Bestedingsanalyse FWOBestedingsanalyse FWOBestedingsanalyse FWO. Bestedingsanalyse Egmontstraat Brussel
|
|
- Frieda Christiaens
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Bestedingsanalyse FWOBestedingsanalyse FWO Bestedingsanalyse Egmontstraat Brussel
2 Inhoudstafel 1. INLEIDING 4 2. INKOMEN 5 3. BEEDING 9 4. MNDEN Predoctorale mandaten Postdoctorale mandaten laagkansen laagkansen voor predoctorale mandaten laagkansen voor postdoctorale mandaten Gelijke kansen Gelijke kansen voor geslacht Gelijke kansen voor nationaliteit PROJECEN Onderzoeksprojecten laagkansen Odysseusprogramma Big cience programma KREDIEEN N NVORER INERNIONLE MENWERKING EN MOBILIEI Internationale mobiliteit 55 2
3 7.2 Internationale samenwerking Bilaterale onderzoekssamenwerking Lead gency Procedures Uitwisselingsakkoorden Europese projecten Internationale contacten Internationale coördinatie actie Organisatie van een wetenschappelijke bijeenkomst Wetenschappelijke Onderzoeksgemeenschappen (WOG s) 69 3
4 1. INLEIDING Het FWO is een private tichting van Openbaar Nut, die door de Vlaamse overheid erkend is als privaatrechtelijk vormgegeven Extern Verzelfstandigd gentschap in het decreet betreffende de organisatie en financiering van het wetenschaps- en innovatiebeleid van 30 april In dit decreet bevestigt de Vlaamse overheid het FWO in zijn rol van Vlaams financieringsagentschap van het kennisgrensverleggend fundamenteel onderzoek op basis van interuniversitaire wetenschappelijke competitie. De decretaal vastgelegde taken van het FWO zijn het steunen van individuele onderzoekers met doctoraatsbeurzen, postdoctorale mandaten van bepaalde duur en werkingsmiddelen; het steunen van onderzoeksploegen met onderzoeksprojecten en netwerkingsmiddelen, het bevorderen van mobiliteit, internationale contacten en samenwerkingsverbanden; het aantrekken van excellente onderzoekers die actief zijn in het buitenland; het toekennen van wetenschappelijke prijzen. Conform artikel 15 3 van de samenwerkingsovereenkomst maakt het FWO jaarlijks een bestedingsanalyse van de toegekende financiering, waarin statistische gegevens worden verzameld over de slaagpercentages per grote actielijn van het FWO, te weten de mandaten, de onderzoeksprojecten en mobiliteit. Zowel een globale analyse als een uitsplitsing per wetenschapsgebied en per universiteit wordt weergegeven. De Bestedingsanalyse geeft eveneens de verhouding aan tussen de aangevraagde en de toegekende mandaten en onderzoeksprojecten en dit voor de periode
5 2. INKOMEN De Vlaamse overheid is verantwoordelijk voor bijna 80% van de totale inkomsten van het FWO, waaronder in hoofdzaak de basistoelage ten bedrage van De evolutie van de verdeling van de middelen afkomstig van de Vlaamse overheid over de verschillende actiemiddelen is opgenomen in tabel 1. De cijfers tonen duidelijk een geleidelijke stijging van de basistoelage in de periode , die echter reeds ingezet was voor De basistoelage voor 2013 is met 41% gestegen ten opzichte van Inkomsten uit de basistoelage kunnen voor de kerntaken van het FWO gebruikt worden. De andere toelagen vanuit de Vlaamse overheid dragen een specifiek oormerk. Het grootste financieringskanaal na de basistoelage is de financiering voor het Odysseus programma. inds de start in 2006 voorziet de Vlaamse overheid hiervoor een jaarlijks geïndexeerde toelage van om eminente onderzoekers werkzaam in het buitenland een belangrijke onderzoeksfinanciering toe te kennen waarmee ze aan een Vlaamse universiteit een strategisch belangrijke onderzoeksgroep kunnen uitbouwen. Onder invloed van noodzakelijke besparingsmaatregelen werd deze toelage teruggeschroefd tot euro in 2011, maar dankzij het groeitraject voor het budget Innovatie van de Vlaamse Regering is de toelage in 2012 terug op het niveau gebracht van voor de besparingsmaatregelen. De toelage bedroeg in De winstverdeling van de Nationale Loterij is sinds 2002 een bevoegdheid van de Vlaamse overheid (voorheen was dit een federale bevoegdheid). Deze toelage bedroeg in , een daling met 2% ten opzichte van Het FWO dient van deze inkomsten aan te wenden voor humanitaire acties (Kom op egen Kanker en tot en met 2013 Levenslijn). Verder mag het FWO autonoom bepalen hoe de winstverdeling van de Nationale Loterij verdeeld wordt over de actielijnen van het FWO. Een strategisch belangrijke stap om in Vlaanderen toponderzoek te kunnen realiseren, is de deelname van Vlaamse onderzoekers en onderzoeksgroepen aan de unieke internationale faciliteiten als CERN en ERF. Om in de financiering voor de operationele, logistieke en institutionele kosten die gepaard gaan met de deelname aan deze grote installaties te voorzien, werd vanaf 2006 een specifieke financiering ingevoerd onder de naam Big cience. In 2013 ontving FWO hiervoor een toelage van
6 Om internationale samenwerking verder uit te bouwen voorziet de Vlaamse overheid in een budgetlijn voor internationale coördinatieacties en voor bilaterale onderzoekssamenwerking. De gezamenlijke inkomsten van FWO van deze twee toelagen bedroeg in ot en met 2006 kreeg FWO bovendien financiering voor Vlaams- Nederlands kustgebonden zeewetenschappelijk onderzoek. Onder de noemer VLNEZO werd hiervoor in 2002 aan het FWO een toelage verleend van , gespreid over vijf jaar. Deze financieringspost kan nog steeds in tabel 1 gezien worden voor de jaren Op alle inkomsten vanuit de Vlaamse overheid samen, wordt in 2013 een toename vastgesteld van 70% ten opzichte van abel 1: Vlaamse overheid Basistoelage FWO Big cience Nationale Loterij Odysseus Internationale coördinatieacties Bilaterale onderzoekssamenwerking VLNEZO otaal Evolutie van de toelagen van de Vlaamse overheid in duizenden euro 6
7 Bestedingsanalyse FWOBestedingsanalyse FWO abel 2 geeft een overzicht van de federale inkomsten, die in 2013 ongeveer 20% van de totale inkomsten van het FWO uitmaken. Federale toelagen die aangewend kunnen worden voor de financiering van kerntaken zijn de toelagen van de POD- Wetenschapsbeleid voor extra onderzoekers, van de FOD Economische Zaken en Energie aan het IIKW (enkel voor onderzoek op het gebied van fundamentele kernwetenschappen of met kernfysische methoden) en van de POD Volksgezondheid aan het FGWO (voor biomedisch onderzoek). Deze toelagen bedragen in 2013 samen Naast deze specifieke toelagen beschikt FWO vanuit de federale overheid over bijkomende opbrengsten uit fiscale en parafiscale maatregelen, nl. de gedeeltelijke vrijstelling van de voorheffing op de lonen van postdoctorale onderzoekers (defiscalisatie) en de recuperatie van de werkgeversbijdrage ociale Zekerheid. De defiscalisatie levert extra structurele ruimte op aangezien deze opbrengsten voor alle kerntaken kunnen ingezet worden; de recuperatie ociale Zekerheid kan enkel voor tewerkstelling van onderzoekers (mandaten) gebruikt worden. inds 2007 geniet FWO jaarlijks ook van een geïndexeerde toelage, afkomstig van de RZ, door het federale plan voor tewerkstelling in fundamenteel onderzoek aan de universiteiten, het zogenaamde Wetenschappelijke Maribelplan. In 2013 bedraagt deze toelage , die aangewend kan worden voor de uitbreiding van het mandatenbestand. abel 2: Federale Overheid Volksgezondheid - FGWO Econ. Zaken - IIKW POD Wetenschapsbeleid - oelage voor extra onderzoekers Recup. werkgeversbijdrage.z Gedeeltelijke vrijstelling voorheffing postdocs Wetenschappelijk Maribelplan otaal Evolutie van de toelagen van de Federale Overheid - Vlaamse sector in duizenden euro 7
8 Evolutie inkomsten (in EUR) Federale Overheid Vlaamse Overheid otaal 0 Figuur 1: Evolutie van de inkomsten van de Vlaamse en de federale overheid. 8
9 Bestedingsanalyse FWOBestedingsanalyse FWO 3. BEEDING In tabel 3 wordt een globaal overzicht gegeven van de besteding van de middelen voor de periode De categorie mandaten omvat zowel de predoctorale als postdoctorale mandaten. Onder onderzoeksprojecten worden alle onderzoeksprojecten verstaan, dus ook de Odysseusprojecten, de projecten in het kader van bilaterale onderzoekssamenwerking, de projecten in het kader van internationale coördinatieacties en de Big cience projecten. De internationale wetenschappelijke contacten omvatten de wetenschappelijke onderzoeksgemeenschappen, de mobiliteitstoelagen, de Visiting Postdoctoral Fellowships, de wetenschappelijke opdrachten, de congreskredieten, de lange en korte verblijven, de organisatie van congressen in België en de internationale samenwerking in het algemeen. In de periode is de spreiding van de besteding van de middelen over de verschillende categorieën (mandaten, wetenschappelijke contacten, kredieten aan navorsers, onderzoeksprojecten en administratief beheer) weinig gewijzigd. Gemiddeld werd 42,20% besteed aan mandaten en 51,31% aan projecten. De uitgaven voor mandaten en projecten samen bedroegen gedurende de periode van gemiddeld 93,51% van de totale uitgaven. abel 3: Evolutie van de toelagespreiding over de actiemiddelen procentueel ten opzichte van Gemiddeld de totale besteding % % % % % % % % % % Mandaten 41,23 40,23 40,61 41,54 42,69 42,71 43,64 42,47 44,66 42,20 Internationale wetenschappelijke contacten 2,9 2,75 2,4 2,57 2,45 2,57 2,25 2,06 1,68 2,40 Kredieten aan Navorsers 1,55 1,25 1,29 1,19 1,07 0,71 0,61 0,82 1,01 1,06 Onderzoeksprojecten 50,82 52,31 52,42 51,06 50,69 51,22 51,11 52,13 50,07 51,31 dministratief beheer 3,49 3,45 3,28 3,65 3,1 2,79 2,39 2,52 2,58 3,03 OL
10 Gemiddelde toelagespreiding Mandaten Internationale wetenschappelijke contacten Kredieten aan Navorsers Onderzoeksprojecten dministratief beheer 3% 42% 51% 3% 1% Figuur 2: Gemiddelde toelagespreiding
11 4. MNDEN 4.1 Predoctorale mandaten Een van de belangrijkste actielijnen van het FWO is het stimuleren van jong onderzoekstalent. Jonge onderzoekers krijgen met de aspirantenbeurs de kans om na vier jaar onderzoek een doctoraat op proefschrift te behalen. Daarnaast kunnen jonge klinische wetenschappers zich via een klinische doctoraatsbeurs twee jaar deeltijds wijden aan doctoraatsonderzoek. Ook onderzoekers werkzaam buiten de universiteit kunnen met een bijzondere doctoraatsbeurs een jaar besteden aan de afwerking van hun doctoraatsproefschrift. abel 4 geeft een globaal overzicht van alle predoctorale mandaathouders in dienst op 1 oktober van elk jaar en geeft ook de jaarlijkse instroom van aspiranten weer. Zoals in de besteding (punt 3) uiteengezet, blijft de spreiding van de toelagen voor de periode van constant, met een gemiddelde van 42,20% van de totale besteding die aan mandaten wordt besteed. Vanaf 2005 tot en met 2010 is de instroom van nieuwe aspiranten toegenomen, voornamelijk dankzij de inspanningen van de Vlaamse overheid, het Wetenschappelijke Maribelplan en de fiscale en parafiscale maatregelen. Het aantal predoctorale mandaathouders is in diezelfde periode bijgevolg gestaag gestegen tot 855 in abel 4:Predoctorale mandaathouders in functie op 1 oktober van elk jaar Instroom aspiranten otaal aantal aspiranten otaal aantal klinische doctoraatsbeurzen otaal aantal bijzondere doctoraatsbeurzen otaal aantal predoctorale mandaathouders
12 1.000 Mandatenbestand op 1 oktober van elk jaar Instroom aspiranten otaal aantal predoctorale mandaten Instroom postdoctorale onderzoekers otaal aantal postdoctorale mandaten Figuur 4: Mandatenbestand op 1 oktober van elk jaar. 12
13 Bestedingsanalyse FWOBestedingsanalyse FWO De evolutie van het aspirantenbestand per universiteit wordt weergegeven in tabel 5. De verdeling van de mandaten over de verschillende universiteiten blijft ongeveer constant. abel 6 geeft de evolutie van het aspirantenbestand per wetenschapsgebied weer. De stijging van aspiranten verliep in de periode van evenredig over de verschillende wetenschapsdomeinen. In 2010 werd de hervorming van de wetenschappelijke commissies doorgevoerd waarbij het gebied exacte en toegepaste wetenschappen werd vervangen door het gebied wetenschap en technologie en het interdisciplinair onderzoek als een afzonderlijke categorie aan deze structuur werd toegevoegd. abel 5: spiranten per universiteit op 1 oktober van het jaar n % n % n % n % n % n % n % n % n % VUB KU Leuven UGent Untwerpen UHasselt ndere otaal abel 6: spiranten per wetenschapsgebied op 1 oktober van het jaar n % n % n % n % n % n % n % n % n % Biologische wetenschappen Cultuur- en taalwetenschappen Gedrags- en maatschappijwetenschappen Medische wetenschappen Wetenschap en echnologie Interdisciplinair otaal
14 spiranten per universiteit in 2013 VUB KU Leuven UGent Untwerpen UHasselt ndere 1% 3% spiranten per universiteit VUB KU Leuven UGent Untwerpen UHasselt ndere 2% 0% 13% 12% 14% 10% 41% 30% 41% 33% Figuur 5 en 6: Verdeling van het aspirantenbestand per universiteit (in %) 14
15 spiranten per wetenschapsgebied 2013 Biologische wetenschappen Cultuur- en taalwetenschappen Gedrags- en maatschappijwetenschappen Medische wetenschappen Wetenschap en echnologie Interdisciplinair 24% 2% 12% 19% spiranten per wetenschapsgebied Biologische wetenschappen Cultuur- en taalwetenschappen Gedrags- en maatschappijwetenschappen Medische wetenschappen Wetenschap en echnologie Interdisciplinair 25% 1% 13% 18% 24% 19% 26% 17% Figuur 7 en 8: Verdeling van het aspirantenbestand per wetenschapsgebied (in %) 15
16 4.2 Postdoctorale mandaten Met een mandaat postdoctoraal onderzoeker kunnen jonge onderzoekers die reeds een doctoraat behaald hebben gedurende drie tot zes jaar voltijds onderzoek uitvoeren op postdoctoraal niveau. Ook jonge klinische wetenschappers met doctoraat krijgen hiervoor ondersteuning: met een tot tweemaal hernieuwbaar fundamenteel klinisch mandaat van 5 jaar kunnen zij, naast hun klinische activiteiten, zich halftijds wijden aan hun postdoctoraal onderzoek. abel 7 geeft een globaal overzicht van alle postdoctorale mandaathouders in dienst op 1 oktober van elk jaar en geeft ook de jaarlijkse instroom van postdoctorale onderzoekers weer. In de periode werd het bestand postdoctorale onderzoekers uitgebreid door een grotere instroom in de periode De stijging van de instroom postdoctorale onderzoekers bedroeg 40%; ook na 2007 werd deze stijgende tendens doorgezet. Omwille van het vitale belang van het postdoctorale onderzoekskader heeft FWO hiertoe het specifieke financieringskanaal Pegasus opgestart; het budget voor Pegasus is voor 60% afkomstig uit de eigen middelen van FWO, aangevuld met 40% co-financiering via Marie Curie ctions van de Europese Commissie. Ook het aantal fundamenteel klinische mandaten is in de beschouwde periode blijven stijgen. abel 7: postdoctorale mandaathouders in functie op 1 oktober van elk jaar. Instroom postdoctorale onderzoekers otaal aantal postdoctoraal onderzoekers otaal aantal fundamenteel klinische mandaten otaal aantal postdoctorale mandaten
17 Een overzicht van de postdoctorale onderzoekers per universiteit en per wetenschapsgebied wordt weergegeven in respectievelijk tabel 8 en 9. 76% van de postdoctorale onderzoekers in 2013 is verbonden aan de KU Leuven en de UGent. Dit percentage is quasi constant gebleven in de periode Het aandeel postdoctorale onderzoekers van de andere universiteiten blijft ongeveer gelijk. abel 8:Postdoctorale onderzoekers (incl. postdocs Pegasus) per universiteit op 1 oktober van het jaar n % n % n % n % n % n % n % n % n % VUB KU Leuven UGent Untwerpen UHasselt ndere otaal De procentuele verhouding van de verdeling van de postdoctorale mandaten per wetenschapsgebied is niet sterk gewijzigd in de periode De verdeling van de postdoctorale mandaten per universiteit en per wetenschapsgebied worden grafisch voorgesteld in figuur 9, figuur 10, figuur 11 en figuur
18 Bestedingsanalyse FWOBestedingsanalyse FWO abel 9: Postdoctorale onderzoekers (incl. mandaten Pegasus) per wetenschapsgebied op 1 oktober van het jaar n % n % n % n % n % n % n % n % n % Biologische wetenschappen Cultuur- en taalwetenschappen Gedrags- en maatschappijwetenschappen Medische wetenschappen Wetenschap en echnologie Interdisciplinair otaal Postdoctoraal onderzoekers per universiteit in % 1% Postdoctoraal onderzoekers per universiteit % 0% 11% 10% VUB KU Leuven 10% 10% VUB KU Leuven UGent UGent 34% 41% Untwerpen UHasselt 35% 43% Untwerpen UHasselt ndere ndere Figuur 9 en figuur 10: Verdeling van het bestand postdoctorale onderzoekers per universiteit (in %) 18
19 Postdoctoraal onderzoekers per wetenschapsgebied in 2013 Biologische wetenschappen Cultuur- en taalwetenschappen Gedrags- en maatschappijwetenschappen Medische wetenschappen Wetenschap en echnologie Interdisciplinair 2% Postdoctoraal onderzoekers per wetenschapsgebied Biologische wetenschappen Cultuur- en taalwetenschappen Gedrags- en maatschappijwetenschappen Medische wetenschappen Wetenschap en echnologie Interdisciplinair 1% 15% 17% 29% 30% 15% 15% 25% 14% 24% 13% Figuur 11 en 12: Verdeling van het bestand postdoctorale onderzoekers per wetenschapsgebied (in %) 19
20 4.3 laagkansen In dit hoofdstuk zullen de slaagkansen van de verschillende mandaten nader toegelicht worden. Zonder de strenge selectiecriteria uit het oog te verliezen, streeft het FWO naar een slaagpercentage van 33%, wat gezien wordt als een internationale standaard bij wetenschappelijke selectieprocedures. Dit percentage garandeert een voldoende strenge selectie, maar waakt er tegelijkertijd over dat er geen ontradings- of ontmoedigingseffect optreedt laagkansen voor predoctorale mandaten In tabel 10 worden de slaagpercentages voor een aspirantschap per universiteit weergegeven, in tabel 11 deze per wetenschapsgebied. De verschillen in slaagpercentages tussen de universiteiten zijn niet groot. Dit is een gevolg van de selectieprocedure die gelijke slaagkansen garandeert voor goede kandidaten, onafhankelijk van welke universiteit de kandidaten komen. Onafhankelijk van de kleine verschillen tussen de universiteiten blijkt uit tabel 10 duidelijk dat de slaagkansen over de periode een dalende trend vertonen, maar blijven schommelen tussen de 21 en 24%. De daling van 9% in de periode is vooral het gevolg van een sterke toename (+ 72%) in het aantal aanvragen en het niet evenredig stijgen van het aantal toekenningen (+ 25%) omwille van budgettaire redenen. Dit betekent dat er steeds meer waardevolle kandidaten geen ondersteuning van het FWO kunnen krijgen. Om die dalende trend een halt toe te roepen en om de slaagkansen terug naar de internationale standaard van 33% op te trekken, formuleerde het FWO enkele beleidsopties die in het Beleidsplan uitgebreid worden toegelicht. De verschillen in slaagpercentage per wetenschapsgebied zijn te verklaren door de mogelijkheid die de selectieprocedure aan de universiteiten biedt om per discipline specifieke klemtonen te leggen. 20
21 Dezelfde dalende trend in slaagkansen kan ook in deze tabel duidelijk afgelezen worden en wordt grafisch voorgesteld in figuur 17. abel 10: Evolutie van de slaagkansen per universiteit voor aspiranten VUB KU Leuven UGent Untwerpen UHasselt ndere otaal
22 laagkans aspiranten per universiteit laagkans aspiranten per wetenschapsgebied B C G M W& I Figuur 13 en 14: laagkans aspiranten per universiteit en per wetenschapsgebied (in %) B = Biologische wetenschappen; C = Cultuur- en taalwetenschappen; G = Gedrags- en maatschappijwetenschappen; M = Medische wetenschappen; W& = Wetenschap en echnologie; I = Interdisciplinair. 22
23 abel 11: Evolutie van de slaagkansen per wetenschapsgebied voor aspiranten Biologische wetenschappen Cultuur en taalwetenschappen Gedrags- en maatschappijwetenschappe n Medische wetenschappen Wetenschap en echnologie Interdisciplinair Gemiddelde = angevraagd; = oegekend; % = laagpercentage laagkansen voor postdoctorale mandaten In volgende tabellen worden de slaagkansen van postdoctoraal onderzoekers weergegeven. Waar de slaagkans in 2007 nog 37 % bedroeg, is deze gedaald tot 27% in
24 Bestedingsanalyse FWOBestedingsanalyse FWO abel 12: Evolutie van de slaagkansen per universiteit voor postdoctorale onderzoekers VUB KU Leuven UGent Untwerpen UHasselt ndere otaal = angevraagd; = oegekend; % = laagpercentage laagkans postdoctoraal onderzoekers per universiteit VUB KU Leuven UGent Untwerpen UHasselt ndere Figuur 15: laagkans postdoctoraal onderzoekers per universiteit (in %) 24
25 abel 13: Evolutie van de slaagkansen per wetenschapsgebied voor postdoctorale onderzoekers Biologische wetenschappen Cultuur en taalwetenschappen Gedrags- en maatschappijwetenschappen Medische wetenschappen Wetenschap en echnologie Interdisciplinair otaal = angevraagd; = oegekend; % = laagpercentage laagkans postdoctoraal onderzoekers per wetenschapsgebied B C G M W& I Figuur 16: laagkans postdoctoraal onderzoekers per wetenschapsgebied (in %) 25
26 B = Biologische wetenschappen; C = Cultuur- en taalwetenschappen; G = Gedrags- en maatschappijwetenschappen; M = Medische wetenschappen;w& = Wetenschap en echnologie; I = Interdisciplinair. laagpercentages voor mandaten laagkansen aspiranten laagkansen postdoctoraal onderzoekers wenselijk niveau op basis van internationale benchmarking Figuur 17: laagpercentages voor zowel aspiranten als postdoctorale onderzoekers. De groene lijn stelt de internationale norm voor waarnaar het FWO streeft. 4.4 Gelijke kansen Gelijke kansen per geslacht Het glazen plafond bestaat nog altijd aan de Europese universiteiten. Hoewel 55 procent van de universiteitsstudenten in heel wat Europese landen vrouw is, blijkt uit gegevens van de Europese Commissie dat slechts 20 procent van de werknemers op het hoogste academische niveau vrouw is. 26
27 specifieke maatregelen in reglementen en beleidsplannen voorziet om onderzoekers van beide geslachten evenveel kansen en mogelijkheden te bieden. Het FWO laat onderzoekers een hoge mate van flexibiliteit toe in de uitbouw van hun carrièrere, en in de reglementen worden voldoende garanties ingebouwd om te voorkomen dat een onderzoekscarrière ten koste zou gaan van de persoonlijke en familiale situatie van mandaathouders. De gedetailleerde gendermaatregelen en het beleid terzake van het FWO kunnen nagelezen worden in het huidige beleidsplan. Figuur 18: Proportions of men and women in a typical academic career, students and academic staff, EU-27, (bron: European Commission) Figuur 18 illustreert de verhouding van mannen en vrouwen in een typische academische carrière in Europa. De situatie in Vlaanderen is vergelijkbaar met deze in Europa. Nog steeds blijkt dat het aandeel van vrouwen aan de Vlaamse universiteiten bij elke stap op de academische ladder gestaag afneemt. In het kader van deze genderproblematiek in het wetenschappelijk onderzoek heeft het FWO altijd een gelijkekansenbeleid gevoerd. Concreet houdt dit in dat het FWO In dit deel van de bestedingsanalyse zal een overzicht gegeven worden van de man/vrouw verhouding van het mandatenbestand. Bovendien zullen de slaagkansen per geslacht geanalyseerd worden teneinde een duidelijk beeld te krijgen van de genderverdeling bij de door FWO gefinancierde onderzoekers. In tabel 14 en 15 wordt het aandeel aan vrouwen en mannen bij respectievelijk de predoctorale en de postdoctorale mandaathouders weergegeven. ot voor 2006 waren er meer mannelijke aspiranten. In 2007 oversteeg het aantal vrouwelijke aspiranten voor het eerst het aantal mannen in het aspirantenbestand en deze trend blijft zich tot op heden voort te zetten. Vanaf 2006 bestaat ook de jaarlijkse instroom van aspiranten voor meer dan de helft uit vrouwen. Deze trend is ook duidelijk zichtbaar in figuur 19. In het postdoctorale mandatenbestand daarentegen zien we duidelijk een heel andere situatie. De stijgende trend in het aantal 27
28 vrouwelijke postdoctorale mandaten is hier veel minder uitgesproken en het aandeel aan mannelijke postdoctorale onderzoekers nog steeds aanzienlijk groter dan de vrouwelijke onderzoekers. lechts 40 procent van het postdoctorale mandatenbestand bestaat uit vrouwen. Dit percentage is sinds 2005 (34% vrouwen) toegenomen tot 40% in De samenstelling van het postdoctorale mandatenbestand wordt eveneens in figuur 19 geïllustreerd. abel 14: Predoctorale mandaathouders in functie op 1 oktober van elk jaar % % % % % % % % % M V M V M V M V M V M V M V M V M V V V V V V V V V V spiranten Klinische doctoraatsbeurs Bijzondere doctoraatsbeurs otaal M = man; V = vrouw; V% = Percentage vrouwen. abel 15: Postdoctorale mandaathouders in functie op 1 oktober van elk jaar. M V % % % % % % % % M V M V M V M V M V M V M V V V V V V V V V M V % V Postdoctoraal onderzoekers Fundamenteel klinische onderzoekers Mandaten Pegasus otaal M = man; V = vrouw; V% = Percentage vrouwen. 28
29 abel 15b: man-vrouw verhouding postdoctorale onderzoekers per wetenschapsgebied Man Vrouw otaal % Vrouw Biologische wetenschappen % Cultuur- en taalwetenschappen % Gedrags- en maatschappijwetenschappen % Medische wetenschappen % Wetenschap en echnologie % Interdisciplinair % otaal % abel 16 en 17 geven de evolutie weer van de slaagkansen per geslacht voor respectievelijk de aspiranten en postdoctorale onderzoekers. Uit beide tabellen blijkt dat de slaagkansen voor mannen zowel als vrouwen jaar na jaar schommelen, en dat de slaagkansen voor vrouwen t.o.v. deze voor mannen eveneens geen constante is. In 2006, 2007, 2009, 2010 en 2012 is er nauwelijks een verschil in de slaagkansen te merken, in 2008, 2011 en 2013 is er echter wel een discrepantie. Een duidelijke trend komt hieruit echter niet naar voor, al is het wel opmerkelijk dat vrouwen nog steeds gevoelig minder aanvragen voor een postdoctoraal mandaat indienen. inds 2007 zijn er nochtans meer vrouwen in een aspirantschap zodat verwacht werd dat deze inhaalbeweging zich ook zou laten merken op het postdoctoraal niveau. Zelfs bij gelijke slaagkansen, zoals we die in de meeste jaren uit de periode zien, blijven de vrouwen een minderheid binnen de postdoctorale mandaten. In het nieuwe beleidsplan is het genderevenwicht dan ook een bijzonder aandachtspunt, wat FWO voortdurend opvolgt. 29
30 Bestedingsanalyse FWOBestedingsanalyse FWO abel 16: Evolutie van de slaagkansen per geslacht voor aspiranten Man Vrouw otaal = angevraagd; = oegekend; % = laagpercentage abel 17: Evolutie van de slaagkansen per geslacht voor postdoctorale onderzoekers Man Vrouw otaal = angevraagd; = oegekend; % = laagpercentage 30
31 600 Evolutie aanvragen aspiranten Evolutie aanvragen postdoctoraal onderzoekers Man Vrouw Man Vrouw Evolutie bestand predoctorale mandaten Evolutie bestand postdoctorale mandaten man vrouw man vrouw 0 0 Figuur 19: Gelijke kansen beleid inzake gender: grafische voorstelling van de aanvragen en het bestand van de verschillende mandaten. 31
32 4.4.2 Gelijke kansen per nationaliteit Zoals blijkt uit tabel 18 en figuur 20 kent het aantal buitenlandse mandaathouders (niet-belgen), zowel van pre- als postdoctorale mandaten, elk jaar een duidelijke stijging. In de periode van groeide het aandeel buitenlandse onderzoekers in het FWO mandatenbestand van 2% tot 14% voor de aspiranten en op postdoctoraal niveau van 4% tot 23%. Het FWO heeft expliciet inspanningen geleverd om kwaliteitsvolle buitenlandse onderzoekers naar Vlaanderen te brengen. Er werd dan ook een open beleid gevoerd waarbij aan de kandidaten geen enkele nationaliteitsbeperking werd opgelegd. Niet in deze cijfers begrepen zijn de mandaathouders tewerkgesteld vanaf 2012 via het Pegasus project, dat specifiek als doel heeft buitenlandse onderzoekers naar Vlaanderen te halen. abel 18: Mandatenbestand op 1 oktober van elk jaar spiranten Belg Buitenlands %buitenlands 1,9 2,4 4,1 6,6 9,3 11,5 12,6 13,6 14,0 otaal Postdoctorale Onderzoekers Belg Buitenlands %buitenlands 3,8 3,7 4,8 6 8, ,5 18,5 22,7 otaal
33 25 Percentage buitenlandse onderzoekers spiranten Postdoctorale Onderzoekers 5 0 Figuur 20: Evolutie van het aantal buitenlandse aspiranten en postdoctorale onderzoekers (in %) 33
34 5. PROJECEN 5.1 Onderzoeksprojecten Naast de mandaten zijn de onderzoeksprojecten het belangrijkste financieringskanaal van het FWO. In de periode werd de helft van de budgetten van het FWO besteed aan onderzoeksprojecten. Projecten worden aangevraagd door een onderzoeksgroep. Een projectaanvraag kan personeel omvatten (zowel wetenschappelijk als technisch), uitrusting en werking. Onder uitrusting kan de aankoop van bijzondere apparatuur verstaan worden. De werking voorziet in ondersteuning van het onderzoek, wat o.a. uitgaven voor het bijwonen van congressen tot het onderhoud van onderzoeksapparatuur kan inhouden. In tabel 19 wordt een globaal overzicht gegeven van de onderzoeksprojecten in functie tijdens de periode abel 19: Overzichtstabel: totale jaarlijkse besteding aan onderzoeksprojecten (in keur) Jaar antal otaal Personeel (in VE) Personeel Uitrusting Werking Gemiddeld % % % bedrag W bedrag bedrag bedrag bedrag W= wetenschappelijk personeel; : echnisch personeel. 34
35 Bestedingsanalyse FWOBestedingsanalyse FWO In de periode kende de projectfinanciering een stijging van 60%. Hiermee gepaard steeg ook het aantal gefinancierde projecten in deze periode met 24%, van tot (+ 283). Het gemiddelde bedrag waarmee een project ondersteund werd, evolueerde van in 2005 naar in De evolutie in het aantal projecten en in de totale besteding aan projecten worden in figuur 21 en 22 weergegeven. Het personeelsbestand op projecten kende een stijging met 41% in de periode van Die evolutie in het personeelsbestand wordt grafisch voorgesteld in figuur 23. Het FWO stelde in VE (wetenschappelijk en technisch personeel) te werk in de onderzoeksprojecten. In de periode ging gemiddeld 36% van de projectfinanciering naar werking. Die uitgaven zijn tussen 2005 en 2013 ongeveer verdubbeld. De uitgaven voor uitrusting daarentegen zijn sterk gedaald in de afgelopen jaren. In 2005 werd nog 9% van de budgetten aangewend voor uitrusting terwijl er in 2013 slechts 2% werd aan besteed. Deze trend is gerelateerd aan de steeds dalende slaagkansen (zie punt 4.2) en het openen van andere kanalen voor het financieren van uitrusting. Zo werd in 2007 de Herculesstichting opgericht. De Herculesstichting is door de Vlaamse overheid opgericht als het agentschap voor de financiering van onderzoeksinfrastructuur. De tichting subsidieert zowel middelzware als zware infrastructuur voor fundamenteel en strategisch basisonderzoek. Bij het FWO kan vanaf dan nog enkel financiering voor kleine apparatuur worden aangevraagd tot een bedrag van Matching funding is mogelijk. 35
36 antal projecten in functie otale besteding aan projecten (in keur) Figuur 21 en 22: Grafische voorstelling van het aantal projecten en in de totale besteding aan projecten in de periode van otaal personeelsbestand op projecten (in VE) Figuur 23: Evolutie van het personeelsbestand op projecten in de periode
37 In tabel 20 en 21 worden de onderzoeksprojecten respectievelijk per universiteit en per wetenschapsgebied geanalyseerd. In de periode doen zich geen grote fluctuaties voor in de verdeling van de onderzoeksprojecten over de universiteiten. In de periode zijn er weinig verschuivingen in de verdeling van de onderzoeksprojecten per wetenschapsgebied. Dit betekent dat de stijging van het aantal onderzoeksprojecten en de hiermee gepaard gaande budgettaire stijgingen evenredig over de vakgebieden werd verdeeld. 35% van de budgetten gaat naar projecten in de medische wetenschappen, gevolgd door Wetenschap & echnologie die goed zijn voor 27% van het totale budget. abel 20: Onderzoeksprojecten in functie per universiteit. Bedragen in keur. Jaar Universiteit Bedrag % Bedrag % Bedrag % Bedrag % Bedrag % Bedrag % Bedrag % Bedrag % Bedrag % VUB KU Leuven UGent Untwerpen UHasselt ndere otaal
38 abel 21: Onderzoeksprojecten in functie per vakgebied. Bedragen in keur. Vakgebied Bedrag % Bedrag % Bedrag % Bedrag % Bedrag % Bedrag % Bedrag % Bedrag % Bedrag % Biologische wetenschappen Cultuur- en taalwetenschappen Gedrags- en maatschappijwetenschappen Medische wetenschappen Wetenschap en technologie Interdisciplinair otaal Onderzoeksprojecten in functie per universiteit in % 2% Onderzoeksprojecten in functie per universiteit % 2% 28% 12% 10% 46% VUB K.U.Leuven UGent Untwerpen UHasselt ndere 28% 12% 11% 45% VUB K.U.Leuven UGent Untwerpen UHasselt ndere Figuur 24: Procentuele verdeling van de onderzoeksprojecten per universiteit 38
39 Onderzoeksprojecten in functie per wetenschapsgebied 2013 Onderzoeksprojecten in functie per wetenschapsgebied % 3% 13% 8% B C G 31% 1% 14% 9% B C G 14% M 14% M 35% W& I 31% W& I Figuur 25: Procentuele verdeling van de onderzoeksprojecten per wetenschapsgebied (B=Biologische wetenschappen, C=Cultuur- en taalwetenschappen, G=Gedrags- en maatschappijwetenschappen, M=Medische wetenschappen, W&=Wetenschap&echnologie, I=Interdisciplinair) Over alle wetenschapsgebieden wordt gemiddeld 62% van de middelen aan personeel, 36% van de middelen aan werking en 2% van de middelen aan uitrusting besteed. In tabel 22 kan duidelijk afgelezen worden dat de behoeftes voor onderzoeksprojecten verschillen per wetenschapsgebied. Middelen in de gedrags- en maatschappijwetenschappen alsook in de cultuur- en taalwetenschappen worden hoofdzakelijk besteed aan wetenschappelijk personeel, respectievelijk 76% en 82%, en de overige middelen gaan naar werking. In de andere wetenschapsgebieden daarentegen wordt gemiddeld ongeveer 60% van de middelen besteed aan zowel wetenschappelijk als technisch personeel. Opmerkelijk is dat in de medische wetenschappen er meer technisch personeel is dan wetenschappelijk personeel. Bovendien wordt in de medische wetenschappen 51% besteed aan werking, wat hoog is ten opzichte van de besteding aan werking in de andere vakgebieden. De verdeling van de projectmiddelen over personeel, uitrusting en werking wordt per vakgebied voorgesteld in figuur
40 abel 22: Onderzoeksprojecten in functie per wetenschapsgebied in het jaar 2013 (in keur) Personeel Wetenschapsgebied n otaal % Personeel Uitrusting Werking Gemiddeld (in VE) W bedrag % bedrag % bedrag % project Biologische wetenschappen % % % % Cultuur- en taalwetenschappen % % 0 0% % Gedrags- en maatschappijwetenschappen % % % % Medische wetenschappen % % % % Wetenschap en technologie % % % % Interdisciplinair % % 0 0% % otaal % % % %
41 Verdeling projectmiddelen per wetenschapsgebied in B C G&M M W& I Personeel Uitrusting Werking Figuur 26: Verdeling van de projectmiddelen over personeel, uitrusting en werking per wetenschapsgebied. B = Biologische wetenschappen; C = Cultuur- en taalwetenschappen; G&M = Gedrags- en maatschappijwetenschappen; M = Medische wetenschappen; W = Wetenschap&technologie; I = Interdisciplinair 41
42 5.2 laagkansen Omdat de missie van het FWO erin bestaat excellente onderzoeksploegen de vereiste kansen te bieden om internationaal competitief te zijn in een brede waaier aan disciplines, is het absoluut noodzakelijk dat een aanvaarbare slaagkans voor onderzoeksprojecten wordt gegarandeerd. Uit tabel 23 blijkt dat het slaagcijfer sinds 2005 niet meer de internationale norm van 33% haalt. De slaagkans daalt al geruime tijd en is in 2013 gezakt tot een onaanvaardbaar lage 20,53%. Dit lage slaagcijfer is hoofdzakelijk het gevolg van de grote stijging in het aantal projectaanvragen en een onevenredige stijging van de budgetten. Wanneer we de slaagcijfers naar aantal bekijken, lijkt de situatie rooskleuriger, maar men mag niet vergeten dat dit voor de individuele projecten erg drastische budgetreducties tot gevolg heeft, die de uitvoering ervan vaak al bij voorbaat hypothekeren. We zien dat de aanvraagmassa in 2013 met 56% gestegen is ten opzichte van De toegekende budgetten daarentegen stegen maar met 20%. Met zo n laag slaagcijfer riskeert Vlaanderen om toponderzoekers in fundamenteel onderzoek te verliezen aan het buitenland, waar de slaagcijfers veel hoger liggen een reëel risico op brain drain dreigt. Om in de toekomst de onderzoeker een aanvaardbaar slaagpercentage te kunnen bieden en zo het projectmatig steunen van excellent onderzoek niet verder in het gedrang te brengen, is een verdere stijging van de budgetten aangewezen. De evolutie in slaagpercentages wordt in figuur 27 geïllustreerd. 42
43 abel 23: laagpercentages. Onderzoeksprojecten: evolutie van de selectie. Bedrag in keur. Jaar angevraagd oegekend laagpercentage laagpercentage n bedrag n bedrag n bedrag
44 antal projecten angevraagd oegekend 30 laagpercentage projecten en kredieten Figuur 27: Verhouding aan aangevraagde/toegekende projecten en de evolutie in slaagpercentages voor de periode van
45 5.3 Odysseusprogramma Het Brain Gain programma Odysseus, gestart in 2006, is bedoeld om uitstekende onderzoekers die buiten Vlaanderen een carrière hebben opgebouwd startfinanciering te bieden om aan een Vlaamse universiteit een strategisch belangrijke onderzoeksgroep uit te bouwen of om een onderzoekslijn op te zetten en zich progressief in het Vlaamse onderzoeksbestel in te schakelen. Uniek aan dit programma is het samengaan van een vaste aanstelling aan een Vlaamse universiteit, betaald door de universiteit in kwestie, en daarbij de nodige projectfinanciering om een eigen onderzoeksgroep te kunnen uitbouwen. Deze symbiose biedt de ideale startpositie om kwaliteitsvol onderzoek op internationaal niveau naar Vlaanderen te halen. De procedure bestaat uit een voordracht door een Vlaamse universiteit (of een interuniversitair samenwerkingsverband) waarna een wetenschappelijke evaluatie door het FWO volgt; het FWO beheert tevens de projectmiddelen. Jaarlijks beschikt FWO voor het Odysseusprogramma over een geïndexeerd bedrag van , met uitzondering van het jaar 2011 waarin besparingsmaatregelen werden doorgevoerd. In tabel 24 wordt de berekening en de verdeling van de middelen van het Odysseusprogramma weergegeven. In tabel 25 wordt de verdeling van de financiering over de verschillende universiteiten weergegeven. 20% van de middelen wordt toegekend in vrije competitie, 80% wordt verdeeld op basis van de BOF-sleutel. In 2011 is het Odysseus II-programma in werking getreden. 45
46 abel 24: Odysseus II-programma: berekening en verdeling van de middelen. Jaar oelage Na aftrek 2% administratie FWO Na aftrek 6% overhead universiteiten 20% Beslissing RvB FWO 80% volgens trekkingrechten universiteiten otaal abel 25: Financiering Odysseus initiatieven per universiteit (keur) aldi Odysseus Ι otaal KU Leuven UGent Untwerpen VUB UHasselt otaal
47 Odysseusinitiatieven 3% 12% 10% 32% 43% KU Leuven UGent Untwerpen VUB UHasselt Figuur 28: Procentuele verdeling van de toelagen voor het Odysseus II-programma per universiteit. 47
48 Bestedingsanalyse FWOBestedingsanalyse FWO 5.4 Big cience-programma Met het Big cience-programma ondersteunt het FWO de operationele, logistieke en institutionele kosten verbonden aan onderzoeksprojecten uitgevoerd aan grote internationale onderzoeksfaciliteiten. Dit laat Vlaamse onderzoekers toe kennisgrensverleggend fundamenteel onderzoek te verrichten aan grote onderzoeksinfrastructuren die het nationale niveau overstijgen en enkel via internationale samenwerkingsverbanden gerealiseerd kunnen worden, zoals bv. CERN of ERF. Deze faciliteiten hebben een zeer internationale gebruikersgemeenschap en zijn een uniek trefpunt voor onderzoekers, wat dikwijls leidt tot internationale samenwerkingsverbanden en ook bijdraagt tot de vorming van jonge onderzoekers. oegang tot topwetenschappelijke apparatuur heeft niet alleen een katalyserende werking op wetenschappelijk onderzoek in Vlaanderen, maar heeft ook een belangrijke impact op de bedrijfswereld. De totale uitgave in 2013 is Van dit totaal gaat naar de universiteiten. abel 26: Overzicht van de verdeling van Big cience budgetten per universiteit. (in keur) Universiteit n Bedrag n Bedrag n Bedrag n Bedrag n Bedrag n Bedrag KU Leuven UGent Untwerpen VUB UHasselt otaal
49 Bestedingsanalyse FWOBestedingsanalyse FWO 6. KREDIEEN N NVORER Kredieten aan navorsers vormen een apart financieringskanaal om relatief beperkte extra werkings- en uitrustingsmiddelen toe te kennen aan individuele, voornamelijk jonge, onderzoekers ter ondersteuning van lopend onderzoek. Een krediet aan navorsers bedraagt minstens en hoogstens Kredieten aan navorsers maken minder dan 1% uit van de totale jaarlijkse besteding van het FWO. abel 27 toont de evolutie van de kredieten aan navorsers per wetenschapsgebied. Hieruit kan afgeleid worden dat de verschillende wetenschapsgebieden verschillende behoeftes hebben. Zo hebben de medische wetenschappen, de biologische en wetenschap & technologie het grootste aandeel in zowel de vraag als de toekenningen aan kredieten aan navorsers. Deze trend wordt grafisch weergegeven in figuur 30. In tabel 27 wordt duidelijk dat de slaagpercentages en de evolutie daarvan over de periode afhankelijk zijn van het vakgebied. De autonomie van de verschillende panels speelt hierbij een rol. Het globale slaagpercentage voor kredieten aan navorsers bedraagt 27%. Dit is hoger dan het slaagpercentage voor projecten (20,53%). De reden hiertoe is dat eveneens 20,53% van de aanvraagmassa van kredieten aan navorsers (9,2 miljoen euro) werd toegekend. Hier bovenop komen nog de middelen afkomstig van mecenaat specifiek bestemd voor kredieten aan navorsers, waardoor het slaagpercentage hoger is dan initieel bepaald. De evolutie van het slaagpercentage voor kredieten aan navorsers wordt grafisch voorgesteld in figuur
50 Bestedingsanalyse FWOBestedingsanalyse FWO abel 27: Evolutie Kredieten aan Navorsers per wetenschapsgebied in keur Vakgebied B C G I M W& otaal bedrag otaal aantal = angevraagd; = oegekend; % = laagpercentage B = Biologische wetenschappen; C = Cultuur- en taalwetenschappen; G = Gedrags- en maatschappijwetenschappen; M = Medische wetenschappen; W = Wetenschap&echnologie Evolutie slaagpercentage kredieten aan navorsers 0 50
51 antal kredieten aan navorsers angevraagd oegekend 50 0 Figuur 29: Evolutie van de aanvragen en toekenningen kredieten aan navorsers. laagpercentages kredieten aan navorsers in de periode abel 28: Kredieten aan Navorsers per universiteit, bedrag in keur Bedrag % Bedrag % Bedrag % Bedrag % Bedrag % Bedrag % Bedrag % Bedrag % Bedrag % VUB KU Leuven UGent Untwerpen UHasselt ndere otaal % % % % % % % % % 51
52 Bestedingsanalyse FWOBestedingsanalyse FWO In tabel 28 worden de kredieten aan navorsers per universiteit weergegeven. Uit de tabel blijkt dat de verdeling van de kredieten aan navorsers fluctueert in de periode De KU Leuven had in 2013 het grootste aandeel in de kredieten aan navorsers. Figuren 30a en 30b stellen de verdeling van de kredieten aan navorsers voor per wetenschapsgebied en per universiteit. Kredieten aan navorsers per universiteit in 2013 Kredieten aan navorsers per universiteit % 13% 31% 7% 10% 35% VUB KU Leuven UGent Untwerpen UHasselt ndere 12% 34% 3% 3% 14% 34% VUB KU Leuven UGent Untwerpen UHasselt ndere Figuur 30a: Grafische voorstelling van de kredieten aan navorsers per universiteit. 52
53 Kredieten aan navorsers per wetenschapsgebied 2013 Kredieten aan navorsers per wetenschapsgebied B C G I M W& B C G I M W& 18% 20% 22% 24% 5% 0% 2% 4% 2% 1% 47% 55% Figuur 30b: Grafische voorstelling van de kredieten aan navorsers per wetenschapsgebied. 53
54 Bestedingsanalyse FWOBestedingsanalyse FWO 7. INERNIONLE MENWERKING EN MOBILIEI Onderzoek op hoog niveau is per definitie internationaal. Internationale samenwerking en wetenschappelijke mobiliteit is dan ook een prioriteit voor het FWO, waarvoor 2,25% van de totale jaarlijkse besteding doelgericht gebruikt wordt ter ondersteunning. Hierbij dient er rekening te worden gehouden dat de internationalisering reeds is vervat in alle andere actiemiddelen van het FWO en dus niet noodzakelijk afhankelijk is van deze specifieke actiemiddelen alleen. abel 29 geeft een algemeen overzicht weer van de internationale samenwerking en mobiliteit. abel 29: Internationale samenwerking en mobiliteit B % B % B % B % B % B % B % B % B % congressen, workshops en korte verblijven lange verblijven mobiliteitstoelage postdocs* wetenschappelijke opdrachten WOGs** in functie congressen in Belgie visiting postdoctoral fellows otaal = oegekend; B= Bestand *Dit is geïncorporeerd in de lange verblijven **WOGs = wetenschappelijke onderzoeksgemeenschappen 54
55 7.1 Internationale mobiliteit Het FWO wil de mobiliteit van onderzoekers zoveel mogelijk stimuleren. opwetenschap vindt men immers in toenemende mate in internationale samenwerkingen, zodat de hedendaagse onderzoeker genoodzaakt is steeds mobieler te worden. Om tegemoet te komen aan deze toenemende internationalisering, biedt het FWO een breed internationaal gericht instrumentarium aan. Zo kan een onderzoeker die aangesloten is aan een Vlaamse universiteit of behoort tot het wetenschappelijk personeel van het Nederlandstalig kader van een wetenschappelijke instelling de volgende kredieten aanvragen: kredieten voor deelname aan een congres in het buitenland; kredieten voor een kort verblijf, workshop of cursus in het buitenland; kredieten voor een lang verblijf in het buitenland; wetenschappelijke opdrachten ( sabbatical leaves ). Er dient hierbij opgemerkt te worden dat het FWO niet alleen de internationale mobiliteit van mandaathouders van het FWO stimuleert, maar ook deze van alle onderzoekers verbonden aan een Vlaamse universiteit. De cijfers omtrent internationale mobiliteit zullen dan ook geanalyseerd worden per type reiskrediet en per type onderzoeker. In tabel 30 worden de reiskredieten per wetenschapsgebied weergegeven. Over alle wetenschapsdomeinen samen, blijft het slaagpercentage ongeveer op hetzelfde niveau als in De aangevraagde/toegekende reiskredieten en de slaagpercentages voor de periode , worden grafisch in figuur 31 weergegeven. abel 30: Reiskredieten: slaagkans per wetenschapsgebied n n % n n % n n % n n % n n % n n % n n % n n % n n % B C G M W& I otaal = angevraagd; = oegekend; = laagpercentage B = Biologische wetenschappen; C = Cultuurwetenschappen; G = Gedrags- en maatschappijwetenschappen; M = Medische wetenschappen; W& = Wetenschap en echnologie; I = Interdisciplinair. 55
56 laagpercentage reiskredieten antal reiskredieten angevraagd oegekend Figuur 31: Grafische voorstelling van het aantal aangevraagde en toegekende reiskredieten en de slaagpercentages in de periode van Met het oog op het maximaliseren van het aanbod en de flexibiliteit in internationale mobiliteit voor de onderzoeker heeft het FWO recent enkele aanpassingen doorgevoerd. Zo werden in 2009 de mobiliteitstoelagen gefusioneerd met de lange verblijven. In tabel 32 zien we dat in 2013 het aantal reiskredieten met 8% gestegen is ten opzichte van 2012, een identieke stijging als het jaar voordien. edert de invoering van de bench fee in 2007 kunnen aspiranten en postdoctoraal mandaathouders van het FWO en IW-bursalen geen congreskredieten of kredieten voor korte verblijven en workshops binnen Europa aanvragen, aangezien zij over een bench fee beschikken. Dat is de oorzaak van de daling in het aantal congreskredieten of kredieten voor korte verblijven en workshops in 2007 zoals duidelijk in tabel 31 kan gezien worden. 56
57 Bestedingsanalyse FWOBestedingsanalyse FWO abel 31: Reiskredieten per type verblijf congressen en kort verblijf lang verblijf workshop/summerschool mobiliteitstoelage otaal In tabel 32 worden de reiskredieten voor een lang verblijf weergegeven. Hieruit kan afgeleid worden dat er meer reiskredieten worden toegekend aan postdoctorale onderzoekers dan aan predoctorale onderzoekers. Dit is waarschijnlijk een gevolg van de regel dat jonge onderzoekers reeds één internationale publicatie moeten hebben om in aanmerking te komen. In de tabel kan ook duidelijk afgelezen worden dat het FWO nagenoeg even veel reiskredieten aan niet-mandaathouders toekent als aan FWOmandaathouders. In de periode kan een stijgende trend worden waargenomen in het aantal lange verblijven dat wordt toegekend. De reiskredieten korte verblijven en workshops worden sedert 2007 niet meer toegekend aan aspiranten en postdoctoraal mandaathouders van het FWO en IW-bursalen, aangezien zij over een bench fee beschikken. abel 32: Reiskredieten (lang verblijf) per type onderzoeker aspirant FWO postdoctoraal onderzoeker FWO predoctoraal onderzoeker postdoctoraal onderzoeker otaal
58 Bestedingsanalyse FWOBestedingsanalyse FWO In de periode werden reiskredieten voor korte en lange studieverblijven of workshops toegekend met maar liefst 50 verschillende landen van bestemming. abel 33 geeft een overzicht van 10 landen waarvoor het gros van de reiskredieten werden toegekend. Bijna 30% van alle toegekende reiskredieten heeft de Verenigde taten als bestemming. De 10 landen in de tabel maken 84% uit van de landen van bestemming. abel 33: Reiskredieten - korte en lange verblijven - landen van bestemming land van bestemming 2013 % Verenigde taten van merika Verenigd Koninkrijk Nederland 12 7 Duitsland 11 6 ustralië 9 5 Canada 9 5 Frankrijk 9 5 Zwitserland 6 3 panje 5 3 Nieuw-Zeeland 4 2 Figuur 32: Landen waarvoor reiskredieten werden aangevraagd. 58
59 Bestedingsanalyse FWOBestedingsanalyse FWO Het FWO moedigt niet enkel uitgaande mobiliteit aan, waarbij Vlaamse onderzoekers naar het buitenland gaan om belangrijke ervaring op te doen, maar zet ook in op inkomende mobiliteit. Naast het Odysseusprogramma was tot 2011 het voornaamste instrument daarvoor het zogenaamde visiting-postdoctoralfellowship-programma. Promotoren van een FWOonderzoeksproject of Wetenschappelijke Onderzoeksgemeenschap konden een aanvraag indienen om een buitenlandse postdoc naar Vlaanderen te laten komen voor een periode van minstens drie maanden en maximaal 12 maanden. Visiting postdoctoral fellowships werden opgesplitst in junior postdoctoral fellowships en senior postdoctoral fellowships, naargelang het aantal jaren postdoctoraal onderzoek dat de kandidaat reeds verricht had. In 2012 startte het PEGU programma, een mobiliteitsprogramma geconfinancierd door het Marie Curie COFUND onder FP7. Het Pegasus Marie Curie Fellowship wil excellente postdoctorale onderzoekers naar Vlaanderen halen, om zo bij te dragen aan de vooruitgang van het Vlaamse onderzoek. Het fellowship biedt de geselecteerde onderzoekers optimale voorwaarden aan om hen te helpen hun wetenschappelijke carrière in Vlaanderen of daarbuiten verder te ontwikkelen. Het Pegasus short programma heeft dezelfde doelstelling als de postdoctoral visiting fellowships en vervangt deels de vroegere visiting postdoctoral fellowship. 59
60 7.2 Internationale samenwerking Naast het bevorderen van de wetenschappelijke mobiliteit, stimuleert het FWO ook internationale samenwerking. Het FWO doet dit door enerzijds het grotere programma bilaterale onderzoekssamenwerking, en anderzijds de qua omvang beperktere samenwerkings- en uitwisselingsakkoorden op te zetten. Daarnaast neemt het FWO ook deel aan Europese projecten zoals ER-NE of EUROCORE Bilaterale onderzoekssamenwerking Vanaf 2008 werd aan het FWO een jaarlijkse geoormerkte financiering toevertrouwd van 1,5 miljoen euro, bedoeld voor het ondersteunen van bilaterale onderzoekssamenwerking (projecten) met niet-europese landen of regio s. Het betreft hier samenwerking op vlak van fundamenteel onderzoek, waarbij het initiatief zoals bij alle FWO-kanalen door de onderzoeker wordt genomen, en waarbij de betrokken partners als gelijkwaardig worden aanzien. Op basis van wetenschappelijke, economische en strategische criteria werden vijf partners door de commissie bilaterale onderzoekssamenwerking geselecteerd. In de loop van 2009 en 2010 werden er kaderovereenkomsten gesloten met de bevoegde instanties in deze landen, en ook een eerste oproep tot voorstellen gelanceerd. In 2012 waren er 24 projecten die financiering ontvingen in het kader van een bilaterale samenwerking. In 2012 tekende het FWO een zesde bilaterale onderzoekssamenwerking met Brazilië. In tabel 36 wordt een overzicht gegeven van de geselecteerde partners en de budgetten die het FWO aan de bilaterale onderzoekssamenwerking biedt. abel 35: Bilaterale onderzoekssamenwerking Vietnam (NFOED) Quebeq (MDEIE) China (MO) Zuid-frika (NRF) Ecuador (ENCY) Brazilië (CNPq) otaal
61 Bestedingsanalyse FWOBestedingsanalyse FWO Lead gency Procedures Naast de bilaterale onderzoekssamenwerking met niet-europese landen stimuleert FWO ook samenwerking en contacten met een aantal landen d.m.v. Lead gency procedures. In het kader van de Lead gency-aanpak zijn afspraken gemaakt over de beoordeling en behandeling van aanvragen voor transnationale samenwerkingsprojecten. Hierbij treedt één van de onderzoeksorganisaties op als lead agent. Deze draagt de verantwoordelijkheid voor de coördinatie en uitvoering van de beoordeling en voor het besluit tot honorering (dan wel afwijzing). De financiering blijft gescheiden: de aanvragers worden bij honorering gefinancierd door de eigen onderzoeksorganisatie. FWO heeft momenteel Lead gency overeenkomsten met Luxemburg (FNR), Nederland (NWO; voorlopig alleen voor Geesteswetenchappen), Oostenrijk (FWF) en lovenië (RR). Onderhandelingen met Hongarije en Zwitserland over toekomstige Lead gency procedures zijn eveneens gestart. Het budget voor de Lead gency Procedures aan FWO-zijde is deel van het algemene budget voor onderzoeksprojecten Uitwisselingsakkoorden In de loop van de jaren werden tal van uitwisselingsakkoorden gesloten, elk met hun specifieke modaliteiten, die op een specifieke manier geïntegreerd zijn in het instrumentarium van financieringskanalen waarover de CIWC bevoegdheid heeft. De volgende akkoorden bepalen dat de zendende partnerorganisatie de verplaatsing en de ontvangende partner het verblijf betaalt: cademy of ciences of the Czech Republic sjechië (19 januari 1996) Bulgarian cademy of ciences Bulgarije (14 januari en 15 februari 2000) Chinese cademy of Medical ciences (CM) Volksrepubliek China (3 juli 1985) Chinese cademy of ciences (C) Volksrepubliek China (3 september 1981) Chinese cademy of ocial ciences (C) Volksrepubliek China (4 oktober 1985) National Natural cience Foundation of China (NFC) Volksrepubliek China (19 januari 1988/ 8 november 2005) Consejo Nacional de Ciencia y ecnologia (CONCY) Mexico (17 september 1984/16 april 2012) 61
62 Conselho Nacional de Desenvolvimento Cientificas e ecnologico (CNPq) Brazilië (13 april 1984) Hungarian cademy of ciences (H) Hongarije (25 januari 1993) Korea cience and Engineering Foundation (KOEF) Korea (20 april 2001) Polish cademy of ciences (PN) Polen (11 september/2 oktober 1998 en 10 december 2003/januari 2004) Romanian cademy Roemenië (9 september 1996/29 september 2005) ecretariat for cience and echnology of the rgentine Republic (MinCY) rgentinië (16 juni 1998) lovak cademy of ciences lowakije (19 februari 1996) lovenian cience Foundation lovenië (28 oktober 1997) Met de volgende partnerinstellingen bepaalt het akkoord dat iedere partner de totaliteit van de onkosten, verplaatsing en verblijf, van zijn eigen wetenschappers op zich neemt: National Research Foundation of Korea (NRF) Zuid-Korea (13 juni 2013) Japan ociety for the Promotion of cience (JP) Japan (10 januari 1977/ 22 december 2004) National cience Council (NC) Republiek China/aiwan (7 mei 1985) cientific and echnological Research Council of urkey (ÜBIK) - urkije (14 mei 2012) Centre National de la Recherche cientific (CNR) - Frankrijk (20 maart 2009) abel 36 geeft een overzicht van de uitwisselingen die plaatsvonden in het kader van bilaterale overeenkomsten in
63 abel 36: overzicht bilaterale overeenkomsten Land Instelling Vlaamse onderzoekers Buitenlandse onderzoekers LGEMEEN OL antal Bedrag antal Bedrag antal Bedrag rgentinië MINCy , , ,24 Brazilië CNPq , ,64 Bulgarije B , , ,16 China C C , ,00 CM NFC , , ,11 Ecuador ENCY Hongarije H 2 392, , ,05 Japan JP , ,19 JP (Postdoctoral Fellowship) Korea KOEF Mexico CONCY Polen PN , , ,40 Roemenië Romanian cademy , ,64 lowakije lovak cademy of ciences , ,00 lovenië lovenian cience Foundation aiwan NC , ,76 sjechië Czech cademy of ciences , ,00 urkije ÜBIK , ,44 OL , , ,63 63
64 7.2.4 Europese projecten ER-NE werd opgericht als deel van de Kaderprogramma s van de Europese Commissie om de samenwerking en coördinatie te bevorderen tussen de verschillende financieringsprogramma s voor onderzoek en innovatie van de Europese lidstaten en geassocieerde landen. Het ER-NE schema wordt geïmplementeerd via de publicatie van open oproepen tot voorstellen. De voorstellen kunnen ingediend worden door overheidsorganisaties die verantwoordelijk zijn voor de financiering of het beheer van onderzoekprogramma s op nationaal of regionaal niveau (ministeries, agentschappen,...), andere nationale organisaties die dergelijke programma s financieren of beheren (bijv. agentschappen die door de overheid onder publiek recht zijn opgericht) en organisaties die op Europees niveau werkzaam zijn en onder andere instaan voor de pan-europese coördinatie van nationaal gefinancierd onderzoek. abel 36b: ER-net projecten per universiteit in 2013 Universiteit Bedrag KU Leuven VUB Untwerpen UGent OL Joint Programming Initiatives (JPI) streven naar een coördinatie van onderzoeksprogramma s van verschillende landen in Europa en zelfs daarbuiten. Het is de bedoeling om Europees onderzoek over de grenzen heen meer op elkaar af te stemmen en onderzoekers samen te laten werken rond welbepaalde thema s. Joint Programming focust op grote gemeenschappelijke uitdagingen ( grand challenges ) waar Europa, evenals de rest van de wereld, mee geconfronteerd wordt. Er zijn tien JPIs: JPND - Neurodegenerative Diseases (lzheimer) FCCE - griculture, Food security & Climate Change Cultural Heritage and Globale Change HDHL Healthy Diet for a Healthy Life MR ntimicrobial Resistance Climate 64
65 More Years, Better Lives - he Potential and Challenges of Demographic Change Urban Europe Water Challenges for a Changing World Oceans - Healthy and Productive eas and Oceans Het zogenaamde elfde JPI is het European trategic Energy echnology Plan (E-Plan) Op basis van een strategic research agenda (R) zal elk JPI activiteiten organiseren, waarbij joint calls centraal staan abel 36c: JPI projecten per universiteit in 2013 Universiteit Bedrag UGent OL EUROCORE staat voor European Collaborative Research en was een programma van EF dat samenwerking tussen onderzoeksgroepen, networking en disseminatie wilde bevorderen. Het EUROCORE programma bracht nationale onderzoeksfinancierende organisaties (en nationale onderzoeksbudgetten) samen om in te kunnen spelen op onderzoeksvragen die een internationale en/of interdisciplinaire aanpak vergen. Dit programma is afgelopen en behelst voor het FWO geen uitgaven meer vanaf EUROCORE ondersteunde internationale samenwerkingsverbanden in vele onderzoeksdomeinen. EUROCORE werkte volgens een gecombineerd bottom-up/top-down principe, wat wil zeggen dat er op basis van een open oproep thema s geselecteerd werden (ca. 6 per jaar) waar vervolgens projecten konden voor ingediend worden. De behandeling van de aanvragen en de selectieprocedure werd volledig georganiseerd door EF. De best gerangschikte onderzoeksprojecten met Vlaamse partners werden nadien voorgelegd aan de Commissie Internationale Wetenschappelijke Contacten (CIWC) van het FWO, die besliste over de financiering van het Vlaamse deel van het project. In principe werd het beste Vlaamse deelproject gesteund. abel 37 geeft een overzicht van de EUROCORE projecten. 65
66 Bestedingsanalyse FWOBestedingsanalyse FWO abel 37: EUROCORE projecten EF nvt nvt nvt nvt KU Leuven UGent Untwerpen VUB UH totaal Internationale contacten Internationale coördinatie-actie Het FWO stelt zich met het financieringskanaal internationale coördinatie-actie tot doel om coördinatie-acties van internationale samenwerkingsverbanden te ondersteunen met financiële middelen. Dit budget is bestemd voor de algemene wetenschappelijke coördinatie en het administratief beheer van het samenwerkingsverband, met uitsluiting van het wetenschappelijk onderzoek zelf. Bedoelde samenwerkingsverbanden zijn deze die ingesteld worden in het kader van multilaterale en supranationale instanties zoals (maar niet beperkt tot) EU, VN, OEO, UNECO of WHO. Het voorstel moet de ondersteuning en verankering van een internationale coördinatiefunctie in Vlaanderen helpen verzekeren. De uitoefening van deze functie kan meerdere takenpakketten omvatten, waaronder de algemene coördinatie en het beheer van het samenwerkingsverband, databeheer en disseminatie, en de uitbouw van een portaalsite. Op voorwaarde dat de instelling of instellingen waaraan de aanvrager verbonden is minimaal 25% van de totale kosten cofinanciert, kan de aanvrager maximaal een jaarlijks bedrag van EUR ontvangen en dit gedurende 3 jaar, eventueel verlengbaar. In tabel 38 wordt een overzicht gegeven van de uitgaven in het kader van internationale coördinatie-acties. 66
67 Bestedingsanalyse FWOBestedingsanalyse FWO abel 38: internationale coördinatie-acties antal projecten Personeel Werking otaal totaal Organisatie van een wetenschappelijke bijeenkomst Internationale wetenschappelijke congressen zijn een belangrijk middel voor het stimuleren van het wetenschappelijk debat, de verspreiding van kennis en de opbouw van informele netwerken van wetenschappers die het onderzoek ten goede kunnen komen. Daarom voorziet het FWO in de mogelijkheid om financiële steun aan te vragen voor de organisatie van dergelijke congressen, waarbij de internationale en interuniversitaire dimensie centraal staan. Een dergelijk krediet bedraagt maximum en kan gebruikt worden om materiële kosten te dekken maar ook om de reis- en verblijfskosten van buitenlandse sprekers te dragen. abel 39 geeft een overzicht van organisatie van congressen in België in de periode van In deze periode kan een duidelijke stijging waargenomen worden in het aantal aanvragen. Hoewel het aantal toekenningen ook steeg in deze periode, was deze stijging niet evenredig met de toename van het aantal aanvragen zodat de slaagkans daalde met meer dan 10% in de periode van In 2013 lag ook het aantal toegekende kredieten lager zodat de slaagkans verder daalde tot gemiddeld 62%. In figuur 33 wordt de verdeling van de organisatie van congressen over de vakgebieden weergegeven. Hieruit blijkt dat een groot deel van de congressen in België (54%) georganiseerd wordt door de cultuur- en taalwetenschappen. 67
68 abel 39: Organisatie van wetenschappelijke vergaderingen in België : slaagkans per wetenschapsgebied Vakgebied % % % % % % % % % B C G M W& I otaal = angevraagd; = oegekend; % = laagpercentage B = Biologische wetenschappen; C = Cultuurwetenschappen; G = Gedrags- en maatschappijwetenschappen; M = Medische wetenschappen; W& = Wetenschap en echnologie; I = Interdisciplinair. Organisatie van wetenschappelijke vergaderingen in België in % 9% 3% Biologische wet. Cultuurwet. 5% 9% 54% Gedrag-en maatschappij wet. Medische wet. Wetenschap en technologie Interdisciplinair Figuur 33: Organisatie van wetenschappelijke vergaderingen in België in
Bestedingsanalyse
Bestedingsanalyse 2005-2014 Egmontstraat 5 1000 Brussel 02 512 91 10 1 Inhoudstafel 1. INLEIDING 4 2. INKOMEN 5 3. BEEDING 9 4. MNDEN 11 4.1 Predoctorale mandaten 11 4.2 Postdoctorale mandaten 16 4.3 laagkansen
Nadere informatieBestedingsanalyse
Bestedingsanalyse 2005-2015 Egmontstraat 5 1000 Brussel 02 512 91 10 1 Inhoudstafel 1. INLEIDING 4 2. INKOMEN 5 3. BEEDING 9 4. MNDEN 11 4.1 Predoctorale mandaten 11 4.2 Postdoctorale mandaten 16 4.3 laagkansen
Nadere informatieBestedingsanalyse Egmontsstraat Brussel
Bestedingsanalyse 2005-2012 Egmontsstraat 5 1000 Brussel 1 02/512.91.10 2 Inhoudstafel 1. INLEIDING 5 2. INKOMEN 6 3. BEEDING 10 4. MNDEN 12 4.1 Predoctorale mandaten 12 4.2 Postdoctorale mandaten 17 4.3
Nadere informatieBestedingsanalyse Egmontsstraat Brussel 02/
Bestedingsanalyse 2005-2011 Egmontsstraat 5 1000 Brussel 02/512.91.10 1 Inhoudstafel 1. INLEIDING 4 2. INKOMEN 5 3. BEEDING 9 4. MNDEN 11 4.1 Predoctorale mandaten 11 4.2 Postdoctorale mandaten 16 4.3
Nadere informatieBestedingsanalyse Egmontsstraat Brussel 02/
Bestedingsanalyse 2005-2010 Egmontsstraat 5 1000 Brussel 02/512.91.10 1 Inhoudstafel 1. INLEIDING 4 2. INKOMSTEN 5 3. BESTEDING 9 4. MANDATEN 11 4.1 Predoctorale mandaten 11 4.2 Postdoctorale mandaten
Nadere informatieFonds Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen
Fonds Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen B E S T E D I N G S A N A L Y S E 22-27 25 juni 28 Egmontstraat 5 1 Brussel 2/512.91.1 Inhoudsopgave Deel II: Bestedingsanalyse 22-27... 3 1.Inkomsten: analyse
Nadere informatieBestedingsanalyse
Bestedingsanalyse 2014-2018 Egmontstraat 5 1000 Brussel 02 512 91 10 1 Inhoudstafel 1. INLEIDING 4 2. INKOMEN 5 3. OELGEPREIDING 9 4. MNDEN 11 4.1 Predoctorale mandaten 11 spirant 12 B-bursalen 13 4.2
Nadere informatieHET FWO IN BEELD Een overzicht van de bestedingen in
HET FWO IN BEELD Een overzicht van de bestedingen in 2002-2010 Inkomsten en besteding Evolutie 2002-2010 & Analyse 2010 Inkomsten evolutie 2002-2010 Inkomsten toelagespreiding 2010 Het FWO had in 2010
Nadere informatieBestedingsanalyse
Bestedingsanalyse 2013-2017 Egmontstraat 5 1000 Brussel 02 512 91 10 1 Inhoudstafel 1. INLEIDING 4 2. INKOMEN 5 3. OELGEPREIDING 9 4. MNDEN 11 4.1 Predoctorale mandaten 11 spirant 12 B-bursalen 13 4.2
Nadere informatieBestedingsanalyse
Bestedingsanalyse 2012-2016 Egmontstraat 5 1000 Brussel 02 512 91 10 1 Inhoudstafel 1. INLEIDING 4 2. INKOMSTEN 5 3. TOELAGESPREIDING 9 4. MANDATEN 11 4.1 Predoctorale mandaten 11 Aspirant 12 SB-bursalen
Nadere informatieWat kan het FWO voor mij doen?
Wat kan het FWO voor mij doen? Het FWO investeert in jong talent Beurzen voor jonge onderzoekers (Aspiranten) voor 2x2 jaar Bijzondere Doctoraatsbeurzen 1 jaar Klinische doctoraatsbeurzen 2 jaar halftijds
Nadere informatieDrieëntachtigste Jaarverslag
FONDS WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK VLAANDEREN FEDERAAL FONDS VOOR WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK Interuniversitair Instituut voor Kernwetenschappen Fonds voor Geneeskundig Wetenschappelijk Onderzoek 2010 Drieëntachtigste
Nadere informatiethuishaven voor topwetenschappers
Vlaanderen thuishaven voor topwetenschappers Slim en handig, creatief en inventief. Odysseus wist van aanpakken. Steeds vond hij een uitweg uit moeilijke situaties. Op een handige manier loste hij problemen
Nadere informatieFONDS WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK VLAANDEREN
FONDS WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK VLAANDEREN FEDERAAL FONDS VOOR WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK INTERUNIVERSITAIR INSTITUUT VOOR KERNWETENSCHAPPEN FONDS VOOR GENEESKUNDIG WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK 2016 Negenentachtigste
Nadere informatieFONDS WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK VLAANDEREN
FONDS WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK VLAANDEREN FEDERAAL FONDS VOOR WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK INTERUNIVERSITAIR INSTITUUT VOOR KERNWETENSCHAPPEN FONDS VOOR GENEESKUNDIG WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK 2017 Negentigste
Nadere informatieFONDS WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK VLAANDEREN
FONDS WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK VLAANDEREN FEDERAAL FONDS VOOR WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK INTERUNIVERSITAIR INSTITUUT VOOR KERNWETENSCHAPPEN FONDS VOOR GENEESKUNDIG WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK 2018 Eenennegentigste
Nadere informatieTweeëntachtigste Jaarverslag
FONDS WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK VLAANDEREN FEDERAAL FONDS VOOR WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK Interuniversitair Instituut voor Kernwetenschappen Fonds voor Geneeskundig Wetenschappelijk Onderzoek 2009 Tweeëntachtigste
Nadere informatieEenentachtigste Jaarverslag
FONDS WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK VLAANDEREN FEDERAAL FONDS VOOR WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK Interuniversitair Instituut voor Kernwetenschappen Fonds voor Geneeskundig Wetenschappelijk Onderzoek 2008 Eenentachtigste
Nadere informatieEvaluatie Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen
Naam evaluatie Volledige naam Aanleiding evaluatie FWO Evaluatie Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen In de beheersovereenkomst 2002-2007 tussen de Vlaamse Gemeenschap en het Fonds voor Wetenschappelijk
Nadere informatieTachtigste Jaarverslag
FONDS WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK VLAANDEREN FEDERAAL FONDS VOOR WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK Interuniversitair Instituut voor Kernwetenschappen Fonds voor Geneeskundig Wetenschappelijk Onderzoek 2007 Tachtigste
Nadere informatieEvaluatie Odysseusinitiatief. Volledige naam
Naam evaluatie Volledige naam Aanleiding evaluatie Evaluatie Odysseusinitiatief Evaluatie Odysseusinitiatief Het Odysseusinitiatief is bedoeld als een startfinanciering om uitstekende Vlaamse onderzoekers
Nadere informatieNegenenzeventigste Jaarverslag
FONDS WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK VLAANDEREN NATIONAAL FONDS VOOR WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK Interuniversitair Instituut voor Kernwetenschappen Fonds voor Geneeskundig Wetenschappelijk Onderzoek 2006 Negenenzeventigste
Nadere informatieFonds voor Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen
Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen Bestedingsanalyse 2000-2004 4 december 2003 Egmontstraat 5 1000 Brussel FONDS VOOR WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK - VLAANDEREN BESTEDINGSANALYSE 2000-2004
Nadere informatieHET PERSONEELSBESTAND AAN DE VLAAMSE UNIVERSITEITEN OP 1 FEBRUARI 2009 EN DE PERSONEELSEVOLUTIE SINDS 1992: KENNISGEVING
HET PERSONEELSBESTAND AAN DE VLAAMSE UNIVERSITEITEN OP 1 FEBRUARI 2009 EN DE PERSONEELSEVOLUTIE SINDS 1992: KENNISGEVING In oktober 2009 is het jaarlijkse overzicht Statistische gegevens betreffende het
Nadere informatieADVIES 77bis. Beleidsbrief 2001-2002 'Wetenschaps- en Technologisch Innovatiebeleid' HOOFDLIJNEN
ADVIES 77bis Beleidsbrief 2001-2002 'Wetenschaps- en Technologisch Innovatiebeleid' HOOFDLIJNEN 24 januari 2002 VRWB-R/ADV-77bis 24 januari 2002 2/4 Advies op HOOFDLIJNEN bij de Beleidsbrief 2001-2002
Nadere informatieBeleidsplan FWO 2012-2016
FWO - Where discoveries begin... Beleidsplan FWO 2012-2016 26/05/2011 VOORWOORD Het Beleidsplan, dat het FWO in 2007 opstelde voor de periode 2008-2012, is reeds in grote mate gerealiseerd. Met het oog
Nadere informatieAdvies. Wijzigingsbesluit strategisch basisonderzoek en FWO-Vlaanderen. Brussel, 29 januari 2018
Advies Wijzigingsbesluit strategisch basisonderzoek en FWO-Vlaanderen Brussel, 29 januari 2018 SERV_20180129_wijzigingsbesluit_SBO_FWO_ADV.docx Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen Wetstraat 34-36,
Nadere informatiecontact Danny Huysmans
1/5 WO De heer Philippe Muyters Vlaams minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport Martelaarsplein 7 1000 Brussel uw kenmerk ons kenmerk contact Danny Huysmans 025501532 danny.huysmans@fwo.be datum
Nadere informatieVierentachtigste Jaarverslag
FONDS WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK VLAANDEREN FEDERAAL FONDS VOOR WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK Interuniversitair Instituut voor Kernwetenschappen Fonds voor Geneeskundig Wetenschappelijk Onderzoek 2011 Vierentachtigste
Nadere informatieVijfenzeventigste Jaarverslag
Boeken zonder publiciteit ISSN 0067-5407 FONDS VOOR WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK Vlaanderen NATIONAAL FONDS VOOR WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK Interuniversitair Instituut voor Kernwetenschappen Fonds voor Geneeskundig
Nadere informatieFOCUS "Senioren en het OCMW"
FOCUS "Senioren en het OCMW" Nummer 11 Mei 2015 1. Inleiding In België leeft 15,1% van de bevolking onder de armoededrempel. Dit percentage ligt nog hoger binnen de leeftijdsgroep ouder dan 65 jaar. 18,4
Nadere informatieFonds Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen
Fonds Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen B E L E I D S P L A N 2008-2012 25 juni 2008 Egmontstraat 5 1000 Brussel 02/512.91.10 INHOUDSOPGAVE BELEIDSPLAN 2008-2012... 3 DEEL I: BELEIDSOPTIES 2008-2012...
Nadere informatieHoeveel bedragen per provincie voor 2012 en 2013 de middelen die het IWT jaarlijks aan alle steunprogramma s besteedt?
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 111 van MARTINE TAELMAN datum: 12 november 2014 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Innovatie - Decentrale spreiding De algemene uitgavenbegroting
Nadere informatieStudie naar Innovatiegerichtheid en arbeidsmarktpositie van IWT doctorandi
agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie 83 November 2014 Studie naar Innovatiegerichtheid en arbeidsmarktpositie van IWT doctorandi Sarah Botterman (GFK Belgium) Colofon Wilt u meer weten
Nadere informatieAchtenzeventigste Jaarverslag
FONDS WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK VLAANDEREN NATIONAAL FONDS VOOR WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK Interuniversitair Instituut voor Kernwetenschappen Fonds voor Geneeskundig Wetenschappelijk Onderzoek 2005 Achtenzeventigste
Nadere informatieNOTA AAN DE VLAAMSE REGERING
DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE en SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009 tot
Nadere informatieBrussels Observatorium voor de Werkgelegenheid
Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen
Nadere informatiemet de Jon Sneyers 20 februari 2008 Info- en discussieavond, Universiteit Antwerpen Dept. Computerwetenschappen K.U.Leuven
Problemen met de statuten van doctoraatsbursalen Jon Sneyers Dept. Computerwetenschappen K.U.Leuven 20 februari 2008 Info- en discussieavond, Universiteit Antwerpen De kenniseconomie : veel blabla De kenniseconomie
Nadere informatieE-loket. Doelstellingen
E-loket Doelstellingen Inzage en beheer van de gekende gegevens van de aanvrager bij het FWO. Gestructureerde manier van communicatie met het FWO. (meldingen personeelsaangelegenheden) Snellere verwerking
Nadere informatieADVIES 159 FWO-SAMENWERKINGS- OVEREENKOMST EN BELEIDSPLAN JUNI 2011
ADVIES 159 FWO-SAMENWERKINGS- OVEREENKOMST EN BELEIDSPLAN 2012-2016 30 JUNI 2011 ADVIES 159 30 juni 2011 FWO-OVEREENKOMST EN BELEIDSPLAN 2012-2016 2/6 INHOUD SITUERING ADVIES 1. ALGEMEEN 2. EEN SPECIFIEK
Nadere informatieFonds voor Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen. Bestedingsanalyse
Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen Bestedingsanalyse 1991 2000 I AUTONOMIE VAN HET F.W.O.VLAANDEREN Sinds de Vlaamse Raad van Bestuur binnen het federaal gestructureerde N.F.W.O. (Nationaal
Nadere informatieHET PERSONEELSBESTAND AAN DE VLAAMSE UNIVERSITEITEN OP 1 FEBRUARI 2008 EN DE PERSONEELSEVOLUTIE SINDS 1992
HET PERSONEELSBESTAND AAN DE VLAAMSE UNIVERSITEITEN OP 1 FEBRUARI 2008 EN DE PERSONEELSEVOLUTIE SINDS 1992 In oktober 2008 is het jaarlijkse overzicht Statistische gegevens betreffende het personeel aan
Nadere informatieVierenzeventigste Jaarverslag
%RHNHQ]RQGHUSXEOLFLWHLW,661 )21'69225:(7(16&+$33(/,-.21'(5=2(. 9ODDQGHUHQ 1$7,21$$/)21'69225:(7(16&+$33(/,-.21'(5=2(.,QWHUXQLYHUVLWDLU,QVWLWXXWYRRU.HUQZHWHQVFKDSSHQ )RQGVYRRU*HQHHVNXQGLJ:HWHQVFKDSSHOLMN2QGHU]RHN
Nadere informatieFiche 3: tewerkstelling
ECONOMISCHE POSITIONERING VAN DE FARMACEUTISCHE INDUSTRIE Fiche 3: tewerkstelling In de sector werken meer dan 29.400 personen; het volume van de tewerkstelling stijgt met een constant ritme van 3,7 %,
Nadere informatieStatus Vertrouwelijk Werkdocument Finaal document
Informatienota Besparingen Datum: 14/10/2015 Status Vertrouwelijk Werkdocument Finaal document Document voor Redacteur RvB-lid Probleemstelling Algemeen Bureau, Algemene Vergadering Joris Gevaert Joris
Nadere informatiePERSONEEL IN VLAAMSE ZIEKENHUIZEN
/ Archief cijfers PERSONEEL IN VLAAMSE ZIEKENHUIZEN Vlaams Gewest 2013 / 5.01.2016 5.01.2016 Personeel in Vlaamse Ziekenhuizen 1/20 GEPUBLICEERD OP: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers op januari
Nadere informatieHuishoudelijk Reglement Departement
Gewoon reglement betreffende de structuur van de universiteit (GRS) Goedgekeurd door de Raad van bestuur K.U.Leuven d.d. 21 februari 2006 en gewijzigd op 27 november 2007 en op 27 mei 2008 Versie van toepassing
Nadere informatieVLAAMS PARLEMENT HANDELINGEN COMMISSIEVERGADERING COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, VORMING EN WETENSCHAPSBELEID
C158 OND20 VLAAMS PARLEMENT Zitting 2000-2001 19 april 2001 HANDELINGEN COMMISSIEVERGADERING COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, VORMING EN WETENSCHAPSBELEID Vraag om uitleg van de heer Dirk De Cock tot mevrouw
Nadere informatieHet FWO ondersteunt fundamenteel en strategisch onderzoek. Wat kan het FWO voor mij doen? Wetenschappelijke Prijzen. Grafieken
Het FWO ondersteunt fundamenteel en strategisch onderzoek Wat kan het FWO voor mij doen? Wetenschappelijke Prijzen Grafieken 19 Financiering van het FWO 27 Organisatie 33 Steun het FWO 47 6 HET FWO ONDERSTEUNT
Nadere informatieEerder stelde ik reeds een schriftelijke vraag (nr 510 van 16 juli 2015) over de eerste sessie van het toelatingsexamen in juli 2015.
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 557 van ANN BRUSSEEL datum: 9 september 2015 aan HILDE CREVITS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS Toelatingsexamen arts en tandarts -
Nadere informatieVijfentachtigste Jaarverslag
FONDS WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK VLAANDEREN FEDERAAL FONDS VOOR WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK Interuniversitair Instituut voor Kernwetenschappen Fonds voor Geneeskundig Wetenschappelijk Onderzoek 2012 Vijfentachtigste
Nadere informatieZesenzeventigste Jaarverslag
FONDS VOOR WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK NATIONAAL FONDS VOOR WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK Interuniversitair Instituut voor Kernwetenschappen Fonds voor Geneeskundig Wetenschappelijk Onderzoek 2003 Zesenzeventigste
Nadere informatieEvaluatie Odysseusinitiatief Plan van aanpak
Evaluatie Odysseusinitiatief Plan van aanpak Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Studiedienst en Prospectie beleid Afdeling beleidsondersteuning en Academisch Beleid Inleiding Het Odysseusprogramma
Nadere informatieFINANCIERING FASE VI INTERUNIVERSITAIRE ATTRACTIEPOLEN
ADVIES VAN DE FRWB FINANCIERING FASE VI INTERUNIVERSITAIRE ATTRACTIEPOLEN In toepassing van het oprichtingsbesluit van 8 augustus 1997, is het ondermeer de opdracht van de Federale Raad voor Wetenschapsbeleid
Nadere informatieDe evolutie van de partijfinanciering op het niveau van de Europese Unie ( )
VIVES BRIEFING 2016/04 De evolutie van de partijfinanciering op het niveau van de Europese Unie (2001-2016) Wouter Wolfs Jef Smulders 1 DE EVOLUTIE VAN DE PARTIJFINANCIERING ROPESE UNIE (2001-2016) Wouter
Nadere informatieImpact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit
Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit Dienst Studies Studies@rva.be Inhoudstafel: 1 INLEIDING 1 2 OVERZICHT VAN DE VOORNAAMSTE ACTIVERINGSMAATREGELEN
Nadere informatieBASISONDERWIJS Leerlingen. HOGER ONDERWIJS Studenten. A Hoger beroepsonderwijs. B Hogescholen/universiteiten
HOGER ONDERWIJS Studenten A Hoger beroepsonderwijs 1 cursisten HBO5 verpleegkunde (1) 3 inschrijvingen in de specifieke lerarenopleiding (1) 1 inschrijvingen naar finaliteit (1)(2) go vgo ogo Totaal cursisten
Nadere informatieTewerkstelling. pharma.be vzw asbl
Tewerkstelling In 2012e werkten in de sector meer dan 32.500 personen. Dat is 6,7 % van de totale tewerkstelling in de verwerkende industrie en 1,2 % van de totale tewerkstelling in de private sector.
Nadere informatieFOCUS. Instroom en uitstroom voor de leefloners
FOCUS Instroom en uitstroom voor de leefloners Nummer 21 - Juli 218 1. Inleiding Het is voortaan mogelijk om de evolutie te analyseren van het aantal begunstigden van steun volgens de instroom en uitstroom.
Nadere informatie5.1. Impact van de wijzigingen van het nationaliteitswetboek
5. Verkrijgen en toekennen van de Belgische nationaliteit 1 5.1. Impact van de wijzigingen van het nationaliteitswetboek Sinds het ontstaan van het Koninkrijk stijgt het aantal vreemdelingen dat Belg wordt
Nadere informatieONDERFINANCIERING HOGER ONDERWIJS IN KAART
2016-04-13 ONDERFINANCIERING HOGER ONDERWIJS IN KAART Inleiding In wat volgt wordt een overzicht gegeven van de besparingsmaatregelen tijdens deze legislatuur op de werkingstoelagen en op de sociale toelagen,
Nadere informatieWerkloosheidscijfers Tijdelijke werkloosheid Faillissementen
De impact van de economische crisis in West Limburg Werkloosheidscijfers Tijdelijke werkloosheid Faillissementen MEI 2009 1. Werkloosheid 1.1 Niet werkende werkzoekenden Een eerste indicator die de economische
Nadere informatieTRAINING & OPLEIDING Opleidingen in de lift: + 25% in 2001
TRAINING & OPLEIDING Opleidingen in de lift: + 25% in 2001 Training en opleiding (T&O) van werkzoekenden en werknemers is één van de kerntaken van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding
Nadere informatieDE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING
DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Deelname van Vlaanderen aan internationale onderzoeksinfrastructuren. -Voorontwerp van besluit van de Vlaamse
Nadere informatieDe jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA
De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA Vooraf Door de aanbevelingen van de Europese Unie is de aandacht momenteel vooral gericht op de werkgelegenheidsgraad van de oudere uitkeringstrekkers.
Nadere informatieSpotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie
Lange duur werkfractie / werkfractie Werkfractie Spotlight Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht Deze keer: De evoluties van de overgangen naar werk van de werklozen volgens hun profiel. 1 Inleiding
Nadere informatieAantal instromende studenten tussen 2010 2014 gedaald. Figuur 1: Ontwikkeling instroom lerarenopleidingen 2010 2014. 1
Het aantal studenten dat start met een opleiding tot leraar basisonderwijs, leraar speciaal onderwijs of leraar voortgezet onderwijs is tussen en afgenomen. Bij de tweedegraads en eerstegraads hbo-lerarenopleidingen
Nadere informatieZevenentachtigste Jaarverslag
FONDS WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK VLAANDEREN FEDERAAL FONDS VOOR WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK INTERUNIVERSITAIR INSTITUUT VOOR KERNWETENSCHAPPEN FONDS VOOR GENEESKUNDIG WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK 2014 Zevenentachtigste
Nadere informatieVLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN DECREET. van de heer Marc Olivier c.s. houdende invoering van een recht op opleiding voor structureel werklozen
Stuk 1025 (1997-1998) Nr. 1 VLAAMS PARLEMENT Zitting 1997-1998 29 april 1998 VOORSTEL VAN DECREET van de heer Marc Olivier c.s. houdende invoering van een recht op opleiding voor structureel werklozen
Nadere informatieCHARTER STEUN KOM OP TEGEN KANKER AAN BIOMEDISCHE, PSYCHOSOCIALE EN PREVENTIEPROJECTEN:
CHARTER STEUN KOM OP TEGEN KANKER AAN BIOMEDISCHE, PSYCHOSOCIALE EN PREVENTIEPROJECTEN: Kom op tegen Kanker financiert excellente onderzoeks- en zorgprojecten met als doel de overlevingskansen en de fysieke
Nadere informatieDe financiële gevolgen van de verkiezingsuitslag van 25 mei 2014 voor de Vlaamse politieke partijen. Jef Smulders en Bart Maddens
De financiële gevolgen van de verkiezingsuitslag van 25 mei 2014 voor de Vlaamse politieke partijen Jef Smulders en Bart Maddens KU Leuven Instituut voor de Overheid 26 mei 2014 Inleiding en belangrijkste
Nadere informatieZesentachtigste Jaarverslag
FONDS WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK VLAANDEREN FEDERAAL FONDS VOOR WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK INTERUNIVERSITAIR INSTITUUT VOOR KERNWETENSCHAPPEN FONDS VOOR GENEESKUNDIG WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK 2013 Zesentachtigste
Nadere informatieVlaamse Regering rssjj^f ^^
Vlaamse Regering rssjj^f ^^ Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van ISjuli 2007 houdende de organisatie van opvoedingsondersteuning DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de decreten
Nadere informatieRAAD VAN STATE afdeling Wetgeving
RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 60.262/1 van 16 november 2016 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei
Nadere informatieDe financiële gevolgen voor de politieke partijen na de hervorming van de Senaat. Jef Smulders & Bart Maddens
De financiële gevolgen voor de politieke partijen na de hervorming van de Senaat Jef Smulders & Bart Maddens KU Leuven Instituut voor de Overheid Faculteit Sociale Wetenschappen Tel: 0032 16 32 32 70 Parkstraat
Nadere informatieGEMEENTE EDEGEM ontwikkelingssamenwerking III. r e g l e m e n t
GEMEENTE EDEGEM ontwikkelingssamenwerking III r e g l e m e n t Besluit van de gemeenteraad van Edegem van betreffende de financiële en logistieke ondersteuning van ontwikkelingssamenwerking. De gemeenteraad
Nadere informatieArbeidsmarkt Onderwijs
Nieuwsbrief DECEMBER 2014 Arbeidsmarkt Onderwijs Inleiding In dit nummer 1 Inleiding 1 Vlaanderen - Vraag 2 Vlaanderen - Aanbod 4 Brussel - Vraag 5 Brussel - Aanbod Elke maand schetsen we u aan de hand
Nadere informatieBios2 Thema in de kijker Personeel in de bibliotheek
Bios2 Thema in de kijker Personeel in de bibliotheek Bios2 thema reeks Oktober 2014 Het agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen verzamelt via de rapporteringstool Bios2 al geruime tijd
Nadere informatieEerste Snapshot: tussentijdse analyse van de Vlaamse deelname aan het Europese Zesde Kaderprogramma voor Onderzoek (7 november 2005)
Eerste Snapshot: tussentijdse analyse van de Vlaamse deelname aan het Europese Zesde Kaderprogramma voor Onderzoek (7 november 2005) 1. Inleiding Deze snapshot is een momentopname die in een oogopslag
Nadere informatienr. 69 van KOEN VAN DEN HEUVEL datum: 21 november 2018 aan PHILIPPE MUYTERS Vlaams Supercomputer Centrum - Stand van zaken
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 69 van KOEN VAN DEN HEUVEL datum: 21 november 2018 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Vlaams Supercomputer Centrum - Stand van zaken Het
Nadere informatieDe financiering van de K.U.Leuven: een zicht op hefbomen en geldstromen. Koenraad Debackere K.U.Leuven
De financiering van de K.U.Leuven: een zicht op hefbomen en geldstromen Koenraad Debackere K.U.Leuven Financieel Forum November 2010 1 Inhoudstafel Conceptuele opbouw van de universiteitsfinanciering Boekhoudbesluit
Nadere informatieDe financiële gevolgen van de verkiezingsuitslag van 25 mei 2014 voor de Vlaamse politieke partijen. Jef Smulders en Bart Maddens
De financiële gevolgen van de verkiezingsuitslag van 25 mei 2014 voor de Vlaamse politieke partijen Jef Smulders en Bart Maddens KU Leuven Instituut voor de Overheid 25 juni 2014 Geactualiseerde versie
Nadere informatieTabel 69: Verdeling van het gavpppd volgens geslacht en hoofdvervoerswijze. meerdere verplaatsingen heeft gemaakt.
2.2 Gavpppd en socio-economische kenmerken Iedereen die mobiliteit en verplaatsingsgedrag bestudeert, heeft wellicht al wel eens van een studie gehoord waarin socio-economische kenmerken gebruikt worden
Nadere informatieAantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016
Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Werken er nu meer of minder huisartsen dan 10 jaar geleden en werken zij nu meer of minder FTE? LF.J. van der Velden & R.S. Batenburg,
Nadere informatie1 FWO Overzicht 2014 Bijlagen
1 FWO Overzicht 2014 Bijlagen FWO Overzicht 2014 Bijlagen 4 5 Inhoud 7 Het FWO ondersteunt fundamenteel wetenschappelijk onderzoek 11 Wat kan het FWO voor mij doen? 17 Hoe verloopt een aanvraag? 19 Grafieken
Nadere informatieSamenvatting FWO Memorandum 2014
Memorandum 2014 Samenvatting FWO Memorandum 2014 Vlaanderen heeft een lange traditie in het ondersteunen van fundamenteel wetenschappelijk onderzoek. Dit werpt zijn vruchten af: Vlaanderen scoort hoog
Nadere informatieExecutive summary FWO Memorandum
Memorandum Executive summary Vlaanderen heeft een lange traditie in het ondersteunen van fundamenteel wetenschappelijk onderzoek. Dit werpt zijn vruchten af: Vlaanderen scoort hoog op internationale wetenschappelijke
Nadere informatieWetenschappelijke Integriteit
Wetenschappelijke Integriteit VCWI, 28 oktober 2015 Olivier Boehme Opdracht Bureau tot aanpassing beleid en regelgeving WI Overleg in ad hoc Taskforce Wetenschappelijke Integriteit (2013-2014) Voorzitter:
Nadere informatieFacts & Figures. over de lokale besturen n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018
Facts & Figures over de lokale besturen n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018 Facts & figures De lokale overheden zijn een zeer belangrijke speler in ons land. De bevoegdheden die ze
Nadere informatieBijlagen FWO-overzicht 2013
Bijlagen FWO-overzicht 2013 4 5 Inhoud Het FWO ondersteunt fundamenteel wetenschappelijk onderzoek 7 Wat kan het FWO voor mij doen? 11 Hoe verloopt een aanvraag? 18 Grafieken 20 Financiering van het FWO
Nadere informatiePhD's per Faculteit. Enkele Onderzoeksindicatoren Versie 23.08.2007 Jan Cornelis, Nadine Rons
ES Enkele Onderzoeksindicatoren Versie.8.7 Jan Cornelis, Nadine Rons 7// Herhaling titel van presentatie PhD's per Faculteit Evolutie van het aantal doctoraten aan de VUB per faculteit LW (studiegebieden
Nadere informatieVademecum inzake Organisatie en Werking
Fonds Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen Stichting van Openbaar Nut Vademecum inzake Organisatie en Werking Oktober 2009 Egmontstraat 5 Ondernemingsnummer 0880.212.840 1000 BRUSSEL 2 A ALGEMEEN Het
Nadere informatieNOTA AAN DE VLAAMSE REGERING
DE VLAAMSE MINISTER VAN Werk, Economie, Innovatie en Sport NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van decreet houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot het economisch-, wetenschaps-
Nadere informatieVerbinden van wetenschap en samenleving. NWO-strategie
Verbinden van wetenschap en samenleving NWO-strategie 2019-2022 Verbinden van wetenschap en samenleving Dit strategisch plan beschrijft de koers van NWO voor de jaren 2019 tot en met 2022. NWO legt hierin
Nadere informatieHervormingen selectieprocedures fundamentele programma s en SB beurs. juni 2017
Hervormingen selectieprocedures fundamentele programma s en SB beurs juni 2017 Inhoud Doelstellingen Uitgangspunten Aandachtspunten huidige procedure Besluitvorming Invoering hervormingen Hervormingen
Nadere informatieADVIES OVER HET VOORONTWERP VAN BESLUIT HOUDENDE DE INSTELLING VAN EEN FINANCIERINGSKANAAL VOOR HET BASISONDERZOEK IN VLAANDEREN
ADVIES OVER HET VOORONTWERP VAN BESLUIT HOUDENDE DE INSTELLING VAN EEN FINANCIERINGSKANAAL VOOR HET BASISONDERZOEK IN VLAANDEREN Brussel, 9 oktober 2002 100902_Advies_Financieringskanaal 1. INLEIDING Op
Nadere informatieSociaal Jaarverslag Wageningen University & Research 2016
Sociaal Jaarverslag Wageningen University & Research 2016 Kengetallen van het personeelsbestand In het HR-beleid van Wageningen University & Research is een aantal speerpunten geformuleerd die verbonden
Nadere informatieDOCUMENTATIENOTA CRB
DOCUMENTATIENOTA CRB 2010-1261 Effecten van de (para)fiscale veranderingen op de ontwikkeling van de nettolonen tegen constante prijzen van 1996 tot 2009: globalisatie van de resultaten CRB 2010-1261 14
Nadere informatieGoedkeuring door Ondertekening door Melding post BTW) juridisch advies van. Ongeacht bedrag TTO / jurist RvB NVT NVT
1. BELEID 1) Institutionele Ongeacht bedrag TTO / jurist in overleg samenwerkingsakkoorden 1 met beheerder Voorzitter + rector 2) Principiële goedkeuringen voor het oprichten van of toetreden tot rechtspersonen
Nadere informatie