1. Aanpassingen TRA 17: Omzendbrief Copro dd. 29/10/2010

Transcriptie

1

2

3 OMZENDBRIEF aan de gebruikers van het COPRO-merk voor GEREINIGDE GRANULATEN AFKOMSTIG VAN DE FYSICO- CHEMISCHE REINIGING VAN UITGEGRAVEN BODEM OF VAN GELIJKAARDIGE AFVALSTOFFEN volgens TRA17 Deze omzendbrief vervolledigt en maakt integraal deel uit van de certificatiereglementen voor gereinigde granulaten afkomstig van de fysico-chemische reiniging van uitgegraven bodem of van gelijkaardige afvalstoffen. 1. Aanpassingen TRA 17: Definities: Partij (Productiebatch) Product (Eindproduct) Een hoeveelheid FC-gereinigde granulaten (Eindproduct) die als een afgesloten geheel dient beschouwd te worden. De fabrikant definieert in zijn technisch dossier de wijze waarop een partij (productiebatch) wordt samengesteld. Resultaat van een industriële activiteit of proces dat voorwerp uitmaakt van een technische productspecificatie. In dit reglement betreft het fysico-chemisch gereinigde granulaten. Ze mogen enkel worden toegepast als bouwstof in een werk. Een product wordt onderscheiden naar het type (fysico-chemisch gereinigde stenen of zand) en de korrelmaat. Art Art A Controle van de fysico-chemisch gereinigde granulaten: Milieuhygiënische controle Het zand afkomstig van uitgegraven bodem dient volgens de bepalingen van hoofdstuk XIII van het Vlarebo en de regels van het kwaliteitsreglement van de erkende bodemorganisatie te worden gecontroleerd. Voor de andere eindproducten (zand afkomstig van afvalstoffen en de steenfracties) dient 1 analyse per 2000 ton te worden uitgevoerd volgens het Vlarea. In ieder geval dient 1 monsterneming en analyse per partij te worden uitgevoerd en dienen de voorschriften van het gebruikscertificaat te worden gerespecteerd. 1

4 Art B Bouwtechnische controle De fabrikant voert eerst een visuele controle uit op iedere partij. Na goedkeuring gaat hij over tot verdere analyse volgens de hierna volgende beproevingsplannen. Op het FC-gereinigde zand worden volgende proeven uitgevoerd: Nazicht : Methode : Frequentie : - Zeefanalyse + (gehalte deeltjes < 0,063 mm) (1) NBN EN /1000 ton min. 1/partij (productiebatch) - Kwaliteit fijne deeltjes Methyleenblauwproef (1) (2) NBN EN Bijlage A 1/1000 ton min. 1/partij (productiebatch) - Gehalte aan bestanddelen die de binding of verharding van hydraulisch gebonden mengsels verstoren (1)(4) NBN EN ; 15.2 en 15.3 of SB250 versie 2.2 hoofdstuk / jaar - Hoekigheid (3) NBN EN / maand - Andere (3) : - - (1) (2) (3) (4) Proeven die, onafhankelijk van de toepassing van het product, in ieder geval uitgevoerd dienen te worden. De methyleenblauwproef dient niet uitgevoerd te worden indien het gehalte aan deeltjes < 0,063 mm maximum 3% bedraagt. Proeven die slechts uitgevoerd dienen te worden indien de toepassing volgens de productnorm het vereist. De keuze van de proefmethode is afhankelijk van de toepassing die op de technische fiche wordt vastgelegd en/ of de van toepassing zijnde bestekken. Op de FC-gereinigde steenfractie worden volgende proeven uitgevoerd: Nazicht : Methode : Frequentie : - Identificatieproef (1) NBN EN CMA/2/II/A.22 ontwerp - Zeefanalyse + (gehalte deeltjes < 0,063 mm) (1) NBN EN Kwaliteit fijne deeltjes Methyleenblauwproef (1) (2) NBN EN Bijlage A 1/1000 ton min. 1/partij (productiebatch) 1/1000 ton min. 1/partij (productiebatch) 1/1000 ton min. 1/partij (productiebatch) 2

5 - Volumieke massa (1) NBN EN ,8 of 9 1/jaar - Gehalte aan bestanddelen die de binding of verharding van hydraulisch gebonden mengsels verstoren (3)(4) NBN EN ; 15.2 en 15.3 of SB250 versie 2.2 hoofdstuk / jaar - Weerstand tegen verbrijzeling (Los Angeles) (3) NBN EN /jaar - Korrelvorm / Vlakheidsindex (3) NBN EN Percentage gebroken en ronde stenen (3) NBN EN Waterabsorptiecoëfficiënt (3) NBN EN ,8 of 9 1/20 productiedagen min. 1/6 kalendermaanden per product 1/20 productiedagen min. 1/6 kalendermaanden 1/jaar - Andere (3) : - - (1) (2) (3) (4) Proeven die, onafhankelijk van de toepassing van het product, in ieder geval uitgevoerd dienen te worden. De methyleenblauwproef dient niet uitgevoerd te worden indien het gehalte aan deeltjes < 0,063 mm maximum 3% bedraagt. Proeven die slechts uitgevoerd dienen te worden indien de toepassing volgens de productnorm het vereist. De keuze van de proefmethode is afhankelijk van de toepassing die op de technische fiche wordt vastgelegd en/of van de van toepassing zijnde bestekken. De proeven moeten worden uitgevoerd door een intern (art ) of een extern (art ) laboratorium. De monsternemingen worden uitgevoerd volgens NBN EN of volgens bijlage C van dit reglement. De monsterneming voor de identificatieproef gebeurt bij voorkeur bij het op voorraad opgeslagen product (zie bijlage C). De meetgegevens en de proefresultaten worden ten laatste 2 werkdagen na de monsterneming ingeschreven en/of bewaard in het labowerkboek en het beproevingsregister. 3

6 Art Maatregelen bij niet-overeenkomstige proefresultaten De producent legt een door de keuringsinstelling goed te keuren CORRECTIEPLAN voor, waarin de corrigerende maatregelen opgesomd worden, die toegepast worden in het geval van ontoereikende controleresultaten. Belangrijk hierbij is, dat ook bevoegdheden en verantwoordelijkheden vastgelegd worden. Indien een individueel beproevingsresultaat niet voldoet, wordt onmiddellijk een nieuw monster genomen, waarop dezelfde proef wordt uitgevoerd als deze die aanleiding heeft gegeven tot het ontoereikend beproevingsresultaat. Het beproevingsresultaat van het nieuw monster is doorslaggevend. Indien dit eveneens ontoereikend is, stelt de producent een onderzoek in naar de oorzaken van de tekortkomingen. De betreffende partij wordt afgevoerd naar een erkende verwerker of dient opnieuw te worden gereinigd. Art Afvoer van de eindproducten Een partij kan slechts worden afgevoerd indien alle resultaten, zowel milieuhygiënisch als bouwtechnisch, conform zijn. Zand afkomstig van gereinigde uitgegraven bodem en zand afkomstig van afvalstoffen dienen apart te worden afgevoerd. 1 Stenen afkomstig van gereinigde uitgegraven bodem en stenen afkomstig van afvalstoffen mogen samen worden gevoegd. Iedere vracht afgevoerde granulaten wordt gewogen en geïdentificeerd door een afleveringsbon met oplopend volgnummer, waarop minstens vermeld staan: - naam van de vergunninghouder, - de productie-eenheid, - datum en uur van afvoer, - de benaming van het product (zie art.6), - het nummer van de technische fiche, - een gedetailleerde omschrijving van de toepassing (bouwstof) en de toepassingsvoorwaarden (maximale toepassingshoogte) van het product (zie art. 6), - van zodra de vergunning verleend wordt de vermelding: "bouwtechnische kenmerken met certificaat COPRO", gevolgd door het identificatienummer van de productie-eenheid, - het partijnummer op het reinigingscentrum en/of het nummer van het bodembeheerrapport, - voor zand afkomstig van gereinigde uitgegraven bodem het nummer van de bijhorende grondtransporttoelating, - de bestemming (plaats van toepassing gemeente, straat, nummer), 1 Eventuele samenvoeging voor afvoer is onderhevig aan de schriftelijke goedkeuring van de certificatie-instelling. 4

7 - de klant, - de vervoerder, - de nummerplaat van het vervoermiddel, - de hoeveelheid (ton) behandelde grond of afvalstoffen, - de handtekening van de vervoerder en van de vergunninghouder of zijn gemachtigde. De afleveringsbon wordt minstens in drievoud opgemaakt. Het origineel exemplaar is bestemd voor de klant. Een dubbel is bestemd voor de vervoerder. Het derde dubbel wordt door de vergunninghouder geklasseerd in het afvoerregister. Het origineel exemplaar, bestemd voor de klant, dient duidelijk te onderscheiden zijn van de dubbels. Alle gegevens van de leveringen worden ingeschreven en/of bewaard in het afvoerregister. Art. 7 VOORRAADBEHEER Art Art De aangevoerde verontreinigde bodem of afvalstoffen worden gescheiden opgeslagen naargelang het een afvalstof of een verontreinigde bodem betreft. Iedere hoop wordt op de opslagplaats voorzien van een naamplaat. De eindproducten worden per product gescheiden opgeslagen, benoemd en met een naamplaat op de opslagplaats aangegeven. Zand afkomstig van gereinigde uitgegraven bodem en zand afkomstig van afvalstoffen dienen apart te worden opgeslagen. Stenen afkomstig van gereinigde uitgegraven bodem en stenen afkomstig van afvalstoffen mogen samen worden opgeslagen. Ieder product op voorraad wordt zodanig opgeslagen, dat vermenging en/of verontreiniging wordt vermeden. Indien tussen de voorraadhopen onvoldoende ruimte is, dient de scheiding te gebeuren door het plaatsen van wanden. De goedgekeurde producten worden duidelijk onderscheiden van de twijfelachtige of de afgekeurde producten opgeslagen. De vergunninghouder maakt een situatieplan waarop alle opslagplaatsen worden aangegeven. 5

8 2. Aanvullingen TRA 17: Controles op de aanwezigheid van asbest in fysico-chemisch gereinigde granulaten De aanwezigheid van asbestvezels in fysico-chemisch gereinigde granulaten dient te worden voorkomen. Aansluitend bij de standaardcontrole en procedures worden onderstaande maatregelen en procedures vereist ten einde te voldoen aan de eisen van het Vlarea. Het is de verantwoordelijkheid van de fabrikant er voor te zorgen dat fysico-chemisch gereinigde granulaten conform de eisen van het Vlarea zijn. 1.1 ZELFCONTROLE Opleidingen De kwaliteitsverantwoordelijke en de laborant hebben een cursus asbestherkenning met evaluatie (examen) gevolgd. Het personeel op de stockageplaats (machinisten en supervisor) volgen enkel een praktische opleiding. Minstens 1x/jaar dient intern een checkup van de kennis plaats te vinden. Deze kan worden gegeven door de kwaliteitsverantwoordelijke. De opleidingen dienen te worden voltooid binnen een periode die later in de adviesraad dient te worden vastgelegd Controle op gerecycleerde granulaten De controle op de aanwezigheid van asbestvezels in fysico-chemisch gereinigde granulaten gebeurt standaard enkel op de steenfractie. Nazicht Methode Frequentie Visuele controle op de fractie > 16 mm (1) Aanwezigheid asbestverdacht materiaal of Identificatieproef met visuele controle op de volledige fractie 4/63 mm (3) 1 x per 1000 ton Gehalte aan asbest CMA/2/II/C.2 (2) Indien asbestverdacht materiaal werd aangetroffen tijdens de visuele controleproef (1) (1) De monsterneming gebeurt volgens CMA/2/II/C.2. De visuele controle op de aanwezigheid van asbestverdacht materiaal gebeurt onmiddellijk na de afzeving (zonder droging) op de fractie >16 mm. (2) Analyse die wordt uitgevoerd door een door OVAM aanvaard/erkend laboratorium (3) Tijdens het uitvoeren van de identificatieproef volgens NBN EN of CMA/2/II/A.22ontwerp, wordt bijkomend de aanwezigheid van asbestverdacht materiaal in de volledige fractie 4/63 mm beoordeeld. 6

9 1.1.3 Maatregelen bij niet conform resultaat Aanwezigheid asbestverdacht materiaal Indien bij de uitvoering van de visuele controleproef (art (1)) asbestverdacht materiaal wordt vastgesteld, dient het gehalte aan asbest te worden bepaald volgens CMA/2/II/C.2. De levering van de betreffende partij wordt opgeschort Niet overeenkomstigheid gehalte asbest De berekening van de concentratie aan asbest en de evaluatie van het resultaat gebeurt als volgt: C hechtgebonden asbest + 10 x C niet hechtgebonden asbest 100 mg/kg. Bij overschrijding van de toegelaten concentratie kan de vergunninghouder overgaan tot een nieuwe monsterneming en bepaling van het gehalte asbest van de betreffende partij. Het resultaat van de nieuwe proef is bepalend. Bij overschrijding van de toegelaten concentratie wordt de partij op legale wijze gestort of gereinigd in een erkende installatie. Bij conform resultaat kan de partij worden geleverd. 1.2 EXTERNE CONTROLE Visuele controle voorraad De keurder voert bij ieder bezoek een visuele controle uit op de aanwezigheid van asbest. Op zijn verzoek kan hij hiervoor gedeelten van de voorraad met een kraan of wielader laten uitspreiden Controle op gerecycleerde granulaten Nazicht Methode Frequentie Gehalte aan asbest CMA/2/II/C.2 (1) 1 x per ton, met een minimum van 1 per jaar (1) Analyse die wordt uitgevoerd door een door OVAM erkend laboratorium (2) De monsternemingen voor de bepaling van het asbestgehalte gebeuren onmiddellijk in tweevoud. In geval van overschrijding wordt de tegenproef in een ander laboratorium uitgevoerd op het tweede monster. 7

10 1.2.3 Maatregelen bij niet conform resultaat Niet overeenkomstigheid gehalte asbest De berekening van de concentratie aan asbest en de evaluatie van het resultaat gebeurt als volgt: C hechtgebonden asbest + 10 x C niet hechtgebonden asbest 100 mg/kg. Bij overschrijding van de toegelaten concentratie kan de vergunninghouder overgaan tot een tegenproef op het tweede deelmonster. Desgevallend is het resultaat van deze tegenproef bepalend. Bij overschrijding van de toegelaten concentratie wordt de partij op legale wijze gestort of gereinigd in een erkende installatie. De producent stelt de certificatie-instelling schriftelijk in kennis van de genomen maatregelen. Bij conform resultaat kan de levering worden hervat. 8