chiffre noir élevé et la déclaration souvent tardive de tels faits, les tendances établies doivent être interprétées avec prudence. Les données sont présentées au niveau national pour la période Les données proviennent de la Banque Nationale de données Générale (date de clôture: 24 avril 2015). La BNG est une base de données policière où sont enregistrés les faits sur base de procès-verbaux résultant des missions de police judiciaire et administrative. Elle permet de réaliser des comptages sur différentes variables statistiques, telles que le nombre de faits enregistrés, les modi operandi, les objets utilisés à l'infraction, les moyens de transport utilisés, les destinations/ lieux, etc. Ces données sont par ailleurs publiques et consultables sur Aanranding eerbaarheid met geweld / bedreiging/ Attentat à la pudeur avecviolence / menace Aanranding eerbaarheid zonder geweld / bedreiging/ Attentat à la pudeur sans violence / menace Verkrachting/ Viol Groepsverkrachting/ Viol collectif Wat de politiediensten betreft, zijn een heel aantal maatregelen en initiatieven voorzien die ondertussen deel uitmaken van de reguliere werking. Tijdens zijn basisopleiding behandelt de aspirant inspecteur de modules georiënteerd naar het onthaal van slachtoffers en meer specifiek deze van seksueel geweld. Zijn opleiding omvat eveneens modules gelinkt aan zedendelicten en bijstand aan het slachtoffer tijdens de onderzoeksprocedure in deze materie. Rekening houdende met de datum van de politiehervorming en wetende dat jaarlijks +/ aspiranten inspecteurs worden aangeworven, beschikken wij zo over +/ aspiranten die zo zijn opgeleid. 2. En ce qui concerne les services de police, un bon nombre de mesures et d'initiatives sont prévues qui entre temps font parties du fonctionnement régulier. Lors de sa formation de base, l'aspirant inspecteur aborde des modules orientés vers l'accueil des victimes et plus particulièrement celles de violences sexuelles. Sa formation comporte également des modules liés aux délits de moeurs et à l'accompagnement de la victime lors de la procédure d'enquête en cette matière. En prenant comme référence la date de la réforme des polices et sachant que chaque année une incorporation de +/ aspirants inspecteurs a eu lieu, nous obtenons un nombre de +/ aspirants ainsi formés.

216 214 QRVA In het kader van de werkzaamheden, de besluiten en de aanbevelingen over seksueel geweld (ingevolge van onder andere het colloquium van 8 maart 2013) zijn op niveau van de politiediensten de volgende twee thematieken weerhouden. In eerste instantie het onthaal van slachtoffers van seksueel geweld, in tweede instantie het eerste onderzoek van volwassen personen slachtoffer van zedenmisdrijven. (Hierbij dient opgemerkt te worden dat sinds lang een specifieke opleiding bestaat voor minderjarige slachtoffers: "Technieken van verhoor van minderjarigen".) Op vlak van de opleiding verzorgd door de politiescholen, kwamen dan ook twee nieuwe erkenningsdossiers van voortgezette opleidingen tot stand. Deze hebben respectievelijk het dossiernummer 4760 voor de opleiding "Onthaal van slachtoffers van seksueel geweld'' voor het personeel hiervoor in plaats gesteld in de politiezones (deze opleiding kan evengoed worden verschaft aan leden van het Calog personeel als aan politieambtenaren) en het dossiernummer 1729 voor de opleiding "Eerste onderzoek van volwassen slachtoffers van zedenmisdrijven''. De politiescholen alsook de politiezones hebben deze nieuwe erkenningsdossiers niet afgewacht om ook op hun niveau initiatieven te ondernemen. Zo werden sedert 2013 opleidingen inzake zedendelicten door de politiescholen verschaft aan 605 personeelsleden en opleidingen inzake onthaal aan 1435 personeelsleden. Ook een sensibiliserings- en een communicatiecampagne werd interdepartementaal (Gelijke Kansen, Binnenlandse Zaken, Justitie, Volksgezondheid) georganiseerd om slachtoffers op te roepen aangifte te doen. Sommige politiezones hebben geheugenhulp-fiches aan hun personeel ter beschikking gesteld. Omdat vastgesteld werd dat er verschillen waren op het vlak van de verhoorpraktijken, de verzameling van gegevens in strafrechtelijke dossiers, en dergelijke werd in 2014 een draaiboek 'zedendelicten', door de overheid uitgewerkt om de aanpak van zedenmisdrijven eenvormig te maken voor de lokale en de federale politie. Dit draaiboek werkt alle stappen uit die doorlopen moeten worden door de politie voor de opheldering van het zedenmisdrijf, de identificatie van de dader, het vergaren van bewijsmateriaal, het afnemen van het verhoor, via een checklist, en het samenstellen van een goed onderbouwd strafdossier ten voordele van de gerechtelijke overheden. Dans le cadre des activités, des conclusions et des recommandations sur la violence sexuelle (suite entre autre au colloque du 8 mars 2013), deux thématiques ont été dégagées au niveau de la police. L'accueil des personnes victimes de violences sexuelles en était la première, la seconde visait la première enquête auprès de personnes adultes victimes d'attentats aux moeurs. (Il est à préciser qu'il existe depuis longtemps une formation spécifique pour les victimes mineures d'âge: "La technique d'audition de mineurs"). Au niveau de la formation assurée par les écoles de police, deux nouveaux dossiers d'agrément de formation continuée ont dès lors vu le jour. Ils portent le numéro de dossier pour le dossier "accueil des victimes de violences sexuelles" pour le personnel mis en place à cet effet dans les zones de police (cette formation peut aussi bien être dispensée aux membres du personnel Calog qu'aux policiers) et le numéro 1729 pour le dossier de formation "Première enquête auprès d'adultes victimes d'attentats aux moeurs". Les académies de police ainsi que les zones de police n'ont pas attendu ces nouveaux dossiers d'agrément de formation pour prendre à leur niveau des initiatives. Ainsi, depuis 2013, des formations en matière de délits de moeurs ont été dispensées par les académies de police à 605 membres du personnel et des formations en matière d'accueil à membres du personnel. Une campagne de sensibilisation et de communication a été organisée au niveau interdépartemental (Égalité des Chances, SPF Intérieur en collaboration avec les SPF Santé et Justice) lors de réunions interdépartementales. Certaines zones de police ont mis à la disposition de leurs membres du personnel des aide mémoires. Étant donné que des différences ont été constatées sur le plan des pratiques d'audition, de la collecte de données dans les dossiers pénaux, etc., les autorités ont élaboré en 2014 un manuel 'délits de moeurs' pour uniformiser l'approche des délits de moeurs pour les polices locale et fédérale. Ce manuel détaille toutes les étapes qui doivent être parcourues par la police pour l'élucidation du délit de moeurs, l'identification de l'auteur, la collecte du matériel de preuves, la réalisation de l'audition via une check-list, et la composition d'un dossier pénal solidement étayé au profit des autorités judiciaires.

217 QRVA Het is een hulpmiddel, tool, geheugensteun om net het verschil te maken. Het is bestemd voor alle politiediensten en de politiescholen als pedagogische steun voor de basisen voortgezette opleidingen. Last but not least, de staatssecretaris Elke Sleurs bevoegd voor onder andere Gelijke Kansen werkt momenteel aan een "Nationaal ActiePlan voor Gendergerelateerd Geweld" waarin een volledig hoofdstuk gewijd wordt aan de bestrijding van seksueel geweld. Het is nog te vroeg om op de specifieke maatregelen van dit plan in te gaan, aangezien deze momenteel onderhandeld worden zowel op federaal niveau als met de deelstaten. Het is evident dat ook op het vlak van de politiewerking extra maatregelen zullen voorzien worden. Ook de afstemming met de politie via de Kadernota Integrale Veiligheid en/of het Nationaal Veiligheidsplan voor de Politiediensten dient nog verder bepaald te worden. C'est un instrument, un outil, un aide-mémoire qui fera toute la différence. Il est destiné à tous les services de police et aux écoles de police comme soutien pédagogique pour les formations de base et continuées. Last but not least, la scrétaire d'état Elke Sleurs compétente notamment pour l'égalité des chances s'attelle actuellement à un "Plan d'action national pour la violence liée au genre", dans lequel un chapitre complet est consacré à la lutte contre la violence sexuelle. Il est encore trop tôt pour aborder les mesures spécifiques de ce plan étant donné qu'il est négocié actuellement tant au niveau fédéral qu'avec les entités fédérées. Il est évident que des mesures supplémentaires seront également prévues dans le domaine du fonctionnement de la police. L'harmonisation avec la police via la Note-cadre Sécurité intégrale et/ou le Plan national de Sécurité pour les services de police doit encore aussi être déterminée. DO Vraag nr. 500 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Barbara Pas van 01 juli 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Benoemingen door de federale regering. Aansluitend op het antwoord van de eerste minister op mijn schriftelijke vraag nr. 35 van 19 mei 2015, in verband met de benoemingen door de federale regering, had ik graag een volledig overzicht bekomen van de benoemingen betreffende: a) bestuursmandaten in overheidsbedrijven en -instellingen; b) bestuursmandaten in niet-overheidsbedrijven (bijvoorbeeld omdat de federale overheid aandeelhouder is). Gelieve per benoeming zeker te vermelden: DO Question n 500 de madame la députée Barbara Pas du 01 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: La nomination d'administrateurs par le gouvernement fédéral. Dans le prolongement de la réponse du premier ministre à ma question écrite n 35 du 19 mai 2015 concernant la nomination d'administrateurs par le gouvernement fédéral, je souhaiterais obtenir un aperçu complet des nominations: a) pour des mandats d'administrateur dans des entreprises et institutions publiques; b) pour des mandats d'administrateur dans des entreprises non publiques (par exemple lorsque l'état fédéral est actionnaire)? Je voudrais en tout état de cause savoir, pour chaque nomination: - over welk mandaat het gaat; - de quel mandat il s'agit; - de datum waarop deze benoeming plaatsvond; - la date à laquelle la nomination a eu lieu; - de naam van de benoemde bestuurder; - le nom de l'administrateur nommé; - welke politieke partij de betreffende bestuurder aanleverde; - quel parti politique a fourni l'administrateur concerné; - of er al dan niet een vergoeding gekoppeld is aan het mandaat en hoeveel deze vergoeding desgevallend bedraagt; - si le mandat est rémunéré et à quel montant s'élève, le cas échéant, cette rémunération;

218 216 QRVA of het bestuurslid al dan niet een kabinetsmedewerker is of een politiek mandaat bekleedt; - welke competenties de benoemde bestuurder kon voorleggen in verband met het mandaat. Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 500 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Barbara Pas van 01 juli 2015 (N.): 1. a) Twee personen zijn momenteel benoemd om een managementfunctie uit te oefenen binnen de Regie der Gebouwen. Het gaat respectievelijk over een mandaat in de functie van administrateur-generaal en in de functie van directeur-generaal van het Klantenbeheer. Er zijn trouwens twee andere managementfuncties die momenteel open gesteld worden als gevolg van de pensionering of het vrijwillige ontslag van hun titularis. Het gaat om de functies van Directeur-generaal van de Operationele diensten en deze van Directeur van de Stafdiensten. Bij de diensten van de FOD Binnenlandse Zaken die onder mijn bevoegdheid vallen is er enkel sprake van mandaten zoals bepaald in de koninklijke besluiten van 29 oktober 2001 en 2 oktober 2002 betreffende de aanduiding en de uitoefening van respectievelijk de managementfuncties en de staffuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten. Er is echter geen sprake van bestuursmandaten zoals beoogd in deze vraag. - si l'administrateur est un collaborateur de cabinet ou s'il occupe un mandat politique; - quelles compétences l'administrateur nommé a fait valoir pour prétendre à ce mandat. Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 500 de madame la députée Barbara Pas du 01 juillet 2015 (N.): 1. a) Deux personnes sont nommées actuellement pour exercer une fonction de management au sein de la Régie des Bâtiments. Il s'agit respectivement d'un mandat dans la fonction d'administrateur général et dans la fonction de directeur général de la Gestion Clients. Par ailleurs, deux autres fonctions de management sont ouvertes actuellement suite au départ à la retraite ou à la démission volontaire de leur titulaire. Il s'agit des fonctions de Directeur général des Services opérationnels et de Directeur des Services d'encadrement. Au sein des services du SPF Intérieur qui relèvent de ma compétence, il est seulement question de mandats tels que visés dans les arrêtés royaux des 29 octobre 2001 et 2 octobre 2002 relatifs à la désignation et à l'exercice respectivement des fonctions de management et des fonctions d'encadrement dans les services publics fédéraux et les services publics fédéraux de programmation. Il n'est cependant pas question de mandats d'administrateur tels que visés dans la présente question. DO Vraag nr. 501 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Leen Dierick van 01 juli 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Voedselverlies en -verspilling. De Vlaamse overheid wil een voortrekkersrol spelen in de strijd tegen voedselverlies, en wil daarom het verlies met 15 procent terugdringen tegen 2020 en dit cijfer vijf jaar later verdubbelen. Heel concreet levert ze daartoe inspanningen in de eigen grootkeukens waar ambtenaren 's middags een (warme) maaltijd kunnen nuttigen. Een "nulmeting" in het najaar van 2012 wees uit dat de belangrijkste verliezen de salades en soepen in de restaurants zijn, alsook het weggieten van "vergaderkoffie". DO Question n 501 de madame la députée Leen Dierick du 01 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Les pertes et le gaspillage alimentaires. L'Etat flamand entend jouer un rôle de précurseur dans la lutte contre les pertes alimentaires, son objectif étant qu'elles diminuent de 15 % à l'horizon 2020, et du double cinq ans plus tard. Cela signifie très concrètement qu'il s'efforce d'agir dans ce but dans les restaurants de ses administrations publiques où les fonctionnaires ont la possibilité de consommer un repas (chaud) le midi. Une mesure-zéro réalisée à l'automne 2012 a épinglé, comme principales sources de gaspillage, les salades et potages et le café servi lors des réunions.

219 QRVA Welke maatregelen heeft u genomen of zal u nemen om de eventuele voedselverspilling en het voedselverlies in de overheidskeukens van de overheidsinstelling(en) onder uw toezicht aan te pakken? 2. Hebben de overheidsinstellingen onder uw toezicht reeds een voedselverliesmeting ondergaan? Zo neen, waarom niet? Zo ja, welke waren de bevindingen hiervan? Graag hierover gedetailleerde informatie indien mogelijk. 3. De Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling (FRDO) heeft in het verleden een aantal adviezen geformuleerd met concrete aanbevelingen om voedselverlies en -verspilling tegen te gaan, bijvoorbeeld over cosmetische criteria, de zogenaamde "lelijke groenten". Op welke manier gaan de instellingen onder uw bevoegdheid om met deze aanbevelingen? 4. Vermindering van de hoeveelheid vlees per maaltijd, beperking van de vleesconsumptie, invoering van een vegetarische maaltijd één of twee keer per week, kiezen voor seizoensgebonden groenten en fruit, vis uit duurzame visvangst bij het opstellen van de menu's, biologische producten, fairtradeproducten, enzovoort, dragen bij tot de overgang naar een duurzaam voedselsysteem. Hoe passen uw instellingen deze good practice-voorbeelden toe? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 501 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Leen Dierick van 01 juli 2015 (N.): 1. Door de diensten van de FOD die rechtstreeks onder mijn bevoegdheid vallen wordt er geen grootkeuken voor ambtenaren uitgebaat. Wel is er in het gebouw Leuvenseweg 1-3 te 1000 Brussel een cafetaria gevestigd. Deze cafetaria biedt broodjes, een saladbar en koude schotels aan, alsook twee maal in de week een warme maaltijd. Gemiddeld zijn er dagelijks tussen de 50 à 100 personen die gebruik maken van het aanbod van de cafetaria. De antwoorden hieronder gegeven gelden voor deze cafetaria. Om voedselverspilling en voedselverlies te vermijden is er voor de cafetaria een elektronische toepassing ontwikkeld waarmee de klanten hun bestelling elke morgen voor 10 uur moeten doorgeven. Op die manier wordt er enkel klaargemaakt wat er is besteld. Om verspilling te vermijden worden de goederen aangekocht voor de cafetaria gestockeerd op basis van hun vervaldatum en op basis daarvan geconsumeerd. 1. Quelles mesures avez-vous prises ou comptez-vous prendre pour vous attaquer aux éventuels gaspillages et pertes alimentaires dans les cuisines de collectivités de l' (des) institution(s) publique(s) relevant de votre autorité? 2. Une mesure des pertes alimentaires a-t-elle déjà été réalisée dans les institutions publiques relevant de votre autorité? Dans la négative, pourquoi? Dans l'affirmative, quelles en étaient les conclusions? Pourriez-vous me fournir des informations détaillées à ce sujet? 3. Le Conseil fédéral du développement durable (CFDD) a, par le passé, formulé un certain nombre d'avis et de recommandations concrètes pour lutter contre les pertes et le gaspillage alimentaires résultant, par exemple, de critères cosmétiques qui écartent les "légumes biscornus". Comment les institutions ont-elles intégré ces recommandations? 4. La transition vers un système alimentaire durable passe notamment par la réduction de la quantité de viande servie par repas, la limitation de la consommation de viande, l'introduction d'un repas végétarien une ou deux fois par semaine, et par le choix au moment de la composition du menu de légumes et de fruits de saison, de poissons provenant de la pêche durable, de produits biologiques, et de produits issus du commerce équitable. Comment les institutions placées sous votre autorité appliquent-elles ces exemples de bonne pratique? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 501 de madame la députée Leen Dierick du 01 juillet 2015 (N.): 1. Les services du SPF qui relèvent directement de mes compétences n'exploitent pas de cuisine de masse. Le bâtiment situé rue de Louvain 1-3 abrite néanmoins une cafétéria. Cette dernière propose des sandwiches, un salad bar et des plats froids, ainsi qu'un repas chaud deux fois par semaine. Quelque 50 à 100 personnes en moyenne utilisent quotidiennement l'offre de la cafétéria. Les réponses ci-dessous s'appliquent à cette dernière. Dans le souci d'éviter les pertes et gaspillages alimentaires, une application électronique a été développée pour la cafétéria, permettant aux clients de passer leur commande chaque matin avant 10 heures. Sont préparés ainsi uniquement les repas qui sont commandés. Pour éviter tout gaspillage, les produits achetés pour la cafétéria sont stockés et consommés sur la base de leur date de péremption.

220 218 QRVA De cafetaria van de Leuvenseweg 1-3 te 1000 Brussel heeft tot op heden geen voedselverliesmeting ondergaan. De voedselverspilling van deze cafetaria is zeer beperkt omdat er enkel wordt klaargemaakt wat vooraf is besteld. 3. Het belangrijkste criterium voor het gebruik van groenten bij de cafetaria is dat er vooral wordt gewerkt met seizoensgroenten. 4. Het verbruik van vlees door de cafetaria van de Leuvenseweg 1-3 te 1000 Brussel is beperkt. Vooreerst serveert de cafetaria slechts twee keer per week een warme maaltijd. Bij deze warme maaltijden en voor de koude schotels wordt er steeds gewerkt met seizoensgroenten. Sinds kort biedt de cafetaria een salad-bar aan waarbij diverse pasta's en minder bekende groeten worden voorzien. Tevens zijn er fruitsalades en wordt er regelmatig een vegetarische schotel aangeboden. Sinds jaren wordt er bij de FOD gebruik gemaakt van fairtrade-koffie. 2. Jusqu'à présent, aucune mesure des pertes alimentaires n'a eu lieu au sein de la cafétéria de la rue de Louvain 1-3 à 1000 Bruxelles. Le gaspillage alimentaire de cette cafétéria est très limité, vu que seuls les repas commandés au préalable sont préparés. 3. Le principal critère d'utilisation des légumes au sein de la cafétéria consiste à travailler principalement avec des légumes de saison. 4. La consommation de viande par la cafétéria de la rue de Louvain 1-3 à 1000 Bruxelles est limitée. Pour l'instant, la cafétéria ne sert un repas chaud que deux fois par semaine. Des légumes de saison sont toujours utilisés pour ces repas chauds et pour les plats froids. Depuis peu, la cafétéria propose un salad bar agrémenté de pâtes et de légumes moins connus. Des salades de fruits sont également proposées, et un plat végétarien est prévu sur une base régulière. Le SPF utilise depuis des années déjà du café issu du commerce équitable. DO Vraag nr. 502 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 01 juli 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Drugs. - Bezit. In het kader van voorbereidend onderzoek naar druggerelateerde criminaliteit hadden we u graag volgende gegevens opgevraagd. 1. Hoeveel feiten werden er gepleegd in de categorie drugs/bezit (AFE-code 058)? DO Question n 502 de monsieur le député Koenraad Degroote du 01 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Drogues. - Détention. Dans le cadre de recherches préliminaires sur la criminalité liée à la drogue, je souhaiterais obtenir les informations suivantes. 1. Combien de faits ont été commis dans la catégorie drogues/détention (code QLF 058)? 2. Kan dit opgesplitst worden per Gewest? 2. Pourriez-vous répartir ces données par Région? 3. Kan dit opgesplitst worden per gerechtelijk arrondissement? 3. Et par arrondissement judiciaire? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 502 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 01 juli 2015 (N.): Ingevolge bovenstaande vraag kan het geachte lid in onderstaande tabel het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake "drugs - bezit" terugvinden. De gegevens worden gepresenteerd op nationaal en gewestelijk niveau alsook op het niveau van de gerechtelijke arrondissementen voor de periode Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 502 de monsieur le député Koenraad Degroote du 01 juillet 2015 (N.): En réponse à la question ci-dessus, l'honorable membre trouvera dans le tableau ci-dessous le nombre de faits enregistrés par les services de police en matière de "drogues - possession". Les données sont présentées aux niveaux national et régional ainsi qu'au niveau des arrondissements judiciaires pour la période

221 QRVA Bron van de gegevens is de Algemene Nationale Gegevensbank (datum van afsluiting: 24 april 2015). Deze gegevens zijn tevens publiek beschikbaar op La source des données est la Banque de données Nationale Générale (date de clôture: 24 avril 2015). Ces données sont publiques et aussi disponibles sur Drugs/Drogues Bezit/Détention Gewest/Région Arrondissement Brussels Hoofdstedelijk Gewest/ Région de Bruxelles-Capitale Brussel (Brussel-Hoofdstad)/ Bruxelles (Bruxelles-Capitale) Totaal gewest/total région: Vlaams Gewest/Région flamande Antwerpen Halle-Vilvoorde Leuven Limburg Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen Totaal gewest/total région: Waals Gewest/Région wallonne Brabant wallon Eupen Hainaut (Charleroi) Hainaut (Mons) Liège Luxembourg Namur Totaal gewest/total région: Totaal nationaal/total national: DO Vraag nr. 503 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 01 juli 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Drugs. - Fabricatie. In het kader van voorbereidend onderzoek naar druggerelateerde criminaliteit hadden we u graag volgende gegevens opgevraagd. 1. Hoeveel feiten werden er gepleegd in de categorie drugs/fabricatie (AFE-code 051)? DO Question n 503 de monsieur le député Koenraad Degroote du 01 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Drogues. - Fabrication. Dans le cadre de recherches préliminaires sur la criminalité liée à la drogue, je souhaiterais obtenir les informations suivantes. 1. Combien de faits ont été commis dans la catégorie drogues/fabrication (code QLF 051)? 2. Kan dit opgesplitst worden per Gewest? 2. Pourriez-vous répartir ces données par Région? 3. Kan dit opgesplitst worden per gerechtelijk arrondissement? 3. Et par arrondissement judiciaire?

222 220 QRVA Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 503 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 01 juli 2015 (N.): Ingevolge bovenstaande vraag kan het geachte lid in onderstaande tabel het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake "drugs - fabricatie" terugvinden. De gegevens worden gepresenteerd op nationaal en gewestelijk niveau alsook op het niveau van de gerechtelijke arrondissementen voor de periode Bron van de gegevens is de Algemene Nationale Gegevensbank (datum van afsluiting: 24 april 2015). Deze gegevens zijn tevens publiek beschikbaar op Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 503 de monsieur le député Koenraad Degroote du 01 juillet 2015 (N.): En réponse à la question ci-dessus, l'honorable membre trouvera dans le tableau ci-dessous le nombre de faits enregistrés par les services de police en matière de "drogues - fabrication". Les données sont présentées aux niveaux national et régional ainsi qu'au niveau des arrondissements judiciaires pour la période La source des données est la Banque de données Nationale Générale (date de clôture: 24 avril 2015). Ces données sont publiques et aussi disponibles sur Drugs/Drogues Fabricatie/Fabrication Gewest/Région Arrondissement Brussels Hoofdstedelijk Gewest/ Région de Bruxelles-Capitale Brussel (Brussel-Hoofdstad)/ Bruxelles (Bruxelles-Capitale) Totaal gewest/total région: Vlaams Gewest/Région flamande Antwerpen Halle-Vilvoorde Leuven Limburg Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen Totaal gewest/total région: Waals Gewest/Région wallonne Brabant wallon Eupen Hainaut (Charleroi) Hainaut (Mons) Liège Luxembourg Namur Totaal gewest/total région: Totaal nationaal /Total national:

223 QRVA DO Vraag nr. 504 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 01 juli 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Drugs. - Handel. In het kader van voorbereidend onderzoek naar druggerelateerde criminaliteit hadden we u graag volgende gegevens opgevraagd. 1. Hoeveel feiten werden er gepleegd in de categorie drugs/handel (AFE-code 066)? DO Question n 504 de monsieur le député Koenraad Degroote du 01 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Drogues. - Commerce. Dans le cadre de recherches préliminaires sur la criminalité liée à la drogue, je souhaiterais obtenir les informations suivantes. 1. Combien de faits ont été commis dans la catégorie drogues/commerce (code QLF 066)? 2. Kan dit opgesplitst worden per Gewest? 2. Pourriez-vous répartir ces données par Région? 3. Kan dit opgesplitst worden per gerechtelijk arrondissement? 3. Et par arrondissement judiciaire? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 504 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 01 juli 2015 (N.): Ingevolge bovenstaande vraag kan het geachte lid in onderstaande tabel het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake "drugs - handel" terugvinden. De gegevens worden gepresenteerd op nationaal en gewestelijk niveau alsook op het niveau van de gerechtelijke arrondissementen voor de periode Bron van de gegevens is de Algemene Nationale Gegevensbank (datum van afsluiting: 24 april 2015). Deze gegevens zijn tevens publiek beschikbaar op Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 504 de monsieur le député Koenraad Degroote du 01 juillet 2015 (N.): En réponse à la question ci-dessus, l'honorable membre trouvera dans le tableau ci-dessous le nombre de faits enregistrés par les services de police en matière de "drogues - commerce". Les données sont présentées aux niveaux national et régional ainsi qu'au niveau des arrondissements judiciaires pour la période La source des données est la Banque de données Nationale Générale (date de clôture: 24 avril 2015). Ces données sont publiques et aussi disponibles sur

224 222 QRVA Drugs/Drogues Handel/Commerce Gewest/Région Arrondissement Brussels Hoofdstedelijk Gewest/ Région de Bruxelles-Capitale Brussel (Brussel-Hoofdstad)/ Bruxelles (Bruxelles-Capitale) Totaal gewest/total région: Vlaams Gewest/Région flamande Antwerpen Halle-Vilvoorde Leuven Limburg Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen Totaal gewest/total région: Waals Gewest/Région wallonne Brabant wallon Eupen Hainaut (Charleroi) Hainaut (Mons) Liège Luxembourg Namur Totaal gewest/total région: Totaal/Total: DO Vraag nr. 505 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 01 juli 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Drugs. - Hulp bij het gebruik. In het kader van voorbereidend onderzoek naar druggerelateerde criminaliteit hadden we u graag volgende gegevens opgevraagd. 1. Hoeveel feiten werden er gepleegd in de categorie drugs/hulp bij het gebruik (AFE-code 055)? DO Question n 505 de monsieur le député Koenraad Degroote du 01 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Drogues. - Facilitation de l'usage. Dans le cadre de recherches préliminaires sur la criminalité liée à la drogue, je souhaiterais obtenir les informations suivantes. 1. Combien de faits ont été commis dans la catégorie drogues/facilitation de l'usage (code QLF 055)? 2. Kan dit opgesplitst worden per Gewest? 2. Pourriez-vous répartir ces données par Région? 3. Kan dit opgesplitst worden per gerechtelijk arrondissement? 3. Et par arrondissement judiciaire? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 505 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 01 juli 2015 (N.): Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 505 de monsieur le député Koenraad Degroote du 01 juillet 2015 (N.):

225 QRVA Ingevolge bovenstaande vraag kan het geachte lid in onderstaande tabel het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake "drugs - hulp bij gebruik" terugvinden. De gegevens worden gepresenteerd op nationaal en gewestelijk niveau alsook op het niveau van de gerechtelijke arrondissementen voor de periode Bron van de gegevens is de Algemene Nationale Gegevensbank (datum van afsluiting 24 april 2015). Deze gegevens zijn tevens publiek beschikbaar op En réponse à la question ci-dessus, l'honorable membre trouvera dans le tableau ci-dessous le nombre de faits enregistrés par les services de police en matière de "drogues - aide à la consommation". Les données sont présentées aux niveaux national et régional ainsi qu'au niveau des arrondissements judiciaires pour la période La source des données est la Banque de données Nationale Générale (date de clôture: 24 avril 2015). Ces données sont publiques et aussi disponibles sur Drugs: hulp bij het gebruik/drogues: aide à la consommation Gewest/Région Arrondissement Brussels Hoofdstedelijk Gewest/ Région Bruxelles-Capitale Brussel (Brussel-Hoofdstad)/ Bruxelles (Bruxelles-Capitale) Totaal gewest/total région: Vlaamse Gewest/Région flamande Antwerpen Halle-Vilvoorde Leuven Limburg Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen Totaal gewest/total région: Waals Gewest/Région wallonne Brabant wallon Eupen Hainaut (Charleroi) Hainaut (Mons) Liège Luxembourg Namur Totaal gewest/total région: Totaal nationaal/total national: DO Vraag nr. 506 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 01 juli 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Drugs. - In- en uitvoer. In het kader van voorbereidend onderzoek naar druggerelateerde criminaliteit hadden we u graag volgende gegevens opgevraagd. DO Question n 506 de monsieur le député Koenraad Degroote du 01 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Drogues. - Importation et exportation. Dans le cadre de recherches préliminaires sur la criminalité liée à la drogue, je souhaiterais obtenir les informations suivantes.

226 224 QRVA Hoeveel feiten werden er gepleegd in de categorie drugs/in- en uitvoer (AFE-code 050)? 1. Combien de faits ont été commis dans la catégorie drogues/importation et exportation (code QLF 050)? 2. Kan dit opgesplitst worden per Gewest? 2. Pourriez-vous répartir ces données par Région? 3. Kan dit opgesplitst worden per gerechtelijk arrondissement? 3. Et par arrondissement judiciaire? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 506 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 01 juli 2015 (N.): Ingevolge bovenstaande vraag kan het geachte lid in onderstaande tabel het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake "drugs - invoer en uitvoer" terugvinden. De gegevens worden gepresenteerd op nationaal en gewestelijk niveau alsook op het niveau van de gerechtelijke arrondissementen voor de periode Bron van de gegevens is de Algemene Nationale Gegevensbank (datum van afsluiting: 24 april 2015). Deze gegevens zijn tevens publiek beschikbaar op Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 506 de monsieur le député Koenraad Degroote du 01 juillet 2015 (N.): En réponse à la question ci-dessus, l'honorable membre trouvera dans le tableau ci-dessous le nombre de faits enregistrés par les services de police en matière de "drogues - import-export". Les données sont présentées aux niveaux national et régional ainsi qu'au niveau des arrondissements judiciaires pour la période La source des données est la Banque de données Nationale Générale (date de clôture: 24 avril 2015). Ces données sont publiques et aussi disponibles sur Drugs/Drogues In- en uitvoer/importation et exportation Gewest/Région Arrondissement Brussels Hoofdstedelijk Gewest/ Région de Bruxelles-Capitale Brussel (Brussel-Hoofdstad)/ Bruxelles (Bruxelles-Capitale) Totaal gewest/total région: Vlaams Gewest/Région flamande Antwerpen Halle-Vilvoorde Leuven Limburg Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen Totaal gewest/total région: Waals Gewest/Région wallonne Brabant wallon Eupen Hainaut (Charleroi) Hainaut (Mons) Liège Luxembourg Namur Totaal gewest/total région: Totaal nationaal/total national:

227 QRVA DO Vraag nr. 507 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 01 juli 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Drugs. - Verkoop. In het kader van voorbereidend onderzoek naar druggerelateerde criminaliteit hadden we u graag volgende gegevens opgevraagd. 1. Hoeveel feiten werden er gepleegd in de categorie drugs/verkopen (AFE-code 052)? DO Question n 507 de monsieur le député Koenraad Degroote du 01 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Drogues. - Vente. Dans le cadre de recherches préliminaires sur la criminalité liée à la drogue, je souhaiterais obtenir les informations suivantes. 1. Combien de faits ont été commis dans la catégorie drogues/vente (code QLF 052)? 2. Kan dit opgesplitst worden per Gewest? 2. Pourriez-vous répartir ces données par Région? 3. Kan dit opgesplitst worden per gerechtelijk arrondissement? 3. Et par arrondissement judiciaire? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 507 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 01 juli 2015 (N.): Ingevolge bovenstaande vraag kan het geachte lid in onderstaande tabel het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake "drugs - handel" terugvinden. Het concept "drugsverkoop" bestaat immers niet in de nomenclatuur van de politiële criminaliteitsstatistieken, deze feiten worden beschouwd als feiten van drugshandel. De gegevens worden gepresenteerd op nationaal en gewestelijk niveau alsook op het niveau van de gerechtelijke arrondissementen voor de periode Bron van de gegevens is de Algemene Nationale Gegevensbank (datum van afsluiting: 24 april 2015). Deze gegevens zijn tevens publiek beschikbaar op Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 507 de monsieur le député Koenraad Degroote du 01 juillet 2015 (N.): En réponse à la question ci-dessus, l'honorable membre trouvera dans le tableau ci-dessous le nombre de faits enregistrés par les services de police en matière de "drogues - commerce". Étant donné que le concept de "vente de drogue" n'existe pas dans la nomenclature des statistiques policières de criminalité, ces faits sont considérés comme des faits de commerce de drogue. Les données sont présentées aux niveaux national et régional ainsi qu'au niveau des arrondissements judiciaires pour la période La source des données est la Banque de données Nationale Générale (date de clôture: 24 april 2015). Ces données sont publiques et aussi disponibles sur

228 226 QRVA Drugs/Drogues Handel/Commerce Gewest/Région Arrondissement Brussels Hoofdstedelijk Gewest/ Région de Bruxelles-Capitale Brussel (Brussel-Hoofdstad)/ Bruxelles (Bruxelles-Capitale) Totaal gewest/total région: Vlaams Gewest/Région flamande Antwerpen Halle-Vilvoorde Leuven Limburg Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen Totaal gewest/total région: Waals Gewest/Région wallonne Brabant wallon Eupen Hainaut (Charleroi) Hainaut (Mons) Liège Luxembourg Namur Totaal gewest/total région: Totaal/Total: DO Vraag nr. 508 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 01 juli 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Grafschennis. 1. Hoeveel feiten werden er gepleegd in de categorie grafschennis (AFE-code 133)? 2. Kunnen deze gegevens verkregen worden voor de jaren 2012, 2013 en 2014? DO Question n 508 de monsieur le député Koenraad Degroote du 01 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Violation de sépulture. 1. Combien de faits ont été commis dans la catégorie violation de sépulture (code QLF 133)? 2. Pourriez-vous me fournir ces chiffres pour les années 2012, 2013 et 2014? 3. Kan dit opgesplitst worden per Gewest? 3. Pourriez-vous les répartir par Région? 4. Kan dit opgesplitst worden per gerechtelijk arrondissement? 4. Et par arrondissement judiciaire? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 508 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 01 juli 2015 (N.): Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 508 de monsieur le député Koenraad Degroote du 01 juillet 2015 (N.):

229 QRVA Ingevolge bovenstaande vraag kan het geachte lid in onderstaande tabel het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake "grafschennis" terugvinden. De gegevens worden gepresenteerd op nationaal en gewestelijk niveau alsook op het niveau van de gerechtelijke arrondissementen voor de periode Bron van de gegevens is de Algemene Nationale Gegevensbank (datum van afsluiting: 24 april 2015). Deze gegevens zijn tevens publiek beschikbaar op En réponse à la question ci-dessus, l'honorable membre trouvera dans le tableau ci-dessous le nombre de faits enregistrés par les services de police en matière de "violation de sépulture". Les données sont présentées aux niveaux national et régional ainsi qu'au niveau des arrondissements judiciaires pour la période La source des données est la Banque de données Nationale Générale (date de clôture: 24 avril 2015). Ces données sont publiques et aussi disponibles sur Misdr. tegen andere morele waarden en gevoelens/infr. contre autres valeurs morales et sentiments Grafschennis/Violation de sépulture Gewest/Région Arrondissement Brussels Hoofdstedelijk Gewest/ Région de Bruxelles-Capitale Brussel (Brussel-Hoofdstad)/ Bruxelles (Bruxelles-Capitale) Totaal gewest/total région: Vlaams Gewest/Région flamande Antwerpen Halle-Vilvoorde Leuven Limburg Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen Totaal gewest/total région: Waals Gewest/Région wallonne Brabant wallon Eupen 2 Hainaut (Charleroi) Hainaut (Mons) Liège Luxembourg Namur Totaal gewest/total région: Totaal nationaal/total national:

230 228 QRVA DO Vraag nr. 509 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 01 juli 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Identiteitskaart. - Bevolkingsregister. 1. Hoeveel feiten werden er gepleegd in de categorie bijzondere wet: identiteitskaart/bevolkingsregister (AFEcode 133)? 2. Kunnen deze gegevens verkregen worden voor de jaren 2012, 2013 en 2014? DO Question n 509 de monsieur le député Koenraad Degroote du 01 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Carte d'identité. - Registre de la population. 1. Combien de faits ont été commis dans la catégorie loi spéciale: carte d'identité - registre de la population (code QLF 133)? 2. Pourriez-vous me fournir ces chiffres pour les années 2012, 2013 et 2014? 3. Kan dit opgesplitst worden per Gewest? 3. Pourriez-vous les répartir par Région? 4. Kan dit opgesplitst worden per gerechtelijk arrondissement? 4. Et par arrondissement judiciaire? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 509 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 01 juli 2015 (N.): Ingevolge bovenstaande vraag kan het geachte lid in onderstaande tabel het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake "identiteitskaart" en "bevolkingsregister" terugvinden. De gegevens worden gepresenteerd op nationaal en gewestelijk niveau alsook op het niveau van de gerechtelijke arrondissementen voor de periode Bron van de gegevens is de Algemene Nationale Gegevensbank (datum van afsluiting: 24 april 2015). Deze gegevens zijn tevens publiek beschikbaar op Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 509 de monsieur le député Koenraad Degroote du 01 juillet 2015 (N.): En réponse à la question ci-dessus, l'honorable membre trouvera dans le tableau ci-dessous le nombre de faits enregistrés par les services de police en matière de "carte d'identité" et "registre de la population". Les données sont présentées aux niveaux national et régional ainsi qu'au niveau des arrondissements judiciaires pour la période La source des données est la Banque de données Nationale Générale (date de clôture: 24 avril 2015). Ces données sont publiques et aussi disponibles sur

231 QRVA Brussels Hoofdstedelijk Gewest/ Région de Bruxelles-Capitale Bevolkingsregister/Registre de population Gewest/Région Arrondissement Brussel (Brussel-Hoofdstad)/ Bruxelles (Bruxelles-Capitale) Totaal gewest/total région: Vlaams Gewest/ Région flamande Waals Gewest/ Région wallonne Antwerpen Halle-Vilvoorde Leuven Limburg Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen Totaal gewest/total région: Brabant wallon Eupen Hainaut (Charleroi) Hainaut (Mons) Liège Luxembourg Namur Totaal gewest/total région: Totaal Nationaal/Total National: Brussels Hoofdstedelijk Gewest/ Région de Bruxelles-Capitale Identiteitskaart/Carte d identité Gewest/Région Arrondissement Brussel (Brussel-Hoofdstad)/ Bruxelles (Bruxelles-Capitale) Totaal gewest/total région: Vlaams Gewest/ Région flamande Waals Gewest/ Région wallonne Antwerpen Halle-Vilvoorde Leuven Limburg Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen Totaal gewest/total région: Brabant wallon Eupen Hainaut (Charleroi) Hainaut (Mons) Liège Luxembourg Namur Totaal gewest/total région: Totaal nationaal/total national:

232 230 QRVA DO Vraag nr. 510 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 01 juli 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Opzettelijke brandstichting. 1. Hoeveel feiten werden er gepleegd in de categorie opzettelijke brandstichting (AFE-code 180)? 2. Kunnen deze gegevens verkregen worden voor de jaren 2012, 2013 en 2014? DO Question n 510 de monsieur le député Koenraad Degroote du 01 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Incendie volontaire. 1. Combien de faits ont été commis dans la catégorie incendie volontaire (code QLF 180)? 2. Pourriez-vous me fournir ces chiffres pour les années 2012, 2013 et 2014? 3. Kan dit opgesplitst worden per Gewest? 3. Pourriez-vous les répartir par Région? 4. Kan dit opgesplitst worden per gerechtelijk arrondissement? 4. Et par arrondissement judiciaire? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 510 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 01 juli 2015 (N.): Ingevolge bovenstaande vraag kan het geachte lid in onderstaande tabel het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake "opzettelijke brandstichting" terugvinden. De gegevens worden gepresenteerd op nationaal en gewestelijk niveau alsook op het niveau van de gerechtelijke arrondissementen voor de periode Bron van de gegevens is de Algemene Nationale Gegevensbank (datum van afsluiting: 24 april 2015). Deze gegevens zijn tevens publiek beschikbaar op Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 510 de monsieur le député Koenraad Degroote du 01 juillet 2015 (N.): En réponse à la question ci-dessus, l'honorable membre trouvera dans le tableau ci-dessous le nombre de faits enregistrés par les services de police en matière d' "incendie volontaire". Les données sont présentées aux niveaux national et régional ainsi qu'au niveau des arrondissements judiciaires pour la période La source des données est la Banque de données Nationale Générale (date de clôture: 24 avril 2015). Ces données sont publiques et aussi disponibles sur

233 QRVA Beschadigen van eigendom/dégradation de la propriété Opzettelijke brandstichting/incendie volontaire Gewest/Région Arrondissement Brussels Hoofdstedelijk Gewest/ Région de Bruxelles-Capitale Brussel (Brussel-Hoofdstad)/ Bruxelles (Bruxelles-Capitale) Totaal gewest/total région: Vlaams Gewest/ Région flamande Antwerpen Halle-Vilvoorde Leuven Limburg Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen Totaal gewest/total région: Waals Gewest/ Région wallonne Brabant wallon Eupen Hainaut (Charleroi) Hainaut (Mons) Liège Luxembourg Namur Totaal gewest/total région: Totaal nationaal/total national: DO Vraag nr. 511 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 01 juli 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Opzettelijke vernieling door ontploffing. 1. Hoeveel feiten werden er gepleegd in de categorie opzettelijke vernieling door ontploffing (AFE-code 181)? 2. Kunnen deze gegevens verkregen worden voor de jaren 2012, 2013 en 2014? DO Question n 511 de monsieur le député Koenraad Degroote du 01 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Destruction volontaire par explosion. 1. Combien de faits ont été commis dans la catégorie destruction volontaire par explosion (code QLF 181)? 2. Pourriez-vous me fournir ces chiffres pour les années 2012, 2013 et 2014? 3. Kan dit opgesplitst worden per Gewest? 3. Pourriez-vous les répartir par Région? 4. Kan dit opgesplitst worden per gerechtelijk arrondissement? 4. Et par arrondissement judiciaire? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 511 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 01 juli 2015 (N.): Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 511 de monsieur le député Koenraad Degroote du 01 juillet 2015 (N.):

234 232 QRVA Ingevolge bovenstaande vraag kan het geachte id in onderstaande tabel het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake "opzettelijke vernieling door ontploffing" terugvinden. De gegevens worden gepresenteerd op nationaal en gewestelijk niveau alsook op het niveau van de gerechtelijke arrondissementen voor de periode Bron van de gegevens is de Algemene Nationale Gegevensbank (datum van afsluiting: 24 april 2015). Deze gegevens zijn tevens publiek beschikbaar op En réponse à la question ci-dessus, l'honorable membre trouvera dans le tableau ci-dessous le nombre de faits enregistrés par les services de police en matière de "destruction volontaire par explosion". Les données sont présentées aux niveaux national et régional ainsi qu'au niveau des arrondissements judiciaires pour la période La source des données est la Banque de données Nationale Générale (date de clôture: 24 avril 2015). Ces données sont publiques et aussi disponibles sur Beschadigen van eigendom/dégradation de la propriété Opzettelijke vernieling door ontploffing/destruction volontaire par explosion Gewest/Région Arrondissement Brussels Hoofdstedelijk Gewest/ Région de Bruxelles-Capitale Brussel (Brussel-Hoofdstad)/ Bruxelles (Bruxelles-Capitale) Totaal gewest/total région: Vlaams Gewest/ Région flamande Antwerpen Halle-Vilvoorde 2 2 Leuven 5 2 Limburg Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen Totaal gewest/total région: Waals Gewest/ Région wallonne Eupen 1 Hainaut (Charleroi) Hainaut (Mons) Liège Luxembourg 1 3 Namur Totaal gewest/total région: Totaal nationaal/total national: DO Vraag nr. 512 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 01 juli 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Opzettelijke vernielingen. 1. Hoeveel feiten werden er gepleegd in de categorie opzettelijke vernielingen (AFE-code 171)? DO Question n 512 de monsieur le député Koenraad Degroote du 01 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Destructions volontaires. 1. Combien de faits ont été commis dans la catégorie destructions volontaires (code QLF 171)?

235 QRVA Kunnen deze gegevens verkregen worden voor de jaren 2012, 2013 en 2014? 2. Pourriez-vous me fournir ces chiffres pour les années 2012, 2013 et 2014? 3. Kan dit opgesplitst worden per Gewest? 3. Pourriez-vous les répartir par Région? 4. Kan dit opgesplitst worden per gerechtelijk arrondissement? 4. Et par arrondissement judiciaire? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 512 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 01 juli 2015 (N.): Ingevolge bovenstaande vraag kan het geachte lid in onderstaande tabel het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake "opzettelijke vernielingen" terugvinden. De gegevens worden gepresenteerd op nationaal en gewestelijk niveau alsook op het niveau van de gerechtelijke arrondissementen voor de periode Bron van de gegevens is de Algemene Nationale Gegevensbank (datum van afsluiting: 24 april 2015). Deze gegevens zijn tevens publiek beschikbaar op Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 512 de monsieur le député Koenraad Degroote du 01 juillet 2015 (N.): En réponse à la question ci-dessus, l'honorable membre trouvera dans le tableau ci-dessous le nombre de faits enregistrés par les services de police en matière de "dégradations volontaires". Les données sont présentées aux niveaux national et régional ainsi qu'au niveau des arrondissements judiciaires pour la période La source des données est la Banque de données Nationale Générale (date de clôture: 24 avril 2015). Ces données sont publiques et aussi disponibles sur Opzettelijke vernielingen/dégradations volontaires Gewest / Région Arrondissement Brussels Hoofdstedelijk Gewest/ Région Bruxelles-Capitale Vlaamse Gewest/ Région flamande Waals Gewest/ Région wallonne Brussel (Brussel-Hoofdstad)/Bruxelles (Bruxelles-Capitale) Totaal gewest/total région: Antwerpen Halle-Vilvoorde Leuven Limburg Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen Totaal gewest/total région: Brabant wallon Eupen Hainaut (Charleroi) Hainaut (Mons) Liège Luxembourg Namur Totaal gewest/total région: Totaal nationaal/total national:

236 234 QRVA DO Vraag nr. 513 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 01 juli 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Sluikstokerijen. 1. Hoeveel feiten werden er gepleegd in de categorie sluikstokerijen (AFE-code 065)? 2. Kunnen deze gegevens verkregen worden voor de jaren 2012, 2013 en 2014? DO Question n 513 de monsieur le député Koenraad Degroote du 01 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Distilleries clandestines. 1. Combien de faits ont été commis dans la catégorie distilleries clandestines (code QLF 065)? 2. Pourriez-vous me fournir ces chiffres pour les années 2012, 2013 et 2014? 3. Kan dit opgesplitst worden per Gewest? 3. Pourriez-vous les répartir par Région? 4. Kan dit opgesplitst worden per gerechtelijk arrondissement? 4. Et par arrondissement judiciaire? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 513 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 01 juli 2015 (N.): Ingevolge bovenstaande vraag kan het geachte lid in onderstaande tabel het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake "geheime stokerij" terugvinden. De gegevens worden gepresenteerd op nationaal en gewestelijk niveau alsook op het niveau van de gerechtelijke arrondissementen voor de periode Bron van de gegevens is de Algemene Nationale Gegevensbank (datum van afsluiting: 24 april 2015). Deze gegevens zijn tevens publiek beschikbaar op Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 513 de monsieur le député Koenraad Degroote du 01 juillet 2015 (N.): En réponse à la question ci-dessus, l'honorable membre trouvera dans le tableau ci-dessous le nombre de faits enregistrés par les services de police en matière de "distillerie clandestine". Les données sont présentées aux niveaux national et régional ainsi qu'au niveau des arrondissements judiciaires pour la période La source des données est la Banque de données Nationale Générale (date de clôture: 24 avril 2015). Ces données sont publiques et aussi disponibles sur Dronkenschap en alcohol/ivresse et alcool Geheime stokerij/distillerie clandestine Gewest/Région Arrondissement Vlaams Gewest/Région flamande Antwerpen 1 Oost-Vlaanderen 1 1 West-Vlaanderen 1 Totaal gewest/total région: Waals Gewest/Région wallonne Liège 2 3 Totaal gewest/total région: Totaal nationaal/total national: 2 3 4

237 QRVA DO Vraag nr. 514 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 01 juli 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Smaad. 1. Hoeveel feiten werden er gepleegd in de categorie smaad (AFE-code 115)? 2. Kunnen deze gegevens verkregen worden voor de jaren 2012, 2013 en 2014? DO Question n 514 de monsieur le député Koenraad Degroote du 01 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Outrage. 1. Combien de faits ont été commis dans la catégorie outrage (code QLF 115)? 2. Pourriez-vous me fournir ces chiffres pour les années 2012, 2013 et 2014? 3. Kan dit opgesplitst worden per Gewest? 3. Pourriez-vous les répartir par Région? 4. Kan dit opgesplitst worden per gerechtelijk arrondissement? 4. Et par arrondissement judiciaire? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 514 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 01 juli 2015 (N.): Ingevolge bovenstaande vraag kan het geachte lid in onderstaande tabel het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake "smaad" terugvinden. De gegevens worden gepresenteerd op nationaal en gewestelijk niveau alsook op het niveau van de gerechtelijke arrondissementen voor de periode Bron van de gegevens is de Algemene Nationale Gegevensbank (datum van afsluiting: 24 april 2015). Deze gegevens zijn tevens publiek beschikbaar op Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 514 de monsieur le député Koenraad Degroote du 01 juillet 2015 (N.): En réponse à la question ci-dessus, l'honorable membre trouvera dans le tableau ci-dessous le nombre de faits enregistrés par les services de police en matière d' "outrages". Les données sont présentées aux niveaux national et régional ainsi qu'au niveau des arrondissements judiciaires pour la période La source des données est la Banque de données Nationale Générale (date de clôture: 24 avril 2015). Ces données sont publiques et disponibles sur

238 236 QRVA Misdr. tegen gezag van de overheid/infr. contre l autorité publique Smaad/Outrages Gewest/Région Arrondissement Brussels Hoofdstedelijk Gewest/ Région de Bruxelles-Capitale Brussel (Brussel-Hoofdstad)/ Bruxelles (Bruxelles-Capitale) Totaal gewest/total région: Vlaams Gewest/ Région flamande Antwerpen Halle-Vilvoorde Leuven Limburg Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen Totaal gewest/total région: Waals Gewest/Région wallonne Brabant wallon Eupen Hainaut (Charleroi) Hainaut (Mons) Liège Luxembourg Namur Totaal gewest/total région: Totaal nationaal /Total national: DO Vraag nr. 515 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 01 juli 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Vrije uitoefening erediensten. 1. Hoeveel feiten werden er gepleegd in de categorie vrije uitoefening erediensten (AFE-code 205)? 2. Kunnen deze gegevens verkregen worden voor de jaren 2012, 2013 en 2014? DO Question n 515 de monsieur le député Koenraad Degroote du 01 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Libre exercice des cultes. 1. Combien de faits ont été commis dans la catégorie libre exercice des cultes (code QLF 205)? 2. Pourriez-vous me fournir ces chiffres pour les années 2012, 2013 et 2014? 3. Kan dit opgesplitst worden per Gewest? 3. Pourriez-vous les répartir par Région? 4. Kan dit opgesplitst worden per gerechtelijk arrondissement? 4. Et par arrondissement judiciaire? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 515 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 01 juli 2015 (N.): Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 515 de monsieur le député Koenraad Degroote du 01 juillet 2015 (N.):

239 QRVA Ingevolge bovenstaande vraag kan het geachte lid in onderstaande tabel het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake "vrije uitoefening van erediensten" terugvinden. De gegevens worden gepresenteerd op nationaal en gewestelijk niveau alsook op het niveau van de gerechtelijke arrondissementen voor de periode Bron van de gegevens is de Algemene Nationale Gegevensbank (datum van afsluiting: 24 april 2015). Deze gegevens zijn tevens publiek beschikbaar op En réponse à la question ci-dessus, l'honorable membre trouvera dans le tableau ci-dessous le nombre de faits enregistrés par les services de police en matière de "libre exercice des cultes". Les données sont présentées aux niveaux national et régional ainsi qu'au niveau des arrondissements judiciaires pour la période La source des données est de la Banque de données Nationale Générale (date de clôture: 24 avril 2015). Ces données sont publiques et aussi disponibles sur Misdr. tegen andere morele waarden en gevoelens/infr. contre autres valeurs morales et sentiments Vrije uitoefening erediensten/libre exercice des cultes Gewest/Région Arrondissement Brussels Hoofdstedelijk Gewest/ Région de Bruxelles-Capitale Brussel (Brussel-Hoofdstad)/Bruxelles (Bruxelles-Capitale) Totaal gewest/total région: Vlaams Gewest/ Région flamande Waals Gewest/ Région wallonne Limburg 1 Oost-Vlaanderen 1 West-Vlaanderen 1 Totaal gewest/total région: Hainaut (Charleroi) 1 Hainaut (Mons) 1 Liège 1 1 Luxembourg 1 Namur 1 Totaal gewest/total région: Totaal nationaal/total national: DO Vraag nr. 516 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 01 juli 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Weerspannigheid. 1. Hoeveel feiten werden er gepleegd in de categorie weerspannigheid (AFE-code 073)? 2. Kunnen deze gegevens verkregen worden voor de jaren 2012, 2013 en 2014? DO Question n 516 de monsieur le député Koenraad Degroote du 01 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Rébellion. 1. Combien de faits ont été commis dans la catégorie rébellion (code QLF 073)? 2. Pourriez-vous me fournir ces chiffres pour les années 2012, 2013 et 2014? 3. Kan dit opgesplitst worden per Gewest? 3. Pourriez-vous les répartir par Région? 4. Kan dit opgesplitst worden per gerechtelijk arrondissement? 4. Et par arrondissement judiciaire?

240 238 QRVA Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 516 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 01 juli 2015 (N.): Ingevolge bovenstaande vraag kan het geachte lid in onderstaande tabel het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake "weerspannigheid" terugvinden. De gegevens worden gepresenteerd op nationaal en gewestelijk niveau alsook op het niveau van de gerechtelijke arrondissementen voor de periode Bron van de gegevens is de Algemene Nationale Gegevensbank (datum van afsluiting: 24 april 2015). Deze gegevens zijn tevens publiek beschikbaar op Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 516 de monsieur le député Koenraad Degroote du 01 juillet 2015 (N.): En réponse à la question ci-dessus, l'honorable membre trouvera dans le tableau ci-dessous le nombre de faits enregistrés par les services de police en matière de "rébellion". Les données sont présentées aux niveaux national et régional ainsi qu'au niveau des arrondissements judiciaires pour la période La source des données est la Banque de données Nationale Générale (date de clôture: 24 avril 2015). Ces données sont publiques et aussi disponibles sur Misdr. tegen gezag van de overheid/infr. contre l autorité publique Weerspannigheid/Rébellion Gewest/Région Arrondissement Brussels Hoofdstedelijk Gewest/ Région de Bruxelles-Capitale Brussel (Brussel-Hoofdstad)/Bruxelles (Bruxelles-Capitale) Totaal gewest/total région: Vlaams Gewest/ Région flamande Waals Gewest/ Région wallonne Antwerpen Halle-Vilvoorde Leuven Limburg Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen Totaal gewest/total région: Brabant wallon Eupen Hainaut (Charleroi) Hainaut (Mons) Liège Luxembourg Namur Totaal gewest/total région: Totaal nationaal/total national:

241 QRVA DO Vraag nr. 521 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Leen Dierick van 03 juli 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: De vertegenwoordiging van vrouwen in topfuncties. In de dagdagelijkse praktijk blijken vrouwen nog steeds, ondanks de vele inspanningen op verschillende niveaus, ondervertegenwoordigd in topfuncties in een aantal sectoren. Ook bij de overheid moeten vrouwen nog de duimen leggen voor hun mannelijke collega's. 1. Welke is de verdeling in percent tussen mannen en vrouwen bij de directeurs in de overheidsinstellingen onder uw toezicht, evenals in hun raden van bestuur en wat betreft de regeringsvertegenwoordigers? Indien mogelijk, ook graag cijfers per diploma, taalrol en leeftijdscategorie, en dit sinds de afgelopen drie jaar. 2. Welk is volgens u de oorzaak van de desgevallende ondervertegenwoordiging van vrouwen die uit deze percentages zou blijken? 3. Welke inspanningen werden desgevallend verricht om het aandeel van vrouwen te verhogen? 4. Hoeveel percent van de nieuwe beleidsmedewerkers gedurende uw ministerschap is een vrouw? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 521 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Leen Dierick van 03 juli 2015 (N.): 1. Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op haar vragen voor wat betreft de diensten van de FOD Binnenlandse Zaken die onder mijn bevoegdheden vallen. DO Question n 521 de madame la députée Leen Dierick du 03 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Représentation des femmes dans les fonctions dirigeantes. Malgré les nombreux efforts déployés à différents niveaux, il faut bien constater sur le terrain que les femmes sont toujours sous-représentées dans les fonctions dirigeantes dans un certain nombre de secteurs. Dans les services publics également, les femmes doivent encore souvent céder le pas à leurs collègues masculins. 1. Quel est en pourcentage la répartition hommesfemmes parmi les directeurs des institutions publiques relevant de votre compétence ainsi que dans les conseils d'administration de ces institutions, d'une part, et parmi les représentants du gouvernement, d'autre part? Pourriezvous également me fournir des chiffres par diplôme, rôle linguistique et catégorie d'âge, afférents aux trois dernières années? 2. Quelles sont selon vous les causes de la sous-représentation des femmes que révèleraient le cas échéant ces chiffres? 3. Quels efforts sont le cas échéant mis en oeuvre pour augmenter la représentation des femmes? 4. Depuis votre entrée en fonction, quel pourcentage des nouveaux collaborateurs politiques est du sexe féminin? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 521 de madame la députée Leen Dierick du 03 juillet 2015 (N.): 1. L'honorable membre trouvera ci-après la réponse à ses questions en ce qui concerne les services du SPF Intérieur qui relèvent de ma compétence:

242 240 QRVA N Directeuren-generaal/ Directeur général Stafdirecteur/ Directeur d encadrement A5 A4 A3 % NL FR NL FR NL FR NL FR NL FR NL FR 31/12/2012 V/F M/H /12/2013 V/F M/H /12/2014 V/F M/H * Onder directeurs zoals gesteld in de vraag worden hier de functies verstaan van N (Voorzitster van het Directiecomité) tot en met A3. Functies ad interim werden niet meegerekend./ * Par directeurs, comme il en est fait mention dans la question, on entend ici les fonctions de N (Présidente du Comité de direction) à A3 incluse. Les fonctions ad interim n ont pas été comptabilisées. Per leeftijdscategorie zien deze aantallen er als volgt uit: Par catégorie d'âge, ces chiffres se présentent comme suit: N tot en met A3/N à A3 incluse Leeftijdscategorie/ Catégorie d âge V/F M/H Regie der Gebouwen: Régie des Batiments:

243 QRVA Het Directiecomité van de Regie der Gebouwen is vandaag samengesteld uit 50 % vrouwen en 50 % mannen (in afwachting van de vervanging van de managers die met pensioen gegaan zijn of die naar een andere organisatie zijn vertrokken). Op 31 december 2014 bestond het directiecomité uit 75 % mannen en 25 % vrouwen. Wanneer het gaat om leidende ambtenaren (niveau A3 en A4), was de onderverdeling op 31 december % vrouwen en 81.5 % mannen. Dit aandeel van 18.5% vrouwen is per taalrol als volgt onderverdeeld: 57 % vrouwen van de Franse taalrol en 43 % vrouwen van de Nederlandse taalrol. Van de 18.5 % vrouwen werken er 71 % in administratieve functies en 29 % in technische functies (een gediplomeerd architecte en een gediplomeerd burgerlijk ingenieur). Van de 18.5 % vrouwen van niveau A3 en A4 bevinden er zich 57 % in de leeftijdscategorie van jaar, 29 % in de leeftijdscategorie van jaar en 14 % in de leeftijdscategorie van jaar. Op 31 december 2013 was het vertegenwoordigingspercentage van de vrouwen in de klassen A3 en A4 identiek. Op 31 december 2012 was de onderverdeling 14.6 % vrouwen en 85.4 % mannen. Als instelling van openbaar nut (parastatale type A), heeft de Regie der Gebouwen noch een raad van bestuur, noch regeringsvertegenwoordigers. 2. Bij die diensten van de FOD Binnenlandse Zaken die onder mijn bevoegdheid vallen is er - in tegenstelling tot de component Asiel en Migratie die onder de bevoegdheid van staatssecrataris Francken valt - effectief sprake van een ondervertegenwoordiging van vrouwen, zowel binnen het algemeen personeelskader als binnen de gevraagde directeursfuncties. Waarom bepaalde functies meer mannen dan vrouwen aantrekken - of omgekeerd- is niet zo makkelijk te duiden. Daar spelen vermoedelijk eerder maatschappelijk-culturele factoren dan zaken waar de overheidsorganisatie in kwestie zelf vat op heeft. Regie der Gebouwen: De ondervertegenwoordiging van vrouwen op dit niveau bij de Regie der Gebouwen vloeit voornamelijk voort uit het technische karakter van de meeste functies, ook al deed er zich de afgelopen jaren een aanzienlijke verbetering voor. Deze ondervertegenwoordiging valt trouwens ook te merken bij de afgestudeerden in deze vakrichtingen, hoewel er ook daar een gevoelige verbetering te merken valt, in het bijzonder wat de richtingen architectuur en burgerlijk ingenieur betreft. Le comité de direction de la Régie des Bâtiments est aujourd'hui composé de 50 % de femmes et de 50 % d'hommes (en attendant le remplacement des managers partis à la retraite ou dans un autre organisme). Au 31 décembre 2014, le comité de direction était constitué de 75 % d'hommes et 25 % de femmes. S'agissant des fonctionnaires dirigeants (niveau A3 et A4), la répartition au 31 décembre 2014 est de 18.5 % de femmes et 81.5 % d'hommes. Par rôle linguistique, la répartition des 18.5 % de femmes est celle-ci: 57 % de femmes du rôle linguistique francophone et 43 % de femmes du rôle linguistique néerlandophone. Les 18.5 % de femmes travaillent pour 71 % dans des fonctions administratives et pour 29 % dans des fonctions techniques (une diplômée architecte et une diplômée ingénieur civil). Les 18.5 % de femmes de niveau A3 et A4 se trouvent à 57 % dans la tranche d'âge ans, à 29 % dans la tranche d'âge ans et à 14 % dans la tranche d'âge ans. Au 31 décembre 2013, le pourcentage de représentation des femmes dans les classes A3 et A4 était identique. Au 31 décembre 2012, la répartition était de 14.6 % de femmes et 85.4 % d'hommes. En tant qu'oip (parastatal de type A), la Régie des Bâtiments n'a pas de conseil d'administration, ni de représentants du gouvernement. 2. Au sein des services du SPF Intérieur qui relèvent de ma compétence, il est effectivement question - contrairement à la composante Asile et Migration qui relève de la compétence du secrétaire d'etat Francken - d'une sousreprésentation des femmes, à la fois dans l'effectif général et dans les fonctions de directeur demandées. Il n'est pas évident d'expliquer pourquoi certaines fonctions attirent davantage les hommes que les femmes - ou inversement. Il s'agirait probablement plus de facteurs socioculturels que d'aspects sur lesquels l'organisme public en question n'a pas prise lui-même. Régie des Batiments: Cette sous-représentation des femmes à ce niveau à la Régie des Bâtiments découle principalement du caractère technique de la majorité des fonctions, même si nous relevons une sensible amélioration ces dernières années. Cette sous-représentation est d'ailleurs également observée au sein de ces orientations diplômées, même si à nouveau nous relevons une sensible amélioration, particulièrement dans les orientations architecture et ingénierie civile.

244 242 QRVA Deze overweging heeft er samen met de hoge gemiddelde leeftijd voor gezorgd, dat slechts weinig vrouwen werkzaam waren in technische functies en dat slechts weinigen van hen konden doorgroeien naar hogere niveaus. Er komt echter beweging in de bedrijfscultuur en de jongste jaren wordt er bij bevorderingsprocedures alsmaar meer waarde gehecht aan managementcompetenties. Desondanks merken we een evolutie van het aantal vrouwen in de topfuncties (14.6 % op 31 december 2012, 18.5% op 31 december 2014). Van alle niveaus A is er zo'n 32 % vrouw, hetgeen vrij hoog te noemen is voor een organisatie met technische inslag. 3. De FOD Binnenlandse Zaken voert een personeelsbeleid waarbij competenties centraal staan. De juiste persoon op de juiste plaats is cruciaal, ongeacht vrouw of man. Dit neemt niet weg dat de FOD diversiteit belangrijk vindt. De FOD is ook vertegenwoordigd in Felink, het netwerk dat alle vrouwen binnen de federale overheid wil ondersteunen bij het uitbouwen van hun netwerk en bij hun persoonlijke ontplooiing en loopbaan. Zo kwam Felink tijdens een interne jobdag in 2013 haar activiteiten presenteren. Regie der Gebouwen: Algemeen gezien zijn de mogelijkheden voor een betere balans tussen werk en privé drastisch verbeterd dankzij de invoering van het variabele uurrooster en dankzij de invoering van het telewerk enkele jaren geleden. Bovendien werden er de afgelopen jaren tal van medewerksters van niveau A aangeworven, inclusief voor technische profielen. Sinds 1 januari 2012, is meer dan 50 % van de aangeworven medewerkers niveau A van het vrouwelijke geslacht (31 van de 61 aanwervingen). Bij de technische profielen is bijna 50 % van de aangeworven medewerkers niveau A van het vrouwelijke geslacht (18 van de 39 technische aanwervingen niveau A). Bij een analyse van de cijfers voor niveau A in het algemeen, merken we dat 68 % van de niveaus A mannen zijn en dat 32 % vrouwen zijn, maar het is evenwel duidelijk dat de vrouwen beter vertegenwoordigd zijn in de jongere leeftijdscategorieën: in de leeftijdsgroep van jaar, is nagenoeg 50 % van de niveaus A van het vrouwelijke geslacht. Cette considération, associée à l'âge moyen élevé, fait que très peu de femmes occupaient des fonctions techniques et pouvaient évoluer vers des niveaux supérieurs. La culture d'entreprise commence cependant à changer et depuis ces dernières années davantage de valeur est accordée aux compétences managériales lors des procédures de promotion. Nous observons tout de même une évolution du nombre de femmes dans les fonctions top (14.6 % au 31 décembre 2012, 18.5 % au 31 décembre 2014). Pour l'ensemble des niveaux A, près de 32 % sont des femmes, ce qui est assez élevé pour un organisme à orientation technique. 3. Le SPF Intérieur mène une politique du personnel qui met avant tout l'accent sur les compétences. Il est crucial de mettre la bonne personne à la bonne place, qu'il s'agisse d'un homme ou d'une femme. Cela n'empêche pas le SPF d'accorder de l'importance à la diversité. Le SPF est également représenté au sein de Felink, le réseau qui vise à soutenir toutes les femmes actives dans l'administration fédérale dans le cadre du développement de leur réseau, de leur épanouissement personnel et de leur carrière. Felink a ainsi présenté ses activités lors d'un "job day" organisé en interne en Régie des Batiments: De manière générale, les possibilités pour une meilleure association entre le travail et la vie privée ont été améliorées grâce à l'introduction de l'horaire variable et du télétravail depuis quelques années. En outre, de nombreuses collaboratrices ont été recrutées au niveau A ces dernières années, et ce également dans les profils techniques. Depuis le 1er janvier 2012, plus de 50 % des agents de niveau A engagés sont des femmes (31 des 61 engagements). Dans les profils techniques, près de 50 % des agents de niveau A engagés sont des femmes (18 des 39 engagements techniques de niveau A). En analysant les chiffres pour le niveau A en général, il ressort que 68 % des niveaux A sont des hommes et 32 % sont des femmes, mais il apparaît clairement que les femmes sont davantage représentées dans les groupes d'âge plus jeunes: dans la tranche d'âge ans, près de 50 % des niveaux A sont des femmes.

245 QRVA In het kader van het diversiteitsbeheer, is het ook de bedoeling om intern een artikel te publiceren over de loopbaan van een vrouwelijke manager, teneinde vrouwen aan te sporen om mee te doen aan selecties voor topfuncties. Het "top skills"-project van Selor zal daarbij eveneens in de kijker gezet worden. 4. Van de 49 medewerkers van mijn beleidscel op 1 september 2015 is 32 % vrouw. Il est également prévu dans le cadre de la gestion de la diversité de publier un article interne sur le parcours d'une femme manager afin d'inciter les femmes à participer à des sélections top. Le projet "top skills" du Selor sera également mis en avant à cette occasion. 4. Sur les 49 collaborateurs de ma cellule stratégique au 1er septembre 2015, 32 % sont des femmes. DO Vraag nr. 523 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 06 juli 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Aansluiting van lokale politiezones bij het CIC. In gevolge de politiehervorming werd bij de wet van 7 december 1998 een geïntegreerde politie opgericht op twee niveaus, meer bepaald op federaal en op lokaal niveau. Op lokaal niveau leveren de lokale politiezones de basispolitiezorg. De federale politie heeft meer specifieke taken, maar voorziet ook in de ondersteuning van de lokale politiekorpsen. Zo beschikken de gedeconcentreerde federale politiediensten over een Communicatie- en Informatiecentrum (CIC), die de aansturing en dispatching van politieploegen aanstuurt. De lokale politiezones kunnen autonoom beslissen om zelf een dispatchingsdienst te voorzien om hun ploegen op het terrein aan te sturen, maar dit brengt uiteraard een financieel kostenplaatje met zich mee en verminderd de capaciteit om in te zetten voor andere politietaken. Een dergelijke dispatchingdienst dient 24 op 24 uur, 7 dagen op 7 ter beschikking te staan van de burgers. Dit is veelal een probleem voor kleinere politiezones, die zich derhalve hebben aangesloten bij de CIC's. 1. Kan u een overzicht bezorgen van de politiezones die aangesloten zijn bij een CIC en welke zones dat niet zijn? 2. Kan een verplichte aansluiting bij een CIC financiële als de capaciteitswinst opleveren? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 523 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 06 juli 2015 (N.): DO Question n 523 de monsieur le député Koenraad Degroote du 06 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Connexion des zones de police locale au CIC. La réforme de la police, réglée par la loi du 7 décembre 1998 a instauré une police intégrée à deux niveaux, en l'occurrence aux niveaux fédéral et local. À l'échelon local, les zones de police assurent les missions de police de base. La police fédérale accomplit de son côté des tâches plus spécifiques, mais épaule également les corps de police locale. Les services décentralisés de la police fédérale disposent ainsi d'un Centre d'information et de communication (CIC) qui gère l'orientation et le déploiement des équipes de police. Les zones de police locale peuvent décider en toute autonomie d'organiser elles-mêmes un service de dispatching pour orienter leurs équipes sur le terrain, mais la mise en place d'un tel service a évidemment un coût et réduit les possibilités de déployer le personnel disponible pour l'accomplissement d'autres tâches policières. Un service de dispatching de ce type doit être joignable par la population 24 heures sur 24 et 7 jours sur 7, ce qui n'est pas facile à organiser dans les petites zones de police locale qui se sont par conséquent connectées aux CIC. 1. Pouvez-vous nous fournir un relevé des zones de police connectées à un CIC et de celles qui ne le sont pas? 2. La connexion obligatoire à un CIC permettrait-elle de réaliser des économies et des gains de capacité? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 523 de monsieur le député Koenraad Degroote du 06 juillet 2015 (N.):

246 244 QRVA Hieronder vindt u een overzicht van de politiezones die niet door een CIC (Communicatie- en Informatiecentrum) worden gedispatcht. Tevens is een kolom toegevoegd waarin de politiezones (PZ's) vermeld worden waarvoor zeer binnenkort een overname van de dispatching door het CIC voorzien is. Op basis van deze cijfers blijkt dat de dispatching gebeurt door de CIC's voor ongeveer 85 % van de PZ's. 1. Ci-dessous vous trouvez l'aperçu des zones de police qui ne sont pas dispatchées par un CIC (Centre de Communication et d'information). En outre une colonne est ajoutée dans laquelle les zones de police (ZP's) sont mentionnées pour lesquelles une reprise du dispatching par le CIC est prévue. Sur base de ces chiffres nous constatons que pour environ 85 % des ZP's le dispatching est assuré par un CIC. PROVINCIE/ PROVINCE AANTAL/ NOMBRE POLITIEZONES/ ZONES DE POLICE EIGEN DISPATCHING/PROPRE DISPATCHING VOORZIENE OVERNAME VAN DE DISPATCHING PZ door het CIC (+ datum)/reprise PREVUE DU DISPATCHING ZP par le CIC (+ date) WEST-VLAANDEREN 7 PZ 5444 Brugge PZ 5446 Damme, Knokke-Heist PZ 5453 PZ RIHO PZ RIHO ( ) PZ 5455 PZ GRENSLEIE PZ GRENSLEIE ( ) PZ 5456 PZ VLAS PZ VLAS ( ) PZ 5461 PZ WESTKUST PZ 5462 PZ Arro IEPER OOST-VLAANDEREN 2 PZ 5415 Gent PZ 5440 Aalst LIMBURG 0 / ANTWERPEN 5 PZ 5345 Antwerpen PZ 5346 Zwijndrecht PZ 5358 Mechelen, Willebroek PZ 5364 PZ Regio TURNHOUT PZ 5366 Geel, Laakdal, Meerhout BRUSSEL 6 PZ 5339 ZP Brussel, Elsene/ZP Bruxelles, Ixelles PZ 5340 PZ BRUSSEL-WEST/ZP Bruxelles-Ouest PZ 5341 PZ ZUID / ZP Midi PZ 5342 Ukkel, Watermaal-Bosvoorde, Oudergem PZ 5343 PZ/ZP MONTGOMERY PZ 5344 PZ Brussel-Noord/ZP Bruxelles-Nord VLAAMS-BRABANT 1 PZ 5388 Leuven BRABANT-WALLON 1 ZP 5275 Ottignies, Louvain-la-Neuve LIEGE 3 ZP 5277 Liège ZP 5292 PZ WESER-GÖHL ZP 5295 Huy NAMUR 1 ZP 5303 Namur LUXEMBOURG 0 / HAINAUT 6 ZP 5316 ZP DU TOURNAISIS ZP 5317 Mouscron ZP 5325 La Louvière ZP 5327 ZP BORAINE ZP 5328 ZP HAUTE SENNE ZP 5330 Charleroi

247 QRVA Een aansluiting bij een CIC kan een mogelijke financiële en capaciteitswinst betekenen voor een politiezone. Niettemin dient vermeld dat in deze gevallen voor de CIC's toch de nodige bijkomende middelen dienen voorzien te worden. De afweging om zich al dan niet te laten dispatchen door het CIC is voor de lokale politie een genuanceerde keuze en hangt samen met de wijze waarop de zone haar niet dringende interventies en andere middelen organiseert en aanstuurt. Het is dus niet enkel een financieel verhaal. Om die reden heeft men er in het verleden voor geopteerd om de vrije keuze te laten aan de zones, die op basis van eigen afwegingen konden besluiten om al dan niet in te gaan op het dienstenaanbod van het CIC. We merken evenwel dat het aantal zones die door een CIC worden gedispatcht jaar na jaar toeneemt. Er zijn intussen meer en meer grote zones, historisch eerder geneigd te kiezen voor een autonome dispatching, die inmiddels worden gedispatcht door het CIC. Het aantal autonome dispatchings is gedaald van 39 in 2013 naar 32 in In twee provincies worden zelfs alle zones door het CIC gedispatcht. 2. Il est possible qu'un dispatching fait par un CIC signifie un profit financier ainsi qu'un profit de capacité pour la zone de police. Néanmoins, il faut mentionner que, dans ce cas, des moyens supplémentaires doivent être prévus pour les CIC. Le choix de se faire dispatcher par le CIC ou pas, est un choix nuancé et est lié à la façon dont la zone organise et dirige ses interventions non-urgentes et ses autres moyens. Cela ne concerne donc pas seulement l'aspect financier. C'est la raison pour laquelle, dans le passé, on a laissé le choix libre aux zones qui pouvaient choisir de profiter de l'offre de service des CIC sur base de leurs propres réflexions. Nous constatons que le nombre de zones dispatchées par un CIC augmente d'année en année. Il y a de plus en plus de grandes zones qui, historiquement ont eu tendance à choisir un dispatching autonome mais qui, entretemps, sont dispatchées par le CIC. Le nombre de dispatching autonomes a baissé de 39 en 2013 à 32 en Il y a même deux provinces où toutes les zones sont dispatchées par le CIC. DO Vraag nr. 524 van de heer volksvertegenwoordiger Olivier Chastel van 08 juli 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Toepassing 'mijn dossier'. Via de internettoepassing 'mijn dossier' kan elke burger zijn gegevens in het Rijksregister inzien, eventuele fouten signaleren, maar ook nagaan wie er de jongste zes maanden toegang had tot zijn persoonlijke gegevens. 1. Hoeveel personen hebben die toepassing al gebruikt sinds ze ter beschikking werd gesteld? 2. Hoeveel klachten werden er ingediend tegen ambtenaren die zonder aanwijsbare reden persoonlijke gegevens van de burgers hadden ingezien? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 524 van de heer volksvertegenwoordiger Olivier Chastel van 08 juli 2015 (Fr.): DO Question n 524 de monsieur le député Olivier Chastel du 08 juillet 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: L'application "mon Dossier". Via l'application Internet "mon Dossier", tout citoyen peut consulter les informations reprises au Registre national le concernant, signaler d'éventuelles erreurs mais aussi vérifier qui a consulté ses informations personnelles au cours des six derniers mois. 1. Pouvez-vous indiquer combien de personnes ont utilisé cette application depuis sa création? 2. Pouvez-vous également indiquer combien de plaintes ont été déposées contre des fonctionnaires ayant consulté les données personnelles des citoyens sans motif apparent? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 524 de monsieur le député Olivier Chastel du 08 juillet 2015 (Fr.):

248 246 QRVA Zoals het geachte lid correct vermeldt in zijn vraag, kan elke burger, via de toepassing "Mijn dossier", de hem betreffende informatiegegevens die in het Rijksregister opgenomen zijn, raadplegen, eventuele fouten melden, maar ook nagaan wie zijn persoonlijke informatiegegevens geraadpleegd heeft tijdens de laatste zes maanden. Wat het aantal personen die de toepassing "Mijn dossier" gebruikt hebben, betreft, tellen we gebruikers sinds de inwerkingstelling van deze toepassing in 2006 tot en met de maand mei In verband met de vraag betreffende het aantal neergelegde klachten tegen ambtenaren die de persoonlijke gegevens van de burgers geraadpleegd hebben zonder duidelijke reden, verzoek ik het geachte lid zich ofwel tot de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, ofwel tot het Sectoraal Comité van het Rijksregister te richten: Comme le mentionne très justement l'honorable membre dans sa question, tout citoyen peut, via l'application "Mon dossier", consulter les informations reprises au Registre national le concernant, signaler d'éventuelles erreurs mais aussi vérifier qui a consulté ses informations personnelles au cours des six derniers mois. Concernant la question relative au nombre de personnes qui ont utilisé l'application "Mon dossier", nous relevons utilisateurs depuis la mise en production de cette application en 2006 jusqu'au mois de mai 2015 inclus. Quant à la question relative au nombre de plaintes déposées contre des fonctionnaires ayant consulté les données personnelles des citoyens sans motif apparent, j'invite l'honorable membre à s'adresser soit à la Commission de la protection de la vie privée, soit au Comité sectoriel du Registre national: Drukpersstraat, 35 Rue de la Presse, Brussel 1000 Bruxelles Tel: 32 (0) Tel: 32 (0) Fax: 32 (0) Fax: 32 (0) commission@privacycommission.be commission@privacycommission.be Indien een burger om ernstige en gerechtvaardigde redenen die verband houden met een bijzondere situatie, van mening is dat een orgaan of overheid zijn/haar in het Rijksregister opgenomen gegevens ten onrechte raadpleegt of dat hij/zij zijn/haar verplichtingen niet naleeft, moet deze burger immers een klacht indienen bij de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en niet rechtstreeks bij mijn administratie. En effet, si un citoyen estime pour des raisons sérieuses et légitimes tenant à une situation particulière, qu'un organisme ou une autorité consulte abusivement ses données reprises au Registre national ou qu'il ou elle ne respecte pas ses obligations, c'est auprès de la Commission de la protection de la vie privée que ce citoyen doit introduire sa plainte et non directement auprès de mon administration. DO Vraag nr. 525 van de heer volksvertegenwoordiger Olivier Chastel van 08 juli 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Voetbalwet.- De voetbalcel coördineert het veiligheidsbeleid bij voetbalwedstrijden, en ziet toe op de naleving van de voetbalwet. De voetbalcel, die ressorteert onder de FOD Binnenlandse Zaken, kan administratieve sancties opleggen aan personen die de voetbalwet overtreden. Die wet is op alle, zowel nationale als internationale voetbalwedstrijden van toepassing. DO Question n 525 de monsieur le député Olivier Chastel du 08 juillet 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: La loi football. La Cellule football se charge de la coordination de la politique de sécurité lors des matchs de football et veille au respect de la loi football. Cette cellule du SPF Intérieur peut imposer une sanction administrative à toute personne enfreignant cette loi qui s'applique à l'ensemble des matchs nationaux et internationaux

249 QRVA Hoeveel personen kregen sinds 2010 een sanctie op grond van de voetbalwet? Wat zijn de meest voorkomende overtredingen? 1. Pouvez-vous indiquer combien de personnes ont été sanctionnées sur la base de la loi football depuis 2010? Quels sont les motifs les plus récurrents? 2. Kan u het aantal sancties uitsplitsen per stadion? 2. Disposez-vous d'une ventilation de ces sanctions par stade? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 26 augustus 2015, op de vraag nr. 525 van de heer volksvertegenwoordiger Olivier Chastel van 08 juli 2015 (Fr.): 1. Als bijlage vindt u een tabel met de verschillende cijfers betreffende de toepassing van de voetbalwet. Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 26 août 2015, à la question n 525 de monsieur le député Olivier Chastel du 08 juillet 2015 (Fr.): 1. Vous trouverez en annexe un tableau reprenant les différents chiffres relatifs à l'application de la loi football. Ontvangen processenverbaal/ Procès-verbaux reçus Genomen beslissingen/ Décisions prises Aantal beslissingen met sanctie/ Nombre de décisions avec sanction Enkel Stadionverbod/ Uniquement interdiction de stade du/van 01/01/2015 au/tot 30/06/ Enkel Geldboete/ Uniquement amende Zonder sanctie/ Pas de sanctions Opgelegd stadionverbod in maanden/ Interdictions de stades imposées en mois Opgelegd geldboetes in Euro/ Amendes imposées en Euros du/van 01/01/2015 au/tot 30/06/ Er werden nog geen statistieken bijgehouden wat de meest frequente inbreuken betreft. Deze statistieken zullen bijgehouden worden vanaf het begin van het seizoen Maar over het algemeen veroorzaakt het ruime toepassingsgebied van de artikelen 23 en 23bis, zeer veel vaststellingen; het gaat dan om inbreuken van personen die, alleen of in groep, in het stadion of in de perimeter, aanzetten tot stagen en verwondingen, haat of woede. 2. Er worden geen statistieken bijgehouden betreffende de spreiding van die sancties per stadion. Il n'y a pas encore de statistiques tenues en ce qui concerne les infractions les plus récurrentes. Ces statistiques seront tenues à partir du début de la saison Mais de manière générale, le large champ d'application des articles 23 et 23bis visant respectivement l'infraction, seul ou en groupe, d'inciter à porter des coups et blessures, à la haine ou à l'emportement à l'égard d'une ou plusieurs personnes dans le stade ou dans le périmètre implique un nombre plus important de constats. 2. Aucune statistique de la ventilation des sanctions par stade n'est tenue.

250 248 QRVA DO Vraag nr. 526 van de heer volksvertegenwoordiger Koen Metsu van 08 juli 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: IS-vlaggen en aanverwanten in het openbaar. In de Britse pers verscheen begin juli 2015 een artikel over een man met een kind die beiden een vlag van de terroristische organisatie IS in het openbaar bij hadden. Meer nog, dit was vlakbij het Britse Parlement. De politie merkte de man op, maar arresteerde hem niet omdat hij niets onwettig deed. 1. Hoeveel vaststellingen werden er sinds 1 januari 2014 gedaan betreffende het openbaar tonen van tekens of vlaggen die indruisen tegen de discriminatiewet of de openbare orde? 2. Hoeveel vaststellingen daarvan waren gelinkt aan extremisme en terrorisme en meer specifiek aan IS? Is er sprake van een dalende of stijgende trend in het aantal vaststellingen? 3. Is er een algemene richtlijn omtrent het openbaar vertonen van IS-vlaggen en aanverwanten of is het louter een lokale aangelegenheid? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 526 van de heer volksvertegenwoordiger Koen Metsu van 08 juli 2015 (N.): 1. Ingevolge bovenstaande vraag kan ik het geachte lid meedelen dat er in 2014 bij inbreuken tegen de openbare orde één feit werd geregistreerd waarbij een vlag werd gebruikt. Eenzelfde bevraging in het kader van de discriminatiewet leverde 5 feiten op. Meer bepaald betrof het hier 3 feiten waarbij vlaggen werden gebruikt en 2 feiten waarbij hakenkruisen werden gebruikt. Deze bevraging werd uitgevoerd op de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG), dit is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processenverbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, en zo meer. DO Question n 526 de monsieur le député Koen Metsu du 08 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Drapeaux de l'ei et d'organisations apparentées exhibés en public. Début juillet 2015, la presse britannique a publié un article illustré par une photographie qui représentait un homme et son enfant arborant tous deux un drapeau de l'organisation terroriste de l'état islamique sur la voie publique, qui plus est à proximité du Parlement britannique. La police avait repéré l'individu mais ne l'avait pas arrêté, ne pouvant lui reprocher aucune infraction à la loi. 1. Depuis le 1er janvier 2014, combien de constats concernant le port en public d'insignes ou de drapeaux enfreignant la loi antidiscrimination ou l'ordre public ontils été recensés? 2. Combien de ces constats étaient-ils liés à l'extrémisme et au terrorisme et en particulier à l'ei? Observe-t-on une baisse ou une hausse de ces constats? 3. Existe-t-il une directive générale régissant le port de drapeaux de l'ei et d'autres organisations apparentées ou la question doit-elle être réglée à l'échelon purement local? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 526 de monsieur le député Koen Metsu du 08 juillet 2015 (N.): 1. En réponse à la question posée, je suis en mesure de communiquer à l'honorable membre qu'un seul fait a été enregistré en 2014 pour une infraction à l'ordre public lors de laquelle un drapeau a été utilisé. Un même questionnement dans le cadre de la loi anti-discrimination a révélé 5 faits. Il s'agissait plus précisément de 3 faits lors desquels des drapeaux ont été utilisés et 2 faits lors desquels des croix gammées ont été utilisées. Les résultats proviennent de la Banque de données nationale générale (BNG) qui est une banque de données policière où les faits commis sont enregistrés sur la base de procès-verbaux résultant des missions de police judiciaire et administrative. Elle permet de réaliser des comptages sur différentes variables statistiques, telles que le nombre de faits enregistrés, les modi operandi, les objets utilisés lors de l'infraction, les moyens de transport utilisés, les destinations/ lieux, etc.

251 QRVA In het kader van misdrijven tegen de veiligheid van de staat werd, in 2014, één feit van terrorisme geregistreerd waarbij een vlag werd gebruikt. De beschikbare informatie in de ANG is evenwel ontoereikend om te specifiëren of het hier al dan niet een IS-vlag betrof. 3. Er is geen algemene richtlijn gegeven aan de politie met betrekking tot het vertonen van vlaggen van IS en aanverwanten. Net zoals in het Verenigd Koninkrijk is ook in België het louter vertonen van dit soort vlaggen geen strafbare activiteit. In combinatie met andere elementen, zoals het scanderen van bepaalde leuzen of het vertonen van bepaalde opschriften, zou dit evenwel het misdrijf van publiekelijk aanzetten tot het plegen van terroristische misdrijven of het rekruteren van personen met het oog op het plegen van terroristische misdrijven kunnen inhouden. Dit is echter telkens een feitenkwestie waarbij de politie de feiten kan vaststellen en doen ophouden, eventuele bewijselementen kan verzamelen en meedelen aan het openbaar ministerie voor een eventuele vervolging. 2. Dans le cadre des crimes contre la sécurité de l'état, en 2014, un seul fait de terrorisme lors duquel un drapeau a été utilisé a été enregistré. L'information disponible en BNG est toutefois insuffisante et ne permet pas de préciser s'il s'agit ou non d'un drapeau de l'ei. 3. Aucune directive générale n'est donnée à la police concernant le déploiement de drapeaux de l'ei et apparentés. Comme au Royaume-Uni, le simple déploiement de ce type de drapeaux ne constitue pas non plus une activité punissable en Belgique. Toutefois, combiné à d'autres éléments, comme scander certains slogans ou exhiber certaines inscriptions, ceci pourrait constituer le délit d'incitation publique à la commission d'infractions terroristes ou au recrutement de personnes en vue de commettre des infractions terroristes. Il s'agit néanmoins chaque fois d'une question de fait. La police peut constater les faits et y mettre fin, elle peut recueillir d'éventuels éléments de preuve et communiquer ceux-ci au Ministère public afin que des poursuites soient éventuellement engagées. DO Vraag nr. 532 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Renate Hufkens van 09 juli 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Het verlies van de identiteitskaart. - Aangifte via DOC- STOP. De aangifte bij verlies of diefstal van een identiteitskaart is zeer belangrijk om de strijd tegen identiteitsfraude aan te gaan. Diefstal of verlies van elektronische ID's kunnen ervoor zorgen dat belangrijke gegevens in de verkeerde handen terecht komen en voorwerp worden van fraude. Zowel het verlies als de diefstal dient aangegeven te worden bij de politie en via DOCSTOP, het nummer waar men terecht kan bij verlies of diefstal van een identiteitskaart Het jaarverslag 2013 van Binnenlandse Zaken vermeld een stijging in oproepen naar DOCSTOP van in 2012 naar in 2013, een stijging met zo'n 7,1 %. 1. Hoeveel oproepen naar DOCSTOP werden er geregistreerd met betrekking tot een verlies van een ID kaart (graag evolutie )? DO Question n 532 de madame la députée Renate Hufkens du 09 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Perte de la carte d'identité. - Déclaration par l'intermédiaire de DOCSTOP. La déclaration de perte ou de vol d'une carte d'identité est très importante dans le cadre de la lutte contre la fraude à l'identité. Le vol ou la perte de la carte d'identité électronique peuvent avoir pour conséquence que des donnés importantes se retrouvent entre de mauvaises mains et fassent l'objet de pratiques frauduleuses. Tant la perte que le vol doivent faire l'objet d'une déclaration à la police ou par l'intermédiaire de DOCSTOP, le numéro de téléphone auquel on peut s'adresser en cas de perte ou de vol d'une carte d'identité. Le rapport annuel 2013 du département de l'intérieur signale que le nombre d'appels adressés à DOCSTOP est passé de en 2012 à en 2013, soit une augmentation de quelque 7,1%. 1. Combien d'appels à DOCSTOP ont été enregistrés concernant la perte d'une carte d'identité électronique (merci d'indiquer l'évolution de 2010 à 2015)?

252 250 QRVA Hoeveel oproepen naar DOCSTOP werden er geregistreerd met betrekking tot een diefstal van een ID kaart (graag evolutie )? 3. Hoeveel oproepen naar DOCSTOP werden er geregistreerd met betrekking tot het terugvinden van een ID kaart (graag evolutie )? 4. Hoeveel PV's werden er opgemaakt bij de lokale politie met betrekking tot het verlies van een ID kaart (graag cijfers per stad met betrekking tot de periode )? 5. Hoeveel PV's werden er opgemaakt bij de lokale politie met betrekking tot de diefstal van een ID kaart (graag cijfers per stad met betrekking tot de periode )? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 532 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Renate Hufkens van 09 juli 2015 (N.): Wat de vragen 1 tot 3 in verband met de Docstop-oproepen betreft, is het belangrijk te verduidelijken dat de "dienst Docstop" ruimer is dan een Helpdesk die belast is met een telefonische permanentie 24u/24. Deze dienst, opgericht voor de burgers in december 2008, heeft vooral tot doel om frauduleus gebruik van een verloren of gestolen identiteits- of reisdocument te voorkomen door een statuswijziging van het document in de databanken voor het beheer van deze documenten en door de terbeschikkingstelling van deze informatie voor diverse private en publieke actoren. De dienst Docstop is toegankelijk voor de burger via meerdere kanalen: - Hij/zij kan het verlies, de diefstal of de vernietiging (VDV) aangeven aan zijn/haar gemeentebestuur, dat de wijzigingen van de status van het document en eventueel van de handtekening- en authentificatiecertificaten direct zal uitvoeren. - De burger kan deze VDV-aangifte ook doen bij de politie, die de informatie vervolgens per fax zal doorsturen naar de Helpdesk Docstop. Deze tweede mogelijkheid wordt aangeboden wanneer het gemeentebestuur van de burger gesloten is of wanneer dit zich te ver bevindt om zich ernaartoe te begeven. - Tot slot kan de burger ook rechtstreeks telefonisch contact opnemen met de Helpdesk Docstop, 24u/24, 7 dagen/ 7, vanop gelijk welke plaats ter wereld. 2. Combien d'appels à DOCSTOP ont été enregistrés concernant le vol d'une carte d'identité électronique (merci d'indiquer l'évolution de 2010 à 2015)? 3. Combien d'appels à DOCSTOP ont été enregistrés concernant une carte d'identité électronique retrouvée (merci d'indiquer l'évolution de 2010 à 2015)? 4. Combien de PV ont été établis par la police locale concernant la perte d'une carte d'identité électronique (merci d'indiquer les chiffres par ville pour la période )? 5. Combien de PV ont été établis par la police locale concernant le vol d'une carte d'identité électronique (merci d'indiquer les chiffres par ville pour la période )? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 532 de madame la députée Renate Hufkens du 09 juillet 2015 (N.): En ce qui concerne les questions 1 à 3, relatives aux appels Docstop, il importe de préciser que le "service Docstop" est plus large qu'un Helpdesk chargé d'une permanence téléphonique 24h/24. Ce service, créé pour les citoyens en décembre 2008, a surtout pour objectif d'éviter l'usage frauduleux d'un document d'identité ou de voyage perdu ou volé par une modification du statut du document dans les bases de données de gestion de ces documents et par la mise à disposition de cette information pour divers acteurs publics et privés. Le service Docstop est accessible pour le citoyen via plusieurs canaux: - Il peut déclarer la perte ou le vol ou la destruction (PVD) à son administration communale qui effectuera directement les modifications de statut du document et éventuellement des certificats de signature et d'authentification. - Cette déclaration de PVD peut aussi être accomplie à la police qui transfèrera alors l'information par fax au Helpdesk Docstop. Cette deuxième possibilité est offerte quand l'administration de la commune du citoyen est fermée ou lorsque celui-ci se trouve trop loin de celle-ci pour s'y rendre. - Enfin, il peut aussi prendre contact directement, par téléphone, 24h/24, 7jours/7, de n'importe quel endroit dans le monde, avec le Helpdesk Docstop.

253 QRVA Het aantal kanalen uitbreiden, heeft als grootste voordeel dat de burgers hierdoor hun aangifte zo snel mogelijk kunnen doen, ongeacht hun geografische positie. Dit grote aantal kanalen kan echter ook een nadeel met zich meebrengen: talrijke dubbele aangiften van de burgers. Zo worden telefonische aangiften soms aangevuld met een fax van de politiediensten naar aanleiding van een klacht wegens diefstal of een VDV-aangifte van de burger. De cijfers van de activiteitenverslagen van de FOD Binnenlandse Zaken, vermeld in de vraag van het geachte lid, houden rekening met alle interventies van de Helpdesk Docstop, dit wil zeggen met de oproepen van de burgers en de behandeling van de faxen van de politiediensten, zelfs bij dubbele aangifte. Ook de cijfers met betrekking tot de aangiften van de vernietiging van de elektronische identiteitskaarten worden erin vermeld. Om meer precies te antwoorden op de vragen van het geachte lid, hebben mijn diensten zich dus beperkt tot het doorgeven van de cijfers met betrekking tot de documenten die daadwerkelijk het voorwerp uitgemaakt hebben van een statuswijziging in de databanken naar aanleiding van een aangifte van diefstal of verlies, ongeacht of deze statuswijziging uitgevoerd werd naar aanleiding van een telefonische oproep, een fax van de politiediensten of rechtstreeks door het gemeentebestuur. Wat het opstellen van de processen-verbaal door de lokale politie betreft, moet ook enig voorbehoud gemaakt worden. Enerzijds, terwijl de VDV-aangiften verplicht via de politiediensten moeten passeren wat de verblijfskaarten en titels van de vreemdelingen betreft, is dit niet altijd het geval, naar gelang van de omstandigheden, wat de identiteitskaarten van de Belgen betreft. In principe moet de betrokken persoon zijn/haar aangifte enkel bij de politiediensten doen wanneer zijn/haar gemeentebestuur gesloten is of wanneer het verlies, de diefstal of de vernietiging van de kaart plaatsvindt buiten de gemeente van zijn/haar verblijfplaats. 1. Alle kanalen en alle elektronische identiteitsdocumenten in aanmerking genomen, heeft het gebruik van de dienst Docstop voor verliezen tot de volgende annulaties per jaar geleid: Hieronder (tabel 1) vindt u meer verduidelijkingen met betrekking tot de documenttypes. Multiplier les canaux a comme avantage majeur de permettre aux citoyens de faire leur déclaration dans les meilleurs délais et quelle que soit leur position géographique. Par contre, cette multiplicité de canaux peut entraîner un désavantage: de nombreuses doubles déclarations des citoyens. Ainsi, par exemple, des déclarations via téléphone sont parfois complétées d'un fax des services de police suite à une plainte pour vol ou à une déclaration de PVD du citoyen. Les chiffres des rapports d'activités du SPF Intérieur, repris dans la question de l'honorable membre, tiennent compte de toutes les interventions du Helpdesk Docstop, c'est à dire des appels des citoyens et du traitement des fax des services de police, même en cas de double déclaration. De même, y sont aussi repris les chiffres des déclarations de destruction des documents d'identité électroniques. Dès lors, afin de répondre plus précisément aux questions de l'honorable membre, mes services se sont limités à transmettre les chiffres des documents qui ont réellement fait l'objet d'une modification de statut dans les bases de données suite à une déclaration de vol ou de perte. Que cette modification de statut ait été réalisée suite à un appel téléphonique, un fax des services de police ou directement par l'administration communale. En ce qui concerne la rédaction des procès-verbaux par la police locale, certaines réserves doivent aussi être émises. D'une part, alors que les déclarations PVD doivent obligatoirement passer par les services de police pour les cartes et titres de séjour des étrangers ce n'est pas toujours le cas, en fonction des circonstances, pour les cartes d'identité des Belges. En effet, la personne concernée ne doit, en principe, effectuer sa déclaration auprès des services de police que lorsque son administration communale est fermée ou lorsque la perte, le vol ou la destruction de la carte a lieu hors de sa commune de résidence. 1. L'utilisation du service Docstop pour des pertes, tous canaux et tous documents d'identité électroniques confondus, a entrainé les annulations suivantes par année: Vous trouverez, ci-dessous, (tableau 1) plus de précisions par rapport aux types de documents.

254 252 QRVA Voor het jaar 2015 hebben de cijfers betrekking op het eerste semester. 2. Alle kanalen en alle elektronische identiteitsdocumenten in aanmerking genomen, heeft het gebruik van de dienst Docstop voor diefstallen tot de volgende annulaties per jaar geleid: Pour l'année 2015, cela concerne le 1er semestre. 2. L'utilisation du service Docstop pour des vols, tous canaux et tous documents d'identité électroniques confondus, a entrainé les annulations suivantes par année: Hieronder (tabel 2) vindt u meer verduidelijkingen met betrekking tot de documenttypes. 3. Alle kanalen en alle elektronische identiteitsdocumenten in aanmerking genomen, heeft het gebruik van de dienst Docstop voor teruggevonden identiteitsdocumenten tot de volgende heractiveringen per jaar geleid: Vous trouverez, ci-dessous, (tableau 2) plus de précisions par rapport aux types de documents. 3. L'utilisation du service Docstop pour des documents d'identité retrouvés, tous canaux et tous documents d'identité électroniques confondus, a entrainé les réactivations suivantes par année: 4 en 5. In antwoord op de bovenstaande vragen (4 en 5) kan het geachte lid in onderstaande tabel (tabel 3) het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake "diefstal en afpersing" en "verloren voorwerpen" terugvinden waarbij respectievelijk een identiteitskaart werd gestolen of verloren. 4 en 5. En réponse aux questions ci-dessus (4 et 5), l'honorable membre peut retrouver dans le tableau ci-dessous (tableau 3) le nombre de faits enregistrés par les services de police en matière de "vol et extorsion" et "objets perdus" pour lesquels une carte d'identité a respectivement été volée ou perdue.

255 QRVA In 2014 werden er op nationaal niveau feiten van diefstal en afpersing geregistreerd waarbij een identiteitskaart werd gestolen. Dit stemt overeen met een daling van 14,4 % ten aanzien van 2013 en van 22,1 % ten aanzien van Daarnaast werden in 2014 op het Belgische grondgebied feiten van verloren voorwerpen geregistreerd waarbij een identiteitskaart werd verloren. Dit stemt overeen met een daling van 1,8 % ten aanzien van 2013 en een daling van 0,7 % ten aanzien van De gegevens worden voorgesteld op nationaal en gemeentelijk niveau voor de periode Deze gegevens zijn afkomstig van de Algemene Nationale Gegevensbank (datum van afsluiting 24 april 2015). De ANG is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de opdrachten van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij maakt het mogelijk om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen/ plaatsen, en zo meer. En 2014 et au niveau national, faits de vol et d'extorsion, parmi lesquels une carte d'identité a été volée, ont été enregistrés en Cela correspond à une baisse de 14,4 % par rapport à 2013 et de 22,1 % par rapport à Par ailleurs, faits d'objets perdus, parmi lesquels une carte d'identité a été perdue, ont été enregistrés sur le territoire de la Belgique en Cela correspond à une diminution de 1,8 % par rapport à 2013 et une diminution de 0,7 % par rapport à Les données sont présentées au niveau national et communal pour la période Ces données proviennent de la Banque Nationale de données Générale (date de clôture: 24 avril 2015). La BNG est une base de données policière où sont enregistrés les faits sur base de procès-verbaux résultant des missions de police judiciaire et administrative. Elle permet de réaliser des comptages sur différentes variables statistiques, telles que le nombre de faits enregistrés, les modi operandi, les objets utilisés à l'infraction, les moyens de transport utilisés, les destinations/lieux, etc. Tabel 1/Tableau 1 (Docstop) Perte/Verlies > EID KIDS A Niet EU/Non EU B Niet EU/Non EU C Niet EU/Non EU D Niet EU/Non EU E EU E+ EU F EU F+ EU H Niet EU/Non EU

256 254 QRVA Tabel 2/Tableau 2 (Docstop) Diefstal/Vol > EID KIDS A Niet EU/Non EU B Niet EU/Non EU C Niet EU/Non EU D Niet EU/Non EU E EU E+ EU F EU F+ EU H Niet EU/Non EU De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). Les annexes jointes à la réponse à cette question ont été transmises directement à l'honorable membre. Étant donné leur caractère de pure documentation, il n'y a pas lieu de les insérer au Bulletin des Questions et Réponses, mais elles peuvent être consultées au greffe de la Chambre des représentants (service des Questions parlementaires). DO Vraag nr. 535 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Kattrin Jadin van 09 juli 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Duitse vertaling van juridische bepalingen. Naar verluidt doet de FOD Binnenlandse Zaken niet het nodige voor de Duitse vertaling van wetteksten. Ik heb eerder al op dit probleem gewezen. Zoals u weet ligt de gelijke behandeling van de verschillende taalgemeenschappen me na aan het hart. DO Question n 535 de madame la députée Kattrin Jadin du 09 juillet 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: La traduction des dispositions juridiques en allemand. Il me revient que le SPF Intérieur manque à ses obligations en matière de traduction de textes législatifs en langue allemande. Ce n'est pas la première fois que j'interviens pour ce genre de problème. L'égalité de traitement entre les différentes Communautés linguistiques me tient, vous le savez, particulièrement à coeur. 1. Klopt die informatie? 1. Pouvez-vous confirmer cette information? 2. Hoe verklaart u die laattijdige vertaling? Gaat het om personeelsgebrek? Of spelen er organisatorische redenen? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 535 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Kattrin Jadin van 09 juli 2015 (Fr.): 2. Comment expliquez-vous ce retard? Par un manque d'effectifs? Pour des raisons organisationnelles? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 535 de madame la députée Kattrin Jadin du 09 juillet 2015 (Fr.):

257 QRVA In toepassing van artikel 1 van de wet van 31 mei 1961 betreffende het gebruik der talen in wetgevingszaken, het opmaken, bekendmaken en inwerkingtreden van wetten en verordeningen is de Centrale Dienst voor Duitse Vertaling (CDDV) belast met de vertaling van de federale wetten. Te dien einde zorgt hij, enerzijds, voor de officieuze coördinaties in de Duitse taal van wetten en wetboeken, om de achterstand op het gebied van de Duitse vertaling weg te werken, en, anderzijds, voor de Duitse vertaling van de wetten, naarmate ze in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd worden. Ziehier een kort overzicht van de afgelopen jaren: In 2012 heeft de CDDV de volledige of gedeeltelijke Duitse vertaling van 187 wetteksten voor publicatie naar het Belgisch Staatsblad gestuurd, evenals de Duitse vertaling van het Militair Strafwetboek, van het Burgerlijk Wetboek, Boek III, van het Gerechtelijk Wetboek, artikelen 58 tot 113ter, artikelen 128 tot 216 en artikelen 254 tot 259, en van het Strafwetboek, artikelen 461 tot 566. In 2013 heeft hij de volledige of gedeeltelijke Duitse vertaling van 129 wetteksten voor publicatie naar het Belgisch Staatsblad gestuurd, evenals de Duitse vertaling van het Sociaal Strafwetboek, Boek II, en van het Wetboek van strafvordering, artikelen 1 tot 136quater. In 2014 heeft hij de volledige of gedeeltelijke Duitse vertaling van 210 wetteksten voor publicatie naar het Belgisch Staatsblad gestuurd, evenals de Duitse vertaling van het Consulair Wetboek, van het Gerechtelijk Wetboek, artikelen 259bis tot 287sexies, en van het Wetboek van strafvordering, artikelen 137 tot 287sexies. In 2015 heeft hij, tot op heden, de volledige of gedeeltelijke Duitse vertaling van 94 wetteksten voor publicatie naar het Belgisch Staatsblad gestuurd, evenals de Duitse vertaling van het Wetboek van strafvordering, artikelen 407 tot 645. Ik hecht eveneens belang aan de gelijke behandeling van de Gemeenschappen, en op basis van de voorgaande cijfers kan ik bevestigen dat de FOD Binnenlandse Zaken zich met hart en ziel aan deze vertaalopdracht wijdt. En application de l'article 1er de la loi du 31 mai 1961 relative à l'emploi des langues en matière législative, à la présentation, à la publication et à l'entrée en vigueur des textes légaux et réglementaires le Service central de traduction allemande (SCTA) du SPF Intérieur est chargé de la traduction des lois fédérales. À cet effet, il effectue d'une part des coordinations officieuses en langue allemande de lois et Codes afin de résorber l'arriéré en traduction allemande et d'autre part la traduction allemande des lois au fur et à mesure de leur publication dans le Moniteur belge. Je fais un bref retour sur les dernières années: En 2012, le SCTA a envoyé au Moniteur belge pour publication la traduction allemande complète ou partielle de 187 textes législatifs ainsi que la traduction allemande du Code pénal militaire, du Code civil, Livre III, du Code judiciaire, articles 58 à 113ter, articles 128 à 216 et articles 254 à 259 et du Code pénal, articles 461 à 566. En 2013, il a envoyé au Moniteur belge pour publication la traduction allemande complète ou partielle de 129 textes législatifs ainsi que la traduction allemande du Code pénal social, Livre II, et du Code d'instruction criminelle, articles 1 à 136quater. En 2014, il a envoyé au Moniteur belge pour publication la traduction allemande complète ou partielle de 210 textes législatifs ainsi que la traduction allemande du Code consulaire, du Code judiciaire, articles 259bis à 287sexies, et du Code d'instruction criminelle, articles 137 à 287sexies. En 2015, il a, jusqu'à présent, envoyé au Moniteur belge pour publication la traduction allemande complète ou partielle de 94 textes législatifs ainsi que la traduction allemande du Code d'instruction criminelle, articles 407 à 645. L'égalité de traitement entre les Communautés me tient également à coeur et je puis, sur base des chiffres qui précèdent, affirmer que le SPF Intérieur s'investit dans cette mission de traduction.

258 256 QRVA Het klopt dat de vertaling van de in het Staatsblad gepubliceerde wetten momenteel een lichte vertraging oploopt, maar dit kan, enerzijds, verklaard worden door de intentie om de achterstand op het gebied van de Duitse vertaling, ondanks alles, geleidelijk aan verder weg te werken en, anderzijds, door het feit dat 2014 een bijzonder vruchtbaar jaar was op het gebied van de wetgeving: 261 teksten werden toegevoegd aan de door de minister van Justitie vastgestelde lijst van 2014, terwijl deze lijst in 2015 tot op heden slechts met 31 wetteksten werd aangevuld. Ik wil ook herinneren aan het feit dat, aangezien al deze vertalingen van wetten in een geconsolideerde versie kunnen worden geraadpleegd op de site van de Centrale Dienst voor Duitse vertaling ( de belangen van de Duitstalige bevolking des te beter beschermd worden. S'il est vrai qu'actuellement la traduction des lois publiées au Moniteur accuse un léger retard, cela s'explique d'une part par le souci de continuer malgré tout à résorber progressivement l'arriéré en traduction allemande et d'autre part par le fait que 2014 a été une année particulièrement prolifique en matière législative: 261 textes ont été ajoutés à la liste de 2014 arrêtée par le ministre de la Justice alors qu'en 2015, cette liste n' a jusqu'à présent été complétée que par 31 textes de loi. Je tiens en outre à rappeler que les intérêts de la population germanophones sont d'autant mieux préservés, que toutes ces traductions de lois sont consultables en version consolidée sur le site du Service central de traduction allemande ( DO Vraag nr. 536 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Kattrin Jadin van 09 juli 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Parking op de E40 in Lichtenbusch. Er zouden zich grote veiligheidsproblemen voordoen op de grensparking op de E40 in Lichtenbusch, die niet alleen hinderlijk zijn voor de reizigers, maar ook voor de uitbaters en het personeel van het daar gevestigde hotel. Er is sprake van drugsgebruik, steamen en andere praktijken die het daglicht niet kunnen velen. Jaarlijks gebruiken zo'n 30 miljoen personen die grenspost tussen België en Duitsland. DO Question n 536 de madame la députée Kattrin Jadin du 09 juillet 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: L'aire d'autoroute E 40 à Lichtenbusch. Il semble exister de gros problèmes de sécurité sur l'aire de parking du poste frontière de Lichtenbusch, sur l'e40, ce qui affecte les voyageurs, mais aussi les tenanciers et le personnel de l'hôtel qui s'y trouve. Il y aurait des problèmes de drogue, de racket et d'autres pratiques peu avouables. Chaque année, environ trente millions de personnes franchissent ce poste frontalier belgo-allemand. 1. Bent u op de hoogte van die veiligheidsproblemen? 1. Avez-vous connaissance de ces problèmes de sécurité? 2. Hoeveel keer moeten de ordediensten er uitrukken en hoe vaak voert de autosnelwegenpolitie ter plaatse controles uit? 3. Hoe is het met de andere snelwegparkings in ons land, meer bepaald aan de grensovergangen, gesteld? Is de toestand daar vergelijkbaar? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 536 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Kattrin Jadin van 09 juli 2015 (Fr.): 1. Wat de jaren betreft, werd geen enkel drugs-, afpersings- of ander zedenfeit vastgesteld op de parking van de grenspost van Lichtenbusch. 2. Combien d'interventions sont-elles enregistrées à cet endroit et à quelle fréquence la police des autoroutes faitelle des contrôles sur place? 3. Quid des autres aires du pays, notamment au niveau des frontières? Y constate-t-on les mêmes faits? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 536 de madame la députée Kattrin Jadin du 09 juillet 2015 (Fr.): 1. Pour les années 2014 et 2015, aucun fait de drogue, racket ou autre fait de moeurs n'a été constaté sur le parking du poste frontière de Lichtenbusch.

259 QRVA Meermaals per dag doen bewakingsteams hun ronde op de parking die beveiligd wordt met bewakingscamera's. Bovendien beschikt de Duitse politie op de site van de grenspost over een vast bureau. Dit is weliswaar niet continu bemand. 3. Wat de andere grensparkings van het land betreft, kunnen wij de volgende antwoordelementen geven. De WPR Luik registreert geen feiten voor de andere parkings en evenmin aan de grenspost van Visé. De vaststellingen inzake verdovende middelen worden voornamelijk gedaan op de A25. Wat de WPR Limburg op de E314 betreft, werden, in 2014, 4 gewone diefstallen geregistreerd, ten opzichte van 6 gekwalificeerde diefstallen. In maart 2015 werd 1 gekwalificeerde diefstal en 1 opzettelijke vernieling geregistreerd. Betreffende de WPR Luxemburg, zijn 2 parkings soms een plaats waar homoseksuele prostitutie vastgesteld wordt. Er werd geen enkel geval van afpersing vastgesteld. De AC-parking dicht bij de grens was een parking die gekoppeld was aan drugshandel, maar dit feit zit momenteel duidelijk in een dalende lijn. In de provincie Antwerpen, is de drugsproblematiek bekend en aanzienlijk, net zoals deze van de cargodiefstallen en de diefstallen in de parkingshops. - In de twee grensparkings van de E19 en de E34 telt men, in 2014, 21 cargodiefstallen en 2 diefstallen in de shops en, in 2015, 15 cargodiefstallen en 7 diefstallen in de shops. - De WPR-patrouilles houden zich dagelijks bezig met deze problematiek. Tot slot registreert de WPR Oost-Vlaanderen geen dergelijke feiten op de parkings. 2. Plusieurs fois par jour, des équipes de surveillance font des passages sur ce parking qui est sécurisé par des caméras de surveillance. De plus, sur le site du poste frontière, la police allemande dispose d'un bureau fixe mais qui n'est pas continuellement occupé. 3. Au niveau des autres aires du pays situées aux frontières, nous pouvons apporter les éléments de réponse qui suivent. La WPR Liège n'enregistre pas de faits pour les autres parkings ni au poste frontière de Visé. Les constatations en matière de stupéfiants se font principalement sur la A25. Pour la WPR Limbourg sur la E314, 4 faits de vols simples ont été enregistrés en 2014 contre 6 faits de vols qualifiés. En mars 2015, 1 fait de vol qualifié et 1 fait de destruction volontaire furent enregistrés. Pour la WPR Luxembourg, 2 parkings sont parfois un lieu où on assiste à de la prostitution homosexuelle. Aucun cas de racket n'a été constaté. Le parking de l'ac proche de la frontière était un parking lié au trafic de drogue mais ce fait est en diminution importante actuellement. Pour la province d'anvers, la problématique de drogue est connue et importante, de même que celle des vols cargos et de vols dans les shops des parkings. - On dénombre aux deux parkings frontière de la E19 et E34, 21 vols cargos et 2 vols dans les shops en 2014 et 15 vols cargos et 7 vols dans les shops en Les patrouilles de la WPR sont orientées vers cette problématique de manière quotidienne. Enfin, la WPR Flandre orientale n'enregistre pas de faits de ce type pour les parkings. DO Vraag nr. 538 van de heer volksvertegenwoordiger Gilles Foret van 13 juli 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Tegenargumenten als reactie op jihadistische internetpropaganda. (MV 5304) Het is vooral via sociaalnetwerksites dat jihadistische bewegingen, Islamitische Staat op kop, vandaag jongeren rekruteren en ertoe oproepen in Syrië of Irak de gelederen van IS te versterken. DO Question n 538 de monsieur le député Gilles Foret du 13 juillet 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Le contre-discours en réponse à la propagande djihadiste sur internet (QO 5304). C'est principalement via les réseaux sociaux que les mouvements djihadistes, l'état Islamique en tête, recrutent aujourd'hui les jeunes qu'ils appellent à rejoindre la Syrie ou l'irak pour rejoindre leurs rangs.

260 258 QRVA Ze hebben daartoe de nodige skills ontwikkeld, zowel wat de gebruikte techniek (professionele montage van beeldopnames, optimaal gebruik van de verschillende resources waarover ze beschikken, enz.) als wat de inhoudelijke propaganda betreft. Ze richten die propaganda op een jong publiek, waarvan ze weten dat het zwak en kneedbaar is, en schotelen het heroïsche verhalen voor waarin strijders recht doen geschieden. Dat is niet anders in België, dat jammer genoeg een van de Europese landen is waaruit de grootste aantallen jongeren vertrokken zijn om zich bij Islamitische Staat aan te sluiten. Hoewel de overheid een hele reeks maatregelen heeft genomen om te voorkomen dat jongeren zouden vertrekken en om haatpredikers te straffen, kunnen we alleen maar vaststellen dat er nog steeds mensen vertrekken. Ook worden er grote inspanningen gedaan om de websites waarop wordt opgeroepen om naar Syrië te vertrekken en de jihad wordt gepredikt, op te doeken. Communicatiedeskundigen in de strijd tegen terrorisme zijn het er evenwel over eens dat het weliswaar goed is gevaarlijke content weg te halen, maar dat dat niet volstaat. Men moet ook een positieve boodschap brengen: er moet op ruime schaal contrapropaganda verspreid worden om de communicatiestrijd te winnen en radicaliserende jongeren een ander geluid te laten horen. Op grond van die vaststelling en gebruikmakend van hun expertise hebben internetgiganten Google, Facebook en Twitter de handen ineengeslagen en een aantal landen (tot nog toe de VS, Groot-Brittannië en Frankrijk) hun hulp aangeboden om in dezen vooruitgang te boeken: ze leren hoe men content kan aanmaken die voldoende blijft hangen en helpen om die breed uit te dragen. 1. Is er in ons land een vergelijkbare denkoefening aan de gang? 2. Werd er contact opgenomen met een van die internetgiganten? 3. Zou het geen goed idee zijn om, naast de reeks maatregelen die de regering al nam, ook werk te maken van tegenargumenten op internet en de sociaalnetwerksites? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 26 augustus 2015, op de vraag nr. 538 van de heer volksvertegenwoordiger Gilles Foret van 13 juli 2015 (Fr.): Ils ont d'ailleurs développé des compétences certaines, que ce soit dans la technique utilisée (qualité du montage des vidéos, utilisation optimale des différentes ressources à leur disposition, etc) ou dans la propagande qui y est développée. Ils dirigent cette propagande vers un public de jeunes qu'ils savent faibles et malléables et leur proposent des récits héroïques mettant en scène des combattants justiciers. C'est le cas en Belgique qui fait malheureusement partie des pays européens principaux fournisseurs de jeunes partis rejoindre l'état Islamique. Et si l'état a mis en place toute une panoplie de mesures visant à limiter ces départs et à sanctionner ceux qui jouent le rôle de recruteurs, force est de constater que des départs sont encore enregistrés. Concernant internet, des efforts importants sont également faits pour supprimer rapidement les sites qui promeuvent les départs en Syrie et le djihad. Mais les experts en communication de lutte contre le terrorisme sont unanimes: retirer les contenus dangereux est positif mais ce n'est pas suffisant, il faut aussi diffuser du contenu positif. Un "contre-discours", une "contre propagande" largement diffusée est indispensable pour gagner la bataille de la communication et donner aux jeunes en voie de radicalisation un message différent. C'est sur base de constat et forts de leur expertise que les trois géants que sont Google, Facebook et Twitter ont fait alliance pour proposer leur aide aux Etats (déjà aux USA, en Grande-Bretagne et en France) en vue de progresser en la matière: formation à la création de message susceptibles d'être suffisamment accrocheurs pour être partagés ainsi qu'une aide à la promotion de ceux-ci. 1. Une réflexion identique est-elle en cours en Belgique? 2. Un contact a-t-il été pris avec les représentants de ces trois géants du Web? 3. Ne serait-il pas opportun d'ajouter à la panoplie actuelle du Gouvernement cette stratégie de "contre-discours" sur Internet et sur les réseaux sociaux? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 26 août 2015, à la question n 538 de monsieur le député Gilles Foret du 13 juillet 2015 (Fr.):

261 QRVA De Verenigde Staten van Amerika hadden voorgesteld om in de loop van februari (2015) met de betrokken Europese lidstaten en de grote cyberondernemingen, zoals Google, Youtube en Microsoft, overleg te plegen in verband met het onderwerp van de strijd tegen de radicalisering op Internet. Dit overleg heeft toen echter niet plaatsgevonden. Met het oog op het belang van dit onderwerp proberen we dit overleg nog steeds te organiseren, maar ik stel bij de Verenigde Staten een zekere terughoudendheid vast. In maart heeft echter reeds een inleidende vergadering plaatsgevonden in Londen. België was ook vertegenwoordigd tijdens deze vergadering. De doelstelling zal zijn om de grote ISP's (Internet Service Providers) uit te nodigen voor overleg tijdens een van de volgende vergaderingen. Meer recent werd tijdens de G11-top van 16 juni (2015) opnieuw gewezen op het belang van preventie en actie op Internet om extreem gewelddadige en/of radicale inhoud te verwijderen. De nadruk werd gelegd op het nemen van maatregelen op het niveau van het Internet en de sociale media. Er werd een overzicht op het niveau van het nemen van contacten gegeven. Hieruit blijkt dat de sector nu goed begrepen heeft dat een samenwerking onontbeerlijk is. Deze samenwerking kan voor verschillende aspecten voorzien worden. De verwijdering van illegale inhoud, de verspreiding van tegenargumenten en het gebruik van codes voor gecodeerde boodschappen zijn thema's waaraan in de loop van de komende maanden verder moet worden gewerkt. Ik bevestig dat mijn diensten reeds contact hebben opgenomen met verschillende partners en ondernemingen die hen geïnformeerd en geadviseerd hebben in verband met de strategische communicatie door middel van de sociale media. Ik kan u ook meedelen dat ikzelf en de vertegenwoordigers van Twitter elkaar hebben ontmoet en afspraken hebben gemaakt om samen te werken. In verband hiermee wil ik de nadruk leggen op het belang van de Europese dimensie. Vanaf 1 juli 2015 zal de "EU Internet Referral Unit" operationeel zijn bij Europol. Met het oog op de gigantische hoeveelheid boodschappen die dagelijks via de sociale media verspreid worden door terroristische bewegingen en omwille van de linguïstische verscheidenheid van deze boodschappen zal deze Europese eenheid zich bezighouden met de monitoring van de internationale inhoud die on line aanwezig is. 1. Les États-Unis d'amérique avaient proposé une concertation dans le courant de février (2015) avec les États membres européens concernés et les grandes cyber entreprises comme Google, Youtube et Microsoft au sujet de la lutte contre la radicalisation sur Internet. Mais cette concertation n'a pas eu lieu à ce moment-là. Vue l'importance de ce sujet, nous tentons toujours d'organiser ces concertations, mais je constate une certaine réserve de la part des Etats-Unis. Une réunion préliminaire a néanmoins déjà eu lieu en mars à Londres. La Belgique était également représentée à cette réunion. L'objectif sera d'inviter les grands ISP's (Internet Service Providers) à une concertation lors de l'une des prochaines réunions. Plus récemment, lors du sommet du G11 le 16 juin (2015), l'importance de la prévention et d'une action sur Internet en vue d'écarter du contenu extrêmement violent et/ou radicalisé, a d'ailleurs à nouveau été soulignée. L'accent a été mis sur la prise de mesures au niveau de l'internet et des médias sociaux. Un aperçu au niveau de la prise de contacts a été donné. Il en ressort que le secteur a maintenant bien compris qu'une collaboration est indispensable. Celle-ci peut être envisagée pour plusieurs aspects. La suppression du contenu illégal, la diffusion d'une contre-argumentation et l'utilisation de codes pour des messages cryptés sont des thèmes sur lesquels il faut continuer à travailler dans les mois à venir. Je confirme que mes services sont déjà entrés en contact avec différents partenaires et entreprises qui les ont informés et conseillés sur la communication stratégique par le biais des médias sociaux. En plus, je peux vous informer que moi-même et les représentants de Twitter nous sommes rencontrés afin d'établir une collaboration. En outre je tiens à insister sur l'importance de la dimension européenne à cet égard. À partir du 1er juillet 2015, la 'EU Internet Referral Unit' sera opérationnelle au sein d'europol. Étant donné le nombre gigantesque de messages diffusés au quotidien par des mouvements terroristes par le biais des médias sociaux et en raison de la diversité linguistique de ces messages, cette Unité européenne se chargera du monitoring du contenu international présent en ligne.

262 260 QRVA Het is noodzakelijk, zelfs onontbeerlijk, om, bij wijze van antwoord op de talrijke inlichtingen die verstrekt worden door de terroristen, een tegendiscours te formuleren en te verspreiden. Zoals u terecht opmerkt kunnen we Internet niet aan allerlei soorten criminele organisaties overlaten. Daarom neemt België de leiding op zich van de operaties in het kader van een Europees project dat gericht is op het tegendiscours, het SSCAT-project (Syria Strategic Communications Advisory Team). Sinds de lancering van het project in januari heeft de SSCAT-ploeg zich reeds naar een tiental lidstaten begeven. Voor de komende maanden worden nog consultatiebezoeken voorzien. Het tweede luik van het SSCAT-project heeft betrekking op een netwerk voor de uitwisseling van goede praktijken. Sinds januari van dit jaar zijn de actoren van dit netwerk reeds twee keer bijeengekomen. Momenteel zijn er al een twintigtal lidstaten betrokken bij de activiteiten. Ondertussen werden er al voorstellen gedaan om het SSCAT verder te ontwikkelen. 2. Il est nécessaire, voire indispensable de formuler et de diffuser un contre-discours en réponse aux nombreuses informations fournies par des terroristes. Comme vous le mentionnez à juste titre, nous ne pouvons laisser Internet aux mains de toutes sortes d'organisations criminelles. C'est la raison pour laquelle la Belgique prend la direction des opérations dans un projet européen axé sur le contre-discours, appelé projet SSCAT (Syria Strategic Communications Advisory Team). Depuis le lancement du projet en janvier, l'équipe SSCAT s'est déjà rendue dans une dizaine d'états membres. Des visites de consultance sont encore prévues dans les mois à venir. Le deuxième volet du projet SSCAT porte sur un réseau d'échange de bonnes pratiques. Les acteurs de ce réseau se sont déjà réunis à deux reprises depuis janvier de cette année. Une vingtaine d'états membres sont actuellement déjà associés aux travaux. Des propositions ont entre-temps déjà été faites en vue de développer davantage la SSCAT. DO Vraag nr. 539 van de heer volksvertegenwoordiger David Geerts van 13 juli 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: E-call systeem en de filtercentrale. Ik stelde deze vraag (Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 29, blz. 100) reeds aan minister Alexander De Croo, bevoegd voor digitale agenda. In zijn antwoord verwees hij door naar u. In april is het E-call systeem goedgekeurd in het Europees Parlement. Vanaf 31 maart 2018 zal het systeem verplicht worden in alle nieuwe wagens en lichte bestelwagens. Dit systeem registreert een aanrijding en belt automatisch naar de hulpdiensten. Het systeem is niet nieuw. De wet van 17 augustus 2013 regelt het kader voor het invoeren van intelligente vervoersystemen evenals wijziging van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid. De vorige regering heeft al een poging ondernomen om het E- call te reguleren in een koninklijk besluit, maar sinds 2013 zit dit in de koelkast omdat er geen consensus bestaat tussen operatoren en nooddiensten. Wie zal de eindverantwoordelijkheid dragen wanneer het mis loopt? 1. Wanneer mogen we een beslissing verwachten over de werking van de filtercentrale? DO Question n 539 de monsieur le député David Geerts du 13 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Le système ecall et la centrale de filtrage. J'ai déjà posé cette question (Questions et Réponses, Chambre, , n 29, p. 100) au ministre Alexander De Croo, en charge de l'agenda numérique. Dans sa réponse, il m'a renvoyé vers vous. L'eCall, le système automatisé d'appel d'urgence en cas d'accident, a été adopté en avril au Parlement européen. Ce dispositif sera obligatoire dans toutes les voitures neuves et dans tous les utilitaires légers neufs à partir du 31 mars Il enregistre chaque accident et appelle automatiquement les services de secours. Il ne date pas d'hier. Ainsi, la loi du 17 août 2013 crée un cadre pour le déploiement de systèmes de transport intelligents et modifie la loi du 10 avril 1990 réglementant la sécurité privée et particulière. Le précédent gouvernement a déjà tenté de promulguer un arrêté royal réglant le système ecall, mais cet arrêté est au frigidaire depuis 2013 en raison de l'absence d'accord entre les opérateurs et les services de secours. Qui devra assumer la responsabilité finale en cas d'incident? 1. Quand devrait être connue la décision à propos du mode d'organisation de la centrale de filtrage?

263 QRVA Zal er overleg gepleegd worden? Met welke instanties? 2. Une concertation est-elle prévue? Avec quelles autorités? 3. a) Zal de aansprakelijkheidstoets onderzocht worden? 3. a) La question de la responsabilité sera-t-elle examinée? "De verantwoordelijkheid van de nooddiensten bij het verlenen van bijstand voor een ecall is niet anders dan voor andere noodoproepen." Bij andere noodoproepen is het "de mens" die een noodoproep doet via telefoon en/of sms. Bij E-call is het een "computer", hier via een simkaart (Internet of things) die de noodoproep doet. b) Wat als de "computer" of de "simkaart" een foutieve beslissing neemt met dodelijke afloop als gevolg hiervan? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 539 van de heer volksvertegenwoordiger David Geerts van 13 juli 2015 (N.): 1 en 2. De regering heeft beslist dat de ecall-oproepen gefilterd zullen worden en mijn diensten zijn bezig met de aanpassing van de wetgeving in die zin. Momenteel wordt nog steeds gediscussieerd over de modaliteiten en de financiering van de filtering. Voor deze punten is er overleg nodig met de privé-actoren. We hopen tegen begin 2016 de opstelling van de aanpassingen van de wetgeving afgerond te hebben conform de akkoorden die voortvloeien uit het overleg met de privé-actoren. 3. Het ecall-systeem is een bijkomend instrument dat toelaat om levens te redden zonder dat er een actie van het slachtoffer vereist is. Dit initiatief heeft als doel om in bepaalde gevallen het oproepproces van de hulpdiensten te verbeteren (betere lokalisering, wachttijd tussen het ongeval en de oproep van de hulpdiensten, en zo meer). We evolueren van bellen met vaste lijn, over gsm, naar bellen met een SIM-kaart die geïntegreerd is in een voertuig als communicatiemiddel tussen een noodbehoevende en noodcentrales. Alleen de manier waarop het contact tussen beide gelegd wordt, is verschillend. De ecalls zullen eerst ontvangen worden door een filtercentrum dat als doel heeft om de nooddringendheid van de situatie te controleren. Dit filtercentrum laat ook toe om te vermijden dat er ecalls, waarbij niet gevraagd wordt om middelen te sturen (hetzij door technische problemen met het voertuig, hetzij omdat de botsing van geringe omvang is), toekomen in de noodoproepcentrales 112/100 en 101. "Lorsqu'ils prêtent assistance dans le cadre d'un ecall, les services d'urgence endossent la même responsabilité que dans le cadre des autres appels d'urgence." Pour ces derniers, l'appel est lancé par téléphone et/ou sms et requiert donc une intervention humaine. Dans le cas d'un ecall, c'est un ordinateur qui lance l'appel d'urgence en activant une carte sim (Internet des objets). b) Mais que se passerait-il si l'ordinateur ou la carte sim prenait une décision erronée et qu'il y avait mort d'homme? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 539 de monsieur le député David Geerts du 13 juillet 2015 (N.): 1 et 2. Le gouvernement a décidé que les appels ecall seront filtrés et mes services sont en train d'adapter la législation en ce sens. Pour le moment, les modalités et le financement du filtrage sont toujours en discussion. Sur ces points, une concertation est nécessaire avec les acteurs privés. Pour début 2016, nous espérons avoir finalisé l'écriture des adaptions de la législation conformément aux accords qui ressortiront de la concertation avec les acteurs privés. 3. Le système ecall est un outil supplémentaire permettant de sauver des vies sans qu'une action de la victime ne soit nécessaire. Cette initiative a pour objectif d'améliorer, dans certains cas, le processus d'appel des services de secours (meilleure localisation, délai d'attente entre l'accident et l'appel des secours, etc.). Nous évoluons des appels établis à partir d'une ligne fixe, sur gsm, vers les appels établis à l'aide d'une carte SIM intégrée dans un véhicule en tant que moyen de communication entre une personne en détresse et les centres d'appels urgents. Seule la manière dont le contact entre les deux est établis change. Les ecall seront tout d'abord réceptionnés dans un centre de filtrage qui aura pour objectif de vérifier l'urgence de la situation. Ce centre de filtrage permet également d'éviter que des ecalls, ne demandant pas l'envoi de moyens, (soit à cause de problèmes techniques avec le véhicule ou soit parce que la collision est de faible ampleur) arrivent dans nos centres d'appels urgents 112/100 et 101.

264 262 QRVA De noodoproepcentrales vertrouwen dus niet blind op de gegevens die het ecall-systeem ontvangt om de snelste adequate middelen uit te sturen. Niettemin raden we steeds aan de slachtoffers aan om de noodnummers 112, 100 of 101 te bellen, want het kost enige tijd voor al onze voertuigen hiermee uitgerust zullen zijn. De constructeur is verantwoordelijk voor het uitrusten van alle nieuwe types voertuigen met een ecall-systeem vanaf april 2018 en om de technische standaarden na te leven zoals ze vastgelegd zijn in de Verordening (EU) 2015/758 van het Europees Parlement en van de Raad van 29 april 2015 inzake typegoedkeuringseisen voor de uitrol van het op de 112-dienst gebaseerde ecall-boordsysteem en houdende wijziging van Richtlijn 2007/46/EG. Elke verantwoordelijkheid zal het voorwerp moeten uitmaken van een specifiek onderzoek. Les centres d'appels urgents ne font donc pas confiance aveuglément aux données reçus par le système ecall pour envoyer les moyens appropriés les plus rapides. Cependant, nous recommandons toujours aux victimes d'utiliser le 112, 100 ou 101 car il faudra du temps avant que tous nos véhicules en soient équipés. Le constructeur est responsable d'équiper tous nouveaux types de véhicule avec un système ecall à partir d'avril 2018 en respectant des standards techniques tels que définis dans le Règlement (UE) 2015/758 du Parlement Européen et du Conseil du 29 avril 2015 concernant les exigences en matière de réception par type pour le déploiement du système ecall embarqué fondé sur le service 112 et modifiant la directive 2007/46/CE. Toute responsabilité devra faire l'objet d'une enquête spécifique. DO Vraag nr. 540 van de heer volksvertegenwoordiger Peter Vanvelthoven van 13 juli 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: DO Question n 540 de monsieur le député Peter Vanvelthoven du 13 juillet 2015 (N.) au vicepremier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Operationeel brandweerpersoneel (MV 5381). Personnel opérationnel des services incendie. (QO 5381) In het administratief statuut van het operationeel brandweerpersoneel, vervat in het koninklijk besluit van 19 april 2014, is in titel 5 de eindeloopbaanregeling beschreven. Een belangrijk artikel hierin is artikel 126. Het artikel zegt: "De zoneraad bepaalt, na advies van de eindeloopbaancommissie, een lichtere, aangepaste betrekking waarin het betrokken personeelslid tewerkgesteld wordt. Het betrokken personeelslid moet de betrekking aanvaarden of zijn huidige betrekking behouden. Onder lichtere, aangepaste betrekking moet begrepen worden een betrekking van operationele, administratieve, technische of logistieke aard die aangepast is aan het profiel en de mogelijkheden van het betrokken personeelslid. De minister stelt een lijst op met lichtere, aangepaste betrekkingen." Le statut administratif du personnel opérationnel des services incendie, contenu dans l'arrêté royal du 19 avril 2014, décrit la fin de carrière au titre 5. À cet égard, l'article 126 constitue un article important. Il est libellé comme suit: "Le conseil détermine, après avis de la commission de fin de carrière, une fonction allégée, adaptée, dans laquelle le membre du personnel concerné est affecté. Le membre du personnel concerné est tenu d'accepter la fonction ou de conserver sa fonction actuelle. Par fonction allégée, adaptée, il y a lieu de comprendre une fonction de nature opérationnelle, administrative, technique ou logistique adaptée au profil et aux possibilités du membre du personnel concerné. Le ministre détermine une liste de fonctions allégées, adaptées."

265 QRVA Volgens het ministerieel besluit van 11 juni 2015 tot vaststelling van de lijst met lichtere aangepaste betrekkingen zijn eerstelijns interventies dan niet meer mogelijk, want de enige overgebleven functies zijn dan administratief medewerker, technisch-logistiek medewerker of medewerker voor operationele ondersteuning. Het onmiddellijke gevolg hiervan is dat iedereen die deel uitmaakt van het operationele kader en die in een eindeloopbaanregeling stapt, dient vervangen te worden in de operationele dienst om de minimale bezetting te blijven garanderen. Het toegekende bedrag van de federale dotatie is echter te laag om deze kosten te dragen. Conformément à l'arrêté ministériel du 11 juin 2015 fixant la liste des fonctions allégées et adaptées, les interventions de première ligne ne sont plus possibles car les seules fonctions subsistantes sont celles de collaborateur administratif, de collaborateur technico-logistique ou de collaborateur d'appui opérationnel. La conséquence immédiate de cette situation est que tout qui fait partie du cadre opérationnel et qui entre dans un régime de fin de carrière doit être remplacé au sein du service opérationnel pour que l'on puisse continuer à en garantir l'occupation minimale. Le montant octroyé dans le cadre de la dotation fédérale est toutefois trop peu élevé pour supporter ces coûts. 1. Bent u op de hoogte van deze problematiek? 1. Êtes-vous au courant de ce problème? 2. Bent u bereid om de kostprijs van dit systeem te herbekijken en zo ja de toegekende bedragen aan te passen? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 26 augustus 2015, op de vraag nr. 540 van de heer volksvertegenwoordiger Peter Vanvelthoven van 13 juli 2015 (N.): 1. Ik ben op de hoogte van de situatie. In het kader van het eindeloopbaanregime, titel V van het administratieve statuut, is voorzien dat het beroepspersoneel lichtere aangepaste betrekking kan krijgen, waardoor het niet meer of beperkter operationeel inzetbaar is. Als gevolg van artikel 130 "kan" de zone het personeelslid dat tewerkgesteld is in een lichtere, aangepaste betrekking, vervangen Dit betekent dat er niet noodzakelijk een nieuwe aanwerving dient te gebeuren. Mogelijks bestaan er binnen de organisatie van de zone andere mogelijkheden om de operationaliteit van de dienst te blijven verzekeren. Ik denk hierbij aan niet dringende opdrachten waarbij het dragen van adembeschermingsapparatuur niet vereist is, zoals bijvoorbeeld wespenverdelging, kelderlediging, signalisatie, centralist en zo meer. 2. In de financiële meerjarenplanning, opgesteld door mijn voorgangster, is voor 2015, euro voorzien voor de eindeloopbaanregelingen. Deze dotatie groeit in 2016 naar euro. Verder heb ik in de schoot van de Begeleidingscommissie van de hervorming van de civiele veiligheid, een werkgroep opgericht om de meerkost van de hervorming in kaart te brengen. 2. Êtes-vous disposé à réexaminer le coût de ce système et, dans l'affirmative, à adapter les montants octroyés? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 26 août 2015, à la question n 540 de monsieur le député Peter Vanvelthoven du 13 juillet 2015 (N.): 1. Je suis au courant de la situation. Dans le cadre du régime de fin de carrière, titre V du statut administratif, il est prévu que le personnel professionnel peut obtenir une fonction allégée, adaptée. De ce fait, ce personnel ne peut être mobilisé que de manière limitée, voire plus du tout, pour des opérations. À la suite de l'article 130, la zone "peut" remplacer l'agent qui a été affecté à une fonction allégée, adaptée. Il ne devrait donc pas nécessairement être procédé à un nouveau recrutement. Dans l'organisation de la zone, il peut exister d'autres possibilités pour continuer à assurer "l'opérationnalité" du service. Je pense notamment à des tâches non urgentes, ne nécessitant pas le port d'équipement de protection respiratoire, telles que la destruction de nids de guêpes, le pompage de caves, la signalisation, les tâches du centraliste, etc. 2. La programmation financière pluriannuelle confectionnée par mon prédécesseur prévoit euros pour les régimes de fin de carrière en Cette dotation progresse jusqu'à euros en En outre, pour analyser les coûts supplémentaires de la réforme, j'ai constitué un groupe de travail sous l'égide de la Commission d'accompagnement de la Réforme de la Sécurité civile.

266 264 QRVA Dit gebeurt in het kader van de verplichting om binnen de twee jaar na de inwerkingtreding van de zones de financiële impact van de hervorming te evalueren. De kost van de eindeloopbaan en het personeel met lichtere operationele functies zal hierbij ook aan bod komen. Celui-ci s'inscrit dans le cadre de l'obligation d'évaluer l'impact financier de la réforme dans les deux ans suivant l'entrée en vigueur des zones. Le coût des fins de carrière et du personnel occupant des fonctions opérationnelles allégées pourra également y être abordé. DO Vraag nr. 541 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 13 juli 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Onaangekondigde manifestatie aan kabinet Asiel en Migratie (MV 5300). Op 19 juni 2015 om uur ging een onaangekondigde manifestatie door voor de ingangsdeur van het kabinet Asiel en Migratie, Wetstraat 18. Een 25-tal mensen nam hieraan deel, waarbij enkelen zich vastketenden. Het gevolg was dat de medewerkers niet binnen konden. Daarnaast kon het voetpad niet worden gebruikt door de voorbijgangers, waarbij hun veiligheid ernstig in het gedrang werd gebracht. De verwittigde politiediensten waren vrij snel ter plaatse, maar kwamen niet tussen. Om uur werd door de kabinetchef een verzoekschrift tot stopzetting van de actie overgemaakt aan de bestuurlijke overheid. Toch duurde het tot uur vooraleer de kabinetsmedewerkers onder boegeroep en het scanderen van verwensingen zoals fascisten en racisten, hun werkplaats konden betreden. 1. Waarom duurde het 5 uur voor de manifestatie werd stopgezet? 2. Werd er tijdens de actie afspraken gemaakt tussen de organisatoren en de bestuurlijke overheid? Zo ja, wat was hiervan de inhoud? 3. Is het gebruikelijk dat de werkgever, in casu de kabinetchef, een schriftelijk verzoekschrift aan de bestuurlijke overheid dient te richten om tussen te komen en dergelijke acties te doen ophouden? DO Question n 541 de monsieur le député Koenraad Degroote du 13 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Manifestation impromptue au cabinet de l'asile et de la Migration (QO 5300). Le 19 juin 2015 à heures, une manifestation impromptue a eu lieu devant la porte d'entrée du cabinet de l'asile et de la Migration, au n 18 de la rue de la Loi. Vingt-cinq personnes y ont participé et certaines d'entre elles se sont enchaînées. Résultat: les collaborateurs du cabinet n'ont pas pu entrer. De plus, les passants n'ont pas pu marcher sur le trottoir de sorte que leur sécurité a été gravement compromise. Les services de police ont été prévenus et ils sont arrivés rapidement sur les lieux. Toutefois, ils ne sont pas intervenus. A 10 heures, le chef de cabinet a adressé aux autorités administratives une requête en cessation de l'action menée par les manifestants. Nonobstant, les collaborateurs de cabinet n'ont pas pu réintégrer leur lieu de travail avant midi et demi, et ce fut sous les huées et les noms d'oiseau comme fascistes et racistes. 1. Pourquoi 5 heures ont-elles été nécessaires pour mettre fin à cette manifestation? 2. Des accords ont-ils été conclus entre les organisateurs et les autorités administratives en cours de manifestation? Dans l'affirmative, quelle en était la teneur? 3. Est-il habituel que l'employeur, en l'occurrence le chef de cabinet, doive adresser une requête écrite aux autorités administratives pour leur demander d'intervenir et de faire cesser une manifestation telle que celle du 19 juin dernier? 4. Welke maatregelen zal u hieromtrent nemen? 4. Quelles mesures comptez-vous prendre?

267 QRVA Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 26 augustus 2015, op de vraag nr. 541 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 13 juli 2015 (N.): 1 tot 3. Bij aanvang van de actie om 8u30 bleek dat de actievoerders ter plaatse de ganse dag actie zouden voeren en dit tot omstreeks 17u30. Overeenkomstig de principes vervat in de GPI41 en teneinde een hardhandige confrontatie tussen de politie en de vreedzame betogers te vermijden werd er in overleg (actievoerders - lokale politie - bestuurlijke overheid) bepaald dat actie mocht plaatsvinden tot uiterlijk 12u30, in plaats van de voorziene periode tot 17u30. Daarna zouden ze op eigen initiatief de plaats vreedzaam verlaten. Deze afspraak werd nageleefd. Ook is het gebruikelijk dat bij een dergelijke vreedzame actie aan de betrokken organisatie, in casu het kabinet van de staatsecretaris T. Francken, wordt gevraagd of ze een politietussenkomst wensen. In vele gevallen verkiezen de beide partijen (kabinet en actievoerders) de dialoog aan te gaan, waarna doorgaans de rust weerkeert, en is een politietussenkomst absoluut niet gewenst of opportuun. Aangezien het kabinet van de staatsecretaris T. Francken geen delegatie wenste te ontvangen noch een dialoog wenste aan te gaan met de actievoerders, werd - om eventuele misverstanden te vermijden - een schriftelijk verzoekschrift overgemaakt aan de bestuurlijke overheid om tussen te komen en de actie doen ophouden. 4. De regelgeving in deze materie is mijns inziens duidelijk. Kort samengevat, is het de lokale bestuurlijke overheid die moet beslissen of bij een spontane/ nietaangekondigde manifestatie op de openbare weg, deze verboden of getolereerd wordt. In dit geval was de lokale overheid, de burgemeester van Brussel. De politie treedt op onder zijn exclusieve bevoegdheid/ verantwoordelijkheid en voert zijn opdracht uit, rekening houdend met de filosofie van het genegotieerd beheer van de openbare ruimte. Indien burgers of instanties gestoord worden door het verloop van de manifestatie, kunnen deze zich richten tot de bestuurlijke overheid. Dit is dan ook wat gebeurd is. De politie zelf moet erover waken dat veiligheid in het algemeen gewaarborgd wordt. Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 26 août 2015, à la question n 541 de monsieur le député Koenraad Degroote du 13 juillet 2015 (N.): 1 à 3. Au début de l'action à 8h30, il était question que les manifestants sur place poursuivent leur action toute la journée jusqu'aux alentours de 17h30. Conformément aux principes contenus dans la GPI41 et afin d'éviter une confrontation brutale entre la police et les manifestants pacifiques, il a été décidé conjointement (entre les manifestants, la police locale et les pouvoirs publics) que l'action pouvait se poursuivre jusqu'à 12h30 au plus tard, au lieu de 17h30, comme prévu. Ensuite, ils devaient évacuer pacifiquement les lieux de leur propre initiative. Cet engagement a été respecté. Il est également fréquent qu'une intervention policière soit proposée lors d'une telle action pacifique devant l'organisation concernée, en l'occurrence, le Cabinet du secrétaire d'état T. Francken. Bien souvent, les deux parties (Cabinet et manifestants) préfèrent nouer le dialogue, ce qui permet généralement de rétablir le calme, et l'intervention de la police n'est absolument pas souhaitable ni opportune. Dès lors que le Cabinet du secrétaire d'état T. Francken ne souhaitait pas recevoir de délégation ni entamer le dialogue avec les manifestants, afin d'éviter tout éventuel malentendu, une demande écrite a été communiquée aux autorités administratives afin d'intervenir et de mettre fin à l'action. 4. Selon moi, la législation en la matière est claire. Pour faire court, ce sont les autorités administratives locales qui doivent décider si une manifestation spontanée/ non annoncée sur la voie publique est interdite ou tolérée. En l'espèce, les pouvoirs locaux étaient représentés par le bourgmestre de Bruxelles. La police agit dans le cadre de ses compétences/ responsabilités exclusives et remplit sa mission, en tenant compte de la philosophie de la gestion négociée de l'espace public. Si les citoyens ou les organisations subissent des nuisances associées au déroulement de la manifestation, ils peuvent s'adresser aux autorités administratives, comme ce fut le cas. La police elle-même doit veiller au maintien de la sécurité en général.

268 266 QRVA Kortom, de mogelijkheden die konden aangewend zijn óók gebruikt. Ik voorzie dan ook geen verdere maatregelen. Ik betreur alleen dat de burgemeester van Brussel deze actie heel de voormiddag heeft laten duren. Maar ik ga ervan uit dat hij hiervoor gronde redenen had met de nodige risico-inschatting. En conclusion, il a effectivement été fait usage des possibilités qui pouvaient être utilisées. Par conséquent, je ne compte pas prendre d'autres mesures. Je déplore seulement que le bourgmestre de Bruxelles a laissé cette action se poursuivre pendant toute la matinée. J'imagine néanmoins qu'il devait pour ce faire avoir de bonnes raisons et que les risques avaient été correctement évalués. DO Vraag nr. 542 van de heer volksvertegenwoordiger Roel Deseyn van 14 juli 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Digitale klokkenluiders (MV 5402). Het op verantwoorde wijze melden van kwetsbaarheden van ICT-systemen kan de veiligheid van het internet aanzienlijk kan verbeteren. Dit stelt de IT-beheerder in staat het veiligheidslek te dichten voor het publiek bekend wordt en onnodige paniek veroorzaakt en voordat mensen met slechte intenties misbruik maken van de kwetsbaarheid van ICT-systemen. Het Nederlandse cybersecuritycentrum (NCSC) promoot sinds twee jaar het verantwoord melden van kwetsbaarheden en moedigt publieke en private partijen aan om een beleid uit te werken voor digitale klokkenluiders. Zo belooft de Nederlandse Belastingdienst om geconstateerde beveiligingsprobleem binnen een redelijke termijn op te lossen en de melder op de hoogte te houden van de voortgang en te voorzien in een ludiek, niet geldelijke beloning voor melders van kwetsbaarheden. Grote internetbedrijven en softwarehuizen implementeren succesvol een kader voor digitale klokkenluiders. Een meldpunt voor digitale veiligheidslekken bij het aanstaande Centrum voor cybersecurity België (CCB) kan opvolgen of de betrokken organisatie tijdig de passende maatregelen neemt. Het huidige vervolgingsbeleid van bonafide veiligheidsexperts en journalisten kan soms intimiderend en contraproductief zijn. Ik verwijs naar het voorstel van resolutie met betrekking tot digitale klokkenluiders (Doc /001). DO Question n 542 de monsieur le député Roel Deseyn du 14 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Les lanceurs d'alerte dans le secteur numérique. (QO 5402). Le signalement responsable des vulnérabilités de systèmes TIC peut améliorer considérablement la sécurité de l'internet. Grâce à ce signalement, les gestionnaires TI sont en mesure de colmater les failles de sécurité avant que le public en ait connaissance et panique inutilement et avant que des personnes mal intentionnées exploitent cette vulnérabilité. Le centre néerlandais de cybersécurité (NCSC) encourage depuis deux ans le signalement responsable des vulnérabilités digitales et incite les acteurs publics et privés à élaborer une politique relative aux lanceurs d'alerte dans le secteur numérique. Ainsi, les services fiscaux néerlandais s'engagent à résoudre dans un délai raisonnable les problèmes de sécurité constatés, à tenir le lanceur d'alerte informé de l'avancement du dossier et à prévoir pour ce dernier une récompense ludique et non pécuniaire. Les grandes entreprises Internet et les grands fournisseurs de logiciels mettent en place, avec succès, un cadre pour les lanceurs d'alerte dans le secteur numérique. Un point de contact destiné à recevoir les signalements des failles de sécurité digitales créé auprès du futur Centre de cybersécurité belge (CCB) pourra contrôler si l'organisation concernée prend les mesures adéquates en temps utile. La politique actuelle consistant à poursuivre les experts en sécurité et les journalistes de bonne foi peut parfois être intimidante et contre-productive. Je me réfère à la proposition de résolution relative aux lanceurs d'alerte dans le secteur numérique (Doc / 001). 1. Wat is uw visie inzake ethische hacking? 1. Que pensez-vous du piratage éthique?

269 QRVA Zal het Centrum voor cybersecurity België een meldpunt oprichten voor het melden van digitale veiligheidslekken? 3. Op welke wijze wordt rekening gehouden met digitale klokkenluiders bij het politie- en vervolgingsbeleid? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 26 augustus 2015, op de vraag nr. 542 van de heer volksvertegenwoordiger Roel Deseyn van 14 juli 2015 (N.): 1. In België heeft men sinds de wet van 15 september 2013 betreffende de melding van een veronderstelde integriteitsschending in de federale administratieve overheden door haar personeelsleden (Belgisch Staatsblad van 4 oktober 2013) een klokkenluidersregeling voor federale ambtenaren. Deze omvat bescherming tegen nadelige gevolgen van het publiek maken van wantoestanden, doch omvat niet de vrijstelling van gevolgen voor gepleegde strafrechtelijke daden. Iemand die willen en wetens op zoek gaat naar veiligheidslekken in een organisatie of bedrijf of overheid of publieke dienst, en zich schuldig maakt aan "hacking" (zoals bedoeld in artikel 550bis van het Strafwetboek), kan toegang krijgen tot privacygevoelige gegevens van nietsvermoedende personen. De schending van hun privacy is niet minder indringend doordat de hacker geen kwade trouw aan de dag legt. Vandaar ook dat het openbaar ministerie met het oog op het vorderen van de strafmaat rekening kan houden met alle elementen in het strafdossier, waaronder eventuele omstandigheden zoals de afwezigheid van het oogmerk tot persoonlijk gewin, het algemeen belang dat eveneens werd gediend en zo meer. Maar dit zal altijd in concreto dienen te worden afgewogen door het openbaar ministerie (OM) en te worden beoordeeld door de rechter ten gronde, indien het OM beslist om tot vervolging over te gaan. Los daarvan is het duidelijk dat ethical hacking een belangrijke bijdrage kan leveren aan een grotere cyberveiligheid bij bedrijven en de overheid. Veel consultancybedrijven zetten ethical hackers in wanneer ze de ICTsecurity bij hun klanten testen, doch dit gebeurt uiteraard op vraag van en dus met de uitdrukkelijke toestemming van de desbetreffende klant. 2. Le Centre de cybersécurité belge créera-t-il un point de contact destiné à recevoir les signalements des failles de sécurité digitales? 3. Comment la politique policière et la politique en matière de poursuites tiennent-elles compte des lanceurs d'alertes dans le secteur numérique? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 26 août 2015, à la question n 542 de monsieur le député Roel Deseyn du 14 juillet 2015 (N.): 1. Depuis la loi du 15 septembre 2013 relative à la dénonciation d'une atteinte suspectée à l'intégrité dans une autorité administrative fédérale par un membre de son personnel (Moniteur belge du 4 octobre 2013), la Belgique s'est dotée d'une réglementation sur les donneurs d'alerte pour les fonctionnaires fédéraux. Cette réglementation prévoit une protection contre les effets néfastes de la communication de situations inadmissibles, mais ne prévoit pas l'exemption de peines pour les actes criminels commis. Toute personne qui recherche délibérément des failles dans la sécurité d'une organisation, d'une société, des autorités ou d'un service public et se rend coupable de "piratage informatique" (tel que défini à l'article 550bis du Code pénal), peut avoir accès aux données privées sensibles de personnes peu méfiantes. La violation de leur vie privée n'en est pas moins intrusive parce que le pirate ne fait pas preuve de mauvaise foi. Par conséquent, le ministère public peut, en vue de fixer la peine, tenir compte de tous les éléments figurant dans le dossier pénal, notamment des circonstances telles que l'absence d'intention de réaliser un profit personnel, la garantie que l'intérêt général soit servi également, etc. Concrètement, si le ministère public décide d'engager des poursuites judiciaires, ces éléments devront toujours être envisagés par celui-ci et examinés par le juge du fond. Indépendamment de ces aspects, il est évident que le piratage éthique peut largement participer au renforcement de la cybersécurité des entreprises et des autorités. De nombreuses sociétés de consultance engagent d'ailleurs des "hackers" éthiques pour tester la sécurité informatique de leurs clients. Ces tests sont bien entendu effectués à la demande et donc avec le consentement exprès desdits clients.

270 268 QRVA Er zijn daarnaast ook sommige bedrijven in België die in navolging van grote Amerikaanse bedrijven een zogenaamd "Bug Bounty programma" hebben ontwikkeld. Dit houdt in dat personen die kwetsbaarheden detecteren deze kunnen melden bij het bedrijf in kwestie en daarvoor in ruil een beloning krijgen. Zo proberen de bedrijven te verhinderen dat de hackers hun informatie op het internet gaan verspreiden en criminelen de zwakheden exploiteren. Tegelijkertijd krijgen ze op die manier snel en op relatief goedkope wijze belangrijke informatie die hun in staat stelt om hun beveiliging te verbeteren en incidenten te voorkomen. Het zou nuttig zijn mochten meer bedrijven overwegen een dergelijk programma in te voeren. 2. Het Centrum voor Cybersecurity Belgium, dat onder de bevoegdheid valt van de eerste minister, zal onder meer initiatieven nemen om bedrijven, consumenten en openbare diensten te adviseren en te beschermen. Het uitwerken van een meldpunt voor digitale veiligheidslekken past op zich dus wel binnen de missie van het Centrum, doch gezien het nog niet operationeel is, is het momenteel nog te vroeg om hierover iets concreets te kunnen zeggen. 3. Het vervolgingsbeleid behoort tot de bevoegdheid van de minister van Justitie en het College van procureursgeneraal. En outre, plusieurs entreprises belges ont également développé un "Bug Bounty Program", à l'instar de grandes entreprises américaines. Ainsi, les personnes qui détectent des vulnérabilités peuvent en aviser la société concernée et obtiennent une récompense en contrepartie. Par ce biais, les entreprises essaient d'éviter que les pirates informatiques diffusent leurs informations sur Internet et que les criminels exploitent les faiblesses du système. Parallèlement, elles recueillent ainsi rapidement et à relativement peu de frais des informations importantes qui leur permettent d'améliorer leur sécurité et d'éviter des incidents. Il serait utile que davantage d'entreprises envisagent de mettre en place un tel programme. 2. Le Centre pour la cybersécurité Belgique, qui relève de la compétence du premier ministre, prendra des initiatives notamment pour conseiller et protéger les entreprises, les consommateurs et les services publics. La création d'un point de contact pour signaler les failles numériques cadre parfaitement avec la mission du Centre. Toutefois, comme celui-ci n'est pas encore opérationnel, il est encore trop tôt pour fournir des éléments concrets à ce sujet. 3. La politique de poursuite relève des attributions du ministre de la Justice et du Collège des procureurs généraux. DO Vraag nr. 543 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Leen Dierick van 14 juli 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: DO Question n 543 de madame la députée Leen Dierick du 14 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Openbaarheid van bestuur (MV 5097). La publicité de l'administration (QO 5097). Artikel 32 van de Grondwet geeft iedereen het recht om elk bestuursdocument te raadplegen en er een kopie van te krijgen. Een democratische rechtstaat vaart wel bij een transparante overheid, geïnformeerde burgers en een gefundeerde (onderzoeks)journalistiek. De wet van 5 augustus 2006 betreffende de toegang van het publiek tot milieu-informatie bepaalt dat de federale beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie, als er een beroep aanhangig wordt gemaakt, alle nuttige informatie ter plaatse kan inzien of ze opvragen bij de betrokken milieu-instantie. L'article 32 de la Constitution confère à chacun le droit de consulter chaque document administratif et de s'en faire remettre copie. Un État de droit démocratique a tout à gagner à des pouvoirs publics transparents, à des citoyens informés et à un journalisme (d'investigation) bien documenté. La loi du 5 août 2006 relative à l'accès du public à l'information en matière d'environnement dispose que la Commission fédérale de recours pour l'accès aux informations environnementales peut, lorsqu'elle est saisie d'un recours, consulter sur place toute information utile ou se la faire communiquer par l'instance environnementale.

271 QRVA In december kreeg de minister bevoegd voor Energie de journalistieke vraag om een kopie vrij te geven van de afspraken die de vorige regering maakte met uitbater Electrabel over de levensduurverlenging van kerncentrale Tihange 1. Tot op heden werden deze documenten niet overgemaakt aan de beroepscommissie die moet oordelen of de journalistieke vraag geoorloofd is. De commissie heeft in haar recentste beslissing, van afgelopen maandag, gesteld "dat de minister - wegens de politieke gevoeligheid van het dossier - niet bereid is om het gevraagde document aan de commissie te bezorgen, noch de commissie de mogelijkheid te geven om het document ter plaatse te komen inzien". 1. a) Hoe dient artikel 40 van de wet van 5 augustus 2006 betreffende de toegang van het publiek tot milieu-informatie geïnterpreteerd te worden? b) Kan de beroepsinstantie vertrouwelijke documenten inkijken in het kader van een beroepsprocedure om zich een oordeel te kunnen vellen over de vraag om het openbaar maken van deze documenten? 2. a) Op welke wijze wordt de vertrouwelijkheid van informatie gegarandeerd tijdens de procedure bij de beroepsinstantie? b) Welke zijn de potentiële sancties mochten leden van de beroepscommissie deze vertrouwelijkheid schenden? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 31 augustus 2015, op de vraag nr. 543 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Leen Dierick van 14 juli 2015 (N.): 1. a) en b) Artikel 40 van de wet van 5 augustus 2006 bepaalt het volgende: "De federale beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie kan, als er een beroep aanhangig wordt gemaakt, alle nuttige informatie ter plaatse inzien of ze opvragen bij de betrokken milieuinstantie. Deze Commissie kan alle betrokken partijen en deskundigen horen en de personeelsleden van de betrokken milieu-instantie om aanvullende inlichtingen vragen." En décembre, un journaliste a demandé à la ministre de l'énergie s'il pouvait recevoir une copie des accords passés par le gouvernement précédent avec l'exploitant des centrales nucléaires Electrabel à propos de la prolongation du réacteur de Tihange I. Jusqu'ici, ces documents n'ont pas été communiqués à la Commission fédérale de recours qui doit se prononcer sur le bien-fondé de la demande du journaliste. Dans sa dernière décision en date, qui a été rendue lundi dernier, la Commission a indiqué que la ministre, en raison de la sensibilité politique du dossier, n'est pas disposée à communiquer à la Commission le document demandé, ni à lui permettre de le consulter sur place. 1. a) Comment convient-il d'interpréter l'article 40 de la loi du 5 août 2006 relative à l'accès du public à l'information en matière d'environnement? b) La Commission de recours peut-elle consulter des documents confidentiels dans le cadre d'une procédure de recours en question, pour pouvoir juger du bien-fondé d'une demande tendant à rendre publics des documents? 2. a) Comment la confidentialité des informations est-elle garantie lors de la procédure auprès de la Commission de recours? b) Quelles sanctions pourraient être prises si des membres de cette commission enfreignaient l'obligation de confidentialité? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 31 août 2015, à la question n 543 de madame la députée Leen Dierick du 14 juillet 2015 (N.): 1. a) et b) L'article 40 de la loi du 5 août 2006 dispose ce qui suit: "La Commission fédérale de recours pour l'accès aux informations environnementales peut, lorsqu'elle est saisie d'un recours, consulter sur place toute information utile ou se les faire communiquer par l'instance environnementale. Cette Commission peut entendre toutes les parties et tous les experts concernés et demander des informations complémentaires aux membres du personnel de l'instance environnementale concernée."

272 270 QRVA In de Memorie van toelichting bij dit artikel is het volgende te lezen: "Om met kennis van zaken te oordelen over het ingediende beroep, kan de Federale beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie alle relevante milieu-informatie gaan inzien of ze opvragen bij de betrokken instantie. Deze bevoegdheid strekt zich bijgevolg uit tot alle milieu-informatie en, niet alleen deze waarop het verzoek betrekking heeft. Ze kan zich tevens laten informeren door de personeelsleden van de betrokken milieuinstantie en door alle betrokken partijen." (Parl. St., Kamer, , nr /001, 46). Dit artikel moet in samenhang worden gelezen met de andere artikelen van de wet waarin de bevoegdheid van de Commissie is vastgelegd. Eenmaal een beroep is ingesteld, treedt de Federale Beroepscommissie in de plaats van de milieu-instantie. De Commissie moet dan ook over dezelfde mogelijkheden beschikken over de milieu-instantie om tot haar beslissing te komen. Het is immers ook tegen de beslissing van de Commissie dat een beroep kan worden ingesteld bij de Raad van State hetzij door de aanvrager hetzij door de milieu-instantie. De wetgever heeft om die reden aan de Commissie de bevoegdheid gegeven om alle informatie te verwerven die zij nodig heeft om tot een beslissing te komen en dus in de eerste plaats het voorwerp van het bij haar ingediende beroep, namelijk de betrokken documenten ongeacht of daarbij vertrouwelijke documenten aanwezig zijn. De uitzonderingsgronden van de wet van 5 augustus 2006 zijn immers niet tegen de Commissie zelf in te roepen. Ook andere documenten en andere informatie kan de Commissie opvragen of ter plaatse gaan inzien. Het komt de Commissie toe om te bepalen op welke wijze ze deze bevoegdheid uitoefent. 2. a) en b) De documenten die het voorwerp van het beroep uitmaken, worden vertrouwelijk behandeld. Alhoewel de wetgever niet expliciet in een specifiek beroepsgeheim heeft voorzien in hoofde van de leden van de Federale Beroepscommissie heeft de Commissie al zelf geoordeeld dat haar wettelijke taakstelling zelf voor gevolg heeft dat zijzelf ertoe gehouden is deze gevraagde documenten en alle documenten die op de beroepsprocedure betrekking hebben en van de partijen afkomstig zijn, geheim te houden. De geheimhouding van de gevraagde documenten geldt natuurlijk niet langer eenmaal de Commissie tot de openbaarmaking ervan heeft beslist. Dans l'exposé des motifs, pour cet article, on peut lire ce qui suit: "Afin de pouvoir statuer en toute connaissance de cause sur le recours introduit, la Commission fédérale de recours pour l'accès aux informations environnementales peut aller consulter toutes les informations environnementales pertinentes ou les réclamer à l'instance concernée. Cette compétence s'étend par conséquent à toutes informations environnementales et pas seulement à celles sur lesquelles porte le recours. Elle peut également obtenir des informations des membres du personnel de l'instance environnementale concernée ainsi que de toutes parties concernées." (Doc. parl., Chambre, , n /001, 46). Cet article doit être lu en corrélation avec les autres articles de la loi qui fixent les compétences de la Commission. Dès qu'un recours est introduit, la Commission fédérale de recours agit à la place de l'instance environnementale. La Commission doit dès lors avoir les mêmes possibilités que l'instance environnementale afin de prendre sa décision. C'est en effet également contre la décision de la Commission qu'un recours peut être introduit auprès du Conseil d'état, soit par le demandeur, soit par l'instance environnementale. C'est pourquoi le législateur a donné à la Commission la compétence d'obtenir toutes les informations nécessaires pour parvenir à une décision et donc, en premier lieu, l'objet du recours qui a été introduit auprès de celle-ci, à savoir les documents concernés indépendamment du fait qu'il y ait des documents confidentiels ou non. Les motifs d'exception de la loi du 5 août 2006 ne doivent en effet pas être invoqués contre la Commission elle-même. La Commission peut également demander d'autres documents et d'autres informations ou les consulter sur place. Il appartient à la Commission de déterminer de quelle manière elle exerce cette compétence. 2. a) et b) Les documents qui font l'objet du recours sont traités de manière confidentielle. Bien que le législateur n'ait pas explicitement prévu le secret du recours dans le chef des membres de la Commission fédérale de recours, la Commission a elle-même estimé que sa mission légale a pour conséquence qu'elle est tenue de garder secrets tous ces documents demandés et tous les documents relatifs à la procédure de recours qui proviennent des parties. Bien entendu, le secret des documents demandés ne s'applique plus une fois que la Commission en a décidé la divulgation.

273 QRVA Binnen de Commissie geldt trouwens het principe dat de betrokken documenten enkel kunnen worden ingekeken bij de secretaris van de Commissie en op een beveiligde manier worden opgeslagen (artikel 4 van het huishoudelijk reglement van de Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie). Artikel 4 van het koninklijk besluit van 20 december 2006 betreffende de samenstelling en de werkwijze van de Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieuinformatie bepaalt dat de Koning op verzoek van de voorzitter van de Beroepscommissie en nadat het lid van de Beroepscommissie gehoord is een einde kan maken aan het mandaat van het lid als de betrokkene tekort komt in de opdrachten van de Beroepscommissie of als de betrokkene het vertrouwelijk karakter van de beraadslagingen niet respecteert of vertrouwelijke documenten verspreidt. Daarnaast kan een lid die vertrouwelijke documenten zou verspreiden eventueel strafrechtelijke sancties kunnen oplopen wanneer de vertrouwelijkheid van de informatie strafrechtelijk wordt gesanctioneerd. D'ailleurs, au sein de la Commission s'applique le principe que les documents concernés ne peuvent être consultés qu'auprès du secrétaire de la Commission et que ceux-ci sont conservés de manière sécurisée (article 4 du règlement intérieur de la Commission fédérale de Recours pour l'accès aux informations environnementales). L'article 4 de l'arrêté royal du 20 décembre 2006 relatif à la composition et au fonctionnement de la Commission fédérale de recours pour l'accès aux informations environnementales dispose que, à la demande du président de la Commission de recours et après audition du membre de la Commission de recours, le Roi peut mettre fin au mandat dudit membre ou suppléant si l'intéressé ne convient pas pour assurer les fonctions de la Commission de recours ou si l'intéressé ne respecte pas le caractère confidentiel des délibérations ou la confidentialité des documents diffusés. Par ailleurs, un membre de la Commission qui diffuserait ces documents confidentiels pourrait éventuellement encourir des sanctions pénales lorsque la confidentialité des informations est sanctionnée pénalement. DO Vraag nr. 546 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Barbara Pas van 14 juli 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: De databank "relatieshoppen". In april 2014 werd een Koninklijk Besluit van kracht waarbij de ambtenaren van de dienst burgerlijke stand verplicht werden om vermoedens van schijnrelaties (en pogingen tot) in te schrijven in het bevolkingsregister. Langs die weg komen de gegevens in het rijksregister en kan vermeden worden dat personen die door de mand vallen in de ene stad of gemeente niet gewoon op een andere plaats kunnen proberen hun schijnrelatie te laten akteren. Via consultatie van het rijksregister zullen de bevoegde ambtenaren immers perfect kunnen nagaan of de persoon in kwestie al eerder het voorwerp heeft uitgemaakt van een signalement ter zake of een poging tot schijnrelatie heeft gedaan. Ook de parketten zullen een nuttig instrument vinden in de gegevens bij het voeren van een gerechtelijk onderzoek. 1. Ruim een jaar na de invoering ervan had ik graag van u vernomen waar men vandaag staat. Werkt het nieuwe systeem? DO Question n 546 de madame la députée Barbara Pas du 14 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: La base de données contre le "shopping relationnel". Un arrêté royal contraignant les agents des services de l'etat civil d'inscrire dans les registres de la population leurs soupçons de (tentatives de) relations de complaisance est entré en vigueur en avril Par ce biais, ces données se retrouvent dans le registre national et il peut être évité que des personnes dont les tentatives échouent dans l'une ou l'autre ville ou commune ne tentent pas simplement de faire acter leur relation de complaisance à un autre endroit. En consultant le registre national, les fonctionnaires compétents seront en effet parfaitement en mesure de vérifier si la personne en question a déjà fait l'objet par le passé d'un signalement en la matière ou entrepris une tentative de relation de complaisance. Et les parquets disposeront également d'un instrument utile dans le cadre de leurs enquêtes judiciaires. 1. Plus d'une année après l'instauration de ce système, j'aurais voulu savoir où on en est aujourd'hui. Le nouveau système fonctionne-t-il?

274 272 QRVA Is er al een evaluatie gebeurd of gepland? 2. Une évaluation a-t-elle déjà été effectuée ou est-elle prévue? 3. Hoeveel gevallen van vermoeden van schijnrelatie werden in het bevolkingsregister ingeschreven? 4. Wordt het getrouw ingevoerd en kan men tendensen ontwaren? 5. Heeft de minister suggesties tot verbetering van het systeem? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 546 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Barbara Pas van 14 juli 2015 (N.): Het koninklijk besluit van 28 februari 2014 vult de gegevens die worden opgenomen in de bevolkingsregisters aan met twee nieuwe informatiegegevens (29 en 30 ) betreffende de procedures voor het afsluiten van een huwelijk of een wettelijke samenwoning. Met betrekking tot de weigeringen worden uitsluitend de situaties bedoeld in artikel 146bis van het Burgerlijk Wetboek, enerzijds, met name de huwelijken met als doel een verblijfsrechtelijk voordeel te verkrijgen, verbonden aan het statuut van de echtgenoot, en waarvoor bovendien de artikelen 63, 4, en 64, 1, van het Burgerlijk Wetboek toegepast moeten worden, en, anderzijds, de aanvragen tot verklaring van wettelijke samenwoning die niet voldoen aan de voorwaarden bepaald door artikel 1476, 1, van het Burgerlijk Wetboek. Op datum van 22 juli 2015 stonden in de bevolkingsregisters 990 dossiers geregistreerd die een informatie bevatten met betrekking tot een schijnhuwelijk, en dossiers die een informatie bevatten met betrekking tot een schijnwettelijke samenwoning. Voor het antwoord op de andere vragen moet ik u verwijzen naar mijn collega, de minister van Justitie, die ter zake bevoegd is. 3. Combien de cas de soupçons de relation de complaisance ont été inscrits dans les registres de la population? 4. Ces données sont-elles scrupuleusement enregistrées et des tendances se dégagent-elles? 5. Le ministre a-t-il des suggestions afin d'améliorer le système? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 546 de madame la députée Barbara Pas du 14 juillet 2015 (N.): L'arrêté royal du 28 février 2014 complète les informations déjà présentes dans les registres de population par deux nouvelles informations (29 et 30 ) concernant les procédures relatives en vue de la conclusion d'un mariage ou d'une cohabitation légale. Concernant les refus, seules, d'une part, les situations citées à l'article 146bis du Code civil, à savoir les mariages visant uniquement l'obtention d'un avantage en matière de séjour lié au statut de l'époux, et auxquelles doivent également s'appliquer les articles 63, 4, et 64, 1er, du Code civil, et d'autre part, les demandes de déclaration de cohabitation légale qui ne satisfont pas aux conditions fixées par l'article 1476, 1er, du Code civil, sont visées. Au 22 juillet 2015, 990 dossiers avaient été enregistrés dans les registres de la population avec des informations relatives à un mariage de complaisance et dossiers y figuraient avec des données sur une cohabitation de complaisance. Pour les réponses aux autres questions je dois vous renvoyer vers mon collègue, le ministre de la Justice, compétent en la matière.

275 QRVA DO Vraag nr. 550 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Sabien Lahaye-Battheu van 16 juli 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Het nieuwe complex op de site van de Ieperse gevangenis (MV 5503). Sinds 2011 wordt er op de locatie van de gevangenis te Ieper gewerkt aan een nieuw complex, dat wellicht in gebruik zal worden genomen in het najaar van Er is zwaar geïnvesteerd in randaccommodatie voor de gedetineerden met onder andere een polyvalente zaal, een bibliotheek, een sportzaal, douches, ruime bezoekersruimtes, verschillende klaslokalen enzovoort. De nieuwe keuken zal dermate uitgerust zijn dat er 200 maaltijden in één keer bereid kunnen worden. De administratie zal er gehuisvest worden in nieuwe burelen. Indrukwekkend, zo kon ik vaststellen tijdens een werkbezoek op 15 juni a) Op basis van welke criteria werd het ontwerp van dit nieuwe complex opgemaakt door de architecten? b) Met welke budgettaire eisen moeten zij rekening houden? 2. a) Op welke manier krijgt de directie en/of het personeel ter plaatse inspraak in de bouwplannen? b) Wat was de geraamde kostprijs van het nieuw complex vóór het starten van de werken? 3. Zijn er meerkosten opgedoken tijdens de werken, en zo ja, dewelke en (opgesplitst) voor welk bedrag? 4. Hoeveel zal de Regie der Gebouwen geïnvesteerd hebben in dit project tegen de datum van ingebruikname? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 550 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Sabien Lahaye-Battheu van 16 juli 2015 (N.): 1. Zoals alle bouwprojecten van enige omvang, wordt er vooraf een Behoefteprogramma opgesteld door de desbetreffende klant (in casu de FOD Justitie) en bezorgd aan de Regie van de Gebouwen. DO Question n 550 de madame la députée Sabien Lahaye- Battheu du 16 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: L'aménagement d'un nouveau complexe carcéral sur le site de la prison d'ypres (QO 5503). Depuis 2011, on construit un nouveau complexe carcéral sur le site de la prison d'ypres. Ce nouvel établissement pénitentiaire devrait être opérationnel à l'automne Des investissements considérables ont été consentis dans des équipements secondaires pour les détenus, avec entre autres une salle polyvalente, une bibliothèque, une salle de sport, des douches, de vastes espaces de visite, et différentes classes de cours. L'équipement de la nouvelle cuisine permettra de préparer simultanément 200 repas. L'administration sera hébergée dans de nouveaux bureaux. Lors d'une visite de travail que j'y ai effectuée le 15 juin 2015, j'ai été impressionnée par ces transformations. 1. a) Quels ont été les critères pris en compte par les architectes lors de la conception de ce nouveau complexe? b) Quelles ont été les contingences budgétaires des architectes? 2. a) De quelle manière la direction et/ou le personnel local a-t-elle (il) eu voix au chapitre dans les plans de construction? b) A combien estimait-on le coût du nouveau complexe carcéral avant le début des travaux? 3. Des frais supplémentaires inopinés ont-ils dû être financés durant les travaux et dans l'affirmative, lesquels et à combien se sont-ils montés dans chaque cas? 4. Combien la Régie des bâtiments aura-t-elle investi dans ce projet au moment où il deviendra opérationnel? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 550 de madame la députée Sabien Lahaye-Battheu du 16 juillet 2015 (N.): 1. À l'instar de tous les projets de construction d'une certaine ampleur, le client dont question (en l'occurrence, le SPF Justice) établit préalablement un plan des besoins, qu'il communique à la Régie des Bâtiments.

276 274 QRVA In dat programma staan de krijtlijnen waarbinnen de ontwerper (hier privé-architect Eddy François - ondertussen overleden) een schetsontwerp, een voorontwerp en een definitief ontwerp maakt; de Regie der Gebouwen beslist dan in functie van de beschikbare budgettaire mogelijkheden over de wijze van uitvoering; voor dit project had dit tot gevolg dat de ingrijpende nieuwbouwwerken - mede om puur praktische redenen van interne organisatie van een gevangenis in uitbating - gefaseerd aanbesteed werden, met een spreiding over meerdere begrotingsjaren. 2. Daar het Behoefteprogramma door de klant (hier FOD Justitie) opgemaakt werd, mag men stellen dat de lokale directie van de gevangenis hierbij betrokken werd; als voorbeeld kunnen we vermelden dat voor de nieuwe keukeninstallatie, de plannen vooraf met de eindgebruiker besproken werden en zo nodig aangepast. 3. De totaal geraamde kostprijs voor de FASE 3 (betreft de zones waarvan sprake) bedroeg 8,9 miljoen euro (inclusief btw). Dit is het totaal van de individuele ramingsbedragen, vóór het moment van de feitelijke aanbesteding. Dit bedrag betreft enkel de uitgaven voor de feitelijke uitvoeringsdossiers (bouw en technieken maar zonder erelonen voor studiekosten - zie punt 5 hierna). 4. Omdat de grootste dossiers (onderdeel bouw en technieken zoals elektrische uitrusting en verwarming/ klimatisatie) thans nog in hun afwerkingsfase zitten, kan een globaal percentage van 10 % bovenop het totale aanbestedingsbedrag van 9,4 miljoen euro (iinclusief btw) vooropgesteld worden. 5. Men kan een bedrag van 11 miljoen ero (inclusief btw) voor bouwfase 3 vooropstellen, dit met inbegrip van een bedrag van ,00 euro (inclusief btw) dat voor erelonen (architectuur, stabiliteit, technieken, veiligheidscoördinatie) vastgelegd werd. Ce plan comprend les directives de projet fixées par le concepteur (l'architecte privé Eddy François, entre-temps décédé) avec une esquisse, un avant projet et un projet définitif; en fonction des possibilités budgétaires, la Régie des Bâtiments prend alors une décision quant au mode d'exécution des travaux. Ce projet impliquait des travaux de rénovation substantiels qui, notamment pour des raisons purement pratiques d'organisation interne d'une prison en service, ont été sous-traités suivant un plan phasé, étalé sur plusieurs exercices budgétaires. 2. Dès lors que le plan des besoins est défini par le client (en l'occurrence, le SPF Justice), l'on peut en inférer que la direction locale de la prison y a participé; citons notamment l'exemple de l'installation de la nouvelle cuisine, pour laquelle les plans ont été discutés au préalable avec l'utilisateur final et adaptés lorsque c'était nécessaire. 3. L'estimation du coût total de la PHASE 3 (pour les zones concernées) s'élevait à 8,9 millions d'euros (TVA incluse). Ce montant correspond au total des estimations individuelles, avant l'appel d'offres effectif. Il comprend uniquement les dépenses pour les dossiers d'exécution effectifs (construction et travaux techniques sans les honoraires pour les frais d'études - voir point 5 ci-après). 4. Dès lors que les dossiers les plus importants (volet construction et travaux techniques comme l'installation électrique et le chauffage/ la climatisation) sont encore en phase de finalisation, un pourcentage global de 10 % est à prévoir en sus du montant total de l'adjudication, s'élevant à 9,4 millions d'euros (TVA incluse). 5. Un montant de 11 millions d'euros (TVA incluse) est à prévoir pour la phase de construction 3, en ce compris un montant de euros (TVA incluse) qui a été fixé pour les honoraires (architecture, stabilité, travaux techniques et coordination de la sécurité). DO Vraag nr. 553 van de heer volksvertegenwoordiger Willy Demeyer van 17 juli 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Eretekens voor de personeelsleden van de politiediensten. In juni 2015 heeft de Kamer van volksvertegenwoordigers een plechtigheid georganiseerd ter gelegenheid van de bevordering van een aantal parlementsleden in de Nationale Orden. DO Question n 553 de monsieur le député Willy Demeyer du 17 juillet 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Les distinctions honorifiques des membres du personnel des services de police. En juin 2015, la Chambre des représentants a organisé une cérémonie à l'occasion de la promotion dans les Ordres nationaux d'un certain nombre de parlementaires.

277 QRVA Ik denk dat de diensten zeer nauwgezet te werk zijn gegaan en bij die gelegenheid geen enkel parlementslid dat aan de voorwaarden voldeed over het hoofd hebben gezien. De personeelsleden van de lokale politie, de federale politie, de Algemene Inspectie en het Sociaal Secretariaat van de geïntegreerde politie zijn soms ook aan dergelijke eervolle onderscheidingen gehecht. Het betreft blijken van waardering die de bekroning vormen van de vele jaren die ze in dienst van de overheid hebben doorgebracht. Die onderscheidingen betekenen veel voor degenen die er een ontvangen. Naar verluidt zou de dienst 'Kanselarij' van de Algemene Directie van de ondersteuning en het beheer (directie van de mobiliteit en het personeelsbeheer van de federale politie), die verantwoordelijk is voor het verlenen en beheren van de eretekens voor alle personeelsleden van de geïntegreerde politie, momenteel slechts een halftijds personeelslid tellen terwijl er een grote achterstand is bij de toekenning van de onderscheidingen (in dat verband wordt het cijfer van achterstallige dossiers geciteerd). Je pense que les services ont travaillé avec beaucoup de diligence et qu'à cette occasion, aucun parlementaire rentrant dans les conditions n'a été oublié. Les membres du personnel des polices locales, de la police fédérale, de l'inspection générale et du secrétariat social de la police intégrée sont aussi, en ce qui les concerne, parfois attachés aux distinctions honorifiques. Il s'agit de marques solennelles qui viennent couronner de longues années au service de l'état. Ces décorations ont du sens pour les personnes qui en bénéficient. Il me revient que le service "Chancellerie" de la direction Générale de l'appui et de la gestion (direction de la mobilité et de la gestion du personnel de la police fédérale), qui est en charge de l'octroi et de la gestion des distinctions honorifiques pour l'ensemble de la police intégrée ne compte actuellement qu'un employé à mi-temps bien qu'il existe un très grand arriéré dans l'attribution des distinctions honorifiques (on évoque à cet égard le chiffre de dossiers en retard). 1. Kan u die situatie nader toelichten? 1. Pourriez-vous objectiver cette situation? 2. Zal u de dienst Kanselarij versterken? 2. Envisagez-vous de renforcer le service Chancellerie? 3. Wat zou u ter rechtvaardiging zeggen aan de politiemensen die misschien meer dan 10 jaar op een ereteken wachten? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 553 van de heer volksvertegenwoordiger Willy Demeyer van 17 juli 2015 (Fr.): 1. Ik deel het standpunt dat de eretekens en eervolle onderscheidingen een belangrijke plaats innemen bij het waarderen van de opdrachten die waargenomen worden door leden van de politiediensten. Sinds het heropstarten van de vernieuwde procedures in 2011 werden er al een aanzienlijk aantal dossiers afgehandeld. Intussen hadden wel de personeelsleden van de Kanselarij die met dit dossier belast waren, de Kanselarij verlaten door mobiliteit of aangenomen ontslag. Gelet op de budgettaire beperkingen die ook aan de federale politie zijn opgelegd, zijn de middelen niet onmiddellijk beschikbaar om deze personeelsleden te vervangen en dus is de inhaaloperatie een tijdlang bijna stilgevallen. 3. Quelle serait votre réponse pour les policiers qui disent attendre une distinction depuis plus de 10 ans et ne rien voir venir? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 553 de monsieur le député Willy Demeyer du 17 juillet 2015 (Fr.): 1. Je partage le point de vue selon lequel les décorations et distinctions honorifiques occupent une place importante dans le cadre de l'appréciation des missions accomplies par les membres des services de police. Depuis la remise en route des nouvelles procédures en 2011, un nombre considérable de dossiers a déjà été traité. Entretemps, les membres du personnel de la Chancellerie, qui étaient responsables de ce dossier, avaient quitté le service via mobilité ou par démission volontaire. Vu les restrictions budgétaires imposées également à la police fédérale, les moyens nécessaires pour remplacer ces membres du personnel ne sont pas immédiatement disponibles et donc l'opération de rattrapage du retard a donc été pendant ce temps presque à l'arrêt.

278 276 QRVA De Dienst van de Federale Politie waar de Kanselarij toe behoort, heeft maatregelen genomen om enkele personeelsleden deeltijds aan het dossier "Eervolle Onderscheidingen" te laten werken, maar deze overname vergde enige tijd. Gelet op de budgettaire beperkingen en de vele andere prioriteiten is het voorlopig niet haalbaar deze dienst te versterken. In het totaal zijn er wel al 9824 dossiers afgehandeld dossiers van de beweging 8 april 2001 zijn volledig afgehandeld: KB gepubliceerd en Oorkonde afgeleverd - Voor 3053 dossiers van de bewegingen van 8 april 2001 tot 15 november 2004 is het koninklijk besluit van toekenning recent door het Staatshoofd ondertekend en zullen de betrokken personeelsleden binnenkort hun Oorkonde ontvangen. Daarenboven werden ook al 2478 dossiers afgesloten met een beslissing van niet-toekenning, wat het totaal dus op 9824 brengt. Het is eveneens nuttig om weten dat er in het totaal al ongeveer dossiers opgestart zijn, maar dat er nog bijna 5000 zijn waarvoor er geen advies werd ontvangen van de betrokken Politiezone/ Federale politiedirectie. Recent werd een nieuwe beweging opgestart (8 april 2005) voor 657 dossiers. Naar aanleiding van de optimalisatie van de federale politie wordt de functionaliteit eervolle onderscheidingen niet uit het oog verloren. 3. De bevoegde diensten trachten gegeven de prioriteiten op het terrein en de beschikbare middelen, de achterstand zo snel als mogelijk weg te werken. De betrokken personeelsleden die terecht vol ongeduld op hun eervolle onderscheidingen wachten, kunnen nu wel vaststellen dat hieraan wel degelijk gewerkt wordt. 2. La Chancellerie de la Police Fédérale a pris des mesures pour mettre quelques membres du personnel à temps partiel sur le dossier des "Distinctions Honorifiques", mais cette reprise a pris quelque temps. Considérant les restrictions budgétaires et les nombreuses autres priorités il n'est actuellement pas envisageable de renforcer ce service. Au total 9824 dossiers ont déjà été traités du mouvement 8 avril 2001 sont complètement clôturés: l'arrêté royal a été publié et le Brevet est délivré. - Pour 3053 dossiers des mouvements du 8 avril 2001 au 15 novembre 2004 l'arrêté royal d'attribution a été récemment signé par le Chef de l'état et les membres du personnel concernés recevront bientôt leur Brevet. En plus, 2478 dossiers ont été clôturés par une décision de non-attribution, ce qui porte le total à Il est également utile de savoir que sur un total d' environ dossiers ouverts, il y en a encore quasiment 5000 pour lesquels aucun avis n'a été reçu de la part de la Zone de police/ Direction de la Police Fédérale concernée. Récemment un nouveau mouvement a été démarré (8 avril 2005) pour 657 dossiers. À l'occasion de l'optimalisation de la police fédérale la fonctionnalité distinctions honorifiques n'a pas été perdue de vue. 3. Tenant compte de priorités du terrain et de moyens disponibles, les services compétents en la matière essaient d'éliminer au plus vite que possible l'arriéré. Les membres du personnel qui attendent à juste titre impatiemment leurs distinctions honorifiques peuvent donc constater qu'on y travaille réellement.

279 QRVA DO Vraag nr. 555 van mevrouw de volksvertegenwoordiger An Capoen van 17 juli 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: De diversiteit en samenstelling van het kabinet. Discriminatie op de arbeidsmarkt, op welke grond dan ook, is een ernstig probleem in onze samenleving dat bovendien op elk moment van het arbeidsproces kan voorkomen. De huidige federale regering, sinds 11 oktober 2014 aan de slag, heeft in haar regeerakkoord zichzelf voorgenomen hierin een voortrekkersrol te spelen. Via regelgevend en uitvoerend werk zal de regering maatregelen nemen om in de samenstelling van het personeelsbestand de samenleving te weerspiegelen. 1. Gelieve een overzicht te geven van het aantal mannelijke en het aantal vrouwelijke medewerkers op uw kabinet. 2. Gelieve een overzicht te geven van het aantal kabinetsmedewerkers opgedeeld per nationaliteit. 3. Hoeveel van deze medewerkers komen respectievelijk uit Vlaanderen, Wallonië en Brussel? 4. Gelieve een overzicht te geven van het aantal kabinetsmedewerkers opgedeeld per leeftijdscategorie. 5. Gelieve een overzicht te geven van het aantal kabinetsmedewerkers opgedeeld per opleidingsniveau. 6. a) Zijn er binnen uw kabinet medewerkers met een handicap aan de slag? DO Question n 555 de madame la députée An Capoen du 17 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Diversité et composition du cabinet. La discrimination sur le marché de l'emploi, quel qu'en soit le motif, est un problème sociétal grave qui peut se poser à n'importe quel moment de la carrière. Le gouvernement fédéral actuel, en fonction depuis le 11 octobre 2014, a exprimé, dans son accord de gouvernement, son intention de jouer un rôle de pionnier à cet égard. Dans le travail législatif et exécutif, le gouvernement prendra des mesures afin de refléter la diversité de la société dans la composition du personnel. 1. Pourriez-vous fournir un aperçu du nombre de collaborateurs masculins et féminins attachés à votre cabinet? 2. Pourriez-vous fournir un aperçu du nombre de vos collaborateurs de cabinet répartis par nationalité? 3. Combien de ces collaborateurs viennent respectivement de Flandre, de Wallonie et de Bruxelles? 4. Pourriez-vous fournir un aperçu du nombre de vos collaborateurs répartis par catégorie d'âge? 5. Pourriez-vous fournir un aperçu du nombre de vos collaborateurs répartis par niveau de formation? 6. a) Votre cabinet compte-t-il des collaborateurs handicapés? b) Zo ja, hoeveel? b) Dans l'affirmative, combien? 7. a) Hebben uw kabinetsmedewerkers de mogelijkheid om een abonnement van het openbaar vervoer aan te vragen? 7. a) Vos collaborateurs peuvent-ils bénéficier, sur demande, d'un abonnement aux transports en commun? b) Zo ja, hoeveel maken hier gebruik van? b) Dans l'affirmative, combien d'entre eux recourent à cette possibilité? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 555 van mevrouw de volksvertegenwoordiger An Capoen van 17 juli 2015 (N.): 1. Op datum van 22 juli 2015 zijn er 32 mannelijke en 15 vrouwelijke kabinetsmedewerkers tewerkgesteld bij de cel Algemeen Beleid, de cel Binnenlandse Zaken en het secretariaat. 2. Alle kabinetsmedewerkers bezitten de Belgische nationaliteit. Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 555 de madame la députée An Capoen du 17 juillet 2015 (N.): 1. En date du 22 juillet 2015, on a compté 32 collaborateurs de cabinet et 15 collaboratrices de cabinet employés dans la cellule Politique générale, dans la cellule Stratégique intérieur et au secrétariat. 2. Tous les collaborateurs de cabinet sont de nationalité belge. 3. Onderverdeling medewerkers per regio: 3. Répartition des collaborateurs par région: - 42 medewerkers uit Vlaanderen; - 42 collaborateurs de Flandre;

280 278 QRVA medewerkers uit Wallonië; - 2 collaborateurs de Wallonie; - 3 medewerkers uit Brussel. - 3 collaborateurs de Bruxelles. 4. Onderverdeling per leeftijd: 4. Répartition par âge: 31 jaar: 7 medewerkers; 31 ans: 7 collaborateurs; jaar: 18 medewerkers; ans: 18 collaborateurs; jaar: 14 medewerkers; ans: 14 collaborateurs; jaar: 6 medewerkers; ans: 6 collaborateurs; 60 jaar: 2 medewerkers. 60 ans: 2 collaborateurs. 5. Onderverdeling per opleidingsniveau 5. Répartition par niveau de formation: lager secundair: 5 medewerkers; secondaire inférieur: 5 collaborateurs; hoger secundair: 9 medewerkers; secondaire supérieur: 9 collaborateurs; hoger onderwijs: 5 medewerkers; enseignement supérieur: 5 collaborateurs; universitair onderwijs: 28 medewerkers. enseignement universitaire: 28 collaborateurs. 6. a) Er worden géén medewerkers met een handicap tewerkgesteld op het kabinet. b) Niet van toepassing. b) Pas d'application. 7. a) Ja. 7. a) Oui. b) 23 medewerkers maken op dit ogenblik gebruik van een abonnement op het openbaar vervoer. 6. a) Le cabinet ne compte aucun collaborateur avec un handicap. b) 23 collaborateurs font actuellement usage d'un abonnement de transports en commun. DO Vraag nr. 554 van de heer volksvertegenwoordiger Denis Ducarme van 17 juli 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Telewerk. Sinds meerdere jaren moedigt de federale regering haar ambtenaren en medewerkers ertoe aan te telewerken. 1. Hoe is het telewerk bij de FOD Binnenlandse Zaken sinds 2010 geëvolueerd? 2. Hoeveel ambtenaren hebben er sinds 2010 gebruik gemaakt van deze mogelijkheid? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 554 van de heer volksvertegenwoordiger Denis Ducarme van 17 juli 2015 (Fr.): Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen voor wat betreft de volledige FOD Binnenlandse Zaken. Let wel, het betreft bijgevolg ook de component Asiel en Migratie die onder de bevoegdheid valt van staatsecretaris Francken, maar aan wie de vraag niet afzonderlijk werd gesteld. DO Question n 554 de monsieur le député Denis Ducarme du 17 juillet 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Télétravail. Depuis plusieurs années, le gouvernement fédéral promeut pour ses fonctionnaires et son personnel le télétravail. 1. Pouvez-vous indiquer l'évolution du télétravail au sein du SPF Intérieur depuis 2010? 2. Combien de fonctionnaires y ont recours depuis 2010? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 554 de monsieur le député Denis Ducarme du 17 juillet 2015 (Fr.): L'honorable membre trouvera ci-après la réponse à ses questions en ce qui concerne l'ensemble du SPF Intérieur. Attention, cela concerne par conséquent aussi la composante Asile et Migration qui relève de la compétence du secrétaire d'état Francken, à qui la question n'a pas été posée distinctement.

281 QRVA Aantal telewerkers/ Nombre de télétravailleurs % van totale aantal personeelsleden/ % du nombre total de membres du personnel ,20% ,90% ,60% % ,20% Ik wil graag opmerken dat bepaalde functies binnen de FOD niet in aanmerking kunnen komen voor telewerk omdat de fysieke aanwezigheid van het personeelslid noodzakelijk is om de taken uit te voeren. Dit is het geval voor: - de operationele personeelsleden van de Operationele Eenheden van de Civiele Bescherming; - het veiligheidspersoneel van de Gesloten Centra en de zaalwachters; - de voornaamste functies bij de logistieke diensten (technici, schoonmaakpersoneel, en zo meer); J'aimerais préciser que certaines fonctions au sein du SPF ne peuvent entrer en ligne de compte pour le télétravail car la présence du membre du personnel est nécessaire pour accomplir les tâches. C'est notamment le cas pour: - les membres du personnel opérationnel des Unités opérationnelles de la Protection civile; - le personnel de sécurité des Centres fermés et les gardiens de salle; - les fonctions principales au sein des services logistiques (techniciens, personnel de nettoyage, etc.); - de neutrale call-takers van de les call-takers neutres du 112. Het aantal personeelsleden dat een functie uitoefent waarbij de fysieke aanwezigheid op de dienst niet steeds noodzakelijk is, wordt geschat op ongeveer van de om en bij de medewerkers die de FOD in totaal telt. Het huidige aantal telewerkers betekent in dat geval een kleine 20 % van de medewerkers bij wie de functie in principe voor telewerk in aanmerking kan komen. 2. In de periode van begin 2010 tot eind 2014 waren er in totaal 834 telewerkers. Le nombre de membres du personnel exerçant une fonction ne nécessitant pas toujours la présence physique au service est estimé à environ 3500 des quelques 5500 collaborateurs que compte le SPF au total. Le nombre actuel de télétravailleurs représente dans ce cas un petit 20 % des collaborateurs chez qui la fonction entre en principe en ligne de compte pour le télétravail. 2. Au cours de la période allant de début 2010 à fin 2014, on comptait au total 834 télétravailleurs.

282 280 QRVA DO Vraag nr. 556 van de heer volksvertegenwoordiger Vincent Van Quickenborne van 22 juli 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Diversiteit bij de politie. De dienst rekrutering en selectie van de federale politie houdt blijkbaar geen cijfergegevens bij van het aantal kandidaten van vreemde origine die deelnamen aan de rekrutering voor de basisopleiding. Dergelijke registratie naar etnische afkomst zou stigmatiserend werken. Bovendien zou een éénduidige definitie van "vreemde origine" zeer moeilijk af te bakenen zijn. Daarnaast roept dergelijke registratie naar origine vraagtekens op met betrekking tot de privacy-wetgeving. Vlaanderen hanteert volgende definitie voor personen met een migratieachtergrond: personen met een nationaliteit van een land buiten de Europese Unie of een persoon van wie minstens één ouder of twee grootouders een nationaliteit hebben van een land buiten de Europese Unie. De Europese Unie wordt voor deze definitie beperkt tot de 15 "oude" lidstaten. Vanaf 2016 werkt de Vlaamse overheid met een nieuwe definitie, namelijk elke persoon met een niet-belgische nationaliteit als huidige of eerste nationaliteit, of personen van wie minstens één ouder niet de Belgische nationaliteit heeft als eerste nationaliteit. Een aantal jaren geleden werden kennelijk bevragingen georganiseerd bij personen van "vreemde origine" die peilden naar de mogelijke oorzaken van het feit dat het aantal personen van "vreemde origine" dat toetreedt tot de basisopleiding inderdaad lager ligt dan dit voor andere doelgroepen hiervan. Verschillende redenen kwamen naar voor. In samenwerking met de VDAB is wel een project opgestart in Gent. De resultaten blijven echter beperkt. De cel Diversiteit werkt samen met het Europees Agentschap voor Fundamentele Rechten om Europese goede praktijken uit te wisselen. 1. Wenst u te werken met de definitie die in Vlaanderen wordt gebruik (vanaf 2016)? Kan u uw standpunt verduidelijken? 2. Welke vraagtekens roept de registratie naar origine precies op met betrekking tot de privacy-wetgeving? Zijn deze ook van toepassing op de Vlaamse definitie? DO Question n 556 de monsieur le député Vincent Van Quickenborne du 22 juillet 2015 (N.) au vicepremier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Diversité au sein de la police. Apparemment, le service de recrutement et de sélection de la police fédérale ne tient pas à jour les données chiffrées relatives au nombre de candidats d'origine étrangère qui ont participé à la séance de recrutement pour la formation de base car un fichage en fonction de l'origine ethnique aurait un effet stigmatisant. De surcroît, il serait très difficile de définir clairement ce qu'il faut entendre par "origine étrangère". Un tel fichage en fonction de l'origine soulèverait en outre des questions relatives à la législation en matière de protection de la vie privée. La Flandre définit la notion de personnes issues de l'immigration comme suit: il s'agit de personnes avec une nationalité hors UE ou de personnes dont au moins un parent ou deux grands-parents ont une nationalité hors UE. Dans cette définition, l'ue se limite aux 15 États membres d'origine. Les autorités flamandes adopteront une nouvelle définition à partir de 2016, à savoir: les personnes dont l'actuelle ou la première nationalité n'est pas la nationalité belge, ou les personnes dont au moins un parent n'a pas la nationalité belge comme première nationalité. Il y a quelques années, plusieurs enquêtes ont été menées auprès de personnes d'origine étrangère en vue de déterminer les causes possibles expliquant que le nombre de personnes d'origine étrangère qui participent à la formation de base est en effet inférieur au nombre de participants issus d'autres groupes cibles. Plusieurs explications ont été dégagées. Un projet a été mis sur pied à Gand, en collaboration avec le VDAB. Les résultats en restent néanmoins limités. La cellule Diversité coopère avec l'agence européenne des droits fondamentaux en vue de partager les bonnes pratiques européennes. 1. Souhaitez-vous adopter la définition qui sera utilisée en Flandre à partir de 2016? Pourriez-vous préciser votre point de vue? 2. Quelles questions le fichage en fonction de l'origine ethnique soulève-t-il en ce qui concerne la législation en matière de protection de la vie privée? Ces questions s'appliquent-elles également à la définition flamande?

283 QRVA Kan u de belangrijkste bevindingen van die bevragingen opsommen en wil u ze overmaken aan het parlement? 4. Wat zijn de concrete resultaten van het project in Gent? 5. Welke goede Europese praktijken werden reeds uitgewisseld? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 556 van de heer volksvertegenwoordiger Vincent Van Quickenborne van 22 juli 2015 (N.): 1 en 2. Voor de toelating tot de selectieproeven is een definiëring van 'vreemde origine' niet relevant. De politie wil elke vorm van stigmatisatie vermijden door het gebruik van een bepaalde definitie. De enige voorwaarde die in dit raam wordt gesteld om deel te nemen aan de selectie voor het operationeel kader, is het hebben van de Belgische nationaliteit. De wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer bepaalt in artikel 6, 1, dat de verwerking van persoonsgegevens waaruit de raciale of etnische afkomst blijkt, verboden is, met uitzondering voor die gegevens waarvoor er wel een voldoende wettelijke basis is (artikel 6, 2, l, en artikel 7, 2, e). De juridische dienst van de federale politie ziet geen wettelijke basis om zich op deze uitzondering te kunnen beroepen en tot een registratie naar origine over te gaan. De dienst verwijst naar de vereiste van de Belgische nationaliteit als selectiecriterium. De Vlaamse overheid kan zich beroepen op het decreet van 8 mei 2002 houdende de evenredige participatie op de arbeidsmarkt (Belgisch Staatsblad, 26 juli 2002) en het besluit van de Vlaamse Regering van 24 december 2004 houdende maatregelen ter bevordering en ondersteuning van het gelijke kansen- en diversiteitsbeleid in de Vlaamse administratie (Belgisch Staatsblad, 13 april 2005). Artikel 4 van dat besluit bepaalt dat in een systeem van vrijwillige registratie voorzien moet zijn. 3. De bevragingen wijzen uit dat tijdens de selectieproeven geen discriminatie wordt ervaren. De voornaamste struikelblokken zijn de taalachterstand en de vrees voor de reacties van de omgeving. Er is een vorm van argwaan ten aanzien van politieambtenaren van vreemde origine binnen de eigen gemeenschap. Hun aanwezigheid kan daarom gezien worden als contraproductief. De toegangsdrempel tot de opleiding is daardoor hoog en de doorgroeimogelijkheden zijn te beperkt. 3. Pourriez-vous dresser une liste des principales constatations de ces enquêtes et la transmettre au parlement? 4. Quels sont les résultats tangibles du projet mené à Gand? 5. Quelles bonnes pratiques européennes ont-elles déjà été partagées? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 556 de monsieur le député Vincent Van Quickenborne du 22 juillet 2015 (N.): 1 et 2. Il n'y a pas lieu de définir l'"origine étrangère" en ce qui concerne l'admission aux épreuves de sélection. La police veut éviter toute forme de stigmatisation liée à l'usage d'une définition déterminée. La seule condition posée à cet égard pour prendre part à la sélection du cadre opérationnel, est de posséder la nationalité belge. La loi du 8 décembre 1992 relative à la protection de la vie privée prévoit, à l'article 6, 1, que le traitement de données à caractère personnel qui révèlent l'origine raciale ou ethnique est interdit, à l'exception toutefois des cas où il existe une base légale suffisante (article 6, 2, l, et article 7, 2, e). Le service juridique de la police fédérale ne voit aucune base légale permettant d'invoquer cette exception et de procéder à un enregistrement en fonction de l'origine. Ce service se réfère à l'obligation de posséder la nationalité belge qui constitue un critère de sélection. L'autorité flamande peut s'appuyer sur le décret du 8 mai 2002 relatif à la participation proportionnelle sur le marché de l'emploi (Moniteur belge, 26 juillet 2002), ainsi que sur l'arrêté du gouvernement flamand du 24 décembre 2004 portant des mesures en vue de la promotion et de l'encadrement de la politique d'égalité des chances et de diversité dans l'administration flamande (Moniteur belge, 13 avril 2005). L'article 4 de cet arrêté prévoit un système d'enregistrement volontaire. 3. Aucun candidat interrogé n'a fait état d'un sentiment de discrimination lors des épreuves de sélection. Les principales pierres d'achoppement concernent les lacunes linguistiques et la crainte des réactions de l'entourage. Il existe en effet une forme de méfiance vis-à-vis des policiers d'origine étrangère exprimée au sein de leur propre communauté. Leur présence peut dès lors être considérée comme étant contre-productive. Le seuil d'accès à la formation est par conséquent élevé et les perspectives de carrière sont plus limitées.

284 282 QRVA De kandidaten vinden dat de kennis van andere culturen beter kan binnen de politieorganisatie. Dit zou de integratie van politieagenten van vreemde origine nog bevorderen. De organisatie van voorbereidende opleidingen, alvorens deel te nemen aan selectieproeven, zou een meerwaarde kunnen vormen en de slaagkansen van personen van vreemde origine verhogen. 4. In juli 2014 werden twee informatiesessies georganiseerd in het kader van de samenwerking tussen de VDAB Gent, de cel Diversiteit en de Selectie- en rekruteringsdienst van de federale politie. De eerste sessie richtte zich tot werkzoekenden uit socioculturele minderheden. Tijdens de sessie bleek dat weinig aanwezigen de Belgische nationaliteit hadden en hierdoor niet aan de selectieproeven konden deelnemen. Een tweede sessie richtte zich tot de VDAB-consulenten met de bedoeling het gezochte profiel binnen de politie beter te omlijnen. Dit laat toe om geïnteresseerde kandidaten, beantwoordend aan een aansluitend profiel, gerichter door te verwijzen. Er dient opgemerkt te worden dat de selectieproeven enkele maanden in beslag nemen vooraleer iemand effectief start aan de basisopleiding. 5. Het Europees agentschap voor de fundamentele mensenrechten (FRA) zorgt voor de bescherming van de mensenrechten van iedereen die leeft binnen de EU. De mensenrechten zijn de minimumstandaarden die ervoor moeten zorgen dat een persoon met respect wordt behandeld en niet wordt gediscrimineerd op basis van leeftijd, handicap, etnische afkomst of andere discriminatiecriteria en ook de bescherming van de persoonlijke gegevens waarborgen naast de toegang tot justitie, en zo meer. Het uitwisselen van goede praktijken tussen de cel Diversiteit en het FRA is gefocust rond de strijd tegen haatmisdrijven, meer bepaald het verbeteren van de rapportage en het registeren van haatmisdrijven. De cel Diversiteit is lid van een subwerkgroep die zich buigt over het trainen van politiemensen inzake haatmisdrijven. Daarnaast dient het trainingshandboek Fundamental rights-based police training als basis voor het geheel van opleidingen rond mensenrechten binnen de politie. Les candidats estiment que la connaissance d'autres cultures pourrait être meilleure au sein de l'organisation policière. Cela favoriserait encore davantage l'intégration des policiers d'origine étrangère. L'organisation de formations préparatoires aux épreuves de sélection pourrait constituer une plus-value et accroître les chances de réussite des personnes d'origine étrangère. 4. En juillet 2014, deux séances d'information ont été organisées dans le cadre de la collaboration entre le VDAB de Gand, la cellule Diversité et le Service de sélection et de recrutement de la police fédérale. La première séance était destinée aux demandeurs d'emploi issus des minorités socioculturelles. Durant celleci, il est apparu que peu de participants possédaient la nationalité belge, et ne pouvaient dès lors pas participer aux épreuves de sélection. La deuxième séance s'adressait aux conseillers du VDAB et visait à préciser le profil recherché à la police. Cela permet aux candidats intéressés et répondant au profil correspondant d'être orientés de façon plus ciblée. Il convient de signaler qu'avant de prendre effectivement part à la formation de base, les épreuves de sélection durent plusieurs mois. 5. L'agence des droits fondamentaux de l'union Européenne (FRA) vise à protéger les droits fondamentaux des personnes qui résident dans l'ue. Ces droits établissent les normes minimales pour garantir que chaque personne soit traitée avec respect et ne fasse pas l'objet d'une discrimination fondée sur l'âge, le handicap, l'origine ethnique ou d'autres critères. Ces droits visent également à garantir la protection des données personnelles, l'accès à la justice, etc. L'échange de bonnes pratiques entre la cellule Diversité et la FRA s'articule autour de la lutte contre les délits de haine, et plus précisément l'amélioration des rapports et de l'enregistrement de ces délits. La cellule Diversité fait partie d'un sous-groupe de travail consacré à la formation des policiers en matière de délits de haine. Par ailleurs, le manuel de formation Fundamental rights-based police training sert de base à l'ensemble des formations organisées à la police sur le thème des droits fondamentaux.

285 QRVA DO Vraag nr. 559 van de heer volksvertegenwoordiger Denis Ducarme van 22 juli 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Schengenraadplegingsnetwerk (VISION). In het kader van de verwerking van een visumaanvraag kan een Schengenlidstaat om veiligheidsredenen een andere lidstaat raadplegen. De geraadpleegde lidstaat kan zich verzetten tegen de uitreiking van een visum door de verzoekende lidstaat. Hoeveel verificatieverzoeken heeft België gericht aan en ontvangen van Schengenlanden sinds de instelling van het VISION-raadplegingsnetwerk? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 559 van de heer volksvertegenwoordiger Denis Ducarme van 22 juli 2015 (Fr.): Deze parlementaire vraag valt niet onder mijn bevoegdheden, maar behoort tot die van mijn collega, de heer Theo Francken, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken (Vraag nr. 286 van 10 september 2015). DO Question n 559 de monsieur le député Denis Ducarme du 22 juillet 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Le système Vision. Un État membre de l'espace Schengen peut, pour des raisons de sécurité, consulter un autre État membre dans le cadre du traitement d'une demande de visa. L'État membre ainsi consulté peut s'opposer à la délivrance d'un visa par l'état membre demandeur. Pouvez-vous indiquer combien de demandes de vérifications ont été effectuées entre la Belgique et les États appartenant à la zone Schengen depuis la mise en place du système Vision? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 559 de monsieur le député Denis Ducarme du 22 juillet 2015 (Fr.): Cette question parlementaire ne relève pas de mes compétences mais de la compétence de mon collègue, monsieur Theo Francken, secrétaire d'état à l'asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'intérieur (Question n 286 du 10 septembre 2015). DO Vraag nr. 561 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Sabien Lahaye-Battheu van 23 juli 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Evaluatie wet maritieme private veiligheid. Sedert de wet van 16 januari 2013 kunnen de rederijen en exploitanten van schepen die varen onder de Belgische vlag beroep doen op private veiligheidsagenten om de opvarenden van schepen te beschermen tegen piraterij binnen de maritieme risicozones. Momenteel zijn er drie maritieme veiligheidsondernemingen vergund, een vierde dossier zal binnenkort aan de Ministerraad worden voorgelegd. De drie zijn gevestigd in Estland, Duitsland en Cyprus. Twee ondernemingen werden geweigerd. DO Question n 561 de madame la députée Sabien Lahaye- Battheu du 23 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Évaluation de la loi relative à la sécurité maritime privée. Depuis l'entrée en vigueur de la loi du 16 janvier 2013, les armateurs et exploitants de navires battant pavillon belge peuvent faire appel à des gardes privés pour protéger les personnes à bord de leurs navires contre la piraterie dans des zones maritimes à risque. À l'heure actuelle, trois entreprises de sécurité maritime sont autorisées et un quatrième dossier sera bientôt soumis au Conseil des ministres. Les trois entreprises existantes sont basées en Estonie, en Allemagne et à Chypre. Deux entreprises n'ont pas été autorisées.

286 284 QRVA In 2014 deden zes Belgische rederijen beroep op de diensten van een vergunde maritieme veiligheidsonderneming voor de bewaking van in totaal 33 vaarten. Gedurende geen enkele van deze reizen werden bewaakte vaartuigen bedreigd door piraten. Een evaluatie van de wet van 16 januari 2013 werd gerealiseerd door de FOD Binnenlandse Zaken en de FOD Mobiliteit eind De evaluatie werd op 29 mei 2015 overgemaakt aan de Ministerraad. Bij de bespreking van het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 16 januari 2013 houdende diverse maatregelen betreffende de strijd tegen maritieme piraterij, stelde de minister dat er geen enkel bezwaar is tegen het voorstel om in het kader van de vijfjaarlijkse verslaggeving aan de Ministerraad het verslag in de schoot van het Parlement te bespreken. 1. Kan u de evaluatie van de wet van 16 januari 2013 die werd gerealiseerd door de FOD Binnenlandse Zaken en de FOD Mobiliteit eind 2014 toelichten en de evaluatie overmaken aan het Parlement? 2. a) Zijn er nog wijzigingen aan het wettelijk kader voorzien? En 2014, six armateurs belges ont fait appel aux services d'une entreprise de sécurité maritime autorisée pour assurer la sécurité au cours de 33 voyages au total. Aucune des embarcations surveillées n'a été menacée par des pirates. Une évaluation de la loi du 16 janvier 2013 a été réalisée par le SPF Intérieur et le SPF Mobilité fin Elle a ensuite été transmise au Conseil des ministres le 29 mai Lors de l'examen du projet de loi modifiant la loi du 16 janvier 2013 portant diverses mesures relatives à la lutte contre la piraterie maritime, le ministre a affirmé qu'il n'y avait aucune objection à la proposition visant à examiner au sein du Parlement le rapport fait tous les cinq ans au Conseil des ministres. 1. Pourriez-vous commenter l'évaluation de la loi du 16 janvier 2013 réalisée par le SPF Intérieur et le SPF Mobilité et la transmettre au Parlement? 2. a) D'autres modifications du cadre légal sont-elles prévues? b) Wat zijn de beweegredenen voor die wijzigingen? b) Qu'est-ce qui justifie ces modifications? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 561 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Sabien Lahaye-Battheu van 23 juli 2015 (N.): 1 en 2. Recentelijk werd de wijziging van de wet van 16 januari 2013 houdende diverse maatregelen betreffende de strijd tegen maritieme piraterij door het parlement goedgekeurd. (wet van 16 juli 2015, Belgisch Staatsblad, 12 augustus 2015) Hierdoor wordt de tijdelijke wet omgezet tot een permanente wet en dient vijfjaarlijks een verslag te worden uitgebracht aan de Ministerraad. Er zijn inderdaad nog enkele punctuele andere wettelijke wijzingen voorzien inzake deze materie. De regering heeft evenwel geoordeeld dat, gezien de hoogdringendheid, het artikel dat recent aan het parlement ter goedkeuring werd voorgelegd, los diende gekoppeld te worden van de andere wijzigingen. Het voorontwerp aangaande deze latere aanpassingen beoogt de controlemogelijkheid op de maritieme veiligheidsondernemingen en veiligheidsagenten - wiens activiteiten in verre zeegebieden plaatsvinden - te vergroten. Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 561 de madame la députée Sabien Lahaye-Battheu du 23 juillet 2015 (N.): 1 et 2. La modification de la loi du 16 janvier 2013 portant diverses mesures relatives à la lutte contre la piraterie maritime a récemment été approuvée par le parlement. (loi du 16 juillet 2015, Moniteur belge, 12 août 2015) Par conséquent, la loi provisoire devient une loi permanente et un rapport doit être rendu tous les cinq ans au Conseil des ministres. En effet, quelques autres modifications légales ponctuelles sont encore prévues en la matière. Vu l'extrême urgence, le gouvernement a toutefois estimé que l'article récemment soumis au parlement pour approbation devait être dissocié des autres modifications. L'avant-projet relatif à ces adaptations ultérieures vise principalement à augmenter les possibilités de contrôler les entreprises de sécurité maritime et les agents de sécurité - dont les activités ont lieu dans des zones maritimes éloignées.

287 QRVA Daarnaast wordt de bepaling inzake de wapens die bij deze opdrachten gebruikt mogen worden, aangepast en wordt tevens de vergunningsperiode verlengd. Dit voorontwerp werd inmiddels voorgelegd aan de Raad van State en goedgekeurd door de Ministerraad. Het wordt nu overgemaakt aan het parlement alwaar het vermoedelijk dit najaar behandeld zal worden. Bij die gelegenheid zal ik de evaluatie zoals ze aan de Ministerraad werd overgemaakt, toelichten. En outre, la disposition concernant les armes qui peuvent être utilisées dans l'exercice de ces missions sera adaptée et la période d'autorisation sera prolongée. Cet avant-projet a entre-temps été soumis au Conseil d'état et il a été approuvé par le Conseil des ministres. Il va maintenant être transmis au parlement où il sera probablement traité à l'automne. À cette occasion, je commenterai l'évaluation telle qu'elle a été transmise au Conseil des ministres. DO Vraag nr. 562 van de heer volksvertegenwoordiger Denis Ducarme van 23 juli 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: In het buitenland gevestigde Belgen. Krachtens de wet van 18 december 1998 tot wijziging van het Kieswetboek om het stemrecht toe te kennen aan de Belgen die gevestigd zijn in het buitenland, voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers, konden de in het buitenland gevestigde Belgen in 1999 voor het eerst stemmen voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers. Hoeveel in het buitenland gevestigde Belgen hebben er deelgenomen aan de jongste verkiezingen in 2014 en op welke manier hebben zij hun stem uitgebracht? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 562 van de heer volksvertegenwoordiger Denis Ducarme van 23 juli 2015 (Fr.): Hieronder vindt u een tabel met het aantal in het buitenland verblijvende Belgen die ingeschreven zijn voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers op 25 mei De verdeling per gekozen stemmingswijze wordt eveneens vermeld. DO Question n 562 de monsieur le député Denis Ducarme du 23 juillet 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Belges établis à l'étranger. La loi du 18 décembre 1998 modifiant le Code électoral en vue d'octroyer le droit de vote aux Belges établis à l'étranger pour l'élection des Chambres législatives fédérales accordait pour la première fois le droit de vote, pour l'élection des Chambres législatives fédérales, à nos ressortissants établis à l'étranger en Pouvez-vous indiquer combien de Belges établis à l'étranger ont participé aux dernières élections de 2014 et quels ont été les modes de vote choisis par ces derniers? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 562 de monsieur le député Denis Ducarme du 23 juillet 2015 (Fr.): Vous trouverez ci-dessous un tableau reprenant le nombre de Belges résidant à l'étranger inscrits pour l'élection de la Chambre des représentants le 25 mai La répartition par mode de vote choisi est également mentionnée.

288 286 QRVA Nombre total de Belges de l étranger inscrits/ Totaal aantal ingeschreven Belgen in het buitenland Vote en personne en Belgique/ Persoonlijke stemming in België Vote par procuration en Belgique/ Stemming bij volmacht in België Vote en personne dans un poste diplomatique ou consulaire/ Persoonlijke stemming in een diplomatieke of consulaire post Vote par procuration dans un poste diplomatique et consulaire/ Stemming bij volmacht in een diplomatieke of consulaire post Vote par correspondance/ Stemming per briefwisseling Meer gedetailleerde statistieken in dit verband (verdeling per gemeente, en zo meer) kunnen geraadpleegd worden op de website van mijn administratie ( - Kiezer - In de praktijk - Tabellen en statistieken). Des statistiques en la matière plus détaillées (répartition par commune, etc.) peuvent être consultées sur le site web de mon administration ( - Electeurs - En pratique - Tableaux et statistiques). DO Vraag nr. 564 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Leen Dierick van 23 juli 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Het opleggen van gemeentelijke administratieve sancties voor inbreuken op artikel 563 van het Strafwetboek. De wet van 1 juni 2011 voorziet in de invoeging van een artikel 563bis in het Strafwetboek. Dit artikel voorziet in de strafbaarstelling van het zich in het openbaar domein begeven met geheel of gedeeltelijk bedekt gezicht zodat men onherkenbaar is. De wet voorziet tevens in de mogelijkheid voor de gemeenten om in hun gemeentelijk reglement een administratieve sanctie te voorzien voor inbreuken op dit artikel waarbij het parket zou beslissen om zelf geen vervolging in te stellen. Hiermee behoort een inbreuk op artikel 563bis Sw tot de zogenaamde gemengde inbreuken in het kader van de GAS-wet. De wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voorziet in hoofdstuk 7 in de verplichting voor de gemeenten om een register bij de houden van de gemeentelijke administratieve sancties. 1. Kan u een overzicht geven van de gemeenten die een administratieve sanctie hebben voorzien in hun gemeentelijk reglement bij een inbreuk op artikel 563bis Sw? 2. Kan u een overzicht geven van hoeveel sancties werden opgelegd in dit kader? Welke sanctie werd in dat geval voorzien? DO Question n 564 de madame la députée Leen Dierick du 23 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: L'application de sanctions administratives communales en cas d'infractions à l'article 563 du Code pénal. La loi du 1er juin 2011 prévoit l'insertion d'un article 563bis dans le Code pénal. Cet article érige en infraction pénale le fait de se présenter dans les lieux accessibles au public le visage masqué ou dissimulé en tout ou en partie, de manière à ne pas être identifiable. La loi permet en outre aux communes de prévoir, dans leur règlement communal, la possibilité d'appliquer une sanction administrative aux contrevenant(e)s si le parquet décide de ne pas poursuivre. De ce fait, une infraction à l'article 563bis du Code pénal fait partie des infractions mixtes prévues par la loi SAC. La loi du 24 juin 2013 relative aux sanctions administratives communales prévoit, en son chapitre 7, l'obligation pour les communes de tenir un registre des sanctions administratives communales. 1. Pourriez-vous me fournir un relevé des communes dont le règlement communal prévoit une sanction administrative en cas d'infraction à l'article 563bis du Code pénal? 2. Pourriez-vous indiquer le nombre de sanctions qui ont été appliquées dans ce cadre? Quelle a été la sanction prévue pour ce type d'infraction?

289 QRVA Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 564 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Leen Dierick van 23 juli 2015 (N.): 1. Ik beschik niet over een overzicht van gemeenten die in hun gemeentelijk reglement een GAS-sanctie hebben voorzien voor een inbreuk op artikel 563bis S.W. Op grond van de gemeentelijke autonomie staat het de gemeenten vrij om deze inbreuk al dan niet in hun gemeentelijk reglement op te nemen. De gemeenten zijn niet verplicht om mij hiervan in te lichten of mij een exemplaar van hun gemeentelijk reglement over te maken. 2. Voor de lichte gemengde inbreuken (waaronder de inbreuk op artikel 563bis S.W), is enkel een administratieve geldboete mogelijk die maximaal kan belopen op 350 euro. Ik kan u geen overzicht geven van het aantal sancties dat voor een dergelijke inbreuk werd opgelegd. Iedere gemeente moet dit bijhouden in een register maar dit register wordt niet overgemaakt aan mijn diensten. In het kader van de tweejaarlijkse evaluatie die voorzien is in artikel 52 van de GAS-wet moet de gemeente enkel een overzicht van het aantal opgelegde geldboetes overmaken waarbij een opdeling is voorzien naargelang het gaat om de lichte gemengde inbreuken, de zware gemengde inbreuken en de overtredingen stilstaan en parkeren. Voor elk van deze drie categorieën gaat het om globale cijfers zonder opdeling volgens inbreuk op de verschillende artikelen van het Strafwetboek. In het kader van deze evaluatie hebben mijn diensten een elektronische vragenlijst overgemaakt aan de Belgische steden en gemeenten waarbij onder meer gevraagd wordt deze cijfers over te maken. In mijn evaluatieverslag zullen dan ook cijfers voorhanden zijn doch deze zullen niet opgedeeld zijn volgens de inbreuken op de specifieke artikelen van het Strafwetboek die kunnen gesanctioneerd worden met een GAS-boete. Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 564 de madame la députée Leen Dierick du 23 juillet 2015 (N.): 1. Je ne dispose pas d'un aperçu des communes qui, dans leur règlement communal, ont prévu une sanction SAC pour une infraction à l'article 563bis du CP. En vertu de l'autonomie communale, il est loisible aux communes d'insérer ou non ladite infraction dans leur règlement communal. Les communes ne sont pas obligées de m'en informer ni de me transmettre un exemplaire de leur règlement communal. 2. Pour les infractions mixtes légères, (dont l'infraction à l'article 563bis du CP), seule une amende administrative pouvant s'élever à maximum 350 euros sera possible. Je ne suis pas en mesure de vous donner un aperçu du nombre de sanctions qui ont été infligées pour une telle infraction. Chaque commune doit en tenir un registre à jour, mais ce registre n'est pas transmis à mes services. Dans le cadre de l'évaluation qui, aux termes de l'article 52 de la loi SAC, est prévue tous les deux ans, la commune doit simplement transmettre un aperçu du nombre d'amendes infligées, une répartition étant prévue selon qu'il s'agisse des infractions mixtes légères, des infractions mixtes graves ou des infractions arrêt et stationnement. Pour chacune de ces trois catégories, il s'agit de chiffres globaux sans répartition selon l'infraction aux différents articles du Code pénal. Dans le cadre de ladite évaluation, mes services ont transmis un questionnaire électronique aux villes et communes belges, document dans lequel il est notamment demandé de fournir ces chiffres. Donc, dans mon rapport d'évaluation, des chiffres seront disponibles, mais ceux-ci ne seront pas répartis en fonction des infractions aux articles spécifiques du Code pénal qui peuvent être sanctionnées d'une amende SAC.

290 288 QRVA DO Vraag nr. 565 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Leen Dierick van 23 juli 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: De registratie van de blootstelling van personeel aan ioniserende straling. Het koninklijk besluit van 20 juli 2001 (ARBIS-wetgeving) voorziet in de controle op de blootstelling van personeel aan ioniserende straling. Het Federaal agentschap voor nucleaire controle (FANC) is bevoegd voor de opvolging van deze metingen. Naast de controle op de installaties en het personeel dat daar werkzaam is, is vooral de blootstelling aan ioniserende straling van de volledige bevolking vooral een zaak van medische toepassingen of in bepaalde gevallen ook door natuurlijke stralingsbronnen. 1. Kan u een overzicht geven van de incidenten die zich hebben voorgedaan in de afgelopen vijf jaar (per jaar) met betrekking tot overschrijding van de toegelaten dosimetrie? 2. Hoeveel en welke inbreuken op de ARBIS regeling werden in die periode vastgesteld? 3. In welke sectoren worden de overschrijdingen vastgesteld? 4. Kan hierbij een onderscheid gemaakt worden tussen M/V, en leeftijdscategorie van de betrokken personen? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 31 augustus 2015, op de vraag nr. 565 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Leen Dierick van 23 juli 2015 (N.): In het ARBIS zijn de volgende dosislimieten vastgelegd voor beroepshalve blootgestelde personen: DO Question n 565 de madame la députée Leen Dierick du 23 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: L'enregistrement de l'exposition des travailleurs aux radiations ionisantes. Conformément à l'arrêté royal du 20 juillet 2001 (règlement général de protection contre le danger des radiations ionisantes, RGPRI), un contrôle est prévu en matière d'exposition des travailleurs aux radiations ionisantes. L'Agence fédérale de contrôle nucléaire (AFCN) est chargée du suivi des mesures relatives au contrôle des installations et du personnel qui y travaille. Par ailleurs, l'exposition de l'ensemble de la population aux radiations ionisantes est essentiellement liée aux applications médicales ou, dans certains cas, à des sources naturelles de rayonnement. 1. Pourriez-vous fournir un aperçu des incidents liés à un dépassement de la dosimétrie autorisée qui se sont produits au cours des cinq dernières années (par an)? 2. Combien d'infractions au RGPRI ont-elles été constatées pendant cette période et lesquelles? 3. Dans quels secteurs des dépassements sont-ils constatés? 4. Pourriez-vous établir une distinction en fonction du sexe et de la classe d'âge des personnes concernées? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 31 août 2015, à la question n 565 de madame la députée Leen Dierick du 23 juillet 2015 (N.): Le RGPRI fixe les limites de dose suivantes pour les personnes professionnellement exposées: - Effectieve dosis: 20 millisievert; - Dose effective: 20 millisievert; - Equivalente dosis: - Dose équivalente: i) Individuele organen/weefsels: 500 millisievert; i) Organes/tissus individuels: 500 millisievert; ii) Huid: 500 millisievert; ii) Peau: 500 millisievert; iii) Handen, voorarmen, voeten, enkels: 500 millisievert; iii) Mains, avant-bras, pieds, chevilles: 500 millisievert; iv) Ooglens: 150 millisievert. iv) Cristallin: 150 millisievert. Deze dosislimieten hebben steeds betrekking op een periode van 12 opeenvolgende glijdende maanden. In de periode zijn er in totaal 13 gevallen geweest waarbij deze dosislimieten overschreden werden. Ces limites de doses s'appliquent sur une période de 12 mois consécutifs glissants. Au total, un dépassements de ces limites de dose a été constaté à 13 reprises au cours de la période

291 QRVA Het overgrote deel van deze overschrijdingen deed zich voor in de medische sector (10, waarvan 7 in de interventionele radiologie). Drie gevallen deden zich voor in de industriële sector. Het is niet zinvol om een onderscheid te maken in functie van het geslacht of de leeftijd van de betrokken personen, want een dergelijke opdeling zou - gezien het zeer geringe aantal overschrijdingen - geen statistisch significante gegevens opleveren. La majorité de ces dépassements sont survenus dans le secteur médical (10 dont 7 en radiologie interventionelle). Trois cas se sont produits dans le secteur industriel. Il n'est pas judicieux d'établir une distinction en fonction du sexe ou de l'âge des personnes concernées puisqu'une catégorisation n'aurait aucune valeur statistique significative, étant donné le nombre très limité du nombre de dépassements. Gehele lichaam/ Corps entier Hand/voorarm/voet/enkel/ Main/avant-bras/pied/cheville ( 20mSv) ( 500mSv) Totaal/Total 11 2 DO Vraag nr. 566 van de heer volksvertegenwoordiger Koen Metsu van 24 juli 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: DO Question n 566 de monsieur le député Koen Metsu du 24 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Aanslagen in Lyon, Sousse en Koeweit (MV 5489). Attentats à Lyon, à Sousse et au Koweït (QO 5489). Bij de aanslag op vrijdag 26 juni 2015 in Frankrijk op het gasbedrijf Air Products in Saint-Quentin-Fallavier op een dertigtal kilometer van Lyon viel één dode en waren er twee gewonden. De aanslag werd gepleegd door twee daders die gelinkt worden aan de terreurgroep IS. Eén van de daders, Yassine Salhi, werd reeds opgepakt en werd door de Franse veiligheidsdiensten tussen 2006 en 2008 gevolgd omdat hij in 2006 radicaliseerde. De tweede verdachte kon later gearresteerd worden. Ook werd een mogelijke derde verdachte gearresteerd. De veiligheidsmaatregelen in de omgeving van de aanslag zijn dan ook opnieuw, na de vorige aanslagen in januari 2015 op Charlie Hebdo, verhoogd. Voornamelijk de manier waarop de aanslag gebeurde, met de onthoofding, is een ongeziene daad van terreur in Europa. Later op diezelfde vrijdag raakte tevens een aanslag op een strand nabij twee toeristische hotels in Sousse bekend waar verschillende toeristen verbleven. Er vielen al minstens 27 doden. L'attentat perpétré le vendredi 26 juin 2015 en France contre l'entreprise gazière Air Products, basée à Saint- Quentin-Fallavier, à une trentaine de kilomètres de Lyon, a fait un mort et deux blessés. Les deux auteurs sont liés au groupe terroriste EI. L'un des auteurs, Yassine Salhi, avait déjà été arrêté par le passé et avait fait l'objet d'une surveillance par les services de sécurité français entre 2006 et 2008, après s'être radicalisé en Le deuxième suspect a pu être arrêté plus tard et un troisième suspect potentiel a également été appréhendé. Les mesures de sécurité ont dès lors à nouveau été renforcées aux abords du lieu des faits, comme après les attentats de janvier dernier contre Charlie Hebdo. C'est la première fois qu'une victime est décapitée lors d'un acte terroriste en Europe. Plus tard le même jour, un autre attentat a été commis sur une plage proche de deux hôtels touristiques à Sousse. Cet attentat a fait au moins 27 morts.

292 290 QRVA Ook in een moskee in Koeweit-Stad werd een aanslag gepleegd die intussen door ISIS is opgeëist. Daar vielen al zeker 13 doden, maar dit aantal kan nog oplopen vermits er verschillende zwaargewonden naar het ziekenhuis afgevoerd zijn. 1. Wat betekenen deze aanslagen concreet voor het dreigingsniveau in ons land? a) Zullen er extra veiligheidsmaatregelen genomen worden? Enfin, une mosquée de Koweït City a également été frappée par un attentat revendiqué entre-temps par l'eiil. On dénombre actuellement 13 victimes, mais ce chiffre pourrait encore augmenter, plusieurs blessés graves ayant été emmenés à l'hôpital. 1. Quelle incidence concrète ces attentats ont-ils sur le niveau d'alerte en Belgique? a) Des mesures de sécurité supplémentaires seront-elles prises? b) Zo ja, welke? b) Dans l'affirmative, lesquelles? 2. Hoe zal u, en ons land hier verder op reageren? 2. Comment notre pays et vous-même comptez-vous réagir face à ces évènements? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 31 augustus 2015, op de vraag nr. 566 van de heer volksvertegenwoordiger Koen Metsu van 24 juli 2015 (N.): 1. Het OCAD (Orgaan voor de Coördinatie en de Analyse van de Dreiging) heeft onmiddellijk na de verschillende aanslagen de nodige dreigingsanalyses uitgevoerd. Hieruit bleek dat het algemeen dreigingsniveau voor België behouden blijft, maar dat er speciale waakzaamheid gevraagd wordt voor de 3 Belgische sites van Air Products, het Amerikaans bedrijf dat in Frankrijk getroffen werd door een terreurdaad. Voor de toeristische sites in Tunesië werd het dreigingsniveau verhoogd naar 3. Het dreigingsniveau tegen sjiitische moskeeën in België dat momenteel op 2 staat werd niet gewijzigd naar aanleiding van de aanslag in Koeweit. Onze operationele diensten hebben tot op heden geen informatie bekomen die wijst op een toegenomen dreiging in België of tegen specifieke doelwitten in België. 2. Ik reageer met afschuw op deze vreselijke acties en mijn medeleven gaat uit naar de slachtoffers, en zeer in het bijzonder de familie van het Belgische slachtoffer. Wij moeten ons blijven wapenen tegen dit weerzinwekkend geweld. Wij voeren momenteel de maatregelen uit die door de regering beslist werden op 16 januari (2015). Voor de meeste van deze maatregelen zitten we in de laatste rechte lijn. Bovendien investeren wij verder in de veiligheids- en politiediensten en in samenwerking met onze Europese partners blijven we inzetten op een aanscherping van de grenscontroles, de PNR, de opvolging en verwijdering van extremistische propaganda op het Internet en de counter narrative. Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 31 août 2015, à la question n 566 de monsieur le député Koen Metsu du 24 juillet 2015 (N.): 1. L'OCAM (Organe de coordination de l'analyse et de la menace) a réalisé, immédiatement après les différents attentats, les analyses de la menace nécessaires. Il en ressort que le niveau général de la menace reste maintenu pour la Belgique mais qu'une vigilance particulière est requise pour les 3 sites belges d'air Products, l'entreprise américaine qui a été touchée par un acte terroriste en France. Pour les sites touristiques en Tunisie, le niveau de la menace a été relevé à 3. Le niveau de la menace par rapport aux mosquées chiites en Belgique qui est actuellement à 2 n'a pas été modifié à la suite des attentats au Koweït. Nos services opérationnels n'ont pas obtenu jusqu'à présent d'informations qui font état d'une menace accrue en Belgique ou contre des cibles spécifiques en Belgique. 2. Je réagis avec horreur à ces actes atroces et toutes mes pensées vont aux victimes, en particulier la famille de la victime belge. Nous devons continuer à nous armer contre cette violence répugnante. Actuellement, nous exécutons les mesures qui ont été décidées par le gouvernement le 16 janvier (2015). Pour la plupart de ces mesures, nous sommes dans la dernière ligne droite. En outre, nous continuons à investir dans l'efficacité des services de sécurité et de police et en collaboration avec nos partenaires européens, nous continuons à nous engager dans le renforcement des contrôles frontaliers, le PNR, le suivi et l'effacement de la propagande extrémiste sur Internet et le contre-discours.

293 QRVA Terzelfdertijd moeten we ook blijven inzetten op een betere samenwerking met het islamitisch middenveld dat een belangrijke partner is in het tegengaan van de radicalisering. Parallèlement, nous devons également continuer à nous engager dans une meilleure collaboration avec les acteurs musulmans qui constituent un partenaire essentiel dans la lutte contre le radicalisme. DO Vraag nr. 568 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Katja Gabriëls van 24 juli 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: De omzendbrief over de brandweerkledij (MV 5424). In brandweermiddens heerst er al een tijdje bezorgdheid over het hogere risico op kanker waar brandweermannen met geconfronteerd worden. Bij een brand komen immers kankerverwekkende stoffen vrij. Bovendien blijken die stoffen zich aan de brandweerpakken vast te hechten, waardoor ze ook achteraf nog andere brandweerlui die niet bij de brand aanwezig waren zouden kunnen besmetten. Begin deze maand gaf de minister aan dat momenteel de laatste hand aan een ministeriële rondzendbrief met maatregelen werd gelegd. De maatregelen zouden ondertussen ook goedgekeurd zijn door het Strategisch Comité van de brandweer. Eén van deze maatregelen zou inhouden dat brandweerlui meteen na een brand hun vuil brandweerpak moeten uittrekken en zich ter plaatse moeten omkleden, nog voor ze opnieuw in een brandweerwagen plaatsnemen. Verder zou de vuile kledij in hermetisch afgesloten zakken terug mee naar de kazerne moeten, om ze vervolgens te laten reinigen. Nadat het nieuws over de toekomstige omzendbrief in de media verscheen, is er niet alleen een nog grotere bezorgdheid bij de brandweer maar zitten ook wasserijen die de mogelijks met schadelijke stoffen besmette kledij achteraf moeten reinigen met tal van vragen. 1. Wanneer zal deze omzendbrief officieel voorgesteld worden? 2. Bent u van plan ook richtlijnen voor reinigingsdiensten te integreren in de omzendbrief? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 568 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Katja Gabriëls van 24 juli 2015 (N.): DO Question n 568 de madame la députée Katja Gabriëls du 24 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: La circulaire sur les vêtements anti-feu des pompiers (QO 5424). Depuis un certain temps déjà, les services d'incendie s'inquiètent du risque accru que courent les pompiers de développer un cancer. Le feu libère en effet des substances cancérigènes. Ces substances se fixent sur l'équipement des pompiers et peuvent ainsi contaminer d'autres pompiers qui n'étaient pas présents sur le lieu de l'incendie. Le ministre a fait savoir, début juillet, qu'une circulaire ministérielle était en cours de finalisation. Cette circulaire prévoirait des mesures qui auraient entre-temps été approuvées par le Comité stratégique des services d'incendie. L'une des mesures proposées imposerait par exemple aux pompiers, premièrement, de retirer leur tenue immédiatement après avoir éteint l'incendie et, deuxièmement, de se changer sur place, avant de monter dans un autre véhicule. Les équipements souillés devraient ensuite être placés dans des sacs hermétiquement fermés et ramenés à la caserne, pour être nettoyés ultérieurement. L'annonce médiatique de l'adoption imminente d'une circulaire a non seulement attisé l'inquiétude qui couve depuis un bon moment dans les rangs des pompiers, mais elle a également suscité l'émoi du côté des lavoirs chargés du nettoyage des tenues potentiellement imprégnées de substances nocives. 1. Quand cette circulaire sera-t-elle officiellement présentée? 2. Prévoyez-vous d'y intégrer des directives à l'intention des services de nettoyage? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 568 de madame la députée Katja Gabriëls du 24 juillet 2015 (N.):

294 292 QRVA Het voorbereidend werk is nu afgelopen. Nu het ontwerp vorige week in een juridische format werd gegoten, volgt deze week nog een laatste en definitieve lezing door de experts. Ik denk dat ik de omzendbrief na het parlementaire reces kan publiceren. 2. Eén van de aspecten die de omzendbrief zal behandelen, zal het reinigingsproces zijn. Ik wil echter benadrukken dat de omzendbrief veel ruimer opgevat zal zijn. Zo zullen ook thema's zoals inventarisering, het toekennen van kleurcodes, spraytests, vuistregels voor de vaststelling van beschadiging en good practices voor bescheiden herstellingen aan bod komen. Ten slotte worden ook operationele maatregelen beschreven, te nemen voor de interventie, tijdens de interventie en na de interventie. 1. Le travail préparatoire est désormais terminé. Maintenant que le projet a pris une forme juridique, une dernière lecture par les experts suivra cette semaine. J'estime pouvoir publier la circulaire après les vacances parlementaires. 2. L'un des aspects que la circulaire abordera sera le processus de nettoyage. Toutefois, je tiens à souligner que cette circulaire sera définie de manière plus large. Des thèmes tels que l'inventorisation, l'attribution de codes couleurs, les tests de spray, les règles pratiques permettant de constater les dégâts, et les bonnes pratiques pour les petites réparations seront ainsi abordés. Enfin, des mesures opérationnelles y seront également décrites, et devront être prises avant, pendant et après les interventions. DO Vraag nr. 570 van de heer volksvertegenwoordiger Koen Metsu van 24 juli 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: DO Question n 570 de monsieur le député Koen Metsu du 24 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Agressie tegen ambulanciers (MV 5246). Les agressions d'ambulanciers (QO 5246). Mijn vraag kadert zich in de context van verscheidene vaststellingen en opmerkingen die gekomen zijn vanwege verschillende ambulanciers. Zowel ambulanciers vanuit ziekenhuizen als vanuit de brandweer hebben dezelfde bedenkingen. Het gaat meer bepaald om de agressie die steeds vaker gebruikt wordt tegenover ambulanciers en de eerder geringe bescherming van de politie hierbij. Ambulanciers komen vaak in gevaarlijke situaties terecht, zoals bijvoorbeeld bij caféruzies. Er wordt echter wel vaak bijstand gevraagd van de politie door de ambulanciers, maar vaak komt deze niet opdagen. De ambulanciers begrijpen echter wel dat de lokale politiezone op dergelijke momenten ook op andere interventies aanwezig moet zijn. Toch vragen de ambulanciers zich af waarom er dan geen politieversterking aan een andere zone wordt gevraagd. Dit is maar één van de vele frustraties en voorbeelden die leven onder de ambulanciers. Er zijn tal van voorbeelden bekend waarbij de ambulanciers gewond raakten en zelfs tot enkele maanden arbeidsongeschikt waren. Ma question fait suite à une série de constats et de remarques qui m'ont été transmis par plusieurs ambulanciers. Qu'ils travaillent pour des services hospitaliers ou des services d'incendie, ils partagent les mêmes réflexions. Ils évoquent plus particulièrement la multiplication des actes de violence à leur encontre et le peu de protection que leur offre la police à cet égard. Il arrive souvent que des ambulanciers doivent intervenir dans des situations à risque comme, par exemple, lors de bagarres de café mais la police ne donne que rarement suite à leur nombreuses demandes d'assistance. Si les ambulanciers comprennent bien entendu que les policiers de la zone de police locale soient amenés à intervenir ailleurs au même moment, ils se demandent toutefois pourquoi il n'est pas fait appel à des renforts provenant d'autres zones de police. Ce n'est là qu'un des nombreux exemples de frustrations auxquelles sont confrontés les ambulanciers. Les cas d'ambulanciers blessés, voire en incapacité de travail pour plusieurs mois sont légion.

295 QRVA De vraag van de ambulanciers luidt als volgt: zij vragen een betere begeleiding tijdens oproepen, zeker bij oproepen van personen die een verleden hebben met geweld of agressie of bij situaties die vooraf onveilig blijken: zoals in uitgaansbuurten, cafés, enzovoort. Nu hebben de ambulanciers geen enkele zekerheid op back up wanneer zij naar een interventie gaan. a) Is het mogelijk om een betere ondersteuning van ambulanciers te voorzien? 1. Les ambulanciers réclament un meilleur encadrement lors de leurs interventions, a fortiori lorsque les appels émanent de personnes qui se sont déjà rendues coupables de violence ou d'agressivité, ou qu'ils doivent se rendre dans des endroits a priori peu sûrs, comme des lieux de sortie ou des cafés. Or, les ambulanciers n'ont aucune garantie qu'ils pourront compter sur une aide de la police. a) Est-il possible de prévoir un meilleur encadrement pour les ambulanciers? b) In welke mate gaat u hier maatregelen rond nemen? b) Quelles mesures envisagez-vous à cet effet? 2. Wat is de haalbaarheid om elke ambulancedienst te voorzien van steekvrije jassen? Deze jassen hebben namelijk in meerdere gevallen hun nut al bewezen. Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 570 van de heer volksvertegenwoordiger Koen Metsu van 24 juli 2015 (N.): Er bestaat een gezamenlijke omzendbrief van de minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Volksgezondheid die richtlijnen geeft voor het verwerken van oproepen tot politionele hulp via het Hulpcentrum 112. Hierin staat dat het CIC 101 (Centrum voor Informatie en Communicatie van de geïntegreerde politie) verwittigd moet worden zodra er in een oproep sprake is van gevaar. Mijn collega, minister De Block, de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid is bevoegd om te antwoorden op vragen over de eventuele nood aan een nog betere ondersteuning van ambulanciers. Indien haar diensten dit nodig achten zou er overleg kunnen worden opgestart met de politie om de lijst van gevaren waarbij de noodcentrale 101 moet verwittigd worden eventueel te verfijnen en aan te passen. 2. Est-il envisageable de doter chaque service d'ambulance de gilets de protection anti-couteau? Ces équipements ont en effet déjà démontré leur utilité à maintes occasions. Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 570 de monsieur le député Koen Metsu du 24 juillet 2015 (N.): Il existe une circulaire conjointe du ministre de l'intérieur et de la ministre de la Santé publique, formulant des directives relatives au traitement des appels d'aide policière via le Centre de secours 112. Cette circulaire précise que le CIC 101 (Centre d'information et de communication de la police intégrée) doit être prévenu dès qu'il est question de danger lors d'un appel. Ma collègue, la ministre De Block, ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, est habilitée à répondre aux questions relatives à la nécessité éventuelle d'un meilleur support des ambulanciers. Si ses services l'estiment nécessaire, une concertation pourrait être initiée avec la police, afin de préciser et adapter éventuellement la liste des dangers pour lesquels le CIC 101 doit être averti. DO Vraag nr. 571 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Nawal Ben Hamou van 24 juli 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Nieuwe schietbaan van de federale politie die niet gebruikt wordt omdat hij niet voldoet aan de veiligheidsnormen. (MV 5268) Ik heb u al ondervraagd over het gebrek aan schietbanen voor de politieagenten. DO Question n 571 de madame la députée Nawal Ben Hamou du 24 juillet 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Nouveau stand de tir de la police fédérale inutilisé pour cause de non-conformité aux normes de sécurité (QO 5268). J'ai déjà eu l'occasion de vous entendre sur la problématique du manque de stands de tir mis à la disposition des fonctionnaires de police.

296 294 QRVA We waren het erover eens dat er te weinig schietbanen zijn om de politieagenten de mogelijkheid te bieden in goede omstandigheden te kunnen oefenen. En u heeft me verzekerd dat er maatregelen zouden worden genomen om de capaciteit van die inrichtingen te verhogen. Ik wil uw aandacht vestigen op een jammerlijke verspilling van overheidsmiddelen. In de Koningsstraat in Brussel bevindt er zich een gloednieuwe schietbaan, die in 2014 aangelegd werd en nog nooit gebruikt werd omdat bepaalde veiligheidsvoorschriften niet in acht zouden zijn genomen. Volgens het verslag van de brandweer is de branddeur niet bestand tegen projectielen en moeten de bevestigingen van de kogelvangers versterkt worden. 1. Is het in de huidige context, waarin er onvoldoende voorzieningen zijn om aan de wettelijk vastgelegde opleidingsbehoeften van de ambtenaren te voldoen, niet aangewezen die kleine ingrepen uit te voeren zodat de politieambtenaren eindelijk in dat gebouw een opleiding kunnen volgen? 2. Hoe verklaart u dat die blijkbaar minieme ingrepen meer dan een jaar na de bouw van die inrichting nog niet werden uitgevoerd? 3. Hoeveel schietbanen worden er ter beschikking van de politie gesteld voor de permanente vorming van de politieagenten en de opleiding van de aspirant-politieagenten? 4. Wat de schietopleiding betreft, heeft u het over de mogelijke invoering van een resultaatsverplichting gehad. Hoe staat het met de uitvoering van die maatregel? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 571 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Nawal Ben Hamou van 24 juli 2015 (Fr.): 1. In antwoord op uw vraag kan ik u meedelen dat er stappen gezet zijn om de schietbaan in conformiteit te brengen en dat deze stilaan voltooid zijn. Ik wil uw aandacht niettemin vestigen op het feit dat de inrichting van de schietbaan niet afgerond werd in 2014, net als de rest van het gebouw, maar dat dit gerealiseerd werd in maart 2015, het moment waarop de schietbaan opgeleverd werd aan de diensten van de Regie der Gebouwen en de Federale Politie. Nous étions d'accord pour constater que leur nombre était insuffisant pour que les entrainements des policiers se déroulent dans de bonnes conditions. Et vous m'aviez assuré que des dispositions allaient être prises pour augmenter les capacités d'accueil de ces bâtiments. Or, je voudrais attirer votre attention sur le désolant gaspillage d'infrastructure, rue Royale à Bruxelles. Là, se trouve un stand de tir flambant neuf datant de Il n'a jamais été utilisé, car certaines normes de sécurité ne seraient pas respectées. Le rapport des pompiers indique, en effet, que la porte coupe-feu n'est pas résistante aux projectiles et que les fixations des pièges à balle doivent être renforcées. 1. Dans le contexte actuel, où l'offre en termes d'infrastructures ne suffit pas à répondre aux besoins légaux d'entrainement des fonctionnaires, ne serait-il pas judicieux d'apporter ces quelques petites modifications pour enfin pouvoir proposer cet établissement dans le cadre de la formation des policiers? 2. Comment expliquer que ces travaux qui semblent minimes n'ont pas été réalisés, plus d'un an après la construction de l'infrastructure? 3. Qu'en est-il aujourd'hui de l'offre en termes d'infrastructures mise à disposition des policiers pour les formations continues et pour les aspirants policiers? 4. Dans le cadre des formations au tir, vous aviez mentionné l'éventualité d'une obligation de résultats, où en eston avec la mise en pratique de cette mesure? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 571 de madame la députée Nawal Ben Hamou du 24 juillet 2015 (Fr.): 1. En réponse à votre question, je peux vous indiquer que les démarches en vue de mettre le stand de tir en conformité ont bien été entamées et sont en voie d'aboutissement. Je me permets toutefois d'attirer votre attention sur le fait que l'aménagement du stand de tir n'a pas été finalisé en 2014, à l'instar du reste du bâtiment, mais il a été réalisé jusqu'en mars 2015, moment auquel le stand de tir a fait l'objet d'une réception par les services de la Régie des Bâtiments et de la Police Fédérale.

297 QRVA Vervolgens werden de nodige aanpassingen gedaan aan de kogelvanger, door de eigenaar die instond voor het verzekeren van de oplevering van de schietbaan. De inrichting van de kogelvanger is nu in orde. De bestelling van de gepantserde deuren werd doorgegeven aan de firma, die deze deuren eind juni geplaatst heeft. Na controle door de bevoegde diensten werd bevestigd dat de installatie conform de reglementering is, zowel op het vlak van brandpreventie als van de veiligheid van de gebruikers. De laatste stap die uitgevoerd moet worden voor de opening van de schietbaan is een wettelijke controle door de firma AIB Vinçotte op de luchtsaturatie met particulen verbonden aan het schieten. Deze test vond plaats in de week van 22 tot 26 juni (2015). Ik vestig uw aandacht op het feit dat, wanneer men over de inrichting van een schietbaan spreekt, dit geen minieme opdracht is. Het aspect van de veiligheid van de gebruikers van de schietbaan moet de eerste prioriteit blijven bij een dergelijke inrichting. In dit opzicht vereist het verzekeren van de conformiteit van een kogelvanger om bijzondere tests uit te voeren om zich ervan te vergewissen dat de uitgevoerde aanpassingen afdoende zijn. In dit geval mag de veiligheid niet opgeofferd worden voor de snelheid, de dringendheid. 2. Inzake de capaciteit aan infrastructuren die ter beschikking worden gesteld voor de opleidingen in Brussel, en zoals ik al aangaf in mijn antwoord van maar laatstleden, is het doel om een totaal van 6 beschikbare schietbanen te bereiken in Brussel tegen het einde van het jaar. Momenteel beschikt de Federale Politie over 4 schietbanen, waarvan er twee recent gerenoveerd werden in de complexen van Etterbeek. De voltooiing van de renovatiewerken aan een derde schietbaan in een van de complexen van Etterbeek en de laatste stappen die gezet moeten worden in het gebouw van de Koningsstraat zullen toelaten om tegen het einde van het jaar een totaal van 6 beschikbare schietbanen te bereiken. Deze worden gebruikt voor zowel de opleidingen van de aspiranten als voor de continue opleiding in het kader van de GPI48 van het politiepersoneel. Voor de rest van het land, en zoals ik gemeld heb in mijn antwoord van maart dit jaar, zijn de politiediensten gestart met de behoefteanalyse op het vlak van schietbanen met als doel om een zo duidelijk mogelijk zicht te hebben op de precieze noden aan schietbaancapaciteit. De identificatie zal toelaten om op termijn de terbeschikkingstelling van de nodige capaciteit aan schietbanen te voorzien, idealiter binnen de Federale Politie. Par la suite, les adaptations nécessaires ont été réalisées au piège à balles, par le propriétaire à qui il incombait d'assurer la livraison du stand de tir. L'aménagement du piège à balles est désormais en ordre. La commande des portes blindées a été passée à la firme, qui a exécuté fin juin la pose de celles-ci. Après vérification par les services compétents, il a été confirmé que l'installation réalisée est conforme à la réglementation aussi bien au niveau de la prévention incendie qu'au niveau de la sécurité, notamment des utilisateurs. La dernière démarche à réaliser préalablement à l'ouverture du stand de tir consiste en un contrôle légal par la société AIB Vinçotte sur la saturation de l'air en particules liées aux tirs. Ce test aura été effectué durant la semaine du 22 au 26 juin (2015). J'attire votre attention sur le fait que, lorsqu'il est question de l'aménagement d'un stand de tir, il n'est pas question d'aménagements minimes. L'aspect lié à la sécurité des utilisateurs du stand de tir doit rester la première priorité liée à un tel aménagement. À cet égard, s'assurer de la conformité d'un piège à balles nécessite de procéder à des tests particuliers afin de s'assurer de la pertinence des adaptations réalisées. On ne peut en ce cas sacrifier la sécurité à la célérité, l'urgence. 2. En ce qui concerne la capacité en infrastructures mises à disposition pour les formations à Bruxelles, comme je vous l'indiquais dans ma réponse de mars dernier, l'objectif est d'atteindre un total de 6 stands de tir disponibles à Bruxelles d'ici la fin de l'année. Actuellement, la Police Fédérale dispose de 4 stands de tir, dont deux pour lesquels la rénovation a récemment été finalisée au sein des complexes d'etterbeek. La finalisation des travaux de rénovation d'un troisième stand de tir au sein de l'un des complexes d'etterbeek et les dernières démarches à réaliser au sein du bâtiment de la rue Royale permettront d'atteindre, avant la fin de l'année, un total de 6 stands de tir disponibles, qui seront dédiés tant aux formations des aspirants qu'aux formations continues dans le cadre de la GPI48 du personnel policier. Pour le reste du pays, je vous l'ai mentionné dans ma réponse du mois de mars de cette année, les services de police ont démarré la réalisation de l'analyse des besoins en matière de stands de tir, avec pour objectif d'aboutir à une vue aussi claire que possible sur les besoins précis en capacité de stands de tir. L'identification permettra de prévoir, à termes, la mise à disposition de la capacité nécessaire, idéalement au sein de la Police Fédérale, en stands de tir.

298 296 QRVA Wat de eventualiteit van een resultaatverplichting in het kader van de schietopleidingen voor de politieagenten betreft, wordt dit idee overwogen en kan het voorzien worden in het kader van de volgende evaluatie van de GPI 48. Zoals u weet beschrijft deze ministeriële omzendbrief GPI 48 het beheer, de beheersing van geweld, waarvan de schiettraining voor de politieagenten deel uitmaakt. Het regelmatig onderhouden in termen van oefentijd is zeker nodig, maar de schietresultaten zijn ook belangrijk. Op het vlak van het beheer van geweld wordt de klemtoon gelegd op de vaardigheden en attitudes van onze politieagenten. 3. En ce qui concerne l'éventualité d'une obligation de résultats dans le cadre des formations au tir pour les policiers, cette idée est envisagée et peut être prévue dans le cadre de la prochaine évaluation de la GPI 48. Comme vous le savez, cette Circulaire Ministérielle GPI 48 décrit la gestion, la maîtrise de la violence, dont l'entrainement des policiers au tir fait partie. Certes, un entretien régulier en termes de temps d'exercice est nécessaire, mais les résultats de tir sont aussi importants. En termes de gestion de la violence les compétences, l'accent sera mis sur les aptitudes et les attitudes de nos policiers. DO Vraag nr. 572 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Nawal Ben Hamou van 24 juli 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: DO Question n 572 de madame la députée Nawal Ben Hamou du 24 juillet 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Situatie van de aspirant-politieagenten. (MV 5267) La situation des aspirants policiers (QO 5267). Ik wil graag uw standpunt vernemen over de rekrutering van politieagenten. Honderden aspirant-politieagenten staan sinds geruime tijd op een wachtlijst, terwijl de twee jongste opleidingscycli gewoonweg werden geschrapt. Onzekerheid troef dus voor die honderden kandidaten voor een politieopleiding, die niet weten of ze nu nog verdere stappen moeten ondernemen bij hun eventuele werkgever. Op de recruitingwebsite van de politie ( staat echter nog altijd een oproep voor kandidaten, hoewel er geen nieuwe opleidingscycli worden opgestart. Dat is een paradoxale situatie, die we moeten bekijken in het licht van de door de regering verdedigde overgangsmaatregelen met betrekking tot de eindeloopbaanregeling. Gelet op het aantal pensioenaanvragen dat vóór 10 juli 2014 door operationele personeelsleden werd ingediend, en het aantal operationele politieagenten dat onder de overgangsregeling valt en die het operationele politiewerk zullen inruilen voor een "aangepaste" functie (naar schatting tussen de en de agenten), is het maximumaantal van 800 aanwervingen per jaar ruim onvoldoende om het reeds bestaande tekort aan operationele politieagenten weg te werken. 1. a) Hoeveel aspirtant-politieagenten staan er op de wachtlijst? b) Wanneer zullen ze hun opleiding in een politieschool kunnen aanvatten? Je voudrais vous entendre à propos du recrutement des fonctionnaires de police. Il existe une liste d'attente sur laquelle patientent depuis une longue période des centaines d'aspirants policiers qui ont vu les deux dernières promotions en école de police tout simplement supprimées. Autant de candidats à la formation dont le sort est incertain et qui ignorent s'il est encore utile pour eux d'entreprendre les démarches nécessaires auprès de leurs éventuels employeurs respectifs. Or, alors que les rentrées académiques sont avortées, l'appel aux candidatures continue sur le site de recrutement de la police ( Une situation qui semble paradoxale et qui est indissociable des mesures transitoires relatives au régime de fin de carrière défendues par votre gouvernement.en effet, au regard du nombre de départs à la retraite des cadres opérationnels dont la demande a été introduite avant la date du 10 juillet 2014, et en considérant le nombre (estimé entre et 6 000) de cadres opérationnels concernés par le régime de fin de carrière transitoire qui quitteront les missions de terrain pour endosser des missions "adaptées", le plafond des 800 engagements annuel semble dérisoire pour combler ce déficit de fonctionnaires de police opérationnels déjà existant. 1. a) Combien d'aspirants policiers se trouvent sur la liste d'attente? b) Quand pourront-ils prétendre à une formation en école de police?

299 QRVA Naar schatting tot leden van het operationele kader zouden onder de overgangsmaatregelen met betrekking tot de eindeloopbaanregeling vallen. Bevestigt u die cijfers? 3. Vindt u niet dat het maximumaantal aanwervingen moet worden opgetrokken, bijvoorbeeld van 800 tot 1.400, gelet op het aantal pensioneringen en de gevolgen van de overgangsmaatregelen met betrekking tot de eindeloopbaanregeling? 4. Zo niet, hoe zal u het grote verschil tussen de instroom en de uitstroom van personeel, dat nu al leidt tot een personeelstekort op het terrein, opvangen? 5. Zullen er in de nabije toekomst aanwervingen plaatsvinden? Zo niet, waarom staat de oproep voor kandidaten dan nog altijd op de recruitingwebsite van de politie? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 572 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Nawal Ben Hamou van 24 juli 2015 (Fr.): 1. In overeenstemming met artikel IV.I.30, 2, van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten (PJPol), worden de laureaten van de selectieproeven voor inspecteur van politie opgenomen in een wervingsreserve in volgorde van de datum van hun inschrijving voor de selectieproeven. Bij gelijke datum wordt voorrang verleend aan de oudste kandidaat. Deze regel wordt eveneens vermeld in het selectiereglement van het basiskader (externe werving) dat werd gepubliceerd op In tegenstelling tot hetgeen u schrijft, werd aan deze laureaten reeds gevraagd om hun keuze betreffende de begindatum van hun opleiding en de politieschool mee te delen. Voor de Nederlandstalige kandidaten werd een inlichtingenformulier ter beschikking gesteld vanaf 8 april Intussen hebben 383 laureaten hun keuze meegedeeld. 44 van hen zijn op 1 juni 2015 een basisopleiding inspecteur van politie begonnen bij de politieschool van Antwerpen (Campus Vesta). 274 laureaten hebben een brief ontvangen waarin zij worden uitgenodigd om de basisopleiding te starten die op 1 oktober 2015 begint. Voor de Franstalige en Duitstalige kandidaten werd vanaf 2 juni 2015 een inlichtingenformulier ter beschikking gesteld. Intussen hebben 372 laureaten hun keuze meegedeeld. 266 laureaten hebben een brief ontvangen waarin zij worden uitgenodigd om de basisopleiding te starten die op 1 oktober 2015 begint. 2. On estime que le nombre de cadres opérationnels concernés par le régime de fin de carrière transitoire oscillerait entre et Pouvez-vous confirmer ces chiffres? 3. En considérant les départs à la retraite, et le régime de fin de carrière transitoire, ne pensez-vous pas que le nombre d'engagements devraient être revu à la hausse. Passant, par exemple, d'un plafond de 800 à engagements? 4. Si tel n'est pas le cas, comment envisagez-vous de combler le gouffre entre le personnel sortant et celui entrant qui se traduit déjà, à l'heure actuelle, par un manque de personnel sur le terrain? 5. Des engagements auront-ils lieu dans un avenir proche? Sinon quelle est la nécessité de continuer l'appel à candidature sur le site du recrutement de la police? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 572 de madame la députée Nawal Ben Hamou du 24 juillet 2015 (Fr.): 1. Conformément à l'article IV.I.30, 2, de l'arrêté royal du 30 mars 2001 portant la position juridique du personnel des services de police (PJPol), les lauréats des épreuves de sélection pour inspecteur de police sont placés dans une réserve de recrutement par ordre de date d'inscription aux épreuves de sélection. En cas de date d'inscription similaire, la priorité est donnée au candidat le plus âgé. Cette règle est également mentionnée dans le règlement de sélection du cadre de base (recrutement externe) publié sur Contrairement à ce que vous écrivez, il a déjà été demandé à ces lauréats de faire part de leur choix concernant la date d'entrée en formation et l'école de police. Pour les candidats néerlandophones, un formulaire de renseignements a été mis à disposition dès le 8 avril Entretemps, 383 lauréats se sont exprimés. 44 d'entre eux ont entamé le 1er juin 2015 une formation de base d'inspecteur de police à l'école de police d'anvers (Campus Vesta). 274 lauréats ont reçu une lettre les invitant à entamer la formation de base démarrant le 1er octobre Pour les candidats francophones et germanophones, un formulaire de renseignements a été mis à disposition dès le 2 juin Entretemps, 372 lauréats se sont exprimés. 266 lauréats ont reçu une lettre les invitant à entamer la formation de base démarrant le 1er octobre 2015.

300 298 QRVA Voor de periode tot eind 2019 kunnen 4342 personeelsleden van de geïntegreerde politie worden beschouwd als zijnde betrokken bij de overgangsregeling op het einde van de loopbaan. Het aantal betrokken personen wordt tussen 2015 en 2019 evenwel geschat op 1951 personen. We preciseren dat deze eindeloopbaanregeling het recht op een aangepaste functie voorziet om het personeel langer aan het werk te houden. Deze regeling voorziet eveneens wachtgeld in geval van niet-activiteit. 3. Het aantal voorziene aanwervingen werd bepaald op 800 eenheden per jaar in afwachting van de evaluatie van de maatregelen die getroffen werden inzake het optrekken van de pensioenleeftijd. Deze evaluatie zal plaatsvinden wanneer alle elementen met betrekking tot het optrekken gekend zullen zijn en het debat over de "sleuteltaken" afgelopen is. Gelijktijdig stel ik vast dat het aantal personeelsleden dat tijdelijk werd toegewezen aan de algemene reserve in afwachting van een definitieve benoeming in een betrekking binnen de geïntegreerde politie een sterke stijging heeft gekend tussen 2013 en 2014 en dat dit aantal, ondanks een lichte " seizoengebonden " terugloop in het begin van dit jaar, op een hoog niveau blijft sinds de maand oktober Dit lijkt te betekenen dat de beschikbare vacatures binnen de geïntegreerde politie kunnen worden ingevuld aan het huidige ritme van de aanwerving. Deze personen (1.396 in april 2015 tegen in oktober 2014) zijn momenteel tijdelijk gedetacheerd in de diensten van de federale politie of in korpsen van de lokale politie en vormen een operationele reserve van personen die geschikt zijn om te solliciteren naar om het even welke openstaande betrekking in de politiekorpsen. Men dient hieraan de aspiranten toe te voegen (ongeveer 800) die momenteel worden opgeleid en die in de loop van 2015 zullen afstuderen om het hoofd te bieden aan het vertrek van leden van het operationeel kader wegens pensionering of omwille van elke andere reden. 4. Het aantal aspiranten dat momenteel in opleiding is en het aantal personeelsleden dat tijdelijk is toegewezen aan de algemene reserve lijken op dit ogenblik voldoende om de openstaande operationele betrekkingen binnen de geïntegreerde politie in te vullen. 2. Pour la période allant jusqu'à fin 2019, membres du personnel de la Police intégrée peuvent être considérés comme étant concernés par le régime transitoire de fin de carrière. Toutefois, le nombre de personnes concernées est estimé, entre 2015 et 2019, à 1951 personnes. Précisons que ce régime de fin de carrière prévoit le droit à une fonction adaptée afin de maintenir le personnel plus longtemps au travail. Il prévoit également un traitement d'attente en cas de non-activité. 3. En ce qui concerne le nombre de recrutements prévus, celui-ci a été fixé à 800 unités par an dans l'attente de l'évaluation des mesures prises en matière de report de l'âge de retraite. Cette évaluation aura lieu quand tous les éléments relatifs à ce report seront connus ainsi que l'issue du débat sur les "tâches clés". Parallèlement, je constate que le nombre de membres du personnel affectés temporairement à la réserve générale dans l'attente d'une désignation définitive dans un emploi au sein de la police intégrée a connu une forte augmentation entre 2013 et 2014 et que ce nombre, malgré un léger tassement "saisonnier" en ce début d'année, se maintient à un niveau élevé depuis le mois d'octobre Cela semble vouloir dire que les offres d'emplois disponibles au sein de la police intégrée peuvent être comblées au rythme actuel du recrutement. Ces personnes (1.396 en avril 2015 contre en octobre 2014) sont actuellement détachées temporairement dans les services de la police fédérale ou dans des corps de la police locale et constituent une réserve opérationnelle de personnes aptes à postuler pour n'importe quel emploi qui serait ouvert dans les corps de police. Il y a lieu d'y ajouter les aspirants (environ 800) actuellement en formation et qui sortiront dans le courant de l'année 2015 pour faire face aux départs de membres du cadre opérationnel pour cause de mise à la retraite ou pour toute autre cause. 4. Le nombre d'aspirants actuellement en formation et le nombre de membres du personnel affectés temporairement au sein de la réserve générale semblent actuellement suffisants pour combler les offres d'emplois opérationnels au sein de la Police intégrée.

301 QRVA De evolutie van de situatie van deze algemene reserve wordt maandelijks opgevolgd. Indien zou blijken dat het aantal personeelsleden dat tijdelijk hieraan werd toegewezen aanzienlijk vermindert zonder vervangen te kunnen worden door de aspiranten op het einde van de opleiding, dan zou de mogelijkheid om het aantal aan de opleiding beginnende personen te verhogen opnieuw geëvalueerd worden. 5. Verwijzend naar het antwoord op de eerste vraag, is het evident dat de dienst Rekrutering en Selectie van de federale politie haar communicatieacties naar potentiële kandidaten toe moet voortzetten zodat zij zich kandidaat stellen bij de politie. L'évolution de la situation de cette réserve générale est suivie mensuellement. S'il devait apparaître que le nombre de membres du personnel qui y sont temporairement affectés diminue sensiblement sans pouvoir être remplacés par les aspirants en fin de formation, l'opportunité d'augmenter le nombre d'incorporation en formation serait alors réévaluée. 5. Faisant référence à la réponse à la première question, il est évident que le service Recrutement et Sélection de la police fédérale doit poursuivre ses actions de communication vers des candidats potentiels afin qu'ils posent leur candidature à la police. DO Vraag nr. 574 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Nawal Ben Hamou van 24 juli 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Regelgeving met betrekking tot de activiteiten van de privédetectives. (MV 5265) Onlangs is gebleken, zoals u ongetwijfeld zelf hebt gelezen, dat een werkgever privédetectives zou hebben ingeschakeld omdat hij van plan was een of meerdere van zijn werknemers te ontslaan. Mijn vragen hebben geen betrekking op die in het kader van een arbeidsrelatie ronduit schandalige handelwijze. Ik reserveer die vragen voor uw collega die bevoegd is voor sociale zaken. Ik wil u echter vragen welke regelgeving er van kracht is met betrekking tot de activiteiten van de privédetectives, in het bijzonder wanneer een werkgever een werknemer wil laten surveilleren. 1. Voor zover ik weet voorziet de wet van 19 juli 1991 tot regeling van het beroep van privédetective niet in specifieke beperkingen met betrekking tot het inschakelen van privédetectives in het domein van de arbeidsrelaties. Bevestigt u dat? 2. a) Zou u het wettig achten dat een werkgever zijn toevlucht neemt tot dergelijke praktijken? b) Zo niet, welke wetgevende initiatieven zal u nemen om een eind te maken aan dat soort van praktijken? DO Question n 574 de madame la députée Nawal Ben Hamou du 24 juillet 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: L'encadrement des activités des détectives privés (QO 5265). Comme vous l'avez sans doute lu, il est apparu récemment qu'un employeur aurait eu recours aux services d'enquêteurs privés dans le cadre d'une procédure de licenciement qu'il souhaitait engager contre l'un ou plusieurs de ses employés. Je ne vous interrogerai pas sur le véritable scandale que représentent de tels agissements dans le cadre d'une relation de travail. Je garde ces questions pour votre collègue en charge des affaires sociales. Mais je souhaite par contre vous interroger sur le cadre légal régissant les activités d'enquêteur privé et en particulier lorsqu'il s'agit, comme ici, pour un employeur de mettre un de ses employés sous surveillance. 1. À ma connaissance, la loi du 19 juillet 1991 organisant la profession de détective privé ne prévoit pas de limitation particulière dans le recours aux services de détectives privés dans le domaine qui nous occupe. Le confirmez-vous? 2. a) Considéreriez-vous comme légitime qu'un employeur ait recours à de telles pratiques? b) Dans le cas contraire, quelles initiatives législatives envisagez-vous de prendre pour mettre un terme à de tels agissements?

302 300 QRVA Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 574 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Nawal Ben Hamou van 24 juli 2015 (Fr.): Mijn dienst voert momenteel een onderzoek met betrekking tot dit concreet dossier. Het zou voorbarig zijn om in deze fase een uitspraak te doen in verband met dit concreet geval. Momenteel kan ik dus enkel in algemene termen een antwoord geven op uw vraag. De huidige wet betreffende de privédetectives bepaalt de grenzen voor deze detectives, door bepaalde handelingen en onderzoeken te verbieden. Zo preciseert artikel 7 van de wet dat het de privédetective met name verboden is betreffende de personen die het voorwerp zijn van zijn beroepsactiviteit informatie in te winnen omtrent de politieke, godsdienstige, filosofische of vakbondsovertuiging en omtrent de uiting van deze overtuiging, of omtrent het lidmaatschap van een ziekenfonds. Uit de praktijk blijkt dat een dergelijke stap weinig problemen oplevert in ondernemingen waar de omstandigheden waarin een privédetective kan optreden in gezamenlijk overleg bepaald worden. Het regeerakkoord bevatte reeds een verwijzing naar het feit dat de wet betreffende de privédetectives, rekening houdend met de wetgeving inzake het privéleven, zal worden gewijzigd. Het recht om een beroep te doen op een privéonderzoeker en de middelen en methodes die die onderzoeker kan gebruiken moeten in verhouding staan tot het respect voor het privéleven en andere legitieme belangen van de persoon die geviseerd wordt door het onderzoek. Daarom wordt, in het kader van een omwerking van de wet, hoofdzakelijk aandacht besteed aan de manier waarop de privéonderzoeker zich in het privéleven van medeburgers kan inmengen. Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 574 de madame la députée Nawal Ben Hamou du 24 juillet 2015 (Fr.): Mon administration mène en ce moment une enquête relative à ce dossier concret. Il serait prématuré que je me prononce à ce stade concernant ce cas concret. À l'heure actuelle, je ne peux donc répondre qu'en des termes généraux à votre question. L'actuelle loi relative aux détectives privés fixe les limites pour ces détectives en interdisant certains actes et enquêtes. C'est ainsi que l'article 7 de la loi précise qu'il est notamment interdit au détective privé de recueillir sur les personnes qui font l'objet de ses activités, des informations relatives à leurs convictions politiques, religieuses, philosophiques ou syndicales et à l'expression de ces convictions ou relatives à leur appartenance mutualiste. Il ressort de la pratique que pareille démarche engendre peu de problèmes au sein des entreprises où les circonstances dans lesquelles un détective privé peut agir sont définies par la concertation collective. Dans l'accord de gouvernement, il y a déjà eu une référence au fait que la loi détectives privés sera modifiée, compte tenu de la législation sur la vie privée. Le droit de faire appel à un enquêteur privé et les moyens et méthodes que celui-ci peut employer doivent être en proportion avec le respect de la vie privée et d'autres intérêts légitimes de la personne visée par l'enquête. C'est pourquoi, dans le cadre d'un remaniement de la loi, l'attention se porte principalement sur la manière dont l'enquêteur privé peut s'immiscer dans la vie privée de concitoyens.

303 QRVA DO Vraag nr. 575 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Barbara Pas van 24 juli 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: De controle door de Vaste Commissie voor Taaltoezicht van de naleving van de taalkaders door de Veiligheid van de Staat. In het jaarverslag 2014 van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT) wordt op blz. 22 verslag uitgebracht over de naleving van de taalkaders van de Staatsveiligheid. Daarbij luidt de commentaar van de VCT: "Geen opmerkingen". Het enige wat men hieruit kan afleiden, is dat de taalkaders door deze dienst op het ogenblik van de controle werden gerespecteerd. Ik stelde onlangs de vraag omtrent de naleving van de taalkaders door de Veiligheid van de Staat aan de minister van Justitie. Van hem kreeg ik als antwoord dat er bij de binnendiensten momenteel forse scheeftrekkingen zijn ten nadele van de Nederlandstaligen. Met name op de 3e en 5e trap van de hiërarchie bezetten de Nederlandstaligen slechts resp. 44,21 % en 44,44 % van de betrekkingen. Gelet op de forse scheeftrekkingen zou het mij verbazen dat deze van zeer recente aard zijn. 1. Stemt de verslaggeving in het jaarverslag 2014 van de VCT over de naleving van de taalkaders bij de Veiligheid van de Staat overeen met de werkelijke vaststellingen die de VCT bij haar controle van deze taalkaders heeft gemaakt? Met andere woorden, was op het ogenblik van de controle door de VCT de werkelijke personeelsbezetting volledig in overeenstemming met het wettelijk vastgestelde taalkader? 2. Zo neen, welke vaststellingen heeft de VCT dan gedaan? Op welke taaltrappen waren er met andere woorden overtredingen van het taalkader en in welke mate? 3. Zo neen, waarom werd dit dan niet vermeld in het jaarverslag en op welke gronden baseerde men zich daarvoor? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 575 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Barbara Pas van 24 juli 2015 (N.): Ik heb de eer het geachte lid te antwoorden dat de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT) wel degelijk de jaarlijkse controle op de taalkaders van de Veiligheid van de Staat uitoefent. DO Question n 575 de madame la députée Barbara Pas du 24 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Le contrôle exercé par la Commission permanente de contrôle linguistique en matière de respect des cadres linguistiques à la Sûreté de l'état. Dans son rapport annuel 2014 (p. 22), la Commission permanente de contrôle linguistique (CPCL) rend compte du respect des cadres linguistiques à la Sûreté de l'état. Le commentaire de la CPCL est le suivant: "Pas d'observations". La seule conclusion qu'on puisse dès lors en tirer est que les cadres linguistiques étaient respectés à la Sûreté de l'état au moment du contrôle. En réponse à une question que je lui ai récemment adressée à propos du respect des cadres linguistiques à la Sûreté de l'état, le ministre de la Justice m'a indiqué que dans les services internes, des déséquilibres considérables existaient au détriment des néerlandophones. Ainsi, aux 3ème et 5ème degrés de la hiérarchie, les néerlandophones n'occupent respectivement que 44,21 % et 44,44 % des postes. Compte tenu de l'importance de ces déséquilibres, il serait étonnant qu'ils soient très récents. 1. Le constat établi dans le rapport annuel 2014 de la CPCL en ce qui concerne le respect des cadres linguistiques à la Sûreté de l'état correspond-il aux constatations réelles effectuées par la CPCL lors du contrôle de ces cadres linguistiques? Autrement dit: au moment où la CPCL a effectué son contrôle, l'effectif réel était-il entièrement conforme au cadre linguistique légal qui a été fixé? 2. Dans la négative, quelles constatations la CPCL a-telle faites? À quels degrés de la hiérarchie le cadre linguistique n'était-il pas respecté et dans quelle mesure? 3. Dans la négative, pourquoi n'est-ce pas mentionné dans le rapport annuel et sur quels éléments s'est-on basé à cet égard? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 575 de madame la députée Barbara Pas du 24 juillet 2015 (N.): J'ai l'honneur de répondre à l'honorable membre que la Commission permanente de Contrôle linguistique (CPCL) exerce bien un contrôle annuel sur les cadres linguistiques de la Sûreté de l'état.

304 302 QRVA Voor de jaren 2012 tot en met 2014 werd door de Commissie de gedragslijn gevolgd om het cijfermateriaal niet kenbaar te maken, en dit omwille van het vertrouwelijk karakter van de effectieven van de Veiligheid van de Staat, waarover de onderscheiden ministers van Justitie in hun begeleidend schrijven gewag maken. Met betrekking tot de vertrouwelijkheid van de gegevens zal de voorzitter van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht contact opnemen met de minister van Justitie teneinde na te gaan of deze vertrouwelijkheid zulk een verregaand karakter dient te vertonen. Verder heeft de voorzitter van de VCT een schrijven gestuurd aan de minister van Justitie met de vraag nieuwe taalkaders voor de Veiligheid van de Staat voor te bereiden daar op 4 februari 2016 de huidige taalkaders ten einde lopen. Pour les années 2012 à 2014, la Commission a suivi la ligne de conduite afin de ne pas dévoiler les chiffres et ce, en raison du caractère confidentiel des effectifs de la Sûreté de l'état, dont les différents ministres de la Justice font mention dans leur courrier d'accompagnement. En ce qui concerne la confidentialité des données, le président de la Commission permanente de Contrôle linguistique prendra contact avec le ministre de la Justice afin de vérifier si cette confidentialité doit présenter un caractère aussi extrême. Le président de la CPCL a en outre envoyé un courrier au ministre de la Justice lui demandant de préparer de nouveaux cadres linguistiques pour la Sûreté de l'état étant donné que les cadres linguistiques actuels arrivent à échéance le 4 février DO Vraag nr. 579 van de heer volksvertegenwoordiger Franky Demon van 29 juli 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: De beslissing van een gemeente om de ICT-diensten van de gemeente samen te voegen met die van de politiezone (MV 5680). In een politiezone in de provincie Oost-Vlaanderen wil het gemeentebestuur de ICT-diensten van haar administratie (gemeente en OCMW) samenvoegen in één gemeenschappelijke dienst. Ze willen hierbij ook de ICT-dienst van de politiediensten toevoegen. Binnen het personeel van die verschillende diensten zou dan een coördinator aangewezen worden. Men zou de gebouwen van de politie gebruiken als gemeenschappelijk dienstgebouw. Niet alleen komen zo mensen met een heel verschillend statuut bij elke in één dienst, maar het is totaal onduidelijk hoe ook de evaluatie van die personeelsleden gaat gebeuren. Daarnaast moet ook rekening gehouden worden met de problematiek van het beroepsgeheim. 1. Kunnen de ICT-diensten van de politiezone worden samengevoegd met andere gemeentelijke diensten? 2. Wat met het beroepsgeheim voor wat betreft de politieinformatie? 3. Kan het lokale bestuur deze beslissing nemen zonder voorafgaand overleg met de vakorganisaties? DO Question n 579 de monsieur le député Franky Demon du 29 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: La décision d'une commune de fusionner son service TIC avec celui de la zone de police (QO 5680). Dans une zone de police de la province de Flandre- Orientale, l'administration communale a l'intention de fusionner ses services informatiques (à savoir celui de la commune et celui du CPAS) avec celui des services de police. Un coordinateur serait désigné au sein du personnel de ces différents services. Les bâtiments de la police serviraient de bâtiment de service commun. Non seulement, cette fusion amène à regrouper en un seul service des personnes dont le statut est tout à fait différent, mais elle demeure en outre totalement floue en ce qui concerne la manière d'évaluer les membres du personnel de ce nouveau service. Il doit en outre être tenu compte de la question du secret professionnel. 1. Les services TIC de la zone de police peuvent-ils fusionner avec d'autres services communaux? 2. Qu'en est-il du secret professionnel pour ce qui est de l'information policière? 3. L'administration locale peut-elle prendre une telle décision sans se concerter au préalable avec les organisations syndicales?

305 QRVA Werden uw diensten geconsulteerd omtrent deze intentie tot samenvoegen van de verschillende ICT-diensten? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 579 van de heer volksvertegenwoordiger Franky Demon van 29 juli 2015 (N.): 1. Een dergelijke samenwerkingsvorm is niet uitdrukkelijk voorzien in de regelgeving van/voor de politie. Dit betekent echter niet dat een dergelijke samenwerking niet tot stand kan komen op grond van een overeenkomst die de praktische modaliteiten ervan (onder meer op het vlak van de veiligheid) regelt. Wat het personeelsstatuut van de betrokken medewerkers betreft, dient men hierbij rekening te houden met het feit dat elk van de personeelsleden van de verschillende betrokken overheden zowel onder het administratief als functioneel gezag blijft van zijn eigen werkgever (bijvoorbeeld voor wat betreft de evaluatie, de tucht enzovoort). 2. Het is evident dat de leden van de samengevoegde ICT-diensten onderworpen zijn aan het beroepsgeheim. Niettemin bepalen de artikelen 44/1 en volgende van de wet op het politieambt dat de politionele gegevens en informatie toegankelijk zijn voor de politiediensten, hun overheden en onder sommige voorwaarden voor sommige partners belast met strafrechtelijke en veiligheidstaken. Het is duidelijk dat de personeelsleden van het OCMW niet tot deze categorieën van de ontvangers van politionele informatie behoren. Bovendien dient men voor de lopende onderzoeken het geheim van het onderzoek zoals voorzien in het Wetboek van strafvordering te eerbiedigen. Daarom dient de korpschef in overleg met zijn consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer de gepaste maatregelen te treffen om de veiligheid van de politie-informatie maximaal te vrijwaren. 3. Neen. Op het ogenblik dat de samenwerking wijzigingen met zich meebrengt op het vlak van de arbeidsmodaliteiten (gewone plaats van het werk, organisatie van de arbeidstijd enzovoort) dient een voorafgaand overleg plaats te vinden met de vakorganisaties. 4. Vos services ont-ils été consultés à propos de ce projet de fusion des différents services TIC? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 579 de monsieur le député Franky Demon du 29 juillet 2015 (N.): 1. Une telle forme de collaboration n'est pas explicitement prévue dans la réglementation de/pour la police. Cela ne signifie toutefois pas qu'une telle collaboration ne peut pas être mise en place sur la base d'une convention qui en régit les modalités pratiques (notamment sur le plan de la sécurité). En ce qui concerne le statut du personnel des collaborateurs concernés, il faut tenir compte à cet égard du fait que chacun des membres du personnel des différentes autorités reste sous l'autorité tant administrative que fonctionnelle de son employeur (par exemple en ce qui concerne l'évaluation, la discipline, etc.). 2. Il est évident que les membres des services ICT fusionnés sont soumis au secret professionnel. Néanmoins, les articles 44/1 et suivants de la loi sur la fonction de police stipulent que les données et informations policières sont accessibles aux services de police, leurs autorités et sous certaines conditions à certains partenaires chargés de missions pénales et sécuritaires. Il est clair que les membres du personnel du CPAS ne font pas partie des catégories de récepteurs de l'information policière. En outre, il faut respecter le secret de l'instruction pour les enquêtes en cours tel que prévu dans le Code d'instruction criminelle. En outre, le chef de corps doit prendre, en concertation avec son consultant pour la sécurité et la protection de la vie privée, les mesures nécessaires afin de garantir au maximum la sécurité de l'information policière. 3. Non. Au moment où la collaboration entraîne des modifications sur le plan des modalités de travail (lieu ordinaire de travail, organisation du temps de travail, etc.), une concertation préalable doit avoir lieu avec les organisations syndicales. 4. Mijn diensten werden hieromtrent niet geconsulteerd. 4. Mes services n'ont pas été consultés à ce sujet.

306 304 QRVA DO Vraag nr. 580 van de heer volksvertegenwoordiger Franky Demon van 29 juli 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: DO Question n 580 de monsieur le député Franky Demon du 29 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Eervolle onderscheidingen (MV 5735). Distinctions honorifiques (QO 5735). Begin 2015 werd de problematiek van eervolle onderscheidingen al eens aangekaart. Het is voor politiemensen erg belangrijk om door de overheid gerespecteerd te worden voor hun inzet en loyaliteit. Eerder dit jaar gaf u aan dat er enkele deeltijdse personeelsleden werden aangenomen om aan de eervolle onderscheidingen te werken. Tot op vandaag blijken echter nog steeds geen eervolle onderscheidingen te zijn uitgereikt aan politiemensen. 1. Wat is de stand van zaken in de verwerking en uitreiking van eervolle onderscheidingen aan politiemensen? La question des distinctions honorifiques avait déjà été soulevée début Il importe beaucoup aux agents de police que leur dévouement et leur loyauté soient reconnus par les autorités. Un peu plus tôt cette année, vous aviez indiqué que quelques personnes avaient été engagées à temps partiel pour traiter les dossiers de distinctions honorifiques. Néanmoins, aucune distinction honorifique n'a encore été décernée à des policiers. 1. A ce jour, combien de dossiers de distinctions honorifiques ont-ils été traités et combien de distinctions honorifiques ont-elles été décernées à des policiers? 2. Hoeveel dossiers werden deze legislatuur al verwerkt? 2. Combien de dossiers ont-ils déjà été traités depuis le début de cette législature? 3. Stelt u een termijn voorop om deze achterstand weg te 3. Fixerez-vous un délai de résorption de l'arriéré? werken? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 580 van de heer volksvertegenwoordiger Franky Demon van 29 juli 2015 (N.): 1. De eervolle onderscheidingen worden in principe tweemaal per jaar door de Kanselarij ter ondertekening voorgelegd aan het Staatshoofd onder de vorm van 2 promoties, te weten op 8 april en op 15 november. Deze toekenningsdata werden aangehouden voor de verwerking van de dossiers uit het verleden. Vandaag mogen we stellen dat: dossiers van de promotie 8 april 2001 volledig zijn afgehandeld. Het koninklijk besluit werd gepubliceerd en de Oorkondes werden afgeleverd; dossiers recent/in de zeer nabije toekomst ter ondertekening aan het Staatshoofd voorgelegd worden; dossiers afgehandeld zijn in die zin dat de beslissing tot niet-toekenning definitief genomen is. Het betreft dossiers waarbij het personeelslid de onderscheiding weigert, de hiërarchie een ongunstig advies geeft of het personeelslid overleden is. Dit betekent dus dat er al 7346 dossiers positief afgehandeld zijn en in totaal 9824 dossiers aangepakt werden. Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 580 de monsieur le député Franky Demon du 29 juillet 2015 (N.): 1. En principe, la Chancellerie soumet les distinctions honorifiques deux fois par an à la signature du Chef de l'état sous la forme de 2 mouvements, à savoir le 8 avril et le 15 novembre. Ces dates d'attribution ont été conservées pour le traitement des anciens dossiers. Aujourd'hui, nous pouvons affirmer que: dossiers du mouvement 8 avril 2001 ont été finalisés. L'arrêté royal a été publié et les Brevets ont été délivrés; dossiers ont été récemment ou seront dans un proche avenir, soumis à la signature du Chef de l'état; dossiers ont été clôturés en ce sens que la décision de non-attribution a été prise à titre définitif. Il s'agit de dossiers dans lesquels le membre du personnel refuse la distinction, la hiérarchie formule un avis défavorable ou le membre du personnel est décédé. Cela signifie donc que 7346 dossiers ont déjà connu une suite positive et qu'un total de 9824 dossiers ont été traités.

307 QRVA Aangezien de toepassingstermijn van de huidige omzendbrief GPI 67 van 26 november 2009 afloopt op 31 december 2006 (voor het CALog-personeel, ingevolge de wegingen van hun functiegroepen) werd een nieuwe omzendbrief opgesteld. Deze dient nog ter advies voorgelegd te worden aan een aantal instanties, waarna deze na ondertekening, zal worden gepubliceerd en verspreid (normaal gezien nog dit najaar). 2. Vele dossiers zijn gestart voor deze legislatuur. Binnen deze legislatuur zijn de volgende dossiers in een eindfase: - Voor 1232 dossiers voor de promotie van 8 april 2001 is het ontwerp-koninklijk besluit van toekenning verstuurd ter ondertekening van het Staatshoofd en wordt het eerstdaags terug verwacht. Étant donné que le délai d'application de l'actuelle circulaire GPI 67 du 26 novembre 2009 prend fin le 31 décembre 2006 (pour le personnel CALog, suite aux pondérations de leurs groupes de fonctions), une nouvelle circulaire a été rédigée. Celle-ci doit encore être soumise à l'avis d'un certain nombre d'instances, et après signature, elle sera publiée et diffusée (normalement encore cet automne). 2. De nombreux dossiers ont été ouverts avant cette législature. Au cours de cette législature, les dossiers suivants sont en phase de finalisation: - Pour 1232 dossiers du mouvement 8 avril 2001, le projet d'arrêté royal d'attribution a été envoyé pour signature au Chef de l'état et est attendu en retour prochainement. - Voor 1279 dossiers van de 5 volgende promoties: - Pour 1279 dossiers des 5 mouvements suivants: 15 november 2001, 8 april 2002, 15 novembre 2001, 8 avril 2002, 15 november 2002, 8 april 2003, 15 novembre 2002, 8 avril 2003, 15 november 2003 is het koninklijk besluit van toekenning klaar en zal het eerstdaags ter ondertekening aan het Staatshoofd voorgelegd worden. - Voor 548 dossiers van de 2 volgende promoties (van 8 april 2004 en 15 november 2004) is het koninklijk besluit van toekenning thans in redactie. - Recent werd opnieuw een promotie (8 april 2005) voor alweer 657 dossiers ingeleid. 3. Op dit ogenblik is dit niet mogelijk om een precieze timing te geven. Elk dossier vraagt het nodige opzoek- en behandelingswerk. Ik kan u verzekeren dat de betrokken dienst van de federale politie gestaag verder werkt om de achterstand weg te werken. Ook is het duidelijk dat binnen deze legislatuur toch al heel wat van de achterstand is ingehaald. 15 novembre 2003, l'arrêté royal d'attribution est prêt et sera prochainement soumis à la signature du Chef de l'état. - Pour 548 dossiers des 2 mouvements suivants (du 8 avril 2004 et du 15 novembre 2004), l'arrêté royal est en cours de rédaction. - Un nouveau mouvement (8 avril 2005) a récemment été introduit pour déjà 657 dossiers. 3. À l'heure actuelle, il n'est pas possible de donner un timing précis. Chaque dossier requiert le travail de recherche et de traitement nécessaire. Je peux vous assurer que le service concerné de la police fédérale poursuit continuellement son travail afin de résorber l'arriéré. Il est aussi clair qu'au cours de cette législature, une grande partie de l'arriéré a quand même pu être résorbé.

308 306 QRVA DO Vraag nr. 581 van de heer volksvertegenwoordiger Franky Demon van 29 juli 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: DO Question n 581 de monsieur le député Franky Demon du 29 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Adviesraad burgemeesters (MV 5603). Conseil consultatif des bourgmestres (QO 5603). Artikel 8 van de wet op de geïntegreerde politie legt vast dat er een adviesraad van burgemeesters dient opgericht te worden. Deze adviesraad heeft als opdracht advies te geven aan de minister van Binnenlandse Zaken over elk ontwerp van reglementair besluit en elke norm die van belang is voor de lokale politie. Tegelijkertijd zorgt dit adviesorgaan voor een evenwicht tussen de verantwoordelijkheid van de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie en deze van de lokale overheden. Het mandaat van deze adviesraad loopt drie jaar. De laatste oproep voor kandidaten voor de adviesraad dateert van De adviesraad bleek toen echter nooit hersamengesteld te zijn. 1. Wanneer voorziet u de nieuwe kandidatuurstelling voor de hersamenstelling van de adviesraad? 2. Zijn de adviezen die momenteel worden verleend wel rechtsgeldig, gezien de niet bevestiging van de verlenging van het mandaat van de huidige leden die dateert van 2010? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 581 van de heer volksvertegenwoordiger Franky Demon van 29 juli 2015 (N.): 1. Ik ben me bewust van de noodzaak tot vorming van een nieuwe Raad van burgemeesters en ik zal erover waken dat deze in de loop van de komende maanden wordt geïnstalleerd. Omwille van de inmiddels verstreken termijn sinds de oproep voor kandidaten van 28 maart 2013, geef ik er echter de voorkeur aan om eerst een nieuwe oproep te lanceren. Deze oproep is 17 juli 2015 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. De burgemeesters die in dit mandaat geïnteresseerd zijn, zullen tot 4 september 2015 de tijd hebben om hun kandidatuur in te dienen. L'article 8 de la loi sur la police intégrée stipule qu'un Conseil consultatif des bourgmestres doit être créé. Celuici a pour mission de rendre des avis au ministre de l'intérieur sur tout projet d'arrêté réglementaire et toute norme présentant un intérêt pour la police locale. Cet organe veille en même temps à équilibrer, d'une part, la responsabilité des ministres de l'intérieur et de la Justice et, d'autre part, la responsabilité des autorités locales. Le mandat de ce conseil consultatif dure trois ans. Le dernier appel à candidatures pour le Conseil consultatif remonte à 2013 mais la composition du Conseil consultatif n'a jamais été renouvelée. 1. Quand prévoyez-vous de lancer un nouvel appel à candidatures en vue de renouveler la composition du Conseil consultatif? 2. Les avis formulés par le Conseil sont-ils valides malgré que la reconduction du mandat des membres actuels, qui remonte à 2010, n'a pas été confirmée? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 581 de monsieur le député Franky Demon du 29 juillet 2015 (N.): 1. Je suis conscient de la nécessité de former un nouveau Conseil consultatif des bourgmestres et je veillerai à ce que celui-ci soit installé au cours des mois à venir. Toutefois, en raison du délai qui a entre-temps expiré depuis l'appel à candidats du 28 mars 2013, je préfère qu'un nouvel appel soit d'abord lancé. Cet appel a été publié le 17 juillet 2015 au Moniteur belge. Les bourgmestres qui seraient intéressés par ce mandat auront le temps jusqu'au 4 septembre 2015 pour poser leur candidature.

309 QRVA Om de continuïteit van de activiteiten van de Raad te verzekeren voorziet het gewijzigde koninklijk besluit van 23 mei 2007 tot aanwijzing van de leden van de Adviesraad van burgemeesters een bepaling waardoor de leden van de Raad wiens mandaat verstreken is, in staat worden gesteld om in functie te blijven, totdat in hun vervanging wordt voorzien of totdat hun mandaat wordt vernieuwd. Op deze manier zijn de verstrekte adviezen volledig legitiem. 2. Afin d'assurer la continuité des activités dudit Conseil, l'arrêté royal - modifié - du 23 mai 2007 désignant les membres du Conseil consultatif des bourgmestres prévoit une disposition permettant aux membres du Conseil dont le mandat a expiré de rester en fonction, jusqu'à ce qu'il soit pourvu à leur remplacement ou au renouvellement de leur mandat. Ce faisant, les avis rendus sont tout à fait légitimes. DO Vraag nr. 582 van de heer volksvertegenwoordiger Franky Demon van 29 juli 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Koninklijk besluit brandweeropleidingen (MV 5507). Op 1 januari 2015 zijn de meeste gemeentelijke en gewestelijk georganiseerde brandweerdiensten overgegaan naar een nieuwe structuur, de hulpverleningszone. Gelijklopend met deze transformatie zouden enkele koninklijke kesluiten in werking treden die vorm zouden geven aan het statuut van de operationele leden van de hulpverleningszone. Een nieuw koninklijk besluit voor de brandweeropleidingen was hierbij één van uw prioriteiten. Dit besluit is onder andere noodzakelijk om de aanwerving van nieuw personeel mogelijk te maken en om brandweerpersoneel te bevorderen. Doordat het koninklijk besluit er nog steeds niet is, ontstond bij het brandweerpersoneel onduidelijkheid over hun bevorderingen en bij de zones was verwarring omtrent het aanwerven van nieuw personeel. Ondertussen zijn we een half jaar verder en staat dit nog steeds niet op punt. 1. Het koninklijk besluit moest er al zijn op 1 januari 2015, deze deadline is niet gehaald. De nieuwe deadline die vooropgesteld wordt is 1 januari 2016, tot op heden hebben we hierover echter nog niet veel vorderingen gezien hierin. Hoe ver staat het met het koninklijk besluit? 2. Zal dit koninklijk besluit kostenneutraal zijn voor de gemeenten? Voorziet u een meerkost verbonden aan deze wijzigingen? Volstaan de middelen die voorzien werden door het financiële groeipad zoals dit door de vorige regering werd vastgelegd? DO Question n 582 de monsieur le député Franky Demon du 29 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Arrêté royal relatif à la formation des pompiers (QO 5507). Le 1er janvier 2015, la plupart des services d'incendie organisés au niveau communal et régional sont passés à une nouvelle structure : la zone de secours. Parallèlement à cette transformation, entreraient également en vigueur plusieurs arrêtés royaux qui donneraient forme au statut des membres opérationnels des zones de secours. Un nouvel arrêté royal relatif à la formation des membres des services d'incendie était l'une de vos priorités en la matière. Cet arrêté s'avère entre autres nécessaire pour permettre le recrutement de nouveaux collaborateurs et la promotion du personnel des services d'incendie. Cet arrêté n'ayant toujours pas été promulgué, une certaine confusion s'est installée au sein du personnel et des zones en ce qui concerne le recrutement et la promotion du personnel. Six mois se sont écoulés et cette question n'a toujours pas été réglée. 1. L'arrêté royal devait déjà entrer en vigueur le 1er janvier 2015, mais ce délai n'a pas pu être respecté. La nouvelle échéance a été fixée au 1er janvier 2016, mais nous n'avons encore guère constaté de progrès quant à l'élaboration de cet arrêté. Qu'en est-il? 2. Cet arrêté royal sera-t-il neutre en termes de coûts pour les communes? Prévoyez-vous un coût supplémentaire à la suite de ces changements? Les moyens prévus par le plan de croissance tel qu'il a été défini par le gouvernement précédent sont-ils suffisants?

310 308 QRVA U gaf aan dat er ook enkele kleine wijzigingen zouden komen aan het koninklijk besluit-statuut zelf. Is er al zicht op deze teksten en zal de goedkeuring hiervan gelijktijdig gebeuren met het koninklijk besluit opleidingen? 4. Als overgangsmaategel werd voorzien dat tot december 2015 de uitruk kan gebeuren onder leiding van een korporaal. Vanaf 2016 moet dit een sergeant zijn. Door het gebrek aan opleidingen kunnen dit jaar geen mensen de graad van sergeant bekomen. Dit betekent een gebrek aan leidinggevenden voor vooral de kleinere (vrijwilligers)korpsen die nodig zouden zijn voor de uitrukken vanaf Voorziet u een verlenging van de overgangsmaatregel zodat in 2016 toch nog de uitruk onder leiding van een korporaal zou kunnen gebeuren? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 31 augustus 2015, op de vraag nr. 582 van de heer volksvertegenwoordiger Franky Demon van 29 juli 2015 (N.): 1 tot 4. Ik ben het met u volledig eens dat het koninklijk besluit "brandweeropleidingen" er had moeten zijn op 1 januari Helaas heeft het eerste ontwerp opgemaakt onder mijn voorgangster in april 2014 het niet gehaald. De toenmalige regering vreesde, terecht, dat het voorstel te zwaar was voor de vrijwilligers. Op 17 december 2014 kreeg ik van de administratieve diensten van de Algemene Directie Civiele Veiligheid een tweede versie. Deze versie hield geen rekening met het regeerakkoord waarin gesteld werd dat de combinatie vrijwillig brandweerman, hoofdberoep, gezin en sociaal leven haalbaar moest worden gehouden, in het bijzonder met betrekking tot de opleiding. Ik heb het initiatief genomen om het koninklijk besluit grondig aan te passen. Ik heb hiervoor alle stakeholders uitvoerig geraadpleegd en naar hun verzuchtingen en suggesties geluisterd om voldoende draagvlak te creëren. Deze consultatierondes hebben heel wat tijd in beslag genomen. Op dit moment beschik ik reeds over het advies van de Inspecteur van Financiën en de Hoge Raad voor de opleiding en de vakbonden. Ondertussen heb ik de advies van de minister van Begroting gevraagd alsook de adviezen van de regio's. 3. Vous avez indiqué que quelques modifications mineures seraient également apportées au statut même de l'arrêté royal. Avez-vous déjà une idée précise de la teneur des textes qui instaureront ces modifications? Seront-ils adoptés en même temps que celui de l'arrêté royal? 4. Une mesure transitoire a été prévue. Celle-ci suppose que jusqu'en décembre 2015, le départ en intervention est possible sous le commandement d'un caporal. À partir de 2016, ces départs devront obligatoirement s'effectuer sous le commandement d'un sergent. Cette année, personne n'a pu obtenir le grade de sergent à cause du manque de formations. Les sergents sont ainsi en nombre insuffisant pour diriger tous les corps, en particulier les plus petits corps (de volontaires), alors qu'ils seront indispensables pour les départs en intervention à partir de Prévoyez-vous de prolonger la mesure transitoire pour que les départs puissent encore s'effectuer sous le commandement d'un caporal en 2016? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 31 août 2015, à la question n 582 de monsieur le député Franky Demon du 29 juillet 2015 (N.): 1 à 4. Je suis entièrement d'accord avec vous sur le fait que l'arrêté royal "formations des services d'incendie" aurait dû être prêt au 1er janvier Hélas, le premier projet rédigé sous mon prédécesseur en avril 2014 n'a pas pu respecter ce délai. Le gouvernement de l'époque craignait, à juste titre, que la proposition soit trop lourde pour les volontaires. Le 17 décembre 2014, les services administratifs de la Direction générale Sécurité civile m'ont transmis une deuxième version. Cette dernière ne tenait plus compte de l'accord du gouvernement qui prévoyait que la combinaison sapeur-pompier volontaire, profession principale et vie familiale et sociale devait être maintenue, plus particulièrement en ce qui concerne les formations. J'ai pris l'initiative d'adapter cet arrêté royal en profondeur. Pour ce faire, j'ai consulté en détail toutes les parties prenantes, écouté leurs suggestions et doléances, afin de créer une base de soutien suffisante. Ces consultations ont pris beaucoup de temps. Actuellement, je dispose d'ores et déjà de l'avis de l'inspecteur des Finances et du Conseil supérieur de formation, ainsi que des syndicats. Entretemps, j'ai demandé l'avis du ministre du Budget ainsi que les avis des régions.

311 QRVA Het is mijn bedoeling om het koninklijk besluit in oktober op de Ministerraad te brengen. - Uit het advies van de Inspecteur van Financiën blijkt dat de middelen voorzien in het financiële groeipad opgemaakt door de vorige regering zullen volstaan. Bovendien heb ik een werkgroep opgericht in de schoot van de Begeleidingscommissie die als opdracht heeft de financiële impact van de hervorming te evalueren. - Het koninklijk besluit dat een aantal wijzigingen aanbrengt aan het statuut van de brandweer werd reeds uitvoerig besproken met de verschillende stakeholders. Het gaat hier voornamelijk om technische aanpassingen, rechtzettingen of verduidelijkingen. De definitieve versie werd voor een laatste lezing nog eens rondgestuurd. Daarna wordt de procedure opgestart. De goedkeuring wordt verwacht tegen het einde van het jaar. - Het koninklijk besluit van 10 november 2012 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de snelste adequate hulp en van de adequate middelen voorziet inderdaad als tijdelijke overgangsmaatregel dat, bij gebrek aan een beschikbare onderofficier, de onderofficier in een voertuig vervangen kan worden door een korporaal met een gelijkwaardig niveau van opleiding. Deze overgangsmaatregel neemt inderdaad een einde op 7 december Vanaf die datum kan er, indien dat nodig zou zijn, gewerkt worden via het inschakelen van een waarnemend sergeant. In principe zou dit echter niet hoeven nodig te zijn. De brandweerdiensten hebben drie jaar de tijd gehad om zich in regel te stellen en voldoende personeel te voorzien. Hiervoor konden onder andere ook de federale subsidies aan de prezones worden gebruikt. Indien toch zou blijken dat men niet genoeg vooruitkeek, kan men dus werken via het inschakelen van een waarnemende sergeant. Deze zogenaamde "uitoefening van hogere functies" is geregeld in het koninklijk besluit dat het administratief statuut van de brandweermannen regelt. Het spreekt vanzelf dat, bij de aanstelling van deze waarnemende sergeant, alle voorwaarden en regels uit het administratief statuut dienen te worden nageleefd. J'entends soumettre l'arrêté royal au Conseil des ministres au mois d'octobre. - L'avis formulé par l'inspecteur des Finances révèle que les moyens prévus dans la trajectoire de croissance financière établie par le gouvernement précédent sont suffisants. En outre, j'ai mis sur pied un groupe de travail au sein de la Commission d'accompagnement, chargé d'évaluer l'impact financier de la réforme. - L'arrêté royal qui apporte certaines modifications au statut des services d'incendie a déjà été longuement abordé avec les différentes parties prenantes. Il s'agit principalement d'adaptations techniques, rectifications et clarifications. La version définitive a été encore une fois envoyée pour une dernière lecture. La procédure sera ensuite initiée. L'approbation est attendue pour la fin de l'année. - L'arrêté royal du 10 novembre 2012 déterminant les conditions minimales de l'aide adéquate la plus rapide et les moyens adéquats prévoit, en effet, comme mesure transitoire temporaire qu'en l'absence de sous-officier disponible, le sous-officier pouvait être remplacé dans un véhicule par un caporal ayant un niveau de formation équivalent. - Cette mesure transitoire prend effectivement fin le 7 décembre À partir de cette date, un sergent faisant fonction peut, le cas échéant, être désigné. Toutefois, en principe, cette mesure ne devrait pas être nécessaire. Les services d'incendie ont eu trois ans pour se mettre en règle et prévoir du personnel suffisant. Les subsides fédéraux octroyés aux prézones ont notamment pu être utilisés à cet effet. - S'il s'avérait malgré tout que les prévisions ont été insuffisantes, il est donc possible de travailler en désignant un sergent faisant fonction. Cet "exercice de fonctions supérieures" est régi par l'arrêté royal relatif au statut des sapeurs-pompiers. Il est évident que, lors de la désignation de ce sergent faisant fonction, toutes les conditions et règles du statut administratif doivent être respectées.

312 310 QRVA DO Vraag nr. 584 van de heer volksvertegenwoordiger Vincent Scourneau van 30 juli 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Noodzakelijkheid van een hulpcentrum 100 in Waals-Brabant. Momenteel is er in elke provincie van ons land en in Brussel een hulpcentrum 100/112 (HC 112/100) alsook een communicatie- en informatiecentrum (CIC 101); Waals- Brabant vormt echter een opvallende uitzondering op die regel. Het ontbreken van een HC 100 in Waals-Brabant doet zich sterk voelen in het dagelijkse werk van de hulpdiensten. Een en ander zorgt voor steeds grotere moeilijkheden: tijdverlies, inefficiëntie en manke communicatie. Doordat Waals-Brabant niet beschikt over een eigen HC 100, hangt de provincie af van drie verschillende hulpcentra en dus van drie verschillende gesprekspartners. De andere CIC's 101 hebben slechts één aanspreekpunt, waardoor ze rechtstreeks het juiste centrum kunnen contacteren, via een prioritair en voorgeprogrammeerd nummer. Het gebeurt dan ook dat de operator niet het bevoegde HC 100 contacteert, omdat hij niet kan uitmaken welk HC bevoegd is op grond van de locatie van de oproep, met name wanneer de oproep gedaan werd met een mobiel toestel. De operatoren vragen het team dat uitrukt dan om zelf het HC 100 te bellen, opdat de oproep juist zou terechtkomen. Het gebeurt eveneens dat een operator die de regio niet goed kent, het aangemelde noodgeval onjuist lokaliseert, vaak door spraakverwarring. Daarnaast raakt het HC 100 in geval van ernstige noodsituaties - bijvoorbeeld een overstroming of een storm - snel overstelpt met oproepen uit de eigen provincie, en moet het dan ook nog de oproepen uit Waals-Brabant verwerken. Het zou ook wel eens kunnen dat men geneigd is voorrang te geven aan de eigen provincie; bovendien verloopt de communicatie met het HC 100 soms via een alternatief kanaal, zoals de radio, wat in Waals-Brabant niet mogelijk is. Overigens werden de voormalige kantoren van bpost aan de Chaussée de Louvain te Waver al aangekocht als onderkomen voor het HC Erkent u de noodzakelijkheid van een eigen 100-hulpcentrum voor de provincie Waals-Brabant? 2. Overweegt u een HC 100 voor Waals-Brabant op te richten? 3. Zo ja, wanneer zou het hulpcentrum operationeel worden? DO Question n 584 de monsieur le député Vincent Scourneau du 30 juillet 2015 (Fr.) au vicepremier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Nécessité d'un centre de secours 100 dans le Brabant Wallon. Aujourd'hui, il existe un centre de secours CS 112/100 ainsi qu'un Centre pour l'information et la Communication (CIC 101) à Bruxelles ainsi que dans chaque province du Royaume, à l'exception notable du Brabant Wallon. Cette absence d'un CS 100 se fait fortement ressentir dans le travail quotidien des services de secours. Elle entraîne des difficultés croissantes, en termes de perte de temps, d'efficacité et de communication. En effet, n'ayant pas son propre CS 100, la Province du Brabant Wallon dépend de trois CS 100 différents, donc de trois interlocuteurs différents. Les autres CIC 101, quant à eux, n'ont qu'un seul interlocuteur, ce qui leur permet de contacter directement le bon centre via un numéro prioritaire et enregistré. Il arrive ainsi que l'opérateur n'appelle pas le CS 100 compétent car la localisation de l'appel ne permet pas de le déterminer, principalement lorsque celui-ci est effectué via un téléphone mobile. Les opérateurs proposent aux équipes intervenantes d'appeler elles-mêmes le CS 100 afin que l'appel aboutisse au bon endroit. Il se peut également qu'un opérateur ne connaissant pas bien la région puisse provoquer des confusions dans la localisation des évènements, notamment pour des questions de prononciation. De plus, en cas de situations graves telles que des inondations ou une tempête, le CS 100 est rapidement débordé par les appels émanant de sa propre Province, auxquels s'ajoutent ceux du Brabant Wallon. Outre le fait qu'une tentation de privilégier sa propre province est plausible, des alternatives de communication avec le CS 100 sont parfois mises en place comme la radio, ce qui n'est pas envisageable pour le Brabant Wallon. De plus, les anciens bureaux de "La Poste", chaussée de Louvain à Wavre, ont d'ores et déjà été acquis dans la perspective de ce CS ) Reconnaissez-vous la nécessité d'un centre de secours 100 pour la Province du Brabant Wallon? 2) Envisagez-vous la mise en place de ce CS 100? 3) Si tel est le cas, quand pouvons-nous espérer sa mise en service?

313 QRVA Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 31 augustus 2015, op de vraag nr. 584 van de heer volksvertegenwoordiger Vincent Scourneau van 30 juli 2015 (Fr.): 1 tot 3. Het al dan niet implementeren van een Hulpcentrum 112/100 in de provincie Waals-Brabant hangt af van het resultaat van een onderzoek over de noodoproepcentrales dat momenteel op mijn vraag wordt gevoerd. Dit onderzoek zal uitwijzen of er in elke provincie een CIC 101 (Centrum voor Informatie en Communicatie) én een Hulpcentrum 112/100 moet zijn die vervolgens moeten samensmelten, of dat een andere vorm van samenwerking tussen de Hulpcentra 112/100 en de CIC 101 nodig is die garandeert dat de burger, welke discipline hij of zij ook nodig heeft, steeds de snelste adequate hulp kan verkrijgen. Het resultaat van dit onderzoek zal onder meer bepalen of alle noodcentrales op provinciaal niveau gesitueerd moeten worden/ blijven of dat er andere opties mogelijk zijn. Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 31 août 2015, à la question n 584 de monsieur le député Vincent Scourneau du 30 juillet 2015 (Fr.): 1 à 3. L'instauration ou non d'un Centre de secours 112/ 100 dans la province du Brabant wallon est fonction du résultat d'une enquête relative aux centres d'appels urgents, qui est menée actuellement à ma demande. Cette enquête révélera si un CIC 101 (Centre d'information et de communication) et un Centre de secours 112/100 doivent coexister dans chaque province, et devront fusionner ensuite, ou si une autre forme de collaboration est nécessaire entre les Centres de secours 12/100 et les CIC 101, garantissant à tout moment au citoyen l'aide adéquate la plus rapide, quelle que soit la discipline dont il a besoin. Le résultat de cette enquête déterminera notamment si tous les centres d'appel urgents doivent être/ rester situés au niveau provincial ou si d'autres options sont possibles. DO Vraag nr. 586 van de heer volksvertegenwoordiger Franky Demon van 31 juli 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: DO Question n 586 de monsieur le député Franky Demon du 31 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Officieren van bestuurlijke politie (MV 5723). Les officiers de police administrative (QO 5723). Heel wat politiezones zullen de komende jaren te maken hebben met een tekort aan (hoofd)commissarissen. Dit komt onder andere door de leeftijdsopbouw van het officierenkader en de pensioengolf die er zit aan te komen. Dit jaar zouden slechts 12 Nederlandstalige aspirant-commissarissen afstuderen. Dit zijn er onvoldoende om de behoeften te kunnen invullen voor de politiezones in Vlaanderen en Brussel. De taakinvulling van commissarissen en inzonderheid de hoedanigheid van "officier van bestuurlijke politie" (OBP), is geregeld in de Wet op het politieambt (WPA). Een aantal van de wettelijke bevoegdheden van de officier van bestuurlijke politie veronderstelt een permanente beschikbaarheid. In alle politiezones worden hiervoor beurt- en permanentierollen voorzien maar dan moeten er wel voldoende officieren zijn die hiervoor nog kunnen worden ingezet. Au cours des prochaines années, de nombreuses zones de police seront confrontées à une pénurie de commissaires (divisionnaires), notamment en raison de la pyramide des âges du cadre des officiers et de la prochaine vague de départs à la retraite. Il semble que seulement 12 aspirants commissaires néerlandophones vont terminer leurs études cette année. Leur nombre ne suffira pas à répondre aux besoins des zones de police de Flandre et de Bruxelles. La loi sur la fonction de police définit les tâches confiées aux commissaires et plus particulièrement, la qualité d'officier de police administrative. Plusieurs compétences dévolues par la loi aux officiers de police administrative supposent une disponibilité permanente. Toutes les zones de police instaurent à cet effet des tours de rôle et des permanences, mais ce mode d'organisation requiert la disponibilité d'un nombre suffisant d'officiers.

314 312 QRVA Omdat er te weinig (hoofd)commissarissen beschikbaar zijn bestaat de mogelijkheid om hoofdinspecteurs punctueel de bevoegdheid van OBP te geven. 1. Welke maatregelen zal u nemen om er de politiezones van te verzekeren dat zij over voldoende afgestudeerde (aspirant-)commissarissen zullen beschikken om de vacatures in te vullen die ontstaan na het vertrek van vele oudere officieren, wat zich reeds aankondigt in een pensioneringsgolf in het najaar 2015 en in 2016? 2. Kan u aangeven hoeveel kandidaten tot de officierenopleiding zullen worden toegelaten in 2015, 2016, 2017 en 2018? Aan de hand van welke criteria of parameters worden die aantallen vastgelegd? 3. Erkent u dat de nood aan hun vervanging zich niet enkel opdringt in het kader van de uitoefening van de hoedanigheid van officier van bestuurlijke politie maar ook bij het verzekeren van de continuïteit in leidinggevende functies bij het dagelijks beheer van de lokale politiekorpsen en bij de invulling van opdrachten van pelotonscommandant bij de handhaving van de openbare orde? 4. Overweegt u - voor wat de uitoefening van de functie van officier van bestuurlijke politie betreft - gebruik te maken van artikel 4, tweede lid, van de wet op het politieambt? Indien ja, wanneer mag het koninklijk besluit hiertoe worden verwacht? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 586 van de heer volksvertegenwoordiger Franky Demon van 31 juli 2015 (N.): 1. De federale politie is verantwoordelijk voor de werving, selectie en opleiding van de commissarissen van politie. Jaarlijks voorziet de federale politie in een geleidelijke minimale vernieuwing van het officierenkader van de geïntegreerde politie om te anticiperen op de gevolgen van (toekomstige) vertrekken en om te vermijden plots geconfronteerd te worden met een tekort aan commissarissen. Zowel in oktober 2015 als in oktober 2016 zullen commissarissen afstuderen, die het officierenkader van de geïntegreerde politie zullen versterken. 2. De behoeftebepaling gebeurt op basis van de monitoring van de instroom, de doorstroom en de uitstroom van het aantal commissarissen. Voor 2015 werd voorzien om 40 aspirant-commissarissen te laten starten met de opleiding. Deze zouden dan afstuderen in Pour répondre à la pénurie de commissaires (divisionnaires), il est possible de conférer ponctuellement la qualité d'officier de police administrative à des inspecteurs principaux. 1. Les nombreux départs à la retraite qui auront lieu à l'automne 2015 et en 2016 nous donneront déjà un avantgoût de l'évolution des effectifs au cours des prochaines années. Quelles mesures prendrez-vous pour garantir aux zones de police qu'elles disposeront de commissaires ou d'aspirants commissaires ayant terminé leurs études pour pourvoir les emplois devenus vacants après ces nombreux départs d'officiers âgés? 2. Pouvez-vous indiquer le nombre de candidats à la formation d'officier qui seront admis en 2015, 2016, 2017 et 2018? Sur la base de quels critères ou paramètres ces totaux sont-ils fixés? 3. Reconnaissez-vous qu'il est nécessaire de les remplacer non seulement en vue de l'exercice de la qualité d'officier de police administrative, mais également pour assurer la continuité des fonctions dirigeantes en ce qui concerne la gestion journalière des corps de la police locale et pour mener à bien les missions de commandant de peloton lors d'interventions de maintien de l'ordre? 4. Envisagez-vous - en ce qui concerne l'exercice de la fonction d'officier de police administrative - de recourir à l'article 4, alinéa 2, de la loi sur la fonction de police? Dans l'affirmative, quand l'arrêté royal nécessaire à cet effet sera-t-il promulgué? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 586 de monsieur le député Franky Demon du 31 juillet 2015 (N.): 1. La Police Fédérale est responsable du recrutement, de la sélection et de la formation des commissaires de police. Chaque année, la police fédérale prévoit un renouvellement minimal et progressif du cadre officier de la police intégrée, afin d'anticiper sur les conséquences des (futurs) départs et éviter de se retrouver soudainement confronté à un déficit en commissaires. Il est prévu que des commissaires sortent des écoles en octobre 2015 et en octobre Ces derniers pourront renforcer le cadre des officiers de la police intégrée. 2. Les besoins ont été déterminés sur base d'un monitoring des entrées, des fluctuations et des sorties du nombre de commissaires. Pour l'année 2015, il était prévu de faire démarrer 40 aspirants-commissaires en formation qui devaient sortir en 2017.

315 QRVA Dit voorstel heeft echter een negatief advies ontvangen op budgettair vlak (Inspectie van Financiën). Hierdoor is het onmogelijk om de opleiding in 2015 op te starten. De situatie zal gerevalueerd worden voor 2016 rekening houdend met de geactualiseerde monitoring. Gelet op de huidige budgettaire context is het vandaag nog niet mogelijk om meer informatie te geven betreffende de juiste aantallen commissarissen die in 2016, 2017 en 2018 opgeleid zullen worden. 3. Het huidige effectief van de federale politie telt commissarissen. In het organieke kader zijn er 817 plaatsen voorzien. Bij de lokale politie zijn er ambten voor commissarissen voorzien en zijn er commissarissen werkzaam. Uw informatie dat er te weinig personeelsleden beschikbaar zouden zijn, lijkt niet correct te zijn. Zowel bij de federale als bij de lokale politie bestaat er immers een overtal aan commissarissen. Zoals al vermeld, tracht de federale politie om jaarlijks commissarissen op te leiden om de gevolgen van de vergrijzings-problematiek te kunnen opvangen en om de continuïteit van de dagelijkse werking te kunnen verzekeren. Ik volg de situatie op marcro-niveau op de voet op. Daar waar zich in bepaalde specifieke politiezones problemen zouden stellen, ben ik uiteraard bereid om samen met de betrokken zone(s) en de federale politie naar een oplossing te zoeken. 4. Zolang het huidige overtal aan commissarissen bestaat, dringen er zich geen bijkomende maatregelen op. Het gebruik van artikel 4, tweede lid, van de wet op het politieambt wordt momenteel niet overwogen. Mais sur cette proposition un avis négatif a été émis sur le plan budgétaire (Inspection des Finances). C'est pourquoi il est impossible de lancer la formation en La situation sera réévaluée pour 2016 tenant compte du monitoring actualisé. Étant donné le contexte budgétaire actuel, il n'est pas encore possible à ce jour de vous donner plus d'informations quant au nombre exact de commissaires qui suivront la formation en 2016, 2017 et L'effectif actuel de la police fédérale comprend commissaires, alors que le cadre organique de la police fédérale en prévoit 817. Du côté de la police locale, le nombre d'emplois prévus s'élève à commissaires alors qu'il y en a en place. L'information qui vous est parvenue comme quoi il n'y aurait pas de commissaires en suffisance ne semble donc pas être correcte. Nous avons un surplus de commissaires aussi bien au sein de la police fédérale qu'au sein de la police locale. Comme déjà précisé, la police fédérale essaie de former annuellement des commissaires, afin de saisir la problématique de vieillissement et assurer la continuité dans le fonctionnement quotidien. Je suis la situation au niveau macro de très près. Là où des problèmes pourraient se poser dans certaines zones de police très spécifiques, je suis évidemment prêt à chercher ensemble avec la (les) zone(s) concernée(s) et la police fédérale une solution. 4. Tant que le surplus actuel en commissaires existe, aucune mesure complémentaire n'est avancée. Il n'est pour le moment pas envisagé de faire usage de l'article 4, alinéa deux, de la loi sur la fonction de police. DO Vraag nr. 589 van de heer volksvertegenwoordiger Franky Demon van 31 juli 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: De inzet van de politie tijdens voetbalmatchen (MV 5347). Het voetbalseizoen is ondertussen achter de rug. Dit geldt niet enkel voor de voetbalclubs maar ook voor de politie die tijdens de matchen zorgde voor een maximale inzet rond het stadion. DO Question n 589 de monsieur le député Franky Demon du 31 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Mobilisation de la police lors des matchs de football (QO 5347). La saison footballistique est désormais terminée tant pour les clubs de football que pour la police qui a été largement mobilisée autour des stades lors de chaque match.

316 314 QRVA Voor bepaalde steden, waaronder mijn eigen stad Brugge, heeft een topseizoen voor de eersteklas voetbalploeg ook een keerzijde van de medaille. Doordat heel wat agenten ingezet worden rond het stadion, staat de lokale dienstverlening op het moment van een match op een lager pitje. Er wordt dan overgeschakeld op een minimale dienstverlening. Bovendien brengen de veiligheidsmaatregelen tijdens de play-offs en de Europese matchen extra kosten met zich mee. Niet enkel op vlak van personeel, maar ook voor materiaal van de federale politie zoals de sproeiwagen en de helikopter. 1. Bij hoeveel voetbalmatchen tijdens de play-offs werd beroep gedaan op hulp van de federale politie en in hoeveel gevallen werd beroep gedaan op de hycap-capaciteit van andere zones? Hoeveel federale agenten werden hierbij ingezet? 2. a) Hoe worden de prijzen berekend voor het gebruik van materiaal van de federale politie tijdens voetbalmatchen? Pour certaines villes et notamment celle de Bruges dont je suis un élu, une saison exceptionnelle pour une équipe de Ligue 1 présente néanmoins quelques inconvénients. Lors d'un match, le nombre considérable de policiers qui doivent être mobilisés autour du stade handicape le service local qui fonctionne alors à bas régime. Sans parler des frais supplémentaires engendrés par les mesures de sécurité nécessaires lors des play-offs et des rencontres européennes. Ces frais ne se limitent pas à des frais de personnel, des frais de matériel de la police fédérale viennent s'y ajouter (déploiement d'autopompes et d'un hélicoptère). 1. Durant les play-offs, pour combien de matchs l'appui de la police fédérale a-t-il été sollicité et combien de fois a- t-il été fait appel à la capacité Hycap d'autres zones de police? Combien d'agents de la police fédérale ont-ils été mobilisés à cette occasion? 2. a) Comment le coût d'utilisation du matériel de la police fédérale durant les matchs de football est-il calculé? b) Worden hiervoor vaste kosten aangerekend? b) Les prix facturés sont-ils forfaitaires? c) Zo ja, kan u deze prijzen bezorgen? c) Dans l'affirmative, pouvez-vous nous les transmettre? 3. De lokale kerntaken van agenten staan tijdens risicomatchen op een lager pitje. Ziet u aanvullende oplossingen om de veiligheid tijdens risicomatchen te garanderen, zodat er voldoende capaciteit beschikbaar blijft om de lokale taken op te nemen? 4. Wordt bij de federale basis- of aanvullende dotatie rekening gehouden met de aanwezigheid van één of meerdere eersteklasse voetbalclubs in een stad? Zo nee, bekijkt u of steden die in dit geval zijn extra middelen kunnen krijgen? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 31 augustus 2015, op de vraag nr. 589 van de heer volksvertegenwoordiger Franky Demon van 31 juli 2015 (N.): 1. Tijdens de play-offs 1 werden 30 voetbalwedstrijden gespeeld. Voor deze 30 wedstrijden werd er telkens beroep gedaan op de HyCap-capaciteit van de lokale politiekorpsen. De gevraagde versterking was echter soms beperkt tot de verplichte spotters en kwalitatieve steun die geleverd moet worden door de politiezone van de bezoekende club met het oog om de bezoekende supporters te begeleiden en te omkaderen. 3. Lors des matchs à risques, les tâches locales prioritaires des agents sont mises en veilleuse. Avez-vous des solutions complémentaires à proposer pour garantir la sécurité durant les matchs à risques, de manière à maintenir une capacité suffisante pour accomplir les missions locales? 4. La présence dans une ville d'une ou de plusieurs équipes de Ligue 1 est-elle prise en considération dans le calcul de la dotation fédérale de base ou complémentaire? Dans la négative, envisagez-vous l'octroi de moyens additionnels aux villes se trouvant dans cette situation? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 31 août 2015, à la question n 589 de monsieur le député Franky Demon du 31 juillet 2015 (N.): 1. Trente matches de football ont été disputés au cours des play-offs 1. Pour ces 30 rencontres, il a chaque fois été fait appel à la capacité HyCap des corps de police locale. Toutefois, les renforts demandés se limitaient parfois aux spotters obligatoires et à l'appui qualitatif qui doit être donné par la zone de police du club visiteur en vue d'accompagner et d'encadrer les supporters visiteurs.

317 QRVA Door die omkadering waarbij proactieve communicatie, interactie met de supporters en de-escalerend optreden voorop staan, kan men het aantal manschappen die gepland zouden moeten worden voor reactieve tussenkomsten, sterk verminderen. De federale politie werd gevraagd om steun te leveren voor 24 van deze 30 wedstrijden. In totaal heeft de federale politie hiervoor manschappen ingezet onder de vorm van cavalerie, sproeiwagens, bewijsteams, bemanning helikopters, en zo meer. 2. Gegevens met betrekking tot de kostprijzen van materiële middelen van de federale politie tijdens voetbalwedstrijd zijn er niet. De ondersteuning van de federale politie bij voetbalwedstrijden wordt niet aan de lokale politiezones aangerekend. 3. Het komt aan de lokale politieoverheid en korpschef toe om zich te organiseren en een basispolitiezorg te blijven verzekeren. Conform de dwingende richtlijn MFO-2 moet de politiezone op wiens grondgebied een gebeurtenis plaatsvindt waarvoor een belangrijke ontplooiing aan politiemiddelen vereist is, in eerste instantie zelf een voldoende inspanning leveren met de inzet van haar eigen personeel vooraleer een beroep kan gedaan worden op versterking. Dit is het principe van de ontvankelijkheidsdrempel. Deze ontvankelijkheidsdrempel wordt per kalenderdag vastgelegd op 12 % van het beschikbaar effectief. Van een politiezone mag echter verwacht worden dat zij bij vreedzame gebeurtenissen van sportieve aard haar eigen middelen maximaal inzet (en dus zelfs ruimschoots het minimum van 12 % overschrijdt). De inzet van eigen politiepersoneel en de aanvraag tot steun in functie van de ontvankelijkheidsdrempel, ontslaat de politiezone er niet van om de omvang van de eigen inzet van 12 % te overstijgen zonder dat de uitvoering van de basisfunctionaliteiten wordt ondergraven. De lokale overheden hebben in dit verband een belangrijke verantwoordelijkheid, met name enkel steun te vragen wanneer de eigen middelen van de lokale politie onvoldoende zijn. 4. De aanwezigheid van één of meerdere eersteklasse voetbalclubs in een stad wordt niet financieel gecompenseerd via de federale basis en/of aanvullende dotaties of extra middelen. Grâce à cet encadrement, qui privilégie la communication proactive, l'interaction avec les supporters et l'intervention de désescalade, il devient possible de réduire considérablement le nombre d'effectifs qui devraient être prévus pour des interventions réactives. Il a été demandé à la police fédérale d'apporter un soutien pour 24 de ces 30 matches. Au total, la police fédérale a mobilisé des effectifs de personnes sous la forme de: cavalerie, autopompes, teams de preuves, équipages d'hélicoptères, etc. 2. Il n'existe pas de données relatives aux coûts des moyens matériels de la police fédérale utilisés lors des matches de football. Le soutien de la police fédérale dans le cadre des matches de football n'est pas facturé aux zones de police locale. 3. Il incombe à l'autorité policière locale et au chef de corps de s'organiser et de continuer d'assurer un service de police de base. Conformément à la directive contraignante MFO-2, la zone de police sur le territoire de laquelle a lieu un évènement nécessitant un déploiement important de moyens policiers doit en première instance fournir elle-même un effort suffisant par l'engagement de son propre personnel avant de pouvoir faire appel à du renfort. Il s'agit du principe du seuil de recevabilité. Ce seuil de recevabilité est fixé à 12 % de l'effectif disponible par jour calendrier. Toutefois, lors d'évènements paisibles à caractère sportif, on peut s'attendre à ce qu'une zone de police mette un maximum de ses moyens propres en oeuvre (et donc dépasse, même largement, le minimum de 12 %). L'engagement du propre personnel de police et la demande d'appui en fonction du seuil de recevabilité, ne déchargent pas la zone de police de dépasser le propre engagement de 12 %, toutefois sans mettre en péril l'exécution des fonctionnalités de base. Les autorités locales ont dans ce cadre une responsabilité importante, à savoir de seulement demander un appui lorsque les moyens propres de la police locale sont insuffisants. 4. La présence d'un ou de plusieurs clubs de football de division 1 dans une ville n'est pas compensée financièrement par la dotation fédérale de base ni par des dotations complémentaires ou des moyens supplémentaires.

318 316 QRVA De federale regering heeft beslist om tijdens de komende legislatuur niet aan de KUL-norm te raken. In de huidige budgettaire omstandigheden is het niet aangewezen om deze KUL-norm aan te passen. De operatie leidt er immers toe dat sommige zones bijkomende middelen moeten krijgen, maar dat andere zones moeten inleveren. Dat laatste is in de praktijk niet evident. Andere extra financiële middelen hiervoor is niet voorzien. In het kader van het kerntakendebat wordt wel onderzocht hoe de algemene reserve van de federale politie en de werking van de CIK geoptimaliseerd kunnen worden zodanig dat de fedpol meer steun kan leveren aan de lokale korpsen en deze laatsten ontlast worden van een al te grote hycap-inzet. Le gouvernement fédéral a décidé de ne pas toucher à la norme KUL au cours de la future législature. Dans les circonstances budgétaires actuelles, il n'est pas indiqué d'adapter ladite norme. L'opération aura en effet pour résultat que certaines zones devront recevoir des moyens additionnels, alors que d'autres zones devront accepter des restrictions. Dans la pratique, ce dernier point n'est pas évident. D'autres moyens financiers supplémentaires ne sont pas prévus à cet effet. Toutefois, dans le cadre du débat relatif aux missions principales, on examine comment la réserve générale de la police fédérale et le fonctionnement du CIK peuvent être optimisés de manière telle que la polfed puisse apporter davantage de soutien aux corps de police locale et que ces derniers soient déchargés d'un engagement hycap déjà trop lourd. DO Vraag nr. 590 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Goffin van 31 juli 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Berekening van het ziektecontingent van een politieambtenaar. (MV 5635) Absenteïsme kan de organisatie van het werk in de war sturen, dat is zo in de politiezones en ook in andere organisaties. Een hoog verzuimcijfer betekent voor de korpschefs dagelijkse hoofdbrekens. Enige verduidelijking bij de manier waarop het ziektedagencontingent van de politieambtenaren wordt berekend, kan dan ook nuttig zijn. Artikel van Titel X Ziekteverlof van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 bepaalt: "Voor de gehele duur van zijn loopbaan en met uitzondering van het contractuele personeelslid, krijgt het personeelslid dat wegens ziekte verhinderd is zijn ambt normaal uit te oefenen, ziekteverlof tot maximum dertig dagen per twaalf maanden dienstancienniteit." Krachtens artikel wordt dat aantal dagen berekend naar rata van de werkelijk verrichte prestaties. DO Question n 590 de monsieur le député Philippe Goffin du 31 juillet 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Calcul du contingent de maladie d'un agent statutaire des services de police (QO 5635). L'absentéisme peut être source, au sein des zones de police comme d'autres organismes, de difficultés dans l'organisation du travail. Lorsque les taux d'absentéisme sont particulièrement élevés, les responsables des zones de police font face à des défis quotidiens. Certaines clarifications peuvent dès lors être utiles quant au calcul du contingent de maladie des agents. Ainsi, l'article du titre X "Congé de maladie" de l'arrêté royal du 30 mars 2001 précise que "pour l'ensemble de sa carrière, et à l'exception du membre du personnel contractuel, le membre du personnel qui, par suite de maladie, est empêché d'exercer normalement ses fonctions, obtient des congés de maladie à concurrence de trente jours par douze mois d'ancienneté de service". Selon l'article ces jours sont calculés au prorata des prestations réellement effectuées.

319 QRVA In punt 5.1 van omzendbrief GPI 63 (van 10 juni 2008) betreffende de berekening van het ziektecontingent van het personeel van de politiediensten wordt de wijze waarop het aantal effectieve ziektedagen wordt berekend als volgt vastgesteld: "Alle dagen gedurende dewelke het personeelslid, op basis van een medisch attest, in ziekteverlof is, worden in mindering gebracht van het ziektecontingent A en B, ongeacht of dit op een weekdag, een zaterdag, een zondag, een wettelijke of reglementaire feestdag (evenals de twee reglementaire feestdagen naar keuze van de korpschef) of een vervangende verlofdag vastgesteld door de minister van Binnenlandse Zaken is." 1. Hoe moet, voor een statutair personeelslid dat verscheidene weken na elkaar afwezig is wegens ziekte en wekelijks een doktersattest indient dat loopt van maandag tot vrijdag, het aantal ziektedagen worden berekend dat van het ziektecontingent B in mindering moet worden gebracht? 2. a) Moet ervan worden uitgegaan dat het een aaneengesloten ziekteperiode betreft? b) Zo ja, hoe kan men weten dat het een aaneengesloten ziekteperiode is, aangezien men de diagnose van de arts niet kent? c) Zo niet, wat is dan de administratieve toestand van de ambtenaar op de dagen waarvoor hij niet beschikt over een doktersattest (zaterdag en zondag)? Hoe zit dat voor een korpschef of adjunct-korpschef van een politiezone? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 590 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Goffin van 31 juli 2015 (Fr.): 1. Zoals u in uw vraag preciseert worden alle dagen gedurende dewelke het personeelslid, op basis van een medisch attest, in ziekteverlof is in mindering gebracht van het ziektecontingent, ongeacht of dit op een weekdag, een zaterdag, een zondag, een wettelijke of reglementaire feestdag (evenals de twee reglementaire feestdagen naar keuze van de korpschef) of een door mij vastgestelde vervangende verlofdag is. Enkel de dagen die op het medisch attest vermeld worden, kunnen dus in mindering worden gebracht van het ziektecontingent. La circulaire GPI 63 du 10 juin 2008 relative au calcul du contingent de maladie du personnel des services de police édicte au point 5.1. la règle de calcul des jours de maladie effectifs comme suit: "Tous les jours durant lesquels les membres du personnel sont en congé de maladie sur base d'un certificat de maladie sont décomptés du contingent de maladie A et B, qu'il s'agisse d'un jour de semaine, d'un samedi, d'un dimanche, d'un jour férié légal ou règlementaire (ainsi que les deux jours fériés au choix du chef de corps) ou d'un jour de substitution fixé par le ministre de l'intérieur". 1. Dans le cas d'un membre du personnel statutaire exempt pour cause de maladie depuis plusieurs semaines consécutives qui se fait couvrir par un certificat médical hebdomadaire couvrant la période du lundi au vendredi, comment doit être comptabilisé le nombre de jours de maladie à décompter du contingent de maladie B? 2. a) Doit-on considérer qu'il s'agit de la prolongation de la maladie? b) Si oui, comment peut-on être informé qu'il s'agit d'une prolongation alors que l'on ne dispose pas du diagnostic médical? c) Si non, qu'en est-il de la position administrative de l'agent le samedi et le dimanche non couverts? Quid lorsqu'il s'agit d'un chef de zone ou d'un chef de zone adjoint? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 590 de monsieur le député Philippe Goffin du 31 juillet 2015 (Fr.): 1. Tel que vous le précisez dans votre question, tous les jours durant lesquels le membre du personnel est en congé de maladie sur base d'un certificat médical, sont décomptés du contingent de maladie et ce, qu'il s'agisse d'un jour de semaine, d'un samedi, d'un dimanche, d'un jour férié légal ou réglementaire (ainsi que les deux jours fériés réglementaires au choix du chef de corps) ou d'un jour de congé de substitution fixé par mes soins. Seuls les jours mentionnés sur le certificat médical peuvent donc être décomptés du contingent de maladie.

320 318 QRVA Bij gebrek aan een bepaling die lijkt op de bepalingen die van toepassing zijn op het contractueel personeel en betrekking hebben op de problematiek van het opnieuw ziek worden stelt de wekelijkse overhandiging van medische attesten die de periode van maandag tot vrijdag dekken de overheid niet in staat om tot de conclusie te komen dat het om een verlenging van de ziekte gaat. 2. En l'absence d'une disposition similaire à celles applicables au personnel contractuel et relatives à la problématique de la rechute, la remise chaque semaine de certificats médicaux couvrant la période qui s'échelonne du lundi au vendredi ne permet pas à l'autorité de conclure au fait qu'il s'agit d'une prolongation de la maladie. 3. Zonder voorwerp, gezien het antwoord op vraag Sans objet, vu la réponse à la question Voor zover het medisch attest het personeelslid niet tijdens het weekend dekt, zou men, net zoals voor elk ander personeelslid dat in staat is om te werken, kunnen voorzien dat hij tijdens het weekend werkt, en dit ongeacht de functie die door het betrokken personeelslid uitgeoefend wordt. 4. Dans la mesure où le certificat médical ne couvre pas le membre du personnel durant le week-end, il pourrait, comme tout membre du personnel apte à travailler, être planifié de service et ce, quelle que soit la fonction occupée par le membre du personnel concerné. DO Vraag nr. 605 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 07 augustus 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: De betaling van kosten en vergoedingen in het kader van een erkend arbeidsongeval (MV 5670). Ingevolge de politiehervorming werd bij de wet van 7 december 1998 een geïntegreerde politie opgericht op twee niveaus, meer bepaald op federaal en op lokaal niveau. In het koninklijk besluit van 30 maart 2001 houdende de regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten wordt in artikel X.III.7 bepaald dat de overheid de dienst aanduidt die de juridische beslissing neemt over het arbeidsongeval binnen de 30 dagen na de aangifte van dit ongeval. Omzendbrief GPI 70 bepaalt dat de lokale politie zich kan wenden tot een herverzekeraar om de loonkosten, vergoedingen, rentes, enzovoort, terug te krijgen. Ten gevolge van de overheidsopdrachtenwetgeving zijn recentelijk lokale politiezones overgestapt naar andere herverzekeraars. Dit is ondermeer het geval in de politiezone Hazodi. We hebben van slachtoffers van arbeidsongevallen vernomen dat zij een schrijven hebben ontvangen van de vorige herverzekeraar, waarbij ze de mededeling krijgen dat de kosten van erkende arbeidsongevallen niet langer door hen worden uitgekeerd. 1. Wie dient de loonkosten, vergoedingen, medische onkosten, verplaatsingskosten en andere, in het kader van een erkend ongeval aan het slachtoffer uit te keren? DO Question n 605 de monsieur le député Koenraad Degroote du 07 août 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Le versement des frais et indemnités dans le cadre d'un accident du travail reconnu (QO 5670). Dans le cadre de la réforme des services de police, la loi du 7 décembre 1998 a créé une police intégrée à deux niveaux, plus précisément au niveau fédéral et au niveau local. Dans l'arrêté royal du 30 mars 2001 portant la position juridique du personnel des services de police, il est stipulé à l'article que l'autorité désigne le service qui statue juridiquement sur l'accident du travail dans les trente jours après que cet accident a été déclaré. La circulaire GPI 70 dispose que la police locale peut s'adresser à un réassureur pour récupérer les coûts salariaux, les indemnités, les rentes, etc. Conformément à la législation sur les marchés publics, certaines zones de police locale ont pris récemment un autre réassureur. C'est notamment le cas dans la zone de police Hazodi. Des victimes d'accidents du travail nous ont fait savoir qu'elles avaient reçu un courrier du réassureur précédent leur disant qu'il ne verserait plus les montants dus dans le cadre d'accidents du travail reconnus. 1. Qui est tenu au versement à la victime des coûts salariaux, des indemnités, des frais médicaux, des frais de déplacement et autres, dans le cadre d'un accident du travail reconnu?

321 QRVA Wat indien de politiezone een overeenkomst overeenkomstig de overheidsopdrachtenprocedure gunt aan een andere herverzekeraar? 2. Que se passe-t-il si la zone de police attribue un marché à un autre réassureur conformément à la procédure à suivre dans le cadre des marchés publics? 3. Wie keert dan de jaarlijkse arbeidsongevallenrente uit? 3. Qui verse dès lors la rente annuelle pour accident du travail? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 605 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 07 augustus 2015 (N.): De schadeloosstelling in het raam van een erkend arbeidsongeval van een personeelslid van de lokale politie (de medische kosten, de schadeloosstelling van de tijdelijke arbeidsongeschiktheid, de rente, enzovoort) zijn ten laste van de gemeente- of politieraad. Overeenkomstig artikel 9 van het koninklijk besluit van 26 augustus 2003 houdende de tenlasteneming en de betaling van de kosten, vergoedingen en de renten inzake arbeidsongevallen en beroepsziekten overkomen aan personeelsleden van de geïntegreerde politie kan de gemeente- of de politieraad zich laten herverzekeren voor de kosten die voortvloeien uit een arbeidsongeval. Er valt te benadrukken dat de werkgever zich niet mag verschuilen achter de weigering van zijn (actuele of voormalige) herverzekeraar om bepaalde schadeloosstellingen aan het getroffen personeelslid te weigeren of te verminderen. De werkgever is ten aanzien van de getroffene immers haar eigen verzekeraar. Dit houdt in dat de werkgever er moet voor zorgen dat de kosten, vergoedingen en de renten die voortvloeien uit een erkend arbeidsongeval worden vergoed. Welke herverzekeringsmaatschappij wat blijft vergoeden in het geval door de gemeente- of politieraad beroep wordt gedaan op een andere herverzekeraar, hangt uiteraard af van de tussen de betrokken partijen gemaakte afspraken in de betrokken overeenkomsten. Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 605 de monsieur le député Koenraad Degroote du 07 août 2015 (N.): L'indemnisation dans le cadre d'un accident de travail reconnu d'un membre du personnel de la police locale (les frais médicaux, l'indemnisation d'une incapacité de travail temporaire, la rente, etc.) sont à charge du conseil communal ou de police. Conformément à l'article 9 de l'arrêté royal du 26 août 2003 relatif à la prise en charge et au paiement des frais, des indemnités et des rentes en matière d'accidents du travail et de maladies professionnelles survenus aux membres du personnel de la police intégrée, le conseil communal ou de police peut se réassurer pour les frais qui découlent d'un accident de travail. Il y a lieu de souligner que l'employeur ne peut pas se cacher derrière le refus de son (actuel ou précédent) réassureur pour refuser ou réduire certaines indemnités au membre du personnel touché. En effet, l'employeur est à l'égard de la personne lésée son propre assureur. Cela implique que l'employeur doit veiller à ce que les frais, les indemnités et les rentes qui découlent d'un accident de travail reconnu soient indemnisés. Ce que chaque compagnie de réassurances continue d'indemniser, dans le cas où le conseil communal ou de police aurait recours à un autre réassureur, dépend bien entendu des engagements pris, entre les parties concernées, dans les conventions qui sont conclues. DO Vraag nr. 606 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Barbara Pas van 07 augustus 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: De Belgische feestdag. Elk jaar worden er op 21 juli tijdens de Belgische feestdag in Brussel heel wat festiviteiten georganiseerd. DO Question n 606 de madame la députée Barbara Pas du 07 août 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: La fête nationale belge. De nombreuses festivités sont organisées à Bruxelles le 21 juillet de chaque année à l'occasion de la fête nationale belge.

322 320 QRVA Kan u meedelen welke uitgaven er dit jaar werden gedaan in het kader van de Belgische feestdag? Graag een opdeling per post en wat de totale kostprijs ervan is. 2. Overweegt u, als organisator van dit Belgisch feest, in de toekomst wijzigingen aan te brengen in dit evenement, bijvoorbeeld in het kader van besparingen? Zo ja, hoe ziet u dat? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 606 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Barbara Pas van 07 augustus 2015 (N.): 1. De uitgaven in verband met de Nationale Feestdag die ten laste vallen van de FOD Binnenlandse Zaken, Algemene Directie Instellingen en Bevolking, kunnen opgedeeld worden in drie categorieën: 1. Pouvez-vous communiquer quelles dépenses ont été effectuées cette année-ci dans le cadre de la fête nationale belge? Veuillez les répartir par poste de dépenses et mentionner leur coût total. 2. En tant qu'organisateur de cette fête célébrant la Belgique, envisagez-vous d'apporter à l'avenir certains changements dans son organisation, par exemple dans le contexte actuel d'austérité? Dans l'affirmative, à quels changements songez-vous? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 27 août 2015, à la question n 606 de madame la députée Barbara Pas du 07 août 2015 (N.): 1. Les dépenses en rapport avec la fête nationale qui sont à charge du SPF Intérieur, Direction générale Institutions et Population, peuvent être réparties en trois catégories: i) Installatie van tribunes en andere voorzieningen; i) Installation de tribunes et autres dispositifs; ii) Tegemoetkoming in de kosten van de festiviteiten die georganiseerd worden door de vzw Vereniging tot Bevordering van Brussel; iiii) Specifieke personeelskosten. De kostprijs per uitgavencategorie is de volgende: ii) Subvention dans les frais des festivités organisées par à l'asbl Syndicat d'initiative et de Promotion de Bruxelles; iii) Frais de personnel spécifiques. Le coût par catégorie de dépenses est le suivant: i) ,38 euro; i) ,38 euros; ii) euro; ii) euros; iii) 480 euro; iii) 480 euros; hetgeen een totaal bedrag van ,38 euro vertegenwoordigt. 2. In het kader van de besparingen op de werkingskredieten die aan alle departementen werden opgelegd, is in 2015 een besparing van ,92 euro verwezenlijkt op het bedrag van de opdracht betreffende de installatie van tribunes en andere voorzieningen ter gelegenheid van de nationale feestdag. Deze besparing is recurrent voor de jaren 2016 en In dezelfde context werd de tegemoetkoming aan de vzw Vereniging tot Bevordering van Brussel in 2015 teruggebracht van euro naar euro. Deze vermindering geldt eveneens voor de komende jaren. ce qui représente un montant total de ,38 euros. 2. Dans le cadre des économies sur les crédits de fonctionnement qui ont été imposées à tous les départements, une économie de ,92 euros a été réalisée en 2015 sur le montant du marché relatif à l'installation de tribunes et autres dispositifs à l'occasion de la fête nationale. Cette économie est récurrente pour les années 2016 et Dans le même contexte, la subvention à l'asbl Syndicat d'initiative et de Promotion de Bruxelles a été réduite en 2015 de euros à euros. Cette réduction vaut également pour les années à venir.

323 QRVA Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post Vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste DO Vraag nr. 219 van mevrouw de volksvertegenwoordiger An Capoen van 30 juli 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post: De steun voor steenkoolprojecten in het buitenland. De laatste rechte lijn naar de klimaatconferentie in Parijs is ingezet. Daar willen de Europese Unie en 195 landen een wereldwijd akkoord bereiken om de opwarming van de aarde binnen de perken te houden. Voorbereidende samenkomsten moeten al een voorakkoord ontwerpen zodat de top in Parijs geen herhaling wordt van de flop zes jaar geleden in Kopenhagen. Een belangrijk (symbool)dossier houdt de vorming van een sterk voorakkoord voorlopig tegen: de steun voor steenkoolprojecten in het buitenland. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), als vertegenwoordiger van 34 industrielanden, wil alle financiële steun via kredietverzekeraars aan steenkoolprojecten in het buitenland stopzetten. Uit een rapport van het WWF dat begin juni 2015 verscheen bleek dat de voorbije acht jaar meer dan 73 miljard dollar aan overheidsgeld van de geïndustrialiseerde landen werd gebruikt voor steenkoolprojecten. Tot op heden is steenkool nog steeds één van de meest vervuilende energiebronnen. De uitstoot van al deze projecten samen is ongeveer gelijk aan die van Italië, jaarlijks bijna een half miljoen ton CO2. De Wereldbank en de Europese Investeringsbank hebben inmiddels hun focus op steenkool verlegd naar hernieuwbare energie. Nationale ontwikkelingsbanken in de OESOlanden droegen wel nog voor 6 miljard dollar bij aan steenkoolprojecten in het buitenland. 1. Begin juni 2015 had België nog geen standpunt ingenomen inzake steun voor steenkoolprojecten in het buitenland. Is hier ondertussen al duidelijkheid over? DO Question n 219 de madame la députée An Capoen du 30 juillet 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste: Le soutien aux projets "charbon" à l'étranger. Nous entamons la dernière ligne droite avant la conférence de Paris sur le climat. L'Union européenne et 195 pays entendent conclure à cette occasion un accord mondial afin de limiter le réchauffement de la planète. Si nous voulons éviter la réédition du fiasco qu'a connu le sommet du climat de Copenhague il y a six ans, il faudra passer par la conclusion d'un préaccord dès les rencontres préparatoires. Cependant, un important dossier (symbolique) empêche pour l'instant la conclusion d'un véritable préaccord : le soutien aux projets "charbon" à l'étranger. Au nom des 34 pays industrialisés qu'elle représente, l'organisation de coopération et de développement économiques (OCDE) demande que cesse toute aide financière, par le biais d'assureurs-crédit, à des projets liés au charbon à l'étranger. Dans un rapport publié au début de juin 2015, le WWF indique qu'au cours des huit dernières années, les pays industrialisés ont investi plus de 73 milliards de dollars d'argent public dans ce type de projets. Le charbon reste, à ce jour, l'une des sources d'énergie les plus polluantes. Les rejets émanant de l'ensemble de ces projets équivalent approximativement à ceux de l'italie, soit près d'un demi-million de tonnes de CO² par an. La Banque mondiale et la Banque européenne d'investissement se sont depuis lors détournées du charbon pour investir dans les énergies renouvelables. Il n'en demeure pas moins que des banques nationales de développement de pays de l'ocde ont encore financé, à hauteur de 6 milliards de dollars, des projets liés au charbon à l'étranger. 1. Au début de juin 2015, la Belgique ne s'était pas encore positionnée par rapport au soutien de projets liés au charbon à l'étranger. Sa position est-elle plus claire aujourd'hui? 2. a) Hoe verloopt het overleg binnen de EU? 2. a) Comment se déroule la concertation au sein de l'ue?

324 322 QRVA b) Ligt een gezamenlijk EU-standpunt inzake dit specifiek debat tijdens de klimaatconferentie binnen de mogelijkheden? 3. a) België financiert geen steenkool via kredietverzekeraars. Doet het dit wel op een andere manier? b) Waar en hoeveel investeert België in hernieuwbare energie in het buitenland? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post van 28 augustus 2015, op de vraag nr. 219 van mevrouw de volksvertegenwoordiger An Capoen van 30 juli 2015 (N.): Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar het antwoord van 15 juli 2015 van mijn collega, minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling, mevrouw Marghem, (zie uw vraag nr. 71 van 25 juni 2015, Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 34, blz. 341). b) Se pourrait-il que l'ue défende, dans le cadre de la conférence de Paris, une position commune concernant ce thème spécifique? 3. a) La Belgique ne finance pas de projets liés au charbon par le biais d'assureurs-crédit. Utilise-t-elle une autre forme de financement? b) Où et à quelle hauteur la Belgique investit-elle dans des projets d'énergies renouvelables à l'étranger? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste du 28 août 2015, à la question n 219 de madame la députée An Capoen du 30 juillet 2015 (N.): Pour la réponse à cette question, je me réfère à la réponse du 15 juillet 2015 donnée par ma collègue, la ministre de l'energie, de l'environnement et du Développement durable, madame Marghem, (cf. votre question n 71 du 25 juin 2015, Questions et Réponses, Chambre, , n 34, p. 341). DO Vraag nr. 212 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Nawal Ben Hamou van 24 juli 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post: Sluiting van twee postkantoren in Molenbeek. (MV 5732) Binnenkort sluiten twee postkantoren in Molenbeek, aan de Leopold II-laan en aan de Gentsesteenweg, definitief de deuren. In de plaats komt er een gloednieuw kantoor nabij het metrostation Ossegem. De twee kantoren zijn tot nog toe een perfect voorbeeld van lokale openbare dienstverlening, en er zijn dan ook geen problemen qua beklanting. Wel integendeel, want het personeel van de kantoren, die beide gelegen zijn in een achterstandsbuurt, is een aanspreekpunt voor de bevolking en staat de mensen bij in hun administratieve demarches (de huur storten, facturen betalen, aangetekende zendingen versturen,...), en de kantoren krijgen veel volk over de vloer. DO Question n 212 de madame la députée Nawal Ben Hamou du 24 juillet 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste: La fermeture de deux bureaux de poste à Molenbeek (QO 5732). Deux bureaux de poste de la commune de Molenbeek, l'un situé au Boulevard Léopold II, l'autre à la Chaussée de Gand, vont fermer leurs portes définitivement d'ici peu. Ils seront remplacés par un bureau flambant neuf à proximité de la station de métro Osseghem. Il s'avère que ces deux bureaux qui illustraient parfaitement, jusqu'à présent, les missions du service public de proximité n'éprouvaient aucune difficulté en termes de fréquentation. Que du contraire, situé dans des quartiers dits défavorisés, le personnel de ces bureaux faisait office de relais et de soutien pour la population dans leurs démarches administratives (paiement des loyers, facturation, recommandés, etc.) et les locaux ne désemplissaient pas.

325 QRVA Ik betwijfel niet dat het moderne en aantrekkelijke nieuwe postkantoor ook veel klanten zal hebben, maar ik vraag me wel af of die lokale openbare dienstverlening zal blijven bestaan. Aangezien de gemeente Molenbeek maar weinig postkantoren telt - twee voor bijna inwoners - zal het in het nieuwe postkantoor zeer waarschijnlijk bijzonder druk zijn. In dergelijke omstandigheden kan het personeel onmogelijk extra tijd besteden aan de mensen die dat nodig hebben. 1. Om welke objectieve redenen worden de twee postkantoren gesloten ten gunste van dat nieuwe postkantoor? 2. Wat zal er gebeuren met het personeel van de kantoren die de deuren sluiten? 3. Zullen de bijna Molenbekenaars desondanks kunnen rekenen op die voordelen van een kwalitatieve openbare dienstverlening? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post van 28 augustus 2015, op de vraag nr. 212 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Nawal Ben Hamou van 24 juli 2015 (Fr.): Bpost heeft besloten om twee voormalige postkantoren te hergroeperen in een nieuw modern postkantoor. De staat van de gebouwen van de postkantoren van Molenbeek Sainctelette en Molenbeek Crystal Palace maakte het onmogelijk om de nodige aanpassingen uit te voeren. Bpost heeft dus beslist om een aanzienlijke investering te doen in een modernere infrastructuur. Met deze nieuwe infrastructuur zal bpost zijn krachten bundelen en op die manier de dienstverlening aan de klant verbeteren. Zowel de medewerkers als de klanten zullen kunnen genieten van gunstigere arbeidsvoorwaarden en betere diensten. Het nieuwe kantoor is toegankelijker voor personen met een beperkte mobiliteit en is dichtbij een metrostation. De personeelsmiddelen blijven dezelfde en de infrastructuur en systemen zijn geschikter. Er is onder andere een ruimte voor financiële raadgeving, een zelfbankingzone met geldautomaten voor alle klanten en printers voor bankuittreksels, waarmee het mogelijk is om sommige bankverrichtingen uit te voeren zoals overschrijvingen. Si je ne doute pas que le nouveau bureau de poste, moderne et attractif, ne sera pas en reste en termes de fréquentation, je me demande si ce rôle de service public de proximité persistera. Étant donné le peu de bureaux de poste existants sur la commune de Molenbeek: deux pour près de habitants, il est fort probable que les nouveaux locaux soient surchargés de demandes. Une situation rendant impossible toute interaction plus soutenue avec les citoyens dans le besoin. 1. Quelles sont les raisons objectives qui légitiment la fermeture des deux bureaux de poste locaux en faveur de ce nouveau bureau de poste? 2. Qu'en est-il du sort du personnel des bureaux fermés? 3. Les quelques habitants de Molenbeek bénéficieront ils, malgré tout, des mêmes avantages dignes d'un service public de qualité? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste du 28 août 2015, à la question n 212 de madame la députée Nawal Ben Hamou du 24 juillet 2015 (Fr.): Bpost a pris la décision de regrouper deux anciens bureaux de poste dans un nouveau bureau de poste moderne. En effet, l'état des bâtiments des bureaux de poste de Molenbeek Sainctelette et Molenbeek Crystal Palace ne permettait pas de faire les réaménagements nécessaires. Dès lors, bpost a décidé d'investir de manière conséquente dans une infrastructure plus moderne. Cette nouvelle infrastructure permettra à bpost de regrouper ses forces et donc d'améliorer le service à ses clients. Tant les collaborateurs que les clients peuvent profiter pleinement de conditions de travail et de service plus favorables. Le nouveau bureau est plus facilement accessible aux personnes à mobilité réduite, et à proximité d'une station de métro. Les moyens en personnel restent les mêmes et l'infrastructure et les systèmes sont plus adaptés. Avec entre autres un espace dédié pour les conseils financiers, une zone de selfbanking disposant de distributeurs de billets pour tous les clients, des imprimantes à extraits de compte et où il est possible de réaliser certaines opérations bancaires telles des virements.

326 324 QRVA Er moet worden onderstreept dat deze modernisering van het netwerk van postkantoren en postpunten in Molenbeek het aantal dienstpunten verhoogt (lokketten in de postkantoren en postpunten). Op 1 januari 2014 (begin van het moderniseringsproject van het netwerk in Molenbeek) bedroeg het aantal dienstpunten immers 14 (lokketten met 3 postkantoren en 2 postpunten). Vandaag loopt dit tot 15 op (de lokketten in het postkantoor van Osseghem en Dubois-Thorn en 4 postpunten). Tegen het einde van dit jaar zal de gemeente van Molenbeek beschikken over 17 dienstpunten na de opening van 2 bijkomende postpunten. Na verschillende jaren prospectie om een nieuwe vestiging te vinden heeft bpost gekozen voor de Dubois-Thornstraat 2 omdat deze locatie inspeelde op de behoeften van de onderneming onder andere wat betreft de oppervlakte. Wat betreft het kantoor van Molenbeek Osseghem (Melopeestraat 36), bestaat er momenteel nog geen project. Voor het personeel is er geen ontslag. Het personeel van de 2 hergroepeerde kantoren wordt toegevoegd aan het nieuwe kantoor. De vervangers zijn niet aan een kantoor gebonden maar aan een cluster (een geografische zone die verschillende kantoren bevat). Zoals dit nu het geval is, werken de vervangers nog steeds in verschillende kantoren van die cluster. Ten eerste moet het netwerk van dienstpunten (postkantoren en postpunten) van bpost aan een aantal criteria beantwoorden wat betreft hun aantal en hun locatie. Deze criteria worden in de wet van 91 en in het beheerscontract vervat: - het netwerk moet tenminste 1300 dienstpunten tellen waarvan tenminste 650 postkantoren; - bpost moet waarborgen dat er tenminste één postkantoor is in elk van de 589 gemeenten; - tenminste 95 % van de bevolking moet toegang hebben tot een dienstpunt in een straal van 5 km (over de weg). Naast deze geografische, numerieke en administratieve criteria die trouwens perfect ingevuld worden door bpost, komen andere factoren in aanmerking: de bevolkingsdichtheid, sociaaleconomische parameters, klantenpotentieel en commerciële overwegingen. Bovendien wordt de toegankelijkheid van het netwerk en de diensten ook bepaald door de aanwezigheid van postzegelwinkels, pakjesautomaten en geldautomaten. De callcenters en de webshop zorgen ook voor een betere toegankelijkheid. Il faut souligner que cette décision de l'entreprise de moderniser le réseau des bureaux de poste et points poste à Molenbeek conduit à une augmentation des nombre de points de service (guichets dans les bureaux et points poste). En effet, le premier janvier 2014 (début du projet de modernisation du réseau à Molenbeek) le nombre de points de service s'élevait à 14 (guichets à 3 bureaux de poste et 2 points poste). Aujourd'hui ce nombre s'élève à 15 (les guichets dans les bureaux de poste Osseghem et Dubois- Thorn et 4 points poste). Fin de cette année, après l'ouverture de 2 points poste supplémentaires, la commune de Molenbeek disposera de 17 points de service. Après avoir prospecté depuis plusieurs années afin de trouver un nouvel emplacement, bpost a opté pour la localisation Rue Dubois-Thorn 2 parce que cette localisation répondait aux besoin de l'entreprise, notamment en terme de surfaces. En ce qui concerne le bureau de Molenbeek Osseghem (rue de la Mélopée 36), il n'y a pas de projet à l'heure actuelle. En ce qui concerne le personnel, il n'y a pas de licenciements. Le personnel des 2 bureaux regroupés est rattaché au nouveau bureau. Les remplaçants ne sont pas rattachés à un bureau, mais à un cluster (une entité géographique qui reprend plusieurs bureaux). Tout comme cela se fait actuellement, les remplaçants continuent donc à travailler dans plusieurs bureaux de ce cluster. Tout d'abord, le réseau des points de service (bureaux de poste et points poste) de bpost doit répondre à certains critères numérique et géographique qui sont inclus dans la loi de 91 et le contrat de gestion: - le réseau doit comprendre au moins 1300 points de service dont au moins 650 bureaux de poste; - bpost doit garantir au moins un bureau de poste dans chacune des 589 communes; - au minimum 95 % de la population doit avoir accès à un point de service postal dans les 5 km (par la route). Outre ces critères de nature géographique, numérique et administrative qui d'ailleurs sont pleinement respectés par bpost, plusieurs autres facteurs entrent en jeu: la densité de population, des paramètres socio-économiques, le potentiel de clients et des considérations commerciales. En plus l'accessibilité du réseau et des services est aussi déterminé par la présence des magasins de timbres, des distributeurs de paquets, des distributeurs des billets. Les callcenters et le webshop conduit aussi à une meilleure accessibilité.

327 QRVA In het Brusselse gewest (waar ongeveer 10 % van de Belgische bevolking leeft) beschikt het netwerk van bpost over 34 postkantoren en 91 postpunten, dit is 9,5 % van het totale netwerk. Het aantal verkooppunten (lokketten in de postkantoren en postpunten) bedraagt 300, ofwel 13 % van het totale aantal lokketten. Het gemiddelde aantal lokketten in een Brussels postkantoor is 5,9 tegenover 3,4 tot 5,7 in de andere grote steden. Brussel telt ongeveer 1 verkooppunt per 3700 inwoners tegenover een gemiddelde 1 verkooppunt per 3900 in de andere agglomeraties. De 7255 wekelijkse openingsuren maken 11 % uit van de nationale openingsuren. Bovendien vertegenwoordigen de 49 geldautomaten 10,5 % van het nationale park en de 21 pakjesautomaten 17 % van het nationale park. In de Brusselse agglomeratie vervult bpost ook de criteria die in de wet en in het beheerscontract worden bepaald. Bovendien vormen de 19 gemeenten van de agglomeratie een entiteit en zijn er voor de inwoners, de pendelaars en de inwoners bijna geen administratieve grenzen. Daarenboven wordt het netwerk constant gemoderniseerd en aangepast aan de behoeften van de klanten. Deze voortdurende aanpassing van het netwerk alsook de verbetering van de procedures aan het loket hebben geleid tot een verlaging van de wachttijd van 6 tot 4 minuten tijdens de laatste 4 jaar. Wat betreft het beleid van bpost op het gebied van de postpunten: - De postpunten zijn niet enkel in warenhuizen aanwezig maar ook in buurtwinkels zoals krantenwinkels, telecomwinkels en zo meer. - Een partnerschap voor de uitbating van een postpunt door het personeel van een gemeentebestuur kan worden overwogen; dit moet echter in de eigen kantoren en met het eigen personeel van het gemeentebestuur gebeuren. - Bij elke opening van een postpunt wordt er een lokale overheidsopdracht gelanceerd. Elke kandidatuur wordt getoetst op basis van kwantitatieve en kwalitatieve criteria. Zowel een aanbod van een administratie als een aanbod van een lokale private actor zal worden onderzocht op basis van dezelfde criteria. De vier aanwezige postpunten op de gemeente van Molenbeek zijn: - het PP Delhaize Prins van Luik (Ninoofsesteenweg 1024) - geopend sinds maart 2010; Au sein de la région de Bruxelles (qui représente environ 10 % de la population du pays) le réseau de bpost dispose de 34 bureaux de poste et 91 points poste soit 9,5 % du réseau total. Le nombre de points de vente (guichets dans les bureaux de poste et point poste) s'élève à 300 soit 13 % du nombre total des guichets. La moyenne de nombre de guichets au sein d'un bureau de poste bruxellois s'élève à 5,9 contre une moyenne évoluant de 3,4 à 5,7 dans les autres grandes villes. Bruxelles compte en moyenne 3700 habitants par point de vente par rapport à la moyenne des agglomérations de Les 7255 heures d'ouverture hebdomadaires représentent 11 % des heures d'ouverture nationales. De plus, les 49 distributeurs de billets représentent 10,5 % du parc national et les 21 distributeurs des paquets représentent 17 % du parc national. Au sein de l'agglomération bruxelloise, bpost respecte également les critères qui sont prévus dans la loi et le contrat de gestion. Il faut de plus prendre en considération que les 19 communes de l'agglomération forme une entité et que les frontières administratives sont presque non-existante pour les habitants, les navetteurs ou les visiteurs. En outre, le réseau est modernisé en permanence et adapté en fonction des besoins des clients. Cette adaptation permanente du réseau et l'amélioration des procédures au guichet ont conduit à une diminution du temps d'attente de 6 à 4 minutes dans les 4 dernières années. En ce qui concerne la politique de bpost en matière de points poste: - Les points postes ne sont pas seulement ouverts dans de grandes surfaces, mais aussi dans des magasins de proximité tels des librairies, magasins télécom, etc. - Il est envisageable d'entreprendre un partenariat pour l'exploitation d'un point poste par le personnel d'une administration communale. À condition que cela se fasse dans ses propres locaux et avec son propre personnel. - Cependant, chaque ouverture de point poste fait l'objet d'un marché public local. Chaque candidature est analysée sur base de critères quantitatifs et qualitatifs. Un offre venant d'une administration au même titre qu'un offre venant d'un acteur privé local sera évaluée sur base de ces mêmes critères. Les quatre points postes présents sur le territoire de Molenbeek sont: - Le PP Delhaize Prince de Liège (chaussée de Ninove 1024) - ouvert depuis mars 2010;

328 326 QRVA het PP Total Molenbeek Scheut (Ninovesteenweg 279) - geopend op 23 oktober 2014 om de zuidwestenkant van de gemeente te dekken; - het PP Dagbladhandel l'escaut Molenbeek (Jubelfeestlaan 189) - geopend op 22 mei 2014 om de noordoostkant van de gemeente te dekken; - het PP ARS SPRL Molenbeek (Steenweg op Gent 234) - geopend op 11 juni 2015 dichtbij het voormalige kantoor van Molenbeek Crystal Palace. Bpost plant de opening van 2 nieuwe postpunten in Molenbeek voor het einde van dit jaar: - een postpunt in de buurt van de Korenbeekstraat om de sluiting van het postpunt Dagbladhandel Mettewie op te vangen (Louis Mettewielaan, 31); - een postpunt in het wijk van de Leopold II-laan (dichtbij het voormalige kantoor Sainctelette). Buiten de gemeente van Molenbeek, maar nabij volgende verkooppunten: - Postkantoor Koekelberg Carriere (Steengroefstraat 21-27, Koekelberg) - Postpunt Proxy Market Koekelberg (Jettelaan 127, Koekelberg) - Postpunt Louis Delhaize Mini Simonis Koekelberg (Eugène Simonislaan 2, Koekelberg) postpunten die zullen openen: - Een postpunt zal voor het einde van dit jaar in Tour Taxis openen. - Le PP Total Molenbeek Scheut (chaussée de Ninove 279) - ouvert le 23 octobre 2014 afin de couvrir le sudouest de la commune; - Le PP Librairie de l'escaut Molenbeek (Boulevard du Jubilé 189) - ouvert le 22 mai 2014 afin de couvrir le nordest de la commune; - Le PP ARS SPRL Molenbeek (Chaussée de Gand 234) - ouvert le 11 juin 2015 à proximité de l'ancien bureau de Molenbeek Crystal Palace. Bpost prévoit d'ici à la fin de cette année l'ouverture de 2 points poste supplémentaires à Molenbeek: - Un point poste dans le quartier de la rue Korenbeeck, afin de remplacer la fermeture du PP Librairie Mettewie (Boulevard Louis Mettewie, 31); - Un point poste dans le quartier du boulevard Leopold II (près de l'ancien bureau Sainctelette) En dehors de la commune de Molenbeek, mais à proximité, les points de vente suivants: - Bureau de Koekelberg Carrière (Rue de la Carrière 21-27, Koekelberg) ; - PP Proxy Market Koekelberg (Chaussée de Jette 127, Koekelberg); - PP Louis Delhaize Mini Simonis Koekelberg (Place Eugène Simonis 2, Koekelberg). points poste à ouvrir: - Un point poste va ouvrir avant la fin de cette année dans l'enceinte de Tour et Taxis. DO Vraag nr. 218 van de heer volksvertegenwoordiger Raoul Hedebouw van 29 juli 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post: Partners van multilaterale ontwikkelingssamenwerking. Op 19 juni 2015 publiceerde United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East (UNRWA) haar financieringsoverzicht. Daaruit bleek dat het met de meest ernstige financiële crisis in haar 65-jarige bestaan te maken heeft. Ook het Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA) heeft geen overschot van middelen. Beide organisaties doen onmisbaar werk in onder meer Palestina, maar ook Syrië. DO Question n 218 de monsieur le député Raoul Hedebouw du 29 juillet 2015 (Fr.) au vicepremier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste: Partenaires de la coopération au développement multilatérale. Il ressort du rapport financier de l'office de secours et de travaux des Nations Unies pour les réfugiés de Palestine au Proche-Orient (UNRWA), publié le 19 juin dernier, que l'unrwa traverse la crise financière la plus importante de ses 65 ans d'existence. Les moyens du Bureau de la coordination des affaires humanitaires (OCHA) ne seraient pas pléthoriques non plus. Ces deux organisations effectuent un travail remarquable en Palestine, mais aussi en Syrie.

329 QRVA Desalniettemin keurde de Ministerraad op 21 mei 2015 een nieuwe lijst van 15 partners van de multilaterale ontwikkelingssamenwerking goed. In vergelijking met de vroegere lijst, opgenomen in het koninklijk besluit van 12 juni 2012, komen in deze nieuwe lijst OCHA en UNWRA niet meer voor. Ook het International Committee of the Red Cross (ICRC), United Nations High Commissioner for Refugees (UNHCR), en het World Food Programme (WFP) verdwenen. Aan de andere kant spreken bronnen binnen UNRWA over een gegarandeerde en stabiele Belgische steun. 1. a) Klopt het dat de hierboven genoemde organisaties in het vervolg niet meer kunnen rekenen op Belgische ontwikkelingssteun? b) Indien ja, op basis van welke criteria is deze keuze gemaakt? c) Indien neen, wat is dan de precieze impact van het verwijderen van deze organisaties uit de lijst van partners van de multilaterale ontwikkelingssamenwerking? 2. Is er een evaluatie gemaakt van de impact van deze beslissing op het budget van deze organisaties? Zo ja, kunt u die meedelen? Zo nee, waarom niet? 3. In welke mate is er gezocht naar of gezorgd voor alternatieve financiering voor deze organisaties? 4. Gezien de acute financiële crisis van bepaalde van deze organisaties en de structurele onderfinanciering van andere, ziet u de noodzaak deze beslissing te herzien en eventueel het budget voor bepaalde van deze organisaties te verhogen? Indien niet, waarom? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 218 van de heer volksvertegenwoordiger Raoul Hedebouw van 29 juli 2015 (Fr.): 1. Bij de herziening van de internationale partnerorganisaties van de multilaterale samenwerking - zoals vastgelegd in het nieuwe koninklijk besluit van 29 mei werden de strikt humanitaire organisaties van de lijst verwijderd. Het betreft hier meer specifiek OCHA, UNHCR, ICRC, WFP en UNRWA. De reden achter deze verwijdering is dat de humanitaire organisaties reeds gedekt worden door het koninklijk besluit inzake Humanitaire Hulp van 19 april 2014 en het amendement van 29 juni Le Conseil des ministres a toutefois approuvé une nouvelle liste de 15 partenaires de la coopération au développement multilatérale le 21 mai dernier. L'OCHA et l'unwra, qui figuraient dans la liste précédente (arrêté royal du 12 juin 2012) ne sont plus reprises dans la nouvelle liste. C'est également le cas du Comité international de la Croix-Rouge (CICR), du Haut Commissariat des Nations Unies pour les réfugiés (HCNUR), et du Programme alimentaire mondial (PAM). Par ailleurs, certaines sources internes à l'unrwa parlent d'un soutien stable garanti par la Belgique. 1. a) Confirmez-vous que les organisations précitées ne pourront plus compter sur l'aide au développement fournie par la Belgique? b) Dans l'affirmative, en fonction de quels critères ce choix a-t-il été opéré? c) Dans la négative, quelles seront les conséquences de la radiation de ces organisations de la liste des partenaires de la coopération au développement multilatérale? 2. Avez-vous évalué les effets de cette décision sur le budget des organisations concernées? Dans l'affirmative, pouvez-vous nous en faire part? Dans la négative, pourquoi? 3. Dans quelle mesure s'est-on attelé à chercher, ou à assurer, un financement alternatif de ces organisations? 4. Vu la crise financière aiguë ou le sous-financement structurel qui affectent certaines de ces organisations, jugez-vous nécessaire de revoir cette décision et d'augmenter éventuellement le budget qui leur est accordé? Dans la négative, pourquoi? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste du 27 août 2015, à la question n 218 de monsieur le député Raoul Hedebouw du 29 juillet 2015 (Fr.): 1. Les organisations strictement humanitaires ont été retirées de la liste des organisations internationales partenaires de la coopération multilatérale lors de la révision de celleci - comme déterminé dans le nouvel arrêté royal du 29 mai Cela concerne de manière plus spécifique: OCHA, UNHCR, CICR, PAM et UNRWA. En effet, ces organisations humanitaires sont déjà couvertes par l'arrêté royal relatif à l'aide humanitaire du 19 avril 2014 et son amendement du 29 juin 2015.

330 328 QRVA Het koninklijk besluit van 29 juni 2015 tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 april 2014 betreffende de humanitaire hulp vermeldt UNWRA expliciet als een van de humanitaire organisaties die voor financiering in aanmerking komen. 3. Voor wat betreft de jaarlijkse financiering van UNRWA hebben de legale wijzigingen geen impact gehad. De jaarlijkse bijdrage aan de algemene middelen van UNRWA zijn constant gebleven. In 2014 en 2015 bedroegen die telkens 6,25 miljoen euro per jaar. De enige verandering ten opzichte van 2014 is van meer kwalitatieve aard. In tegenstelling tot vroeger worden de bijdragen nu voor drie jaar vastgelegd, wat tot een grotere voorspelbaarheid voor de organisatie moet leiden. 4. Gezien het bovenstaande diende er niet naar een alternatieve financiering gezocht te worden. 5. Gezien het bovenstaande is er geen herziening van de beslissing noodzakelijk. 2. L'arrêté royal du 29 juin 2015 modifiant l'arrêté royaldu 19 avril 2014 relatif à l'aide humanitaire mentionne explicitement UNWRA comme l'une des organisations humanitaires pouvant recevoir des financements. 3. Ces modifications légales n'ont eu aucun impact sur le financement annuel d'unrwa. Le montant accordé annuellement aux moyens généraux d'unrwa est resté constant. En 2014 et 2015, ceux-ci se sont élevés à 6,25 millions par an. Le seul changement par rapport à 2014 est qualitatif: là où avant le financement était annuel, les contributions sont maintenant confirmées pour trois ans. Cela offre plus de prévisibilité pour l'organisation. 4. Au vu des informations ci-dessus, aucun financement alternatif n'a dû être recherché. 5. Au vu des informations ci-dessus, une révision de la décision n'est pas nécessaire. Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen Vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales DO Vraag nr. 200 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Barbara Pas van 04 juni 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen: De taalwetgeving en de Belgische ambassades. Men mag er toch van uitgaan dat de taalwetten van dit land ook in onze verschillende ambassades rigoureus worden nageleefd, gezien het feit dat die als Belgische extraterritoriale gebieden worden beschouwd en dus ten volle onder de Belgische wetgeving ressorteren? Nochtans ontvang ik hierover nog steeds regelmatig klachten. Onder andere over het taalgebruik door medewerkers van de Belgische ambassade in Kiev, waarbij klanten steevast Franstalige documenten overhandigd krijgen, zelfs als ze om Nederlandstalige documenten vragen. 1. a) Op welke manier wordt er gelet op het correct afleveren van Nederlandstalige dan wel Franstalige documenten? b) Waakt een intern controleorgaan over de correcte toepassing van de taalwetgeving? DO Question n 200 de madame la députée Barbara Pas du 04 juin 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales: La législation linguistique et les ambassades belges. Les différentes ambassades du pays étant considérées comme de petites entités belges extraterritoriales et relevant donc pleinement de la législation belge, on peut considérer que les lois linguistiques y sont aussi rigoureusement respectées. Or des plaintes me sont toujours adressées régulièrement, notamment concernant l'emploi des langues par des collaborateurs de l'ambassade de Belgique à Kiev, qui s'obstinent à remettre des documents en français aux clients, y compris lorsque ceux-ci demandent expressément des documents en néerlandais. 1. a) Quelles mesures sont prises pour que la délivrance des documents, en français ou en néerlandais, s'effectue correctement? b) Un organe de contrôle interne veille-t-il à la bonne application de la législation linguistique?

331 QRVA Bestaat er zoiets als een centraal meldpunt voor taalklachten op het vlak van ambassades? Bij wie kan men met andere woorden terecht voor dit soort klachten? 3. Kan men anoniem klacht neerleggen? Het spreekt vanzelf dat nogal wat mensen twijfelen om klacht neer te leggen in hun eigen naam, uit schrik dat bepaalde documenten misschien langer op zich zullen laten wachten. 4. Hoeveel protesten/klachten inzake de taalwetgeving in en inzake de ambassades werden er, jaarlijks, voor de jaren 2010, 2011, 2012, 2013 en 2014 genoteerd? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen van 26 augustus 2015, op de vraag nr. 200 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Barbara Pas van 04 juni 2015 (N.): 1 en 3. Wat betreft vragen 1 tot en met 3 verwijs ik het geachte lid naar het antwoord op de schriftelijke vraag nr. 12 van 19 november 2008 van de heer Peter Logghe. (vraag nr. 12 van de heer Peter Logghe van 14 januari 2009, Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 49, blz. 929) 4. De klachten die ingediend worden via de website van de FOD Buitenlandse Zaken worden ingedeeld naargelang het onderwerp: 2. Existe-t-il un point de contact central pour les plaintes au sujety de l'emploi des langues dans les ambassades? Autrement dit, où peut-on déposer pareilles plaintes? 3. Est-il possible de déposer une plainte anonymement? Il va de soi que de nombreuses personnes hésitent à déposer plainte en leur propre nom, de crainte que certains documents pourraient tarder à leur arriver. 4. Combien de réclamations/plaintes relatives à la législation linguistique et aux ambassades ont annuellement été enregistrées en 2010, 2011, 2012, 2013 et 2014? Réponse du vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales du 26 août 2015, à la question n 200 de madame la députée Barbara Pas du 04 juin 2015 (N.): 1 et 3. En ce qui concerne les questions 1 à 3, je renvoie l'honorable membre à la réponse à la question écrite n 12 du 19 novembre 2008, posée par monsieur Peter Logghe. (question n 12 de monsieur Peter Logghe du 14 janvier 2009, Questions et Réponses, Chambre, , n 49, p. 929) 4. Les plaintes introduites via le site web du SPF Affaires étrangères sont réparties en fonction de leur sujet: - het gedrag van de behandelende ambtenaar; - le comportement du fonctionnaire traitant; - de kwaliteit van het product of de geleverde dienst; - la qualité du produit remis ou du service rendu; - de afhandeling (procedure) van de product- of dienstverlening; - le traitement (procédure) de la remise du produit ou de la prestation de service; - klacht over de klachtenafhandeling. - plaintes sur le traitement des plaintes. Klachten met betrekking tot taal worden in principe in categorie 2 ondergebracht. Hoewel elke klacht wordt onderzocht, is het niet mogelijk precieze cijfers te bezorgen aangezien er tot op heden geen afzonderlijke categorie voorzien is voor klachten van deze aard. Ook is het zo dat sommige klachten in verband met het taalgebruik bij Belgische vertegenwoordigingen in het buitenland niet ambassades of andere beroepsposten tot voorwerp maar consulaten geleid door een ereconsul. Ten slotte zie ik weinig redenen om aan te nemen dat zich recent in de Belgische ambassade in Kiev problemen in verband met het taalgebruik zouden hebben voorgedaan, zoals u laat uitschijnen in de inleiding van uw vraag. Les plaintes au sujet de l'usage des langues sont normalement classées en catégorie 2. Bien que chaque plainte soit examinée, il n'est pas possible de fournir des chiffres précis étant donné que, jusqu'à présent, il n'est pas prévu de catégorie particulière pour des plaintes de cette nature. En outre, certaines plaintes relatives à l'utilisation des langues dans les représentations belges à l'étranger ne concernent pas des ambassades ou autres postes de carrière, mais des consulats dirigés par un consul honoraire. Finalement, je ne vois que peu de motifs donnant à penser qu'il s'est récemment produit des problèmes relatifs à l'usage des langues à l'ambassade de Belgique à Kiev, comme vous le laissez entendre dans l'introduction de votre question.

332 330 QRVA Veeleer dien ik te besluiten dat deze passage betrekking heeft op de toestand in 2008, gelet op de gelijkenis met de tekst van de schriftelijke vraag van de heer Peter Logghe uit 2008 waarnaar ik eerder verwees. Zoals vermeld in mijn antwoord op de vraag van de heer Logghe werd de ambassade in Kiev herinnerd aan de bepalingen inzake het taalgebruik. Bijgevolg lijkt het mij onwaarschijnlijk dat op deze ambassade niet de nodige aandacht zou worden geschonken aan de correcte toepassing van de taalwetgeving. Je suis au contraire amené à conclure que ce passage a trait à une situation remontant à 2008, compte tenu de la similarité avec la question écrite de monsieur Peter Logghe de 2008, à laquelle je me suis référé plus haut. Comme mentionné dans ma réponse à la question de monsieur Logghe, les dispositions relatives à l'emploi des langues ont été rappelées à notre ambassade à Kiev. Il me semble dès lors peu probable que cette ambassade n'ait pas consacré l'attention nécessaire à l'application correcte de l'emploi des langues. Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij Ministre du Budget, chargé de la Loterie nationale DO Vraag nr. 50 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Barbara Pas van 01 juli 2015 (N.) aan de minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij: Benoemingen door de federale regering. Aansluitend op het antwoord van de eerste minister op mijn schriftelijke vraag nr. 35 van 19 mei 2015, in verband met de benoemingen door de federale regering, had ik graag een volledig overzicht bekomen van de benoemingen betreffende: a) bestuursmandaten in overheidsbedrijven en -instellingen; b) bestuursmandaten in niet-overheidsbedrijven (bijvoorbeeld omdat de federale overheid aandeelhouder is). Gelieve per benoeming zeker te vermelden: DO Question n 50 de madame la députée Barbara Pas du 01 juillet 2015 (N.) au ministre du Budget, chargé de la Loterie nationale: La nomination d'administrateurs par le gouvernement fédéral. Dans le prolongement de la réponse du premier ministre à ma question écrite n 35 du 19 mai 2015 concernant la nomination d'administrateurs par le gouvernement fédéral, je souhaiterais obtenir un aperçu complet des nominations: a) pour des mandats d'administrateur dans des entreprises et institutions publiques; b) pour des mandats d'administrateur dans des entreprises non publiques (par exemple lorsque l'état fédéral est actionnaire)? Je voudrais en tout état de cause savoir, pour chaque nomination: - over welk mandaat het gaat; - de quel mandat il s'agit; - de datum waarop deze benoeming plaatsvond; - la date à laquelle la nomination a eu lieu; - de naam van de benoemde bestuurder; - le nom de l'administrateur nommé; - welke politieke partij de betreffende bestuurder aanleverde; - quel parti politique a fourni l'administrateur concerné; - of er al dan niet een vergoeding gekoppeld is aan het mandaat en hoeveel deze vergoeding desgevallend bedraagt; - of het bestuurslid al dan niet een kabinetsmedewerker is of een politiek mandaat bekleedt; - welke competenties de benoemde bestuurder kon voorleggen in verband met het mandaat. - si le mandat est rémunéré et à quel montant s'élève, le cas échéant, cette rémunération; - si l'administrateur est un collaborateur de cabinet ou s'il occupe un mandat politique; - quelles compétences l'administrateur nommé a fait valoir pour prétendre à ce mandat.

333 QRVA Antwoord van de minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij van 31 augustus 2015, op de vraag nr. 50 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Barbara Pas van 01 juli 2015 (N.): Als minister van Begroting ben ik niet bevoegd om bestuursmandaten bij privé- of overheidsbedrijven toe te kennen. Als minister belast met de Nationale Loterij moet ik natuurlijk de leden van de bestuursraad van deze onderneming aanwijzen. Door een koninklijk besluit van 28 april 2015 en een koninklijk besluit van 8 mei 2015 werden bij toepassing van de artikelen 8 en 9 van de wet van 19 april 2002 tot rationalisering van de werking en het beheer van de Nationale Loterij respectievelijk 11 bestuurders die de Staat vertegenwoordigen en de voorzitter van de raad benoemd. De lijst van de benoemde personen werd in het Belgisch Staatsblad van 13 mei 2015 bekendgemaakt. Beide besluiten werden in Ministerraad overlegd. Bij deze benoemingen werd, volgens de methode D'hondt, rekening gehouden met de verscheidene politieke partijen die in het Parlement vertegenwoordigd zijn. Voor de uitoefening van de ambt van bestuurder wordt een (belastbare) vergoeding van euro per maand en een presentiegeld van 500 euro per zitting van de raad van bestuur toegekend. Deze bedragen worden door de algemene vergadering van de aandeelhouders van de Nationale Loterij bepaald. Het gaat om de betaalde bedragen. Kabinetsmedewerkers mogen het ambt van bestuurder uitoefenen. Daarentegen worden de meeste politieke mandaathouders en de personeelsleden van de onderneming, volgens de hierboven vermelde wet, uitgesloten. Ten slotte wijs ik erop dat de bestuursleden die onlangs aangewezen werden, verschillende professionele achtergronden hebben. Dankzij hun respectievelijke bevoegdheden en hun ervaring zorgen zij er voor dat de debatten van de raad van bestuur constructief en kwaliteitsvol zullen zijn, zoals het voor zo'n belangrijke onderneming hoort. Réponse du ministre du Budget, chargé de la Loterie nationale du 31 août 2015, à la question n 50 de madame la députée Barbara Pas du 01 juillet 2015 (N.): En tant que ministre du Budget, je n'ai aucune attribution concernant la désignation à des mandats d'administrateur dans des entreprises publiques ou privées. En tant que ministre en charge de la Loterie Nationale, il me revient bien entendu de désigner les membres du conseil d'administration de cette entreprise. Un arrêté royal du 28 avril 2015 et un arrêté royal du 8 mai 2015 ont nommé respectivement 11 administrateurs représentant l'état et le président du conseil, ceci en exécution des articles 8 et 9 de la loi du 19 avril 2002 relative à la rationalisation du fonctionnement et de la gestion de la Loterie Nationale. La liste des personnes nommées figure au Moniteur belge du 13 mai Les deux arrêtés ont été délibérés en conseil des ministres. Lors de ces désignations, il a été tenu compte des diverses sensibilités politiques représentées au Parlement selon les principes de la clé D'Hondt. L'exercice des fonctions d'administrateur donne droit à une indemnité (taxable) de euros par mois et d'un jeton de présence de 500 euros par séance du conseil d'administration. Ces montants sont déterminés par l'assemblée générale des actionnaires de la Loterie Nationale. Il s'agit des montants actuellement liquidés. Les collaborateurs de cabinets ministériels peuvent exercer la fonction d'administrateur. Par contre, la loi précitée du 22 avril 2002 exclut la plupart des titulaires de mandats politiques, tout comme les membres du personnel de l'entreprise. Enfin, je souligne que les membres du conseil d'administration qui ont été récemment désignés proviennent de milieux professionnels variés. Leurs compétences respectives ainsi que leur expérience passée permettent d'espérer que les débats du conseil d'administration soient constructifs et de bonne tenue, comme il sied à une entreprise de cette importance.

334 332 QRVA DO Vraag nr. 61 van de heer volksvertegenwoordiger Frédéric Daerden van 10 augustus 2015 (Fr.) aan de minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij: Rekenfout in de berekening van het pensioenbedrag. (MV 3417) Onlangs hebben we vernomen dat er een gat van 410 miljoen euro in de begroting van de pensioenen zit. De begrotingsaanpassing zal moeizaam verlopen en dergelijke berichten stemmen ons niet optimistisch. Nochtans heb ik de indruk dat u bij de stemming van de begroting 2015 in de Kamer niet helemaal eerlijk geweest is ten aanzien van de parlementsleden. Volgens uw woordvoerder heeft u die informatie pas in januari 2015 ontvangen, dus na de stemming over de begroting in de Kamer. Volgens de pers werd die informatie al op 5 december 2014, tijdens een bijeenkomst van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ), bekendgemaakt. Naar verluidt zouden er leden van het kabinet van eerste minister Charles Michel (MR), vice-eersteminister Kris Peeters (CDV) en de minister van Sociale Zaken Maggie De Block (Open Vld) de vergadering bijgewoond hebben. Bovendien staat er op bladzijde 79 van het verslag van het monitoringcomité van 19 maart 2015: "Die stijging wordt verklaard, volgens een nota van 9 december 2014 van de RVP die door het kabinet van de minister van Begroting werd overgezonden... Die aanpassing verklaart in grote mate de evolutie van de uitkeringen van de RVP, ten belope van 410 miljoen euro." Dat bevestigt dus dat die informatie u al via een nota van 9 december 2014 bereikt had. Het is het een of het ander. Ofwel heeft uw kabinet de nota niet tijdig gezien of gelezen, wat het ergste doet vrezen over de professionaliteit waarmee het te werk gaat; ofwel was u ervan op de hoogte op het ogenblik van de stemming van de begroting en heeft u er in het Parlement over gezwegen, wat nog erger is. DO Question n 61 de monsieur le député Frédéric Daerden du 10 août 2015 (Fr.) au ministre du Budget, chargé de la Loterie nationale: L'erreur de calcul pour le montant des pensions (QO 3417). Récemment, nous apprenions qu'il y a un "trou" dans le budget des pensions de l'ordre de 410 millions d'euros. L'ajustement budgétaire va être difficile et ce genre de nouvelles n'aide pas à l'optimisme. Cependant j'ai l'impression que vous n'avez pas été complètement honnête envers les parlementaires au moment du vote du budget 2015 à la Chambre. Selon votre porte-parole, vous n'avez obtenu ces informations qu'en janvier 2015, soit après que le vote du budget ait eu lieu à la Chambre. Ce que la presse nous dit, c'est que l'information était disponible dès le 5 décembre 2014 lors d'une réunion au sein de la gestion de l'office national de sécurité sociale (ONSS). Il semble confirmer que des membres du cabinet du premier ministre Michel (MR), vice-premier ministre Peeters (CDenV) et la ministre des Affaires sociales De Block (Open Vld) étaient présents à la réunion. De plus, dans le rapport du comité de monitoring du 19 mars 2015, à la page 79, je peux lire: "... Cette augmentation est expliquée, d'après une note du 9 décembre 2014 en provenance de l'onp et transmise par le cabinet du ministre du Budget,... Cet ajustement explique une grande partie de l'évolution des prestations de l'onp, soit 410 millions EUR." Cela confirme donc que vous étiez en possession de cette information par une note datée du 9 décembre De deux choses l'une: soit votre cabinet n'a pas vu/lu la note en temps utile et c'est inquiétant par rapport au professionnalisme dont il devrait faire preuve; soit, plus grave, vous étiez au courant au moment du vote du budget et vous avez choisi de ne rien dire au Parlement. 1. Kan u ons zeggen hoe de vork in de steel zit? 1. Pourriez-vous indiquer face à quel scénario nous sommes? 2. Waar bevond zich die nota indien uw kabinet die niet tijdig ontvangen heeft? 3. Is het mogelijk dat de kabinetten die vertegenwoordigd waren op de vergadering van het Beheerscomité van de Sociale Zekerheid die essentiële informatie niet hebben doorgespeeld aan het kabinet van de minister van Begroting? 2. Où était cette note si votre cabinet ne l'a pas reçue en temps utiles? 3. Est-il possible que les cabinets présents à la réunion du comité de gestion de la sécurité sociale n'aient pas fait remonter cette information capitale au cabinet du Budget?

335 QRVA Antwoord van de minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij van 25 augustus 2015, op de vraag nr. 61 van de heer volksvertegenwoordiger Frédéric Daerden van 10 augustus 2015 (Fr.): De rekenfout van 409,9 miljoen euro in de voorziene begroting van de pensioenen vloeide voort uit het feit dat er rekening gehouden werd met een slechte prefiguratie voor het jaar De basis voor de berekening die de Rijksdienst voor Pensioenen toepaste in april 2014, was enkel op de maandelijkse statistiek van januari 2013 gebaseerd. Om die reden werden zo'n gepensioneerden meer niet in aanmerking genomen. Er werd een bijstelling gedaan in december, de periode waarin de begroting van het jaar 2015 gestemd werd. Geen enkele vertegenwoordiger van de minister van Begroting heeft hiervan echter vóór het begin van 2015 kennis kunnen nemen. De vastgestelde fout werd inderdaad in een eerste fase nader bekeken, herberekend en er werd technische uitleg uitgewisseld tussen de beleidscel van de minister van Begroting en de RVP. Sindsdien werden de disfuncties opgelost die vastgesteld werden in het ramingsproces van de RVP en de gehele fout kon bij de begrotingscontrole van maart 2015 verbeterd worden. Hierbij werd er ook gewezen op het belang om zulke oefeningen correct uit te voeren. Op geen enkel moment waren mijn Kabinet en ikzelf dus op de hoogte van deze fout voor de stemming van de algemene uitgavenbegroting van 19 december Tot slot wil ik u eraan herinneren dat de begroting van de pensioenen voor de werknemers geen integraal deel uitmaakt van de algemene uitgavenbegroting. Deze begroting wordt vastgelegd door het Global Beheer van de Sociale Zekerheid, in het bijzonder in functie van de ramingen bezorgd door de RVP en wordt bijgevolg niet door deze vergadering gestemd. Enkel in het algemeen overzicht wordt, louter ter informatie, een raming van de uitgaven inzake pensioenen voor het betrokken begrotingsjaar opgenomen. Réponse du ministre du Budget, chargé de la Loterie nationale du 25 août 2015, à la question n 61 de monsieur le député Frédéric Daerden du 10 août 2015 (Fr.): L'erreur de 409,9 millions d'euros dans le budget prévisionnel des pensions a résulté de la prise en considération d'une mauvaise préfiguration pour l'année En effet, la base de calcul utilisée par l'office national des Pensions datait du mois d'avril 2014 et reposait uniquement sur la statistique mensuelle de janvier Ainsi, quelques pensionnés supplémentaires n'ont pu être pris en compte. Une réactualisation a eu lieu au mois de décembre, période au cours de laquelle le Budget de l'année 2015 a été voté. Toutefois, aucun représentant du ministre du Budget n'a malheureusement pu en prendre connaissance avant le début de l'année L'erreur constatée a en effet d'abord fait l'objet d'approfondissements, recalculs et explications techniques entre la cellule stratégique du ministre des Pensions et l'onp. Depuis lors, il a été remédié aux disfonctionnements constatés dans le processus prévisionnel de l'onp et la totalité de l'erreur a pu être corrigée lors du contrôle budgétaire de mars 2015, montrant par la même occasion toute l'importance de mener correctement de tels exercices. À aucun moment, mon Cabinet et moi-même n'avons donc eu vent de cette erreur avant de voter le budget général des dépenses le 19 décembre Je conclus en vous rappelant toutefois que le budget des pensions relatives aux travailleurs salariés ne fait pas partie intégrante du budget général des dépenses. Ce budget est fixé par la Gestion Globale de la Sécurité Sociale en fonction notamment des prévisions fournies par l'onp et ne fait donc l'objet d'aucun vote de la présente Assemblée. Seul l'exposé général, à titre purement informatif, reprend une estimation des dépenses en matière de pensions pour l'année budgétaire en question.

336 334 QRVA Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique DO Vraag nr. 308 van de heer volksvertegenwoordiger Denis Ducarme van 26 juni 2015 (Fr.) aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid: Bloeddonors. 14 juni is de Werelddag van de Bloedgever. Het is de gelegenheid om de burgers te wijzen op het belang van de bloeddonatie, waarmee er miljoenen levens gered kunnen worden. Hoeveel personen hebben er in België sinds 2010 bloed en bloedplasma gegeven? Antwoord van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 31 augustus 2015, op de vraag nr. 308 van de heer volksvertegenwoordiger Denis Ducarme van 26 juni 2015 (Fr.): In onderstaande tabel vindt u een overzicht van het aantal donoren van volledig bloed (inbegrepen de donoren die erytrocyten via aferese gaven), bloedplaatjes en plasma voor de periode DO Question n 308 de monsieur le député Denis Ducarme du 26 juin 2015 (Fr.) à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique: Les donneurs de sang. Le 14 juin est la journée mondiale du don de sang et a pour but de sensibiliser les personnes à l'importance du don de sang qui permet de sauver des millions de vies. Pouvez-vous indiquer le nombre de donneurs de sang et de plaquettes en Belgique depuis 2010? Réponse de la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique du 31 août 2015, à la question n 308 de monsieur le député Denis Ducarme du 26 juin 2015 (Fr.): Vous trouverez dans le tableau ci-dessous un aperçu du nombre de donneurs de sang total (y compris les donneurs qui ont fait un don d'érythrocytes par aphérèse), plaquettes et plasma pour la période Donoren/Donneurs Volledig bloed/erytrocyten/sang total/érythrocytes Bloedplaatjes/Plaquettes Plasma Totaal/Total De daling van het aantal donoren van volledig bloed tussen 2012 en 2014 met 5,2 % is het gevolg van een daling van de transfusie van erytrocytenconcentraten in de ziekenhuizen met 12 % tussen 2012 en Uit het jaar verslag hemovigilantie beschikbaar op de website van het FAGG kan men zeggen de toediening van erytrocytenconcentraten in de universitaire ziekenhuizen en de algemene ziekenhuizen met een programma voor hematopoiëtische stamcellentransplantatie daalt tussen 2011 en 2013 met 10 %. De daling van de andere algemene ziekenhuizen bedraagt voor dezelfde periode ongeveer 5 %. La diminution (- 5,2 %) du nombre de donneurs de sang total entre 2012 et 2014 est la conséquence d'une diminution (- 12 %) de la transfusion de concentrés érythrocytaires dans les hôpitaux entre 2012 et Le rapport annuel Hémovigilance de l'afmps, disponible sur leur site web, mentionne que l'administration de concentrés érythrocytaires dans les hôpitaux universitaires et les hôpitaux généraux avec un programme de transplantation de cellules souches hématopoïétiques diminue de 10 % entre 2011 et La diminution dans les autres hôpitaux généraux est pour la même période d'environ 5 %.

337 QRVA DO Vraag nr. 361 van Juffrouw Yoleen Van Camp van 23 juli 2015 (N.) aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid: DO Question n 361 de Mademoiselle Yoleen Van Camp du 23 juillet 2015 (N.) à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique: Tekort aan geneesmiddelen (MV 5590). Les pénuries de médicaments (QO 5590). Uit uw antwoord op mijn schriftelijke vraag over de stockbreuken bleek dat er elke maand gemiddeld 42 onbeschikbaarheden van geneesmiddelen zijn. In totaal zijn er op dit moment 193 geneesmiddelen tijdelijk, dat wil zeggen minstens 14 dagen, onbeschikbaar. (vraag nr. 224 van 5 mei 2015, Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 29, blz. 131) In heel wat gevallen kunnen patiënten uitwijken naar een ander medicijn van dezelfde of een andere fabrikant. Maar er waren vorig jaar ook vijftien stockbreuken, en dit jaar al negen, waarbij het wel degelijk om onontbeerlijke producten ging. Daaronder geneesmiddelen tegen leukemie of andere vormen van kanker, antibiotica en vaccins. In het licht van deze resultaten is het duidelijk dat er nog steeds een grote problematiek heerst omtrent stockbreuken, en dat de problematiek eigenlijk zelfs nog onderschat wordt, want bedrijven zijn niet verplicht om tijdelijke stockbreuken te melden en er is ook geen sanctie voorzien. Het feit dat er een meldpunt is en ook een task force, zijn al verbeteringen, maar er blijven nog grote lacunes, onder andere: - er wordt geen gevolg gegeven als men het nalaat om een tekort te melden; - geneesmiddelen onder quota worden niet in kaart gebracht; - bij het melden van tekorten kan er nog altijd geen reden worden ingevuld, of men moet als reden "andere" opgeven; - als men bij een melding de reden opgeeft, wordt deze niet gecontroleerd; - een melding wil nog altijd niet zeggen dat het bedrijf verplicht wordt om iets aan het tekort te doen of het tekort te verhelpen; - de gevolgen voor de patiënten worden nog niet in kaart gebracht. 1. Wat gaat u concreet ondernemen om de stijgende stockbreuken een halt toe te roepen? 2. Ziet u heil in het Franse systeem, waar bij een tekort eerst de eigen markt bediend dient te worden? Il ressort de votre réponse à ma question écrite sur les ruptures de stock de médicaments qu'en moyenne, 42 indisponibilités de médicaments sont enregistrées chaque mois. Pour l'heure, 193 médicaments au total sont indisponibles temporairement, c'est-à-dire pour une durée de 14 jours au minimum. (question n 224 du 5 mai 2015, Questions et Réponses, Chambre, , n 29, p. 131) Dans de très nombreux cas, les patients peuvent recourir à un autre médicament produit par le même fabricant ou par un autre fabricant. Cependant, quinze ruptures de stock de produits indispensables ont aussi été enregistrées l'an dernier et il y en a déjà eu neuf cette année, et cela concerne bel et bien des médicaments absolument indispensables, par exemple contre la leucémie ou d'autres types de cancer mais aussi des antibiotiques et des vaccins. Il est évident, quand on voit ces résultats, que les ruptures de stock constituent toujours un problème majeur, qui est en réalité sous-estimé puisque les firmes pharmaceutiques ne sont pas tenues de notifier leurs indisponibilités temporaires et qu'elles n'encourent aucune sanction. L'existence d'un point de contact et d'une task force constitue déjà une amélioration, mais des lacunes importantes subsistent, notamment celles-ci: - aucune suite n'est donnée lorsqu'un fabricant omet de notifier une pénurie; - les médicaments contingentés ne sont pas répertoriés; - lorsqu'une pénurie est notifiée, seule la case "autre motif" peut être cochée sans autre possibilité de préciser le motif; - le motif avancé lors d'une notification n'est pas vérifié; - une notification n'entraîne toujours pas d'obligation, pour le fabricant, de rechercher une solution ou de remédier à la pénurie; - les conséquences de ces pénuries pour les patients ne sont pas encore répertoriées. 1. Quelles initiatives concrètes prendrez-vous pour enrayer l'augmentation des ruptures de stock? 2. Le système français, qui prévoit de desservir en premier lieu le marché national en cas de pénurie, serait-elle susceptible d'apporter une solution, selon vous?

338 336 QRVA In mijn schriftelijke vraag gaf u bij 1.a) te kennen dat er gedurende de eerste vier maanden van onbeschikbaarheden geregistreerd werden. Hoe komt u juist aan dit cijfer? Volgens de lijst van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG) (maart en april 2015) waren er 172 geneesmiddelen onbeschikbaar met als startdatum 1 januari Dit zijn enkel de tekorten die nog op de lijst stonden in maart/april. Onbeschikbaarheden die bijvoorbeeld in januari gestart zijn en in februari terug beschikbaar zijn, staan daar niet meer in. 4. In het antwoord op vraag 1.b) verwijst u naar een maximale onbeschikbaarheid van 262 dagen. Maar aangezien er producten op de lijst staan met een startdatum van 2012 of 2011, kan dit toch niet kloppen? 5. Bent u van plan om firma's te verplichten om een grondige, concrete reden op te geven voor een stockbreuk? En zal die reden of motivatie dan ook gecontroleerd worden? 6. In het antwoord op vraag 1.d) zegt u dat het FAGG niet beschikt over een lijst van gecontingenteerde geneesmiddelen, maar de Koninklijke Apothekersvereniging van Antwerpen (Kava) beschikt al sinds 2009 over een lijst hierover, die ook maandelijks naar het FAGG opgestuurd wordt? Waarom is hier dan geen informatie over beschikbaar? 7. In het antwoord op vraag 2.a) zegt u dat de meeste onbeschikbaarheden geen gevaar vormen voor de volksgezondheid. Maar hoe kan u hier zo zeker van zijn? Want in de antwoorden op vragen 3.a) en 3.b) zegt u dat de gevolgen voor de patiënt niet worden opgevolgd? 8. In het antwoord op mijn vragen 2.b)-c)-d) zegt u dat enkel het niet respecteren van de tijdige melding van een definitieve stopzetting strafbaar is. Voor wat betreft het melden van de tijdelijke onbeschikbaarheden zijn er volgens u voorlopig richtlijnen geformuleerd in omzendbrief 605 van het FAGG, maar de richtlijnen die in deze omzendbrief staan, staan ook in de wet van 14 juli 1994 (wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, artikel 72bis, 8 ), dus waarom zouden inbreuken hierop niet strafbaar zijn? 9. Sinds 2005 zouden er al verschillende task forces en werkgroepen bezig zijn met zoeken naar oplossingen. Is hier al iets concreets uit de bus gekomen? 3. En réponse au point 1.a) de ma question écrite, vous avez indiqué que durant les quatre premiers mois de 2015, 167 indisponibilités ont été enregistrées. Comment arrivezvous à ce chiffre? Selon la liste établie par l'agence Fédérale des Médicaments et des Produits de Santé (AFMPS) (mars et avril 2015), 172 indisponibilités de médicaments ont été enregistrées depuis le 1er janvier Il s'agit uniquement des indisponibilités qui figuraient encore sur la liste en mars/avril. Les médicaments indisponibles en janvier et redevenus disponibles en février, par exemple, ne sont plus comptabilisés dans ce chiffre. 4. En réponse au point 1.b), vous avez indiqué que la durée maximum d'une indisponibilité est de 262 jours. Étant donné que la liste comporte des produits indisponibles depuis 2012 ou 2011, n'y a-t-il pas une erreur en l'occurrence? 5. Envisagez-vous d'obliger les firmes pharmaceutiques à fournir une raison sérieuse et tangible lors de ruptures de stock? Cette raison ou cette motivation sera-t-elle également vérifiée? 6. En réponse au point 1.d), vous avez indiqué que l'afmps ne possède pas de liste des médicaments contingentés; or la Kava (Koninklijke Apothekersvereniging van Antwerpen - association des pharmaciens d'anvers) dispose depuis 2009 d'une telle liste, qui est envoyée mensuellement à l'afmps. Pourquoi dès lors cette information n'est-elle pas disponible? 7. En réponse au point 2.a) vous avez indiqué que la plupart des indisponibilités n'entraînent aucun problème de santé publique. Comment pouvez-vous en être si sûre puisqu'en réponse aux points 3.a) et 3.b), vous avez indiqué que les données relatives aux conséquences pour les patients ne sont pas collectées. 8. En réponse aux points 2.b)-c)-d), vous avez indiqué que seul le non-respect de l'obligation de notifier à temps un arrêt définitif est punissable. En ce qui concerne la notification d'indisponibilités temporaires, des directives ont été formulées à titre provisoire, d'après vous, dans la circulaire 605 de l'afmps. Comme les directives formulées dans cette circulaire figurent aussi dans la loi du 14 juillet 1994 (loi relative à l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités, article 72bis, 8 ), pourquoi les infractions ne seraient-elles dès lors pas punissables? 9. Depuis 2005, différents groupes de travail et task forces s'attelleraient à la recherche de solutions. Ont-ils déjà engrangé des résultats tangibles?

339 QRVA Antwoord van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 26 augustus 2015, op de vraag nr. 361 van Juffrouw Yoleen Van Camp van 23 juli 2015 (N.): Een taskforce met vertegenwoordigers van het FAGG/ RIZIV en vertegenwoordigers van alle betrokken sectoren is in 2013 opgericht om oplossingen te vinden voor de onbeschikbaarheid van geneesmiddelen. Naar aanleiding van de werkzaamheden van deze taskforce is op 1 januari 2014 een uniek meldpunt van start gegaan. Dat was de absolute prioriteit: het in kaart brengen van de problematiek. Ondertussen kunnen we spreken van 97 % correctheid van de gegevens. Significante vergelijkende cijfers zullen over enkele jaren beschikbaar zijn. De task force is momenteel voorstellen aan het uitwerken om tot duurzame oplossingen te komen. De taskforce onderzoekt onder meer maatregelen die in andere landen bestaan, de conclusies van de Europese task force bij het Europese Geneesmiddelenagentschap en de lessen die naar de Belgische context zouden kunnen worden vertaald. Dit najaar zal de taskforce mij een voorstel van concrete maatregelen overmaken. Voor onbeschikbaarheden waarvoor nog geen einddatum gekend is, kan de gemiddelde duur niet berekend worden. Dit is dan ook de reden waarom deze niet opgenomen zijn bij deze berekening. De databank somt de meest voorkomende redenen op als mogelijkheid voor het aanduiden van de reden voor de stockbreuk. Momenteel onderzoekt de taskforce of dit ook verplicht kan worden gemaakt. Artikel 16, 1e, van de wet van 25 maart 1964 voorziet in sancties voor het niet melden van zowel de definitieve stopzetting als de tijdelijke onbeschikbaarheid. Gezien er enkel voor definitieve stopzettingen een wettelijke termijn van twee maanden is bepaald, is er een probleem om de tijdige melding van tijdelijke stopzettingen af te dwingen. Ik zal het FAGG verzoeken om een evaluatie van de wetgeving te maken zodat de sancties ook in dit laatste geval kunnen toegepast worden. Voor de overige verplichtingen, waarvan er inderdaad een aantal zijn opgenomen in artikel 72bis, 8e, van de wet van 14 juli 1994, zijn echter geen sancties voorzien. Daarom onderzoekt de taskforce ook indien het opportuun zou zijn deze in te voeren. Réponse de la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique du 26 août 2015, à la question n 361 de Mademoiselle Yoleen Van Camp du 23 juillet 2015 (N.): Un groupe de travail composé de représentants de l'afpmps/inami et de représentants de tous les secteurs concernés a été créé en 2013 pour trouver des solutions à l'indisponibilité de médicaments. Les activités de ce groupe de travail ont donné lieu à un point de contact unique créé le 1er janvier C'était la priorité absolue: faire un tour d'horizon de la problématique. Entre-temps, on peut parler de données correctes à 97 %. Des chiffres comparatifs significatifs seront disponibles dans quelques années. Le groupe de travail est actuellement occupé à élaborer des propositions pour parvenir à des solutions durables. Le groupe de travail examine entre autres des mesures qui existent dans d'autres pays, les conclusions du groupe de travail européen auprès de l'agence européenne des médicaments et les leçons qui pourraient être traduites dans le cadre belge. Cet automne, le groupe de travail me transmettra une proposition de mesures concrètes. Concernant les indisponibilités pour lesquelles il n'y a pas encore de date de fin connue, la durée moyenne ne peut être calculée. C'est donc la raison pour laquelle celles-ci ne sont pas reprises dans ce calcul. La base de données énumère les raisons les plus courantes de possibilité pour indiquer la raison de la rupture de stock. Le groupe de travail examine actuellement si cela peut également être rendu obligatoire. L'article 16, 1er, de la loi du 25 mars 1964 prévoit des sanctions pour la non-notification tant de l'arrêt définitif que de l'indisponibilité temporaire. Vu qu'un délai légal de deux mois n'est fixé que pour des arrêts définitifs, il y a un problème pour forcer la notification à temps d'arrêts temporaires. Je demanderai à l'afmps d'effectuer une évaluation de la législation de sorte que les sanctions puissent également être appliquées dans ce dernier cas. Concernant les autres obligations, dont plusieurs sont en effet reprises à l'article 72bis, 8, de la loi du 14 juillet 1994, des sanctions ne sont toutefois pas prévues. C'est pourquoi le groupe de travail examine également s'il est opportun d'instaurer celles-ci.

340 338 QRVA Kava (Koninklijke Apothekersvereniging van Antwerpen) brengt inderdaad een lijst uit van geneesmiddelen gemeld als niet beschikbaar in België door hun leden. Deze lijst maakt weliswaar geen onderscheid tussen geneesmiddelen die eigenlijk tijdelijk niet beschikbaar zijn op de markt ten gevolge van productieproblemen, tussen de gecontingenteerde geneesmiddelen en geneesmiddelen die niet op tijd aan de apothekers geleverd worden om verschillende redenen. Als wij een melding van een onbeschikbaarheid toegestuurd krijgen, wordt nagegaan of de onbeschikbaarheid van dit geneesmiddel mogelijks problemen kan opleveren voor de volksgezondheid. Voor de meeste geneesmiddelen zijn er waardige alternatieven beschikbaar. Maar indien de onbeschikbaarheid problemen kan opleveren, wordt er naar een oplossing gezocht. La Kava (Koninklijke Apothekersvereniging van Antwerpen) émet en effet une liste de médicaments notifiés comme non disponibles en Belgique par ses membres. Cette liste ne fait, il est vrai, pas de distinction entre les médicaments qui ne sont à vrai dire pas disponibles à temps sur le marché en raison de problèmes de production, entre les médicaments contingentés et les médicaments qui ne sont pas fournis à temps aux pharmaciens pour différentes raisons. Si nous recevons une notification d'une indisponibilité, il est examiné si l'indisponibilité de ce médicament peut éventuellement causer des problèmes pour la santé publique. Pour la plupart des médicaments, il existe de bonnes alternatives. Si l'indisponibilité peut entraîner des problèmes, une solution sera cependant recherchée. DO Vraag nr. 365 van de heer volksvertegenwoordiger Werner Janssen van 24 juli 2015 (N.) aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid: DO Question n 365 de monsieur le député Werner Janssen du 24 juillet 2015 (N.) à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique: Studentenarbeid (MV 4753). Le travail étudiant (QO 4753) De federale regering kondigde vorig jaar aan dat ze de voorwaarden voor studentenarbeid zou versoepelen. In plaats van in dagen te tellen zou men dit veranderen in uren. 50 dagen zouden aangepast worden in 400 uren. Niet alleen zou dit een voordeel opleveren voor de student met betrekking tot de sociale bijdragen die dienen betaald te worden, ook voor de kleine middenstander zou dit talloze voordelen bieden. Vooral in de horeca, kleinhandel, bakkers, slagers, jobs in de toeristische sector, enz. zit men echt te wachten op deze aanpassing. Blijkbaar zou deze aanpassing niet meer voor de zomer van 2015 in voege treden. Nochtans zou dit een win-winsituatie voor zowel student als ondernemer betekenen. 1. Heeft u met de andere bevoegde ministers omtrent deze problematiek reeds samen gezeten? Indien ja, wat zijn de conclusies. Indien neen, wanneer plant u zo'n overleg? 2. Tegen wanneer denkt u dat deze wijziging van dagen naar uren in voege kan treden? Antwoord van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 26 augustus 2015, op de vraag nr. 365 van de heer volksvertegenwoordiger Werner Janssen van 24 juli 2015 (N.): Le gouvernement fédéral a annoncé l'an dernier qu'il assouplirait les conditions pour le travail étudiant. Plutôt que de compter en jours, on compterait désormais en heures, soit 400 heures au lieu de 50 jours. Cette nouvelle approche serait favorable pour l'étudiant du point de vue des cotisations sociales qui doivent être versées mais aussi pour le petit indépendant, auquel elle offrirait une foule d'avantages. En particulier s'agissant du secteur horeca, des petits commerces, des boulangers, des bouchers, du secteur touristique, etc., cet assouplissement serait vraiment attendu. Manifestement, sa mise en oeuvre n'interviendra pas à l'été 2015, alors qu'elle représenterait vraiment une situation gagnant-gagnant tant pour l'étudiant que pour l'entrepreneur. 1. Vous êtes-vous déjà concerté avec les autres ministres compétents concernant cette problématique? Dans l'affirmative, quelles sont les conclusions de cette concertation? Dans la négative, quand projetez-vous de l'organiser? 2. Quand pensez-vous que le changement de jours en heures pourra entrer en vigueur? Réponse de la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique du 26 août 2015, à la question n 365 de monsieur le député Werner Janssen du 24 juillet 2015 (N.):

341 QRVA In antwoord op uw vraag, heb ik de eer u te informeren dat de administratie de nodige analyses heeft uitgevoerd en de wettelijke en reglementaire teksten heeft voorbereid die mij zullen toelaten om binnenkort overleg te plegen met mijn bevoegde Collega's en met de sociale partners. Er werd nog geen datum vastgelegd met betrekking tot de inwerkingtreding van dergelijke maatregel. Om dit te doen moet er onder meer rekening worden gehouden met het feit dat dergelijke hervorming belangrijke aanpassingen vereist wat betreft de informaticatoepassingen van de RSZ en dat er vervolgens zal moeten worden overgegaan tot een adequate informatiecampagne zowel bij de studenten als bij de werkgevers en hun mandatarissen. En réponse à votre question, j'ai l'honneur de vous faire savoir que l'administration a réalisé les analyses nécessaires et préparer des textes légaux et réglementaires qui me permettront de me concerter prochainement avec mes Collègues compétents. Aucune date n'a encore été fixée s'agissant de l'entrée en vigueur de pareille mesure. Pour ce faire il faudra notamment tenir compte du fait que cette réforme nécessite des adaptations importantes en ce qui concerne les applications informatiques de l'onss et qu'il faudra ensuite procéder à une campagne d'information adéquate tant auprès des étudiants que des employeurs et de leurs mandataires. DO Vraag nr. 366 van de heer volksvertegenwoordiger Werner Janssen van 24 juli 2015 (N.) aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid: DO Question n 366 de monsieur le député Werner Janssen du 24 juillet 2015 (N.) à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique: Elektronische maaltijdcheques (MV 4883). Les chèque repas électroniques. (QO 4883). Vóór 1 oktober 2015 moeten werkgevers de overstap maken van papieren naar elektronische maaltijdcheques. Een kwart van de werkgevers heeft dit nog steeds niet gedaan. Indien de overstap niet op tijd wordt geregeld, kan dit tot vervelende situaties leiden. Men is als werkgever niet meer in regel met het arbeidscontract wat tot klachten en vervelende procedures kan leiden. In het slechtste geval zou het over werknemers gaan. De Unie van Zelfstandige Ondernemers (Unizo) zal deze zomer daarom een sensibiliseringscampagne bij haar leden opzetten maar blijft zich ook verzetten tegen de te hoge transactiekosten die de uitgiftebedrijven wensen aan te rekenen. 1. Plant u nog maatregelen te nemen opdat werkgevers die de overstap naar elektronische maaltijdcheques nog niet maakten dit tijdig zullen doen? Aan welke maatregelen had u gedacht? 2. Gaat u nog met de betrokken partners rond de tafel zitten om de hoogte van de transactiekosten te bespreken? Welke timing heeft u hierbij voor ogen? Antwoord van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 31 augustus 2015, op de vraag nr. 366 van de heer volksvertegenwoordiger Werner Janssen van 24 juli 2015 (N.): Les employeurs devront opérer avant le 1er octobre 2015 la transition des chèques repas papier vers les chèques repas électroniques. Un quart des employeurs ne l'a pas encore fait. Si ce passage n'est pas effectué à temps, des situations désagrébles pourraient voir le jour. En tant qu'employeur, on ne serait plus en règle avec le contrat de travail, ce qui peut déboucher sur des plaintes et des procédures fastidieuses. Dans le pire des cas, travailleurs seraient concernés. L'Unizo lancera dès lors cet été une campagne de sensibilisation auprès de ses membres tout en continuant à s'opposer aux frais de transaction élevés que les entreprises émettrices souhaitent facturer. 1. Envisagez-vous de prendre encore des mesures pour que les employeurs qui n'ont pas encore opéré la transition vers les chèques repas électroniques le fassent dans les délais? A quelles mesures songez-vous? 2. Allez-vous encore vous asseoir autour de la table avec les partenaires concernés pour discuter de la hauteur des frais de transaction? Quel calendrier prévoyez-vous à cet égard? Réponse de la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique du 31 août 2015, à la question n 366 de monsieur le député Werner Janssen du 24 juillet 2015 (N.):

342 340 QRVA De veralgemening van de elektronische maaltijdcheques en, bijgevolg, het verdwijnen van de papieren cheques op 1 januari 2016 werd medegedeeld in het koninklijk besluit van 29 juni Dit koninklijk besluit werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 24 juli 2014, wat alle betrokken actoren ruimschoots de tijd heeft gegeven om hierop te anticiperen en maatregelen te treffen ten behoeve van zowel de werkgever als de werknemer. Zodoende voorzien wij geen bijkomende maatregelen om werkgevers aan te sporen over te stappen op de elektronische maaltijdcheque. Op basis van informatie aangeleverd door de uitgevers van de elektronische maaltijdcheque delen wij u mee dat op 30 mei 2015 ongeveer 74,72 % van de werkgevers die voorzien in maaltijdcheques, deze op een elektronische maaltijdchequekaart afleveren. Van alle werknemers die recht hebben op maaltijdcheques krijgen 93,27 % of deze vandaag onder elektronische vorm. Verder blijkt dat het aantal werkgevers met minder dan 50 werknemers die zijn overgeschakeld op de elektronische maaltijdcheques, ruim vernegenvoudigd is (in casu maal 9,2) sinds eind Het aantal werknemers in een bedrijf met minder dan 50 werknemers die elektronische maaltijdcheques ontvangen, is meer dan vertwaalfvoudigd (in casu maal 12,55) sinds eind Op datum van heden zijn 4 ondernemingen (Edenred, Sodexho, Monizze en SCAN ID) erkend om elektronische maaltijdchequekaarten uit te geven. De uitgevers rekenen administratiekosten aan op de bestelde waarde aangerekend aan zowel de werkgevers als aan de handelaar. De afspraken tussen uitgevers, werkgevers en handelaars worden niet gereguleerd door de overheid. Het komt de werkgevers en handelaars toe de grootorde van de door de uitgevers aangerekende administratie- en transactiekosten vrij te onderhandelen. Wij zijn niet van oordeel dat de overheid hier reglementerend moet optreden. 1. La généralisation des chèques-repas électroniques et, par corollaire, la disparition des chèques papier en date du 1er janvier 2016 ont été prévues à l'arrêté royal du 29 juin Cet 'arrêté royal a été publié au Moniteur belge du 24 juillet Les acteurs concernés ont dès lors eu largement le temps d'anticiper et de prendre les mesures nécessaires à l'égard tant des employeurs que des travailleurs. Nous ne prévoyons donc aucune mesure supplémentaire pour encourager les employeurs à passer aux chèquesrepas électroniques. Sur la base des informations fournies par les éditeurs des chèques-repas électroniques, nous constatons qu'en date du 30 mai 2015, environ 74,72 % des employeurs qui octroient des chèques-repas utilisent la carte électronique. 93,27 % des travailleurs bénéficiaires (ou soit bien personnes) reçoivent actuellement leurs chèques-repas sous forme électronique. Par ailleurs, le nombre d'employeurs qui occupent moins de 50 travailleurs et qui sont passés au système de chèquesrepas électroniques, est multiplié par 9,2 depuis fin 2012; le nombre de travailleurs qui sont occupés dans une entreprise de moins de 50 travailleurs et qui bénéficient de chèques-repas électroniques, est multiplié par 12,55 depuis fin Il y a actuellement 4 entreprises qui sont reconnues comme éditeur de chèques-repas électroniques, à savoir Edenred, Sodexho, Monizze et SCAN ID. Elles imputent des frais d'administration tant aux employeurs qu'aux commerçants en fonction de la valeur commandée des chèques en question. Les accords conclus entre les éditeurs, les employeurs et les commerçants ne sont pas régulés par le Gouvernement. En effet, il appartient aux employeurs et aux commerçants de négocier librement les frais d'administration et de transaction calculés par les éditeurs. Nous estimons qu'en l'espèce, il n'incombe pas au Gouvernement de réguler cette matière.

343 QRVA DO Vraag nr. 372 van de heer volksvertegenwoordiger Benoît Piedboeuf van 29 juli 2015 (Fr.) aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid: 'Segregatie' van geneesheren en verpleegkundigen op congressen waar voorschriftplichtige geneesmiddelen worden voorgesteld. (MV 5649) Naar verluidt voelen sommige organisatoren van gemengde medische congressen (die zowel tot geneesheren als verpleegkundigen zijn gericht) waar voorschriftplichtige geneesmiddelen worden voorgesteld, zich ertoe verplicht de congreszalen te ontdubbelen omdat alleen de geneesheren en niet de verpleegkundigen wettelijk gezien reclame voor die geneesmiddelen zouden mogen ontvangen. Die handelwijze wordt ingegeven door een foute interpretatie van de wet, die bij koninklijk besluit van 7 april 1995 eenvoudigweg en uitsluitend voorschrijft dat er een onderscheid moet worden gemaakt tussen reclame voor geneesmiddelen gericht aan het grote publiek en reclame gericht aan personen die bevoegd zijn om die geneesmiddelen voor te schrijven of af te leveren - tenzij men ervan uitgaat dat verpleegkundigen niet tot die laatste categorie behoren. Niet alleen brengt die ontdubbeling heel wat extra kosten mee voor de organisatoren van die congressen, ze zorgt er ook mee voor dat er een zekere afstand, erger nog, een scheiding ontstaat tussen geneesheren en verpleegkundigen, die beledigend en vernederend is voor die laatsten, terwijl beide beroepscategorieën toch partners zijn in de zorgverstrekking aan de patiënten en de kwaliteit van dat partenariaat ook de kwaliteit van de zorg bepaalt. Een en ander is des te nadeliger daar de verpleegkundigen, die geen geneesmiddelen mogen voorschrijven en er derhalve niet van kunnen worden verdacht dat ze zich door reclame laten beïnvloeden, dagelijks te maken hebben met de geneesmiddelen die ze verdelen. Voor hen is het dan ook nuttig dat ze over wetenschappelijke informatie met betrekking tot die producten kunnen beschikken. Kunt u, enerzijds, officieel bevestigen dat er geen sprake kan zijn van een dergelijke 'segregatie' en, anderzijds, meedelen welke boodschap u aan de organisatoren van medische congressen zou kunnen geven opdat die situatie zich niet opnieuw zou kunnen voordoen? Antwoord van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 26 augustus 2015, op de vraag nr. 372 van de heer volksvertegenwoordiger Benoît Piedboeuf van 29 juli 2015 (Fr.): DO Question n 372 de monsieur le député Benoît Piedboeuf du 29 juillet 2015 (Fr.) à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique: La "ségrégation" opérée entre médecins et infirmiers dans les congrès dans lesquels sont présentés des médicaments soumis à prescription (QO 5649). Il nous revient que des organisateurs de congrès médicaux mixtes (c'est-à-dire s'adressant conjointement à des médecins et des infirmiers) où sont présentés des médicaments soumis à prescription se sentent tenus de dédoubler les salles d'exposition parce que seuls les médecins, à l'exclusion des infirmiers, pourraient légalement être destinataires de la publicité pour ces médicaments. Cette manière de procéder résulte d'une interprétation erronée de la loi, laquelle impose simplement et uniquement, par l'arrêté royal du 7 avril 1995, l'établissement d'une distinction entre la publicité des médicaments destinée au grand public et celle destinée aux personnes habilitées à prescrire ou à délivrer ces médicaments - sauf à considérer que le corps des infirmiers n'appartient pas à cette dernière catégorie. Pareil dédoublement, non seulement entraîne un surcoût financier non négligeable pour les organisateurs desdits congrès, mais en outre contribue à instaurer une distance, pire une séparation, entre médecins et infirmiers, vexatoire et humiliante pour ceux-ci, alors même que les uns et les autres sont partenaires dans l'application des soins aux patients, et que de la qualité de ce partenariat dépend aussi la qualité des soins. Ceci est d'autant plus dommageable que les infirmiers, qui n'ont pas le droit de prescription et ne sont donc pas suspects d'être influencés par la publicité, sont quotidiennement au contact avec les médicaments qu'ils distribuent, et qu'il n'est pas sans intérêt pour eux de disposer d'une information scientifique quant à ces médicaments. Pouvez-vous d'une part, confirmer officiellement que pareille "ségrégation" n'a pas lieu d'être et, d'autre part, dire quel message vous pourriez transmettre aux organisateurs de congrès médicaux pour que ne puisse plus se reproduire pareille situation? Réponse de la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique du 26 août 2015, à la question n 372 de monsieur le député Benoît Piedboeuf du 29 juillet 2015 (Fr.):

344 342 QRVA Het blijkt inderdaad dat bepaalde organisatoren van congressen een bepaalde segregatie creëren tussen deelnemers al naargelang ze artsen of verpleegkundigen zijn. Hoewel de wetgeving inzake reclame voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik, gebaseerd op de wet van 25 maart 1964 op geneesmiddelen, van toepassing is tijdens congressen, wordt een segregatie helemaal niet opgelegd tussen deelnemers door de wetgeving. De wetgeving voorziet namelijk een verbod om reclame te maken voor voorschriftplichtige geneesmiddelen naar verpleegkundigen. Dit betekent toch niet dat de toegang tot bepaalde stands voor verpleegkundigen moet worden geweigerd. Diezelfde wetgeving verbiedt niet dat verpleegkundigen worden geïnformeerd. In overeenstemming met het FAGG (Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten) heeft het vzw Mdeon, "een deontologisch platform voor gezondheid" overigens hierover een bericht gepubliceerd op zijn website op 26 augustus 2014 om de toestand te verduidelijken. Il apparaît en effet que certains organisateurs de congrès créent une certaine ségrégation entre participants selon qu'ils sont médecins ou infirmiers. Bien que la législation en matière de publicité pour les médicaments à usage humain, basé sur la loi du 25 mars 1964 sur les médicaments, s'applique lors de congrès, une ségrégation entre participants n'est nullement imposée par la législation. La législation prévoit en effet une interdiction de faire de la publicité pour des médicaments soumis à prescription vers les infirmiers. Cela ne signifie pour autant pas qu'il faille refuser l'accès à certains stands aux infirmiers. Cette même législation n'interdit pas que les infirmiers soient informés. L'asbl Mdeon, "plateforme déontologique pour la santé", avec l'accord de l'afmps (Agence Fédérale des Médicaments et des Produits de Santé), a d'ailleurs communiqué aux entreprises et organisateurs de congrès sur le sujet sur son site web en date du 26 août 2014 afin de clarifier la situation. DO Vraag nr. 374 van de heer volksvertegenwoordiger Daniel Senesael van 29 juli 2015 (Fr.) aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid: Vermarkting van vermageringsproducten en -methoden. (MV 5700) Zwaarlijvigheid is een groot volksgezondheidsprobleem. Volgens een recent alarmbericht van de Wereldgezondheidsorganisatie zouden we in Europa tegen 2030 afstevenen op een heuse epidemie. In 2013 stelde het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) in een studie al dat 34 procent van de volwassen Belgen overgewicht heeft en 14 procent aan obesitas lijdt. Gelet op de aanzienlijke gezondheidsuitgaven die daaruit voorvloeien, is het tijd dat er wordt ingegrepen. We zien echter dat uw regering op dat vlak weinig onderneemt. Daardoor zoeken de betrokken mensen, vooral tijdens de zomerperiode, hun heil bij de vermageringsindustrie. DO Question n 374 de monsieur le député Daniel Senesael du 29 juillet 2015 (Fr.) à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique: La mise sur le marché de produits et méthodes amincissants (QO 5700). L'obésité constitue un véritable fléau en matière de santé publique. Et à en croire une récente alerte donnée par l'organisation mondiale de la Santé (OMS), on peut s'attendre à une véritable épidémie en Europe d'ici Pour rappel, une étude diligentée par l'institut Scientifique de Santé Publique (ISP) en 2013 affirmait que 34 % des Belges adultes étaient en surcharge pondérale et 14 % étaient obèses. Au vu du coût considérable que représente ce phénomène pour le budget des dépenses de santé, il y a lieu d'agir. Or, on remarque qu'en la matière les efforts initiés par votre gouvernement sont trop timides. C'est ainsi que les citoyens concernés ont tendance à se tourner davantage, surtout en cette période estivale, vers ce qu'il y a lieu d'appeler le marché de la minceur.

345 QRVA Allerlei soms bizarre diëten, maaltijdvervangers, lightproducten, geconcentreerde proteïnepoeders, voedingssupplementen en wonderpillen hebben dan ook veel succes. Er wordt ook massaal reclame gemaakt voor die afslankmethodes. In reclames in vrouwenbladen, op internetsites, op televisie en in de apotheek worden die producten met veel verbeeldings- en overredingskracht aan de man gebracht. Sommige methoden leveren inderdaad tijdelijk gewichtsverlies op, maar ze zijn vrijwel nooit doeltreffend op langere termijn, en ze zijn soms zelfs gevaarlijk voor zowel de lichamelijke als de geestelijke gezondheid. Het is dan ook duidelijk dat de reclameboodschappen voor dergelijke producten en methoden meestal misleidend zijn. 1. Welke vergunningen zijn er vereist voor het in de handel brengen van en het maken van reclame voor een vermageringsproduct of -geneesmiddel? 2. Op welke manier wordt er toezicht uitgeoefend op die producten? 3. a) Voor hoeveel producten van dit type wordt er jaarlijks een vergunning aangevraagd? b) Voor welk percentage producten wordt er een vergunning verleend? Régimes plus folkloriques les uns que les autres, substituts de repas, aliments allégés, poudres hyperprotéinées, compléments alimentaires et autres pilules miracles ont donc la cote auprès de nos concitoyens. Et ces méthodes font l'objet d'une publicité massive. Magazines féminins, sites internet, publicités télévisées et rayons de pharmacies rivalisent d'imagination et de force de conviction pour écouler ces produits. Cependant, si certaines de ces méthodes peuvent faire perdre du poids temporairement, elles ne seront quasi jamais efficaces dans le temps et peuvent même parfois s'avérer dangereuses pour la santé tant corporelle que psychique. Ainsi, il est évident que les messages véhiculés pour la promotion de ces produits et méthodes sont le plus souvent trompeurs. 1. Pouvez-vous préciser quelles autorisations sont nécessaires avant de pouvoir mettre sur le marché et faire la promotion d'un produit ou d'un médicament amincissant? 2. Quelles sont les procédures mises en place afin de permettre le contrôle de ces produits? 3. a) Pouvez-vous dire combien de produits de ce genre font l'objet de demande d'autorisation annuellement? b) Quelle proportion l'obtient? c) Wat zijn de voornaamste redenen voor een weigering? c) Le cas échéant, quels sont les principaux motifs de refus? 4. Zou het, gelet op de vermelde problemen en meer bepaald op het vaak bedrieglijke karakter van de reclame voor dergelijke producten, niet opportuun zijn deze reclame strikter te beregelen? Antwoord van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 26 augustus 2015, op de vraag nr. 374 van de heer volksvertegenwoordiger Daniel Senesael van 29 juli 2015 (Fr.): Afslankmiddelen en -methodes kunnen in de handel worden gebracht onder verschillende vormen, ieder met zijn specifieke karakter. De indicatie afslanken is te vaag in termen van geneesmiddel. Wat obesitas betreft is ze erkend als indicatie. Geen enkel geneesmiddel kan in de handel worden gebracht zonder voorafgaande toekenning van een Vergunning voor het in de Handel Brengen (VHB), ofwel door het federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten (FAGG) in overeenstemming met de bepalingen in de geneesmiddelenwet en haar uitvoeringsbesluiten, ofwel door de Europese Commissie in overeenstemming met het Gemeenschapsrecht. 4. Au vu de ce que j'ai évoqué, notamment en ce qui concerne le caractère souvent trompeur des publicités visant la promotion de ces produits, ne serait-il pas opportun d'en règlementer davantage la publicité? Réponse de la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique du 26 août 2015, à la question n 374 de monsieur le député Daniel Senesael du 29 juillet 2015 (Fr.): Les produits et méthodes amincissants peuvent être commercialisés sous différentes formes ayant chacune ses spécificités. L''indication amincissante est trop vague en terme de médicament. L'obésité quant à elle est reconnue comme indication. Aucun médicament ne peut être mis sur le marché sans qu'une Autorisation de Mise sur le Marché (AMM) n'ait été octroyée, soit par l'agence des Médicaments et des Produits de Santé (AFMPS) conformément aux dispositions de la loi sur les médicaments et de ses arrêtés d'exécution, soit par la Commission européenne conformément au droit communautaire.

346 344 QRVA Sinds 2010 werden vijf aanvragen voor een vergunning van het in de handel brengen (VHB) ingediend wat geneesmiddelen betreft met indicatie obesitas. Eén van de vijf werd geweigerd gezien de verhouding baten/risico's niet als positief werd geëvalueerd. Als het afslankmiddel niet als een medisch hulpmiddel wordt beschouwd, (geen farmacologische werking), wordt bepaald tot welke risicoklasse het behoort: I, IIa, IIb of III. Zoals beschreven door de Europese wetgeving kunnen klasse I-producten worden genotificeerd in België bij het FAGG, terwijl producten van andere risicoklassen door een aangemelde instantie worden geëvalueerd. Een kennisgeving voorafgaand aan het in de handel brengen wordt ook voorzien voor de voedingssupplementen en de met nutriënten verrijkte voedingsmiddelen. Deze kennisgeving moet worden ingediend bij de Federaal Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu die de samenstelling en de etikettering, vermeld, in het dossier controleert. De reglementering betreffende reclame voor afslankmiddelen verschilt al naargelang het product als geneesmiddel wordt vergund of in de handel wordt gebracht in overeenstemming met een andere wetgeving: De reclame naar artsen moet in overeenstemming zijn met de gegevens goedgekeurd tijdens de toekenning van de vergunning voor het in de handel brengen. De niet voorschriftplichtige geneesmiddelen kunnen het voorwerp zijn van een reclame voor het publiek. Deze reclame moet in overeenstemming zijn met de vigerende nationale wetgeving. Bovendien kan, voor bepaalde specifieke gevallen en in het kader van een risicobeheerprogramma, de verspreiding van een extra verklarende brochure ten behoeve van patiënten een voorwaarde zijn aan de vergunning voor het in de handel brengen. Als het afslankmiddel het statuut van medisch hulpmiddel heeft, verbiedt de wetgeving reclame voor implanteerbare hulpmiddelen. Ditzelfde wetsartikel voorziet dat, teneinde de volksgezondheid te beschermen, het reclameverbod voor andere medische hulpmiddelen kan worden verspreid op basis van advies van de Commissie voor de evaluatie van medische hulpmiddelen. Reclame voor voedingsclaims en levensmiddelen wordt onderworpen aan de bepalingen in de vigerende Europese verordening. Deze voorziet dat de claims moeten worden onderworpen aan een wetenschappelijke evaluatie door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) en aan een vergunning op Europees niveau voor deze op producten kunnen worden gebruikt. Cinq demandes d' autorisation de mise sur la marché (AMM) ont été soumises depuis 2010 en ce qui concerne les médicaments avec indication obésité. Une des cinq a été refusée sur base du bilan bénéfice-risque qui n'était pas considéré positif. Si le produit amaigrissant est considérée comme un dispositif médical (action non pharmacologique), il est déterminé à quelle classe de risque il appartient: I, IIa, IIb ou III. Tel que le législation européenne le décrit, les produits de classe I peuvent être notifiés en Belgique auprès de l'afmps, alors que les produits d'autres classes de risques sont évalués par un organisme notifié. Une notification préalable à la mise sur le marché est également prévue pour les compléments alimentaires et les aliments enrichis en nutriments. Cette notification doit être introduite auprès du Service Public Fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement qui vérifie la composition et l'étiquetage figurant dans le dossier. La réglementation concernant la publicité en faveur des produits amaigrissants diffère selon que le produit est autorisé comme médicament ou mis sur le marché conformément à une autre législation: La publicité auprès des médecins doit être conforme aux données approuvées lors de l'octroi de l'autorisation de mise sur le marché. Les médicaments en vente libre peuvent faire l'objet de publicité destinée au public. Cette publicité doit être conforme à la législation nationale en vigueur. De plus, pour certains cas spécifique et dans le cadre de programme de gestion des risques, la diffusion d'une brochure explicative supplémentaire à l'intention des patients peut être une condition à l'autorisation de mise sur le marché. Si le produit amaigrissant a le statut de dispositif médical, la législation interdit la publicité pour les dispositifs implantables. Ce même article de la loi prévoit qu'à des fins de protection de la santé publique, l'interdiction de publicité à d'autres dispositifs médicaux puisse être étendue sur base d'avis de la Commission pour l'évaluation des dispositifs médicaux. La publicité pour les allégations nutritionnelles et les denrées alimentaires est soumise aux dispositions du règlement européen en vigueur. Celui-ci prévoit que les allégations doivent faire l'objet d'une évaluation scientifique par l' Autorité Européenne pour la Sécurité des Aliments (EFSA) et d'une autorisation au niveau européen avant de pouvoir être utilisées sur des produits.

347 QRVA De claims over de bereidingen op basis van planten werden echter nog niet geëvalueerd door de EFSA. Deze claims genieten nog van een overgangsperiode en kunnen dus worden gebruikt onder de verantwoordelijkheid van operatoren voor zover ze over de nodige wetenschappelijke gegevens beschikken, in geval van controle. Indien de verwijzing naar gewichtsverlies wordt toegelaten wanneer ze wetenschappelijk wordt onderbouwd, verbiedt echter de Verordening 1924/2006 iedere melding van de snelheid of de mate van gewichtsverlies (bijvoorbeeld "val 5 kilo's af in 1 maand"). Néanmoins, les allégations portant sur les préparations à base de plantes n'ont pas encore été évaluées par l'efsa. Ces allégations bénéficient toujours des périodes de transitions et peuvent donc être utilisées sous la responsabilité des opérateurs pour autant qu'ils disposent des justifications scientifiques nécessaires en cas de contrôle. Si la référence à la perte de poids est autorisée lorsqu'elle est justifiée scientifiquement, le règlement 1924/2006 interdit par contre toute référence au rythme et à l'importance de la perte de poids (par exemple "perdez 5 kilos en 1 mois"). DO Vraag nr. 376 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Laurette Onkelinx van 29 juli 2015 (Fr.) aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid: DO Question n 376 de madame la députée Laurette Onkelinx du 29 juillet 2015 (Fr.) à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique: Veiligheid van medische hulpmiddelen. (MV 5729) La sécurité des dispositifs médicaux (QO 5729). Naar aanleiding van het schandaal met betrekking tot de borstimplantaten heb ik tijdens de vorige legislatuur een hervorming van de sector van de medische hulpmiddelen op poten gezet die in nauw overleg met de gezondheidszorgbeoefenaars, de patiënten en de industrie werd uitgedacht en handen en voeten heeft gekregen in het Plan Medische Hulpmiddelen. Zoals u weet, verschillen medische hulpmiddelen in velerlei opzicht van geneesmiddelen. Eerst en vooral heeft een firma voor het in de handel brengen van medische hulpmiddelen, in tegenstelling tot geneesmiddelen, geen vergunning nodig. Om een medisch hulpmiddel eender waar te kunnen verkopen, volstaat het dat een aangemelde instantie certificeert dat het aan een reeks eisen voldoet. Waar geneesmiddelen door enkele grote firma's worden geproduceerd, zijn er in België alleen al honderden firma's die medische hulpmiddelen produceren en aan de man brengen. De controle daarop is dus complexer. Er zijn ook veel meer verschillende medische hulpmiddelen dan verschillende geneesmiddelen. Kortom, de sector van de medische hulpmiddelen is complex en divers. Na het schandaal met betrekking tot de borstimplantaten, dat aantoonde dat medische hulpmiddelen te weinig worden gecontroleerd en geëvalueerd en onvoldoende traceerbaar zijn, moest er dan ook worden ingegrepen. Lors de la dernière législature et suite au scandale des implants mammaires, j'ai a mis sur pied une réforme du secteur des dispositifs médicaux, élaborée en concertation étroite avec les acteurs médicaux, les patients et l'industrie, et qui s'est concrétisée dans le Plan Dispositifs Médicaux. Comme vous le savez, les différences entre les dispositifs médicaux et les médicaments sont multiples. Tout d'abord, contrairement à un médicament, il ne faut pas une autorisation de mise sur le marché pour qu'une firme distribue des dispositifs médicaux. Il suffit qu'un organisme notifié certifie que le produit répond à une série d'exigences et il peut être vendu n'importe où. Alors que les médicaments sont produits par quelques grandes firmes, il existe, rien qu'en Belgique, des centaines de firmes qui vendent et fabriquent des dispositifs médicaux. Le contrôle est donc plus complexe. Enfin, il existe beaucoup plus de dispositifs médicaux différents que de médicaments différents. Bref, le secteur des dispositifs médicaux est complexe et multiple. Il était donc indispensable d'agir suite au scandale des implants mammaires qui avait mis en lumière un déficit en matière de contrôle, d'évaluation et de traçabilité.

348 346 QRVA In een recente studie herinnerde het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) eraan dat het feit dat een hulpmiddel, om te worden gecommercialiseerd, uitsluitend door een aangemelde instantie moet zijn erkend, een veiligheidsrisico voor de patiënt inhoudt. Het Plan Medische Hulpmiddelen voorziet in een grotere rol voor het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (fagg) bij de klinische evaluatie door de aangemelde instanties. Zo zou het Agentschap een peer review van de evaluaties door de aangemelde instanties uitvoeren. 1. In hoeverre werd die maatregel reeds ten uitvoer gebracht? Op welke manier werd er gevolg gegeven aan elk van de maatregelen die in het Plan Medische Hulpmiddelen werden voorgesteld? 2. Hoever staat het met de Europese werkzaamheden om de medische hulpmiddelen veiliger te maken, meer bepaald wat de aangemelde instanties betreft? Welk standpunt verdedigt u op dat niveau? Antwoord van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 26 augustus 2015, op de vraag nr. 376 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Laurette Onkelinx van 29 juli 2015 (Fr.): De wereld van medische hulpmiddelen is immers heel verschillend van die van geneesmiddelen en vereist dus een specifieke omkadering. Deze omkadering gebeurt vooral op Europees niveau. De fraude met borstimplantaten Poly Implant Prothèse (PIP) heeft het mogelijk gemaakt om de zwakke plekken van de huidige omkadering te identificeren en heeft tal van reacties uitgelokt zowel op Europees niveau als op niveau van de lidstaten. De herziening van het Europese regelgevingskader is hiervan het meest relevant voorbeeld. Tijdens zijn zitting van 19 juni 2015 heeft de Europese Ministerraad een algemene aanpak goedgekeurd over alle voorstellen van de Europese Commissie met betrekking tot de medische hulpmiddelen en de medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek. Het gaat over een evenwichtig compromis dat vooral de eisen versterkt aan de fabrikanten en aan de aangemelde instanties maar dat het ook mogelijk maakt om de evaluatie van de medische hulpmiddelen te verbeteren door met de meest risicovolle te beginnen, vooraleer ze in de handel te brengen. Dans une étude récente, le Centre fédéral d'expertise des Soins de Santé (KCE) a rappelé le risque que représente, pour la sécurité des patients, le fait qu'un dispositif doit, pour être mis sur le marché, être uniquement agréé par un organisme notifié. Le Plan Dispositifs Médicaux avait prévu de renforcer le rôle de l'agence fédérale des médicaments et des produits de santé (afmps) dans l'évaluation clinique réalisée par les organismes notifiés. Il a prévu que l'agence réalise un peer review des évaluations réalisées par les organismes notifiés. 1. Pouvez-vous dire où vous en êtes dans la mise en oeuvre de cette action et dans le suivi réservé à chacune des actions du Plan Dispositifs Médicaux? 2. Pouvez-vous également indiquer l'avancée des travaux menés au niveau européen en vue de renforcer la sécurité des dispositifs médicaux, notamment sur le point relatif aux organismes notifiés, et préciser ce que vous défendez à ce niveau? Réponse de la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique du 26 août 2015, à la question n 376 de madame la députée Laurette Onkelinx du 29 juillet 2015 (Fr.): Le monde des dispostifs médicaux est en effet bien différent de celui des médicaments et requiert, dès lors, un encadrement spécifique. Cet encadrement se fait avant tout au niveau européen. La fraude des implants mammaires Poly Implant Prothèse (PIP) a permis d'identifier les failles de l'encadrement actuel et a généré une multitude de réactions tant au niveau européen qu'au niveau des États membres. La révision du cadre réglementaire européen en est l'exemple le plus significatif. Lors de sa session du 19 juin 2015, le Conseil des ministres européens a approuvé une approche générale sur l'ensemble des propositions de la Commission européenne relatives aux dispositifs médicaux et dispositifs médicaux in vitro diagnostic. Il s'agit d'un compromis équilibré renforçant avant tout les exigences envers les fabricants et envers les organismes notifiés mais également permettant d'améliorer l'évaluation des dispositifs médicaux en commençant pas les plus risqués avant leur mise sur le marché.

349 QRVA Het is onder andere voorzien dat een Europese expertengroep zich kan uitspreken over de projecten van evaluatieverslagen die worden voorbereid door de aangemelde instanties. Een significante verbetering van de traceerbaarheid van de producten dankzij de indiening van een uniforme codificatie die geharmoniseerd is op internationaal niveau, is ook voorzien. Na vijf jaar van lange discussies is het nu essentieel voor mij om deze nieuwe maatregelen in te voeren die het mogelijk maken om al een belangrijke stap vooruit te zetten in het belang van de bescherming van de patiënten. De ontwerpteksten zijn nu het voorwerp van "trilogen" tussen het Parlement, de Commissie en de Raad en ik zal dit dossier verder opvolgen zodat het snel tot een resultaat leidt. Hoewel de aanbevelingen gemaakt door het Federaal Kenniscentrum door middel van zijn recent verslag relevant zijn, hebben we op het Belgisch niveau niet gewacht tot het verschijnen van dit verslag om deze problematiek aan te pakken. Ik verwijs in het bijzonder naar het traceerbaarheidssysteem dat in 2016 volledig operationeel zal zijn. De controle op medische hulpmiddelen wordt in België gedaan in verschillende domeinen (fabricatie, distributie, aflevering, publiciteit, klinische studies). Op het niveau van de peer review van de evaluaties uitgevoerd door de aangemelde instanties en in afwachting van een betere Europese harmonisatie worden controles van technische dossiers uitgevoerd, maar beperken zich tot de Belgische aangemelde instanties. De nieuwe Europese wetgeving voorziet expliciet systematisch deze reviews en dit voor en na het in de handel brengen. In dit verband bereidt het FAGG zich voor om deze taak op te nemen zodra de Verordening in voege treedt. In het kader van het verhoogde Europese toezicht van de aangemelde instanties heeft het FAGG deze laatste jaren deelgenomen aan 2 vrijwillige en 6 verplichte gezamenlijke evaluaties van de aangemelde instanties in andere lidstaten. Wat de concretisering van de voorstellen opgestart door het "plan medische hulpmiddelen" betreft, heeft het koninklijk besluit van 3 februari 2015 de inwerkingtreding van de bepalingen ter versterking van het markttoezicht mogelijk gemaakt door het netwerk van de contactpunten materiovigilantie verplicht te maken. Zoals hoger vermeld is het traceerbaarheidssysteem van de implantaten, na een pilootfase, al een feit. De inwerkingtreding van zijn gebruik is voorzien vanaf Il est entre autres prévu qu'un groupe d'experts européens puisse se prononcer sur les projets de rapports d'évaluation préparés par les organismes notifiés. Une amélioration significative de la traçabilité des produits de par l'introduction d'une codification unique harmonisée au niveau internationale est également prévue. Après cinq ans de longues discussions, il est désormais crucial pour moi de mettre en place ces nouvelles mesures permettant de faire déjà un important pas en avant dans l'intérêt de la protection des patients. Les projets de textes font maintenant l'objet de 'trilogues' entre le Parlement, la Commission et le Conseil et je vais continuer à suivre ce dossier afin qu'il aboutisse rapidement. Au niveau de la Belgique, même si les recommandations émises par le Centre fédéral d'expertise par le biais de son récent rapport sont pertinentes, nous n'avons pas attendu que ce rapport sorte pour s'attaquer à la problématique. Je fais notamment référence au système de traçabilité qui sera complètement opérationnel en Le contrôle des dispositifs médicaux s'effectue en Belgique dans de nombreux domaines (fabrication, distribution, délivrance, publicité, essais cliniques). Au niveau du peer review des évaluations effectuées par les organismes notifiés et dans l'attente d'une meilleure harmonisation européenne, des contrôles de dossiers techniques sont réalisés mais se limitent aux organismes notifiés belges. La nouvelle législation européenne prévoit explicitement ces reviews de façon systématique et ceci avant et après la mise sur le marché. Dans ce contexte, l'afmps se prépare pour prendre cette tâche dès que le Règlement entrera en vigueur. Dans le cadre du contrôle européen accru des organismes notifiés, l'afmps a participé ces dernières années à 2 évaluations conjointes volontaires et 6 obligatoires des organismes notifiés dans d'autres États membres. En ce qui concerne la concrétisation des propositions initiées par le "plan dispositifs médicaux", l'arrêté royal du 3 février 2015 a permis l'entrée en vigueur des dispositions renforçant la surveillance de marché en rendant obligatoire le réseau de points de contact matériovigilance. Comme dit précède, le système de traçabilité des implants est après une phase de pilote, devenu une réalité. L'entrée en vigueur de son utilisation est prévu dès 2016.

350 348 QRVA Als ander voorbeeld werkt het FAGG momenteel aan het opzetten van een nieuwe aanpak voor de inspectie van de verschillende actoren die actief zijn in het domein van de medische hulpmiddelen. Een aanpak die tegelijkertijd in overeenstemming is met het specifiek karakter van dit domein maar ook in lijn is met de Europese aanpak. Sinds het begin van deze zittingsperiode en zoals uitgelegd met dit antwoord is mijn prioriteit in het domein van de medische hulpmiddelen tweeledig. Ten eerste een zo spoedig mogelijke uitkomst van de Europese Verordening, en ten tweede de concretisering van acties ter verbetering van de patiëntenveiligheid die op Belgisch niveau geleidelijk kunnen worden opgezet. À titre d'autre exemple, l'afmps travaille actuellement à la mise en place d'une nouvelle approche relative à l'inspection des différents acteurs actifs dans le domaine des dispositifs médicaux. Une approche à la fois en phase avec la spécificité de ce domaine mais également en phase avec l'approche européenne. Depuis le début de cette législature et comme expliqué à travers cette réponse, ma priorité dans le domaine des dispositifs médicaux est double. Premièrement l'aboutissement du Règlement européen le plus rapidement possible, et deuxièmement la concrétisation d'actions améliorant la sécurité des patients pouvant se mettre progressivement en place au niveau belge. DO Vraag nr. 377 van de heer volksvertegenwoordiger Benoît Piedboeuf van 29 juli 2015 (Fr.) aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid: Veiligheid en werkzaamheid van implantaten en medische hulpmiddelen. (MV 5759) Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) heeft onlangs een rapport gepubliceerd over de veiligheid en werkzaamheid van implantaten en medische hulpmiddelen. Het KCE stelt vast dat implantaten en hulpmiddelen in Europa makkelijker op de markt kunnen worden gebracht dan geneesmiddelen, omdat de regelgeving minder streng is, zelfs als het over hulpmiddelen met een hoog risico gaat. De producenten moeten enkel de toestemming krijgen om de CE-markering op hun producten aan te brengen, terwijl voor een geneesmiddel moet worden bewezen dat het veilig is voor de patiënt en een gunstig effect heeft. Bovendien worden hulpmiddelen onvoldoende getest op mensen vóór ze op de markt worden gebracht. Niet alleen de werkzaamheid, ook de veiligheid van dergelijke hulpmiddelen laat soms te wensen over, omdat de (ruim 60) keuringsagentschappen niet altijd de nodige klinische expertise in huis hebben om een CE-markering toe te kennen. Het KCE pleit voor de oprichting van één centraal Europees agentschap dat bevoegd is voor de toekenning van het CE-label, en stelt in afwachting van een Europees regelgevend initiatief op dat vlak een reeks maatregelen voor die België zou kunnen nemen: verplichte klinische studies, verbod op of beperking van het in de handel brengen van het product, beperking van het gebruik ervan tot bepaalde ziekenhuizen, betere voorlichting voor de patiënten. DO Question n 377 de monsieur le député Benoît Piedboeuf du 29 juillet 2015 (Fr.) à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique: La sécurité et l'efficacité des implants et dispositifs médicaux (QO 5759). Le Centre fédéral d'expertise des Soins de Santé (KCE) vient de publier récemment un rapport sur la sécurité et l'efficacité des implants et des dispositifs médicaux. Le KCE fait le constat qu'en Europe, les réglementations moins strictes en ce qui concerne les dispositifs médicaux facilitent un accès au marché plus souple que pour les médicaments, et ce même pour les dispositifs à haut risque. Les fabricants doivent uniquement recevoir l'autorisation d'appliquer le label CE sur leurs produits alors que pour commercialiser un médicament, il faut prouver que celui-ci est sans danger pour le patient et qu'il représente un bénéfice. De plus, les dispositifs sont insuffisamment testés sur des patients avant la commercialisation. Non seulement, il existe un problème d'efficacité mais également de sécurité, étant donné que les agences de notification (plus de 60) ne disposent pas toujours d'une expertise clinique nécessaire pour délivrer le label CE. Le KCE plaide pour la création d'une agence européenne unique pour la délivrance du label CE mais en attendant la réglementation européenne en la matière, il propose une série de mesures que la Belgique pourrait adopter: exiger des études cliniques, restreindre ou interdire la mise en circuit du produit, limiter l'usage à certaines institutions de soins, informer les patients.

351 QRVA Tijdens de vorige legislatuur werd het plan Medische Hulpmiddelen gelanceerd. Overweegt u verdere maatregelen om het systeem in België nog veiliger en doeltreffender te maken? 2. Zo ja, in welk tijdsbestek zullen die maatregelen handen en voeten krijgen? 3. Welke stakeholders zijn er bij die hervorming betrokken? Antwoord van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 26 augustus 2015, op de vraag nr. 377 van de heer volksvertegenwoordiger Benoît Piedboeuf van 29 juli 2015 (Fr.): De wereld van medische hulpmiddelen is immers heel verschillend van die van geneesmiddelen en vereist dus een specifieke omkadering. Deze omkadering gebeurt vooral op Europees niveau. De fraude met borstimplantaten Poly Implant Prothèse (PIP) heeft het mogelijk gemaakt om de zwakke plekken van de huidige omkadering te identificeren en heeft tal van reacties uitgelokt zowel op Europees niveau als op niveau van de lidstaten. De herziening van het Europese regelgevingskader is hiervan het meest relevant voorbeeld. Tijdens zijn zitting van 19 juni 2015 heeft de Europese Ministerraad een algemene aanpak goedgekeurd over alle voorstellen van de Europese Commissie met betrekking tot de medische hulpmiddelen en de medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek. Het gaat over een evenwichtig compromis dat vooral de eisen versterkt aan de fabrikanten en aan de aangemelde instanties maar dat het ook mogelijk maakt om de evaluatie van de medische hulpmiddelen te verbeteren door met de meest risicovolle te beginnen, vooraleer ze in de handel te brengen. Het is onder andere voorzien dat een Europese expertengroep zich kan uitspreken over de projecten van evaluatieverslagen die worden voorbereid door de aangemelde instanties. Een significante verbetering van de traceerbaarheid van de producten dankzij de indiening van een uniforme codificatie die geharmoniseerd is op internationaal niveau, is ook voorzien. Na vijf jaar van lange discussies is het nu essentieel voor mij om deze nieuwe maatregelen in te voeren die het mogelijk maken om al een belangrijke stap vooruit te zetten in het belang van de bescherming van de patiënten. De ontwerpteksten zijn nu het voorwerp van "trilogen" tussen het Parlement, de Commissie en de Raad en ik zal dit dossier verder opvolgen zodat het snel tot een resultaat leidt. 1. Sans négliger le fait qu'un plan dispositif médicaux a été lancé sous la précédente législature, envisagez-vous de nouvelles mesures pour avancer plus encore vers un système efficace et sécurisé en Belgique? 2. Dans l'affirmative, avez-vous un timing de concrétisation? 3. Quels sont les acteurs impliqués dans cette réforme? Réponse de la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique du 26 août 2015, à la question n 377 de monsieur le député Benoît Piedboeuf du 29 juillet 2015 (Fr.): Le monde des dispostifs médicaux est en effet bien différent de celui des médicaments et requiert, dès lors, un encadrement spécifique. Cet encadrement se fait avant tout au niveau européen. La fraude des implants mammaires Poly Implant Prothèse (PIP) a permis d'identifier les failles de l'encadrement actuel et a généré une multitude de réactions tant au niveau européen qu'au niveau des États membres. La révision du cadre réglementaire européen en est l'exemple le plus significatif. Lors de sa session du 19 juin 2015, le Conseil des ministres européens a approuvé une approche générale sur l'ensemble des propositions de la Commission européenne relatives aux dispositifs médicaux et dispositifs médicaux in vitro diagnostic. Il s'agit d'un compromis équilibré renforçant avant tout les exigences envers les fabricants et envers les organismes notifiés mais également permettant d'améliorer l'évaluation des dispositifs médicaux en commençant pas les plus risqués avant leur mise sur le marché. Il est entre autres prévu qu'un groupe d'experts européens puisse se prononcer sur les projets de rapports d'évaluation préparés par les organismes notifiés. Une amélioration significative de la traçabilité des produits de par l'introduction d'une codification unique harmonisée au niveau internationale est également prévue. Après cinq ans de longues discussions, il est désormais crucial pour moi de mettre en place ces nouvelles mesures permettant de faire déjà un important pas en avant dans l'intérêt de la protection des patients. Les projets de textes font maintenant l'objet de "trilogues" entre le Parlement, la Commission et le Conseil et je vais continuer à suivre ce dossier afin qu'il aboutisse rapidement.

352 350 QRVA Hoewel de aanbevelingen gemaakt door het Federaal Kenniscentrum door middel van zijn recent verslag relevant zijn, hebben we op het Belgisch niveau niet gewacht tot het verschijnen van dit verslag om deze problematiek aan te pakken. Ik verwijs in het bijzonder naar het traceerbaarheidssysteem dat in 2016 volledig operationeel zal zijn. De controle op medische hulpmiddelen wordt in België gedaan in verschillende domeinen (fabricatie, distributie, aflevering, publiciteit, klinische studies). Op het niveau van de peer review van de evaluaties uitgevoerd door de aangemelde instanties en in afwachting van een betere Europese harmonisatie worden controles van technische dossiers uitgevoerd, maar beperken zich tot de Belgische aangemelde instanties. De nieuwe Europese wetgeving voorziet expliciet systematisch deze reviews en dit voor en na het in de handel brengen. In dit verband bereidt het FAGG zich voor om deze taak op te nemen zodra de Verordening in voege treedt. In het kader van het verhoogde Europese toezicht van de aangemelde instanties heeft het fagg deze laatste jaren deelgenomen aan 2 vrijwillige en 6 verplichte gezamenlijke evaluaties van de aangemelde instanties in andere lidstaten. Wat de concretisering van de voorstellen opgestart door het "plan medische hulpmiddelen" betreft, heeft het koninklijk besluit van 3 februari 2015 de inwerkingtreding van de bepalingen ter versterking van het markttoezicht mogelijk gemaakt door het netwerk van de contactpunten materiovigilantie verplicht te maken. Zoals hoger vermeld is het traceerbaarheidssysteem van de implantaten, na een pilootfase, al een feit. De inwerkingtreding van zijn gebruik is voorzien vanaf Als ander voorbeeld werkt het fagg momenteel aan het opzetten van een nieuwe aanpak voor de inspectie van de verschillende actoren die actief zijn in het domein van de medische hulpmiddelen. Een aanpak die tegelijkertijd in overeenstemming is met het specifiek karakter van dit domein maar ook in lijn is met de Europese aanpak. Sinds het begin van deze zittingsperiode en zoals uitgelegd met dit antwoord is mijn prioriteit in het domein van de medische hulpmiddelen tweeledig. Ten eerste een zo spoedig mogelijke uitkomst van de Europese Verordening, en ten tweede de concretisering van acties ter verbetering van de patiëntenveiligheid die op Belgisch niveau geleidelijk kunnen worden opgezet. Au niveau de la Belgique, même si les recommandations émises par le Centre fédéral d'expertise par le biais de son récent rapport sont pertinentes, nous n'avons pas attendu que ce rapport sorte pour s'attaquer à la problématique. Je fais notamment référence au système de traçabilité qui sera complètement opérationnel en Le contrôle des dispositifs médicaux s'effectue en Belgique dans de nombreux domaines (fabrication, distribution, délivrance, publicité, essais cliniques). Au niveau du peer review des évaluations effectuées par les organismes notifiés et dans l'attente d'une meilleure harmonisation européenne, des contrôles de dossiers techniques sont réalisés mais se limitent aux organismes notifiés belges. La nouvelle législation européenne prévoit explicitement ces reviews de façon systématique et ceci avant et après la mise sur le marché. Dans ce contexte, l'afmps se prépare pour prendre cette tâche dès que le Règlement entrera en vigueur. Dans le cadre du contrôle européen accru des organismes notifiés, l'afmps a participé ces dernières années à 2 évaluations conjointes volontaires et 6 obligatoires des organismes notifiés dans d'autres États membres. En ce qui concerne la concrétisation des propositions initiées par le "plan dispositifs médicaux", l'arrêté royal du 3 février 2015 a permis l'entrée en vigueur des dispositions renforçant la surveillance de marché en rendant obligatoire le réseau de points de contact matériovigilance. Comme dit précède, le système de traçabilité des implants est après une phase de pilote, devenu une réalité. L'entrée en vigueur de son utilisation est prévu dès À titre d'autre exemple, l'afmps travaille actuellement à la mise en place d'une nouvelle approche relative à l'inspection des différents acteurs actifs dans le domaine des dispositifs médicaux. Une approche à la fois en phase avec la spécificité de ce domaine mais également en phase avec l'approche européenne. Depuis le début de cette législature et comme expliqué à travers cette réponse, ma priorité dans le domaine des dispositifs médicaux est double. Premièrement l'aboutissement du Règlement européen le plus rapidement possible, et deuxièmement la concrétisation d'actions améliorant la sécurité des patients pouvant se mettre progressivement en place au niveau belge.

353 QRVA DO Vraag nr. 394 van Juffrouw Yoleen Van Camp van 03 augustus 2015 (N.) aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid: Scenesse - EPP (MV 5754). Scenesse - PPE (QO 5754). Mensen met erytropoëtische protoporfyrie (EPP), zijn overgevoelig voor zichtbaar licht, buiten maar ook binnen achter glas. Maar er is sinds korte tijd hoop voor deze mensen want het medicijn Scenesse blijkt zeer goed uit de tests te komen. Met dit medicijn kunnen deze mensen de kwaliteit van hun leven aanzienlijk verbeteren en pijn en angst verminderen. Het probleem is dat, hoewel Scenesse goedgekeurd is voor Europa, het medicijn zich nog in een post-authorisatie studie en patiëntregistratiefase bevindt. Verdere goedkeuring is dus nog noodzakelijk want tot op heden is het verboden om dit product voor te schrijven of te exporteren naar andere lidstaten. Om in dit soort situatie mensen die het echt nodig hebben toch al gebruik te kunnen laten maken van een medicijn, heeft Italië een speciale wetgeving met een lijst van specifieke medicijnen en terugbetalingen nog vóór goedkeuring van het medicijn. Ook bij ons bestaan medische noodprogramma's, namelijk compassionate use en medical need. Bij compassionate use kan een firma er voor kiezen om het medicijn op eigen kosten wel al te verspreiden, voorafgaand aan registratie. Hiervoor moet echter een wettelijke procedure doorlopen worden. 1. Zou de behandeling van EPP patiënten met Scenesse in aanmerking kunnen komen voor compassionate use en zou het dus zinvol zijn voor de firma om dit aan te vragen? Waarom wel of waarom niet? 2. Hoe lang duurt de procedure voor aanvraag tot compassionate use gemiddeld? 3. Hoe zal - los van het compassionate use - het tijdspad voor het dossier voor Scenesse hier in België lopen, dus voor reguliere erkenning en terugbetaling? 4. Zal u er rekening mee houden dat er voor dergelijke zaken geen klassieke gerandomiseerde onderzoeken met controlegroep kunnen opgezet worden, gezien de gruwelijke gevolgen die placebo-behandeling betekenen? DO Question n 394 de Mademoiselle Yoleen Van Camp du 03 août 2015 (N.) à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique: Les patients atteints de protoporphyrie érythropoïétique (PPE) sont hypersensibles à la lumière visible, à l'extérieur comme à travers une vitre. Néanmoins, le médicament Scenesse redonne, depuis peu, de l'espoir à ces personnes. En effet, les résultats des tests auxquels ce médicament a été soumis sont très bons. Il permettrait aux patients atteints de PPE d'améliorer sensiblement leur qualité de vie, ayant un effet analgésique et anxiolytique. Le problème qui se pose toutefois est le suivant: bien que Scenesse ait été approuvé en Europe, ce médicament fait actuellement l'objet d'une étude post-autorisation et en est encore au stade de l'enregistrement des patients. Une nouvelle approbation est donc nécessaire, car il est pour l'instant interdit de prescrire ou d'exporter ce médicament vers d'autres États membres. Afin de permettre aux personnes qui en ont réellement besoin de se procurer un médicament, l'italie a prévu une législation spéciale dans laquelle figure une liste de médicaments spécifiques et leurs modes de remboursement avant que ces médicaments n'aient été approuvés. Des programmes médicaux d'urgence existent aussi en Belgique, comme l'usage compassionnel (compassionate use) et le besoin médical (medical need). Grâce à l'usage compassionnel, une firme peut décider de distribuer un médicament à ses frais, avant que celui-ci ne soit enregistré. Pour ce faire, elle doit néanmoins se lancer dans une procédure légale. 1. Le traitement de patients PPE avec le Scenesse entrerait-il en ligne de compte pour l'usage compassionnel? Serait-il dès lors judicieux que la firme introduise une demande d'usage compassionnel? Pourquoi cela serait-il judicieux ou pourquoi ne le serait-ce pas? 2. Combien de temps la procédure de demande d'usage compassionnel dure-t-elle en moyenne? 3. Indépendamment de la durée de la procédure de demande d'usage compassionnel, quel calendrier sera prévu en Belgique pour le traitement du dossier Scenesse, à savoir la reconnaissance et le remboursement de ce médicament? 4. Tiendrez-vous compte du fait que dans certains cas, il ne pourra être procédé à des études contrôlées et randomisées au vu des conséquences terribles qu'implique un traitement de type placebo?

354 352 QRVA Antwoord van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 26 augustus 2015, op de vraag nr. 394 van Juffrouw Yoleen Van Camp van 03 augustus 2015 (N.): De wet op de geneesmiddelen van 25 maart 1964 beschrijft hoe geneesmiddelen die niet vergund zijn in België of die in België nog niet in de handel zijn gebracht, kunnen worden verstrekt aan patiënten die lijden aan een chronische ziekte, een ziekte die de gezondheid ernstig ondermijnt of een levensbedreigende ziekte en die niet op bevredigende wijze behandeld kan worden met een geneesmiddel vergund voor de behandeling van die aandoening en dat in de handel is. Specifiek spreekt men in het geval het geneesmiddel reeds een vergunning heeft, van een medisch noodprogramma. Het geneesmiddel Scenesse werd op 22 december 2014 vergund door de Europese Commissie, in de indicatie EPP (Erythropoietic Protoporphyria). Het betreft een weesgeneesmiddel dat onder uitzonderlijke omstandigheden werd vergund. De Europese Commissie heeft de vergunninghouder gevraagd een patiënten register op te starten voorafgaandelijk aan het in de handel brengen van het geneesmiddel. Vandaag is het geneesmiddel nog niet gecommercialiseerd in België. Een van de voorwaarden voor het opzetten van een medisch noodprogramma is vervuld aangezien de indicatie een chronische ziekte, een ziekte die de gezondheid ernstig ondermijnt of een levensbedreigende ziekte betreft. Een andere voorwaarde is dat er geen therapeutisch alternatief verkrijgbaar is in de handel of dat de nieuwe behandeling een grote therapeutische meerwaarde heeft ten opzichte van de beschikbare behandeling. Dit aspect wordt beoordeeld door het federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten, het FAGG, van zodra een aanvraag tot medisch noodprogramma wordt ingediend. Tot op heden werd dergelijke aanvraag echter nog niet ingediend ter hoogte van het FAGG. Alle relevante informatie voor de aanvrager van een medisch noodprogramma kan gevonden worden op de website van het FAGG. Gemiddeld duurt de behandeling van een aanvraagdossier voor een medisch noodprogramma 112 kalenderdagen. Réponse de la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique du 26 août 2015, à la question n 394 de Mademoiselle Yoleen Van Camp du 03 août 2015 (N.): La loi sur les médicaments du 25 mars 1964 décrit comment les médicaments qui ne sont pas autorisés en Belgique ou qui n'ont pas encore été mis sur le marché peuvent être délivrés à des patients souffrant d'une maladie chronique, d'une maladie qui affaiblit gravement la santé ou d'une maladie constituant une menace pour la vie, et qui ne peut être traitée de manière satisfaisante au moyen d'un médicament qui se trouve dans le commerce et qui est autorisé pour le traitement de cette affection. On parle spécifiquement de programme médical d'urgence dans le cas où le médicament dispose déjà d'une autorisation. Le médicament Scenesse a été autorisé le 22 décembre 2014 par la Commission européenne pour l'indication EPP (Erythropoietic Protoporphyria). Il s'agit d'un médicament orphelin qui a été autorisé à des conditions exceptionnelles. La Commission européenne a demandé au titulaire de l'autorisation de lancer un registre de patients préalablement à la mise sur le marché du médicament. À ce jour, le médicament n'est pas encore commercialisé en Belgique. Une des conditions pour l'établissement d'un programme médical d'urgence a été remplie puisque l'indication concerne une maladie chronique, une maladie qui affaiblit gravement la santé ou d'une maladie constituant une menace pour la vie. Une autre condition posée est qu'il n'y ait pas d'alternative thérapeutique en vente dans le commerce ou que le nouveau traitement présente une grande plus-value thérapeutique par rapport au traitement disponible. Cet aspect est apprécié par l'agence fédérale des médicaments et des produits de santé, l'afmps, dès qu'une demande de programme médical d'urgence est introduite. À ce jour, pareille demande n'a cependant pas encore été introduite au niveau de l'afmps. Toutes les informations pertinentes pour le demandeur d'un programme médical d'urgence peuvent être trouvées sur le site web de l'afmps. En moyenne, le traitement d'un dossier de demande en vue d'un programme médical d'urgence dure 112 jours calendrier.

355 QRVA Vanaf het ogenblik dat het bedrijf, verantwoordelijk voor het in de handel brengen van Scenesse, een positieve CHMP (Committee for Medicinal Products for Human Use) opinie krijgt van de European Medecines Agency (EMA) kan zij een aanvraagdossier indienen bij het secretariaat van de Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen. Een procedure voor terugbetaling duurt maximaal 180 kalenderdagen, behoudens schorsingen en eventuele procedure voor het afsluiten van een overeenkomst. Na een positieve beslissing dient elk terugbetalingsdossier naar de Raad van State gestuurd te worden, waardoor de effectieve terugbetaling twee maanden later in werking kan treden. We zijn de wetgeving aan het verkorten om de doorlooptijd van een dossier te kunnen verkorten en zo patiënten sneller te kunnen helpen. Tijdens de terugbetalingsprocedure wordt elk dossier afzonderlijk beoordeeld en wordt de aangeleverde evidentie steeds beoordeeld in functie van onder andere de aandoening en het type geneesmiddel. Dès l'instant où la firme, responsable de la mise sur le marché du médicament Scenesse, obtient un avis CHMP (Committee for Medicinal Products for Human Use) positif de la part de l'agence européenne des médicaments (EMA), elle peut introduire un dossier de demande auprès du secrétariat de la Commission de remboursement des médicaments. Une procédure en vue du remboursement dure au maximum 180 jours calendrier, hormis les suspensions et l'éventuelle procédure en vue de la conclusion d'une convention. Après une décision positive, chaque dossier de remboursement doit être envoyé au Conseil d'état, ce qui fait que le remboursement effectif peut entrer en vigueur deux mois plus tard. Nous sommes en train de revoir la législation afin de pouvoir écourter le délai de traitement d'un dossier et de pouvoir ainsi aider plus rapidement les patients. Lors de la procédure de remboursement, chaque dossier est évalué séparément et les données probantes livrées sont toujours appréciées en fonction entre autre de l'affection et du type de médicament. Minister van Pensioenen Ministre des Pensions DO Vraag nr. 66 van de heer volksvertegenwoordiger Elio Di Rupo van 04 augustus 2015 (Fr.) aan de minister van Pensioenen: Betrekkingen tussen departementen en internationale orga- nisaties.- De federale departementen onderhouden veelvuldige betrekkingen met internationale organisaties of platforms. Kan u een tabel opmaken van de onderscheiden Europese en internationale organisaties en platforms waarbij uw departementen actief zijn, met vermelding van de eventuele financiële bijdrage van het departement voor 2015? Antwoord van de minister van Pensioenen van 31 augustus 2015, op de vraag nr. 66 van de heer volksvertegenwoordiger Elio Di Rupo van 04 augustus 2015 (Fr.): Ik kan u melden dat op internationaal vlak de Rijksdienst voor Pensioenen (RVP) talrijke relaties onderhoudt met pensioeninstellingen. De meeste contacten zijn bilateraal. DO Question n 66 de monsieur le député Elio Di Rupo du 04 août 2015 (Fr.) au ministre des Pensions: Les relations des départements avec des organisations internationales. Les départements fédéraux comme les vôtres ont de nombreuses relations avec des organisations ou plateformes internationales. Pouvez-vous dresser un tableau reprenant les différentes organisations et plateformes européennes et internationales au sein desquelles vos départements sont actifs, ainsi que l'éventuelle contribution financière de ceux-ci pour 2015? Réponse du ministre des Pensions du 31 août 2015, à la question n 66 de monsieur le député Elio Di Rupo du 04 août 2015 (Fr.): Je peux vous informer que l'office national des Pensions (ONP) entretient de nombreux contacts au niveau international avec des institutions de pension. La plupart de ces contacts sont bilatéraux.

356 354 QRVA Het gaat hier meestal over gesprekken met betrekking tot het uitwisselen van gegevens, bestrijden van fraude en het behandelen van pensioenvraagstukken. Een aantal van de internationale contacten verloopt ook in samenwerking met de FOD Sociale Zekerheid, in hoofdzaak bij de onderhandelingen met betrekking tot sociale zekerheidsverdragen of het meewerken aan Europese sociale zekerheidsprojecten zoals onlangs het Europa-China project. De RVP neemt ook deel aan internationale congressen. Voor het overige kan ik u meedelen dat de RVP lid is van de volgende organisaties: - The European Social Insurance Platform (ESIP). Dit Europese platform staat in voor het uitwisselen van "best practices" en het verwoorden van de standpunten van zijn leden bij de Europese beleidsinstanties. De nagestreefde doelstellingen zijn het behoud van een kwaliteitsvolle sociale zekerheid binnen Europa, het delen van documentatie en kennis van de Europese regelgeving en de creatie van een platform van dialoog tussen de verschillende Europese sociale zekerheidsinstellingen waardoor onderlinge afspraken en werkprocessen worden opgestart en/of gestroomlijnd. De jaarlijkse bijdrage bedraagt euro; - The European Institute of Social Security (EISS). Dit instituut beheert een internationaal wetenschappelijk platform dat een internationaal netwerk behelst van experten in sociale zekerheid. De jaarlijkse bijdrage bedraagt euro; - The Institute of International auditors (IIA). Dit betreft een internationale beroepsorganisatie voor interne auditors. Als lid heeft men toegang tot documentatie met betrekking tot interne auditing. De jaarlijkse bijdrage bedraagt 700 euro. Hierbij meld ik u dat de Pensioendienst voor de Overheidssector (PDOS) deel uitmaakt van de Associatie The European Association of Public Sector Pension Institutions (EAPSPI). Het hoofddoel van deze vereniging bestaat erin haar leden in staat te stellen de wederzijdse kennis over de instellingen en de sociale zekerheidssystemen van de respectieve landen te vergroten. De jaarlijkse bijdrage ligt rond euro. Il s'agit essentiellement d'entretiens afférents à l'échange de données, à la lutte contre la fraude et au traitement de questions relatives aux pensions. Un certain nombre de contacts internationaux se déroulent également en collaboration avec le SPF Sécurité sociale, principalement lors des négociations relatives aux traités de sécurité sociale ou à la coopération en matière de projets européens liés à la sécurité sociale, comme par exemple le récent projet Europe-Chine. L'ONP participe également à des congrès internationaux. Je vous informe par ailleurs que l'onp est membre des organisations suivantes : - The European Social Insurance Platform (ESIP). Cette plateforme européenne garantit l'échange des "best practices" et l'expression des points de vue de ses membres auprès des instances politiques européennes. Les objectifs poursuivis sont le maintien d'une sécurité sociale de qualité au sein de l'europe, le partage de la documentation et des connaissances de la règlementation européenne et la création d'une plateforme de dialogue entre les différentes institutions européennes de sécurité sociale, grâce auxquels des accords mutuels et des processus de travail sont lancés et/ou rationalisés. La cotisation annuelle s'élève à euros; - The European Institute of Social Security (EISS). Cet Institut gère une plateforme scientifique internationale qui comporte un réseau international d'experts en sécurité sociale. La cotisation annuelle s'élève à euros; - The Institute of International auditors (IIA). Il s'agit d'une organisation professionnelle internationale pour les auditeurs internes. En tant que membre, vous avez accès à la documentation relative à l'audit interne. La cotisation annuelle est de 700 euros. Je vous informe que le Service des Pensions du Secteur Public (SdPSP) fait partie de l'association The European Association of Public Sector Pension Institutions (EAPSPI). L'objectif principal de cette association est de permettre à ses membres d'améliorer la connaissance mutuelle de leurs institutions et du système social de leurs pays respectifs. La contribution annuelle est de l'ordre de euros.

357 QRVA Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie Ministre des Classes moyennes, des Indépendants, des PME, de l'agriculture, et de l'intégration sociale DO Vraag nr. 130 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Valerie Van Peel van 06 juli 2015 (N.) aan de minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie: De controles op de dossiers dringende medische hulp. Op mijn vraag in de commissie van 17 juni 2015 (Integraal Verslag, Kamer, , CRIV 54 COM 196) antwoordde u dat de facturen en het attest voor dringende medische hulp worden gecontroleerd door een adviserend geneesheer van de Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering. Uit die controles blijkt volgens u dat er weinig onregelmatigheden zijn. Het HZIV controleert de dossiers dringende medische hulp sinds de start van het project MediPrima. Dat geldt in een eerste fase enkel voor de dossiers die via de ziekenhuizen verlopen. Dossiers van andere zorgverleners blijven tot een verdere uitbreiding van het project verlopen via de POD Maatschappelijke Integratie. Graag verkrijg ik van u een antwoord op volgende vragen, opgedeeld per Gewest en per jaar, voor de periode van 2007 (indien mogelijk van 2002) tot Hoeveel dossiers inzake dringende medische hulp werden gecontroleerd door de POD Maatschappelijke Integratie? Op welke manier werden deze gecontroleerd? 2. Hoeveel procent van de OCMW's werden jaarlijks gecontroleerd? DO Question n 130 de madame la députée Valerie Van Peel du 06 juillet 2015 (N.) au ministre des Classes moyennes, des Indépendants, des PME, de l'agriculture, et de l'intégration sociale: Les contrôles des dossiers concernant l'aide médicale urgente. En réponse à la question que je vous avais posée lors de la commission du 17 juin 2015 (Compte rendu intégral, Chambre, , CRIV 54 COM 196), vous aviez répondu que les factures et les attestations d'aide médicale urgente étaient vérifiées par un médecin-conseil de la Caisse Auxiliaire d'assurance Maladie-Invalidité et que peu d'anomalies étaient constatées à cette occasion. Depuis le lancement du projet MediPrima, la CAAMI contrôle les dossiers en rapport avec l'aide médicale urgente mais dans une première phase, uniquement ceux émanant d'établissements de soins. En attendant l'élargissement du projet, les dossiers provenant d'autres dispensateurs de soins continuent à être traités par le SPP Intégration sociale. Pourriez-vous me fournir une réponse aux questions suivantes, en opérant une répartition par Région, par année entre 2007 (et, si possible, 2002) et 2012? 1. Combien de dossiers en rapport avec l'aide médicale urgente ont-il été contrôlés par le SPP Intégration sociale? Quelles étaient les modalités de ces contrôles? 2. Quel pourcentage des CPAS ont-ils fait l'objet d'un contrôle annuel? 3. a) Hoeveel procent van de dossiers werden afgekeurd? 3. a) Quel était le pourcentage des dossiers refusés? b) Hoeveel van de dossiers werden afgekeurd omwille van het ontbreken van het attest dringende medische hulp? c) Wat waren de belangrijkste andere redenen om een dossier af te keuren? 4. a) Sinds de start van het project MediPrima worden de dossiers die via deze weg worden ingediend, gecontroleerd door een adviserend geneesheer van het HZIV. Op welke manier worden deze controles uitgevoerd? Gebeurt dit voor alle facturen en attesten of hoeveel worden er gecontroleerd? b) Combien de dossiers ont-ils fait l'objet d'un refus parce qu'il y manquait le certificat médical attestant l'urgence des prestations effectuées? c) Quelles étaient les principales raisons pour lesquelles ces dossiers ont été refusés? 4. a) Depuis le lancement du dossier MediPrima, les dossiers introduits par cette voie sont vérifiés par un médecinconseil de la CAAMI. Comment se déroulent ces contrôles? Portent-ils sur l'ensemble des factures et certificats ou seulement sur un pourcentage et, dans l'affirmative, sur quel pourcentage?

358 356 QRVA b) Welke middelen heeft de adviserende geneesheer ter beschikking om deze controles uit te voeren? c) Hoeveel dossiers werden er sinds de start van het project gecontroleerd? Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie van 27 augustus 2015, op de vraag nr. 130 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Valerie Van Peel van 06 juli 2015 (N.): 1. De controles door de inspectiedienst van de POD Maatschappelijke Integratie omvatten twee onderdelen: een controle van individuele facturen en - sedert een controle op dossierniveau. Er worden hiervan evenwel geen gegevens per gewest bijgehouden. De controle gebeurt zowel via steekproef (controle van minstens 10 % van de door de Staat terugbetaalde bedragen) als op facturen die een bepaald bedrag overschrijden en die op basis daarvan altijd gecontroleerd worden. Bij de controle wordt ondermeer nagegaan of de terugbetalingsregels (via RIZIV-nomenclatuur) gerespecteerd werden, of het attest dringende medische hulp eventueel aanwezig is, of de tussenkomst van het OCMW in de boekhouding terug te vinden is en of de terugbetaling correct werd aangevraagd. Hieronder vindt u de gegevens voor de periode : b) De quels moyens dispose le médecin-conseil pour procéder à ces contrôles? c) Combien de dossiers ont-ils été vérifiés depuis le lancement du projet MediPrima? d) Hoeveel dossiers werden er afgekeurd? d) Combien de dossiers ont-ils été refusés? e) Wat waren de belangrijkste redenen om deze dossiers e) Quels étaient les principaux motifs de refus? af te keuren? Antwoord van de minister van Middenstand, Réponse du ministre des Classes moyennes, des Indépendants, des PME, de l'agriculture, et de l'intégration sociale du 27 août 2015, à la question n 130 de madame la députée Valerie Van Peel du 06 juillet 2015 (N.): 1. Les contrôles réalisés par le service d'inspection du SPP Intégration sociale se composent de deux éléments: un contrôle des factures individuelles et - depuis un contrôle au niveau du dossier. On n'en conserve également aucune donnée par région. Le contrôle s'opère aussi bien de manière aléatoire (contrôle de minimum 10 % des montants remboursés par l'etat) que sur des factures qui dépassent un certain montant et qui sont toujours contrôlés sur cette base. Lors du contrôle, on vérifie entre autres si les règles relatives au remboursement (via la nomenclature INAMI) ont été respectées, si l'attestation aide médicale urgente est éventuellement présente, si on retrouve l'intervention du CPAS dans la comptabilité et si le remboursement a été correctement demandé. Vous trouverez ci-dessous les données pour la période : Jaar/ Année Aantal gecontroleerde facturen/ Nombre de factures controlées

359 QRVA Wat de controle op dossierniveau betreft, worden er 6, 12 of 18 dossiers per OCMW gecontroleerd, al naargelang het een klein, middelgroot of groot OCMW betreft. In de dossiers wordt ondermeer nagegaan of er een steunaanvraag aanwezig is, of en welke gegevensstromen via het netwerk van de sociale zekerheid werden geraadpleegd, of er een kennisgeving is gebeurd inzake de tussenkomst in de medische kosten en of het sociaal onderzoek grondig gebeurde. In 2013 werden er in totaal dossiers gecontroleerd, in 2014 waren er dit De frequentie van de controles is afhankelijk van de grootte van het OCMW. De grote OCMW's worden jaarlijks gecontroleerd. En ce qui concerne le contrôle au niveau du dossier, 6, 12 ou 18 dossiers ont été contrôlés par CPAS, selon qu'il s'agisse d'un petit, moyen ou grand CPAS. On examine entre autres la présence d'une demande d'aide, et quels flux de données ont été consultés via le réseau de la sécurité société, si une notification a eu lieu concernant l'intervention dans les frais médicaux et si l'enquête sociale a eu lieu en profondeur. En 2013, dossiers ont été contrôlés au total, en 2014 il s'agissait de dossiers. 2. La fréquence des contrôles dépend de la taille du CPAS. Les grands CPAS font l'objet d'un contrôle annuel. Jaar/ Année Aantal gecontroleerde OCMW s/ Nombre de CPAS contrôlés % gecontroleerde OCMW s/% de CPAS contrôlés % % % % % % % % 3. a) Er zijn hierover geen gegevens beschikbaar. Wel kan gesteld worden dat ongeveer 2 % van de totale gecontroleerde subsidie door de inspectiedienst van de POD Maatschappelijke Integratie wordt teruggevorderd (voor 2014 betrof dit 2,02 % en voor ,98 %). b) In 2014 werd aan 7 % van de gecontroleerde OCMW's de opmerking gegeven dat minstens in één dossier het attest dringende medische hulp ontbrak. c) Dit zijn de voornaamste opmerkingen die in 2014 werden geformuleerd: - De terugbetalingsregels van de ziekteverzekering en de wet van 2 april 1965 werden niet steeds gevolgd. Sommige OCMW's maken met name nog fouten tegen de terugbetalingsregels van de ziekteverzekering (opzoeken nomenclatuurnummers, vergoedbaarheid medicijnen, enzovoort). 3. a) Aucune donnée n'est disponible à ce sujet. On peut toutefois établir qu'environ 2 % du subside total contrôlé par le service d'inspection du SPP Intégration sociale est récupéré (pour 2014 il s'agissait de 2,02 % et pour 2013, de 1,98 %). b) En 2014 on a fait remarquer à 7 % des CPAS contrôlés qu'il manquait, dans au moins un dossier, l'attestation d'aide médicale urgente. c) Voici les principales remarques qui ont été formulées en 2014: - Les règles de remboursement de l'assurance maladie et la loi du 2 avril 1965 n'ont toujours pas été suivies. Certains CPAS commettent en effet encore des erreurs à l'égard des règles de paiements de l'assurance santé (recherche de numéros de nomenclature, remboursement des médicaments, etc.). - Een onduidelijk sociaal verslag. - Un rapport social imprécis. - Administratieve fouten waarbij voorbeeld hospitalisatiekosten als ambulante ziekenhuiskosten, of omgekeerd, werden doorgegeven. - Des erreurs administratives dans le cadre desquelles des frais d'hospitalisation ont été communiqués comme des frais ambulatoires ou inversement.

360 358 QRVA Fouten tegen de verzekerbaarheid. In het geval van aansluitingen met terugwerkende kracht bij een ziekenfonds hebben sommige OCMW's niet steeds de reflex om de reeds door de Staat terugbetaalde kosten in mindering te brengen. Gezien het residuaire karakter van de OCMWhulp moet eerst het ziekenfonds aangesproken worden. - Niet-vergoedbare remgelden werden soms teruggevorderd bij de POD Maatschappelijke Integratie. 4. a) Bij koninklijk besluit van 18 februari 2014 betreffende de controle van medische en farmaceutische kosten in het kader van artikel 9ter van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, werd de HZIV belast met de uitvoering van de controles op de elektronische facturen van de zorgverstrekkers, inclusief met betrekking tot de attesten dringende medische hulp (cfr. artikel 2, 2,5 ). De HZIV voert, naast de controles op de tarificatie op zich, een administratieve controle uit op de attesten dringende medische hulp voor 5 % van de individuele facturen die te maken hebben met de dringende medische hulp. 1 % van diezelfde facturen wordt onderworpen aan een controle door een raadgevende arts. Deze controles worden a posteriori uitgevoerd (de gecontroleerde facturen werden al getarifeerd en betaald). b) In de praktijk wordt voor de geselecteerde facturen een brief verstuurd naar het betrokken ziekenhuis om het attest dringende medische hulp op te vragen, en onder gesloten enveloppe ter attentie van de raadgevende arts, de klinische gegevens betreffende de gefactureerde prestaties. De raadgevende arts kan zijn controle uitvoeren op basis van het attest dringende medische hulp, op basis van de klinische gegevens bezorgd door het ziekenhuis en op basis van de gefactureerde zorgen. c) Over de periode van juni 2014 tot januari 2015 hebben 678 dossiers het voorwerp uitgemaakt van een administratieve controle en 67 dossiers het voorwerp van een controle door een adviserende arts. Er werd vastgesteld dat de controle van de facturen en attesten door de adviserende arts geleid heeft tot een positief advies in 60 dossiers en een negatief advies in 2 dossiers. De adviserende arts was van mening dat op basis van de geleverde medische gegevens deze twee dossiers niet onder de dringende medische hulp vielen. Voor 5 dossiers waren de elementen bezorgd door het ziekenhuis onvoldoende om de adviserende arts in staat te stellen zich uit te spreken (geen advies). - Des erreurs concernant l'assurabilité. Dans le cas d'affiliation avec effet rétroactif auprès d'une mutualité, certains CPAS n'ont toujours pas le réflexe de décompter les frais déjà remboursés par l'etat. Compte tenu du caractère résiduaire de l'aide du CPAS, il s'agit tout d'abord de faire appel à la mutualité. - Des tickets modérateurs non indemnisables ont parfois été remboursés auprès du SPP Intégration sociale. 4. a) Par l'arrêté royal du 18 février 2014 relatif au contrôle des frais médicaux et pharmaceutiques dans le cadre de l'article 9ter de la loi du 2 avril 1965 relative à la prise en charge des secours accordés par les centres publics d'action sociale, la CAAMI a été chargée d'effectuer des contrôles sur les factures électroniques des prestataires de soins, en ce compris les contrôles concernant les attestations d'aide médicale urgente (cf. article 2, 2, 5 ). La CAAMI effectue, en plus des contrôles liés à la tarification en tant que telle, un contrôle administratif des attestations d'aide médicale urgente pour 5 % des factures individuelles liées à de l'aide médicale urgente. 1 % des mêmes factures sont soumises au contrôle d'un médecinconseil. Ces contrôles sont effectués à posteriori (les factures contrôlées ont déjà été tarifées et payées). b) En pratique, pour les factures sélectionnées, un courrier est adressé à l'hôpital concerné pour réclamer l'attestation d'aide médicale urgente, et sous pli fermé à l'attention du médecin-conseil, les données cliniques relatives aux prestations facturées. Le médecin-conseil peut effectuer son contrôle sur base de l'attestation d'aide médicale urgente, sur les données cliniques transmises par l'hôpital et sur base des soins facturés. c) Sur la période de juin 2014 à janvier 2015, 678 dossiers ont fait l'objet d'un contrôle administratif et 67 dossiers ont fait l'objet d'un contrôle par un médecin-conseil. Il a été constaté que le contrôle des factures et attestations par le médecin-conseil conduit à un avis positif pour 60 dossiers et à un avis négatif pour 2 dossiers. Le médecin-conseil considère sur base des données médicales fournies que ces deux dossiers ne relèvent pas de l'aide médicale urgente. Pour 5 dossiers, les éléments transmis par l'hôpital ne sont pas suffisants pour permettre au médecin-conseil de se prononcer (sans avis).

361 QRVA Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen Ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges DO Vraag nr. 208 van de heer volksvertegenwoordiger Laurent Devin van 10 februari 2015 (Fr.) aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen: NMBS-Groep. - Investeringen in het kader van het meerjareninvesteringsplan (MIP) in het arrondissement Thuin. Naar aanleiding van de besprekingen over het meerjareninvesteringsplan (MIP) in de commissie voor de Infrastructuur, het Verkeer en de Overheidsbedrijven wens ik u schriftelijk de volgende vragen te stellen. 1. De sluiting van een stationsloket brengt de kwaliteit van de dienstverlening ernstig in het gedrang, en met name de informatieverstrekking aan de reizigers heeft daar zwaar onder te lijden. U heeft mij verzekerd dat het loket in Binche niet zou worden gesloten. Kan u mij thans meedelen wat de plannen van de NMBS zijn voor de loketten die nu nog open zijn in de onderstaande stations: a) Lobbes; a) Lobbes; b) Thuin? b) Thuin? 2. Werden er in het meerjareninvesteringsplan investeringen opgenomen voor de onderstaande stations en stopplaatsen: a) Morlanwelz; a) Morlanwelz; b) Fontaine-Valmont; b) Fontaine-Valmont; c) Labuissière; c) La Buissière; d) Lobbes; d) Lobbes; e) Solre-sur-Sambre; e) Solre-sur-Sambre; f) Erquelinnes-Village; f) Erquelinnes-village; g) Thuin; g) Thuin; h) Hourpes; h) Hourpes; i) Carnières; i) Carnières; j) Beignée; j) Beignée; k) Cour-sur-Heure; k) Cour-sur-Heure; l) Ham-sur-Heure; l) Ham-sur-Heure; m) Nalinnes? m) Nalinnes? Ik denk bijvoorbeeld aan extra toegangen tot de perrons voor personen met een beperkte mobiliteit (PBM's) en de renovatie van de bestaande toegangen voor PBM's. DO Question n 208 de monsieur le député Laurent Devin du 10 février 2015 (Fr.) à la ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges: Plan Pluriannuel d'investissements (PPI) du Groupe SNCB au niveau de l'arrondissement de Thuin. Suite aux discussions relatives au Plan Pluriannuel d'investissements (PPI) que nous avons eu au sein de la commission des Infrastructures, je me permets de vous adresser par écrit les questions suivantes: 1. La fermeture d'un guichet de gare réduit fortement la qualité des services offerts aux usagers avec comme conséquence, notamment, un déficit d'information à destination des voyageurs. À Binche, vous m'avez précédemment assuré de la non-fermeture du guichet. Pouvez-vous aujourd'hui indiquer les projets de la SNCB concernant les guichets encore ouverts dans les gares suivantes: 2. Des investissements sont-ils prévus dans le plan d'investissement pour les gares et points d'arrêt suivants: Je pense par exemple à la création et la rénovation des accès aux voies de gare pour les personnes à mobilité réduite.

362 360 QRVA Voor welke overwegen in de volgende gemeenten heeft Infrabel herstellingswerken gepland en in het MIP ingeschreven: a) Morlanwelz; a) Morlanwelz; b) Anderlues; b) Anderlues; c) Estinnes; c) Estinnes; d) Lobbes; d) Lobbes; e) Erquelinnes; e) Erquelinnes; f) Ham-sur-Heure; f) Ham-sur-Heure; g) Nalinnes; g) Nalinnes; h) Thuin; h) Thuin; i) Merbes-le-Château; i) Merbes-le-Château; j) Sivry-Rance; j) Sivry-Rance; k) Froidchapelle; k) Froidchapelle; l) Beaumont; l) Beaumont; m) Momignies; m) Momignies; n) Chimay? n) Chimay? Antwoord van de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen van 26 augustus 2015, op de vraag nr. 208 van de heer volksvertegenwoordiger Laurent Devin van 10 februari 2015 (Fr.): 1. Deze vraag is identiek aan uw vraag nr. 838 van 15 januari 2014 en waarop de toenmalige minister op 24 maart 2014 heeft geantwoord. (Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 153, blz. 266) Het antwoordelement van de NMBS is nog steeds actueel. Ik voeg eraan toe dat de NMBS met de jaren een vermindering van de verkoop van vervoersbewijzen aan het loket vaststelt ten voordele van andere verdeelkanalen zoals automaten, het thuis uitprinten van tickets (homeprint) of nog de mobiele applicaties. Er werd dan ook geïnvesteerd in die nieuwe verkoopkanalen en die investeringen komen zowel de klanten in de stad als die op het platteland ten goede. In dat verband lijkt het mij niet onnodig om eraan te herinneren dat de raad van bestuur van de NMBS reeds op 15 juli 2011, in het kader van haar besparingsplan 2011, de beslissing nam om 38 loketten te sluiten. Zo voerde de NMBS de laatste jaren een rationalisatie van haar aanbod uit. U moet weten dat de beslissing om een loket te sluiten altijd berust op een analyse van de productiviteit van het verkooppunt en dat pas na een discussie met het regionaal management wordt beslist om al dan niet tot de sluiting van het loket over te gaan. 3. Pouvez-vous indiquer les réfections de passage à niveau prévues et budgétées dans le PPI par Infrabel sur le territoire des communes suivantes: Réponse de la ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges du 26 août 2015, à la question n 208 de monsieur le député Laurent Devin du 10 février 2015 (Fr.): 1. Cette question est identique à votre question n 838 du 15 janvier 2014 et à laquelle le ministre de l'époque a répondu le 24 mars 2014 (Questions et Réponses, Chambre, , n 153, p. 266). L'élément de réponse venant de la SNCB est toujours d'actualité. J'ajoute qu'au fil des ans, la SNCB constate une diminution de la vente de titres de transport au guichet au profit d'autres canaux de distribution, tels que les automates, l'impression de billets à domicile (homeprint) ou encore les applications mobiles. Aussi, des investissements ont été consentis dans ces nouveaux canaux de vente et bénéficient tant aux clients résidant en ville qu'aux clients des zones rurales. À cet égard, il ne me semble pas inutile de rappeler que, dans le cadre de son plan d'économies 2011, le conseil d'administration de la SNCB, réuni le 15 juillet 2011, avait déjà pris la décision de fermer 38 guichets. Au cours de ces dernières années, la SNCB a ainsi procédé à une rationalisation de son offre. Il faut savoir que la décision de fermer un guichet se fait toujours sur la base de l'analyse de productivité du point de vente, et que c'est au terme d'une discussion avec le management régional qu'il est décidé de procéder ou non à la fermeture.

363 QRVA Zo is het loket van het station van Lobbes gesloten sinds 20 december 2013 en dat van het station van Thuin sinds 1 juli Deze vraag is eveneens identiek aan vraag 838 van 15 januari 2014, waarop de toenmalige minister op 24 maart 2014 heeft geantwoord. (Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 153, blz. 266) 3. Op vlak van de werken aan de weginfrastructuur, voorziet Infrabel in de komende jaren de vernieuwing van de overwegen nrs. 105, 114, 119, 122 en 124 op de spoorlijn 130A. Aangezien de vernieuwing van de overwegen 3 jaar op voorhand was gepland, zouden er tegen 2025 andere kunnen worden toegevoegd. Op vlak van de signalisatie, zouden er werken kunnen plaatsvinden aan de volgende overwegen: Ainsi, le guichet de la gare de Lobbes est fermé depuis le 20 décembre 2013, celui de la gare de Thuin depuis le 1er juillet Cette question est également identique à la question 838 du 15 janvier 2014, à laquelle le ministre de l'époque a répondu le 24 mars 2014 (Questions et Réponses, Chambre, , n 153, p. 266). 3. Au niveau des travaux concernant l'infrastructure routière, Infrabel prévoit le renouvellement dans les prochaines années des passages à niveau n s 105, 114, 119, 122 et 124 sur la ligne 130A. Le renouvellement des passages à niveau étant programmé trois ans à l'avance, d'autres pourraient s'ajouter d'ici Au niveau de la signalisation, les passages à niveau suivants pourraient faire l'objet de travaux: - Lijn nr. 108: overweg nr. 25; - Ligne n 108: passage à niveau n 25; - Lijn nr. 112: overwegen nrs 1, 3, 4, 5, 6; - Ligne n 112: passages à niveau n s 1, 3, 4, 5, 6; - Lijn nr. 132: overweg nr.134; - Ligne n 132: passage à niveau n 134; - Lijn nr. 130A: overwegen nrs 107, 108, 109, 114, Ligne n 130A: passages à niveau n s 107, 108, 109, 114, 119. DO Vraag nr. 213 van de heer volksvertegenwoordiger Laurent Devin van 10 februari 2015 (Fr.) aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen: DO Question n 213 de monsieur le député Laurent Devin du 10 février 2015 (Fr.) à la ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges: NMBS.- Investeringen in SNCB. - Les investissements prévus en De NMBS heeft onlangs haar begroting 2015 goedgekeurd. Dit jaar zal de NMBS 703,1 miljoen euro investeren in de infrastructuur. 1. Kan u de voor 2015 geplande investeringen in detail toelichten, meer bepaald wat de volgende begrotingsposten betreft: Récemment, la SNCB a adopté son budget Cette année, la SNCB investira 703,1 millions d'euros dans ses infrastructures. 1. Pourriez-vous communiquer le détail de ces investissements prévus en 2015? En particulier, pouvez-vous détailler les postes suivants: a) de bestellingen van rollend materieel; a) les commandes de matériel roulant; b) de investeringen in de veiligheid; en b) les investissements en matière de sécurité; et c) de bouw- en renovatiewerken op het spoorwegnet en in de stations en stopplaatsen? De NMBS heeft te kennen gegeven dat het investeringsbudget voor 2015 met 144,1 miljoen euro ingekrompen wordt ten gevolge van de verlaging van de overheidsdotatie door de federale regering. 2. Welke investeringen zullen er in 2015 als gevolg van de verlaging van de overheidsdotatie geschrapt of uitgesteld worden? c) les travaux de construction et de rénovation prévus sur le réseau et dans les gares et points d'arrêts de notre pays? La SNCB a annoncé que suite à la réduction de la dotation publique par le gouvernement fédéral, ce budget d'investissement a été diminué de 144,1 millions d'euros pour Pouvez-vous dire quels sont les investissements qui seront ainsi supprimés ou retardés en 2015 à cause de la réduction de la dotation publique?

364 362 QRVA Antwoord van de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen van 26 augustus 2015, op de vraag nr. 213 van de heer volksvertegenwoordiger Laurent Devin van 10 februari 2015 (Fr.): Réponse de la ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges du 26 août 2015, à la question n 213 de monsieur le député Laurent Devin du 10 février 2015 (Fr.): NMBS. - Investeringen in 2015 SNCB. - Les investissements prévus en Onderstaande gedetailleerde tabel van de begroting 2015 van de NMBS (bedragen uitgedrukt in 1000 euro) biedt de gevraagde elementen van antwoord. De daarin geprogrammeerde bestellingen van rollend materieel betreffen meer specifiek de slotlevering van de AM08-toestellen (Desiro) voor een bedrag van 105,2 miljoen euro (rubriek MS/MW - motorstellen/motorwagens). Tevens werd de bestelling van nieuwe M7-rijtuigen provisioneel in de begroting ingeschreven in afwachting dat een definitieve beslissing tot bestelling wordt genomen. 1. Dans le tableau ci-dessous, je vous donne le détail du budget 2015 de la SNCB (montants en 1000 euros), apportant les éléments de réponse demandés. Plus spécifiquement, les commandes de matériel roulant programmées dans ce budget concernent la fin des livraisons des AM08 (Desiro) pour 105,2 millions d'euros (rubrique AM/AR automotrices/autorails). La commande de nouvelles voitures M7 a également été inscrite dans le budget, à titre provisionnel, jusqu'à ce qu'une décision effective de commande soit prise. 2. Ik beschouw het investeringsprogramma 2015 van de NMBS en van Infrabel (en de amendering van dit programma half juli) als zijnde voorlopig. Zoals u weet, wil ik dat met de implementatie van de strategische visie voor het spoor in België, die ik aan de Kamer heb voorgesteld, besparingen worden gedaan op de exploitatiebegroting om zodoende de investeringsbudgetten zoveel mogelijk te vrijwaren. 2. Je considère que le programme d'investissements 2015 (et l'amendement de ce programme de mi-juillet) de la SNCB et d'infrabel est provisoire. Comme vous le savez, je souhaite que la mise en oeuvre de la vision stratégique pour le rail en Belgique, que j'ai présentée à la Chambre permette de réaliser des économies au niveau du budget d'exploitation de façon à préserver au maximum les budgets d'investissements.

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA 54 039 DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA 54 039 DE BELGIQUE QRVA 54 039 QRVA 54 039 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA 54 077 DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA 54 077 DE BELGIQUE QRVA 54 077 QRVA 54 077 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 078 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie PS : Parti

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 079 QRVA 54 079 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 111 QRVA 54 111 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 107 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie PS : Parti

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 112 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie PS : Parti

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 114 QRVA 54 114 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 109 QRVA 54 109 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 105 QRVA 54 105 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTSN QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTSN QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 083 QRVA 54 083 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTSN DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA VOLKSVERTEGENWOORDIGERS QRVA 54 084 QRVA 54 084 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 113 QRVA 54 113 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 099 QRVA 54 099 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 098 QRVA 54 098 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 117 QRVA 54 117 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTSN QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTSN QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 087 QRVA 54 087 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTSN DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTSN QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTSN QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 085 QRVA 54 085 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTSN DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 119 QRVA 54 119 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 103 QRVA 54 103 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA VOLKSVERTEGENWOORDIGERS QRVA 54 097 QRVA 54 097 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTSN QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTSN QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 094 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTSN DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie PS : Parti

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTSN QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTSN QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 093 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTSN DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie PS : Parti

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 081 QRVA 54 081 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 121 QRVA 54 121 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 143 QRVA 54 143 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie PS : Parti

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 123 QRVA 54 123 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 122 QRVA 54 122 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 146 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie PS : Parti Socialiste

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTSN QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTSN QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 096 QRVA 54 096 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTSN DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA QRVA 54 174 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie PS : Parti

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 124 QRVA 54 124 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTSN QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTSN QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 091 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTSN DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie PS : Parti

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 130 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie PS : Parti

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA VOLKSVERTEGENWOORDIGERS QRVA 54 161 QRVA 54 161 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie PS : Parti

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 128 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie PS : Parti

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 159 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie PS : Parti Socialiste

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTSN QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTSN QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 092 QRVA 54 092 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTSN DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 136 QRVA 54 136 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie PS : Parti

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTSN QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTSN QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 089 QRVA 54 089 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTSN DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 133 QRVA 54 133 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie PS : Parti

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTSN QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTSN QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 095 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTSN DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie PS : Parti

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 140 QRVA 54 140 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie PS : Parti

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 127 QRVA 54 127 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 065 QRVA 54 065 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Lees de bespreking. Naamstemming : 038. Ja 137

Lees de bespreking. Naamstemming : 038. Ja 137 Rekenhof, Grondwettelijk Hof, Hoge Raad voor de Justitie, Vast comité van toezicht op de politiediensten (Comité P), Vast comité van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Comité I), Federale

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 066 QRVA 54 066 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

COMMISSIEVERGADERINGEN Bijeenroeping Week van maandag 7 september 2015 tot vrijdag 11 september 2015

COMMISSIEVERGADERINGEN Bijeenroeping Week van maandag 7 september 2015 tot vrijdag 11 september 2015 Belgische Kamer van volksvertegenwoordigers COMMISSIEVERGADERINGEN Bijeenroeping Week van maandag 7 september 2015 tot vrijdag 11 september 2015 OVERZICHT VAN DE COMMISSIEVERGADERINGEN Zaal Blz. Maandag

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 067 QRVA 54 067 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN DOC 54 3389/003 DOC 54 3389/003 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 24 januari 2019 24 janvier 2019 WETSONTWERP tot wijziging van de wet van 28 februari 2007

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA 54 053 DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA 54 053 DE BELGIQUE QRVA 54 053 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie PS : Parti

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA 54 041 DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA 54 041 DE BELGIQUE QRVA 54 041 QRVA 54 041 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA 54 038 DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA 54 038 DE BELGIQUE QRVA 54 038 QRVA 54 038 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 059 QRVA 54 059 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 071 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie PS : Parti

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 070 QRVA 54 070 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 074 QRVA 54 074 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

COMMISSIEVERGADERINGEN Bijeenroeping Week van maandag 10 oktober 2016 tot vrijdag 14 oktober 2016

COMMISSIEVERGADERINGEN Bijeenroeping Week van maandag 10 oktober 2016 tot vrijdag 14 oktober 2016 Belgische Kamer van volksvertegenwoordigers COMMISSIEVERGADERINGEN Bijeenroeping Week van maandag 10 oktober 2016 tot vrijdag 14 oktober 2016 OVERZICHT VAN DE COMMISSIEVERGADERINGEN Zaal Blz. Woensdag

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 050 QRVA 54 050 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 075 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie PS : Parti

Nadere informatie

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 054 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 054 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS QRVA 53 054 QRVA 53 054 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en antwoorden N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

AGENDA VAN DE PLENAIRE VERGADERINGEN

AGENDA VAN DE PLENAIRE VERGADERINGEN BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS AGENDA VAN DE PLENAIRE VERGADERINGEN Week van 2 tot 6 februari 2015 29/01/2015 034 2 DONDERDAG 5 februari 2015 om 14.15 uur Mondelinge vragen Voorstellen - Voorstel

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA 54 054 DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA 54 054 DE BELGIQUE QRVA 54 54 QRVA 54 54 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie PS

Nadere informatie

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 055 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 055 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS QRVA 53 055 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en antwoorden N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie PS : Parti

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 056 QRVA 54 056 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

CHAMBRE DES REPRةSENTANTS

CHAMBRE DES REPRةSENTANTS DOC 54 0003/007 DOC 54 0003/007 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRةSENTANTS DE BELGIQUE 28 mei 2015 28 mai 2015 (Ter vervanging van de lijst van 23/04/2015 - En remplacement de

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 037 QRVA 54 037 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 057 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 057 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS QRVA 53 057 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en antwoorden N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie PS : Parti

Nadere informatie

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 056 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 056 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS QRVA 53 056 QRVA 53 056 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en antwoorden N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 058 QRVA 54 058 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 059 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 059 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS QRVA 53 059 QRVA 53 059 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en antwoorden N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 046 QRVA 54 046 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA 54 042 DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA 54 042 DE BELGIQUE QRVA 54 042 QRVA 54 042 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA VOLKSVERTEGENWOORDIGERS QRVA 53 061 QRVA 53 061 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en antwoorden N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 100 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 100 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS QRVA 53 100 QRVA 53 100 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en antwoorden N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 095 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 095 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS QRVA 53 095 QRVA 53 095 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en antwoorden N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 094 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 094 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS QRVA 53 094 QRVA 53 094 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en antwoorden N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 092 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 092 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 53 092 53 092 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en antwoorden N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie PS : Parti

Nadere informatie

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 133 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 133 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS QRVA 53 133 QRVA 53 133 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en antwoorden N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 064 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 064 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS QRVA 53 064 QRVA 53 064 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en antwoorden N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 098 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 098 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS QRVA 53 098 QRVA 53 098 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en antwoorden N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA VOLKSVERTEGENWOORDIGERS QRVA 53 060 QRVA 53 060 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en antwoorden N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 132 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 132 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS QRVA 53 132 QRVA 53 132 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en antwoorden N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DOC 54 0393/001 DOC 54 0393/001 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BUITENGEWONE ZITTING 2014 SESSION EXTRAORDINAIRE 2014 7 oktober 2014 7 octobre 2014 VOORSTEL tot

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE QRVA 54 048 QRVA 54 048 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 069 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 069 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS QRVA 53 069 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en antwoorden N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie PS : Parti

Nadere informatie

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 105 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 105 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS QRVA 53 105 QRVA 53 105 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en antwoorden N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA 54 044 DE BELGIQUE

Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA 54 044 DE BELGIQUE QRVA 54 044 QRVA 54 044 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 137 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 137 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS QRVA 53 137 QRVA 53 137 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en antwoorden 25-11-2013 N-VA : Nieuw-Vlaamse

Nadere informatie

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 107 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 107 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS QRVA 53 107 QRVA 53 107 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en antwoorden N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 53 128 53 128 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en antwoorden N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie PS : Parti

Nadere informatie

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 066 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 066 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en antwoorden N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie PS : Parti Socialiste MR : Mouvement

Nadere informatie

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 158 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 158 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS QRVA 53 158 QRVA 53 158 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en antwoorden N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 156 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 156 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS QRVA 53 156 QRVA 53 156 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en antwoorden N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 131 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 131 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS QRVA 53 131 QRVA 53 131 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en antwoorden N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA VOLKSVERTEGENWOORDIGERS QRVA 53 103 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en antwoorden N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie PS : Parti

Nadere informatie

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 154 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 154 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS QRVA 53 154 QRVA 53 154 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en antwoorden N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie

Nadere informatie

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 151 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 151 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS QRVA 53 151 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en antwoorden N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie PS : Parti

Nadere informatie

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 067 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 067 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en antwoorden SESSION DE LA 5 LÉGISLATURE N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie PS : Parti

Nadere informatie

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 117 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA 53 117 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS QRVA 53 117 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en antwoorden N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie PS : Parti

Nadere informatie