LEERGANG VERZEKERINGSRECHT

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "LEERGANG VERZEKERINGSRECHT"

Transcriptie

1 LEERGANG VERZEKERINGSRECHT SPREKER Mr. W.C.T. Weterings, advocaat Dirkzwager Advocaten & Notarissen N.V., universitair docent Universiteit Tilburg 14 maart 2017 Kasteel Waardenburg GEH Tutein Noltheniuslaan AS Waardenburg T F

2 Inhoudsopgave mr. W.C.T. Weterings Literatuur De verhaalsbeperkingen van de gesubrogeerde verzekeraar: een pleidooi voor een aanpassing van art. 7:962 lid 3 BW. Mr. P. van Zwieten Het toepassingsbereik van de Bedrijfsregeling Brandregres 2000 gewijzigd. Mr. P. van Zwieten De gesubrogeerde verzekeraar in het schadeverzekingsrecht: enkele knelpunten bij de reikwijdte en toepassing van art. 7:962 lid 2 BW. Mr. P. van Zwieten p. 3 p. 20 p. 35 Asser/Wansink, Van Tiggele & Salomons 7-IX* 2012/570 p. 58 Asser/Wansink, Van Tiggele & Salomons 7-IX* 2012/340 Verjaring algemeen p. 74 Asser/Clausing & Wansink 5-VI 2007/437 p. 86 De (vervolg)stuiting van de verjaringstermijn ex art. 7:942 lid 2 BW. Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Hoe ruim is de kring van de onderneming bij het subrogratieverbod (art. 7:962 lid 3 BW)? Prof. mr. J.H. Wansink p. 89 p. 97 Jurisprudentie Hoge Raad der Nederlanden 28 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3461 p. 99 Hoge Raad der Nederlanden 10 juli 2015, ECL:NL:HR:2015:1873 p. 104 Hoge Raad der Nederlanden 18 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3618 p. 107

3 VERZEKERINGSRECHT Mr. P. van Zwieten* De verhaalsbeperkingen van de gesubrogeerde verzekeraar: een pleidooi voor een aanpassing van art. 7:962 lid 3 BW 1. INLEIDING Een verzekeraar die een schade vergoedt, treedt ingevolge art. 7:962 lid 1 BW in beginsel in alle schadevergoedingsrechten die de benadeelde op de aansprakelijke derde heeft. Hierop bestaat een aantal uitzonderingen. Een van deze uitzonderingen is opgenomen in art. 7:962 lid 3 BW. 1 In dit artikellid is bepaald dat er geen verhaal kan worden gezocht op de met name genoemde personen, welke in een affectieve relatie met de (dan wel een) 2 verzekerde staan. Aldus kan geen verhaal worden gezocht op de verzekeringnemer, een medeverzekerde, de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot, de geregistreerde partner of de andere levensgezel van een verzekerde. Evenmin kan verhaal worden genomen op bloedverwanten in de rechte lijn van een verzekerde, op een werknemer of werkgever van de verzekerde of op degene die dezelfde werkgever heeft als de verzekerde. 3 Art. 284 oud WvK (geldend recht van 1838 tot 2006) kende een dergelijke uitsluiting niet. 4 In deze bijdrage onderzoek ik waarom er met betrekking tot de in art. 7:962 lid 3 BW genoemde personen voor gekozen is om het verhaalsrecht van de verzekeraar te blokkeren. Zijn er personen ten aanzien van wie de verhaalsuitsluiting niet op zijn plaats is en zijn er personen die ten onrechte niet onder het bereik van art. 7:962 lid 3 BW zijn gebracht? Tevens onderzoek ik de werking van de uitzondering op het verhaalsverbod. De vraag is waarom voor de huidige formulering is gekozen en welke uitwerking deze uitzondering op de verhaalsbeperkingen in de praktijk heeft. Ook besteed ik aandacht aan de verhaalsbeperkingen in geval van hoofdelijkheid, het moment waarop de aansprakelijke derde aan de in lid 3 genoemde kwalificatie moet voldoen, alsook de toepasselijkheid van de verhaalsbeperkingen in geval van een coulance-uitkering. Alvorens ik dit doe, besteed ik aandacht aan de parlementaire geschiedenis en de ratio van de subrogatiebepaling. In de onderhavige bijdrage is er ook aandacht voor rechtsvergelijking. 5 Het kan verhelderend werken om te onderzoeken of in andere rechtsstelsels verhaalsbeperkingen bestaan en indien dat het geval is hoe het een en ander is vormgegeven. Het nut van rechtsvergelijkend onderzoek laat zich samenvatten in het volgende citaat van Schnitzer: * Mr. P. van Zwieten is bedrijfsjurist bij Univé Dichtbij, promovendus aan de Open Universiteit en verbonden aan het Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS). Hij bereidt een proefschrift voor met als (werk)titel De gesubrogeerde verzekeraar in het schadeverzekeringsrecht. Een onderzoek naar de rechtspositie van de schadeverzekeraar na subrogatie. Zie daarover P. van Zwieten, Reikwijdte van de verhaalsimmuniteiten ex art. 7:962 lid 3 BW, NTHR (hierna: Van Zwieten ), p en ook J.B. Wezeman, Subrogatie, in: M.L. Hendrikse e.a. (red.), Verzekeringsrecht Praktisch Belicht, Deventer: Kluwer 2011 (hierna: Wezeman 2011), p Andere beperkingen zijn: de Bedrijfsregeling Brandregres 2000 (zie daarover P. van Zwieten, Het toepassingsbereik van de Bedrijfsregeling Brandregres 2000 gewijzigd, NTHR , p (hierna: Van Zwieten 2012) en ook Asser/Wansink, Van Tiggele & Salomons 7-IX*, Deventer: Kluwer 2012 (hierna: Asser/Wansink, Van Tiggele & Salomons 2012), nr. 585), de Tijdelijke regeling verhaalsrechten (TRV) (art. 6:197 BW) (zie daarover P. van Zwieten, Enkele uitvoeringsproblemen voor de gesubrogeerde verzekeraar bij de toepassing van de Tijdelijke regeling verhaalsrechten, AV&S (hierna: Van Zwieten ), p ). Het verhaalsrecht wordt ook beperkt door de toepassing van art. 7:962 lid 2 BW, waaruit volgt dat de verzekerde voorrang heeft op het verhaal door de verzekeraar, indien en voor zover diens schade niet volledig is vergoed (zie Wezeman 2011, p. 547, alsmede M.L. Hendrikse, Het leerstuk subrogatie in het verzekeringsrecht: noodzakelijke regeling of overdreven regelzucht?, NTHR (hierna: Hendrikse ), p Hendrikse doet hier een voorstel het toepassingsbereik van dit artikellid te verruimen). In art. 7:962 lid 3 BW worden verschillende lidwoorden gebruikt in combinatie met het begrip verzekerde. Uit het navolgende (par. 3.1) zal blijken dat dit gebruik van invloed is op de omvang van de groep personen op wie in een bepaald geval geen verhaal kan worden gezocht. Zie hierover o.a. Asser/Wansink, Van Tiggele & Salomons 2012, nr. 581; Wezeman 2011, p en F.H.J. Mijnssen, Verzekering (Mon. BW nr. B88), Deventer: Kluwer 2012 (hierna: Mijnssen 2012), nr en J.C. Voorduin, Geschiedenis en beginselen der Nederlandsche Wetboeken volgens de beraadslagingen deswege gehouden bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal uit oorspronkelijke, grotendeels onuitgegeven staatsstukken opgemaakt en aan der Koning opgedragen. IX. Deel Wetboek van Koophandel. II. Deel. Art , Utrecht: Robert Natan, Akademie-Boekhandelaar 1841 (hierna: Voorduin 1841), p. 119 en 249. Voor de rechtsvergelijking is gekozen voor België, Zwitserland, Duitsland, Frankrijk en Engeland. Ook besteed ik aandacht aan de PEICL. De keuze voor het Belgische verzekeringsrecht is gelegen in het feit dat dit recht relatief kort geleden (in 1992) is herzien en er voor de vervoerverzekering een herziening op korte termijn te verwachten valt. Voor het Zwitserse verzekeringsrecht staat ook al enige tijd een Nederlands Tijdschrift voor Handelsrecht

4 De verhaalsbeperkingen van de gesubrogeerde verzekeraar: een pleidooi voor een aanpassing van art. 7:962 lid 3 BW Auch das Recht ist eine Technik, und rein technisch kann ein Land eine theoretisch klarere oder praktisch glücklichere Formulierung gefunden haben als ein anderes. 6 Ik sluit mijn bijdrage af met een korte balans en doe aansluitend een voorstel tot aanpassing van de subrogatiebepaling. 2. PARLEMENTAIRE GESCHIEDENIS EN RATIO VAN DE ONDERHAVIGE BEPALING In het voorontwerp van Dorhout Mees (het Groene Boek) 7 kwamen de verhaalsbeperkingen, zoals deze nu zijn opgenomen in art. 7:962 lid 3 BW, nog niet voor. 8 Het opnemen van enige verhaalsbeperkingen werd evenwel reeds in 1950 door Fonkert verdedigd. 9 Ook Mijnssen pleitte voor het opnemen van enkele verhaalsbeperkingen, gezien de vaststelling dat het verhaal van de verzekeraar tot heilloze situaties zou kunnen leiden. 10 In zijn beschouwingen op het voorontwerp geeft Van der Feltz ook aan dat de door Mijnssen aan de orde gestelde problemen nadere overweging verdienen. 11 De wetgever ging uiteindelijk naar het lijkt naar aanleiding van de hiervoor genoemde publicaties over tot toevoeging van een derde lid aan het Regeringsontwerp. 12 De grondslag van de verhaalsbeperkingen is een combinatie van relationele en economische aspecten. 13 Als belangrijkste argument voor deze verhaalsbeperkingen werd aangevoerd dat er zich situaties voordoen waarin uitsluiting van subrogatie zozeer voor de hand ligt, dat deze in de wet behoort te worden vastgelegd. 14 De wetgever refereert daarbij aan de subrogatiebepaling in het Franse verzekeringsrecht, waarin al vanaf haar introductie in 1930 een verhaalsbeperking voor bepaalde personen is opgenomen. Aanvankelijk in art. 36 lid 3 van de Algemene Verzekeringswet en later in art. L van de Code des Assurances (decreet no van 16 juli 1976). Het gaat hier volgens de toelichting om personen van wie mag worden aangenomen dat de verzekering mede in hun belang is gesloten, voor zover zij al niet uitdrukkelijk zijn meeverzekerd. De verhouding met de verzekeringnemer is van duurzame aard, voortvloeiend uit het familierecht, een arbeidsverhouding of een woonsituatie. De uitoefening van een verhaalsrecht door de verzekeraar zou deze relatie kunnen verstoren en verzekeringnemer, bij echtgenoten ook economisch, kunnen treffen. Deze consequentie strookt volgens de wetgever niet met het doel waartoe de nemer de verzekering sloot. 15 In de nota van wijzing werd de bepaling enigszins aangepast. 16 De toelichting merkt daarbij op: [de] kring van personen op wie subrogatie is uitgesloten is thans aan de ene kant te ruim, en aan de andere kant te beperkt. Toegevoegd werd de geregistreerde partner van een verzekerde en de andere levensgezel van een verzekerde. Onder levensgezellen moet ( ) worden verstaan twee meerderjarigen die, anders dan als elkaars echtgenoot, met elkaar een nauwe persoonlijke betrekking hebben. Het is volgens de minister deze nauwe persoonlijke betrekking die door verhaal verstoord zou kunnen worden. 17 Door de andere levensgezel op te nemen, kon daarmee de verhaalsuitsluiting met betrekking tot de huisgenoot komen te vervallen. Volgens de toelichting kan anders dan voor in één huis wonende levensgezellen ( ) voor huisgenoten in het algemeen niet altijd volgehouden worden dat subrogatie op hen hun onderlinge relatie zou verstoren herziening op stapel. De keuze voor Duitsland houdt verband met de herziening van het Duitse verzekeringsrecht in Het Engelse recht is interessant, nu het Engelse common law als afwijkend kan worden beschouwd. Voor een compleet beeld van het recht in de landen om ons heen kan verder het Franse recht ook niet ontbreken. Zie voor een overzicht van de momenten waarop in de diverse landen een subrogatiebepaling werd geïntroduceerd Van Zwieten 2012, p. 293 (noot 2). A.F. Schnitzer, Vergleichende Rechtslehre, Basel: 1945, p. 43. Zie in algemene zin E. Örücü, The Enigma of Comparative Law, Leiden/Boston: Martinus Nijhoff Publishers 2004, p. 38. De auteur merkt daar op: Comparative law research can also provide a tool for judges by making them aware of foreign solutions to similar problems where there are none at home, that is, act as a gap filling device, de lege lata. Rechtsvergelijkend onderzoek levert mogelijk waardevolle inzichten op voor de nationale discussie. Zie T. Koopman, Het nut van de rechtsvergelijking, NJB 2013, 59, p , in welke publicatie Koopman betoogt dat rechtsvergelijking met name geschikt is voor het privaatrecht: In het privaatrecht is het gemakkelijker ( ) nauwkeurig af te grenzen deelonderwerpen te vinden dan in het staatsrecht. Echtscheiding, huurwetgeving, ontslagrecht, aansprakelijkheid voor schade aangericht door huisdieren, de voorbeelden zullen de lezer gemakkelijk te binnen schieten. Dat komt waarschijnlijk doordat de grondslagen van het privaatrecht in onze hoek van de wereld wel ongeveer dezelfde zijn, terwijl op constitutioneel terrein juist de essentialia onderling sterk van elkaar verschillen. Zie voor het ontwerp van Dorhout Mees uit 1972 (het Groene Boek), Ontwerp voor een Nieuw Burgerlijk Wetboek, opgesteld onder leiding van F.J. de Jong, s-gravenhage 1972, p M.L. Hendrikse, J.G.J. Rinkes & H.P.A.J. Martius, Parlementaire Geschiedenis Nieuw Burgerlijk Wetboek Boek 7 titel 7.17, Deventer: Kluwer 2007 (hierna: Parl. Gesch. titel 7.17 BW), p N.L.C. Fonkert, Beschouwingen over de wetgeving op de verzekeringsovereenkomst (diss. Leiden), s-gravenhage: Martinus Nijhoff 1950, p F.H.J. Mijnssen, Subrogatie van de schadeverzekeraar in het ontwerp NBW, NJB 1974, p Zie hierover ook F.H.J. Mijnssen, Regresrecht van de schadeverzekeraar, Amsterdam: Scheltema & Holkema N.V. 1970, p. 20. Zie ten slotte Mulder die zich aansluitend bij Fonkert en Mijnssen eveneens een voorstel doet. Zie S.J.A. Mulder, Het verzekeringsrecht en het NBW III Subrogatie, VA 1981 (hierna: Mulder 1981), p , alsook S.J.A. Mulder, Subrogatie (diss. Leiden), Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink 1988 (hierna: Mulder 1988), p F. van der Feltz, Beschouwingen over titel 17 van boek 7 van het ontwerp voor een nieuw Burgerlijk Wetboek, VA 1975, p Parl. Gesch. titel 7.17 BW, p Mulder 1988, p Parl. Gesch. titel 7.17 BW, p Parl. Gesch. titel 7.17 BW, p Parl. Gesch. titel 7.17 BW, p Parl. Gesch. titel 7.17 BW, p Parl. Gesch. titel 7.17 BW, p Nederlands Tijdschrift voor Handelsrecht

5 De verhaalsbeperkingen van de gesubrogeerde verzekeraar: een pleidooi voor een aanpassing van art. 7:962 lid 3 BW Uit de toelichting volgt ten slotte nog dat een dwingende uitsluiting van subrogatie als een uitzondering moet worden beschouwd. De minister wil, zo geeft hij aan, deze kring daarom eerder beperken dan uitbreiden. 19 Dit brengt de minister er dan ook toe om niet ook de broers en zussen van een verzekerde op te nemen in de uitsluitingsbepaling. Tevens besluit de minister om de in het Regeringsontwerp opgenomen uitsluiting ten opzichte van niet van tafel en bed gescheiden echtgenoten van de bloedverwanten in rechte lijn weer ongedaan te maken. 20 Overeenkomstig het advies van de SER 21 wordt in de nieuwe redactie nog wel aanvullend het verhaal op de werkgever en op een collega-werknemer uitgesloten. De uitsluiting op een medewerker van de verzekerde heeft gezien het bepaalde in art. 7:661 BW weinig zelfstanding betekenis, 22 maar wordt zo geeft de minister aan op advies van de SER desalniettemin gehandhaafd. 23 De redactie van het onderhavige artikellid zoals voorgesteld bij de eerste nota van wijziging wordt uiteindelijk bij de inwerkingtreding van titel 7.17 BW per 1 januari 2006 ongewijzigd in art. 7:962 lid 3 BW opgenomen. 3. EEN VIERTAL CATEGORIEËN VERHAALSBEPERKINGEN In het derde lid van de Nederlandse subrogatiebepaling (art. 7:962 BW) is een viertal categorieën verhaalsbeperkingen te onderscheiden, namelijk: algemene beperkingen, beperkingen in de huiselijke sfeer, alsmede beperkingen in de familierechtelijke en arbeidsrechtelijke sfeer. 24 Hierna bespreek ik deze categorieën uitgebreid. Alvorens ik daartoe overga besteed ik evenwel kort aandacht aan een opmerkelijk onderscheid in het gebruik van lidwoorden in art. 7:962 lid 3 BW Onderscheid in lidwoorden Met betrekking tot de in art. 7:962 lid 3 BW geformuleerde verhaalsbeperkingen zij opgemerkt dat bij de arbeidsrechtelijke verhaalsbeperkingen, anders dan bij de overige verhaalsbeperkingen, wordt gesproken over de verzekerde. 25 In het kader van de verhaalsbeperkingen in de huiselijke sfeer en familierechtelijke verhaalsbeperkingen, wordt gesproken over een verzekerde. In de parlementaire toelichting wordt hiervoor geen reden benoemd. Het gebruik van het lidwoord een heeft mijns inziens tot gevolg dat de schade niet kan worden verhaald voor zover een van de verzekerden de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot, de geregistreerde partner, de andere levensgezel of een bloedverwant in de rechte lijn is van de aansprakelijke derde. Dit derhalve ongeacht of de schade ook door de desbetreffende verzekerde wordt geleden. Het gebruik van het lidwoord de brengt daarentegen mee dat enkel van belang is de relatie tussen degene die schade lijdt en degene die daarvoor verantwoordelijk is. De verzekerde die schade lijdt dient in dat geval werkgever, werknemer of collega te zijn. Het is mijns inziens van geen invloed dat een medeverzekerde van diegene die schade lijdt een werknemer, werkgever of een collega van de aansprakelijke derde is Algemene beperkingen Als algemene beperkingen kunnen worden aangemerkt de beperking ten opzichte van de verzekeringnemer, alsmede de beperking ten opzichte van een medeverzekerde. Als verzekerde moet worden aangemerkt degene die in geval van door hem geleden schade krachtens de verzekering recht heeft op vergoeding (art. 7:945 BW). Het is niet noodzakelijk dat deze persoon ook verzekeringnemer is. De medeverzekerde is diegene die eveneens recht op een uitkering zou hebben gehad als deze persoon zelf schade had geleden. 19. Parl. Gesch. titel 7.17 BW, p Parl. Gesch. titel 7.17 BW, p Regresrechten in de sociale verzekeringen, SER-advies van 17 september 1993 (nr. 14) (hierna: SER-advies 93/14), p en 38. Zie in dezelfde zin C.C. van Dam, Schadeverzekering naar komend recht, in: A.J.M. Nuytinck (e.a.), Verzekering naar komend recht, Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink 1995 (hierna: Van Dam 1995), p Vgl. Van Dam 1995, p Parl. Gesch. titel 7.17 BW, p Ook in het buitenlandse recht komen verhaalsimmuniteiten voor: In het Franse recht was een dergelijke verhaalsuitsluiting reeds opgenomen in art. 36 van de Algemene Verzekeringswet van 13 juli Momenteel is deze verhaalsuitsluiting opgenomen in art. L van de Code des Assurances (decreet no van 16 juli 1976). In deze bepaling wordt afstand gedaan van het verhaalsrecht op les enfants, descendants, ascendents, alliés en ligne directe, préposés, employés, ouvriers ou domestiques, et généralement toute personne vivant habituellement au foyer de l assuré. In het Zwitserse recht (art. 72 lid 3 VVG) wordt er sinds 1908 geen verhaal gezocht wenn der Schaden durch eine Person leichtfahrlässig herbeigeführt worden ist, die mit dem Anspruchsberechtigten in häuslicher Gemeinschaft lebt oder für deren Handlungen der Anspruchsberechtigte einstehen muss. In het Duitse recht vond sinds 1908 geen verhaal plaats op in häuslicher Gemeinschaft lebenden Familienangehörigen (art. 67 lid 2 VVG (oud)) en sinds 2008 vindt er geen verhaal plaats op de aansprakelijke derde die in häuslicher Gemeinschaft lebt met de verzekerde (art. 86 lid 3 VVG) ALR das Allgemeine Landrecht für die preuβischen Staaten (ALR) van 1794 voorzag ook reeds in enkele verhaalsimmuniteiten. Bey Feuerversicherungen haftet der Versicherer für keinen Schaden, der von dem Versicherten selbst, dessen Ehegarten, Kindern, oder Enkeln verursacht worden. In het Belgische recht is sinds 1992 in de Wet op de Landverzekeringsovereenkomst (WLVO) bepaald dat geen verhaal mogelijk is op de bloedverwanten in de rechte opgaande of nederdalende lijn, de echtgenoot en de aanverwanten in de rechte lijn van de verzekerde, noch op de bij hem inwonende personen, zijn gasten en zijn huispersoneel (art. 41 lid 4 WLVO). Tot slot kan op grond van art. 10:101 lid 3 PEICL geen verhaal worden uitgeoefend against a member of the household of the policyholder or insured, a person in an equivalent social relationship to the policyholder or insured, or an employee of the policyholder or insured. 25. Zie over het grote verschil dat er kan ontstaan door het gebruik van een lidwoord de opmerkingen van Hendrikse met betrekking tot art. 7:962 lid 2 BW, Hendrikse , p. 8 (rechterkolom). Nederlands Tijdschrift voor Handelsrecht

6 De verhaalsbeperkingen van de gesubrogeerde verzekeraar: een pleidooi voor een aanpassing van art. 7:962 lid 3 BW Dat de medeverzekerde is opgenomen in lid 3 is begrijpelijk nu met betrekking tot het begrip derden onder het oude recht forse discussie bestond. 26 Deze discussie is inmiddels door de Hoge Raad beslecht in zijn arrest van 31 maart Nu titel 7.17 BW per 1 januari 2006 werd geïntroduceerd, heeft de wetgever voornoemd arrest niet meer kunnen verwerken. 28 Volgens Mendel is de uitleg van het begrip derden opgenomen in art. 284 WvK ook bepalend voor de uitleg van het begrip derden zoals opgenomen in art. 7:962 lid 1 BW. 29 Dit brengt mijns inziens mee dat subrogatiebepaling ten aanzien van een medeverzekerde in het geheel toepassing mist. Dit leidt tegelijkertijd tot de vaststelling dat ook in geval van bijvoorbeeld opzet of bewuste roekeloosheid geen vorderingsovergang krachtens subrogatie plaatsvindt. 30 Dit is gezien de kennelijke bedoelingen van de wetgever niet op zijn plaats. De medeverzekerde wordt in art. 7:962 lid 3 BW expliciet genoemd. Daarin ligt de suggestie dat de verzekeraar ten aanzien van deze persoon in beginsel ex art. 7:962 lid 1 BW in de rechten van de benadeelde verzekerde treedt. Ik stel gegeven voorgaande voor om in het eerste lid van de subrogatiebepaling de woorden op derden (in eerste zin) en tegen die derden (in laatste zin) te schrappen. Een verzekerde kan mijns inziens enkel een vordering hebben op een ander dan zichzelf (dat wil zeggen: op derden) en het woord derden voegt mijns inziens dan ook niets toe. Bijkomend voordeel is dat de hiervoor benoemde problematiek tegelijkertijd ook is opgelost Beperkingen in de huiselijke sfeer De beperkingen in de huiselijke sfeer zien op de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot 31 of geregistreerde partner, 32 alsmede op de andere levensgezel. De andere levensgezel is een andere meerderjarige persoon die een nauwe persoonlijke betrekking met de verzekerde heeft, zonder dat er sprake is van een huwelijk of geregistreerd partnerschap. 33 Gegeven de kenbare bedoeling van de wetgever, zou de huidige redactie van lid 3 echter moeten voorkomen dat er verhaal wordt gezocht in die situatie dat de aansprakelijke derde en de verzekerde behoren tot hetzelfde gezin. 34 De huidige redactie van art. 7:962 lid 3 BW voorkomt deze (volgens de minister 35 ) onwenselijke uitkomst echter niet. Verhaal op gezinsleden is immers nog steeds mogelijk. Ingeval een thuiswonende broer (geen medeverzekerde) letselschade veroorzaakt aan een thuiswonende zus, dan zal de zorgverzekeraar van de zus (een deel van) de daarmee gemoeide kosten vergoeden. De zorgverzekeraar van de zus kan vervolgens (ongeacht het feit dat personen in een huiselijke sfeer als leden van hetzelfde gezin samenleven) verhaal zoeken op de schadeveroorzakende broer. 36 Gegeven de bedoeling van de wetgever om verhaal op een gezinslid te voorkomen, zou art. 7:962 lid 3 BW in ieder geval uitgebreid moeten worden met broers en zussen van de verzekerde voor zover deze in gezinsverband samenleven Beperkingen in de familierechtelijke sfeer In de familierechtelijke sfeer is verhaal uitgesloten op de bloedverwanten in de rechte lijn van een verzekerde. Deze rechte bloedlijn is niet begrensd. 38 Naast de ouders en de kinderen van een verzekerde, vallen derhalve ook 26. Zie hierover H.J. Scheltema & F.H.J. Mijnssen, Algemeen deel van het schadeverzekeringsrecht, Alphen aan den Rijn: Samsom 1998, nr. 6.78; Asser/Clausing & Wansink 5-VI, Deventer: W.E.J. Tjeenk Willink 1998, nr. 325; F.R. Salamons, Verzekering ten behoeve van een derde (diss. Utrecht), Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink 1996, p en 420 en Mulder 1988, p. 54 e.v. alsook p HR 31 maart 2006, NJ 2007, Mulder meende juist dat de wetgever, door de opname van de medeverzekerde in het derde lid, enig licht heeft geworpen op de vraag of een medeverzekerde als een derde in zin van art. 7:962 lid 1 BW en art. 284 WvK (oud) kan worden beschouwd. De opname van de medeverzekerde in lid 3 impliceert volgens hem dat deze medeverzekerde als derde moet worden aangemerkt. Indien immers een mede-verzekerde niet als derde zou zijn te beschouwen zou de verzekeraar tegen deze helemaal geen recht kúnnen verkrijgen, omdat volgens lid 1 alleen vorderingen op derden overgaan. Zie Mulder 1988, p Mendel, noot bij HR 31 maart 2006, NJ 2007, 20 (onder 4). 30. De overdracht kan in dat geval uiteraard wel krachtens cessie gerealiseerd worden. 31. Een scheiding van tafel en bed kan worden verzocht op dezelfde grond en op dezelfde wijze als echtscheiding. Zie art. 1:169 BW. 32. Of er sprake is van een huwelijk of een geregistreerd partnerschap kan worden afgeleid uit de gemeentelijke registers. Zie art. 1:17 BW. Ten bewijze hiervan kan er een uittreksel van de desbetreffende akte worden opgevraagd, welke akte dezelfde bewijskracht heeft als het origineel. Zie art. 1:22a BW en ook art. 1:23b BW. 33. Vgl. Parl. Gesch. titel 7.17 BW, p Zie ook Aanwijzing 72a lid 1 van de Aanwijzingen voor regelgeving, waaruit volgt: Indien uit een regeling rechten of verplichtingen van niet-financiële aard voortvloeien voor twee meerderjarigen die, anders dan als elkaars echtgenoot of geregistreerde partner, met elkaar een nauwe persoonlijke betrekking onderhouden, worden zij aangeduid als: levensgezel. 34. Volgens Van Dam 1995, p. 109 is er sprake van een gezin indien twee of meer personen een gezamenlijke huishouding voeren die niet slechts door economische motieven is bepaald. 35. Parl. Gesch. titel 7.17 BW, p Binnen een gezin kunnen broers en zussen niet worden aangemerkt als de andere levensgezel van een verzekerde, zoals bedoeld in art. 7:962 lid 3 BW. Van een door de wetgever (vgl. Parl. Gesch. titel 7.17 BW, p. 203) bedoelde nauwe persoonlijke betrekking tussen twee meerderjarigen, zonder dat daarbij sprake is van een huwelijk of geregistreerd partnerschap, is naar ik meen geen sprake. 37. Opgemerkt zij dat in de door mij onderzochte buitenlandse bepalingen gezinsleden beschermd worden voor zover zij in huiselijke sfeer samenleven. In art. 41 lid 4 WLVO (België) is dit opgelost door te bepalen dat geen verhaal mogelijk is op de bij de verzekerde inwonende personen. In art. 86 Abs. 3 VVG (Duitsland) is geen verhaal mogelijk op personen die in häuslicher Gemeinschaft samenleven. Hetzelfde volgt uit art. 72 Abs. 3 VVG (Zwitserland). Uit art. L CdA (Frankrijk) volgt dat geen verhaal mogelijk is op toute personne vivant habituellement au foyer de l assuré. In art. 10:101 lid 3 PEICL wordt het verhaal geblokkeerd ten aanzien van a member of the household of the policyholder or insured. 38. Vgl. Asser/De Boer 1*, Deventer: Kluwer 2010 (hierna: Asser/De Boer 2010), nr. 32. Hieruit volgt: Het begrip bloedverwanten duidt een in beginsel onbeperkte kring van personen aan. De noodzakelijke beperking daarin wordt aangebracht door middel van de begrippen linie (rechte linie en zijlinie; ook wel; rechte lijn en zijlijn) en graad. 244 Nederlands Tijdschrift voor Handelsrecht

7 De verhaalsbeperkingen van de gesubrogeerde verzekeraar: een pleidooi voor een aanpassing van art. 7:962 lid 3 BW de (over)grootouders en (achter)kleinkinderen (enzovoort) onder het bereik van de onderhavige verhaalsbeperking. Deze verhaalsbeperking heeft zelfstandige betekenis, nu ook voor bloedverwanten in de rechte lijn niet altijd geldt dat zij meeverzekerd zijn onder dezelfde verzekeringsovereenkomst en derhalve als medeverzekerde kunnen worden aangemerkt. Gegeven de ratio van onder andere de familierechtelijke verhaalsuitsluiting, welke gelegen is in het voorkomen dat de relatie tussen de verzekerde en de aansprakelijke derde verstoord zou raken, is het opvallend dat broers en zussen (tweedegraads bloedverwanten in de zijlijn) hierin niet begrepen zijn. 39 Helder mag zijn dat er zich in een breder verband verstoringen kunnen voordoen. 40 Helder is ook dat hiervan uitgaande de wetgever bij het bepalen van de omvang van de groep uitgesloten personen de verstoringsgedachte niet nauwkeurig heeft toegepast. Mijn voorstel is dan ook om lid 3 zodanig aan te passen dat alle bloedverwanten, aanverwanten 41 of levensgezellen van bloedverwanten onderdeel uitmaken van de aldaar opgenomen verhaalsbeperkingen. Dit zoals gezegd vanwege de verstoringsgedachte die aan art. 7:962 lid 3 BW ten grondslag ligt. Het uitsluiten van deze personen, terwijl zich ook te dien aanzien verstoringen kunnen voordoen, is uitgaande van deze verstoringsgedachte mijns inziens niet goed te verdedigen. Door brandverzekeraars wordt er overigens enige uitzonderingen daargelaten geen verhaal meer gezocht op de particuliere schadeveroorzaker. In dat verband zij verwezen naar de Bedrijfsregeling Brandregres Deze regeling wordt per 1 januari 2014 vervangen door de Bedrijfsregeling Brandregres De in de huidige regeling opgenomen verhaalsbeperking van voor niet-particulieren schadeveroorzakers, komt hierdoor per 1 januari 2014 te vervallen Beperkingen in de arbeidsrechtelijke sfeer In art. 7:962 lid 3 BW is het verhaal ook beperkt voor zover de aansprakelijke derde een werknemer van de verzekerde is, dan wel een werkgever betreft of iemand is die in dienst staat tot dezelfde werkgever als de verzekerde De werkgever van de verzekerde De verhaalsbeperking met betrekking tot de werkgever en de collega-werknemer zijn blijkens de toelichting geïntroduceerd in verband met hetgeen de SER hierover heeft opgemerkt in haar advies met betrekking tot regresrechten in de sociale verzekeringen (SER-advies 93/14). 46 Volgens Tollenaar moet evenwel de kans op verstoring van de arbeidsverhouding ( ) niet worden overschat. In ieder geval rechtvaardigt deze kans volgens hem niet dat de werkgever moet worden bevrijd van zijn aansprakelijkheid voor (letsel)schade van zijn werknemers. 47 Met Tollenaar ben ik van mening dat het uitsluiten van verhaal op de werkgever niet op zijn plaats is. 48 Het verhaal van de particuliere schadeverzekeraar op de werkgever, dan wel diens aansprakelijkheidsverzekeraar, noopt deze werkgever tot zorgvuldigheid en het voorkomen van schade bij diens personeel. Daarbij speelt een rol het beginsel dat de kosten daar moeten worden gelegd waar zij zijn gemaakt: een kostenconfrontatie kan leiden tot een scherpere verantwoordelijkheidsbeleving en efficiëntere uitvoering van het verzekeringsstelsel. 49 De preventiegedachte speelt hier een belangrijke rol. Hier geldt ( ) dat vanuit de preventiegedachte en de aandacht die uitgaat naar het voorkomen van arbeidsongeschiktheid en veiligheid op de werkvloer, er voor het ontzien van de werkgever bij tekortschietende veiligheidsmaatregelen geen reden is. 50 Met Mos kan worden ingestemd dat er voor de uitsluiting van verhaal door de (zorg)verzekeraar geen redelijke grond is. 51 Indien ( ) een verzekering is afgesloten, horen de kosten daar thuis. Het is immers juist de aansprakelijkheidsverzekeraar, die zowel ten aanzien van het verantwoordelijkheidsbesef, als in het kader van preventie sturende maatregelen kan nemen, bijv. in de vorm van premiestelling of door middel van verzekeringsvoorwaarden. 52 Een aansprakelijkheidsverzekeraar krijgt bovendien ook een compleet beeld van het aantal schadevoorvallen binnen een bepaald bedrijf en kan daar zijn premiestelling op aanpassen. Een en ander werkt preventie bevorderend. Van een verstoring tussen de werkgever en de werknemer zal verder anders dan bij het verhaal op een medewerknemer mijns inziens (zie hierna) minder snel sprake zijn. 53 Als er zich een verstoring zich voordoet, dan zal 39. Zie ook mijn opmerkingen aan het slot van par Vgl. E.F.D. Engelhard, Regres (diss. Maastricht), Deventer: Kluwer 2003, p Vgl. art. 1:3 lid 2 BW. Zie ook Asser/De Boer 2010, nr. 33, waaruit volgt: Aanverwantschap is de betrekking tussen de ene echtgenoot of geregistreerde partner en de bloedverwanten van de andere. 42. Brochure Verbond van Verzekeraars, Brandregres. Bedrijfsregeling november 1999, p. 2 ( 43. Brochure Verbond van Verzekeraars, Brandregres. Bedrijfsregeling 2014, p. 3 ( 44. Zie over de aanloop naar deze wijziging Van Zwieten Zie ook M. Beugel & M. van Leeuwen, Een nieuwe regeling brandregres, BB 2013 (nr. 827), p Onder het oude recht was het verhaal op een collega-werknemer over het algemeen uitgesloten zij het minder ruim bemeten dan in art Zie hierover A-G Vranken, Conclusie voor HR 10 december 1993, NJ 1995, 493 (Haarlem/ABP) (onder 14). 46. Parl. Gesch. titel 7.17 BW, p N.W.A. Tollenaar, Subrogatie bij onverplichte betaling, VR 2001 (hierna: Tollenaar 2001), p. 69 (rechterkolom). 48. Tollenaar 2001, p. 70 (linkerkolom). 49. Tollenaar 2001, p. 70 (rechterkolom). 50. J.J. Mos, Het wettelijke regresrecht van de ziektekosten ingeperkt. Wie snapt het?, VR 2006 (hierna: Mos 2006), p. 271 (linkerkolom). 51. Mos 2006, p. 271 (linkerkolom). 52. Mos 2006, p. 271 (rechterkolom). 53. Mulder meent overigens dat anders dan bij bijvoorbeeld echtgenoten voor wat betreft de werkgever en de collega-werknemer in het algemeen met de verzekerde een veel minder nauwe relatie bestaat. Zie Mulder 1981, p Nederlands Tijdschrift voor Handelsrecht

8 De verhaalsbeperkingen van de gesubrogeerde verzekeraar: een pleidooi voor een aanpassing van art. 7:962 lid 3 BW de impact daarvan ongetwijfeld groter zijn dan bij verhaal op een medewerknemer. De discussie over de aansprakelijkheid zal met name buiten het zicht van de betrokken personen tussen de betrokken verzekeraars plaatshebben. De uitkomst van deze discussie kan mogelijkerwijs nadelig uitpakken voor de bewuste werkgever en daarin ligt het risico van verstoorde verhoudingen besloten. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn als de werkgever (een deel van) de schade zelf moet betalen. Ondanks voorgaande vaststelling meen ik dat het preventieve karakter van verhaal in de onderhavige situatie dient te prevaleren. Dit komt erop neer dat de verhaalsbeperking ten opzichte van de werkgever moet worden geschrapt, zodat de verzekeraar in een voorkomend geval de schade kan verhalen op de werkgever Een collega van de verzekerde Met betrekking tot degene die dezelfde werkgever heeft als de verzekerde (diens collega), heeft de wetgever ook de stellingname van de SER gevolgd. De SER vraagt zich in dat verband af of in alle gevallen sprake zal zijn van een (voldoende) verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid. 55 Uiteindelijk concludeert de SER dat ofschoon regres plaatsvindt onafhankelijk van de wens van het slachtoffer, dit niet verhindert dat regres kan leiden tot een verstoring van de arbeidsverhoudingen. 56 De SER acht het dan ook gewenst dat regres op de werkgever en collega-werknemer beperkt blijft tot gevallen waarin sprake is van opzet en bewuste roekeloosheid. 57 Met het oog op een uniforme regeling moeten volgens de SER deze verhaalsbeperkingen ook worden doorgetrokken naar de volksverzekeringen. In het verlengde van dit advies van de SER is uiteindelijk ook besloten om uitsluitingsbepaling (art. 7:962 lid 3 BW) met de hiervoor bedoelde personen aan te vullen. De onderhavige verhaalsbeperking geldt ook ingeval de schade buiten de werksfeer wordt veroorzaakt. 58 Dit is begrijpelijk, nu ook dan de schade een verstoring van de arbeidsverhouding tot gevolg kan hebben. Ook hier zal het verhaal van de schade door de betrokkenheid van verzekeraars veelal buiten het zicht van de betrokken personen plaatsvinden. De kans dat de schadeafwikkeling partijen ook daadwerkelijk zal raken is evenwel groter dan inzake de in de voorgaande subparagraaf besproken verhaalsbeperking. De betrokken partijen moeten doorgaans concreet de volgende dag weer met elkaar werken. Verder speelt in tegenstelling tot het verhaal op de werkgever de preventiegedachte hier mijns inziens vrijwel geen rol. Het is immers juist de werkgever die voor het voorkomen van schade tijdens de werkzaamheden zorg moet dragen. De onderhavige verhaalsuitsluiting is mijns inziens dan ook op zijn plaats en moet worden gehandhaafd Een medewerker van de verzekerde De verhaalsbeperking met betrekking tot de werknemer van de verzekerde is, ondanks het bepaalde in art. 7:661 BW, gehandhaafd. 59 In de toelichting wordt daarover opgemerkt: Overigens heeft ook de uitsluiting van de werknemer in het licht van art. 7:661 BW weinig zelfstandige betekenis. De SER heeft echter geadviseerd subrogatie op werknemers uit te sluiten ( ), zodat deze categorie niet wordt geschrapt. 60 Uit art. 7:661 lid 1 BW volgt dat de werknemer niet jegens de werkgever aansprakelijk is voor schade toegebracht aan de werkgever of aan degene ten aanzien van wie de werkgever tot vergoeding van de schade gehouden is, althans voor zover deze schade niet het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid. Een vergelijkbare aansprakelijkheidsuitsluiting volgt uit art. 6:170 lid 3 BW. Verder volgt uit art. 7:661 lid 2 BW dat er in een schriftelijke overeenkomst ten nadele van de werknemer van het eerste lid kan worden afgeweken. Daarbij wordt opgemerkt dat hiervan slechts kan worden afgeweken voor zover de werknemer voor de desbetreffende aansprakelijkheid is verzekerd. Mede gezien het feit dat de wetgever zich destijds op het standpunt stelde dat het verhaal (op de in lid 3 genoemde personen) niet dient te herleven indien de aansprakelijkheid van deze personen door een verzekering is gedekt, is de keuze van destijds om de verhaalsbeperking ten opzichte van de werknemer te handhaven mijns inziens een logische geweest. Wanneer deze uitsluiting niet was opgenomen, dan had de werkgever immers in een voorkomend geval (waarin van art. 7:661 BW wordt afgeweken) verhaal kunnen zoeken op die werknemer die zijn aansprakelijkheid door een verzekering had afgedekt. 61 De toevoeging van deze verhaalsbeperking bewerkstelligt dan ook dat geen verhaal op een medewerker kan worden gezocht buiten opzet en bewuste roekeloosheid. De onderhavige beperking is geheel in lijn met de kennelijke bedoeling van de wetgever om slechts in uitzonderlijke situaties verhaal op een medewerker toe te staan Opgemerkt zij dat er in de door mij onderzochte buitenlandse subrogatiebepaling een verhaalsbeperking ten aanzien van de werkgever niet voorkomt. Evenmin tref ik een beperking aan ten aanzien van diegene die in dienst staat tot dezelfde werkgever. Vgl. art. 41 lid 3 WLVO, art. 72 lid 3 VVG, 86 Abs. 3 VVG, L lid 3 CdA en art. 10:101 lid 3 PEICL. SER-advies 93/14, p. 29. SER-advies 93/14, p. 38. SER-advies 93/14, p. 38. Mijnssen 2012, nr Parl. Gesch. titel 7.17 BW, p Parl. Gesch. titel 7.17 BW, p Het bepaalde in art. 7:661 BW is overigens door het Hof Arnhem naar analogie van toepassing verklaard op de stagiair. Zie hierover Hof Arnhem 31 januari 2012, ECLI:NL:GHARN:2012:BV2352, r.o. 13. Waar ik hierna in par. 5 pleit voor herleving van een verhaalsrecht voor zover er een aansprakelijkheidsverzekering beschikbaar is en in par. 7.3 bepleit dat verhaal (overeenkomstig art. 7:962 lid 3 tweede zin BW) alleen dan dient te herleven als er sprake is van opzet, behoudt onderhavige uitsluiting zijn waarde nu deze dan bewerkstelligt dat er geen verhaal mogelijk is voor zover de schade door bewuste roekeloosheid (in de zin van art. 7:661 BW) is veroorzaakt. 246 Nederlands Tijdschrift voor Handelsrecht

9 De verhaalsbeperkingen van de gesubrogeerde verzekeraar: een pleidooi voor een aanpassing van art. 7:962 lid 3 BW Het werkgevers- en werknemersbegrip Een onderwerp dat in verband met de onderhavige verhaalscategorie nog de aandacht verdient is de invulling van de begrippen werkgever, werknemer en degene die in dienst staat tot dezelfde werkgever of werknemer. Zo stond op 26 september 2012 de Rechtbank Groningen 63 voor de vraag of een stageverlener kan worden aangemerkt als een werkgever zoals bedoeld in art. 7:962 lid 3 BW. De rechtbank kwam tot het oordeel dat op de bewuste stageverlener wel verhaal kan worden gezocht, nu deze veelal niet beschouwd kan worden als een werkgever in de zin van art. 7:610 BW. Het vereiste werkgever moet voor art. 7:962 lid 3 BW beperkt worden uitgelegd. Ook was in het onderhavige geval geen sprake van een door de wetgever beoogde duurzame verhouding, waarin het ontstaan van een verstoring voorkomen moet worden. Door de Rechtbank Amsterdam 64 werd verder in haar uitspraak van 28 november 2012 overwogen dat een uitzendkracht moet worden beschouwd als een collegawerknemer van de verzekerde in de zin van art. 7:962 lid 3 BW (r.o. 4.2): Vooropgesteld wordt dat de tekst van artikel 7:962 lid 3 BW geen onderscheid maakt tussen formele en materiële werkgevers. Er wordt in algemene zin gesproken van degene die in dienst staat tot dezelfde werkgever. Mede gelet op de steeds toenemende flexibilisering van de arbeidsmarkt, bestaat naar het oordeel van de rechtbank geen aanleiding om de reikwijdte van de woorden in dienst tot zo beperkt uit te leggen 65, dat iemand die door tussenkomst van een uitzendbureau bij dezelfde werkgever werkzaam is als de verzekerde, daar niet onder zou vallen. De houdbaarheid van de onderhavige verhaalsbeperking wordt zo blijkt uit het voorgaande op de proef gesteld in een maatschappij waarin de arbeidsmarkt zich kenmerkt door toenemende flexibilisering, zowel in de duur van het werkverband ( ) als in juridische vormgeving van het werkverband. 66 De materiële en formele werkgever zijn niet altijd dezelfde partij. Tegenwoordig wordt vaak gebruikgemaakt van constructies via bijvoorbeeld uitzendbureaus, dan wel van payrollingconstructies. 67 Ook wordt er veelvuldig gebruik gemaakt van de inzet van zelfstandigen (zzp ers). De overeenkomsten met deze personen kwalificeren niet als een arbeidsovereenkomst (art. 7:610 BW), 68 maar de praktische invulling verschilt in werkelijkheid veelal niet met die van een arbeidsovereenkomst. Ik meen dan ook dat art. 7:962 lid 3 BW anno 2013 niet meer houdbaar is op dit punt. Een nadere concretisering van het begrip werkgever ligt mijns inziens voor de hand. Nu de flexibele arbeidsrelaties veelal niet in een bepaalde aanduiding te vangen zijn, blijft ook een concretisering van het werkgeversbegrip voorzien van subjectieve elementen. Aan het derde lid zou toegevoegd kunnen worden dat onder werkgever mede verstaan moet worden diegene die werkzaamheden voor zich laat verrichten op een wijze die overeenstemt met een arbeidsovereenkomst in de zin van art. 7:610 BW. Het dient mijns inziens immers te gaan om die verhoudingen die nauwelijks te onderscheiden zijn van een klassieke arbeidsverhouding, waarbij een werknemer voor een bepaald loon, onder het gezag van een werkgever gedurende een zekere tijd arbeid verricht. Ook in andere verhoudingen is de kans op een verstoring aanwezig, alleen blijft in die gevallen de impact voor de benadeelde verzekerde beperkter nu deze veelal naast de aansprakelijke opdrachtgever ook over andere opdrachtgevers beschikt. Ter invulling van de vraag of er sprake is van een overeenkomstige arbeidsrelatie zou ook het rechtsvermoeden van art. 7:610a BW ondersteunend kunnen werken. Ook het feit dat de opdrachtgever aansprakelijk is overeenkomstig art. 7:658 lid 4 BW kan indicatief zijn voor de aanwezigheid van een verhouding die nauwelijks afwijkt van een arbeidsverhouding. 69 De door mij voorgestelde toevoeging maakt duidelijk dat het werkgeversbegrip breed moet worden geïnterpreteerd en dat anno 2013 veeleer naar de feitelijke dan wel de beoogde invulling van de arbeidsrelatie moet worden gekeken, dan naar de aanduiding van de constructie waarbinnen deze arbeid mogelijk wordt gemaakt. 4. VERHAALSBEPERKINGEN IN GEVAL VAN HOOFDELIJKE AANSPRAKELIJKHEID De vraag rijst welk verhaal mogelijk is ingeval er twee personen voor een schade aansprakelijk zijn en slechts ten aanzien van een van deze personen een verhaalsbeper- 63. Rb. Groningen 26 september 2012, ECLI:NL:RBGRO:2012:BY Rb. Amsterdam 28 november 2012, ECLI:NL:RBAMS:2012:BY7234. Zie over dit arrest F.M. Ruitenbeek-Bart, Verhaalsimmuniteit artikel 7:962 lid 3 BW strekt zich ook uit tot uitzendkracht, TVP (hierna: Ruitenbeek-Bart ), p Rb. Zutphen 3 maart 2010, ECLI:NL:RBZUT:2010:BL8065 meent dat art. 7:962 lid 3 BW restrictief moet worden uitgelegd. Het betreft immers een uitzonderingsbepaling. Zie ook JA 2010, 75, m.nt. F.M. Ruitenbeek-Bart en Rb. Utrecht 25 april 2010, ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2963, r.o Ruitenbeek-Bart , p. 52 (linkerkolom). 67. Zie in dit verband C. Blanken & A.H.M. van Noort, De zzp er: een (arbeidson)geval apart, TVP (hierna: Blanken & Van Noort 2012), p Afhankelijk van de wijze waarop aan de werkzaamheden vorm wordt gegeven, kunnen ook ingeleende personen voor de toepassing van het arbeidsrecht als een werknemer worden beschouwd. Vgl. art. 7:610a en ook art. 7:658 lid 4 BW. Zie ook Ruitenbeek-Bart , p. 52 (rechterkolom). 69. Vgl. Blanken & Van Noort 2012, p (linkerkolom). Zie ook W.H. van Boom, Verhaalsrechten van verzekeraars en risicodragers, Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink 2000 (hierna: Van Boom 2000), p Van Boom merkt aldaar op in het kader van het sociaal verhaalsrecht: De Hoge Raad is bereid gebleken om deze begrippen [werkgever en collega, PvZ] ruim uit te leggen in overeenstemming met wat de Hoge Raad noemt de in de rechtspraak ( ) te onderkennen lijn dat de sociale verzekeraar geen regres moet kunnen nemen op hen die tot de kring der onderneming behoren (cursivering PvZ). Vgl. ook Rb. Utrecht 25 april 2010, ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2963, r.o Nederlands Tijdschrift voor Handelsrecht

10 De verhaalsbeperkingen van de gesubrogeerde verzekeraar: een pleidooi voor een aanpassing van art. 7:962 lid 3 BW king geldt. De Hoge Raad heeft zich op 23 november 2012 in een belangrijk arrest hierover uitgesproken. 70 In de voorliggende zaak zocht een zorgverzekeraar verhaal op een WAM-verzekeraar, voor een schade waarvoor twee partijen aansprakelijk waren. Een van de aansprakelijken betrof de echtgenoot c.q. vader van de twee benadeelden en ten aanzien van deze echtgenoot/vader was er van een overgang van vorderingsrechten op grond van subrogatie dan ook geen sprake. Ten aanzien van de andere aansprakelijke persoon verkreeg de verzekeraar wel de vorderingsrechten krachtens subrogatie. Daarbij had de verzekeraar (volgens het Hof Arnhem) ook de rechten verkregen om de aansprakelijke derde hoofdelijk aan te spreken. 71 Bij de Hoge Raad lag vervolgens de vraag voor of de verzekeraar volledig verhaal toekwam, dan wel slechts verhaal voor dat deel dat de aangesproken persoon in diens onderlinge verhouding met de in art. 7:962 lid 3 BW genoemde persoon aangaat. De Hoge Raad overwoog te dien aanzien (r.o. 3.5): Het strookt met de strekking van art. 7:962 lid 3 BW dat deze vraag in de laatstgenoemde zin moet worden beantwoord. Indien zou worden geoordeeld dat Menzis de schade volledig op [eiser] zou kunnen verhalen, zou dat immers meebrengen dat deze op grond van art. 6:102 lid 1 in verbinding met art. 6:101 lid 1 BW voor het deel van de schade dat hem in zijn verhouding jegens [betrokkene 1] niet aangaat, regres zou kunnen nemen op [betrokkene 1], waardoor langs deze indirecte weg alsnog het resultaat zou worden bereikt dat de wetgever met art. 7:962 lid 3 BW beoogde te voorkomen. Hierbij past dat art. 7:962 lid 3 BW het verhaalsrecht van Menzis tegen overige medeschuldenaren, in dit geval [eiser], dienovereenkomstig beperkt. De Hoge Raad volgt hiermee de conclusie van A-G Spier. Spier overwoog ten aanzien van de voorliggende vraag het volgende (r.o ): De onder 2.5 vermelde uiteenzettingen geven geen rechtstreeks antwoord op de vraag die het middel aan de orde stelt. Wél blijkt eruit dat de wetgever heeft beoogd om te voorkomen dat de in art. 7:962 lid 3 BW genoemde personen, al dan niet rechtstreeks, (een deel van) de rekening gepresenteerd zouden krijgen. Immers strekt deze bepaling ertoe te voorkomen dat relaties als in dit artikellid bedoeld zouden (kunnen) worden verstoord. Dit brengt mee dat s Hofs in rov. 4.7 vervatte oordeel onjuist is. Als juist zou zijn dat volledig regres door een schadeverzekeraar zou bestaan op een hoofdelijk schuldenaar, niet zijnde een in art. 7:962 lid 3 BW genoemde persoon, terwijl deze laatste vervolgens voor een deel weer verhaal zou kunnen nemen op een persoon van eerstgenoemde categorie zou dat onmiskenbaar meebrengen dat hetgeen de wetgever heeft beoogd niet tot zijn recht komt. De Hoge Raad maakt met het hiervoor besproken arrest duidelijk dat de verhaalszoekende verzekeraar ook niet indirect verhaal kan zoeken op de in art. 7:962 lid 3 BW benoemde aansprakelijke derden. 72 Gegeven de bedoeling van de wetgever zie voorgaande paragrafen lijkt mij de onderhavige uitspraak juist DE INVLOED VAN DE AANWEZIGHEID VAN EEN AANSPRAKELIJKHEIDS- VERZEKERING VOOR DE MOGELIJKHEID VAN VERHAAL Tijdens de parlementaire behandeling van de verhaalsbeperkingen is de vraag opgeworpen of het verhaal ook is uitgesloten indien de aansprakelijkheid van de in lid 3 genoemde persoon door een aansprakelijkheidsverzekering is afgedekt. De minister merkte in dat verband op dat voor zover de aansprakelijke derde diens aansprakelijkheid verzekerd heeft, zal verhaal door de verzekeraar de verzekerde niet economisch treffen, doch kan dit nog wel degelijk een negatieve invloed hebben op hun relatie. 74 Deze negatieve invloed kan volgens de minister gelegen zijn in een mogelijk langdurig schaderegelingsproces of een rechterlijke procedure tussen beide verzekeraars waarbij de een als aansprakelijke partij en de ander mogelijk als getuige zijn betrokken, en waarbij zij telkens geconfronteerd worden met de schadeveroorzakende gebeurtenis. 75 Van een echte verstoring zal er ook in mijn beleving bij de beschikbaarheid van een aansprakelijkheidsverzekering niet snel sprake zijn. 76 De gesubrogeerde schadeverzekeraar en de aansprakelijkheidsverzekeraar zullen veelal op de achtergrond de discussie over de aansprakelijkheid voeren en de verzekerde daar zo min mogelijk mee belasten. Het is dan ook de vraag of de door de wetgever veronderstelde verstoringen zich ook daadwer- 70. HR 23 november 2012, NJ 2013, 274, m.nt. MMM. Zie Van Zwieten ; A. van Duijn-Koopman, Ratio van art. 7:962 lid 3 BW staat aan onbeperkt regres op hoofdelijke medeschuldenaar in de weg, AV&S 2013/7 en F.M. Ruitenbeek-Bart, Familieverweer (art. 7:962 lid 3 BW) beperkt ook regresrecht op medeaansprakelijke, TVP (hierna: Ruitenbeek-Bart ), p Zie over de problematiek van hoofdelijkheid in relatie tot de Tijdelijke regeling verhaalsrechten (art. 6:197 BW), Van Zwieten (par. 6). 71. Hof Arnhem 23 augustus 2011, ECLI:NL:GHARN:2011:BR Ruitenbeek-Bart , p. 50 merkt hierover op: Beziend vanuit de rechtsverhouding Menzis/bestuurder kan worden gesproken van een superextern verweermiddel. ( ) Met deze uitspraak wordt het wettelijke systeem van hoofdelijkheid opgerekt. De regresuitsluiting in gezinsverband prevaleert boven het uitgangspunt van hoofdelijke aansprakelijkheid voor het geheel en de zelfstandigheid van de hoofdelijke vorderingen. De last van de verstoring van de hoofdelijkheid wordt bij de gesubrogeerde verzekeraar gelegd en niet bij de door deze aangesproken schuldenaar. Laatstgenoemde wordt in een geval als dit niet opgezadeld met het aandeel van de persoon op wie de schadeveroorzaker geen regres kan nemen. 73. Uit de door mij bestudeerde literatuur volgt dat voor het Zwitserse recht tot eenzelfde oplossing wordt gekomen. Vgl. C. Graber, Art. 72 VVG, in: Kommentar zum schweizerischen Privatrecht/Bundesgezet über den Versicherungsvertrag (VVG), Basel/Genève/München: Helbing & Lichtenhahn 2001 (hierna: Graber 2001), nr Parl. Gesch. titel 7.17 BW, p Parl. Gesch. titel 7.17 BW, p Uit Verbond van Verzekeraars, Verzekerd van Cijfers, 2012, p. 13, volgt dat in ,4% van de Nederlandse huishoudens over een AVP-verzekering beschikte. Vgl. Mos 2006, p Nederlands Tijdschrift voor Handelsrecht

De positie van de gesubrogeerde verzekeraar na betaling van de verzekeringsuitkering

De positie van de gesubrogeerde verzekeraar na betaling van de verzekeringsuitkering De positie van de gesubrogeerde verzekeraar na betaling van de verzekeringsuitkering Mr. P. van Zwieten ACIS Symposium 29 november 2013 1 Knelpunten inzake de verhaals- beperkingen van de gesubrogeerde

Nadere informatie

Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen?

Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen? Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen? Feiten In 2007 vindt een ongeval plaats tussen twee auto s. De ene wordt

Nadere informatie

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Enige knelpunten aangaande subrogatie. Prof. dr. M.L. Hendrikse

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Enige knelpunten aangaande subrogatie. Prof. dr. M.L. Hendrikse Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Enige knelpunten aangaande subrogatie Prof. dr. M.L. Hendrikse Algemeen (1) Ingeval een derde aansprakelijk is voor schade aan bijv. een verzekerd object van

Nadere informatie

Verjaring in het verzekeringsrecht ACIS 2 november 2018

Verjaring in het verzekeringsrecht ACIS 2 november 2018 Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Verjaring in het verzekeringsrecht ACIS 2 november 2018 Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Verjaring (1) Art. 7:942 lid 1 BW gaat voor een vordering tegen de verzekeraar

Nadere informatie

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Eigen schuld en bereddingsplicht bij zorgverzekeringen Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Algemene opmerkingen (1) De zorgverzekeringsovereenkomst bestaat niet:

Nadere informatie

ENIGE KNELPUNTEN AANGAANDE VERJARING IN HET VERZEKERINGSRECHT VRIJDAG 11 NOVEMBER 2016

ENIGE KNELPUNTEN AANGAANDE VERJARING IN HET VERZEKERINGSRECHT VRIJDAG 11 NOVEMBER 2016 ENIGE KNELPUNTEN AANGAANDE VERJARING IN HET VERZEKERINGSRECHT VRIJDAG 11 NOVEMBER 2016 ONDERWERPEN Recht vóór inwerkingtreding titel 7.17 BW Recht bij inwerkingtreding titel 7.17 BW Verjaringstermijn van

Nadere informatie

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De Brandverzekering en Risicoverzwaring: over primaire dekkingsbepalingen, risicoverzwaringsmededelingsclausules en preventieve garantieclausules Prof. mr.

Nadere informatie

Subrogatieverbod art. 7:962 lid 3 BW ziet alleen op formele arbeidsrelaties

Subrogatieverbod art. 7:962 lid 3 BW ziet alleen op formele arbeidsrelaties Subrogatieverbod art. 7:962 lid 3 BW ziet alleen op formele arbeidsrelaties HR 28 november 2014 1 Mevrouw mr. J. Kruijswijk Jansen en mr. J.S. Overes Kennedy Van der Laan Advocaten Sinds een aantal jaren

Nadere informatie

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen Prof. dr. M.L. Hendrikse Inleiding: de aard van de aansprakelijkheidsverzekering (1) Art. 7:952 BW (eigen

Nadere informatie

Rechtbank Maastricht 26 oktober 2011, nr. HA RK 11-88, LJN BU7197 (mr. J.F.W. Huinen, mr. T.A.J.M. Provaas en mr. E.J.M. Driessen)

Rechtbank Maastricht 26 oktober 2011, nr. HA RK 11-88, LJN BU7197 (mr. J.F.W. Huinen, mr. T.A.J.M. Provaas en mr. E.J.M. Driessen) Rechtbank Maastricht 26 oktober 2011, nr. HA RK 11-88, LJN BU7197 (mr. J.F.W. Huinen, mr. T.A.J.M. Provaas en mr. E.J.M. Driessen) Noot I. van der Zalm Overlijdensschade. Schadeberekening. Inkomensschade.

Nadere informatie

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De levensverzekeringsovereenkomst: een vreemde eend in de bijt van verzekeringsovereenkomsten Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Algemene opmerkingen (1) De wetgever

Nadere informatie

Een regresverbod bij aansprakelijkheid voor schade van zzp ers?

Een regresverbod bij aansprakelijkheid voor schade van zzp ers? Een regresverbod bij aansprakelijkheid voor schade van zzp ers? Samenvatting In dit advies staat de vraag centraal of, en zo ja wanneer, het regresverbod van art. 7:962 lid 3 BW ook geldt bij aansprakelijkheid

Nadere informatie

Concept Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van (Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder 2014)

Concept Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van (Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder 2014) Concept Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van (Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder 2014) De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, handelend in overeenstemming

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 047 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het gezamenlijk gezag van rechtswege bij geboorte tijdens een geregistreerd

Nadere informatie

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) ACIS 3 november 2017 Normale voorzichtigheid- en opzetclausule Prof. mr. drs. M.L.

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) ACIS 3 november 2017 Normale voorzichtigheid- en opzetclausule Prof. mr. drs. M.L. Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) ACIS 3 november 2017 Normale voorzichtigheid- en opzetclausule Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Eigen Schuld (1) Art. 7:952 BW bepaalt voor de schadeverzekering

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 14 februari 2014 nr. 13/00475 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te s-gravenhage van 18 december 2012, nr. 12/00169,

Nadere informatie

Delta Lloyd Levensverzekering N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Delta Lloyd Levensverzekering N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Niet-bindende Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-408 d.d. 12 november 2014 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mr. I.M.L. Venker, secretaris) Samenvatting Lijfrenteverzekering.

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2005.0156 (004.05) ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

De gesubrogeerde schadeverzekeraar onder het nieuwe verzekeringsrecht: een balans

De gesubrogeerde schadeverzekeraar onder het nieuwe verzekeringsrecht: een balans De gesubrogeerde schadeverzekeraar onder het nieuwe verzekeringsrecht: een balans Mr. Dr. P. van Zwieten ACIS Symposium 18 maart 2016 1 Aanvliegroute behandeling I. Oude issues, nieuwe oplossingen II.

Nadere informatie

Kluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid

Kluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid Auteur: Mr. T.L.C.W. Noordoven[1] Hoge Raad 23 maart 2012, JAR 2012/110 1.Inleiding Maakt het vanuit het oogpunt

Nadere informatie

Een pleidooi voor aanpassing van het Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 1

Een pleidooi voor aanpassing van het Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 1 Een pleidooi voor aanpassing van het Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 1 Prof. mr. A.J.M. Nuytinck, hoogleraar privaatrecht, in het bijzonder personen-, familie- en erfrecht, aan de Erasmus Universiteit

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. D.G. Rosenquist, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. D.G. Rosenquist, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-073 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. D.G. Rosenquist, secretaris) Klacht ontvangen op : 2 april 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden 4 november 2016 Eerste Kamer 15/00920 LZ/IF Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: tegen STICHTING PENSIOENFONDS PERSONEELSDIENSTEN, gevestigd te Amsterdam, VOOR VERWEERSTER in cassatie, advocaat:

Nadere informatie

De geldigheid van het concurrentiebeding

De geldigheid van het concurrentiebeding De geldigheid van het concurrentiebeding Het criterium zwaarwegend belang bij het concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd Mr. drs. G.W. Nijhoff III Nijhoff.indd 3 9-2-2015 14:18:54

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Masterthesis ANR:

Masterthesis ANR: Masterthesis De bescherming van duurzame arbeidsrelaties tussen de verzekerde en de aansprakelijke derde tegen de uitoefening van het vorderingsrecht door de gesubrogeerde schadeverzekeraar. Naam Student:

Nadere informatie

DE KERN VAN DE VERZEKERINGSOVEREENKOMST J.D. van de Meent

DE KERN VAN DE VERZEKERINGSOVEREENKOMST J.D. van de Meent DE KERN VAN DE VERZEKERINGSOVEREENKOMST J.D. van de Meent In de verzekeringsrechtliteratuur bestaat geen algehele consensus over de vraag welke van de verzekeringsovereenkomst deel uitmakende voorwaarden

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:3565

ECLI:NL:RBROT:2017:3565 ECLI:NL:RBROT:2017:3565 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 19-04-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer C/10/507047 / HA ZA 16-758 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

De in de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding vergeten voogden en het voogdijplan

De in de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding vergeten voogden en het voogdijplan Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series De in de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding vergeten voogden en het voogdijplan A.J.M. Nuytinck Published in WPNR, 2008,

Nadere informatie

Jaap van Slooten. Welke bescherming heeft een ZZP er eigenlijk wèl? 9 juni 2017

Jaap van Slooten. Welke bescherming heeft een ZZP er eigenlijk wèl? 9 juni 2017 Jaap van Slooten Welke bescherming heeft een ZZP er eigenlijk wèl? 9 juni 2017 Welke bescherming heeft een ZZP er eigenlijk wèl? Inleiding Arbeidsrechtelijke bescherming Algemeen vermogensrechtelijke bescherming

Nadere informatie

Het criterium van de redelijk handelend verzekeraar. Nu5g hulpmiddel of belemmering bij verzwijgingszaken?

Het criterium van de redelijk handelend verzekeraar. Nu5g hulpmiddel of belemmering bij verzwijgingszaken? Het criterium van de redelijk handelend verzekeraar. Nu5g hulpmiddel of belemmering bij verzwijgingszaken? K. Engel, LLM, BA ACIS Symposium 20 maart 2015 Inleiding (1/2) Inleiding verzwijging. Oud recht:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 768 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en de Faillissementswet in verband met de samenloop van de vordering op de boedel ingeval

Nadere informatie

Aegon Schadeverzekering N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Aangeslotene.

Aegon Schadeverzekering N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-382 d.d. 20 oktober 2014 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en drs. L.B. Lauwaars RA, leden en mr. F.E. Uijleman, secretaris)

Nadere informatie

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Fraude bij de vaststelling van de verzekeringsuitkering Prof. mr. drs. M.L.

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Fraude bij de vaststelling van de verzekeringsuitkering Prof. mr. drs. M.L. Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Fraude bij de vaststelling van de verzekeringsuitkering Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Algemeen (1) Verzekeringsfraude kan juridisch gezien in een aantal categorieën

Nadere informatie

AGA International SA, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Verzekeraar.

AGA International SA, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Verzekeraar. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-158 d.d. 28 mei 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. I.M.L. Venker, secretaris) Samenvatting Reisverzekering. Uitleg verzekeringsvoorwaarden.

Nadere informatie

Artikel 7:942 BW Verzekering en verjaring. Marine Insurance Amsterdam 21 juni 2010 Wilbert ten Braak

Artikel 7:942 BW Verzekering en verjaring. Marine Insurance Amsterdam 21 juni 2010 Wilbert ten Braak Artikel 7:942 BW Verzekering en verjaring Marine Insurance Amsterdam 21 juni 2010 Wilbert ten Braak Inleiding Nieuw verzekeringsrecht per 1 januari 2006 met nieuwe regeling voor verjaring Voor 1 januari

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580 ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 22-02-2011 Datum publicatie 06-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB 10-504 AOW Bestuursrecht

Nadere informatie

Aansprakelijkheid van rechtspersoon-bestuurders en feitelijk beleidsbepalers

Aansprakelijkheid van rechtspersoon-bestuurders en feitelijk beleidsbepalers Dit artikel is gepubliceerd in het tijdschrift Juridisch up to Date, september 2008 Aansprakelijkheid van rechtspersoon-bestuurders en feitelijk beleidsbepalers Mr. dr. S. Parijs, CMS Derks Star Busmann

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procesverloop. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Samenvatting. 1. Procesverloop. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-548 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. B.F. Keulen, mr. J.S.W. Holtrop, leden en mr. C.J.M. Veltmaat, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 059 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en de Faillissementswet, alsmede enige andere wetten in verband met de introductie van aanvullende

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-251 d.d. 20 augustus 2012 (mr. C.E. du Perron, voorzitter, en mr. F.E. Uijleman, secretaris) Samenvatting Aansprakelijkheidsverzekering,

Nadere informatie

Samenloop van verzekeringen

Samenloop van verzekeringen Samenloop van verzekeringen Jitteke Blussé van Oud-Alblas 10 november 2014 Te behandelen onderwerpen: Definitie en afbakening samenloop Schaderegelingen Verbond van Verzekeraars Onderling verhaal verzekeraars

Nadere informatie

1.3 Verweerster (verder: de verzekeraar) heeft bij een op 6 september 2010 gedateerd verweerschrift verzocht het beroep af te wijzen.

1.3 Verweerster (verder: de verzekeraar) heeft bij een op 6 september 2010 gedateerd verweerschrift verzocht het beroep af te wijzen. Uitspraak Commissie van Beroep 2010-15 d.d. 2 december 2010 (prof. mr. A.S. Hartkamp, voorzitter, mr. J.B. Fleers, mr. F.H.J. Mijnssen, mr. A. Bus en drs. P.H.M. Kuijs AAG, leden, en mr. M.J. Drijftholt,

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B vs. C en E, beide te D. Zaak Zaaknummer : 2008.00672 Zittingsdatum : 1 oktober 2008 : Premiekorting, wijziging verzekeringsvoorwaarden aanvullende verzekering 1/6

Nadere informatie

Dit artikel uit Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade is gepubliceerd door Boom Juridische uitgevers en is bestemd voor Van Traa Advocaten N.V.

Dit artikel uit Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade is gepubliceerd door Boom Juridische uitgevers en is bestemd voor Van Traa Advocaten N.V. Jurisprudentie De reikwijdte van het subrogatieverbod ex artikel 7:962 lid 3 BW HR 28 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3461 (Anderzorg-arrest) 1. Inleiding In het Anderzorg-arrest van de Hoge Raad van 28

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 034 Bevordering van het naar arbeidsvermogen verrichten van werk of van werkhervatting van verzekerden die gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn

Nadere informatie

Datum 8 juni 2011 Onderwerp De op het goed werkgeverschap gebaseerde verzekeringsplicht

Datum 8 juni 2011 Onderwerp De op het goed werkgeverschap gebaseerde verzekeringsplicht 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG sector privaatrecht Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus

Nadere informatie

LSA Workshop. Bedreigingen, kansen en positioneren in de markt. Mr. Joost Wildeboer Mr. Gerben Janson. Vereniging van Letselschade Advocaten LSA

LSA Workshop. Bedreigingen, kansen en positioneren in de markt. Mr. Joost Wildeboer Mr. Gerben Janson. Vereniging van Letselschade Advocaten LSA LSA Workshop Bedreigingen, kansen en positioneren in de markt Mr. Joost Wildeboer Mr. Gerben Janson Vereniging van Letselschade Advocaten LSA 1 Uw BGK uurtarief onder druk, oorzaken: Druk op uurtarieven

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:983. Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie

ECLI:NL:HR:2013:983. Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie ECLI:NL:HR:2013:983 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie 18-10-2013 Zaaknummer 12/03380 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:52, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSGR:2012:BW8529,

Nadere informatie

De Commissie stelt vast dat partijen haar advies als bindend zullen aanvaarden.

De Commissie stelt vast dat partijen haar advies als bindend zullen aanvaarden. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-082 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, mr. B.F. Keulen en drs. W. Dullemond, leden en mr. R.A.F. Coenraad, secretaris) Klacht ontvangen op

Nadere informatie

04 GCS-BBR 001. Brandverzekering / AVP-verzekering. Verzekeraar C

04 GCS-BBR 001. Brandverzekering / AVP-verzekering. Verzekeraar C 04 GCS-BBR 001 Uitspraak van de Geschillencommissie Schadeverzekeraars inzake een geschil met betrekking tot de Bedrijfsregeling Brandregres (BBr 2000) Betreft: Brandverzekering / AVP-verzekering Partijen:

Nadere informatie

Gelijkwaardig ouderschap en co-ouderschap; belang van kind doorslaggevend

Gelijkwaardig ouderschap en co-ouderschap; belang van kind doorslaggevend Regelingen en voorzieningen CODE 7.2.3.38 Gelijkwaardig ouderschap en co-ouderschap; belang van kind doorslaggevend jurisprudentie bronnen EB, Tijdschrift voor scheidingsrecht, afl. 10 - oktober 2010 Gerechtshof

Nadere informatie

Welkom bij de lezing over de Ontwikkelingen rondom de nieuwe Bedrijfsregeling Brandregres

Welkom bij de lezing over de Ontwikkelingen rondom de nieuwe Bedrijfsregeling Brandregres Welkom bij de lezing over de Ontwikkelingen rondom de nieuwe Bedrijfsregeling Brandregres Onderwerpen Wettelijke bepalingen verhaalsmogelijkheden: Subrogatie recht art. 7:962 BW (oud art. 284 WvK) Tijdelijke

Nadere informatie

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld.

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen de beslissing van 4 september 2001, kenmerk 2269-95.F.049. Zaaknummer 2705-19/ Vebega I.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-02-2009 Datum publicatie 03-03-2009 Zaaknummer 265169 / HA ZA 06-1949 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen Memo Van prof. Mr. Ch.P.A. Geppaart Onderwerp Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen 1. Via het hoofd van de afdeling Directe belastingen van het Ministerie van Financiën ontving ik Uw

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 257 Wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht teneinde de vergoeding van affectieschade

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 102 d.d. 2 november 2009 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en drs. A.I.M. Kool) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183. Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld

Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183. Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183 Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld Auteurs: mr. M. Verheijden en mr. L. Stevens Samenvatting In maart 2009 vindt een

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Rechtspraak.nl - Print uitspraak ECLI:NL:HR:2014:1405 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 13-06-2014 Datum publicatie 13-06-2014 Zaaknummer 13/05858 Formele relaties Rechtsgebieden Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:289 Civiel recht Bijzondere

Nadere informatie

Financiële voordelen voor de aansprakelijke verzekeraar bij letsel en overlijdensschade? Door: mr. Nicole M. Bilo

Financiële voordelen voor de aansprakelijke verzekeraar bij letsel en overlijdensschade? Door: mr. Nicole M. Bilo Financiële voordelen voor de aansprakelijke verzekeraar bij letsel en overlijdensschade? Door: mr. Nicole M. Bilo 1. Tendens: de aansprakelijke verzekeraar draagt meer en meer zelf de kosten. 2. Geschiedenis:

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 070.00 ingediend door: hierna te noemen klager`, tegen: hierna te noemen 'verzekeraar. De Raad van Toezicht Verzekeringen heeft

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 142 d.d. 12 juli 2010 (mr. B. Sluijters, voorzitter, mr. drs. M.L. Hendrikse en drs. A.I.M. Kool) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-134 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris) Klacht ontvangen op : 13 juli 2016 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 770 Invoering van en aanpassing van wetgeving aan de Vaststellingswet titel 7.10 Burgerlijk Wetboek (arbeidsovereenkomst) (Invoeringswet titel

Nadere informatie

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-324 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. S.W.A. Kelterman, mr. C.E. Polak, leden en mr. R.A. Blom, secretaris) Klacht ontvangen op

Nadere informatie

Uitspraak /1/A2

Uitspraak /1/A2 Uitspraak 201802595/1/A2 Datum van uitspraak: woensdag 7 november 2018 Tegen: de Belastingdienst/Toeslagen Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Geld ECLI: ECLI:NL:RVS:2018:3626 201802595/1/A2. Datum

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 89 d.d. 11 april 2011 (mr B.F. Keulen, voorzitter, prof.mr M.M. Mendel en prof.mr C.E. du Perron, leden, mr S.N.W. Karreman, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. D.G. Rosenquist, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. D.G. Rosenquist, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-140 (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. D.G. Rosenquist, secretaris) Klacht ontvangen op : 14 september 2015 Ingesteld door : Consument

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/37144

Nadere informatie

JPF 2013/149 Rechtbank 's-gravenhage 23 oktober 2012, 422965/FA RK 12-5121; ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2371. ( mr. Bellaart )

JPF 2013/149 Rechtbank 's-gravenhage 23 oktober 2012, 422965/FA RK 12-5121; ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2371. ( mr. Bellaart ) JPF 2013/149 Rechtbank 's-gravenhage 23 oktober 2012, 422965/FA RK 12-5121; ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2371. ( mr. Bellaart ) [De vrouw] te [woonplaats vrouw], hierna: de vrouw, advocaat: mr. L.J. Zietsman te

Nadere informatie

2 Drie pijlers nader verklaard

2 Drie pijlers nader verklaard I Inleiding 1 Plaatsbepaling en definitie sociaal recht Sociaal recht Het sociaal recht kent drie pijlers: het individueel arbeidsrecht; het collectief arbeidsrecht; en het socialezekerheidsrecht. 2 Drie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2015:6424

ECLI:NL:RBROT:2015:6424 ECLI:NL:RBROT:2015:6424 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 02-09-2015 Datum publicatie 09-09-2015 Zaaknummer C/10/476228 / FA RK 15-3821 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Is een prenatale aantekening in het gezagsregister van gezamenlijk gezag van ongehuwde ongeregistreerde ouders mogelijk?

Is een prenatale aantekening in het gezagsregister van gezamenlijk gezag van ongehuwde ongeregistreerde ouders mogelijk? Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series Is een prenatale aantekening in het gezagsregister van gezamenlijk gezag van ongehuwde en ongeregistreerde ouders mogelijk? A.J.M. Nuytinck Published

Nadere informatie

Ontwikkelingen in het verzekeringstussenpersonenrecht

Ontwikkelingen in het verzekeringstussenpersonenrecht Ontwikkelingen in het verzekeringstussenpersonenrecht mr. dr. Cees de Jong Waarover ga ik het hebben?! Premie- incassorecht! Beloning verzekeringstussenpersoon! Beheerst beloningsbeleid! Twee verschillende

Nadere informatie

HR 4 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:847 (mrs. E.J. Numann, C.E. Drion, G. Snijders, G. de Groot en M.V. Polak; A-G mr. L.A.D. Keus)

HR 4 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:847 (mrs. E.J. Numann, C.E. Drion, G. Snijders, G. de Groot en M.V. Polak; A-G mr. L.A.D. Keus) Vervangende toestemming tot verhuizing naar Finland Prof. mr. A.J.M. Nuytinck HR 4 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:847 (mrs. E.J. Numann, C.E. Drion, G. Snijders, G. de Groot en M.V. Polak; A-G mr. L.A.D.

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2003.0351 (005.03) ingediend door: hierna te noemen klaagster', tegen: hierna te noemen verzekeraar'. De Raad van Toezicht

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-299 (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris) Klacht ontvangen op : 5 februari 2015 Ingesteld door : Consument

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Mr. Z. Kasim 1 HR 13 juli 2007, nr. C05/331, LJN BA231 Verplichte deelneming pensioenfonds, criteria arbeidsovereenkomst BW artikel 7: 610, artikel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2014:6996

ECLI:NL:RBGEL:2014:6996 ECLI:NL:RBGEL:2014:6996 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 11-11-2014 Datum publicatie 20-11-2014 Zaaknummer AWB - 14 _ 1957 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TAF B.V., gevestigd te Eindhoven, hierna te noemen Aangeslotene.

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TAF B.V., gevestigd te Eindhoven, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-344 d.d. 26 november 2013 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. B.F. Keulen, leden en mr. M. van Pelt, secretaris)

Nadere informatie

Datum 11 maart 2011 Betreft: Beperking van de aansprakelijkheid van de financiële toezichthouders

Datum 11 maart 2011 Betreft: Beperking van de aansprakelijkheid van de financiële toezichthouders > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 'S-GRAVENHAGE Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.minfin.nl

Nadere informatie

Casus 10 Om ziek van te worden

Casus 10 Om ziek van te worden Casus 10 Om ziek van te worden De derde casus over ziekte, nu toegespitst op de vraag wanneer iemand recht heeft op een uitkering krachtens de Ziektewet, ervan uitgaande dat een thuiswerkster niet werkzaam

Nadere informatie

De (vervolg)stuiting van de verjaringstermijn ex art. 7:942 lid 2 BW

De (vervolg)stuiting van de verjaringstermijn ex art. 7:942 lid 2 BW UIT DE PRAKTIJK Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse* De (vervolg)stuiting van de verjaringstermijn ex art. 7:942 lid 2 BW Enige opmerkingen naar aanleiding van HR 26 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:335 In dit

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 080.00 ingediend door: tegen: hierna te noemen klager`, hierna te noemen 'verzekeraar. De Raad van Toezicht Verzekeringen heeft

Nadere informatie

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 27 Besluit van 2 januari 2001, houdende wijziging van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999 Wij Beatrix,

Nadere informatie

Daar is hij dan: de echtscheidingsnotaris!

Daar is hij dan: de echtscheidingsnotaris! Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series Daar is hij dan: de echtscheidingsnotaris! Prof. mr. A.J.M. Nuytinck Published in Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie (WPNR), 139,

Nadere informatie

Verzekeringsrecht subrogatie schadeverzekeraar ook bij onverplichte uitkering

Verzekeringsrecht subrogatie schadeverzekeraar ook bij onverplichte uitkering Verzekeringsrecht subrogatie schadeverzekeraar ook bij onverplichte uitkering HR 7 januari 2000, NJ 2000, 212 m.nt. MMM, NTBR 2000/5, p. 205 m.nt. J.G.J. Rinkes Nationale Nederlanden vs. Woudsend II [verschenen

Nadere informatie

De kosten van het voorlopige deskundigenbericht bij een beroep op het blokkeringsrecht

De kosten van het voorlopige deskundigenbericht bij een beroep op het blokkeringsrecht Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series De kosten van het voorlopige deskundigenbericht bij een beroep op het blokkeringsrecht Hof Arnhem 13 januari 2009, zaaknummer 200.005.438 I. van

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:1768

ECLI:NL:RVS:2015:1768 ECLI:NL:RVS:2015:1768 Instantie Raad van State Datum uitspraak 03-06-2015 Datum publicatie 03-06-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201407801/1/A3 Eerste

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aan hem als advocaat een machtiging van zijn cliënt heeft gevraagd om stukken bij de IND te kunnen opvragen,

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. T. Boerman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. T. Boerman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-309 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. T. Boerman, secretaris) Klacht ontvangen op : 5 januari 2016 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401

ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401 ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 15-09-2010 Datum publicatie 29-10-2010 Zaaknummer 127472 - HA ZA 06-1116 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B, tegen IZA Zorgverzekeraar NV te Arnhem Zaak : Premie, hoogte betalingsachterstand, vonnis Zaaknummer : 201701160 Zittingsdatum : 4 april 2018 Stichting Klachten

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2006:AU8319 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2006:AU8319 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2006:AU8319 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 31-03-2006 Datum publicatie 31-03-2006 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C05/012HR

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Inleiding

Hoofdstuk 1 Inleiding Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 De precontractuele mededelingsplicht van de aspirantverzekeringnemer Op diegene die een verzekeringsovereenkomst sluit met een verzekeraar rust een wettelijke precontractuele

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2005.2662 (068.05) ingediend door: hierna te noemen 'klagers', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. S.W.A. Kelterman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. S.W.A. Kelterman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-558 (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. S.W.A. Kelterman, secretaris) Klacht ontvangen op : 22 december 2014 Ingediend door : Consument

Nadere informatie