Regeling indienen verzoek verstrekking leegstandsvergoeding

Transcriptie

1 OCenW-Regelingen Regeling indienen verzoek verstrekking leegstandsvergoeding Regeling indienen verzoek inzake leegstandsvergoeding na weigering buitengebruikstelling van gebouwen voor basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs. Bestemd voor: c alle gemeentebesturen. Beleidsregel Datum: 21 augustus 1997 Kenmerk: CFI/FJZ-97/6142N Datum inwerkingtreding: zie artikel 3 Geldigheidsduur beleidsregel: 6 september 2001 Juridische grondslag: artikel 47g, eerste lid, Bekostigingsbesluit WBO/OWBO, artikel 39f, eerste lid, Bekostigingsbesluit ISOVSO/OISOVSO en artikel XXI, tweede lid, van de Wet van 4 juli 1996 (Stb. 402) Relatie tot eerdere mededelingen: n.v.t. Informatie verkrijgbaar bij: CFI/ICO/PO, tel De staatssecretaris van onderwijs, cultuur en wetenschappen, Besluit: Artikel 1. Verzoek om vergoeding buitengebruikgestelde gebouwen 1. Om in aanmerking te komen voor een vergoeding als bedoeld in artikel 47g, eerste lid, van het Bekostigingsbesluit WBO/OWBO, zoals luidend op 31 december 1996, dient een gemeente voor 1 december 1997 bij Onze minister daartoe een verzoek als bedoeld in het derde lid in. 2. Om in aanmerking te komen voor een vergoeding als bedoeld in artikel 39f, eerste lid, van het Bekostigingsbesluit ISOVSO/OISOVSO, zoals luidend op 31 december 1996, dient een gemeente voor 1 december 1997 bij onze minister daartoe een verzoek als bedoeld in het derde lid in. 3. Het verzoek bevat in ieder geval de volgende gegevens: a. naam gemeente; b. gebouwnummer; c. adres van het gebouw; d. aantal groepen waarvoor het gebouw ruimte biedt; e. de datum van het raadsbesluit tot buitengebruikstelling; f. indien van toepassing, de datum waarop voor het gebouw de aanspraak op een vergoeding wegens gebruik voor onderwijs ten laste van s Rijks kas is ontstaan, dan wel alsnog de goedkeuring bedoeld in de artikelen 47b, eerste lid, van het Bekostigingsbesluit WBO/OWBO, respectievelijk 39b, eerste lid, van het Bekostigingsbesluit ISOVOSO/OISOVSO, zoals deze artikelen luidden op 31 december 1996; g. indien het betreft een school voor basisonderwijs, een afschrift van het besluit waarin het verzoek tot goedkeuring van de buitengebruikstelling is geweigerd op grond van artikel 47b, vijfde lid, van het Bekostigingsbesluit WBO/OWBO, zoals luidend op 31 december 1996; h. indien het betreft een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs, een afschrift van het besluit waarin het verzoek tot goedkeuring van de buitengebruikstelling is geweigerd op grond van artikel 39b, vijfde lid, van het Bekostigingsbesluit ISOVSO/OISOVSO, zoals luidend op 31 december 1996; i. een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 1 van het Bekostigingsbesluit WBO/OWBO en artikel 1 van het Bekostigingsbesluit ISOVSO/ OISOVSO van de juistheid van de gegevens. Primair onderwijs NUMMER september 1997

2 Regeling indienen verzoek verstrekking leegstandsvergoeding Artikel 2. Bekendmaking Deze regeling zal met de bijbehorende toelichting in Uitleg OCenW-Regelingen worden geplaatst. Artikel 3. Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking met ingang van de derde dag na de datum van uitgifte van Uitleg OCenW- Regelingen, waarin deze regeling is bekendgemaakt. Artikel 4. Citeertitel Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling indienen verzoek inzake verstrekking leegstandsvergoeding. De staatssecretaris van onderwijs, cultuur en wetenschappen, T. Netelenbos Algemene toelichting Aanleiding en achtergrond Bij Besluit van 23 juli 1996, houdende wijziging van het Bekostigingsbesluit WBO/OWBO, het Bekostigingsbesluit ISOVSO/OISOVSO en het Besluit trekkende bevolking WBO onder meer in verband met het verstrekken van een leegstandsvergoeding ingeval buitengebruikstelling van een schoolgebouw is geweigerd (Stb. 1996, 426) zijn twee nieuwe artikelen, te weten de artikelen 47g van het Bekostigingsbesluit WBO/OWBO en 39f van het Bekostigingsbesluit ISOVSO/OISOVSO, ingevoegd. Deze artikelen bevatten een regeling op grond waarvan gemeenten een leegstandsvergoeding voor schoolgebouwen, niet zijnde gymnastiekgebouwen, kunnen ontvangen als de minister het gemeenteraadsbesluit tot onttrekking aan de onderwijsbestemming niet heeft goedgekeurd omdat het gebouw binnen twee jaar opnieuw voor het onderwijs kon worden bestemd. De vergoeding is bestemd voor uitgaven van de gemeente ten behoeve van een minimale instandhouding van het desbetreffende gebouw. Gedacht wordt aan uitgaven van kosten voor verzekering, verwarming, beveiliging en voor het schoonmaken van het gebouw. De voornoemde artikelen geven aan wanneer de aanspraak op de vergoeding ontstaat, hoe lang deze wordt verstrekt en hoeveel deze bedraagt. Ingevolge het inwerkingtredingsbesluit van het besluit van 23 juli 1996 (Stb. 1996, 482), komt een gemeente in aanmerking voor een leegstandsvergoeding met ingang van 4 oktober 1996 (en indien van toepassing met terugwerkende kracht) vanaf 1 mei Hoogte van de vergoeding De leegstandsvergoeding wordt bepaald op grond van een genormeerd berekende vergoeding voor preventief onderhoud, tuinonderhoud, elektriciteit, verwarming, waterverbruik, schoonmaakonderhoud, publiekrechtelijke heffingen, technisch onderhoud, verzekering en belastingen terzake van onroerende zaken en vervolgens op een veelvoud van ƒ 100,- afgerond. Ingevolge artikel 47g, tweede lid, van het Bekostigingsbesluit WBO/OWBO en artikel 39f, tweede lid, van het Bekostigingsbesluit ISOVSO/OISOVSO is de vergoeding afhankelijk van het aantal groepen leerlingen dat overeenkomstig artikel 17 van het Bekostigingsbesluit WBO/OWBO onderscheidenlijk artikel 16 van het Bekostigingsbesluit ISOVSO/ OISOVSO in het gebouw kon worden gehuisvest. Aaantal groepen waarvoor het gebouw ruimte biedt Bedrag op jaarbasis voor het jaar ƒ ƒ ƒ ƒ ƒ ƒ 1 groep groepen groepen groepen groepen groepen en vervolgens telkens per groep boven het aantal van 6 groepen NUMMER september 1997 Primair onderwijs

3 Aanvraag- en toekenningsprocedure Omdat de regelgeving voorheen niet voorzag in een mogelijkheid om een leegstandsvergoeding te verkrijgen in geval het gebouw binnen twee jaar opnieuw voor het onderwijs kon worden bestemd, is binnen het ministerie niet bijgehouden welke gebouwen het betrof. Ingevolge artikel 1 worden de gemeenten derhalve om medewerking gevraagd. Om over de periode van 1 mei 1991 tot 1 januari 1997 (datum inwerkingtreding van de decentralisatie van de huisvesting; zie tevens de artikelsgewijze toelichting bij artikel 1) een leegstandsvergoeding te verkrijgen, moet de gemeente voor 1 december 1997 een aanvraag insturen bestaande uit de in artikel 1, derde lid, genoemde gegevens. De aanvraag dient te geschieden middels een formulier, dit formulier zal in oktober naar alle gemeenten worden gezonden. Met het afschrift in artikel 1, derde lid, onder g en h, wordt bedoeld het afschrift van het besluit waarin het verzoek tot goedkeuring van de buitengebruikstelling is geweigerd vanwege het feit dat het gebouw binnen twee jaar opnieuw voor het onderwijs kon worden bestemd. De verklaring van de accountant hoeft geen probleem te zijn omdat in deze tijd van het jaar de accountant langskomt voor de controle van andere gegevens. Het verzoek moet worden gestuurd naar: c Cƒi, productgroep Toekennen, team TBT, Postbus 606, 2700 ML Zoetermeer. Verzoeken die na voornoemde fatale termijn (1 december 1997) worden verzonden, worden buiten behandeling gelaten. Dit houdt verband met de inwerkingtreding van de decentralisatie van de huisvesting PO/VO waaruit voortvloeit dat voortaan het huisvestingsbeleid door de gemeenten zelf wordt uitgevoerd en de bemoeienis vanuit het ministerie daaromtrent minimaal zal zijn. Het is daarom, zowel budgettair als organisatorisch, wenselijk binnen afzienbare tijd de onderhavige regeling uit te voeren. In een beschikking wordt vervolgens de hoogte van het bedrag, behorende bij de desbetreffende periode, bekend gemaakt. Gestreefd wordt om het bedrag voor 1 maart 1998 beschikbaar te stellen. Tenslotte wijs ik erop dat door de invoering op 1 januari 1997 van de decentralisatie van de huisvesting, 1996 als laatste jaar wordt aangemerkt waarvoor een vergoeding voor buitengebruikgestelde gebouwen kan worden verleend (zie tevens de artikelsgewijze toelichting bij artikel 1). Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 Bij de toepassing van de aangehaalde artikelen 47g, 47b, 39f en39b, alsmede aangehaalde artikelen in het algemeen deel van de toelichting, wordt uitgegaan van de inhoud van de artikelen zoals luidend op 31 december Met ingang van 1 januari 1997 zijn voornoemde artikelen vervallen in verband met de decentralisatie van de huisvesting. Artikel XXI, tweede lid, van de Wet van 4 juli 1996, houdende wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, alsmede de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de decentralisatie van de huisvestingsvoorzieningen (Stb. 1996, 402), voorziet erin dat afrekening van vergoedingen met betrekking tot de kalenderjaren tot en met 1996 worden afgehandeld door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen op basis van de voor het desbetreffende jaar geldende regelgeving. Regeling indienen verzoek verstrekking leegstandsvergoeding Primair onderwijs NUMMER september 1997

4

5 Vragenrubriek informatiecentrum PO Mededelingen OCenW Voorlichting Informatie verkrijgbaar bij: CFI/ICO/PO, tel Inschaling in verband met herwaardering functie klassenassistent (v)so In het gele katern nummer 14/15 van 4 juni 1997 geeft u aan welke artikelen voor de vaststelling van het salaris van toepassing zijn als een klassenassistent vanwege de herwaardering een normfunctie op schaal 4-niveau krijgt.?kunt u nu eens aan de hand van die artikelen uitwerken hoe de inschaling verloopt als een zittende klassenassistent bijvoorbeeld op 31 juli nog in de aanloopschaal van de schaal 3-functie zit en op 1 augustus 1997 een schaal 4-functie krijgt? Gelet op het carrierepatroon van een lid van het onderwijs ondersteunend personeel kan een zittende klasse-assistent die wordt bezoldigd naar de aanloopschaal, uitsluitend worden bezoldigd naar schaal 2, salarisnummer 0. Zoals in het eerdergenoemde katern staat aangegeven zijn meerdere artikelen van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel van toepassing. Het meest relevante artikel voor inschaling bij herwaardering van functies is artikel I-S103, derde lid (zie staatsblad 1996,162), dat weer terugverwijst naar het eerste lid van dit artikel. Het eerste lid betrekt de artikelen I-P7 tot en met I-P11 bij de inschaling. Deze artikelen leiden tot de volgende stappen: c Eerst wordt het laatstgenoten salaris in schaal 2, salarisnummer 0 op het loonpeil van 1 augustus 1997 gebracht, te weten ƒ 2.443,-; c Vervolgens wordt op grond van het gestelde in artikel I-P8, lid 4, eerst het salaris vastgesteld dat op 1 augustus 1997 zou zijn genoten als er geen sprake was geweest van een herwaardering van de functie. De toekenning van de 1 augustus periodiek zou leiden tot een bezoldiging naar schaal 2, salarisnummer 1, ƒ 2.551,-. Aangezien dit salarisbedrag gelijk is aan of hoger is dan het laagste bedrag in de maximumschaal (zie artikel I-S104), wordt het salaris bepaald op het c c naasthogere bedrag daarvan in de maximumschaal, te weten schaal 3, salarisnummer 2, ƒ2.651,-; Dan wordt, eveneens met toepassing van artikel I-P8, lid 4, het naasthogere bedrag daarvan gezocht in de zo laag mogelijke (aanloop)schaal die bij de nieuwe functie behoort. Dit is schaal 3, salarisnummer 3, ƒ2.766,-; Tenslotte wordt op grond van artikel I-S103, eerste lid, dat bedrag gezocht in de hoogst mogelijke schaal behorende bij de nieuwe functie; als dat bedrag niet voorkomt, wordt het naasthogere genomen, i.c. schaal 4, salarisnummer 3, ƒ2.841,-. Ingangsdatum tijdelijke uitbreiding betrekkingsomvang in of na de zomervakantie?wat is de ingangsdatum van een tijdelijke uitbreiding van de betrekkingsomvang in het nieuwe schooljaar? De ingangsdatum van een tijdelijke uitbreiding is afhankelijk van een aantal voorwaarden. In artikel I-R204 en artikel I-R304 van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel is geregeld dat ten aanzien van tijdelijke uitbreidingen de artikelen I-P22 en I-R108 van overeenkomstige toepassing zijn, waarbij voor benoeming wordt gelezen tijdelijke uitbreiding van de betrekkingsomvang en voor benoemd wordt gelezen een tijdelijke uitbreiding van de betrekking had. Dit betekent dat een tijdelijke uitbreiding van de betrekking in het nieuwe schooljaar alleen maar op 1 augustus kan ingaan als die tijdelijke uitbreiding in het nieuwe schooljaar langer dan 2 maanden duurt (gerekend vanaf 1 augustus) en het betreffende personeelslid in het voorgaande schooljaar eveneens een tijdelijke uitbreiding van de betrekking had gedurende een aaneengesloten periode van langer dan 2 maanden (en daarvoor bezoldigd is geweest), welke periode is geeindigd op of na 1 juni. Het maakt daarbij niet uit of de omvang of de reden van de tijdelijke uitbreidingen voor en na de zomervakantie dezelfde Vragenrubriek ICO s Primair onderwijs NUMMER september 1997