Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d. 10 juni 2015

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d. 10 juni 2015"

Transcriptie

1 Onderwijs- en examenregeling Cohort Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd, crohonummer Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d. 10 juni 2015 Instemming verleend conform art WHW door de Centrale Medezeggenschapsraad, Vastgesteld door het College van Bestuur, d.d. 27 augustus 2015 d.d. 28 augustus 2015 NB: Uniformiteit Onderwijs- en Examenregeling (OER) 1. Deze OER bevat artikelen in de hoofdstukken 1 t/m 8 die voor een opleiding wel of niet van toepassing zijn. In geval een artikel(lid) niet van toepassing is wordt dit bij het betreffende artikel(lid) aangegeven. Crohonummer Pagina 1 van 152

2 Inhoud 1 Algemeen... 6 Artikel 1 Begripsbepalingen... 6 Artikel 2 Inhoud van de OER... 8 Artikel 3 Reikwijdte van de OER... 8 Artikel 4 Vaststelling en looptijd van de OER Toelating tot de opleiding Artikel 1 Vooropleidingseisen voor opleidingen Artikel 2 Nadere vooropleidingseisen voor opleidingen Artikel 3 Bijzondere nadere vooropleidingseisen opleiding tot leraar basisonderwijs Artikel 4 Toetsing bijzondere nadere vooropleidingseisen opleiding tot leraar basisonderwijs Artikel 5 Aanvullend onderzoek ex. art lid 4 WHW Artikel 6 Aanvullende eisen vanwege beroepsprofiel/onderwijsconcept Artikel 7 Toelating tot versneld traject gericht op studenten met een vwo-diploma DIT ARTIKEL IS NIET VAN TOEPASSING Artikel 8 Toelating tot speciaal traject als bedoeld in art. 7.9b WHW Artikel 9 Colloquium doctum (toelatingsonderzoek 21 jaar en ouder) Artikel 12 Vrijstelling van vooropleidingseisen op grond van andere diploma s ex. art WHW Artikel 13 Aanvullend onderzoek ex. art lid 3 en 4 WHW Artikel 14 Toelating tot de post-propedeutische fase Artikel 15 Doorstroom Associate degree Artikel 16 Rechtsbescherming Onderwijsprogramma Artikel 1 Beoordeling Onderwijs- en examenregeling Artikel 2 Doelstelling van de opleiding Artikel 3 Inrichting en studielast van de opleiding Artikel 4 Voertaal in het onderwijs Artikel 5 Voorzieningen voor student met functiebeperking Crohonummer Pagina 2 van 152

3 Artikel 6 Samenstelling van de propedeutische fase Artikel 7 Samenstelling van de postpropedeutische fase Artikel 9 Minor Artikel 10 Studeren in het buitenland Examens en getuigschriften Artikel 1 De examens van de opleiding Artikel 2 Toekenning graden Artikel 3 Getuigschriften Artikel 4 Toekenning getuigschriften Artikel 5 Ondertekening getuigschriften Artikel 6 Data van de uitslag en uitreiking getuigschriften Artikel 8 Verklaringen Artikel 9 Rechtsbescherming Tentaminering en beoordeling Artikel 1 Examen Artikel 2 Onderwijseenheid Artikel 3 Tentamen Artikel 4 Vrijstelling algemeen Artikel 5 Vrijstelling studenten IBC (site) DIT ARTIKEL IS NIET VAN TOEPASSING Artikel 6 Fraude en plagiaat Artikel 7 Onderwijscontract Artikel 8 Intellectueel eigendom Artikel 9 Gestelde eisen tentamens Artikel 10 Vorm van de tentamens Artikel 11 Volgtijdelijkheid tentamens Artikel 12 Tijdvakken en frequentie van tentamens Artikel 13 Procedure inschrijven voor een tentamen Artikel 14 Schriftelijke tentamens Artikel 15 Digitale tentamens Crohonummer Pagina 3 van 152

4 Artikel 16 Mondelinge tentamens Artikel 17 Toezicht bij tentamens Artikel 18 Vaststelling van de beoordelingen Artikel 19 Normering van de beoordelingen Artikel 20 Toekenning van studiepunten Artikel 21 Vastlegging en bekendmaking van de beoordelingen Artikel 22 Inzage van tentamens Artikel 23 Geldigheidsduur van studieresultaten Artikel 24 Bewaring van afgelegde tentamens Artikel 25 Rechtsbescherming a Landelijke kennisbasistoetsen PABO Studieloopbaanbegeleiding en Studieadvies Artikel 1 Studieloopbaanbegeleiding Artikel 2 Studieadvies aan het einde van het eerste jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling Artikel 3 Studieadvies aan het einde van het tweede jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling Artikel 4 Voorwaarden Bindend studieadvies met afwijzing (BSA) Artikel 5 Gevolgen bindend studieadvies met afwijzing (BSA) Artikel 6 Doorstroom van propedeutische naar postpropedeutische fase Artikel 7 Verwijzing in de postpropedeutische fase Artikel 8 Rechtsbescherming Examencommissie Artikel 1 Instelling en samenstelling Examencommissie Slot- en invoeringsbepalingen Artikel 1 Hardheidsclausule Artikel 2 Onvoorziene omstandigheden Artikel 3 Bekendmaking van de regeling Artikel 4 Citeertitel, inwerkingtreding Crohonummer Pagina 4 van 152

5 Bijlage A Competenties van de opleiding Bijlage B Nadere uitwerking van de onderwijseenheden van het curriculum voor de propedeutische fase Bijlage C Nadere uitwerking van de onderwijseenheden van het curriculum voor de post-propedeutische fase, inclusief beschrijving verkorte trajecten Bijlage D Aanvullende informatie Speciale trajecten Bijlage E Opleidingsspecifieke regels Crohonummer Pagina 5 van 152

6 1 Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen In deze OER wordt verstaan onder: afstudeerrichting: een specialisatie binnen de opleiding als bedoeld in artikel 7.13 WHW, niet zijnde een Associate-degreeprogramma of een minor; Associate-degreeprogramma: programma als bedoeld in artikel 7.8a WHW met een studielast van tenminste 120 studiepunten; bezwaar, beroep en klachtenloket: faciliteit als bedoeld in artikel 7.59a WHW; School-/Cluster en Staf Medezeggenschapsraad: raad bedoeld als in artikel WHW; college van beroep voor de examens: college als bedoeld in artikel 7.60 WHW; college van bestuur: het instellingsbestuur als bedoeld in artikel 1.1 en 10.8 WHW; competentie: een integraal geheel van beroepskennis, -houding en -vaardigheden die een persoon nodig heeft om binnen relevante beroepscontexten adequaat te kunnen functioneren; EC: european credit, zie studiepunt; EVC: eerder verworven competenties; examen: afsluitend onderdeel van een opleiding als bedoeld in artikel 7.3 WHW of de propedeutische fase als bedoeld in artikel 7.8 WHW; examencommissie: commissie als bedoeld in artikel 7.12 WHW; examinator: persoon als bedoeld in artikel 7.12c WHW, niet zijnde een student of extraneus; extraneus: degene die als extraneus als bedoeld in artikel 7.32 en 7.36 WHW is ingeschreven bij de opleiding die voltijds of deeltijds is ingericht; gedragscode internationale student: gedragscode internationale student hoger onderwijs, zoals deze geldt per 1 augustus 2014; instelling: Stenden Hogeschool; centrale medezeggenschapsraad: raad als bedoeld in artikel WHW; Crohonummer Pagina 6 van 152

7 OER: onderwijs- en examenregeling als bedoeld in artikel 7.13 WHW; onderwijseenheid: onderwijseenheid als bedoeld in artikel 7.3 WHW, die in samenhang met andere onderwijseenheden het onderwijsprogramma van de opleiding vormt, waaraan één eindbeoordeling is verbonden. Een onderwijseenheid kan betrekking hebben op een praktische oefening; opleidingscommissie: commissie als bedoeld in artikel 10.3c WHW; opleidingsjaar: het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende kalenderjaar en, indien men zich inschrijft per 1 februari, het tijdvak dat aanvangt op 1 februari en eindigt op de laatste dag van februari van het daaropvolgende kalenderjaar; opleidingsvariant: een opleiding kan in de voltijd-, deeltijd- en/of duale variant aangeboden worden; post-propedeuse: de hoofdfase van de opleiding direct volgend op de propedeuse; praktische oefening: een onderwijseenheid als bedoeld in artikel 7.3 lid 2 WHW waarin de nadruk ligt op de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening en op de beroepsuitoefening in verband met het onderwijs in een duale opleiding, voor zover deze activiteiten onder begeleiding van de instelling plaatsvinden. Een praktische oefening kan vormgegeven zijn in een project, werkstuk, of ontwerp, scriptie, mondelinge presentatie, doorlopen van een stage, deelname aan excursie, werken in (thema)groepen; programma: het samenhangend geheel van onderwijseenheden verzorgd door de opleiding; propedeuse: propedeutische fase van de opleiding, als bedoeld in artikel 7.8 WHW; progress: studenten informatie systeem; schooldag:alle dagen die in de jaarplanning doorgaans niet als vakantiedagen, zaterdagen, zondagen of reguliere feestdagen zijn aangeduid, zijn schooldagen, waarbij de zaterdag uitsluitend bestemd mag worden voor afname van tentamens. student: degene die als student als bedoeld in artikel 7.32 WHW is ingeschreven bij de instelling; studentenstatuut: statuut als bedoeld in artikel 7.59 WHW; studiejaar: het wettelijk studiejaar dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende kalenderjaar; studieloopbaanbegeleider/studiecoach/studiebegeleider: degene die namens de opleiding is aangewezen om de student te begeleiden in zijn studie, keuze- en planningsprocessen, gericht op een effectieve studievoortgang; Crohonummer Pagina 7 van 152

8 studiepunt: eenheid voor berekening van de studielast als bedoeld in artikel 7.4 WHW, waarbij 1 studiepunt gelijk staat aan 28 uren studie; tentamen: een onderzoek naar kennis, inzicht, vaardigheden als bedoeld in artikel 7.3 en 7.10 WHW, waarvan de uitkomst in een beoordeling wordt uitgedrukt en die de afsluiting vormt van een onderwijseenheid; WHW: Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Artikel 2 Inhoud van de OER 1. In deze OER wordt per opleiding de geldende procedures en rechten en plichten vastgelegd met betrekking tot het onderwijs en het propedeutisch examen en het post-propedeutisch examen. Artikel 3 Reikwijdte van de OER 1. Deze OER is van toepassing op het onderwijs en de examens van de bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd, chrohonummer 34808, verder te noemen: de opleiding. 2. Het College van Bestuur kan in de bacheloropleiding als bedoeld in lid 1 een Associate-degreeprogramma instellen. Indien aan de orde is deze OER op dit Associate-degreeprogramma van toepassing. 3. Deze OER is van toepassing op de studenten en extranei die staan ingeschreven bij de opleiding en op aspirant-studenten en -extranei die verzoeken om toegelaten te worden tot de opleiding. 3. Wordt de opleiding aangemerkt als een gezamenlijke opleiding, dan is deze OER onverkort van toepassing, tenzij in de overeenkomst die aan de gezamenlijke opleiding ten grondslag ligt anders is bepaald. 4. Kent de opleiding een of meer afstudeerrichtingen, dan is deze OER onverkort van toepassing, tenzij in de overeenkomst(en) die aan deze afstudeerrichting(en) ten grondslag lig(t)(en)anders is bepaald. Voor de speciale trajecten Academische Opleiding Leraar Basisonderwijs (AOLB) en International Teacher Education for Primary Schools (ITEPS) geldt aanvullende informatie. Deze is terug te vinden in Bijlage D. 5. Indien van toepassing, een Associate-degreeprogramma is een onderdeel van de bachelor opleiding. DIT ARTIKELLID IS NIET VAN TOEPASSING 6. De OER geldt voor het cohort Voor cohorten en eerder geldt de OER van of eerder. In geval van wijzigingen in de OER van voorgaand(e) cohort(en), wordt een overgangsregeling bij de OER gevoegd. Crohonummer Pagina 8 van 152

9 Artikel 4 Vaststelling en looptijd van de OER 1. Deze OER wordt, met instemming van de centrale medezeggenschapsraad conform artikel WHW, vastgesteld door het College van Bestuur. 2. De opleidingscommissie wordt jaarlijks tijdig in de gelegenheid gesteld deze OER te beoordelen en daarover advies uit brengen aan de Head of School. De opleidingscommissie zendt een afschrift van dit advies aan de School-/Cluster en Staf Medezeggenschapsraad (SCMR en SMR). 3. De OER geldt voor de duur van het studiejaar. Gedurende het studiejaar kan de regeling niet worden gewijzigd, tenzij dit als gevolg van overmacht noodzakelijk is en studenten daar niet onevenredig door worden benadeeld. Een tussentijdse wijziging behoeft de voorafgaande instemming van het College van Bestuur. Crohonummer Pagina 9 van 152

10 2 Toelating tot de opleiding WHW: 7.8a, 7.24, 7.25, 7.26, 7.27, 7.28, Specifieke aanvullende informatie over de speciale trajecten AOLB en ITEps is beschreven in bijlage D Artikel 1 Vooropleidingseisen voor opleidingen 1. Voor de inschrijving voor een opleiding in het hoger onderwijs geldt als vooropleidingseis het bezit van een diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) of hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) of een diploma van een middenkaderopleiding of van een specialistenopleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) (mbo-niveau 4). Met een diploma bedoeld in de eerste volzin wordt voor de toepassing van dit lid gelijkgesteld het diploma van de bij ministeriële regeling aangewezen vakopleidingen, bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onder c, van de WEB. Artikel 2 Nadere vooropleidingseisen voor opleidingen 1. Naast de in artikel 1 genoemde vooropleidingseisen gelden de volgende nadere vooropleidingseisen voor rechtstreekse toelating tot de opleiding. a. Met diploma mbo-niveau 4: MBO-domein HBO-sector Economie Gedrag en maatschappij Gezondheidzorg Landbouw en natuurllijke omgeving Onderwijs Taal en cultuur Techniek Opleiding Opleiding tot Leraar Basisonderwijs!! Bouw en infra * * * * * * * Afbouw, hout en onderhoud Techniek en procesindustrie * * * * * * * * * * * * * Crohonummer Pagina 10 van 152

11 Ambacht, laboratorium en gezondheidstechniek Media en vormgeving Informatie en communicatietechnologie Mobiliteit en voertuigen Transport, scheepvaart en logistiek Handel en ondernemerschap Economie en administratie * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * Veiligheid en sport * * * * * * * Uiterlijke verzorging * * * * * * * Horeca en bakkerij * * * * * * * Toerisme en recreatie * * * * * * * Zorg en welzijn * * * * * * Voedsel, natuur en leefomgeving * * * * * * * = geeft directe toelating!! = hier gelden bijzondere nadere vooropleidingseisen, zie artikel 3 Crohonummer Pagina 11 van 152

12 b. Met diploma havo: havo profiel NT NG EM CM Opleiding tot Leraar Basisonderwijs!! * * * * * = dit profiel geeft toegang tot de betreffende opleiding # = dit profiel geeft geen toegang tot de betreffende opleiding!! = hier gelden bijzondere nadere vooropleidingseisen, zie artikel 3 c. Met diploma vwo: vwo profiel NT NG EM CM Opleiding tot Leraar Basisonderwijs!! * * * * * = dit profiel geeft toegang tot de betreffende opleiding # = dit profiel geeft geen toegang tot de betreffende opleiding!! = voor vwo-instroom gelden geen bijzondere nadere vooropleidingseisen, zie artikel 3 lid 2 Artikel 3 Bijzondere nadere vooropleidingseisen opleiding tot leraar basisonderwijs (pabo) 1. Voor de opleiding tot leraar basisonderwijs gelden voor aankomende studenten met een havo en/of mbo-niveau 4 diploma als vooropleiding, bijzondere nadere vooropleidingseisen. 2. Een aankomend student met een vwo-diploma, afgeronde hbo- of wo-opleiding als vooropleiding zijn van de bijzondere nadere vooropleidingseisen vrijgesteld. 3. De bijzondere nadere vooropleidingseisen hebben betrekking op de kennisgebieden aardrijkskunde, geschiedenis en natuur & techniek, vergelijkbaar met niveau havo- 3/vmbo-t4. 4. Op basis van die eisen toont de aankomende student voor de inschrijving bij de opleiding tot leraar basisonderwijs aan, te beschikken over voldoende kennis om te kunnen deelnemen aan die opleiding. Artikel 4 Toetsing bijzondere nadere vooropleidingseisen opleiding tot leraar basisonderwijs (pabo) Crohonummer Pagina 12 van 152

13 1. De aankomend student als bedoeld in artikel 3 lid 4, kan aantonen over de gevraagde kennis te beschikken door middel van: a. het overleggen van een havo en/of mbo-niveau 4 diploma en wat betreft de vakken die deel hebben uitgemaakt van het examen ter verkrijging van dat diploma, de bij het diploma behorende cijferlijst of resultatenlijst waaruit blijkt dat hij over de desbetreffende kennis beschikt, of b. in voorkomende gevallen, al dan niet in aanvulling op het overleggen van een diploma als bedoeld in onderdeel a, het overleggen van een of meer certificaten als bedoeld in artikel , vijfde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs waaruit blijkt dat hij over de desbetreffende kennis beschikt. 2. Indien de aankomend student niet voldoet aan het eerste lid, kan hij aantonen over de kennis, bedoeld in artikel 3, te beschikken door het met goed gevolg afleggen van een toets. 3. Een aankomend student in het bezit van een buitenlands diploma dat aantoonbaar tenminste gelijkwaardig is aan de diploma s genoemd in art. 3 lid 1 dient aan het einde van het eerste studiejaar aangetoond te hebben te beschikken over de vereiste kennis als bedoeld in artikel 3 lid 4. Indien hier niet aan wordt voldaan wordt de inschrijving per eerst mogelijke datum beëindigd. 4. Het College van Bestuur stelt de aankomende student in de gelegenheid de in lid 2 bedoelde toets af te leggen conform de Regeling Toetsing Bijzondere Nadere vooropleidingseisen OLB Stenden Hogeschool (zie opleidingsspecifieke regels) Artikel 5 Aanvullend onderzoek ex. art lid 4 WHW 1. Het College van Bestuur kan bepalen dat de bezitter van een diploma genoemd in artikel 1, die niet voldoet aan de in dit artikel 2 genoemde voorwaarden, toch wordt ingeschreven, onder de voorwaarde dat blijkens een onderzoek wordt voldaan aan inhoudelijk daarmee vergelijkbare eisen. Aan deze eisen moet zijn voldaan voor de aanvang van de opleiding. 2. In geval van een aanvullend onderzoek wordt de kennis van de vereiste vakken dan wel het vereiste niveau, genoemd in artikel 2, getoetst. Artikel 6 Aanvullende eisen vanwege beroepsprofiel/onderwijsconcept DIT ARTIKEL IS NIET VAN TOEPASSING 1. Gelet op de organisatie en inrichting van het onderwijs van de opleiding Hoger Hotelonderwijs gelden in aanvulling op de vooropleidingseisen als bedoeld in artikel 1, aanvullende eisen. De aanvullende eisen alsmede de hiermee verband houdende kosten, zijn neergelegd in een door het College van Bestuur vastgestelde selectieprocedure. Het betreft de volgende procedure: Crohonummer Pagina 13 van 152

14 2. Gelet op de benodigde kennis en vaardigheden voor de opleiding Creatieve Therapie gelden in aanvulling op de vooropleidingseisen als bedoeld in artikel 1, aanvullende eisen. De aanvullende eisen alsmede de hiermee verband houdende kosten, zijn neergelegd in een door het College van Bestuur vastgestelde selectieprocedure. Het betreft de volgende procedure: Artikel 7 Toelating tot versneld traject gericht op studenten met een vwodiploma DIT ARTIKEL IS NIET VAN TOEPASSING 1. Een College van Bestuur kan binnen een bacheloropleiding in het hoger beroepsonderwijs een versneld traject aanbieden dat toegankelijk is voor studenten met een diploma als bedoeld in artikel 7.24, tweede lid WHW, onder a of b dan wel een op grond van artikel 7.28, tweede lid WHW, bij ministeriële regeling als ten minste gelijkwaardig aangemerkt onderscheidenlijk naar het oordeel van het College van Bestuur daaraan tenminste gelijkwaardig diploma. Een student die aan de in de eerste zin bedoelde voorwaarde en de overige voorwaarden voor inschrijving voldoet, wordt voor een versneld traject ingeschreven indien hij daarom verzoekt. 2. Het College van Bestuur kan besluiten ook een andere student dan degene, bedoeld in het eerste lid, tot het versnelde traject toe te laten indien hij naar het oordeel van het College van Bestuur blijk heeft gegeven van geschiktheid voor dat traject. 3. In afwijking van artikel 7.4b, eerste lid WHW, bedraagt de studielast voor een versneld traject 180 studiepunten. Artikel 8 Toelating tot speciaal traject als bedoeld in art. 7.9b WHW 1. Indien het College van Bestuur binnen een opleiding een speciaal traject aanbiedt dat gericht is op het behalen van een hoger kennisniveau van studenten, kan, als aanvullingen op de geldende toelatingseisen voor de opleiding, selectie worden toegepast. Voor de opleiding tot leraar basisonderwijs geldt dit voor twee trajecten: de Academische Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (AOLB) en de International Teacher Education for Primary Schools (ITEPS). 2. Het College van Bestuur stelt regels vast met betrekking tot de selectie, bedoeld in het eerste lid. Het betreft de volgende regels: AOLB: Voor toelating tot de AOLB is een diploma VWO verplicht. In een intakegesprek op basis van een motivatiebrief wordt de geschiktheid van de studente besproken en vastgesteld. ITEPS: Voor toelating tot ITEPS wordt het niveau van Engels getoetst. Het niveau van Engels ligt op minimaal B2-niveau volgens CEF (Common European Framework of reference for languages). In een intakegesprek op basis van een letter of motivation wordt de geschiktheid van de student besproken en vastgesteld. Crohonummer Pagina 14 van 152

15 Artikel 9 Colloquium doctum (toelatingsonderzoek 21 jaar en ouder) 1. Het College van Bestuur kan personen van eenentwintig jaar en ouder die niet voldoen aan de vooropleidingseisen genoemd in artikel 1, noch daarvan krachtens art WHW zijn vrijgesteld, van die vooropleidingseis vrijstellen, indien zij bij een opleidingsspecifiek onderzoek door een door het College van Bestuur in te stellen commissie hebben blijk gegeven van geschiktheid voor het desbetreffende onderwijs en van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. 2. De, bij het onderzoek als bedoeld in lid 1, te stellen eisen van de opleiding zijn: a. De kandidaat beheerst op minimaal groep 8+ niveau de vakken (getoetst door middel van multiple-choice toetsen): - Nederlands - Rekenen b. De kandidaat beheerst op minimaal havo 3 niveau de vakken (getoetst door middel van deelname aan de landelijke toelatingstoetsen) - Aardrijkskunde - Geschiedenis - Natuur & Techniek c. De kandidaat heeft zich georiënteerd op het beroep van leraar door middel van een oriënterende stage, geeft blijk van een reëel beeld van de opleiding en is voldoende gemotiveerd voor de opleiding. Dit wordt getoetst door middel van een interview op basis van een motivatiebrief en een verslag van de stage. 3. Het College van Bestuur kan ten aanzien van een bezitter van een buiten Nederland afgegeven diploma dat in het eigen land toegang geeft tot een opleiding aan een instelling voor het hoger onderwijs, afwijken van de in lid 1 genoemde leeftijdsgrens. Van die leeftijdsgrens kan het College van Bestuur ook afwijken, indien in bijzondere gevallen geen diploma kan worden overlegd. Artikel 10 Eisen werkkring voor de deeltijdopleidingen DIT ARTIKEL IS NIET VAN TOEPASSING 1. Het College van Bestuur kan met het oog op de inschrijving voor een deeltijdse opleiding eisen omtrent het verrichten van werkzaamheden tijdens het volgen van de opleiding stellen. 2. In het geval het College van Bestuur werkzaamheden aanmerkt als onderwijseenheden, kunnen er eisen gesteld worden aan de werkzaamheden. Artikel 11 Toelating duaal onderwijs, eisen werkkring DIT ARTIKEL IS NIET VAN TOEPASSING 1. Extranei worden niet toegelaten tot een duale opleiding. Crohonummer Pagina 15 van 152

16 2. De beroepsuitoefening van een duale opleiding vindt plaats op basis van een overeenkomst, namens de instelling gesloten door de opleiding, de student en het bedrijf of de organisatie waar het beroep in de praktijk wordt uitgeoefend. 3. De overeenkomst als bedoeld in het tweede lid omvat tenminste bepalingen over: de duur van de overeenkomst en de tijdsduur van de periode of perioden van de beroepsuitoefening, de begeleiding van de student, het deel van de kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden die een student bij beëindiging van de opleiding moet hebben verworven en die tijdens de beroepsuitoefening dienen te worden gerealiseerd, alsmede de beoordeling daarvan, en de gevallen waarin en de wijze waarop de overeenkomst voortijdig kan worden ontbonden. 4. Degene die tot een duale opleiding wenst te worden toegelaten dient op het moment van toelating, dan wel uiterlijk zes maanden nadien te beschikken over een overeenkomst als bedoeld in het tweede lid. Wordt niet voldaan aan de eis als bedoeld in de vorige volzin, dan wordt betrokkene geacht niet te voldoen aan de voorwaarden om aan de duale opleiding deel te nemen. Dit betekent dat de Examencommissie alsdan kan besluiten de student de toegang tot de duale opleiding te ontzeggen. Over een besluit als bedoeld in de vorige volzin wordt de student schriftelijk geïnformeerd. 5. Wordt een overeenkomst als bedoeld in het tweede lid voortijdig beëindigd als gevolg van toerekenbaar verzuim van de student, dan wordt de student voor een periode van maximaal zes maanden in de gelegenheid gesteld een nieuwe overeenkomst te sluiten als bedoeld in het tweede lid. Lukt dit niet, dan wordt de student geacht niet meer te voldoen aan de voorwaarden om aan de duale opleiding deel te nemen. Dit betekent dat de Examencommissie alsdan kan besluiten de student de toegang tot dit onderwijs te ontzeggen. Over een besluit als bedoeld in de vorige volzin wordt de student schriftelijk geïnformeerd. Artikel 12 Vrijstelling van vooropleidingseisen op grond van andere diploma s ex. art WHW 1. Degene aan wie een graad (bachelor of master) is verleend, en de bezitter van een met goed gevolg afgelegd propedeutisch examen aan een instelling voor hoger onderwijs zijn vrijgesteld van de in artikel 1 bedoelde vooropleidingseisen, onverminderd het vierde en vijfde lid van dit artikel. 2. Van de vooropleidingseisen is eveneens vrijgesteld degene die toegang heeft tot het wetenschappelijk onderwijs of het hoger beroepsonderwijs in het land van een verdragspartij die het Verdrag inzake de erkenning van kwalificaties betreffende hoger onderwijs in de Europese regio (Trb. 2002, 137) heeft geratificeerd, onverminderd de bevoegdheid van het College van Bestuur om op grond van artikel IV.1 van het genoemde verdrag een aanzienlijk verschil aan te tonen tussen de algemene eisen betreffende de toegang op het grondgebied van het bedoelde land waar de kwalificatie werd behaald en de algemene eisen bij of krachtens deze wet. 3. Het College van Bestuur, na advies van de Examencommissie, verleent vrijstelling van Crohonummer Pagina 16 van 152

17 de in artikel 1 bedoelde vooropleidingseis aan de bezitter van een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat bij ministeriële regeling is aangemerkt als tenminste gelijkwaardig aan het in het desbetreffende lid bedoelde diploma, onverminderd het derde en vierde lid. Het College van Bestuur kan vrijstelling verlenen aan de bezitter van een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat niet in de in de eerste volzin genoemde ministeriële regeling is opgenomen, indien dat diploma naar het oordeel van het College van Bestuur, na advies van de Examencommissie tenminste gelijkwaardig is aan het bepaalde in artikel 1. Indien het een buiten Nederland afgegeven diploma betreft, kan het College van Bestuur bepalen dat geen examens of onderdelen daarvan worden afgelegd dan nadat ten genoegen van de desbetreffende Examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. Het College van Bestuur kan, na advies van de Examencommissie tevens bepalen dat betrokkene niet wordt ingeschreven zolang het in de voorgaande volzin bedoelde bewijs niet is geleverd. 4. Indien bij ministeriële regeling nadere vooropleidingseisen als bedoeld in artikel 7.25 WHW en opgenomen in artikel 2, zijn vastgesteld kan de bezitter van een diploma geen examens afleggen voordat hij op een door het College van Bestuur te bepalen wijze op grond van een aanvullend onderzoek heeft aangetoond te beschikken over de kennis en vaardigheden waarop de eisen, bedoeld in artikel 2 betrekking hebben. 5. Het College van Bestuur kan bepalen dat de bezitter van een diploma als bedoeld in art. 1 niet kan worden ingeschreven indien dat bestuur van oordeel is dat de nadere vooropleidingseisen, bedoeld in artikel 2 van dien aard zijn dat redelijkerwijs verwacht kan worden dat niet tijdens het eerste jaar van inschrijving voor de opleiding op grond van een aanvullend onderzoek als bedoeld in het vierde lid aangetoond kan worden dat betrokkene beschikt over de kennis en vaardigheden waarop die eisen betrekking hebben. Het College van Bestuur bepaalt op welke wijze betrokkene op grond van een aanvullend onderzoek met het oog op de inschrijving vrijgesteld kan worden van die eisen. 6. De bij het onderzoek, bedoeld in de leden 4 en 5, te stellen eisen zijn opgenomen in art. 13. Artikel 13 Aanvullend onderzoek ex. art lid 3 en 4 WHW 1. Indien de aspirant-student beschikt over een propedeutisch getuigschrift (hbo of wo), een hbo-getuigschrift of een wo-getuigschrift, maar niet voldoet aan de nadere vooropleidingseisen, genoemd in artikel 2, wordt in het aanvullend onderzoek de kennis van de vereiste vakken dan wel het vereiste niveau, genoemd in artikel 2, getoetst. 2. Indien een aspirant-student beschikt over een buitenlands diploma dat gelijkwaardig is aan een havo, vwo-diploma maar niet voldoet aan de nadere vooropleidingseisen, genoemd in artikel 2, wordt in het aanvullend onderzoek de kennis van de vereiste vakken dan wel het vereiste niveau, genoemd in artikel 2, getoetst en worden er ten Crohonummer Pagina 17 van 152

18 aanzien van de beheersing van de Nederlandse taal of Engelse taal eisen gesteld. 3. Indien een aspirant-student als bedoeld in lid 2 zich wil inschrijven voor een Nederlandstalige opleiding moet het diploma NT2-tweede niveau aantoonbaar zijn behaald Indien de aspirant-student als bedoeld in lid 2 zich wil inschrijven voor een Engelstalige opleiding moet de aspirant-student aantoonbaar hebben voldaan aan een IELTS score zes. (IELTS = International English Language Testing System). Onder een - met een IELTS-test score 6.0 te vergelijken - test wordt verstaan: a. TOEFL10 Paper: 550; b. TOEFL Computer: 213; c. TOEFL Internet: 80; d. TOEIC11: 670; e. Cambridge ESOL12: CAE C. Artikel 14 Toelating tot de post-propedeutische fase Een student kan op verschillende manieren rechtstreeks toegang krijgen tot de postpropedeutische fase van een opleiding: 1. Voor de inschrijving voor een opleiding na het propedeutisch examen geldt als eis het bezit van een getuigschrift van het met goed gevolg afgelegde propedeutisch examen van die opleiding. 2. Het College van Bestuur kan vrijstelling verlenen van de in het eerste lid bedoelde eis aan de bezitter van een al dan niet in Nederland afgegeven diploma, indien dat diploma naar het oordeel van het College van Bestuur ten minste gelijkwaardig is aan het in het eerste lid bedoelde getuigschrift. Indien het een buiten Nederland afgegeven diploma betreft, kan het College van Bestuur daarbij bepalen dat geen examens of onderdelen daarvan worden afgelegd dan nadat ten genoegen van de desbetreffende Examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. 3. De Examencommissie kan, in afwijking van het eerste lid, aan degene die is ingeschreven, op zijn verzoek, reeds de toegang tot het afleggen van een of meer onderdelen van het afsluitend examen verlenen voordat hij het propedeutisch examen van de desbetreffende opleiding met goed gevolg heeft afgelegd. Voorwaarde voor toelating tot het afleggen van een of meer onderdelen van het afsluitend examen, voordat het propedeutisch examen met goed gevolg is afgelegd, is een intakegesprek met de opleidingscoördinator of een daarvoor aangewezen functionaris waarin de student aannemelijk kan maken dat hij/zij een redelijke kans van slagen heeft. Gestelde eisen zijn: 1 Voor de opleiding tot leraar basisonderwijs geldt dat studenten met een buitenlands diploma de zomercursus NT2 volledig moeten hebben doorlopen en het diploma NT2 tweede niveau voor 1 februari in het eerste studiejaar aantoonbaar moeten hebben behaald. Crohonummer Pagina 18 van 152

19 a. De gevolgde opleiding moet vergelijkbaar zijn met de opleiding tot leraar basisonderwijs; b. De kandidaat heeft tenminste 51 EC in zijn vorige opleiding behaald. Er wordt een studieplan uitgewerkt waarin wordt vastgesteld hoe de ontbrekende EC s van het propedeutisch examen worden behaald en binnen welke termijn de ontbrekende EC s worden behaald; c. De kandidaat kan een voldoende recente stage-ervaring aantonen; d. De kandidaat beschikt over aantoonbare voldoendes voor de entreetoetsen (taal, rekenen en WO). Artikel 15 Doorstroom Associate degree 1. Een student aan wie een graad als bedoeld in art. 7.10b lid 1 WHW is verleend, heeft het recht zijn bacheloropleiding in het hoger beroepsonderwijs te vervolgen. Het College van Bestuur kan daarbij voorschrijven welke onderwijseenheden binnen de bacheloropleiding nog moeten worden gevolgd. Artikel 16 Rechtsbescherming 1. Een (aspirant) student kan binnen zes weken na dagtekening tegen besluiten over de toelating via Elf@stenden.com bezwaar maken bij het College van Bestuur. Alvorens te beslissen wint het College van Bestuur advies in bij de Geschillen- en Klachtenadviescommissie. 2. Tegen een beslissing op bezwaar staat beroep open bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs in Den Haag. Crohonummer Pagina 19 van 152

20 3 Onderwijsprogramma WHW: 6.13, 7.2, 7.4, 7.4b, 7.7, 7.8, 7.8a, 7.8b, 7.9, 7.9b, 7.11, 7,13, Specifieke aanvullende informatie over de speciale trajecten AOLB en ITEps is beschreven in bijlage D Artikel 1 Beoordeling Onderwijs- en examenregeling 1. Het College van Bestuur draagt zorg voor een regelmatige beoordeling van de Onderwijs- en Examenregeling (OER) en weegt daarbij, ten behoeve van de bewaking en zo nodig bijstelling van de studielast, het tijdsbeslag dat daaruit voor de studenten voortvloeit. Artikel 2 Doelstelling van de opleiding 1. Met de opleiding wordt beoogd de student zodanige kennis, houding en vaardigheden bij te brengen op het terrein van Educatie, zodat deze bij het voltooien van de opleiding in staat is tot de professionele uitvoering van taken op dat gebied en tevens in aanmerking komt voor een eventuele voortgezette opleiding. Na voltooiing van de opleiding moet de student als beroepsbeoefenaar zelfstandig en met kritische instelling kunnen werken en beschikt de student over de competenties op hbo-niveau zoals vermeld in bijlage A. Artikel 3 Inrichting en studielast van de opleiding 1. De opleiding heeft een studielast van 240 studiepunten, waarvan 60 studiepunten behoren tot de propedeutische fase en 180 studiepunten behoren tot de postpropedeutische fase. 2. De opleiding is voltijds ingericht en wordt verzorgd door de School of Education. Binnen deze voltijds opleiding worden twee varianten aangeboden, te weten een 4- jarig traject (240 EC) en een verkort traject met vrijstellingen (240 EC). Daarnaast kent de opleiding twee speciale trajecten te weten de Academische Opleiding Leraar Basisonderwijs (AOLB) en de Opleiding Leraar Basisonderwijs- Internationaal (International Teacher Education for Primary Schools ITEPS). Deze speciale trajecten kennen een studielast van 240 studiepunten De voltijds kent geen afstudeerrichting(en). De voltijds opleiding kent geen Associate- degreeprogramma. 4. Indien geen ingevuld: DIT ARTIKELLID IS NIET VAN TOEPASSING. 5. Het Associate-degreeprogramma kent een studielast van aantal studiepunten 2 Deze OER is ook leidend voor de speciale trajecten. In bijlage D is specifieke, aanvullende informatie opgenomen voor de speciale trajecten AOLB en ITEPS Crohonummer Pagina 20 van 152

21 invullen studiepunten. DIT ARTIKELLID IS NIET VAN TOEPASSING. 6. De student aan wie de graad Associate Degree is verleend en die de bacheloropleiding vervolgt, dient de door het College van Bestuur voorgeschreven onderwijseenheden binnen de bacheloropleiding te volgen. De student dient hierover in overleg te treden met de desbetreffende Examencommissie Voor studenten die de opleiding in duale vorm volgen, worden de perioden waarin werkzaamheden in de beroepspraktijk worden verricht, aangemerkt als een onderwijseenheid, voor zover deze werkzaamheden onder begeleiding van de opleiding plaatsvinden. Aan deze werkzaamheden worden de volgende eisen gesteld: a. de tijdsduur van de perioden in de beroepspraktijk bedraagt omvang in maanden of weken invullen; b. de studielast van de perioden in de beroepspraktijk bedraagt omvang in studiepunten invullen; c. een zodanige inrichting van elke periode dat de student in staat wordt gesteld de competenties te ontwikkelen tot het niveau dat voor die periode is genoemd in de overeenkomst tussen instelling, student en bedrijf; d. onderwijseenheden die in de beroepspraktijk worden uitgevoerd, worden afgesloten met een tentamen. DIT ARTIKELLID IS NIET VAN TOEPASSING. Artikel 4 Voertaal in het onderwijs 1. Het onderwijs in de opleiding wordt gegeven in het Nederlands en/of Engels en/of Fries, tenzij: a. het onderwijs betreft dat betrekking heeft op een andere taal; b. het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege gegeven wordt door een anderstalige gastdocent; c. de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs, dan wel de herkomst van de studenten noodzaakt een andere taal te gebruiken. Het College van Bestuur heeft hiertoe een Gedragscode voor het gebruik van andere talen dan het Nederlands in het onderwijs 4, vastgesteld. 2. In een opleiding die in het Nederlands wordt aangeboden kan gebruik gemaakt worden van anderstalige literatuur. Artikel 5 Voorzieningen voor student met functiebeperking 1. De Head of School biedt aan studenten met een functiebeperking een 3 Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs 4 De Gedragscode is te vinden op istenden bij het Studentenstatuut Crohonummer Pagina 21 van 152

22 onderwijsomgeving aan die zo veel als mogelijk gelijkwaardig is aan die van studenten zonder functiebeperking en die gelijkwaardige kansen op studiesucces biedt. De Regeling Studie & Handicap, zoals opgenomen als bijlage bij het Studentenstatuut, voorziet in de benodigde en afgesproken facilitering van betrokkene. Artikel 6 Samenstelling van de propedeutische fase 1. De propedeutische fase heeft drie doelstellingen: a. oriëntatie; b. verwijzing; c. selectie. 2. De propedeutische fase van de opleiding omvat de onderwijseenheden zoals beschreven in bijlage B, met de daarbij vermelde studielast (totaal 60 studiepunten). In bijlage D is aanvullende informatie opgenomen over de speciale trajecten zoals genoemd in hfd 2 artikel 6. Artikel 7 Samenstelling van de postpropedeutische fase 1. De postpropedeutische fase van de opleiding - alsmede de daarmee verbonden afstudeerrichting(-en) omvat de onderwijseenheden zoals beschreven in bijlage C, met de daarbij vermelde studielast (totaal 180 studiepunten). In bijlage D is aanvullende informatie opgenomen over de speciale trajecten zoals genoemd in hfd 2 artikel 6. Artikel 8 Samenstelling Associate-degreeprogramma DIT ARTIKEL IS NIET VAN TOEPASSING 1. Het Associate-degreeprogramma als bedoeld in artikel 2 lid 5 omvat de onderwijseenheden zoals beschreven in de betreffende bijlage met de daarbij vermelde studielast. Artikel 9 Minor 1. Een minor is een samenhangend keuzeprogramma van in totaal 30 (2x15) studiepunten, dat gevolgd wordt in de postpropedeutische fase, niet zijnde een afstudeerrichting. 2. De minor die een student volgt, is gerelateerd aan de ambities van de student en heeft een duidelijke relatie met de eindcompetenties van de opleiding. De minor dient een aanvulling te zijn op overige onderdelen van de opleiding die de student volgt. 3. De Examencommissie van de School die de minor heeft ontwikkeld, is verantwoordelijk voor de inhoud van de minor en draagt er zorg voor dat de minor Crohonummer Pagina 22 van 152

23 ten minste voldoet aan de eisen gesteld in het volgende lid. 4. De door de instelling aangeboden minoren worden voor het begin van het opleidingsjaar geplaatst op de voor alle studenten toegankelijke website (Blackboard) Op de site wordt tenminste vermeld: a. welke minoren binnen de instelling worden aangeboden; b. of het aanbieden van de minor wel of niet gebonden is aan een minimum aantal deelnemers; c. welke procedure wordt gehanteerd voor het inschrijven op een minor; d. welke toelatingseisen voor een minor van toepassing zijn; e. welke school verantwoordelijk is voor de inhoud van de minor en wie de verantwoordelijke is binnen de school; f. uit welke onderdelen de minor bestaat, met inbegrip van het aantal studiepunten en de wijze van toetsing en herkansing van elk onderdeel. 5. Gedurende het opleidingsjaar kan de inhoud van een minor niet worden gewijzigd. In afwijking van het bepaalde in de vorige volzin kan een aangeboden minor niet worden verzorgd, ingeval van onvoldoende belangstelling, mits op de website als bedoeld in het vierde lid is aangegeven dat voor het verzorgen van een minor een minimaal aantal deelnemers is vereist. Een minor kan pas worden gevolgd als het propedeutisch examen en tenminste 60 studiepunten zijn behaald. 6. Ongeacht het voorgaande behoeft de toelating van een student tot een minor de goedkeuring van de Examencommissie van de opleiding die de student volgt. De Examencommissie kan ervoor kiezen een lijst te publiceren van minoren die studenten mogen volgen zonder persoonlijk toestemming te hoeven vragen. 7. Buiten de door de instelling aangeboden minoren kunnen studenten minoren volgen via De toelating van een student tot een minor via deze route behoeft goedkeuring van de Examencommissie van de opleiding waar de student ingeschreven is. Artikel 10 Studeren in het buitenland 1. Voor studeren in het buitenland geldt de Stenden beleidsregel dat maximaal 90 studiepunten van het onderwijsprogramma (30 studiepunten theorie en 60 studiepunten stage) in het buitenland mag worden gedaan. 2. Een student behoeft voorafgaande schriftelijke toestemming van de Examencommissie van de opleiding om in het buitenland te mogen studeren. Crohonummer Pagina 23 van 152

24 4 Examens en getuigschriften WHW: 7.10, 7.10a, 7.11, 7.12c, 7.19a, 7.33 Specifieke aanvullende informatie over de speciale trajecten AOLB en ITEps is beschreven in bijlage D Artikel 1 De examens van de opleiding 1. In de opleiding wordt de propedeutische fase afgesloten met een examen en de postpropedeutische fase met een afsluitend examen. Is aan de opleiding een Associate-degreeprogramma verbonden dan wordt de propedeutische fase afgesloten met een examen en de postpropedeutische fase met een afsluitend examen. 2. De examens als bedoeld in het eerste lid zijn behaald, indien alle onderwijseenheden van de betreffende fase dan wel programma met goed gevolg (examen en beoordeling tezamen) zijn afgelegd, dan wel daarvoor vrijstelling is verkregen. 3. Het afsluitend examen in de postpropedeutische fase kan niet eerder worden behaald dan nadat het propedeutisch examen is behaald, dan wel vrijstelling is verleend voor het afleggen daarvan. 4. De Examencommissie stelt de uitslag vast van de examens bedoeld in het eerste lid, nadat zij heeft onderzocht of de student aan alle voor het betreffende examen geldende verplichtingen heeft voldaan. 5. De Examencommissie reikt een getuigschrift uit aan de student die een examen heeft behaald en ook verder voldoet aan de wettelijke vereisten. Per opleiding wordt één getuigschrift uitgereikt. Geen propedeuse getuigschrift wordt uitgereikt aan degene die van de Examencommissie vrijstelling heeft verkregen om deze fase van de opleiding te volgen. 6. Het examen dat met goed gevolg is afgelegd en de met het oog daarop vervaardigde werkstukken worden door het College van Bestuur gedurende een periode van ten minste zeven jaar bewaard. Artikel 2 Toekenning graden 1. De Examencommissie verleent namens het College van Bestuur de graad Bachelor of Education, indien het afsluitend examen in de postpropedeutische fase met goed gevolg is afgelegd 5. 5 Als gevolg van de Wet Kwaliteit in Verscheidenheid zal mogelijk een afwijkende titulatuur bij de graad worden gevoerd. Crohonummer Pagina 24 van 152

25 2. In geval van onderwijs in het buitenland is de notitie Gedragslijn Nederlands Onderwijs in het buitenland van de Minister van OCW van toepassing. 3. De Examencommissie verleent namens het College van Bestuur de graad Associate Degree afgesproken aanduiding van de graad invullen, aan degene die met goed gevolg het examen heeft afgelegd van een Associate-degreeprogramma. DIT ARTIKELLID IS NIET VAN TOEPASSING Artikel 3 Getuigschriften 1. Het College van Bestuur hanteert het model van de getuigschriften en stelt de hierna genoemde bijlagen vast met inachtneming van artikel 7.11 WHW. In ieder geval wordt vermeld: a. de naam van de opleiding en de instelling die de opleiding verzorgt, zoals die worden vermeld in het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs (CROHO); b. welke onderwijseenheden het examen omvatte; c. in voorkomende gevallen welke minor is behaald; d. in voorkomende gevallen welke bevoegdheid met betrekking tot de uitoefening van een beroep aan het getuigschrift is verbonden; e. welke graad door het College van Bestuur is verleend; f. op welk tijdstip de opleiding voor het laatst is geaccrediteerd dan wel De toets nieuwe opleiding met goed gevolg heeft ondergaan. 2. De onderwijseenheden van het examen en de behaalde minor worden benoemd in een gewaarmerkte bijlage, waarbij tevens per onderwijseenheid de omvang in studiepunten en de behaalde beoordeling worden vermeld. De beoordeling als bedoeld in de vorige volzin wordt uitgedrukt in gehele cijfers als bedoeld in artikel 9 van hoofdstuk De Examencommissie voegt aan een getuigschrift van het met goed gevolg afgelegde afsluitend examen, een diplomasupplement toe dat voldoet aan het Europese overeengekomen standaardformat. Het diplomasupplement heeft tot doel inzicht te verschaffen in de aard en inhoud van de afgeronde opleiding, mede met het oog op internationale herkenbaarheid van opleidingen. Het in het Nederlands of Engels gesteld diplomasupplement bevat in elk geval: a. de naam van de opleiding en de instelling die de opleiding verzorgt, b. of het een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs dan wel een opleiding in het hoger beroepsonderwijs betreft, c. een beschrijving van de inhoud van de opleiding, en d. de studielast van de opleiding, en e. een grading table van de opleiding. Artikel 4 Toekenning getuigschriften Crohonummer Pagina 25 van 152

26 1. Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de Examencommissie een getuigschrift uitgereikt. 2. De student die aanspraak heeft op uitreiking van een getuigschrift, kan overeenkomstig door het College van Bestuur vast te stellen regels de Examencommissie verzoeken daartoe nog niet over te gaan. 3. Indien de student een fout constateert op zijn resultatenoverzicht dan dient de student direct contact op te nemen met de afdeling ESR Information & Registration Centre. Indien daar geen fout wordt geconstateerd dan dient hij uiterlijk binnen vier schoolweken na vaststelling van de definitieve uitslag van een onderwijseenheid, schriftelijk te reageren naar de Examencommissie. 4. Voor de datum op het getuigschrift wordt de datum aangehouden waarop de Examencommissie heeft vastgesteld dat de student aan de voorwaarden heeft voldaan. Als procedurele voorwaarde voor toekenning van het getuigschrift geldt dat de student ingeschreven moet staan bij de opleiding op het moment van toekenning. Artikel 5 Ondertekening getuigschriften 1. Het getuigschrift wordt namens het College van Bestuur ondertekend: a. Door de voorzitter en de secretaris van de Examencommissie of hun plaatsvervangers; b. Door de student. 2. Het diplomasupplement bij het getuigschrift genoemd in artikel 3 worden ondertekend en voorzien van naam door de voorzitter van de Examencommissie en secretaris of hun plaatsvervangers. 3. De namen van de tekenbevoegden worden geregistreerd in een handtekeningenregister. Dit register wordt beheerd door de afdeling ESR- Toetsbureau. Artikel 6 Data van de uitslag en uitreiking getuigschriften 1. Aan het begin van elk studiejaar stelt de Examencommissie de data vast waarop de uitslag als bedoeld in artikel 1 wordt vastgesteld, met inachtneming van het derde en vierde lid van artikel Aan het begin van elk studiejaar stelt de Head of School de data vast waarop de getuigschriften als bedoeld in artikel 3 in een openbare bijeenkomst worden uitgereikt. 3. Het vaststellen van de uitslag van het propedeutisch examen vindt tenminste tweemaal per jaar plaats, aan het einde van het opleidingsjaar, na verwerking van de resultaten van de laatste herkansingen. Op verzoek van de student kan de uitslag ook tussentijds in de loop van het opleidingsjaar vastgesteld worden. Crohonummer Pagina 26 van 152

27 Artikel 7 Cum laude-regeling 1. De student dient bij de Examencommissie een verzoek in tot toekenning van het predicaat Cum Laude bij het propedeusegetuigschrift van de bacheloropleiding of het daaraan verbonden associate degreeprogramma. Het verzoek wordt vergezeld van een door de student aangeleverd overzicht van alle door de student behaalde beoordelingen op basis waarvan de student meent aanspraak te kunnen maken op het predicaat Cum Laude. 2. De student dient bij de Examencommissie een verzoek in tot toekenning van het predicaat Cum Laude bij het associate-degreeprogrammagetuigschrift. Het verzoek wordt vergezeld van een door de student aangeleverd overzicht van alle door de student behaalde beoordelingen op basis waarvan de student meent aanspraak te kunnen maken op het predicaat Cum Laude. DIT ARTIKELLID IS NIET VAN TOEPASSING. 3. De student dient bij de Examencommissie een verzoek in tot toekenning van het predicaat Cum Laude bij het bachelorgetuigschrift. Het verzoek wordt vergezeld van een door de student aangeleverd overzicht van alle door de student behaalde beoordelingen op basis waarvan de student meent aanspraak te kunnen maken op het predicaat Cum Laude. 4. Het beoordelen van de toekenning van het predicaat Cum Laude vindt plaats door de Examencommissie. 5. Indien van toepassing verklaard in lid 1 van dit artikel geeft de Examencommissie het predicaat cum laude bij het behalen van het propedeusegetuigschrift als de student voldoet aan de volgende voorwaarden: a. Het gewogen gemiddelde op basis van behaalde studiepunten van alle behaalde cijfers is 8,0 of hoger; b. De student moet voor alle studie-onderdelen van de propedeutische fase minimaal een voldoende hebben behaald en mag geen enkele herkansing hebben gedaan; c. De student mag voor maximaal 25% van het aantal studiepunten een vrijstelling hebben gekregen; d. Als studie-onderdelen zijn beoordeeld met een onvoldoende/voldoende/goed/uitstekend, dan moet de student voor minstens 80% van deze onderdelen minimaal een goed hebben behaald; e. Als een student aanvullende studie-onderdelen heeft gevolgd, die niet tot het verplichte studieprogramma behoren, dan worden die niet meegenomen in de berekening van het gewogen gemiddelde; f. Vrijstellingen worden niet meegenomen in de berekening van het gewogen gemiddelde. 6. De Examencommissie geeft het predicaat cum laude bij het behalen van het associate-degreeprogrammagetuigschrift en/of het bachelorgetuigschrift als de student voldoet aan de volgende voorwaarden: a. Het gewogen gemiddelde op basis van behaalde studiepunten van alle behaalde cijfers is 8,0 of hoger; Crohonummer Pagina 27 van 152

28 b. De student moet voor alle studie-onderdelen van de propedeutische en postpropedeutische fase minimaal een voldoende hebben behaald en mag geen enkele herkansing hebben gedaan; c. De student mag voor maximaal 25% van het aantal studiepunten een vrijstelling hebben gekregen; d. Als studie-onderdelen zijn beoordeeld met een onvoldoende/voldoende/goed/uitstekend, dan moet de student voor minstens 80% van deze onderdelen minimaal een goed hebben behaald; e. De student heeft minimaal een 8,0 behaald voor de afstudeerscriptie; f. Als een student aanvullende studie-onderdelen heeft gevolgd, die niet tot het verplichte studieprogramma behoren, dan worden die niet meegenomen in de berekening van het gewogen gemiddelde; g. Vrijstellingen worden niet meegenomen in de berekening van het gewogen gemiddelde. Artikel 8 Verklaringen 1. Een student die meer dan één tentamen met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift als bedoeld in artikel 4 kan worden uitgereikt, ontvangt desgevraagd, mits binnen een jaar na uitschrijving van de student, een door de desbetreffende Examencommissie af te geven verklaring waarin in elk geval de tentamens zijn vermeld die door hem met goed gevolg zijn afgelegd. Artikel 9 Rechtsbescherming 1. De student die het oneens is met een beslissing van de Examencommissie op grond van de bepalingen in dit hoofdstuk kan daar tegen beroep instellen bij het College van Beroep voor de Examens (COBEX). 2. De student heeft de mogelijkheid om tegen de uitspraak van het COBEX in beroep te gaan bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs in Den Haag. Crohonummer Pagina 28 van 152

29 5 Tentaminering en beoordeling WHW: 7.3, 7.10, 7.12b, 7.13 Specifieke aanvullende informatie over de speciale trajecten AOLB en ITEps is beschreven in bijlage D ALGEMEEN Artikel 1 Examen 1. Aan elke opleiding is een examen verbonden. 2. Aan de propedeutische fase van de opleiding is een examen verbonden. 3. Aan de post-propedeutische fase van de opleiding is een examen verbonden. Artikel 2 Onderwijseenheid 1. Een opleiding is een samenhangend geheel van onderwijseenheden, gericht op de verwezenlijking van welomschreven doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden waarover degene die de opleiding voltooit, dient te beschikken. 2. Een onderwijseenheid kan betrekking hebben op de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening en op de beroepsuitoefening in verband met het onderwijs in een duale opleiding, voor zover deze activiteiten onder begeleiding van het instellingsbestuur plaatsvinden. Artikel 3 Tentamen 1. Aan elke onderwijseenheid is een tentamen verbonden. 2. Elk tentamen omvat een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de examinandus, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. 3. Indien de tentamens van een tot de opleiding of propedeutische fase van een bacheloropleiding behorende onderwijseenheden met goed gevolg zijn afgelegd, is het examen afgelegd, voor zover de examencommissie niet heeft bepaald dat het examen tevens omvat een door haar zelf te verrichten onderzoek als bedoeld in het tweede lid. 4. De examencommissie kan onder door haar te stellen voorwaarden bepalen dat niet ieder tentamen met goed gevolg afgelegd hoeft te zijn om vast te stellen dat het examen met goed gevolg is afgelegd. Artikel 4 Vrijstelling algemeen 1. De examencommissie heeft de bevoegdheid voor het verlenen van vrijstelling voor het afleggen van één of meerdere tentamens. 2. De OER bevat de gronden waarop de examencommissie voor eerder met goed gevolg afgelegde tentamens of examens in het hoger onderwijs, dan wel voor buiten het Crohonummer Pagina 29 van 152

30 hoger onderwijs opgedane kennis of vaardigheden, vrijstelling kan verlenen het afleggen van één of meerdere tentamens. 3. Een vrijstelling wordt door de Examencommissie altijd individueel verleend op basis van haar vrijstellingenbeleid en met in achtneming van de navolgende bepalingen van dit artikel. 4. Collectieve' vrijstellingsregelingen. Studenten met een afgerond HBO- of WO-diploma kunnen in aanmerking komen voor vrijstellingen om daarmee deel te kunnen nemen aan een verkort programma. De vrijstelling omvat in ieder geval de propedeutische fase. De vrijstelling wordt door de Examencommissie altijd individueel verleend. 5. Vrijstellingen kunnen mede gebaseerd zijn op EVC. Degene die op basis van een EVC meent in aanmerking te komen voor een of meer vrijstellingen, dient hiertoe een gemotiveerd verzoek in bij de Examencommissie, met bijsluiting van de EVCrapportage. 6. Degene die op andere dan in de vorige leden bedoelde gronden meent in aanmerking te komen voor vrijstelling van het afleggen van een tentamen, dient daartoe een schriftelijk en gemotiveerd verzoek in bij de Examencommissie, waarbij tevens de bewijsstukken ter onderbouwing van het verzoek worden overgelegd. 7. De Examencommissie beoordeelt mede aan de hand van de overgelegde bewijsstukken of wordt voldaan aan de vereisten gesteld voor de desbetreffende onderwijseenheid of onderdelen daarvan. 8. De Examencommissie kent een individueel verzoek om een vrijstelling toe, indien verzoeker aantoonbaar voldoet aan de vereisten gesteld voor de desbetreffende onderwijseenheid, dan wel voor in voldoende mate afgeronde - onderdelen daarvan. De Examencommissie informeert de student over haar beslissing binnen zes schoolweken gerekend vanaf de datum waarop het verzoek is ontvangen. 9. Vrijstellingen worden in het resultatenoverzicht van de student getoond met de omschrijving vrijstelling. Een tentamen waarvoor de student vrijstelling heeft gekregen, telt niet mee in eventuele middelingen tot een eindcijfer van de onderwijseenheid waarbij dit tentamen is betrokken. Artikel 5 Vrijstelling studenten IBC (site) DIT ARTIKEL IS NIET VAN TOEPASSING 1. Studenten studerend op één van de IBC s (site(s) van Stenden Hogeschool volgen op enig moment een representatief deel van het onderwijs van de opleiding met een omvang van 60 EC bij de Nederlandse instelling. Dit onderwijsprogramma wordt uitgewerkt in de betreffende bijlage. Dit is van toepassing voor studenten die ingeschreven zijn vanaf september Om toegelaten te worden tot het in lid 1 bedoelde opleidingsjaar bij Stenden Nederland geldt de procedure Diplomering sites en het bijbehorende vrijstellingenbeleid Crohonummer Pagina 30 van 152

31 Examencommissie van de opleiding dat als bijlage bij het Studentenstatuut is opgenomen. Artikel 6 Fraude en plagiaat 1. Indien een student of extraneus fraudeert en of plagiaat pleegt, kan de Examencommissie betrokkene het recht ontnemen één of meer door de Examencommissie aan te wijzen tentamens of examens af te leggen, gedurende een door de Examencommissie te bepalen termijn van ten hoogste een jaar. 2. Bij ernstige fraude kan het College van Bestuur op voorstel van de Examencommissie de inschrijving voor de opleiding van de betrokken student of extraneus definitief beëindigen. 3. Ten aanzien van fraude en of plagiaat geldt het Reglement Fraude en Plagiaat Stenden Hogeschool, zoals opgenomen als bijlage bij het Studentenstatuut. Artikel 7 Onderwijscontract 1. Een student met een functiebeperking kan aan de Examencommissie verzoeken gelegenheid te krijgen de tentamens op een zo veel mogelijk aan zijn individuele beperking aangepaste wijze af te leggen. De procedure is beschreven in de Regeling Studie & Handicap zoals opgenomen als bijlage bij het Studentenstatuut. 2. Een student die voldoet aan de criteria van de Regeling Financiële ondersteuning student-topsporter zoals opgenomen als bijlage bij het Studentenstatuut, kan de Examencommissie verzoeken om een aangepaste inroostering van de tentamens, waarbij - indien dit naar het oordeel van de Examencommissie mogelijk is en voor de opleiding niet bezwaarlijk - zo veel mogelijk wordt aangesloten bij de individuele mogelijkheden van de student. 3. Afspraken als resultaat van de in lid 1 en 2 genoemde verzoeken worden vastgelegd in een individueel onderwijscontract. Artikel 8 Intellectueel eigendom 1. Het auteursrecht van een werk komt toe aan de student, mits deze als maker ervan kan worden aangemerkt. 2. Als maker wordt, behoudens tegenbewijs, beschouwd degene die als zodanig op of in het werk is aangeduid. 3. Indien het werk tot stand is gebracht naar het ontwerp van een ander dan de student en onder diens leiding en toezicht, dan wordt deze ander als maker van dat werk aangemerkt. Artikel 9 Gestelde eisen tentamens 1. De Examencommissie maakt voor elk tentamen afzonderlijk tijdig bekend welke eisen worden gesteld bij het afleggen van dat tentamen, zodat de student zich zo goed mogelijk kan voorbereiden. De Examencommissie vermeldt daarbij ook welke hulpmiddelen zijn toegestaan en welke beoordelingsnormen zullen worden gehanteerd. De Examencommissie maakt voor elk tentamen afzonderlijk tijdig bekend welke eisen Crohonummer Pagina 31 van 152

32 worden gesteld en vermeldt daarbij ook welke hulpmiddelen zijn toegestaan en welke beoordelingsnormen zullen worden gehanteerd. Dit gebeurt middels modulegidsen en jaartoetsrooster via blackboard. 2. Van een tentamen dat bij herhaling binnen een opleidingsjaar wordt aangeboden, moet elke gelegenheid wat betreft inhoud, niveau en zwaarte gelijkwaardig zijn aan de voorafgaande gelegenheid. 3. Wanneer een student een onderwijseenheid niet heeft behaald in het opleidingsjaar waarin hij het onderwijs in die onderwijseenheid heeft gevolgd en in het volgende opleidingsjaar alsnog een tentamen in die onderwijseenheid wil afleggen, gelden ten aanzien van de gestelde eisen de eisen van het lopende opleidingsjaar. Artikel 10 Vorm van de tentamens 1. De onderwijseenheden van het onderwijsprogramma worden getoetst op de wijze en in de vorm zoals aangegeven in de bijlage met de samenstelling van de propedeutische en postpropedeutische fase. 2. Van een tentamen dat bij herhaling in hetzelfde opleidingsjaar wordt aangeboden, moeten alle gelegenheden in dat opleidingsjaar dezelfde vorm hebben. 3. Van de bepaling in het vorige lid kan worden afgeweken in geval van overmacht. In dat geval mag de herkansing een andere vorm hebben, maar moet wel voldoen aan de eisen van gelijkwaardigheid zoals bedoeld in artikel Van de bepaling in lid 2 kan om organisatorische en/of onderwijskundige redenen worden afgeweken indien het niet mogelijk is een herkansing aan te bieden met dezelfde vorm als de eerste gelegenheid in het betreffende opleidingsjaar. Artikel 11 Volgtijdelijkheid tentamens 1. De OER bevat het overzicht van het aantal en de volgtijdelijkheid van de tentamens alsmede de momenten waarop deze afgelegd kunnen worden. 2. De OER bevat de informatie over, waar nodig, de volgorde waarin, de tijdvakken waarbinnen en het aantal malen per studiejaar dat de gelegenheid wordt geboden tot het afleggen van de tentamens en examens. 3. De tentamens van de onderwijseenheden van het propedeutisch examen en van het afsluitend examen kunnen binnen de desbetreffende fase in een willekeurige volgorde worden afgelegd. 4. Aan de tentamens van de hierna genoemde onderwijseenheden kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat de tentamens van de daarbij aangegeven onderwijseenheden zijn behaald: a. Toetsing van de kennisbasis Nederlandse taal na het behalen van de propedeutische fase; b. Toetsing van de kennisbasis Rekenen-Wiskunde na het behalen van de Crohonummer Pagina 32 van 152

33 propedeutische fase; c. Deelname aan het peer review aan het eind van de hoofdfase na het behalen van alle themaopdrachten van module 2.1 t/m 3.1 en voldoende afgeronde stages in module 2.1 t/m 3.1; d. Solliciteren voor de eindstage na het behalen van minimaal 135 EC s en een goedgekeurd ontwikkelplan opgesteld op basis van het peer review (hoofdfase); e. De eindstage na het behalen van de landelijke kennisbasistoetsen voor Nederlandse taal en Rekenen-wiskunde èn minimaal 165 EC s. f. Afronden van het praktijkonderzoek in de eindstage na goedkeuring van het onderzoeksplan. 5. Ongeacht het bepaalde in de vorige leden kan een minor pas worden gevolgd als is voldaan aan het bepaald in artikel 9 van hoofdstuk 3. Artikel 12 Tijdvakken en frequentie van tentamens 1. Tot het afleggen van de tentamens van de propedeutische fase wordt elk opleidingsjaar ten minste tweemaal gelegenheid gegeven, de eerste maal direct aansluitend op het onderwijs in de desbetreffende onderwijseenheid. 2. Tot het afleggen van de tentamens van de postpropedeutische fase wordt elk opleidingsjaar ten minste tweemaal gelegenheid gegeven, waarvan eenmaal direct aansluitend op het onderwijs in de desbetreffende onderwijseenheid. 3. Afwijkend van het bepaalde in het tweede lid is de tentamengelegenheid voor de kennisbasistoetsen Nederlandse Taal en Rekenen-Wiskunde. a. Studenten kunnen in het tweede studiejaar slechts 1 gelegenheid benutten in het daarvoor landelijk geboden vierde toetsvenster, mits is voldaan aan het bepaalde in artikel 11 lid 4. b. In derde studiejaar en verder wordt de tentamengelegenheid aangeboden binnen de landelijk vastgestelde toetsvensters. 4. Bij het bepalen van de datum van de tweede tentamengelegenheid in een opleidingsjaar, wordt rekening gehouden met de vereiste studeerbaarheid van het totale programma voor een student. 5. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid wordt in een opleidingsjaar slechts eenmaal gelegenheid gegeven voor het afleggen van het tentamen van een onderwijseenheid waarvan het onderwijs in dat opleidingsjaar niet is gegeven. Tot het maken van het betreffende tentamen bestaat nog tweemaal de mogelijkheid, te rekenen vanaf het laatste opleidingsjaar waarin de bedoelde onderwijseenheid wordt aangeboden. 6. De tijdvakken waarin de tentamengelegenheden worden aangeboden, worden jaarlijks door de Examencommissie vastgesteld en uiterlijk bij aanvang van het opleidingsjaar bekend gemaakt. Crohonummer Pagina 33 van 152

34 7. Een student die verhinderd is van een tentamengelegenheid gebruik te maken, is aangewezen op de volgende tentamengelegenheid. In bijzondere gevallen kan de Examencommissie besluiten in een voor de student gunstige zin af te wijken van deze regel. VOORAFGAAND AAN TENTAMINERING Artikel 13 Procedure inschrijven voor een tentamen 1. Voor mondelinge tentamens en voor tentamens ter afsluiting van praktische oefeningen dient de student zich tijdig in te schrijven, op een nader door de Examencommissie aan te geven wijze. 2. Voor andere tentamenvormen dan genoemd in het eerste lid is de student verplicht zich te houden aan de volgende inschrijvingsprocedure voor deelname aan schriftelijke tentamens: a. De student is verplicht zich digitaal voor een schriftelijke tentamenkans in te schrijven, tenzij anders is bepaald. De student moet na inschrijving een bewijs van inschrijving uitprinten. b. Indien een student niet kan intekenen voor een tentamen dan neemt de student voor sluitingstijd van intekening rechtstreeks contact op met het ESR- Toetsservicebureau. Voor de vestigingen Emmen, Meppel en Assen geldt dat de student contact opneemt met het secretariaat van de opleiding, die vervolgens contact opneemt met het ESR-Toetsservicebureau. c. Inschrijven betekent verplicht deelnemen aan het tentamen én een tentamenkans gebruiken, overmachtsituaties uitgezonderd. d. Iedere secretaris van de Examencommissie meldt aan het ESR-Toetsservicebureau voor 15 mei van elk opleidingsjaar het aantal tentamengelegenheden dat een student aan de desbetreffende opleiding aangeboden krijgt. Bij overschrijding van dit aantal gelegenheden wordt de intekening voor deelname aan de betreffende tentamen geblokkeerd. e. Het ESR-Toetsservicebureau publiceert bij aanvang van het opleidingsjaar het jaartentamenrooster per opleiding. Het definitieve rooster wordt uiterlijk twee schoolweken voor een tentamenperiode gepubliceerd. f. Verzoek tot wijziging van intekening of na-inschrijving voor een tentamen moet altijd door de student ter beoordeling aan de secretaris van de Examencommissie worden voorgelegd, overmachtsituaties uitgezonderd. Na toestemming van de secretaris van de Examencommissie kan tot twee werkdagen voor aanvang van de tentamenperiode tot uur de toegestane wijziging door ESR- Toetsservicebureau worden verwerkt. g. Indien de student te laat is met digitaal intekenen én er is daarbij sprake van bijzondere omstandigheden dan neemt de student rechtstreeks contact op met de secretaris van de Examencommissie. Crohonummer Pagina 34 van 152

35 TIJDENS TENTAMINERING Artikel 14 Schriftelijke tentamens Bij het afleggen van een tentamen moet aan de eisen gesteld in de volgende leden worden voldaan: 1. De student dient zich te kunnen legitimeren door middel van zijn of haar Multifunctionele kaart (MFK). Daarnaast moet de student zich desgevraagd kunnen legitimeren met een geldig identiteitsbewijs. 2. De student dient vijf minuten voor aanvang van het aanvangstijdstip in de tentamenzaal aanwezig te zijn en plaats te nemen op de door de organisatie aangewezen plaats. 3. Degene die als gevolg van overmacht meer dan 30 minuten te laat arriveert, kan de toegang worden geweigerd. 4. Het is niet toegestaan om gedurende de eerste 30 minuten het lokaal te verlaten. 5. De aanwijzingen van de examinator of surveillant moeten worden opgevolgd. 6. De aangegeven tijd voor een tentamen is inclusief het uitreiken en verzamelen van tentamenopgaven en antwoordformulieren. 7. De student dient bij ontvangst van de tentamenopgaven te controleren of hij een juist en volledig exemplaar heeft ontvangen. 8. Het is niet toegestaan om het tentamen te maken op ander dan door de surveillant uitgedeelde antwoordformulieren. 9. De student dient -indien van toepassing- op tentamenopgaven en het antwoordformulier te vermelden: a. naam b. studentnummer / relatienummer c. toets en/of tentamen d. aantal antwoordformulier-bladen dat wordt ingeleverd e. datum waarop aan het tentamen is deelgenomen f. handtekening van de student 10. Het gebruik van andere hulpmiddelen dan schrijfgerei en het ter plekke uitgereikte materiaal is uitsluitend toegestaan als dit uitdrukkelijk is aangegeven. 11. Elektronische apparaten waar gegevens op kunnen worden geraadpleegd of opgeslagen dienen vóór de aanvang te worden uitgezet en te worden weggeborgen in een afgesloten tas. Crohonummer Pagina 35 van 152

36 12. Het is niet toegestaan zonder toestemming van de examinator of surveillant te communiceren met andere personen in of buiten het lokaal waar het tentamen of de toets wordt afgenomen. 13. De examinator en de surveillant zijn bevoegd passende maatregelen te nemen indien de orde en rust worden verstoord. 14. De tentamenopgaven moeten tegelijkertijd met de antwoordformulieren bij aftekening worden ingeleverd bij de surveillant. 15. De student wordt geacht aan een schriftelijk tentamen te hebben deelgenomen als de tentamenopgaven en het totale aantal antwoordformulieren is ingeleverd en de presentielijst is getekend. Dit artikellid is onverkort van toepassing op degene die het antwoordformulier niet dan wel onvolledig heeft ingevuld. 16. Aan studenten met een functiebeperking kan de Examencommissie een verlenging van de standaardduur van het tentamen en/of het gebruik van hulpmiddelen toestaan, naast de bevoegdheid bepaald in artikel 1 voor studenten met een functiebeperking de tentamenvorm nog verder aan te passen aan de mogelijkheden van de betrokken student. 17. Indien de student een klacht wil indienen betreffende de afname van een tentamen dan laat de student zijn/ haar klacht direct op het protocolformulier noteren door een surveillant van het tentamen. Daarnaast schrijft de student binnen twee werkdagen een schriftelijke klacht aan de betreffende Examencommissie. 18. Indien een student een klacht heeft betreffende de inhoud van het tentamen dan moet deze klacht schriftelijk binnen twee werkdagen ingeleverd worden bij de secretaris van de betreffende Examencommissie.Na afloop van deze termijn wordt de toetssleutel gepubliceerd. Artikel 15 Digitale tentamens 1. Bij het afleggen van digitale tentamens moet aan de eisen gesteld in de volgende leden worden voldaan: a. Jassen, tassen en telefoons worden buiten, of vóór in het lokaal geplaatst. b. Er mogen geen spullen op het bureau, anders dan de toegestane hulpmiddelen. c. Studenten mogen het lokaal niet verlaten, ook niet om naar de wc te gaan. Artikel 16 Mondelinge tentamens 1. Mondeling wordt niet meer dan één student tegelijk getoetst, tenzij de Examencommissie anders heeft bepaald. Crohonummer Pagina 36 van 152

37 2. Het mondeling afnemen van een tentamen is niet openbaar, tenzij de Examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald op verzoek van de student. 3. Bij het afnemen van een mondeling tentamen met een studiebelasting van minimaal 28 uur dient een tweede examinator aanwezig te zijn of dient het examen met behulp van audiovisuele middelen te worden vastgelegd. Artikel 17 Toezicht bij tentamens 1. De Examencommissie wijst (een) examinator/-en aan die aanwezig is bij in ieder geval de aanvang en het einde van de afname van de betreffende tentamen(s) en tijdens de betreffende tentamen(s) terstond beschikbaar. 2. Namens de Examencommissie zijn door het ESR - IRC toetsbureau surveillanten aangesteld die belast zijn met de handhaving van de orde tijdens de afname van het tentamen. De surveillanten dienen aanwijzingen van de examinator op te volgen. 3. De surveillanten dienen 15 minuten voor aanvang van het tentamen in de tentamenruimte aanwezig te zijn om de vereiste voorbereidingen te treffen. De hoofdsurveillant dient 30 minuten voor aanvang in de toets- en of tentamenruimte aanwezig te zijn. 4. Bij schriftelijke tentamens is per ruimte tenminste één surveillant aanwezig. 5. Bij mondelinge tentamens kan worden volstaan met één examinator, tenzij bepaald is dat meer examinatoren noodzakelijk zijn. NA TENTAMINERING Artikel 18 Vaststelling van de beoordelingen 1. De examinator stelt de beoordeling vast. De termijn voor de vaststelling van de beoordeling is in de regel dertien werkdagen, nadat het schriftelijke werk is gemaakt. Indien deze termijn wordt overschreden, wordt dit door de Examencommissie met redenen omkleed aan de student gemeld Ten aanzien van de uitslagen van de laatste onderwijsperiode van een opleidingsjaar kan door de opleidingen een versnelde procedure worden toegepast. 3. De beoordeling van een tentamen door een examinator geschiedt voor elke student afzonderlijk, of in geval van een groepsopdracht tot een voor elke betrokken student herleidbaar individuele beoordeling. 4. Indien de voorlopige uitslag van een tentamen door meer dan één examinator wordt vastgesteld, geschiedt de vaststelling in onderling overleg. Indien de examinatoren niet 6 De vaststelling van de beoordeling voor de kennisbasistoetsen Rekenen-Wiskunde en Nederlandse Taal van 10 voor de leraar wijken af van dit artikel. De specifieke regelgeving voor deze toetsen is opgenomen in hoofdstuk 5A Crohonummer Pagina 37 van 152

38 tot overeenstemming kunnen komen, wordt, nadat de betrokken examinatoren zijn gehoord, de definitieve uitslag vastgesteld door de voorzitter van de Examencommissie. 5. De datum waarop een student een tentamen heeft behaald is de datum waarop het afgelegde tentamen is beoordeeld. Antedatering is niet toegestaan. 6. De examinator stelt de beoordeling van een mondeling tentamen vast direct, dan wel dezelfde dag na het afnemen van dat tentamen en verstrekt de student een schriftelijke verklaring met de uitslag. 7. De Examencommissie stelt vast of de student aan de gestelde eisen voor het tentamen heeft voldaan. Artikel 19 Normering van de beoordelingen 1. De uitslag van een tentamen wordt uitgedrukt in een cijfer op een schaal van 1 tot en met 10 met ten hoogste één decimaal dan wel in een kwalificatie uitmuntend /goed/ voldoende/ onvoldoende. 2. Als laagste kwalificatie voldoende geldt het cijfer 5,5. 3. Voor het afronden van decimale getallen gelden de volgende regels: a. Het gemiddelde van meerdere cijfers wordt naar beneden afgerond (=afgekapt) op één decimaal. b. Indien aan de orde wordt een cijfer met één decimaal op de normale, rekenkundige manier afgerond op een geheel getal (het cijfer 5,5 wordt dan afgerond tot een 6). 4. Indien de tentamenuitslag samengesteld wordt uit verschillende deelresultaten, wordt de wijze waarop de uitslag berekend wordt (bijvoorbeeld een rekenkundig of gewogen gemiddelde) nauwkeurig in de OER beschreven. 5. Bij deelname aan een tentamen krijgt de student tenminste het cijfer één of de kwalificatie onvoldoende. 6. Indien een tentamen niet met goed gevolg is afgelegd kan een student een verzoek indienen bij de Examencommissie tot een second opinion van de betreffende toets en of tentamen. De termijn voor het indienen van het verzoek bedraagt 35 werkdagen gerekend vanaf de tentamendatum. 7. Indien de student een reeds eerder afgelegd tentamen nogmaals aflegt, is de hoogst behaalde beoordeling bepalend voor de vraag of de student aan zijn verplichtingen heeft voldaan. Artikel 20 Toekenning van studiepunten 1. Als een onderwijseenheid wordt afgesloten met een tentamen, is de onderwijseenheid behaald en worden de bijbehorende studiepunten toegekend indien de student voor het tentamen een voldoende resultaat heeft behaald. Crohonummer Pagina 38 van 152

39 2. Als een onderwijseenheid wordt afgesloten met twee of meer (deel)tentamens, is de onderwijseenheid behaald en worden de bijbehorende studiepunten toegekend indien de student als beoordeling voor de onderwijseenheid een voldoende resultaat heeft ontvangen en tevens de resultaten voor de (deel)tentamens en of (deel) tentamens voldoen aan de daaraan gestelde eisen, conform het bepaalde in artikel Als de student voor een onderwijseenheid een vrijstelling heeft gekregen, is de onderwijseenheid behaald en worden de bijbehorende studiepunten toegekend. 4. Een minorprogramma is behaald en de bijbehorende studiepunten worden toegekend indien de student alle onderwijseenheden heeft behaald waaruit het minorprogramma is samengesteld. 5. Als datum waarop de studiepunten zijn behaald, wordt geregistreerd de datum waarop het afgelegde tentamen, c.q. de laatste deeltoets is beoordeeld inclusief de beoordeling die heeft geleid tot het behalen van de onderwijseenheid c.q. de minor. Antedatering is niet mogelijk. 6. Heeft een onderwijseenheid in het voltijd of deeltijd onderwijs betrekking op de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening, dan worden aan die onderwijseenheid alleen studiepunten toegekend als de activiteiten onder begeleiding van de opleiding plaatsvinden. Artikel 21 Vastlegging en bekendmaking van de beoordelingen 1. De beoordelingen die een student heeft behaald, worden uiterlijk vijftien werkdagen na het maken van het tentamen en of toets, opgenomen in een geautomatiseerd systeem van studievoortgangregistratie (ProgRESS.NET). Op het gebruik van dit systeem is de Regeling Bescherming Persoonsgegevens van de instelling van toepassing. 2. De registratie van studieresultaten vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de Examencommissie. 3. De student ontvangt van de behaalde beoordelingen geen schriftelijk bewijsstuk maar kan deze inzien in ProgRESS.www. 4. Indien de student een fout constateert op zijn resultatenoverzicht dan dient de student direct contact op te nemen met de afdeling ESR-Toetsservicebureau. Indien daar geen fout wordt geconstateerd dan dient hij uiterlijk vier schoolweken, na vaststelling van de definitieve uitslag van een onderwijseenheid, schriftelijk te reageren naar de Examencommissie. 5. Indien er een tentamenuitslag ontbreekt op de publicatielijst dan neemt de betreffende student direct contact op met de afdeling ESR-Toetsservicebureau. 6. Bij het ontbreken van een tentamenuitslag worden protocolformulier, presentielijst en tentamenopgaven door de afdeling ESR-Toetsservicebureau gecontroleerd. Crohonummer Pagina 39 van 152

40 7. Indien de student op protocolformulier en presentielijst als aanwezig staat geregistreerd en de tentamenopgave ontbreekt dan dient de student schriftelijk een klacht in bij de secretaris van de Examencommissie. Artikel 22 Inzage van tentamens 1. De Examencommissie draagt er zorg voor dat de student het door hem gemaakte en beoordeelde schriftelijk tentamen kan inzien binnen twee maanden na de laatste dag van een tentamenperiode of tenminste tien schooldagen voor een eventuele herkansing, tenzij afgeweken moet worden van gestelde termijnen op grond van redelijkheid en billijkheid Een student kan alleen inzage worden geboden in schriftelijk en beoordeeld tentamenwerk in het bijzijn van de betrokken examinator of diens plaatsvervanger. 3. De Examencommissie kan bepalen, dat de inzage of kennisneming geschiedt op een vaste plaats en op een vast tijdstip. 4. Studenten kunnen de gemaakte toetsen voor de kennisbases (Nederlandse taal en Rekenen-Wiskunde) na afloop van de toetsperiode inzien. Dat gebeurt onder examencondities op een vestiging van 10voordeleraar. Binnen twee weken nadat de uitslag bekend is gemaakt dienen zij het verzoek hiertoe in: Artikel 23 Geldigheidsduur van studieresultaten 1. De geldigheidsduur van examenonderdelen is in beginsel onbeperkt. In afwijking hiervan kan de Examencommissie aan de student een aanvullend dan wel een vervangend tentamen opleggen indien het examenonderdeel langer dan acht jaar geleden is behaald. 2. Als wettelijk bewijs gelden de resultaten zoals vastgesteld door de Examencommissie. Artikel 24 Bewaring van afgelegde tentamens 1. De Examencommissie draagt er zorg voor dat de inspectie en organisaties in het kader van het accreditatieproces kennis kunnen nemen van de opdrachten, de opgaven en de bijbehorende beoordelingsnormen voor de schriftelijke en praktische examenonderdelen, alsmede inzage kunnen hebben in het schriftelijk tentamenwerk. 2. In geval van beroep tegen de uitslag van een schriftelijk tentamen wordt het werk bewaard gedurende de periode dat nog niet op het (hoger) beroep is beslist. 3. De Examencommissie draagt er zorg voor, dat van elke student de tijdens het (post-) propedeutisch examen behaalde cijfers dan wel kwalificaties en de uitslag van het examen en het bijbehorende tentamenwerk bewaard blijven in het archief van de opleiding, conform de Selectielijst voor de administratieve neerslag van de openbaar 7 De landelijk verplichte toetsen van de opleiding Leraar Basisonderwijs zijn hier van uitgezonderd. Crohonummer Pagina 40 van 152

41 gezagtaken en niet-publiekrechtelijke werkprocessen van Nederlandse hogescholen, Wanneer een student na afloop van een schriftelijk tentamen de tentamenopgaven en het totale aantal antwoordformulieren heeft ingeleverd wordt dit door de surveillant afgetekend op het protocolformulier. Op dat moment gaat de verantwoordelijkheid tot zorgvuldige bewaring van een schriftelijke tentamenwerk over op de hogeschool. 5. In het geval dat tentamenwerk als bedoeld in artikel 15.4 desalniettemin zoek raakt waardoor geen beoordeling kan plaatsvinden, wordt deze gang van zaken door de Examencommissie vastgesteld. Vervolgens wordt, na de betreffende student te hebben gehoord, door de betrokken docent, onderscheidenlijk coördinator, vastgesteld op welk tijdstip en in welke vorm het tentamen opnieuw moet worden afgelegd. 6. De Examencommissie geeft de documenten bedoeld in de vorige leden op zodanige wijze in bewaring dat de authenticiteit van de documenten gedurende de bewaartermijn gewaarborgd is. 7. De student is gehouden een afschrift (schriftelijk en/of digitaal) van het ingeleverde tentamen(onderdeel) onder zich te houden gedurende één jaar na inlevering, voor zover de omstandigheden zich hiertegen niet verzetten. 8. Een kopie van het getuigschrift en diplomasupplement wordt gedurende vijftig jaren in het archief bewaard. Artikel 25 Rechtsbescherming 1. De student die het oneens is met een beslissing van de Examencommissie op grond van de bepalingen in dit hoofdstuk kan daar tegen beroep instellen bij het College van Beroep voor de Examens (COBEX). 2. De student heeft de mogelijkheid om tegen de uitspraak van het COBEX in beroep te gaan bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs in Den Haag. Crohonummer Pagina 41 van 152

42 5a Landelijke kennisbasistoetsen PABO Vooraf: 1. Voor de Pabo vakken rekenen-wiskunde en Nederlandse taal geldt het volgende: de vakdidactische en vakinhoudelijke kennis waarover de startbekwame docent moet beschikken is vastgelegd in de kennisbases die landelijk zijn overeengekomen. 2. Per studiejaar zijn er vier toetsrondes. Deelname aan minimaal twee toetsrondes is voor alle pabo s verplicht. Toetsdata worden voor aanvang van het studiejaar gepubliceerd. Artikel 1 Voor de vakken rekenen-wiskunde en Nederlandse taal geldt dat een landelijke kennistoets onderdeel uitmaakt van de opleiding. Aan iedere kennistoets is één studiepunt verbonden. Artikel 2 Aan deze toets moeten alle studenten en cursisten meedoen die vanaf het studiejaar ingestroomd zijn. Artikel 3 1. Er kan deelgenomen worden aan de digitale landelijke kennistoets als de student: a. de propedeuse heeft behaald en; b. alle onderdelen uit de kennisbasis beheerst en zich (voor nominale voltijd- en deeltijdstudenten) in het derde studiejaar bevindt. 2. Opleidingen kunnen van artikel 3 lid 1 b) afwijken, indien a. kan worden aangetoond dat nominale voltijd- en deeltijdstudenten alle studiepunten die betrekking hebben op de kennisbasis, met uitzondering van het studiepunt voor de landelijke kennistoets, hebben behaald, en deze studiepunten in het cijferregistratiesysteem van de studentenadministratie zijn verwerkt. b. Nominale voltijd- en deeltijdstudenten die door de opleiding overeenkomstig artikel 3 lid 2 a) in het tweede studiejaar worden aangemeld, kunnen eenmalig deelnemen aan de toetsperiode in juni. Voor hen wordt geen tweede toetsdeelname voor deze landelijke kennistoets aangeboden in de periode juniseptember. De eerstvolgende landelijke kennistoets van het volgende studiejaar waar de student aan deelneemt, geldt als eerste toetsdeelname van dat studiejaar en niet als tweede toetsdeelname van de landelijke kennistoets van het tweede studiejaar. 3. Wanneer de opleiding geen propedeutisch examen kent, geldt lid 1a van dit artikel niet. 4. Een student in een verkorte leerroute mag, mits voldaan is aan de voorwaarden voor deelname, per studiejaar maximaal twee keer deelnemen aan de landelijk kennistoets. Artikel 4 De studenten vermeld in artikel 2 mogen vanaf het derde studiejaar, mits voldaan is aan Crohonummer Pagina 42 van 152

43 de voorwaarden voor deelname zoals besteld in artikel 3, per studiejaar maximaal twee keer deelnemen aan de landelijke kennistoets. Crohonummer Pagina 43 van 152

44 6 Studieloopbaanbegeleiding en Studieadvies WHW: art. 5.5, 7.8b, 7.13, 7.34, 7.51, 7.59, Specifieke aanvullende informatie over de speciale trajecten AOLB en ITEps is beschreven in bijlage D Artikel 1 Studieloopbaanbegeleiding 1. De Head of School draagt zorg voor de studieloopbaanbegeleiding van elke student, mede ten behoeve van zijn oriëntatie op mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding. 2. De Head of School besteedt bij de studieloopbaanbegeleiding bijzondere zorg aan de begeleiding van studenten met een functiebeperking waarvan de deelname in het hoger onderwijs in belangrijke mate achterblijft bij de deelname van studenten die hier niet toe behoren. 3. De Head of School besteedt namens het College van Bestuur bij de studieloopbaanbegeleiding bijzondere zorg aan de begeleiding van studenten die behoren tot een etnische of culturele minderheid waarvan deelname aan het hoger onderwijs in betekenende mate achterblijft bij de deelname van Nederlanders die niet behoren tot een dergelijke minderheid. 4. De student kan zich wenden tot zijn studieloopbaanbegeleider voor problemen die rechtstreeks samenhangen met de studie. 5. De student kan zich wenden tot de decaan voor problemen van persoonlijke aard, al dan niet rechtstreeks samenhangend met de studie. Artikel 2 Studieadvies aan het einde van het eerste jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling 8 1. Namens het College van Bestuur brengt de Examencommissie aan iedere student aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling voor de propedeutische fase van de opleiding advies uit over de voortzetting van zijn studie binnen de opleiding. 2. De brief waarin de Examencommissie het advies aan de student kenbaar maakt, mag in geval van de september-instroom niet later worden verstuurd dan in de derde week van de maand juli. 3. Voor de februari-instroom wordt in afwijking van lid 1 het woord jaar vervangen door 13 maanden. Deze uitzondering ten opzichte van de reguliere instroom in september vindt plaats op grond van organisatorische redenen die 8 Voor de speciale trajecten AOLB en ITEPS gelden aanvullende eisen. Deze zijn terug te vinden in de informatie in bijlage D. Crohonummer Pagina 44 van 152

45 worden veroorzaakt door een afwijkende opbouw van het opleidingsjaar bij de februari- instroom. De brief waarin de Examencommissie het advies aan de student kenbaar maakt, mag in geval van de februari-instroom niet later worden verstuurd dan in de laatste week van februari. 4. Het studieadvies heeft een bindend afwijzend karakter indien de student minder dan 51 studiepunten uit de propedeutische fase heeft behaald, alsmede niet de door de opleiding aangewezen onderwijseenheden uit de propedeutische fase met een voldoende heeft afgesloten op het moment dat het advies wordt uitgebracht. 5. De door de opleiding aangewezen onderwijseenheden als bedoeld in de vorige volzin zijn: a. De entreetoetsen Rekenen, Taal b. Stagebeoordeling Pabo 1: Een student kan één van de stages in module 1 t/m 3 onvoldoende scoren zonder gevolgen voor de studievoortgang. Wel wordt bij een onvoldoende altijd een extra evaluatiegesprek met de SLB ingelast. In dit gesprek wordt: door de SLB een advies gegeven over de kans op succesvol voortzetten van de opleiding; door de student op basis van de beoordeling POP-leerdoelen geformuleerd; een eventueel herkansingstraject vastgesteld. De summatieve beoordeling in module 4 moet voldoende zijn om te kunnen doorstromen naar het tweede jaar. 6. Resultaten behaald door vrijstelling tellen wel mee bij de vaststelling of het minimum van 51 studiepunten is behaald. 7. Studenten die hun inschrijving bij de opleiding in de loop van het opleidingsjaar tussentijds hebben beëindigd ontvangen uiterlijk aan het einde van het opleidingsjaar een studieadvies propedeuse en dat kan ook een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) zijn, tenzij er - gelet op de persoonlijke omstandigheden van de student - voor de Examencommissie aanleiding bestaat geen bindend studieadvies met afwijzing (BSA) uit te brengen. 8. Studenten die zich bij een opleiding hebben ingeschreven, de studie staken en zich vervolgens weer opnieuw inschrijven bij dezelfde opleiding bij dezelfde instelling worden wettelijk beschouwd als studenten tweede jaar van inschrijving. Dit betekent dat deze studenten aan het einde van hun tweede jaar van inschrijving aan al hun propedeuse verplichtingen moeten hebben voldaan. Artikel 3 Studieadvies aan het einde van het tweede jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling 1. Namens het College van Bestuur brengt de Examencommissie een bindend Crohonummer Pagina 45 van 152

46 studieadvies met afwijzing (BSA) uit indien de student aan het einde van het tweede jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling het propedeutisch examen niet heeft behaald. 2. De brief waarin de Examencommissie het advies aan de student kenbaar maakt, mag in geval van de september-instroom niet later worden verstuurd dan in de derde week van de maand juli. 3. Voor de februari-instroom wordt in afwijking van lid 1 het woord jaar vervangen door 13 maanden. Deze uitzondering ten opzichte van de reguliere instroom in september vindt plaats op grond van organisatorische redenen die worden veroorzaakt door een afwijkende opbouw van het opleidingsjaar bij de februari- instroom. De brief waarin de Examencommissie het advies aan de student kenbaar maakt, mag in geval van de februari-instroom niet later worden verstuurd dan in de laatste week van februari. 4. Studenten die hun inschrijving bij de opleiding in de loop van het opleidingsjaar tussentijds hebben beëindigd ontvangen uiterlijk aan het einde van het opleidingsjaar een studieadvies propedeuse en dat kan ook een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) zijn, tenzij er - gelet op de persoonlijke omstandigheden van de student - voor de Examencommissie aanleiding bestaat geen bindend studieadvies met afwijzing (BSA) uit te brengen. 5. Na het verstrijken van de termijn als bedoeld in lid 2 en 3 van dit artikel kan geen bindend studieadvies met afwijzing (BSA) meer worden uitgebracht. Artikel 4 Voorwaarden Bindend studieadvies met afwijzing (BSA) 1. Een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) wordt niet uitgebracht wanneer de student gedurende het opleidingsjaar niet tijdig ten minste eenmaal via de opleiding en op een redelijke termijn door de opleiding is gewaarschuwd dat hij bij ongewijzigde omstandigheden een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) zal kunnen ontvangen, alsmede wat de gevolgen daarvan zijn. 2. Indien aan de orde meldt een student bijzondere omstandigheden tijdig bij de studentendecaan en studieloopbaanbegeleider en verzoekt de Examencommissie deze mee te wegen in haar besluit over het uitbrengen van een bindend studieadvies met afwijzing (BSA). Slechts met toestemming van de student kan de Examencommissie de betrokken studentendecaan en studieloopbaanbegeleider om nader advies vragen ten aanzien van mogelijke persoonlijke omstandigheden die kunnen rechtvaardigen dat wordt afgezien van het uitbrengen van een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) aan de betrokken student. 3. Een melding van een bijzondere omstandigheid wordt aangemerkt als tijdig wanneer de student de omstandigheden meldt zodra deze zich voordoen dan wel Crohonummer Pagina 46 van 152

47 zeer spoedig daarna. 4. Als bijzondere omstandigheden worden aangemerkt: a. ziekte b. zwangerschap c. bijzondere familieomstandigheden d. lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis e. bestuursactiviteiten die een student in het kader van de medezeggenschap van Stenden verricht, waarbij sprake is van een substantiële tijdsbesteding, ter beoordeling aan het College van Bestuur, onder voorwaarde dat de student kan aantonen dat de geldende facilitering de studievertraging niet compenseert en derhalve als bijzondere omstandigheid kan worden aangemerkt. 5. De situaties genoemd onder a t/m d dienen schriftelijk te worden vastgesteld door een onafhankelijke deskundige. 6. Als de Examencommissie besluit af te zien van een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) in gevallen zoals bedoeld in het vorige lid, dan is de Examencommissie bevoegd om in plaats daarvan een niet-bindend advies uit te brengen aan de betrokken student. 7. Afhankelijk van de aard van de persoonlijke omstandigheden kan de student de Examencommissie verzoeken de informatie verstrekt in het kader van het advies als bedoeld in het tweede lid vertrouwelijk te behandelen. 8. Ongeacht het bepaalde in de vorige leden stelt de Examencommissie - alvorens tot een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) over te gaan - de student in de gelegenheid om door of namens de Examencommissie te worden gehoord. Artikel 5 Gevolgen bindend studieadvies met afwijzing (BSA) 1. Indien een student een Bindend studieadvies met afwijzing (BSA) ontvangt, wordt de inschrijving beëindigd door het College van Bestuur conform de geldende uitschrijfprocedure in hoofdstuk 2 van het Studentenstatuut. 2. De Examencommissie is bevoegd in bepaalde gevallen tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, die zich bij toepassing van het verstrekken van een Bindend studieadvies met afwijzing (BSA) mochten voordoen. 3. Degene die een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) heeft ontvangen, kan zich gedurende minimaal één jaar niet meer aan de instelling voor dezelfde opleiding als student of extraneus worden ingeschreven. Na deze periode moet bij een hernieuwde inschrijving ten genoege van de Examencommissie van de opleiding aannemelijk gemaakt worden dat de opleiding met vrucht zal kunnen volgen. 4. Een student dient bij een hernieuwde inschrijving als bedoeld in lid 1 wettelijk te worden beschouwd als een student derde jaar van inschrijving, op basis waarvan Crohonummer Pagina 47 van 152

48 aan deze student geen Bindend studieadvies met afwijzing (BSA) meer kan worden verstrekt. Artikel 6 Doorstroom van propedeutische naar postpropedeutische fase 1. Aan het einde van het eerste opleidingsjaar stelt de Examencommissie vast welke studenten kunnen doorstromen van de propedeutische fase naar de postpropedeutische fase. De volgende categorieën studenten zijn toelaatbaar: a. studenten die het propedeutisch examen hebben behaald; b. studenten die ten minste 51 studiepunten hebben behaald in de propedeutische fase en niet om andere redenen een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) hebben gekregen. 2. De student die 51 of meer maar minder dan 60 studiepunten van de propedeutische fase heeft behaald, dient in overleg met de studieloopbaanbegeleider een studieplan op te stellen primair gericht op het inlopen van de achterstand in de propedeuse. 3. De student die 51 of meer maar minder dan 60 studiepunten van de propedeutische fase heeft behaald, dient eerst te overleggen met de studieloopbaanbegeleider maar heeft daarna rechtstreeks toegang tot alle onderwijseenheden van de post-propedeutische fase. 4. Bij de uitwerking van de beide vorige leden wordt er rekening mee gehouden dat het de student niet is toegestaan deel te nemen aan een onderwijseenheid uit de postpropedeutische fase die een rechtstreekse voortzetting vormt van een onderwijseenheid uit de propedeuse die hij nog niet heeft behaald. Ook wordt rekening gehouden met de bepalingen van hoofdstuk 5, artikel 2 over de volgorde waarin toetsen en of tentamens kunnen worden afgelegd. 5. Aan het volgen van onderwijs uit zowel de propedeutische fase als de postpropedeutische fase kan de student geen rechten ontlenen ten aanzien van de wijze van inroostering. Het is dus mogelijk dat dergelijke onderwijsactiviteiten gelijktijdig gegeven worden. Artikel 7 Verwijzing in de postpropedeutische fase 1. De Examencommissie kan beslissen dat een student in de postpropedeutische fase slechts toegang heeft tot één of enkele van de afstudeerrichtingen beschreven in hoofdstuk 3, artikel De Examencommissie baseert haar beslissing op: a. de studieresultaten van de student: De student moet voldaan hebben aan de eisen voor een (voorwaardelijk) positief studieadvies (zie artikelen 2 en 3). b. en/of in hoeverre het door de student gevolgde studieprogramma voldoende aansluit op de door de student gewenste afstudeerrichting: - voor toelating tot de afstudeerrichting AOLB is een (voorwaardelijk) Crohonummer Pagina 48 van 152

49 positief studieadvies op basis van het propedeuseprogramma AOLB noodzakelijk. - voor toelating tot de afstudeerrichting ITEPS is een (voorwaardelijk) positief studieadvies op basis van het propedeuseprogramma ITEPS noodzakelijk. 3. De Examencommissie stelt de student in de gelegenheid te worden gehoord alvorens tot een beslissing over te gaan. Bij de beslissing houdt de Examencommissie rekening met de persoonlijke omstandigheden van de student. Artikel 8 Rechtsbescherming 1. De student die het oneens is met het verstrekte studieadvies op grond van de bepalingen in dit hoofdstuk kan daar tegen beroep instellen bij het College van Beroep voor de Examens (COBEX). 2. De student heeft de mogelijkheid om tegen de uitspraak van het COBEX in beroep te gaan bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs in Den Haag. 3. Het instellen van beroep bij het COBEX of het CBHO heeft geen schorsende werking, in die zin dat het verstrekte bindend studieadvies met afwijzing (NBSA) in stand blijft totdat in het beroep een andersluidende onherroepelijke uitspraak is gedaan. Crohonummer Pagina 49 van 152

50 7 Examencommissie WHW: 7.10,7.11,7.12,7.12b, 7.12c, 7.13, 7.28, 7.30, 7.42a, 7.61 Specifieke aanvullende informatie over de speciale trajecten AOLB en ITEps is beschreven in bijlage D Artikel 1 Instelling en samenstelling Examencommissie 1. Elke opleiding of groep van opleidingen heeft een Examencommissie. De Examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die deze regeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad als bedoeld in artikel 2 van Hoofdstuk 4 van deze OER. De samenstelling, werkwijze, taken en bevoegdheden van de Examencommissie zijn uitgewerkt in het Reglement Examencommissies van de Stenden Hogeschool behorende bij het Studentenstatuut. Crohonummer Pagina 50 van 152

51 8 Slot- en invoeringsbepalingen WHW: Specifieke aanvullende informatie over de speciale trajecten AOLB en ITEps is beschreven in bijlage D Artikel 1 Hardheidsclausule 1. De examencommissie is bevoegd in bepaalde gevallen tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, die zich bij toepassing van deze OER mochten voordoen. Artikel 2 Onvoorziene omstandigheden 1. In gevallen waarin deze OER niet voorziet en waaromtrent een onmiddellijke beslissing noodzakelijk is, beslist de examencommissie op basis van redelijkheid en billijkheid. Artikel 3 Bekendmaking van de regeling 1. De Head of School draagt zorg voor een passende en tijdige bekendmaking van deze onderwijs- en examenregeling. Artikel 4 Citeertitel, inwerkingtreding 1. Deze Onderwijs- en examenregeling wordt, gehoord de centrale medezeggenschapsraad conform artikel WHW, vastgesteld door het College van Bestuur, vervangt de eerder voor de opleiding geldende Onderwijs- en examenregeling en kan worden aangehaald als Onderwijs- en examenregeling opleiding Leraar Basisonderwijs voltijd, chrohonummer en treedt in werking op 1 september Crohonummer Pagina 51 van 152

52 Bijlage A Competenties van de opleiding Crohonummer Pagina 52 van 152

53 De inhoud en het niveau van de Opleiding tot Leraar Basisonderwijs worden bepaald door landelijke kaders. Dat zijn de Dublin-descriptoren voor het bachelorniveau, de competenties zoals bepaald door de Stichting Beroepskwaliteit Leraren (SLB), de vakcompetenties van de Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO) en de kennisbases voor de Opleiding tot Leraar Basisonderwijs. Dublin-descriptoren De Dublin-descriptoren zijn de eindtermen voor de bachelors en master studies aan hogescholen universiteiten in Europa. De Dublin-descriptoren zijn genoemd naar de plaats waar ze voor het eerst werden opgeschreven. Er zijn vijf generieke onderdelen beschreven om het niveau van bacheloropleiding (hboopleiding) vast te leggen: kennis en inzicht, toepassen kennis en inzicht, oordeelsvorming, communicatie en leervaardigheden. Het niveau dat je moet hebben bereikt aan het eind van je opleiding (bachelorniveau) zie je hieronder. Dublin descriptoren Kennis en inzicht Toepassen kennis en inzicht Oordeelsvorming Communicatie Leervaardigheden Kwalificaties bachelor Je hebt aantoonbare kennis van en inzicht in een vakgebied, waarbij je voortbouwt op het niveau dat je hebt bereikt in het voortgezet onderwijs en dit overtreft; je functioneert doorgaans op een niveau waarop, met ondersteuning van gespecialiseerde handboeken, enige aspecten voorkomen waarvoor kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied vereist is. Je bent in staat om je kennis en inzicht op dusdanige wijze toe te passen, dat dit een professionele benadering van je werk of beroep laat zien; je beschikt verder over competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en voor het oplossen van problemen op het vakgebied. Je bent in staat om relevante gegevens te verzamelen en te interpreteren (meestal op het vakgebied) met het doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante sociaal-maatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten. Je kunt informatie, ideeën en oplossingen overbrengen op een publiek bestaande uit specialisten of niet-specialisten. Je bezit de leervaardigheden voor het aangaan van een vervolgstudie die een hoog niveau van autonomie veronderstelt. SBL-competenties De Stichting Beroepskwaliteit Leraren (SBL) heeft de bekwaamheidseisen voor alle leraren po en vo/bve beschreven. Deze eisen zijn vastgelegd in de Wet Beroepen in het Onderwijs (Wet BIO), die per 1 augustus 2006 in werking is getreden. Iedere leraar moet op zeven onderdelen competent zijn: Crohonummer Pagina 53 van 152

54 1. Interpersoonlijk competent Een leraar die interpersoonlijk competent is, geeft op een goede manier leiding. Zo n leraar schept een vriendelijke en coöperatieve sfeer en brengt een open communicatie tot stand. 2. Pedagogisch competent Een leraar basisonderwijs die pedagogisch competent is, creëert een veilige leeromgeving in zijn groep en in zijn lessen. 3. Vakinhoudelijk en didactisch competent Een leraar die vakinhoudelijk en didactisch competent is, ontwerpt een krachtige leeromgeving in zijn groep en in zijn lessen. 4. Organisatorisch competent Een leraar die organisatorisch competent is, zorgt voor een overzichtelijke, ordelijke, taakgerichte sfeer in zijn klas en in zijn lessen. 5. Competent in het samenwerken met collega s Een leraar die competent is in het samenwerken met collega s, levert zijn bijdrage aan een goed pedagogisch, vakinhoudelijke en didactisch klimaat op school, aan goede onderlinge samenwerking en aan een goede schoolorganisatie. 6. Competent in het samenwerken met de omgeving Een leraar die competent is in het samenwerken met de omgeving, levert in het belang van de kinderen zijn bijdrage aan een goede samenwerking met mensen en instellingen in de omgeving van de school. 7. Competent in reflectie en ontwikkeling Een leraar die competent is in reflectie en ontwikkeling, denkt regelmatig na over zijn beroepsopvattingen en zijn professionele bekwaamheid. Vakspecifieke competenties SLO De Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO) heeft vakspecifieke competenties geformuleerd, die een uitwerking zijn van en aansluiten bij de derde SBL-competentie Vakinhoudelijk en didactisch competent. In de modulegidsen is de beschrijving van de vakken en de vakcompetenties terug te vinden. Kennisbases Onder andere het vermogen om kennis in de praktijk over te dragen maakt iemand tot een goede leraar. Daarom heeft de HBO-raad kennisbases geformuleerd als fundament voor lerarenopleidingen. Hierin wordt het minimumniveau van kennis beschreven waarover de leraar moet beschikken om professioneel bekwaam en zelfstandig aan het werk te kunnen in het onderwijs. Eind 2009 zijn de kennisbasis Rekenen-Wiskunde en de kennisbasis Nederlandse Taal formeel door de HBO-raad vastgesteld. Begin 2011 zijn nog 13 kennisbases voor de andere vakken opgeleverd en een veertiende kennisbasis Generiek met een afbakening van de noodzakelijk pedagogisch-didactische kennis. Het volgende kennisprofiel voor de beginnende leraar is gedefinieerd (commissie Meijerink, 2012): - gedegen kennis van de ontwikkeling van kinderen, indien gewenst met een verdieping in de richting van het jongere of het oudere kind; Crohonummer Pagina 54 van 152

55 - gedegen kennis van leerprocessen bij taal en rekenen, is zelf professioneel geletterd en gecijferd; - tenminste één ander vak diepgaand bestudeerd en in staat voor dat vak een doorlopende leerlijn te maken en praktijkgericht onderzoek te doen; - beheerst de basics van de overige vakken. Opleidingsniveaus De SBL-competenties en de Dublin Descriptoren (hbo-kwalificaties) definiëren het eindniveau van de opleiding. Dit is het niveau waaraan de beginnende leraar moet voldoen. Vanuit dit niveau continueren de studenten die wij opleiden, een leven lang leren. De competenties en kwalificaties staan centraal gedurende de hele opleiding. Het onderwijsprogramma is zodanig opgebouwd dat de student geleidelijk naar het eindniveau toe werkt. We onderscheiden daarbij drie opleidingsniveaus: Opleidingsbekwaam, Basisbekwaam, Startbekwaam (=eindniveau). De drie niveaus verschillen wat betreft: - Beheersingsniveau (diepgang) o Van oriënteren op taken, via het uitvoeren van taken en het kunnen evalueren en aanpassen van processen, naar het maken van keuzes en visieontwikkeling. - Verantwoordelijkheid o Geleidelijk toename van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid van de student en vermindering van de begeleiding. - Complexiteit o Van gerichtheid op de eigen taak en de gang van zaken binnen de groep, via samenwerking binnen de school, naar de het functioneren in de volle breedte van de schoolomgeving. De niveaus zijn richtinggevend voor de opleidingsinhoud (aanbod vanuit de opleiding en keuzeruimte van de student) en bepalen tevens de criteria voor (zelf)beoordeling in de verschillende fasen van de opleiding. Opleidingsbekwaam De student is opleidingsbekwaam wanneer hij voldoende beeld heeft van de beroepspraktijk om gemotiveerd te kunnen kiezen voor het beroep en hij het niveau van de opleiding aan kan. Beheersingsniveau: eenvoudig = oriënterend, observerend, assisterend, actief meewerkend. Verantwoordelijkheid: de student functioneert onder directe begeleiding van de mentor(stage) en wordt intensief begeleid door de studieloopbaanbegeleider van de opleiding. Complexiteit: de student voert deeltaken en lessen uit in een eenvoudige situatie en oriënteert zich op de gang van zaken binnen de groep. Basisbekwaam Crohonummer Pagina 55 van 152

56 De student is basisbekwaam wanneer hij over voldoende vakkennis en vaardigheden beschikt om verantwoord les te kunnen geven en zelfstandig kan analyseren met behulp van theoretische concepten Beheersingsniveau: zelfstandig en verdiepend = uitvoerend, flexibel, inventief, initiatiefrijk en analyserend, professioneel plannend, zelfevaluerend handelen. Verantwoordelijkheid: de student functioneert onder begeleiding van de mentor(stage) en wordt begeleid door de studieloopbaanbegeleider van de opleiding. De studieloopbaanbegeleiding vanuit de opleiding wordt geleidelijk verminderd en maakt plaats voor zelfstandig functionerende intervisiegroepen. Complexiteit: de student voert onderwijstaken uit binnen de groep, tegemoetkomend aan verschillende niveaus binnen die groep en gedurende meerdere aaneengesloten dagdelen. De student oriënteert zich op het functioneren binnen de schoolorganisatie. Het handelen in de groep is ingebed in de leerlijnen en het schoolconcept. Startbekwaam De student is startbekwaam wanneer hij een visie op het beroep kan formuleren op grond waarvan hij verantwoorde en kritische keuzes maakt en uitvoert mede gebaseerd op wetenschappelijke informatie, ook internationaal. Beheersingsniveau: professioneel = standpuntbepalend, alternatieven overwegend, zowel individueel als in overleg met anderen handelend, specialiserend. Verantwoordelijkheid: de student functioneert met een toenemende eigen verantwoordelijkheid in de school wat resulteert in een zelfstandige eindstage. Toezicht vindt op dat moment plaats op afstand door de opleidingsschool. Begeleiding vindt plaats op eigen initiatief. Complexiteit: De student voert met begeleiding, op basis van methodologische kennis, een praktijkgericht onderzoek uit en zet gespecialiseerde vaardigheden in voor de school. De student onderhoudt voor het functioneren in de stagegroep contacten met actoren in de schoolomgeving (ouders, externe instanties). Crohonummer Pagina 56 van 152

57 Overzicht competenties en deelcompetenties Na voltooiing van de opleiding moet de student als beroepsbeoefenaar zelfstandig en met kritische instelling kunnen werken en beschikt de student over de volgende competenties op hbo-niveau: Overzicht competenties + Deelcompetenties Stenden Pabo curriculum Interpersoonlijk competent 1 1 Ik beschik over goede communicatieve vaardigheden OB BB Ik communiceer en handel op basis van kennis van de specifieke kenmerken in de ontwikkeling van het kind in de onder- of bovenbouw 1 2 Ik heb goed contact met kinderen, waarbij ik culturele verschillen signaleer en hier respectvol mee omga 1 3 Ik kan mijn handelen baseren op kennis van communicatiepatronen, communicatieaspecten gerelateerd aan culturele verschillen en sociale verhoudingen binnen mijn groep 2 Pedagogisch competent 2 1 Ik begeleid de leerlingen van afhankelijkheid naar zelfstandigheid en verantwoordelijkheid OB BB Ik creëer een veilige omgeving waarin op basis van de ontwikkelingsfase een (vast) dagritme houvast biedt en respondeer pedagogisch sensitief op de basisbehoeften en gedragingen van de kinderen in de onder-of bovenbouw 2 2 Ik zorg voor een veilige, vertrouwde en uitdagende leeromgeving waarbij ik heb oog voor verschillende culturele en sociaaleconomische achtergronden van leerlingen 2 3 Ik kan mijn pedagogische opvattingen en handelen verantwoorden op basis van relevante theoretische en methodische inzichten. Ik heb kennis van basale cultuurverschillen en de effecten daarvan op opvoeding en onderwijs OB BB Ik heb kennis van en inzicht in de holistische visie op ontwikkeling en (concrete) denkstrategieën van het kind in de onder- of bovenbouw 3a 3a 1 3a 2 3a 3 Didactisch competent Ik weet mijn onderwijsleeractiviteiten en spelactiviteiten adequaat te kiezen, voor te bereiden en te plannen Ik kan mijn onderwijsleeractiviteiten en spelactiviteiten adequaat uitvoeren en gebruik culturele diversiteit als verrijking van de leeromgeving Ik kan lesmaterialen op de juiste manier inzetten Crohonummer Pagina 57 van 152

58 OB BB Ik kan een beredeneerd en gedifferentieerd onderwijsaanbod ontwerpen aan de hand van gevarieerde spel- of werkvormen voor de brede ontwikkeling van kinderen in de onder- of bovenbouw 3a 4 Ik pas verschillende gesprekstechnieken toe 3a 5 3a 6 3a 7 Ik pas verschillende differentiatievormen toe binnen kaders van adaptief onderwijs Ik kan mijn handelen en de leerresultaten van mijn leerlingen evalueren en daaruit consequenties voor mijn verder handelen trekken Ik kan op basis van evaluatie groei en/of stagnatie waarnemen en daar naar handelen voor het kind in de onder- of bovenbouw Ik kan kinderen met leerproblemen betrokken en stimulerend begeleiden binnen de kaders van passend onderwijs. 3a 8 3b 3b 1 3b 2 3b 3 3b 4 Ik verdiep mij op onderwijskundig gebied en pas die kennis toe bij reflectie op mijn eigen onderwijs en op onderwijs in het algemeen Competent in de vak-en vormingsgebieden Ik gebruik zowel de kerndoelen van de vak(gebieden) als de vakoverstijgende kerndoelen als basis voor mijn onderwijs en weet hier interculturele competenties aan te koppelen Ik kan de verschillende vakmethodieken toepassen bij het ontwerpen en uitvoeren van onderwijsleersituaties en koppel hieraan regionale, Europese en/of mondiale ontwikkelingen Ik beschik over een duidelijke visie op de wijze waarop het vak(gebied) didactisch gestalte krijgt (vakconcept, ontwikkelingspsychologie en leertheorie) Ik kan omgaan met specifieke leerproblemen in het vak(gebied) 4 Organisatorisch competent 4 1 Ik kan goed leiding geven 4 2 Ik kan het lokaal, een hoek, de schoolomgeving gebruiken en eventueel inrichten als een stimulerende en rijke speel- /leeromgeving 4 3 Ik ben bekend met die aspecten van klassenmanagement die voor mijn onderwijs relevant zijn OB BB Ik hanteer adequaat klassenmanagement en kan verantwoording afleggen over het eigen aanbod in relatie tot de ontwikkelingsvariabiliteit van het kind in de onder- of bovenbouw 5 Competent in het samenwerken met collega's 5 1 Ik ben in staat collegiale relaties op te bouwen en te onderhouden Crohonummer Pagina 58 van 152

59 5 2 Ik ben in staat tot constructief collegiaal overleg en neem initiatieven om met collega's (interculturele) projecten op te zetten OB BB Ik kan met collega's uit de onder- of bovenbouw samenwerken aan de doorgaande ontwikkeling en het onderwijsaanbod van het kind in de onder- of bovenbouw 5 3 Ik kan in teamverband werken 5 4 Ik heb kennis van relevante informatie, technieken, ICTvaardigheden en methodieken die nodig zijn voor het functioneren in de schoolorganisatie en bijbehorende overlegsituaties. Daarnaast kan ik samenwerken in internationale context met buitenlandse collega's en leerlingen 6 Competent in het samenwerken met de omgeving 6 1 Ik onderhoud goede contacten met de ouders of verzorgers van de kinderen OB BB Ik onderhoud goede contacten met ouders/verzorgers en kan hen informeren passend bij de ontwikkelingsvoortgang van het kind in de onder- of bovenbouw 6 2 Ik onderhoud goede contacten met andere mensen en instellingen die ook te maken hebben met de zorg voor de kinderen OB BB Ik kan constructief participeren in bestaande overlegstructuren van de onderwijsinstelling en ondersteun en verantwoord de eigenheid van de didactiek en methodiek van het onderwijs in de onder- of bovenbouw 7 Competent in het ontwikkelen van een eigen professionele deskundigheid d.m.v. reflectie, ontwikkeling en onderzoek 7 1 Ik kan reflecteren op mijn eigen handelen. Ik ontwikkel bewust eigen interculturele competenties en pas deze toe 7 2 Ik laat zien behoefte te hebben aan feedback en weet wat ik ermee ga doen 7 3 Ik functioneer in systematische intervisie en collegiale consultatie 7 4 Ik werk planmatig aan de ontwikkeling van mijn bekwaamheid, op basis van een goede analyse van mijn competenties OB BB Ik ben in staat om op basis van ervaring en theoretische kennis een eigen visie te formuleren t.a.v. het onderwijs aan kinderen in de onder- of bovenbouw 7 5 Ik stem de ontwikkeling van mijn bekwaamheid af op het beleid van de school Crohonummer Pagina 59 van 152

60 7 6 Ik heb een onderzoekende houding en kan op systematische wijze in interactie met de omgeving antwoorden verkrijgen op vragen die ontstaan in de eigen onderwijspraktijk en de uitkomsten gebruiken ter verbetering van deze praktijk. Ik gebruik hierbij van een breed arsenaal aan vakliteratuur, al dan niet in het Engels Crohonummer Pagina 60 van 152

61 Bijlage B Nadere uitwerking van de onderwijseenheden van het curriculum voor de propedeutische fase Crohonummer Pagina 61 van 152

62 Programmaoverzicht van het aantal studiebelastinguren (sbu s), competenties en toetsing (NB: kleine aanpassingen in de programmaoverzichten zijn mogelijk) Algemeen De tijd die je aan een vak besteedt, drukken we uit in studiebelastinguren (sbu). Studiebelastinguren zijn opgebouwd uit contacttijd (colleges) en studietijd (inclusief toetsing). Elke studiepunt (European Credit: EC) staat voor 28 studiebelastinguren. Parameters studielast Per EC wordt uitgegaan van 28 uur studielast voor de student. Ten behoeve van de studeerbaarheid is elke EC geëxpliciteerd naar ingeschatte studielast. Bij de berekening van de studielast tellen mee: - Contacturen - Literatuur - Stageopdrachten - Toetsing - Zelfstudie Hieronder wordt aangegeven welke parameters per onderdeel gehanteerd worden. Contacturen De uren die gemoeid zijn met werk- en hoorcolleges, begeleiding, presentaties, excursies en projecten worden in de EC-studielast meegeteld. Literatuur 12 pagina s Nederlandstalige literatuur te bestuderen per uur 8 pagina s Engelstalige literatuur te bestuderen per uur Stageopdrachten Voor een uit te voeren les van 30 minuten in de stage wordt 60 minuten voor/nawerk gerekend, samen 90 minuten. Per stageopdracht zijn 45 minuten in de EC-studielast van het vak opgenomen. De andere 45 minuten zitten in de stage-uren. Maximaal 2 stageopdrachten per EC per module Toetsing Te bestuderen literatuur Tijd voor het daadwerkelijke toetsmoment - schrijftijd werkstuk/verslag en/of - tijd voor maken van een product en/of - tijd voor geven presentatie en/of - tijd voor afname mondelinge of schriftelijke toets Crohonummer Pagina 62 van 152

63 Overzichtstabel Contacturen 1 e jaar bachelor-voltijdopleiding Opleiding: Studiejaar: Contactuur (in minuten): Aantal klokuren per jaar: Aantal onderwijsweken per jaar: Opleiding tot leraar Basisonderwijs ,8 28 Contacturen 1e jaar voltijd bacheloropleiding Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Hoorcolleges PGO Werkcolleges/practica Werkveldbezoek/excursies Stagebegeleiding Studiebegeleiding Tentamens Totalen 137,0 138,0 128,0 146,0 549,0 Aantal dagen stage (indien van toepassing) 8,0 12,0 11,0 12,0 Aantal onderwijsweken per periode: 7,0 7,0 7,0 7,0 Definitie contacturen: Een contactuur is een onderwijsuur, waarbij een docent fysiek aanwezig is. Een docent is een persoon die onderwijs verzorgt in dienst van de onderwijsinstelling(inclusief studentassistenten en tutoren). Onder contacturen vallen onder meer hoor- en werkcolleges, studie(loopbaan)begeleiding, stagebegeleiding en tentamens voor zover de instelling die voor alle studenten heeft geprogrammeerd. Tijd voor zelfstudie, stages/werkplekleren en (onbegeleide) tijd behoort niet tot de contacturen, ook al is dit wel tijd die de student aan zijn opleiding besteedt. Contacturen worden beschouwd als deel van de totale onderwijstijd. Crohonummer Pagina 63 van 152

64 1.1. Kijken naar jezelf en kijken naar kinderen Programmaoverzicht 1.1 module 1.1 sbu EC Thema + themaopdracht Themadag en PBL 56 2 Themagebonden vakken Nederlandse taal en schriftelijke communicatie 42 1,5 Pedagogiek / onderwijskunde 28 1 Levensbeschouwing / godsdienst 28 1 Themaondersteunende vakken Kunstvakken* beeldende vorming - dramatische vorming - muzikale vorming Trainingen ICT / media 28 1 Onderzoek 14 0,5 Totaal thema 224 sbu 8 Vakken Nederlandse taal 28 1 Rekenen-wiskunde & didactiek 56 2 Schrijven 28 1 Bewegingsonderwijs ** Totaal vakken 112 sbu 4 Stage Stage 56 2 SLB Studieloopbaanbegeleiding 28 1 Totaal stage 84 sbu 3 Totaal module sbu 15 * De onderdelen van de kunstvakken (beeldende vorming, dramatische vorming en muzikale vorming) worden aangeboden gedurende drie modulen. Voor ieder onderdeel is 1 EC te behalen. De drie studiepunten worden bijgeschreven in module 1.3. ** Het instituutspracticum bewegingsonderwijs kunnen gedurende het hele eerste studiejaar worden aangeboden. De studiepunten worden bijgeschreven in module 1.4. Competenties 1.1 Doelstelling en inhoud: Om goed te kunnen lesgeven, zijn er enkele randvoorwaarden. Een van de belangrijkste is dat de student contact kan maken met zijn leerlingen. Hiervoor is nodig dat de student een beeld ontwikkelt van de doelgroep: wat boeit kinderen op de basisschool. Ook is het belangrijk dat de student zichzelf goed kent. De student leert zich in kinderen te verplaatsten, is gericht op contact maken met kinderen, op enthousiasme tonen en op zelfreflectie Competenties: 1.1 Ik beschik over goed communicatieve vaardigheden. 1.2 Ik heb goed contact met kinderen, waarbij ik culturele verschillen signaleer en hier respectvol mee omga. 3.2 Ik kan mijn onderwijsactiviteiten en spelactiviteiten adequaat uitvoeren en gebruik culturele diversiteit als verrijking van de leeromgeving. 7.1 Ik kan reflecteren op mijn eigen handelen. Ik ontwikkel bewust eigen interculturele competenties en pas deze toe. Crohonummer Pagina 64 van 152

65 Toetsing 1.1 De verschillende toetsonderdelen van module 1.1 en de daaraan gekoppelde studiepunten zijn weergegeven in het volgende schema: Moduleonderdeel SBU Onderdelen Toetsvorm Beoordelingsinstrument Thema 224 Themadag &PBL Participatie Peda & owk Themaopdracht: Rubrics Nederlandse taal het Magazine Levensbes/godsd Ict / media Aanwezigheid en Onderzoek actieve participatie Norm 55% 2 EC 1 1, , Kunstvakken - Beeld - Drama - Muziek Zie moduletekst 1 Vakken 28 Nederlandse taal Toets in module Rekenen-wiskunde & Toets didactiek Zie module Meerkeuzevragen en 5 open vragen 28 van 2 de 40 punten: 5,5 55% 1 28 Schrijven Praktijktoets beoordelingsformulier Stage 56 Stage Praktijk Beoordelingsformulier > SLB Actieve participatie 80% 1 Totaal 15 NB - De themaopdracht moet in week worden 1.9 ingeleverd. - Toetsdata, inleverdata (en herkansingen) staan in het jaartoetsrooster op ELO. - Voor alle toetsen moet de student zich inschrijven. Crohonummer Pagina 65 van 152

66 1.2. Spelen(d) leren en lesgeven Programmaoverzicht 1.2 module 1.2 sbu EC Thema + themaopdracht Themadag en pbl 56 2 Themagebonden vakken Nederlandse taal 28 1 Pedagogiek / onderwijskunde 28 1 Rekenen-wiskunde & didactiek 28 1 Themaondersteunende vakken Kunstvakken*: 28 1 Beeldende vorming Dramatische vorming Muzikale vorming Totaal thema 168 sbu 6 Vakkenlijn Aardrijkskunde 28 1 Geschiedenis 28 1 Natuur & techniek 28 1 Nederlandse taal 28 1 Rekenen-wiskunde & didactiek 28 1 Bewegingsonderwijs** * Totaal vakkenlijn 140 sbu 5 Stage Stage 84 3 SLB Studieloopbaanbegeleiding 28 1 Totaal stage/slb 112 sbu 4 Totaal module 420 sbu 15 * De onderdelen van de kunstvakken (beeldende vorming, dramatische vorming en muzikale vorming) worden aangeboden gedurende drie modulen. Voor ieder onderdeel is 1 EC te behalen. De drie studiepunten worden bijgeschreven in module 1.3. ** Aan het vak bewegingsonderwijs wordt het hele studiejaar gewerkt, onder andere tijdens instituutspractica. De studiepunten worden bijgeschreven in module 1.4. Competenties 1.2 Doelstelling en inhoud: De student maakt kennis met de grondbeginselen van goed lesgeven, wat meer is dan kennisoverdracht. Ze krijgen zicht op de benodigde kennis, vaardigheden en attitudes. De ideale les staat centraal. De student gaat aan de gang met spelend leren, lerend spelen. Voor kinderen is spelen één van de belangrijkste manieren om tot ontwikkeling te komen en te leren. De student richt zich op: kiezen, voorbereiden en uitvoeren van onderwijsleer-activiteiten, communicatieve vaardigheden, contact met kinderen en samenwerken met collega s. Competenties: 1.1 Ik beschik over goed communicatieve vaardigheden 1.2 Ik heb goed contact met kinderen, waarbij ik culturele verschillen signaleer en hier respectvol mee omga. 3.1 Ik weet mijn onderwijsleeractiviteiten en spelactiviteiten adequaat te kiezen, voor te bereiden en te plannen. 3.2 Ik kan mijn onderwijsleer activiteiten en spelactiviteiten adequaat uitvoeren en gebruik culturele diversiteit als verrijking van de leeromgeving. 3.3 Ik kan lesmaterialen op de juiste manier inzetten. Crohonummer Pagina 66 van 152

67 7.1 Ik kan reflecteren op mijn eigen handelen. Ik ontwikkel bewust eigen interculturele competenties en pas deze toe. 7.2 Ik laat zien behoefte te hebben aan feedback en weet wat ik ermee moet doen. Crohonummer Pagina 67 van 152

68 Toetsing 1.2 De verschillende toetsonderdelen van module 1.2 en de daaraan gekoppelde studiepunten zijn weergegeven in het volgende schema: Moduleonderdeel SBU Onderdelen Toetsvorm Beoordelingsinstrument Thema 168 Themadag & PBL Moduleopdracht: Beoordelingsformulier De onvergetelijke De ochtend onvergetelijke ochtend Norm >6 EC 2 Nederlandse taal Pedagogiek & onderwijskunde Ingevulde lesbeschrijving Leiden van een kringgesprek Lesbeschrijvingsformulier Deelname aan de presentatie 1 1 Rekenen-wiskunde & didactiek Rekenles Lesbeschrijvingsformulier 80% 1 Kunstvakken - Beeld - Drama - Muziek Actieve participatie Actieve participatie Actieve participatie 80% 80% 80% 1 Vakken 28 Ned. Taal Schriftelijke toets Toetssleutel 75% 1* 28 RW&D Toets 20 Meerkeuzevragen en 5 open vragen 28 van de 40 punten: 5,5 1 Stage Aardrijkskunde Lessenserie van 3 lessen 28 Geschiedenis Lessenserie van 3 lessen 28 Natuur & techniek Verslag onderzoek 2 lessen (1 techniek, 1 natuur) Proefjesboek Presentatie Ontwerp van vragen Stage Praktijk Toepassing theorie Evaluatievan de opbrengst Ingevuld lesbeschrijvingsformulier Reflectie Toepassing theorie Evaluatievan de opbrengst Ingevuld lesbeschrijvingsformulier Reflectie Toepassing theorie Evaluatievan de opbrengst Ingevuld lesbeschrijvingsformulier Reflectie Beoordelingsformulier 28 SLB Actieve participatie 80% 1 Totaal * In Progress worden 2 EC toegekend voor het behalen van deze toets. Dit zijn de studiepunten uit module 1.1 en 1.2 voor dit onderdeel. > Crohonummer Pagina 68 van 152

69 NB - De themaopdracht vindt plaats in week 2.7 en De toetsen worden afgenomen in week Toetsdata, inleverdata (en herkansingen) staan in het jaartoetsrooster en op ELO. - Voor alle toetsen (ook voor de entreetoetsen) moet de student zich inschrijven. Crohonummer Pagina 69 van 152

70 1.3. Leiding, communicatie en klassenmanagement Programmaoverzicht 1.3 module 1.3 sbu EC Thema + themaopdracht Themadag, PBL en onderzoek 56 2 Themagebonden vakken Nederlandse taal 28 1 Pedagogiek / onderwijskunde 28 1 Rekenen-wiskunde & didactiek 28 1 Themaondersteunende vakken Kunstvakken*: 28 1 Beeldende vorming Dramatische vorming Muzikale vorming Totaal thema 168 sbu 6 Vakken Engels** 28 1 Locatiespecifiek*** 28 1 Nederlandse taal 28 1 Rekenen-wiskunde & didactiek 28 1 Keuze**** 28 1 Totaal vakkenlijn 140 sbu 5 Stage Stage 84 3 SLB Studieloopbaanbegeleiding 28 1 Totaal stage 112 sbu 4 Totaal module * De onderdelen van de kunstvakken (beeldende vorming, dramatische vorming en muzikale vorming) worden aangeboden gedurende drie modulen. Voor ieder onderdeel is 1 EC te behalen. De drie studiepunten worden bijgeschreven in module 1.3 ** Engels wordt aangeboden in module 1.3 of 1.4. *** De invulling voor dit onderdeel verschilt per locatie: Assen: Vernieuwingsonderwijs Emmen: Wetenschap en Techniek Groningen: Speciale onderwijsbehoeften Leeuwarden: Meertaligheid Meppel: Internationalisering en cultuureducatie **** De invulling van het keuzepunt gebeurt in overleg met de studieloopbaanbegeleider. In het formulier dat je op Blackboard kunt vinden verantwoord je een activiteit buiten de opleiding waarmee je opleidingscompetenties kunt aantonen (bijv. begeleiding kinderclub/scouting, trainer bij een sportvereniging, leiden van kindernevendienst). Competenties 1.3 Doelstelling en inhoud: Dit gaat over leiden, begeleiden en loslaten. Leiding geven heeft te maken met vertrouwen, communicatie, interactie, controle, gezag en overwicht. Studenten worden zich bewust van hun eigen leiderschapsstijl en communicatiestijl, in verschillenden groepen en situaties. Ook maken zij een start met het inzetten en uitbreiden van het arsenaal aan vaardigheden om effectief leiding te kunnen geven. De student richt zich op: communicatieve vaardigheden, contact met kinderen, leiding geven en leiding accepteren. En doelmatig klassenmanagement ondersteunt daarbij. Crohonummer Pagina 70 van 152

71 Competenties: 2.2 Ik zorg voor een veilige, vertrouwde en uitdagende leeromgeving, waarbij ik oog heb voor verschillende culturele en sociaal-economische achtergronden van leerlingen. 3.1 Ik weet mijn onderwijsleeractiviteiten en spelactiviteiten adequaat te kiezen, voor te bereiden en te plannen. 3.2 Ik kan mijn onderwijsleeractiviteiten en spelactiviteiten adequaat uitvoeren en gebruik culturele diversiteit als verrijking van de leeromgeving. 3.3 Ik kan lesmaterialen op de juiste manier inzetten. 3.4 Ik pas verschillende gesprekstechnieken toe. 4.1 Ik kan goed leiding geven. 4.3 Ik ben bekend met die aspecten van klassenmanagement die voor mijn onderwijs relevant zijn. 5.1 Ik ben in staat collegiale relaties op te bouwen en te onderhouden. 5.2 Ik ben in staat tot constructief collegiaal overleg en neem initiatieven om met collega s (interculturele) projecten op te zetten. 7.4 Ik werk planmatig aan de ontwikkeling van mijn bekwaamheid, op basis van een goede analyse van mijn competenties. Crohonummer Pagina 71 van 152

72 Toetsing 1.3 De verschillende toetsonderdelen van module 1.3 en de daaraan gekoppelde studiepunten zijn weergegeven in het volgende schema: Moduleonderdeel SBU Onderdelen Toetsvorm Beoordelingsinstrument Thema 168 Themadag Moduleopdracht: Beoordelingsformulier PBL Ouder- en Onderzoek vriendenavond themaopdracht 1.3 Nederlandse taal Deelname vertelprijs Uitwerking in vakdossier Norm >6 EC 2 1 Peda & owk RW&D Organisatie Ouderen vriendenavond Maken instructiefilm Peerassessment Presentatie Uitwerking in vakdossier >6 1 1 Kunstzinnige vorming - Beeld - Drama - Muziek Actieve participatie Actieve participatie Workshop muziek Toets Beoordelingsformu lier workshop Schriftelijke toets over kennis en inzicht 80% 80% >6 Vakken 28 Nederlandse taal Toets in module RW&D Toets 20 Meerkeuzevragen 28 van de 1 en 5 open vragen 40 punten: 5,5 28 Engels Toets Meerkeuzevragen > Locatiespecifiek 1 28 Keuze Keuzeformulier Ingevuld formulier 1 Stage 112 Stage Stagebeoordeling Beoordelingsformulier >6 3 SLB Actieve participatie 80% 1 Totaal NB - De toetsen worden afgenomen in week Toetsdata staan in het jaartoetsrooster op ELO. - Voor alle toetsen (ook de entreetoetsen) moet de student zich inschrijven. >6 1 Crohonummer Pagina 72 van 152

73 1.4. De wereld als speelveld Programmaoverzicht 1.4 module 1.4 sbu EC Thema + themaopdracht Themadag, PBL en onderzoek 56 2 Themagebonden vakken Aardrijkskunde 14 0,5 Geschiedenis 14 0,5 Natuur & techniek 28 1 Rekenen-wiskunde & didactiek 28 1 Totaal thema 140 sbu 5 Vakkenlijn Nederlandse taal 56 2 Rekenen-wiskunde & didactiek 28 1 Godsdienst/levensbeschouwing 28 1 Bewegingsonderwijs* 28 1 Locatiespecifiek** 28 1 Totaal vakkenlijn 168 sbu 6 Stage Stage 84 3 Slb Studieloopbaanbegeleiding 28 1 Totaal stage 112 sbu 4 Totaal module sbu 15 * Voor het vak bewegingsonderwijs geldt het volgende: gedurende het hele eerste studiejaar kunnen instituutspractica bewegingsonderwijs worden ingeroosterd. De studiepunten worden bijgeschreven in deze module. ** De invulling voor dit onderdeel verschilt per locatie: Assen: Vernieuwingsonderwijs Emmen: Wetenschap en Technologie Groningen: Speciale onderwijsbehoeften Leeuwarden: Meertaligheid Meppel: Internationalisering en cultuureducatie Competenties 1.4 Doelstelling en inhoud: De omgeving biedt tal van aangrijpingspunten voor de lessen. De student bekijkt in dit thema de directe omgeving vanuit diverse invalshoeken en vakken. De wereldoriënterende vakken staan centraal. Niet alleen vanuit de methode, maar juist de om de wereld in de school te brengen en met de school de wereld in te gaan. Dit thema wordt gelet op: didactische kwaliteiten, samenwerken, organiseren en reflecteren. Competenties: 2.2 Ik zorg voor een veilige, vertrouwde en uitdagende leeromgeving, waarbij ik oog heb voor verschillende culturele en sociaal-economische achtergronden van leerlingen. 3.2 Ik kan mijn onderwijsleeractiviteiten en spelactiviteiten adequaat uitvoeren en gebruik culturele diversiteit als verrijking van de leeromgeving. 4.1 Ik kan goed leiding geven. 5.1 Ik ben in staat collegiale relaties op te bouwen en te onderhouden. 5.2 Ik ben in staat tot constructief collegiaal overleg en neem initiatieven om met collega s (interculturele) projecten op te zetten. Crohonummer Pagina 73 van 152

74 5.3 Ik kan in teamverband werken. 7.4 Ik werk planmatig aan de ontwikkeling van mijn bekwaamheid, op basis van een goede analyse van mijn competenties. Toetsing 1.4 De verschillende toetsonderdelen van module 1.4 en de daaraan gekoppelde studiepunten zijn weergegeven in het volgende schema): Moduleonderdeel SBU Onderdelen Toetsvorm Beoordelingsinstrument Thema 140 Themadag Moduleopdracht: Formulier met PBL Omgevingsonderwijs rubrics Onderzoek Aardrijkskunde Geschiedenis Natuur & techniek RW&D Vakken 56 Nederlandse taal Semestertoets 30 Meerkeuzevragen toetssleutel 28 RW&D Toets 20 Meerkeuzevragen en 5 open vragen Norm >6 5 66% 2 28 van de 40 punten: 5,5 28 LeVo 1 28 Bewegingsonderwijs Actieve 80% 1 participatie Verslag schoolpleinactiviteit Beoordelingsform ulier >6 28 Locatiespecifiek 1 Stage Stage SLB Eindbeoordeling Portfoliogesprek Beoordelingsformulier Competentieontwikkeling op niveau opleidingsbekwaam >6 3 1 Ondersteuning 0 Taal Rekenen Digitale entreetoetsen Toetssleutel Landelijk vast te stellen norm Totaal NB - De toetsen worden afgenomen in week De moduleopdracht moet ingeleverd worden in week Toetsdata, inleverdata (en herkansingen) staan vermeld in het jaartoetsrooster op ELO. - Voor alle toetsen (ook voor de entreetoetsen) moet de student zich inschrijven. EC 1 0 Crohonummer Pagina 74 van 152

75 Bijlage C Nadere uitwerking van de onderwijseenheden van het curriculum voor de postpropedeutische fase, inclusief beschrijving verkorte trajecten Crohonummer Pagina 75 van 152

76 Programmaoverzicht van het aantal studiebelastinguren (sbu s), competenties en toetsing (NB: kleine aanpassingen in de programmaoverzichten zijn mogelijk) Algemeen De tijd die je aan een vak besteedt, drukken we uit in studiebelastinguren (sbu). Studiebelastinguren zijn opgebouwd uit contacttijd (colleges) en studietijd (inclusief toetsing). Elke studiepunt (European Credit: EC) staat voor 28 studiebelastinguren. Parameters studielast Per EC wordt uitgegaan van 28 uur studielast voor de student. Ten behoeve van de studeerbaarheid is elke EC geëxpliciteerd naar ingeschatte studielast. Bij de berekening van de studielast tellen mee: - Contacturen - Literatuur - Stageopdrachten - Toetsing - Zelfstudie Hieronder wordt aangegeven welke parameters per onderdeel gehanteerd worden. Contacturen De uren die gemoeid zijn met werk- en hoorcolleges, begeleiding, presentaties, excursies en projecten worden in de EC-studielast meegeteld. Literatuur 12 pagina s Nederlandstalige literatuur te bestuderen per uur 8 pagina s Engelstalige literatuur te bestuderen per uur Stageopdrachten Voor een uit te voeren les van 30 minuten in de stage wordt 60 minuten voor/nawerk gerekend, samen 90 minuten. Per stageopdracht zijn 45 minuten in de EC-studielast van het vak opgenomen. De andere 45 minuten zitten in de stage-uren. Maximaal 2 stageopdrachten per EC per module Toetsing Te bestuderen literatuur Tijd voor het daadwerkelijke toetsmoment - schrijftijd werkstuk/verslag en/of - tijd voor maken van een product en/of - tijd voor geven presentatie en/of - tijd voor afname mondelinge of schriftelijke toets Crohonummer Pagina 76 van 152

77 Overzichtstabel contacturen 2 e jaar bachelor voltijdsopleiding Opleiding: Studiejaar: Contactuur (in minuten): Aantal klokuren per jaar: Aantal onderwijsweken per jaar: Opleiding tot leraar Basisonderwijs ,0 28 Contacturen 2e jaar voltijd bacheloropleiding Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Hoorcolleges PGO Werkcolleges/practica Werkveldbezoek/excursies 0 Stagebegeleiding Studiebegeleiding Tentamens Totalen 114,0 118,0 124,0 100,0 456,0 Aantal dagen stage (indien van toepassing) 17,0 18,0 18,0 18,0 Aantal onderwijsweken per periode: 7,0 7,0 7,0 7,0 Definitie contacturen: Een contactuur is een onderwijsuur, waarbij een docent fysiek aanwezig is. Een docent is een persoon die onderwijs verzorgt in dienst van de onderwijsinstelling(inclusief studentassistenten en tutoren). Onder contacturen vallen onder meer hoor- en werkcolleges, studie(loopbaan)begeleiding, stagebegeleiding en tentamens voor zover de instelling die voor alle studenten heeft geprogrammeerd. Tijd voor zelfstudie, stages/werkplekleren en (onbegeleide) tijd behoort niet tot de contacturen, ook al is dit wel tijd die de student aan zijn opleiding besteedt. Contacturen worden beschouwd als deel van de totale onderwijstijd. Crohonummer Pagina 77 van 152

78 2.1. Onderwijs voor iedereen Programmaoverzicht 2.1 module 2.1 sbu EC Thema + themaopdracht Thema, onderzoeksweek, toets, PBL en onderzoek 56 2 Themagebonden vakken Pedagogiek / Onderwijskunde 28 1 Nederlandse taal 28 1 Themaondersteunende vakken Kunstvakken beeldende vorming - dramatische vorming - muzikale vorming Totaal thema 140 sbu 5 Vakken Aardrijkskunde 28 1 Geschiedenis 28 1 Natuur & techniek 56 2 Nederlandse taal 28 1 Rekenen-wiskunde & didaktiek 28 1 Levensbeschouwelijke vorming 28 1 Bewegingsonderwijs * Totaal vakken 196 sbu 7 Stage Stage 84 3 SLB Studieloopbaanbegeleiding* Totaal stage 84 sbu 3 Totaal module sbu 15 * Voor het vak bewegingsonderwijs en studieloopbaanbegeleiding (SLB) worden colleges aangeboden gedurende het hele studiejaar; de studiepunten worden bijgeschreven aan het eind van module 2.2 en/of module 2.4. Competenties 2.1 Doelstelling en inhoud: In dit thema staat het omgaan met verschillen en het verzorgen van adaptief onderwijs centraal. Het gaat om verschillen in de brede zin van het woord (sociaal-emotioneel, niveau, tempo, organisatie). Studenten leren de verschillen signaleren, zowel in pedagogisch als in didactisch opzicht. Zij leren hier adequaat mee om te gaan en adaptief onderwijs te verzorgen volgens de uitgangspunten: relatie competentie autonomie. De student leert zijn activiteiten op de verschillen af te stemmen en vervolgens te verantwoorden. Competenties: 1.3 Ik kan mijn handelen baseren op kennis van communicatiepatronen, communicatieaspecten gerelateerd aan culturele verschillen en sociale verhoudingen binnen mijn groep. 2.1 Ik begeleid de leerlingen van afhankelijkheid naar zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. 3.5 Ik pas verschillende differentiatievormen toe binnen kaders van adaptief onderwijs. 3.6 Ik kan mijn handelen en de leerresultaten van mijn leerlingen evalueren en daaruit consequenties voor mijn verder handelen trekken. 3.7 Ik kan kinderen met leerproblemen betrokken en stimulerend begeleiden binnen de kaders van passend onderwijs. Crohonummer Pagina 78 van 152

79 Toetsing 2.1 In dit schema vind je de verschillende toetsonderdelen van module 2.1 met de bijbehorende studiepunten. Moduleonderdeel SBU Onderdelen Toetsvorm Beoordelingsinstrument Norm Thema 140 Themadag en Moduleopdracht A Beoordelingsformulier >6 onderzoeksweek PBL De groepsmap met rubrics EC 2 Nederlandse taal Pedagogiek & onderwijskunde Moduleopdracht B Het portret van een kind Beoordelingsformulier met rubrics >6 1 1 Kunstzinnige vorming - Beeldend - Drama - Muziek Lessen in het vakdossier, actieve participatie Portfolio Voldoende 80% 1 Vakken 28 Nederlandse taal Schriftlijke toets In module Rekenen-Wiskunde & Schriftelijke toets 1 Didactiek 28 Aardrijkskunde Lessenserie van 3 lessen 20 Meerkeuzevragen en 5 open vragen Toepassing theorie Evaluatievan de opbrengst Ingevuld lesbeschrijvingsformulier Reflectie 28 Geschiedenis Lessenserie Toepassing theorie Evaluatievan de opbrengst Ingevuld lesbeschrijvingsformulier Reflectie 56 Natuur en techniek Lessenserie Toepassing theorie Evaluatievan de opbrengst Ingevuld lesbeschrijvingsformulier Reflectie 28 Levensbeschouwe-lijke Toets verschilt per vorming locatie 28 van de 40 punten: 5,5 15 van de 20 punten: 5,5 (14) Bewegingsonderwijs Actieve participatie 80% Stage 84 Stage Praktijktoets Beoordelingsformulier >6 3 (14) SLB Actieve participatie 80% Totaal (28) * De EC-punten voor de kunstvakken beeldende vorming, dramatische vorming en muzikale vorming worden na periode 4 bijgeschreven. - Toetsdata, inleverdata (en herkansingen) staan in het jaartoetsrooster op ELO. Crohonummer Pagina 79 van 152

80 2.2. Kennis in onderwijs Programmaoverzicht 2.2 module 2.2 sbu EC Thema + themaopdracht Themadag + PBL/onderzoek 56 2 Themavakken Nederlandse taal 28 1 Rekenen-wiskunde & didactiek 28 1 Pedagogiek / onderwijskunde 28 1 Themaondersteunende vakken Kunstvakken beeldende vorming - dramatische vorming - muzikale vorming Totaal thema 168 sbu 6 Vakken Rekenen/wiskunde & didactiek 28 1 Levensbeschouwelijke vorming 28 1 Media-educatie 28 1 Schrijven 28 1 Locatiespecifiek ** 28 1 Totaal vakken 140 sbu 5 Stage Stage 84 3 SLB Studieloopbaanbegeleiding* (14) 1 Totaal stage/slb 112 sbu 4 Totaal module sbu 15 * Voor de stage en studieloopbaanbegeleiding worden er gedurende elke module uren ingeroosterd. ** Deze module bevat ook een locatiespecifiek deel. Meer informatie hierover staat op Blackboard. De invulling voor dit onderdeel verschilt per locatie: Assen: Vernieuwingsonderwijs Emmen: Wetenschap en Techniek Groningen: Speciale onderwijsbehoeften Leeuwarden: Meertaligheid Meppel: Internationalisering en cultuureducatie Competenties 2.2 Doelstelling en inhoud: In dit thema staat de kennis in het onderwijs centraal. Wat zijn de kerndoelen, de leerlijnen en de tussendoelen? Welke didactieken horen bij de vakken. Hoe zit de kennisbasis in elkaar en wat betekent Nederland kennisland in dit geval. Opbrengstgericht werken, evidence based en data-driven zijn begrippen die bekend worden verondersteld. Competenties: 3.1 Ik weet mijn onderwijsleeractiviteiten en spelactiviteiten adequaat te kiezen, voor te bereiden en te plannen. 3.2 Ik kan mijn onderwijsleeractiviteiten en spelactiviteiten adequaat uitvoeren en gebruik culturele diversiteit als verrijking van de leeromgeving. 3.3 Ik kan lesmaterialen op de juiste manier inzetten. 3.5 Ik pas verschillende differentiatievormen toe binnen de kaders van adaptief onderwijs. 5.4 Ik heb kennis van relevante informatie, technieken en methodieken die nodig zijn Crohonummer Pagina 80 van 152

81 voor het functioneren in de schoolorganisatie en bijbehorende overlegsituaties. Daarnaast kan ik samenwerken in internationale context met buitenlandse collega s en leerlingen. Toetsing 2.2 In dit schema vind je de verschillende toetsonderdelen van module 2.2 met de bijbehorende studiepunten. Moduleonderdeel SBU Onderdelen Toetsvorm Beoordelingsinstrument Thema 168 Themadag en PBL Moduleopdracht Beoordelingsformulier Prezi Norm >6 EC 2 Pedagogiek & onderwijskunde Beoordelingsformulier per vak >6 1 Nederlandse taal 5,5 1 Rekenen-wiskunde & didactiek 5,5 1 Kunstzinnige vorming - Drama - Beeld - Muziek Vakken 28 Rekenen-wiskunde & didactiek Actieve participatie Lessen Groepswerk 3 lessen Toets Presentatie aan elkaar Reclamefilm Schriftelijke toets 20 Meerkeuzevragen en 5 open vragen 28 Media-educatie Groepsopdrachten: Digitaal educatief ontwerp 2 lessen Onderzoek 28 Levensbeschouwelijke en Godsdienstige Vorming Toetsvorm verschilt per locatie 28 Schrijven Opdrachten Portfolio: beschrijven schrijfontwikkeling Stage/SLB 84 Stage Praktijk Beoordelingsformulier 80% >6 28 van de 40 punten: 5,5 1* 1 5, ,5 1 > Studieloopbaanbegeleiding Actieve participatie 80% 1 Locatiespecifiek 28 Locatieafhankelijk 1 Totaal * De EC-punten voor de kunstvakken beeldende vorming, dramatische vorming en muzikale vorming worden na periode 4 bijgeschreven. - Toetsdata, inleverdata (en herkansingen) staan in het jaartoetsrooster op ELO. - Voor alle toetsen moet de student zich inschrijven. Crohonummer Pagina 81 van 152

82 2.3/2.4 Onderwijs ontwerpen Programmaoverzicht 2.3 en 2.4 module 2.3 sbu EC Thema + themaopdracht Thema, toets, PBL en onderzoek 28 1 Themavakken Nederlandse taal 28 1 Rekenen-wiskunde & didactiek 28 1 Pedagogiek / onderwijskunde 28 1 Wereldoriëntatie (aardrijkskunde, geschiedenis, natuur 28 1 en techniek) Themaondersteunende vakken Kunstvakken beeldende vorming - dramatische vorming - muzikale vorming Totaal thema 168 sbu 6 Vakken Nederlandse taal 28 1 Rekenen-wiskunde & didactiek 28 1 Levensbeschouwelijke vorming 28 1 Engels* 28 1 Locatiespecifiek** 28 1 Totaal vakken 140 sbu 5 Stage Stage 84 3 SLB Studieloopbaanbegeleiding*** (28) (1) Totaal stage/slb 112 sbu 4 Totaal module sbu 15 module 2.4 sbu EC Thema + themaopdracht Thema, toets, PBL en onderzoek uitvoeringsweek 56 2 Themavakken Nederlandse taal 28 1 Rekenen-wiskunde & didactiek 28 1 Wereldoriëntatie (aardrijkskunde, geschiedenis, natuur 28 1 en techniek), begeleidingsuren Themaondersteunende vakken Kunstvakken beeldende vorming - dramatische vorming - muzikale vorming Totaal thema 168 sbu 6 Vakken Nederlandse taal 28 1 Rekenen-wiskunde & didactiek 28 1 Levensbeschouwelijke vorming praktijk gerelateerd 28 1 Bewegingsonderwijs*** 28 1 Totaal vakken 140 sbu 4 Stage Stage 84 4 SLB Studieloopbaanbegeleiding*** 28 1 Totaal stage/slb 112 sbu 5 Totaal module sbu 15 * Engels wordt op de locaties in verschillende modules aangeboden. ** De invulling voor dit onderdeel verschilt per locatie: Assen: Vernieuwingsonderwijs Crohonummer Pagina 82 van 152

83 Emmen: Wetenschap en Techniek Groningen: Speciale onderwijsbehoeften Leeuwarden: Meertaligheid Meppel: Internationalisering en cultuureducatie *** Voor bewegingsonderwijs en studieloopbaanbegeleiding worden in elke module uren ingeroosterd. De studiepunten worden bijgeschreven aan het eind van module 2.4. Competenties 2.3/2.4 Doelstelling en inhoud: Centraal staat de vraag hoe een leerkracht een leeromgeving krachtig en uitdagend maakt voor kinderen. De leerkrachten leren zelf een lesomgeving bouwen, binnen en buiten de school. Ze gaan zich verdiepen in verschillende visies, werkvormen en vormen van klassenmanagement. Kinderen veranderen, de samenleving verandert: vergt dit een aangepaste didactiek? Nieuwe media is daarbij vanzelfsprekend. Competenties: 2.2 Ik zorg voor een veilige, vertrouwde en uitdagende leeromgeving, waarbij ik oog heb voor verschillende culturele en sociaal-economische achtergronden van leerlingen. 3.1 Ik weet mijn onderwijsleeractiviteiten en spelactiviteiten adequaat te kiezen, voor te bereiden en te plannen. 3.2 Ik kan mijn onderwijsleeractiviteiten en spelactiviteiten adequaat uitvoeren en gebruik culturele diversiteit als verrijking van de leeromgving. 3.3 Ik kan lesmaterialen op de juiste manier inzetten. 4.2 Ik kan het lokaal, een hoek, de schoolomgeving gebruiken en eventueel inrichten als een stimulerende en rijke speel/leeromgeving. 4.3 Ik ben bekend met die aspecten van klassenmanagement die voor mijn onderwijs relevant zijn. Crohonummer Pagina 83 van 152

84 Toetsing 2.3 In dit schema vind je de verschillende toetsonderdelen van module 2.3 met de bijbehorende studiepunten. Module- Onderdeel SBU Onderdelen Toetsvorm Beoordelingsinstrument Thema 168 Themadag, Presentatie onderzoek en PBL didactisch model bijeenkomsten Norm >6 EC 1 Nederlandse taal Verslag didactisch model Vakdossier 5,5 1 Rekenen-wiskunde & didactiek Rekenochtend Vakdossier 5,5 1 Pedagogiek & onderwijskunde Onderwijsarrangement Portfolio 5,5 1 Wereldoriëntatie: aardrijkskunde, geschiedenis en natuur Actieve participatie 80% 1 Kunstzinnige vorming - Beeld - Drama - Muziek Vakken 28 Rekenen-wiskunde & didactiek Actieve participatie Schriftelijke toets 20 Meerkeuzevragen en 5 open vragen 80% 28 van de 40 punten: 5,5 28 Engels Schriftelijke toets Meerkeuzevragen > Godsdienstige Toetsvorm 1 vorming / levensbeschouwing verschilt per locatie 28 Nederlandse taal: Tentoonstelling en Peerbeoordeling 5,5 1 leesdossier leeskring 28 Locatiespecifiek 1 1* 1 Zie module Praktijk Studieloopbaanbegeleiding** Beoordelingsformulier > Bewegingsonderwijs** Stage/SLB 84 Stage Participatie, voortgang portfolio en POP Totaal % (1) * De EC-punten voor de kunstvakken worden na periode 4 bijgeschreven. ** Voor het vak bewegingsonderwijs en voor studieloopbaanbegeleiding geldt: in module 2.3 en 2.4 zijn er uren ingeroosterd, de studiepunten worden bijgeschreven aan het eind van module 2.4. Crohonummer Pagina 84 van 152

85 Toetsing 2.4 In dit schema vind je de verschillende toetsonderdelen van module 2.4 met de bijbehorende studiepunten. Module- Onderdeel SBU Onderdelen Toetsvorm Beoordelingsinstrument Thema 168 PBL, onderzoek en Groenlichtbepaling Groen licht uitwerkingsweek Onderzoeksverslag beoordelingsformulier Uitvoering onderwijsarrangement (groepsbeoordeling) Norm >6 EC 2 Nederlandse taal Rekenen-wiskunde & didactiek Wereldoriëntatie: aardrijkskunde, geschiedenis en natuur Ontwerp van een serie lessen Ontwerp van een serie lessen Didactisch ontwerp Diagnostische toets Groen licht peiling Groen licht peiling Vakdossier 5,5 5,5 > Kunstzinnige vorming: - beeldend - drama - muziek Vakken 28 Rekenen-wiskunde & didactiek Stage/SLB 84 Actieve participatie Kunstproject Les Studietaken 3 lessen Kennisbasistoets Per locatie vastgelegd Observatieformulier mentor Formulier Lesbeschrijving sformulieren 80% >6 >6 Conform landelijke richtlijnen 28 Nederlandse taal Kennisbasistoets Conform landelijke richtlijnen 28 Bewegingsonderwijs** (14 in module in module 2.4) 28 Godsdienstige vorming / levensbeschouwing Stage Instituutspraticum Opdracht: evenement organiseren Toetsvorm verschilt per locatie Beoordeling Actieve participatie Draaiboek Stagebeoordelingsformulier 80% >6 5,5 1* Studieloopbaanbegeleiding** Participatie, voortgang portfolio en POP Voldoende 2 (1+1) Totaal * De EC-punten voor de kunstvakken worden na periode 4 bijgeschreven. ** Voor het vak bewegingsonderwijs en studieloopbaanbegeleiding (slb) geldt: gedurende module 2.3 en 2.4 zijn er uren ingeroosterd, de studiepunten worden bijgeschreven aan het eind van module 2.4 Crohonummer Pagina 85 van 152

86 Module 3.1/3.2 Passend onderwijs Programma-overzicht 3.1 en 3.2 module 3.1 sbu EC Thema + themaopdracht Themaopdracht Onderzoek Themagebonden vakken Pedagogiek en Onderwijskunde Rekenen-wiskunde & didactiek Nederlandse taal Totaal thema Vakkenlijn Nederlandse taal 28 1 Rekenen-Wiskunde & didactiek 28 1 Muziek 28 1 Drama 28 1 Beeldend 28 1 Levensbeschouwelijke en Godsdienstige 28 1 Vorming Totaal vakkenlijn Stage Stage & Studieloopbaanbegeleiding SLB Totaal stage/slb Totaal module module 3.2 sbu EC Thema + themaopdracht themaopdracht onderzoek Themagebonden vakken Pedagogiek en Onderwijskunde Nederlandse taal Rekenen-wiskunde & didactiek Totaal thema Vakkenlijn Rekenen-wiskunde & didactiek 28 1 Nederlandse taal 28 1 Aardrijkskunde 28 1 Geschiedenis 28 1 Natuur en techniek 28 1 Bewegingsonderwijs 28 1 Totaal vakkenlijn Stage Stage en Studieloopbaanbegeleiding SLB inclusief praktijkgerelateerde EC LGV Totaal stage/slb Totaal module Competenties 3.1/3.2 Doelstelling en inhoud: In dit thema leren studenten onderwijsbegeleidingsbehoeften van kinderen herkennen en benoemen. Ze kunnen dit uitwerken in een gedifferentieerd groepsplan per vakgebied en Crohonummer Pagina 86 van 152

87 ook op sociaal-emotioneel gebied. Ook verdiepen ze zich in het zorgsysteem van het primair onderwijs en het handelingsgericht werken. Ze leren een ontwikkelingsperspectief te hanteren en kunnen dit vertalen in een individuele leerlijn. Studenten kunnen dit binnen hun eigen gekozen leeftijdspecialisatie op een goed niveau, maar hebben ook transfer naar alle kinderen in de basisschool. Competenties: 2.1 Ik begeleid de leerlingen van afhankelijkheid naar zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. 2.3 Ik kan mijn pedagogische opvattingen en handelen verantwoorden op basis van relevante theoretische en methodische inzichten. Ik heb kennis van basale cultuurverschillen en de effecten daarvan op opvoeding en onderwijs. 3.5 Ik pas verschillende differentiatievormen toe binnen de kaders van adaptief onderwijs. 3.6 Ik kan mijn handelen en de leerresultaten van mijn leerlingen evalueren en daaruit consequenties voor mijn verder handelen trekken. 3.7 Ik kan kinderen met leerproblemen betrokken en stimulerend begeleiden binnen de kaders van passend onderwijs. 4.3 Ik ben bekend met die aspecten van klassenmanagement die voor mijn onderwijs relevant zijn. Crohonummer Pagina 87 van 152

88 Toetsing 3.1 en 3.2 Module 3.1 SBU Onderdelen Toetsvorm Beoordelingsinstrument Norm EC Thema 112 Themaopdracht Nederlandse taal Rekenen-wiskunde & didactiek pedagogiek & onderwijskunde Onderzoek Groepsproduct Beoordelingsformulier >6 4 Vakken 28 Rekenen-wiskunde & didactiek Opdracht: Groepsoverzicht opstellen, groepsplan maken Peerbeoordeling 5, Nederlandse taal Diagnose en plan Beoordelingsformulier 5, Levensbeschouwelijke en Godsdienstige Vorming Toetsvorm verschilt per locatie 5, Muziek Presentatie Vakdossier 5, Beeldend Presentatie Vakdossier 5, Drama Actieve participatie Lessen Lesbeschrijvingsformulier 80% 1 10 Aardrijkskunde Zie Geschiedenis Zie Natuur & Techniek Zie Bewegingsonderwijs Zie 3.2 Stage 140 Stage Praktijk Beoordelingsformulier >6 5 SLB Actieve participatie 80% Totaal NB: - Alle toetsdata, inleverdata (en herkansingen) staan in het jaartoetsrooster. - Voor alle toetsen moet de student zich inschrijven. Crohonummer Pagina 88 van 152

89 Module 3.2 SBU Onderdelen Toetsvorm Beoordelingsinstrument Norm EC Thema 112 Themaopdracht: - Pedagogiek & onderwijskunde - Nederlandse taal - Rekenenwiskunde & didactiek - Onderzoek Vakken 28 Rekenen-wiskunde & didactiek Individueel product Groepsplan en commentaar medestudent Beoordelings-formulier 5,5 4 5, Nederlandse taal Diagnose en plan 5, Bewegingsonderwijs Actieve participatie Instituuspraticum en/of stagelessen 18 Aardrijkskunde Schriftelijke toets Lessen 18 Geschiedenis Schriftelijke toets Lessen 18 Natuur en Techniek Schriftelijke toets Lessen Portfolio Vakdossier Vakdossier Vakdossier 80% 1 5,5 1 5,5 1 5,5 1 Stage 140 Stage Praktijk Beoordelingsformulier >6 5 (inclusief praktijk gerelateerd LGV) SLB Actieve participatie 80% 1 Totaal * NB: - Alle toetsdata, inleverdata (en herkansingen) staan in het jaartoetsrooster. - Voor alle toetsen moet de student zich inschrijven. Crohonummer Pagina 89 van 152

90 3.3/3.4 Profileren en specialiseren Programma-overzicht 3.3/3.4 Themaopdracht Programma module 3.3 Sbu EC Teamonderzoek onderzoek profielvak (locatiespecifiek) Totaal thema Vakspecialisatie Keuze afhankelijk 84 3 Vakken onderbouw/bovenbouw Pedagogiek en onderwijskunde 28 1 Nederlandse taal 28 1 Godsdienst en levensbeschouwelijke vorming 28 1 Totaal vakken Stage Stage 5 SLB Totaal stage/slb Totaal module Themaopdracht Programma module 3.4 Sbu EC teamonderzoek 84 3 onderzoek profielvak (locatiespecifiek) Totaal thema 84 3 Vakspecialisatie Afhankelijke van je keuze 84 3 Vakken onderbouw/bovenbouw Pedagogiek en onderwijskunde 28 1 Rekenen-wiskunde & didactiek 28 1 Godsdienst en levensbeschouwelijke vorming 28 1 Totaal vakken Stage Stage en SLB inclusief praktijkgerelateerd EC godsdienst en levensbeschouwelijke vorming Totaal stage/slb Totaal module * * Normaal telt een module 15 EC. In module 3.2 is 1 extra EC uitgekeerd, module 3.4 telt daarom 1 EC minder Competenties 3.3/3.4 Doelstelling en inhoud: In het eerste half jaar van de afstudeerfase specialiseert de student zich in één vak binnen de kennisbasis. De student profileert zich in één van de vijf profielen van de Stenden Pabo s. De student heeft een keuze gemaakt voor onderbouw of bovenbouw van de basisschool. Competenties: 1.1 Ik beschik over goede communicatieve vaardigheden. 1.3 Ik kan mijn handelen baseren op kennis van communicatiepatronen en communicatie-aspecten gerelateerd aan culturele verschillen en sociale verhoudingen binnen mijn groep. 2.2 Ik zorg voor een veilige, vertrouwde en uitdagende leeromgeving, waarbij ik oog heb voor verschillende culturele en sociaal-economische achtergronden van leerlingen. Crohonummer Pagina 90 van 152

91 2.3 Ik kan mijn pedagogische opvattingen en handelen verantwoorden op basis van relevante theoretische en methodische inzichten. Ik heb kennis van basale cultuurverschillen en de effecten daarvan op opvoeding en onderwijs. 3.1 Ik weet mijn onderwijsleer activiteiten en spelactiviteiten adequaat te kiezen, voor te bereiden en te plannen. 3.2 Ik kan mijn onderwijsleeractiviteiten en spelactiviteiten adequaat uitvoeren en gebruik culturele diversiteit als verrijking van de leeromgeving. 3.6 Ik kan mijn handelen en de leerresultaten van mijn leerlingen evalueren en daaruit consequenties voor mijn verder handelen trekken. 3.7 Ik kan kinderen met leerproblemen betrokken en stimulerend begeleiden binnen de kaders van passend onderwijs. 3.8 Ik verdiep mij op onderwijskundig gebied en pas die kennis toe bij reflectie op mijn eigen onderwijs en op onderwijs in het algemeen. 4.2 Ik kan het lokaal, een hoek, de schoolomgeving gebruiken en eventueel inrichten als een stimulerende en rijke speel/leeromgeving. 5.1 Ik ben in staat collegiale relaties op te bouwen en te onderhouden. 5.3 Ik kan in teamverband werken. 6.1 Ik onderhoud goede contacten met de ouders of verzorgers van de kinderen. 6.2 Ik onderhoud goede contacten met andere mensen en instellingen die ook te maken hebben met de zorg voor de kinderen. 7.4 Ik werk planmatig aan de ontwikkeling van mijn bekwaamheden, op basis van een goede analyse van mijn competenties. 7.5 Ik stem de ontwikkeling van mijn bekwaamheid af op het beleid van de school. 7.6 Ik heb een onderzoekende houding en kan op systematische wijze in interactie met de omgeving antwoorden verkrijgen op vragen die ontstaan in de eigen onderwijspraktijk en de uitkomsten gebruiken ter verbetering van de praktijk. Ik gebruik hierbij een breed arsenaal aan vakliteratuur, al dan niet in het Engels. Crohonummer Pagina 91 van 152

92 Toetsing 3.3/3.4 In dit schema vind je de verschillende toetsonderdelen van modules 3.3 en 3.4 met de bijbehorende studiepunten. Module 3.3 sbu Onderdelen Toetsvorm Beoordelingsinstrument Thema 112 Teamonderzoek Groepsproduct Beoordelings-formulier onderzoek Norm >6 4 EC Vakken 28 Pedagogiek onderwijskunde onderbouw of bovenbouw 28 Nederlandse taal onderbouw of bovenbouw 28 Levensbeschouwelijke en godsdienstige vorming Presentatie Portfolio 2 deelcompetenties (Dublin descriptoren) Presentatie Taalassessment Toetsvorm verschilt per locatie 5,5 1 Vakdossier in portfolio 5, Vakspecialisatie Vakspecifiek Zie modulegids 3 Stage & 140 Stage Praktijk Beoordelings-formulier >6 5 Slb SLB Actieve participatie 80% Totaal Module 3.4 sbu Onderdelen Toetsvorm Beoordelingsinstrument Norm EC Thema 84 Teamonderzoek Groepsproduct Beoordelings-formulier onderzoek >6 3 Vakken 28 Pedagogiek onderwijskunde onderbouw of bovenbouw 28 Rekenen-wiskunde & didactiek onderbouw of bovenbouw Presentatie Portfolio 2 deelcompetenties (Dublin descriptoren) Presentatie Rekenarrangement in vakdossier 5,5 1 5, Vakspecialisatie Vakspecifiek Zie modulegids 3 Stage en 140 Stage Praktijk stage-beoordelingsformulier >6 5 Slb SLB Actieve 80% participatie 28 Praktijkgerelateerd Praktijk 5,5 1 Levensbeschouwelijke en godsdienstige vorming Totaal * * In module 3.2 is een extra EC uitgekeerd. Nb: Alle toetsdata, inleverdata (en herkansingen) staan in het toetsrooster op BlackBoard/ELO. Crohonummer Pagina 92 van 152

93 4.1/4.2/4.3/4.4 Minoren & Eindstage module 4.1 EC Module 4.2 EC Module 4.3 EC Module 4.4 EC Keuzeminor 15 Schoolminor 12 Eindstage 10 Eindstage 10 LGV(aan stage gerelateerd) 1 LGV (aan stage gerelateerd) 1 Afronden schoolminor 3 Vakspecialisatie* 2 Taal* 2 RW&D* 2 LGV* 2 Totaal module *contacturen-extensief en toetsing binnen eindstage en afrondend gesprek. Competenties 4.1/4.2/4.3/4.4 Doelstelling en inhoud: Alle studenten volgen de verplichte schoolminor waarin onderzoek een belangrijke plaats heeft. Daarnaast kiezen de studenten een keuzeminor. Middels een langdurige eindstage bereidt de student zich voor op het beroep. En de student rondt zijn onderzoek en vakspecialisatie af. De afronding van onderdeel levensbeschouwelijke vorming vindt hier ook plaats. Dit alles komt samen in het eindverslag van de eindstage. Competenties: 1.1 Ik beschik over goede communicatieve vaardigheden. 1.3 Ik kan mijn handelen baseren op kennis van communicatiepatronen en communicatie-aspecten gerelateerd aan culturele verschillen en sociale verhoudingen binnen mijn groep. 2.2 Ik zorg voor een veilige, vertrouwde en uitdagende leeromgeving, waarbij ik oog heb voor verschillende culturele en sociaal-economische achtergronden van leerlingen. 2.3 Ik kan mijn pedagogische opvattingen en handelen verantwoorden op basis van relevante theoretische en methodische inzichten. Ik heb kennis van basale cultuurverschillen en de effecten daarvan op opvoeding en onderwijs. 3.1 Ik weet mijn onderwijsleer activiteiten en spelactiviteiten adequaat te kiezen, voor Crohonummer Pagina 93 van 152

94 te bereiden en te plannen. 3.2 Ik kan mijn onderwijsleeractiviteiten en spelactiviteiten adequaat uitvoeren en gebruik culturele diversiteit als verrijking van de leeromgeving. 3.6 Ik kan mijn handelen en de leerresultaten van mijn leerlingen evalueren en daaruit consequenties voor mijn verder handelen trekken. 3.7 Ik kan kinderen met leerproblemen betrokken en stimulerend begeleiden binnen de kaders van passend onderwijs. 3.8 Ik verdiep mij op onderwijskundig gebied en pas die kennis toe bij reflectie op mijn eigen onderwijs en op onderwijs in het algemeen. 4.2 Ik kan het lokaal, een hoek, de schoolomgeving gebruiken en eventueel inrichten als een stimulerende en rijke speel/leeromgeving. 5.1 Ik ben in staat collegiale relaties op te bouwen en te onderhouden. 5.3 Ik kan in teamverband werken. 6.1 Ik onderhoud goede contacten met de ouders of verzorgers van de kinderen. 6.2 Ik onderhoud goede contacten met andere mensen en instellingen die ook te maken hebben met de zorg voor de kinderen. 7.4 Ik werk planmatig aan de ontwikkeling van mijn bekwaamheden, op basis van een goede analyse van mijn competenties. 7.5 Ik stem de ontwikkeling van mijn bekwaamheid af op het beleid van de school. 7.6 Ik heb een onderzoekende houding en kan op systematische wijze in interactie met de omgeving antwoorden verkrijgen op vragen die ontstaan in de eigen onderwijspraktijk en de uitkomsten gebruiken ter verbetering van de praktijk. Ik gebruik hierbij een breed arsenaal aan vakliteratuur, al dan niet in het Engels. Toetsing 4.1/4.2/4.3/4.4 module 4.1 toetsing Module 4.2 Keuzeminor Afhankelijk Schoolmi van nor gekozen minor toetsing Module 4.3 Module 4.4 toetsing Onderzoeksplan Eindstage Eindstage Eindverslag + -gesprek LGV (praktijkgerelateerd) LGV (praktijkgerelateerd) Afrondende opdracht Afronden Schoolminor Eindscriptie + Conferentie Vakspecialisatie Eindverslag + Nederlandse taal gesprek RW&D Levensbeschouwelijke en Godsdienstige Vorming Crohonummer Pagina 94 van 152

95 Regeling voor studenten die gestart zijn met de opleiding voor studiejaar Vanaf studiejaar is gestart met een nieuw curriculum. Dit heeft consequenties voor studenten die in de cohorten daarvoor gestart zijn. Tot en met studiejaar gold een overgangsregeling (zie daarvoor de OER ). Vanaf studiejaar geldt voor alle studenten de OER OLB van Nb. Voor studenten die ingestroomd zijn in een verkorte traject geldt een overgangsregeling die afgestemd is op de instroom in andere cohorten. Deze overgangsregeling is geplaatst achter de informatie over de verkorte trajecten. Crohonummer Pagina 95 van 152

96 Verkorte trajecten Programmaoverzicht van de 2 studiejaren Hoofdfase 1 Hoofdfase 2 afstudeerfase Onderwijs en onderwijs ontwerpen Passend onderwijs Afstuderen Module 1 Module 2 Module 3 Module 4 Module 5 Module 6 Module 7 Module 8 Vakken EC Vakken EC Vakken EC Vakken EC Vakken EC Vakken EC Vakken EC Vakken EC Peda/owk 2 Peda/owk 1 Peda/owk 1 Peda/owk 1 Peda/owk 1 Peda/owk 1 O zoeksplan 6 onderzoek 4 RWD 2 RWD 2 RWD 2 RWD 2 RWD 1 RWD 2 assessment 1 Taal 2 Taal 2 Taal 2 Taal 2 Taal 1 Taal 2 Taal 1 WO 1 WO 1 WO 1 WO 1 WO 1 WO 1 RWD 1 KUV 1 KUV 1 KUV 1 KUV 1 KUV 1 KUV 1 Vak WO 1 Vak WO 1 LGV 1 Engels 1 LGV 1 Vrij EC 1 Vak KUV 1 Vak KUV 1 Schrijven 1 Onderzoek 1 Onderzoek 1 Onderzoek 2 Onderzoek 2 Onderzoek 1 leerlijn leerlijn RWD Taal Peda Bew. Ond. 1 media 1 Bew. Ond. 1 Taal KB 1 Vrij EC 1 RWD KB 1 Assessment 1 Totaal vakken Stage/slb 5 Stage/slb 5 Stage/slb 5 Stage/slb 5 Stage/slb 5 Stage/slb 5 Stage/slb 5 eindstage 8 totaal Het tweejarige programma voor de verkorte trajecten is afgeleid van het curriculum van de vierjarige opleiding. Voor een gedetailleerd overzicht van het programma en de toetsing wordt verwezen naar de studiegidsen Bijlage C OER OLB Post-propedeutische fase Pagina 96 van 152

97 Regeling voor studenten in het verkorte traject die gestart zijn met de opleiding voor studiejaar Vanaf studiejaar is in het vierjarige traject voor de opleiding tot leraar basisonderwijs gestart met een nieuw curriculum. Vanaf studiejaar is het programma voor de verkorte trajecten aangepast en afgestemd op het nieuwe curriculum. Deze aanpassing heeft consequenties voor studenten die in de cohorten voor gestart zijn. Tot en met studiejaar gold een overgangsregeling (zie daarvoor de OER ). Vanaf studiejaar geldt voor alle studenten de OER OLB van Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding tot leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer Pagina 97 van 152

98 Bijlage D Aanvullende informatie Speciale trajecten Academische Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (AOLB) International Teacher Education for Primary Schools (ITEPS) Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding tot leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer Pagina 98 van 152

99 Speciaal traject Academische Opleiding tot Leraar Basisonderwijs De opleiding tot leraar Basisonderwijs participeert in een samenwerkingsverband (Stenden Hogeschool, Hanzehogeschool, NHL Hogeschool en Rijksuniversiteit Groningen) dat de AOLB aanbiedt. Studenten behalen twee bachelors: Opleiding tot leraar Basisonderwijs (HBO) en Pedagogische Wetenschappen (WO). De opleiding is alleen toegankelijk voor VWO ers. Overzichtstabel Contacturen 1 e jaar bachelor-voltijdopleiding Opleiding: AOLB Studiejaar: Contactuur (in minuten) 45 Aantal klokuren per jaar 294,8 Aantal onderwijsweken per 30 jaar: Contacturen 1e jaar voltijd bacheloropleiding Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Hoorcolleges PGO Werkcolleges/practica Werkveldbezoek/excursies 0 Stagebegeleiding Studiebegeleiding Tentamens Totalen 85,0 111,0 84,0 113,0 393,0 Aantal dagen stage (indien van toepassing) 7,0 9,0 9,0 9,0 Aantal onderwijsweken per periode: 8,0 8,0 7,0 7,0 Definitie contacturen: Een contactuur is een onderwijsuur, waarbij een docent fysiek aanwezig is. Een docent is een persoon die onderwijs verzorgt in dienst van de onderwijsinstelling(inclusief studentassistenten en tutoren). Onder contacturen vallen onder meer hoor- en werkcolleges, studie(loopbaan)begeleiding, stagebegeleiding en tentamens voor zover de instelling die voor alle studenten heeft geprogrammeerd. Tijd voor zelfstudie, stages/werkplekleren en (onbegeleide) tijd behoort niet tot de contacturen, ook al is dit wel tijd die de student aan zijn opleiding besteedt. Contacturen worden beschouwd als deel van de totale onderwijstijd. Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding tot leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer Pagina 99 van 152

100 Beoogde eindkwalificaties Standaard 1: De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn wat betreft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan internationale eisen. Toelichting: De beoogde eindkwalificaties passen wat betreft niveau en oriëntatie (bachelor of master; hbo of wo) binnen het Nederlandse kwalificatieraamwerk. Ze sluiten bovendien aan bij de actuele eisen die in internationaal perspectief vanuit het beroepenveld en het vakgebied worden gesteld aan de inhoud van de opleiding. SBL-competenties, Academische vaardigheden, Dublin Descriptoren Als richtsnoer in de opleiding worden de AOLB-competenties gehanteerd. Deze zijn samengesteld uit de zeven SBL-competenties van een leraar basisonderwijs (gebaseerd op de Wet Beroepen In het Onderwijs, BIO) en de tien academische vaardigheden die een afgestudeerde academicus moet beheersen (geformuleerd door de UU, met toestemming overgenomen). Aan het einde van de opleiding moet de student zich op voldoende niveau hebben ontwikkeld in deze competenties. Zij geven een samenhangend beeld van de eisen die aan een academisch gevormde leraar basisonderwijs worden gesteld. De doorgaande lijnen worden hiermee helder, zowel voor studenten als voor docenten, stage- en studieloopbaanbegeleiders, mentoren en ontwikkelaars. In de opleiding wordt per periode en cursus aangegeven aan welke competenties wordt gewerkt. In elk studiejaar komen alle competenties aan de orde, maar per studiejaar kan het accent op een competentie verschillen. Het niveau waarop wordt uiteraard elk studiejaar hoger. Het programma is mede gebaseerd op de internationale richtlijn van de Dublin descriptoren. Er is een koppeling gemaakt van Dublin Descriptoren naar eindtermen en SBL-competenties. Bron: Kritische Reflectie AOLB Zie bijlage Standaard 1 Onderwijsleeromgeving Standaard 2: Het programma, het personeel en de opleidingsspecifieke voorzieningen maken het voor de instromende studenten mogelijk de beoogde eindkwalificaties te realiseren. Toelichting: De inhoud en vormgeving van het programma stellen de toegelaten studenten in staat de beoogde eindkwalificaties te bereiken. De kwaliteit van het personeel en van de opleidingsspecifieke voorzieningen is daarbij essentieel. Programma, personeel en voorzieningen vormen een voor studenten samenhangende onderwijsleeromgeving. Toelatingseisen Voor toelating tot de AOLB is een diploma VWO verplicht. Daarnaast wordt op basis van Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding tot leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer Pagina 100 van 152

101 een motivatiebrief een intakegesprek gevoerd. BSA Omdat de AOLB toe leidt naar 2 bachelordiploma s kent de opleiding een dubbel BSA (Bindend Studieadvies): een BSA vanuit de RUG en een BSA vanuit de HBO-instelling van inschrijving (Stenden of Hanze). Er zijn voor verschillende cohorten verschillende regelingen. Zie bijlage Standaard 2 Overstappen van AOLB naar OLB Er is geen vaste beleidsregel voor overstappen van AOLB naar OLB. Individuele verzoeken worden door de OEC van de ontvangende opleiding en de samengestelde OEC van de AOLB behandeld. De Stuurgroep AOLB heeft de samengestelde OEC verzocht om casuïstiek te archiveren en te analyseren en op basis daarvan de Stuurgroep in 2014 (gehele programma AOLB heeft dan tenminste één keer gedraaid) te adviseren over de formulering van een eventuele beleidsregel. Programma Het AOLB-programma is geënt op het programma van de bachelor OLB en de bachelor PW. De programma s AOLB-OLB zijn vergelijkbaar ten aanzien van Eindkwalificaties, Vakgebieden (inclusief Kennisbasis), Stage en SLB. Ten opzichte van de reguliere OLB is het verschil dat in het AOLB-programma (nog) niet themagericht gewerkt wordt en het onderwijs niet aangeboden wordt in de vorm van PBL. Voor de opbouw van het samengestelde opleidingsprogramma is prioritair gekozen voor de borging van eindkwalificaties en afstemming van de body of knowledge van de beide bachelorcurricula. De didactische keuzes ten aanzien van themagericht werken en PBL zijn hieraan ondergeschikt gemaakt omdat dit de opleiding qua studeerbaarheid en complexiteit niet ten goede gekomen zou zijn. Zie bijlage standaard 2 Bronnen:Programmaoverzicht, OER-regeling samengestelde OEC, Studiegids Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties Standaard 3: De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing en toont aan dat de beoogde eindkwalificaties worden gerealiseerd. Toelichting: Het gerealiseerde niveau blijkt uit de tussentijdse en afsluitende toetsen, de afstudeerwerken en de wijze waarop afgestudeerden in de praktijk of in een vervolgopleiding functioneren. De toetsen en de beoordeling zijn valide, betrouwbaar en voor studenten inzichtelijk. Voor de AOLB is specifiek toetsbeleid beschreven. Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding tot leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer Pagina 101 van 152

102 De docent bepaalt welke toetsvorm(en) er voor het vak gehanteerd wordt/worden, passend bij de vakinhoud. In de studiegids staat bij de vakbeschrijvingen vermeld welke toetsvorm(en) gehanteerd wordt/worden. Bij aanvang van het vak worden de criteria aan de studenten bekend gemaakt en in geval van meerdere toetsvormen de weging van elk van de toetsvormen om tot een eindcijfer te komen. Er zijn twee toetsmogelijkheden per vak per jaar, studenten hebben dus recht op 1 herkansing per vak per jaar. Herkansingen worden gepland aan het eind van blok 2 (vakken van blok 1 en 2) en aan het eind van blok 4 (vakken van blok 3 en 4). Er is een hardheidsclausule voor gevallen van overmacht. Er zijn geen bepalingen aangaande participatie; dat is de eigen verantwoordelijkheid van de student. Zie bijlage standaard 3 Bronnen: toetsbeleid AOLB, Anvullende afspraken OER, Studiegids Afronding In 2012 is door de Colleges van Bestuur van de partnerinstellingen AOLB (Stenden Hogeschool, Hanzehogeschool, NHL, RU Groningen) een Advies nieuw traject aangevraagd bij de NVAO. Dit accreditatietraject is met een positieve waardering door VIB en NVAO afgerond. Bronnen: Paneladvies en NVAO-oordeel juli 12 Stenden APN AOLB april 2013 Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding tot leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer Pagina 102 van 152

103 BIJLAGEN standaard 1 De AOLB-competenties: 1. Interpersoonlijke en pedagogische competenties voor werken met kinderen Gebaseerd op de SBL-competenties 1 en 2, aangevuld tot academisch niveau. - Basiscommunicatie met kinderen en leidinggeven aan kinderen. - Kennis van theoretische pedagogische kennis en de toepassing hiervan in de praktijk. - Inzicht in eigen communicatief handelen en in pedagogisch en communicatief handelen ten aanzien van kinderen en in de effecten daarvan. - Kennis van en inzicht in de invloed van sociaal, cultureel, economisch en emotioneel kapitaal op de ontwikkeling en het leren van kinderen. 2. Vakinhoudelijke en vakdidactische competenties en hun wetenschappelijke onderbouwing Gebaseerd op SBL- competentie 3, aangevuld tot academisch niveau. - Eigen kennis, vaardigheden en houdingen ten aanzien van schoolvakken en vormingsgebieden. - Idem mbt de bijbehorende vakdidactiek en haar wetenschappelijke onderbouwing; - Kennis van ontwikkelings- en leerprocessen bij kinderen en verschillen tussen kinderen. - Kennis en vaardigheden voor analyse en gebruik van lesmethoden, lesmaterialen en media en ict. - Kennis en vaardigheden voor diagnose en remediëring. 3. Didactische en onderwijskundige competenties voor het ontwikkelen, uitvoeren, evalueren en verbeteren van het onderwijs en het beoordelen van leerresultaten Gebaseerd op SBL-competentie 3, aangevuld tot academisch niveau. - Open staan voor vernieuwing van onderwijs en deze op schoolniveau kunnen initiëren. - Kennis van leerproblemen, signaleren en werken aan oplossing van leerproblemen; - Aansluiten bij de beginsituatie. - Inhouden en werkvormen kiezen bij leerdoelen. - Toetsen en beoordelen. - Evalueren van onderwijs en benutten van onderwijsevaluaties. 4. Organisatorische competentie Gebaseerd op SBL-competentie 4, aangevuld tot academisch niveau. Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding tot leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer Pagina 103 van 152

104 - Klassenmanagement. - Onderwijs plannen en organiseren. - Methoden en materialen in het eigen onderwijs functioneel inzetten. 5. Samenwerkingcompetenties Gebaseerd op SBL-competentie 5 en 6, aangevuld tot academisch niveau. - Samenwerking met collega s en betrokkenen buiten de school, met aandacht voor taakinhoudelijke, communicatieve en sociale aspecten. - Afstemming van werk. - Bijdragen aan het goed functioneren van de schoolorganisatie. - Bijdragen aan een goed pedagogisch en vakinhoudelijk en didactisch klimaat op de school. - Contacten onderhouden met de ouders / verzorgers. - Afstemmen van eigen professioneel handelen en dat van anderen buiten de school. 6. Competenties voor kennisontwikkeling en professionele groei en een brede onderwijskundige kennisbasis Gebaseerd op SBL-competentie 7, aangevuld tot academisch niveau. - Reflecteren, ontwikkelen en professionaliseren, zelfsturing. - Begrijpen, analyseren en waar nodig bijstellen van het werkconcept en de eigen professionele bekwaamheid op basis van ervaring, inzicht, actuele ontwikkelingen in praktijk en relevant onderzoek. - Maatschappelijke en onderwijskundige ontwikkelingen kunnen vertalen naar de eigen schoolsituatie. - Reflecteren op het proces binnen de school en de eigen rol daarin. 7. (Overige) academische competenties Gebaseerd op academische vaardigheden, voor zover niet verwerkt in bovengenoemde competenties. - Academische informatievaardigheden (informatie zoeken & selecteren, kritisch analyseren, synthetiseren). - Onderzoeksvaardigheden. - Communicatieve en argumentatieve vaardigheden (schrijven, mondeling presenteren, discussiëren en argumenteren). Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding tot leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer Pagina 104 van 152

105 Versimpelde weergave koppeling Dublin Descriptoren, Eindtermen PW, AOLB-competenties en curriculumonderdelen Dublin Descriptoren Eindtermen PW (bachelor) AOLB-competenties Curriculumonderdeel Kennis en inzicht Vakinhoud 1. Interpersoonlijke en pedagogische Bijvoorbeeld: Heeft aantoonbare De student heeft kennis competenties voor werken met - Rekenen kennis en inzicht van van en inzicht in kinderen - Taal een vakgebied, waarbij fundamentele begrippen - Theoretische pedagogische kennis. - Onderwijssociologie wordt voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet onderwijs en dit wordt en theorieën uit de pedagogiek en ondersteunende wetenschapsgebieden. - Inzicht in eigen communicatief en pedagogisch communicatief handelen ten aanzien van kinderen en in de effecten daarvan. - Onderwijspsychologi e overtroffen; functioneert doorgaans op een niveau waarop met ondersteuning van gespecialiseerde - Kennis van en inzicht in de invloed van sociaal, cultureel, economisch en emotioneel kapitaal op de ontwikkeling en het leren van kinderen. handboeken, enige aspecten voorkomen waarvoor kennis van de laatste ontwikkelingen 2. Vakinhoudelijke en vakdidactische competenties en hun wetenschappelijke onderbouwing in het vakgebied vereist is. - Eigen kennis, vaardigheden en houdingen ten aanzien van schoolvakken en vormingsgebieden - Idem mbt de bijbehorende vakdidactiek en hun wetenschappelijke onderbouwing; - Kennis van ontwikkelings- en verwervingsprocessen bij kinderen en verschillen tussen kinderen; - Kennis en vaardigheden voor analyse en gebruik van lesmethoden, lesmaterialen en media en ict; - Kennis en vaardigheden voor diagnose en remediëring. Toepassen kennis & inzicht Is in staat om zijn/haar kennis en inzicht op dusdanige wijze toe te passen, dat dit een professionele benadering van zijn/haar werk of beroep laat zien, en beschikt verder over competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en voor het oplossen van problemen op het vakgebied. Vakinhoud De student heeft kennis van en inzicht in fundamentele begrippen en theorieën uit de pedagogiek en ondersteunende wetenschapsgebieden en is in staat vanuit deze kennis en inzicht te reflecteren op pedagogische en onderwijskundige praktijken. Methoden & statistiek De student heeft kennis van en inzicht in het brede spectrum van gangbare technieken en methoden in het sociaal wetenschappelijk onderzoek en kan deze toepassen op een of enkele fases van onderzoek. 1. Interpersoonlijke en pedagogische competenties voor werken met kinderen - De toepassing van theoretische pedagogische kennis in de praktijk. 2. Vakinhoudelijke en vakdidactische competenties en hun wetenschappelijke onderbouwing - Eigen kennis, vaardigheden en houdingen ten aanzien van schoolvakken en vormingsgebieden - Idem mbt de bijbehorende vakdidactiek en hun wetenschappelijke onderbouwing; - Kennis van ontwikkelings- en verwervingsprocessen bij kinderen en verschillen tussen kinderen; - Kennis en vaardigheden voor analyse en gebruik van lesmethoden, lesmaterialen en media en ict; - Kennis en vaardigheden voor diagnose en remediëring. Bijvoorbeeld: - Pedagogische taken van het onderwijs - Leren & reflecteren - Methodologie - Stage Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding tot leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer Pagina 105 van 152

106 3. Didactische en onderwijskundige competenties voor het ontwikkelen, uitvoeren, evalueren en verbeteren van het onderwijs en het beoordelen van leerresultaten - Open staan voor vernieuwing van onderwijs en op schoolniveau kunnen initiëren; - Kennis van leerproblemen, signaleren en werken aan oplossing van leerproblemen; - Aansluiten bij de beginsituatie; - Inhouden en werkvormen kiezen bij leerdoelen; - Toetsen en beoordelen; - Evalueren van onderwijs en benutten van onderwijsevaluaties. Oordeelsvorming Is in staat om relevante gegevens te verzamelen en interpreteren (meestal op het vakgebied) met het doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante sociaalmaatschappelijk e, wetenschappelijke of ethische aspecten. Communicatie Is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op publiek, bestaande uit specialisten of niet specialisten. Academische vaardigheden De student kan vanuit een academische houding gegevens van wetenschappelijk onderzoek binnen het pedagogisch domein analyseren en de resultaten daarvan zowel schriftelijk als mondeling rapporteren. Beroepsvaardigheden De student is in staat om als een in de praktijk werkzame pedagoog/onderwijskundig e wetenschappelijke kennis te benutten Academische vaardigheden De student kan vanuit een academische houding gegevens van wetenschappelijk onderzoek binnen het pedagogisch domein analyseren en de resultaten daarvan zowel schriftelijk als mondeling rapporteren. 4. Organisatorische competentie - Klassenmanagement - Onderwijs plannen en organiseren - Methoden en materialen in het eigen onderwijs functioneel inzetten. 5. Didactische en onderwijskundige competenties voor het ontwikkelen, uitvoeren, evalueren en verbeteren van het onderwijs en het beoordelen van leerresultaten - Open staan voor vernieuwing van onderwijs en op schoolniveau kunnen initiëren; - Kennis van leerproblemen, signaleren en werken aan oplossing van leerproblemen; - Aansluiten bij de beginsituatie; - Inhouden en werkvormen kiezen bij leerdoelen; - Toetsen en beoordelen; - Evalueren van onderwijs en benutten van onderwijsevaluaties. 7.Academische competenties - Academische informatievaardigheden (informatie zoeken & selecteren, kritisch analyseren, synthetiseren) - Onderzoeksvaardigheden - Communicatieve en argumentatieve vaardigheden (schrijven, mondeling presenteren en discussiëren en argumenteren) 1. Interpersoonlijke en pedagogische competenties voor werken met kinderen - Basiscommunicatie met kinderen en leidinggeven aan kinderen 5. Samenwerkingcompetenties - Samenwerking met collega s en betrokkenen buiten school, met aandacht voor taakinhoudelijke, communicatieve en sociale Bijvoorbeeld: - Pedagogische taken van het onderwijs - Leren & reflecteren Bijvoorbeeld: - Klassenmanagement - Onderwijskunde en referaat Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding tot leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer Pagina 106 van 152

107 aspecten; - Afstemming van werk; - Bijdragen aan het goed functioneren van de schoolorganisatie - Bijdragen aan een goed pedagogisch en vakinhoudelijk & didactisch klimaat op de school. - Contacten onderhouden met de ouders / verzorgers, - Afstemmen van eigen professionele handelen en dat van anderen buiten de school. Leervaardigheden Bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie die een hoog niveau van autonomie veronderstelt aan te gaan. Academische vaardigheden De student kan vanuit een academische houding gegevens van wetenschappelijk onderzoek binnen het pedagogisch domein analyseren en de resultaten daarvan zowel schriftelijk als mondeling rapporteren. 7.Academische competenties - Communicatieve en argumentatieve vaardigheden (schrijven, mondeling presenteren en discussiëren en argumenteren) 6. Competenties voor kennisontwikkeling en professionele groei en een brede onderwijskundige kennisbasis - Reflecteren, ontwikkelen en professionaliseren, zelfsturing. - Begrijpen, analyseren en waar nodig bijstellen van het werkconcept en de eigen professionele bekwaamheid op basis van ervaring, inzicht, actuele ontwikkelingen in praktijk en relevant onderzoek. - Maatschappelijke en onderwijskundige ontwikkelingen kunnen vertalen naar de eigen schoolsituatie; - Reflecteren op het proces binnen de school en de eigen rol daarin. Bijvoorbeeld: - SSLB - Stage Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding tot leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer Pagina 107 van 152

108 BIJLAGEN Standaard 2 BSA-regeling samengestelde OEC AOLB Voor de cohorten van de studiejaren en gold voor RUG en HBOinstellingen dat een reguliere student 40 van de 60 EC van het eerste jaar behaald moest hebben. Voor de AOLB gold dat de student: - voor het RUG-BSA 40/60 van de RUG-EC gehaald moest hebben, dat betekent dus 20 van de 30 RUG-EC, - voor het HBO-BSA 40/60 van de PABO-EC gehaald moest hebben, dat betekent dus 20 van de 30 HBO-EC. Voor het cohort geldt dat de studenten in het eerste jaar de taal-, reken en WO-toets gehaald moeten hebben. Voor het cohort geldt dat de studenten in het eerste jaar de WO-toets gehaald moeten hebben, de taal- en rekentoets behoorden toen tot de criteria voor toelating. Voor deze cohorten geldt dat zij de RUG-propedeuse (zie artikel 10b) en de Pabopropedeuse (zie artikel 10a) binnen 3 jaar gehaald moeten hebben. Voor het AOLB-cohort van het studiejaar gelden de volgende regels: - voor het RUG-BSA blijft, vanwege het feit dat de RUG de AOLB als deeltijdstudie beschouwt, gelden dat de student 20 van de 30 RUG-EC moet behalen, - voor het HBO-BSA moeten 45 van de 60 EC uit het eerste jaar zijn behaald. Binnen de 45 behaalde EC moeten alle EC in de praktijklijn (de stages) behaald zijn. In het eerste jaar moet de student ook de taal-, reken- en WO-toets gehaald hebben. Voor dit cohort geldt dat zij de RUG-propedeuse (zie artikel 10b) binnen 3 jaar en de Pabo-propedeuse (zie artikel 10a) binnen 2 jaar gehaald moeten hebben. De student moet beide BSA s halen om door te mogen studeren aan de AOLB. Als een student een van beide of beide BSA s niet haalt dan gelden de volgende regels: - De student haalt wel het Pabo-BSA maar niet het RUG-BSA: in overleg met de examencommissie van de eigen Pabo kan de student de opleiding voortzetten op de reguliere Pabo. De student mag zich de eerste twee jaar niet inschrijven bij de opleiding PW. - De student haalt wel het RUG-BSA, maar niet het Pabo-BSA: hoewel de student formeel niet voldoet aan het BSA voor de PW-opleiding (de student heeft immers maximaal 30 RUG-EC behaald in plaats van de vereiste 40 (in ) mag de student zich wel inschrijven voor de opleiding PW maar moet in het eerste jaar beginnen. De student mag zich de eerste twee jaar niet bij de eigen reguliere Pabo inschrijven. - De student haalt beide BSA s niet: de student mag zich de eerste twee jaar niet inschrijven bij de eigen reguliere Pabo of bij PW. Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding tot leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer Pagina 108 van 152

109 Programma-overzicht Urentabel AOLB, vastgesteld in stuurgroep AOLB op JAAR 1 Periode +/- 90 stn 1.1a 15 EC 1.1b 15 EC Workshops 1.2a 15 EC 1.2b 15 EC Theorie-lijn Ped/did-lijn Praktijk-lijn: Stage/studiebegeleiding/vaardigheden In groepjes van +/- 12 studenten, begeleiding in koppels Pabo/RUG Ontwikkelings- en onderwijspsychologie 1a 1 PABA-A108, 3 EC Ontwikkelings- en onderwijspsychologie 1b PABA-A108, 2 EC Taal 1 (gr 4-8), PABA-H112, 4 EC Leren lesgeven & reflecteren 1, PABA-H113, 3 EC Schrijfvaardigheid op bord/papier/digibord, PABA-H104, 1 EC Rekenen 1 (gr 4-8), PABA-H114, 4 EC Levensbeschouwing, PABA-H106, 1 EC Pedagogische taken van het onderwijs, PABA- A109, 5 EC Deelname is voorwaarde om studiepunten te krijgen voor Stage/SSLB Onderwijssociologie, PABA-A103, 5 EC Inleiding Onderzoek, PABA-A110, 5 EC Inleiding Onderwijskunde, PABA-A112, 5 EC Leren lesgeven & reflecteren 2, PABA-H107, 2 EC Wereldoriëntatie 1, PABA-H109, 3 EC Kunstzinnige oriëntatie 1, PABA-H108, 2 EC Godsdienst, PABA-H111/Geestelijke stromingen 1, PABA-H110, 1 EC Stage in groep 5 of 6 Ca. 4 losse dagen stage en 5 opeenvolgende dagdelen 3 EC PABA-H101E EC PABA-A111E 1 Stage in dezelfde groep als in 1.1a Ca. 6 losse dagen stage en 5 opeenvolgende dagdelen 2 EC PABA-H101E + 1 EC PABA-A111E Stage in groep 7 of 8 Ca. 6 losse dagen stage en 5 opeenvolgende dagdelen 2 EC PABA-H101F EC PABA-A111F 1 Stage in dezelfde groep als in 1.2a Ca. 6 losse dagen stage en 5 opeenvolgende dagdelen 3 EC PABA-H101F + 1 EC PABA-A111F 60 EC Totaal 25 EC (25 EC Aca) Totaal 21 EC (5 EC HBO, 16 EC Aca) Totaal 14 EC (10 EC HBO, 4 EC Aca) Onderstreepte EC in Ped/did-lijn en Praktijk-lijn hebben academische oriëntatie en tellen mee voor bachelor PW 1 EC s worden verstrekt na periode 1.1b JAAR 2 Periode +/- 60 stn 2.1a 15,5 EC 2.1b 15,5 EC Worksho Theorie-lijn Ped/did-lijn Praktijk-lijn: Stage & studiebegeleiding SSLB-ers (10/12 stn per groep): Ontwikkelings- en onderwijspsychologie 2a 1 (PWprop), PABA-A210, 3 EC Methoden en technieken van onderzoek 1 (PW-prop), PABA- A212 5 EC Ontwikkelings- en onderwijspsychologie 2b (PWprop), PABA-A210, 2 EC Statistische modellen 1 (PWprop), PABA-A213, 5 EC Rekenen 2 (gr 1-3), PABA-H210, 2,5 EC Spel en ontwikkeling in groep 1-2 a 1, PABA-H203, 1 EC Bewegingsonderwijs jonge kinderen a 1, PABA-H205, 1 EC Taal 2 (gr 1-3), PABA-H211, 3,5 EC Spel en ontwikkeling in groep 1-2 b, PABA-H203, 1 EC Bewegingsonderwijs jonge kinderen b, PABA-H205, 1 EC Deelname is voorwaarde om studiepunten te krijgen voor Stage/SSLB Stage in groep 1 of 2 Ca. 4 losse dagen stage en 5 opeenvolgende dagdelen 2 EC PABA-H201A + 1 EC PABA-A211A Stage in dezelfde groep als in 2.1a Ca. 6 losse dagen stage en 5 opeenvolgende dagdelen 2 EC PABA-H201B + 1 EC PABA-A211B Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding tot leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer Pagina 109 van 152

110 ps 2.2a 14 EC 2.2b 15 EC Inleiding Orthopedagogiek/ Diagnostiek en hulpverlening, PABA-A214, 5 EC Gespreks- & interviewpracticum 2, PABA-A215, 2 EC Testtheorie, PABA-A216, 5 EC Gespreks- & interviewpracticum, PABA-A215, 3 EC Wereldoriëntatie 2, PABA-H206, 4 EC Stage in groep 3 of 4 Ca. 6 losse dagen stage en 5 opeenvolgende dagdelen 2 EC PABA-H201C+ 1 EC PABA-A211C Kunstzinnige oriëntatie 2, PABA-H207, 2 EC Godsdienst, PABA-H209/Geestelijke stromingen 2, PABA-H208, 1 EC Stage in dezelfde groep als in 2.2a Ca. 6 losse dagen stage en 5 opeenvolgende dagdelen 1 EC PABA-H201E+ 2 EC PABA-A211E Eind jaar 2 kunnen studenten voor het eerst meedoen aan de kennisbasistoetsen (PABA-2REK, 0,5 EC HBO, PABA-2TAAL, 0,5 EC HBO) Tot 60 EC Totaal 30 EC (30 EC Aca) Totaal 18 EC (6 EC HBO, 12 EC Aca) Totaal 12 EC (7 EC HBO, 5 EC Aca) Onderstreepte EC in Ped/did-lijn en Praktijk-lijn hebben academische oriëntatie en tellen mee voor bachelor PW 1 EC s worden verstrekt na periode 2.1b, 2 EC s worden verstrekt na periode 2.2b Jaar 3 & 4 gelijk aan , aanpassing 5 EC-structuur in aankomende collegejaren JAAR 3 Periode +/- 65 stn 3.1a 16 EC 3.1b 14 EC Worksho ps 3.2a 15 EC 3.2b 15 EC Theorie-lijn Ped/did-lijn Praktijk-lijn: Stage & studiebegeleiding SSLB-ers (10/12 stn per groep): Leer- en onderwijsproblemen, PABA-A302, 6 EC Taal 3, PABA-H302, 3 EC Rekenen 3, PABA-H303, 3 EC M&T: Onderzoekspracticum (M&TII-3), PABA-A304, 3 EC Gedragsproblemen, Sociaal-emotionele PABA-A303, 6 EC ontwikkeling/gedrag, PABA-H304, 2 EC Diagnostiek en hulpverlening, PABA-A301, 3 EC Deelname is voorwaarde om studiepunten te krijgen voor Stage/SSLB Ontwikkelings- en onderwijspsychologie 3a 1, PABA-A305, 4 EC M&T: Statistiek 3a 1, PABA-A306, 3 EC Ontwikkelings- en onderwijspsychologie 3b, PABA-A305, 3 EC Capita Selecta (JK & OK), PABA-H305, 3 EC Godsdienst, PABA-H308/Geestelijke stromingen 3, PABA-H309, 1 EC Kunstzinnige oriëntatie 3 Muziek, PABA-H306A Beeldend, PABA-H306B, 3 EC Stage in groep naar keuze waar student nog niet is geweest Ca. 4 losse dagen stage en 5 opeenvolgende dagdelen 1 EC PABA-A311A Stage in dezelfde groep als in 3.1a Ca. 6 losse dagen stage en 5 opeenvolgende dagdelen 3 EC PABA-A311B Stage in de bouw van de eigen specialisatie Ca. 6 losse dagen stage en 5 opeenvolgende dagdelen 3 EC PABAH301C + 1 EC PABA-A311C Stage in dezelfde groep als in 3.2a Ca. 6 losse dagen stage en 5 opeenvolgende dagdelen 3 EC PABA-H301D + 1 EC PABA-A311D M&T: Statistiek 3b, PABA-A306, 2 EC Wereldoriëntatie 3: Science (natuur & techniek), PABA-H307, 3 EC 60 EC Totaal 30 EC (30 EC Aca) Totaal 18 EC (4 EC HBO, 14 EC Aca) Totaal 12 EC (6 EC HBO, 6 EC Aca) Onderstreepte EC in Ped/did-lijn en Praktijk-lijn hebben academische oriëntatie en tellen mee voor bachelor PW 1 EC s worden verstrekt na periode 3.2b Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding tot leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer Pagina 110 van 152

111 JAAR 4 Periode +/- 30 stn 4.1a 15 EC 4.1b 15 EC Theorie-lijn Ped/did-lijn Praktijk-lijn Stage & stage- en studiebegeleiding SSLB-ers (+/- 10 stn per groep): LIO-stage 12 EC + 3 EC 1 LIO-stage 12 EC PABA-H401A + 3 EC PABA-A411A 4.2a 16 EC Organisaties in beeld, PABA-A401 4 EC (ipv 6 EC, wordt in reguliere opleiding in 2b aangeboden) Meth. kwalitatief onderzoek, PABA-5362A 4 EC (aanschuif) Onderwijs ontwerpen a 2, PABA EC (aanschuif) Bachelorwerkstuk a 2, PABA-A410 5 EC (aanschuif) 4.2b 14 EC Effectiviteit van onderwijs en volwasseneneducatie, PABA-3304, 6 EC (aanschuif) Onderwijs ontwerpen b, PABA EC (aanschuif) Bachelorwerkstuk b, PABA-A410 5 EC (aanschuif) 9 60 EC Totaal 30 EC (30 EC Aca) Totaal 30 EC (24 EC HBO, 6 EC Aca) Onderstreepte EC in Ped/did-lijn en Praktijk-lijn hebben academische oriëntatie en tellen mee voor bachelor PW 1 EC s worden verstrekt na periode 4.1b, 2 EC s worden verstrekt na periode 4.2b 9 Om studiepunten voor bachelorwerkstuk te krijgen moet de student in de totale studie 10 actualiteitencolleges gevolgd hebben. Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding tot leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer Pagina 111 van 152

112 BIJLAGEN Standaard 3 Toetsing in de AOLB Versie 24 september 2012 Voor wat betreft het toetsen van vorderingen en het vaststellen van het niveau van studenten hebben alle instellingen die met elkaar de AOLB vormen beleid en regelgeving ontwikkeld. Voor de docenten en de studenten kan dit tot verschillende praktijken leiden al naar gelang wie hun werkgever is of waar zij ingeschreven staan. Om voor alle AOLBdocenten en -studenten dezelfde regels te laten gelden hebben de examencommissies van de 4 instellingen afspraken vastgelegd in het document Aanvullende afspraken Onderwijs- en Examenreglement ten behoeve van de Academische opleiding leraar basisonderwijs. Het gaat dan bijvoorbeeld om de aanwezigheidsplicht, het aantal herkansingen en vaststelling en bekendmaking van tentamenuitslagen. Naast deze afspraken bevat onderliggend document de richtlijnen voor kwaliteitszorg van de toetsing zoals die gelden voor de AOLB. Ook voor deze richtlijnen geldt dat zij samengesteld zijn uit de richtlijnen van de examencommissies van de 4 instellingen om zodoende ongelijkheid te voorkomen, transparantie, betrouwbaarheid, validiteit en een constant niveau te waarborgen. Binnen de AOLB worden 180 van de 240 EC op WO-bachelorniveau afgesloten en 60 EC op HBO-bachelorniveau. Van de 180 WO-EC worden er 120 EC behaald via vakken uit de WO-bachelor Pedagogische Wetenschappen, 60 EC wordt behaald via verzwaarde vakken uit de PABO-opleiding. Voor gevallen waarin deze richtlijnen niet voorzien, geldt de regelgeving van de eigen instelling. Onderliggende documenten: - Nota Toetsbeleid GMW, versie januari Notitie Toetsbeleid van de Pedagogische Academie Hanzehogeschool Groningen, per september 2011, versie 1.2, datum 28 juni Onderwijs- en Examenreglementen van RUG, Hanze en Stenden - Aanvullende afspraken Onderwijs- en Examenreglement ten behoeve van de Academische opleiding leraar basisonderwijs - Regels & Richtlijnen van de examencommissies - Docentengids Pedagogische Wetenschappen & Onderwijskunde, 17 maart 2011 Niet aan de orde komt de vakevaluatie die tegelijk met de toetsing wordt uitgevoerd en de bespreking daarvan in de verschillende gremia. 1 Algemeen 1.1 Uit de examencommissies van de 4 instellingen (1 vertegenwoordiger per examencommissie) is een samengestelde examencommissie gevormd. Deze Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding tot leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer Pagina 112 van 152

113 samengestelde examencommissie heeft geen formele bevoegdheden. Zij sorteert beslissingen van de formele examencommissies voor en brengt casuïstiek in kaart. Formeel zien de examencommissies van de instellingen van inschrijving (Hanzehogeschool Groningen, Stenden Hogeschool en Rijksuniversiteit Groningen) erop toe dat de vastgestelde procedures uit de OER-en worden nageleefd. Elke instelling heeft zijn eigen OER aangevuld met de Aanvullende afspraken Onderwijs- en Examenreglement ten behoeve van de Academische opleiding leraar basisonderwijs. Deze documenten zijn te vinden op Nestor. 1.2 De docent bepaalt welke toetsvorm(en) er voor het vak gehanteerd wordt/worden, passend bij de vakinhoud. In de studiegids staat vermeld welke toetsvorm(en) gehanteerd wordt/worden. Bij aanvang van het vak worden de criteria aan de studenten bekend gemaakt en in geval van meerdere toetsvormen de weging van elk van de toetsvormen om tot een eindcijfer te komen. Er zijn twee toetsmogelijkheden per vak per jaar, studenten hebben dus recht op 1 herkansing per vak per jaar. Herkansingen worden gepland aan het eind van blok 2 (vakken van blok 1 en 2) en aan het eind van blok 4 (vakken van blok 3 en 4). Er is een hardheidsclausule voor gevallen van overmacht. 1.3 Er zijn geen bepalingen aangaande participatie; het is de eigen verantwoordelijkheid van de student. 1.4 Studenten zijn verplicht zich voor de toetsen in te schrijven in Progress (RUG). Als ze daarvoor te laat zijn kan dit ook nog bij de onderwijsbalie van de RUG (A3O). Studenten die zich niet hebben ingeschreven kunnen op eigen risico meedoen en moeten zich achteraf melden bij de examencommissie als zij toch willen dat hun resultaat geldig is. 1.5 Studenten die gebruik willen maken van een extra voorziening moeten hiervoor van de eigen examencommissie toestemming hebben en ze moeten dat minstens 10 werkdagen voor een tentamen via het daarvoor bestemde formulier (zie Nestor) aan het tentamenbureau kenbaar gemaakt hebben. 1.6 Studenten zijn verplicht een geldig legitimatiebewijs te tonen voor afname van de toets. 2 Ontwikkeling van toetsen en kwaliteitsbewaking 2.1 De verantwoordelijk docent van een vak (in geval van meerdere docenten is één docent de verantwoordelijk docent) is tevens examinator. Jaarlijks worden docenten als examinator benoemd door de examencommissie van de eigen instelling. De examencommissies van de andere instellingen tekenen voor akkoord. 2.2 De docent ontwikkelt de toets(en) waarmee het vak wordt afgesloten, de sleutel of de beoordelingscriteria en de weging (bij gebruik van meerdere toetsen) en laat deze door een andere docent (zie hieronder) accorderen. Daartoe tekenen beiden het Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding tot leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer Pagina 113 van 152

114 aanbiedingsformulier. De toets, de sleutel/beoordelingscriteria, de weging en het formulier worden minstens drie weken voor het tentamen ingeleverd bij het secretariaat van de eigen examencommissie (in een afgesloten postvak) en bij de samengestelde examencommissie (opsturen naar RUG, Pedok, Grote Rozenstraat 38, 9712 TJ Groningen, t.a.v. Marja Kroeze) Een andere docent is een inhoudsdeskundige van een van de betrokken instellingen, bij voorkeur iemand die niet van de eigen instelling van de docent is. De AOLB-coördinatie maakt het uitwisselingsrooster aan het begin van het collegejaar bekend. Voor RUG-docenten geldt dat zij zoveel mogelijk gebruik maken van dezelfde toetsen en criteria als zij gebruiken voor de reguliere bacheloropleiding. PABO-docenten die een verzwaard PABO-vak geven dienen duidelijk te maken waarin die verzwaring tot uitdrukking komt (bv. extra literatuur, complexere vragen, criteria op een hoger niveau, meer leerstof in een hoger tempo). 2.3 Na afloop van de toets geeft de docent ten behoeve van controle door de toetscommissie de volgende gegevens door aan de eigen toetscommissie (en voor de PABO-vakken die academische EC leveren ook aan de RUG-toetscommissie (opsturen naar RUG, Pedok, Grote Rozenstraat 38, 9712 TJ Groningen, t.a.v. Marja Kroeze) - Slaag/zak percentages en, indien van toepassing, analyse van multiple choice vragen - Spreiding van de eindcijfers (bv. 2,7 9,2) - Beknopte toelichting over de beslissingen van de docent (bv. schrappen van items/vragen, herformulering van antwoordalternatieven, bijstellen van de normering). 3 Planning en uitvoering van de (schriftelijke) toetsen 3.1 Alle organisatie van de toetsen is in handen van het tentamenbureau van de Hanzehogeschool. 3.2 De roosteraar van de RUG (Edwin Kiers) plant de dag/tijd van de toetsen en geeft die door aan het Hanze-tentamenbureau. 3.3 De toetsen vinden plaats op het Zernike gebouw. Een actueel toetsschema is op te vragen via Nestor > Algemene Informatie AOLB > Informatie Algemeen > Roosters > Tentamenrooster AOLB 20xx-20xx. Er is soms sprake van meerdere lokalen; studenten worden dan ingedeeld naar eerste letter van de achternaam 3.4 Het tentamenbureau regelt voldoende surveillance, de docent hoeft niet aanwezig te zijn. Wil de docent wel aanwezig zijn dan meldt hij/zij zich bij de hoofdsurveillant. De hoofdsurveillant blijft verantwoordelijk voor de afname van de toets. Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding tot leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer Pagina 114 van 152

115 3.5 De docent levert een origineel van de toets aan bij het tentamenbureau van de Hanzehogeschool. De toets (.doc,.docx of.pdf) moet uiterlijk tien werkdagen van te voren binnen zijn bij inclusief een algemeen voorblad. Het voorblad maakt deel uit van de toets (één document). De toetsen worden in zwart/wit en tweezijdig vermenigvuldigd. De docent vermeldt ook een retouradres waar het gemaakte werk naar toe moet. 3.6 Als de docent gebruik wil maken van het inlezen van een multiple choice tentamen door het UOCG dan moet op het voorblad vermeld worden dat er gebruik gemaakt moet worden van RUG-scoreformulieren (die zijn bij het tentamenbureau aanwezig). De docent stuurt dan - naast de digitale versie van de toets met daarop voor elke vraag het aantal antwoordalternatieven ook een ingevuld scoreformulier (te verkrijgen bij het secretariaat van onderwijskunde, Sonja Abels) en een papieren versie van de toets per post op naar het tentamenbureau (Hanzehogeschool Groningen, Tentamenbureau Kamer B2.32, Zernikeplein 7, 9747 AS Groningen). Het tentamenbureau stuurt dat samen met de ingevulde toetsen op naar het UOCG. De docent krijgt de resultaten rechtstreeks van het UOCG, mits op de papieren versie ook duidelijk een retouradres is vermeld. 3.7 Voor tentamens die niet tijdig naar het tentamenbureau zijn gestuurd, geldt dat deze in de juiste aantallen bij het tentamenbureau ingeleverd mogen worden. Uiterlijk 2 werkdagen voorafgaand aan het tentamen. Hierbij geldt voor interne locaties; het volledig aangegeven aantal + 10 stuks extra, voor externe locaties; het volledig aangegeven aantal + 20 stuks extra. 3.8 Het gemaakte werk wordt direct na afname van de toets per post verzonden naar het aangegeven retouradres. Een presentielijst is in de envelop bijgevoegd. Als een docent bij de toets aanwezig is kan hij/zij het gemaakte werk ook meenemen; dit moet afgestemd worden met de hoofdsurveillant die dat met het tentamenbureau afstemt. 3.9 De vakdocent ontvangt een kleine week voor de toets van A3O via de mail een intekenlijst van studenten, hier kunnen (later) de cijfers op ingevuld worden. Studenten kunnen zich tot een dag van te voren aan de balie na-aanmelden, A3O stuurt dan een nieuwe, bijgewerkte lijst Op de intekenlijst vermeldt de docent de eindcijfers 10 (geen eigen formats, geen onderliggende berekeningen of voorbehouden, maar alleen het eindcijfer zoals dat in Progress moet worden opgenomen); de intekenlijst is nu een resultatenlijst geworden. Cijfers die kunnen worden verwerkt zijn: cijfers met maximaal één decimaal, V en O voor voldoende/onvoldoende, VR voor vrijstelling. Nemen studenten aan een herkansing deel, dan is het hoogste resultaat geldig Een digitale versie van de resultatenlijst moet naar owbalie.gmw@rug.nl worden gestuurd, een uitgeprinte en ondertekende lijst per post naar: 10 Hierover wordt nog overlegd, mogelijk worden in de toekomst ook deelcijfers in Progress opgenomen. Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding tot leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer Pagina 115 van 152

116 Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen t.a.v. Onderwijsbalie GMW Grote Kruisstraat 2/ TS Groningen. De digitale versie wordt gebruikt om in te lezen in Progress. De papieren versie is nodig omdat er voor dossiervorming van ieder cijfer een handtekening van een docent nodig is. De resultatenlijst alleen gebruiken voor het vermelden van resultaten van schriftelijke toetsen Resultaten van toetsen moeten binnen tien 11 werkdagen gepubliceerd zijn. Als na zeven werkdagen er nog geen resultaten binnen zijn krijgt de verantwoordelijke docent een herinnering van A3O. Als na tien werkdagen nog geen resultaten binnen zijn krijgt de verantwoordelijk docent een herinnering van de programmacoördinator. Publicatie van de cijfers vindt plaats via Progress A3O verwerkt alle resultaten in Progress van de RUG. De examencommissies van RUG, Hanzehogeschool, Stenden, de studie-adviseur van de RUG, de AOLB-coördinatie en de SSLB-ers hebben inzagerecht in de resultaten van alle studenten. Gegevens worden online, digitaal uitgewisseld. 4 Planning en uitvoering van andere toetsvormen 4.1 Regels mbt ontwikkeling van toetsen en kwaliteitsbewaking (zie onderdeel 2) zijn eveneens van toepassing op andere toetsvormen dan het tentamen. 4.2 Andere toetsvormen betreffen bijvoorbeeld het portfolio (voor het afsluiten van de stage), een verslag van een onderzoek, een (bachelor)werkstuk of een lessenserie. Voorwaarde is dat de toetsvorm wordt gebruikt voor het bepalen van het eindcijfer van een studieonderdeel. 4.3 Voor het inleveren van een dergelijke toetsvorm is een centrale deadline vastgesteld: de vrijdag in de laatste onderwijsweek van een blok om 12:00 s middags. De locatie waar het werk moet worden ingeleverd wordt vastgesteld door de docent en zal in de regel op de eigen instelling van de docent zijn, behalve voor docenten van de NHL. 4.4 De docent kijkt het werk na en is verantwoordelijk voor de beoordeling. Alleen voor het bachelorwerkstuk is er standaard een tweede beoordelaar betrokken. 4.5 Voor andere toetsvormen geldt een nakijktermijn van 15 werkdagen. Bij mondelinge toetsen wordt het resultaat direct na het afnemen van de toets meegedeeld. 11 Als een toets gecombineerd wordt met een opdracht waarvoor de termijn 15 werkdagen is, is de termijn voor het publiceren van het eindcijfer ook 15 werkdagen. Daar waar de studenten in dezelfde periode een herkansing hebben dient de docent hiermee rekening te houden. Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding tot leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer Pagina 116 van 152

117 4.6 De beoordeling van de stage is gebaseerd op het portfolio van de student en een bezoek aan de stageschool door een onafhankelijke beoordelaar aan het eind van blok 2 voor wat betreft de eerste stageperiode en aan het eind van blok 4 voor wat betreft de tweede stageperiode. Deze beoordelaar bekijkt minimaal een les 12 van de student en betrekt de scores van de mentor bij de beoordeling. Bij de beoordeling maakt de beoordelaar en de mentor gebruik van de gedragscriteria (geconcretiseerde SBLcompetenties). Deze beoordelingslijst is opgenomen in de SSLB-handleiding die aan het begin van de stageperiode is besproken met de student en overhandigd is aan de mentor. Ook de SSLB-er die in blok 1 en 3 de student op de stageschool komt bezoeken maakt daarbij gebruik van deze lijst, dit bezoek is bedoeld voor formatieve feedback en kent geen summatief karakter. 5 Inzage en beroep 5.1 Studenten hebben recht om het beoordeelde werk in te zien tot 6 weken na de uitslag. Voor de inzage wordt in de verroostering al per vak een moment ingepland vlak na het verstrijken van de nakijktermijn. Het cijfer in Progress is na 30 dagen definitief. 5.2 De tentamens van de pabo-vakken worden 12 weken bewaard, die van de RUG vijf jaar. De studenten moeten van elk ingeleverd werk een kopie bewaren. 5.3 Wanneer een student het niet eens is met de examinator, overlegt hij dit eerst met de examinator zelf. Komt hij er niet uit, dan wendt hij zich tot de studieadviseur en overlegt hij eventuele bezwaren. De student kan via de studieadviseur tegen een beslissing van de examinator binnen vier weken na deze beslissing bezwaar maken bij de examencommissie van de instelling waar de student staat ingeschreven. Als de student het niet eens is met het besluit van de examencommissie kan hij zich wenden tot het College van Beroep. 6 Vrijstelling 6.1 De examencommissie waar de student staat ingeschreven kan de student op diens verzoek, gehoord de desbetreffende examinator, vrijstelling verlenen van een tentamen, indien de student een qua inhoud en niveau overeenkomstig onderdeel van een universitaire of hogere beroepsopleiding heeft voltooid. 12 Een les is een aaneengesloten tijd waarin de student een instructie geeft en de leerlingen de stof verwerken in een van de basisvakken (rekenen, tal of wereldoriëntatie). Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding tot leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer Pagina 117 van 152

118 Aanvullende afspraken Onderwijs-en Examenreglement t.b.v. Academische Opleiding Leraar Basisonderwijs Vastgesteld in AOLB-stuurgroep van 24 april 2014 Het betreft hier afspraken die de Examencommissies van Rijksuniversiteit Groningen, NHL Hogeschool, Hanzehogeschool Groningen en Stenden hogeschool hebben gemaakt met als doel voor alle AOLB-studenten dezelfde regels te laten gelden. Voor onderwerpen die niet genoemd staan in deze afspraken, wordt verwezen naar het Onderwijs- en Examenreglement (OER) van de instelling van inschrijving. Waar in onderstaande afspraken gesproken wordt over de Examencommissie, dan wordt bedoeld de Examencommissie van de instelling die verantwoordelijk is voor het betreffende studieonderdeel. De betreffende Examencommissie brengt het verzoek zo nodig in ter bespreking in de Samengestelde Examencommissie en/of stelt de andere betrokken Examencommissies op de hoogte van haar besluit. De volgende afspraken gelden voor alle studenten AOLB: 1. Participatie, aanwezigheidsplicht en voorbereid aanwezig zijn Er zijn geen bepalingen aangaande participatie. 2. Aantal herkansingen/toetsgelegenheden Er zijn voor elk studieonderdeel twee toetsgelegenheden per studiejaar. In gevallen van overmacht kan de student een verzoek indienen bij de Examencommissie. 3. Legitimatie tijdens een tentamen De examinandus is verplicht op verzoek van of vanwege de Examencommissie, de examinator en/of surveillant te legitimeren door middel van zijn collegekaart of een wettelijk geldig identiteitsbewijs. 4. Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag a) De examinator(en) stel(en)t terstond na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag vast en reik(en)t de student een desbetreffende schriftelijke verklaring uit. b) De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk tentamen vast binnen 10 werkdagen na de dag waarop het is afgelegd, waarna het bekend gemaakt wordt aan de student. c) Voor een op andere wijze dan mondeling of schriftelijk af te leggen tentamen, bijvoorbeeld een paper of werkstuk, ontvangt de student binnen 15 dagen de uitslag. 5. Inzage in toetsen De student heeft recht op inzage tot 6 weken na de uitslag. 30 dagen na de uitslag is deze definitief. 6. Bewaartermijnen De tentamens van de pabo-studieonderdelen worden 12 weken bewaard, die van de RUG vijf jaar. De studenten moeten van elk ingeleverd werk een kopie bewaren. Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding tot leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer Pagina 118 van 152

119 7. Bezwarenprocedures en termijnen Wanneer een student het niet eens is met de examinator, overlegt hij dit eerst met de examinator zelf. Komt hij er niet uit, dan wendt hij zich tot de studieadviseur en overlegt hij eventuele bezwaren. De student kan via de studieadviseur tegen een beslissing van de examinator binnen vier weken na deze beslissing (= dag dat de uitslag bekend is gemaakt) bezwaar maken bij de Examencommissie. Als de student het niet eens is met het besluit van de Examencommissie kan hij zich wenden tot het College van Beroep voor de examens. 8. Vrijstelling De Examencommissie kan de student op diens verzoek, gehoord de desbetreffende examinator, vrijstelling verlenen voor een studieonderdeel, indien de student een qua inhoud en niveau gelijkwaardig studieonderdeel van een universitaire of hogere beroepsopleiding heeft voltooid. 9. Dubbel Bindend Studieadvies Omdat de AOLB toe leidt naar 2 bachelordiploma s kent de opleiding een dubbele BSA (Bindend Studieadvies): een BSA vanuit de RUG en een BSA vanuit de HBO-instelling van inschrijving (Stenden of Hanze). Voor het AOLB-cohort van het studiejaar gelden de volgende regels: - voor het RUG-BSA blijft, vanwege het feit dat de RUG de AOLB als deeltijdstudie beschouwt, gelden dat de student in het eerste jaar 20 van de 30 RUG-EC 13 moet behalen, - voor het HBO-BSA moeten 45 van de 60 EC uit het eerste jaar zijn behaald. Binnen de 45 behaalde EC moeten alle EC in de praktijklijn (de stages) behaald zijn. In het eerste jaar moet de student ook de entreetoetsen taal, rekenen en wereldoriëntatie (aardrijkskunde, geschiedenis en natuur) gehaald hebben. Voor het AOLB-cohort van het studiejaar en gelden de volgende regels: - voor het RUG-BSA blijft, vanwege het feit dat de RUG de AOLB als deeltijdstudie beschouwt, gelden dat de student 20 van de 30 RUG-EC1 moet behalen, - voor het HBO-BSA moeten 48 van de 60 EC uit het eerste jaar zijn behaald. Binnen de 48 behaalde EC moeten alle EC in de praktijklijn (de stages) behaald zijn. In het eerste jaar moet de student ook de entreetoetsen taal, rekenen en wereldoriëntatie (aardrijkskunde, geschiedenis en natuur) gehaald hebben. Voor alle cohorten geldt dat zij de RUG-propedeuse (zie artikel 10b) binnen 3 jaar en de Pabo-propedeuse (zie artikel 10a) binnen 2 jaar gehaald moeten hebben. De student moet beide BSA s halen om door te mogen studeren aan de AOLB. Als een student een van beide of beide BSA s niet haalt dan gelden de volgende regels: 13 Het betreft hier dus alleen de EC van de studieonderdelen die gegeven worden door RUG-docenten, niet de verzwaarde Pabo-studieonderdelen. Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding tot leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer Pagina 119 van 152

120 - De student haalt wel het Pabo-BSA maar niet het RUG-BSA: in overleg met de examencommissie van de eigen Pabo kan de student de opleiding voortzetten op de reguliere Pabo. De student mag zich de eerste twee jaar niet inschrijven bij de opleiding PW. - De student haalt wel het RUG-BSA, maar niet het Pabo-BSA: hoewel de student formeel niet voldoet aan het BSA voor de PW-opleiding (de student heeft immers maximaal 30 RUG-EC behaald in plaats van de vereiste xx (in ) mag de student zich wel inschrijven voor de opleiding PW maar moet in het eerste jaar beginnen. De student mag zich de eerste twee jaar niet bij de eigen reguliere Pabo inschrijven. - De student haalt beide BSA s niet: de student mag zich de eerste twee jaar niet inschrijven bij de eigen reguliere Pabo of bij PW. 10. Propedeuse Omdat de AOLB toe leidt naar 2 bachelordiploma s kent de opleiding ook 2 propedeuses: een propedeuse voor Pedagogische Wetenschappen (PW) van de RUG en een Pabopropedeuse van Stenden of Hanze. 10a. Propedeuse Pabo Vanaf het cohort van het studiejaar geldt dat zij de 60 EC gehaald moeten hebben uit het 1e jaar (dwz alle EC van de Pabo-studieonderdelen en de RUGstudieonderdelen uit het 1e jaar) evenals de entreetoetsen taal, rekenen en wereldoriëntatie (aardrijkskunde, geschiedenis en natuur). De studenten mogen maximaal 2 jaar doen over het behalen van de Pabo-propedeuse. 10b. Propedeuse RUG-PW Om in aanmerking te komen voor de PW-propedeuse van de RUG moet de student 60 academische EC behaald hebben. De student kan op z n vroegst na 1,5 jaar de PWpropedeuse halen en heeft maximaal 3 jaar de tijd om de PW-propedeuse te halen. In het 1e jaar (cohort en ) kan de student 47 academische EC halen uit de RUG-studieonderdelen en de verzwaarde Pabo-studieonderdelen. In het 2e jaar moeten dan nog 13 academische EC behaald worden uit de volgende studieonderdelen: - Ontwikkelings- en onderwijspsychologie 2 6 EC - Inleiding Orthopedagogiek 3 EC - M&T: gespreks- en interviewpracticum 4 EC In het 1e jaar (cohort ) kan de student 45 academische EC halen uit de RUGstudieonderdelen en de verzwaarde Pabo-studieonderdelen. In het 2e jaar moeten dan nog 15 academische EC behaald worden uit de volgende studieonderdelen: - Ontwikkelings- en onderwijspsychologie 2 5 EC - Methoden en technieken van Onderzoek 1 5 EC - Statistische modellen 1 5 EC Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding tot leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer Pagina 120 van 152

121 Speciaal traject International Teacher Education for Primairy Schools The International Teacher Education for Primary Schools (ITEPS) is a four-year Bachelor of Education degree program offered jointly by Stenden University (The Netherlands), University College Zealand (Denmark) and Buskerud University College (Norway). This program trains pre-service teachers to work in international schools. The core values of ITEps which are integrated into the programme s competencies, objectives, content, assessments, evaluation and reflection are international mindedness, democratic values, active citizenship and intercultural understanding. The ITEps programme integrates theory, practice and research. The underlining design principle is 'less is more': studentteachers study several subjects in depth and then apply and adapt their teaching skills and knowledge in other subject areas. ITEps student-teachers learn in international contexts that include on campus contact with international students and lectures in both the Netherlands and abroad, and in primary schools contact with international teachers, children and communities. A variety of primary school curriculums (the Dutch and British, and international IPC and IB-PYP curricula) and inclusive education are included. Each year, ITEps student-teachers have teaching experiences in Dutch and International Schools in the Netherlands and abroad. Research is integrated throughout the ITEps programme and the four-year degree concludes with a research project and thesis completed at an international primary school. ITEps student-teachers learn to learn and are empowered to engage in continual professional development throughout their careers. Overview contact hours Year 1 Bachelor fulltime programme Course: ITEPS Year: Contact hours (in minutes) 45 Number of clock hours per year Number of teaching weeks per year 582,0 40 Hours of effective teaching Year 1 fulltime Bachelor course Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Lecture PBL Tutorial Excursions Coaching in practice Coaching for study Assessments Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding tot leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer Pagina 121 van 152

122 Total 194,0 194,0 194,0 194,0 776,0 Number of days of teaching practice (if applicable) 10,0 10,0 10,0 10,0 Number of teaching weeks per period: 10,0 10,0 10,0 10,0 Overview contact hours Year 2 Bachelor fulltime programme Course: ITEPS Year: Contact hours (in minutes) 45 Number of clock hours per year Number of teaching weeks per year 307,5 40 Hours of effective teaching Year 2 fulltime Bachelor course Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Lecture PBL Tutorial Excursions 0 Coaching in practice 0 Coaching for study Assessments Total 120,0 120,0 85,0 85,0 410,0 Number of days of teaching practice (if applicable) 15,0 15,0 0,0 0,0 Number of teaching weeks per period: 10,0 10,0 10,0 10,0 Definition of contact hours: A contact hour is an hour when the teacher is physically present to support students learning. A teacher is a person who hired by the university to manage students learning (including student-assistants and tutors). Contact hours include lectures, tutorials, coaching for teaching experience and study support, and assessments. Self-study and teaching experience in schools is not included within the specified contact hours, even though the student is using time to develop programme competencies. Contact hours are regarded as part of the total learning time. Entry criteria The Dutch government has introduced new entry criteria for teacher education programmes for the academic year. Primary school student-teachers must show evidence of knowledge of history, geography and science, either from previous high school qualifications or by passing national tests. Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding tot leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer Pagina 122 van 152

123 Dutch citizens must meet the criteria before enrolling. However, International students (non-dutch citizens) can enrol and fulfil the criteria during Year 1 of their Teacher Education programme. Students who have an equivalent high school qualification to the Dutch VWO diploma have fulfilled the entry criteria and do not need to sit the history, geography or science teacher education entry tests. Students who have an equivalent high school qualification to the Dutch HBO must sit and pass the teacher education entry tests in the subjects history, geography and science during year one of the programme. Students who have an equivalent high school qualification to the Dutch MBO diploma must sit and pass the teacher education entry tests in the subjects history, geography and science during year one of the programme. All students in the first year of teacher education must sit and pass entry tests in the subjects Dutch language and mathematics. Nuffic provide information about how international diplomas are compared to Dutch diplomas, see Intended learning outcomes Standard 1: The intended learning outcomes of the program have been made concrete with regard to content, level and orientation; they meet international requirements. Explanation: As for level and orientation (bachelor s or master s; professional or academic), the intended learning outcomes fit into the Dutch qualifications framework. In addition, they tie in with the international perspective of the requirements currently set by the professional field and the discipline with regard to the contents of the program. During the ITEPS program, in addition to intercultural competence, the student is to obtain competencies (in accordance with the SBL competencies and the Stenden 'OLB' competencies) 1. Intercultural competency: The teacher possesses a critical awareness of the dimensions of his/her own cultural identity. He/She also knows and understands central international and global issues, political processes, and mechanisms of inclusion and exclusion in local, national and global perspectives (including androcentrism, nationalism, eurocentrism etc.). He/she is able to communicate with others, listen and enter into a dialogue. The inter-culturally competent teacher is globally and internationally minded. Therfore he/she is aware of different representations of diversity, and of cultural and minority issues (including home/family issues, gender, ethnicity, language, sexuality, disability and social class) in education. He/she is able to employ a range of teaching approaches, methods and materials in response to diversity. The interculturally competent teacher initiates and sustains positive communication with pupils, parents and colleagues from different national, cultural and religious backgrounds. 2. Interpersonal competency: an interpersonally competent teacher displays good leadership. He/she is able to communicate accurately. The teacher is aware of social Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding tot leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer Pagina 123 van 152

124 and group processes, and aspect of teacher/child and child/child relations. He/she creates a friendly, cooperative and empowering atmosphere for students of different national, cultural and religious backgrounds. He/She is able to create a classroom situation marked by participation, inclusion, and mutual tolerance and understanding of each other s values and norms. 3. Pedagogical competency, methodology and evaluation: A pedagogically competent teacher offers the students a safe, participatory, inclusive and sustainable learning environment where they find their basis and a structure for social, emotional and moral development. He/she is able to facilitate a learning environment that meets the needs of students learning (in) English as an additional language, at different levels of fluency, and understands the importance of developing mother-tongue literacy. He/She is able to critically evaluate diversity within teaching materials, e.g. textbooks, videos and media. 4. Subject knowledge and didactics: Methodological competency: A methodologically competent teacher with thorough knowledge of the subject matter helps his/her students to acquire the necessary cultural knowledge, which every citizen needs in order to function as a (full) valid member of our society. Motivating and stimulating all students to engage in learning individually and in co-operation with others. 5. Organisational competency: An organisationally competent teacher makes sure that his/her students can work in an orderly and task-oriented environment. Is able to manage the classroom in an effective way. 6. Collaborating competency: A teacher who is competent in collaborating with his/her colleagues contributes towards a sound and pedagogical learning climate in the school. 7. Communicating competency: A teacher who is competent in cooperating with people in his/her working environment ensures good communication that involves parents as well as institutions, by making effective use of the school s professional network. 8. Reflection and development competency: A competent teacher is a reflective teacher who continuously and systematically develops new ways of improving the other competencies. The competencies 2-8 are based on the SBL competencies formulated by the Dutch organisation for the Professional Quality of Teachers and on the Stenden OLB competencies. In the further development of ITEPS knowledge about the IB and IPC curriculum and those national curricula which are broadly used also outside the specific country will be integrated in the competencies. From: Application ITEPS, august 29, 2013 See Annex 1: Competency Guide ITEPS Teaching-learning environment Standard 2: The curriculum, staff and program-specific services and facilities enable incoming students to achieve the intended learning outcomes. Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding tot leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer Pagina 124 van 152

125 Explanation: The contents and structure of the curriculum enable the students admitted to achieve the intended learning outcomes. The quality of the staff and of the programspecific services and facilities are essential to that end. Curriculum, staff, services and facilities constitute a coherent teaching-learning environment for the students. Intake The requirement for admission to ITEPS is the Advanced Level, i.e. level 4 according to the European Qualifications Framework (2008 or its equivalent). In addition, the student should have English language competencies equivalent to B2 of the Common European Framework. In some countries, the selection of students that fulfil Advanced Level admission requirements is not permitted. Those countries will offer summer schools for students that have not yet mastered English at B2. In the examination regulation of Stenden it is stated (in accordance with the ITEPS joint program agreement): To enrol in the ITEPS program, the prior education requirement is a diploma in preuniversity education (VWO) or general senior secondary education (HAVO) or a diploma from a middle-management program or of a specialist program as referred to in Article 7.2.2, first paragraph, of the Adult and Vocational Education Act (WEB)(level 4). A prospective student who wants to enrol in the ITEPS program, must demonstrably have obtained level B2 (European Framework of Reference for Languages) in English and Dutch. An intake interview is part of the application procedure. A student who is enrolled in the ITEPS-program can only start in September of each year. End of Year 1 continuation of study recommendation At the end of the first year of study, students 14 will receive a recommendation on continuation of studies, according to the Dutch Higher Education and Scientific Research Act (WHW). The recommendation can be positive, conditionally positive or negative, depending the students study results. If the recommendation is negative the student is not to be entitled to continue the study in ITEPS. This is generally referred to as a binding recommendation on continuation of studies with rejection or, in short, BSA ( Bindend studieadvies met Afwijzing ). In addition, it is not permissible to extend the propaedeuse phase indefinitely. The student therefore must have passed the propaedeuse phase by the end of the second year. 14 See Stenden Examination-regulations OER-OLB Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding tot leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer Pagina 125 van 152

126 The student needs 51 ECTS at the end of the first year. In addition, the student should have English language competencies equivalent to C1 of the Common European Framework. Otherwise the recommendation will be negative. Programme The three Universities participating in ITEPS jointly developed a programme based on the objectives above. The students enrol officially in one of the institutions. Further, through the four-year program, students take compulsory subjects at the institution where they initially enrolled in the ITEPS program, travel to partner institutions for optional subjects and local and international primary schools for teaching practice according to the principles described in the scheme below. This organisational principle will secure from the students perspective a coherence in the program. The students learning will be generally supervised and followed by the university where the student is enrolled. The common staff development program will also support and secure the development of the whole program and the professional development of the student. Year 1 Compulsory subjects: English, Educational studies, Democratic Citizenship, Teaching Pratice, Coaching Dutch Basic Knowledge Year 2 Year 3 Year 4 At Stenden: Compulsory subjects: Educational studies, Research and Teaching experience. Compulsory subjects: Educational studies, Research, Teaching experience. Educational studies, Teaching experience, Research & Thesis. Optional course: At a partner institution or Stenden Optional course: At a partner institution or Stenden Optional course: At Stenden, Dutch Knowledge Base institutions. All students must select math as one optional subject. In Year 2 and Year 3, one optional subject is completed at Stenden University of Applied Sciences and one is completed at one of the partnership universities. Standards and educational programs for primary school teachers vary in different national systems. As a Teacher Education program intended to suit international education across borders, ITEPS lays the accent on depth rather than on width in the study of teaching subjects. The compulsory subjects Educational Studies, Democratic Citizenship, English as Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding tot leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer Pagina 126 van 152

127 an International language, Research and Teaching Practice prepare students for the professional competencies necessary for teaching in international settings with intercultural competence. The study progression helps students meet the learning outcomes and aims of the entire program. While all subjects are taught jointly, the main responsibility of Educational Studies is with the institution where the student group initially enrols. Thus, the compulsory subjects function as an educational continuum throughout the program and secures that the intended goals of the program are met. From: Application ITEPS, august 29, 2013 See Annex 2 Program overview Assessment and achieved learning outcomes Standard 3 : The program has an adequate assessment system in place. Explanation: The level achieved is demonstrated by interim and final tests. The tests and assessments are valid, reliable and transparent to the students. Testing is an integral component of the educational program and ITEPS s integrated vision of testing is derived from competence-oriented education. In ITEPS testing is not only used as an instrument to test the student s level (summative testing), but also the variety of test forms stimulates learning and reflection on the student s experience and development (formative testing). Thus testing is used as an instrument to stimulate interest and give the student the perspective to develop in the long term and in the framework of the competences that the starting professional should have mastered. The giving and receiving of feedback is essential to steering towards the intended end level of knowledge, skills and attitude. The assessment criteria are included in the ITEPS study guide. This means that the students will be familiar with the criteria in advance. ITEPS distinguishes between formative and summative tests. The study guide indicates the status of all the different tests. All oral tests are in principle assessed by two assessors. In principle, all summative papers and reports are assessed by two lecturers. All final tests from a subject are preferably assessed by two lecturers from two partner institutions. ITEPS makes use of the following table for the transfer of grades: ECTS grade Denmark Norway The Netherlands A 12 A 8-10 B 10 B C 7 C D 4 D E 2 E F 0 and -3 F Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding tot leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer Pagina 127 van 152

128 Assessment sequence 1. Assessments that are a part of the Year 1 and Year 4 educational programme can be assessed in any sequence during those specific parts of the educational programme except for those stipulated in the following clause of this article. 2. Before commencing the following assessments, specific prerequisite criteria must be met: a. Before participating in the Netherlands national Dutch Language Knowledge Bases Test (Kennisbasis Nederlandse taal), students must have obtained 60 ECTS points from Year 1 and have participated in the Dutch language lessons in Semester 1 of Year 4 of the educational programme; b. Before participating in the Netherlands national Mathematics Knowledge Base Test (Kennisbasis Rekenen-Wiskunde), students must have obtained 60 ECTS points from Year 1 and obtained 30 ECTS points from the Year 2 or 3 mathematics course; c. Before applying for a final teaching experience placement, students must have obtained a minimum of 145 ECTS points and have had their development plan approved by a lecturer during Year 3 of the educational programme; d. Before commencing a final teaching experience placement at a primary school, students must have passed the Netherlands national Mathematics Knowledge Base Test (Kennisbasis Rekenen-Wiskunde) and have obtained a minimum of 175 ECTS points from the educational programme. e. Before commencing a final teaching experience placement at a primary school outside the Netherlands, students must have obtained 175 ECTS points before 1 November or have specific approval from the programme coordinator. f. Before commencing a final research project in a primary school, students must have had their research proposal approved by a lecturer. From: Application ITEPS, august 29, 2013 See Annex 3 Testing of the learning outcomes Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding tot leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer Pagina 128 van 152

129 Annex standard 1 Competency Guide ITEPS 1 Intercultural competency The international primary school teacher works in a multicultural and diverse setting, enables pupils to recognise and respect different perspectives, and offers equal opportunities for education and development for all pupils. To achieve this, the international primary school teacher must have intercultural competence. Intercultural competence in the teaching profession includes the acceptance, recognition and enhancing of diversity in the classroom, and eliminating mechanisms of prejudices and discrimination. Intercultural competence starts with the teacher him/herself, and his or her ability to reflect on and explore identity and diversity in relation to him or herself. The international primary school teacher helps in (together with selfreflection, knowledge and understanding of diversity in society, education and the individual) - communication and relationship with pupils, colleagues and parents of diverse backgrounds, in - employing inclusive educational strategies, and in - creating intercultural learning situations. Competency requirement The intercultural & international primary school teacher endorses his/her intercultural responsibility. The international & intercultural primary school teacher possesses a critical awareness of the dimensions of his/ her own cultural identity. S/he is aware of different representations of diversity and of cultural and minority issues (including home/ family issues, gender, ethnicity, language, sexuality, disability and social class) in education. S/he values diversity in language and culture as a rich asset, and promotes equal opportunities for all pupils. S/he fosters cultural exchanges between pupils. S/he should be seeking skillfully to explore opportunities to extend learning, particularly if a greater awareness of local issues can be achieved. S/he has sufficient knowledge and skills to handle group processes and intercultural and international communication, in order to achieve respect and good collaboration with and among the pupils. In order to fulfil this requirement the international teacher in pre-higher education must act as follows: S/he is able to communicate with others, listen and enter into a dialogue. S/he is able to employ a range of teaching approaches, methods and materials in response to diversity. S/he adopts methodology and strategies for the learning needs of pupils, and which enables all pupils to participate fully in learning, and enhance diversity in the classroom. Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding tot leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer Pagina 129 van 152

130 S/he initiates and sustains positive communication with pupils, parents and colleagues from different socio-cultural backgrounds. S/he is able to critically evaluate diversity within teaching materials, e.g. textbooks, videos and media. S/he is able to deal with conflicts and violence to prevent marginalization and school failure. S/he is able to develop mutual understanding between pupils from different backgrounds by drawing upon activities and events which have been conducted outside the classroom and utilise positive elements of internationalism and intercultural awareness to enhance interaction and respect among the pupils. In order to fulfil this requirement the teacher in pre-higher education must have the following knowledge: S/he knows and understands the political, legal and structural context of sociocultural diversity. S/he is aware of international frameworks and understanding of the key principles that relate to socio-cultural diversity education. S/he is aware different dimensions of diversity, e.g. ethnicity, gender, special needs and understanding of their implications in school settings. S/he seeks to utilise knowledge of local and national culture to improve experience of the pupils. At a practical level s/he is informed about intercultural communication theories, group dynamics, intercultural and international diversities. In particular s/he knows about the implications of these on own conduct. 2 Interpersonal competency The international primary school teacher must create a pleasant living- and working climate in a group. That is the international primary school teacher s responsibility, and in order to take this responsibility the international primary school teacher must be interpersonally competent. An interpersonally competent international primary school teacher shows good leadership. S/he creates a friendly and cooperative atmosphere and stimulates and achieves open intercultural and international communication. S/he encourages the pupils autonomy, and in his/her interaction seeks the right balance between guidance and counselling steering and following confrontation and reconciliation corrective measures and stimulation 3 Pedagogical competency The international teacher in primary education must stimulate the children s socioemotional and moral development. S/he must help them to become independent and responsible individuals. That is the international primary school teacher s responsibility. In Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding tot leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer Pagina 130 van 152

131 order to be able to fully take this responsibility the international primary school teacher must be pedagogically competent. A pedagogically competent international primary school teacher creates a safe learning environment in his/her groups and classes. Such a teacher makes sure that the children know that they belong and that they are welcome know that they are appreciated treat each other with respect are challenged to take responsibility for each other are able to take initiatives and to work autonomously 4 Subject knowledge & methodological competency The international primary school teacher must help children to acquire the necessary cultural and international baggage, which each citizen in the international society needs to be a full member of that society. That is the international primary school teacher s responsibility. In order to be able to fully take this responsibility the international primary school teacher must have sufficient knowledge of subject matter and teaching methods (or is able to learn it quickly). An international primary school teacher who is competent with respect to subject knowledge and teaching methods creates a powerful learning environment in his/her group and classes. Such an international primary school teacher gears his/her behaviour and way of acting to the children and takes individual differences into account motivates the children to engage in their learning tasks, challenges them to do their best, and helps them accomplish the tasks successfully teaches the children to learn from and with each other, also to enhance their independence. provides an international learning environment in which children can discuss their personal involvement as part of becoming active local and global citizens. 5 Organizational competency The international primary school teacher takes care of all aspects of classroom management for his/her group. That is the international primary school teacher s responsibility, and in order to take this responsibility the international primary school teacher must have organizational competency. An international primary school teacher with organizational competency creates a well organized, neat and task-oriented international and intercultural atmosphere in his/her classes and in the classroom. S/he makes sure that the children know where they stand and how much room they have for initiatives of their own know what they must do and how and with what aim in mind they must do it. Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding tot leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer Pagina 131 van 152

132 6 Competency of collaboration with colleagues The international primary school teacher must make sure that his/her work tunes in with that of his/her colleagues. S/he must also contribute to a well functioning school organization. That is the international primary school teacher s responsibility. In order to take this responsibility the international primary teacher must be competent in collaborating with his/her colleagues. An international primary school teacher who is competent in collaborating with his/her colleagues makes a contribution to a good pedagogical learning climate in the school, to good mutual cooperation and to a good school organization, which means that s/he communicates and cooperates effectively with his/her colleagues makes constructive contributions to meetings and other types of consultations within the school, as well as to activities that have to be performed to run the school well makes a contribution to the development and improvement of his/her school In addition the international primary school teacher develops / initiates the development of a transcultural classroom and school policy and sets up international or transnational projects. 7 Competency for collaboration with the working environment The international primary school teacher must keep in touch with the children s parents or guardians. S/he must make sure that his/her professional activities are in line with those of others outside the school. This is the responsibility of the international primary school teacher, and to take this responsibility the international primary school teacher must be competent in collaborating with the school s working environment (which is also based upon the international policy of the school). An international primary school teacher with a competency for collaboration with his/her working environment makes his/her contribution to a good collaboration with people and institutions in the school s working environment, whenever this is to the children's advantage. Such a teacher keeps in touch with the children s parents and guardians keeps in touch with other people and institutions that are also involved in child welfare. 8 Competency for reflection and development The international primary school teacher must permanently work on his/her personal and professional development. This is his/her responsibility, and in order to take this responsibility the international primary school teacher must have competency for reflection and development. Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding tot leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer Pagina 132 van 152

133 An international primary school teacher who is competent in terms of reflection and development gives regular thought to his/her professional views and competency. S/he keeps his/her professional practice up to date and improves it. S/he knows what is important in his/her professional practice and what the underlying standards, values and educational views are. has a fairly good idea of his/her own competences, strengths and weaknesses. works on his/her professional development in a systematic way. gears his/her personal development to the school policy and uses the opportunities the school offers for his/her personal development. develop new ways in improving his/her competences taking into account intercultural and international contextual changes. is be able to do (practioners-) research. Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding tot leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer Pagina 133 van 152

134 Annex Standard 2 The four year ITEPS program consists of the following subjects: Table 1: four year overview Teaching subjects Year 1 English 27 Educational Studies 9 Teaching Experience 9 Democratic Citizenship 9 Coaching 3 Basic Knowledge Tests (in Dutch) 3 Year 2 Educational Studies 9 Teaching Experience 10 Research 9 Coaching 2 Optional subject 30 Year 3 Educational Studies 9 Teaching Experience 10 Research 9 Coaching 2 Optional subject 30 Year 4 Dutch Knowledge Bases (in Dutch) 30 Educational Studies 5 Teaching Experience 10 Research and Bachelor Thesis 15 ECTS Optional Subjects According to ITEps regulations, students complete one of the three optional subjects abroad. If it is not possible for students to comply with this regulation because only a limited selection of optional subjects is offered in the current and previous academic years, students may be granted an exemption. Students always have the right to apply to the School of Education Examination Board for an exemption to this regulation for personal reasons. Teaching experience In Year 2 and Year 3 of the ITEPs programme, students complete a teaching experience placement of nine weeks (including up to one week holiday). One of the teaching experiences is at an International School inside or outside the Netherlands. The other teaching experience placement is at a school where Dutch is the main language of instruction. The Dutch school can be inside or outside the Netherlands, and can use multiple languages as long as the main language of instruction is Dutch. Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding tot leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer Pagina 134 van 152

135 Table 2: Year 2 and Year 3 Optional Subjects Subject (Optional subjects are scheduled in the spring semesters in combination with the Teaching Experience) Stenden University of Applied Sciences Netherlands University College Zealand (UCSJ) Denmark Buskerud and Vestfold Univ ersity college (HBV) Norway Linnaeus University Sweden Art and Culture X X Mathematics * X X X Inclusive Education X X History and Geography X X Intercultural understanding and religion X X Science and Technology X X Physical Education and Health X X X * Students must complete mathematics as one of the optional subjects Table 3: Year 2 and Year 3 Optional Subjects locations Sem Sem Sem 2 Stenden Netherlands Math, Physical Education & Health, Arts & Culture Math, Inclusive Education, Arts & Culture Inclusive Education, Arts & Culture, Intercultural understanding & religion UCSJ Denmark Inclusive Education, Science & Technology Physical Education & Health, History & Geography Inclusive Education, Science & Technology, Art & Culture HBV Norway Intercultural understanding & religion Intercultural understanding & religion, Science & Technology Intercultural understanding & religion, Science & Technology, History & Geography Linnaeus Sweden Math Math, Physical Education & Health Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding tot leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer Pagina 135 van 152

136 Table 4: ITEPS curriculum structure including teaching practice Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding tot leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer Pagina 136 van 152

Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd, crohonummer 34808

Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd, crohonummer 34808 Onderwijs- en examenregeling 2014 2015 Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd, crohonummer 34808 [Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d. 13 juni 2014] [Instemming verleend door Centrale

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling cohort 2015-2016 Bacheloropleiding. Chemie voltijd, crohonummer 34396

Onderwijs- en examenregeling cohort 2015-2016 Bacheloropleiding. Chemie voltijd, crohonummer 34396 Onderwijs- en examenregeling cohort 2015-2016 Bacheloropleiding Chemie voltijd, crohonummer 34396 Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d. 27-05-2015 Instemming verleend conform art. 10.20 WHW door

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2015 2016. Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde voltijd/duaal, crohonummer 34280

Onderwijs- en examenregeling 2015 2016. Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde voltijd/duaal, crohonummer 34280 Onderwijs- en examenregeling 2015 2016 Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde voltijd/duaal, crohonummer 34280 Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d. 11.06.2015 Instemming verleend conform art. 10.20

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2014 2015. Bacheloropleiding Technische Informatica voltijd, crohonummer 34475

Onderwijs- en examenregeling 2014 2015. Bacheloropleiding Technische Informatica voltijd, crohonummer 34475 Onderwijs- en examenregeling 2014 2015 Bacheloropleiding Technische Informatica voltijd, crohonummer 34475 [Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d. 6-6-2014] [Instemming verleend door Centrale

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling cohort 2015 2016

Onderwijs- en examenregeling cohort 2015 2016 Onderwijs- en examenregeling cohort 2015 2016 Bacheloropleiding Informatica voltijd, crohonummer 34479 Associate Degree-opleiding ICT-Beheer voltijd, crohonummer 80071 Advies afgegeven door Opleidingscommissie,

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2013 2014

Onderwijs- en examenregeling 2013 2014 Onderwijs- en examenregeling 2013 2014 Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd, chrohonummer 34808 [Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d. 17 juni 2013] [Instemming verleend door Centrale

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling cohort 2015 2016

Onderwijs- en examenregeling cohort 2015 2016 Onderwijs- en examenregeling cohort 2015 2016 Bacheloropleiding Logistiek en Economie voltijd, crohonummer 34436 Logistiek en Economie duaal, crohonummer 34436 Advies afgegeven door Opleidingscommissie,

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling Bacheloropleiding Media en Entertainment Management voltijd, crohonummer

Onderwijs- en examenregeling Bacheloropleiding Media en Entertainment Management voltijd, crohonummer Onderwijs- en examenregeling 2014 2015 Bacheloropleiding Media en Entertainment Management voltijd, crohonummer 34952. [Advies afgegeven door Opleidingscommissie, [Instemming verleend door Centrale Medezeggenschap,

Nadere informatie

Leisure Management. Onderwijs- en examenregeling 2014 2015. Stenden Hogeschool Rengerlaan 8 Postbus 1298 8900 CG Leeuwarden

Leisure Management. Onderwijs- en examenregeling 2014 2015. Stenden Hogeschool Rengerlaan 8 Postbus 1298 8900 CG Leeuwarden Leisure Management Onderwijs- en examenregeling 2014 2015 Stenden Hogeschool Rengerlaan 8 Postbus 1298 8900 CG Leeuwarden Algemeen T (058) 2441441 info@stenden.com Opleiding T (058) 2441253 Onderwijs-

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling cohort 2015 2016

Onderwijs- en examenregeling cohort 2015 2016 Onderwijs- en examenregeling cohort 2015 2016 Bacheloropleiding Human Resource Management, crohonummer 34609 Advies afgegeven door Opleidingscommissie, 9 juni 2015 Instemming verleend door Centrale Medezeggenschapraad,

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling cohort 2016 inclusief (eventuele) overgangsbepalingen voor eerdere cohorten bij ieder hoofdstuk

Onderwijs- en examenregeling cohort 2016 inclusief (eventuele) overgangsbepalingen voor eerdere cohorten bij ieder hoofdstuk Onderwijs- en examenregeling cohort 2016 inclusief (eventuele) overgangsbepalingen voor eerdere cohorten bij ieder hoofdstuk Bacheloropleiding Chemie voltijd, crohonummer 34396 [Advies afgegeven door Opleidingscommissie,

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2014 2015

Onderwijs- en examenregeling 2014 2015 Onderwijs- en examenregeling 2014 2015 Bacheloropleiding Commerciële Economie voltijd, crohonummer 34402 Associate Degree Opleiding Commerciële Economie voltijd, crohonummer 80103 Advies afgegeven door

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling Chemie voltijd, crohonummer 34396

Onderwijs- en examenregeling Chemie voltijd, crohonummer 34396 Onderwijs- en examenregeling 2014 2015 Bacheloropleiding Chemie voltijd, crohonummer 34396 [Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d. 05-06-2014] [Instemming verleend door Centrale Medezeggenschap,

Nadere informatie

Leisure Management. Onderwijs- en examenregeling cohort 2015 2016. Stenden Hogeschool Rengerlaan 8 Postbus 1298 8900 CG Leeuwarden

Leisure Management. Onderwijs- en examenregeling cohort 2015 2016. Stenden Hogeschool Rengerlaan 8 Postbus 1298 8900 CG Leeuwarden Leisure Management Onderwijs- en examenregeling cohort 2015 2016 Stenden Hogeschool Rengerlaan 8 Postbus 1298 8900 CG Leeuwarden Algemeen T (058) 2441441 info@stenden.com Opleiding T (058) 2441363 1 Onderwijs-

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling cohort Bacheloropleiding Media en Entertainment Management voltijd, crohonummer 34952

Onderwijs- en examenregeling cohort Bacheloropleiding Media en Entertainment Management voltijd, crohonummer 34952 Onderwijs- en examenregeling cohort 2015-2016 Bacheloropleiding Media en Entertainment Management voltijd, crohonummer 34952 Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d. 16-06-2015 Instemming verleend

Nadere informatie

Leisure Management. Onderwijs- en examenregeling 2013 2014. Stenden Hogeschool Rengerlaan 8 Postbus 1298 8900 CG Leeuwarden

Leisure Management. Onderwijs- en examenregeling 2013 2014. Stenden Hogeschool Rengerlaan 8 Postbus 1298 8900 CG Leeuwarden Leisure Management Onderwijs- en examenregeling 2013 2014 Stenden Hogeschool Rengerlaan 8 Postbus 1298 8900 CG Leeuwarden Algemeen T (058) 2441441 info@stenden.com Opleiding T (058) 2441253 1 Onderwijs-

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling cohort 2015 2016

Onderwijs- en examenregeling cohort 2015 2016 Onderwijs- en examenregeling cohort 2015 2016 Bacheloropleiding Bedrijfseconomie voltijd, crohonummer 34401 Advies afgegeven door Opleidingscommissie, 5 6-2015 Instemming verleend door Centrale Medezeggenschapraad,

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2012 2013

Onderwijs- en examenregeling 2012 2013 Onderwijs- en examenregeling 2012 2013 Bacheloropleiding Vrijetijdsmanagement voltijd, crohonummer 34438 en Vrijetijdsmanagement duaal, crohonummer 34438 [Advies afgegeven door Opleidingscommissie, [Instemming

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2013 2014. Bacheloropleiding Human Resource Management, crohonummer 34609

Onderwijs- en examenregeling 2013 2014. Bacheloropleiding Human Resource Management, crohonummer 34609 Onderwijs- en examenregeling 2013 2014 Bacheloropleiding Human Resource Management, crohonummer 34609 Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d. 19 juni 2013 Instemming verleend door Centrale Medezeggenschap,

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling cohort Logistiek en Economie voltijd, crohonummer Logistiek en Economie duaal, crohonummer 34436

Onderwijs- en examenregeling cohort Logistiek en Economie voltijd, crohonummer Logistiek en Economie duaal, crohonummer 34436 Onderwijs- en examenregeling cohort 2016 2017 Inclusief overgangsbepalingen voor eerdere cohorten bij ieder hoofdstuk. Bacheloropleiding - Logistiek en Economie voltijd, crohonummer 34436 - Logistiek en

Nadere informatie

Creatieve Therapie. [Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d. 5 juni 2014]

Creatieve Therapie. [Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d. 5 juni 2014] Creatieve Therapie Onderwijs- en Examen Reglement 2014-2015 [Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d. 5 juni 2014] [Instemming verleend door Centrale Medezeggenschap, d.d. 9 juli 2014] [Vastgesteld

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2013 2014

Onderwijs- en examenregeling 2013 2014 Onderwijs- en examenregeling 2013 2014 Bacheloropleiding Logistiek en Economie voltijd, crohonummer 34436 Logistiek en Economie duaal, crohonummer 34436 Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d.

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2013 2014

Onderwijs- en examenregeling 2013 2014 Onderwijs- en examenregeling 2013 2014 Bacheloropleiding Informatica voltijd, crohonummer 34479 Associate Degree-opleiding ICT-Beheer voltijd, crohonummer 80071 [Advies afgegeven door Opleidingscommissie,

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2012 2013

Onderwijs- en examenregeling 2012 2013 Onderwijs- en examenregeling 2012 2013 Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde voltijd, crohonummer 34280. Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d. mei 2012 Instemming verleend door Centrale Medezeggenschap,

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2012 2013

Onderwijs- en examenregeling 2012 2013 Onderwijs- en examenregeling 2012 2013 Bacheloropleiding Personeel en Arbeid voltijd, crohonummer 34609 Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d. 31 mei 2012 Instemming verleend door Centrale Medezeggenschap,

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2012 2013

Onderwijs- en examenregeling 2012 2013 Onderwijs- en examenregeling 2012 2013 Bacheloropleiding Bedrijfseconomie voltijd, crohonummer 34401 Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d. 16 mei 2012 Instemming verleend door Centrale Medezeggenschap,

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling cohort 2016 inclusief (eventuele) overgangsbepalingen voor eerdere cohorten bij ieder hoofdstuk

Onderwijs- en examenregeling cohort 2016 inclusief (eventuele) overgangsbepalingen voor eerdere cohorten bij ieder hoofdstuk Onderwijs- en examenregeling cohort 2016 inclusief (eventuele) overgangsbepalingen voor eerdere cohorten bij ieder hoofdstuk Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde voltijd /duaal, crohonummer 34280 [Advies

Nadere informatie

Creatieve Therapie. Onderwijs- en Examen Reglement. Cohort

Creatieve Therapie. Onderwijs- en Examen Reglement. Cohort Creatieve Therapie Onderwijs- en Examen Reglement Cohort 2015 2016 Advies afgegeven door Opleidingscommissie, Instemming verleend door Centrale Medezeggenschapraad, Vastgesteld door het College van Bestuur,

Nadere informatie

Creatieve Therapie. Onderwijs- en Examen Reglement 2013-2014. [Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d. 13-06-2013]

Creatieve Therapie. Onderwijs- en Examen Reglement 2013-2014. [Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d. 13-06-2013] Creatieve Therapie Onderwijs- en Examen Reglement 2013-2014 [Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d. 13-06-2013] [Instemming verleend door Centrale Medezeggenschap, d.d. 03-07-2013] [Vastgesteld

Nadere informatie

Creatieve Therapie. Onderwijs- en Examen Regeling cohort Inclusief Eventuele overgangsbepalingen voor eerdere cohorten bij ieder hoofdstuk

Creatieve Therapie. Onderwijs- en Examen Regeling cohort Inclusief Eventuele overgangsbepalingen voor eerdere cohorten bij ieder hoofdstuk Creatieve Therapie Onderwijs- en Examen Regeling cohort 2016 Inclusief Eventuele overgangsbepalingen voor eerdere cohorten bij ieder hoofdstuk Bacheloropleiding Creatieve Therapie voltijd Crohonummer 34644

Nadere informatie

Sociaal Pedagogische Hulpverlening

Sociaal Pedagogische Hulpverlening Sociaal Pedagogische Hulpverlening Onderwijs- en Examen Reglement 203-204 [Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d. 3-06-203] [Instemming verleend door Centrale Medezeggenschap, d.d. 03-07-203]

Nadere informatie

Sociaal Pedagogische Hulpverlening

Sociaal Pedagogische Hulpverlening Sociaal Pedagogische Hulpverlening Onderwijs- en Examen Reglement cohort 2015 2016 Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d. 12-06-2015 Instemming verleend door Centrale Medezeggenschapraad, d.d.

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling Experiment 'flexibel hoger onderwijs onderdeel "leeruitkomsten" studiejaar

Onderwijs- en examenregeling Experiment 'flexibel hoger onderwijs onderdeel leeruitkomsten studiejaar Onderwijs- en examenregeling Experiment 'flexibel hoger onderwijs onderdeel "leeruitkomsten" studiejaar 2017-2018 Logistiek en Economie, Associate Degree duaal, crohonummer 80115, Flexibilisering, concept

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2014 2015

Onderwijs- en examenregeling 2014 2015 Onderwijs- en examenregeling 2014 2015 Bacheloropleiding Bedrijfseconomie voltijd, crohonummer 34401 Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d. 16 mei 2014 Instemming verleend door Centrale Medezeggenschap,

Nadere informatie

Sociaal Pedagogische Hulpverlening

Sociaal Pedagogische Hulpverlening Sociaal Pedagogische Hulpverlening Onderwijs- en Examen Reglement cohort 2016 2017 Advies afgegeven door Opleidingscommissie, [d.d. 19-05-2016] Instemming verleend door Centrale Medezeggenschapraad, [d.d.

Nadere informatie

Commerciële Economie

Commerciële Economie Commerciële Economie Bachelor Commerciële Economie voltijds Associate degree Commerciële Economie voltijds Onderwijs- en Examenregeling cohort 2015-2016 Stenden Hogeschool Van Schaikweg 94 Postbus 2080

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2014 2015. Bacheloropleiding Human Resource Management, crohonummer 34609

Onderwijs- en examenregeling 2014 2015. Bacheloropleiding Human Resource Management, crohonummer 34609 Onderwijs- en examenregeling 2014 2015 Bacheloropleiding Human Resource Management, crohonummer 34609 Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d. 19 mei 2014 Instemming verleend door Centrale Medezeggenschap,

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling 2012 2013 Bacheloropleiding Creatieve Therapie voltijd, crohonummer 34644. [Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d. 31 mei 2012] [Instemming verleend door Centrale

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling studiejaar Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde duaal crohonummer 81021

Onderwijs- en examenregeling studiejaar Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde duaal crohonummer 81021 Onderwijs- en examenregeling studiejaar 2017-2018 Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde duaal crohonummer 81021 in het kader van het Experiment Vraagfinanciering hoger onderwijs en tevens en gelijktijdig

Nadere informatie

Small Business en Retail Management

Small Business en Retail Management Small Business en Retail Management Bachelor SBRM voltijds en duaal Associate degree SBRM voltijds en duaal Onderwijs- en Examenregeling cohort 2016 Stenden hogeschool Rengerslaan 8 Postbus 1298 8900 CG

Nadere informatie

Algemene bepaling DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

Algemene bepaling DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen van elke opleiding zijn vermeld op de website van Zuyd Hogeschool bij de informatie van de desbetreffende

Nadere informatie

Sociaal Pedagogische Hulpverlening

Sociaal Pedagogische Hulpverlening Sociaal Pedagogische Hulpverlening Onderwijs- en Examen Reglement 204-205 [Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d. 5 juni 204] [Instemming verleend door Centrale Medezeggenschap, d.d. 9 juli 204]

Nadere informatie

Onderwijs en examenregeling 2013 2014

Onderwijs en examenregeling 2013 2014 Onderwijs en examenregeling 2013 2014 Bacheloropleiding o o Small Business en Retail Management voltijd, crohonummer 34422 Small Business en Retail Management duaal, crohonummer 34422 Associate degree

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling cohort 2016

Onderwijs- en examenregeling cohort 2016 Onderwijs- en examenregeling cohort 2016 inclusief (eventuele) overgangsbepalingen voor eerdere cohorten bij ieder hoofdstuk Bacheloropleiding Commerciële Economie voltijd, crohonummer 34402 Associate

Nadere informatie

Small Business en Retail Management

Small Business en Retail Management Small Business en Retail Management Bachelor SBRM voltijds en duaal Associate degree SBRM voltijds en duaal Onderwijs- en Examenregeling 2014-2015 Stenden hogeschool Rengerslaan 8 Postbus 1298 8900 CG

Nadere informatie

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen van elke opleiding zijn vermeld op de website van Zuyd Hogeschool bij de informatie van de desbetreffende

Nadere informatie

Toelating tot de opleiding

Toelating tot de opleiding DEEL 3: Toelating tot de opleiding Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen van elke opleiding zijn vermeld op de website van Zuyd Hogeschool bij de informatie van de desbetreffende opleiding

Nadere informatie

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE Datum: 23.04.2014 Ingevuld door: Yvonne Smeets Faculteit: BÈTA Betreft opleiding(en): Built Environment DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen

Nadere informatie

BESLUIT: de volgende onderwijs- en examenregeling voor de opleiding Toegepaste Wiskunde vast te stellen:

BESLUIT: de volgende onderwijs- en examenregeling voor de opleiding Toegepaste Wiskunde vast te stellen: OER Onderwijs- en examenregeling zoals bedoeld in art. 7.13 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, voor de bacheloropleiding Toegepaste Wiskunde 1 Het bestuur van de faculteit

Nadere informatie

Toelichting: tekst mag vervallen indien deze niet van toepassing is er moet een uitwerking worden opgenomen die specifiek is voor de opleiding

Toelichting: tekst mag vervallen indien deze niet van toepassing is er moet een uitwerking worden opgenomen die specifiek is voor de opleiding Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2013-2014 van Bacheloropleiding(en).. CROHO-nummer(s). Graad: Bachelor of. De Onderwijs- en examenregeling (OER) van een opleiding is onderdeel van het opleidingsspecifieke

Nadere informatie

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen van elke opleiding zijn vermeld op de website van Zuyd Hogeschool bij de informatie van de desbetreffende

Nadere informatie

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen van elke opleiding zijn vermeld op de website van Zuyd Hogeschool bij de informatie van de desbetreffende

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013 Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013 Masteropleidingen Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Biologie Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Natuurkunde Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Scheikunde

Nadere informatie

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding tot Fysiotherapie. CROHO-nummer: 34570

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding tot Fysiotherapie. CROHO-nummer: 34570 Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding tot Fysiotherapie CROHO-nummer: 34570 Graad: Bachelor of Physiotherapy De Onderwijs- en examenregeling (OER) van een opleiding

Nadere informatie

De onderwijs- en examenregeling

De onderwijs- en examenregeling De onderwijs- en examenregeling Algemeen In de onderwijs- en examenregeling (OER) wordt informatie gegeven over het onderwijs van een opleiding of een groep van opleidingen. Heeft de OER betrekking op

Nadere informatie

Toelichting: tekst mag vervallen indien deze niet van toepassing is er moet een uitwerking worden opgenomen die specifiek is voor de opleiding

Toelichting: tekst mag vervallen indien deze niet van toepassing is er moet een uitwerking worden opgenomen die specifiek is voor de opleiding Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2012-2013 van Bacheloropleiding(en).. CROHO-nummer(s). Graad: Bachelor of. De Onderwijs- en examenregeling (OER) van een opleiding is onderdeel van het opleidingsspecifieke

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2014-2015

Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 Bacheloropleiding OPLEIDING LOGISTIEK EN ECONOMIE voltijd CROHO-nummer 446 Deze Onderwijs- en examenregeling is onderdeel van het Studentenstatuut van de Hogeschool

Nadere informatie

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding Commerciële Economie. CROHO-nummer 34405

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding Commerciële Economie. CROHO-nummer 34405 Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding Commerciële Economie CROHO-nummer 34405 Graad: Bachelor of Business Administration De Onderwijs- en examenregeling (OER) van

Nadere informatie

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding Communicatie. CROHO-nummer: 34402. Graad: Bachelor of Communication

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding Communicatie. CROHO-nummer: 34402. Graad: Bachelor of Communication Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding Communicatie CROHO-nummer: 34402 Graad: Bachelor of Communication De Onderwijs- en examenregeling (OER) van een opleiding

Nadere informatie

De OER voor de bacheloropleiding(en). is door het College van Bestuur vastgesteld op

De OER voor de bacheloropleiding(en). is door het College van Bestuur vastgesteld op Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding(en).. CROHO-nummer(s). Graad: Bachelor of. De Onderwijs- en examenregeling (OER) van een opleiding is onderdeel van het opleidingsspecifieke

Nadere informatie

Versie 26 januari 2016 Uitgave Centrum voor Bestuurlijke Activiteiten

Versie 26 januari 2016 Uitgave Centrum voor Bestuurlijke Activiteiten Procedure aangaande de Onderwijs- en examenregeling van Fontys Dit is een uitgave van het Centrum voor Bestuurlijke Activiteiten. Het CBA ondersteunt de medezeggenschap en inspraak binnen Fontys Hogescholen

Nadere informatie

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding tot Fysiotherapeut. CROHO-nummer: 34570

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding tot Fysiotherapeut. CROHO-nummer: 34570 Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2013-2014 van Bacheloropleiding tot Fysiotherapeut CROHO-nummer: 34570 Graad: Bachelor of Physiotherapy De Onderwijs- en examenregeling (OER) van een opleiding

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling Bacheloropleiding 2014-2015

Onderwijs- en examenregeling Bacheloropleiding 2014-2015 Onderwijs- en examenregeling Bacheloropleiding 2014-2015 Eigenaar O2 Instemming van de CMR d.d. 17 december 2013 Vastgesteld door het College van Bestuur d.d. 17 december 2013 2013, Hogeschool van Amsterdam

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2014-2015

Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 Bacheloropleiding Toegepaste Psychologie CROHO-nummer 34507 Deze Onderwijs- en examenregeling is onderdeel van het Studentenstatuut van de Hogeschool van Amsterdam

Nadere informatie

Hogeschool Leiden. CROHO-nummer(s) 35288 en 35421. Graad: Bachelor of Education

Hogeschool Leiden. CROHO-nummer(s) 35288 en 35421. Graad: Bachelor of Education Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding Tweedegraads Lerarenopleiding Gezondheidszorg & Welzijn en Tweedegraads Lerarenopleiding Omgangskunde CROHO-nummer(s) 35288

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2014-2015

Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 Bacheloropleiding OPLEIDING LOGISTIEK EN TECHNISCHE VERVOERSKUNDE voltijd en deeltijd CROHO-nummer 34390 Deze Onderwijs- en examenregeling is onderdeel van het Studentenstatuut

Nadere informatie

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van de voltijd Bacheloropleiding: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van de voltijd Bacheloropleiding: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2013-2014 van de voltijd Bacheloropleiding: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening CROHO-nummer: 34 616 Graad: Bachelor of Social Work De Onderwijs- en examenregeling

Nadere informatie

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding tot verpleegkundige. CROHO-nummer: 34560. Graad: Bachelor of Nursing

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding tot verpleegkundige. CROHO-nummer: 34560. Graad: Bachelor of Nursing Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding tot verpleegkundige CROHO-nummer: 34560 Graad: Bachelor of Nursing De Onderwijs- en examenregeling (OER) van een opleiding

Nadere informatie

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding: Toegepaste Psychologie voltijd. CROHO-nummer: 34507

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding: Toegepaste Psychologie voltijd. CROHO-nummer: 34507 Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding: Toegepaste Psychologie voltijd CROHO-nummer: 34507 Graad: Bachelor of Applied Psychology De Onderwijs- en examenregeling

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2009-2010 Bacheloropleiding [Opleidingsnaam/namen invullen]

Onderwijs- en examenregeling 2009-2010 Bacheloropleiding [Opleidingsnaam/namen invullen] Onderwijs- en examenregeling 2009-2010 Bacheloropleiding [Opleidingsnaam/namen invullen] CROHO-nummer [CROHO opleidingscode(s) invullen] [Vul hierboven alle officiële opleidingsnamen en alle CROHO-nummers

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2013-2014

Onderwijs- en examenregeling 2013-2014 Onderwijs- en examenregeling 2013-2014 Bacheloropleiding Technische Commerciële Confectiekunde CROHO-nummer 34254 Deze Onderwijs- en examenregeling is onderdeel van het Studentenstatuut van de Hogeschool

Nadere informatie

Hogeschool Leiden. CROHO-nummer 34538 CROHO-nummer 800011(Associate degree) Graad: Bachelor of Health Care Management

Hogeschool Leiden. CROHO-nummer 34538 CROHO-nummer 800011(Associate degree) Graad: Bachelor of Health Care Management Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding Management in de Zorg inclusief Associate degree (Operationeel Management) CROHO-nummer 34538 CROHO-nummer 800011(Associate

Nadere informatie

Algemene informatie

Algemene informatie Algemene informatie 2016-2017 BSA-regeling UITVOERINGSREGELING STUDIEADVIES BSA - TUA juni 2016 Aan de TUA geldt een bindend studieadvies. De Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW)

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011 Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011 Masteropleidingen Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Biologie Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Natuurkunde Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Scheikunde

Nadere informatie

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding Human Resource Management. CROHO-nummer: 34609

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding Human Resource Management. CROHO-nummer: 34609 Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding CROHO-nummer: 34609 Graad: Bachelor of Human Resource De Onderwijs- en examenregeling (OER) van een opleiding is onderdeel

Nadere informatie

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding Communicatie. CROHO-nummer: Graad: Bachelor of Communication

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding Communicatie. CROHO-nummer: Graad: Bachelor of Communication Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2013-2014 van Bacheloropleiding Communicatie CROHO-nummer: 34402 Graad: Bachelor of Communication De Onderwijs- en examenregeling (OER) van een opleiding

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2014-2015

Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 Onderwijs- en examenregeling 204-205 Bacheloropleiding BOUWKUNDE CROHO-nummer 34263 Deze Onderwijs- en examenregeling is onderdeel van het Studentenstatuut van de Hogeschool van Amsterdam en is gebaseerd

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2014-2015

Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 Bacheloropleiding Opleiding tot HBO-verpleegkunde CROHO-nummer 34560 Deze Onderwijs- en examenregeling is onderdeel van het Studentenstatuut van de Hogeschool van

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2014-2015

Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 Onderwijs- en examenregeling 04-05 Bacheloropleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs CROHO-nummer 4808 Deze Onderwijs- en examenregeling is onderdeel van het Studentenstatuut van de Hogeschool van

Nadere informatie

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding Informatica. CROHO-nummer: 34479. Graad: Bachelor of ICT

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding Informatica. CROHO-nummer: 34479. Graad: Bachelor of ICT Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding Informatica CROHO-nummer: 34479 Graad: Bachelor of ICT De Onderwijs- en examenregeling (OER) van een opleiding is onderdeel

Nadere informatie

Hogeschool Leiden. CROHO-nummer CROHO-nummer (Associate degree) Graad: Bachelor of Health Care Management

Hogeschool Leiden. CROHO-nummer CROHO-nummer (Associate degree) Graad: Bachelor of Health Care Management Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2013-2014 van Bacheloropleiding Management in de Zorg inclusief Associate degree (Operationeel Management) CROHO-nummer 34538 CROHO-nummer 800011(Associate

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding: Biologie en medisch laboratoriumonderzoek

Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding: Biologie en medisch laboratoriumonderzoek Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2013-2014 van Bacheloropleiding: Biologie en medisch laboratoriumonderzoek CROHO-nummer 34397 Graad: Bachelor of Applied Science De Onderwijs- en examenregeling

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2014-2015

Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 Bacheloropleiding HBO-Rechten CROHO-nummer 39205 Deze Onderwijs- en examenregeling is onderdeel van het Studentenstatuut van de Hogeschool van Amsterdam en is gebaseerd

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2014-2015

Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 Bacheloropleiding Voeding en Dietetiek CROHO-nummer 34579 Deze Onderwijs- en examenregeling is onderdeel van het Studentenstatuut van de Hogeschool van Amsterdam

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling 2013-2014 Bacheloropleiding Informatica/Technische Informatica en Business IT and Management CROHO-nummers 34479 34475 39118 Deze Onderwijs- en examenregeling is onderdeel

Nadere informatie

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding: Sociaal-Juridische Dienstverlening. CROHO-nummer: 39205

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding: Sociaal-Juridische Dienstverlening. CROHO-nummer: 39205 Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding: Sociaal-Juridische CROHO-nummer: 39205 Graad: Bachelor of Laws De Onderwijs- en examenregeling (OER) van een opleiding is

Nadere informatie

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding Toegepaste Psychologie duaal. CROHO-nummer 34507

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding Toegepaste Psychologie duaal. CROHO-nummer 34507 Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding Toegepaste Psychologie CROHO-nummer 34507 Graad: Bachelor of Applied Psychology De Onderwijs- en examenregeling (OER) van

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2014-2015

Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 Onderwijs- en examenregeling 204-205 Bacheloropleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde CROHO-nummer 3426 Deze Onderwijs- en examenregeling is onderdeel van het Studentenstatuut van de Hogeschool van Amsterdam

Nadere informatie

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding: Human Resource Management. CROHO-nummer: 34609

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding: Human Resource Management. CROHO-nummer: 34609 Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 0-04 van Bacheloropleiding: Human Resource Management CROHO-nummer: 4609 Graad: Bachelor of Human Resource De Onderwijs- en examenregeling (OER) van een opleiding

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) DEEL 1: AVANS GENERIEK

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) DEEL 1: AVANS GENERIEK ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) DEEL 1: AVANS GENERIEK 1 De inhoud van de Onderwijs- en Examenregelingen Hoofdstuk 1 ALGEMEEN 1.1 Algemene bepalingen 1 Avans Hogeschool kent, conform artikel 7.59. van

Nadere informatie

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling 2015-2016 van Bacheloropleiding(en).. CROHO-nummer(s). Graad: Bachelor of.

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling 2015-2016 van Bacheloropleiding(en).. CROHO-nummer(s). Graad: Bachelor of. 150305 BA Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2015-2016 van Bacheloropleiding(en).. CROHO-nummer(s). Graad: Bachelor of. De Onderwijs- en examenregeling (OER) van een opleiding is onderdeel

Nadere informatie

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding : HBO-Rechten. CROHO-nummer: Graad: Bachelor of Laws

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding : HBO-Rechten. CROHO-nummer: Graad: Bachelor of Laws Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2013-2014 van Bacheloropleiding : HBO-Rechten CROHO-nummer: 39205 Graad: Bachelor of Laws De Onderwijs- en examenregeling (OER) van een opleiding is onderdeel

Nadere informatie

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding Toegepaste Psychologie deeltijd. CROHO-nummer 34507

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding Toegepaste Psychologie deeltijd. CROHO-nummer 34507 Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2015-2016 van Bacheloropleiding Toegepaste Psychologie deeltijd CROHO-nummer 34507 Graad: Bachelor of Applied Psychology De Onderwijs- en examenregeling (OER)

Nadere informatie

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding Toegepaste Psychologie deeltijd. CROHO-nummer 34507

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding Toegepaste Psychologie deeltijd. CROHO-nummer 34507 Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding Toegepaste Psychologie deeltijd CROHO-nummer 34507 Graad: Bachelor of Applied Psychology De Onderwijs- en examenregeling (OER)

Nadere informatie

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van de voltijd Bacheloropleiding: Toegepaste Psychologie. CROHO-nummer: 34507

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van de voltijd Bacheloropleiding: Toegepaste Psychologie. CROHO-nummer: 34507 Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2013-2014 van de voltijd Bacheloropleiding: Toegepaste Psychologie CROHO-nummer: 34507 Graad: Bachelor of Applied Psychology De Onderwijs- en examenregeling

Nadere informatie

Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding Bio-informatica CROHO-nummer Graad: Bachelor of Applied Science

Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding Bio-informatica CROHO-nummer Graad: Bachelor of Applied Science Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding Bio-informatica CROHO-nummer 39215 Graad: Bachelor of Applied Science De Onderwijs- en examenregeling (OER) van een opleiding

Nadere informatie

Wet op het Hoger Onderwijs- en Wetenschap Overzicht voor studenten relevantie wetsartikelen INHOUDSOPGAVE. Hoofdstuk 7. Onderwijs...

Wet op het Hoger Onderwijs- en Wetenschap Overzicht voor studenten relevantie wetsartikelen INHOUDSOPGAVE. Hoofdstuk 7. Onderwijs... Wet op het Hoger Onderwijs- en Wetenschap Overzicht voor studenten relevantie wetsartikelen INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 7. Onderwijs... 3 Artikel 7.2. Taal... 3 Artikel 7.3. Opleidingen en onderwijseenheden...

Nadere informatie

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding tot Verpleegkundige. CROHO-nummer: Graad: Bachelor of Nursing

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding tot Verpleegkundige. CROHO-nummer: Graad: Bachelor of Nursing Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2013-2014 van Bacheloropleiding tot Verpleegkundige CROHO-nummer: 34560 Graad: Bachelor of Nursing De Onderwijs- en examenregeling (OER) van een opleiding

Nadere informatie

Examenreglement 2014-2015

Examenreglement 2014-2015 Examenreglement 2014-2015 INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1 Algemeen 3 Hoofdstuk 2 Toelating tot opleidingen en cursussen 4 Hoofdstuk 3 Onderwijsprogramma 5 Hoofdstuk 4 Getuigschrift 7 Hoofdstuk 5 Doel en vorm

Nadere informatie