Stichting BovenIJ ziekenhuis A.M. Prins Statenjachtstraat CS Amsterdam. Betreft: Besluit omgevingsvergunning aanvraag met OLO-nummer

Transcriptie

1 Bezoekadres Ebbehout EA Zaandam RETOURADRES: POSTBUS EE ZAANDAM Stichting BovenIJ ziekenhuis A.M. Prins Statenjachtstraat CS Amsterdam Postbus EE Zaandam Betreft: Besluit omgevingsvergunning aanvraag met OLO-nummer Geachte heer Prins, 1.1 Onderwerp Wij hebben op 21 september 2015 uw aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen. Het betreft het willen gebruiken van shredderunits voor het verpulveren van disposable po's, bedpannen en dergelijke ter vervanging van conventionele bedpannen en bedpanspoelers en het lozen van het verpulverde materiaal op het riool. De aanvraag gaat over de locatie Statenjachtstraat 1 te Amsterdam. De aanvraag is geregistreerd onder nummer Contactpersoon A.B. Werkman Contactgegevens Kenmerk Zaak Uw kenmerk OLO-nummer Bijlage 1 Datum 23 december 2015 Concreet wordt verzocht om: een vergunning ex artikel 2.1, lid 1, onder e, sub 2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (het milieu neutraal veranderen of veranderen van de werking van een inrichting) 1.2 Besluit Wij besluiten, gelet op de overwegingen die zijn opgenomen in deze vergunning en gelet op artikel 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht: I de omgevingsvergunning te weigeren voor de volgende activiteiten: Het veranderen van de inrichting, door het gebruik van 8 shredderunits voor het verpulveren van disposable po's, bedpannen en dergelijke (artikel 2.1 lid 1, onder e, sub 2 van de Wabo). Rechtsmiddelen Een belanghebbende bij dit besluit kan op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht, een bezwaarschrift indienen. Dit bezwaarschrift moet binnen zes weken ingediend worden, na de dag van bekendmaking van het besluit. Bezwaarschriften die buiten de termijn worden ingediend, kunnen in principe niet in behandeling worden genomen. 1 7

2 U kunt u bezwaarschrift indienen bij het College van Burgemeester en wethouders van Amsterdam, Postbus 202, 1000 AE Amsterdam. Wij verwijzen u naar de publicatie Bezwaar en beroep tegen een beslissing van de overheid. Daar vindt u informatie over hoe u bezwaar kunt maken tegen een beslissing van de overheid en hoe u beroep kunt instellen als u het ook niet eens bent met de beslissing op uw bezwaar. Zie: 1.3 Ondertekening en verzending Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, namens deze, de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied, voor deze, mevrouw A. Hopman Teammanager Vergunningen Branches B Dit document is digitaal vastgesteld. Een fysieke of ingescande handtekening is daarom niet nodig. Meer informatie: 2 7

3 BIJLAGE 1 BIJ HET BESLUIT A. OVERWEGINGEN ALGEMEEN PROCEDURELE ASPECTEN 1.1 Gegevens aanvrager Op 21 september 2015 hebben wij uw aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen. De aanvraag gaat over de locatie Statenjachtstraat 1 te Amsterdam. De aanvraag is geregistreerd onder zaaknummer Projectbeschrijving Het project waarvoor vergunning wordt gevraagd is als volgt te omschrijven: het willen gebruiken van shredderunits voor het verpulveren van disposable po's en bedpannen ter vervanging van conventionele bedpannen en bedpanspoelers en het lozen van het verpulverde materiaal op het riool. De aanvraag heeft betrekking op de volgende in de Wabo omschreven activiteiten: Het veranderen of veranderen van de werking of het in werking hebben van een inrichting. De volgende gegevens zijn door de aanvrager ingediend ten behoeve van deze procedure: Het aanvraagformulier met OLO-nummer ; Een persbericht van het Waterschap Scheldestroom over het gebruik van de shredderunits in een pilot bij het Admiraal De Ruyterziekenhuis Goes (ADRZ-Goes); De ontwerp-beschikking voor het Admiraal De Ruyterziekenhuis Goes (ADRZ-Goes) voor dezelfde shredders; De aan het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis afgegeven vergunning voor dezelfde shredders; Een brochure van de leverancier New Compliance / Vernacare; Een bijlage genaamd: Nieuw disposable po-systeem 1.3 Huidige vergunningsituatie In bijlage I, onderdelen B en C van het Besluit omgevingsrecht (Bor) wordt aangegeven of voor een inrichting een vergunningplicht geldt. De volgende vergunningplichtige activiteiten van de inrichting zijn genoemd in Bijlage I onderdeel B van het Bor: (ziekenhuizen, bieden van specialistische medische zorg e.d.). Voor deze inrichting is eerder een revisievergunning verleend op grond van de Wet milieubeheer (Wm) met kenmerk N01/232 DMB 2004 op 7 april Dit besluit is per 1 oktober 2010 gelijkgesteld met een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder e van de Wabo. 3 7

4 Verder is een veranderingsvergunning als bedoeld in art. 2.1, lid 1, onder e, van de Wabo, verleend op 9 juli 2014 met kenmerk HZ_WABO (OLO-nummer ) en op 9 januari 2105 met kenmerk HZ_WABO Bevoegd gezag Gelet op het bepaalde in de Wabo, artikel 2.4, het Besluit omgevingsrecht (hierna genoemd Bor), artikel 3.3, eerste lid van en de daarbij horende bijlage 1, onderdeel C, is de gemeente Amsterdam het bevoegd gezag om de omgevingsvergunning te verlenen of te weigeren. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam heeft de bevoegdheid gemandateerd aan de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied. 1.5 Volledigheid van de aanvraag en opschorting procedure Na ontvangst van de aanvraag hebben wij deze getoetst op volledigheid. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook in behandeling genomen. 1.6 Procedure Deze beschikking is voorbereid met de reguliere voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.2 van de Wabo. Gelet hierop hebben wij op 21 september 2015 conform artikel 3.8 Wabo van de aanvraag kennis gegeven op de website van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied. Gelet op artikel 6.1 lid 1 van de Wabo treedt de beschikking in werking met ingang van de dag na bekendmaking, zijnde de verzending van deze beschikking. B. OVERWEGINGEN MILIEU 1.7 Inleiding De aanvraag heeft betrekking op het milieuneutraal of milieuvriendelijk veranderen of veranderen van de werking van de inrichting als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 sub e van de Wabo. In artikel 2.14, lid 5, van de Wabo is bepaald dat een omgevingsvergunning voor een verandering van de inrichting of de werking daarvan die niet leidt tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu kan worden verleend als wordt voldaan aan de voorwaarden uit artikel 3.10, derde lid, van de Wabo. Een toetsing aan deze aspecten heeft plaatsgevonden. 1.8 Toetsing milieu neutrale of -vriendelijke verandering De Wabo bepaalt in artikel 2.14, lid 5 dat een omgevingsvergunning voor een milieuvriendelijke of milieu neutrale verandering kan worden verleend als voldaan wordt aan de voorwaarden uit artikel 3.10, lid 3 van 4 7

5 de Wabo. Hieruit volgt dat de gevraagde vergunning kan worden verleend indien de realisering van de met deze aanvraag beoogde verandering van de inrichting of verandering van de werkwijze binnen de inrichting: niet zal leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende vergunning zijn toegestaan; niet zal leiden tot het ontstaan van een andere inrichting dan waarvoor vergunning is verleend; en niet milieueffectrapportage (m.e.r.)-plichtig is. Naar aanleiding van de ingediende aanvraag en de daarbij overgelegde gegevens concluderen wij dat de aangevraagde verandering hieraan in samenhang met het verbinden van voorschriften aan de vergunning, voldoet. Wij overwegen daarbij het volgende. 1.9 Toetsing nadelige gevolgen voor milieu Energieverbruik: Nu gebruikt het ziekenhuis metalen bedpannen en dergelijke, welke worden gereinigd in zogenaamde bedpanspoelers. De shredder is een alternatief voor de bedpanspoeler. In de beschikbare informatie over beide systemen blijkt de shredder duidelijk minder energie te verbruiken. De leverancier (de firma New Compliance) spreekt over een reductie van meer dan 90 % ten opzichte van een standaard bedpanspoeler. Dit heeft vooral te maken met het gebruik van koud water in de shredder en warm water in de bedpanspoeler. Lozingsaspecten, hoeveelheden afvalwater: In de beschikbare informatie over beide systemen blijkt de shredder minder water te verbruiken. De leverancier spreekt over een reductie van ca. 60 % ten opzichte van een standaard bedpanspoeler. Lozingsaspecten, chemicaliëngebruik: Een ander aspect is dat geen reinigingsmiddelen worden gebruikt in de shredder zodat de lozing daarvan zo goed als nul zal zijn. Als secundair effect is dat minder vaak desinfectiemiddelen hoeven te worden ingezet omdat infecties als gevolg van hergebruik van bedpannen en urinalen (kruisbesmetting) beduidend minder zal voor komen. Lozingsaspecten, nadelen toename lozing pulpmateriaal Door het gebruik van de shredders op een verpleegafdeling en lozing van het verpulverde materiaal op het riool zal er volgens bij de aanvraag gevoegde gegevens 3,6 4 ton/jaar extra pulpmateriaal op het riool worden geloosd als gevolg van het in gebruik hebben van 8 shredderunits. Relevant voor de toetsing van de nadelige gevolgen is of er grotere nadelige voor het milieu zullen zijn. De toename van het lozen van pulpmateriaal (cellulose) voldoet niet aan dit criterium als de toename van wat wordt geloosd grotere milieueffecten veroorzaakt. Uit het bijgevoegde verslag van de pilot bij het ADRZ Goes van het Waterschap Scheldestroom komt naar voren dat de nadelige gevolgen van de lozing van extra cellulosemateriaal een klein effect heeft. Bij vervanging van alle bedpanspoelers bij het ADRZ (25) zou het aantal verontreinigingseenheden (v.e.) met ca. 10 % stijgen. Bij het BovenIJ worden 8 shredderunits geplaatst waardoor kan worden gesteld dat de toename aan v.e. ongeveer 3 % zal zijn. 5 7

6 In verband met mogelijke negatieve effecten voor het riool en de afvalwaterzuivering is advies gevraagd aan Waternet, in Amsterdam de beheerder van het riool en de afvalwaterzuivering. Waternet heeft negatief geadviseerd over het initiatief. Daarbij zijn de volgende argumenten naar voren gebracht: Effecten op de RWZI en effluent: Waternet is niet overtuigd dat het gebruik van disposables en het lozen van vershredderd cellulosemateriaal daarvan niet tot een zichtbare verminderde prestatie van de RWZI of tot een slechtere effluentkwaliteit leidt. De effecten zijn nog niet volledig en duidelijk in beeld. Zo is niet aangetoond dat het cellulosemateriaal doelmatig in een slibgistingsinstallatie kan worden verwerkt en zijn er zorgen om de effecten op de riolering, bijvoorbeeld als het gaat om verstoppingen in leidingen, putten en gemalen. Waternet heeft begin 2015 ingestemd met een pilot c.q. proefproject bij het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis (NKI-AvL), om eerst de effecten inzichtelijk te krijgen, alvorens positief te adviseren op dit type lozingen. Ondanks dat bij het ADRZ Goes van het Waterschap Scheldestroom naar voren komt dat de nadelige gevolgen van de lozing van extra cellulosemateriaal een klein effect heeft, kunnen de lokale omstandigheden verschillen waardoor de effecten anders zijn. Daarom zijn er landelijk een aantal pilots gestart om meer inzicht te krijgen. De Unie van Waterschappen zal binnenkort een actie in gang zetten om deze landelijke pilots te evalueren. Voor zover op basis van de evaluatie bij het NKI-AvL geen conclusies kunnen worden getrokken wil Waternet eerst de resultaten hiervan afwachten. Voorkeursvolgorde verwijderen afvalstoffen: Bij het beoordelen van de aanvraag moet rekening worden gehouden met de wettelijke voorkeursvolgorde voor de verwijdering van afvalstoffen. Het voorkomen van een afvalwaterstroom en het voorkomen van verontreiniging van afvalwater hebben de voorkeur boven het afvoeren naar een RWZI. In het algemeen geldt de beleidslijn dat afvalstoffen niet onnodig via de riolering naar de RWZI worden afgevoerd. In dat kader zijn bijvoorbeeld voedselvermalers in het verleden geweerd op grond van het Activiteitenbesluit (zorgplicht artikel 2.1, lid 2 onder o). In principe mag alleen huishoudelijk afvalwater en afvalwater dat qua biologische afbreekbaarheid daarmee overeenkomt (daar waarvoor de RWZI is ontworpen) op de riolering worden geloosd. Andere afvalwaterstromen moeten in principe bij de bron aangepakt worden, voor zover dat redelijkerwijs mogelijk is. Gezien het voorgaande kan geconcludeerd worden, dat er voor wat betreft de toepassing van 8 units de milieugevolgen op dit moment niet duidelijk zijn en dat de aangevraagde werkwijze niet de voorkeursvolgorde volgt voor de verwijdering van afvalstoffen. In dit verband is het wel belangrijk te concluderen dat er voordelen zijn ten aanzien van het gebruik van de shredders. Deze hebben betrekking op een verminderd energieverbruik, lager gebruik chemicaliën, lager gebruik water en daardoor een lager lozingsdebiet. Wanneer in de toekomst voldoende kan worden aangetoond dat de milieugevolgen verwaarloosbaar zijn, zou op basis van de positieve milieugevolgen kunnen worden geconcludeerd dat de aangevraagde activiteit de voorkeur heeft boven de huidige werkwijze. 6 7

7 1.10 Toetsing andere inrichting Door de aanschaf en het gebruik van shredderunits ontstaat niet een andere inrichting. Bedpannen en dergelijke blijven gebruikt worden alleen worden ze niet meer hergebruikt. De te gebruiken bedpannen e.d. worden verpulverd afgevoerd via het riool. Het cellulosemateriaal komt als toiletpapier al voor in de afvalwaterstroom. Gesteld kan daarom worden dat de activiteit niet nieuw is. De wijziging is dus niet zodanig dat sprake is van een 'andere' inrichting. Er kan daarom worden opgemaakt dat de verandering niet leidt tot een andere inrichting dan waarvoor eerder een vergunning is verleend Toetsing m.e.r.-plicht In hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer is de verplichting opgenomen met betrekking tot milieueffectrapportage. In de onderdelen C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. zijn activiteiten beschreven waarvoor een m.e.r.-(beoordelings)plicht geldt, of een vormvrije m.e.r.-beoordeling moet worden uitgevoerd. De verandering is niet als zodanig genoemd in de bijlage. Er is daardoor geen m.e.r.-plicht Toekomstige ontwikkelingen Het BovenIJ-ziekenhuis is vanaf 1 januari 2016 niet langer een type C-inrichting (vergunningplichtig voor de activiteit milieu). Voor vergunningaanvragen die voor 1 januari niet volledig zijn afgerond (onherroepelijke vergunning) geldt dat ze geen rechtskracht hebben. Omdat dit besluit op 1 januari nog openstaat voor bezwaar had een positief besluit niet geleid tot een rechtsgeldige beschikking. Veranderingen van de inrichting moeten op grond van het Activiteitenbesluit worden gemeld Conclusie Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op de aangevraagde verandering van een inrichting zijn er redenen om de omgevingsvergunning te weigeren. 7 7