Basisregistratie Ondergrond (BRO) Uitgiftehandboek

Transcriptie

1 Basisregistratie Ondergrond (BRO) Uitgiftehandboek Geotechnisch sondeeronderzoek Datum 29 maart 2016 Versie 0.92

2

3 Colofon Bestuurskern Dir. Ruimtelijke Ontwikkeling Plesmanweg 1-6 Den Haag Algemeen contact Programmabureau BRO Directoraat-Generaal Ruimte en Water Versie 0.92 Auteur TNO Geologische Dienst Nederland

4 Inhoudsopgave 1 Inleiding Doel en doelgroep uitgiftehandboek Samenhang met andere documentatie Leeswijzer Versiehistorie Contactinformatie Uitgifte van gegevens Twee manieren van uitgifte DINOloket Uitgiftewebservice Opvragen via de webservice Communicatie tussen twee systemen Opties bij opvragen via de webservice Opvragen van kengegevens Berichten bij het opvragen van kengegevens Verzoek tot levering Bericht van afwijzing Bericht van levering Opvragen van een geotechnisch sondeeronderzoek Berichten bij het opvragen van een sondeeronderzoek Verzoek tot levering Bericht van afwijzing Bericht van levering Meldingen Melding toegang geweigerd Melding systeemfout Opvragen via DINOloket Specificatie van de berichten bij gebruik van de webservice Inleiding UML-modellen van berichten Pagina 4 van 43

5 5.2.1 Berichten bij het opvragen van kengegevens Berichten bij het opvragen van een sondeeronderzoek van attributen en entiteiten en voor de reden van afwijzing Pagina 5 van 43

6 1 Inleiding 1.1 Doel en doelgroep uitgiftehandboek In de basisregistratie ondergrond (BRO) wordt een aantal typen gegevens geregistreerd, de registratieobjecten. Een van de registratieobjecten is geotechnisch sondeeronderzoek. Het uitgiftehandboek richt zich op de partijen die geotechnisch sondeeronderzoek van de BRO willen opvragen en beschrijft hoe het proces van gegevensuitgifte globaal verloopt. Het doel is de afnemers van gegevens, de data-afnemers, in algemeen begrijpelijke bewoordingen inzicht te geven in de stappen die in dit proces worden doorlopen, in de begrippenwereld die wordt gehanteerd, in de vormen van controle en in de berichten die tussen de afnemer en de registerbeheerder worden uitgewisseld. 1.2 Samenhang met andere documentatie Voor ieder registratieobject in de BRO worden de volgende beschrijvende documenten opgesteld: een catalogus, de handboeken voor inname en uitgifte; de koppelvlakbeschrijvingen voor inname en uitgifte. De catalogus beschrijft de inhoud van een registratieobject en vormt de basis voor de andere beschrijvende documenten. In de catalogus staan de definities van de gegevens en alle regels waaraan zij moeten voldoen. Een handboek voor inname of uitgifte beschrijft het proces dat bij inname of uitgifte van gegevens wordt doorlopen. Alle registratieobjecten kunnen aangeboden worden via webservices, bepaalde registratieobjecten kunnen ook aangeboden worden via het innameloket. Bij uitgifte kan de afnemer voor alle objecten kiezen tussen webservices of DINOloket. De koppelvlakbeschrijvingen zijn geschreven voor softwareontwikkelaars en zijn bedoeld voor de partijen die de webservices gaan gebruiken. Op basis van de twee vorige typen documenten staat hierin beschreven hoe het registratieobject en de processen van inname of uitgifte worden vertaald naar het technische koppelvlak dat is gerealiseerd door middel van Pagina 6 van 43

7 webservices. De koppelvlakbeschrijving gaat dus in op de technische kant van de overdracht van gegevens. Voor geotechnisch sondeeronderzoek is er een aanvullend document, de handreiking voor conversie. In die handreiking wordt inzichtelijk gemaakt hoe de informatie uit het GEF-CPT formaat naar IMBRO-XML moet worden omgezet. Het GEF formaat is de thans in het werkveld gebruikte standaard voor uitwisseling, en IMBRO-XML is het formaat dat de BRO vraagt. Deze documenten hangen samen zoals hieronder afgebeeld. Figuur 1: Samenhang tussen documentatie 1.3 Leeswijzer Hoofdstuk 1 geeft het doel en de doelgroep, de samenhang met andere documenten en de versiehistorie van dit uitgiftehandboek. Hoofdstuk 2 geeft een inleiding op de uitgifte van gegevens uit de basisregistratie ondergrond. Hierbij wordt ingegaan op de keuzen die een gebruiker moet maken als hij gegevens wil opvragen. Pagina 7 van 43

8 Hoofdstuk 3 legt uit hoe het opvragen van gegevens via de webservice verloopt. Het hoofdstuk vertelt welke gegevens een data-afnemer moet meesturen met zijn verzoek en welke gegevens hij terug kan verwachten als antwoord. Hoofdstuk 4 legt globaal uit hoe het opvragen via DINOloket verloopt. Hoofdstuk 5 geeft een specificatie van de gegevens die nodig zijn om de uitgifte via de webservice goed te laten verlopen. 1.4 Versiehistorie Versie Datum Omschrijving juni 2015 Versie t.b.v. ketentest uitgiftewebservice juli 2015 Versie t.b.v. bouw fase 3B december 2015 Interne versie t.b.v. oplevering webservices maart 2016 EXterne versie t.b.v. oplevering webservices 1.5 Contactinformatie Voor vragen, suggesties of opmerkingen kunt u via info@dinoloket.nl direct contact opnemen met de servicedesk van de Basisregistratie ondergrond (BRO). Pagina 8 van 43

9 2 Uitgifte van gegevens 2.1 Twee manieren van uitgifte Iedereen mag gegevens opvragen uit de registratie ondergrond en kan daarbij kiezen uit twee mogelijkheden, via DINOloket of via een uitgiftewebservice. De verschillen tussen de twee zijn groot en wat de gebruiker kiest hangt af van zijn informatiebehoefte en de technische mogelijkheden waarover hij beschikt. DINOloket biedt een laagdrempelige manier voor het opvragen van gegevens die door iedereen kan worden gebruikt. De webservice geeft meer direct toegang tot de registratie, maar vraagt wel dat de gebruiker over eigen software beschikt. 2.2 DINOloket DINOloket is een website die toegang geeft tot de gegevens van alle registratieobjecten in de BRO. Het gebruik van de website stelt geen bijzondere eisen. De gebruiker kan op de website bepalen in welke objecten hij geïnteresseerd is, de belangrijkste gegevens daarvan bekijken en uiteindelijk besluiten van welke objecten hij gegevens wil opvragen. De opgevraagde gegevens worden hem vervolgens per toegestuurd. Het enige wat van de data-afnemer gevraagd wordt is dat hij bij het indienen van zijn aanvraag zijn adres opgeeft. DINOloket biedt niet alleen toegang tot de registratieobjecten in de BRO, maar ook tot de gegevens in het systeem DINO. De keuzemogelijkheden zijn groot en de gebruiker wordt door het selectieproces geleid zodat hij stapsgewijs kan bepalen welke gegevens hij wil opvragen. Het loket biedt de gebruiker de mogelijkheid gegevens uit DINO en de BRO te combineren. Gegevens uit DINO worden uitgegeven in een formaat dat aansluit bij de bestaande praktijk. De gegevens uit de BRO worden standaard uitgegeven in IMBRO-XML formaat. Wanneer dat nodig is gebleken wordt naast het IMBRO-XML-formaat hoogstens een ander formaat ondersteund. DINOloket is zo gebouwd dat de gebruiker eigenlijk geen fouten kan maken bij het invoeren van zijn keuze zodat de gegevens die hij opvraagt ook zonder problemen geleverd kunnen. Pagina 9 van 43

10 2.3 Uitgiftewebservice Opvragen van gegevens via de uitgiftewebservice verloopt heel anders dan via het loket. De gebruiker die via de webservice gegevens opvraagt krijgt de gegevens onmiddellijk geleverd. Maar om de webservice te kunnen gebruiken moet hij wel over software beschikken die de webservice kan aanroepen en moet hij zich als data-afnemer bij de BRO laten registreren. De eis die daarbij wordt gesteld is dat de organisatie waar hij werkt beschikt over een PKIoverheid services certificaat. Opvragen van gegevens via de uitgiftewebservice is snel, betrouwbaar en elementair. Dat laatste betekent in de eerste plaats dat er voor ieder type registratieobject een aparte webservice is. Wil men gegevens van meer dan een type opvragen, dan moet men verschillende webservices gebruiken. Verder heeft de gebruiker beperkte keuzevrijheid. Hij kan of alle gegevens van een enkel registratieobject opvragen of een beperkte selectie van gegevens van een aantal registratieobjecten tegelijk. De reden daarachter is dat een webservice alleen in algemene gebruikerswensen voorziet. De eigen software van de data-afnemer moet zo zijn ingericht dat de webservice wordt aangeroepen op een manier die aansluit op de eigen bedrijfsprocessen. Het proces van uitgifte is bij het gebruik van de webservice strikt geformaliseerd. De webservice verzorgt de communicatie tussen twee softwaresystemen en om te borgen dat de verwerking van een verzoek automatisch kan verlopen zijn er allerlei controles ingebouwd. Een ander verschil is dat men de gegevens altijd in het IMBRO-XML formaat krijgt. Pagina 10 van 43

11 3 Opvragen via de webservice 3.1 Communicatie tussen twee systemen De data-afnemer die voor het opvragen van gegevens van geotechnisch sondeeronderzoek gebruik maakt van de uitgiftewebservice, gebruikt via zijn eigen systeem algemene BRO-software die via het internet voor iedereen te vinden is. Het adres van de BRO-webservices is te vinden op De webservice zorgt ervoor dat het systeem van de dataafnemer een verzoek tot levering van geotechnisch sondeeronderzoek aan het BRO-systeem kan aanbieden, zorgt voor de verwerking van het verzoek en geeft het antwoord van de BRO terug aan het systeem van de data-afnemer (fig. 2). Als alles goed is gegaan bevat het antwoord de opgevraagde gegevens. Figuur 2: De webservice zorgt voor communicatie tussen twee systemen 3.2 Opties bij opvragen via de webservice De uitgiftewebservice voorziet in elementaire functionaliteit en die dekt twee gebruikscasussen. De eerste is het geval waarin een gebruiker aanvankelijk niet precies weet welke objecten hij wil hebben en daarom op zoek gaat naar de objecten die aan bepaalde kenmerken voldoen. De tweede is het geval waarin de gebruiker weet welke objecten aan zijn kenmerken voldoen, en dan kan hij alle gegevens per object opvragen. De twee opties zijn vertaald in twee verzoeken. 1. Een verzoek tot levering van de kengegevens van een aantal geotechnische sondeeronderzoeken. Pagina 11 van 43

12 De data-afnemer geeft in zijn verzoek de verzameling kenmerken mee waaraan de registratieobjecten die hij zoekt moeten voldoen. In antwoord daarop krijgt hij van ieder van de objecten die aan de kenmerken voldoen de gegevens geleverd die het object karakteriseren, met ter identificatie het BRO-ID. 2. Een verzoek tot levering van de gegevens van een bepaald geotechnisch sondeeronderzoek. De data-afnemer geeft in zijn verzoek het BRO-ID van het geotechnisch sondeeronderzoek dat hij wil hebben mee. In antwoord daarop krijgt hij alle gegevens van het object geleverd. In de volgende paragrafen wordt de verwerking in meer detail beschreven en de inhoud van de berichten die worden uitgewisseld toegelicht. 3.3 Opvragen van kengegevens Het opvragen van kengegevens verloopt volgens een vaste opeenvolging van stappen. Dit is waar het in het kort op neerkomt: 1. De data-afnemer stuurt vanuit zijn systeem een verzoek tot levering van kengegevens. Daarbij geeft hij de kenmerken mee waarop de levering moet worden gebaseerd. 2. Het systeem van de BRO voert een toegangscontrole uit. O Wanneer toegang wordt geweigerd, ontvangt het systeem van de data-afnemer daarvan melding. 3. Wanneer toegang tot het systeem van de BRO is verkregen, begint de controle van het verzoek en wordt vastgesteld of het verzoek technisch en inhoudelijk aan de gestelde eisen voldoet. O Wanneer de controle fouten oplevert, wordt het verzoek afgewezen en ontvangt het systeem van de data-afnemer daarvan bericht. 4. Wanneer de controle geen fouten oplevert, verzamelt het systeem van de BRO de kengegevens van de onderzoeken die aan de meegegeven kenmerken voldoen. O Wanneer de verzameling gegevens te groot is, wijst het BRO-systeem het verzoek tot levering alsnog af en ontvangt het systeem van de dataafnemer daarvan bericht. 5. Wanneer de verzameling onder het gestelde maximum ligt stuurt het BRO-systeem de data-afnemer als antwoord de opgevraagde gegevens. Pagina 12 van 43

13 Het verzoek van de data-afnemer en het antwoord dat de BRO daarop normaliter geeft worden berichten genoemd. In het geval zich onvoorziene omstandigheden voordoen, wordt het antwoord een melding genoemd. Een melding wordt gestuurd wanneer toegang tot het BRO-systeem wordt geweigerd of wanneer een zgn. systeemfout optreedt. De stappen en de bijbehorende berichten worden in het onderstaande plaatje uitgebeeld. Figuur 3: Verwerking van een verzoek tot levering van kengegevens 3.4 Berichten bij het opvragen van kengegevens Verzoek tot levering Het belangrijkste onderdeel van het verzoek tot levering van kengegevens is de kenmerkenverzameling waarop de levering moet worden gebaseerd. Door het meegeven van kenmerken kan de data-afnemer de zoekvraag preciseren naar plaats, tijd, kwaliteit en aard van het onderzoek. De afzonderlijke kenmerken die de data-afnemer kan kiezen, worden in hoofdstuk 5 gespecificeerd. Het is een keuze uit de gegevens van geotechnisch sondeeronderzoek, zoals Pagina 13 van 43

14 opgenomen in de catalogus, met daarbij aangegeven hoe de waarde moet worden gespecificeerd. De data-afnemer moet minimaal één kenmerk meegegeven, en kan ervoor kiezen meerdere kenmerken te combineren. Naast kenmerken moet de data-afnemer een verzoekkenmerk meegeven. Dat kan worden gebruikt in de communicatie met de servicedesk, bijvoorbeeld als er iets mis is gegaan Bericht van afwijzing Het belangrijkste onderdeel van het bericht van afwijzing is de reden van afwijzing. Het bericht van afwijzing bevat verder het tijdstip van afwijzing en een verwijzing naar het verzoek. In de verwerking van een verzoek tot levering van kengegevens zijn twee controles ingebouwd die na elkaar worden uitgevoerd. Een bericht van afwijzing wordt gestuurd wanneer de BRO een fout in het verzoek constateert of als blijkt dat de levering het maximum aantal registratieobjecten overschrijdt. Figuur 4: Twee controles kunnen leiden tot een bericht van afwijzing De eerste controle, de controle die de BRO op het verzoek zelf uitvoert, dekt twee aspecten. Er wordt een technische controle uitgevoerd, en vervolgens vindt een inhoudelijke controle plaats van de gegevens die de data-leverancier mee heeft gegeven. Een reden van afwijzing die op een technische fout betrekking heeft is alleen bedoeld voor programmeurs. uitgebreid behandeld in de koppelvlakbeschrijving. Fouten in de gegevens die de data-afnemer heeft meegegeven kunnen juist ook voor hem van belang zijn. In zo n foutmelding wordt van iedere fout opgenomen Pagina 14 van 43

15 - bij welk gegeven de fout is geconstateerd - wat eventueel de waarde van het gegeven is - wat de fout is Het bericht van afwijzing dat gestuurd wordt na de tweede controle heeft een eenvoudige boodschap. Het aantal objecten waarvan kengegevens worden geleverd is beperkt tot De foutmelding geeft in dit geval alleen aan dat het maximum is overschreden Bericht van levering Het belangrijkste onderdeel van het bericht van levering wordt gevormd door zijn de gegevens die zijn opgevraagd. Het bericht bevat verder een verwijzing naar het verzoek tot levering, een vermelding van het aantal objecten waarvan kengegevens geleverd zijn, en het tijdstip waarop de gegevens zijn uitgegeven. De lijst met kengegevens die standaard worden uitgegeven is gespecificeerd in hoofdstuk 5. Er is één uitzondering op de standaardlijst en dat is wanneer een object door de registerbeheerder uit registratie is genomen. Dat geval doet zich bijvoorbeeld voor wanneer er een object ten onrechte is opgenomen in de registratie en de registerbeheerder na onderzoek, en in overleg met de bronhouder, heeft moeten besluiten het object uit registratie te nemen. In dat uitzonderlijke geval ontvangt de data-afnemer enkel de volgende gegevens over het betreffende registratieobject: Entiteit Geotechnisch sondeeronderzoek Registratiegeschiedenis Attribuut BRO-ID uit registratie genomen tijdstip uit registratie genomen Tot slot kan het voorkomen dat er geen enkel registratieobject bestaat dat aan de kenmerken voldoet die zijn meegegeven. Pagina 15 van 43

16 Dan ontvangt de data-afnemer wel een bericht van levering, maar zal aantal objecten nul bedragen en het blok met kengegevens van geotechnisch sondeeronderzoek ontbreken. 3.5 Opvragen van een geotechnisch sondeeronderzoek Het opvragen van de gegevens van een geotechnisch sondeeronderzoek verloopt iets anders dan het opvragen van kengegevens. Figuur 5: Verwerking van een verzoek tot levering van een geotechnisch sondeeronderzoek Het verschil met het opvragen van kengegevens is dat er na de vierde stap geen controle op volume hoeft te worden uitgevoerd, aangezien er maar van één geotechnisch sondeeronderzoek gegevens worden opgevraagd. De berichten die worden uitgewisseld zijn alleen qua inhoud anders dan berichten bij een verzoek tot levering van een kenset. Een bijzonderheid is dat bronhouders en dataleveranciers iets meer gegevens geleverd krijgen dan andere afnemers. 3.6 Berichten bij het opvragen van een sondeeronderzoek Verzoek tot levering Pagina 16 van 43

17 Het verzoek tot levering van de gegevens van een geotechnisch sondeeronderzoek bestaat uit slechts twee gegevens. Het verzoekkenmerk en het BRO-ID van het geotechnisch sondeeronderzoek dat de data-afnemer wil krijgen Bericht van afwijzing Een bericht van afwijzing wordt bij dit type verzoek alleen gestuurd als de BRO een fout in het verzoek zelf constateert. De technische controle is voor alle typen verzoeken hetzelfde, en het kenmerkende verschil zit in de inhoudelijke controle en die betreft alleen het verzoekkenmerk en het BRO-ID. De controle is eenvoudig: de twee gegevens moeten aan de specificaties (zie hoofdstuk 5) voldoen Bericht van levering Het bericht van levering bestaat bij dit type verzoek uit drie elementen. De gegevens van het geotechnisch sondeeronderzoek vormen het belangrijkste onderdeel voor de data-afnemer. De andere twee elementen zijn het tijdstip waarop de gegevens zijn uitgegeven en een verwijzing naar het verzoek tot levering. Welke gegevens er precies worden uitgegeven hangt af van de vraag of de data-afnemer ook de bronhouder of de dataleverancier van het betreffende geotechnisch sondeeronderzoek is. Die twee partijen krijgen alle gegevens van het registratieobject geleverd. Dat geldt zelfs in het uitzonderlijke geval dat het registratieobject door de registerbeheerder uit registratie is genomen. Pagina 17 van 43

18 De andere data-afnemers krijgen niet alle gegevens. Wat zij krijgen hangt af van de vraag of een object uit registratie is genomen. Normaliter krijgen deze gewone data-afnemers alle gegevens van het geotechnisch sondeeronderzoek geleverd op vijf na. De vijf gegevens die ze niet geleverd krijgen zijn: Entiteit Geotechnisch sondeeronderzoek Aangeleverde locatie Aangeleverde verticale positie Attribuut uitvoerder object-id bronhouder dataleverancier uitvoerder locatiebepaling uitvoerder verticale plaatsbepaling In het uitzonderlijke geval dat het registratieobject uit registratie is genomen, krijgen de gewone data-afnemers alleen de volgende gegevens: Entiteit Geotechnisch sondeeronderzoek Registratiegeschiedenis Attribuut BRO-ID uit registratie genomen tijdstip uit registratie genomen Tot slot kan het voorkomen dat de data-afnemer per ongeluk een BRO-ID heeft opgegeven dat niet bestaat. De BRO stuurt in dat geval een bericht van afwijzing als antwoord. 3.7 Meldingen Melding toegang geweigerd Als bij het uitvoeren van de toegangscontrole blijkt dat de toegang moet worden geweigerd, ontvangt het systeem van de data-afnemer daarvan melding. De toegangscontrole bestaat uit twee stappen: Het systeem van de BRO controleert of de data-afnemer daadwerkelijk is wie hij beweert te zijn. Hiervoor gebruikt de data-afnemer een soort van digitaal paspoort, het PKIoverheid services certificaat. Het systeem van de BRO controleert of de data-afnemer het recht heeft gekregen voor het gebruik van de uitgiftewebservice voor geotechnisch sondeeronderzoek. Pagina 18 van 43

19 3.7.2 Melding systeemfout Het opvragen van gegevens uit de basisregistratie ondergrond kan misgaan, wanneer zich onvoorziene omstandigheden voordoen, bijvoorbeeld wanneer de stroomtoevoer hapert. Wanneer een dergelijk probleem zich voordoet zal de basisregistratie ondergrond een antwoord formuleren dat zo veel mogelijk informatie bevat. Een dergelijke melding zal ook worden gestuurd wanneer fouten in de software van de basisregistratie ondergrond de verwerking van een verzoek onmogelijk maken. Pagina 19 van 43

20 4 Opvragen via DINOloket Dit hoofdstuk is in deze versie van het uitgiftehandboek niet uitgewerkt. Pagina 20 van 43

21 5 Specificatie van de berichten bij gebruik van de webservice 5.1 Inleiding Bij uitgifte via de webservice worden verschillende typen berichten uitgewisseld tussen het systeem van de data-afnemer en het BRO-systeem. In dit hoofdstuk wordt de opbouw van de berichten beschreven en worden de gegevens (entiteiten en attributen) gedefinieerd die erin staan. Dat gebeurt op een vergelijkbare manier als in de catalogus. Voor ieder bericht wordt een zgn. domeinmodel gegeven dat de gebruiker inzicht geeft in de gegevens die in een bericht zijn opgenomen. Een domeinmodel wordt gepresenteerd als een UML-diagram. In ieder model wordt aangegeven hoe vaak een gegeven voorkomt (de kardinaliteit van een gegeven). De definitie van de entiteiten en attributen wordt daarna gegeven. Van ieder gegeven zijn steeds de volgende gegevens vastgelegd. De Nederlandse naam van de entiteit of het attribuut (naam). De definitie van de entiteit of het attribuut (definitie). De naam van het waardedomein van het attribuut (domein) met afhankelijk van het type domein nadere informatie over de waarden. Eventueel de regels die gelden wanneer de BRO aanvullende controles uitvoert, bijvoorbeeld om de consistentie van het brondocument vast te stellen (regels). Eventueel een toelichting om zo nodig aanvullende informatie te geven over de herkomst van het gegeven, de reden waarom het is opgenomen of de betekenis van het gegeven (toelichting). domeinen Het domein bepaalt welke waarden een attribuut mag hebben. en zijn van een bepaald type en binnen de BRO worden een aantal typen gebruikt. De meeste typen worden beschreven in de Catalogus voor BRO Geotechnisch sondeeronderzoek. Specifiek voor uitgifte zijn extra domeinen nodig die niet in de catalogus voorkomen en hieronder worden toegelicht. Aantal Een domein van het type aantal is een natuurlijk getal met een bepaalde maximale lengte. Het wordt gebruikt voor een telbare hoeveelheid. Een domein wordt volledig gespecificeerd door met de aanduiding ook de maximale lengte mee te geven. Pagina 21 van 43

22 Wanneer een attribuut een domein van het type aantal heeft, wordt bij de beschrijving van het attribuut onder domein aantal opgenomen met daarbij de maximale lengte. In het domeinmodel is de algemene aanduiding AantalN, waarbij N de maximale lengte aangeeft. Rechthoek Het domein van het type rechthoek wordt gebruikt voor een gebied op aarde dat als een rechthoek wordt voorgesteld. De rechthoek wordt gedefinieerd door twee punten die op het aardoppervlak liggen. Dat zijn in deze volgorde het punt dat de zuidwesthoek, resp. de noordoosthoek vertegenwoordigt. Ieder van de punten wordt uitgedrukt in het domein Coördinatenpaar (zie de Catalogus) met als referentiestelsel ETRS89 (ongeprojecteerd). Het coördinatenpaar voor ETRS89 (φ,λ) is als volgt gedefinieerd: Getalswaarde 2.9 Eenheid (graden, decimaal) Bereik φ tussen 50.6 en 56 Bereik λ tussen 2.4 en 7.4 Cirkel Het domein van het type cirkel wordt gebruikt voor een gebied op aarde dat als een cirkel wordt voorgesteld en wordt gedefinieerd door een middelpunt en een straal. Het middelpunt is een punt op het aardoppervlak en wordt uitgedrukt in het domein Coördinatenpaar (zie de Catalogus) met als referentiestelsel ETRS89 (ongeprojecteerd). De straal is de geodetische afstand van het middelpunt tot een punt op de cirkel en wordt uitgedrukt als een Getalswaarde (zie de Catalogus). Getalswaardeinterval Een domein van het type getalswaardeinterval omvat een bepaald deel van een bepaalde verzameling getallen. Binnen de BRO zijn drie verzamelingen getallen van belang de natuurlijke, de gehele, en de rationale getallen. Het getalswaardeinterval kent een onder- en een bovengrens en ook de beide grensgetallen maken deel uit van de verzameling. Een domein van het type getalswaardeinterval wordt in de BRO gebruikt voor gegevens die gemeten, berekend of anderszins bepaald zijn. Bij de getalswaarde hoort daarom een eenheid. De BRO gebruikt voor de eenheden de codes uit het UCUM (Unified Code for Units of Measure)-systeem. In bijzondere gevallen is de eenheid dimensieloos. Wanneer een attribuut een domein van het type getalswaardinterval heeft worden de minimale waarde voor de ondergrens (minimum) en de maximale waarde voor de bovengrens van het interval (maximum) opgegeven, wordt gespecificeerd of het gehele of rationale getallen betreft, en Pagina 22 van 43

23 wordt de eenheid waarop de getalswaarden betrekking hebben opgegeven. Datuminterval Het datuminterval is een van de drie domeinen die voor gegevens die over een interval in de tijd, een periode, gaan. Het domein wordt gebruikt voor een periode die tot op de dag nauwkeurig begrensd is. Het domein datuminterval bestaat uit een begindatum en een einddatum, beide van het domeintype Datum (JJJJ-MM-DD, zie de Catalogus). De basisregistratie ondergrond hanteert de volgende praktische regels: Het begin ligt voor het einde of valt daarmee samen. Het waardebereik is inclusief en omvat de begin- en de einddatum Een aanvullende regel is nodig om aan te geven wanneer een temporeel gegeven uit het domein OnvolledigeDatum in het interval ligt, en wanneer niet. Om die regel te formuleren wordt een OnvolledigeDatum beschouwd als een interval. o Een OnvolledigeDatum valt alleen binnen het bereik van een datuminterval wanneer het interval in zijn geheel binnen het datuminterval valt (of daarmee samenvalt). o Gegevens met de waarde onbekend worden niet uitgegeven o.b.v. een datuminterval. Het hoofdstuk wordt afgesloten met de codelijsten die alleen in de berichten gebruikt worden en dat zijn de codelijsten voor de reden van afwijzing. De codelijsten die gebruikt worden om de reden van afwijzing te specificeren zijn van een afwijkend type. Een waarde in de lijst staat voor een bepaald type fout en is een zin met een bepaalde opbouw maar met variabele elementen. De variabele bestanddelen geven aan waar de fout in het de kenmerkenverzameling zit, en wanneer nodig ook welk ander gegeven bepaalt dat er sprake is van een fout. Pagina 23 van 43

24 5.2 UML-modellen van berichten Berichten bij het opvragen van kengegevens Verzoek tot levering Verzoek tot lev ering v an kengegev ens + verzoekkenmerk: Tekst200 bevat Kenmerkenv erzameling CPT + kwaliteitsregime: Kwaliteitsregime [0..1] + bronhouder: KvK-nummer [0..1] + periode van uitvoering: Datuminterval [0..1] + periode van registratie: Datuminterval [0..1] + periode van correctie: Datuminterval [0..1] + diepteinterval: Getalswaardeinterval3 [0..1] + sondeernorm: Sondeernorm [0..1] + kwaliteitsklasse: Kwaliteitsklasse [0..*] + dissipatietest uitgevoerd: IndicatieJaNee [0..1] = ja + in onderzoek: IndicatieJaNee [0..1] + «bepaalde parameters» diepte: IndicatieJaNee [0..1] = ja + «bepaalde parameters» verlopen tijd: IndicatieJaNee [0..1] = ja + «bepaalde parameters» gecorrigeerde conusweerstand: IndicatieJaNee [0..1] = ja + «bepaalde parameters» netto conusweerstand: IndicatieJaNee [0..1] = ja + «bepaalde parameters» magnetische veldsterkte x: IndicatieJaNee [0..1] = ja + «bepaalde parameters» magnetische veldsterkte y: IndicatieJaNee [0..1] = ja + «bepaalde parameters» magnetische veldsterkte z: IndicatieJaNee [0..1] = ja + «bepaalde parameters» totale magnetische veldsterkte: IndicatieJaNee [0..1] = ja + «bepaalde parameters» elektrische geleidbaarheid: IndicatieJaNee [0..1] = ja + «bepaalde parameters» helling oost-west: IndicatieJaNee [0..1] = ja + «bepaalde parameters» helling noord-zuid: IndicatieJaNee [0..1] = ja + «bepaalde parameters» helling x: IndicatieJaNee [0..1] = ja + «bepaalde parameters» helling y: IndicatieJaNee [0..1] = ja + «bepaalde parameters» hellingresultante: IndicatieJaNee [0..1] = ja + «bepaalde parameters» magnetische inclinatie: IndicatieJaNee [0..1] = ja + «bepaalde parameters» magnetische declinatie: IndicatieJaNee [0..1] = ja + «bepaalde parameters» plaatselijke wrijving: IndicatieJaNee [0..1] = ja + «bepaalde parameters» porienratio: IndicatieJaNee [0..1] = ja + «bepaalde parameters» temperatuur: IndicatieJaNee [0..1] = ja + «bepaalde parameters» waterspanning u1: IndicatieJaNee [0..1] = ja + «bepaalde parameters» waterspanning u2: IndicatieJaNee [0..1] = ja + «bepaalde parameters» waterspanning u3: IndicatieJaNee [0..1] = ja + «bepaalde parameters» wrijvingsgetal: IndicatieJaNee [0..1] = ja 1 omvat Gebied + omsluitende rechthoek: Rechthoek [0..1] + omsluitende cirkel: Cirkel [0..1] 1 Pagina 24 van 43

25 Bericht van afwijzing Bericht v an afwijzing lev eringsv erzoek kengegev ens + verzoekkenmerk: Tekst200 + tijdstip van afwijzing: DatumTijd Reden van afwijzing + softwarefout: SoftwareFout [0..1] = het verzoek vol... + gebruiksfout: GebruiksFout [0..1] 1 bevat 0..* Kenmerkfout CPT + volgnummer: Nummer2 + specificatie: KenmerkFoutCPT Bericht van levering Bericht v an lev ering kengegev ens + verzoekkenmerk: Tekst200 + tijdstip van uitgifte: DatumTijd + aantal objecten: Aantal4 bevat 0..* CPT-kengegev ens + BRO-ID: Registratieobjectcode + uit registratie genomen: IndicatieJaNee + tijdstip uit registratie genomen: DatumTijd [0..1] + in onderzoek: IndicatieJaNee [0..1] + tijdstip registratie object: DatumTijd [0..1] + bronhouder: KvK-nummer [0..1] + kwaliteitsregime: Kwaliteitsregime [0..1] + kader inwinning: KaderInwinning [0..1] + rapportagedatum: Datum [0..1] + sondeernorm: Sondeernorm [0..1] + gestandaardiseerde locatie: Coördinatenpaar [0..1] + referentiestelsel gestandaardiseerde locatie: HorizontaalReferentiestelsel [0..1] = ETRS89 + aangeleverde locatie: Coördinatenpaar [0..1] + referentiestelsel aangeleverde locatie: HorizontaalReferentiestelsel [0..1] + lokaal verticaal referentiepunt: LokaalVerticaalReferentiepunt [0..1] + verschuiving: Getalswaarde3.3 [0..1] + verticaal referentievlak: VerticaalReferentievlak [0..1] + dissipatietest uitgevoerd: IndicatieJaNee [0..1] + kwaliteitsklasse: Kwaliteitsklasse [0..1] + voorgeboord tot: Getalswaarde2.2 [0..1] + einddiepte: Getalswaarde3.3 [0..1] + starttijd meten conuspenetratietest: DatumTijd [0..1] Pagina 25 van 43

26 5.2.2 Berichten bij het opvragen van een sondeeronderzoek Verzoek tot levering Verzoek tot lev ering object + verzoekkenmerk: Tekst200 + BRO-ID: Registratieobjectcode Bericht van afwijzing Bericht v an afwijzing lev eringsv erzoek object + verzoekkenmerk: Tekst200 + tijdstip van afwijzing: DatumTijd Reden v an afwijzing + softwarefout: SoftwareFout [0..1] = het verzoek vol... + gebruiksfout: GebruiksFout [0..1] 1 Bericht van levering Bericht v an lev ering object + verzoekkenmerk: Tekst200 + tijdstip van uitgifte: DatumTijd bevat 1 CPT-object 5.3 van attributen en entiteiten aantal objecten Maximale lengte 4 Waarde minimaal 0 Waarde maximaal 2000 aantal objecten Het aantal objecten uit de registratie ondergrond dat voldoet aan de in het verzoek tot levering gespecificeerde kenmerken. Aantal Pagina 26 van 43

27 BRO-ID Opbouw BRO-ID De identificatie van een object dat in de registratie ondergrond is opgenomen. Registratieobjectcode Code CPTNNNNNNNNNNNN tijdstip van afwijzing Toelichting tijdstip van uitgifte Toelichting tijdstip van afwijzing De datum en het tijdstip waarop een verzoek door de BRO is afgewezen. DatumTijd Het tijdstip van afwijzing wordt door de BRO toegekend. tijdstip van uitgifte De datum en het tijdstip waarop het bericht van levering door de BRO is verstuurd. DatumTijd Het tijdstip van uitgifte wordt door de BRO toegekend. verzoekkenmerk verzoekkenmerk Een kenmerk dat de gebruiker meegeeft om het verzoek te identificeren. Tekst Maximale lengte 200 Reden van afwijzing Naam entiteit Regels Reden van afwijzing De omschrijving van de reden waarom het verzoek door de BRO is afgewezen. Reden van afwijzing is een softwarefout of een gebruiksfout. softwarefout softwarefout Een fout in het schema van het verzoek. SoftwareFout = het verzoek voldoet niet aan het schema. <nadere specificatie> Pagina 27 van 43

28 Toelichting De softwarefout wordt door de BRO toegekend. gebruiksfout gebruiksfout Een fout in de gegevens van het verzoek die aan onjuiste invoer kan liggen. Toelichting GebruiksFout De gebruiksfout wordt door de BRO toegekend. Gebied Naam entiteit Regels Gebied De geografische begrenzing waarbinnen de locatie van een geotechnisch sondeeronderzoek ligt. Een gebied bestaat uit een omsluitende rechthoek of een omsluitende cirkel. omsluitende rechthoek omsluitende rechthoek Een gebied dat omsloten wordt door een rechthoek. Zuidwestelijk hoekpunt Noordoostelijk hoekpunt Rechthoek Coördinatenpaar voor ETRS89 (φ,λ) Coördinatenpaar voor ETRS89 (φ,λ) omsluitende cirkel omsluitende cirkel Een gebied dat omsloten wordt door een cirkel. Middelpunt Straal Cirkel Coördinatenpaar voor ETRS89 (φ,λ) Rationaal getal Maximale lengte 2.3 Eenheid km (kilometer) Waarde minimaal Waarde maximaal CPT-kengegevens Naam entiteit CPT-kengegevens Pagina 28 van 43

29 Toelichting Het geheel van gegevens dat een geotechnisch sondeeronderzoek dat in de BRO geregistreerd is karakteriseert. Standaard worden alle onderstaande gegevens uitgeven, behalve het tijdstip uit registratie genomen. Wanneer een object uit registratie is genomen worden alleen de gegevens BRO-ID, uit registratie genomen en tijdstip uit registratie genomen uitgegeven. BRO-ID BRO-ID De identificatie van een object dat in de registratie ondergrond is opgenomen. Kardinaliteit 1 Opbouw Toelichting uit registratie genomen Registratieobjectcode Code CPTNNNNNNNNNNNN Dit gegeven wordt ook uitgegeven als het object uit registratie is genomen. uit registratie genomen De aanduiding die aangeeft of de gegevens van het object door de registerbeheerder uit de registratie ondergrond zijn verwijderd. Kardinaliteit 1 Toelichting tijdstip uit registratie genomen IndicatieJaNee De registerbeheerder zal een object alleen bij hoge uitzondering uit registratie nemen. Aan die beslissing gaat een proces van zorgvuldige afweging vooraf en dat komt tot uitdrukking in de regel dat een object slechts een keer uit registratie kan worden genomen. Dit gegeven wordt ook uitgegeven als het object uit registratie is genomen. tijdstip uit registratie genomen De datum en het tijdstip waarop het object uit de registratie ondergrond is verwijderd. Toelichting DatumTijd Het gegeven is alleen aanwezig als een object uit registratie is genomen en Pagina 29 van 43

30 wordt ook alleen uitgegeven als het object uit registratie is genomen. in onderzoek in onderzoek De aanduiding die aangeeft of het object door de registerbeheerder in onderzoek is genomen. Toelichting tijdstip registratie object IndicatieJaNee Wanneer een object in onderzoek is genomen betekent dit dat er bij de registratiebeheerder gerede twijfel bestaat over de juistheid van de geregistreerde gegevens en dat er een onderzoek is gestart om vast te stellen wat de juiste gegevens zijn. Normaliter gaat hieraan een melding van derden vooraf. tijdstip registratie object De datum en het tijdstip waarop er voor het eerst gegevens van het object in de registratie ondergrond zijn opgenomen. DatumTijd bronhouder bronhouder De identificatie die het bestuursorgaan dat bronhouder is van de gegevens in de basisregistratie ondergrond als onderneming in het Handelsregister heeft. Opbouw KvK-nummer Code NNNNNNNN kwaliteitsregime kwaliteitsregime De aanduiding van de kwaliteitseis waaraan de gegevens van het object voldoen. Kwaliteitsregime Pagina 30 van 43

31 kader inwinning kader inwinning Het doel waarvoor het onderzoek is uitgevoerd. KaderInwinning rapportagedatum rapportagedatum De datum waarop de uitvoerder van het geotechnisch sondeeronderzoek alle gegevens van het sondeeronderzoek heeft vastgelegd en het resultaat aan de opdrachtgever kan worden aangeboden, dan wel de feitelijk datum van rapportage. IMBRO/A Toelichting sondeernorm Datum OnvolledigeDatum voor IMBRO/A geldt een ander domein dan voor IMBRO. sondeernorm De norm die omschrijft volgens welke afspraken, specificaties en/of criteria het geotechnisch sondeeronderzoek is uitgevoerd. Sondeernorm gestandaardiseerde locatie gestandaardiseerde locatie De plaats van het geotechnisch sondeeronderzoek in de coördinaten van het standaard referentiestelsel. Eenheid Toelichting Coördinatenpaar (graden, decimaal) Het standaard referentiestelsel is ETRS89. referentiestelsel gestandaardiseerde locatie referentiestelsel gestandaardiseerde locatie Pagina 31 van 43

32 Het standaard referentiestelsel. HorizontaalReferentiestelsel = ETRS89 aangeleverde locatie aangeleverde locatie De plaats van het geotechnisch sondeeronderzoek in de coördinaten van het aangeleverde referentiestelsel. Coördinatenpaar referentiestelsel aangeleverde locatie referentiestelsel aangeleverde locatie Het referentiestelsel van de aangeleverde coördinaten. HorizontaalReferentiestelsel lokaal verticaal referentiepunt lokaal verticaal referentiepunt Het punt dat in het geotechnisch sondeeronderzoek is gebruikt als nulpunt voor de diepte. LokaalVerticaalReferentiepunt verschuiving verschuiving De verticale positie van het lokaal verticaal referentiepunt t.o.v. het verticaal referentievlak. Maximale lengte 3.3 Eenheid Waarde minimaal Waarde maximaal Rationaal getal m (meter) Niet nader gespecificeerd Niet nader gespecificeerd verticaal referentievlak verticaal referentievlak Pagina 32 van 43

33 Het referentieniveau voor de verticale positie van het lokaal verticaal referentiepunt. VerticaalReferentievlak dissipatietest uitgevoerd dissipatietest uitgevoerd De aanduiding die aangeeft of er een of meer dissipatietesten zijn uitgevoerd in het sondeonderzoek. IndicatieJaNee kwaliteitsklasse kwaliteitsklasse De klasse binnen de sondeernorm volgens welke het geotechnisch sondeeronderzoek is uitgevoerd. Kwaliteitsklasse voorgeboord tot voorgeboord tot De diepte tot waar is voorgeboord of voorgegraven. Maximale lengte 2.2 Eenheid Waarde minimaal 0.00 Waarde maximaal Rationaal getal m (meter) Niet nader gespecificeerd einddiepte einddiepte De diepte waarop het sondeonderzoek is beëindigd. Maximale lengte 3.3 Eenheid Rationaal getal m (meter) Waarde minimaal Waarde maximaal Pagina 33 van 43

34 starttijd meten conuspenetratietest starttijd meten conuspenetratietest De datum en het tijdstip waarop de conuspenetratietest is gestart. IMBRO/A Toelichting DatumTijd OnvolledigeDatum Voor IMBRO/A geldt een ander domein dan voor IMBRO. Kenmerkfout CPT Naam entiteit Regels Kenmerkfout CPT De omschrijving van alle fout(en) die in de kenmerkenverzameling zijn gevonden. Kenmerkfout kan alleen voorkomen als gebruiksfout = 'er zijn 1 of meer fouten geconstateerd in de kenmerkenverzameling'. volgnummer volgnummer Het volgnummer van de gevonden fout in de kenmerkenverzameling. Kardinaliteit 1 Maximale lengte 2 Nummer specificatie specificatie De omschrijving van een gevonden fout bij controle op de kenmerkenverzameling. Kardinaliteit 1 Toelichting KenmerkFoutCPT De specificatie van de kenmerkfout wordt door de BRO toegekend. Kenmerkenverzameling CPT Naam entiteit Kenmerkenverzameling CPT Het geheel van kenmerken waaraan het Pagina 34 van 43

35 Regels Toelichting geotechnisch sondeeronderzoek dat de data-afnemer opvraagt moet voldoen. De gegevens die worden uitgegeven voldoen aan alle aangeleverde kenmerken. In de kenmerkenverzameling geldt voor een aantal attributen het domein. Indien een gebruiker is geïnteresseerd in een bepaalde parameter, wil hij alleen geotechnische sondeeronderzoeken waarin deze parameter is bepaald. Indien een gebruiker niet is geïnteresseerd in een bepaalde parameter wordt het kenmerk niet opgegeven. Er is geen reden om aan te nemen dat een gebruiker geotechnische sondeeronderzoeken wil opvragen waarvan bepaalde parameters expliciet niet zijn bepaald, daarom is de waarde nee' niet toegestaan. kwaliteitsregime kwaliteitsregime De aanduiding van de kwaliteitseis waaraan de gegevens van het object voldoen. Kwaliteitsregime bronhouder bronhouder De identificatie die het bestuursorgaan dat bronhouder is van de gegevens in de basisregistratie ondergrond als onderneming in het Handelsregister heeft. Opbouw KvK-nummer Code NNNNNNNN periode van uitvoering periode van uitvoering Het datuminterval waarbinnen de starttijd meten van een geotechnisch sondeeronderzoek ligt. Datuminterval Waarde minimaal Pagina 35 van 43

36 Waarde maximaal Tijdstip van uitgifte periode van registratie periode van registratie Het datuminterval waarbinnen het registratietijdstip van het geotechnisch sondeeronderzoek ligt. Datuminterval Waarde minimaal Waarde maximaal Tijdstip van uitgifte periode van correctie periode van correctie Het datuminterval waarbinnen het laatste correctietijdstip van een geotechnisch sondeeronderzoek ligt. Datuminterval Waarde minimaal Waarde maximaal Tijdstip van uitgifte diepteinterval diepteinterval Het bereik waarbinnen de diepte ligt waarop het sondeonderzoek is beëindigd. Maximale lengte 3 Eenheid Waarde minimaal 0 Waarde maximaal 200 Getalswaardeinterval m (meter) sondeernorm sondeernorm De norm die omschrijft volgens welke afspraken, specificaties en/of criteria het geotechnisch sondeeronderzoek is uitgevoerd. Sondeernorm kwaliteitsklasse kwaliteitsklasse De klasse binnen de sondeernorm Pagina 36 van 43

37 volgens welke het geotechnisch sondeeronderzoek is uitgevoerd. Kardinaliteit 0..* Regels dissipatietest uitgevoerd Kwaliteitsklasse Er kan geen kwaliteitsklasse worden opgegeven als de sondeernorm niet is ingevuld. De volgende norm - klasse combinaties zijn toegestaan: 5140 klasse 1, 2, 3, klasse 1, 2, 3, klasse 5, 6, nvt Voor IMBRO/A-gegevens geldt als aanvullende regel dat de kwaliteitsklasse de waarde onbekend kan hebben, wanneer de sondeernorm ongelijk is aan NEN dissipatietest uitgevoerd De aanduiding die aangeeft of er een of meer dissipatietesten zijn uitgevoerd in het sondeonderzoek. in onderzoek in onderzoek De aanduiding die aangeeft of het object door de registerbeheerder in onderzoek is genomen. Toelichting diepte IndicatieJaNee Wanneer een object in onderzoek is genomen betekent dit dat er bij de registerbeheerder gerede twijfel bestaat over de juistheid van de geregistreerde gegevens en dat er een onderzoek is gestart om vast te stellen wat de juiste gegevens zijn. Normaliter gaat hieraan een melding van derden vooraf. diepte De aanduiding die aangeeft of de diepte is vastgesteld en dat is de diepte van de basis van de conuspunt. Pagina 37 van 43

38 verlopen tijd verlopen tijd De aanduiding die aangeeft of de verlopen tijd is vastgesteld en dat is de duur van de tijd tussen het moment waarop de conuspenetratietest is gestart en het moment waarop de meting is uitgevoerd. gecorrigeerde conusweerstand gecorrigeerde conusweerstand De aanduiding die aangeeft of de gecorrigeerde conusweerstand is vastgesteld en dat is de conusweerstand gecorrigeerd voor de waterspanning. netto conusweerstand netto conusweerstand De aanduiding die aangeeft of de netto conusweerstand is vastgesteld en dat is de conusweerstand gecorrigeerd voor de waterspanning op de oppervlakte van de sondeerconus punt en de effectieve verticale grondspanning. magnetische veldsterkte x magnetische veldsterkte x De aanduiding die aangeeft of de magnetische veldsterkte in x-richting is vastgesteld en dat is de veldsterkte in x- richting van een eigen coördinatenstelsel. magnetische veldsterkte y magnetische veldsterkte y Pagina 38 van 43

39 De aanduiding die aangeeft of de magnetische veldsterkte in y-richting is vastgesteld en dat is de veldsterkte in de y-richting van een eigen coördinatenstelsel. magnetische veldsterkte z magnetische veldsterkte z De aanduiding die aangeeft of de magnetische veldsterkte in z-richting is vastgesteld en dat is de veldsterkte in de z-richting van een eigen coördinatenstelsel. totale magnetische veldsterkte totale magnetische veldsterkte De aanduiding die aangeeft of de totale magnetische veldsterkte is vastgesteld en dat is de sterkte van het volledige magnetische veld berekend uit de gemeten waarden in x-, y- en z-richting. elektrische geleidbaarheid elektrische geleidbaarheid De aanduiding die aangeeft of de elektrische geleidbaarheid is vastgesteld en dat is het gemak waarmee een elektrische lading zich verplaatst tussen twee elektroden in de sondeerconus. helling oost-west helling oost-west De aanduiding die aangeeft of de helling oost-west is vastgesteld en dat is de hoek tussen de as van de sondeerconus en de verticale as in oost-west richting. Pagina 39 van 43

40 helling noord-zuid helling noord-zuid De aanduiding die aangeeft of de helling noord-zuid is vastgesteld en dat is de hoek tussen de as van de sondeerconus en de verticale as in noord-zuid richting. helling x helling x De aanduiding die aangeeft of de helling x is vastgesteld en dat is de hoek tussen de as van de sondeerconus en de verticale as van een eigen coördinatenstelsel in x-richting. helling y helling y De aanduiding die aangeeft of de helling y is vastgesteld en dat is de hoek tussen de as van de sondeerconus en de verticale as van een eigen coördinatenstelsel in y-richting. hellingresultante hellingresultante De aanduiding die aangeeft of de hellingresultante is vastgesteld en dat is de hellingshoek tussen de as van de sondeerconus en de verticale as. magnetische inclinatie magnetische inclinatie Pagina 40 van 43

41 De aanduiding die aangeeft of de magnetische inclinatie is vastgesteld en dat is de hoek tussen de richting van de magnetische vector en het horizontale vlak. magnetische declinatie magnetische declinatie De aanduiding die aangeeft of de magnetische declinatie is vastgesteld en dat is de hoek tussen het magnetisch noorden en het geografisch noorden. plaatselijke wrijving plaatselijke wrijving De aanduiding die aangeeft of de plaatselijke wrijving is vastgesteld en dat is de gemeten kracht per oppervlakte eenheid die nodig is om de kleefmantel bij het sonderen te verplaatsen. porienratio porienratio De aanduiding die aangeeft of de porienratio is vastgesteld en dat is het quotiënt van de totale waterspanning en de netto conusweerstand. temperatuur temperatuur De aanduiding die aangeeft of de temperatuur is vastgesteld en dat is de temperatuur die aan de sondeerconuspunt is gemeten. Pagina 41 van 43

42 waterspanning u1 waterspanning u1 De aanduiding die aangeeft of de waterspanning u1 is vastgesteld en dat is de kracht die het water op het sondeerapparaat uitoefent per oppervlakte eenheid gemeten op meetlocatie u1. waterspanning u2 waterspanning u2 De aanduiding die aangeeft of de waterspanning u2 is vastgesteld en dat is de kracht die het water op het sondeerapparaat uitoefent per oppervlakte eenheid gemeten op meetlocatie u2. waterspanning u3 waterspanning u3 De aanduiding die aangeeft of de waterspanning u3 is vastgesteld en dat is de kracht die het water op het sondeerapparaat uitoefent per oppervlakte eenheid gemeten op meetlocatie u3. wrijvingsgetal wrijvingsgetal De aanduiding die aangeeft of het wrijvingsgetal is vastgesteld en dat is het quotiënt van de plaatselijke wrijving en de conusweerstand. Pagina 42 van 43

43 5.4 en voor de reden van afwijzing GebruiksFout er zijn 1 of meer fouten geconstateerd in de kenmerkenverzameling. verzoekkenmerk is niet correct: waarde ontbreekt of waarde heeft geen correct formaat. BRO-ID is niet correct: waarde ontbreekt of waarde heeft geen correct formaat. het aantal opgevraagde objecten is groter dan Pas de kenmerken van uw verzoek tot levering aan. dit registratieobject bestaat niet. KenmerkFoutCPT <gegeven> mag niet aanwezig zijn: als <referentiegegeven> ontbreekt. <gegeven> waarde ontbreekt. <gegeven> waarde heeft geen correct formaat: moet zijn <referentiewaarde>. <gegeven = waarde> waarde is niet correct. <gegeven = waarde> waarde is niet correct: komt niet voor in de codelijst. <gegeven = waarde> waarde is niet correct: mag niet kleiner zijn dan <referentiewaarde>. <gegeven = waarde> waarde is niet correct: mag niet voor <referentiewaarde> liggen. <gegeven = waarde> waarde is niet correct: mag niet groter zijn dan <referentiewaarde>. <gegeven = waarde> waarde is niet correct: mag niet in de toekomst liggen. <gegeven = waarde> waarde is niet correct: is niet toegestaan in combinatie met <referentiegegeven = referentiewaarde>. <gegeven = waarde> waarde is niet correct: moet gelijk zijn aan <referentiewaarde>. <gegeven> waarde is niet correct: eind mag niet voor begin liggen. <gegeven> waarde is niet correct: maximum mag niet kleiner zijn dan minimum. <gegeven> waarde is niet correct: zuidwesthoek ligt niet goed t.o.v. de noordoosthoek. SoftwareFout het verzoek voldoet niet aan het schema. <nadere specificatie> Pagina 43 van 43