Typisch P10. rapportnr november Een analyse van de P10-gemeenten op het gebied van demografie, economie, ruimte en zorg

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Typisch P10. rapportnr november Een analyse van de P10-gemeenten op het gebied van demografie, economie, ruimte en zorg"

Transcriptie

1 Typisch P10 rapportnr november 2013 Een analyse van de P10-gemeenten op het gebied van demografie, economie, ruimte en zorg

2

3 Typisch P10 Een analyse van de P10-gemeenten op het gebied van demografie, economie, ruimte en zorg Sharon van Ede Johan Vonk m.m.v. Maaike van Asselt en Leo Aarts Onderzoek in opdracht van de P10 Den Haag, 20 november 2013

4 rapport nr Aarts de Jong Wilms Goudriaan Public Economics bv Website: Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt via druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming.

5 Inhoud 1 Inleiding 7 2 Onderzoeksopzet 8 3 Demografie Inwonertal en ontwikkeling Leeftijd Leefvorm Opleiding 14 4 Economie Arbeidsmarkt Arbeidsparticipatie Banen per sector Kansen op de arbeidsmarkt Inkomen en vermogen Inkomen Uitkeringsafhankelijkheid Woningwaarde en eigenwoningbezit Toerisme 27 5 Ruimte Verstedelijking Inwoners in stedelijk gebied Bevolkingsdichtheid Reisafstanden Woon-werkverkeer Voorzieningen 31 6 Gezondheid en welzijn Gezondheid van de bevolking Gebruik van AWBZ-zorg Beroep op de Wmo Jeugdproblematiek 36 7 Samenvatting en conclusies 38 Bijlage: Onderzoeksverantwoording en uitgebreide resultaten 41

6

7 1 Inleiding De P10, het samenwerkingsverband van grote plattelandsgemeenten, heeft APE gevraagd onderzoek te doen naar de meest onderscheidende, gemeenschappelijke kenmerken. Anders gezegd: wat is typisch P10? Deze vraag is de eerste in een reeks van drie onderzoeksvragen die de beleidsvorming en belangenbehartiging van de P10 moeten ondersteunen. De beantwoording van deze eerste vraag legt het grondwerk voor verder onderzoek naar de trends die de komende jaren op de P10 afkomen en de financiële gevolgen daarvan voor de P10-gemeenten. In deze tussenrapportage doen wij verslag van de eerste uitkomsten van een brede zoektocht naar wat typisch P10 is. Zoals te verwachten met exploratief onderzoek zijn er veel gegevens verzameld en verwerkt, waarbij het risico ontstaat dat de lezer het overzicht verliest. Om dit zoveel mogelijk te voorkomen, hebben we de presentatie van bevindingen als volgt opgesplitst. Het eerste deel van de rapportage is het voorliggende rapport. Hier vindt u een selectie van opvallende en belangwekkende bevindingen. Soms zijn gegevens niet opvallend of verrassend, omdat ze een stereotype of intuïtie bevestigen, maar achten we ze toch van belang, bijvoorbeeld omdat ze grote financiële consequenties kunnen hebben. Bij het selectieproces hielden wij steeds het doel van dit onderzoek voor ogen, namelijk om de P10 te ondersteunen bij de beleidsvorming binnen de lidgemeenten (intern doel) en de gezamenlijke belangenbehartiging (extern doel). Het tweede deel van de rapportage is als zelfstandig leesbare bijlage bij het hoofdrapport bedoeld. Daarin vindt u de volledige analyses op alle thema s die in het hoofdrapport aan de orde komen, in meer detail en met meer grafieken. Indien u over een specifiek onderwerp meer wilt weten, kunt u daar een kijkje nemen. Dit conceptrapport en de bijlage zijn nog niet bestemd voor verdere verspreiding. Eerst willen we aan de hand van een feedbackronde aftasten in hoeverre de bevindingen herkend worden, welke van de vele onderwerpen het meest interessant zijn, welke zaken nadere toelichting of nuancering behoeven, of er nog onderwerpen ontbreken, enzovoorts. Aan de hand van deze feedback stellen we een definitieve versie op. Typisch P10 7

8 2 Onderzoeksopzet Het doel van dit eerste deelonderzoek, waarvan dit rapport het verslag van is, is te ontdekken welke demografische, economische, ruimtelijke en gezondheidskenmerken aan te merken zijn als typisch P10. Dit rapport beantwoordt daarmee de volgende onderzoeksvraag: Wat bindt de P10-gemeenten en op welke aspecten verschillen ze van andere gemeenten? Ter beantwoording van deze vraag hebben we een groot aantal indicatoren verzameld en geanalyseerd. Voor alle indicatoren hebben we de overeenkomsten en verschillen onderzocht tussen de P10-gemeenten onderling en tussen de P10 en drie referentiegroepen: Nederland als geheel (gewogen gemiddelde van alle Nederlandse gemeenten), de grootstedelijke gemeenten die zijn aangesloten bij de G32 (ongewogen gemiddelde), de middelgrote stedelijke gemeenten die voor dit onderzoek speciaal zijn geselecteerd, aangeduid met APE-77 (ongewogen gemiddelde). De referentiegroepen G32 en Nederland zijn in het onderzoek opgenomen op verzoek van de P10. Daaraan hebben we een zelf samengestelde groep toegevoegd: de APE-77. Deze gemeenten lijken qua inwonertal op de P10 maar zijn, in tegenstelling tot de P10, verstedelijkt 1. Dit leek ons een interessante aanvulling op de overige referentiegroepen, die vrij heterogeen zijn. Door die heterogeniteit zouden sommige contrasten met de P10 niet goed uit de verf kunnen komen. 1 In aanmerking voor selectie kwamen gemeenten met een inwonertal dat ligt tussen dat van de kleinste P10 gemeente (19.338) en de grootse P10 gemeente (47.000) én waarvan meer dan 50% van die inwoners woont in stedelijk gebied. Er zijn 77 Nederlandse gemeenten die voldoen aan deze criteria. CBS definieert stedelijk gebied als een gebied met 1500 of meer adressen per vierkante kilometer

9 De verzamelde indicatoren zijn ingedeeld in vier thema s: demografie, economie, ruimte en gezondheid en welzijn. Na bespreking van de vier thema s besluiten we in hoofdstuk 7 met een samenvatting en enkele conclusies. Broninformatie en uitgebreidere analyses Typisch P10 9

10 inwoners 3 Demografie 3.1 Inwonertal en ontwikkeling De P10 behoort wat betreft inwoneraantal tot de middenklasse, zoals te zien is in Grafiek 1. Grafiek 1: Nederlandse gemeenten gerangschikt naar inwonertal 2012 (elk stipje is één gemeente) Bevolking 2012 NL Bevolking 2012 P10 Gemiddeld P Nederlandse gemeenten naar inwoneraantal (klein naar groot) De bevolkingsgroei is de afgelopen jaren laag geweest in verhouding tot alle referentiegroepen (Grafiek 2). De meeste P10-gemeenten zijn dan ook aangemerkt als krimp- of anticipeergebied

11 Grafiek 2: Procentuele mutatie van het inwoneraantal tussen Nederland 010% 008% 006% 004% 002% APE % P10 G Leeftijd De leeftijdsopbouw van de P10-gemeenten wijkt af van alle referentiegroepen. Er wonen relatief weinig mensen binnen de leeftijdscategorie 20 tot 40 jaar en de categorie van de jonge kinderen. Relatief veel mensen zijn er in de categorie 40 tot 80 (Grafiek 3). Vooral de groep rond de 60 jaar is oververtegenwoordigd. De schaarse bezetting van de categorie 20 tot 40 de leeftijdscategorie waarop mensen doorgaans een gezin stichten is ook terug te zien in het relatief kleine aantal jonge kinderen. Dit is niet het geval in alle gemeenten. In Hollands Kroon en Opsterland is het aandeel jonge kinderen hoger dan in de referentiegroepen (Grafiek 4). Typisch P10 11

12 % inwoners 0-10 jaar Percentage inwoners per leeftijdscategorie Grafiek 3: Percentage inwoners per leeftijdscategorie in % 02% 01% 01% 01% 01% 01% gemiddelde P10 Gemiddelde NL 00% 00% 00% Leeftijd (0-95 jaar) Grafiek 4: Percentage inwoners tussen 0-10 jaar (2012) 14,00% 12,00% 10,00% 8,00% 6,00% 4,00% 2,00% 0,00%

13 Percentage huishoudens 3.3 Leefvorm De P10 bestaat voor het grootste deel uit paren. Eenpersoonshuishoudens en eenoudergezinnen komen minder voor. Deze verhoudingen zijn in overeenstemming met de groepen Nederland en de APE-77, maar niet met de G32. In de G32 is het aandeel eenpersoonshuishouden hoger dan in de andere referentieroepen. De variatie in leefvormen binnen de P10 is beperkt, alhoewel in Sluis het aandeel paren juist kleiner is dan het aandeel eenpersoonshuishoudens (Grafiek 5). Grafiek 5: Percentage huishoudens per leefvorm 2011 (alle leeftijden) paren eenoudergezinnen eenpersoonshuishoudens Het is interessant deze gegevens uit te splitsen naar leeftijd, omdat eenpersoonshuishoudens onder de 65 een risicofactor zijn voor sociale problematiek. Dat hebben we gedaan in onderstaande twee tabellen. Tabel 1: Percentage huishoudens tussen jaar per leefvorm P10 G32 Nederland APE77 Eenpersoonshuishoudens 23,1% 37,8 33,8% 26,5 Eenoudergezinnen 6,2% 8,2% 7,9% 7,8% Paren 70,1% 53,9% 58,3% 65,6 2 Doordat de percentages afgerond zijn tellen ze niet altijd op tot 100%. Typisch P10 13

14 Tabel 2: Percentage huishoudens boven de 65 jaar per leefvorm P10 G32 Nederland APE77 Eenpersoonshuishoudens 42,5% 49,8% 47,3% 45,2% Eenoudergezinnen 2,6% 2,6% 2,7% 2,3% Paren 54,8% 47,4 50,0% 52,5% Tabel 1 laat zien dat de P10 vergeleken met alle referentiegroepen vooral weinig jonge eenpersoonshuishoudens en eenoudergezinnen heeft (dat wil zeggen, jonger dan 65 jaar). De verschillen zijn beduidend beperkter wanneer we kijken naar de categorie ouder dan 65 (Tabel 2). 3.4 Opleiding Over het opleidingsniveau van de totale bevolking van gemeenten is geen informatie beschikbaar. Wel bekend is het opleidingsniveau van de beroepsbevolking. De onderstaande twee grafieken laten zien dat de het aandeel hoogopgeleiden in de beroepsbevolking van de P10 rond anderhalf keer kleiner is dan alle referentiegroepen 4 (Grafiek 6). 3 Idem. 4 Vanwege beperkingen in de dataset kon de referentiegroep alle gemeenten niet in deze analyse worden meegenomen

15 Grafiek 6: Percentage hoogopgeleiden in de beroepsbevolking % 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Tegelijkertijd is het aandeel laagopgeleiden in de P10 het grootst van de drie getoonde groepen (Grafiek 7). Grafiek 7: Percentage laagopgeleiden in de beroepsbevolking ,35 0,3 0,25 0,2 0,15 0,1 0, Voor de gemeente Westerveld is deze data niet beschikbaar. Typisch P10 15

16 Op het gebied van opleidingsniveau weten we verder nog welke middelbare schooldiploma s er jaarlijks in elke gemeente uitgedeeld worden. In 2010 was het percentage vwo ers van alle geslaagden in de P10 lager dan in alle drie de referentiegroepen (15%; de APE-77 scoort hier met 21% het hoogst). Tegelijkertijd is het percentage vmbo ers het hoogst van alle groepen (29% vmbopraktijk in de P10 tegen 25% in de APE-77 en 30% vmbo-theoretisch tegen 27% in de G32)

17 4 Economie 4.1 Arbeidsmarkt Om voeling te krijgen met de arbeidsmarkt van de P10 kijken we hoe het gesteld is met de arbeidsparticipatie, de banen per sector en de kansen op de arbeidsmarkt Arbeidsparticipatie De arbeidsparticipatie van mannen (Grafiek 8) is in de P10 met gemiddeld 76% 6 vergelijkbaar met die van alle gemeenten en de APE-referentiegroep. Alleen met de G32 is een verschil te zien: daar werken relatief minder mannen (73%). De arbeidsparticipatie van vrouwen die in de P10 wonen (Grafiek 9), ligt met 57% lager dan in alle referentiegroepen. Het verschil is het meest uitgesproken met de APE-77 (61%). Er is echter zowel bij de mannen als bij de vrouwen aanzienlijke variatie tussen de P10-gemeenten (71-81% resp %). Zo werken in Aa en Hunze, Berkelland en Hollands Kroon verhoudingsgewijs meer vrouwen dan de referentiegroepen, terwijl de vrouwenarbeidsparticipatie voor de P10 gemiddeld juist lager is. 6 Genoemde percentages zijn percentages van alle mannen c.q. vrouwen binnen een gemeente tussen jaar. Typisch P10 17

18 Netto arbeidsparticipatie vrouwen (percentage) Netto arbeidsparticipatie mannen (percentage) Grafiek 8: Arbeidsparticipatie mannen 2011 als percentage van het totaal aantal mannen tussen jaar Grafiek 9: Arbeidsparticipatie vrouwen 2011 als percentage van het totaal aantal vrouwen tussen jaar

19 4.1.2 Banen per sector De economische structuur kunnen we voor een deel afmeten aan het aantal banen binnen een bepaalde sector in een gemeente. De informatie hierover is op gemeenteniveau beperkt tot enquêteresultaten, waardoor we geen compleet beeld hebben van waar alle inwoners in een gemeente werken. Niettemin maken de beschikbare data zichtbaar welke sectoren de meeste banen in een gemeente leveren. Daar worden enkele interessante verschillen zichtbaar tussen de P10 en alle Nederlandse gemeenten 7. De twee sectoren met de meeste banen zijn in de P10 net als in andere gemeenten de handel en de zorg. De derde en vierde sector (naar aantallen banen) wijken echter af: de sector met de op twee na meeste banen binnen de P10 is de horeca, gevolgd door de transport. In alle Nederlandse gemeenten gemiddeld is de transport de derde sector is en de bouw de vierde. Het aandeel banen binnen de horeca (van alle banen) in de P10 is twee keer zo groot is als in alle Nederlandse gemeenten gemiddeld. En ook al staat de bouw niet in de top-3 van de grootste banenleveranciers in de P10, het aandeel banen in de bouw is in de P10 toch 30% hoger dan in de referentiegroep. Dat maakt dat de P10 relatief veel banen heeft in seizoens- of conjunctuurgevoelige sectoren. Het plattelandskarakter van de P10 wordt bevestigd door het feit dat het aandeel banen in de landbouw bijna twee keer zo groot is. Sectoren waar opmerkelijk minder banen zijn ten opzichte van de rest van Nederland zijn de financiële sector en de communicatie. 7 Vanwege beperkingen in de dataset kon hier alleen vergeleken worden met Nederland als geheel. Ook kunnen de P10-gemeenten niet onderling worden vergeleken. Daarnaast zijn voor niet elke sector de gegevens beschikbaar, omdat het CBS ze niet betrouwbaar genoeg acht. Typisch P10 19

20 Grafiek 10: Aandeel banen per sector 2011 Vervoer Overheid Onroerend goed Onderwijs Landbouw Industrie Horeca Handel Gezondheid Financiën Cultuur Communicatie Bouw Gemiddelde P10 Nederland 0 0,05 0,1 0,15 0,2 percentage van totaal aantal banen Kansen op de arbeidsmarkt Om de kansen op de arbeidsmarkt binnen gemeenten te vergelijken, heeft APE een indicator kansen op de arbeidsmarkt samengesteld. Die indicator combineert informatie over de mensen die in aanmerking komen voor een bepaald type baan met gegevens over het aantal banen van dat type in dezelfde gebied. Zo kan een gemeente met veel hoogopgeleide inwoners én veel banen voor hoger opgeleiden even hoog scoren als een gemeente met weinig hoogopgeleiden én weinig werk voor hoger opgeleiden. We bekijken deze indicator op twee niveaus: kansen op de arbeidsmarkt binnen een straal van 10 kilometer (rondom een gemeente) en binnen een straal van 50 kilometer. Voor de beroepsbevolking van de P10 zijn de kansen op de arbeidsmarkt binnen een straal van 10 kilometer 20% kleiner dan voor Nederland als geheel. De andere referentiegroepen scoren aanmerkelijk beter, zoals Grafiek 11 laat zien. De variatie binnen de P10 is beperkt: geen enkele gemeente scoort hoger dan het Nederlandse gemiddelde

21 Kansen op de arbeidsarkt in een straal van 10km Grafiek 11: Kansen op de arbeidsmarkt in een straal van 10 KM (alle opleidingscategorieen); % 120% 100% 80% 60% 40% 20% 0% Als we de straal vergroten tot 50 kilometer zijn de kansen op de arbeidsmarkt groter, maar nog steeds lager dan alle referentiegroepen (11% onder het Nederlands gemiddelde). Wanneer we echter alleen naar de kansen voor lager opgeleiden kijken, komt er een ander beeld naar voren. De kansen voor lager opgeleiden binnen een straal van 10 kilometer zijn 8% kleiner dan het Nederlands gemiddelde en binnen een straal van 50 kilometer is er bijna geen verschil meer te zien (zie Grafiek 12). De match op de arbeidsmarkt is duidelijk beter voor lager opgeleide inwoners van de P10 dan voor hoger opgeleiden. De grafiek laat echter ook zien dat voor de Zeeuwse P10-gemeenten en Hollands Kroon de kansen voor laagopgeleiden ook op deze schaal nog aanmerkelijk kleiner zijn dan het Nederlandse gemiddelde. Typisch P10 21

22 Kansen op de arbeidsarkt Grafiek 12: Kansen op de arbeidsmarkt voor laagopgeleiden in een straal van 50 KM; % 120% 100% 80% 60% 40% 20% 0% 4.2 Inkomen en vermogen Inkomen Het gemiddelde inkomen per huishouden ligt in de P10 onder de gemiddelden van alle referentiegroepen. Het verschil met de middelgrote steden (de APE-77) is het grootst: het inkomen in die gemeenten ligt gemiddeld 15% hoger. Het Nederlands gemiddelde ligt 8% hoger. In Aa en Hunze is het gemiddelde inkomen per huishouden echter vergelijkbaar met het nationaal gemiddelde, terwijl Berkelland, Ooststellingwerf en Sluis op dit punt achterblijven

23 Percentage lage inkomens gemiddelde inkomen (in Euros) Grafiek 13: Gemiddelde inkomens van huishoudens Het aandeel huishoudens met een laag inkomen (Grafiek 14) is vergelijkbaar met de APE-77 maar zes procentpunt lager dan de G32. Het verschil met het Nederlands gemiddelde is niet erg groot (2,5 procentpunt). Grafiek 14: Percentage huishoudens met een laag inkomen, % 25% 20% 15% 10% 5% 0% Typisch P10 23

24 4.2.2 Uitkeringsafhankelijkheid Als we bekijken hoeveel procent van de beroepsbevolking een uitkering krijgt, dan tekent zich geen typisch P10 situatie af. Bij de WW, de Wajong en andere arbeidsongeschiktheidsuitkeringen wijken de P10 gemeenten nauwelijks veel af van het Nederlands gemiddelde en de kleine steden. Bij de WWB is wel een verschil zichtbaar: het bestand is bij de P10 het kleinst van alle referentiegroepen. Grafiek 15: Percentage inwoners ouder dan 15 met een arbeidsongeschiktheids- of 14% werkloosheidsuitkering % 10% 8% 6% 4% WW WWB WAO/WIA/WAZ Wajong 2% 0% NL P10 G32 APE-77 Bron: CBS bewerking APE Voor alle uitkeringen geldt dat er tussen de P10-gemeenten een behoorlijke variatie is, waardoor het hier minder evident om typisch P10-kenmerken gaat Woningwaarde en eigenwoningbezit Bij inkomensgegevens zoals hierboven wordt vermogen niet meegeteld. Een ruwe indicator voor vermogen is de WOZ-waarde van woningen binnen gemeenten 8. 8 Dit is een ruwe indicator omdat niet bekend is welke woningen in eigendom zijn (versus gehuurd) en evenmin welke hypotheekschuld tegenover de WOZ-waarde staat

25 Percentage geodkope woningen Voor de analyse rangschikken we woningen in drie categorieën: goedkoop, middenklasse en duur. Voor wat betreft het aandeel middenklassewoningen verschilt de P10 niet noemenswaardig van twee van de drie referentiegroepen (69% van alle woningen). Alleen de G32 heeft 10% meer woningen in deze categorie. In de categorieën goedkope woningen en dure woningen zijn wel de verschillen tussen de groepen zichtbaarder, maar de variatie binnen de P10 is groter. Grafiek 16: Percentage goedkope woningen 2011 (> ) 025% 020% 015% 010% 005% 000% Typisch P10 25

26 Percentage dure woningen Grafiek 17: Percentage dure woningen 2011 (meer dan ) 045% 040% 035% 030% 025% 020% 015% 010% 005% 000% Grafiek 16 en Grafiek 17 laten zien dat in Hulst en Sluis het percentage goedkope woningen hoger is én het percentage dure woningen lager dan in alle referentiegroepen. In Bronckhorst en Westerveld is het precies andersom. We mogen concluderen dat op het gebied van woningwaarde er geen duidelijke typische P10-kenmerken te zien zijn. Tegelijkertijd zien we wel dat het eigenwoningbezit in de P10 het hoogst is van alle referentiegroepen en dat de variatie op dit punt tussen de P10-gemeenten beperkt is (69% koopwoningen; het laagst scoort de G32 met 53%; Grafiek 18)

27 Percentage koopwoningen (van het totaal aantal woningen) Grafiek 18: Percentage koopwoningen 2011 van alle woningen 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 00% 4.3 Toerisme Grafiek 19 toont het aantal hotels binnen een straal van 5 km van een gemeente, als aandeel van het aantal inwoners. Dit kan gezien worden als een grove maatstaf voor het aandeel van toerisme in de totale gemeentelijke economie. De grafiek toont aanzienlijke variatie in de P10 gemeenten. Drie gemeenten scoren hoger dan alle referentiegroepen, twee gemeenten scoren net iets onder het gemiddelde van de APE77 (de referentiegroep met de hoogste scoren) en de rest van de P10 scoort substantieel lager. Typisch P10 27

28 Grafiek 19: Aantal hotels binnen een straal van 5 km per inwoner 0,0002 0, , , , ,0001 0, , , ,

29 5 Ruimte Grafiek 20: Geografische ligging van de P10-gemeenten 5.1 Verstedelijking Inwoners in stedelijk gebied Als onderdeel van de geografische kenmerken van de P10 kijken we allereerst naar de mate van verstedelijking. Het is te verwachten dat het percentage inwoners dat in stedelijk gebied woont binnen de P10 (5%) lager is dan in de andere referentiegroepen. De vraag was hoeveel dat precies scheelt. Het blijkt Typisch P10 29

30 Bevolkingsdichtheid (inowners per vierkante kilometer) dat het percentage inwoners in stedelijk gebied van de P10 ruim 12keer zo klein is als het Nederlands gemiddelde. Uiteraard is het contrast met de G32 hier nog groter (18x), evenals met de APE-77 (16x) Bevolkingsdichtheid Een andere manier om naar verstedelijking te kijken is de bevolkingsdichtheid. We weten dat de P10 qua inwonertal tot de middenklasse behoren. Tegelijkertijd is het aantal kernen binnen P10-gemeenten (22) meer dan vier keer zo groot als het Nederlandse gemiddelde (5,3). De bevolkingsdichtheid in de P10 is daardoor logischerwijs lager dan in alle referentiegroepen (met een factor zes, zie Grafiek 21). Het verschil met de G32 is hier het meest uitgesproken, maar ook met de APE-referentiegroep (met een vergelijkbaar inwonertal) verschilt de bevolkingsdichtheid van de P10 nog een factor 10. De bevolkingsdichtheid in Nederland gemiddeld is 18 keer zo groot als in de P10. Grafiek 21: Bevolkingsdichtheid (inwoners per vierkante kilometer) Reisafstanden Om grip te krijgen op de ligging van de vele kernen, kijken we naar de afstanden die door bewoners worden afgelegd. Daartoe bespreken we twee onderwerpen:

31 Gemiddelde woon-werkafstnd (in km) het woon-werkverkeer (uitgaande forenzen als percentage van het aantal personen met een baan binnen de gemeente en de gemiddelde woonwerkafstand) en de bereikbaarheid van voorzieningen (niet zijnde werk) Woon-werkverkeer Het percentage inwoners dat buiten de eigen gemeente werkt, varieert tussen de P10-gemeenten, met zes gemeenten boven het landelijk gemiddelde en een uitschieter naar beneden (meer dan 30 procentpunt verschil). Gemiddeld reizen de inwoners van de P10 verder om op hun werk te komen dan die van alle referentiegroepen. De gemiddelde reisafstand van forenzen uit de P10 is bijna 20 kilometer, terwijl die bij de referentiegroepen rond de 13 kilometer ligt (Grafiek 22). Grafiek 22: Gemiddelde woon-werkafstand (in km) Voorzieningen De bereikbaarheid van voorzieningen is gemeten als de gemiddelde afstand tot een aantal belangrijke voorzieningen 9. Voor de P10 gemiddeld geldt dat de af te leggen afstand bijna twee keer zo groot is als voor het Nederlandse gemiddelde. 9 De volgende voorzieningen zijn ongewogen meegenomen: ziekenhuis; supermarkt; kinderdagverblijf; basisschool; voortgezet onderwijs; bibliotheek; zwembad; hoofdweg; treinstation; belangrijk overstaptreinstation. Typisch P10 31

32 Gemiddelde afstand voorzieningen (in km) Het verschil met de G32 en de APE-referentiegemeenten is nog groter. De variatie binnen de P10 is tegelijkertijd groot. De gemiddelde afstand tot voorzieningen in Sluis is 2,7 keer zo groot als in Bronkhorst, bijvoorbeeld. Voor Sluis en Hulst weegt de factor afstand tot treinstation echter relatief zwaar, aangezien deze afstand erg groot is. Grafiek 23: Gemiddelde afstand tot voorzieningen Een voorziening die we apart hebben geanalyseerd, is de huisarts. Vergeleken met alle referentiegroepen hebben de P10-gemeenten de beschikking over ongeveer evenveel huisartspraktijken (alle gemiddelden tussen 11 en 12 huisartsen per huishoudens). Het verschil met de referentiegroepen is echter kleiner dan de variatie tussen de P10 groot. Uitschieters zijn Aa en Hunze (7 per huishoudens) en Westerveld (15 per huishoudens)

33 Mortaleit per 1000 inwoners 6 Gezondheid en welzijn Gezondheid van de bevolking Om de gezondheid van de bevolking te beschrijven wordt de standardized mortality gebruikt. Deze indicator meet het aantal sterfgevallen per 1000 mensen, gestandaardiseerd naar leeftijd en geslacht. Een hoger aantal sterfgevallen per 1000 inwoners, dat niet verklaard kan worden door leeftijd en geslacht, kan duiden op gezondheidsproblemen. Grafiek 24: Standardized mortality (sterfgevallen per 1000 inwoners gecorrigeerd voor leeftijd en geslacht) Grafiek 24 laat zien dat de P10 met jaarlijks 7,6 het kleinste aantal (gestandaardiseerde) sterfgevallen heeft van de referentiegroepen. De gezondheid van bewoners lijkt echter te behoorlijk variëren tussen de P10- gemeenten, met 6,6 per 1000 in Sluis tot 8,4 per 1000 in Opsterland. Typisch P10 33

34 Percentage AWBZ uitkeringen (van totaal aantal huishoudens) Gebruik van AWBZ-zorg Mensen die langdurig zorg nodig hebben, kunnen aanspraak maken op de AWBZ. Het percentage huishoudens met een AWBZ-uitkering is daarom onderzocht als tweede maatstaf van de gezondheid van de bevolking. Grafiek 25: Percentage huishoudens met AWBZ-zorg % 016% 014% 012% 010% 008% 006% 004% 002% 000% Grafiek 25 laat zien dat de P10-gemeenten gemiddeld een hoger percentage AWBZ-gebruikers hebben dan alle referentiegroepen. Dat is niet verrassend, aangezien een groot deel van de AWBZ bestemd is voor ouderen en we al zagen dat de P10 gemeenten relatief vergrijsd zijn. Wanneer we in de AWBZ-gebruikers tussen en die in de categorie 65+ apart analyseren, blijkt dit inderdaad het geval te zijn

35 Percentage AWBZ gebruiker 65 plus Percentage AWBZ gebruikers tussen jaar (van totaal aantal huishoudens) Grafiek 26: Percentage huishoudens met AWBZ-zorg 2010 tussen jaar % 05% 04% 03% 02% 01% 00% Grafiek 27: Percentage AWBZ gebruikers boven de 65 jaar % 12% 10% 08% 06% 04% 02% 00% Typisch P10 35

36 Wmo budget per huishouden boven de 15 jaar 2011 Het percentage huishoudens met AWBZ-zorg tussen jaar (Grafiek 26) in de P10 wijkt aanzienlijk minder af van de referentie groepen, maar de groep 65+, steekt boven de referentiegroepen uit (Grafiek 27). De variatie in AWBZ-gebruik tussen de P10-gemeenten is dus grotendeels te verklaren door verschillen in leeftijdsopbouw Beroep op de Wmo Het beroep op de Wmo is in de P10 gemiddeld hoger (per huishouden) dan in de referentiegroepen. Alleen in de gemeente Hollands Kroon is het budget per huishouden lager dan in de referentiegroepen. Grafiek 28: Wmo budget per huishioudens boven de 15 jaar Jeugdproblematiek In het kader van een ander onderzoek heeft APE de gewogen jeugdproblematiekindicator ontwikkeld. Deze bevat informatie over onder meer jeugdcriminaliteit, voortijdig schoolverlaten, tienerzwangerschappen en jeugdzorg. De P10 scoort op deze indicator het laagst van alle referentiegroepen, wat wil zeggen dat er relatief minder jeugdproblematiek voorkomt. Het verschil is echter alleen uitgesproken met de G32, die anderhalf keer zo hoog scoort als de P

37 Gewogen jeugdprobelmatiek Grafiek 29: Gewogen jeugdproblematiek ,5 2 1,5 1 0, De variabele gemiddelde Nederland is hier het ongewogen gemiddelde van Nederlandse gemeenten. Typisch P10 37

38 7 Samenvatting en conclusies Aan de hand van vier thema s hebben we onderzocht welke eigenschappen typerend zijn voor de P10. Uit de analyses blijkt dat de P10-gemeenten een duidelijke verwantschap hebben en tegelijkertijd op veel kenmerken verschillen. Binnen de thema s Demografie en Ruimte zijn de meeste gelijkenissen te vinden, terwijl het beeld op de thema s Economie en Zorg gemengder is. We vatten hier de meest opvallende bevindingen samen. In afwijking van de referentiegroepen wonen in de P10 relatief weinig mensen van middelbare leeftijd (20 tot 40 jaar), waardoor er ook weinig kleine kinderen wonen. Tegelijkertijd is de P10 is erg vergrijsd, waardoor het beroep op de AWBZ ook groot is. Dat lijkt echter niet te wijten te zijn aan een slechtere volksgezondheid, maar alleen aan de oververtegenwoordiging van de oudere leeftijdsgroepen: het AWBZ-gebruik onder mensen jonger dan 65 jaar wijkt binnen de P10 niet af van de referentiegroepen en de P10 scoort relatief goed op de gezondheidsindicator standardized mortality. De meeste volwassenen in de P10 leven in paren. Dit steekt vooral af tegen de G32, waar de meest voorkomende leefvorm het eenpersoonshuishouden is. De P10 telt relatief veel mensen met een middelbaar opleidingsniveau en minder hoogopgeleiden. Het aandeel laagopgeleiden in de beroepsbevolking is ongeveer gelijk aan de referentiegroepen. Het opleidingsniveau is dus in de P10 gemiddeld wat lager dan in de referentiegroepen. Hiermee hangt ook het relatief lage gemiddelde inkomen in de P10 samen. Het feit dat er veel lager opgeleiden in de P10 wonen, leidt niet per se tot problemen op de arbeidsmarkt. Alhoewel het voor alle P10-inwoners relatief lastig is om in de buurt (binnen een straal van 10 kilometer) een passende baan te vinden, geldt voor lager opgeleiden (meer dan voor de beroepsbevolking in het algemeen) dat de kansen op een passende baan snel toenemen als zij bereid zijn te reizen. Bij een reisafstand van 50 kilometer zijn kansen op de arbeidsmarkt voor deze groep gelijk zijn aan het Nederlands gemiddelde. Het is in dit licht interessant te zien dat de werkelijke afstand tussen woonplaats en werk voor de P20 gemiddeld rond de 20 kilometer ligt. Mogelijk valt er op het gebied van de arbeidsparticipatie winst te behalen door mobiliteit (verder) te bevorderen

39 De P10-gemeenten zijn met recht grote plattelandsgemeenten te noemen: een inwonertal dat tot de middenmoot behoort is gecombineerd met een vier keer zo groot aantal kernen als gemiddeld. De lage bevolkingsdichtheid (een zesde van het gemiddelde van Nederlandse gemeenten) en geringe verstedelijking (een negende van gemiddeld) zijn typerend en houden verband met andere typerende kenmerken, zoals de grote afstand tot voorzieningen. Platteland staat echter niet gelijk aan agrarisch. De meeste banen binnen de P10 zijn te vinden in de handel, de zorg en de horeca. In vergelijking met de referentiegroepen valt een groter deel van alle banen binnen de P10 onder conjunctuurgevoelige sectoren als de horeca en de bouw. Ook het percentage banen in de agrarische sector is aanzienlijk hoger dan in de referentiegroepen, ook al is het in absolute zin geen grote sector. Op een aantal indicatoren verschilt de P10 niet veel van het Nederlands gemiddelde en de kleine stedelijke gemeenten (APE-77), maar wel van de G32. Het gaat om uiteenlopende zaken als arbeidsongeschiktheids- en bijstandsuitkeringen, jeugdproblematiek en mortaliteit. Het lijkt erop dat het verschil tussen de P10 en de G32 hier niet alleen te verklaren is door een verschil tussen stad en platteland, aangezien de kleine stedelijke gemeenten hier meer lijken op de P10 dan op de G32. De gegevens bevestigen dat er een verschil is tussen stedelijkheid en grootstedelijkheid : sommige situaties clusteren in de grote steden. Dit betekent dat de P10 op sommige thema s best de samenwerking zou kunnen zoeken met gemeenten van gelijke omvang, ongeacht de mate van verstedelijking. Typisch P10 39

40

41 Bijlage: Onderzoeksverantwoording en uitgebreide resultaten (zie apart bestand Deelrapport_1_Bijlage Grafieken en tabellen_ docx )

Onderzochte factoren in MAU toets 2013

Onderzochte factoren in MAU toets 2013 Onderzochte factoren in MAU toets 2013 Tabel 1 toont de door APE onderzochte factoren in de MAU toets van 2013. Het betreffen hier zowel factoren waarvan is aangetoond dat deze samenhangen met de bijstandsuitgaven

Nadere informatie

De Meerjarige aanvullende uitkering 2013 t/m 2015

De Meerjarige aanvullende uitkering 2013 t/m 2015 De Meerjarige aanvullende uitkering 2013 t/m 2015 Utrecht, 12 februari 2013 Martin Heekelaar, tel 06-23152767 Ad Baan, tel 06-55364740 1 Gemeenten kunnen (feitelijk: moeten) een MAU aanvragen als: Voldoen

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG

LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD IN

Nadere informatie

Atlas voor gemeenten 2012:

Atlas voor gemeenten 2012: BestuursBestuurs- en Concerndienst Atlas voor gemeenten 2012: de positie van Utrecht notitie van Bestuursinformatie www.onderzoek.utrecht.nl Mei 2012 Colofon uitgave Afdeling Bestuursinformatie Bestuurs-

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS

Nadere informatie

Vooronderzoek: Foto van Haaksbergen

Vooronderzoek: Foto van Haaksbergen Vooronderzoek: Foto van Haaksbergen Versie 15-11-2016 Opgesteld door Futureconsult in opdracht van de gemeente Haaksbergen in het kader van de Strategische Visie Haaksbergen 2030 1 Inhoudsopgave 1. Bevolkingssamenstelling...

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK LAAGGELETTERDHEID IN LAAK Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD IN OPDRACHT

Nadere informatie

Atlas voor gemeenten 2013: de positie van Utrecht. notitie van Onderzoek.

Atlas voor gemeenten 2013: de positie van Utrecht. notitie van Onderzoek. Atlas voor gemeenten 2013: de positie van Utrecht notitie van Onderzoek www.onderzoek.utrecht.nl mei 2013 Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl internet

Nadere informatie

Regionale verscheidenheid in bevolkingsconcentraties

Regionale verscheidenheid in bevolkingsconcentraties Deel 1: Gemiddelde leeftijd en leeftijdsopbouw Mathieu Vliegen en Niek van Leeuwen De se bevolkingskernen vertonen niet alleen een ongelijkmatig ruimtelijk spreidingspatroon, maar ook regionale verschillen

Nadere informatie

Feiten over Zoetermeer IN VERGELIJKING MET ANDERE STEDEN

Feiten over Zoetermeer IN VERGELIJKING MET ANDERE STEDEN Feiten over Zoetermeer IN VERGELIJKING MET ANDERE STEDEN voorwoord 3 INWoNERS 4 BEvoLKINGSDICHtHEID 6 HUISHoUDENSGRoottE 8 HUISHoUDENS 10 WoNINGEN 12 SoCIALE HUURWoNINGEN 14 GEMIDDELDE WoNINGWAARDE 16

Nadere informatie

P10 STRATEGISCHE AGENDA

P10 STRATEGISCHE AGENDA P10 STRATEGISCHE AGENDA 2018 2022 www.p-10.nl P10 1 IDIN 1. INLEIDING P10 is het samenwerkingsverband van grote plattelandsgemeenten. Het samenwerkingsverband is in 2008 opgericht en heeft zeventien deelnemers

Nadere informatie

Informatie over de gebruikte indicatoren in de eerste rapportage gemeentelijke monitor sociaal domein

Informatie over de gebruikte indicatoren in de eerste rapportage gemeentelijke monitor sociaal domein INDICATORENOVERZICHT RAPPORTAGE GEMEENTELIJKE MONITOR SOCIAAL DOMEIN Informatie over de gebruikte indicatoren in de eerste rapportage gemeentelijke monitor sociaal domein Opgesteld door KING/VNG Datum

Nadere informatie

2014 Hoofdstuk 7. Dit hoofdstuk gaat over de arbeidsparticipatie van Leidenaren, over uitkeringen en over huishoudinkomens.

2014 Hoofdstuk 7. Dit hoofdstuk gaat over de arbeidsparticipatie van Leidenaren, over uitkeringen en over huishoudinkomens. Staat van Leiden 214 Hoofdstuk 7 Werk en inkomen 7.1 Inleiding Dit hoofdstuk gaat over de arbeidsparticipatie van Leidenaren, over uitkeringen en over huishoudinkomens. Achtereenvolgens komen aan de orde:

Nadere informatie

's-hertogenbosch. in de rij. 's-hertogenbosch vergeleken met alle andere Nederlandse gemeenten met meer dan inwoners O&S december 2018

's-hertogenbosch. in de rij. 's-hertogenbosch vergeleken met alle andere Nederlandse gemeenten met meer dan inwoners O&S december 2018 's-hertogenbosch in de rij 2 0 1 8 's-hertogenbosch vergeleken met alle andere Nederlandse gemeenten met meer dan 100.000 inwoners O&S december 2018 Voorwoord De positionering van de gemeente 's-hertogenbosch

Nadere informatie

Quick Scan buurten Hoogezand-Sappemeer April 2013. Subtitel

Quick Scan buurten Hoogezand-Sappemeer April 2013. Subtitel Quick Scan buurten Hoogezand-Sappemeer April 2013 Subtitel Colofon Titel: Quick Scan Buurten in Hoogezand-Sappemeer Datum: 9 april 2013 Opdrachtgever: Woningcorporatie Lefier Auteur: drs Fransje Grisnich

Nadere informatie

Sociale index Gebiedsteam Bolsward, Platteland Bolsward en Witmarsum-Arum 1 oktober 2014

Sociale index Gebiedsteam Bolsward, Platteland Bolsward en Witmarsum-Arum 1 oktober 2014 Sociale index, en 1 oktober 2014 Inleiding De sociale index is ontwikkeld voor de inzet van gebiedsteams in het kader van de decentralisatie van taken betreffende Participatie, AWBZ (en Wmo) en Jeugdzorg.

Nadere informatie

's-hertogenbosch. in de rij. 's-hertogenbosch vergeleken met alle overige Nederlandse gemeenten met meer dan inwoners O&S september 2014

's-hertogenbosch. in de rij. 's-hertogenbosch vergeleken met alle overige Nederlandse gemeenten met meer dan inwoners O&S september 2014 's-hertogenbosch in de rij 2 0 1 4 's-hertogenbosch vergeleken met alle overige Nederlandse gemeenten met meer dan 100.000 inwoners O&S september 2014 Voorwoord In deze publicatie wordt 's-hertogenbosch

Nadere informatie

Monitor Economie 2018

Monitor Economie 2018 Monitor Economie 2018 Economische kerncijfers van de MVSgemeenten Augustus 2018 Inhoudsopgave Economische ontwikkeling 3 Werkgelegenheid 5 Arbeidsparticipatie 10 Inkomen en uitkeringen 13 Armoede en schuldhulpverlening

Nadere informatie

BEVOLKINGSGROEI VERGELEKEN

BEVOLKINGSGROEI VERGELEKEN 31 mei 2016 KERNCIJFERS BUNNIK BEVOLKINGSOPBOUW De grafiek geeft de bevolkingspiramide voor Bunnik in 2013 weer. Iedere staaf representeert een leeftijdsklasse en toont het percentage dat deze leeftijdsklasse

Nadere informatie

szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding

szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding Naar aanleiding van vragen over de hoge arbeidsongeschiktheidspercentages

Nadere informatie

Maatwerkrapport WWB in Uw Gemeente

Maatwerkrapport WWB in Uw Gemeente Aan Cc - Van Paul Schenderling; Martin Heekelaar Datum 16 juli 2013 Betreft Maatwerkrapport WWB in 1.1 Woord vooraf Dit document is een geanonimiseerd voorbeeld van een beknopt maatwerkrapport dat Berenschot

Nadere informatie

's-hertogenbosch. in de rij. 's-hertogenbosch vergeleken met alle overige Nederlandse gemeenten met meer dan inwoners O&S september 2015

's-hertogenbosch. in de rij. 's-hertogenbosch vergeleken met alle overige Nederlandse gemeenten met meer dan inwoners O&S september 2015 's-hertogenbosch in de rij 2 0 1 5 's-hertogenbosch vergeleken met alle overige Nederlandse gemeenten met meer dan 100.000 inwoners O&S september 2015 Voorwoord In deze publicatie wordt 's-hertogenbosch

Nadere informatie

Bereik minimaregelingen onder Leidse huishoudens

Bereik minimaregelingen onder Leidse huishoudens Bereik minimaregelingen onder Leidse huishoudens April 2018 Uitgave 2018/01 info@leidenincijfers.nl Inleiding en aanleiding De gemeente Leiden en het CBS hebben een samenwerkingsovereenkomst gesloten om

Nadere informatie

Maandelijkse cijfers over de werkloze beroepsbevolking van het CBS en nietwerkende werkzoekenden van het UWV

Maandelijkse cijfers over de werkloze beroepsbevolking van het CBS en nietwerkende werkzoekenden van het UWV 16 februari 2012 Maandelijkse cijfers over de werkloze beroepsbevolking van het CBS en nietwerkende werkzoekenden van het UWV Samenvatting Het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) en UWV publiceren

Nadere informatie

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Oktober 2011

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Oktober 2011 Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Oktober 2011 In deze rapportage van het UWV WERKbedrijf worden de actuele ontwikkelingen op de regionale arbeidsmarkt kort toegelicht. Vanuit diverse bronnen

Nadere informatie

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies Aanleiding Sinds 2006 publiceert de Gemeente Helmond jaarlijks gedetailleerde gegevens over de werkloosheid in Helmond. De werkloosheid in Helmond

Nadere informatie

Regionale verscheidenheid in bevolkingsconcentraties Deel 2: Huishoudensgrootte

Regionale verscheidenheid in bevolkingsconcentraties Deel 2: Huishoudensgrootte Deel 2: Huishoudensgrootte Mathieu Vliegen en Niek van Leeuwen Er bestaan soms aanzienlijke regionale verschillen in de grootte van huishoudens binnen hetzelfde type bevolkingsconcentratie. Het grootst

Nadere informatie

Regionale arbeidsmarktprognose

Regionale arbeidsmarktprognose Provincie Zeeland Afdeling Economie Regionale arbeidsmarktprognose 2011-2012 Inleiding Begin juni 2011 verscheen de rapportage UWV WERKbedrijf Arbeidsmarktprognose 2011-2012 Met een doorkijk naar 2016".

Nadere informatie

Onderzoek technische herschatting objectief verdeelmodel WWB 2012

Onderzoek technische herschatting objectief verdeelmodel WWB 2012 Onderzoek technische herschatting objectief verdeelmodel WWB 2012 Eindrapport Iris Blankers Tom Everhardt Nynke de Groot Onderzoek in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aarts

Nadere informatie

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid 1 Samenvatting van de IMA-studie Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid Het aantal arbeidsongeschikten alsook de betaalde uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid

Nadere informatie

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2016 Thema Water. De positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 juni Utrecht.

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2016 Thema Water. De positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 juni Utrecht. Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2016 Thema Water De positie van Utrecht uitgelicht IB Onderzoek, 29 juni 2016 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht Postbus 16200

Nadere informatie

Een blik over de Grens: Profielschets Regierungsbezirk Münster

Een blik over de Grens: Profielschets Regierungsbezirk Münster Een blik over de Grens: Profielschets Regierungsbezirk Münster Ann-Kristin Engelhardt Deze special van de Twente Index 2006 geeft een beknopte profielschets van de economie en arbeidsmarkt van het Regierungsbezirk

Nadere informatie

Dordrecht in de Atlas 2013

Dordrecht in de Atlas 2013 in de Atlas Een aantrekkelijke stad om in te wonen, maar sociaaleconomisch kwetsbaar Inhoud:. Conclusies. Positie van. Bevolking. Wonen. De Atlas voor gemeenten wordt jaarlijks gepubliceerd. In mei is

Nadere informatie

's-hertogenbosch. in de rij. 's-hertogenbosch vergeleken met alle overige Nederlandse gemeenten met meer dan inwoners O&S augustus 2013

's-hertogenbosch. in de rij. 's-hertogenbosch vergeleken met alle overige Nederlandse gemeenten met meer dan inwoners O&S augustus 2013 's-hertogenbosch in de rij 2 0 1 3 's-hertogenbosch vergeleken met alle overige Nederlandse gemeenten met meer dan 100.000 inwoners O&S augustus 2013 Voorwoord In deze publicatie wordt 's-hertogenbosch

Nadere informatie

's-hertogenbosch. in de rij. 's-hertogenbosch vergeleken met alle overige Nederlandse gemeenten met meer dan inwoners O&S september 2012

's-hertogenbosch. in de rij. 's-hertogenbosch vergeleken met alle overige Nederlandse gemeenten met meer dan inwoners O&S september 2012 's-hertogenbosch in de rij 2 0 1 2 's-hertogenbosch vergeleken met alle overige Nederlandse gemeenten met meer dan 100.000 inwoners O&S september 2012 Voorwoord In deze publicatie wordt 's-hertogenbosch

Nadere informatie

10. Veel ouderen in de bijstand

10. Veel ouderen in de bijstand 10. Veel ouderen in de bijstand Niet-westerse allochtonen ontvangen 2,5 keer zo vaak een uitkering als autochtonen. Ze hebben het vaakst een bijstandsuitkering. Verder was eind 2002 bijna de helft van

Nadere informatie

Onderstaande tabel toont enkele algemene kenmerken afkomstig van het CBS, die een beeld geven van de vergelijkbaarheid van de gemeenten.

Onderstaande tabel toont enkele algemene kenmerken afkomstig van het CBS, die een beeld geven van de vergelijkbaarheid van de gemeenten. BIJLAGE 3: G4-Divosa Benchmark In de commissievergadering van 11 mei 2017 is toegezegd Divosa cijfers (G4 Divosa- Benchmark) met u te delen (toezegging 17/T83). Dit document bevat de G4-Benchmark van 2016.

Nadere informatie

Datum 0 6 AUG. 2013 Betreft Verzoek Meerjarige aanvullende uitkering

Datum 0 6 AUG. 2013 Betreft Verzoek Meerjarige aanvullende uitkering Inspectie SZW Ministerie van Sociale ZaJcen en Werkgelegenheid > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag Het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Heemstede Postbus 352 2100 AJ HEEMSTEDE

Nadere informatie

Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Amersfoort

Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Amersfoort Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Amersfoort Doelgroepen Iedereen is welkom bij Resto VanHarte. Maar mensen of groepen die sociaal geïsoleerd zijn of dreigen te raken krijgen onze speciale aandacht. Wij

Nadere informatie

Personen met een uitkering naar huishoudsituatie

Personen met een uitkering naar huishoudsituatie Personen met een uitkering naar huishoudsituatie Ton Ferber Ruim 1 miljoen personen van 15 tot 65 jaar ontvingen eind 29 een werkloosheids-, bijstands- of arbeidsongeschiktheidsuitkering. Gehuwden zonder

Nadere informatie

Overzichtsrapport SER Gelderland

Overzichtsrapport SER Gelderland Overzichtsrapport SER Gelderland Bevolking en participatie In opdracht van SER Gelderland September 2008 Drs. J.D. Gardenier L.T. Schudde CAB Martinikerkhof 30 9712 JH Groningen 050-3115113 cab@cabgroningen.nl

Nadere informatie

Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2019

Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2019 Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2019 Thema groei en krimp - De positie van Utrecht uitgelicht Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl

Nadere informatie

Atlas voor gemeenten 2014: de positie van Utrecht

Atlas voor gemeenten 2014: de positie van Utrecht Atlas voor gemeenten 2014: de positie van Utrecht een notitie van Onderzoek 6 juni 2014 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl internet

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014 Fact sheet juni 2015 De werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is voor het eerst sinds enkele jaren weer gedaald. Van de bijna 140.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

Feiten voor koplopers

Feiten voor koplopers Feiten voor koplopers 1 e MBO Koplopersoverleg Amsterdam, 25-10-2011 Paul Schnabel Universiteit Utrecht Feiten 2020 Bevolking 17 miljoen (plus 0,5 miljoen) Jonger dan 20 jaar 3,7 miljoen (min 0,2 miljoen)

Nadere informatie

's-hertogenbosch. in de rij. 's-hertogenbosch vergeleken met alle overige Nederlandse gemeenten met meer dan inwoners O&S september 2011

's-hertogenbosch. in de rij. 's-hertogenbosch vergeleken met alle overige Nederlandse gemeenten met meer dan inwoners O&S september 2011 's-hertogenbosch in de rij 2 0 1 1 's-hertogenbosch vergeleken met alle overige Nederlandse gemeenten met meer dan 100.000 inwoners O&S september 2011 Voorwoord In deze publicatie wordt 's-hertogenbosch

Nadere informatie

WIJKFOTO GEMERT-BAKEL 2016

WIJKFOTO GEMERT-BAKEL 2016 WIJKFOTO GEMERT-BAKEL 2016 Inhoudsopgave 1. INLEIDING... 2 1.1. Aanleiding... 2 1.2 Leeswijzer... 2 2. GEMEENTE GEMERT-BAKEL IN VOGELVLUCHT... 3 2.1. Inleiding... 3 2.2. Bevolking en wonen... 4 2.2.1.

Nadere informatie

Statistisch Jaarboek 2003. inkomen

Statistisch Jaarboek 2003. inkomen 99 9 100 Inkomen Individuen: stijging, minder personen met WW en bijstand Het gemiddeld besteedbaar van personen met 52 weken bedroeg 15.600 euro in 2000. Het gaat hier om individuen die het gehele jaar

Nadere informatie

Economie en arbeidsmarkt in Noord-Nederland

Economie en arbeidsmarkt in Noord-Nederland Economie en arbeidsmarkt in Noord-Nederland Jan Dirk Gardenier 17 april 2015 Lokale verschillen in leefbaarheid veel gesloten platteland Economie is afhankelijk van ruimtelijke gebiedsontwikkeling en de

Nadere informatie

Sociale index Gebiedsteam Sneek Zuid 1 oktober 2014

Sociale index Gebiedsteam Sneek Zuid 1 oktober 2014 Sociale index Gebiedsteam Sneek Zuid 1 oktober 2014 Inleiding De sociale index is ontwikkeld voor de inzet van gebiedsteams in het kader van de decentralisatie van taken betreffende Participatie, AWBZ(en

Nadere informatie

Strategische agenda P10 2015-2017

Strategische agenda P10 2015-2017 Strategische agenda P10 2015-2017 1 1 Analyse 1.1 Inleiding In 2008 is de P10 opgericht met als hoofddoel het delen van kennis en het uitwisselen van ervaringen door tien grote plattelandsgemeenten met

Nadere informatie

afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie inkomen

afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie inkomen 101 inkomen 9 102 Inkomen 1) Inkomens van huishoudens Huishoudens in Hengelo hadden in 2007 een gemiddeld besteedbaar inkomen van 30.700 per jaar. Het gemiddeld besteedbaar inkomen van huishoudens in Hengelo

Nadere informatie

Inwoners van Leiden Opleiding en inkomen

Inwoners van Leiden Opleiding en inkomen Inwoners van Leiden Het aantal inwoners blijft vrijwel stabiel. Relatief jonge en hoogopgeleide bevolking. Tweeverdieners met kleine kinderen en een gemiddeld inkomen verlaten de stad. Meer Leidenaren

Nadere informatie

's-hertogenbosch. in de rij. 's-hertogenbosch vergeleken met alle overige Nederlandse gemeenten met meer dan inwoners O&S september 2016

's-hertogenbosch. in de rij. 's-hertogenbosch vergeleken met alle overige Nederlandse gemeenten met meer dan inwoners O&S september 2016 's-hertogenbosch in de rij 2 0 1 6 's-hertogenbosch vergeleken met alle overige Nederlandse gemeenten met meer dan 100.000 inwoners O&S september 2016 Voorwoord In deze publicatie wordt de gemeente 's-hertogenbosch

Nadere informatie

Betty Boerman en Inge Huiskers, Regio Gooi en Vechtstreek. Sjoerd Zeelenberg en Elien Smeulders, RIGO Research en Advies

Betty Boerman en Inge Huiskers, Regio Gooi en Vechtstreek. Sjoerd Zeelenberg en Elien Smeulders, RIGO Research en Advies M e m o Aan: Van: Onderwerp: Project: Betty Boerman en Inge Huiskers, Regio Gooi en Vechtstreek Sjoerd Zeelenberg en Elien Smeulders, RIGO Research en Advies Nadere profilering doelgroepen P27770 Datum:

Nadere informatie

Lezen, bibliotheek en jongeren

Lezen, bibliotheek en jongeren Lezen, bibliotheek en jongeren www.dezb.nl Cijfers uit de Jeugdmonitor Zeeland Kousteensedijk 7 4331 JE Middelburg Postbus 8004 4330 EA Middelburg T 0118 654000 info@dezb.nl Cijfers uit de Jeugdmonitor

Nadere informatie

Gemeentelijke monitor Sociaal Domein

Gemeentelijke monitor Sociaal Domein Gemeentelijke monitor Sociaal Domein Bijlagen 1.1 Demografie Groene en grijze druk Figuur 1: Percentage groene en grijze druk in gemeente, 2010-2014 0-14 jaar 18 18 65 jaar en ouder 17 17 Figuur 2: Percentages

Nadere informatie

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2 Hans Langenberg In het tweede kwartaal van 2005 vond voor het eerst in twee jaar geen verdere daling plaats van het aantal banen. Ook is de werkloosheid gestabiliseerd. Wel was er een stagnatie in de toename

Nadere informatie

Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2018

Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2018 Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2018 Thema cultuur - De positie van Utrecht uitgelicht Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl @onderzoek030

Nadere informatie

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2017 Thema geluk. De positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 18 mei Utrecht.

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2017 Thema geluk. De positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 18 mei Utrecht. Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2017 Thema geluk De positie van Utrecht uitgelicht IB Onderzoek, 18 mei 2017 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl

Nadere informatie

Ontwikkeling bijstandsuitkeringen Drechtsteden 2014 en ,0% -7,5% -5,0% -2,5% 0,0% 2,5% 5,0% 7,5% 10,0%

Ontwikkeling bijstandsuitkeringen Drechtsteden 2014 en ,0% -7,5% -5,0% -2,5% 0,0% 2,5% 5,0% 7,5% 10,0% Horizontale as: % +/- t.o.v. jaar eerder Bijstandsuitkeringen Ontwikkeling bijstandsuitkeringen 24 en 25 - -7,5% - 2% 5% % 5% 25-2,5% % -5% -% -5% -2% 24 2,5% 7,5% Verticale as: afwijking t.o.v. landelijk

Nadere informatie

Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University

Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG - CONCLUSIES Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS

Nadere informatie

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 5 e editie. Opzet en inhoud. Deze factsheet is de vijfde editie van de

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 5 e editie. Opzet en inhoud. Deze factsheet is de vijfde editie van de 5 e editie Economische monitor Voorne PutteN Opzet en inhoud Deze factsheet is de vijfde editie van de Economische Monitor Voorne-Putten en presenteert recente economische ontwikkelingen van Voorne-Putten

Nadere informatie

Bijlagen hoofdstuk 8 Mobiliteit Lucas Harms

Bijlagen hoofdstuk 8 Mobiliteit Lucas Harms Thuis op het platteland. De leefsituatie van platteland en stad vergeleken. Anja Steenbekkers, Carola Simon, Vic Veldheer (red.). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, januari 2006 Bijlagen hoofdstuk

Nadere informatie

Dorps- en wijkanalyse

Dorps- en wijkanalyse Werkorganisatie van de gemeenten Cuijk, Grave, Mill en Sint Hubert Dorps- en wijkanalyse Cuijk, Grave en Mill en Sint Hubert in beeld November 215 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Cuijk, Grave en Mill en Sint

Nadere informatie

Januari Nulmeting sociaal domein Aa en Hunze

Januari Nulmeting sociaal domein Aa en Hunze Januari 2016 Nulmeting sociaal domein Aa en Hunze 2 Inleiding Per 1 januari 2015 zijn de Jeugdwet, Wmo 2015 en Participatiewet van kracht. Met de inwerkingtreding van deze nieuwe wetten zijn er voor de

Nadere informatie

BEROEPSBEVOLKING EN PENDEL PROVINCIE FLEVOLAND 2000 SAMENVATTING

BEROEPSBEVOLKING EN PENDEL PROVINCIE FLEVOLAND 2000 SAMENVATTING BEROEPSBEVOLKING EN PENDEL PROVINCIE FLEVOLAND 2000 SAMENVATTING Arbeidsmarkt Arbeidsparticipatie Van de 15 tot 65-jarige bevolking in Flevoland behoort 71% tot de beroepsbevolking (tabel 1) tegenover

Nadere informatie

2. Verklaringen voor verschillen in mobiliteit

2. Verklaringen voor verschillen in mobiliteit 2. Verklaringen voor verschillen in mobiliteit Er zijn minstens vijf verklaringen voor de grote verschillen die er tussen de stedelijke gebieden bestaan in het gebruik van de auto, het openbaar vervoer

Nadere informatie

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Artikelen Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Martijn Souren en Jannes de Vries Onder laagopgeleide vrouwen is de bruto arbeidsparticipatie aanzienlijk

Nadere informatie

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2015 Erfgoed positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 mei 2015. Utrecht.nl/onderzoek

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2015 Erfgoed positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 mei 2015. Utrecht.nl/onderzoek Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 015 Erfgoed positie van Utrecht uitgelicht IB Onderzoek, 9 mei 015 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 86 1350 onderzoek@utrecht.nl

Nadere informatie

Afhankelijk van een uitkering in Nederland

Afhankelijk van een uitkering in Nederland Afhankelijk van een uitkering in Nederland Harry Bierings en Wim Bos In waren 1,6 miljoen huishoudens voor hun inkomen afhankelijk van een uitkering. Dit is ruim een vijfde van alle huishoudens in Nederland.

Nadere informatie

Praktische opdracht Wiskunde C Bevolkingsgroei

Praktische opdracht Wiskunde C Bevolkingsgroei Praktische opdracht Wiskunde C Bevolkingsgroei Praktische-opdracht door een scholier 2048 woorden 22 april 2003 5,9 100 keer beoordeeld Vak Wiskunde C PRACTISCHE OPDRACHT WISKUNDE: BEVOLKING Inhoudsopgave:

Nadere informatie

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief 5.6 Het s hoger onderwijs in internationaal perspectief In de meeste landen van de is de vraag naar hoger onderwijs tussen 1995 en 2002 fors gegroeid. Ook in gaat een steeds groter deel van de bevolking

Nadere informatie

Dit hoofdstuk gaat over de arbeidsparticipatie van Leidenaren, over uitkeringen en over huishoudinkomens.

Dit hoofdstuk gaat over de arbeidsparticipatie van Leidenaren, over uitkeringen en over huishoudinkomens. Hoofdstuk 7 Werk en inkomen 7.1 Inleiding Dit hoofdstuk gaat over de arbeidsparticipatie van Leidenaren, over uitkeringen en over huishoudinkomens. Achtereenvolgens komen aan de orde: 7.2 Aanbodkant arbeidsmarkt

Nadere informatie

Bijlage 1, bij 3i Wijkeconomie

Bijlage 1, bij 3i Wijkeconomie Bijlage 1, bij 3i Wijkeconomie INHOUD 1 Samenvatting... 3 2 De Statistische gegevens... 5 2.1. De Bevolkingsontwikkeling en -opbouw... 5 2.1.1. De bevolkingsontwikkeling... 5 2.1.2. De migratie... 5 2.1.3.

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Inkomensongelijkheid naar migratieachtergrond

Inkomensongelijkheid naar migratieachtergrond Inkomensongelijkheid naar migratieachtergrond Inkomensverschillen tussen personen met en zonder migratieachtergrond inkomensverschil tussen 3- jarigen met en zonder migratieachtergrond (zonder/e achtergrond

Nadere informatie

Doelgroepenanalyse Rotterdam Oude Noorden

Doelgroepenanalyse Rotterdam Oude Noorden Doelgroepenanalyse Rotterdam Oude Noorden Doelgroepen Iedereen is welkom bij Resto VanHarte. Maar mensen of groepen die sociaal geïsoleerd zijn of dreigen te raken krijgen onze speciale aandacht. Wij willen

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Maandelijkse cijfers over de werklozen en niet-werkende werkzoekenden van het CBS en UWV.

Centraal Bureau voor de Statistiek. Maandelijkse cijfers over de werklozen en niet-werkende werkzoekenden van het CBS en UWV. 17 maart 2011 Maandelijkse cijfers over de werklozen en niet-werkende werkzoekenden van het CBS en UWV Samenvatting Het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) en UWV publiceren maandelijks in een gezamenlijk

Nadere informatie

Arbeidsmarktmobiliteit van ouderen

Arbeidsmarktmobiliteit van ouderen Arbeidsmarktmobiliteit van ouderen Jan-Willem Bruggink en Clemens Siermann Werkenden van 45 jaar of ouder zijn weinig mobiel op de arbeidsmarkt. Binnen deze groep neemt de mobiliteit af met het stijgen

Nadere informatie

Sociale index: Gebiedsteam Sneek Noord 1 oktober 2014

Sociale index: Gebiedsteam Sneek Noord 1 oktober 2014 Sociale index: Gebiedsteam Sneek Noord 1 oktober 2014 Inleiding De sociale index is ontwikkeld voor de inzet van gebiedsteams in het kader van de decentralisatie van taken betreffende Participatie, AWBZ(en

Nadere informatie

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch Omvang, kenmerken en meldingen O&S oktober 2003 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Samenvatting 1. Inleiding Plan Plan van van Aanpak Aanpak Huiselijk Geweld Geweld Inhoud

Nadere informatie

Arbeidsdeelname van paren

Arbeidsdeelname van paren Arbeidsdeelname van paren Johan van der Valk De combinatie van een voltijdbaan met een is het meest populair bij paren, met name bij paren boven de dertig. Ruim 4 procent van de paren combineerde in 24

Nadere informatie

Pensioenaanspraken in beeld

Pensioenaanspraken in beeld Pensioenaanspraken in beeld Deel 1: aanspraken naar geslacht en burgerlijke staat Elisabeth Eenkhoorn, Annelie Hakkenes-Tuinman en Marije vandegrift bouwen minder pensioen op via een werkgever dan mannen.

Nadere informatie

Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Tilburg

Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Tilburg Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Tilburg Doelgroepen Iedereen is welkom bij Resto VanHarte. Maar mensen of groepen die sociaal geïsoleerd zijn of dreigen te raken krijgen onze speciale aandacht. Wij willen

Nadere informatie

Zekerheden over een onzeker land

Zekerheden over een onzeker land Zekerheden over een onzeker land Parijs, 27 januari 2012 Paul Schnabel Universiteit Utrecht Demografische feiten 2012-2020 Bevolking 17 miljoen (plus 0,5 miljoen) Jonger dan 20 jaar 3,7 miljoen (min 0,2

Nadere informatie

Jeugdhulp Benchmark 1.0 Gemeente: Dummy. Regio: Regio Dummy Provincie: Provincie Dummy

Jeugdhulp Benchmark 1.0 Gemeente: Dummy. Regio: Regio Dummy Provincie: Provincie Dummy Jeugdhulp Benchmark 1.0 Gemeente: Dummy Regio: Regio Dummy Provincie: Provincie Dummy Q2 2015 De Benchmark Deel 1: Historische gegevens. Met behulp van de Gemeente Jeugdhulp Benchmark 1.0 krijgt u als

Nadere informatie

Het belang van het MKB

Het belang van het MKB MKB Regio Top 40 Themabericht Rogier Aalders De nieuwe MKB Regio Top 40 is uit. Zoals u van ons gewend bent, rangschikken we daarin de veertig Nederlandse regio s op basis van de prestaties van het MKB

Nadere informatie

Kerncijfers Drechtsteden 2008

Kerncijfers Drechtsteden 2008 Kerncijfers Drechtsteden 28 Onderzoekcentrum Partner voor beleid Voorwoord Beste lezer, Het Onderzoekcentrum Drechtsteden (OCD) ondersteunt de zes Drechtstedengemeenten (,,,, en ) met beleidsonderzoek

Nadere informatie

Woningmarktanalyse Gooise Meren

Woningmarktanalyse Gooise Meren Woningmarktanalyse Gooise Meren Op basis van WOZ en BAG gegevens Versie Kerngegevens Woningmarktanalyse Gooise Meren De in dit rapport gepresenteerde analyses zijn gemaakt met behulp van gemeentelijke

Nadere informatie

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt s op de arbeidsmarkt Moniek Coumans De arbeidsdeelname van alleenstaande moeders is lager dan die van moeders met een partner. Dit verschil hangt voor een belangrijk deel samen met een oververtegenwoordiging

Nadere informatie

8. Werken en werkloos zijn

8. Werken en werkloos zijn 8. Werken en werkloos zijn In 22 is de arbeidsdeelname van allochtonen niet meer verder gestegen. Onder autochtonen is het aantal personen met werk nog wel licht toegenomen. De arbeidsdeelname onder Surinamers,

Nadere informatie

KING-thema 2: Arbeidsparticipatie

KING-thema 2: Arbeidsparticipatie Gerard Marlet, Roderik Ponds, Clemens van Woerkens KING-thema 2: Arbeidsparticipatie Methodologische verantwoording Atlas voor gemeenten Postbus 9627 3506 GP UTRECHT T 030 2656438 F 030 2656439 E info@atlasvoorgemeenten.nl

Nadere informatie

Zuid-Limburgse Jeugd-GGZ

Zuid-Limburgse Jeugd-GGZ Zuid-Limburgse Jeugd-GGZ Contactgegevens Dr. Daan Westra Duboisdomein 30, 6229 GT, Maastricht Tel.nr: 043-388 17 31 Email: d.westra@maastrichtuniversity.nl https://hsr.mumc.maastrichtuniversity.nl/ Onderzoeksteam

Nadere informatie

Huishoudens naar type in stad en ommeland,

Huishoudens naar type in stad en ommeland, Indicator 8 december 2009 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het beleid van de Nota Ruimte

Nadere informatie

Burgerpanel Leidse Regio - peiling februari 2017

Burgerpanel Leidse Regio - peiling februari 2017 Burgerpanel Leidse Regio - peiling februari 2017 Regionaal panel ten behoeve van de Toekomstvisie Leidse regio 2027 Wat is de beste vorm om bestuurlijk samen te werken om de Leidse regio toekomstbestendig

Nadere informatie

Zzp ers in de provincie Utrecht 2013. Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep

Zzp ers in de provincie Utrecht 2013. Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep Zzp ers in de provincie Utrecht 2013 Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep Ester Hilhorst Economic Board Utrecht Februari 2014 Inhoud Samenvatting Samenvatting Crisis kost meer banen in 2013 Banenverlies

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN OVERSCHIE, PERNIS, HOEK VAN HOLLAND EN ROZENBURG

LAAGGELETTERDHEID IN OVERSCHIE, PERNIS, HOEK VAN HOLLAND EN ROZENBURG LAAGGELETTERDHEID IN OVERSCHIE, PERNIS, HOEK VAN HOLLAND EN ROZENBURG Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN DELFSHAVEN

LAAGGELETTERDHEID IN DELFSHAVEN LAAGGELETTERDHEID IN DELFSHAVEN Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD

Nadere informatie