HP SMART Array Multipath software Gebruikershandleiding. Juni 2003 (tweede editie) Artikelnummer

Transcriptie

1 HP SMART Array Multipath software Gebruikershandleiding Juni 2003 (tweede editie) Artikelnummer

2 2003 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft, Windows en Windows NT zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Hewlett-Packard Company aanvaardt geen aansprakelijkheid voor technische fouten, drukfouten of weglatingen in deze publicatie. De informatie in dit document wordt zonder garantie verstrekt en kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. De garanties voor HP-producten staan in de garantiebeschrijvingen bij de desbetreffende producten. Geen enkel onderdeel van dit document mag als extra garantie worden gezien. Vertrouwelijke computersoftware. Voor het bezit, gebruik of kopiëren hiervan is een geldige licentie van HP of een geautoriseerde licentieverlener vereist. Conform FAR en worden commerciële computersoftware, computersoftwaredocumentatie en technische gegevens voor commerciële artikelen onder een standaard commerciële licentie van de leverancier aan de Amerikaanse overheid in licentie gegeven. HP SMART Array Multipath Software - Gebruikershandleiding Juni 2003 (tweede editie) artikelnummer

3 Inhoudsopgave Informatie over deze handleiding Beoogde doelgroep...v Belangrijke veiligheidsinformatie...v Symbolen in de tekst... vi Verwante documentatie... vi Ondersteuning... vii Technische ondersteuning... vii HP website... vii Geautoriseerde Business of Service Partner... viii Opmerkingen van de lezer... viii Hoofdstuk 1 Systeemvoorbereiding Overzicht Minimumvereisten Ondersteunde besturingssystemen Ondersteuning van voorzieningen onder Microsoft Ondersteuning van voorzieningen onder Linux Ondersteuning voor meerdere besturingssystemen Ondersteunde configuraties met vier nodes Aanvullende voorbereidingen voor Microsoft Aanvullende voorbereidingen voor Red Hat en SuSE Linux Actieve Linux-kernel bewerken RAIDTAB-configuratiebestand wijzigen HP SMART Array Multipath Software - Gebruikershandleiding iii

4 Inhoudsopgave Hoofdstuk 2 Installatie en bediening Voorbereiding voor de installatie van de software SMART Array Multipath-software installeren Upgradeprocedures voor Microsoft-besturingssystemen Stuurprogramma voor SMART Array Multipath software verwijderen Eerste installatie UnitedLinux-configuratie Multipath-bewerkingen Microsoft-browserbeveiligingsinstellingen Statische LUN-balancering Statische belasting (alleen-lezen) balanceren Hoofdstuk 3 Problemen oplossen Probleemdiagnose Problemen tijdens het installeren HBA-storingen Kabelstoringen Index Lijts met tabellen 1-1 Externe opstartconfiguratie met twee servers (alleen Microsoft) Interne opstartconfiguratie met twee servers Gemengde opstartconfiguratie met twee servers Clusterconfiguratie met twee servers Externe opstartconfiguratie met drie servers (alleen Microsoft) Interne opstartconfiguratie met drie servers Gemengde opstartconfiguratie met drie servers iv HP SMART Array Multipath Software - Gebruikershandleiding

5 Informatie over deze handleiding Deze handleiding bevat installatie-instructies en procedures voor het oplossen van problemen voor de SMART Array Multipath software voor het SMART Array Cluster Storage System. Beoogde doelgroep Deze handleiding is bedoeld voor de persoon die verantwoordelijk is voor het installeren, beheren en oplossen van problemen met servers en Storage Systems. Er wordt verondersteld dat die persoon bevoegd is tot het plegen van onderhoud aan computerapparatuur en bekend is met de risico's van producten met gevaarlijk hoge energieniveaus. Belangrijke veiligheidsinformatie Raadpleeg de handleiding Belangrijke veiligheidsinformatie die u bij de server hebt gekregen voordat u dit product installeert. HP SMART Array Multipath Software - Gebruikershandleiding v

6 Informatie over deze handleiding Symbolen in de tekst In de tekst van deze handleiding komen symbolen voor. Deze symbolen hebben de volgende betekenis. WAARSCHUWING: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot lichamelijk letsel of levensgevaar. VOORZICHTIG: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot beschadiging van de apparatuur of verlies van gegevens. BELANGRIJK: Na dit kopje vindt u belangrijke informatie waarmee een begrip wordt uitgelegd of die u nodig hebt om een taak te kunnen uitvoeren. OPMERKING: Na dit kopje vindt u aanvullende informatie waarmee belangrijke punten uit de hoofdtekst extra wordt benadrukt of aangevuld. Verwante documentatie Raadpleeg de volgende documentatie voor meer informatie over de onderwerpen die in deze handleiding worden besproken: HP SMART Array Cluster Storage System - Gebruikershandleiding poster HP Smart Array Cluster Storage System - Hardwareconfiguratie en - installatie 4-poorts module voor gedeelde opslag - Installatie-instructies HP Array Configuration Utility - Gebruikershandleiding vi HP SMART Array Multipath Software - Gebruikershandleiding

7 Informatie over deze handleiding Ondersteuning Als u een probleem hebt waarvoor u in deze handleiding geen oplossing kunt vinden, kunt u meer informatie en hulp krijgen op de volgende locaties. Technische ondersteuning Voor directe technische ondersteuning kunt u contact opnemen met het HP Customer Service Center, tel (EUR 0,34/min). Raadpleeg de Amerikaanse HP website voor een lijst met telefoonnummers voor directe ondersteuning door HP. Ga hiervoor naar de HP website: HP website Zorg dat u tijdens het gesprek met HP de volgende informatie bij de hand hebt: registratienummer voor technische ondersteuning (indien van toepassing) Product serial number modelnaam en nummer van het product eventuele foutberichten uitbreidingskaarten of extra hardware apparatuur of programmatuur van derden type besturingssysteem en versienummer De HP website bevat informatie over dit product. Ook kunt u hier de meest recente stuurprogramma's en Flash-ROM-bestanden downloaden. U vindt de HP website op het volgende adres: HP SMART Array Multipath Software - Gebruikershandleiding vii

8 Informatie over deze handleiding Geautoriseerde Business of Service Partner U kunt ook technische ondersteuning vragen bij een geautoriseerde Business of Service Partner. Als u de naam van een geautoriseerde Business of Service Partner bij u in de buurt wilt weten, gaat u als volgt te werk: Bel Ook kunt u de Nederlandse HP website raadplegen voor locaties en telefoonnummers. Opmerkingen van de lezer HP stelt uw opmerkingen over deze handleiding op prijs. Zend uw opmerkingen en suggesties via naar ServerDocumentation@hp.com. viii HP SMART Array Multipath Software - Gebruikershandleiding

9 1 Systeemvoorbereiding Overzicht SMART Array Multipath-software levert dual path-functionaliteit en ondersteunt failover voor redundante hostbusadapters (HBA's) in een server met redundante bekabeling naar een SMART Array Cluster Storage System. Met dit fouttolerantiehulpmiddel vergroot u de beschikbaarheid bij clustering- en DAS (Direct Attached Storage)-oplossingen met maximaal twee servers die maximaal 2 TB opgeslagen gegevens beheren. De software ondersteunt meerdere I/O-paden naar dezelfde logische volumes. Wanneer een pad uitvalt, verplaatst de software de logische schijfeenheden van het uitgevallen pad naar het pad van de redundante HBA in dezelfde server. De SMART Array Multipath-software werkt anders onder Microsoft- en Linuxproducten en biedt daarbij specifieke functies die compatibel zijn met de functionaliteit van het besturingssysteem. Minimumvereisten Controleer of uw oplossing bestaat uit de volgende hardware: ten minste één server met twee ondersteunde HBA's (SMART Array 5i, 5i+ of 532 controllers) met bijgewerkte firmware; een ondersteund besturingssysteem dat is geïnstalleerd op de server of het SMART Array Cluster Storage System; HP SMART Array Multipath Software - Gebruikershandleiding 1-1

10 Systeemvoorbereiding een SMART Array Cluster Storage System met het volgende: ten minste één SMART Array Cluster Storage-controller; een 2-poorts module voor gedeelde opslag en twee SCSI-kabels; of een 4-poorts module voor gedeelde opslag en vier SCSI-kabels. Ga voor de meest recente firmwareversies naar Ondersteunde besturingssystemen Ondersteunde besturingssystemen zijn onder andere: Microsoft Windows 2000 Windows Server 2003 BELANGRIJK: Op systemen die werken met Microsoft Windows 2000 met Service Pack 4 of Windows Server 2003 moet SMART Array Multipath software versie 2.0 of hoger worden gebruikt. Linux Red Hat SuSE Linux Enterprise Server (SLES) UnitedLinux BELANGRIJK: Op systemen met UnitedLinux versie 1.0 moet u het volgende doen: Service Pack 1 en 2 gebruiken; SMART Array Multipath software versie 2.0 of hoger gebruiken. Ga voor de meest recente informatie over ondersteuning van besturingssystemen naar HP SMART Array Multipath Software - Gebruikershandleiding

11 Systeemvoorbereiding Ondersteuning van voorzieningen onder Microsoft Voorzieningen die worden ondersteund onder Microsoft-besturingssystemen zijn: Met statische LUN-balancering kan de beheerder de I/O optimaliseren door specifieke volumes toe te wijzen aan specifieke paden in het opslagsysteem. Als één pad uitvalt, worden volumes verplaatst naar het pad van de redundante HBA voor I/O-beheer. Op de server gebaseerde PCI Hot Plug-functionaliteit ondersteunt online toevoegen en vervangen van HBA's. Hot-add functionaliteit van logische volumes ondersteunt online arrayuitbreiding/-vergroting. HP ProLiant Storage Manager-software en Apparaatbeheer-uitbreiding bieden multipath-beheer door aanwijzen-en-klikken. Flexibele configuratie maakt opstartvolumes mogelijk voor DAS-oplossingen zodat deze zich op het opslagsysteem kunnen bevinden. Ondersteuning van voorzieningen onder Linux Voorzieningen die worden ondersteund onder Linux-besturingssystemen zijn: Met het balanceren van de statische belasting (alleen-lezen) kunnen de HBA's de I/O optimaliseren met dubbele paden naar dezelfde volumes in het opslagsysteem. Als één HBA uitvalt, worden volumes verplaatst naar het pad van de redundante HBA voor I/O-beheer. Servers onderhouden opstartvolumes en bieden meer opslagcapaciteit op het opslagsysteem. Ondersteuning voor meerdere besturingssystemen Voor multipath-configuraties met meerdere besturingssystemen gebruikt u SSP (Selective Storage Presentation) om te voorkomen dat HBA's toegang krijgen tot logische volumes die gegevens bevatten van een ander besturingssysteem. Raadpleeg de documentatie bij de 4-poorts module voor gedeelde opslag voor meer informatie over SSP. HP SMART Array Multipath Software - Gebruikershandleiding 1-3

12 Systeemvoorbereiding Ondersteunde configuraties met vier nodes In de volgende gedeelten staan ondersteunde multipath-configuraties met de respectievelijke aansluitingen op de 4-poorts module voor gedeelde opslag en de locaties voor opstart- en gegevensvolumes. Voor deze configuraties zijn twee of drie servers nodig die met vier SCSI-kabels zijn aangesloten op het SMART Array Cluster Storage System. Externe opslagconfiguratie met twee servers (alleen Microsoft) Alle opstart- en gegevensvolumes bevinden zich op het SMART Array Cluster Storage System. Tabel 1-1: Externe opstartconfiguratie met twee servers (alleen Microsoft) Server Poort (bus) Locatie opstartvolume Locatie gegevensvolume 1 A1 Opslagsysteem Opslagsysteem B1 2 A2 Opslagsysteem Opslagsysteem B2 Interne opstartconfiguratie met twee servers De opstartvolumes bevinden zich op de respectievelijke servers, terwijl de gegevensvolumes zich op het SMART Array Cluster Storage System bevinden. Tabel 1-2: Interne opstartconfiguratie met twee servers Server Poort (bus) Locatie opstartvolume Locatie gegevensvolume 1 A1 Server 1 Opslagsysteem B1 2 A2 Server 2 Opslagsysteem B2 1-4 HP SMART Array Multipath Software - Gebruikershandleiding

13 Systeemvoorbereiding Gemengde opstartconfiguratie met twee servers Het ene opstartvolume bevindt zich op de betreffende server, terwijl het andere opstartvolume zich op het SMART Array Cluster Storage System bevindt. Beide gegevensvolumes bevinden zich op het opslagsysteem. Tabel 1-3: Gemengde opstartconfiguratie met twee servers Server Poort (bus) Locatie opstartvolume Locatie gegevensvolume 1 A1 Opslagsysteem* Opslagsysteem B1 2 A2 Server 2 Opslagsysteem B2 *Linux-besturingssystemen ondersteunen alleen opstartvolumes op servers. Voor een gemengde opstartconfiguratie in een omgeving met meerdere besturingssystemen, moeten Linux-opstartvolumes zich altijd op servers bevinden. Clusterconfiguratie met twee servers Identieke servers (hardware- en softwareconfiguratie) worden aangesloten op hetzelfde SMART Array Cluster Storage System. De opstartvolumes bevinden zich op de respectievelijke servers, terwijl beide gegevensvolumes zich op het opslagsysteem bevinden. Tabel 1-4: Clusterconfiguratie met twee servers Server Poort (bus) Locatie opstartvolume Locatie gegevensvolume 1 A1 Server 1 Opslagsysteem B1 2 A2 Server 2 Opslagsysteem B2 HP SMART Array Multipath Software - Gebruikershandleiding 1-5

14 Systeemvoorbereiding Externe opslagconfiguratie met drie servers (alleen Microsoft) Alle opstart- en gegevensvolumes bevinden zich op het SMART Array Cluster Storage System. Eén server wordt aangesloten op twee poorten. Tabel 1-5: Externe opstartconfiguratie met drie servers (alleen Microsoft) Server Poort (bus) Locatie opstartvolume Locatie gegevensvolume 1 A1 B1 2 A2 3 B2 Opslagsysteem Opslagsysteem Interne opstartconfiguratie met drie servers De opstartvolumes bevinden zich op de respectievelijke servers, terwijl de gegevensvolumes zich op het SMART Array Cluster Storage System bevinden. Eén server wordt aangesloten op twee poorten. Tabel 1-6: Interne opstartconfiguratie met drie servers Server Poort (bus) Locatie opstartvolume Locatie gegevensvolume 1 A1 Server 1 B1 2 A2 Server 2 3 B2 Server 3 Opslagsysteem 1-6 HP SMART Array Multipath Software - Gebruikershandleiding

15 Systeemvoorbereiding Gemengde opstartconfiguratie met drie servers Twee opstartvolumes bevinden zich op de respectievelijke servers, terwijl één opstartvolume zich op het SMART Array Cluster Storage System bevindt. Alle gegevensvolumes bevinden zich op het opslagsysteem. Eén server wordt aangesloten op twee poorten. Tabel 1-7: Gemengde opstartconfiguratie met drie servers Server Poort (bus) Locatie opstartvolume Locatie gegevensvolume 1 A1 Opslagsysteem* B1 2 A2 Server 2 3 B2 Server 3 Opslagsysteem *Linux-besturingssystemen ondersteunen alleen opstartvolumes op servers. Voor een gemengde opstartconfiguratie in een omgeving met meerdere besturingssystemen, moeten Linux-opstartvolumes zich altijd op servers bevinden. Aanvullende voorbereidingen voor Microsoft Voordat u de SMART Array Multipath-software installeert op een server met een Microsoft-besturingssysteem, sluit u slechts één van de SCSI-kabels aan tussen de één HBA en het SMART Array Cluster Storage System. Laat de tweede SCSI-kabel losgekoppeld van de redundante HBA. Nadat de Multipath-software is geïnstalleerd, sluit u de tweede SCSI-kabel aan. HP SMART Array Multipath Software - Gebruikershandleiding 1-7

16 Systeemvoorbereiding Aanvullende voorbereidingen voor Red Hat en SuSE Linux BELANGRIJK: Configureer voor Red Hat en SuSE besturingssystemen het systeem voor multipath voordat u de software vanaf de cd installeert. Raadpleeg hoofdstuk 2 Installatie en bediening voor configuratie-instructies voor UnitedLinux besturingssystemen. Voordat u de SMART Array Multipath-software installeert op een server met een Red Hat of SuSE Linux-besturingssysteem, voert u de volgende procedures uit: Bewerk altijd de actieve Linux-kernel waarmee het systeem de multipathhardwareconfiguratie kan herkennen. Raadpleeg Actieve Linux-kernel bewerken in dit hoofdstuk. Wijzig altijd het raidtab-configuratiebestand om er zeker van te zijn dat dit de juiste informatie bevat. Raadpleeg RAIDTAB-configuratiebstand wijzigen in dit hoofdstuk. Actieve Linux-kernel bewerken U configureert als volgt het systeem voor multipath-bewerkingen: 1. Wijzig het makefile. 2. Overschrijf het actieve bestand config. 3. Bewerk make config en maak de kernel. 4. Maak en installeer de module. De procedures in dit gedeelte bieden voorbeelden voor al deze basisstappen. 1-8 HP SMART Array Multipath Software - Gebruikershandleiding

17 Systeemvoorbereiding Makefile wijzigen BELANGRIJK: De volgende procedure is alleen voor Red Hat Linux. U wijzigt makefile als volgt: 1. Zoek de naam van de actieve kernel: a. Voer op root-niveau het volgende in: uname a b. Kijk wat de kernel is. Een voorbeeld is e.3enterprise, waarbij enterprise de naam van de kernel is. Onthoud de naam voor verdere procedures. 2. Wijzig makefile met behulp van een editor. Voer bijvoorbeeld het volgende in: vi Makefile 3. Vervang in het veld EXTRAVERSION de huidige waarde (gewoonlijk -e.3custom) door het volgende in te voeren: e.3enterprise gebruik daarbij de naam van uw kernel in plaats van enterprise. Actieve bestand.config overschrijven Afhankelijk van het besturingssysteem gebruikt u de volgende procedures. BELANGRIJK: Maak voordat u een bestand overschrijft een backup van het oorspronkelijke bestand. Red Hat-besturingssystemen U overschrijft als volgt het actieve.config-bestand bij Red Hat-besturingssystemen: 1. Zoek het specifieke.config-bestand voor de gewijzigde kernel: a. Voer op root-niveau het volgende in: cd configs b. Zoek het betreffende.config-bestand op naam, bijvoorbeeld i686-enterprise.config HP SMART Array Multipath Software - Gebruikershandleiding 1-9

18 Systeemvoorbereiding 2. Kopieer de kernel naar de directory op root-niveau en overschrijf het actieve.config-bestand. Voer het volgende in: cp kernel i686-enterprise.config../.config 3. Wanneer u wordt gevraagd het bestaande bestand te overschrijven, voert u het volgende in: y SLES 7-besturingssysteem U overschrijft als volgt het actieve.config-bestand bij SLES 7-besturingssysteem: 1. Zoek het specifieke.config-bestand voor de gewijzigde kernel: a. Voer op root-niveau het volgende in: cd /boot b. Zoek het betreffende.config-bestand op naam, bijvoorbeeld vmlinuz.config 2. Kopieer de kernel naar de directory op root-niveau en overschrijf het actieve.config-bestand. Voer het volgende in: cp vmlinuz.config /usr/src/linux/arch/i Ga naar de hoofddirectory. Voer het volgende in: cd /usr/src/linux/arch/i Sla het huidige config.in-bestand op in de huidige directory onder een backupbestandsnaam. 5. Kopieer het nieuwe.config-bestand en overschrijf het config.in-bestand. Voer het volgende in: cp vmlinuz.config config.in 6. Wanneer u wordt gevraagd het bestaande bestand te overschrijven, voert u het volgende in: y 1-10 HP SMART Array Multipath Software - Gebruikershandleiding

19 Systeemvoorbereiding Bestand makeconfig bewerken en de kernel maken U bewerkt als volgt het bestand makeconfig: 1. Open het configuratiemenu. Voer het volgende in: make menuconfig 2. Selecteer Multi-device support (RAID and LVM) (Ondersteuning van meerdere apparaten (RAID en LVM)). 3. Selecteer RAID support (RAID-ondersteuning). 4. Controleer of de optie RAID support is geselecteerd met een sterretje. Als de optie niet is geselecteerd, gaat u met behulp van de spatiebalk door de instellingen totdat er een sterretje verschijnt naast de optie. 5. Selecteer Multipath I/O support (Multipath I/O-ondersteuning). 6. Controleer of de optie Multipath I/O support is ingesteld als module. Als de optie niet is ingesteld als module, gaat u met behulp van de spatiebalk door de instellingen totdat er een M verschijnt naast de optie. 7. Druk tweemaal op Esc om de menu's af te sluiten. 8. Wanneer u wordt gevraagd of u de nieuwe kernel-configuratie wilt opslaan, drukt u op Enter om Yes te selecteren. 9. Maak de kernel: a. Voer op root-niveau het volgende in: make b. Wacht tot de kernel is opgebouwd. Afhankelijk van de hardwareconfiguratie kan dit proces tot 30 minuten duren. HP SMART Array Multipath Software - Gebruikershandleiding 1-11

20 Systeemvoorbereiding Module maken en installeren U maakt en installeert als volgt de module: 1. Voer op root-niveau het volgende in: make modules 2. Wacht tot de modules zijn opgebouwd. 3. Nadat de module is gemaakt, installeert u deze: a. Voer vanuit de hoofddirectory het volgende in: make modules_install b. Laad de module. Voer het volgende in: insmod multipath 4. Controleer of de module is geïnstalleerd en geladen door alle modules in een lijst weer te geven. Voer het volgende in: lsmod De kernel is nu gereed voor multipath-bewerkingen. RAIDTAB-configuratiebestand wijzigen Als u multipath-bewerkingen wilt uitvoeren met een Linux-besturingssysteem, moet er een raidtab-configuratiebestand aanwezig zijn. Controleer aan de hand van de instructies in de volgende gedeeltes of het raidtab-configuratiebestand de juiste informatie bevat HP SMART Array Multipath Software - Gebruikershandleiding

21 Systeemvoorbereiding RAIDTAB-termen Let op de volgende definities voor raidtab-termen: raiddev: introduceert de configuratie voor een bepaald apparaat; nr-raid-disks: het aantal RAID-schijfeenheden in de array; vastgelegd in de directory /dev/cciss; persistent-superblock: moet worden ingesteld op 1 als een md-apparaat moet worden gekoppeld/gebruikt tijdens het opnieuw starten; chunk-size: stelt de stripe-grootte in bytes in, met de macht 2; device: het fysieke apparaat waaruit de RAID-array bestaat; raid-disk: de index van het apparaat in de RAID-array. Raadpleeg de documentatie bij het besturingssysteem voor meer informatie. Voorbeeld van een RAIDTAB-configuratiebestand Het volgende voorbeeld van een raidtab-bestand is bedoeld voor een multipathconfiguratie met drie partities (/dev/md0, /dev/md1 en /dev/md2), waarbij elk mdapparaat een partitie op het apparaat vertegenwoordigt. Als er nog een partitie nodig is, voegt u deze toe als /dev/md3 met dezelfde kenmerken als de voorgaande partities. De limiet voor het aantal partities is vier primaire partities. Als u echter één van de vier partities aanmaakt als partitie van het type type 0xf Win 95 Ext d (LBA), kunt u uitgebreide logische partities maken binnen de primaire partitie. Binnen de uitgebreide partitie kunt u extra Linux-partities maken. HP SMART Array Multipath Software - Gebruikershandleiding 1-13

22 Systeemvoorbereiding Het raidtab-configuratiebestand moet zich in de directory /etc bevinden. De inhoud van /etc/raidtab moet op het volgende lijken: raiddev /dev/md0 raid-level nr-raid-disks 2 persistent-superblock 1 chunk-size 8 device raid-disk 0 device raid-disk 1 raiddev /dev/md1 raid-level nr-raid-disks 2 persistent-superblock 1 chunk-size 8 device raid-disk 0 device raid-disk 1 multipath /dev/cciss/c0d2p1 /dev/cciss/c1d2p1 multipath /dev/cciss/c0d2p2 /dev/cciss/c1d2p HP SMART Array Multipath Software - Gebruikershandleiding

23 Systeemvoorbereiding raiddev /dev/md2 raid-level nr-raid-disks 2 persistent-superblock 1 chunk-size 8 device raid-disk 0 device raid-disk 1 multipath Multipath-instellingen voor Linux voltooien /dev/cciss/c0d2p3 /dev/cciss/c1d2p3 Wanneer u een geldig raidtab-bestand heeft gemaakt in de directory /etc, controleert u of de juiste stuurprogramma's en modules worden geladen. U controleert als volgt of de juiste bestanden worden geladen: 1. Controleer of de md- en multipath-stuurprogramma's worden geladen, statisch of door een het laden van een module. Voer het volgende in: lsmod Met deze opdracht maakt u duidelijk welke modules actief zijn. Door te kijken naar de berichten tijdens het opstarten, kunt u zien welke stuurprogramma's statisch worden geladen. BELANGRIJK: Als u configuratiewijzigingen heeft aangebracht in de kernel (waaronder het multipath- of /dev/md-stuurprogramma) en u heeft nog niet met de nieuwe kernel opgestart, moet eerst opnieuw worden opgestart voordat u doorgaat. Bij Red Hat en SuSE wordt het md-stuurprogramma normaliter in de kernel opgenomen. HP SMART Array Multipath Software - Gebruikershandleiding 1-15

24 Systeemvoorbereiding 2. Controleer of het md-stuurprogramma zich in de kernel bevindt. Voer het volgende in: dmesg grep md more Met deze opdracht geeft u de opstartberichten weer. Als het md-stuurprogramma is geladen, zouden verscheidene berichten moeten verschijnen, die lijken op de volgende berichten: md: md driver version X.X md: Autodetecting RAID arrays md: autorun md: autorun DONE 3. Als het multipath-stuurprogramma is opgebouwd als een module maar niet is geladen, laadt u de module. Voer het volgende in: insmod multipath Met deze opdacht laadt u het stuurprogramma. Als met het stuurprogramma de multipath-module niet kan worden geladen, bouwt u de module opnieuw op. Raadpleeg Module maken en installeren in dit hoofdstuk. 4. Nadat u heeft gecontroleerd of de stuurprogramma's geladen zijn, maakt u de RAID-bestanden. Voor de voorbeeld-partitietabel in het gedeelte Voorbeeld van een RAIDTAB-configuratiebestand het volgende invoeren: mkraid /dev/md0 mkraid /dev/md1 mkraid /dev/md2 mkraid /dev/md3 VOORZICHTIG: Gebruik niet Fdisk of mkraid om andere partities te maken op deze logische schijfeenheid. Dat zou leiden tot beschadiging en verlies van gegevens HP SMART Array Multipath Software - Gebruikershandleiding

25 Systeemvoorbereiding 5. Als mkraid meldt dat de partitie bestaande gegevens bevat, doet u het volgende: a. Forceer het uitvoeren van mkraid. Voer het volgende in: mkraid f b. Maak bestandssystemen op de RAID-apparaten. Voer het volgende in: mkfs t ext2 /dev/md0 mkfs t ext2 /dev/md1 mkfs t ext2 /dev/md2 mkfs t ext2 /dev/md3 mkfs t ext2 /dev/md4 BELANGRIJK: In het bovenstaande voorbeeld in stap 5b wordt ext2 gebruikt, omdat bekende bugs in het bestandssysteem ext3 kunnen leiden tot beschadiging van gegevens. 6. Het multipath-raid-apparaat zou moeten functioneren. U kunt het apparaat /dev/md0 koppelen door het volgende in te voeren: mount /dev/md0 /spare_filesystem Indien nodig kunt u het RAID-apparaat met de volgende opdrachten stoppen of starten: Als u het RAID-apparaat wilt stoppen, voert u het volgende in: raidstop /dev/md0 Mogelijk moet met deze opdracht het md-apparaat worden gestart na het opnieuw opstarten. Plaats de opdracht in de rc /etc-configuratiebestanden voor gekoppelde bestandssystemen op het moment van opstarten. Als u het RAID-apparaat wilt starten, voert u het volgende in: raidstart /dev/md0 Deze opdracht kan in afsluitscripts in /etc worden geplaatst. Raadpleeg de documentatie bij het besturingssysteem voor meer informatie. HP SMART Array Multipath Software - Gebruikershandleiding 1-17

26 2 Installatie en bediening Voorbereiding voor de installatie van de software U treft als volgt voorbereidingen voor het installeren van de software: 1. Voltooi de hardware-installatie van het SMART Array Cluster Storage System: a. Installeer het SMART Array Cluster Storage System. b. Installeer de 4-poorts module voor gedeelde opslag. c. Installeer de controllers. d. Update de firmware van het systeem, indien nodig. 2. Voltooi de installatie van de server: a. Installeer alle hardware, inclusief een tweede ondersteunde HBA. BELANGRIJK: Voor het installeren onder een Microsoft-besturingssysteem ondersteunt de server slechts één SCSI-pad tijdens de installatie. Als de server al is bekabeld voor een multipath-configuratie, koppelt u de SCSI-kabel los die is aangesloten tussen de redundante HBA en het Storage System. b. Installeer een ondersteund besturingssysteem. c. Start de server opnieuw op. 3. Installeer een multipath-kabelconfiguratie. Raadpleeg Ondersteunde configuraties met vier nodes in hoofdstuk 1. HP SMART Array Multipath Software - Gebruikershandleiding 2-1

27 Installatie en bediening 4. Ga, afhankelijk van het besturingssysteem, op een van de volgende manieren te werk: Als de server is voorzien van een Microsoft-besturingssysteem, controleert u of slechts één SCSI-kabel is aangesloten tussen de server en de SMART Array Cluster Storage. Tijdens het installeren ondersteunt de SMART Array Multipath-software slechts één SCSI-pad per Microsoft-server. Als de server is voorzien van een Red Hat of SuSE Linux-besturingssysteem, bewerkt u de actieve kernel en wijzigt u de RAIDTAB-configuratie. Raadpleeg Aanvullende voorbereidingen voor Red Hat en SusSE Linux in hoofdstuk Zet het opslagsysteem aan. Wacht totdat op de display van de controller het bericht Startup Complete (Opstarten voltooid) verschijnt. 6. Schakel een van de servers in. SMART Array Multipath-software installeren Upgradeprocedures voor Microsoft-besturingssystemen Gebruik de juiste procedure in dit gedeelte wanneer u een upgrade uitvoert van de multipath-software of uw Microsoft-besturingssysteem. BELANGRIJK: Op systemen die werken met Microsoft Windows 2000 met Service Pack 4 of Windows Server 2003 moet SMART Array Multipath software versie 2.0 of hoger worden gebruikt. Upgraden naar Windows 2000 Service Pack 4 of hoger 1. Verwijder SMART Array Multipath software versie 1.0, indien geïnstalleerd. Raadpleeg Stuurprogramma voor SMART Array Multipath software verwijderen in dit hoofdstuk. 2. Installeer de Service Pack. 3. Installeer SMART Array Multipath software versie 2.0 of hoger. Raadpleeg Eerste installatie in dit hoofdstuk. 2-2 HP SMART Array Multipath Software - Gebruikershandleiding

28 Installatie en bediening Upgraden naar Microsoft Windows Server 2003 U voert als volgt een upgrade van uw besturingssysteem uit naar Microsoft Windows Server 2003: 1. Verwijder SMART Array Multipath software, indien geïnstalleerd. Raadpleeg Stuurprogramma voor SMART Array Multipath software verwijderen in dit hoofdstuk. 2. Voer een upgrade uit naar Windows Server Installeer SMART Array Multipath software versie 2.0 of hoger. Raadpleeg Eerste installatie in dit hoofdstuk. Upgraden van versie 1.0 naar Verwijder de SMART Array Multipath software versie 1.0. Raadpleeg Stuurprogramma voor SMART Array Multipath software verwijderen in dit hoofdstuk. 2. Installeer SMART Array Multipath software versie 2.0 of hoger. Raadpleeg Eerste installatie in dit hoofdstuk. Stuurprogramma voor SMART Array Multipath software verwijderen U verwijdert als volgt de software: VOORZICHTIG: Voordat u het softwarestuurprogramma verwijdert in een omgeving met Microsoft Windows Server 2003 clusters, moet u Clusterbeheer gebruiken om de clusterservice te stoppen op de overeenkomstige node. 1. Schakel de server uit. 2. Verwijder alle SCSI-kabels van eventuele Smart Array 532 Controllers in het systeem, tenzij de opstartschijf is aangesloten. 3. Zet de server aan. 4. Selecteer Start>Instellingen>Configuratiescherm. HP SMART Array Multipath Software - Gebruikershandleiding 2-3

29 Installatie en bediening 5. Dubbelklik op Software. 6. Selecteer Compaq Smart Array Redundancy Filter Driver in de lijst van onderdelen. OPMERKING: Alleen in Microsoft Windows Server 2003: selecteer de optie Compaq Smart Array Multipath Driver. 7. Klik op Toevoegen/Verwijderen. 8. Klik op OK. OPMERKING: In Microsoft Windows Server 2003 wordt de voortgang van het verwijderen niet aangegeven. Wacht ten minste 10 minuten zodat het systeem het stuurprogramma volledig kan verwijderen. 9. Klik op Annuleren. 10. Sluit de server af. 11. Verwijder de SCSI-kabel van de redundante HBA. Eerste installatie 1. Raadpleeg de HP SMART Array Multipath software-cd - Installatie-instructies die bij de cd worden geleverd voor instructies voor het installeren van de SMART Array Multipath-software. 2. Nadat u de installatie-instructies heeft uitgevoerd, gaat u - afhankelijk van het besturingssysteem - op een van de volgende manieren te werk: Als de server is voorzien van een Microsoft-besturingssysteem, gaat u naar stap 3. Als de server is voorzien van een Linux-besturingssysteem, gaat u naar stap HP SMART Array Multipath Software - Gebruikershandleiding

30 Installatie en bediening 3. Voor een Microsoft-besturingssysteem: a. Sluit de SCSI-kabel aan tussen de redundante HBA en de SMART Array Cluster Storage. b. Schakel de server uit en weer in. 4. Herhaal de stappen 1 tot en met 3 voor de volgende servers. 5. Gebruik de juiste software voor specifieke Microsoft- of Linux-multipathbewerkingen: Raadpleeg voor Microsoft-besturingssystemen Statische LUN-balancering in dit hoofdstuk. Raadpleeg Statische belasting (alleen-lezen) balanceren in dit hoofdstuk voor Red Hat en SuSE Linux-besturingssystemen. Raadpleeg UnitedLinux-configuratie in dit hoofdstuk voor het UnitedLinux-besturingssysteem. UnitedLinux-configuratie Nadat de SMART Array Multipath-software op een server met een UnitedLinuxbesturingssysteem is geïnstalleerd, configureert u voor multipath-bewerkingen. Bekijk het volgende voorbeeld van een configuratieprocedure. In dit voorbeeld wordt ervan uitgegaan dat de gebruiker /dev/cciss/c1d0p2 en /dev/cciss/c2d0p2 wil instellen zodat deze naar hetzelfde volume wijzen als een multipath-apparaat. U configureert het systeem als volgt voor multipath-gebruik: 1. Controleer of het SMART Array Cluster Storage System twee controllers bevat die op hetzelfde logische volume zijn aangesloten. 2. U kunt het multipath-apparaat /dev/md0 maken door het volgende uit te voeren: mdadm create level multipath n 2 /dev/md0 /dev/cciss/c1d0p2 /dev/cciss/c2d0p2 HP SMART Array Multipath Software - Gebruikershandleiding 2-5

31 Installatie en bediening 3. Als u de status wilt bekijken, voert u het volgende uit: mdadm D /dev/md0 De resultaten zouden er als volgt kunnen uitzien: /dev/mdp: Version: Creation Time : Mon Apr 29 09:15: Raid Level : multipath Array Size : (14.00 GiB GB) Raid Devices : 2 Total Devices : 2 Preferred Minor : 0 Persistence : Superblock is persistent Update Time : Mon Apr 29 09:02: State : dirty, no-errors Active Devices : 2 Working Devices : 2 Failed Devices : 0 Spare Devices : 0 Number Major Minor RaidDevice State active sync /dev/cciss/c2d0p active sync /dev/cciss/c1d0p2 UUID : b1ec5895:5ed49b44:7ec7d4a8:397e19b1 2-6 HP SMART Array Multipath Software - Gebruikershandleiding

32 Installatie en bediening BELANGRIJK: U kunt de status ook bekijken door het volgende uit te voeren: /proc/mdstat De resultaten zouden er als volgt uitzien: Personalities : [multipath] read_ahead 1024 sectors md0 : active multipath cciss/c2d0p2[0] cciss/c1d0p2[1] blocks [2/2] [UU] unused devices : <none> 4. U kunt het volume formatteren door het volgende uit te voeren: mkfs t ext2 /dev/md0 5. U kunt het volume koppelen door het volgende uit te voeren: mount /dev/md0 /spare_filesystem 6. Hiermee is de configuratie voltooid. Raadpleeg Statische belasting (alleenlezen) balanceren in dit hoofdstuk om multipath-bewerkingen uit te voeren. Multipath-bewerkingen Microsoft-browserbeveiligingsinstellingen Voor Windows Server 2003 zet de gewijzigde versie van Internet Explorer 6.0 standaard alle servers op de Internet-zone, waarbij het hoogste niveau van beveiliging mogelijk is. Bij dit beveiligingsniveau genereert het bladeren naar HP Management Agents veel beveiligingsberichten. HP SMART Array Multipath Software - Gebruikershandleiding 2-7

33 Installatie en bediening U kunt deze beveiligingsberichten als volgt voorkomen: 1. Open Internet Explorer Selecteer Extra>Internet-opties. 3. Klik op de tab Beveiliging. 4. Klik op Lokaal intranet. 5. Stel handmatig de servers in op de Lokale intranetzone door het volgende in te voeren: of IP-adres>: of IP-adres>:2381 Statische LUN-balancering De SMART Array Multipath-software en het Microsoft-besturingssysteem ondersteunen statische LUN-balancering. De verplaatsing van schijfeenheden naar specifieke paden kan op twee manieren gebeuren: lokaal met een Apparaatbeheer-uitbreiding; op afstand met SMART Array Multipath Manager op de cd met SMART Array Multipath-software. U balanceert als volgt LUN's met de Apparaatbeheer-uitbreiding: 1. Klik op het Bureaublad met de rechtermuisknop op Deze computer. 2. Klik op Beheren. Klik in het venster Computerbeheer op Apparaatbeheer. 3. Klik op SCSI- en RAID-controllers. 4. Klik met de rechtermuisknop op een van de arraycontroller-pictogrammen en klik op Eigenschappen. 2-8 HP SMART Array Multipath Software - Gebruikershandleiding

34 Installatie en bediening 5. Wanneer het venster Eigenschappen is geopend, klikt u op het tabblad Redundancy Configuration (Redundantieconfiguratie). Op het tabblad Redundancy Configuration (Redundantieconfiguratie) kan de beheerder de volgende controllergegevens bekijken: naam slotnummer status slotnummer van de redundante controller controllerstructuur 6. Klik in de controllerstructuur met de rechtermuisknop op een van de logische volumes en klik vervolgens op Switch Path (Pad verplaatsen). Het logische volume wordt naar het andere pad verplaatst. U beheert de redundante configuratie als volgt: 1. Als u dit voor het eerst gebruikt, moet eerst de software worden geïnstalleerd. Installeer de HP ProLiant Storage Manager-software en SMART Array Multipath Manager-software. Raadpleeg de SMART Array Multipath software-cd - Installatie-instructies. 2. Blader naar de System Management Homepage (Homepage Systeembeheer) door het volgende in te voeren: server>:2381 BELANGRIJK: Raadpleeg Microsoft-browserbeveiligingsinstellingen in dit hoofdstuk als u veel beveiligingsberichten krijgt op een Windows Server 2003-platform. 3. Als u het beveiligingscertificaat accepteert, klikt u op Yes (Ja). Er wordt mogelijk gevraagd om het beheerderswachtwoord dat is ingesteld tijdens het installeren van de software. De System Management Homepage wordt geopend. 4. Klik op het tabblad Home. HP SMART Array Multipath Software - Gebruikershandleiding 2-9

35 Installatie en bediening 5. Selecteer HP ProLiant Storage Manager. Er wordt een nieuw venster geopend. 6. Klik op de juiste controller op het tabblad Device View (Apparaatweergave). 7. Klik op Multipath Management (Multipath-beheer). Het scherm Multipath Management and Configuration (Multipath-beheer en -configuratie) verschijnt. 8. Ga op een van de volgende manieren te werk in het scherm Multipath Management and Configuration: Klik op de koppeling van de controller en selecteer Switch All Paths (Alle paden verplaatsen) om alle schijfeenheden van het huidige pad te verplaatsen naar het redundante pad. Alle schijfeenheden worden verplaatst naar het redundante pad. Klik op de koppeling van de schijfeenheid en selecteer Switch Path (Pad verplaatsen) om een schijfeenheid van het ene pad te verplaatsen naar het redundante pad. BELANGRIJK: Nadat u een redundante configuratie hebt samengesteld en een logisch volume hebt toegevoegd, gebruikt u Windows schijfbeheer om het nieuwe volume te detecteren. Statische belasting (alleen-lezen) balanceren De SMART Array Multipath-software en Linux-besturingssystemen ondersteunen de functionaliteit van het balanceren van statische belasting (alleen-lezen). Gebruik ACU versie 6.0 of hoger om logische volumes te maken, toe te voegen of te vergroten. Zoek ACU op de SmartStart cd. Raadpleeg de HP hulpprogramma Array Configuration - Gebruikershandleiding op de SmartStart cd of raadpleeg de HP website: HP SMART Array Multipath Software - Gebruikershandleiding

36 3 Problemen oplossen Probleemdiagnose Wanneer er zich een probleem voordoet met de multipath I/O, raadpleegt u de Insight Management Agents en doet u een van de volgende dingen: Voor Microsoft-besturingssystemen: Raadpleeg de vaakgestelde vragen bij HP ProLiant Storage Manager Gebruik de HP ProLiant Storage Manager-software en Apparaatbeheerextensie om de status van het I/O-pad te achterhalen. Gebruik voor Linux-besturingssystemen de volgende opdracht om de HBA-status, multipath-status en I/O-blokoverdrachtsgrootte te achterhalen: cat /proc/mdstatus Problemen tijdens het installeren In dit gedeelte vindt u systematische instructies over de acties die u kunt ondernemen en de plaatsen waar u hulp kunt vinden voor de meest voorkomende problemen die u kunt tegenkomen tijdens het installeren van de software. HP SMART Array Multipath Software - Gebruikershandleiding 3-1

37 Problemen oplossen Als u problemen ondervindt tijdens het installeren: 1. Zorg er in een Microsoft-omgeving voor dat u een eventuele oudere versie van de multipath-software eerst verwijdert. Raadpleeg Upgradeprocedures voor Microsoft-besturingssystemen in hoofdstuk 2 Installatie en bediening. 2. Controleer of de firmware de laatste upgrade heeft gekregen voor alle HBA's en beide SMART Array Cluster Storage-controllers, indien geïnstalleerd. 3. Controleer of de hardware-installatie voldoet aan de minimumvereisten voor de software. Raadpleeg Minimumvereisten in hoofdstuk 1 Systeem voorbereiden. 4. Controleer of de SCSI-kabelconfiguratie compleet is. Raadpleeg Ondersteunde configuraties met vier nodes in hoofdstuk 1 Systeemvoorbereiding. 5. Controleer of de HBA naar behoren functioneert. Raadpleeg de betreffende documentatie voor de server en de HBA. Als de HBA defect is, raadpleegt u HBA-storingen in dit hoofdstuk. 6. Controleer of de HBA naar behoren functioneert. Als de kabel defect is, raadpleegt u Kabelstoringen in dit hoofdstuk. 7. Controleer of u de specifieke instructies voor het besturingssysteem hebt gevolgd: Als de server een Red Hat of SuSE Linux-besturingssysteem heeft, controleert u of de actieve kernel correct is bewerkt. Als de server een Microsoft-besturingssysteem heeft, controleert u of de SCSI-kabel van de redundante HBA is losgekoppeld voordat de Smart Array Multipath-software werd geïnstalleerd. BELANGRIJK: Nadat u een redundante configuratie hebt samengesteld en een logisch volume hebt toegevoegd, gebruikt u Windows schijfbeheer om het nieuwe volume te detecteren. 8. Als hiermee het installatieprobleem niet is opgelost, neemt u contact op met een geautoriseerde HP Business of Service Partner. 3-2 HP SMART Array Multipath Software - Gebruikershandleiding

38 Problemen oplossen HBA-storingen Als een van de HBA's in de server uitvalt, voert de redundante HBA alle I/O-bewerkingen uit. U vervangt als volgt een defecte HBA: 1. Schakel de HBA op een van de volgende manieren uit: Voor een op PCI gebaseerde HBA in een Microsoft-besturingssysteemomgeving gebruikt u de PCI Hot Plug-functionaliteit in de server om de HBA uit te schakelen terwijl de server online is. Voor een geïntegreerde HBA in een Microsoft-besturingssysteemomgeving schakelt u de server uit. Voor een HBA in een Linux-besturingssysteemomgeving schakelt u de server uit. 2. Koppel de SCSI-kabel los van de connector op de HBA of van de externe VHDCI-connector op de server. 3. Verwijder de defecte HBA. Raadpleeg de onderhouds- en servicehandleiding van de server. 4. Installeer een nieuwe HBA. Raadpleeg de documentatie die bij de server of HBA is geleverd. 5. Sluit de SCSI-kabel aan op de connector van de HBA of op de externe VHDCIconnector van de server. 6. Schakel de nieuwe HBA op een van de volgende manieren in: Gebruik de PCI Hot Plug-functionaliteit om de voeding in te schakelen. Zet de server aan. BELANGRIJK: In een Microsoft-omgeving herkent de software de nieuwe HBA en wordt de redundantie automatisch hersteld. 7. In een Linux-omgeving, configureert u de I/O opnieuw voor multipathfunctionaliteit. Raadpleeg hoofdstuk 2 Installatie en bediening. HP SMART Array Multipath Software - Gebruikershandleiding 3-3

39 Problemen oplossen Kabelstoringen U vervangt als volgt een defecte kabel: 1. Schakel de HBA op een van de volgende manieren uit: Voor een op PCI gebaseerde HBA in een Microsoft-besturingssysteemomgeving gebruikt u de PCI Hot Plug-functionaliteit in de server om de HBA te verwijderen terwijl de server online is. Voor een geïntegreerde HBA in een Microsoft-besturingssysteemomgeving schakelt u de server uit. Voor een HBA in een Linux-besturingssysteemomgeving schakelt u de server uit. 2. Koppel de SCSI-kabel los: a. Koppel de kabel van het SMART Array Cluster Storage System los. b. Koppel de kabel los van de connector op de HBA of van de externe VHDCIconnector op de server. 3. Sluit de nieuwe kabel aan: a. Sluit de kabel aan op de connector van de HBA of op de externe VHDCIconnector van de server. b. Sluit de kabel aan op het SMART Array Cluster Storage System. 4. Schakel de nieuwe HBA op een van de volgende manieren in: Gebruik de PCI Hot Plug-functionaliteit om de voeding in te schakelen (alleen bij op PCI gebaseerde Microsoft-systemen). Zet de server aan. 3-4 HP SMART Array Multipath Software - Gebruikershandleiding

40 Index A aanvullende voorbereidingen 1-7 Apparaatbeheer-uitbreiding 2-8 Array Configuration hulpprogramma 2-10 arraycontrollers, ondersteunde 1-1 B besturingssystemen ondersteuning 1-2 ondersteuning van meerdere 1-3 ondersteuning voorzieningen 1-3 voorbereidingen voor Linux 1-8 voorbereidingen voor Microsoft 1-7 C config-bestand overschrijven 1-9 configuraties, met vier nodes 1-4 F firmware-updates 2-1 G geautoriseerde Business of Service Partner viii H HBA-storing 3-3 HP website vii I Insight Management Agents 3-1 installatie voorbereiden 2-1 installatieprocedure 2-4 K kabelstoringen 3-4 kernel-procedures 1-11 L Linux aanvullende voorbereidingen 1-8 ondersteuning voorzieningen 1-3 M Makefile wijzigen 1-9 Microsoft aanvullende voorbereidingen 1-7 ondersteuning voorzieningen 1-3 minimumvereisten 1-1 modules in Linux 1-12 multipath-bewerkingen 2-7 HP SMART Array Multipath Software - Gebruikershandleiding Index-1

41 Index O ondersteuning arraycontrollers 1-1 besturingssystemen 1-2 configuraties met vier nodes 1-4 meerdere besturingssystemen 1-3 statische LUN-balancering 1-3 overzicht 1-1 P PCI Hot Plug-functionaliteit 1-3 problemen oplossen HBA-storing 3-3 installatie 3-1 kabelstoring 3-4 R raidtab-configuratiebestand 1-12 S statische belasting (alleen-lezen) balanceren functionaliteit 2-10 ondersteuning 1-3 statische LUN-balancering met Apparaatbeheer 2-8 met HP ProLiant Storage Manager 2-9 ondersteuning 1-3 symbolen in tekst vi T technische ondersteuning vii telefoonnummers vii, viii U updaten firmware 2-1 V vereisten, minimum- 1-1 W website, HP vii Index-2 HP SMART Array Multipath Software - Gebruikershandleiding