Rijkswaterstaat. 1. Aanhef 2. Besluit 3. Voorschriften 4. Overwegingen 5. Ondertekening 6. Mededelingen

Transcriptie

1 Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu RWS ONGECLASSIFICEERD beschikking 25 FEB Onderwerp RWS2015/7482 M Wijziging maatwerkvoorschrift op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer voor Kuwait Petroleum Europoort B.V. voor het lozen van koelwater waaraan chemicaliën zijn toegevoegd. Zaaknummer A.wtw24616 Inhoudsopgave 1. Aanhef 2. Besluit 3. Voorschriften 4. Overwegingen 5. Ondertekening 6. Mededelingen 7. Bijlagen 1. Aanhef De minister van Infrastructuur en Milieu heeft op 28 november 2014 een aanvraag ontvangen van Kuwait Petroleum Europoort B.V. te Rotterdam (hierna: KPE) om het uit de overgangsbepalingen van het Activiteitenbesluit milieubeheer voortvloeiende maatwerkvoorschrift met betrekking tot de lozingsnorm voor vrij chloor te wijzigen. De aanvraag is geregistreerd onder zaaknummer A.wtw Besluit Gelet op de Wet milieubeheer, de Waterwet en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, het Activiteitenbesluit milieubeheer en de Activiteitenregeling milieubeheer besluit de minister van Infrastructuur en Milieu als volgt: BESLUIT: Het maatwerkvoorschrift, voortvloeiende uit voorschrift 5, derde en vijfde lid van de watervergunning met kenmerk ARE/ van Kuwait Petroleum Europoort BV., gelegen aan de Moezelweg 255 in Europoort-Rotterdam als volgt te wijzigen: De volgende voorschriften gelden naast de voorschriften uit het Activiteitenbesluit milieubeheer. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 1 van 9

2 3. Voorschriften Voorschrift 1 Koe/water additief 1. Aan het koelwater in het koelwatersysteem mag een hoeveelheid chloorbleekloog worden toegevoegd zodanig dat op enig moment het uurgemiddelde gehalte aan vrij beschikbaar chloor in het koelwater gemeten op meetpunt 02, 04 of 05 niet meer bedraagt dan 0,5 mg/l. Deze lozingseis is een theoretische lozingseis. 2. Het in het eerste lid genoemde gehalte aan vrij beschikbaar chloor dient te worden bepaald volgens het in bijlage 2 genoemde analysevoorschrift. Voorschrift 2 Optima/isatieonderzoek verbruik biociden 1. Het optimalisatieonderzoek ter vermindering van het verbruik van biociden in het koelsysteem dient plaats te vinden volgens bijlage 3 van de aanvraag. 2. Uiterlijk 1 maart 2018 moeten de uitkomsten van de in het eerste lid genoemde onderzoek (het eindrapport) bij de waterbeheerder zijn ingediend. 3. Het in het tweede lid genoemde eindrapport behoeft de schriftelijke goedkeuring van de waterbeheerder. Het besluit omtrent goedkeuring staat open voor bezwaar en beroep. 4. Overwegingen 4.1 Verzoek tot maatwerk Naar aanleiding van door KPE vastgestelde verhoogde meetwaarden voor vrij chloor in het geloosde koelwater in 2013 heeft KPE na de turn around van onderzoek verricht naar de chlorering van het koelwater en de effectiviteit daarvan. Dit onderzoek heeft onder andere de volgende conclusies opgeleverd: 1. Het gebruik van Nalco 3434 in doorstroomkoelsystemen is niet geregistreerd bij het College Toelating Gewasbestrijdingsmiddelen. Daarom mag het middel niet gebruikt worden door KPE. 2. De kosten van een dergelijke registratie zijn dermate hoog dat KPE heeft besloten om het gebruik van Nalco 3434 te beëindigen. 3. KPE kan met het minimale beschermingsniveau voor de installatie niet voldoen aan de lozingsnorm van 0,2 mg/l vrij chloor. Enerzijds wordt dit veroorzaakt door het aanbevolen minimum van 0,5 mg/l uurgemiddeld in de uitlaat van het koelwaterriool en anderzijds doordat het verbruik van het chloor in de verschillende koelwaterstrengen verschillend is. Aangezien KPE op korte termijn moet stoppen met de injectie van Nalco 3434 als aanvulling op de dosering van chloorbleekloog, is een onderzoek uitgevoerd naar mogelijke alternatieven. Deze alternatieven zijn besproken met Rijkswaterstaat. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 2 van 9

3 Gekozen is voor een shockload behandeling van het koelwater met enkel chloorbleekloog. Deze methode is de enige waar voldoende referenties zijn om de doelmatigheid van de toepassing te waarborgen. KPE heeft een monitoringsplan opgesteld om de impact op het milieu te minimaliseren, corrosie in het systeem tegen te gaan en zo kosten-efficiënt mogelijk te zijn. Daarnaast zal aan de eis conform de BREF Industrial Cooling Water Systems worden voldaan: een maximaal gehalte aan vrij chloor in alle koelwateruitlaten van 0.5 mg/l uurgemiddeld. Uitgangspunt van de nieuwe behandeling is het starten met dezelfde chloorbleekloogdosering als de afgelopen jaren. Dit betekent dat het enige verschil tussen de nieuwe en de huidige situatie is dat er geen natriumbromide (Nalco 3434) meer wordt geloosd. KPE heeft een verzoek tot maatwerkvoorschriften ingediend voor het wijzigen van de lozingsnorm van vrij chloor en het daarmee samenhangende optimalisatieonderzoek. 4.2 Vergunningsituatie Bij beschikking van 23 juli 2008, kenmerk ARE/ , laatstelijk gewijzigd bij besluit van 28 mei 2014, kenmerk RWS-2014/24125 I/M is aan KPE een Watervergunning verleend voor het lozen van afvalwater op de 5e Petroleumhaven, Calandkanaal te Europoort-Rotterdam. In voorschrift 5 van de Watervergunning wordt het lozen van koelwater met een warmtevracht van 50 MW waaraan chemicaliën (0,2 mg/l vrij chloor) zijn toegevoegd toegestaan Activiteitenbesluit milieubeheer Met de inwerkingtreding van de wijziging van het Activiteitenbesluit milieubeheer (AB) per 1 januari 2013 is het AB ook van toepassing op IPPC-installaties. IPPC-inrichtingen worden binnen het AB aangemerkt als type C-inrichtingen. De inrichting van KPE is een IPPC-inrichting. Voor die inrichting is op grond van artikel 1.6 van het AB geen vergunning volgens de Waterwet noodzakelijk, voor zover het lozen betrekking heeft op de activiteiten genoemd in hoofdstuk 3. Het lozen van koelwater met een warmtevracht van 50 MW of minder waaraan chemicaliën zijn toegevoegd is geregeld in van het AB. Bij maatwerkvoorschrift kan het lozen van bedoeld koelwater worden toegestaan. 4.3 Overgangsrecht hoofdstuk 6 Activiteitenbesluit milieubeheer Het koelwatervoorschrift 5 in de watervergunning blijft op grond van de overgangsbepalingen in hoofdstuk 6 van het AB tot 1 januari 2016 gelden als maatwerkvoorschrift. Na deze overgangsperiode van drie jaar vervalt dit vergunningvoorschrift als maatwerkvoorschrift en gelden de voorschriften uit het AB, tenzij het bevoegd gezag deze maatwerkvoorschriften in deze periode heeft vastgesteld. Dit betekent dat KPE voor 1 januari 2016 een verzoek tot het stellen van maatwerkvoorschriften moet indienen voor het lozen van koelwater < 50MW waaraan chemicalien zijn toegevoegd. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 3 van 9

4 KPE maakt in haar doorstroomkoelsysteem, om haar installatie te beschermen, gebruik van shockdosering met chloorbleekloog. Volgens de BREF Industrial Cooling Systems hooft bij een dergelijk systeem een grenswaarde van 0,5 mg/l vrij chloor (uurgemiddeld) in het te lozen koelwater. Daarnaast stelt de BREF dat het verbruik van biociden in dit soort systemen dient te worden teruggedrongen. Tot slot dient te worden getoetst of door de lozing de waterkwaliteitsdoelstellingen niet in gevaar komen. Rw52015/7482 M 4.4 Beoordeling lozing en toelichting maatwerkvoorschriften De aangevraagde daggemiddelde lozingsnorm voor vrij chloor van 0,5 mg/l komt overeen met de beste beschikbare technieken (BBT) voor doorstroomkoelsystemen waarin shockdosering wordt toegepast. De lozingsnorm is in deze beschikking dan ook opgenomen. Daarnaast wordt met het optimalisatieonderzoek ter vermindering van het verbruik van biociden eveneens invulling gegeven aan BBT. Om de minimalisatie van het verbruik van vrij chloor te waarborgen is voorgeschreven dat KPE moet werken volgens het bij de aanvraag gevoegde optimalisatieonderzoek. Omdat de hoeveelheid te verbruiken chloorbleekloog ten opzichte van de huidige lozing niet zal stijgen zullen er in de nieuwe situatie ook niet meer schadelijke stoffen dan voorheen worden geloosd. Dit betekent dat voor de nieuwe situatie geen emissie-immissietoets hoeft te worden uitgevoerd. Hiermee wordt voldaan aan het waterkwaliteitsbeleid. In de aanvraag wordt door KPE aangegeven dat het uurgemiddelde gehalte aan vrij beschikbaar chloor wordt bepaald op basis van 7 metingen (1 meting tijdens de piek, 3 metingen voor de piek en 3 metingen na de piek). De tijd tussen de metingen zijn evenredig verdeeld. De norm voor de maximale uurgemiddelde concentratie geldt voor elk moment. Daarom is in de begripsbepaling in bijlage 1 aangegeven dat het uurgemiddelde moet worden bepaald op basis van minstens 7 steekmonsters ongeacht het piekmoment. 4.5 Toetsing overschrijding van lozingseisen Het is voor Rijkswaterstaat zelf, voor de vergunninghouder en voor eventuele derde-belanghebbenden van belang dat precies duidelijk is wat de lozingseisen in deze vergunning betekenen en op welke wijze bepaald wordt dat er sprake is van een overschrijding van lozingseisen. De bepaling hangt af van het type lozingseis: een empirische lozingseis of een theoretische lozingseis. In de vergunningvoorschriften is aangegeven of de daar genoemde lozingseisen empirisch of theoretisch zijn. Empirische lozingseisen worden in het proces van vergunningverlening vastgesteld met een statistische methodiek op basis van historische meetwaarden van het lozende bedrijf. Een empirische lozingseis wordt, kort samengevat, bepaald door een aantal maal de standaardafwijking van de historische meetwaarden op te tellen bij het gemiddelde van deze waarden. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 4 van 9

5 Er wordt bij het empirisch afleiden van een lozingseis gebruik gemaakt van meetgegevens die representatief zijn voor de gebruikeli]ke beheerste procesvoering. Bij een overschrijding van een empirische lozingseis is het in hoge mate zeker dat er sprake is van een overtreding. De meetonzekerheid van de meetwaarden is hierbij niet van belang, omdat er gebruik is gemaakt van historische meetwaarden voor het vaststellen van de eis. Daarmee is vanzelf ook de meetonzekerheid verdisconteerd in de lozingseis. Dat geldt ook voor een eventuele aanvullende onzekerheid door de bemonsteri ng. Theoretische lozingseisen zijn niet gebaseerd op een statistische analyse van een historische meetreeks. Theoretische eisen staan onder andere in de referentiedocumenten voor de beste beschikbare technieken (BREF). Theoretische lozingseisen hangen samen met toepassing van een bepaalde stand der techniek bij een bedrijf. Het zijn een soort ervaringscijfers per bedrijfstak of per behandelingstechniek, waarbij de achterliggende meetgegevens van de afzonderlijke bedrijven niet direct meer te herleiden zijn. Anders dan bij empirische lozingseisen, wordt bij de toetsing van meetwaarden aan een theoretische lozingseis wel rekening gehouden met de meetonzekerheid. De meetonzekerheid is immers niet verdisconteerd in de lozingseis zelf. 4.6 Procedure Het maatwerkvoorschrift betreft een lozing die geen aanzienlijke gevolgen voor het milieu heeft. De procedure heeft daarom plaatsgevonden volgens het gestelde in het Activiteitenbesluit milieubeheer en hoofdstuk 4 van de Algemene wet bestu u rsrecht. 4.7 Conclusie De in het besluit opgenomen maatwerkvoorschriften waarborgen dat de doelstellingen van het waterbeheer voldoende worden beschermd. Op grond van de overwegingen bestaan er daarom geen bezwaren tegen het verlenen van de gevraagde maatwerkvoorschriften. 5. Ondertekening DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, namens deze, hoofd Vergunningverlening Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid mevrouw A.H. Bos-Massop RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 5 van 9

6 - Is - Wat - Welk - Is RWS ONGECLASSIFICEERD 6. Mededelingen Voor meer informatie over dit besluit kunt u terecht bij de in dit besluit genoemde contactpersoon. De contactgegevens staan in de begeleidende brief bij dit besluit. De contactpersoon kan uw vragen beantwoorden en het besluit met u doornemen. Om te bepalen of u meer informatie wilt, kunnen de volgende vragen en aandachtspunten u helpen: de inhoud van het besluit duidelijk en is helder wat het concreet voor u betekent? - Kunt u beoordelen of het besluit inhoudelijk juist is of niet? Of heeft u behoefte aan een toelichting? - Kloppen de gegevens over u in het besluit en heeft u alle gegevens verstrekt? Ook wanneer u andere vragen heeft over het besluit of de procedure, of wanneer u zich op een of andere manier heeft gestoord aan de wijze waarop bij de besluitvorming met u of uw belangen is omgegaan, kunt u contact opnemen. Bent u het niet eens met dit besluit? Dan kunt u op grond van de Algemene wet bestuursrecht bezwaar maken. U moet hiervoor wel belanghebbende bij het besluit zijn. De volgende vragen en aandachtspunten kunnen u helpen bij het maken van bezwaar: zijn de redenen dat u het met het besluit niet eens bent? doel wilt u met uw bezwaar tegen het besluit bereiken? Wat verwacht u van Rij kswaterstaat? het u voldoende duidelijk wat een bezwaarprocedure inhoudt en weet u of u met een bezwaar uw doel kunt bereiken? Kunt u uw doel op een andere, wellicht eenvoudigere wijze bereiken? Wanneer u vragen heeft of wanneer u zich afvraagt of het indienen van een bezwaarschrift voor u de geschikte aanpak is, kunt u ook hiervoor contact opnemen met de bij het besluit vermelde contactpersoon. De contactpersoon kan met u overleggen over de te volgen procedure en u informeren over andere mogelijkheden die Rijkswaterstaat u eventueel biedt om tot een oplossing te komen. Hoe maakt u bezwaar? Om bezwaar te maken moet u, binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt, een bezwaarschrift indienen. U kunt uw bezwaarschrift sturen naar de minister van Infrastructuur en Milieu, ter attentie van Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid, afdeling Werkenpakket, Postbus 556, 3000 AN Rotterdam RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 6 van 9

7 - uw - een RWS ONGECLASSIFICEERD In het bezwaarschrift moet in ieder geval het volgende staan: naam en adres, en liefst ook uw telefoonnummer; RWS2015/7482 M duidelijke omschrijving van het besluit waartegen u bezwaar maakt (bijvoorbeeld door de datum en het kenmerk van het besluit te vermelden of door een kopie mee te sturen); - de reden waarom u bezwaar maakt; de datum en uw handtekening. Het indienen van een bezwaarschrift heeft geen schorsende werking. Dat betekent dat het besluit blijft gelden in de tijd dat uw bezwaarschrift in behandeling is. Als u dit niet wilt, bijvoorbeeld omdat het besluit onherstelbare gevolgen heeft voor u, dan kunt u een verzoek om voorlopige voorziening indienen. Dit doet u door de Voorzieningenrechter van de rechtbank in het gebied waar u woont te vragen een voorlopige voorziening te treffen. Indien u niet zelf, maar namens een bedrijf of Organisatie een voorlopige voorziening aanvraagt kunt u een voorlopige voorziening aanvragen bij de rechtbank in het gebied waar het bedrijf of de organisatie is ingeschreven. De rechtbank zal daarvoor griffierecht in rekening brengen. 7. Bijlagen Bijlage 1, Begripsbepalingen Bijlage 2, Analysevoorschriften RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 7 van 9

8 Bijlage 1, Begripsbepalingen Behorende bij de beschikking van de minister van Infrastructuur en Milieu van heden, nr.. In deze vergunning wordt verstaan onder: 1. Aanvraag : de aan dit maatwerkbesluit ten grondslag liggende aanvraag is op 28 november 2014 binnengekomen en geregistreerd onder zaaknummer A.wtw24616; 2. Het gehalte aan vrij beschikbaar chloor : het gehalte aan vrij beschikbaar chloor is de som van de gehalten aan opgelost hypochlorig zuur, hypochlorietion en chloorgas uigedrukt in mg/l actief chloor; 3. Uurgemiddelde gehalte : het vooftschrijdend rekenkundig gemiddelde van minstens 7 opeenvolgende gehaltes in steekmonsters die binnen een uur zijn genomen, waarbij tussen de monsternames evenveel tijd verstreken is; 4. Meetpunt : een intern controlepunt; 5. Empirische lozingseis : lozingseis die is bepaald op basis van een historische meetreeks van de concentraties stoffen in de lozing; 6. Theoretische lozingseis : andere lozingseis dan een empirische lozingseis; 7. Optimalisatieonderzoek : het onderzoek zoals opgenomen in bijlage 3 van de aanvraag. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 8 van 9

9 Bijlage 2, Analysevoorschriften RW5-2015/7482 M Behorende bij de beschikking van de minister van Infrastructuur en Milieu van heden, nr.. De in dit maatwerkbesluit genoemde stoffen en/of parameters dienen te worden bepaald volgens de volgende methode. Stof/parameter: Vrij beschikbaar chloor methode DPD methode RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 9 van 9