Hoofdstuk 1 Inleiding. 1.1 De totstandkoming van een algemene strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen 1

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Hoofdstuk 1 Inleiding. 1.1 De totstandkoming van een algemene strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen 1"

Transcriptie

1 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 De totstandkoming van een algemene strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen Inleiding In de jaren tachtig van de vorige eeuw lag in het Nederlandse strafrecht een sterke nadruk op de bestrijding van de zware (georganiseerde) criminaliteit. 2 Van overheidswege klonk de roep om uitbreiding van het strafrechtelijk instrumentarium. Hierbij werd met name een uitbreiding beoogd van de mogelijkheden om in een vroeg stadium strafrechtelijk te kunnen optreden. De politie zou hierdoor eerder de bevoegdheid krijgen om gebruik te maken van strafvorderlijke dwangmiddelen en in gevallen waarin het bewijs van het voltooid delict of een strafbare poging daartoe moeilijk te leveren is, zou vervolging naar aanleiding van de voorbereidingshandelingen tot de mogelijkheden gaan behoren. In 1985 werd reeds art. 10a Opiumwet ingevoerd, waarin bepaalde handelingen ter voorbereiding of bevordering van de handel in harddrugs worden strafbaar gesteld. Voor die tijd was de strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen beperkt gebleven tot een aantal ernstige misdrijven tegen de veiligheid van de staat. In 1994 is men verder gegaan met het strafbaar stellen van gedragingen in de voorfase door invoering van de wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht inzake algemene strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen. 3 Het belangrijkste materieelrechtelijke onderdeel van deze wet is het huidige art. 46 Sr. Dit artikel stelt handelingen ter voorbereiding van misdrijven waarop een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld strafbaar. Hiermee is de grens van strafrechtelijke aansprakelijkheid naar voren verlegd, waardoor deze aansprakelijkheid aanzienlijk wordt uitgebreid. Er werd zelfs gesproken van de meest ingrijpende wijziging sinds de invoering van het Wetboek van strafrecht Zie voor uitgebreide besprekingen van de geschiedenis van strafbaarstellingen in de voorfase ondermeer: G.P.M.F. Mols, Strafbare samenspanning, Arnhem 1982, N. Keijzer, Strafbaarheid van voorbereidingshandelingen, Arnhem 1983 en M. Rutgers, Strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen, Arnhem Ze o.a. het beleidsplan, Samenleving en criminaliteit, Kamerstukken II , , nr Wet van 27 januari 1994, Stb. 60, in werking getreden op 1 april G.P.M.F. Mols en Th.A. de Roos, Naar een algemene strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen, NJB 1992, p. 221.

2 2 STRAFBARE VOORBEREIDING Het rapport van de Werkgroep strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen Zoals gezegd wilde de wetgever overgaan tot een uitbreiding van de mogelijkheden om in een eerder stadium strafrechtelijk te kunnen ingrijpen. Naar aanleiding van een aantal rapporten waarin een toename van de zware georganiseerde criminaliteit werd gesignaleerd 5 en de ontvoering van en de moord op Ahold topman G.J. Heijn werd op 24 juni 1988 door de toenmalige minister van justitie Korthals Altes de werkgroep strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen onder voorzitterschap van prof. mr. Th.W. van Veen ingesteld. Deze werkgroep kreeg als taak, te bezien of het aangewezen was de voorbereidingshandelingen, bij bepaalde misdrijven strafbaar te stellen. 6 Reeds op 31 oktober 1988 bracht de werkgroep een rapport uit. De werkgroep concludeerde dat de zware, georganiseerde, zich bovenlokaal voordoende criminaliteit (met name overvallen op banken en gelddistributiepunten) op een ontoelaatbaar hoog niveau verkeerde. Een van de kenmerken van deze vorm van criminaliteit is in de ogen van de commissie haar planmatige aanpak. Andere dan de gangbare methoden moeten worden ontwikkeld voor de adequate bestrijding van deze vorm van criminaliteit. 7 De werkgroep erkende de strafwaardigheid van gedragingen ter voorbereiding van die misdrijven, welke thans een ernstig gevaar voor de rechtsorde vormen, waarbij het leven van mensen op het spel staat en die zonder een bepaling inzake de strafbaarheid van voorbereidingshandelingen niet adequaat kunnen worden vervolgd. 8 Tevens was de werkgroep van mening dat het voor de publieke veiligheid in bepaalde gevallen onverantwoord is wanneer de politie wacht met ingrijpen tot er sprake is van een begin van uitvoering in de zin van art. 45 Sr. 9 Naarmate het moment van optreden dichter bij de voltooiing ligt neemt het risico dat het feit voltooid wordt toe en wordt bovendien de kans op slachtoffers vergroot. Eerder ingrijpen heeft in de regel tot gevolg dat er niet strafrechtelijk kan worden opgetreden, althans geen bestraffing kan volgen naar aanleiding van het beoogde strafbare feit. 10 Hierbij kunnen twee varianten worden onderscheiden. Enerzijds zijn er gevallen waarin de politie tot aanhouding overgaat, maar waarbij de rechter achteraf oordeelt dat er geen sprake is van een 5. Zie o.a. Rapport van de Werkgroep bestrijding van de zware georganiseerde criminaliteit (november 1987), Rapport overvallencriminaliteit (februari 1988). 6. Kamerstukken II , , nr. 3, p Rapport van de Werkgroep strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen (rapport), s-gravenhage 1988, p Rapport, p HR 24 oktober 1978, NJ 1979, 52, m.nt. ThWvV: een gedraging die naar uiterlijke verschijningsvorm gericht is op de voltooiing van een voorgenomen misdrijf. 10. In de casus van de Grenswisselkantoor-beschikking was vervolging voor verboden vuurwapenbezit of heling wel mogelijk geweest, maar hierbij kan de achterliggende criminele intentie niet verdisconteerd worden en zou men de verantwoordelijke man achter de schermen niet te pakken kunnen krijgen. Zie Kamerstukken II , , nr. 3, p. 9.

3 INLEIDING 3 strafbaar begin van uitvoering. 11 Anderzijds zijn er situaties waarin de politie uit veiligheidsoverwegingen geen begin van uitvoering wil afwachten en daarom de zaak stuk maakt door op enigerlei wijze te laten blijken op de hoogte te zijn van de criminele plannen. 12 Dit stuk maken van de zaak zou in de regel niet tot gevolg hebben dat de daders hun criminele plannen opgeven, maar dat zij hun voornemens elders ter uitvoering brengen waarbij de stuk gemaakte zaak als generale repetitie zou hebben gefungeerd. 13 In het rapport werd aangevoerd dat het strafbaar stellen van voorbereidingshandelingen in het Nederlandse strafrecht geen ongewone figuur is. Er werd daarbij onder meer gewezen op de samenspanning, handelingen ter voorbereiding van misdrijven tegen de veiligheid van de staat en de openbare orde en valsheidsdelicten. Daarnaast werd nog art. 10a Opiumwet genoemd. Bij de behandeling van het voorstel tot dit artikel deed de minister de gewraakte uitspraak dat het hier zou gaan om een eenmalige exercitie en dat er geen precedentwerking van mocht uitgaan. 14 In het rapport werd betoogd dat met deze uitspraak is bedoeld dat tot een dergelijke strafbaarstelling niet mag worden overgegaan alleen omdat dit reeds eerder is geschied. Er moeten zwaarwegende redenen aanwezig zijn voordat tot de strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen mag worden overgegaan. Deze redenen kunnen gelegen zijn in de ernst van het feit, maar ook daarin dat de bestrijding van een bepaalde vorm van criminaliteit niet goed mogelijk blijkt te zijn zonder bepaalde voorbereidingshandelingen strafbaar te stellen. Immers die strafbaarstelling kan van beslissende betekenis zijn voor het moment waarop de politie kan optreden om de misdrijven tegen te gaan. Een dergelijke strafbaarstelling mag volgens de commissie dan ook niet generaal geschieden: per delict moet worden bezien of er dergelijke zwaarwegende of specifieke omstandigheden aanwezig zijn. 15 De werkgroep stond dus afwijzend tegenover een algemene strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen zoals thans in art. 46 Sr is opgenomen. Ook een subjectivering van het begrip strafbare poging van art. 45 Sr in de jurisprudentie, waardoor voor elk strafbaar feit de grens van de strafbaarheid naar voren opschuift werd ongewenst geacht. Het verdient de voorkeur dat de wetgever zijn eigen verantwoordelijkheid neemt en de grenzen van de strafbaarheid verruimt voor die strafbare feiten waarvoor het werkelijk noodzakelijk is. 16 Een uitbrei 11. Zie o.a. HR 8 september 1987, NJ 1988, 612 (Grenswisselkantoor-beschikking) en Hof Amsterdam 8 juni 1994, nr. 1293/94 (René O.). 12. Zie de in de memorie van toelichting uitgebreid besproken Tilburgse spoorbielzen-casus (Kamerstukken II , nr. 3, p. 8-10). 13. Rapport, p Deze uitspraak is door menigeen aangehaald in de commentaren op de voorstellen tot strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen. Met De Hullu ben ik van mening dat deze uitspraak geen zelfstandig argument oplevert tegen strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen. Zie J. de Hullu, Zijn er grenzen aan de strafrechtelijke aansprakelijkheid?, Arnhem 1993, p Rapport, p. 3. Gezien de huidige redactie van art. 46 Sr en de plaatsing van in het algemeen deel het wetboek van Strafrecht dacht de wetgever hier blijkbaar anders over. 16. Rapport, p. 6.

4 4 STRAFBARE VOORBEREIDING ding van de strafbaarheid van samenspanning, tot dan toe gereserveerd voor een aantal misdrijven tegen de veiligheid van de staat, werd door de werkgroep eveneens afgewezen. Een dergelijke strafbaarstelling brengt mee dat niet alleen voorbereidingshandelingen strafbaar worden, maar ook het samen maken van plannen die niet tot enig begin van concretisering van het besproken misdrijf leiden. Daarmee zou, buiten de sfeer van de misdrijven tegen de staatsveiligheid, het hebben van voornemens die niet een tastbare vorm hebben gekregen strafbaar worden, waardoor de grondgedachte van ons Wetboek van strafrecht dat het bij strafbaar gestelde feiten primair om handelingen of gedragingen moet gaan, onnodig worden aangetast. 17 De werkgroep stelde in het kort voor om strafbaar te stellen, het aanwezig hebben van voorwerpen, vervoermiddelen, gegevens vastgelegd op een gegevensdrager of ruimten die zijn bestemd tot het plegen van bepaalde delicten zoals, moord, ontvoering en diefstal met geweld. Het voorstel voorzag niet in straffeloosheid bij vrijwillige terugtred. Een dergelijke regeling werd niet nodig geacht. De werkgroep wilde de beoordeling van situaties waarin de verdachte uit eigen beweging met de voorbereiding is gestopt overlaten aan het OM of de rechter, waarbij deze omstandigheid kan worden meegewogen bij de vervolgingsbeslissing respectievelijk de strafoplegging. 18 Opmerking verdient dat in de voorstellen van de werkgroep geen collectief element is opgenomen, terwijl er toch steeds op is gewezen dat het gaat om de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit, waarbij juist de dreiging van het collectief en de verminderde kans op vrijwillig terugtreden als gronden voor strafbaarstelling werden aangevoerd. 1.2 De wettelijke regeling: art. 46 Sr Inleiding Het eerste lid van art. 46 Sr, zoals dit op 1 april 1994 werd ingevoerd, luidde als volgt: Voorbereiding van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld is strafbaar, wanneer de dader opzettelijk voorwerpen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen, informatiedragers, ruimten of vervoermiddelen kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf verwerft, invoert, doorvoert, uitvoert of voor handen heeft. Het uiteindelijke resultaat in de wet verschilt op een aantal belangrijke punten aanzienlijk van de voorstellen van de werkgroep Van Veen. Ten eerste is niet de voorbereiding van een aantal met name genoemde delicten in het Tweede Boek strafbaar gesteld, maar is de wetgever overgegaan tot een algemene strafbaar 17. Rapport, p Rapport, p. 9.

5 INLEIDING 5 stelling van voorbereiding van misdrijven waarop een gevangenisstraf is gesteld van acht jaren of meer. Ten tweede had art. 46 Sr oorspronkelijk alleen betrekking op de voorbereiding van in vereniging te begane misdrijven. Op 1 januari 2002 is deze voorwaarde vervallen. Ten derde is in de wettelijke regeling wel voorzien in straffeloosheid bij vrijwillige terugtred. Het nieuwe art. 46b Sr voorziet in straffeloosheid in geval van vrijwillig terugtreden bij zowel poging als voorbereiding. De wetgever was van mening dat de strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen thuishoort in het Algemeen Deel van het Wetboek van Strafrecht. Daarom is niet aangeknoopt bij de bepalingen waarin voorbereiding van misdrijven tegen de staat wordt strafbaar gesteld (art. 96 lid 2 Sr en in navolging daarvan art. 10a Opiumwet) zoals de werkgroep van Veen deed, maar wordt aansluiting gezocht bij de regeling van de poging. In de memorie van toelichting wordt dit als volgt gemotiveerd: Indien principieel de strafwaardigheid van de voorbereidingshandelingen wordt erkend, dient zulks plaats te vinden in het Algemeen deel van het Wetboek van Strafrecht, waar ook de overige uitbreidingen van de strafrechtelijke aansprakelijkheid anders dan voor het door een enkel persoon te begaan voltooid delict hun plaats hebben gevonden. 19 Duidelijk dient aanstonds te zijn dat de strafrechtstoepasser te maken heeft met een onvolkomen delictsvorm, waarvan de reikwijdte en betekenis geheel accessoir zijn ten opzichte van de eigenlijke verbodsnormen van de zelfstandige delictsomschrijvingen uit boek II van het Wetboek van strafrecht en, via art. 91 van dat Wetboek, ook indien nodig, uit de bijzondere strafwetten voorzover daarbij misdrijven in het leven worden geroepen. 20 Met andere woorden, de voorbereidingshandeling is een onvolkomen delictsvorm, waarbij het gronddelict als uitgangspunt geldt en welke van toepassing is op alle misdrijven waarop een gevangenisstraf van acht jaren of meer staat. Tevens voert de wetgever aan dat een strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen in het bijzonder deel tot gevolg zou hebben dat de regelingen van de poging en de deelneming hierop van toepassing zouden zijn, waardoor uitbreiding van de aansprakelijkheid verder gaat dan in beginsel werd beoogd. In dit verband is het opmerkelijk dat de zelfde memorie van toelichting 21 er op wijst dat deelneming aan poging strafbaar is. De wetgever is dus van mening (en mijns inziens terecht) dat de deelnemingsregeling zich ook uitstrekt over de bepalingen in het Algemeen Deel van het Wetboek van Strafrecht. Hieruit volgt dat deelneming aan voorbereiding ook strafbaar is wanneer deze in het Alge 19. Deze strafwaardigheid werd door de werkgroep Van Veen juist niet principieel erkend. De strafbaarstelling van de voorbereiding van een aantal zware misdrijven betekent geen erkenning van de strafwaardigheid van voorbereidingshandelingen in het algemeen, maar vormt een uitzondering op het uitgangspunt dat alleen uitvoeringshandelingen strafwaardig zijn. 20. Kamerstukken II , , nr. 3, p Kamerstukken II , , nr. 3, p. 12.

6 6 STRAFBARE VOORBEREIDING meen Deel is geregeld. Ook is poging tot voorbereiding niet per definitie uitgesloten door plaatsing van dit artikel in het Algemeen deel. 22 Als een ander voordeel van plaatsing in het Algemeen Deel wordt genoemd dat de leerstukken en de begripsbepalingen die voor de poging gelden (vrijwillige terugtred, onderscheid absoluut/relatief ondeugdelijk middel/object, toepasselijkheid van deelneming, locus delicti), in beginsel ook voor de voorbereidingshandelingen gelden. 23 Tenslotte wordt aangevoerd dat uit dereguleringsoogpunt een algemene regeling van deze strafbaarheid verre de voorkeur moet hebben. Het wetsvoorstel strekt ertoe met een minimum aan regelgeving en instandlating van de grondbeginselen van het Nederlandse materiële strafrecht strafrechtelijke aansprakelijkheden te doen intreden, indien het opzet van de dader aantoonbaar is gericht op het in verenigd verband begaan van misdrijven, waarvan een ontoelaatbare objectieve gevaarzetting voor de samenleving uitgaat. 24 Omdat de wetgever wilde vasthouden aan het uitgangspunt dat niet de planning, maar de daad grond moet zijn voor strafrechtelijke aansprakelijkheid, is het verrichten van voorbereidingsmiddelen slechts strafbaar gesteld onder de in art. 46 Sr genoemde beperkende voorwaarden Kritiek Het ontwerp en de invoering van art. 46 Sr heeft tot vele reacties geleid met name vanuit de wetenschap. Als het grote bezwaar tegen strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen in het algemeen werd genoemd dat niet langer gedragingen en handelingen, maar intenties het uitgangspunt gaan vormen voor de strafrechtelijke aansprakelijkheid. Er zou sprake zijn van een breuk met de beginselen die ten grondslag liggen aan het huidige strafrecht. Talloze voorbeelden zijn onderhand bedacht waarbij het voorhanden hebben van op zich neutrale voorwerpen tot een verdenking van strafbare voorbereiding zou kunnen leiden (het keukenmes, de auto, de loods op een afgelegen plaats). Alleen de intentie scheidt in die gevallen de onschuldige van de strafbare gedragingen. 26 Daarnaast 22. Zie N. Keijzer, Het wetsvoorstel inzake algemene strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen: Enkele vragen, MRT 1992, p. 129: Dat poging aan poging niet strafbaar is ligt dan ook niet aan de plaatsing van art. 45 Sr in het Eerste Boek, maar aan de intrinsieke ondenkbaarheid van dat concept; poging tot voorbereiding kan zich daarentegen zeer wel voordoen. Zie ook Th.W. van Veen, Voorbereidingshandelingen en anterieure zorgplichten, in: De schets nader bekeken, Arnhem 1992: De minister miskent daarbij echter dat volgens de doctrine en rechtspraak deelneming aan deelneming strafbaar is ook al staan de deelnemingsvormen in het algemeen deel. Het uitlokken van plegen van strafbaar gestelde voorbereidingshandelingen is strafbaar waar die strafbaarstelling ook staat. NB: Het hier aangehaalde probleem had ook kunnen worden ondervangen door bij de desbetreffende artikelen (of in het algemeen deel) een lid op te nemen waarin de poging tot (en deelneming aan) voorbereiding wordt uitgesloten. 23. Kamerstukken II , , nr. 3, p Kamerstukken II , , nr. 3, p Kamerstukken II , , nr. 3, p Zie o.a. D.H. de Jong, Voorbereidingshandelingen en de grenzen van het strafrecht, RM Themis 1989, p. 191: Doordat het voor handen hebben van bepaalde voorwerpen in veel gevallen een neu-

7 INLEIDING 7 werd als een groot bezwaar genoemd, dat de bepaling vaag en onduidelijk is, waardoor deze in strijd zou komen met het lex certa beginsel. 27 Ook is de vraag gesteld naar de noodzaak van dit artikel. Door verschillende schrijvers werd betoogd dat het huidige strafrechtelijk instrumentarium reeds in veel van de gevallen waarin art. 46 Sr zou moeten worden gebruikt voor een oplossing kan zorgen. In veel gevallen zou er wel vervolgd kunnen worden omdat er in de voorbereidingsfase al strafbare feiten zijn gepleegd, zoals autodiefstal of verboden vuurwapenbezit. Ook werd art. 140 Sr genoemd als een bruikbaar alternatief, 28 waarbij overigens wel de vraag kan worden gesteld of een extensief gebruik van dit artikel wenselijk is. 29 Verder was er kritiek op de strafprocessuele consequenties van strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen. Er zou sprake zijn van een verschuiving van opsporing naar controle. Doordat er sneller sprake is van een verdenking in de zin van art. 27 Sv is het gebruik van strafvorderlijke dwangmiddelen in een eerder stadium toegestaan. Deze dwangmiddelen worden in dat geval niet gebruikt om vast te stellen of de verdachte een bepaald delict heeft begaan, maar om na te gaan wat de verdachte van plan is te gaan doen. Hierdoor zou het gevaar kunnen ontstaan dat vaker bewijs nodig is uit minder controleerbare bronnen. 30 De Hullu heeft in zijn oratie zijn zorg uitgesproken over het mogelijk proactief gebruik van de strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen in art. 10a Opiumwet. Een dergelijk pro-actief optreden was naar zijn mening niet zonder meer in overeenstemming met het destijds geldende recht. Strafvorderlijk optreden met name de toepassing van dwangmiddelen werd beperkt tot repressief optreden, dat wil zeggen tot het opsporen van reeds gepleegde strafbare feiten. Uit het gebruik van art. 10a Opiumwet rees het vermoeden dat dit meer ten behoeve van strafvorderlijke doeleinden dan uit materieelrechtelijk oogpunt geschiedde. De Hullu achtte de kans aanwezig dat art. 46 Sr een zelfde lot zou zijn beschoren. Hierdoor zou het bereik van strafvorderlijke dwangmiddelen worden uitgebreid; niet door een wijziging van het Wetboek van Strafvordering, maar door een materiële wetswijziging. Zodoende zou de eigenlijke discussie over verruiming van opsporingsbevoegdheden worden omzeild. 31 trale (strafrechtelijk irrelevante) gedraging is, komen feitelijk de criminele bestemming van het goed en de intentie om het misdrijf te plegen grotendeels samen te vallen. 27. Dit is mijns inziens inherent aan bepalingen waarin voorbereidingshandelingen worden strafbaar gesteld, omdat hierbij wordt gespeculeerd op het toekomstig begaan van een delict. De vraag is echter niet óf de bepaling vaag is, maar of deze zó vaag is, dat niet duidelijk is welke gedragingen er wel en welke er niet onder vallen. 28. Zie o.a. D.H. de Jong, Voorbereidingshandelingen in het algemeen deel: een slag in de lucht, DD 1992, p Zie o.a. M. Rutgers, Strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen, Arnhem 1992, p Zie Mols/De Roos, NJB 1992, p Zie De Hullu, a.w. (1993), p. 44.

8 8 STRAFBARE VOORBEREIDING Rozemond betoogde daarentegen dat een strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen juist krachtige argumenten oplevert voor het terugdringen van het ongereguleerde pro-actieve optreden. 32 Ondertussen is deze discussie ook op strafvorderlijk terrein gevoerd. Uiteindelijk heeft dit geresulteerd in een ruimer opsporingsbegrip, opgenomen in art. 132a Sv. Opmerkelijk is wel dat het bereik van het huidige art. 46 Sr in bepaalde opzichten ruimer is dan dat van art. 132a Sv. In die zin lijkt pro-actief gebruik van art. 46 Sr in ieder geval in theorie nog steeds tot de mogelijkheden te behoren. Van Veen heeft destijds felle kritiek geuit op de inhoud van art. 46 Sr. 33 Onduidelijk is naar zijn mening wie in art. 46 Sr bedoeld wordt met de dader. Hierdoor zou de vraag of alleen voorbereiding van door de voorbereider zelf (mede) te plegen misdrijven strafbaar is of dat tevens voorbereiding van door anderen te plegen misdrijven volgens dit artikel mogelijk is onbeantwoord blijven. Uit de wettekst volgt het eerste terwijl in de memorie van toelichting gesteld wordt dat ook de tweede variant onder de bepaling behoord te vallen. Ook heeft hij kritiek op het feit dat in art. 46 Sr het voorbereiden van in vereniging te begane misdrijven strafbaar werd gesteld, terwijl de georganiseerde criminaliteit juist wordt gekenmerkt door het gezamenlijk voorbereiden en bedenken. Onder meer Keijzer is het niet eens met de plaatsing van de voorbereiding in het algemeen deel. Daardoor krijgt het artikel een naar zijn mening te groot bereik. 34 Rozemond is juist van mening dat met een uitleg van art. 46 Sr die zoveel mogelijk in overeenstemming is met de in ons strafrecht geaccepteerde beginselen, te leven valt. 35 Hij ziet het nut van art. 46 Sr vooral in het feit dat hierdoor de probleemgevallen in de pogingsjurisprudentie worden weggenomen. Deze probleemgevallen doen zich voornamelijk voor in die gevallen waarin uit veiligheidsoverwegingen door de politie (te) vroeg wordt ingegrepen. Voor een strafbaar begin van uitvoering in de zin van art. 45 Sr moet er sprake zijn van een concrete gevaarzetting. Bij bepaalde ernstige delicten levert dit gevaar voor personen en goederen op. Eerder ingrijpen zou in dergelijke gevallen gewenst zijn. In de jurisprudentie is echter geen differentiatie aan te brengen naar de ernst van het misdrijf. Art. 46 Sr brengt een dergelijke differentiatie wel. 36 De Waard noemt art. 46 Sr een trouvaille. Hij is van mening dat het in overeenstemming is met het legaliteitsbeginsel. Omdat slechts duidelijk om 32. K. Rozemond, Het strafbaarstellen van voorbereidingshandelingen, NJB 1992, p Th.W. van Veen, Art. 46 Sr: De gaten in de kaas, DD 1995, p N. Keijzer, Het wetsvoorstel inzake algemene strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen: Enkele vragen, MRT 1992, p K. Rozemond, De algemene strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen in het licht van de pogingsjurisprudentie van de Hoge Raad, DD 1994, p Zie ook P. Osinga, Art. 46 Wetboek van Strafrecht een gewenste interpretatie, Advocatenblad 1995, p en Osinga is van mening dat door een beperkte uitleg van art. 46 Sr de reikwijdte van dit artikel tot aanvaardbare proporties kan worden teruggebracht. 36. Rozemond, DD 1994, p

9 INLEIDING 9 schreven feitelijke gedragingen worden strafbaar gesteld, ontaardt het strafrecht naar zijn mening niet in een preventief strafrecht. Doordat die gedragingen tevens gericht dienden te zijn op het in vereniging begaan achtte hij de kans op vrijwillig terugtreden gering. 37 Samenvattend kan gezegd worden dat er sprake is van twee kampen. Zij die de strafbare voorbereiding zien als een bruikbaar stuk gereedschap tegen de georganiseerde misdaad en zij die een algemene strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen afwijzen omdat dit in strijd zou komen met de grondbeginselen van ons strafrecht. Van een academisch debat is in wezen geen sprake. Vooren tegenstanders hebben hun voornamelijk ideologisch bepaalde standpunten ingenomen, maar van een werkelijke uitwisseling van argumenten lijkt geen sprake te zijn. 1.3 Probleemstelling en verantwoording van de gevolgde werkwijze De discussie rond de aanvaardbaarheid van art. 46 Sr lijkt ondertussen te zijn geluwd. De algemene strafbaarheid van voorbereiding van zware misdrijven is in het Nederlandse strafrecht een gegeven waar men niet langer om heen kan. De vraag in hoeverre deze strafbaarstelling aanvaardbaar is, is in de eerste helft van de jaren negentig van de vorige eeuw in de literatuur uitgebreid besproken. 38 Aan de vraag, waar de grenzen van de strafrechtelijke aansprakelijkheid thans liggen is men nog nauwelijks toegekomen. 39 De vraag naar het of van de strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen is in de eerste plaats een rechtspolitieke vraag welke ondertussen door de wetgever is beantwoord. Teneinde een herhaling van zetten te voorkomen, zal ik deze vraag laten rusten. In het onderstaande zal het vizier in de eerste plaats worden gericht op de vraag naar de reikwijdte van de strafbare voorbereiding in het Algemeen deel van het Wetboek van strafrecht. Dit betekent echter niet dat in het onderstaande de wil van de wetgever in alle opzichten kritiekloos zal worden gevolgd. Het antwoord op de vraag waar de grens tussen strafbare en straffeloze voorbereiding ligt zal in de eerste plaats worden gezocht aan de hand van de door de wetgever genoemde ratio achter deze strafbaarstelling. Wanneer de wetgever van mening is dat bepaalde situaties en ontwikkelingen de strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen rechtvaardigen, dan zal deze rechtvaardiging zijn weerslag dienen te vinden in de uitwerking en de toepassing van een dergelijke strafbaarstelling. In de tweede plaats zal, mede gezien het feit dat het hier gaat om een algemeen leerstuk van materieel strafrecht waarvan de wetgever heeft betoogd dat het een volledig 37. R. de Waard, Strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen, NJB 1992, p Zie de hiervoor reeds besproken kritiek op het wetsvoorstel alsmede M. Rutgers, a.w. (1992). 39. Zie tevens L.F. Keyser-Ringnalda en K. Rozemond, Het hellend vlak argument in strafrechtelijke discussies, DD 1993, p

10 10 STRAFBARE VOORBEREIDING accessoire onvolkomen delictsvorm betreft, 40 moeten worden bekeken in hoeverre dit leerstuk kan worden ingepast in het bestaande systeem van het Wetboek van Strafrecht. De voorgrens van strafrechtelijke aansprakelijkheid lag tot de invoering van art. 46 Sr tussen straffeloze voorbereiding en strafbare uitvoering en de theorievorming hieromtrent heeft zich dan ook voornamelijk gericht op de afbakening van deze grens. Door de invoering van art. 46 Sr is deze grens (voor misdrijven waarop een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld) naar voren verlegd en ligt nu tussen strafbare en straffeloze voorbereiding. Op dit terrein is in Nederland tot nu toe weinig aan theorievorming gedaan. Het is daarom zinvol te onderzoeken welke theorievorming op dit gebied tot stand is gekomen in de ons omringende rechtsstelsels. Bij deze zoektocht naar de grenzen van de strafbare voorbereiding, kan rechtsvergelijking op verschillende wijzen van dienst zijn. In de eerste plaats kan een vergelijkende benadering van een bepaald probleem het arsenaal aan mogelijke oplossingen verruimen. 41 Vervolgens komt de vraag aan de orde, hoe de gevonden oplossingen moeten worden gewaardeerd in het licht van de te beantwoorden rechtsvragen. Op deze vraag kan de rechtsvergelijking zelf geen antwoord geven. Het enkele feit dat een probleem in het buitenland op een bepaalde manier wordt opgelost, is geen zelfstandig argument om een vergelijkbaar probleem ook in het Nederlandse recht op een vergelijkbare wijze op te lossen. De argumenten die in het buitenland zijn gebruikt, zouden daarentegen wel bruikbare argumenten kunnen opleveren voor een vergelijkbare oplossing in het Nederlandse recht. Bij het gebruik van de resultaten van het rechtsvergelijkend onderzoek zal ik zoveel mogelijk proberen vast te houden aan twee uitgangspunten; de consistentie tussen de ratio achter de strafbaarstelling en de uitwerking en toepassing daarvan in de praktijk en de consistentie binnen het systeem van het strafrecht. Bij het eerste uitgangspunt speelt de wil van de wetgever in ruime zin een belangrijke rol. Het gaat daarbij niet om de vraag hoe in de wetsgeschiedenis wordt gedacht over de nadere invulling van een bepaald bestanddeel, maar om de achterliggende vraag welk doel de wetgever met een bepaalde strafbaarstelling wil bereiken en de vraag wat de rechtsgrond is voor deze strafbaarstelling. Hierbij kunnen de resultaten van rechtsvergelijkend onderzoek een voorbeeldfunctie vervullen. Bekeken zal worden in hoeverre men er in het buitenland in is geslaagd om de gewenste consistentie te bereiken tussen de ratio achter een strafbaarstelling van voorbereiding en de uitwerking daarvan in de wettelijke 40. Kamerstukken II , , nr. 3, p Vgl. H-H. Jescheck, Entwicklung, Aufgaben und Methoden der Strafrechtsvergleichung, Antrittsrede Universität Freiburg i. Br., Tübingen 1955, p : Durch diese vergleichende Betrachtung der Komponenten eines Problems erhält man gewissermassen den Lösungsvorrat, aus dem sich die verschiedenen Kombinationsmöglichkeiten ergeben. (...) Wie man die gefundenen Lösungen rechtspolitisch zu bewerten hat und auf welchem Wege man zum Vorschlag einer bestimmten legislativen Entscheidung gelangt das kann die Rechtsvergleichung letztlich nicht lernen.

11 INLEIDING 11 regeling en de rechtspraak. Vervolgens zal kunnen worden bezien in hoeverre een dergelijke consistentie binnen de Nederlandse regeling door middel van interpretatie zou kunnen worden bereikt. Ook ten behoeve van het tweede uitgangspunt kan rechtsvergelijking een rol spelen. Onderzocht zal worden op welke wijze men er in het buiteland in is geslaagd om de strafbaarheid van voorbereiding in te passen in het systeem van het materiele strafrecht. Hierbij moet vooral worden gedacht aan de verhouding tussen de strafbare voorbereiding en de algemene leerstukken daderschap, deelneming en poging. Teneinde een bevredigend antwoord te kunnen vinden op de bovenstaande vragen, zal de strafbare voorbereiding in de buitenlandse rechtsstelsels niet worden bestudeerd als een op zichzelf staand fenomeen. 42 De nodige aandacht zal worden besteed aan een studie naar de achtergronden van deze strafbaarstellingen. Voorts zal van ieder te behandelen rechtsstelsel een beschrijving plaatsvinden van de algemene leerstukken daderschap, deelneming en poging. 42. Zie Kamerstukken II , , nr. 5, p. 22: de algemene delen van de onderscheidenlijke wetboeken lopen, zeker wat de regelingen van het daderschap betreft, zozeer uiteen, dat categorische vergelijkingen juist op dit punt onmogelijk zijn. Van deze onmogelijkheid ga ik liever niet uit. Wel kan de conclusie worden getrokken dat de enkele vergelijking van strafbare voorbereidingshandelingen ontoereikend is en dat ook de leerstukken van daderschap, deelneming en poging vergeleken dienen te worden.

STRAFBARE VOORBEREIDING. Een rechtsvergelijkend onderzoek

STRAFBARE VOORBEREIDING. Een rechtsvergelijkend onderzoek STRAFBARE VOORBEREIDING Een rechtsvergelijkend onderzoek Reeds verschenen in de CRBS-dissertatiereeks Nr. 1 Nr. 2 Nr. 3 Nr. 4 Nr. 5 Nr. 6 Nr. 7 Nr. 8 Nr. 9 Deskundigheid in het geding, Een vergelijkend

Nadere informatie

Deelneming aan een criminele organisatie

Deelneming aan een criminele organisatie Deelneming aan een criminele organisatie Participation in a criminal organization Een onderzoek naar de strafbaarstellingen in artikel 140 Sr A research into the offences in Article 140 Penal Code PROEFSCHRIFT

Nadere informatie

Is er sprake van een vergaande subjectivering van de strafbare voorbereiding?

Is er sprake van een vergaande subjectivering van de strafbare voorbereiding? Is er sprake van een vergaande subjectivering van de strafbare voorbereiding? Een analyse van de ontwikkelingen in wetgeving en rechtspraak door Sander Kriekaard (ANR 42.13.01) scriptie in strafrechtswetenschappen

Nadere informatie

Deelneming aan strafbare feiten. Hoofdstuk 16 paragraaf 16.3 t/m 16.5

Deelneming aan strafbare feiten. Hoofdstuk 16 paragraaf 16.3 t/m 16.5 Deelneming aan strafbare feiten Hoofdstuk 16 paragraaf 16.3 t/m 16.5 Waar gaan we het over hebben? Voorbereiding (Artikel 46 Sr) Poging (Artikel 45 Sr) Verschillende deelnemingsvormen aan een strafbaar

Nadere informatie

Schoordijk Instituut. Centrum voor wetgevingsvraagstukken. M.M. van Toorenburg. Medeplegen. W.E.J. Tjeenk Willink 1998 Deventer

Schoordijk Instituut. Centrum voor wetgevingsvraagstukken. M.M. van Toorenburg. Medeplegen. W.E.J. Tjeenk Willink 1998 Deventer Schoordijk Instituut Centrum voor wetgevingsvraagstukken M.M. van Toorenburg Medeplegen W.E.J. Tjeenk Willink 1998 Deventer Gebruikte afkortingen XIII HOOFDSTUK 1 1 Doelstelling, afbakening en opzet van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 463 Wijziging en aanvulling van het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met terroristische misdrijven (Wet terroristische

Nadere informatie

Terug naar de Collegebanken

Terug naar de Collegebanken Terug naar de Collegebanken Strafbaarheid van onderneming en bestuurder Prof. mr. Roan Lamp 4 september 2014 1 Terug naar de Collegebanken - Strafbaarheid van onderneming en bestuurder Inhoud Inleiding

Nadere informatie

Enkele achtergronden bij de beslissing om geen onderzoek in te stellen tegen Jorge Zorreguieta. Voorgeschiedenis. Aangifte 2001

Enkele achtergronden bij de beslissing om geen onderzoek in te stellen tegen Jorge Zorreguieta. Voorgeschiedenis. Aangifte 2001 Enkele achtergronden bij de beslissing om geen onderzoek in te stellen tegen Jorge Zorreguieta Voorgeschiedenis Aangifte 2001 Eerder werd aangifte gedaan tegen Jorge Zorreguieta in 2001 ter zake van foltering

Nadere informatie

Inleiding. 1 Strafrecht

Inleiding. 1 Strafrecht Inleiding 1 Strafrecht Plaats van het strafrecht Het strafrecht is, net als bijvoorbeeld het staatsrecht en het bestuursrecht, onderdeel van het publiekrecht. Het publiekrecht regelt de betrekkingen tussen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 213 Uitvoering van het op 31 januari 1995 te Straatsburg tot stand gekomen Verdrag inzake de sluikhandel over zee, ter uitvoering van artikel

Nadere informatie

DEELNEMING IN HET COMMUUN STRAFRECHT 8 december 2016 Prof. mr. Theo de Roos. Vereniging voor Belastingwetenschap 2016

DEELNEMING IN HET COMMUUN STRAFRECHT 8 december 2016 Prof. mr. Theo de Roos. Vereniging voor Belastingwetenschap 2016 DEELNEMING IN HET COMMUUN STRAFRECHT 8 december 2016 Prof. mr. Theo de Roos Vereniging voor Belastingwetenschap 2016 DEELNEMINGSVORMEN Medeplegen doen plegen uitlokken Medeplichtigheid Zie artt. 47 52

Nadere informatie

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

Retouradres Postbus 511, 2003PB Haarlem

Retouradres Postbus 511, 2003PB Haarlem Gemeente Retouradres Postbus 511, 2003PB Raadsfractie van de SP t.a.v. de heer F. Garretsen Datum Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer E-mail Onderwerp 17 maart 2015 K. Roos 023-5114607 kroos@haarlem.nl

Nadere informatie

Openlijke geweldpleging

Openlijke geweldpleging RIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN Openlijke geweldpleging PROEFSCHRIFT ter verkrijging van het doctoraat in de Rechtsgeleerdheid aan de Rijksuniversiteit Groningen op gezag van de Rector Magnificus Dr. S.K.

Nadere informatie

Hoofdstukken van materieel strafrecht

Hoofdstukken van materieel strafrecht Hoofdstukken van materieel strafrecht G.A.M. Strijards Ultgcvcrl) LEMMA BV - Utrccht -1992 Opcn Unlvcrtttclt Heerlen Inhoudsopgave Lijst van afkortingen 13 I ni ei di ng 15 HOOFDSTUK I ÅansprakelijRheid/strafbaarheid/

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 605 Wijziging van de Wet wapens en munitie met betrekking tot onderzoek aan de kleding en het onderzoeken van vervoermiddelen en van de Gemeentewet

Nadere informatie

Locus delicti en rechtsmacht

Locus delicti en rechtsmacht Locus delicti en rechtsmacht H.D. Wolswijk Gouda Quint - Deventer (S. Gouda Quint - D. Brouwer en Zoon) in samenwerking met het Willem Pompe Instituut voor Strafrechtswetenschappen te Utrecht 1998 Lijst

Nadere informatie

Grenzen aan strafbaarstellingen van gedragingen in de voorfase? Is een systematische heroverweging noodzakelijk?

Grenzen aan strafbaarstellingen van gedragingen in de voorfase? Is een systematische heroverweging noodzakelijk? Grenzen aan strafbaarstellingen van gedragingen in de voorfase? Is een systematische heroverweging noodzakelijk? Masterscriptie Rechtsgeleerdheid Open Universiteit Tania Ravensbergen Studentnummer: 850570745

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 182 Besluit van 15 mei 2015 tot wijziging van het Besluit internationale verplichtingen extraterritoriale rechtsmacht in verband met de implementatie

Nadere informatie

Datum 29 januari 2010 Onderwerp WODC-onderzoek 'Strafrechtelijke ontzetting uit beroep of ambt'

Datum 29 januari 2010 Onderwerp WODC-onderzoek 'Strafrechtelijke ontzetting uit beroep of ambt' > Retouradres Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.justitie.nl Onderwerp WODC-onderzoek

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord. xiii. Lijst van afkortingen. Verkort aangehaalde werken

Inhoudsopgave. Voorwoord. xiii. Lijst van afkortingen. Verkort aangehaalde werken Voorwoord Lijst van afkortingen Verkort aangehaalde werken v xiii xv 1 Inleiding 1 1.1 De Nederlandse strafwetgeving 1 1.2 Ongeschreven recht, verdragsrecht, supranationaal recht 3 1.3 Het Wetboek van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 217 Regels over de documentatie van vennootschappen (Wet documentatie vennootschappen) A OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN DE

Nadere informatie

NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K

NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K De Minister van Veiligheid en Justitie mr. G.A. van der Steur Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum 18 juli 2016 Uw kenmerk 756867 Contactpersoon J.M.A. Timmer Onderwerp

Nadere informatie

UITLEVEREN OF VERVOLGEN IN NEDERLAND?

UITLEVEREN OF VERVOLGEN IN NEDERLAND? UITLEVEREN OF VERVOLGEN IN NEDERLAND? W.R. Jonk, mr R. Malewicz en mr G.P. Hamer 1 Op 1 januari 2004 had het kaderbesluit betreffende het Europees aanhoudingsbevel 2 in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd

Nadere informatie

Verkorte inhoudsopgave

Verkorte inhoudsopgave Verkorte inhoudsopgave Gebruikte afkortingen 17 I Inleiding, onderzoeksvragen en onderzoeksmethoden 19 1 Inleiding 19 2 Meervoudige aansprakelijkstelling nader beschouwd 20 2.1 Een omschrijving van meervoudige

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING. 1. Inleiding

MEMORIE VAN TOELICHTING. 1. Inleiding Implementatie van de richtlijn 2014/62/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de strafrechtelijke bescherming van de euro en andere munten tegen valsemunterij en ter vervanging

Nadere informatie

No.W /I 's-gravenhage, 26 mei 2005

No.W /I 's-gravenhage, 26 mei 2005 No.W03.05.0077/I 's-gravenhage, 26 mei 2005 Bij Kabinetsmissive van 16 maart 2005, no.05.000958, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Justitie, bij de Raad van State ter overweging aanhangig

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de economische delicten met het oog op het vergroten van de mogelijkheden tot opsporing, vervolging, alsmede het voorkomen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 072 Wijziging van de regeling van het DNA-onderzoek in strafzaken in verband met het vaststellen van uiterlijk waarneembare persoonskenmerken

Nadere informatie

Dispuut in de praktijk: leidt belastingfraude altijd tot (een vervolging voor) witwassen?

Dispuut in de praktijk: leidt belastingfraude altijd tot (een vervolging voor) witwassen? Dispuut in de praktijk: leidt belastingfraude altijd tot (een vervolging voor) witwassen? De Hoge Raad oordeelde op 7 oktober jl. dat gelden die door belastingontduiking zijn verkregen, kunnen worden aangemerkt

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 685 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de economische delicten met het oog op het vergroten

Nadere informatie

Strafrechtelijke context huwelijksdwang en achterlating

Strafrechtelijke context huwelijksdwang en achterlating Strafrechtelijke context huwelijksdwang en achterlating Bij de aanpak van huwelijksdwang en gedwongen achterlating dient het belang van het slachtoffer centraal te staan. De in Nederland geldende wet-

Nadere informatie

Voorwoord. Materieel strafrecht. Inleiding. 2 Bronnen van strafrecht 3 Voorwaarden voor strafbaarheid. De menselijke gedraging

Voorwoord. Materieel strafrecht. Inleiding. 2 Bronnen van strafrecht 3 Voorwaarden voor strafbaarheid. De menselijke gedraging Inhoud Voorwoord 9 Deel I Materieel strafrecht 11 1 Strafrecht 2 Bronnen van strafrecht 3 Voorwaarden voor strafbaarheid 13 13 14 18 I 4 5 II 6 7 8 9 10 11 De menselijke gedraging De gedraging Causaal

Nadere informatie

Congres Modernisering Wetboek van Strafvordering

Congres Modernisering Wetboek van Strafvordering Congres Modernisering Wetboek van Strafvordering Tien minuten voor een inhoudelijk verhaal over de voorgenomen modernisering strafvordering is niet veel, maar in een tijd waarin commentaren op beleid en

Nadere informatie

Auteurs SlimStuderen.nl is altijd op zoek naar auteurs! Stuur je motivatie en cv naar als je interesse hebt!

Auteurs SlimStuderen.nl is altijd op zoek naar auteurs! Stuur je motivatie en cv naar als je interesse hebt! Voorwoord Dit is een voorbeeldverslag van de onderwijsgroepen Inleiding Strafrecht. Dit verslag is bedoeld om kennis te maken met de verslagen van SlimStuderen.nl en wordt gratis aan studenten ter beschikking

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 2

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 2 Aan de minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG datum 1 april 2011 doorkiesnummer 070-361 9721 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl uw kenmerk 5683418/11/6 onderwerp

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus EH Den Haag.

De Minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus EH Den Haag. De Minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 30 oktober 2013 voorlichting contactpersoon doorkiesnummer 06-18609322 e-mail uw kenmerk 421548 onderwerp

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 25-09-2007 Datum publicatie 28-09-2007 Zaaknummer 06/580261-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 Introductie

HOOFDSTUK 1 Introductie HOOFDSTUK 1 Introductie 1.1 Inleidende schets Op een mooie, doordeweekse zomermiddag rijdt een man in zijn auto rond op een parkeerterrein. Ogenschijnlijk zoekt hij naar een parkeerplaats in de buurt van

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. WETSVOORSTEL Voorstel van wet van de leden Segers, Rebel-Volp en Kooiman tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafrecht BES, houdende de invoering van de strafbaarstelling van

Nadere informatie

Advies inzake initiatiefwetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het strafbaar stellen van seksuele intimidatie

Advies inzake initiatiefwetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het strafbaar stellen van seksuele intimidatie Advies inzake initiatiefwetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het strafbaar stellen van seksuele intimidatie Dit document bevat de alternatieve tekst van het origineel.

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 2

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 2 contactpersoon De minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag voorlichting e-mail voorlichting@rechtspraak.nl telefoonnummer 06-18609322 uw kenmerk 409818 Advies

Nadere informatie

No.W /II 's-gravenhage, 22 juni 2018

No.W /II 's-gravenhage, 22 juni 2018 ... No.W16.18.0089/II 's-gravenhage, 22 juni 2018 Bij Kabinetsmissive van 17 april 2018, no.2018000711, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Justitie en Veiligheid, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 Aan de minister van Justitie dr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG datum 2 december 2009 doorkiesnummer 070-361 9721 e-mail Voorlichting@rechtspraak.nl onderwerp Wetsvoorstel verruiming

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 2030, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

De zaak Caelius naar Nederlands strafrecht

De zaak Caelius naar Nederlands strafrecht De zaak Caelius naar Nederlands strafrecht Klaas Rozemond (universitair hoofddocent strafrecht Vrije Universiteit Amsterdam, rechter-plaatsvervanger in de Rechtbank Amsterdam) De feiten Uit het pleidooi

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297 Rapport Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297 2 Klacht Verzoeker is op 8 november 2006 door de politie aangehouden wegens stalking van zijn ex-echtgenote. In dit verband klaagt verzoeker erover

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv]

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002 ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 16-02-2011 Datum publicatie 17-02-2011 Zaaknummer 03-702714-08 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 982 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafrecht BES in verband met de strafbaarstelling van het in justitiële inrichtingen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 086 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en het Wetboek van Strafrecht in verband met strafbaarstelling van zeer gevaarlijk rijgedrag en verhoging

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833 ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 574 Wijziging van de Visserijwet 1963 in verband met de bestrijding van visstroperij en het vervallen van de akte, alsmede enkele andere wijzigingen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2002 2003 Nr. 57a 27 732 Wijziging van de artikelen 139f en 441b van het Wetboek van Strafrecht (uitbreiding strafbaarstelling heimelijk cameratoezicht)

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:61 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer K13/0320

ECLI:NL:GHAMS:2014:61 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer K13/0320 ECLI:NL:GHAMS:2014:61 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-01-2014 Datum publicatie 22-01-2014 Zaaknummer K13/0320 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

Terrorismebestrijding en de rechtsstaat

Terrorismebestrijding en de rechtsstaat Veiligheid, tot welke prijs? (4) Terrorismebestrijding en de rechtsstaat aleid wolfsen 48 Nederland is een democratische en sociale rechtsstaat. Dat is een zeer groot goed. In een democratische rechtsstaat

Nadere informatie

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Mr. J. Kronenberg Mr. B. de Wilde Vijfde druk Kluwer a Kluwer business Deventer - 2012 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie Nr. 2301 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2010:BN0043

ECLI:NL:PHR:2010:BN0043 ECLI:NL:PHR:2010:BN0043 Instantie Datum uitspraak 16-11-2010 Datum publicatie 16-11-2010 Zaaknummer 09/03684 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie Parket bij de Hoge Raad

Nadere informatie

GEDRAGSCODE. Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen

GEDRAGSCODE. Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen GEDRAGSCODE Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen Het College gerechtelijk deskundigen, met inachtneming van artikel 51k, eerste lid van de Wet deskundige in strafzaken (Stb. 2009, 33; hierna de

Nadere informatie

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba BESLISSING

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba BESLISSING GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba BESLISSING gegeven naar aanleiding van diverse verzoeken van de verdediging in de strafzaak in

Nadere informatie

Advies inzake initiatiefwetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het strafbaar stellen van seksuele intimidatie

Advies inzake initiatiefwetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het strafbaar stellen van seksuele intimidatie PvdA Tweede Kamerfractie T.a.v. dhr. T. Langenhuyzen Postbus 20018 2500 EA Den Haag Afdeling Strategie bezoekadres Kneuterdijk 1 2514 EM Den Haag correspondentieadres Postbus 90613 2509 LP Den Haag datum

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 239 Wijziging van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES in verband met de uitvoering van het op 28 mei 1999 te Montreal tot stand gekomen Verdrag

Nadere informatie

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 contactpersoon Fractie ChristenUnie Tweede Kamer T.a.v. mw. mr. M.H. Bikker Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG datum 19 februari 2015 Voorlichting e-mail Voorlichting@rechtspraak.nl telefoonnummer 06-46116548

Nadere informatie

Artikel I. De Rijkswet op het Nederlanderschap wordt als volgt gewijzigd:

Artikel I. De Rijkswet op het Nederlanderschap wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van Rijkswet op het Nederlanderschap ter verruiming van de mogelijkheden voor het ontnemen en verlies van het Nederlanderschap bij terroristische activiteiten Allen, die deze zullen zien of horen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 039 Uitvoering van het op 11 mei 2011 te Istanboel tot stand gekomen Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld

Nadere informatie

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 ... No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 Bij Kabinetsmissive van 18 juni 2012, no.12.001344, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2014 2015 32 842 Wijziging van de Opiumwet in verband met de strafbaarstelling van handelingen ter voorbereiding of vergemakkelijking van illegale hennepteelt

Nadere informatie

Betreft: NJCM commentaar Ontwerpwet Internationale Misdrijven (WIM)

Betreft: NJCM commentaar Ontwerpwet Internationale Misdrijven (WIM) mw. mr. M. Hagens uitvoerend secretaris Aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken Directie Juridische Zaken Afdeling Internationaal Recht Betreft: NJCM commentaar Ontwerpwet Internationale Misdrijven (WIM)

Nadere informatie

Datum 25 augustus 2016 Onderwerp Uitvoering motie voorlopige hechtenis terrorismeverdachten (29 754, nr. 379)

Datum 25 augustus 2016 Onderwerp Uitvoering motie voorlopige hechtenis terrorismeverdachten (29 754, nr. 379) 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Voorwoord. Lawbooks Grondslagen van Recht ( ) Beste student(e),

Voorwoord. Lawbooks Grondslagen van Recht ( ) Beste student(e), Grondslagen van Recht Week 3 2018 2019 Voorwoord Beste student(e), Voor je ligt de samenvatting van de stof van Hoofdstuk 14 van het boek Hoofdlijnen, dat voorgeschreven wordt in week 3. Aanvankelijk hebben

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 494 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht met betrekking tot valsheid in muntspeciën en munten bankbiljetten (eurovalsemunterij) Nr. 3 MEMORIE

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 95 Wet van 7 maart 2013 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht BES met het

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt: Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6494_1/309; 6836_1/220 Betreft zaak: Limburgse bouwzaken 1 en 2 / de heer [A] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:BZ5374

ECLI:NL:HR:2013:BZ5374 ECLI:NL:HR:2013:BZ5374 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 26-03-2013 Datum publicatie 26-03-2013 Zaaknummer 11/00173 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5374

Nadere informatie

Verbod van terugwerkende kracht en de tenuitvoerlegging van de straf

Verbod van terugwerkende kracht en de tenuitvoerlegging van de straf Hoorcollege 5A, 01-10-2018, Legaliteitsbeginsel Het legaliteitsbeginsel staat beschreven in art. 1 Sr en 7 EVRM en houdt in dat geen feit strafbaar is zonder een voorafgaande wettelijke strafbepaling.

Nadere informatie

Minister van Justitie. Naar aanleiding van uw verzoek bericht ik u als volgt.

Minister van Justitie. Naar aanleiding van uw verzoek bericht ik u als volgt. R e g i s t r a t i e k a m e r Minister van Justitie..'s-Gravenhage, 30 april 1999.. Onderwerp Wijziging van het Wetboek van Strafvordering Bij brief met bijlage van 9 maart 1999 (uw kenmerk: 750136/99/6)

Nadere informatie

Wetboek van Strafrecht in het algemeen. Hoofdstuk 15 Lesboek Basisbekwaamheid Buitengewoon Opsporingsambtenaar

Wetboek van Strafrecht in het algemeen. Hoofdstuk 15 Lesboek Basisbekwaamheid Buitengewoon Opsporingsambtenaar Wetboek van Strafrecht in het algemeen Hoofdstuk 15 Lesboek Basisbekwaamheid Buitengewoon Opsporingsambtenaar Casus Een Belgische passagier aan boord van een Nederlands vrachtschip, haalt uit de koffer

Nadere informatie

de Rechtspraak Raad voor de rechtspraak

de Rechtspraak Raad voor de rechtspraak De minister van Justitie en Veiligheid Prof. mr. F.B.J. Grapperhaus Postbus 20301 2500 EH Den Haag bezoekadres Kneuterdijk 1 2514 EM Den Haag correspondentieadres Postbus 90613 2509 LP Den Haag datum 20

Nadere informatie

Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer

Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer afdeling Inhoudelijke Ondersteuning aan De leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie datum 1 juli 2014 Betreffende wetsvoorstel: 33685 Wijziging

Nadere informatie

a) Titel voorstel Proposal for a directive of the European Parliament and of the Council on countering money laundering by criminal law.

a) Titel voorstel Proposal for a directive of the European Parliament and of the Council on countering money laundering by criminal law. Fiche 2: Richtlijnvoorstel strafbaarstelling witwassen 1. Algemene gegevens a) Titel voorstel Proposal for a directive of the European Parliament and of the Council on countering money laundering by criminal

Nadere informatie

Strafbare belediging. A.L.J.M. Janssens

Strafbare belediging. A.L.J.M. Janssens Strafbare belediging A.L.J.M. Janssens Inhoudsopgave Gebruikte afkortingen Hoofdstuk 1 Inleidende opmerkingen 1 1.1 Het belang van de eer en de goede naam 1 1.2 Kennismaking met de beledigingsbepalingen

Nadere informatie

Hoofdstuk 1,2, en 4 van het boek Straf(proces)recht begrepen.

Hoofdstuk 1,2, en 4 van het boek Straf(proces)recht begrepen. Week 1 Inleiding in het strafrecht Het karakter van het strafrecht. De geschiedenis van de codificatie van het Nederlandse Wetboek van Strafrecht. Waarom bestaat het strafrecht? Hoe verwordt een bepaalde

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 025 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de bestrijding van fraude en vervalsing in verband met andere betaalmiddelen dan

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Zaanstreek-Waterland, thans regionale politie-eenheid Noord-Holland.

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Zaanstreek-Waterland, thans regionale politie-eenheid Noord-Holland. Rapport Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Zaanstreek-Waterland, thans regionale politie-eenheid Noord-Holland. Datum: 25 februari 2014 Rapportnummer: 2014/009 2 Klacht Verzoekster

Nadere informatie

Zakboekenpolitie.com

Zakboekenpolitie.com Zakboekenpolitie.com Schuld, opzet, deelneming, poging, voorbereiding en vrijwillige nietvoltooiing Gebaseerd op het zakboek Strafrecht voor de Politie Kluwer Zie voor een meer omvangrijke bespreking incl.

Nadere informatie

Brief aan de minister voor Rechtsbescherming drs. S. Dekker Postbus EH Den Haag

Brief aan de minister voor Rechtsbescherming drs. S. Dekker Postbus EH Den Haag Advies ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit politiegegevens in verband met de themaverwerking ter bestrijding van omkoping en tot wijziging van het Besluit politiegegevens bijzondere opsporingsdiensten

Nadere informatie

Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446

Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446 Rapport Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446 2 Klacht Op 11 februari 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer X te Y, ingediend door de heer mr. G. Meijers, advocaat

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord 13. Aanbevolen literatuur 15. Afkortingenlijst 17. Hoofdstuk 1 Inleiding 19

Inhoudsopgave. Voorwoord 13. Aanbevolen literatuur 15. Afkortingenlijst 17. Hoofdstuk 1 Inleiding 19 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17 Hoofdstuk 1 Inleiding 19 1.1 Eerste kennismaking 19 1.2 Plaats van het strafrecht 19 1.3 Doelen van straffen 22 1.4 Materieel strafrecht,

Nadere informatie

Advies Wetsvoorstel herwaardering strafbaarstelling actuele delictsvormen

Advies Wetsvoorstel herwaardering strafbaarstelling actuele delictsvormen Advies Wetsvoorstel herwaardering strafbaarstelling actuele delictsvormen Dit document bevat de alternatieve tekst van het origineel. Dit document is bedoeld voor mensen met een visuele beperking, zoals

Nadere informatie

2012 STAATSBLAD No. 169 VAN DE REPUBLIEK SURINAME

2012 STAATSBLAD No. 169 VAN DE REPUBLIEK SURINAME 2012 1 2012 STAATSBLAD VAN DE REPUBLIEK SURINAME WET van 29 oktober 2012, houdende goedkeuring van de toetreding van de Republiek Suriname tot de International Convention for the Suppression of the Financing

Nadere informatie

Ministerie van Justitie

Ministerie van Justitie Ministerie van Justitie a Aan de Koningin Onderdeel Directie Wetgeving Contactpersoon Registratienummer 5508191/07/6 Datum 5 oktober 2007 Onderwerp Nader rapport inzake het voorstel van wet tot Wijziging

Nadere informatie

31 mei 2012 z2012-00245

31 mei 2012 z2012-00245 De Staatssecretaris van Financiën Postbus 20201 2500 EE DEN HAAG 31 mei 2012 26 maart 2012 Adviesaanvraag inzake openbaarheid WOZwaarde Geachte, Bij brief van 22 maart 2012 verzoekt u, mede namens de Minister

Nadere informatie

Preadvies. van de. Adviescommissie Strafrecht. inzake

Preadvies. van de. Adviescommissie Strafrecht. inzake Preadvies van de Adviescommissie Strafrecht inzake het voorstel van wet van het lid Helder tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met onder andere de verruiming van de groepsaansprakelijkheid

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-000872-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Gehoord de gerechten heeft de Raad de eer u als volgt te berichten.

Gehoord de gerechten heeft de Raad de eer u als volgt te berichten. Aan de Minister van Justitie t.a.v. mw. mr. M.F.M. de Groot Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG datum 16 januari 2006 contactpersoon mr. A. Kuijer doorkiesnummer 070-361 9706 a.kuijer@rvdr.drp.minjus.nl e-mail

Nadere informatie