Masterjaren tellen. BaMa-onderzoek naar de duur van de Nederlandse wetenschappelijke masteropleidingen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Masterjaren tellen. BaMa-onderzoek naar de duur van de Nederlandse wetenschappelijke masteropleidingen"

Transcriptie

1 Masterjaren tellen BaMa-onderzoek naar de duur van de Nederlandse wetenschappelijke masteropleidingen

2 Masterjaren tellen BaMa-onderzoek naar de duur van de Nederlandse wetenschappelijke masteropleidingen

3 Colofon Auteursrecht voorbehouden Gehele of gedeeltelijke overneming of reproductie van de inhoud van deze uitgave op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteursrechthebbende is verboden, behoudens de beperkingen bij de wet gesteld. Het verbod betreft ook gehele of gedeeltelijke bewerking. Projectteam Anne-Marie van Rijsbergen (projectleider) Jan-Willem Baten Perry Coppiëns Peter Fröling John Goossens Klari-Janne Polder Productie Afdeling Communicatie, Inspectie van het Onderwijs Vormgeving Blik grafisch ontwerp, Utrecht Drukwerk Den Haag media groep, Rijswijk Uitgave Inspectierapport februari 2008 Verkoopprijs E 8,00 Exemplaren van deze publicatie zijn telefonisch te bestellen bij de Postbus 51 Infolijn. Postbus 51- nummer 22BR2008B003 ISBN: Telefoonnummer (gratis), elke werkdag van uur of via internet op Deze publicatie staat ook op internet:

4 Inhoudsopgave Conclusies en aanbevelingen 5 1. Inleiding Waarom dit onderzoek? Wat is er onderzocht? Hoe is het onderzoek uitgevoerd? Reikwijdte en beperkingen Leeswijzer Opleidingsduur in Nederland Historie en debat De huidige situatie De overheidsbekostiging De procedure verlenging cursusduur Het onderwijs De VBI-rapporten Onderwijskundige en praktische bezwaren ISO & LSVb, VSNU en NVAO De arbeidsmarkt Arbeidsmarkt: wie, wat, waarom Aansluiting vraag en aanbod van competenties Internationale concurrentie en imago De wo-bachelor versus de wo-master De afgestudeerden Afgestudeerden over hun opleiding Afgestudeerden over de aansluiting op de arbeidsmarkt Overscholing en onderbenutting Vergelijking met Engeland, Duitsland en Vlaanderen De Europese hoger onderwijsruimte Engeland Duitsland Vlaanderen 52 Bijlage I De WHW over de opleidingsduur 55 Bijlage II Literatuur 56 Bijlage III Gesprekspartners 58

5 4

6 Conclusies en aanbevelingen Achtergrond en doel van het onderzoek Tijdens het meest recente onderzoek van de inspectie naar de invoering van het bachelormastersysteem in Nederland, BaMa stroomt door uit 2007, gaven vertegenwoordigers van diverse eenjarige masteropleidingen in het wetenschappelijk onderwijs aan, dat zij de opleiding te kort vinden om studenten op het gewenste niveau te brengen. Op verzoek van het ministerie van OCW heeft de inspectie daarom onderzocht of de meest relevante actoren universiteiten, studenten, afgestudeerden en werkgevers inderdaad problemen ervaren die te herleiden zijn tot de eenjarigheid van masteropleidingen. Conclusie en aanbevelingen Werkgevers en afgestudeerden hebben geen klachten die te relateren zijn aan de duur van de masteropleiding. In de relatie met de ons omringende landen zijn de problemen op dit moment beperkt tot enkele knelpunten met de erkenning van diploma s door Vlaanderen, al kunnen in de toekomst nieuwe problemen ontstaan. Vanuit het perspectief van het onderwijs zijn er wel degelijk knelpunten in verband met de eenjarigheid van masteropleidingen. Niet alle eenjarige opleidingen ervaren echter problemen. Waar dat wel zo is, verschillen de problemen in aard en omvang. Generieke verlenging van de cursusduur is echter niet de goede aanpak. De volgende wegen staan open om specifieke knelpunten te verminderen. 1. In een aantal gevallen kunnen opleidingen duidelijker keuzes maken ten aanzien van het doel en de positionering van de masteropleiding, in samenhang met de bacheloropleiding. Gaat het om een masteropleiding die de afgestudeerde vooral algemene academische vorming biedt, of moet de master toch meer specialistische verdieping geven? Moet de master de student volledig geëquipeerd op de arbeidsmarkt afleveren of is de master een inleiding tot en moet het verder leren in de beroepspraktijk plaatsvinden? Een duidelijke keuze kan de druk op het programma verminderen. Dat voor een opleiding op verschillende plaatsen in Nederland verschillende keuzes worden gemaakt komt daarenboven ook de differentiatie ten goede. In aansluiting op wat de strategische agenda voor het hoger onderwijs hierover stelt is het zeker van belang dat instellingen in hun voorlichtingsmateriaal en bij de werving en selectie helder zijn over hun keuzes en informatie verschaffen die vergelijking tussen opleidingen mogelijk maakt. 2. In programma s van de bacheloropleidingen is soms ruimte voor verhoging van de moeilijkheidsgraad en verzwaring van de studielast. Die ruimte zouden opleidingen (beter) moeten benutten. In samenhang hiermee zouden instellingen aanvullende maatregelen moeten treffen om de motivatie en studie-inzet van studenten verder te vergroten. Gelukkig is daartoe het nodige in gang gezet en is ook intensivering van de bacheloropleiding inmiddels tot prioriteit verheven in de strategische agenda voor het hoger onderwijs. 3. In principe staat voor alle eenjarige masteropleidingen de weg open van verlenging via de NVAO. Alhoewel de criteria relatief zwaar zijn, is de procedure adequaat. 5

7 INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS Artikel 7.4a van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek staat echter alleen verlenging met zestig ECTS-punten toe. In sommige gevallen is uitbreiding van de nominale opleiding met bijvoorbeeld dertig ECTS-punten echter voldoende om de door de opleiding ervaren knelpunten op te lossen. Het verdient daarom aanbeveling ook verlenging met minder dan zestig ECTS-punten wettelijk toe te staan. 4. Vanuit internationaal perspectief gaat het vooral om de blik naar de toekomst. In de eerste plaats is het van belang ervoor te zorgen dat binnen afzienbare tijd goede vergelijkingen mogelijk zijn van het gerealiseerde niveau, zodat we straks minder afhankelijk zijn van vergelijkingen van stelsels en nominale opleidingsduur. Daarnaast is het belangrijk ontwikkelingen in het buitenland goed te volgen, deels omdat de stelsels in voor ons belangrijke landen als Duitsland en Vlaanderen nog in ontwikkeling zijn en deels omdat er landen zijn waar het merendeel van de masteropleidingen tweejarig is (Verenigde Staten, Scandinavië). Mogelijk ontstaan in de toekomst nieuwe verschillen in opleidingduur met vergelijkbare opleidingen die samenwerkingsverbanden (joint degrees) en meer algemeen de Nederlandse concurrentiepositie kunnen belemmeren. 5. Er is het afgelopen jaar veel aandacht geweest voor de studie-inzet en tijdsbesteding van studenten en de zwaarte en moeilijkheidsgraad van opleidingen. De inspectie constateert een spanning in de uitkomsten van de diverse onderzoeken naar deze verschijnselen. Enerzijds wordt de masteropleiding te kort gevonden, anderzijds is er soms ruimte aanwezig voor verhoging van de moeilijkheidsgraad en verzwaring van de studielast. Mogelijke verklaringen zijn dat beide fenomenen niet tegelijkertijd voor dezelfde opleiding gelden, dat de ruimte toch vooral in de bacheloropleiding aanwezig is en niet in de master, of dat studenten en/of afgestudeerden hun mening formuleren vanuit het perspectief dat naast de opleiding voldoende tijd moet overblijven voor werk en andere activiteiten. Het verdient aanbeveling dat de overheid beter zicht krijgt op dit vraagstuk. Dit ontslaat instellingen overigens niet van de verantwoordelijkheid om na te gaan welke opleidingen op welke wijze intensiever kunnen worden gemaakt. Samenvatting De volgende vragen stonden in het onderzoek centraal: 1. Welke knelpunten zijn er ten aanzien van de eenjarige masteropleidingen vanuit het onderwijs bezien? 2. Sluiten de competenties van afgestudeerden van eenjarige masteropleidingen voldoende aan op datgene wat de (internationale) arbeidsmarkt vraagt? 3. Veroorzaakt het feit dat er in Nederland relatief veel eenjarige masteropleidingen zijn vanuit internationaal perspectief bezien problemen? Naast een analyse van diverse rapporten en publicaties over deze vraagstukken, in het bijzonder de VBI-rapporten van eenjarige opleidingen, zijn interviews afgenomen met de volgende partijen: enkele grote werkgevers en werving- en selectiebureaus, werknemers- en werkgeversvertegenwoordigers, inhoudsexperts ten aanzien van internationale ontwikkelingen in het onderwijs, de belangenorganisaties VSNU, ISO en LSVb, de NVAO en enkele vertegenwoordigers van eenjarige masteropleidingen. De verhouding tussen het aantal een- en tweejarige masteropleidingen is in Nederland 6

8 MASTERJAREN TELLEN grofweg drie staat tot twee. 675 van de masteropleidingen zijn eenjarig. De discussie over een- versus tweejarige opleidingen is eigenlijk een voortzetting van een al langer lopend debat over de duur van de opleidingen. Al vanaf de jaren zeventig is het in discussie of wetenschappelijke opleidingen vier of vijf jaar moeten duren. Onderstaand volgt per onderzoeksvraag de samenvatting van de bevindingen. Welke knelpunten zijn er, bezien vanuit het onderwijs? In vijf van de zestien VBI-rapporten die in de periode 2005 medio 2007 verschenen, komt de eenjarigheid als knelpunt naar voren. Het gaat om de opleidingen psychologie, onderwijskunde, culturele antropologie, Germaanse talen en pedagogische wetenschappen. Een algemeen bezwaar dat in de vijf VBI-rapporten wordt aangedragen is dat de doorlooptijd van de master te kort is om het programma organisatorisch rond te krijgen. Een student moet al vroeg aan zijn afstudeeropdracht beginnen en kan zich in dit proces geen enkele vertraging veroorloven. Het curriculum van de master is echter in het algemeen volgtijdelijk opgebouwd: de theoretische vakken zijn nodig om een goede start met het afstuderen te maken. Andere genoemde knelpunten deels opleidingsspecifiek zijn: er is te weinig ruimte voor onderzoek, buitenlandervaring, stage en/of werkervaring; er ontstaat druk op de keuzevrijheid in de bacheloropleiding, het niveau en de diepgang van de masteropleiding worden belemmerd. Ook komt het voor dat vergelijkbare masteropleidingen in het buitenland een langere opleidingsduur kennen. Waar het gaat om een substantieel verschil kan dat tot problemen leiden voor instellingen die een gezamenlijke opleiding willen aanbieden met een partner in het buitenland (joint program / joint degree). Visie op de master Uit de argumentatie van de visitatiecommissies blijkt dat de gewenste duur van de opleiding niet los kan worden gezien van de visie op de functie (en bijgevolg de aard en de inhoud) van de masteropleiding. Ziet men de masteropleiding als een opleiding die de afgestudeerde vooral algemene academische vorming biedt, of biedt de master vooral specialistische verdieping in het vakgebied? Moet de master de student volledig geëquipeerd afleveren op de arbeidsmarkt of is de master veel meer een startkwalificatie op wetenschappelijk niveau en kan het verder leren in de beroepspraktijk plaatsvinden? Of de instelling een probleem ervaart met de eenjarigheid hangt soms samen met die visie op de master. Onduidelijkheid in of gebrek aan keuzes kan leiden tot een te zwaar beladen programma. Studentenvakbonden benadrukken het belang van de afstudeeropdracht en het feit dat niveau en omvang hiervan onder druk komen te staan als gevolg van het tijdgebrek in de eenjarige master. Daarnaast wijzen zij op aansluitingsproblemen tussen de bachelor- en de masterfase. De NVAO beoordeelt de basiskwaliteit van de eenjarige masteropleidingen weliswaar als voldoende, maar is tegelijkertijd van mening dat voor het realiseren van een academisch niveau dat boven de basiskwaliteit uitstijgt, een jaar eigenlijk te kort is. Voor individuele knelpunten is het protocol cursusduur master van de NVAO naar de opvatting van de inspectie een geschikte weg om de noodzaak van verlenging van de cursusduur te beoordelen. De inspectie constateert echter dat een beperkt aantal opleidingen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om de opleiding langs deze weg 7

9 INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS te verlengen: sinds 2003 gaat het om tien aanvragen op een totaal van 675 eenjarige opleidingen. Vijf daarvan werden door de NVAO gehonoreerd. Bij twee van deze vijf werd het advies door de minister niet overgenomen. Dat de instelling geen extra middelen ontvangt bij toekenning van de verlenging kan de geringe belangstelling voor de verlengingsprocedure ten dele verklaren. Een meerdere malen vernomen bezwaar is dat de WHW alleen een verlenging met zestig ECTS-punten toestaat, terwijl een verlenging met dertig ECTS-punten in voorkomende gevallen al voldoende is. Ruimte voor intensivering Nederlandse wo-studenten besteden gemiddeld relatief weinig uren per week aan hun studie: 31 uur per week, tegen 36 uur gemiddeld in vijftien westerse landen, zo blijkt uit de REFLEX-studie van ROA. In tegenstelling tot hun buitenlandse collega s verrichten ze zelden meer werk dan nodig is en streven ze veel minder vaak naar hoge cijfers. In hetzelfde onderzoek blijkt dat slechts 36 procent van de Nederlandse masters de opleiding veeleisend vond, tegenover gemiddeld 61 procent van de overige landen. Uit de WO-monitor blijkt dat een fors deel van alle afgestudeerden, namelijk 30 tot 40 procent, het (helemaal) oneens is met de stelling dat de tentamens/opdrachten pittig zijn en dat de docenten streng zijn in de beoordeling. Het gaat hier om gegevens die in tegenspraak lijken te zijn met de klacht dat de eenjarige masteropleiding te kort is (zie aanbeveling 5). Ook blijkt dat 41 procent van de afgestudeerden van eenjarige masteropleidingen de moeilijkheidsgraad van de opleiding (veel) te laag vindt en 22 procent de opleiding onvoldoende uitdagend vindt. Voor afgestudeerden van tweejarige opleidingen is dit lager: respectievelijk 34 en 16 procent. Afgestudeerden van tweejarige masteropleidingen hebben aanzienlijk vaker stage gelopen in Nederland (61 versus 37 procent) of in het buitenland (33 tegen 8 procent) en ook iets vaker bestuurlijke ervaring opgedaan (40 tegen 32 procent). Ook valt op dat een groter aandeel afgestudeerden van eenjarige dan van tweejarige masteropleidingen de keuzemogelijkheden in de opleiding te gering of veel te gering vindt, namelijk 29 procent tegenover 17 procent. De laatste twee feiten weerspiegelen de met het gebrek aan tijd en programmaruimte samenhangende klachten van de eenjarige opleidingen die in de VBI-rapporten en door de studentenbonden worden aangekaart. Al met al kunnen we concluderen, dat een vrij fors deel van alle studenten de moeilijkheidsgraad te laag vindt en de opleiding te weinig uitdagend vindt. Wat het afgelopen jaar al vaker werd geconstateerd, wordt nu dus nog eens extra onderstreept: er is voldoende reden om de moeilijkheidsgraad van de opleidingen en het niveau van toetsing tegen het licht te houden en alles op alles te zetten om studenten beter te motiveren en sterker uit te dagen. De feiten omtrent tijdsbesteding en studiegedrag rechtvaardigen de conclusie, dat er soms in de bacheloropleiding ruimte is om de opleiding te intensiveren. Dit wordt bevestigd door eerdere bevindingen van de inspectie, die uitwijzen dat in het eerste studiejaar van de bachelor het aantal door de opleiding geprogrammeerde contacturen gemiddeld 12,8 bedraagt en een derde van de opleidingen in het eerste jaar minder dan tien contacturen per week programmeert. Terecht heeft de minister van de intensivering van de bacheloropleidingen inmiddels een speerpunt gemaakt in zijn beleid, zoals blijkt uit de strategische agenda voor het hoger onderwijs. Sluiten de competenties van afgestudeerden van eenjarige masteropleidingen voldoende aan op datgene wat de (internationale) arbeidsmarkt vraagt? Werkgevers zijn tevreden Werkgevers zijn in het algemeen goed te spreken over de afgestudeerden van Nederlandse masteropleidingen. Zij ervaren de opleidingduur als zodanig niet als een probleem. 8

10 MASTERJAREN TELLEN De eenjarige masteropleidingen bieden de afgestudeerden naar hun oordeel een goede basis voor de start op de arbeidsmarkt. De werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB Nederland bevestigen dit. Werkgevers die toch een voorkeur uitspreken voor een masteropleiding van meer dan een jaar, doen een beroep op argumenten die hoogstens indirect samenhangen met de aansluiting tussen gevraagde en geboden competenties in relatie tot de opleidingsduur: kandidaten moeten vooral niet te jong en onvolwassen zijn en liefst over een stevig extra-curriculair cv beschikken dat van de nodige aanvullende competenties getuigt. Een aantal gesprekspartners sprak zich in dit verband ook negatief uit over de toenemende schoolsheid van het wetenschappelijke onderwijs. Maatregelen als aanwezigheidsplicht en huiswerkcontrole werken op lange termijn volgens hen eerder averechts als het gaat om het stimuleren van belangrijke competenties als zelfstandigheid, initiatief en ondernemingszin. Werkgevers hechten belang aan een theoretisch stevige, vakgerichte opleiding die voldoende ruimte biedt voor inhoudelijke specialisatie en het analytisch vermogen van studenten goed ontwikkelt. Verdere verbreding van de bacheloropleiding zal al snel ten koste gaan van de ruimte die in het totale opleidingstraject voor specialisatie beschikbaar is en wordt door hen dan ook niet als wenselijk gezien. Ook geven zij aan dat het moeilijk is om door de veelheid aan opleidingen en opleidingsvarianten zicht te houden op de inhoud. Wo-bachelor nog geen volwaardige kwalificatie De economische situatie in Nederland is momenteel gunstig. Diverse gesprekspartners geven dan ook aan, dat het zeker in een aantal sectoren van de economie momenteel veel lastiger is dan enkele jaren geleden om voldoende personeel aan te trekken met het juiste profiel en opleidingsniveau. Juist in zo n situatie zou men kunnen verwachten dat werkgevers er toe over gaan wo-bachelors aan te nemen. Werkgevers hebben op een enkele uitzondering na echter nog geen interesse in de wo-bachelor. Deze graad wordt nog niet als volwaardige academische kwalificatie beschouwd. Overscholing en onderbenutting Uit de WO-Monitor blijkt dat 57 procent van de afgestudeerden uit het wetenschappelijk onderwijs anderhalf jaar na het afstuderen in een baan op wo-niveau werkt. Bijna 40 procent werkt op een lager niveau (meestal hbo-niveau). Dit is niet per se een indicatie van ernstige overscholing. Bij het aannemen van personeel in veel sectoren van de arbeidsmarkt blijken kandidaten met een hbo-opleiding en een wo-opleiding tot op zekere hoogte inwisselbaar. Het blijkt dat afgestudeerden van eenjarige masteropleidingen iets vaker vinden dat hun capaciteiten onderbenut worden dan afgestudeerden van tweejarige masteropleidingen. De mogelijke verklaring is dat deze afgestudeerden vaker onder hun niveau werkzaam zijn. De WO-monitor bevestigt het vermoeden dat er een relatie is tussen overscholing en onderbenutting. Er blijkt namelijk vooral sprake van onderbenutting van capaciteiten bij afgestudeerden die onder hun niveau werken: afgestudeerden in de sector kunst, taal & cultuur en in mindere mate gedrag & maatschappij geven het vaakst aan dat hun capaciteiten weinig of niet worden aangesproken, en het zijn ook deze afgestudeerden die het vaakst onder hun niveau werken. Uit de REFLEX-studie van het ROA blijkt daarnaast dat Nederlandse afgestudeerden in hun eerste baan gemiddeld vaker onder hun niveau werken dan afgestudeerden in andere Europese landen. Al met al blijft het dus de vraag wat het maatschappelijk rendement zou zijn van een extra jaar opleiding op masterniveau, gegeven het feit dat nu reeds 44 procent van de afgestudeerden van eenjarige opleidingen een baan accepteert die onder het masterniveau ligt. 9

11 INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS Veroorzaakt het feit dat er in Nederland relatief veel eenjarige masteropleidingen zijn vanuit internationaal perspectief bezien problemen? Een vergelijking van de stelsels in de ons omringende landen is lastig, omdat zij ingebed zijn in verschillende culturen en naast het onderwijsstelsel ook de scholingsvoorzieningen op de arbeidsmarkt verschillend zijn. Bovendien is een goede vergelijking van het gerealiseerd niveau nog niet mogelijk. Op dit moment ondervinden Nederlandse afgestudeerden die toetreden tot de arbeidsmarkt of promotietrajecten, incidenteel problemen. Het is te vroeg om definitieve conclusies te trekken. De omzetting naar bachelor-master in Duitsland en Vlaanderen is nog sterk in beweging. Het is van belang de ontwikkelingen in de landen om ons heen nauwgezet te blijven volgen, omdat in de toekomst meer verschillen kunnen ontstaan. Er zijn geen erkenningsproblemen van Nederlandse afgestudeerden in Engeland. Het Engelse systeem kent driejarige bachelors en voornamelijk eenjarige masters. De Engelse onderwijscultuur is anders dan de onze: veel wo-bachelors in Engeland gaan meteen de arbeidsmarkt op en leren al werkend verder. De invoering van bachelor-master in Nederland is een vooruitgang voor de vergelijkbaarheid met Engeland, omdat in het oude systeem het Nederlandse doctoraal in Engeland ondergewaardeerd werd. In Duitsland komt de invoering van bachelor-master nog maar langzaam op gang en ook is de situatie per deelstaat heel verschillend. Als alle opleidingen omgezet zijn, zal het meest voorkomende patroon 3+2 zijn. Er kunnen dan bijvoorbeeld problemen ontstaan bijvoorbeeld met de toegang tot gereglementeerde beroepen als psycholoog. Deze hanteren volgens de Europese richtlijnen de regel van het wezenlijk verschil (een verschil in opleidingsduur van minimaal een jaar). Psychologieopleidingen kennen in het oude Duitse systeem een opleidingsduur van 4,5 jaar. In het Duitse bachelor-masterstelsel zal dat in veel gevallen 3+2 worden. In Vlaanderen hebben op dit moment ongeveer 150 van de 480 masteropleidingen een duur van twee jaar. De sectoren waarin tweejarige masters voorkomen lopen niet helemaal parallel met Nederland. Zo zijn bijvoorbeeld psychologische en pedagogische masters in Vlaanderen twee jaar. Er zijn dan ook vooral problemen in de sectoren waar een wezenlijk verschil in opleidingsduur bestaat: in een aantal gevallen geeft de Vlaamse overheid geen gelijkwaardigheidsattest af, op grond van deze regel. De internationale mobiliteit van werknemers is nog altijd gering. Nederlandse werkgevers werven vrijwel uitsluitend op de Nederlandse arbeidsmarkt en lonken nauwelijks naar buitenlandse werknemers. Over mogelijke (imago)schade als gevolg van het feit dat ruim de helft van de Nederlandse masteropleidingen eenjarig zijn hebben werkgevers noch hun vertegenwoordigers problemen gemeld. 10

12 MASTERJAREN TELLEN 11

13 12

14 1. Inleiding 1.1 Waarom dit onderzoek? In 2002 werd in het Nederlandse hoger onderwijs de bachelor-masterstructuur ingevoerd. De Inspectie van het Onderwijs volgt sindsdien het invoeringsproces. Tijdens het laatste onderzoek, BaMa stroomt door uit 2007, gaven vertegenwoordigers van diverse eenjarige masteropleidingen in het wetenschappelijk onderwijs te kennen dat zij de opleiding te kort vonden om studenten op het gewenste niveau te brengen. Toelatingseisen, zoals voorsorteren in de bacheloropleidingen en een harde knip 1 werden door hen nodig geacht om het probleem te beperken. Studenten van eenjarige opleidingen gaven in een aantal gevallen aan dat een jaar te weinig flexibiliteit biedt om tekorten op te vangen of iets extra s te doen, laat staan om een deel van het programma in het buitenland te volgen of (extra) stage te lopen. Al met al levert het mogelijk risico s op voor het kwalificatieniveau van de uitstromende student en uiteindelijk voor de Nederlandse kenniseconomie. Nationale en internationale concurrentieverhoudingen kunnen die risico s nog versterken. Naar aanleiding van deze bevindingen heeft de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de inspectie gevraagd onderzoek te doen naar de duur van de Nederlandse masteropleidingen in het wetenschappelijk onderwijs. Het onderzoek werd aangekondigd in de beleidsreactie van de staatssecretaris op het rapport BaMa ontkiemt, die op 4 april 2007 aan de Tweede Kamer werd gezonden. Het werd uitgevoerd in het voorjaar en de zomer van 2007 en levert informatie voor de formele evaluatie van de wet BaMa in Wat is er onderzocht? In het onderzoek is de inspectie nagegaan of de relevante actoren in het bijzonder universiteiten, werkgevers, afgestudeerden en studenten problemen ervaren die terug te voeren zijn op de eenjarigheid van masteropleidingen. Het gaat om de volgende drie vragen. 1. Welke knelpunten zijn er ten aanzien van de eenjarige masteropleidingen vanuit het onderwijs bezien? 2. Sluiten de competenties van afgestudeerden van eenjarige masteropleidingen voldoende aan op datgene wat de (internationale) arbeidsmarkt vraagt? 3. Geeft het feit dat er in Nederland relatief veel eenjarige masteropleidingen zijn vanuit internationaal perspectief bezien problemen? 1.3 Hoe is het onderzoek uitgevoerd? Een deel van het onderzoek heeft plaatsgevonden door middel van deskresearch. Zo is een analyse gemaakt van de vanaf 2005 verschenen VBI-rapporten 2 van eenjarige 1 De harde knip houdt in dat studenten niet aan de masteropleiding kunnen beginnen voordat zij de bachelor opleiding volledig hebben afgerond. 2 Validerende en beoordelende instelling. 13

15 INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS masteropleidingen en is gebruik gemaakt van de gegevens van ROA: de REFLEX-studie 3 en de WO-Monitor. 4 Daarnaast zijn er interviews afgenomen. Gesproken is met de volgende personen en instanties: enkele grote werkgevers en werving- en selectiebureaus, vanwege hun ruime ervaring met het aantrekken en intern opleiden van recent afgestudeerden: Shell, de Rabobank, de Belastingdienst, Ebbinge en YER; werknemers- en werkgeversvertegenwoordigers: VNO-NCW, MKB Nederland, Unie MHP; de NVAO, zowel in de hoedanigheid van beoordelaar van de kwaliteit van opleidingen als in de hoedanigheid van beoordelaar van de aanvragen voor verlenging van de cursusduur; inhoudsexperts bij het ROA, CHEPS ; de belangenorganisaties VSNU, ISO en LSVb 5 ; vertegenwoordigers van een aantal eenjarige masteropleidingen waar knelpunten worden ervaren: de vergadering van decanen van de faculteiten letteren en geschiedenis van de universiteiten, en de voorzitter van de visitatiecommissie Germaanse talen. 1.4 Reikwijdte en beperkingen Het onderzoek heeft een brede vraagstelling die onmiskenbaar raakt aan diverse thema s op het gebied van de Nederlandse economie en de kennissamenleving, zowel nationaal als internationaal. Zo hangt het vraagstuk of voor sommige opleidingen een langere opleidingsduur gewenst is onder meer samen met: de vraag waartoe de wetenschappelijke opleiding precies opleidt (gaat het om een basiskwalificatie of om een opleiding tot gekwalificeerde professional) en in welke mate de toekomstige beroepsuitoefening de inhoud van de opleiding bepaalt; consequenties van het bachelor-masterstelsel die zich nog kunnen gaan manifesteren, bijvoorbeeld met betrekking tot het civiel effect van de bachelorgraad; de aansluiting van het Nederlandse opleidingsstelsel op de behoeften van de arbeidsmarkt, en het vraagstuk van conjuncturele en structurele tekorten (c.q. overschotten) aan hooggeschoolde werknemers in bepaalde sectoren; het Nederlandse beleid ten aanzien van de gewenste kennisintensivering van de samenleving zoals onder meer vertaald in het streven naar een leven lang leren en het verhogen van het aantal personen met een hogere opleiding. Een verkenning van de gewenste duur van masteropleidingen kan aan deze thema s niet voorbijgaan. Waar nodig gaat de tekst hier op in. De uitkomsten van het onderzoek zijn gebaseerd op (kwantitatieve) analyses van beschikbaar onderzoek en aanvullend eigen onderzoek in de vorm van gesprekken. De vraag naar de aansluiting van de gevraagde op de aangeboden competenties is in algemene zin voorgelegd aan de gesprekspartners. Er is niet gevraagd concrete onderliggende competentieprofielen of curriculumonderdelen te vergelijken. 3 Afgestudeerden van het hoger onderwijs in Nederland in vergelijking met andere landen: resultaten van het Reflex Project, ROA, oktober De afgestudeerden zijn ongeveer vijf jaar na hun afstuderen benaderd. 4 Wat deze laatste bron betreft is de inspectie dank verschuldigd aan het ROA, dat bereid was specifiek voor dit onderzoek de gegevens van de WO-monitor te splitsen naar afgestudeerden van eenjarige en tweejarige opleidingen. Deze afgestudeerden zijn anderhalf jaar na het afstuderen bevraagd. 5 Omdat dit onderzoek zich beperkt tot het bekostigd wetenschappelijk onderwijs is geen gesprek gevoerd met de HBO Raad en Paepon. 14

16 MASTERJAREN TELLEN Er is een beperkt aantal werkgevers geïnterviewd. Het betrof vooral grote spelers op de arbeidsmarkt: organisaties die met voldoende afgestudeerden in aanraking komen om in hun bevindingen uit te kunnen stijgen boven individuafhankelijke ervaringen en casuïstiek. Het gevolg is dat vooral bedrijven aan het woord kwamen die sterk geneigd zijn toptalent te werven. Dit heeft als risico dat dit deel van de uitkomsten minder van toepassing is op de grote groep studenten en afgestudeerden onder de top. Door de gesprekken met werkgeversorganisaties is dit enigszins ondervangen. Overigens sluit deze aandacht voor het toptalent aan bij het streven van de Nederlandse overheid naar meer excellentie in het onderwijs, het onderzoek en de kenniseconomie. 5.5 Leeswijzer Hoofdstuk 2 schetst de achtergrond van het debat over de opleidingsduur in Nederland en presenteert de belangrijkste regels en procedures die op dit moment van toepassing zijn. Hoofdstuk 3 geeft een beeld vanuit de aanbodkant van het onderwijs. Hier komen de meningen van de opleidingen, hun vertegenwoordigers en van studenten aan de orde. Vervolgens komt de vraagzijde van het onderwijs aan bod. Hoofdstuk 4 gaat in op de aansluiting tussen vraag en aanbod van competenties zoals werkgevers dit ervaren. Hoofdstuk 5 analyseert de opvattingen van recent afgestudeerden. Het zesde hoofdstuk vergelijkt het Nederlandse onderwijsstelsel met het onderwijsstelsel in Engeland, Duitsland en Vlaanderen met betrekking tot het aanbod van een- en tweejarige masteropleidingen en analyseert de ontwikkelingen daarin. 15

17 16

18 2. Opleidingsduur in Nederland 2.1 Historie en debat De huidige discussie over een- versus tweejarigheid is in belangrijke mate een voortzetting van een al veel langer lopend debat, zoals het volgende historische overzicht illustreert. 6 In 1971 wordt het wetsontwerp Herstructurering wetenschappelijk onderwijs ingediend door toenmalig minister Veringa. Het bevat een voorstel om de algemene studieduur van wetenschappelijke opleidingen terug te brengen naar vier jaar. In 1975 krijgt het wetsontwerp in gewijzigde vorm kracht van wet; de beoogde verkorting van de studieduur wordt echter niet gerealiseerd. Vastgelegd wordt dat de cursusduur van de propedeutische en de doctorale fase samen in totaal ten hoogste vijf jaar bedraagt. In 1982 wordt de Wet twee-fasenstructuur wetenschappelijk onderwijs ingevoerd. Op dat moment wordt de nominale cursusduur in het wetenschappelijk onderwijs wel teruggebracht van vijf naar vier jaar. Studenten kunnen echter nog wel voor zes jaar studiefinanciering ontvangen. Vanaf het studiejaar 1991/92 wordt vervolgens de studiefinanciering voor alle opleidingen, ook in de wiskunde en natuurwetenschappen, bekort tot vijf jaar. Met ingang van 1 september 1996 wordt dit verder teruggebracht tot vier jaar. 7 Aan het einde van zijn ambtsperiode komt minister Ritzen evenwel met een versoepelende maatregel op het op het gebied van de cursusduur. Voor een groot aantal technische opleidingen in het wetenschappelijk onderwijs wordt de wettelijke cursusduur vijf jaar en de instellingen krijgen het recht om voor eigen rekening de cursusduur van opleidingen te verlengen. Veel bètaopleidingen blijven echter vier jaar. Naar aanleiding hiervan verschijnt in juni 1997 het rapport Vijf jaar voor Bèta s van de Commissie Van der Kruit, ingesteld door de zes algemene universiteiten. Het bevat een analyse van het niveau, de studielast en de feitelijke studieduur van de bètaopleidingen in Nederland aan de hand van een internationale curriculumvergelijking. De commissie geeft aan dat de werkelijke studieduur van de Nederlandse student natuurwetenschappen meer dan 5,5 jaar is, ondanks een tijdsbesteding van meer dan de norm van 1680 uur per jaar en een inzet die ruim groter is dan die van studenten in alfa- en gammaopleidingen. De commissie stelt dat de Nederlandse bètaopleidingen qua niveau, vereiste inzet en effectieve studieduur vergelijkbaar zijn met die aan andere Europese universiteiten. Verkorting van de studieduur tot minder dan vijf jaar zou leiden tot verlaging van het niveau en negatieve gevolgen hebben voor de internationale concurrentiepositie van afgestudeerden. Vanaf 1999 mogen de onderwijsprogramma s van alle bètaopleidingen worden verlengd van vier naar vijf jaar (Tijdelijke wet aanwijzing bèta-opleidingen, 19 april 1999). Deze wet moet ook gezien worden tegen de achtergrond van het bètaconvenant waarin het algemene belang van versterking van de bètaopleidingen wordt onderkend met het oog op de economische en maatschappelijke ontwikkeling van ons land. Factoren die 6 Bronnen: Werkdocument Onderwijsbeleid sinds de jaren zeventig, Onderwijsraad, december 2000, p. 180 e.v., het rapport 5 jaar voor beta s, van de commissie Vijfde Jaar Bèta Studies, juni Daarnaast werden in 1993 de criteria voor het ontvangen van studiefinanciering aangescherpt met de tempobeurs en in 1996 nog eens met de prestatiebeurs. 17

19 INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS expliciet genoemd worden bij de herziening van het beleid zijn de aansluiting onderwijsarbeidsmarkt, de matige rendementen van de bètaopleidingen, de discrepantie tussen wettelijke en feitelijke studielast en de afnemende belangstelling van studenten voor deze opleidingen. De internationale visitatiecommissie natuurkunde noemt in deze periode nog enkele andere argumenten die ook nu nog een rol spelen. Zij is van mening dat de concurrentiepositie van Nederlandse afgestudeerden onder druk staat, niet alleen vanwege het relatief smalle karakter van de opleidingen in Nederland, maar ook omdat een doctorandustitel die is behaald op basis van een vierjarig programma niet als equivalent wordt beschouwd aan het eindniveau van overeenkomstige universitaire opleidingen in het betreffende land, welke doorgaans een langere cursusduur kennen. [ ] Bovendien leiden bètaopleidingen per traditie vooral op voor een onderzoekersopleiding, met als gevolg dat studenten die deze route niet volgen onvoldoende op de arbeidsmarkt worden voorbereid. 8 Op verzoek van de VSNU onderzocht vervolgens in 2001 de Commissie Cohen het vraagstuk van de opleidingsduur. 9 Deze commissie kwam tot de bevinding dat de studieduur van de eenjarige masters op zich niet te kort was, maar adviseerde dat de Nederlandse regering zou volgen mocht er zich internationaal een trend aftekenen naar een vijfjarige cursusduur. De commissie onderscheidt een driedeling in academische masteropleidingen en stelt dat voor de onderzoeksgeoriënteerde masteropleidingen twee jaar noodzakelijk is voor alle disciplines. De belangrijkste reden daarvoor is de noodzaak om, in aansluiting op een brede bacheloropleiding, (inter)disciplinaire verdieping en/of specialisatie op een kwalitatief hoogwaardige wijze te kunnen realiseren. Voor de maatschappelijk georiënteerde masteropleidingen kan daarentegen een opleidingsduur van een jaar voldoende zijn. Uit overwegingen van internationale vergelijkbaarheid en mobiliteit adviseert de commissie dat, daar waar internationale ontwikkelingen ertoe aanleiding geven, de overheid uitbreiding van de cursusduur ondersteunt. Conform het toenmalige kabinetsstandpunt is de commissie van mening dat voor de educatief georiënteerde masteropleidingen een cursusduur van twee jaar noodzakelijk is om de opleidingcomponenten die voorbereiden tot het leraarschap op een kwalitatief goede wijze in te kunnen vullen. 10 In 2001 pleit de Raad van State voor een generieke verlenging van de opleidingsduur van de master tot twee jaar. 11 Als redenen worden aangedragen het feit dat de tweejarige master in het buitenland een veelvoorkomende figuur is en dat de doelstelling om te komen tot een verbreding van de bachelorfase niet lijkt te rijmen met de keus voor een korte masterfase. De Raad noemt het onwaarschijnlijk dat de specialisatie in de masterfase in die situatie hetzelfde niveau zal kunnen bieden als het doctoraalexamen. 12 In zijn antwoord wijst de minister er onder meer op dat een andere organisatie van het onderwijs alsmede de grotere specialisatie in de eindfase ertoe kan leiden dat het niveau even hoog blijft en dat niet de cursusduur als zodanig maar de gerealiseerde kwaliteit het uitgangspunt moet zijn voor internationale vergelijking. Omwille van het laatste wordt een systeem van 8 Internationale Onderwijsvisitatie Natuur- en Sterrenkunde, VSNU, Utrecht, februari Commissie Cohen, Cursusduur Masteropleidingen, Onderzoeksgeoriënteerde mastersopleidingen zijn gericht op het verwerven van kennis en competenties voor het doen van wetenschappelijk onderzoek en voorbereidend op een opleiding tot wetenschappelijk onderzoeker/promotietraject. Maatschappelijke georiënteerde mastersopleidingen zijn voorbereidend op uiteenlopende maatschappelijke functies waarvoor een wetenschappelijke opleiding nodig is. Educatief georiënteerde mastersopleidingen bedoeld ter voorbereiding op het leraarschap in het voortgezet onderwijs. 11 Voor het advies van de Raad van State en de reactie van de minister zie Kamerstuk A, vergaderjaar 2001/2002, pag In hoofdstuk 4 zullen we zien dat deze zorg onder de werkgevers nog steeds leeft. 18

20 MASTERJAREN TELLEN accreditatie voorbereid dat internationaal is ingebed. Ook wijst de minister erop dat het nog drie jaar duurt totdat de eerste bachelordiploma s verstrekt worden. Deze tijd kan benut worden om een discussie te voeren over die opleidingen waarvan de universiteiten gezamenlijk aangeven dat verlenging van de cursusduur noodzakelijk is. Het resultaat is inmiddels vastgelegd in het protocol verlenging cursusduur van de NVAO (zie hierna). In 2002 brengt de door toenmalig minister Hermans ingestelde werkgroep topmasters een advies uit over het gelijknamige onderwerp. Het rapport, Over de top. Duidelijkheid door differentiatie, maakt een onderscheid tussen domeinmasters met een opleidingsduur van 60 ECTS-punten, professiegerichte masters van 60 à 180 ECTS-punten (waarbij de opleidingsduur afhangt van de aard en inhoud van het eventuele beroepskwalificerende postinitiële traject) en onderzoeksmasters met bij voorkeur een opleidingsduur van 120 ECTS-punten. 13 Voor alfa- en gammaopleidingen betekent de tweejarige onderzoeksmaster een verlenging van de opleidingsduur, die overigens inhoudelijk onderbouwd moet worden. De aanvragen worden beoordeeld door de NVAO. Inmiddels zijn er ruim honderd onderzoeksmasters goedgekeurd. 2.2 De huidige situatie Het huidige wettelijk kader van de Nederlandse bachelor-masterstructuur is de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek van 1992 (WHW). In 2002 werd deze wet aangepast in verband met de invoering van het nieuwe stelsel. De universiteiten hebben in de studiejaren 2002/03 en 2003/04 hun opleidingsaanbod omgezet naar de bachelor-masterstructuur. Nederland gaf op deze wijze vlot uitvoering aan de afspraken die in EU-verband in 1999 in Bologna werden gemaakt. De universitaire bachelorgraad geeft onvoorwaardelijk toegang tot minstens een masteropleiding op hetzelfde gebied en aan dezelfde instelling, de zogenaamde doorstroommaster. Kort gesteld komt het er op neer dat alfa- en gammamasteropleidingen een jaar duren, bèta-technische en enkele bijzondere opleidingen twee jaar en medische opleidingen twee, drie of vier jaar. Ook de onderzoeksmaster heeft een duur van twee jaar. Het gaat hier steeds om de nominale opleidingsduur van zestig ECTS-punten per jaar. Kijken we preciezer dan is de situatie als volgt. Algemene regel is dat de masteropleidingen in Nederland een studieduur hebben van een jaar, ofwel zestig ECTS-punten. Dit volgt uit artikel 7.4a van de WHW. 14 Hetzelfde artikel formuleert daarnaast de volgende uitzonderingen: 1. De studielast van de masteropleidingen tot leraar voor de periode van voorbereidend hoger onderwijs in vakken van voortgezet onderwijs bedraagt ten minste 60 studiepunten en ten hoogste 120 studiepunten, met uitzondering van enkele bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen opleidingen die ten minste 120 studiepunten en ten hoogste 180 studiepunten bedragen. 2. De studielast van de masteropleidingen voor het beroep van tandarts en voor het beroep van wijsgeer van een bepaald wetenschapsgebied bedraagt 120 studiepunten. De studielast van de masteropleidingen voor het beroep van arts, voor het beroep van dierenarts, voor het beroep van apotheker en voor het beroep van klinisch technoloog bedraagt 180 studiepunten. De studielast van de masteropleidingen geneeskunde, klinisch onderzoeker bedraagt 240 studiepunten. 13 Eén studiejaar staat gelijk aan 60 ECTS-punten, waarbij één ECTS-punten 28 studiebelastinguren bedraagt. ECTS staat voor European Credit Transfer System. 14 Zie bijlage I voor de volledige tekst van dit artikel. 19

21 INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS 3. De studielast van de bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen masteropleidingen in het wetenschappelijk onderwijs bedraagt 120 studiepunten. Daarnaast vermeldt het laatste lid van artikel 7.4a dat het instellingsbestuur kan bepalen dat een masteropleiding een grotere studielast heeft dan zestig studiepunten. Dit betekent echter dat de instelling zelf verantwoordelijk wordt voor de studiefinanciering van de studenten voor de periode die overeenkomt met de verhoging van de studielast. Zie hiervoor artikel 7.51a (Financiële ondersteuning van studenten, studiefonds) van de WHW. Ook moeten de kosten verbonden aan het extra opleidingsjaar uit eigen middelen worden betaald. Eerder inspectieonderzoek (BaMa ontkiemt, 2005) toonde aan dat per procent van de Nederlandse opleidingen in het hoger onderwijs omgezet was naar een bachelor-masterstructuur. In het Centraal register opleidingen hoger onderwijs (CROHO) stonden voor studiejaar 2006/2007 in totaal wo-masteropleidingen geregistreerd. 15 De verhouding tussen het aantal eenjarige en tweejarige masteropleidingen is grofweg drie staat tot twee. Preciezer geldt dat 56 procent van het aantal masteropleidingen eenjarig is en 40 procent tweejarig. De overige 4 procent bestaat uit een groep van 17 masteropleidingen met een studieduur tussen de een en de twee jaar en uit een groep van 31 masteropleidingen met een studieduur die langer is dan twee jaar. Overigens zal deze laatste groep nog in omvang toenemen als de oude doctoraalopleidingen geneeskunde ook volledig omgezet zijn in de bachelor-masterstructuur. Het totaal aantal ingeschreven studenten in een masteropleiding bedroeg in 2006/07 ruim veertigduizend. Tabel 1 geeft een overzicht van de eenjarige masteropleidingen met de grootste aantallen studenten. Tabel 1 Top zeven eenjarige masteropleidingen Naam opleiding Studenten Psychologie Business administration Nederlands recht Rechtsgeleerdheid 753 International business 655 Pedagogische wetenschappen 569 Bedrijfswetenschappen 523 Totaal Het totaal aantal studenten in de eenjarige wo-masteropleiding bedroeg in 2006/2007 ruim (60 procent van het totale aantal wo-masterstudenten). De bovenstaande top zeven bevat dus een derde van alle studenten die een eenjarige masteropleiding volgen (7.895 op de ) Een opleiding die bijvoorbeeld door zes universiteiten wordt aangeboden is hierin zesmaal meegerekend. De term opleiding duidt dus, zoals overigens gebruikelijk in het hoger onderwijs, op de unieke combinatie van (landelijke) opleiding en instelling die deze aanbiedt en geeft dus een eenheid in plaats van een soort aan.

22 MASTERJAREN TELLEN De verhouding tussen het aantal eenjarige en tweejarige masteropleidingen verschilt sterk per universiteit, zoals onderstaande diagram laat zien. Zoals te verwachten is, bieden vooral de technische universiteiten hoofdzakelijk tweejarige masteropleidingen aan. Diagram 1 Verhouding een- en tweejarige opleidingen per universiteit Universiteit van Amsterdam Vrije Universiteit Amsterdam Rijksuniversiteit Groningen Radboud Universiteit Nijmegen Universiteit Utrecht Universiteit Leiden Universiteit van Tilburg Erasmus Universiteit Rotterdam Universiteit Twente Technische Universiteit Eindhoven Universiteit Maastricht Technische Universiteit Delft Wageningen Universiteit eenjarig ECTS 120 ECTS > 140 ECTS 2.3 De overheidsbekostiging Tijdens het onderzoek is gebleken dat betrokkenen vaak denken dat verlenging van de officiële opleidingsduur de voor de opleiding beschikbare overheidsbekostiging automatisch zal doen stijgen. Dat is echter niet het geval. Een verlenging van de nominale duur van de eenjarige masteropleidingen leidt binnen de huidige bekostigingssystematiek niet tot extra bekostiging voor de instelling. Het onderwijsdeel in de bekostiging wordt bepaald door drie componenten: een component getuigschriften, een component eerstejaars en een basisvoorziening onderwijs (de vaste voet). De opleidingsduur zelf is dus geen variabele die de bekostiging bepaalt. Evenmin bepaalt het aantal inschrijvingsjaren van de student (dat hoger zou zijn in geval van een tweejarige master) de hoogte van de bekostiging. Ten aanzien van de voorstellen voor de nieuwe bekostigingssystematiek die nu voorliggen, geldt wel de redenering dat verlenging van de officiële opleidingsduur de voor de opleiding beschikbare overheidsbekostiging zal doen stijgen. Zoals het er nu naar uit ziet tellen straks voor de bekostiging namelijk de inschrijvingen van studenten in alle jaren mee, zolang de student de nominale duur van de opleiding niet heeft overschreden. 21

23 INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS 2.4 De procedure verlenging cursusduur Instellingen die gebruik willen maken van artikel 7.4a, lid 5 van de WHW om de studielast van de masteropleiding te verzwaren naar 120 studiepunten, kunnen daartoe bij de NVAO een procedure starten. De NVAO hanteert daarvoor een protocol verlengde masters (van 23 april 2003) en een protocol cursusduur masters (8 oktober 2003). Het protocol verlengde masters heeft betrekking op drie soorten opleidingen: onderzoeksmasters, opleidingen op het gebied van de internationale rechtsvergelijking, en opleidingen op het gebied van taal en cultuur met een zware taalverwervingscomponent. Voor elk van deze soorten opleiding is een kader geformuleerd. Onderzoeksmasters zijn tweejarige masteropleidingen die opleiden tot een eindniveau dat zonder veel aanvullend onderwijs of vorming aansluiting biedt op een onderzoeksgerichte functie of tot een traject dat opleidt tot het verkrijgen van de doctorsgraad. 16 Per juli 2007 waren er in totaal 115 door de NVAO goedgekeurde onderzoeksmasters van 120 ECTS-punten, waarvan de overgrote meerderheid een alfa- of gammaopleiding is. Inmiddels zijn er enkele verlengde opleidingen op het gebied van taal en cultuur met een zware taalverwervingscomponent (Chinees, Japans en Koreaans). Het protocol cursusduur master betreft de overige masteropleidingen die voor verlenging van de opleidingsduur in aanmerking willen komen. De NVAO zag zich bij het opstellen van dit protocol geconfronteerd met een terughoudende opstelling van de overheid, zoals we in paragraaf 2.1 konden zien. De bewijslast voor de noodzaak van verlenging van de cursusduur is dan ook relatief zwaar. Een verlenging van de cursusduur is pas aan de orde als het gewenste eindniveau van de Nederlandse opleiding door de lengte van de cursusduur achterblijft bij vergelijkbare opleidingen in het buitenland. Dit moet door onafhankelijke experts worden bevestigd. De NVAO richt zich bij de beoordeling van de aanvragen voor cursusduurverlenging op de vraag of de opleiding aantoonbaar een verlenging van het programma nodig heeft om aan een of beide onderstaande criteria te voldoen: Het in internationaal perspectief gewenste eindniveau te behalen. (Verbreding van de bacheloropleiding noch het bestaan van opleidingen met een langere cursusduur elders zijn voldoende redenen). Het op de eisen van het beroepsdomein gebaseerde eindniveau te behalen. Daarbij zal de opleiding moeten aantonen dat degenen die het vierjarig curriculum (3+1) hebben doorlopen in hun beroep of in hun verdere loopbaan ernstige belemmeringen ondervinden of hebben ondervonden van het ontbreken van een vijfde cursusjaar (3+2). Een met goed gevolg doorlopen procedure, gevolgd door een positief ministerieel besluit, geeft studenten recht op studiefinanciering voor de (verlengde) nominale duur van de masteropleiding, maar heeft verder geen consequenties voor de bekostiging (zie paragraaf 2.3). Sinds de vaststelling van het protocol cursusduur masters in 2003 is in totaal tien maal een verlenging aangevraagd. Vijf van deze aanvragen zijn door de NVAO goedgekeurd. 17 De overige vijf werden ingetrokken. De volgende verzoeken om verlenging werden door 16 Bron: Toetsingskader Nieuwe Opleidingen: Domeinspecifieke uitwerking voor Onderzoeksmasters, NVAO, 1 september Stand van zaken per 1 oktober

24 MASTERJAREN TELLEN de NVAO gehonoreerd: klinische psychologie (Universiteit van Utrecht); kunstmatige intelligentie (Rijksuniversiteit Nijmegen); gezondheidszorgpsychologie (Universiteit van Amsterdam); medische informatiekunde (Universiteit van Amsterdam); molecular life sciences (Transnationale Universiteit Limburg). Voor individuele knelpunten is het protocol cursusduur master van de NVAO naar de opvatting van de inspectie een geschikte weg om de noodzaak van verlenging van de cursusduur te beoordelen. De criteria zijn relevant en de procedure zoals beschreven in het protocol is helder. De inspectie constateert echter dat slechts een beperkt aantal opleidingen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid de opleiding te verlengen via de NVAO-procedure. Er zijn momenteel zo n 675 eenjarige masteropleidingen in Nederland. Tien van deze opleidingen (nauwelijks 1,5 procent) hebben een aanvraag gedaan. Op verzoek van de inspectie is de VSNU mogelijke oorzaken hiervan nagegaan. Dit leverde het volgende op. In de eerste plaats is de bewijslast voor de cursusduurverlenging zwaar en zijn de criteria streng. In de tweede plaats kan het feit dat de instelling geen extra middelen ontvangt bij toekenning van de verlenging, de geringe belangstelling voor de verlengingsprocedure verklaren. In de derde plaats kan overeenkomstig de WHW alleen een verlenging naar 120 ECTS-punten aangevraagd worden, terwijl een verlenging naar 90 ECTS-punten in voorkomende gevallen al voldoende is. Daarnaast is het zo dat de minister niet automatisch het advies van de NVAO overneemt. Zo heeft de minister het advies van de NVAO, op basis van het advies van de commissie Levelt die voor de opleidingen klinische psychologie en gezondheidszorgpsychologie verlenging van de opleidingsduur bepleitte, niet overgenomen. Het ministerie van OCW heeft het verzoek afgewezen omdat een verlenging van de cursusduur naar zijn oordeel geen oplossing biedt voor het aansluitingsprobleem tussen de initiële en de postinitiële opleiding. Bij deze opleidingen leidt de eenjarigheid wel tot een erkenningsprobleem van Nederlandse afgestudeerden in Vlaanderen (zie hoofdstuk 6) en mogelijk in de toekomst met Duitsland. 23

Masterjaren tellen. BaMa-onderzoek naar de duur van de Nederlandse wetenschappelijke masteropleidingen

Masterjaren tellen. BaMa-onderzoek naar de duur van de Nederlandse wetenschappelijke masteropleidingen Masterjaren tellen BaMa-onderzoek naar de duur van de Nederlandse wetenschappelijke masteropleidingen Colofon Auteursrecht voorbehouden Gehele of gedeeltelijke overneming of reproductie van de inhoud van

Nadere informatie

Naar transparanter hoger onderwijs. Het Nederlandse Nationale Kwalificatieraamwerk

Naar transparanter hoger onderwijs. Het Nederlandse Nationale Kwalificatieraamwerk Naar transparanter hoger onderwijs Het Nederlandse Nationale Kwalificatieraamwerk Samenvatting van het Nederlandse Nationale Kwalificatieraamwerk hoger onderwijs Toegang vanuit [1] Eerste cyclus Tweede

Nadere informatie

Uw brief van. Bijlage(n)

Uw brief van. Bijlage(n) Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Den Haag Ons kenmerk 4 april 2007 HO/BL/2007/3104 Uw brief van Onderwerp BaMa-Monitor 2006 Bijlage(n) Inspectierapport

Nadere informatie

TUSSENBERICHT SELECTIE VAN VOLTIJD MASTEROPLEIDINGEN IN HET WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS EN STUDENTENSTROMEN

TUSSENBERICHT SELECTIE VAN VOLTIJD MASTEROPLEIDINGEN IN HET WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS EN STUDENTENSTROMEN TUSSENBERICHT SELECTIE VAN VOLTIJD MASTEROPLEIDINGEN IN HET WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS EN STUDENTENSTROMEN December 2016 In de wet Kwaliteit in Verscheidenheid is met ingang van het studiejaar 2014/2015

Nadere informatie

Subsector pedagogische opleidingen

Subsector pedagogische opleidingen Samenvatting... 2 Gemiddeld in aantal en inschrijvingen... 2 Meeste instroom in hbo-... 3 Weinig uitval... 3 Relatief minder switchers... 3 Hoog rendement in hbo-bachelor en wo-master... 3 Accreditatie-uitkomsten:

Nadere informatie

Format samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf

Format samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf Format samenvatting aanvraag Opmerking vooraf Mocht u de voorkeur geven aan openbaarmaking van de gehele aanvraag in plaats van uitsluitend onderstaande samenvatting dan kunt u dat kenbaar maken bij het

Nadere informatie

Subsector politicologie en bestuurskundige opleidingen

Subsector politicologie en bestuurskundige opleidingen Subsector politicologie en bestuurskundige Samenvatting... 2 Weinig deeltijd... 2 Wo-instroom... 3 Weinig uitval iets toegenomen... 3 Veel switch... 3 Vier in herstel... 3 Veel studenten raden opleiding

Nadere informatie

Subsector overig. Subsector overig

Subsector overig. Subsector overig Subsector overig Samenvatting... Grote subsector... 2 Veel switchende studenten... 3 Hoge uitval onder mbo ers... 4 Hoog wo-diplomarendement... 4 Minste studenten van hbo naar wo... 4 8 accreditaties na

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 819 Tijdelijke regels betreffende experimenten in het hoger onderwijs op het gebied van vooropleidingseisen aan en selectie van aanstaande studenten

Nadere informatie

Subsector sociale wetenschappen

Subsector sociale wetenschappen Samenvatting... 2 Weinig opleidingen... 2 Kleinste aantal instromende studenten... 3 Uitval lager... 3 Veel switch... 3 Diplomarendement beter dan sector, slechter dan totaal ho... 3 Accreditaties met

Nadere informatie

ERKENNING NIEUWE OPLEIDING VLAANDEREN SJABLOON AANVRAAGDOSSIER AMBTSHALVE GEREGISTREERDE INSTELLINGEN MACRODOELMATIGHEIDSTOETS TOETS NIEUWE OPLEIDING

ERKENNING NIEUWE OPLEIDING VLAANDEREN SJABLOON AANVRAAGDOSSIER AMBTSHALVE GEREGISTREERDE INSTELLINGEN MACRODOELMATIGHEIDSTOETS TOETS NIEUWE OPLEIDING ERKENNING NIEUWE OPLEIDING VLAANDEREN SJABLOON AANVRAAGDOSSIER AMBTSHALVE GEREGISTREERDE INSTELLINGEN MACRODOELMATIGHEIDSTOETS TOETS NIEUWE OPLEIDING Opzet en structuur De sjabloon van het aanvraagdossier

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Hoger Onderwijs en Studiefinanciering Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2016-2017 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Master Filosofie (120 EC) Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt in werking op 1 september

Nadere informatie

Biologie, scheikunde en medische opleidingen

Biologie, scheikunde en medische opleidingen Biologie, scheikunde en medische opleidingen... 2 Wiskunde, natuurkunde en informatica... 2 Bouwkunde en civiele techniek... 3 Ontwerpopleidingen... 4 Techniek en maatschappij... 4 Biologie, scheikunde

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 2-0 1 3 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep XXX, appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, verweerder 1. Ontstaan en loop van het geding

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA..DEN HAAG Hoger Onderwijs en Studiefinanciering Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375

Nadere informatie

handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit; Subsidieregeling tweede graden hbo en wo Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van... (datum), nr. HO&S/2010/228578, houdende subsidiëring van tweede bachelor- en mastergraden

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 0 03 30 079 VMBO Nr. 36 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 9 oktober

Nadere informatie

Vooraanmeldingen per instelling voor Bachelor Opleidingen (1e jrs) Bachelor vooraanmeldingen per instelling

Vooraanmeldingen per instelling voor Bachelor Opleidingen (1e jrs) Bachelor vooraanmeldingen per instelling Vooraanmeldingen per instelling voor Bachelor Opleidingen (1e jrs) Bachelor vooraanmeldingen per instelling Aantal week 16 Verschil 214 tov. 213 16-4-212 aantal % Radboud Universiteit Nijmegen 283 3319

Nadere informatie

Vooraanmeldingen per instelling voor Bachelor Opleidingen (1e jrs) Bachelor vooraanmeldingen per instelling

Vooraanmeldingen per instelling voor Bachelor Opleidingen (1e jrs) Bachelor vooraanmeldingen per instelling Vooraanmeldingen per instelling voor Bachelor Opleidingen (1e jrs) Bachelor vooraanmeldingen per instelling Aantal week 19 Verschil 214 tov. 213 7-5-212 6-5-213 5-5-214 aantal % Radboud Universiteit Nijmegen

Nadere informatie

Wet- en regelgeving. Rosa Becker, Nuffic Guido van Leerzem, Tilburg University. Hogeschool Utrecht, 6 juli 2017

Wet- en regelgeving. Rosa Becker, Nuffic Guido van Leerzem, Tilburg University. Hogeschool Utrecht, 6 juli 2017 Wet- en regelgeving Rosa Becker, Nuffic Guido van Leerzem, Tilburg University Hogeschool Utrecht, 6 juli 2017 Focus 1. Nieuwe wetgeving 2. Varianten accreditatie 3. Verblijfsvergunningen & visa 4. Toepassing

Nadere informatie

EFFECTIVITEIT EN EFFICIËNTIE VAN HET HOGER ONDER- WIJS: BELEIDSMATIGE ONTWIKKELINGEN

EFFECTIVITEIT EN EFFICIËNTIE VAN HET HOGER ONDER- WIJS: BELEIDSMATIGE ONTWIKKELINGEN 1. EFFECTIVITEIT EN EFFICIËNTIE VAN HET HOGER ONDER- WIJS: BELEIDSMATIGE ONTWIKKELINGEN De minister heeft in 1995 de instellingen voor Hoger Onderwijs 500 miljoen gulden in het vooruitzicht gesteld om

Nadere informatie

Richtlijn beoordeling onderzoeksmasters vanaf 1 september 2015. 23 april 2015

Richtlijn beoordeling onderzoeksmasters vanaf 1 september 2015. 23 april 2015 Richtlijn beoordeling onderzoeksmasters vanaf 1 september 2015 23 april 2015 Parkstraat 28 Postbus 85498 2508 CD Den Haag P.O. Box 85498 2508 CD The Hague The Netherlands T +31 (0)70 312 2300 info@nvao.net

Nadere informatie

Public Administration Arbeidsmarkt

Public Administration Arbeidsmarkt Public Administration Maar liefst 33 masters staan voor je klaar als je je bachelor politicologie, bestuurskunde of internationale betrekkingen hebt gehaald. Maak daar maar eens een keuze uit. Ga je voor

Nadere informatie

Bij beslissing van 14 april 2013 heeft het college van bestuur het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij beslissing van 14 april 2013 heeft het college van bestuur het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Zaaknummer : 2013/091 Rechter(s) : mrs. Nijenhof, Olivier, Borman Datum uitspraak : 9 oktober 2013 Partijen : Appellant tegen Universiteit van Amsterdam Trefwoorden : Bestuursakkoord collegegeld tweede

Nadere informatie

DOORSTUDEREN NA HET HBO

DOORSTUDEREN NA HET HBO DOORSTUDEREN NA HET HBO Met welke financiële gevolgen moet je rekening houden? Informatie van het Avans Studentendecanaat Stand van zaken 2018-2019 Kenmerk: 14 september 2015 Studeren na het HBO: onderwerpen

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013 Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013 Masteropleidingen Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Biologie Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Natuurkunde Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Scheikunde

Nadere informatie

Vooraanmeldingen per instelling voor Bachelor Opleidingen (1e jrs) Bachelor vooraanmeldingen per instelling

Vooraanmeldingen per instelling voor Bachelor Opleidingen (1e jrs) Bachelor vooraanmeldingen per instelling Vooraanmeldingen per instelling voor Bachelor Opleidingen (1e jrs) Bachelor vooraanmeldingen per instelling Aantal week 12 Verschil 213 tov. 212 21 3 211 aantal % Radboud Universiteit Nijmegen 225 221

Nadere informatie

H JULI W. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ONTVANGEN

H JULI W. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ONTVANGEN Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap >Retouradres Postbus 16375 2500 BI Den Haag UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM T.A.V. mevrouw prof. dr. ten Dam POSTBUS 19268 1000 GG AMSTERDAM ONTVANGEN H JULI

Nadere informatie

Diploma behaald. Sectorbeeld Gedrag & Maatschappij, Inspectie van het Onderwijs,

Diploma behaald. Sectorbeeld Gedrag & Maatschappij, Inspectie van het Onderwijs, Mbo ers doen het beter dan havisten... 2 55 procent behaald -diploma na vijf jaar... 2 62 procent behaald -diploma na vier jaar... 3 Wo psychologie heeft bovengemiddeld rendement... 4 Rendement van master

Nadere informatie

Uitval studenten. Sectorbeeld Onderwijs, Inspectie van het Onderwijs,

Uitval studenten. Sectorbeeld Onderwijs, Inspectie van het Onderwijs, Studenten sector Onderwijs vallen vaker uit... 2 Veel uitval bij 2 e graads hbo... 3 Meer uitval van pabo studenten met mbo-achtergrond... 5 Steeds meer mannen vallen uit bij pabo... 7 Studenten met niet-westerse

Nadere informatie

Vooraanmeldingen per instelling voor Bachelor Opleidingen (1e jrs) Bachelor vooraanmeldingen per instelling

Vooraanmeldingen per instelling voor Bachelor Opleidingen (1e jrs) Bachelor vooraanmeldingen per instelling Vooraanmeldingen per instelling voor Bachelor Opleidingen (1e jrs) Bachelor vooraanmeldingen per instelling Aantal week 24 Verschil 213 tov. 212 13 6 211 aantal % Radboud Universiteit Nijmegen 479 417

Nadere informatie

Nadere uitwerking aanvullende criteria onderzoeksmasters

Nadere uitwerking aanvullende criteria onderzoeksmasters Nadere uitwerking aanvullende criteria onderzoeksmasters 30 mei 2016 Nadere uitwerking aanvullende criteria onderzoeksmasters 30 mei 2016 pagina 2 Inhoud Pag. Profiel van de onderzoeksmaster 4 Beoordeling

Nadere informatie

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs 12 november 2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Handreiking voor specifieke invulling van de standaarden

Nadere informatie

Format samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf

Format samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf Format samenvatting aanvraag Opmerking vooraf Mocht u de voorkeur geven aan openbaarmaking van de gehele aanvraag in plaats van uitsluitend onderstaande samenvatting dan kunt u dat kenbaar maken bij het

Nadere informatie

Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen

Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen Oordeel bij de aanvraag tot inrichting van een anderstalige equivalente initiële bachelor- of masteropleiding (Codex Hoger Onderwijs dd. 20 december 2013, deel 2. Structuur

Nadere informatie

O N TV A N G tlm 0 3 JAN. 2019

O N TV A N G tlm 0 3 JAN. 2019 O N TV A N G tlm 0 3 JAN. 2019 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Universiteit Maastricht t.a.v. College van Bestuur Postbus 616 6200 MD MAASTRICHT

Nadere informatie

1 7 JAM Besluit macrodoelmatigheid wo masteropleiding Energy Science

1 7 JAM Besluit macrodoelmatigheid wo masteropleiding Energy Science QNTVANGtN 2 1 JAN. 2019 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Universiteit Utrecht t.a.v. College van Bestuur Postbus 80125 3508 TC UTRECHT Hoger Onderwijs

Nadere informatie

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Hierbij zend ik u mijn antwoorden op de Kamervragen van het lid Tielen (VVD)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 556 Hoger Onderwijs en Onderzoek Plan 1996 Nr. 19 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS EN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN Aan de

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 2-0 6 8 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Bachelor Examencommissie Geneeskunde, verweerder 1. Ontstaan

Nadere informatie

Vrijstellingsregels Open Universiteit: procedure voor het verlenen van vrijstelling

Vrijstellingsregels Open Universiteit: procedure voor het verlenen van vrijstelling U2014/4637-1 Vrijstellingsregels 2014-2015 Open Universiteit: procedure voor het verlenen van vrijstelling Deze procedure voor het verlenen van vrijstelling van het afleggen van een of meer tentamens en/of

Nadere informatie

Subsector geografie. Sectorbeeld Gedrag & Maatschappij, Inspectie van het Onderwijs,

Subsector geografie. Sectorbeeld Gedrag & Maatschappij, Inspectie van het Onderwijs, Samenvatting... 2 Minst aantal opleidingen... 2 Minst aantal studenten... 3 Instroom neemt af... 3 Laagste uitval... 3 Lager diplomarendement... 3 Daling in switch... 3 Twee nieuwe opleidingen... 4 Weinig

Nadere informatie

U I T S P R A A K 1 4-3 0 5

U I T S P R A A K 1 4-3 0 5 U I T S P R A A K 1 4-3 0 5 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het Bestuur van de Faculteit Campus Den Haag, verweerder

Nadere informatie

Naar een volwassen bachelor-masterstructuur

Naar een volwassen bachelor-masterstructuur Naar een volwassen bachelor-masterstructuur Tijdens het Nota overleg over de Strategische Agenda voor het hoger onderwijs-, onderzoeks- en wetenschapsbeleid (Het Hoogste Goed), 10 december 2007, heeft

Nadere informatie

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer. 24 februari 2003 SFB/2003/8253 18 juni 2003

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer. 24 februari 2003 SFB/2003/8253 18 juni 2003 OC enw De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500EA Den Haag Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen Europaweg 4 Postbus 25000 2700 LZ Zoetermeer Telefoon (079)

Nadere informatie

Protocol voor Nederlandse aanvragen Toets Nieuwe Opleiding leidend tot een Joint degree. 7 juni 2010

Protocol voor Nederlandse aanvragen Toets Nieuwe Opleiding leidend tot een Joint degree. 7 juni 2010 Protocol voor Nederlandse aanvragen Toets Nieuwe Opleiding leidend tot een Joint degree 7 juni 2010 versie februari 2011 Inhoud Voorwoord 3 1 Inleiding 3 2 Wanneer kan een toets nieuwe opleiding leidend

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 339 Voorschriften van tijdelijke aard, waaronder wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, in verband met de

Nadere informatie

U I T S P R A A K 1 3 0 5 5

U I T S P R A A K 1 3 0 5 5 U I T S P R A A K 1 3 0 5 5 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen, verweerder

Nadere informatie

Werkend leren in de jeugdhulpverlening

Werkend leren in de jeugdhulpverlening Werkend leren in de jeugdhulpverlening en welzijnssector Nulmeting Samenvatting Een onderzoek in opdracht van Sectorfonds Welzijn Bernadette Holmes-Wijnker Jaap Bouwmeester B2796 Leiden, 1 oktober 2003

Nadere informatie

ADVANCED TECHNOLOGY 50002 50002 UNIVERSITEIT TWENTE TECHNISCHE WETENSCHAPPEN 50 58-8 -14 % 100 % 100 % Voorbeeld

ADVANCED TECHNOLOGY 50002 50002 UNIVERSITEIT TWENTE TECHNISCHE WETENSCHAPPEN 50 58-8 -14 % 100 % 100 % Voorbeeld Bachelor vooraanmeldingen UT opleidingen (Bron IBG) 17-07-2006 ADVANCED TECHNOLOGY 50002 naam studie 50002 UNIVERSITEIT TWENTE TECHNISCHE WETENSCHAPPEN 50 58-8 -14 % 100 % 100 % ADVANCED TECHNOLOGY UNIVERSITEIT

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 024 Wijziging van onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de

Nadere informatie

DOORSTUDEREN NA HET HBO

DOORSTUDEREN NA HET HBO DOORSTUDEREN NA HET HBO Met welke financiële gevolgen moet je rekening houden? Informatie van het Avans Studentendecanaat Stand van zaken 2017-2018 Kenmerk: 14 september 2015 Studeren na het HBO: onderwerpen

Nadere informatie

ONDERWIJSTIJD BIJ NIET- BEKOSTIGDE INSTELLINGEN

ONDERWIJSTIJD BIJ NIET- BEKOSTIGDE INSTELLINGEN ONDERWIJSTIJD BIJ NIET- BEKOSTIGDE INSTELLINGEN INHOUD Samenvatting 5 1 Vraagstelling en onderzoeksopzet 7 1.1 1.2 Aanleiding tot het onderzoek 7 Wettelijke grondslag voor de norm 7 1.3 Inrichting van

Nadere informatie

CONVENANT ASSOCIATE DEGREE

CONVENANT ASSOCIATE DEGREE CONVENANT ASSOCIATE DEGREE 3 juli 2018 Partijen: 1. de vereniging MBO Raad, statutair gevestigd en kantoorhoudend te (3447 GM) Woerden aan het adres Houttuinlaan 6, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de

Nadere informatie

Aanbod van opleidingen

Aanbod van opleidingen Onderwijs de grootste sector... 2 Minder tweedegraads- en universitaire lerarenopleidingen... 4 Ruim 900 opleidingsvarianten... 5 Nieuwe opleidingsvarianten in sector Onderwijs... 7 Ontwikkelingen in voltijd-

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 27438 28 augustus 2015 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 22 augustus 2015, nr. 759965,

Nadere informatie

Men komt in aanmerking voor toelating tot het programma Kunstgeschiedenis indien men aantoont te beschikken over de volgende competenties:

Men komt in aanmerking voor toelating tot het programma Kunstgeschiedenis indien men aantoont te beschikken over de volgende competenties: Opleidingsspecifieke deel OER, 2016-2017 De opleiding Kunst- en cultuurwetenschappen Arts and Culture bestaat uit de programma s: Kunstgeschiedenis Gender Studies (see English EER) Arts & Society (voorheen

Nadere informatie

Handreiking aanvraag Toets Nieuwe Opleiding Nederland

Handreiking aanvraag Toets Nieuwe Opleiding Nederland Handreiking aanvraag Toets Nieuwe Opleiding Nederland 17 december 2015 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Wanneer een Toets Nieuwe Opleiding? 4 3 Werkwijze Toets Nieuwe Opleiding 5 4 Aanvraagdossier ten behoeve van

Nadere informatie

Dit onderdeel gaat over diploma s van bekostigde opleidingen. Hierbij onderscheiden we diplomarendement en het aantal diploma s.

Dit onderdeel gaat over diploma s van bekostigde opleidingen. Hierbij onderscheiden we diplomarendement en het aantal diploma s. Na nominaal plus 1 jaar 45 procent een diploma... 2 Rendement wo stijgt, hbo-rendement daalt... 4 Hbo-ontwerpopleidingen laagste rendement van de sector... 6 Hoger rendement wo biologie, scheikunde en

Nadere informatie

Betrokkenheid van onderzoekscholen bij het ontwikkelen van onderzoeksgerichte masteropleidingen

Betrokkenheid van onderzoekscholen bij het ontwikkelen van onderzoeksgerichte masteropleidingen Een groot aantal ingevulde vragenlijsten is per 15 augustus 2003 (de deadline) geretourneerd. Een rappel leverde nog eens een aantal ingevulde vragenlijsten op. Uiteindelijk hebben 29 decanen en 22 directeuren

Nadere informatie

samenvatting 1. Context, opdracht en aanpak

samenvatting 1. Context, opdracht en aanpak samenvatting 1. Context, opdracht en aanpak In de afgelopen jaren zijn steeds meer opleidingen in het Nederlands hoger onderwijs geheel of gedeeltelijk Engelstalig geworden. Deze ontwikkeling is het sterkst

Nadere informatie

De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hoger beroepsonderwijs. HBO-Monitor 2007. G.W.M. Ramaekers

De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hoger beroepsonderwijs. HBO-Monitor 2007. G.W.M. Ramaekers De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hoger beroepsonderwijs HBO-Monitor 2007 G.W.M. Ramaekers Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde

Nadere informatie

Deel B van de onderwijs- en examenregeling voor de duale masteropleiding Communicatie- en informatiewetenschappen, 90 EC, 2014-2015

Deel B van de onderwijs- en examenregeling voor de duale masteropleiding Communicatie- en informatiewetenschappen, 90 EC, 2014-2015 Deel B van de onderwijs- en examenregeling voor de duale masteropleiding Communicatie- en informatiewetenschappen, 90 EC, 2014-2015 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling Deze

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Gelet op artikel 33, lid 1b, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Gelet op artikel 33, lid 1b, van de Wet op het voortgezet onderwijs; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 13500 1 september 2010 Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 13 augustus 2010, nr.

Nadere informatie

COMMISSIE HOGER ONDERWIJS VLAANDEREN

COMMISSIE HOGER ONDERWIJS VLAANDEREN COMMISSIE HOGER ONDERWIJS VLAANDEREN SJABLOON AANVRAAGDOSSIER AMBTSHALVE GEREGISTREERDE INSTELLINGEN MACRODOELMATIGHEIDSTOETS M.H.O. OP TOETS NIEUWE OPLEIDING Opzet en structuur Dit sjabloon met richtlijnen

Nadere informatie

Cijfermatige achtergrondinformatie ten behoeve van Slotconferentie HO-tour

Cijfermatige achtergrondinformatie ten behoeve van Slotconferentie HO-tour Cijfermatige achtergrondinformatie ten behoeve van Slotconferentie HO-tour In deze bijlage zijn feiten en cijfers opgenomen over het hoger onderwijs die illustratief kunnen zijn voor de discussies in de

Nadere informatie

Een baan. Sectorbeeld Gedrag & Maatschappij, Inspectie van het Onderwijs, 2015 1

Een baan. Sectorbeeld Gedrag & Maatschappij, Inspectie van het Onderwijs, 2015 1 Een baan Hbo-deeltijders minst last van afnemende baankansen... 2 Afgestudeerde pedagogen minste last van afnemende baankansen... 3 Hbo-afgestudeerden minder vaak baan na één maand... 4 Wo-afgestudeerden

Nadere informatie

Terugblik. - stedenreizen / EEPD / stadswandeling. - lustrum

Terugblik. - stedenreizen / EEPD / stadswandeling. - lustrum 100 %?! Terugblik - stedenreizen / EEPD / stadswandeling - lustrum Site: - vakinhoud PTA - examenreglement BOOR Toetsweken Periode 1:- 10 t/m 18 oktober SE's - profielwerkstuk, literatuurlijst - 18 t/m

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2016-2017 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Master Filosofie () Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt in werking op 1 september 2016.

Nadere informatie

ONTVANGEN 2 7 JULI 2016

ONTVANGEN 2 7 JULI 2016 >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM T.A.V. mevrouw prof. dr. G.T.M. ten Dam POSTBUS 19268 Rijnstraat 50 Den Haag 1000 GG AMSTERDAM ONTVANGEN 2 7 JULI 2016 en Studiefinanciering

Nadere informatie

Onderwijskwaliteit. Onderwijskwaliteit

Onderwijskwaliteit. Onderwijskwaliteit Vooraf... 2 450 accreditaties, 56 nieuwe opleidingen... 3 Eén excellente opleiding... 4 Heel weinig opleidingen met hersteltermijn... 6 Meeste nieuwe opleidingen bij bouwkunde en civiele techniek... 7

Nadere informatie

Subsector maatschappelijke hulp en dienstverlening

Subsector maatschappelijke hulp en dienstverlening Subsector maatschappelijke hulp en dienstverlening Samenvatting... Grootste subsector... Gemiddeld meer studenten per opleiding... 3 Weinig instroom in relatief veel deeltijdopleidingen... 3 Mbo-instroom

Nadere informatie

Protocol TNO Educatieve Master

Protocol TNO Educatieve Master Protocol TNO Educatieve Master NVAO 14 maart 2016 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Werkwijze toets nieuwe opleiding educatieve master (womaster) 4 3 Toelichting op het beoordelingskader beperkte toets nieuwe opleiding

Nadere informatie

Vrijstellings- en assessmentregelingen. elders verworven competenties (EVC s)

Vrijstellings- en assessmentregelingen. elders verworven competenties (EVC s) Vrijstellings- en assessmentregelingen m.b.t. elders verworven competenties (EVC s) Studiejaar: 2017-2018 Voor studenten die: het tweede jaar van de Educatieve Master of de masteropleiding Educatie en

Nadere informatie

Mekelweg 4, kamer LB02.800 2628 CD Delft 015-2781430 j.vandeluitgaarden-ninaber@tudelft.nl

Mekelweg 4, kamer LB02.800 2628 CD Delft 015-2781430 j.vandeluitgaarden-ninaber@tudelft.nl Pagina 1/5 Mekelweg 4, kamer LB02.800 2628 CD Delft 015-2781430 j.vandeluitgaarden-ninaber@tudelft.nl Aan: TU Delft, College van Bestuur Van: Betreft: Prestatieafspraken TU Delft Datum: 2 januari 2011

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2011:BQ1956

ECLI:NL:RBALK:2011:BQ1956 ECLI:NL:RBALK:2011:BQ1956 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 14-04-2011 Datum publicatie 20-04-2011 Zaaknummer 10/719 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Resultaten WO-monitor 2013

Resultaten WO-monitor 2013 Resultaten WO-monitor 2013 Samenvatting: De WO-Monitor is een vragenlijst die wordt afgenomen onder recent afgestudeerden (1-1,5 jaar na afstuderen) van de universiteiten in Nederland. De WO-monitor wordt

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 7-1 5 9 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het bestuur van Faculteit der Geesteswetenschappen, verweerder

Nadere informatie

In aanvulling op bovenstaande voorwaarden gelden de volgende aanvullende toelatingsvoorwaarden per track:

In aanvulling op bovenstaande voorwaarden gelden de volgende aanvullende toelatingsvoorwaarden per track: Opleidingsspecifieke deel OER, 2017-2018 De opleiding Kunst- en cultuurwetenschappen Arts and Culture bestaat uit de programma s: Gender Studies (see English EER) Arts & Society (voorheen Kunstbeleid en

Nadere informatie

cto Hó O N T V A N G E N 19 SEP Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Codarts Mevrouw W Franchimon Kruisplein CC ROTTERDAM

cto Hó O N T V A N G E N 19 SEP Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Codarts Mevrouw W Franchimon Kruisplein CC ROTTERDAM O N T V A N G E N 19 SEP. 2016 cto Hó Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Codarts Mevrouw W Franchimon Kruisplein 26 3012 CC ROTTERDAM Datum 2 8

Nadere informatie

Aanvraag beoordeling macrodoelmatigheid International Bachelor of Bioscience. Leiden, 17 januari 2017

Aanvraag beoordeling macrodoelmatigheid International Bachelor of Bioscience. Leiden, 17 januari 2017 Aanvraag beoordeling macrodoelmatigheid International Bachelor of Bioscience Leiden, 17 januari 2017 Samenvatting aanvraag Algemeen Soort aanvraag (kruis aan wat van toepassing is): Naam instelling Contactpersoon/contactpersonen

Nadere informatie

Nieuwe regelingen toegang en toelating masteropleidingen

Nieuwe regelingen toegang en toelating masteropleidingen Datum 27 mei 2014 Onderwerp Toegang en toelating masteropleidingen FdR 2014-2015, relevante artikelen uit de hoofdstukken 5 van de FdR Onderwijs- en Examenregelingen 2014-2015 van de desbetreffende master

Nadere informatie

P A M F L A d. Uitgave van de Leido Academy, het thema-netwerk voor LevenLang Leren

P A M F L A d. Uitgave van de Leido Academy, het thema-netwerk voor LevenLang Leren P A M F L A d 21 18/25 oktober 2017 Uitgave van de Leido Academy, het thema-netwerk voor LevenLang Leren Associate degree: De overgang van programma naar opleiding per 1 januari 2018 Inleiding Alle handelingen

Nadere informatie

Richtlijn beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland Positionering van de opleidingen De vergelijking met Vlaanderen

Richtlijn beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland Positionering van de opleidingen De vergelijking met Vlaanderen Richtlijn beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland Het is aan het beoordelingspanel om te bepalen of deze toelichting relevant is bij de beoordeling van de onderhavige opleiding. Positionering

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2001 Nr. 38

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2001 Nr. 38 1 (2001) Nr. 1 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2001 Nr. 38 A. TITEL Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Vlaamse Gemeenschap van België inzake de transnationale

Nadere informatie

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Fontys Hogescholen T.a.v. college van bestuur Postbus 347 5600 AH EINDHOVEN Hoger Onderwijs en Studiefinanciering

Nadere informatie

Uitbreiding studieomvang

Uitbreiding studieomvang Infofiche Uitbreiding studieomvang Om te voldoen aan internationale verwachtingen en de studiedruk te verlagen, werd de mogelijkheid gecreëerd de masteropleidingen in de humane wetenschappen te verlengen

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA.DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA.DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA.DEN HAAG Hoger Onderwijs en Studiefinanciering Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375

Nadere informatie

Themabijeenkomst Associate degree. 21 juni 2018

Themabijeenkomst Associate degree. 21 juni 2018 Themabijeenkomst Associate degree 21 juni 2018 De taken van de inspectie hoger onderwijs Taken * toezicht op het stelsel van hoger onderwijs * toezicht op het accreditatiestelsel * advies aan minister

Nadere informatie

Datum 24 mei 2017 Antwoord op schriftelijke vragen van de leden Duisenberg (VVD) en Van der Molen (CDA) over numeri fixi bij technische universiteiten

Datum 24 mei 2017 Antwoord op schriftelijke vragen van de leden Duisenberg (VVD) en Van der Molen (CDA) over numeri fixi bij technische universiteiten >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Datum 24 mei 2017 Betreft Antwoord op schriftelijke vragen van de leden Duisenberg (VVD) en Van der Molen (CDA) over numeri fixi bij technische universiteiten

Nadere informatie

Het hoger onderwijs verandert

Het hoger onderwijs verandert achelor & master Sinds september 2004 is de hele structuur van het hoger onderwijs veranderd. Die nieuwe structuur werd tegelijkertijd ingevoerd in andere Europese landen. Zo sluiten opleidingen in Vlaanderen

Nadere informatie

«nvao. fluit. w nederlands - ulaamse accreditatieorganisatie

«nvao. fluit. w nederlands - ulaamse accreditatieorganisatie «nvao w nederlands - ulaamse accreditatieorganisatie fluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag toets nieuwe opleiding van de postinitiële wo-master Marketing van de Vrije

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5 0 1 4 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, verweerder 1. Ontstaan en loop van het geding

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011 Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011 Masteropleidingen Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Biologie Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Natuurkunde Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Scheikunde

Nadere informatie

Bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs Bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs 4 november 2011 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Beoordelingskader 4 3 Procedure 6 pagina 2 1 Inleiding Instellingsbesturen kunnen voor opleidingen met kleinschalig,

Nadere informatie

Oordeel over de opleiding

Oordeel over de opleiding Steeds meer studenten raden hun opleiding aan... 2 Niet-bekostigd: studenten tweedegraads hbo raden studie vaker aan... 3 Minder ulo-studenten raden opleiding aan... 5 Uitkomsten inspectie onderzoek vergelijkbaar

Nadere informatie

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer. 13 juni 2002 HBO/AS/2002/ juli 2002

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer. 13 juni 2002 HBO/AS/2002/ juli 2002 OC enw Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-gravenhage Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen Europaweg 4 Postbus 25000 2700 LZ Zoetermeer Telefoon

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 29 281 Invoering van de bachelor-masterstructuur in het Hoger Onderwijs Nr. 10 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETEN- SCHAP Aan

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2015-2016 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt

Nadere informatie