UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar 2011-2012"

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar EFFECT EN BELANG VAN VACCINATIE IN DE BVD-BESTRIJDING door Karolien CILISSEN Promotor: Dr. Jozef Laureyns Medepromotor: Dr. Steven Sarrazin Literatuurstudie in het kader van de Masterproef

2 De auteur en de promotor(en) geven de toelating deze studie als geheel voor consultatie beschikbaar te stellen voor persoonlijk gebruik. Elk ander gebruik valt onder de beperkingen van het auteursrecht, in het bijzonder met betrekking tot de verplichting de bron uitdrukkelijk te vermelden bij het aanhalen van gegevens uit deze studie. Het auteursrecht betreffende de gegevens vermeld in deze studie berust bij de promotor(en). Het auteursrecht beperkt zich tot de wijze waarop de auteur de problematiek van het onderwerp heeft benaderd en neergeschreven. De auteur respecteert daarbij het oorspronkelijke auteursrecht van de individueel geciteerde studies en eventueel bijhorende documentatie, zoals tabellen en figuren. De auteur en de promotor(en) zijn niet verantwoordelijk voor de behandelingen en eventuele doseringen die in deze studie geciteerd en beschreven zijn.

3 VOORWOORD Graag wil ik iedereen bedanken die op eender welke manier heeft bijgedragen aan deze literatuurstudie. In eerste instantie wil ik mijn promotor Dr. Laureyns bedanken. Ondanks zijn drukke agenda kreeg ik altijd een snelle respons op mijn s en mocht ik steeds aankloppen als ik vragen had. Hij was ook altijd bereid om goede tips en motiverende commentaren te geven. Dankzij hem groeide mijn interesse voor dit onderwerp en was het gemakkelijker om me erop toe te leggen. Mijn ouders wil ik ook graag bedanken voor alle steun die ze reeds voor mij hebben betekend gedurende mijn studie. Ze motiveerden me tijdens het uitwerken van deze literatuurstudie steeds opnieuw om zo goed mogelijk te presteren. Zonder hen had ik deze studie nooit kunnen aanvatten en zeker niet volgehouden. Ook mijn broer en zijn vriendin zou ik mijn dank willen betuigen voor de aanmoedigende woorden en de toffe gesprekken tijdens mijn pauzes en zijn vriendin in het bijzonder voor het aanbrengen van informatie. Tot slot wil ik mijn vriend bedanken voor het nalezen van mijn literatuurstudie en de fijne momenten van ontspanning.

4 INHOUDSOPGAVE SAMENVATTING... p. 1 I. INLEIDING..... p. 2 II. LITERATUURSTUDIE. p INTRODUCTIE... p Historiek en verspreiding... p Viruseigenschappen... p Pathogenese en ziektebeeld.... p Acute infectie... p Transplacentaire/ Intra-uteriene infectie. p Mucosal disease (MD) p Transmissie en insleep op het bedrijf... p Transmissie door persisterend geïnfecteerde dieren... p Transmissie door transiënt geïnfecteerde dieren... p Transmissie veroorzaakt door andere infectiebronnen en routes... p DIAGNOSE... p Testen gebaseerd op virusdetectie... p Virus isolatie... p Ag-ELISA... p RT-PCR... p Testen gebaseerd op antistofdetectie... p Virus neutralisatie... p ELISA... p Testen op bedrijfsniveau... p ALGEMENE AANPAK: De vier pijlers van Lindberg en Houe. p Bioveiligheid... p Eliminatie van persisterend geïnfecteerde dieren.... p PI-dieren opsporen op een vleesveebedrijf... p PI-dieren opsporen op een melkveebedrijf... p Monitoren... p Vaccinatie... p Samenstelling vaccin.. p Vaccinatieschema... p Effect en belang van vaccinatie in de BVD-bestrijding... p Controle in afwezigheid van vaccinatie... p HUIDIGE EN VERWACHTE TOESTAND... p In België... p In andere landen... p. 21 III. BESPREKING... p. 23 IV. REFERENTIELIJST.... p. 24

5 SAMENVATTING Het Boviene Virale Diarree Virus (BVDV) is een wereldwijd verspreid virus dat verantwoordelijk is voor belangrijke financiële schade in de rundveesector. In de introductie van deze studie wordt de historiek kort toegelicht en worden de viruseigenschappen besproken. De pathogenese en de transmissie van het virus worden uitgebreider behandeld. Voordat informatie kan worden verstrekt over de controle van het virus, is het noodzakelijk te weten hoe het virus zich handhaaft en verspreidt in het dier en op het bedrijf. In de pathogenese zullen ook de belangrijkste klinische symptomen aan bod komen waardoor men een BVDV-infectie in een individu of kudde kan vermoeden. Het tweede deel van deze studie is in zijn geheel gewijd aan de diagnose van BVD. Deze diagnose is niet eenvoudig te stellen en er is een efficiënt samengesteld testprogramma vereist om finaal te komen tot het eradiceren van het BVD-virus. De verschillende testen zullen kort maar grondig worden besproken. In het deel over de aanpak van BVDV worden de vier belangrijke pijlers weergegeven waarvan er drie altijd in het bestrijdingsprogramma moeten worden opgenomen. Deze drie pijlers zullen uitgebreid aan bod komen en kunnen kort worden omschreven als bioveiligheid, eliminatie van persisterend geïnfecteerde dieren en monitoring. De vierde pijler bestaat uit vaccinatie. Hierop zal het meeste nadruk liggen vermits het toelichten van het effect en belang van vaccinatie in de BVD-bestrijding het voornaamste doel is van deze studie. Vaccinatie is niet in elk bestrijdingsprogramma opgenomen en het al dan niet toepassen van vaccinatie varieert sterk tussen verschillende bedrijven en landen. De huidige en verwachte toestand in België en andere landen komt ook aan bod om toekomstige verbeteringen in de aanpak te stimuleren en het effect van de vaccinatie te reflecteren. Trefwoorden: Boviene virale diarree virus Controleprogramma s Diagnose Pathogenese Vaccinatie 1

6 I. INLEIDING Het Boviene Virale Diarree Virus (BVDV) is een RNA-virus dat zeer veel schade berokkent op rundveebedrijven doordat het een grote variatie aan klinische symptomen kan veroorzaken (Houe, 2003). Door de veelheid aan symptomen die meestal niet alle tegelijk op één bedrijf optreden, maar ook omdat het virus zich zonder symptomen kan handhaven in sommige individuen (Baker, 1995; Brownlie, 2004), zijn veehouders zich niet altijd bewust van de aanwezigheid van BVDV in hun kudde. Het is dan ook één van de meest belangrijke gekende rundveeziekten van het moment (Gunn et al., 2005). Door transplacentaire besmetting van het kalf met een niet-cythopathogeen BVDV tijdens het eerste derde van de dracht ontstaat een persisterend geïnfecteerde drager die het virus ook na de geboorte levenslang blijft uitscheiden ( persistently infected (PI) rund) (Dubovi, 1994; Lindberg en Houe, 2005). Dieren die persisterend besmet zijn met BVDV vertonen een slechtere groei en een grotere vatbaarheid voor andere ziekten. Wanneer deze PI-runderen vervolgens een superinfectie ondergaan met homoloog cytopathogeen BVDV, kunnen ze mucosal disease (MD) ontwikkelen (Baker, 1990; Ridpath en Fulton, 2009). Deze ziekte geeft bij de meeste van de aangetaste dieren sterfte binnen twee weken na het verschijnen van klinische symptomen (Goyal en Ridpath, 2005). Hoewel deze PI-runderen vaak de oorzaak zijn van BVD-introductie in een kudde, zijn de daaropvolgende klinische symptomen het resultaat van acute infectie bij de andere geïnfecteerde runderen (Ridpath, 2010). Deze acuut geïnfecteerde dieren worden ook transiently infected (TI) genoemd (Shoemaker et al., 2009). De symptomen variëren van subklinische aanwezigheid van de ziekte, over immunodepressie en vruchtbaarheidsstoornissen, aangeboren afwijkingen, tot erge klinische ziekte en mogelijks sterfte van het dier (Ridpath en Fulton, 2009; Ridpath, 2010). TI-runderen zijn in tegenstelling tot PI-runderen veel minder efficiënt in het overdragen van het virus (Lindberg en Alenius, 1999; Niskanen et al., 2002; Brock, 2003). Het virus zal ophouden met circuleren wanneer de PI-runderen verwijderd worden. Transiënt besmette dieren zullen dus als eindgastheer optreden voor het virus tenzij ze het tijdens de vroege dracht doorgeven aan hun foetus of een foetus van een ander rund en zo weer spreiding mogelijk maken via een PI-kalf (Brownlie en Clarke, 1990; Lindberg en Alenius, 1999; Lindberg et al., 2004). De controle van BVDV is niet evident maar het succesvolle eradicatieprogramma in Scandinavië toonde aan dat men het BVDV kan uitroeien door verwijdering van de PI-dieren (Nyberg et al., 2004; Hult en Lindberg, 2005). Men richtte zich in dit controleprogramma op de volledige eradicatie van de PI-runderen (Lindberg en Houe, 2005). Daarbuiten dient men vooral te vermijden dat er nieuwe PI-runderen ontstaan (Wittum et al., 2001; Lindberg en Houe, 2005). Zoals in onderstaande figuur van Lindberg en Houe weergegeven, zijn er drie belangrijke vereisten voor een goede controle van het BVDV: goede bioveiligheid op de bedrijven, het zorgvuldig verwijderen van de PI-runderen en een goede monitoring voor het ontdekken van herbesmetting en nog eventueel aanwezige besmette dieren. Vaccinatie is niet noodzakelijk om BVD-infecties te controleren maar kan wel bevorderlijk zijn voor eliminatie van het virus. Vaccinatie in afwezigheid van de drie beschreven stappen zal niet leiden tot controle van BVD (Wittum et al., 2001; Lindberg en Houe, 2005). Door het toepassen van systemische vaccinatie na het verwijderen van de PI-runderen vermindert het risico op herintroductie van het virus in de negatieve kudde. Het is dus een bijkomende vorm van bioveiligheid (Lindberg et al., 2

7 2006). Het hoofddoel van vaccinatie is dan ook om een zo compleet mogelijke foetale bescherming te verkrijgen (van Oirschot et al., 1999; Houe et al, 2006). In sommige landen (België, Nederland, Engeland, Frankrijk) bestaat er (nog) geen nationale systemische aanpak. Hier is men aangewezen op een bestrijding op bedrijfsniveau (van Oirschot et al., 1999; Letellier et al., 2005; Laureyns et al, 2010). In deze literatuurstudie zal er vooral dieper ingegaan worden op het effect en belang van vaccinatie in de bestrijding. Toch zullen de andere aspecten ook uitgebreid aan bod komen om het belang van vaccinatie trachten te bekrachtigen wanneer ze correct gebruikt wordt. Fig. 1 General model for systematic control (goal-oriented reduction in prevalence and incidence) of bovine viral diarrhoea virus (BVDV) (uit Lindberg en Houe, 2005). 3

8 II. LITERATUURSTUDIE 1. INTRODUCTIE 1.1 Historiek en verspreiding Van bij het ontdekken van het BVDV tot heden zijn er heel wat onderzoeken gebeurd naar de viruseigenschappen, het tot stand komen van de ziekte, het verspreiden, het diagnosticeren en het bestrijden van het virus. Deze nieuwe overdraagbare rundveeziekte werd voor het eerst beschreven in Ithaca, New York in 1946 door Olafson als An Apparently New Transmissible Disease of Cattle. Hierna kreeg men een melding van gelijkaardige symptomen in Canada, waarschijnlijk een eerste bevinding van mucosal disease. In 1953 werd de naam mucosal disease (MD) voor het eerst toegekend aan de nieuwe ziekte op het moment dat ze in de Verenigde Staten ook toesloeg. Reeds in 1963 verscheen een artikel met daarin beschreven dat BVD meer is dan alleen MD en tegen het einde van de jaren 60 werd duidelijk dat MD voorkwam in samenhang met een persisterende viremie. In de loop van de jaren 70 werd er dan steeds meer onderzoek gedaan naar deze persisterend geïnfecteerde dieren waaruit men kon afleiden dat BVDV mogelijk een rol zou spelen bij problemen die herhaaldelijk leken terug te komen bij de voortplanting. Deze bevindingen leverden allen hun bijdrage aan het steeds beter begrijpen van het virus, maar het was vooral in 1984 en 1985 dat er een belangrijke vooruitgang geboekt werd in het BVDV onderzoek. Het ontstaan van persisterende infecties, die een zeer belangrijke rol spelen in de spreiding van deze ziekte, werd alsmaar duidelijker en zo kon men ook de link gaan leggen naar de MD die ontstond in de persisterend geïnfecteerde dieren. Deze inzichten waren ook doorslaggevend met betrekking tot de controle van BVDV. In de late jaren 80 concludeerde men al dat eliminatie van de persisterend geïnfecteerde dieren een essentieel element was voor de controle van de ziekte, maar ook vaccins werden beschikbaar. Toch voerden enkele Scandinavische landen een controleprogramma in zonder het gebruik van vaccins. Deze landen slaagden er aan het begin van de 21 ste eeuw succesvol in om het aantal kuddes besmet met BVDV fors te reduceren (naar Goyal en Ridpath, 2005). 1.2 Viruseigenschappen Het Boviene Virale Diarree Virus (BVDV) behoort tot het geslacht van de Pestiviridae binnen de familie van de Flaviviridae. Hiertoe behoren ook enkele andere bekende virussen, namelijk het klassieke varkenspest virus (KVPV) en het border disease virus (BDV) (Sta hl et al., 2007). Alle Flavivirussen zijn sferische virussen met een diameter van 40nm. Het genoom van de pestivirussen is opgebouwd uit enkelstrengig RNA met een positieve polariteit en is bij benadering 12 kilobasen lang. Het codeert voor slechts 1 open reading frame (ORF) en er is geen subgenomisch mrna geassocieerd met flavivirus infecties. De code voor de virale structurele proteïnen ligt aan het 5 -uiteinde van het genoom. Hierin bevindt zich ook de code voor het gekende glycoproteïne 53 waarop de antigene verwantschap tussen bovenstaande pestivirussen gebaseerd is. Aan het 3 -uiteinde bevindt zich de code voor de niet structurele eiwitten. De infectiviteit van het BVDV neemt niet af bij lage ph of invriezen. Wel zal deze aanzienlijk verminderen bij temperaturen hoger dan 40 C. In warme en droge omgeving overleeft het virus slechts korte tijd (Couvreur et al, 2002; Flores et al, 2002; Sta hl et al, 2007; Ridpath, 2010). 4

9 BVDV kan ingedeeld worden in 2 genotypen: BVDV type 1 en BVDV type 2 (Vilcek et al., 2004; Ridpath, 2010). Dit laatste genotype komt in Europa slechts sporadisch voor. Beiden kunnen nog onderverdeeld worden in veel verschillende subgenotypes die allen voorkomen onder de vorm van twee verschillende biotypen: het cytopathogene biotype (cp) en het niet-cytopathogene biotype (ncp). Het cp-biotype komt veel minder voor dan het ncp-biotype en ontstaat uit een ncp-biotype door mutatie of recombinatie. Het belang van deze biotypen in controleprogramma s bestaat er in dat het ncp-biotype een persisterende infectie kan veroorzaken in een foetus die zijn hele leven drager blijft. Om die reden bevatten de meeste levend verzwakte vaccins cytopathogeen BVDV (Vilcek et al., 2004; Ridpath, 2010). 1.3 Pathogenese en ziektebeeld Voornamelijk het moment van infectie en de virulentie van de betrokken BVDV-stam zal de pathogenese en het daarmee gepaard gaande ziektebeeld bepalen (Brownlie et al., 1987; Moennig en Liess, 1995). Fig. 2 Three clinical syndromes associated with BVDV infection: acute (transient) infection, fetal infection, and persistent infection (uit Rodning en Givens, 2010) Acute infectie De infectie gebeurt via inhalatie of oronasale opname en ontstaat wanneer een immunocompetente seronegatieve kudde of rund geïnfecteerd wordt met niet cytopathogeen virus. Ook via andere wegen kan virus overgedragen worden, hetgeen verder besproken wordt bij de transmissie en insleep van BVD op het bedrijf (Brownlie en Clarke, 1990; Niskanen en Lindberg, 2003; Goyal en Ridpath, 2005; Larson, 2008). Na virusopname ontstaat een primaire vermeerdering in het epitheel van de bovenste luchtwegen en de lymfoïde weefsels. Van hieruit ontstaat een viremie en is er een verspreiding van virus in het hele lichaam. Deze verspreiding gebeurt zowel celvrij als celgebonden (aan leukocyten) waarna er verdere 5

10 vermeerdering ontstaat in andere lymfoïde weefsels zoals darm, longen en beenmerg (Nauwynck, 2011). Hoewel er meldingen zijn van uitbraken die klinische symptomen (anorexie, agalactie, diarree, bloedingen) veroorzaken bij een acute infectie, gaan de meeste acute BVDV infecties ongemerkt voorbij en kunnen deze vaak slechts bevestigd worden door serologische testen waarbij men antistoffen kan traceren. Deze antistoffen worden geproduceerd binnen 2 tot 3 weken na infectie en blijven levenslang aanwezig. Dat betekent echter niet dat er ook levenslange resistentie ontstaat voor klinische ziekte (Lindberg et al., 2008). Deze dieren blijven vatbaar voor herinfectie, hetgeen bewezen is door opvolging met serologisch onderzoeken (Brownlie et al., 1987; Corapi et al., 1989; Baker, 1990). Toch is er vaak koorts vast te stellen samen met een leukopenie die te verklaren is door de immunosuppressieve werking van BVDV. (Baker, 1990; Brownlie en Clarke, 1990; Potgieter, 1995). De klinische gevolgen van BVDVgeïnduceerde immunosuppressie hangt af van verschillende stressfactoren in de omgeving of in het managementprogramma, maar ook van bijkomende infecties die gemakkelijker kunnen aanslaan door deze verminderde weerstand (Potgieter, 1995). Ook zijn er gevallen beschreven waarbij zeer ernstige ziekte vastgesteld werd (Corapi et al., 1989; Castrucci, 1991; Carman et al., 1998; Campbell, 2004; Laureyns et al., 2011). Uit het voorgaande en uit figuur 2 blijkt dat de klinische symptomen veroorzaakt door een acute BVD-infectie zeer variabel zijn (Corapi et al., 1989; Houe, 2003). Daardoor is meestal niet mogelijk om de aanwezigheid van het BVDV op een bedrijf vast te stellen op grond van de klinische symptomen alleen Transplacentaire/Intra-uteriene infectie Transplacentaire infecties kunnen plaatsvinden bij zowel acuut als persisterend geïnfecteerde drachtige dieren. Het virus kan doorheen de placenta de foetus infecteren. Daarvan is de pathogenese nog niet volledig gekend. De uitwerkingen op de foetus zijn afhankelijk van het drachtstadium én het virustype. Enkel het niet-cytopathogene biotype is in staat om een persisterende infectie te veroorzaken na transplacentaire besmetting van de nog niet immunocompetente foetus, dus tussen 40 en 125 dagen dracht (Brownlie et al., 1987; Baker, 1990; Brownlie en Clarke, 1990; Moennig en Liess, 1995; Brock, 2003; Peterhans et al., 2003; Grooms, 2004). De mogelijkheid om persisterende infecties te veroorzaken is een uniek gebeuren binnen de pathogenese van BVD (Brock, 2003). Uit figuur 3 blijkt dat er PI-runderen kunnen voorkomen met of zonder aangeboren afwijkingen vermits deze ontstaan bij foeti geïnfecteerd tussen 80 (à 100) en 150 dagen dracht. Wel ziet men dat de ergheidsgraad van congenitale afwijkingen toeneemt met de leeftijd. Ook dient opgemerkt te worden dat dieren met dergelijke afwijkingen niet zomaar als persisterend viremisch mogen worden bestempeld, vermits ze ook virusnegatief kunnen zijn (Moennig en Liess, 1995; Grooms, 2004). Tot ongeveer 125 dagen dracht is er ook steeds foetale resorptie, mummificatie of abortus mogelijk na infectie. Dit kan onmiddellijk na infectie gebeuren of met enige tussentijd (Grooms, 2004). Bij een intra-uteriene infectie tijdens het laatste derde van de dracht, namelijk tussen 125 en 285 dagen, kan men de infectie vergelijken met de hierboven besproken acute infectie. De foeti bezitten dan een voldoende ontwikkeld immuunsysteem om de infectie te bestrijden en het virus te elimineren. Ze worden dan seropositief geboren (Moennig en Liess, 1995; Grooms, 2004). 6

11 Fig. 3 Uitwerkingen van intra-uteriene BVDV-infectie afhankelijk van het drachtstadium (uit Doll en Moennig, 2002) Mucosal disease (MD) Mucosal disease is een sporadische vorm van BVDV-infectie in de kudde die over het algemeen voorkomt bij dieren tussen 6 maanden en 2 jaar. De ziekte kent meestal een fatale afloop binnen de 2 weken na het ontstaan van klinische symptomen (Baker, 1990; Tautz et al., 1998). Toch worden tot 10% van de PIrunderen ouder dan 2 jaar (Houe, 1992; Presi et al., 2011 ). MD ontstaat slechts wanneer een PI-rund superinfectie ondergaat met een cp-bvdv. Ze bouwen geen antistoffen op en vertonen de typische, fatale MD wanneer ze besmet worden met een homoloog cp-bvdv. Daarom wordt er ook gesproken van acute MD. Dit kan ontstaan na opname van een circulerend cp-biotype uitgescheiden door een ander dier met MD of na mutatie of recombinatie in het RNA van het ncp-bvdv. De verschillende mogelijkheden zijn: recombinatie van cellulair RNA van het dier met viraal RNA, recombinatie van viraal RNA met zichzelf of deletie in het viraal RNA. Wanneer er superinfectie is met heteroloog cp-bvdv kan het zijn dat er typische MD optreedt, maar dit is meestal niet het geval. Vaker ziet men seroconversie met een uitgebreide immuunrespons waarbij het dier de infectie overleeft zonder klinische symptomen. Wat men doorgaans vaststelt na infectie met heteroloog cp-bvdv, is chronische MD. Hierbij kunnen de dieren overleven tot 18 maanden na infectie en sterven dan meestal uiteindelijk door ernstige uitputting en zwakte (Brownlie et al., 1987; Baker, 1990; Baker, 1995; Bolin, 1995; Fritzemeier et al., 1997; Ridpath en Fulton, 2009). De klinische symptomen waarmee MD gepaard gaat, zijn vooral ulceraties in de mond en op de neus, zwakte, koorts en diarree die meestal bloederig is. Het ziektebeeld verschilt naargelang het de acute vorm betreft dan wel chronische MD (Baker, 1995; Bielefeldt-Ohmann, 1995). 1.4 Transmissie en insleep op het bedrijf Zoals in de inleiding reeds is vermeld, zijn PI-runderen veel efficiënter in het overdragen van het virus dan TI-runderen (Lindberg en Alenius, 1999; Niskanen et al., 2002; Brock, 2003). Toch kunnen transiënte infecties ook een belangrijke rol spelen, vermits ze aanleiding kunnen geven tot het ontstaan van een PI- 7

12 kalf na dracht (Brownlie en Clarke, 1990; Lindberg en Alenius, 1999; Lindberg et al., 2004). Nog andere manieren van virusoverdracht zijn beschreven en zullen ook kort toegelicht worden Transmissie door persisterend geïnfecteerde dieren PI-runderen scheiden hun hele leven grote hoeveelheden virus uit via verschillende lichaamssecreten, zoals neusvloei, speeksel, tranen, melk, urine, faeces, sperma en vaginaal vocht. Dit verklaart waarom deze dieren veruit de belangrijkste rol spelen in horizontale spreiding van het virus naar gevoelige individuen op het bedrijf (Goyal en Ridpath, 2005; Lindberg en Houe, 2005). De overdracht van infectie van PI-runderen naar andere dieren in een seronegatieve kudde kan plaatsvinden over een langere periode (Houe, 1992). De spreiding in de kudde stopt wanneer PI-runderen worden verwijderd. Zelfs zonder dat men rekening moet houden met eventuele TI-dieren die zich nog steeds in de kudde bevinden (Lindberg en Alenius, 1999). Door het stopzetten van virusverspreiding, volgt een typisch antistoffenpatroon dat normaal ontstaat in kuddes die vrij zijn van infectie: vrijwel alle dieren geboren na verwijdering van het laatste PI-dier, zijn seronegatief (Lindberg en Houe, 2005). Toch zijn er enkele onderzoekers die beweren dat BVDV nog gedurende een lange tijd kan worden overgedragen in afwezigheid van een PI-dier (Moen et al., 2005). Wel dient men hierbij met zekerheid te kunnen uitsluiten dat er herinfectie is geweest vanuit een ander bedrijf (zie 1.4.3) (Lindberg en Houe, 2005) en dat er geen PI-rund over het hoofd werd gezien bij de uitzuivering. Het opsporen van PI-runderen is in de praktijk niet eenvoudig (Laureyns et al., 2010). Ook via verticale transmissie wordt de viruscirculatie in de kudde in stand gehouden doordat PI-koeien altijd PI-kalveren ter wereld zetten (Moennig en Lies, 1995). Door aankoop van PI-dieren van besmette bedrijven ontstaan er transiënte infecties met als gevolg mogelijkheid tot verticale transmissie in deze TIrunderen. De waarneming gedaan door Houe in 1995, verduidelijkte dat er PI-dieren voorkwamen in ongeveer de helft van de kuddes waarin geen klinische BVD-uitbraak werd gezien. Dit onderlijnt nogmaals het belang van het BVDV en van persisterende infecties in de kudde. Kortom, PI-dieren worden beschouwd als de meest belangrijke overdragers van infectie. Vandaar dat elk controleprogramma gericht zou moeten zijn op de identificatie en eradicatie van deze dieren (Houe,1992; Lindberg en Alenius, 1999; Grooms, 2004; Letellier et al., 2005) Transmissie door transiënt geïnfecteerde dieren Horizontale transmissie van virus kan ook gebeuren door acuut geïnfecteerde dieren. Toch is de efficiëntie van deze virusoverdracht beduidend lager dan bij PI-dieren aangezien er slechts een lage hoeveelheid virus wordt uitgescheiden gedurende korte tijd (1 week) (Niskanen et al., 2000; Lindberg en Houe, 2005). Net zoals bij PI-dieren is er ook verticale transmissie mogelijk. Deze vindt plaats als het moederdier een acute infectie doormaakt tijdens de dracht en heeft verschillende uitwerkingen tot gevolg die afhankelijk zijn van het drachtstadium (zie 1.3.2) (Niskanen en Lindberg, 2003; Lindberg en Houe 2005). De kans op verticale transmissie is veel groter dan op horizontale bij TI-runderen. De verticale transmissie blijkt de grootste oorsprong te zijn van PI-kalveren. Hier is vooral sprake van als de transplacentaire infectie optreedt voor 120 dagen dracht (Peterhans et al., 2003; Demarez, 2006). Het is dus noodzakelijk dat men alle contact vermijdt tussen drachtige, seronegatieve runderen en PI-dieren of pas aangekochte dieren 8

13 waarvan men niet weet of ze in contact zijn geweest met BVDV (Goyal en Ridpath, 2005; Demarez, 2006) Transmissie veroorzaakt door andere infectiebronnen en routes Goyal en Ridpath (2005) beschrijven verschillende andere routes voor de insleep van BVDV in een bedrijf of voor overdracht tussen de verschillende dieren op een bedrijf. Hieronder worden kort de belangrijkste overige manieren van overdracht toegelicht: Aankoop PI/ Aankoop TI Zie en respectievelijk Aankoop drachtig moederdier Deze Trojaanse koe kan drachtig zijn van een PI-foetus en moet daarom in quarantaine gehouden worden. De benaming is ontstaan doordat het moederdier negatief test bij aankoop, maar bij het testen van het kalf na de geboorte kan deze positief testen voor aanwezigheid van BVDV (Reichel et al., 2008; Laureyns et al., 2010). Andere dieren dan rundvee Tot hier toe werd er alleen gesproken van rundvee die een mogelijke bron van infectie kunnen zijn voor andere runderen. Maar ook rendieren, herten en elanden kunnen een infectiebron vormen voor runderen (Lindberg en Houe, 2005). Best wordt er dus rekening mee gehouden dat herinfectie door andere diersoorten mogelijk blijft, ook na een afdoend bestrijdingsprogramma (Sandvik, 2004). Toch schat men het risico op overdracht van wilde dieren naar runderen laag in (Løken, 1995; Lindberg en Houe, 2005). Iatrogeen Volgens onderzoek van Niskanen en Lindberg (2003) kan BVDV overgedragen worden naar een gezond dier door onhygiënische vaccinatie. De membraan van de geneesmiddelenflacon werd met opzet ingewreven met nasaal secreet van een PI-kalf. Na 10 minuten was er geen contaminatie meer zichtbaar vermits het aangebrachte staal al opgedroogd was. Vervolgens werden 2 kalveren intramusculair gevaccineerd met de aangegeven dosis en propere naalden en werd er een controlekalf gevaccineerd met vaccin vanuit een proper flacon waarbij ook een propere naald gebruikt werd. 21 dagen na opzet van de proef, kon er seroconversie waargenomen worden in het bloed van de 2 kalveren, het controledier bleef seronegatief. Transrectaal Wanneer bij rectaal opvoelen dezelfde handschoen gebruikt wordt als die gebruikt voor een PIdier, kan BVDV transrectaal overgedragen wordt (Lang-ree et al., 1994). Het BVDV kan zelfs de foetus bereiken als het opvoelen plaatsvindt voor 120 dagen dracht (Goyal en Ridpath, 2005). Melk en colostrum Kan dienen als bron van BVDV wanneer het kalf ongepasteuriseerde melk krijgt van behandelde of zieke koeien. Colostrum van PI- of TI-moederdieren bevat al dan niet infectieus BVDV, afhankelijk van de aanwezigheid van kruisreagerende, neutraliserende antistoffen (Goyal en Ridpath, 2005). Embryo Embryotransfer kan een belangrijke transmissieroute zijn voor BVDV. Wanneer de donor een PIof TI-dier is en het embryo niet grondig genoeg wordt gewassen of wanneer het recipiënt-dier een PI- of TI-dier is, maar ook als het foetale kalverserum, dat gebruikt wordt om de embryo s te 9

14 wassen, geïnfecteerd is met BVDV. Een belangrijke opmerking is dat embryotransfer ook kan resulteren in een terugwaartse infectie van BVDV waarbij de recipiënt wordt besmet door het embryo (Houe, 1999; Givens en Waldrop, 2004; Goyal en Ridpath, 2005). Sperma Na een acute of persisterende infectie bij stieren, gaat het virus zich ophouden ter hoogte van de testes. Hier zal het zorgen voor besmetting van het sperma. Bij acuut geïnfecteerde dieren zal het sperma veel minder virus bevatten dan bij PI-dieren. Zoals ook bij de vrouwelijk dieren is beschreven met betrekking tot de foetus, zal de verspreiding van BVDV via sperma efficiënter verlopen bij PI-dieren. Het gebruik van geïnfecteerd sperma in een BVD-vrije kudde of in landen met een BVDV eradicatieprogramma (zoals Noorwegen, Zweden, Finland en Denemarken) zou rampzalige gevolgen kunnen hebben (Bitsch en Rønsholt, 1995). Voges et al. (1998) beschreven een geval van langdurige aanwezigheid van virus in sperma na transiënte infectie van een stier. Bij deze stier kon geen virus aangetoond worden in het bloed of in de somatische weefsels, maar was er wel een zeer hoge titer van neutraliserende antistoffen. Er had dus geen typische persisterende infectie plaats gevonden, maar er werd wel een gelijkaardige virusuitscheiding gevonden als bij PI-dieren. Om bovenstaande redenen is het noodzakelijk dat al het sperma voor kunstmatige inseminatie eerst grondig wordt getest op BVDV om BVD uitbraken te voorkomen (Voges et al, 1998; Goyal en Ridpath, 2005). Allerlei voorwerpen en insecten Overdracht via kleren, laarzen, transportmiddelen, drinkbakken, enz. is mogelijk. Ook injectienaalden en insecten kunnen een bron van besmetting zijn (Gunn, 1993; Houe, 1995; Houe, 1999; Goyal en Ridpath, 2005). Weidecontact Door rechtstreeks neus-neus contact met andere kuddedieren van een aangrenzende weide, of blootstelling aan excreties en secreties, kan besmetting gemakkelijk tussen verschillende kudden worde overgedragen (Goyal en Ridpath, 2005). Aërogene infecties komen minder voor maar zijn mogelijk (zie volgende paragraaf). Aërogeen Over een kleine afstand kan er aërogene besmetting plaatsvinden (Fulton et al., 2005). Men kan stellen dat dit eerder een aërosolvorming is. Echte aërogene overdracht over langere afstand heeft men nog niet vastgesteld. Aërogene transmissie via een PI-dier zou enkel mogelijk zijn wanneer er zich in hetzelfde gebouw of op hetzelfde bedrijf gevoelige dieren bevinden op een korte afstand (Niskanen en Lindberg, 2003). 10

15 2. DIAGNOSE Hoewel BVD vermoed kan worden op basis van klinische symptomen, is het niet mogelijk om op basis van de symptomen een eenduidige diagnose te stellen (Goyal en Ridpath, 2005; Sandvik, 2005). Om een diagnose te kunnen stellen, zijn er verschillende testen ontwikkeld die elk hun voor- en nadelen hebben. Ondanks de grote betrouwbaarheid van deze testen (Mars en Van Maanen, 2005) kan er altijd een viremisch dier gemist worden. Dit zou dan eerder te wijten aan een intermitterende viremie die ervoor kan zorgen dat PI-runderen ontsnappen aan detectie (Brock et al., 1998; Laureyns et al., 2006). Het is nochtans uitermate belangrijk de PI-runderen te onderscheiden van gezonde runderen en TI-runderen door middel van de verschillende testen zodat men geen dieren onnodig eradiceert en vooral geen PIrunderen over het hoofd ziet (Goyal en Ridpath, 2005). Maar vermits de detectieperiode voor BVDV bij acuut geïnfecteerde dieren kort is, zullen de meeste positieve stalen afkomstig zijn van PI-dieren (Sandvik, 2005). Voor de diagnose van BVDV kan ofwel het virus zelf gedetecteerd worden, ofwel kunnen antistoffen opgespoord worden (Goyal en Ridpath, 2005; Sandvik, 2005). Hieronder worden de verschillende diagnostische tests beschreven. Omdat de nadruk zal liggen op het test and cull -principe beschreven door Sandvik (2005), komen niet alle tests even uitgebreid aan bod. 2.1 Testen gebaseerd op virusdetectie Bij deze testen moet men zich altijd behoeden voor vals positieve resultaten. Dit kan voorkomen bij contaminatie van de gebruikte materialen zoals met BVDV besmet kalverserum (Sandvik, 2005) Virus isolatie Hierbij wordt getracht om viruspartikels in hun geheel te detecteren. Bij viremische dieren kan het virus geïsoleerd worden uit neusvloei, perifere bloedlymfocyten, de longen, feces en weefselstalen (Goyal en Ridpath, 2005). Het beste staal om te gebruiken voor BVDV, zijn de perifere bloedlymfocyten, ook buffy coat genoemd omdat hier de meeste witte bloedcellen inzitten. De aanwezigheid van neutraliserende antistoffen bij acute infectie, kan interfereren met virus isolatie uit de stalen (Saliki en Dubovi, 2004; Zimmer et al., 2004; Goyal en Ridpath, 2005). Deze test wordt vandaag de dag nog steeds gezien als de gouden standaard en is een belangrijke referentie voor andere methoden voor het identificeren van PI-dieren (Saliki en Dubovi, 2004). Wanneer men een groot aantal stalen moet testen (bij bijvoorbeeld een screening van een volledige kudde op aanwezigheid van PI-dieren), wordt meestal de microtiter virus isolatie test gebruikt. Deze test is bekend als immunoperoxidase monolayer assay (IPMA) en werd vooral in Scandinavië frequent gebruikt voor het opsporen van PI-dieren van 3 maanden of ouder (Saliki en Dubovi, 2004; Goyal en Ridpath, 2005). De IPMA is sneller dan virus isolatie, maar duurt toch al snel 4 dagen (Sandvik, 2005) Antigeen-ELISA Een antigen capture ELISA (ACE) is veel sneller en goedkoper dan virus isolatie (Saliki en Dubovi, 2004). Sandvik (2005) bespreekt antigen detectietesten als: Assays for detection of viral antigen rely on existing BVDV-encoded antigens in the sample material, i.e. there is no amplification of the target, as is 11

16 the case for VI en RNA detection protocols. This minimizes the risk of cross contamination of samples, and also favours detection of PI over acutely infected animals.. Deze test wordt vooral gebruikt voor het screenen van een kudde op aanwezigheid van PI-dieren. De test kan gedaan worden op de buffy coat en het serum, maar ook op ear notches (huidstalen genomen ter hoogte van het oor) en zelfs op parenchymateuze weefselstalen (die enkel gebruikt kunnen worden bij gestorven dieren) (Sandvik, 2004; Goyal en Ridpath, 2005). De huidstalen geven testuitslagen die voor 100% overeenstemmen met de testuitslagen van de serumstalen voor zowel de ELISA-test als de PCR-test (Hill et al., 2007). Hierdoor zijn er geen leeftijdsgerelateerde problemen meer (Laureyns et al., 2010) want men kan nu ook bij jonge kalveren (< 6 maanden) virus detectietesten doen (dankzij deze huidstalen). Huidstalen bevatten geen colostrale antistoffen die kunnen interfereren met de ELISA, in tegenstelling tot serumstalen (Zimmer et al., 2004; Hill et al., 2007). Deze methode is sinds kort beschikbaar in België. Het is een zeer praktische methode, omdat stalen systematisch kunnen worden genomen bij het aanbrengen van de oornummers (Kuhne et al., 2005; Hill et al., 2007). Bovendien worden administratieve fouten met deze methode sterk ingeperkt. Naast de ELISA is er ook nog een andere directe antigeen detectietest beschikbaar, namelijk het immunohistochemisch (IHC) testen van formaline gefixeerde huidstalen (Grooms en Keilen, 2002; Saliki en Dubovi, 2004; Sandvik, 2005). De IHC-test kan men, net zoals de ELISA, gebruiken voor de antigeen detectie in jonge kalveren (Saliki en Dubovi, 2004; Sandvik, 2005). Recent is er door Bedeković et al. (2011) beschreven dat IHC-testen ook uitgevoerd kunnen worden op bevroren huidstalen. Deze techniek is minder ingewikkeld dan fixatie en men bereikte er zeer goede resultaten mee RT-PCR De reverse transcriptase polymerase chain reaction (RT-PCR) wordt gebruikt voor het aantonen van viraal RNA (Sandvik, 2005). In theorie kan elk lichaamssecreet, stukje huid of in formaline gefixeerd weefsel als staal gebruikt worden. In de praktijk moet men rekening houden dat de manier van het isoleren van het RNA sterk verschilt per staal en dit zeer nauwkeurig moet gebeuren zodat er geen contaminatie optreedt van het staal (Saliki en Dubovi, 2004). Bij een meer recente test, namelijk de TaqMan RT-PCR, is de kans op contaminatie aanzienlijk verlaagd en vals positieve resultaten werden sterk gereduceerd (Goyal en Ridpath, 2005; Sandvik, 2005). Naast de methode voor isolatie van het RNA, is het van uiterst belang welke primers men gebruikt in de RT-PCR. Primers moeten zorgvuldig geselecteerd worden vermits het virale genoom aan sterke variatie onderhevig is. Wanneer te streng geselecteerd wordt, kan men sommige virussen missen (Saliki en Dubovi, 2004; Goyal en Ridpath, 2005; Sandvik, 2005). In tegenstelling met de twee vorige testen, zal er bij RT-PCR geen interferentie optreden met aanwezige antistoffen (Zimmer et al., 2004; Sandvik, 2005). Als bijkomend voordeel wordt gezien dat de test een zeer hoge sensitiviteit heeft waardoor hij gebruikt kan worden voor BVDV-detectie in gepoolde stalen (Goyal en Ridpath, 2005; Sandvik, 2005). Een belangrijk nadeel bestaat erin dat via deze test geen onderscheid kan gemaakt worden tussen een levend of een geïnactiveerd virus. Vals positieve gevallen zijn dus steeds mogelijk. Bovendien is het een dure test die heel wat kennis en ervaring vraagt voor een correct verloop van de test (Saliki en Dubovi, 2004; Goyal en Ridpath, 2005; Sandvik, 2005). 12

17 2.2 Testen gebaseerd op antistofdetectie Deze testen sporen antistoffen op in het bloed die geproduceerd werden als reactie op een acute infectie of vaccinatie, of die passief opgenomen worden met het colostrum (Goyal en Ridpath, 2005). Ze kunnen gebruikt worden voor inzicht in de mate van associatie tussen BVDV en klinische symptomen, maar ook voor controle in het vaccinatie protocol en het effect van vaccinatie of om een algemeen beeld te krijgen van de blootstelling van de kudde aan BVDV (Saliki en Dubovi, 2004) Virus neutralisatie Virus neutralisatie (VN) is een dure, trage en zeer arbeidsintensieve antistof detectiemethode (Sandvik, 2005). Deze test staat ook bekend als serum neutralisatie waarbij zowel antistoffen tegenover cytopathogene als tegenover niet-cytopathogene biotypes kunnen worden opgespoord (Goyal en Ridpath, 2005). VN staat bekend als de gouden standaard voor het detecteren van antistoffen maar wordt minder gebruikt als de ELISA omwille van de reeds besproken nadelen van deze test (Lindberg, 2003) ELISA Wanneer men het testen van een groot aantal stalen op aanwezigheid van antistoffen beoogt, heeft deze test vele voordelen ten opzichte van virus neutralisatie: ze is eenvoudiger, sneller, automatiseerbaar en goedkoper (Sandvik, 2005). Er zijn 2 verschillende ELISA s beschikbaar die door Sandvik (2005) tot in detail worden toegelicht, namelijk de indirecte en de competitieve ELISA. Er zijn enkele specifieke ELISA s ontwikkeld waaronder bijvoorbeeld één door Langedijk et al. (2001) waarmee het mogelijk zou zijn om gevaccineerde dieren te onderscheiden van geïnfecteerde dieren. 2.3 Testen op bedrijfsniveau Het testen op bedrijfsniveau heeft als doel uit te maken of een bedrijf in aanraking is geweest met virus (Houe et al., 2006). Allereerst moet de klemtoon liggen op een goede administratie. Kennis van de bedrijfsgegevens is belangrijk voordat men begint met het uitvoeren van testen. Een correcte registratie van de verschillende onderzoeken en controlestappen is de basis van een controleprogramma. Een efficiënte organisatie van de verschillende stappen en testprocedures is dé weg naar succes (Sandvik, 2004; Houe et al., 2006; Laureyns, 2008). Wanneer men bijvoorbeeld antistoffen gaat opsporen op een gevaccineerd bedrijf moet men rekening houden dat de gevonden infectie door vaccinatie veroorzaakt kan zijn (Sandvik, 2005). De dierenartsen spelen een belangrijke rol in het succesvol tot stand brengen van een BVDVcontroleprogramma op bedrijfsniveau. Ze moeten de bedrijfsleiders goed inlichten over de gevolgen van een BVDV-besmetting en duidelijk aangeven waarom opsporing volgens een efficiënte methode aan te raden is (Brock, 2004). Alleen de controleprogramma s die leiden tot het reduceren en eradiceren van PI-dieren zijn effectief (Greiser-Wilke et al., 2003; Lindberg en Houe, 2005). Het succes van elk controleprogramma zal 13

18 afhangen van de mogelijkheid om PI-dieren op jonge leeftijd te onderscheppen (Zimmer et al., 2004). Dit gebeurt aan de hand van meer toegepaste testen die PI-dieren kunnen onderscheiden van TI-dieren. In België is er momenteel geen officieel controleprogramma van kracht. Wel kan men bij de aankoop van runderen een BVDV-detectietest laten uitvoeren (Lettelier et al., 2005). Wanneer uit deze test blijkt dat het dier persisterend geïnfecteerd is met BVDV, geldt dit als een koopvernietigend gebrek (Belgisch Staatsblad ). Hoe men een kudde moet beginnen te testen, is niet eenvoudig. De meeste testen zijn duur (zoals hierboven reeds vermeld) en de rundveehouderij behoort tot de economische sector. Hierdoor is het vaak niet mogelijk om alle dieren aanwezig op het bedrijf onmiddellijk aan een test te onderwerpen. Een oplossing hiervoor is het serologisch jongveevenster (Houe, 1994; Sandvik, 2004; Laureyns et al., 2010). Deze test is niet onfeilbaar, maar de circulatie van BVDV op een bedrijf zal toch aan het licht komen vooraleer ernstige schade tot stand komt door de test tweemaal per jaar uit te voeren (Houe et al., 2006). Men kan het jongveevenster nog aanvullen met andere testen zoals een RT-PCR van de tankmelk (Sandvik, 2005; Houe et al., 2006). Een andere aanvulling bestaat eruit 5 pasgekalfde vaarzen in het serologisch onderzoek op te nemen. Beide aanvullingen hebben als doel te detecteren of er alleen bij de lacterende runderen circulatie van BVDV zou zijn. 14

19 3. ALGEMENE AANPAK: De vier pijlers van Lindberg en Houe: Zoals reeds aangehaald in de inleiding aan de hand van Fig. 1 van Lindberg en Houe (2005), zijn er drie noodzakelijke pijlers die de basis vormen voor de controle van het BVDV. In volgorde van belang zijn dit: 1) bioveiligheid op de bedrijven, 2) elimineren van de PI-runderen, en 3) efficiënte monitoring. Vaccinatie is niet noodzakelijk om BVD-infecties te controleren, vandaar dat deze 4 e pijler eerder als facultatief gezien wordt. Vaccinatie in afwezigheid van de drie noodzakelijke pijlers zal niet leiden tot de eliminatie van het BVDV (Wittum et al, 2001; Lindberg en Houe, 2005). 3.1 Bioveiligheid Bioveiligheid vormt de basis van een efficiënte BVD-bestrijding en dient daarom altijd opgenomen te worden in elk BVD-bestrijdingsprogramma (Lindberg en Houe, 2005; Ridpath, 2010). Bioveiligheid is het geheel van preventieve maatregelen die genomen worden om het binnendringen van infectieuze agentia te voorkomen. Dit omvat zowel het binnendringen van een agens als het circuleren ervan in een BVDV-vrije kudde, staat of land (Smith en Grotelueschen, 2004; Lindberg en Houe, 2005; Larson, 2008). Hierbij ligt de nadruk op het voorkomen van contacten met en het voorkomen van de introductie van PI-dieren en moederdieren drachtig van dergelijke PI-foeti (Lindberg en Houe, 2005). Deze PI-dieren vormen namelijk de belangrijkste besmettingsbron voor andere dieren. In paragraaf 1.4 werd reeds de transmissie en insleep van BVDV op het bedrijf besproken. Zowel de pathogene als de dierlijke factoren spelen een rol in de transmissie maar zeker ook de omgevingsrisico s moeten goed ingeschat worden (Larson, 2008). Elke mogelijke transmissieroute dient zeer zorgvuldig opgenomen te worden in de bioveiligheidsplanning zodat de kans op BVDV-transmissie verwaarloosbaar wordt (Larson, 2008). Wanneer men echter concludeert dat het bedrijf niet vrij is van BVDV, is men vooral genoodzaakt het virus in te dijken op het bedrijf zelf in plaats van de inbreng van buitenaf te beperken. Dan spreekt men eerder van biocontainment dan van bioveiligheid (Smith en Grotelueschen, 2004). Het doel verschilt erin dat een biocontainment-programma vooral tracht de immuniteit van de gastheer te verhogen, de PI-dieren te verwijderen en contact probeert te vermijden tussen geïnfecteerd en gevoelig vee. De bioveiligheidsmaatregelen berusten op dezelfde principes, maar met de nadruk op het vermijden van het indringen van het BVDV op het bedrijf van buitenuit. Hierbij moet men vooral de drachtige dieren, zeker tijdens vroege dracht, goed beschermen tegen mogelijk infectie. Wanneer infectie plaatsvindt tijdens de eerste 125 dagen van de dracht, zal er grote kans zijn dat de koe of vaars drager wordt van een PI-kalf (Smith en Grotelueschen, 2004). 3.2 Eliminatie van persisterend geïnfecteerde dieren De tweede pijler is de eliminatie van PI-dieren. De teststrategie die men hiervoor kan toepassen bestaat uit meerdere stappen en kan onder andere gebeuren op basis van het serologisch jongveevenster (SJV) 15

20 (Houe, 1994; Sandvik, 2004). Deze teststrategie werd eerder in deze literatuurstudie al aangehaald bij de bespreking van het testen op bedrijfsniveau en zal hier verder toegelicht worden. Het serologisch jongveevenster is een spot test die wordt uitgevoerd bij verdenking van de aanwezigheid van BVDV op een bedrijf. Deze test heeft als doel de aan- of afwezigheid van de ziekte aan te tonen zonder elk dier afzonderlijk te moeten testen (Mars en Van Maanen, 2005; Houe et al., 2006). De teststrategie bestaat eruit dat bloedstalen worden genomen van 5-10 dieren uit de populatie. De bloedstalen worden met een ELISA getest op BVDV-antistoffen. De dieren moeten tussen de 8 en 12 maanden oud zijn, omdat bij dieren jonger dan 8 maanden colostrale antistoffen in het bloed aanwezig kunnen zijn die kunnen interfereren met de test (Zimmer et al., 2004; Mars en Van Maanen, 2005). De bovenste leeftijdsgrens is 12 maanden omdat deze dieren dan voldoende kansen hebben gehad om geïnfecteerd te worden door PI-dieren (Houe et al., 2006). Zo verkrijgen we recente informatie over de circulatie van BVDV in de kudde. De interpretatie is gebaseerd op het aantal positieve stalen. Is de spot test negatief, dan wordt deze halfjaarlijks herhaald. De kans dat er een PI-dier aanwezig is op het bedrijf, is immers zeer klein als er geen enkel van de 5 genomen stalen positief test voor antistoffen. Bij een positieve testuitslag waarbij 60% van de dieren seropositief is kan de bedrijfsleider kiezen om over te gaan tot het detecteren van PIdieren. Wil hij dit liever niet of is er < 60% (1 of 2 van de 5 stalen) positief, dan wordt de spot test herhaald na 3 maanden (Houe et al., 2006). Vervolgens moeten deze PI-dieren opgespoord worden in de kudde. De manier van opsporen verschilt naargelang het type bedrijf onder andere omdat men op een melkveebedrijf kan werken met tankmelkstalen. Zowel op een melkveebedrijf als op een vleesveebedrijf is het aan te raden alle dieren te testen op hetzelfde moment om fouten in de opsporing te vermijden (Sandvik, 2004; Houe et al., 2006; Laureyns, 2008). Omdat dit meestal niet haalbaar is omwille van de kost prijs en de hoge arbeidseisen, zijn er alternatieven voor handen (Larson et al., 2004; Houe et al., 2006). Hieronder wordt schematisch de beste teststrategie weergegeven in functie van het type bedrijf PI-dieren opsporen op een vleesveebedrijf Onderstaand schema werd bekomen op basis van Larson et al. (2004), Saliki en Dubovi (2004), Mars en Van Maanen (2005), Houe et al. (2006) en Laureyns et al. (2010): Verschillende stappen in de opsporing: 1) bloedstaal van alle jongveedieren (vanaf 2 maanden leeftijd) en stieren: poolen per 30 RT-PCR 2) alle dieren individueel testen (bloedstaal) die behoren tot een pool met een positieve PCR-test antigeen-elisa 3) moeder van elk positief dier testen antigeen-elisa 4) alle vrouwelijke dieren zonder nakomelingen testen antigeen-elisa (of PCR) 5) 3 weken later hertesten van alle dieren met een positieve ELISA-uitslag antigeen-elisa 16

21 Bij stap 3 worden moederdieren van negatief jongvee niet getest. Dit is niet nodig omdat een PI moederdier altijd een PI-kalf geeft (Saliki en Dubovi, 2004). Stap 4 is uiterst noodzakelijk. Er werd geen informatie over deze dieren verkregen via nakomelingen met als gevolg dat ze zelf in het testprocédé moeten worden opgenomen (Houe et al., 2006). Bij stap 5 kan er geconcludeerd worden dat een dier dat na 3 weken opnieuw positief test, een persisterend geïnfecteerd dier is PI-dieren opsporen op een melkveebedrijf Aan de hand van artikels van Saliki en Dubovi (2004), Sandvik (2005) en Houe et al. (2006) wordt ook hier een schema weergegeven: 1) A) bloedstaal van alle niet lacterende dieren op het bedrijf: poolen per 30 (kalveren vanaf 2 maanden leeftijd en droogstaande koeien en koeien waarvan melk niet in de tank en dekstier): RT-PCR B) tankmelkstaal van alle lacterende koeien (50ml): poolen per 300 tot maximaal 400 RT-PCR 2) alle dieren individueel testen (bloedstaal) die behoren tot een pool met een positieve PCR-test antigeen-elisa 3) 3 weken later hertesten van alle dieren met een positieve ELISA-uitslag antigeen-elisa Bij stap 3 kan er geconcludeerd worden dat een dier dat na 3 weken opnieuw positief test, een persisterend geïnfecteerd dier is. Op kleine bedrijven kan men beter meteen alle runderen onderzoeken op viremie, met pools voor PCR of meteen individueel met een antigeen-elisa. 3.3 Monitoren Een eenmalige eradicatie van PI-dieren geeft geen zekerheid over de eliminatie van BVDV op het bedrijf. De drachtige dieren die een negatief testresultaat hadden, kunnen drachtig zijn van een PI kalf waardoor BVDV zich ongeremd verder kan vermenigvuldigen in de populatie als men dit dier niet op zeer jonge leeftijd onderschept (Zimmer et al., 2004). Men moet, ongeacht het testresultaat van de ELISA, alle nieuwgeboren kalveren testen op een persisterende viremie tot 1 jaar na het verwijderen van het laatste PI-dier. Van zodra alle PI-dieren verwijderd zijn, moet men blijven monitoren met een halfjaarlijkse spot test, ook wanneer er gevaccineerd wordt tegen BVDV (Houe et al., 2006). Regelmatig monitoren zorgt ervoor dat men gewaarschuwd wordt wanneer er toch een PI-rund niet ontdekt zou zijn, of wanneer er herinfectie is op het bedrijf. 3.4 Vaccinatie Zoals reeds in de inleiding werd vermeld, is vaccinatie alleen niet geschikt om BVDV in een kudde te elimineren (Wittum et al, 2001; Lindberg en Houe, 2005). Vaccinatie moet altijd samengaan met 17

Het belang van monitoring en vaccinatie in de BVD-aanpak

Het belang van monitoring en vaccinatie in de BVD-aanpak Auteur: Steven Sarrazin Het belang van monitoring en vaccinatie in de BVD-aanpak Veelal wordt de bestrijding van het Boviene Virale Diarree-virus (BVD) enkel geassocieerd met vaccinatie. Echter, met vaccinatie

Nadere informatie

BVD, het aanpakken waard! Ruben Tolboom Intervisie 2014

BVD, het aanpakken waard! Ruben Tolboom Intervisie 2014 BVD, het aanpakken waard! Ruben Tolboom Intervisie 2014 Voorstellen Ruben Tolboom Tot 1 mei 2014: rundveedierenarts Vanaf heden: Field Technical Service Manager Technische achtergrond produkten-dierziekten

Nadere informatie

BVD-bestrijding in België: een algemene aanpak lijkt er te komen.

BVD-bestrijding in België: een algemene aanpak lijkt er te komen. Auteur: Steven Sarrazin BVD-bestrijding in België: een algemene aanpak lijkt er te komen. Nu IBR een verplichte nationale aanpak kent bij rundvee, komt ook een bestrijding van BVD (Boviene Virale Diarree)

Nadere informatie

toch ziektetekens opwekken. Anderzijds kunnen om dezelfde reden de symptomen van een ziekte erger worden dan ze zouden zijn zonder de bijkomende

toch ziektetekens opwekken. Anderzijds kunnen om dezelfde reden de symptomen van een ziekte erger worden dan ze zouden zijn zonder de bijkomende De BVD Boviene virale diarree of BVD is een aandoening bij runderen die zwaar onderschat wordt.de besmetting brengt veel meer schade toe aan de veestapel dan men over het algemeen aanneemt, maar komt ook

Nadere informatie

Een BVDV-bestrijdingsplan voor België. Jef Laureyns

Een BVDV-bestrijdingsplan voor België. Jef Laureyns Een BVDV-bestrijdingsplan voor België Jef Laureyns Inhoud Noodzakelijke elementen van BVD-controle Vereisten voor een nationaal BVD-programma Het Belgisch BVD-programma: huidig voorstel commentaar Conclusie

Nadere informatie

Redenen genoeg om de BVDV-situatie op uw bedrijf na te gaan

Redenen genoeg om de BVDV-situatie op uw bedrijf na te gaan Auteur: Steven Sarrazin Redenen genoeg om de BVDV-situatie op uw bedrijf na te gaan Boviene Virale Diarree (BVD) is een aandoening met een veel ruimer ziektebeeld dan de naam laat vermoeden. Daarom is

Nadere informatie

Voorkomen en bestrijden van IBR en BVD

Voorkomen en bestrijden van IBR en BVD Voorkomen en bestrijden van IR en VD IR en VD zijn twee belangrijke infectieuze rundveeziekten die heel wat schade kunnen veroorzaken op het rundveebedrijf. Hoewel deze ziekten vaak in één adem worden

Nadere informatie

BVD, het aanpakken waard! Monique Driesse en Ruben Tolboom Januari 2015

BVD, het aanpakken waard! Monique Driesse en Ruben Tolboom Januari 2015 BVD, het aanpakken waard! Monique Driesse en Ruben Tolboom Januari 2015 Voorstellen Monique Driesse Rundveedierenarts 7 jaar praktijk, 5 jaar in Canada Sinds 2007 bij Boehringer Ingelheim Ruben Tolboom

Nadere informatie

Elke koe verdient bescherming. Eénmalige BVD vaccinatie, 1 jaar bescherming

Elke koe verdient bescherming. Eénmalige BVD vaccinatie, 1 jaar bescherming Elke koe verdient bescherming Eénmalige BVD vaccinatie, jaar bescherming BVD-vrij en beschermd Ondanks dat er jarenlang maatregelen zijn genomen, blijft BVD een belangrijk probleem in Europa met grote

Nadere informatie

Focus op BVD. Praktische handleiding

Focus op BVD. Praktische handleiding Focus op BVD Praktische handleiding Met de steun van Voorwoord Beste veehouder, Beste dierenarts, Boviene virale diarree, kortweg BVD, is veruit de belangrijkste infectieziekte bij het rund. Goed de helft

Nadere informatie

Op een modern melkveebedrijf horen BVD en IBR niet thuis!

Op een modern melkveebedrijf horen BVD en IBR niet thuis! Op een modern melkveebedrijf horen BVD en IBR niet thuis! Bedrijfsinfectie BVD Bedrijfsinfectie Op dit bedrijf loopt een pink van ca. 9 maanden die drager is van het BVD-virus. Deze pink is drager geworden

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar VETERINAIRE EPIDEMIOLOGIE, OPVOLGEN BVD CONTROLE PROGRAMMA. door.

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar VETERINAIRE EPIDEMIOLOGIE, OPVOLGEN BVD CONTROLE PROGRAMMA. door. UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2013-2014 VETERINAIRE EPIDEMIOLOGIE, OPVOLGEN BVD CONTROLE PROGRAMMA door Jeroen DAMS Promotor: Dr. S. Sarrazin Medepromotor: Prof. dr. J. Dewulf

Nadere informatie

Serologische testen en interpretatie van testresultaten

Serologische testen en interpretatie van testresultaten Serologische testen en interpretatie van testresultaten Serologische testen Serologie is de leer van de stoffen die zich bevinden in het bloedserum. Bloedserum is het vocht dat verkregen is nadat bloed

Nadere informatie

Sommige infecties bij runderen blijven gedurende lange tijd aanwezig op een rundveebedrijf

Sommige infecties bij runderen blijven gedurende lange tijd aanwezig op een rundveebedrijf Moeilijk te ontdekken infectieuze ziekten bij runderen Sommige infecties bij runderen blijven gedurende lange tijd aanwezig op een rundveebedrijf vooraleer ze ontdekt en aangepakt worden. Het gaat om besmettelijke

Nadere informatie

BVD aanpak in de praktijk. Pauline Athmer DAP Nijkerk-Wellensiek

BVD aanpak in de praktijk. Pauline Athmer DAP Nijkerk-Wellensiek BVD aanpak in de praktijk Pauline Athmer DAP Nijkerk-Wellensiek Inhoud presentatie Even voorstellen Waarom BVD? De BVD drager Hoe kom je aan BVD? Hoe kom je er weer vanaf? BVD aanpak in onze praktijk Enkele

Nadere informatie

Besmet met IBR. Congres Gezonde melkveehouderij 10-11-2015. En hoe nu verder? copyright Gezondheidsdienst voor Dieren 1. Inhoud presentatie IBR

Besmet met IBR. Congres Gezonde melkveehouderij 10-11-2015. En hoe nu verder? copyright Gezondheidsdienst voor Dieren 1. Inhoud presentatie IBR Besmet met IBR En hoe nu verder? Drs. Frederik Waldeck, dierenarts Congres Gezonde melkveeh Zwolle, 10 november 2015 Inhoud presentatie IBR Stand van zaken Besmet: hoe komt het, wat is het? Aanpak Boerderij,

Nadere informatie

Ziekteverwekkende micro-organismen dringen via lichaamsopeningen het lichaam binnen:

Ziekteverwekkende micro-organismen dringen via lichaamsopeningen het lichaam binnen: IMMUNITEIT 1 Immuniteit Het lichaam van mens en dier wordt constant belaagd door organismen die het lichaam ziek kunnen maken. Veel van deze ziekteverwekkers zijn erg klein, zoals virussen en bacteriën.

Nadere informatie

Heeft eens uweleens?

Heeft eens uweleens? u weleens Heeft uweleens abortus in uw koppel waargenomen 2 Embryonale sterfte 65 dagen drachtig Abortus 4 maanden drachtig Abortus 5 maanden drachtig Koe onverwacht niet drachtig Heeft uweleens kalveren

Nadere informatie

Bloederkalveren: waakzaamheid blijft geboden! Tekst: Jef Laureyns Faculteit Diergeneeskunde UGent

Bloederkalveren: waakzaamheid blijft geboden! Tekst: Jef Laureyns Faculteit Diergeneeskunde UGent PRAKTIJKDIERENARTS-MVBB02-2013 Bloederkalveren: waakzaamheid blijft geboden! Tekst: Jef Laureyns Faculteit Diergeneeskunde UGent Sommige vlees- en melkveebedrijven hebben de voorbije jaren te maken gehad

Nadere informatie

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Villa IBR & café BVD. Gezondheidszorg Herkauwers

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Villa IBR & café BVD. Gezondheidszorg Herkauwers Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw Villa IBR & café BVD Gezondheidszorg Herkauwers SAMEN WERKEN AAN DE TOEKOMST! De SECTOR wil IBR & BVD uitroeien gezien veel SCHADE voor elke veehouder Besmettelijk

Nadere informatie

Bovela lyofilisaat en oplosmiddel voor suspensie voor injectie voor runderen

Bovela lyofilisaat en oplosmiddel voor suspensie voor injectie voor runderen 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL Bovela lyofilisaat en oplosmiddel voor suspensie voor injectie voor runderen 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Elke dosis (2 ml) bevat: Werkzame bestanddelen

Nadere informatie

Transiënte infectie met het boviene virale diarree virus op een gesloten vleesveebedrijf via aangekochte melk

Transiënte infectie met het boviene virale diarree virus op een gesloten vleesveebedrijf via aangekochte melk UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016 2017 Transiënte infectie met het boviene virale diarree virus op een gesloten vleesveebedrijf via aangekochte melk Door Filip GOEDHUYS Promotor:

Nadere informatie

Niet technische samenvatting. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project

Niet technische samenvatting. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project Niettechnische samenvatting 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Respiratoir Syncytieel Virus (RSV) in kalveren 1.2 Looptijd van het project 1.3 Trefwoorden (maximaal 5) Oktober 2015 oktober 2020

Nadere informatie

BVD; doe er wat mee! Anita ten Wolthuis 26 september 2011

BVD; doe er wat mee! Anita ten Wolthuis 26 september 2011 BVD; doe er wat mee! Anita ten Wolthuis 26 september 2011 BVD en GD Monitoring Bekende en nieuwe ziekten Voor overheid en zuivel Vrijwillige programma s Wettelijke dierziekteprogramma s Ondersteuning

Nadere informatie

CHAPTER 9. Samenvatting

CHAPTER 9. Samenvatting CHAPTER 9 Samenvatting Samenvatting Streptococcus suis is een belangrijke oorzaak van zenuwverschijnselen, kreupelheid en sterfte bij biggen. De infectie, die vooral bij biggen van speenleeftijd (rond

Nadere informatie

Rapportering voor het jaar 2014 Referentiecentrum voor NOROVIRUS.

Rapportering voor het jaar 2014 Referentiecentrum voor NOROVIRUS. Coördinator referentiecentrum Naam: N.Botteldoorn Tel 02 642 51 83 Fax: 02 642 52 40 Rapportering voor het jaar 2014 Referentiecentrum voor NOROVIRUS. Instelling: WIV Straat: J. Wijtsmanstraat Stad: Brussel

Nadere informatie

Rapportering voor het jaar 2016 Referentiecentrum voor NOROVIRUS.

Rapportering voor het jaar 2016 Referentiecentrum voor NOROVIRUS. Coördinator referentiecentrum Naam: N. Botteldoorn Tel 02 642 51 83 Fax: 02 642 52 40 Rapportering voor het jaar 2016 Referentiecentrum voor NOROVIRUS. Instelling: WIV Straat: J. Wijtsmanstraat Stad: Brussel

Nadere informatie

Protocol voor het toezicht op laboratoria die diagnostiek uitvoeren voor bestrijding van BVD in Nederland

Protocol voor het toezicht op laboratoria die diagnostiek uitvoeren voor bestrijding van BVD in Nederland Protocol voor het toezicht op laboratoria die diagnostiek uitvoeren voor bestrijding van BVD in Nederland 1. Inleiding De Nederlandse rundveehouderij heeft het voornemen om Bovine Virus Diarree (BVD) in

Nadere informatie

BIJSLUITER Rispoval IBR-Marker inactivatum, Suspensie voor injectie voor runderen

BIJSLUITER Rispoval IBR-Marker inactivatum, Suspensie voor injectie voor runderen BIJSLUITER Rispoval IBR-Marker inactivatum, Suspensie voor injectie voor runderen 1. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE,

Nadere informatie

Trend aankoopprotocol

Trend aankoopprotocol aantal protocols Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw PERSARTIKEL Drongen, Torhout, 19 februari 2013 Auteur: Koen De Bleecker, Teamleider gezondheidszorg herkauwers, DGZ 2 jaar aankoopprotocol: resultaten

Nadere informatie

Focus op Neospora. Praktische handleiding

Focus op Neospora. Praktische handleiding Focus op Neospora Praktische handleiding Met de steun van Focus op Neospora Voorwoord Beste veehouder, Beste dierenarts, Neospora caninum is een parasiet die wereldwijd voorkomt. Neospora is vooral gekend

Nadere informatie

Heeft. ooit. V.U. SCS Boehringer Ingelheim Comm.V 2015/052

Heeft. ooit. V.U. SCS Boehringer Ingelheim Comm.V 2015/052 u V.U. SCS Boehringer Ingelheim Comm.V 2015/052 u abortussen vastgesteld in uw kudde Embryonale dood - 65 dagen dracht Abortus - 4 maanden dracht Abortus - 4 maanden dracht Abortus - 4,5 maanden dracht

Nadere informatie

PRRS in vraag? en antwoord!

PRRS in vraag? en antwoord! KENNISDOCUMENT Met kennis vooruit: PRRS in vraag? en antwoord! Veel varkenshouders en dierenartsen hebben vragen over PRRS. Daarom geven we in dit kennisdocument antwoord op de vier meestgestelde vragen

Nadere informatie

THE EPI OF C TALE BOVELA

THE EPI OF C TALE BOVELA THE EPIC TALE OF BOVELA Er was eens een gevaar met de naam BVD, wat constant op de loer lag. Hoewel niemand het ooit echt had gezien, vormde BVD een continue bedreiging. Een voortdurende infectie cyclus

Nadere informatie

Hoe katten gezond houden?

Hoe katten gezond houden? Hoe katten gezond houden? Hans Nauwynck Universiteit Gent België Laboratorium voor Virologie Faculteit Diergeneeskunde Vaccinatie tegen virale ziekten Toedienen van virale vaccins Waarom? Inductie van

Nadere informatie

Klik om stijl te bewerken

Klik om stijl te bewerken Klik om stijl te bewerken Coxevac vaccinatie bij geiten 20-2-2019 1 Inhoud Voorstelling Ceva + mezelf Q-koorts: Wat is het? Q-koorts: Symptomen (mens + dier) Q-koorts: Diagnostiek Q-koorts: Preventie Q-Koorts:

Nadere informatie

Blauw Tong vaccinatie??

Blauw Tong vaccinatie?? Blauw Tong vaccinatie?? Veearts Marcel Van Aert Vakgroep voortplanting, verloskunde en bedrijfsdiergeneeskunde Universiteit Gent Vaccinatie??? Inleiding Gewenste karakteristieken van BT-vaccins BT-vaccins

Nadere informatie

Tips & Tricks. Biosecurity. Bart, Geert & Maude s. Wat is bioveiligheid? Wat betekent dit concreet? Wordt bioveiligheid toegepast op rundveebedrijven?

Tips & Tricks. Biosecurity. Bart, Geert & Maude s. Wat is bioveiligheid? Wat betekent dit concreet? Wordt bioveiligheid toegepast op rundveebedrijven? Bart, Geert & Maude s Tips & Tricks Biosecurity Wat is bioveiligheid? Bioveiligheid bij rundvee is het geheel van maatregelen die genomen worden om een runderpopulatie te beschermen tegen schadelijke biologische

Nadere informatie

Flavivirus serologie. Jean-Luc Murk, arts-microbioloog

Flavivirus serologie. Jean-Luc Murk, arts-microbioloog Flavivirus serologie Jean-Luc Murk, arts-microbioloog Flaviviridae POWV TBEV Mogelijk grootste Familie onder de virussen ZIKV SLEV WNV MVEV Virus taxonomy 9 th ed 2012 Flaviviridae Zika virus Kunjin virus

Nadere informatie

Het belang van een degelijk biestmanagement op moderne. rundveebedrijven

Het belang van een degelijk biestmanagement op moderne. rundveebedrijven Auteur: Vanessa Meganck Het belang van een degelijk biestmanagement op moderne rundveebedrijven Een kalf wordt zonder antistoffen geboren door de specifieke bouw van de placenta (moederkoek) van het rund.

Nadere informatie

Hoe zal het BVD programma in België er uit zien?

Hoe zal het BVD programma in België er uit zien? Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw Hoe zal het BVD programma in België er uit zien? Dr. Stefaan Ribbens 1 Onze missie DGZ is dé betrouwbare partner van de Vlaamse veehouder om met gezonde dieren op duurzame

Nadere informatie

Speed FeLV TM. Virbac Nederland B.V., Postbus 313, 3770 AH Barneveld Tel

Speed FeLV TM.   Virbac Nederland B.V., Postbus 313, 3770 AH Barneveld Tel Speed FeLV TM www.speedrange.nl Virbac Nederland B.V., Postbus 313, 3770 AH Barneveld Tel. 0342 427 127 E-mail: info@virbac.nl ALLEEN VOOR IN VITRO GEBRUIK NEDERLANDS KLINISCHE TOEPASSING Het Feline Leukemie

Nadere informatie

Dierengezondheidszorg Vlaanderen. Actua DGZ. Dienstvergaderingen Gezondheidszorg herkauwers

Dierengezondheidszorg Vlaanderen. Actua DGZ. Dienstvergaderingen Gezondheidszorg herkauwers Dierengezondheidszorg Vlaanderen Actua DGZ Dienstvergaderingen 2015 Gezondheidszorg herkauwers Dierengezondheidszorg Vlaanderen Nieuwe fase IBR Besmettingsgraad IBR-bestrijding werkt 45.0% 17.8% Ongeveer

Nadere informatie

Op het diagram hieronder is schematisch weergegeven hoe de besmettingsroute van Neospora loopt. Bron: GD Diergezondheid

Op het diagram hieronder is schematisch weergegeven hoe de besmettingsroute van Neospora loopt. Bron: GD Diergezondheid Neospora Neospora caninum is een van de belangrijkste besmettelijke oorzaken van verwerpen bij koeien. Een infectie met Neospora leidt niet tot ziekteverschijnselen bij de koeien. Wel kan de parasiet door

Nadere informatie

Droes-certificering werkwijze

Droes-certificering werkwijze Droes-certificering werkwijze Wat houdt het programma in? 1. Een vrijwillig programma voor paardenbedrijven, gebaseerd op serologische screening om eventuele besmetting met de bacterie Streptococcus equi

Nadere informatie

Focus op Neospora. Praktische handleiding

Focus op Neospora. Praktische handleiding Focus op Neospora Praktische handleiding Met de steun van Focus op Neospora Voorwoord Beste veehouder, Beste dierenarts, Neospora caninum is een parasiet die wereldwijd voorkomt. Neospora is vooral gekend

Nadere informatie

AFRIKAANSE VARKENSPEST

AFRIKAANSE VARKENSPEST Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen AFRIKAANSE VARKENSPEST Directie Dierengezondheid DG Controlebeleid 1. Etiologie Afrikaanse varkenspestvirus = DNA-virus, Familie Asfarviridae

Nadere informatie

L 249/20 Publicatieblad van de Europese Unie

L 249/20 Publicatieblad van de Europese Unie L 249/20 Publicatieblad van de Europese Unie 23.7.2004 BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 15 juli 2004 tot uitvoering van Richtlijn 64/432/EEG van de Raad voor wat betreft aanvullende garanties voor het

Nadere informatie

PRRS, DE AANPAK BEGINT BIJ MONITORING

PRRS, DE AANPAK BEGINT BIJ MONITORING Tekst: Sarah De Smet (Varkensloket), Ellen de Jong en Tamara Vandersmissen (DGZ) PRRS, DE AANPAK BEGINT BIJ MONITORING De eradicatie van PRRS is, gezien de hoge varkensdensiteit in Vlaanderen, nog niet

Nadere informatie

vzw VLAAMS PAARDENLOKET - Dossier Rhinopneumonie

vzw VLAAMS PAARDENLOKET - Dossier Rhinopneumonie 1 DOSSIER RHINOPNEUMONIE Rhinopneumonie of Equine Herpesvirus type 1 komt nagenoeg elk jaar voor in Vlaanderen. Er bestaan ernstige en minder gevaarlijke varianten. Enkele mogelijke gevolgen van de ziekte

Nadere informatie

Flaviviridae family Genus Hepacivirus Diameter 50 nm 11 genotypes (1-11), verschillende subtypes

Flaviviridae family Genus Hepacivirus Diameter 50 nm 11 genotypes (1-11), verschillende subtypes HCV HCV Flaviviridae family Genus Hepacivirus Diameter 50 nm 11 genotypes (1-11), verschillende subtypes (a,b,c, ) Reservoir: mens ssrna + virus (9600b) Icosahedraal capside Lipidenbilayer enveloppe met

Nadere informatie

Rendement verbeteren door samen te werken aan optimalisatie van de technische kengetallen

Rendement verbeteren door samen te werken aan optimalisatie van de technische kengetallen Rendement verbeteren door samen te werken aan optimalisatie van de technische kengetallen Landelijke aanpak IBR en BVD Per 1-4-2018 verplicht alle melkveehouders een status voor BVD en IBR (door sector)

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Respiratoir syncytieel virus Het respiratoir syncytieel virus (RSV) is een veroorzaker van luchtweginfectiesvan de mens. Het komt bij de mens met name in het winterseizoen voor.

Nadere informatie

BIJSLUITER. Bovilis IBRmarker Live. Lyofilisaat en solvens voor suspensie voor runderen

BIJSLUITER. Bovilis IBRmarker Live. Lyofilisaat en solvens voor suspensie voor runderen Bovilis IBRmarker Live Lyofilisaat en diluens voor suspensie voor runderen. BIJSLUITER Bovilis IBRmarker Live Lyofilisaat en solvens voor suspensie voor runderen 1. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING

Nadere informatie

Rapportering voor het jaar 2012 Referentiecentrum voor NOROVIRUS.

Rapportering voor het jaar 2012 Referentiecentrum voor NOROVIRUS. Coördinator referentiecentrum Rapportering voor het jaar 2012 Referentiecentrum voor NOROVIRUS. N.Botteldoorn WIV-ISP J. Wytsmanstraat Brussel Tel 02 642 51 83 Fax: 02 642 52 40 Email: Nadine.Botteldoorn@wivisp.be

Nadere informatie

beschouwd als een aandoening bij jonge dieren, gekenmerkt door fibrineuze polyserositis, polyartritis,

beschouwd als een aandoening bij jonge dieren, gekenmerkt door fibrineuze polyserositis, polyartritis, De ziekte van Glässer De ziekte van Glässer wordt veroorzaakt door Haemophilus parasuis (Hps). De ziekte werd vroeger beschouwd als een aandoening bij jonge dieren, gekenmerkt door fibrineuze polyserositis,

Nadere informatie

Speed F-Corona TM. www.speedrange.nl. Virbac Nederland B.V., Postbus 313, 3770 AH Barneveld Tel. 0342 427 127 E-mail: info@virbac.

Speed F-Corona TM. www.speedrange.nl. Virbac Nederland B.V., Postbus 313, 3770 AH Barneveld Tel. 0342 427 127 E-mail: info@virbac. Speed F-Corona TM www.speedrange.nl Virbac Nederland B.V., Postbus 313, 3770 AH Barneveld Tel. 0342 427 127 E-mail: info@virbac.nl ALLEEN VOOR IN VITRO GEBRUIK NEDERLANDS KLINISCHE TOEPASSING Katten die

Nadere informatie

AGRIBEX 2013 Conditions sanitaires Sanitaire voorwaarden Version/versie 25/09/2013

AGRIBEX 2013 Conditions sanitaires Sanitaire voorwaarden Version/versie 25/09/2013 1. Algemene voorwaarden a. Op de verzameling zijn alleen dieren toegelaten die in orde zijn met de huidige Europese en Belgische wetgeving. b. Transport: i. Elke vervoerder moet een toelating hebben om

Nadere informatie

* = De gemiddelde virus neutraliserende titer wordt middels de potency test verkregen.

* = De gemiddelde virus neutraliserende titer wordt middels de potency test verkregen. BD/2016/REG NL 118953/zaak 518164 4 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL Bovilis BVD, suspensie voor injectie voor runderen 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Per dosis van 2 ml: Werkzaam bestanddeel:

Nadere informatie

WETENSCHAPPELIJK COMITE VAN HET FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN ADVIES 29-2007

WETENSCHAPPELIJK COMITE VAN HET FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN ADVIES 29-2007 WETENSCHAPPELIJK COMITE VAN HET FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN ADVIES 29-2007 Betreft : Ontwerp van koninklijk besluit betreffende de bestrijding van boviene virale diarree

Nadere informatie

Hepatitis A.

Hepatitis A. Hepatitis A www.hepatitisinfo.nl Hepatitis A Epidemiologie Transmissie Virologie Symptomen van een infectie met hepatitis A Diagnostiek Behandeling Preventie Hepatitis A epidemiologie http://wwwnc.cdc.gov/travel/pdf/yellowbook-2012-map-03-03-estimated-prevalence-hepatitis-a.pdf

Nadere informatie

BIJSLUITER Bovilis IBR Marker Live, suspensie voor injectie voor rund

BIJSLUITER Bovilis IBR Marker Live, suspensie voor injectie voor rund BIJSLUITER Bovilis IBR Marker Live, suspensie voor injectie voor rund 1. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE, INDIEN

Nadere informatie

BIJSLUITER COXEVAC suspensie voor injectie voor runderen en geiten

BIJSLUITER COXEVAC suspensie voor injectie voor runderen en geiten BIJSLUITER COXEVAC suspensie voor injectie voor runderen en geiten 1. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE, INDIEN

Nadere informatie

Uw sleutel tot effectieve zeugenvaccinatie en bestrijding van PRRS

Uw sleutel tot effectieve zeugenvaccinatie en bestrijding van PRRS Porcilis PRRS Uw sleutel tot effectieve zeugenvaccinatie en bestrijding van PRRS Aandachtspunten in de PRRS bestrijding: Zorg dat de bio-security van het bedrijf op orde is of geoptimaliseerd wordt. Biggen

Nadere informatie

Speed Giardia TM. www.speedrange.nl. Virbac Nederland B.V., Postbus 313, 3770 AH Barneveld Tel. 0342 427 127 E-mail: info@virbac.

Speed Giardia TM. www.speedrange.nl. Virbac Nederland B.V., Postbus 313, 3770 AH Barneveld Tel. 0342 427 127 E-mail: info@virbac. Speed Giardia TM www.speedrange.nl Virbac Nederland B.V., Postbus 313, 3770 AH Barneveld Tel. 0342 427 127 E-mail: info@virbac.nl ALLEEN VOOR IN VITRO GEBRUIK NEDERLANDS Klinische toepassing Giardia is

Nadere informatie

De aanpak van rotkreupel in België Tussentijds verslag

De aanpak van rotkreupel in België Tussentijds verslag De aanpak van rotkreupel in België Tussentijds verslag 1. Inleiding en duiding Rotkreupel is een zeer besmettelijke en uiterst pijnlijke ontsteking van de tussenklauwhuid bij schapen. Ze wordt veroorzaakt

Nadere informatie

Inzet van salmonellatesten in het plan van aanpak

Inzet van salmonellatesten in het plan van aanpak Inzet van salmonellatesten in het plan van aanpak Salmonella beheersen vergt een gerichte aanpak met voor dat doel gevalideerde testen. Een deel van de melkveebedrijven in Nederland is langdurig besmet

Nadere informatie

BIJSLUITER 3. GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) EN OVERIGE BESTANDDD(E)L(EN)

BIJSLUITER 3. GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) EN OVERIGE BESTANDDD(E)L(EN) BIJSLUITER Vaxxitek HVT+IBD Suspensie en solvent voor suspensie voor injectie 1. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE,

Nadere informatie

Advies van de directeur bureau Risicobeoordeling Aan de minister van LNV en de minister van VWS

Advies van de directeur bureau Risicobeoordeling Aan de minister van LNV en de minister van VWS Advies van de directeur bureau Risicobeoordeling Aan de minister van LNV en de minister van VWS onderwerp Advies inzake risico s van introductie van dieren uit een koppel met Q-koorts in een andere koppel

Nadere informatie

BIJSLUITER ReproCyc PRRS EU lyofilisaat en ImpranFLEX oplosmiddel voor suspensie voor injectie voor varkens

BIJSLUITER ReproCyc PRRS EU lyofilisaat en ImpranFLEX oplosmiddel voor suspensie voor injectie voor varkens BIJSLUITER ReproCyc PRRS EU lyofilisaat en ImpranFLEX oplosmiddel voor suspensie voor injectie voor varkens 1. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT

Nadere informatie

Verkoudheid; virale infectie; respiratoir syncytieel virus; vaccins; antivirale middelen

Verkoudheid; virale infectie; respiratoir syncytieel virus; vaccins; antivirale middelen Niet-technische samenvatting 2015107 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Dierstudies in het kader van ontwikkeling van medicijnen voor het behandelen en voorkomen van virale infecties aan de

Nadere informatie

Dierengezondheidszorg Vlaanderen PRRS: de aanpak begint bij monitoring. Dr. Ellen de Jong

Dierengezondheidszorg Vlaanderen PRRS: de aanpak begint bij monitoring. Dr. Ellen de Jong Dierengezondheidszorg Vlaanderen PRRS: de aanpak begint bij monitoring Dr. Ellen de Jong Varkensacademie, 27 november 2015 Dierengezondheidszorg Vlaanderen Monitoring Algemene inleiding Biggenbatterij

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Chapter 9 Inleiding Het dengue virus (DENV) en het West Nijl virus (WNV) behoren tot de Flaviviridae, een familie van kleine sferische virussen met een positief-strengs RNA genoom.

Nadere informatie

Stand van zaken en vooruitzichten. 1 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Stand van zaken en vooruitzichten. 1 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen BLAUWTONG Stand van zaken en vooruitzichten Jozef Hooyberghs FAVV DG Controlebeleid Gent, 21 november 2007 1 Federaal Agentschap voor de Inhoud Situatie in België Situatie in Europa Maatregelen in België

Nadere informatie

Bijlage 5.3.b. Bovine Virus Diarree (BVD)

Bijlage 5.3.b. Bovine Virus Diarree (BVD) Bijlage 5.3.b Bovine Virus Diarree (BVD) Document t.b.v. Stichting Geborgde Dierenarts Versie 17-01-2017 Inhoud 1. Introductie... 3 2. Pathogenese... 3 2.1 Virus... 3 2.2 Insleep... 4 3. Symptomen... 6

Nadere informatie

BIJSLUITER Rispoval IBR-Marker vivum, Lyofilisaat en oplosmiddel voor suspensie voor injectie bij runderen

BIJSLUITER Rispoval IBR-Marker vivum, Lyofilisaat en oplosmiddel voor suspensie voor injectie bij runderen BIJSLUITER Rispoval IBR-Marker vivum, Lyofilisaat en oplosmiddel voor suspensie voor injectie bij runderen 1. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT

Nadere informatie

Gezondheidsprogramma s en monitoring ten dienste van een duurzame en gezonde melkveestapel in Vlaanderen Algemene vergadering MCC - 3 april 2019

Gezondheidsprogramma s en monitoring ten dienste van een duurzame en gezonde melkveestapel in Vlaanderen Algemene vergadering MCC - 3 april 2019 Dierengezondheidszorg Vlaanderen Gezondheidsprogramma s en monitoring ten dienste van een duurzame en gezonde melkveestapel in Vlaanderen Algemene vergadering MCC - 3 april 2019 Overzicht 1. Stand van

Nadere informatie

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL Bovela lyofilisaat en suspendeervloeistof voor suspensie voor injectie voor runderen 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

Nadere informatie

BIJSLUITER. COXEVAC, suspensie voor injectie voor runderen en geiten

BIJSLUITER. COXEVAC, suspensie voor injectie voor runderen en geiten BIJSLUITER COXEVAC, suspensie voor injectie voor runderen en geiten 1. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE, INDIEN

Nadere informatie

VRAGEN EN ANTWOORDEN VOOR HOUDERS VAN HERKAUWERS (klik op de vraag om naar het antwoord te gaan <ctrl+home> om terug te keren)

VRAGEN EN ANTWOORDEN VOOR HOUDERS VAN HERKAUWERS (klik op de vraag om naar het antwoord te gaan <ctrl+home> om terug te keren) FAQ S VERSIE 21 OP DATUM VAN 31 OKTOBER 2007 (geldig vanaf 2 november 2007) Wijzigingen t.o.v. de vorige versie zijn aangeduid in het rood. VRAGEN EN ANTWOORDEN VOOR HOUDERS VAN HERKAUWERS (klik op de

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. Baarmoederhalskanker en het humaan papillomavirus

Nederlandse samenvatting. Baarmoederhalskanker en het humaan papillomavirus Nederlandse samenvatting Baarmoederhalskanker en het humaan papillomavirus Baarmoederhalskanker is de op een na meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen. Elk jaar krijgen wereldwijd ongeveer 500.000

Nadere informatie

Vaccineren van honden Voorkomen is beter dan genezen!

Vaccineren van honden Voorkomen is beter dan genezen! INFORMATIE Vaccineren van honden Voorkomen is beter dan genezen! Vaccineren Als eigenaar verzorgt u uw hond natuurlijk zo goed mogelijk. Immers, een goede voeding en de juiste verzorging houden uw dier

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/18641 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/18641 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/18641 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Vries, Jutte Jacoba Catharina de Title: Congenital cytomegalovirus infection :

Nadere informatie

Appendix. Nederlandse Samenvatting

Appendix. Nederlandse Samenvatting Appendix Nederlandse Samenvatting Nederlandse samenvatting INLEIDING Cooperia oncophora is de voornaamste dunne darm nematode bij runderen in streken met een gematigd klimaat, zoals West Europa. Dieren

Nadere informatie

Toolbox-meeting Het gevaar van naalden (van junks) in de liftput

Toolbox-meeting Het gevaar van naalden (van junks) in de liftput Toolbox-meeting Het gevaar van naalden (van junks) in de liftput Inleiding Monteurs van vooral de service en reparatie&renovatie lopen een kans geïnfecteerd te raken met een virus, tengevolge van het (per

Nadere informatie

Resultaten van een veldproef met betrekking tot neonatale kalverdiarree

Resultaten van een veldproef met betrekking tot neonatale kalverdiarree Auteur: Vanessa Meganck Inleiding Resultaten van een veldproef met betrekking tot neonatale kalverdiarree Voor het vermijden van diarree bij de jongste kalfjes dient er een evenwicht gevonden te worden

Nadere informatie

hoofdstuk 3 hoofdstuk 4 hoofdstukken 3 5 hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 hoofdstuk 4 hoofdstukken 3 5 hoofdstuk 5 108 Dit proefschrift behandeld aspecten van de voortplanting, in het bijzonder het optimalisering van bokkensperma bewerking en opslag, alsmede aspecten van Small Ruminant Lentivirus (SRLV) epidemiologie.

Nadere informatie

GRIEPVACCINATIE VOOR ZORGVERLENERS Hoe kan griep voorkomen worden?

GRIEPVACCINATIE VOOR ZORGVERLENERS Hoe kan griep voorkomen worden? GRIEPVACCINATIE VOOR ZORGVERLENERS Hoe kan griep voorkomen worden? WAT IS SEIZOENSGRIEP? WAT IS SEIZOENSGRIEP? > Een acute luchtweginfectie: Plots begin met koorts en rillingen Hoofdpijn Spierpijn Keelpijn

Nadere informatie

1/8 WETENSCHAPPELIJK COMITÉ VAN HET FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN ADVIES 23-2006

1/8 WETENSCHAPPELIJK COMITÉ VAN HET FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN ADVIES 23-2006 1/8 WETENSCHAPPELIJK COMITÉ VAN HET FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN ADVIES 23-2006 Betreft: Ontwerp koninklijk besluit betreffende de bestrijding van infectieuze boviene rhinotracheïtis

Nadere informatie

15-07-2008 Kamervragen aan de ministers van VWS en LNV over de explosieve stijging van het aantal Q-koorts gevallen in Brabant

15-07-2008 Kamervragen aan de ministers van VWS en LNV over de explosieve stijging van het aantal Q-koorts gevallen in Brabant 15-07-2008 Kamervragen aan de ministers van VWS en LNV over de explosieve stijging van het aantal Q-koorts gevallen in Brabant Kamervragen van het lid Thieme aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn

Nadere informatie

BIJSLUITER Vaxxitek HVT+IBD Suspensie en solvent voor suspensie voor injectie

BIJSLUITER Vaxxitek HVT+IBD Suspensie en solvent voor suspensie voor injectie BIJSLUITER Vaxxitek HVT+IBD Suspensie en solvent voor suspensie voor injectie 1. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE,

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2010-2011 EFFECT VAN BVD ERADICATIE OP HET SOMATISCH TANKMELK CELGETAL OP ENKELE VLAAMSE MELKVEEBEDRIJVEN door Lynn VERMEIRE Promotor: Dierenarts

Nadere informatie

Droes. Auteur: Dr. Tresemiek Picavet. Jaarlijks worden in België en omliggende landen meerdere uitbraken van droes bevestigd.

Droes. Auteur: Dr. Tresemiek Picavet. Jaarlijks worden in België en omliggende landen meerdere uitbraken van droes bevestigd. Droes Auteur: Dr. Tresemiek Picavet Jaarlijks worden in België en omliggende landen meerdere uitbraken van droes bevestigd. Droes is een zeer besmettelijke bacteriële luchtwegaandoening gekenmerkt door

Nadere informatie

Ebolavirus. Virologie, epidemiologie en infectiepreventie. Janette Rahamat-Langendoen Arts-microbioloog/viroloog

Ebolavirus. Virologie, epidemiologie en infectiepreventie. Janette Rahamat-Langendoen Arts-microbioloog/viroloog Ebolavirus Virologie, epidemiologie en infectiepreventie Janette Rahamat-Langendoen Arts-microbioloog/viroloog Ebolavirus Virologie Wat is Ebolavirus Symptomatologie Diagnostiek Behandeling? Epidemiologie

Nadere informatie

Speed FIV TM. Shaping the future of animal health. Virbac Nederland BV

Speed FIV TM.   Shaping the future of animal health. Virbac Nederland BV Speed FIV TM Virbac Nederland BV 11 2015 www.speedrange.nl Shaping the future of animal health NL Speed FIV TM Veterinaire diagnostische kit Alleen voor in-vitro diagnostiek n KLINISCHE TOEPASSING Het

Nadere informatie

PLUIMVEE HARTSLAG #28

PLUIMVEE HARTSLAG #28 Een publicatie van MSD Animal Health December 2018 - Jaargang 7 PLUIMVEE HARTSLAG #28 door Peter gemeten Steeds alert blijven voor NCD RESPIRATORY PROTECTION Traditionele en moderne oplossingen combineren,

Nadere informatie

PRAKTISCH Toxoplasmose

PRAKTISCH Toxoplasmose PRAKTISCH Toxoplasmose l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n over houden van huisdieren Toxoplasmose is een belangrijke zoönose. Dat betekent dat deze ziekte

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Nederlanse samenvatting Kinkhoest is een ernstige en zeer besmettelijke ziekte van de bovenste luchtwegen welke wordt veroorzaakt door de bacterie Bordetella pertussis. In de

Nadere informatie

PLUIMVEE HARTSLAG #25

PLUIMVEE HARTSLAG #25 Een publicatie van MSD Animal Health Maart 2018 - Jaargang 7 PLUIMVEE HARTSLAG #25 door Peter gemeten Een goed kuiken maken begint bij het moederdier DYNAMIC IMMUNITY MATERNALE ANTISTOFFEN BELANGRIJK VOOR

Nadere informatie

Vaccinatie van uw kat Praat erover!

Vaccinatie van uw kat Praat erover! Vaccinatie van uw kat Praat erover! Wat is een vaccinatie? Een vaccinatie zorgt voor de opbouw van bescherming (via antistoffen en afweercellen) tegenover een bepaalde ziekteverwekker. De volgende keer

Nadere informatie