Algemene inleiding. 1 Staat, staatsrecht en functies van het staatsrecht
|
|
- Adam van Wijk
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 HOOFDSTUK 1 Algemene inleiding 1 Staat, staatsrecht en functies van het staatsrecht Het constitutionele recht of staatsrecht heeft, het woord zegt het al, als voorwerp van regeling de staat. Dat is op het eerste oog vanzelfsprekend. Maar wat houdt het begrip staat in deze context in? En welke rechtsregels hebben betrekking op de staat en vormen tezamen het staatsrecht? Uit het begrip constitutioneel recht valt daarnaast nog af te leiden dat een deel van de rechtsorde van een staat als constitutie wordt aangeduid. Maar welke rechtsregels vormen tezamen de constitutie? Het begrip staat is op zichzelf lastig te omschrijven. Wat de staat is of hoort te zijn is van oudsher een onderwerp van vele controversen geweest, niet alleen in de rechtswetenschap maar ook op andere wetenschapsgebieden, zoals de politicologie of de filosofie. In het recht is het begrip staat niet alleen van betekenis voor het staatsrecht, maar ook voor bijvoorbeeld het internationale recht. In het internationale recht is de staat een rechtssubject, dat wil zeggen een drager van rechten en verplichtingen. Staten zijn aldus bevoegd onderling verdragen te sluiten (zie art. 6 Verdrag van Wenen inzake het Verdragenrecht). Het is niet ongebruikelijk drie elementen te onderscheiden als belangrijkste voorwaarden voor het bestaan van een staat. De staat heeft (1) een grondgebied, (2) een bevolking, en (3) er is sprake van uitoefening van gezag of macht. Deze drie elementen zijn in de rechtspraktijk vooral van belang voor de beantwoording van de vraag wanneer er in het internationale recht sprake is van een staat. Staat Staat als ambtenorganisatie In het nationale recht en meer in het bijzonder in het staatsrecht kan het beste de volgende benadering van het staatsbegrip gekozen worden. De staat is vooral een complex van overheidsorganisaties, een zogeheten ambtenorganisatie die gezag of macht uitoefent over een gemeenschap van mensen op het grondgebied van de staat. De machtsuitoefening door de overheid openbaart zich op allerlei terreinen van het maatschappelijke leven. De overheid legt vele wettelijke verplichtingen op aan haar burgers en handhaaft deze verplichtingen. Denk bijvoorbeeld aan vergunningen, heffingen, bestuurlijke sancties en maatregelen en aan strafsancties. 1
2 Algemene inleiding De overheid treedt zo nodig met geweld op, bijvoorbeeld bij de inzet van politie ter handhaving van de openbare orde of bij de inzet van strijdkrachten voor een militaire operatie. Het uitoefenen van gezag of macht is op zichzelf niet een uniek kenmerk van de staat. Ook bij andere typen organisaties, zoals bijvoorbeeld privaatrechtelijke verenigingen of stichtingen, komt gezagsuitoefening op beperkte schaal voor. Leden van een voetbalvereniging zijn bijvoorbeeld onderworpen aan de reglementen en besluiten van het bestuur van de vereniging. Kenmerkend voor de gezagsuitoefening door de overheidsorganisatie is echter dat deze vrijwel alomvattend is en bovendien met toepassing van geweld kan plaatsvinden. Aan de staat komt het geweldsmonopolie de zwaardmacht van de overheid toe. Andere organisaties of personen in de staat zijn niet gerechtigd geweld toe te passen. De machtsuitoefening door de staat is in die zin afgebakend dat zij zich uitstrekt tot het grondgebied van de staat. In dat opzicht zijn de drie eerdergenoemde elementen van het staatsbegrip ook in een staatsrechtelijke context van belang, zij het dat de staat daarin als ambtenorganisatie vooropstaat, die over een gemeenschap van mensen gezag en macht uitoefent binnen een bepaald grondgebied. Dat de staat principieel als een ambtenorganisatie te beschouwen is, verklaart het verschil tussen de moderne westerse staat en de Europese staten van vóór de Franse revolutie. Daarin was de macht van de (absolutistische) vorst lange tijd een persoonlijk privilege, waarover hij vrijelijk kon beschikken. Overheidsmacht werd verkocht of geschonken aan personen. Geleidelijk werd overheidsmacht losgemaakt van personen en toevertrouwd aan min of meer permanente overheidsambten. Zo ontstond in de loop der eeuwen heel geleidelijk de moderne staat waarin een complexe ambtenorganisatie overheidsmacht uitoefent. In deze staat als ambtenorganisatie komen de meest uiteenlopende ambten voor. Denk bijvoorbeeld aan de ambten in de regering, zoals de minister, de Koning, de ministerraad, de minister-president en de staatssecretaris. Of denk aan de Staten-Generaal, en daarbinnen de Tweede Kamer en de Eerste Kamer, de Kamervoorzitter, de Kamercommissies en de afzonderlijke Kamerleden. Op dezelfde wijze bestaat ook de rechterlijke macht uit allerlei verschillende ambten. Staatsrecht Uit het voorgaande is af te leiden dat het staatsrecht het geldende (positieve) recht omvat inzake de inrichting van de overheidsorganisatie (ambtenorganisatie) en haar machtsuitoefening. Daarbij moet echter nog een kanttekening geplaatst worden. Niet alleen het staatsrecht, maar ook andere rechtsgebieden van het publiekrecht, zoals het bestuursrecht en het strafrecht, raken in meer of mindere mate aan de inrichting van de overheidsorganisatie en haar gezagsuitoefening. Hoewel met name het onderscheid tussen staatsrecht en bestuursrecht niet heel scherp is, kan als uitgangspunt worden gekozen dat het staatsrecht de instelling van 2
3 Staat, staatsrecht en functies van het staatsrecht overheidsambten, de inrichting van de overheidsorganisatie en de verdeling van bevoegdheden tussen de overheidsambten regelt, terwijl het bestuursrecht vooral regels stelt inzake de wijze van uitoefening van bevoegdheden door bestuursorganen en de rechtsbescherming van burgers (belanghebbenden) tegen besluiten van bestuursorganen. Het staatsrecht is dus in de eerste plaats (intern) organisatierecht betreffende de overheid. Het legt de fundamenten voor het staatsbestel van een land. Maar daarnaast regelt het staatsrecht niet alleen verhoudingen tussen overheidsambten onderling maar ook bepaalde verhoudingen tussen de overheid en de burgers. In het bijzonder valt daarbij te denken aan de grondrechten of vrijheidsrechten van de burgers tegenover de overheid, die een belangrijk zelfstandig bestanddeel vormen van het staatsrecht. In de wetenschappelijke doctrine (staatsrechtbeoefenaren) is het niet ongebruikelijk om het staatsrecht een aantal specifieke functies toe te schrijven. Kortmann onderscheidt in zijn handboek (zie C.A.J.M. Kortmann, Constitutioneel recht, zevende druk, Deventer: Kluwer 2012, p. 17 e.v.) drie functies: (1) de constituerende of instellingsfunctie; (2) de attribuerende of bevoegdheidsverlenende functie; (3) de regulerende of matigende functie, zowel inzake de overheidsambten onderling als met betrekking tot de relatie tussen ambt en onderdaan (burger). Deze onderscheiding bezit, zoals Kortmann terecht stelt, een zekere logica. Ten eerste wordt een overheid, bestaande uit allerlei overheidsambten, ingesteld (constitueren), vervolgens worden aan deze ambten bevoegdheden toegekend (attribueren), en ten slotte wordt hun onderlinge verhouding geregeld en kan de uitoefening van bevoegdheden aan beperkingen of grenzen worden onderworpen (reguleren). Art. 45, eerste lid, GW bijvoorbeeld stelt het ambt ministerraad in met de woorden: De ministers vormen te zamen de ministerraad. Art. 45, tweede lid, GW constitueert daarnaast het ambt van minister-president en attribueert de belangrijkste bevoegdheid aan dit ambt, met de woorden: De minister-president is voorzitter van de ministerraad. Art. 45, derde lid, GW omschrijft de taak van de ministerraad en kent hem een bevoegdheid toe met de woorden: De ministerraad beraadslaagt en besluit over het algemeen regeringsbeleid (bevoegdheid PB) en bevordert de eenheid van dat beleid (taak PB). Art. 42 GW geeft een voorbeeld van een Grondwetsartikel met een constituerende functie en een regulerende functie. Art. 42, eerste lid, GW stelt het ambt regering in met de woorden: De regering wordt gevormd door de Koning en de ministers. Art. 42 GW kent geen bevoegdheid toe aan de regering. Haar bevoegdheden treffen we elders in de Grondwet (zie o.a. hoofdstuk 5 GW). Art. 42, tweede lid, GW bepaalt vervolgens: De Koning is onschendbaar; de ministers zijn verantwoordelijk. Daarmee legt deze bepaling het beginsel van de ministeriële Functies 3
4 Algemene inleiding verantwoordelijkheid vast. In welke relatie deze verantwoordelijkheid geldt, regelt art. 42, tweede lid, GW niet. Maar uit art. 68 GW (inlichtingenplicht) blijkt dat de ministers zich verantwoorden jegens de Kamers der Staten-Generaal. Art. 42 en 68 GW hebben aldus een belangrijke regulerende functie. Als het gaat om de regeling van relaties tussen overheidsambten en burgers valt vooral te denken aan de grondrechten in hoofdstuk 1 van de Grondwet. Art. 7 GW bijvoorbeeld regelt de vrijheid van drukpers (lid 1) en de vrijheid van meningsuiting (lid 3). Het artikel verbiedt de overheid censuur (voorafgaand verlof) op te leggen en stelt regels met betrekking tot de mogelijkheid van beperking van dit grondrecht. Legitimatie Het is de vraag of het staatsrecht nog andere functies heeft dan alleen het instellen van een overheidsorganisatie, het toekennen van bevoegdheden en het reguleren van de verhoudingen tussen de overheidsambten en met de burgers. Vanuit het perspectief van deze drie functies heeft het staatsrecht vooral ten doel een geordende overheidsorganisatie tot stand te brengen en de verhoudingen met haar burgers te regelen. Sommigen in de wetenschappelijke doctrine kennen daarnaast nog een legitimerende functie toe aan het staatsrecht. Daarbij gaat het om de vraag hoe een overheidsorganisatie door de burger feitelijk aanvaard wordt, hoe zij instemming en rechtvaardiging verkrijgt. Kan het staatsrecht bewerkstelligen dat de overheid gelegitimeerd is, geaccepteerd wordt door de burgers? Het is duidelijk dat het staatsrecht die legitimatie van de overheid niet volledig kan verschaffen. Ook al voorziet het in een adequaat ingericht staatsbestel, dan nog kan de legitimatie van overheidsoptreden ernstig in gevaar komen, wanneer overheidsfunctionarissen (politici, bestuurders, ambtenaren) stelselmatig disfunctioneren en de boel verprutsen. Het vertrouwen van de burgers in de overheid is voor een belangrijk deel afhankelijk van de wijze waarop overheidsfunctionarissen hun taken al of niet behoorlijk vervullen. Het staatsrecht kan wel een bijdrage leveren aan de legitimatie van de overheid, door de inrichting en samenstelling van de overheidsorganisatie met bijzondere waarborgen te omgeven, bevoegdheden zorgvuldig te onderscheiden en verantwoord te verdelen en door vrijheidsrechten van burgers adequaat te garanderen. Meer in het bijzonder kan men hierbij bijvoorbeeld denken aan het waarborgen van een behoorlijke democratische besluitvorming door een gekozen volksvertegenwoordiging, of het verzekeren van openbaarheid van bestuur voor de burger, of het garanderen van onafhankelijke en onpartijdige rechtspraak en van een ruime rechtsbescherming voor de burger tegen elke vorm van overheidsoptreden. Meer in het algemeen zal het staatsrecht zekerheid moeten bieden omtrent de inrichting van de overheidsorganisatie, de verhoudingen tussen de overheidsambten en verdeling van bevoegdheden. Rechtszekerheid en continuïteit zijn in dit verband belangrijke waarden. 4
5 Staat, staatsrecht en functies van het staatsrecht Aan het begin van dit hoofdstuk werd het begrip constitutioneel recht als synoniem gebruikt voor het begrip staatsrecht. In het buitenland is het niet ongebruikelijk te onderscheiden tussen de formele constitutie en de materiële constitutie. Het eerstgenoemde constitutiebegrip heeft betrekking op wat in Nederland de Grondwet genoemd wordt. Deze basiswet, die een bijzondere procedure van totstandkoming en wijziging kent, verankert de belangrijkste regels inzake het staatsbestel en formuleert de grondrechten van de burgers. De Grondwet geeft slechts enkele basisregels. In vele andere wetten en regelingen zijn eveneens voorschriften opgenomen over de inrichting, samenstelling en bevoegdheden van overheidsambten. Tezamen met de Grondwet vormen deze wetten een regeling van het (materiële) constitutionele recht. In het volgende hoofdstuk worden de diverse rechtsbronnen van het constitutionele recht nader besproken. Het staatsrecht of constitutionele recht omvat het geldende (positieve) recht inzake de staatsorganisatie. Wat dit recht inhoudt is geen vast gegeven, maar berust op in het verleden gemaakte (politieke) keuzes omtrent de inrichting van de staat. Nederland is geen republiek maar een monarchie (zie art. 24 GW). De Koning is niet louter ceremonieel staatshoofd, maar hij maakt deel uit van de regering (zie art. 42 GW). Voor de samenstelling van het parlement geldt het kiesstelsel van evenredige vertegenwoordiging (zie art. 53 GW) en niet een meerderheidsstelsel in districten. Binnen de regering is de minister-president geen regeringsleider maar slechts voorzitter van de ministerraad (zie art. 45 GW). De ministers zijn niet tevens lid van de Staten-Generaal (zie art. 57 GW), maar zij staan ook niet helemaal los van het parlement. Zij zijn, zoals gezegd, aan de Kamers der Staten-Generaal verantwoording schuldig (zie art. 42 en 68 GW). De rechter mag allerlei typen overheidsbesluiten toetsen op grondwettigheid, maar de grondwettigheid van wetten en verdragen mag hij niet beoordelen (zie art. 120 GW). Om een goed beeld te krijgen van deze en andere keuzes die ten grondslag liggen aan het positieve recht, is het nodig de belangrijkste constitutionele uitgangspunten voor de inrichting van de staat nader te onderzoeken. In de meeste moderne westerse staten, waaronder ook Nederland, liggen twee hoofdprincipes ten grondslag aan de inrichting van het constitutionele rechtssysteem, namelijk het beginsel van de machtenscheiding en het beginsel van de democratische rechtsstaat. Deze twee leidende beginselen voor de inrichting van de staat bieden tevens een normatief kader voor een kritische beoordeling van staatsrechtelijke constructies. Om enkele voorbeelden te geven: is het verenigbaar met het beginsel van de machtenscheiding dat rechters in Nederland tevens lid van de Staten-Generaal kunnen zijn? Hoort een (erfelijke) Koning in een democratische rechtsstaat deel uit te maken van de regering? Is de bevoegdheid van de regering om zelfstandig burgers bindende regelingen vast te stellen te rijmen met het beginsel van de rechtsstaat? Deze en Formele en materiële constitutie 5
6 Algemene inleiding andere vragen komen in de navolgende hoofdstukken aan bod. Maar eerst is het zaak om het beginsel van de machtenscheiding en het rechtsstaatprincipe nader te omschrijven. 2 Machtenscheiding Hoewel de betekenis van het beginsel van de machtenscheiding met de regelmaat van de klok in de wetenschappelijke doctrine ter discussie wordt gesteld, neemt dit beginsel nog altijd een belangrijke plaats in het constitutionele recht in als een fundamenteel constitutioneel uitgangspunt bij de inrichting van de staatsorganisatie. Bij het omschrijven van het machtenscheidingsprincipe pleegt men in het algemeen terug te grijpen op de theorie van de trias politica, die Montesquieu in zijn boek De l esprit des lois (1748) ontwikkelde. Daarin betoogde hij onder meer dat drie typen werkzaamheden (overheidsfuncties) in de staatsorganisatie te onderscheiden waren, namelijk (1) de wetgevende macht in de zin van het stellen van algemene regels, (2) de uitvoerende macht in de zin van het handhaven en uitvoeren van wetgeving en (3) de rechterlijke macht in de zin van de berechting van geschillen en van strafbare feiten. Deze drie overheidsfuncties dienden in de triasleer aan verschillende overheidsinstellingen te worden opgedragen teneinde tirannie en absolute overheidsmacht te voorkomen. De staatstheorie van Montesquieu en enkele van zijn tijdgenoten is van grote invloed geweest op de ontwikkeling van de staatsorganisatie van de moderne westerse staten. De eerste constituties van deze staten die eind 18e eeuw, begin 19e eeuw tot stand kwamen, maar ook de moderne grondwetten in de tegenwoordige Europese staten dragen duidelijke sporen van de triasleer. Zij zijn uitwerkingen van het machtenscheidingsprincipe. Vaststaat dat het machtenscheidingsprincipe in essentie nog altijd primair ten doel heeft een waarborg te zijn voor de vrijheid van burgers, door overheidsmacht te verdelen over meerdere staatsorganen en daardoor machtsconcentratie tegen te gaan. Machtenscheiding vervult in dat opzicht aldus een waarborgfunctie bij de inrichting van de overheidsorganisatie. Zij geldt in moderne westerse staten als een voornaam uitgangspunt van de democratische rechtsstaat, waarop wij in de volgende paragraaf nader ingaan. Terwijl over de kern van het machtenscheidingsprincipe weinig verschil van menig bestaat, lopen de gedachten over de uitwerking van het principe in de wetenschappelijke doctrine sterk uiteen. In dit verband gaven de beschouwingen van Montesquieu al aanleiding tot allerlei opvattingen over de vraag welke (drie of meer?) overheidsfuncties in de staat te onderscheiden zijn. In de doctrine zijn in de loop der jaren de meest uiteenlopende onderscheidingen gemaakt, zowel met betrekking tot het aantal nader uit te splitsen overheidsfuncties, als ten aanzien van de staatsorganen die deze functies geacht worden te vervullen. Sommigen komen op basis van 6
7 Machtenscheiding staatkundige (politieke) ontwikkelingen tot een uitgebreide opsomming van functies. Anderen presenteren een sterk vereenvoudigde versie van de machtenscheiding, bijvoorbeeld door wetgeving en uitvoering samen te voegen tot een bestuurlijke macht en deze te plaatsen tegenover een controlerende rechterlijke macht. Hierna wordt geen poging gedaan om nog een zoveelste nieuwe indeling van overheidsmachten aan de reeds bestaande uiteenlopende onderscheidingen toe te voegen. Uitgangspunt in het navolgende is een positiefrechtelijke benadering, in die zin dat de vraag centraal staat hoe het beginsel van de machtenscheiding in het geldende constitutionele recht gestalte krijgt. Bij deze benadering komt naar voren dat in de Nederlandse Grondwet nog altijd de min of meer klassieke drieledige indeling van het machtenscheidingsprincipe gevolgd wordt. In concreto betekent dit dat een wetgevende functie, een uitvoerende of bestuursfunctie en een rechtsprekende functie te onderscheiden zijn. Deze indeling is nog altijd gangbaar in westerse constitutionele rechtssystemen. In sommige is zij nog altijd nadrukkelijk in de constitutie verankerd. Het Grundgesetz van de Bondsrepubliek Duitsland bijvoorbeeld legt het machtenscheidingsprincipe vast in art. 20, tweede lid, met de woorden: Alle Staatsgewalt geht vom Volke aus. Sie wird vom Volke in Wahlen und Abstimmungen und durch besondere Organe der Gesetzgebung, der Vollziehende Gewalt und der Rechtsprechung ausgeübt. De bepaling geeft onder meer aan dat er drie staatsfuncties (functionele machtenscheiding) zijn die aan afzonderlijke staatsorganen (organisatorische machtenscheiding) zijn toevertrouwd. De federale constitutie van de Verenigde Staten geeft eveneens een voorbeeld van een constitutie waarin het machtenscheidingsprincipe dominant aanwezig is. Article I US Constitution draagt de wetgevende macht ( legislative power ) op aan het US Congress en regelt de samenstelling en verdere bevoegdheden van het Congres. Article II US Constitution kent de uitvoerende macht ( executive power ) toe aan de President en bevat eveneens een nadere regeling van presidentiële bevoegdheden. Article III tenslotte reserveert de rechtspraak ( judicial power ) voor het US Supreme Court en de door het Congres in te stellen lagere federale gerechten. Het Nederlandse constitutionele recht ruimt van oudsher ook een belangrijke plaats in voor het machtenscheidingsprincipe. Tot de algehele grondwetsherziening van 1983 bezigde de oude Grondwet in de voetsporen van Montesquieu de begrippen wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht, waarbij deze begrippen deels een betekenis hadden in functionele zin (overheidsfuncties) en in organisatorische zin (staatsorganen). De Grondwet van 1983 gebruikt deze termen niet meer. In plaats daarvan vermeldt zij als drie hoofdfuncties in de Nederlandse staat: (1) wetgeving en (2) bestuur (zie hoofdstuk 5 GW) en (3) rechtspraak (zie hoofdstuk 6 GW). De Grondwet van 1983 positiveert dus nog altijd, zij het minder pregnant dan de oude Grondwet, de machtenscheiding. De drie hoofdfuncties in de staat, wetgeving, bestuur en rechtspraak, kent de 7
8 Algemene inleiding Grondwet toe aan de Staten-Generaal (zie hoofdstuk 3 GW), de regering (zie hoofdstuk 2 GW) en de rechterlijke macht (zie hoofdstuk 6 GW). Organisatorische machtenscheiding Op de eerste plaats is voor dit door de grondwetgever gepositiveerde rechtsbeginsel van de machtenscheiding kenmerkend dat drie afzonderlijke, gelijkwaardige en zelfstandige of onafhankelijke overheidsorganisaties in de staat de drie belangrijkste overheidsfuncties uitoefenen. Dat regering, Staten-Generaal en rechterlijke macht een zelfstandige en afzonderlijke positie ten opzichte van elkaar innemen, brengt de Grondwet op verschillende wijze pregnant tot uitdrukking. Met name ten aanzien van de Staten-Generaal heeft de grondwetgever van 1983 zich ingespannen allerlei bijzondere voorzieningen te treffen. Blijkens de toelichtende stukken op de Grondwet heeft de grondwetgever van 1983 vooral de onafhankelijke en zelfstandige positie van de Staten-Generaal op bijzondere wijze geaccentueerd (zie Kamerstukken II , 14222, nr. 3, p. 11). Waar de oude Grondwet nog bevoegdheden op het terrein van de inrichting en werkwijze toekende aan (nota bene!) de Koning, benadrukt de Grondwet sinds 1983 de eigen zeggenschap van het parlement hierover. Een belangrijk voorbeeld hiervan is art. 72 GW dat de Kamers der Staten- Generaal de bevoegdheid toekent reglementen van orde vast te stellen. Daarmee is in de Grondwet vastgelegd dat het parlement zijn eigen werkwijze bepaalt. In het verlengde hiervan benoemen de Kamers der Staten-Generaal zelf hun voorzitter en griffier (zie art. 61 GW) en beëdigen zij zelf hun nieuwe leden (zie art. 60 GW). De regeling van de parlementaire immuniteit verdient hier ook vermelding (zie art. 71 GW). Kamerleden kunnen voor hun mondelinge of schriftelijke bijdragen aan de parlementaire beraadslagingen niet voor de (straf- of civiele) rechter gedaagd worden. Zij genieten (beperkte) immuniteit. Er is sprake van een bijzondere afscheiding ten opzichte van het bestuur, in het bijzonder het openbaar ministerie, en de rechter. Essentieel voor de organisatorische machtenscheiding is ten slotte de grondwettelijke regeling van onverenigbare functies (incompatibiliteiten). Door het kamerlidmaatschap onverenigbaar te verklaren met het ministerambt (zie art. 57 GW), heeft de Grondwet een duidelijke scheiding tussen regering en Staten-Generaal tot stand gebracht (zie Kamerstukken II , 14223, nr. 3, p. 17). Ook met betrekking tot de rechterlijke macht heeft de grondwetgever van 1983 expliciet de zelfstandige en onafhankelijke positie van deze staatsmacht tegenover de beide andere staatsmachten benadrukt. Art. 117 GW geeft daarbij, zo blijkt uit de toelichtende stukken, de basis van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht (zie Kamerstukken II , 16162, nr. 3, p. 19). De benoeming van rechters voor het leven (zie art. 117, eerste lid, GW), het voorbehouden van de beslissing tot schorsing en ontslag van rechters aan een gerecht van de rechterlijke macht (zie art. 117, derde lid, GW) en de afzonderlijke wettelijke regeling 8
9 Machtenscheiding van haar rechtspositie zijn evenzovele garanties voor de zelfstandigheid en onafhankelijkheid van de rechterlijke macht als staatsmacht. Ten aanzien van de regering heeft de grondwetgever van 1983 meer impliciet dan expliciet haar afzonderlijke en zelfstandige positie in de staat vorm gegeven. De voornoemde grondwettelijke regeling inzake de onverenigbaarheid van functies (zie art. 57 GW) benadrukt de afzonderlijke positie van de ministers ten opzichte van het parlement. Daarnaast is te wijzen op de regeling van de parlementaire immuniteit, die ook voor ministers geldt (zie art. 71 GW), de regeling van de Koninklijke onschendbaarheid (zie art. 42 GW) en de beëdiging van ministers (zie art. 49 GW). Uit het voorgaande volgt dat organisatorische machtenscheiding aldus een wezenlijk kenmerk vormt van de grondwettelijke regeling van de verhoudingen tussen de drie staatsmachten. Hun zelfstandigheid impliceert dat hiërarchische relaties ten enenmale ontbreken. De drie staatsmachten bepalen in belangrijke mate zelf op welke wijze zij hun werkzaamheden verrichten. De Grondwet biedt dienaangaande een aanzienlijk aantal waarborgen. Zij legt voor elk van de staatsmachten de hoofdlijnen van een eigen organisatiestructuur vast. Niet voor elke staatsmacht zijn de waarborgen voor zelfstandigheid en onafhankelijkheid overigens even adequaat in de Grondwet verankerd. Daarop wordt verderop in dit boek nader ingegaan. Een tweede kenmerk van het beginsel van de machtenscheiding is dat zowel in functionele als in organisatorische zin een absolute scheiding van staatsmacht ontbreekt. Enige zeggenschap van het ene staatsorgaan over de samenstelling en het functioneren van het andere staatsorgaan is niet uitgesloten. Een volledige scheiding bij de toekenning van de overheidsfuncties aan de staatsmachten is niet consequent doorgevoerd. In plaats van een strikte scheiding kenmerkt het machtenscheidingsprincipe zich door een evenwichtige spreiding en balancering van bevoegdheden over de staatsmachten. De Grondwet werkt dit kenmerk ten eerste uit door gedeelde bevoegdheden toe te kennen aan de verschillende staatsorganen op het terrein van de overheidsfuncties wetgeving en bestuur. Met gedeelde bevoegdheden wordt hier bedoeld dat niet één staatsmacht eenzijdig de functie uitoefent, maar ambten van meerdere staatsmachten betrokken zijn bij de totstandkoming van besluiten op het terrein van wetgeving en bestuur. Het meest duidelijke voorbeeld hiervan is de grondwetsbepaling inzake de vaststelling van wetten door de regering en Staten-Generaal gezamenlijk (zie art. 81 GW). Slechts in samenwerking tussen deze twee staatsmachten kan een wet tot stand komen. Beide hebben bijzondere bevoegdheden in de wetgevingsprocedure (zie art GW). Ook in de uitoefening van de bestuursfunctie is in een aantal gevallen sprake van gedeelde bevoegdheden, in die zin dat de regering niet alleen besluit, maar de medewerking van de Staten-Generaal nodig heeft. Te denken valt hierbij onder meer aan de Checks and balances 9
10 Algemene inleiding vaststelling van de begroting in begrotingswetten (zie art. 105 GW), de door de Staten-Generaal te verlenen goedkeuring aan verdragen die door de regering zijn gesloten (zie art. 91 GW), en de bijzondere benoemingsbevoegdheden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (zie art. 118 GW). Het is van belang om hierbij de kanttekening te plaatsen dat ten aanzien van de functie rechtspraak verhoudingsgewijs de meest strikte scheiding in acht genomen wordt. Hier is geen sprake van gedeelde bevoegdheden. Rechtspraak is exclusief voorbehouden aan rechterlijke instanties (zie art GW). De toekenning van gedeelde bevoegdheden in de uitoefening van overheidsfuncties bewerkstelligt dat de betrokken staatsorganen elkaar over en weer kunnen controleren. Het Nederlandse constitutionele recht onderscheidt daarnaast nog andere controlemechanismen. In de verhouding tussen regering en parlement zijn deze controlemechanismen volop aanwezig. De ministeriële verantwoordelijkheid (zie art. 42 en art. 68 GW) verplicht ministers verantwoording af te leggen aan de Kamers der Staten Generaal. De niet in de Grondwet vastgelegde (ongeschreven) vertrouwensregel verplicht ministers ontslag te vragen indien een Kamer van het parlement het vertrouwen in hen opzegt. De regering kan een Kamer van het parlement ontbinden en zo vervroegde verkiezingen uitlokken (zie art. 64 GW). Ook de bevoegdheid van de rechter om geschillen, waarbij het bestuur of de wetgever betrokken is (zie art. 112 GW), te beslissen kan in dit verband genoemd worden. Deze gedeelde bevoegdheden en andere controlemechanismen tussen de staatsmachten worden checks and balances genoemd, ontleend aan het Amerikaanse constitutionele recht. In de Nederlandse wetenschappelijke doctrine bestaat soms de neiging de constructie van checks and balances te plaatsen tegenover het concept van de machtenscheiding. Bij een historische benadering vanuit staatstheoretische concepten is er inderdaad aanleiding het concept van de checks and balances van de founding fathers (opstellers) van de Amerikaanse constitutie te zien als een aanvulling of correctie op het triasconcept van Montesquieu. Bij een positiefrechtelijke benadering van het machtenscheidingsprincipe is het daarentegen vanzelfsprekend de checks and balances als een onlosmakelijk deel van de machtenscheiding te beschouwen. De aanwezigheid van vele controlemechanismen tussen de staatsmachten in het kader van de machtenscheiding is een gangbaar verschijnsel in de constituties van moderne westerse staten. Ook het Amerikaanse Separation of Powers-model, dat de zelfstandigheid en onafhankelijkheid van de drie staatsmachten ten opzichte van elkaar in organisatorisch opzicht verhoudingsgewijs sterk benadrukt, kent vele checks and balances. Men spreekt van een systeem van separated institutions sharing powers. 10
Constitutioneel recht
Constitutioneel recht Prof. mr. C.A.J.M. Kortmann Bewerkt door Prof. mr. P.P.T. Broeksteeg Prof. mr. B.P. Vermeulen Mr. C.N.J. Kortmann Zevende druk Kluwer a Wotters Kluwer business INHOUD AFKORTINGEN
Nadere informatieSamenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 t/m 4
Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 t/m 4 Samenvatting door een scholier 1623 woorden 10 december 2007 5,4 53 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Thema's maatschappijleer Hoofdstuk 1: Idee
Nadere informatieSamenvatting Maatschappijleer Politiek - Democratie en rechtstaat
Samenvatting Maatschappijleer Politiek - Democratie en rechtstaat Samenvatting door een scholier 1047 woorden 16 maart 2008 5,7 7 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Democratie en rechtstaat Hoofdstuk
Nadere informatieMasterclass Toezicht op en in de financiële sector
Masterclass Toezicht op en in de financiële sector ALGEMEEN KADER STAATSRECHT PROFMR LODEWIJK ROGIER 19 MAART 2019 1 STAATSRECHT 2 RECHTSSTAAT 3 CONCORDANTIEBEGINSEL 4 BESTUURLIJKE HANDHAVING ALGEMEEN
Nadere informatieBeginselen van de democratische rechtsstaat
Beginselen van de democratische rechtsstaat Prof. mr. M.C. Burkens Prof. mr. H.R.B.M. Kummeling Prof. mr. drs. B.P. Vermeulen Prof. mr. R.J.G.M. Widdershoven Inleiding tot de grondslagen van het Nederlandse
Nadere informatieWat is een rechtsstaat?
Wat is een rechtsstaat? Nederlanders hebben veel vrijheid. We hebben bijvoorbeeld vrijheid van meningsuiting: we mogen zeggen en schrijven wat we willen. Toch heeft deze vrijheid grenzen. Zo staat er in
Nadere informatieHOOFDSTUK XII DE PRESIDENT EERSTE AFDELING ALGEMEEN
HOOFDSTUK XII DE PRESIDENT EERSTE AFDELING ALGEMEEN Artikel 90 1. De President is Staatshoofd van de Republiek Suriname, Hoofd van de Regering, Voorzitter van de Staatsraad en van de Veiligheidsraad. 2.
Nadere informatieWat is een constitutie?
Wat is een constitutie? 2 Veel landen op de wereld worden op een democratische manier bestuurd. Een democratie staat echter niet op zichzelf. Bij een democratie hoort namelijk een rechtsstaat. Democratie
Nadere informatieBeginselen van het Nederlands Staatsrecht
Prof.mr. A.D. Belinfante Mr. J.L. de Reede Beginselen van het Nederlands Staatsrecht druk Samsom H.D. Tjeenk Willink Alphen aan den Rijn 1997 VOORWOORD II AFKORTINGEN 13 I INLEIDING 15 1. Benadering van
Nadere informatieWat is een constitutie?
Wat is een constitutie? Veel landen op de wereld worden op een democratische manier bestuurd. Een democratie staat echter niet op zichzelf. Bij een democratie hoort namelijk een rechtsstaat. Democratie
Nadere informatieStaatsrecht. Course information. Commencement Period. Lecturer(s) RD Nederlands
Staatsrecht Course information C OURSE RD201 AC ADEMIC YEAR 2017-2018 EC 7.5 LANGUAGES Nederlands PROGRAMME bachelor 2 / Bachelor Rechtsgeleerdheid / Vrijdagmiddagonderwijs C ONT AC T mr. S Philipsen Commencement
Nadere informatieUNIVERSITEIT Erasmus Universiteit Rotterdam
UNIVERSITEIT Erasmus Universiteit Rotterdam STUDIE Rechtsgeleerdheid VAK Staatsrecht ONDERDEEL Voorbeeldverslag Jaar: B2 Periode: Blok 1 Uitgifte: 12-09-2017 2 Voorwoord Wij van EasyLecture willen het
Nadere informatieSamenvatting Maatschappijleer Inleiding recht
Samenvatting Maatschappijleer Inleiding recht Samenvatting door M. 714 woorden 27 oktober 2016 0 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Inleiding Recht Wat is recht Recht geheel van overheidsregels Komen
Nadere informatieVoorwoord 5. Leeswijzer 13. Afkortingenlijst 17 ALGEMEEN DEEL 19
In houdsopgave Voorwoord 5 Leeswijzer 13 Afkortingenlijst 17 ALGEMEEN DEEL 19 1 Beoefening van het Caribische staatsrecht 21 1.1 Caribisch staatsrecht 21 1.2 Systematiek van het Caribische staatsrecht
Nadere informatieGrondwet van de Tweede Republiek der Nederlanden Neerlandiæ
Grondwet van de Tweede Republiek der Nederlanden Neerlandiæ De Republiek der Nederlanden, verenigd in een micronatie sinds de uitroeping van de Unie van Utrecht 2007, beseffend dat een grondige hervorming
Nadere informatieSamenvatting Geschiedenis Samenvatting Staatsinrichting hoofdstuk 1 VMBO
Samenvatting Geschiedenis Samenvatting Staatsinrichting hoofdstuk 1 VMBO Samenvatting door Marieke 1467 woorden 30 april 2015 7,4 34 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Werkplaats Hoofdstuk 1: Het
Nadere informatieOverzicht studiestof Staatsrecht 1. A. Inleiding
A. Inleiding 1.1 Benadering van het begrip staat De staat is een organisatie die met voorrang boven andere organisaties effectief gezag uitoefent met dwangmiddelen over een gemeenschap van mensen op een
Nadere informatieINHOUD. Verkort aangehaalde literatuur. Afkortingen EERSTE BOEK INLEIDING De aanvang van de westerse staatsleer 3
Verkort aangehaalde literatuur Afkortingen XV XIX EERSTE BOEK INLEIDING 1 Afdeling I Van staatsleer tot staatstheorie 3 1. De aanvang van de westerse staatsleer 3 2. De onafhankelijke en soevereine staat
Nadere informatieHC 5A, , Het Koninkrijk der Nederlanden en de internationale rechtsorde
HC 5A, 11-12-2017, Het Koninkrijk der Nederlanden en de internationale rechtsorde In het Koninkrijk der Nederlanden van 1954 is opgenomen dat het Statuut in hiërarchie hoger is dan de Grondwet (art. 5
Nadere informatieSamenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 7
Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 7 Samenvatting door H. 1327 woorden 6 oktober 2015 0 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Samenvatting geschiedenis 7.1 De Franse filosoof en jurist Charles de Montesquieu
Nadere informatieEerste Kamer der Staten-Generaal
Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2017 2018 34 516 Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering van de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een
Nadere informatieSamenvatting Geschiedenis Staatsinrichting H3+4
Samenvatting Geschiedenis Staatsinrichting H3+ Samenvatting door een scholier 1611 woorden 26 november 2001 5,5 29 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Geschiedenis stof voor eerste rep (maatschappijleerboek
Nadere informatieInhoud. Voorwoord XI. 3 Staatshoofd en ministers 46 3.1 De liefde van een crimineel 46 3.2 De Grondwet 47 3.3 Het Statuut 50
Inhoud Voorwoord XI 1 Nederland vergeleken 1 1.1 Bestaat Nederland nog? 1 1.2 De Staat der Nederlanden 3 1.3 Nederland en de wereld 6 1.4 Vragen en perspectieven 8 1.5 Nederland vergeleken 12 Internetadressen
Nadere informatieHet koningschap wordt erfelijk vervuld door de wettige opvolgers van Koning Willem I, Prins van Oranje-Nassau.
1. Koning Artikel 24 Het koningschap wordt erfelijk vervuld door de wettige opvolgers van Koning Willem I, Prins van Oranje-Nassau. Artikel 25 Het koningschap gaat bij overlijden van de Koning krachtens
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 000 III Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA), de begrotingsstaat van het Kabinet van de Koning (IIIB)
Nadere informatieInstructie Machtenscheidingsquiz
Instructie Machtenscheidingsquiz Korte omschrijving werkvorm De leerlingen worden ingedeeld in teams. Elk team strijdt om de meeste punten. Er zijn kennisvragen en blufvragen. Bij kennisvragen kiest elk
Nadere informatieHET STAATSRECHT VAN INDONESIË
PROF. DR J. H. A. LOGEMANN HET STAATSRECHT VAN INDONESIË HET FORMELE SYSTEEM DERDE, HERZIENE DRUK N.V. UITGEVERIJ W. VAN HOEVE - S-GRAVENHAGE, BANDUNG 1955 INHOUD INLEIDING 1 DE STAAT ALS ORGANISATIE 17
Nadere informatieInleiding tot Recht. Uit Praktisch Burgerlijk Recht
Inleiding tot Recht Uit Praktisch Burgerlijk Recht 1. Wat is recht? Een exacte definitie is niet te geven. Elke klassieke definitie bevat vier elementen: Gedragsregels, normen Doel = maatschappelijk leven
Nadere informatieMaterieel: Regels die betrekking hebben op de rechten en plichten/wat mag en niet mag inhoud
Nationaal internationaal Soevereiniteit elke land heeft de macht om te bepalen wat er gebeurt EU-verdrag Europese Unie verdrag EVRM Europese Verdrag Rechten van de Mens Monistisch systeem Formeel materieel
Nadere informatieADVIES. Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet
ADVIES Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet Oktober 2014 1 Inleiding Een ieder heeft het recht op een eerlijk proces. Of het nu in een strafzaak of in een civiele zaak
Nadere informatieSamenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming Hoofdstuk 1 t/m 3
Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting door een scholier 1155 woorden 5 februari 2006 6,4 37 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Thema's maatschappijleer
Nadere informatieBasisboek recht. Lesboek 2019/2020. o.a. Staatsrecht Bestuursrecht Arbeidsrecht Burgerlijk recht Belastingrecht
Basisboek recht Lesboek 2019/2020 1 o.a. Staatsrecht Bestuursrecht Arbeidsrecht Burgerlijk recht Belastingrecht 2 Basisboek recht Lesboek Geschreven door: mr. Kimberly van Dijk-Opstal BSc Colofon Copyright
Nadere informatieInstructie: Landenspel light
Instructie: Landenspel light Korte omschrijving werkvorm In dit onderdeel vormen groepjes leerlingen de regeringen van verschillende landen. Ieder groepje moet uiteindelijk twee werkbladen (dus twee landen)
Nadere informatieRIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN POLITIEKE MINISTERIELE VERANTWOORDELIJKHEID. Het Nederlandse begrip in rechtsvergelijkend perspectief PROEFSCHRIFT
RIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN POLITIEKE MINISTERIELE VERANTWOORDELIJKHEID Het Nederlandse begrip in rechtsvergelijkend perspectief PROEFSCHRIFT ter verkrijging van het doctoraat in de Rechtsgeleerdheid aan
Nadere informatieSamenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming
Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming Samenvatting door een scholier 410 woorden 3 februari 2004 5,3 3 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Delphi Aantekeningen Hoofdstuk 2 Politieke
Nadere informatieAan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 5 oktober 2018
> Retouradres Postbus 20001 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Binnenhof 19 2513 AA Den Haag Postbus 20001 2500 EA Den Haag www.rijksoverheid.nl
Nadere informatieStaats- en bestuursrecht
F.C.M.A. Michiels (red.) Staats- en bestuursrecht Tekst en materiaal Met bijdragen van Gio ten Berge Leonard Besselink Henk Kummeling Lex Michiels Rob Widdershoven KLUWER J ^ Deventer - 2003 Thema 1 -
Nadere informatieDe rechtsstaat is een soort sociaal contract tussen burgers en bestuurders. Beiden hebben plichten.
Samenvatting door Sara 1620 woorden 12 mei 2015 6,5 58 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Thema's maatschappijleer Par 1. Idee en oorsprong van de rechtsstaat. De overheid moet optreden als burgers
Nadere informatieDe Staten-Generaal en de inzet van de Nederlandse krijgsmacht
TVCR APRIL 2013 boeken 171 Anamarija Kristić De Staten-Generaal en de inzet van de Nederlandse krijgsmacht Een onderzoek naar de parlementaire betrokkenheid bij de besluitvorming over deelname aan internationale
Nadere informatieSamenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming, paragraaf 1 t/m 6
Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming, paragraaf 1 t/m 6 Samenvatting door een scholier 1199 woorden 12 januari 2005 7,9 31 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Maatschappijleer Hoofdstuk
Nadere informatieBestuurslagen in Nederland rijksoverheid provinciale overheid gemeentelijke overheid
Vak Maatschappijwetenschappen Thema Politieke besluitvorming (katern) Klas Havo 5 Datum november 2012 Hoofdstuk 4 Het landsbestuur (regering en parlement) Het Koninkrijk der Nederlanden bestaat uit vier
Nadere informatieVaak gestelde vragen. over het Hof van Justitie van de Europese Unie
Vaak gestelde vragen over het Hof van Justitie van de Europese Unie WAAROM EEN HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE (HVJ-EU)? Om Europa op te bouwen hebben een aantal staten (thans 28) onderling verdragen
Nadere informatieDoe mee en test je kennis. Stuur je antwoorden naar mij en ik informeer je over de scoren.
Quiz over politiek, Europa en staatsrechtelijke spelregels Toelichting In de periode 2008-2010 werkte ik als staatsrechtjurist binnen het projectteam versterking Grondwet bij het Miniserie van BZK. Dit
Nadere informatieSamenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2
Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2 Samenvatting door D. 971 woorden 31 mei 2013 5,7 2 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Memo 1848 Censuskiesrecht Grondrechten Ministeriele verantwoordelijkheid
Nadere informatieAan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal. Postbus EA DEN HAAG
> Retouradres Postbus 20001 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Minister President Binnenhof 19 2513 AA Den Haag Postbus 20001 2500
Nadere informatieBijlage 6 Collegiale ministeriële verantwoordelijkheid niet strijdig met Grondwet
Bijlage 6 Collegiale ministeriële verantwoordelijkheid niet strijdig met Grondwet Staat de Grondwet (met name artikel 42 lid 2) in de weg aan het invoeren/breder van toepassing verklaren van de collectieve
Nadere informatieSTUDIE Rechtsgeleerdheid. VAK Inleiding Staats- en bestuursrecht. ONDERDEEL Voorbeeldverslag
STUDIE Rechtsgeleerdheid VAK Inleiding Staats- en bestuursrecht ONDERDEEL Voorbeeldverslag Jaar: 2017 Periode: Blok 5 Uitgifte: Februari 2017 2 Voorwoord Wij van EasyLecture willen het graag easy houden,
Nadere informatieCOLLEGE VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS. Zijne Excellentie. dr. R.H.A. Plasterk. Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksre[aties.
S Postbus i6oot KIenesing& i- T 030 88838 88 in(o@rnon5er,rechtcn.r,i Voorzitter Grondwet 2500 EA DEN HAAG Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksre[aties dr. R.H.A. Plasterk Zijne Excellentie Postbus
Nadere informatieBASISBEGRIPPEN Julie Kerckaert Inleiding tot het Belgisch publiekrecht Academiejaar
BASISBEGRIPPEN Julie Kerckaert Inleiding tot het Belgisch publiekrecht Academiejaar 2014-2015 Inhoudsopgave Administratieve rechtshandeling... 4 1. Definitie... 4 2. Toelichting... 4 Algemeen rechtsbeginsel...
Nadere informatieDe Wet goed onderwijs, goed bestuur: vormen van toezicht
3 De Wet goed onderwijs, goed bestuur: vormen van toezicht Op 1 augustus 2010 is de Wet goed onderwijs, goed bestuur in werking getreden. Een van de elementen uit deze wettelijke regeling is de verplichting
Nadere informatieToezichtskader Gemeenteraad Openbaar Primair Onderwijs Gemeente De Wolden. Toezichtskader Gemeenteraad Openbaar Primair Onderwijs De Wolden
Toezichtskader Gemeenteraad Openbaar Primair Onderwijs De Wolden De Wolden, 29 oktober 2009 1 Inleiding Vanaf het moment dat de gemeente het openbaar basisonderwijs vermogensrechtelijk heeft verzelfstandigd,
Nadere informatieIeder hoofdstuk wordt afgesloten met een aantal vragen om de kennis te toetsen. Het betreft steeds drie multiplechoicevragen en drie open vragen.
1 Inleiding In wetten worden veel zaken geregeld: studiefinanciering, de huur van een studentenkamer, de koop van studieboeken en kleding, maar ook verkeersregels en belastingheffing. Hiermee en met vele
Nadere informatieRechtsbetrekking en rechtsbeginselen in het belastingrecht
Rechtsbetrekking en rechtsbeginselen in het belastingrecht Rechtstheoretische beschouwingen over navordering, toezegging en fiscale vaststellingsovereenkomst J.L.M. Gribnau sanders lnstituut 1998 Gouda
Nadere informatieDEEL I DE RECHTSMACHT 1
VOORWOORD V DEEL I DE RECHTSMACHT 1 1 DE GRONDWET 3 1 Waarborg 3 2 Exclusiviteit 4 3 Doorbreking bij de wet 5 4 Het begrip rechterlijke macht 5 5 Burgerlijke rechten 6 6 Conclusie burgerlijke en bestuursrechtelijke
Nadere informatie1Nederland als democratie
Thema 1Nederland als democratie en rechtsstaat 1.1 Inleiding Nederland is een democratie. Wij kiezen bepaalde mensen - de volksvertegenwoordigers - die namens ons regeren. Zij nemen besluiten en besturen
Nadere informatie5,9. Samenvatting door een scholier 1292 woorden 15 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer
Samenvatting door een scholier 1292 woorden 15 februari 2005 5,9 76 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Samenvatting Hoofdstuk 2 Politieke Besluitvorming Democratie bestaat uit 2 basisprincipes: Vrijheid
Nadere informatieEuropees Handvest inzake lokale autonomie
(Tekst geldend op: 04-02-2010) Europees Handvest inzake lokale autonomie (vertaling: nl) Europees Handvest inzake lokale autonomie PREAMBULE De Lidstaten van de Raad van Europa die dit Handvest hebben
Nadere informatieLB Project 2 Politiek-Juridische dimensie. 2 e schooljaar periode 8 voor AA en DA. LB 2 e jaar periode 8 cohort 2013 voor AA, DA maart 2015 / 1 van 8
LB Project 2 Politiek-Juridische dimensie 2 e schooljaar periode 8 voor AA en DA LB 2 e jaar periode 8 cohort 2013 voor AA, DA maart 2015 / 1 van 8 LB 2 e jaar periode 8 cohort 2013 voor AA, DA maart 2015
Nadere informatieDE GRONDWET - ARTIKEL 34 - OUDERLIJK GEZAG MINDERJARIGE KONING
DE GRONDWET - ARTIKEL 34 - OUDERLIJK GEZAG MINDERJARIGE KONING De wet regelt het ouderlijk gezag en de voogdij over de minderjarige Koning en het toezicht daarop. De Staten-Generaal beraadslagen en besluiten
Nadere informatieInhoudsopgave. AthenaSummary Universiteit van Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Bachelorjaar 1
AthenaSummary Universiteit van Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Bachelorjaar 1 Constitutioneel recht Samenvatting van de stof - Belinfante/De Reede, Beginselen van het Nederlandse staatsrecht,
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 370 Besluit van 13 september 2000 tot wijziging van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren en het Besluit opleiding rechterlijke ambtenaren
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2017 138 Besluit van 3 april 2017, houdende de overdracht van de bevoegdheden in het kader van de organisatie en de uitvoering van de verkiezingen
Nadere informatieBesluit van 2 maart 1994, houdende vaststelling van een reglement van orde voor de ministerraad*
Besluit van 2 maart 1994, houdende vaststelling van een reglement van orde voor de ministerraad* Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op
Nadere informatieHET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE
HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE Het Hof van Justitie van de Europese Unie is een van de zeven instellingen van de EU. Zij omvat twee rechtscolleges: het Hof van Justitie en het Gerecht. Het Hof
Nadere informatieA. Begrip en aard van het Internationaal Publiekrecht
A. Begrip en aard van het Internationaal Publiekrecht Dit hoofdstuk is een inleiding op het internationaal publiekrecht. Er wordt ingegaan op de geschiedenis van het internationaal publiekrecht, de elementen
Nadere informatieDE GEWONE RECHTER EN DE BESTUURSRECHTSPRAAK. mr. J.A.M. van Angeren. Tweede druk
DE GEWONE RECHTER EN DE BESTUURSRECHTSPRAAK mr. J.A.M. van Angeren Tweede druk Kluwer - Deventer - 2008 DEEL I DE RECHTSMACHT 1 1 De Grondwet 3 1. Waarborg 3 2. Exclusiviteit 4 3. Doorbreking bij de wet
Nadere informatieDE GRONDWET - ARTIKEL HANDHAVING BESTAANDE REGELGEVING
DE GRONDWET - ARTIKEL 140 - HANDHAVING BESTAANDE REGELGEVING Bestaande wetten en andere regelingen en besluiten die in strijd zijn met een verandering in de Grondwet, blijven gehandhaafd, totdat daarvoor
Nadere informatieADVIES Nr 04 / 2003 van 10 februari 2003
ADVIES Nr 04 / 2003 van 10 februari 2003 O. Ref. : 10 / A / 2002 / 046 BETREFT : Ontwerp van koninklijk besluit tot bepaling van de bijzondere aanwervingsvoorwaarden van het statutaire en het contractuele
Nadere informatieRegeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1
Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1 Gelet op artikel 55 lid 3 Verordening EU 2016/679 en artikel 45 lid 2 van de Richtlijn EU 2016/680, gehoord
Nadere informatieAan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus Datum 28 maart 2012
> Retouradres Postbus 20001 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Kabinet Minister-President Binnenhof 19 2513 AA Den Haag Postbus 20001
Nadere informatieEindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl II
BEOORDELINGSMODEL Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt 1 punt toegekend. MASSAMEDIA 1 maximumscore 2 Juiste antwoorden zijn (twee van de volgende redenen): De opera s (programma s) zijn
Nadere informatieDiscriminatie mag niet
Machtenscheiding Montesquieu Civiele rechter Openbaar Censuur Machtsmisbruik van Civiele rechter Openbaar Grondrechten Onpartijdigheid Bestuursrechter Censuur Machtenscheiding Minderheid Grondrechten Montesquieu
Nadere informatieGevolgen van de Wet goed onderwijs Goed onderwijsbestuur voor de verhouding tussen gemeenten en verzelfstandigd openbaar onderwijs.
Gevolgen van de Wet goed onderwijs Goed onderwijsbestuur voor de verhouding tussen gemeenten en verzelfstandigd openbaar onderwijs. Per 1 augustus 2010 is de Wet Goed onderwijs Goed onderwijsbestuur in
Nadere informatieMachte^scheiding. Maarten T. Oosterhagen Gouda Quint. sanderc
Machte^scheiding Maarten T. Oosterhagen sanderc 2000 Gouda Quint Woord vooraf Inhoudsopgave V VII 1. Inleiding 1 Deell Machtenscheiding bij diverse auteurs, nadere vraagstelling 9 2. Locke, Montesquieu
Nadere informatieADVIES. Inleiding. Voorstel. Commentaar. inzake
ADVIES inzake Voorstel van wet van het Tweede-Kamerlid Halsema, houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot invoering van
Nadere informatieProeftoets E2 havo
Proeftoets E2 havo 5 2016 1. Een verdachte kan te maken krijgen met een aantal personen en instanties. Wat is de juiste volgorde? A. 1. de politie 2. de rechter 3. de officier van justitie. B. 1. de officier
Nadere informatieGedragsregels van de Raad van Advies van Sint Maarten Omtrent de handhaving van de onafhankelijkheid van de Raad en de kwaliteit van zijn adviezen
I. Inleiding Gedragsregels van de Raad van Advies van Sint Maarten Omtrent de handhaving van de onafhankelijkheid van de Raad en de kwaliteit van zijn adviezen De Raad van Advies streeft na de beginselen
Nadere informatie1. In de eerste volzin vervalt:, bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Politiewet 1993,.
Artikel PM1 A.4 Bijlage 4 De Wet veiligheidsregio s wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van het artikel door een puntkomma, toegevoegd korpschef:
Nadere informatieRechterlijke organisatie, rechters en rechtspraak
Prof. mr. P.P.T. Bovend'Eert M.m.v. prof. mr. C.A.J.M. Kortmann Rechterlijke organisatie, rechters en rechtspraak Kluwer a Wolters Kluwer business Alphen aan den Rijn - 2008 INHOUDSOPGAVE VOORWOORD/V LIJST
Nadere informatieCONSTITUTIONELE TOETSING: RECHTER & TRIAS
Conferentie de responsieve rechtsstaat 22.09.2016 CONSTITUTIONELE TOETSING: RECHTER & TRIAS Mr. Paul van Sasse van Ysselt BA Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Directie Constitutionele
Nadere informatieWETENSCHAPPELIJK COMMENTAAR ARTIKEL 45 - MINISTERRAAD - E.J. JANSE DE JONGE
DE GRONDWET - ARTIKEL 45 - MINISTERRAAD 1. De ministers vormen te zamen de ministerraad. 2. De minister-president is voorzitter van de ministerraad. 3. De ministerraad beraadslaagt en besluit over het
Nadere informatie5,8. Par 1: Staat! Par 2: Rechtstaat! Stelling door een scholier 1818 woorden 3 november keer beoordeeld.
Stelling door een scholier 1818 woorden 3 november 2004 5,8 19 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Maatschappijleer: Hoofdstuk 3! Par 1: Staat! Nederland is een onafhankelijke staat, waarvan we spreken
Nadere informatieVoorwoord 11. Lijst van afkortingen 13
Voorwoord 11 Lijst van afkortingen 13 1 Togadragers in de rechtsstaat en toegang tot recht 17 1.1 Inleiding en historie 17 1.2 Rechtsstaattheorieën 22 1.3 De moderne democratische rechtsstaat 24 1.4 De
Nadere informatieBIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat
EUROPESE COMMISSIE Straatsburg, 11.3.2014 COM(2014) 158 final ANNEXES 1 to 2 BIJLAGEN bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Een nieuw EU-kader voor het versterken van
Nadere informatieGESCHIEDENIS SO3 TV
GESCHIEDENIS SO3 TV 2 2014-2015 Dit schoolexamen bestaat uit 42 vragen. Bij meerkeuze vragen antwoorden met hoofdletter schrijven. Geef niet meer antwoorden dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld
Nadere informatie1 Inleiding recht. 1.1 Inleiding. 1.2 Omschrijving en doel
1 Inleiding recht 1.1 Inleiding Wie het jeugdrecht wil leren kennen, moet iets weten over het recht in het algemeen. Daarom in dit hoofdstuk een korte introductie in het recht met een definitie van recht,
Nadere informatieNederland is helemaal geen representatieve democratie
8 sept 2013 Nederland is helemaal geen representatieve democratie Politici in Nederland zeggen dat Nederland een representatieve democratie is. Dat roept een paar vragen op. Allereerst wat een representatieve
Nadere informatieThema 2 : Politiek, rechtstaat en democratische burgerschap.
Thema 2 : Politiek, rechtstaat en democratische burgerschap. Examenopdracht Burgerschap actualiteiten. Thema s klas 3 IGH Thema 1 Sociale wetenschappen en de benaderingswijzen Thema 2 Politiek, rechtstaat
Nadere informatieMANDAAT-, VOLMACHT- EN MACHTIGINGSREGELING
MANDAAT-, VOLMACHT- EN MACHTIGINGSREGELING Het college van burgemeester en wethouders, respectievelijk de burgemeester van Oldebroek, elk voor zover daartoe bevoegd, overwegende dat er naar gestreefd wordt
Nadere informatieknowledge is power and power makes corrupt, so study hard and be evil
knowledge is power and power makes corrupt, so study hard and be evil Kijk voor ons actuele aanbod van tentamentrainingen op www.capitaselecta.nl Voorwoord Welkom in Utrecht! Het nieuwe collegejaar staat
Nadere informatieDE GRONDWET - ARTIKEL 65 - TROONREDE
DE GRONDWET - ARTIKEL 65 - TROONREDE Jaarlijks op de derde dinsdag van september of op een bij de wet te bepalen eerder tijdstip wordt door of namens de Koning in een verenigde vergadering van de Staten-Generaal
Nadere informatieKwaliteiten waarmee rekening moet worden gehouden bij werving en selectie van staatsraden
Kwaliteiten waarmee rekening moet worden gehouden bij werving en selectie van staatsraden Inleidende opmerkingen Een goede vervulling van de taken van de Raad van State en de Afdelingen advisering en bestuursrechtspraak,
Nadere informatieConsultatieversie. Memorie van toelichting. Algemeen. 1. Inleiding
Wijziging van de wet houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een constitutionele basis voor de openbare
Nadere informatieVereniging voor de vergelijkende studie van het recht van België en Nederland
Vereniging voor de vergelijkende studie van het recht van België en Nederland Preadviezen 2011 De koning De neutrale strafrechter De doorwerking in privaatrechtelijke verhoudingen van het primaire recht
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 202 Staat van de Europese Unie 2007 2008 Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State
Nadere informatieNo.W /I/Vo 's-gravenhage, 20 februari 2018
... No.W04.18.0031/I/Vo 's-gravenhage, 20 februari 2018 Bij brief van 16 februari 2018 heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op de voet van artikel 21a, eerste lid, van de Wet
Nadere informatieMEMORIE VAN TOELICHTING. Inhoudsopgave I. ALGEMEEN
Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet strekkende tot het opnemen van een algemene bepaling MEMORIE VAN TOELICHTING Inhoudsopgave I. ALGEMEEN
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1998 140 Besluit van 24 februari 1998, houdende vaststelling van de Instructie voor het militair gezag (Instructie voor het militair gezag) Wij Beatrix,
Nadere informatieHandvest van de grondrechten van de EU
Handvest van de grondrechten van de EU A5-0064/2000 Resolutie van het Europees Parlement over de opstelling van een handvest van de grondrechten van de Europese Unie (C5-0058/1999-1999/2064(COS)) Het Europees
Nadere informatieDE GRONDWET EN HET INZETTEN VAN STRIJDKRACHTEN
DE GRONDWET EN HET INZETTEN VAN STRIJDKRACHTEN Marnix Van Damme Luc De Vos Jan Velaers Leonard F.M. Besselink Emmanuel Vandenbossche Guy Verhofstadt Maklu Antwerpen - Apeldoorn Inhoud Inhoud De Grondwet
Nadere informatie