BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 51 van de Elektriciteitswet 1998.

Transcriptie

1 Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer Betreft zaak: Geschil tussen Tenergy namens D.T. van Noord Tomaten B.V. en Delta Netwerkbedrijf B.V. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 51 van de Elektriciteitswet I Verloop van de procedure 1. Op 24 juni 2008 heeft Tenergy Consulting B.V. (hierna: Tenergy) namens D.T. van Noord Tomaten B.V. (hierna: verzoeker) een aanvraag tot geschilbeslechting ingediend bij de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: Raad). Het betreft een geschil met DELTA Netwerkbedrijf B.V. (hierna: DNWB). 2. Tenergy heeft op 16 maart 2008 namens verzoeker bij DNWB een schriftelijk verzoek ingediend voor het realiseren van een elektriciteitsaansluiting met een aansluitcapaciteit van 2 Megawatt (hierna: MW) op een perceel dat nog geen aansluiting heeft. Het gereguleerde aansluittarief voor deze aansluiting bedraagt volgens verzoeker ongeveer EUR. 3. DNWB heeft op 4 april 2008 aan verzoeker een offerte gestuurd, waarin staat dat zij de aanvraag beschouwt als een verzoek tot verzwaring van de huidige netaansluiting op het naastgelegen perceel. Het gereguleerde aansluittarief voor de verzwaarde aansluiting raamt DNWB op EUR. 4. Verzoeker heeft bij monde van Tenergy over de offerte meermalen geklaagd bij DNWB en verzocht om een nieuwe offerte voor een netaansluiting van 2 MW 1. Nadat partijen onderling niet tot een oplossing voor het probleem konden komen, 1 Zie dossierstuk /1, geschilaanvraagformulier en bijlagen. 1 Openbaar

2 heeft Tenergy namens verzoeker op 24 juni 2008 een aanvraag tot geschillenbeslechting ingediend bij de Raad. 5. Op 11 augustus 2008 heeft de Raad een reactieformulier van DNWB ontvangen. 6. Op 11 september 2008 heeft ten kantore van de NMa een hoorzitting plaatsgevonden. Beide partijen hebben zich op deze hoorzitting rechtsgeldig laten vertegenwoordigen. Tijdens de hoorzitting hebben verzoeker en DNWB hun standpunten toegelicht. 7. Bij brief van 10 oktober 2008 is het verslag van de hoorzitting naar partijen gestuurd. Partijen hebben niet op het verslag van de hoorzitting gereageerd. 8. Het geschil spitst zich toe op de vraag of DNWB op grond van wet- en regelgeving gehouden is om de door verzoeker gevraagde aansluiting aan te bieden. Punt van discussie tussen partijen is hoe de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) in dit kader uitgelegd moet worden. II Feiten 9. Het perceel aan de Noord Hogeweg 1A, 4308 NW te Sirjansland, kadastraal bekend als sectie Duiveland, letter H, nummers 865, 953 en 986, totale grootte 5 hectare, 23 are en 46 centiare (hierna: perceel A), is op grond van de geldende gemeentelijke WOZ-beschikking in eigendom van én in gebruik bij Van Noord Holding B.V. (hierna: Van Noord Holding) 2. Van Noord Holding oefent volgens de registratie bij de Kamer van Koophandel een tuinbouwbedrijf uit met de heer D.T. van Noord als directeur/ eigenaar Van Noord Holding is volgens het Kadaster ook eigenaar van het perceel, direct ten westen van perceel A, aan de Bredeweg te Sirjansland, kadastraal bekend als sectie Duiveland, letter H, nummer 978, groot 4 hectare, 93 centiare en 30 are (hierna: perceel B) 4. Voor perceel B is door de gemeente Schouwen-Duiveland (hierna: 2 Zie bijlage in dossierstuk /1, Aanslagbiljet Gemeentelijke heffingen, gemeente Schouwen-Duiveland, aanslagnummer Zie bijlage in dossierstuk /15, uittreksel Kamer van Koophandel van: D.T. van Noord Holding B.V., dossiernummer Zie bijlagen in dossierstuk /15, Brief Kadaster betreft bijwerking kadastrale registratie van 6 februari 2006, alsmede de 2 Openbaar

3 Gemeente) geen WOZ-beschikking afgegeven, omdat dit perceel in 2008 valt onder de vrijstelling voor bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond 5. Om die reden is perceel B niet officieel in gebruik volgens de Wet WOZ. 11. Op perceel B vindt thans nieuwbouw plaats (kassen) door D.T. van Noord Vastgoed B.V. i.o. (hierna: Van Noord Vastgoed), een bedrijf in oprichting dat volgens verzoeker per 1 januari 2009 de eigendom van perceel B overgedragen zal krijgen van Van Noord Holding 6. Verzoeker gaat perceel B na voltooiing van de nieuwbouw gebruiken voor tuinbouw 7 en heeft daarom gevraagd om een aansluiting van perceel B op het net van DNWB. Na bebouwing zal door de gemeente voor dat perceel een separate WOZ-beschikking afgegeven worden. 12. Omdat thans voor perceel A een WOZ-beschikking geldt en voor perceel B een vrijstelling van de Wet WOZ geldt, is duidelijk dat de Gemeente beide percelen in 2008 niet als een samenstel op grond van artikel 16, onder d, Wet WOZ beschouwt. Tevens heeft de gemeente zich reeds officieel uitgelaten over de mogelijke toekomstige situatie, zoals gepland per 1 januari 2009, dat Van Noord Vastgoed eigenaar van perceel B zal zijn en verzoeker de gebruiker, terwijl perceel A in eigendom en gebruik blijft van Van Noord Holding 8. III Juridisch kader Elektriciteitswet Op grond van artikel 1, eerste lid, aanhef en onder b, E-wet wordt in de E-wet en de daarop berustende bepalingen verstaan onder aansluiting: één of meer verbindingen tussen een net en een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ, dan wel tussen een net en een ander net op een ander spanningsniveau. Kadastrale kaart betreft perceel Duiveland H978 (Bredeweg te Sirjansland), d.d. 23 augustus Tijdens de hoorzitting is naar voren gekomen dat de verwachting is dat de gemeente Schouwen-Duiveland aan het einde van dit jaar (2008) een WOZ-beschikking neemt inzake perceel B. 6 Zie bijlage in dossierstuk /15, van 28 augustus 2008 betreft bevestiging separate WOZ-beschikking nieuwbouw D.T. van Noord Vastgoed B.V. i.o. 7 Zie bijlage in dossierstuk /15, uittreksel Kamer van Koophandel van: D.T. van Noord Tomaten B.V., dossiernummer Zie dossierstuk /1, geschilaanvraagformulier inclusief bijlagen en de bijlage in dossierstuk /15, van 28 augustus 2008 betreft bevestiging separate WOZ-beschikking nieuwbouw D.T. van Noord Vastgoed B.V. i.o. 3 Openbaar

4 14. Ingevolge artikel 16, eerste lid, aanhef en onder e, E-wet heeft de netbeheerder in het kader van het beheer van de netten in het voor hem krachtens artikel 36 of 37 E-wet vastgestelde gebied tot taak op de grondslag van artikel 23 derden te voorzien van een aansluiting op de netten en hun desgevraagd een meter ter beschikking te stellen. 15. De netbeheerder is op grond van artikel 23, eerste lid, E-wet verplicht degene die daarom verzoekt te voorzien van een aansluiting op het door hem beheerde net tegen een tarief en tegen andere voorwaarden die in overeenstemming zijn met paragraaf 5 (Tariefstructuren en voorwaarden) en paragraaf 6 (Tarieven en boekhouding van de netbeheerder) van hoofdstuk 3 E-wet (Transport van elektriciteit). Op grond van het tweede lid van dit artikel onthoudt de netbeheerder zich van iedere vorm van discriminatie tussen degenen jegens wie de verplichting uit het eerste lid geldt. 16. Ingevolge artikel 41c, eerste lid, E-wet stelt de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit de tarieven, die kunnen verschillen voor de verschillende netbeheerders en voor onderscheiden tariefdragers, jaarlijks vast. 17. Ingevolge artikel 51 van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: E-wet) kan een partij die een geschil heeft met een netbeheerder over de wijze waarop deze zijn taken en bevoegdheden op grond van deze wet uitoefent, dan wel aan zijn verplichtingen op grond van deze wet voldoet, een klacht bij de Raad indienen. Wet waardering onroerende zaken 18. Ingevolge artikel 1, tweede lid, Wet WOZ is het college van burgemeester en wethouders belast met de uitvoering van de Wet WOZ, tenzij de gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, hiermee is belast. 19. Op grond van artikel 16, onder a t/m d, Wet WOZ wordt voor de toepassing van de wet als één onroerende zaak aangemerkt: a. een gebouwd eigendom; b. een ongebouwd eigendom; c. een gedeelte van een in onderdeel a of onderdeel b bedoeld eigendom dat blijkens zijn indeling is bestemd om als een afzonderlijk geheel te worden gebruikt; d. een samenstel van twee of meer van de in onderdeel a of onderdeel b bedoelde eigendommen of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die 4 Openbaar

5 bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren. TarievenCode Elektriciteit Ingevolge artikel van de TarievenCode Elektriciteit (hierna: TC-E) wordt door een netbeheerder aan iedere verbruiker die een aansluiting op het door die netbeheerder beheerde net heeft of daarom verzoekt de aansluitdienst aangeboden. 21. Ingevolge artikel van de TC-E heeft de aansluitdienst betrekking op de aansluiting voor aangeslotenen met een door de aangeslotene gewenste aansluitcapaciteit. NetCode In artikel NetCode wordt onder aangeslotene mede verstaan degene die om een aansluiting heeft verzocht. IV Standpunten van partijen Standpunt D.T. van Noord Tomaten B.V. 23. Verzoeker is van mening dat DNWB moet uitgaan van het gemeentelijk standpunt dat perceel B als zelfstandige onroerende zaak is aan te merken en dat DNWB niet zelfstandig bevoegd is de Wet WOZ te interpreteren. Op grond van artikel 23 van de E-wet is DNWB gehouden tot het realiseren van de gevraagde aansluiting van 2 MW op perceel B. De gewenste aansluiting zal technisch volledig onafhankelijk functioneren van de aansluiting op perceel A. Vanuit die insteek is gepland om de bedrijfsvoering via een aparte entiteit te laten verlopen, namelijk Van Noord Vastgoed, en heeft verzoeker recht op een aansluiting die bij het separate bedrijf hoort. 24. Omdat DNWB het verzoek heeft afgewezen, is verzoeker van mening dat DNWB discrimineert tussen gebruikers of categorieën gebruikers van het net, waarbij met name aan de netbeheerder verwante bedrijven worden begunstigd en verzoeker als middelgrote tuinder een bepaalde aansluiting krijgt opgelegd waarvan de kosten niet bij hem thuishoren. Door de hantering van eigen regels inzake beoordeling van de Wet WOZ, die afwijken van die van het bevoegde gezag, wordt verzoeker met ruim EUR aan extra aansluitkosten geconfronteerd. 9 Besluit van de Raad van Bestuur NMa van 10 juli 2007; zie: 10 Besluit van de Raad van Bestuur van de NMa van 4 september 2007; zie: 5 Openbaar

6 25. Verzoeker wenst alsnog een nieuwe offerte van DNWB te ontvangen voor een netaansluiting met een aansluitcapaciteit van 2 MW op perceel B ten behoeve van teruglevering van elektriciteit aan het net. Reactie van DNWB 26. DNWB stelt dat het geschil niet gaat over de aansluitplicht op grond van de E-wet, maar over de uitleg van artikel 16 Wet WOZ. Omdat het onderwerp van geschil buiten het bereik van artikel 51 E-wet valt en de Raad niet bevoegd is om een uitleg te geven van artikel 16 Wet WOZ, is DNWB van mening dat verzoeker nietontvankelijk moet worden verklaard en zijn geschil zal moeten voorleggen aan de bevoegde rechter. 27. DNWB interpreteert de Wet WOZ zodanig, dat de percelen A en B op grond van artikel 16, eerste lid, onder d, Wet WOZ gezamenlijk als één onroerende zaak ( samenstel ) moeten worden beschouwd, waarop slechts één aansluiting mogelijk is. Ter onderbouwing geeft DNWB aan dat beide percelen in eigendom zijn van de Holding en verzoeker als feitelijk gebruiker van beide percelen moet worden aangemerkt. DNWB heeft het standpunt van de Gemeente in deze kwestie voor kennisgeving aangenomen, maar heeft haar eigen standpunt in deze niet herzien. 28. Aangezien er op perceel A reeds een aansluiting aanwezig is, biedt DNWB verzoeker voor het samenstel van de percelen A en B een verzwaarde aansluiting van 4 MW aan op het vlakbij gelegen nieuw te realiseren HS/MStransformatorstation. Het gereguleerde aansluittarief voor de verzwaarde aansluiting wordt geraamd op EUR. DNWB heeft in de loop van de procedure schriftelijk aangegeven, dat ook de mogelijkheden van een maatwerkoplossing worden onderzocht en dat zij daartoe nog besprekingen met de Energiekamer wil voeren. De offerte van 4 april 2008 blijft echter gestand gedurende dit geschil. 29. DNWB is van mening dat zij met het aanbieden van bovengenoemde offerte voldoet aan haar aansluitplicht van artikel 23 E-wet. Dat dit echter niet de offerte is die verzoeker graag zou zien, komt doordat de gemeente een onjuiste uitleg geeft van het samenstelcriterium van artikel 16, onder d, Wet WOZ. 30. DNWB stelt dat zij bovendien het verzoek niet kan inwilligen, omdat het opknippen van aansluitingen tot beneden 2 MW technisch niet wenselijk is en leidt tot het afwentelen van kosten op de netbeheerder. Deze kosten zijn niet gedekt door de tarieven, hetgeen strijd met het kostenveroorzakingsprincipe 6 Openbaar

7 oplevert. DNWB stelt dat de door verzoeker gewenste aansluiting om veiligheidsredenen niet op het LS net van DNWB kan plaatsvinden, maar wel op de MS rail van een nieuw te bouwen nabijgelegen HS/MS transformatorstation. De kosten hiervan worden gedekt uit het gereguleerde standaardtarief voor een 4 MW aansluiting. 31. Tot slot is volgens DNWB geen sprake van discriminatie, zoals gesteld door verzoeker. DNWB past de regels inzake aansluitingen in casu niet anders toe dan bij andere aanvragers. V Beoordeling van het geschil 32. Het geschil betreft de vraag of DNWB op grond van de wet- en regelgeving gehouden was tot het aanbieden van de gevraagde aansluitdienst en het realiseren van de gewenste aansluiting op perceel B. 33. De Raad gaat hieronder eerst in op de ontvankelijkheid van de geschilaanvraag. Bevoegdheid van de Raad 34. De Raad is bevoegd op grond van artikel 51 E-wet een geschilbesluit te nemen over de vraag of DNWB zijn taken en bevoegdheden op grond van de E-wet goed heeft uitgeoefend en/of aan zijn verplichtingen op grond van deze wet heeft voldaan. Ingevolge artikel 16, eerste lid, aanhef en onder e, E-wet heeft DNWB de wettelijke taak om op de grondslag van artikel 23 E-wet derden - zoals verzoeker - te voorzien van een aansluiting op zijn net, zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, E- wet. Het geschil richt zich op de invulling van de aansluitplicht door DNWB. De Raad is derhalve op grond van artikel 51, eerste lid van de E-wet bevoegd de klacht van verzoeker in behandeling te nemen. 35. De Raad is niet zelfstandig bevoegd om de Wet WOZ uit te leggen. De uitleg van het bevoegde gezag is voor de Raad een vaststaand feit bij de beoordeling van het geschil. Ter nadere motivering hiervan overweegt de Raad als volgt. 36. In artikel 1, eerste lid, onder b, E-wet staat de definitie van aansluiting, waarbij wordt verwezen naar artikel 16 Wet WOZ voor de definitie van onroerende zaak. In artikel 16 Wet WOZ staat aangegeven wat als één onroerende zaak moet worden aangemerkt. Op grond van artikel 1 Wet WOZ is het college van burgemeester en wethouders belast met de uitvoering van de Wet WOZ. 7 Openbaar

8 37. De gemeente is dus het bevoegde gezag om artikel 16 Wet WOZ uit te leggen, alsmede om de waarde van de onroerende zaak vast te stellen. De Gemeente is dus bevoegd om uit te maken of in casu al dan niet sprake is van een samenstel in de zin van artikel 16, onder d, Wet WOZ. De Wet WOZ voorziet in een eigen bestuursrechtelijke procedure om beschikkingen of vrijstellingen op grond van deze wet aan te vechten. De Raad heeft hierin geen eigen bevoegdheid en dient zich te verlaten op de Gemeente. Beoordeling van het geschil 38. Verzoeker doet een beroep op de non-discriminatoire aansluitplicht van de netbeheerder op grond van artikel 23 E-wet. Omdat de Raad op grond van artikel 51 E-wet moet oordelen over de wijze waarop de netbeheerder zijn taken en bevoegdheden op grond van de E-wet uitoefent dan wel aan zijn verplichtingen op grond van deze wet voldoet, betrekt de Raad naast artikel 23, eerste en tweede lid, E-wet ook artikel 1, eerste lid, onder b, artikel 16, eerste lid, aanhef en onder e, van de E-wet in haar beoordeling. Omdat verzoeker stelt een recht op een standaardaansluiting te hebben, zijn eveneens de artikelen en van de TC-E en artikel van de NetCode van belang. Het geschil dient beoordeeld te worden op grond van de huidige situatie, omdat de WOZ-status van beide percelen op 1 januari 2009 nog niet vaststaat. 39. Voor de beoordeling van het geschil is het noodzakelijk dat de Raad zich vergewist van de feitelijke status van de onroerende zaak waarvoor de aansluiting is gevraagd. Uit artikel 1, eerste lid, onder b, E-wet volgt dat het voor de aansluiting van belang is dat het gaat om verbindingen tussen het net en de onroerende zaak 11 en dat hiervoor artikel 16, onderdelen a tot en met e, Wet WOZ leidend is De Gemeente heeft als bevoegd gezag reeds uitleg gegeven aan artikel 16 Wet WOZ, namelijk dat in casu sprake is van twee afzonderlijke onroerende zaken en niet van een samenstel in de zin van artikel 16, onder d, Wet WOZ 13. Hiermee staat vast dat voor de duur van de gemeentelijke WOZ-beschikking voor perceel A en de WOZ-vrijstelling voor perceel B geen sprake is van een samenstel in de zin 11 Zie in dit kader: Rb Rotterdam, 25 juni 2003 (Vopak/Eneco). 12 Het gaat dus niet om een verbinding tussen het net en een specifieke aangeslotene. 13 Zie dossierstuk /1, geschilaanvraagformulier inclusief bijlagen en de bijlage in dossierstuk /15, van 15 augustus 2008 betreft reactie op het verzoek tot bevestiging separate WOZ-beschikking nieuwbouw D.T. van Noord Vastgoed B.V. i.o., alsmede de van 28 augustus 2008 betreft bevestiging separate WOZ-beschikking nieuwbouw D.T. van Noord Vastgoed B.V. i.o. 8 Openbaar

9 van artikel 16 Wet WOZ. Door DNWB wordt de juistheid van deze uitleg echter betwist. DNWB stelt dat de betreffende percelen als samenstel en niet als twee separate onroerende zaken in de zin van artikel 16 WOZ moeten worden beschouwd. 41. Aangezien uit de dossierstukken tevens blijkt dat geen enkele instantie (geschillencommissie en/of rechter) reeds uitspraak heeft gedaan in een zaak waarbij de onderhavige WOZ-beschikking of WOZ-vrijstelling wordt aangevochten, gaat de Raad uit van de onherroepelijkheid ervan en is de uitleg van de Gemeente een vaststaand feit bij de beoordeling van het geschil 14. De gevraagde aansluiting bestaat derhalve op grond van artikel 1, eerste lid, onder b, E-wet juncto artikel 16 Wet WOZ uit één of meer verbindingen tussen het net van DNWB en perceel B. 42. Ook DNWB dient de uitleg van de Gemeente als vaststaand aan te nemen. Het is niet aan DNWB om de Wet WOZ anders uit te leggen dan een gemeente, waar het oordeel van het bevoegde gezag omtrent de status van een onroerende zaak reeds onherroepelijk vaststaat. DNWB kan tegen dit oordeel van de Gemeente niet opkomen bij de Raad. 43. Op grond van artikel 16, eerste lid, aanhef en onder e, E-wet heeft DNWB tot taak op de grondslag van artikel 23 E-wet derden, zoals verzoeker, te voorzien van een aansluiting. DNWB is op grond van artikel 23, eerste lid, E-wet verplicht om verzoeker te voorzien van een aansluiting op het door haar beheerde net tegen een tarief en tegen andere voorwaarden die in overeenstemming zijn met paragraaf 5 (zoals de TC-E en de NetCode) en paragraaf 6 (zoals de tariefbesluiten o.g.v. artikel 41c E-wet) van hoofdstuk 3 van de E-wet. Op grond van het tweede lid van artikel 23 E-wet dient DNWB zich daarbij te onthouden van iedere vorm van discriminatie tussen afnemers. 44. Op grond van de artikelen en 2.1.3, TC-E moet DNWB aan verzoeker een aansluitdienst aanbieden met de door de verzoeker als aangeslotene gewenste aansluitcapaciteit. Aangezien op grond van artikel NetCode onder aangeslotene mede wordt verstaan degene die om een aansluiting heeft verzocht, moet verzoeker aangemerkt worden als aangeslotene. Op de grondslag van artikel 41c E-wet is het Tariefbesluit Elektriciteit van de Raad inzake de gereguleerde tarieven van DNWB van toepassing op onderhavige zaak De Gemeente heeft ook reeds schriftelijk verklaard dat ook sprake is van twee onroerende zaken wanneer het perceel, waarvoor de aansluiting is gevraagd, door de Holding in eigendom wordt overgedragen aan Vastgoed BV en in gebruik wordt genomen door verzoeker (verwachte datum: 1 januari 2009). 15 Tariefbesluit _1/10, bijlage 1: Tarievenblad 2007* DELTA Netwerkbedrijf B.V. 9 Openbaar

10 45. De door verzoeker gewenste 2 MW aansluiting valt onder de categorie van standaardaansluitingen waarvoor standaardtarieven gelden 16. Een maatwerkoplossing is dus niet aan de orde. Op grond van het bovenstaande heeft verzoeker dus recht op een standaardaansluiting met de gevraagde aansluitcapaciteit van 2 MW. Het gereguleerde aansluittarief voor deze aansluiting bedraagt volgens het Tarievenblad 2007 voor DNWB ,29 EUR. Naar het oordeel van de Raad had DNWB deze aansluiting met bijbehorend aansluittarief op grond van artikel 23, eerste lid, E-wet aan verzoeker ter realisatie moeten aanbieden. Dit heeft DNWB echter niet gedaan. 46. DNWB heeft verzoeker een offerte toegestuurd voor de realisatie van een verzwaarde 4 MW aansluiting op een andere onroerende zaak dan gevraagd met een bijbehorende kostenraming van EUR welke niet strookt met het gereguleerde aansluittarief voor de gevraagde 2 MW aansluiting. Nu echter vast staat dat perceel B een afzonderlijke onroerende zaak is, heeft DNWB artikel 23, eerste lid, E-wet geschonden met het offreren van de niet gevraagde 4 MW aansluiting. De Raad wijst DNWB op haar non-discriminatoire aansluitplicht van artikel 23, tweede lid, E-wet om alsnog de gevraagde aansluiting te offreren en te realiseren. 47. Op grond van bovenstaande overwegingen komt de Raad tot het oordeel dat DNWB aan verzoeker geen andere aansluitdienst had mogen aanbieden, dan de aansluitdienst zoals door verzoeker zelf is gevraagd. Nu DNWB een andere aansluitdienst heeft aangeboden dan gewenst, heeft DNWB de artikelen en van de TC-E niet juist toegepast, waardoor zij niet heeft voldaan aan haar aansluitplicht op grond van de artikelen 16, eerste lid, aanhef en onder e en artikel 23, eerste lid, E-wet. Nadere reactie op de door DNWB aangedragen argumenten: 48. DNWB heeft in haar reactieformulier en tijdens de hoorzitting aangegeven, dat zij het technisch niet wenselijk acht om de gevraagde aansluiting te realiseren in verband met het zogenoemde opknip-fenomeen in verhouding tot het kostenveroorzakings-beginsel. Daarnaast geeft DNWB als argument, dat de 16 Tariefbesluit _1/10, bijlage 1: Tarievenblad 2007* DELTA Netwerkbedrijf B.V., onder Aansluittarieven, onder Eénmalige aansluitvergoeding t/m 25 meter, onder >0,6 MW en t/m 2.0 MW, MS meting. 10 Openbaar

11 gewenste aansluiting om veiligheidsredenen niet op het LS net van DNWB kan plaatsvinden, maar wel op de MS rail van een nieuw te bouwen HS/MS transformatorstation. DNWB voert hiermee dus zowel technische als financiële argumenten aan om niet te voorzien in de gevraagde aansluiting. 49. De Raad is van oordeel, dat DNWB zich niet op technische en/of financiële argumenten kan beroepen om de aanvraag van verzoeker anders te kunnen interpreteren, omdat dit valt buiten het toetsingskader van artikel 23 E-wet en de artikelen en van de TC-E. Deze artikelen behelzen een plicht voor de netbeheerder waarop geen uitzonderingen mogelijk zijn 17. Het betreft hier een aanvraag voor een standaardaansluiting. Indien hiertoe diepte-investeringen nodig zijn, moet DNWB de kosten hiervan terugverdienen met de opbrengsten uit de gereguleerde eenmalige en periodieke aansluitkosten en/of uit de gereguleerde transporttarieven. DNWB heeft de aanvraag van verzoeker ten onrechte anders opgevat en geweigerd. Zij was hiertoe niet gerechtigd. Conclusie 50. De Raad is op grond van artikel 51, eerste lid, juncto artikel 16 en 23 van de E-wet bevoegd de klacht van verzoeker in behandeling te nemen. 51. De Gemeente heeft als bevoegd gezag reeds onherroepelijk uitleg gegeven aan artikel 16 Wet WOZ. Haar uitleg dat sprake is van twee afzonderlijke onroerende zaken is leidend voor de Raad. DNWB was niet gerechtigd om de Wet WOZ anders uit te leggen dan de Gemeente en de aanvraag van verzoeker anders op te vatten. Tevens was DNWB niet gerechtigd om op grond van de door haar aangevoerde technische en/of financiële gronden de gevraagde aansluiting te weigeren. 52. De Raad komt tot de conclusie, dat DNWB artikel 16, eerste lid, aanhef en onder e, alsmede artikel 23, eerste lid, van de E-wet heeft geschonden, doordat DNWB verzoeker niet heeft aangeboden om de gewenste 2 MW aansluiting van perceel B op het net van DNWB te realiseren. 17 Technische argumenten mag DNWB alleen tegenwerpen wanneer dit uitdrukkelijk geregeld is in de wet. Op grond van artikel 27, tweede lid, E-wet bijvoorbeeld, wanneer het door aanvrager gewenste spanningsniveau op de aansluiting redelijkerwijs niet van DNWB verlangd kan worden. In onderhavig geschil is het gewenste spanningsniveau echter niet tegengeworpen, doch slechts de gewenste aansluitcapaciteit van de aansluiting. 11 Openbaar

12 Besluit De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit: I II verklaart de klacht gegrond; stelt vast dat Delta Netwerkbedrijf B.V. artikel 16, eerste lid, aanhef en onder e, alsmede artikel 23, eerste lid van de Elektriciteitswet 1998 heeft geschonden. Datum: 05 december 2008 De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, namens deze, Wg. Drs. P.J. Plug Directeur Energiekamer Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na de dag van bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, Juridische Dienst, Postbus 16326, 2500 BH Den Haag. In dit bezwaarschrift kan een belanghebbende op basis van artikel 7:1a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit verzoeken in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de administratieve rechter. 12 Openbaar

13 13 Openbaar