Oorsprong, vertrouwen en het nieuwe REX-systeem

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Oorsprong, vertrouwen en het nieuwe REX-systeem"

Transcriptie

1 Oorsprong, vertrouwen en het nieuwe REX-systeem By: mw. mr. J.J.G.M. van Nunen Post Master in EU Customs Law, 2016/2017

2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 Lijst met afkortingen... 3 Inleiding Oorsprong Algemeen Preferentiële oorsprong Autonome communautaire preferentiële maatregelen Het SAP-systeem Het Besluit LGO Bi- en multilaterale overeenkomsten Bewijs van oorsprong onder het DWU Het vertrouwensbeginsel Algemeen Vertrouwen op een vergissing van de bevoegde autoriteiten Artikel 119 DWU Artikel 220, lid 2, onder b, CDW & artikel 236, lid 1, CDW Jurisprudentie van het HvJ Vergissingen die vertrouwen kunnen opwekken Douaneautoriteiten Redelijkerwijs niet ontdekt kunnen worden Oorsprong en vertrouwen Vertrouwen ontlenen aan oorsprongscertificaten Bewijslastverdeling Financieel risico lidstaten Per 1 januari 2017: het REX-systeem Algemeen Ingangsdatum en overgangstermijn Belangrijke spelers bij de toepassing van het REX-systeem De (geregistreerde) exporteur De Europese Commissie De douaneschuldenaar De douaneautoriteiten van de lidstaat van invoer Het attest van oorsprong Gevolgen van het REX-systeem op het beroep op het vertrouwensbeginsel Inleiding Oogpunt van de Europese Unie en haar lidstaten

3 4.3 Oogpunt van de douaneschuldenaars Gevolgen voor handel met begunstigde landen?...20 Conclusie Literatuurlijst

4 Lijst met afkortingen ACS CDW DWU EER EVA GATT African Caribbean Society Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (herschikking) Europese Economische Ruimte Europese Vrijhandelsassociatie General Agreement on Tariffs and Trade GV Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie HvJ LGO MFN OLAF REX SAP Hof van Justitie van de Europese Unie Landen en Gebieden Overzee Most Favoured Nation Office de la Lutte Anti-Fraude (in het Nederlands: Europees Bureau voor fraudebestrijding) Registered Exporter Verordening (EU) nr. 978/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 732/2008 van de Raad UCDW Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek UTB UV Uitnodiging tot betaling Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie 3

5 Inleiding Per 1 januari 2017 heeft het zogenoemde REX-systeem het systeem van oorsprongscertificaten voor het SAP-systeem en voor het Besluit LGO 1 vervangen. Vanaf genoemde datum gaan zogenoemde geregistreerde exporteurs (in het Engels: Registered Exporters) verklaringen afgeven omtrent de oorsprong van de goederen (attesten van oorsprong), daar waar voorheen de oorsprong werd bevestigd door de lokale autoriteiten van het land van uitvoer door middel van een Form A 2 of een certificaat ínzake goederenvervoer EUR.1. Oorsprongsverklaringen afgegeven door exporteurs zijn geen geheel nieuw fenomeen. Ook vóór 1 januari 2017 werden door exporteurs reeds verklaring met betrekking tot de oorsprong afgegeven. Dit was evenwel slechts toegestaan voor zendingen tot een bepaalde waarde. 3 Ook in bepaalde handelsakkoorden, zoals die met (Zuid-)Korea zijn de verdragsluitende partijen overeengekomen dat het bewijs van oorsprong dient te worden geleverd via een oorsprongsverklaring van de exporteur, in plaats van een certificaat van oorsprong afgegeven door de lokale bevoegde autoriteiten. 4 In deze verhandeling onderzoek ik wat de gevolgen zijn van de wijziging van het te leveren bewijs van oorsprong voor de douaneschuldenaar. Ik zal mij daarbij met name concentreren op de wijziging van degene die verantwoordelijk is voor het afgeven van de verklaring omtrent de oorsprong (voorheen de lokale bevoegde autoriteiten en thans de geregistreerde exporteur). Ik houd daartoe de volgende indeling aan. In hoofdstuk 1 beschrijf ik het belang van de oorsprong van de goederen en een aantal verschillende systemen op basis waarvan voor (bepaalde) goederen een tariefpreferentie geldt. Vervolgens bespreek ik in hoofdstuk 2 het belang van het vertrouwensbeginsel in het algemeen en meer specifiek voor het leveren van het bewijs van preferentiële oorsprong. In hoofdstuk 3 ga ik in op het nieuwe REX-systeem om daarna in hoofdstuk 4 de gevolgen van dit systeem vast te stellen voor de douaneschuldenaar. Ik sluit af met mijn conclusie. 1 Besluit 2013/755/EU van de Raad van 25 november 2013 betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee met de Europese Unie 2 De officiële benaming van dit formulier is: GSP Certificate of Origin Form-A. 3 Artikel 75 UV bijvoorbeeld spreekt over een zending waarvan de totale waarde niet meer dan bedraagt. 4 Zie artikel 15 en verder van het Protocol betreffende de definitie van producten van oorsprong en methoden van administratieve samenwerking bij de Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en (Zuid-)Korea (Pb L 127/1344). 4

6 1. Oorsprong 1.1 Algemeen Voor de heffing van douanerechten geldt het zogenaamde MFN-principe 5, hetgeen inhoudt dat de goederen uit alle landen hetzelfde moeten worden behandeld als de goederen uit het meest begunstigde land. Op dit principe gelden uitzonderingen voor, vrijhandelsovereenkomsten en douane-unies. 6 Als gevolg van de uitzonderingen op het MFN-principe, is de oorsprong van goederen van belang voor het bepalen van de verschuldigde douanerechten bij invoer. Naast de douanewaarde en de indeling van de goederen, vormt de oorsprong van de goederen daarmee één van de drie pijlers voor de vaststelling van de douanerechten bij invoer. In het DWU is Hoofdstuk 2 (artikel 59 tot en met artikel 68) gewijd aan de oorsprong van goederen. De oorsprong van goederen kan zowel preferentieel als niet-preferentieel zijn, wat zoveel inhoudt als dat de goederen gunstiger (qua verschuldigde douanerechten bij invoer), dan wel minder gunstig worden behandeld dan goederen met een neutrale oorsprong. Voor de verhouding tussen het REX-systeem en het vertrouwensbeginsel zijn alleen goederen met een preferentiële oorsprong van belang. In het navolgende zal ik me dan ook alleen op die goederen concentreren. De algemene bepalingen omtrent preferentiële oorsprong zijn in het DWU terug te vinden in Hoofdstuk 2, Afdeling 2 (artikel 64 tot en met 66). Bij het bepalen van de preferentiële oorsprong van goederen is het van belang om in het achterhoofd te houden dat het land vanwaar de verzending van de goederen naar de Europese Unie plaatsvindt, niet per definitie het land van oorsprong is. Voor het bepalen van de oorsprong gaat het erom waar (de bestanddelen van) de goederen oorspronkelijk vandaan komen, met andere woorden, het land van oorsprong is het land waar de goederen zijn verkregen of voortgebracht. 7 Voor het land van verzending wordt vaak de term herkomst 8 gebruikt. Het land van herkomst en het land van oorsprong kunnen hetzelfde zijn, maar dat hoeft dus niet altijd het geval te zijn. Goederen uit China kunnen bijvoorbeeld naar Indonesië worden verscheept, vanwaar de goederen naar de Europese Unie worden verzonden. Het land van herkomst is dan Indonesië, terwijl het land van oorsprong China is (en blijft), hoe vaak de goederen ook worden verscheept naar een ander land. 1.2 Preferentiële oorsprong Autonome communautaire preferentiële maatregelen De Europese Unie (en haar voorgangers) hebben een aantal autonome communautaire maatregelen getroffen op het gebied van tariefpreferenties. Een dergelijke maatregel kenmerkt zich door de eenzijdigheid. De Europese Unie kent als het ware voordelen toe aan met name ontwikkelingslanden, zonder daarvoor iets terug te vragen. Het doel van deze maatregelen is het bevorderen van de handel met, en daarmee het stimuleren van de 5 Artikel I, lid 1, van de GATT. 6 Artikel XXVI, lid 4 en verder, van de GATT. 7 Zie artikel 44, lid 1, van de GV voor voorbeelden van goederen die worden geacht geheel en al te zijn verkregen in een begunstigd land. 8 NB: de Engelse term voor zowel oorsprong als herkomst is origin. 5

7 economische groei en industrialisatie van, ontwikkelingslanden. 9 Onderstaand behandel ik de twee belangrijkste autonome communautaire maatregelen op het gebied van tariefpreferenties; het SAP-systeem en het Besluit LGO Het SAP-systeem Op basis van het SAP-systeem kan worden vastgesteld onder welke voorwaarden bepaalde goederen uit bepaalde (ontwikkelings-)landen preferentieel behandeld worden. Het SAP-systeem kent drie regelingen: 1. een algemene regeling voor alle begunstigde landen en gebieden; 2. een bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur (SAP+); en 3. een bijzondere regeling voor de minst ontwikkelde landen (alles-behalve-wapens). Het SAP-systeem is een dynamisch systeem, waardoor landen kunnen worden toegevoegd aan de lijst van begunstigde landen en hiervan kunnen worden verwijderd (bijvoorbeeld wanneer zij een bepaald ontwikkelingsniveau hebben bereikt). Tot en met 30 april 2016 moest aan de hand van het UCDW (artikel 66 en verder) voor de toepassing van het SAP-systeem worden beoordeeld welke oorsprong goederen hadden. Als bewijs van preferentiële oorsprong was op grond van artikel 80 van het UCDW 10 een certificaat vereist, een Form A. Dit certificaat werd afgegeven door de bevoegde overheidsinstantie 11 van het begunstigde land en ter beschikking gesteld aan de exporteur wanneer de goederen werden uitgevoerd. Vervolgens diende de importeur het Form A aan de douaneautoriteiten van de lidstaat van invoer over te leggen bij de indiening van de douaneaangifte brengen in het vrije verkeer. Voor kleine zendingen (met een waarde van niet meer dan 6.000) die per post werden verzonden, gold op grond van artikel 89, lid 1, onder b van het UCDW 12 als bewijs van oorsprong een factuurverklaring, afgegeven door de exporteur 13. Per 1 mei 2016 zijn de oorsprongsregels die gelden voor het SAP-systeem opgenomen in de bij het DWU behorende GV en UV (zie punt 1.3 hierna). Met de invoering van het DWU en de daarbij behorende verordeningen is het UCDW overbodig geworden en ingetrokken Het Besluit LGO Voor de LGO geldt een van het SAP-systeem afwijkende regeling. Deze regeling is thans neergelegd in het Besluit LGO. In dit besluit is een preferentiële regeling opgenomen voor 9 Zie onder meer overweging 7 van Verordening (EU) nr. 978/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 732/2008 van de Raad. 10 Geldende tekst tot en met 31 december Met ingang van 1 januari 2011 is hoofdstuk 2, afdeling I van het UCDW, vooruitlopend op de invoering van het REX-systeem, aangepast. Met ingang van voornoemde datum zijn in hoofdstuk 2, afdeling 1bis (artikel 97 duodecies en verder) bepalingen opgenomen die gelden tot de toepassing van het REX-systeem. Ook in die bepalingen staat dat als bewijs van oorsprong heeft te gelden een Form A. 11 Zie bijlage 2 bij onderdeel Preferentiële oorsprong en herkomst, van het Handboek Douane (zie: n_herkomst-bijlage_2_lijst_van_in_het_kader_van_het_algemeen_preferentieel_systeem.html). Vaak zijn dit de lokale douaneautoriteiten en/of de lokale Kamer van Koophandel. 12 Geldende tekst tot en met 31 december Zie ook voetnoot 10 hiervóór. 13 Zie bijlage 18 bij het UCDW. 14 Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/481 van de Commissie van 1 april 2016 tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek. 6

8 niet-europese landen en gebieden die bijzondere betrekkingen hebben met de lidstaten Denemarken, Frankrijk, Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Voorbeelden van LGO s zijn Aruba, Bonaire en Curaçao, Groenland, de Britse Maagden Eilanden en Frans-Polynesië. Het besluit LGO handelt over velerlei onderwerpen zoals milieu, toegankelijkheid, onderzoek en innovatie, onderwijs en werkgelegenheid, volksgezondheid, cultuur, bestrijding van criminaliteit en toerisme. Hoofdstuk 1, van Titel II, van het Besluit LGO betreft de handel in goederen. Op basis van dit hoofdstuk is de invoer van producten van oorsprong uit een LGO vrij van invoerrechten en gelden er geen kwantitatieve beperkingen of maatregelen. In Titel IV van bijlage VI bij het Besluit LGO zijn regels gesteld omtrent de vaststelling van de oorsprong van goederen. Artikel 21 van deze bijlage bepaalt dat producten van oorsprong uit de LGO s in aanmerking komen voor de voordelen uit het Besluit LGO indien de douaneautoriteiten van een LGO een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 hebben afgegeven, of in gevallen als in de bijlage omschreven 15 indien bij de invoer van de goederen een verklaring van de exporteur kan worden overgelegd. Artikel 65, lid 4, van bijlage VI bij het Besluit LGO bepaalt dat onder meer de artikelen 21 tot en met 35 van toepassing zijn tot en met 31 december Deze artikelen handelen over het te leveren bewijs van oorsprong. Vanaf 1 januari 2017 gelden op grond van artikel 65, lid 5, van bijlage VI bij het Besluit LGO voor het leveren van bewijs van oorsprong, de regels zoals vastgelegd in de artikelen 38 tot en met 50 en 57 tot en met 61 van genoemde bijlage. Het in deze artikelen neergelegde systeem vertoont grote gelijkenis met het nader te bespreken REX-systeem. Hoewel het REX-systeem dat per 1 januari 2017 in werking is getreden niet op grond van het DWU geldt voor de goederen die op grond van het Besluit LGO een preferentiële behandeling genieten, geldt het REX-systeem voor deze goederen wel op grond van het Besluit LGO zelf. In hoofdstuk 3 hierna ga ik hierop meer uitgebreid in Bi- en multilaterale overeenkomsten Los van de hiervoor besproken autonome communautaire preferentiële maatregelen heeft de Europese Unie (of één van haar voorgangers) (voor bepaalde goederen) met een groot aantal landen en landengroepen handelsakkoorden 16 gesloten. Doel van deze akkoorden is het bevorderen van de handel tussen de Europese Unie en het betreffende land of landengroep door het opheffen van invoerheffingen en handelsbarrières. De Europese Unie heeft bijvoorbeeld een handelsakkoord gesloten met drie van de vier EVA 17 -landen (Liechtenstein, Noorwegen en IJsland 18 ), waardoor de EER is ontstaan. Andere voorbeelden van handelsakkoorden met landengroepen zijn de Euro-Mediterrane Associatieovereenkomsten (gesloten met Algerije, Egypte, Israël, Jordanië, Libanon, Marokko en Tunesië) en de ACS-Overeenkomst met een groep van 79 staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan. Voorbeelden van overeenkomsten tussen de Europese Unie en individuele landen zijn de overeenkomsten met Zwitserland, Zuid-Korea, Chili, Brazilië en Costa Rica. Slechts met een klein aantal landen is (nog) geen handelsakkoord gesloten (zoals de Verenigde Staten en Japan). 15 Zie artikel 26 van Bijlage VI bij het Besluit LGO: indien de verklaring is afgegeven door een zogenaamde toegelaten exporteur, of door een willekeurige exporteur wanneer het een zending betreft waarvan de waarde niet meer bedraagt dan Ook wel aangeduid als vrijhandelsovereenkomsten, partnerschapsovereenkomsten en associatieovereenkomsten. 17 Beter bekend onder de Engelse afkoring EFTA (European Free Trade Association). 18 Het vierde lid van deze associatie is Zwitserland. 7

9 Belangrijk verschil met de autonome communautaire preferentiële maatregelen enerzijds, en voornoemde handelsakkoorden anderzijds is dat deze akkoorden bi- of multilateraal werken, inhoudende dat de afgesproken voordelen ook gelden voor producten die door de lidstaten van de Europese Unie worden uitgevoerd naar deze landen. In elk handelsakkoord is bepaald hoe de oorsprong moet worden vastgesteld en hoe het bewijs van oorsprong geleverd moet worden. Veelal is overeengekomen dat de bevoegde autoriteit een oorsprongscertificaat (inzake goederenvervoer EUR.1) afgeeft aan de exporteur. In artikel 15 en verder van het Protocol betreffende de definitie van producten van oorsprong en methoden van administratieve samenwerking bij de Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en (Zuid-)Korea 19 is in overeenstemming met het nader te bespreken REX-systeem bepaald dat als bewijs van oorsprong een oorsprongsverklaring van een exporteur moet worden overgelegd. De exporteur dient daartoe voor zendingen waarvan de totale waarde meer dan bedraagt te kwalificeren als een zogenoemde toegelaten exporteur. Een aanvraag daartoe dient hij in te dienen bij de nationale douaneautoriteiten. 1.3 Bewijs van oorsprong onder het DWU Zoals in het voorgaande al aan de orde is geweest, wordt voor een beroep op een preferentieel tarief veelal een certificaat van oorsprong geëist. Op grond van de Verordening (EU) nr. 978/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 732/2008 van de Raad gold voor het SAP-systeem tot en met 30 april 2016 als vereiste een zogenaamd Form A. Van onder meer de LGO s en de landen waarmee een bi- of multilaterale overeenkomst is gesloten, werd veelal het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 geëist. Artikel 64 van het DWU handelt over de preferentiële oorsprong. Voor de oorsprongsregels die gelden voor goederen uit landen waarmee de Europese Unie een handelsakkoord heeft gesloten, wordt verwezen naar de desbetreffende akkoorden. Voor goederen die in aanmerking komen voor preferentiële tariefmaatregelen op basis van een autonome communautaire preferentiële maatregel (zoals SAP) is bepaald dat de Europese Commissie nadere maatregelen stelt. Een uitzondering geldt voor de LGO. Het Besluit LGO voorziet (ook na 30 april 2016) zelf in regels omtrent het bepalen van de preferentiële oorsprong. De Europese Commissie heeft van de haar gedelegeerde bevoegdheid gebruik gemaakt in onder meer Hoofdstuk 1, Afdeling 2, Preferentiële oorsprong, van de GV (artikel 37 en verder) en in Hoofdstuk 2, Afdeling 2, Preferentiële oorsprong, van de UV. Naast algemene bepalingen omtrent het bepalen van oorsprong van goederen, bevatten deze afdelingen het per in 1 januari 2017 in werking getreden REX-systeem (Onderafdeling 1, van Afdeling 1 van Hoofdstuk 1 van de GV en Onderafdeling 4, van Afdeling 2, van Hoofdstuk 2 van de UV). Dit systeem komt hierna in hoofdstuk 3 uitgebreid aan de orde. In de Onderafdelingen 3 en 6, van Afdeling 2, van Hoofdstuk 2 van de UV zijn regels opgenomen voor procedures die gelden voor de toepassing van het SAP-systeem voor de periode dat het REX-systeem nog niet van toepassing was. Net als onder toepassing van het per 1 mei 2016 vervallen UCDW gold als uitgangspunt de afgifte van een certificaat van oorsprong, Form A. Voor zendingen waarvan de totale waarde niet meer dan bedroegen, volstond een factuurverklaring van de exporteur. 19 Pb L 127/

10 2. Het vertrouwensbeginsel 2.1 Algemeen Het vertrouwensbeginsel kent zowel in de nationale als in de communautaire rechtsorde een rijke historie. Dit beginsel eist dat burgers erop mogen vertrouwen dat de overheid handelt in overeenstemming met de door haar gestelde regels, de door haar gedane toezeggingen en de overigens door haar opgewekte verwachtingen. Het vertrouwensbeginsel beschermt met andere woorden gerechtvaardigde verwachtingen van burgers over het toekomstig handelen van de overheid. Ook, of eigenlijk met name, wanneer het beroep op het vertrouwensbeginsel zou betekenen dat in strijd met de wet- en regelgeving geen of minder belasting wordt geheven. 2.2 Vertrouwen op een vergissing van de bevoegde autoriteiten Artikel 119 DWU De communautaire rechtsorde kent een (geheel) eigen invulling van het vertrouwensbeginsel. Hoewel het vertrouwensbeginsel zich in het nationale recht manifesteert als een ongeschreven rechtsregel, is het voor de toepassing van het douanerecht thans gecodificeerd in artikel 119 van het DWU. Dit artikel bepaalt dat wanneer sprake is van een vergissing van de bevoegde autoriteiten die de douaneschuldenaar redelijkerwijs niet had kunnen ontdekken (lid 1, onder a) en de schuldenaar bovendien te goeder trouw heeft gehandeld (lid 1, onder b) zal worden overgegaan tot terugbetaling of kwijtschelding van bedragen aan invoer(- of uitvoer)rechten. Voor een beroep op het vertrouwensbeginsel zoals neergelegd in artikel 119 van het DWU moet worden voldaan aan drie voorwaarden: 1. er moet sprake zijn van een vergissing van de bevoegde autoriteiten; 2. de douaneschuldenaar had de vergissing redelijkerwijs niet kunnen ontdekken; én 3. de douaneschuldenaar heeft te goeder trouw gehandeld. Centraal staat een vergissing van de bevoegde autoriteiten. Maar wie zijn die bevoegde autoriteiten en wanneer is sprake van een vergissing? Om die vragen te beantwoorden, dient te worden gekeken naar de jurisprudentie van het HvJ betreffende het inmiddels vervallen artikel 220, lid 2, onder b, van het CDW en zijn voorganger artikel 5, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1697/79 van de Raad van 24 juli 1979 inzake navordering van rechten bij invoer of bij uitvoer die niet van de belastingschuldige zijn opgeëist voor goederen welke zijn aangegeven voor een douaneregeling waaruit de verplichting tot betaling van dergelijke rechten voortvloeide (hierna: Verordening (EEG) nr. 1697/79). Hoewel deze artikelen thans niet meer geldig zijn, zijn er geen aanwijzingen om aan te nemen dat het Europees Parlement en de Raad met de introductie van artikel 119 van het DWU een andere koers hebben willen varen dan onder het CDW en de Verordening (EEG) 1697/ Artikel 220, lid 2, onder b, CDW & artikel 236, lid 1, CDW Tot en met 30 april 2016 was het communautair vertrouwensbeginsel voor de toepassing van de douanewetgeving gecodificeerd in artikel 220, lid 2, onder b, van het CDW. Dit artikelonderdeel bepaalde dat de douaneautoriteiten niet tot een boeking achteraf overgingen indien het wettelijk verschuldigde bedrag aan rechten eerder niet was geboekt ten gevolge van een vergissing van de douaneautoriteiten zelf die de belastingschuldige redelijkerwijze niet kon ontdekken, waarbij de belastingschuldige te goeder trouw heeft gehandeld en hij bovendien aan alle voorschriften van de geldende bepalingen inzake de douaneaangifte heeft voldaan. 9

11 Op grond van artikel 236, lid 1, van het CDW waren de douaneautoriteiten gehouden tot het terugbetalen van rechten van invoer (of uitvoer), wanneer deze rechten in strijd met artikel 220, lid 2, onder b, van het CDW waren geboekt. Op grond van het CDW kon dus op twee momenten een toets aan het vertrouwensbeginsel plaatsvinden: 1) vooraf, dus vóór het opleggen van een UTB, door de douaneautoriteiten zelf; 2) achteraf, dus ná het opleggen van een UTB, in bezwaar of beroep door de douaneautoriteiten of de rechter. Onder het DWU is een toets aan het vertrouwensbeginsel alleen achteraf, dus ná het opleggen van een UTB nog mogelijk. Op basis van het DWU hoeven douaneautoriteiten bij het opleggen van een UTB (als gevolg van een boeking achteraf) dus niet te toetsen of het vertrouwensbeginsel is geschonden. Uitgangspunt is dát een UTB wordt opgelegd. Vervolgens is de douaneschuldenaar aan zet om een verzoek om teruggaaf in te dienen op grond van het gecodificeerde vertrouwensbeginsel. Hoewel de terminologie van artikel 119 DWU en artikel 220, lid 2, onder b, van het CDW van elkaar verschilt en de laatste voorwaarden opgenomen in artikel 220, lid 2, onder b, van het CDW (het voldoen aan alle voorschriften) lijkt te zijn vervallen, meen ik dat ervan uit mag worden gegaan dat de invulling van het vertrouwensbeginsel met de invoering van het DWU niet is gewijzigd. Het is ook de vraag of dat überhaupt mogelijk is nu het HvJ in zijn jurisprudentie de betekenis van het vertrouwensbeginsel nader heeft ingevuld Jurisprudentie van het HvJ Over artikel 220, lid 2, onder b, CDW, artikel 236, lid1, CDW en artikel 5, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1697/79 zijn door het HvJ het nodige aantal arresten gewezen. Uit deze jurisprudentie kunnen een aantal algemene rechtsregels worden afgeleid, waarvan ik er in het navolgende een aantal zal noemen Vergissingen die vertrouwen kunnen opwekken Om de heffing en navordering van douanerechten niet volstrekt onmogelijk te maken, is niet élke vergissing van douaneautoriteiten een reden om heffing achterwege te laten. Uit de rechtspraak van het HvJ leid ik af dat er sprake is van wat ik noem een gekwalificeerde vergissing wanneer de douaneautoriteiten over alle relevante informatie beschikken en desondanks niet het juiste bedrag aan douanerechten heffen. 20 Uit de jurisprudentie van het HvJ volgt voorts dat niet alleen actieve gedragingen, maar ook minder actieve gedragingen van de bevoegde autoriteiten kunnen leiden tot een vergissing die een beroep op het vertrouwensbeginsel rechtvaardigen. Het klassieke voorbeeld is het niet controleren van een aangifte. Als achteraf blijkt dat te weinig douanerechten zijn geheven, doch dat alle gegevens voor het vaststellen van het juiste bedrag aan douanerechten aanwezig waren in de aangifte, dan mogen de douaneautoriteiten niet navorderen omdat sprake is van een gekwalificeerde vergissing Douaneautoriteiten Onder de term bevoegde autoriteiten wordt naar het oordeel van het HvJ niet alleen verstaan de autoriteiten die bevoegd zijn tot navordering, maar tevens elke autoriteit die in het kader van haar bevoegdheden gegevens verstrekt die in aanmerking worden genomen 20 Zie bijvoorbeeld HvJ 1 april 1993, Hewlett Packard France, C-250/91, na conclusie A-G Tesauro, ECLI:EU:C:1993: HvJ 22 oktober 1987, Foto-Frost, 314/85, na conclusie A-G Mancini, ECLI:EU:C:1987:452, punt

12 bij de navordering van douanerechten en bij de belastingschuldige dus een gewettigd vertrouwen kan opwekken 22. Dit geldt naar het oordeel van het HvJ in het bijzonder voor de douaneautoriteiten die een oorsprongscertificaat afgeven ter zake van goederen die vanuit de betreffende staat worden uitgevoerd. 23 (zie meer uitgebreid onderdeel 2.3 hierna) Redelijkerwijs niet ontdekt kunnen worden Voor de beantwoording van de vraag of een vergissing van de douaneautoriteiten redelijkerwijs (niet) ontdekt kon worden, moet worden gelet op i) de aard van de vergissing, ii) de beroepservaring van de betrokken marktdeelnemers en iii) de mate van de door hen betrachte zorgvuldigheid. 24 Daarbij geldt voor wat betreft het eerste punt, de aard van de vergissing, dat van belang is hoe ingewikkeld de betrokken regeling is en hoelang de autoriteiten aan hun onjuiste zienswijze zijn blijven vasthouden. 25 Voorbeelden van andere elementen waarmee rekening moet worden gehouden zijn: de verwarring die kan ontstaan door de gebruikte terminologie, het weinig opvallende karakter van een wijziging en de tijd die de bevoegde autoriteiten zelf nodig hebben om zich van die wijziging rekenschap te geven. 26 Als algemene regel geldt: hoe ingewikkelder de regeling en hoe langer de douaneautoriteiten vasthouden aan een onjuist standpunt, hoe sneller gezegd kan worden dat een douaneschuldenaar de vergissing van de douaneautoriteiten redelijkerwijs niet had kunnen ontdekken. Ten aanzien van het tweede en het derde punt geldt dat sneller zal worden geoordeeld dat een douaneschuldenaar de vergissing had kunnen ontdekken indien hij veel ervaring heeft en/of hij slechts in beperkte mate zorgvuldigheid heeft betracht. 27 Vergissingen die door een marktdeelnemer kunnen worden ontdekt door lezing van het Publicatieblad, wettigen niet een beroep op het vertrouwensbeginsel. 28 Uiteindelijk is het aan de nationale rechter om te bepalen of een vergissing van de douaneautoriteiten redelijkerwijs door een belastingschuldige kon worden ontdekt. 2.3 Oorsprong en vertrouwen Het HvJ heeft in het verleden diverse malen arrest gewezen betreffende het vertrouwensbeginsel in relatie tot oorsprongscertificaten. Hierin ging het veelal om de vraag 22 Citaat afkomstig uit punt 40 van HvJ 14 november 2002, Ilumitrónica, C-251/00, na conclusie A-G Mischo, ECLI:EU:C:2002: HvJ 14 mei 1996, Faroe Seafood en Føroya Fiskasøla e.a., gevoegde zaken C-153/94 en C-204/94, na conclusie Léger, ECLI:EU:C:1996: HvJ 3 maart 2005, Biegi Nahrungsmittel en Commonfood/Commissie, C-499/03 P, na conclusie A-G Geelhoed, ECLI:EU:C:2005:136, punt 47 en de aldaar aangehaalde rechtspraak. 25 HvJ 3 maart 2005, Biegi Nahrungsmittel en Commonfood/Commissie, C-499/03 P, na conclusie A-G Geelhoed, ECLI:EU:C:2005:136, punt 48 en de aldaar aangehaalde rechtspraak. 26 HvJ 12 december 1996, Foods Import Srl, C-38/95, na conclusie A-G Fennelly, ECLI:EU:C:1996:488. Zie voor meer omstandigheden het arrest van het HvJ van dezelfde datum Olasagasti & C., e.a., gevoegde zaken C-47/95, C-48/95, C-49/95, C-50/95, C-60/95, C-81/95, C-92/95 en C-148/95, na conclusie A-G Fennelly, ECLI:EU:C:1996: Met betrekking tot de beroepservaring van de belastingschuldige oordeelde het HvJ onder meer in HvJ 16 juli 1992, Société coopétative Belovo, C-187/91, na conclusie A-G Gulmann, ECLI:EU:C:1992:333 dat moet worden nagegaan of de belastingschuldige beroepsmatig voornamelijk op het gebied van de in- en uitvoer werkzaam is en of hij al een zekere ervaring heeft met de handel in de betrokken goederen, in het bijzonder of hij in het verleden al dergelijke transacties heeft verricht, waarbij de heffingen wél correct waren berekend. 28 HvJ 26 november 1998, Covita/Elliniko Dimosio, C-370/96, na conclusie A-G Fennelly, ECLI:EU:C:1998:

13 of de afgifte van, een achteraf gebleken foutief 29, certificaat kwalificeert als een vergissing waarop een belastingschuldige mocht vertrouwen. Indien achteraf blijkt dat niet kan worden bevestigd dat een goed de oorsprong heeft die staat vermeld op het oorsprongscertificaat, is de oorsprong onbekend en kan dus geen beroep worden gedaan op een preferentiële regeling. 30 Dit is slechts anders indien een belastingschuldige vertrouwen mocht ontlenen aan het door de buitenlandse douaneautoriteiten afgegeven oorsprongscertificaat Vertrouwen ontlenen aan oorsprongscertificaten Faroe Seafood en Føroya Fiskasøla e.a. 31 is in deze een belangrijk arrest. De rechtsregels uit dit arrest zijn in latere arresten van het HvJ veelvuldig herhaald. In Faroe Seafood en Føroya Fiskasøla e.a. stond een autonome communautaire preferentiële maatregel ten aanzien van garnalen uit de Faeroeer centraal. Het HvJ oordeelde in dit arrest dat er een onderscheid moet worden gemaakt tussen (de erkenning van) certificaten die worden afgegeven door douaneautoriteiten van landen waarmee een handelsakkoord is gesloten en certificaten die worden afgegeven door douaneautoriteiten van landen die op basis van een autonome communautaire maatregel (zoals het SAP-systeem) een preferentiële regeling genieten. In het eerste geval is sprake van wederzijdse verplichtingen die partijen in hun onderlinge handelsbetrekkingen op gelijke voet stellen 32 en in het tweede geval niet. Zeker wanneer het gaat om verschil van mening over de uitleg van een autonome communautaire maatregel, zijn de douaneautoriteiten van de lidstaten van de Europese Unie niet gebonden aan door de buitenlandse douaneautoriteiten afgegeven oorsprongscertificaten, aldus het HvJ. Vervolgens oordeelde het HvJ in dit arrest dat een belastingschuldige geen vertrouwen mag ontlenen aan de loutere aanvaarding van een oorsprongscertificaat door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van invoer. Een dergelijke (eerste) aanvaarding kwalificeert dus niet als een vergissing en staat een latere controle niet in de weg. 33 De afgifte van een oorsprongscertificaat door de buitenlandse douaneautoriteiten kwalificeert voorts niet als een vergissing indien de afgifte van het certificaat is gebaseerd op onjuiste verklaringen van de exporteur, waarvan de douaneautoriteiten de geldigheid niet hoeven te controleren of beoordelen. Onjuiste verklaringen door een exporteur komen in beginsel dus voor rekening van de belastingschuldige. Dit is slechts anders indien de buitenlandse douaneautoriteiten wisten of hadden moeten weten dat de goederen niet voor preferentiële behandeling in aanmerking kwamen. De afgifte van een onjuist oorsprongscertificaat door de buitenlandse douaneautoriteiten kwalificeert daarentegen wél als vergissing indien de oorsprong van de goederen door deze autoriteiten op basis van een onjuiste uitlegging van de oorsprongsregels is vastgesteld. Ook geeft het HvJ in Faroe Seafood en Føroya Fiskasøla e.a. aan dat de omstandigheid dat gedurende een lange periode, achteraf gebleken foutieve, certificaten zijn afgegeven, een 29 Bijvoorbeeld na een controle achteraf of na een onderzoek van OLAF. De lidstaat van invoer is blijkens HvJ van 15 december 2011, Afasia Knits, C-409/10, na conclusie A-G Mazák, ECLI:EU:C:2011:843, gebonden aan de resultaten van een onderzoek verricht door Olaf. 30 Zie onder meer punt 45 en de aldaar aangehaalde rechtspraak van HvJ van 15 december 2011, Afasia Knits, C-409/10, na conclusie A-G Mazák, ECLI:EU:C:2011: HvJ 14 mei 1996, Faroe Seafood en Føroya Fiskasøla e.a., gevoegde zaken C-153/94 en C-204/94, na conclusie A-G Léger, ECLI:EU:C:1996: Zie ten aanzien van de binding van de resultaten van een controle achteraf door de staat van uitvoer HvJ 15 december 2011, Afasia Knits, C-409/10, na conclusie A-G Mazák, ECLI:EU:C:2011:843, punt Zie ook punt 33 van HvJ 9 maart 2006, Beemsterboer Coldstore Services B.V., C-293/04, na conclusie A-G Kokott, ECLI:EU:C:2006:

14 omstandigheid is waarmee rekening moet worden gehouden bij de beoordeling van de vraag of een belastingschuldige de vergissing redelijkerwijs had kunnen ontdekken. De stelselmatigheid van het afgeven van foutieve oorsprongscertificaten komt ook terug in het arrest van het HvJ Ilumitrónica 34, inzake de associatieovereenkomst tussen de EEG en Turkije. Voorts noemt het HvJ in dat arrest als omstandigheden waarmee rekening moet worden gehouden bij de beoordeling van de vraag of een belastingschuldige de vergissing redelijkerwijs kon ontdekken, het feit dat sommige van de op de associatieregeling toepasselijke bepalingen niet zijn bekendgemaakt in het Publicatieblad en de omstandigheid dat die bepalingen gedurende meer dan twintig jaar niet dan wel onjuist zijn toepast. De rechtspraak van het HvJ op het gebied van oorsprongscertificaten en vertrouwen (en meer algemeen op het gebied van het vertrouwensbeginsel) is thans (grotendeels) gecodificeerd in artikel 119, lid 3, van het DWU Bewijslastverdeling Indien tussen de douaneautoriteiten en de belastingschuldige een geschil bestaat omtrent de oorsprong van de goederen, gelden de nationale regels omtrent de bewijslastverdeling, hetgeen voor Nederlandse kwesties inhoudt dat degene die stelt, moet bewijzen. In geval van een preferentiële oorsprong, zal de belastingschuldige dus moeten bewijzen dat het goed een preferentiële oorsprong heeft. 36 In het arrest Beemsterboer Coldstore Services B.V. 37 dat is gewezen naar aanleiding van prejudiciële vragen van het Gerechtshof Amsterdam oordeelde het HvJ dat in afwijking van de hoofdregel (wie stelt bewijst) niet van de douaneautoriteiten van de lidstaat van invoer kan worden verwacht dat zij het bewijs leveren dat de verklaringen van de exporteur vals zijn geweest in het geval dat de exporteur de documenten betreffende de betrokken goederen niet gedurende tenminste drie jaren heeft bewaard. 2.4 Financieel risico lidstaten Indien de douaneautoriteiten of de bevoegde rechter tot het oordeel komt dat sprake is van een vergissing als gevolg waarvan een belastingschuldige recht heeft op een teruggave van douanerechten, dan wel navordering achterwege moet blijven, dan schaadt dit de belangen van de Europese Unie. Douanerechten zijn immers zogenaamde eigen middelen van de Europese Unie wat zoveel inhoudt als dat het grootste deel (80% 38 ) van de geïnde douanerechten door de lidstaten wordt afgedragen aan de Europese Commissie. De lidstaten zijn op grond van artikel 8 van het Besluit van de Raad van 26 mei 2014 betreffende het stelsel van de eigen middelen van de Europese Unie (2014/335/EU, Euratom) 39 dan ook gehouden douanerechten te innen en ter beschikking te stellen van de 34 HvJ 14 november 2002, Ilumitrónica, C-251/00, na conclusie A-G Mischo, ECLI:EU:C:2002: Een vergelijkbare bepaling was opgenomen in artikel 220, lid 2, tweede tot en met vijfde alinea, van het CDW. 36 In het omgekeerde geval, indien de Inspecteur bijvoorbeeld antidumpingrechten wil heffen, zal de Inspecteur moeten bewijzen dat de goederen afkomstig zijn uit een land waarvoor antidumpingmaatregelen gelden. 37 HvJ 9 maart 2006, Beemsterboer Coldstore Services B.V., C-293/04, na conclusie A-G Kokott, ECLI:EU:C:2006: Lidstaten mogen op grond van artikel 2, lid 3, van het Besluit van de Raad van 26 mei 2014 betreffende het stelsel van de eigen middelen van de Europese Unie (2014/335/EU, Euratom) 20% van de douanerechten houden ter dekking van de inningskosten. 39 Aan dit besluit is nadere invulling gegeven door middel van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad van 26 mei 2014, betreffende de regels en procedures voor de 13

15 Europese Commissie. Deze verplichting geldt ook wanneer douanerechten niet kunnen worden geïnd bij de belastingschuldige. Pas als bedragen door overmacht of door andere redenen die niet aan de lidstaten te wijten zijn oninbaar zijn, hoeven de rechten niet te worden afgedragen. Indien als gevolg van een vergissing als bedoeld in artikel 119 DWU douanerechten moeten worden terugbetaald aan een belastingschuldige, dan zal de lidstaat deze rechten niet kunnen terugvragen van de Europese Commissie. Het financiële risico van een vergissing berust dan ook volledig bij de lidstaten. Op grond van artikel 220, lid 2, onder b, van het CDW kon niet tot boeking achteraf worden overgegaan wanneer aan alle voorwaarden van dat artikelonderdeel was voldaan. In die gevallen werd de douaneschuld dus niet geïnd. Het HvJ heeft in zijn arrest van 15 november 2005, Commissie/Denemarken, C-392/02, na conclusie A-G Geelhoed, ECLI:EU:C:2005:683 geoordeeld dat wanneer sprake is van een vergissing als bedoeld in artikel 220, lid 2, onder b, van het CDW en om die reden de rechten niet zijn geboekt, dit de lidstaten niet ontheft van de plicht het bedrag van de eigen middelen vast te stellen en te betalen (punten 62 en 63). Lidstaten waren in het geval van een vergissing dus aansprakelijk voor het niet-geïnde bedrag aan douanerechten. Financiële aansprakelijkheid wegens een vergissing van de douaneautoriteiten zal onder het huidige artikel 119 DWU niet meer voorkomen. Per 1 mei 2016 is immers het uitgangspunt dat rechten altijd worden geboekt en geïnd, zonder dat de douaneautoriteiten vooraf toetsen of sprake is van schending van het vertrouwensbeginsel. Daar staat tegenover dat wanneer achteraf vast komt te staan dat de rechten terugbetaald moeten worden, de lidstaten de reeds afgedragen rechten niet kunnen terugvorderen van de Europese Commissie en het financiële risico dus nog steeds op hen rust. terbeschikkingstelling van de traditionele eigen middelen, de btw- en de bni-middelen, en betreffende de maatregelen om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien. 14

16 3. Per 1 januari 2017: het REX-systeem 3.1 Algemeen Per 1 januari 2017 is binnen de Europese Unie het systeem waarin voor het bewijs van oorsprong gebruik wordt gemaakt van het zogenaamde Form A of het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, vervangen door het zogenoemde Registered Exporter system (hierna: REX-systeem). Op grond van het DWU en de daarbij behorende GV en UV wordt het REX-systeem van toepassing op goederen waarvoor bij de invoer gebruik wordt gemaakt van het SAP-systeem. Zoals in hoofdstuk 1 reeds aan de orde kwam, geldt het REX-systeem evenwel ook voor de goederen die op grond van het Besluit LGO in aanmerking komen voor een preferentiële behandeling. Het REX-systeem geldt voor die goederen evenwel niet op grond van het DWU en de daarbij behorende GV en UV, maar op grond van het Besluit LGO zelf (artikel 38 tot en met 50 en 57 tot en met 61). Voor de goederen waarvoor op grond van een bi- of multilaterale overeenkomst een preferentiële behandeling geldt, geldt het REX-systeem (nog) niet. Voor die goederen blijven de oorsprongsregels zoals opgenomen in de betreffende overeenkomst onverkort van toepassing. Pas bij de herziening van deze overeenkomsten, kunnen de regels omtrent het leveren van het bewijs van oorsprong, na onderhandeling, eventueel worden aangepast. Voorts zij opgemerkt dat de nader te bespreken regels omtrent de toepassing van het REX-systeem met name gelden voor de lidstaten van de Europese Unie en voor de exporteurs die binnen de Europese Unie zijn gevestigd. De Europese Commissie heeft immers niet de bevoegdheid om verplichtingen op te leggen aan exporteurs met een vestigingsplaats buiten de Europese Unie. Wel zijn de begunstigde landen die de toepassing van het SAP-systeem wensen, op grond van artikel 70 van de UV verplicht om administratieve structuren en systemen op te zetten en in stand te houden die nodig zijn voor de toepassing en het beheer in dat land van het REX-systeem, en om erop toe te zien dat de bevoegde autoriteiten van het betreffende begunstigde land samenwerken met de Europese Commissie en de douaneautoriteiten van de lidstaten. 3.2 Ingangsdatum en overgangstermijn Het REX-systeem is reeds opgenomen in de UV 40, doch per 1 mei 2016 nog niet in werking getreden. Artikel 81 van de UV bepaalt dat de artikelen aangaande het nieuwe REX-systeem voor exporteurs die zijn gevestigd binnen de Europese Unie gelden met ingang van 1 januari Blijkens het tweede lid van artikel 81 geldt voor deze exporteurs een overgangstermijn van een jaar. 41 Voornoemd lid bepaalt namelijk dat de artikelen die zien op het oude systeem voor exporteurs die zijn gevestigd binnen de Europese Unie en die (nog) niet zijn geregistreerd, gelden tot en met 31 december Artikel 81 is gericht tot de exporteurs. De UV kent een corresponderende bepaling die is gericht aan de lidstaten van de Europese Unie, te weten artikel 85. Dit artikel bepaalt dat de lidstaten met ingang van 1 januari 2017 starten met de registratie van exporteurs en dat zij tot en met 31 december 2017 op verzoek 40 Het REX-systeem was oorspronkelijk opgenomen in Uitvoeringsverordening (EU) 2015/428 van de Commissie van 10 maart 2015 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 en Verordening (EU) nr. 1063/2010 wat betreft de oorsprongsregels in het kader van het stelsel van algemene preferenties en preferentiële tariefmaatregelen voor bepaalde landen en gebieden. Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/481 van de Commissie van 1 april 2016 tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek. is de eerste genoemde Uitvoeringsverordening nietig geworden. 41 Een dergelijke overgangstermijn geldt blijkens artikel 65, leden 4 en 5, van bijlage VI bij het Besluit LGO niet voor goederen die op grond van het Besluit LGO in aanmerking komen voor een preferentiële behandeling. 15

17 van nog niet geregistreerde exporteurs een certificaat inzake goederenvervoer EUR.1 of een Form A opstellen. Voor exporteurs die zijn gevestigd in een begunstigd land bepaalt artikel 81 van de UV dat het REX-systeem geldt vanaf de datum waarop dat begunstigde land van start gaat met de registratie van exporteurs in het kader van het REX-systeem. Uitgangspunt is dat dit eveneens per 1 januari 2017 geschiedt. Een begunstigd land kan echter de Europese Commissie schriftelijk ervan in kennis stellen dat het de registratie van exporteurs uitstelt tot 1 januari 2018 of 1 januari Ook voor exporteurs die buiten de Europese Unie zijn gevestigd geldt een overgangstermijn van (in principe) een jaar. 43 Artikel 79, lid 2, van de UV bepaalt dat de begunstigde landen gedurende een periode van twaalf maanden na het starten van het registeren van exporteurs, op verzoek van de (nog) niet geregistreerde exporteurs een Form A afgeven. Het REX-systeem zal uiterlijk per 30 juni 2020 volledig in werking zijn getreden Belangrijke spelers bij de toepassing van het REX-systeem Bij de toepassing van het REX-systeem, spelen naast de exporteur de Europese Commissie, de douaneschuldenaar en de douaneautoriteiten van de (lid)staat van invoer een belangrijke rol. In het navolgende bespreek ik achtereenvolgens de rol van deze verschillende spelers De (geregistreerde) exporteur Binnen het REX-systeem staat de exporteur centraal. Hij is degene die (in eerste instantie) de oorsprong van goederen vaststelt en bevestigt. Dit doet hij door middel van het opstellen van een attest van oorsprong. Indien de totale waarde van een zending niet meer dan bedraagt, behoeft de exporteur voor het afgegeven van een attest van oorsprong niet te zijn geregistreerd. 45 Heeft de zending een hogere waarde, dan dient de exporteur te zijn geregistreerd in de daartoe bestemde databank en moet hij beschikken over een vergunning om attesten van oorsprong af te geven. Registratie vindt plaats na een daartoe gedaan verzoek door de exporteur. De bevoegde autoriteiten van een begunstigd land of de douaneautoriteiten van een lidstaat kennen na ontvangst van het aanvraagformulier onverwijld een nummer toe aan de exporteur, stellen hem hiervan in kennis, en nemen het nummer op in een databank, samen met de ingangsdatum van de registratie (zijnde de datum van ontvangst van het verzoek om registratie). 46 De registratie vervalt wanneer een exporteur niet meer bestaat, niet langer voldoet aan de voorwaarden voor de uitvoer van goederen in het kader van het SAP-systeem, hij niet langer voornemens is goederen in het kader van het SAP-systeem uit te voeren of hij met opzet of uit nalatigheid een attest van oorsprong opstelt dat onjuiste informatie bevat en leidt tot het ten onrechte verkrijgen van een preferentiële behandeling. 47 Tegen de intrekking van de registratie staat beroep open. Voor de geregistreerde exporteurs gelden diverse, met name administratieve verplichtingen zoals het voeren van een passende boekhouding met betrekking tot de vervaardiging en de levering van de goederen die voor een preferentiële behandeling in aanmerking komen en 42 Artikel 79, lid 1, van de UV. 43 Het begunstigde land kan de Commissie verzoeken de overgangstermijn te verlengen met maximaal zes maanden. 44 Artikel 79, lid 4, van de UV. 45 Zie onder meer artikel 78, lid 1, onder b, van de UV. 46 Artikel 86 van de UV. 47 Artikel 89, lid 3, van de UV. 16

18 het bewaren van alle (vervangen) attesten van oorsprong voor een periode van ten minste drie jaar De Europese Commissie Naast de exporteur, speelt ook de Europese Commissie een belangrijke rol in het REX-systeem. De Europese Commissie is verantwoordelijk voor het opzetten van de eerder genoemde databank waarin de exporteurs geregistreerd worden, en voor het verzorgen van toegang tot die databank. De Europese Commissie zelf zal toegang hebben tot alle gegevens in de databank, een begunstigd land tot de gegevens van de door hem geregistreerde exporteurs, en de lidstaten zullen toegang krijgen om de door hen, door de douaneautoriteiten van andere lidstaten en de door de bevoegde autoriteiten van begunstigde landen, evenals door Noorwegen, Zwitserland en Turkije geregistreerde gegevens te raadplegen. Voor het publiek worden in ieder geval de volgende gegevens bekend gemaakt: het nummer van een geregistreerde exporteur, de datum vanaf wanneer de registratie geldig is, en (indien van toepassing) de datum vanaf wanneer de registratie is ingetrokken. Met toestemming van de exporteur worden ook zijn naam, adres, contactgegevens en een omschrijving van de goederen die in aanmerking komen voor een preferentiële behandeling, toegankelijk gemaakt voor het publiek. 49 Verder speelt de Europese Commissie in op landen die worden toegevoegd aan en verwijderd van de lijst van begunstigde landen in het kader van het SAP-systeem. Indien mogelijk worden alle geregistreerde exporteurs van nieuwe begunstigde landen automatisch opgenomen in de databank. In de tegenovergestelde situatie geldt dat de geregistreerde exporteurs van landen niet langer kwalificeren als een begunstigd land, uit de databank worden verwijderd De douaneschuldenaar Wanneer een douaneschuldenaar verzoekt om preferentiële behandeling in het kader van het SAP-systeem (of in het kader van het Besluit LGO), dan dient hij in zijn douaneaangifte te verwijzen naar het door de exporteur afgegeven attest van oorsprong. Er geldt een vrijstelling voor het overleggen van een attest van oorsprong voor producten die door een particulier aan een andere particulier worden verzonden en waarvan de waarde niet meer dan 500 bedraagt, en voor producten die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van een reiziger en waarvan de waarde niet meer dan bedraagt De douaneautoriteiten van de lidstaat van invoer De douaneautoriteiten van de lidstaat van invoer kunnen op grond van artikel 106 van de UV de toepassing van een preferentiële maatregel schorsen indien zij twijfelen aan de oorsprong van de producten. Zij dienen in een dergelijke situatie de aangever in de gelegenheid te stellen om nader bewijs te leveren zodat de autoriteiten de oorsprong van de goederen kunnen controleren. Voorts kunnen de douaneautoriteiten weigeren om een tariefpreferentie toe te kennen (artikel 107 van de UV). Dit kan bijvoorbeeld wanneer de goederen in de zending niet dezelfde zijn als die zijn vermeld op het attest van oorsprong of wanneer geen attest van oorsprong is bijgevoegd wanneer dit wel verplicht is. 48 Zie voor de precieze verplichtingen artikel 91 van de UV. 49 Alle regels omtrent de toegang tot de databank zijn neergelegd in artikel 82 van de UV. 50 Zie de artikelen 102 en 103 van de UV. 17

CASUS HERKOMST EN OORSPRONG Vragen en antwoorden omtrent de Leveranciersverklaring

CASUS HERKOMST EN OORSPRONG Vragen en antwoorden omtrent de Leveranciersverklaring CASUS HERKOMST EN OORSPRONG Vragen en antwoorden omtrent de Leveranciersverklaring Vraag 1 Waartoe dienen leveranciersverklaringen? Vraag 2 Hoe vul ik een leveranciersverklaring in? Vraag 3 Is een distributeur

Nadere informatie

5814/17 CS/bb DGG 3B. Raad van de Europese Unie. Brussel, 16 februari 2017 (OR. en) 5814/17. Interinstitutioneel dossier: 2016/0330 (NLE) UD 16 SPG 7

5814/17 CS/bb DGG 3B. Raad van de Europese Unie. Brussel, 16 februari 2017 (OR. en) 5814/17. Interinstitutioneel dossier: 2016/0330 (NLE) UD 16 SPG 7 Raad van de Europese Unie Brussel, 16 februari 2017 (OR. en) 5814/17 Interinstitutioneel dossier: 2016/0330 (NLE) UD 16 SPG 7 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Overeenkomst in de vorm

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 21/08/2016

Datum van inontvangstneming : 21/08/2016 Datum van inontvangstneming : 21/08/2016 Samenvatting C-407/16-1 Zaak C-407/16 Samenvatting van een verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen 2001R1207 NL 18.02.2008 002.002 1 Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen B M1 VERORDENING (EG) Nr. 1207/2001 VAN DE RAAD van

Nadere informatie

Hoge Raad geeft inzicht over wijze van instelling en heffing antidumpingrechten. Relevante Europese wetgeving

Hoge Raad geeft inzicht over wijze van instelling en heffing antidumpingrechten. Relevante Europese wetgeving Kijk op NLFiscaal voor online versie NLF 2018/0326 Aanduiding definitieve antidumpingrechten op het aanslagbiljet is juist HR, 2 februari 2018, 16/00791, ECLI:NL:HR:2018:125 SAMENVATTING De Europese Commissie

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 juni 2014 (OR. en) 9965/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0147 (NLE) AELE 40 N 14 UD 148

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 juni 2014 (OR. en) 9965/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0147 (NLE) AELE 40 N 14 UD 148 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 17 juni 2014 (OR. en) 9965/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0147 (E) AELE 40 N 14 UD 148 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD over

Nadere informatie

ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM NADRUK VERBODEN. Terugbetaling en kwijtschelding van rechten in perspectief. Is er lijn in de jurisprudentie?

ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM NADRUK VERBODEN. Terugbetaling en kwijtschelding van rechten in perspectief. Is er lijn in de jurisprudentie? ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM NADRUK VERBODEN Terugbetaling en kwijtschelding van rechten in perspectief. Is er lijn in de jurisprudentie? Door: Drs. J.A. Ordoñez Afàn Post-Master Douane 2013-2014 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Zaak T-205/99. Hyper Srl tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

Zaak T-205/99. Hyper Srl tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Zaak T-205/99 Hyper Srl tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Douanerechten Invoer van televisietoestellen uit India Ongeldige certificaten van oorsprong Verzoek tot kwijtschelding van invoerrechten

Nadere informatie

I. INLEIDING 11. II. ALGEMEEN Wettelijke basis Doel Wat is oorsprong en wat is herkomst? 15

I. INLEIDING 11. II. ALGEMEEN Wettelijke basis Doel Wat is oorsprong en wat is herkomst? 15 INHOUDSTAFEL I. INLEIDING 11 II. ALGEMEEN 13 1. Wettelijke basis 13 2. Doel 15 3. Wat is oorsprong en wat is herkomst? 15 III. REGELS VAN OORSPRONG 17 1. Algemeen 17 2. Geheel en al verkregen 17 3. Toereikende

Nadere informatie

UITVOERINGSVERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

UITVOERINGSVERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van EUROPESE COMMISSIE Brussel, 8.3.2018 C(2018) 1389 final UITVOERINGSVERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE van 8.3.2018 betreffende een tijdelijke afwijking van de in Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 9 maart 2006 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 9 maart 2006 * ARREST VAN 9. 3. 2006 ZAAK C-293/04 ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 9 maart 2006 * In zaak C-293/04, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 22.09.2000 COM(2000) 590 definitief 2000/0242 (ACC) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD houdende goedkeuring van een overeenkomst in de vorm van een

Nadere informatie

BIJLAGE. bij het. Voorstel voor een besluit van de Raad

BIJLAGE. bij het. Voorstel voor een besluit van de Raad EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.3.2017 COM(2017) 133 final ANNEX 1 BIJLAGE bij het Voorstel voor een besluit van de Raad inzake het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de Regionale Conventie

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.10.2016 COM(2016) 672 final 2016/0328 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie

Nadere informatie

BIJLAGE. Aanhansgel. bij het. voorstel voor een besluit van de Raad

BIJLAGE. Aanhansgel. bij het. voorstel voor een besluit van de Raad EUROPESE COMMISSIE Brussel, 29.1.2015 COM(2015) 27 final ANNEX 1 BIJLAGE Aanhansgel bij het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het gemengd

Nadere informatie

OORSPRONG VAN GOEDEREN

OORSPRONG VAN GOEDEREN OORSPRONG VAN GOEDEREN PREFERENTIELE OORSPRONG NIET PREFERENTIELE OORSPRONG DOEL Tarifaire handelspolitiek Niet tarifaire handelspolitiek quota s contingenten vergunningen Verminderde rechten OF vrijstelling

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 10 augustus 2006 (OR. en) 11463/06 UD 79 OC 532

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 10 augustus 2006 (OR. en) 11463/06 UD 79 OC 532 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 10 augustus 2006 (OR. en) 11463/06 UD 79 OC 532 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1207/2001

Nadere informatie

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 5. 12. 83 Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen Nr. L 339/ 19 VERORDENING (EEG) Nr. van 14 november 1983 3351/83 VAN DE RAAD betreffende de regeling ter vergemakkelijking van de afgifte van certificaten

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 26 maart 2015 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 26 maart 2015 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 26 maart 2015 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2015/0015 (E) 6985/15 NT 6 UD 37 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD betreffende

Nadere informatie

Voorstel voor een. VERORDENING (EU) Nr. VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een. VERORDENING (EU) Nr. VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Voorstel voor een Brussel, 6.10.2010 COM(2010) 544 definitief 2010/0272 (COD) C7-0316/10 VERORDENING (EU) Nr. VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot intrekking van Verordening (EG)

Nadere informatie

BIJLAGE. Aanhangsel. bij het. voorstel voor een besluit van de Raad

BIJLAGE. Aanhangsel. bij het. voorstel voor een besluit van de Raad EUROPESE COMMISSIE Brussel, 29.1.2015 COM(2015) 23 final ANNEX 1 BIJLAGE Aanhangsel bij het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in de Associatieraad

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 10 juli 2006 (13.07) (OR. en) 11347/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0119 (ACC) UD 77

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 10 juli 2006 (13.07) (OR. en) 11347/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0119 (ACC) UD 77 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 10 juli 2006 (13.07) (OR. en) 11347/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0119 (ACC) UD 77 VOORSTEL van: de Europese Commissie d.d.: 5 juli 2006 Betreft: Voorstel voor

Nadere informatie

Datum van inontvangstne ming : 22/05/2012

Datum van inontvangstne ming : 22/05/2012 Datum van inontvangstne ming : 22/05/2012 C-175/12-1 Zaak C-175/12 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het

Nadere informatie

BIJLAGE. bij het. Voorstel voor een besluit van de Raad

BIJLAGE. bij het. Voorstel voor een besluit van de Raad EUROPESE COMMISSIE Brussel, 15.5.2014 COM(2014) 269 final ANNEX 1 BIJLAGE bij het Voorstel voor een besluit van de Raad over het door de Europese Unie in te nemen standpunt in de Stabilisatie- en associatieraad

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 29.3.2017 COM(2017) 153 final 2017/0069 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt

Nadere informatie

De Belastingdienst Douane maakt het leuker en makkelijker

De Belastingdienst Douane maakt het leuker en makkelijker Douanerecht N.M..A. gberts, adviseur douane & internationale handel bij Trade Facilitation BV De Belastingdienst Douane maakt het leuker en makkelijker Veel bedrijven maken gebruik van douanevereenvoudigingen.

Nadere informatie

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN: RECTIFICATIE Betreft: In alle talenversies van bovengenoemde verordening zijn kennelijke fouten geslopen.

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN: RECTIFICATIE Betreft: In alle talenversies van bovengenoemde verordening zijn kennelijke fouten geslopen. RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 6 juni 2002 (OR. en) 5998/02 Interinstitutioneel dossier: 2000/0232 (ACC) JUR 49 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN: RECTIFICATIE Betreft: Verordening (EG) nr.

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 4.11.2013 COM(2013) 718 final 2013/0341 (NLE) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 met betrekking tot de tarief-

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2016:4053

ECLI:NL:RBNHO:2016:4053 ECLI:NL:RBNHO:2016:4053 Instantie Datum uitspraak 17-05-2016 Datum publicatie 07-09-2016 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer AWB - 15 _ 1225 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 18 oktober 2007 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 18 oktober 2007 * ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 18 oktober 2007 * In zaak C-173/06, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de Commissione tributaria regionale

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 7.5.2018 COM(2018) 264 final 2018/0125 (NLE) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1388/2013 betreffende de opening en het beheer

Nadere informatie

UE-MA 2705/ : :41 AL/ih NL

UE-MA 2705/ : :41 AL/ih NL ASSOCIATIE TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN MAROKKO - De Associatieraad - Brussel, 27 juli 2005 (OR. en) UE-MA 2705/05 OC 560 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD betreffende

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 november 2015 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 november 2015 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 10 november 2015 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2015/0014 (E) 13405/15 COWEB 116 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD betreffende

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 199 Wet van 8 mei 2003 tot aanpassing van Boek 3 en Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, de Telecommunicatiewet en de Wet op de economische delicten

Nadere informatie

AANGENOMEN TEKSTEN Voorlopige uitgave

AANGENOMEN TEKSTEN Voorlopige uitgave Europees Parlement 2014-2019 AANGENOMEN TEKSTEN Voorlopige uitgave P8_TA-PROV(2019)0047 Douanewetboek van de Unie: opname van de Italiaanse gemeente Campione d'italia en de Italiaanse wateren van het meer

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.1.2018 COM(2018) 30 final 2018/0010 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van het namens de Europese Unie in het Associatiecomité EU-Algerije in te

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 12.11.2014 COM(2014) 704 final 2014/0332 (CNS) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 houdende toepassing van Besluit

Nadere informatie

BIJLAGE. Aanhangsel. bij het. voorstel voor een Raad

BIJLAGE. Aanhangsel. bij het. voorstel voor een Raad EUROPESE COMMISSIE Brussel, 29.1.2015 COM(2015) 26 final ANNEX 1 BIJLAGE Aanhangsel bij het voorstel voor een Raad betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Gemengd Comité, opgericht

Nadere informatie

DGC 2A ASSOCIATIE TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN TURKIJE. Het Gemengd Comité. Brussel, 12 mei 2015 (OR. en) UE-TR 4802/15

DGC 2A ASSOCIATIE TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN TURKIJE. Het Gemengd Comité. Brussel, 12 mei 2015 (OR. en) UE-TR 4802/15 ASSOCIATIE TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN TURKIJE Het Gemengd Comité Brussel, 12 mei 2015 (OR. en) UE-TR 4802/15 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ EU-TURKIJE

Nadere informatie

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE 10.11.2015 L 293/15 GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE van 8 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 514/2014 van het Europees Parlement en de Raad met specifieke bepalingen

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 14.4.2015 COM(2015) 155 final 2015/0080 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot uitvoering van het antiontwijkingsmechanisme dat voorziet

Nadere informatie

BIJLAGE. Aanhangsel. bij het. voorstel voor een besluit van de Raad

BIJLAGE. Aanhangsel. bij het. voorstel voor een besluit van de Raad EUROPESE COMMISSIE Brussel, 29.1.2015 COM(2015) 24 final ANNEX 1 BIJLAGE Aanhangsel bij het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Gemengd

Nadere informatie

8682/01 HD/gb DG C II NL

8682/01 HD/gb DG C II NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 1 juni 2001 (OR. en) 8682/01 Interinstitutioneel dossier: 2000/0232 (ACC) LIMITE UD 53 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Verordening van de Raad betreffende

Nadere informatie

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207 in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207 in samenhang met artikel 218, lid 9, L 80/26 25.3.2017 BESLUIT (EU) 2017/561 VAN DE RAAD van 21 maart 2017 betreffende het door de Europese Unie in de Gemengde Commissie EU-Mexico in te nemen standpunt ten aanzien van wijzigingen van bijlage

Nadere informatie

Jurisprudentie. ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 26 oktober 2017 *

Jurisprudentie. ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 26 oktober 2017 * Jurisprudentie ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 26 oktober 2017 * Prejudiciële verwijzing Douane-unie Communautair douanewetboek Artikel 220, lid 1 en lid 2, onder b) Navordering van rechten bij invoer

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.5.2016 COM(2016) 262 final 2016/0136 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in de Associatieraad EU-Midden-Amerika in te nemen

Nadere informatie

BIJLAGEN. bij de. Gedelegeerde Verordening van de Commissie

BIJLAGEN. bij de. Gedelegeerde Verordening van de Commissie EUROPESE COMMISSIE Brussel, 8.4.2016 C(2016) 2002 final ANNEXES 1 to 2 BIJLAGEN bij de Gedelegeerde Verordening van de Commissie houdende rectificatie van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341 tot aanvulling

Nadere informatie

BASISREGELING TERUGKERENDE GOEDEREN ALLE SECTOREN

BASISREGELING TERUGKERENDE GOEDEREN ALLE SECTOREN Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Afdeling Marktordening Prinses Beatrixlaan 2 2505 AL Den Haag Postbus 93119 2509 AC Den Haag www.rvo.nl T regelgeving 088-6026850

Nadere informatie

Datum van inontvangstne ming : 25/05/2012

Datum van inontvangstne ming : 25/05/2012 Datum van inontvangstne ming : 25/05/2012 Vertaling C-182/12-1 Datum van indiening: Zaak C-182/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing 19 april 2012 Verwijzende rechter: Székesfehérvári Törvényszék (Hongarije)

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 18.5.2015 COM(2015) 201 final 2015/0104 (NLE) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1387/2013 houdende schorsing van de autonome rechten

Nadere informatie

Regionale werkgroep van het Nationaal Forum 9 mei 2017

Regionale werkgroep van het Nationaal Forum 9 mei 2017 Regionale werkgroep van het Nationaal Forum 9 mei 2017 Thierry Piraux Operations Bergen 1 DOUANEACTUALITEIT Douane-entrepots AEO Systeem REX Archivering DV1 Doorlopende zekerheid LP/LLP 2 Douane-entrepots

Nadere informatie

ECLI:NL:CBB:2006:AY9802

ECLI:NL:CBB:2006:AY9802 ECLI:NL:CBB:2006:AY9802 Instantie College van Beroep voor het bedrijfsleven Datum uitspraak 27-09-2006 Datum publicatie 10-10-2006 Zaaknummer AWB 04/1115 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 26 maart 2015 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 26 maart 2015 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 26 maart 2015 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2015/0016 (E) 6986/15 NT 7 UD 38 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD betreffende

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN INLEIDING...1

INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN INLEIDING...1 INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN... v INLEIDING...1 1. INLEIDING DOUANERECHT...3 1.1. Algemeen...3 1.1.1. Vrijhandelszone...3 1.1.2. Tariefunie...4 1.1.3. Douane-unie...4 1.2. Wetgeving...5 1.3. Heffingen

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 mei 2002 (OR. en) 8697/02 UD 33

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 mei 2002 (OR. en) 8697/02 UD 33 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 27 mei 2002 (OR. en) 8697/02 UD 33 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Verordening van de Raad betreffende tijdelijke schorsing van de autonome rechten

Nadere informatie

Amendement 1 Anneleen Van Bossuyt namens de Commissie interne markt en consumentenbescherming AMENDEMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT *

Amendement 1 Anneleen Van Bossuyt namens de Commissie interne markt en consumentenbescherming AMENDEMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT * 23.1.2019 A8-0368/1 Amendement 1 Anneleen Van Bossuyt namens de Commissie interne markt en consumentenbescherming Verslag A8-0368/2018 Jasenko Selimovic Douanewetboek van de Unie: opname van de Italiaanse

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Vertaling C-45/17-1 Zaak C-45/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 januari 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

Brussel, 14 mei 2012 (OR. en) RAAD VA DE EUROPESE U IE /11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0303 ( LE) AMLAT 99 PESC 1390 WTO 388

Brussel, 14 mei 2012 (OR. en) RAAD VA DE EUROPESE U IE /11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0303 ( LE) AMLAT 99 PESC 1390 WTO 388 RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 14 mei 2012 (OR. en) 16395/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0303 (E) AMLAT 99 PESC 1390 WTO 388 WETGEVI GSBESLUITE E A DERE I STRUME TE Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD

Nadere informatie

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE Brussel, 11 september 2018 KENNISGEVING AAN BELANGHEBBENDEN TERUGTREKKING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK EN EU-REGELS OP HET GEBIED VAN DE

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD NL NL NL EUROPESE COMMISSIE Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD Brussel, 17.5.2010 COM(2010)233 definitief 2010/0125 (NLE) betreffende de sluiting van een protocol bij de Euro-mediterrane overeenkomst

Nadere informatie

Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad, tot vaststelling van het communautair douanewetboek (CDW) Titel I. Algemene bepalingen

Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad, tot vaststelling van het communautair douanewetboek (CDW) Titel I. Algemene bepalingen INHOUDSOPGAVE CDW Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad, tot vaststelling van het communautair douanewetboek (CDW) Titel I. Algemene bepalingen Hoofdstuk 1. Toepassingsgebied en basisdefinities Artikel

Nadere informatie

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD 7.12.2018 L 311/3 RICHTLIJNEN RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD van 4 december 2018 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de harmonisatie en vereenvoudiging van bepaalde regels in het

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie VERORDENINGEN

Publicatieblad van de Europese Unie VERORDENINGEN L 181/2 VERORDENINGEN GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2019/1143 VAN DE COMMISSIE van 14 maart 2019 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 wat betreft de aangifte van bepaalde zendingen

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.minbuza.nl Contactpersoon DAM T +31.(0)70.3485029

Nadere informatie

RICHTLIJN 2009/55/EG VAN DE RAAD

RICHTLIJN 2009/55/EG VAN DE RAAD L 145/36 Publicatieblad van de Europese Unie 10.6.2009 RICHTLIJNEN RICHTLIJN 2009/55/EG VAN DE RAAD van 25 mei 2009 betreffende de belastingvrijstellingen bij definitief binnenbrengen uit een lidstaat

Nadere informatie

AANGENOMEN TEKSTEN. Invoering van tijdelijke autonome handelsmaatregelen voor Oekraïne ***I

AANGENOMEN TEKSTEN. Invoering van tijdelijke autonome handelsmaatregelen voor Oekraïne ***I Europees Parlement 2014-2019 AANGENOMEN TEKSTEN P8_TA(2017)0236 Invoering van tijdelijke autonome handelsmaatregelen voor Oekraïne ***I en van het Europees Parlement aangenomen op 1 juni 2017 op het voorstel

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie L 277/23

Publicatieblad van de Europese Unie L 277/23 18.10.2008 Publicatieblad van de Europese Unie L 277/23 VERORDENING (EG) Nr. 1024/2008 VAN DE COMMISSIE van 17 oktober 2008 tot vaststelling van gedetailleerde maatregelen ter uitvoering van Verordening

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 22.01.2001 COM(2000) 536 definitief 2000/0232 (ACC) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD betreffende procedures ter vergemakkelijking van de afgifte

Nadere informatie

De Hoge Raad en artikel 220 van het CDW: hoe vaak mag de Douane zich (nog) vergissen?

De Hoge Raad en artikel 220 van het CDW: hoe vaak mag de Douane zich (nog) vergissen? De Hoge Raad en artikel 220 van het CDW: hoe vaak mag de Douane zich (nog) vergissen? Door: T.J.W. Spanbroek 2009/2010 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Boeking achteraf 2.1 Boeking en invordering volgens

Nadere informatie

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van een verklaring van de Commissie. ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van een verklaring van de Commissie. ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement Europees Parlement 2014-2019 Zittingsdocument B8-0400/2018 26.9.2018 ONTWERPRESOLUTIE naar aanleiding van een verklaring van de Commissie ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. (Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing)

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. (Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing) 19.3.2002 NL Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen L 76/1 I (Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing) VERORDENING (EG) Nr. 484/2002 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957 13 (1957) Nr. 18 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2010 Nr. 40 A. TITEL 1) Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957 B. TEKST De Franse

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 4.12.2017 COM(2017) 733 final 2017/0325 (NLE) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1388/2013 betreffende de opening en het beheer

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 11117 5 juni 2012 Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 29 mei 2012, nr. WJZ

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 24/01/2014

Datum van inontvangstneming : 24/01/2014 Datum van inontvangstneming : 24/01/2014 Vertaling C-659/13-1 Zaak C-659/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 13 december 2013 Verwijzende rechter: First-tier Tribunal (Tax Chamber)

Nadere informatie

23.3.2011 Publicatieblad van de Europese Unie L 77/25

23.3.2011 Publicatieblad van de Europese Unie L 77/25 23.3.2011 Publicatieblad van de Europese Unie L 77/25 VERORDENING (EU) Nr. 284/2011 VAN DE COMMISSIE van 22 maart 2011 tot vaststelling van specifieke voorwaarden en gedetailleerde procedures voor de invoer

Nadere informatie

EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T

EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T DE RAAD Straatsburg, 4 september 20 (OR. en) 200/0272 (COD) LEX 20 PE-CO S 25// REV WTO 242 STIS 3 UD 54 CODEC 054 VERORDE I G VA HET EUROPEES PARLEME T E DE RAAD TOT

Nadere informatie

De werking van het EU-Douanerecht in het Koninkrijk der Nederlanden. Voor de Cariben wel de lusten maar niet de lasten?

De werking van het EU-Douanerecht in het Koninkrijk der Nederlanden. Voor de Cariben wel de lusten maar niet de lasten? De werking van het EU-Douanerecht in het Koninkrijk der Nederlanden Voor de Cariben wel de lusten maar niet de lasten? By: mr. drs. J.S. de Jong, Postmaster EU Customs law, 2015 Inhoud 1. Inleiding, onderzoeksvraag,

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 13/08/2015

Datum van inontvangstneming : 13/08/2015 Datum van inontvangstneming : 13/08/2015 Vertaling C-365/15-1 Zaak C-365/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 14 juli 2015 Verwijzende rechter: Finanzgericht Düsseldorf (Duitsland)

Nadere informatie

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN 11.5.2016 L 121/1 II (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2016/698 VAN DE COMMISSIE van 8 april 2016 houdende rectificatie van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341

Nadere informatie

AAN DE PRESIDENT EN DE DAMES EN HEREN RECHTERS VAN HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN SCHRIFTELIJKE OPMERKINGEN

AAN DE PRESIDENT EN DE DAMES EN HEREN RECHTERS VAN HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN SCHRIFTELIJKE OPMERKINGEN EUROPESE COMMISSIE ORIGINEEL ***** Brussel, 21 april 2008 JURM(08)12029 AAN DE PRESIDENT EN DE DAMES EN HEREN RECHTERS VAN HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN SCHRIFTELIJKE OPMERKINGEN

Nadere informatie

STAATSCOURANT. Wijziging van de Uitvoeringsregeling accijns ARTIKEL I. 31 december 2009

STAATSCOURANT. Wijziging van de Uitvoeringsregeling accijns ARTIKEL I. 31 december 2009 STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 20624 31 december 2009 Wijziging van de Uitvoeringsregeling accijns 17 december 2009 Nr. DV 2009/751 Directoraat-Generaal

Nadere informatie

PUBLIC 15564/02 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 januari 2003 (OR. en) LIMITE UD 143 NT 22

PUBLIC 15564/02 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 januari 2003 (OR. en) LIMITE UD 143 NT 22 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 20 januari 2003 (OR. en) PUBLIC 15564/02 LIMITE UD 143 NT 22 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Besluit van het Comité Douanesamenwerking

Nadere informatie

Het Douanewetboek van de Unie

Het Douanewetboek van de Unie Het Douanewetboek van de Unie "the day after" Douanecongres 2016 Harry Mulder 13 oktober 2016 Inhoud Actuele wetgeving Overgangsbepalingen Richtsnoeren Werk in uitvoering Aandachtspunten 13 oktober 2016

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 FEBRUARI 2015 F.12.0130.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.12.0130.N EXPOL SPEDITIONSGESELLSCHAFT mit beschränkter Haftung, vennootschap naar Duits recht, met zetel te 59759 Arnsberg (Duitsland),

Nadere informatie

Brussel, 9 december 2010 (OR. fr) ASSOCIATIE TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN MAROKKO UE-MA 2706/10

Brussel, 9 december 2010 (OR. fr) ASSOCIATIE TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN MAROKKO UE-MA 2706/10 ASSOCIATIE TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN MAROKKO De Associatieraad Brussel, 9 december 2010 (OR. fr) UE-MA 2706/10 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE ASSOCIATIERAAD EU-MAROKKO

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 5.10.2017 COM(2017) 574 final 2017/0252 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Subcomité

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.2.2016 COM(2016) 64 final 2016/0038 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van de Economische Partnerschapsovereenkomst tussen de partnerstaten

Nadere informatie

Geregistreerde Exporteur (REX) APS

Geregistreerde Exporteur (REX) APS Geregistreerde Exporteur (REX) APS Inhoud Inleiding Wettelijke bepalingen Het REX-systeem Inleiding Artikelen: 70, 72, 78-93, 99-109 Bijlagen: 22-06, 22-07 en 22-20 Wettelijke bepalingen Uitvoeringsverordening

Nadere informatie

Aan de hand van de door de partijen aan de Europese Commissie gedane kennisgevingen is in de bijgevoegde tabellen:

Aan de hand van de door de partijen aan de Europese Commissie gedane kennisgevingen is in de bijgevoegde tabellen: C 73/6 NL Publicatieblad van de Europese Unie 9.3.2017 Bericht van de Commissie over de toepassing van de regionale conventie betreffende de pan-euromediterrane preferentiële oorsprongsregels of de protocollen

Nadere informatie

1. Inleiding. 1 Verordening (EG) nr. 1383/2003 van de Raad van 22 juli 2003 inzake het optreden van

1. Inleiding. 1 Verordening (EG) nr. 1383/2003 van de Raad van 22 juli 2003 inzake het optreden van 01-02-2012 Richtlijnen van de Europese Commissie betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (IER) door de douaneautoriteiten van de EU met betrekking tot goederen, met name geneesmiddelen,

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.11.2013 COM(2013) 776 final 2013/0384 (NLE) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD houdende schorsing van de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 19 (2007) Nr. 4 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2014 Nr. 90 A. TITEL Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 30.4.2019 COM(2019) 207 final 2019/0100 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Samenwerkingscomité

Nadere informatie

RAAD VA DE EUROPESE U IE, Brussel, 8 juli 2011 (18.07) (OR. en) 12667/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0111 (C S)

RAAD VA DE EUROPESE U IE, Brussel, 8 juli 2011 (18.07) (OR. en) 12667/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0111 (C S) RAAD VA DE EUROPESE U IE, Brussel, 8 juli 2011 (18.07) (OR. en) 12667/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0111 (C S) POSEIDOM 11 POSEICA 11 POSEIMA 10 REGIO 55 I ST 351 UD 181 OTA van: aan: Betreft: het

Nadere informatie

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van EUROPESE COMMISSIE Brussel, 22.7.2014 C(2014) 5087 final GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE van 22.7.2014 tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 978/2012 houdende toepassing

Nadere informatie

Bijeenkomst Overzicht bijzonderheden. Achteraf afgeven certificaat. Bijzonderheden en vereenvoudigingen

Bijeenkomst Overzicht bijzonderheden. Achteraf afgeven certificaat. Bijzonderheden en vereenvoudigingen Bijeenkomst 34-3 Bijzonderheden en vereenvoudigingen 1 Overzicht bijzonderheden achteraf afgeven certificaten afgifte duplicaten vervanging certificaten onvolledige aangifte (overlegging achteraf) EUR.1

Nadere informatie

VERORDENING (EG) Nr. 1484/95 VAN DE COMMISSIE van 28 juni 1995

VERORDENING (EG) Nr. 1484/95 VAN DE COMMISSIE van 28 juni 1995 29. 6. 95 [ NL Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen Nr. L 145/47 VERORDENING (EG) Nr. 1484/95 VAN DE COMMISSIE van 28 juni 1995 houdende bepalingen voor de toepassing van de aanvullende invoerrechten

Nadere informatie

Nota naar aanleiding van het verslag. Inhoudsopgave

Nota naar aanleiding van het verslag. Inhoudsopgave 34 409 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten in verband met het van toepassing worden van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 09/06/2015

Datum van inontvangstneming : 09/06/2015 Datum van inontvangstneming : 09/06/2015 Vertaling C-204/15-1 Datum van indiening: 4 mei 2015 Verwijzende rechter: Zaak C-204/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Augstākā tiesa (Letland) Datum van

Nadere informatie