PVK STUDIES10 RAPPORT VAN DE WERKGROEP OPVANGREGELING

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "PVK STUDIES10 RAPPORT VAN DE WERKGROEP OPVANGREGELING"

Transcriptie

1 PVK STUDIES10 RAPPORT VAN DE WERKGROEP OPVANGREGELING

2

3 pvk studies Rapport van de Werkgroep opvangregeling december

4 Hoewel bij deze uitgave de uiterste zorg is nagestreefd, kan voor de afwezigheid van eventuele (druk-)fouten en onvolledigheden niet worden ingestaan en aanvaarden auteur(s), redacteur(en) en Pensioen- & Verzekeringskamer deswege geen aansprakelijkheid. ISBN , Stichting Pensioen- & Verzekeringskamer, Apeldoorn Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Pensioen- & Verzekeringskamer. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet 1912 jo het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471, en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (postbus 882, 1180 AW Amstelveen). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de Pensioen- & Verzekeringskamer te wenden. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted in any form by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise, without the written permission of the Pensioen- & Verzekeringskamer.

5 Inhoud Samenvatting 5 1 Inleiding Algemeen Waarom een opvangregeling? Levensverzekeraars Vergelijking opvangregeling met garantieregeling Opvangregeling en noodregeling 15 2 Huidig toezichtsinstrumentarium Informatieverstrekking aan de Pensioen- & Verzekeringskamer Toezichtsinstrumentarium (algemeen) Specifiek toezichtsinstrumentarium Toegevoegde waarde opvangregeling t.o.v. huidig instrumentarium Schema: opvangregeling en huidig WTV instrumentarium 21 3 Gebiedsomschrijving opvangregeling Algemeen Opvang omvat alle verzekeringsverplichtingen EER verzekeraars Bijkantoren Afbakening met garantieregelingen in andere landen Concernverbanden 24 4 Beschrijving van de opvangregeling Drie vormen van opvang Welke varianten niet? Buitenlandse toezichthouders 28 5 Operationele aspecten Vaststelling moment van toepassing opvangregeling Criteria toepassing opvangregeling Besluiten nemen namens organen van de verzekeraar 33 3

6 5.4 Opvang op afroep Convenant Mededingingsaspecten 35 6 De opvang NV Algemeen Opvang NV en WTV Vergunningverlening aan de opvang NV 36 7 Publiciteit Algemeen Event of default 39 8 Vertrouwenscommissie Algemeen Geheimhouding Samenstelling vertrouwenscommissie 41 9 Rechterlijke toetsing Financiële aspecten Limitering van de financiële verplichting Voorbeeld limitering financiële verplichting Financiering van de opvangregeling Nadere uitwerking van de opvangvarianten Solvabiliteitssteun Verplichte herverzekering Verplichte portefeuille-overdracht De waarde van de overgenomen portefeuille Overgang van werknemers 54 Bijlagen 1 Samenstelling van de Werkgroep 56 2 Gezamenlijk persbericht Pensioen- & Verzekeringskamer en Verbond van Verzekeraars d.d.19 oktober Inventarisatie wetgevingsaandachtspunten 60 4 Grafiek toepassing opvangregeling 61 5 Scenario s 63 4

7 Samenvatting Onder opvangregeling wordt in dit rapport verstaan de mogelijkheden die de Pensioen- & Verzekeringskamer naar het inzicht van de Werkgroep zou moeten krijgen (maar thans nog niet heeft) om een verzekeraar door een financieel moeilijke periode heen te loodsen of althans om de continuïteit van de verzekeringsportefeuille zeker te stellen. Dit moet gebeuren op een moment waarop de verzekeraar nog aan zijn (verzekerings)verplichtingen kan voldoen. Het gaat in beginsel om de situatie waarin het garantiefonds 1 wordt bedreigd en de verzekeraar, diens aandeelhouders of leden niet meer bereid of in staat zijn gebleken om binnen een door de Pensioen- & Verzekeringskamer te bepalen termijn de solvabiliteitsmarge op het wettelijk vereiste niveau te brengen. De bevoegdheden die de Pensioen- & Verzekeringskamer in het kader van de opvangregeling moet krijgen, bestaan uit: 1. het kunnen inroepen van solvabiliteitssteun van de gezamenlijke levensverzekeraars; of 2. het kunnen verplichten van een verzekeraar tot het aangaan van een herverzekeringscontract en het verplichten van de gezamenlijke levensverzekeraars om een dergelijk contract aan te bieden; of 3. het kunnen dwingen van de betrokken verzekeraar om zijn portefeuille over te dragen en het kunnen verplichten van de gezamenlijke levensverzekeraars om deze portefeuille op te vangen. Deze instrumenten kunnen in verschillende situaties worden toegepast, oplopend naar de mate van dringendheid. Het verstrekken van solvabiliteitssteun en herverzekeringsdekkingen en het overnemen van de portefeuille geschiedt door speciaal daarvoor door het Verbond van Verzekeraars opgerichte opvang NV s. 1 Een derde deel van de op grond van de artikelen 68 resp. 96 WTV 1993 vereiste solvabiliteitsmarge vormt het garantiefonds. Het minimumbedrag van het garantiefonds beloopt voor levensverzekeraars echter ten minste Ecu (artikel 5 van het Besluit solvabiliteitsmarge verzekeringsbedrijf 1994). Wordt het garantiefonds bedreigd of onderschreden (in het rapport wordt kortweg gesproken van bedreiging van het garantiefonds ), dan is er sprake van een bedreigende situatie voor het voortbestaan van een verzekeraar. 5

8 Het Verbond van Verzekeraars garandeert dat de financiële middelen beschikbaar zijn om een opvangoperatie te realiseren. De middelen om een verzekeraar op te vangen, zijn gelimiteerd tot ƒ200 mln per geval en onder bepaalde omstandigheden tot ƒ400 mln in totaal 2. De opvangregeling beoogt het toepassen van de noodregeling, die in de praktijk meestal korting van de rechten van polishouders betekent, te voorkomen. De opvangregeling is anders dan een garantieregeling een preventieve maatregel om deconfitures voor te zijn. De opvangregeling is gericht op de continuïteit van de verzekeraar c.q. de verzekeringsportefeuille. De opvangregeling voorkomt mede extra tekorten die het gevolg zijn van een waardering van activa op liquidatiebasis. Solvabiliteitssteun en verplichte herverzekering zijn in beginsel tijdelijke opvangvarianten. De verzekeraar komt in beginsel op termijn weer volledig op eigen benen te staan. Verplichte overdracht van de gehele portefeuille aan de opvang NV is naar haar aard definitief. Welke van de drie varianten wordt gekozen, hangt af van de aard van de problemen. In de praktijk zal naar bevind van zaken worden gehandeld. Als vuistregel geldt dat: solvabiliteitssteun met name in aanmerking komt indien: vertrouwen bestaat in het management en de bedrijfsvoering van de verzekeraar; de verzekeraar als zodanig levensvatbaar is; er zijn naar het zich laat aanzien geen derde schuldeisers die door beslaglegging of anderszins de opvang kunnen doorkruisen (in principe is het eigen vermogen nog positief en kunnen alle schuldeisers nog worden voldaan); 2 Zie hierover nader hoofdstuk

9 verplichte herverzekering (waarbij overdracht van activa plaatsvindt) met name in aanmerking komt indien: onvoldoende vertrouwen bestaat in het management of de bedrijfsvoering van de verzekeraar; de verzekeraar als zodanig levensvatbaar is; er zijn naar het zich laat aanzien geen derde schuldeisers die door beslaglegging of anderszins de opvang kunnen doorkruisen (in principe is het eigen vermogen nog positief en kunnen alle schuldeisers nog worden voldaan); portefeuille-overdracht met name in aanmerking komt indien: de verzekeringsverplichtingen nog volledig zijn gedekt door de als zodanig ge-earmarkte activa (de activa die dienen tot dekking van de verzekeringsverplichtingen); de verzekeraar als zodanig is echter niet meer levensvatbaar doordat derde schuldeisers door beslaglegging of anderszins de opvang kunnen doorkruisen. Ook verplichte herverzekering en verplichte portefeuille-overdracht gaan gepaard met solvabiliteitssteun door de opvang NV. De opvangregeling zoals ontworpen door de Werkgroep voorziet in de nodige checks en balances. Zo overlegt de Pensioen- & Verzekeringskamer, alvorens te besluiten tot toepassing van de opvangregeling, met een nieuw op te richten commissie van de Pensioen- & Verzekeringskamer, de vertrouwenscommissie. Deze zal moeten bestaan uit ervaren personen die geen directe binding (meer) hebben met een individuele verzekeraar, bijvoorbeeld oud-bestuurders van verzekeraars of van andere financiële instellingen. De leden moeten worden benoemd door de Minister van Financiën. Tevens vraagt de Pensioen- & Verzekeringskamer rechterlijke machtiging voor het toepassen van de opvangregeling. 7

10 Het Verbond van Verzekeraars speelt in het kader van (de inwerkingtreding van) de opvangregeling als representatieve organisatie van verzekeraars 3 de volgende rol: voordragen van de leden van de vertrouwenscommissie aan de Minister van Financiën (de Pensioen- & Verzekeringskamer doet eveneens een voordracht); oprichten en in stand houden van een aantal opvang NV s; het zorgdragen voor het management van de opvang NV; het zorgdragen voor de vereiste middelen; het Verbond zet zonodig expertise in (bijvoorbeeld een advies over herverzekering). 3 De bij het Verbond aangesloten levensverzekeraars vertegenwoordigen 91 procent van het totale premie-inkomen op de Nederlandse levensverzekeringsmarkt. 8

11 1 Inleiding 1.1 Algemeen Op 19 oktober 1995 lanceerden de Pensioen- & Verzekeringskamer en het Verbond van Verzekeraars een plan voor een opvangregeling. Zij stelden voor om een opvangregeling uit te werken die polishouders een betere bescherming biedt voor levensverzekeraars die financieel in de gevarenzone komen. Dit om incidenten zoals Vie d Or in de toekomst hopelijk te voorkomen. De uitwerking zal worden besproken met het Ministerie van Financiën (aldus het gezamenlijke persbericht van de Pensioen- & Verzekeringskamer en het Verbond van Verzekeraars d.d. 19 oktober 1995) 4. De Werkgroep Opvangregeling (zie voor de samenstelling bijlage 1) is een gezamenlijke Werkgroep van de Pensioen- & Verzekeringskamer en het Verbond van Verzekeraars. In overeenstemming met het bovenstaande heeft de Werkgroep als haar taakopdracht beschouwd het geven van een concrete uitwerking aan een opvangregeling voor levensverzekeraars. De Tijdelijke Commissie Toezicht Pensioen- & Verzekeringskamer (Commissie Ybema) geeft in haar rapport Verzekerd van toezicht 5 aan het eens te zijn met een onderzoek of en zo ja hoe de Pensioen- & Verzekeringskamer met een snelle toetsing vooraf door de rechter de bevoegdheid zou kunnen krijgen om een maatschappij te dwingen de portefeuille over te dragen voordat korting van de rechten van polishouders noodzakelijk is. De Commissie Ybema ziet de resultaten van een dergelijk onderzoek met belangstelling tegemoet. In zijn evaluatie van de gebeurtenissen rond Vie d Or 6 heeft de Minister van Financiën, naar aanleiding van het persbericht van de Pensioen- & Verzekeringskamer en het Verbond, aangegeven het voorstel voor een opvangregeling een interessante gedachte te vinden, waarbij hij nog een aantal aspecten heeft aangeduid die onder andere nog nader moest worden bezien. Deze aspecten komen in dit rapport aan de orde Zie bijlage 2. Kamerstukken II 1995/96, , nrs. 10 en 11, blz. 56/57. Kamerstukken II 1995/96, , nr. 15, blz. 23 en 24. 9

12 Naast een uitwerking van een opvangregeling voor levensverzekeraars wordt in dit rapport een aantal aanbevelingen gedaan voor een wettelijke verankering van de opvangregeling. Zonder een dergelijke verankering is de opvangregeling niet realiseerbaar, zo meent de Werkgroep. Bijlage 3 bevat een inventarisatie van de punten die naar het inzicht van de Werkgroep tot wetswijziging zouden moeten leiden. De Werkgroep brengt dit rapport uit aan de besturen van de Pensioen- & Verzekeringskamer en van het Verbond van Verzekeraars, met het oog op het verder overleg over de opvangregeling tussen deze twee organisaties enerzijds en de Minister van Financiën anderzijds. 1.2 Waarom een opvangregeling? Het toezicht van de Pensioen- & Verzekeringskamer, zoals zij dit uitoefent op grond van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 (WTV 1993), is normatief van aard. In beginsel achteraf toetst de Pensioen- & Verzekeringskamer of verzekeraars zich conformeren aan de wettelijke regels en normen. Het toezicht is in eerste instantie gericht op de financiële gezondheid van een verzekeraar. Het beoogt zo veel mogelijk te bereiken dat een verzekeraar te allen tijde aan zijn verplichtingen jegens polishouders kan voldoen. Een garantie dat nooit een verzekeraar in een deconfiture geraakt, vormt het toezicht niet. De WTV 1993 gaat in beginsel uit van bedrijfsvrijheid. De primaire verantwoordelijkheid voor het bedrijfsbeleid van een verzekeraar berust bij de organen van de verzekeraar zelf. Als vangnet voor het in deconfiture raken van een verzekeraar kent een aantal landen een garantieregeling. Het Verbond van Verzekeraars heeft aangegeven geen voorstander te zijn van een garantieregeling. De opvangregeling kan het Verbond wel onderschrijven. De Pensioen- & Verzekeringskamer acht het belangrijk dat de opvangregeling wordt gedragen door de bedrijfstak zelf. Door onder meer aanscherping van het Europese en nationale mededingingsbeleid is de zelfregulering in Nederland sterk afgenomen. Het ontstaan van de Europese interne markt levert voor Nederlandse verzekeraars behalve kansen ook bedreigingen op. Ontwikkelingen in rechtspraak 10

13 De opvangregeling voor levensverzekeraars past in dit streven naar meer pro-actief en prospectief toezicht. De opvangregeling is te zien als een toezichtsinstrument dat kan worden ingezet als andere toezichtsmaatregelen niet het gewenste effect sorteren, maar de ontwikkelingen bij een verzekeraar dermate negatief zijn dat op termijn voor een deconfiture moet worden gevreesd. In een dergelijke situatie stelt de opvangregeling de Pensioen- & Verzekeringskamer in staat om, op een moment waarop de verzekeraar nog aan zijn verplichtingen kan voldoen, de continuïteit zo veel mogelijk zeker te stellen. De opvangregeling is in het kader van het toezichthoudersdilemma een aanvullend instrument. De Pensioen- & Verzekeringskamer kan eerder ingrijpen bij een verzekeraar, zonder nadeel voor de polishouders. Ten aanzien van dit dilemma schrijft de Minister van Financiën in zijn evaluatie inzake de gebeurtenissen rond Vie d Or: Indien een onder toezicht gestelde instelling in de problemen is gekomen, doet zich de vraag voor welke lijn de toezichtpvk studies 10 (bijvoorbeeld het uitdijende aansprakelijkheidsrecht) en in wetgeving (onder andere de Wet bodemverontreiniging, regres door sociale fondsen), een verhoogd claimgedrag van consumenten en een in het algemeen kritischer houding van de consument hebben geleid tot een scherpere (prijs)- concurrentie dan wel een druk op winstmarges. Deze scherpere concurrentie kan een risico inhouden voor polishouders. De kans bestaat dat bijvoorbeeld onvoorzichtige veronderstellingen in de tariefstelling worden gehanteerd. Deze ontwikkelingen vragen om een andere invulling van het toezicht. Het instandhouden van de solvabiliteit van verzekeraars op de korte en lange termijn eist binnen de kaders van het normatieve toezicht een meer proactief en prospectief toezicht. De Pensioen- & Verzekeringskamer intensiveert langs deze lijnen haar toezicht. Zij intensiveert het periodieke overleg met verzekeraars en hun accountants en actuarissen. Zij vraagt meer op de toekomstige ontwikkelingen van de solvabiliteit van een verzekeraar gerichte informatie op. Zij vraagt bijvoorbeeld embedded value berekeningen die inzicht geven in de structurele winstgevendheid van een verzekeraar. Momenteel wordt gestudeerd op de mogelijkheden om tussentijdse (bijzondere) verslagstaten en andere informatie op te vragen, waarmee de Pensioen- & Verzekeringskamer in een eerder stadium inzicht heeft in negatieve ontwikkelingen bij verzekeraars. 11

14 houder in het belang van de [polishouders] moet kiezen. Enerzijds worden hun belangen gediend door onverkorte toepassing van de in de wet- en regelgeving gestelde (financiële) normen. Anderzijds is het evenzeer in hun belang dat de continuïteit van de bedrijfsvoering zolang mogelijk wordt gehandhaafd. Deze doelstellingen kunnen haaks op elkaar staan, zoals bij de deconfiture van Vie d Or is gebleken. Het te vroeg laten vallen van het doek (in de zin van het intrekken van de vergunning) kan mede door de waardedaling van de beleggingen als gevolg van het versneld te gelde maken daarvan de belangen van de polishouders ernstig schaden. Een beleid dat bij het niet voldoen aan de financiële normen te snel aanstuurt op een liquidatie-scenario leidt met een grote mate van zekerheid tot financieel nadeel voor de polishouders. Dit moet afgewogen worden tegen de kans dat de maatschappij zonder nadeel voor de polishouders door een moeilijke periode heen geloodst kan worden. Natuurlijk is aan de going concern -benadering het risico verbonden dat de continuïteit uiteindelijk toch niet kan worden gewaarborgd 7. De opvangregeling versterkt de going concern-benadering. 1.3 Levensverzekeraars Levensverzekeringen zijn naar hun aard (zeer) langlopende contracten. De looptijden liggen doorgaans tussen de 15 en 30 jaar. Doordat in levensverzekeringen veelal waarde wordt opgebouwd, zijn de financiële belangen van polishouders bij een levensverzekeraar vrijwel altijd groot. Vele verzekerden hebben hun oudedagsvoorziening zeker gesteld door middel van levensverzekering of hebben een levensverzekering gekoppeld aan een hypothecaire geldlening. Met de uitkering uit de levensverzekering hopen zij te zijner tijd hun schuld af te lossen (de zogeheten spaar- en levenhypotheken). Beide vormen hebben een grote vlucht genomen en hebben een grote maatschappelijke betekenis. De deconfiture van een levensverzekeraar heeft derhalve ernstige gevolgen voor de polishouders en kan het vertrouwen van het publiek in de verzekeringssector aantasten. De kansen dat een levensverzekeraar in een deconfiture geraakt, moeten dan ook zo veel mogelijk worden beperkt. Daar komt bij dat het bij levens- 7 Kamerstukken II 1995/ , nr. 15, blz. 3/4. 12

15 verzekeringen anders dan bij schadeverzekeringen door middel van de en bloc-clausule doorgaans niet mogelijk is om tussentijds de premies en de polisvoorwaarden bij te stellen. Ook de gevolgen van een deconfiture van een schadeverzekeraar kunnen ernstig zijn, in het bijzonder bij ziektekosten- en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen. Bij ziektekostenverzekeringen kunnen polishouders zich in bepaalde gevallen vanwege hun gezondheid of leeftijd elders moeilijk of slechts tegen zeer hoge premies verzekeren. Bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen zijn de polishouders voor hun inkomen langdurig afhankelijk van hun verzekeraar. Anders echter dan doorgaans bij levensverzekeringen kunnen schadeverzekeraars hun premies en voorwaarden desnoods tussentijds aanpassen door middel van de zogeheten en bloc-clausule. Zoals gezegd, heeft de Werkgroep zich conform haar taakopdracht beperkt tot het ontwerpen van een opvangregeling voor levensverzekeraars. In een later stadium kan de mogelijkheid van een opvangregeling voor bepaalde schadeverzekeringen worden bestudeerd. In geval van betalingsonmacht van een aansprakelijkheidsverzekeraar motorrijtuigen kunnen verkeersslachtoffers overigens thans reeds terecht bij het Waarborgfonds Motorverkeer. 1.4 Vergelijking opvangregeling met garantieregeling Een garantieregeling garandeert polishouders, afhankelijk van de vormgeving, een gehele of gedeeltelijke compensatie voor het geval de verzekeraar waarmee zij een verzekeringsovereenkomst hebben gesloten (geheel of gedeeltelijk) niet meer aan zijn verplichtingen kan voldoen. In dit geval is er een tekort ontstaan in de waarden die dienen tot de dekking van de verzekeringsverplichtingen. Een essentieel verschil tussen de opvangregeling, zoals voorgesteld door de Werkgroep, en een garantieregeling is dat de opvangregeling een preventief karakter heeft. De opvangregeling voorziet niet in een garantie ten opzichte van de individuele polishouders dat zij in geval hun verzekeraar niet meer aan zijn verplichtingen kan voldoen geheel of gedeeltelijk schadeloos worden gesteld. De opvangregeling is in de eerste plaats gericht 13

16 op het voorkómen van een deconfiture door het geven van tijdelijke solvabiliteitssteun aan een verzekeraar, teneinde deze door een bedreigende periode heen te loodsen. Solvabiliteitssteun wordt toegepast op een moment waarop aan alle verplichtingen in beginsel nog kan worden voldaan. In die opvangsituatie blijven de rechten van polishouders onverkort gehandhaafd. Hetzelfde geldt voor de beide andere opvangvarianten: verplichte herverzekering en verplichte portefeuille-overdracht. Ook deze varianten worden toegepast indien aan de verzekeringsverplichtingen nog geheel kan worden voldaan. Hierdoor heeft de opvangregeling, zoals ook in paragraaf 1.2 naar voren kwam, als belangrijk oogmerk de continuïteit van de onderneming. De activa kunnen daardoor op basis van continuïteit gewaardeerd blijven. Afwaardering van activa wegens discontinuïteit veroorzaakte een belangrijk deel van het uiteindelijke verlies dat de polishouders van de NV Levensverzekering Maatschappij Vie d Or leden. De polishouders hebben derhalve het meeste baat bij continuïteit. Daartegenover staat dat polishouders nooit volledig zeker zijn dat zij geen verlies zullen lijden, omdat deconfitures niet kunnen worden uitgesloten. Bij een garantieregeling is dit overigens ook niet het geval, omdat ook hier de middelen doorgaans gelimiteerd zijn. Dit mogelijke gat mitigeert de kans dat het zogenaamde morele risico zich in relatie met polishouders en tussenpersonen manifesteert. Het morele risico betreft de kans dat het bestaan van een opvang- of garantieregeling afdoet aan de eigen verantwoordelijkheid van polishouder en diens tussenpersoon. Dezen moeten uit het grote aantal aanbieders op de verzekeringsmarkt een keuze maken. Bestaat er geen opvangregeling of garantieregeling dan moeten zij behalve op premies, polisvoorwaarden, winstdeling en dergelijke ook letten op de soliditeit van de verzekeraar als onderneming. Hoe groot is de kans dat deze niet aan zijn verplichtingen kan voldoen? Dit stimuleert voorts verzekeraars om hun soliditeit als verkoopargument te benutten. De kans dat het morele risico zich manifesteert bij de verzekeraars wordt gemitigeerd door de actuariële principes die door de Pensioen- & Verzekeringskamer worden gehanteerd. De actuaris van een verzekeraar 14

17 dient onder meer een toereikendheidstoets uit te voeren. Deze toets heeft tot doel te bereiken dat verzekeraars hun technische voorzieningen op voldoende voorzichtige wijze vaststellen. Bij de invoering van nieuwe producten zijn levensverzekeraars verplicht om de grondslagen en methoden toe te lichten die zijn gebruikt bij de vaststelling van de premies en van de daarbij behorende technische voorzieningen. Over de keuze van de gebruikte grondslagen wordt een gefundeerd oordeel gevraagd. De actuariële principes zijn er, om kort te gaan, op gericht de kansen op minder prudent opereren door verzekeraars verder te beperken. Een verschil tussen opvangregeling en garantieregeling is overigens dat een garantieregeling uiteindelijk volledig wordt betaald door de gezamenlijke polishouders via een opslag op de premie. Bij de opvangregeling is dit in beginsel niet het geval. Hier betreft het in wezen een voorschot van de verzekeringsbedrijfstak. Dit wordt terugbetaald indien de verzekeraar weer in staat is om op eigen benen te staan. De Werkgroep is van mening dat de polishouders met de opvangregeling een betere bescherming genieten tegen deconfitures dan thans het geval is, terwijl het morele risico naar het oordeel van de Werkgroep beperkt blijft. 1.5 Opvangregeling en noodregeling In het licht van het toezichtsinstrumentarium waarin de WTV 1993 voorziet, plaatst de Werkgroep de opvangregeling vóór de noodregeling. De noodregeling houdt onder meer in dat de rechter die de noodregeling uitspreekt, aan de Pensioen- & Verzekeringskamer machtiging verleent om de portefeuille van de verzekeraar geheel of gedeeltelijk te vereffenen en om de rechten en verplichtingen uit of krachtens verzekeringsovereenkomsten over te dragen. De rechter kan de Pensioen- & Verzekeringskamer tevens een machtiging verlenen die strekt tot wijziging, bij de overdracht van rechten en verplichtingen uit of krachtens overeenkomsten van verzekering, van die overeenkomsten of tot het verkorten van de duur daarvan 8. 8 Artikel 156 e.v. WTV

18 De opvangregeling is zoals gezegd preventief van aard. Zij tracht een noodregeling met korting van rechten van polishouders te voorkomen. Dit neemt niet weg dat, indien in het kader van de noodregeling geen geschikte kandidaat voor overname kan worden gevonden, de opvangregeling toch een rol kan spelen. Dit kan inhouden dat de portefeuille na korting van de rechten van polishouders in een aparte rechtspersoon wordt ondergebracht, waarbij in het kader van de opvangregeling solvabiliteit ter beschikking wordt gesteld. De polishouders zijn hierdoor beter af. De portefeuille hoeft niet commercieel te worden verkocht op een moment dat daarvoor niet gunstig is. De toepassing van de noodregeling en de negatieve publiciteit die daarmee gepaard kan gaan, schrikken potentiële belanghebbenden mogelijk af. Dit kan de prijs drukken. 16

19 2 Huidig toezichtsinstrumentarium Welke mogelijkheden staan de Pensioen- & Verzekeringskamer op basis van de WTV 1993 thans ten dienste om een bedreigende ontwikkeling bij een verzekeraar bij te sturen? 2.1 Informatieverstrekking aan de Pensioen- & Verzekeringskamer Het eerste aangrijpingspunt van het toezicht is de financiële situatie van een verzekeraar en met name diens solvabiliteit. De Pensioen- & Verzekeringskamer beoordeelt deze op de eerste plaats aan de hand van de jaarlijkse verslagstaten die verzekeraars verplicht zijn in te dienen. Tevens voert zij periodieke gesprekken met de onder toezicht gestelden en voert zij daar onderzoeken uit. Heeft de Pensioen- & Verzekeringskamer behoefte aan nadere informatie, dan heeft zij het wettelijke recht om deze op te vragen 9. De verzekeraar, de ondernemingen of instellingen die met de verzekeraar in een groep zijn verbonden, daarin een gekwalificeerde deelneming houden of meer dan 50 procent van de zeggenschap uitoefenen, zijn verplicht om deze informatie te verstrekken. De Pensioen- & Verzekeringskamer heeft voorts de bevoegdheid om getuigen, deskundigen, bestuurders en commissarissen op te roepen en te horen 10. De Pensioen- & Verzekeringskamer kan inzage nemen of doen nemen van de boeken, zakelijke bescheiden en andere informatiedragers van de verzekeraar Artikel 55 WTV Artikel 56 WTV Artikel 57 WTV

20 2.2 Toezichtsinstrumentarium (algemeen) Indien de Pensioen- & Verzekeringskamer tijdens het toezichtsproces blijkt dat een verzekeraar niet voldoet aan de wettelijke eisen, dan staan haar wettelijke instrumenten ter beschikking om in te grijpen. In hoofdlijnen behelzen deze instrumenten het volgende. De Pensioen- & Verzekeringskamer kan een verzekeraar een aanwijzing geven indien zij dit in het belang van de polishouders acht. Komt de verzekeraar de aanwijzing niet binnen de gestelde termijn na, dan kan de Pensioen- & Verzekeringskamer de verzekeraar onder de zogeheten stille curatele plaatsen. Dit houdt in dat alle of bepaalde organen van een verzekeraar hun bevoegdheden slechts mogen uitoefenen na goedkeuring door een of meer door de Pensioen- & Verzekeringskamer aangewezen personen en met inachtneming van de opdrachten van deze personen. Een aanwijzing kan bijvoorbeeld de verplichting inhouden om extra voorzieningen te vormen, om de premiestelling voor nieuwe zaken bij te stellen, om de contracten aan te passen, et cetera. De verzekeraar blijft echter zelf verantwoordelijk voor de wijze waarop hij de aanwijzing(en) van de Pensioen- & Verzekeringskamer uitvoert 12. De Pensioen- & Verzekeringskamer kan, indien het belang van de polishouders onverwijld ingrijpen noodzakelijk maakt, de verzekeraar onmiddellijk onder stille curatele plaatsen, nadat de verzekeraar in de gelegenheid is gesteld om zijn mening over de onmiddellijke uitvoering te geven Specifiek toezichtsinstrumentarium Indien de aanwezige solvabiliteitsmarge onvoldoende is of indien een verzekeraar redelijkerwijze voorziet dat dit zal gebeuren, moet hij dit terstond meedelen aan de Pensioen- & Verzekeringskamer 14. Indien een verzekeraar niet voldoet aan de eisen gesteld met betrekking tot de technische voorzieningen, kan de Pensioen- & Verzekeringskamer de vrije beschikking door de verzekeraar over zijn waarden, waar zij zich ook bevinden, beperken of hem verbieden om anders dan met schriftelijke machtiging Artikel 54 WTV Artikel 54, vierde lid, WTV Artikel 68, vijfde lid, WTV

21 van de Pensioen- & Verzekeringskamer te beschikken over deze waarden 15. Indien de aanwezige solvabiliteitsmarge beneden het wettelijk voorgeschreven peil daalt, is de verzekeraar verplicht om een saneringsplan in te dienen 16. Een derde deel van de solvabiliteitsmarge vormt het garantiefonds. Het minimumbedrag van het garantiefonds beloopt voor levensverzekeraars Ecu 17. Indien de aanwezige solvabiliteitsmarge daalt beneden het garantiefonds of indien dat naar het oordeel van de Pensioen- & Verzekeringskamer zal gebeuren, dient de verzekeraar binnen een door de Pensioen- & Verzekeringskamer te bepalen termijn een financieringsplan bij de Pensioen- & Verzekeringskamer ter goedkeuring in. Dit plan moet aangeven hoe op korte termijn de solvabiliteitsmarge weer op de vereiste omvang zal worden gebracht 18. Naast het sanerings- en financieringsplan kan de Pensioen- & Verzekeringskamer de vrije beschikking door de verzekeraar over zijn activa beperken of hem verbieden om anders dan met schriftelijke machtiging van de Pensioen- & Verzekeringskamer te beschikken over deze activa 19. Een verzekeraar wiens solvabiliteitsmarge niet voldoet aan de bij of krachtens de WTV gestelde eisen, doet aan de Pensioen- & Verzekeringskamer binnen de door haar te bepalen termijn opgave van de ge-earmarkte activa (de activa die dienen tot dekking van de verzekeringsverplichtingen) 20 en van de wijzigingen die daarin vervolgens optreden 21. De Pensioen- & Verzekeringskamer staat derhalve een uitgebreid en flexibel instrumentarium ter beschikking om een verzekeraar te verplichten het beleid bij te stellen. Niettemin kan de mogelijkheid dat het uiteindelijk mis gaat bij een verzekeraar niet worden uitgesloten Artikel 137 WTV Artikel 138, eerste lid, WTV Artikel 5 Besluit solvabiliteitsmarge verzekeringsbedrijf Artikel 138, tweede lid, WTV Artikelen 140 en 146 WTV Artikelen 67 en 95 WTV Artikel 139 WTV

22 De noodregeling kwam hiervoor al aan de orde (paragraaf 1.5). Een verzekeraar wordt pas failliet verklaard indien kort gezegd er een negatief eigen vermogen is, de vergunning van de Pensioen- & Verzekeringskamer is ingetrokken en het doel van de noodregeling is verwezenlijkt of (redelijkerwijze) niet meer kan worden verwezenlijkt. De bepalingen over surséance van betaling zijn niet van toepassing op verzekeraars Toegevoegde waarde opvangregeling ten opzichte van huidig instrumentarium Welke aanvulling vormt de opvangregeling ten opzichte van het huidige instrumentarium? Voor de situatie waarin het voortbestaan van een verzekeraar niet met reguliere toezichtsinstrumenten veilig gesteld kan worden, kan de Pensioen- & Verzekeringskamer trachten om in de vrijwillige sfeer een overname of vorm van samenwerking te realiseren. Hiervoor is echter de medewerking van de betrokken verzekeraar en diens aandeelhouders nodig. De Pensioen- & Verzekeringskamer kan die op basis van de huidige WTV 1993 niet zelf effectueren. Tevens moet een andere onderneming bereid gevonden worden om de betrokken verzekeraar over te nemen of daarmee een samenwerkingsverband aan te gaan. Dit kan de Pensioen- & Verzekeringskamer thans niet afdwingen. In beide aspecten voorziet de opvangregeling. 22 Hoofdstuk IX WTV 1993 (noodregeling en faillissement). 20

23 2.5 Schema opvangregeling en WTV instrumentarium Fase 1. Staten, andere toezichtsinformatie 2. Aanwijzingsrecht 3. Stille curatele 4. Tekort solvabiliteitsmarge: saneringsplan In uitzonderlijke omstandigheden: blokkering van activa 5. Bedreiging garantiefonds: financieringsplan Zo nodig blokkering activa Inschakelen vertrouwenscommissie (hoofdstuk acht) 6. Geen goedkeuring sanerings- of financieringsplan (evt. bezwaar of beroep wordt afgewezen): opvangregeling kan worden ingeroepen (paragraaf 5.1) 7. Opvangregeling a. Voorbereiden opvangplan 23 (hoofdstuk vijf): solvabiliteitssteun of verplichte herverzekering of verplichte portefeuille-overdracht b. Vragen rechterlijke machtiging (hoofdstuk negen) c. Effectuering van het opvangplan: inschakelen opvang NV (hoofdstuk zes en elf) voorschot Verbond (paragraaf 10.3) evt. overgang van werknemers (paragraaf 11.5) evt. publiciteit (hoofdstuk zeven) evt. andere toezichtsmaatregelen (bijv. aanwijzing, stille curatele: paragraaf 11.2) d. Omslag kosten opvangregeling (hoofdstuk tien) e. Vaststellen terugbetalingsplan (paragraaf 11.1, 11.2) c.q. sanering en evt. verkoop van de portefeuille (paragraaf 11.3) 8. (Indien opvang niet mogelijk blijkt:) noodregeling met evt. aanpassing van rechten polishouders 9. Faillissement (na afronding van of in de plaats van noodregeling) 23 De voorbereiding van een opvangplan zal in de praktijk reeds in een eerdere fase ter hand genomen kunnen worden. 21

24 3 Gebiedsomschrijving opvangregeling 3.1 Algemeen De opvangregeling die de Werkgroep heeft ontworpen, strekt zich uit tot levensverzekeraars waarop de Pensioen- & Verzekeringskamer toezicht houdt, ongeacht of deze lid zijn van het Verbond van Verzekeraars. Zij heeft derhalve betrekking op verzekeraars die in het bezit zijn van een vergunning van de Pensioen- & Verzekeringskamer als bedoeld in artikel 24 van de WTV 1993 voor de uitoefening van het levensverzekeringsbedrijf. Dit betreft levensverzekeraars met zetel in Nederland en levensverzekeraars met zetel buiten de Europese Economische Ruimte (EER), voor zover deze in Nederland een bijkantoor hebben. In geval van dergelijke bijkantoren betreft de opvangregeling uitsluitend de verplichtingen van dit bijkantoor. De opvangregeling strekt zich eveneens uit tot de door levensverzekeraars die onder toezicht van de Pensioen- & Verzekeringskamer staan eventueel in dienstverrichting naar het buitenland gesloten verzekeringen. Hetzelfde geldt (zie echter voor de bijzondere aspecten van bijkantoren hierna paragraaf 3.4) voor de door verzekeraars met zetel in Nederland via bijkantoren in andere landen gesloten verzekeringen. Indien de opvangregeling wordt toegepast in een scenario waarbij de verzekeraar als directe verzekeraar blijft functioneren (dit is het geval bij solvabiliteitssteun en verplichte herverzekering), is het uitzonderen van de verzekeringsverplichtingen voor zover deze betrekking hebben op polishouders buiten Nederland juridisch discutabel. De verzekeraar is als juridische entiteit (rechtspersoon) immers integraal aanspreekbaar door schuldeisers. Een scenario waarbij een portefeuille-overdracht zou plaatsvinden die beperkt is tot de verzekeringsverplichtingen jegens polishouders in Nederland, zou bovendien op gespannen voet staan met het Europese recht 24. Binnen een interne markt zou dit scenario voorts maar moeilijk verdedigbaar zijn jegens andere lidstaten. 22

25 3.2 Opvang omvat alle verzekeringsverplichtingen De opvangregeling heeft betrekking op alle verzekeringsverplichtingen aangegaan door levensverzekeraars. Ook op bijvoorbeeld collectieve contracten, het indirecte bedrijf en op de bijkomende dekkingen, zoals premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid. 3.3 EER verzekeraars Verzekeraars met zetel in een lidstaat van de EER staan onder toezicht van de toezichthouder in de desbetreffende staat, ook wat betreft de verzekeringsactiviteiten die zij in andere lidstaten uitoefenen, hetzij via een bijkantoor hetzij via dienstverrichting. Dit zogeheten home country controlbeginsel vloeit voor levensverzekeraars voort uit de Derde Richtlijn levensverzekering. De opvangregeling zoals de Werkgroep deze voorstelt, is onderdeel van het toezichtsinstrumentarium van de Pensioen- & Verzekeringskamer dat haar op grond van de WTV 1993 ter beschikking staat. De Pensioen- & Verzekeringskamer zal door de inzet van haar toezichtsinstrumentarium trachten een negatieve financiële ontwikkeling van een verzekeraar bij te sturen. Slechts indien dit geen soelaas biedt, zal zij het instrument van de opvangregeling kunnen inzetten. Op deze wijze, door het tijdig bijsturen, kan de Pensioen- & Verzekeringskamer de kans dat de opvangregeling wordt toegepast tot een minimum beperken. Ten aanzien van EER verzekeraars met zetel buiten Nederland die hier te lande diensten verrichten of een bijkantoor hebben, houdt de Pensioen- & Verzekeringskamer ingevolge het home country control-principe geen toezicht op de solvabiliteit, mist zij inzicht in de financiële situatie en mist zij de toezichtsinstrumenten met betrekking tot het financiële toezicht. Zij vallen derhalve niet onder de opvangregeling. Wel zal de Pensioen- & Verzekeringskamer, indien een dergelijke verzekeraar in deconfiture geraakt, trachten om in overleg met de verantwoordelijke toezichthouder of andere autoriteit in de lidstaat van de zetel tot een oplossing te komen voor een in Nederland gevestigd bijkantoor. 24 Artikel 42, tweede lid, van de Derde Richtlijn levensverzekering bepaalt dat in geval van liquidatie van een verzekeringsonderneming de verbintenissen die voortvloeien uit overeenkomsten die door een bijkantoor of in het kader van het vrij verrichten van diensten zijn gesloten, op dezelfde wijze nagekomen worden als de verbintenissen die voortvloeien uit andere verzekeringsovereenkomsten van deze onderneming, zonder onderscheid naar nationaliteit van verzekerden en begunstigden. 23

26 3.4 Bijkantoren Een bijzonder aspect bij Nederlandse verzekeraars die een bijkantoor hebben in een andere staat is het volgende. Verplichte portefeuille-overdracht is in die situatie wellicht gecompliceerd, aangezien het de vraag is of een dergelijke portefeuille-overdracht in die andere staat wordt erkend. Op de desbetreffende polissen is immers doorgaans buitenlands recht van toepassing. Bovendien zal een buitenlandse rechter bevoegd zijn om te oordelen over geschillen tussen de polishouders en de verzekeraar. Voor die situaties zal solvabiliteitssteun of verplichte herverzekering waarschijnlijk de beste oplossing blijken. De solvabiliteit geldt voor het gehele bedrijf van de verzekeraar, inclusief buitenlandse bijkantoren. Ook andere mogelijkheden zijn niet uitgesloten, bijvoorbeeld om het buitenlandse bijkantoor te verzelfstandigen (onder het meegeven van de voor dat bijkantoor geadministreerde waarden) of om de portefeuille van het bijkantoor afzonderlijk over te dragen aan de opvang NV, maar dan op basis van de reguliere wettelijke procedures voor portefeuille-overdracht. 3.5 Afbakening met garantieregelingen in andere landen In sommige andere landen waaronder bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk kent men een garantieregeling voor het geval een verzekeraar in deconfiture geraakt. De opvangregeling is een preventieve maatregel die in beginsel wordt toegepast indien er nog geen tekort bestaat in de waarden die dienen tot dekking van de verzekeringsverplichtingen. Er vindt geen korting plaats in de rechten van de polishouders. Dit geldt ook voor de dienstverrichting naar en de bijkantoren in andere landen. In die landen zal derhalve voor toepassing van de garantieregeling geen aanleiding zijn. Zie echter de kanttekening die in paragraaf 3.4 werd gemaakt bij bijkantoren in andere staten. 3.6 Concernverbanden In geval van concernverbanden concentreert het toezicht van de Pensioen- & Verzekeringskamer zich op de verzekeraars binnen de groep. Zij houdt geen toezicht op de groep in zijn geheel. Mocht een verzekeraar die deel uitmaakt van een groep in problemen komen, dan zal de Pensioen- & 24

27 Verzekeringskamer op de eerste plaats de groep benaderen om bijvoorbeeld tot bijstorting van kapitaal te komen. Zij heeft echter geen bevoegdheden om de groep daartoe te dwingen. Lukt het niet om een dergelijke verzekeraar door het concern te laten redden, dan komt de verzekeraar in beginsel voor opvang in aanmerking. 25

28 4 Beschrijving van de opvangregeling 4.1 Drie vormen van opvang De Pensioen- & Verzekeringskamer moet de opvangregeling effectief kunnen toepassen. Daarom meent de Werkgroep dat in de WTV 1993 bevoegdheden voor de Pensioen- & Verzekeringskamer moeten worden opgenomen om opvang te kunnen afdwingen. De Pensioen- & Verzekeringskamer moet: 1. solvabiliteitssteun in kunnen roepen van een opvang NV; 2. een verzekeraar kunnen verplichten tot het aangaan van een herverzekeringscontract met een opvang NV; en 3. een verzekeraar kunnen verplichten zijn portefeuille over te dragen aan een opvang NV. De keuze voor één van bovenstaande vormen hangt af van de aard en de ernst van de problemen bij een verzekeraar. In de praktijk zal naar bevind van zaken worden gehandeld. De bovengenoemde varianten lopen op in de mate van dringendheid. Als vuistregel geldt het volgende. Solvabiliteitssteun komt met name in aanmerking indien: vertrouwen bestaat in het management van de verzekeraar en diens bedrijfsvoering; de verzekeraar als zodanig levensvatbaar is; er zijn naar het zich laat aanzien geen derde schuldeisers die door beslaglegging of anderszins de opvang kunnen doorkruisen (in principe is het eigen vermogen nog positief en kunnen alle schuldeisers nog worden voldaan). Verplichte herverzekering (waarbij overdracht van activa plaatsvindt) komt met name in aanmerking indien: onvoldoende vertrouwen bestaat in het management of de bedrijfsvoering van de verzekeraar; de verzekeraar als zodanig levensvatbaar is; er zijn naar het zich laat aanzien geen derde schuldeisers die door beslaglegging of anderszins de opvang kunnen doorkruisen (in principe is het eigen vermogen nog 26

29 positief en kunnen alle schuldeisers nog worden voldaan). Portefeuille-overdracht komt met name in aanmerking indien: de verzekeringsverplichtingen nog volledig zijn gedekt door de als zodanig ge-earmarkte activa. De verzekeraar als zodanig is echter niet meer levensvatbaar doordat derde schuldeisers door beslaglegging op de ge-earmarkte activa of anderszins de opvang kunnen doorkruisen. De criteria voor toepassing van de opvangregeling betreffen derhalve: vertrouwen in het management/de bedrijfsvoering van de verzekeraar (bij solvabiliteitssteun en verplichte herverzekering); nog kunnen voldoen aan de verplichtingen; levensvatbaarheid. In paragraaf 5.2 wordt nader ingegaan op deze criteria. Overigens gaan ook verplichte herverzekering en verplichte portefeuilleoverdracht gepaard met solvabiliteitssteun door de betrokken opvang NV. Zie paragraaf 11.2 en Welke varianten niet? Dat een andere verzekeraar de aandelen overneemt van een probleemverzekeraar is niet uitgesloten. Dit is echter afhankelijk van de vraag of de bestaande aandeelhouders bereid zijn om hun aandelen over te dragen. Deze variant wordt niet verder uitgewerkt. Door de noodzakelijke medewerking van (mogelijk vele) aandeelhouders zal dit moeilijk afdwingbaar kunnen zijn 25. Voor gedwongen aandelenoverdracht (rechtstreekse onteigening) bestaan volgens de Werkgroep bovendien juridisch onvoldoende mogelijkheden (eigendom is zowel nationaalrechtelijk als internationaalrechtelijk beschermd). Verder bestaat het risico dat de aandeelhouders meer wordt afgenomen dan gerechtvaardigd is. Het fiscaal compensabel verlies dat in de rechtspersoon achterblijft, kunnen zij bijvoorbeeld nog benutten. Dit kan volgens het vigerende fiscale beleid bij portefeuille-overdracht niet worden meegenomen. 25 Zie ook voetnoot

30 4.3 Buitenlandse toezichthouders Bij een vrijwillige portefeuille-overdracht dat wil zeggen een overdracht die los staat van de opvangregeling voorziet de WTV 1993 in een samenwerkingsprocedure met buitenlandse toezichthouders. Zo moet de Pensioen- & Verzekeringskamer een voorgenomen portefeuille-overdracht waarbij een bijkantoor in een andere lidstaat betrokken is, voor advies voorleggen aan de toezichthouder in die staat 26. Deze samenwerking met andere toezichthouders vloeit voor levensverzekeraars voort uit artikel 11 van de Derde Richtlijn levensverzekering. Naar het inzicht van de Werkgroep heeft artikel 11 van de Derde Richtlijn levensverzekering betrekking op vrijwillige portefeuille-overdracht en niet op verplichte portefeuille-overdracht in de zin van de opvangregeling. Formeel is de Pensioen- & Verzekeringskamer derhalve niet verplicht eventueel in andere lidstaten betrokken toezichthouders te consulteren. Indien de Pensioen- & Verzekeringskamer hiertoe wel verplicht zou zijn, zou dit de slagvaardigheid van de opvangregeling ernstig belemmeren. De goede gang van zaken brengt echter met zich dat de Pensioen- & Verzekeringskamer deze toezichthouders wel nauwkeurig en tijdig op de hoogte brengt van een verplichte portefeuille-overdracht en van de achtergronden daarvan. Dit zou steeds het geval moeten zijn indien de betrokken probleem-verzekeraar verzekeringen heeft gesloten in andere staten, ongeacht of deze verzekeringen in het kader van een bijkantoor of in het kader van dienstverrichting zijn gesloten. 26 Artikel 130, vierde lid, WTV

31 5 Operationele aspecten 5.1 Vaststelling moment van toepassing opvangregeling In het onderstaande wordt aangesloten bij de fases in het schema opgenomen in paragraaf 2.5. In fase 5 (bedreiging garantiefonds) is de verzekeraar op grond van de huidige WTV 1993 reeds verplicht om een financieringsplan in te dienen. Tevens kan hij van de Pensioen- & Verzekeringskamer de aanwijzing krijgen om zelf een overname of vorm van samenwerking te realiseren 27. Ondertussen kan ook de Pensioen- & Verzekeringskamer zelf aan een oplossing werken. Dit kan bestaan uit het zelf mee helpen zoeken van vrijwillige vormen van samenwerking of overname en uit het voorbereiden van een opvangplan (vooruitlopend op fase 6 en verder). In fase 5 licht de Pensioen- & Verzekeringskamer de vertrouwenscommissie in, een nieuw op te richten commissie van de Pensioen- & Verzekeringskamer. In hoofdstuk acht wordt nader ingegaan op de vertrouwenscommissie. Indien het financieringsplan niet door de Pensioen- & Verzekeringskamer wordt goedgekeurd (fase 6), kan de verzekeraar tegen deze beslissing bezwaar en beroep aantekenen 28. De Pensioen- & Verzekeringskamer kan in dit stadium echter doorgaan met de voorbereiding van een opvangplan. Worden bezwaar en beroep afgewezen en is de verzekeraar er niet in geslaagd om tijdig aan de aanwijzing om zelf te komen tot overname of samenwerking te voldoen, dan treedt fase 7 in werking. Volgens de Werkgroep levert deze fase de situatie op waarin het toepassen van de opvangregeling in beginsel gerechtvaardigd is Zie ook paragraaf 2.4. In hoofdstuk negen stelt de Werkgroep voor om de bezwaarprocedure voor deze situatie af te schaffen en om de behandeling van de beroepsprocedure te versnellen. 29

32 In deze situatie is het garantiefonds bedreigd. Dit is een bedreigende situatie voor het voortbestaan van een verzekeraar. Een vrijwillige overname of samenwerking is kennelijk niet tot stand gekomen. De Werkgroep beveelt aan dat het moment waarop de opvangregeling kan worden toegepast wettelijk wordt vastgelegd. In fase 7 beziet de Pensioen- & Verzekeringskamer of de opvangregeling, gelet op de geldende criteria (zie paragraaf 5.2), kan worden toegepast en zo ja, welke van de drie opvangvarianten in het voorliggende geval het meest in aanmerking komt. Na advies van de vertrouwenscommissie wordt het opvangplan formeel door de Pensioen- & Verzekeringskamer vastgesteld. De Pensioen- & Verzekeringskamer vraagt een rechterlijke machtiging om het opvangplan te effectueren en eventueel voor het namens organen van de verzekeraar nemen van besluiten (zie paragraaf 5.3 en hoofdstuk negen). 5.2 Criteria toepassing opvangregeling De Werkgroep meent dat het gedetailleerd vastleggen van randvoorwaarden voor de toepassing van de opvangregeling de werkbaarheid in de praktijk kan bemoeilijken. De onvoorspelbaarheid van gevallen die zich mogelijk in de verre toekomst mochten voordoen, vraagt om voldoende speelruimte. Om die reden beveelt de Werkgroep aan om in de WTV 1993 open normen op te nemen aan de hand waarvan de Pensioen- & Verzekeringskamer de vraag beantwoordt wanneer een verzekeraar in beginsel voor opvang in aanmerking komt. Deze normen zouden volgens de Werkgroep als volgt moeten luiden. Een verzekeraar komt voor opvang in aanmerking indien: 1. vertrouwen bestaat in het management/de bedrijfsvoering (solvabiliteitssteun en verplichte herverzekering). Mocht in deze aspecten onvoldoende vertrouwen bestaan, dan kan uiteraard worden getracht hierin verbetering te brengen. Bijvoorbeeld door een wisseling van het management na te streven of door een stille bewind- 30

33 voerder aan te stellen. Of het tijdig lukt om een wisseling in het management te realiseren, is echter niet bij voorbaat te zeggen. 2. hij nog aan zijn verplichtingen kan voldoen, althans indien de verzekeringsverplichtingen naar het oordeel van de Pensioen- & Verzekeringskamer nog volledig door waarden zijn gedekt. Desalniettemin stelt de Werkgroep niet voor om een harde ondergrens aan te geven (bijvoorbeeld dat het eigen vermogen van een verzekeraar > 0 moet zijn). Of er nog een positief eigen vermogen is, is een kwestie van waardering. Andere elementen, zoals de aanwezigheid van overig aansprakelijk vermogen, goodwill en toekomstperspectieven zijn eveneens belangrijk, zodat een flexibele benadering noodzakelijk is. Dat alle schuldeisers ook de niet-verzekeringscrediteuren nog kunnen worden voldaan, is met name belangrijk in scenario s waarbij de verzekeraar als directe verzekeraar blijft functioneren. Dat wil zeggen: bij solvabiliteitssteun en verplichte herverzekering. Zou aan de overige schuldeisers niet kunnen worden voldaan, dan kunnen zij door beslaglegging of anderszins de opvangregeling doorkruisen. Kan niet aan alle schuldeisers worden voldaan, maar zijn de verzekeringsverplichtingen nog volledig gedekt door de ge-earmarkte activa, dan behoort verplichte portefeuille-overdracht tot de mogelijkheden. Op de ge-earmarkte activa hebben de polishouders voorrang, behoudens bepaalde pensioen- en loonvorderingen van werknemers en gewezen werknemers van de verzekeraar 29. Overige schuldeisers kunnen hierop derhalve in beginsel geen aanspraak maken 30. Om die reden acht de Werkgroep het gerechtvaardigd dat de ge-earmarkte activa mee worden overgedragen aan de opvang NV, mits rekening wordt gehouden met bedoelde vorderingen van werknemers en gewezen werknemers. 3. hij levensvatbaar is. Een op te vangen levensverzekeraar of althans diens portefeuille dient in beginsel levensvatbaar te zijn. Het Verbond beschouwt het ter beschikking stellen van middelen niet als een schenking aan de betrokken verzekeraar Artikel 171, derde lid, WTV Artikel 171, vijfde lid, WTV

34 maar als een voorschot of lening. Dat wil zeggen dat de ter beschikking staande gelden in beginsel op enig moment weer moeten worden terugbetaald door de betrokken verzekeraar. Zekerheid heeft het Verbond echter niet. De solvabiliteitsmarge dient als buffer voor tegenvallende bedrijfsresultaten. Het risico bestaat derhalve dat de verzekeraar uiteindelijk niet in staat zal zijn om de ter beschikking gestelde solvabiliteit of de rente (volledig) terug te betalen. Alvorens tot opvang kan worden overgegaan, moet naar het oordeel van de Pensioen- & Verzekeringskamer redelijkerwijs kunnen worden aangenomen dat de situatie bij de betrokken verzekeraar in de toekomst zal verbeteren. Er bestaat, met andere woorden, vertrouwen in de toekomst van de verzekeraar. Het geven van financiële steun aan een bodemloze put, een onderneming die met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid op termijn toch in discontinuïteit komt te verkeren, is niet verantwoord. Ook moet de potentiële kapitaalbehoefte bij een verzekeraar redelijkerwijze te limiteren zijn. Dit kan problematisch zijn indien bijvoorbeeld door een gebrekkige administratie de omvang van de verzekeringsverplichtingen een grote onduidelijkheid vertoont of indien de waarde van de beleggingsportefeuille niet binnen aanvaardbare marges bepaalbaar is. Deze situatie kan zich echter ook in een later stadium (als de opvangregeling al is toegepast) manifesteren. Voor een dergelijke verzekeraar is de noodregeling de aangewezen procedure. Voor het bepalen van de levensvatbaarheid geldt een aantal factoren: wat is de oorzaak van de situatie? gaat het daarbij om beïnvloedbare factoren? wat zijn de vooruitzichten? hoe is de verzekeringsportefeuille samengesteld? hoe is de beleggingsportefeuille samengesteld? De antwoorden op de gestelde vragen mogen geen duidelijke contraindicatie voor opvang geven. De Pensioen- & Verzekeringskamer vormt zich in het licht van bovenstaande criteria een gemotiveerd oordeel over de situatie bij een verzekeraar en over de meest geschikte vorm van opvang. Hiervoor kan de Pensioen- & Verzekeringskamer gebruik maken van alle 32

35 haar ter beschikking staande toezichtsinformatie. Een embedded value berekening levert volgens de Werkgroep waardevolle informatie op over de verzekeraar. Het maken daarvan kost echter veel tijd, vaak een half jaar of meer. In noodsituaties is het waarschijnlijk te laat om alsnog een embedded value berekening te laten uitvoeren. Daarom moet deze in een zo vroeg mogelijke fase worden gemaakt. Dit moet volgens de Werkgroep een routine-eis worden aan in ieder geval startende levensverzekeraars en levensverzekeraars waarbij de Pensioen- & Verzekeringskamer kanttekeningen plaatst bij de financiële soliditeit. Een concrete embedded value methode moet volgens de Werkgroep niet vooraf worden vastgelegd. De te kiezen methode hangt sterk af van de soort verzekeraar. De uitkomst van een embedded value methode is afhankelijk van de gekozen uitgangspunten. De embedded value methode kan hierdoor overigens slechts één van de aspecten zijn waarmee bij de bepaling van de levensvatbaarheid rekening kan worden gehouden. De inschatting van de levensvatbaarheid door de Pensioen- & Verzekeringskamer is derhalve noodzakelijkerwijs subjectief. Bij het vragen van de rechterlijke machtiging (zie hoofdstuk negen) zal dit element mede door de rechter moeten worden getoetst. Deze toets zou een marginale moeten zijn, namelijk of de Pensioen- & Verzekeringskamer in redelijkheid tot haar oordeel heeft kunnen komen. 5.3 Besluiten nemen namens organen van de verzekeraar Ter vermijding van de kans dat de solvabiliteitsmarge geheel verdwenen is (en er mogelijk een tekort ontstaat in de waarden die dienen tot dekking van de verzekeringsverplichtingen), dient de Pensioen- & Verzekeringskamer een opvangplan snel en adequaat te kunnen effectueren. Desnoods, indien de betrokken verzekeraar onvoldoende medewerking verleent, zou de Pensioen- & Verzekeringskamer zelf binnen de ruimte die met name het Europese recht hiervoor laat 31 namens de organen van de verzekeraar de 31 Zie het arrest van het Hof van Justitie van de EG van 12 maart 1996 (zaak C-441/93; Pafitis/Trapeza). In het arrest bepaalde het Hof dat de bestaande aandeelhouders zich de macht niet behoeven te laten ontnemen via (in de casus van het arrest) een verhoging van het geplaatste kapitaal, geïnitieerd door een vanwege de Griekse nationale Bank aangestelde bewindvoerder. 33

36 nodige besluiten moeten kunnen nemen. Ook hiervoor is een rechterlijke machtiging nodig. 5.4 Opvang op afroep Voor het welslagen van de opvangregeling is het essentieel dat voor noodsituaties een opvangfaciliteit op afroep ter beschikking staat. De situatie kan zodanig nijpend zijn/worden dat het snel kunnen nemen van actie noodzakelijk wordt. De Pensioen- & Verzekeringskamer moet de bevoegdheid hebben om in een concreet geval opvang af te roepen. Het Verbond van Verzekeraars is bereid om te garanderen dat: indien solvabiliteitssteun door de Pensioen- & Verzekeringskamer noodzakelijk wordt geacht het benodigde bedrag onmiddellijk ter beschikking wordt gesteld door een opvang NV nadat de rechterlijke machtiging is verkregen; indien de Pensioen- & Verzekeringskamer verplichte herverzekering noodzakelijk acht de capaciteit hiervoor onmiddellijk (na rechterlijke machtiging) door een opvang NV beschikbaar wordt gesteld; indien de Pensioen- & Verzekeringskamer portefeuille-overdracht noodzakelijk acht om hiervoor één of meer opvang NV s gereed te houden en daarvoor management en know-how ter beschikking te stellen. Ook hier geldt het verkrijgen van de rechterlijke machtiging als voorwaarde. 5.5 Convenant De bovenstaande rol van het Verbond kan volgens de Werkgroep het beste worden bezegeld in een convenant tussen de Minister van Financiën, het Verbond van Verzekeraars en de Pensioen- & Verzekeringskamer. Het voortvarend uitvoeren van een opvangoperatie stelt uiteraard eisen aan de communicatie tussen de Pensioen- & Verzekeringskamer en de betrokken opvang NV. Ook hierover kunnen in het convenant afspraken worden gemaakt. 34

37 5.6 Mededingingsaspecten De Werkgroep is van oordeel dat de opvangregeling geen principiële bezwaren ontmoet van mededingingsrechtelijke aard. Op voorhand is volstrekte zekerheid echter niet te geven. In een concreet geval moet rekening worden gehouden met concentratie-aspecten. In geval van bijvoorbeeld portefeuille-overdracht naar een opvang NV (die speciaal voor de opvangregeling is opgericht en derhalve leeg is), speelt deze problematiek voor zover de Werkgroep overziet niet. 35

38 6 De opvang NV 6.1 Algemeen Het is verstandig om twee of drie opvang NV s gereed te hebben. Er kunnen immers meer opvangoperaties tegelijkertijd spelen. De Werkgroep vindt dat er slechts één probleem-verzekeraar per opvang NV moet zijn (geen cumulatie van gevallen). Het Verbond heeft aangegeven dat het bij het oprichten van opvang NV s zo veel mogelijk doorzichtigheid zal creëren ten aanzien van vragen als wie de oprichters en aandeelhouders van deze NV s zijn, en hoe de besluitvorming en organisatie zijn geregeld. 6.2 Opvang NV en WTV Indien de opvang NV slechts solvabiliteitssteun verleent, is zij zelf geen verzekeraar en behoeft zij dus geen WTV-vergunning. Wanneer de opvang NV uitsluitend herverzekeringsdekking verleent, fungeert zij als gespecialiseerde herverzekeraar die evenmin een vergunning behoeft op grond van de WTV Wel moet zij jaarlijks haar jaarrekening met jaarverslag aan de Pensioen- & Verzekeringskamer zenden (artikel 14 WTV 1993). In geval van portefeuille-overdracht moet de opvang NV over een vergunning voor het levensverzekeringsbedrijf beschikken. 6.3 Vergunningverlening aan de opvang NV Een vergunningverlening wordt verplicht gepubliceerd 32. Wordt de vergunning pas afgegeven in het kader van een concrete opvangoperatie, dan kan een ieder uit de vergunningverlening afleiden dat er iets loos is. Het lijkt niet mogelijk om op basis van de huidige WTV 1993 publicatie van de vergunningverlening langdurig op te schorten. 32 Artikel 36, derde lid, WTV

39 Een nadeel van het van meet af aan verstrekken van de vergunning is dat de opvang NV s aan WTV-eisen (jaarlijkse staten, minimum-garantiefonds et cetera) moeten voldoen. De Pensioen- & Verzekeringskamer kan slechts van een aantal eisen ontheffing verlenen (bijvoorbeeld van de eis dat er een tweehoofdig bestuur moet zijn) zolang de NV s leeg zijn. Van het minimumgarantiefonds kan op grond van de Europese verzekeringsrichtlijnen geen ontheffing worden gegeven. Aangezien het weinig zinvol is om lege NV s te onderwerpen aan de WTVeisen, geeft de Werkgroep er de voorkeur aan dat aan deze NV s pas vergunning wordt verleend indien zich een concreet geval voordoet van verplichte portefeuille-overdracht. De Werkgroep beveelt aan om een uitzondering op te nemen voor de publicatieplicht met betrekking tot de vergunningverlening aan de opvang NV s, bedoeld in artikel 36, derde lid, van de WTV In dit licht moet artikel 9, eerste lid, onderdeel a, van de WTV 1993 (de Pensioen- & Verzekeringskamer houdt een openbare lijst bij van verzekeraars die in het bezit zijn van een vergunning) eveneens worden aangepast. 37

40 7 Publiciteit 7.1 Algemeen Uitgangspunt is dat de voorbereiding van de opvang zo veel mogelijk in stilte zal gebeuren. Een verzekeraar en zijn polishouders zijn gebaat bij continuïteit. Zij zijn kwetsbaar voor negatieve publiciteit. Blijkt het mogelijk om in de vrijwillige sfeer een overname te realiseren, dan kunnen de betrokken ondernemingen (de overnemer en betrokken verzekeraar) dit publicitair begeleiden op de wijze zoals gebruikelijk bij vrijwillige overnames. Een portefeuille-overdracht wordt dan afgehandeld volgens de regels die in hoofdstuk VI van de WTV 1993 zijn opgenomen voor portefeuille-overdracht. In geval opvang geruisloos plaatsvindt, dat wil zeggen wanneer ook na effectuering naar buiten niet blijkt dat een met name genoemde verzekeraar is opgevangen, is publiciteit niet nodig. Dit is het geval bij het verstrekken van solvabiliteitssteun. In dat geval heeft publiciteit geen toegevoegde waarde. De continuïteit van de verzekeraar kan worden geschaad door publiciteit. In een concreet geval kan anders worden beslist, bijvoorbeeld indien alarmerende geruchten over de betrokken verzekeraar de ronde doen. In dat geval dreigt schade door negatieve publiciteit en kan deze schade mogelijk worden beperkt door bekendmaking dat de verzekeraar wordt opgevangen. Aangezien het de Pensioen- & Verzekeringskamer op grond van haar geheimhoudingsplicht niet is toegestaan om mededelingen over individuele verzekeraars te doen, dient de betrokken verzekeraar, in overleg met de Pensioen- & Verzekeringskamer en de opvang NV, (desgewenst) zelf de publiciteit te zoeken. Het feit dat de opvangregeling is toegepast wordt altijd bekend, maar niet noodzakelijk welke verzekeraar het betreft. De gezamenlijke levensverzekeraars worden immers verplicht tot een bijdrage. De Werkgroep beveelt aan dat de Pensioen- & Verzekeringskamer bovendien in haar jaarverslag mededeling doet van het toepassen van de opvangregeling, zonder 38

41 de naam van de betrokken verzekeraar(s) te noemen. Indien besloten wordt tot verplichte herverzekering hangt het van de omstandigheden af of dit publicitair begeleid moet worden. Herverzekering blijkt naderhand uit de openbare verslagstaten van de probleem-verzekeraar. Verplichte herverzekering zal veelal (nagenoeg) volledige herverzekering zijn, wat opvalt. Op basis van de verslagstaten kan de buitenwereld dan vrij gemakkelijk speculeren over welke verzekeraar is opgevangen. Ook hier dient de betrokken verzekeraar, in overleg met de Pensioen- & Verzekeringskamer en de opvang NV, (desgewenst) zelf de publiciteit te zoeken. Indien verplichte portefeuille-overdracht wordt geëffectueerd, komt dit per definitie in de openbaarheid omdat de polishouders daarvan in kennis moeten worden gesteld. De polishouders worden door de opvang NV, in overleg met de Pensioen- & Verzekeringskamer, op de hoogte gebracht. 7.2 Event of default Een aanzienlijk deel van het uiteindelijke tekort bij de N.V. Levensverzekering Maatschappij Vie d Or werd veroorzaakt door afwaardering van de beleggingen. Zo werd een belangrijk beleggingscontract opgezegd omdat de betrokken wederpartij de situatie bij Vie d Or beschouwde als een event of default, wat volgens die wederpartij een beroep mogelijk maakte op een ontbindingsgrond in de algemene voorwaarden. Event of default-clausules kunnen doorgaans worden ingeroepen wanneer de wederpartij niet meer aan wettelijke eisen voldoet. De opvangregeling wordt toegepast omdat de verzekeraar niet meer voldoet aan de wettelijke solvabiliteitseisen. Materieel is er echter geen reden om een event of default-clausule in te roepen omdat de opvangregeling is gericht op continuïteit. Het is vooraf niet in te schatten hoe groot de kans is dat een wederpartij van een verzekeraar desondanks een beroep doet op een event of default-clausule. Terzijde wordt opgemerkt dat event of default-clausules in het handelsverkeer zeer frequent voorkomen. Hoe minder de opvangregeling met publiciteit gepaard gaat, des te kleiner is de kans hierop. Indien moet worden afgewogen of publiciteit wordt gezocht, moet dit aspect worden meegewogen. 39

42 8 Vertrouwenscommissie 8.1 Algemeen Met het oog op de ingrijpende consequenties die het toepassen van de opvangregeling voor de verzekeraar en diens aandeelhouders of leden kan hebben, alsmede met het oog op de verplichting die het Verbond van Verzekeraars in het kader van de opvangregeling op zich neemt, acht de Werkgroep het noodzakelijk om een aantal checks en balances in te bouwen. In dit verband stelt de Werkgroep de instelling voor van een vertrouwenscommissie. De taak van de vertrouwenscommissie is tweeledig: 1. De vertrouwenscommissie zal de Pensioen- & Verzekeringskamer bijstaan bij het onderzoeken van de mogelijkheden voor het vinden van een vrijwillige vorm van samenwerking of overname voor de verzekeraar die in ernstige problemen verkeert (in het schema in paragraaf 2.5: vanaf fase 5). 2. Indien de Pensioen- & Verzekeringskamer tot de overtuiging komt dat de opvangregeling daadwerkelijk zal moeten worden toegepast, zal de vertrouwenscommissie de Pensioen- & Verzekeringskamer adviseren bij de formele besluitvorming. Om deze taken goed te kunnen vervullen, zal de commissie naar het oordeel van de Werkgroep moeten bestaan uit personen die zowel bekend zijn met als ervaring hebben in en bovendien het vertrouwen genieten van de verzekeringsbedrijfstak en van de bedrijfstak van financiële diensten in haar geheel. De commissie zal op verzoek van de Pensioen- & Verzekeringskamer een vertrouwenspositie in moeten nemen tussen de in problemen verkerende verzekeraar en eventuele belangstellenden voor samenwerking of overname. Omdat het gaat om een markt waar commerciële belangen een grote rol spelen, zou de vertrouwenscommissie volgens de Werkgroep bij voorkeur moeten bestaan uit personen die geen directe binding (meer) hebben met een individuele verzekeraar. Personen die aan dit profiel voldoen, zouden 40

43 bijvoorbeeld oud-bestuurders van verzekeraars of van andere financiële instellingen kunnen zijn. De vertrouwenscommissie wordt een commissie van de Pensioen- & Verzekeringskamer, die statutair geregeld wordt. Op die wijze kan de vertrouwenscommissie in verband met de toepassing van de opvangregeling in een concreet geval kennis nemen van bepaalde toezichtsinformatie. In de wet zal moeten worden vastgelegd dat de Pensioen- & Verzekeringskamer haar bevoegdheden in het kader van de opvangregeling niet uitoefent dan na advies van of overleg met de vertrouwenscommissie. 8.2 Geheimhouding De vertrouwenscommissie is als commissie van de Pensioen- & Verzekeringskamer onderworpen aan dezelfde geheimhoudingsplicht als die op grond van de WTV 1993 voor de Pensioen- & Verzekeringskamer geldt. De taak van de vertrouwenscommissie is in overeenstemming met de geheimhoudingsplicht in artikel 182 van de WTV Samenstelling vertrouwenscommissie De vertrouwenscommissie zou volgens de Werkgroep moeten bestaan uit een oneven aantal leden (maximaal vijf). Omdat zij desnoods snel inzetbaar moet zijn, verdient het aanbeveling om één tot drie leden permanent te benoemen en zo nodig twee leden in een concreet geval. De benoemingsperiode moet niet te lang zijn met het oog op de noodzakelijke voeling met de bedrijfstak. Gelet op de aansluiting bij de taak van de Pensioen- & Verzekeringskamer moeten de vertrouwenscommissie en haar werkzaamheden door de Pensioen- & Verzekeringskamer statutair worden geregeld. Ter waarborging van de hiervoor vermelde randvoorwaarden waaraan de vertrouwenscommissie moet voldoen, zouden de leden op niet-bindende voordrachten van de Pensioen- & Verzekeringskamer en van het Verbond van Verzekeraars door de Minister van Financiën moeten worden benoemd. De wettelijk geregelde goedkeuringsbevoegdheid van de Ministers van Financiën en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met betrekking tot de statuten van de Pensioen- & Verzekeringskamer vormt eveneens een waarborg. 41

44 9 Rechterlijke toetsing De Pensioen- & Verzekeringskamer vraagt rechterlijke machtiging om het opvangplan te effectueren. Hoewel het verkrijgen van een rechterlijke machtiging tijd kost, wat gezien de snelheid van ontwikkelingen bij een verzekeraar op zich ongewenst kan zijn, vraagt het voor alle betrokkenen ingrijpende karakter van een opvangoperatie om adequate rechtsbescherming. Wel is de Werkgroep van mening dat voor deze rechterlijke procedure een snelle beslissingstermijn moet gelden, om de kans dat door het tijdsverloop een opvangoperatie zinloos wordt zo veel mogelijk te verkleinen. Beroep in cassatie zou moeten worden ingesteld binnen 14 dagen 33. De Werkgroep meent dat de bezwaarschriftprocedure tegen het besluit van de Pensioen- & Verzekeringskamer om het financieringsplan niet goed te keuren, uitgesloten moet worden. Het beroep tegen dit besluit zou met de meeste spoed moeten worden behandeld. Hetzelfde geldt voor het besluit van de Pensioen- & Verzekeringskamer tot vaststelling van de termijn voor indiening van het financieringsplan. De zitting bij het verzoek om een rechterlijke machtiging zou achter gesloten deuren moeten plaatsvinden om commotie te voorkomen. Commotie bemoeilijkt naar het oordeel van de Werkgroep een succesvolle afronding van de opvangregeling. Om die reden moet ook aan de rechterlijke uitspraak geen ruchtbaarheid worden gegeven. Wel kan gedacht worden aan publicatie in geanonimiseerde vorm. Evenals het geval is bij de rechterlijke beschikking tot het uitspreken van de noodregeling moet de rechterlijke uitspraak uitvoerbaar zijn bij voorraad, terugwerkend tot het begin van de dag van de uitspraak, niettegenstaande een daartegen gerichte voorziening Zie ook artikel 80 van de Wet toezicht kredietwezen Artikel 156, negende lid, WTV

45 Aangezien de Werkgroep voorstelt om voor de uitvoering van een opvangplan in een concreet geval voorafgaand machtiging te vragen aan de rechter, zal de voorafgaande machtiging voor de Pensioen- & Verzekeringskamer om zelf bepaalde besluiten namens de (organen van de) verzekeraar te kunnen nemen, in een vervolgprocedure kunnen worden gevraagd. Ook voor deze vervolgprocedure geldt dat deze snel en achter gesloten deuren moet plaatsvinden. Het zou echter de voorkeur van de Werkgroep hebben dat de Pensioen- & Verzekeringskamer reeds bij het vragen van de machtiging voor het opvangplan tegelijkertijd machtiging zou mogen vragen om zonodig de noodzakelijke beslissingen te nemen namens de (organen van de) verzekeraar. De Werkgroep geeft in overweging om de Ondernemingskamer van het Hof te Amsterdam aan te wijzen als bevoegde rechter. De Werkgroep meent dat bij de Ondernemingskamer de specialistische expertise aanwezig is die nodig is om op een voortvarende en verantwoorde wijze te beslissen op het verzoek om machtiging. Indien echter de rechtbank bevoegd zou worden, verdient het voorkeur hiervoor één centrale rechtbank aan te wijzen en dient hoger beroep te zijn uitgesloten. 43

46 10 Financiële aspecten 10.1 Limitering van de financiële verplichting De financiële verplichtingen van de levensverzekeraars in verhouding tot de opvangregeling zijn gemaximeerd. Voor de opvang van een individuele verzekeraar zal ten hoogste ƒ200 mln beschikbaar worden gesteld. Hiermee kunnen de levensverzekeraars tot de tien grootste maatschappijen (nagenoeg) geheel worden opgevangen. De tien grootste maatschappijen kunnen gedeeltelijk worden opgevangen. Voorts zal in totaal niet meer dan ƒ200 mln risicodragend kapitaal beschikbaar zijn. De verwachting bestaat dat per geval veelal met een kleiner bedrag dan ƒ200 mln kan worden volstaan. Dit betekent dat in de loop der tijd, rekening houdend ook met de aflossing van de beschikbaar gestelde bedragen, voor meerdere verzekeraars gebruik kan worden gemaakt van de opvangregeling voordat het maximum van ƒ200 mln wordt overschreden. Om echter in een concrete situatie meer armslag te hebben, is het maximum gekoppeld aan het risico dat de gezamenlijke levensverzekeraars lopen ten aanzien van de beschikbaar gestelde solvabiliteit. Is bijvoorbeeld de kans dat een geleend kapitaal wordt afgelost volgens het afgesproken schema 70 procent, dan wordt het geleende kapitaal niet voor 100 procent, maar voor 2 x 30 procent = 60 procent in mindering gebracht op het beschikbare maximum van ƒ200 mln Is die kans 50 procent of minder, dan wordt het volledige bedrag in mindering gebracht. Het restant is dan het bedrag dat beschikbaar is voor een volgende opvang. Het totaal uitstaande bedrag kan echter niet meer bedragen dan ƒ400 mln. Is hetzij het risicodragend maximum van ƒ200 mln of het absolute maximum van ƒ400 mln bereikt, dan is er op dat moment geen geld voor nieuwe reddingsoperaties beschikbaar. Voor zover een verzekeraar uiteindelijk niet in staat blijkt om terug te betalen en de lening dus daadwerkelijk teloor gaat, wordt er bij de vaststelling van de beschikbare capaciteit van uitgegaan dat het verloren gegane bedrag in tien jaar in gelijke delen wordt terugbetaald. De Werkgroep stelt verder voor om de genoemde bedragen van ƒ200 en ƒ400 mln te indexeren, teneinde gelijke tred te houden met de financiële 44

47 ontwikkeling van het levensverzekeringsbedrijf. Naar de mening van de Werkgroep ligt een jaarlijkse indexatie die gelijk is aan de procentuele ontwikkeling van de totale vereiste solvabiliteitsmarge van de levensverzekeraars het meest voor de hand. Aangezien de opvangoperatie is te beschouwen als solvabiliteitssteun, weerspiegelt de ontwikkeling van de vereiste solvabiliteitsmarge het beste de ontwikkeling van het risico dat met de opvangregeling is gemoeid. Stel bijvoorbeeld dat de vereiste solvabiliteitsmarge als gevolg van nieuwe regelgeving wordt opgetrokken, dan gaan ook de bedragen van ƒ200 en ƒ400 mln mee omhoog. Omgekeerd, indien de vereiste solvabiliteitsmarge daalt (bijvoorbeeld omdat verzekeraars meer unit linked verzekeringen gaan sluiten, waarvoor een lagere vereiste solvabiliteitsmarge geldt dan voor traditionele levensverzekeringen), dalen ook de bedragen van ƒ200 en ƒ400 mln Het risico dat de opvangregeling moet worden toegepast, gaat dan immers navenant mee omlaag Voorbeeld limitering financiële verplichting In het kader van een ondersteuningsoperatie is bijvoorbeeld ƒ100 mln nodig aan solvabiliteitssteun. Voor de terugbetaling geldt het volgende aflossingsschema: vijf jaar geen aflossing, vervolgens in vijf jaar gelijkmatig aflossen. In onderstaande tabel is aangegeven wat het effect is op de maximaal beschikbare solvabiliteitssteun in het kader van de opvangregeling, ervan uitgaande dat: jaarlijks 7 procent intrest wordt bijgeschreven over de restant lening; de maxima van ƒ200 en 400 mln jaarlijks met 5 procent stijgen; de kans op terugbetaling van de restant lening drie jaar lang 50 procent bedraagt en vervolgens jaarlijks 10 procentpunt hoger komt te liggen. 45

48 beslag op hoog risico beslag op restant dragende absolute jr. t restant 7% aflossing lening risico- ruimte ruimte lening intrest per ultimo ultimo factor (200 mln) (400 mln) (a) (b) (c) (d) (e) (f) (g) % % % % % % % % % (a) 1 = 100 (f) t = (d) t x 2 x [1 - (e) t /100] (a) t = (d) t-1 (g) t = (d) t (b) t = 0,07 x (a) t (c) 1 t/m (c) 5 = 0 : geen aflossing (d) t = (a) t + (b) t - (c) t (c) t - 1/(11-t) x [(a) t + (b) t ] voor t > 6 hoog risicodragende ruimte absolute ruimte beslag op beslag op jr. t maximaal ruimte beschikbaar maximaal ruimte beschikbaar (h) (i) (j) (k) (l) (m) (h) 1 = 200 (k) 1 = 400 (h) t = 1.05 x (h) t-1 (k) t = 1.05 x (k) t-1 (i) t = (f) t (l) t = (g) t (j) t = (h) t - (i) t (m) t = (k) t - (l) t 46

49 10.3 Financiering van de opvangregeling Het Verbond heeft toegezegd te willen zorgen voor het onmiddellijk voorschieten van het benodigde opvangbedrag. Het door het Verbond voorgeschoten bedrag moet worden versleuteld over de levensverzekeraars. Om te bereiken dat ook niet-leden van het Verbond bijdragen aan de opvangregeling meent de Werkgroep dat er een wettelijke verplichting tot bijdrage moet komen. De Werkgroep is van mening dat deze bijdrageplicht formeel gezien beter kan bestaan jegens een publiekrechtelijk orgaan, in dit geval de Pensioen- & Verzekeringskamer, dan jegens het Verbond. De constructie zou zo kunnen zijn dat de Pensioen- & Verzekeringskamer de inning vervolgens mandateert aan de opvang NV. Het ligt in de rede dat de bijdrageplicht wordt vormgegeven naar het voorbeeld van de Kostenregeling verzekeringsbedrijf Mocht die lijn worden gevolgd, dan zou de omslag van de opvangkosten plaatsvinden naar rato van het premie-inkomen van iedere verzekeraar in het laatstverstreken jaar. De Pensioen- & Verzekeringskamer stelt dit premie-inkomen per verzekeraar toch reeds jaarlijks vast op basis van de Kostenregeling. Aldus ontstaat de volgende figuur: het Verbond schiet de vereiste middelen voor aan de opvang NV; de Pensioen- & Verzekeringskamer mandateert de inning bij de levensverzekeraars aan de opvang NV, op basis van een (ministeriële) kostenregeling; de opvang NV betaalt terug aan het Verbond. In geval van terugbetaling van in het kader van de opvangregeling ter beschikking gestelde bedragen, geschiedt het terugsluizen van deze bedragen naar de destijds bijdragende verzekeraars volgens de toentertijd toegepaste verdeelsleutel. De kosten die de Pensioen- & Verzekeringskamer maakt, de kosten van de vertrouwenscommissie daaronder begrepen (deze is immers een commissie van de Pensioen- & Verzekeringskamer), worden meegenomen in de jaarlijkse omslag van de toezichtskosten van de Pensioen- & Verzekeringskamer. 47

50 De opvang NV functioneert na overname van een portefeuille zoveel mogelijk als gewone verzekeraar. Dat betekent dat overheadkosten (zoals de kosten van het management, juridische kosten en dergelijke) in beginsel ten laste komen van de opvang NV zelf. Deze kosten moeten worden gedelgd uit de binnenkomende premies. Voor zover de opvang NV haar kosten nog niet volledig heeft gedelgd, kan zij deze inhouden op de opbrengst van de portefeuille, zodra deze weer op commerciële basis kan worden verkocht. Bij solvabiliteitssteun en verplichte herverzekering wordt de vergoeding voor overheadkosten geacht te zijn inbegrepen bij de ontvangen rente respectievelijk verkregen herverzekeringspremie. 48

51 11 Nadere uitwerking van de opvangvarianten Zoals hiervoor al aan de orde kwam, zijn er drie opvangvarianten: 1. solvabiliteitssteun; 2. verplichte herverzekering; en 3. verplichte portefeuille-overdracht Solvabiliteitssteun Solvabiliteitssteun kan in verschillende vormen worden gegeven. In de praktijk zal de beste vorm worden bepaald. Een opvang NV kan bijvoorbeeld aan de betrokken verzekeraar een achtergestelde lening verstrekken om de solvabiliteitsmarge op het wettelijk vereiste peil te brengen. Het geven van solvabiliteitssteun behoort met name tot de mogelijkheden indien de omstandigheden een snelle (tijdelijke) ondersteuning noodzakelijk maken, bijvoorbeeld om het vertrouwen van het publiek in de verzekeraar te herstellen. Voor de betrokken verzekeraar is het aantrekken van kapitaal kennelijk niet meer of niet meer tegen aanvaardbare condities tijdig mogelijk gebleken. De Pensioen- & Verzekeringskamer zal solvabiliteitssteun kunnen combineren met andere toezichtsinstrumenten, zoals het aanstellen van een stille bewindvoerder in de zin van de WTV Afhankelijk van de financiële ruimte van de betrokken verzekeraar wordt (achteraf, nadat de opvang is gerealiseerd) een terugbetalingsplan opgesteld. De vertrouwenscommissie onderhandelt hierover met het bestuur van de opvang NV en brengt hierover een advies uit aan de Pensioen- & Verzekeringskamer. De Pensioen- & Verzekeringskamer stelt het terugbetalingsplan vast, met inbegrip van een rentevergoedingspercentage. Om hierover vooraf duidelijkheid te scheppen, stelt de Werkgroep voor om het rentepercentage in beginsel tenzij in een concreet geval anders wordt afgesproken te koppelen aan het actuele effectieve rendement op staatsobligaties. De afgesproken rente moet niet hoger zijn dan het rendement 49

52 dat de verzekeraar met de ter beschikking gestelde middelen kan realiseren. Zou dit namelijk wel het geval zijn, dan komen de corresponderende verliezen ten laste van de solvabiliteitsmarge. De lening wordt inclusief de bijgeschreven rente ineens of in termijnen terugbetaald zodra de verzekeraar weer in de zwarte cijfers is gekomen en in staat is om weer op andere wijze te voorzien in de kapitaalbehoefte. Dit wordt in het terugbetalingsplan vastgelegd. Voor zich spreekt dat het de verzekeraar niet toegestaan zal zijn om dividend uit te keren aan aandeelhouders of om uitkeringen te doen aan leden, zolang de verzekeraar wordt opgevangen. Op grond van artikel 3, tweede lid, onderdeel f, van het Besluit solvabiliteitsmarge verzekeringsbedrijf 1994 mag een achtergestelde lening indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan voor maximaal 50 procent meetellen voor de vereiste solvabiliteitsmarge. Bij het kiezen van een vorm van solvabiliteitssteun moet hiermee rekening worden gehouden. Een alternatief is het uitgeven van cumulatief preferent aandelenkapitaal, dat ook voor maximaal 50 procent mag meetellen. Ook andere vermogensbestanddelen, zoals effecten, kunnen echter in aanmerking komen. Bezien dient te worden of de Pensioen- & Verzekeringskamer in het kader van een financieringsplan goedkeurt dat de vereiste solvabiliteitsmarge tijdelijk voor meer dan 50 procent wordt gedekt door achtergestelde leningen indien het financieringsplan duidelijk leidt tot een solvabiliteitsmarge die volledig voldoet aan de WTV-eisen. De via solvabiliteitssteun of verplichte herverzekering opgevangen verzekeraar moet volgens de Werkgroep namelijk bij toepassing van de opvangregeling een nieuw financieringsplan ter goedkeuring bij de Pensioen- & Verzekeringskamer indienen, waarin hij aangeeft hoe hij op termijn denkt weer op eigen benen te kunnen staan Verplichte herverzekering Een probleem-verzekeraar wordt verplicht om zijn verzekeringsverplichtingen geheel of ten dele te herverzekeren bij een opvang NV. Als koopsom voor de herverzekering worden de beleggingen overgedragen en tevens worden de premie-inkomsten van de verzekeraar gecedeerd aan de opvang NV. De Pensioen- & Verzekeringskamer bepaalt hiervoor de voorwaarden. 50

53 Verplichte herverzekering behoort, zoals in paragraaf 5.2 besproken, met name tot de mogelijkheden indien onvoldoende vertrouwen bestaat in het management van de verzekeraar of diens bedrijfsvoering. Door overdracht van de activa en van de premie-inkomsten wordt het bedrijf van de probleem-verzekeraar praktisch voortgezet door de herverzekeraar. Dit kan nog worden versterkt door het bestuur van de opvang NV te benoemen als stille bewindvoerder in de zin van de WTV De probleem-verzekeraar blijft echter onder de WTV 1993 vallen. Dit houdt onder meer in dat hij moet blijven voldoen aan de solvabiliteitseisen. Herverzekering betekent slechts een gedeeltelijke verlichting van de solvabiliteitseisen. De vereiste solvabiliteit wordt in verband met herverzekering met minimaal de factor 0,85 vermenigvuldigd. Verplichte herverzekering gaat derhalve steeds gepaard met solvabiliteitssteun, af te geven door een opvang NV. De opvang NV valt als gespecialiseerde herverzekeraar niet onder de WTV Zij hoeft dus geen solvabiliteitsmarge in de zin van die wet aan te houden. Ook hier geldt dat het de verzekeraar niet toegestaan zal zijn om dividend uit te keren aan aandeelhouders of om uitkeringen te doen aan leden, zolang hij wordt opgevangen Verplichte portefeuille-overdracht Solvabiliteitssteun en verplichte herverzekering kunnen worden doorkruist, bijvoorbeeld indien derden-schuldeisers beslag leggen omdat hun vorderingen niet worden voldaan. Bestaat er vooraf geen zekerheid dat deze vorderingen kunnen worden voldaan, dan is verplichte portefeuille-overdracht, waarbij de ge-earmarkte activa worden overgedragen, de meest voor de hand liggende mogelijkheid. Bij verplichte portefeuille-overdracht neemt een opvang NV de verzekeringsverplichtingen over, waarbij het Verbond voorziet in solvabiliteitssteun. 51

54 De Pensioen- & Verzekeringskamer bepaalt na advies van de vertrouwenscommissie de voorwaarden van overdracht. De regels in hoofdstuk VI van de WTV 1993 voor de portefeuille-overdracht door levensverzekeraars kunnen niet integraal van toepassing zijn. Voor een verplichte portefeuille-overdracht in het kader van de opvang moet volgens de Werkgroep een bijzondere wettelijke regeling gelden, waarbij een aantal bepalingen uit hoofdstuk VI van (overeenkomstige) toepassing moet worden verklaard. Niet van (overeenkomstige) toepassing moet volgens de Werkgroep in ieder geval zijn het verzetsrecht van de polishouders 35. Dit houdt in dat de overdracht niet doorgaat indien polishouders, vertegenwoordigende eenvierde of meer van het betrokken verzekerde bedrag, zich binnen de door de Pensioen- & Verzekeringskamer gestelde termijn tegen de overdracht hebben verzet. Dit verzetsrecht vormt in de normale situatie een middel voor de polishouders om de overdracht tegen te houden indien zij menen dat met hun belangen onvoldoende rekening wordt gehouden. In een opvangsituatie zou het verzetsrecht de polishouders voor een schijnkeuzevrijheid plaatsen. Gaan de polishouders niet akkoord met de overdracht, dan volgt mogelijk een noodregelingsprocedure, waarbij zij waarschijnlijk slechter af zijn. Het verzetsrecht kan een opvangoperatie verder slechts vertragen en compliceren. Voor zover bij de overdracht polishouders zijn betrokken in een andere lidstaat van de EER, informeert de Pensioen- & Verzekeringskamer de betrokken toezichthouder in die lidstaat over de overdracht en de achtergrond daarvan De waarde van de overgenomen portefeuille De prijs van een verzekeringsportefeuille wordt bepaald door een aantal aan de portefeuille inherente factoren, zoals omvang, winstgevendheid, aard van de portefeuille alsmede door een aantal externe factoren, zoals de mate waarin de portefeuille voor de overnemer schaal- of marketingvoordelen oplevert, et cetera. 35 Artikel 131, tweede lid, WTV

55 In de voorfase van de opvangregeling kan de verzekeraar zelf worden opgedragen naar een vrijwillige portefeuille-overdracht te streven. Bij het zoeken naar een commerciële overnamekandidaat zal de prijsbepaling door middel van onderhandelingen tot stand komen. Mogelijk ontstaat verschil van inzicht tussen de betrokken partijen over de waarde van de portefeuille. De aandeelhouders vinden de portefeuille mogelijk veel meer waard dan reëel is of dan belangstellenden willen geven. Of de markt altijd bereid zal zijn om een reële prijs voor een portefeuille te betalen, staat niet bij voorbaat vast. Het feit dat de Pensioen- & Verzekeringskamer naar een overdracht streeft, heeft wellicht op zichzelf reeds een drukkend effect op de prijs die een overnemer wil bieden: de overdragers hebben immers haast. Bestaat er meer tijd om de portefeuille over te dragen, dan levert deze wellicht ook meer op. Lukt het niet om vrijwillige portefeuille-overdracht te realiseren en staat de tijdsdruk niet toe dat langer wordt gewacht, dan ligt opvang in de rede. Het is niet de bedoeling dat de portefeuille permanent in de opvang NV blijft. Nadat orde op zaken is gesteld, tracht de opvang NV de portefeuille op commerciële basis te verkopen. Het beste bod wordt bepaald. Het gaat hierbij om een normale portefeuille-overdracht. Hoofdstuk VI van de WTV 1993, met inbegrip van het verzetsrecht van polishouders, is integraal van toepassing. De netto 36 opbrengst van de portefeuille gaat naar de probleemverzekeraar. In plaats van verkoop van de portefeuille kunnen ook de aandelen van de opvang NV worden verkocht. 36 Dat wil zeggen, eventueel na aftrek van nog niet vergoede kosten van de opvang NV. 53

56 11.5 Overgang van werknemers De opvang NV zal behoefte hebben aan kennis en ervaring met betrekking tot de overgenomen portefeuille. In dat verband zal het personeel van de overdragende verzekeraar geheel of gedeeltelijk in dienst kunnen treden van de opvang NV. Voor het eventuele overblijvende personeel zal een sociale regeling moeten worden getroffen. In de artikelen 1639aa t/m 1639dd Boek 7A BW is de overgang van een onderneming geregeld. Deze artikelen zijn van toepassing bij overdracht van een onderneming krachtens overeenkomst of juridische fusie en bedrijfsfusie (echter niet bij aandelenfusie). Deze regeling is een implementatie van de Europese Richtlijn inzake het behoud van rechten van werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen daarvan 37. De regeling houdt in dat de rechten en verplichtingen van de werkgever uit de arbeidsovereenkomst met de arbeider bij overgang van (een gedeelte van) de onderneming krachtens overeenkomst van rechtswege overgaan op de verkrijger. De (oude) werkgever is nog een jaar naast de verkrijger (nieuwe werkgever) hoofdelijk aansprakelijk voor de nakoming van de verplichtingen van vóór de overgang. Hebben de artikelen 1639aa t/m 1639dd Boek 7A BW tot gevolg dat het personeel (geheel of gedeeltelijk) van de probleem-verzekeraar verplicht overgaat naar de opvang NV? Indien de portefeuille-overdracht volledig gedwongen plaatsvindt zonder dat daar enige contractuele relatie aan ten grondslag ligt, is het op basis van de bestaande rechtspraak verdedigbaar dat de richtlijn en de daarop gebaseerde artikelen 1639aa e.v. Boek 7A BW niet van toepassing zijn. Noch de probleem-verzekeraar noch de opvang NV heeft immers zelf enige afweging. Van enige wilsovereenstemming tussen de probleem-verzekeraar en de opvang NV of tussen de Pensioen- & Verzekeringskamer en de opvang NV is geen sprake. Niettemin bestaat de tendens in rechtspraak en literatuur om de werking van de regeling verder op te rekken. Mocht blijken dat op 37 Richtlijn 77/187 van 14 februari 1977, Pb. EG van 5 maart 1977, L 61/26. 54

57 basis van de regeling toch alle werknemers mee over moeten naar de opvang NV, dan heeft dat consequenties voor de haalbaarheid van een opvangoperatie. De overgang van alle werknemers betekent immers dat minder geld overblijft voor de dekking van de verzekeringsverplichtingen. Bij een verplichte herverzekering worden de verzekeringsverplichtingen met de daarbij behorende activa overgedragen. Deze overdracht is mogelijk ook te beschouwen als een overdracht van ondernemingsactiviteiten. Het hierboven gestelde met betrekking tot verplichte portefeuille-overdracht is van overeenkomstige toepassing 55

58 Bijlage 1 Samenstelling van de werkgroep De Werkgroep is als volgt samengesteld: drs. R.C.L. Bakker (Verzekeringskamer), voorzitter mr. H.L. de Boer (Verbond van Verzekeraars) drs. W. Dullemond (Verbond van Verzekeraars) m.i.v. 1 maart 1996: mr. P.A.H. Lemaire (Verzekeringskamer), secretaris tot 1 maart 1996: mr. J.H.J. Meijer (Verzekeringskamer), secretaris drs. A.W. Slootweg (Verbond van Verzekeraars) mr. P.M. Tulfer (Verzekeringskamer) Drs. B. Groot was tot en met mei 1996 als waarnemer van het Ministerie van Financiën aan de Werkgroep verbonden. De heer Groot is opgevolgd door drs. A.H. van Luyn. 56

59 Bijlage 2 Gezamenlijk persbericht Verzekeringskamer en Verbond van Verzekeraars d.d. 19 oktober 1995 Polishouders in toekomst beter beschermd Verbond van Verzekeraars en Verzekeringskamer stellen opvangregeling voor Mede naar aanleiding van het Vie d Or incident is het overleg tussen de Verzekeringskamer en het Verbond van Verzekeraars over het wettelijke toezicht op verzekeraars geïntensiveerd. Zij stellen voor een opvangregeling uit te werken die polishouders een betere bescherming biedt voor levensverzekeraars die financieel in de gevarenzone komen. Hierdoor kunnen incidenten zoals Vie d Or in de toekomst hopelijk worden voorkomen. De uitwerking zal worden besproken met het Ministerie van Financiën. De opvangregeling houdt het volgende in. Indien de Verzekeringskamer constateert dat een levensverzekeraar financieel in de gevarenzone komt, moet zij de mogelijkheid van een vroegtijdig waarschuwingssignaal, een early warning, hebben. Er is dan nog geen sprake van een situatie waarin de wet het uitspreken van de noodregeling (in feite het voorstadium van faillissement) voorschrijft, maar er zijn wel sterke aanwijzingen aanwezig dat handelen binnen een korte termijn geboden is. In deze cruciale fase moet de Verzekeringskamer, als vervolg op dit waarschuwingssignaal, de wettelijke mogelijkheid krijgen om adequate maatregelen te nemen. Dit kan betekenen dat de verplichtingen door een marktpartij worden overgenomen of dat in het uiterste geval de Verzekeringskamer de levensverzekeraar kan opleggen de verplichtingen onder te brengen bij een onderlinge waarborgmaatschappij, op te richten door het Verbond van Verzekeraars. Deze onderlinge waarborgmaatschappij stelt dan solvabiliteit voor de moeilijke periode ter beschikking. Op dit moment voorziet de wetgeving niet in een dergelijke verplichte opvangmogelijkheid. 57

60 De opvangregeling voorkomt dat de noodregeling van kracht wordt. Polishouders zijn niet gebaat bij het uitpreken van de noodregeling, maar veel meer bij het voorkomen van ongelukken en bij mogelijkheden om hun verzekering voort te zetten. De Verzekeringskamer en het Verbond van Verzekeraars zijn ervan overtuigd dat een opvangregeling de polishouders een betere bescherming biedt dan voorheen. De Commissie Ybema refereert in haar onlangs uitgebrachte rapport aan overleg hierover tussen de Verzekeringskamer en het Verbond van Verzekeraars dat zich reeds tijdens het onderzoek in een vergevorderd stadium bevond. De nu voorgestelde opvangregeling past dan ook goed binnen deze aanbevelingen. Tevens bevat het rapport Ybema een aantal goede suggesties op het punt van een verdere aanvulling of aanscherping van het toezicht. Ook het tweede tussentijdse verslag inzake Vie d Or, zoals door de Verzekeringskamer in oktober 1994 gepubliceerd, biedt daarvoor een goede basis. Eerder al hebben de Verzekeringskamer en het Verbond van Verzekeraars vastgesteld dat binnen het normatieve kader van het huidige toezicht de mogelijkheden voor een verdere aanvulling of aanscherping van het toezicht door beide partijen gezamenlijk onderzocht moeten worden. Beide rapporten bieden hiervoor goede aanknopingspunten. Voor de Verzekeringkamer en het Verbond van Verzekeraars staat vast dat het in Nederland en op Europees niveau geldende normatieve toezichtsysteem sterk te verkiezen is boven een materieel toezichtsysteem. Normatief toezicht houdt in dat het toezicht globaal is en achteraf plaatsvindt. In een materieel toezichtsysteem vindt gedetailleerde controle op bijvoorbeeld productontwikkeling en -aanbod vooraf plaats. Gebleken is dat innovatie en marktdynamiek hierdoor geremd worden. Dit is niet in het belang van de consument maar ook niet van een gezond functionerend verzekeringsbedrijf. Geen enkel toezichtsysteem kan een deconfiture volledig uitsluiten, wel moet de kans daarop zo klein mogelijk gemaakt worden. Gebleken is dat een enkele deconfiture ernstige schade kan toebrengen aan het vertrouwen van de consument. Bij een product, zoals een verzekering, 58

61 dat gebaseerd is op vertrouwen is dit zeer wel begrijpelijk. Alles moet dus in het werk worden gesteld om dergelijke incidenten te voorkomen. Tegen deze achtergrond stellen de Verzekeringskamer en het Verbond van Verzekeraars de opvangregeling voor en staan zij positief tegenover aanscherping van het toezicht. De consument en de bedrijfstak zijn immers gebaat bij een strenge controle op de financiële gezondheid van verzekeraars. Apeldoorn/Den Haag, 19 oktober

62 Bijlage 3 Inventarisatie wetgevingsaandachtspunten Bijzonder aanwijzingsrecht tot solvabiliteitssteun, verplichte herverzekering en portefeuille-overdracht. Normen voor toepassing van de opvangregeling (o.a. moment toepassen opvangregeling). Regelen vertrouwenscommissie (o.a. dat de Verzekeringskamer haar bevoegdheden in het kader van de opvangregeling niet uitoefent dan na advies van of overleg met de vertrouwenscommissie). Uitzonderen bezwaarrecht bij niet-goedkeuring door Verzekeringskamer van financieringsplan en versnelde termijn en behandeling van beroep. Rechterlijke procedure (machtiging toepassing opvangregeling en machtiging tot het nemen van besluiten namens organen van de verzekeraar). Hoofdstuk VI van de WTV 1993 (gedeeltelijk) uitzonderen voor verplichte portefeuille-overdracht. Limitering van de financiële verplichting en rentevergoeding in een AMvB. Omslag in een kostenregeling. Uitzondering publicatieplicht als bedoeld in artikel 36, derde lid, van de WTV Aanpassing artikel 9, eerste lid, onderdeel a, van de WTV 1993 (de Verzekeringskamer houdt een openbare lijst bij van verzekeraars die in het bezit zijn van een vergunning); uitzonderen opvang NV. 60

63 Bijlage 4 Grafiek toepassing opvangregeling Onderstaande grafiek geeft schematisch weer de ontwikkeling van de aanwezige solvabiliteit van een denkbeeldige verzekeraar. De vereiste solvabiliteit is omwille van de eenvoud constant gehouden. Aanwezige solvabiliteitsmarge 150 vereiste solvabiliteit ➌ 100 minimum garantiefonds 50 ➋ tekort ➊ noodregeling opvangregeling Toelichting Scenario 1 In dit scenario gaan de ontwikkelingen snel neerwaarts. In ieder geval vanaf het moment waarop de aanwezige solvabiliteit onder de vereiste solvabiliteit komt, dient de verzekeraar een saneringsplan in. Indien het garantiefonds wordt bedreigd moet de verzekeraar een financieringsplan indienen. 61

64 Gezien de snelle ontwikkelingen bereidt de Verzekeringskamer reeds een opvangplan voor. Zodra blijkt dat het door de verzekeraar ingediende financieringsplan niet kan worden goedgekeurd, of wanneer de verzekeraar dit niet binnen de gestelde termijn indient, effectueert de Verzekeringskamer het opvangplan. Scenario 2 In scenario 2 geldt in beginsel hetzelfde als in scenario 1, doch de ontwikkelingen gaan langzamer. De verzekeraar kan meer tijd worden gegeven om zelf orde op zaken te stellen. Scenario 3 In scenario 3 heeft de verzekeraar weliswaar een te lage aanwezige solvabiliteitsmarge, doch de ontwikkelingen bedreigen niet het garantiefonds. De prognoses zijn niet zodanig dat indien niet wordt ingegrepen op termijn een tekort op de waarden die dienen tot dekking van de verzekeringsverplichtingen ontstaat. Zodra er sprake is van een tekort op de dekking van de verzekeringsverplichtingen is de noodregeling de aangewezen procedure. 62

65 Bijlage 5 Scenario s Casus 1 Verzekeraar A NV is een verzekeraar die al geruime tijd de aandacht van de Verzekeringskamer heeft. De aanwezige solvabiliteitsmarge is mager. De tarieven zijn om markttechnische redenen te laag in verhouding tot de kosten. A is pas laat gaan automatiseren en heeft een relatief groot personeelsbestand. De Verzekeringskamer eist bijstelling van de voorziening verzekeringsverplichtingen. Hierdoor komt de aanwezige solvabiliteitsmarge onder het wettelijk vereiste niveau. De Verzekeringskamer eist een saneringsplan. Tevens geeft de Verzekeringskamer een aanwijzing om maatregelen te nemen teneinde de kosten substantieel te drukken. Uit het saneringsplan komt naar voren dat de aandeelhouders bereid zijn tot een uitbreiding van het aandelenkapitaal. Tevens wordt een reorganisatie aangekondigd, waarbij het personeelsbestand wordt teruggebracht. A is verder van plan om een unit linked-product te introduceren dat een minder grote groei van de vereiste solvabiliteit zal betekenen in vergelijking tot de huidige producten. De marketing van deze laatste producten zal voorlopig worden beperkt. De Verzekeringskamer meent dat het saneringsplan adequaat is en heeft vertrouwen in de toekomst van de verzekeraar. Het saneringsplan wordt goedgekeurd. Voor het inschakelen van de vertrouwenscommissie bestaat geen aanleiding. De opvangregeling is niet in zicht. Casus 2 Idem als casus 1: De Verzekeringskamer houdt de vinger aan de pols. Na korte tijd blijkt de geplande kapitaaluitbreiding niet mogelijk: één van de grootaandeelhouders is zelf in betalingsproblemen gekomen. De andere aandeelhouders schuiven de kapitaaluitbreiding voor zich uit. 63

66 Het nieuw geïntroduceerde unit linked-product loopt niet. De verkoop van de oude producten is ingezakt. Mede door de reorganisatie en de onrust onder het personeel is de afhandeling van aanvragen sterk achtergebleven. De soft- en hardwareleveranciers staken de service wegens slecht betalingsgedrag van A. De Verzekeringskamer vraagt de verzekeraar en diens accountant om de solvabiliteitspositie tussentijds op te maken. Deze blijkt verslechterd ten opzichte van de vorige keer. De Verzekeringskamer is er mede gezien de achterstanden op de polisadministratie en het afhaken van de automatiseringsbedrijven niet gerust op dat de zaken er in feite niet nog slechter voorstaan. De Verzekeringskamer acht het garantiefonds bedreigd, eist een financieringsplan en geeft tevens de formele aanwijzing te zoeken naar een vrijwillige vorm van samenwerking of overname. Gelet op de onzekere situatie overlegt de Verzekeringskamer met de vertrouwenscommissie. Afgesproken wordt om A zes weken de tijd te geven om het financieringsplan in te dienen c.q. om aan de aanwijzing te voldoen. De Verzekeringskamer wijst erop dat indien A niet binnen deze termijn hieraan voldoet, zij haar bevoegdheden op grond van de opvangregeling kan uitoefenen. Binnen de gestelde termijn meldt A dat hij wordt overgenomen door verzekeraar B. Met de bestaande aandeelhouders is hierover overeenstemming bereikt. De Verzekeringskamer entameert overleg met B, een ruim in het jasje zittende verzekeraar. B bevestigt de overname en zegt toe A overeind te zullen houden. De opvangregeling verdwijnt naar de horizon. 64

67 De rechterlijke machtiging wordt afgegeven. De polishouders worden in kennis gesteld. De banken/vermogensbeheerder wordt verboden om zonder toestemming van de bewindvoerder over gelden en activa van de verzekepvk studies 10 Casus 3 Idem als casus 2, doch A slaagt er niet in om binnen zes weken aan de eisen van de Verzekeringskamer te voldoen. Het financieringsplan wordt niet goedgekeurd. Een aanvaardbare oplossing ligt niet in het verschiet. A krijgt de opdracht voort te gaan met zijn pogingen een overname te bewerkstelligen. De Verzekeringskamer deelt mee dat zij op grond van de WTV bevoegd is om een opvangoperatie te gaan voorbereiden. De Verzekeringskamer draagt A op om gezamenlijk met de Verzekeringskamer zijn aandeelhouders hiervan op de hoogte te stellen. De vertrouwenscommissie en de Verzekeringskamer hebben onvoldoende vertrouwen in het zittende management en twijfelen aan de levensvatbaarheid van de verzekeraar. Er wordt met het oog op de aanwezigheid van andere schuldeisers dan polishouders gevreesd voor de continuïteit van de verzekeraar. Solvabiliteitssteun en herverzekering hebben geen zin omdat die vormen van opvang kunnen worden doorkruist door beslaglegging of anderszins. Gekozen wordt dan ook voor portefeuille-overdracht. A slaagt er ook na verlenging niet in om zelf een oplossing te vinden. De bestaande aandeelhouders zijn niet bereid om hun aandelen aan B te verkopen. Op grond van nader door de Verzekeringskamer geïnitieerd onderzoek lijkt de conclusie gewettigd dat de verzekeringsverplichtingen nog integraal kunnen worden gehonoreerd. De vertrouwenscommissie adviseert de Verzekeringskamer om de portefeuille van A over te doen hevelen naar de opvang NV van het Verbond. Daar kan de portefeuille op orde worden gebracht. De Verzekeringskamer neemt het advies over en vraagt machtiging aan de rechter voor overdracht van de portefeuille aan de opvang NV en om zonodig namens de organen van de verzekeraar daartoe besluiten te nemen. Tegelijkertijd wordt een stille bewindvoerder bij A benoemd. 65

68 raar te beschikken. De administratie wordt overgebracht naar de opvang NV. Het Verbond staat garant voor de solvabiliteit (schiet dit bedrag voor aan de opvang NV), binnen het vastgestelde bedrag. Een jaar later is de portefeuille op orde. De embedded value wordt bepaald, en blijkt positief. De portefeuille wordt verkocht. De opbrengst gaat naar A NV. Casus 4 Verzekeraar A leek tot voor kort de concurrentieslag te verliezen. Door beleidswijzigingen, reorganisaties en wijziging van waarderingsgrondslagen lijkt het tij gekeerd. De Verzekeringskamer geeft verzekeraar A echter na onderzoek een aantal aanwijzingen. Hij moet zijn voorzieningen verhogen wegens bijstelling van de grondslagen. A is bovendien onverwacht succesvol gebleken bij een koopsomactie. De omvang van de daarbij behorende (voor)belegging, waarmee het hoge rendement kon worden gegarandeerd, is vele malen overschreden. Naast de uit de vorige factoren voortvloeiende stijgende vereiste solvabiliteit moeten hierdoor nog eens extra voorzieningen worden getroffen. Een vordering op een schadedochtermaatschappij moest vanwege sanering van die dochter worden afgeschreven. Al deze factoren tezamen veroorzaken een tekort ten opzichte van de vereiste solvabiliteit. De sterke groei van de verzekeraar lijkt door te zetten. De Verzekeringskamer verwacht daardoor ook in de toekomst een stijgende vereiste solvabiliteit. Zij acht argumenten aanwezig om ook het garantiefonds bedreigd te achten. De Verzekeringskamer licht de vertrouwenscommissie in en bereidt een opvangplan voor. De Verzekeringskamer eist een financieringsplan, maar dit wordt niet binnen de gestelde termijn ingediend. Onenigheid tussen de aandeelhouders lijkt een van de oorzaken. 66

69 De Verzekeringskamer ontvangt veel telefoontjes van verontruste polishouders van A. Ook in de markt doen geruchten over A de ronde. De Verzekeringskamer verplicht A om in overleg met de Verzekeringskamer een interimmanager te benoemen, die tevens optreedt als stille bewindvoerder in de zin van de WTV. Na advies van de vertrouwenscommissie besluit de Verzekeringskamer dat solvabiliteitssteun voor A de beste opvangmogelijkheid is. De aard van de problemen is voldoende geanalyseerd. De problemen lijken tijdelijk van aard. Met enkele bijstellingen in het beleid lijken de problemen binnen redelijke termijn oplosbaar. Solvabiliteitssteun geeft bovendien even rust. De Verzekeringskamer vraagt een rechterlijke machtiging, die wordt verleend. Een opvang NV verstrekt een achtergestelde lening. Een terugbetalingsplan wordt vastgesteld. Besloten wordt dat verzekeraar A zelf aan de pers meedeelt dat het bedrijf geherstructureerd wordt, gelet op de sterke groei, en dat hij financieel voldoende krachtig is. Na een jaar breidt A zijn aandelenkapitaal uit. De lening wordt met rente terugbetaald aan de opvang NV. Casus 5 Idem als casus 4, doch er bestaat geen vertrouwen in het management van A noch in diens bedrijfsvoering. Besloten wordt dat verplichte herverzekering de aangewezen opvang variant is. De Verzekeringskamer geeft een aanwijzing hiertoe en stelt als stille bewindvoerder aan het bestuur van de opvang NV. Na verkregen rechterlijke machtiging worden de ge-earmarkte activa overgedragen aan de opvang NV. De premie-inkomsten worden gecedeerd aan de opvang NV. Fysiek blijft alles echter bij het kantoor van A. De facto runt het bestuur van de opvang NV verzekeraar A. De opvang NV stelt solvabiliteit aan A ter beschikking. 67

70 Na verloop van tijd is orde op zaken gesteld. Met de aandeelhouders wordt overeenstemming bereikt over de benoeming van een ander bestuur. De herverzekering wordt teruggedraaid. 68

71 69

72 In de reeks pvk studies zijn verschenen: 1 Niet-financiële gegevens pensioenfondsen. Stand van zaken Pensioenmonitor eind 1994 ISBN Toezicht op natura-uitvaartverzekeraars. Een actuariële inleiding Drs. A.C. Eijgenraam ISBN De Pensioen- & Verzekeringskamer en de levensverzekering Mr. P.M. Tulfer ISBN Marktwerking en verplichtstelling in de pensioensector R.C.L. Bakker R. van Dam ISBN Toezicht op het gebruik van financiële derivaten door pensioenfondsen en verzekeraars J.J.O. Dolstra J.R. Pijpers ISBN Signalen van veranderend toezicht op herverzekering A.M.A.A. Bollen A.E. van Heerwaarden Th.F. Smeltink H.J.M. Teeuwen ISBN X 70

73 7 Rekenen op pensioen. Een prognosemodel voor de pensioenfondsensector A.E. van Heerwaarden W. Eikelboom D. den Heijer ISBN Toezicht op het beleggingsbeleid van pensioenfondsen en verzekeraars: de rol van de Pensioen- & Verzekeringskamer G.R. Boshuizen J.R. Pijpers ISBN Pensioenmonitor, stand van zaken eind Niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen ISBN ISBN Het gebruik van financiële derivaten door Nederlandse pensioenfondsen M.A. Kiewiet J.R. Pijpers ISBN Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens pensioenfondsen. Stand van zaken eind 1996 ISBN Insurance Company Ownership in the Netherlands: Implications for Corporate Governance and Competition Dr. A.J. Vermaat ISBN

74 14 Informatieverstrekking aan verzekeringnemers G.C.M. Siegelaer J.H. Klein Haneveld I.A. Homan D. Rispens ISBN Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens pensioenfondsen. Stand van zaken eind 1997 ISBN Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens pensioenfondsen. Stand van zaken 1 januari 1998 ISBN De Pensioenmeetwijzer. Een toelichting J.R. Pijpers B. Stroop ISBN De noodregeling Mr. P.M. Tulfer ISBN Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen. Stand van zaken 1 januari 1999 ISBN Reinsurance and reinsurers: relevant issues for establishing general supervisory principles, standards and practices R.C.L. Bakker D.N. Davies, et al ISBN

75 21 Het gebruik van financiële derivaten door Nederlandse levensverzekeraars T. Bakker J. Hille M.R. Lavooi G.C.M. Siegelaer ISBN Toetsing van deskundigheid en betrouwbaarheid. Plaats en ontwikkeling van de toetsing van management van verzekeraars in Nederland en in internationaal verband P.J. van den Broeke ISBN Rapport van de Studiegroep Opvangregeling Schadeverzekeringen ISBN Technische voorzieningen bij ziektekostenverzekeringen. Ontwikkeling in historisch perspectief H.J.M. Teeuwen ISBN Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens pensioenfondsen. Stand van zaken 1 januari 2000 ISBN

76 Deze uitgaven zijn te bestellen bij: Pensioen- & Verzekeringskamer Postbus BD Apeldoorn Toezichtslijn: (0900) ( 0,35 per gesprek) 74

77

78

Inleiding Administratieve Organisatie. Opgavenboek

Inleiding Administratieve Organisatie. Opgavenboek Inleiding Administratieve Organisatie Opgavenboek Inleiding Administratieve Organisatie Opgavenboek drs. J.P.M. van der Hoeven Vierde druk Stenfert Kroese, Groningen/Houten Wolters-Noordhoff bv voert

Nadere informatie

Onderzoek als project

Onderzoek als project Onderzoek als project Onderzoek als project Met MS Project Ben Baarda Jan-Willem Godding Eerste druk Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Ontwerp omslag: Studio Frank & Lisa, Groningen Omslagillustratie:

Nadere informatie

opgaven- en werkboek GECONSOLIDEERDE JAARREKENING Henk Fuchs 1e druk

opgaven- en werkboek GECONSOLIDEERDE JAARREKENING Henk Fuchs 1e druk opgaven- en werkboek Henk Fuchs GECONSOLIDEERDE JAARREKENING 1e druk Geconsolideerde jaarrekening Opgaven- en werkboek Geconsolideerde jaarrekening Opgaven- en werkboek Henk Fuchs Eerste druk Noordhoff

Nadere informatie

GECONSOLIDEERDE JAARREKENING

GECONSOLIDEERDE JAARREKENING uitwerkingen Henk Fuchs GECONSOLIDEERDE JAARREKENING 1e druk Geconsolideerde jaarrekening Uitwerkingen opgaven Geconsolideerde jaarrekening Uitwerkingen opgaven Henk Fuchs Eerste druk Noordhoff Uitgevers

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2006 506 Besluit van 12 oktober 2006, houdende regels ter uitvoering van de Wet op het financieel toezicht met betrekking tot de reikwijdte en toegang

Nadere informatie

Belastingwetgeving 2015

Belastingwetgeving 2015 Belastingwetgeving 2015 Opgaven Niveau 5 MBA Peter Dekker RA Ludie van Slobbe RA Uitgeverij Educatief Ontwerp omslag: www.gerhardvisker.nl Ontwerp binnenwerk: Ebel Kuipers, Sappemeer Omslagillustratie:

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2002 2003 Nr. 301 28 838 Wijziging van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 in verband met het actualiseren van de solvabiliteitseisen voor het verzekeringsbedrijf

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 705 Wijziging van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 teneinde daarin een opvanginstrument voor levensverzekeraars op te nemen Nr. 3 MEMORIE

Nadere informatie

Elementaire praktijk van de Financiering Werkboek

Elementaire praktijk van de Financiering Werkboek Elementaire praktijk van de Financiering Werkboek Niveau 4 PDB Mariëlle de Kock elementaire praktijk van de financiering Niveau 4 PDB Werkboek Mariëlle de Kock Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Ontwerp

Nadere informatie

Boekhouden geboekstaafd Opgaven

Boekhouden geboekstaafd Opgaven Boekhouden geboekstaafd Wim Broerse, Derk Jan Heslinga, Wim Schauten 13 e druk Boekhouden geboekstaafd 1 Drs. W.J. Broerse Drs. D.J.J. Heslinga Drs. W.M.J. Schauten Dertiende druk Noordhoff Uitgevers

Nadere informatie

WIJZIGINGSBLAD A2. Regeling Brandmeldinstallaties 2002 BMI 2002 / A2 VEILIGHEID DOOR SAMENWERKING. Versie : 1.0. Publicatiedatum : 1 april 2012

WIJZIGINGSBLAD A2. Regeling Brandmeldinstallaties 2002 BMI 2002 / A2 VEILIGHEID DOOR SAMENWERKING. Versie : 1.0. Publicatiedatum : 1 april 2012 WIJZIGINGSBLAD A2 Regeling Brandmeldinstallaties 2002 BMI 2002 / A2 Publicatiedatum : 1 april 2012 Ingangsdatum : 1 april 2012 VEILIGHEID DOOR SAMENWERKING VOORWOORD A2:2012/BMI 2002 Pagina 2/5 Dit wijzigingsblad

Nadere informatie

Fiscale Jaarrekening. Henk Fuchs Yvonne van de Voort UITWERKINGEN. Tweede druk

Fiscale Jaarrekening. Henk Fuchs Yvonne van de Voort UITWERKINGEN. Tweede druk Fiscale Jaarrekening Henk Fuchs Yvonne van de Voort UITWERKINGEN Tweede druk Fiscale jaarrekening Uitwerkingen opgaven Fiscale jaarrekening Uitwerkingen opgaven Henk Fuchs Yvonne van de Voort Tweede

Nadere informatie

WIJZIGINGSBLAD A2. BORG 2005 versie 2 / A2 VEILIGHEID DOOR SAMENWERKING. Versie : 2.2. Publicatiedatum : 31 maart 2010. Ingangsdatum : 1 april 2010

WIJZIGINGSBLAD A2. BORG 2005 versie 2 / A2 VEILIGHEID DOOR SAMENWERKING. Versie : 2.2. Publicatiedatum : 31 maart 2010. Ingangsdatum : 1 april 2010 WIJZIGINGSBLAD A2 Nationale Beoordelingsrichtlijn BORG 2005 versie 2 Procescertificaat voor het ontwerp, de installatie en het onderhoud van inbraakbeveiliging BORG 2005 versie 2 / A2 Publicatiedatum :

Nadere informatie

Bedrijfsadministratie

Bedrijfsadministratie Bedrijfsadministratie Opgaven Niveau 5 MBA Peter Kuppen Frans van Luit Bedrijfsadministratie MBA Niveau 5 Opgaven Opgaven Bedrijfsadminstratie MBA Niveau 5 P. Kuppen F. van Luit Eerste druk Noordhoff

Nadere informatie

Bedrijfsadministratie MBA

Bedrijfsadministratie MBA Bedrijfsadministratie MBA Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren UITWERKINGEN Tweede druk Bedrijfsadministratie MBA Uitwerkingen Bedrijfsadministratie MBA Uitwerkingen Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren Tweede

Nadere informatie

Basiskennis Calculatie

Basiskennis Calculatie Basiskennis Calculatie Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren UITWERKINGEN Derde druk Basiskennis Calculatie Uitwerkingen Basiskennis Calculatie Uitwerkingen Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren Derde druk Noordhoff

Nadere informatie

Belastingwetgeving 2015

Belastingwetgeving 2015 Belastingwetgeving 2015 Opgaven Niveau 5 MBA Peter Dekker RA Ludie van Slobbe RA Uitgeverij Educatief Belastingwetgeving Opgaven Niveau 5 MBA Peter Dekker RA Ludie van Slobbe RA Eerste druk Uitgeverij

Nadere informatie

Belastingrecht MBA 2014

Belastingrecht MBA 2014 Belastingrecht MBA 2014 Uitwerkingen opgaven Deel 6 Formeel belastingrecht Henk Guiljam Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Belastingrecht MBA 2014 Uitwerkingen Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten 1

Nadere informatie

Jaarrekening. Henk Fuchs OPGAVEN- EN WERKBOEK. Tweede druk

Jaarrekening. Henk Fuchs OPGAVEN- EN WERKBOEK. Tweede druk Jaarrekening Henk Fuchs OPGAVEN- EN WERKBOEK Tweede druk Jaarrekening Opgaven- en werkboek Jaarrekening Opgaven- en werkboek Henk Fuchs Tweede druk Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Opmaak binnenwerk:

Nadere informatie

De opvangregeling: toekomstperspectief voor schadeverzekeraars in financiële problemen?

De opvangregeling: toekomstperspectief voor schadeverzekeraars in financiële problemen? De opvangregeling: toekomstperspectief voor schadeverzekeraars in financiële problemen? Naam: Marjolein Timmermans Afstudeerrichting: Recht & Management, accent Handel Rechtsgeleerdheid, accent Privaat

Nadere informatie

Bedrijfseconomie. Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren UITWERKINGEN. Tweede druk

Bedrijfseconomie. Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren UITWERKINGEN. Tweede druk Bedrijfseconomie Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren UITWERKINGEN Tweede druk Bedrijfseconomie Uitwerkingen Bedrijfseconomie Uitwerkingen Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren Tweede druk Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten

Nadere informatie

Bescherming van pensioenbelangen bij een pensioenverzekeraar

Bescherming van pensioenbelangen bij een pensioenverzekeraar Door Aloys Bart, pensioenjurist Bescherming van pensioenbelangen bij een pensioenverzekeraar NNet als iedere andere onderneming deelnemers heeft ook een pensioenverzekeraar last van de economische malaise.

Nadere informatie

Boekhouden geboekstaafd

Boekhouden geboekstaafd Boekhouden geboekstaafd Drs. H. Fuchs S.J.M. van Vlimmeren OPGAVEN Zevende druk Boekhouden geboekstaafd 2 Opgaven Boekhouden geboekstaafd 2 Opgaven Drs. H. Fuchs S. J. M. van Vlimmeren Zevende druk Noordhoff

Nadere informatie

Arbo- en verzuimbeleid

Arbo- en verzuimbeleid r i c h t l i j n v o o r d e a r b o c a t a l o g u s Arbo I n f o r m a t i e 1 Arbo- en verzuimbeleid Elfde herziene druk Arbo-Informatieblad 1 1-12-2010 11:02:47 colofon Uitgave Sdu Uitgevers Sdu

Nadere informatie

Hou het eenvoudig Effectief communiceren in organisaties

Hou het eenvoudig Effectief communiceren in organisaties Hou het eenvoudig 30-09-2008 09:10 Pagina 1 Hou het eenvoudig Effectief communiceren in organisaties Hou het eenvoudig 30-09-2008 09:10 Pagina 2 Hou het eenvoudig 30-09-2008 09:10 Pagina 3 Arie Quik Hou

Nadere informatie

Prof. mr. drs. F.C.M.A. Michiels Mr. A.G.A. Nijmeijer Mr. J.A.M. van der Velden. Het wetsvoorstel Wabo

Prof. mr. drs. F.C.M.A. Michiels Mr. A.G.A. Nijmeijer Mr. J.A.M. van der Velden. Het wetsvoorstel Wabo Prof. mr. drs. F.C.M.A. Michiels Mr. A.G.A. Nijmeijer Mr. J.A.M. van der Velden Het wetsvoorstel Wabo Stichting Instituut voor Bouwrecht s-gravenhage 2007 ISBN: 978-90-78066-11-8 NUR 823 2007, F.C.M.A.

Nadere informatie

Elementaire praktijk van de Kostencalculatie Werkboek

Elementaire praktijk van de Kostencalculatie Werkboek Elementaire praktijk van de Kostencalculatie Werkboek Niveau 4 P Mariëlle de Kock elementaire praktijk van de kostencalculatie Niveau 4 (P) Werkboek Mariëlle de Kock Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 059 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en de Faillissementswet, alsmede enige andere wetten in verband met de introductie van aanvullende

Nadere informatie

De basis van het Boekhouden

De basis van het Boekhouden De basis van het Boekhouden Werkboek Niveau 3 BKB/elementair boekhouden Hans Dijkink de basis van het boekhouden Niveau 3 BKB/elementair boekhouden Werkboek Hans Dijkink Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten

Nadere informatie

Basisstudie in het boekhouden

Basisstudie in het boekhouden OPGAVEN Basisstudie in het boekhouden M.H.A.F. van Summeren, P. Kuppen, E. Rijswijk Zevende druk Basisstudie in het boekhouden Opgavenboek Opgavenboek Basisstudie in het boekhouden M.H.A.F. van Summeren

Nadere informatie

Belastingrecht voor het ho 2014

Belastingrecht voor het ho 2014 Belastingrecht voor het ho 2014 Uitwerkingen opgaven Deel 7 Erfbelasting en schenkbelasting Henk Guiljam Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Belastingrecht voor het ho 2014 Uitwerkingen Noordhoff Uitgevers

Nadere informatie

Antwoorden op de kamervragen van de vaste commissie voor Financiën van 20 december 2005 en 11 januari 2006.

Antwoorden op de kamervragen van de vaste commissie voor Financiën van 20 december 2005 en 11 januari 2006. Bijlage I en op de kamervragen van de vaste commissie voor Financiën van 20 december 2005 en 11 januari 2006. Vragen d.d. 20 december 2005: Vraag 1 Hoe heeft dit kunnen gebeuren in Nederland? Zie hoofdstuk

Nadere informatie

Periodeafsluiting. Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren OPGAVEN- EN WERKBOEK. Tweede druk

Periodeafsluiting. Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren OPGAVEN- EN WERKBOEK. Tweede druk Periodeafsluiting Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren OPGAVEN- EN WERKBOEK Tweede druk Periodeafsluiting Opgaven- en werkboek Periodeafsluiting Opgaven- en werkboek Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren Tweede

Nadere informatie

Serie: Elementaire theorie accountantscontrole. Auditing & Assurance: Bijzondere opdrachten. Hoofdredactie Prof. dr. G.C.M.

Serie: Elementaire theorie accountantscontrole. Auditing & Assurance: Bijzondere opdrachten. Hoofdredactie Prof. dr. G.C.M. Serie: Elementaire theorie accountantscontrole Auditing & Assurance: Bijzondere opdrachten Hoofdredactie Prof. dr. G.C.M. Majoor RA Auteurs Drs. B.A. Heikoop-Geurts RA M.J.Th. Mooijekind RA Drs. H.L. Verkleij

Nadere informatie

RESULTAATGERELATEERDE

RESULTAATGERELATEERDE erde OVER NO CURE NO PAY RESULTAATGERELATEERDE BELONING Resultaatgerelateerde beloning Over no cure no pay OVER NO CURE NO PAY RESULT AATGERELATEERDE BELONING RESULTAATGERELATEERDE BELONING 02 Resultaatgerelateerde

Nadere informatie

INSPECTIE BOUWKUNDIGE BRANDVEILIGHEID Goed- en afkeurcriteria bouwkundige brandveiligheid

INSPECTIE BOUWKUNDIGE BRANDVEILIGHEID Goed- en afkeurcriteria bouwkundige brandveiligheid INSPECTIE BOUWKUNDIGE BRANDVEILIGHEID bouwkundige brandveiligheid Versie : 1.0 Publicatiedatum : 1 augustus 2014 Ingangsdatum : 1 augustus 2014 VOORWOORD Pagina 2/6 De Vereniging van Inspectie-instellingen

Nadere informatie

Financiële rapportage en analyse MBA

Financiële rapportage en analyse MBA Financiële rapportage en analyse MBA Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren UITWERKINGEN Tweede druk Financiële rapportage en analyse Uitwerkingen Financiële rapportage en analyse Uitwerkingen Henk Fuchs Sarina

Nadere informatie

Circulaire betreffende de procedure voor de overdracht van een portefeuille verzekerings- of herverzekeringsovereenkomsten

Circulaire betreffende de procedure voor de overdracht van een portefeuille verzekerings- of herverzekeringsovereenkomsten de Berlaimontlaan 14 BE-1000 Brussel tel. +32 2 221 37 40 fax + 32 2 221 31 04 ondernemingsnummer: 0203.201.340 RPR Brussel www.nbb.be Circulaire Brussel, 09 maart 2018 Kenmerk: NBB_2018_08 uw correspondent:

Nadere informatie

Cultureel erfgoed en ruimte

Cultureel erfgoed en ruimte Cultureel erfgoed en ruimte gebieds- en ontwikkelingsgerichte erfgoedzorg in de ruimtelijke ordening Mr. J. Poelstra, Ir. A. E. de Graaf en Ir. R.J.M.M. Schram Mr. T.H.H.A. van der Schoot (eindredactie)

Nadere informatie

Bedrijfsadministratie MBA

Bedrijfsadministratie MBA Bedrijfsadministratie MBA Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren OPGAVEN- EN WERKBOEK Tweede druk Bedrijfsadministratie MBA Opgaven- en werkboek Bedrijfsadministratie MBA Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren Tweede

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 259 4 januari 2012 Regeling vaststelling bedragen 2012 ex artikelen 2 en 3 Besluit bekostiging financieel toezicht 23

Nadere informatie

UAV 2012 Toegelicht. Handleiding voor de praktijk. prof. mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis. Eerste druk

UAV 2012 Toegelicht. Handleiding voor de praktijk. prof. mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis. Eerste druk UAV 2012 Toegelicht Handleiding voor de praktijk prof. mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis Eerste druk s-gravenhage - 2013 1 e druk ISBN 978-90-78066-67-5 NUR 822 2013, Stichting Instituut voor Bouwrecht, s-gravenhage

Nadere informatie

De Kern van Veranderen

De Kern van Veranderen De Kern van Veranderen #DKVV De kern van veranderen marco de witte en jan jonker Alle rechten voorbehouden: niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand,

Nadere informatie

Beleidsregels ontheffingen Pensioen- en spaarfondsenwet

Beleidsregels ontheffingen Pensioen- en spaarfondsenwet Beleidsregels ontheffingen Pensioen- en spaarfondsenwet Regeling van 1 juli 1996, Stcrt. 1996, 125, houdende beleidsregels van de Verzekeringskamer met betrekking tot het nemen van beslissingen ter zake

Nadere informatie

Belastingrecht voor het ho 2012

Belastingrecht voor het ho 2012 Belastingrecht voor het ho 2012 Uitwerkingen opgaven Deel 9 Formeel belastingrecht Henk Guiljam Noordhoff Uitgevers Groningen Belastingrecht voor het ho 2012 Uitwerkingen Noordhoff Uitgevers Groningen

Nadere informatie

INSPECTIE BOUWKUNDIGE BRANDVEILIGHEID Vakbekwaamheid en ervaring

INSPECTIE BOUWKUNDIGE BRANDVEILIGHEID Vakbekwaamheid en ervaring INSPECTIE BOUWKUNDIGE BRANDVEILIGHEID Publicatiedatum : 1 augustus 2014 Ingangsdatum : 1 augustus 2014 VOORWOORD Pagina 2/7 De Vereniging van Inspectie-instellingen voor Veiligheid en Brandveiligheid (VIVB)

Nadere informatie

Boekhouden geboekstaafd

Boekhouden geboekstaafd 1 Boekhouden geboekstaafd Drs. H. Fuchs S.J.M. van Vlimmeren OPGAVEN Twaalfde druk Boekhouden geboekstaafd 1 Opgaven Boekhouden geboekstaafd 1 Opgaven Drs. H. Fuchs S. J. M. van Vlimmeren Twaalfde druk

Nadere informatie

PVK STUDIES23 RAPPORT VAN DE STUDIEGROEP OPVANGREGELING SCHADEVERZEKERINGEN

PVK STUDIES23 RAPPORT VAN DE STUDIEGROEP OPVANGREGELING SCHADEVERZEKERINGEN PVK STUDIES23 RAPPORT VAN DE STUDIEGROEP OPVANGREGELING SCHADEVERZEKERINGEN pvk studies Rapport van de Studiegroep Opvangregeling Schadeverzekeringen augustus 2000 23 Hoewel bij deze uitgave de uiterste

Nadere informatie

INSPECTIE GASDETECTIEBEVEILIGING Vakbekwaamheid en ervaring

INSPECTIE GASDETECTIEBEVEILIGING Vakbekwaamheid en ervaring INSPECTIE GASDETECTIEBEVEILIGING Publicatiedatum : 1 februari 2016 Ingangsdatum : 1 februari 2016 VOORWOORD Pagina 2/7 De Vereniging van Inspectie-instellingen voor Veiligheid en Brandveiligheid (VIVB)

Nadere informatie

Loonheffingen onder redactie van: mr. J.R. Hesse mr. A.L. Mertens

Loonheffingen onder redactie van: mr. J.R. Hesse mr. A.L. Mertens Loonheffingen 2017 onder redactie van: mr. J.R. Hesse mr. A.L. Mertens Ars Aequi Libri Nijmegen 2017 ISBN: 978-90-6916-873-9 NUR 826 2017 Ars Aequi Libri, Nijmegen. Alle rechten voorbehouden. Niets uit

Nadere informatie

Blommaert. Bedrijfseconomische Analyses OPGAVEN. Blommaert & Bedrijfseconomie vanuit managementperspectief. Zevende druk

Blommaert. Bedrijfseconomische Analyses OPGAVEN. Blommaert & Bedrijfseconomie vanuit managementperspectief. Zevende druk Blommaert Blommaert & Bedrijfseconomische Analyses Bedrijfseconomie vanuit managementperspectief OPGAVEN Zevende druk Bedrijfseconomische Analyses Opgaven en uitwerkingen Bedrijfseconomische Analyses

Nadere informatie

All-Insure. Algemene Voorwaarden. Algemene Voorwaarden

All-Insure. Algemene Voorwaarden. Algemene Voorwaarden All-Insure Algemene Voorwaarden Algemene Voorwaarden INHOUDSOPGAVE ALGEMENE VOORWAARDEN 1. Definities 2 2. Toepasselijkheid 2 3. Inhoud en uitvoering van de werkzaamheden 2 4. Vergoedingen en betaling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 217 Regels over de documentatie van vennootschappen (Wet documentatie vennootschappen) A OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN DE

Nadere informatie

Model Inkoopbeleid voor de (semi)overheid

Model Inkoopbeleid voor de (semi)overheid Model Inkoopbeleid voor de (semi)overheid Model Inkoopbeleid voor de (semi)overheid Mr. drs. T.H.G. Robbe model inkoopbeleid voor de (semi)overheid Berghauser Pont Publishing Postbus 14580 1001 LB Amsterdam

Nadere informatie

BORG 2005 versie 2 / A10: Versie : 1.0. Publicatiedatum : 1 mei 2018

BORG 2005 versie 2 / A10: Versie : 1.0. Publicatiedatum : 1 mei 2018 WIJZIGINGSBLAD A10 Nationale Beoordelingsrichtlijn BORG 2005 versie 2 Procescertificaat voor het ontwerp, de installatie en het onderhoud van inbraakbeveiliging BORG 2005 versie 2 / A10: 2018 Publicatiedatum

Nadere informatie

INSPECTIE BRANDBEVEILIGING Vakbekwaamheid en ervaring

INSPECTIE BRANDBEVEILIGING Vakbekwaamheid en ervaring INSPECTIE BRANDBEVEILIGING Versie : 2.0 Publicatiedatum : 1 september 2012 Ingangsdatum : VEILIGHEID DOOR SAMENWERKEN VOORWOORD Inspectie Brandbeveiliging Pagina 2/18 Het CCV is de beheerder van de CCV

Nadere informatie

Levering van aandelen Artikel 7 1. Voor de levering van een aandeel, waaronder begrepen de verkrijging van een aandeel door de vennootschap, en de

Levering van aandelen Artikel 7 1. Voor de levering van een aandeel, waaronder begrepen de verkrijging van een aandeel door de vennootschap, en de STATUTEN Naam en zetel Artikel 1 1. De vennootschap draagt de naam: [ ]. 2. De vennootschap heeft haar zetel in de gemeente [ ]. Doel Artikel 2 De vennootschap heeft ten doel: a. [ ]; b. het oprichten

Nadere informatie

INSPECTIE BOUWKUNDIGE BRAND- VEILIGHEID Specifieke normen en verwijzingen

INSPECTIE BOUWKUNDIGE BRAND- VEILIGHEID Specifieke normen en verwijzingen INSPECTIE BOUWKUNDIGE BRAND- VEILIGHEID Specifieke normen en verwijzingen Publicatiedatum : 1 augustus 2014 Ingangsdatum : 1 augustus 2014 VOORWOORD Pagina 2/5 De Vereniging van Inspectie-instellingen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 287 Besluit van 7 juli 2010 tot wijziging van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen in verband met het tijdelijk buiten beschouwing

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 4246/10 Betreft

Nadere informatie

De hybride vraag van de opdrachtgever

De hybride vraag van de opdrachtgever De hybride vraag van de opdrachtgever Een onderzoek naar flexibele verdeling van ontwerptaken en -aansprakelijkheid in de relatie opdrachtgever-opdrachtnemer prof. mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis ing. W.A.I.

Nadere informatie

OENOE WOENOE NOE WOENOE

OENOE WOENOE NOE WOENOE NOE WOENOE ENOE WOENOE OENOE WOENOE NOE WOENOE WOENOE WOE WOENOE WOENO WOENOE WO WOENOE IN WOENO DE OR Wel over eens, niet over eens Een luchtige inleiding in OR-land A. Maat Samensteller(s) en uitgever

Nadere informatie

STATUTENWIJZIGING. d.d. 25 januari Als gevolg van het besluit tot statutenwijziging luiden de statuten met onmiddellijke ingang als volgt:

STATUTENWIJZIGING. d.d. 25 januari Als gevolg van het besluit tot statutenwijziging luiden de statuten met onmiddellijke ingang als volgt: STATUTENWIJZIGING d.d. 25 januari 2018 Als gevolg van het besluit tot statutenwijziging luiden de statuten met onmiddellijke ingang als volgt: NAAM Artikel 1 De stichting is genaamd: Stichting Zeeuwland.

Nadere informatie

DNB-intern. 27 januari Volledig herverzekerde fondsen 2011/ Vinken, W.C.M. Geacht bestuur,

DNB-intern. 27 januari Volledig herverzekerde fondsen 2011/ Vinken, W.C.M. Geacht bestuur, Toezicht Pensioenfondsen en beleggingsondernemingen Amsterdam Postbus 98 1000 AB Amsterdam DNB-intern Volledig herverzekerde fondsen 27 januari 2011 Uw kenmerk Behandeld door Vinken, W.C.M. Doorkiesnummer

Nadere informatie

3. De positie van pensioenfondsen in de PSW

3. De positie van pensioenfondsen in de PSW 3. De positie van pensioenfondsen in de PSW 3.1 Inleiding De PSW schrijft voor dat een pensioentoezegging moet worden uitgevoerd door een pensioenfonds of een verzekeraar. De PSW schrijft ook voor dat

Nadere informatie

Nectar 4e editie biologie vmbo-basis deel 3B leerwerkboek

Nectar 4e editie biologie vmbo-basis deel 3B leerwerkboek Nectar 4e editie biologie vmbo-basis deel 3B leerwerkboek Serie-overzicht klas 1 + 2 nectar onderbouw klas 3 3 basis 3 kader 3 gt havo / vwo 2 3 klas 4 4 basis 4 kader 4 gt havo / vwo tweede fase 0 / 17

Nadere informatie

INSPECTIE BOUWKUNDIGE BRAND- VEILIGHEID Specifieke normen en verwijzingen

INSPECTIE BOUWKUNDIGE BRAND- VEILIGHEID Specifieke normen en verwijzingen INSPECTIE BOUWKUNDIGE BRAND- VEILIGHEID Specifieke normen en verwijzingen Publicatiedatum : 15 februari 2019 Ingangsdatum : 15 februari 2019 VOORWOORD Pagina 2/5 De Vereniging van Inspectie-instellingen

Nadere informatie

WIJZIGINGSBLAD A1 Regeling Brandmeldinstallaties 2002

WIJZIGINGSBLAD A1 Regeling Brandmeldinstallaties 2002 WIJZIGINGSBLAD A1 Regeling Brandmeldinstallaties 2002 BMI 2002 / A1 Publicatiedatum : 1 juli 2010 Ingangsdatum : 1 juli 2010 VEILIGHEID DOOR SAMENWERKING VOORWOORD A1:2010/BMI 2002 Pagina 2/6 Dit wijzigingsblad

Nadere informatie

Boekhouden geboekstaafd

Boekhouden geboekstaafd Boekhouden geboekstaafd Drs. H. Fuchs S.J.M. van Vlimmeren OPGAVEN Achtste druk Boekhouden geboekstaafd 2 Opgaven Boekhouden geboekstaafd 2 Opgaven Drs. H. Fuchs S. J. M. van Vlimmeren Achtste druk Noordhoff

Nadere informatie

Het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt:

Het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt: 34 842 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten in verband met de herziening van het kader voor herstel en afwikkeling van verzekeraars (Wet herstel en afwikkeling van verzekeraars)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 31 131 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht in verband met de uitvoering van Richtlijn nr. 2005/68/EG van het Europees Parlement en

Nadere informatie

Fiscale Jaarrekening. Henk Fuchs Yvonne van de Voort OPGAVEN- EN WERKBOEK. Tweede druk

Fiscale Jaarrekening. Henk Fuchs Yvonne van de Voort OPGAVEN- EN WERKBOEK. Tweede druk Fiscale Jaarrekening Henk Fuchs Yvonne van de Voort OPGAVEN- EN WERKBOEK Tweede druk Fiscale jaarrekening Opgaven- en werkboek Fiscale jaarrekening Opgaven- en werkboek Henk Fuchs Yvonne van de Voort

Nadere informatie

Opstal en erfpacht als juridische instrumenten voor meervoudig grondgebruik

Opstal en erfpacht als juridische instrumenten voor meervoudig grondgebruik Opstal en erfpacht als juridische instrumenten voor meervoudig grondgebruik Opstal en erfpacht als juridische instrumenten voor meervoudig grondgebruik mr. B.C. Mouthaan s-gravenhage - 2013 1 e druk ISBN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 26 705 Wijziging van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 teneinde daarin een opvanginstrument voor levensverzekeraars op te nemen Nr. 5 NOTA

Nadere informatie

Belastingrecht voor het ho 2014

Belastingrecht voor het ho 2014 Belastingrecht voor het ho 2014 Uitwerkingen opgaven Deel 1 Inleiding belastingrecht Bart Kosters Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Belastingrecht voor het ho 2014 Uitwerkingen Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten

Nadere informatie

Juridisch kader: mededelingenbrieven financiële verslaggeving

Juridisch kader: mededelingenbrieven financiële verslaggeving Juridisch kader: mededelingenbrieven financiële verslaggeving Hieronder vindt u een overzicht van enige relevante wetsartikelen (1 januari 2019). Voor de meest actuele informatie zie https://wetten.overheid.nl/

Nadere informatie

Boekhouden geboekstaafd Uitwerkingen

Boekhouden geboekstaafd Uitwerkingen Boekhouden geboekstaafd Uitwerkingen Wim Broerse, Derk Jan Heslinga, Wim Schauten 13 e druk Boekhouden geboekstaafd 1 Uitwerkingen Drs. W.J. Broerse Drs. D.J.J. Heslinga Drs. W.M.J. Schauten Dertiende

Nadere informatie

Praktische toelichting op de UAV 2012

Praktische toelichting op de UAV 2012 Praktische toelichting op de UAV 2012 Praktische toelichting op de UAV 2012 prof. mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis Eerste druk s-gravenhage - 2012 1 e druk ISBN 978-90-78066-56-9 NUR 822 2012, Stichting Instituut

Nadere informatie

Nectar 4e editie biologie vmbo-kader deel 4 leerboek

Nectar 4e editie biologie vmbo-kader deel 4 leerboek Nectar 4e editie biologie vmbo-kader deel 4 leerboek Serie-overzicht klas 1 + 2 nectar onderbouw klas 3 3 basis 3 kader 3 gt havo / vwo 2 3 klas 4 4 basis 4 kader 4 gt havo / vwo tweede fase 0 / 17 2017

Nadere informatie

de certificerend actuaris en De Nederlandsche Bank nv

de certificerend actuaris en De Nederlandsche Bank nv De Nederlandsche Bank Bijlage bij het convenant inzake de bijdragen van de certificerend actuaris van een verzekeraar aan het bedrijfseconomisch toezicht van De Nederlandsche Bank nv d.d. 11 februari 2002

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 484 Beschikking van de Minister van Justitie van 27 september 2010 tot plaatsing in het Staatsblad van de tekst van het Besluit bijzondere vergunningen

Nadere informatie

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

UvA-DARE (Digital Academic Repository) UvA-DARE (Digital Academic Repository) Beroepsonderwijs tussen publiek en privaat: Een studie naar opvattingen en gedrag van docenten en middenmanagers in bekostigde en niet-bekostigde onderwijsinstellingen

Nadere informatie

Reglement Bestuur HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

Reglement Bestuur HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN Reglement Bestuur HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN Artikel 1 - begrippen Bestuur : bestuur van de RPO zoals bedoeld in artikel 2.60b van de Mediawet; Bestuurder : lid en tevens voorzitter van het Bestuur; Raad van

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 1671 31 januari 2012 Mededeling van DNB van de aanpassing van bepaalde bedragen in het Besluit prudentiële regels Wft

Nadere informatie

Juridische aspecten van ketensamenwerking. Naar een multidisciplinaire benadering

Juridische aspecten van ketensamenwerking. Naar een multidisciplinaire benadering Juridische aspecten van ketensamenwerking. Naar een multidisciplinaire benadering Preadviezen voor de Vereniging voor Bouwrecht Nr. 41 Juridische aspecten van ketensamenwerking Naar een multidisciplinaire

Nadere informatie

Wft voor de verzekeringsbranche

Wft voor de verzekeringsbranche Wft voor de verzekeringsbranche Wft voor de verzekeringsbranche A QUICK REFERENCE GUIDE Ester Nederlof-Wouters van den Oudenweijer (tevens redactie) Sjoerd van den Ende Frits van der Woude (redactie)

Nadere informatie

4204 REGELING INCIDENTEN KREDIETINSTELLINGEN EN VERZEKERAARS NEDERLANDSE STAATSCOURANT VAN 23 DECEMBER 2003 NR 248

4204 REGELING INCIDENTEN KREDIETINSTELLINGEN EN VERZEKERAARS NEDERLANDSE STAATSCOURANT VAN 23 DECEMBER 2003 NR 248 4204 REGELING INCIDENTEN KREDIETINSTELLINGEN EN VERZEKERAARS NEDERLANDSE STAATSCOURANT VAN 23 DECEMBER 2003 NR 248 Regeling van De Nederlandsche Bank N.V. en de Pensioen- & Verzekeringskamer ingevolge

Nadere informatie

Elementaire praktijk van de Bedrijfsadministratie

Elementaire praktijk van de Bedrijfsadministratie Elementaire praktijk van de Bedrijfsadministratie Werkboek Niveau 4 PDB Hans Dijkink Elementaire praktijk van de Bedrijfsadministratie Niveau 4 PDB Werkboek Hans Dijkink Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten

Nadere informatie

Recht lezen 2 Samenvatten. Weboefening 1. drs. Jacky van den Dikkenberg. u i t g e v e r ij c o u t i n h o. bussum 2015

Recht lezen 2 Samenvatten. Weboefening 1. drs. Jacky van den Dikkenberg. u i t g e v e r ij c o u t i n h o. bussum 2015 Recht lezen 2 Samenvatten Weboefening 1 drs. Jacky van den Dikkenberg u i t g e v e r ij c o u t i n h o c bussum 2015 Deze weboefening hoort bij Recht lezen 2 van drs. Jacky van den Dikkenberg. 2015 Uitgeverij

Nadere informatie

: Landsverordening houdende bepalingen in verband met de invoering van de Landsverordening toezicht verzekeringsbedrijf

: Landsverordening houdende bepalingen in verband met de invoering van de Landsverordening toezicht verzekeringsbedrijf Intitulé : Landsverordening houdende bepalingen in verband met de invoering van de Landsverordening toezicht verzekeringsbedrijf Citeertitel: Invoeringsverordening Landsverordening toezicht verzekeringsbedrijf

Nadere informatie

Juridische handreiking relatie BIM-protocol en de DNR 2011 (voor adviseurs en opdrachtgevers) prof. mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis

Juridische handreiking relatie BIM-protocol en de DNR 2011 (voor adviseurs en opdrachtgevers) prof. mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis Juridische handreiking relatie BIM-protocol en de DNR 2011 (voor adviseurs en opdrachtgevers) prof. mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis s-gravenhage, 2015 Omslagfoto Het voorbereiden van renovatiewerkzaamheden

Nadere informatie

Convenant inzake samenwerking op het gebied van toezicht op accountantsorganisaties. tussen

Convenant inzake samenwerking op het gebied van toezicht op accountantsorganisaties. tussen Convenant inzake samenwerking op het gebied van toezicht op accountantsorganisaties tussen de Stichting Autoriteit Financiële Markten en het Nederlands Instituut van Registeraccountants alsmede tussen

Nadere informatie

12 merken, 13 ongelukken

12 merken, 13 ongelukken 12 merken, 13 ongelukken Karel Jan Alsem & Robbert Klein Koerkamp Eerste druk Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Ontwerp omslag: G2K Designers, Groningen/Amsterdam Aan de totstandkoming van deze uitgave

Nadere informatie

ABC voor Raadsleden INKIJKEXEMPLAAR

ABC voor Raadsleden INKIJKEXEMPLAAR ABC voor Raadsleden ABC voor Raadsleden Termen, woorden en uitdrukkingen in en om de raadzaal toegelicht en verduidelijkt mr. O. Schuwer abc voor raadsleden Berghauser Pont Publishing Postbus 14580 1001

Nadere informatie

Praktisch Verbintenissenrecht

Praktisch Verbintenissenrecht Praktisch Verbintenissenrecht Mr. dr. C. Phillips 2 e druk Toegang tot online studiehulp Als koper van dit e-book kun je een unieke code aanmaken die toegang geeft tot de website bij het e-book. 1. Ga

Nadere informatie

<WERKGEVER> Contractnr. <REG>/001

<WERKGEVER> Contractnr. <REG>/001 BETEREXCEDENT Uitvoeringsovereenkomst Contractnr. /001 Versiedatum: 1-1-2016 Pagina 2 van 11 Overeenkomst BeterExcedent /001 (uitvoeringsovereenkomst in de zin van artikel 25 van

Nadere informatie

Leidraad inbrengwaarde

Leidraad inbrengwaarde Leidraad inbrengwaarde Leidraad inbrengwaarde drs. ing. F.H. de Bruijne RT ir. ing. T.A. te Winkel RT ISBN: 978-90-78066-47-7 NUR 820-823 2010, Instituut voor Bouwrecht Alle rechten voorbehouden. Niets

Nadere informatie

NIEUWE SJABLONEN VOOR KLEOS GEBRUIKERSINSTRUCTIE

NIEUWE SJABLONEN VOOR KLEOS GEBRUIKERSINSTRUCTIE NIEUWE SJABLONEN VOOR KLEOS GEBRUIKERSINSTRUCTIE Kleos Postbus 23 7400 GA Deventer T: 0570 67 35 55 F: 0172 46 69 98 E: software@kluwer.nl I: kleos.kluwer.nl/ Hoewel bij deze uitgave de uiterste zorg is

Nadere informatie