Huniesën'Aa's ~ Reest<' 'eden waler>cilap

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Huniesën'Aa's ~ Reest<' 'eden waler>cilap"

Transcriptie

1 ~ ~ _.) Watasehap NooRDERZIJLVEST Huniesën'Aa's ~ Reest<' 'eden waler>cilap Stede I ij ke wateropgave Assen O pgesteld in samenwerking met: Nelen & Schuurmans 1 maart 2006

2 neerslag waterstand kansverdeling hydraulisch functioneren Stedelijke wateropgave Assen dee/1: methode en uitgangspunten Reest«,eden waterschap <(_;; ; WATERSCHAP / Hunzeen Aas Waterschap NOORDERZIJLVEST ~., Opgesteld in samenwerking met: Neten & Schuurmans 1 maart 2006

3 Stedelijke wateropgave Assen - deel 1 methode en uitgangspunten Leeswijzer De gemeente Assen heeft, in samenwerking met de waterschappen Noorderzijlvest, Hunze en Aa's en Reest en W ieden, het initiatief genomen om een studie uit te voeren naar het huidige en gewenste beschermingniveau tegen wateroverlast in de gemeente. Op basis hiervan zijn de ruimtelijke en technische maatregelen bepaald, die nodig zijn om het gewenste beschermingsniveau te realiseren. Deze set van maatregelen wordt aangeduid met de 'stedelijke wateropgave'. De studie naar de stedelijke wateropgave van Assen vormt een onderdeel van het waterplan Assen en is in twee fasen opgedeeld. Fase 1 richt zich op het gezamenlijk vaststellen van de methode en de wateropgave, door de gemeente Assen en de betrokken waterbeheerders; Fase 2 omvat een uitwerking van de gekozen methode voor het gemeentelijk grondgebied van Assen. Deze fasering heeft geleid tot twee deelrapporten die een beschrijving geven van de resu ltaten van de hierboven genoemde fasen. Dit eerste deelrapport gaat in op de gezamenlijk vastgestelde methode en de daarbij gehanteerde uitgangspunten. Het tweede deelrapport beschrijft de resultaten van de uitgevoerde analyse van het watersysteem van Assen, conform de in deel1 beschreven methode. Hierbij zijn de knelpunten m.b.t. de risico's van wateroverlast in beeld gebracht en zijn de benodigde ruimtelijk en technische maatregelen bepaald om het gewenste beschermingsniveau te realiseren. De voorgestelde maatregelen zullen worden ingebracht in het operationele deel van het waterplan Assen. De resultaten gelden uiteraard specifiek voor de gemeente Assen. De door de gemeente en betrokken waterbeheerders vastgestelde methode is echter generiek toepasbaar en wordt dan ook als richtlijn gezien voor het vaststellen van de wateropgave voor andere stedelijke systemen in de regio. De studie heeft de volgende producten opgeleverd: Rapport deel 1: methode en uitgangspunten; Rapport deel 2: analyse en resultaten; GIS-georiënteerd gegevensplatform Hydrologisch model van het studiegebied ', drt.,

4 Stedelijke wateropgave Assen - deel 1 methode en uitgangspunten Inhoudsopgave Leeswijzer 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Doel 1.3 Werkwijze 2 Systeemgedrag 2. 1 Algemeen 2.2 Schematisatie van het watersysteem Algemeen Detailniveau Modelconcept Modelinstrumentarium Modellering van stedelijk gebied Kwaliteit van het model 2.3 Invoer neerslag en door te rekenen scenario's Keuze neerslagreeks I kust-landeffect Toekomstscenario's 2.4 Verandering omgeving Grondgebruik Bodemdaling Maatregelen 2.5 Overschrijdingskansen voor waterstanden endebieten Tijdreeksanalyse en gebeurtenisberekening Waterstand-kansgrafieken Selectie maatgevende gebeurtenissen Onzekerheid in de waterstand-kansgrafiek 3 Normering 3.1 NBW -werknormen Indeling grondgebruik & vaststellen grondgebruik Maaiveldhoogtecriterium & vaststellen toetshoogtes 3.2 Aanvullend criterium 3.3 Afvoercriterium 4 Toetsen en beoordelen 4.1 Algemeen 4.2 Opstellen van maatregelen 4.3 Schademodellering en risico's Bijlage: verdeling verhard I onverhard i i

5 Stedelijke wateropgave Assen - deel 1 methode en uitgangspunten 1 Inleiding 1.1 Aanleiding In het kader van het stedelijk waterplan Assen, en conform de afspraken van het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW), heeft de gemeente Assen in samenwerking met de waterschappen Noorderzijlvest, Hunze en Aa's en Reest en Wieden het initiat ief genomen om gezamenlijk een st udie uit te voeren naar de huidige en gewenste bescherming tegen wateroverlast. O p basis van dit inzicht is voor het gemeentelijk grondgebied van Assen de stedelijke wateropgave. bepaald. De 'wateropgave' is in dit verband gedefinieerd als het pakket van ruimtelijke en technische maatregelen die nodig zijn voor het realiseren en behouden van een voldoende beschermingsniveau tegen wateroverlast. De wateropgave wordt gezien als een richtinggevende opgave. Deze studie omvat niet alleen de bepaling van de opgave zelf, maar was tevens gericht op de ontwikkeling van een geschikte (en breed gedragen) methode waarmee deze wateropgave bepaald kan worden. De methode, de voorwaarden en uitgangspunten zijn in deze studie vastgelegd. Door het cyclische karakter van de ontwikkelde methode zal op termijn op basis van nieuwe inzichten, verworven kennis en aangevulde gegevens de opgave exacter kunnen worden bepaald. 1.2 Doel Het doel van fase 1 van het project Wateropgave Assen is om gezamenlijk een transparante en eenduidige (reproduceerbare) methode vast te stellen voor het bepalen van de stedelijke wateropgave van Assen. Dit deelrapport beschrijft de uitgangspunten en de gezamenlijk vastgesteld methode om te komen tot de stedelijke wateropgave. 1.3 Werkwijze In dit rapport worden de uitgangspunten ten aanzien van de methode voor het vaststellen van de wateropgave van Assen beschreven. De diverse uitgangspunten waarover overeenstemming moet worden bereikt tussen betrokken partijen, kunnen worden onderverdeeld in drie groepen: 1. Gedrag van het watersysteem; 2. Normering; 3. Toetsen en beoordeling. ad. 1 Systeemgedrag Om te kunnen beoordelen of een watersysteem op orde is en getoetst kan worden aan een normering moeten de verwachte waterstandstijgingen bepaald w orden voor verschillende herhalingstijden. Hiertoe is een model van het waterhuishoudkundig systeem van Assen nodig. Daarbij moet worden vastgelegd hoe en op welk detailniveau de modelschematisatie wordt opgezet. Ook moet w orden vastgesteld welke modelanalyses nodig zijn en welke statistische bewerkingen van de modelresultaten, om tot een voldoende betrouwbare inschatting van de verwachte waterstandstijging per deelgebied t e komen. Ook is vastgelegd welke toekomstscenario's (klimaatswijzigingen) moeten worden beschouwd in deze studie. 3

6 Stedelijke wateropgave Assen - deel 1 methode en uitgangspunten ad. 2 No rmering Het stedelijk watersysteem van Assen word getoetst aan de werknormen die zijn opgenomen in het Nationaal Bestuursakkoord Water. De werknormen uit het Nationaal Bestuursakkoord Water hebben betrekking op de kans van maaiveldinundatie vanuit hoofdwatergangen. Naast de norm voor de maaiveldinundatie (maximale waterstand) wordt tevens een norm voor maximale afvoer bij een extreme neerslagsituatie gehanteerd. Zo geldt het principe van "niet afwentelen", hetgeen in dit geval betekent dat de maximale (10 daagse) afvoer in de toekomst gelijk moet blijven aan de huidige 10-daagse afvoer. In de praktijk blijkt dat ook in overlastsituaties, waarbij het maaiveld niet inundeert, aanzienlijke schade kan ontstaan. Om deze reden is een aanvullend criterium gericht op wateroverlastsit uaties (water op straat) o pgesteld. ad. 3 Toetsen en beoordelen Door de berekende waterstandstijgingen voor verschillende herhalingstijden te toetsen aan de verschillende criteria worden mogelijke knelpunten in beeld gebracht. Na controle van het toetsingsresultaat wordt in fase 2 van deze studie, een maatregelenpakket opgesteld waarmee zo goed mogelijk aan de werknormen voldaan kan worden. O m de kosten-effectiviteit van de maatregelen vast te stellen wordt een kostenbatenanalyse uitgevoerd. De baten zijn gekwantificeerd als de vermindering van de gemiddelde jaarlijkse schade (risico van wateroverlast). De kosten-batenanalyse kan worden gebruikt voor prioritering van het maatregelenpakket. In Tabel1.1 zijn de uitgangspunten naar de hiervoor genoemde drie onderdelen gerangschikt. Tabe/1.1 Uitgangpunten methode Uitgangpunt Systeemgedrag 1. Detailniveau schematisering 2. Modelconcept 3. Modelinstrumentarium 4. Modellering stedelijk gebied 5. Kwaliteit van het model (onzekerheden) 6. Neerslag 7. klimaatscenario's 8. Veranderingen in grondgebruik 9. Bodemdaling 10. Maatregelen 11. Overschrijdingskansen voor waterstanden en debieten Normering 12. Indeling typen grondgebruik & bepalen grondgebruik 13. Maaiveldhoogtecriterium en bepalen toetshoogten 14. Aanvullende criteria Toetsing en beoordeling 15. Beoordeling toetsingsresultaat 16. Schademodellering en risico's Toelichting '... a 2 6 4

7 Stedelijke wateropgave Assen - deel 1 methode en uitgangspunten 2 Systeemgedrag 2.1 Algemeen O m te kunnen beoordelen of een watersysteem op orde is en aan een normering voldoet, moet allereerst bekend zijn hoe het watersysteem functioneert. Dit betekent dat van elke relevante locatie in het (stedelijk) watersysteem de relatie tussen de afwij kingen van streefpeil en de herhalingstijden van deze afwijkingen moet worden bepaald. Deze relatie is het systeemgedrag van een watersysteem en kan worden gevisualiseerd in een waterstandkansgrafiek. In Figuur 2.1 is een dergelijke grafiek voor één w illekeurige locatie schematisch weergegeven. Waterstand (m NAP) Peil= "'...., ~ \ ~... 1/10... kans (per jaar) 1/50 1/100 Figuur 2.111/ustratie van de relatie tussen waterstand en kans van voorkomen op deze waterstand Naast de eisen die aan het watersysteem worden gesteld ten aanzien van de maximale waterstanden, worden eisen gesteld aan de maximale afvoeren. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het in beeld brengen van het systeemgedrag per afwateringseenheid. De aspecten die hierbij aan bod komen zijn: De schematisatie van het watersysteem in een model ( 2.2); De in het model ingevoerde neerslag ( 2.3); Verandering grondgebruik ( 2.4); Overschrijdingskansen voor waterstanden endebieten ( 2.5). 2.2 Schematisatie van het watersysteem Algemeen Idealiter wordt voor het afleiden van de waterstand-kansrelatie een langjarige (minimaal 30 jaar) gemeten reeks van waterstanden gebruikt. De praktijk is echter dat deze reeksen niet bestaan en als ze bestaan heterogeen zijn, als gevolg van veranderingen in de ruimtelijke ordening en lof veranderingen in het watersysteem. Langjarige neerslagreeksen bestaan wel. Met deze reeksen en modellen is het mogelijk om een langjarige reeks van waterstanden en afvoeren (debieten) te simuleren en op basis hiervan het systeemgedrag vast t e stellen. Bijkomend voordeel van het gebruik van een model is dat ook berekend kan worden welke invloed de verwachte klimaatwijziging of maatregelen hebben op het systeemgedrag. Van het plangebied van de gemeente Assen zijn twee modellen beschikbaar: een gedetailleerd model van de gemeente waarin het riool- en oppervlaktewatersysteem van Assen is geïntegreerd en een neerslag-afvoermodel van het gehele stroomgebied van de 0'1 2 l6 5

8 Stedelijke wateropgave Assen - deel 1 methode en uitgangspunten waterschappen. Voor het bepalen van de wateropgave en de benodigde maatregelen wordt in deze studie gebruik gemaakt van beide modellen. De w ijze waarop het stedelijk watersysteem van Assen wordt geschematiseerd is vastgelegd door de gemeente. In de volgende subparagrafen wordt achtereenvolgens ingegaan op de door de projectgroep gemaakte keuzes ten aanzien van: Het benodigde detailniveau van de modellering; Het modelconcept; Het modelinstrumentarium; Schematisering van stedelijk gebied Detailniveau Een modelschematisatie bestaat meestal uit een verzameling van knopen en takken, maar kan op verschillende detailniveaus worden ingevuld. Bij een erg grove schematisatie worden alleen de hoofdonderdelen gemodelleerd. Bij een zeer gedetailleerde schematisatie wordt getracht om tot en met de kleinste watergang de werkelijkheid na te bouwen. Het is de kunst om het detailniveau zo te kiezen, dat de modelschematisatie voldoende gedetailleerd is om de onderzoeksvraag te beantwoorden en waarvoor de benodigde data redelijkerwijs te verzamelen zijn. Om van iedere locatie in het beheersgebied een beeld te krijgen van het systeemged rag, is het nodig om minimaal ieder peilgebied als een aparte afwateringseenheid te schematiseren. Een peilgebied wordt hierbij gezien als een gebied waar eenzelfde waterpeil wordt nagestreefd. Uit ervaring bij de waterschappen Hunzeen Aa's en Noorderzijlvest is gebleken dat een schematisatie op peilgebiedniveau voor de buitengebieden voldoende gedetailleerd is om te bepalen wat het huidige en toekomstige beschermingsniveau tegen wateroverlast is. Een andere belangrijke reden om te kiezen voor het detailniveau op peilgebiedniveau is dat alle data voor het opzetten van een schematisatie op dit niveau beschikbaar is. Gedetailleerdere informatie, zoals bijvoorbeeld een model op watergangniveau is bij de w aterschappen niet voorhanden. Bijkomend voordeel van een grover schaalniveau is dat de rekentijden van het te gebruiken model aanmerkelijk lager zijn, dan wanneer met een gedetailleerd model op bijvoorbeeld w atergang niveau wordt gerekend. Voor het gerioleerde stedelijk gebied van Assen is in samenspraak met de gemeente een opdeling op basis van de rioleringsgebieden van zowel regenwater- als droogweerafvoer gemaakt. O nder rioleringsgebied wordt verstaan een gebied waarbinnen alle leidingen en knooppunten zijn gelegen, die alle tot doel hebben afvalwater naar een gemaal of afnamepunt te transporteren. Een reden voor deze verdere opdeling is dat gedetailleerdere informatie dan op peilvakniveau beschikbaar is. Uitgangspunt De schematisatie voor de buitengebieden van de gemeente Assen zal op peilgebiedniveau w orden opgezet. Voor het gerioleerde stedelijk gebied is gekozen om de peilgebiedsindeling conform de rioleringsgebieden van zowel de droogweer- als regenwaterafvoer te gebruiken. Reden hiervoor is dat het detailniveau voldoende betrouwbare resultaten geeft voor het bepalen van de wateropgave, terwijl de rekentijden voor het model nog acceptabel zijn (zie ook paragraaf 2.2.6). 6

9 Stedelijke wateropgave Assen - deel 1 methode en uitgangspunten Modelconcept O m per peilvak het systeemgedrag in beeld te brengen, kan met een niet dynamisch neerslag-afvoerschematisatie (OD) (waarin per peilvak 1 openwater bak wordt geschematiseerd) worden volstaan. Echter, als de waterstandsverschillen binnen een peilvak of rioleringsgebied groot zijn, is daarnaast nadere detaillering door middel van 1 D hydraulische modellering nodig. De oorzaak hiervan kan zijn dat het een groot peilvak is met 'krappe' watergangen/rioolbuizen en daardoor veel verhang (het verschil in waterstand uitgedrukt over een bepaalde afstand). In de bakjesbenadering (OD) worden deze effecten niet meegenomen. Met het neerslag-afvoermodel van het stroomgebied is de wateropgave voor de gemeente Assen bepaald voor het richtinggevende karakter van de wateropgave. Hierbij is rekening gehouden met interactie met de rest van het stroomgebied. Het neerslag-afvoermodel bestaat uit het RWA (Regenwaterafvoer) rioolstelsel dat is geschematiseerd op basis van de afwateringseenheden en het DWA (Droogweerafvoer) rioolstelsel op basis van rioleringsdistricten. In Figuur 2.2 is het concept van de modelschematisatie riolering in het hydrologische model weergegeven. Elke afwateringseenheid is in het model weergegeven in minimaal vier knopen. Eén bakje voor het open water, één voor het onverhard landelijk gebied, één voor het stedelijk gebied en één voor het onverhard in het stedelijke gebied. Al het open water kan via kunstwerken (gemalen en stuwen) worden afgevoerd naar een volgende afwateringseenheid. Openwater X RJ.Jzi ~ rioolgemaal Verhard ~ Stuw... o-..erstort 0 On-..erhard landelijkof stedelijk --} Poldergemaal 0 riolering Q Kassen = Boezemof buitenwater Figuur 2.2 Modelschematisatie indeling Assen Het gekoppelde DWA (Droogweerafvoer) rioolstelsel, met berging, zal als bakje worden beschouwd waarvan een gedeelte van het water naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) wordt afgevoerd via de rioolgemalen en een gedeelte in tijden van hevige neerslag kan overstorten op het oppervlaktewater. Het afgekoppelde RWA (regenwaterafvoer) rioolstelsel, zonder berging, met achterliggende gebied loost rechtstreeks op het 7

10 Stedelijke wateropgave Assen - deel 1 methode en uitgangspunten oppervlaktewater. In bovenstaande figuur is het concept van de modelschematisatie in het hydrologische model weergegeven. Figuur 2.3 geeft een detail van de modelschematisatie van het neerslag-afvoermodel van het stroomgebied van Assen weer. Figuur 2.3 Modelschematisatie van het neerslag-afvoermodel van de gemeente Assen en omgeving De voorgestelde maatregelen zullen tevens worden doorgerekend met het gedetailleerde hydraulische model (1 D). Figuur 2.4 geeft een detail van het hydraulische model van Assen weer. Figuur 2.4 Modelschematisatie van het hydraulisch model van de gemeente Assen rt ' 8

11 Stedelijke wateropgave Assen - deel 1 methode en uitgangspunten Uitgangspunt In deze studie zal van twee typen modellen gebruik worden gemaakt: een zogenaamd neerslag-afvoermodel en een hydraulische model. De reden waarom voor twee modellen wordt gekozen ligt in het feit dat de technische mogelijkheden nog te beperkt zijn om het complexe hydraulische model met langjarige neerslagreeksen door te rekenen. Ter vergelijking zullen met zowel het neerslag-afvoermodel, als het gedetailleerde model enkele neerslaggebeurtenissen worden doorgerekend. Door de resultaten van deze twee modellen onderling met elkaar vergelijken kunnen de modellen onderling worden geverifieerd. Daarnaast kunnen hierdoor in het gedetailleerde model de bijdragen van de hydraulische effecten, opstuwing door duikers e.d., worden geanalyseerd. Met het neerslag-afvoermodel (OD) van het stroomgebied wordt in fase 2 de wateropgave voor de gemeente Assen nauwkeurig genoeg bepaald voor het richtinggevende karakter van de wateropgave. Hierbij wordt rekening gehouden met de interactie met de rest van het stroomgebied Modelinstrumentarium De projectgroep heeft besloten gebruik te maken van het Sobek modelinstrumentarium. Haar argumenten hiervoor waren: Het modelinstrumentarium Sobek is binnen de gemeente en de waterschappen aanwezig; Twee Sobek modellen waren binnen het beheersgebied van de gemeente reeds beschikbaar; Het Sobek-RR (neerslag-afvoer) modelinstrumentarium is geschikt voor het schematiseren van het watersysteem op peilvakniveau; Koppeling aan of combinatie met de 1 D-module Sobek-CF-SF (watergang/riolering) is eenvoudig te realiseren waardoor detailmaatregelen zijn door te rekenen. Behalve de watersysteemmodellen (Sobek) is er ook gebruik gemaakt van een dataconversie-model, een statistisch model, een toetsingsmodel en een risicomodel Het geheel van deze modellen is het modelinstrumentarium. Basis voor het modelinstrumentarium is een overzichtelijk gegevensplatform waarin alle van belang zijnde gegevens zijn verzameld bij de betrokken partijen (gemeenten, waterschappen, provincie, DLG). Het gegevensplatform is een GIS-georiënteerde projectdatabase. Vanuit het gegevensplatform zijn gedetailleerde kaarten gegenereerd en zijn de resultaten van uitgevoerde modelanalyses vastgelegd en ruimtelijk gevisualiseerd Modellering van stedeliik gebied Percentage verhard I onverhard De neerslag in stedelijk gebied valt voor een gedeelte op verhard oppervlak, zoals daken en wegen. Daarnaast valt een gedeelte op onverhard oppervlak zoals tuinen, bermen en parken. Niet van alle gebieden is exact bekend welk gedeelte van het stedelijk gebied verhard en welk onverhard is. Tevens is niet exact bekend welke gedeelte van het onverharde tot afstroming komt op het oppervlaktewater. Om deze reden wordt meestal binnen peilgebieden met een standaard verdeling gerekend (zie bijlage 1). Binnen het stedelijk gebied is een duidelijke begrenzing van het verhard en onverhard gebied te achterhalen. Hierdoor is bekend dat binnen de (oude) stedelijke kern van Assen het verhardingspercentage hoog is. Voor het gerioleerde verharde gebied van Assen is door de gemeente in samenspraak met de waterschappen een opdeling op basis van de rioleringsgebieden van zowel regenwater- als droogweerafvoer gemaakt. Figuur 2.5 geeft 9

12 Stedelijke wateropgave Assen - deel 1 methode en uitgangspunten een indruk van de opdeling binnen het stedelijk gebied. Een verdeling van het onverhard gebied is bij deze opdeling niet meegenomen. De bijdrage aan de afstroming van het onverhard gebied is immers niet eenduidig. Figuur 2. 5 Indeling gebieden Assen: rood weerspiegelt de rioleringsgebieden, geel de hydrologische peil gebieden, blauwe stippen weerspiegelen de overstorten. Van de onverharde delen in het stedelijk gebied kunnen alle grote delen worden meegenomen, parken en bos, maar ook alle tuinen en wegbermen. Uitgangspunt In de buitengebieden gaan we voor het verhardingspercentage in stedelijk gebieden uit van de standaarden zoals vermeld in de tabel van bijlage I. Voor de peilvakken van de binnenstad van Assen gaan we uit van de afvoerende oppervlakken uit het rioleringsmodel. Het onverhard gebied in het stedelijk gebied zal in het peilgebiedmodel worden geschematiseerd. Voor het stedelijk gebied zullen alleen de grotere onverhard gebieden (> 0.5 ha parken en bossen) worden geschematiseerd. De resultaten tussen het hydrologische neerslag-afvoermodel en het hydraulische model moeten met elkaar te vergelijken zijn. Om deze reden zullen met beide modellen enkele extreme neerslagsituaties worden doorgerekend. ~ rt

13 Stedelijke wateropgave Assen - deel 1 methode en uitgangspunten Default waarden voor gemengd of gescheiden stelsel Van de neerslag die op het verhard gebied valt wordt een groot deel afgevoerd via het rioolstelsel. Afhankelijk van de kenmerken van het rioolstelsel komt bij hevige neerslag een groot of klein gedeelte in het oppervlaktewater terecht. Bij een gescheiden stelsel wordt alle neerslag uit het stelsel op het openwater geloosd. In het geval van een gemengd en een verbeterd gescheiden stelsel wordt een gedeelte via de zuivering naar het oppervlakte water afgevoerd. Een gedeelte zal rechtstreeks via overstorten worden afgevoerd naar het openwater. Uitgangspunt De bergingscapaciteit in het riool en de pompovercapaciteit binnen het stedelijk gebied van Assen zijn van invloed op de piekwaterstanden in het oppervlaktewater. De waarden voor de berging en pompovercapaciteit van de rioolstelsels zijn overgenomen uit de data van het gedetailleerde model van Assen. Met uitzonderi ng van het buitengebied van gemeente Assen waar over het algemeen weinig gegevens bekend zijn. Daar waar geen gegevens bekend zijn over gemengde en/of gescheiden rioolstelsels zullen defaultwaarden worden gebruikt Kwaliteit van het model Een aantal van de in het model ingevoerde gegevens kunnen onzeker zijn. Dit is onvermijdelijk en het is onmogelij k om de onzekerheden helemaal weg te nemen. Het is wel mogelijk om fouten te beperken door een aantal controleslagen uit te voeren. Door het cyclisch karakter van het bepalen van de wateropgave kunnen eventuele fouten in de data en kennis/aannames gecorrigeerd worden, waardoor de betrouwbaarheid zal toenemen. Daarnaast is het goed om de invloed van deze onzekere parameters op de modelresultaten goed in beeld te brengen, zodat hierbij rekening kan worden gehouden bij de interpretatie van de model resultaten. Hiervoor dienen een aantal keuzes te worden gemaakt ten aanzien van: 1. controle invoergegevens; 2. uitvoeren gevoeligheidsanalyse op de invoerparameters; 3. kalibreren model; 4. controle uitvoer. Controle invoergegevens De projectdatabank zal een groot aantal gegevens bevatten en daarmee onherroepelijk ook fouten en onvolkomenheden. Het is beter dat deze voor het doen van de simulaties worden opgespoord, omdat dit veel efficiënter is dan achteraf de oorzaak van merkwaardige resultaten te achterhalen. Mogelijkheden voor vroegtijdige foutenopsporing in de database zijn: Alle invoergegevens handmatig controleren. Dit is een arbeidsintensieve methode die bovendien gevoelig is voor het over het hoofd zien van fouten en foute verbeteringen. Uitvoeren van automatische controleprocedures. Deze procedures controleren alle invoergegevens op ontbrekende waarden, maximum en minimum ranges en consistentie ten opzichte van elkaar. Een voorbeeld van een procedure is de controle dat het zomer- en winterpeil van een peilvak niet meer dan 30 cm van elkaar afwijken. Controle van data door gebiedskenners op grond van kaarten en stroomschema's. Uit de praktijk blijkt dat gebiedskenners een deel van de fouten eenvoudig op kunnen sporen op basis van overzichtskaarten die gegenereerd zijn vanuit de database. Te denken valt aan kaarten van landgebruik, hoogteligging, grondsoort en openwater '. 11

14 Stedelijke wateropgave Assen - deel 1 methode en uitgangspunten percentage. Daarnaast blijkt dat fouten in relat ies tussen verschillende peilvakken en gemaalcapaciteiten goed op te sporen zijn op basis van zogenaamde stroomschema's. Gevoeligheidsanalyse In de modelstudie wordt gewerkt met zo nauw keurig mogelijke beschikbare invoergegevens voor het model. Een deel van de invoerparameters is niet rechtstreeks meetbaar of is onbekend. Van een ander deel van de invoergegevens is bekend dat ze niet nauwkeurig beschikbaar zijn. In dit geval kan overwogen worden om aanvullende gegevens te verzamelen. Alvorens dit te doen is het zinvol om de gevoeligheid van de bet reffende parameter in beeld te brengen. O p deze wijze kan vastgesteld worden of de parameter wel van wezenlijke invloed is op het resultaat. Aan de hand van deze analyse kan bepaald worden of het de moeite waard is om gegevens nauwkeuriger te gaan verzamelen I welke parameters geschikt zijn voor kalibratie. O p basis van expert judgement kan worden aangenomen dat circa 90% van de ingevoerde waarden betrouwbaar zijn. Kalibreren model O mdat niet alle invoerparameters van het model nauwkeurig bekend zijn, zou het model moeten worden gekalibreerd. Door kalibratie kan er voor worden gezorgd dat de modelresultaten goed overeenkomen met metingen uit het veld. Het hydraulische rioleringsmodel van Assen is niet gekalibreerd. Het hydrologische model is in het kader van het project "waterrisicokaarten Groningen (Nelen & Schuurmans Consultants, 2005) ", w aarbij t evens een groot deel van Drente is geschematiseerd, steekproefsgewijs gekalibreerd. Controle modelresultaten De modelresultaten (oppervlaktewaterstanden, grondwaterstanden en debieten) moeten gecont roleerd w orden door mensen met gebiedskennis. M odelresultaten die niet overeenkomen met de beleving van de veldkenners kunnen duiden op fouten in het model. Uitgangspunt In fase 1 zijn al automatische controles voor de projectdatabank uitgevoerd. Er worden controles uitgevoerd bij het genereren van het hydrologische model (het betreft hier bijvoorbeeld controles van aanwezigheid van alle benodigde waarden in de database en van de relaties t ussen de peilvakken); De resterende fout en zullen opgespoord moeten worden door fouten in de uitvoer te herleiden naar foute invoergegevens; Het model zal niet worden gekalibreerd, omdat hier te weinig (meet)gegevens voor bekend zijn. De kalibrat ie zal plaatsvinden in een vervolgproject, aangezien er nu nog te weinig meetgegevens beschikbaar zijn; Controle van de modelresultaten (verficatie) zal plaatsvinden door de modelresultaten in de vorm van bijvoorbeeld inundatiekaarten aan de veldkenners te presenteren. Daar waar de modelresultaten niet overeenkomen met de beleving, dienen de basisgegevens visueel te worden gecontroleerd. 1 m '' 2.; 12

15 Stedelijke wateropgave Assen deel 1 methode en uitgangspunten 2.3 Invoer neerslag en door te rekenen scenario's Keuze neerslagreeks I kust-landeffect Met langjarige neerslagreeksen en modellen is het mogelijk om een langjarige reeks van waterstanden en afvoeren (debieten) te simuleren, op basis waarvan het systeemgedrag kan worden vastgesteld. Bij komend voordeel van het gebruik van een model is dat ook berekend kan worden welke invloed de verwachte klimaatverandering of maatregelen hebben op het systeemgedrag. In deze studie is gerekend met een neerslagreeks van De Bilt waarin zowel zomer- als winterneerslaggebeurtenissen zijn opgenomen. Bij het doorrekenen van deze reeks van neerslaggebeurtenissen is aangenomen dat de spreiding van neerslag in het te beschouwen stedelijke gebied klein zal zijn. Door het verwaarlozen van de ruimtelijke spreiding wordt een overschatting gemaakt van de berekende extreme waterstanden; een worst-case benadering. Om de rekentijd in te perken zijn de droge perioden uit de neerslagreeks verwijderd. O m het effect van de voorgeschiedenis op de initiële grondwaterstanden en vochttoestand in de bodem mee te nemen is echter voor elke neerslaggebeurtenis een aanloopperiode van dagen aangehouden. In de studie 'De invloed van de kust op de kans op wateroverlast' (Nelen & Schuurmans, 2005) blijkt dat met de neerslagreeks van De Bilt voor sommige delen van West-Nederland de kans op extreme wat erstanden kan worden onderschat. Voor de oostelijke delen van Nede rland (neerslagstatio n Eelde) heeft dit geen effect op de extreme waterstanden. Dit omdat de reeks van De Bilt minder ernstige incidenten bevat, dan de reeksen van verschillende meetstations dichter langs de kust gelegen stations. Uitgangspunt Uitgangspunt is te werken met de neerslagreeks van De Bilt. In deze reeks zijn zomer- en winterneerslaggebeurtenissen opgenomen. Bij het doorrekenen van deze reeks van neerslaggebeurtenissen wordt aangenomen dat de spreiding van neerslag in het te beschouwen stedelijke gebied klein zal zij n. Door deze benadering wordt wel een worstcase benadering gehanteerd Toekomstscenario's Klimaatverandering Voor het functioneren van het watersysteem is het van belang hoe deze reageert bij klimaatverandering. Conform NBW (Nationaal Bestuursakkoord Water) is voor het zichtjaar 2050 het zogenaamde middenscenario maatgevend. De wateropgave en maatregelen zijn daarop gebaseerd. Dit middenscenario betekent voor de neerslag een gemiddelde volumetoename van 3% en een toename van de winter- en zomerneerslag van respectievelijk 1% en 6%. De piekintensiteit neemt toe met 10% (zie Tabel 2.1). Tabel 2.1 Klimaatscenario's WB21(bron: KNMI) Scenario's 2050 Scenario's 2100 huidig Minimum midden maximum minimum midden maximum temperatuur ( C) + o,5 c + 1 c + 2 c + 1 c + 2 c +4 c neerslag jaar (mm) ,5% + 3% + 6% +3% + 6% + 12% neerslag zomer (mm) ,5% + 1% + 2% + 1% + 2% + 4% neerslag winter (mm) % + 6% + 12% + 6% +12% +24% neerslagintensiteit buien +5% +10% +20% +1 0% +20% +40% 1 n rt 2 r, 13

16 Stedelijke wateropgave Assen - deel 1 methode en uitgangspunten Uitgangspunt Conform NBW (Nationaal Bestuursakkoord Water) zal voor het zichtjaar 2050 het midden klimaatscenario beschouwd worden en de wateropgave/maatregelen daarop gebaseerd worden. In de toekomst kan dit uitgangspunt veranderen indien voortschrijdend inzicht ertoe leidt dat de klimaatscenario's moeten worden aangepast. 2.4 Verandering omgeving Grondgebruik Tot het zichtjaar 2050 zal het grondgebruik in het gebied naar verwachting veranderingen ondergaan. Te denken valt aan: - stedelijke uitbreiding; - extensivering van agrarisch grondgebruik in het buitengebied naar natuurgebieden; - inrichting van parken en natuurgebieden. Uitgangspunt Uitgangspunt is dat in de berekeningen van de huidige situatie wordt uitgegaan. Bij het onderzoeken van mogelijke maatregelen zullen de veranderingen in grondgebruik, voorzover die zijn vastgesteld in bestemmingsplannen, regionale herinrichtingsplannen etc. moeten worden meegenomen. Uitgangspunt daarbij is dat verstedelijking plaatsvindt volgens het principe van "water neutraal" bouwen. Het model en de toetsing worden dusdanig opgebouwd dat de gevolgen van gewijzigd grondgebruik en gewijzigd peilbeheer (op het waterbezwaar) nader te onderzoeken zijn (te denken valt aan flexibel peil beheer, aanleg ecologische hoofdstructuur (EHS) etc.) en eenvoudig kunnen worden getoetst Bodemdaling In een gebied met bodemdaling waarbij het waterpeil de daling volgt (gelijkblijvende drooglegging), zal er geen effect zijn op de uitkomst van de toetsing. Immers de afstand tussen toetshoogten en waterpeil en de bergingscapaciteit blijven gelijk. Wordt het peil in een dergelijk gebied niet (zonder meer) aangepast, dan zal dat wel effect hebben op de toetsing. Uitgangspunt Uit metingen is bekend dat de bodemdaling in en nabij Assen beperkt is tot 2.7 cm per 100 jaar. Voor de stedelijke wateropgave Assen is daarom voorgesteld geen rekening te houden met bodemdaling. In het stedelijk gebied van Assen wordt de bodemdaling verwaarloosd. De eventuele bodemdaling in het landelijk gebied zal worden gecompenseerd door peilaanpassing. In EHS gebieden vindt door bodemdaling vernatting plaats. Dit is in deze gebieden een gewenste situatie Maatregelen Verschillende maatregelen om de wateropgave op te lossen kunnen worden genomen. Te denken valt aan technische en ruimtelijke maatregelen die genomen kunnen worden in het stedelijk gebieden of in het buitengebied. Bij de afwegingen van de maatregelen moet gekeken worden naar het voorkomen van maatregelen die op andere aspecten, zoals waterkwaliteit, ruimtelijke ordeningen, beheer en onderhoud etc. nadeliger scoren. 14

17 Stedelijke wateropgave Assen - deel 1 methode en uitgangspunten Uitgangspunt Besloten is in eerste instantie maatregelen in het kader van de wateropgave te nemen binnen de (stedelijke) gemeentegrens. Indien de effecten hiervan niet voldoende blijken, zal gekeken w orden naar maatregelen in het buitengebied. 2.5 Overschrijdingskansen voor waterstanden endebieten Tijdreeksanalyse en gebeurtenisberekening O m het systeemgedrag te bepalen kan gebruik w orden gemaakt van verschillende analysemethoden. Deze methoden verschillen in de manier waarop onder andere de neerslag wordt ingevoerd in het model en of de statistiek op de neerslag of de waterstanden w ordt gepleegd. De belangrijkste methoden zijn: 1. De ontwerpbui-met hode; 2. De tijdreeksmethode; 3. De stochastenmethode. Bij de ontwerpbui-met hode wordt een ontwerpbui van bijvoorbeeld 1 :25 jaar en een vaste duur van 24 uur gesimuleerd op de schematisatie. Vervolgens wordt aangenomen dat de berekende waterstand dezelfde herhalingstijd heeft als de ontwerpbui (1:25 jaar). De statistiek vindt plaats op de invoer van het model. Bij de tijdreeksmethode w ordt een langjarige neerslagreeks-zeg 100 jaar- gebruikt om een reeks van 100 jaar waterstanden te simuleren. Vervolgens w ordt de statistiek op de waterstanden gepleegd (de uitvoer). Bij de stochastenmethode vindt - net als bij de ontwerpbui-methode - statistiek plaats op de invoer van het model, waarbij nu niet enkel meer statistiek van de neerslag, maar ook de kansverdelingen van de grondwaterstanden en neerslagpatronen worden meegenomen. Uitgangspunt Voor het bepalen van de stedelijke wateropgave wordt een twee-trapsbenadering gebruikt. 1. Bij de tijdreeksmethode wordt een langjarige neerslagreeks gebruikt om een reeks van 100 jaar waterstanden te simuleren. Vervolgens wordt de statistiek op de waterstanden gepleegd (de uitvoer). 2. Uit de tijdsreeks w orden neerslaggebeurtenissen geselecteerd die maatgevend zijn voor de waterstanden in het stedelijk gebied (zie paragraaf 2.5.3) De keus om voor bovenstaande methode te kiezen was van te voren vastgesteld. Redenen hiervoor waren dat de tijdsreeksmethode eenvoudig en inzichtelijk in het gebruik is, de statische analyse gangbaar is en minder informatie (gegevens) vooraf noodzakelijk is Waterstand-kansgrafieken O m de gesimuleerde waterstanden te vertalen naar een waterstand-overschrijdingskansgrafiek is een statistische naverwerking noodzakelijk. De naverwerking bestaat uit de volgende procedure: 1. Van alle jaren wordt de hoogst berekende waterstand geselecteerd. Dit betekent dat uit jaren met meerdere gebeurtenissen alleen de hoogst berekende waterstand w ordt meegenomen. De andere w aarden w orden uit de resultaten verwijderd. 2. De aldus verkregen dataset wordt in een waterstand-kansgraf iek geplot. 3. Op deze dataset w ordt een verdelingsfunctie gefit. Feitelijk moet voor elk peilgebied een 'Generalized Extreme Value' (=GEV) verdeling worden gefit. Gezien het groot aantal peilvakken is het wel wenselijk om hiervoor tot een J r 15

18 Stedelijke wateropgave Assen - deel 1 methode en uitgangspunten geautomatiseerde en dus eenduidige methode te ko men. Ervaring heeft laten zien dat een Gumbel-verdeling, een geschikte hydrologische statische verdeling, op de x-as en een lineaire verdeling op de y-as de beste fit geeft Retl.ITlPeriod Jl B I v / V v "' -Vl.. o.a Frequercies / Figuur 2.6 Voorbeeld waterstand-kansgrafiek Behalve de watersysteemlijn bestaat de waterstand-overschrijdingskans-graf iek in principe uit nog twee lijnen, een horizontale lijn rond streefpeil en tweede een horizontale lijn doordat een maximum stijging wordt bereikt wanneer een groot gebied inundeert. In Figuur 2.6 is een dergelijke grafiek voor één willekeurige locatie schematisch weergegeven. O m deze maximale stijging te bepalen is naast de reeksberekening een zeer extreme neerslaggebeurtenis met een herhalingstijd van orde 1:1000 jaar doorgerekend. De berekende waterstand is een goede indicatie voor de maximum waterstand. In werkelijkheid zal de waterstand vlak voor het bereiken van het maximum peil afvlakken naar een horizontale lijn. Uitgangspunt Voor het maken van een waterstand-kansgrafiek wordt de Gumbelverdeling gehanteerd Selectie maatgevende gebeurtenissen Uit de berekeningen met eerdergenoemde neerslagreeks, wordt een gebeurtenis met voorgeschiedenis geselecteerd voor nadere analyse (met het gedetailleerde model). Deze zogenaamde maatgevende gebeurtenis kan van ko rte duur zijn met hoge intensiteit, of van lange duur maar met lage intensiteit. Diverse neerslaggebeurtenissen kunnen leiden tot de maximaal optredende waterstanden. M et behulp van een statistische analyse o p de resultaten van de reeksberekeningen wordt per afwateringsgebied bepaald wat de maat gevende neerslaggebeurtenis is. Voor de gebieden die binnen de gemeente Assen vallen is bepaald welke neerslaggebeurtenis het vaakst maatgevend is. Uitgangspunt De neerslagperioden (datum, tijdstip, intensiteit) uit de reeks die leiden tot hoogste waterstanden zullen worden geselecteerd uit de reeksberekeningen. De neerslaggebeurtenissen (T =1 00) die leidt tot de maximale waterstanden in de watergangen van het stedelijk gebied zal worden gebruikt als de maatgevende gebeurtenis voor inundatie. I J 2 ~ 16

19 Stedelijke wateropgave Assen - deel 1 methode en uitgangspunten Onzekerheid in de waterstand-kansgrafiek In paragraaf 2.4 is de onzekerheid van de invoerparameters en de invloed hiervan op het modelresultaat weergegeven. Uit de modelresultaten kan door statistische bewerkingen een waterstand-herhalingstijdgrafiek worden gegenereerd. De herhalingstijden die in de statistische bewerkingen bij de waterstanden worden berekend, bevatten echter ook onzekerheden. Het in beeld brengen van de onzekerheid van de berekende herhalingstijden is zinvol om de resultaten op de juiste waarde te kunnen schatten. De onzekerheid kan in beeld worden gebracht door een 95% betrouwbaarheidsinterval vast te stellen voor de waterstand-kansgrafiek. Uitgangspunt Het 95% betrouwbaarheidsinterval van de waterstand-kansgrafiek wordt gebruikt om vast te stellen of de berekende herhalingstijden betrouwbaar zijn. 1 rr,\jr f 6 17

20 Stedelijke wateropgave Assen - deel 1 methode en uitgangspunten 3 Normering 3.1 NBW-werknormen De in het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) opgenomen werknormen zijn het vertrekpunt voor deze studie (zie Tabel 3.1). Deze werknormen bestaan uit een nog net toegestane frequentie van wateroverlast voor vijf verschillende vormen van grondgebruik, waarbij wateroverlast is vastgelegd als inundatie van meer dan 5, 1 of 0% van het oppervlak. O mdat dit oppervlak voor alle peilgebieden anders is wordt voorafgaand aan de toetsing per peilgebied bepaald bij welke toetshoogte 5, 1 of 0% van het oppervlak geïnundeerd is. Tabel 3.1 Werknormen voor regionale wateroverlast uit het Nationaal Bestuursakkoord Water Normklasse gerelateerd aan grondgebruiktype Maaiveldhoogte Basisnorm criterium (1 /jr) Grasland 5 procent 1:10 jaar Akkerbouw 1 procent 1:25 jaar Hoogwaardige land- en tuinbouw 1 procent 1:50 jaar Glastuinbouw 1 procent 1:50 jaar Bebouwd gebied 0 procent 1:100 jaar Indeling grondgebruik & vaststellen grondgebruik Door de different iatie van de werknormen naar grondgebruik is het noodzakelijk om voor elk peilvak een indeling naar deze typen te maken. De Landgebruikskaart Nederland (LGN4) zal als basis voor de indeling in grondgebruiktypen worden gebruikt. Er is een correctie voor de gewijzigde grondgebruikstypen vanaf 1996 doorgevoerd. Uitgangspunt De LGN inclusief correcties wordt gebruikt als basis voor de indeling van de grondgebruiktypen Maaiveldhoogtecriterium & vaststellen toetshoogtes De tweede kolom in Tabel 3.1 is het maaiveldhoogtecriterium dat gebruikt wordt voor het bepalen van de toetshoogten. In de praktijk blijkt het lastig om per gebied de werkelijke 0%, 1% of 5% maaiveldhoogte vast te stellen. Dit wordt vooral veroorzaakt door onnauwkeurigheden in de digitale bestanden, als gevolg van bijvoorbeeld lokale depressies of slootkanten. In het Actueel Hoogtemodel Nederland (AHN, peildatum van 1999) zijn de meeste recente maaiveldhoogtemetingen opgenomen. De toetshoogten die volgen uit de GIS-analyse zijn gecorrigeerd voor gewijzigde grondgebruikstypen vanaf 1996 en ze zijn aangevuld met maaiveldhoogtes uit het hydraulische model. Uitgangspunt Toetshoogten worden middels een GIS-analyse van data in de LGN4 en de AHN afgeleid, daarna de toetshoogten gecorrigeerd. I 11 Jrt 18

21 Stedelijke wateropgave Assen - deel 1 methode en uitgangspunten 3.2 Aanvullend criterium De NBW werknormen hebben bet rekki ng op de kans op maaiveldinundatie. In de praktijk blijkt dat ook in overlastsituaties, waarbij het maaiveld niet inundeert, schade kan ontstaan. In het stedelijk gebied vindt er overlast plaats vind op het moment dat de afvoer van de riolering gehinderd w ordt. Deze situatie doet zich voor wanneer de waterstand in het open water de hoogte van de overstortdrempel van de vuilwateroverstorten bereikt. Voor de afwateringsgebieden met vuilwateroverstorten wordt de toetshoogte voor overlast op de hoogte van de laagste overstort gest eld. Het aanvullend criterium wordt getoetst aan een waterstand met een herhalingstijd van 1 :2 jaar. Een kanttekening bij het toetsen aan het overlast criterium is dat de toegepaste statistische met hode gericht is op extreme gebeurtenissen. Vanaf een herhali ngstijd 1 :5 jaar geeft de methode betrouwbare resultaten om w aterstanden bij verschillende herhalingstijden vast te stellen. De bandbreedte rondom een w aterstand met een herhalingstijd van 1 :2 jaar is groter, daarom is de vastgestelde waterstand die 1 :2 jaar optreedt dan ook minder betrouw baar. Uitgangspunt Voor de gemeente Assen wordt als aanvullend criterium voor wateroverlast een norm voor de gemengde riolering gehanteerd. Voor de afwateringsgebieden met overstorten wordt de toetshoogte voor overlast op de hoogte van de laagste overstort gesteld. Het aanvullend criterium wordt getoetst aan een w aterstand met een herhalingstijd van 1 :2 jaar. 3.3 Afvoercriterium Naast de normen voor de maximale waterstand wordt door de waterschappen de wateropgave eveneens bepaald met het zogenaamde maximale tien daagse afvoercriterium. Het uitgangspunt van dit criterium is dathet veiligheidsniveau op de boezem niet mag verslechteren door de effecten van klimaatverandering. In de toekomst mag de afvoer naar de boezem niet groter w orden gedurende een hoog water periode. De afvoertoename dient in het bovenst rooms gebied te worden vastgehouden, met andere w oorden er mag geen afwenteling plaats vinden. De wateropgave in de st roomgebiedsvisie en het RBW is op dit uitgangspu nt gebaseerd. In de stroomgebiedsvisie is een keuze gemaakt om de afvoertoename gedurende een t ien daagse periode te beschouwen. Achterl iggende gedachte is dat een t ien daagse periode een redelij ke maat is voor een afvoerperiode die kan resulteren in een hoog water situatie op de boezem. Uiteraard is de keuze van de t ien daagse periode arbitrair. Immers de afvoertoename in de aanloop naar hoog water of de afvoertoename in de staart van een hoog water hoeft niet tot problemen t e leiden op de boezem. Idealiter zou je alleen de piek van een hoog water golf willen "afromen " om de situat ie op de boezem veilig te houden. Probleem is echter dat de timing van maatregelen bovenstrooms buitengewoon lastig is en dat het daarom niet realistisch is om te veronderstellen dat bovenstrooms alleen ruimte gereserveerd zou moeten worden om de piek van de afvoergolf vast te houden. Een belangrijk argument om uit te blijven gaan van een tien daagse afvoersom voor de wateropgave is dat in de stroomgebiedsvisie en het RBW de wateropgaven volgens dit uitgangspunt zijn gepresenteerd. Vanuit het oogpunt van draagvlak is het wenselijk om dit uitgangspunt te blijven gebruiken. In de stroomgebiedsvisie is de wateropgave bepaald voor een neerslaggebeurtenis met een herhalingstijd van 1:100 jaar. Voor de boezem is namelijk een veiligheidsniveau van 1:100 jaar afgesproken. Om dit veiligheidsniveau te kunnen handhaven mag de tien daagse afvoersom (m 3 ) naar de boezem in een 1:100 jaar situatie niet toenemen. 1 on

22 Stedelijke wateropgave Assen - deel 1 methode en uitgangspunten Uiteindelijk is de beoordeling van de bijdrage van de maatregelen aan de wateropgave (inundatie en afvoertoename) het belangrijkst. Aan de hand van berekeningen met een neerslag-afvoer model wordt beoordeeld of de bijdrage toereikend is. Bij de beoordeling van de maatregelen wordt uiteraard uitgegaan van dezelfde tien daagse afvoerperiode. Hiermee wordt de duur van de afvoerperiode iets minder cruciaal. Immers een wateropgave voor een tien daagse periode mag dan groot lijken, de bijdrage van afvoerremmende maatregelen gedurende een tien daagse periode is ook groot. Uitgangspunt Het maximale tien daagse afvoercriterium houdt in dat de afvoer (m 3 ) over een periode van tien dagen als gevolg van de maatgevende neerslaggebeurtenis uit de stroomgebiedsvisie (oktober 1960) niet mag toenemen door klimaatverandering. '1 20

23 Stedelijke wateropgave Assen - deel 1 methode en uitgangspunten 4 Toetsen en beoordelen 4.1 Algemeen Wanneer voor elk gebied het systeemgedrag en de normen bekend zijn, is de toetsing aan de normen vrij eenvoudig. De toetsing aan de normen wordt uitgevoerd door voor elk peilvak te controleren of de systeemgedragslijn het faalgebied doorsnijdt. In Figuur 4.1 is de toetsing van een peilvak gevisualiseerd. Deze toetshoogten zijn als stippen weergegeven in de figuur met de waterstand-herhalingstijdgrafiek. De omhullende (het rode vlak) van de toetshoogten voor de verschillende soorten grondgebruik bepaalt het taalgebied. Het peilvak voldoet niet aan de norm wanneer de waterstand-kanslijn van het betreffende peilvak in het "rode taalgebied" komt. In dit voorbeeld voldoet het peilvak aan de gestelde norm. Op deze wijze kan voor elk peilvak bepaald worden of het peilvak aan de normen voldoet in de huidige en toekomstige situatie en na uitvoering van maatregelen. Stedeijk gebed sintofpeil Aanvullende rioleringsnorm Figuur 4.1 Toetsing van het systeemgedrag aan de normering. Het systeemgedrag is de rode lijn en de normering bepaalt de grenzen van het taalgebied. In dit gevalliggen de toetspunten (voor grasland, akkerbouw, hoogwaardige land- en tuinbouw en stedelijk gebied) boven de lijn die het systeemgedrag beschrijft: het peilvak voldoet aan de normen. De resultaten van de toetsing kunnen ook gevisualiseerd worden op een kaart. In navolgende Figuur 4.2 is voor Westerwolde op de inundatiekaart aangegeven welke peilvakken niet aan de norm voldoen (vierkantje). De kleur van het vierkantje geeft aan op welke type grondgebruik het peilvak "faalt". De weergegeven toetsingskaart is op hoog schaalniveau, dat wil in dat geval zeggen peilgebiedniveau, weergegeven. De 10-daagse afvoer naar de boezem mag in de toekomst niet toenemen, als gevolg van de klimaatswijziging ("principe van niet afwentelen"). Door de verschillen indebieten tussen de huidige en toekomstige situatie weer te geven op kaart, ontstaat een beeld in welke gebieden een wateropgave op basis van de debieten aanwezig is. lmaart2 6 21

24 Stedelijke wateropgave Assen - deel 1 methode en uitgangspunten Figuur 4.2 Voorbeeld van een toetsingskaart op wateroverlast en debiet: toetsing van een deel van Westerwolde aan de werknormen voor inundatie (links) en debieten (rechts). De peilvakken aan de linkerzijde met een ingevuld vierkantje voldoen niet aan de normen voor inundatie. De kleur van het vierkantje geeft aan op welke type grondgebruik het peilvak niet voldoet (rood =stedelijk, geel= hoogwaardige land- en tuinbouw, bruin= akkerbouw, groen = grasland). De afwateringsgebieden aan de rechterzijde geven in percentages aan waar het debiet toeneemt. 4.2 Opstellen van maatregelen In fase twee van deze studie wordt een maatregelenpakket opgesteld, waarmee de gesignaleerde knelpunten kunnen worden opgelost en kan worden bepaald wat de financiële inspanning is die voor de betrokkenen nodig is om aan de werknormen te voldoen. Mogelijke oplossingsricht ingen zijn het beter benutten van bestaande systeemcapaciteiten, het aanpassen van de bergingscapaciteit en het aanpassen van de afvoercapaciteit De trits 'vasthouden, bergen, afvoeren' is hierbij richtinggevend. Er zal echter voor moeten worden gezorgd dat niet te dogmatisch aan de trits wordt vastgehouden, omdat het doel soms eenvoudiger kan worden bereikt door een combinatie van maatregelen. Daarnaast moet bij het vaststellen van de maatregelen rekening worden gehouden met de aspecten als ruimtelijke ordening, beschikbare ruimte, beheer en onderhoud, kwaliteit en ecologie etc. Uitgangspunt Uitgangspunt bij het opstellen van de maatregelen is dat eerst gezocht wordt naar kansen die zich voor doen binnen het stedelijk gebied en pas daarna gezocht wordt naar compenserende maatregelen in het buitengebied. 4.3 Schademodellering en risico's Met de hiervoor beschreven methode is een procedure beschreven om watersystemen te toetsen aan de werknormen en waar nodig een maatregelenpakket te bepalen om aan de werknormen te voldoen. Met de werknormen en de maatregelen wordt geprobeerd om een minimaal beschermingsniveau te creëren dat voor alle watersystemen gelij k is. Echter de maatregelen die hiervoor nodig zijn verschillen per watersysteem. Hierdoor kan het voorkomen dat voor sommige gebieden kostbare maatregelen nodig zijn, terwijl in de praktijk weinig problemen met wateroverlast worden onderkend. De vraag die dan terecht zal worden gesteld is of hier dan kostbare maatregelen moeten worden genomen om te voldoen aan de normering? Gebleken is dat veel gemeenten en waterschappen met deze vraag worstelen en op zoek zijn naar een objectieve maatstaf om de knelpunten te beoordelen. De llt

25 Stedelijke wateropgave Assen - deel 1 methode en uitgangspunten gemeente Assen heeft gezamenlijk met de waterschappen (Hunze en Aa's, Noorderzijlvest en Reest en Wieden) besloten om voor nuancering van haar maatregelenpakket een kosten-batenanalyse uit te voeren. De kosten zijn uiteraard de kosten van de maatregelen. De baten zijn gelijk aan de contante waarde van de afname van het risico door die maatregelen. Dit klinkt wellicht cryptisch, maar komt er praktisch op neer dat een schademodel moet worden gekoppeld aan het systeemgedrag, dat al berekend is voor de toetsing aan de normen. Uit ervaringen van waterschappen blijkt dat - hoewel de schademodellering van gebeurtenissen in een computermodel een aantal onvolkomenheden heeft - de modellering een praktisch hulpmiddel kan zijn om de knelpunten onderling te wegen en om tot een prioritering te komen. Op deze wijze toegepast gaat het dan ook vooral om de relatieve verschillen en niet om de exacte schadebedragen. Op de volgende bladzijden wordt de methode waarmee de risico's in beeld worden gebracht nader omschreven. Deze methode geldt als uitgangspunt voor het bepalen van de risico's in de gemeente Assen. Werkwijze De gemiddelde jaarlijkse schade is gedefinieerd als kans maal gevolg. Op deze manier is een gebeurtenis met een kleine kans en grote gevolgen te vergelijken met een gebeurtenis met een grote kans en kleine gevolgen, waardoor het beschermingsniveau in overeenstemming is te brengen met de economische waarde. Wanneer de gevolgen worden uitgedrukt in geld, is de gemiddelde jaarlijkse schade het bedrag dat bij gelijkblijvende omstandigheden (klimaat, grondgebruik, inflatie, interest etc) elk jaar gereserveerd zou moeten worden om over een lange periode elk jaar alle schade te kunnen vergoeden. Het kansdeel en gevolgdeel van het risico is voor de verschillende vormen van wateroverlast verschillend: 1. Doorbreken primaire waterkering Bij het op hoogte houden van de primaire waterkeringen maakt rijkswaterstaat onderscheid in 1: jaar voor dichtbevolkte dijkringen, 1:4.000 jaar voor dunbevolkte dijkringen en 1:250 jaar langs de grote rivieren. Hoe lager de verwachte schade, hoe groter de nog toelaatbare frequentie. Op deze wijze zijn de risico's 'gelijk'. 2. Boezemkadebreuk In geval van boezemkadebreuk bestaat het kansdeel uit de kans op instabiliteit maal de kans op een bres (gegeven instabiliteit) maal de kans op inundatie (gegeven de bres). Instabiliteit leidt immers niet altijd tot inundatie. Het gevolgdeel van kadebreuk is de schade die veroorzaakt wordt door inundatie en is afhankelijk van de locatie waar de kadebreuk optreedt. 3. Wateroverlast door extreme neerslag Het kansdeel van overlast door extreme neerslag is een oplopende kans van geringe naar extreme waterstanden (zie Figuur 4.3, stap 1). Het gevolgdeel van wateroverlast door extreme neerslag is een oplopende schadeschaal van geringe naar extreme waterstanden (zie Figuur 4.3, stap 2). Per waterstand is de jaarlijkse schade te bepalen door het product van kans en schade. De totale jaarlijkse schade (risico) is het groene oppervlak onder de grafiek. 1 m 11t

26 Stedelijke wateropgave Assen - deel 1 methode en uitgangspunten kans schade gemiddeld jaarlijkse schade * waterstand waterstand waterstand Stap1 Stap2 Stap3 Figuur 4.3 Stappen in de bepaling van het gemiddeld ;aarfiikse schade door wateroverlast Berekening jaarlijkse schade door extreme neerslag In deze paragraaf is uitgewerkt hoe voor wateroverlast door extreme neerslag de gemiddelde jaarlijkse schade (risico) is bepaald. In een willekeurig peilgebied manifesteren de gevolgen van extreme neerslag zich door a) ondiepe grondwaterstanden of b) door inundatie. De schade die hierbij optreedt, is onder andere afhankelijk van: Het geïnundeerde oppervlak; De inundatiediepte; Opgetreden erosie en sedimentatie; De (cultuurhistorische) waarde van bebouwing; Ondiepe grondwaterstanden; De duur van de overlast; Het grondgebruik; De waterkwaliteit etc. Gezien de aard van de studie is het niet zinvol om op perceelsniveau al deze factoren te bepalen. Bepaalde parameters vergen een grote inspanning en geven een schijnnauwkeurigheid. In de hier gehanteerde methode is omwille van de eenvoud één functie opgesteld, waarmee per waterstand h de schade is bepaald. Deze functie houdt rekening met: 1. Het grondgebru ik; 2. Het geïnundeerde oppervlak; 3. O ndiepe grondwaterstanden. Grondgebruik De grondgebruiktypen waarmee rekening is gehouden zijn dezelfde als die van de normering: 1. Grasland en natuur 2. Akkerbouw 3. Hoogwaardige akker- en (glas)tuinbouw 4. Stedelijk gebied Per grondgebruikstype is een maximaal schadebedrag toegekend. Deze bedragen staan voor de schade die optreedt wanneer volledige inundatie optreedt van het maaiveld. Elk bedrag komt overeen met de opbrengst per hectare die bij een dergelijk grondgebruik kan worden verwacht. Voor de bedragen van grasland, akkerbouw en land- en tuinbouw is 24

27 Stedelijke wateropgave Assen - deel 1 methode en uitgangspunten gebruik gemaakt van land- en tuinbouwcijfers 2003 van het LEl en het CBS. Bij het maximale schadebedrag voor stedelijk gebied van ,- komt de totale schade in de analyse bij inundatie van 30 cm overeen met de schade van de HlS schade & slachtoffermodule bij een zelfde inundatie van 30 cm. Tabel 4.1 Grondgebruik en schadebedragen Grondgebruik Grasland en Natuur Akkerbouw Hoogwaardige land- en (glas) tuinbouw Stedelijk gebied Schadebedrag 500, - per hectare 2.000,- per hectare ,- per hectare ,- per hectare De onzekerheid ten aanzien van de verwachte schade is groot, maar voor het doel van de deze analyse geen probleem. De interesse gaat met name uit naar de relatieve verschillen: hoe is de gemiddelde jaarlijkse schade door wateroverlast geografisch verspreid. Zijn er peilgebieden aan te wijzen waar de schade erg groot is ten opzichte van de overige peilgebieden op Assen. En daarnaast gaat de interesse uit naar de afname van de gemiddeld jaarlijkse schade als gevolg van de maatregelen. Immers met de maatregelen wordt beoogd de jaarlijkse schade van wateroverlast te verminderen. Dit zal met dezelfde maatregel in sommige peilvakken makkelijker gaan dan in anderen. Geïnundeerd oppervlak Doordat geen enkel peilgebied volkomen horizontaal ligt, inunderen bij een extreme neerslaggebeurtenissen alleen de laagst gelegen percelen. De hoger gelegen percelen hebben dan 'slechts' te maken met ondiepe grondwaterstanden. In de volledig geïnundeerde gebieden is de schade per grondgebruik het hiervoor genoemde maximale schadebedrag maal het oppervlak onder deze waterstand. Hiertoe is per peilgebied en per grondgebruiktype een maaiveldhoogteverdeling bepaald: een maaiveldhoogteoppervlakte-curve per grondgebruik. Hierbij is gebruik gemaakt van de engefilterde AHN. Reden hiervan was dat dan nog gebruik gemaakt kan worden van de hoogteverdeling in het stedelijk gebied. Hoge grondwaterstanden Naast de schade in volledig geïnundeerde gebieden treedt vooral in de akker-, land- en tuinbouwgebieden al veel eerder schade op door ondiepe grondwaterstanden. Deze net niet geïnundeerde gebieden zijn de gebieden met het maaiveld enkele decimeters boven de waterstand h van het openwater. Omdat ook hier schade optreedt, is een reductiefactor C geformuleerd afhankelijk van het grondgebruik en de hoogte boven de waterstand h. Door de constante C te variëren tussen 0 en 1 wordt rekening gehouden met ondiepe grondwaterstanden. Met C = 1 wordt totale schade toegekend en met C= 0 wordt geen schade toegekend. In Tabel 4.2 zijn de in deze studie gebruikte schadefactoren weergegeven. 25

28 Stedelijke wateropgave Assen deel 1 methode en uitgangspunten Tabe/4.2 Schadefactoren Waterstand Grasland Akkerbouw Land +tuinb. Stedelijk > 30cm inundatie 1,0 1,0 1,0 1,0 e (30cm,20cm] 1,0 1,0 1,0 0,3 e (20cm, 1 Ocm) 1,0 1,0 1,0 0,2 e(10cm, Ocm] 0,5 1,0 1,0 0,05 e ( Ocm, 10cm] 0,1 0,7 0,7 e ( 1 Ocm,-20cm) 0,3 0,3 e ( 20cm,-30cm] 0,1 0,1 e ( 30cm,-40cm) e (-40cm, 50cm] Gw <50cm maaiveld Wanneer de hiervoor genoemde constanten worden vermenigvuldigd met de eerder genoemde schadebedragen ontstaat de volgende tabel: Tabel 4.3 Schadebedragen Waterstand > 30cm inundatie e (30cm,20cm] e (20cm, 1 Ocm] e (1 Ocm, Ocm] e ( Ocm,-10cm) e ( 10cm, 20cm) e( 20cm,-30cm] e (-30cm,-40cm] e( 40cm,-50cm) Gw <50cm - maaiveld Grasland Akkerbouw Land +tuinb. Stedelijk

29 Stedelijke wateropgave Assen - deel 1 methode en uitgangspunten Per peilvak is een oppervlaktewaterstand-schadefunctie bepaald op de hierboven beschreven wijze. Het resultaat is een grafiek als in Figuur 4.4. Relatie schade-waterstand 450, , , ,000 Q) u 250,000 C1l s= 0 (/) 200, , ,000 50,000 0 I I I./ Waterstand [mnap] 2.00 Figuur 4.4 Voorbeeld van een oppervlaktewaterstand-schade-functie van een peilgebied De eerder bepaalde relatie tussen de waterstand en de kans (het systeemgedrag), en de bovenstaande relatie tussen waterstand en schade kunnen worden gecombineerd tot een relatie tussen waterstand en de gemiddelde jaarlijkse schade. Het gemiddelde jaarlijkse schade is de o ppervlakte onder de grafiek. Relatie jaarlijkse schade-waterstand 300 ';::' 250 C1l C1l = ~ 200 ~ Q) -g 150 s= 0 (/) ~ 100 ~ ~ waterstand [mnap] Figuur 4. 5 Relatie ;aarliikse schade-oppervlaktewaterstandfunctie. De oppervlakte onder de liin is de totale ;aarliikse schade (risico) en bedraagt voor dit voorbeeld 1848/;aar ll Jrt

30 Stedelijke wateropgave Assen - deel 1 methode en uitgangspunten 0 E per JUf E E per jam (~000per j3a t OOOOOOper par - :.{ I.OOOOOOper )all Figuur 4.6 Voorbeeld van een risicokaart Hier zijn voor het Noorderkwartier de risico's van wateroverlast door hevige neerslag (in /ha/jaar) weergegeven voor het middenscenario 2050 (zonder maatregelen). 28

31 Stedelijke wateropgave Assen - deel 1 methode en uitgangspunten = = :. Bijlage: verdeling verhard I onverhard ' : = :::J = :...,- -. LON HOORlKLAf!$ KL.A$SE K~ "T cwtt.lng~ ki~uq 'IMioard Onl'ftl\ólnl KHsao ctuerll~ro ~ lil OpM wm r I.1-~r.~n-~ ncbc:l IJ'Y. 4 s;r.>~ n!l ~'!0 50>~ ~.t.;r.1n-~~ none:! -~jsf. J.:ic J:ItDLtN ~'!> $~~ ] t.;r.u~sc--.c nclic!l ~ck:il 3 :k J:IttlltN 2~ $~ ~ A~ r.liy.c~ AC!u::l :t c:a.n J tlv. :crt:dlllf ~~~ $~ ~ t.;r.ln-..o.-.c RCbc:l l:rll"oen J.:icoJ:ItOLtN ~~ ~~ 5 AUr.lii".I!."'CRCiiC:I C'hl!llge b."'a.'"l:dlt~öl~~ J i!lé J:ItOLtN l's. $~ l t.ld<e:bo.av J.:k CitOLtN ~~ $~ 9 AUr.l~Rcllctt!t'a~l.'"bc(looo ~ rco:r.-u.!ró;~e l~rd:clt"' 1CJ,; ~ AVIil~ncbc!l!loool~ ~ r.&!o1fm30!rd~~c t ~rd:cl/ 2~ $~ IJ t.glilll"...cl'ler,clictt!dk:il ~ r_co:r~rd~ l~rd:<!lt... ::!'S. $% 11 eo, <:ct ba; ~ r~iu"' 2% $% ~~ en~ ~ld"-.l(f ~ riliuar ~~ $~~ IS W:r.-:r lcci N::M:.f 'l Yt.:!I~r ~ IJ" 1 /\':r.ef lcui w:il:f J\\~r ~ I!I ecbc&.\\'!1 pc:jc:l ~u:~ k t<i: oj~!lll!uld I -.:;o:cl.o, ïc~ ~ til ecbaly,ll ~c:>lc:l :>otcu..i"a I" tullln;jcboo I <i::occ4< ;cos. ~ ~J ecbc&.y,'l! ~e:jictt :eet ba; h te:n... u l!ct'o::l ~ r i.ltl.t.n ~~ ~ I 8cbc&.y,ll ~e:jic:! ~~ n betcll,..ll go:tb: ~ ratu-..w 10::11f. :!~ ecbal M ijll~u :.z -ct die~ tcbo.imflll 1 ~~«t< 2[~ éml. ~3 eebc&.y,<t g~e:l g :rs 111 tcbo.mi!' ne.ctt ~ r;ltl.t.if ~~ ~~ ecbalv.d pc~c:l ;;;~te nn:n:l n bil:.:<. 'd li..i l ~~oo~ct. I löl~«i' IO::"'ó ~~ r lló!!itu::iuul -.xld"~:gcr on ~DO - o;j!f1 I löix d.t< ;c~ :;o<it ~ü 8cbc&.y,a ~c:»ca :>etcll"'i"n r ~~r.:uha~ ~~bltd t ~x({,< jc~ 3l)<jf, )f] Kur.tne!Lc!l -:... ~ ~ rilllf~ 1CC"' 31 Ku~qe!ic!l Open :~!ld tn lj~aet>c:l ~r am~ 1CC~ 3~ Kur.tn n~:l Open Cl.lrr~tll> 5 ra!lr.m 1CC~ 33 Ku~~o!ic:l Gc~tr~ aur.. oq;~ioji c 5 ril!û.m 1CC~ ) 4 Kur.tnellc:l :l..o.nhc>idc 5 ratu.m 1 CC~ )5 Ku~nclld Oçcn'i"tumr.d 5 r-'ltu.as 1CC':t )!i r,.:tuu' ~.de :i ratlt...r 1CC~ 37 r..~juut ll;::ug...r;ra!.l.:-he de 5 raar..t" 1CC~ 39 r,.:ruu <:tcr1c ~ Cf'!lr.!!i:~ hn:c 5 raar..r 1CC' 3~ h.:ruu -ioai: Un 5 raruj~ 1CC~ ~J r,..!tuut Ec::o tn l"'ix1j\"ceflö!c':jjo::l 5 ratu-.j! 1 CC~ 41 f\.~ruur Q '\1(!1' r.~ 'CGC! fi!!i C!~Je ~ ratu-"' 1CC~ 4~ r-.~wu ~Cl\C'flC IJ1C ~ riltu-...r 1CC~ 43 r...o!ruu Ë.C!; In-~~~ 5 riliu.» 1CC~ JJ r..:tuui Wcii.<'A~!Cd 4 t:f.h.. nd 1CC ~~ ~5 ro.!iuui C,'Cf A D:x:n hr>;a DO>:l """-Uf'!lOIL ~ r atot..o: 1CC~.!Ij f\.1uju" <~Ie crcrd r n:~u..-xt.e.: 5 rau..r..t 1CC~ w 6 29

32 Stede I ij ke wateropgave Assen deel 2: analyse en resultaten Reestt,eden waterschap ((_:;~ WA T ERSCHAP f Hunzeen Aas Opgesteld in samenwerking met: Waterschap NOORDERZIJLVEST ~-.... AFrADIS Nelen & Schuurmans 1 maart 2006

33 Stedelijke wateropgave Assen - deel 2. analyse en resultaten Leeswijzer De gemeente Assen heeft, in samenwerking met de waterschappen Noorderzijlvest, Hunze en Aa's en Reest en Wieden, het initiatief genomen om een studie uit te voeren naar het huidige en gewenste beschermingniveau tegen wateroverlast in de gemeente. Op basis hiervan zijn de ruimtelijke en technische maatregelen bepaald, die nodig zijn om het gewenste beschermingsniveau te realiseren. Deze set van maatregelen wordt aangeduid met de 'stedelijke wateropgave'. De studie naar de stedelijke wateropgave van Assen vormt een onderdeel van het waterplan Assen en is in twee fasen opgedeeld. Fase 1 richt zich op het gezamenlijk vaststellen van de methode en de wateropgave, door de gemeente Assen en de betrokken waterbeheerders; Fase 2 omvat een uitwerking van de gekozen methode voor het gemeentelijk grondgebied van Assen. Deze fasering heeft geleid t ot twee deelrapporten die een beschrijving geven van de resultaten van de hierboven genoemde fasen. Het eerste deelrapport gaat in op de gezamenlijk vastgestelde methode en de daarbij gehanteerde uitgangspunten. Dit tweede deelrapport beschrijft de resultaten van de uitgevoerde analyse van het watersysteem van Assen, conform de in deel1 beschreven methode. Hierbij zijn de knelpunten m.b.t. de risico's van wateroverlast in beeld gebracht en zijn de benodigde ruimtelijk en technische maatregelen bepaald om het gewenste beschermingsniveau te realiseren. De voorgestelde maatregelen zullen worden ingebracht in het operationele deel van het waterplan Assen. De resultaten gelden uiteraard specifiek voor de gemeente Assen. De door de gemeente en betrokken waterbeheerders vastgestelde methode is echter generiek toepasbaar en wordt dan ook als richtlijn gezien voor het vaststellen van de wateropgave voor andere stedelijke systemen in de regio. De studie heeft de volgende producten opgeleverd: Rapport deel 1: methode en uitgangspunten; Rapport deel 2: analyse en resultaten; GIS-georiënteerd gegevensplatform Hydrologisch model van het studiegebied 1 m '<.6

34 Stedelijke wateropgave Assen deel 2 analyse en result.1ten Inhoudsopgave Leeswijzer 1 Inleiding Aanleiding 1.2 Doel 1.3 Werkwijze 1.4 Instrumentarium Gebiedsbeschrijving en gegevens 2.1 Inleiding 2.2 Watersysteem en riolering Assen 2.3 Gegevens Functioneren watersysteem Assen 3.1 Inleiding 3.2 Modellering Assen 3.3 Verificatie 3.4 Statistische analyse Neerslagreeks Reeks van waterstanden 3.5 Systeemgedrag 4 Normering 4.1 NBW Normering 4.2 Toetshoogten inundatie (NBW) 4.3 Aanvullend criterium 4.4 Afvoercriterium 5 Knelpunten 5. 1 Toetsing NBW normen 5.2 Aanvullend criterium 5.3 Toetsing afvoercriterium 6 Maatregelen 6.1 Algemeen 6.2 Voorgestelde maatregelen 6.3 Effectiviteit maatregelen 6.4 Kosten en baten Kosten maatregelpakket Baten maatregelenpakket Kosten-batenanalyse 6.5 Nuancering maatregelen stedelijk gebied 7 Conclusies en aanbevelingen Bijlagen 7. 1 Wateropgave Assen 7.2 Aanbevelingen m.b.t. toetsingscriteria 7.3 Aanbevelingen m.b.t. databeheer en modelinstrumentarium I Begrippenkader 11 Tabel toetshoogten 111 Kaartenbijlage I Jrt 2 6 ii

35 Stedelijke wateropgave Assen - deel 2 dnalyse en resljitaten 1 Inleiding 1.1 Aanleiding In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) en het Regionaal Bestuursakkoord Water (RBW) zijn afspraken gemaakt over de ruimteclaim voor waterberging. Deze berging zal zowel in het landelijk als in het stedelijk gebied moeten worden gerealiseerd. De waterberging is nodig door de gerealiseerde ontwikkelingen (bijvoorbeeld verstedelijking), de verwachte (klimaat)ontwikkelingen en aangepaste normen voor wateroverlast (NBW werknormen en risico's). De gemeente Assen stelt momenteel haar waterplan op. In het operationele deel van het waterplan wordt een aantal maatregelen voorgesteld, waaronder de maatregelen die nodig zijn voor het realiseren van een voldoende beschermingsniveau tegen wateroverlast. Deze 'wateropgave' is bepaald volgens een methode die in nauw overleg tussen gemeente en betrokken waterschappen is vastgesteld, en welke beschreven is in deel 1 van deze rapportage "methode en uitgangspunten". 1.2 Doel Het doel van fase 2 van dit project is om de kwantitatieve wateropgave voor het grondgebied van de gemeente Assen te bepalen en te vertalen naar concrete maatregelen voor de korte en lange termijn. 1.3 Werkwijze De werkwijze voor de analyse en het vaststellen van de stedelijke wateropgave was voorafgaand aan deze studie nog niet helder. Gaandeweg het project is de methode verder ontwikkeld en zijn de uitgangspunten van de studie bijgesteld. In deel1 : methode en uitgangspunten zijn deze nader omschreven. Voor zowel het open water systeem als de riolering van de gemeente Assen is een gegevensplatform opgebouwd. Het gegevensplatform vormt de basis voor de opzet van het watersysteemmodel opgezet in het rekenprogramma Sobek Rainfaii-Runoff. Met behulp van het Sobek-model en de langjarige neerslagreeksen is het systeemgedrag, de reactie van het watersysteem ten gevolge van extreme neerslag, bepaald. De resultaten van de berekeningen kunnen, dankzij de GIS-koppeling in het gegevensplatform, eenvoudig op kaart worden getoond. Op deze wijze zijn inundatiekaarten gemaakt (voor verschillende herhalingstijden). Ook de effecten van klimaatverandering zij n aldus inzichtelijk gemaakt (zie hoofdstuk 3). De berekende waterstanden per deelgebied zijn getoetst aan normen, waarvoor de (werk)normen voor wateroverlast, zoals vastgesteld in het NBW, als vertrekpunt gelden. Dit levert een ruimtelijk beeld op van gebieden die al dan niet voldoen aan de gestelde wateroverlast criteria, zowel voor de huidige als toekomstige situatie (zie hoofdstuk 4 en 5). In de methode is tevens vastgelegd of knelpunten (volledig) worden opgelost en op welke wijze. Dit is vaak een lastig onderdeel omdat er een oordeel wordt geveld over de ernst van de knelpunten. Aanvullend op de toetsing aan de normen is in deze studie een beknopte risicoanalyse uitgevoerd. De risicoanalyse combineert het berekende systeemgedrag met het grondgebruik en de hoogte waarop dit grondgebruik is gesitueerd. M et deze risicobenadering wordt onder andere de kosteneffectiviteit van (reeds genomen) maatregelen bepaald om knelpunten/maatregelen te prioriteren (zie hoofdstuk 6). 1 TIJJet 2 3

36 Stedelijke wateropg.we Assen- deel 2. 1nalyse en resultaten 1.4 Instrumentarium Voor deze studie is er gebruik gemaakt van diverse modellen. Behalve de watersysteemmodellen (Sobek) zij n dat een dataconversie-model, een statistisch model, een toetsingsmodel en een risicomodel nodig. Het geheel van deze modellen noemen we het modelinstrumentarium. Basis voor het modelinstrumentarium is een overzichtelijk gegevensplatform waarin alle van belang zijnde gegevens zijn verzameld bij de betrokken partijen (gemeenten, waterschappen, provincie, DLG). Het gegevensplatform is een GIS-georiënteerde projectdatabase. Vanuit het gegevensplatform zijn gedetailleerde kaarten gegenereerd en zijn de resultaten van uitgevoerde modelanalyses vastgelegd en ruimtelijk gevisualiseerd (zie hoofdstuk 2). Het gegevensplatform is opgezet o m de voorliggende studie efficiënt uit te voeren. Het beheer van het gegevensplatform beslaat niet alleen het opzetten, maar zeker ook het aanvullen en actualiseren van het platform in de toekomst. Hiervoor dienen nadere afspraken gemaakt te worden. De gemeente zal daar een centrale rol in spelen, aangezien daar de meeste lokale kennis en benodigde gegevens beschikbaar zijn. rt 2 4

37 Stedelijke wateropgtlve Assen - deel 2 analyse en resultaten 2 Gebiedsbeschrijving en gegevens 2.1 Inleiding In Figuur 2. 1is weergegeven dat het grondgebied van de gemeente Assen in het beheersgebied ligt van 3 waterschappen: Hunze en Aa's, Noorderzijlvest en Reest en Wieden. Het studiegebied is gedefinieerd als het stedelijk gebied binnen de gemeente Assen (zie Figuur 2.2). Het watersysteem van de gemeente Assen wordt beïnvloed door de regionale watersystemen van De Drentse Aa en de Vecht. 0 Hunleen A1 ' 1 Figuur 2.1 Ligging gemeente Assen binnen de verschillende beheersgebieden van de waterschappen Noorderzijlvest, Hun ze en Aa's en Reest en Wieden Figuur 2.2 Stedelijk gebied binnen de gemeente Assen De Topografische kaart van ca n. Chr. laat een nog kleine kern van Assen zien, gelegen aan het uiteinde van de Drentse Hoofdvaart, aan de weg van Meppel naar Groningen en aan de spoorlijn. Assen ligt daar strategisch op een hoogte tussen tal van beekdalen en aan de rand van een uitgestrekt hoogveengebied dat inmiddels ontgonnen was. Assen is omringd door oude cultuurgronden langs de beken en de essen met kleine nederzettingen. In groot contrast daarmee zijn de veenkoloniale ontginningen van Kloosterveen en Bovensmilde, optimaal geëquipeerd voor akkerbouw. Deze cultuurlandschappen liggen als eilanden in een leegte van uitgestrekte heidevelden. Tot de eeuwwisseling zo ongeveer had die heide een belangrijke functie voor het houden van schapen. De schapenmest was nodig voor de bemesting van de bouwlanden. Er moet sprake zijn geweest van een prachtig en vanzelfsprekend samengaan tussen flora en fauna enerzijds en de mens anderzijds, zonder dat men zich daarvan bewust was. Rond 1900 komt hier een einde aan. De uitvinding van de kunstmest maakt de heide en schaapskudden overbodig, het werd mogelijk meer grond in cultuur te brengen. Dit was erg welkom omdat de voedselproductie moest stijgen in verband met de bevolkingstoename. Gelukkig bleven belangrijke natuurgebieden als het Witterveld, het Fochterloërveen en het stroomdal van de Drentsche Aa behouden. rt2 Q 5

38 Stedelijke wateropgave Assen - deel 2 analyse en resultaten Na de Tweede Wereldoorlog kwam ook Assen "in de vaart der volkeren", nieuwe buurten en bedrijfsterreinen en de stad werd ingebed in het landelijk netwerk van autowegen en hoogspanningstracés. De verbeterde bereikbaarheid roept weer allerlei ontwikkelingen op die de stad verder doen groeien. De meest recente Topografische Kaart (1997 aangevuld met ontwikkelingen anno 2002) illustreert een geheel ander landschapsbeeld (zie Figuur 2.3). Het toont een vol en overbezet landschap, het areaal van de stad is meer dan vertienvoudigd. Het landschapspatroon van 1900 is nog aanwezig, maar een heel ander patroon is er overheen geweven: een patroon met eigen wetten, niet of nauwelijks verband houdend met bodemgesteldheid, waterhuishouding, verkaveling etc. Dit netwerk van oude en nieuwe patronen levert een zeer complex landschapsbeeld op met grote contrasten. Het agrarisch cultuurlandschap met het kleine stadje Assen heeft plaats gemaakt voor een multifunctioneellandschap dat op tal van manieren gebruikt, beheerd en gewaardeerd wordt. Bebouwing CJ regionale weg Grondgebruik ~ boomkwekerij Water D bebouv.ing CJ lokole weg - loofbos heide - water CJ k~lstw~uenht.is CJ ged. verh.ud I onverh.,rd - na~dbos z<md Infrastructuur CJ fiet<pad gemengd bo< [ii] begraafpimt< - autosnelweg CJ overige weg of str.,.,_t CJ bouwland CJ overig gebruîk - hoofdweg D weiland Figuur 2.3 Topografische kaart van de gemeente Assen van 2002 I md.jrt 2 t 6

39 Stedelijke wateropgave Assen - deel 2: an.tlyse en resultaten 2.2 Watersysteem en riolering Assen Het afwateringspatroon van Assen is voornamelijk gericht op het Havenkanaal dat in open verbinding staat met het boezemstelsel van waterschap Hunze en Aa's. Het stedelijke gebied watert voornamelijk vrij af op dit havenkanaal via stuwen. Enkele delen van het stedelijke gebied, zoals Kloosterveen wordt bemalen richting de Drentse Hoofdvaart. Figuur 2.4 Watersysteem in de gemeente Assen volgens de TOP10 Het rioleringsysteem en het oppervlaktewatersysteem van Assen zijn nauw verweven. Het regenwaterrioolstelsel en watergangenstelsellopen door elkaar heen. Hierdoor lijkt de hoeveelheid open water in het stedelijke gebied van Assen beperkt (circa 2 %), aangezien veel "schoon regenwater" door de riolering stroomt. Daarnaast komt het watergangenstelsel op diverse locaties in aanraking met overstorten van het gemengd/vuilwatersysteem en lozingen vanuit regenwaterstelsels. De streefpeilen in het stedelijk gebied variëren van NAP 6,61 m tot NAP 11,00 m. In de zomerperiode kan er water worden ingelaten vanuit de ringvaart via enkele verspreid liggende inlaten. De waterkwaliteit in Assen het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door neerslag en inlaatwater van het boezemsysteem. 7

40 Stedelijke wateropgave Assen deel 2 analyse en resultaten Figuur 2.5 Afwaterings-en rioleringsgebieden voor de gemeente Assen 2.3 Gegevens De kwaliteit van de studie wordt voor een groot gedeelte bepaald door het structureel valideren van resultaten en data en door de kwaliteit van de gegevens. Dit zijn zowel de basisgegevens voor het gegevensplatform als de meetgegevens voor de validatie van de modellen. In het project is daarom veel aandacht besteed aan het verzamelen en corrigeren van de benodigde gegevens van zowel het watersysteem als de riolering. Zoals hiervoor beschreven ligt Assen in het beheersgebied van 3 waterschappen. Van twee van deze waterschappen was, in het kader van de studie "Waterrisicokaarten Groningen", al een hydrologisch gegevensplatform en een model voorhanden. De data hiervan zijn gebruikt voor deze studie. Voor waterschap Reest & Wieden is de benodigde data verzameld en verwerkt. Alle gegevens zijn verwerkt in een gegevensplatform dat de basis vormt voor de modellen. De gegevens zijn voor een groot deel afkomstig van digitale bestanden: Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN); Enkele ingemeten hoogtes van de gemeente Assen; Grondgebruikkaart Gemeente Assen (LGN4); Peilgebied - en rioleringsgebiedgrenzen; Reeds eerder gemaakte Sobek- modellen: Hydraulisch stromingsmodel van Assen en hydrologische modellen Hunzeen Aa's en Noorderzijlvest 1 dj "'' 8

41 Stedelijke wateropgave Assen deel 2: analyse en resultaten Naast deze bestanden is gebruik gemaakt van de kennis en ervaring van medewerkers van de gemeente Assen en de waterschappen voor aanvullingen en correcties van gegevens. In Tabel 2. 1 zijn enkele karakteristieke kengetallen van het watersysteem van Assen weergegeven. Het watersysteem van het jaar 2005 geldt als uitgangssituatie van de actualisatie van deze studie. Dit betekent dat het watersysteem van de huidige situatie alle reeds uitgevoerde maatregelen tot 1 januari 2005 omvat en alle werken die al uitgevoerd zijn voor Kloosterveen, Peeierpark en M esschenveld. Tabel 2.1 Kenmerken van het stedelijk watersysteem van de gemeente Assen, zoals afkomstig uit de inventarisatie Omschrijving kengetal Waarde Aantal afwateringseenheden Aantal rioleringsgebieden Totale oppervlakte Oppervlakte openwater Verhard oppervlakte Onverhard oppervlakte Laagste maaiveld Gemiddelde maaiveld Laagste winterst reefpeil Hoogste winterstreefpeil ha 62 ha 475 ha 2376 ha 7,50 m NAP m NAP 6,31 m NAP 11,00 m NAP rt 2 9

42 Stedelijke wateropgave Assen - deel 2: analyse en resultaten 3 Functioneren watersysteem Assen 3.1 Inleiding O m te kunnen beoordelen of een watersysteem aan een bepaalde normering voldoet, moet allereerst bekend zijn hoe het watersysteem functioneert. In deze context is inzicht nodig in de statistiek van de waterstanden en afvoeren. Probleem is dat langjarige gemeten reeksen van waterstanden en afvoeren niet bestaan en als ze bestaan heterogeen zijn, als gevolg van veranderingen in de ruimtelijke ordening en/ of veranderingen in het watersysteem. Aangezien er wellangjarige neerslagreeksen beschikbaar zijn, is het gebruikelijk om het functioneren van het watersysteem te analyseren met behulp van modellen. M et deze modellen kan op elke relevante locatie in het stedelijk watersysteem het verloop en de frequenties van de waterstanden worden bepaald. Tevens kunnen middels de modelberekeningen de maximale afvoeren worden bepaald. Afwijking ten opzichte van de overeengekomen werknormen kunnen hierna worden vastgesteld. De afgelopen decennia zijn klachten met betrekking tot wateroverlast in de gemeente Assen niet geregistreerd. Controle aan de hand van een klachtenregistratiesysteem is dan ook niet mogelijk. 3.2 Modellering Assen Van het plangebied van de gemeente Assen zijn twee modellen beschikbaar: een gedetailleerd hydraulisch model van de gemeente waarin het riool- en oppervlaktewatersysteem van Assen is geïntegreerd en een neerslag-afvoermodel van het gehele stroomgebied van de waterschappen. Voor het bepalen van de wateropgave en de benodigde maatregelen is in deze studie gebruik gemaakt van beide modellen. Het neerslag-afvoermodel is aangepast en gebruikt om de langjarige neerslagreeksen door te rekenen, aangezien de technische mogelijkheden nog te beperkt zijn om daarvoor het complexe hydraulische model te gebruiken. Voor het uitwerken van de berekende wateropgave (in m 3 ) naar concrete maatregelen wordt het hydraulische model gebruikt. Beide modellen zijn vervaardigd met het stromingssimulatie programma Sobek, versie Verificatie In deze studie wordt gebruik gemaakt van twee modellen, het neerslag-afvoermodel en het hydraulische model. De resultaten van beide modellen zijn gecontroleerd op hoeveelheden, door beide modellen door te rekenen met een 1:100 jaar neerslaggebeurtenis vanuit het regionale model. Er is daarbij rekening gehouden met de bijdragen van de hydraulische effecten zoals opstuwing door duikers e.d. Het hydraulische model van de gemeente is niet gekalibreerd. Ten t ijde van het vervaardigen van dit model waren te weinig gegevens beschikbaar, waardoor kalibratie onmogelijk was. Het opzetten van een meetsysteem zou het mogelijk maken om in de toekomst modellen te kalibreren. Uit ervaring van de gemeente is bekend dat het hydraulische model een voldoende betrouwbaar beeld geeft. Het neerslag-afvoermodel van het stroomgebied is eveneens niet gekalibreerd maar is wel geverifieerd met afvoergegevens van waterschap Hunze en Aa's. Van de periode februari 2001 zijn meetgegevens beschikbaar van de dagafvoer van het verdeelwerk Loon naar de Drentse Aa (zie Figuur 3.1). 111Jrt

43 Stedelijke wateropgave Assen - deel 2 analyse en resultaten Figuur 3.1 Locatie verdeelwerk Loon Volgens het waterschap zorgt de huidige bediening ervoor dat afvoer vanuit het Deurzerdiep wordt verdeeld over het Noord W illemskanaal en de Drentse Aa. Als de afvoer bij Loon kleiner is dan 3 m 3 /s wordt al het water richting de Drentse Aa gestuurd. Zodra het debiet groter is dan 3 m 3 /s wordt de afvoer richting de Drentse Aa begrensd op 3 m 3 /s en wordt het overtollige water richting het Noord W illemskanaal gestuurd. Bovenstaande bediening is overgenomen in het neerslag-afvoer model. In de onderstaande figuren zijn de resultaten van de verificatie weergegeven. 11

44 Stedel',ke wateropgave Assen - deel 2 dnjiyse en rest.oltjten Vergellfklng debielen (m3/dag) bij verdeelwerk Loon H. geme!en A63 (Loon) f -.-berekend A63 (Loon) m... ( \ I \I '\o--.. " ~ I \1, \ h /'\.. ' -- 7\{IJ '..J \1 \1 Y'./. I ~.-A) !02 13/ /02102 ~ ri f \I 10103/02 15/03/02 Figuur 3.2 gemeten en berekende afvoeren (m 3 1dag) in 2001 voor het verdeelwerk Loon a.ooo.ooo VergeliJking cumulatief debiet (m3) bij verdeelwerk Loon J geme1en A63 (Loon), 1 -.-berekend A63 (Loon) _. ~~ / ~ / 29101/ / / / /02m 05103/02 10/03102 / / / / 15/03102 Figuur 3.3 gemeten en berekende cumulatieve afvoer (m3) in 2001 voor het verdeelwerk Loon Uit Figuur 3.2 blijkt dat de werking van het verdeelwerk op een juiste manier verwerkt is in het neerslag-afvoer model. Uit de meetgegevens blijkt echter dat de maximale afvoer van 3 m 3 /s naar de DrentseAanooit bereikt wordt. In Figuur 3.3 is daardoor de berekende cumulatieve afvoer hoger dan de gemeten afvoer. Op basis van het ene meetpunt bij verdeelwerk Loon is het lastig om een inschatting te maken van de betrouwbaarheid van het hydrologische model. Ook voor het hydrologische model geldt dat het opzetten van een meetsysteem met meerdere meetlocaties een kalibratie van het model in de toekomst mogelijk maakt. De gemeente en de waterschappen achten de resultaten van het hydrologische model acceptabel voor het vaststellen van een richtinggevende wateropgave. 12

45 Stedelijke wateropgave Assen - deel 2 analyse en resultlten 3.4 Statistische analyse Neerslagreeks Om het systeemgedrag te bepalen is gebruik gemaakt van de langjarige neerslagreeks met uurwaarnemingen van 1906 tot en met 2003 van De Bilt (zie Figuur 3.4) en de verdampingsreeks met dagwaarden van dezelfde periode. ro ~ ~ r ~ ~ ~----~~--~r----h--~ ~,,,~,~,,~,,~~,~,~~~~''''#''' datum Figuur 3.4 Neerslagwaarden van de periode HISTOGRAM VAN JAARNEERSLAG periode " r- r r-1 I Hl so soo MO eoo &SO 100 1&0 eoo aso 900 QSO oso uso 1200 t neerslag [mmljaar) Figuur 3.5 Histogram van de jaarneerslag periode Gemiddeld viel er in de periode in de Bilt 790 mm neerslag per jaar, maar de spreiding over de jaren is groot Reeks van waterstanden Het resultaat van de modelberekeningen is een bijna honderdjarige reeks van waterstanden. De relatie tussen de afwijkingen van streefpeil en de herhalingstijd van deze afwijkingen is gevisualiseerd met waterstand-overschrijdingskans-grafieken. Voor elk afwateringsgebied/rioleringsgebied kan een waterstand-overschrijdingskans-grafiek worden gemaakt, door de met het model berekende maximum waterstanden over de periode van 1906 tot 2003 statist isch te verwerken. De waterstand-overschrijdingskans-grafiek is voor elk peilgebied uniek en wordt bepaald door de combinatie van alle factoren die de waterstanden beïnvloeden. De grafiek vormt 13

46 Stedelijke wateropgave Assen - deel 2: analyse en result,1ten daarmee als het ware de unieke 'vingerafdruk' van het peilgebied. Het effect van klimaatscenario's, verandering in de ruimtelijke ordening en verbeteri ngsmaatregelen kan zichtbaar worden gemaakt in de 'waterstand-overschrijdingskans-grafiek'. In deze studie is voor elk van de alle peilgebieden/rioleringsgebieden in de gemeente Assen deze vingerafdruk bepaald voor verschillende scenario's. Als voorbeeld is voor twee peilgebieden hieronder de waterstand-overschrijdingskans-grafiek weergegeven. In de grafiek van peilgebied GPG-A is het effect van de maximum waterstand weergegeven. Het vaststellen van de maximum waterstand is toegelicht in deel 1: methode en uitgangspunten. """l " ~-=:-... ~ ~...; ~... i : : :.. =... =.. ~=...!... ~, 200 wo 1000 ~ul)ll(l) Figuur 3.4 Twee voorbeelden van waterstand-overschrijdingskans-grafieken (rode lijn is het huidige scenario, groene lijn is het middenscenario) 3.5 Systeemgedrag Om het systeemgedrag ruimtelijk te visualiseren kan een inundatiekaart worden gemaakt. Door voor elk peilgebied de waterstandstijging bij 1:100 jaar uit t e zetten in de hoogtekaart, kan worden getoond welke gebieden inunderen door verhoogde oppervlaktewaterstanden. De hoogtekaart waar de waterstanden op uitgezet worden is van Verschillen tussen het kaartbeeld en de werkelijkheid kunnen daarmee worden verklaard, zodra een nieuwe versie van de hoogtekaart beschikbaar is kan de inundatiekaart geactualiseerd worden. Bovendien moet er bij het lezen van de inundatiekaarten rekening worden gehouden met de gehanteerde uitgangspunten. Zo zijn bijvoorbeeld hydraulische effecten zoals opstuwing door de "bakjesbenadering " van het hydrologische model buiten beschouwing gelaten en is de ruimtelijke spreiding van neerslag niet meegenomen. Figuur 3.5 toont voor de gemeente Assen het geïnundeerde oppervlak bij een waterstandstijging eens in de 100 jaar voor het huidige klimaatscenario. Algemeen w ordt rekening gehouden met een verandering van het klimaat. Door de commissie NBW is een toekomstscenario 's voor het jaar 2050 vastgesteld, waarbij naast een groter volume neerslag, ook een hogere intensiteit wordt verwacht. De effecten van deze klimaatswijziging op het systeemgedrag zijn doorgerekend door de historische neerslagreeks aan te passen aan de verwachte klimaatswijzigingen. Figuur 3.6 toont de resultaten van de klimaatverandering op het systeemgedrag. l m rt

47 .. 3 "' "'.-_-r., i< ' r'' }_,!_~?..,- t- ~... ~ l~// 'I. ' L.,:Ji' ",,Ju~l~.lr til> r.-:.. ~ 7f.. '. ~... '"f I!'..-r~,.~. ~ r~:::-_,,7, l c. ~'.) 1 L-'--,. ~... _,.... ~1~'--.. _ I 1' 1 ~- ~~ -.-:r: "'--'~ - VI ft 0.. ~ 7<' ", ~ ft "" a "0 JQ < '1> "" ~ ~ ", ::::J Q_ ", ~ "' "" ::::J "" '< "' ", t1> ;:, ;;1 "' c ;::;; :::. ", ::::J Open water U'l Figuur 3.6 Systeemgedrag na klimaatverandering in 2050 uitgedrukt in geïnundeerd oppervlak bij een berekende waterstandstijging van eens per 100 jaar. Figuur 3.5 Systeemgedrag in de huidige situatie uitgedrukt in geïnundeerd oppervlak bij een berekende waterstandstijging van eens per 100 jaar. ~ ~~~

48 Stedelijke wateropgave Assen deel 2: analyse en resultaten 4 Normering 4.1 NBW Normering Om te bepalen of de berekende kans op verhoogde waterstanden of de verhoogde afvoer door klimaatwijziging wel of niet acceptabel is, worden normen gebruikt. In deze studie is gebruik gemaakt van de werknormen zoals deze zijn opgesteld in het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW). Deze normen kunnen mogelijk nog wijzigen, wanneer de huidige normen worden omgezet naar definitieve normen. De normen gelden als landelijke normen en zijn gedifferentieerd naar vier typen grondgebruik. Voor deze typen grondgebruik is een acceptabele kans op inundatie vastgesteld, zie Tabel4.1. De werknormen zijn weinig gedifferentieerd, voor specifieke typen grondgebruik binnen het stedelijk gebied zijn geen normen vastgesteld. Dit geldt bijvoorbeeld voor recreatief grondgebruik (golfterrein) en natuurgebieden (bossen). Figuur 4.1 toont het grondgebruik volgens de gegeneraliseerde LGN4 in de gemeente op Assen. Wal er - StedeliJk D Hoogwaardige landbouw c:jakkerbouw - Gr.1s. N.1tuur ~~ Nieuwbo uw loc ati e en bed rijvenierrein Figuur 4.1 Weergave van het grondgebruik op basis van de gegeneraliseerde LGN4, Kloosterveen en Messchenveld zi;n als nieuwbouwlocaties weergegeven 16

49 Stedelijke wateropgave Assen deel 2 an<.~lyse en resultaten Tabel 4.1 Werknormen uit het Nationale Bestuursakkoord Water Categorieën grondgebruik Stedelijk gebied Glastuinbouw Akkerbouw Grasland Herhalingstijd inundatie 1:100 jaar 1:50 jaar 1:25 jaar 1:10 jaar M aaiveldcriterium 0% 1% 1% 5% 4.2 Toetshoogten inundatie (NBW) Een belangrijk aspect van de normering is het vaststellen van de toetshoogten, oftewel bij welke waterstand er sprake is van (beginnende) inundatie. In principe geldt hiervoor wanneer het laagste maaiveld is bereikt, echter het begrip "laagste maaiveld" is niet eenduidig omschreven. Drooglegging t.o.v. winterpeil (m) U <O C]o >5 Figuur 4. 2 Drooglegging (t. o.v. winterpeil) op basis van de AHN in Assen In het Nationaal Bestuursakkoord Water zijn per grondgebruik verschillende percentielwaarden gegeven om het laagste maaiveld t e bepalen (zie Tabel 4.1). Voor stedelijk gebied wordt bijvoorbeeld het 0%-maaiveldcriterium gehanteerd. De praktijkervaring is dat 0 % waarden slecht bruikbaar zijn. Het 0% laagste maaiveld ligt bijvoorbeeld vaak onder het streefpeil van het peilvak door bijvoorbeeld lokale depressies in het landschap of meetfouten. Een correctie op basis van gebiedskennis is daarom noodzakelijk, ditzelfde geldt ook voor de andere typen grondgebruik. In bijlage 11 is een tabel met de gecorrigeerde toetshoogten opgenomen. '17

50 Stedelijke wateropgave Assen - deel 2 analyse en resultaten Visualisatie toetshoogten De toetshoogten kunnen grafisch worden weergegeven door per type grondgebruik de toetshoogten uit te zetten tegen de genormeerde herhalingstijd. De omhullende (zie rode deel in Figuur 4.3) van de toetshoogten bepaalt het taalgebied. Het peilvak voldoet niet aan de norm wanneer de waterstand-kans-lijn van het betreffende peilvak in het 'rode taalgebied' komt. Sledeijk gebied 0 Hoogwaardige llndbouw I Akkerbowl "' Grasland... Aanvullonde rk>le<ingsnorm hoftlalingstijd Figuur 4.3 Toetshoogten uitgezet tegen de genormeerde herhalingstijd, uitgesplitst naar grondgebruik 4.3 Aanvullend criterium De NBW werknormen hebben betrekking op de kans op maaiveldinundatie. In de praktijk blijkt dat ook in overlastsituaties, waarbij het maaiveld niet inundeert, schade kan ontstaan. Voor de afwateringsgebieden met vuilwateroverstorten wordt de toetshoogte voor overlast op de hoogte van de laagste overstort gesteld. In bijlage 11 is een tabel met de toetshoogte voor overlast opgenomen. 4.4 Afvoercriterium Om de wateropgave op basis van het tien daagse afvoer criterium vast te stellen is de neerslaggebeurtenis van oktober 1960 doorgerekend. In Figuur 4.4 is het verloop van de bui weergegeven, de t otale hoeveelheid neerslag van de gebeurtenis is ongeveer 140 mm j d. ll l jj ~.t J I Figuur 4.4 Neerslaghoeveelheden (mm) voor neerslaggebeurtenis okt

51 Stedelijke welteropgave Assen - deel 2 analyse en resultaten Het water dat afgevoerd wordt naar de boezem als gevolg van bovenstaande neerslaggebeurtenis is niet alleen afkomstig uit het stedelijk gebied van Assen. Een deel van het water komt uit het gebied dat bovenstrooms van Assen ligt. In Figuur 4.5 zijn de af - en aanvoerende stromen voor Assen weergegeven. Om een goed beeld te krijgen van de wateropgave op basis van het tien daagse afvoercriterium moet rekening worden gehouden met het aandeel van het bovenstroomse gebied. O p deze manier wordt voor het stedelijk gebied van Assen de netto tien daagse afvoersom (m 3 ) bepaald. Het tien daags afvoercriterium betekent dus concreet dat de netto tien daagse afvoersom (m 3 ) niet mag toenemen als gevolg van klimaatverandering. Figuur 4.5/n- en uitstromend water voor het stedelijk gebied van Assen 'l'1 l rt 6 19

52 Stedelijke wateropga 'Ie Assen - deel 2: analyse en resultaten 5 Knelpunten 5.1 Toetsing NBW normen In voorgaande hoofdstukken is per peilgebied het systeemgedrag bepaald en een normering voorgesteld. De vraag is nu: in welke peilvakken wordt de norm wel en niet gehaald? De toetsing aan de normen is uitgevoerd door voor elk peilgebied te controleren of de systeemgedragslijn het faalgebied doorsnijdt. In Figuur 5.1 is de toetsing van een peilgebied gevisualiseerd. In dit voorbeeld voldoet het peilgebied aan de gestelde norm. Op deze wijze is voor elk peilgebied bepaald of het peilgebied aan de normen voldoet, voor zowel de huidige en als de toekomstige situatie met klimaatverandering (2050). ste<eijk gebed e, Hoogwaardige hondbouw Ak kerbouw JfW Grasland Aanvulende rloleringsnorm Figuur 5.1 Toetsing van het systeemgedrag aan de normering. Het systeemgedrag is de rode liin en de normering bepaald de grenzen van het faal gebied. In Figuur 5.2 en Figuur 5.3 zijn de knelpunten in het watersysteem aangegeven voor het huidige scenario en het middenscenario 2050, zoals deze volgen uit de toetsing (beschreven in de vorige paragraaf). De afwateringsgebieden die niet voldoen aan de normering zijn weergegeven met een ingekleurd blokje. Het type grondgebruik waar een peilvak op faalt, is met een kleur aangegeven. In Tabel 5. 1 zijn de toetsingsresultaten samengevat. Tabel 5.1 Toetsing van het systeemgedrag aan de normen voor inundatie voor het stede/i ik gebied van Assen Aantal falende afwateringsgebieden (totaal aantal gebieden: 70) St edelijk Hoogwaardige Akkerbouw Grasland Aantal falende landbouw gebieden Huidige scenario M idden scenario In totaal zijn er voor het huidige scenario 10 afwateringsgebieden met knelpunten, voor het middenscenario 2050 komen daar nog 7 afwateringsgebieden bij. De stedelijke knelpunten bevinden zich op het kazerne terrein en in de omgeving van het Havenkanaal, terwijl de knelpunten voor grasland en akkerbouw zich vooral in het noorden bij het Messchenveld en in het zuiden bij Asserbos bevinden. De knelpunten van het Messchenveld worden niet meegenomen in de kosten-batenanalyse van hoofdstuk 6 aangezien het werkelij ke grondgebruik niet meer overeenkomt met het grondgebruik volgens de LGN4. ~Jrt

53 Stedelijke wateropgave Asser -deel 2 analyse er resultaten Hoogwaardig voldoet niet/wel [1 Akkerbouw voldoet nietmei Figuur 5.2 Toetsing van het watersysteem aan de norm voor inundatie voor het huidige scenario. Gekleurd grondgebruik geeft aan dat het peilvak op die functie niet voldoet aan de norm (roodstedelijk; geel- hoogwaardige landbouw; bruin -akkerbouw; donkergroen -grasland). I rn Jrt ~ 6 21

54 Stedelijke wateropgave Assen -deel 2 analyse en resultaten Hoogwaardig voldoet niet/wel 0 Akkerbouw voldoet niet/wel Figuur 5.3 Toetsing van het watersysteem aan de norm voor inundatie voor het middenscenario. Gekleurd grondgebruik geeft aan dat het peilvak op die functie niet voldoet aan de norm (roodstedelijk; geel- hoogwaardige landbouw; bruin -akkerbouw; donkergroen -grasland). ' trtjjrt 2 22

55 Stedelijke wateropg,we Assen - deel 2 an.tlyse en result.1ten 5.2 Aanvullend criterium In Figuur 5.4 zijn de resultaten weergegeven van de toetsing aan de aanvullende norm voor overlast voor het middenscenario Binnen het stedelijk gebied zijn er twee afwat eringsgebieden die niet voldoen aan het aanvullend criterium. Een kanttekening bij het toetsen aan het overlast criterium is dat de toegepaste statistische methode gericht is op extreme gebeurtenissen (zie deel 1: methode en uitgangspunten). Vanaf een herhalingstijd 1 :5 jaar geeft de methode betrouwbare resultaten om waterstanden bij verschillende herhalingstijden vast te stellen. De bandbreedte rondom een waterstand met een herhalingstijd van 1 :2 jaar is groter, daarom is de vastgestelde waterstand die 1 :2 jaar optreedt dan ook minder betrouwbaar. Hoogwaardig voldoet niet/wel 0 Akkertlouw voldoet nietmei Figuur 5.4 Toetsing van het watersysteem aan de aanvullende norm voor het middenscenario. Gekleurd grondgebruik geeft aan dat het peilvak op die fundie niet voldoet aan de norm. 1 ffi<td "' 6 23

56 Stedelijke wateropgave Assen - deel 2: analyse en resultaten 5.3 Toetsing afvoercriterium Met behulp van het neerslag-afvoermodel is de afvoer uit het stedelijk gebied van Assen bepaald op basis van de neerslaggebeurtenis van oktober In Tabel 5.2 zijn de berekende afvoeren voor het huidige en midden scenario weergegeven. Tabel 5.2 De berekende af- en aanvoeren (in m 3 ) van het stedelijk gebied van Assen voor het huidige en midden scenario van de neerslaggebeurtenis van oktober Huidige situatie Midden situatie Opgave Bruto afvoer stedelijk gebied Aanvoer vanuit landelijk gebied Netto afvoer stedelijk gebied Neerslag in stedelijk gebied Het watersysteem van het stedelijk gebied van Assen ontvangt water van het bovenstrooms gelegen landelijk gebied. Deze component moet buiten de wateropgave voor het stedelijk gebied worden gehouden. Daarom wordt de netto afvoer vanuit het stedelijk gebied bepaald door een beknopte waterbalans voor het stedelijk gebied op te stellen. De nee rslag die in het stedelijk gebied valt is samen met de aanvoer vanuit het landelijk gebied de input van de waterbalans, de bruto afvoer uit het stedelijk is de output. Door de bruto afvoer vanuit het stedelijk gebied te verminderen met de aanvoer vanuit het landelijke gebied is de netto afvoer vanuit het stedelijk gebied bepaald. In Tabel 5.2 is te zien dat de netto afvoer uit het stedelijk gebied niet gelijk is aan de hoeveelheid neerslag die er gevallen is. Dit wordt veroorzaakt door de berging en de vertragende werking van het watersysteem. Hierdoor komt een deel van de neerslag niet binnen 10 dagen tot afvoer. De wateropgave op basis van het afvoercriterium is gelijk aan de toename van de netto afvoer als gevolg van klimaatverandering. Voor het stedelijk gebied van Assen is deze wateropgave dan ook m 3. 1 J 2 24

57 Stedelijke wateropgave Assen - deel 2 analyse en resultaten 6 Maatregelen 6.1 Algemeen In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de maatregelen die nodig zijn om de knelpunten in het watersysteem op te lossen. M aatregelen zijn voorgesteld om de afwateringsgebieden die in de huidige situatie nog niet voldoen aan de werknormen, te laten voldoen. Deze maatregelen zijn gebaseerd op de trits van Commissie Waterbeheer 21 eeuw, " vasthouden-bergen-afvoeren". Vervolgens is geanalyseerd of de kosten van de maatregelen in verhouding staan t ot de baten. De kosten van de maatregelen zijn goed in t e schatten met behulp van eenheidsprijzen. De baten van de maatregelen kunnen inzichtelijk worden gemaakt door middel van een risicoanalyse. De baten zijn hierbij gelijk aan de afname van de gemiddeld jaarlijkse schade door de maatregelen. 6.2 Voorgestelde maatregelen Voor elke afwateringsgebied dat niet aan de normering voldoet, is een maatregelenpakket opgesteld. Het formuleren van een maatregelpakket is maatwerk. Een afwateringsgebied bestaat immers uit een complexe aaneenschakeling van afwateringsgebieden. Het totale maatregelenpakket voor Assen is zodoende in een aantal stappen bepaald, gebaseerd op de WB21 trits vasthouden-bergen-afvoeren. Stap 1 : vasthouden van water. Het vasthouden van water vindt plaats door de bestaande infrast ructuur te optimaliseren. Water kan worden vastgehouden door vaste stuwen om te zetten naar zogenaamde 'slimme stuwen', waarmee water gelijkmatige wordt vastgehouden en verdeeld over de peilvakken. In onderstaande figuur is de werking van de slimme stuwen weergegeven. Een 'slimme stuw ' zorgt er voor dat boven- en benedenstrooms van het kunstwerk het vullingspercentage vanaf streefpeil tot aan de toetshoogte gelijk is. M et deze regeling kan water tijdelijk worden vasthouden in bovenstroomse peilvakken w aar nog ru imte is en kunnen benedenstroomse peilvakken die niet voldoen aan de norm worden ontzien. Stel dat het verschil tussen streefpeil en de toetshoogte bovenstrooms van de slimme stuw 1 meter en benedenstrooms 10 cm is. Wanneer benedenstrooms het waterpeil1 cm stijgt dan zal de slimme stuw opgetrokken worden zodat er bovenstrooms 10 cm water wordt vastgehouden. Het vullingspercentage is in dit geval beneden- en bovenstrooms van de stuw 10 %. 25

58 Stedelijke wateropgave Assen - deel 2 analyse en resultaten 2.0 ~ ; ; : : o I I 0.0 ' '.:..'J!!-~'!!!!!!~-~~-~~-~~-~~ ;~ -----so'öö Sóoo Figuur 6.1 Bi i een slimme stuwen regeling wordt geprobeerd om een geliikmatige vullinggraad in elk peilgebied te kri;gen. Hiermee wordt voorkomen dat er inundatie optreedt terwiil er elders ruimte is om het water te bergen. In Figuur 6.2 is het verschil tussen de berekende waterstand 1:100 jaar van het middenscenario en de maaiveldhoogte weergegeven. Dit verschil kan gezien worden als de ruimte die er nog in het systeem aanwezig is om water vast te houden. In onderstaande figuur is te zien dat er voor het stedelijk gebied van Assen in principe voldoende mogelijkheden zijn om water vast te houden. Open wal<'l' - <0 Ruimte (m) CJo-o.s C]o.s >5 Figuur 6.2 Ruimte in het watersysteem bii een waterstand 1:100 ;aar van het middenscenario 26

59 Stedelijke wateropgave Assen -deel 2: analyse en result,1ten Stap 2: bergen van water. Voor de afwateringsgebieden waar boven- en benedenstrooms geen ruimte meer in het systeem aanwezig is wordt bekeken of het bergen van water een geschikte maatregel is. De bestaande infrastructuur wordt uitgebreid door het vergroten van het oppervlak open water binnen het afwateringsgebied waardoor berging van extra water wordt gerealiseerd. Stap 3: afvoeren. Indien peilgebieden na uitbreiden van de oppervlakte openwater nog niet voldoen aan de normen zullen andere maatregelen worden voorgesteld. Te denken valt hierbij aan het vergroten van de afvoer van het peilgebied door gemaaluitbreiding of verbreding van stuwen. Tabel 6. 1 geeft een overzicht van het doorgerekende maatregelenpakket. Het doorgerekende maatregelenpakket is de meest uitgebreide variant, de mogelijkheid om van de norm af te w ijken is hierin niet meegenomen. In paragraaf 6.5 is een nuancering van het maatregelenpakket opgenomen. Het gehele maatregelenpakket om zowel aan de inundatie norm als aan het afvoercriterium te voldoen bestaat uit 21 slimme stuwenregelingen, 4 hectare open water en 2 stuwverbredingen. De maatregelen vinden voornamelijk plaats in het Asserbos (zie Figuur 6.3). Tabel 6.1 Totaaloverzicht van het maatregelenpakket Maatregel Slimme stuwen Hectare waterberging Stuwverbredingen Aantal Figuur 6.3 Locatie van voorgestelde maatregelen.. ~~Tme ~II. N.. \lt rrr.,,ll.wpnw~ lflt ~~rv. - \11-W"I'rbtti: n~.. WJ:~IAira 1 m. rt

60 Stedelijke wateropgave Assen -deel 2: analyse en result.1te11 Voor het M esschenveld worden geen maatregelen voorgesteld, omdat daar het werkelijke grondgebruik niet meer overeenkomt met de LGN4. Voor het kazerneterrein (peilgebied SM082-1) zijn er ook geen maatregelen voorgesteld. De beschikbare gegevens om het model op t e zetten waren voor dit peilgebied niet volledig. Bovendien is het kazerneterrein privé-terrein en ligt daardoor de onderzoeksverplichting bij defensie. 6.3 Effectiviteit maatregelen De voorgestelde maatregelen zijn doorgerekend met een verkorte reeks. In deze reeks zijn de 12 meest maatgevende neerslaggebeurtenissen voor het stedelijk gebied van Assen opgenomen. In Figuur 6.4 zijn de resultaten weergegeven van de toetsing van het watersysteem met de voorgestelde maatregelen en de verkorte reeks. Uit de toetsing blijkt dat het maatregelenpakket voor het centrum van Assen voldoende is. In het Asserbos zijn er nog drie knelpunten voor grasland die nog niet voldoen aan de normering. Deze knelpunten worden in de praktijk echter niet als knelpunt ervaren. Het gaat om natuurlijke graslanden waarvan de beheerder accepteert dat die soms kortstondig inunderen. 'l St ee!~lj<. vo'coet ntcûwel Hoog.v.t.uclig 'IOkloet ntfj t/wll!l ~ Akkerhouw vo'dott nlet/ wtll Figuur 6.4 Toetsing van het watersysteem met maatregelen aan de norm voor inundatie voor het midden scenario. Gekleurd grondgebruik geeft aan dat het peilvak op die functie niet voldoet aan de norm (rood - stedelijk; geel - hoogwaardige landbouw; bruin- akkerbouw; donkergroen - grasland). 28

61 Stedelijke wateropgave Assen - deel 2: Jnalyse en resultaten Het maatregelenpakket is voldoende effectief om het watersysteem ruim aan het afvoercriterium te laten voldoen. De netto afvoer vanuit het stedelijk gebied is zelfs ten opzichte van het huidige scenario afgenomen. In de onderstaande tabel is het effect van de maatregelen op de netto afvoer uit het stedelijk gebied weergegeven. Tabe/6.2 De berekende af- en aanvoeren (in m 3 ) van het stedelijk gebied van Assen voor het maatregelenpakket Huidige situatie Midden situatie M idden situatie - maatregelen Bruto afvoer stedelijk gebied Aanvoer vanuit landelijk gebied Netto afvoer stedelijk gebied Verschil midden - huidig Neerslag in stedelijk gebied Kosten en baten Kosten maatregelpakket De maximale kosten van het maatregelenpakket om Assen aan de normen te laten voldoen bedragen ruim 2 miljoen. De maatregelen die worden genomen in het Asserbos hebben met ruim 1,5 miljoen een groot aandeel in de totale kosten. De kosten voor de maatregelen van het stedelijk gebied van Assen zijn bijna 0,5 miljoen. De verdeling van de kosten over de maatregelen slimme stuwen, waterberging en st uwverbreding is weergegeven in Tabel 6.3. Tabel 6.3 Contante Waarde (PV) van het maatregelenpakket Maatregel Aantal Contante Waarde* Totale kosten Slimme stuwen Hectare open water Stuwverbreding Totaal * De eenheidsprijzen zijn gebaseerd op ervaringskasten In de volgende alinea's is het bedrag van ruim 2 miljoen uitgewerkt. De totale kosten van het maatregelenpakket zijn de contante w aarde van de eenmalige kosten en de contante waarde van de terugkerende kosten. De eenmalige kosten zijn de kosten voor de aanleg van de waterberging of het vervangen van een stuw. De terugkerende kosten zijn de kosten voor het beheer en onderhoud van het nieuwe open water of de nieuwe stuw. De contante waarde van de terugkerende kosten is berekend met de formule: PV = An ( 1 + r )' - 1 r(1 + r )' waarin: PV An = contante waarde (=present value) = jaarlijkse kosten = rente = termijn in jaren 29

62 Stedelijke wateropgave Assen - deel 2: analyse en result.1ten In Tabel 6.4 is de contante waarde van de terugkerende kosten van de maatregelen bij een rente van 4% en een technische levensduur van de maatregelen van 50 jaar weergegeven. Tabel 6.4 Eenheidspri;zen maatregelenpakket in netto contante waarde Maatregel Eenmalige kosten Terugkerende kosten Totale kosten Slimme stuwen /stuw 1.500,- /jaar , Open water I ha 2.500,- /jaar , Stuwverbreding I stuw 100,- / jaar 2.150, De eenheidsprijzen zijn gebaseerd op ervaringskosten. In de eenheidsprijzen is geen rekening gehouden met subsidies. Naast de waterbergende f unctie kan het extra open water eveneens een functie hebben voor waterkwaliteitsverbetering, natuurontwikkeling en recreatie. Indien het graven van openwater zodoende gecombineerd kan worden met andere functies is niet het hele bedrag van ,-/hectare voor de gemeente Baten maatregelenpakket Een maat voor de baten van het genomen maatregelenpakket is de afname van de gemiddelde jaarlijkse schade door wateroverlast (risico). In "deel1: met hode en uitgangspunten" is beschreven, hoe de gemiddelde jaarlijkse schade is berekend. In Figuur 6.5 is het risico weergegeven in euro/ha/jaar, voor het stedelijk gebied van de gemeente Assen is het totale risico 1,0 miljoen/jaar. Het gebied ten noorden van het Noord W illemskanaal heeft met 0,7 miljoen/jaar een belangrijk aandeel in het totale risico. Een kanttekening daarbij is dat de risicoanalyse is uitgevoerd op basis van LGN4. Het huidige grondgebruik komt niet overeen met het grondgebruik op de LGN4, in plaats van akkerbouw ligt er een industrieterrein. Dit gebied wordt dan ook niet verder meegenomen in de kosten-batenanalyse. Het aandeel van het stedelijk gebied van Assen en het Asserbos is met 0,3 miljoen/jaar veel lager. Het risico van 0,3 miljoen/jaar kan worden omgerekend naar een contante waarde van 7,5 miljoen (zie formule in ). I J Jrt

63 Stedelijke wateropgave Assen - deel 2. analyse en esultaten Risico (euro/ha/jaar) 0 <5.000 D 5 ooo D 1o.ooo. 2o.ooo o.r..oo - > Figuur 6.5 Risico (euro/hal;aar) in de gemeente Assen voor het middenscenario Kosten-batenanalyse De maximale kosten om de vastgestelde knelpunten op te lossen zijn relatief laag, een gedetailleerde kosten-batenanalyse is dan ook niet nodig. Wellicht is het in de toekomst mogelijk om een gedetailleerde kosten-batenanalyse uit te voeren, wanneer een model beschikbaar is dat gedetailleerder en gekalibree rd is. Indien wordt aangenomen dat het risico per jaar door de maatregelen slechts met een derde afneemt, dan zijn de kosten al lager dan de baten. De afname van het risico- ofwel de baten van de maatregelen - kan worden omgerekend naar een contant e waarde (zie formule in 6.4.1). M et bovengenoemde aanname wordt een afname van het risico van 0,1 miljoen/jaar omgerekend naar een contante waarde van 2,5 miljoen. Dit impliceert dat het voorgestelde maatregelenpakket van ruim 2 miljoen in beginsel kosteneffectief is. 1 nj.trt' 6 31

64 Stedelijke wjteropgave Assen -deel 2: analyse en resultaten 6.5 Nuancering maatregelen stedelijk gebied Het maatregelenpakket zoals dat is doorgerekend bevat alle maatregelen om aan de normering voor inundatie en het afvoercriterium te voldoen. Dit pakket kan gezien worden als het maximale pakket met de meest uitgebreide maatregelen. De vraag is of alle maatregelen ook echt gerealiseerd moeten worden. Wellicht dat het mogelijk is om in een aantal gebieden bewust af te wijken van de normering of dat een aantal maatregelen niet als "geen spijt" maatregel aangemerkt kunnen worden. Voor het stedelijk gebied van Assen is een nuancering in het doorgerekende maatregelenpakket aangebracht om daarmee de "geen spijt" maatregelen vast te stellen. In het basisrapport bij het advies van de Commissie Waterbeheer 21 eeuw wordt een "geen spijt" maatregel gedefinieerd als een uitvoeringsmaatregel die bij alle mogelijke ontwikkelingen nodig is. Met behulp van gebiedskennis, kennis van de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen en op basis van de kosten-batenanalyse zijn uit het voorgestelde maatregelenpakket de zogenaamde " geen spijt" maatregelen geselecteerd. Door de gemeente Assen is een concept bestemmingsplan voor Port Natal opgesteld. Het gebied van het bestemmingsplan valt geheel binnen het WZA terrein. Het feit dat daar een knelpunt aanwezig is, moet meegenomen worden bij de besluitvorming rond het bestemmingsplan. In het bestemmingsplan worden er voorstellen gedaan om de verharding te verminderen en extra water aan te leggen. Waarschijnlijk is de slimme stuw daardoor niet meer nodig om het knelpunt ter plekke op te lossen. Wellicht dat het aanleggen van slimme stuw wel zinnig blijkt te zijn om extra water vast te houden en het peilgebied benedenstrooms te ontlasten. Voor het industrieterrein Ketellapperstraat e.o. is een voorstel gedaan om het knelpunt op te lossen door het aanleggen van slimme stuwen in drie peilgebieden. Een voorwaarde daarbij is dat er geen verhoging van het risico mag plaats vinden door het vasthouden van water. Bovendien moet in samenspraak met het waterschap een stuwregeling afgesproken worden die zowel voldoet aan de inundatie norm als aan het afvoercriterium. Een andere variant om het knelpunt op te lossen is het vergroten van de afvoer uit het peilgebied door middel van stuwverbreding. In een detailstudie kan de keuze tussen deze twee varianten onderbouwd worden. Het nemen van een maatregel voor dit peilgebied wordt gezien als een "geen spijt" maatregel. Ook het verbreden van de stuw in het gebied rond het Anne Frankpark wordt aangemerkt als "geen spijt" maat regel. In het Noorderpark Zuidzijde is voorgesteld om een bestaande stuw te verbreden, deze maatregel wordt echter al gerealiseerd door de gemeente Assen. De stuwverbreding wordt echter niet uitgevoerd met het doel om wateroverlast te voorkomen, maar heeft te maken van de herinrichting van de Weierstraat. Een kanttekening bij het peilgebied is bovendien dat opstuwing een belangrijke rol speelt bij het benutten van de bestaande waterbergingslocaties, een effect waar het hydrologisch model geen rekening mee houdt. De knelpunten van het Havenkanaal/ Noord Willemskanaal worden in de praktijk niet als knelpunt ervaren. Waarschijnlijk is er sprake van een verschil in het beheersregime van kunstwerken in de praktijk en de instelli ngen van deze kunstwerken in het model. Onderdeel van het beheersregime van de provincie is het handmatig vergroten van de afvoer bij toenemende waterstanden. Wanneer en hoeveel de afvoer vergroot wordt is bijvoorbeeld afhankelijk van ervaring en weersvoorspellingen. Het is onmogelijk om zo'n regime in een model te simuleren. Bij het huidige beheersregime worden er in het peilgebied geen knelpunten ervaren. Een mogelijke maatregel om de bebouwing van M eeuwmesschen, wat in het peilgebied ligt, te beschermen is het loskoppelen van een lokaal watersysteem. De bebouwing ligt achter een behoorlijke verhoging in het landschap, wat een goede bescherming zou kunnen zijn tegen wateroverlast. Het lokale watersysteem m rt

65 Stedelijke wateropgave Assen - deel 2 analyse en resultaten staat in de huidige situatie echter nog in open verbinding met het Havenkanaal, waardoor grote waterstandstijgingen plaats kunnen vinden. Wanneer de verbinding gesloten wordt is de bebouwing voldoende beschermd. De overige maatregelen die zijn voorgesteld in het Asserbos moeten zo goed mogelijk worden ingepast in lopende en toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen in dit gebied en de uitvoering van infrastructurele werken. Bovendien kunnen de maatregelen een plaats krijgen bij het invullen van de regionale wateropgave. 3~

66 Stedelijke wateropgave Assen -deel 2 analyse en resultaten 7 Conclusies en aanbevelingen 7.1 Wateropgave Assen Doel van dit project is de bepaling van de kwantitatieve wateropgave voor het grondgebied van de gemeente Assen en deze te vertalen naar concrete maatregelen voor de korte en lange termijn. De kwantitatieve wateropgave voor Assen is vastgesteld op basis van een toetsing van het integrale waterhuishoudkundige systeem (= watersysteem + afvalwaterketen) aan - de NBW werknormen voor de kans op maaiveldinundatie, gedifferentieerd naar type grondgebruik; en het afvoercriterium zoals dat gehanteerd wordt door de waterschappen; ofwel geen toename van de maximale 10-daagse afvoer naar de boezem. Beide criteria zijn beschouwd voor de huidige situatie en voor een situat ie waarbij rekening is gehouden met klimaatswijzigingen (middenscenario 2050). De toetsingsmethode en de hierbij gehanteerde randvoorwaarden zijn gezamenlijk door de gemeente en de betrokken waterbeheerders bepaald, en beschreven in het eerste deel van de rapportage van deze studie. Op basis van de uitgevoerde modelanalyses is bepaald dat in de huidige situatie binnen het grondgebied van Assen 10 afwateringsgebieden niet voldoen aan de gestelde normen ten aanzien van de kans op wateroverlast; indien rekening wordt gehouden met verwachte klimaatswijzigingen (het zogenaamde middenscenario 2050) komen daar nog 7 afwateringsgebieden bij. Redenerend volgens de trits "vasthouden-bergen-afvoeren" is met het model een maximaal maatregelenpakket bepaald, waarmee aan de normen wordt voldaan, omvattende: 21 " slimme stuwen" (=geautomatiseerde peilregelaars, die zorgen dat het water beter kan worden vastgehouden), - de aanleg van 4 hectare extra open water (= aanvullende berging) en het verbreden van 2 stuwen (= vergroten afvoer) Met dit pakket kunnen alle gesignaleerde knelpunten op het grondgebied van Assen worden opgelost; d.w.z. alle afwateringsgebieden in het stedelijk gebied voldoen hiermee aan de NBW normen. In het Asserbos blijven drie knelpunten voor grasland bestaan, voor deze natuurlijke graslanden wordt echter door de beheerder geaccepteerd dat er kortstondige inundatie plaats vindt. Het gestelde criterium dat de maximale 10-daagse afvoer naar de boezem niet mag toenemen ten opzichte van de huidige situatie, impliceert (vanwege de neerslagtoename door klimaatswijzigingen) dat extra waterberging moet worden gecreëerd. Voor Assen is uitgerekend dat in de maatgevende situatie (oktober 1960) ca m 3 extra water moet worden geborgen. Uit de modelanalyses blijkt dat bij deze gebeurtenis nog voldoende ruimte in het systeem van Assen aanwezig is om deze tijdelijk benodigde bergingscapaciteit geheel te realiseren met behulp van zogenaamde 'slimme stuwen'. Voor het voorgestelde maatregelpakket is een kosten-batenanalyse uitgevoerd. Daarbij is bekeken of de kosten van de maatregelen opwegen tegen de verwachten baten. De baten van de maatregelen zijn in dit verband gedefinieerd als de afname van de mogelijke (jaarlijkse) schade door wateroverlast. O mdat de kosten van de voorgestelde maatregelen laag zijn (orde: 2 miljoen) in relatie tot de potentiële baten (orde: 2,5 miljoen), kan eenvoudig worden aangetoond dat het voorgestelde pakket kosteneffectief is. Vanwege de 34

67 Stedelijke wateropgave Assen - deel 2: analyse en resultaten onzekerheden in de modellering en de gedane aannamen m.b.t. het grondgebruik (LGN4), moet hierbij een zekere marge worden aangehouden. Op basis van gebiedskennis en rekening houdend met de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente, zijn uit het voorgestelde maatregelenpakket een aantal zogenaamde "geen spijt" maatregelen geselecteerd, die in het operationele programma van het waterplan Assen zullen worden opgenomen. Het gaat in dit verband met name om de maatregelen voor de peilgebieden in het stedelijk gebied (aangeduid als GPG-A en GPG-A-116-3). Voor de overige maatregelen geldt dat er op de betreffende locaties momenteel al (ruimtelijke en infrastructurele) ontwikkelingen plaats vinden of gepland zijn. Voor al deze locaties geldt het uitgangspunt dat zoveel mogelijk zal worden 'meegelift' met de betreffende ontwikkeling. In alle gevallen wordt specifiek gekeken naar de mogelijkheden voor extra water. 7.2 Aanbevelingen m.b.t. toetsingscriteria Inundatie- en afvoercriteria Zoals vermeld zijn bij de bepaling van de wateropgave Assen twee criteria gehanteerd: de maximale kans op wateroverlast (NBW normen mbt maaiveldinundatie) en het criterium dat de 10-daagse afvoersom naar de boezem niet mag toenemen door ruimtelijke ontwikkelingen en/ of klimaatswijzigingen. Het hierboven genoemde maatregelenpakket voldoet aan beide criteria. De genoemde criteria zijn niet tegenstrijdig, maar ze leiden ook niet tot een eenduidige oplossing. Dit komt omdat de criteria betrekking hebben op verschillende maatgevende situaties. Zo is voor het criterium van de maximale 10-daagse afvoersom de neerslaggebeurtenis van oktober 1960 maatgevend. Het betreft een langdurige bui met grote neerslaghoeveelheden die leiden tot extreme afvoeren naar het (regionale) boezemsysteem. Deze gebeurtenis leidt echter niet tot extreme waterstanden in het stedelijk gebied. De maximale waterstanden in het snel reagerende stedelijk gebied treden juist op bij (veelal korte) hevige buien met extreem hoge intensiteiten (in het geval van Assen valt de T =1 00 bui in 1953). Tijdens deze gebeurtenis wordt de maximale tiendaagse afvoer naar de boezem echter niet bereikt. Omdat bij langdurige buien de maximale waterstanden in het stedelijk gebied niet worden bereikt, ligt het voor de hand om de benodigde extra bergingscapaciteit te realiseren m.b.v. met geautomatiseerde peilregelaars, ook wel aangeduid als 'slimme stuwen'. Door het water gedurende een dergelijke lange bui op te zetten, kan tijdelijk voldoende water in het systeem van Assen worden vastgehouden, waardoor de 10-daagse afvoer naar de boezem beperkt blijft tot het vastgestelde maximum. Vraag is, wanneer het peil (tijdelijk) kan worden verhoogd, en op welk moment de stuwen juist moeten worden gestreken? Ofwel, welke beheersstrategie moet worden gevolgd om aan beide criteria te voldoen? Tijdelijk opzetten van het peil is veelal geen probleem, maar kan bij hevige buien leiden tot een verhoogd risico van wateroverlast. En dat moet natuurlijk worden voorkomen. Kortom, met behulp van de twee bovengenoemde criteria ten aanzien van de kans op maaiveld inundatie en de maximale 10-daagse afvoer naar de boezem, wel een wateropgave kan worden bepaald (zoals hierboven beschreven), maar voor het uiteindelijke ontwerp van de maatregelen zijn aanvullende (ontwerp)eisen en voorwaarden m.b.t. de beheersst rategie nodig. 11 ' 2 35

68 Stedelijke wateropgave Assen deel 2 analyse en resultaten Deze beheerstrategie zal de komende periode door de betrokken partijen worden ontwikkeld. Daarbij moet tevens worden gekeken naar de relaties met het regionale systeem. Het totale stroomgebied omvat ha. Het maximale debiet (Q max) van de twee kunstwerken die lozen op het boezemsysteem is respectievelijk 20 en 3 m3/s. De afvoer uit het gebied is gemaximaliseerd op 1.71/s/Ha. Bij de ontwikkeling van een geschikte beheerstrategie, ligt het niet voor de hand om de huidige afvoer (23 m3/s) als maximum te hanteren. Met de huidige situatie als vertrekpunt, zal vanuit het regionale systeem moeten worden bekeken, hoe de afvoeren vanuit alle onderscheiden deelgebieden het beste kan worden geregeld. Dit impliceert een kosten-baten afweging op regionaal niveau. In deze context moet tevens rekening worden gehouden met de wens van het waterschap en het drinkwaterbedrijf om de afvoer naar de Drentse Aa te vergroten (= toename van de afvoercapaciteit uit het bovenstroomse pand). Het is nog niet bekend welke strategie in dat geval gevolgd moet worden voor de afvoer van sluis Vries. Moet deze zodanig worden geregeld dat per saldo niet meer dan 23 m3/sec wordt afgevoerd, of mag in dit geval de afvoer toenemen?. Deze en andere vragen m.b.t. de beheerstrategie zullen in de komende jaren moeten worden beantwoord. Hoogfrequente en laagfrequente gebeurtenissen Een ander aandachtspunt m.b.t. de toetsing van het watersysteem van Assen, en de discussie over de bijbehorende normering, is het verschil in de risico's van wateroverlast bij laagfrequente gebeurtenissen (met hoge herhalingstijden, bv eens per 100 jr) en de risico's die optreden bij meer frequente gebeurtenissen (die bv. eens per 2 5 jaar optreden). In het eerste geval wordt met name gekeken naar maaiveldinundatie door te hoge waterstanden in het oppervlaktewatersysteem; in het laatste geval spelen 'faalmechanismen' als gehinderde drainage of een gehinderde afvoer vanuit de riolering een rol als mogelijke oorzaak voor wateroverlast. In deze studie is-conform de afspraken uit het NBW en de aanbevelingen van VNG en UvW t.a.v. de stedelijke wateropgave- met name gekeken naar de extreme gebeurtenissen. De gehanteerde normering (kans op maaiveldinundatie met T =100) geldt voor de stedelijke wateropgave, maar niet als maatstaf voor het toetsen van rioleringstelsels binnen stedelijk gebieden. Hier zijn andere toetscriteria, zoals beschreven in de Leidraad Riolering, van toepassing. Het ontwikkelde model van Assen biedt mogelijkheden om ook deze frequenter voorkomende situaties te analyseren en mee te nemen bij het bepalen van de wateropgave. (en waarbij riolering en oppervlaktewatersysteem dus als één geheel worden bekeken). Aanbevolen wordt om bij de verfijning die de komende jaren plaats zal vinden, naast de risico's van inundatie, tevens te kijken naar het voorkomen van de wateroverlast ten gevolge van gehinderde drainage of verdronken uitlaten van de riolering. Uit eerdere analyses van stedelijk gebied is gebleken dat aanvullende criteria voor water op straat vaak maatgevend blijken te zijn. 36

69 Stedelijke wjteropgave Assen - deel 2 anjiyse en resultaten 7.3 Aanbevelingen m.b.t. databeheer en modelinstrumentarium In deze studie is voor Assen de stedelijke wateropgave gekwantificeerd. Hierbij is gebruik gemaakt van twee modellen. Een belangrijk deel van de modelgegevens is voor dit project in een projectdatabase(die de basis vormt voor het hydrologische model). Door het gebruik van een projectdatabase is het eenvoudig mutaties of maatregelen door te voeren en nieuwe modellen t e genereren. Het beheer van de modellen is op deze wijze gericht op het beheer van de data. Aanbevolen wordt het toekomstige modelbeheer van de gemeente Assen te richten op het beheer van de data. De gegevens uit de bestaande hydraulische modellen zouden hiertoe moeten worden omgezet naar een projectdatabase, zodat wijzigingen die doorgevoerd worden in het hydraulisch model ook verwerkt kunnen worden in het hydrologische model. Het beheer van data heeft niet alleen betrekking op de basisgegevens voor modellen, maar ook op meetgegevens voor het kalibreren van modellen. Op dit moment zijn er nog geen gegevens waarmee de bestaande modellen gekalibreerd kunnen worden. Om dit in de toekomst mogelijk te maken moet er voor de gemeente Assen een meetplan opgesteld worden. 1 mwt 6 37

70 Stedelijke wateropgave Assen- deel 2: analyse en resultaten Begrippenkader In de studie wordt een aantal begrippen gebruikt die hier nader zijn toegelicht. Afwatering Falen Inundatie Kans Normen O ntwatering Schade Veiligheid Wateroverlast De afvoer van water via een waterlopen- rioleringsstelsel naar een lozingspunt, van waar het water kunstmatig of onder vrij verval uit een gebied wordt geleid. Het niet (meer) voldoen aan vastgestelde criteria. Het onderwaterlopen van land (overstromen). Waarschijnlijkheid dat iets gebeurt. Eisen waaraan de inrichting, het beheer of het gedrag van waterkeringen en watersystemen moeten voldoen. De afvoer van water uit percelen over en door de grond en eventueel door drainagebuizen en greppels naar een stelsel van grote waterlopen. Alle vormen van nadeel/verlies als gevolg van wateroverlast, zoals het verminderen van de landbouwopbrengst, water in huizen, etc. Het beschermd zijn tegen gevaar voor volksgezondheid of mensenlevens. In deze studie is veiligheid niet aan de orde en gaat het om wateroverlast. De term wateroverlast wordt in deze studie gebruikt om het "falen" van het watersysteem aan te duiden. Het systeem faalt (in zijn functioneren) als er frequenter hinder of schade ontstaat dan acceptabel wordt geacht. ' rtj

71 Stedelijke wateropgave Assen - deel 2 analyse en result,\ten 11 Tabel toetshoogten 39

72 Toetshoogtes Inundatie (m NAP) Aanvullende norm Peilvakid W interpeil Grasland Akkerbouw Hoogwaardig Stedel ~k Stedel~k GPG GPG GPG GPG GPG GPG GPG GPG GPG GPG GPG GPG GPG GPG GPG GPG GPG GPG GPG GPG GPG GPG GPG GPG GPG GPG GPG GPG GPG GPG GPG GPG GPG GPG GPG GPG GPG GPG GPG GPG GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A

73 Toetshoogtes inundatie (m NAP) Aanvullende norm Peilvakid Winterpeil Grasland Akkerbouw Hoogwaardig Stedel.!i_k Stedelijk GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A

74 Toetshoogtes inundatie (m NAP) Aanvullende norm Peilvakid Winterpeil Grasland Akkerbouw Hoogwaardig Stedelijk Stedelijk GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG -A GPG-A GPG-A GPG -A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A GPG-A SM SM SM SM SM SM SM SM SM

75 Stedelijke wateropgave Assen - deel 2 analyse en resultaten 111 Kaartenbijlage r 2 Cl\ 40

76 eel Hoogtebestand Nederland (AHN) Nelon s Schuui"JJIaru f Hoogte (mnap) 40-1 G MN

77 dgebruik LGN4 Noltn s Schuurmam f d --w zoutwallf gr tie o _...._ - o _.... omrig o -..._ D.. -.wd..._...._.... ~- ~ ~- l'l eldgbij c::j ~... -'0--- _ G MN

78 datiekaart (1 :100 jaar) huidig scenario Helen Schuunnons f. Inundatie Openwater I I G MN

79 datiekaart (1 :100 jaar) middenscenario 2050 Helen a SchuurmaM. Inundatie Open water G O Ot 2006 MN

80 sing NBW normen huidig scenario Neten a Sçhuurmans I 1 Stedelijk voldoet wel/niet Hoogwaardige landbouw voldoet wel/niet o Akkerbouw voldoet wel/niet o Grasland voldoet wel/niet DO G MN

81 sing NBW normen middenscenario 2050 Nelt n $ Schuurman~ l 1 Stedelijk voldoet wel/niet Hoogwaardige landbouw voldoet wel/niet u Akkerbouw voldoet wel/niet r 1 Grasland voldoet weilniet DO G MN

82 ing aanvullende norm middenscenario 2050 Ntltn a Schuunnan5 I : Stedehik voldoet weilniet Hoogwaardige landbouw voldoet weilniet [ 1 Akkerbouw voldoet weilniet Grasland voldoet wel/niet G MN

Stedelijke wateropgave Assen. Deel 3: Aangepaste klimaatscenario s KNMI (2006)

Stedelijke wateropgave Assen. Deel 3: Aangepaste klimaatscenario s KNMI (2006) Stedelijke wateropgave Assen Deel 3: Aangepaste klimaatscenario s KNMI (2006) 28 juni 2007 i Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Werkwijze 3 2 Klimaatscenario s KNMI 2006 4 2.1 Inleiding 4

Nadere informatie

Bijlage 13-1: Stedelijke wateropgave Bargermeer noord

Bijlage 13-1: Stedelijke wateropgave Bargermeer noord Bijlage 13-1: Stedelijke wateropgave Bargermeer noord Situatie Bargermeer noord Het industrieterrein Bargermeer noord ligt centraal in de stad Emmen. Het is een grootschalig bedrijventerrein met ruimte

Nadere informatie

Bergingsberekeningen en controle afvoercapaciteit Plangebied Haatland

Bergingsberekeningen en controle afvoercapaciteit Plangebied Haatland Bergingsberekeningen en controle afvoercapaciteit Plangebied Haatland Definitief Gemeente Kampen Grontmij Nederland bv Zwolle, 29 november 2005 @ Grontmij 11/99014943, rev. d1 Verantwoording Titel : Bergingsberekeningen

Nadere informatie

Wateroverlast Wouw. ICM case study. Marcel Zandee 8 maart 2017

Wateroverlast Wouw. ICM case study. Marcel Zandee 8 maart 2017 Wateroverlast Wouw ICM case study Marcel Zandee 8 maart 2017 Inhoud van de presentatie Waar ligt Wouw? Aanleiding studie Situatie Opbouw model Resultaten simulaties Conclusies Vragen 2 Waar ligt Wouw?

Nadere informatie

Effect overstorten op de wateroverlast

Effect overstorten op de wateroverlast Effect overstorten op de wateroverlast Kennisvraag: wat als er geen overstorten waren geweest? Wat is het effect daarvan op de waterstanden en overstromingen? Antwoord: lokaal kunnen overstorten een grote

Nadere informatie

Bijlage 26-1: Stedelijke wateropgave Nieuw-Schoonebeek

Bijlage 26-1: Stedelijke wateropgave Nieuw-Schoonebeek Bijlage 26-1: Stedelijke wateropgave Nieuw-Schoonebeek Situatie Nieuw-Schoonebeek Nieuw-Schoonebeek ligt in het zuidoosten van de gemeente Emmen, ten oosten van Schoonebeek. Het dorp bestaat overwegend

Nadere informatie

Bijlage 14-1: Stedelijke wateropgave Kern Emmen

Bijlage 14-1: Stedelijke wateropgave Kern Emmen Bijlage 14-1: Stedelijke wateropgave Kern Emmen Situatie Kern Emmen Kern Emmen omvat het centrumgebied van Emmen en de wijken Emmermeer, Hoge Loo en Spoorzijde. Het bestaat overwegend uit dicht bebouwd

Nadere informatie

Verkenning afvoercapaciteit oppervlaktewatersysteem Poelwetering

Verkenning afvoercapaciteit oppervlaktewatersysteem Poelwetering Verkenning afvoercapaciteit oppervlaktewatersysteem Poelwetering Gemeente Leiden 18 december 2014 Versie 1 BC4091-105 HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. WATER TECHNOLOGY Stationspark 27C Postbus 4 4460 AA Goes

Nadere informatie

Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009.

Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009. Memo Ter attentie van Project management Den Dekker B.V. Datum 03 januari 2013 Distributie Projectnummer 111850-01 Onderwerp Parkeerterrein Jumbo Heythuysen Geachte heer Bosman, 1 WATERBELEID Het streven

Nadere informatie

Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch

Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch Inleiding In deze notitie worden verscheidene scenario s berekend en toegelicht ter ondersteuning van de bepaling van inrichtingsmaatregelen voor de EVZ Ter Wisch.

Nadere informatie

Bijdorp. 15 maart Watersysteem Bijdorp. Geachte mevrouw, heer,

Bijdorp. 15 maart Watersysteem Bijdorp. Geachte mevrouw, heer, DATUM 15 maart 2016 REGISTRATIENUMMER ONDERWERP Watersysteem Bijdorp Geachte mevrouw, heer, 1. Aanleiding De wijk Bijdorp ondervindt bij zware neerslag wateroverlast. De gemeente Schiedam en Delfland zijn

Nadere informatie

Berekening hwa-riool Oranjebuurt te Riel

Berekening hwa-riool Oranjebuurt te Riel Berekening hwa-riool Oranjebuurt te Riel Gemeente Goirle projectnr. 219713 revisie 3.0 12 juli 2010 Opdrachtgever Gemeente Goirle Afdeling Realisatie en beheer Postbus 17 5050 AA Goirle datum vrijgave

Nadere informatie

Methode berekenen onzekerheid in wateropgave nu beschikbaar

Methode berekenen onzekerheid in wateropgave nu beschikbaar Methode berekenen onzekerheid in wateropgave nu beschikbaar Hans Hakvoort 1, Joost Heijkers 2, Kees Peerdeman 3 en Michelle Talsma 4 Samenvatting In opdracht van de STOWA heeft HKV lijn in water een methode

Nadere informatie

: gemeente Heerde : Evert de Lange : Rob Boshouwers (DHV), Jasper Timmer (Waterschap Veluwe)

: gemeente Heerde : Evert de Lange : Rob Boshouwers (DHV), Jasper Timmer (Waterschap Veluwe) ogo MEMO Aan Van Kopie Dossier Project Betreft : gemeente Heerde : Evert de Lange : Rob Boshouwers (DHV), Jasper Timmer (Waterschap Veluwe) : BA7950-100-100 : Bedrijventerrein Wapenveld Noord : Watertoetsnotitie

Nadere informatie

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE A

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE A ONDERWERP Aangepaste leggerwijziging Tradeportsloot DATUM 14-4-2016 PROJECTNUMMER C01031.000363.0900 ONZE REFERENTIE 078903199 A VAN Joost Veltmaat AAN Waterschap Peel en Maasvallei Inleiding Klaver 6a

Nadere informatie

Stappenplan Hydrodynamische berekeningen & Pilot Voorthuizen

Stappenplan Hydrodynamische berekeningen & Pilot Voorthuizen Stappenplan Hydrodynamische berekeningen & Pilot Voorthuizen Introductie Modelleren (een vergelijking) Stappenplan!? waarom? Doel en Modeltypen De modelopbouw & validatie (Voorthuizen) Controle resultaten

Nadere informatie

Memo. Zaaknr. : Kenmerk : Barcode : : Ronald Loeve en Julian Maijers. Via :

Memo. Zaaknr. : Kenmerk : Barcode : : Ronald Loeve en Julian Maijers. Via : Zaaknr. : Kenmerk : Barcode : Memo Van Via : Aan : Ronald Loeve en Julian Maijers : Peter van Tilburg, gemeente Oosterhout, Dorus Daris, Natasja Rijsdijk Onderwerp : Stedelijke wateropgave Oosterhout Verbinding

Nadere informatie

Nieuwe statistiek voor extreme neerslag

Nieuwe statistiek voor extreme neerslag Nieuwe statistiek voor extreme neerslag J.B. Wijngaard (KNMI) M. Kok (HKV LIJN IN WATER) A. Smits (KNMI) M. Talsma (STOWA) Samenvatting In dit artikel wordt de nieuwe statistiek voor extreme neerslaghoeveelheden

Nadere informatie

Toetsing waterhuishouding

Toetsing waterhuishouding Toetsing waterhuishouding Bedrijventerrein Hattemerbroek - deelgebied Hattem Quickscan waterhuishouding - nieuwe stedenbouwkundige opzet Ontwikkelingsmaatschappij Hattemerbroek B.V. december 2009 concept

Nadere informatie

Zoals aangegeven zijn de gemeente Lelystad en het havenbedrijf Amsterdam de ontwikkelaars van het bedrijventerrein.

Zoals aangegeven zijn de gemeente Lelystad en het havenbedrijf Amsterdam de ontwikkelaars van het bedrijventerrein. Notitie Contactpersoon Jeroen Lasonder Datum 24 mei 2013 Kenmerk N008-1213242JLO-gdj-V022 Flevokust: Watertoets 1 Inleiding De gemeente Lelystad en Havenbedrijf Amsterdam ontwikkelen samen bedrijventerrein

Nadere informatie

Watersysteemanalyse Waterplan gemeente Woudrichem

Watersysteemanalyse Waterplan gemeente Woudrichem Watersysteemanalyse Waterplan gemeente Woudrichem definitief In opdracht van Opgesteld door Projectnummer Gemeente Woudrichem MWH B.V. W09B0060 Documentnaam S:\data\Project\Water09\W09B0060\Rapportage\Eindconcept\Bijlage

Nadere informatie

Notitie. 1. Beleidskader Water

Notitie. 1. Beleidskader Water Notitie Ingenieursbureau Bezoekadres: Galvanistraat 15 Postadres: Postbus 6633 3002 AP Rotterdam Website: www.gw.rotterdam.nl Van: ir. A.H. Markus Kamer: 06.40 Europoint III Telefoon: (010) 4893361 Fax:

Nadere informatie

In deze notitie wordt de bepaling van de waterbergingsopgave toegelicht en wordt aangegeven hoe deze ingevuld kan worden.

In deze notitie wordt de bepaling van de waterbergingsopgave toegelicht en wordt aangegeven hoe deze ingevuld kan worden. Notitie Referentienummer Kenmerk 190509/Ack 277242 Betreft Waterbergingsopgave Hogewegzone Concept d.d. 19 mei 2009 1 Inleiding De Hogewegzone in de gemeente Amersfoort wordt de komende jaren vernieuwd.

Nadere informatie

Waterparagraaf Heistraat Zoom

Waterparagraaf Heistraat Zoom Waterparagraaf Heistraat Zoom In Zeelst aan de Heistraat is een ontwikkeling gepland. Voor deze ontwikkeling dient een omgevingsvergunning te worden opgesteld waarvan deze waterparagraaf onderdeel uit

Nadere informatie

Verantwoord omgaan met de nieuwe neerslagstatistiek

Verantwoord omgaan met de nieuwe neerslagstatistiek Verantwoord omgaan met de nieuwe neerslagstatistiek Siebe Bosch Hans Hakvoort Ferdinand Diermanse Coen Verhoeve Inleiding Eind 2004 publiceerde STOWA de nieuwe neerslagstatistiek voor waterbeheerders (KNMI

Nadere informatie

Maatregelen en voorontwerp Peilbesluit Walcheren. 5 september 2017

Maatregelen en voorontwerp Peilbesluit Walcheren. 5 september 2017 Maatregelen en voorontwerp Peilbesluit Walcheren 5 september 2017 Luc Mangnus (Dagelijks bestuurslid - waterschap Scheldestromen) WELKOM Doel Informeren over de maatregelen en het voorontwerp peilbesluit;

Nadere informatie

Risicoanalyse binnen het regionale waterbeheer

Risicoanalyse binnen het regionale waterbeheer Risicoanalyse binnen het regionale waterbeheer G.F. Verhoeven juni 2006 1005960 Afstudeerrapport Risicoanalyse binnen het regionale waterbeheer Delft juni 2006 G.F. Verhoeven govert.verhoeven@gmail.com

Nadere informatie

Watersysteemanalyse bemalingsgebied Paal definitief

Watersysteemanalyse bemalingsgebied Paal definitief Watersysteemanalyse bemalingsgebied Paal definitief R002-4210859ADU-D01-D Verantwoording Titel Watersysteemanalyse bemalingsgebied Paal Opdrachtgever Waterschap Zeeuws-Vlaanderen Projectleider ir. C.P.

Nadere informatie

Klimaatopgave landelijk gebied

Klimaatopgave landelijk gebied Klimaatopgave in beeld 13 oktober 2016, Hoogeveen Algemene info Klimaatopgave landelijk gebied Bert Hendriks Beleidsadviseur hydrologie 275.500 ha 580.000 inwoners 543 medewerkers 22 gemeenten 4.479 km

Nadere informatie

Memo. Figuur 1 Overzicht plangebied en omgeving (bron: googlemaps) blad 1 van 7

Memo. Figuur 1 Overzicht plangebied en omgeving (bron: googlemaps) blad 1 van 7 Memo nummer water 1 datum 15 juli 2013 aan Arno Derks Croonen van Arjan van Beek Oranjewoud kopie Ruud van Hoek Oranjewoud project Haalbaarheidsstudie Prodrive Ekkersrijt gemeente Son projectnummer 252510

Nadere informatie

Betreft Uitbreiding bedrijfsterrein Van Ooijen, Parallelweg-west Woerden Afwatering terreinverharding

Betreft Uitbreiding bedrijfsterrein Van Ooijen, Parallelweg-west Woerden Afwatering terreinverharding Bijlage Afwatering terreinverharding D1 Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 11 augustus 2014 153681 Betreft Uitbreiding bedrijfsterrein Van Ooijen, Parallelweg-west Woerden Afwatering terreinverharding

Nadere informatie

Horstermeerpolder en. Meeruiterdijksepolder. NBW-analyse. Rob Tijsen. Techniek, Onderzoek & Projecten Onderzoek & Advies

Horstermeerpolder en. Meeruiterdijksepolder. NBW-analyse. Rob Tijsen. Techniek, Onderzoek & Projecten Onderzoek & Advies Techniek, Onderzoek & Projecten Onderzoek & Advies Horstermeerpolder en Meeruiterdijksepolder NBW-analyse Rob Tijsen Korte Ouderkerkerdijk 7 Amsterdam Postbus 94370 1090 GJ Amsterdam T 0900 93 94 (lokaal

Nadere informatie

Bijlage 5-1: Stedelijke wateropgave Emmerhout

Bijlage 5-1: Stedelijke wateropgave Emmerhout Bijlage 5-1: Stedelijke wateropgave Emmerhout Situatie Emmerhout Emmerhout is een stadswijk van Emmen en ligt aan de noordoostzijde van Emmen. De gebruiksfuncties van het gebied zijn wonen en in mindere

Nadere informatie

Bijlage 5, beleid. Bijlage 5, beleid

Bijlage 5, beleid. Bijlage 5, beleid Bijlage 5, beleid Bijlage 5, beleid 53 Bijlage 5 Beleid Inleiding In deze bijlage wordt een toelichting gegeven op het beleid en plannen die samen het kader vormen voor de waterhuishouding in het plangebied.

Nadere informatie

Richtlijn versus maatwerkberekening

Richtlijn versus maatwerkberekening Memo DM 1063841 Aan: Peter Van Hoof [peter@vanhoof-watermanagement.nl] Van: HDSR Datum: 23 juni 2016 Onderwerp: Notitie maatwerkberekening Vierde Kwadrant Kockengen In deze memo heeft het waterschap een

Nadere informatie

Advies interim boezempeil

Advies interim boezempeil Advies interim boezempeil Aanleiding, waarom interim boezempeil Sinds 1998 geldt in de boezem een zomerpeil van NAP-0,42 m. en een winterpeil van NAP-0,47m. Het lagere winterpeil is ingesteld om de kans

Nadere informatie

Horstermeerpolder en. Meeruiterdijksepolder. NBW-analyse. Rob Tijsen

Horstermeerpolder en. Meeruiterdijksepolder. NBW-analyse. Rob Tijsen Techniek, Onderzoek & Projecten Onderzoek & Advies Horstermeerpolder en Meeruiterdijksepolder NBW-analyse Rob Tijsen Een concept (21 december 2012) van dit rapport is voorgelegd aan de wetenschappelijke

Nadere informatie

Functionele eisen 1. Geen (onaanvaardbaar) gezondheidsrisico. Bescherm volksgezondheid. Beperk overlast en hinder Voorkom schade.

Functionele eisen 1. Geen (onaanvaardbaar) gezondheidsrisico. Bescherm volksgezondheid. Beperk overlast en hinder Voorkom schade. Doelen Functionele eisen 1. Geen (onaanvaardbaar) gezondheidsrisico. 2. Geen (onaanvaardbare) economische schade of maatschappelijke hinder door wateroverlast. Bescherm volksgezondheid Beperk overlast

Nadere informatie

Projectplan Systeemkennis Inundatie en Actualisatie Toetsing Normering

Projectplan Systeemkennis Inundatie en Actualisatie Toetsing Normering 1 Projectplan Systeemkennis Inundatie en Actualisatie Toetsing Normering 1 Definities... 3 2 Projectidentificatie... 4 2.1 Projectnaam... 4 2.2 Projectnummers... 4 2.3 Projecttype... 4 2.4 Beleidsveld...

Nadere informatie

De Omloop Bedrijventerrein Coevorderweg. Totaal

De Omloop Bedrijventerrein Coevorderweg. Totaal B i j l a g e n - Vigerende plannen Balkbrug - Bijlage bij verkeersbesluit (route gevaarlijke stoffen) - Waterparagraaf - Archeologisch advies - Watertoetsdocument + reacties V i g er e n d e p l a n

Nadere informatie

NOT a 12 september 2013 Water Bij elke ruimtelijke ontwikkeling is het opstellen van een waterparagraaf verplicht gesteld, mede in relatie

NOT a 12 september 2013 Water Bij elke ruimtelijke ontwikkeling is het opstellen van een waterparagraaf verplicht gesteld, mede in relatie NOT01-0252596-01a 12 september 2013 Water Bij elke ruimtelijke ontwikkeling is het opstellen van een waterparagraaf verplicht gesteld, mede in relatie tot de watertoets. In deze notitie wordt verwoord

Nadere informatie

MEMO. Toelichting op maatregelen Oranjebuurt in de Lier.

MEMO. Toelichting op maatregelen Oranjebuurt in de Lier. MEMO Aan: Koos verbeek Van: J. den Dulk Datum: 23 mei 2007 Onderwerp: Stand van zaken maatregelen ter voorkoming wateroverlast Oranjebuurt, De Lier Bijlagen: Functioneel programma van eisen voor de verbetering

Nadere informatie

: SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24

: SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24 Logo MEMO Aan : Henrike Francken Van : Michiel Krutwagen Kopie : Dossier : BA1914-112-100 Project : SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24 Ons

Nadere informatie

Samenwerken tegen overlast door extreme neerslag

Samenwerken tegen overlast door extreme neerslag Samenwerken tegen overlast door extreme neerslag Kasper Lange, Jorik Chen (Nelen & Schuurmans), Gerhard Hurenkamp (gemeente Oldambt) Gemeente en waterschap werken samen om Nederland te beschermen tegen

Nadere informatie

Rioleringsplan. Plan Mölnbekke te Ootmarsum. Projectnummer: 2653. Opdrachtgever: Lintmolenbeek B.V. In opdracht van: Lintmolenbeek B.V.

Rioleringsplan. Plan Mölnbekke te Ootmarsum. Projectnummer: 2653. Opdrachtgever: Lintmolenbeek B.V. In opdracht van: Lintmolenbeek B.V. Rioleringsplan Plan Mölnbekke te Ootmarsum Projectnummer: 2653 Opdrachtgever: Lintmolenbeek B.V. In opdracht van: Lintmolenbeek B.V. Postbus 66 7630 AB Ootmarsum Status Concept Opgesteld door: Dhr. H.

Nadere informatie

Watertoets De Cuyp, Enkhuizen

Watertoets De Cuyp, Enkhuizen Watertoets De Cuyp, Enkhuizen Definitief Bouwfonds Ontwikkeling Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 6 april 2009 Verantwoording Titel : Watertoets De Cuyp, Enkhuizen Subtitel : Projectnummer : 275039 Referentienummer

Nadere informatie

Regeling maatgevende hoogwaterstanden regionale keringen Noord-Brabant 2010

Regeling maatgevende hoogwaterstanden regionale keringen Noord-Brabant 2010 CVDR Officiële uitgave van Noord-Brabant. Nr. CVDR97099_1 6 december 2016 Regeling maatgevende hoogwaterstanden regionale keringen Noord-Brabant 2010 GEDEPUTEERDE STATEN van Noord-Brabant Gelet op artikel

Nadere informatie

Watertoets Dorpshart Mijnsheerenland

Watertoets Dorpshart Mijnsheerenland Watertoets Dorpshart Mijnsheerenland Gemeente Binnenmaas Watertoets SAB Eindhoven juli 22 eindrapportage Watertoets Dorpshart Mijnsheerenland Gemeente Binnenmaas Watertoets dossier : BA33-8- registratienummer

Nadere informatie

Samenvatting leerpunten uit online-enquête werksessie

Samenvatting leerpunten uit online-enquête werksessie 24 Resultaten peiling Samenvatting leerpunten uit online-enquête werksessie De 32 auteurs en redactieleden die aan dit boek hebben meegewerkt, hadden als voorbereiding op de werksessie van 7 november 2013

Nadere informatie

Dakbedekking en waterhuishouding - Hoe blauw zijn groene daken?

Dakbedekking en waterhuishouding - Hoe blauw zijn groene daken? Dakbedekking en waterhuishouding - Hoe blauw zijn groene daken? Kees Broks (STOWA), Harry van Luijtelaar (Stichting RIONED) Groene daken zijn hot, ook vanuit het oogpunt van stedelijk waterbeheer. Ze vangen

Nadere informatie

Nieuwe statistieken: extreme neerslag neemt toe en komt vaker voor

Nieuwe statistieken: extreme neerslag neemt toe en komt vaker voor Nieuwe statistieken: extreme neerslag neemt toe en komt vaker voor Hans Hakvoort (HKV), Jules Beersma (KNMI), Theo Brandsma (KNMI), Rudolf Versteeg (HKV), Kees Peerdeman (Waterschap Brabantse Delta/STOWA)

Nadere informatie

Projectnummer 111769 Bedrijventerrein Smilde aspect Water"

Projectnummer 111769 Bedrijventerrein Smilde aspect Water Memo Ter attentie van Gemeente Midden-Drenthe Datum 4 december 2012 Opgesteld door Maarten van Vierssen Projectnummer 111769 Onderwerp Bedrijventerrein Smilde aspect Water" In deze memo zijn de watertoetsen

Nadere informatie

Module C2100 Rioleringsberekeningen, hydraulisch functioneren Inhoud

Module C2100 Rioleringsberekeningen, hydraulisch functioneren Inhoud Module C2100 Rioleringsberekeningen, hydraulisch functioneren Inhoud 1 Inleiding 5 1.1 Verantwoording 5 1.2 Wat is veranderd? 5 1.3 Opsteller en begeleidingscommissie 6 1.4 Leeswijzer 6 2 Systematiek 7

Nadere informatie

Peilbesluit Campen. 12 december 2016

Peilbesluit Campen. 12 december 2016 Peilbesluit Campen 12 december 2016 Luc Mangnus (Dagelijks bestuurslid - waterschap Scheldestromen) WELKOM Doel Informeren over voorontwerp peilbesluit; Met belanghebbenden in gesprek gaan, mogelijkheid

Nadere informatie

Bijlage 17-1: Stedelijke wateropgave Nieuw-Amsterdam Veenoord

Bijlage 17-1: Stedelijke wateropgave Nieuw-Amsterdam Veenoord Bijlage 17-1: Stedelijke wateropgave Nieuw-Amsterdam Veenoord Situatie Nieuw-Amsterdam Veenoord Nieuw-Amsterdam Veenoord ligt in het zuiden van de gemeente Emmen, ten westen van Erica. Het dorp wordt door

Nadere informatie

Bijlage E: Peilvakken en de gewenste grond- en oppervlaktewaterpeilen.

Bijlage E: Peilvakken en de gewenste grond- en oppervlaktewaterpeilen. Blad 95 van 127 Bijlage E: Peilvakken en de gewenste grond- en en. Zie ook de bijgevoegde Peilvakkenkaart op A0. Afweging en uitgangspunten peilenplan Terwolde De belangrijkste afweging bij de totstandkoming

Nadere informatie

Rioleringsplan Zuiderhoeven

Rioleringsplan Zuiderhoeven Rioleringsplan Zuiderhoeven AM Sweco Nederland B.V. Alkmaar, 6 juli 2016 Verantwoording Titel : Rioleringsplan Zuiderhoeven Subtitel : Projectnummer : 348902 Referentienummer : Revisie : Datum : 6 juli

Nadere informatie

Bijlage 2-1: Stedelijke wateropgave Nieuw-Weerdinge

Bijlage 2-1: Stedelijke wateropgave Nieuw-Weerdinge Bijlage 2-1: Stedelijke wateropgave Nieuw-Weerdinge Situatie Nieuw-Weerdinge Het dorp Nieuw-Weerdinge ligt in het noorden van de gemeente Emmen. Het is een lintdorp, langs het grotendeels gedempte Weerdingerkanaal.

Nadere informatie

Bijlage 5 Wateradvies Wetterskip

Bijlage 5 Wateradvies Wetterskip vastgesteld bestemmingsplan West-Terschelling West Aletalaan fase 4 Gemeente Terschelling Projectnummer 250651 Bijlage 5 Wateradvies Wetterskip blad 259 van 381 Ruimtelijke Ordening - Oranjewoud WFN1215886

Nadere informatie

Statistiek vóóraf of statistiek achteraf?

Statistiek vóóraf of statistiek achteraf? Statistiek vóóraf of statistiek achteraf? Afstudeerrapport J.C. Bossenbroek Begeleidingscommissie: Prof. ir. R. Brouwer Ir. O.A.C. Hoes Ir. W.M.J. Luxemburg Dr. ir. A.J.M. Nelen Ir. J. van Dansik Ir. M.

Nadere informatie

Grondwaterstanden juni 2016

Grondwaterstanden juni 2016 Grondwaterstanden juni 2016 Kennisvraag: In beeld brengen van de grondwatersituatie zoals die buiten geweest is. Antwoord: op vrijwel alle meetlocaties waar analyse mogelijk was komt de maximale waterstand

Nadere informatie

Extreme neerslaggebeurtenissen nemen toe en komen vaker voor

Extreme neerslaggebeurtenissen nemen toe en komen vaker voor Nieuwe neerslagstatistieken voor het waterbeheer: Extreme neerslaggebeurtenissen nemen toe en komen vaker voor 2015 10A In 2014 heeft het KNMI met het oog op klimaatverandering nieuwe klimaatscenario s

Nadere informatie

Naar een Duurzaam en Veilig Meppelerdiep. Naar een Duurzaam en Veilig Meppelerdiep. Inhoudsopgave

Naar een Duurzaam en Veilig Meppelerdiep. Naar een Duurzaam en Veilig Meppelerdiep. Inhoudsopgave 74OF86 RWD rapporten.indd 1 23-10-2007 14:23:15 74OF86 RWD rapporten.indd 2 23-10-2007 14:23:21 Naar een Duurzaam en Veilig Meppelerdiep Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 4 Het watersysteem...

Nadere informatie

leeft......met water Regenwater gescheiden afvoeren

leeft......met water Regenwater gescheiden afvoeren Schijndel leeft......met water Regenwater gescheiden afvoeren Schijndel leeft met water Door veranderende weersomstandigheden en toekomstige ontwikkelingen in de waterwetgeving, moet iedere gemeente een

Nadere informatie

Standaard werkwijze. Persbericht in H 2 O nr

Standaard werkwijze. Persbericht in H 2 O nr Persbericht in H 2 O nr.4 2012 Standaard werkwijze Erik Oomen (Aa en Maas, voorzi/er) Michiel Nieuwenhuis (Vallei en Eem) Bert Hendriks (Reest en Wieden) Wim Rosbergen (Delfland) Durk Klopstra, Michelle

Nadere informatie

1. INLEIDING 1.1 ALGEMEEN. 1.2 DE WATERTOETS. NOTITIE

1. INLEIDING 1.1 ALGEMEEN. 1.2 DE WATERTOETS. NOTITIE NOTITIE Onderwerp : Waterparagraaf Opdrachtgever : Gemeente Nederweert Projectnummer : NDW-041-01 Projectomschrijving : Carpoolplaats Nederweert Opgesteld door : ing. R. Peeters Paraaf: Datum : 13 juli

Nadere informatie

1 Waterparagraaf bij het bestemmingsplan Angelslo. 1.1 Inleiding tot de waterparagraaf. 1.2 Beleidskader

1 Waterparagraaf bij het bestemmingsplan Angelslo. 1.1 Inleiding tot de waterparagraaf. 1.2 Beleidskader 1 Waterparagraaf bij het bestemmingsplan Angelslo 1.1 Inleiding tot de waterparagraaf In de waterparagraaf wordt beschreven hoe het huidige waterhuishoudkundig systeem van Angelslo is ingericht, welke

Nadere informatie

1 Inleiding 3 1.1 Verantwoording 3 1.2 Opsteller en begeleidingscommissie 4 1.3 Leeswijzer 4

1 Inleiding 3 1.1 Verantwoording 3 1.2 Opsteller en begeleidingscommissie 4 1.3 Leeswijzer 4 Module C2200 Hydraulisch functioneren van regenwatervoorzieningen Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Verantwoording 3 1.2 Opsteller en begeleidingscommissie 4 1.3 Leeswijzer 4 2 Kader en uitgangspunten 6 2.1 Systematiek

Nadere informatie

B3.1. Normstelling en relevant beleid waterbeheer

B3.1. Normstelling en relevant beleid waterbeheer B3.1. Normstelling en relevant beleid waterbeheer Europees beleid De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is sinds 2000 van kracht en schrijft voor dat vanaf 2015 alle waterlichamen een "goede ecologische

Nadere informatie

Hydraulische toetsing Klaas Engelbrechts polder t.b.v. nieuw gemaal.

Hydraulische toetsing Klaas Engelbrechts polder t.b.v. nieuw gemaal. MEMO Aan: Van: Kwaliteitsborging: Onderwerp: Koos van der Zanden (PMB) Jeroen Leyzer (WH) Anne Joepen Datum: 27-11-2014 Status: Adviesnummer WH: Hydraulische toetsing Klaas Engelbrechts polder t.b.v. nieuw

Nadere informatie

1 Waterparagraaf bij het bestemmingsplan De Ark. 1.1 Inleiding tot de waterparagraaf. 1.2 Beleidskader

1 Waterparagraaf bij het bestemmingsplan De Ark. 1.1 Inleiding tot de waterparagraaf. 1.2 Beleidskader 1 Waterparagraaf bij het bestemmingsplan De Ark 1.1 Inleiding tot de waterparagraaf In de waterparagraaf wordt beschreven hoe het huidige waterhuishoudkundig systeem van De Ark is ingericht, welke fysieke

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst PWO Zuid-Beveland-Oost. 26 november 2012

Informatiebijeenkomst PWO Zuid-Beveland-Oost. 26 november 2012 Informatiebijeenkomst PWO Zuid-Beveland-Oost 26 november 2012 Luc Mangnus Lid dagelijks bestuur waterschap Scheldestromen WELKOM inhoud Kader Planvorming wateropgave Inbreng van de streek Resultaten analyses

Nadere informatie

Werking Buffersysteem Siberië fase 1 en 2 in 2015

Werking Buffersysteem Siberië fase 1 en 2 in 2015 Werking Buffersysteem Siberië fase 1 en 2 in 2015 Aanleiding Wayland B.V., de eigenaar van een deel van de waterlopen in Siberië, heeft op 16 januari 2015 gemeld dat de waterpeilen in de waterlopen van

Nadere informatie

Beleidsregels 'Compensatie verhardingstoename' en 'Alternatieve vormen van waterberging'

Beleidsregels 'Compensatie verhardingstoename' en 'Alternatieve vormen van waterberging' Beleidsregels 'Compensatie verhardingstoename' en 'Alternatieve vormen van waterberging' Auteurs K.S. Bruin-Baerts Registratienummer 14.38137 Versie 9 Status Ontwerp Afdeling Watersystemen Beleidsregels

Nadere informatie

Beleidsregels voor dempingen

Beleidsregels voor dempingen Beleidsregels voor dempingen Doel De notitie Ontheffingenbeleid keur Wetterskip Fryslân geeft inhoud aan de uitwerking van beleid en beleidsregels die toegepast worden bij de beoordeling van ontheffingsaanvragen

Nadere informatie

Methode- Willems voor toetsing aan wateroverlastnormen NBW

Methode- Willems voor toetsing aan wateroverlastnormen NBW Methode- Willems voor toetsing aan wateroverlastnormen NBW Herman Mondeel (Wi/eveen+Bos), Kees Peerdeman (waterschap Brabantse Delta), Jos Moorman (waterschap Aa en Maas), Wim Mantje (Wi/eveen+Bos) Waterschap

Nadere informatie

Integraal Peilbesluitplan Smilde Streekbijeenkomst

Integraal Peilbesluitplan Smilde Streekbijeenkomst Integraal Peilbesluitplan Smilde Streekbijeenkomst Dinsdag 20 september 2011 Het Kompas te Smilde Programma van vanavond Tijd activiteit 19:30 start bijeenkomst 19:40 plenaire presentatie - voortraject

Nadere informatie

Verbeterd DroogmakerijSysteem PARK21

Verbeterd DroogmakerijSysteem PARK21 Verbeterd DroogmakerijSysteem PARK21 Noot vooraf Het is de intentie dat dit Verbeterd Droogmakerij Systeem ooit in de gehele polder geïntroduceerd zal worden, zowel in stedelijk als landelijk gebied. Dit

Nadere informatie

Hitte, Droogte, Wateroverlast en Overstroming. Koersdocument Aa en Maas: Hoge Zandgronden Beekdalen Dorpen en Steden Restrisico.

Hitte, Droogte, Wateroverlast en Overstroming. Koersdocument Aa en Maas: Hoge Zandgronden Beekdalen Dorpen en Steden Restrisico. Hitte, Droogte, Wateroverlast en Overstroming Koersdocument Aa en Maas: Hoge Zandgronden Beekdalen Dorpen en Steden Restrisico Water Ruimte Omgevingswet 2 3 Januari 2019: Huidige grondwaterstanden laag

Nadere informatie

Effect van veranderend maaibeleid en klimaat in beeld

Effect van veranderend maaibeleid en klimaat in beeld Effect van veranderend maaibeleid en klimaat in beeld Nicole Jungermann 1, Hans Hakvoort 1, Twan Rosmalen 2, Gerry Roelofs 2, Susanne Groot 1 In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) hebben de waterschappen

Nadere informatie

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE Imandra: :D

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE Imandra: :D ONDERWERP Gemaal Korftlaan - advies wel of niet verbreden watergang aanvoertracé DATUM 7-7-2016, PROJECTNUMMER C03071.000121.0100 ONZE REFERENTIE Imandra: 078915484:D VAN Arjon Buijert - Arcadis AAN J.

Nadere informatie

Beverdam in de Scheide

Beverdam in de Scheide Beverdam in de Scheide Aanleiding Sinds enkele jaren heeft zich een bever gevestigd in de overstortvijver bij de watergang Scheide in de gemeente Venray. Het dier heeft meerdere oeverholen langs de vijver

Nadere informatie

Waterhuishouding en riolering Groot Zonnehoeve

Waterhuishouding en riolering Groot Zonnehoeve Waterhuishouding en riolering Groot Zonnehoeve Inleiding Dit document is opgesteld als vervolg en update van de analyse van de waterhuishouding, opgesteld in januari 2008. Toen is geconstateerd dat de

Nadere informatie

Rioolnotitie Bouw en woonrijpmaken Woningbouwlocatie Brinkersweide te Rhenen

Rioolnotitie Bouw en woonrijpmaken Woningbouwlocatie Brinkersweide te Rhenen Rioolnotitie Rioolnotitie Kenmerk : RL14IV673 Datum : 10 augustus 2015 Versie : Definitief Auteur : A. van der Stelt Controle : F. Hazen 2 Rioolnotitie Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 1. Uitgangspunten...

Nadere informatie

Notitie. HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning

Notitie. HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning Notitie Aan: Waterschap De Dommel Van: Onno de Vrind Datum: 17 november 2017 Kopie: - Ons kenmerk: BD5471/N0004/901865/EHV Classificatie: Definitief HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning Onderwerp:

Nadere informatie

VERKENNEND ONDERZOEK WATERHUISHOUDING ZUIDWENDING ANALYSE EN MAATREGELEN CONSORTIUM AARDGASBUFFER ZUIDWENDING WATERSCHAP HUNZE EN AA'S

VERKENNEND ONDERZOEK WATERHUISHOUDING ZUIDWENDING ANALYSE EN MAATREGELEN CONSORTIUM AARDGASBUFFER ZUIDWENDING WATERSCHAP HUNZE EN AA'S VERKENNEND ONDERZOEK WATERHUISHOUDING ZUIDWENDING ANALYSE EN MAATREGELEN CONSORTIUM AARDGASBUFFER ZUIDWENDING WATERSCHAP HUNZE EN AA'S maart 2005 110204/NA5/083/000525/010 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Aanpak

Nadere informatie

Vergelijken van methodes voor het berekenen van waterstanden bij regionale overschrijdingsnormen

Vergelijken van methodes voor het berekenen van waterstanden bij regionale overschrijdingsnormen Vergelijken van methodes voor het berekenen van waterstanden bij regionale overschrijdingsnormen Een toepassing van de Vlaamse methode op een Nederlands watersysteem Harm-Jan Benninga 19-07-2013 Vergelijken

Nadere informatie

BELEIDSREGEL DEMPEN SLOTEN WATERSCHAP HUNZE EN AA S

BELEIDSREGEL DEMPEN SLOTEN WATERSCHAP HUNZE EN AA S BELEIDSREGEL DEMPEN SLOTEN WATERSCHAP HUNZE EN AA S Algemeen Bestuur: 17 september 2003 Beleidsregels in de zin van de Algemene wet bestuursrecht De Algemene wet bestuursrecht geeft aan wat onder beleidsregels

Nadere informatie

Waterschap Hunze en Aa s Ontvangen d.d.: Documentnummer: Raakvlak waterbeheer: ja/nee. gemeente Assen Verbouwing woning Venestraat 175 9402GM ASSEN

Waterschap Hunze en Aa s Ontvangen d.d.: Documentnummer: Raakvlak waterbeheer: ja/nee. gemeente Assen Verbouwing woning Venestraat 175 9402GM ASSEN Waterschap Hunze en Aa s Ontvangen d.d.: Documentnummer: Raakvlak waterbeheer: ja/nee gemeente Assen Verbouwing woning 9402GM ASSEN Algemeen Betrokkenheid waterschap Voor de verdere procedurele afhandeling

Nadere informatie

Sturing van bergingsgebieden in De Dommel

Sturing van bergingsgebieden in De Dommel Sturing van bergingsgebieden in De Dommel Mark van de Wouw 1 Mark van de Wouw Hydroloog Ruim 20 jaar (hoogwater)ervaring Dynamisch Waterbeheer => Slim Watermanagement Projectleider BOS Brabant (2015) BOS

Nadere informatie

Waterplan Buitengebied Zak van Zuid-Beveland. Datum : 26 oktober 2009 Versie : db 11 november

Waterplan Buitengebied Zak van Zuid-Beveland. Datum : 26 oktober 2009 Versie : db 11 november Waterplan Buitengebied Zak van Zuid-Beveland Datum : 26 oktober 2009 Versie : db 11 november Waterplan Buitengebied Zak van Zuid-Beveland Versie: db Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Gebiedsbeschrijving...

Nadere informatie

Bijlage I: Raamplan Kern Pijnacker

Bijlage I: Raamplan Kern Pijnacker Bijlage I: Raamplan Kern Pijnacker Karakteristiek van het gebied De kern van Pijnacker ligt in twee polders, de Oude Polder van Pijnacker (inclusief Droogmaking) en de Nieuwe of Drooggemaakte Polder (noordelijk

Nadere informatie

U heeft een watertoets uitgevoerd op de website http://www.dewatertoets.nl//. Op basis van deze toets volgt u de normale procedure.

U heeft een watertoets uitgevoerd op de website http://www.dewatertoets.nl//. Op basis van deze toets volgt u de normale procedure. datum 31-3-2014 dossiercode 20140331-63-8729 Geachte heer/mevrouw Jeroen Overbeek, U heeft een watertoets uitgevoerd op de website http://www.dewatertoets.nl//. Op basis van deze toets volgt u de normale

Nadere informatie

Conserverend Drijber, 8 nieuwe woningen

Conserverend Drijber, 8 nieuwe woningen WATERTOETSDOCUMENT Conserverend Drijber, 8 nieuwe woningen Doel en inhoud van het document Het watertoetsdocument is opgesteld op basis van het door u op 20 mei 2010 ingediende digitale formulier. Op 6

Nadere informatie

33.116 m2 Toename verharding in plangebied: 350 m2 Het plangebied ligt in:

33.116 m2 Toename verharding in plangebied: 350 m2 Het plangebied ligt in: Digitale watertoets: Code: 20101212-33-2805 Datum: 2010-12-12 Waterschap kenmerk: IN2010-5379 W. Heijnen STANDAARD WATERPARAGRAAF PLAN: Schapenhouderij Holtstraat 44 (Mts. Plas) te Weerdinge Algemene projectgegevens:

Nadere informatie

Statistiek van extreme neerslag in Nederland

Statistiek van extreme neerslag in Nederland Opdrachtgever: STOWA Auteurs: A. Smits J.B. Wijngaard R.P. Versteeg M. Kok Inhoud Voorwoord...1 Samenvatting... 3 1 Inleiding... 18 1.1 Aanleiding...18 1.2 Probleemanalyse...19 1.3 Afbakening...22 1.4

Nadere informatie

Maarten-Jan Kallen Amersfoort, 9 mei 2012

Maarten-Jan Kallen Amersfoort, 9 mei 2012 BOWA Maarten-Jan Kallen Amersfoort, 9 mei 2012 Agenda 1. Introductie wat is BOWA? welke systeemeisen stellen we? wat is de invoer? wat doet BOWA met de invoer? wat is de uitvoer? 2. Demonstratie van BOWA

Nadere informatie