RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 14 december 2011 (15.12) (OR. en) 18650/11 Interinstitutioneel dossier: 2007/0267 (C S) FISC 170

Transcriptie

1 RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 14 december 2011 (15.12) (OR. en) 18650/11 Interinstitutioneel dossier: 2007/0267 (C S) FISC 170 OTA I/A-PU T van: het secretariaat-generaal aan: het Coreper / de Raad Betreft: Voorstellen voor een richtlijn en een verordening van de Raad betreffende de btwbehandeling van verzekeringsdiensten en financiële diensten - Voortgangsverslag van het voorzitterschap 1. De Groep belastingvraagstukken (indirecte belasting) heeft op 14 december 2011 een bespreking gewijd aan het ontwerp van een voortgangsverslag dat het voorzitterschap heeft opgesteld over het voorstel voor een richtlijn en het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de btw-behandeling van verzekeringsdiensten en financiële diensten (doc /11 FISC 155), en overeenstemming bereikt over de tekst van het verslag in bijlage dezes. 2. Het Comité van permanente vertegenwoordigers wordt derhalve verzocht de Raad in overweging te geven om als A-punt van de agenda kennis te nemen van het verslag (bijlage) /11 kei/cle/fb 1 DG G I L

2 BIJLAGE VOORTGA GSVERSLAG VA HET VOORZITTERSCHAP OVER HET VOORSTEL VOOR EE RICHTLIJ E HET VOORSTEL VOOR EE VERORDE I G VA DE RAAD I ZAKE DE BTW-BEHA DELI G VA VERZEKERI GSDIE STE E FI A CIËLE DIE STE A. ACHTERGRO D 1. Aan de bepalingen over de btw-behandeling van verzekeringsdiensten en financiële diensten is al meer dan 30 jaar niets gewijzigd. De interpretatie en de toepassing ervan door de lidstaten zijn echter verre van gelijkvormig. Bovendien is de markt voor financiële diensten en verzekeringsdiensten in de EU volop in ontwikkeling en worden er nieuwe, complexe producten in de markt gezet; de definities moeten dan ook aan de heersende pan-europese marktomstandigheden worden aangepast. Daarom heeft de Europese Commissie in 2007 bij de Raad een voorstel ingediend voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, wat betreft de behandeling van verzekeringsdiensten en financiële diensten. Doel van het voorstel was: de definities van vrijgestelde verzekeringsdiensten en financiële diensten helderder te formuleren en aan de actualiteit aan te passen om te garanderen dat ze in de gehele Europese Unie op dezelfde wijze worden uitgelegd, het bestaande recht om voor belastingheffing te kiezen te verruimen, door dat keuzerecht niet langer bij de lidstaten maar bij de aanbieders van financiële diensten en verzekeringsdiensten neer te leggen, het concept van een samenwerkingsverband met het oog op kostendeling te introduceren, dat de aanbieders van financiële diensten en verzekeringsdiensten de mogelijkheid biedt samen te werken zonder het hoofd te hoeven bieden aan bijkomende niet-aftrekbare btw /11 kei/cle/fb 2

3 Bovenbedoeld voorstel gaat vergezeld van een voorstel voor een verordening waarin de Commissie een illustratieve opsomming geeft van de voorbeelden van verzekeringsdiensten en financiële diensten die onder de btw-vrijstelling vallen of ervan zijn uitgesloten, aan de hand van de definities van verzekeringsdiensten en financiële diensten in de richtlijn. 2. Op 17 november 2010 heeft de Raad Ecofin, tijdens het Belgische voorzitterschap, kennis genomen van de situatie en richtsnoeren voor verdere besprekingen onderschreven (doc /10 en doc /10). Volgens die richtsnoeren moet bij die verdere besprekingen de nodige aandacht worden besteed aan het garanderen van een vlak speelveld voor alle marktdeelnemers en voor de lidstaten, en aan het versterken van het globale concurrentievermogen van de financiële en de verzekeringssector van de Europese Unie alsook aan de budgettaire implicaties. Voorts vond de Raad dat er op Raadsniveau niet verder hoeft te worden gesproken over kostendeling. Inzake het recht om voor belastingheffing te kiezen, heeft de Raad de Commissie verzocht mogelijke oplossingen te verkennen die de mogelijkheid bieden om van de bestaande btw-vrijstelling af te wijken. Er moet met voorrang verder worden gewerkt aan de definities van vrijgestelde financiële diensten en verzekeringsdiensten. 3. Gedurende meer dan drie jaar zijn de voorstellen onder het Sloveense, Franse, Tsjechische, Zweedse, Spaanse, Belgische en Hongaarse voorzitterschap uitgebreid besproken in de Groep belastingvraagstukken en is zichtbare vooruitgang geboekt. 4. Volgens het voortgangsverslag van het Hongaarse voorzitterschap (doc /11), waarvan de Raad Ecofin op 20 juni 2011 kennis heeft genomen (doc /11), moet er bij verdere besprekingen over de belastingheffing in de financiële sector een zorgvuldige afweging worden gemaakt van de diverse aspecten die meespelen in de opvattingen van de lidstaten ter zake, namelijk een vlak speelveld, het concurrentievermogen van de sector en de budgettaire implicaties. In een toekomstig akkoord moeten ook de lopende besprekingen over het bepalen van de maatstaf van heffing voor financiële diensten worden meegenomen. De wijze waarop de btw-strategie zal evolueren en de initiatieven inzake belastingheffing in de financiële sector moeten eveneens in aanmerking worden genomen /11 kei/cle/fb 3

4 B. STA D VA DE BESPREKI GE O DER HET POOLSE VOORZITTERSCHAP 5. Het Poolse voorzitterschap heeft in de Groep belastingvraagstukken - indirecte belasting (btw) verder gewerkt aan de twee voorstellen en met name aan de definities van vrijgestelde financiële diensten en vrijgestelde verzekeringsdiensten, met inachtneming van de richtsnoeren van de Raad van 17 november 2010, d.w.z. een vlak speelveld voor alle marktdeelnemers en voor de lidstaten garanderen, het globale concurrentievermogen van de financiële en de verzekeringssector van de Europese Unie versterken, alsook de budgettaire implicaties in aanmerking nemen. Te dien einde zijn twee sets van compromisteksten opgesteld, die uitvoerig zijn besproken in de Groep belastingvraagstukken - indirecte belasting (btw). Mede gelet op het voortgangsverslag van het Hongaarse voorzitterschap, waarin vier hangpunten als politiek belangrijk werden aangeduid, (overdracht van portefeuilles met verzekerings- en herverzekeringscontracten, uitbesteding, beheer van beleggingsfondsen en derivaten), heeft de Groep op hoog niveau (GHN) die punten op 26 oktober 2011 besproken met het oogmerk schot in de werkzaamheden te brengen. C. UITKOMST VA DE BESPREKI G I DE GH VA 26 OKTOBER Met het oog op de vergadering van de GHN op 26 oktober 2011 had het Poolse voorzitterschap twee mogelijke oplossingen in overweging gegeven (doc /11): 1) verder werken op basis van het pakket richtsnoeren dat als mogelijke basis voor een toekomstig compromis is voorgelegd aan de GHN van 26 oktober 2011 (zie document 15265/11 FISC 127 van 7 oktober 2011); of 2) de verdere bespreking van dit dossier uitstellen tot de btw-strategie en voorstellen betreffende belastingheffing in de financiële sector zijn bestudeerd, omdat daarvan wellicht een nieuwe impuls voor dit dossier zal uitgaan /11 kei/cle/fb 4

5 7. Tijdens de bespreking in de GHN heeft een ruime meerderheid van de lidstaten zich uitgesproken vóór voortzetting van de werkzaamheden en zich bereid getoond zo snel mogelijk een compromis te vinden. 8. Het voorzitterschap heeft geconstateerd dat de meeste delegaties op constructieve wijze streven naar een richtsnoer betreffende overdracht van portefeuilles met verzekerings- en herverzekeringscontracten omdat naar hun mening de overdracht van portefeuilles met verzekerings- en herverzekeringscontracten een gelijke btw-behandeling moet krijgen en dus voor beide gevallen een btw-vrijstelling moet gelden. Het voorzitterschap is van oordeel dat inzake uitbesteding zichtbaar vorderingen zijn geboekt, nu de meerderheid van de delegaties een enge invulling van de definitie hebben onderschreven en hebben aanvaard dat bij uitbesteding vrijstelling alleen mag worden toegekend voor diensten van financiële aard of met een verzekeringskarakter. Enkele delegaties hebben echter een bredere toepassing van vrijstelling voor uitbestede financiële diensten en uitbestede verzekeringsdiensten gesteund teneinde concurrentievervalsing in de sector te voorkomen. Er zijn eveneens vorderingen gemaakt met de definitie van beheer van beleggings- en pensioenfondsen; de meeste lidstaten hebben zich ervoor uitgesproken dat voor de beleggings- en voor de pensioenfondsen een gelijke behandeling zou gelden door het beheer van die fondsen, ongeacht hun rechtsvorm en samenstelling, vrij te stellen opdat het concurrentievermogen niet in het gedrang komt en het beheer van die fondsen niet buitengewoon bemoeilijkt wordt. Enkele lidstaten hebben echter aangegeven dat er per definitie verschillen bestaan tussen bepaalde types pensioenfondsen en beleggingsfondsen, en dat deze pensioenfondsen huns inziens niet zouden moeten worden vrijgesteld. Dit punt behoeft nog verdere bespreking en de Commissiediensten bereiden momenteel betreffende al deze kwesties een zittingsdocument voor, dat in 2012 ter beschikking komt. Opnieuw vinden enkele lidstaten dat de vrijstelling beperkt moet blijven tot beleggingsfondsen die de spaartegoeden van kleine beleggers bijeenbrengen. Tijdens het Poolse voorzitterschap zijn besprekingen gevoerd over de transacties in financiële derivaten. De meeste lidstaten zijn van oordeel dat de vrijstelling moet gelden voor de financiële derivaten, en dat transacties van grondstoffen moeten worden erkend als belastbaar. Desalniettemin zijn verdere besprekingen nodig om de fiscale behandeling van derivaten te onderzoeken en, in dit verband, na te gaan welke verdiensten de vereenvoudiging zou inhouden voor verhandelbare grondstoffen /11 kei/cle/fb 5

6 9. Het verband met de btw-strategie en met de voorstellen inzake belastingheffing in de financiële sector is besproken. Omdat de voorstellen inzake belastingheffing in de financiële sector van een andere orde werden geacht en de nieuwe btw-strategie nog in voorbereiding is bij de Commissie, heeft het voorzitterschap in overleg met de Commissie, en onverminderd latere besprekingen, geconstateerd dat vooralsnog moeilijk te beoordelen valt in hoeverre de andere twee dossiers van invloed zouden kunnen zijn op de verdere werkzaamheden betreffende de btw-behandeling van verzekeringsdiensten en financiële diensten. Die aanpak is ook beaamd in de GHN, waar het overgrote merendeel van de lidstaten zich heeft uitgesproken vóór voortzetting van de besprekingen over de financiële diensten en de verzekeringsdiensten zonder te wachten op het resultaat van die over de belastingheffing in de financiële sector en de btw-strategie. 10. Gelet op de constructieve besprekingen in de GHN is het voorzitterschap nog steeds overtuigd van de noodzaak in dit dossier te blijven werken aan een compromis. 11. De Raad wordt verzocht kennis te nemen van de voortgang tot nog toe /11 kei/cle/fb 6