Bijlage 5.3.b. Bovine Virus Diarree (BVD)
|
|
- Bruno de Wilde
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Bijlage 5.3.b Bovine Virus Diarree (BVD) Document t.b.v. Stichting Geborgde Dierenarts Versie
2 Inhoud 1. Introductie Pathogenese Virus Insleep Symptomen Volwassen runderen Kalveren BVD-virusdragers Mucosal Disease (MD) Ongeboren vruchten Verschijnselen bij BVD-type Testmethodieken Methodieken Virustest in oorbiopten Bevestigingstesten Oorbiopten Bloedonderzoek Antistoffen ELISA bij vaccinatie Diagnose en behandeling Diagnose Kalveren Volwassen runderen Abortus Postmortale diagnostiek Behandeling Aandachtspunten bij een acute uitbraak Regelgeving BVD situatie Nederland Europa BVD bestrijding Bestrijding op het bedrijf Bepalen van de uitgangssituatie en vervolgactie daarop Melkveebedrijven Vleesvee bedrijven Snelle route BVD-vrijstatus Andere routes om BVD te bestrijden Via onderzoek nieuw geboren kalveren
3 8.4.2 Via monitoring met tankmelkonderzoek op NS3 antistoffen Via monitoring met jongveeonderzoek (spottest) Via onderzoek van kalveren in bloed Bewaking BVD-vrijstatus bedrijf Onderzoek aangevoerde dieren Opsporen BVD-drager onder jongvee Preventie Aanvoer van rundvee Contact tussen runderen Insleep via professionele contacten Andere vormen van insleep Vaccinatie Bijlage 1 BVD-preventie checklist
4 1. Introductie BVD leidt tot schade op rundveebedrijven. Deze schade kan worden voorkomen door BVDV, het virus dat BVD veroorzaakt, op bedrijven uit te roeien en insleep te voorkomen. Dit document bevat informatie die daarvoor nodig is. Bestrijding van BVD gaat het meest efficiënt als dat in sectoraal verband gebeurt. Om deze reden bereiden bestuurders in de rundveehouderij een nationale bestrijding van BVD voor en stimuleren de meeste zuivelondernemingen de aanpak via hun kwaliteitssystemen of duurzaamheidprogramma s. Bestrijding van BVD op bedrijfsniveau is heel goed mogelijk en zinvol, ook zonder nationale bestrijding. Wat daarvoor moet gebeuren hangt af van de actuele BVD situatie op het bedrijf. Dit document biedt u de benodigde informatie om de bestrijding op bedrijfsniveau goed vorm te kunnen geven. Het gaat daarbij om kennis van het virus, de ziekte en het instrumentarium dat ter beschikking staat voor die bestrijding. Ook gaat het over de wijze waarop u het instrumentarium het beste kunt inzetten om voor elk bedrijf de beste aanpak te kiezen. Naast het opsporen en afvoeren van de BVD-dragers en de regulering van het koeverkeer spelen bedrijfstatussen een belangrijke rol. De bestaande systematiek voor het toekennen van BVD-vrijstatus en BVD-onverdachtstatus ontwikkeld door GD is in de huidige situatie nog altijd valide. Op hoofdlijnen vindt u deze benadering terug in dit document. Voor details met betrekking tot de uitvoering wordt verwezen naar GD. Voor de leesbaarheid wordt in dit stuk de term BVD behalve voor de ziekte ook vaak gebruikt als wordt gerefereerd aan het virus (BVDV). 2. Pathogenese 2.1 Virus Het virus dat Bovine Virus Diarree (BVD) veroorzaakt, behoort samen met het Border Disease Virus (BDV) en het Klassieke Varkenspestvirus (KVP) tot het genus der Pestivirussen. Deze virussen vertonen qua structuur en antigene eigenschappen grote overeenkomsten. Dit betekent dat overdracht van het BVD-virus tussen varkens, schapen en runderen mogelijk is. Onder Nederlandse omstandigheden komt dit echter nauwelijks voor. Het BVD-virus kent twee verschillende typen: BVD type 1: in Nederland worden infecties vrijwel altijd veroorzaakt door type 1. Hierbij horen de volgende ziekteverschijnselen: diarree, verwerpen, vruchtbaarheidsstoornissen, mastitis, luchtwegproblemen, melkproductiedaling, groeivertraging, (kalver)sterfte, een sterke weerstandsvermindering en de geboorte van zwakke kalveren. BVD type 2: infecties met type 2 zijn in het verleden een enkele keer voorgekomen in Nederland, voor het laatst bij vleeskalveren in 2013 en Dit type is vaak agressiever. Het veroorzaakt soms bloedingen, met name zwarte of bloederige diarree en bloedingen op de slijmvliezen. Veel besmette dieren sterven binnen 48 uur na infectie. Opname van het virus geschiedt in het algemeen via de orale of nasale route. Het virus vermenigvuldigt zich in de tonsillen en het lymfoïde weefsel rond de oropharynx, waarna systemische verspreiding en transport naar mesenteriale en bronchiale lymfeknopen plaatsvindt. Twee tot vier dagen na de orale of nasale opname is het virus in het bloed aantoonbaar. Tijdens de viremische fase scheiden de dieren over het algemeen gedurende enkele dagen tot zeven dagen het virus uit. In uitzonderlijke gevallen kunnen dieren tot 17 dagen het virus uitscheiden. Dieren die een BVDinfectie doormaken (incubatietijd vijf tot zeven dagen), vormen na tien dagen tot twee weken antistoffen en zijn langdurig zo niet levenslang beschermd tegen een herinfectie. Een herbesmetting zal veelal ongemerkt voorbijgaan. 3
5 Vindt een BVD-infectie plaats bij een niet immuun drachtig dier (geen antistoffen tegen BVD) in de eerste vier maanden van de dracht, dan zal dit doorgaans leiden tot de geboorte van een persistent met BVD-virus geïnfecteerd kalf ( BVD-drager, ook wel PI dier genoemd). De moeder zelf zal bij deze primaire infectie tijdelijk virus uitscheiden en antistoffen gaan produceren. Daarna zal zij niet of nauwelijks meer gevoelig zijn voor nieuwe infecties. Wel kan dit moederdier tijdens en na het afkalven één tot enkele dagen BVD virus verspreiden via bijvoorbeeld het vruchtwater en de nageboorte. Tijdens de eerste 4 maanden van de dracht is het immuunapparaat van het kalf nog niet ontwikkeld. Bij een infectie in die periode van de dracht wordt het BVD-virus daardoor als lichaamseigen beschouwd. Het kalf zal dan ook geen antistoffen produceren. Wel scheidt het kalf levenslang, continu en in grote hoeveelheden virus uit en is daardoor verreweg de belangrijkste besmettingsbron. BVDdragers zijn verreweg de belangrijkste bron van virus. Precolostraal hebben BVD-dragers geen antistoffen. Na de biestgift (van de eigen moeder) heeft een persistent geïnfecteerd dragerkalf wel antistoffen (passief). Deze maternale antistoffen kunnen nog enkele maanden aanwezig blijven. Bij gezonde kalveren blijven ze soms tot ruim 8 maanden aanwezig. Bij PI kalveren worden de biestantistoffen snel verbruikt door al het circulerend virus, na enkele maanden zijn PI s meestal al seronegatief. 90 procent van de BVD dragers wordt niet ouder dan 2 jaar. Een beperkt deel van de BVD-dragers wordt dus ouder en kan ook drachtig worden. Nakomelingen van een BVD-drager zijn zelf altijd drager van het virus en daarom ongeschikt om aan te houden. Ongeveer 10 procent van de BVD-dragers wordt geboren uit een moeder die zelf drager is. In dat geval zijn ook de andere nakomelingen persistent geïnfecteerd. Het BVD-virus ondermijnt het immuunsysteem. Hierdoor worden dieren sneller ziek door andere ziekteverwekkers. Vaak zijn dit ziekten waarvoor antibiotica moeten worden ingezet. Mede door het immuunsuppressieve effect van een BVD-infectie wordt BVDV beschouwd als één van de meest schadelijke infectieuze aandoeningen in de rundveehouderij. Behalve op melkveebedrijven en vleesvee bedrijven is dit ook problematisch in de vleeskalver- en vleesstierenhouderij. Het percentage kalveren dat als BVD drager wordt geboren ligt in Nederland waarschijnlijk rond 0,5 procent. Doordat in de vleeskalver- en vleesstierenhouderij veel kalveren bijeen komen, is de kans groot dat zich in een stal een of meerdere BVD-dragers bevinden. Een enkele BVD drager kan in principe alle gevoelige dieren besmetten. 2.2 Insleep Overdracht van het BVD-virus gebeurt meestal via diercontact. Het BVD-virus wordt uitgescheiden in alle secreta en excreta. De grootste hoeveelheid virus wordt aangetroffen in het speeksel en de neusuitvloeiing. Een recent geïnfecteerd viremisch dier scheidt veel minder virus uit dan een BVDdrager. Het zijn dan ook voornamelijk de dragers die zorgen voor de verspreiding van het virus en het in stand houden van de infectie in de rundveepopulatie. Aanvoer van een drager, maar ook andere contacten met dragers (bijvoorbeeld via over-de-draadcontacten of bij een veekeuring) zorgen voor verspreiding van BVD. Een andere belangrijke route voor introductie van het virus op een bedrijf is ook de aanvoer van een dier dat drachtig is van een BVD-drager. Deze aanstaande moeder zal meestal de infectie doorlopen hebben en zelf niet meer infectieus zijn. De BVD-drager zal echter na geboorte virus gaan verspreiden. Omdat het moederdier zelf volkomen gezond is, maar onzichtbaar een gevaar bij zich draagt, wordt dit moederdier ook wel een Trojaanse koe genoemd. Aangevoerde Trojaanse runderen zorgen dus voor verspreiding van het virus op het bedrijf waar het kalf geboren wordt. Bij het onderzoek van het moederdier wordt geen BVD virus aangetoond. Wel worden antistoffen aangetoond, aan het einde van de dracht vaak in hoge concentraties. 4
6 Een andere route voor introductie van virus op een bedrijf verloopt via aanvoer of contact met een recentelijk transient geïnfecteerd dier. Behalve dat door deze dieren maar een beperkte hoeveelheid virus wordt uitgescheiden, is de uitscheiding ook nog eens kortdurend (enkele dagen). Behalve via diercontacten, is indirecte verspreiding via mensen of materialen mogelijk. Het gaat hierbij om het verplaatsen van het virus via kleding of schoeisel of materialen als spuiten en naalden, maar ook via landbouwwerktuigen. Verspreiding via deze route is denkbaar indien er (recent) contact is geweest met excreta of secreta (bijvoorbeeld mest, melk) van BVD-dragers. Ook infectie over enkele meters via de lucht is mogelijk. Komt de BVD-infectie het bedrijf binnen door de introductie van een drager, dan leidt dit tot een primaire infectie bij naïeve dieren. Dit kan enkele weken later leiden tot meerdere abortussen en weer later tot de geboorte van dragers, slappe kalveren of kalveren met afwijkingen. Ook kan deze primaire infectie leiden tot secundaire problemen als luchtweginfecties bij kalveren en mastitis bij oudere dieren. De verspreiding van BVD in een koppel met runderen zonder antistoffen gaat het snelst bij introductie van BVD-virusdragers. Het virus zal zich binnen enkele weken tot maanden verspreiden totdat (vrijwel) alle dieren een infectie hebben doorgemaakt. De snelheid van verspreiding hangt af van de intensiteit van de diercontacten binnen het bedrijf. Op veel bedrijven zal een deel van de runderen zich op het moment van infectie in de gevoelige periode van de dracht bevinden. Als de introductie van BVD de aanvoer van een Trojaans rund betreft, zal er tot de geboorte van de BVD-drager niets gebeuren. Als de infectie niet via een BVD-drager of via een Trojaans rund op het bedrijf komt, maar via een van de andere routes, dan zullen maar een enkel dier of enkele dieren besmet raken. Als in dat geval een drachtig dier in de gevoelige periode van de dracht wordt geïnfecteerd, brengt dit dier een BVD-drager voort. Als deze BVD-drager na geboorte in de koppel met runderen zonder antistoffen blijft, zijn de gevolgen vergelijkbaar met infectie door introductie van een BVD-drager. Als de infectie plaatsvindt via een andere route dan via introductie van een drager, dan zal het effect in eerste instantie meestal beperkt zijn o.a. afhankelijk van de immuunstatus van de koppel. Mocht de infectie langs deze andere route toch leiden tot de geboorte van een drager, dan kan het effect alsnog groot zijn. Gelet op deze infectiemechanismen kan worden teruggerekend wanneer bij benadering de introductie in de koppel heeft plaatsgevonden. Het is niet uitzonderlijk dat introductie al langer dan een jaar vóór het signaleren van de infectie heeft plaatsgevonden. 5
7 3. Symptomen De klinische verschijnselen van BVD zijn onder meer afhankelijk van de immuniteitsstatus van het dier c.q. de koppel. Dieren met antistoffen zijn minder gevoelig voor een herinfectie en vertonen zelden klinische verschijnselen. Ook gevoelige runderen vertonen bij een infectie voorafgaand aan de dracht niet altijd symptomen. Dieren die in het verleden al eens een veldvirus infectie hebben doorgemaakt, zullen bij een nieuwe infectie waarschijnlijk geen dragerkalf krijgen. 3.1 Volwassen runderen Een acute BVD-uitbraak kan gepaard gaan met de volgende verschijnselen bij volwassen runderen: productiedaling; ontsteking van de slijmvliezen wat leidt tot diarree, koorts, speekselen, verminderde eetlust of uitdroging; abortus en fertiliteitsstoornissen; geboorte van afwijkende en zwakke kalveren; geboorte van persistent met BVD-virus geïnfecteerde kalveren (dragers); algemene weerstandsvermindering tegen pathogene kiemen (onder andere longproblemen en mastitis); sterfte. 3.2 Kalveren Een BVD-infectie bij kalveren kan leiden tot diarree- en luchtwegproblemen met groeivertraging als gevolg. BVD is niet primair een longpathogeen, maar door de immuniteitsverlagende eigenschappen kunnen andere infecties eenvoudig toeslaan. Eén van de gevolgen is een hoger antibioticum gebruik. 3.3 BVD-virusdragers Veel van de BVD-dragers zijn bij de geboorte klinisch afwijkend. De afwijkende dieren zijn onderontwikkeld. Veel voorkomende afwijkingen zijn: hersenafwijkingen (trilkalveren, sterrenkijkers), oogafwijkingen en te lang krullend haar. BVD-dragers blijven vaak achter in groei, zijn vaker ziek en genezen moeilijker bij diarree- of longproblemen. Dit is te verklaren door de weerstandsverlagende eigenschappen van het BVD-virus. 90 procent van de dragers sterft vóór het tweede levensjaar. BVD-dragers kunnen echter ook volkomen gezond ogen, afkalven en een hoge leeftijd bereiken. 3.4 Mucosal Disease (MD) Een ziektebeeld dat zelden wordt gezien is Mucosal Disease (MD). BVD-dragers zijn intra-uterien ontstaan door transplacentaire infectie met een niet-cytopathogeen (NCP) BVD-virus. Als infectie met een homoloog cytopathogene (CP) BVD-stam plaatsvindt of het dragervirus naar een homoloog CP biotype muteert, treedt MD op. Bij de meest voorkomende (acute) vorm van MD sterven de dieren binnen zeven tot veertien dagen, voorafgegaan door een ernstig ziektebeeld gepaard gaande met koorts, anorexie, kreupelheid, klauwlaesies, profuse waterige, soms bloederige, diarree en laesies van de mucosa van mondholte, slokdarm en maagdarmkanaal. Deze laesies kunnen zich uitbreiden tot in de submucosa (onder andere differentiaal diagnose MKZ). Behandeling is niet mogelijk. In peracute gevallen sterven de dieren voordat klinische verschijnselen waarneembaar zijn en kan de diagnose postmortaal worden gesteld. Indien in de koppel meerdere BVD-dragers lopen vertonen deze meestal kort na elkaar MD na het optreden van het eerste MD geval. In uitzonderlijke gevallen wordt een drager geïnfecteerd met een CP-virus, dat qua antigene structuur iets afwijkt van het dragervirus. Dit leidt tot de chronische vorm van MD met intermitterende diarree. De dieren kwijnen binnen enkele weken tot achttien maanden weg. 6
8 Differentiaal diagnoses MD zijn: BVD type 2, primaire infectie; MKZ; BCK; Bovine papillaire stomatitis; Blauwtong; Vesiculaire stomatitis; Epizootic haemoragic disease. 3.5 Ongeboren vruchten Behalve de geboorte van een BVD-drager kan infectie tijdens de dracht de volgende effecten hebben op de ongeboren vrucht (zie ook figuur 1): Afsterven van de vrucht gedurende de hele dracht gevolgd door mummificatie, resorptie of verwerpen. Vroege embryonale sterfte tot dag 45 na conceptie. Doordat dit in de vroege dracht plaatsvindt wordt dit vaak niet opgemerkt. Geboorte van kalveren met waarneembare afwijkingen, zoals oog-, vacht- en hersenafwijkingen. Deze dieren worden meestal besmet tussen dag 100 en 150 van de dracht. Beschreven zijn onder andere hypomyelinegenesis, hydrocephalus, cerebellaire hypoplasie, atrofie van de retina en microftalmie. Deze afwijkingen komen zowel voor bij BVD-dragers als niet-dragers. Geboorte van kalveren met precolostrale antistoffen. Bij infectie tijdens de laatste vijf maanden van de dracht is het afweerapparaat zodanig ontwikkeld, dat het kalf een BVD-infectie kan elimineren en antistoffen vormt. Naast gezond geboren kalveren kan abortus en geboorte van afwijkende of kleine zwakke kalveren echter nog steeds optreden. Figuur 1 Indicatie gevolgen BVDV infectie tijdens de dracht voor de vrucht in relatie tot het moment van infectie. 3.6 Verschijnselen bij BVD-type 2 Het BVD-type 2 virus is in Nederland zelden aangetroffen. Infecties hiermee verlopen vaak, maar niet altijd, ernstiger dan een infectie met type 1 en kunnen hemorragisch syndroom veroorzaken, gekenmerkt door zwarte of bloederige diarree en petechiën zichtbaar op huid en slijmvliezen. Veel dieren sterven binnen 48 uur na infectie. Het klinische beeld kan vergelijkbaar zijn met MD. 7
9 4. Testmethodieken 4.1 Methodieken Om BVD aan te tonen zijn er een aantal testmethoden: PCR: met de PCR-test wordt BVD-virus aangetoond in tankmelk, oorbiopten, organen en serum. Met deze zeer gevoelige test is het mogelijk om zowel via tankmelkmonsters (tot maximaal 300 melkgevende dieren) als bloedmonsters en oorbiopten een virusdrager te vinden. De individuele PCR is ook geschikt voor onderzoek van kalveren jonger dan 1 maand. De test maakt geen onderscheid tussen een BVD-drager en een transiënt geïnfecteerd, nog viraemisch dier. Antigeen ELISA: met de antigeen-elisa wordt het virus aangetoond in serum, oorbiopten of organen. Deze test wordt vooral gebruikt voor het identificeren van BVD-dragers. Vanwege het verstorende effect van maternale antistoffen is deze test in bloed alleen geschikt voor dieren ouder dan 30 dagen. Door de zeer beperkte doorbloeding van het kraakbeen in het oor wordt deze test meestal niet verstoord door maternale antistoffen indien toegepast op oorbiopten. Antistoffen-ELISA: de antistoffen-elisa kan worden ingezet voor screening in tankmelk en serum en geeft het wel of niet aanwezig zijn van antistoffen aan. Bij toepassing van deze test in tankmelk ligt het omslagpunt bij ongeveer 30 procent van de dieren. Dit wil zeggen dat indien geen antistoffen worden aangetoond 0 tot ongeveer 30 procent van de dieren antistoffen hebben. Bij gepaard bloedonderzoek wordt de ELISA-titratie gebruikt. Bij een viervoudige verhoging van de titer kan er van worden uitgegaan dat sprake is van een zeer recente infectie. Viruskweek: de viruskweek wordt gebruikt om virusstammen te isoleren uit heparinebloed. Deze test wordt niet routinematig toegepast. Bij sectiemateriaal wordt de test soms gebruikt om de diagnose BVD-virus aanwezig of Mucosal Disease te stellen. Voor het aantonen van BVD-virus bij jonge kalveren zijn de volgende punten van belang: nuka: oorbiopt wordt afgenomen bij het aanbrengen van het oormerk; jonger dan 1 maand: o wel biest gehad: individuele PCR, in verband met de mogelijke interferentie van maternale antistoffen; o precolostraal: antigeen-elisa, want het dier heeft nog geen maternale antistoffen opgenomen. Ouder dan 1 maand: PCR of antigeen-elisa. 4.2 Virustest in oorbiopten Diagnostiek om dragers op te sporen kan heel goed plaatsvinden op basis van oorweefsel. Bij het bevestigen van het oormerk wordt weefsel opgevangen in een monsterbuisje. Hiervoor is het gebruik van een speciaal oormerk in combinatie met een speciale tang vereist. De tang kan bij oormerkleveranciers worden besteld. Het monsterbuisje draagt een barcode die overeenkomt met die van het ingebrachte oormerk, zodat een correcte identificatie van het monster verzekerd is. 8
10 Afbeelding 1 Tang voor oorbiopten Het voordeel voor de veehouder is dat het nemen van een oorbiopt geen nieuwe vaardigheden vereist en past in de routine van het oormerken. Het monster kan het beste genomen worden voordat het kalf in aanraking komt met andere kalveren. Contact met een eventueel aanwezige drager, bijvoorbeeld door sabbelen aan het oor, kan voor kruiscontaminatie zorgen en een fout-positieve uitslag opleveren. Het is wel van belang bij de bioptafname de minst behaarde plek te selecteren en geen bloedvat te perforeren. Ook is het van belang om te controleren of het weefsel wel in het buisje is gekomen. De test op het weefselbiopt toont het al dan niet aanwezig zijn van BVD virus in het oorbiopt aan. Het grote voordeel van het gebruik van een oorbiopt is dat eventueel aanwezige antistoffen in het serum niet interfereren met de test aangezien die vanwege de geringe doorbloeding niet of nauwelijks aanwezig zijn. De test kan daardoor direct naar geboorte worden uitgevoerd. Zo is het mogelijk op zeer jonge leeftijd, direct vanaf de geboorte, vast te stellen of het kalf een persistent geïnfecteerde BVD-virusdrager is. Als dat zo is, kan het dier ook snel worden afgevoerd van het bedrijf. Indien verzenden niet direct mogelijk is dan kan het monster maximaal twee weken worden opgeslagen in de koelkast. Groot nadeel hiervan is echter wel dat de uitslag later bekend is en een eventuele drager daardoor onnodig lang op het bedrijf verblijft en de andere runderen direct of indirect kan besmetten. Indien bij het oorbiopten onderzoek een drager wordt gevonden is het belangrijk ook het moederdier van dit dier te onderzoeken. Circa 10 procent van de BVD virusdragers wordt geboren uit een moeder die zelf ook virusdrager is. Eventuele broers of zussen zijn dan ook BVD-drager. 4.3 Bevestigingstesten Oorbiopten Bij toepassing van virustesten op oorbiopten kan er soms behoefte zijn aan het uitvoeren van een bevestigingstest. Belangrijk is dan natuurlijk om hetzelfde dier te onderzoeken. In grote lijnen zijn er twee redenen voor uitvoeren van confirmatieonderzoek: Er is twijfel aan de uitslag. In dat geval kan direct een bevestigingstest worden gedaan. Houdt er rekening mee dat bloedonderzoek op virus bij kalveren jonger dan een maand alleen met een relatief kostbare individuele PCR kan worden gedaan. Bij oudere dieren speelt dat niet of is de monsterbuis leeg. Er is twijfel of de eerste uitslag van het dier waarbij BVD virus is aangetoond het gevolg is van een recente infectie. Bevestigingsonderzoek op BVD virus drie weken na het eerste onderzoek, kalf moet minimaal 1 maand oud zijn, geeft daarover uitsluitsel. 9
11 Wordt bij de bevestigingstest wederom virus aangetoond, dan moet sprake zijn van een virusdrager. Wordt geen BVD virus aangetoond dan betekent dit dat sprake was van kruisbesmetting van het oorbiopt of van een recente infectie. Dat laatste betekent overigens dat er in de nabijheid een andere BVD bron van virus moet zijn geweest. Indien door individuele huisvesting (bijvoorbeeld iglo s) contact met andere kalveren wordt vermeden en er eigenlijk geen sprake kan zijn van een primaire infectie, betekent de uitslag van een oorbiopt waarbij virus wordt aangetoond nagenoeg altijd dat sprake was van een BVD virusdrager Bloedonderzoek In dieren die met een levende entstof zijn gevaccineerd zijn in alle testen antistoffen aantoonbaar, meestal in hoge titers. Toepassing van de antistoffen-elisa test op dieren die zijn gevaccineerd met levend vaccin of op tankmelk van deze dieren is daarom zinloos, tenzij het doel is de reactie op vaccinatie te meten. Voor confirmatieonderzoek zie paragraaf Antistoffen ELISA bij vaccinatie In de antistoffen-elisa test worden in Nederland meestal antistoffen gemeten gericht op het zogenaamde NS3-eiwit (ook wel p80 genoemd). NS3 is een niet-structureel eiwit, het maakt geen deel uit van de mantel van het virus, maar komt alleen tot expressie tijdens vermenigvuldiging van virus in de gastheercel. Dit betekent dat na een veldinfectie of na vaccinatie met levend vaccin antistoffen tegen NS3 worden aangetoond. Bij met levende entstof gevaccineerde dieren hebben permanent hoge titers in alle testen antistoffen. Toepassing van de antistoffen-elisa test op dieren die zijn gevaccineerd met levend vaccin of op tankmelk van deze dieren is zinloos, tenzij het doel is de reactie op vaccinatie te meten. In combinatie met gebruik van de antistoffen-elisa test heeft geïnactiveerd BVD vaccin de eigenschappen van een markervaccin. Dieren die zijn gevaccineerd met geïnactiveerd vaccin hebben na vaccinatie meestal geen reactie in de p80-elisa, soms een kortdurende reactie. Dit is een respons op de beperkte hoeveelheid NS3-eiwit die tijdens het productieproces van het vaccin is ontstaan. Hoe vaker een dier met geïnactiveerd vaccin gevaccineerd is, hoe meer kans op antistoffen ten gevolge van de vaccinatie. Omdat de antistoffen respons beperkt is, wordt de interpretatie van de tankmelktest zelden bemoeilijkt. Er zijn ook volvirus BVD ELISA s op de markt die na vaccinatie met geïnactiveerd BVD vaccin wel een antistof respons aantonen. Daarnaast is het ook mogelijk om een bevestigingsonderzoek te doen naar aanleiding van een bloedonderzoek op virus door middel van de antigeen ELISA. De test wordt dan herhaald minimaal drie weken na de vorige monstername. Is de uitslag wederom aangetoond dan betreft het een BVDdrager, is de uitslag bij het bevestigingsonderzoek niet aangetoond dan was er sprake van een voorbijgaande (transiënte) infectie. 5. Diagnose en behandeling 5.1 Diagnose Kalveren Bij hele jonge kalveren wordt de waarschijnlijkheidsdiagnosediagnose soms al op basis van klinische verschijnselen gesteld. De aanwezigheid van maternale antistoffen bemoeilijkt namelijk zowel het virologisch als het serologisch onderzoek. BVD-dragers kunnen wel vanaf geboorte worden gediagnostiseerd met zowel PCR als antigeen-elisa op oorbiopten Volwassen runderen Een acute primaire infectie bij volwassen runderen wordt aangetoond met gepaard serologisch onderzoek met tenminste drie weken tussentijd. Dragers worden opgespoord met het aantonen van 10
12 virus. Om een primaire infectie uit te sluiten kan het onderzoek na drie weken worden herhaald. Bij een primaire infectie zal geen virus meer worden aangetoond; bij een drager wel Abortus Bij abortus kan de diagnose worden gesteld door middel van virologisch en serologisch onderzoek van de vrucht of van het moederdier. De uitslag van het bloedonderzoek van het moederdier wordt als volgt beoordeeld: Geen antistoffen aangetoond: dit sluit een BVD infectie als oorzaak van het verwerpen meestal uit, een moederdier zonder BVD-antistoffen in het bloed kan overigens wel BVD-virusdrager zijn en is bij abortus meer uitzondering dan regel. Antistoffen aangetoond: dit is moeilijk te interpreteren aangezien het tijdstip van het ontstaan van de antistoffen lang niet altijd bekend is. Naarmate de prevalentie in NL afneemt is het echter een goed instrument voor symptoomgerichte vroegdiagnostiek (zoals bij Leptospirose, IBR en Brucellose). Gepaard serologisch onderzoek van het moederdier is meestal weinig zinvol aangezien de infectie in de meeste gevallen al een tijd geleden heeft plaatsgevonden en de dieren al antistoffen hebben ontwikkeld op het moment van verwerpen Postmortale diagnostiek Verworpen vruchten Van verworpen vruchten wordt de milt standaard onderzocht op BVDV virus dmv de antigeen ELISA, indien positief geconfirmeerd door de PCR test. Beoordeling van het virologisch onderzoek van de verworpen vrucht is als volgt: Een uitslag virus aangetoond duidt op een transplacentaire infectie Een uitslag geen virus aangetoond kan betekenen: o BVD speelt geen rol; o de vrucht heeft de infectie overwonnen en het virus geëlimineerd, doordat het kalf antistoffen heeft na een actieve infectie in de tweede helft van de dracht; o het virus kan niet worden aangetoond door bijvoorbeeld autolyse of ontbinding van de vrucht. Bij postmortaal onderzoek duiden veranderingen in het hersenweefsel, zoals cerebellaire hypoplasie, op een virale infectie van de foetus tijdens het tweede trimester van de dracht. Andere gestorven dieren Met name bij acute primaire infecties kan het sectiebeeld een indicatie geven voor BVD als oorzaak van het ziektebeeld. Bij MD is het slijmvlies van de digestietractus ernstig aangetast. Het aantonen van BVD-virus is soms lastig als gevolg van de autolytische processen. 5.2 Behandeling Behandeling van zieke dieren is gericht op symptoombestrijding. Bij een uitbraak van BVD kan het risico van infectie van nog niet besmette groepen runderen worden verkleind door bijvoorbeeld ruimtelijke scheiding, extra hygiënemaatregelen en vaccinatie. Vaccinatie van een reeds besmette dieren heeft geen zin Aandachtspunten bij een acute uitbraak Het is aan te raden om beroepsmatige bezoekers en buurtbedrijven te waarschuwen als er sprake is van een acute uitbraak of aanwezigheid van een BVD-drager op het bedrijf. Buurtbedrijven moeten worden geadviseerd om directe en indirecte contacten met de geïnfecteerde koppel te voorkomen. Naburige bedrijven kunnen met een bedrijfsvaccinatie de runderen tegen het verhoogde infectierisico beschermen. 11
13 procent 6. Regelgeving Op het vlak van BVD is er in Nederland alleen Brusselse en nationale regelgeving van kracht die betrekking heeft op KI-stations. Deze regelgeving houdt in dat dieren die worden toegevoegd aan een KI station vrij moeten zijn van BVDV. Binnen Europa zijn geen andere Brusselse regels van toepassing voor BVD. Wel kennen een groot aantal EU landen nationale regelgeving. Derde landen stellen bij import van runderen, sperma of embryo s vaak wel specifieke eisen voor BVD. 7. BVD situatie 7.1 Nederland De bedrijfsprevalentie van BVD is de afgelopen jaren ongeveer gehalveerd zie figuur 2. Niet alleen op melkveebedrijven, maar ook op vleesveebedrijven (met uitzondering van vleeskalveren). De laatst gemeten percentages bedrijven met aanwijzing voor recente circulatie van virus waren 8,9 procent op melkveebedrijven en 14,5 procent op vleesveebedrijven. Op 59 procent van de vleeskalverbedrijven werd in 2015 aanwijzing gevonden voor circulatie van BVDV (bron: GD, monitoringsrapportage rund tweede kwartaal 2016) Landelijke besmettingsgraad BVD Figuur 2 Verloop landelijke prevalentie melkveebedrijven (MV) en vleesveebedrijven anders dan vleeskalverbedrijven (OV) van 2007 tot en met 2015, gebaseerd op onderzoek van 5 dieren in de leeftijd van 8 tot 12 maanden op een steekproef van bedrijven (bron: GD) Meer dan de helft van de melkveebedrijven was in het najaar van 2016 deelnemer aan een van de programma s van GD. Van de melkveebedrijven had 35 procent een BVD-vrijstatus en 7 procent was begonnen met de procedure daar naar toe. Van de bedrijven had 13 procent een BVDonverdachtstatus op basis van tankmelkonderzoek. In de vleesveesector had 5 procent van de bedrijven BVD-vrijstatus. 7.2 Europa Voor BVD bestaat geen Brussels kader. Er zijn daardoor ook geen officieel vrije landen. Op grond van publicaties en informatie uit verschillende landen kan wel worden vastgesteld dat veel landen BVD bestrijding hebben opgepakt (zie figuur 3). Vrij van BVD zijn: Denemarken, Oostenrijk, Zweden, Finland, Zwitserland, Noorwegen. Landen die zich voorbereiden op een landelijk bestrijdingsprogramma zijn onder andere Frankrijk en Nederland. Landen of gebieden met een landelijk verplicht bestrijdingsprogramma zijn: België (sinds 1 januari 2015, in 2015 ruim 0,5 procent BVD-dragers); Schotland (sinds 1 februari 2013); Ierland (sinds 1 januari 2013; in ,16 procent BVD-dragers); 12 OV MV
14 Duitsland (sinds 1 januari 2011; in 2015 minder dan 0,1 procent BVD-dragers). Figuur 3 BVD situatie in Europese landen 13
15 De landen die een bestrijdingsprogramma uitvoeren of hebben uitgevoerd, hebben als rode draad in de aanpak: het opsporen en verwijderen van BVD-dragers; het voorkomen van nieuwe besmettingen door gereguleerd koeverkeer toe te passen voor BVDdragers en dieren die mogelijk drachtig zijn van een BVD-drager (Trojaanse runderen); het toepassen van overige biosecurity maatregelen, zoals een weide verbod voor BVD-dragers en het actief waarschuwen van buren en erfbetreders bij aanwezigheid van een BVD-drager. In alle landen is de bestrijding integraal van toepassing (geweest) op alle bedrijven waar kalveren werden geboren. Vaccinatie is niet en wordt niet ingezet als verplicht instrument. In de Scandinavische landen, Zwitserland en Oostenrijk is vaccinatie niet toegestaan. Op hoofdlijnen worden drie strategieën toegepast voor het opsporen en afvoeren van BVD-dragers: 1. In korte tijd onderzoeken van alle runderen gevolgd door een periode waarin alle nieuw geboren kalveren worden onderzocht. Deze aanpak werd gevolgd in Zwitserland en was zeer succesvol, maar erg kostbaar. Bedrijven waar men niet zeker wist dat er geen dragers meer waren mochten geen drachtige dieren verhandelen om transmissie via verkoop van Trojaanse runderen te voorkomen. 2. Het onderzoeken van alle nieuw geboren kalveren in oorbiopten. Deze strategie wordt gevolgd in Duitsland, Ierland en België. In alle gevallen zijn lopende de bestrijding maatregelen toegevoegd, zoals het testen van moeders van gevonden dragers, het verbieden van handel in dragers, het verplicht afvoeren van dragers, het verbieden van handel in mogelijk Trojaanse runderen en het waarschuwen van buurtbedrijven van bedrijven met een BVD-drager. 3. Het onderscheiden van bedrijven met een grote en bedrijven met een beperkte kans op het vinden van dragers en het gericht zoeken naar dragers op bedrijven met een hoge kans daarop. Deze strategie is in de jaren negentig toegepast in Denemarken en Zweden. Dat was vóórdat onderzoek via oorbiopten mogelijk was. In bijna alle landen zijn de eerste jaren enorme stappen gezet maar heeft de totale uitroeiing ongeveer tien jaar geduurd. Alleen in Zwitserland is de bestrijding voorspoediger verlopen, doordat daar in hele korte tijd BVD-dragers zijn opgespoord en afgevoerd. Maar net als in andere landen is ook daar sprake van een staart in de bestrijding. 8. BVD bestrijding 8.1 Bestrijding op het bedrijf Aanpak van BVD vraagt de volgende maatregelen: zo snel mogelijk opsporen en afvoeren van BVD-dragers; aanvoer van BVD-dragers voorkomen; geen moeders die drachtig zijn van een BVD-drager (Trojaanse runderen) aanvoeren; direct contact met infectieuze dieren voorkomen; indirecte contacten met infectieuze dieren voorkomen; belangrijk hierbij is het om professionele bezoekers bedrijfseigen kleding te verschaffen en geen materialen van andere bedrijven te laten meenemen. Bedrijven die bovengenoemde maatregelen treffen hebben een veel kleinere kans op insleep van virus dan bedrijven die dit niet doen. Vaccinatie is een extra beschermingsmaatregel waarmee de gevolgen van insleep kunnen worden beperkt. 14
16 8.2 Bepalen van de uitgangssituatie en vervolgactie daarop Om te achterhalen welke actie op een bedrijf het beste kan worden ingezet om BVD aan te pakken is het van belang de uitgangssituatie te kennen. De eerste stap in de aanpak van BVD op bedrijfsniveau is nagaan of de ziekte voorkomt op het bedrijf Melkveebedrijven Een indicatie van de BVD-situatie op een melkveebedrijf kan eenvoudig worden verkregen met een combinatie van onderzoek op virus in de tankmelk, onderzoek op antistoffen in de tankmelk en onderzoek op antistoffen in een steekproef van 5 dieren in de leeftijd van 8 tot 12 maanden. De drie elementen in deze status-check dragen als volgt bij aan het inzicht in de bestaande situatie: 1. Tankmelkonderzoek op BVD-virus met behulp van PCR-test: indien geen virus wordt aangetoond zal geen van de dieren die in deze tank zijn gemolken BVD-virusdrager zijn. Afhankelijk van de gebruikte test kunnen tot driehonderd dieren per tank onderzocht worden. Als er wel virus wordt aangetoond, dan is het vrijwel zeker dat zich een BVD-drager onder de melkgevende runderen bevindt. Het is dan van belang de dieren individueel te onderzoeken om de BVD-drager(s) op te sporen om ze vervolgens af te voeren. 2. Tankmelkonderzoek op BVD-antistoffen met behulp van p80-elisa: hiermee wordt aangetoond of de koppel in aanraking is geweest met het virus. Indien geen antistoffen worden aangetoond kan men er vanuit gaan dat de melkgevende runderen de laatste jaren niet in contact zijn geweest met een drager en er geen BVD circulatie in de melkveestapel heeft plaatsgevonden. Indien wel antistoffen worden aangetoond zal, afhankelijk van de gebruikte test, doorgaans meer dan 30 procent van de melkgevende runderen antistoffen hebben. Dit eenmalige onderzoek betekent niet perse dat er recent virus heeft gecirculeerd. Als na een reeks van testen waarbij geen antistoffen werden aangetoond een tankmelkomslag plaatsvindt, is de kans wel groot dat recent BVD circulatie heeft plaatsgevonden. 3. Bloedonderzoek op antistoffen bij jongvee (5 dieren tussen 8 en 12 maanden): als er antistoffen (meer dan drie dieren met antistoffen) worden aangetoond bij deze dieren, moet er van worden uitgegaan dat de dieren in contact zijn geweest met virus. De kans is dan groot dat zich onder het jongvee een BVD-drager bevindt. Deze kans neemt toe met een toename van het aantal seropositieve runderen Vleesvee bedrijven Voor vleesvee bedrijven kan geen gebruik worden gemaakt van tankmelk voor een snelle screening. Wel kan hier gebruik worden gemaakt van steekproef onderzoek op antistoffen tegen BVD. Er kan een goed beeld worden verkregen van de situatie op het bedrijf door van elke separate groep runderen vijf runderen te onderzoeken in de leeftijd van 8 tot 12 maanden, of de jongste van de oudere dieren als er in die leeftijdscategorie niet voldoende dieren zijn. Indien geen antistoffen worden aangetoond, ligt het voor de hand dat de koppel(s) geen contact hebben gehad met virus en dat zich geen drager op het bedrijf bevindt. Als wel antistoffen worden gevonden is er grote kans dat zich er nog een drager bevindt of in elk geval aanwezig is geweest (zie ook hierboven). 15
17 8.3 Snelle route BVD-vrijstatus De snelle route om een BVD-vrijstatus te krijgen omvat twee fasen (zie figuur 5): 1. Koppelonderzoek waarbij alle aanwezige dieren worden onderzocht op aanwezigheid van virus. Doel is om dragers onder het oudere vee en jongvee vanaf een leeftijd van 30 dagen op te sporen. Melkgevende runderen kunnen met behulp van de tankmelk-pcr onderzocht worden. Via dit onderzoek wordt aangetoond of één of meer melkgevende runderen BVD-virus uitscheiden. Wordt in de tankmelk virus aangetroffen, dan is het nodig om van alle melkgevende dieren individuele bloedmonsters te onderzoeken op virus. Het jongvee, de droogstaande runderen en de dieren waarvan de melk buiten de tank is gehouden, worden ook in bloed onderzocht. Op vleesveebedrijven worden alle runderen ouder dan 30 dagen onderzocht. Het is belangrijk dat alle virusdragers zo snel mogelijk van het bedrijf worden afgevoerd en tot die tijd worden geïsoleerd. 2. Aanvullend jongveeonderzoek: nadat er op basis van het integraal bedrijfsonderzoek, geen virusdragers meer op het bedrijf aanwezig zijn, gaat het aanvullend jongveeonderzoek van start. Dit duurt minimaal tien maanden. Alle kalveren die (nog) niet in stap 1 waren onderzocht omdat ze nog geen maand oud waren, worden alsnog onderzocht als ze ouder zijn dan 30 dagen. Dit onderzoek vindt plaats in bloed. Daarnaast worden gedurende 10 maanden de nieuw geboren kalveren getest op de aanwezigheid van BVD-virus in oorbiopten of bloed. De reden om deze dieren te onderzoeken is dat er zich onder de runderen nog dieren kunnen bevinden die drachtig zijn van een BVD-drager. Gebruik van het oorbiopt heeft sterk de voorkeur, omdat een eventueel aanwezige drager met deze methode sneller wordt opgespoord en dus sneller kan worden afgevoerd. Het oorbiopt wordt direct na geboorte, bij het merken, genomen. Bloedonderzoek kan pas worden uitgevoerd als een rund 30 dagen of ouder is. Wordt er bij het jongveeonderzoek geen virusdrager aangetroffen, dan is het bedrijf vrij van BVD. Worden er in dit traject wel virusdragers gevonden, dan gaat de periode van 10 maanden aanvullend jongveeonderzoek opnieuw in nadat de drager is afgevoerd. 16
18 Figuur 4 Snelle route BVD-vrijstatus 8.4 Andere routes om BVD te bestrijden Via onderzoek nieuw geboren kalveren Door alle kalveren bij geboorte systematisch te onderzoeken op basis van oorbiopten worden nieuwe BVD-virusdragers snel opgespoord en kunnen ze snel worden afgevoerd. Omdat circa 10 procent van alle BVD-virusdragers wordt geboren uit een moeder die zelf BVD-virusdrager is, is het van groot belang om ook de moeder te laten onderzoeken op dragerschap. Uiteraard is het van belang om bij het aantonen van virus bij deze moeder haar ook snel af te voeren. Als 3 jaar lang geen dragers zijn aangetroffen, kan worden aangenomen dat het bedrijf vrij is van BVD Via monitoring met tankmelkonderzoek op NS3 antistoffen Indien bij de bepaling van de uitgangssituatie op een melkveebedrijf geen aanwijzing wordt gevonden voor de aanwezigheid van een BVD-drager en ook in de tankmelk geen antistoffen zijn aangetoond, kan worden overgestapt op tankmelkbewaking. Zolang in de tankmelk geen antistoffen worden aangetoond is er geen reden aan te nemen dat er een BVD-virusdrager op het bedrijf is. 17
19 Een ongunstige uitslag van het tankmelkonderzoek kan wijzen op een recente viruscirculatie. Dit hoeft echter niet het geval te zijn. Op bedrijven met weinig dieren met antistoffen kan een verandering in de samenstelling van de groep melkgevende runderen, bijvoorbeeld door droogzetten of na afkalven, de tankmelkuitslag beïnvloeden. Naarmate de laatste BVD infectie langer geleden is zal dit minder vaak voorkomen. Vaccinatie met levend BVD vaccin geeft een signaal in de p80-elisa dat niet is te onderscheiden van een veldinfectie. In die gevallen kan de bewaking gedurende een aantal jaren alleen met een spottest op niet gevaccineerde dieren of met oorbiopten worden gedaan. Nadat 2 jaar aaneen geen antistoffen zijn aangetoond in de tankmelk én er vervolgens bij vijf dieren in de leeftijd van 8 tot 12 maanden en vijf dieren in de leeftijd van maanden geen antistoffen worden gevonden, mag er van uit gegaan worden dat het bedrijf vrij is van BVD Via monitoring met jongveeonderzoek (spottest) Melkveebedrijven waarbij antistoffen worden gevonden in de tankmelk zullen vaak toch vrij zijn van BVD. Bij vleesveebedrijven is bewaking via tankmelk in het geheel niet mogelijk. Voor beiden is er een alternatieve bewakingsoptie. Met een halfjaarlijkse steekproef van dieren in de leeftijd van 8 tot 12 maanden en onderzoek op antistoffen daarin (ook wel spottest genoemd), kan een bedrijf ook bewaakt worden. Zolang hierbij geen antistoffen worden gevonden is het waarschijnlijk dat zich op het bedrijf geen BVD-virusdrager bevindt of recent is geweest. Nadat 3 jaar aaneen geen antistoffen zijn aangetroffen, kan er vanuit gegaan worden dat het bedrijf vrij is van BVD Via onderzoek van kalveren in bloed Een minder goed alternatief om als bedrijf vrij te worden van BVD is om elke vier maanden alle runderen in de leeftijd van 1 tot en met 5 maanden via bloed te onderzoeken. Het nadeel van deze aanpak is dat dragers langer op het bedrijf verblijven omdat ze later worden opgespoord. Bovendien worden kalveren die al zijn afgevoerd niet onderzocht, waardoor het niet mogelijk is om gericht de moeder te onderzoeken op dragerschap. De bestrijding op het bedrijf zal hierdoor worden vertraagd. 8.5 Bewaking BVD-vrijstatus bedrijf Regulier bewakingsonderzoek Nadat een bedrijf is ontdaan van dragers, is het van belang de status te bewaken. Dit kan op verschillende manieren. Al deze manieren van bewaking zijn er op gericht direct of indirect BVD virusdragers op te sporen. vier tankmelkonderzoeken per jaar: past niet op bedrijven die nog te veel dieren met antistoffen hebben van vroegere infecties. Deze manier van bewaken is ook niet bruikbaar op bedrijven die hebben gevaccineerd met levend vaccin. Uiteraard is tankmelkbewaking op vleesveebedrijven ook niet toepasbaar. 2 spottesten per jaar: voor bedrijven waar tankmelkbewaking niet mogelijk is, kan bewaakt worden met behulp van de spottest. Voor bedrijven die vaccineren met levend vaccin is het dan wel zaak dieren te bemonsteren die nog niet zijn gevaccineerd. oorbiopten van alle geboren kalveren: op elk bedrijf toe te passen zeker voor kleine bedrijven kan dit een efficiënte aanpak zijn. voor bewaking van een vleesvee bedrijf met een BVD-vrijstatus: slachtlijn bemonstering kunnen zijn, de mogelijkheden hiervoor worden onderzocht Onderzoek aangevoerde dieren Een dier dat wordt aangevoerd van een niet BVD vrij bedrijf kan zelf een virus drager zijn, maar vaker nog zal het voorkomen dat het dier drachtig is van een BVD-drager. Aanvoer van runderen van niet- 18
20 BVD-virusvrije bedrijven is dus risicovol. Een gesloten bedrijfsvoering is dan ook de beste garantie om insleep van virus te voorkomen. Behalve de toepassing van de reguliere bewaking is het van belang dat bedrijven die dieren aanvoeren van niet vrije bedrijven, deze dieren onderzoeken op virus (voor controle op dragerschap of transiënt infectie). Het heeft grote voorkeur het onderzoek uit te voeren vóór aanvoer op het bedrijf, omdat er direct na aanvoer al infectierisico zal zijn. Ook is het van belang om drachtige dieren bij aanvoer te onderzoeken op antistoffen. Een drachtig dier met antistoffen kan tijdens de dracht geïnfecteerd zijn geraakt en daardoor een BVD-drager voortbrengen. Als het drachtige dier antistoffen draagt is het van belang het kalf na geboorte geïsoleerd te houden en te testen op dragerschap. Omdat de moeder na afkalven nog enkele dagen virus kan verspreiden indien het kalf een drager was (via onder andere vruchtwater, nageboorte e.a.), is het ook zinvol de moeder eerst apart te houden van andere runderen. 8.6 Opsporen BVD-drager onder jongvee Indien op een bedrijf met een BVD-vrijstatus aanleiding is om de aanwezigheid van een drager onder het jongvee te vermoeden is uitvoering van cohortonderzoek zinvol. Bij het cohortonderzoek BVD vindt bloedonderzoek op BVD virus plaats van alle runderen in de leeftijdsgroep van 1 tot en met 16 maanden. Wordt hierbij geen virus aangetoond dan kan het bedrijf nog steeds vrij beschouwd worden. Wordt wel virus aangetoond dan moeten de dragers afgevoerd worden en moet gestart worden met aanvullend jongveeonderzoek om eventuele nieuw geboren dragers ook op te sporen. 9. Preventie Omdat BVD grote schade kan veroorzaken is het van belang om insleep van virus te voorkomen. Hieronder worden de risicofactoren van insleep besproken. Om vast te stellen hoe groot het risico op insleep voor een bedrijf is, is de Checklist BVD preventie een handige tool (zie bijlage 1). 9.1 Aanvoer van rundvee Aanvoer van runderen is de belangrijkste route voor insleep van het BVD-virus. Het hanteren van een gesloten bedrijfsvoering, waarbij geen runderen worden aangevoerd is natuurlijk de beste manier om infectie te voorkomen. BVD-virus kan op een bedrijf geïntroduceerd worden door de aanvoer van: een dier dat zelf een BVD-virusdrager is; een drachtige pink of drachtige koe die zelf gezond is maar een kalf draagt dat een BVD-drager is (Trojaans rund); een dier dat recent een infectie met BVD heeft doorgemaakt en nog infectieus is (transiënt geïnfecteerde dieren zijn maar korte tijd infectieus en scheiden relatief weinig virus uit). Als toch runderen worden aangevoerd is het zaak deze te onderzoeken of te betrekken van bedrijven met een BVD-vrijstatus. 9.2 Contact tussen runderen Behalve door aanvoer van dieren, zijn andere contacten met infectieuze runderen ook risicovol. Denk hierbij aan contact met: BVD-virusdragers op buurtbedrijven: vooral bij beweiding waar over-de-draad contact mogelijk is kan een bedrijf hierdoor geïnfecteerd raken; BVD-virusdragers bij shows, veilingen, markten en tentoonstellingen; al dan niet gewild samenweiden met vee van de buren, inscharen, etcetera. Omdat runderen behalve BVD-drager ook transiënt geïnfecteerd kunnen zijn, is het zaak contact met andere runderen in het algemeen te vermijden. Het is daarom van belang dat buurtbedrijven elkaar bevragen op de BVD-status of elkaar daarover actief informeren en bij beweiding rekening te houden met die informatie. Ook bij uitscharen is het een punt van aandacht te weten wat de situatie is op het 19
21 ontvangende bedrijf en de bedrijven die daar omheen weiden en daar bij de beweiding rekening mee te houden. 9.3 Insleep via professionele contacten Behalve door contact met infectieuze dieren of door aanvoer van een Trojaans rund, kan een infectie ook langs andere routes binnen worden gebracht. Denk hierbij aan: het gezamenlijk gebruiken van veetransportmiddelen en werktuigen met andere (niet-vrije) bedrijven; gebruik van onder andere medicijnflesjes, naalden, spuiten, handschoenen, kleding en laarzen na gebruik op een bedrijf met infectieuze dieren. Het is raadzaam om professionele bezoekers die in contact komen met de runderen alleen toe te laten als men bedrijfseigen kleding gebruikt en aanvoer van materialen die zijn gebruikt op een andere bedrijf niet toe te staan of pas na desinfectie Andere vormen van insleep Omdat BVDV over korte afstanden (meters) ook via de lucht kan worden overgedragen is het van belang ook rekening te houden met bijvoorbeeld buurtbedrijven met bebouwing die grenst aan het bedrijf en met beweiding van dieren van een niet-vrij bedrijf op naastgelegen percelen. Er zijn geen aanwijzingen dat andere diersoorten, zoals reeën en herten, noch schapen (ondanks dat ze besmet kunnen raken met BVD) een risico vormen voor insleep van BVDV. In incidentele gevallen is bijvoorbeeld in Zwitserland wel Border disease bij runderen vastgesteld. Verder is het gebruik van sperma uit het niet-reguliere circuit (bijvoorbeeld via internet) of van niet gecontroleerd sperma uit het eigen vat, risicovol. 10. Vaccinatie Omdat de besmettingsgraad in Nederland redelijk hoog is kan geen garantie tegen (her)introductie van BVD-virus worden gegeven. Vooral op bedrijven met een reëel of groot besmettingsrisico (BVDpreventie checklist) kan het zinvol zijn bedrijfsvaccinatie toe te passen om de gevolgen van insleep te beperken. Om vrij te worden blijft het opsporen en afvoeren van BVD-dragers essentieel. Dragers spelen immers een sleutelrol in de verspreiding van BVD, zij zorgen voor een enorme infectiedruk. Een drager blijft altijd een drager, ook na vaccinatie en na vaccinatie is de beschermingsgraad van een koppel niet altijd 100 procent. Huidige vaccins op de Nederlandse markt claimen het beschermen van ongeboren kalveren tegen een BVD-infectie (dus het voorkomen dat dragers worden geboren) en het voorkomen van klinische ziekte en schade. Vanwege deze eigenschappen heeft vaccinatie een meerwaarde bij: reële kans op introductie van buitenaf: bescherming van dieren zonder antistoffen; reële kans op besmetting vanuit het bedrijf zelf: aanwezigheid van viruscirculatie en aanwezigheid van niet-immune diergroepen. Een nadeel van vaccinatie en in het bijzonder van vaccinatie met levend vaccin is dat de mogelijkheden voor diagnostiek worden beperkt (zie testmethodieken). 20
22 Bijlage 1 BVD-preventie checklist 21
23 22
Bovine Virus Diarree (BVD)
Bovine Virus Diarree (BVD) Dit document is bedoeld om de kennis over BVD en BVD-bestrijding te bundelen en beschikbaar te stellen aan dierenartsen en andere belangstellenden, met het oog op landelijke
Nadere informatieBVD, het aanpakken waard! Ruben Tolboom Intervisie 2014
BVD, het aanpakken waard! Ruben Tolboom Intervisie 2014 Voorstellen Ruben Tolboom Tot 1 mei 2014: rundveedierenarts Vanaf heden: Field Technical Service Manager Technische achtergrond produkten-dierziekten
Nadere informatieBVD; doe er wat mee! Anita ten Wolthuis 26 september 2011
BVD; doe er wat mee! Anita ten Wolthuis 26 september 2011 BVD en GD Monitoring Bekende en nieuwe ziekten Voor overheid en zuivel Vrijwillige programma s Wettelijke dierziekteprogramma s Ondersteuning
Nadere informatieBesmet met IBR. Congres Gezonde melkveehouderij 10-11-2015. En hoe nu verder? copyright Gezondheidsdienst voor Dieren 1. Inhoud presentatie IBR
Besmet met IBR En hoe nu verder? Drs. Frederik Waldeck, dierenarts Congres Gezonde melkveeh Zwolle, 10 november 2015 Inhoud presentatie IBR Stand van zaken Besmet: hoe komt het, wat is het? Aanpak Boerderij,
Nadere informatieSamen werken aan diergezondheid, in het belang van dier, dierhouder en samenleving. Classificatie: intern
Samen werken aan diergezondheid, in het belang van dier, dierhouder en samenleving Classificatie: intern Nieuwe BVD routes Linda van Duijn voorlichtingsbijeenkomsten IBR/BVD, januari/februari 2018 Actuele
Nadere informatieHet belang van monitoring en vaccinatie in de BVD-aanpak
Auteur: Steven Sarrazin Het belang van monitoring en vaccinatie in de BVD-aanpak Veelal wordt de bestrijding van het Boviene Virale Diarree-virus (BVD) enkel geassocieerd met vaccinatie. Echter, met vaccinatie
Nadere informatieBVD aanpak in de praktijk. Pauline Athmer DAP Nijkerk-Wellensiek
BVD aanpak in de praktijk Pauline Athmer DAP Nijkerk-Wellensiek Inhoud presentatie Even voorstellen Waarom BVD? De BVD drager Hoe kom je aan BVD? Hoe kom je er weer vanaf? BVD aanpak in onze praktijk Enkele
Nadere informatieBVD, het aanpakken waard! Monique Driesse en Ruben Tolboom Januari 2015
BVD, het aanpakken waard! Monique Driesse en Ruben Tolboom Januari 2015 Voorstellen Monique Driesse Rundveedierenarts 7 jaar praktijk, 5 jaar in Canada Sinds 2007 bij Boehringer Ingelheim Ruben Tolboom
Nadere informatieOp een modern melkveebedrijf horen BVD en IBR niet thuis!
Op een modern melkveebedrijf horen BVD en IBR niet thuis! Bedrijfsinfectie BVD Bedrijfsinfectie Op dit bedrijf loopt een pink van ca. 9 maanden die drager is van het BVD-virus. Deze pink is drager geworden
Nadere informatieBVD-bestrijding in België: een algemene aanpak lijkt er te komen.
Auteur: Steven Sarrazin BVD-bestrijding in België: een algemene aanpak lijkt er te komen. Nu IBR een verplichte nationale aanpak kent bij rundvee, komt ook een bestrijding van BVD (Boviene Virale Diarree)
Nadere informatieRedenen genoeg om de BVDV-situatie op uw bedrijf na te gaan
Auteur: Steven Sarrazin Redenen genoeg om de BVDV-situatie op uw bedrijf na te gaan Boviene Virale Diarree (BVD) is een aandoening met een veel ruimer ziektebeeld dan de naam laat vermoeden. Daarom is
Nadere informatietoch ziektetekens opwekken. Anderzijds kunnen om dezelfde reden de symptomen van een ziekte erger worden dan ze zouden zijn zonder de bijkomende
De BVD Boviene virale diarree of BVD is een aandoening bij runderen die zwaar onderschat wordt.de besmetting brengt veel meer schade toe aan de veestapel dan men over het algemeen aanneemt, maar komt ook
Nadere informatieFocus op BVD. Praktische handleiding
Focus op BVD Praktische handleiding Met de steun van Voorwoord Beste veehouder, Beste dierenarts, Boviene virale diarree, kortweg BVD, is veruit de belangrijkste infectieziekte bij het rund. Goed de helft
Nadere informatieInzet van salmonellatesten in het plan van aanpak
Inzet van salmonellatesten in het plan van aanpak Salmonella beheersen vergt een gerichte aanpak met voor dat doel gevalideerde testen. Een deel van de melkveebedrijven in Nederland is langdurig besmet
Nadere informatieRendement verbeteren door samen te werken aan optimalisatie van de technische kengetallen
Rendement verbeteren door samen te werken aan optimalisatie van de technische kengetallen Landelijke aanpak IBR en BVD Per 1-4-2018 verplicht alle melkveehouders een status voor BVD en IBR (door sector)
Nadere informatieProtocol statusbeheer BVD-vrij (route intake virus, bewaking jongvee antistoffen) Versie 1.1 (juli 2018)
Protocol statusbeheer BVD-vrij (route intake virus, bewaking jongvee antistoffen) Versie 1.1 (juli 2018) 1. Kader Met ingang van 1 april 2018 start de landelijke aanpak van BVD onder verantwoordelijkheid
Nadere informatieProtocol statusbeheer BVD-vrij (route jongvee antistoffen) Versie 1.2 (januari 2019)
Protocol statusbeheer BVD-vrij (route jongvee antistoffen) Versie 1.2 (januari 2019) 1. Kader Met ingang van 1 april 2018 start de landelijke aanpak van BVD onder verantwoordelijkheid van de Themagroep
Nadere informatieProtocol statusbeheer IBR-vrij (route intake bloed, bewaking tankmelk) Versie 1.0 (juli 2018)
Protocol statusbeheer IBR-vrij (route intake bloed, bewaking tankmelk) Versie 1.0 (juli 2018) 1. Kader Met ingang van 1 april 2018 is de landelijke aanpak van IBR gestart onder verantwoordelijkheid van
Nadere informatieSommige infecties bij runderen blijven gedurende lange tijd aanwezig op een rundveebedrijf
Moeilijk te ontdekken infectieuze ziekten bij runderen Sommige infecties bij runderen blijven gedurende lange tijd aanwezig op een rundveebedrijf vooraleer ze ontdekt en aangepakt worden. Het gaat om besmettelijke
Nadere informatieVoorkomen en bestrijden van IBR en BVD
Voorkomen en bestrijden van IR en VD IR en VD zijn twee belangrijke infectieuze rundveeziekten die heel wat schade kunnen veroorzaken op het rundveebedrijf. Hoewel deze ziekten vaak in één adem worden
Nadere informatieProtocol statusbeheer BVD-vrij (route tankmelk) Versie 1.1 (juli 2018)
Protocol statusbeheer BVD-vrij (route tankmelk) Versie 1.1 (juli 2018) 1. Kader Met ingang van 1 april 2018 start de landelijke aanpak van BVD onder verantwoordelijkheid van de Themagroep Rundergezondheid
Nadere informatieProtocol statusbeheer BVD-vrij (route oorbiopten) Versie 1.1 (juli 2018)
Protocol statusbeheer BVD-vrij (route oorbiopten) Versie 1.1 (juli 2018) 1. Kader Met ingang van 1 april 2018 start de landelijke aanpak van BVD onder verantwoordelijkheid van de Themagroep Rundergezondheid
Nadere informatieOp het diagram hieronder is schematisch weergegeven hoe de besmettingsroute van Neospora loopt. Bron: GD Diergezondheid
Neospora Neospora caninum is een van de belangrijkste besmettelijke oorzaken van verwerpen bij koeien. Een infectie met Neospora leidt niet tot ziekteverschijnselen bij de koeien. Wel kan de parasiet door
Nadere informatieProtocol statusbeheer IBR-vrij (route tankmelk) Versie 1.0 (juli 2018)
Protocol statusbeheer IBR-vrij (route tankmelk) Versie 1.0 (juli 2018) 1. Kader Met ingang van 1 april 2018 is de landelijke aanpak van IBR gestart onder verantwoordelijkheid van de Themagroep Rundergezondheid
Nadere informatieNieuwe IBR routes. Frederik Waldeck Voorlichtingsbijeenkomsten IBR/BVD, januari/februari 2018
Nieuwe IBR routes Frederik Waldeck Voorlichtingsbijeenkomsten IBR/BVD, januari/februari 2018 Actuele stand IBR-programma s melkveebedrijven Programma Status #MV %MV IBR-vrij Certificering in onderzoek
Nadere informatieWetgeving en georganiseerde dierziektebestrijding
Wetgeving en georganiseerde dierziektebestrijding Wetgeving Als eigenaar van een dier ben je verantwoordelijk voor dat dier. Er zijn regels over de verzorging en de huisvesting en daar moet je je aan houden.
Nadere informatieSerologische testen en interpretatie van testresultaten
Serologische testen en interpretatie van testresultaten Serologische testen Serologie is de leer van de stoffen die zich bevinden in het bloedserum. Bloedserum is het vocht dat verkregen is nadat bloed
Nadere informatieElke koe verdient bescherming. Eénmalige BVD vaccinatie, 1 jaar bescherming
Elke koe verdient bescherming Eénmalige BVD vaccinatie, jaar bescherming BVD-vrij en beschermd Ondanks dat er jarenlang maatregelen zijn genomen, blijft BVD een belangrijk probleem in Europa met grote
Nadere informatieInfectieuze Bovine Rhinotracheïtis (IBR)
Infectieuze Bovine Rhinotracheïtis (IBR) Dit document is bedoeld om de kennis over IBR en IBR-bestrijding te bundelen en beschikbaar te stellen aan dierenartsen en andere belangstellenden, met het oog
Nadere informatieReglement Certificering IBR bij Runderen 1997 gewijzigd per 1 juli 2013
Reglement Certificering IBR bij Runderen 1997 gewijzigd per 1 juli 2013 Reglement van de Gezondheidsdienst voor Dieren BV (GD) voor Certificering IBR bij runderen ter bestrijding van infecties met het
Nadere informatieGD Programma BVD-vrij Certificering Gewijzigd per maart 2016
GD Programma BVD-vrij Certificering Gewijzigd per maart 2016 1. Aan- en afmelden 1.1 Aanmelden Aanmelden voor deelname aan het GD Programma BVD-vrij Certificering kan schriftelijk of via www.gddiergezondheid.nl/bvd.
Nadere informatieInfectieuze Bovine Rhinotracheïtis (IBR)
Infectieuze Bovine Rhinotracheïtis (IBR) Dit document is een productie van de Stuurgroep landelijke aanpak IBR en BVD. Hoewel deze tekst met zorg is samengesteld, kunnen hieraan geen rechten worden ontleend.
Nadere informatieProtocol voor het toezicht op laboratoria die diagnostiek uitvoeren voor bestrijding van BVD in Nederland
Protocol voor het toezicht op laboratoria die diagnostiek uitvoeren voor bestrijding van BVD in Nederland 1. Inleiding De Nederlandse rundveehouderij heeft het voornemen om Bovine Virus Diarree (BVD) in
Nadere informatieNiet technische samenvatting. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project
Niettechnische samenvatting 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Respiratoir Syncytieel Virus (RSV) in kalveren 1.2 Looptijd van het project 1.3 Trefwoorden (maximaal 5) Oktober 2015 oktober 2020
Nadere informatiePRRS in vraag? en antwoord!
KENNISDOCUMENT Met kennis vooruit: PRRS in vraag? en antwoord! Veel varkenshouders en dierenartsen hebben vragen over PRRS. Daarom geven we in dit kennisdocument antwoord op de vier meestgestelde vragen
Nadere informatieFocus op Neospora. Praktische handleiding
Focus op Neospora Praktische handleiding Met de steun van Focus op Neospora Voorwoord Beste veehouder, Beste dierenarts, Neospora caninum is een parasiet die wereldwijd voorkomt. Neospora is vooral gekend
Nadere informatieProtocol voor het toezicht op laboratoria die diagnostiek uitvoeren voor bestrijding van IBR in Nederland
Protocol voor het toezicht op laboratoria die diagnostiek uitvoeren voor bestrijding van IBR in Nederland 1. Inleiding De Nederlandse rundveehouderij heeft het voornemen om Infectieuze Bovine Rhinotracheïtis
Nadere informatieEen BVDV-bestrijdingsplan voor België. Jef Laureyns
Een BVDV-bestrijdingsplan voor België Jef Laureyns Inhoud Noodzakelijke elementen van BVD-controle Vereisten voor een nationaal BVD-programma Het Belgisch BVD-programma: huidig voorstel commentaar Conclusie
Nadere informatieStap 3. Inventarisatieformulier
Stap 3. Inventarisatieformulier Voor bedrijven met meer dan vijf procent verwerpers op jaarbasis of een abortusstorm. Algemeen Aantal melkkoeien: Geslotenheid bedrijf (aanvoer, o.a. stier, keuringen, samen
Nadere informatieNieuwsbrief Rundvee December 2016
Nieuwsbrief Rundvee December 2016 Inhoud: 1. IBR en BVD vrij worden na tankmelkonderzoek 2. Aanpassingen BGP en BBP 3. BVD- virus-sneltest 4. Procapen in plaats van Penstrep-ject bij operaties 5. Nieuwe
Nadere informatieGezondheidsprogramma s en monitoring ten dienste van een duurzame en gezonde melkveestapel in Vlaanderen Algemene vergadering MCC - 3 april 2019
Dierengezondheidszorg Vlaanderen Gezondheidsprogramma s en monitoring ten dienste van een duurzame en gezonde melkveestapel in Vlaanderen Algemene vergadering MCC - 3 april 2019 Overzicht 1. Stand van
Nadere informatieRubella Synoniemen: rodehond, German measles, Röteln
Rubella Synoniemen: rodehond, German measles, Röteln B06 Bijlage I Rubella en zwangerschap, richtlijnen voor de praktijk Beleid naar aanleiding van een (mogelijk) contact (zie toelichting 1) Inventariseer
Nadere informatieZiekteverwekkende micro-organismen dringen via lichaamsopeningen het lichaam binnen:
IMMUNITEIT 1 Immuniteit Het lichaam van mens en dier wordt constant belaagd door organismen die het lichaam ziek kunnen maken. Veel van deze ziekteverwekkers zijn erg klein, zoals virussen en bacteriën.
Nadere informatieFocus op Neospora. Praktische handleiding
Focus op Neospora Praktische handleiding Met de steun van Focus op Neospora Voorwoord Beste veehouder, Beste dierenarts, Neospora caninum is een parasiet die wereldwijd voorkomt. Neospora is vooral gekend
Nadere informatieSamenvatting. Doel van het onderzoek
Doel van het onderzoek Als klassieke-varkenspestvirus (KVPV), dat klassieke varkenspest (KVP) veroorzaakt, binnenkomt in de Nederlandse (gedomesticeerde) varkenspopulatie, dan kan dat tot grote KVP-epidemieën
Nadere informatieDe toekomst tegemoet met of zonder CAE Is er leven na een uitbraak? Studieclub zuid Karianne Lievaart-Peterson Datum: 10 november 2016
De toekomst tegemoet met of zonder CAE Is er leven na een uitbraak? Studieclub zuid Karianne Lievaart-Peterson Datum: 10 november 2016 Verwachting van vanavond Onderwerpen CAE (enkele relevante details)
Nadere informatieTrend aankoopprotocol
aantal protocols Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw PERSARTIKEL Drongen, Torhout, 19 februari 2013 Auteur: Koen De Bleecker, Teamleider gezondheidszorg herkauwers, DGZ 2 jaar aankoopprotocol: resultaten
Nadere informatieVaccineren van honden Voorkomen is beter dan genezen!
INFORMATIE Vaccineren van honden Voorkomen is beter dan genezen! Vaccineren Als eigenaar verzorgt u uw hond natuurlijk zo goed mogelijk. Immers, een goede voeding en de juiste verzorging houden uw dier
Nadere informatieVragen en antwoorden over het Schmallenbergvirus Versie 14 februari 2012
Vragen en antwoorden over het Schmallenbergvirus Versie 14 februari 2012 Is er mogelijk gevaar voor omwonenden/mensen? Op basis van de beschikbare informatie concluderen experts van het RIVM dat overdracht
Nadere informatieDierenartsenpraktijk Tweestromenland Rundveedierenartsen. Maarten Adamse Jos Giesen David Speksnijder
Dierenartsenpraktijk Tweestromenland Rundveedierenartsen Maarten Adamse Jos Giesen David Speksnijder Achtergrond richtlijn Maarten Adamse Achtergrond AB reductie Prof. Jaap Wagenaar Praktische tips rondom
Nadere informatieKlik om stijl te bewerken
Klik om stijl te bewerken Coxevac vaccinatie bij geiten 20-2-2019 1 Inhoud Voorstelling Ceva + mezelf Q-koorts: Wat is het? Q-koorts: Symptomen (mens + dier) Q-koorts: Diagnostiek Q-koorts: Preventie Q-Koorts:
Nadere informatieRundvee. Runderdemografie. Kort Nieuws. Oogslijmvliesontsteking bij melkvee. Hoofdpunten Rapportage vierde kwartaal 2016
Rundvee Hoofdpunten Rapportage vierde kwartaal 2016 Runderdemografie Melkveebedrijven: In het vierde kwartaal van 2016 telde Nederland 17.354 melkvee - bedrijven met dieren. Een Nederlands melkveebedrijf
Nadere informatieDierengezondheidszorg Vlaanderen. Actua DGZ. Dienstvergaderingen Gezondheidszorg herkauwers
Dierengezondheidszorg Vlaanderen Actua DGZ Dienstvergaderingen 2015 Gezondheidszorg herkauwers Dierengezondheidszorg Vlaanderen Nieuwe fase IBR Besmettingsgraad IBR-bestrijding werkt 45.0% 17.8% Ongeveer
Nadere informatieIBR- EN BVD-BESTRIJDING ABORTUSPROTOCOL
Dierengezondheidszorg Vlaanderen IBR- EN BVD-BESTRIJDING ABORTUSPROTOCOL LOKAAL NETWERK DIERENGEZONDHEID OKTOBER 2018 Maar eerst Evolutie dierenarts: van louter curatieve clinicus naar partner die veehouder
Nadere informatieBOE! SPECIAL VOOR RUNDVEEHOUDERS
beter BOE! SPECIAL VOOR RUNDVEEHOUDERS THEMA: - Alles over het gebruik van teatsealers - Expert consensus statement EXTRA AANDACHT: - BVD-vaccinatie combineren met BVD vrij-routes Column: Arjon Velthoen
Nadere informatieHet belang van een hoge veterinaire status voor het fokprogramma. Inhoud
Het belang van een hoge veterinaire status voor het fokprogramma De nieuwe Danno wordt bij u op het bedrijf geboren!.en daar moeten we zuinig op zijn. Jakomien Schouten-Noordman Hoofd Embryo Productie&Stierlocaties
Nadere informatieVoorlichtingsbijeenkomst Dierenartsen IBR en BVD
Voorlichtingsbijeenkomst Dierenartsen IBR en BVD 1 Agenda 19.30 Openingswoord Dirk Bruins / Jos Verstraten, namens LTO lid van de stuurgroep Voorbereiding collectieve bestrijding IBR en BVD in Nederland
Nadere informatieDroes-certificering werkwijze
Droes-certificering werkwijze Wat houdt het programma in? 1. Een vrijwillig programma voor paardenbedrijven, gebaseerd op serologische screening om eventuele besmetting met de bacterie Streptococcus equi
Nadere informatieHoe zal het BVD programma in België er uit zien?
Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw Hoe zal het BVD programma in België er uit zien? Dr. Stefaan Ribbens 1 Onze missie DGZ is dé betrouwbare partner van de Vlaamse veehouder om met gezonde dieren op duurzame
Nadere informatieBIJSLUITER Bovilis IBR Marker Live, suspensie voor injectie voor rund
BIJSLUITER Bovilis IBR Marker Live, suspensie voor injectie voor rund 1. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE, INDIEN
Nadere informatieDierenArtsenCentrum Noordwolde Voorjaar 2012
DierenArtsenCentrum Noordwolde Voorjaar 2012 Beste paardeneigenaar, Op het moment is het rhinopneumonievirus volop in het nieuws. Het virus is vastgesteld op verschillende plaatsen in Nederland. Aangezien
Nadere informatieAFSPRAKEN KETENPARTNERS OVER WATERPOKKEN EN RODEHOND BIJ ASIELZOEKERS I. ACHTERGROND
AFSPRAKEN KETENPARTNERS OVER WATERPOKKEN EN RODEHOND BIJ ASIELZOEKERS Onderstaande ketenafspraken zijn tot stand gekomen in samenwerking met COA, GC A, GGD GHOR Nederland, KNOV, NVOG en LCI, en zijn bedoeld
Nadere informatie15-07-2008 Kamervragen aan de ministers van VWS en LNV over de explosieve stijging van het aantal Q-koorts gevallen in Brabant
15-07-2008 Kamervragen aan de ministers van VWS en LNV over de explosieve stijging van het aantal Q-koorts gevallen in Brabant Kamervragen van het lid Thieme aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn
Nadere informatieBesmettelijke dierziekten: geïntegreerd aanpakken
Besmettelijke dierziekten: geïntegreerd aanpakken Wim Hanekamp (PR) en Jan Snoep (GD) Bestrijdingsprogramma s zijn er op gericht om dieren die drager zijn van een ziektekiem op te sporen en versneld af
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting 1. Mond- en klauwzeer: een nooit eindigend verhaal!? Mond- en klauwzeer In 2001 werd Europa opgeschrikt door een uitbraak van mond- en klauwzeer (MKZ). Een ziekte die de oudere
Nadere informatieStand van zaken en vooruitzichten. 1 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen
BLAUWTONG Stand van zaken en vooruitzichten Jozef Hooyberghs FAVV DG Controlebeleid Gent, 21 november 2007 1 Federaal Agentschap voor de Inhoud Situatie in België Situatie in Europa Maatregelen in België
Nadere informatiePLUIMVEE HARTSLAG #25
Een publicatie van MSD Animal Health Maart 2018 - Jaargang 7 PLUIMVEE HARTSLAG #25 door Peter gemeten Een goed kuiken maken begint bij het moederdier DYNAMIC IMMUNITY MATERNALE ANTISTOFFEN BELANGRIJK VOOR
Nadere informatieSamenvatting. Etiologie. samenvatting
Samenvatting Hoofdstuk 1 is een algemene inleiding op dit proefschrift. Luchtweginfecties zijn veel voorkomende aandoeningen, die door een groot aantal verschillende virussen en bacteriën veroorzaakt kunnen
Nadere informatieAllereerst wensen wij iedereen natuurlijk een beestachtig en gelukkig 2014 toe!
Nieuwsbrief Januari 2014 Allereerst wensen wij iedereen natuurlijk een beestachtig en gelukkig 2014 toe! Wij staan in het nieuwe jaar weer voor u en uw huisdieren klaar! Ik wilde het over het nut en het
Nadere informatieHepatitis B Inleiding Hepatitis A Preventie hepatitis B Preventie hepatitis A
Naast deze infokaart over hepatitis zijn er ook infokaarten beschikbaar over: infectieziekten algemeen, tuberculose, seksueel overdraagbare aandoeningen, jeugd en onveilig vrijen en jeugd en vaccinatie.
Nadere informatieL 249/20 Publicatieblad van de Europese Unie
L 249/20 Publicatieblad van de Europese Unie 23.7.2004 BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 15 juli 2004 tot uitvoering van Richtlijn 64/432/EEG van de Raad voor wat betreft aanvullende garanties voor het
Nadere informatieParatuberculose Programma Gewijzigd per augustus 2015
Paratuberculose Programma Gewijzigd per augustus 2015 1. Aan- en afmelden 1.1 Aanmelden Aanmelden voor deelname aan het Paratuberculose Programma kan schriftelijk. Een aanmeldingsformulier is verkrijgbaar
Nadere informatieVeekeuring Fryslân 2019
Veekeuring Fryslân 2019 Vraagprogramma * Deelname is opengesteld voor dieren uit de provincie Friesland. * Dieren dienen op de sluitingsdatum van de aangifte aanwezig te zijn op een UBN binnen de provincie
Nadere informatieReglement Certificering Leptospira hardjo bij runderen 2002 Gewijzigd per mei 2016
Reglement Certificering Leptospira hardjo bij runderen 2002 Gewijzigd per mei 2016 Reglement Bestrijding Leptospira bij runderen van de Gezondheidsdienst voor Dieren b.v. (hierna: GD), ter bestrijding
Nadere informatieAFRIKAANSE VARKENSPEST
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen AFRIKAANSE VARKENSPEST Directie Dierengezondheid DG Controlebeleid 1. Etiologie Afrikaanse varkenspestvirus = DNA-virus, Familie Asfarviridae
Nadere informatieDierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Villa IBR & café BVD. Gezondheidszorg Herkauwers
Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw Villa IBR & café BVD Gezondheidszorg Herkauwers SAMEN WERKEN AAN DE TOEKOMST! De SECTOR wil IBR & BVD uitroeien gezien veel SCHADE voor elke veehouder Besmettelijk
Nadere informatieSamen ruiken aan het succes van complete APP bescherming
Porcilis APP Samen ruiken aan het succes van complete APP bescherming APP in een notendop A. pleuropneumoniae (APP) is een bacterie en veroorzaakt acute- (sterfte) en chronische long- en borstvliesontsteking.
Nadere informatieAGRIBEX 2013 Conditions sanitaires Sanitaire voorwaarden Version/versie 25/09/2013
1. Algemene voorwaarden a. Op de verzameling zijn alleen dieren toegelaten die in orde zijn met de huidige Europese en Belgische wetgeving. b. Transport: i. Elke vervoerder moet een toelating hebben om
Nadere informatieBIJSLUITER Rispoval IBR-Marker inactivatum, Suspensie voor injectie voor runderen
BIJSLUITER Rispoval IBR-Marker inactivatum, Suspensie voor injectie voor runderen 1. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE,
Nadere informatieNVOG Voorlichtingsbrochure GROEP B STREPTOKOKKEN EN ZWANGERSCHAP
NVOG Voorlichtingsbrochure GROEP B STREPTOKOKKEN EN ZWANGERSCHAP GROEP B STREPTOKOKKEN EN ZWANGERSCHAP 1. Inleiding 2. Wat zijn groep B streptokokken (GBS)? 3. Hoe vaak komen GBS voor bij zwangeren? 4.
Nadere informatieHepatitis A.
Hepatitis A www.hepatitisinfo.nl Hepatitis A Epidemiologie Transmissie Virologie Symptomen van een infectie met hepatitis A Diagnostiek Behandeling Preventie Hepatitis A epidemiologie http://wwwnc.cdc.gov/travel/pdf/yellowbook-2012-map-03-03-estimated-prevalence-hepatitis-a.pdf
Nadere informatieUw sleutel tot effectieve zeugenvaccinatie en bestrijding van PRRS
Porcilis PRRS Uw sleutel tot effectieve zeugenvaccinatie en bestrijding van PRRS Aandachtspunten in de PRRS bestrijding: Zorg dat de bio-security van het bedrijf op orde is of geoptimaliseerd wordt. Biggen
Nadere informatieFeline infectieuze peritonitis (FIP), Besmettelijke buikvliesontsteking bij katten
Omschrijving Oorzaken Verschijnselen Diagnose Therapie Prognose Omschrijving Feline infectieuze peritonitis (FIP) is een virale ziekte die schade toebrengt aan verschillende lichaamsweefsels. Twee vormen
Nadere informatieHet belang van een degelijk biestmanagement op moderne. rundveebedrijven
Auteur: Vanessa Meganck Het belang van een degelijk biestmanagement op moderne rundveebedrijven Een kalf wordt zonder antistoffen geboren door de specifieke bouw van de placenta (moederkoek) van het rund.
Nadere informatieGroep B streptokokken en zwangerschap
Groep B streptokokken en zwangerschap Informatie voor patiënten F0538-3415 oktober 2015 Medisch Centrum Haaglanden www.mchaaglanden.nl MCH Antoniushove, Burgemeester Banninglaan 1 Postbus 411, 2260 AK
Nadere informatieErvaringen van een salmonella expert
Ervaringen van een salmonella expert Bijeenkomst Friesland Campina 14 februari 2018 Oostmahorn Introductie Gerrit Hegen Rundveedierenarts sinds 1983 3 jaar DAP Menaldum 28 jaar dierenarts in Zuid Oost
Nadere informatieTips & Tricks. Biosecurity. Bart, Geert & Maude s. Wat is bioveiligheid? Wat betekent dit concreet? Wordt bioveiligheid toegepast op rundveebedrijven?
Bart, Geert & Maude s Tips & Tricks Biosecurity Wat is bioveiligheid? Bioveiligheid bij rundvee is het geheel van maatregelen die genomen worden om een runderpopulatie te beschermen tegen schadelijke biologische
Nadere informatieKengetallen. E-13 Voortplanting
Kengetallen E-13 Voortplanting Inleiding Op melkveebedrijven wordt jaarlijks een aanzienlijke schade geleden als gevolg van een niet optimale tussenkalftijd en een voortijdige afvoer van koeien die niet
Nadere informatieVRAGEN EN ANTWOORDEN VOOR HOUDERS VAN HERKAUWERS (klik op de vraag om naar het antwoord te gaan <ctrl+home> om terug te keren)
FAQ S VERSIE 21 OP DATUM VAN 31 OKTOBER 2007 (geldig vanaf 2 november 2007) Wijzigingen t.o.v. de vorige versie zijn aangeduid in het rood. VRAGEN EN ANTWOORDEN VOOR HOUDERS VAN HERKAUWERS (klik op de
Nadere informatieNRLP-12 Gerelateerde Terugkerende Koorts
www.printo.it/pediatric-rheumatology/be_fm/intro NRLP-12 Gerelateerde Terugkerende Koorts Versie 2016 1. WAT IS NRLP-12 GERELATEERDE TERUGKERENDE KOORTS 1.1 Wat is het? NRLP-12 gerelateerde terugkerende
Nadere informatieZorgprotocol. Groep B-streptokokken bij de pasgeborene. 1. Introductie
Groep B-streptokokken bij de pasgeborene 1. Introductie Een klein aantal pasgeborenen wordt ernstig ziek door een infectie met de Groep B- streptokokkenbacterie (GBS-ziekte). Deze ziekte kan goed worden
Nadere informatieNieuwsbrief Maart 2014
Nieuwsbrief Maart 2014 Beste Klant, Eerst graag uw aandacht voor het volgende: In Zoetermeer en Ypenburg zijn de afgelopen week, eind februari, verschillende honden ziek geworden door het Canine Distemper
Nadere informatieOverzicht. 1. Wat is PRRSv? 2. Welke ziektebeelden kan je zien? 3. Wat kunnen de financiële gevolgen zijn?
Dierenarts Eva Claeyé 16 september 2016 Overzicht 1. Wat is PRRSv? 2. Welke ziektebeelden kan je zien? 3. Wat kunnen de financiële gevolgen zijn? 4. De PRRSv-status van een bedrijf 5. Wat is uw streefdoel?
Nadere informatieGroep B streptokokken en zwangerschap
Patiënteninformatie Groep B streptokokken en zwangerschap Informatie over een infectie met groep B streptokokken bij zwangerschap Inhoudsopgave Pagina Wat zijn groep B streptokokken (GBS)? 4 Hoe vaak
Nadere informatieSpecifiek bedoeld voor: kinderboerderijen, zorgboerderijen, dierentuinen, en bedrijven met lammetjesaaidagen.
Adviezen met betrekking tot a-koorts voor geiten- en schapenbedrijven met een publieke functie. Specifiek bedoeld voor: kinderboerderijen, zorgboerderijen, dierentuinen, en bedrijven met lammetjesaaidagen.
Nadere informatieGezondheidsaspecten met betrekking tot KI
Gezondheidsaspecten met betrekking tot KI Fits Bouwkamp 17 november 2012 Bevruchten van de zeug Natuurlijke dekking Eigen beer Geen eigen beer Kunstmatige Inseminatie Inseminatoren KI Doe Het Zelf KI (DHZ-KI)
Nadere informatieNVOG Voorlichtingsbrochure GROEP B STREPTOKOKKEN EN ZWANGERSCHAP
NVOG Voorlichtingsbrochure GROEP B STREPTOKOKKEN EN ZWANGERSCHAP GROEP B STREPTOKOKKEN EN ZWANGERSCHAP 1. Inleiding 2. Wat zijn groep B streptokokken (GBS)? 3. Hoe vaak komen GBS voor bij zwangeren? 4.
Nadere informatieInentingen bij huisdieren deel 2: honden
Inentingen bij huisdieren deel 2: honden Door Marije Blok Het is verstandig uw huisdier(en) te laten inenten tegen verschillende dierziekten. Maar waartegen worden ze nu eigenlijk ingeënt? En waarom is
Nadere informatieDierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. DGZ Drive-In
Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw DGZ Drive-In Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw BEDRIJFSPROBLEEM Benadering: hoe? Inleiding Spreken over afweer spreken over ziekte infectiedruk immuniteit 3 Inleiding
Nadere informatie