Elobase Detailhandel Organisatiebeleid

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Elobase Detailhandel Organisatiebeleid"

Transcriptie

1 Elobase Detailhandel Organisatiebeleid Opgavenboek behorend bij het theorieboek KT1 Manager Management HRM/ Arbeidsvoorwaarden/ Organisatie Werk deze Opgaven uit op papier of op je tablet 1

2 Theorieboek Kerntaak 1 Organisatiebeleid: HRM, Arbeidsvoorwaarden, Organisatie Wat ga je doen? Maak de Opgaven. Dat kan hier niet in dit boek, dus maak deze op papier, in een schrift, op je tablet of op je computer. In elk geval zodanig, dat je ze mee kunt nemen naar de les. Aan bod komen achtereenvolgens: Organisatie Arbeidsvoorwaarden HRM HRM-instroom HRM-opleiden HRM-uitstroom HRM-personeelsbeheersing Medezeggenschap 2

3 De eerste 23 opgaven horen bij 'Managementproces'. Opgave 1 Hoe heet een organisatie die niet streeft naar winst? Opgave 2 Hoe komen non-profitorganisaties aan geld om diensten te kunnen verlenen? Opgave 3 a. Geef drie voorbeelden van een profitorganisatie. b. Geef drie voorbeelden van een non-profitorganisatie. Opgave 4 Stelling: 'Een organisatie kan niet bestaan zonder mensen'. Ben je het eens/oneens met deze stelling? Motiveer je antwoord. Opgave 5 Leg aan een kennis uit wat de interne en externe omgeving van een organisatie is. Schrijf je uitleg in het kort op. Opgave 6 a. Beschrijf een situatie waarin een manager rekening houdt met de interne omgeving. b. Beschrijf een situatie waarin een manager rekening houdt met de externe omgeving. Opgave 7 Geef aan of de volgende uitspraken juist of onjuist zijn. Motiveer je antwoorden. a. De omzet van een supermarkt is een onderdeel van de interne omgeving van een organisatie. b. Als je de etalage inricht, houd je je bezig met de externe omgeving. c. De externe omgeving heeft geen invloed op de organisatie. d. De bank zorgt voor directe interne invloeden. Opgave 8 Wat zijn de kenmerken van een hiërarchische organisatie? Opgave 9 Wat zijn de verschillen tussen een platte en een hiërarchische organisatie? Noem er minstens twee. Opgave 10 Op welk managementniveau zit een rayonmanager gewoonlijk? Motiveer je antwoord. Opgave 11 Waarom zijn stafafdelingen meestal belangrijk voor een organisatie? Geef minimaal één reden. Opgave 12 Maak een schema van de structuur van jouw stagebedrijf (een organogram). Vul in wie welke functie vervult. 3

4 Opgave 13 Lees de volgende beschrijving goed door. Let goed op de plaats die iedereen in de organisatie inneemt. Maurice Wolters heeft een drogisterij. Hij heeft veel personeel in dienst. Hij vindt het belangrijk dat de klanten goed en deskundig geholpen worden. Ook vindt hij het belangrijk dat er genoeg werknemers in de winkel zijn om winkeldiefstal tegen te gaan. Maurice heeft vijftien medewerkers in dienst. Op de parfum- en cosmetica-afdeling werken Angelique, Rachid, Martijn en Gemma. Karen is de baas van de afdeling. Een andere afdeling verkoopt lichaams- en haarverzorgende producten. Op deze afdeling werken Koen, Hassan, Ria en Annemie. Suzanne heeft de leiding over deze personeelsleden. Op de derde en laatste afdeling worden reformartikelen verkocht. Op deze afdeling werken Elly, Ingrid, Esther en Janine. Elias heeft de leiding over deze vier mensen. De afdelingshoofden moeten verantwoording afleggen voor het functioneren van hun afdeling aan Maurice. a. Is de drogisterij van Maurice een lijnorganisatie of een lijn-staforganisatie? Leg je antwoord uit. b. Maak op een apart papier een organogram van de drogisterij. Vul de namen van de afdelingen en werknemers ook in. Opgave 14 Noem voorbeelden van organisaties waarmee jij te maken hebt. Noem ook de doelen van die organisaties. In de tabel hierna zijn al twee voorbeelden opgenomen. Organisatie Voorbeeld: de kinderboerderij waar ik vrijwilligerswerk verricht. Voorbeeld: de leerlingenraad waarvan ik secretaris ben. Doel Het laten voortbestaan van de kinderboerderij. Het behartigen van de belangen van medeleerlingen (en mijzelf) op school. Opgave 15 Mensen en middelen hebben elkaar nodig om de doelen van een organisatie te kunnen behalen. Wat is volgens jou de taak van de leidinggevende hierbij? Opgave 16 Wat is leidinggeven? Opgave 17 Leg uit waarom een goede leidinggevende over visie moet beschikken. Motiveer je antwoord. Opgave 18 Waarvoor is een leidinggevende verantwoordelijk? 4

5 Opgave 19 Lees de volgende tekst. Kay is een nieuwe medewerker in de buurtsupermarkt. Hij gaat werken op de vleeswarenafdeling en wordt ingewerkt door Marco. Dit betekent dat Marco de eerste week dat Kay werkt, ook op de vleeswarenafdeling aanwezig moet zijn om hem de eerste vaardigheden bij te brengen. Bij het maken van de planning moet Ben, de filiaalmanager, met dit gegeven rekening houden. Hij beslist dat Marco deze week op de vleeswarenafdeling gaat werken. Marco moet Kay leren om de vleeswaren te snijden, te prijzen en te verpakken. Waar moet Ben rekening mee houden om de zaken goed te coördineren? Opgave 20 Wat vind jij prettiger: mondeling of schriftelijk opdrachten krijgen? Motiveer je antwoord. Opgave 21 Kay uit Opgave 19 is goed begeleid door Marco. De filiaalmanager, Ben, loopt woensdag naar Kay om te vragen hoe het hem bevalt, of de taken aan zijn verwachting voldoen en in hoeverre hij alle handelingen beheerst. Kay denkt dat hij nu alles weet en vindt dat hij wel alleen op de afdeling kan werken. Marco zegt ook dat hij verwacht dat Kay dat kan. Afgesproken wordt dat Marco 's middags achter de kassa gaat zitten. Om half twee controleert Ben hoe het Kay alleen afgaat. Het is niet echt druk en dus gaat het goed. Om half vier loopt Ben weer langs de afdeling. Op dat moment staat er een lange rij. Kay is helemaal in paniek. Ben loopt naar Marco om te vragen of hij zijn kassa wil sluiten en naar de vleeswarenafdeling wil gaan. Waarom denk je dat Ben twee keer op een dag het werk van Kay controleert? Opgave 22 Kay uit de vorige Opgaven is een paar dagen flink geschrokken van kwade mensen in de rij voor de kassa. Nu staat hij weer alleen achter de kassa. Het is niet druk dus het lijkt erop dat het goed gaat. Ben, de filiaalmanager, gaat om elf uur kijken hoe het met Kay gaat. Het valt Ben nu op dat Kay vooraf geen vleeswaren heeft gesneden. Als iemand om 100 gram boterhamworst vraagt, moet hij dat nog gaan snijden. Op het moment dat er geen klant is, staat Kay rustig om zich heen te kijken. Ben vertelt Kay dat hij tussendoor best vlees kan snijden. Zo worden de klanten sneller geholpen en worden de rijen niet zo lang. Klanten zijn hierdoor sneller klaar met hun boodschappen. a. Schrijf op wat Ben doet om Kay te corrigeren. Beschrijf stap voor stap hoe hij te werk gaat. b. Waarom corrigeert Ben Kay? Opgave 23 Geef bij de volgende taakomschrijvingen, het juiste werkwoord. Bijvoorbeeld bij inroosteren van personeel : werkwoord plannen. Maak een keuze uit de volgende werkwoorden: coördineren, organiseren, opdrachten geven, controleren, corrigeren. a. Zeggen wat een ander moet doen. b. Toezicht houden. c. Regelen van personeel op de juiste tijdstippen. d. Ingrijpen als er een verschil tussen doelen en uitvoering ontstaat. e. Een weekplanning maken. 5

6 De volgende 42 opgaven horen bij 'Organisatiestructuur'. Opgave 24 Geef een definitie van de volgende drie begrippen: a. organisatie b. bedrijf c. onderneming Opgave 25 Hoe kunnen organisaties die niet op winst gericht zijn (non-profitorganisaties) hun continuïteit garanderen? Opgave 26 Bedenk een voorbeeld van informele organisatie voor een winkel in huishoudelijke apparaten. Opgave 27 Lees de volgende tekst. Een onderneming in koffie en thee wil een speciale kinderthee op de markt brengen. De doelstellingen met betrekking tot de introductie van deze thee luiden als volgt: De onderneming wil het imago van het theemerk als sympathiek merk bevestigen en het theegebruik onder kinderen tot elf jaar laten toenemen. Dit alles moet in een tijdsbestek van twee jaar gerealiseerd worden. Na twee jaar blijkt uit een consumentenonderzoek dat bijna negentig procent van de ondervraagde kinderen de kinderthee lekker vindt. Ook vindt 75% van de ouders de thee lekker. Ouders halen vaker thee in huis als alternatief voor frisdank, vruchtensap of melkproducten. Bovendien blijkt dat ruim 90% van de kinderen de verpakking erg leuk vindt. Is deze onderneming doeltreffend? Motiveer je antwoord. Opgave 28 a. Aan welke vier voorwaarden of principes moet een goede organisatiestructuur voldoen? b. Wat is het verschil tussen een organisatieschema en de organisatiestructuur? c. Welke functie heeft de organisatiestructuur voor het personeel? Opgave 29 Bekijk de organisatiestructuur van je stagebedrijf. a. Welke onderdelen bevat de organisatiestructuur? b. Teken het organisatieschema van dit bedrijf. Opgave 30 Wat is de relatie tussen de taakverdeling en de organisatiestructuur? Opgave 31 Een ondernemer in de speelgoedbranche heeft zijn onderneming in vijf jaar tijd van één winkel uitgebreid naar vijf winkels. De filialen bevinden zich in Utrecht, Hilversum, Amsterdam, Arnhem en Nijmegen. Omdat hij te weinig tijd heeft, neemt hij voor elk filiaal een filiaalleider in dienst. De ondernemer kan zich dan focussen op het centrale beleid en het leidinggeven aan de vijf filiaalleiders. Teken de organisatiestructuur van dit filiaalbedrijf. Opgave 32 Vul de ontbrekende woorden in. De verdeling van taken in deeltaken die door verschillende personen worden uitgevoerd, noem je. De scheiding van leidinggevende en uitvoerende taken is. Er ontstaat dan een organisatiestructuur. 6

7 De verdeling van taken over verschillende medewerkers die op hetzelfde niveau in de organisatie werkzaam zijn, is Interne differentiatie is naar en interne specialisatie is naar van het werk. Opgave 33 a. Noem twee voordelen van de horizontale taakverdeling naar gelijksoortigheid. b. Noem twee voordelen van horizontale taakverdeling naar samenhang. Opgave 34 Teken een organisatieschema van een winkel, waar de taken op basis van interne differentiatie verdeeld zijn. Opgave 35 Wat is het verschil tussen interne differentiatie en interne specialisatie? Licht je antwoord toe met een voorbeeld. Opgave 36 Teken een organisatieschema voor een elektronicazaak met een taakverdeling naar product. Opgave 37 Teken een organisatieschema voor een filiaalbedrijf met zes vestigingen. Opgave 38 a. Een van de vormen van horizontale taakverdeling naar samenhang is horizontale taakverdeling naar markt/doelgroep. Geef een voorbeeld van een organisatie met zo n M-indeling. b. Teken bij dit voorbeeld een organisatieschema. Opgave 39 Op welke manier kunnen de verschillende vormen van de horizontale taakverdeling in één bedrijf voorkomen? Leg je antwoord uit met een voorbeeld. Opgave 40 a. Wat is een organisatiestructuur? b. Wat is het belangrijkste verschil tussen een lijnorganisatie en een lijn-staforganisatie? c. Noem een nadeel van de lijnorganisatie. d. Noem twee voordelen van de lijn-staforganisatie. Opgave 41 Bekijk de volgende begrippen. eenheid van leiding structuur is overzichtelijk en eenvoudig alleen hiërarchische relaties duidelijke gezagsverhoudingen afgebakende taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Zijn dit kenmerken van de lijnorganisatie of lijn-staforganisatie? Opgave 42 Een supermarkt is een lijnorganisatie met de volgende afdelingen: Inkoop, Verkoop, Administratie en Marketing. De afdeling Verkoop is ook onderverdeeld in verschillende afdelingen, te weten: Zuivel, Groente en Vlees. Aan het hoofd van elke afdeling staat een afdelingshoofd dat bevoegd is om opdrachten te geven aan de medewerkers van zijn afdeling. Teken het organisatieschema van deze lijnorganisatie. 7

8 Opgave 43 Noem twee verschillen tussen de lijnorganisatie en de lijn-staforganisatie. Opgave 44 Zou je liever in een steile of platte organisatie werken? Waarom? Opgave 45 De volgende voorvallen komen uit de praktijk van een grootwinkelbedrijf met een lijn-staforganisatie. Geef bij elk voorval aan of er juist gehandeld is en motiveer je antwoord. Als er niet juist is gehandeld, geef dan aan hoe er wel gehandeld had moeten worden. a. Een verkoopmedewerker vult een deel van de bestelformulieren verkeerd in. Dit bezorgt de administratie een heleboel problemen. Een medewerker van de administratie roept de verkoopmedewerker hiervoor op het matje. b. De boekhouder geeft de administratie de opdracht over te gaan op een andere werkwijze. c. Een verkoopmedewerker heeft een voorstel voor een verandering. Hij bespreekt dit met zijn afdelingschef. De chef vindt het een goed idee en legt dit voor aan de ondernemer. Opgave 46 Elke organisatie heeft een bepaalde structuur. Soms is daarvan niets vastgelegd en soms is alles tot in de puntjes vastgelegd. Een bekend voorbeeld van het laatste is McDonald s. Het bedrijf heeft alle werkzaamheden van alle werknemers vastgelegd in handboeken. Groot voordeel is dat iedereen precies weet wat er van hem verwacht wordt. Dat versterkt het bedrijfsgevoel. Het nadeel is dat er weinig ruimte is voor initiatief. Dit is voor sommige medewerkers nogal demotiverend. Het personeel van McDonald s wordt gemotiveerd door bijvoorbeeld de verkiezing van de medewerker van de maand. Heeft een filiaal van McDonald s meer kenmerken van een lijnorganisatie of lijnstaforganisatie? Motiveer je antwoord. Opgave 47 Wat zijn de verschillen tussen een projectorganisatie en een matrixorganisatie? Noem er twee. Opgave 48 De bedrijfsleider van een winkel die gespecialiseerd is in dames?, heren- en kindermode wil, in verband met de enorme toename van het aantal klanten op de afdeling herenmode, een aantal nieuwe verkoopmedewerkers aannemen. Hij besluit een projectorganisatie op te zetten omdat hij niet precies weet hoeveel medewerkers er nodig zijn en wat de budgettaire mogelijkheden zijn. a. Wie kan de bedrijfsleider vragen als deelnemer van de projectorganisatie? b. Teken het bijbehorende organisatieschema. Opgave 49 Geef twee voorbeelden van situaties of zaken waarover verwarring kan ontstaan bij de chefs van een deelnemer aan een projectgroep. Opgave 50 De directie van een slagerijketen wil haar producten promoten. Zij stelt een matrixorganisatie in die de promotie moet verzorgen. a. Welke afdelingen zijn vertegenwoordigd in de matrixorganisatie? b. Wie zijn de functionele chef, de operationele chef en de hiërarchische chef? c. Teken het organisatieschema van de matrixorganisatie. Opgave 51 Vergelijk de organisatiestructuren van het filiaalbedrijf en het grootwinkelbedrijf. a. Zijn dit lijnorganisaties of lijn-staforganisaties? Leg je antwoord uit. b. Noteer een overeenkomst. c. Noteer een verschil. 8

9 Opgave 52 a. Hoe noemen we het aantal werknemers aan wie de leidinggevende direct leidinggeeft? b. Hoe noemen we het aantal ondergeschikten aan wie de leidinggevende direct leiding kan geven? Opgave 53 Noem drie factoren die invloed hebben op het omspanningsvermogen. Opgave 54 Kies het juiste antwoord. Delegatie is: a. de overdracht van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden aan medewerkers die op een hoger niveau in de organisatie werkzaam zijn. b. het recht van de medewerker om zelfstandig beslissingen te nemen bij de uitvoering van zijn taken. c. de overdracht van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden aan medewerkers die op een lager niveau in de organisatie werkzaam zijn. Opgave 55 Beschrijf op welke manier de kwaliteit van de ondergeschikte van invloed is op het omspanningsvermogen van de leidinggevende. Opgave 56 Hoe kun je je omspanningsvermogen vergroten? Noem twee manieren. Opgave 57 Geeft het organisatieschema informatie over de spanwijdte of het omspanningsvermogen van de manager? Leg je antwoord uit. Opgave 58 De leiding van een groot warenhuis bestaat uit de ondernemer en vier verdiepingsmanagers. Elke verdiepingsmanager geeft leiding aan drie tot vijf eerste verkopers. Elke eerste verkoper geeft op zijn beurt leiding aan vier tot acht medewerkers. Alle medewerkers zijn overal inzetbaar. a. Wat is de naam van de organisatiestructuur van het warenhuis? b. Omdat er nogal eens wat fout gaat, besluit de directie de organisatiestructuur te veranderen. Elke verdieping wordt in vier afdelingen verdeeld. Elke afdeling krijgt één chef met een assistent. De medewerkers van de verdieping worden verdeeld over de vier afdelingen. De medewerkers zijn nu gezamenlijk verantwoordelijk voor hun afdeling. Zij krijgen hun opdrachten van één chef. Is de nieuwe structuur platter dan de oude structuur? Leg je antwoord uit. Opgave 59 a. Welke twee vormen van communicatie zijn er? b. Wat is het verschil tussen de twee communicatievormen? Opgave 60 Wat past het beste bij elkaar? 9

10 Opgave 61 Geef van de volgende uitspraken aan of ze juist of onjuist zijn en verbeter de onjuiste uitspraken in goede uitspraken. a. Horizontale communicatie is de communicatie tussen medewerkers die op hetzelfde niveau in de organisatie werkzaam zijn. b. Er zijn twee vormen van horizontale communicatie: top-down en bottom-up. c. In grotere lijnorganisaties is sprake van verticale communicatie. d. De organisatiecultuur is de verdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden tussen de mensen en afdelingen binnen de organisatie en de relaties daartussen. e. De organisatiecultuur wordt gekenmerkt door normen en waarden, rituelen en symbolen. f. De machocultuur kenmerkt zich door individualisten die snel kunnen beslissen en veel en grote risico s durven te nemen. Opgave 62 a. Beschrijf de communicatiestructuur van jouw stagebedrijf of van een ander bedrijf dat je kent. b. Beschrijf de organisatiestructuur van dit bedrijf. c. Wat is de relatie tussen de communicatiestructuur en de organisatiestructuur van dit bedrijf? d. Op welke manier heeft de mate van automatisering in dit bedrijf invloed op de communicatiestructuur? Opgave 63 Waarmee moet je rekening houden als je een communicatiestructuur wilt opzetten? Noem minimaal vier aspecten. Opgave 64 Noem drie normen en waarden die jij belangrijk vindt op de werkvloer. Vertel ook waarom je die belangrijk vindt. Opgave 65 Beschrijf aan de hand van een voorbeeld waarom de organisatiecultuur verandert als de organisatiestructuur verandert. De volgende 4 opgaven horen bij 'Functiegroepen'. Opgave 66 a. Wat is een functiegroep? b. Waarom is een onderverdeling in functiegroepen handig? Geef een voorbeeld. Opgave 67 Naar welke drie kenmerken kijk je als je functies in groepen wilt verdelen? Opgave 68 Geef een voorbeeld van twee functies die erg van elkaar verschillen qua mate van zelfstandigheid die vereist is. Opgave 69 Noem vijf gedragscriteria die gebruikt worden bij het indelen van de hogere functies. 10

11 De volgende 12 opgaven horen bij 'Functieomschrijving'. Opgave 70 Wat is het verschil tussen een taak en een functie? Opgave 71 Wat hoort NIET thuis in een functieomschrijving? a. Functie-eisen b. Werktijden c. Taakomschrijving Opgave 72 Bij verantwoordelijkheden horen ook bevoegdheden. Geef een eigen voorbeeld. Opgave 73 De eigenaar van een winkel heeft de volgende taken: inplannen verkoopmedewerkers; controleren verkoopmedewerkers. Schrijf bij elk van deze taken twee bevoegdheden en twee verantwoordelijkheden. Opgave 74 In de functieomschrijving van een caissière staat bij functie-eisen : De caissière heeft minimaal lbo-niveau. De caissière kan correcte omgangsvormen hanteren. Bedenk zelf nog twee extra functie-eisen voor het beroep van caissière. Opgave 75 Noem drie redenen waarom functieomschrijvingen belangrijk zijn voor een bedrijf. Opgave 76 a. Wat wordt bedoeld met de functiewaardering? b. Welke twee methoden zijn er om te bepalen hoe hoog het salaris van een functie moet zijn? Opgave 77 Noem drie technieken waarmee je een functie kunt analyseren voor het maken van een functieomschrijving. Opgave 78 Waarom is het belangrijk om verschillende technieken te combineren bij het maken van een functieomschrijving? Opgave 79 Lees de volgende tekst en beantwoord daarna de vragen. Bert werkt bij een groothandel in levensmiddelen. Hij is verantwoordelijk voor het klaarmaken van de binnengekomen orders. Louis, de leidinggevende van Bert, is bezig met het maken van functieomschrijvingen. Hij heeft Bert verteld dat hij bezig is met het maken van een omschrijving van Berts functie. Samen denken ze na over een manier om zo veel mogelijk informatie over Berts werk te krijgen. Ze spreken af dat Bert een week lang bijhoudt wat hij precies doet en hoeveel tijd hij daarvoor nodig heeft. Louis gaat Bert die week observeren. Aan het eind van de week leggen ze de informatie naast elkaar en kan Louis beginnen met het maken van de functieomschrijving van Bert. a. Welke combinatie van functieanalysetechnieken gebruikt Louis b. Als Louis de expert-techniek had willen inzetten, wat had hij dan moeten doen? 11

12 Opgave 80 Een groot warenhuis wil de functie van verkoopmedewerker analyseren. Het bedrijf heeft ruim tweehonderd verkoopmedewerkers in heel Nederland. Welke functieanalysetechnieken zal dit bedrijf waarschijnlijk kiezen? Leg uit waarom. Opgave 81 Stel je bent leidinggevende in een supermarkt. Je hebt de volgende mensen in dienst: een winkelassistent, een afdelingschef kassa en drie kassamedewerkers. Je moet de volgende taken verdelen: kassa opmaken, wisselgeld aanvullen, afrekenpunt schoonhouden, papier aanvullen (kopieerapparaat), vakken vullen, vloer schoonmaken. Hoe zou je deze taken verdelen en op grond van welk motief? Licht je antwoord toe. De volgende 5 opgaven horen bij 'Functiewaardering'. Opgave 82 Wat wordt bedoeld met functiewaardering? Opgave 83 a. Noem vijf algemene kenmerken waarmee je de verschillende functies in je winkelorganisatie onderling kunt vergelijken. b. Waarom heb je algemene kenmerken nodig om functies met elkaar te kunnen vergelijken? Opgave 84 Bekijk de volgende twee tabellen en bepaal het maandloon voor deze functie. Aspect Wegingsfactor Waardering Kennis Zelfstandigheid Sociale vaardigheden Uitdrukkingsvaardigheid Flexibiliteit Bevoegdheid Verantwoordelijkheid Risico van de activiteiten Verzwarende werkomstandigheden Totaalwaardering Functiewaardering beginnend verkoper Functieklassen Functieklasse Totaal punten Loon I II III IV V > Opgave 85 a. Wat is functieclassificatie? b. Noem drie documenten die je kunt gebruiken bij het functieclassificatiesysteem. c. Wat is het belangrijkste verschil tussen het puntensysteem en het functieclassificatiesysteem? 12

13 Opgave 86 Bedenk een eigen winkelbedrijf en bepaal voor de functie van verkoopmedewerker de totaalwaardering. Doorloop hiervoor de volgende stappen en vul het schema in. a. Bepaal de aspecten die belangrijk zijn voor deze functie. b. Bepaal de wegingsfactor voor die aspecten (een belangrijk aspect krijgt een hoge wegingsfactor). c. Bepaal de waarderingscijfers voor de functie. d. Bereken op basis van de wegingsfactor en de waardering de totaalwaardering. Aspect Wegingsfactor Waardering Totaalwaardering De volgende 6 opgaven horen bij 'Beloningsstelsels'. Opgave 87 Wat is het verschil tussen functionele beloning en personele beloning? Opgave 88 Wat hoort bij wat? Kruis aan. Beloning Functioneel Personeel Aantal dienstjaren Leeftijd Toeslag voor werken op bijzondere uren Aard en zwaarte van de functie Opgave 89 Zijn de wettelijk vastgestelde minimumlonen voorbeelden van functionele beloning of van personele beloning? Wat denk je? Licht je antwoord toe. Opgave 90 a. Welke twee beloningsstelsels ken je? b. Geef van elke stelsel een voor- en een nadeel. Opgave 91 Hoe noem je het incentivesysteem waarbij je vooral kijkt naar de kwaliteiten en verdiensten van je werknemers? Opgave 92 Lees de volgende tekst en beantwoord daarna de vragen. Ik kan natuurlijk proberen om mijn medewerkers heel weinig te betalen. Alleen doen ze hun werk dan niet met plezier en zullen ze er met de pet naar gooien. Dat is ook niet goed voor mijn zaak! Daarom zorg ik dat mijn medewerkers iedere maand goed geld verdienen en af en toe een extraatje krijgen, als ze goed werk hebben verricht. Dat zijn ze trouwens ook waard: mijn jongens hebben hart voor de zaak! a. Voor welke combinatie van beloningsstelsels heeft deze winkeleigenaar gekozen? b. Welk doelen wil hij daarmee bereiken? 13

14 De volgende 9 opgaven horen bij 'Arbeidsvoorwaarden'. Opgave 93 a. Wat zijn arbeidsvoorwaarden? b. Welke drie categorieën arbeidsvoorwaarden zijn er? c. Wat is het verschil tussen deze categorieën? Geef bij elke categorie ook twee voorbeelden van arbeidsvoorwaarden. Opgave 94 Leg uit dat het hebben van goede arbeidsvoorwaarden een strategisch middel kan zijn voor een winkelorganisatie. Opgave 95 a. Wat betekent de afkortingen CAO? b. Noem twee detailhandelbranches waarvoor een CAO geldt. Opgave 96 Noem de belangrijkste zaken die in de CAO geregeld zijn. Opgave 97 Saïra werkt als eerste verkoopmedewerker in een sportartikelenwinkel. Susanne werkt als eerste verkoopmedewerker op de sportafdeling in een filiaal van V&D. a. Vallen Saïra en Susanne onder dezelfde arbeidsvoorwaardenregeling? Leg je antwoord uit. b. Denk je dat de arbeidsvoorwaarden van Saïra en Susanne veel van elkaar verschillen? Waarom wel of niet? Opgave 98 Had je op je stagebedrijf ook te maken met arbeidsvoorwaarden? Zo ja, welke?. Opgave 99 Lees de volgende tekst en beantwoord daarna de vragen. Soms kiezen boze werknemers voor stakingen als ze het niet eens kunnen worden met hun werkgevers. Als op een dag alle medewerkers in de detailhandel zouden staken, kan niemand die dag artikelen kopen. De winkelbedrijven lijden een enorm omzetverlies. Dat is ook de bedoeling, want hierdoor worden de werkgevers onder druk gezet om aan de eisen van de vakbonden toe te geven. a. Vind je dat boze werknemers voor een staking als actiemiddel mogen kiezen? Waarom wel of niet? b. Kun je ook andere actiemiddelen (in plaats van staken) verzinnen? Wat zijn de voor- en nadelen daarvan? c. Wat, denk je, zouden de werkgevers kunnen doen om de vakbonden onder druk te zetten? Opgave 100 Wat hoort bij wat? Kruis aan. Studiekostenvergoeding Theaterbonnen Kerstpakket Bedrijfsspaarregeling Kinderopvang Secundaire arbeidsvoorwaarden Tertiaire arbeidsvoorwaarden 14

15 Opgave 101 Lees de volgende tekst en beantwoord daarna de vragen. Employee benefits zijn belangrijk, maar mogen nooit doorslaggevend zijn. Dat zegt loopbaanadviseur Jaap de Jong van bureau Joosten & Partners. 'Het moet gewoon een leuke job zijn, die gegoten zit. Is dat het geval, dan is het zaak om het over salaris en secundaire en tertiaire arbeidsvoorwaarden te hebben. Anders niet.' Volgens de Jong hebben veel, vooral jonge, mensen op de arbeidsmarkt de laatste jaren getracht een flitsende carrière te maken met als doel snel veel geld te verdienen. 'Mensen werkten voor het geld, het aanzien en de auto van de zaak. Met als gevolg dat ze rond hun dertigste aan hun vijfde baan begonnen en ineens beseften dat ze helemaal niet zoveel voldoening haalden uit die snelle carrière en die status.' 'Secundaire en tertiaire voorwaarden heten niet voor niets zo. Ze komen echt op de tweede of derde plaats. Wat echt belangrijk is, is of je plezier in je werk hebt, of je een baan hebt die bij je past, of je werkt in de omgeving waarin je je prettig voelt.' Bron: Ben je het ermee eens dat leuk en passend werk veel belangrijker is dan welke employee benefits je hebt? Vertel ook waarom je dat wel of niet vindt. Welke employee benefits zou jij graag hebben in je toekomstige baan? De volgende 8 opgaven horen bij 'HRM'. Opgave 102 a. Wie staat er in het human resource management centraal? b. Wat zijn de drie belangrijkste punten van de HRM-filosofie? c. Wat is het doel van HRM? d. Noem twee voorwaarden voor succesvol HRM in een organisatie. e. Geef een voorbeeld waaruit duidelijk wordt dat zowel de individuele medewerker als het bedrijf profiteren van HRM. Opgave 103 Je bent eigenaar van een kaaswinkel. Leg met behulp van een voorbeeld uit hoe je: a. taken aan medewerkers kunt delegeren; b. je medewerkers kunt betrekken bij de besluitvorming; c. je medewerkers meer zelfstandigheid kunt geven. Opgave 104 Lees de volgende tekst en beantwoord daarna de vragen. Arbeidsverhoudingen bepalen betrokkenheid In tegenstelling tot de industrie of de bouw, hebben werknemers in de sector dienstverlening, waaronder de detailhandel, veel contact met de klant. Dat heeft nogal wat consequenties voor de klantenbinding en daarmee de omzet. Een werknemer die zich sterk bij zijn werk betrokken voelt, zal de klant over het algemeen positiever benaderen dan zijn collega die weinig of geen binding heeft met zijn werk. De mate van betrokkenheid wordt weer voor een groot deel bepaald door de arbeidsverhoudingen binnen het bedrijf: in hoeverre houdt de ondernemer of de bedrijfsleider zelf alle touwtjes in handen en hoeveel verantwoordelijkheid vertrouwt hij zijn werknemers toe? Bovendien is de kwaliteit van de 15

16 arbeid een factor van belang. Martin Spanjers, voorzitter van de FNV-Dienstenbond geeft hierop zijn visie: In de detailhandel komt het personeel direct in contact met de klant en het succes van een winkel hangt in grote mate af van de manier waarop dat contact verloopt. Een gemotiveerde werknemer zal eerder klantvriendelijk gedrag vertonen dan een ongemotiveerde. En gemotiveerd is hij pas, wanneer hij zich betrokken voelt bij het werk, de winkel, het assortiment. Als je in een kaaswinkel werkt en je houdt niet van kaas, ligt echte betrokkenheid niet zo voor de hand. Zo simpel liggen die dingen: hoe meer affiniteit met je product en met je klantenkring, hoe groter je motivatie om het product aan de man te brengen. Omgekeerd heeft het gedemotiveerd raken - omdat bijvoorbeeld bepaalde arbeidsvoorwaarden niet worden gehonoreerd, waardoor je het gevoel krijgt in zekere zin te worden miskend - een duidelijke negatieve weerslag op de manier waarop je werkt. Het is voor Spanjers zonneklaar dat hier een taak is weggelegd voor het management. Het feit dat werken in de detailhandel met zoveel gevoelsaspecten te maken heeft, kan immers zowel de zwakte als de sterkte van een bedrijf uitmaken. Een goede manager of bedrijfsleider weet dus waar voor hem de uitdaging ligt. Met name bij grotere organisaties, zoals winkelketens en groothandelsbedrijven, ligt de plaats waar strategisch beleid wordt gemaakt, vaak ver van de eigenlijke werkvloer. Het gevolg is dat managers op verschillende locaties, zeker als hun van bovenaf enige vrijheid wordt gelaten, hun personeel vaak op volstrekt verschillende wijze benaderen. In sommige filialen worden de werknemers duidelijk door hun bedrijfsleider geïnspireerd en gemotiveerd, bijvoorbeeld door hen een stuk eigen verantwoordelijkheid te geven. In andere filialen is daar geen ruimte voor. Bij Albert Heijn wordt inmiddels onderzocht in hoeverre het concept van zelfsturende groepen een optie is. Martin Spanjers denkt van wel. Immers, in de jaren zestig zijn in Noorwegen en later in Zweden al experimenten met zelfsturende groepen gedaan. Groepen werknemers werden verantwoordelijk gesteld voor een bepaalde taak, waarbij niet alleen de taakverdeling maar ook de arbeidstijden door henzelf geregeld moesten worden. Dat bleek men vrij gemakkelijk te kunnen en het resultaat was, dat de betrokkenheid bij het arbeidsproces zienderogen toenam. Een tijdje geleden bezocht ik twee supermarkten in een buitenwijk. In de ene supermarkt kwam ik bij de bedrijfsleider om plannen uiteen te zetten, maar die man was zo gestresst dat hij nergens oog voor had: hij was bezig een lijstje met oproepkrachten af te bellen want hij had voor een paar uurtjes extra hulp nodig. Drie straten verder kwam ik in de volgende supermarkt, waar ik aan de praat raakte met de caissière. Ik vroeg haar of hier ook zo flexibel werd gewerkt, met afroepcontracten, waarop zij zei: Afroepcontracten hebben we niet; dat werkt niet, is onze ervaring. Maar hoe doen jullie dat dan met de roosters?, vroeg ik. O, zei ze, dat doen we zelf. We hebben hier een prima bedrijfsleider, die begrepen heeft dat wij dat best zelf kunnen. Als één van de collega s een verjaardag heeft van de kinderen, of er is een kind ziek, dan regelen we dat als volwassen mensen onder elkaar. Dat gaat uitstekend. Als je mij dan vraagt in welke van beide supermarkten de meest gezonde arbeidsverhoudingen zijn, dan is mijn antwoord wel duidelijk. Er lopen in Nederland nog steeds bedrijfsleiders rond die maar praten over flexibilisering, terwijl als je een beetje meer verantwoordelijkheid bij de mensen zelf neerlegt, de zaken perfect geregeld worden. En vaak nog tegen lagere kosten ook, want een gemotiveerde werknemer werkt, als het nodig is, in de praktijk wel eens iets langer door, zonder daar meteen een tegenprestatie voor te eisen. Laat die mensen dan onderling de taken in de winkel verdelen. Dan ben je fundamenteel bezig met het scheppen van goede arbeidsverhoudingen. Bron:Detailhandel Magazine, 1, 1996 a. Noem twee voorbeelden van HRM-filosofie die in dit artikel genoemd worden. b. Hoe kun je als leidinggevende volgens dit artikel de motivatie van de medewerkers op peil houden? Noem twee manieren. c. Wat vind je van het idee van de zelfsturende groepen? Leg je antwoord uit. 16

17 Opgave 105 Wat houdt management development in? Opgave 106 a. Wat zijn de vier kernactiviteiten van HRM? b. Vertaal de volgende woorden in het Nederlands: development, influence, control. Opgave 107 Geef van de volgende punten aan tot welke kernactiviteit van HRM ze behoren. a. Een leidinggevende overweegt om een van zijn medewerkers een cursus etalage-inrichting te laten volgen. b. Een leidinggevende nodigt tijdens een werkoverleg zijn medewerkers uit om met ideeën te komen. c. Een leidinggevende houdt bij elke beslissing de menselijke factor goed in de gaten. d. Iedereen binnen het bedrijf weet welke richting ze met zijn allen uit willen. Opgave 108 Welke vier instrumenten kun je inzetten om de kernactiviteiten van HRM vorm te geven? Opgave 109 Een beoordelingsgesprek past prima in de HRM-filosofie. Leg dit uit door middel van een voorbeeld. De volgende 13 opgaven horen bij 'HRM-instroom'. Opgave 110 a. Wat is een vacature? b. Hoe kan een vacature ontstaan? Geef twee voorbeelden. Opgave 111 Uit welke vijf stappen bestaat het stappenplan voor het werven van nieuw personeel? Opgave 112 Waarom is het goed om bij een vacature eerst de vrijgekomen functie nog eens goed onder de loep te nemen? Opgave 113 Lees de volgende tekst en beantwoord daarna de vraag. Wim van Buren gaat met pensioen. Op de afdeling Inkoop ontstaat een lege plek. Rosalien Balk, de leidinggevende, kijkt in het personeelsbestand en ziet dat Wim van Buren twintig uur in de week werkte. Alex de Graaf en Marieke Zandberg werken ook allebei op de afdeling Inkoop voor twintig uur. Zij hebben allebei gezegd dat ze meer willen werken. Rosalien Balk besluit om de uren van Van Buren over De Graaf en Zandberg te verdelen. Werving en selectie zijn niet meer nodig. Wanneer zou het wél nodig zijn geweest om tot werving en selectie over te gaan? Opgave 114 Uit welke twee bestanddelen bestaat het functieprofiel? Opgave 115 Geef twee voorbeelden van harde, objectieve eisen en twee voorbeelden van zachte, subjectieve eisen. Opgave 116 Welke persoonlijke eigenschappen vind jij belangrijk voor de functie van filiaalbeheerder? Schrijf vier persoonskenmerken op in volgorde van belangrijkheid. 17

18 Opgave 117 Noem twee voordelen en twee nadelen van interne werving. Opgave 118 Lees de onderstaande tekst en beantwoord daarna de vraag. Berend is magazijnmedewerker in een groothandel voor huishoudelijke apparatuur. De magazijnchef, Frits, gaat met pensioen. De ondernemer van de groothandel probeert een nieuwe magazijnchef te vinden via interne werving. Hij zet een advertentie in het personeelsblad. Berend schrijft een sollicitatiebrief en wordt uitgenodigd voor een gesprek. Twee andere magazijnmedewerkers hebben ook gesolliciteerd en hebben ook een gesprek. Na het gesprek besluit de ondernemer om Berend tot magazijnchef te benoemen. De andere twee magazijnmedewerkers zijn jaloers op Berend, ze hadden de functie zelf graag willen hebben. Hier steekt jaloezie de kop op. Wat kunnen hiervan de gevolgen zijn voor Berend en het bedrijf? Opgave 119 Vul bij elke wervingsmethode uit het volgende schema minstens één voordeel en één nadeel in. Manieren van werven Voordeel Nadeel Centrum voor Werk en Inkomen Uitzendbureau Scholen Werving- en selectiebureaus Interne werving Opgave 120 Wat heeft jouw voorkeur: intern of extern werven? Leg je antwoord uit. Opgave 121 a. In wat voor soort krant zou je een advertentie zetten voor een magazijnmedewerker? Leg uit waarom. b. In wat voor krant zou je een advertentie zetten voor een districtsmanager? Leg uit waarom. Opgave 122 In welke krant zou jij kijken als je op zoek bent naar een baan: in een huis-aan-huisblad, in een regionale krant of in een landelijke krant? Licht je antwoord toe. De volgende 11 opgaven horen bij 'Selecteren'. Opgave 123 Geef aan waar de voorselectie uit bestaat. Kies uit de drie antwoorden. a. Lezen en beoordelen van sollicitatiebrieven. b. Sollicitatiegesprekken voeren. c. Functieprofiel opstellen. Opgave 124 Noem twee subjectieve selectiecriteria bij het beoordelen van sollicitatiebrieven. Opgave 125 Welk subjectief selectiecriterium vind je wél belangrijk voor de functie van caissière maar minder belangrijk voor de functie van magazijnmedewerker? 18

19 Opgave 126 Lees de sollicitatiebrief hieronder en beantwoord daarna de vragen. a. Wat is je eerste indruk van deze brief? b. Staan er spelfouten in de brief? Zo ja, noem de fout(en). c. Vind je dat Marga gemotiveerd overkomt? Licht je antwoord toe. 19

20 Opgave 127 De cd-afdeling van V&D zoekt een beginnend verkoper. Je wilt de baan graag hebben. Je hebt zelf een halfjaar werkervaring als verkoper in een drogisterij. Je hebt contact opgenomen met V&D en ze hebben je een sollicitatieformulier toegestuurd. Vul het formulier in. Opgave 128 Dhr. P. Willems heeft gereageerd op een personeelsadvertentie waarin jullie een magazijnmedewerker zochten. Jullie vinden dat meneer Willems te weinig ervaring heeft als magazijnmedewerker. Schrijf een afwijzingsbrief naar dhr. Willems. Geachte heer Willems,... Opgave 129 Noem de zes selectiecriteria voor het kiezen van de juiste sollicitant. Opgave 130 Geef vier voorbeelden van vragen die je jezelf als selecteur kunt stellen als het gaat om communicatieve vaardigheden. 20

21 Opgave 131 Lees de volgende tekst en beantwoord daarna de vragen. Michiel Hogeboom en Hester Laker zoeken een verkoper voor hun kledingzaak. Ze hebben twee kandidaten uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek: Johan Zoer en Tom de Jong. Uit de brieven blijkt dat zowel Johan als Tom geschikt zijn voor de functie van verkoper. Ze hebben dezelfde opleiding gedaan. Het enige verschil is dat Johan zijn rijbewijs al heeft en dat Tom er nog mee bezig is. Een rijbewijs is niet echt nodig voor de functie, maar het is altijd mooi meegenomen. Het eerste gesprek is met Johan. Johan is een vrolijke prater. Hij kan prachtige voorbeelden geven en zichzelf goed verkopen. De sfeer van het gesprek is erg gezellig. Michiel en Hester vergeten zelfs de helft van hun vragen te stellen, zo leuk kan Johan vertellen. Daarna is het gesprek met Tom. Tom is verlegen en erg zenuwachtig voor het gesprek. Michiel en Hester proberen Tom op zijn gemak te stellen, maar het gesprek verloopt moeizaam en stroef. Michiel en Hester vergelijken de gesprekken met elkaar en kiezen voor Johan. In de praktijk blijkt dat Johan alleen een praatjesmaker is en het werk liever door anderen laat doen. Tom is inmiddels aangenomen bij een kennis van Michiel Hogeboom. Hij hoort dat Tom erg goed is in zijn werk. Ook het samenwerken met collega s gaat prima. Michiel en Hester vragen zich af hoe het komt dat zij dat niet hebben gezien. Michiel en Hester hebben duidelijk een vergissing gemaakt door Johan aan te nemen. a. Hoe komt dit volgens jou? b. Wat hadden Michiel en Hester moeten doen? Opgave 132 a. Waarover gaat de NVP-sollicitatiecode? b. Waarom is de NVP-sollicitatiecode belangrijk voor sollicitanten? Opgave 133 Geef bij elk van de volgende situaties aan welk recht er wordt geschonden volgens de NVPsollicitatiecode. a. Je vindt het onterecht dat de werkgever waar je hebt gesolliciteerd, je afgewezen heeft omdat je zwanger bent. Je wilt daarover klagen, maar volgens die werkgever mag dat niet. b. Je toekomstige werkgever heeft informatie ingewonnen bij jouw huisarts om te vragen of je ooit een ernstige ziekte hebt gehad. c. Je denkt dat je bent aangenomen als assistent-bedrijfsleider, maar het blijkt dat je niet veel meer bent dan een verkoopmedewerker. De volgende 16 opgaven horen bij 'Arbeidsovereenkomst'. Opgave 134 Wat is de bedoeling van een aanstellingsgesprek? Opgave 135 Leg in je eigen woorden uit wat een arbeidsovereenkomst is. Opgave 136 Waarom is er geen sprake van een arbeidsovereenkomst bij freelance werk? Opgave 137 Bij werkgevers wordt een onderscheid gemaakt tussen een natuurlijk persoon en een rechtspersoon. Wat is het verschil? 21

22 Opgave 138 Je bent leidinggevende van een filiaal van een textielwinkel. Je wilt een arbeidsovereenkomst opstellen voor een nieuwe werknemer. Je hebt de volgende standaardtekst klaarliggen, maar je moet nog een aantal gegevens invullen. Vul die gegevens in. Verzin ze zelf, maar probeer zo realistisch mogelijk te zijn. Opgave 139 a. Wat is het doel van een proeftijd voor de werkgever? b. Wat is het doel van een proeftijd voor de werknemer? Opgave 140 Waarom zou je als werkgever een concurrentiebeding opnemen in het contract met je werknemer? Opgave 141 a. Wat wordt bedoeld met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd? b. Wat wordt bedoeld met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd? 22

23 Opgave 142 Bij welke van de volgende items gaat het om secundaire arbeidsvoorwaarden? Meer dan één is goed. a. pensioenregeling b. computer van de zaak c. kinderopvang d. reiskostenvergoeding e. arbeidsduurverkorting Opgave 143 Wat is het verschil tussen een individuele arbeidsovereenkomst en een collectieve arbeidsovereenkomst? Opgave 144 Hoe komt een CAO tot stand? Opgave 145 De minister van SZW kan een CAO verbindend verklaren. Wat houdt dat in? Opgave 146 Wat mag een werkgever doen wanneer de CAO bedoeld is als minimumregeling? Opgave 147 Welke drie soorten CAO s zijn er binnen de detailhandel? Opgave 148 Noem twee bedrijven die een eigen CAO hebben. Opgave 149 Wat wordt er zoal geregeld in een CAO? Noem vijf belangrijke punten. De volgende 10 opgaven horen bij 'Introductieprogramma'. Opgave 150 Wat zijn de twee hoofddoelen bij de introductie van een nieuwe werknemer? Opgave 151 Een introductieprogramma begint met de ontvangst en eindigt met de evaluatie. Welke twee onderdelen liggen daartussen? Opgave 152 Wat zou er kunnen gebeuren als je iemand helemaal niet of maar heel kort introduceert? Opgave 153 Stel jij gaat werken als verkoper bij een telecom(municatie)winkel. Wat zou je allemaal willen weten op je allereerste werkdag? Opgave 154 Waarom is het voor de andere medewerkers van belang om de nieuwe collega goed te leren kennen? Opgave 155 Bij een introductieprogramma hoort ook een werkinstructie. Wat laat je je nieuwe medewerker dan zien en wat leg je hem uit? 23

24 Opgave 156 Je werkt als verkoper op de sportafdeling van V&D. Je bent gevraagd een introductieprogramma op papier te zetten voor een nieuwe collega-verkoper die volgende week voor het eerst komt werken op de afdeling. Maak een introductieprogramma voor de eerste dag van de nieuwe medewerker. Je programma begint om uur s ochtends en eindigt om uur. Zet tijdstippen bij de onderdelen van je programma. Gebruik een apart vel papier. Opgave 157 Bekijk nog eens het introductieprogramma dat je in de vorige opdracht gemaakt hebt. Welke voorbereidingen moet je nog treffen voordat je de nieuwe medewerker ontvangt? Opgave 158 a. Wat is een mentor? b. Wat zijn de belangrijkste taken van een mentor? c. Aan welke eisen moet een mentor voldoen? Opgave 159 De inwerkperiode van een nieuwe medewerkster is net voorbij. Als leidinggevende vertel je haar dat je tevreden bent over haar prestaties. Waarom is het dan toch nog zinvol om de inwerkperiode samen te evalueren? De volgende 5 opgaven horen bij 'HRM-opleiden'. Opgave 160 Geef een voorbeeld van een opleidingsbehoefte. Bedenk zelf een winkelorganisatie. Opgave 161 a. Welke twee belangen houd je als leidinggevende in de gaten als je de opleidingsbehoefte binnen je winkelbedrijf bepaalt? b. Waarom moet je die twee belangen goed op elkaar afstemmen? Opgave 162 Een van je medewerkers heeft aangegeven dat hij behoefte heeft aan een cursus spreekvaardigheid Duits. a. Bedenk een winkelbedrijf en een functie waarbij deze opleidingsbehoefte belangrijk zou kunnen zijn. b. Bedenk een winkelbedrijf en een functie waarbij deze opleidingsbehoefte niet echt zinvol is. Opgave 163 Medewerkers die gaan doorstromen hebben vaak opleidingsbehoeften. In welke andere situaties zie je ook vaak een behoefte aan extra scholing? Opgave 164 Thea is filiaalmanager van een drogisterijzaak. Ze heeft al een jaar geleden gezien dat haar medewerkers te weinig productkennis hebben. De afgelopen maanden zijn er opeens erg veel klachten geweest van klanten. Bijna al die klachten hadden te maken met de gebrekkige kennis van haar personeel. Thea besluit dat ze volgend seizoen maar eens moet gaan kijken of er opleidingen zijn die de productkennis van haar medewerkers kunnen vergroten. a. Van welke opleidingsbehoefte is hier duidelijk sprake? b. Wat had jij anders gedaan als je Thea was? Leg ook uit waarom. c. Het zou geen slecht idee zijn als Thea zelf ook nog wat extra vaardigheden zou bijleren. Wat zou ze volgens jou vooral moeten leren? 24

25 De volgende 19 opgaven horen bij 'Opstellen opleidingsplan'. Opgave 165 Welke twee stappen heb je al doorlopen voordat je een opleidingsplan schrijft? Opgave 166 Wat is een opleidingsplan? Opgave 167 In een opleidingsplan beantwoord je een aantal vragen. Noem er vier. Opgave 168 Waarom kijk je bij het schrijven van je opleidingsplan ook naar de bedrijfsdoelstellingen van je winkelorganisatie? Opgave 169 a. Wat wordt bedoeld met een opleidingsdoel? b. Bedenk zelf een training en geef aan wat het opleidingsdoel zou kunnen zijn. Opgave 170 Een eigenaar van een winkel in comfortschoenen wil zijn verkoopmedewerkers een externe cursus materialenkennis laten volgen. Nadat hij het lesmateriaal heeft gelezen, blijkt dat de cursus niet goed aansluit bij de werksituatie van de medewerkers. Er wordt veel te weinig aandacht besteed aan de materialen die voor comfortschoenen worden gebruikt. a. Op welk moment van de evaluatie van het opleidingsplan wordt dit probleem gesignaleerd? Licht je antwoord toe. b. Geef aan wat voor soort opleiding het bedrijf zijn medewerkers beter kan aanbieden. Licht je antwoord toe. Opgave 171 a. Welke opleidingen, cursussen en trainingen heb je zelf gevolgd? Denk ook aan je stageperiode. b. Welke van die opleidingen, cursussen en trainingen waren intern? Welke extern? Opgave 172 Noem een voordeel en een mogelijk nadeel van intern opleiden. Opgave 173 De overheid biedt het bedrijfsleven een aantal gunstige regelingen wanneer het bepaalde groepen mensen in dienst neemt of schoolt. Om welke groepen gaat het hier? Opgave 174 Waar kun je informatie vinden over subsidiemogelijkheden van de overheid? Noem twee instanties en één ministerie. Opgave 175 a. Wat is loopbaanbegeleiding? b. Wat is het belangrijkste doel van loopbaanbegeleiding? Opgave 176 Waarom is loopbaanbegeleiding een belangrijke factor bij de promotie van winkelpersoneel? Opgave 177 Hoe kun je als medewerker van een winkelorganisatie hogerop komen? Noem drie mogelijkheden. 25

26 Opgave 178 Geef een voorbeeld van functieroulatie. Wat is het voordeel daarvan? Opgave 179 Voor wie is management development van belang? Opgave 180 Waarom zijn beoordelingsgesprekken belangrijk voor je promotiebeleid? Opgave 181 Wat is het verschil tussen een prestatiebeoordeling en een potentieelbeoordeling? Opgave 182 Leg met een voorbeeld uit waarom opleiding van je medewerkers belangrijk is voor je promotiebeleid. Opgave 183 Wat is een lerende organisatie? De volgende 2 opgaven horen bij 'HRM-uitstroom - Personeelsverloop. Opgave 184 In het volgende schema staat een aantal voor- en nadelen van personeelsverloop. Geef aan of het een voordeel is of een nadeel. Voordeel Nadeel Het bedrijf blijft aantrekkelijk voor jongere medewerkers Het is moeilijk om een gezamenlijke sfeer op te bouwen De werksfeer wordt niet voorspelbaar of saai Er komen nieuwe medewerkers van buitenaf die nieuwe ideeëzullen meebrengen De werkdruk voor het overig personeel neemt toe De continuïteit van het bedrijf kan kan in gevaar komen De medewerkers blijven gemotiveerd De concurrentiepositie van de onderneming loopt gevaar omdat je kennis en vaardigheden verliest Opgave 185 Je bent eigenaar van een dierenspeciaalzaak. Een van je verkoopmedewerkers heeft zijn ontslag ingediend. Je weet dat hij licht allergisch is gebleken voor huisdieren. Maar je weet niet zeker of hij daarom ontslag neemt. Misschien zijn er wel andere redenen. Je probeert er dus achter te komen waarom je medewerker vertrekt. Schrijf alle vragen op die je wilt stellen in het exit-interview. Maak gebruik van de volgende categorieën: de arbeidsinhoud de arbeidsomstandigheden de arbeidsverhoudingen de arbeidsvoorwaarden. De volgende 27 opgaven horen bij 'Einde arbeidsovereenkomst'. Opgave 186 Bij pensioen en bij overlijden eindigt de arbeidsovereenkomst. Noem vier andere manieren waarop een arbeidsovereenkomst beëindigd kan worden. Opgave 187 Waaruit bestaat een overlijdensuitkering? 26

27 Opgave 188 Wanneer een werkgever de arbeidsovereenkomst met een medewerker opzegt, kan hij een outplacementtraject aanbieden. Wat houdt zo n traject in? Opgave 189 Wat is het verschil tussen opzegging en een beëindigingsovereenkomst? Opgave 190 Waarom is het voor een medewerker niet slim om een beëindigingsovereenkomst aan te gaan voordat hij nieuw werk gevonden heeft? Opgave 191 Raoul heeft een contract voor zes maanden. Het arbeidscontract eindigt op 29 september Als zijn werkgever het contract niet verlengt, zal Raoul een andere baan moeten zoeken. De werkgever van Raoul verlengt de arbeidsovereenkomst niet na 29 september. Waarom heeft het geen zin voor Raoul om dit ontslag aan te vechten, bijvoorbeeld bij de rechter? Opgave 192 Welke dringende redenen kan een bedrijf hebben om een medewerker op staande voet te ontslaan? Noem er minstens drie. Opgave 193 Lees de volgende tekst en beantwoord daarna de vraag. Als gevolg van een hoogoplopende ruzie in een doe-het-zelfzaak gooit een werknemer een hamer naar het hoofd van zijn collega. Ondanks het feit dat hij mist, stelt de werkgever de woede-uitbarsting van zijn werknemer niet op prijs en ontslaat hem op staande voet. De werknemer ziet wel in dat hij fout is geweest, maar vindt de straf van de werkgever te ver gaan. In een procedure trekt hij in twijfel dat een dringende reden voor het ontslag op staande voet aanwezig is. Hij was al 24 jaar in dienst en er zijn nooit klachten geweest over zijn functioneren. De werknemer kreeg gelijk van de rechter. Waarom denk je dat de rechter de werknemer gelijk gaf? Bron: /Werken en Recht, 7 januari 1999 Opgave 194 Wat is een collectief ontslag? Opgave 195 Bij een ontslagprocedure moet je rekening houden met de opzegtermijn en het algemeen ontslagverbod. Met welke twee andere zaken moet je ook nog rekening houden? Opgave 196 Wat moet er in de brief staan die je je medewerker stuurt als je hem wilt ontslaan? Opgave 197 Wanneer zal het CWI een ontslagvergunning afgeven? Waarvan moet sprake zijn? Opgave 198 Mariëtte functioneert niet goed als verkoopster. Dat is al meer dan een jaar het geval, ondanks de twee verkooptrainingen die ze gedaan heeft. Haar werkgever heeft besloten om haar te ontslaan. Hij kan voor Mariëtte geen geschikte functie vinden in de winkel. Is hier sprake van een redelijk ontslag? Waarom wel of niet? 27

Elobase Detailhandel Organisatiebeleid

Elobase Detailhandel Organisatiebeleid Elobase Detailhandel Organisatiebeleid Theorieboek voor het theorie-examen kerntaak 1 Manager Management Het 4 e gedeelte: HRM - Instroom 1 Theorieboek Kerntaak 1 Organisatiebeleid Gedeelte 4: HRM-Instroom

Nadere informatie

Elobase Detailhandel Organisatiebeleid

Elobase Detailhandel Organisatiebeleid Elobase Detailhandel Organisatiebeleid Antwoorden bij het Opgavenboek behorend bij het theorieboek KT1 Manager Management HRM/ Arbeidsvoorwaarden/ Organisatie Werk deze Opgaven uit op papier of op je tablet

Nadere informatie

URGERSCHAP ORGANISATIES. AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG: - Kun je een verzorgde brief schrijven. - Kun je op een juiste manier werkwoorden vervoegen.

URGERSCHAP ORGANISATIES. AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG: - Kun je een verzorgde brief schrijven. - Kun je op een juiste manier werkwoorden vervoegen. AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG: - Kun je een verzorgde brief schrijven. - Kun je op een juiste manier werkwoorden vervoegen. URGERSCHAP - Schrijf je op een juiste manier in meervoud. - Gebruik je hoofdletters

Nadere informatie

Praktijkinstructie Bedrijfsoriëntatie 1 (CAL01.1/CREBO:50240)

Praktijkinstructie Bedrijfsoriëntatie 1 (CAL01.1/CREBO:50240) instructie Bedrijfsoriëntatie 1 (CAL01/CREBO:50240) pi.cal0v2 ECABO, 1 september 2003 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, overgenomen, opgeslagen of gepubliceerd

Nadere informatie

Als ik mijn baan kwijtraak. Voorkom dat u werkloos wordt Hoe komt u weer aan werk? Wat moet u doen voor een WW-uitkering?

Als ik mijn baan kwijtraak. Voorkom dat u werkloos wordt Hoe komt u weer aan werk? Wat moet u doen voor een WW-uitkering? Als ik mijn baan kwijtraak Voorkom dat u werkloos wordt Hoe komt u weer aan werk? Wat moet u doen voor een WW-uitkering? Werk boven uitkering UWV verstrekt tijdelijk inkomen in het kader van wettelijke

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 6. 1 Introductie 7 Ondernemerschap in Nederland 8 Drie manieren om een bedrijf te starten 8 IK als ondernemer 9

Inhoud. Inleiding 6. 1 Introductie 7 Ondernemerschap in Nederland 8 Drie manieren om een bedrijf te starten 8 IK als ondernemer 9 Inhoud Inleiding 6 1 Introductie 7 Ondernemerschap in Nederland 8 Drie manieren om een bedrijf te starten 8 IK als ondernemer 9 2 Instanties in Nederland 13 Belangrijke instanties voor ondernemers 14 Kamer

Nadere informatie

Herhalingsles van het thema Op zoek naar werk

Herhalingsles van het thema Op zoek naar werk http://www.edusom.nl Herhalingsles van het thema Op zoek naar werk Les 11. Herhaling Inleiding Deze les is een herhalingsles van de vier gesprekken van les 7 tot en met 10. Wat leert u in deze les? Vragen

Nadere informatie

Solliciteren (2) Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? De sollicitatiebrief

Solliciteren (2) Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? De sollicitatiebrief Waar gaat deze kaart over? Deze kaart gaat over de sollicitatiebrief en het curriculum vitae (c.v.). Wat wordt er van je verwacht? Na het bestuderen van deze kaart kun je: vertellen wat je schrijft in

Nadere informatie

Ondernemerschap in Nederland

Ondernemerschap in Nederland Ondernemerschap in Nederland Je neemt deel aan het profiel Ondernemerschap. Dit betekent dat je erover denkt om in de toekomst als ondernemer te gaan werken. Dat is anders dan werken in loondienst. Dan

Nadere informatie

ORIËNTATIE OP DE NEDERLANDSE ARBEIDSMARKT

ORIËNTATIE OP DE NEDERLANDSE ARBEIDSMARKT TOELICHTING ORIËNTATIE OP DE NEDERLANDSE ARBEIDSMARKT TOELICHTING OP HET PORTFOLIO EN EXAMEN Het examen Oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt gaat over werk vinden en werk houden in Nederland. Als

Nadere informatie

18 tips om te werken aan je eigen inzetbaarheid

18 tips om te werken aan je eigen inzetbaarheid 18 tips om te werken aan je eigen inzetbaarheid Goed, gezond en gemotiveerd aan het werk tot je pensioen? Dat bereik je door kansen te pakken op het werk. Leer aan de hand van onderstaande punten hoe je

Nadere informatie

7.6. Boekverslag door S woorden 18 januari keer beoordeeld. Vak Maatschappijleer 1. Maatschappijleer Werk. Paragraaf 1.

7.6. Boekverslag door S woorden 18 januari keer beoordeeld. Vak Maatschappijleer 1. Maatschappijleer Werk. Paragraaf 1. Boekverslag door S. 1058 woorden 18 januari 2015 7.6 3 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer 1 Maatschappijleer Werk Paragraaf Werk: als je iets doet, omdat andere mensen daar behoefte aan hebben. Goed

Nadere informatie

Communicatie in het horecabedrijf. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Wat is communicatie?

Communicatie in het horecabedrijf. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Wat is communicatie? Waar gaat deze kaart over? Deze kaart gaat over communicatie in het horecabedrijf. In de horeca ga je om met gasten en communiceer je met ze. Je gaat als medewerker ook om met je collega s en je zult het

Nadere informatie

Elobase Detailhandel Organisatiebeleid

Elobase Detailhandel Organisatiebeleid Elobase Detailhandel Organisatiebeleid Theorieboek voor het theorie-examen kerntaak 1 Manager Management Het 3 e gedeelte: HRM 1 Theorieboek Kerntaak 1 Organisatiebeleid Gedeelte 3: HRM Wat ga je doen?

Nadere informatie

1. Doel: de themagesprekken kunnen inzichten verschaffen over de werkmotieven (wie ben ik en wat wil ik) en zijn kwaliteiten (wat kan ik).

1. Doel: de themagesprekken kunnen inzichten verschaffen over de werkmotieven (wie ben ik en wat wil ik) en zijn kwaliteiten (wat kan ik). 1.16. Themagesprek A. Situering Wie ben ik? Wat wil ik? Wat kan ik? Wat zijn mijn opties? Wat is mijn actieplan? B. Gebruik 1. Doel: de themagesprekken kunnen inzichten verschaffen over de werkmotieven

Nadere informatie

Er is sprake van een arbeidsovereenkomst wanneer aan de volgende drie voorwaarden is voldaan:

Er is sprake van een arbeidsovereenkomst wanneer aan de volgende drie voorwaarden is voldaan: Arbeidsovereenkomst Na het arbeidsvoorwaardengesprek stelt een werkgever meestal een arbeidsovereenkomst op. Klakkeloos ondertekenen is niet verstandig. Wat houdt een arbeidsovereenkomst in en wat hoort

Nadere informatie

PRAKTIJKTOETS BPV/ROC met opdrachten INSTRUCTIE VOOR DE DEELNEMER. Deelkwalificatie 401.2 Personeel ambulante en detailhandel Totaal

PRAKTIJKTOETS BPV/ROC met opdrachten INSTRUCTIE VOOR DE DEELNEMER. Deelkwalificatie 401.2 Personeel ambulante en detailhandel Totaal PRAKTIJKTOETS BPV/ROC met opdrachten Deelkwalificatie 401.2 Personeel ambulante en detailhandel Totaal INSTRUCTIE VOOR DE DEELNEMER Met de praktijktoets BPV wordt beoordeeld of je de volgende vaardigheden

Nadere informatie

Aflevering 2: Solliciteren

Aflevering 2: Solliciteren Aflevering 2: Solliciteren Vragen vooraf: Heb je wel eens gesolliciteerd naar een baan? Hoe deed je dat? Heb je een curriculum vitae? Hoofditem Fragment 1 Korte inhoud: Milouska en Bayu kijken hoe je kunt

Nadere informatie

Wat kies jij? Wegwijzer in het fasemodel

Wat kies jij? Wegwijzer in het fasemodel Wat kies jij Wegwijzer in het fasemodel Van inkomen naar inkomen dit helpt PostNL helpt je op verschillende manieren. Met name via een financiële vergoeding, begeleiding van werk naar werk door Mobility

Nadere informatie

Handleiding Sollicitatiebrief

Handleiding Sollicitatiebrief Handleiding Sollicitatiebrief 1. De gerichte sollicitatiebrief Met een gerichte sollicitatiebrief reageer je op een advertentie waarin een werkgever een vacature vermeldt. Voorafgaand aan het schrijven

Nadere informatie

een functioneringsgesprek verschilt naar aard en doel van een evaluatie of beoordelingsgesprek

een functioneringsgesprek verschilt naar aard en doel van een evaluatie of beoordelingsgesprek Het functioneringsgesprek Wat Een functioneringsgesprek is een periodiek gesprek tussen de medewerker en de direct leidinggevende over het werk (inhoud en uitvoering van het werk, werksfeer en werkomstandigheden)

Nadere informatie

Werkboek LINTSTAGE NAAM: KLAS:

Werkboek LINTSTAGE NAAM: KLAS: Werkboek LINTSTAGE NAAM: KLAS: Inhoudsopgave Gegevens van het talent, de school en het leerbedrijf... 1 Belangrijke regels... 3 Wat wordt er van je verwacht als je stageloopt?... 4 Verslagonderdeel A...

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 5. Werk vragen in een winkel

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 5. Werk vragen in een winkel Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 5. Werk vragen in een winkel Inleiding Deze les gaat over het zoeken naar werk. Over hoe je een baan kunt vinden. In deze les gaat een vrouw, Maria, naar een winkel om

Nadere informatie

Samenstelling tekst Beppie Brood (teamleider ATC s Amstelduin) Monique van Kollenburg (trainer ATC Amstelduin)

Samenstelling tekst Beppie Brood (teamleider ATC s Amstelduin) Monique van Kollenburg (trainer ATC Amstelduin) Samenstelling tekst Beppie Brood (teamleider ATC s Amstelduin) Monique van Kollenburg (trainer ATC Amstelduin) Lay-out Bob Snel (trainer ATC Amstelduin) Document Versie maart 2007 Meer informatie E-mail:

Nadere informatie

Leren en werken bij De Belvertshoeve

Leren en werken bij De Belvertshoeve Themabundel Leren en werken bij De Belvertshoeve Assistent medewerker Dit project is mede mogelijk gemaakt met een bijdrage uit het Europees Sociaal Fonds Voorwoord Deze themabundel is bedoeld als werkboek

Nadere informatie

handel en verkoop CSPE KB Bij dit examen horen een bijlage, een uitwerkbijlage en digitale bestanden.

handel en verkoop CSPE KB Bij dit examen horen een bijlage, een uitwerkbijlage en digitale bestanden. Examen VMBO-KB 2010 gedurende 355 minuten handel en verkoop CSPE KB Bij dit examen horen een bijlage, een uitwerkbijlage en digitale bestanden. Dit examen bestaat uit 24 opdrachten. Voor dit examen zijn

Nadere informatie

Het functioneringsgesprek

Het functioneringsgesprek Het functioneringsgesprek Gewoon betrokken Werknemer Het functioneringsgesprek Gewoon betrokken Inhoudsopgave Inleiding... 5 Wat is een functioneringsgesprek?... 7 Waarom is een functioneringsgesprek

Nadere informatie

Stagepaspoort. Voor de leerlingen van de 4e klas van het Trivium College. 2014 Trivium College locatie Trias

Stagepaspoort. Voor de leerlingen van de 4e klas van het Trivium College. 2014 Trivium College locatie Trias Stagepaspoort Voor de leerlingen van de 4e klas van het Trivium College. 2014 Trivium College locatie Trias 1 Neem deze punten zorgvuldig door 1. Gedraag je correct en beleefd. Steek geen handen in je

Nadere informatie

Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP)

Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP) Hoofdstuk 18 Extra informatie Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP) Het Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP) is bedoeld om een medewerker persoonlijk in de gelegenheid te stellen in eigen woorden te vertellen

Nadere informatie

Vraag maar raak! vragen aan sollicitanten + bonusvragen vragen aan werkgevers. 50 vragen aan sollicitanten + bonusvragen

Vraag maar raak! vragen aan sollicitanten + bonusvragen vragen aan werkgevers. 50 vragen aan sollicitanten + bonusvragen Vraag maar raak! 1. 50 vragen aan sollicitanten + bonusvragen 2. 20 vragen aan werkgevers 50 vragen aan sollicitanten + bonusvragen Er zijn zeker 50 vragen die tijdens een sollicitatiegesprek aan bod kunnen

Nadere informatie

Medewerkerstevredenheidsonderzoek

Medewerkerstevredenheidsonderzoek Medewerkerstevredenheidsonderzoek Dit medewerkerstevredenheidsonderzoek bestaat uit een aantal standaard onderwerpen die vaak gebruikt worden in medewerkerstevredenheidsonderzoeken. Afhankelijk van de

Nadere informatie

Onderzoek ten behoeve van de evaluatie Waa en Woa

Onderzoek ten behoeve van de evaluatie Waa en Woa Onderzoek ten behoeve van de evaluatie Waa en Woa Tabellenboek Datum 13 november 2003 Kenmerk SZW012 MuConsult B.V. Postbus 2054 3800 CB Amersfoort Tel. 033 465 50 54 Fax 033 461 40 21 E-mail Internet

Nadere informatie

Elobase Detailhandel Organisatiebeleid

Elobase Detailhandel Organisatiebeleid Elobase Detailhandel Organisatiebeleid Theorieboek voor het theorie-examen kerntaak 1 Manager Management Het 2 e gedeelte: Arbeidsvoorwaarden 1 Theorieboek Kerntaak 1 Organisatiebeleid Gedeelte 2: Arbeidsvoorwaarden

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje Thema Op zoek naar werk Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje Inleiding Deze les gaat verder over het zoeken naar werk. De vrouw,, gaat weer naar de winkel om over werk te praten. Ze wil de manager

Nadere informatie

Personeel. jouw gezondheid telt! HAIRDRESSER

Personeel. jouw gezondheid telt! HAIRDRESSER HEALTHY Personeel jouw gezondheid telt! HAIRDRESSER Personeel Communicatie en motivatie van medewerkers in een kleine kapsalon verloopt vaak op een natuurlijke manier. Er zijn geen vaste overlegmomenten

Nadere informatie

> TAALWERKBLAD PARTICIPATIE

> TAALWERKBLAD PARTICIPATIE TAALWERKBLAD PARTICIPATIE aanpak coach cultuur deelnemen doel eigenschappen heden integreren kwaliteiten meedoen mentor nu plan samenleving toekomst vaardigheden verleden verwachtingen wensen DE WERKWOORDSTIJDEN

Nadere informatie

Deze vraag gaat over je eigen ervaring. Je krijgt op deze vraag geen feedback.

Deze vraag gaat over je eigen ervaring. Je krijgt op deze vraag geen feedback. Feedbackvragen Verantwoordelijkheid en bevoegdheid Vraag 1 Bekijk de Leerdoelen die bij deze casus horen. Beantwoord daarna de vraag. Geef per doel aan of je dit al beheerst, waarbij N = nee, O = om verder

Nadere informatie

Elobase Detailhandel Organisatiebeleid

Elobase Detailhandel Organisatiebeleid Elobase Detailhandel Organisatiebeleid Theorieboek voor het theorie-examen kerntaak 1 Manager Management Het 1 e gedeelte: Organisatie 1 Theorieboek Kerntaak 1 Organisatiebeleid Gedeelte 1: Organisatie

Nadere informatie

Elobase Detailhandel Organisatiebeleid

Elobase Detailhandel Organisatiebeleid Elobase Detailhandel Organisatiebeleid Theorieboek voor het theorie-examen kerntaak 1 Manager Management HRM/ Arbeidsvoorwaarden/ Organisatie 1 Theorieboek Kerntaak 1 Organisatiebeleid: HRM, Arbeidsvoorwaarden,

Nadere informatie

3 Selectie en selectiemiddelen

3 Selectie en selectiemiddelen 3 Selectie en selectiemiddelen Het werven van personeel is één, het selecteren ervan is een ander verhaal. Er zullen over het algemeen immers meer kandidaten zijn dan functies, en daarom moet er selectie

Nadere informatie

PeerEducatie Handboek voor Peers

PeerEducatie Handboek voor Peers PeerEducatie Handboek voor Peers Handboek voor Peers 1 Colofon PeerEducatie Handboek voor Peers december 2007 Work-Wise Dit is een uitgave van: Work-Wise info@work-wise.nl www.work-wise.nl Contactpersoon:

Nadere informatie

ONDERZOEK JONGEREN EN FLEX FNV JONG

ONDERZOEK JONGEREN EN FLEX FNV JONG ONDERZOEK JONGEREN EN FLEX FNV JONG Streekproef Geslacht Leeftijd Heb je momenteel een baan in loondienst? n % man 138 45,7 vrouw 164 54,3 Total 302 100,0 n % 18-25 jaar 124 41,1 26-35 jaar 178 58,9 Total

Nadere informatie

Een personeelsadvertentie is een instrument dat gebruikt wordt om sollicitanten te werven. PdL kan voor u deze werkzaamheden uit handen nemen.

Een personeelsadvertentie is een instrument dat gebruikt wordt om sollicitanten te werven. PdL kan voor u deze werkzaamheden uit handen nemen. HRM ondersteuning Werving en selectie U heeft vaak geen tijd om nieuw personeel te werven. Door de kennis en ervaring in de logistiek kunnen wij de vacatures goed invullen (de juiste man/vrouw op de juiste

Nadere informatie

De plannen zijn gericht op werving, begeleiding en uitstroom. (nieuw personeel, behouden personeel en afvloeiing personeel.)

De plannen zijn gericht op werving, begeleiding en uitstroom. (nieuw personeel, behouden personeel en afvloeiing personeel.) Samenvatting door K11 1101 woorden 29 oktober 2016 1 1 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans H8; Personeelsbeleid 8.1 Sociaal beleid In een organisatie treffen we verschillende soorten beleid aan.

Nadere informatie

Herhalingsles van het thema Op zoek naar werk

Herhalingsles van het thema Op zoek naar werk Herhalingsles van het thema Op zoek naar werk Lesbrief 11. Herhaling Inleiding Deze les is een herhalingsles van de vier gesprekken van het thema. Wat leert u in deze les? Vragen naar werk. Je voorstellen.

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk

Thema Op zoek naar werk Thema Op zoek naar werk Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje Inleiding Deze les gaat verder over het zoeken naar werk. De vrouw,, gaat weer naar de winkel om over werk te praten. Ze wil de manager

Nadere informatie

Sollicitatiebrief. De 10 Stappen. Op zoek naar werk? Wij maken jou sterk!

Sollicitatiebrief. De 10 Stappen. Op zoek naar werk? Wij maken jou sterk! Sollicitatiebrief De 10 Stappen Op zoek naar werk? Wij maken jou sterk! Sollicitatiebrief: De 10 Stappen! Dit stappenplan is bestemd voor iedereen die opzoek is naar een betaalde baan/stageplek en wil

Nadere informatie

Elobase Detailhandel Organisatiebeleid

Elobase Detailhandel Organisatiebeleid Elobase Detailhandel Organisatiebeleid Theorieboek voor het theorie-examen kerntaak 1 Manager Management Het 5 e gedeelte: HRM - Opleiden 1 Theorieboek Kerntaak 1 Organisatiebeleid: Gedeelte 5: HRM-opleiden

Nadere informatie

Tips voor werknemers StepStone geeft tips op basis van demografische studie. Mei 2009

Tips voor werknemers StepStone geeft tips op basis van demografische studie. Mei 2009 Tips voor werknemers StepStone geeft tips op basis van demografische studie Mei 2009 1 Inleiding De crisis kan ook een opportuniteit zijn voor werknemers om hun job veilig te stellen en zelfs hun kansen

Nadere informatie

VOORBEELD UITWERKING OPDRACHTEN WERKPROCES 1: Werven en selecteren. Naam: Groep: Locatie: Datum:

VOORBEELD UITWERKING OPDRACHTEN WERKPROCES 1: Werven en selecteren. Naam: Groep: Locatie: Datum: VOORBEELD UITWERKING OPDRACHTEN WERKPROCES 1: Werven en selecteren Naam: Groep: Locatie: Datum: 1 2 1.1 Vaststellen personele behoefte Beschrijf of er behoefte is aan uitbreiding van het team of dat er

Nadere informatie

Werken in de horeca. 12 meest gestelde vragen door werknemers. L1NDA BV www.l1nda.nl

Werken in de horeca. 12 meest gestelde vragen door werknemers. L1NDA BV www.l1nda.nl Werken in de horeca 12 meest gestelde vragen door werknemers INTRODUCTIE Een (bij)baan in de horeca. Sinds april 2014 is er geen horeca CAO, maar wat betekent dat voor jou als werknemer? Je wilt natuurlijk

Nadere informatie

[PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster

[PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster [PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster! Hoofdzaken Ster Copyright EffectenSter BV 2014 Hoofdzaken Ster SOCIALE VAARDIGHEDEN VERSLAVING DOELEN EN MOTIVATIE 10 9 8 10 9 8 7 6 4 3 2 1 7 6 4 3 2 1 10 9

Nadere informatie

Bijlage I: Checklist werving en selectie

Bijlage I: Checklist werving en selectie Bijlage I: Checklist werving en selectie Als u een vacature hebt is wilt u die zo snel mogelijk opvullen. Zeker in drukke tijden. Snelheid is begrijpelijk, maar het is verstandig niet te impulsief te werk

Nadere informatie

TOELICHTING RESULTAATKAARTEN TOELICHTING ORIËNTATIE OP DE NEDERLANDSE ARBEIDSMARKT

TOELICHTING RESULTAATKAARTEN TOELICHTING ORIËNTATIE OP DE NEDERLANDSE ARBEIDSMARKT TOELICHTING ORIËNTATIE OP DE NEDERLANDSE ARBEIDSMARKT TOELICHTING OP HET PORTFOLIO EN EXAMEN Het examen Oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt gaat over werk vinden en werk houden in Nederland. Als

Nadere informatie

STAGEVERSLAG VMBO LEERLING INSTRUCTIE

STAGEVERSLAG VMBO LEERLING INSTRUCTIE STAGEVERSLAG VMBO LEERLING INSTRUCTIE Naam: Klas: Bedrijf: Stageperiode: Maak een inhoudsopgave zoals hieronder is afgebeeld. Indien nodig je eigen onderdelen tussen voegen en uiteindelijk de inhoudsopgave

Nadere informatie

Project Verwenmorgen voor ouderen organiseren Groepen van 5 leerlingen Totaal: 560 minuten

Project Verwenmorgen voor ouderen organiseren Groepen van 5 leerlingen Totaal: 560 minuten Project Verwenmorgen voor ouderen organiseren Groepen van 5 leerlingen Totaal: 560 minuten Inleiding en werkwijze: De meeste ouderen vinden het leuk om samen met jongeren iets te doen. Op deze manier hebben

Nadere informatie

Een werkgever is ook verplicht zich aan allerlei wetten te houden. Een van die wetten is de Arbeidsomstandighedenwet, kortweg de Arbo-wet.

Een werkgever is ook verplicht zich aan allerlei wetten te houden. Een van die wetten is de Arbeidsomstandighedenwet, kortweg de Arbo-wet. Arbo Inhoud Arbowet Als werknemer in een winkel heb je samen met de werkgever afspraken genaakt over het werk dat je doet. Dat zijn niet de enige regels waaraan een bedrijf zich moet houden. We gaan het

Nadere informatie

Inge Test 07.05.2014

Inge Test 07.05.2014 Inge Test 07.05.2014 Inge Test / 07.05.2014 / Bemiddelbaarheid 2 Bemiddelbaarheidsscan Je hebt een scan gemaakt die in kaart brengt wat je kans op werk vergroot of verkleint. Verbeter je startpositie bij

Nadere informatie

Werken in een andere sector of branche: iets voor u?

Werken in een andere sector of branche: iets voor u? Werken in een andere sector of branche: iets voor u? Uw hele loopbaan blijven werken in dezelfde sector of branche? Voor veel werknemers is het bijna vanzelfsprekend om te blijven werken in de sector of

Nadere informatie

Employee Support en Menea

Employee Support en Menea Employee Support en Menea Sinds de aankondiging in april heb je de adviseurs van Employee Support bij Philip Morris kunnen zien om jou en je collega's te ondersteunen en bij te staan. Gelukkig hebben veel

Nadere informatie

Aflevering 1: Oriëntatie op de arbeidsmarkt

Aflevering 1: Oriëntatie op de arbeidsmarkt Aflevering 1: Oriëntatie op de arbeidsmarkt Vragen vooraf: Heb je wel eens werk gezocht in je eigen land? Hoe deed je dat? Welke manieren ken je om in Nederland werk te zoeken? Hoofditem Fragment 1 Korte

Nadere informatie

tips voor het sollicitatiegesprek

tips voor het sollicitatiegesprek tips voor het sollicitatiegesprek algemeen In elk gesprek komen vragen voor die op meer manieren te beantwoorden zijn. Hiermee probeert een selecteur duidelijkheid te krijgen over je echte motivatie, persoonlijkheid

Nadere informatie

Waarom stage? Regels stage Interview 1+2 Stage eindverslag 1+2

Waarom stage? Regels stage Interview 1+2 Stage eindverslag 1+2 Waarom stage? Regels stage Interview 1+2 Stage eindverslag 1+2 Naam Klas Mentor Waar loop jij stage? Naam 1 e stagebedrijf Adres Telefoon Stagebegeleider Startdatum stage Einddatum stage Aantal stagedagen

Nadere informatie

Help! Verzuim voorkomen

Help! Verzuim voorkomen TIP: dit is een interactieve pdf. de inhoudsopgave en het menu onder aan de pagina s zijn clickable. Help! Verzuim voorkomen Een leidraad voor werkoverleg met medewerkers over verzuim Deze publicatie is

Nadere informatie

Kosten: laag Tijdinvestering: laag respons: laag Eisen: minder hoog (werkgever hoopt zo op meer reacties uit de organisatie zelf)

Kosten: laag Tijdinvestering: laag respons: laag Eisen: minder hoog (werkgever hoopt zo op meer reacties uit de organisatie zelf) De arbeidsmarkt De werkgeversmarkt Werkgevers proberen in hun marktkraam zoveel mogelijk zaken uit te stallen die werkzoekenden ervan moeten overtuigen dat de baan, waar zij een vacature voor hebben, de

Nadere informatie

Werken voor loon of voor winst? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 4 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 1.9 en 1.

Werken voor loon of voor winst? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 4 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 1.9 en 1. Werken voor loon of voor winst? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 4 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 1.9 en 1.10 Als jij een baan hebt naast je schoolwerk, ben je waarschijnlijk

Nadere informatie

Economie Pincode klas 3 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 5: Aan de slag! Exameneenheid: Arbeid en productie

Economie Pincode klas 3 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 5: Aan de slag! Exameneenheid: Arbeid en productie 5.1 Aan de slag! Arbeid = werk Vacature = een advertentie voor een baan geplaatst door een werkgever Solliciteren = jezelf voorstellen / presenteren aan een werkgever Sollicitatiebrief = jezelf voorstellen

Nadere informatie

Het gesprek is een eerste kennismaking voor beide partijen en heeft als doel een antwoord te krijgen op de volgende twee vragen:

Het gesprek is een eerste kennismaking voor beide partijen en heeft als doel een antwoord te krijgen op de volgende twee vragen: Sollicitatiegesprek De uitnodiging En dan is het zover: je wordt uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek. Je bent nu door de eerste selectie heen en dat betekent in ieder geval dat je brief, CV en eventueel

Nadere informatie

maandag 11 mei inleveren! STAGE BOEK 2015 VAN.AFDELING...

maandag 11 mei inleveren! STAGE BOEK 2015 VAN.AFDELING... maandag 11 mei inleveren! STAGE BOEK 2015 VAN.AFDELING... 1 Gegevens leerling Naam Adres Postcode Woonplaats Geboortedatum Telefoon Afdeling/leerweg Gegevens school Naam Schoolbegeleider Adres Plaats Telefoon

Nadere informatie

Denk Breed. Inhuren van SW-medewerkers Veelgestelde vragen

Denk Breed. Inhuren van SW-medewerkers Veelgestelde vragen Denk Breed Inhuren van SW-medewerkers Veelgestelde vragen Mensen met iets kunnen een organisatie verrijken. Deze mensen kunt u inhuren via Breed. Dit kan via individuele detachering of groepsdetachering.

Nadere informatie

Ontslag. Informatie voor werknemers

Ontslag. Informatie voor werknemers Ontslag Informatie voor werknemers Foto: Francis Lukombo Wanneer mag u worden ontslagen? Voor ontslag van een werknemer heeft een werkgever goede redenen nodig. U mag dus niet zomaar worden ontslagen.

Nadere informatie

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S 2 Ik en autisme In het vorige hoofdstuk is verteld over sterke kanten die mensen met autisme vaak hebben. In dit hoofdstuk vertellen we over autisme in het algemeen. We beginnen met een stelling. In de

Nadere informatie

Dit is het woordenboek behorend bij de digitale cursus van Taal voor het Leven - Werk ze!.

Dit is het woordenboek behorend bij de digitale cursus van Taal voor het Leven - Werk ze!. WOORDENBOEK Dit is het woordenboek behorend bij de digitale cursus van Taal voor het Leven - Werk ze!. In dit woordenboek kun je alle woorden met een sterretje (*) terugvinden. De woorden staan per les

Nadere informatie

6, Inleiding. 1.2 Management. 1.3 Doelstellingen van een organisatie. Samenvatting door een scholier 1195 woorden 16 oktober 2001

6, Inleiding. 1.2 Management. 1.3 Doelstellingen van een organisatie. Samenvatting door een scholier 1195 woorden 16 oktober 2001 Samenvatting door een scholier 1195 woorden 16 oktober 2001 6,7 136 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans klas 4 boek van m&o in balans toets h1 en h2 Hoofdstuk 1 Interne organisatie 1.1 Inleiding

Nadere informatie

HOW TO: OMGAAN MET SLECHT FUNCTIONERENDE MEDEWERKERS

HOW TO: OMGAAN MET SLECHT FUNCTIONERENDE MEDEWERKERS HOW TO: OMGAAN MET SLECHT FUNCTIONERENDE MEDEWERKERS INTRODUCTIE Elk bedrijf krijgt wel eens te maken met een medewerker die niet functioneert zoals gehoopt. Dat is vervelend voor zowel de medewerker als

Nadere informatie

Vragenlijst: Wat vind jij van je

Vragenlijst: Wat vind jij van je Deze vragenlijst is bedacht door leerlingen. Met deze vragenlijst kunnen leerlingen er zelf achter kunnen komen wat andere leerlingen van hun school vinden. De volgende onderwerpen komen langs: Sfeer op

Nadere informatie

Sparen voor je hartenwens

Sparen voor je hartenwens Sparen voor je hartenwens Woorden van deze les de periode de rente iets lenen aan iemand de overuren sparen bepaald carrière maken de optie het contract het inkomen Wat weet je al? Lees het woord. Kun

Nadere informatie

Toelichting. U moet in het gesprek vertellen waarom u deze antwoorden heeft ingevuld. Daarom is het belangrijk dat u de Resultaatkaarten zelf invult.

Toelichting. U moet in het gesprek vertellen waarom u deze antwoorden heeft ingevuld. Daarom is het belangrijk dat u de Resultaatkaarten zelf invult. Toelichting Oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt Toelichting op het portfolio en examen Het examen Oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt gaat over werk vinden in Nederland. Als u zich voorbereidt

Nadere informatie

HOOFDSTUK 14. En wat doe jij? Lees de woorden. Hoort het bij een baan of bij werk zoeken?

HOOFDSTUK 14. En wat doe jij? Lees de woorden. Hoort het bij een baan of bij werk zoeken? 229 229 HOOFDSTUK 14 En wat doe jij? WOORDEN 1 Lees de woorden. Hoort het bij een baan of bij werk zoeken? baan werk zoeken 1 sollicitant 2 contract 3 uitzendbureau 4 vergadering 5 cv 2 Wat hoort bij elkaar?

Nadere informatie

Het verkoop-adviesgesprek. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Verkopen

Het verkoop-adviesgesprek. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Verkopen Waar gaat deze kaart over? Deze kaart gaat over verkopen aan en adviseren van gasten in horecabedrijven. Oftewel: het verkoopadviesgeprek. Wat wordt er van je verwacht? Na het bestuderen van deze kaart

Nadere informatie

Werk en kanker: je hoeft er niet alleen voor te staan.

Werk en kanker: je hoeft er niet alleen voor te staan. Kanker, waarbij het verleden, het heden en de toekomst niet langer met elkaar verbonden lijken. Kanker... je hebt het niet alleen en je hoeft er niet alleen voor te staan Werk en kanker: je hoeft er niet

Nadere informatie

Oefenvragen Ondernemerskunde A - Leiderschap & motivatie

Oefenvragen Ondernemerskunde A - Leiderschap & motivatie Oefenvragen Ondernemerskunde A - Leiderschap & motivatie 1. Als mensen handelen, naar welk beeld handelen zij dan? A. Vanuit de werkelijkheid zoals anderen die denken te zien. B. Zij handelen vanuit de

Nadere informatie

CP16. ziek- en betermelden

CP16. ziek- en betermelden CP16 ziek- en betermelden Bent u ziek? Kunt u daarom niet werken? Geef het dan door aan uw baas. Dat is normaal in Nederland. Als u wat langer ziek bent, maakt u een afspraak met de bedrijfsarts. Als u

Nadere informatie

CV EN SOLLICITATIEBRIEF

CV EN SOLLICITATIEBRIEF CV EN SOLLICITATIEBRIEF Analyse van een personeelsadvertentie Het bedrijf In welk werkgebied (sector, beroepsgroep) is het bedrijf actief? Wat voor product of dienst biedt het bedrijf aan? Hoeveel medewerkers

Nadere informatie

LESBRIEF BIJ STAGE LOPEN

LESBRIEF BIJ STAGE LOPEN LESBRIEF BIJ STAGE LOPEN WAAROM DIT BOEKJE? 1. Denk jij, na het lezen van deze bladzijde dat dit boekje nuttig voor jou kan zijn? a. Ja,.. b. Nee, want c. Dat weet ik nog niet, omdat 2. Wat hoop jij na

Nadere informatie

WIJ en jij Wet investeren in jongeren

WIJ en jij Wet investeren in jongeren Ik heb een WW-uitkering. Krijg ik een werkleeraanbod? Je krijgt pas een werkleeraanbod als je WW-uitkering is afgelopen. Zolang je een WW-uitkering krijgt, geldt voor jou de sollicitatie- en reintegratieplicht

Nadere informatie

Ik wil een baan! Solliciteren kunt u leren Sollicitatietips voor als u een WW-uitkering heeft VOOR RE-INTEGRATIE EN TIJDELIJK INKOMEN

Ik wil een baan! Solliciteren kunt u leren Sollicitatietips voor als u een WW-uitkering heeft VOOR RE-INTEGRATIE EN TIJDELIJK INKOMEN Ik wil een baan! Solliciteren kunt u leren Sollicitatietips voor als u een WW-uitkering heeft VOOR RE-INTEGRATIE EN TIJDELIJK INKOMEN Waarom deze brochure? Een baan vinden: dat is niet altijd even makkelijk.

Nadere informatie

administratie - handel en administratie - handel en verkoop - mode en commercie

administratie - handel en administratie - handel en verkoop - mode en commercie Examen VMBO-GL 2012 gedurende 240 minuten CSPE GL administratie - handel en administratie - handel en verkoop - mode en commercie Bij dit examen horen een bijlage, een uitwerkbijlage en digitale bestanden.

Nadere informatie

Aflevering 2: Solliciteren

Aflevering 2: Solliciteren Aflevering 2: Solliciteren Vragen vooraf: Heb je wel eens gewerkt in je land van herkomst? Hoe heb je die baan gevonden? Heb je wel eens in Nederland naar werk gezocht? Hoe heb je dat gedaan? Hoofditem

Nadere informatie

Kinderverhoor Je ouders gaan uit elkaar

Kinderverhoor Je ouders gaan uit elkaar Kinderverhoor Je ouders gaan uit elkaar Als je ouders uit elkaar gaan is dat heel ingrijpend. Vaak verandert er nogal wat in je leven. Een rechter wil hierover met je praten tijdens een kinderverhoor.

Nadere informatie

Rechten en Plichten als werknemer

Rechten en Plichten als werknemer Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Helvine de Graaf 28 January 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/71612 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein.

Nadere informatie

Veelgestelde vragen Wet WIJ

Veelgestelde vragen Wet WIJ Veelgestelde vragen Wet WIJ Wat is de WIJ? WIJ staat voor Wet investeren in jongeren (WIJ). Deze nieuwe wet gaat in per 1 oktober 2009 en moet ervoor zorgen dat alle jongeren tot 27 jaar een opleiding

Nadere informatie

Online onderzoek Uw werknemers

Online onderzoek Uw werknemers Toelichting Online onderzoek In dit bestand vindt u een inspirerende voorbeeldvragenlijst voor een werknemertevredenheid onderzoek! De vragenlijst is bedoeld als hulpmiddel bij het opstellen van uw eigen

Nadere informatie

LAAT JE BEDRIJF GROEIEN DOOR HET INZETTEN VAN JE NETWERK!

LAAT JE BEDRIJF GROEIEN DOOR HET INZETTEN VAN JE NETWERK! LAAT JE BEDRIJF GROEIEN DOOR HET INZETTEN VAN JE NETWERK! In dit E-book leer je hoe je door het inzetten van je eigen netwerk je bedrijf kan laten groeien. WAAROM DIT E-BOOK? Veel ondernemers beginnen

Nadere informatie

Het thema van deze les is Op zoek naar werk. Dit is les 7 Beginners. Werk vragen in een winkel.

Het thema van deze les is Op zoek naar werk. Dit is les 7 Beginners. Werk vragen in een winkel. Tekst Audio Les 7 /m 11 Radio Amsterdam Les 7 Beginners. Werk vragen in een winkel. Track 1 Jingle Track 2 Het thema van deze les is Op zoek naar werk. Dit is les 7 Beginners. Werk vragen in een winkel.

Nadere informatie

! LERAREN HANDBOEK!!! 1e Editie, 2014

! LERAREN HANDBOEK!!! 1e Editie, 2014 LERAREN HANDBOEK 1e Editie, 2014 1. Je eerste Workshop Om te beginnen In dit Leraren Handboek vind je een paar tips en tricks die je kunnen helpen bij het voorbereiden van je workshop. Als je nog nooit

Nadere informatie

Checklist samenwonen voor partners waarvan alleen de man kinderen heeft

Checklist samenwonen voor partners waarvan alleen de man kinderen heeft Checklist samenwonen voor partners waarvan alleen de man kinderen heeft Vul afzonderlijk van elkaar allebei de vragen in. Bij elke vraag moet je een antwoord kiezen. Als je niet kunt kiezen, kies dan het

Nadere informatie

Rotterdams Ambassadrices Netwerk

Rotterdams Ambassadrices Netwerk De ambassadrice als werver van inburgeraars 1. Inleiding; eigen ervaringen 2 A. Wat is werven 2 B. Het belang van werven 2 C. Verwachtingen 3 D. Rollenspel 4 E. Opdracht 4 2. Voortraject: 4 A. Doel 4 B.

Nadere informatie

Samenvatting rapportage. Baan je toekomst: werken aan duurzame inzetbaarheid. Contractcatering

Samenvatting rapportage. Baan je toekomst: werken aan duurzame inzetbaarheid. Contractcatering Samenvatting rapportage Baan je toekomst: werken aan duurzame inzetbaarheid Contractcatering In samenwerking met: Rijnland Advies 1 Inleiding Even terugkijken.. De komende jaren verandert de arbeidsmarkt

Nadere informatie