En route. Het vervolg

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "En route. Het vervolg"

Transcriptie

1 Portfolio Keurmerk Opleidingsschool Oostwende en Farel College En route. Het vervolg September 2011 Fransje Klarenbeek Gerie Wagenaar Henny de Wit Marjolein de Graaf Annemieke Teule

2 Inhoudsopgave Voorwoord 3 Leeswijzer 3 Typering van de school 4 Meerwegen Scholengroep 4 Missie Oostwende/Farel 4 Typering Oostwende College 4 Typering Farel College 6 Opleidingsschool Oostwende en Farel College 8 MOS (Meerwegen opleidingsschool) 10 Reflectie op Schoolscan 12 De criteria opleidingsschool Algemene aspecten De lerende medewerker Leermogelijkheden op de werkplek Praktijken op meso-niveau Leren op de werkplek in het schoolbeleid Waardering en evaluatie 22 Conclusie 23 Voornemens 23 Lijst van bijlagen 26 Bijlagen 27 2

3 Voorwoord De keurmerkprocedure is voor ons, schoolopleiders van het Oostwende en het Farel College, een spannende stap. Zijn we al ver genoeg in onze ontwikkeling? Zijn we niet overambitieus? We zijn in het diepe gesprongen en gaan er voor. Om welke reden? Om onszelf op het goede spoor te zetten en onszelf te dwingen na te denken over de richting waarheen we de opleidingsschool willen en moeten ontwikkelen. We zijn er nog lang niet, maar de start van het keurmerkproces is voor ons de manier om scherp te krijgen waar we op de goede weg zijn en wat onze ontwikkelpunten zijn. Ontwikkelpunten zijn er veel, dat komt genadeloos aan het licht. Maar juist zo kritisch zijn op waar je staat in je ontwikkeling is volgens ons essentieel in het proces van opleiding en ontwikkeling van studenten en medewerkers aan onze school. Leeswijzer We starten ons portfolio met een beschrijving van onze organisatie in het hoofdstuk Typering van de scholen. Vervolgens beschrijven we de opzet van de opleidingsschool op Oostwende en Farel. Binnen de Meerwegen scholengroep is een ontwikkeling gaande in de richting van een partnerschap met verschillende opleidingsinstituten en het Farel College (met name Marjolein de Graaf) is een van de trekkers van dit proces. Dit is te lezen in de paragraaf MOS (Meerwegen Opleidingsschool). Het tweede deel van het portfolio bestaat uit onze reflectie. We reflecteren op de schoolscans en bespreken puntsgewijs in hoeverre we voldoen aan de criteria opleidingsschool. Dit deel eindigen we met een conclusie, waarbij we ook een verbinding proberen te leggen tussen de schoolscan en onze eigen reflectie op de critieria. Op basis van de conclusie formuleren we onze goede voornemens, onze ontwikkelpunten, vertaald naar zo concreet mogelijke actiepunten voor de komende twee jaar. In de bijlagen zijn alle stukken terug te vinden waar we onze reflecties mee onderbouwen. 3

4 Typering van de school Meerwegen Scholengroep (bron Het Farel en het Oostwende College maken deel uit van de Meerwegen Scholengroep. De Meerwegen scholengroep is een christelijke scholengemeenschap die voortgezet onderwijs verzorgt in Amersfoort, Bunschoten en Nijkerk. Meerwegen heeft een ruim aanbod: gymnasium, atheneum, havo, vmbo, praktijkonderwijs en centrale opvangvoorziening met o.a. een topklas. De scholengroep heeft ruim 5600 leerlingen en 700 medewerkers. De scholen behorend bij de Meerwegen scholengroep zijn: Accent Praktijkonderwijs (Amersfoort en Nijkerk) Corderius College (Amersfoort) Corlaer College (Nijkerk) Farel College (Amersfoort) Oostwende College (Bunschoten) Prisma College (Amersfoort) Missie Farel en Oostwende College (Bron: kadernotitie) De missie (opdracht) - Vanuit onze missie vinden wij de christelijke waarden en normen van belang voor ons onderwijs - We vinden dat leerlingen iets moeten betekenen voor hun naaste en hun omgeving - Wij willen leerlingen op basis van hun individuele mogelijkheden uitdagen tot zelfontplooiing - We vinden dat leerlingen moeten leren samenwerken - We vinden dat leerlingen kennis moeten nemen van onderwijs binnen een hoogwaardige technologische omgeving - We vinden dat leerlingen ervaring moeten opdoen over het functioneren van de Samenleving Oostwende College typering (bron Het Oostwende College is een open christelijke scholengemeenschap, die zich in haar missie laat inspireren door de Bijbel en de waarden en normen uit de christelijke traditie. Het Oostwende College is een ambitieuze school, die streeft naar: 'openheid, betrouwbaarheid en kwaliteit'. Het Oostwende College verzorgt onderwijs voor ca

5 leerlingen, dat kan worden omschreven als: 'uitdagend en kansrijk'. Met uitdagend onderwijs bedoelen wij dat we de leerlingen willen motiveren om hun capaciteiten zoveel en zo breed mogelijk te ontwikkelen. Met kansrijk onderwijs bedoelen we onderwijs dat de leerlingen ook maximale kansen biedt bij het vervolgonderwijs en op de arbeidsmarkt. Ondernemende school Het Oostwende College organiseert haar onderwijs onder de noemer ondernemende school. Onder ondernemend leren verstaan we alle vormen van leren - zowel binnen als buiten de school - waarbij motivatie en initiatief van de leerling een belangrijke plaats in nemen. Een groep docenten is begonnen met het ontwikkelen van lesprogramma s die in speciale projectweken gegeven worden. Deze projectweken zijn eerst nog voor de brugklassen maar worden de komende jaren ook ingevoerd in de volgende leerjaren. De projectweken zijn echt anders dan de gewone lessen. De leerlingen moeten zelf initiatieven nemen, verantwoordelijkheid krijgen en nemen, leiding geven maar ook van een klasgenoot een opdracht aanvaarden. In elk project moeten keuzemogelijkheden ingebouwd zijn. Leerlingen worden niet alleen beoordeeld op het resultaat van hun werk maar ook op de manier waarop ze gewerkt hebben. Daartoe wordt een portfolio aangelegd, een digitale map waarin alle competenties en vaardigheden die de leerlingen ontwikkeld hebben, worden vastgelegd. Dat portfolio moet wat betreft inhoud en kwaliteit steeds meer groeien. Ondernemendheid wordt dan zichtbaar in de bewijsstukken in het portfolio. Ondernemendheid betekent ook dat de leerlingen geregeld op excursie gaan en dat er gastlessen door mensen van buitenaf op school worden gegeven. Leerlingen krijgen op die manier een beeld van het bedrijfsleven. Open leercentrum Speciaal voor de LWOO, basis- en kaderberoepsgerichte leerweg heeft het Oostwende College een Leercentrum ingericht. Dit Leercentrum is een grote ruimte waar twee klassen tegelijk werken onder begeleiding van twee Leercentrum docenten. Het Leercentrum heeft een didactische aanpak die past bij de behoefte van de leerlingen: zelfstandig werken als het kan, hulp vragen als het moet. De leerlingen ontvangen per vak een planner, die zij zelfstandig, echter onder toeziend oog van de docenten, aan het eind van de week af hebben. Economie plus Economie plus is een facultatief vak voor leerlingen in klas 3 en 4 van de theoretische leerweg. Anders dan de gewone economielessen is economie plus praktijkoriënterend. De leerlingen doen kennis en vaardigheden op die rechtstreeks gebruikt kunnen worden in de praktijk op een kantoor of in een winkel. 5

6 Sport plus Op het Oostwende College is sportplus al een aantal jaren een keuzemogelijkheid. Voor geïnteresseerde TL/Mavo leerlingen wordt een verbreding en verdieping van het lesprogramma LO gegeven. Via clinics worden de leerlingen bekend gemaakt met minder makkelijk toegankelijke sporten. Tijdens dit uitgebreide programma komen nadrukkelijk de algemene vaardigheden als samenwerken, leidinggeven en organiseren aan de orde. Versterkt talenonderwijs en Technologie Leerlingen in vwo en havo krijgen extra les Engels zodat ze op een hoger niveau komen en ze na het afleggen van een internationaal examen toegang hebben tot Engelstalig onderwijs. Het vak Technologie is verplicht voor alle derde klassen. Farel College typering (bron Het Farel College is een ambitieuze school die streeft naar openheid, betrouwbaarheid en kwaliteit. Het Farel College verzorgt onderwijs voor ca leerlingen, dat omschreven kan worden als uitdagend en kansrijk. Met uitdagend onderwijs bedoelen wij dat we leerlingen willen motiveren om hun capaciteiten zo veel en zo breed mogelijk te ontwikkelen. We willen een stap(je) verder komen dan het normale onderwijs pakket. TTO-school Het Farel is gecertificeerd TTO-school. Bij deze vorm van onderwijs wordt in de onderbouw 50% van de vakken in het Engels gegeven. Het Tweetalig onderwijs wordt in de onderbouw op twee niveaus aangeboden: er is een TVWO en een TH/V brugklas. In de bovenbouw wordt gemiddeld over 3 leerjaren 30% van de vakken in het Engels gegeven. De TTO leerlingen krijgen extra uren Engels en "Conversation" en hierbij zijn, ter ondersteuning, native speakers aangesteld. Leidraad hierbij is dat de doeltaal ook de voertaal moet zijn, een leidraad waar ook de overige moderne vreemde talen zich aan houden. Verder biedt het Farel College in de TTO onderbouw het vak drama aan om de spreekvaardigheid gecombineerd met vrijmoedigheid te stimuleren. Door deze onderdompelingmethode wordt in de onderbouw een heel hoog niveau Engels behaald. B aplus-school - -onderwijs in de bovenbouw te verbeteren. Het zal zich met name richten op het bevorderen van de actieve en zelfstandige rol van de leerlingen en de afstemming van de exacte vakken op elkaar. Daarnaast biedt het Farel College de komende jaren het vak technologie (vmbo) en science (havo en vwo) in de diverse leerjaren in de onderbouw aan. Via het bedrijfsleven wordt de 6

7 praktijkka school. -vakken gekoppeld aan het theoretisch onderwijs op Jet-Net Het Farel College is Jet-Net school. Jet-Net staat voor Jongeren en technologie - Netwerk Nederland, een netwerk van 28 Nederlandse bedrijven en 130 Havo/Vwo scholen. Het algemene doel is dat scholieren een beter zicht krijgen op de praktijk en op de beroepsmogelijkheden in de industrie en technologie. Het doel van de bedrijven is scholieren te interesseren voor een hogere bètatechnische vervolgopleiding en hierdoor meer en beter opgeleid personeel te verkrijgen. Het aantal deelnemende bedrijven is groot, maar een paar bekende zijn: Corus, DSM, IBM, Philips, Shell, Stork, Unilever en AKZO-Nobel. Met dit laatste grote bedrijf AKZO-Nobel heeft het Farel College een samenwerkingsverband. Verlengde lestijd Zowel op het Oostwende als op het Farel College is verlengde lestijd ingevoerd. Wij hanteren een rooster met 70-minuten lessen. Hier is voor gekozen omdat er binnen een 70- minuten rooster meer mogelijkheden zijn lesinhoud te verdiepen en gebruik te maken van activerende didactiek. Bovendien is er meer rust in school en is de dag overzichtelijker voor zowel docenten als leerlingen. Organogram Farel en Oostwende College 7

8 Aan dit organogram is te zien dat het Farel en het Oostwende College één school vormen. De kerndirectie zet het beleid uit voor de school als geheel, zij het dat er wel accenten gelegd worden voor de afzonderlijke scholen. De schoolopleiders van het Oostwende en het Farel College functioneren grotendeels op dezelfde manier. Ze leggen alleen accentverschillen in hun werkzaamheden, dit vooral vanwege het feit dat het Farel groter is dan het Oostwende College, zodat organisatorisch gezien bepaalde zaken complexer zijn. Ook een verschil is dat op het Oostwende beide schoolopleiders ook begeleider van nieuwe docenten zijn. Op het Farel College is maar een van de schoolopleiders ook docentcoach. 8

9 Opleidingsschool Farel en Oostwende College (bron adviesnotitie Opleidingsschool) Op onze school zijn vijf schoolopleiders aangesteld. We hebben ons volgens het volgende organogram georganiseerd: Stuurgroep Werkgroep Instituutsbegeleider Student Werkplekbegeleider Stuurgroep De stuurgroep is een beleidsgroep. De leden bestaan uit de directie van het Farel en de eerste van de schoolopleiders van het Oostwende en het Farel College. Dhr. J. Rozema is, in zijn functie als voorzitter Kerndirectie, lid van de stuurgroep. Deze stuurgroep komt ongeveer vijf keer per schooljaar bij elkaar. Werkgroep De werkgroep bestaat uit de vijf schoolopleiders. Zij komen ongeveer 10 keer per jaar bijeen om te praten over lopende zaken en de voortgang van het traject. Verder is er overleg over de aanname van studenten. Deze vergaderingen vormen deels input voor de bijeenkomsten van de stuurgroep. De maandagmiddagen zijn bestemd voor de opleidingsschool. Alle schoolopleiders zijn dan vanaf uur vrij geroosterd. Binnen het Farel College hebben de schoolopleiders een taakverdeling gemaakt en de contacten met vakgroepen en instituten verdeeld. Binnen het Oostwende College was dat niet nodig, omdat het gaat om wat minder contacten. (Zie bijlage 14) 9

10 Schoolopleider De SO is de contactpersoon voor de werkplekbegeleiders en andere collega s die iets willen weten m.b.t. samen opleiden in de school. De SO is eventueel ook (indien mogelijk) in de beginfase zelf WB. Zij zoekt samenwerking met de begeleiders van de nieuwe docenten en met vakgroepleiders. Instituutsopleider De IO is de contactpersoon vanuit de HU voor de SO en de student. Hij wordt door de SO op de hoogte gehouden van de vorderingen van de studenten en kan in geval van problemen met studenten ingeschakeld worden door de SO. De instituutsopleider voor Farel/Oostwende is Peter Saffrie. Werkplekbegeleider Begeleidt, beoordeelt en reflecteert met en geeft feedback aan de student(en) op de werkplek en is verantwoordelijk voor de dagelijkse begeleiding van de student tijdens de bezigheden op de school. Hij informeert de SO over de voortgang van de student en is dus het eerste aanspreekpunt voor de student tijdens de stage. Normaal gesproken is dit een docent uit hetzelfde vakgebied als de student. De werkplekbegeleider bespreekt wekelijks met de student het werk voor en na. Inmiddels zijn er vijftien werkplekbegeleiders gecertificeerd. In het voorjaar is er vanuit de HU een cursus van vijf middagen verzorgd door Edy van Renselaar. Op dit moment is de tweede ronde begonnen, waar weer vijftien werkplekbegeleiders aan meedoen. De verwachting is dat we in december bijna 30 gecertificeerde wb ers in onze school hebben. MOS (Meerwegen Opleidingschool) Op Meerwegen niveau is er een stuurgroep samengesteld met als doel toe te werken naar een partnerschap met de verschillende opleidingsinstituten in de regio. Resultaat daarvan is dat sinds afgelopen schooljaar de schoolopleiders van alle Meerwegen scholen zich hebben verenigd. Er is regelmatig overleg en we proberen de werkzaamheden op elkaar af te stemmen. We hebben te maken met studenten van allerlei verschillende instituten, vooral van de Hogeschool Utrecht, de COLUU (voorheen IVLOS), de VU en Windesheim, Dat is zowel voor ons als voor de instituten een behoorlijk ingewikkelde situatie die veel vragen oproept. Doel van onze vereniging is dan ook dat we elkaar op de hoogte houden en we gezamenlijk streven naar een zo goed mogelijke samenwerking met alle betrokkenen. Het resultaat van de samenwerking is ten eerste een geregeld en vruchtbaar overleg. Daarnaast hebben we inmiddels een gedeelde digitale omgeving op de Meerwegen site, 10

11 waar we allerlei informatie met elkaar kunnen delen. Ook kunnen studenten op de Meerwegen vacaturesite de stageplaatsen bij de verschillende scholen terugvinden. We worden ondersteund door een beleidsmedewerker op het stafbureau van onze scholengroep. Ook dit is een vorm van facilitering die onze opleidingsschool ten goede komt. (Zie bijlage 6 en 7) 11

12 Schoolscan Reflectie op de schoolscans Uit de schoolscan komt naar voren dat het Farel/Oostwende college een type 2/3 school is. Dat wil zeggen dat er: 2) beleidsmatige aandacht is voor professionalisering, maar nog wel een zwakke link tussen professionalisering en schoolontwikkeling. 3) een sterke link is tussen professionalisering en schoolontwikkeling. De school is regisseur van professionele ontwikkelingsprocessen Wat vooral aan het licht komt is dat er nog onvoldoende gereflecteerd en geëvalueerd wordt op de eigen ontwikkeling. Dit gaat op voor zowel de organisatie als geheel als voor de opleidingsschool. Wij zien het daarom als een van onze opdrachten om binnen de opleidingsschool evaluatie en reflectie beter te organiseren en er meer gebruik van te maken bij het uitwerken van onze toekomstplannen. Gaandeweg het proces wordt het voor ons steeds belangrijker om gerichte evaluaties uit te voeren bij studenten, werkplekbegeleiders, schoolopleiders en collega s. In de paragraaf Voornemens staat beschreven hoe wij op korte termijn in ieder geval kunnen sturen op een drietal gerichte evaluaties in de opleidingsschool. Schoolbreed zouden wij in de teams opnieuw intervisie moeten oppakken. Enkele lijnen in de richting van gezamenlijk leren zijn wel uitgezet doordat er in de teams en bij het management meer sturing wordt gegeven op lesbezoeken bij elkaar. Gezien de overlap die er al is tussen de opleidingsschool met de begeleiding van nieuwe docenten zien wij mogelijkheden om de structuur die we aan het opzetten zijn voor de opleidingsschool, met straks al 30 werkplekbegeleiders, ook te gebruiken voor het onderlinge gesprek over onze ontwikkeling. Opvallend aan de beide schoolscans is het verschil in resultaten van het Farel en het Oostwende. Een deel van het verschil denken wij te kunnen verklaren doordat het Oostwende een veel kleinere schoolorganisatie is met veel kortere communicatielijnen. Veel overleg gebeurt in de wandelgangen, men ziet elkaar dagelijks en is op de hoogte van het wel en wee, zonder dat daar beleid voor hoeft te worden ontwikkeld. Ook is op het Farel de urgentie voor kwaliteitsverbetering hoog geweest, vanwege de rode cijfers bij de inspectie (zie verder in het portfolio). Dankzij die urgentie hebben wij in korte tijd een kwaliteitsverbetering tot stand kunnen/moeten brengen. Op het Oostwende College wordt gewerkt aan eenzelfde verbetering, maar men is daar op dit moment meer volger dan trekker. Bovendien is er de afgelopen jaren op het Oostwende hard gewerkt aan de ontwikkeling van de ondernemende school, wat nog steeds veel inzet vraagt. Verdere reflectie op het waarom van de verschillen is noodzakelijk en zullen wij oppakken in het overleg van de schoolopleiders. 12

13 In de paragraaf Voornemens koppelen wij de gegevens van de schoolscans aan de uitkomst van de het zelfonderzoek op criteria en proberen wij uiteen te zetten wat ons te doen staat en hoe wij dat denken te kunnen bereiken. (Zie bijlage 8 en 9 voor de adviezen aan het Farel en het Oostwende College) 13

14 UITWERKING CRITERIA 4.1 Algemene aspecten CRITERIUM 1 De school heeft een school opleider aangesteld en gefaciliteerd Op het Farel College zijn drie schoolopleiders aangesteld. Facilitering 160 (Marjolein), 80 (Henny) en 80 uur (Annemieke). Op het Oostwende College zijn twee schoolopleiders aangesteld. Faciltering 120 (Fransje) en 80 uur (Gerie). Marjolein de Graaf is naast haar werk als schoolopleider voorzitter projectgroep Meerwegen opleidingsschool (MOS) en bemiddelaar tussen stuurgroep en projectgroep MOS. Verder is zij samen met Fransje Klarenbeek lid van de stuurgroep opleidingsschool Farel/Oostwende College. Het aantal taakuren is iets lager dan vorig jaar vanwege bezuinigingsmaatregelen die de hele school aangingen. Er is over de hele breedte van de school minder ruimte voor taken doordat elke docent meer les is gaan geven. (Zie bijlage 3) CRITERIUM 2 De school heeft elk jaar een substantieel aantal medewerkers in opleiding (lido s, lio s, zijinstromers) ongeacht of deze medewerkers in loondienst zijn. Farel College Schooljaar : in totaal 21 studenten. Schooljaar : tot nu toe 14 studenten. Oostwende College Schooljaar : in totaal 13 studenten Schooljaar : tot nu toe 4 studenten. Er zijn daarnaast op Farel en Oostwende nog 23 medewerkers bezig met het behalen van een (extra) bevoegdheid. 14

15 CRITERIUM 3 De school heeft werkplekbegeleiders (coach) die gefaciliteerd zijn voor hun begeleidingswerk In het voorjaar heeft op school de eerste lichting werkplekbegeleiders de opleiding afgerond, 15 in totaal. Op dit moment is de tweede groep van 15 werkplekbegeleiders in opleiding bij Edy van Renselaar. (Zie bijlage 7) CRITERIUM 4 De schoolopleider van de school is de spil in het keurmerkproces Annemieke Teule heeft de taak op zich genomen een portfolio te ontwikkelen en de keurmerkprocedure op te starten. Zij heeft hierover steeds overlegd met de andere schoolopleiders en de kerndirectie. (Zie bijlage 10) CRITERIUM 5 De schoolopleider van de school heeft een beschreven relatie met het management van de school In de stuurgroep zitten Marjolein de Graaf, Fransje Klarenbeek en Jan Rozema. Zij hebben regelmatig overleg. (Zie bijlage 3). De adviesnotitie Opleidingsschool geldt als de beleidsnota voor het opleiden in school en is als zodanig door de DMR goedgekeurd. CRITERIUM 6 De schoolopleider van de school is gecertificeerd In het schooljaar zijn alle schoolopleiders gecertificeerd. In het kader van de opleiding hebben wij gezamenlijk een beleidsnotitie geschreven die de basis vormt voor de opzet van de opleidingsschool. Het beleidsstuk Meerwegen opleidingsschool (zie bijlage 6) is gebaseerd op onze beleidsnotitie (zie bijlage 3). CRITERIUM 7 De schoolopleider van de school speelt een rol bij de begeleiding van (nieuwe) leraren, zijinstromers en studenten (lido s en lio s) Op het Oostwende College zijn beide schoolopleiders ook begeleider nieuwe docenten. Op het Farel is een van de schoolopleiders ook docentbegeleider. Wij starten het schooljaar met een gezamenlijke bijeenkomst voor nieuwe docenten en studenten, waarbij we iedereen wegwijs maken in de school en een handboek meegeven ter voorbereiding van de eerste lesweken. In het voorjaar van 2011 is er overleg geweest op het Farel College over de wenselijkheid van gezamenlijke themabijeenkomsten en/of reflectiebijeenkomsten voor zowel studenten als nieuwe docenten. Resultaat van dit overleg is een beleidsnotitie 15

16 geweest die we hebben aangeboden aan de kerndirectie. (Zie bijlage 15). Het streven is dit jaar een aantal themabijeenkomsten te organiseren. We hebben ze in de jaaragenda ingepland. Helaas hebben we nog geen overlap met de WER-bijeenkomsten van de IO tot stand kunnen brengen. Die wens is er wel (zie bijlage 17). CRITERIUM 8 De schoolopleider van de school brengt lido s en lio s in contact met leerlingen en geeft ze verantwoordelijkheden passend bij hun competenties Naast dat een student vaklessen bijwoont en geeft, is er op onze scholen de mogelijkheid bij te dragen aan verschillende werkzaamheden. Vorig jaar is vooral tijdens de projectweken op het Farel dankbaar gebruik gemaakt van de inzet van studenten, niet alleen bij begeleiden, maar ook bij het ontwikkelen van projecten. Op het Oostwende college kan er bijvoorbeeld in het open leercentrum een bijdrage geleverd worden. CRITERIUM 9 De schoolopleider van de school stuurt werkplekbegeleiders aan Vorig schooljaar hebben we geprobeerd met enige regelmaat bijeenkomsten te organiseren voor werkplekbegeleiders om te bespreken hoe het met studenten ging en wat er aan ondersteuning door schoolopleiders nodig was. Het bleek niet te doen de werkplekbegeleiders tegelijk op een plek te krijgen. Op het Oostwende College spreekt men elkaar in de wandelgangen voldoende om op de hoogte te zijn van de gang van zaken. Op het Farel College hebben we de vakgroepen verdeeld over de schoolopleiders (zie bijlage 14), maar ook daar organiseren we vooralsnog geen gezamenlijke bijeenkomsten. De wens om het jaar goed af te sluiten met de werkplekbegeleiders is er wel (zie bijlage 27). Dit is een ontwikkelpunt. CRITERIUM 10 De schoolopleider van de school onderhoudt contact met de lerarenopleiding en de instituutsbegeleider Er is regelmatig overleg met de instituutsopleider (zie bijlage 16). Er is een vaste schoolopleider gekoppeld aan de diverse instituten (zie bijlage 4). Op uitnodiging van de HU zijn vorig jaar twee bijeenkomsten voor opleidingsscholen bezocht om op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen bij andere scholen en op de HU. (zie bijlage 27) CRITERIUM 11 De schoolopleider van de school heeft een functiebeschrijving die is opgenomen in het IPB De kerndirectie heeft de beleidsnotitie die we hebben geschreven in zijn geheel overgenomen. Of er op overkoepelend (meerwegen-)niveau al een functiebeschrijving van de schoolopleider is opgenomen weet ik niet. 16

17 4.2 De lerende medewerker. CRITERIUM 1 Er is sprake van professionele reflectie en zelfreflectie. Al enige tijd wordt er op onze beide scholen gewerkt aan de invoering van het traject Keiwijzer (zie bijlage 25). Docenten laten collega s, leerlingen en hun leidinggevende een scan invullen en verwerken de resultaten, begeleid door een keiwijzercoach (een daartoe opgeleide collega), tot een persoonlijk ontwikkelingsplan. Met dit plan in handen gaat de docent een functioneringsgesprek aan met de leidinggevende. De leidinggevende bereidt dit gesprek voor door een lesbezoek te doen. Het is de bedoeling dat een docent iedere drie jaar het ontwikkelingsplan bijstelt en daarop bevraagd wordt. Uiteindelijk wordt er een traject aan verbonden, nl. keimaat, waarbij een koppeling tot stand wordt gebracht tussen ontwikkeling en beloning. CRITERIUM 2 De voortgang van het leren wordt bewaakt en gerelateerd aan het bekwaamheidsdossier. Aan de ontwikkeling op school in de richting van Keiwijzer/keimaat is goed te zien dat het op onze scholen normaal is te reflecteren op je competentieontwikkeling en dat medewerkers toewerken naar een bekwaamheidsdossier. Ook bij het toekennen van hogere salarisschalen is het gebruikelijk de competentieontwikkeling mee te wegen. (Zie bijlage 28). CRITERIUM 3 Er wordt gebruik gemaakt van feedback van leerlingen. Voorheen liet iedere docent ter voorbereiding van een functioneringsgesprek een vragenlijst invullen door een aantal klassen. Op basis daarvan formuleerde hij/zij een aantal ontwikkelpunten. In het nieuwe traject keiwijzer wordt een scan door een zestal leerlingen ingevuld. Het resultaat is basis van je persoonlijke ontwikkelingsplan. CRITERIUM 4 Het handelen van de medewerker klopt met de missie en de doelstelling van de school. Dat is wel de bedoeling. CRITERIUM 5 Er is sprake van innovatief handelen door de medewerkers. Vooral de invoering van de verlengde lestijd is van belang geweest voor de ontwikkeling van de medewerkers. Een les van 70 minuten vraagt van docenten een andere voorbereiding. In het kader van deze ontwikkeling zijn alle medewerkers bijgeschoold door het APS in activerende didactiek. Nog steeds is het onderwerp van gesprek, ook in teams. Wat kun je 17

18 doen om je les zo te geven dat leerlingen zich betrokken voelen bij de les en aan het werk gaan? (Zie bijlage 29). 4.3 Leermogelijkheden op de werkplek Criterium 1 Medewerkers vinden het vanzelfsprekend dat zij zich blijven ontwikkelen Scholing is normaal (zie bijlage 25) en ontwikkeling is hard nodig geweest de afgelopen jaren, aangezien de bovenbouw havo/vwo van het Farel College de kwalificatie zwak had gekregen van de inspectie van het onderwijs. Een heel pakket aan maatregelen heeft er toe geleid dat we veel sneller dan verwacht weer op groen staan (zie bijlage 23) en daar hebben we hard voor gewerkt. Het Oostwende College is een veel kleinere school/gemeenschap. Men functioneert daar in één team en de (communicatie-)lijnen zijn om die reden veel korter. Ook op Oostwende streeft men naar verbetering van de kwaliteit van vakgroepen, we maken in die zin hetzelfde proces door. Criterium 2 Medewerkers zoeken in teamverband naar verbetering van hun handelen De school wil zich organiseren volgens een matrixmodel (zie bijlage 2). Dat houdt in dat er zowel sturing wordt gegeven aan teams als aan vakgroepen. Binnen de teams zijn de mentoren en de docenten in een bepaalde afdeling verenigd (zie organogram bladzijde 8). De vakgroepen zijn verantwoordelijk voor onder andere doorlopende leerlijnen en toetsing. Zowel binnen teams als binnen vakgroepen wordt gewerkt aan kwaliteitsverbetering (zie bijlage 29 en 30). Dit schooljaar is er een kwaliteitsgroep samengesteld (zie bijlage 31) die er zorg voor draagt dat de kwaliteitsverbetering doorgang vindt. Criterium 3 Medewerkers vragen feedback bij collega s We doen het wel, maar kunnen er geen direct bewijs voor leveren. Criterium 4 Samenwerken en communicatie is gestructureerd vormgegeven In de jaaragenda zijn overlegmomenten vastgelegd. Iedere week is er een vergadermiddag, zowel op het Oostwende als op het Farel College. Vakgroepwerktijd is ingepland in het jaarrooster en er is tijdens studiedagen gelegenheid voor vakgroepen om te overleggen (zie bijlage 32). 18

19 Criterium 5 Informatie over voortgang van het leren is beschikbaar Afdelingsleiders zijn verantwoordelijk voor de terugkoppeling van scholing. Iedere medewerker heeft een dossier met daarin de verslagen van functioneringsgesprekken en behaalde certificaten en dergelijke. Criterium 6 Alle medewerkers participeren in vormen van scholing. (Zie bijlage 25) Criterium 7 Het team bepaalt de gewenste scholing i.v.m..competentieontwikkeling Binnen teams en vakgroepen kan aangegeven worden dat er behoefte is aan scholing. Een goed voorbeeld is de invoering van de verlengde lestijd op de beide scholen. Het traject is voorbereid met een uitgebreide scholing door het APS. In de vorig jaar uitgevoerde evaluatie is aan het licht gekomen dat er behoefte is aan maatwerk wat betreft scholing op dit vlak. Voor sommige vakken is het namelijk nog steeds lastig om te werken met verlengde lestijd. De kerndirectie onderzoekt dit schooljaar de mogelijkheden voor scholing op maat. (Zie bijlage 20, 21 en 22). Ten aanzien van de invoering van de verlengde lestijd laat de school zien dat er steeds meer gewerkt wordt volgens een beleidscyclus waarbij gebruik wordt gemaakt van reflectie en evaluatie. 4.4 Praktijken op meso-niveau CRITERIUM 1 Competentieontwikkeling speelt een rol in de functioneringsgesprekken Al aangetoond bij 4.2, criterium 1 en 2. CRITERIUM 2 Het opleiden in school is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van school en opleidingsinstituut. In het overleg met de schoolopleiders van Meerwegen hebben we de wens uitgesproken toe te werken naar gedeelde verantwoordelijkheid met de opleidingsinstituten wat betreft het opleiden van studenten. De praktijk is weerbarstig. De instituten waar wij mee te maken hebben, hebben elk hun eigen werkwijze. De studenten die we in huis krijgen hebben allemaal andere roosters en zijn dus nauwelijks op hetzelfde moment bij elkaar te krijgen op de scholen. De tijdsinvestering voor schoolopleiders is groot, als zij bijvoorbeeld WERbijeenkomsten zouden moeten geven. De facilitering zou dan ruimer moeten, maar dat kunnen de scholen niet betalen. Het besef dat het een gedeelde verantwoordelijkheid is, is er 19

20 wel. De wens de verantwoordelijkheid te delen is er ook. De uitwerking laat nog op zich wachten. (Zie bijlage 17) CRITERIUM 3 De expertise van de school en het opleidingsinstituut wordt over en weer ingezet ten behoeve van wederzijdse kennisdeling en kennisontwikkeling. Een aantal schoolopleiders hebben vorig schooljaar bijeenkomsten voor opleidingsscholen bezocht op de HU. (Fransje Klarenbeek, Gerie Wagenaar en Henny de Wit) Twee schoolopleiders hebben de opleiding tot assessor gevolgd en bijna afgerond en beoordelen nu ook studenten van de HU. (Henny de Wit en Marjolein de Graaf) CRITERIUM 4 Intake, voortgang en beoordeling van de student/medewerker in opleiding gebeurt planmatig, afgestemd op de persoon en de door de school geformuleerde competentieprofielen. De aanname van een student gebeurt na een sollicitatiegesprek van schoolopleider, werkplekbegeleider en student. We werken daarbij niet volgens een vast format. Het oordeel van de werkplekbegeleider is doorslaggevend. Wij hebben de competentieprofielen die we op school gebruiken nog niet gebruikt in het beoordelen van studenten. Werkplekbegeleiders en (op de achtergrond) schoolopleiders hebben een adviserende rol bij de beoordeling van studenten. De beoordeling gebeurt door het instituut. Dit is een ontwikkelpunt. Criterium 5 Verantwoordelijkheden en deskundigheid van de begeleiding zijn geëxpliciteerd en vastgelegd. Er zijn docentbegeleiders die gekoppeld worden aan nieuwe docenten. Zij doen lesbezoeken, organiseren bijeenkomsten voor nieuwe docenten en bespreken na en intensiveren het traject waar nodig. (Zie bijlage 33). Dankzij de opleidingsschool denken we nu wel veel meer na over wie er op de achtergrond als opvang fungeert bij zowel docenten als studenten. In de praktijk zijn er studenten met betaalde uren en/of docenten die nog studeren. Het blijkt nodig te zijn op elkaar af te stemmen wie wanneer in actie komt. Werkplekbegeleider, schoolopleider, docentbegeleider of afdelingsleider? Dit is duidelijk een ontwikkelpunt. We kunnen ook veel helderder omschrijven waar een bepaalde vorm van begeleiding uit zal bestaan. Een ontwikkelpunt is dat we toe moeten naar een bredere visie op opleiden in school. De opleidingsschool kan hiervan initiator zijn. CRITERIUM 6 Randvoorwaarden en facilitering in geld, tijd en kwaliteit van de begeleiding zijn beschreven. 20

21 Zie bijlage 25, zij het dat ik het deel over de verantwoording van de scholingsgelden heb weggelaten, omdat daar allemaal namen bij stonden. CRITERIUM 7 De toedeling van taken voor de lerende gebeurt in overleg en gericht op de competentieontwikkeling. Op school geldt wat dit aangaat het Meerwegenbeleid (zie bijlage 25). Het is niet expliciet gemaakt voor het Farel en Oostwende, maar het functioneert wel. Je krijgt een taak niet van hogerhand toegewezen. Dat gaat in overleg en past bij je eigen ontwikkeling en interesses. 4.5 Leren op de werkplek in het schoolbeleid Criterium 1 Er is een beleidsplan over opleiden en professionaliseren van medewerkers Gedeeltes uit het beleidsplan (Meerwegen) zijn bijgevoegd. (Zie bijlage 25). Criterium 2 Het beleidsplan streeft naar een cultuur van continue ontwikkeling van individu, team en school (Zie bijlage 25) Criterium 3 Doelen en prioriteiten van competentieontwikkeling zijn gekoppeld aan het primaire proces en de schoolorganisatie Aan de evaluatie van de besteding van opleidingsgelden is te zien dat er gerichte scholing wordt ingezet op gebieden die nadere ontwikkeling behoeven. (zie bijlage 25) De afgelopen jaren hebben we ons bijgeschoold op het gebied van het mentoraat, vanwege het feit dat er in de organisatiestructuur een sterk accent is gelegd op de mentor. De mentor is tot spil in de leerlingzorg gemaakt. (zie bijlage 24) De invoering van de verlengde lestijd is aanleiding geweest (en nog steeds) voor een reeks cursusmiddagen van het APS over activerende didactiek (zie bijlage 25). Op dit moment is het decanaat zich aan het herorganiseren, in reactie op de evaluatie van de scholing van mentoren (zie bijlage 24). Mentoren worden ook hierin bijgeschoold. Criterium 4 Er is een samenwerkingsrelatie met een opleidingsinstituut 21

22 Samenwerking met de instituutsopleider van de HU, cursus voor werkplekbegeiders van de HU. Criterium 5 De visie op leren en professionaliseren heeft draagvlak in de school. Zowel op het Oostwende als op het Farel College hebben we de afgelopen jaren erg hard gewerkt aan kwaliteitsverbetering. Zonder draagvlak was dat nooit gelukt. 4.6 Waardering en evaluatie CRITERIUM 1 De school beschikt over gegevens van beleving en waardering van medewerkers over hun werk, scholingsmogelijkheden en doorgroeimogelijkheden. Elke medewerker heeft jaarlijks een functioneringsgesprek. Daar komt het welbevinden ter sprake. Die gegevens zijn bekend bij de afdelingsleiders. Er is geen sprake van een enquête of iets dergelijks waarin wordt nagegaan of in algemene zin de medewerkers tevreden zijn over de scholings- en doorgroeimogelijkheden. CRITERIUM 2 De school beschikt over gegevens van beleving en waardering van studenten/medewerkers in opleiding over opleidingstraject, de begeleiding en de helderheid van procedures en verantwoordelijkheden. Die gegevens zijn niet aanwezig. Dit is duidelijk een ontwikkelpunt voor de opleidingsschool. CRITERIUM 3 De school beschikt over gegevens van beleving en waardering van het opleidingsinstituut over samenwerking, kennisuitwisseling en helderheid van procedures en verantwoordelijkheden. Er is een evaluatiegesprek geweest met de instituutsopleider. (zie bijlage 16). 22

23 Conclusie Net als uit de schoolscan, blijkt ook uit het onderzoek naar onze (lerende) organisatie dat wij nog onvoldoende evalueren en reflecteren op onze eigen ontwikkeling. Bij het invoeren van de verlengde lestijd, het vernieuwde mentoraat en het nieuwe decanaat zie je dat de schoolorganisatie in staat is een gedegen beleidscyclus op te zetten. Als opleidingsschool zijn we nog niet zover. Wat betreft opleiden in school is er Meerwegenbeleid en is er de invoering van het traject Keiwijzer. Ook hier zien we dat er niet veel gedaan wordt met het achteraf evalueren en reflecteren op het gevoerde beleid. Noodzaak is dat er gewerkt wordt aan het stroomlijnen van de begeleiding van studenten, beginnende docenten en zittende medewerkers. Qua personen is er overlap, wat betreft beleid nog niet. Wij hopen als schoolopleiders een impuls te kunnen geven aan beleidsontwikkeling op dit terrein. Noodzaak is dat de samenwerking met de opleidingsinstituten uitgebreid wordt. De wil bij de opleidingsscholen is er, maar het is lastig daadwerkelijk een deel van de opleiding van studenten over te nemen. Wat in de weg staat is dat we te maken hebben met allerlei verschillende opleidingsinstituten, maar ook bijvoorbeeld dat we studenten nauwelijks tegelijk op een plek weten te krijgen. Voornemens Activiteit Wanneer? Door wie? Onderzoek naar de verschillen in de schoolscans van Farel en Oostwende. In samenwerking met de andere Meerwegen scholen twee themabijeenkomsten organiseren voor alle Meerwegenstudenten. Themabijeenkomsten voor zowel nieuwe docenten als studenten organiseren (is gaande). Toewerken naar een duidelijke beschrijving van de begeleiding van studenten en docenten en wat daar tussenin zit. Wie doet wat in die begeleiding en waar bestaat die begeleiding uit? Rol bij begeleiding van medewerkers in loondienst die nog in opleiding zijn. Ontwikkelpunt wat betreft intake, aanname en beoordeling van studenten. Aanbeveling is dat op basis van het competentieprofiel te doen dat Najaar 2011 Schooljaar Schooljaar Schooljaar Voorjaar 2012 SO s FA en OW MOS-projectgroep SO s FA en OW Stuurgroep, SO s FA en OW in overleg met docentenbegeleiding SO s FA en OW; ook MOSP? 23

24 we op school ook gebruiken. Streven naar meer eenheid. Gaat nu nog erg intuïtief. Voornemen na schoolscan: Evalueren en reflecteren met studenten. Zijn de procedures helder? Is helder wie je begeleid en waar die begeleiding uit zal bestaan? Evaluatieformulier voor medewerkers in opleiding ontwikkelen en gebruiken. Twee maal per jaar een werkplekbegeleidersbijeenkomst organiseren met een evaluatief karakter. Systematischer te werk gaan bij lesbezoeken door werkplekbegeleiders/so s. Het toezichtkader dat door de inspectie gehanteerd wordt en wordt gebruikt bij lesbezoeken door staf ook hanteren bij lesbezoeken door wb ers en so s. Duidelijker toewerken naar visie op opleiden in school, met daarin een overlap met het opleiden van alle medewerkers en nieuwe docenten. Management hierin ondersteunen. Stappen die we daartoe zouden kunnen zetten zijn: management beter op de hoogte brengen van onze ervaringen als schoolopleiders. Schoolbreed intervisie oppakken. Inzet wb ers bij lesbezoeken. Stap 1: gesprek stuurgroep FA/OW, lijn uitzetten. Gebruik maken van het potentieel van studenten bij kwaliteitsverbetering school. Onderzoek naar waar op school Januari (voor de studenten die dan weggaan) en juni 2012 Januari en juni 2012 Inbrengen bij de bijeenkomsten voor wb ers in januari en juni. November 2011 Voorjaar 2012 SO s FA en OW, ook inbrengen bij MOSP SO s en WB ers FA en OW SO s en WB s FA en OW, ook inbrengen bij MOSP Stuurgroep opleidingsschool FA/OW SO s FA en OW in overleg met staf (stuurgroep) 24

25 behoefte aan is. Aandeel in opleiding studenten vergroten, in samenwerking met IO en HU en andere instituten. Toewerken naar een koppeling tussen onze themabijeenkomsten voor studenten en nieuwe docenten en de WER-bijeenkomsten. Schooljaar FA en OW, MOS en MOSP 25

26 Lijst van bijgevoegde bijlagen 1. Gedeelte Kadernotitie Farel/Oostwende College Gedeelte Jaarplan Farel/Oostwende College Adviesnotitie Opleidingsschool 4. Taakverdeling SO s Farel College 5. Presentatie Meerwegen Opleidingsschool 6. Beleidsnotitie Meerwegen Opleidingsschool 7. Mail gezamenlijke site MOS (met inlogcode) 8. Advies schoolscan Farel College 9. Advies schoolscan Oostwende College 10. Hoofdpunten gesprek keurmerkprocedure 11. Notulen schoolopleiders Farel en Oostwende 12. Evaluatie kerndirectie en schoolopleiders 13. Notulen overleg schoolopleiders Farel en Oostwende 14. Notulen overleg schoolopleiders Farel 15. Beleidsnotitie toekomst opleidingsschool 16. Overleg schoolopleiders en instituutsopleider HU 17. Actielijst MOSP 18. Aanbevelingen lesbezoeken oud-inspecteurs 19. Deel inspectierapport (toezichtskader) 20. Evaluatie verlengde lestijd 21. Evaluatie verlengde lestijd, bevindingen 22. Collegiale visitatie Meerwegen verlengde lestijd 23. Gedeelte inspectierapport juni Visie kerndirectie op mentoraat en werkwijze 25. Scholingsbeleid Meerwegen en Farel (gedeelte) 26. Tevredenheidsonderzoek leerlingen uit vensters voor verantwoording Farel 27. Evaluatie schoolopleiders Oostwende 28. Brief functiemix kerndirectie 29. Verslag vergadering team bovenbouw 30. Studiedag vakgroepen 31. Uitnodiging bijeenkomst onderwijs en kwaliteit 32. Gedeelte jaaragenda Farel 33. Werkplan docentenbegeleiding Farel 26

27 Bijlage 1 Gedeelte Kadernotitie Farel en Oostwende College 2. Kaders van het onderwijs binnen Farel College en Oostwende College De ontwikkeling van het onderwijs binnen de eigen cultuur van de beide scholen, heeft in de afgelopen jaren geleid tot de profilering van de vestiging. Dit betreft een inkleuring van vakken en of vakgebieden op basis van de overdracht van een bepaalde inhoud. Zoals benoemd in de inleiding zijn de inhoud van een vak en het onderwijsproces nooit volledig van elkaar te scheiden. We noemen hier als voorbeeld tweetalig onderwijs, waarbij een groot deel van de leervakken in het Engels wordt aangeboden. Toch blijft in vrijwel alle gevallen de docent het vehikel waarbij de leerling wordt gevormd dan wel een resultaat behaalt op basis van een pedagogische- en didactische aanpak. Hoewel we in de waan van alle dag hier niet altijd bij stilstaan, liggen hieraan ten grondslag de visie en missie van de school. Deze kadernotitie gaat dus niet over het aanbod van ons onderwijs zoals bijvoorbeeld wel of geen Chinees, maar om de bredere kaders die ten grondslag liggen aan ons onderwijs. De MISSIE - Missie betekent opdracht - Vanuit onze missie vinden wij de christelijke waarden en normen van belang voor ons onderwijs - We vinden dat leerlingen iets moeten betekenen voor hun naaste en hun omgeving - Wij willen leerlingen op basis van hun individuele mogelijkheden uitdagen tot zelfontplooiing - We vinden dat leerlingen moeten leren samenwerken - We vinden dat leerlingen kennis moeten nemen van onderwijs binnen een hoogwaardige technologische omgeving - We vinden dat leerlingen ervaring moeten opdoen over het functioneren van de samenleving We bieden hier vervolgens vijf kaders aan waarbinnen we de schoolontwikkeling voor de komende jaren verder willen uitbouwen. Het gaat hierbij om meetbaar en merkbaar aan elkaar te koppelen (bijlage 3). Het jaarplan dat hieruit volgens de hier voorgestelde aanpak volgt, komt vanuit de ideale situatie vanuit de afzonderlijke teams. Nogmaals de opmerking dat het niet zozeer gaat om de verdere profilering, maar de onderliggers van ons onderwijs wil bedienen. Het is onze opvatting dat tal van deelontwikkelingen passen binnen deze vijf kaders. Als voorbeeld noemen we bijvoorbeeld de mogelijke implementatie van de Eemroute 27

28 in de theoretische leerweg. Het gaat hierbij om goed en eigentijds onderwijs, waarbij leerlingen ervaren dat er sprake is van een doorlopende leerlijn naar het vervolgonderwijs. Bovendien is er de ondersteuning van een portfolio waarmee de leerling kan tonen welke ontdekking hij heeft gedaan met betrekking tot zijn talent. Kader 1 We zijn een christelijke school. Binnen ons onderwijs dienen leerlingen in aanraking te komen met de uitgangspunten van het Christelijk geloof. Binnen afzonderlijke teams en locaties bestaat ruimte voor een eigen invulling waarbij het kader wordt gevormd door identiteitsontwikkeling. Kader 2 We denken dat elke leerling bij ons op school beschikt over een talent. Binnen de afzonderlijke teams en locaties bestaat ruimte voor een eigen invulling waarbij talentontwikkeling in het mentoraat, de lessen, projecten etc. aandacht krijgt. Kader 3 Leerlingen krijgen goed onderwijs aangeboden binnen de setting van verlengde lestijd. Het is vanaf het eerste leerjaar belangrijk om (extra) opgedane kennis en vaardigheden te herkennen en te bewaren. In de vorm van een portfolio bouwt de leerling een schat aan ervaringen op die uiteindelijk met het diploma persoonlijke ontwikkeling en burgerschap combineren. 28

29 Kader 4 De leerlingen leren in toenemende mate zelfstandig doordat zij zich eigenaar weten van hun eigen leerproces. Hiertoe ontwikkelt elk team, elke locatie een gedifferentieerde en logische aanpak op basis van een interne doorlopende leerlijn. Kader 5 De leerlingen maken kennis met de wereld van het vervolgonderwijs door actief competenties te kunnen verwerven die noodzakelijk zijn voor een goed vervolg nadat zij hun diploma hebben behaald. In het kader van een leven lang leren en vroegtijdig schoolverlaten ontwikkelt elk team, elke locatie hier voorstellen toe. 3. Werkwijze Vanuit de sturing Het vaststellen van het jaarplan vraagt om een logisch moment in het jaar. Medio september/oktober dient het jaarplan van de verschillende vestigingen binnen de Meerwegen Scholengroep te worden vastgesteld als onderdeel van het strategisch beleidsplan. In het eerste bilateraal overleg na de zomervakantie met de centrale directie wordt dit plan geagendeerd. Het format waarin we dat doen voor alle beleidsterreinen is op basis van de beleidscyclus plan do check adapt. Met de resultaten van periode 4 in het vooruitzicht en de uitslag van de eindexamens is dit dan ook een logisch moment om deze start te maken. Stappen De kerndirectie heeft met deze notitie de belangrijkste uitdagingen van ons onderwijs binnen de totale vestiging verwoord. De opdracht aan vestigingsadjuncten en afdelingsleiders is om op basis van de vijf kaders te komen tot een specifieke invulling van het onderwijs van komend jaar. Allereerst doen we dit voor cursusjaar , resulterend in het jaarplan. Hiertoe wordt door de vestigingsadjuncten en afdelingsleiders samen overleg gevoerd, resulterend in een PDCA. In dit format wordt telkens aangegeven welke speerpunten op basis van de vijf kaders voor worden geformuleerd. 29

30 PLAN: team: Oosttwende DO CHECK ACT Onderbouw Bovenbouw identiteit talentontwikkeling opbouw portfolio zelfstandigheidontwikkeling doorlopende leerlijn Planning De samenwerking tussen vestigingsadjuncten leidt tot een voorlopige opzet en presentatie binnen een stafbrede vergadering eind van deze cursus. De exacte datum wordt in overleg bepaald. De planning om te komen tot een voorlopige opzet is aan de stafleden zelf, mits de stukken gereed zijn op de datum zoals bepaald. Tussentijdse aanvullingen en op/aanmerkingen leiden mogelijk tot een aanvulling op deze notitie. Hiertoe wordt op het eerstvolgende stafbrede overleg deze voorlopige kadernotitie als agendapunt geagendeerd. Kerndirectie Farel College en Oostwende College december

31 Bijlage 2 Uit jaarplan Farel College Personeel ( ) Het personeel vraagt om blijvende begeleiding en aandacht. De medewerker krijgt jaarlijks een popgesprek. Eens in de drie jaar is dit een uitgebreidere vorm via de methode keiwijzer. We werken dit jaar toe naar een beoordelingsgesprek op basis van ontwikkelpunten die zijn opgesteld. Uitgangspunten in de ontwikkeling en beoordeling vormen hierbij de visie en de missie van de school die met name geconcretiseerd moeten worden in relatie tot het onderwijsscenario, de ontwikkelde profielen, het sturen op resultaten en tenslotte de competenties van de wet bio. De bekwaamheid van collegae wordt ondersteund door de interne lijn van intervisie en collegiale consultatie als ook via de externe mogelijkheid van scholing. Er bestaat de mogelijkheid van scholing onder leiding van het APS in relatie tot de verlengde lestijd als ook persoonlijke deskundigheidsbevordering. Dit kan op basis van aanwijzing door de leidinggevende dan wel op basis van persoonlijk initiatief. In navolging hiervan wordt gestimuleerd dat collegae van het OP intervisie doen ter verbetering van de pedagogischeen didactische kwaliteit. Met het oog op leeftijdsbewust personeelsbeleid wordt het gesprek over werkplezier en werkbelasting besproken binnen het popgesprek. De gedragscode binnen de Meerwegen Scholengroep leidt tot een actief beleid waarbij de professionaliteit van de medewerker het uitgangspunt vormt en waarbij collegae voor elkaar medeverantwoordelijkheid dragen. Organisatie Het organisatiemodel zoals in de afgelopen jaren is gevormd, kenmerkt zich voor het Farel door kernteams, aangestuurd door een afdelingsleider met gemandateerde taken voor personeel, onderwijs, leerlingen en organisatie. Hierin is verandering gekomen door de onvoldoende effectieve sturing op kwaliteit en rendement van het onderwijs. Voor elk van de drie onderwijs teams (team Bunschoten en twee teams in Amersfoort) werken we met een vestigingsadjunct en een afdelingsleider. In de komende jaren willen we deze structuur borgen door de tweekoppige kerndirectie die meer op afstand functioneert. Op basis van haar integrale verantwoordelijkheid leiding voor de totale vestiging, wordt gewerkt met een binnen de organisatie herkenbare portefeuille verdeling. Doel is de verantwoordelijkheden zo laag mogelijk in de organisatie te leggen. Via mandatering op basis van duidelijke kaders en verantwoordelijkheden gaat het om de verdere professionalisering van al onze medewerkers. Binnen het organisatiemodel willen we de matrix organisatie versterken door een prominente plaats in te ruimen voor de vakgroepen, zichtbaar wordend in het jaarrooster. Hiermee borgen wij de inhoudelijke lijn. Afdelingsleiders en vestigingsadjuncten op hun beurt geven leiding aan een team van medewerkers via pop gesprekken en beoordelingsgesprekken en vertalen op deze wijze de 31

32 visie en missie naar de medewerkers. De docent, en met name ook de mentor, is de spil in onze organisatie die op basis van zijn taak leerlingen vanuit de pedagogische opdracht leerlingen voorbereidt op de samenleving. Op basis van duidelijke taakomschrijvingen weten medewerkers welke rol zij dienen te vervullen binnen de organisatie waar zij deel van uitmaken. (NB. Onderstaande tabel staat ook in het Jaarplan Oostwende ) PERSONEEL Beleidsvoornemen Nr Activiteiten Betrokkenen Eigenaar Evaluatie Wanneer Het integrale personeelsbeleid krijgt verder vorm binnen de school % van alle medewerker heeft jaarlijks een pop gesprek gehad met zijn leidinggevende allen AL,KD wordt jaarlijks gecheckt naar aanleiding van het personeelsdossier 2010/ % van alle medewerkers heeft zijn bekwaamheidsdossier op orde. Met de introductie van keiwijzer organiseert elke medewerker eens in de drie jaar een 360 graden feedback op basis van eigen functioneren. allen AL/KD wordt jaarlijks gecheckt naar aanleiding van het personeelsdossier 2010/. 3.3 Elke medewerker is zich bewust van de competenties die van hem/haar op les- en organisatieniveau worden gevraagd en is actief in de verdere ontwikkeling hiervan. Hierbij vormt persoonlijke reflectie naar aanleiding van het lesbezoek een belangrijk onderdeel. allen AL/KD wordt jaarlijks gecheckt naar aanleiding van het personeelsdossier, hierin moet een verslag van het gesprek met de leidinggevende zitten 2010/. 3.4 Collegae doen onder begeleiding van afdl./vest.adj. intervisie ten aanzien van de eigen ped.- en did. kwaliteit in relatie tot de missie. allen AL/KD wordt jaarlijks gecheckt naar aanleiding van het personeelsdossier 2010/. 3.5 Als uitvloeisel van het taakbeleid maakt elke medewerker duidelijk hetgeen aan deskundigheidsbevordering allen AL/KD wordt jaarlijks gecheckt naar aanleiding van het personeelsdossier, 2010/. 32

33 is gedaan. Tevens is er een scholingsbeleid dat is gericht op de pedagogische en didactische kwaliteit, alsmede beleid gericht op de opbrengsten van ons onderwijs aan het einde van het cursusjaar wordt het scholingsbeleid geëvalueerd 3.6 Elke medewerker krijgt in het kader van leeftijdsbewust personeelsbeleid jaarlijks een gesprek om te bezien welke omstandigheden bijdragen aan een verbetering van zijn arbeidsvreugde. betrokken docenten AL/KD een verslag hiervan komt in het personeelsdossier, dit wordt jaarlijks gecheckt 2010/. 33

34 Bijlage 3 Adviesnotitie Farel en Oostwende College adviesnotitie traject opleidingsschool EN ROUTE Fransje Klarenbeek Gerie Wagenaar Henny de Wit Annemieke Teule Marjolein de Graaf 34

35 Inhoud: 1. Inleiding p Huidige situatie p Visie p Plaats van opleidingsschool binnen het Farel p Inleiding p Schematische weegave p Algemene omschrijving SO, WB, IB, student p Verhoudingen t.o.v. andere functionarissen in de organisatie p Algemene criteria WB p Voorwaarden financiering p Inleiding p Taken met voorstel bijbehorende urenvergoeding p Activiteitenplan voor het invoeringstraject p April mei juni 2010 p Schooljaar 2010/2011 p Vanaf 2011/ Evaluatie, waar moeten we 1/8/2011 zijn p. 18 Bijlagen: 1. Taken en verantwoordelijkheden SO p Taken en verantwoordelijkheden WB p Taken en verantwoordelijkheden Student p Kostenoverzicht p

36 1. Inleiding In de afgelopen jaren is een flink verloop in het docentenbestand van het Farel College en het Oostwende College waar te nemen. Dit is niet alleen een probleem binnen onze vestigingen, maar het blijkt een landelijk probleem. Een te hoog percentage nieuwe docenten is niet gediplomeerd, en ook onder de gediplomeerden vallen velen af, soms al heel snel. De vergrijzing van het onderwijzend personeel is een bijkomend probleem. In januari 2009 werd het idee gelanceerd om van het Farel College een opleidingsschool te maken. Stagiaires hadden we altijd al gehad maar om onszelf opleidingsschool te noemen moest er nog wel het een en ander georganiseerd worden. In september 2009 hebben wij ons aangemeld voor het schoolopleiders traject van Centrum Archimedes te Utrecht en daarbij zijn we op school begonnen met besprekingen over hoe we het idee van het Farel en het Oostwende als opleidingsschool kunnen verwezenlijken. Al tijdens het eerste overleg met de directie bleek er een zeer positieve houding te zijn van alle aanwezigen om te komen tot een situatie waar het streven is het behalen van het keurmerk Opleidingsschool. Gezien de support van de directie is besloten regelmatig werkoverleg te hebben en daar taken te verdelen en op elkaars werk feedback te geven om zo samen tot een advies te komen. Het uiteindelijke resultaat van deze sessies is deze adviesnotitie. In deze adviesnotitie wordt duidelijk hoe het Farel en het Oostwende als opleidingsschool er volgens ons uit zou moeten zien en wat de kaders zijn waarbinnen we dit zouden kunnen organiseren. We willen vanuit onze maatschappelijke verantwoordelijkheid een veilige en open leeromgeving bieden voor studenten die in opleiding zijn om docent te worden. We willen dicht bij de opleidingen staan zodat onze docenten en onze organisatie zelf ook kunnen doorontwikkelingen. Om op een goede manier opleidingsschool te worden horen er dingen geregeld te zijn die variëren van het uitdragen van een gezamenlijke visie tot taken en verantwoordelijkheden van de verschillende collega s in dit traject. In hoofdstuk 3 wordt onze visie op de opleidingsschool verwoord. Hoofdstuk 4 gaat over de plek van de opleidingsschool binnen het Farel. Vragen als wie is waarvoor verantwoordelijk, welke werkzaamheden zijn er en hoe worden ze verdeeld worden in dit hoofdstuk beantwoord. Uiteraard kost het begeleiden van studenten tijd en ook het begeleiden van de begeleiders kost tijd. De financiën worden in hoofdstuk 5 op een rijtje gezet. Er moeten besluiten genomen worden over een invoeringstraject en een activiteitenplan (hoofdstuk 6). Tot slot vinden wij het noodzakelijk dat het hele traject waar wij nu voor staan ook geëvalueerd wordt, zodat er verbeteringen voor de toekomst uit voort kunnen komen. 36

37 2. Huidige situatie Het Farel College is een school met circa 1300 leerlingen met twee vestigingen: - Het Farel College ( in Amersfoort met circa 950 leerlingen en het onderwijsaanbod: MAVO/ TL, HAVO en VWO - Het Oostwende College ( in Bunschoten met circa 300 leerlingen en het onderwijsaanbod: onderbouw VMBO basis/ kader (inclusief LWOO), MAVO/ TL, HAVO en VWO en een bovenbouw MAVO TL. Het Oostwende College is geen zelfstandige school maar een zogenaamde nevenvestiging met spreidingsnoodzaak. Het Farel en het Oostwende vormen één school, waarbij het Oostwende in de eigen context van het dorp de ruimte heeft om op basis van een eigen profiel (ondernemend leren), een eigen identiteit te ontwikkelen. Farel en Oostwende zijn in juridische zin onlosmakelijk met elkaar verbonden en worden aangestuurd vanuit één kerndirectie. Beheer, financiën, personeel en formatie zijn onderwerp van gezamenlijk beleid. Voor wat betreft identiteit zijn we een open Christelijke school. Tijdens Kerst en Pasen staan we door middel van vieringen stil bij het evangelie van Jezus Christus. Docenten houden dagopeningen vanuit de methode `zoutkorrel in Bunschoten en `Oase in Amersfoort. De identiteitsbeleving van onze doelgroep is op beide locaties aan verandering onderhevig. Als gevolg van de toenemende secularisatie zijn er minder leerlingen op beide locaties die aangeven kerkelijk meelevend te zijn. De visie op het geven van onderwijs is in beide vestigingen in hoofdlijn ook gelijkluidend. Met de komst van de nieuwe onderbouw vo en de vernieuwde tweede fase hebben we in het verleden een ontwikkeling ingezet naar scenario 2 voor de onderbouw. Het gaat hierbij om vakoverstijgend onderwijs in de vorm van projectonderwijs met aandacht voor leergebieden en ruimte voor de inbreng van de leerling met nadruk op het leren zelfstandig werken. De implementatie van de verlengde lestijd (Amersfoort 1/08/07, Bunschoten 1/08/08) door middel van lessen van 70 minuten draagt bij aan de onderwijsontwikkelingen doordat binnen een langere lesduur beter aangesloten kan worden bij de mogelijkheden van de leerlingen. Als zodanig zijn we in ontwikkeling op het gebied van variëteit in didactische werkvormen en een activerende didactiek. Specifiek voor het Farel is het volgende van toepassing: In de profilering van Het Farel hebben we gekozen voor tweetalig onderwijs voor VWO en Havo leerlingen. Medio 2010 zijn we met flying colours officieel geaccrediteerd als TTO junior school. 37

38 Daarna werkt het Farel intensief aan de verdere ontwikkeling van bèta plus en versterking van diverse aspecten van cultuur. Specifiek voor Oostwende is het volgende van toepassing: Centraal voor de ontwikkeling van het Oostwende staat het begrip ondernemend leren. Er wordt gewerkt vanuit de visie dat wij geloven in de mogelijkheden van ondernemende mensen. Ondernemend gedrag kenmerkt zich in onze optiek door een open geest, ambities, lef, daadkracht en doorzettingsvermogen. Ondernemende mensen ontwikkelen het vermogen om te leren van nieuwe ervaringen, om mensen in uiteenlopende situaties te ontmoeten en hun eigen kunnen daadwerkelijk te laten zien. Zij hebben oog voor kansen en benutten deze ook daadwerkelijk. Zij willen groeien, ontwikkelen hun zelfvertrouwen en tonen veerkracht als het even tegenzit. Wij investeren in ons onderwijs doelbewust in deze eigenschappen en verwachten dat van onze leerlingen, onze medewerkers en onze educatieve partners. Voor wat betreft het onderwijs op het Oostwende College krijgen onze leerlingen in de eerste twee leerjaren van alle onderwijssoorten (vmbo, TL/mavo en havo /vwo) naast en gerelateerd aan de gewone lesstof een aanbod, dat een appel doet op het werkwoord ondernemen. Het komend jaar wordt gestart met de vormgeving in het eerste leerjaar. Dit gebeurt met name door aanbieden van één ondernemende projectweek per periode. Het Leercentrum (LWOObasis en kader) is een open leerruimte waar leerlingen meerdere vakken volgen onder leiding van een kleine vaste groep docenten. 38

39 Inleiding 3. Visie Het Farel/Oostwende College heeft zich de afgelopen jaren sterk vernieuwd. Enerzijds wat betreft het docentenkorps, anderzijds door een ontwikkeling in gang te zetten in de richting van het TTO-onderwijs voor VWO en straks ook HAVO op het Farel College en in de richting van Ondernemend leren op het Oostwende College. Op beide colleges is er daarnaast een 70-minutenrooster ingevoerd vanuit de gedachte dat een langere lestijd meer mogelijkheden biedt om activerend les te geven en zijn er op de beide vestigingen nog diverse andere ontwikkellijnen, zoals het bètaplus-, sportplus- en economieplus-onderwijs. Een school in ontwikkeling dus, waar een groep sterk betrokken medewerkers hard bezig is de school een rol van betekenis te laten spelen in de samenleving en de kwaliteit van het onderwijs hoger te krijgen en hoog te houden. En dan nu de wens opleidingsschool te worden. Waarom deze ontwikkeling ook nog in gang gezet op het Farel/Oostwende College? Waarom willen wij dat het Farel/Oostwende College een opleidingsschool wordt? Vanaf volgend schooljaar willen wij jaarlijks een behoorlijke hoeveelheid studenten op school begeleiden. Wij bieden de studenten stageplaatsen aan en wij leveren werkplekbegeleiders. Studenten komen bij ons dat deel van het vak leren dat ze op het opleidingsinstituut niet kunnen leren. Wij nemen daarmee een deel van de opleiding van de studenten over van het opleidingsinstituut. Wij investeren hier geld en tijd in en de vraag is: waarom? Ten eerste en vooral: omdat wij denken dat wij een school zijn met betrokken collega s die graag leren en anderen iets leren. Medewerkers van het Farel/Oostwende College staan over het algemeen open voor feedback en zijn bereid bij elkaar over de schutting te kijken. We werken in teams, houden intervisie met collega s en blijven ons ontwikkelen (mentorencursus, activerende didactiek, meervoudige intelligentie, 360 graden feedback/keiwijzer). Het Farel staat daarnaast bekend als een warme school waar iedereen zich snel thuis voelt, volgens ons een eerste vereiste als je gastschool voor studenten wil zijn. We hebben dus wat te bieden als school. Ten tweede: het is je verantwoordelijkheid als school een bijdrage te leveren aan het opleiden van studenten tot zo goed mogelijke docenten. Zonder goede praktijkervaring geen goede docenten. Wij willen onze verantwoordelijkheid nemen. 39

40 Daarnaast levert het opleiden van studenten de school veel op: Er is een docententekort. Ook onze school heeft de afgelopen tijd te maken heeft gehad met een groot verloop in de docentengroep. Binnen korte tijd zijn veel ervaren krachten met pensioen gegaan, waardoor veel kennis uit de school is weggelekt. Het is goed voor de school een netwerk op te bouwen van mensen die in de toekomst van betekenis kunnen zijn voor de school. Het is ook goed voor de school jonge docenten aan je te binden. Zij staan dicht bij de leefwereld van onze leerlingen en zijn goed op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen in de maatschappij en in het onderwijs. Dat houdt je scherp. Met de studenten haal je ook werkkracht je school in. Natuurlijk kost het begeleiden van studenten tijd, maar je kunt studenten ook slim inzetten in de school, zodat docenten ontlast worden. Voor docenten is het een interessante mogelijkheid zich binnen hun beroep verder te ontwikkelen. Het biedt een perspectief door de mogelijkheid je te laten bijscholen tot werkplekbegeleider en het draagt bij aan je ontwikkeling doordat je je openstelt voor nieuwe inbreng van studenten. Wij willen dus graag Opleidingschool zijn, omdat het onze opvatting is dat het opleiden van studenten hoort bij je verantwoordelijkheid als school, en ook omdat het de school zowel op korte termijn als op lange termijn veel kan opleveren. Wat het de school op korte termijn oplevert staat hierboven beschreven, maar wat is het rendement op lange termijn? Wat voor school moet een opleidingsschool zijn? Een goede opleidingsschool is een school die in bepaalde mate een lerende organisatie is en zich op dit vlak verder ontwikkelt. Het idee daarachter is dat een organisatie pas echt een goede leeromgeving voor studenten kan zijn, als de organisatie ook zelf continu lerende is/in ontwikkeling is. Dit betekent voor de school dat er over de hele breedte van de organisatie gereflecteerd moet worden op leren. Immers: pas na reflectie op kun je iets overbrengen over. Volgens Jan Jutten (Bron: Jutten (Lerende school, 2007) is er op een Lerende school een grote ontvankelijkheid voor nieuwe ideeën en is er veel open uitwisseling. Men werkt er vanuit innerlijke betrokkenheid met een gezamenlijke visie als bindmiddel. Medewerkers zijn er voortdurend bezig met het ontplooien van eigen talenten en hebben invloed op het eigen werk. Bovendien is de kwaliteit van de communicatie hoog. 40

41 En wat is dus het rendement op lange termijn voor het Farel/Oostwende College? Toewerken naar het Farel/Oostwende College als lerende school kan niet anders inhouden dan dat er in de school gereflecteerd wordt op leren. Het streven hierbij is dat er in school een gedeelde opvatting ontstaat op hoe leerlingen leren en wat ze moeten leren. Maar ook is het streven dat medewerkers zelf blijven reflecteren op de eigen werkwijze. Als wij, door bewust met leren bezig te zijn en open te staan voor inbreng van buiten, ons lerende vermogen weten te vergroten, dan is dit voor de school een belangrijke opbrengst! Welke doelen stellen we ons ten aanzien van het worden van een opleidingsschool? In bovenstaande hebben wij het Farel/Oostwende omschreven als een organisatie in ontwikkeling, waar veel docenten werken die bereid zijn zich te vernieuwen en zich te ontwikkelen. Toch denken wij dat de school hier nog een grote stap voorwaarts kan zetten door veranderingsprocessen op een veel gestructureerde manier in te gaan. Op de lange termijn stellen wij ons daarom ten doel het reflecterende vermogen van de schoolorganisatie te vergroten en te verankeren in de school. Dit doen we onder meer door uitwisseling tot stand te brengen tussen studenten, nieuwe docenten en zittende docenten. Zittende docenten zouden bijvoorbeeld ingezet kunnen worden bij het op- en ontvangen en opleiden van studenten/nieuwe docenten en zouden kunnen fungeren als een soort nestoren. Nieuwe docenten en studenten kunnen ingezet worden als frisse wind, om steeds kritisch te blijven op het eigen functioneren. Het ideaalbeeld dat wij hierbij voor ogen hebben is dat er, waar mogelijk, een overlap is tussen de begeleiding van studenten en het introduceren en begeleiden van nieuwe docenten. Ook dat is daarom een doel dat we ons stellen: toewerken naar een in zekere mate geïntegreerd systeem van opleiden in school, misschien zelfs uitgebreid naar scholing van zittende docenten. Daarnaast willen wij het aantal vakgroepen dat in staat en bereid is tot het opleiden van studenten vergroten. Idealiter zijn vakgroepen min of meer poreus, staan zij open voor nieuwe input en zijn zij in staat tot het overbrengen van de voor een vak cruciale kennis en vaardigheden. Zijn vakgroepen in staat studenten op te leiden, dan zijn zij ook in staat jonge docenten te begeleiden. Met het ingaan van het traject Opleidingsschool stellen wij ons verder ten doel een bijdrage te leveren aan het oplossen van het lerarentekort en aan het goed opleiden van docenten. De afgelopen jaren hebben wij vanwege vergrijzing van het docentencorps van veel collega s afscheid moeten nemen en is het uitermate lastig 41

42 gebleken goede, nieuwe docenten daarvoor in de plaats te vinden. We zien hier nadrukkelijk een taak voor de school en de noodzaak van opleiden in school. 4. Plaats van opleidingsschool binnen het Farel en Oostwende College 4.1 Inleiding Binnen de structuur van de opleidingsschool zijn verschillende actoren te onderscheiden. Het Farel als opleidingsschool beschikt bij de start van het traject over een stuurgroep, een werkgroep, één of meerdere schoolopleiders (SO), diverse werkplekbegeleiders (WB) en een aantal studenten, die allemaal verschillende verantwoordelijkheden en bevoegdheden hebben. Bovendien heeft de opleidingsschool regelmatig contact met de begeleider van de Hogeschool en de Universiteit (IB). In dit hoofdstuk staat een algemene omschrijving van de verschillende actoren. Een overzicht van de opsomming van de precieze taken van de schoolopleider, de werkplekbegeleiders en de student is te vinden in bijlage 1, 2 en Schematische weergave Stuurgroep Werkgroep Instituutsbegeleider Student Werkplekbegeleider 42

43 Stuurgroep: 4.3 Algemene omschrijving stuurgroep, werkgroep, SO, WB, IB, student De stuurgroep is een beleidsgroep en zet het beleid t.o.v. het Farel als opleidingsschool uit. De leden bestaan uit de directie van het Farel en de beslissingsbevoegde SO s. Deze stuurgroep komt ongeveer 5x per schooljaar bij elkaar. Werkgroep: In de werkgroep nemen plaats de vijf schoolopleiders die nu in opleiding zijn. Zij komen ongeveer 10 keer per jaar bijeen om te praten over lopende zaken en de voortgang van het traject. Verder is er overleg over de aanname van studenten. Deze vergaderingen vormen deels input voor de bijeenkomsten van de stuurgroep. SO / schoolopleider: De SO is de contactpersoon voor WB, student, IB en andere collega s die iets willen weten m.b.t. samen opleiden in de school. De SO is eventueel ook (indien mogelijk) in de beginfase zelf WB. Zij zoekt samenwerking met de begeleiders van de nieuwe docenten en met vakgroepleiders. IB / Instituutsbegeleider: De IB Is de contactpersoon vanuit de HU voor de SO en de student. Hij/zij wordt door de SO op de hoogte gehouden van de vorderingen van de studenten en kan in geval van problemen met studenten ingeschakeld worden door de SO. WB / Werkplekbegeleider: Begeleidt, beoordeelt en reflecteert met / geeft feedback aan de student(en) op de werkplek en is verantwoordelijk voor de dagelijkse begeleiding van de student tijdens de bezigheden op de school. Hij informeert de SO over de voortgang van de student (kan via vast invulformulier), en is dus het eerste aanspreekpunt voor de student tijdens de stage. Normaal gesproken is dit een docent uit hetzelfde vakgebied als de student. De werkplekbegeleider bespreekt wekelijks met de student het werk voor en na. Student: Studenten zijn in eerste instantie afkomstig van de Hogeschool Utrecht voor de tweede graads docenten, van de Universiteit van Utrecht via het IVLOS voor de 43

44 eerste graads studenten en van de Hogeschool voor de Kunsten. Zij kunnen uit verschillende leerjaren afkomstig zijn. Wij streven ernaar om voor alle vakgroepen studenten te zoeken. Voor de vakgroepen Lichamelijke Opvoeding en Godsdienst zal voor studenten van andere opleidingsinstituten een stageplek bij ons te vinden zijn. Studenten van andere opleidingen die bij ons een stageplek zoeken zijn welkom, mits er een plek beschikbaar is. Wij verwachten van studenten binnen het Farel dat zij zich houden aan de hier geldende waarden en normen. 4.4 Verhoudingen t.o.v. andere functionarissen in de organisatie De nieuwe docenten begeleiders zijn vooralsnog niet betrokken bij het begeleiden van de WB. Deze groep collega s heeft echter een speciale expertise en ervaring opgebouwd met betrekking tot begeleiden van docenten. Er wordt gestreefd naar een wisselwerking tussen de begeleider(s) van de nieuwe docenten en de SO. De vakgroepleiders zijn een belangrijke schakel in het in het proces van aannemen van studenten. De vakgroepleider neemt deel aan de sollicitatiegesprekken met de student. De SO doet in samenspraak met de vakgroepleider een voorstel aan de kerndirectie tot wel of niet aannemen van een student. 4.5 Criteria bij de werving van WB Collega s die zich aanmelden om WB te worden moeten voldoen aan een aantal hieronder beschreven criteria. Beslissingen hierover worden genomen door de directie op basis van een sollicitatieprocedure. Bij deze sollicitatieprocedure wordt van de collega gevraagd zelf één instrument aan te dragen, bijvoorbeeld de Roos van Leary, de quickscan of de keiwijzer. Verantwoordelijk voor de aanname is de stuurgroep. Beslissingen hierover worden genomen met advies van de werkgroep. Bij het sollicitatiegesprek zullen aanwezig zijn: 1 directielid en in ieder geval 1 schoolopleider. Criteria voor een WB. Minimaal twee jaar werkzaam op het Farel collega s en goed ingevoerd in de problematiek van activerende lesvormen en werken met het 70 minuten rooster. Daarbij behoort een WB vaardigheden te hebben die samenhangen met de zeven competenties van het onderwijs. Er zal worden beoordeeld in hoeverre de WB vaardig is op het gebied van: Interpersoonlijk competent : in de omgang met leerlingen en studenten. Hij zal een band met een student moeten kunnen aangaan. 44

45 Pedagogisch competent : omgang met individuele leerlingen en met groepen leerlingen. Hij heeft een visie op klassenmanagement. Bovendien hoort hij een redelijk veilige omgeving voor de student te creëren. Vakinhoudelijk en didactisch competent : De WB is een bevoegd eerste of tweede graads docent. De WB is op de hoogte van activerende werkvormen die passen binnen een 70 minutenrooster. Organisatorisch competent : de WB kan zijn eigen werk uitstekend organiseren en daarbij ook het werk van de student plannen. Competent in het samenwerken met collega s : de WB is aanspreekpunt voor andere collega s en moet daarom competent zijn in deze vaardigheid. Competent in het samenwerken met de omgeving : de WB zal te maken krijgen met de eisen die een Hogeschool of Universiteit aan hem stelt en moet daar mee om kunnen gaan. Competent in reflectie en ontwikkeling : het begeleiden van studenten neemt met zich mee dat er andere manieren van werken aan de orde zullen komen. De WB zal open moeten staan voor het leerproces van de student, voor vernieuwingen en ook voor het feit dat de student fouten mag maken in dat proces. 45

46 5. Voorwaarden financiering 5.1 Inleiding Het goed begeleiden van studenten kost tijd. Zowel de SO als de WB stopt tijd in het leerproces van de student. Omdat de taken van de SO en de WB van elkaar verschillen, verschilt ook het aantal uren dat de begeleiding kost. Verder hangt de tijd die ermee gemoeid is ook voor een deel af van het leerjaar van de student. Onderstaande notitie is bedoeld als standaard opzet. In onze specifieke situatie lijkt het zinvol als SO 1 Amersfoort als standplaats heeft en SO 2 Bunschoten. Wij zijn uitgegaan van een gelijke taakverdeling in de standaard voor het gedeelte begeleiding WB-ers. Uiteraard kan er gekozen worden voor andere verdelingen, waarbij de taakzwaarte verschoven kan worden tussen de schoolopleiders. Voor Bunschoten zal dat de optie worden, waarbij gedacht kan worden aan een 130/30 verdeling op dat gebied. Voor Amersfoort ligt dat open en zou dat in overleg ingevuld kunnen worden. 5.2 Taken met voorstel bijbehorende urenvergoeding Schoolopleider no.1, 2: Schoolopleider no.3, 4, 5: onderhoudt contact met de aanbiedende instituten en de instituutbegeleider (IB-er): 60 uur (1,5 uur per week) lid van stuurgroep: 15 uur (3-5 bijeenkomsten van 3 of 4 uur) lid van werkgroep: 20 uur (10 bijeenkomsten van 2 uur) begeleidt WB-ers: 80 uur (2 uur per week) totaal: 2 x 175 uur = 350 uur lid van werkgroep: 20 uur (10 bijeenkomsten van 2 uur) begeleidt WB-ers: 80 uur (2 uur per week) totaal: 3 x 100 uur = 300 uur WB: begeleidt studenten: 60 uur voor 1 e student e 40 uur voor 2 student 46

47 30 uur voor 3 e student Bovenstaande op basis van 40 weken (studenten komen 10/20 weken!) 60 uur geldt dus als een WB het hele jaar 1 student begeleidt; wil de WB er 2 of 3 tegelijk, of juist maar een gedeelte van een jaar, dan kan het totaal aantal uren in het taakbeleid uit het schema gehaald worden. uitgaande van 12 studenten gedurende het hele jaar, geschat aantal WB: 10 geschat aantal uur: (8 studenten worden als 1 e, 2 als 2 e en 2 als 3 e ingeschat) 620uur totaal aantal uren: 1270 a. Voorstel vergoeding studenten Gezien het rendement van deze extra handen in de school ligt het in de bedoeling tot betaling van studenten vanaf het 3 e studiejaar, uitgaande van 20 weken volledig aanwezig zijn in school. Daar zowel Farel als Oostwende onderdeel zijn van een breder schoolverband, nl. De Meerwegen Scholengroep, dienen er op dat niveau afspraken gemaakt te worden betreffende vergoedingen. Op dit moment (voorjaar 2010) is betaling budgettair niet mogelijk. b. Extra kosten (ruwe inschatting) Scholing WB 2500,- Scholing SO 2500,- Totaal 5000,- 47

48 6. Activiteitenplan voor het invoeringstraject 6.1 April, mei, juni Activiteit Voor wanneer? Door wie? Wb werven april Henny en Fransje Communicatie plannen naar collega s april? Vacatures naar de HU duidelijk mei GRM Opgeven voor de stagemarkt van de HU. Contact met IVLOS om ook eerstegraders te werven mei GRM GRM Aanwezig zijn op de stagemarkt Mei Werkgroep Taakurenverdeling SO ers duidelijk Mei Werkgroep/KD Taakuren opgenomen in taakbrieven SO ers en wb ers Taken so ers op het Farel nader omschreven Afstemmen met Erik Ruiter hoe we de werving van studenten laten verlopen en via wie dat moet gaan Sollicitatiegesprekken met studenten HU Mei mei mei juni KD ROZ Werkgroep + vakgroep Scholing wb ers gaande weg HU, geregeld door? 8 bijeenkomsten stuurgroep SO inplannen in jaaragenda 5 bijeenkomsten kerngroep SO inplannen in jaaragenda juni juni ROZ ROZ Aantal bijeenkomsten voor nieuwe studenten (en nieuwe docenten) inplannen in de jaaragenda (idee: combicursussen door zittende docenten (nestoren?), bijv. mentor zijn juni? 48

49 op het Farel; itslearninggebruik; oudergesprekken; TTO op het Farel; hoe maak je een goede toets?) Takenlijst voor studenten samenstellen: wat is er aan leeractiviteiten aan te bieden (met begeleiding) op het Farel? juni GRM Aantal wb-overlegmomenten inplannen in de jaaragenda. juni? Contact met de school IB April/mei/juni? Soort gereedschapskistje / takenlijst voor toekomstige wb ers maken: wat wordt er van je verwacht en welk jargon wordt er gebruikt Actueel houden van gegevens Farel (vacatures) op de site van het HU Afstemmen met Erik Ruiter hoe we de werving laten verlopen Juni (of in reactie op de wb-scholing) mei Startmap GRM 6.2 Schooljaar 2010/2011 Activiteit Voor wanneer? Door wie? Introductie studenten HU Augustus Werkgroep i.s.m. introductie nieuwe docenten? Aantal combicursussen (zie boven) voorbereiden en bemensen. 8 keer bij elkaar komen beleidsgroep SO september Verspreid over schoojaar 5 keer bij elkaar komen kerngroep SO Verspreid over schoojaar Aantal overlegmomenten met WB ers Contact HU / UU via school IB Verspreid over schoojaar Verspreid over schoojaar 49

50 Aanwezig op eerstejaars stagemarkt HU / UU oktober Nulmeting keurmerk opleidingsschool November (?) Werken aan portfolio over de leercapaciteiten van het Farel (voorbereidend en in reactie op nulmeting) Actueel houden van gegevens Farel (vacatures) op de site van het HU Start cyclus nieuwe schooljaar April Vanaf 2011/2012 Activiteit Effectieve overlap zoeken tussen opleiding studenten en begeleiding nieuwe docenten. Voor wanneer? September 2011 Neveneffect: het op- en ontvangen van nieuwe docenten wordt meer door de hele school gedaan. Leervermogen van de school vergroten door uitwisseling tot stand te brengen tussen studenten/nieuwe docenten en zittende docenten. De laatste categorie inzetten als een soort nestoren. Het uitbreiden van het aantal wb ers en het aantal vakgroepen dat in staat en bereid is tot het opleiden van studenten vv vv. Het verwerven van het Keurmerk Opleidingschool 2012/ Evaluatie, waar moeten we 1/8/2011 zijn Op 1 augustus 2011 hebben we een heel jaar als opleidingsschool achter de rug. We hebben dan tussen de 10 en 20 studenten een jaar in onze school gehad. We hebben evenveel docenten die Werkplekbegeleider zijn geworden en die daarvoor ook een cursus gevolgd hebben. We hebben de studenten verschillende overkoepelende taken kunnen laten uitvoeren waardoor het doel: werkkracht in de school halen verwezenlijkt is en ook zijn uitstraling heeft gehad op de docenten. We 50

51 hebben ook verschillende bijeenkomsten voor de studenten georganiseerd om ervaringen uit te wisselen of om extra kennis op te doen. We zijn op weg een goede en veilige omgeving te creëren voor studenten en voor onze eigen mensen om te leren. Docenten die WB zijn weten de weg te vinden naar de SO s en hebben ook baat bij het overkoepelende werk van de SO s. Er zijn dwarsverbanden gelegd met de groep begeleiders van de nieuwe docenten en er wordt gebruik gemaakt van de expertise van de coaches die we al in school hebben. Behalve dat we allemaal een jaar aan ervaringen rijker zijn hebben we ook het traject voor het keurmerk in gang gezet en zijn we bezig de geldstromen en subsidies die bedoeld zijn voor het opleiden binnen de school ook voor dat doel te isoleren zodat we geld hebben voor de uren van de WB en de SO en een x aantal studenten kunnen gaan betalen. We hebben dan inmiddels drie maal op de banenmarkt van de Hogeschool Utrecht gestaan. We hebben goed contact met de Instituutsbegeleider van de HU en met de begeleiders van de UU en de HKU. 51

52 Bijlage 1: Taken en verantwoordelijkheden Schoolopleider De schoolopleider is de spil tussen de directie, de opleidingsinstituten, de werkplekbegeleiders en de studenten. Zij legt verantwoording af aan de directie over de voortgang in het leren van de studenten, de begeleiding van de WB en de onderwijsactiviteiten van en voor de studenten. Zij blijft op de hoogte van de laatste ontwikkelingen op het gebied van opleiden en begeleiden en heeft regelmatig contact met schoolopleiders van andere scholen en met de opleidingsinstituten. In de taken van de SO kunnen verschillende rollen onderscheiden worden, te weten: werken met studenten, werken met WB, werken met IB, werken met de directie en werken met de organisatie. Werken met WB ers: Stuurt WB inhoudelijk aan en geeft aan wat er van hem in de begeleidingsrol verwacht wordt Bewaakt de kwaliteit van de begeleiding van de WB en coacht WB waar nodig Organiseert professionaliseringsbijeenkomsten voor WB, eventueel in samenwerking met IB Zoekt in overleg met de directie actief naar WB Verzorgt schriftelijke informatie op school op het gebeid van begeleiden en opleiden Regelt dat elke student door een WB er begeleid wordt Coacht WB ers bij begeleidingstaken en beoordelingstaken Voert voortgangsgesprekken met WB en coacht WB ers die niet goed functioneren Werken met student: Coördineert leer-werktraject van studenten, vindt een passende leer-werkplek, houdt overzicht over welke student wanneer op de werkplek is en bij welke klassen, koppelt de student na sollicitatie en intakegesprek aan WB Nodigt studenten uit voor voortgangsgesprek Zorgt ervoor dat studenten met specifieke vragen gekoppeld worden aan docenten met die specifieke deskundigheid Organiseert bijeenkomsten voor studenten 52

53 Organiseert, verdeelt en houdt bij de overkoepelende leeropdrachten die studenten binnen school kunnen oppakken. Zorgt voor communicatie tussen WB, IB en student Begeleidt student die extra zorg nodig heeft in overleg met WB De schoolopleider is eerste aanspreekpunt van de school voor het opleidingsinstituut. Is bekend met gestelde eisen van assessment van de opleiding Werken met IB: Is intermediair tussen school en opleidingsinstituten Draagt info van opleidingsinstituten over in de school Rapporteert over voortgang en eventuele problemen op de school op met de studenten aan de opleidingsschool Zoekt actief eerste en tweede graads studenten Informeert IB over plaatsing en koppeling van studenten aan het begin van een studiejaar Informeert IB over de voortgang van de groep studenten Informeert de IB over de inhoudelijke voortgang van de student Adviseert de IB in algemene zin over de beoordeling van de student Werken met directie: Selecteert samen met directie WB Bepaalt samen met directie aantal aan te nemen studenten Informeert directie over aanname en voortgang studenten Informeert directie over nieuwste ontwikkelingen op het gebeid van opleiden en begeleiden van studenten Overlegt met directie over het opleiden in de school: het faciliteren van begeleiden en beoordelen van studenten Werken met organisatie: Zorgt voor informatie voorziening over het Farel als opleidingsschool naar collega s en weet het belang ervan over te brengen Is in staat om opleiden binnen de school verder uit te breiden en WB aan te trekken 53

54 Bijlage 2: Taken en verantwoordelijkheden Werkplekbegeleider Optimaliseren van de leeromgeving De werkplekbegeleider Geeft leerzame leerwerkopdrachten aan de student. Ondersteunt de student bij het organiseren van het werk binnen de school Begeleiding van de student De werkplekbegeleider Is de directe begeleider van de student. Adviseert de student bij het maken van het leerwerkplan (activiteitenplanning, leervragen) voor de komende periode. Vraagt de student verantwoording af te leggen over de afgesproken werkzaamheden. Bespreekt de verrichte werkzaamheden en de planning voor de komende week. Observeert werkzaamheden (o.a lessen) van de student en geeft feedback. Stimuleert het leren van de student op de werkplek. Zorgt voor vakinhoudelijke en vakdidactische begeleiding. Begeleidt verslaglegging. (bijvoorbeeld lesvoorbereiding, lesverslag, weekverslag, leerwerkplan, leerwerkverslag). Beoordeling van de student De werkplekbegeleider Voert ter afronding van een periode voortgangsgesprekken met de student Geeft de student na iedere periode een ontwikkelingsgericht advies Communicatie en overleg De werkplekbegeleider Heeft met de student een wekelijkse afspraak voor begeleiding. Ontvangt van de student per week de weekverslagen en per periode het leerwerkplan en het leerwerkverslag Geeft per periode het ontwikkelingsgerichtadvies door aan de student, de instituutsbegeleider, de schoolopleider. Is aanspreekpunt voor collega s in de school voor wat betreft de activiteiten van de student. Neemt deel aan het periodieke overleg van werkplekbegeleiders van de school 54

55 Bijlage 3: Taken en verantwoordelijkheden Student Overzicht mogelijke beroepstaken en beroepsproducten van de student Lesgevende taken Aanverwante taken Beroepsproducten Voorbereiden steunles Nakijken m.b.v. correctievoorschrift Voorbereiden deelles Surveilleren in pauzes Maken van een toets Voorbereiden les Klas gedragsmatig volgen Normeren van een toets Voorbereiden lessenserie Voorbereiden dagopening Individuele leerling observeren om leer / gedragsprobleem in beeld te brengen Dag(deel) conciërge taken uitvoeren Schrijven van (vakoverstijgende) projecten Schrijven invulling stipuur lessen (vakoverstijgend) Voorbereiden practicum (Kantinetaken uitvoeren) Les met computer ondersteuning schrijven Uitvoeren steunles Vergaderingen bijwonen (vakgroep / RV / LLbespreking / briefing / leerlingenraad) Maken power point bij (deel) onderwerpen voor in de les Uitvoeren deelles Ouderavond / docentenspreekuur bijwonen Maken digitale toetsen Uitvoeren les Bijwonen schoolfeesten Maken website vakgroep Uitvoeren lessenserie Organiseren schoolfeesten Literatuuronderzoek Uitvoeren dagopening Assisteren sportdag Materiaalonderzoek Uitvoeren practicum Assisteren open dagen Zelf onderwijs materiaal ontwikkelen Uitvoeren (vakoverstijgende) Deelnemen aan Verwerken van toetsen / toetsresultaten t.b.v. 55

56 projecten (meerdaagse) excursie leerling(en) / docent Uitvoeren projecten Organiseren excursie Vastleggen toetsresultaten Uitvoeren stipuur lessen (vakoverstijgend) Assisteren in mediatheek Assisteren administratie / dagwacht Leren omgaan met lladministratie Leren omgaan met its learning Interviewen kerndirectie / adjunct / afdelingsleider / leerlingbegeleider / decaan / mentoren / vakdocenten Opstarten schoolkrant ICT- rijk leermateriaal maken ( ) De bijlage met het kostenoverzicht is weggelaten. 56

57 Bijlage 4 taakverdeling schoolopleiders Farel College 3 september 2010 Marjolein de Graaf, Henny de Wit en Annemieke Teule Schoolopleider taakuren Schoolopleider taakuren Schoolopleider taakuren Marjolein Henny Annemieke Bijeenroepen stuurgroep (Jan, Fransje en Marjolein) en agenda vaststellen (3-5 keer per jaar) Bijeenroepen werkgroep en agenda vaststellen (10 keer per jaar) Besluitenlijst vaststellen van de werkgroepbijeenkomsten en openbaar maken daarvan Contacten HU Contacten Ivlos en HKU Contacten overige (Windesheim, VU etc) Begeleider studenten vakgroepen Frans en scheikunde Begeleider wb ers van de vakgroepen Frans en scheikunde Coördinatie sollicitatiegesprekken HU Overlap tot stand brengen met begeleiding nieuwe docenten Farel Communicatie tussen Farel/Oostwende Begeleider studenten biologie en geschiedenis. Begeleider wb ers van de vakgroepen biologie en geschiedenis Coördinatie sollicitatiegesprekken Ivlos/HKU Begeleider studenten godsdienst, l.o. en HKU. Begeleider wb ers van de vakgroepen godsdienst en l.o. en HKU. Coördinatie sollicitatiegesprekken overig en waar nodig waarnemen sollcitatiegesprekken. Samenwerking zoeken extern (Meerwegen, Groevenbeek, ) Stagemarkten (gezamenlijk) Stagemarkten (gezamenlijk) Stagemarkten (gezamenlijk) Inplannen en uitnodigen bijeenkomsten studenten/nieuwe docenten (voorstel: 4 keer per jaar) Aanwezig bij overlegmomenten en cursus alle wb ers Assisteren bij inhoudelijke voorbereiding bijeenkomsten studenten en nieuwe docenten Coördinatie overlegmomenten en cursus alle wb ers Assisteren bij inhoudelijke voorbereiding bijeenkomsten studenten en nieuwe docenten Zo mogelijk aanwezig bij overleg en cursus alle wb ers 57

58 Verantwoordelijk voor representatie van het Farel buiten school (website, folders, visitekaartjes, filmpjes, etc.) op markten e.d. Verantwoordelijk voor gedegen evaluatie van het gevoerde beleid in gesprek met de directie, de SO ers, de WB ers en de studenten Verantwoordelijk voor communicatie binnen school over het concept opleidingsschool in Farel nieuws, farelberichten en op kav e.d. (school warm maken!) Opdracht: streven naar werkkracht van studenten inzetten in school en werkkracht op school (buiten de wb ers) inzetten voor de opleidingsschool (Welke overkoepelende taken kunnen worden gedaan door wie begeleid?) Toewerken naar nulmeting Keurmerk en vervolg daarop Op het moment dat een taak teveel tijd in beslag neemt, geef je dit aan en kijken we gezamenlijk of een ander een taak kan overnemen. We doen geen urenregistratie, maar geven wel aan wanneer er sprake is van overbelasting. 58

59 Bijlage 5 Presentatie MOS (door Marjolein de Graaf) Beleidsnotitie / presentatie voor Stuurgroep Meerwegen Opleidingsschool (juni 2011) Inleiding: Verschillende scholen bezocht, allemaal op een verschillende manier invulling aan de opleidingsschool. Verschillen in aantallen uren voor WB s SO s etc. functie en het belang van de opleidingsschool komt duidelijk naar voren Wij: onderlinge verschillen zijn ok tot op zekere hoogte, alle goede elementen van andere scholen behouden en onze eigen draai eraan geven. Aantaal studenten volgend jaar Corderius Corlaer Farel Oostwende Prisma HU Windesheim universiteiten 3 11 Overig(hku/alo) Verdeling over de vakgroepen Corderius Corlaer Farel Oostwende Prisma Ne En Du Fa Wis Nat Sk Bio Ak Gs/maat Ec/m&o LO Tek Gd Hoe komen wij aan studenten: Vacaturemarkt van de HU / vacaturesite met dank aan John Maats online / aanlevering van Han 59

60 SO s (studentgerelateerde activiteiten) Werven en aannemen van student, sollicitatiegesprekken in overleg met werkplekbegeleiders Student koppelen aan WB op de hoogte blijven van functioneren WB en student (door lesbezoek, reflectieverslagen bijhouden, feedbackgesprekken) Voorbereiden en geven van reflectiebijeenkomsten/themabijeenkomsten voor studenten en nieuwe docenten begeleiden WB houdt contact met instituutsbegeleider zorgt voor interne en externe communicatie Zorg dragen voor inzet studenten bij opvanguren en/of in mediatheek, let daarbij op kwetsbare klassen en aantal studenten per klas Zorg dragen dat studenten zinvolle projecten voor de school ontwikkelen Beoordelen (in driehoek instituutsbegeleider/wb er) SO s (Beleidsmatig) Contact met instituten over de ontwikkeling opleidingsschool scholingsbijeenkomsten op HU en/of Windesheim Accreditering (Velon/NVAO) Werven en aannemen van WB ers Organiseren en coördineren van het opleiden van WB ers Bijwonen scholingsbijeenkomsten WB ers Bijwonen bijeenkomsten projectgroep Meerwegen OpleidingsSchool (MOSP) WB Begeleiding student Tussen- en eindbeoordeling van student (driehoek SO/IB en WB) stelt lessen open en stelt student in staat om zoveel mogelijk te doen en te leren Is op de hoogte van de vereisten die vanuit de instituten aan studenten worden gesteld voor de leerwerkstage Volgt scholing Voor- en nabespreken door student te geven lessen Feedbackverslagen maken over het functioneren van de student Contact houden met schoolopleider Contact met de IB er na lesbezoek Student: Toont initiatief neemt deel aan reflectiebijeenkomsten van school Doet onderzoek Project ontwikkelen voor de school 60

61 Is inzetbaar in school (bijv. opvanguren, mediatheek, surveillance en buitenschoolse activiteiten) Streeft naar zoveel mogelijk contactmomenten met leerlingen Opbrengst nu: Werkkracht in de school (inzetbaarheid bij opvang, surveillance, projectonderwijs, mediatheek, bijles, buitenschoolse activiteiten, taalassistent, begeleidingsuren, leercentrumassistent etc.) Netwerk opbouwen om toekomstige vacatures te kunnen vervullen In overleg met de SO vervanging in geval van ziekte Goede studenten voor Meerwegen als student en aansluitend als docent behouden kennis van instituten dichtbij halen ontwikkeling van collega s op gang brengen/houden door ze WB te laten zijn groei naar samenhang tussen alle lerende docenten en dus groei naar lerende organisatie subsidies naar ons toe trekken Overlap met begeleiding nieuwe docenten (efficiënter begeleiden) Loopbaanperspectief zittende docenten Vijfjarenplan: Partnerschapsmodel: 40% van de opleiding van toekomstige docenten naar de opleidingsschool halen. 40% = stage + reflectie + bij stage en reflectie behorende theorie. Vakgerelateerde kennis en theorie grotendeels op het instituut laten. Accreditatie NVAO/Velonregistratie Subsidiegelden veiligstellen Over de verhouding WB/IB/SO bij de beoordeling moeten we ons standpunt nader bepalen Wat hebben we nodig Facilitering 2013 komt er een nieuwe accreditatieronde: bij onvoldoende facilitering is de accreditatie niet haalbaar, gezien de kwaliteitseisen waar de scholen aan moeten voldoen. Andere scholen geven aan dat je ongeveer 7 jaar nodig hebt om de vereiste kwaliteit te bereiken. In ons geval zouden we dat in twee jaar bereiken, dat kan alleen als we voldoende middelen en ontwikkeltijd krijgen. Velon, belangrijk voor accreditatie: 332 taakuren per schoolopleider voor een school van ca... leerlingen/..studenten 1 instituutsbegeleider per school die in samenwerking met SO s die alle studenten (ook van andere instituten) begeleidt. 61

62 Bijlage 6 - Beleidsnotitie Meerwegen opleidingsschool (de bijlagen zijn eruit gelaten) Meerwegen Opleidingsschool versie juni

63 Visie op leren en opleiden Inleiding De Meerwegen scholen zijn een partnerschap aangegaan met de Hogeschool Utrecht (HU), de Vrije Universiteit Amsterdam (VU) en de School of Education (Windesheim Zwolle) om in gezamenlijkheid toekomstige en zittende leraren voor een groot gedeelte van hun tijd op de werkplek op te leiden. Daarnaast streven we er ook naar om academische opleidingsschool te worden (Corderius College). Een academische opleidingsschool verbindt het opleiden met praktijkgericht onderzoek en het bevorderen van schoolontwikkeling en innovatie. Als Meerwegen scholen willen we een goede opleidingsschool zijn binnen een lerende organisatie. Het idee daarachter is dat een organisatie pas echt een goede leeromgeving voor studenten kan zijn, als de organisatie ook zelf continue lerende is/in ontwikkeling. Dit betekent voor de scholen dat er over de hele breedte van de organisatie gereflecteerd moet worden op leren. Immers: pas na reflectie op kun je iets overbrengen over. De school is mede verantwoordelijk voor het curriculum van de opleiding. De school heeft, naast het coachen van de op te leiden leraar, als taak een deel van de opleiding te verzorgen. Hiertoe stelt de school één of meerdere schoolopleiders in de school aan. Deze verzorgt of verzorgen opleidingsonderdelen, verzorgen supervisie over de op te leiden leraren, richten zich op de professionele ontwikkeling van de op te leiden leraar en verzorgen de training en begeleiding van de werkplekbegeleiders die in de school werkzaam zijn. De school is met het opleidingsinstituut verantwoordelijk voor de vormgeving van de opleiding. Binnen het opleidingsinstituut verzorgt men de vakkennis, vakdidactische en meer conceptuele thema s binnen de opleiding en is in het geval van de initiële opleiding van lio s gericht op de studievoortgang van de op te leiden leraar. Waarom opleidingsschool? De Meerwegen scholengroep voelt het als haar verantwoordelijkheid om een bijdrage te leveren aan het opleiden van studenten tot zo goed mogelijke docenten. Zonder goede praktijkervaring geen goede docenten. Wij willen onze verantwoordelijkheid nemen. Daarnaast levert het opleiden van studenten de scholen veel op: - Voor docenten is het een interessante mogelijkheid zich binnen hun beroep verder te ontwikkelen. Het biedt een perspectief door de mogelijkheid je te laten bijscholen tot werkplekbegeleider en het draagt bij aan je ontwikkeling doordat je je openstelt voor nieuwe inbreng van studenten. - Er is een docententekort. Het is goed om een netwerk op te bouwen van mensen die in de toekomst van betekenis kunnen zijn voor de scholengroep. 63

64 - Het is ook goed voor de scholen om jonge docenten aan zich te binden. Zij staan dicht bij de leefwereld van onze leerlingen en zijn goed op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen in de maatschappij en in het onderwijs. Dat houdt je scherp. - Met de studenten haal je ook werkkracht je scholen in. Natuurlijk kost het begeleiden van studenten tijd, maar je kunt studenten ook slim inzetten in de school, zodat docenten ontlast worden. - Het realiseren van samenhang en onderlinge samenwerking tussen de verschillende scholen op het gebied van opleiden. - De kwaliteit van de eigen organisatie krijgt een stevige impuls. De voordelen voor de opleidingsinstituten zijn: - Een substantieel deel van hun studenten wordt opgeleid binnen het partnerschap. - Er is een directe binding met de praktijk. Wat willen we bereiken als opleidingsschool? Als Meerwegen opleidingsschool willen we het volgende bereiken: 1. Het samen opleiden van studenten tot competente docenten Doordat studenten worden opgenomen in het team, daar begeleiding en coaching krijgen en regelmatig met de praktijk worden geconfronteerd, voelen ze een stimulans om de opleiding af te maken. 2. Een impuls geven aan de professionalisering binnen de scholen Opleiden in de school geeft een impuls aan het stimuleren van de professionaliteit van het zittend personeel. Doordat collega s in opleiding door een andere bril kijken, word je je van vanzelfsprekende zaken opnieuw bewust. Het ligt voor de hand om aan competenties van docenten te werken afgeleid van hoe we met leerlingen willen werken en congruent met hoe collega s in opleiding leren. Het is een logische cyclus: leren van leerlingen, opleiden van studenten en professionaliseren van zittende docenten. Zittende docenten gaan bijna vanzelf leren als een student aan hen wordt gekoppeld. Een student dwingt een ervaren docent weer op zijn handelen te reflecteren; wie een ander coacht, gaat ook weer naar zichzelf kijken. 3. Impuls geven aan innovatie en praktijkonderzoek Bijna iedereen is het erover eens dat de beroepsproducten en schoolprojecten die studenten maken, een positieve invloed hebben op de school. De onderwijsinnovaties kunnen erdoor worden versterkt, de zittende docenten kunnen er veel van oppikken. Daarnaast kan het onderzoek dat wordt uitgevoerd bijdragen aan kwaliteitsverbetering door docenten en/of studenten te laten onderzoeken wat wel en niet werkt bijv. met betrekking tot opleiden in de school. 64

65 4. Het vormgeven aan een lerende organisatie Een goede opleidingsschool is een school die in bepaalde mate een lerende organisatie is en zich op dit vlak verder ontwikkelt. Het idee daarachter is dat een organisatie pas echt een goede leeromgeving voor studenten kan zijn, als de organisatie ook zelf continu lerende is/in ontwikkeling is. Dit betekent voor de school dat er over de hele breedte van de organisatie gereflecteerd moet worden op leren en ook wordt gefaciliteerd. 5. Makkelijker nieuwe docenten binnenhalen Door nieuwe docenten op te leiden, worden de scholen aantrekkelijker voor aankomende docenten en is het makkelijker om een docent aan je te binden. Ambities Binnen de Meerwegen opleidingsschool bestaan verschillende ambities, die elkaar prima aanvullen: 1. De gezamenlijke ambitie is om ons als Meerwegen opleidingsschool te laten accrediteren door het NVAO. De ambitie is om in 2013 een interne audit te laten uitvoeren en in 2014 klaar te zijn voor toetsing. 1. Het Farel College wil het Utrechts keurmerk behalen. Dit botst niet met de accreditatie door het NVAO. 2. Op de langere termijn wil het Corderius College academische opleidingsschool worden. Onze visie op leren Onze visie op leren is gebaseerd op een aantal pijlers: 1. Lerende organisatie 2. Een leven lang leren 3. Leren in de praktijk 4. Veilige leer- en werkplek 5. Leren van elkaar Pijler 1: Een lerende organisatie Volgens Jan Jutten (bron: Jutten (Lerende school, 2007) is er op een Lerende school een grote ontvankelijkheid voor nieuwe ideeën en is er veel open uitwisseling. Men werkt er vanuit innerlijke betrokkenheid met een gezamenlijke visie als bindmiddel. Medewerkers zijn er voortdurend bezig met het ontplooien van eigen talenten en hebben invloed op het eigen werk. Bovendien is de kwaliteit van de communicatie hoog. Het streven hierbij is dat er in school een gedeelde opvatting ontstaat op hoe leerlingen leren en wat ze moeten leren. Maar ook is het streven dat medewerkers zelf blijven reflecteren op de eigen werkwijze. Als wij, door bewust met leren bezig te zijn en open te staan voor 65

66 inbreng van buiten, ons lerende vermogen weten te vergroten, dan is dit voor de school een belangrijke opbrengst. Een leraar is voor zijn persoonlijke en professionele groei gebaat bij een schoolcultuur die op ontwikkeling gericht is. Een cultuur die open staat voor vernieuwing: nieuwsgierig en onderzoekend is. Een cultuur waarin het gesprek over leren en opleiden frequent gevoerd wordt en waarin onderwijsvernieuwing en professionalisering hand in hand gaan. Leren en opleiden zijn niet vrijblijvend, maar staan in dienst van de onderwijskwaliteit en schoolontwikkeling. Pijler 2: een leven lang leren We zien leren als een doorlopende lijn van leraar in opleiding, naar beginnend docent tot aan ervaren docent. Het leren van de student en de begeleiding die hij/zij daarbij krijgt moet als vanzelfsprekend doorlopen wanneer de student start als docent. Leren is een proces dat nooit ophoudt. Pijler 3: leren in de praktijk Het dagelijks werk is één van de belangrijkste bronnen voor het leren. De kwaliteit van de werkplek beïnvloedt de kwaliteit van het leren. Ruimte tot experimenteren leidt tot leren en veranderen. Vanzelfsprekende collegiale ondersteuning is een belangrijke factor in het leren. Studenten worden gezien als leraren-in-opleiding. Ze draaien volledig mee in het schoolleven. Naast het lesgeven in de klas, nemen ze deel aan overleggen en vergaderingen en voeren zij taken uit binnen de school. Pijler 4: een veilige leer- en werkplek We bieden een leeromgeving die studenten inspireert, uitdaagt en waarin studenten zich steeds op de grens van hun kunnen begeven. Een leeromgeving die het leren vanuit het werken in de praktijk vormgeeft: leren is werken en werken is leren. Het partnerschap biedt de lerende een krachtige en veilige leerwerkplek, o.a. door deze: a) de ruimte te bieden om eigen leerdoelen te realiseren, b) de verantwoordelijkheden te geven die passen bij de leerdoelen, c) de mate van complexiteit van leersituaties te bieden die passen bij de leerdoelen, d) te betrekken bij regulier werkoverleg in de organisatie, e) te betrekken bij innovaties binnen de scholen van het partnerschap, f) de ruimte te geven om fouten te maken, g) structureel aan te zetten tot en begeleiden bij reflectie. De student wordt hierbij begeleid en gecoacht door een daartoe geschoolde werkplekbegeleider. 66

67 Pijler 5: leren van elkaar De professionele ontwikkeling van studenten en docenten wordt serieus genomen en gefaciliteerd. Er is een goede docentenbibliotheek, een goed functionerend elektronische leeromgeving, de mogelijkheid tot het aanschaffen van literatuur en het volgen van cursussen. Docenten zijn leerbronnen voor elkaar. Er is tijd en ruimte om bij elkaar te kijken, samen les te geven en verschillende expertises te ontwikkelen. Intervisie en feedback geven zijn vanzelfsprekende principes. Welke rollen onderscheiden we? Binnen de opleidingsschool onderscheiden we een aantal specifieke rollen die binnen elke school van de Meerwegen opleidingsschool aanwezig zijn. SO/ Schoolopleider De schoolopleider is de contactpersoon voor werkplekbegeleiders, studenten, instituutsbegeleider, relatiebeheerder en andere collega s die iets willen weten m.b.t. samen opleiden in de school. Zij zoekt samenwerking met de begeleiders van de nieuwe docenten en met vakgroepleiders. Alle schoolopleiders binnen de opleidingsschool dienen Velon gecertificeerd te zijn. IO / Instituutsopleider: De instituutsopleider is de contactpersoon vanuit de hogeschool of universiteit voor de schoolopleider en de student. Hij/zij wordt door de schoolopleider op de hoogte gehouden van de vorderingen van de studenten en kan in geval van problemen met studenten ingeschakeld worden door de schoolopleider. Omdat er binnen de Meerwegen opleidingsschool wordt samengewerkt met drie instituten, is afgesproken dat er één vaste instituutsopleider is per school. Dit kan betekenen dat een instituutsopleider studenten begeleidt die niet van de eigen Hogeschool of universiteit zijn. Hoe dit praktisch in zijn werk gaat, daar worden nadere afspraken over gemaakt. WB / Werkplekbegeleider: De werkplekbegeleider begeleidt, beoordeelt en reflecteert met / geeft feedback aan de student(en) op de werkplek en is verantwoordelijk voor de dagelijkse begeleiding van de student tijdens de bezigheden op de school. Hij is het eerste aanspreekpunt voor de student tijdens het werkplekleren. Normaal gesproken is dit een docent uit hetzelfde vakgebied als de student. Voor elk van bovengenoemde rollen wordt een taakomschrijving opgesteld. Facilitering van schoolopleiders, werkplekbegeleiders en studenten Facilitering van schoolopleiders en werkplekbegeleiders De schoolopleiders en werkplekbegeleiders binnen de opleidingsschool zijn allen in dienst van de Meerwegen scholengroep. Vanuit het beginsel van rechtsgelijkheid dienen alle 67

68 medewerkers in dezelfde situatie gelijk behandeld te worden. Dit betekent dat er algemene afspraken gemaakt dienen te worden over de facilitering die voor alle scholen gelden. Het gaat dan om algemene kaders waarbinnen de scholen ruimte houden voor eigen invulling op basis van de situatie van die school. Facilitering van studenten Studenten in leerjaar 1 t/m 3 die binnen de Meerwegen opleidingsschool een leerwerkplek invullen, krijgen in principe niet betaald. Dit geldt niet voor LIO s. Zij worden betaald conform de LIO CAO wanneer zij een plaats invullen binnen de reguliere formatie. Het partnerschap wil de scholen aantrekkelijk maken voor studenten door: - Uitdagende taken en verantwoordelijkheden - Ze deel uit te laten maken van een afdeling, inclusief uitjes, het kerstpakket etc. - De mogelijkheid om binnen de MOS op meerdere scholen leerwerkplekken in te vullen. - Uitzicht op baangarantie bij goed functioneren Werving van studenten Voorafgaand aan het schooljaar, wordt geïnventariseerd welke leerwerkplekken er beschikbaar zijn binnen de Meerwegen opleidingsschool. Deze vacatures worden op de internetsite van Meerwegen geplaatst. Studenten dienen te solliciteren naar een vacature. Op basis van een gesprek wordt bepaald of de student de leerwerkplek toebedeeld krijgt. Om bekendheid te geven aan de scholen binnen de opleidingsschool wordt deelgenomen aan de scholingsmarkt van de Hogeschool Utrecht. Taken voor studenten Studenten draaien volledig mee in het schoolleven. Dat houdt in dat zij naast lesgeven, ook andere taken uitvoeren en deelnemen aan vergaderingen, bijeenkomsten etc. Hierbij valt te denken aan: - Het individueel begeleiden van leerlingen - Het maken van een onderwijsproduct - Het voorbereiden en uitvoeren van buitenschoolse activiteiten - Het uitvoeren van ICT-taken Er wordt een lijst samengesteld met alle taken die studenten op zich kunnen nemen binnen de school. Kwaliteitszorg De instituten zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de opleiding en worden daarop beoordeeld. Het NVAO-toetsingskader dient als uitgangspunt voor evaluatie van samen Opleiden. Het partnerschap organiseert daartoe een adequaat kwaliteitszorgsysteem. 68

69 Bijlage 7 mail Meerwegen over gezamenlijke site Beste allemaal Er is een centrale plaats waar de documenten kunnen worden opgeslagen van het project Meerwegen Opleiden in de School (MOS), nl. De documenten zijn afgeschermd voor de buitenwereld, daarom moet je inloggen om bij de documenten te kunnen. In bijgevoegd document vind je je gebruikersnaam + wachtwoord. Ook staat er kort beschreven hoe je documenten kunt plaatsen en verwijderen. Als je vragen hebt of het werkt niet naar behoren, dan hoor ik het graag. Groeten, Arjenne Sattler Beleidsmedewerker kwaliteit Stafbureau Meerwegen scholengroep Postbus AD Amersfoort (NB: Als u wilt inloggen: Login teulea; Wachtwoord = 1234) 69

70 Bijlage 8 - Advies school uit Schoolscan Farel College Sturing en ondersteuning Score 18 (van min. 7 en max. 28) Er is sprake van enige sturing van het leren. Het verdient aanbeveling om na te gaan of de betrokkenheid van schoolleiding en/of leraren bij het maken van de keuzes in het leerbeleid kan worden geoptimaliseerd Cultuur en voorzieningen Score 30 (van min. 11 en max. 44) De uitrusting van de werkplek kan een belemmering vormen voor het leren en ontwikkelen van uw medewerkers. Het verdient aanbeveling om na te gaan of en hoe verbetering van de werkplekuitrusting kan worden gerealiseerd De dagelijkse werksituatie biedt stimulansen voor leren, maar het kan beter. Nagegaan moet worden of en hoe optimalisatie van de leermogelijkheden is te realiseren. Schoolbeleid op papier en in werkelijkheid Score 33 (van min. 12 en max. 48) In uw school is doorgaans expliciet wat het leerbeleid concreet inhoudt. Maar optimalisering is mogelijk. Ga hiervoor na of onderdelen van het leerbeleid niet of onvoldoende gedocumenteerd zijn. Ook kan het zijn dat het beleid wel goed beschreven is, maar dat het onvoldoende bekend is bij de medewerkers. In het laatste geval verdient de communicatie hierover extra aandacht Er zijn in uw school maatregelen getroffen om het leerbeleid handen en voeten te geven, maar optimalisatie van de maatregelen is mogelijk en wellicht gewenst Zowel het leerbeleid (documentatie en communicatie) alsmede de implementatie ervan via allerlei maatregelen kan op onderdelen worden geoptimaliseerd Bezinning op wat we doen Score 19 (van min. 7 en max. 28) Stilstaan bij uitgevoerde ontwikkelingsactiviteiten via evaluatie of (individuele) reflectie om zicht te krijgen op de realisatie van de doelen van leeractiviteiten, komt op uw school voor. Optimalisatie van reflectie en evaluatie is echter mogelijk. Leren met en zonder begeleiding Score 25 (van min. 10 en max. 40) In uw school is er al sprake van een coachingsbeleid inzake de begeleiding van zittende medewerkers. Maar het verdient aanbeveling om na te gaan of de coaching kan worden geoptimaliseerd In uw school worden verschillende vormen van begeleid en onbegeleid leren benut, maar het verdient aanbeveling om na te gaan of de range aan vormen kan worden uitgebreid Leren van leraren-in-opleiding Score 17 (van min. 6 en max. 24) In uw school is de begeleiding van leraren-in-opleiding voldoende maar op onderdelen is verbetering wenselijk 70

71 Bijlage 9 Advies school uit Schoolscan Oostwende College Sturing en ondersteuning Score 10 (van min. 7 en max. 28) Sturing van schoolleiding en leraren op deelname en inhoud van ontwikkelingsactiviteiten is gering. Het verdient aanbeveling om in uw school nadrukkelijk na te denken over hoe schoolleiding en leraren invloed kunnen uitoefenen op de keuzes in het leerbeleid Cultuur en voorzieningen Score 18 (van min. 11 en max. 44) Het uitrustingsniveau van de werkplek is vermoedelijk onvoldoende om deze te kwalificeren als een stimulerende omgeving die het leren bevordert De dagelijkse werksituatie biedt onvoldoende stimulansen voor leren. Gerichte actie hierop is noodzakelijk. U kunt hierbij denken aan: Het verdient aanbeveling na te gaan hoe te bevorderen dat medewerkers met elkaar in discussie gaan over de kwaliteit van het onderwijs Het verdient aanbeveling na te gaan hoe medewerkers sneller en gemakkelijk geneigd zijn te praten over de problemen die zij met lesgeven ervaren te bespreken Het verdient aanbeveling na te gaan hoe leidinggevenden drempels kunnen verminderen waardoor medewerkers eerder geneigd zijn problemen met hun leidinggevende te bespreken De link tussen de onderwijskundige visie van de school en de eisen die hieruit voortvloeien voor de taakuitvoering van medewerkers is onvoldoende duidelijk In uw school is het afleggen van verantwoordelijkheid over de uitvoering van werkzaamheden geen gemeengoed. Dat is jammer omdat juist die verantwoording ook een sterke impuls voor het leren van medewerkers kan inhouden De communicatie tussen leraren over het onderwijs op de eigen school behoeft aandacht De communicatie over het onderwijs tussen leraren en schoolleiding behoeft aandacht Medewerkers ervaren weinig stimulansen in hun dagelijkse werk om te experimenteren en zich te ontwikkelen Schoolbeleid op papier en in werkelijkheid Score 17 (van min. 12 en max. 48) Het leerbeleid van de school wordt niet helder gecommuniceerd en/of het beleid is impliciet. Onderneem hierop actie door het leerbeleid beter te documenteren en het breed in de school te communiceren In uw school zijn onvoldoende maatregelen getroffen om het leerbeleid handen en voeten te geven en informatie over de kwaliteit van het beleid te verzamelen In uw school is zowel het leerbeleid (documentatie en communicatie) alsmede de implementatie ervan via allerlei maatregelen onvoldoende zichtbaar. Daardoor is voor medewerkers onduidelijk wat het leerbeleid op uw school inhoudt. Het verdient aanbeveling hier actie op te ondernemen 71

72 Het verdient aanbeveling om de gesprekken over uitwisseling van ervaringen met ontwikkelingsactiviteiten meer formeel te regelen Het verdient aanbeveling medewerkers te vragen aan hun leidinggevende verslag uit te brengen over hun leerervaringen Het verdient aanbeveling om de evaluatie van ontwikkelactiviteiten te systematiseren zodat meer inzicht ontstaat in de (on)gewenste (neven)effecten van deze activiteiten Functioneringsgesprekken met de leidinggevende worden niet frequent gevoerd. Uitgevoerde ontwikkelingsactiviteiten zijn niet altijd een aandachtspunt tijdens functioneringsgesprekken. Zorg dat dit punt wordt toegevoegd aan de agenda van deze gesprekken Bezinning op wat we doen Score 9 (van min. 7 en max. 28) Stilstaan bij uitgevoerde ontwikkelingsactiviteiten via evaluatie of (individuele) reflectie om zicht te krijgen op de realisatie van de doelen van leeractiviteiten, komt op uw school relatief weinig voor. Dit verdient aandacht. Meer aandacht voor reflectie op de resultaten van leeractiviteiten is gewenst Het is aanbevelenswaardig bij de evaluatie meer aandacht te besteden aan de bijdrage van leeractiviteiten aan de persoonlijke groei van de medewerker Het is aanbevelenswaardig bij de evaluatie meer aandacht te besteden aan de bijdrage van leeractiviteiten aan de professionele ontwikkeling van de medewerker Het is aanbevelenswaardig bij de evaluatie meer aandacht te besteden aan de bijdrage van leeractiviteiten aan de ontwikkeling van de school/afdeling Het is aanbevelenswaardig direct-leidinggevenden (meer) te betrekken bij de evaluatie van leeractiviteiten van leraren Leren met en zonder begeleiding Score 12 (van min. 10 en max. 40) Het is aan te bevelen om na te gaan of de inzet van een gekwalificeerde coach kan bijdragen aan de professionalisering van de zittende staf. Mocht er op uw school al een gekwalificeerde coach aanwezig zijn dan zou u moeten nagaan of de impact van de coach op de professionalisering kan worden verbeterd In uw school wordt slecht in beperkte mate vormen van begeleid en onbegeleid leren benut. Hier ligt een punt van zorg. Het verdient aanbeveling na te gaan welke vormen van leren niet worden ondernomen terwijl dat wel wenselijk is Het verdient aanbeveling na te gaan of intervisie voldoende door zittende medewerkers wordt gebruikt als instrument om hun eigen leren te bevorderen Het verdient aanbeveling na te gaan of wederzijds lesbezoek voldoende door zittende medewerkers wordt toegepast Het verdient aanbeveling na te gaan of persoonlijke ontwikkelingsplannen worden gebruikt en zo ja of ze dan voldoende door zittende medewerkers worden gebruikt Het verdient aanbeveling na te gaan of zittende medewerkers voldoende gebruik maken van instrumenten voor zelfbeoordelingen Het verdient aanbeveling na te gaan of teamleren voldoende wordt ingezet als instrument om het leren van zittende medewerkers te bevorderen 72

73 Het verdient aanbeveling na te gaan of zelfstudie voldoende door zittende medewerkers wordt gebruikt om hun eigen leren te bevorderen Het verdient aanbeveling na te gaan of zittende medewerkers voldoende gebruik maken van het stellen van kritische vragen als instrument om het leren te bevorderen Leren van leraren-in-opleiding Score 10 (van min. 6 en max. 24) De begeleiding van leraren-in-opleiding is niet goed geregeld. Hier moet actie op worden genomen. Het verdient aanbeveling om na te gaan of de coaching in uw school goed geregeld is Bekijk of intervisie voldoende wordt gehanteerd Ga na of in documenten is vastgelegd hoe de begeleiding wordt vormgegeven en of dit voldoende gedocumenteerd is Het stimuleren van reflectie komt onvoldoende uit de verf. De samenwerking met externe instituten kan beter. Dit is belangrijk om de kwaliteit van de leerarrangementen te verhogen Het is niet helder in uw school hoe de taakverdeling is tussen wat de school en wat externe instituten doen in de begeleiding van leraren-in-opleiding. Zorg dat breed gecommuniceerd wordt wat hierover de 73

74 Bijlage 10 Hoofdpunten gesprek Keurmerkprocedure Farel/Oostwende Vergadering woensdag 8 december 2010 Aanwezig: Michel van Schaik (Centrum Archimedes, HU), Peter Saffrie (Instituutsbegeleider Farel/Oostwende, HU), Jan Rozema, Fransje Klarenbeek en Annemieke Teule Conclusie met betrekking tot route richting accreditatie NVAO. - Het keurmerk is niet automatisch garantie voor een accreditatie (nodig voor subsidiegelden), maar vooralsnog is het een voordeel gebleken voor scholen dat zij keurmerkschool zijn. De eisen die gesteld worden aan een keurmerkschool, worden afgestemd op wat er vanuit het NVAO vereist wordt. Daarom is een keurmerkprocedure ook een manier om op de hoogte te blijven van de heersende standaarden. De eisen vanuit het NVAO zijn nog in ontwikkeling. - Het Farel/Oostwende vindt het wenselijk het keurmerktraject in te gaan en heeft er vertrouwen in dat de route richting een accreditatie hiermee voldoende gedekt is. - Het Farel/Oostwende vindt het wenselijk te streven naar een breed mogelijke gezamenlijkheid in het opleiden in school en wil nadrukkelijk de band met de HU goed houden. Het keurmerktraject is een cyclisch, collegiaal, ontwikkelingsgericht traject. Dat houdt in dat de school een traject ingaat waarbij het keurmerk een startpunt is van een ontwikkeling in de richting van een organisatie waar leren en opleiden centraal staat. De intentie is dat het Farel/Oostwende nog dit schooljaar een portfolio ontwikkelt, waarbij nog beoordeeld gaat worden of het haalbaar is al voor de zomervakantie een audit te houden met het doel keurmerkschool te worden, ofwel de audit aan het begin van volgend schooljaar te laten plaatsvinden. Tle neemt deze taak op zich en zal starten met het maken van een tijdpad. Peter Saffrie zal in zijn rol als instituutsbegeleider fungeren als meelezer van het te ontwikkelen portfolio. Vanuit het auditteam Keurmerk Opleidingsschool krijgt de school een sparring partner toegewezen die kan fungeren als ijkpunt tijdens de ontwikkeling van het portfolio. Vooralsnog is Michel van Schaik onze contactpersoon. Michel van Schaik gaat nog in overleg met Arien Bekker over of het voor het Farel/Oostwende nodig is om twee keurmerkprocedures te starten of dat één traject voldoende is. Er is veel overlap tussen beide scholen, dus vanuit de school bezien is het wenselijk dat er een hoge mate van gezamenlijkheid zal zijn in het te doorlopen traject. December 2010, Annemieke Teule 74

75 Bijlage 11 Notulen Schoolopleiders Farel en Oostwende Notulen werkgroep schoolopleiders Datum 13/9 Aanwezig Onderwerp Fransje, Gerie, Henny, Annemieke, Marjolein keurmerktraject We willen starten met het keurmerktraject. Dat is een traject van 3 jaar, maar er is ook een school die het in 1 jaar voor elkaar heeft gekregen: College Groevenbeek in Ermelo. Wij voelen er allemaal wel voor om er vaart achter te zetten. Er moeten verschillende dingen voor geregeld worden. 1. Allereerst moet er contact opgenomen worden met het Groevenbeek om te zien hoe ze dat gedaan hebben (TLE). 2. Er moet een afspraak gemaakt worden met de HU om met het traject te starten (TLE) 3. Het ziet er naar uit dat we verschillende mensen digitaal een schoolscan moeten laten invullen, maar het is onduidelijk of dat voor of na het gesprek met de HU plaats moet hebben. Verder is er gesproken over de bijeenkomst voor WB op 27 september. De WB ers moeten uitgenodigd worden (WIT). Er kan een groepje het 5 de uur (Martin, Bregje, Henriëtte, Baukje) en er kunnen dan 2 het 6 de uur (Ernst en Methilde). Er zijn dan nog 3 WB ers (Hellen, Roosje en Charlotte) die we donderdag even moeten spreken. We doen een rondje hoe gaat het tot nu toe en hebben jullie vragen. De Farelwebsite moet aangepast worden. Jan moet daar opdracht voor geven aan Peter de Hoog. Er komt een filmpje op (GRM) en er moet een tekst geschreven worden (WIT). Er moet met de directie overlegd worden wat we willen met de groep docenten die nu aan een opleiding bezig is. (GRM) Met Peter en Ingrid moet overlegd worden of een gezamenlijke bijeenkomst voor studenten en nwe docenten organiseren, wanneer we dat doen en welke onderwerpen interessant zijn voor beide groepen. (GRM) 75

76 Bijlage 12 - Evaluatie Kerndirectie en schoolopleiders Voortgangsverslag stuurgroep opleidingsschool: Jan Rozema, Fransje Klarenbeek (OW), Marjolein de Graaf (Farel) 20/9/2010 agendapunt Beslissing eigenaar gedaan Contract cursus Contract tekenen RZA WB Contact met HU, Stef Heinsman, over prijs Contact met Peter Saffrie over WER bijeenkomsten Contact met Peter Saffrie over WB bijeenkomsten Opleidingsschoolcontact bij Ivlos achterhalen Brief voor WB over deelname cursus RZA KLA GRM GRM GRM en KLA Aanpassen Opdracht aan beheerders van site RZA X Farelsite Promotiemat. markten Eigen budget Keurmerk opleidingsschool Collega s in opleiding Voortgang traject opleidingsschool Overzicht over studenten Overleg met beheerders van site Opdracht voor banner Tekst aanleveren voor banner Indien nodig verantwoordelijk geld uitgeven en bonnetjes naar Jan Gezamenlijke actie voor Bunschoten en Amersfoort Lijst met mensen die nu in opleiding zijn Communiceren dat we er zijn, dat er kennis en begeleiding in huis is en dat mensen daar gebruik van kunnen maken, op eigen initiatief Af en toe mailen naar Jan We maken 1 lijst met allen studenten GRM mailt KLA mailt RZA KLA en GRM RZA KLA en GRM Alle SO s RZA KLA en GRM GRM KLA GRM RZA X 76

77 Bijlage 13 notulen overleg schoolopleiders Farel en Oostwende Notulen bijeenkomst schoolopleiders maandag 28 februari 2011 Agenda Urenvoorstel komend schooljaar voor het overleg met Jan R. en stuurgroep WB-cursus Keurmerk Markt en vacatures Doelen volgend schooljaar a. Urenvoorstel: - Probleem is wb ers: gaandeweg het jaar veel wisselingen. Lastig voor Jan Brughuis. Het lijkt wenselijk om meer te specificeren. Nu 60 uur per student die je een heel jaar lang 1 dag in de week ontvangt. Een deeltijdstudent bijvoorbeeld komt maar 10 weken en daar krijgt een wb er er nog 30 uur voor, dat is veel. We willen het zo dat wij doorgeven wie wat doet en hoeveel uren die verdient. Tussentijdse mutaties zijn dan nog steeds lastig. De tabel die we hanteren is op zich goed. Voorstel om in juni en in januari uren uit te geven. Je geeft dan alleen zekerheden op, niet verwachtingen. Jan Brughuis moet dan twee keer updaten. Het is de verantwoordelijkheid van de schoolopleiders de taakuren aan Jan door te geven. Een van de schoolopleiders moet die taak op zich nemen. Tabel: zie volgende blad. Ook dit jaar pas in juni de laatste begeleiding laten uitbetalen. Werkplekbegeleiding taak huidig voorstel 1 Eerstejaars voltijd 30 weken, een dag in de 30 uur 30 uur week. Idem deeltijd 10 dagen 15 uur 15 uur Tweedejaars voltijd 40 weken, een dag per 60 uur 60 uur week, 20 lessen laten geven. Idem deeltijd 20 dagen, 20 lessen. 30 uur 30 uur Derdejaars voltijd 40 weken, twee dagen 60 uur 60 uur per week, 80 lessen. Idem deeltijd 26 dagen, 40 lessen 40 uur 40 uur Vierdejaars voltijds Lintstage 40 weken: 2 ½ 60 uur 30 uur dag per week, 8 lessen per week. Blokstage: 10 tot uur 30 uur vaklessen per week, 4 dagen per week, half jaar. Idem deeltijd 26 dagen, 40 lessen 40 uur 20 uur IVLOS/VU-student voltijd 2 a 3 dagen per week, 20 weken. Aantal lessen? 40 uur 40 uur 1 Bij meerdere studenten tegelijkertijd moet een factor 0,5 gelden. 77

78 - Voldoet het aantal uren dat SO s dit schooljaar hebben? Willen we onze taak uitbreiden en dus meer uren vragen? Hier nog even goed over nadenken! Als je WER-bijeenkomsten wilt gaan houden zou dat op de woensdag moeten. Gerie en Fransje zien hier geen kans toe. Dit moeten we meewegen. b. WB-cursus. Fransje heeft de namen doorgegeven in Itslearning. Ze vraagt nog een aantal mensen. Er moeten nog 2 mensen bij voor de cursus in het voorjaar. Liefst 1 Bunschoten en 1 Farel. c. Keurmerk: Annemieke komt erop terug d. Markt en vacatures. Woensdag 18 mei stagemarkt HU. Komt nog op de agenda. Vacatures afhankelijk van de werkplekbegeleiders die er nu zijn. Doen: Fransje mailt Peter. Navragen bij Jan Brughuis welke uren tot nu toe zijn uitgegeven aan werkplekbegeleiding. Gerie doet dit en communiceert dit naar de andere schoolopleiders. Doel: in juni nog de mensen die uren verdienen uitbetalen. Fransje en Marjolein brengen de tabel met uren in bij de stuurgroep. Nog twee cursisten zoeken voor de voorjaarscursus. 78

79 Bijlage 14 Notulen overleg schoolopleiders Farel Notulen Bijeenkomst SO s Farel Dinsdag 8 februari 2011 Aanwezig: Henny, Annemieke, Marjolein 1. Planning nieuwe bijeenkomst voor WB ers op 7 maart in twee sessies: van tot van tot TLE maakt en verstuurd uitnodiging GRM leidt bijeenkomst 2. Op bezoek bij de studenten in de les, met als doel informatie verzamelen voor onszelf en feedback geven aan de studenten. We stellen ons als doel om dat voor periode 4 rond te krijgen. De onderverdeling is als volgt: WIT TLE GRM Sarina Samantha Madhu Julia Kurt Margo Ronald Andries Edward Jethro Karima Marian Claire Paulien WIT kondigt actie per mail aan 3. WER volgend jaar: we hebben plannen om volgend jaar op school wekelijks een soort WER bijeenkomsten te organiseren voor studenten en nwe docenten. Om dit vorm te krijgen is het belangrijk om met elkaar te overleggen. We hebben 21/3 gekozen als overleg moment vanaf uur tot ca uur. Erbij aanwezig zullen zijn: Henny, Annemieke, Marjolein, Peter, Ingrid. In deze vergadering prikken we ook een nieuw moment voor een bijeenkomst met de studenten en evt. de nwe docenten Peter Saffrie, instituutsbegeleider van de HU wordt uitgenodigd als speciale gast GRM: maakt uitnodiging 4. Cursus WB: er moet een uitnodiging komen voor de WBcursus. Daarin moet worden opgenomen: Het verplichtende karakter 100% aanwezigheid of 80% met vervangende opdracht maximaal 15 plaatsen voor Farel en Oostwende, dus er is een reservelijst Docenten mogen het in hun scholingsuren meenemen We willen dat iedereen deze cursus doet om de kwaliteit van de opleidingsschool te garanderen mensen die al een WBcursus hebben gedaan kunnen hiermee hun vaardigheden en kennis opfrissen Kandidaten: BOC, GED, SRK, HSV, KOK, GAN, LBT, KLOP, ALR, SJL, LME, OSN, SMN, JSN, BSB, WFH, VKP, ROO, GRW, WVN, VES, NSN, RND, WBN, BTG, KMA, GTS, BDV, NHS 79

80 Bijlage 15 Beleidsnotitie toekomst opleidingsschool Farel College Aan: Van: KD van het Farel College t.a.v. Jan Rozema Marjolein de Graaf, Annemieke Teule en Henny de Wit (schoolopleiders) I.s.m.: Peter Saffrie (IB Farel en OW van HU), Ingrid Pos en Peter de Hoog (begeleiders nieuwe docenten op het Farel in een overleg op ma. 21 maart 2011). Datum: 21 maart 2011 Voorstel voor invulling (deels) van de taakuren m.b.t. opleidingsschool. Doelgroep: Alle studenten die op het Farel stage lopen (deeltijd, halftijd, voltijds, diverse opleidingen), de nieuwe docenten en de collega s in opleiding. Uitgangspunt: Wekelijkse bijeenkomsten organiseren i.s.m. de IB HU. Lengte: 70 minuten. In te roosteren op een eerste uur. Inhoud bijeenkomsten: - Intervisie bijeenkomsten tussen de verschillende soorten deelnemers (al dan niet gescheiden) - Thematische bijeenkomsten. (bijv. start schooljaar, gedragscode, enz) Maandelijks ook voor de nieuwe docenten. Thema s op aanpassen. - Reflectiebijeenkomsten (HU / IB). i.p.v. WER bijeenkomsten op de eigen opleiding. Voorwaarden: De bijeenkomsten hebben een verplichtend karakter, voor zowel studenten als nieuwe docenten. Echter niet in dezelfde mate. Ook aanbieden aan de andere collega s. De collega s in opleiding zouden ook een bepaalde mate van verplichting kunnen krijgen m.b.t. de verschillende bijeenkomsten. Afdelingsleiders zouden kunnen verwijzen naar deze bijeenkomsten als hen dat nuttig lijkt voor de aan hen toevertrouwde collega s. Enkele voordelen: - Meer zicht op studenten hebben / krijgen - Gesprek organiseren - Reflectie op gang brengen. - Openheid in de schoolorganisatie nog meer op gang brengen m.b.t. samen opleiden in de school en m.b.t. het open staan voor elkaar als collega s onderling => meer dialoog, het gesprek organiseren. - Inhoud bieden op de opleidingsschool, dicht bij de praktijk i.p.v. theoretische benadering op de eigen opleiding 80

81 - Kweekvijver voor nieuwe collega s: je kunt de mensen opleiden zoals jij ze wilt hebben. Als school veel meer inbreng. En je krijgt goed zicht op de capaciteiten van de studenten => collega s voor de toekomst. - Meer gestructureerd inzetten van studenten in school. - Doet recht aan de wens van nieuwe docentenbegeleiding om meer gezamenlijk intervisie te organiseren. Lastig te organiseren, dit is wellicht een efficiëntere manier. Dit wil men al een aantal jaren graag. Dit is een kans. - Krachtige samenwerking met de HU; Peter Saffrie is bereid hier intensief aan mee te werken. - Ook van belang voor het verkrijgen van het keurmerk opleidingsschool, aantoonbaar reflectie organiseren. - Inspelen op de nieuwe ontwikkelingen in het land => de student gaat in de toekomst meer tijd doorbrengen en meer leren op de opleidingsschool. - Voorop blijven lopen als Farel College t.o.v. de andere scholen in de omgeving. Wat is er nodig om dit doel te bereiken? - Uitbreiding uren schoolopleider en nieuwe docent begeleiders. - tijd in het rooster, eerste lesuur voor de bijeenkomsten en een tijdstip voor overleg SO en begeleiders nieuwe docenten (net als dit jaar). - medewerking van de hogescholen en universiteiten: instituutsbegeleiders zouden inwisselbaar moeten zijn. De verschillende instituten zouden de bijeenkomsten moeten accepteren als ingevulde uren voor bijvoorbeeld de WER bijeenkomsten => er zijn dan studiepunten te verdienen. - Voor de docentbegeleiding ook een basistarief! Vaste voet voor dit, flexibele voet voor aantal nieuwe docenten. - Niet snijden in uren docentbegeleiding. - Niet snijden in uren studentbegeleiding. - Evaluatie achteraf over hoe het is verlopen en wat wenselijk is. Idee: Experiment door Peter Saffrie in periode 4 van dit schooljaar om de deur eens open te zetten voor ook andere studenten cq. collega s. Daar zou een schoolopleider bij aan kunnen sluiten. Urenverantwoording: 40 keer 1 lesuur. 40 keer 73 klokuur. Deels uit de huidige taakuren te halen door efficiënter te werken (2 e jaar opleidingsschool). Deels uitbreiding van uren. Waarom niet een plan samen met Oostwende? Situatie is anders, omdat Gerie en Fransje allebei docent- en studentbegeleider zijn. Er is voorafgaand aan dit overleg ook gesproken met de schoolopleiders van Oostwende. Volgens deze SO s is de behoefte van de studenten en van de nieuwe docenten daar anders dan op het Farel. Altijd tot nadere toelichting bereid. Grm, Tle en Wit 21 maart

82 Bijlage 16 Overleg schoolopleiders Farel en Oostwende met IO Notulen bijeenkomst SO s + IO Datum: 29/9/2011 Aanwezig: Peter Saffrie, Fransje Klarenbeek, Marjolein de Graaf Werkafspraken voor komend jaar: 1. WER bijeenkomsten zullen waarschijnlijk het hele jaar op de HU gegeven worden. De reden is tweeledig: wij hebben op dit moment te weinig tweede- en derdejaars HU studenten en het is voor de HU makkelijker en goedkoper om studenten die op verschillende scholen stage lopen op de HU bij elkaar les te geven. Opmerking: Misschien is er een combinatie te maken met het Corderius. Zij zullen ook HU studenten hebben. (actie GRM) 2. Om de communicatie tussen de IO en de SO s op gang te houden hebben we de volgende bijeenkomsten afgesproken: 8/11 7/02 15/02 19/06 De bijeenkomsten zijn van tot met eventuele uitloop tot uur. Het is de bedoeling dat alle SO s van Oostwende en Farel erbij zijn. We zullen het in die bijeenkomsten hebben over: De evaluatie van studenten en de ontwikkelingsadviezen die zij krijgen Individuele studenten die in geval van problemen besproken moeten worden Themabijeenkomsten die Farel en Oostwende organiseren voor de studenten 3. Voor wat betreft de beoordeling van de studenten : de IO neemt de formulieren die de WB voor de student invult en met de student bespreekt mee in de beoordeling van de stage. Wij zijn als SO s erg benieuwd naar het eindoordeel van de IO en we hebben afgesproken dat die doorg d worden naar de SO s. Voor de IO ontstaat er soms een lastige situatie als de school besluit een student aan te nemen terwijl er vanuit het instituut nog zeker ontwikkelingsadviezen te geven zijn. We spreken af dat de SO in dat geval de meest onafhankelijke partner is en op de hoogte wordt gebracht van de ontwikkelingsadviezen. 82

83 Bijlage 17 Actielijst MOSP Actielijst Vergadering schoolopleiders Meerwegen maandag 12 september Elke school mailt het overzicht van de huidige studenten naar Marjolein. 2. Gepko mailt de vernieuwde stageovereenkomst door naar Marjolein en zet hem op de site. Toevoeging is dat de student verplicht wordt tot het doen van een activiteit ten behoeve van de school, naast de stage voor het vak. 3. Marjolein reserveert op de banenmarkt van 6 oktober een plaats voor Oostwende en Farel, twee tafels, wel naast elkaar. 4. Allen denken na over de organisatie van een themabijeenkomst voor alle Meerwegenstudenten, waarbij we een rondgang willen maken langs alle scholen. Doel is dat studenten de weg weten te vinden naar andere Meerwegenscholen voor verdere stages. Belang voor studenten is dat ze kennismaken met een zo breed mogelijk palet aan onderwijstypes. Allen sturen Gepko voor de herfstvakantie een mail met ideeën. Gepko verwerkt dit tot een plan dat we in de volgende vergadering met elkaar kunnen bespreken. 5. Het streven is dat we in het schooljaar een Meerwegen cursus voor werkplekbegeleiders aanbieden. Het aantal werkplekbegeleiders dat dan nog opgeleid moet worden zal op alle scholen minder zijn dan nu het geval is. 6. Verzoek van Han: of de schoolopleiders aan de werkplekbegeleiders de mails willen doorsturen over de vakkringen van Windesheim. 7. Iedere student is bij Meerwegen verplicht een verklaring omtrent gedrag te overhandigen. De kosten die daarvoor gemaakt moeten worden bij de gemeente kunnen worden gedeclareerd bij de stagescholen. Een verklaring omtrent gedrag heeft een schoolspecifiek deel en een algemeen deel en kan om die reden niet centraal bij Meerwegen worden opgetekend. 8. Graag een signaal naar de stuurgroep over hoe om te gaan met lio s en hun werkplekbegeleiders. In hoeverre mag/kan een wb er van een lio in de tijd die vrijkomt doordat de lio zelfstandig lessen geeft, ingezet worden voor andere taken dan wel lessen? (Inverdieneffect). Het standpunt van de gezamenlijke schoolopleiders is dat de wb er de hoofdverantwoordelijke is voor de lessen 83

84 van de lio. Daarom is het wenselijk dat de wb er als achterwacht beschikbaar is. Inzetten voor andere lessen/taken is niet wenselijk. Mocht het in de praktijk voorkomen dat een lio niet goed functioneert, dan springen wb/so en io in. Neem je deze achterwacht weg, dan is onduidelijk wie de lio volgt en begeleidt als het misgaat. Het Farel heeft aan den lijve ondervonden dat dit geen overbodige luxe is. 9. Is het wenselijk logboeken/weekjournaals van studenten op te vragen en te archiveren? Het Corlaer werkt zo, daar werkt het goed, ook als een soort dossiervorming voor het geval een student niet goed functioneert. In wezen is het idee erachter dat je als schoolopleider een manier bedenkt om een student te volgen en een wb er te ondersteunen, vooral als deze vastloopt in de begeleiding. Het Farel heeft met dit doel bedacht dat het bezoeken van lessen een goed middel zou kunnen zijn en gaat dit proberen. Iedere school kan hier een eigen keuze maken. 10. In de toekomst willen we toewerken naar de eis dat 40 procent van de opleiding van studenten op de opleidingsscholen gegeven kan worden. Hoe denken we dat te kunnen bereiken? Volgende keer op de agenda (gedachtevorming) en aansluitend plan ontwikkelen. Vergaderdata: 12 september 31 oktober 28 november 16 januari 27 februari 2 april 21 mei Annemieke Teule, 12 september

85 Bijlage 18 - Aanbevelingen lesbezoeken Oud-inspecteurs Aan: Van: Teams Farel College Thijs Jan van der Leij (kerndirectie) Datum: 8 februari 2011 Beste collegae, In de bijlage vind je de aanbevelingen aan de kerndirectie van Benno Elsen en Jaap Romkes op basis van de lessenbezoeken in de afgelopen periode. In het overleg met ons hebben zij hun bevindingen kenbaar gemaakt. Wij vinden dat er zeer waardevolle tips zijn gegeven die ons zeker helpen in de verbetering van de lessenkwaliteit. We stellen ons dan ook voor dat de bevindingen geagendeerd worden in de teams. Afdelingsleiders en de vestigingsadjunct kunnen in lessenbezoek en in gesprekken met jullie aandachtspunten vanuit het verslag bespreekbaar maken. Het gaat immers om de verbetering van de kwaliteit van ons onderwijs. Dit proces zal in ieder geval geagendeerd worden in ons stafoverleg. Helemaal onderaan vind je een interessante website. Wellicht de moeite waard voor aanvullende ideeën in relatie tot je lessen. In tegenstelling tot eerdere berichten hebben wij helaas op dit moment geen financiële ruimte voor continuatie van dit project. We hopen in de toekomst misschien opnieuw gebruik te kunnen maken van beide oud inspecteurs. Succes met alles, Groet, Thijs Jan van der Leij 85

86 Bevindingen en algemene op- en aanmerkingen n.a.v. 42 lesbezoeken op het Farelcollege te Amersfoort 1. De lokalen zijn goed ingericht en de apparatuur werd in de meeste gevallen voldoende tot (bij een aantal docenten) uitstekend benut. Jammer dat niet veel docenten kunnen beschikken over een eigen vaklokaal, maar dat is ook praktisch niet uitvoerbaar. 2. Bestaan er algemene, schoolbrede voorschriften met betrekking tot het klassenmanagement? Wij constateerden dat er op verschillende manieren wordt omgegaan met laatkomers; dat diverse leerlingen hun jassen meenamen in het lokaal. Wij zagen leerlingen met oortelefoons in de klas en met drinkblikjes op de bank. Wij waren in klassen waar de leerlingen tot 7 minuten voor het einde van de lestijd opruimden en voor de deur gingen staan. Niet alle huiswerk werd in It's Learning gezet, maar ook niet op het bord en/of laten opschrijven in de papieren agenda. Enkele docenten en leerlingen zijn niet gelukkig met alleen maar de digitale agenda. Op één dag van onze bezoeken was er systeemuitval. 3. Desgevraagd, en ook zo ingeroosterd, hebben wij bijna alle lessen bijgewoond in de bovenbouw. Dat betekent onder andere meer kleine groepen dan in de onderbouw. Van de bijgewoonde lessen beoordelen wij: 10 % als top/uitstekend, % scoorde voldoende tot goed en % was onvoldoende tot slecht, met name in de toegepaste didactische aanpak en/of het klassenmanagement (leiderschap/communicatie/orde). Pedagogisch was er in vrijwel alle lessen sprake van een doorgaans redelijke tot goede relatie met de docent. 4. Tekortkomingen op didactisch gebied waren met name het in onvoldoende mate aangeven wat er in de les aan de orde zal komen en het onvoldoende toepassen van variatie in werkvormen. Te veel lessen volgden het klassieke model van huiswerk nakijken (met soms onvoldoende controle!), uitleg over de nieuwe stof en oefeningen maken of uitvoeren. Bij een aantal (met name praktisch gerichte) vakken is dat geen halszaak, maar in een 70-minuten durende les vinden wij dit onvoldoende afwisseling geven, hoewel wij ook een enkele praktische oplossingen hebben gezien, bijvoorbeeld een break met enkele vakgerelateerde quizvragen met daarna het vervolg van de les. 86

87 5. Met betrekking tot de identiteit van de school viel ons op dat de dagopening een aantal keren werd vergeten, maar positief vonden wij het meetellen van opdrachten en cijfers voor Godsdienst als een handelingsdeel in het PTA (overigens geldt dit ook voor het vak lichamelijke oefening). 6. Bij de meeste vakken zijn de PTA-toetsen een product van één enkele docent. In een enkele sectie is de onderlinge verhouding wat moeilijk, maar doorgaans is het gewoonte. De sectie wordt zodoende onvoldoende als klankbord en medebeoordelaar benut, laat staan uitwisseling met secties van andere (Meerwegen)scholen. Het gebruik van een reflectieformulier door de leerlingen na het inkijken van een gemaakte toets vonden wij een goed didactisch middel, dat misschien nog te weinig consequent wordt gebruikt. 7. De voordelen van een 70-minutenrooster zijn doorgaans eenvoudiger uit te buiten bij de talen, de zaak- en praktijkvakken dan bij andere vakgebieden. Het aantal contacturen per vak per week kan soms onvoordelig uitpakken (tot vakloze perioden aan toe?). De (lange) lesduur geeft soms te gemakkelijk aanleiding tot een te ontspannen lessfeer met onvoldoende effectieve lestijdbenutting. Speciale aandacht is gewenst voor de kop (intro, lesdoelen) en de staart van de lessen (soms 10 á 15 minuten lesverlies aan het einde. Heeft er overigens al eens een uitvoerige evaluatie van het 70-minutensysteem plaatsgevonden? 8. In de bovenbouw hebben wij nauwelijks of geen klassen groter dan 25 leerlingen gezien en dat is positief. 9. Aanbevolen website voor elke docent: voor de klas.nl. December 2010 Benno Elsen en Jaap Romkes 87

88 Bijlage 19 Gedeelte inspectierapport voorjaar 2011 Competenties wet BIO waarneembaar Niet waarneembaar verbeterpunten Didactisch competent De leraar geeft duidelijke uitleg van de leerstof. De leraar realiseert een taakgerichte werksfeer. De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten Werkvormen moeten leiden tot grotere activiteit leerlingen Pedagogisch competent De leerinhouden maken afstemming mogelijk op de onderwijsbehoefte van de individuele leerling. De leraar stemt de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen leerlingen. De leraar stemt de verwerkingsopdrachten af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. + +/- - Meer bewuste afstemming in elke les door verschillende vormen van instructie per leerling, per groep leerlingen. Differentiatie in de verwerkingsopdracht en per leerling, per groep van leerlingen. Organisatorisch competent De les heeft een duidelijk begin en eind De leerlingen hebben overzicht over de benodigde informatie over cijfers, huiswerk e.d De leraar houdt zich aan basisafspraken binnen de school zoals absentencontrole, schoolregels m.b.t. gedrag en fatsoen + 88

89 Analyse van de lessenbezoeken Op meso-niveau geven we hier het resultaat weer van vele lesbezoeken. Om precies te zijn: Bovenbouw docenten havo en vwo zijn tot tweemaal bezocht waarbij actief de kerndirectie, de vestigingsadjunct en afdelingsleider bovenbouw betrokken zijn geweest. De opmerkingen ten aanzien van verbeterpunten van het eerste lesbezoek zijn vervolgens in het tweede bezoek opnieuw bekeken. In een aantal situaties heeft deze eerdere bespreking geleid tot verbeteringen van de leskwaliteit. Tevens hebben we vastgesteld dat de verschillen tussen collegae nog groot zijn als gevolg van de relatieve grote groep onervaren docenten. Tot de opvallende constateringen behoort op meso niveau dat de docent probeert een taakgerichte werksfeer te realiseren, zonder dat dit in voldoende mate ook lukt. Met andere woorden: veel van onze docenten zijn (te) druk bezig met verschillende werkvormen, met onvoldoende leergedrag in de les. Het streefdoel is dan ook: Onze leerlingen moeten actiever worden in de les. De docenten zijn in toenemende mate in staat om de instructie aan te passen aan de verschillen tussen leerlingen. De juiste balans is echter nog niet bereikt. Wat te vaak achterwege blijft, is de afstemming op verschillen in de verwerkingsopdracht. (Dit geldt niet voor de beeldende vakken, muziek en lo.) Met verwerkingsopdracht bedoelen we een werkvorm in de les en niet de inhoud van een (determinerende) toets. Anders dan in het verleden het geval, is met de komst van de digiborden en de digitale leeromgeving een grote slag geslagen. Dit heeft een positief effect op het aspect van de organisatie binnen de lessen. In vrijwel alle gevallen is deze verbetering merkbaar door de positieve werking van het digibord. 89

90 Bijlage 20 Evaluatie verlengde lestijd Evaluatie Verlengde lestijd kerndirectie Farel College/Oostwende College Aan: DMR 14 juni 2010 Inleiding: De evaluatie van de verlengde lestijd wordt dit kalenderjaar uitgevoerd. In eerder overleg met de DMR is dit door de kerndirectie toegezegd. De evaluatie zal plaatsvinden op onze beide locaties in Amersfoort en Bunschoten. De DMR heeft aangegeven niet betrokken te willen zijn bij de feitelijke evaluatie. De kerndirectie is verzocht hier een opzet voor te maken. De evaluatie vindt plaats volgens het kwaliteitsdenken waarbij we het instrument van de PDCA gebruiken. Realisatie De mening van zowel docenten en leerlingen is van belang. Gelet op de forse implicaties van de verlengde lestijd, kunnen we hier alleen planmatig mee omgaan. In Amersfoort werken we daartoe via de DOV (Joost Sijl, Peter de Hoog, Marjolein de Graaf, Methilde Heusinkveld en Piet Meininger), in Bunschoten via het LOCO (Jacques Jansen, Pim van de Brink, Ruud van Beek en Geraldine Quadout/Loes Meinema). Leden van de DOV en het LOCO wordt het visitatieverslag van de verlengde lestijd ter hand gesteld. DOCENTEN In het nieuwe cursusjaar is er medio september een studiemiddag gewijd aan de verlengde lestijd. De kerndirectie neemt op zich om dit in te leiden. Hierna gaan de leden van de DOV /LOCO met groepen docenten uiteen. In de gespreksrondes wordt op basis van overeenkomstige vragen het gesprek gedaan met als bedoeling de verlengde lestijd kritisch tegen het daglicht te houden. Problemen die er (in de beleving) zijn worden in kaart gebracht met als doel de verlengde lestijd te optimaliseren. Tevens komt de vraag aan de orde hoe de collegae ten opzichte van de verlengde lestijd er in staan. Collegae hebben dan ook de gelegenheid om zich uit te spreken als voorstander dan wel tegenstander. De gesprekken worden door een objectieve toehoorder genotuleerd. Alle gespreksverslagen samen worden door de DOV/LOCO samengevat in een lijst met aanbevelingen aan de kerndirectie. LEERLINGEN De leerlingen worden tevens bevraagd over hun ervaringen met de verlengde lestijd. Ook hiervoor gebruiken we het instrument van leerlingenpanels op basis van telkens 90

91 een zelfde vraagstelling. Op basis van de leerlingenpanels leidt de input uit de gesprekken tot een lijst met aanbevelingen aan de kerndirectie. KERNDIRECTIE Op basis van de aanbevelingen zal de KD alles overwegende tot aanpassingen dienen te komen, daarbij gebruik makend van zowel interne- als externe ondersteuning en deskundigheid. In samenwerking met de DMR formuleert zij voorstellen hiertoe. De DMR krijgt een afschrift van de verslaglegging van de DOV en het LOCO. Tijdschema De eerste ronde van activiteiten vinden plaats voor december De kerndirectie heeft tot aan juni 2011 de tijd om te komen tot voorstellen ter verbetering in samenwerking met de DMR. Dit kan gaan om individuele scholingstrajecten, bijzondere faciliteiten etc.. De implementatie van deze veranderingen vindt plaats in In cursusjaar vindt opnieuw de evaluatie plaats volgens de geschetste route met DOV en LOCO. Wanneer uit deze evaluatie blijkt dat de aanpassingen tot onvoldoende rendement hebben geleid, in dat geval kan de kerndirectie besluiten om voor cursus terug te keren naar een ander lesrooster op basis van de vroegere lestijd Evaluatie `70 min (voor de kerst) Implementatie voorstellen ter verbetering Evaluatie `70 min (voor de kerst) Nieuwe situatie Panelgesprekken met collegae Panelgesprekken met collegae Panelgesprekken met leerlingen Panelgesprekken met leerlingen Aanbevelingen van LOCO en DOV Uitrol verbeterpunten Aanbevelingen LOCO en DOV Voorstellen van de kd ter verbetering GO NO GO Namens de KD, Thijs Jan van der Leij 91

92 Bijlage 21 Evaluatie verlengde lestijd, bevindingen (deel van het rapport) Evaluatie Verlengde lestijd Van: kerndirectie Farel College/Oostwende College Juni 2011 Definitieve versie De kerndirectie heeft conform het meerjaren beleidsplan aangegeven de verlengde lestijd te evalueren in Het doel van de evaluatie is om te komen tot aanbevelingen voor de komende cursus. Deze aanbevelingen dienen om de doelstellingen en hanteerbaarheid van verlengde lestijd te kunnen vergroten. In de aanloop naar deze evaluatie heeft de DMR aangegeven de evaluatie uit te willen besteden aan de DOV en het MO (medewerkers overleg). Het medewerkers overleg Oostwende heeft ondersteuning gehad van Tjeerd Talsma, het Farel College heeft zonder ondersteuning de evaluatie uitgevoerd. Algemene doelstelling verlengde lestijd 70 min rooster draagt bij aan: Verbeteren relatie docent -leerling Gevarieerde pedagogische didactische aanpak Werken met verschillende leerstijlen. Persoonlijkheidsvorming en persoonlijke studievaardigheden Diepere vorm van leren Meer bereiken door kwalitatieve tijd. Leeswijzer: 1. Samenvatting aanbevelingen p.2 2. Overzicht verslagen Oostwende College p.3 3. Samenvatting verslagen Farel College p Beleidsvoornemens p. 11 Kerndirectie Juni

93 1. Samenvatting aanbevelingen Oostwende College Aanbevelingen: Op basis van het gesprek met het medewerkers overleg van 24 mei jl. zijn de volgende aanbevelingen gedaan: 1. Reserveer tijd in de jaarplanning om over onderwijs te praten. Gesprekken over onderwijs in relatie tot de doelstellingen van de verlengde lestijd dragen bij aan een beter begrip voor- en functioneren van de verlengde lestijd. 2. Bedenk of er structureel een extra uur per week kan worden ingeroosterd in geval er wegens ziekte lesuitval is geweest. Dit is cruciaal voor de vakken wiskunde, Nederlands en Engels. Juist vanwege de verlengde lestijd `hakt lesuitval er in. 3. Geef begeleiding op maat. Niet elke docent heeft in dezelfde mate behoefte aan ondersteuning. Met name nieuwe docenten dienen hierin begeleid te worden. Farel Waar nog ondersteuning/ Welke verbeterpunten? Betere determinatie van leerlingen nog essentiëler dan voorheen In de toetsweken liever een 50 minutenrooster. Liever 1 periode geen les met een klas, dan een enkel uur in een periode. Kan het alternatief van een 60 minuten rooster bekeken worden? Creëer 1 korter uur per dag rondom de pauze Evt. vroeger beginnen, zodat pauze eerder valt. Eettijd geven in 4e lesuur. Dit markeren met bel. Bij begeleiding nieuwe docenten extra aandacht geven aan 70 minuten problematiek/scholing geven 93

94 Bijlage 22 Collegiale visitatie Meerwegen Citaat uit verslag collegiale visitatie Meerwegen Scholengroep Op 17 februari 2010 vond de collegiale visitatie plaats van het Farel College in Amersfoort. Op verzoek van de school heeft de commissie zich gericht op het onderwerp verlengde lestijd door middel van 70-minutenlessen. De school heeft ten aanzien van dit onderwerp de volgende hoofdvraag aan de commissie voorgelegd: draagt de 70-minutendidactiek bij aan het dieper leren van leerlingen? Deelvragen daarbij waren: 1 Wat verstaat de school onder dieper leren door leerlingen, met andere woorden, waaraan meet de school af dat leerlingen dieper leren? 2 Wat zijn volgens de school in theorie de bestanddelen van een effectieve 70-minutenles? Wat is de wenselijke opbouw van een effectieve 70-minutenles? Effectief wil in dit geval zeggen, een les waarin leerlingen dieper leren. 3 Komen deze bestanddelen in de praktijk ook terug in de lessen en leiden zij daar daadwerkelijktot dieper leren? 4 Wat werkt daarbij belemmerend, wat bevorderend? De school heeft de eerste twee deelvragen beantwoord in de zelfevaluatie. Deelvraag 3 en 4 vormden de onderzoeksvragen van de visitatiecommissie. 94

95 Bijlage 23 - Inspectierapprt juni 2011 (gedeelte) 2.2 Beoordeling Algemeen beeld De inspectie beoordeelt de kwaliteit van het onderwijs op de afdelingen havo en vwo van het Farel College als voldoende. Dit oordeel is gebaseerd op de volgende overwegingen. De opbrengsten zijn, afgemeten aan de prestaties van de leerlingen over de afgelopen drie jaar, voldoende. Het onderwijsproces vertoont nauwelijks tekortkomingen en is naar het oordeel van de inspectie van voldoende kwaliteit. De school werkt in haar kwaliteitszorg systematisch en planmatig; de inspectie heeft de kwaliteitszorg als goed beoordeeld. De school leeft de onderzochte wet- en regelgeving na. Toelichting Het bovenstaande algemene oordeel van de inspectie wordt hieronder toegelicht. Daarbij komen voor zover van toepassing achtereenvolgens de in de inleiding genoemde aspecten aan bod: de opbrengsten, het onderwijsproces, de kwaliteitszorg en de wet- en regelgeving. Opbrengsten De opbrengsten van de afdelingen havo en vwo zijn weer van een voldoende niveau. Bij de havo is het rendement van de bovenbouw verbeterd. Het percentage leerlingen dat onvertraagd het diploma haalt is van een gemiddeld niveau geworden. Het zittenblijven en het schoolverlaten zonder een diploma is met 6% afgenomen. De cijfers die de havo-leerlingen gemiddeld op het centraal examen halen is licht gestegen en is van een gemiddeld niveau geworden. Bij het vwo halen de leerlingen eveneens op het centraal examen cijfers van een gemiddeld niveau. Was het verschil in gemiddelde cijfers tussen het schoolexamen en het centraal examen in 2009 nog groter dan een half punt, inmiddels is dat teruggebracht tot 0.3 in het schooljaar Het onderwijsproces De schoolleiding van het Farel College heeft een groot aantal lesobservaties uitgevoerd en heeft daarnaast een auditteam ingeschakeld om de waarnemingen van de schoolleiding te verifiëren. Op hoofdlijnen bleken deze met elkaar overeen te komen. Hierbij is een kijkwijzer gehanteerd die mede gebaseerd is op het toezichtkader van de inspectie, zijn observanten getraind in het doen van lesobservaties en er is aandacht geweest voor de validiteit door te bespreken welke feiten ten grondslag hebben gelegen aan de oordelen. De inspectie heeft de validiteit van de bevindingen getoetst in een gesprek met de schoolleiding en op grond daarvan vastgesteld dat de waarnemingen en de conclusies bruikbaar zijn om tot een oordeel te komen. De inspectie stelt vast op basis van de verstrekte gegevens van de school dat de benutting van de leertijd van voldoende niveau is. De leraren op de school realiseren een taakgerichte werksfeer en uit de leerlingenenquête die in 2009 en in 2011 is afgenomen blijkt dat leerlingen in 2011 vinden dat zij gestimuleerd worden om hun best te doen op school en dat leraren zich meer inspannen om hen bij de les te houden. Uit diezelfde enquête blijkt dat leerlingen vinden dat leraren veel meer rekening houden met wat zij wel of niet kunnen en dat er beduidend meer hulp en begeleiding is dan in De observaties bevestigen dat leraren in toenemende mate in staat zijn om de instructie aan te passen aan de verschillen tussen de leerlingen en dat de gevolgde nascholing zijn vruchten begint af te werpen. Daarnaast zijn er elke dag twee uren waarin leerlingen voor elk vak extra hulp kunnen krijgen. Indien leerlingen lage cijfers halen, worden zij verplicht naar deze uren gestuurd. Uit de zelfevaluatie blijkt dat de leerlingen uit een klas overwegend dezelfde verwerkingsopdrachten hebben, waardoor met name de goede leerlingen onvoldoende uitgedaagd worden. Hier ligt een verbeterpunt voor de school. De kw aliteitszorg Het Farel College brengt van elke klas vier keer per jaar de prestaties in kaart, vergelijkt deze met de prestaties van de parallel-klassen en de klassen uit de voorgaande jaren. Ook stelt de schoolleiding vast of verbetermaatregelen voldoende effect hebben gehad. Ditzelfde doet de schoolleiding met de prestaties van de leraren. Hierdoor hebben de schoolleiding en de leraren snel zicht op knelpunten, maar ook op de vraag of maatregelen effect hebben. Het onderwijsleerproces wordt geëvalueerd door middel een analyse van de lessen van elke leraar, een analyse van de vakwerkplannen en een analyse van de toetsen. Bij tekortkomingen maken secties verbeterplannen en met individuele leraren worden verbeterafspraken gemaakt. De kwaliteit van het 95

96 onderwijsleerproces is in voldoende mate gewaarborgd. Een beperkt aantal secties en docenten zit nog in een verbetertraject. Het Farel College heeft een toetsprotocol dat erin voorziet dat voor elk leerjaar een toetsprogramma is opgesteld, toetsdoelen en de wijze van toetsing zijn gedefinieerd en geregeld is op welke wijze toetsen ontwikkeld, gevalideerd en beoordeeld worden. De school zet daarnaast leerstofonafhankelijke toetsen in om de determinatie te ondersteunen, maar ook om vast te stellen of de leerstofoverdracht en de toetsing van voldoende niveau zijn. De inspectie constateert dat op het Farel College de schoolleiding het opbrengstgericht werken van de leraren aanstuurt en dat leraren op hun beurt er steeds meer in slagen om zelf ook meer opbrengstgericht te gaan werken. 3. TOEZI CHTARRANGEMENT De Inspectie van het Onderwijs kent aan het Farel College het basisarrangement toe. Dit betekent dat de inspectie op dit moment geen reden heeft om het geïntensiveerd toezicht te handhaven. 96

97 Bijlage 24 - Visie schoolleiding op mentoraat met werkwijze (evaluatie en cursusaanbod) Visie Visie en missie van het mentoraat Mentoraat is attitude in plaats van een les uit een methode. De attitude van de mentor is gericht op de leerling als individu en de groep. Binnen het mentoraat staat de volgende drieslag centraal. Wie ben ik, wie wil ik zijn en wat heb ik daarbij nodig. Dit geldt op individueel niveau en op groepsniveau. Deze drieslag heeft betrekking op: cognitieve aspecten (studievaardigheden e.d.) op sociaal emotionele aspecten (attitude, faalangst, samenwerken etc.) en beroepsmatige aspecten (LOB en interesse voor studie en beroep) Telkens ligt het vertrekpunt dus bij de vraag wie is de leerling, wie is de groep..en welke ontwikkeling gaan we in. Missie De aandacht voor mentoraat is binnen Farel/Oostwende altijd groot geweest. Er is een cursus geweest vanuit het CPS met Bart van Dalen. Er is een recente cursus geweest met het APS (Babette Meijer/Maurice van Werkhooven APS) waarbij mentoren onderbouw en mentoren bovenbouw gescheiden van elkaar zijn opgeleid. In deze recente APS cursus is voor iedere mentor het Handboek van de mentor ter beschikking gesteld. Dit handboek functioneert als een receptenboek vanuit het aanvoelen van de behoefte bij de leerling/de groep (aattitude). Achter dit handboek bevindt zich ook een website met actuele informatie: Zowel het boek, een viertal bijeenkomsten van het APS voor zowel voor onderbouwals bovenbouw en de website, zijn aangereikt aan de mentoren. Er is een koppeling gemaakt met de zorgstructuur zoals vorm gegeven en uitgewerkt in samenwerking met Monique Bootsman van het APS. In de cursus in Amersfoort en Bunschoten is dit besproken. De mentor heeft daarbij een belangrijke signalerende taak binnen de zorgstructuur Uit de evaluatie met het APS is gebleken (Maurice van Werkhooven, Babette Meijer en ondergetekende) dat LOB moet worden ingebracht in de lessen van het mentoraat. Dit heeft inmiddels tot de aanpassing van de decanaatstructuur geleid. Tenslotte het kwaliteitsbeleid vanuit het rendement van ons onderwijs gedacht. De analyse op basis van 80% voldoende van klassen/individuen door zowel vakgroepen en vakgroepleiders, wordt teruggekoppeld naar de mentoren. Op basis van deze analyse kunnen mentoren binnen het mentoraat gericht met het individu/groep aan de slag. Kerndirectie 8 november

98 Bijlage 25 - Scholingsbeleid Meerwegen Scholengroep en uitwerking Farel/Oostwende (gedeeltes) NB! In dit stuk stond een verantwoording van de scholingsgelden. Dit heb ik eruit gelaten omdat het op naam stond gespecificeerd. Scholingsbeleid Meerwegen Scholengroep Inleiding Achtergrond De Meerwegen scholengroep streeft naar een stimulerend ontwikkelingsklimaat, waarin scholing de medewerker motiveert, meer werkplezier geeft en laat groeien in zijn functie. De Meerwegen scholengroep heeft sinds 2003 de hoofdlijnen van het scholingsbeleid verwoord. De schooldirecties hebben in de periodieke managementrapportage personeel (PMP) laten zien hoe op de scholen het scholingsbeleid werd toegepast. Op basis van de opgedane ervaringen heeft de centrale directie een nieuw scholingsbeleid opgesteld, in overleg met de schooldirecties. Dit beleid beoogt een planmatige inzet van scholing op alle scholen. Een eenduidig scholingsbeleid geeft ieder personeelslid van Meerwegen gelijke kansen en maakt de scholengroep aantrekkelijker voor nieuw personeel. Kaders Het scholingsbeleid vloeit voort uit het strategisch beleid van Meerwegen, dat voortdurende verbetering van de onderwijskwaliteit nastreeft. Verder is het scholingsbeleid mede bedoeld om te voldoen aan de volgende wetten en regelingen: Wet Beroepen in het Onderwijs (Wet BIO 2006) Deze wet stelt eisen aan de competenties en de kwaliteit van personeel in het onderwijs. Scholen moeten medewerkers in de gelegenheid stellen om aan deze eisen te (gaan en blijven) voldoen. Functiemix De functiemix is een onderdeel van het Convenant Leerkracht 2008, waarin de Minister van OCW en beroepsorganisaties in het onderwijs afgesproken hebben hoe ze werken in het onderwijs aantrekkelijker kunnen maken. De functiemix legt voor 2014 streefpercentages vast voor verschillende loonschalen, met als doel dat meer medewerkers in het onderwijs doorgroeien naar een hogere docentfunctie van LB naar LC en LD. Afbakening Het scholingsbeleid heeft betrekking op scholing binnen de Meerwegen scholengroep als geheel. Het dient als handreiking voor de scholingsplannen van de scholen. Het scholingsbeleid gaat in op 1 januari 2011 en geldt voor onbepaalde tijd. Evaluatie van het beleid is voorzien op 1 januari

99 Doel en kaders Gewenste situatie Het scholingsbeleid heeft tot doel het functioneren van individuele medewerkers te verbeteren om zo de kwaliteit van de organisatie als geheel op een hoger plan te brengen. Scholing is meer dan alleen een middel om tekortkomingen op te heffen. Meer informatie over de beoogde kwaliteit is te vinden in de volgende documenten: schoolgids, kwaliteitsbeheerplan, onderwijsbeleidsplan, meerjarenformatieplan, activiteitenplan en de mandaatovereenkomst. Het cyclisch scholingsmodel is een hulpmiddel om te waarborgen dat scholing bijdraagt aan de schoolontwikkeling en de individuele professionalisering. Het cyclisch scholingsmodel kent vijf fasen: 1. Formuleren van visie en beleid 2. Formuleren van de scholingsvraag 3. Selecteren van het scholingsaanbod 4. Uitvoering 5. Evaluatie Keuzes voor scholing Scholing of deskundigheidsbevordering omvat trainingen, cursussen, congressen en externe opleidingen, maar ook interne scholing door collega s, onderlinge coaching, intervisie, begeleiding op de werkplek en het lezen van vakliteratuur Voor de individuele medewerker kan scholing vanuit de volgende intenties worden opgepakt: Beroepsmatige ontplooiing en vakinhoudelijke interesse; Doorstroming naar een andere of hogere functie; Mobiliteit naar een functie buiten de Meerwegen scholengroep. De volgende hulpmiddelen zijn beschikbaar voor het maken van een keuze voor scholing. Keiwijzer De vragenlijsten, de rapportages en de feedbackgesprekken van Keiwijzer maken duidelijk op welke domeinen de medewerker verbetering nodig heeft: attitude, bekwaamheid en/of toewijding. Op het domein bekwaamheid is met scholing de meeste winst te behalen. Gesprekkencyclus Hierin inventariseert de medewerker met zijn/haar leidinggevende zijn/haar interesses en kwaliteiten en verkennen zij het loopbaanperspectief. Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) De actiepunten in het POP bevatten afspraken over het individuele studieplan. 99

100 De volgende hulpmiddelen zijn van belang tijdens en na afloop van de scholing. Systematische voortgangsgesprekken Hierin wordt duidelijk of de scholing aan de verwachtingen voldoet en of de medewerker in het verwachte tempo vorderingen maakt. Keimaat Deze beoordelingsmethode maakt het mogelijk het aanwezige potentieel van een medewerker helder in beeld te krijgen en bespreekbaar te maken. Uitwerking Uit het beleid voortvloeiende plannen en regelingen Scholen maken hun eigen scholingsplan voor één jaar en voor meer jaren op basis van het algemene Meerwegen scholingsbeleid, waaronder het reglement scholing. Scholen kunnen in hun beleid zelf prioriteiten stellen, afgestemd op hun eigen onderwijsbeleid en ontwikkelingsdoelen. Zij leggen hun scholingsplan ter instemming voor aan de (P)DMR De scholen evalueren een keer per jaar hun scholingsplan en leggen door middel van het jaarverslag verantwoording af. Beschikbare tijd Scholen bepalen in hun scholingsplan zelf hoeveel tijd individuele medewerkers nodig hebben voor scholing. De medewerker maakt vooraf afspraken over de invulling van deze tijd en legt daar achteraf verantwoording over af aan zijn of haar leidinggevende.. Scholingsbudget Scholen stellen zelf hun scholingsbudget vast als onderdeel van het totale schoolbudget. De meerjarenpersoneelsplanning en de scholingsafspraken met medewerkers bepalen de hoogte van het scholingsbudget. De DMR krijgt de begroting en daarmee het scholingsbudget ter instemming voorgelegd. De budgethouder scholingsbeleid binnen de school bewaakt de besteding van de middelen voor scholing. Hij toetst scholingswensen en uitgaven aan de uitgangspunten in het scholingsplan van de school. Reglement scholing Het reglement scholing geeft de werkwijze die vestigingen dienen te volgen puntsgewijs weer. Communicatie De centrale directie communiceert over dit beleid met de schooldirecties. De beleidsstukken worden opgeslagen in het beleidsvademecum. 100

101 4. Toetsing en evaluatie De toetsing en evaluatie van het scholingsbeleid vindt plaats volgens het Meerwegen programma voor toetsing en evaluatie. (De bijlages van het beleidsstuk van Meerwegen heb ik weggelaten) Evaluatie scholing Farel en Oostwende College Scholing is ingezet op de volgende terreinen: Mentoraat: De inzet van het APS voor de ondersteuning van mentoren. Dit heeft zowel in Bunschoten als Amersfoort plaatsgevonden. De cursus is geëvalueerd met de heer van Werkhooven en mevr. Meijer. Op basis van de rapportage vanuit de bovenbouw is vastgesteld dat behoefte bestaat aan de koppeling van LOB binnen het mentoraat. Scholing in het kader van opleidingsschool: Schoolopleiders zijn geschoold in samenwerking met de HU, de scholing heeft bijgedragen aan de realisering van Farel/Oostwende als opleidingsschool. Scholing Afdelingsleiders: De inzet van Beteor voor de scholing van afdelingsleiders. Deze cursus lopt nog gaande dit jaar. Er is gestuurd op coachende kwaliteiten als sturen op rendement. De evaluatie heeft opgeleerd dat afdelingsleiders niet altijd tevreden zijn geweest met de inhoud. Dit heeft geleid tot een aanpassing van de opzet. Scholing Individuele docenten: De inzet van Tjeerd talsma voor persoonlijke coaching en ondersteuning van diverse docenten heeft tot goede resultaten geleid. Docenten die gebruik van coaching hebben gemaakt geven in negen van de tien gevallen aan hier baat bij te hebben gehad. Scholing vakgroepen moderne vreemde talen: De vakgroepen zijn naar Stichting Studiebegeleiding Leiden geweest. Dit heeft tot positieve effecten geleid waarbij vakgroepen geneigd zijn de onderliggende structuur van het tekst verklaren in gezamenlijkheid aan te bieden. Scholing individuele vakgroepen/collegae: De inzet van Stichting Studiebegeleiding Leiden voor de vakgroep wiskunde is marginaal van de grond gekomen. Wel heeft het proces geleid tot een definitief plan van aanpak voor dit cursusjaar. Scholing functionarissen in de zorgstructuur: Via scholing zijn 2 extra intern zorgspecialisten toegevoegd aan de expertise binnen de school.(sova training) Scholing It learning heeft er toe geleid dat collegae in staat zijn tot gebruik van de digitale leeromgeving. De cursus is positief en als praktisch ervaren. Scholing keiwijzer coaches in relatie tot het bekwaamheidsdossier met als instrument keiwijzer. De coaches zijn geschoold en in staat voor de ondersteuning van de collegae in de opmaat naar het POP Scholing Diploma, voortvloeiend uit het on(der) bevoegd zijn van (nieuwe) collegae. We hebben een grote groep collegae die studerend zijn voor hun bevoegdheid en gebruik maken van scholingsgelden. Cursusjaar jhopen een aantal collegae volledig bevoegd te raken. Scholing TTO docenten. Een enkele docent heeft zich geschoold in het kader van TTO en hebben dit afgesloten met een speciaal diploma. Scholing Ambassadeurs: Op Oostwende zijn ambassadeurs opgeleid voor contacten met de basisscholen. De scholing legt nadruk op samenwerking binnen een andere pedagogische setting alsmede op de referentieniveaus taal en rekenen. Dit jaar vindt een verdere uitbouw plaats. 101

102 Bijlage 26 Tevredenheidonderzoek leerlingen Tevredenheidsonderzoek in het kader van vensters voor verantwoording Leerlingen 2009/ /2011 Respons Ik voel me veilig op school. 7,3 8,0 2. De sfeer op school is prettig. 6,6 7,5 3. De docenten behandelen mij met respect. 5,7 6,9 4. Op school gelden duidelijke regels. 5,7 6,6 5. In de lessen doen we veel verschillende activiteiten (bijvoorbeeld luisteren naar uitleg, zelfstandig werken, samenwerken, gebruik van ict). 6,0 6,5 6. De docenten leggen goed uit. 5,5 6,1 7. De docenten houden rekening met wat ik wel en niet kan. 5,1 5,9 8. Ik word voldoende uitgedaagd om mijn best te doen op school. 5,1 6,4 9. Ik ben tevreden over mijn mentor. 6,2 7,6 10. Ik weet bij wie ik op school terecht kan met mijn problemen. 5,5 6,8 11. Als het nodig is, krijg je extra begeleiding. 6,6 7,3 12. Ik word geholpen bij het maken van belangrijke keuzes (beroepsrichting, sector, leerweg, niveau, profiel). 7,1 6,5 13. Docenten vertellen duidelijk hoe mijn resultaten zijn. 6,0 7,0 14. Ik word geïnformeerd over dingen die voor leerlingen belangrijk zijn. 5,7 6,3 15. De mening van leerlingen telt mee op deze school. 4,4 5,7 16. Ik kan merken dat mijn school Christelijk is. 4,6 4,8 17. Het onderwijs dat de school aanbiedt, is anders dan andere scholen in de buurt. 5,3 5,7 Gemiddelden vragen VVV 5,9 6,7 Gemiddelde alle vragen 5,8 6,6 102

103 Bijlage 27 - Evaluatie en vooruitblik Opleidingsschool Oostwende College Evaluatie (september 2011): Refererend aan de adviesnotitie (pagina 18) hebben we de ons gestelde doelen grotendeels bereikt. Het verloop van de werving en selectie van studenten is positief te noemen. We hebben er in het cursusjaar mogen plaatsen. Slechts 1 student is door privé omstandigheden afgehaakt. Het werven en begeleiden van Werkplekbegeleiders: We hebben 10 mensen bereid gevonden de taak van Werkplekbegeleider op zich te nemen. Er volgen inmiddels 4 van deze personen de cursus die gegeven wordt door de HU. De door ons georganiseerde bijeenkomsten met studenten en beginnende docenten werden door ieder als zeer waardevol ervaren. Het onderhouden van contacten met de HU is goed verlopen. Er is regelmatig contact met de IB-er Peter Saffrie. Op het gebied van professionalisering zijn wij bij de twee bijeenkomsten op de HU aanwezig geweest. We hebben dit als zeer leerzaam ervaren, daar we zo in contact kwamen met collega schoolopleiders en de opleiders van de HU. De HU had waardering voor onze bijdrage aan de werkbijeenkomsten. Er zijn zeker een aantal punten die meer aandacht behoeven. In de vooruitblik zullen we daar aandacht aan besteden. Vooruitblik Bovengenoemde sterke punten handhaven. De overkoepelende taken van studenten structureren en uitbreiden. Het creëren van meer overlegmomenten met de WB-ers. Het afsluiten van de keurmerkprocedure. De geldstromen en subsidies zeker stellen voor Schoolopleiders, Werkplekbegeleiders en vergoedingen voor studenten. Het aantal bijeenkomsten met studenten handhaven. WB-ers motiveren tot het volgen van de WB-cursus gegeven door de HU. Gerie Wagenaar en Fransje Klarenbeek 103

104 Bijlage 28 brief afronding ronde LC/LD - functiemix Van:Kerndirectie Farel College/Oostwende College 10 juni 2011 Aan: Deelnemers functie mixronde Onderwerp: afronding functiemix procedure Dag allemaal. Met deze brief sluit de kerndirectie de procedure functiemix Voor een aantal van jullie heeft dit geleid tot een positieve benoeming, voor een aantal ook niet. In geval van afwijzing op dit moment, soms emoties, vaak ook begrip. Hoe het ook zij, we kijken terug op een intensieve periode waarbij we je willen bedanken voor je inzet. Voor degenen die benoemd zijn: via Judith van Middelaar wordt dit in orde gemaakt. Met ingang van 1 augustus 2011 is er sprake van een aanpassing van het salaris. Met elke afgewezen kandidaat is met mij minstens eenmaal een gesprek geweest. In het gesprek heb ik je een terugkoppeling gegeven van de overwegingen van de commissie om (op dit moment) niet tot benoeming over te gaan. Deze gesprekken hebben niet het doel gehad van een popgesprek. Dit is belegd bij je direct leidinggevende. De afdelingsleiders / vestigingsadjunct(en) zijn op de hoogte dan wel worden op de hoogte gebracht van de reden van afwijzing. Dit kan uiteraard leiden tot een popgesprek met aandacht voor de minder sterke kanten van het gesprek. Evaluatie De procedure zoals deze dit jaar gevolgd is, is geëvalueerd door de commissies, de kerndirectie en de DMR. We hebben vastgesteld dat er bij een volgende ronde in ieder geval een koppeling wordt gemaakt met Keiwijzer en Keimaat. Mocht er de behoefte bestaan voor een aanvullend gesprek met ondergetekende, dan ben ik er altijd toebereid. Je kunt contact opnemen met Henneke Nawijn (nawijnh@oostwende.nl). Succes met alles en hartelijke groet, Thijs Jan van der Leij 104

FAREL COLLEGE OOSTWENDE COLLEGE AUDITVERSLAG KEURMERK OPLEIDINGSSCHOOL

FAREL COLLEGE OOSTWENDE COLLEGE AUDITVERSLAG KEURMERK OPLEIDINGSSCHOOL FAREL COLLEGE OOSTWENDE COLLEGE AUDITVERSLAG KEURMERK OPLEIDINGSSCHOOL Gegevens audit Datum: 10 oktober 2011 Leden auditcommissie: Jan van den Berge (Heerenlanden College) Ank Hendriks (Pantarijn) Michel

Nadere informatie

Van Karin Vogelaar. Datum/tijd vergadering 22 januari 2008

Van Karin Vogelaar. Datum/tijd vergadering 22 januari 2008 Keurmerk Opleidingsschool Keurmerkcommissie Wim van Ruitenbeek, Wim Swinkels Arien Bekker, Karin Vogelaar Aanwezig Wim van Impelen, Peter Doove, Angela Pfaff, Wilma van Wijk, Veronica Pors, Guus Peek,

Nadere informatie

Datum/tijd vergadering 2 juni 2010

Datum/tijd vergadering 2 juni 2010 Keurmerk Opleidingsschool Keurmerkcommissie Ada de Mol, Arien Bekker, Jacob de Ruiter, Fiona Grooters Aanwezig vanuit de school SO s Henk van Rhijn, Sjaak Treffers, Anet van Genderen. Dir. Bart Stolwijk,

Nadere informatie

4. Criteria Opleidingsschool voor de St. Josephschool 4.1 Algemene aspecten

4. Criteria Opleidingsschool voor de St. Josephschool 4.1 Algemene aspecten Gecertificeerde 0pleidingsschool ITT-HU 4. Criteria Opleidingsschool voor de St. Josephschool 4.1 Algemene aspecten De school heeft: 1. een schoolopleider aangesteld en gefaciliteerd; 2. elk jaar een substantieel

Nadere informatie

De begeleidings- en beoordelingstrajecten zijn schriftelijk vastgelegd en te raadplegen door anderen. ILS en Radboud Docenten Academie.

De begeleidings- en beoordelingstrajecten zijn schriftelijk vastgelegd en te raadplegen door anderen. ILS en Radboud Docenten Academie. Rapportageformat Instrument Keurmerk HAN ILS en samenwerkingsscholen Versie VO, oktober 2014 Standaard 1. De samenwerkingsschool in relatie tot de kwaliteit van de leerwerkomgeving van de lerende Deze

Nadere informatie

Inleiding. Begrippenkader

Inleiding. Begrippenkader Beleidsplan opbrengstgericht personeelsmanagement bij De Veenplas Beleid en doelen voor het thema Personeel voor de jaren 2013 2016 Vastgesteld juli 2013 Inleiding Wij beschouwen onze leerkrachten als

Nadere informatie

projectplan professionaliseringstraject Technisch College Velsen Samenwerkingsverband VO Zuid-Kennemerland 2014-2016

projectplan professionaliseringstraject Technisch College Velsen Samenwerkingsverband VO Zuid-Kennemerland 2014-2016 projectplan professionaliseringstraject Technisch College Velsen Samenwerkingsverband VO Zuid-Kennemerland 2014-2016 Doelstellingen professionaliseringstraject Het SWV heeft als doelstellingen voor het

Nadere informatie

Activiteitenplan samen opleiden voor scholen. Bijlage 15. Kenniscentrum Talentontwikkeling

Activiteitenplan samen opleiden voor scholen. Bijlage 15. Kenniscentrum Talentontwikkeling Activiteitenplan samen opleiden voor scholen Bijlage 15 Kenniscentrum Talentontwikkeling Activiteitenplan samen opleiden voor scholen Voortgang en evaluatie Activiteitenplannen voor de basisscholen Opleidingsschool

Nadere informatie

Handleiding bij het opstellen van een Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP)

Handleiding bij het opstellen van een Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) Handleiding bij het opstellen van een Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) In de voorbereiding op het Pop gesprek stelt de medewerker een persoonlijk ontwikkelingsplan op. Hierbij maakt de medewerker gebruik

Nadere informatie

Handleiding Keurmerk Opleidingsschool Instituut Theo Thijssen

Handleiding Keurmerk Opleidingsschool Instituut Theo Thijssen Handleiding Keurmerk Opleidingsschool Instituut Theo Thijssen St. Jozefschool Auteur: Karin Vogelaar (Archimedes) Bewerkt door: Ed Booms, Rineke van Kampen en Henk Jacobs Inlichtingen Henk.jacobs@hu.nl

Nadere informatie

BEAUTY, CREATIVE EN SPORT COLLEGE ROC MIDDEN NEDERLAND AUDITVERSLAG VERLENGING KEURMERK OPLEIDINGSSCHOOL

BEAUTY, CREATIVE EN SPORT COLLEGE ROC MIDDEN NEDERLAND AUDITVERSLAG VERLENGING KEURMERK OPLEIDINGSSCHOOL BEAUTY, CREATIVE EN SPORT COLLEGE ROC MIDDEN NEDERLAND AUDITVERSLAG VERLENGING KEURMERK OPLEIDINGSSCHOOL Gegevens audit Datum: 18 december 2013 Leden auditcommissie: Contactpersoon van de school: Jan van

Nadere informatie

OPENBARE SCHOLENGROEP SCHOONOORD

OPENBARE SCHOLENGROEP SCHOONOORD OPENBARE SCHOLENGROEP SCHOONOORD AUDITVERSLAG KEURMERK OPLEIDINGSSCHOOL EERSTE VERLENGING Gegevens audit Datum: 3 april 2012 Leden auditcommissie: Contactpersoon van de school: Deelnemers audit: Jan van

Nadere informatie

Doelstellingen professionaliseringstraject Het SWV heeft als doelstellingen voor het professionaliseringstraject geformuleerd:

Doelstellingen professionaliseringstraject Het SWV heeft als doelstellingen voor het professionaliseringstraject geformuleerd: projectplan professionaliseringstraject Samenwerkingsverband VO Zuid-Kennemerland 2014-2016 Mendelcollege Doelstellingen professionaliseringstraject Het SWV heeft als doelstellingen voor het professionaliseringstraject

Nadere informatie

SCALA COLLEGE AUDITVERSLAG VERLENGING KEURMERK OPLEIDINGSSCHOOL

SCALA COLLEGE AUDITVERSLAG VERLENGING KEURMERK OPLEIDINGSSCHOOL SCALA COLLEGE AUDITVERSLAG VERLENGING KEURMERK OPLEIDINGSSCHOOL Gegevens audit Datum: 12 februari 2014 Leden auditcommissie: Contactpersoon van de school: Deelnemers audit: Eugène Diederiks (voorzitter)

Nadere informatie

Jaarplan Jaarplan

Jaarplan Jaarplan Jaarplan 2017-2018 1 Inhoud Inleiding.... 2 1. Doelstellingen en domeinen 2016-2017... 4 1.1 Domein 1: Kwaliteitszorg (Kwaliteitszorg Opbrengsten Ontwikkeling van leerlingen) 4 1.2 Domein 2: Onderwijs

Nadere informatie

Accent en de opleidingsschool Versie maart 2013. ACCENT en de opleidingsschool

Accent en de opleidingsschool Versie maart 2013. ACCENT en de opleidingsschool 1 ACCENT en de opleidingsschool Visie op opleiden Accentscholen staan midden in een dynamische samenleving. Van de medewerkers in de scholen wordt verwacht dat ze blijvend inzetbaar zijn. Accent voert

Nadere informatie

Begeleiding werknemer / docent

Begeleiding werknemer / docent Begeleidingsplan Uitgangspunt Elke docent die in dienst komt krijgt in principe drie jaar coaching. Ook docenten die langer in dienst zijn bij de organisatie kunnen in overleg met de leidinggevende aanspraak

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. cbs Koningin Juliana

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. cbs Koningin Juliana RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK cbs Koningin Juliana Plaats : Wilnis BRIN nummer : 09UW C1 Onderzoeksnummer : 292388 Datum onderzoek : 7 februari 2017 Datum vaststelling : 6 april 2017 Pagina

Nadere informatie

FUWA-VO Voorbeeldfunctie docent LD Type 1

FUWA-VO Voorbeeldfunctie docent LD Type 1 FUWA-VO Voorbeeldfunctie docent LD Type 1 Functie-informatie Functienaam Docent LD Type 1 Salarisschaal 12 Functiebeschrijving Context De werkzaamheden worden uitgevoerd binnen een instelling voor voortgezet

Nadere informatie

Begeleiding Startende Leraren

Begeleiding Startende Leraren Begeleiding Startende Leraren Afgestudeerd en minder dan twee jaar bevoegd (2015 2017) Melanchthon christelijke scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs Rotterdam en Lansingerland Postbus 28211 3003

Nadere informatie

METIS Kwaliteitssysteem

METIS Kwaliteitssysteem METIS Kwaliteitssysteem voor de opleidingen tot Specialist Ouderengeneeskunde REFLECTIE Domein 6 Faculty Development [plaats hier het instituutslogo] Metis Reflectiedocument domein 6 juni 2018 1 Domein

Nadere informatie

Informatiebulletin voor studenten Bijlage 3

Informatiebulletin voor studenten Bijlage 3 Informatiebulletin voor studenten Bijlage 3 Kenniscentrum Talentontwikkeling Informatiebulletin voor studenten Inhoud 1. Inleiding: OS Boss po 2 2. Opleiding, begeleiding en beoordeling 2 3. Rollen en

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Farel College, locatie Oostwende College Bunschoten HAVO VMBOGT

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Farel College, locatie Oostwende College Bunschoten HAVO VMBOGT RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK Farel College, locatie Oostwende College Bunschoten HAVO VMBOGT Plaats : Bunschoten-Spakenburg BRIN nummer : 14RC C3 BRIN nummer : 14RC 03 HAVO BRIN nummer :

Nadere informatie

VOORTGANGSGESPREK. het Ashram College, vestiging Alphen a/d Rijn HAVO VMBOGT VWO

VOORTGANGSGESPREK. het Ashram College, vestiging Alphen a/d Rijn HAVO VMBOGT VWO VOORTGANGSGESPREK het Ashram College, vestiging Alphen a/d Rijn HAVO VMBOGT VWO Plaats : Alphen aan den Rijn BRIN nummer : 04DF C1 BRIN nummer : 04DF 00 HAVO BRIN nummer : 04DF 00 VMBOGT BRIN nummer :

Nadere informatie

SCHOOLONTWIKKELPLAN SAMEN UNIEK

SCHOOLONTWIKKELPLAN SAMEN UNIEK SCHOOLONTWIKKELPLAN 2017-2021 SAMEN UNIEK Instemming van de medezeggenschapsraad: 23 januari 2017 1 Inhoud 1. Voorwoord... 3 2. Missie... 4 3. Visie... 4 4. Zes pijlers... 5 5. Kernwaarden en ambities...

Nadere informatie

Functie Unitleider Salarisschaal Werkterrein Activiteiten Context

Functie Unitleider Salarisschaal Werkterrein Activiteiten Context Functie Salarisschaal Werkterrein Activiteiten Unitleider LD en evt. arbeidsmarkttoelage Management -> Overig management Beleid mede voorbereiden, ontwikkelen, implementeren en evalueren Coördinatie van

Nadere informatie

FUNCTIEPROFIEL. Lid Raad van Toezicht, portefeuille Financiën, Lid Raad van Toezicht, portefeuille Onderwijs (-kwaliteit)

FUNCTIEPROFIEL. Lid Raad van Toezicht, portefeuille Financiën, Lid Raad van Toezicht, portefeuille Onderwijs (-kwaliteit) FUNCTIEPROFIEL Functies: Lid Raad van Toezicht, portefeuille Financiën, Lid Raad van Toezicht, portefeuille Onderwijs (-kwaliteit) 1. ORGANISATIEBESCHRIJVING De Meerwegen scholengroep is een christelijke

Nadere informatie

VO2020. Schoolrapportage. Venster College X

VO2020. Schoolrapportage. Venster College X VO2020 Schoolrapportage Venster College X Deze rapportage toont de antwoorden van de schoolambities van de VO2020-scan. U vindt uw eigen antwoorden terug in de nulmeting en in de actuele stand, inclusief

Nadere informatie

SCHOOLPLAN

SCHOOLPLAN SCHOOLPLAN 2015 2016 Onderwijs en zorg Op locatie Brandenberg wordt onderwijs aangeboden voor alle leerwegen van het VMBO inclusief LWOO leerjaar 1 t/m leerjaar 4. Locatie Brandenberg heeft in schooljaar

Nadere informatie

Succesvolle leerlingen in een kleurrijke omgeving februari 2015

Succesvolle leerlingen in een kleurrijke omgeving februari 2015 - Missie/Visie - Succesvolle leerlingen in een kleurrijke omgeving februari 2015 Op AMS staat de leerling centraal. Dat betekent dat alles wat we doen er op gericht is om iedere leerling zo goed mogelijk

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING. Accent praktijkonderwijs Centrum PRO

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING. Accent praktijkonderwijs Centrum PRO ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING Accent praktijkonderwijs Centrum PRO Plaats : Rotterdam BRIN nummer : 04IK C1 BRIN nummer : 04IK 00 PRO Onderzoeksnummer : 287485 Datum onderzoek : 14 januari 2016

Nadere informatie

Personeelsbeleidsplan 2003/2004 2007/2008

Personeelsbeleidsplan 2003/2004 2007/2008 Personeelsbeleidsplan 2003/2004 2007/2008 Eisenhowerlaan 59 3844 AS Harderwijk wdu per 004 1 Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Bestuurlijke uitgangspunten 4 2. Integraal personeelsbeleid 5 3. De basis voor

Nadere informatie

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt:

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt: Achtergrond Basisschool De Regenboog staat in de wijk Zuid-west in Boekel en valt onder het bestuur van Zicht PO. Evenals de andere scholen onder dit bestuur gaan wij de komende periode vorm geven aan

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Meerwegen Scholengroep, vestiging Corderius College VMBOGT

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Meerwegen Scholengroep, vestiging Corderius College VMBOGT RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK Meerwegen Scholengroep, vestiging Corderius College VMBOGT Plaats : Amersfoort BRIN nummer : 14RC C4 BRIN nummer : 14RC 04 VMBOGT Onderzoeksnummer : 275137 Datum

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING. Almende College, locatie Isala voor havo en vwo HAVO

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING. Almende College, locatie Isala voor havo en vwo HAVO ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING Almende College, locatie Isala voor havo en vwo HAVO Plaats : Silvolde BRIN nummer : 14UM C1 BRIN nummer : 14UM 00 HAVO Onderzoeksnummer : 276258 Datum onderzoek :

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU. Hout- en Meubileringscollege

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU. Hout- en Meubileringscollege ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU Hout- en Meubileringscollege Werkvoorbereider houtbranche (Werkvoorbereider timmerindustrie) Plaats : Rotterdam BRIN nummer : 02PG Onderzoeksnummer

Nadere informatie

Profiel schoolopleider en schoolcoördinator 1

Profiel schoolopleider en schoolcoördinator 1 Profiel schoolopleider en schoolcoördinator 1 Dit profiel bevat de taken en competenties voor de schoolopleider en de schoolcoördinator, geordend naar de bekwaamheidsgebieden van de Velon beroepsstandaard.

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Christelijk Gymnasium VWO

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Christelijk Gymnasium VWO RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK Christelijk Gymnasium VWO Plaats : Utrecht BRIN nummer : 16PA C1 BRIN nummer : 16PA 00 VWO Onderzoeksnummer : 283237 Datum onderzoek : 8 april 2015 Datum vaststelling

Nadere informatie

Werkplekopleidingsschool

Werkplekopleidingsschool Werkplekopleidingsschool Bijna alle scholen van stichting Proo bieden plaats aan studenten van verschillende Pabo s of ROC s. Onze school heeft o.a. studenten van de KPZ te Zwolle. We zijn een werkplekopleidingsschool

Nadere informatie

klein, veilig, ondernemend

klein, veilig, ondernemend klein, veilig, ondernemend Talent optimaal ontwikkelen door uitdagend onderwijs op maat. Locatieplan 2013-2016 16-05-2013 1 Inhoud 1 Inleiding p. 3 2 Visie en ambities p. 3 3 Onderwijs p. 4 4 Personeel

Nadere informatie

Evaluatie van opleiders door aios LUMC: inleiding voor opleiders versie 2017

Evaluatie van opleiders door aios LUMC: inleiding voor opleiders versie 2017 Evaluatie van opleiders door aios LUMC: inleiding voor opleiders versie 2017 Om de kwaliteit van de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde te behouden en te verbeteren worden met ingang van december

Nadere informatie

Voldoende is niet goed genoeg.. Strategisch beleidsplan 2015/2019. Stichting H 3 O

Voldoende is niet goed genoeg.. Strategisch beleidsplan 2015/2019. Stichting H 3 O Voldoende is niet goed genoeg.. Strategisch beleidsplan 2015/2019 Stichting H 3 O 1 Bijzonder Wat is het bijzondere van H 3 O? Waarin onderscheidt H 3 O zich, wat maakt het verschil? En wat wil H 3 O waarmaken?

Nadere informatie

opbrengstgericht werken in en door de sectie Scan voor de sectie

opbrengstgericht werken in en door de sectie Scan voor de sectie opbrengstgericht werken in en door de sectie Scan voor de sectie APS en KPC-groep Colofon Deze uitgave maakt onderdeel uit van de publicatie Opbrengstgericht werkin in en door de sectie. Deze publicatie

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK. CSG De Heemgaard Apeldoorn Afdelingen havo en vwo

RAPPORT VAN BEVINDINGEN TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK. CSG De Heemgaard Apeldoorn Afdelingen havo en vwo RAPPORT VAN BEVINDINGEN TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK CSG De Heemgaard Apeldoorn Afdelingen havo en vwo Plaats: Apeldoorn BRIN-nummer: 08SG-0 Onderzoek uitgevoerd op: 20 december 2012 Conceptrapport

Nadere informatie

De ROWF organiseert al vanaf het begin van de opleidingsschool onderdelen vanuit het generieke programma van de HvA Les op Locatie.

De ROWF organiseert al vanaf het begin van de opleidingsschool onderdelen vanuit het generieke programma van de HvA Les op Locatie. ROWF Les op locatie in de beroepsopdracht van de HvA. De ROWF organiseert al vanaf het begin van de opleidingsschool onderdelen vanuit het generieke programma van de HvA Les op Locatie. Het doel is de

Nadere informatie

FUNCTIEBESCHRIJVING EN -WAARDERING. Stichting Talent Leraar basisonderwijs LB

FUNCTIEBESCHRIJVING EN -WAARDERING. Stichting Talent Leraar basisonderwijs LB FUNCTIEBESCHRIJVING EN -WAARDERING Leraar basisonderwijs LB januari 2013 Opdrachtgever Nieuwstraat 23 A 1621 EA Hoorn Auteur Paul Janssen Project 5POBA4560 FUNCTIE INFORMATIE Functienaam Leraar basisonderwijs

Nadere informatie

Samen beoordelen met één beoordelingsformulier

Samen beoordelen met één beoordelingsformulier Samen beoordelen met één beoordelingsformulier Kwaliteitsreeks opleidingsscholen Praktijk in zicht STEUNPUNT OPLEIDINGSSCHOLEN PO-R A AD VO-R A AD Inhoudsopgave Inleiding 5 1. Waarom één beoordelingsprocedure?

Nadere informatie

Ons. Onderwijs. Kwaliteit in onderwijs

Ons. Onderwijs. Kwaliteit in onderwijs Ons Onderwijs Kwaliteit in onderwijs Voorwoord Bij Marianum staat de ontwikkeling van de leerling voorop. Wij staan voor aantrekkelijk en afgestemd onderwijs, gemotiveerde leerlingen en goede eindresultaten.

Nadere informatie

Beoordeling werkplekleren jaar 2 DEELTIJD

Beoordeling werkplekleren jaar 2 DEELTIJD Beoordeling werkplekleren jaar 2 DEELTIJD eindbeoordeling WPL-2 Hogeschool van Amsterdam Onderwijs en Opvoeding tweedegraads lerarenopleidingen datum: 2 april 2015 naam student: Peter Lakeman studentnr.

Nadere informatie

Beschrijving leertraject Basiskwalificatie Didactische Bekwaamheid (BDB), inclusief de Basis Kwalificatie Examinering (BKE)

Beschrijving leertraject Basiskwalificatie Didactische Bekwaamheid (BDB), inclusief de Basis Kwalificatie Examinering (BKE) STENDEN HOGESCHOOL Beschrijving leertraject Basiskwalificatie Didactische Bekwaamheid (BDB), inclusief de Basis Kwalificatie Examinering (BKE) Klik op een van onderstaande linken om direct naar het betreffende

Nadere informatie

Agenda. Verbetering inductiefase beginnende leraren NIEUWSBRIEF, APRIL 2013

Agenda. Verbetering inductiefase beginnende leraren NIEUWSBRIEF, APRIL 2013 NIEUWSBRIEF, APRIL 2013 Agenda 23 april 2013: Informatiebijeenkomst Tweedegraads PLUS Op dinsdag 23 april 2013 is er van 15.30 17.30 uur een informatieve bijeenkomst voor geïnteresseerde docenten. Locatie:

Nadere informatie

De ontwikkeling van de Mondriaan methode VISIE OP PROFESSIONALISEREN

De ontwikkeling van de Mondriaan methode VISIE OP PROFESSIONALISEREN M.11i.0419 De ontwikkeling van de Mondriaan methode VISIE OP PROFESSIONALISEREN versie 02 M.11i.0419 Naam notitie/procedure/afspraak Visie op professionaliseren Eigenaar/portefeuillehouder Theo Bekker

Nadere informatie

Jaarplan schooljaar

Jaarplan schooljaar Jaarplan schooljaar 2013-2014 Arnhem, september 2013 Voor u ligt het jaarplan schooljaar 2013-2014. Dit jaarplan bevat de uitgangspunten en doelen die centraal staan bij de invulling van het betreffende

Nadere informatie

Keurmerk verdieping bij hercertificering

Keurmerk verdieping bij hercertificering Keurmerk verdieping bij hercertificering Verdieping op schoolniveau Maximaal 6 jaar na het behalen van het Keurmerk Opleidingsschool moet een school aantonen dat de kwaliteit van het samen opleiden nog

Nadere informatie

Nota Kwaliteitzorg Kwaliteit en de bewaking ervan aan het Jan Tinbergen College

Nota Kwaliteitzorg Kwaliteit en de bewaking ervan aan het Jan Tinbergen College Nota Kwaliteitzorg Kwaliteit en de bewaking ervan aan het n Tinbergen College 2014 J.C. van Wettum 1. Visie op kwaliteit Het n Tinbergen College heeft een visie op hoe zij als onderwijsorganisatie in de

Nadere informatie

Locatieplan Onstwedde ( ) Onderwerp: Vernieuwing VMBO

Locatieplan Onstwedde ( ) Onderwerp: Vernieuwing VMBO Locatieplan Onstwedde (2017-2018) Onderwerp: Vernieuwing VMBO 1 Thema Dienstverlening & Producten. 2 Relatie met het schoolplan Het uiteindelijke doel van de implementatie van D&P bij TL is: Zelfontplooiing

Nadere informatie

VERDER IN LEREN STRATEGISCH BELEIDSPLAN 2011-2015 PUBLIEKSVERSIE

VERDER IN LEREN STRATEGISCH BELEIDSPLAN 2011-2015 PUBLIEKSVERSIE VERDER IN LEREN STRATEGISCH BELEIDSPLAN 2011-2015 PUBLIEKSVERSIE INHOUD Missie & visie 4 Het onderwijs voorbij 5 Kwaliteit vanuit identiteit 7 Werken vanuit passie 8 Elke leerling telt 10 Ondernemend en

Nadere informatie

A. Opbrengsten B. Onderwijsleerproces nl. C. Zorg en begeleiding nl. D. Kwaliteitszorg E. Wet- en regelgeving

A. Opbrengsten B. Onderwijsleerproces nl. C. Zorg en begeleiding nl. D. Kwaliteitszorg E. Wet- en regelgeving DEELPROJECT PUBERBREIN LOCATIE CHRISTOFFEL ACTIVITEIT NAAM DEELPROJECT DE MUSICAL KWALITEITSASPECT TOEZICHTKADER A. Opbrengsten B. Onderwijsleerproces nl. C. Zorg en begeleiding nl. D. Kwaliteitszorg E.

Nadere informatie

Klik op een van onderstaande linken om direct naar het betreffende onderdeel te gaan:

Klik op een van onderstaande linken om direct naar het betreffende onderdeel te gaan: Klik op een van onderstaande linken om direct naar het betreffende onderdeel te gaan: aansluiting BDB (inclusief BKE) op onderwijs- en personeelsbeleid opzet leertraject BDB (inclusief BKE) toetsing en

Nadere informatie

Op weg naar de (academische) opleidingsschool

Op weg naar de (academische) opleidingsschool Discussienota Nationalgeographic.nl Adviescommissie ADEF OidS Mei 2014 1 Inhoudsopgave Inleiding 1. Uitgangspunten Samen Opleiden 2. Ambities van (academische) opleidingsscholen 3. Concept Samen Opleiden

Nadere informatie

Samen beoordelen met één beoordelingsformulier

Samen beoordelen met één beoordelingsformulier Samen beoordelen met één beoordelingsformulier Kwaliteitsreeks opleidingsscholen Praktijk In-Zicht STEUNPUNT OPLEIDINGSSCHOLEN PO-R A AD VO-R A AD Inhoudsopgave Inleiding 5 1. Waarom één beoordelingsprocedure?

Nadere informatie

De Vogelveste. speciale school voor basisonderwijs

De Vogelveste. speciale school voor basisonderwijs De Vogelveste speciale school voor basisonderwijs Onderwijskundig Jaarplan 2010-2011 Onderwijskundig jaarplan Jaar 2010 2011 School SBO De Vogelveste Schoolleider Annette Pool a.i. Datum 20 08 2010 Inleiding

Nadere informatie

Ben jij een cluster intern begeleider die verbindt?

Ben jij een cluster intern begeleider die verbindt? Ben jij een cluster intern begeleider die verbindt? Misschien herken je het wel: je bent op zoek naar een nieuwe uitdaging in het onderwijs. Dan ben je bij WereldKidz aan het goede adres. Voor onze scholen

Nadere informatie

Inductietraject koppelen aan werkplekleren

Inductietraject koppelen aan werkplekleren Inductietraject koppelen aan werkplekleren Marcelle Hobma Kwaliteitsreeks opleidingsscholen Praktijk In-Zicht STEUNPUNT OPLEIDINGSSCHOLEN PO-R A AD VO-R A AD Inhoudsopgave Inleiding 5 1. Werkgroepen 6

Nadere informatie

Informatie Innovatietraject Voortgezet Leren Serie 1

Informatie Innovatietraject Voortgezet Leren Serie 1 Informatie Innovatietraject Voortgezet Leren Serie 1 1 Inhoudsopgave Over het programma Voortgezet Leren... 3 Aanleiding... 4 Bouwstenen van het innovatietraject... 5 Bouwstenen op de school: wat vraagt

Nadere informatie

Voordat begonnen kan worden met de praktische voorbereiding voor de lessen moet er eerst een schoolvisie op het nieuwe programma zijn

Voordat begonnen kan worden met de praktische voorbereiding voor de lessen moet er eerst een schoolvisie op het nieuwe programma zijn Stappenplan invoering vernieuwing beroepsgerichte programma s vmbo Recentelijk werd de vraag gesteld door docenten of er een stappenplan is van zaken die geregeld moeten zijn voor je van start kunt gaan

Nadere informatie

Opleiden in de school Pieter Nieuwland College in samenwerking met de Vrije Universiteit 2012-2016

Opleiden in de school Pieter Nieuwland College in samenwerking met de Vrije Universiteit 2012-2016 Opleiden in de school Pieter Nieuwland College in samenwerking met de Vrije Universiteit 2012-2016 Concept beleidsplan Opleidingsschool 1 Inhoud: 1. Personeel, functieomschrijving 2. Visie op de Opleidingsschool

Nadere informatie

FIT-traject onderwijsvernieuwing met ICT en sociale media. draagvlak inspiratie motivatie vernieuwing 21st century skills borging

FIT-traject onderwijsvernieuwing met ICT en sociale media. draagvlak inspiratie motivatie vernieuwing 21st century skills borging FIT-traject onderwijsvernieuwing met ICT en sociale media draagvlak inspiratie motivatie vernieuwing 21st century skills borging Via het Klavertje 4 Model zet u sociale media en ICT breed in Didactische

Nadere informatie

Jaarplan De leerkrachten samen eigenaar van het onderwijs Juni 2015

Jaarplan De leerkrachten samen eigenaar van het onderwijs Juni 2015 Bas Bresters pagina 1 22-2- - 1 - Jaarplan De leerkrachten samen eigenaar van het onderwijs Juni Gebouw, huisvestingsplannen Dit is de hoofdprioriteit dat het huidige gebouw rust uitstraalt. Dat betekent

Nadere informatie

RAPPORT KWALITEITSONDERZOEK VOORTGEZET ONDERWIJS HAVO

RAPPORT KWALITEITSONDERZOEK VOORTGEZET ONDERWIJS HAVO RAPPORT KWALITEITSONDERZOEK VOORTGEZET ONDERWIJS HAVO Plaats : Rotterdam BRIN-nummer : 15KR 05 HAVO Onderzoeksnummer : 196579 Datum onderzoek : 4 juni 2013 Datum vaststelling : 27 september 2013 Pagina

Nadere informatie

VOOR DIE ENE LEERLING Manifest

VOOR DIE ENE LEERLING Manifest VOOR DIE ENE LEERLING Manifest Dit manifest vertelt waar wij voor staan. Het geeft richting aan alles wat we doen. Het is onze toetssteen. Ons verhaal waarover we met elkaar en anderen in gesprek gaan.

Nadere informatie

Rollen en taken in Opleidingsschool Boss po. Bijlage 11. Kenniscentrum Talentontwikkeling

Rollen en taken in Opleidingsschool Boss po. Bijlage 11. Kenniscentrum Talentontwikkeling Rollen en taken in Opleidingsschool Boss po Bijlage 11 Kenniscentrum Talentontwikkeling Rollen en taken in Opleidingsschool Boss po De werkplekbegeleider De werkplekbegeleider begeleidt de student bij

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING. Bonaventuracollege

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING. Bonaventuracollege RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING Bonaventuracollege Burggravenlaan vmbo-tl Plaats: Leiden BRIN-nummer: 21GW Arrangementsnummer: 120604 Onderzoek uitgevoerd op: 9 december 2010

Nadere informatie

Scholingsplan 2012-2013. Samen in ontwikkeling

Scholingsplan 2012-2013. Samen in ontwikkeling Scholingsplan 2012-2013 Samen in ontwikkeling Inhoudsopgave Inleiding 3 Pijlers 4 Kader 5 Deskundigheidsbevordering 2012-2013 6 Beschrijvingen van de scholingen 7 Aanmelden voor externe scholingen 9 Inleiding

Nadere informatie

Informatiepakket vacature roostermaker sector havo/vwo 15-06-2015

Informatiepakket vacature roostermaker sector havo/vwo 15-06-2015 Informatiepakket vacature roostermaker sector havo/vwo 15-06-2015 1 Functie- en profielschets roostermaker B havo/vwo Profiel van de school en de sector havo/vwo Het Carmel College Salland maakt deel uit

Nadere informatie

Samenvatting effecten en resultaten Masterplan CGO Zuid-Holland

Samenvatting effecten en resultaten Masterplan CGO Zuid-Holland BIJLAGE: Samenvatting effecten en resultaten Masterplan CGO Zuid-Holland Pagina 1: Effecten bij leerlingen Effecten bedrijven - onderwijs Toelichting: De percentages onder het kopje Nul zijn de uitersten

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Inleiding 2

Hoofdstuk 1 Inleiding 2 Gesprekscyclus Scholengroep Rijk van Nijmegen Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding 2 Hoofdstuk 2 Gesprekscyclus Opbouw De tweejarige scyclus van SGRvN - Het voortgangs - Het beoordelings 4 4 4 5 6 Hoofdstuk

Nadere informatie

Kindcentrum De Boeg Parallelweg 2 2951 BS Alblasserdam T 078 820 00 31 E info@boeg-alblasserdam.nl I www.boeg-alblasserdam.nl

Kindcentrum De Boeg Parallelweg 2 2951 BS Alblasserdam T 078 820 00 31 E info@boeg-alblasserdam.nl I www.boeg-alblasserdam.nl Kindcentrum De Boeg Parallelweg 2 2951 BS Alblasserdam T 078 820 00 31 E info@boeg-alblasserdam.nl I www.boeg-alblasserdam.nl Betreft : Jaarverslag 2014-2015 Alblasserdam september 2015, Aan de ouder(s)

Nadere informatie

De verschillende soorten docentenstages Uitgangspunten Organisatie

De verschillende soorten docentenstages Uitgangspunten Organisatie Voorwoord In onze regio is het organiseren van een docentenstage nog geen gemeengoed. Scholen hebben hun ideeën hierover, gaan er verschillend mee om of zelfs geheel niet. Docentenstages echter zijn onontbeerlijk

Nadere informatie

HET COMPETENTIEPROFIEL VAN DE SPD. ILS Nijmegen

HET COMPETENTIEPROFIEL VAN DE SPD. ILS Nijmegen HET COMPETENTIEPROFIEL VAN DE SPD ILS Nijmegen Mei 2009 Voorwoord: Dit voorstel voor een competentieprofiel van de spd is ontworpen op verzoek van de directies van ILS- HAN en ILS-RU door de productgroep

Nadere informatie

RAPPORT KWALITEITSONDERZOEK VOORTGEZET ONDERWIJS VWO

RAPPORT KWALITEITSONDERZOEK VOORTGEZET ONDERWIJS VWO RAPPORT KWALITEITSONDERZOEK VOORTGEZET ONDERWIJS VWO Plaats : Amsterdam BRIN-nummer : 21AF 00 VWO Onderzoeksnummer : 196723 Datum onderzoek : Datum vaststelling : 10 oktober 2013 Pagina 2 van 11 INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

In deze folder stellen onze vijf VO-scholen zich aan jou voor.

In deze folder stellen onze vijf VO-scholen zich aan jou voor. Leren doen we samen! Welkom bij de Opleidingsschool CVO Groep Zuidoost-Utrecht (OZU)! Ben jij op zoek naar een leerzame en leuke stageplaats? In deze folder stellen onze vijf VO-scholen zich aan jou voor.

Nadere informatie

STRATEGISCH PLAN BASISSCHOOL DE VORDERING 2015-2019

STRATEGISCH PLAN BASISSCHOOL DE VORDERING 2015-2019 STRATEGISCH PLAN BASISSCHOOL DE VORDERING 2015-2019 MISSIE DE VORDERING Vanuit een traditie van katholieke waarden en voor iedereen toegankelijk, verzorgen wij kwalitatief hoogstaand eigentijds basisonderwijs,

Nadere informatie

OPLEIDER IN DE SCHOOL, COACH en OPLEIDINGSCOÖRDINATOR Post-HBO opleidingen

OPLEIDER IN DE SCHOOL, COACH en OPLEIDINGSCOÖRDINATOR Post-HBO opleidingen Professionaliseringsaanbod Pabo 2010 2011 OPLEIDER IN DE SCHOOL, COACH en OPLEIDINGSCOÖRDINATOR Post-HBO opleidingen Inleiding Nieuw in ons aanbod! Een vervolg op de Post-HBO Coach en opleider in de school!

Nadere informatie

Persoonlijk & ondernemend. Waar kies jij voor? Ontdek waar jouw talenten liggen op het Oostwende

Persoonlijk & ondernemend. Waar kies jij voor? Ontdek waar jouw talenten liggen op het Oostwende Oostwende College Persoonlijk & ondernemend Waar kies jij voor? Ontdek waar jouw talenten liggen op het Oostwende Ondernemende houding - Ontdek jezelf! Weet jij al wat je wilt worden? Of nog helemaal niet?

Nadere informatie

RAPPORT KWALITEITSONDERZOEK VOORTGEZET ONDERWIJS. Chr. College Schaersvoorde

RAPPORT KWALITEITSONDERZOEK VOORTGEZET ONDERWIJS. Chr. College Schaersvoorde RAPPORT KWALITEITSONDERZOEK VOORTGEZET ONDERWIJS Chr. College Schaersvoorde Plaats : Winterswijk BRIN-nummer : 00LJ Onderzoeksnummer : 195382 Datum onderzoek : 23 april 2013 Datum vaststelling : 20 juni

Nadere informatie

Tabel Competenties docentopleiders/-trainers

Tabel Competenties docentopleiders/-trainers Tabel Competenties docentopleiders/-trainers In deze tabel zijn de competenties van de docentopleider/trainer (1) opgenomen. Deze zijn verder geconcretiseerd in bekwaamheidseisen of indicatoren en uitgewerkt

Nadere informatie

Peer review in de praktijk

Peer review in de praktijk Rotterdam, maart 2013 Gwen de Bruin Susan van Geel Karel Kans Inhoudsopgave Inleiding Vormen van peer review Wat is er nodig om te starten met peer review? Wat levert peer review op? Succesfactoren Inleiding

Nadere informatie

Piter Jelles Strategisch Perspectief

Piter Jelles Strategisch Perspectief Piter Jelles Strategisch Perspectief Strategisch Perspectief Inhoudsopgave Vooraf 05 Piter Jelles Onze missie 07 Onze ambities 07 Kernthema s Verbinden 09 Verbeteren 15 Vernieuwen 19 Ten slotte 23 02 03

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK. Leeuwenhartschool

RAPPORT VAN BEVINDINGEN TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK. Leeuwenhartschool RAPPORT VAN BEVINDINGEN TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK Leeuwenhartschool Plaats : Oud-Beijerland BRIN nummer : 06UQ C1 Onderzoeksnummer : 288946 Datum onderzoek : 14 juni 2016 Datum vaststelling : 6 juli

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ. CSG Het Noordik, locatie Vriezenveen

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ. CSG Het Noordik, locatie Vriezenveen RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ CSG Het Noordik, locatie Vriezenveen School/instelling : CSG Het Noordik Plaats : Vriezenveen BRIN-nummer : 0DO Onderzoeksnummer : HB756654 Onderzoek uitgevoerd :

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. R.S.G. Stad en Esch. Locatie Diever Afdelingen vmbo-(g)t en havo

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. R.S.G. Stad en Esch. Locatie Diever Afdelingen vmbo-(g)t en havo RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK R.S.G. Stad en Esch Locatie Diever Afdelingen vmbo-(g)t en havo Plaats: BRIN-nummer: Diever 25CL-3 Onderzoek uitgevoerd op: 13 november 2012 Conceptrapport verzonden

Nadere informatie

Beschrijving leertraject Basiskwalificatie Didactische Bekwaamheid (BDB), inclusief de Basis Kwalificatie Examinering (BKE)

Beschrijving leertraject Basiskwalificatie Didactische Bekwaamheid (BDB), inclusief de Basis Kwalificatie Examinering (BKE) SAXION Beschrijving leertraject Basiskwalificatie Didactische Bekwaamheid (BDB), inclusief de Basis Kwalificatie Examinering (BKE) Klik op een van onderstaande linken om direct naar het betreffende onderdeel

Nadere informatie

School- en organisatieprofiel Graaf Engelbrecht Bestuur Schoolleiding en organisatie De uitdaging

School- en organisatieprofiel Graaf Engelbrecht Bestuur Schoolleiding en organisatie De uitdaging School- en organisatieprofiel Graaf Engelbrecht Bestuur Schoolleiding en organisatie De uitdaging Functieprofiel Informatie over de functie De opdracht Verantwoordelijkheden Competenties Profiel Procedure

Nadere informatie

FUWA-VO Voorbeeldfunctie docent LC Type 1

FUWA-VO Voorbeeldfunctie docent LC Type 1 FUWA-VO Voorbeeldfunctie docent LC Type 1 Functie-informatie Functienaam Docent LC Type 1 Salarisschaal 11 Functiebeschrijving Context De werkzaamheden worden uitgevoerd binnen een instelling voor voortgezet

Nadere informatie

obs Willem Eggert Herstelonderzoek

obs Willem Eggert Herstelonderzoek obs Willem Eggert Herstelonderzoek Datum vaststelling: 4 april 2019 Samenvatting De kwaliteit van het onderwijs hebben wij in november 2017 als zeer zwak beoordeeld, omdat de kwaliteit van de lessen onvoldoende

Nadere informatie

Gelders Opleidingsinstituut B.V.

Gelders Opleidingsinstituut B.V. Gelders Opleidingsinstituut B.V. Onderzoek bestuur en opleiding(en) Vierjaarlijks onderzoek Datum vaststelling: 28 november 2018 Samenvatting Minstens één keer in de vier jaar onderzoekt de onderwijsinspectie

Nadere informatie

Bekwaamheidseisen of competenties docenten LC

Bekwaamheidseisen of competenties docenten LC Bekwaamheidseisen of competenties docenten LC Bekwaamheidseisen docenten LC vmbo en havo/vwo. (tekst: Wet op de beroepen in het onderwijs en Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel / 2006). 1. Zeven

Nadere informatie

Bekwaamheidseisen of competenties docenten LD

Bekwaamheidseisen of competenties docenten LD Bekwaamheidseisen of competenties docenten LD Bekwaamheidseisen docenten LD vmbo en havo/vwo. (tekst: Wet op de beroepen in het onderwijs en Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel / 2006). 1. Zeven

Nadere informatie

Succesvol implementeren

Succesvol implementeren Succesvol implementeren Waarom begeleiding bij implementeren? Idealiter wordt een verandering op een school ingezet vanuit de onderwijsvisie. Deze veranderingen zijn veelal geformuleerd in het schoolplan

Nadere informatie