Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer?"

Transcriptie

1 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Auteur: G. van de Streek Status: Definitief Versie maart 2017 Rubricering: geen

2 Documentinformatie Versiegeschiedenis Versie Versie datum Samenvatting van de aanpassing 1 e aanzet voor het document en vragen per mail verstuurd naar het Kenniscentrum voorrangsvoertuigen IFV en Politieacademie Document gereed voor 1 e consulatie bij RCCB en Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen Gemarkeerde wijzigingen Verwerking diverse informatie 1.0 februari Afronding rapport Kleine tekstuele wijzigingen (hebben geen effect op de inhoud) Distributie Versie Verzend datum Naam Afdeling / Functie Diverse personen RCCB MN Input vanuit Kenniscentrum verwerkt Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen Instituut Fysieke Veiligheid Opdrachtgever W. Woelders Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen Instituut Fysieke Veiligheid Review commentaar Versie Wanneer Wie Functie 2017 Politie, all rights reserved. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, op geautomatiseerde wijze opgeslagen of openbaar gemaakt in enige vorm of op enigerlei wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Politie. Pagina 2 van 72

3 Inhoudsopgave Documentinformatie... 2 Voorwoord Inleiding Onderzoeksvragen Voorrangsvoertuigen Regeling optische en geluidssignalen 2009 (ROG) Brancherichtlijnen Op wie is welke brancherichtlijn van toepassing? Opleiding en onderhoud vaardigheden Bestuurder voorrangsvoertuig n aansprakelijkheid Hoe is de aansprakelijkheid tussen werkgever en werknemer geregeld bij BIJLAGE A :Artt. uit Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) BIJLAGE B: Managementsamenvatting rapport IFV 'Van hulpverlener naar verdachte' BIJLAGE C: Multidisciplinair afgestemd tekstdeel Brancherichtlijnen Optische en Geluidssignalen BIJLAGE D: Brancherichtlijk Verkeer Politie BIJLAGE E: Brancherichtlijn Optische en geluidssignalen Brandweer BIJLAGE F: Brancherichtlijn Optische en geluidssignalen spoedeisende medische hulpverlening Pagina 3 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

4 Voorwoord Als voertuigen van aangewezen hulpverleningsdiensten gebruik maken van optische en geluidssignalen worden ze aangemerkt als voorrangsvoertuig en kan de bestuurder gebruik maken van een ontheffing van een aantal bepalingen uit het Reglement verkeersregels en verkeersteken 1990 (RVV1990) Dit kan inhouden dat men een rood verkeerslicht mag negeren of de toegestane snelheidslimiet mag overschrijden. Een naderend voorrangsvoertuig brengt vaak onrust bij het overige verkeer teweeg. Dat vraagt van de bestuurder van het voorrangsvoertuig een uiterst alerte houding om te kunnen anticiperen op onverwachte reacties van het overige verkeer. Daarnaast moet hij zich bewust zijn van het feit dat een voorrangsvoertuig geen recht heeft op voorrang, maar dat het overige verkeer je voorrang moet verlenen. In het kader van dit onderzoek is contact geweest met de Politieacademie en het Kenniscentrum voorrangsvoertuigen van het IFV. Uit het contact met het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen is voortgekomen dat de ontwikkeling van een brancherichtlijn voor de veiligheidsregio weer opgepakt gaat worden. In 2015 was daarmee een aanvang gemaakt, maar vervolgens on hold gezet, omdat er eerst een algemeen deel voor alle brancherichtlijnen ontwikkeld werd (zie bijlage C van dit rapport). Op basis daarvan kunnen de bestaande brancherichtlijnen geactualiseerd worden. Voor de spoedeisende medische hulpverlening en brandweer is dat al gedaan. De nieuwe branche richtlijn voor de spoedeisende hulpverlening is sinds 1 januari 2017 van kracht en voor de brandweer zal er vanaf 1 juni 2017 een nieuwe brancherichtlijn zijn. De brancherichtlijn Verkeer Politie 2014 is overeenkomstig het model en inhoud van het algemeen deel. Aan het gebruik van optische en geluidssignalen zijn voorwaarden verbonden, die in verschillende brancherichtlijnen nader zijn beschreven. Van bestuurders van voorrangsvoertuigen wordt verwacht dat zij kennis hebben van de inhoud van de voor hem geldende brancherichtlijn. Het is immers de bestuurder die verantwoordelijk is voor zijn rijgedrag en zich eventueel bij een rechter moet verantwoorden voor de gevolgen van een ongeval met het voorrangsvoertuig. Het is daarentegen aan de werkgever om te zorgen dat een medewerker goed is voorbereid op zijn taak, zich bewust is van zijn verantwoordelijkheid jegens de werknemer en hem voldoende toerust om in een voorrangsvoertuig te rijden. De onderzochte brancherichtlijnen verschaffen duidelijke regels wie en wanneer men in een voorrangsvoertuig mag rijden en aan welke kwalificaties de bestuurder moet voldoen. Deze regels beogen om de bestuurders van voorrangsvoertuigen én overige verkeersdeelnemers elkaar een zo veilig mogelijk situatie te geven. Voor verzekeringstechnische vragen is contact gezocht met de afdeling Rechtspositie van HRM en met de afdeling Schade en Risicomanagement van de politie. Leeswijzer: Dit rapport is opgedeeld in hoofdstukken die ieder een (onder)deel van de onderzoeksvraag (zie hoofdstuk2) beantwoorden en onderbouwd wordt met het desbetreffende artikel en/of document. Om het geheel leesbaar te houden zijn volledige wetteksten of grote delen uit de brancherichtlijnen niet in dit document aangehaald maar, indien van toepassing, in een bijlage opgenomen dan wel via intranet te raadplegen. Iedere paragraaf wordt afgesloten met een beknopte samenvatting.. Pagina 4 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

5 1. Inleiding Voor de operationele paraatheid in de crisis- en rampenbestrijding kunnen sleutelfunctionarissen van verschillende kolommen in een veiligheidsregio piketdiensten krijgen om na alarmering zo spoedig mogelijk operationeel inzetbaar te zijn. Voor diverse functies in de hoofdstructuur zijn daar normtijden voor afgesproken. Om die normtijd te halen, maar ook om zo spoedig mogelijk operationeel te zijn, krijgen deze piketfunctionarissen de beschikking over een voorrangsvoertuig. Dit zijn soms voertuigen vanuit een andere kolom dan waar de betrokken medewerker formeel werkzaam is. De vraag doemt daarbij op of dit is toegestaan. En zo ja, welke brancherichtlijn is dan van toepassing? Belangrijke vragen waarop deze notitie een antwoord wil geven. In het Voorwoord is gesproken over het effect op het verkeersbeeld en gedrag door het gebruik van voorrangsvoertuigen en de werkgevers- en werknemersverantwoordelijkheid. Tevens is benoemd dat aan het gebruik van optische en geluidssignalen voorwaarden zijn verbonden die in de verschillende brancherichtlijnen nader zijn uitgewerkt. In de Regeling Optische en Geluidssignalen (ROG) zijn limitatieve voorwaarden gesteld en is de verplichting opgenomen dat politie, brandweer en spoedeisende medische hulpverleningsdiensten een brancherichtlijn opstellen. In de brancherichtlijn moet de bevoegdheid tot het gebruik zijn opgenomen, maar ook bepalingen voor opleiding, training en aanwijzing van bestuurders van dergelijke voertuigen. Andere aangewezen diensten, zoals bijvoorbeeld een veiligheidsregio of ProRail mogen een eigen richtlijn opstellen, maar ook een richtlijn van een andere dienst van toepassing verklaren. In dit rapport zijn de brancherichtlijnen van politie, brandweer (de nieuwe richtlijn die per 1 juni 2017 van kracht wordt) en spoedeisende medische hulpverlening onderzocht op de beschrijving van het toepassingsbereik en van de dringende taak, alsmede op de opleiding, training en onderhoud van de vaardigheden. Momenteel bestaat er nog geen integrale brancherichtlijn voor de veiligheidsregio. Om die reden is de richtlijn van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond bekeken. Door medewerkers van het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen van het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) is in 2015 onderzoek gedaan naar de juridische aspecten van ongevallen met voorrangsvoertuigen. Van dat onderzoek is een uitvoerig rapport Van hulpverlener naar verdachte versie 0.2, 19 mei verschenen. De managementsamenvatting van dit rapport is als bijlage B bij deze notitie gevoegd. Het document is, naast de diverse brancherichtlijnen en de Regeling optische en geluidssignalen 2014 een belangrijke bron geweest voor deze notitie. In het kader van dit rapport kan m.i., mede naar aanleiding van het rapport van het IFV, de hoofdconclusie worden getrokken dat een bestuurder van een voorrangsvoertuig juridisch kwetsbaar is. Hij is na een ongeval zelf strafrechtelijk verantwoordelijk en kan in een procedure bij de rechtbank sector Strafrecht terechtkomen, zelfs als hij of zij zich aan de bepalingen uit de brancherichtlijn heeft gehouden 1 Pagina 5 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

6 2. Onderzoeksvragen De hiervoor in de Inleiding opgeworpen vragen kunnen gezien worden als een centrale vraag, die verder concreet gemaakt en onderverdeeld is in een aantal deelvragen: Wanneer is er sprake van een voorrangsvoertuigen? Mogen medewerkers van andere kolommen van de veiligheidsregio in elkaars voorrangsvoertuigen rijden; Wat zijn de juridische gevolgen als men betrokken is bij een ongeval? Zowel in strafrechtelijk zin als vanuit de optiek van goed werkgeverschap. Om deze vragen te kunnen beantwoorden is (schriftelijk) contact geweest met een het Kenniscentrum voorrangsvoertuigen van het IFV, de politieacademie, de afdeling rechtspositionele zaken van HRM van de politie, de coördinator Schade- en Risicomanagement van de politie Midden Nederland en is een beperkt gericht literatuuronderzoek verricht Pagina 6 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

7 3. Voorrangsvoertuigen Artikel 1 van het Reglement Verkeersregel en verkeersteken 1990 (RVV 1990) geeft een definitie van het begrip voorrangsvoertuig, nl. een motorvoertuig dat de optische en geluidssignalen voert als bedoeld in artikel 29 RVV1990. Hiermee is nog niet de vraag beantwoord of onopvallende voertuigen in voorkomend geval ook als voorrangsvoertuig kunnen worden aangemerkt. Het IFV schrijft op haar website dat alle voorrangsvoertuigen van de brandweer, spoedeisende medische hulpverlening en politie (m.u.v. onherkenbare politievoertuigen), moeten voldoen aan de eisen omtrent de door de Minister van Veiligheid en Justitie vastgestelde striping. Voor voertuigen van de politie (opvallend), brandweer en spoedeisende medische hulpverlening betreft dit de bekende kleuren wit, rood en geel. Voorrangsvoertuigen van de veiligheidsregio zijn herkenbaar aan de groene kleur. Zoals hiervoor gelezen kan worden zijn bij de politie ook onopvallende dienstvoertuigen in gebruik. Daarover staat in de brancherichtlijn Verkeer Politie (hoofdstuk 8) dat voor de bestuurders van onopvallende politievoertuigen, die worden ingezet voor de uitvoering van branche specifieke onopvallende politietaken en die door hun uitvoering en inrichting niet aangemerkt kunnen worden als voorrangsvoertuigen, geldt dat de inhoud van de brancherichtlijn verplichtend is en men in overeenstemming daarmee moet handelen. Daarin wordt een niet-limitatieve opsomming van branche specifieke werkzaamheden gegeven, nl. werkzaamheden die worden uitgevoerd door en/of ten behoeve van arrestatie- en observatieteams, rechercheonderdelen, eenheden belast met persoonsbeveiliging en eenheden belast met onopvallende surveillance t.b.v. de verkeershandhaving. In hoofdstuk 9 staat dat deze bestuurders opgeleid en getraind dienen te zijn in o.a. branchegerichte rijvaardigheden. In het politievakblad Blauw 3 is een vraag gesteld over de opleidingseis m.b.t. het gebruik van optische en geluidssignalen in onopvallende voertuigen. De conclusie is dat door de niet-limitatieve opsomming van diensten, waarvoor de specifieke opleiding verplicht is, er ruimte ontstaat voor interpretatieverschillen en dat er geen duidelijke jurisprudentie over is. Echter, juist die onduidelijkheid maakt de noodzaak van een kritische afweging in het gebruik van optische en geluidssignalen als bestuurder van een onopvallend politievoertuig extra van belang. Aan de kennismakelaar Verkeer en Vervoer van de Politieacademie is de vraag gesteld over het gebruik van optische en geluidssignalen voor onopvallende voertuigen (inclusief privé auto s). In beide gevallen is er volgens hem, juridisch gezien, als men gebruik maakt van een (plak)zwaailicht en geluidssignalen, in beginsel sprake van een voorrangsvoertuig. Zelfs als een burger onrechtmatig optische- en geluidssignalen voert moet je het voertuig aanmerken als een voorrangsvoertuig. Echter, als een bestuurder van een privé auto met gebruikmaking van optische en geluidssignalen betrokken is bij schade/letsel belandt men in een juridisch web van aansprakelijkheidsproblemen. Uiteindelijk zal de werkgever, in geval van rijden in diensttijd en dienstopdracht zeer waarschijnlijk opdraaien voor de schade als je tijdens het werk met je eigen auto schade rijdt. (zie paragraaf 7.1) Samenvattend: Het gebruik van optische en geluidssignalen bepaalt of er sprake is van een voorrangsvoertuig. De politie kan als enige dienst gebruik maken van onopvallende voorrangsvoertuigen. De Regeling voertuigen bepaalt overigens dat alleen voertuigen van hulpdiensten voorzien mogen zijn van optische en geluidssignalen. Privé voertuigen overtreden de Regeling voertuigen als zij voorzien zijn van een installatie voor optische en geluidssignalen. 4 2 Zie bijlage D 3 Blauw d.d. 28 maart 2015 nr.3 en Blauw d.d. 2 mei 2015 nr. 4 4 Artt a en Regeling voertuigen Pagina 7 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

8 4. Regeling optische en geluidssignalen 2009 (ROG) De Regeling optische en geluidssignalen 2009 (ROG) wijst de hulpverleningsdiensten aan waarop zij van toepassing is en geeft een omschrijving van de werkzaamheden en omstandigheden over het gebruik van optische en geluidssignalen, alsmede de technische inrichting daarvan. De veiligheidsregio is, naast politie, brandweer en spoedeisende medische hulpverleningsdienst, één van der aangewezen diensten (art. 1, lid 2 onder d1 ROG). In art. 2 ROG zijn de voorwaarden genoemd waaronder het gebruik van optische en geluidssignalen door zowel politie, brandweer, dienst voor spoedeisende medische hulpverlening als aangewezen diensten (i.c. de veiligheidsregio) is toegestaan en zegt dat er slechts sprake is van een dringende taak in geval van: a) een voor de mens levensbedreigende situatie die directe hulp van de betrokken hulpverleningsdiensten vergt; b) het voorkomen van een voor de mens levensbedreigende situatie of een situatie waarin ernstige schade aan gebouwen of goederen ontstaat; c) een ernstige verstoring van de openbare orde of de rechtsorde, waarvoor een directe en snelle inzet noodzakelijk is. Er is hier m.i. sprake is van een limitatieve opsomming van het begrip dringende taak. Immers er staat dat er slechts sprake is van een dringende taak etc. In verschillende brancherichtlijnen zijn soms aanvullingen c.q. verduidelijkingen van dit begrip gegeven. (zie hieronder par.5 Brancherichtlijnen) In de ROG is de verplichting opgenomen dat de politie, de brandweer en de diensten voor spoedeisende medische hulpverlening elk een richtlijn opstellen met betrekking tot de werkzaamheden en de omstandigheden, waarin de optische en geluidssignalen gebruikt mogen worden (i.c. de brancherichtlijn) en dat deze richtlijn o.a. de vaardigheden en de opleiding van de bestuurder moet bevatten, het branche specifieke gedrag van de bestuurder alsmede de wijze waarop die vaardigheden op peil worden gehouden. (art.3, lid 1 ROG) Aangewezen hulpdiensten, zoals de veiligheidsregio moeten óf één van deze brancherichtlijnen ook van toepassing verklaren voor hun organisatie óf een eigen soortgelijke richtlijn opstellen (art.3, lid 2 ROG). Art. 4 van de ROG schrijft voor dat deze diensten personen of groepen van personen aanwijzen die een voorrangsvoertuig mogen besturen, nadat zij een speciale instructie hebben gekregen, waardoor zij in staat zijn uiteen te zetten: Wat de strafrechtelijke en civielrechtelijke gevolgen van het direct of indirecte veroorzaken van schade of letsel tijdens de rit zijn; Wat het gedrag en reactie van weggebruikers kunnen zijn wanneer zij geconfronteerd worden met optische en geluidssignalen; Wat het gewenste rijgedrag is; en Wat de effecten van een hoge rijsnelheid zijn op de remweg, het reactievermogen, de letselernst en de responstijd. Samenvattend: de ROG schrijft voor dat zowel politie, brandweer en dienst voor spoedeisende medische hulpverlening over een brancherichtlijn beschikt, waarin o.a. een opleidingsplicht voor bestuurders is opgenomen en het onderhoud van deze vaardigheden. De veiligheidsregio maakt óf een eigen richtlijn met dito eisen óf verklaart een reeds beschikbare richtlijn van een hulpdienst van toepassing. Tevens moet men personen of een groep personen aanwijzen die een voorrangsvoertuig mogen besturen en hen een speciale instructie geven voordat zij dat voertuig mogen besturen. Eveneens geeft de ROG in een limitatieve opsomming wanneer er slechts sprake is van een dringende taak. Pagina 8 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

9 5. Brancherichtlijnen De brancherichtlijnen worden door de Algemene Wet Bestuursrecht aangeduid als beleidsregels. Deze beleidsregels zijn intern geldig en worden gezien als een maatschappelijke gedragsrichtlijn. Ondanks het feit dat brancherichtlijnen geen formele juridische status hebben worden ze in de rechtszaak betrokken bij de beoordeling van het gedrag van de bestuurder van het voorrangsvoertuig. 5 Het is daarom essentieel dat deze brancherichtlijnen actueel zijn en aansluiten bij de praktijk. Voor deze notitie zijn de navolgende brancherichtlijnen van toepassing en bekeken: Multidisciplinair afgestemd tekstdeel Brancherichtlijnen Optische en Geluidssignalen 2015 Brancherichtlijn Verkeer Politie 2014 Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen Brandweer 2016 (nieuw ingangsdatum is 1 juni ) Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen spoedeisende medische hulpverlening 2017 Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond, In paragraaf 4 is beschreven wat volgens de ROG de dringende taak van de hulpdiensten inhoudt. In het multidisciplinair afgestemd tekstdeel Brancherichtlijnen (bullet1) en de onderzochte brancherichtlijnen is de beschrijving van het begrip dringende taak overgenomen en soms nader uitgewerkt. M.i. is er soms sprake van een (beperkte) verbreding en/of uitbreiding van het begrip dringende taak, die juist in een strafzaak uitvoerig en uitputtend aan de orde kan worden gesteld. Het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen van het IFV is van mening dat een specifieke branche in de richtlijn zelf een afweging heeft gemaakt wanneer er sprake is van een dringende taak, maar dat het geen uitbreiding betreft. Het is volgens hen aan de centralist om een 1 e beoordeling te doen en daarna aan de hoogst leidinggevende ter plaatse. De bestuurder kan ook de centralist verzoeken om toestemming te krijgen. Voorbeelden van een nadere omschrijving van dringende taak zijn: In de brancherichtlijn Verkeer Politie 2014 (versie 2.3, d.d ) staat o.a.: Uiteraard valt binnen de definitie ook het urgent reageren op een dreigende openbare ordeverstoring. Beveiligings- en begeleidingstaken t.a.v. hoogwaardigheidsbekleders en bijvoorbeeld waarde transporten vallen onder punt 2 (het voorkomen van een voor de mens levensbedreigende situatie of een situatie waarin ernstige schade aan gebouwen of goederen ontstaat). In de brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen brandweer 2016 (nieuw) staat o.a.: Voor de brandweer kan deze algemene beschrijving van dringende taak als volgt geconcretiseerd worden: Het gaat daarbij om een uitruk van het betreffende voertuig naar brand(gevaar), (water)ongevallen of incidenten met gevaarlijke stoffen waarbij er redelijkerwijs kan worden verwacht, of de kans aanwezig is dat één of meerdere van onderstaande omstandigheden zich voordoen: Een mens acuut gevaar loopt Er door uitbreiding acuut gevaar voor de omgeving ontstaat Er aanzienlijke maatschappelijke of milieuschade ontstaat 5 Uit IFV rapport Van hulpverlener naar verdachte pag.4 en 21 6 Conceptversie 1.1, vastgesteld door de Raad van Brandweercommandanten, ingangsdatum 1 juni 2017 Pagina 9 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

10 Onder bovenstaande omschrijving kan ook een uitruk naar een incident op basis van een automatische brandmelding en een uitruk naar een gebouw waarbij de automatische blusinstallatie geactiveerd is worden verstaan. Herbezetting, aflossing, terugkeer naar het verzorgingsgebied en het redden van dieren, vallen niet onder de dringende taak, tenzij tevens aan één van bovenstaande omstandigheden wordt voldaan. Het gaat er bij de afweging om of de betreffende eenheid valt onder de dringende taak, of redelijkerwijs verondersteld kan worden dat het snel ter plaatse komen van het betreffende voertuig een cruciale rol speelt ten aanzien van de bestrijding van bovenstaande omstandigheden. In de brancherichtlijn Optische en geluidssignalen spoedeisende medische hulpverlening: Specifiek voor de spoedeisende medische hulpverlening is het begrip dringende taak nader uitgewerkt: - De toestand van de patiënt is levensbedreigend. - Er is een ernstig vermoede van een levensbedreigende toestand van de patiënt. - Er moet worden voorkomen dat de patiënt terechtkomt in een levensbedreigende toestand. - Ter voorkoming van (ernstige) invaliditeit of ernstige gezondheidsschade. In de brancherichtlijn Optische en geluidssignalen Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond: In de richtlijn van de veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond is gedefinieerd wat men aansluitend op art. 2 van de ROG in ieder geval onder een dringende taak verstaat: - Een uitruk in het kader van de multidisciplinaire Gecoördineerde Regionale Incidentsbestrijdings Procedure (GRIP); - Een uitruk als ondersteuning op aanvraag van andere hulpverleningsdiensten, bijvoorbeeld als verbindings-/ of commandopost op te treden; - Een situatie waarin wordt voldaan aan de criteria voor grootschalige alarmering als bedoeld in artikel van het Besluit veiligheidsregio s Samenvattend: In de verschillende brancherichtlijnen die voor de hulpdiensten van toepassing zijn is een verduidelijking van de formulering dingende taak beschreven. Of is het een uitbreiding? Het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen van het IFV is van mening dat er geen sprake is van uitbreiding maar een verduidelijking van de toepassing van de regels in de desbetreffende branche. M.i. kan daarover in een rechtszaak discussie ontstaan. Het is uiteindelijk aan de chauffeur om zijn gedrag te kunnen verantwoorden. Alles wat mag, is niet verplicht. Daar spelen de omstandigheden van het geval ook een belangrijke rol. En: de ene GRIP is de andere niet. Daarnaast gaat de beschrijving van de Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond m.i. verder dan een verduidelijking vanwege de omschrijving aansluitend etc. 5.1 Op wie is welke brancherichtlijn van toepassing? Welke brancherichtlijn is van toepassing als een medewerker van bijv. de politie een voorrangsvoertuig van de brandweer bestuurt? (denk hierbij aan het beschikbaar stellen van een voorrangsvoertuig aan piketmedewerkers van een veiligheidsregio). Alle onderzochte brancherichtlijnen beschikken over een hoofdstuk Toepassingsbereik. Behalve de huidige brancherichtlijn van de brandweer spreken alle richtlijnen dat zij van toepassing zijn op bestuurders van de bij de branche in gebruik zijnde voertuigen, die in de uitoefening van hun functie en in opdracht van de meldkamer, toestemming hebben om gebruik te maken van optische en geluidssignalen. De brancherichtlijn van de veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond meldt aanvullend dat dit uitsluitend geldt voor de in de groene huisstijl uitgeruste voertuigen. Pagina 10 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

11 De nieuwe brancherichtlijn van de brandweer geeft aan dat zij is opgesteld om chauffeurs werkzaam bij de brandweer, brandweercentralisten, operationeel leidinggevenden bij de brandweer een handreiking te bieden bij het op verantwoorde wijze toepassen van de regelgeving inzake het gebruik van de optische en geluidssignalen. Gelet op de uiterlijke kenmerken van de opvallende voorrangsvoertuigen (kleur en striping) en de specifieke verwijzing van de veiligheidsregio naar de groene voertuigen kan m.i. worden aangenomen dat het voertuig bepaalt welke brancherichtlijn van toepassing is en niet de organisatorische eenheid van de bestuurder. De nieuwe brandweer richtlijn, die zegt dat zij is opgesteld om brandweerpersoneel een handreiking te bieden, biedt m.i. geen ruimte meer om personeel van andere disciplines in brandweer voorrangs-voertuigen te laten rijden. Het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen is van mening dat er geredeneerd moet worden vanuit de burger en schrijft: Als het er uitziet als een brandweerauto, moet het zich ook gedragen als een brandweerauto en voldoen aan de voorschriften en richtlijnen van de brandweer. Daarbij hoort ook een aanwijzing van de bestuurder conform de betreffende brancherichtlijn. Overigens meldt het team Arbeidszaken van HRM Politie dat een politiemedewerker 24 uur per dag politiefunctionaris is en dat zijn gedrag door de normen van de politie beoordeeld wordt. Ook als hij in een brandweer voorrangsvoertuig rijdt. Zelfs via een aanstelling van een neventaak bij bijv. de brandweer zal hij altijd vanuit zijn hoofdfunctie (de politie) beoordeeld worden. Je moet dit niet willen volgens de teamleider van die afdeling. Samenvattend: Naast werkgevers biedt de brancherichtlijn ook aan bestuurders van voorrangsvoertuigen een handreiking voor het gebruik van optische en geluidssignalen. In de brancherichtlijn voor de veiligheidsregio wordt expliciet over de groene voertuigen (huisstijl VR) gesproken. Daar waar andere richtlijnen spreken over bestuurders spreekt de nieuwe brancherichtlijn voor de brandweer expliciet over medewerkers van de brandweer. Dit betekent m.i. dat andere werknemers niet in brandweerauto s mogen rijden met gebruikmaking van optische en geluidssignalen. De herkenbaarheid van het voertuig bepaalt welke brancherichtlijn van toepassing is. Pagina 11 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

12 6. Opleiding en onderhoud vaardigheden Het multidisciplinair afgestemd tekstdeel Brancherichtlijnen Optische en Geluidssignalen 2015, alsmede de brancherichtlijnen van politie, brandweer en spoedeisen medische hulpverlening schrijven voor dat alle bestuurders van motorvoertuigen met een uitvoerende rijtaak, die daarbij mogelijk gebruik moeten maken van optische en geluidssignalen opgeleid en getraind/geoefend moeten zijn. Per branche worden daarbij aanvullende opleidingseisen gesteld. Voor de politie o.a.: branchegerichte rijvaardigheden: politie specifieke basis rijopleiding gevolgd door de Politie Rijvaardigheid Training of een applicatietraining voor een speciale doelgroep. Voor de brandweer o.a.: beschikken over diploma chauffeur werkzaam bij de brandweer met aantekening licht of zwaar. Voor de spoedeisende medische hulpverlening o.a.: individueel aangewezen en voorbereid op het rijden met het specifieke voertuig. In de brancherichtlijn van de veiligheidsregio RR staat dat bestuurders van voorrangsvoertuigen en overige hulpverleners met chauffeurstaken beschikken ongeacht de urgentie van de inzet- over de noodzakelijke vaardigheden en kennis om deze uit te kunnen voeren. Een onderdeel van het inwerkprogramma zal zijn om de nieuwe chauffeur eerst de kennis bij te brengen van de theorie en de praktijk alvorens hij een eerste spoedrit zal rijden. Er wordt hier niet gesproken over een specifieke opleiding, tenzij je dat kunt vatten in de zinsnede noodzakelijke vaardigheden. De politie schrijft in haar brancherichtlijn voor, dat iedere politieambtenaar eenmaal per drie jaar een applicatietraining volgt om de rijvaardigheid te toetsen, actueel op peil te brengen en te houden. Afhankelijk van aard en werk (bijv. specialistische eenheden) kan de applicatietraining verschillen. Daarnaast krijgt men speciale instructie over o.a. de strafrechtelijke en civiele consequenties van het direct of indirect veroorzaken van schade of letsel tijdens de rit, het gedrag en de reactie van de weggebruikers op de optische en geluidssignalen en het gewenste rijgedrag van de bestuurder. De nieuwe brandweer brancherichtlijn schrijft dat men moet voldoen aan de landelijke standaard voor blijvende vakbekwaamheid, zoals vastgelegd in de Branchestandaard blijvende vakbekwaamheid, functie chauffeur werkzaam bij de brandweer en aan de regionale afspraken op het gebied van vakbekwaamheid voor de voertuigen waarin wordt gereden. Samenvattend: Op de brancherichtlijn van de veiligheidsregio na is voor alle hulpdiensten een eis gesteld dat alle bestuurders opgeleid, getraind en geoefend moeten zijn. De brancherichtlijn voor de veiligheidsregio spreekt slechts over noodzakelijke vaardigheden en het bijbrengen van kennis van theorie en praktijk voorafgaande aan een eerste spoedrit. Een nadere uitwerking is niet beschreven. Hiermee lijkt men niet te voldoen aan het bepaalde in art. 3 van de Regeling Optische en Geluidssignalen 2009, waarin staat dat de brancherichtlijn in ieder geval het branche specifieke gedrag van de bestuurder; de vaardigheden van de bestuurder; de opleiding van de bestuurder; de manier waarop de vaardigheden van de bestuurder actueel en op peil worden gehouden moet bevatten.. Pagina 12 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

13 7. Bestuurder voorrangsvoertuig n aansprakelijkheid De bestuurder van een voorrangsvoertuig blijft zelf verantwoordelijk voor zijn gedrag. Het Openbaar Ministerie kan tot vervolging overgaan als de bestuurder zich niet houdt aan de (verkeers)voorschriften. Ook als de bestuurder zich houdt aan de bepalingen in de brancherichtlijn kan hij door de strafrechter worden veroordeeld. Uit de onderzochte jurisprudentie blijkt dat diverse factoren een rol spelen bij het al dan niet veroordelen/aansprakelijk stellen van de bestuurder. Bijvoorbeeld de ernst en mate van vermijdbaarheid van het verkeersongeval, het rijgedrag, de houding, kennis, ervaring en achtergrond van de bestuurder van het voorrangsvoertuig en de dringendheid van de uit te voeren taak 7. Van de regio Amsterdam-Amstelland, alsmede het OM in dit arrondissement is bekend dat het OM excessief hoge snelheden niet zomaar meer accepteert. Zonder goede reden gaat het OM over tot vervolging. Alleen de melding prio 1 is niet voldoende. De situatie moet volledig worden uitgelegd. Als er bijvoorbeeld al andere hulpdiensten ter plaatse zijn, is er niet automatisch sprake van prio Hoe is de aansprakelijkheid tussen werkgever en werknemer geregeld bij verkeersongevallen met voorrangsvoertuigen? In het rapport Van hulpverlener naar verdachte van het IFV is in de management samenvatting onder punt 4 het navolgende verwoord. Een belangrijke conclusie is dat er t.a.v. werkgeversaansprakelijkheid onderscheid gemaakt moet worden tussen particuliere werkgevers en de overheid als werkgever. De particuliere werkgever is op basis van het goed werkgeverschap verplicht om een verzekering af te sluiten voor eventuele schade die werknemers oplopen tijdens de uitoefening van hun werkzaamheden. Heeft de werkgever geen verzekering afgesloten, dan blijft hij aansprakelijk en zal hij de schade van de werknemer moeten betalen. Als een ambtenaar betrokken is geraakt bij een ongeval, dient hij in eerste instantie een beroep te doen op zijn rechtspositie. Aansprakelijkheid en/of schuld aan de kant van de werkgever is hierbij niet aan de orde. Indien de schade van de ambtenaar niet of niet volledig wordt vergoed vanuit de rechtspositie dan zal hij een partij, bijvoorbeeld de werkgever, aansprakelijk moeten stellen voor zijn schade om een aanvullende schadevergoeding mogelijk te kunnen maken. De werkgeversaansprakelijkheid van de overheid is niet opgenomen in een wet, maar is vastgelegd in een norm van de Centrale Raad van Beroep en is afgeleid van artikel 7:658 BW. De ambtenaar heeft recht op vergoeding van de restschade, tenzij de overheidswerkgever kan aantonen dat hij heeft voldaan aan de zorgplicht of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzettelijk of bewust roekeloos handelen van de ambtenaar. Aanvullend daarop meldde de coördinator Schade- en Risicomanagement van de politie eenheid Midden Nederland dat politiefunctionarissen, die werkzaamheden verrichten in opdracht van het bevoegd gezag, zijn verzekerd op de polis Dienstongevallenverzekering en de polis Aansprakelijkheidsverzekering. Samenvattend: Er is sprake van onderscheid tussen particuliere werkgevers en de overheid als werkgever. Particuliere werkgevers moeten zorgdragen voor een goede aansprakelijkheids- verzekering voor zijn werknemers. Ambtenaren daarentegen kunnen een beroep doen op hun rechtspositie. Politiemensen van MN vallen onder de dekking van de polissen Dienstongevallenverzekering en Aansprakelijkheidsverzekering. Zoals uit voorgaande paragraaf 5.1 blijkt is de afdeling Arbeidszaken van HRM Politie van mening dat een politieambtenaar 24 uur per dag onder de rechtspositie van de politie valt. Hij wordt immers geacht om 24 uur per dag politiefunctionaris te zijn. Ook bij nevenwerkzaamheden zal de politie altijd claimen dat zij de hoofdwerkgever is. 7 Paragraaf 4 rapport Van hulpverlener naar verdachte Pagina 13 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

14 Pagina 14 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

15 BIJLAGE A: Artt. uit Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) Artikel 1 RVV 1990 In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder een voorrangsvoertuig: motorvoertuig dat de optische en geluidssignalen voert als bedoeld in artikel 29 RVV 1990; Artikel 29 RVV Bestuurders van motorvoertuigen in gebruik bij politie en brandweer, motorvoertuigen in gebruik bij diensten voor spoedeisende medische hulpverlening, en motorvoertuigen van andere door Onze Minister aangewezen hulpverleningsdiensten voeren blauw zwaai-, flits- of knipperlicht en een tweetonige hoorn om kenbaar te maken dat zij een dringende taak vervullen 2. De in het eerste lid genoemde bestuurders mogen aanvullend op de in dat lid bedoelde verlichting overdag knipperende koplampen voeren. 3. Bij ministeriële regeling kunnen voorschriften worden vastgesteld betreffende het blauwe zwaai-, flitsof knipperlicht, de tweetonige hoorn en de knipperende koplampen Artikel 30 RVV Bestuurders van motorvoertuigen die voor nader aan te geven werkzaamheden worden gebruikt, voeren onder nader aan te geven omstandigheden geel of groen zwaai-, flits- of knipperlicht. De in artikel 29, eerste lid, genoemde bestuurders voeren in die gevallen geel of groen zwaai-, flits- of knipperlicht in plaats van blauw zwaai-, flits- of knipperlicht. De bestuurder van het motorvoertuig die als eerste of enige de plek bereikt om de daar aan hem opgedragen taak uit te voeren, mag in plaats van dat licht, blauw zwaai-, flits- of knipperlicht voeren. 2. Bij ministeriële regeling worden voorschriften vastgesteld betreffende het geel of groen zwaai-, flits- of knipperlicht en de werkzaamheden en omstandigheden waarbij deze signalen worden gevoerd Regeling voertuigen Artikel a Personenauto s in gebruik bij de in artikel 29, eerste lid, van het RVV 1990 bedoelde diensten, die de daar genoemde signalen mogen voeren, mogen zijn voorzien van blauwe en groene zwaai-, flits- of knipperlichten Artikel Personenauto s niet in gebruik bij de in de artikelen 29, eerste lid, en 30b van het RVV 1990 bedoelde diensten, mogen niet zijn voorzien van lichtarmaturen voor blauwe zwaai-, flits- of knipperlichten of voorzieningen die de indruk wekken dat het voertuig is voorzien van een dergelijke lichtarmatuur Regeling optische en geluidssignalen 2009 (laatstelijk gewijzigd in 2014) Artikel 2 Er is slechts sprake van een dringende taak als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, en in artikel 1, eerste lid, in geval van: a. een voor de mens levensbedreigende situatie die directe hulp van de betrokken hulpverleningsdiensten vergt; b. het voorkomen van een voor de mens levensbedreigende situatie of een situatie waarin ernstige schade aan gebouwen of goederen ontstaat; c. een ernstige verstoring van de openbare orde of de rechtsorde, waarvoor een directe en snelle inzet noodzakelijk is. Artikel 3 1. De politie, de brandweer en de diensten voor spoedeisende medische hulpverlening stellen elk een richtlijn op met betrekking tot de werkzaamheden en de omstandigheden, waarin van de optische en geluidssignalen gebruik mag worden gemaakt. Pagina 15 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

16 2. De in of krachtens de in artikel 1, tweede lid, aangewezen hulpverleningsdiensten verklaren een van de in het eerste lid bedoelde richtlijnen van overeenkomstige toepassing of stellen een richtlijn op met betrekking tot de werkzaamheden en de omstandigheden, waarin van de optische en geluidssignalen gebruik mag worden gemaakt. 3. De in het eerste en tweede lid bedoelde richtlijn bevat in ieder geval: a. de branche specifieke criteria waaronder met de optische en geluidssignalen mag worden gereden, ter nadere invulling van de in artikel 2 genoemde criteria; b. de prioritering van de meldingen en de rol die de meldkamer speelt bij het verlenen van toestemming om met de optische en geluidssignalen te mogen rijden; c. het branche specifieke gedrag van de bestuurder; d. de vaardigheden van de bestuurder; e. de opleiding van de bestuurder; f. de manier waarop de vaardigheden van de bestuurder actueel en op peil worden gehouden. Artikel 4 1. De in artikel 29, eerste lid, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 genoemde diensten en de in artikel 1 aangewezen hulpverleningsdiensten wijzen personen of groepen van personen aan, die daartoe ingerichte motorvoertuigen met de inwerking zijnde optische en geluidsignalen mogen besturen. 2. De in het eerste lid bedoelde personen worden aangewezen, nadat zij een speciale instructie hebben gekregen waardoor zij in staat zijn uiteen te zetten: a. wat de strafrechtelijke en civielrechtelijke gevolgen van het direct of indirect veroorzaken van schade of letsel tijdens de rit zijn; b. wat het gedrag en de reactie van weggebruikers kunnen zijn wanneer zij geconfronteerd worden met optische en geluidsignalen; c. wat het gewenste rijgedrag is; en d. wat de effecten van een hoge rijsnelheid zijn op de remweg, het reactievermogen, de letselernst en de responstijd. Pagina 16 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

17 BIJLAGE B: Managementsamenvatting Bestuurders van voorrangsvoertuigen mogen van bepaalde verkeersregels afwijken en verkeerstekens negeren, zoals het harder rijden dan de toegestane maximumsnelheid, het negeren van gebods- of verbodsborden en het rijden door rood licht. Wel dient de veiligheid hierbij te allen tijde in acht genomen te worden. Overige weggebruikers dienen voorrangsvoertuigen voor te laten gaan. Voor bestuurders van voorrangsvoertuigen is er in brancherichtlijnen op hoofdlijnen aangegeven op welke wijze zij verantwoord en veilig kunnen rijden met optische en geluidssignalen. Ook krijgen bestuurders van voorrangsvoertuigen een speciale rijopleiding. Ondanks de brancherichtlijnen en de rijopleiding kan het gebeuren dat een voorrangsvoertuig betrokken raakt bij een ongeval. Bestuurders van voorrangsvoertuigen voelen zich gesterkt door de brancherichtlijnen en het feit dat zij een taak uitvoeren voor hun werkgever in het kader van het grotere maatschappelijke belang. Het is echter nog maar de vraag in hoeverre deze bestuurders daadwerkelijk beschermd worden door de brancherichtlijnen als zij eventueel voor de rechter komen te staan. Daarnaast kan men zich afvragen hoe het staat met de aansprakelijkheid van de bestuurder voor de ontstane schade en in hoeverre de werkgever daarin een verantwoordelijkheid draagt. In dit rapport zijn de verschillende juridische aspecten beschreven waar een bestuurder van een voorrangsvoertuig in de nasleep van een ongeval mee te maken kan krijgen. Het gaat daarbij onder andere om: de al dan niet beschermende werking van de brancherichtlijnen. de gerechtelijke procedures. en de vraag in hoeverre de werkgever aansprakelijk kan worden gesteld voor het ongeval waar de bestuurder van het voorrangsvoertuig bij betrokken is. Hieronder zijn de opgestelde onderzoeksvragen en de bijbehorende antwoorden gegeven. 1. Welke wet- en regelgeving is relevant met betrekking tot voorrangsvoertuigen? Rondom het thema voorrangsvoertuigen spelen de Wegenverkeerswet (WVW, 1994), de Regeling optische en geluidssignalen (ROGs, 2009), alsmede het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV, 1990) een belangrijke rol. Deze wet- en regelgeving stelt voorwaarden en eisen aan het gedrag van bestuurders van voorrangsvoertuigen. Bestuurders van voorrangsvoertuigen mogen van een aantal voorschriften in het RVV 1990 afwijken wanneer er met optische en geluidssignalen wordt gereden. Hierbij staat centraal dat de verkeersveiligheid van reguliere weggebruikers te allen tijde wordt gewaarborgd. In de brancherichtlijnen die door de verschillende voorrangsvoertuigdisciplines zijn opgesteld, zijn afspraken rondom het rijden met optische en geluidssignalen nader uitgewerkt. De brancherichtlijnen worden door de Algemene Wet Bestuursrecht aangeduid als beleidsregels. Deze beleidsregels zijn intern geldig en worden gezien als een maatschappelijke gedragsrichtlijn. Ze bieden voorrangsvoertuigbestuurders enerzijds handvaten over gewenst gedrag, en zouden anderzijds ook ongewenst gedrag op de openbare weg moeten beperken. 2. Hoe ziet de strafrechtelijke procedure eruit wanneer een bestuurder van een voorrangsvoertuig een ongeval veroorzaakt? Als de bestuurder van een voorrangsvoertuig bij een verkeersongeval betrokken raakt en de politie ter plaatste is, wordt er beoordeeld of er sprake is van een vermoedelijk gepleegd strafbaar feit. Als dit zo is wordt gekeken of er een redelijk vermoeden van schuld is bij de bestuurder van het voorrangsvoertuig. Als dit het geval is wordt de bestuurder aangemerkt als verdachte. Het Openbaar Ministerie beoordeelt of er sprake is van een strafbaar feit. Is er geen sprake van een strafbaar feit of zijn er andere redenen om niet te vervolgen dan gaat de officier van justitie over tot het seponeren van de zaak. Hierbij wordt de zaak niet voor de rechter gebracht. Ook kan de officier van justitie besluiten om zelf een straf op te leggen. Dit gebeurd door middel van een strafbeschikking. Dit kan als de maximale straf niet meer dan zes jaar gevangenisstraf is voor het gepleegde feit. Een strafbeschikking kan een geldboete en/of een ontzegging zijn van de rijbevoegdheid. Wanneer er wordt voldaan aan een strafbaar feit, er geen sprake is van een rechtvaardigings- of schulduitsluitingsgrond, de officier van justitie niet seponeert of zelf een straf oplegt, dan wordt er overgegaan tot Pagina 17 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

18 vervolging. Afhankelijk van de ernst van de schuld gaat er een dagvaarding richting de verdachte. Hierbij wordt op basis van formele en materiële vragen onderzocht of de verdachte schuld heeft aan het strafbare feit. Formele vragen gaan over procesmatige zaken. Bij materiële vragen gaat het erom of: > het tenlastegelegde feit bewezen is. > het bewezen verklaarde feit strafbaar is. > de verdachte strafbaar is. Als bovenstaande materiële vragen met ja kunnen worden beantwoord, bepaalt de rechter welke straf wordt opgelegd. Zowel de verdachte als het Openbaar Ministerie heeft de mogelijkheid om in beroep te gaan wanneer zij het niet eens zijn met de uitspraak van de Rechtbank sector Strafrecht. 3. Welke overwegingen hebben in jurisprudentie een rol gespeeld bij het wel of niet veroordelen/aansprakelijk stellen van bestuurders van voorrangsvoertuigen die bij een verkeersongeval betrokken zijn geweest en welke rol speelt de brancherichtlijn in het bijzonder hierin? Uit jurisprudentie komen diverse factoren naar voren die een rol hebben gespeeld bij het al dan niet veroordelen/aansprakelijk stellen van de bestuurder van het voorrangsvoertuig. De factoren komen uit de onderzochte jurisprudentie, uiteraard kunnen er nog andere factoren een rol spelen. De factoren die voorkomen in de jurisprudentie zijn: > De ernst van het verkeersongeval. > De vermijdbaarheid van het verkeersongeval. > Het rijgedrag van de bestuurder van het voorrangsvoertuig. > De houding en achtergrond van de bestuurder van het voorrangsvoertuig. > De kennis en ervaring van de bestuurder van het voorrangsvoertuig. > De dringendheid van de uit te voeren taak. Bij de ernst van het verkeersongeval spelen het letsel/de schade voor slachtoffers en de impact van de bestuurder een rol. Bij de vermijdbaarheid van het ongeval gaat het om de verkeerssituatie, de zichtbaarheid van het voorrangsvoertuig en het rijgedrag van de andere weggebruiker(s). Bij het rijgedrag van de bestuurder van het voorrangsvoertuig wordt voornamelijk gekeken naar de mate van schuld, het naleven van brancherichtlijnen, procedures, protocollen en vrijstellingen. De houding van de verdachte speelt ook een rol, het gaat daarbij bijvoorbeeld om zijn justitieel verleden, de betrokkenheid bij het slachtoffer en spijt dan wel aanpassing van het rijgedrag naar aanleiding van het verkeersongeval. Het aantal jaren rijervaring, de mate van opleiding en de bekendheid met verkeerssituaties wegen mee waar het gaat om kennis en ervaring van de voorrangsvoertuigbestuurder. Ten slotte houdt de rechter er rekening mee dat de verdachte bezig was met een dringende plicht en/of taak die gericht is op het verlenen van hulp en speelt de prioriteit en aard van de melding een rol. Bestuurders van voorrangsvoertuigen kunnen zich nooit volledig juridisch beschermen, zelfs wanneer ze zich te allen tijde aan de brancherichtlijnen houden. Het is daarnaast belangrijk dat bestuurders van voorrangsvoertuigen de veiligheid van reguliere weggebruikers in het vizier houden. Wanneer de bestuurder van het voorrangsvoertuig bij een verkeersongeval betrokken is, maar zich wel aan de overige bepalingen uit de brancherichtlijnen heeft gehouden (zoals snelheid of gedrag op kruisingen) is het aannemelijk dat de kans op vervolging en veroordeling kleiner is. Het is echter geen garantie dat de bestuurder van het voorrangsvoertuig niet zal worden vervolgd, het ongeval heeft immers plaatsgevonden, waardoor men niet heeft voldaan aan de artikelen 5 en 6 WVW Als de bestuurder van een voorrangsvoertuig ervoor zou kiezen om tijdens een spoedrit alle normale verkeersregels te volgen, om zo het risico op een ongeval te beperken is de kans op vervolging uiterst gering. Als de bestuurder van het voorrangsvoertuig het nalaten van hulp verlenen ten aanzien van een melding zou worden verweten is het verweer sterk en vervolging voor dit feit gering. Of men als bestuurder van een voorrangsvoertuig zich in deze positie wil bevinden is een persoonlijke afweging. Ook is het de vraag of de werkgever van de bestuurder met deze keuze akkoord zou gaan. De eigen verantwoordelijkheid en het nemen van risico s blijven behoren bij het beroep als voorrangsvoertuigbestuurder. 4. Hoe is de aansprakelijkheid tussen werkgever en werknemer geregeld bij verkeersongevallen met voorrangsvoertuigen? Bij de werkgeversaansprakelijkheid moet er onderscheid gemaakt worden tussen particuliere werkgevers en de overheid als werkgever. Particuliere werkgevers hebben een zorgplicht naar hun werknemers. Deze zorgplicht houdt in dat werkgevers veiligheid, gezondheid en Pagina 18 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

19 het welzijn van werknemers dienen te bevorderen. Risico s op het werk of ter uitvoering van werkzaamheden dienen te worden verminderd en beperkt. In artikel 7:658 Burgerlijk Wetboek is de zorgplicht van de werkgever opgenomen. Hierin staat het begrip schuldaansprakelijkheid centraal. Dit houdt in dat als de werkgever kan bewijzen dat hij geen schuld heeft (hij heeft voldaan aan de zorgplicht) de werknemer zijn eigen schade moet dragen. Ook als werknemers eigen veiligheid, gezondheid of welzijn in gevaar brengen door bewust roekeloos of opzettelijk gedrag komt de werkgever onder zijn aansprakelijkheid uit. De werkgever is op basis van het goed werkgeverschap verplicht om een verzekering af te sluiten voor eventuele schade die werknemers oplopen tijdens de uitoefening van hun werkzaamheden. Heeft de werkgever geen verzekering afgesloten, dan blijft hij aansprakelijk en zal hij de schade van de werknemer moeten betalen. Als een ambtenaar betrokken is geraakt bij een ongeval, dient hij in eerste instantie een beroep te doen op zijn rechtspositie. Aansprakelijkheid en/of schuld aan de kant van de werkgever is hierbij niet aan de orde. Indien de schade van de ambtenaar niet of niet volledig wordt vergoed vanuit de rechtspositie dan zal hij een partij, bijvoorbeeld de werkgever, aansprakelijk moeten stellen voor zijn schade om een aanvullende schadevergoeding mogelijk te kunnen maken. De werkgeversaansprakelijkheid van de overheid is niet opgenomen in een wet, maar is vastgelegd in een norm van de Centrale Raad van Beroep en is afgeleid van artikel 7:658 BW. De ambtenaar heeft recht op vergoeding van de restschade, tenzij de overheidswerkgever kan aantonen dat hij heeft voldaan aan de zorgplicht of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzettelijk of bewust roekeloos handelen van de ambtenaar. 5. Op welke wijze vindt de vergoeding van schade plaats na een verkeersongeval waarbij een voorrangsvoertuig betrokken is? Er wordt tijdens het verhalen van schade onderscheid gemaakt tussen ambtenaren (overheidswerkgever) en niet-ambtenaren (particuliere werkgever). Medewerkers van de brandweer, politie en niet-geprivatiseerde delen van de ambulancesector worden op basis van wet- en regelgeving gezien als ambtenaren. Medewerkers van geprivatiseerde delen van de ambulancesector zijn civiele werknemers (niet-ambtenaren). Dit onderscheid is van belang, omdat ambtenaren bij een verkeersongeval in eerste instantie aanspraak kunnen maken op vergoedingen op basis van hun rechtspositie.de bestuurder van het voorrangsvoertuig De niet-ambtenaar heeft diverse juridische mogelijkheden om zijn schade te verhalen. Bij eenzijdige ongevallen kan een niet-ambtenaar zijn schade proberen te verhalen op de werkgever of op de wegbeheerder. Bij ongevallen met meerdere voertuigen/personen kan de schade verhaalt worden op de veroorzaker van het ongeval of de werkgever. Daarnaast kan een schadevergoeding worden geëist tijdens een strafrechtelijke procedure tegen de andere weggebruiker. Als laatste mogelijkheid kan geprobeerd worden om via het Waarborgfonds Motorverkeer de schade vergoed te krijgen. Ambtenaren die betrokken zijn geweest bij een ongeval maken in eerste instantie aanspraak op een schadevergoeding op basis van hun rechtspositie. De rechtspositie bepaald hoeveel schadevergoeding de ambtenaar krijgt naar aanleiding van het verkeersongeval. Mocht de rechtspositie niet alle schade vergoeden kan er restschade overblijven. De ambtenaar heeft verschillende juridische mogelijkheden om de restschade te verhalen. Bij eenzijdige ongevallen zijn de juridische mogelijkheden van het verhalen van restschade beperkt. Dit komt met name doordat de overheid geen verzekeringsplicht heeft. De restschade kan mogelijk ook worden verhaald op de wegbeheerder, als het ongeval is ontstaan door bijvoorbeeld een slecht wegdek. Verder kan de ambtenaar bij ongevallen met meerdere voertuigen/personen proberen de restschade te verhalen op de veroorzaker van het ongeval en op de werkgever. Daarnaast kan, net zoals bij niet-ambtenaren, een schadevergoeding worden geëist tijdens een strafrechtelijke procedure tegen de andere weggebruiker. Als laatste mogelijkheid kan geprobeerd worden om via het Waarborgfonds Motorverkeer de schade vergoed te krijgen. 6. Op welke wijze is de juridische aansprakelijkheid geregeld bij verkeersongevallen Met voorrangsvoertuigen in Nederland? Als de bestuurder van het voorrangsvoertuig een ongeval veroorzaakt, is er veelal sprake van een overtreding of misdrijf. De bestuurder, niet zijn werkgever, is zelf primair strafrechtelijk aansprakelijk. De bestuurder van een voorrangsvoertuig kan tijdens de rechtszaak niet aandragen dat hij niet of onvoldoende op de hoogte was van wet- en regelgeving of onvoldoende is opgeleid. De rechter zal dan veelal oordelen dat de Pagina 19 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

20 bestuurder had moeten weten dat hij niet klaar was om als vakbekwaam bestuurder te functioneren in de praktijk. De juridische mogelijkheden om schade te verhalen, komen niet te vervallen als de bestuurder van het voorrangsvoertuig strafrechtelijk aansprakelijk is voor het ongeval. Op basis van de zorgplicht kan geprobeerd worden de schade of restschade te verhalen op de werkgever. Aanbevelingen Op basis van de conclusies worden de volgende aanbevelingen voor brancheorganisaties, werkgevers en werknemers geformuleerd: Werkgevers > Stel je op de hoogte van wet - en regelgeving en de implicaties van de zorgplicht Een werkgever dient op de hoogte te zijn van wet- en regelgeving voor het vakgebied waarin men functioneert. > Heb als werkgever een goed overzicht van je zorgplicht De werkgever dient een goed overzicht te hebben van de zorgplicht die hij heeft jegens zijn werknemers. Verantwoordelijkheden naar werknemers worden op deze manier helder. Er dient een effectief plan te worden opgesteld om als werkgever te voldoen aan de zorgplicht. > Geef voorlichting aan werknemers over juridische aspecten Instrueer werknemers over juridische procedures en verantwoordelijkheden. Wanneer wet- en regelgeving wijzigt dient de werkgever deze wijzigingen te doorlopen met werknemers. De voorlichting is gericht op het informeren van werknemers. > Zorg voor adequate opleidingen op het gebied van rijden met optische en geluidssignalen De werkgever is verantwoordelijk voor de training en opleiding van werknemers. Deze training en opleiding dient werknemers in staat te stellen om hun werkzaamheden veilig en verantwoord uit te kunnen voeren. > Zorg voor een open bedrijfscultuur Het is belangrijk dat er een bedrijfscultuur heerst waarin werknemers de mogelijkheid krijgen om een verzoek bij de werkgever in te dienen met betrekking tot aanvullende trainingen en/of opleidingen, als zij daar behoefte aan hebben. Werknemers > Stel je op de hoogte van wet- en regelgeving Werknemers hebben een eigen verantwoordelijkheid als het gaat om het op de hoogte blijven van relevante wet- en regelgeving ten aanzien van de functie die zij beoefenen. De werknemers dienen met betrekking tot hun vakgebied kennis en informatie te vergaren als het gaat om juridische aspecten. Het gaat daarbij onder andere om het feit dat de bestuurder primair juridisch verantwoordelijk is als er een aanrijding plaatsvindt. Daarnaast gaat het ook om het feit dat het naleven van de gedragsregels in de brancherichtlijn geen garantie geeft om een strafrechtelijk proces te voorkomen. > Verzoek om training en/of opleiding indien dit onvoldoende is De werknemer zou als hij/zij van mening is dat hij/zij onvoldoende is opgeleid, dit bij de werkgever moeten aangeven. Onvoldoende training als argument beschermt namelijk niet in een strafrechtelijk proces. Brancheorganisaties > Zorg voor actuele brancherichtlijnen De rechter toetst tijdens de rechtszaak aan de brancherichtlijnen. Ondanks het feit dat brancherichtlijnen geen formele juridische status hebben worden ze in de rechtszaak betrokken bij de beoordeling van het gedrag van de bestuurder van het voorrangsvoertuig. Het is daarom essentieel dat deze brancherichtlijnen actueel zijn en aansluiten bij de praktijk. > Organiseer voorlichting over juridische aspecten Gelet op de onbekendheid met de juridische problematiek bij de werkgevers en werknemers binnen de verschillende hulpdiensten is het van belang dat er goede voorlichting wordt gegeven over juridische aspecten bij de uitoefening van de taak. Gelet op de specialistische aard van deze voorlichting is het aan te bevelen deze op centraal niveau te organiseren. De branches kunnen hier een belangrijke rol in spelen. Pagina 20 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

21 Het doel van deze voorlichting is met name de kennisoverdracht over de juridische consequenties waaraan men blootgesteld kan worden als bestuurder van een voorrangsvoertuig. Op deze wijze wordt de branche als geheel uniform geïnformeerd over de strafrechtelijke en civielrechtelijke consequenties/procedures. Pagina 21 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

22 Pagina 22 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

23 BIJLAGE C: Multidisciplinair afgestemd tekstdeel Brancherichtlijnen Optische en Geluidssignalen 2015 Multidisciplinair afgestemd tekstdeel Brancherichtlijnen Optische en Geluidssignalen 2015 Inhoud 1. Inleiding Wet- en regelgeving Toepassingsbereik De omschrijving van de dringende taak Prioritering meldingen Toestemming en voeren optische en geluidssignalen Het gebruik van overige signalen Gedragscode bestuurder van voertuigen Opleiding, herhalingsinstructie en aanwijzing Pagina 23 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

24 1. Inleiding De brancherichtlijn is opgesteld om de bestuurders van voorrangsvoertuigen en hun werkgevers een handreiking te bieden bij het op verantwoorde wijze toepassen van de regelgeving inzake het gebruik van de optische en geluidssignalen. Daarnaast geeft de richtlijn helderheid over de prioritering van meldingen en de daaraan gekoppelde taken en verantwoordelijkheden van zowel de meldkamer als de bestuurders van bij de hulpdiensten in gebruik zijnde motorvoertuigen. Voor de bestuurders van die genoemde motorvoertuigen is de inhoud van deze brancherichtlijn verplichtend en dient men in overeenstemming daarmee te handelen. Deze brancherichtlijn is van toepassing op bij de hulpdiensten in gebruik zijnde motorvoertuigen die rijden met optische en geluidssignalen (en dus voorrangsvoertuig zijn in de zin van het RVV90). De bestuurder van een voorrangsvoertuig blijft steeds strafrechtelijk verantwoordelijk voor zijn eigen beslissingen en rijgedrag. Het gebruik van de optische en geluidssignalen rechtvaardigt niet dat het overige verkeer in gevaar wordt of kan worden gebracht of onnodig wordt gehinderd (artikel 5 Wegenverkeerswet 1994). De in de brancherichtlijn neergelegde uitgangspunten kunnen na een ongeval in de afweging van het Openbaar Ministerie worden meegewogen. Het Openbaar Ministerie kan in dergelijke gevallen eveneens rekening houden met het feit dat de betrokken chauffeur de maatschappij onder druk van grote spoed als hulpverlener ten dienste was. Het Openbaar Ministerie kan tot strafrechtelijke vervolging overgegaan wanneer de chauffeur gezien de gegeven situatie een ontoelaatbare mate van gevaar heeft doen ontstaan en er sprake is van een overtreding van de verkeerswetgeving. 2. Wet- en regelgeving In de Regeling optische en geluidssignalen 2009 zijn de voorwaarden neergelegd waaronder het gebruik van optische en geluidssignalen zijn toegestaan. Ook de aanwijzing van de andere (hulpverlenings)diensten die gebruik mogen maken van de bijzondere signalen en de technische eisen gesteld aan de bijzondere signalen zijn neergelegd in die regeling. De Regeling optische en geluidssignalen 2009 is gebaseerd op de artikelen 13, tweede lid, 22, 26 en 71 van de Wegenverkeerswet Tevens wordt in deze regeling het begrip dringende taak uit het eerste lid van artikel 29 RVV 1990 uitgelegd en zijn de in het derde lid genoemde voorschriften, betreffende het blauwe zwaai- flits- of knipperlicht opgenomen eisen uitgewerkt. Voorts is het voeren van het in artikel 30 RVV 1990 genoemde groene of gele zwaai- flits- of knipperlicht nader uitgewerkt in deze regeling. Tot slot is in artikel 3 van deze regeling bepaald dat er een brancherichtlijn door de branches moet zijn opgesteld. Artikel 29 RVV90 komt er op neer dat bestuurders van motorvoertuigen in gebruik bij politie, brandweer, diensten voor spoedeisende medische hulpverlening en andere door de minister aangewezen hulpverleningsdiensten een blauw zwaai-, flits- of knipperlicht en een tweetonige hoorn voeren om kenbaar te maken dat zij een dringende taak vervullen. Deze optische en geluidssignalen moeten nadrukkelijk worden onderscheiden van andere signalen. Volgens artikel 50 RVV90 moeten weggebruikers bestuurders van een voorrangsvoertuig voor laten gaan. Dit houdt tevens in dat indien slechts één van beide signalen gebruikt wordt, geen sprake is van een voorrangsvoertuig en de bestuurder van een dergelijk voertuig zich aan de normale voorrangsregels moet houden. In artikel 30 RVV90 wordt de basis gelegd voor het voeren van een ander bijzonder signaal, te weten het geel of groen zwaai-, flits- of knipperlicht. Ten aanzien van het gele licht gaat het om waarschuwingen aan medeweggebruikers dat hinder mogelijk is (zie artikel 30 RVV, jo. 6 Regeling optische en geluidssignalen). Pagina 24 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

25 In artikel 5, derde lid van de regeling is bepaald dat het groene zwaai-, flits- of knipperlicht uitsluitend gebruikt mag worden om het commandovoertuig aan te geven. 3. Toepassingsbereik De brancherichtlijn is van toepassing op bestuurders van motorvoertuigen in gebruik bij [branchespecifiek invullen] die in de uitoefening van hun functie, in opdracht van of met toestemming van de meldkamer 8 gebruik maken van optische en geluidssignalen. De brancherichtlijn is mede van toepassing op bestuurders van motorvoertuigen in het kader van opleidingen of onderhoudstraining. 4. De omschrijving van de dringende taak In artikel 2 van de Regeling optische- en geluidssignalen 2009 is de volgende multidisciplinaire omschrijving van het begrip dringende taak opgenomen: 1. Een voor de mens levensbedreigende situatie die directe hulp van hulpverleningsdiensten vergt; 2. Het voorkomen van een voor de mens levensbedreigende situatie of een situatie waarin ernstige schade aan gebouwen of goederen ontstaat; 3. Een ernstige verstoring van de openbare orde, waarvoor een directe en snelle inzet noodzakelijk is. 5. Prioritering meldingen De hulpdiensten kennen een aantal prioriteiten die door de centralist van de meldkamer kunnen worden toegekend aan een melding. De meldkamer beslist over de prioriteitsstelling, al dan niet op aanvraag van de eenheid. Bij een lager geprioriteerde melding kan de situatie wijzigen, waardoor een directe en snelle inzet toch geboden is en dus opschaling naar een hogere prioriteit nodig is. 6. Toestemming en voeren optische en geluidssignalen Het gebruik van de signalen is uitsluitend toegestaan na toestemming van de centralist van de meldkamer. Deze verleent slechts toestemming indien er sprake is van een dringende taak. De verleende toestemming wordt geregistreerd. Indien de bestuurder gebruik maakt van de optische en geluidssignalen voert hij deze in principe gedurende de hele rit. Mocht de bestuurder besluiten dat het gebruik van optische en geluidssignalen niet meer op zijn plaats is, en zijn signalen uitzet, dan vervolgt hij de rest van de rit zonder de status van voorrangsvoertuig. Het voortdurend aan- en uitzetten van de signalen wordt onwenselijk geacht. Wanneer onder zeer bijzondere omstandigheden de toestemming van de meldkamer niet kan worden afgewacht, kan via [branchespecifiek invullen] een aanvraag worden gedaan om optische en geluidssignalen te voeren. Voorwaarde is dat zo snel mogelijk contact wordt opgenomen met de meldkamer. Indien met signalen wordt gereden, dan altijd met optische én geluidssignalen. 8 Branchespecifiek kan deze term eventueel worden aangepast in Operationeel Centrum, AC o.i.d. Pagina 25 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

26 7. Het gebruik van overige signalen Naast het blauwe zwaai-, flits of knipperlicht zijn de hulpdiensten ook gerechtigd om andere bijzondere signalen te voeren, te weten: geel zwaai-, flits- of knipperlicht groen zwaai-, flits- of knipperlicht knipperende koplampen Ingevolge artikel 30 RVV90 en artikel 6, eerste lid onder a van de Regeling optische en geluidssignalen 2009 moet het gele zwaai-, flits- of knipperlicht worden gebruikt als de kans bestaat dat het motorvoertuig, tijdens werkzaamheden ten behoeve van de hulpverlening op of langs de weg, niet op tijd door andere weggebruikers wordt opgemerkt. Daarnaast mogen voertuigen uitgerust zijn met een groen zwaai-, flits- of knipperlicht. In werking geeft dit licht aan dat dit het commandovoertuig van de hulpdienst betreft. Het groene licht mag alleen stilstaand gevoerd worden. Bij het gebruik van alleen het blauwe zwaai-, flits- of knipperlicht vervalt de status van voorrangsvoertuig. Ingevolge artikel 29 lid 2 RVV90 is het gebruik van knipperende koplampen uitsluitend toegestaan overdag. 8. Gedragscode bestuurder van voertuigen Motorvoertuigen met optische en geluidssignalen verstoren het normale verkeersbeeld; niet alleen door geluid en licht, maar ook door een ander rijgedrag (van zowel bestuurders van voorrangsvoertuigen als hierop reagerende overige weggebruikers). De bestuurder van een voorrangsvoertuig dient zich dus bewust te zijn van het feit dat de reactie van overige weggebruikers een onvoorspelbare factor is. Voorspelbaar gedrag van bestuurders van voorrangsvoertuigen komt de verkeersveiligheid ten goede. Een dergelijke situatie kan gecreëerd worden door een gezamenlijke - en ook voor de buitenwacht herkenbare - gedragscode af te spreken over veelvoorkomende en tevens gevaarlijke situaties. Algemeen Het afwijken van algemeen geldende verkeersregels en gedragsnormen gebeurt restrictief en alleen indien daartoe voldoende noodzaak bestaat. Hierbij maakt de bestuurder een afweging tussen te nemen risico en het beoogde doel. Het in- en uit schakelen van de optische en geluidssignalen dient op zodanige wijze te geschieden dat schrikreacties zoveel mogelijk worden tegengegaan bij de overige weggebruikers. Zeker moet worden voorkomen dat dit in- of uitschakelen gebeurt vlak voor of op een kruisingsvlak. De bestuurder van een voorrangsvoertuig dient zich bewust te zijn van zijn bijzondere positie en verantwoordelijkheden. De optische en geluidssignalen worden gebruikt als vraag om medewerking van andere weggebruikers en niet als dwangmiddel. De bestuurder moet zich rekenschap geven van de mogelijkheid dat andere weggebruikers hem niet horen en/of zien, dan wel zijn richting en/of snelheid niet goed kunnen inschatten. Dit betekent dat er rekening gehouden dient te worden met reacties van andere weggebruikers. Het algehele rijgedrag van de bestuurder van het voorrangsvoertuig dient beheerst te zijn. Kruispunten Het naderen en oversteken van kruispunten gebeurt met aangepaste snelheid. Bij het oprijden van het kruisingsvlak dient de bestuurder van het voorrangsvoertuig ervan uit te gaan dat andere weggebruikers hem niet hebben opgemerkt en hem dus mogelijk niet voor laten gaan. Daarom wordt zo nodig gestopt. Pagina 26 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

27 Rood licht Het negeren van een rood verkeerslicht gebeurt met een snelheid van maximaal 20 kilometer per uur. Bij bruggen en spoorwegovergangen wordt het rode licht niet genegeerd en mag niet worden doorgereden. Vluchtstrook Een vluchtstrook wordt bereden met een snelheid van maximaal 50 km per uur. Maximumsnelheid De rijbaan wordt bereden met een snelheid van maximaal 40 km per uur boven de ter plaatse geldende maximumsnelheid voor voertuigen 5000 kg TMM. Voor voertuigen boven de 5000 kg TMM, geldt een maximale overschrijding van maximaal 20 km. Tegen het verkeer inrijden Tegen het verkeer inrijden is bij niet-gescheiden rijbanen toegestaan als er sprake is van een significante tijdwinst en er met een snelheid wordt gereden waarbij gestopt kan worden binnen de afstand die te overzien is en waarover de rijbaan vrij is. Dit geldt voor gebodsborden, geslotenverklaringen en het rijden op weghelften bestemd voor het tegemoet komend verkeer. Bij gescheiden rijbanen is het tegen het verkeer inrijden alleen toegestaan onder dezelfde voorwaarden als hierboven benoemd, echter ook pas na toestemming van de meldkamer. Daarbij moet zeker zijn gesteld dat het verkeer is stil gelegd. Plaats op de weg bij files 1. Indien een vrije vluchtstrook beschikbaar is voor het voorrangsvoertuig, wordt er gebruik gemaakt van deze vluchtstrook. 2. Indien de vluchtstrook niet beschikbaar is, wordt bekeken of er een mogelijkheid bestaat middels afkruisen door de wegbeheerder tijdig een rijstrook vrij te laten maken. 3. Indien opties 1 en 2 niet uitvoerbaar zijn, wordt gebruik gemaakt van de methode van middendoor rijden. Hierbij wordt tussen de 1e 9 en 2e rijstrook middendoor gereden. 9. Opleiding, herhalingsinstructie en aanwijzing De bestuurders van motorvoertuigen, die zijn belast met een uitvoerende rijtaak en daarbij mogelijk gebruik moeten maken van optische en geluidssignalen, dienen opgeleid en vervolgens getraind te zijn in de uitvoering van deze taken. 9 Rijstrook 1 is de rijstrook die het dichtst tegen de middenberm aan ligt. Pagina 27 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

28 Pagina 28 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

29 BIJLAGE D: Brancherichtlijn Verkeer Politie 2014 Brancherichtlijn Verkeer Politie 2014 Vastgesteld door de korpschef, d.d. 1 1 Versie 2.3, d.d Pagina 29 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

30 Inhoud 1. Inleiding Wet- en regelgeving Toepassingsbereik: De omschrijving van de dringende taak Prioritering meldingen: Toestemming en voeren optische en geluidssignalen Het gebruik van overige signalen Gedragscode bestuurder van voertuigen Vaardigheden bestuurder van voertuigen Opleiding, herhalingsinstructie en aanwijzing Afwijken van de richtlijn Pagina 30 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

31 1. Inleiding De brancherichtlijn is opgesteld om de werkgevers een handreiking te bieden bij het op verantwoorde wijze toepassen van de regelgeving inzake het gebruik van de optische en geluidssignalen. Daarnaast geeft de richtlijn helderheid over de prioritering van meldingen en de daaraan gekoppelde taken en verantwoordelijkheden van zowel de meldkamer als de bestuurders van bij de politie in gebruik zijnde [onopvallende] motorvoertuigen. Voor de bestuurders van die genoemde [onopvallende] motorvoertuigen is de inhoud van deze brancherichtlijn verplichtend en dient men in overeenstemming daarmee te handelen. Deze brancherichtlijn is van toepassing op bij de politie in gebruik zijnde motorvoertuigen die rijden met optische en geluidssignalen (en dus voorrangsvoertuig zijn in de zin van het RVV90). Daarnaast moet de brancherichtlijn worden gezien als de maximaal toelaatbare grens voor het rijden met de algemene ontheffing van de bepalingen van het RVV90. De bestaande brancherichtlijn is aangepast aan de in maart 2009 gepubliceerde Regeling Optische en Geluidssignalen De bestuurder van een voorrangsvoertuig blijft steeds strafrechtelijk verantwoordelijk voor zijn eigen beslissingen en rijgedrag. Het gebruik van de optische en geluidssignalen rechtvaardigt niet dat het overige verkeer in gevaar wordt of kan worden gebracht of onnodig wordt gehinderd (artikel 5 Wegenverkeerswet 1994). In de Aanwijzing verkeersongevallen van het Openbaar Ministerie wordt voorgeschreven dat bij verkeersongevallen waarbij een dienstvoertuig van de politie of een politieambtenaar in uniform is betrokken overleg moet plaatsvinden met de officier van justitie. Daartoe dient een mutatie met voldoende gegevens om het ongeval te kunnen beoordelen en een situatieschets te worden opgemaakt waarvan een kopie wordt toegezonden aan het openbaar ministerie. De officier van justitie bepaalt of en door welke instantie of opsporingsfunctionaris proces-verbaal wordt opgemaakt. Dit ter borging van de objectiviteit. De in de brancherichtlijn neergelegde uitgangspunten kunnen in die afweging van het Openbaar Ministerie worden meegewogen. Het Openbaar Ministerie kan in dergelijke gevallen eveneens rekening houden met het feit dat de betrokken chauffeur de maatschappij onder druk van grote spoed als hulpverlener ten dienste was. Het Openbaar Ministerie kan tot strafrechtelijke vervolging overgegaan wanneer de chauffeur gezien de gegeven situatie een ontoelaatbare mate van gevaar heeft doen ontstaan en er sprake is van een ernstige overtreding van de verkeerswetgeving. 3 Pagina 31 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

32 2. Wet- en regelgeving De Regeling optische en geluidssignalen 2009 is gebaseerd op de artikelen 13, tweede lid, 22, 26 en 71 van de Wegenverkeerswet Tevens wordt in deze regeling het begrip dringende taak uit het eerste lid van artikel 29 RVV 1990 uitgelegd zijn de in het derde lid genoemde voorschriften, betreffende het blauwe zwaai- flits- of knipperlicht opgenomen eisen uitgewerkt. Voorts is het voeren van het in artikel 30 RVV 1990 genoemde groene of gele zwaai- flits- of knipperlicht nader uitgewerkt in deze regeling. Tot slot is in artikel 3 van deze regeling bepaald dat er een brancherichtlijn door de politie moet zijn opgesteld. Artikel 29 RVV90 komt er op neer dat bestuurders van motorvoertuigen in gebruik bij politie, brandweer, diensten voor spoedeisende medische hulpverlening en andere door de minister aangewezen hulpverleningsdiensten een blauw zwaai-, flits- of knipperlicht en een tweetonige hoorn mogen voeren om kenbaar te maken dat zij een dringende taak vervullen. Deze optische en geluidssignalen moeten nadrukkelijk worden onderscheiden van andere signalen. Wanneer een motorvoertuig optische en geluidssignalen gebruikt, wordt het automatisch een voorrangsvoertuig. Bestuurders van voorrangsvoertuigen, zoals gedefinieerd in artikel 1, RVV90 hebben op basis van artikel 91 van datzelfde reglement de bevoegdheid af te wijken van alle voorschriften van het RVV90 voor zover de uitoefening van hun taak dit vereist. Daarbij mag echter het verkeer niet in gevaar worden gebracht of onnodig worden gehinderd (artikel 5 WVW 1994). Volgens artikel 50 RVV90 moeten weggebruikers bestuurders van een voorrangsvoertuig voor laten gaan. Dit houdt tevens in dat indien slechts één van beide signalen gebruikt wordt, geen sprake is van een voorrangsvoertuig en de bestuurder van een dergelijk voertuig zich aan de normale voorrangsregels moet houden. In artikel 30 RVV90 wordt de basis gelegd voor het voeren van een ander bijzonder signaal, te weten het geel of groen zwaai-, flits- of knipperlicht. Ten aanzien van het gele licht gaat het om waarschuwingen aan medeweggebruikers dat hinder mogelijk is (zie artikel 30 RVV, jo. 6 Regeling optische en geluidssignalen). In artikel 5, derde lid van de regeling is bepaald dat het groene zwaai-, flits- of knipperlicht uitsluitend gebruikt mag worden om het voertuig van de hoogst betrokken leidinggevende aan te geven. In de Regeling optische en geluidssignalen 2009 zijn de voorwaarden neergelegd waaronder het gebruik van optische en geluidssignalen zijn toegestaan. Ook de aanwijzing van de andere (hulpverlenings)diensten die gebruik mogen maken van de bijzondere signalen en de technische eisen gesteld aan de bijzondere signalen zijn neergelegd in die regeling. 4 Pagina 32 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

33 3. Toepassingsbereik: Onder politie wordt in de brancherichtlijn verstaan: De Nationale Politie. De Politieacademie. De brancherichtlijn is van toepassing op bestuurders van motorvoertuigen in gebruik bij de politie die in de uitoefening van hun functie, in opdracht van de politiemeldkamer, toestemming hebben om gebruik te maken van optische en geluidssignalen. De brancherichtlijn is mede van toepassing op bestuurders van motorvoertuigen in gebruik bij de politie of de politieacademie, die in het kader van opleidingen of onderhoudstraining, in afstemming met de politiemeldkamer, toestemming hebben om gebruik te maken van optischeen geluidssignalen. Daarnaast moet de brancherichtlijn worden gezien als de maximaal toelaatbare grens voor het rijden met de algemene vrijstelling voor de politie van de bepalingen van het RVV90 en voor het rijden met de specifieke vrijstelling van het RVV90, door politie rijinstructeurs van de Politieacademie en van de Nationale Politie. 4. De omschrijving van de dringende taak In artikel 2 van de Regeling optische- en geluidssignalen 2009 is de volgende multidisciplinaire omschrijving van het begrip dringende taak opgenomen: 1. Een voor de mens levensbedreigende situatie die directe hulp van hulpverleningsdiensten vergt; 2. Het voorkomen van een voor de mens levensbedreigende situatie of een situatie waarin ernstige schade aan gebouwen of goederen ontstaat; 3. Een ernstige verstoring van de openbare orde, waarvoor een directe en snelle inzet noodzakelijk is. Uiteraard valt binnen die definitie ook het urgent reageren op een dreigende openbare ordeverstoringen. Beveiligings- en begeleidingstaken ten aanzien van hoogwaardigheidsbekleders en bijvoorbeeld waarde transporten vallen onder punt 2. 5 Pagina 33 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

34 5. Prioritering meldingen: De politie kent een aantal prioriteiten die door de centralist van het Operationeel Centrum kunnen worden toegekend aan een melding. Het vraagstuk of een melding of een opdracht past binnen het concept dringende taak, bepaalt of hij mag besluiten tot het verlenen van toestemming. Prioriteit 1. Melding waarvan de centralist van het Operationeel Centrum (hierna: meldkamer) bepaalt dat de noodzaak aanwezig is om snel ter plaatse te zijn. Er is daarbij sprake van een dringende taak zoals hierboven omschreven. Prioriteit 2. Melding waarvan de noodzaak om ter plaatse te gaan aanwezig is, maar waarbij niet direct sprake is van een dringende taak. Prioriteit 3. Melding waarbij niet direct de noodzaak om ter plaatse te gaan aanwezig is. Prioriteit 4. Melding waarvan de meldkamer kennis draagt maar waarbij geen inzet van eenheden door de meldkamer zal plaatsvinden. De centralist kan te allen tijde de aan de melding toegekende prioriteit wijzigen. Ook binnen een lager geprioriteerde melding kan de situatie wijzigen, waardoor een directe en snelle inzet toch geboden is en dus toestemming tot gebruik van optische en geluidssignalen kan worden verleend. 6. Toestemming en voeren optische en geluidssignalen Het gebruik van de signalen is uitsluitend toegestaan na toestemming van de centralist van de meldkamer. Deze verleent slechts toestemming indien er sprake is van een dringende taak. De verleende toestemming wordt geregistreerd. De centralist van de meldkamer wijst, indien hij dit nodig acht, bij het verlenen van toestemming tot het gebruik van optische en geluidssignalen de bestuurder van het voorrangsvoertuig op het belang van eigen en andermans veiligheid. Het verlenen van toestemming tot het voeren van de optische en geluidssignalen gebeurt afzonderlijk van de prioritering van de melding. Dat kan betekenen dat, ondanks dat er sprake is van een prioriteit 1-melding, de meldkamer toch besluit om geen toestemming te verlenen aan het gebruik van optische en geluidssignalen. De bestuurder beslist zelf of hij gebruikmaakt van de verkregen toestemming tot het voeren van optische en geluidssignalen. Daarbij weegt hij nogmaals de situatie en omstandigheden. Indien hij gebruikmaakt van de optische en geluidssignalen voert hij deze in principe gedurende de hele rit. Mocht de bestuurder besluiten dat het gebruik van optische en geluidssignalen niet meer op zijn plaats is, dan vervolgt hij de rest van de rit zonder de status van voorrangsvoertuig. Het voortdurend aan- en uitzetten van de signalen wordt onwenselijk geacht. Indien blijkt, dat de bestuurder van een politiemotorvoertuig gebruikmaakt van optische en geluidssignalen, terwijl aan hem geen toestemming is verleend, gebiedt de centralist van de meldkamer de betreffende bestuurder van het bij de politie in gebruik zijnde motorvoertuig het gebruik van de optische en geluidssignalen te beëindigen. Indien onder zeer bijzondere omstandigheden de toestemming van de meldkamer niet kan worden afgewacht, kan de operationeel leidinggevende toestemming verlenen om optische en geluidssignalen te voeren (bijvoorbeeld bij inzet van eenheden van AT/OT/ME). Het gebruik van alleen de geluidssignalen is niet toegestaan. 6 Pagina 34 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

35 7. Het gebruik van overige signalen Naast het blauwe zwaai-, flits of knipperlicht is de politie ook gerechtigd om andere bijzondere signalen te voeren, te weten: geel zwaai-, flits- of knipperlicht groen zwaai-, flits- of knipperlicht Ingevolge artikel 30 RVV90 en artikel 6, eerste lid onder a van de Regeling optische en geluidssignalen 2009 moet het gele licht worden gebruikt als de kans bestaat dat het motorvoertuig, tijdens werkzaamheden ten behoeve van de hulpverlening op of langs de weg, niet op tijd door andere weggebruikers wordt opgemerkt. Daarnaast mogen politievoertuigen uitgerust zijn met één groen licht. In werking geeft dit licht aan dat dit het commandovoertuig van de politie betreft. Het groene licht mag alleen stilstaand gevoerd worden. Bij het gebruik van alleen het blauwe zwaai-, flits- of knipperlicht vervalt de status van voorrangsvoertuig. 8. Gedragscode bestuurder van voertuigen Motorvoertuigen met optische en geluidssignalen verstoren het normale verkeersbeeld; niet alleen door geluid en licht, maar ook door een ander rijgedrag (van zowel bestuurders van voorrangsvoertuigen als hierop reagerende overige weggebruikers). De bestuurder van een voorrangsvoertuig dient zich dus bewust te zijn van het feit dat de reactie van overige weggebruikers een onvoorspelbare factor is. Voorspelbaar gedrag van bestuurders van voorrangsvoertuigen komt de verkeersveiligheid ten goede. Een dergelijke situatie kan gecreëerd worden door een gezamenlijke - en ook voor de buitenwacht herkenbare - gedragscode af te spreken over veelvoorkomende en tevens gevaarlijke situaties. Algemeen Het afwijken van algemeen geldende verkeersregels en gedragsnormen gebeurt restrictief en alleen indien daartoe voldoende noodzaak bestaat. Hierbij maakt de bestuurder een afweging tussen te nemen risico en het beoogde doel. Het in- en uit schakelen van de optische en/of geluidssignalen dient op zodanige wijze te geschieden dat dit geen onvoorziene schrikreacties geeft bij de overige weggebruikers. Zeker moet worden voorkomen dat dit in- of uitschakelen gebeurt vlak voor of op een kruisingsvlak. De bestuurder van een voorrangsvoertuig dient zich bewust te zijn van zijn bijzondere positie en verantwoordelijkheden. De optische en geluidssignalen worden gebruikt als vraag om medewerking van andere weggebruikers en niet als breekijzer. De bestuurder moet zich rekenschap geven van de mogelijkheid dat andere weggebruikers hem niet horen en/of zien, dan wel zijn richting en/of snelheid niet goed kunnen inschatten. Dit betekent dat er rekening gehouden dient te worden met onvoorziene of onberekenbare reacties van andere weggebruikers. Het algehele rijgedrag van de bestuurder van het voorrangsvoertuig dient beheerst te zijn. Kruispunten Het naderen en oversteken van kruispunten gebeurt met aangepaste snelheid. Bij het oprijden van het kruisingsvlak dient de bestuurder van het voorrangsvoertuig ervan uit te gaan dat andere weggebruikers hem niet hebben opgemerkt en hem dus mogelijk niet voor laten gaan. Daarom wordt zonodig gestopt. 7 Pagina 35 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

36 Rood licht Het negeren van een rood verkeerslicht gebeurt met een snelheid van maximaal 20 kilometer per uur Bij bruggen en spoorwegovergangen wordt het rode licht niet genegeerd en mag niet worden doorgereden Vluchtstrook een vluchtstrook wordt bereden met een snelheid van maximaal 20 km per uur boven de snelheid van het verkeer op de rijbaan, met een snelheid van maximaal 80 km per uur. Wanneer de snelheid van het andere verkeer lager is dan 30 km per uur, mag op de vluchtstrook maximaal 50 km per uur worden gereden. Maximumsnelheid De rijbaan wordt bereden met een snelheid van maximaal 40 km per uur boven de ter plaatse geldende maximumsnelheid. In overleg met de meldkamer mag hier in uitzonderlijke gevallen van worden afgeweken. Tegen het verkeer inrijden Dit is slechts toegestaan als er sprake is van een significante tijdwinst en er met een snelheid wordt gereden waarbij gestopt kan worden binnen de afstand die te overzien is en waarover deze vrij is. Dit geldt voor gebodsborden, geslotenverklaringen en het rijden op weghelften bestemd voor het tegemoet komend verkeer. Plaats op de weg bij files 1. Indien een vrije vluchtstrook beschikbaar is voor het voorrangsvoertuig, wordt er gebruik gemaakt van deze vluchtstrook. 2. Indien de vluchtstrook niet beschikbaar is, wordt bekeken of er een mogelijkheid bestaat middels afkruisen door Rijkswaterstaat tijdig een rijstrook vrij te laten maken. 3. Indien opties 1 en 2 niet uitvoerbaar zijn, wordt gebruik gemaakt van de methode van middendoor rijden. Hierbij wordt tussen de 1e en 2e rijstrook middendoor gereden. Hierbij is de 1e rijstrook die rijstrook die het dichtst tegen de middenberm aan zit. Onopvallende motorvoertuigen in gebruik bij de politie, die worden ingezet voor de uitvoering van de onopvallende politietaken Voor de bestuurders van onopvallende motorvoertuigen in gebruik bij de politie, die worden ingezet voor de uitvoering van branchespecifieke onopvallende politietaken en die door hun uitvoering en inrichting niet kunnen worden aangemerkt als voorrangsvoertuigen, geldt dat de inhoud van deze brancherichtlijn verplichtend is en men in overeenstemming daarmee dient te handelen. Voorbeelden van branchespecifieke politietaken zijn [niet limitatief] werkzaamheden die worden uitgevoerd door en/of ten behoeve van arrestatie- en observatieteams, rechercheonderdelen, eenheden belast met persoonsbeveiliging en eenheden belast met onopvallende surveillance t.b.v. de verkeershandhaving. 9. Vaardigheden bestuurder van voertuigen De bestuurders van motorvoertuigen in gebruik bij de politie, die zijn belast met een uitvoerende politietaak en daarbij mogelijk gebruik moeten maken van optische en geluidssignalen, dienen opgeleid en vervolgens getraind te zijn in de uitvoering van politiële rijtaken, o.a. in branchegerichte rijvaardigheden. Deze branchegerichte rijvaardigheden, beschreven in competenties, maken deel uit van de politie specifieke basis-rijopleiding en daarna van de Politie Rijvaardigheid Training (PRVT) of een daarmee gelijk te stellen applicatietraining voor een specifieke doelgroep. De bestuurders van onopvallende motorvoertuigen in gebruik bij de politie, die zoals hierboven aangegeven worden ingezet voor werkzaamheden die worden uitgevoerd door en/of ten behoeve van arrestatie- en observatieteams, rechercheonderdelen, eenheden belast met persoonsbeveiliging en eenheden belast met onopvallende surveillance t.b.v. de verkeershandhaving, dienen een specialistische rijopleiding genoten te hebben, die met goed gevolg is afgelegd. Pagina 36 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

37 10. Opleiding, herhalingsinstructie en aanwijzing Alle executieve politieambtenaren, die zijn belast met een uitvoerende politietaak en daarbij mogelijk gebruik moeten maken van optische en geluidssignalen volgen, na hun politie specifieke basis-rijopleiding, eenmaal in de drie jaar een applicatietraining (Politie Rijvaardigheid Training) om hun beroepsvaardigheden op het gebied van het rijden te toetsen, actueel op peil te brengen en te houden. In de training moeten minimaal de onderdelen uit de landelijk vastgestelde Politie Rijvaardigheid Training zijn opgenomen. Bestuurders van de politievoertuigen in gebruik bij de hierboven genoemde specialistische eenheden, dienen daarvoor een rijopleiding te hebben gevolgd, conform de competenties zoals die door de Politieacademie zijn beschreven. Differentiatie in de doelgroep van de rijopleiding is daarbij mogelijk. Deze bestuurders volgen minimaal eenmaal in de drie jaar een applicatietraining waarmee de rijvaardigheidscompetenties voor hun specialistische eenheid worden onderhouden en, waar nodig, verder uitgebreid. De hierboven genoemde politieambtenaren krijgen een speciale instructie, waarin gewezen wordt op onder andere de strafrechtelijke en civielrechtelijke consequenties van het direct of indirect veroorzaken van schade of letsel tijdens de rit, het gedrag en de reactie van weggebruikers op de optische en geluidssignalen en het gewenste rijgedrag van de betrokken bestuurder De Nationale Politie en de Politieacademie wijst een persoon of groepen personen aan, die daartoe ingerichte motorvoertuigen met inwerking zijnde optische en geluidsignalen mogen besturen Oefenen met het rijden met optische en geluidssignalen (oefenritten O&G) In de opleidingen en trainingen voor executief personeel wordt aandacht besteed aan het daadwerkelijk rijden met optische en geluidsignalen. Tijdens deze trainingen meldt de eenheid zich in bij de meldkamer. Met de meldkamer worden afspraken gemaakt dat de desbetreffende eenheid meerijdt met prio 1 meldingen in de regio. Indien het instructievoertuig als eerste ter plaatse is wordt daadwerkelijk opgetreden. Indien de afstand (te) groot is krijgt de politie rijinstructeur de vrijheid om de rit af te breken op het moment dat hij het voldoende vindt. Mocht het meldingenpatroon zodanig zijn dat er geen of onvoldoende prio 1 meldingen meegereden kon worden kan de politie rijinstructeur een oefenrit optische en geluidsignalen, zoals beschreven in het lesplan, rijden. Hieraan zijn de volgende voorwaarden verbonden: -vooraf wordt de meldkamer op de hoogte gebracht -de meldkamer moet toestemming geven -de politie rijinstructeur geeft de route aan (startpunt-eindpunt) van de oefenrit. -de wetgeving blijft van kracht Bedoelde oefenritten O&G zijn uitsluitend onder begeleiding van een politierijinstructeur toegestaan en alleen in een voertuig uitgerust met dubbele bediening. Bij het rijden van deze oefenritten moet bovendien worden voldaan aan de voorwaarden die gesteld zijn in de vrijstelling Trainen met optische en geluidssignalen op de weg (RWS-2013/393) 9 Pagina 37 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

38 11. Afwijken van de richtlijn In het kader van de uitoefening van de politietaak is het de individuele politieambtenaar in bijzondere situaties toegestaan om af te wijken van de normen gesteld in de brancherichtlijn, genoemd in hoofdstuk 8. De politieambtenaar stelt voorafgaand aan, tijdens of onmiddellijk na de inzet - de meldkamer mondeling of door middel van een statuswijziging van de melding, op de hoogte van zijn of haar beslissing tot afwijking van de brancherichtlijn. De meldkamer kan, in zijn rol als professionele ondersteuner, de betrokken politieambtenaar bevragen en/of adviseren over proportionaliteit en subsidiariteit van zijn of haar beslissing tot afwijken van de Brancherichtlijn. De betrokken politieambtenaar blijft eindverantwoordelijk voor afwijking van de Brancherichtlijn. Van de verplichting tot melding aan de meldkamer zijn vrijgesteld: arrestatieteams, observatieteams en eenheden belast met persoonsbeveiliging en eenheden belast met [on]opvallende surveillance t.b.v. de verkeershandhaving. Tijdens opleidingen en trainingen onder toezicht van een politie rijinstructeur mag worden afgeweken van de normen in de Brancherichtlijn. Dit gebeurt slechts waar dit een functie heeft bij het verwerven van competenties ten behoeve van een verantwoorde afwijking van de normen in de Brancherichtlijn. De afwijkingen staan beschreven in de bij de opleiding behorende curricula en behoeven niet bij de meldkamer te worden gemeld. De betrokken politie rijinstructeur is eindverantwoordelijk voor de afwijking van de brancherichtlijn. 10 Pagina 38 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

39 BIJLAGE E: Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen Brandweer 2017 Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen Brandweer OPTISCHE EN Pagina 39 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

40 G ELUIDSSIGNALEN BRANDWEER OPTISCHE EN GELUIDSSIGNALEN BRANDWEER INHOUDSOPGAVE Inleiding 4 1 Wet- en regelgeving 5 2 Toepassingsbereik 6 3 Dringende taak 7 4 Prioritering meldingen 8 5 Toestemming 9 6 Overige signalen 10 7 Gedragscode 11 8 Opleiding en bevoegdheid 13 Bijlage 14 Pagina 40 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

41 4 INLEIDING Het gebruik van optische en geluidssignalen is gebaseerd op artikel 29 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV) uit Dit artikel bepaalt dat bestuurders van motorvoertuigen in gebruik bij aangewezen hulpverleningsdiensten, optische en geluidssignalen voeren om kenbaar te maken dat zij een dringende taak vervullen. Ingevolge artikel 91 van het RVV 1990 mogen bestuurders van deze voorrangsvoertuigen afwijken van de voorschriften van dit RVV, voor zover de uitoefening van hun taak dit vereist. In de Regeling optische en geluidssignalen 2009 (ROG) zijn de regels met betrekking tot het gebruik van optische en geluidssignalen nader uitgewerkt. In deze regeling is tevens opgenomen dat onder andere de brandweer een richtlijn dient op te stellen met betrekking tot de werkzaamheden en omstandigheden waaronder met optische en geluidssignalen gereden mag worden (art. 3 lid 1 ROG). De voorliggende brancherichtlijn geeft invulling aan deze wettelijke verplichting. Deze brancherichtlijn is opgesteld als een juridisch document. Deze brancherichtlijn geeft richting aan het gedrag van bestuurders van voorrangsvoertuigen, maar betreft geen volledige handreiking. Immers, ook overige wet- en regelgeving, waaronder de Regeling Optische en Geluidssignalen en de Wegenverkeerswet blijven van kracht. Daarnaast is er een separate vrijstelling waarin de bevoegdheden bij het uitrukken van voertuigen met prio 2 staan beschreven. De brancherichtlijn is opgesteld om chauffeurs werkzaam bij de brandweer, brandweercentralisten, operationeel leidinggevenden bij de brandweer en hun werkgevers een handreiking te bieden bij het op verantwoorde wijze toepassen van de regelgeving inzake het gebruik van de optische en geluidssignalen. Daarnaast geeft de richtlijn helderheid over de prioritering van meldingen en de daaraan gekoppelde taken en verantwoordelijkheden van zowel de meldkamer als de bestuurders van bij de hulpdiensten in gebruik zijnde motorvoertuigen. Voor de bestuurders van die genoemde motorvoertuigen is de inhoud van deze brancherichtlijn verplichtend en dient men in overeenstemming daarmee te handelen. Deze brancherichtlijn is van toepassing op bij de hulpdiensten in gebruik zijnde motorvoertuigen die rijden met optische en geluidssignalen (en dus voorrangsvoertuig zijn in de zin van het RVV1990). De bestuurder van een voorrangsvoertuig blijft steeds strafrechtelijk verantwoordelijk voor zijn eigen beslissingen en rijgedrag. Het gebruik van de optische en geluidssignalen rechtvaardigt niet dat het overige verkeer in gevaar wordt of kan worden gebracht of onnodig wordt gehinderd (artikel 5 Wegenverkeerswet 1994). De in de brancherichtlijn neergelegde uitgangspunten kunnen na een ongeval in de afweging van het Openbaar Ministerie worden meegewogen. Het Openbaar Ministerie kan in dergelijke gevallen eveneens rekening houden met het feit dat Pagina 41 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

42 de betrokken chauffeur de maatschappij onder druk van grote spoed als hulpverlener ten dienste was. Het Openbaar Ministerie kan tot strafrechtelijke vervolging overgegaan wanneer de chauffeur gezien de gegeven situatie een ontoelaatbare mate van gevaar heeft doen ontstaan en er sprake is van een overtreding van de verkeerswetgeving. In 2015 is er door de vertegenwoordigers van brandweer, Politie, ambulance en defensie een multidisciplinair tekstdeel voor de brancherichtlijnen vastgesteld1. Dit uniforme tekstdeel is/wordt in de brancherichtlijnen van alle genoemde hulpdiensten integraal opgenomen. De diensten vullen dit gezamenlijke tekstdeel aan met branchespecifieke teksten. Op deze wijze is ook deze brancherichtlijn voor de brandweer tot stand gekomen. 1 Besluit programmaraad Incidentbestrijding d.d. 9 oktober 2015 Deze richtlijn geeft richting aan het gedrag van bestuurders van voorrangsvoertuigen 5 1 WET- EN REGELGEVING In de Regeling optische en geluidssignalen 2009 zijn de voorwaarden neergelegd waaronder het gebruik van optische en geluidssignalen is toegestaan. Ook de aanwijzing van de andere (hulpverlenings)diensten die gebruik mogen maken van de bijzondere signalen en de technische eisen gesteld aan de bijzondere signalen zijn neergelegd in die regeling. De Regeling optische en geluidssignalen 2009 is gebaseerd op de artikelen 13, tweede lid, 22, 26 en 71 van de Wegenverkeerswet Tevens wordt in deze regeling het begrip dringende taak uit het eerste lid van artikel 29 RVV 1990 uitgelegd en zijn de in het derde lid genoemde voorschriften, betreffende het blauwe zwaai- flits- of knipperlicht opgenomen eisen uitgewerkt. Voorts is het voeren van het in artikel 30 RVV 1990 genoemde groene of gele zwaai- flits- of knipperlicht nader uitgewerkt in deze regeling. Tot slot is in artikel 3 van deze regeling bepaald dat er een brancherichtlijn door de branches moet zijn opgesteld. Artikel 29 RVV 1990 komt er op neer dat bestuurders van motorvoertuigen in gebruik bij politie, brandweer, diensten voor spoedeisende medische hulpverlening en andere door de minister aangewezen hulpverleningsdiensten een blauw zwaai-, flits- of knipperlicht en een tweetonige hoorn voeren om kenbaar te maken dat zij een dringende taak vervullen. Deze optische en geluidssignalen moeten nadrukkelijk worden onderscheiden van andere signalen. Volgens artikel 50 RVV 1990 moeten weggebruikers Pagina 42 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

43 bestuurders van een voorrangsvoertuig voor laten gaan. Dit houdt tevens in dat indien slechts een van beide signalen gebruikt wordt, geen sprake is van een voorrangsvoertuig en de bestuurder van een dergelijk voertuig zich aan de normale voorrangsregels moet houden. In artikel 30 RVV 1990 wordt de basis gelegd voor het voeren van een ander bijzonder signaal, te weten het geel of groen zwaai-, flits- of knipperlicht. Ten aanzien van het gele licht gaat het om waarschuwingen aan medeweggebruikers dat hinder mogelijk is (zie artikel 30 RVV 1990, jo. 6 Regeling optische en geluidssignalen). In artikel 5, derde lid van de regeling is bepaald dat het groene zwaai-, flits- of knipperlicht uitsluitend gebruikt mag worden om het commandovoertuig aan te geven. 6 2 TOEPASSINGSBEREIK De brancherichtlijn is van toepassing op bestuurders van motorvoertuigen in gebruik bij de brandweer. Onder de brandweer wordt verstaan: 1 De regionale brandweerkorpsen, zoals bedoeld in de Wet Veiligheidsregio s art Bedrijfsbrandweerorganisaties als bedoeld in de Wet Veiligheidsregio s art. 31 en luchthavenbrandweren conform ICAO-regelgeving. 3 Het Instituut Fysieke Veiligheid zoals bedoeld in de Wet Veiligheidsregio s art. 17 voor zover het voertuigen betreft welke uitgevoerd zijn in de brandweerhuisstijl. De brancherichtlijn geldt voor bestuurders die in de uitoefening van hun functie, in opdracht van of met toestemming van de meldkamer2, gebruik maken van optische en geluidssignalen. Deze brancherichtlijn is van toepassing op het rijden met optische en geluidssignalen. Bij het rijden met optische en geluidssignalen dient naast de brancherichtlijn ook de geldende wet- en regelgeving, waaronder de Regeling Optische en Geluidssignalen en de Wegenverkeerswet te worden nageleefd. De brancherichtlijn is mede van toepassing op bestuurders van motorvoertuigen in het kader van opleidingen of onderhoudstraining. De brancherichtlijn geldt op de openbare weg en alle overige terreinen waarop de Wegenverkeerswet van toepassing is verklaard. Voor het rijden met optische en geluidssignalen op Duits en Belgisch grondgebied dienen de daar geldende regels te worden toegepast. 2 De meldkamer bepaalt op basis van een vastgestelde koppeling tussen meldingsclassificaties en basis prioriteit in eerste instantie de prioriteit van de melding. Hiervan kan door operationeel leidinggevenden beargumenteerd worden afgeweken. 7 Pagina 43 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

44 3 DRINGENDE TAAK In artikel 2 van de Regeling optische- en geluidssignalen 2009 is de volgende multidisciplinaire omschrijving van het begrip dringende taak opgenomen: 1 Een voor de mens levensbedreigende situatie die directe hulp van hulpverleningsdiensten vergt; 2 Het voorkomen van een voor de mens levensbedreigende situatie of een situatie waarin ernstige schade aan gebouwen of goederen ontstaat; 3 Een ernstige verstoring van de openbare orde, waarvoor een directe en snelle inzet noodzakelijk is. Voor de brandweer kan deze algemene beschrijving van dringende taak als volgt geconcretiseerd worden: Het gaat daarbij om een uitruk van het betreffende voertuig naar brand(gevaar), (water)ongevallen of incidenten met gevaarlijke stoffen waarbij er redelijkerwijs kan worden verwacht, of de kans aanwezig is dat een of meerdere van onderstaande omstandigheden zich voordoen: Een mens acuut gevaar loopt Er door uitbreiding acuut gevaar voor de omgeving ontstaat Er aanzienlijke maatschappelijke of milieuschade ontstaat Onder deze omschrijving kan ook een uitruk naar een incident op basis van een automatische brandmelding en een uitruk naar een gebouw waarbij de automatische blusinstallatie geactiveerd is worden verstaan. Herbezetting, aflossing, terugkeer naar het verzorgingsgebied en het redden van dieren, vallen niet onder de dringende taak, tenzij tevens aan een van eerdergenoemde omstandigheden wordt voldaan. Het gaat er bij de afweging om of de betreffende eenheid valt onder de dringende taak, of redelijkerwijs verondersteld kan worden dat het snel ter plaatse komen van het betreffende voertuig een cruciale rol speelt ten aanzien van de bestrijding van een incident waarbij zich een van de eerdergenoemde omstandigheden voordoet. 8 4 PRIORITERING MELDINGEN De brandweer kent een tweetal prioriteiten die door de centralist van de meldkamer kunnen worden toegekend aan een melding. Prio 1: Melding waarbij er sprake is van de noodzaak om zo snel mogelijk ter plaatse te gaan en Pagina 44 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

45 waarbij sprake is van een dringende taak, zoals beschreven in hoofdstuk 3. Prio 2: Melding waarbij er sprake is van de noodzaak om snel ter plaatse te gaan, maar waarbij er niet direct sprake is van een dringende taak zoals beschreven in hoofdstuk 3. Prio 1 wordt uitgevoerd met optische en geluidssignalen. Prio 2 wordt uitgevoerd zonder optische en geluidssignalen binnen de geldende verkeersregels, maar met de mogelijkheid tot gebruikmaking van beschikbare vrijstellingen. Daarnaast kunnen voertuigen bij uitrukken zonder prioriteit ter plaatse gaan als normale verkeersdeelnemer. De meldkamer beslist op basis van door de veiligheidsregio vastgestelde basisprioriteiten, zoals vastgelegd in het meldkamersysteem, in eerste instantie over de prioriteitsstelling, al dan niet op aanvraag van de eenheid. Bij een lager geprioriteerde melding kan de situatie wijzigen, waardoor een directe en snelle inzet toch geboden is en dus opschaling naar een hogere prioriteit nodig is. Daarom kan door operationeel leidinggevenden gefundeerd worden afgeweken van de oorspronkelijke prioriteitstelling. De bijstelling kan zowel naar een hogere als lagere prioriteit plaatsvinden. Als er een bijstelling plaatsvindt, wordt dit gecommuniceerd met de meldkamer. De beslissing van de operationeel leidinggevende is daarbij leidend. Ook de meldkamer kan op basis van nadere informatie over het incident de prioriteit op- of afschalen. Zodra bekend is dat de situatie ter plaatse niet meer valt binnen de definitie van de dringende taak, wordt er zo snel mogelijk afgeschaald naar een lagere prioriteit. 9 5 TOESTEMMING Het gebruik van de signalen is uitsluitend toegestaan na toestemming van de centralist van de meldkamer (via de alarmering). Deze verleent slechts toestemming indien er sprake is van een dringende taak. De verleende toestemming wordt door de centralist geregistreerd in het meldkamersysteem en opgenomen door het voice-logging systeem van de meldkamer. Wanneer onder zeer bijzondere omstandigheden de toestemming van de meldkamer niet kan worden afgewacht, kan via door de hoogst operationeel leidinggevende die gealarmeerd is besloten worden om optische en geluidssignalen te voeren. Voorwaarde is dat dit zo snel mogelijk gecommuniceerd wordt met de meldkamer. Indien de bestuurder gebruikmaakt van de optische en Pagina 45 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

46 geluidssignalen voert hij deze in principe gedurende de hele rit, tenzij er wordt afgeschaald naar een lagere prioriteit omdat er geen sprake meer is van een dringende taak. Mocht de bestuurder besluiten dat het gebruik van optische en geluidssignalen op basis van nadere informatie over het incident niet meer op zijn plaats is, en zijn signalen uitzet, dan vervolgt hij de rest van de rit zonder de status van voorrangsvoertuig. Het voortdurend aan- en uitzetten van de signalen wordt onwenselijk geacht. Hierop is een uitzondering, namelijk als het in verband met de verkeerssituatie in het kader van een veilige verkeersdeelname noodzakelijk is de optische en geluidssignalen tijdelijk uit te schakelen. Indien met signalen wordt gereden, dan altijd met optische en geluidssignalen OVERIGE SIGNALEN Naast het blauwe zwaai-, flits of knipperlicht zijn de hulpdiensten ook gerechtigd om andere bijzondere signalen te voeren, te weten: geel zwaai-, flits- of knipperlicht groen zwaai-, flits- of knipperlicht knipperende koplampen Ingevolge artikel 30 RVV 1990 en artikel 6, eerste lid onder a van de Regeling optische en geluidssignalen 2009 moet het gele zwaai-, flits- of knipperlicht worden gebruikt als de kans bestaat dat het motorvoertuig, tijdens werkzaamheden ten behoeve van de hulpverlening op of langs de weg, niet op tijd door andere weggebruikers wordt opgemerkt. Daarnaast mogen voertuigen uitgerust zijn met een groen zwaai-, flits- of knipperlicht. In werking geeft dit licht aan dat dit het commandovoertuig van de hulpdienst betreft. Het groene licht mag alleen stilstaand gevoerd worden. Bij het gebruik van alleen het blauwe zwaai-, flits- of knipperlicht vervalt de status van voorrangsvoertuig. Ingevolge artikel 29 lid 2 RVV 1990 is het gebruik van knipperende koplampen uitsluitend toegestaan overdag GEDRAGSCODE Motorvoertuigen met optische en geluidssignalen verstoren het normale verkeersbeeld; niet alleen door geluid en licht, maar ook door een ander rijgedrag (van zowel bestuurders van voorrangsvoertuigen als hierop reagerende overige weggebruikers). De bestuurder van een voorrangsvoertuig dient zich dus bewust te zijn van het feit dat de reactie van overige weggebruikers een Pagina 46 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

47 onvoorspelbare factor is. Voorspelbaar gedrag van bestuurders van voorrangsvoertuigen komt de verkeersveiligheid ten goede. Een dergelijke situatie kan gecreeerd worden door een gezamenlijke - en ook voor de buitenwacht herkenbare - gedragscode af te spreken over veelvoorkomende en tevens gevaarlijke situaties. Algemeen Het afwijken van algemeen geldende verkeersregels en gedragsnormen gebeurt restrictief en alleen indien daartoe voldoende noodzaak bestaat. Hierbij maakt de bestuurder een afweging tussen te nemen risico en het beoogde doel. Het in- en uit schakelen van de optische en geluidssignalen dient op zodanige wijze te geschieden dat schrikreacties zoveel mogelijk worden tegengegaan bij de overige weggebruikers. Zeker moet worden voorkomen dat dit in- of uitschakelen gebeurt vlak voor of op een kruisingsvlak. De bestuurder van een voorrangsvoertuig dient zich bewust te zijn van zijn bijzondere positie en verantwoordelijkheden. De optische en geluidssignalen worden gebruikt als vraag om medewerking van andere weggebruikers en niet als dwangmiddel. De bestuurder moet zich rekenschap geven van de mogelijkheid dat andere weggebruikers hem niet horen en/of zien, dan wel zijn richting en/of snelheid niet goed kunnen inschatten. Dit betekent dat er rekening gehouden dient te worden met reacties van andere weggebruikers. Het algehele rijgedrag van de bestuurder van het voorrangsvoertuig dient beheerst te zijn. Kruispunten Het naderen en oversteken van kruispunten gebeurt met aangepaste snelheid. Bij het oprijden van het kruisingsvlak dient de bestuurder van het voorrangsvoertuig ervan uit te gaan dat andere weggebruikers hem niet hebben opgemerkt en hem dus mogelijk niet voor laten gaan. Daarom wordt zo nodig gestopt. Rood licht Het negeren van een rood verkeerslicht gebeurt met een snelheid van maximaal 20 kilometer per uur. Bij bruggen en spoorwegovergangen wordt het rode licht niet genegeerd en mag niet worden doorgereden. Vluchtstrook Een vluchtstrook wordt bereden met een snelheid van maximaal 50 km per uur. Maximumsnelheid De rijbaan wordt bereden met een snelheid van maximaal 40 km per uur boven de ter plaatse geldende maximumsnelheid voor voertuigen 5000 kg TMM (toegestane maximum massa). Voor voertuigen boven de 5000 kg TMM, geldt een maximale overschrijding van maximaal 20 km per uur. Tegen het verkeer inrijden Pagina 47 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

48 Tegen het verkeer inrijden is bij niet-gescheiden rijbanen en eenrichtingswegen toegestaan als er sprake is van een significante tijdwinst en er met een snelheid wordt gereden waarbij gestopt kan worden binnen de afstand die te overzien is en waarover de rijbaan vrij is. Dit geldt voor gebodsborden, geslotenverklaringen en het rijden op weghelften bestemd voor het tegemoet komend verkeer. Bij gescheiden rijbanen is het tegen het verkeer inrijden alleen toegestaan onder dezelfde voorwaarden als hierboven benoemd, echter ook pas na toestemming van de meldkamer of de hoogst operationeel leidinggevende van minimaal het niveau Officier van Dienst. Daarbij moet zeker zijn gesteld dat het verkeer is stil gelegd. Een andere mogelijkheid is het rijden onder politiebegeleiding. 12 Plaats op de weg bij files 1 Indien een vrije vluchtstrook beschikbaar is voor het voorrangsvoertuig, wordt er gebruik gemaakt van deze vluchtstrook. 2 Indien de vluchtstrook niet beschikbaar is, wordt bekeken of er een mogelijkheid bestaat middels afkruisen door de wegbeheerder tijdig een rijstrook vrij te laten maken. 3 Indien opties 1 en 2 niet uitvoerbaar zijn, wordt gebruik gemaakt van de methode van middendoor rijden. Hierbij wordt tussen de 1e3 en 2e rijstrook middendoor gereden. Het gewenste gedrag voor bestuurders van voorrangsvoertuigen is opgenomen in het Richtinggevend Kader Bijzondere Verkeersbevoegdheden, december Bestuurders van brandweervoertuigen geven in de basis in hun rijgedrag uitvoering aan dit richtinggevend kader. Slechts in bijzondere situaties kan hiervan gemotiveerd worden afgeweken. 3 Rijstrook 1 is de rijstrook die het dichtst tegen de middenberm aan ligt OPLEIDING EN BEVOEGHEID De bestuurders van motorvoertuigen, die zijn belast met een uitvoerende rijtaak en daarbij mogelijk gebruik moeten maken van optische en geluidssignalen, dienen opgeleid en vervolgens getraind te zijn in de uitvoering van deze taken. Daarnaast dienen zij te zijn voorbereid op het rijden met het specifieke voertuig. Chauffeurs van de brandweer welke uitrukken met prioriteit 1 en 2 dienen aanvullend aan de reguliere geldende eisen voor verkeersdeelname op basis van het Reglement Rijbewijzen: Pagina 48 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

49 1 Te beschikken over het diploma van de opleiding Chauffeur werkzaam bij de brandweer. Voor het besturen van een voertuig in de categorie A en B (al dan niet aangevuld met E) dient de chauffeur te beschikken over een diploma met een aantekening van de categorie licht of zwaar. Voor het besturen van een voertuig in de categorie C en D (al dan niet aangevuld met E) dient de chauffeur te beschikken over een diploma met een aantekening van de categorie zwaar. 2 Individueel aangewezen te zijn op voertuigtype, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen personenvoertuigen, tankautospuiten, redvoertuigen en overige specifieke voertuigen. Voor het gebruik van aanhangers is geen aparte aanwijzing verplicht. Wel dient de bestuurder over een geldig rijbewijs te beschikken. 3 Voldoen aan de landelijke standaard voor blijvende vakbekwaamheid, zoals vastgelegd in de Branchestandaard blijvende vakbekwaamheid, functie chauffeur werkzaam bij de brandweer en aan de regionale afspraken op het gebied van vakbekwaamheid voor de voertuigen waarin wordt gereden. Indien aan een of meerdere van deze aspecten niet wordt voldaan, is het de chauffeur niet toegestaan om in een uitrukfunctie met prioriteit 1 en 2 een brandweervoertuig te besturen. Wel kan een ieder met een geldig rijbewijs brandweervoertuigen besturen wanneer er geen sprake is van een uitruksituatie met prioriteit. 14 BIJLAGE In deze bijlage wordt ingegaan op de belangrijkste inhoudelijke wijzigingen van de brancherichtlijn 2017 ten opzichte van die van Wijzigingen die uitsluitend te maken hebben met ontwikkelingen welke geen rechtstreeks effect hebben op het rijden met optische en geluidssignalen (zoals regionalisering en verwijzingen naar hernieuwde wet- en regelgeving) zijn in onderstaande overzicht niet weergegeven. Per wijziging is aangegeven of dit het multidisciplinaire tekstdeel betreft (*), of dat het gaat om wijzigingen in het branchespecifieke deel (**). 1 Inleiding: De brancherichtlijn als juridisch document (**). De nieuwe brancherichtlijn is niet meer ingestoken als algemene handleiding voor de chauffeur, waarin niet alleen de feitelijke brancherichtlijn, maar ook Pagina 49 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

50 allerlei wet- en regelgeving wordt besproken. Het is nu ingestoken, conform bij andere branches, als een juridisch document. De nieuwe brancherichtlijn geeft richting aan het gedrag van bestuurders van voorrangsvoertuigen, maar betreft geen volledige handreiking. Ook focust de nieuwe brancherichtlijn optische en geluidssignalen, conform de oorspronkelijke bedoeling, uitsluitend op het rijden met optische en geluidssignalen. Voor de indeling van de brancherichtlijn is aangesloten bij het multidisciplinair vastgestelde format. 2 Toepassingsbereik (**) a Definitie brandweer In de oude brancherichtlijn werd onder de brandweer verstaan de gemeentelijke en regionale brandweerkorpsen, brandweerorganisaties op luchthavens, militaire brandweerorganisaties en bedrijfsbrandweerorganisaties. In de nieuwe brancherichtlijn zijn brandweerorganisaties op luchthavens en de bedrijfsbrandweerorganisaties op vrijwillige basis opgenomen. Immers, de Raad voor Brandweercommandanten kent geen bevoegdheid om brancherichtlijnen voor te schrijven aan deze organisaties. Brandweerorganisaties op militair terrein zijn niet langer opgenomen, omdat Defensie een overkoepelende brancherichtlijn kent welke ook geldt voor militaire brandweerorganisaties. Het Instituut Fysieke Veiligheid is toegevoegd, voor wat betreft voertuigen die zijn uitgerust in de brandweerhuisstijl. De reden hiervoor is dat het IFV een aangewezen dienst is geworden voor het rijden met optische en geluidssignalen, met name ten behoeve van de bijstandsverlening van materieel en materiaal bij grootschalig optreden. b Toepassingsbereik overig (*) Nieuw is opgenomen dat de brancherichtlijn ook geldt in het kader van opleidingen en trainingen. Dit in verband met de onlangs ingevoerde mogelijkheid om met optische en geluidssignalen te oefenen op de openbare weg. In het toepassingsbereik is als verduidelijking opgenomen dat de brancherichtlijn geldt op de openbare weg en alle overige terreinen waarop de Wegenverkeerswet van toepassing is verklaard. Op overige terreinen, waaronder terreinen voor baantrainingen, is de brancherichtlijn dus niet van toepassing. 3 Omschrijving dringende taak (**) De regel in de brancherichtlijn uit 2003 is dat er een prioriteit aan de melding wordt gegeven, waarbij alle uitrukkende voertuigen volgens die prioriteit mogen aanrijden. In de nieuwe brancherichtlijn is opgenomen dat er per eenheid/voertuig de afweging wordt gemaakt of er met prio 1 (met optische en geluidssignalen) uitgerukt moet worden. Het gaat er Pagina 50 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

51 bij de afweging om of de betreffende eenheid valt onder de dringende taak, of redelijkerwijs verondersteld kan worden dat het snel ter plaatse komen van het betreffende voertuig een cruciale rol speelt bij de bestrijding van het incident Prioritering meldingen (**) De prioritering van de meldingen is aangepast, prio 3 zal niet langer van toepassing zijn. De reden hiervoor is dat prio 3 in de praktijk nauwelijks wordt toegekend aan meldingen. Bovendien moet men zich gedragen als normale weggebruiker; er mag geen gebruik worden gemaakt van optische en geluidssignalen of de vrijstelling. Prio 3 voegt dus niets toe ten opzichte van normale verkeersdeelname en is daarom uit de brancherichtlijn gehaald. In de oude brancherichtlijn was een opleiding en aanwijzing als brandweerchauffeur noodzakelijk om met prio 3 uit te kunnen rukken. Dit leverde een niet noodzakelijke belasting van de organisatie op. Immers, het brengen van mensen of goederen met prio 3 tijdens een uitruk wijkt niet af van het vervoeren ervan in andere situaties. Een geldig rijbewijs is daarbij voldoende. 5 Toestemming en voeren optische en geluidssignalen (*) In de oude brancherichtlijn werd ingegaan op dat het moment van in- en uitschakelen geen onduidelijkheid of schrikreacties mag opleveren. Voor het aanzetten van de signalen in de omgeving van een kruising was hiervoor een specifieke afstand opgenomen (100 meter voor een kruising). Deze afstand is in de nieuwe brancherichtlijn niet meer opgenomen. Ten eerste wordt ervan uitgegaan dat in de meeste gevallen met optische en geluidssignalen wordt gereden vanaf de uitruk uit de kazerne. In de incidentele gevallen dat er van prio 2 naar prio 1 wordt opgeschaald, is het situatieafhankelijk op welk moment dit veilig kan. Daarnaast is in de nieuwe brancherichtlijn een uitzondering opgenomen, waarin tijdelijk uitschakelen wel mogelijk is. Dit gaat om situaties waarbij het in het kader van veilige verkeersdeelname noodzakelijk is de signalen tijdelijk uit te schakelen. Gedacht kan worden aan het inhalen van een koets. 6 Gebruik van overige signalen (*) In de nieuwe brancherichtlijn zijn ook regels opgenomen voor het gebruik een groen zwaai-, flitsof knipperlicht, en aan het gebruik van knipperende koplampen. Hierbij is aangesloten bij geldende wet- en regelgeving. 7 Gedragscode: a De snelheid op de vluchtstrook (*). De regel in de brancherichtlijn van 2003 was behoorlijk complex (maximaal 20 km/uur boven de snelheid van het verkeer op de rijbaan, met een maximum van 80 km per uur, tenzij het overige verkeer langzamer Pagina 51 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

52 rijdt dan 30 km/uur, dan is het maximum 50 km/uur). Deze regel is te complex om toe te passen, zeker in combinatie met het toch al risicovolle passeren via de vluchtstrook, en met wisselende en lastig in te schatten snelheden van het overige verkeer. Daar komt bij dat deze regel in strijd was met de multidisciplinair vastgestelde Richtlijn Incident Management, waarin gesteld wordt dat de vluchtstrook met een maximum van 50 km/uur wordt bereden. Daarom is deze regel overgenomen: een maximum van 50 km/uur, ongeacht de snelheid van het overige verkeer. Als het overige verkeer met een snelheid van 50 km/uur of meer rijdt, betekent dit dat het in dat geval verstandig kan zijn om niet langer over de vluchtstrook maar over de reguliere rijbanen te rijden. Wel dient opgemerkt te worden dat in de Regeling Optische en Geluidssignalen de oude, complexere regel is opgenomen. Het verdient aanbeveling dat dit ook in de Regeling wordt aangepast om onduidelijkheid en ongewenste situaties te voorkomen. b De snelheidsoverschrijding ten opzichte van reguliere verkeersdeelname (*). Bij politie en ambulance was dit +40, bij brandweer +20 en bij Defensie afhankelijk van het gewicht +20 of +40. In het gezamenlijk tekstdeel is dit nu bepaalt op +40 voor kleine voertuigen ( 5000 kg toegestane maximum massa TMM) en +20 voor grote voertuigen (>5000 kg TMM). De reden dat niet voor 3500 kg is gekozen, welke gebruikelijk is in de verkeersregelgeving, is dat er ambulances zijn die door hun uitvoering zwaarder zijn dan 3500 kg, maar minder wegen dan 5000 kg. 16 Voor de brandweer betekent dit dat kleine voertuigen voortaan +40 mogen rijden in plaats van +20, gelijk aan hoe het bij politie, Defensie en ambulance al geregeld was. c Snelheid op woonerven (**) In de oude brancherichtlijn staat dat er op woonerven stapvoets wordt gereden. Deze regel is in de nieuwe brancherichtlijn eruit gehaald. De reden hiervoor is dat in 2012 de verkeerswetgeving veranderd is, waardoor de snelheid op woonerven (zonder optische en geluidssignalen) is aangepast van stapvoets naar 15 km/uur. Bij het handhaven van de snelheid uit de oude brancherichtlijn zou men in dat geval met optische en geluidssignalen (stapvoets) langzamer mogen rijden dan zonder optische en geluidssignalen (15 km/ uur). De snelheid in de nieuwe brancherichtlijn is voor woonerven nu gelijk aan andere wegtypen: maximaal 20 km per uur harder dan de normale toegestane snelheid. Dit sluit aan bij de richtlijnen voor politie, defensie en ambulance. Dit is overigens uiteraard geen verplichting, een lagere snelheid kan altijd, afhankelijk van de verkeersomstandigheden, worden gekozen. d Tegen het verkeer inrijden (*) Pagina 52 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

53 De regels voor het tegen het verkeer inrijden op eenrichtingswegen en wegen met niet-gescheiden rijbanen zijn uniform gemaakt. Voor gescheiden rijbanen (veelal autowegen en snelwegen) is, naast de regels voor niet-gescheiden rijbanen, tevens opgenomen dat er toestemming moet zijn. In de brancherichtlijn van 2003 was dit toestemming van de meldkamer of anders onder politiebegeleiding. In de nieuwe brancherichtlijn is dit toestemming van de meldkamer, rijden onder directe begeleiding van politievoertuigen of na toestemming van de hoogst operationeel leidinggevende van minimaal het niveau Officier van Dienst. De reden hiervoor is dat de meldkamer niet in alle gevallen de situatie ter plaatse voldoende kan inschatten. Een operationeel leidinggevende kan, nadat zeker is gesteld dat het verkeer is stilgelegd, deze beslissing ook nemen. De afbakening tot het niveau van minimaal Officier van Dienst heeft ermee te maken dat niet op alle voertuigen een bevelvoerder aanwezig is. Daarnaast is het tegen het verkeer inrijden op gescheiden rijbanen zeer risicovol en heeft een bevelvoerder niet altijd het beeld of het verkeer daadwerkelijk is stilgelegd. e Plaats op de weg bij file (*) In de oude brancherichtlijn werd uitgegaan van rijden over de vluchtstrook. Als er geen vluchtstrook beschikbaar was, werd middendoor gereden tussen rijstrook 1 en 2. In de nieuwe brancherichtlijn wordt in de basis uitgegaan van de vluchtstrook. Als deze niet beschikbaar is, wordt eerst geprobeerd een baan te laten afkruisen om daar overheen te rijden. Als dat niet mogelijk is, dan pas wordt middendoor gereden. Dit sluit aan bij de volgorde van ambulance, politie en Defensie. Bovendien is het rijden over een afgekruiste baan veiliger en veelal sneller dan proberen middendoor te rijden. f Verwijzing richtinggevend kader (**) In de Regeling Optische en Geluidssignalen 2009 staan algemene kaders voor het gedrag van voorrangsvoertuigbestuurders. In de brancherichtlijnen is dit gedrag op hoofdlijnen uitgewerkt. Daarnaast bestond de behoefte om ook gedetailleerder te beschrijven wat het gewenste gedrag op de weg voor voorrangsvoertuigbestuurders is. Niet om de professionele beslisruimte van bestuurders in te perken, maar wel om eenduidige kaders te scheppen waar gemotiveerd van kan worden afgeweken. Ook biedt dit richtinggevend kader handvatten voor opleiders, zodat voorrangsvoertuigbestuurders in Nederland, met inachtneming van branchespecifieke verschillen, zo eenduidig mogelijk worden opgeleid wat betreft het gewenste gedrag. Een multidisciplinaire werkgroep heeft dit Richtinggevend Kader Bijzondere Verkeersbevoegdheden opgesteld. In de nieuwe brancherichtlijn wordt verwezen naar dit richtinggevend Pagina 53 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

54 kader, als zijnde een beschrijving van het gewenste gedrag van voorrangsvoertuigbestuurders Opleiding, herhalingsinstructie en aanwijzing (**) In de nieuwe brancherichtlijn is expliciet opgenomen dat chauffeurs dienen te zijn voorbereid op het rijden met het specifieke voertuig. Daarnaast zijn er vijf belangrijke wijzigingen in deze paragraaf. a Geen drie jaar rijervaring nodig Het vereiste van minimaal drie jaar rijervaring met een personenvoertuig om als chauffeur van een dergelijk voorrangsvoertuig op te mogen treden, is niet langer opgenomen in de nieuwe richtlijn. b Geen uitrukervaring als manschap nodig Het is niet meer verplicht om drie jaar uitrukervaring te hebben als brandwacht/manschap om als chauffeur van een voorrangsvoertuig te mogen optreden. Deze zinsnede in de oude brancherichtlijn zorgde met name bij logistieke functies waarin uitrukken onderdeel is van de functie, voor problemen. Een diploma brandwacht/ manschap is hierin niet relevant. c Licht en zwaar Nieuw in de brancherichtlijn is dat er is aangegeven welke diploma-aantekening ( licht en zwaar ) nodig is om op de diverse voertuigcategorieen te mogen rijden. Voor de zwaardere categorieen C en D, is een aantekening zwaar verplicht. Voor de lichte categorieen A en B, is zowel een aantekening zwaar als een aantekening licht mogelijk. Er was in het verleden ook al onderscheid tussen licht en zwaar, nu is het echter opgenomen in de brancherichtlijn. d Aanwijzing chauffeurs Ten aanzien van de aanwijzing als voorrangsvoertuigbestuurder, stond in de oude brancherichtlijn dat chauffeurs individueel en per voertuig (m.u.v. personenvoertuigen, waarvoor een algemene aanwijzing kon gelden) schriftelijk aangewezen dienden te zijn. In de praktijk werd deze zinsnede als onduidelijk ervaren, waardoor aanwijzing bij sommige regio s op type en bij anderen op kenteken gebeurde. Met name dat laatste zorgt voor een onnodige grote administratieve last en praktische problemen. In de nieuwe brancherichtlijn is dit concreter opgenomen: aanwijzing gebeurt per voertuigtype, met een onderscheid tussen personenvoertuigen, tankautospuiten, redvoertuigen en overige specifieke voertuigen. Ook is opgenomen dat voor het gebruik van aanhangers geen aparte aanwijzing noodzakelijk is. e Standaarden blijvende vakbekwaamheid In de nieuwe brancherichtlijn is voor vakbekwaam blijven opgenomen dat chauffeurs moeten voldoen aan de landelijke standaard voor blijvende vakbekwaamheid, zoals vastgelegd in de Branchestandaard blijvende Pagina 54 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

55 vakbekwaamheid, functie chauffeur werkzaam bij de brandweer en aan de regionale afspraken op het gebied van vakbekwaamheid voor de voertuigen waarin wordt gereden. COLOFON Deze brancherichtlijn is een gezamenlijk product van Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen (IFV) en Brandweer Nederland. Versie 1.0 Vastgesteld door Raad van Brandweercommandanten op 13 oktober 2016 Ingangsdatum 1 juni 2017 Toelichting of vragen? Wilt u een toelichting of heeft u vragen, neem dan contact op met het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen via voorrangsvoertuigen@ifv.nl of Kemperbergerweg RW Arnhem Postbus HA Arnhem t i e info@brandweernederland.nl Redactie Bureau Brandweer Nederland Vormgeving OudZuid Ontwerp mediavormgevers Pagina 55 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

56 Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen Brandweer 2017 Bron: Brandweer Nederland Dossier: Voorrangsvoertuigen Publicatie: Rubriek Wetgeving Bij de totstandkoming van de nieuwe Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen, die door de branche zelf is opgesteld, is gewerkt in twee fases. In fase 1 (multidisciplinair deel) is het deel dat gemeenschappelijk is met de politie, ambulance en Defensie op elkaar afgestemd. Vervolgens zijn in fase 2 de branchespecifieke aanvullingen gedaan. Het multidisciplinaire en het branchespecifieke deel vormen samen de nieuwe Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen Brandweer. Op 1 juni 2017 treedt de nieuwe brancherichtlijn in werking. De belangrijkste wijzigingen: Prioritering meldingen De prioritering van de meldingen is aangepast, prio 3 zal niet langer van toepassing zijn. Dit is omdat prio 3 in de praktijk nauwelijks wordt toegekend aan meldingen. Bovendien moet men zich gedragen als normale weggebruiker; er mag geen gebruik worden gemaakt van optische en geluidssignalen of de vrijstelling. Prio 3 voegt dus niets toe ten opzichte van normale verkeersdeelname en is daarom uit de brancherichtlijn gehaald. De snelheid op de vluchtstrook De oude regel was behoorlijk complex. Bovendien week deze regel af van de multidisciplinair vastgestelde Richtlijn Incident Management. Daarom is de regel voor de brandweer aangepast en gelijkgetrokken met die van politie en ambulance: een maximum van 50 km/uur, ongeacht de snelheid van het overige verkeer. De snelheidsoverschrijding ten opzichte van reguliere verkeersdeelname In de nieuwe brancherichtlijn is opgenomen dat kleine voertuigen ( 5000 kg TMM) +40 km mogen en grotere voertuigen (> 5000 kg TMM) +20 km mogen ten opzichte van de geldende snelheid. Voor de brandweer betekent dit dat kleine voertuigen voortaan +40 km mogen rijden in plaats van +20 km. Dit is gelijk aan hoe het bij politie, ambulance en Defensie al geregeld was. Opleiding, herhalingsinstructie en aanwijzing In de nieuwe brancherichtlijn is expliciet opgenomen dat chauffeurs voorbereid dienen te zijn op het rijden met het specifieke voertuig. Het vereiste van minimaal drie jaar rijervaring met een personenvoertuig om als chauffeur van een voorrangsvoertuig te mogen optreden, is niet langer opgenomen in de richtlijn. Daarnaast is het niet meer verplicht om drie jaar uitrukervaring te hebben als brandwacht/manschap. Met betrekking tot de aanwijzing van chauffeurs is in de nieuwe brancherichtlijn expliciet opgenomen dat de aanwijzing per voertuigtype gebeurt, met een onderscheid tussen personenvoertuigen, tankautospuiten, redvoertuigen en overige specifieke voertuigen. Op basis van de oude brancherichtlijn bestond hierover onduidelijkheid. Ook is opgenomen dat voor het gebruik van aanhangers geen aparte aanwijzing noodzakelijk is. De nieuwe brancherichtlijn besteedt expliciet aandacht aan de vakbekwaamheid van de brandweerchauffeur. Chauffeurs moeten voldoen aan de landelijke standaard voor blijvende vakbekwaamheid, zoals vastgelegd in de Branchestandaard blijvende vakbekwaamheid, functie chauffeur werkzaam bij de brandweer en aan de regionale afspraken op het gebied van vakbekwaamheid voor de voertuigen waarin wordt gereden. Pagina 56 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

57 Toelichting op de Brancherichtlijn Optische en geluidssignalen brandweer Aanleiding Het hebben van een actuele brancherichtlijn voor brandweerchauffeurs is een wettelijke verplichting op basis van Regeling Optische en Geluidssignalen en verantwoordelijkheid van de branche (in dit geval Brandweer Nederland, met formele vaststelling door de Raad van Brandweercommandanten). De vorige brancherichtlijn van de brandweer was opgesteld in 2003 en niet meer actueel. Zo ontbraken er wettelijk verplichte onderdelen, zoals de vaardigheden van de bestuurder en de manier waarop de vaardigheden van de bestuurder actueel en op peil worden gehouden. Een actuele brancherichtlijn is niet alleen een wettelijke verplichting, maar biedt de brandweerchauffeur (en ook de brandweerorganisatie) enige bescherming in een juridisch traject na een ongeval. Weliswaar is het slechts een richtlijn, maar het biedt de rechter wel een kader om het vertoonde rijgedrag te spiegelen aan geldende normen. Het hebben van een actuele en op de praktijk afgestemde brancherichtlijn is daarom verstandig. Ook bleken een aantal aspecten in de huidige brancherichtlijn, waaronder de instroomeis om manschap te zijn voordat men chauffeur mag worden (ook als het alleen is om logistieke containers te vervoeren), in de praktijk lastig uitvoerbaar. Verder bleken de brancherichtlijnen van de verschillende hulpdiensten onnodig grote verschillen te kennen. Hoewel de hulpdiensten op een aantal onderdelen verschillend zijn (vooral taak, type voertuig, duur en omvang van de ritten, houding van de weggebruikers, vrijstellingen zonder optische en geluidssignalen en het rijden met meerdere voertuigen achter elkaar), is een groot deel van het zich verplaatsen op de weg als voorrangsvoertuig vergelijkbaar. Dit geeft mogelijkheden voor het creëren van meer eenheid in rijgedrag en rijopleiding. Zo mochten personenauto s met OvD s van de brandweer 20 km/uur harder rijden dan het overige verkeer, terwijl vergelijkbare voertuigen in dienst van ambulance of politie de reguliere snelheid met maximaal 40 km/uur mogen overschrijden. Ook de locatie op de snelweg wisselde per hulpdienst. Daarom is er in het afgelopen jaar gewerkt aan een actualisering, bestaande uit zowel een multidisciplinaire afgestemde tekstdelen als ook brandweerspecifieke tekstdelen. Samen vormen zij de nieuwe Brancherichtlijn optische en geluidssignalen brandweer. Totstandkoming multidisciplinaire en branchespecifieke teksten Zoals hierboven gemeld is bij de totstandkoming van de nieuwe brancherichtlijn gewerkt in twee fases. Uitgangspunt van het project was dat een deel van de tekst in ieders brancherichtlijn gemeenschappelijk en algemeen van aard is (multidisciplinair opgesteld in fase 1), en dat daarnaast branchespecifieke aanvullingen worden gedaan (monodisciplinair fase 2) om de gezamenlijke tekst op te waarderen tot een volledige brancherichtlijn voor de betreffende branche. In de eerste fase is bekeken welke delen van de brancherichtlijn multidisciplinair op eenduidige wijze kunnen worden vastgesteld (voor brandweer, politie, ambulance en defensie gelijk), en welke delen zich lenen voor monodisciplinaire, branchespecifieke onderdelen. Onder coördinatie van het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen is er door een werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van Brandweer Nederland (in de persoon van Arwin van de Zande, Haaglanden), Ambulancezorg Nederland, de Nationale Politie en Defensie gewerkt aan het gezamenlijke tekstdeel. In een aantal bijeenkomsten is gewerkt aan de gezamenlijke tekstdelen, waarbij de tekst van de meest recente versie van de brancherichtlijn van de politie als uitgangspunt is gebruikt. Uiteindelijk zijn hiermee gezamenlijke tekstdelen tot stand gekomen waarvan de werkgroep van mening is dat ze multidisciplinair kunnen worden gebruikt in de eigen brancherichtlijnen. Wat echter van belang was, was dat het multidisciplinair opgestelde tekstdeel ook in de uiteindelijke vaststelling van de brancherichtlijnen behouden zou blijven. Het risico bestond anders dat bij de uiteindelijke vaststelling in de ene branche, toch nog wijzigingen worden voorgesteld, welke dan in de volgende branche zullen moeten worden besproken etc. Daarom is het draagvlak voor de gezamenlijk opgestelde tekstdelen via een consultatieronde binnen de branche bepaald en uiteindelijk geaccordeerd in de programmaraad IB. Met de vaststelling in de vier branches stond het multidisciplinaire deel daarmee Pagina 57 van 72 Voorrangsvoertuigen! Wie, wat en wanneer? Versie 1.1

Brancherichtlijn. Optische en Geluidssignalen Veiligheidsregio s

Brancherichtlijn. Optische en Geluidssignalen Veiligheidsregio s Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen Veiligheidsregio s Colofon De Raad Directeuren Veiligheidsregio (RDVR) heeft op 15 september 2017 ingestemd met de Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen

Nadere informatie

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING Officiële uitgave van gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond. Nr. 405 3 december 2015 Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen Veiligheidsregio

Nadere informatie

Richtlijn optische- en geluidssignalen DV&O, vers!e

Richtlijn optische- en geluidssignalen DV&O, vers!e Dienst Justitiële Inrichtingen Ministerie van Veiligheid en Justitie Richtlijn optische- en geluidssignalen DV&O Versie 2.0 20140821 1. Inleiding Deze richtlijn is opgesteld om medewerkers binnen de DV&O

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 7796 20 maart 2015 Besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 17 maart 2015, nr. IenM/BSK-2015/51943, houdende

Nadere informatie

Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen brandweer 2016

Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen brandweer 2016 Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen brandweer 2016 Versie: 1.1 Status: Concept Vastgesteld op: p.m. Vastgesteld door: Raad van Brandweercommandanten Ingangsdatum: 1 juni 2017 Revisiedatum: 1 juni

Nadere informatie

BRANCHERICHTLIJN OPTISCHE EN GELUIDSSIGNALEN MINISTERIE VAN DEFENSIE

BRANCHERICHTLIJN OPTISCHE EN GELUIDSSIGNALEN MINISTERIE VAN DEFENSIE BRANCHERICHTLIJN OPTISCHE EN GELUIDSSIGNALEN MINISTERIE VAN DEFENSIE ONDERWERP: Optische en geluidssignalen IN WERKING PER : 1 maart 2014 VERVALDATUM : 1 maart 2016 AFD/SIE : DAOG DOEL : Het vastleggen

Nadere informatie

Antwoorden Kennisvragenlijst voorrangsvoertuigen

Antwoorden Kennisvragenlijst voorrangsvoertuigen Antwoorden Kennisvragenlijst voorrangsvoertuigen Wet- en regelgeving 1. Wanneer ben je bestuurder van een voorrangsvoertuig? (bron: artikel 29 RVV 1990) a. als je optische én geluidssignalen voert b. als

Nadere informatie

Van hulpverlener naar verdachte. Een onderzoek naar de juridische aspecten van ongevallen met voorrangsvoertuigen

Van hulpverlener naar verdachte. Een onderzoek naar de juridische aspecten van ongevallen met voorrangsvoertuigen Van hulpverlener naar verdachte Een onderzoek naar de juridische aspecten van ongevallen met voorrangsvoertuigen Van hulpverlener naar verdachte Een onderzoek naar de juridische aspecten van ongevallen

Nadere informatie

Van hulpverlener naar verdachte. De juridische aspecten van ongevallen met voorrangsvoertuigen

Van hulpverlener naar verdachte. De juridische aspecten van ongevallen met voorrangsvoertuigen Van hulpverlener naar verdachte De juridische aspecten van ongevallen met voorrangsvoertuigen Met deze kennispublicatie wordt de lezer meegenomen in de juridische aspecten waar een bestuurder van een voorrangsvoertuig

Nadere informatie

Van hulpverlener naar verdachte. De juridische aspecten van ongevallen met voorrangsvoertuigen

Van hulpverlener naar verdachte. De juridische aspecten van ongevallen met voorrangsvoertuigen Van hulpverlener naar verdachte De juridische aspecten van ongevallen met voorrangsvoertuigen Met deze kennispublicatie wordt de lezer meegenomen in de juridische aspecten waar een bestuurder van een voorrangsvoertuig

Nadere informatie

Brancherichtlijn Optische & Geluidssignalen

Brancherichtlijn Optische & Geluidssignalen Brancherichtlijn Optische & Geluidssignalen Reddingsbrigade Nederland april 2013 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Toepassingsbereik... 4 3 Omschrijving dringende taak... 5 4 Prioriteitstelling meldingen...

Nadere informatie

Landelijke Brancherichtlijn Verkeer Rijkswaterstaat

Landelijke Brancherichtlijn Verkeer Rijkswaterstaat Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Landelijke Brancherichtlijn Verkeer Rijkswaterstaat 20juli 2015 Werkdocument versie 1.0 Inhoud 1 Inleiding.3 2 Wet en Regelgeving.3 2.1 wet en regelgeving

Nadere informatie

Brondocument theorie-examen HAP-chauffeur

Brondocument theorie-examen HAP-chauffeur Brondocument theorie-examen HAP-chauffeur Regelgeving 1. De kandidaat kan de inhoud van de volgende op het moment van examen geldende regelgeving beschrijven en op voorbeeldsituaties toepassen die specifieke

Nadere informatie

Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen Reddingsbrigade. Versie 1.0, november 2007

Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen Reddingsbrigade. Versie 1.0, november 2007 Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen Reddingsbrigade Versie 1.0, november 2007 Inhoud 1. Inleiding 3 2. Toepassingsbereik 4 3. Omschrijving dringende taak 5 4. Prioriteitstelling meldingen 6 5.

Nadere informatie

Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen Spoedeisende medische hulpverlening

Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen Spoedeisende medische hulpverlening Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen Spoedeisende medische hulpverlening Versie : Herziene versie Utrecht/Zwolle, januari 2008 1-8 1. Inleiding Het gebruik van optische en geluidssignalen is gebaseerd

Nadere informatie

Voorrang hebben versus overschrijding van de maximumsnelheid

Voorrang hebben versus overschrijding van de maximumsnelheid Voorrang hebben versus overschrijding van de maximumsnelheid Mr. Bert Kabel (1) Inleiding In het hedendaagse verkeer komt het regelmatig voor dat verkeersdeelnemers elkaar geen voorrang verlenen. Gelukkig

Nadere informatie

Brancherichtlijn Politie

Brancherichtlijn Politie ... Brancherichtlijn Politie 2018 Theo Volk Definitief Datum: 20 februari 2019 Documentinformatie Versiegeschiedenis Versie Versie datum 01 03-07-17 1 e concept 02 Samenvatting van de aanpassing Enkele

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 8503 29 maart 2013 Besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 25 maart 2013, kenmerk RWS-2013/393, houdende

Nadere informatie

Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen Spoedeisende medische hulpverlening

Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen Spoedeisende medische hulpverlening Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen Spoedeisende medische hulpverlening Versie: augustus 2009 Status: definitief Vastgesteld door: - het algemeen bestuur Vereniging Ambulancezorg Nederland op

Nadere informatie

Brancherichtlijn OPTISCHE EN GELUIDSSIGNALEN BRANDWEER

Brancherichtlijn OPTISCHE EN GELUIDSSIGNALEN BRANDWEER Brancherichtlijn OPTISCHE EN GELUIDSSIGNALEN BRANDWEER 1 Brancherichtlijn OPTISCHE EN GELUIDSSIGNALEN BRANDWEER INHOUDSOPGAVE Inleiding 4 1 Wet- en regelgeving 5 2 Toepassingsbereik 6 3 Dringende taak

Nadere informatie

Wijzigingen in het projectteam

Wijzigingen in het projectteam nummer 3 april 2014 In dit nummer: Wijzigingen in het projectteam Stand van zaken projecten Gebruik vluchtstrook bij terugkeer verzorgingsgebied: standpunt van stuurgroep Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen

Nadere informatie

Datum 22 mei 2015 Onderwerp Antwoorden kamervragen over de uitzending Ongelukkige Spoed

Datum 22 mei 2015 Onderwerp Antwoorden kamervragen over de uitzending Ongelukkige Spoed 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Brancherichtlijn Optische en geluidssignalen spoedeisende medische hulpverlening

Brancherichtlijn Optische en geluidssignalen spoedeisende medische hulpverlening Brancherichtlijn Optische en geluidssignalen spoedeisende medische hulpverlening Versie: juni 2016 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Wet- en regelgeving 4 3. Toepassingsbereik 5 4. Omschrijving dringende

Nadere informatie

Oefenen met optische en geluidssignalen op de openbare weg

Oefenen met optische en geluidssignalen op de openbare weg Oefenen met optische en geluidssignalen op de openbare weg Met ingang van 1 april 2015 geldt er een permanente vrijstelling voor het oefenen op de openbare weg in het besturen van een voorrangsvoertuig.

Nadere informatie

Ontwikkeling brancherichtlijn optische en geluidssignalen NVBR

Ontwikkeling brancherichtlijn optische en geluidssignalen NVBR Ontwikkeling brancherichtlijn optische en geluidssignalen NVBR - conceptversie 0.0.3 7 september 2011 - Achtergrond Op 1 maart 2009 is de (ministeriële) Regeling optische en geluidssignalen in werking

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Instituut Fysieke Veiligheid Dhr. P. Verhage Griffioenlaan 2 Postbus 7112 Utrecht 2701 AC Zoetermeer Postbus 2232 www.rijkswaterstaat. fl1 Rijkswaterstaat

Nadere informatie

FAQ Vrijstelling oefenen op de openbare weg met optische en geluidssignalen

FAQ Vrijstelling oefenen op de openbare weg met optische en geluidssignalen Naar aanleiding van het afgeven de openbare weg met optische en, heeft het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen een aantal vragen binnengekregen. Om iedereen te informeren, is daarom een overzicht met veelgestelde

Nadere informatie

Het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 wordt als volgt gewijzigd:

Het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 wordt als volgt gewijzigd: Besluit van tot wijziging van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en het Voertuigreglement in verband met het gebruik van optische en geluidssignalen Op de voordracht van Onze Minister

Nadere informatie

Brancherichtlijn optische en geluidssignalen Brandweer

Brancherichtlijn optische en geluidssignalen Brandweer BZK Brancherichtlijn optische en geluidssignalen Brandweer 1. Inleiding Het gebruik van optische en geluidssignalen is gebaseerd op artikel 29 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV

Nadere informatie

Onderzoeksprogramma van het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen voor 2013-2014

Onderzoeksprogramma van het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen voor 2013-2014 Onderzoeksprogramma van het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen voor 2013-2014 In 2011 en 2012 heeft het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) onderzoek uitgevoerd naar voorrangsvoertuigen. Sinds 2013 wordt

Nadere informatie

1e druk, 4e oplage, februari Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) ISBN:

1e druk, 4e oplage, februari Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) ISBN: Chauffeur Tekstboek Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze,

Nadere informatie

Datum 30 april 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over ongevallen met voorrangsvoertuigen van de politie, brandweer en ambulance

Datum 30 april 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over ongevallen met voorrangsvoertuigen van de politie, brandweer en ambulance 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Brancherichtlijn Optische & Geluidssignalen. Dienst Bedrijfsbeveiliging Tata Steel. Februari 2014 Versie 1.0

Brancherichtlijn Optische & Geluidssignalen. Dienst Bedrijfsbeveiliging Tata Steel. Februari 2014 Versie 1.0 Brancherichtlijn Optische & Geluidssignalen Dienst Bedrijfsbeveiliging Tata Steel Februari 2014 Versie 1.0 1/10 Inhoudsopgave 1. Inleiding.....3 2. Wet- en regelgeving. 4 3. Toepassingsbereik.. 5 4. De

Nadere informatie

Certificeringssysteem voor rijinstructeurs bestuurder voorrangsvoertuig

Certificeringssysteem voor rijinstructeurs bestuurder voorrangsvoertuig Certificeringssysteem voor rijinstructeurs bestuurder voorrangsvoertuig Instituut Fysieke Veiligheid Postbus 7010 6801 HA Arnhem Kemperbergerweg 783, Arnhem www.ifv.nl info@ifv.nl 026 355 24 00 Colofon

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Instituut Fysieke Veiligheid Dhr. P. Verhage Postbus 7112 2701 AC Zoetermeer Griffioenlaan 2 3526 LA Utrecht Postbus 2232 3500GE Utrecht www. rijkswaterstaat.ni Contactpersoon F. van der Voordt adviseur

Nadere informatie

Branchestandaard blijvende vakbekwaamheid

Branchestandaard blijvende vakbekwaamheid Branchestandaard blijvende vakbekwaamheid Functie chauffeur werkzaam bij de brandweer De Brandweeracademie is onderdeel van het Instituut Fysieke Veiligheid 2 Branchestandaard blijvende vakbekwaamheid

Nadere informatie

Rapportage m.b.t. de inhoud van de standaard rijopleiding voor bestuurders van een hulpverleningsvoertuig.

Rapportage m.b.t. de inhoud van de standaard rijopleiding voor bestuurders van een hulpverleningsvoertuig. Rapportage m.b.t. de inhoud van de standaard rijopleiding voor bestuurders van een hulpverleningsvoertuig. Aanleiding Deze rapportage is opgemaakt naar aanleiding van een verzoek vanuit het Ministerie

Nadere informatie

Nieuws van het. Kenniscentrum. Voorrangsvoertuigen. Wijziging in het projectteam. In dit nummer:

Nieuws van het. Kenniscentrum. Voorrangsvoertuigen. Wijziging in het projectteam. In dit nummer: Nieuws van het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen In dit nummer: Wijziging in het projectteam Stand van zaken lopende projecten Vanaf nu ook stoppen voor groen! Proef Rijkswaterstaat met blauw zwaailicht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2008:BC6472

ECLI:NL:RBUTR:2008:BC6472 ECLI:NL:RBUTR:2008:BC6472 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 01-02-2008 Datum publicatie 12-03-2008 Zaaknummer 16-604030-07 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

Emiel Sanders Staf IR Henny Kennedy TL IR Peter Damen TL IR John Monsieurs TL IR

Emiel Sanders Staf IR Henny Kennedy TL IR Peter Damen TL IR John Monsieurs TL IR Richtlijn optische en geluidssignalen ProRail Incidentenregie Documentgegevens Intern Documentcode RLN450 Link naar document/nummer Versie 1 Status definitief Geldig vanaf 1 september 2013 Update datum

Nadere informatie

Provinciaal blad van Zuid-Holland

Provinciaal blad van Zuid-Holland Provinciaal blad 68 Uitgegeven 13 juni 2012 Provinciaal blad van Zuid-Holland 68 BESLUIT VAN DE DIRECTEUR OMGEVINGSDIENST ZHZ HOUDENDE DE VASTSTELLING VAN DE RICHTLIJN OPTISCHE EN GELUIDSSIGNALEN OMGEVINGSDIENST

Nadere informatie

Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen het Nederlandse Rode Kruis

Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen het Nederlandse Rode Kruis Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen het Nederlandse Rode Kruis Nationale Noodhulp - Inzake Noodhulpvoertuigen (GGB) Vastgesteld door Stuurgroep Implementatie Noodhulpteams MT van het Nederlandse

Nadere informatie

FAQ Vrijstelling oefenen op de openbare weg met optische en geluidssignalen

FAQ Vrijstelling oefenen op de openbare weg met optische en geluidssignalen Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen, IFV Naar aanleiding van het afgeven de openbare weg met optische en, heeft het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen een aantal vragen binnengekregen. Om iedereen te informeren,

Nadere informatie

Theorieboek. rijbewijs A

Theorieboek. rijbewijs A Theorieboek rijbewijs A 1. Basiskennis Wegenverkeerswetgeving Doelstelling De belangrijkste wetgeving waarin wij onze verkeersregels vinden zijn de Wegenverkeerswet 1994 en het Reglement Verkeersregels

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 38 25 februari 2009 Regeling houdende aanwijzing hulpverleningsdiensten, omschrijving werkzaamheden en omstandigheden,

Nadere informatie

Geachte heer Huizing,

Geachte heer Huizing, De luchthavens van Nationale betekenis t.a.v. de voorzitter van het College van Commandanten Brandweer op Luchthavens (CCBL) p.a. Groninqen Airport Eelde nv Jan Huizing Commandant luchthavenbrandweer Postbus

Nadere informatie

Het effect van de Wnra op de schaderegeling. 7 november 2017 mr. J. (Jasper) W.F. Overtoom

Het effect van de Wnra op de schaderegeling. 7 november 2017 mr. J. (Jasper) W.F. Overtoom Het effect van de Wnra op de schaderegeling 7 november 2017 mr. J. (Jasper) W.F. Overtoom Programma Schade van de ambtenaar Rechtspositionele voorschriften Werkgeversaansprakelijkheid Goed werkgeverschap

Nadere informatie

Oefenen met optische en geluidssignalen op de openbare weg. Versie: 1.0, 15 december 2015

Oefenen met optische en geluidssignalen op de openbare weg. Versie: 1.0, 15 december 2015 Oefenen met optische en geluidssignalen op de openbare weg Versie: 1.0, 15 december 2015 Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Achtergrond en aanleiding 3 1.2 Vrijstelling 4 2 Certificering 6 2.1 Certificaat 6 2.2

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 086 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en het Wetboek van Strafrecht in verband met strafbaarstelling van zeer gevaarlijk rijgedrag en verhoging

Nadere informatie

Onderzoeksprogramma van het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen voor 2014-2015

Onderzoeksprogramma van het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen voor 2014-2015 Onderzoeksprogramma van het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen voor 2014-2015 In 2011 en 2012 heeft het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) onderzoek uitgevoerd naar voorrangsvoertuigen. Sinds 2013 wordt

Nadere informatie

Nota van toelichting aan LMC gekoppelde basisprioriteiten in GMS Versie 27 september 2018

Nota van toelichting aan LMC gekoppelde basisprioriteiten in GMS Versie 27 september 2018 Nota van toelichting aan LMC gekoppelde basisprioriteiten in GMS Versie 27 september 2018 Doel en betekenis Bij de alarmering wordt standaard meegegeven (in de pagertekst) welke prioriteit het betreffende

Nadere informatie

==================================================================== 1. Algemene bepalingen. Artikel 1

==================================================================== 1. Algemene bepalingen. Artikel 1 Intitulé : LANDSVERORDENING van 18 juli 2013 houdende regels over de aanleg, het beheer en het onderhoud van spoorwegen en de daarbij behorende infrastructuur, alsmede over het vervoer met spoorvoertuigen

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ1 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de

Nadere informatie

1. In de eerste volzin vervalt:, bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Politiewet 1993,.

1. In de eerste volzin vervalt:, bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Politiewet 1993,. Artikel PM1 A.4 Bijlage 4 De Wet veiligheidsregio s wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van het artikel door een puntkomma, toegevoegd korpschef:

Nadere informatie

Artikel 185 WW. Spoorboekje

Artikel 185 WW. Spoorboekje Artikel 185 WW Spoorboekje Wanneer is art. 185 WVW van toepassing? Er moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan wil art. 185 WVW van toepassing zijn. Allereerst zal er sprake moeten zijn van een ongeval

Nadere informatie

2013 no. 42 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

2013 no. 42 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA 2013 no. 42 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA LANDSVERORDENING van 18 juli 2013 houdende regels over de aanleg, het beheer en het onderhoud van spoorwegen en de daarbij behorende infrastructuur, alsmede over

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391

ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391 ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 10-10-2001 Datum publicatie 10-10-2001 Zaaknummer 05.096060-01 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

Advies over juridische consequenties verlenging/overschrijding vastgelegde normtijden voor opkomst van de brandweer

Advies over juridische consequenties verlenging/overschrijding vastgelegde normtijden voor opkomst van de brandweer Advies over juridische consequenties verlenging/overschrijding vastgelegde normtijden voor opkomst van de brandweer 14 februari 2011 A.M. Hol, Universiteit Utrecht 1 Vraagstelling: Heeft overschrijding

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2016:6592

ECLI:NL:RBOBR:2016:6592 ECLI:NL:RBOBR:2016:6592 Instantie Datum uitspraak 28-11-2016 Datum publicatie 28-11-2016 Rechtbank Oost-Brabant Zaaknummer 01/860388-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 23694 23 december 2011 Richtlijn rijden onder invloed, artt. 8 leden 2 t/m 4, 162 en 163 WVW 1994 (polarisnummer 5.22)

Nadere informatie

Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998

Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998 JU Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998 Categorie: Strafvordering Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. artikel 130 lid 4 Wet RO Afzender: College van procureurs-generaal Adressaat:

Nadere informatie

Interne beleidsregels ontheffingen RVV 1990 Scherpenzeel 2015

Interne beleidsregels ontheffingen RVV 1990 Scherpenzeel 2015 Interne beleidsregels ontheffingen RVV 1990 Scherpenzeel 2015 1. Aanleiding Voor het doelmatig, efficiënt en vellig werken in de openbare ruimte is het noodzakelijk dat de procedure met betrekking tot

Nadere informatie

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Zoetwarenindustrie;

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Zoetwarenindustrie; Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Zoetwarenindustrie Reglement incidenten- en klokkenluidersregeling Artikel 1 pensioenfonds: incident: Definities Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Zoetwarenindustrie;

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2013:BZ8371

ECLI:NL:RBGEL:2013:BZ8371 ECLI:NL:RBGEL:2013:BZ8371 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 19-04-2013 Datum publicatie 24-04-2013 Zaaknummer 05/700947-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BV9367

ECLI:NL:GHARN:2011:BV9367 ECLI:NL:GHARN:2011:BV9367 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 09-12-2011 Datum publicatie 20-03-2012 Zaaknummer 21-002592-11 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Nota van B&W. In 2009 zijn er 199 ontheffingen verleend op basis van deze artikelen. Probleemstelling

Nota van B&W. In 2009 zijn er 199 ontheffingen verleend op basis van deze artikelen. Probleemstelling Nota van B&W Onderwerp Beleidsregel ontheffing artikel 87 RVV en artikel 9.1 Rv Portefeuillehouder J.J. Nobel Collegevergadering 6 juli 2010 Inlichtingen mw. mr. R.E. Laman (023 567 3534) Registratienummer

Nadere informatie

Gezondheid en veiligheid 1 GEZONDHEID EN VEILIGHEID 1 (CBE06.1/CREBO:50225)

Gezondheid en veiligheid 1 GEZONDHEID EN VEILIGHEID 1 (CBE06.1/CREBO:50225) GEZONDHEID EN VEILIGHEID 1 (CBE06.1/CREBO:50225) sd.cbe06.1.v1 ECABO, Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, overgenomen, opgeslagen of gepubliceerd in enige vorm

Nadere informatie

Verordening brandveilidheid en brandweerzorg en rampenbestrijding

Verordening brandveilidheid en brandweerzorg en rampenbestrijding CVDR Officiële uitgave van Leek. Nr. CVDR54284_1 1 juni 2016 Verordening brandveilidheid en brandweerzorg en rampenbestrijding De raad van de gemeente Leek; gelet op: - artikel 1, tweede lid, artikel 12

Nadere informatie

Q&A Wetgeving en Governance

Q&A Wetgeving en Governance Q&A Wetgeving en Governance 1 Komt er een wetswijziging? Dit wetsvoorstel is inderdaad een wijzigingswet. Het gaat om een wijziging van artikelen in de volgende drie wetten: Politiewet (Polw), Wet veiligheidsregio

Nadere informatie

Datum 8 juni 2011 Onderwerp De op het goed werkgeverschap gebaseerde verzekeringsplicht

Datum 8 juni 2011 Onderwerp De op het goed werkgeverschap gebaseerde verzekeringsplicht 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG sector privaatrecht Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus

Nadere informatie

Weggebruikers met voorrang benaderd

Weggebruikers met voorrang benaderd Een verkennend onderzoek naar het huidige en gewenste gedrag van weggebruikers bij confrontatie met voorrangsvoertuigen Versie: 431N1106/4.0, 27 februari 2012 Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Postbus

Nadere informatie

Verordening brandveiligheid en hulpverlening

Verordening brandveiligheid en hulpverlening Verordening brandveiligheid en hulpverlening Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig tot (als de

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2005:AU8189

ECLI:NL:RBBRE:2005:AU8189 ECLI:NL:RBBRE:2005:AU8189 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 15-12-2005 Datum publicatie 15-12-2005 Zaaknummer 02/801139-05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Brancherichtlijn optische en geluidssignalen brandweer. Herziene druk

Brancherichtlijn optische en geluidssignalen brandweer. Herziene druk Brancherichtlijn optische en geluidssignalen brandweer Herziene druk Brancherichtlijn optische en geluidssignalen brandweer Herziene druk Tekst zoals deze luidt na de eind 2003 vastgestelde wijzigingen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:2617

ECLI:NL:RBMNE:2016:2617 ECLI:NL:RBMNE:2016:2617 Instantie Datum uitspraak 04-05-2016 Datum publicatie 12-05-2016 Zaaknummer 16/659607-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Strafrecht

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNHO:2013:361, Niet ontvankelijk

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNHO:2013:361, Niet ontvankelijk ECLI:NL:RVS:2014:125 Instantie Raad van State Datum uitspraak 22-01-2014 Datum publicatie 22-01-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201302498/1/A1 Eerste

Nadere informatie

Nieuws van het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen

Nieuws van het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen Nieuws van het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen In dit nummer: Wijzigingen in het projectteam Stand van zaken lopende projecten Veel gestelde vragen certificeringstraject Van hulpverlener naar verdachte

Nadere informatie

abcdefgh Onderwerp Kamervragen Van der Steenhoven (Groen Links) over het doorrijden na een ongeval.

abcdefgh Onderwerp Kamervragen Van der Steenhoven (Groen Links) over het doorrijden na een ongeval. abcdefgh Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Contactpersoon Doorkiesnummer Datum 13 november 2000 - Ons kenmerk Bijlage(n) Uw kenmerk DGP/VI/U.00.03457

Nadere informatie

Prioritaire voertuigen

Prioritaire voertuigen Prioritaire voertuigen Wat doet de politierechtbank ermee? Kathleen Stinckens Rechter in de politierechtbank Leuven Inleiding Zonder ongeval Met ongeval Voor de burgerlijke rechtbank Voor de strafrechtbank

Nadere informatie

ARRONDISSEMENTALE STAFDIENST STAFAFDELING BEVEILIGING BEWAKING & VERVOER DIENSTVOORSCHRIFT. 6 september idssianalen;, :ing) G ik ontische-

ARRONDISSEMENTALE STAFDIENST STAFAFDELING BEVEILIGING BEWAKING & VERVOER DIENSTVOORSCHRIFT. 6 september idssianalen;, :ing) G ik ontische- t 1 idssianalen;, 6 september 2000 j ARRONDISSEMENTALE STAFDIENST STAFAFDELING BEVEILIGING BEWAKING & VERVOER :ing) G ik ontische- * DIENSTVOORSCHRIFT (Beperking) Gebruik optische- en geluidssignalen 6

Nadere informatie

In dit reglement worden de kaders beschreven waarbinnen leden van de VMHP een beroep kunnen doen op juridisch advies en / of bijstand.

In dit reglement worden de kaders beschreven waarbinnen leden van de VMHP een beroep kunnen doen op juridisch advies en / of bijstand. DEFINITIEF van 12 mei 2017 Reglement juridisch advies en bijstand Doel: de Politievakorganisatie VMHP wil de in artikel 2 van de statuten genoemde doelstellingen onder andere bereiken door het verlenen

Nadere informatie

Mobiele surveillance 2 MOBIELE SURVEILLANCE 2 (CBE35.2/CREBO:56182)

Mobiele surveillance 2 MOBIELE SURVEILLANCE 2 (CBE35.2/CREBO:56182) MOBIELE SURVEILLANCE 2 (CBE35.2/CREBO:56182) sd.cbe35.2.v1 ECABO, Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, overgenomen, opgeslagen of gepubliceerd in enige vorm of

Nadere informatie

Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s)

Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s) 31 117 Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s) Nr. VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 10 juli

Nadere informatie

Klokkenluidersregeling/ Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand

Klokkenluidersregeling/ Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand Klokkenluidersregeling/ Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand Preambule De klokkenluidersregeling/ regeling betreffende het omgaan met een vermoeden van een misstand binnen Vitus

Nadere informatie

Meldingsplichtige arbeidsongevallen. Meld ze direct bij de Inspectie SZW

Meldingsplichtige arbeidsongevallen. Meld ze direct bij de Inspectie SZW Meldingsplichtige arbeidsongevallen Meld ze direct bij de Inspectie SZW De Inspectie SZW werkt samen aan eerlijk, gezond en veilig werk en bestaanszekerheid voor iedereen 2 Meldingsplichtige arbeidsongevallen

Nadere informatie

Prioritaire voertuigen met een dringende opdracht Enkele aspecten van verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid

Prioritaire voertuigen met een dringende opdracht Enkele aspecten van verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid Prioritaire voertuigen met een dringende opdracht Enkele aspecten van verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid Marc Broeckaert, Verkeersplanoloog bij het BIVV 21 april 2015 overzicht Probleemstelling

Nadere informatie

Samenvatting. 1 Letterlijk: Ontzegging van de Bevoegdheid Motorrijtuigen te besturen.

Samenvatting. 1 Letterlijk: Ontzegging van de Bevoegdheid Motorrijtuigen te besturen. Op 24 juni 1998 is de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) gewijzigd. Deze wijziging komt voort uit de wens van de Tweede Kamer om te komen tot een strengere aanpak van gevaarlijk rijgedrag in het verkeer.

Nadere informatie

Van Kerckhoven Groep. Aan alle bouw relaties van de Van Kerckhoven Groep. Geachte directie,

Van Kerckhoven Groep. Aan alle bouw relaties van de Van Kerckhoven Groep. Geachte directie, Aan alle bouw relaties van de Geachte directie, De Inspectie SZW (welke valt onder het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) handhaaft onder andere de wetten over veilig en gezond werk (arbeidsomstandigheden).

Nadere informatie

Bijlage 1. Modelregeling Melden vermoeden van een misstand

Bijlage 1. Modelregeling Melden vermoeden van een misstand Bijlage 1 Modelregeling Melden vermoeden van een misstand Deze modelregeling is de uitwerking van de wettelijke verplichting uit de Wet Huis voor Klokkenluiders. De definities uit deze wet zijn dus ook

Nadere informatie

DOCENDI Algemene Voorwaarden

DOCENDI Algemene Voorwaarden Deze algemene voorwaarden zijn van toepassing op alle trainingen welke door Docendi worden aangeboden en verzorgd. DOCENDI Mail : info@docendi.nl KVK : 69620954 BTW : NL160325833B01 Definities Algemene

Nadere informatie

Een onderzoek naar het vorderen van een identiteitsbewijs door de politie.

Een onderzoek naar het vorderen van een identiteitsbewijs door de politie. Rapport Een onderzoek naar het vorderen van een identiteitsbewijs door de politie. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over de politiechef van de regionale eenheid Oost-Brabant gegrond.

Nadere informatie

Gezamenlijke aanpak heling Rotterdam

Gezamenlijke aanpak heling Rotterdam Gezamenlijke aanpak heling Rotterdam Portefeuillehouder politie: K. van Moorsel Auteurs: T.M. Timmers (politie), M.B. Verhoef (gemeente Rotterdam), A. van den Brand (OM) Status: Definitief 2015 Politie,

Nadere informatie

Toelichting op de beleidsregel voor het verlenen van ontheffingen voor de polderwegen in de Zuidpolder

Toelichting op de beleidsregel voor het verlenen van ontheffingen voor de polderwegen in de Zuidpolder Toelichting op de beleidsregel voor het verlenen van ontheffingen voor de polderwegen in de Zuidpolder 1. Inleiding Door de gemeente is in 2006 geconstateerd dat het doorgaand (sluip)verkeer vanaf de snelwegen

Nadere informatie

Toetsmatrijs LZV. Opgesteld door:

Toetsmatrijs LZV. Opgesteld door: Opgesteld door: CCV Categoriecode: LZV : ondeling () (theoriegedeelte) en praktijk () Totaal aantal vragen: Dekkingsgraad toetstermen: 80% Cesuur: ijzonderheden: Toelichting op tabel met afbakening = onomiecode

Nadere informatie

1.1 Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (uittreksel)

1.1 Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (uittreksel) 1. WETTEN 9 1.1 Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (uittreksel) Hoofdstuk I Begripsbepalingen Artikel 1 [Definities] 1 In deze wet wordt verstaan onder: Onze Minister: Onze

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 070.00 ingediend door: hierna te noemen klager`, tegen: hierna te noemen 'verzekeraar. De Raad van Toezicht Verzekeringen heeft

Nadere informatie

Plan van aanpak. Protocol. pilot camera s op. VZA ambulances

Plan van aanpak. Protocol. pilot camera s op. VZA ambulances Plan van aanpak en Protocol pilot camera s op VZA ambulances 1 Inhoudsopgave pag 1. Inleiding 3 2. Doel en reikwijdte 4 3. Organisatie 4 4. Aanpak en planning 4 5. Financiering en verantwoordelijkheden

Nadere informatie

Meldingsplichtige arbeidsongevallen. Meld ze direct bij de Inspectie SZW

Meldingsplichtige arbeidsongevallen. Meld ze direct bij de Inspectie SZW Meldingsplichtige arbeidsongevallen Meld ze direct bij de Inspectie SZW De Inspectie SZW werkt aan eerlijk, gezond en veilig werk en bestaanszekerheid voor iedereen 2 Meldingsplichtige arbeidsongevallen

Nadere informatie

Regeling Melden vermoeden van een misstand, onregelmatigheid of integriteitschending

Regeling Melden vermoeden van een misstand, onregelmatigheid of integriteitschending Regeling Melden vermoeden van een misstand, onregelmatigheid of integriteitschending Deze regeling is deels een uitwerking van de wettelijke verplichting uit de Wet Huis voor Klokkenluiders. De definities

Nadere informatie

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijdemeren,

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijdemeren, Beleidsregels Jeugdhulp gemeente Wijdemeren 2018 Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijdemeren, overwegende dat het wenselijk is beleidsregels vast te stellen voor de uitvoering

Nadere informatie