HAAGWEG ACHTER 39 TE MONSTER. bestemmingsplan NL.IMRO.1783.OWZHGWGnb39obp-ON01 ontwerp

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "HAAGWEG ACHTER 39 TE MONSTER. bestemmingsplan NL.IMRO.1783.OWZHGWGnb39obp-ON01 ontwerp"

Transcriptie

1 HAAGWEG ACHTER 39 TE MONSTER bestemmingsplan NL.IMRO.1783.OWZHGWGnb39obp-ON01 ontwerp

2

3 Inhoudsopgave T oelichting Hoofdstuk 1 5 Inleiding Aanleiding Ligging plangebied Geldend bestemmingsplan Leeswijzer 7 Hoofdstuk 2 Gebiedsvisie Beleidskader 2.2 Ruimtelijk-functionele structuur Gebiedsvisie 17 Hoofdstuk 3 8 Onderzoek Ladder voor duurzame verstedelijking Bedrijven en milieuzonering Luchtkwaliteit Externe veiligheid Water Bodem Archeologie Ecologie Prioritairgebied 38 Hoofdstuk 4 Juridische planbeschrijving Planvorm Bestemmingsregeling 44 Hoofdstuk Handhaving Handhavingsbeleid Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid Economische uitvoerbaarheid Maatschappelijke uitvoerbaarheid 47 Bijlagen bij de toelichting 49 Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage Externe veiligheid bodem archeologie Eco-effectscan Voortoets NBW Besluit NBW 3

4 Regels 187 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 188 Artikel 1 Begrippen 188 Artikel 2 Wijze van meten 193 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 194 Artikel 3 Groen 194 Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied 195 Artikel 5 Water 196 Artikel 6 Wonen 197 Hoofdstuk 3 Algemene regels 200 Artikel 7 Anti-dubbeltelregel 200 Artikel 8 Algemene bouwregels 201 Artikel 9 Algemene gebruiksregels 203 Artikel 10 Algemene afwijkingsregels 204 Artikel 11 Overige regels 205 Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels 206 Artikel 12 Overgangsrecht 206 Artikel 13 Slotregel 207 Bijlagen bij de regels 209 Bijlage Inrichtingsplan bestemming 'Groen' 4

5 T oelichting 5

6 Hoofdstuk Inleiding Aanleiding Het perceel Haagweg nabij 39 te Monster heeft een oppervlakte van in totaal ca m2. Voor dit perceel is door het college van burgemeester en wethouders op 23 juni 2015 een uitwerkingsplan vastgesteld voor de bouw van maximaal 8 woningen. Naar aanleiding van twee beroepschriften is het uitwerkingsplan bij uitspraak van 8 juni 2016 door de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: afdeling) vernietigd. Naar aanleiding van de vernietiging door de afdeling en datum van vaststelling van het bestemmingsplan 'Westmade' is er voor gekozen om geen uitwerkingsplan meer op te stellen, maar een bestemmingsplan. Het plan voorziet in de bouw van maximaal 8 woningen (vrijstaand of twee-onder-één kap) met een ontsluitingsweg op het verlengde Schelpenpad. Daarnaast is het water aan de oostzijde verbreed. 1.2 Ligging plangebied Het buiten de kern van Monster gelegen plangebied grenst aan de zuid-zuidoost zijde aan de woningbouwlocatie Westlandsezoom en aan de zuidwest zijde aan de Haagweg. Het plangebied is kadastraal bekend gemeente Monster, sectie I nummer luchtfoto 6

7 1.3 Geldend bestemmingsplan Dit bestemmingsplan vervangt (gedeeltelijk) het volgende bestemmingsplan op de dag dat het bestemmingsplan van kracht wordt als bedoeld in artikle 3.8 lid 5 van de Wet ruimtelijke ordening: Het bestemmingsplan 'Westmade', zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 30 augustus 2005 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland 18 april Uitsnede bestemmingsplan 'Westmade'. In dit bestemmingsplan hadden de gronden reeds de bestemming 'Uit te werken woondoeleinden'. 1.4 Leeswijzer Het bestemmingsplan "Haagweg achter 39 te Monster" bestaat uit een toelichting, planregels en een planverbeelding. De toelichting is als volgt opgebouwd. In Hoofdstuk 2 komt de gebiedsvisie aan de orde. Hierin wordt de ruimtelijke en functionele hoofdstructuur van het plangebied beschreven met aandacht voor cultuurhistorisch waardevolle elementen, overige ruimtelijke kwaliteiten, aanwezige knelpunten en te verwachte ontwikkelingen. Dit tezamen leidt tot een beschrijving van de gemeentelijke visie op het gewenste behoud en beheer van de ruimtelijke kwaliteit in het plangebied. In Hoofdstuk 3 wordt onderzoek op het gebied van milieu, ecologie, archeologie en cultuurhistorie en water behandeld. In Hoofdstuk 4 wordt dieper ingegaan op de planvorm en de achtergrond bij de regels die zijn opgenomen voor de verschillende bestemmingen. Tot slot wordt in Hoofdstuk 5 en Hoofdstuk 6 ingegaan op het handhavingsbeleid, de economische en de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. 7

8 Hoofdstuk 2 Gebiedsvisie 2.1 Beleidskader Gemeentelijk beleid Structuurvisie Westland 2025-Perspectief 2040 Na een periode van ongekende groei heeft de economische conjunctuur een ongewild moment van bezinning gebracht. Ambities en de realiteit van alledag sluiten niet meer op elkaar aan. Met dit besef stelt de gemeente haar structuurvisie op, in de wetenschap dat de rol van de overheid de komende jaren zal veranderen. De visie geeft een ruimtelijk toekomstperspectief, ons streven voor de langere termijn, zonder daarbij de realiteit uit het oog te verliezen. In het perspectief 2040, dat in dialoog met de samenleving tot stand is gekomen, staan de ambities voor de toekomst van Westland. Hierin staan ook de kernwaarden die we als meetlat gebruiken bij toekomstige afwegingen of ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt of niet. We zetten zo eerst de stip op de horizon om aan te geven waar we naartoe willen. Op basis daarvan gaan we aan de slag met ruimtelijke ontwikkelingen die ons dichter bij het geschetste perspectief brengen. Met deze visie op basis van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) faciliteert Westland de gewenste ontwikkelingen en stelt het tegelijkertijd het ruimtelijk kader tot 2025, met het besef dat de uitwerking aan vele partijen is. Westland wil ontwikkelingen mogelijk maken en niet opleggen onder het adagium alleen ga je sneller, samen kom je verder'. Deze visie gaat uit van participatie planologie, wat betekent dat de gemeente nadrukkelijk andere partijen uitnodigt en haar partners zoekt bij het verwezenlijken van een gedeelde ambitie. De visie is het beleidsbepalend document voor ruimtelijke ontwikkeling in Westland, waarmee duidelijkheid wordt verschaft aan ontwikkelende partijen en over de functionele invulling van gebieden. De structuurvisie biedt een juridische basis voor bovenplanse verevening en vormt de basis voor bijdragen aan ruimtelijke ontwikkelingen in anterieure overeenkomsten met marktpartijen. In de visie zijn de gronden van het bestemmingsplan Haagweg achter 39 te Monster aangewezen als te 8

9 ontwikkelen woongebied. De oorspronkelijke ontwikkeling van de Westlandse Zoom is niet haalbaar gebleken. Hierdoor heeft het programma van de Westlandse Zoom direct invloed op het reguliere woningbouwprogramma van Westland. Dat zel een intensiever bebouwing betekenen, waarbij de opgave is om deze aan te laten sluiten op de woningbouwbehoefte van Westland nu en in de toekomst. Uitsnede Structuurvisie Het woningbouwprogramma moet zich onderscheiden van de regionale bouwprogramma's, passend bij het Westlandse, dorpse woonmilieu, waar ook grote behoefte aan is. Van belangs is dat de intensievere bebouwing bij de herprogrammering Westlandse Zoom niet een te stedelijk woonmilieu creëert, omdat dat niet aansluit bij onze ambities en daar binnen Haaglanden reeds een overaanbod aan is. Voor het gebied De Duinen (Monster Noord en Westmade) - waarbinnen het plangebied van de Haagweg is gelegen - is het aantal nog te realiseren woningen afgerond op circa

10 Verkeer- en vervoerbeleid In de structuurvisie Westland is in hoofdlijnen het verbeteren van de bereikbaarheid van Westland opgenomen. Het verbeteren van de bereikbaarheid ondersteunt de ambities om een duurzame Greenport gemeente zijn, waar het goed wonen, werken en recreëren is. Speerpunten voor de bereikbaarheid zijn: Aansluiting op het rijkswegennet verbeteren; Realiseren vlinderstructuur Westland; Mobiliteitsmanagement; Hoogwaardig openbaar vervoer ontwikkelen; Langzaam verkeer stimuleren; Ontsluiting kernen en glastuinbouwgebieden verbeteren. De kaders voor onder andere duurzaam veilige inrichting van de wegen en de parkeernormen zijn opgenomen in het Westlands Verkeer en Vervoerplan, vastgesteld door de raad van de gemeente op 28 november Beleidsnotitie conventionele explosieven in het Westland In de beleidsnotitie conventionele explosieven in het Westland wordt beschreven hoe om moet worden gegaan met diepte werkzaamheden op locaties die mogelijk conventionele explosieven bevatten. De basis voor het gemeentelijk beleid voor het opsporen van explosieven is de explosieven risicokaart. Deze kaart geeft een eerste indicatie van het mogelijke gevaar van diepte werkzaamheden op bepaalde locaties in het Westland. In het projectgebied zijn geen mogelijke vindplaatsen van conventionele explosieven aanwezig. 10

11 2.1.2 Regionaal beleid Regionale Nota Mobiliteit 2005 De Regionale Nota Mobiliteit (RNM) is het Regionaal Verkeers- en Vervoersplan op grond van de Planwet Verkeer en Vervoer (1998). Ze is de opvolger van het op dit moment geldende RVVP-2. In de RNM wordt het ruimtelijk beleid, zoals was vastgelegd in het inmiddels vervangen Regionaal Structuurplan Haaglanden 2002 voor de verkeers- en vervoerscomponent uitgewerkt en wordt het overige regionale verkeers- en vervoersbeleid in samenhang beschreven. Routes waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt, moeten voldoen aan de volgende rijksnormen uit de nationale Nota Mobiliteit: in nieuwe situaties zijn kwetsbare bestemmingen binnen de 10-6-risicocontour niet toegestaan; voor minder kwetsbare bestemmingen moeten we streven naar het hanteren van deze risicocontour (richtwaarde); in bestaande situaties mag geen bebouwing aanwezig zijn binnen de 10-6-risicocontour; in nieuwe situaties mag geen bebouwing aanwezig zijn binnen de 10-5-risicocontour (grenswaarde). Binnen de gemeente Westland zijn de volgende wegen in de Regionale Nota Mobiliteit benoemd als route voor gevaarlijke stoffen: de A 20 evenals de hierin opgaande N 20 en hierin overgaande in de N 213 en hierin overgaande in de N 211; de N 222 welke aftakt van de N 20 ter hoogte van de Bloemenveiling Naaldwijk; de N 223 het Knooppunt van Westerlee kruisende en overgaande in de N 220 richting Hoek van Holland; de Nieuwelaan als zijnde een aftakking van de N 220; de N 211 vanaf de kruising met de N220 richting ' s-gravenzande; de Nieuwlandse dijk als verlenging van de N220 richting de kust over een afstand van enkele honderden meters. Het invloedsgebied van een route gevaarlijke stoffen bevindt zich deels binnen de grenzen van het plangebied. Regionaal Bestuursakkoord Water Haaglanden (2006) Het Regionaal Bestuursakkoord Water Haaglanden vormt de regionale uitwerking van het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) en sluit aan op de deelstroomgebiedsvisie Midden-Holland en op het procesconvenant dat is gesloten tussen de Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten, Zuid-Hollandse Waterschapsbond en de provincie Zuid-Holland. Het doel is om in 2015 het watersysteem op orde te hebben, hetgeen betekent een robuust en beheersbaar watersysteem dat zoveel mogelijk is gebaseerd op de principes van vasthouden, bergen en 13afvoeren. Om dit te bereiken moet de capaciteit van het watersysteem worden vergroot en wel zodanig dat voor de polders en boezemgebieden wordt voldaan aan het beschermingsniveau volgens de werknormen uit het Nationaal Bestuursakkoord Water Provinciaal beleid Visie Ruimte en Mobiliteit provincie Zuid-Holland (1 augustus 2014) Algemeen De Visie ruimte en mobiliteit bestaat uit meerdere onderdelen: de visie; het programma ruimte; het Prgramma mobiliteit; de Verordening en de Agenda ruimte. De Visie ruimte en mobiliteit is de provinciale Structuurvisie zoals in de wet RO is voorgeschreven. De 11

12 Visie ruimte en mobiliteit biedt geen vastomlijnd ruimtelijk eindbeeld maar een perspectief voor de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen in Zuid Holland als geheel. De visie geeft zekerheid over een mobiliteitsnetwerk dat op orde is en de reiziger en de vervoerder keuzevrijheid biedt en bevat voldoende flexibiliteit om in ruimtelijke ontwikkelingen te reageren op maatschappelijke initiatieven. In de visie zijn vier rode draden aangegeven welke richting geven aan de gewenste ontwikkelingen vanuit de provincie namelijk: Beter benutten en opwaarderen van wat er is; Vergroten van de agglomeratiekracht; Verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit; Bevorderen van de transitie naar een water- en energie-efficiënte samenleving. Ruimtelijke hoofdstructuur Het beleidsbeeld van de provinciale ruimtelijke hoofdstructuur combineert de huidige ruimtelijke situatie, de vier rode draden en de strategische doelstellingen. Het beeld toont de essentie en de samenhang van de verschillende kaartbeelden uit de Visie ruimte en mobiliteit. De ruimtelijke hoofdstructuur Programma ruimte Het Programma ruimte is parallel aan de Visie ruimte en mobiliteit, het Programma mobiliteit en de Verordening ruimte opgesteld. De Visie ruimte en mobiliteit bevat het strategische beleid. Het ruimtelijk relevante, operationele beleid is opgenomen in het Programma ruimte. Dit programma kent, net als de Visie ruimte en mobiliteit, de status van structuurvisie. Beiden worden vastgesteld door Provinciale Staten. Gezamenlijk beschrijven ze het integrale ruimtelijk beleid. Volgens de Verordening ruimte moeten nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen buiten Bestaand Stads- en Dorpsgebied (BSD) van meer dan 3 ha in het door Provinciale Staten (PS) vast te stellen Programma 12

13 ruimte staan. Daarmee ligt het eindoordeel over omvangrijke verstedelijking buiten BSD bij PS. Indien in regionale visies of bestemmingsplannen locaties worden opgenomen buiten bestaand stads- en dorpsgebied die groter zijn dan 3 hectare, dienen die dus door PS in het Programma ruimte te worden opgenomen, voor zover zij daar al niet in opgenomen zijn. Bij een verschil tussen het Programma ruimte en de regionale visie, is het programma leidend. Daarop vooruitlopend, staan in dit Programma ruimte kaarten en tabellen met woningbouwlocaties en plannen/reserveringen voor bedrijventerreinen buiten BSD groter dan 3 ha. Het betreft zowel "harde" als "zachte" capaciteit. De kaart is voorzien van een overzicht met de namen van de plaatsen en plannen en met de oppervlaktes van de locaties. Op de kaart zijn, indicatief, woningbouwlocaties weergegeven die gelegen zijn buiten het bestaand stads- en dorpsgebied en meer dan 3 hectare groot zijn. Op de kaart staat zowel harde als zachte capaciteit buiten BSD. Met deze toevoeging wordt invulling gegeven aan bestuurlijke continuïteit. Het plangebied - onderdeel van Westmade - is zowel op de kaart als bijbehorende tabel 1 opgenomen als woningbouwlocatie in het Programma ruimte. Uitsnede tabel 1 Programma Ruimte Rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte & AMvB ruimtelijke ordening Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig. Daar streeft het Rijk naar met een aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Een actualisatie van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid is daarvoor nodig. De verschillende beleidsnota's op het gebied van ruimte en mobiliteit zijn gedateerd door nieuwe politieke accenten en veranderende omstandigheden zoals de economische 13

14 crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen onder andere omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden. De structuurvisie Infrastructuur en Ruimte geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. Doelen In de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte formuleert het Rijk drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig te houden voor de middellange termijn (2028): het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland; het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat; het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn. Het Westland is op de kaart van de nationale ruimtelijke hoofdstructuur aangewezen als Greenport. Figuur - Uitsnede kaart nationale ruimtelijke hoofdstructuur Nationale b elangen De structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is vertaald in de AMvB ruimtelijke ordening. De AMvB omvat alle ruimtelijke rijksbelangen die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen. Het gaat om kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de bufferzones, nationale landschappen, de Ecologische Hoofdstructuur, de kust, grote rivieren, militaire terreinen, mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee. Met de AMvB Ruimte maakt het Rijk proactief duidelijk waar provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen. Uit de regels en kaarten behorende bij de AMvB kan worden afgeleid welke aspecten relevant zijn voor het ruimtelijke besluit. Voor het projectgebied zijn geen nationale belangen in het geding Conclusie De ontwikkeling is in overeenstemming met de beleidskaders van de verschillende overheden. 2.2 Ruimtelijk-functionele structuur Inventarisatie van functies Op het perceel zijn momenteel geen andere functies. Het perceel ligt braak en wordt in het oosten en zuiden omringd door water. In het noorden sluit het perceel aan bij bestaande erven van woningen. 14

15 2.2.2 Hobbymatig houden van paarden Op de percelen van de woningen Haagweg 41A en Haagweg 43A worden hobbymatig paarden gehouden. Op beide percelen staat een paardenbak. 15

16 Uitsnede luchtfoto Inventarisatie van waarden Waterkering en waterberging Op de leggerkaart van het Hoogheemraadschap van Delfland staat waar de waterkeringen liggen en hoe breed de beschermingszones zijn. Werkzaamheden in de zones die de veiligheid in gevaar kunnen brengen of het beheer van de waterkering bemoeilijken zijn niet toegestaan. Volgens de leggerkaarten is er geen zeewering en geen waterkering gelegen in het plangebied. 16

17 Cultuurhistorische waardevolle bebouwing Er wordt een onderscheid gemaakt tussen cultuurhistorische waardevolle bebouwing die vanuit de Monumentenwet wordt beschermd, de rijks- en gemeentelijke monumenten, en cultuurhistorische bebouwing en objecten die beeldbepalend, waardevol en gebiedseigen zijn. De laatstgenoemde objecten staan in het rapport inventarisatie historisch waardevolle objecten gemeente Westland maar zijn nog niet aangewezen als gemeentelijk monument. In het plangebied zijn geen rijks- en gemeentelijke monumenten aanwezig. 2.3 Gebiedsvisie Stedenbouwkundige randvoorwaarden Het plangebied is gelegen binnen de grenzen van het bestemmingsplan 'Westmade' en maakt in die zin onderdeel uit van de Westlandse Zoom. De gronden van het plangebied liggen echter buiten het exploitatie gebied van het 'Ontwikkeling Bedrijf de Westlandse Zoom' en worden ontwikkeld onder de term 'Zelfrealisatie'. In de voornoemde situatie dient er aan dezelfde Stedenbouwkundige Randvoorwaarden voldaan te worden als ontwikkelingen die zijn gelegen binnen het exploitatie gebied van het 'Ontwikkeling Bedrijf de Westlandse Zoom' en dient met de ontwikkeling voor wat betreft de aspecten verkeer en landschap aangesloten te worden op het binnen het exploitaitiegebied geldend beleid ten aanzien van voormelde aspecten. Ten aanzien van het plangebied gelden de navolgende Stedenbouwkundige Randvoorwaarden: Maximaal 8 woningen; De maten van de kavelverdeling variëren tussen ca. 500m2 en ca. 850 m2. Binnen de woningbouw ontwikkeling van de Westlandse Zoom wordt voor projectmatige kavels, met vrijstaande woningen een gemiddelde aangehouden van 250m2 en 550 m2. Het plan heeft dus ruimere kavels dan het gemiddelde dat aangehouden wordt in de Westlandse Zoom. 17

18 Het totale ongesplitste kavel meet ca. 4100m2. Met 8 woningen wordt er een dichtheid gehaald van 20 woningen per hectare. Een dichtheid van 20 woningen of minder is te typeren als landelijk of dorps (afhankelijk van de verdere inrichting) en is passend bij de directe omgeving en het beoogde woonmilieu Westmade. Zo is de dichtheid van het naastgelegen uitwerkingsplan Westmade fase 1b circa 20 woningen per hectare (er worden namelijk 39 woningen op circa 2 hectare opgericht). Hoofdgebouw mag maximaal 30 % van de totale oppervlakte van de uitgeefbare kavel beslaan; Door maximaal 30% van de uitgeefbare kavel te bebouwen met een hoofdgebouw zijn de maximale footprints van de beoogde woningen overeenkomstig met de woningen aan de Haagweg. Minimum afstanden tussen uitgiftegrens en bebouwingszone: Door het opnemen van bouwvlakken waarbinnen de vrijstaande woningen of twee-onder-één kappers gebouwd mogen worden, wordt er een afstand gecreëerd tot de belendende percelen. Daarnaast kunnen er op deze manier geen grote blokken ontstaan en wordt er toch een open structuur nagestreefd. Hoogte maximaal 2 lagen met een kap: goothoogte 7 meter, nokhoogte 11 meter. Volgens het bestemmingsplan 'Westmade' konden binnen deelgebied A eengezinswoningen opgericht worden van ten hoogste drie bouwlagen al dan niet met kap of een substitutielaag. Door de woningen te laten aansluiten bij de woningen die in het lint van de Haagweg staan (die zijn overwegend 1 en 2 lagen met een kap) en de nieuw op te richten woningen in het achtergelegen plangebied van de Westlandse 18

19 Zoom, is er voor gekozen om in dit bestemmingsplan uit te gaan van een goot- en bouwhoogte van 7 meter respectievelijk 11 meter (twee lagen met een kap) Deze hoogtes worden gerelateerd aan het afgewerkte maaiveld. Deze maatvoering is om een woning van twee bouwlagen met een kap maximaal mogelijk te maken. Deze is binnen de gebieden van OWBZ als standaard voor dit woningtype opgenomen. Lager bouwen is natuurlijk altijd ook mogelijk binnen het bestemmingsplan. Overzicht omringende b eb ouwing plangeb ied 19

20 Parkeerplaatsen Op grond van het Westlands Verkeer en Vervoersplan (hierna Wvvp) wordt uitgegaan van een parkeernorm van 2,1 parkeerplaats per woning waarvan 0,3 uitwisselbaar moet zijn voor bezoekersparkeren. Voor de parkeerplaatsen op eigen perceel geldt dat deze parkeerplaatsen op eigen terrein, haaks op de weg en direct naast elkaar gesitueerd dienen te worden. In het geval van acht woningen zijn drie parkeerplaatsen noodzakelijk voor bezoekersparkeren. De nabij de entree gelegen zuidhoek van het plangebied biedt hiervoor voldoende ruimte. Ontsluiting op het Verlengde Schelpenpad Het plangebied wordt ontsloten op de Haagweg via het verlengde Schelpenpad. Op de planverbeelding is hiervoor een 10 meter brede zone opgenomen. Tevens is op de planverbeelding de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' opgenomen waarbinnen een ontsluitingsweg aangelegd dient te worden. Door de op het eigen terrein gelegen parkeerplaatsen haaks op de ontsluitingsweg te situeren kunnen auto's ook weer vooruit rijdend het plangebied verlaten. Bezoekers kunnen op de nabij de entree van het plangebied gelegen haakse parkeerplaatsen parkeren. Gelet op de geringe hoeveelheid verkeer op de weg wordt de keuze van de aanleg van een keerlus op het eigen terrein aan de ontwikkelaar zelf overgelaten. 20

21 Hoofdstuk 3 Onderzoek 3.1 Ladder voor duurzame verstedelijking Inleiding In deze paragraaf is het bestemmingsplan getoetst aan de ladder voor duurzame verstedelijking als neergelegd in artikel 3.1.6, lid 2, van het Besluit ruimtelijke ordening en specifiek artikel van de Verordening ruimte 2014 van de provincie Zuid-Holland. De ladder kent de drie treden die achter elkaar worden doorlopen zoals in onderstaande figuur zijn weergegeven: Ladder voor duurzame verstedelijking Om de eerste trede van de ladder te doorlopen moet gekeken worden of er sprake is van een regionale behoefte naar nieuwe woningen. In deze fase wordt aangetoond dat de stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele behoefte, die zo nodig regionaal is afgestemd. De gemeente Westland valt binnen de regio Haaglanden. Voor deze regio is de regionale woningbehoefte opgenomen in het regionaal structuurplan 2020 en de regionale woonvisie. Vanuit het regionaal structuurplan blijkt dat in de periode tot 2020 in het totaal nog tot woningen gebouwd dienen te worden. In het Westland worden van dit totaal aantal woningen 7040 woningen gerealiseerd. Deze nieuwbouwwoningen zijn binnenstedelijk gesitueerd of betreffen een uitleglocatie. Voornoemd woningbouwprogramma en de locaties van de te realiseren woningen zijn vastgelegd in de structuurvisie Westland Het plangebied is in de regionale structuurvisie en de structuurvisie van de gemeente Westland aangewezen als te ontwikkelen woningbouwgebied. Vanuit voornoemde blijkt dat het bestemmingsplan "Haagweg achter 39 te Monster', gelegen in de Westlandse Zoom invulling geeft aan een regionale woningbehoefte Voorzien in behoefte binnen stedelijk gebied Op de tweede trede van de ladder dient antwoord te worden gegeven op de vraag of de regionale behoefte geheel of deels opgevangen kan worden in bestaand stedelijk gebied en, zo ja, of dit wenselijk, dan wel financieel haalbaar is. Indien het antwoord hierop nee is kan overgegaan worden naar de derde trede van de ladder. De provincie doet in de toelichting van de Verordening ruimte 2014 de aanbeveling de opvang van de regionale behoefte niet per plan te onderzoeken maar vooraf een overzicht te maken met de beschikbare ruimte binnen bestaand stads- en dorpsgebied (BSD), bijvoorbeeld in een gemeentelijke of regionale structuurvisie. 21

22 De te realiseren woningbouw zoals dit vanuit de regionale woningbehoefte in het Westland gerealiseerd dient te worden is in de structuurvisie Westland 2025 verdeeld over de verschillende kernen. Per kern is een ruimtelijk ontwikkelingskader vastgesteld door de gemeenteraad. In dit ruimtelijk ontwikkelingskader zijn binnenstedelijke gebieden aangewezen waarbinnen het realiseren van nieuwbouw mogelijk is, tevens zijn de uitleglocaties hierin aangewezen. Het plangebied valt binnen de uitleglocaties die door de gemeente Westland zijn aangewezen en passen binnen het Programma Ruimte van de provincie Zuid-Holland Voorzien in een behoefte op nieuwe locatie Voor de nieuwbouw van woningen wordt gebruik gemaakt van een locatie waarvoor, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, een passende ontsluiting zal worden ontwikkeld. Onderhavig plangebied sluit aan op een fietsnetwerk en voor auto- en busverkeer op de Haagweg. De gekozen locatie voor nieuwbouw van woningen past in de doelstellingen en richtpunten van de kwaliteitskaart van de Visie ruimte en mobiliteit, waarbij artikel van de Verordening ruimte 2014 van toepassing is. Het plangebied is onderdeel van het project Westmade en opgenomen in het Programma ruimte van de provincie Zuid-Holland. 3.2 Bedrijven en milieuzonering Wettelijk kader Voor het behoud en de verbetering van de kwaliteit van de woon- en leefomgeving is een juiste afstemming tussen de aanwezige functies en wonen noodzakelijk. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van een milieuzonering die uitgaat van richtinggevende afstanden tussen hinderlijke functies (in de vorm van gevaar, geluid, geur, stof) en gevoelige functies. In de brochure Bedrijven en Milieuzonering van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) (versie 2009) zijn deze richtafstanden opgenomen. Van deze richtafstanden kan gemotiveerd worden afgeweken Onderzoek In de directe nabijheid van het plangebied zijn geen bedrijven gevestigd met milieubelastende activiteiten. Het naastgelegen glastuinbouwbedrijf Haagweg 39C te Monster is gesloopt en op die gronden worden in de toekomst 'woningen ' opgericht. Qua milieuzonering hoeft er dan ook geen rekening gehouden te worden met glastuinbouwbedrijven. 22

23 Hobbymatig houden van paarden In de nabijheid van de ontwikkeling zijn twee woningen (Haagweg 41A en Haagweg 43A) die hobbymatig paarden houden. De VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' bevat geen aan te houden afstanden met betrekking tot het hobbymatig houden van paarden (paardenbakken, stallen en dergelijke). Wel zijn afstanden benoemd ten aanzien van paardenfokkerijen en maneges. Bij de opgenomen richtafstanden is uitgegaan van 'gemiddeld' moderne bedrijfsactiviteiten met gebruikelijke productieprocessen en voorzieningen. De richtafstand voor een professionele paardenhouderij of manege en een woning in een rustige woonwijk is 50 meter. De door eigenaren verrichte werkzaamheden zijn hobbymatig van karakter. De activiteiten verschillen qua aard, omvang en intensiteit van het bedrijfsmatig houden van paarden. Zo gaat het om nevenactiviteiten en is de omvang van het gemiddeld aanwezig aantal paarden van maximaal 5 in belangrijke mate minder dan het gemiddelde bij een bedrijfsmatige paardenfokkerij/manege. Nu er geen duidelijke richtafstand is opgenomen in de VNG-publicatie voor het hobbymatig houden van paarden ten opzichte van een woning, is bij de planvorming uitgegaan van een afstand van 15 meter tot aan de paardenbakken. Deze 15 meter komt uit de beleidsnotitie 'Paarden houden in het Westland'. Daarnaast wordt er aan de noordelijke zijde van het plangebied nog een groene bufferzone van 4 meter breed aangelegd. Deze groene bufferzone zal worden opgenomen op de planverbeelding en in de planregels als een voorwaardelijke verplichting (sw-vwv). Op deze manier wordt verzekerd dat de groene bufferzone ook daadwerkelijk aangelegd wordt en in stand wordt gehouden. 23

24 Doordat het gebruik, de omvang als ook de inrichting van de percelen voorziet in een minder intensieve milieubelasting dan een gemiddelde bedrijfsmatige paardenfokkerij/manege en door de volgende maatregelen: Het verbreden van de watergang; De aanleg van een groene bufferzone van 4 meter; De afstand van de bouwvlakken tot aan de perceelsgrens; is er sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van de voorziene woningen Conclusie Op basis van het voorgaande wordt geconcludeerd dat er vanuit het oogpunt van Bedrijven en Milieuzonering geen belemmeringen bestaan voor de uitvoering van het uitwerkingsplan. 3.3 Luchtkwaliteit Wettelijk kader Wet luchtkwaliteit Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 (Luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer). De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxide, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de 24

25 laatstgenoemde stoffen zijn in onderstaande tabel weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet. Stof Toetsing van Grenswaarde Geldig stikstofdioxide (NO2) jaargemiddelde concentratie 60 ìg/m³ 2010 t/m 2014 jaargemiddelde concentratie 40 ìg/m³ vanaf 2015 jaargemiddelde concentratie 48 ìg/m³ jaargemiddelde concentratie 40 ìg/m³ 24-uurgemiddelde concentratie max. 35 keer p.j. meer dan 75 ìg/m³ 24-uurgemiddelde concentratie max. 35 keer p.j. meer dan 50 ìg/m³ fijn stof (PM10)1) vanaf 11 juni 2011 vanaf 11 juni ) Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wlk behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007). Op grond van artikel 5.16 van de Wlk kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan) uitoefenen indien: de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden (lid 1 onder a); de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1); bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2); de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht (lid 1 onder c); het voorgenomen besluit is genoemd of past binnen het omschreven Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid 1 onder d). Besluit niet in betekenende mate (nibm) In dit Besluit is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden: een project heeft een effect van minder dan 1% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10; een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan woningen bij één ontsluitingsweg. In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een bestemmingsplan uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied Onderzoek Het oprichten van ten hoogste acht eengezinswoningen op een voor de woonfunctie bestemde locatie leidt niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit. Het is niet noodzakelijk om een onderzoek te verrichten naar de luchtkwaliteit ter plaatse. Gelet op het voorgaande staat de Wet luchtkwaliteit de uitvoering van het plan niet in de weg. Het plan voldoet uit het oogpunt van luchtkwaliteit aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening Conclusie Op basis van het voorgaande wordt geconcludeerd dat er vanuit het oogpunt van de Wet luchtkwaliteit geen belemmeringen bestaan voor de uitvoering van het uitwerkingsplan. 25

26 3.4 Externe veiligheid Wettelijk kader Externe veiligheid is een begrip in het milieurecht en gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer over de weg, water en spoor en door buisleidingen van gevaarlijke stoffen. Als gevaarlijke stoffen kunnen worden genoemd vuurwerk, lpg en munitie. Het beleid en de wetgeving zijn erop gericht om maatregelen te treffen om de risico's van deze risicovolle activiteiten te reguleren. Voor dit bestemmingsplan is toetsing aan het Besluit externe veiligheid inrichtingen, Besluit externe veiligheid buisleidingen en de daarop gestoelde regelingen, en aan de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (2004) van belang. Deze Circulaire heeft een looptijd tot 31 juli 2012 en zal opgaan in het nieuwe Besluit transportroutes externe veiligheid en Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen. Op grond van de regels voor externe veiligheid moeten afstanden in acht worden genomen tussen risicovolle activiteiten en (beperkt) kwetsbare objecten. In de regelgeving wordt uitgegaan van een risicobenadering - en niet het volledig uitsluiten van het risico - waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Het plaatsgebonden risico is een rekenkundig begrip. Het risico kan op een afbeelding zichtbaar worden gemaakt door een (iso)risicocontour die de punten met een gelijk risico met elkaar verbindt. Het groepsrisico is een maat om de kans weer te geven dat een incident met dodelijke slachtoffers plaatsvindt. Het drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval in een inrichting, als bedoeld in de Wet milieubeheer, of bij het vervoer van gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico moet onderzocht - en verantwoord - worden omdat ook buiten de genoemde risicocontour van het plaatsgebonden risico nog letale effecten kunnen optreden in het invloedgebied van de risicovolle activiteit en groepen personen slachtoffer kunnen worden van een calamiteit Onderzoek Bedrijven Uit de provinciale risicokaart ( ) blijkt dat in de omgeving van het plangebied geen BEVI inrichtingen aanwezig zijn. Binnen het plangebied wordt geen vestiging van nieuwe bedrijven die onder het BEVI vallen mogelijk gemaakt. 26

27 Uitsnede risicokaart Vervoer van gevaarlijke stoffen Vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor of over het water vindt niet plaats in of in de omgeving van het deelgebied. Verdacht van conventionele explosieven Op de Explosievenkaart van de gemeente Westland zijn gebieden aangegeven waar een verhoogd risico aanwezig is van explosieven uit de Tweede Wereldoorlog. De kaart geeft in grove lijnen verdachte gebieden aan, maar geeft geen indicatie van de aard, omvang en risico. Uit de explosievenkaart van de gemeente Westland blijkt eveneens dat er het plangebied geen verdachte locatie is voor wat betreft explosieven. 27

28 Uitsnede explosievenkaart Transport van gevaarlijke stoffen via buisleidingen Vanwege de aanwezigheid van een hoge druk aardgastransportleiding (79,9 bar en 12,2 inch) nabij het plangebied, is op het plangebied het 'Besluit externe veiligheid buisleidingen' (Bevb) van toepassing. In onderstaande tabel zijn de eigenschappen van deze leiding opgenomen. Plaatsgebonden risico Het plaatsgebonden risico is geheel afhankelijk van technische specificaties aan de leiding, en is daarom in de huidige situatie gelijk aan de toekomstige. Uit de berekeningsresultaten volgt dat binnen het plangebied van Westmade nergens sprake is van een overschrijding van de grenswaarde van het plaatsgebonden risico (1 x 10-6). Dit vormt daarmee geen belemmering voor dit plangebied. Groepsrisico Ten behoeve van de bouw van ten hoogste acht woningen op de locatie Haagweg is een berekening groepsrisico Westmade uitgevoerd (Berekening groepsrisico Westmade 1b, Stadsgewest Haaglanden bureau externe veiligheid, datum 30 maart 2011). De resultaten hiervan zijn hieronder verwoord en in beeld gebracht. Huidige situatie In de huidige situatie is geen sprake van overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico. De maximale overschrijdingsfactor voor dit tracé is gelijk aan en correspondeert met die kilometer leiding die gekarakteriseerd wordt door stationing en stationing (zie afbeelding). 28

29 Kilometer met de maximale overschrijdingsfactor in de huidige en toekomstige situatie FN curve voor A-617 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing en stationing huidige en toekomstige situatie. Toekomstige situatie Het plan voorziet in een kleine toename van de personendichtheid langs de leiding (8 woningen ~ 19 personen). Hierdoor kan het groepsrisico stijgen. Uit de berekeningen blijkt dat in de toekomstige situatie de maximale overschrijdingsfactor binnen het plangebied gelijk aan blijft. Deze blijft dus ook onder de oriëntatiewaarde. Deze maximale overschrijdingsfactor bevindt zich op dezelfde locatie als in de huidige situatie (zie afbeelding) Toename groepsrisico Er is geen sprake van een toename van het rekenkundige groepsrisico. De nieuwe woningen hebben geen invloed op de rekenkundige hoogte van het groepsrisico. Het is belangrijk om regionale brandweer voorafgaand aan de te doorlopen planologische procedures in de gelegenheid te stellen om een advies te geven over het groepsrisico en de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval. 29

30 3.4.3 Conclusie De hoogte van het groepsrisico is zowel in de huidige als toekomstige situatie lager dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde (0,080). Het groepsrisico neemt als gevolg van de ontwikkeling niet toe. Op basis van het voorgaande kan geconcludeerd worden dat er uit het oogpunt van externe veiligheid geen belemmeringen bestaan. 3.5 Water Wettelijk kader Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, alle met het doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's waarbij het beleid van het Hoogheemraadschap en de gemeente nader wordt behandeld. Europa: Kaderrichtlijn Water (KRW). Nationaal: Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21); Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW); Waterwet. Provinciaal: Provinciaal Waterplan; Provinciale Structuurvisie; Verordening Ruimte. Nationaal beleid Het Rijk, de provincies, de gemeenten en de Unie van Waterschappen hebben op 25 juni 2008 een geactualiseerde versie van het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW-Actueel) ondertekend. Hierin zijn afspraken vastgelegd voor een duurzame en klimaatbestendige waterhuishouding in Nederland. In de afgelopen vijf jaar is een groot deel van de gemaakte afspraken in het oorspronkelijke NBW inmiddels uitgevoerd. De NBW-partijen gaan nu gezamenlijk verder met de uitvoering van de nieuwe afspraken in het akkoord, onder meer over klimaatveranderingen, de stedelijke wateropgave en de ontwikkelingen in woningbouw en infrastructuur. Ook is er meer aandacht voor de implementatie van de Kaderrichtlijn Water. Het NBW heeft tot doel om in de periode tot 2015 de waterhuishouding in Nederland op orde te brengen en te houden en te anticiperen op klimaatverandering. Provinciaal beleid Het Provinciaal Waterplan Zuid-Holland bevat de hoofdlijnen van het provinciaal waterbeleid voor die periode. Het vervangt het provinciaal waterbeleid zoals dat is vastgelegd in het Beleidsplan Groen, Water en Milieu (2006) en vervangt het Grondwaterplan en beschrijft dan ook het strategische grondwaterbeleid voor Zuid-Holland. Verder voldoet het plan aan de eisen van de nieuwe Waterwet. De provincie vertaalt in dit plan het beleid uit het nationaal waterplan en het huidige Europese beleid naar provinciale kaders en doelstellingen voor de periode Conform de herziene sturingsvisie water gaat het met name om de 'wat' vraag. De waterschappen beantwoorden in hun waterbeheerplannen vervolgens vooral de 'hoe' vraag. De Visie op Zuid-Holland bestaat uit de Provinciale Structuurvisie, de Verordening Ruimte en de Uitvoeringsagenda. Hierin beschrijft de provincie haar doelstellingen en provinciale belangen (structuurvisie), stelt zij regels aan ruimtelijke ontwikkelingen (verordening) en geeft zij aan wat nodig is om dit te realiseren (uitvoeringsagenda). In de Verordening Ruimte zijn regels opgenomen met betrekking tot het water en waterstaatswerken in bestemmingsplannen. De provincie heeft in samenwerking met de gemeente Westland een eindrapport opgesteld over Westlandse waterlijnen, een project dat de vaartenstructuur in het Westland probeert te versterken. 30

31 Waterschapsbeleid Het Hoogheemraadschap Delfland heeft haar waterbeleid vastgelegd in het Waterbeheersplan Het beleid is formeel vastgelegd in de Keur en de Legger. De verbreding van bestaande boezemwateren en de aanleg van nieuwe verbindingen bieden kansen om een groot aantal maatregelen, die voortvloeien uit de Kaderrichtlijn Water te realiseren en het watersysteem robuuster te maken. Waar mogelijk worden natuurvriendelijke oevers aangelegd. Ook met het terugdringen van rioolvreemd water en het verminderen van riooloverstorten snijdt het mes aan meerdere kanten tegelijk: het riool en de afvalwaterzuiveringsinstallaties (awzi's) kunnen met minder capaciteit uit de voeten, het minder verdunde vieze water is efficiënter te zuiveren, en er komt minder vies water rechtstreeks in het oppervlaktewater. Het waterplan van de Gemeente Westland zal in de periode worden uitgevoerd. Omdat het bij de ruimtelijke ontwikkelingen in het glasgebied vaak om relatief kleinschalige projecten gaat, zal er nadrukkelijk samenwerking tussen het Hoogheemraadschap van Delfland, de gemeente en de glastuinbouwsector worden gezocht om de kansen voor water in deze projecten optimaal te benutten. Dit gebied levert kansen om de wateropgave te realiseren door middel van innovatief meervoudig ruimtegebruik, met behoud van voldoende robuustheid en ruimte voor ecologie in het systeem. Ten slotte is in 2007 een Handreiking Watertoets, ruimte voor water in ruimtelijke plannen opgesteld. Het Hoogheemraadschap van Delfland stelt voorwaarden aan de inhoud van de watertoets (waterparagraaf) als verplicht onderdeel van de onderbouwing van ruimtelijke plannen. De toelichting van bestemmingsplannen dient een beschrijving te bevatten van de volledige watersituatie binnen het plangebied, alsmede de te verwachten ontwikkelingen. Deze beschrijving dient in te gaan op de volgende aspecten: beleidskader omtrent water; waterkeringen; waterkwantiteit; waterkwaliteit en ecologie; afvalwater en riolering; waterprojecten welke onderdeel zijn van ABC-Delfland. Gemeentelijk beleid Het Waterplan Westland, met als ondertitel 'Westlands water, nu en later' is een product van de gemeente Westland en het Hoogheemraadschap van Delfland. Hierin wordt onder andere de waterhuishoudkundige visie en ambities tot 2027 en de daarbij horende uitvoeringsplan 2015 tot 2018 beschreven. De thema's: Toekomstig ruimtelijk beleid, Duurzaamheid, Schoon water, waterkeringen, Droge voeten, Afvalwaterketen Beheer en onderhoud, Zoetwatervoorzieningen en grondwater, Recreatie, worden hierin uitgewerkt. De ruimtelijke vertaling van de hieruit voortkomende maatregelen is per polder in kaart gebracht. De gewenste waterstructuur wordt door de gemeente vertaald in bestemmingsplannen en structuurvisies. In het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Westland heeft de gemeente haar visie op het stedelijk waterbeheer vastgelegd. Met het eerste Verbreed GRP Westland wordt niet alleen uitvoering gegeven aan de wettelijke eisen, maar wordt ook de onderlinge samenhang tussen de drie zorgplichten en reeds in gang gezette ontwikkelingen zoals het project Riolering Glastuinbouw Westland (RGW) weergegeven. Het Verbreed GRP is een logisch vervolg op de wijzigingen in wetgeving/beleid en een noodzakelijke verdere optimalisatie van het beleid dat de afgelopen 5 jaar is gevolgd. 31

32 3.5.2 Onderzoek Veiligheid en waterkeringen Volgens onderstaande afbeelding zijn er geen waterkeringen in het plangebied van dit bestemmingsplan. Op de planverbeelding hoeft dan ook geen beschermingszone opgenomen te worden. 32

33 Ligging waterkeringen Waterkwantiteit In het kader van de ontwikkeling is de waterhuishouding onderzocht en gerapporteerd (Watertoets plangebied Haagweg nabij nr. 39 te Monster, Bestemmingsplan Westmade, datum 30 augustus 2005, laatstelijk aangepast d.d. 13 oktober 2014). Uit het onderzoek komt naar voren dat er ten behoeve van de voorliggende ontwikkeling (2,9+1meter) 55meter = 214,5m2 wateroppervlak benodigd is. Hiervoor is de binnen het plangebied aanwezige watergang over een lengte van 55 meter verbreed. Het Hoogheemraadschap van Delfland heeft op 11 december 2014 aangegeven in te stemmen met de door de aanvrager gekozen uitwerking. Waterkwaliteit De hemelwaterafvoeren van de daken zullen direct worden afgevoerd op het oppervlakte water in de watergangen. De weg zal worden uitgevoerd met open (klinker) bestrating en afvoerkolken die worden aangesloten op het oppervlaktewater. Onderhoud Voor het onderhoud van de sloot aan de oostzijde zal worden uitgegaan van onderhoud vanaf het water. De sloot is hiervoor voldoende breed. De sloot aan de zuidzijde valt niet binnen het plangebied. Er wordt voldoende afstand gehouden tussen de slootkant en bebouwing om onderhoud te plegen. Het onderhoud van de sloot zal worden geregeld in de statuten van de, door bewoners op te richten, Vereniging van Eigenaren Conclusie Op basis van het voorgaande kan geconcludeerd worden dat het aspect water uit het oogpunt van water geen belemmeringen bestaan voor de uitvoering van het uitwerkingsplan. 33

34 3.6 Bodem Wettelijk kader Wet bodembescherming De Wet bodembescherming ziet, vanuit een goed milieubeheer, op de bodembescherming en bodemsanering. Met deze wet moet rekening worden gehouden met het ontwikkelen en realiseren van ruimtelijke plannen. In een bestemmingsplan dat voorziet in ruimtelijke ontwikkeling, moet verantwoord zijn dat het bestemmingsplan uitvoerbaar is op grond van de bodemkwaliteit voor die ruimtelijke ontwikkeling. Met het oog op een goede ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende functiewijziging. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd. De provincie hanteert de richtlijn dat bij de beoordeling van ruimtelijke plannen ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, moet worden verricht. Indien uit historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dan dient het volledig verkennend bodemonderzoek te worden verricht. Bouwverordening Onderzoek Ter plaatse van het perceel Haagweg 39 te Monster inclusief de planlocatie is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (Verkennend bodemonderzoek Haagweg 39 te Monster, Lawijn milieuadvies, Rapportnummer A1, datum februari 2014). Op basis van de verkregen onderzoeksresultaten bestaat er geen aanleiding tot nader onderzoek. De verkregen resultaten geven geen milieutechnische bezwaren voor het afgeven van een omgevingsvergunning. Op 1 september 2014 is door de Omgevingsdienst Haaglanden aangegeven dat ter plaatse van de planlocatie er geen sprake is van verontreinigde bodem als bedoeld in artikel van de bouwverordening Conclusie Op basis van het onderzoek wordt geconcludeerd dat de bodem geschikt is voor de beoogde bestemming. Hierbij dient opgemerkt te worden dat indien bij de herinrichting van de locatie grond zal vrijkomen, er rekening mee gehouden moet worden dat hiervoor beperkte hergebruikmogelijkheden bestaan. De toepassing mogelijkheden van de vrijgekomen grond op een andere locatie dient bepaald te worden aan de hand van de voorwaarden van het Besluit bodemkwaliteit en/of de Bodemkwaliteitskaart van de gemeente Westland. 3.7 Archeologie Wettelijk kader Als gevolg van het Verdrag van Valetta, dat in 1998 door het Nederlandse parlement is goedgekeurd en in 2006 zijn beslag heeft gekregen in de gewijzigde Monumentenwet 1988, stellen Rijk en Provincie zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologische erfgoed moet worden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het Rijk heeft deze beleidsuitgangspunten neergelegd in onder meer de Cultuurnota , de Nota Belvedère, de Nota Ruimte en het Structuurschema Groene Ruimte 2. De provincie Zuid-Holland hanteert het uitgangspunt dat op terreinen die voorkomen op de 34

35 Archeologische Monumentenkaart Zuid-Holland en in gebieden die op de kaart archeologische waarden van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS-kaart) ten minste een redelijke tot grote kans op archeologische sporen hebben, archeologisch vooronderzoek in het kader van de planvoorbereiding dient plaats te vinden. Voor zover er onzekerheid bestaat over de precieze aanwezigheid van archeologische waarden, dient in het bestemmingsplan voor het bouwrijp maken een omgevingsvergunningplicht te worden gehanteerd. Het verlenen van een omgevingsvergunning wordt daarbij afhankelijk gesteld van de uitkomsten van nader archeologisch onderzoek en de belangenafweging op grond daarvan. Doelstelling van het Verdrag van Valetta is de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Als gevolg van dit verdrag wordt in het kader van de ruimtelijke ordening het behoud van het archeologisch erfgoed meegewogen zoals alle andere belangen die bij de voorbereiding van het plan een rol spelen Onderzoek Het plangebied is gelegen in een strandwallenlandschap. Dit landschap is ontstaan rond circa 4000 v. Chr. toen de zee haar grootste uitbreiding bereikte na het stijgen van de zeespiegel sinds de laatste ijstijd. De oudste strandwal markeerde de toenmalige kustlijn en ligt ter hoogte van de lijn Rijswijk-Voorburg-Leidschendam-Voorschoten. Ter plaatste van deze strandwal is de kustlijn enige tijd stabiel geweest en kon duinvorming optreden. Na 4000 v.chr. steeg de zeespiegel niet zo snel en breidden de strandwallen zich naar het westen uit richting de zee. Het kustlandschap bestond uit een complex van langgerekte ruggen de strandwallen waarop zich lage duinen ontwikkelden en uit depressies de strandvlakten. De strandwallen waren zeer geschikte bewoningslocaties vanaf het Late Neolithicum tot heden. Duingebied Solleveld, dat ten noorden van het plangebied is gelegen, is dan ook een beschermd archeologisch terrein. In het plangebied is een bureauonderzoek uitgevoerd. Hierin is geconcludeerd dat de bodem van het plangebied is verstoord en dat geen verder archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Dit wordt bevestigd door de bodemkartering van Van Liere die in het midden van de 20 e eeuw is uitgevoerd. Hierin wordt geconcludeerd dat het plangebied is afgegeest. Er worden dan ook geen archeologische waarden meer verwacht. 35

36 In bovenstaande afbeelding is het plangebied geplot op de kaart van Van Liere (1948), waarop afgegeeste gronden zijn weergegeven Conclusie Ten behoeve van de ontwikkeling is verder archeologisch onderzoek niet benodigd. 3.8 Ecologie Wettelijk kader De Nota Ruimte geeft het beleidskader voor de duurzame ontwikkeling en een verantwoord toekomstig grondgebruik in de vorm van onder andere de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) weer. De EHS is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Het netwerk wordt gevormd door kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones. De EHS is op provinciaal niveau uitgewerkt, een Provinciale Ecologische Hoofdstructuur. Flora- en faunawet Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet (hierna Ffw) van toepassing. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Ffw bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Ffw niet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I). Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien: er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, bestendig gebruik en dwingende reden van groot openbaar belang); er geen alternatief is; geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient in het geval van zwaar beschermde soorten of broedende vogels overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van maatregelen, aangezien voor dergelijke situaties geen ontheffing kan worden verleend. Met betrekking tot vogels hanteert het Ministerie van EL&I de volgende interpretatie van artikel 11: 'De verbodsb epalingen van artikel 11 b eperken zich bij vogels tot alleen de plaatsen waar gebroed wordt, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te doen zijn, én slechts gedurende de periode dat er geb roed wordt.' Er zijn hierop echter verschillende uitzonderingen: Nesten die het hele jaar door zijn b eschermd Op de volgende categorieën gelden de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Ffw het gehele seizoen: Nesten die, behalve gedurende het broedseizoen als nest, buiten het broedseizoen in gebruik zijn als vaste rust- en verblijfplaats (voorbeeld: steenuil). Nesten van koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing of biotoop. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: roek, gierzwaluw en huismus). Nesten van vogels, zijnde geen koloniebroeders, die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: ooievaar, kerkuil en slechtvalk). Vogels die jaar in jaar uit gebruik maken van hetzelfde nest en die zelf niet of nauwelijks in staat 36

37 zijn een nest te bouwen (voorbeeld: boomvalk, buizerd en ransuil). Nesten die niet het hele jaar door zijn b eschermd In de 'aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten' worden de volgende soorten aangegeven als categorie 5. Deze zijn buiten het broedseizoen niet beschermd: 5. Nesten van vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het hele jaar daarvoor hebben gebroed of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen. De soorten uit categorie 5 vragen wel om nader onderzoek, ook al zijn hun nesten niet jaarrond beschermd. Categorie 5-soorten zijn namelijk wel jaarrond beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen. De Ffw is voor dit bestemmingsplan van belang, omdat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Natuurbeschermingswet Uit het oogpunt van gebiedsbescherming is de Natuurbeschermingswet 1998 van belang. Deze wet onderscheidt drie soorten gebieden, te weten: a. b. c. door de minister van EL&I aangewezen gebieden, zoals bedoeld in de Vogel- en Habitatrichtlijn; door de minister van EL&I aangewezen beschermde natuurmonumenten; door Gedeputeerde Staten aangewezen beschermde landschapsgezichten. De wet bevat een zwaar beschermingsregime voor de onder a en b bedoelde gebieden (in de vorm van verboden voor allerlei handelingen, behoudens vergunning van Gedeputeerde Staten of de minister van EL&I). De bescherming van de onder c bedoelde gebieden vindt plaats door middel van het bestemmingsplan. De speciale beschermingszones (a) hebben een externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze zones plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats. Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan moet worden onderzocht of de Natuurbeschermingswet 1998 de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998 zal kunnen worden verkregen Onderzoek In het kader van de Flora- en faunawet zijn de effecten van het project beoordeeld (zie bijlage). De Ecoeffectscan heeft als doel de ecologische waarden van de projectlocatie te bepalen aan de hand van een inventarisatie en verkregen informatie. Met de Eco-effectscan wordt nagegaan of er op de planlocatie planten en/of dieren vookomen of verwacht worden die: bedreigd zijn; op een zogenaamde "Rode lijst" voorkomen; anderzins beschermd zijn in het kader van de Flora en faunawet. Uit het onderzoek blijkt dat het plangebied niet ligt- of direct grenst aan een beschermd natuurgebied van Natura 2000 of de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Doordat de Natuurbeschermingswet 1998 bepaalt dat nieuwe economische activiteiten (of uitbreiding van bestaande) in en rond Natura 2000-gebieden moeten worden getoetst op hun effect op de natuur wordt hier in paragraaf 3.10 op ingegaan. Hoewel het project buiten de invloedsfeer van gemeentelijke beschermde natuurwaarden of ecologische verbindingszones is gelegen, komen binnen het projectgebied ingevolge de Flora- en faunawet beschermde soort of soortgroepen voor. Vogels Werkzaamheden op de locatie kunnen leiden tot verstoring van jaarrond beschermde nesten. Ingevolge de Flora- en faunawet is het verboden om broedvogels te verontrusten. Deze vogels zijn ingevolge de voormelde wet beschermd. Om verstoring van broedvogels te voorkomen wordt geadviseerd de werkzaamheden buiten het broedseizoen (periode maart t/m juli) uit te voeren. Voor verstoring van 37

38 broedvogels wordt geen ontheffing verleend voor activiteiten van ruimtelijke ontwikkeling. Vleermuizen Het plangebied herbergt geen (potentiele) verblijfsplaatsen voor vleermuizen en betreft naar inschatting geen leefgebied Conclusie Op basis van het onderzoek wordt geconcludeerd dat nader onderzoek niet noodzakelijk is en er vanuit het oogpunt van flora- en fauna geen belemmeringen bestaan voor de uitvoering van het project. 3.9 Prioritairgebied Wettelijk kader De Natuurbeschermingswet 1998 bepaalt dat nieuwe economische activiteiten (of uitbreiding van bestaande) in en rond Natura 2000-gebieden moeten worden getoetst op hun effect op de natuur. De effecten van stikstof zijn een belangrijk aspect. Vanaf 2008 is de vergunningverlening moeizaam verlopen. Weliswaar daalt de stikstofdepositie op landelijk niveau nog steeds, maar voor individuele gevallen kan vaak niet worden aangetoond dat ze geen significante negatieve gevolgen hebben voor de natuur. De PAS is het antwoord op de vastgelopen vergunningverlening Programmatische Aanpak Stikstof Ruimte voor economische ontwikkelingen, sterkere natuur en minder stikstof. Dat is het doel van de Programmatische Aanpak Stikstof waarin overheden, natuurorganisaties en ondernemers samenwerken. In een dichtbevolkt land als Nederland is het een uitdaging om een evenwicht te vinden tussen veerkrachtige natuur en gezonde economie. Het Rijk en provincies geven ruimte aan ondernemers, omdat ze belangrijk zijn voor onze economie. Tegelijkertijd moeten economische activiteiten passen binnen de draagkracht van de natuur, want economie en natuur hebben elkaar nodig. Al jaren is er in Natura 2000-gebieden een overschot aan stikstof (ammoniak en stikstofoxiden). Dit is schadelijk voor de natuur. Het belemmert ook vergunningverlening voor economische activiteiten. Daarom heeft het Rijk het initiatief genomen om deze stikstofproblemen aan te pakken. In de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) werken overheden en maatschappelijke partners samen om de stikstofuitstoot te verminderen en daarmee ook economische ontwikkelingen mogelijk te maken. Rijk, provincies en natuurorganisaties nemen maatregelen om de natuur te herstellen, door bijvoorbeeld stikstofrijke grondlagen te verwijderen. Agrarische ondernemers nemen maatregelen in hun bedrijfsvoering, zoals mest aanwenden met weinig stikstofverliezen en het gebruik van aangepast voer. Door deze combinatie van maatregelen ontstaat er ruimte voor nieuwe economische activiteiten Onderzoek In het kader van de PAS partieel herzien december is een lijst van prioritaire gebieden opgesteld. Deze lijst is in bijlage 6 bij de Regeling PAS gepubliceerd in de Staatscourant op 14 december Op deze lijst zijn de projecten woningbouw Westmade (1188 woningen) en woningbouw Monster-Noord (475 woningen) vermeld. Uitsnede bijlage 6 Regeling PAS. 38

39 Het plangebied van het uitwerkingsplan Haagweg 39 is gelegen in het hierboven genoemde prioritaire gebied Westmade. Hieronder een kaartje uit de berekening van de AERIUS CALCULATOR voor het project woningbouw Westmade (bijlage 4). Voor de prioritaire projecten - dus ook het prioritaire gebied woningbouw Westmade waar de 8 woningen van dit uitwerkingsplan onderdeel van zijn - is reeds een passende beoordeling uitgevoerd in het kader van de PAS. Artikel 19j lid 5 Nb w De verplichting tot het maken van een passende beoordeling bij de voorbereiding van een plan als bedoeld in het tweede lid geldt niet in gevallen waarin het plan een herhaling of voortzetting is van een plan of project ten aanzien waarvan reeds eerder een passende beoordeling is gemaakt, voor zover de passende b eoordeling redelijkerwijs geen nieuwe gegevens en inzichten kan opleveren omtrent de significante gevolgen van dat plan. Dit wordt bevestigd in de parlementaire geschiedenis waarin de volgende passage is aan te treffen: Voor zover in het bestemmingsplan voorziene ontwikkelingen samenvallen met concrete prioritaire projecten of andere handelingen voor de toestemmingverlening waarvan in het geldende programma aanpak stikstof ontwikkelingsruimte is gereserveerd, kan op dat punt bij de plantoets gebruik worden gemaakt van de passende beoordeling die ten grondslag ligt aan het programma aanpak stikstof. Ook in de handreiking wordt vermeld dat voor zover de in het plan voorziene ontwikkelingen ( in casu 8 woningen) samenvallen met concrete segment 1 projecten waarvoor in het geldende programma ontwikkelingsruimte is gereserveerd of reeds is toebedeeld, gebruik kan worden gemaakt van de passende beoordeling die ten grondslag ligt aan de PAS. Gelet op bovenstaande is een passende beoordeling niet vereist NBW-vergunning Daarnaast is er op 3 augustus 2016 een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid van de Natuurbeschermingswet 1988 ingediend voor de bouw van 8 woningen aan de Haagweg 39 te Monster. Bij de aanvraag zijn de volgende stukken gevoegd: Voortoets Haagweg 39 te Monster, d.d. 2 augustus 2016 Aqua-Terra; AERIUS berekening beoogde situatie met kenmerk RxX6BhAU22Wy van 2 augustus 2016; AERIUS berekening cumulatie met kenmerk RcjJycHvjsn3 van 2 augustus

40 Het projectgebied ligt buiten het Natura 2000-gebied op circa 100 meter afstand van de grens van het Natura 2000-gebied. In het projectgebied wordt de ontwikkeling van 8 woningen beoogd. Hierdoor zal de bestaande beplanting verwijderd worden en kan het gehele projectgebied vergraven worden voor de nieuwe situatie. In de omgeving van het projectgebied is meer bebouwing aanwezig. De huizen worden vanuit het Natura 2000-gebied aan het zicht onttrokken door bebouwing tussen de projectlocatie en het Natura 2000-gebied en bomenrijen. Tussen het projectgebied en het Natura 2000-gebied ligt de doorgaande Haagweg. Bij de beoordeling is de Omgevingsdienst Haaglanden van het volgende uitgegaan: Beoordeling Aanlegfase Habitatrichtlijntypen ln de Voortoets wordt aangetoond dat in de aanlegfase tijdelijke verstoring door geluid, licht, trilling en optische verstoring op voorhand kan worden uitgesloten: de kwalificerende habitattypen zijn niet gevoelig voor geluid, licht en trillingen; de bouw van de 8 woningen worden vanuit het Natura 2000-gebied aan het zicht onttrokken door bebouwing tussen de projectlocatie en het Natura 2000-gebied en bomenrijen. De woningen hebben geen optische verstoring van het Natura 2000-gebied tot gevolg; de nauwe korfslak is gevoelig voor verstoring door trillingen. Door de bouwwerkzaamheden van de woningen kan er tijdelijk verstoring optreden door trillingen. Deze tijdelijke verstoring valt echter geheel weg tegen de huidige verstoring als gevolg van het verkeer op de Haagweg. Negatieve effecten als gevolg van de aanleg van de 8 woningen op de nauwe korfslak zijn uitgesloten. Gebruiksfase ln de Voortoets wordt aangetoond dat optische en mechanische verstoring als gevolg van het gebruik van de I woningen op voorhand kan worden uitgesloten: de 8 woningen worden vanuit het Natura 2000-gebied aan het zicht onttrokken door bebouwing tussen de projectlocatie en het Natura 2000-gebied en bomenrijen. De woningen hebben geen optische verstoring van het Natura 2000-gebied tot gevolg; mechanische verstoring door extra betreding van het druk bezochte Natura 2000-gebied is uitgesloten omdat door de bouw van 8 woningen nabij het drukbezochte Natura 2000-gebied er geen significant verschil optreedt in betreding van dit gebied. Stikstof Het gaat hier om een activiteit die stikstofdepositie veroorzaakt op een Natura 2000-gebied waarin een of meerdere habitattypen voorkomen waarvoor de nu geldende kritische depositiewaarde (KDW) wordt overschreden. Voor deze gebieden is de Programmatische Aanpak Stikstofdepositie (PAS) sedert I juli 2015 van toepassing. Door de invoering van de PAS is de Nbwet gewijzigd. Nieuw is dat er een vrijstelling van de vergunningplicht (artikel 19d) is opgenomen in artikel 19kh, zevende lid, van de Nbw indien de berekende stikstofdepositie de bij AmvB (Besluit van 8 juni 2015, houdende grenswaarden voor toestemmingsbesluiten in het kader van de programmatische aanpak stikstof, staatsblad 2015, nr. 227) vastgestelde grenswaarde niet overschrijdt. Deze grenswaarde is vastgesteld op 1 mol/ha/jr². Uit de ter beschikking staande AERIUS-berekening (bijlage) blijkt dat de stikstofdepositie als gevolg van de aangevraagde activiteit de bij AmvB (Besluit van 8 juni 2015, houdende grenswaarden voor toestemmingsbesluiten in het kader van de programmatische aanpak stikstof, staatsblad 2015, nr. 227) vastgestelde grenswaarde van 1 mol/ha/jr² niet overschrijdt. Dit betekent dat er op grond van het bepaalde in artikel 19kh, zevende lid, van de Nbw geen wettelijke basis is om een vergunning te verlenen. Conclusie Op grond van het vorenstaande wordt op basis van de voortoets vastgesteld dat ten gevolg van de aanleg en het gebruik van 8 woningen aan de Haagweg 39 te Monster er geen sprake is van negatieve effecten op soorten, habitats van soorten of habitattypen in het Natura 2000-gebied Solleveld & Kapittelduinen. De 40

41 aangevraagde activiteit staat het behalen van de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied niet in de weg. Gelet hierop is voor de aanleg en het gebruik van 8 woningen aan de Haagweg 39 te Monster geen vergunning krachtens de Nbw vereist Beschikking Omgevingsdienst Haaglanden In de op 26 september 2016 door de omgevingsdienst Haaglanden gegeven beschikking Natuurbeschermingswet 1998 (zie bijlage) is dan ook het volgende besloten: Besluit Wij besluiten: I. dat er geen vergunning als b edoeld in artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 is vereist voor de aanleg en het gebruik van 8 woningen aan de haagweg 39 te Monster; II. de aanvraag van 3 augustus onderdeel te laten zijn van dit besluit; III. de volgende documenten onderdeel te laten zijn van dit besluit: - Eco Effectscan Haagweg 39 te Monster, d.d. 10 juli 2014 (ODH ). 41

42 Hoofdstuk 4 Juridische planbeschrijving 4.1 Planvorm Wettelijk voorgeschreven standaardisering De planregels en de planverbeelding van dit bestemmingsplan zijn overeenkomstig de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen als gepubliceerd door het ministerie van VROM (SVBP 2008) en als wettelijk voorgeschreven in de ministeriële Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008 (Staatscourant 2008, nr. 377, van 30 oktober 2008). Daarnaast zijn in de planregels de standaardregels opgenomen als geboden in artikelen en van het Besluit ruimtelijke ordening. In een apart artikel zijn de bijzondere gebruiksverboden opgenomen voor alle bestemmingen, welke verboden aansluiten op het wettelijk verbod als neergelegd in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening. Voor uitleg van die planregels wordt verwezen naar de toelichting op het Besluit ruimtelijke ordening en de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008, in samenhang met de jurisprudentie over die uitleg. Voorts is de "Werkafspraak terminologie Wabo in Standaard voor Vergelijkbare bestemmingsplannen" van september 2010 verwerkt. Die werkafspraak in het kader van de ministeriële regeling is gemaakt met het oog op de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) op 1 oktober Aanvulling en geoorloofde afwijking van de SVBP 2012 De planregels en planverbeelding van dit bestemmingsplan zijn toegesneden op de specifieke behoefte aan planregulering voor het gegeven plangebied. In de hierna volgende paragrafen is de aan het bestemmingsplan eigen plansystematiek toegelicht voor zover die een aanvulling of een geoorloofde afwijking vormt van de SVBP Systematiek van de planregels Opbouw planregels De regels van het bestemmingsplan bestaan uit de volgende onderdelen: Inleidende regels; Bestemmingsregels; Algemene regels; Overgangs- en slotregels. Inleidende regels Begrippen (Artikel 1) Dit artikel definieert de begrippen die in het bestemmingsplan worden gebruikt. Dit wordt gedaan om interpretatieverschillen te voorkomen. Wijze van meten (Artikel 2) Dit artikel geeft aan hoe de lengte, breedte, hoogte, diepte en oppervlakte en dergelijke van gronden en bouwwerken wordt gemeten of berekend. Alle begrippen waarin maten en waarden voorkomen worden in dit artikel verklaard. Bestemmingsregels De bestemmingsregels van het bestemmingsplan bestaan uit de volgende onderdelen: doeleindenomschrijving (gebruiksregels); bouwregels; nadere eisen; 42

43 afwijkingsregels. Gebruiksregels De doeleindenbeschrijving van de bestemming of de dubbelbestemming, waarvan opname in de planregels is geboden in artikel van het Besluit ruimtelijke ordening, is in de planregels voor elke bestemming in eerste instantie vervat in het onderdeel "Bestemmingsomschrijving". Van het onderdeel "Specifieke gebruiksregels" wordt in de planregels vooral gebruik gemaakt om regels te geven voor de onder de bestemming of dubbelbestemming vallende functieaanduidingen en bouwaanduidingen en andere aanduidingen. Afwijkingsregels In het onderdeel "Afwijken van de gebruiksregels" wordt alleen die afwijkingsbevoegdheid opgenomen die uitsluitend ziet op het gebruik. Zodra sprake is van het afwijken van de bouwregels - ook al vormt dat bouwen een (klein) onderdeel van het gebruik in ruime zin - wordt de bevoegdheid daartoe geplaatst in het onderdeel "Afwijken van de bouwregels". Aanleggen of slopen De aanlegregels of sloopregels zijn uitvoerig met het oog op een zorgvuldige verlening van de omgevingsvergunning daartoe, voor zover regels daarvoor niet reeds zijn voorzien in de Wet ruimtelijke ordening of het Besluit ruimtelijke ordening. De aanlegregels of sloopregels kennen de volgende onderverdeling: het aanlegverbod of sloopverbod zelf; de voorwaarden waaronder een omgevingsvergunning mag worden verleend en het inwinnen van deskundigenadvies; de specifieke aanlegverboden of sloopverboden met de daarop gegeven uitzonderingen. Algemene geb ruiksregels In het artikel "Algemene gebruiksregels" zijn naast een verwijzing naar het algemene gebruiksverbod van artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, specifieke gebruiksverboden ter invulling van het algemene gebruiksverbod opgenomen. Daarin is onderscheid gemaakt tussen het verbod op het gebruik van gronden en het verbod op het gebruik van bouwwerken. Overgangs- en slotregels In het artikel "Slotregel" zijn de volgende onderdelen opgenomen: het onderdeel "Vervangen bestemmingsplannen" waarin een overzicht van de bestemmingsplannen en andere planregimes is opgenomen die met dit bestemmingsplan zijn vervangen; en het onderdeel "Citeertitel" Systematiek van de planverbeelding Wettelijke vereisten De Wro bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar moeten zijn. Hierbij vormt de inhoud van de digitale versie de beslissende versie. De digitalisering brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze gepresenteerd moeten worden. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) bindende afspraken waarmee bij het maken van bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden. De SVBP kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de planregels en het renvooi. De planverbeelding is digitaal vorm gegeven overeenkomstig de Regeling standaarden ruimtelijke ordening De digitale planverbeelding en de andere onderdelen van de dataset hebben het volgende planidentificatie-nummer gekregen: NL.IMRO.1783.OWZHGWGnb39obp-ON01 43

44 De dataset bestaat uit: het GML-bestand van de planverbeelding; het XML-geleideformulier; de onderliggende bestanden zoals ondergrond en overige topografische informatie; de PDF- en HTML-bestanden voor respectievelijk de verbeelding van plantoelichting en planregels. Leeswijzer verbeelding Wegwijzer via internet Met de digitalisering van ruimtelijke plannen is het lezen en interpreteren van de verbeelding (voorheen plankaart) een nieuwe aangelegenheid. Via de website kunnen bestemmingsplannen (ook in voorbereiding zijnde plannen voor zover deze ter inzage zijn gelegd) worden ingezien. Via het tabblad 'bestemmingsplannen' kan worden doorgeklikt naar de provincie, de woonplaats of nog specifieker de straatnaam. De gebieden die zwart omlijnd op de kaart staan aangeduid, zijn de gebieden waarvoor een bestemmingsplan digitaal raadpleegbaar is. Zodra het gewenste bestemmingsplan is gevonden en deze voldoende is ingezoomd, wordt de betreffende bestemmingslegging zichtbaar. Om een beter beeld van de omgeving te krijgen, kan voor verschillende ondergronden worden gekozen (luchtfoto, topografie). Zodra linksonder 'legenda' wordt aangeklikt, wordt inzichtelijk wat de verschillende kleuren betekenen. Door vervolgens op een locatie binnen het plangebied te klikken wordt aan de rechterzijde van de kaart de bijbehorende informatie getoond. Indien meer informatie is gewenst, kan worden doorgeklikt naar de toelichting en/of de regels van het plan. Analoge verbeelding Alhoewel de digitale verbeelding het uitgangspunt vormt, blijft het mogelijk het bestemmingsplan analoog in te zien. Het lezen van de analoge verbeelding is verschillend van de digitale verbeelding. Op de analoge verbeelding zijn alle functies zodanig bestemd, dat het mogelijk is om met behulp van het renvooi direct te zien welke bestemmingen aan de gronden binnen het plangebied zijn gegeven en welke regels daarbij horen. Uitgangspunt daarbij is dat de verbeelding zoveel mogelijk informatie geeft over de in acht te nemen maten en volumes. Bestemmingsvlak en bouwvlak Vrijwel elke bestemming bestaat doorgaans uit twee vlakken: een bestemmingsvlak en een bouwvlak. Het bestemmingsvlak geeft aan waar een bepaald gebruik toegestaan is. Het bouwvlak is een gebied waarvoor de mogelijkheden om gebouwen te bouwen in de regels zijn aangegeven. Bouwvlakken worden doorgaans voorzien van aanduidingen die betrekking hebben op de maatvoering. Soms komt het voor dat het bestemmingsvlak en het bouwvlak met elkaar samenvallen. Op de plankaart is dan uitsluitend een bouwvlak te zien (het bestemmingsvlak ligt hieronder). Aanduidingen Op de digitale plankaart is een onderscheid gemaakt in verschillende aanduidingen. Een aantal functieaanduidingen is gebruikt om de gebruiksmogelijkheden binnen een bestemming of een gedeelte daarvan nader te specificeren. Het kan hierbij gaan om een nadere specificatie van de gebruiksmogelijkheden, een expliciete verruiming daarvan of juist een beperking. Voorbeelden van functieaanduidingen zijn 'bedrijfswoning', 'detailhandel' en 'kantoor'. Alle aanduidingen met betrekking tot de wijze van bouwen en de verschijningsvorm van bouwwerken, worden bouwaanduidingen genoemd. Voorbeelden van bouwaanduidingen zijn 'gestapeld' en 'onderdoorgang'. Alle aanduidingen die betrekking hebben op afmetingen, percentages en oppervlakten, zowel ten aanzien van het bouwen als ten aanzien van het gebruik, zijn maatvoeringaanduidingen. 4.2 Bestemmingsregeling De bestaande functies in het plangebied die overeenkomstig het voorheen geldende bestemmingsplan in dit plan zijn bestemd, zijn de volgende (in alfabetische volgorde van bestemming). 44

45 4.2.1 bestemming 'Groen' De gronden binnen de bestemming 'Groen' zijn bestemd voor groen. Binnen deze bestemming mag geen bebouwing worden opgericht. Voor de inrichting van het groen wordt een inrichtingsplan bestemming 'Groen' als bijlage bij de regels gevoegd Bestemming 'Water' De gronden binnen de bestemming 'Water' zijn bestemd voor waterlopen en waterpartijen, waterberging, sierwater, groenvoorzieningen, bruggen en overige bij de bestemming horende voorzieningen. Binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht Bestemming 'Wonen' Op de gronden met de bestemming 'Wonen' zijn woningen toegestaan met daarbij behorende erven en aan- en uitbouwen, bijgebouwen en andere bouwwerken. Het maximum aantal woningen en de maximale goot- en bouwhoogte van de woningen is middels een aanduiding op de verbeelding weergegeven. Bouwvlakken hoofdgebouwen Op de planverbeelding zijn bouwvlakken opgenomen. Uitsluitend binnen deze bouwvlakken zijn hoofdgebouwen toegestaan, waarmee de plaats van hoofdgebouwen juridisch is vastgelegd. Erfbebouwing De gronden achter en deels voor en naast het hoofdgebouw c.q. de woning zijn te gebruiken voor uitbreiding van het hoofdgebouw of voor de bouw van bijgebouwen. De regeling bevat bepalingen met betrekking tot oppervlakte en hoogte van erfbebouwing. In het bestemmingsplan worden er voldoende erfbebouwingsmogelijkheden geboden, terwijl de ruimtelijke kwaliteit niet onevenredig wordt aangetast. Voorwaardelijke verplichting Binnen de bestemming 'Wonen' zal een voorwaardelijke verplichting opgenomen worden zodat de aan te leggen groenstrook conform het inrichtingsplan bestemming 'Groen' (bijlage bij de regels) gerealiseerd en in stand gehouden wordt. Indien niet aan de voorwaardelijke verplichting voldaan wordt mogen de woningen direct gelegen aan de bestemming 'Groen' niet gebruikt worden. De voorwaardelijke verplichting is opgenomen om een aanvaardbaar woon- en leefklimaat te garanderen ten opzichte van het hobbymatig houden van paarden aan de noordzijde van de bestemming 'Groen'. Aan-huis-gebonden-ondernemingen Aan-huis-gebonden-ondernemingen zijn als ondergeschikte functie onder voorwaarden bij de hoofdfunctie toegestaan. Zo mag onder andere de omvang niet meer bedragen dan 25% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van het hoofdgebouw met een maximum van 50m2 per woning Bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' Binnen de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' vallen woonstraten, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, reclame-uitingen en water. Binnen deze bestemming mag geen bebouwing worden opgericht, uitgezonderd in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 45

46 Hoofdstuk Handhaving Handhavingsbeleid Handhaven op maat Op 17 november 2015 hebben burgemeester en wethouders van Westland de beleidsnota 'Handhavingsbeleid, integrale handhaving Wabo taken' vastgesteld. Hierin zijn de doelen en richting voor milieuhandhaving en bouw- en woningtoezicht beschreven. De naleving van wet- en regelgeving is daarbij een gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeente, burgers en bedrijven. De wet- en regelgeving zijn bedoeld om kwaliteit, veiligheid en leefbaarheid binnen de leefomgeving te beschermen en bevorderen en dat is in ieders belang. Dit draagt bij aan een prettige woon-, werk- en leefomgeving voor de burgers en ondernemers van de Gemeente Westland. De handhaving van de regelgeving vervat in dit plan is een bevoegdheid van burgemeester en wethouders. Het gaat daarmee vooral om de planregels inzake het bouwen en het gebruik van gronden en bouwwerken. Een aantal vormen van gebruik wordt specifiek aangeduid als strijdig met de bestemming, zodat handhavend optreden hiertegen eenduidig mogelijk te maken. Uiteraard betreft het hier een niet-limitatieve opsomming. Handhaving van dit plan is van belang om de ruimtelijke kwaliteit en de leefbaarheid er van in stand te houden. Daarnaast heeft handhaving uiteraard ook een belangrijke functie in het kader van de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid. De planregels in dit plan zijn voldoende duidelijk, concreet en toepasbaar om te kunnen handhaven. Handhaving van het plan zal in de praktijk primair plaatsvinden via de bestemmingsplantoets in het kader van de omgevingsvergunning en door feitelijk toezicht op de aanwezigheid van bouwwerken en op gebruiksactiviteiten. Binnen de gemeente heeft het team bouw- en woningtoezicht van de afdeling Ruimte, Omgeving en Veiligheid hierin een centrale taakstelling. Bij gebleken strijdigheid met het plan wordt, afhankelijk van de prioriteitsstelling, een handhavingstraject ingezet. 46

47 Hoofdstuk Uitvoerbaarheid Economische uitvoerbaarheid Met de inwerkingtreding van de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening per 1 juli 2008 is ook het hoofdstuk over de grondexploitatie van kracht geworden. De nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening is hier van toepassing, aangezien het ontwerp bestemmingsplan na 1 juli 2008 ter inzage gelegd wordt. De grondexploitatie komt in afdeling 6.4 van de Wro aan de orde. In artikel 6.12 lid 1 Wro wordt gesteld dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. In artikel van het Besluit ruimtelijke ordening wordt de definitie gegeven van een bouwplan. In artikel 6.12 lid 2 van de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening wordt vermeld dat in afwijking van het eerste lid de gemeenteraad, bij een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan, een wijziging als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, een projectbesluit of een besluit als bedoeld in artikel 3.40, eerste lid, kan besluiten geen exploitatieplan vast te stellen, indien: a. b. c. het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluit begrepen gronden anderszins verzekerd is; het bepalen van een tijdvak of fasering als bedoeld in artikel 6.13, eerste lid, niet noodzakelijk is, en; het stellen van eisen, regels, of een uitwerking van regels als bedoeld in artikel 6.13, tweede lid niet noodzakelijk is". Voor het bestemmingsplan is een anterieure overeenkomst gesloten met de aanvrager waardoor het kostenverhaal anderzins is verzekerd. 6.2 M aatschappelijke uitvoerbaarheid Overleg In de periode van PM t/m PM heeft over het ontwerp van dit bestemmingsplan bestuurlijk overleg plaatsgehad als geboden in artikel van het Besluit ruimtelijke ordening. Hierbij hebben de volgende instanties gereageerd: De uitkomsten van het overleg, als bedoeld in artikel 3.1.6, eerste lid, onder c., van het Besluit ruimtelijke ordening, zijn opgenomen in de bijlage van deze toelichting Zienswijzen Van PM tot PM heeft het ontwerp van dit bestemmingsplan ter visie gelegen voor het indienen van zienswijzen, als bedoeld in artikel 3.8, lid 1, van de Wet ruimtelijke ordening in verbintenis met Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Gedurende de periode van tervisielegging zijn PM AANTAL zienswijzen ingediend. De ontvangen zienswijzen zijn beoordeeld. Voor een overzicht van de zienswijzen wordt verwezen naar Bijlage PM van deze toelichting. 47

48 48

49 Bijlagen bij de toelichting 49

50 Bijlage 1 Externe veiligheid 50

51 Grote Marktstraat 43 Postbus CB Den Haag Telefoon Telefax Aan A. Hoogenraad Datum 30 maart 2011 Cc G. Tweebeeke Van Reinoud Scheres Betreft Berekening groepsrisico Westmade 1b Inleiding De gemeente Westland is voornemens 8 nieuwe woningen te bouwen aan de Haagweg te Monster (tussen Haagweg 35 en 37). Hierdoor neemt aan het aantal personen in het gebied toe 1. Langs het plangebied loopt een aardgastransportleiding. De gemeente Westland wil weten wat de gevolgen zijn van het voornemen voor de omvang van het groepsrisicio als gevolg van de aanwezigheid van deze leiding. Regelgeving Externe veiligheid betreft het risico dat mensen lopen als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen langs bijvoorbeeld een buisleiding. Dit wordt uitgedrukt in een plaatsgebonden risico en een groepsrisico. Indien sprake is van een toename van het groepsrisico, dient de initiatiefnemende overheid hierover verantwoording af te leggen. Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans per jaar dat een persoon die permanent en onbeschermd zou verblijven in de directe omgeving van de buisleiding, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen in die leiding. Hiervoor geldt een grenswaarde (1 x 10-6 ). Het groepsrisico (GR) geeft aan wat de kans is op een ramp met een bepaald aantal dodelijke slachtoffers in de omgeving van de buisleiding. Hiervoor geldt een oriëntatiewaarde. De oriëntatiewaarde voor het GR is per km route of tracé bepaald op 10-4 per jaar (1 op per jaar) voor 10 slachtoffers; 10-6 per jaar (1 op per jaar) voor 100 slachtoffers et cetera. De overschrijdingsfactor is de maat die aangeeft in hoeverre de oriëntatiewaarde wordt genaderd of overschreden. Een overschrijdingsfactor kleiner dan 1 geeft aan dat het GR onder de oriëntatiewaarde blijft. Bij een waarde groter dan 1 wordt de oriëntatiewaarde overschreden. Berekening Wij hebben omvang van het het PR en GR voor de projectlocatie Westmade (huidige en toekomstige situatie) berekend met behulp van het rekenmodel CAROLA (v ). Plaatsgebonden risico Het plaatsgebonden risico is geheel afhankelijk van technische specificaties aan de leiding, en is daarom in de huidige situatie gelijk aan de toekomstige. Uit de berekeningsresultaten volgt dat binnen het plangebied van Westmade nergens sprake is van een overschrijding van de grenswaarde van het 1 Er wordt gerekend met 2,4 personen per woning conform tabel 16.2 uit de Handreiking verantwoordingplicht groepsrisico (VROM 2007). Voor acht woningen komt dat neer op 19 personen.

52 plaatsgebonden risico (1 x 10-6 ). Wel geldt dat een zakelijk rechtstrook van 5 meter aan weerszijden van de buitenste rand van de leiding moet worden aangehouden. Deze zakelijk rechtstrook dient eveneens op de verbeelding van het op te stellen bestemmingsplan te worden weergegeven. In afbeelding 1 zijn de PRcontouren weergegeven. Afbeelding 1. Plaatsgebonden risicocontouren buisleiding (A-617 van N.V. Nederlandse Gasunie) Legenda PR 10-6 PR 10-7 PR 10-8 Groepsrisico Van het groepsrisico zijn de huidge en toekomstige situatie berekend. De resultaten hiervan zijn hieronder verwoord en in beeld gebracht. huidige situatie In de huidige situatie is geen sprake van overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico 2. De maximale overschrijdingsfactor voor dit tracé is gelijk aan en correspondeert met die kilometer leiding die gekarakteriseerd wordt door stationing en stationing (zie afbeelding 2). 2 Invoergegevens zijn opgenomen in bijlage I

53 Afbeelding 2. Kilometer met de maximale overschrijdingsfactor in de huidige en toekomstige situatie Kilometer max. overschrijdingsfactor (groen deel leiding). Afbeelding 3. FN curve voor A-617 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing en stationing huidige en toekomstige situatie. toekomstige situatie Het plan voorziet in een kleine toename van de personendichtheid langs de leiding (8 woningen ~ 19 personen). Hierdoor kan het groepsrisico stijgen. Uit de berekeningen blijkt dat in de toekomstige situatie de maximale overschrijdingsfactor binnen het plangebied gelijk aan blijft. Deze blijft dus ook onder de oriëntatiewaarde. Deze maximale overschrijdingsfactor bevindt zich op dezelfde locatie als in de huidige situatie (zie afbeelding 2). toename groepsrisico Er is geen sprake van een toename van het rekenkundige groepsrisico. De nieuwe woningen hebben geen invloed op de rekenkundige hoogte van het groepsrisico. Het is belangrijk om regionale brandweer voorafgaand aan de te doorlopen planologische procedures in de gelegenheid te stellen om een advies te geven over het groepsrisico en de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval. Conclusie De hoogte van het groepsrisico is zowel in de huidige als toekomstige situatie lager dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde (0,080). Het groepsrisico neemt als gevolg van de ontwikkeling niet toe.

54 Bijlage I: Invoergegevens 3 N2 Z5 Z6 Z7 Z4 N1 WN Z3 Z2 Z1 Populatietype Polygoonpunten Populatiepolygoon Wonen Werken Label Type Aantal personen Zuid 1 wonen en werken Wonen 9.0 Zuid 2 Wonen Wonen Zuid 2 Werken Werken 46.0 Zuid 3 wonen Wonen 25.0 Zuid 3 wonen en werken Werken 9.0 Zuid 4 wonen Wonen 25.0 Zuid 4 werken Werken 8.0 Zuid 4 wonen en werken Wonen 12.0 Zuid 5 Wonen Wonen 78.0 Zuid 5 wonen en werken Werken 28.0 Zuid 6 wonen Wonen 42.0 Zuid 6 werken Werken 34.0 Zuid 6 wonen en werken Wonen 12.0 Noord 1 wonen Wonen 25.0 Noord 1 wonen en werken Werken 20.0 Noord 2 werken Werken 45.0 Zuid 7 wonen Wonen Wonen nieuw 4 Wonen De gegevens van de bevolking komen uit het groepsrisico-populatiebestand van de risicokaart. 4 Het label wonen nieuw betreft de 8 nieuwe woningen.

55 Bijlage 2 bodem 55

56

57 VERKENNEND BODEMONDERZOEK HAAGWEG 39 TE MONSTER LAWIJN milieu-advies Rapportnr.: A1 februari 2014

58 Opdrachtgever: Uitgevoerd door: Teeuw Grondmechanica v.o.f. LAWIJN milieu-advies Lekdijk 134 Noordzijdseweg LG Ammerstol 3415 RA Polsbroek Telefoonnr. : Telefaxnr. : info@lawijnadvies.nl Rapportnr.: A1, februari 2014 Verkennend Bodemonderzoek Haagweg 39 te Monster

59 INHOUD blz. 1 INLEIDING VOORONDERZOEK Locatiegegevens Historische gegevens Gegevens bodemonderzoek Bodemopbouw en geohydrologie Hypothese en onderzoeksstrategie UITVOERING VELD- EN LABORATORIUMWERKZAAMHEDEN Algemeen Veldwerk Bodemopbouw en zintuiglijke waarnemingen Monster- en analyseselectie RESULTATEN EN INTERPRETATIE VAN HET ONDERZOEK Algemene begrippen en toetsingskader Grond Grondwater Toetsing van de hypothese CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN Rapportnr.: A1, februari 2014 Verkennend Bodemonderzoek Haagweg 39 te Monster

60 TABELLEN blz. 1. Overzicht bodemonderzoeklocaties, omgeving perceel Haagweg Geohydrologisch overzicht Onderzoekstrategie Boringen en diepten van zintuiglijk waargenomen verontreinigingen Gegevens grondwater Overzicht van grondmengmonsters en analyses Overzicht toetsing gemeten analyseresultaten in grond (mg/kg d.s.) Overzicht toetsing gemeten analyseresultaten in grondwater (µg/l)... 9 BIJLAGEN 1 Topografische kaart met ligging onderzoekslocatie 2 Situatietekening onderzoekslocatie 3 Beschrijving boorprofielen 4 Analyserapporten 5 Toetsing analyseresultaten aan normen Wet bodembescherming 6 Oude topografische kaarten 7 Historische bodeminformatie omgevingsdienst Haaglanden 8 Informatie archief omgevingsdienst Haaglanden (onderzoek omgeving) Rapportnr.: A1, februari 2014 Verkennend Bodemonderzoek Haagweg 39 te Monster

61 1 INLEIDING Door LAWIJN milieu-advies te Polsbroek is in opdracht van Teeuw Grondmechanica v.o.f. te Ammerstol een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd op de locatie Haagweg 39 te Monster (kadastraal: sectie I, nummer 1840). Het onderzoek is uitgevoerd conform de onderzoeksstrategie voor verkennend bodemonderzoek, zoals vermeld in de NEN 5740 van het Nederlands Normalisatie Instituut (2009). De aanleiding voor het bodemonderzoek vormt de voorgenomen herinrichting van de locatie. Het doel van het bodemonderzoek is aantonen of op de onderzoekslocatie sprake is van een bodemverontreiniging. Leeswijzer In het voorliggende rapport komt eerst het vooronderzoek met de onderzoekshypothese aan de orde. Vervolgens wordt de uitvoering van het bodemonderzoek beschreven. Ten slotte komen, na de presentatie van de resultaten van het onderzoek en een interpretatie van deze resultaten, de conclusies en aanbevelingen van het onderzoek aan bod. Rapportnr.: A1, februari 2014 Verkennend Bodemonderzoek Haagweg 39 te Monster 1 / 10

62 2 VOORONDERZOEK Het vooronderzoek is verricht volgens de NEN 5725 richtlijn, aan de hand van een locatiebezoek, een interview met de huidige eigenaar en archiefgegevens van de omgevingsdienst Haaglanden / gemeente Westland en de provincie Zuid-Holland. In onderstaande paragrafen zijn de verkregen resultaten samengevat beschreven. 2.1 Locatiegegevens Adres : Haagweg 39, Monster Gemeente : Westland Kadastrale gegevens : gemeente Monster, sectie I, nummer 1840 Eigenaar : G.H.M. Haring Gebruik : woonkavel; erf, grasland Coördinaten : X Y Onderzocht oppervlakte : circa m 2 In bijlage 1 is de topografische kaart met de ligging van de onderzoekslocatie opgenomen. Ligging en gebruik De locatie is gelegen in een agrarisch gebied aan de noordoostzijde van Monster. De locatie is middels een secundaire weg aan westzijde van het perceel ontsloten op de Haagweg (noordwestelijk gelegen). De noordwestelijk en noordoostelijk gelegen percelen zijn in gebruik als woonkavel. Ter plaatse van het zuidoostelijk gelegen perceel (Haagweg 39A) is een tuinderijbedrijf gevestigd. Indeling locatie Het bestaande woonhuis is gesitueerd op het westelijk gedeelte van de locatie. Dit terreindeel maakt geen onderdeel uit van de onderzoekslocatie. Het zuidwestelijk gedeelte van de locatie is in gebruik als erf (verhard met beton). Het noordoostelijk gedeelte van de locatie is in gebruik als grasland, omzoomd door een border. Aan de zuidoostzijde van het erf bevinden zich een loods en een voormalige paardenstal. Tot omstreeks 2010 bevond zich een de zuidzijde van het graslandgedeelte een manegebak, gesitueerd naast de voormalige paardenstal. In bijlage 2 is een situatietekening van de onderzoekslocatie opgenomen. Locatie-inspectie Tijdens de locatie-inspectie zijn op de locatie geen verdachte plekken in de vorm van verzakkingen, plaatselijke ophogingen of brandplaatsen waargenomen. Ook zijn op het maaiveld geen asbestverdachte materialen waargenomen. 2.2 Historische gegevens Historisch gebruik Uit oude topografische kaarten blijkt dat de locatie tot de jaren '50 van de 20 e eeuw in gebruik was weiland en bouwland / open grond. Ter hoogte van het westelijk gedeelte van de locatie is van oudsher bebouwing aanwezig. Op een topografische kaart uit 1968 zijn ter plaatse van het oostelijk gedeelte van de locatie kassen zichtbaar, behorend bij het zuidelijk gesitueerde tuinderijbedrijf. In 1982 heeft de familie Haring de locatie in eigendom verkregen. De kavelindeling is aangepast, waarbij de voormalige kassen op het oostelijk gedeelte van de locatie zijn gesloopt. Het betreffende terreindeel is in gebruik genomen als grasland / paardenweide, met een manegebak. Op het zuidelijk gedeelte van de locatie is een paardenstal met een loods / berging gebouwd. In bijlage 6 is een kopie van de topografische kaarten uit 1950, 1968 en 1995 opgenomen. Rapportnr.: A1, februari 2014 Verkennend Bodemonderzoek Haagweg 39 te Monster 2 / 10

63 Bedrijfsactiviteiten en olietanks Vanaf medio jaren '60 tot het begin van de jaren '80 waren op het oostelijk gedeelte van de locatie enkele tuinderijkassen gesitueerd. In 1982 zijn de voormalige kassen, behorend bij het bedrijf op het perceel Haagweg 39A (firma Van Leeuwen) gesloopt. Het betreffende bedrijf is nadien uitgebreid in zuidelijke richting. Bij de gemeente Westland / omgevingsdienst Haaglanden is geen nadere informatie bekend omtrent de voormalige indeling van het tuinderijbedrijf. Voor de begrenzing van de nieuwe kavelindeling is een sloot gegraven, aan de zuidoostzijde van de locatie. Olietanks Voor zover bekend bij de eigenaar en de gemeente Westland / omgevingsdienst Haaglanden is ter plaatse van de onderzoekslocatie geen sprake van de aanwezigheid van (voormalige) olietanks. Voor de locatie Haarweg 39A staat een voormalige hbo-tank, welke was gesitueerd in een kas ten zuidoosten van onderhavige onderzoekslocatie (inhoud: liter). De tank is in 2009 gesaneerd (KIWA-certificaat, nummer: AO2286). Slootdempingen Op oude topografische kaarten uit de 20 e eeuw zijn ter plaatse van de onderzoekslocatie geen voormalige sloten zichtbaar. Bij de gemeente Westland / omgevingsdienst Haaglanden is geen aanvullende informatie bekend met betrekking tot de aanwezigheid van slootdempingen ter plaatse van de onderzoekslocatie. In bijlage 6 is een kopie van de topografische kaarten uit 1950, 1968 en 1995 opgenomen. 2.3 Gegevens bodemonderzoek Bodemkwaliteitskaart Volgens de bodemkwaliteitskaart / verwachtingwaardenkaart van de gemeente Westland (Bodembeheernota, 2012) is de bovengrond van de locatie ingedeeld in zone 'klasse Wonen' en de ondergrond in klasse AW. Volgens de verwachtingwaardenkaart voor bestrijdingmiddelen is de locatie ingedeeld in zone: 'voormalige kassen'. Binnen deze zone kunnen diffuse verhoogde achtergrondgehaltes voor drins en DDD/DDE/DDT worden gemeten (bovengrond: tot klasse Industrie). Voorgaand bodemonderzoek In de omgeving van de onderzoekslocatie zijn drie bodemonderzoeklocaties bekend. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven. Tabel 1 Overzicht bodemonderzoeklocaties, omgeving perceel Haagweg 39. Locatienaam Locatiecode Verrichte onderzoeken Status 1 Haagweg 39a 2 Haagweg 35 (35b, nabij 37a en 39a-b) 3 Haagweg / Westerhonk ZH ZH indicatief, verkennend en nulsituatie onderzoek, 1996 nulsituatie, historisch, verkennend en nader onderzoek, periode voldoende onderzocht; geen verontreinigingen boven T-waarde voldoende onderzocht; puinfunderinglaag onder asfaltverharde toegangsweg: PAK>I, Zn>T, buiten onderhavige locatie ZH verkennend onderzoek, 2000 voldoende onderzocht Volgens informatie van de omgevingsdienst Haaglanden / provincie Zuid-Holland zijn in de omgeving van de onderzoekslocatie geen gevallen van ernstige bodemverontreiniging bekend. De historische bodeminformatie van de omgevingsdienst Haaglanden is in bijlage 7 opgenomen. In bijlage 8 is een overzichtskaart opgenomen met de aangetroffen verontreinigingsituatie, betreffende het uitgevoerde bodemonderzoek voor de locatie Haagweg 35b, 37a, 39a-b (grenzend aan onderhavige onderzoekslocatie). Rapportnr.: A1, februari 2014 Verkennend Bodemonderzoek Haagweg 39 te Monster 3 / 10

64 2.4 Bodemopbouw en geohydrologie De geohydrologische opbouw van het gebied waarbinnen de locatie is gesitueerd, is in onderstaande tabel weergegeven. De gegevens zijn afkomstig van de Grondwaterkaart van Nederland, inventarisatierapport Rotterdam kaartblad 37 West (Dienst Grondwaterverkenning TNO, 1984). Tabel 2 Geohydrologisch overzicht Typering Ligging in meters t.o.v. NAP Lithologie Formatie deklaag - 1 tot - 21 klei, leem, veenlaagjes, kleiig zand Westland 1 e watervoerend pakket - 21 tot - 41 (grindhoudende) matig fijne tot uiterst grove zanden Kreftenheye, Eem 1 e scheidende laag - 41 tot - 67 kleiig zand, leem Kedichem 1 e watervoerend pakket beneden - 67 m matig fijne tot matig grove zanden Tegelen De grondwaterstroming in het eerste watervoerend pakket heeft een oostelijke richting. Volgens de Provinciale Milieuverordening van de provincie Zuid-Holland (mei 2013) ligt de onderzochte locatie niet in een grondwaterbeschermingsgebied. 2.5 Hypothese en onderzoeksstrategie Hypothese Op basis van de informatie uit het vooronderzoek is geen sprake van specifieke verdachte terreindelen op de locatie. Vanwege de ligging binnen zone klasse Wonen / voormalige kassen kunnen in de bovengrond diffuse licht verhoogde achtergrondgehaltes voor zware metalen, PAK en OCB worden gemeten. Onderzoeksstrategie Het onderzoek is opgezet naar de richtlijnen van de NEN-5740 (NNI, 2009). Het opgeboorde materiaal wordt per te onderscheiden laag bemonsterd, in trajecten van maximaal 0.5 meter. De boringen worden doorgezet tot 0.5 meter onder een zintuiglijk waarneembare verontreiniging. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de uit te voeren werkzaamheden en analyses. Tabel 3 Onderzoekstrategie. Terreindeel Veldwerk / Aantal boringen Chemisch onderzoek Opmerkingen Ramguts Beton / asfalt tot 0.5 m -mv én tot 0.5 én m -gws met Grond peilbuis Grondwater Planlocatie (ca m 2 ) (*A) 2 1 3x STgr 3x LOS 2x OCB 1x STgw, As 2x analyse bovengrond, 1x analyse ondergrond analyse bovengrond op OCB mv / gws maaiveld / grondwaterspiegel. (*A) vanwege voormalige bebouwing / kassen op het terrein worden boringen doorgezet tot 1.0 meter beneden maaiveld. STgr standaardpakket grond (NEN / SIKB): droge stof, 9 zware metalen (Ba, Cd, Co, Cu, Hg, Pb, Mo, Ni en Zn), polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK-10 VROM), polychloorbifenylen (PCB) en minerale olie. STgw standaardpakket grondwater (NEN / SIKB): 9 zware metalen, minerale olie (GC), vluchtige aromaten (styreen, benzeen, tolueen, ethylbenzeen, xylenen en naftaleen), gechloreerde koolwaterstoffen, incl. vinylchloride. OCB organochloorbestrijdingsmiddelen (23). As Arseen. LOS lutum / organische stof. De bij het vooronderzoek verzamelde informatie wordt gebruikt voor het verkrijgen van een adequate invulling van het veld- en laboratoriumonderzoek, en draagt bij aan de verklaring van de resultaten. Rapportnr.: A1, februari 2014 Verkennend Bodemonderzoek Haagweg 39 te Monster 4 / 10

65 3 UITVOERING VELD- EN LABORATORIUMWERKZAAMHEDEN 3.1 Algemeen De veldwerkzaamheden zijn uitgevoerd volgens de geldende NEN- en NPR-normen bij bodemonderzoek (BRL2000). Bij het veldwerk is het opgeboorde materiaal beoordeeld op samenstelling, en is gelet op eventueel zintuiglijk waarneembare verontreinigingen. Verder is van de opgeboorde grond in het veld de textuur bepaald. Het grondwater is eveneens zintuiglijk beoordeeld. 3.2 Veldwerk Het veldwerk is uitgevoerd op 17 december 2013 door Poelsema Veldwerk Bureau. De werkzaamheden zijn uitgevoerd conform de onderzoeksstrategie. Tijdens de veldwerkzaamheden zijn in totaal dertien boringen uitgevoerd op de locatie (nummers 1 t/m 13). Het opgeboorde materiaal is bemonsterd in trajecten van circa 0.5 meter. De boringen in de bovengrond zijn verricht met een ongelakte Edelmanboor en een ongelakte grindboor. Voor de bemonstering van de ondergrond is gebruik gemaakt van een ongelakte Edelmanboor en een ongelakte zuigerboor. De plaatsen van de boringen worden weergegeven op de situatietekening in bijlage 2. Voor de bemonstering van het freatisch grondwater is boring 8 verder uitgediept en afgewerkt met een peilbuis (materiaal: HDPE). Het filterdeel is omhuld met een gewassen nylon filterkous en gegloeid filtergrind. Het freatisch grondwater is bemonsterd op 9 januari Voor de bepaling van de concentratie zware metalen is het grondwater in het veld gefiltreerd over een 0,45 µm filter en aangezuurd tot ph Bodemopbouw en zintuiglijke waarnemingen Grond De bovengrond ter plaatse van het noordoostelijk gedeelte van de locatie bestaat uit matig humeus, siltig fijn zand. De bovengrond ter plaatse van het zuidwestelijk gedeelte van de locatie, aan de zijde van het erfgedeelte, bestaat voornamelijk uit zwak humeus, siltig fijn zand. In de ondergrond, vanaf 0.4 à 1.0 meter beneden maaiveld, wordt humusarm siltig fijn zand aangetroffen. Ter plaatse van het oostelijk gedeelte van de locatie is in de ondergrond binnen het traject van circa 0.8 tot 1.5 meter beneden maaiveld een dunne sterk humeuze laag c.q. veenlaag aanwezig. Voor een nadere beschrijving van de aangetroffen bodemlagen en de trajecten van monstername, wordt verwezen naar de boorbeschrijvingen in bijlage 3. De in milieuhygiënisch opzicht aan het bodemmateriaal zintuiglijk waargenomen bijzonderheden worden weergegeven in tabel 4. Tabel 4 Boringen en diepten van zintuiglijk waargenomen verontreinigingen Boring Einddiepte (m -mv) traject (m mv) Waarneming 12 1,0 0,15-0,50 sporen puin In het opgeboorde materiaal uit de boven- en de ondergrond zijn visueel geen asbestverdachte materialen waargenomen. Rapportnr.: A1, februari 2014 Verkennend Bodemonderzoek Haagweg 39 te Monster 5 / 10

66 Grondwater In onderstaande tabel zijn de grondwatergegevens opgenomen. Tabel 5 Gegevens grondwater Nummer Peilbuis Filtertraject (m-mv) Grondwaterstand (m-mv) Zuurgraad (ph) Geleidbaarheid (EC) (ms/cm) Troebelheid (NTU) PB Tijdens de monstername vertoonde het freatisch grondwater geen afwijkende geur of kleur. De gemeten zuurgraad (ph), elektrische geleidbaarheid (EC) en troebelheid (NTU) zijn voor grondwater in deze regio als normaal te beschouwen. 3.4 Monster- en analyseselectie De fysische en chemische analyses zijn uitgevoerd door het milieulaboratorium Eurofins Analytico. Dit laboratorium is een door de Raad voor Accreditatie (RvA) gecertificeerd laboratorium. De voorbehandeling van de analysemonsters is uitgevoerd volgens AS3000. Grond In tabel 6 is een overzicht opgenomen van de grondmengmonsters welke ter analyse bij het laboratorium zijn aangeboden. Tabel 6 Overzicht van grondmengmonsters en analyses Monstercode Boringen Monster Traject (m mv) ST gr Analyses OCB LOS Motivatie / Opmerkingen MM1 1, 4, 7 2, # # # monsters van bovengrond op noordoostelijk gedeelte van locatie, matig humeus, matig siltig fijn zand; zintuiglijk geen afwijkingen MM2 9 10, # # # monsters van bovengrond c.q. de bodemlaag onder verharde toplaag op zuidwestelijk gedeelte van locatie, zwak humeus, matig siltig fijn zand; plaatselijk sporen puin MM # # monsters van ondergrond verspreid over locatie; humusarm matig siltig fijn zand, zintuiglijk geen afwijkingen #: Geanalyseerde pakketten/parameters STgr OCB LOS Standaardpakket grond (NEN / SIKB) Organochloorbestrijdingsmiddelen (OCB23) Lutum / Organische stof Het standaardpakket-grond (NEN / SIKB) omvat de volgende analyses: droge stof, 9 zware metalen (Ba, Cd, Co, Cu, Hg, Pb, Mo, Ni en Zn), polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK-10 VROM), polychloorbifenylen (PCB) en minerale olie (GC). Grondwater Het grondwatermonster uit peilbuis PB8 is geanalyseerd op het standaardpakket-grondwater (NEN / SIKB), aangevuld met arseen. Het standaardpakket-grondwater omvat de volgende analyses: 9 zware metalen (Ba, Cd, Co, Cu, Hg, Pb, Mo, Ni en Zn), minerale olie (GC), vluchtige aromaten & gechloreerde koolwaterstoffen, inclusief vinylchloride. Rapportnr.: A1, februari 2014 Verkennend Bodemonderzoek Haagweg 39 te Monster 6 / 10

67 4 RESULTATEN EN INTERPRETATIE VAN HET ONDERZOEK 4.1 Algemene begrippen en toetsingskader Om de mate van verontreiniging van de grond en het grondwater te kunnen beoordelen, dienen de chemische analyseresultaten van de grond- en grondwatermonsters te worden getoetst aan normen zoals deze zijn vastgesteld door het ministerie van VROM. Per 1 juli 2013 is de Circulaire bodemsanering 2013 in werking getreden. De interventiewaarden voor grond en de streef- en interventiewaarden voor grondwater zijn opgenomen als bijlage 1 in de Circulaire. Streefwaarden (grondwater en grond) / Achtergrondwaarden (grond; AW2000) De streefwaarden voor grond zijn niet meer opgenomen in de Circulaire, maar zijn vervangen door de achtergrondwaarden (AW2000) uit de Regeling bodemkwaliteit. Indien het concentratieniveau kleiner of gelijk is aan de streefwaarden / achtergrondwaarden is sprake van een duurzame bodemkwaliteit waarbij de functionele eigenschappen die de bodem heeft voor mens, plant of dier niet zijn verminderd. Indien geen concentratie-overschrijdingen ten opzichte van de streefwaarde / achtergrondwaarde worden aangetoond, wordt de bodem (grond en grondwater) bestempeld als niet verontreinigd. De streefwaarden voor grond (uit de Circulaire S- en I-waarden bodemsanering 2000), blijven alleen van belang in het kader van de zorgplicht (artikel 13 Wbb), bij nieuwe gevallen van bodemverontreiniging. Als terugsaneerwaarde wordt hier vaak de streefwaarde gebruikt. Toetsingscriterium ten behoeve van nader onderzoek / Tussenwaarde Het toetsingscriterium voor de noodzaak van een nader onderzoek is als volgt gedefinieerd: - in grond: de helft van de som van de achtergrondwaarde en de interventiewaarde; - in grondwater: de helft van de som van de streefwaarde en de interventiewaarde. Bij overschrijding van dit toetsingscriterium bestaat in principe een noodzaak tot nader onderzoek. Indien concentratie-overschrijdingen ten opzichte van deze toetsingswaarde worden aangetoond, wordt de bodem (grond en grondwater) bestempeld als matig verontreinigd. Interventiewaarden Interventiewaarden geven het concentratieniveau voor verontreinigingen in grond en grondwater aan waarboven ernstige verminderingen of dreigende vermindering optreedt van de functionele eigenschappen die de bodem heeft voor mens, plant of dier. Bij concentraties boven de interventiewaarde kan er sprake zijn van een geval van ernstige verontreiniging. In principe bestaat bij een geval van ernstige bodemverontreiniging een saneringsnoodzaak, zoals bedoelt in de Wet bodembescherming. De interventiewaarden voor grond zijn humaan- en ecotoxicologisch onderbouwd. De interventiewaarden voor grondwater zijn afgeleid van de interventiewaarden voor grond. Indien concentratie-overschrijdingen ten opzichte van de interventiewaarde worden aangetoond, wordt de bodem (grond en grondwater) bestempeld als sterk verontreinigd. Voor de parameter barium is per 1 april 2009 alleen een interventiewaarde van kracht, specifiek voor situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene verontreiniging. Het streven is om voor barium binnen enkele jaren een nieuw toetsingskader te introduceren. Geval van ernstige bodemverontreiniging Volgens de definities in de Wet bodembescherming (Wbb) is in de volgende situaties sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging: - wanneer in een volume van ten minste 25 m 3 grond (sediment) de gemiddelde concentratie van een verontreinigde stof de interventiewaarde overschrijdt; - wanneer in een volume van ten minste 100 m 3 grondwater de gemiddelde concentratie van een verontreinigde stof de interventiewaarde overschrijdt. Conform de richtlijnen van de Wet bodembescherming bestaat voor een geval van ernstige bodemverontreiniging een saneringsnoodzaak. De achtergrond- en interventiewaarden voor zware metalen en organische verbindingen in de grond zijn afhankelijk van het percentage lutum en/of organische stof van de grond. Derhalve dienen de gemeten gehaltes in de grond hiervoor te worden gecorrigeerd (gestandaardiseerd gehalte). Rapportnr.: A1, februari 2014 Verkennend Bodemonderzoek Haagweg 39 te Monster 7 / 10

68 De analyseresultaten van de grond- en grondwatermonsters zijn als bijlage 4 aan het rapport toegevoegd. In bijlage 5 is de toetsing opgenomen van de analyseresultaten aan de omgerekende achtergrond- en interventiewaarden. 4.2 Grond Analyseresultaten In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de toetsing van de gemeten analyseresultaten van de grond aan de normen uit de Leidraad bodembescherming, in mg/kg droge stof. Tabel 7 Overzicht toetsing gemeten analyseresultaten in grond (mg/kg d.s.) Monstercode Lutum (%) Org. Zware metalen Stof (%) Ba Cd Co Cu Hg Mo Ni Pb Zn Min. olie OCB Drins HCB PAK (10) MM1; B1,2,4,5,6,7 ( ) MM2; B9 t/m 13 ( ) MM3; B1,6,8,9,11,12 ( ) < 2 7, , ,7 3, ,16 0,14 0,006 3,0 < 2 1, x x x -- x : niet geanalyseerd. -- : geen overschrijding achtergrondwaarde (aw2000)/detectielimiet. 83 : overschrijding van de achtergrondwaarde (aw2000). Interpretatie De licht verhoogde gehaltes zink, PAK en organochloorbestrijdingsmiddelen (OCB, drins, hexachloorbenzeen) in de geanalyseerde mengmonsters van de bovengrond (MM1, MM2), kunnen vermoedelijk worden gerelateerd aan de diffuse verhoogde achtergrondgehaltes in de zone klasse Wonen / voormalige kassen. In het mengmonster van de ondergrond (MM3), wordt voor geen van de onderzochte parameters een toetsingswaarde overschreden. Rapportnr.: A1, februari 2014 Verkennend Bodemonderzoek Haagweg 39 te Monster 8 / 10

69 4.3 Grondwater Analyseresultaten In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de toetsing van de gemeten analyseresultaten van het grondwater aan de normen uit de Leidraad bodembescherming, in µg/liter. Tabel 8 Overzicht toetsing gemeten analyseresultaten in grondwater (µg/l) Componenten Peilbuis Toetsingswaarden PB8 S (S+I)/2 I Zware metalen Arseen (As) Barium (Ba) Cadmium (Cd) -- 0,40 3,2 6 Kobalt (Co) Koper (Cu) Kwik (Hg) -- 0,05 0,18 0,30 Molybdeen (Mo) 6, Nikkel (Ni) Lood (Pb) Zink (Zn) Vluchtige Benzeen -- 0, Aromaten Tolueen -- 7, Ethylbenzeen -- 4, Xylenen -- 0, Naftaleen -- 0, Styreen -- 6, Vluchtige Dichloormethaan -- 0, gechloreerde Trichloormethaan -- 6, koolwaterstoffen Tetrachloormethaan -- 0, Trichlooretheen Tetrachlooretheen -- 0, ,1-dichloorethaan -- 7, ,2-dichloorethaan -- 7, ,1,1-trichloorethaan -- 0, ,1,2-trichloorethaan -- 0, Vinylchloride -- 0,01 2,5 5,0 1,1-dichlooretheen -- 0, ,2-dichloorethenen -- 0, (som) Dichloorpropanen (som) -- 0,8 40,4 80 Overige stoffen Minerale olie : geen overschrijding streefwaarde/detectielimiet. 23 : overschrijding van de streefwaarde. Interpretatie Voor de licht verhoogde concentratie molybdeen in het grondwater kan, op basis van de beschikbare gegevens, geen duidelijke oorzaak worden gegeven. Ten aanzien van de licht verhoogde concentratie arseen in het grondwater is bekend dat in de omgeving diffuse verhoogde concentraties voorkomen. De licht verhoogde concentratie kan vermoedelijk worden beschouwd als een verhoogde achtergrondwaarde. 4.4 Toetsing van de hypothese De voor de onderzoekslocatie opgestelde hypothese, als zijnde een onverdachte locatie, waarbij in de bovengrond diffuse licht verhoogde gehaltes kunnen voorkomen, wordt op basis van het gemeten gehaltes in de boven- en de ondergrond bevestigd. Rapportnr.: A1, februari 2014 Verkennend Bodemonderzoek Haagweg 39 te Monster 9 / 10

70 5 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN Op de locatie Haagweg 39 te Monster (kadastraal: sectie I, nummer: 1840) is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd, in verband met de voorgenomen herinrichting van de locatie. Het onderzoek is uitgevoerd volgens de richtlijnen van de NEN 5740 (NNI, 2009). Op basis van de resultaten van het verkennend bodemonderzoek wordt het volgende geconcludeerd: In de matig humeuze zandige laag in de bovengrond op het noordoostelijk gedeelte van de locatie zijn lichte verontreinigingen met zink en drins geconstateerd. Zintuiglijk zijn geen afwijkingen waargenomen. In de zwak humeuze zandige laag in de bovengrond op het zuidwestelijk gedeelte van de locatie, aan de zijde van het erfgedeelte, zijn lichte verontreinigingen met zink, PAK, OCB, drins en hexachloorbenzeen aangetroffen. Zintuiglijk is plaatselijk bijmenging van sporen puin waargenomen. In de laag humusarm fijn zand in de ondergrond van de locatie zijn, zowel zintuiglijk als analytisch, geen verontreinigingen geconstateerd. In het grondwater ter plaatse van de onderzoekslocatie is een lichte verontreiniging met molybdeen aangetroffen, en is een licht verhoogde concentratie arseen gemeten, welke vermoedelijk kan worden beschouwd als een verhoogde achtergrondwaarde. Op basis van de verkregen onderzoeksresultaten bestaat, conform de richtlijnen van de Wet Bodembescherming, geen aanleiding tot nader onderzoek. De verkregen resultaten geven geen milieutechnische bezwaren voor het afgeven van een omgevingvergunning. Indien bij de herinrichting van de locatie grond zal vrijkomen, dient er rekening mee te worden gehouden dat hiervoor beperkte hergebruikmogelijkheden bestaan. De toepassingsmogelijkheden voor dit materiaal op een andere locatie dienen te worden bepaald aan de hand van de voorwaarden van het Besluit bodemkwaliteit en/of de Bodemkwaliteitskaart van de gemeente Westland. Polsbroek, 26 februari 2014 Behandeld door: ing. H. van Wijngaarden, LAWIJN milieu-advies. Rapportnr.: A1, februari 2014 Verkennend Bodemonderzoek Haagweg 39 te Monster 10 / 10

71 BIJLAGE 1 TOPOGRAFISCHE KAART MET LIGGING ONDERZOEKSLOCATIE Rapportnr.: A1, februari 2014 Verkennend Bodemonderzoek Haagweg 39 te Monster

72 Opdrachtgever : Teeuw Grondmechanica v.o.f. Project : Schaal : 1: Projectnaam : Haagweg 39, Monster Datum : februari 2014 Formaat: 1 A4 Onderdeel: Overzichtskaart met ligging onderzoekslocatie Topografische dienst Emmen Bijlage 1 Noordzijdseweg RA Polsbroek - Tel

73 Uittreksel Kadastrale Kaart Uw referentie: bijl c a 41b a m 10 m 50 m Deze kaart is noordgericht Perceelnummer Huisnummer Vastgestelde kadastrale grens Voorlopige kadastrale grens Administratieve kadastrale grens Bebouwing Overige topografie Voor een eensluidend uittreksel, Apeldoorn, 16 december 2013 De bewaarder van het kadaster en de openbare registers Schaal 1:1000 Kadastrale gemeente Sectie Perceel MONSTER I 1840 Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend. De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.

74 BIJLAGE 2 SITUATIETEKENING ONDERZOEKSLOCATIE Rapportnr.: A1, februari 2014 Verkennend Bodemonderzoek Haagweg 39 te Monster

75

76 BIJLAGE 3 BESCHRIJVING BOORPROFIELEN Rapportnr.: A1, februari 2014 Verkennend Bodemonderzoek Haagweg 39 te Monster

77 Boormeester: A. van Assen Bijlage 3, pag. 1 van Zand, zeer fijn, zwak siltig, sterk humeus. grijs-donkerbruin. Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus. grijsbruin. Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus beigebruin beigebruin Zand, zeer fijn, matig siltig. lichtgrijs-bruin Zand, zeer fijn, zwak siltig, sterk humeus. donkergrijs Veen, zwak zandig grijsbruin-donker. 150 Zand, zeer fijn, sterk siltig, zwak humeus grijsbruin Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus. 0 Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus beigebruin grijsbruin. Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus bruin grijsbruin. Veen, zwak zandig Zand, zeer fijn, sterk siltig, matig humeus. grijsbruin-donker Boormeester: O. Poelsema LA Haagweg

78 Boormeester: A. van Assen Bijlage 3, pag. 2 van Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus. grijsbruin. 0 Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus. 25 Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus grijsbruin beigebruin Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus. bruinbeige Veen, zwak zandig. grijsbruin-donker Veen, zwak kleiïg. grijsbruin Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus. 0 Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus grijsbruin. Zand, zeer fijn, sterk siltig, matig humeus bruingrijs donkerbruin-bruin. 2 lichtbeige-bruin Zand, zeer fijn, matig siltig Veen, zwak kleiïg, zandlaagjes. donkerbruin. Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus lichtbeige-grijs. 150 lichtbeige-bruin Boormeester: O. Poelsema LA Haagweg

79 Boormeester: A. van Assen Bijlage 3, pag. 3 van Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus. 0 Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus bruingrijs bruingrijs. 50 Zand, zeer fijn, matig siltig beigebruin. 2 beigegrijs. 75 Zand, zeer fijn, sterk siltig, matig humeus grijsbruin-donker grijsbruin-donker Zand, zeer fijn, sterk siltig, zwak humeus. 4 grijsbruin Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus beton 25 1 bruingrijs. Zand, zeer fijn, matig siltig Zand, matig fijn, zwak siltig. lichtbeige-grijs. Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus. bruingrijs, sporen puin beigegrijs bruingrijs Boormeester: O. Poelsema LA Haagweg

80 Boormeester: A. van Assen Bijlage 3, pag. 4 van beton 25 1 Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus. beigebruin. 50 Zand, zeer fijn, zwak siltig lichtbeige-grijs Boormeester: O. Poelsema LA Haagweg

81 BIJLAGE 4 ANALYSERAPPORTEN Rapportnr.: A1, februari 2014 Verkennend Bodemonderzoek Haagweg 39 te Monster

82 $3 %&'(4)*4&+12,--4& $3 %&'(4)*11- $3 '&.4&,--4& /1*,- -'*4&1-4 0'*4&4-4& 0'*4&-1*&4< *1&*.1*,- 21%%'&*124.1*, ( !"# =&'.> =&'.?16@ ;4&*4A4)11*,--4&B4&4 678 :3:;:/ 6#6 CDDE78F HD8IJK8F ;&G' /&'24 *'A $4*24'4&.$4*24'4&. 9# 97 N Q V O&214)P4 *'A =+'44&4* S'&&4+2&''**4 R T-?U,*,-@ M?--@. 7 R 7#6 6" 31&4,-?31@ S34W?02@ S'%4&?;,@ ;1.-4,-?;.@ 0'+GX.44?0'@ S'X1+*?;'@ R R R6 N7 R R R6 ## 7 1 V D Y4WW4+?Y4@ U''.?5X@ "6 N6 R" 044&1+4 '+4?;; Z4W?Z@ R6 R &1+4 '+4?;6;"@ 044&1+4 '+4 *'*11+?;;"@ 044&1+4 '+4?;6;6@ 044&1+4 '+4?;#; R# R " R# R ;P&'-1*'2&1- '+4?=;@ R6 Z4 X4(+ " [FD 7DDE\8FI88] [^H ;0 X4*10;0 1+A10;0-2W2. R R i_ 00> 3: VDDI7\gF > 37 *- 6?@ : ": : #: 9?"@ Dh_ 977#N 977#97 jklmnon 6KD D H_C_ Q!.''& 2 241))&4.4*44&.4 4&&4)P*42 = """# 699 Y3 31&44+. 5O 3'< "7 699 U 31&44+. YU`4+ a6?@6" b1< a6?@6" c-14+ 4A'4d4,&'A4+ 14*4 3334,&'A4+ " #6 77 #6 3Y5 51&4X1 1 B`3`e Y' YU N"6"NN63 SS Y' 7NN# f3y! YU93Y5 3f;! 3Y5YU " "! 5" 4&W4.4 4&&4)P*42 /4* )4&*4A4)11* -12,4*+,4*4. 4 u4( 24P44+ 3'&.4 24&4%&'.,)44&. 1! 1 6 4&W4.4 4&&4)P*42 qrsqrt c,&'a4 1+G*4)' 3B 4 f1o "! `pb 4 4&W4..''& P4* B+11-4 =434*?OB0 4 /4% UYc@: P4* 3&,4+4 =434*?3f0@: P4* e11+4 =434*?/=2YcOe/@ 4.''&.4 '4&P4.4 1 b&1w&4(w 4 U,<4-X,&2?0cB@ " 24)4&*4A4)44&..''&

83 $3 %&'(4)*4&+12,--4& $3 %&'(4)*11- $3 '&.4&,--4& /1*,- -'*4&1-4 0'*4&4-4& 0'*4&-1*&4< *1&*.1*,- 21%%'&*124.1*,- 8 34(+124 =&'.> =&'.?16@ ;4&*4A4)11*,--4&B4&4 04%*1)E+''&4%'<4.4?)4 04<1)E+''&F4G44.4+*10;0 6 #9 +.&4 04<1)E+''&F,* %*1)E+''&4%'<4.4?*&1 'A 3@ 6 J4+'.&4 I'.&4 H.&4 /4+.&4 6 K A1 H.',+A1,+A11* F4*1 ;E+''&.11-2D2. C C C C //J "7 %:%L ':%L 0;0?'-@?A1)*'& :9@ /// //H C 6 C 69 //H?'-@?A1)*'& :9@ ///?'-@?A1)*'& :9@ 04%*1)E+''&4%'<4.4?'-@?A1)*'& :9@ /&4?'-@?A1)*'& :9@ # 6 " "@ "" 1 //J?'-@?A1)*'& :9@ //N?'-@?A1)*'& :9@ 7 00> 3: : ": : #: 9? cu;e+''&.11?'-@?a1)*'& :9@ O;3?'-@ P3?A1)*'& :9@ "@ -2D2. " "@ 6 # 00> 37 *- :3:;:/ 6#6 6 6!"# RbU 977#M 977#97 defghih 6QR R TUVU K!.''& 2 241))&4.4*44&.4 4&&4)E*42 = "" 699 W3 31&44+. 5O 3'< "7 699 P 31&44+. WPJ4+ X6?@6" " #6 "# Y1< X6?@6" " #6 77 H 14*4 3334,&'A A' 4Z4,&'A4+ 3W5 51&4F "! 5" 4&D4.4 4&&4)E*42 BJ3J[ W' WP M"6"MM63 \\ W' 7MM#6 /4* )4&*4A4)11* -12,4*+,4*4. 4 G4( 24E44+ 3'&.4 24&4%&'.,)44&. 1! 1 6 4&D4.4 4&&4)E*42 lmnlmo I3W! WP93W597" 3I;! 3W5WP H,&'A4 1+j*4)' 3B 4 I1O "! " 24)4&*4A4)44&..''& JkB 4 4&D4..''& E4* B+11-4 =434*?OB0 4 /4% PWH@: E4* 3&,4+4 =434*?3I0@: E4* [11+4 =434*?/=2WH 4.''&.4 '4&E4.4 1 Y&1D&4(D 4 P,<4-F,&2?0HB@ O[/@

84 $3 %&'(4)*4&+12,--4& $3 %&'(4)*11- $3 '&.4&,--4& /1*,- -'*4&1-4 0'*4&4-4& 0'*4&-1*&4< *1&*.1*,- 21%%'&*124.1*, ( !"# =&'.> =&'.?16@ ;4&*4A4)11*,--4&B4&4 678 :3:;:/ 6#6 FG7GGHI FKL 5;3 5;3 D;3?'-@ E3?A1)*'& :9@ N M 5;3 N 5;3 6 5;3 6N 5;3 N M FG7 GO7 PGGQGI FP 5;3?'- 9@?A1)*'& :9@ "7 ## R1A*1+44 S41*T&44 *T&1)44 M M S+,'&1*T44 7 #N 69 34U'?1@1*T&1)44 ;T&V44 # 99 34U'?C@A+,'&1*T44 9" "6 134U'?1@%V&44 5X B2D0?@?A1)*'& :9@ 34U'?2T4@%4&V+44 W.4'? 6).@%V&44-2C N7 jz bggo7cde 00> 3: > 37 *- 6?@ : ": : #: 9?"@ GfZ 977#N 977#97 FZGi8Z gggg8 klmnopo 6YG G LZ[Z h!.''& 2 241))&4.4*44&.4 4&&4)T*42 = """# 699 R3 31&44+. 5D 3'< "7 699 \ 31&44+. R\]4+ ^6?@6" S1< ^6?@6" _-14+ 4A'4`4,&'A4+ 14*4 3334,&'A4+ " #6 77 #6 3R5 51&4a1 1 B]3]E R' R\ N"6"NN63 XX R' 7NN# W3R! R\93R5 3W;! 3R5R\ " "! 5" 4&C4.4 4&&4)T*42 /4* )4&*4A4)11* -12,4*+,4*4. 4 U4( 24T44+ 3'&.4 24&4%&'.,)44&. 1! 1 6 4&C4.4 4&&4)T*42 rstrsu _,&'A4 1+V*4)' 3B 4 W1D "! ]qb 4 4&C4..''& T4* B+11-4 =434*?DB0 4 /4% \R_@: T4* 3&,4+4 =434*?3W0@: T4* E11+4 =434*?/=2R_DE/@ 4.''&.4 '4&T4.4 1 S&1C&4(C 4 \,<4-a,&2?0_B@ " 24)4&*4A4)44&..''& vw

85 ! #$# 9431%&0 +12*15 '4(046 )612*15 4:#:34: 0 4:#:34: 1 4:#:34: 2 4:#:34: 3 4:#:34: # ;#233;61 62;#233;66 62;# ;#2331;< 62;#2331;1,,#-.#/ 0/ 1/ 2/ 3/ :#:3<6 ## 4:#:3<6 #0 4:#:3<6 #6 4:#:34: 4 6 #2 ;6 62;#233;6; 62;#233#34 62;#2336#0 62;#233;6#,,0-.: =$> #; :#:3<6 #; # ;#233;64 62;#233;62?@ &'& A ;44# F..G!DHDBC 7I7.JK 12: ;446 LM.G!DHDBC FMNDB7 O;# 569; ; 66 BCDED PK O;# 569; ; :: Q8> V =D EEE7DTGJR B!RJ8D!HSDTGJR!U7!B!U7!B.F G XLN$.NY FJ7 FM <61;7#17<<;7.6# ZHZ FJ7 6:6<<30; [.LF\ FM4#.FL6004:01202.[]\.FLFM0L WU V7L7 004 : QTGJR N`X D! DGaD!C CJJG bd= XB>UD ADEDU= 5IXL, D! cdd7 MFQ9/ bd=.gtuudbud ADEDU= 5.[,9/ bd= YBUD ADEDU= 5cAeFQ8IYc9 D! CJJG CD JHDGbDCD! H! PG!aG!U L!B^= _J.7X7 U [VI #166#\ 0661 D_DG= fa D! MTKD>WTG 5,QX97 R _DDGC CJJG

86 !" $%$ &615 9 '( )*()+,-.( /".( +*0!+ (1!23 ".( +*00)!( /" :;1 <431 0=>= 9!1.(,( B66$ CD D-"(/(1. EFE D*G?HI B664 JK D-"(/(1. CKL(1E MB$ N4OB? P?P AB 44??@?A QG MB$ N4OB? P?P AB II R@0!1!"S*@("/T(U-*S!"+E"1 V!)(,,,E(U-*S!"+E"1 DC -!W+ VEJE PP6 IP?H PH XJL%DLY C*E CK Z4?BE$?EZZBED4$ [/[ C*E 4I4ZZAPB \DJC] CK6$DCJ4PP6IP?HPH D\^] DCJCKPJ LaX (" (-3("..**- b() X10+( 9(,(+) NFXJc (" '(de KCRO5 b() D-U++(1+( 9(,(+) ND\cO5 b() Y1+( 9(,(+) N'98CR@FY'O (".**-.( */(-b(.(" /" Q-"3-!23 (" KUG(0WU- RU-*S!"+ J"1_)!`* DEXE!+ \VF $?44$] P44? (`(-)!S!`((-..**- NcRXOE

87 !"#$! &'& N76"9 2M6/ I7"!$#RO:9 RM6/ S"<69#79RMT [68!<M S.6T.!;@#V@ S.;T Z!7#V@ SZ!T UVMV@ S/7!OM#9 W C X@T F#\\9< SF#T Y6<?8;99$ SY6T [E#\ S]"T [6A97 S.VT.:76@!M6"7!@ YI SD.T Y#$97!<9 I<#9 SD.T S.&4 B.J4T ^#$\ S^$T U66; S 8T I.Z R6@ 1 I.Z SC3T 1[ S&4 5bIYT 1[ R6@ '1.Z SPT 4J'123a 4J -66 =4&4> =4&4J =4&4Q =4&P& =4C4C =4JC3 =4C>C =4CP& +616, :!$;9<#$" D7!L#@9M7#9 29;#@9$M!M#9 D.B`HN H. BY2 D.BY2 * / /0 A8 34&4BC 9$ DE0 FGFBH2I &&J>K./0 A8 34&4B3 9$ O/0 FGF KPKJ./0 A8 34&4BJ 9$ O/0 FGF KPK3 A8 34&4BP 9$ O/0 FGF >QP_./0 A8 34&4BK 9$ O/0 FGFBGFBH2I &PCQJBC./0 A80 34&4B> 9$ "E0 FGFBH2I &_C_P./0 A8 34&4B_ 9$ "E0 FGF >Q_4./0 A8 34C4B&'C'3 ( ij1 )431 0klk D#<;9E9" JJBJ> 3PP& FZ Z!7$9L9<; 3PP4 1U Z!7$9L9<; FUd9<0 m3& S4T3J CJC >3 44 0I0 Z6h JKQ `!h m3& S4T3J CJC >3 QQ GB@!#< #$/6B9$Ln9V76/#$R0$< 2#M9 EEE09V76/#$R0$< ZF 51d'Zd= F60 FU _4J30&J0 30Z4& [L[ F60 4Q4 >C3 HZ1Fc FUP&ZF ZH.c ZF!7#8!R 2010 CCP QCJK CK 1FUC114CCPQCJKCK GV76/#$R 1$!<?M#O6 Z050 #R H2I &J44&c C44J "9O97M#/#O997; ;667 de5 9$ 97\9$; ;667 :9M 5<!!@R9 D9E9RM SI51Y 9$ N9A0 UFGTf :9M Z7VRR9<R9 D9E9RM SZHYTf :9M =!!<R9 D9E9RM SNDbFGBI=NT 9$ ;667 ;9 6L97:9;9$ L!$ `7!$\7#g\ 9$ UVh9@8V7" SYG5T0

88 !3 "#$%4&'4#(12)**4#!3 "#$%4&'11*!3 $#+4#)**4#,1')* *$'4#1*4 -$'4#4*4# -$'4#*1'# '1#'+1')* /1""$#'124+1')* %( :#$+; :#$+ <9.6= 84#'1?1&11')**4#@4# , 6 6>66 ABBC45D FB5GHI5D 8#E$244 *1(4 9.6,#$24 '$?!1'24$4#+ K> O T 01#1)* <01= M#211&N4 '$? :($41#4' Q$##4(2#$$''4 P R* <S)')*= L <**= + 7K6 P P 81+*1)* <8+= Q$V1(' <8$= Q$"4# <8)= P Q31U <02= P P6 -$(EV+44 <-$= P. X1UU4( <X1= P T B S$$+ <2V= Y1U <Y= PW P -14#1(4 $(14 <8>8= -14#1(4 $(14 <88>= -14#1(4 $(14 <88= P6 P -14#1(4 $(14 <868W= -14#1(4 $(14 '$'11( <88W= -14#1(4 $(14 <8686= -14#1(4 $(14 <886= P> P P6 P. ZB4BBC[ Z\F 280 K K *2U2 + P --6; 07 >7 K <W= h] TBBG4efD Bg] 677>K ijklmnm 3IB B F]A] O :1(+4342 WWW> 666 X0 01#44(+ 2M 0$9 W S 01#44(+ XS^4( _6 <=6W W >6 `19 _6 <=6W W >6 77 a*11( 1?$4b4)#$?1(.1'4 3334)#$?1( 0X2 21#1V W X$ XS KW6WKK60 QQ X$ 7KK>6,1' &4#'1?1&11' *12 )1'()1'4+ 1 t1% 24N44( 3$#+4 24#4"#$+)&44# #U4+4 4##1&N'12 +$$# /9 241&&#4+1'44#+4 4##1&N'12 92W 4#U4+4 4##1&N'12 pqrpqs d09x 0d8 0X29XS9 XS60X2967W a)#$?1 91(E'1&$ 0@ 1 d.m W ^o@ 4 4#U4+ +$$# :434' <M@9-4,4" SXa=7 N4' 0#)4(4 :434' <0d-=7 N4' c11(4 :434' <,:/XaMc,= 4 +$$# +4 $4#N4+4 1 `#1U#1%U 4 S)94*V)#2 <-a@= W 24&4#'1?1&44#+ +$$#

89 !3 "#$%4&'4#(12)**4#!3 "#$%4&'11*!3 $#+4#)**4#,1')* *$'4#1*4 -$'4#4*4# -$'4#*1'# '1#'+1')* /1""$#'124+1')* %( :#$+; :#$+ <9.6= 84#'1?1&11')**4#@4# , 6 6> C C 280 <$* 6= <?1&'$# 76= A D7 EF4 FH4 IFFJFK EI M()$#1'N44 9'N#1&44 M41'N#44 L1?'1(44 = 04O$<2N1="4#P(44 04O$<1="P#44 04O$<B=?()$#1'N44 8N#P44 04O$<1=1'N#1&44 *2B2 + A. <= <?1&'$# 76= Q+4$<6&+="P#44 *2B2 + A 6= gv_ffh4àb --6; 07 >7 C <D= FcV 677>C 3TF F UVWV e :1(+4342 DDD> 666 L0 01#44(+ 2S 0$9 D X 01#44(+ LXY4( Z6 <=6D D >6 M19 Z6 <=6D D >6 77 [*11( 1?$4\4)#$?1(.1'4 3334)#$?1( 0L2 21#1] D 9 +$$# /9 241&&#4+1'44#+4 4##1&N'12 92D 4#B4+4 4##1&N'12 opqopr EVFf5V ddff5 L$ LX CD6DCC60 RR L$ 7CC>6,1' &4#'1?1&11' *12 )1'()1'4+ 1 O1% 24N44( 3$#+4 24#4"#$+)&44# #B4+4 4##1&N'12 Q09L 0Q8 0L29LX9 LX60L2967D [)#$?1 91(P'1&$ 0@ 1 Q.S D Yn@ 4 4#B4+ +$$# :434' <S@9-4,4" XL[=7 N4' 0#)4(4 :434' <0Q-=7 N4' ^11(4 :434' <,:/L[S^,= 4 +$$# +4 $4#N4+4 1 M#1B#1%B 4 X)94*])#2 <-[@= D 24&4#'1?1&44#+ +$$# hijklml

90 ! #$# 9431%&0 +12*15 '4(046 )612*15 ;3#312# # ;3#312# 1 ;3#312# 2 ;3#312# 3 ;3#312# ## 1< #666<-#<1143< ;3#312# # <6 ;< #666<-#<11#;8 #666<-#<116## 6<-#< <-#< <-#<11-61,,-. /# ##0 # #7 => &'&?-;;# D/ /E!BFB@A 7G7 /HI 8<3 -;;6 JK /E!BFB@A DKLB@7 M-# 56: NI M-# 56: O9P U VB E XJL$/LY DH7 DK 268-7#8722-7/6# ZFZ DH [/JD\ DK;#/DJ644;348<4< /[]\ /DJDK4J WT U7J7 44; 348< 4< OSEHQ L`X B! BEaB!A AHHE bbv X@PTB?BCBTV 5GXJ, B! cbd7 KDO:0 bbv /ESTTB@TB?BCBTV 5/[,:0 bbv Y@TB?BCBTV 5c?eDO9GYc: B! AHHE AB HFBEbBAB! F! NE!aE!T J!@^V _H /7X7 T [UG #866#\ 4668 B_BEV fa B! KSIBPWSE 5,OX:7 Q _BBEA AHHE

91 !" $%$ &615 9 '( )*()+,-.( /".( +*0!+ (1!23 ".( +*00)!( /" :;1 <431 0=>= 9!1.(,( B66$ CD D-"(/(1. EFE D*G?HI B664 JK D-"(/(1. CKL(1E MB$ N4OB? P?P AB 44??@?A QG MB$ N4OB? P?P AB II R@0!1!"S*@("/T(U-*S!"+E"1 V!)(,,,E(U-*S!"+E"1 DC -!W+ VEJE PP6 IP?H PH XJL%DLY C*E CK Z4?BE$?EZZBED4$ [/[ C*E 4I4ZZAPB \DJC] CK6$DCJ4PP6IP?HPH D\^] DCJCKPJ LaX (" (-3("..**- b() X10+( 9(,(+) NFXJc (" '(de KCRO5 b() D-U++(1+( 9(,(+) ND\cO5 b() Y1+( 9(,(+) N'98CR@FY'O (".**-.( */(-b(.(" /" Q-"3-!23 (" KUG(0WU- RU-*S!"+ J"1_)!`* DEXE!+ \VF $?44$] P44? (`(-)!S!`((-..**- NcRXOE

92 !"#$! &'& N76"9 2M6/ I7"!$#RO:9 RM6/ S"<69#79RMT [68!<M S.6T.!;@#V@ S.;T Z!7#V@ SZ!T UVMV@ S/7!OM#9 W C X@T F#\\9< SF#T Y6<?8;99$ SY6T [E#\ S]"T [6A97 S.VT Y#$97!<9 I<#9 SD.T S.&4 B.J4T ^#$\ S^$T U66; S.Z SPT 8T 1[ S&4 5aIYT 1[ R6@ '1 4J -66 =4&4> =4&4J =4&4Q =4&P& =4C4C =4JC3 =4CP& +616, :!$;9<#$" D7!L#@9M7#9 29;#@9$M!M#9 D.B`HN H. BY2 D.BY2 * / /0 A8 34&4BC 9$ DE0 FGFBH2I &&J>K./0 A8 34&4B3 9$ O/0 FGF KPKJ./0 A8 34&4BJ 9$ O/0 FGF KPK3./0 A8 34&4B_ 9$ "E0 FGF >Q_4./0 A8 34&4BP 9$ O/0 FGF >QP_./0 A8 34&4BK 9$ O/0 FGFBGFBH2I &PCQJBC./0 A80 34&4B> 9$ "E0 FGFBH2I &_C_P ( hi1 )431 0jkj D#<;9E9" JJBJ> 3PP& FZ Z!7$9L9<; 3PP4 1U Z!7$9L9<; FUc9<0 l3& S4T3J CJC >3 44 0I0 Z6g JKQ `!g l3& S4T3J CJC >3 QQ GB@!#< #$/6B9$Lm9V76/#$R0$< 2#M9 EEE09V76/#$R0$< ZF 51c'Zc= F60 FU _4J30&J0 30Z4& [L[ F60 4Q4 >C3 HZ1Fb FUP&ZF ZH.b ZF!7#8!R 2010 CCP QCJK CK 1FUC114CCPQCJKCK GV76/#$R 1$!<?M#O6 Z050 #R H2I &J44&b C44J "9O97M#/#O997; ;667 cd5 9$ 97\9$; ;667 :9M 5<!!@R9 D9E9RM SI51Y 9$ N9A0 UFGTe :9M Z7VRR9<R9 D9E9RM SZHYTe :9M =!!<R9 D9E9RM SNDaFGBI=NT 9$ ;667 ;9 6L97:9;9$ L!$ `7!$\7#f\ 9$ UVg9@8V7" SYG5T0

93 Analysecertificaat Uw project/verslagnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Datum monstername Monsternemer Monstermatrix Certificaatnummer/Versie /1 Haagweg 39 Startdatum Rapportagedatum /14: Bijlage A,B,C A. van Assen Pagina 1/2 Water; Water (AS3000) Analyse Eenheid 1 Metalen S Arseen (As) µg/l 23 S Barium (Ba) µg/l <20 S Cadmium (Cd) µg/l <0.20 S Kobalt (Co) µg/l <2.0 S Koper (Cu) µg/l 8.6 S Kwik (Hg) µg/l <0.050 S Molybdeen (Mo) µg/l 6.7 S Nikkel (Ni) µg/l 7.2 S Lood (Pb) µg/l <2.0 S Zink (Zn) µg/l 44 Vluchtige Aromatische Koolwaterstoffen S Benzeen µg/l <0.20 S Tolueen µg/l <0.20 S Ethylbenzeen µg/l <0.20 S o-xyleen µg/l <0.10 S m,p-xyleen µg/l <0.20 S Xylenen (som) factor 0,7 BTEX (som) µg/l µg/l 0.21 <0.90 S Naftaleen µg/l <0.020 S Styreen µg/l <0.20 1) Vluchtige organische halogeenkoolwaterstoffen S Dichloormethaan µg/l <0.20 S Trichloormethaan µg/l 0.37 S Tetrachloormethaan µg/l <0.10 S Trichlooretheen µg/l <0.20 S Tetrachlooretheen µg/l <0.10 S 1,1-Dichloorethaan µg/l <0.20 S 1,2-Dichloorethaan µg/l <0.20 S 1,1,1-Trichloorethaan µg/l <0.10 S 1,1,2-Trichloorethaan µg/l <0.10 Nr. Monsteromschrijving Analytico-nr. 1 PB Eurofins Analytico B.V. Q: door RvA geaccrediteerde verrichting A: AP04 erkende verrichting S: AS 3000 erkende verrichting Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. Gildeweg NB Barneveld P.O. Box AL Barneveld NL Tel. +31 (0) Fax +31 (0) info-env@eurofins.nl Site BNP Paribas S.A VAT/BTW No. NL B01 KvK No IBAN: NL71BNPA BIC: BNPANL2A Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV). TESTEN RvA L010

94 Analysecertificaat Uw project/verslagnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Datum monstername Monsternemer Monstermatrix Certificaatnummer/Versie /1 Haagweg 39 Startdatum Rapportagedatum /14: Bijlage A,B,C A. van Assen Pagina 2/2 Water; Water (AS3000) Analyse Eenheid 1 S cis 1,2-Dichlooretheen µg/l <0.10 S trans 1,2-Dichlooretheen µg/l <0.10 CKW (som) µg/l <1.6 S Tribroommethaan µg/l <0.20 S Vinylchloride µg/l <0.10 S 1,1-Dichlooretheen µg/l <0.10 S 1,2-Dichloorethenen (Som) factor 0,7 µg/l 0.14 S 1,1-Dichloorpropaan µg/l <0.20 S 1,2-Dichloorpropaan µg/l <0.20 S 1,3-Dichloorpropaan µg/l <0.20 S Dichloorpropanen som factor 0.7 µg/l ) Minerale olie Minerale olie (C10-C12) Minerale olie (C12-C16) Minerale olie (C16-C21) Minerale olie (C21-C30) Minerale olie (C30-C35) Minerale olie (C35-C40) µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l <4.0 <7.0 <8.0 <15 <8.0 <8.0 S Minerale olie totaal (C10-C40) µg/l <50 Nr. Monsteromschrijving Analytico-nr. 1 PB Eurofins Analytico B.V. Gildeweg NB Barneveld P.O. Box AL Barneveld NL Tel. +31 (0) Fax +31 (0) info-env@eurofins.nl Site BNP Paribas S.A VAT/BTW No. NL B01 KvK No IBAN: NL71BNPA BIC: BNPANL2A Q: door RvA geaccrediteerde verrichting A: AP04 erkende verrichting S: AS 3000 erkende verrichting Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV). Akkoord Pr.coörd. VA TESTEN RvA L010

95 Bijlage (A) met deelmonsterinformatie behorende bij analysecertificaat /1 Pagina 1/1 Analytico-nr. Boornr Omschrijving Van Tot Barcode Monsteromschrijving PB8 Eurofins Analytico B.V. Gildeweg NB Barneveld P.O. Box AL Barneveld NL Tel. +31 (0) Fax +31 (0) Site BNP Paribas S.A VAT/BTW No. NL B01 KvK No IBAN: NL71BNPA BIC: BNPANL2A Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).

96 Bijlage (B) met opmerkingen behorende bij analysecertificaat /1 Pagina 1/1 Opmerking 1) De toetswaarde van de som is gelijk aan de sommatie van 0,7*RG Eurofins Analytico B.V. Gildeweg NB Barneveld P.O. Box AL Barneveld NL Tel. +31 (0) Fax +31 (0) Site BNP Paribas S.A VAT/BTW No. NL B01 KvK No IBAN: NL71BNPA BIC: BNPANL2A Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).

97 . Bijlage (C) met methodeverwijzingen behorende bij analysecertificaat /1 Pagina 1/1 Analyse Methode Techniek Referentiemethode Xylenen som AS3000 W0254 HS-GC-MS Cf. pb Aromaten (BTEXN) W0254 HS-GC-MS Cf. pb Arseen (As) Barium (Ba) W0421 W0421 ICP-MS ICP-MS Cf. pb /2 en cf. NEN-EN-ISO Cf. pb en cf. NEN-EN-ISO Cadmium (Cd) W0421 ICP-MS Cf. pb en cf. NEN-EN-ISO Cobalt (Co) W0421 ICP-MS Cf. pb en cf. NEN-EN-ISO Koper (Cu) W0421 ICP-MS Cf. pb en cf. NEN-EN-ISO Kwik (Hg) W0421 ICP-MS Cf. pb en cf. NEN-EN-ISO Molybdeen (Mo) W0421 ICP-MS Cf. pb en cf. NEN-EN-ISO Nikkel (Ni) W0421 ICP-MS Cf. pb en cf. NEN-EN-ISO Lood (Pb) W0421 ICP-MS Cf. pb en cf. NEN-EN-ISO Zink (Zn) W0421 ICP-MS Cf. pb en cf. NEN-EN-ISO Styreen W0254 HS-GC-MS Cf. pb VOCl (11) W0254 HS-GC-MS Cf. pb Tribroommethaan (Bromoform) W0254 HS-GC-MS Cf. pb Vinylchloride W0254 HS-GC-MS Cf. pb ,1-Dichlooretheen W0254 HS-GC-MS Cf. pb DiClEtheen som AS3000 W0254 HS-GC-MS Cf. pb ,1-Dichloorpropaan W0254 HS-GC-MS Cf. pb ,2-Dichloorpropaan W0254 HS-GC-MS Cf. pb ,3-Dichloorpropaan W0254 HS-GC-MS Cf. pb DiChlprop. som AS300 W0254 HS-GC-MS Cf. pb en gw. NEN EN ISO Minerale Olie (GC) (C10 - C40) W0215 LVI-GC-FID Cf. pb Eurofins Analytico B.V. Gildeweg NB Barneveld P.O. Box AL Barneveld NL Tel. +31 (0) Fax +31 (0) info-env@eurofins.nl Site BNP Paribas S.A VAT/BTW No. NL B01 KvK No IBAN: NL71BNPA BIC: BNPANL2A Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).

98 BIJLAGE 5 TOETSING ANALYSERESULTATEN AAN NORMEN WET BODEMBESCHERMING Rapportnr.: A1, februari 2014 Verkennend Bodemonderzoek Haagweg 39 te Monster

99 Toetsing: BoToVa Wbb 2013 bodem Projectnummer Projectnaam Haagweg 39 Ordernummer 1950 Datum monstername Certificaatnummer Monster MM1; B1, 2, 4, 5, 6, 7 ( ) Analyse Eenheid MM1 Standaard Oordeel RG AW T I Bodemtype correctie Organische stof 7,9 Korrelgrootte < 2 µm (Lutum) 2 Voorbehandeling Cryogeen malen AS3000 Uitgevoerd Bodemkundige analyses Droge stof % (m/m) 76,1 Organische stof % (m/m) ds 7,9 7,9 Gloeirest % (m/m) ds 92 Korrelgrootte < 2 µm (Lutum) % (m/m) ds <2,0 1,4 Metalen Barium (Ba) mg/kg ds Cadmium (Cd) mg/kg ds 0,33 0,4467-0,2 0,6 6,8 13 Kobalt (Co) mg/kg ds <3,0 7, Koper (Cu) mg/kg ds 8,9 15, Kwik (Hg) mg/kg ds <0,050 0,048-0,05 0,15 18,1 36 Molybdeen (Mo) mg/kg ds <1,5 1,05-1,5 1,5 95,8 190 Nikkel (Ni) mg/kg ds 4,3 12, ,5 100 Lood (Pb) mg/kg ds 20 28, Zink (Zn) mg/kg ds ,3 * Minerale olie Minerale olie (C10-C12) mg/kg ds <3,0 Minerale olie (C12-C16) mg/kg ds <5,0 Minerale olie (C16-C21) mg/kg ds <5,0 Minerale olie (C21-C30) mg/kg ds 14 Minerale olie (C30-C35) mg/kg ds 14 Minerale olie (C35-C40) mg/kg ds <6,0 Minerale olie totaal (C10-C40) mg/kg ds <35 31, Organo chloorbestrijdingsmiddelen, OCB alfa-hch mg/kg ds <0,0010 0,0008-0,001 0,001 8,5 17 beta-hch mg/kg ds <0,0010 0,0008-0,001 0,002 0,801 1,6 gamma-hch mg/kg ds <0,0010 0,0008-0,001 0,003 0,602 1,2 delta-hch mg/kg ds <0,0010 0,0008 Hexachloorbenzeen mg/kg ds 0,0032 0,004-0,003 0, Heptachloor mg/kg ds <0,0010 0,0008-0,001 0, Heptachloorepoxide(cis- of A) mg/kg ds <0,0010 0,0008 Heptachloorepoxide(trans- of B) mg/kg ds <0,0010 0,0008 Hexachloorbutadieen mg/kg ds <0,0010 0,0008-0,001 0,003 Aldrin mg/kg ds <0,0010 0,0008 0,001 0,32 Dieldrin mg/kg ds 0,03 0,0379 Endrin mg/kg ds <0,0010 0,0008 Isodrin mg/kg ds <0,0010 0,0008 Telodrin mg/kg ds <0,0010 0,0008 alfa-endosulfan mg/kg ds <0,0010 0,0008-0,001 0, beta-endosulfan mg/kg ds <0,0010 0,0007 Endosulfansulfaat mg/kg ds <0,0020 0,0017 alfa-chloordaan mg/kg ds <0,0010 0,0008 gamma-chloordaan mg/kg ds <0,0010 0,0008 o,p'-ddt mg/kg ds <0,0010 0,0008 p,p'-ddt mg/kg ds <0,0010 0,0008 o,p'-dde mg/kg ds <0,0010 0,0008 p,p'-dde mg/kg ds 0,0049 0,0062 o,p'-ddd mg/kg ds <0,0010 0,0008 p,p'-ddd mg/kg ds 0,0031 0,0039 HCH (som) (factor 0,7) mg/kg ds 0,0021 Drins (som) (factor 0,7) mg/kg ds 0,031 0,0397 * 0,003 0,015 2,01 4 Heptachloorepoxide (som) (factor 0,7) mg/kg ds 0,0014 0,0017-0,002 0, DDD (som) (factor 0,7) mg/kg ds 0,0038 0,0048-0,002 0, DDE (som) (factor 0,7) mg/kg ds 0,0056 0,007-0,002 0,1 1,2 2,3 DDT (som) (factor 0,7) mg/kg ds 0,0014 0,0017-0,006 0,2 0,95 1,7 DDX (som) (factor 0,7) mg/kg ds 0,011 Chloordaan (som) (factor 0,7) mg/kg ds 0,0014 0,0017-0,002 0, OCB (som) LB (factor 0,7) mg/kg ds 0,053 0,0672-0,0056 0,4 OCB (som) WB (factor 0,7) mg/kg ds 0,052 0,052 Polychloorbifenylen, PCB PCB 28 mg/kg ds <0,0010 0,0008 PCB 52 mg/kg ds <0,0010 0,0008 PCB 101 mg/kg ds <0,0010 0,0008 PCB 118 mg/kg ds <0,0010 0,0008 PCB 138 mg/kg ds <0,0010 0,0008 PCB 153 mg/kg ds <0,0010 0,0008 PCB 180 mg/kg ds <0,0010 0,0008 PCB (som 7) (factor 0,7) mg/kg ds 0,0049 0,0062-0,007 0,02 0,51 1 Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK Naftaleen mg/kg ds <0,050 0,035 Fenanthreen mg/kg ds 0,086 0,086 Anthraceen mg/kg ds <0,050 0,035 Fluorantheen mg/kg ds 0,2 0,2 Benzo(a)anthraceen mg/kg ds 0,09 0,09 Chryseen mg/kg ds 0,16 0,16 Benzo(k)fluorantheen mg/kg ds 0,074 0,074 Benzo(a)pyreen mg/kg ds 0,11 0,11 Benzo(ghi)peryleen mg/kg ds 0,1 0,1 Indeno(123-cd)pyreen mg/kg ds 0,12 0,12 PAK VROM (10) (factor 0,7) mg/kg ds 1 1,01-0,35 1,5 20,8 40 Legenda Nr. Analytico-nr Verklaring van de gebruikte tekens: kleiner of gelijk aan achtergrondwaarde/rg - groter dan achtergrondwaarde * groter dan tussenwaarde ** groter dan interventiewaarde ***

100 Toetsing: BoToVa Wbb 2013 bodem Projectnummer Projectnaam Haagweg 39 Ordernummer 1950 Datum monstername Certificaatnummer Monster MM2; B9 t/m 13 ( ) Analyse Eenheid MM2 Standaard Oordeel RG AW T I Bodemtype correctie Organische stof 3,4 Korrelgrootte < 2 µm (Lutum) 3,7 Voorbehandeling Cryogeen malen AS3000 Uitgevoerd Bodemkundige analyses Droge stof % (m/m) 85,1 Organische stof % (m/m) ds 3,4 3,4 Gloeirest % (m/m) ds 96,3 Korrelgrootte < 2 µm (Lutum) % (m/m) ds 3,7 3,7 Metalen Barium (Ba) mg/kg ds 31 99, Cadmium (Cd) mg/kg ds 0,29 0,4578-0,2 0,6 6,8 13 Kobalt (Co) mg/kg ds <3,0 6, Koper (Cu) mg/kg ds 6,6 12, Kwik (Hg) mg/kg ds <0,050 0,0484-0,05 0,15 18,1 36 Molybdeen (Mo) mg/kg ds <1,5 1,05-1,5 1,5 95,8 190 Nikkel (Ni) mg/kg ds <4,0 7, ,5 100 Lood (Pb) mg/kg ds 20 29, Zink (Zn) mg/kg ds ,2 * Minerale olie Minerale olie (C10-C12) mg/kg ds <3,0 Minerale olie (C12-C16) mg/kg ds <5,0 Minerale olie (C16-C21) mg/kg ds <5,0 Minerale olie (C21-C30) mg/kg ds 17 Minerale olie (C30-C35) mg/kg ds 13 Minerale olie (C35-C40) mg/kg ds <6,0 Minerale olie totaal (C10-C40) mg/kg ds , Organo chloorbestrijdingsmiddelen, OCB alfa-hch mg/kg ds <0,0010 0,002-0,001 0,001 8,5 17 beta-hch mg/kg ds <0,0010 0,002-0,001 0,002 0,801 1,6 gamma-hch mg/kg ds <0,0010 0,002-0,001 0,003 0,602 1,2 delta-hch mg/kg ds <0,0010 0,002 Hexachloorbenzeen mg/kg ds 0,0062 0,0182 * 0,003 0, Heptachloor mg/kg ds <0,0010 0,002-0,001 0, Heptachloorepoxide(cis- of A) mg/kg ds <0,0010 0,002 Heptachloorepoxide(trans- of B) mg/kg ds <0,0010 0,002 Hexachloorbutadieen mg/kg ds <0,0010 0,002-0,001 0,003 Aldrin mg/kg ds <0,0010 0,002 0,001 0,32 Dieldrin mg/kg ds 0,13 0,3824 Endrin mg/kg ds <0,0010 0,002 Isodrin mg/kg ds <0,0010 0,002 Telodrin mg/kg ds <0,0010 0,002 alfa-endosulfan mg/kg ds <0,0010 0,002-0,001 0, beta-endosulfan mg/kg ds <0,0010 0,0007 Endosulfansulfaat mg/kg ds <0,0020 0,0041 alfa-chloordaan mg/kg ds <0,0010 0,002 gamma-chloordaan mg/kg ds <0,0010 0,002 o,p'-ddt mg/kg ds <0,0010 0,002 p,p'-ddt mg/kg ds <0,0010 0,002 o,p'-dde mg/kg ds <0,0010 0,002 p,p'-dde mg/kg ds 0,0037 0,0108 o,p'-ddd mg/kg ds <0,0010 0,002 p,p'-ddd mg/kg ds 0,0025 0,0073 HCH (som) (factor 0,7) mg/kg ds 0,0021 Drins (som) (factor 0,7) mg/kg ds 0,14 0,3865 * 0,003 0,015 2,01 4 Heptachloorepoxide (som) (factor 0,7) mg/kg ds 0,0014 0,0041-0,002 0, DDD (som) (factor 0,7) mg/kg ds 0,0032 0,0094-0,002 0, DDE (som) (factor 0,7) mg/kg ds 0,0044 0,0129-0,002 0,1 1,2 2,3 DDT (som) (factor 0,7) mg/kg ds 0,0014 0,0041-0,006 0,2 0,95 1,7 DDX (som) (factor 0,7) mg/kg ds 0,009 Chloordaan (som) (factor 0,7) mg/kg ds 0,0014 0,0041-0,002 0, OCB (som) LB (factor 0,7) mg/kg ds 0,16 0,4538 * 0,0056 0,4 OCB (som) WB (factor 0,7) mg/kg ds 0,15 0,15 Polychloorbifenylen, PCB PCB 28 mg/kg ds <0,0010 0,002 PCB 52 mg/kg ds <0,0010 0,002 PCB 101 mg/kg ds <0,0010 0,002 PCB 118 mg/kg ds 0,001 0,0029 PCB 138 mg/kg ds 0,0012 0,0035 PCB 153 mg/kg ds 0,0012 0,0035 PCB 180 mg/kg ds 0,0011 0,0032 PCB (som 7) (factor 0,7) mg/kg ds 0,0066 0,0194-0,007 0,02 0,51 1 Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK Naftaleen mg/kg ds <0,050 0,035 Fenanthreen mg/kg ds 0,37 0,37 Anthraceen mg/kg ds 0,068 0,068 Fluorantheen mg/kg ds 0,77 0,77 Benzo(a)anthraceen mg/kg ds 0,22 0,22 Chryseen mg/kg ds 0,43 0,43 Benzo(k)fluorantheen mg/kg ds 0,19 0,19 Benzo(a)pyreen mg/kg ds 0,28 0,28 Benzo(ghi)peryleen mg/kg ds 0,29 0,29 Indeno(123-cd)pyreen mg/kg ds 0,32 0,32 PAK VROM (10) (factor 0,7) mg/kg ds 3 2,973 * 0,35 1,5 20,8 40 Legenda Nr. Analytico-nr Verklaring van de gebruikte tekens: kleiner of gelijk aan achtergrondwaarde/rg - groter dan achtergrondwaarde * groter dan tussenwaarde ** groter dan interventiewaarde ***

101 Toetsing: BoToVa Wbb 2013 bodem Projectnummer Projectnaam Haagweg 39 Ordernummer 1950 Datum monstername Certificaatnummer Monster MM3; B1, 6, 8, 9, 11, 12 ( ) Analyse Eenheid MM3 Standaard Oordeel RG AW T I Bodemtype correctie Organische stof 1,5 Korrelgrootte < 2 µm (Lutum) 2 Voorbehandeling Cryogeen malen AS3000 Uitgevoerd Bodemkundige analyses Droge stof % (m/m) 82,6 Organische stof % (m/m) ds 1,5 1,5 Gloeirest % (m/m) ds 98,3 Korrelgrootte < 2 µm (Lutum) % (m/m) ds <2,0 1,4 Metalen Barium (Ba) mg/kg ds <20 54, Cadmium (Cd) mg/kg ds <0,20 0,241-0,2 0,6 6,8 13 Kobalt (Co) mg/kg ds <3,0 7, Koper (Cu) mg/kg ds <5,0 7, Kwik (Hg) mg/kg ds <0,050 0,0502-0,05 0,15 18,1 36 Molybdeen (Mo) mg/kg ds <1,5 1,05-1,5 1,5 95,8 190 Nikkel (Ni) mg/kg ds <4,0 8, ,5 100 Lood (Pb) mg/kg ds <10 11, Zink (Zn) mg/kg ds <20 33, Minerale olie Minerale olie (C10-C12) mg/kg ds <3,0 Minerale olie (C12-C16) mg/kg ds <5,0 Minerale olie (C16-C21) mg/kg ds <5,0 Minerale olie (C21-C30) mg/kg ds <11 Minerale olie (C30-C35) mg/kg ds <5,0 Minerale olie (C35-C40) mg/kg ds <6,0 Minerale olie totaal (C10-C40) mg/kg ds <35 122, Polychloorbifenylen, PCB PCB 28 mg/kg ds <0,0010 0,0035 PCB 52 mg/kg ds <0,0010 0,0035 PCB 101 mg/kg ds <0,0010 0,0035 PCB 118 mg/kg ds <0,0010 0,0035 PCB 138 mg/kg ds <0,0010 0,0035 PCB 153 mg/kg ds <0,0010 0,0035 PCB 180 mg/kg ds <0,0010 0,0035 PCB (som 7) (factor 0,7) mg/kg ds 0,0049 0,0245-0,007 0,02 0,51 1 Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK Naftaleen mg/kg ds <0,050 0,035 Fenanthreen mg/kg ds <0,050 0,035 Anthraceen mg/kg ds <0,050 0,035 Fluorantheen mg/kg ds <0,050 0,035 Benzo(a)anthraceen mg/kg ds <0,050 0,035 Chryseen mg/kg ds <0,050 0,035 Benzo(k)fluorantheen mg/kg ds <0,050 0,035 Benzo(a)pyreen mg/kg ds <0,050 0,035 Benzo(ghi)peryleen mg/kg ds <0,050 0,035 Indeno(123-cd)pyreen mg/kg ds <0,050 0,035 PAK VROM (10) (factor 0,7) mg/kg ds 0,35 0,35-0,35 1,5 20,8 40 Legenda Nr. Analytico-nr Verklaring van de gebruikte tekens: kleiner of gelijk aan achtergrondwaarde/rg - groter dan achtergrondwaarde * groter dan tussenwaarde ** groter dan interventiewaarde ***

102 Toetsing: BoToVa Wbb 2013 grondwater Projectnummer Projectnaam Haagweg 39 Ordernummer 1950 Datum monstername Certificaatnummer Monster PB8 Analyse Eenheid PB8 GSSD Oordeel RG S T I Metalen Arseen (As) µg/l * Barium (Ba) µg/l < Cadmium (Cd) µg/l <0,20 0,14-0,2 0,4 3,2 6 Kobalt (Co) µg/l <2,0 1, Koper (Cu) µg/l 8,6 8, Kwik (Hg) µg/l <0,050 0,035-0,05 0,05 0,175 0,3 Molybdeen (Mo) µg/l 6,7 6,7 * Nikkel (Ni) µg/l 7,2 7, Lood (Pb) µg/l <2,0 1, Zink (Zn) µg/l Vluchtige Aromatische Koolwaterstoffen Benzeen µg/l <0,20 0,14-0,2 0,2 15,1 30 Tolueen µg/l <0,20 0,14-0, Ethylbenzeen µg/l <0,20 0,14-0, o-xyleen µg/l <0,10 0,07 m,p-xyleen µg/l <0,20 0,14 Xylenen (som) factor 0,7 µg/l 0,21 0,21-0,2 0,2 35,1 70 BTEX (som) µg/l <0,90 0,63 Naftaleen µg/l <0,020 0,014-0,02 0, Styreen µg/l <0,20 0,14-0, Vluchtige organische halogeenkoolwaterstoffen Dichloormethaan µg/l <0,20 0,14-0,2 0, Trichloormethaan µg/l 0,37 0,37-0, Tetrachloormethaan µg/l <0,10 0,07-0,1 0, Trichlooretheen µg/l <0,20 0,14-0, Tetrachlooretheen µg/l <0,10 0,07-0,1 0, ,1-Dichloorethaan µg/l <0,20 0,14-0, ,2-Dichloorethaan µg/l <0,20 0,14-0, ,1,1-Trichloorethaan µg/l <0,10 0,07-0,1 0, ,1,2-Trichloorethaan µg/l <0,10 0,07-0,1 0, cis 1,2-Dichlooretheen µg/l <0,10 0,07 trans 1,2-Dichlooretheen µg/l <0,10 0,07 CKW (som) µg/l <1,6 1,12 Tribroommethaan µg/l <0,20 0, Vinylchloride µg/l <0,10 0,07-0,2 0,01 2,5 5 1,1-Dichlooretheen µg/l <0,10 0,07-0,1 0, ,2-Dichloorethenen (Som) factor 0,7 µg/l 0,14 0,14-0,1 0, ,1-Dichloorpropaan µg/l <0,20 0,14 1,2-Dichloorpropaan µg/l <0,20 0,14 1,3-Dichloorpropaan µg/l <0,20 0,14 Dichloorpropanen som factor 0.7 µg/l 0,42 0,42-0,6 0,8 40,4 80 Minerale olie Minerale olie (C10-C12) µg/l <4,0 Minerale olie (C12-C16) µg/l <7,0 Minerale olie (C16-C21) µg/l <8,0 Minerale olie (C21-C30) µg/l <15 Minerale olie (C30-C35) µg/l <8,0 Minerale olie (C35-C40) µg/l <8,0 Minerale olie totaal (C10-C40) µg/l < Legenda Nr. Analytico-nr Verklaring van de gebruikte tekens: kleiner of gelijk aan streefwaarde/rg - groter dan streefwaarde * groter dan tussenwaarde ** groter dan interventiewaarde ***

103 BIJLAGE 6 OUDE TOPOGRAFISCHE KAARTEN Rapportnr.: A1, februari 2014 Verkennend Bodemonderzoek Haagweg 39 te Monster

104 Opdrachtgever : Teeuw Grondmechanica v.o.f. Project : Schaal : 1: Projectnaam : Haagweg 39, Monster Datum : februari 2014 Formaat: 2 A4 Onderdeel: Overzichtskaart met situatie 1950 Topografische dienst Emmen Bijlage 6 Noordzijdseweg RA Polsbroek - Tel

105 Opdrachtgever : Teeuw Grondmechanica v.o.f. Project : Schaal : 1: Projectnaam : Haagweg 39, Monster Datum : februari 2014 Formaat: 2 A4 Onderdeel: Overzichtskaart met situatie 1968 Topografische dienst Emmen Bijlage 6 Noordzijdseweg RA Polsbroek - Tel

106 Opdrachtgever : Teeuw Grondmechanica v.o.f. Project : Schaal : 1: Projectnaam : Haagweg 39, Monster Datum : februari 2014 Formaat: 2 A4 Onderdeel: Overzichtskaart met situatie 1995 Topografische dienst Emmen Bijlage 6 Noordzijdseweg RA Polsbroek - Tel

107 BIJLAGE 7 HISTORISCHE BODEMINFORMATIE OMGEVINGSDIENST HAAGLANDEN Rapportnr.: A1, februari 2014 Verkennend Bodemonderzoek Haagweg 39 te Monster

108 FORMULIER Lawijn milieu-advies t.a.v. de heer H. van Wijngaarden Noordzijdseweg RA POLSBROEK Bezoekadres Zuid-Hollandplein AW Den Haag Postadres Postbus GB Den Haag E vergunningen@odh.nl I Datum Uw Brief Uw Kenmerk Ons Kenmerk Contactpersoon 13 januari januari ODH Dhr. A.C.T. van Leeuwen. Bijlage(n) Afdeling/Team Zaaknummer Contactgegevens - Toetsing & Vergunningverlening Milieu Arle Arnold.van.Leeuwen@odh.nl Betreft VOORONDERZOEK BODEMINFORMATIE Haagweg 39A-B te Monster (gemeente Westland). Gegevens Adres + Huisnummer van / t/m: Woonplaats: Locatiecode/kenmerk: Kadastrale gegevens: Locatie Haagweg 39A-B Monster (gemeente Westland) Sectie: I Nummer: 1840 (1841) Gegevens Naam: Aanvrager Lawijn milieu-advies Postbus/Adres: Noordzijdseweg 127 Postcode/ Woonplaats: 3415 RA POLSBROEK KVK nummer: Contactpersoon: De heer H. van Wijngaarden Telefoon: adres: Factuuradres: h.vanwijngaarden@lawijnadvies.nl Zie postadres 1

109 Beoordeling: 1) Voormalige bedrijfsactiviteiten (HBB): Niet bekend Indien wel aanwezig, activiteiten: 2) Gedempte sloot (HBB): Niet bekend Indien wel aanwezig, dempingsmateriaal: - 3) Reeds uitgevoerde bodemonderzoeken Wel bekend Locatie 1: AA (ZH ) Haagweg 39a te Monster Indicatief onderzoek Haagweg 39a te Poeldijk (documentnr ), d.d opgesteld door Mol. Conclusie, betreft een baggerbemonstering (baggerspecie behoort tot categorie 2 (EOX en PAK) Indien wel aanwezig, conclusie: Verkennend onderzoek NVN 5740 Haagweg 39a te Poeldijk (documentnr ), d.d opgesteld door Mol. Conclusie, de bodem is geschikt voor de huidige bestemming (tuinbouw). Er zijn geen verontreinigingen boven de T-waarde aangetroffen. Locatie 2: AA (ZH ) Haagweg 35b, nabij 37a en 39a-b te Monster. AA Nader bodemonderzoek Haagweg 35b, nabij 37a en 39a-b (documentnr. WZM90142), d.d opgesteld door Van Der Helm. Haagweg 39 a-b Onder asfaltverharding: PAK > I, Zn>T en Asbest: 52 mg/kg ds < I 4) Betreft het een Wbb-locatie: Geen Wbb locatie Indien wel, Wbb-code: - 5) Werk in het kader van het Besluit bodemkwaliteit Indien wel Bbk-werk, materiaal: - Geen Bbk-werk 6) Bodemkwaliteitskaart/tanks Wel bekend Indien wel aanwezig, Zone of tankinfo: 7) Wm-inrichting: Wel bekend Bovengrond Zone Overig (kassengebied) / geen tankinformatie aanwezig Indien wel aanwezig, aard: Voormalig glastuinbouwbedrijf Relevante informatie in de omgeving van de locatie: 2

110 Overige opmerkingen/bijlagen: De bij Omgevingsdienst Haaglanden bekende bodemonderzoeken worden via WeTransfer verzonden. Hoewel zorgvuldigheid is betracht bij het samenstellen van bovenstaande informatie, kan het zijn dat de informatie mogelijk onvolledig is en/of onjuistheden bevat. Niet alle informatie is bij ons bekend. Wij kunnen dan ook geen aansprakelijkheid aanvaarden ten aanzien van deze informatie. Burgemeester en wethouders van Westland, namens dezen, ing. L. Hopman Hoofd Toetsing & Vergunningverlening Milieu van de Omgevingsdienst Haaglanden Afschrift: - Gemeente Westland, Team Bedrijven- en Omgevingscontactcentrum (BOCC), t.a.v. mevrouw T.C. Slinger, Postbus 150, 2670 AD Naaldwijk. 3

111 BIJLAGE 8 INFORMATIE ARCHIEF OMGEVINGSDIENST (OVERZICHTSKAART BODEMONDERZOEK HAAGWEG 35B, 37A, 39A-B) Rapportnr.: A1, februari 2014 Verkennend Bodemonderzoek Haagweg 39 te Monster

112

113 Rapportnr.: A1, februari 2014 Verkennend Bodemonderzoek Haagweg 39 te Monster

114 Bijlage 3 archeologie 114

115 Toelichting archeologie Haagweg nabij 39 Het plangebied is gelegen in een strandwallenlandschap. Dit landschap is ontstaan rond circa 4000 v. Chr. toen de zee haar grootste uitbreiding bereikte na het stijgen van de zeespiegel sinds de laatste ijstijd. De oudste strandwal markeerde de toenmalige kustlijn en ligt ter hoogte van de lijn Rijswijk- Voorburg-Leidschendam-Voorschoten. Ter plaatste van deze strandwal is de kustlijn enige tijd stabiel geweest en kon duinvorming optreden. Na 4000 v.chr. steeg de zeespiegel niet zo snel en breidden de strandwallen zich naar het westen uit richting de zee. Het kustlandschap bestond uit een complex van langgerekte ruggen de strandwallen waarop zich lage duinen ontwikkelden en uit depressies de strandvlakten. De strandwallen waren zeer geschikte bewoningslocaties vanaf het Late Neolithicum tot heden. Duingebied Solleveld, dat ten noorden van het plangebied is gelegen, is dan ook een beschermd archeologisch terrein. In het plangebied is een bureauonderzoek uitgevoerd. 1 Hierin is geconcludeerd dat de bodem van het plangebied is verstoord en dat geen verder archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Dit wordt bevestigd door de bodemkartering van Van Liere die in het midden van de 20 e eeuw is uitgevoerd. 2 Hierin wordt geconcludeerd dat het plangebied is afgegeest. Er worden dan ook geen archeologische waarden meer verwacht. In afb. 1 is het plangebied geplot op de kaart van Van Liere (1948), waarop afgegeeste gronden zijn weergegeven. Regelgeving en beleid Rijksbeleid De Wet op de archeologische monumentenzorg is het eindresultaat van de implementatie van het Europese Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed in de Nederlandse Wetgeving. De Wet bevat 3 belangrijke uitgangspunten: het streven naar behoud in situ van archeologische waarden; het tijdig betrekken van de archeologische waarden in de ruimtelijke ordening door het opnemen van harde juridische eisen in bestemmingsplannen; de verstoorder betaalt voor het onderzoek en de documentatie van archeologische waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort. Gemeentelijk beleid Op 26 juni 2012 heeft de gemeente Westland haar archeologische beleidskaart vastgesteld. Op deze kaart is weergegeven waar in de gemeente (en in welke mate) kans is op het aantreffen van archeologische resten, uitgedrukt in een verwachtingszone. Aan deze verwachtingszones zijn ondergrenzen gekoppeld, die aangeven wanneer archeologisch onderzoek vanwege een voorgenomen ontwikkeling nodig is. De beleidskaart geeft een globaal inzicht in de te verwachten archeologie, in het bestemmingsplan wordt het beeld aangescherpt. Het archeologiebeleid legt vast hoe de gemeente Westland met haar bodemarchief omgaat. 3 De gemeente Westland stelt met dit beleidsplan: 1. ondergrenzen vast (uitgedrukt in oppervlakte en diepte) die duidelijk aangeven of een initiatiefnemer dan wel vergunningaanvrager verplicht is archeologisch vooronderzoek te laten verrichten; 2. de in dit beleidsplan opgestelde normen vast teneinde deze normen op te nemen in alle bestemmingsplannen; 3. de beleidskaart vast. 1 Bult, De Bruin & Groen Van Liere Kerkhof 2012.

116 Zones met archeologische waarden of verwachtingen Op de gemeentelijke beleidskaart ligt het plangebied in verwachtingszone II. 4 De kaart is voor dit bestemmingsplan aangevuld met informatie afkomstig uit een aantal bronnen, zoals beschreven in de inleiding. Op basis hiervan worden geen voorschriften gesteld voor wat betreft archeologie. Conclusie Voor het plangebied geldt geen archeologische verwachting meer, omdat de bodem in het verleden is afgegeest. Literatuur Bult, E.J., J. de Bruin & J.-M. Groen, 2005: Westmade en Monster Noord, twee bouwlocaties in de Westlandse Zoom (gemeente Westland), Een Inventariserend VeldOnderzoek (IVO), DAR 61. Kerkhof, M., 2012: Toelichting bij de archeologische beleidskaart van de gemeente Westland, DAN 20, Delft. Liere, W.J. van, 1948: De bodemgesteldheid van het Westland, De bodemkartering van Nederland II, s-gravenage Afb. 1 Afgegeeste gronden in het plangebied 4 Kerkhof 2012; Verwachtingszone II bestaat uit (een buffer rondom) de locaties van de geulafzettingen van de Hoekpolder Laag in het zuidelijk deel van de gemeente Westland. In deze zone zijn ook die delen van de geulafzettingen van de Gantel Laag opgenomen die al in de Romeinse tijd waren verland, evenals de duinafzettingen van de Laag van Ypenburg en de Laag van Voorburg.

117 Bijlage 4 Eco-effectscan 117

118

119 Milieu consultancy Watermanagement Ruimtelijke ordening Aqua-Terra Nova BV Eco-effectscan Haagweg 39 te Monster Zuidweg MP Naaldwijk telefoon fax Opdrachtgever Dhr. G. Haring te Monster Rabobank rekeningnr BTW: NL B01 K.v.K. nr

120 Milieu consultancy Watermanagement Ruimtelijke ordening Aqua-Terra Nova BV Eco-effectscan Haagweg 39 te Monster Zuidweg MP Naaldwijk telefoon fax Opdrachtgever Dhr. G. Haring te Monster Datum: 10 juli 2014 Rapportnr: /AQT301 FF/ML Status: definitieve rapportage Rabobank rekeningnr BTW: NL B01 K.v.K. nr

121

122 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING Aanleiding Doelstelling Leeswijzer Verantwoording METHODE Inleiding Projectbeschrijving Beoordeling beschermde natuurgebieden Wettelijk kader Flora- en Faunawet Aanwezigheid beschermde planten en dieren Effectbeoordeling en toetsing PROJECTGEBIED Ligging Bestaande situatie Beoogde situatie en activiteiten RESULTATEN Beschermde natuurgebieden Vaatplanten Vogels Grondgebonden zoogdieren Vleermuizen Amfibieën en reptielen Vissen Overige beschermde soorten CONCLUSIE EN MAATREGELEN Beschermde natuurgebieden Beschermde soorten Maatregelen REFERENTIES BIJLAGE 1 WETTELIJK KADER BIJLAGE 2 PROJECTGEBIED BIJLAGE 3 BESCHERMDE NATUURGEBIEDEN BIJLAGE 4 WAARNEMINGEN /Aqua-Terra Nova 301 FF/ML 1 definitieve rapportage 10 juli 2014

123 1 INLEIDING 1.1 Aanleiding Dhr. G. Haring beoogt op het perceel van de Haagweg 39 te Monster nieuwbouw te realiseren. Voor dit project dienen onder andere de gevolgen van de ruimtelijke ingrepen op de aanwezige flora en fauna te worden weergegeven. In dit kader is de onderhavige Eco-effectscan uitgevoerd door Aqua-Terra Nova BV in Dhr. Haring te Monster. 1.2 Doelstelling De Eco-effectscan heeft als doel te inventariseren of het project mogelijk in strijd is met de Floraen faunawet, Natuurbeschermingswet of de Ecologische Hoofdstructuur in de Wet ruimtelijke ordening. Hiertoe worden de effecten van de activiteiten op beschermde gebieden en soorten inzichtelijk gemaakt en wordt geadviseerd hoe te handelen in het kader van de natuurwetgeving. Voor de vigerende wetgeving zie Bijlage Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt de onderzoeksmethode en het toetsingskader van de Eco-effectscan beschreven. In hoofdstuk 3 worden het project en het projectgebied beschreven. De resultaten van de inventarisatie en de te verwachten effecten worden in hoofdstuk 4 beschreven. In hoofdstuk 5 volgen de conclusies en worden de maatregelen geadviseerd. Bronvermeldingen zijn in de tekst met een nummer aangegeven, wat naar het desbetreffende nummer in de referentielijst verwijst. In de bijlagen wordt de natuurwetgeving toegelicht, zijn kaarten van het projectgebied opgenomen en is een inventarisatielijst opgenomen met de resultaten van het locatiebezoek en de literatuurstudie. 1.4 Verantwoording Dit onderzoek geeft een zo volledig mogelijk beeld van aangetroffen aanwezige soorten en de effecten die het project op deze soorten kan hebben. Dit dient bezien te worden vanuit het perspectief dat het onderzoek gebaseerd is op een momentopname. De waarnemingen en conclusies sluiten niet uit dat de ecologie zich op het projectgebied onvoorspelbaar ontwikkeld. Indien dit het geval is dient de initiatiefnemer hiertoe adequate maatregelen te treffen /Aqua-Terra Nova 301 FF/ML 2 definitieve rapportage 10 juli 2014

124 2 METHODE 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de resultaten van de voorliggende rapportage tot stand zijn gekomen. Dit hoofdstuk dient tevens als onderbouwing van de conclusies. In het kort wordt weergegeven hoe de Flora- en Faunawetgeving in het project wordt geborgd. 2.2 Projectbeschrijving Het project wordt beschreven aan de hand van de door de opdrachtgever verstrekte informatie. Hiertoe wordt de omvang en ligging van het projectgebied beschreven in relatie tot groenstructuren in de omgeving, wordt de bestaande situatie geschetst en worden de beoogde activiteiten omschreven. 2.3 Beoordeling beschermde natuurgebieden Op basis van provinciale en lokale kaartendatabases wordt de ligging van natuurgebieden in de omgeving van het projectgebied inzichtelijk gemaakt. Het betreft gebieden in de Natuurbeschermingswet en in de Ecologische Hoofdstructuur. Indien dergelijke beschermde natuurgebieden binnen een straal van 3 km van het projectgebied gelegen zijn, wordt de wettelijke status beschreven en wordt beoordeeld of negatieve effecten op de gebieden uitgesloten kunnen worden. 2.4 Wettelijk kader Flora- en Faunawet Voor een uitgebreide omschrijving van de wet- en regelgeving zie Bijlage 1. In de Flora- en faunawet zijn beschermde soorten aangewezen. Hierbij zijn soorten ingedeeld in 3 beschermingscategorieën (tabel 1, 2 en 3) en vormen vogels een aparte categorie. Aanvullend zijn de nesten van enkele vogels jaarrond beschermd. De bescherming van soorten is met name gericht op populaties en verblijfplaatsen van individuen. Hierbij wordt het nee, tenzij -principe gehanteerd. Handelingen in strijd met de verbodsbepalingen zijn per definitie verboden. Uitzonderingen voor overtreding van de verbodsbepalingen kunnen worden verleend middels vrijstellingen en ontheffingen. Tevens is de zorgplicht te allen tijde van kracht voor alle planten en dieren. Zie box 1 voor de relevante verbodsbepalingen bij ruimtelijke inrichting en ontwikkelingen. Box 1. Relevante verbodsbepalingen bij ruimtelijke inrichting en ontwikkelingen Art 2 (zorgplicht); verplichting om schadelijke handelingen achterwege te laten, zoveel als redelijkerwijs gevergd kan worden; Art. 8: verbod op het beschadigen etc. van groeiplaatsen van beschermde planten; Art. 9: verbod op het doden, verwonden, vangen, opsporen etc. van beschermde dieren; Art. 11: verbod op het beschadigen, verstoren etc. van verblijfplaatsen van beschermde dieren; Art. 12: verbod op het beschadigen, vernielen en uitnemen van eieren van beschermde dieren. 2.5 Aanwezigheid beschermde planten en dieren Aan de hand van verspreidingsatlassen, overige naslagwerken en lokale waarnemingen uit o.a. wordt een lijst samengesteld van tabel 1, 2 en 3-soorten en vogels met jaarrond beschermde nesten welke in de omgeving van het projectgebied zijn waargenomen. De lijst met beschermde soorten is een momentopname, is niet limitatief en kan aangevuld worden met beschermde soorten waarvan de aanwezigheid aannemelijk is. De inventarisatielijst wordt opgenomen in Bijlage 2 en dient als onderbouwing van de effectbeoordeling voor (potentieel) voorkomende soorten. Voor deze soorten wordt op basis van het verkennend locatiebezoek de geschiktheid van biotopen in het projectgebied beoordeeld. In tabel 1 is een niet-limitatieve lijst van te beoordelen biotoopkenmerken weergegeven. Tijdens het locatiebezoek waargenomen beschermde soorten worden eveneens genoteerd /Aqua-Terra Nova 301 FF/ML 3 definitieve rapportage 10 juli 2014

125 Tabel 1. Beoordeling geschiktheid biotoop per soortgroep (niet limitatief) Soortgroep Biotoopkenmerken Relevante biotoopfunctie Planten Vogels Reptielen en grondgebonden zoogdieren Vleermuizen Vegetatiestructuur, bodemtype, vochtigheid, voedselrijkheid, begroeiing watergang, etc. Vegetatiestructuur, boomholten, holten onder dakpannen of in gebouwen, etc. Droge biotoop: vegetatiestructuur, bodemtype, vochtigheid, beschutting, etc. Standplaats Vaste verblijfplaats of voortplantingslocatie c.q. nest Vaste verblijfplaats, migratieroute Vegetatiestructuur, holten in bomen of in gebouwen, lijnvormige elementen, etc. Vaste verblijfplaats, vliegroute, foerageergebied Amfibieën Vegetatiestructuur, begroeiing, doorzicht en Vaste verblijfplaats, migratieroute uitklimbaarheid watergang, beschutting, etc. Vissen Vegetatiestructuur watergang en oevers, Vaste verblijfplaats sliblaag, doorzicht, etc. Overige soorten Alle bovenstaande kenmerken, etc. Vaste verblijfplaats De beoordeling van de aanwezigheid van beschermde planten en dieren in het projectgebied resulteert in de vaststelling: - Niet aanwezig c.q. afwezig; de soort is niet in de omgeving waargenomen of het projectgebied vormt geen geschikt biotoop voor soort welke in de omgeving waargenomen is; de beoordeling van de afwezigheid wordt uitsluitend in uitzonderingen behandeld; soorten welke op de inventarisatielijst zijn opgenomen en niet worden behandeld, worden per definitie beoordeeld als niet aanwezig c.q. afwezig; - niet uit te sluiten; de soort is in de omgeving waargenomen of kan op basis van betrouwbare bronnen* verwacht worden en het projectgebied vormt geschikt biotoop voor verblijfplaatsen of andere functionele onderdelen van de leefomgeving van de soort; - aanwezig: de soort is tijdens het locatiebezoek waargenomen of de soort is in het projectgebied waargenomen op basis van betrouwbare bronnen*. *Betrouwbare bronnen zijn minder dan 3 jaar oude gegevens van overige ter zake kundigen en de NDFF. 2.6 Effectbeoordeling en toetsing Voor de aanwezige beschermde soorten of beschermde soorten waarvan de aanwezigheid niet uitgesloten kan worden, worden de effecten van de voorgenomen handelingen beoordeeld en getoetst aan de verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet en de zorgplicht. De toetsing is gericht op aantasting en verstoring van individuen en hun functionele leefomgeving. De toetsing is afhankelijk van de kwetsbare periode waarin handelingen een effect kunnen hebben. Vervolgens wordt beoordeeld of aantasting van individuen en hun functionele leefomgeving een effect heeft op de gunstige staat van instandhouding van de regionale of landelijke populatie. Zie tabel 2 voor een niet-limitatief toetsingskader per soortgroep. Tabel 2. Toetsing handelingen per soortgroep (indicatief en niet limitatief) Vergraven/ Klepelen/ Verwijderen Bovengrond Dempen/ Vergraven Watergang Slopen/ Renoveren Bebouwing Kappen/ Snoeien Bomen Soortgroep Toetsing gericht op Planten X X X Verlies standplaats Vogels X X X X Verlies of verstoring nest Grondgebonden X X Verlies of verstoring verblijfplaats zoogdieren Vleermuizen X X X X Verlies of verstoring verblijfplaats, vliegroute of foerageergebied Amfibieën X X Verlies of verstoring verblijfplaats Reptielen X Verlies of verstoring verblijfplaats Vissen X Verlies of verstoring verblijfplaats Overige soorten X X Verlies of verstoring verblijfplaats X = toetsing van de handeling op overtreding van verbodsbepaling of de zorgplicht /Aqua-Terra Nova 301 FF/ML 4 definitieve rapportage 10 juli 2014

126 Per soortgroep worden de handelingen getoetst aan de verbodsbepalingen en de zorgplicht. Per beschermingscategorie worden hierbij verschillende toetsingskaders gehanteerd (zie tabel 3). Tabel 3. Toetsingskader per beschermingscategorie Categorie Toetsingskader Tabel 1 Voor handelingen in het kader van ruimtelijke inrichting en ontwikkeling geldt een (Algemene soorten) vrijstelling voor overtreding van de verbodsbepalingen. Tabel 2 Voor handelingen in het kader van ruimtelijke inrichting en ontwikkeling geldt een (Overige soorten vrijstelling voor overtreding van de verbodsbepalingen, mits de handelingen uitgevoerd worden conform een goedgekeurde gedragscode. Indien het niet mogelijk is om conform een gedragscode te werken, dan dient ontheffing aangevraagd te worden. Tabel 3 (Soorten bijlage IV HR/bijlage 1 AMvB) Vogels Alle planten en dieren Effecten dienen te allen tijde voorkomen te worden. Indien effecten op soorten uit tabel 3 niet uitgesloten kunnen worden, dient de omvang van de mogelijke effecten inzichtelijk gemaakt te worden middels vervolgonderzoek. Verstoring of verwijdering van in gebruik zijnde nesten dient te allen tijde voorkomen te worden. Van ca. 15 vogelsoorten zijn de nesten jaarrond beschermd. Voor het verwijderen van dergelijke nesten is een ontheffing van de Flora- en Faunawet noodzakelijk. In het kader van de zorgplicht dienen schadelijke effecten zoveel als redelijkerwijs verwacht kan worden voorkomen te worden, beperkt te worden of ongedaan gemaakt te worden /Aqua-Terra Nova 301 FF/ML 5 definitieve rapportage 10 juli 2014

127 3 PROJECTGEBIED 3.1 Ligging Het projectgebied is gelegen aan de Haagweg 39 in Monster te Zuid-Holland. Zie figuur 1 voor de ligging en bijlage 2 voor de begrenzing van het projectgebied. Figuur 1. Ligging projectgebied 3.2 Bestaande situatie Een weergave van de bestaande situatie is opgenomen in Bijlage 2. Het projectgebied heeft een oppervlakte van ca m 2 en bestaat uit strak gemaaid gazon met sierbeplanting bestaande uit voornamelijk hortensia s. De tuin wordt omringd door een oud hekwerk, begroeid met klimop en een groenstrook begroeid met onder andere zwarte els en braam. Aan de noordoostzijde van het plangebied is een geïsoleerde watergang gelegen. Foto 1. Tuin met sierbeplanting noordwestzijde Foto 2. Tuin en sierbeplanting noordoostzijde /Aqua-Terra Nova 301 FF/ML 6 definitieve rapportage 10 juli 2014

128 Foto 3. Watergang aan de noordoostzijde plangebied Foto 4. Groenstrook noordwestzijde plangebied Foto 5.Mesthoop binnen het plangebied Foto 6. Plangebied gezien uit noordelijke richting 3.3 Beoogde situatie en activiteiten De activiteitenomschrijving is opgesteld aan de hand van plattegronden, ontwerptekeningen en de mondeling door de opdrachtgever verstrekte informatie. In het projectgebied wordt de ontwikkeling van 5 woningen beoogd. Hiertoe zal de bestaande beplanting verwijderd worden en kan het gehele projectgebied vergraven worden voor de nieuwe situatie gerealiseerd wordt. De watergang ten noordoosten van het plangebied zal verbreed worden. Deze activiteiten vormen de basis van de Eco-effectscan /Aqua-Terra Nova 301 FF/ML 7 definitieve rapportage 10 juli 2014

129 4 RESULTATEN 4.1 Beschermde natuurgebieden Natuurbeschermingswet Het projectgebied is niet gelegen in of grenst niet aan gebieden in de Natuurbeschermingswet. Het Natura-2000 gebied Solleveld & Kapittelduinen is gelegen op een afstand van circa 100 meter van het plangebied (zie bijlage 3 voor een kaart met de omliggende natuurgebieden). Overige Natura 2000-gebieden zijn gelegen op een afstand van meer dan 3 km vanaf het projectgebied. Ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van Natura-2000 gebieden kunnen mogelijk een indirect effect hebben op beschermde gebieden (externe werking). De instandhoudingsdoelstellingen van het Natura-2000 gebied Solleveld en Kapittelduinen betreffen (19) : Het plangebied betreft een intensief onderhouden tuin op circa 100 meter afstand van de grens van het Natura-2000 gebied Solleveld en Kapittelduinen. Direct effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van Solleveld & Kapittelduinen als gevolg van de ontwikkeling van 5 huizen binnen het plangebied kunnen worden uitgesloten. Indirecte effecten kunnen het gevolg zijn van wijzigingen in de stikstofdepositie vanuit het plangebied. Overige indirecte effecten, zoals optische verstoring, worden vanwege de ruime afstand tussen het plangebied en het Natura 2000-gebied niet verwacht. Met het ontwikkelen van 5 woningen nabij het Natura 2000-gebieden wijzigt de stikstofemissie van het plangebied. De woningen zullen leiden tot een toename in verkeersbewegingen tijdens de aanleg- en gebruiksfase. Aanvullend kan een toename van stikstofemissie tijdens de gebruiksfase van de woningen niet worden uitgesloten. Hierbij kunnen HR-ketels en andere verbrandingsbronnen voor aanvullende stikstofemissie zorgen.. In het Natura 2000-gebied zijn stikstofgevoelige habitattypen nabij het projectgebied aanwezig. Zie bijlage 2 voor de effectenindicator en de ligging van de habitattypen (19). Het betreft hoofdzakelijk het prioritaire habitattype H2130 Grijze duinen. Negatieve effecten van de ruimtelijke ontwikkeling Haagweg 39 op het Natura 2000 gebied Solleveld en Kapittelduinen kunnen niet op voorhand worden uitgesloten en dienen nader onderzocht te worden /Aqua-Terra Nova 301 FF/ML 8 definitieve rapportage 10 juli 2014

130 4.1.2 Ecologische hoofdstructuur Het projectgebied is niet gelegen in of grenst niet aan structuren in de EHS. Naast Natura 2000 gebied Solleveld en Kapittelduinen ligt op circa 2,5 km van het projectgebied het EHS gebied Groote Gantel. Het EHS-beleid kent geen externe werking. Effecten op gebieden in de EHS kunnen worden uitgesloten, vanwege de beperkte reikwijdte van het projectgebied en de voorgenomen activiteiten Toetsing Negatieve effecten op de EHS kunnen worden uitgesloten. Negatieve effecten op instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied Solleveld & Kapittelduinen kunnen niet uitgesloten worden als gevolg van een verwachte toename van stikstofdepositie in het duingebied. Om te kunnen beoordelen of de effecten een aantasting of een siginificante verstoring van het Natura 2000-gebied betreffen dient een Voortoets Natuurbeschermingswet uitgevoerd te worden. 4.2 Vaatplanten Aanwezige soorten Tijdens het veldbezoek zijn algemeen voorkomende planten als waterzuring, klein hoefblad, braam en brandnetel aangetroffen. Er zijn geen beschermde planten waargenomen. Het veldbezoek is uitgevoerd in de groei- en bloeiperiode van potentieel in het projectgebied voorkomende beschermde plantensoorten. Beschermde planten worden niet verwacht Toetsing Beschermde planten kunnen worden uitgesloten en er is geen sprake van een nadere toetsing aan de Flora- en faunawet met betrekking tot beschermde planten. 4.3 Vogels Aanwezige soorten In het projectgebied zijn algemeen voorkomende vogels aanwezig. De aanwezigheid van nesten van algemene broedvogels zoals merel, koolmees en witte kwikstaart kan niet uitgesloten worden in de bomen en opgaande beplanting. Tijdens het veldbezoek zijn geen vogels waargenomen met jaarrond beschermde nesten. Deze worden op basis van de gebiedskenmerken ook niet verwacht. Het projectgebied vormt geen geschikt broedbiotoop voor gierzwaluwen of huismussen, vanwege het ontbreken van bebouwing. In bomen zijn geen potentiële jaarrond beschermde nesten van zwarte kraai, ekster, buizerd of sperwer waargenomen. Jaarrond beschermde nesten in bomen worden niet verwacht Toetsing Met het uitvoeren van werkzaamheden in het projectgebied tijdens de broedperiode (grofweg maart t/m juli) kunnen nesten van algemene broedvogels verstoord worden of verloren gaan. Nesten van algemene broedvogels zijn beschermd tijdens het broeden en mogen tijdens de broedperiode niet verstoord of verwijderd worden. Jaarrond beschermde vogelnesten kunnen worden uitgesloten. 4.4 Grondgebonden zoogdieren Aanwezige soorten In het projectgebied kan de aanwezigheid van algemeen voorkomende grondgebonden zoogdieren van tabel 1 niet uitgesloten worden, vanwege de aanwezigheid van onverharde delen. Het betreft hoofzakelijk muizen, egel en mol. Strikt beschermde soorten grondgebonden zoogdieren worden niet verwacht Toetsing Met het verwijderen van het aanwezige groen en het vergraven van grond kunnen verblijfplaatsen van tabel 1-soorten verloren gaan en kunnen dieren gedood worden. Voor het verwijderen van verblijfplaatsen en het verwonden van tabel 1-soorten geldt een vrijstelling in het kader van de Flora- en faunawet. De zorgplicht blijft echter wel van toepassing /Aqua-Terra Nova 301 FF/ML 9 definitieve rapportage 10 juli 2014

131 4.5 Vleermuizen Aanwezige soorten Binnen het projectgebied is geen bebouwing aanwezig. De aanwezigheid van verblijfplaatsen van vleermuizen in bebouwing kan hierdoor uitgesloten worden. In de bomen binnen het plangebied zijn geen holtes aangetroffen welke geschikt zijn als verblijfplaatse van vleermuizen. Verblijfplaatsen van vleermuizen binnen de begrenzing van het plangebied worden niet verwacht. Het plangebied wordt mogelijk gebruikt als foerageergebied door vleermuizen uit de omliggende woningen en boerderijen. In de directe omgeving is voldoende alternatief foerageergebied aanwezig in de vorm van parken, watergangen tuinen. Er is geen sprake van essentieel foerageergebied Toetsing Tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden tussen zonsondergang en zonsopkomst in de periode maart t/m oktober kunnen foeragerende en vliegende vleermuizen verstoord worden. Voor het verstoren van vleermuizen op niet essentieel functionele gebieden is geen ontheffing van de Flora- en faunawet nodig. De zorgplicht blijft echter wel van toepassing. 4.6 Amfibieën en reptielen Aanwezige soorten Vanwege aanwezigheid van onverharde delen in het projectgebied kan de aanwezigheid van algemeen voorkomende amfibieën van tabel 1, zoals de bruine kikker en gewone pad, niet uitgesloten worden. Strikt beschermde amfibieën en reptielen worden vanwege het ontbreken van geschikt biotoop niet verwacht Toetsing Met het afgraven en verwijderen van onverharde delen kunnen verblijfplaatsen van tabel 1- soorten en kunnen dieren gedood worden. Voor het verwijderen van verblijfplaatsen en het verwonden van tabel 1-soorten is geen ontheffing van de Flora- en faunawet nodig, maar de Zorgplicht is wel van toepassing. 4.7 Vissen Aanwezige soorten De watergang ten noordoosten van het plangebied betreft een geïsoleerde watergang. Er zijn geen verbindingen met omliggende watergangen. De watergang heeft een verharde beschoeiing en er zijn geen waterplanten in de watergang aangetroffen. De watergang wordt geheel bedekt door kroos. Vanwege de geïsoleerde ligging en het ontbreken van geschikt biotoop worden beschermde vissen niet verwacht in de watergang Toetsing Vanwege het ontbreken van geschikt habitat kan het voorkomen van beschermde vissoorten uitgesloten worden. 4.8 Overige beschermde soorten Aanwezige soorten De aanwezigheid van overige beschermde soorten wordt uitgesloten, vanwege het ontbreken van geschikt biotoop. Een nadere toetsing is derhalve niet van toepassing voor overige beschermde soorten Toetsing Overige beschermde soorten worden niet verwacht en er is geen sprake van een nader toetsing aan de Flora- en faunawet met betrekking tot overige beschermde soorten /Aqua-Terra Nova 301 FF/ML 10 definitieve rapportage 10 juli 2014

132 5 CONCLUSIE EN MAATREGELEN 5.1 Beschermde natuurgebieden Effecten van de geplande ontwikkelingen op de EHS worden uitgesloten. Negatieve effecten als gevolg van externe werking op het Natura 2000-gebied Solleveld & Kapittelduin kunnen niet op voorhand worden uitgesloten. Het betreft hoofdzakelijk de gevolgen van een toename van stikstofemissie binnen het projectgebied op stikstofgevoelige habitattypen met een herstelopgave. Om te kunnen beoordelen of het project leidt tot een aantasting of significante verstoring van instandhoudingsdoelstellingen van Solleveld & Kapittelduinen dient een Voortoets Natuurbeschermingswet uitgevoerd te worden. Vervolgens dient deze ter beoordeling aan het bevoegd gezag (Provincie Zuid-Holland) voorgelegd te worden. 5.2 Beschermde soorten Op basis van een locatiebezoek en een literatuurstudie is geïnventariseerd welke beschermde soorten er in het projectgebied aanwezig kunnen zijn. Aan de hand van de projectbeschrijving is getoetst of het project in strijd is met de Flora- en faunawet. De conclusie van de toetsing worden hieronder weergegeven. De onderstaande tabel geeft een beknopte weergave van de effecten van het project op beschermde soorten volgens de Flora- en faunawet of Habitatrichtlijn. Tabel 4. Resultaten beschermde soorten Soort Wet* Aanwezig Effecten op functionaliteit Vaatplanten Niet aanwezig n.v.t. n.v.t. n.v.t. Vogels Algemene inheemse vogels FF3 Aanwezig Mogelijk verlies en verstoring broedlocaties Zoogdieren Algemene grondgebonden FF1 Potentieel Mogelijk verlies en verstoring verblijfplaatsen zoogdieren Vleermuizen FF3, Potentieel Mogelijk verstoring foerageergebied HRIV Amfibieën Algemene amfibieën FF1 Potentieel Mogelijk verlies en verstoring verblijfplaatsen Vissen Niet aanwezig n.v.t. n.v.t. n.v.t. Overige soorten Niet aanwezig n.v.t. n.v.t. n.v.t. * FF = Flora- en faunawet, tabel 1 t/m 3, categorie 1 t/m 5, HR = Habitatrichtlijn, Bijlage IV 5.3 Maatregelen Per (potentieel) aanwezige beschermde soortgroep wordt de vervolgprocedure aangegeven Vleermuizen Verblijfplaatsen van vleermuizen binnen het plangebied worden niet verwacht. Nader onderzoek of ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet is niet noodzakelijk. Mogelijk wordt het plangebied wel gebruikt als foerageergebied door vleermuizen uit de omliggende woningen en boerderijen, het betreft echter geen essentieel leefgebied. In het kader van de zorgplicht wordt geadviseerd om gevoerde verlichting tussen zonsondergang en zonsopkomst in de periode maart t/m oktober naar de grond toe te richten Vogels De nesten van vogels in het projectgebied zijn beschermd tijdens het broeden. Om verstoring van broedvogels te voorkomen, wordt geadviseerd de werkzaamheden buiten het broedseizoen (grofweg van 15 maart t/m 15 juli) uit te voeren. Indien de werkzaamheden in de periode maart t/m juli worden uitgevoerd, dient de aanwezigheid van vogelnesten voorafgaand aan de werkzaamheden gecontroleerd te worden. Indien vogelnesten aangetroffen worden, dienen de werkzaamheden nabij het nest uitgesteld te worden totdat de jongen uitgevlogen zijn of dient een verstoringsvrije zone rond het nest opgesteld te worden /Aqua-Terra Nova 301 FF/ML 11 definitieve rapportage 10 juli 2014

133 Ter voorkoming van broedgevallen in het projectgebied, wordt geadviseerd het aanwezige groen in het projectgebied buiten het broedseizoen te verwijderen Algemeen voorkomende dieren van tabel 1 Voor het verwijderen van verblijfplaatsen en het verwonden van de potentieel aanwezige tabel 1- soorten geldt een vrijstelling. In het kader van Zorgplicht wordt geadviseerd om een vluchtweg voor dieren te allen te behouden bij het uitvoeren van de werkzaamheden /Aqua-Terra Nova 301 FF/ML 12 definitieve rapportage 10 juli 2014

134 6 REFERENTIES Algemene natuur- en beleidsinformatie 1. Flora- en faunawet, Ministerie van LNV, Den Haag, Wijziging Regeling vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten Flora- en faunawet, Staatscourant, Den Haag, 2 februari Natuurbeschermingswet 1998, Ministerie van LNV, 1 oktober Handreiking Flora- en faunawet, W.R.M. van Heusden & S.J. Vreugdenhil, Dienst landelijk gebied, oktober Algemene handreiking Natuurbeschermingswet 1998, ministerie van LNV, 6. Handreiking Bestemmingsplan en Natuurwetgeving, Directie Natuur, Ministerie van LNV, 7. Aangepaste beoordeling ontheffing ruimtelijke ingrepen Flora- en faunawet, Dienst Regelingen, Ministerie van LNV, augustus Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten ontheffing Flora- en faunawet ruimtelijke ingreep, Dienst Regelingen, Den Haag, september Algemene verspreidingsgegevens en verspreidingsatlassen 9. Protocol vleermuizen, Vakberaad vleermuizen, Netwerk Groene Bureaus, 24 januari Werkatlas verspreiding zoogdieren in Zuid-Holland , K. Mostert en J. Willemsen, Stichting Zoogdierwerkgroep Zuid-Holland, Delft, december Locatie specifieke informatie en internetpagina s 16. Waarneming Aqua-Terra Nova tijdens het locatiebezoek ten behoeve van deze Ecoeffectscan. 17. Gedragscode Flora- en Faunawet, Ruimtelijke ontwikkeling & inrichting, Stadswerk, augustus informatie over de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur 19. Beheerplan bijzondere natuurwaarden Solleveld en Kapittelduinen, beheerplan , Provincie Zuid-Holland, Royal Haskoning /Aqua-Terra Nova 301 FF/ML 13 definitieve rapportage 10 juli 2014

135 BIJLAGE 1 WETTELIJK KADER Natuurbeschermingswet 1998 De natuurbeschermingswet 1998 heeft als doel het beschermen en in stand houden van bijzondere gebieden in Nederland. Hierin kan onderscheid worden gemaakt in Beschermde Natuurmonumenten en Natura2000-gebieden (zie box). Beschermde Natuurmonumenten omvatten zowel particuliere als staatseigendommen. Handelingen binnen de beschermde gebieden worden slechts onder strikte voorwaarden toegestaan. Handelingen of activiteiten binnen én buiten beschermde natuurgebieden die schadelijk kunnen zijn voor de doelstellingen van het gebied zijn verboden, tenzij de minister van EL&I of de provincie een vergunning heeft verleend. Hierbij wordt het Nee, tenzij principe gebruikt en dient rekening gehouden te worden met invloeden van buiten het beschermde natuurgebied, de zogeheten externe werking. Aanvullend dient rekening gehouden te worden met de cumulatie van effecten in relatie tot andere projecten of plannen. Ecologische Hoofdstructuur In de EHS worden natuurgebieden onderling tot een samenhangend netwerk verbonden, o.a. via ecologische verbindingszones. Dit netwerk bestaat uit: - bestaande natuurgebieden, reservaten en natuurontwikkelingsgebieden; - landbouwgebieden met mogelijkheden voor agrarisch natuurbeheer; - robuuste verbindingen en grote wateren. De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is in het Natuurbeleidsplan geïntroduceerd en het beleid is in de Nota Ruimte overgenomen. De juridische doorwerking van het rijksbeleid van de EHS wordt in de AMvB Ruimte, als onderdeel van de Wet Ruimtelijke Ordening, geborgd. De Provincie is verantwoordelijk voor de aanwijzing, begrenzing en de doelstelling van de EHS-gebieden in een verordening, in veel gevallen een natuurbeheerplan. De provinciale verordening bevat tevens regels voor bestemmingsplannen in de EHS. Dit betreft, conform de Spelregels EHS, een regeling over compensatie die er ten minste voor moet zorgen dat er geen netto verlies aan oppervlakte, samenhang of kwaliteit van de Ecologische Hoofdstructuur optreedt en dat compensatie op de juiste wijze plaatsvindt. Tot slot zorgt de provinciale verordening ervoor dat de gemeente dit in de toelichting van het bestemmingsplan verantwoordt. Voor de EHS geldt het nee, tenzij -principe: nieuwe activiteiten die de wezenlijke kenmerken en waarden van de ecologische hoofdstructuur significant aantasten zijn verboden, tenzij sprake is van groot openbaar belang, er geen andere mogelijkheden voor realisatie zijn en de negatieve gevolgen beperkt en gecompenseerd worden. Flora- en faunawet Het doel van de Flora- en faunawet is het in stand houden en beschermen van in het wild voorkomende planten- en dierensoorten. Ingevolge het 'nee, tenzij principe' zijn handelingen in strijd met de Flora- en Faunawet per definitie verboden. De verboden handelingen zijn opgenomen in de verbodsbepalingen: Art. 8: Art. 9: verbod op het plukken, verzamelen, afsnijden, uitsteken, vernielen, beschadigen, ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen van beschermde inheemse planten. verbod op het doden, verwonden, vangen, bemachtigen of met het oog daartoe opsporen van beschermde inheemse dieren. Art. 10: verbod op het opzettelijk verontrusten van beschermde dieren. Art. 11: verbod op het beschadigen, vernielen, uithalen, wegnemen of verstoren van nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde inheemse dieren. Art. 12: verbod op het beschadigen, vernielen en uitnemen van eieren van beschermde dieren. Art. 13: verbod op planten of dieren dan wel eieren, nesten of producten van dieren, te vervoeren, ten vervoer aan te bieden, af te leveren, of onder zich te hebben. Aanvullend is in de Flora- en faunawet een zorgplicht opgenomen (artikel 2 Flora- en Faunawet). Uit de zorgplicht volgt dat een ieder die redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora en fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelingen achterwege te laten, dan wel alle maatregelen te treffen die redelijkerwijs van hem gevergd kunnen worden om de gevolgen te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken /Aqua-Terra Nova 301 FF/ML 14 definitieve rapportage 10 juli 2014

136 Ontheffing Flora- en faunawet (artikel 75) Voor overtreding van verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet kan ontheffing aangevraagd worden. Voorwaarde voor het verkrijgen van een ontheffing is dat het project geen negatief effect heeft op de gunstige staat van instandhouding van beschermde soorten én mits het project een bij wet genoemd belang dient. Voor soorten die aangewezen zijn in de Vogel- of Habitatrichtlijnen dient het project aanvullende belangen te dienen. De beschermde soorten zijn in drie tabellen met verschillende beschermingsniveaus opgenomen. Vogels vallen buiten deze indeling en worden in de volgende paragraaf besproken. Voor algemeen voorkomende soorten (tabel 1) geldt o.a. voor ruimtelijke ontwikkelingen een vrijstelling, waardoor een ontheffing niet nodig is. Voor schaarse soorten (tabel 2) is een ontheffing niet nodig, mits gebruik gemaakt wordt van een gedragscode. Voor strikt beschermde soorten (tabel 3) zal bij ruimtelijke ontwikkelingen een ontheffing nodig zijn. Voor alle inheemse soorten geldt daarnaast de algemene Zorgplicht, waarin gesteld wordt dat schade aan alle planten en dieren, zoveel als redelijkerwijs verwacht kan worden, voorkomen dient te worden. Vogels Van alle inheemse vogelsoorten zijn de nesten gedurende het broeden beschermd. De meeste vogels broeden in de periode 15 maart t/m 15 juli. Voor het verstoren van broedende vogels wordt in principe geen ontheffing verleend, omdat de verstoring eenvoudig voorkomen kan worden door de activiteiten buiten het broedseizoen uit te voeren. Van ca. 15 vogelsoorten zijn de nesten jaarrond beschermd. Deze vogelsoorten zijn in vier categorieën ingedeeld (8) : Cat 1 betreft vogelsoorten die het nest jaarrond gebruiken als vaste verblijfplaats, Cat 2 betreft koloniebroeders die elk broedseizoen terugkeren naar dezelfde nestlocatie en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing of biotoop, Cat 3 betreft overige vogelsoorten die elk broedseizoen terugkeren naar dezelfde nestlocatie en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing of biotoop, Cat 4 betreft vogelsoorten die elk broedseizoen terugkeren naar dezelfde nestlocatie en die zelf niet of nauwelijks in staat zijn om een nest te bouwen. Tot slot zijn de nesten van enkele vogelsoorten (uit Cat 5) alleen jaarrond beschermd indien zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen, bijvoorbeeld als in de omgeving van een projectgebied geen of onvoldoende alternatieve geschikte nestplaatsen aangeboden worden. Voor beschadiging of vernietiging van jaarrond beschermde vogelnesten (art. 11) kan alleen ontheffing worden verleend, indien het project een belang uit de Vogelrichtlijn dient. Gedragscode In een gedragscode is beschreven hoe tijdens de uitvoering van werkzaamheden de schade aan beschermde dieren en planten wordt voorkomen of tot een minimum wordt beperkt. De gedragscode moet aangeven hoe er in de praktijk "zorgvuldig wordt gehandeld". De gedragscode kan zelf worden opgesteld en ter goedkeuring worden voorgelegd aan de minister van EL&I. Indien men aantoonbaar werkt volgens een goedgekeurde gedragscode, geldt voor bepaalde activiteiten in het leefgebied van soorten van tabel 2 een vrijstelling. Voor bestendig beheer en onderhoudswerkzaamheden in natuurbeheer, landbouw of bosbouw geldt de gedragscode ook voor soorten uit tabel 3, met uitzondering van de soorten die ook onder Bijlage IV van de Habitatrichtlijn vallen /Aqua-Terra Nova 301 FF/ML 15 definitieve rapportage 10 juli 2014

137 BIJLAGE 2 PROJECTGEBIED Bron: Google-maps Bestaande situatie = projectgebied /Aqua-Terra Nova 301 FF/ML 16 definitieve rapportage 10 juli 2014

138 BIJLAGE 3 BESCHERMDE NATUURGEBIEDEN Kaart van Centrum cirkel = projectgebied indicatief De straal van de cirkel is 3 km Legenda: Ligging en begrenizng Natura 2000 gebied Solleveld en Kapittelduinen Ligging en begrenzing Ecologische Hoofdstructuur /Aqua-Terra Nova 301 FF/ML 17 definitieve rapportage 10 juli 2014

139 Gevoeligheid Habitattypen Solleveld & Kapittelduinen (19) /Aqua-Terra Nova 301 FF/ML 18 definitieve rapportage 10 juli 2014

140 Ligging Habitattypen Solleveld & Kapittelduinen(19) = ligging projectgebied indicatief /Aqua-Terra Nova 301 FF/ML definitieve rapportage 10 juli

141 BIJLAGE 4 WAARNEMINGEN Locatiebezoek: 26 juni 2013 Waarnemer: ing. M. Langstraat Weer: zonnig, droog, 18 C, wind 2 bft N Vogels met jaarrond beschermde nesten Wet* Bron** Locatie Buizerd FF cat 4 Wrn'11-'14 Monster-Westerhonk Havik FF cat 4 Wrn'11-'14 Monster-Westerhonk Ransuil FF cat 4 Wrn'11-'14 Monster-Westerhonk Blauwe reiger FF cat 5 Wrn'11-'14 Monster-Westerhonk Boomkruiper FF cat 5 ATN 14 Monster-Westerhonk Groene specht FF cat 5 Wrn'11-'14 Monster-Westerhonk Grote bonte specht FF cat 5 Wrn'11-'14 Monster-Westerhonk Koolmees FF cat 5 ATN 14 Monster-Westerhonk Zoogdieren Wet* Bron** Locatie Egel FF1 Wrn'11-'14 Monster-Westerhonk Mol FF1 Wrn'11-'14 Monster-Westerhonk Amfibieën en Reptielen Wet* Bron** Locatie Geen soorten waargenomen n.v.t. Wrn'11-'14 Monster-Westerhonk Planten Wet* Bron** Locatie Geen soorten waargenomen n.v.t. Wrn'11-'14 Monster-Westerhonk Vissen Wet* Bron** Locatie Geen soorten waargenomen n.v.t. Wrn'11-'14 Monster-Westerhonk Ongewervelden Wet* Bron** Locatie Geen soorten waargenomen n.v.t. Wrn'11-'14 Monster-Westerhonk *FF = Flora- en faunawet tabel 1, 2 or 3 of vogels categorie 1 t/m 4, HR IV = Habitatrichtlijn bijlage IV **Bron ATN Wrn Omschrijving tijdens het locatiebezoek aangetroffen Waarneming door derden van /Aqua-Terra Nova 301 FF/ML 20 definitieve rapportage 10 juli 2014

142 Bijlage 5 Voortoets NBW 142

143 Milieu consultancy Watermanagement Ruimtelijke ordening Aqua-Terra Nova BV Voortoets Haagweg 39 te Monster Zuidweg MP Naaldwijk telefoon fax Opdrachtgever De heer Haring te Monster Rabobank rekeningnr. NL08 RABO BTW: NL B01 K.v.K. nr

144 Milieu consultancy Watermanagement Ruimtelijke ordening Aqua-Terra Nova BV Voortoets Haagweg 39 te Monster Zuidweg MP Naaldwijk telefoon fax Opdrachtgever De heer Haring te Monster Datum: 2 augustus 2016 Rapportnr: /AQT301d FF/ML Status: definitieve rapportage Rabobank rekeningnr. NL08 RABO BTW: NL B01 K.v.K. nr

145

146 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING Aanleiding Doelstelling Leeswijzer Verantwoording METHODE Inleiding Projectbeschrijving Beoordeling beschermde natuurgebieden Aanwezigheid beschermde planten, dieren en habitatten PROJECTGEBIED Ligging Beoogde situatie en activiteiten Voorgaande onderzoeken en rapporten INVENTARISATIE EFFECTEN OP BESCHERMDE NATUURGEBIEDEN Natura 2000-gebied Solleveld & Kapittelduinen Effectbepaling CONCLUSIES REFERENTIES BIJLAGE 1 PROJECTGEBIED BIJLAGE 2 BESCHERMDE NATUURGEBIEDEN BIJLAGE 3 UITDRAAI AERIUS BEREKENING HAAGWEG BIJLAGE 4 UITDRAAI AERIUS BEREKENING CUMULATIE /Aqua-Terra Nova 301d FF/ML 1 Definitieve rapportage 2 augustus 2016

147 1 INLEIDING 1.1 Aanleiding Dhr. G. Haring beoogt op het perceel van de Haagweg 39 te Monster nieuwbouw te realiseren. Het betreft de bouw van 8 woningen. Het projectgebied is gelegen op 100 meter afstand van het beschermde Natura-2000 gebied Solleveld & Kapittelduinen (zie figuur 1). Negatieve effecten op instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied Solleveld & Kapittelduinen kunnen niet uitgesloten worden als gevolg van een mogelijke toename van onder andere stikstofdepositie in het duingebied (4). De Natuurbeschermingswet 1998 bepaalt dat nieuwe economische activiteiten (of uitbreiding van bestaande) in en rond Natura 2000-gebieden moeten worden getoetst op hun effect op de natuur (2). Om te kunnen beoordelen of de geplande activiteiten een significante verstoring van het Natura 2000-gebied tot gevolg hebben dient een nadere toets met betrekking tot de Natuurbeschermingswet 98 artikel 19j uitgevoerd te worden. In dit kader is de onderhavige voortoets uitgevoerd door Aqua-Terra Nova BV voor de woningbouw op de Haagweg 39 te Monster in opdracht van de heer Haring. 1.2 Doelstelling Het doel van onderliggend onderzoek is het uitvoeren van een inventarisatie of de te realiseren woningbouw aan de Haagweg 39 te Monster mogelijk in strijd is met de Flora- en faunawet, Natuurbeschermingswet 1998 of de Ecologische Hoofdstructuur in de Wet ruimtelijke ordening. Hiertoe worden de effecten van de activiteiten op beschermde gebieden en soorten inzichtelijk gemaakt en wordt geadviseerd hoe te handelen in het kader van de natuurwetgeving. Voor de vigerende wetgeving: zie bijlage Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt de onderzoeksmethode en het toetsingskader beschreven. In hoofdstuk 3 worden het project en het projectgebied beschreven. In hoofdstuk 4 worden de mogelijke effecten op het Natura 2000-gebied geïnventariseerd. In hoofdstuk 5 worden de conclusies kort weergegeven. Bronvermeldingen zijn in de tekst met een nummer aangegeven, wat naar het desbetreffende nummer in de referentielijst verwijst. In de bijlagen wordt de natuurwetgeving toegelicht, zijn kaarten van het projectgebied opgenomen en is een inventarisatielijst opgenomen met de resultaten van het locatiebezoek en de literatuurstudie. 1.4 Verantwoording Dit onderzoek geeft een zo volledig mogelijk beeld van aangetroffen aanwezige soorten en de effecten die het project op deze soorten kan hebben. Dit dient bezien te worden vanuit het perspectief dat het onderzoek gebaseerd is op een momentopname. De waarnemingen en conclusies sluiten niet uit dat de ecologie zich op het projectgebied onvoorspelbaar ontwikkeld. Indien dit het geval is dient de initiatiefnemer hiertoe adequate maatregelen te treffen /Aqua-Terra Nova 301d FF/ML 2 Definitieve rapportage 2 augustus 2016

148 2 METHODE 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de resultaten van de voorliggende rapportage tot stand zijn gekomen. Dit hoofdstuk dient tevens als onderbouwing van de conclusies. In het kort wordt weergegeven hoe de Flora- en Faunawetgeving in het project wordt geborgd. 2.2 Projectbeschrijving Het project wordt beschreven aan de hand van de door de opdrachtgever verstrekte informatie. Hiertoe wordt de omvang en ligging van het projectgebied beschreven in relatie tot groenstructuren in de omgeving, wordt de bestaande situatie geschetst en worden de beoogde activiteiten omschreven. 2.3 Beoordeling beschermde natuurgebieden Op basis van provinciale en lokale kaartendatabases wordt de ligging van natuurgebieden in de omgeving van het projectgebied inzichtelijk gemaakt. Het betreft gebieden in de Natuurbeschermingswet en in de Ecologische Hoofdstructuur. Op basis van de beheerplannen, verspreidingsgegevens, literatuurstudie en vergelijkbare situaties in Nederland zullen de mogelijke effecten getoetst worden. 2.4 Aanwezigheid beschermde planten, dieren en habitatten Aan de hand van een veldbezoek, verspreidingsatlassen, overige naslagwerken en lokale waarnemingen wordt een lijst samengesteld van tabel 1, 2 en 3-soorten, vogels met jaarrond beschermde nesten en beschermde biotoopsoorten welke in de omgeving van het projectgebied zijn waargenomen/aanwezig zijn. De lijst met beschermde soorten is een momentopname, is niet limitatief en kan aangevuld worden met beschermde soorten waarvan de aanwezigheid aannemelijk is. Voor deze soorten wordt op basis van het verkennend locatiebezoek de geschiktheid van biotopen in het projectgebied beoordeeld. In tabel 1 is een niet-limitatieve lijst van te beoordelen biotoopkenmerken weergegeven. Tijdens het locatiebezoek waargenomen beschermde soorten worden eveneens genoteerd. Tabel 1. Beoordeling geschiktheid biotoop per soortgroep (niet limitatief) Soortgroep Biotoopkenmerken Relevante biotoopfunctie Planten Vogels Reptielen en grondgebonden zoogdieren Vleermuizen Vegetatiestructuur, bodemtype, vochtigheid, voedselrijkheid, begroeiing watergang, etc. Vegetatiestructuur, boomholten, holten onder dakpannen of in gebouwen, etc. Droge biotoop: vegetatiestructuur, bodemtype, vochtigheid, beschutting, etc. Standplaats Vaste verblijfplaats of voortplantingslocatie c.q. nest Vaste verblijfplaats, migratieroute Vegetatiestructuur, holten in bomen of in gebouwen, lijnvormige elementen, etc. Vaste verblijfplaats, vliegroute, foerageergebied Amfibieën Vegetatiestructuur, begroeiing, doorzicht en Vaste verblijfplaats, migratieroute uitklimbaarheid watergang, beschutting, etc. Vissen Vegetatiestructuur watergang en oevers, Vaste verblijfplaats sliblaag, doorzicht, etc. Overige soorten Alle bovenstaande kenmerken, etc. Vaste verblijfplaats De beoordeling van de aanwezigheid van beschermde planten en dieren in het projectgebied resulteert in de vaststelling: - Niet aanwezig c.q. afwezig; de soort is niet in de omgeving waargenomen of het projectgebied vormt geen geschikt biotoop voor soort welke in de omgeving waargenomen is; de beoordeling van de afwezigheid wordt uitsluitend in uitzonderingen behandeld; soorten welke op de inventarisatielijst zijn opgenomen en niet worden behandeld, worden per definitie beoordeeld als niet aanwezig c.q. afwezig; - niet uit te sluiten; de soort is in de omgeving waargenomen of kan op basis van betrouwbare bronnen* verwacht worden en het projectgebied vormt geschikt biotoop voor verblijfplaatsen of andere functionele onderdelen van de leefomgeving van de soort; - aanwezig: de soort is tijdens het locatiebezoek waargenomen of de soort is in het projectgebied waargenomen op basis van betrouwbare bronnen*. *Betrouwbare bronnen zijn minder dan 3 jaar oude gegevens van overige ter zake kundigen en de NDFF /Aqua-Terra Nova 301d FF/ML 3 Definitieve rapportage 2 augustus 2016

149 3 PROJECTGEBIED 3.1 Ligging Het ecologisch onderzoek heeft betrekking op het projectgebied aan de Haagweg 39 te Monster. Het projectgebied is gelegen op circa 100 meter ten oosten van het Natura 2000-gebied Solleveld & Kapittelduinen (zie bijlage 1). Onderstaand een korte beschrijving van de projectgebieden en de geplande activiteiten. Het projectgebied heeft een oppervlakte van ca m 2 en bestaat uit strak gemaaid gazon met sierbeplanting bestaande uit voornamelijk hortensia s. De tuin wordt omringd door een oud hekwerk, begroeid met klimop en een groenstrook begroeid met onder andere zwarte els en braam. Aan de noordoostzijde van het plangebied is een geïsoleerde watergang gelegen. Negatieve effecten op instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied Solleveld & Kapittelduinen kunnen niet uitgesloten worden als gevolg van een mogelijke toename van onder andere stikstofdepositie in het duingebied (1). De Natuurbeschermingswet 1998 bepaalt dat nieuwe economische activiteiten (of uitbreiding van bestaande) in en rond Natura 2000-gebieden moeten worden getoetst op hun effect op de natuur (2). Om te kunnen beoordelen of de gepande activiteiten een significante verstoring van het Natura 2000-gebied tot gevolg hebben dient een nadere toets met betrekking tot de Natuurbeschermingswet uitgevoerd te worden. Figuur 1: ligging en begrenzing projectgebied Haagweg 39 te Monster Zie bijlage 1 voor de ligging en begrenzing van het projectgebied. Zie bijlage 2 voor de ligging en begrenzing van het Natura 2000-gebied Solleveld & Kapittelduinen. 3.2 Beoogde situatie en activiteiten De activiteitenomschrijving is opgesteld aan de hand van plattegronden, ontwerptekeningen en de mondeling door de opdrachtgever verstrekte informatie. In het projectgebied wordt de ontwikkeling van 8 woningen (twee-onder-een-kap) beoogd. Hiertoe zal de bestaande beplanting verwijderd worden en kan het gehele projectgebied vergraven worden voor de nieuwe situatie gerealiseerd wordt. De watergang ten noordoosten van het plangebied zal verbreed worden. Deze activiteiten vormen de basis van de voortoets Haagweg 39 te Monster /Aqua-Terra Nova 301d FF/ML 4 Definitieve rapportage 2 augustus 2016

150 3.3 Voorgaande onderzoeken en rapporten Voorafgaand aan de voortoets zijn de volgende onderzoeken en rapporten uitgevoerd: Eco effectscan Haagweg 39 te Monster, rapport: /AQT301a FF/ML d.d. 10 juli 2014 Notitie effecten op Natura-2000 Haagweg 39 te Monster, rapport /AQT302FF/ML, d.d. 14 november 2014 Op basis van de Eco effectscan Haagweg 39 te Monster zijn negatieve effecten op door de Floraen fauna (strikt) beschermde soorten uitgesloten. Wel is de zorgplicht van toepassing en dient rekening gehouden te worden met het broedseizoen van algemene broedvogels. Alle in Nederlandse broedende vogels zijn tijdens het broeden strikt beschermd en mogen niet verstoord worden. In deze rapportage wordt de Flora- en faunawet buiten beschouwing gelaten. Vanwege de wijziging van de realisatie van vijf woningen naar acht woningen en een noodzakelijke toetsing van het project in het kader van artikel 19j van de Natuurbeschermingswet 98 is naast de reeds uitgevoerde onderzoeken de voorliggende voortoets opgesteld. De basis van voorliggende voortoets betreft de Notitie effecten op Natura-2000 Haagweg 39 te Monster. Op 18 januari 2016 is reeds een AERIUS-berekening uitgevoerd op basis van de realisatie van de 8 woningen incl. verkeersbewegingen en cumulatie met naastgelegen project Westmade fase 1B. Uit deze berekening is gebleken dat door de woningbouw Haagweg 39 de stikstofdepositie in Solleveld & Kapittelduinen met 0,35 mol/ha/jaar zal toenemen. In cumulatie met het naastgelegen project betrof dit een depositie van 0,73 mol/ha/jaar. Vanwege de ontwikkeling van AERIUS en de langdurende procedure en gewijzigde berekening van het aantal verwachte verkeersbewegingen per etmaal (conform de rapporten van CROW) is ervoor gekozen om de AERIUS-berekening op 2 augustus 2016 opnieuw uit te voeren, zodat met de meest actuele resultaten gewerkt kan worden. De resultaten wijken hierdoor af van de voorgaande rapporten (216008/AQT301aFF/ML dd. 18 januari 2016 en /AQT301bFF/ML d.d. 15 maart 2016) /Aqua-Terra Nova 301d FF/ML 5 Definitieve rapportage 2 augustus 2016

151 4 INVENTARISATIE EFFECTEN OP BESCHERMDE NATUURGEBIEDEN 4.1 Natura 2000-gebied Solleveld & Kapittelduinen Het Natura-2000 gebied Solleveld & Kapittelduinen betreft een duingebied dat hoofdzakelijk bestaat uit het prioritaire habitattype Grijze duinen (H2130) (6). Grijze duinen zijn zeer gevoelig voor verstoring door toename van stikstof depositie, verzilting en vernatting (zie figuur 2). De Haagweg 39 is gelegen naast het duingebied Solleveld (Kapittelduinen ligt ten zuiden van Solleveld). Het habitattype nabij het projectgebied betreft het stikstofgevoelige habitattype Grijze duinen. De bouw van de woningen zullen leiden tot een kleine toename in verkeersbewegingen tijdens de aanleg- en gebruiksfase. Aanvullend is een toename van stikstofemissie tijdens de gebruiksfase van de woningen mogelijk. Hierbij kunnen HR-ketels en andere verbrandingsbronnen voor aanvullende stikstofemissie zorgen. In deze notitie zal met behulp van een literatuurstudie bepaald worden of deze toenames een mogelijk significant effect kunnen hebben op het Natura gebied Solleveld & Kapittelduinen en Omdat Grijze duinen het prioritaire habitattype van Solleveld & Kapittelduinen betreft en tevens één van de meest gevoelige habitattype van Solleveld & Kapittelduinen is (6), wordt de significantie van de effecten van de bouw van de 8 woningen aan dit habitattype getoetst. Indien er geen significante effecten van de geplande activiteiten op dit habitattype verwacht worden, kunnen negatieve effecten op de overige habitattypen ook uitgesloten worden Storingsfactoren In de Solleveld & Kapittelduinen zijn de onderstaande beschermde habitatten aanwezig en zijn de volgende instandhoudingsdoelstellingen vastgesteld (8) : Tabel 2: Instandhoudingsdoelstelling Solleveld & Kapittelduinen (8) De voorkomende beschermde habitattypen en soorten kunnen gevoelig zijn voor verschillende storingsfactoren vanbinnen en buiten de begrenzing van het Natura 2000-gebied Storingsfactoren Voor het Natura 2000-gebied Solleveld & Kapittelduinen zijn meerdere habitattypen en de habitatsoort nauwe korfslak aangewezen waarvoor negatieve effecten kunnen optreden vanuit nieuwe ontwikkelingen. De beoordeling of er negatieve effecten kunnen optreden is uitgesplitst voor verschillende verstorings- en verslechteringsfactoren die door het Ministerie van EZ zijn aangegeven in de Effectenindicator (15) /Aqua-Terra Nova 301d FF/ML 6 Definitieve rapportage 2 augustus 2016

152 In figuur 2 zijn voor Solleveld & Kapittelduinen de in de effectenindicator genoemde gevoeligheden voor verschillende storingsfactoren weergegeven. Figuur 2: Storingsfactoren Solleveld & Kapittelduinen (15) Uit de effectenindicator volgt dat de volgende verstoringsbronnen van toepassing kunnen zijn voor Solleveld & Kapittelduinen (voor diverse activiteiten), zowel in de aanleg- als gebruiksfase (gebruikte nummering conform de nummering in de effectenindicator): 1. Oppervlakteverlies 2. Versnippering 3. Verzuring door N-depositie uit de lucht 4. Vermesting door N-depositie uit de lucht 5. Verzoeting 6. Verzilting 7 Verontreiniging 8 Verdroging 9 Vernatting 10 Verandering stroomsnelheid 11 Verandering overstromingsfrequentie 12 Verandering dynamiek substraat 13 Verstoring door geluid 14 Verstoring door licht 15 Verstoring door trilling 16 Optische verstoring 17 Verstoring door mechanische effecten 18 Verandering in populatiedynamiek 19 Bewuste verandering soortensamenstelling 4.2 Effectbepaling Hieronder is aan de hand van de verstoringsbronnen en de geschiktheid van het in en nabij de projectlocatie gelegen deel van het Natura 2000-gebied aangegeven of de beoogde ontwikkeling effect kan hebben op de aangewezen soorten en habitattypen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen effecten tijdens de aanlegfase (sloop en bouw) en gebruiksfase (in gebruik name bewoners) Oppervlakteverlies en versnippering (verstoringsbronnen 1 en 2) Het projectgebied Haagweg 39 is gelegen buiten de begrenzing van Solleveld & Kapittelduinen. Door de realisatie van de 8 woningen zal geen verlies van oppervlakte van het Natura gebied plaatsvinden /Aqua-Terra Nova 301d FF/ML 7 Definitieve rapportage 2 augustus 2016

153 Het project gebied is niet gelegen tussen het Natura 2000-gebied en een andere groene structuren die van belang zijn als Ecologische Hoofdstructuur of Ecologische Zone. De toegangsweg tot de Haagweg 39 is de Haagweg. Deze doorgaande weg is gelegen langs de oostelijke grens van het Natuurgebied Solleveld & Kapittelduinen vanaf Den Haag tot aan de dorpskern Monster. De realisatie van de 8 woningen zal niet leiden tot significante toename van verkeersdrukte, waardoor de tussen gelegen Haagweg een grotere barrière zou kunnen worden voor soorten die migreren vanuit het duingebied naar het Westland. Negatieve effecten op oppervlakte verlies zijn uitgesloten Verzuring en vermesting door stikstofdepositie (verstoringsbronnen 3 en 4) De depositie van stikstof is een van de belangrijkste belemmeringen om de Europese natuurdoelen te halen. In 117 Natura 2000-gebieden, waaronder Solleveld & Kapittelduinen, is de actuele depositie (dikwijls veel) hoger dan de habitatttypen kunnen verdragen. Dit zijn de gebieden waar de PAS per 1 juli 2015 van toepassing is (17). De PAS verbindt maatregelen voor depositiereductie van stikstof en ecologisch herstel met het creëren van ruimte voor nieuwe economische activiteiten (17). De Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) onderscheidt twee manieren om de natuurdoelen van Natura 2000 zeker te stellen: Het blijvend laten dalen van de stikstofdepositie door het nemen van maatregelen aan de bron; Het uitvoeren van herstelstrategieën voor stikstofgevoelige natuur. Een herstelstrategie is een pakket van ecologische herstelmaatregelen om de natuurkwaliteit te verbeteren. De PAS bepaalt dat een deel van de daling van de stikstofdepositie mag worden ingezet voor nieuwe of uitbreiding van bestaande economische activiteiten. Dit is de ontwikkelingsruimte. Voor elk Natura 2000-gebied wordt in een zogenoemde gebiedsanalyse bepaald of en hoeveel ontwikkelingsruimte beschikbaar is (17). Berekening Bij de berekeningen wordt uitgegaan van drie-laags vrijstaande 1 woningen met een standaard CV-ketel voor soortgelijke woningen die voldoet aan de gestelde milieu eisen. Het uitstoot punt van stikstof wordt hierbij in deze rapportage gesteld op 8 meter. Tabel 3: stikstofuitstoot Intergas HR eco-ketels. Type ketel Vermogen (kw)* Emissie factor NO x* (g/kwh) Jaarlijkse emissie per woning (kg/j)** Intergas HReco ,065 1,7160 *Op basis van gegevens producent Intergas betreffende de ketels, conform de fabrieksinstellingen **Formule berekening: Jaarlijkse emissie= ((Emissiefactor*vermogen)/1000) * = gemiddeld aantal vollasturen per jaar cv-ketels in woningen conform gegevens Gasunie Er wordt in de onderstaande berekening uitgegaan van de normen van het rapport "Kerncijfers parkeren en verkeersgeneratie" van CROW (oktober 2012) voor twee-onder-een-kap woningen. Dit levert een aantal verkeerbewegingen van 7,4 * 8 woningen van 59,2 per werketmaal op. Omdat de betreffende cijfers werkdagen betreffen is het aantal met 0,8 vermenigvuldigd om het gemiddelde aantal verkeersbewegingen per week te berekenen. Dit heeft geresulteerd in een totaal aantal verkeersbewegingen van en naar de Haagweg 39 van 47,4 per 24 uur. De Haagweg betreft een drukke doorgaande weg tussen de dorpskernen Monster en Ter Heijde de stad Den Haag. De realisatie van de 8 woningen langs de Haagweg betreffen een minimale toename van het reeds aanwezige verkeer langs de Haagweg. Om deze reden is de toename van NOx berekend ter hoogte van het plangebied Haagweg De geplande woningen betreffen twee-onder-een-kap woningen. Echter wordt in de informatie van de producent alleen gerefereerd aan geschakelde of vrijstaande woningen /Aqua-Terra Nova 301d FF/ML 8 Definitieve rapportage 2 augustus 2016

154 Resultaten Uit de AERIUS-berekening voor de realisatie van 8 woningen inclusief toename van verkeer (conform gegevens CROW) blijkt dat de maximale stikstof depositie 0,22 mol/ha/jaar betreft bij de habitattypen H2130B (zie figuur 3 en bijlage 3). Figuur 3: Stikstofdepositie berekening 8 woningen Haagweg 39 (zie bijlage 3). Activiteiten die een depositie tot gevolg hebben van maximaal 1 mol/ha/jr vallen onder de uitzondering van de vergunningplicht. In enkele gebieden is relatief weinig ontwikkelingsruimte beschikbaar. In deze gebieden is de grenswaarde voor de betreffende gebieden van rechtswege is verlaagd van 1 mol naar 0,05 mol per hectare per jaar (17). Voor gebieden die onder de uitzondering van de vergunningplicht vallen kan wel een meldingsplicht gelden. Een melding is alleen verplicht voor een voorgenomen activiteit in bepaalde categorieën. Deze categorieën betreffen: landbouw, industrie, infrastructuur en wedstrijden met gemotoriseerde voertuigen (17). Het Natura 2000-gebied Solleveld & Kapittelduinen valt niet onder de categorie met weinig ontwikkelingsruimte, noch betreft de realisatie van de 8 woningen een ingreep onder de categorie landbouw, industrie, infrastructuur en wedstrijden met gemotoriseerde voertuigen. Voor de realisatie van de 8 woningen is geen vergunningplicht of meldingsplicht van toepassing onder de huidige wetgeving. Significante effecten door een toename van stikstof depositie worden uitgesloten. Cumulatie In de omgeving zijn meerdere woningbouwprojecten in ontwikkeling (onder andere het naastgelegen woningbouwproject Westmade fase 1B (43 woningen)). Deze projecten zijn op moment van schrijven nog in de ontwikkelingsfase en niet vergund. Gelet op de bepalingen in artikel 19f van de Nbw dient beoordeeld te worden of een plan of project afzonderlijk en in samenhang of in combinatie met andere plannen of projecten cumulatieve effecten heeft. Onder cumulatieve effecten wordt verstaan de effecten van het voorgestelde eigen project op de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura 2000-gebied in combinatie met de effecten van andere activiteiten en plannen. Op grond van vaste jurisprudentie hoeven alleen effecten betrokken te worden van projecten waarvoor vergunning op grond van de wet is verleend en die nog niet in bedrijf zijn gesteld en van projecten waarvoor verlening van een dergelijke vergunning op korte termijn is te verwachten. Onzekere, toekomstige gebeurtenissen kunnen bij de beoordeling van cumulatieve effecten van het aangevraagde project buiten beschouwing blijven /Aqua-Terra Nova 301d FF/ML 9 Definitieve rapportage 2 augustus 2016

155 Naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State op 12 november 2015 (zie onderstaand kader) wordt onderstaand alsnog een berekening betreffende de cumulatie van de realisatie van de 8 woningen aan de Haagweg 39 in combinatie met de realisatie van de 43 woningen in Westmade fase 1B (zie figuur 4). Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de 43 woningen uitgerust zullen worden met moderne cv-ketels vergelijkbaar als met de 8 woningen aan de Haagweg De voorzieningenrechter stelt vast dat in de door Aqua-Terra Nova B.V. opgestelde "Eco effectscan" van 10 juli 2014 en "Notitie effecten op Natura 2000 [locatie 1] te Monster" slechts de effecten van het thans voorliggende uitwerkingsplan zijn beoordeeld. Voorts is het algemene natuuronderzoek waarin alle huidige en toekomstige woningbouwprojecten in de Westlandse Zoom zijn meegenomen, waarnaar het college ter zitting heeft verwezen, niet aan het onderhavige uitwerkingsplan ten grondslag gelegd. Aldus heeft het college vooralsnog niet aannemelijk gemaakt dat in het kader van dit plan is bezien of de beide uitwerkingsplannen in combinatie met elkaar significante gevolgen, als bedoeld in artikel 19j, tweede lid, van de Nbw 1998, kunnen hebben voor het Natura 2000-gebied Solleveld & Kapittelduinen, terwijl op grond van de thans beschikbare informatie niet vaststaat dat dat, mede gelet op de uitspraak van de Afdeling van 30 oktober 2013 in zaken nrs /1/R2 en /1/R2, niet had gemoeten. Figuur 4: Ligging projectgebied Westmade fase 1b t.o.v. projectgebied Haagweg 39 te Monster Op basis van de Aerius berekeningen van de realisatie van de 8 woningen in combinatie met de realisatie van de 43 woningen in Westmade fase 1b blijkt dat de stikstof depositie vanuit de projecten op het naastgelegen Natura 2000-gebied gezamenlijk 0,67 mol/ha/jaar betreft (zie figuur 5 en bijlage 4). Activiteiten die een depositie tot gevolg hebben van maximaal 1 mol/ha/jr vallen onder de uitzondering van de vergunningplicht. In enkele gebieden is relatief weinig ontwikkelingsruimte beschikbaar. In deze gebieden is de grenswaarde voor de betreffende gebieden van rechtswege is verlaagd van 1 mol naar 0,05 mol per hectare per jaar (17). Het Natura 2000-gebied Solleveld & Kapittelduinen valt niet onder de categorie met weinig ontwikkelingsruimte. Voor de realisatie van de 8 woningen in cumulatie met de 43 woningen van Westmade fase 1b is geen vergunningplicht of meldingsplicht van toepassing onder de oude of huidige wetgeving /Aqua-Terra Nova 301d FF/ML 10 Definitieve rapportage 2 augustus 2016

156 Figuur 5: Stikstofdepositie berekening cumulatie Haagweg 39 en Westmade fase 1b (zie bijlage 4) Verzilting (verstoringsbron 6) Verzilting betreft de ophoping van oplosbare zouten (kalium, natrium, magnesium, calcium) in bodems en wateren. Verzilting van bodem is een gevolg van verdroging. Door verlaging van de grondwaterstand, wordt zoet grondwater verdrongen door brak of zout grondwater. De bouw van 8 woningen heeft geen effect op de grondwaterstand in of in de omgeving van het Natura gebied. Er zal geen grondwateronttrekking plaatsvinden en de beperkte omvang van het project heeft geen verandering van de grondwaterstand of grondwaterstromen tot gevolg. Verzilting van het Natura 2000-gebied tijdens de aanleg- en gebruiksfase is niet aan de orde, er zal geen sprake zijn van ophoping van oplosbare zouten in bodems en (grond)water Verontreiniging (verstoringsbron 7) Verontreiniging kan worden onderverdeeld in verontreiniging via water of via de lucht. Verontreinigen kunnen veroorzaakt worden door een toename van stoffen als zware metalen, straling, geneesmiddelen, organische verbindingen etc. in het gebied terecht komen. Projectgebied Haagweg 39 bevindt zich buiten het gebied Solleveld & Kapittelduinen en door de bouw van enkele woonhuizen komen er geen verontreinigende stoffen in het gebied of in de omgeving van het gebied terecht. Verontreiniging via water is tijdens de aanleg- en gebruiksfase op voorhand uit te sluiten. Verontreiniging via de lucht kan leiden tot verslechtering van habitattypen. Met de ontwikkeling is de uitstoot van schadelijke stoffen (zoals zware metalen) niet aan de orde. Een negatief effect op het omringende Natura 2000-gebied wordt hierdoor uitgesloten Verdroging en vernatting (verstoringsbronnen 8 en 9) De realisatie van woningen aan de Haagweg 39 heeft geen effecten op de grondwaterstand of - stromingen in of om het Natura-2000 gebied Solleveld & Kapittelduinen (zie verzilting). Infiltratie van hemelwater binnen het Natura 2000-gebied zal niet worden beperkt. Er vindt tevens geen extra grondwateronttrekking plaats, veranderingen in de grondwaterhuishouding zullen hierdoor niet optreden. Effecten van verdroging en vernatting op het naastgelegen Natura 2000-gebied is op voorhand uitgesloten /Aqua-Terra Nova 301d FF/ML 11 Definitieve rapportage 2 augustus 2016

157 4.2.6 Verandering in stroomsnelheid, overstromingsfrequentie en dynamiek substraat (verstoringsbronnen 10, 11 en 12) Met het plan worden geen ingrepen gedaan in het hydrologisch bestel (bestaande waterlopen) waardoor veranderingen kunnen optreden. Een verandering van dynamiek substraat treedt bijvoorbeeld op als de verstuiving van zand in duingebieden wijzigt. Hierdoor kan en een verandering in bodemsamenstelling en abiotische factoren optreden, wat gevolgen kan hebben op droge pioniervegetaties in de duinen. Zand in de duinen wordt voor het overgrote delen aangevoerd door inlandse wind. Hierdoor vindt verplaatsing van (kalkrijk) zand plaats naar de achterliggende duingebieden en ontstaat er een gradiënt in kalkgehaltes en verschillende factoren vanaf de zeezijde landinwaarts. De 8 woningen worden aan de landzijde van het duingebied gerealiseerd. Er vindt geen zandtoevoer plaats vanuit deze omgeving naar het Natura 2000-gebied. Effecten op de bodemsamenstelling zijn uitgesloten Verstoring door geluid, licht, trilling, optische verstoring en verstoring door mechanische effecten (verstoringsbronnen 13, 14, 15, 16 en 17) Solleveld & Kapittelduinen is niet gevoelig voor verstoring door geluid en licht (zie figuur 2). Negatieve effecten door deze verstoringsbronnen zijn op voorhand uitgesloten. De nauwe korfslak is gevoelig voor verstoring door trilling en mechanische effecten. De habitattypen in Solleveld & Kapittelduinen zijn gevoelig voor optische verstoring en mechanische effecten. Onder mechanische effecten vallen verstoring door betreding, golfslag, luchtwervelingen etc. die optreden ten gevolge van menselijke activiteiten. Bij habitattypen treedt de verstoring/verandering vaak op ten gevolge van recreatie of bijvoorbeeld militaire activiteiten. Door de bouw van de woningen kan er zeer tijdelijk verstoring optreden door toename van trillingen. Echter staat de zeer tijdelijke toename in het niet in vergelijk tot overige activiteiten in de omgeving. Significant negatieve effecten door verstoring door trillingen op de nauwe korfslak zijn uitgesloten. In de omgeving van de projectlocatie is meer bebouwing aanwezig. De huizen worden vanuit Solleveld & Kapittelduinen uit het zicht onttrokken door bebouwing tussen de projectlocatie en het Natura 2000-gebied en bomenrijen. De woningen hebben geen optische verstoring van het Natura 2000-gebied tot gevolg. Verstoring door betreding van het Natura 2000-gebied valt onder verstoring door mechanische effecten. Echter is het zeer onwaarschijnlijk dat door de bouw van 8 woningen nabij het drukbezochte Natura-2000 gebied Solleveld & Kapittelduinen er een significant verschil optreedt in betreding. Significant negatieve effecten door geluid, licht, trilling, optische verstoring en verstoring door mechanische effecten een toename van betreding zijn uitgesloten Verandering in populatiedynamiek (verstoringsbron 18) De storende factor verandering in populatiedynamiek treedt op indien er een direct effect is van een activiteit op de populatie-opbouw en/of populatiegrootte, bijvoorbeeld wanneer er sprake is van sterfte van individuen door wegverkeer. In Solleveld & Kapittelduinen komen geen instandhoudingssoorten voor die zich verplaatsen. De nauwe korfslak betreft een slak met een grote van circa 2 mm en is standvastig. Hiernaast zal het verkeer op de Haagweg door de realisatie van de 8 woningen nauwelijks toenemen. De bouw van de woningen heeft geen direct effect op de populatieopbouw of grootte van flora of fauna in Solleveld & Kapittelduinen. De 8 woningen hebben geen significant effect op het wegverkeer langs het Natura-2000 gebied. Het is uitgesloten dat de bouw van 8 woningen leidt tot meer verkeersslachtoffers onder dieren of op een andere manier leidt tot meer sterfgevallen /Aqua-Terra Nova 301d FF/ML 12 Definitieve rapportage 2 augustus 2016

158 Er zal geen sprake zijn van een verkeer aantrekkende werking, negatieve effecten van de ontwikkeling op de populatiedynamiek kunnen op voorhand worden uitgesloten Bewuste verandering soortensamenstelling (verstoringsbron 19) Er is geen sprake van bewust ingrijpen in de natuur door herintroductie van soorten, introductie van exoten, uitzetten van vis, inzaaien van genetisch gemodificeerde organismen etc /Aqua-Terra Nova 301d FF/ML 13 Definitieve rapportage 2 augustus 2016

159 5 CONCLUSIES Op basis van een verkennend literatuurstudie kunnen voor de volgende verstoringsfactoren (significant) negatieve effecten op voorhand worden uitgesloten: Oppervlakteverlies Versnippering Verzuring door N-depositie uit de lucht Vermesting door N-depositie uit de lucht Verzoeting Verzilting Verontreiniging Verdroging Vernatting Verandering stroomsnelheid Verandering overstromingsfrequentie Verandering dynamiek substraat Verstoring door geluid Verstoring door licht Verstoring door trilling Optische verstoring Verstoring door mechanische effecten Verandering in populatiedynamiek Bewuste verandering soortensamenstelling De realisatie van acht woningen aan de Haagweg 39 leiden op basis van AERIUS-berekeningen tot een maximale toename van stikstof depositie van 0,22 mol/ha/jaar. Activiteiten die een depositie tot gevolg hebben van maximaal 1 mol/ha/jr vallen onder de uitzondering van de vergunningplicht. Voor de realisatie van de 8 woningen is geen vergunningplicht of meldingsplicht van toepassing onder de oude of huidige wetgeving. Nader onderzoek of een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet 98 is niet noodzakelijk /Aqua-Terra Nova 301d FF/ML 14 Definitieve rapportage 2 augustus 2016

160 6 REFERENTIES Algemene natuur- en beleidsinformatie 1. Natuurbeschermingswet 1998, Ministerie van LNV, 1 oktober Algemene handreiking Natuurbeschermingswet 1998, ministerie van LNV, 3. Handreiking Bestemmingsplan en Natuurwetgeving, Directie Natuur, Ministerie van LNV, Locatie specifieke informatie en internetpagina s 4. Eco effectscan Haagweg 39 te Monster, rapport: /AQT301a FF/ML d.d. 10 juli Notitie effecten op Natura-2000 Haagweg 39 te Monster, rapport /AQT302FF/ML, d.d. 14 november Beheerplan bijzondere natuurwaarden Solleveld en Kapittelduinen, beheerplan , Provincie Zuid-Holland, Royal Haskoning 7. R.J.W. van de Haterd G. Hoefsloot K.L. Krijgsveld, juni 2014, Effect van honden op natuur Een literatuurstudie naar effecten van honden in groengebieden op flora en fauna en gezondheidsrisico s voor mens en dier, Bureau Waardenburg. 8. K.L. Krijgsveld R.R. Smits J. van der Winden, december 2008, Verstoringsgevoeligheid van vogels Update literatuurstudie naar de reacties van vogels op recreatie, Bureau Waardenburg Profielen Habitatsoorten, versie 1 september 2008, Nauwe korfslak (Vertigo angustior) H Profiel habitattype H2130 versie 1 sept 2008.doc, Vastgelegde kustduinen met kruidvegetatie ( grijze duinen ) (H2130) Pols, M., februari 2011, Quickscan Invloed tijdelijke bebouwing Badweg op natuurdoelstellingen Kapittelduinen te Hoek van Holland, Rapportnummer /AQT301/MP, Aqua-Terra Nova BV, Naaldwijk 14. Herstelstrategie H2130B: Grijze duinen(kalkarm) Smits, N.A.C.& Kooijman A.M januari /Aqua-Terra Nova 301d FF/ML 15 Definitieve rapportage 2 augustus 2016

161 BIJLAGE 1 PROJECTGEBIED Begrenzing projectgebied Haagweg 39 te Monster Bron: Google-maps /Aqua-Terra Nova 301d FF/ML 16 Definitieve rapportage 2 augustus 2016

162 BIJLAGE 2 BESCHERMDE NATUURGEBIEDEN Ligging en begrenzing Natura 2000-gebied Solleveld & Kapittelduinen. De Haagweg 39 is met een rode ster aangegeven /Aqua-Terra Nova 301d FF/ML 17 Definitieve rapportage 2 augustus 2016

163 216008/Aqua-Terra Nova 301d FF/ML 18 Definitieve rapportage 2 augustus 2016

164 BIJLAGE 3 UITDRAAI AERIUS BEREKENING HAAGWEG 39 (AERIUS kenmerk: RxX6BhAU22Wy d.d. 2 augustus 2016) /Aqua-Terra Nova 301d FF/ML 19 Definitieve rapportage 2 augustus 2016

165 Dit document bevat resultaten van een stikstofdepositieberekening met AERIUS Calculator. U dient dit document te gebruiken ter onderbouwing van een vergunningaanvraag in het kader van de Natuurbeschermingswet De resultaten geven de stikstofeffecten van deze activiteit weer voor haar omgeving. Tot de omgeving behoren zowel Natura gebieden als beschermde natuurmonumenten. Calculator maakt enkel voor de PAS-gebieden inzichtelijk welke stikstofgevoelige habitattypen er voor komen en op welke hiervan een effect is. Op basis hiervan is aangegeven voor hoeveel hectares ontwikkelingsruimte benodigd is. De berekening op basis van stikstofemissies gaat uit van de componenten ammoniak (NH3) en stikstofoxide (NOx), of één van beide. Hiermee is de depositie van de activiteit berekend en uitgewerkt. Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator. Berekening Situatie 1 Kenmerken Emissie Depositie natuurgebieden Depositie habitattypen Verdere toelichting over deze PDF kunt u vinden in een bijbehorende leeswijzer. Deze leeswijzer en overige documentatie is te raadplegen via: RxX6BhAU22Wy (02 augustus 2016) pagina 1/7

166 Berekening voor vergunningaanvraag Contact Rechtspersoon Inrichtingslocatie M. Langstraat Haagweg 39, 2681 PB Monster Activiteit Omschrijving AERIUS kenmerk Haagweg 39 te Monster RxX6BhAU22Wy Datum berekening Rekenjaar 02 augustus 2016, 13: Totale emissie Situatie 1 NOx 14,37 kg/j NH3 < 1 kg/j Depositie Hectare met hoogste projectbijdrage (mol/ha/j) Natuurgebied Solleveld & Kapittelduinen Provincie Zuid-Holland Situatie 1 0,22 Toelichting NOx berekening Haagweg 39. incl. verkeersbewegingen Berekening voor vergunningaanvraag Situatie 1 RxX6BhAU22Wy (02 augustus 2016) pagina 2/7

167 Berekening voor vergunningaanvraag Locatie Situatie 1 Emissie (per bron) Situatie 1 Naam 8 woningen Locatie (X,Y) 73034, Uitstoothoogte 8,0 m Oppervlakte 0,4 ha Spreiding 0,5 m Warmteinhoud 0,000 MW Continue emissie Temporele variatie NOx 14,00 kg/j Naam Verkeer Locatie (X,Y) 72958, Uitstoothoogte 2,5 m Warmteinhoud 0,000 MW NOx < 1 kg/j NH3 < 1 kg/j Soort Voertuig Aantal voertuigen (/dag) Stof Emissie Standaard Licht verkeer 47,4 NOx NH3 < 1 kg/j < 1 kg/j Berekening voor vergunningaanvraag Situatie 1 RxX6BhAU22Wy (02 augustus 2016) pagina 3/7

168 Berekening voor vergunningaanvraag Depositie natuurgebieden Hoogste projectbijdrage (Solleveld & Kapittelduinen) Hoogste projectbijdrage per natuurgebied Habitatrichtlijn Vogelrichtlijn Beschermd natuurgebied Habitatrichtlijn, Vogelrichtlijn Habitatrichtlijn, Beschermd natuurgebied Vogelrichtlijn, Beschermd natuurgebied Habitatrichtlijn, Vogelrichtlijn, Beschermd natuurgebied Berekening voor vergunningaanvraag Situatie 1 RxX6BhAU22Wy (02 augustus 2016) pagina 4/7

169 Berekening voor vergunningaanvraag Natuurgebied Hoogste depositie (mol/ha/j) Depositie PASgebieden Overschrijding KDW Ontwikkelingsruimte beschikbaar Solleveld & Kapittelduinen 0,22 Geen overschrijding* Wel overschrijding Ontwikkelingsruimte beschikbaar** Geen ontwikkelingsruimte beschikbaar Er is hier geen effect dat relevant is voor de uitgifte van ontwikkelingsruimte, dus de berekende toename is niet relevant voor de beoordeling * Deze uitkomst wordt niet meegenomen in de toetsing aan de Nb-wet. Bij de toetsing aan de NB-wet gaat het om de relevante hexagonen waarvoor ontwikkelingsruimte is gereserveerd. ** Bij beoordeling van een vergunningaanvraag in het kader van de Nb-wet wordt vastgesteld of er voldoende ontwikkelingsruimte beschikbaar is en of dat significante verslechtering uitgesloten kan worden. Berekening voor vergunningaanvraag Situatie 1 RxX6BhAU22Wy (02 augustus 2016) pagina 5/7

170 Berekening voor vergunningaanvraag Depositie per habitattype Solleveld & Kapittelduinen Habitattype Hoogste depositie (mol/ha/j) Overschrijding KDW Ontwikkelingsruimte beschikbaar H2130B Grijze duinen (kalkarm) 0,22 Geen overschrijding* Wel overschrijding Ontwikkelingsruimte beschikbaar** Geen ontwikkelingsruimte beschikbaar Er is hier geen effect dat relevant is voor de uitgifte van ontwikkelingsruimte, dus de berekende toename is niet relevant voor de beoordeling * Deze uitkomst wordt niet meegenomen in de toetsing aan de Nb-wet. Bij de toetsing aan de NB-wet gaat het om de relevante hexagonen waarvoor ontwikkelingsruimte is gereserveerd. ** Bij beoordeling van een vergunningaanvraag in het kader van de Nb-wet wordt vastgesteld of er voldoende ontwikkelingsruimte beschikbaar is en of dat significante verslechtering uitgesloten kan worden. Berekening voor vergunningaanvraag Situatie 1 RxX6BhAU22Wy (02 augustus 2016) pagina 6/7

171 Berekening voor vergunningaanvraag Disclaimer Rekenbasis Hoewel verstrekte gegevens kunnen dienen ter onderbouwing van een vergunningaanvraag, kunnen er geen rechten aan worden verleend. De eigenaar van AERIUS aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de inhoud van de door de gebruiker aangeboden informatie. Bovenstaande gegevens zijn enkel bruikbaar tot er een nieuwe versie van AERIUS beschikbaar is. AERIUS is een geregistreerd handelsmerk in Europa. Alle rechten die niet expliciet worden verleend, zijn voorbehouden. Deze berekening is tot stand gekomen op basis van: AERIUS Database versie _ _90ad58c36e versie _ _90ad58c36e Voor meer informatie over de gebruikte methodiek en data zie: Berekening voor vergunningaanvraag Situatie 1 RxX6BhAU22Wy (02 augustus 2016) pagina 7/7

172 BIJLAGE 4 UITDRAAI AERIUS BEREKENING CUMULATIE (AERIUS kenmerk: RcjJycHvjsn3 d.d. 2 augustus 2016) /Aqua-Terra Nova 301d FF/ML 20 Definitieve rapportage 2 augustus 2016

173 Dit document bevat resultaten van een stikstofdepositieberekening met AERIUS Calculator. U dient dit document te gebruiken ter onderbouwing van een vergunningaanvraag in het kader van de Natuurbeschermingswet De resultaten geven de stikstofeffecten van deze activiteit weer voor haar omgeving. Tot de omgeving behoren zowel Natura gebieden als beschermde natuurmonumenten. Calculator maakt enkel voor de PAS-gebieden inzichtelijk welke stikstofgevoelige habitattypen er voor komen en op welke hiervan een effect is. Op basis hiervan is aangegeven voor hoeveel hectares ontwikkelingsruimte benodigd is. De berekening op basis van stikstofemissies gaat uit van de componenten ammoniak (NH3) en stikstofoxide (NOx), of één van beide. Hiermee is de depositie van de activiteit berekend en uitgewerkt. Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator. Berekening Situatie 1 Kenmerken Emissie Depositie natuurgebieden Depositie habitattypen Verdere toelichting over deze PDF kunt u vinden in een bijbehorende leeswijzer. Deze leeswijzer en overige documentatie is te raadplegen via: RcjJycHvjsn3 (02 augustus 2016) pagina 1/8

174 Berekening voor vergunningaanvraag Contact Rechtspersoon Inrichtingslocatie M. Langstraat Haagweg 39, 2681 PB Monster Activiteit Omschrijving AERIUS kenmerk Haagweg 39 te Monster incl. cumulatie RcjJycHvjsn3 Datum berekening Rekenjaar 02 augustus 2016, 14: Totale emissie Situatie 1 NOx 88,17 kg/j NH3 < 1 kg/j Depositie Hectare met hoogste projectbijdrage (mol/ha/j) Natuurgebied Solleveld & Kapittelduinen Provincie Zuid-Holland Situatie 1 0,67 Toelichting NOx berekening Haagweg 39. incl. verkeersbewegingen en cumulatie met Westmade fase 1b Berekening voor vergunningaanvraag Situatie 1 RcjJycHvjsn3 (02 augustus 2016) pagina 2/8

175 Berekening voor vergunningaanvraag Locatie Situatie 1 Emissie (per bron) Situatie 1 Naam 8 woningen Locatie (X,Y) 73034, Uitstoothoogte 8,0 m Oppervlakte 0,4 ha Spreiding 0,5 m Warmteinhoud 0,000 MW Continue emissie Temporele variatie NOx 14,00 kg/j Naam Verkeer Locatie (X,Y) 72958, Uitstoothoogte 2,5 m Warmteinhoud 0,000 MW NOx < 1 kg/j NH3 < 1 kg/j Soort Voertuig Aantal voertuigen (/dag) Stof Emissie Standaard Licht verkeer 47,4 NOx NH3 < 1 kg/j < 1 kg/j Berekening voor vergunningaanvraag Situatie 1 RcjJycHvjsn3 (02 augustus 2016) pagina 3/8

176 Berekening voor vergunningaanvraag Naam Westmade Locatie (X,Y) 72860, Uitstoothoogte 8,0 m Oppervlakte 4,4 ha Spreiding 0,5 m Warmteinhoud 0,000 MW Continue emissie Temporele variatie NOx 73,80 kg/j Berekening voor vergunningaanvraag Situatie 1 RcjJycHvjsn3 (02 augustus 2016) pagina 4/8

177 Berekening voor vergunningaanvraag Depositie natuurgebieden Hoogste projectbijdrage (Solleveld & Kapittelduinen) Hoogste projectbijdrage per natuurgebied Habitatrichtlijn Vogelrichtlijn Beschermd natuurgebied Habitatrichtlijn, Vogelrichtlijn Habitatrichtlijn, Beschermd natuurgebied Vogelrichtlijn, Beschermd natuurgebied Habitatrichtlijn, Vogelrichtlijn, Beschermd natuurgebied Berekening voor vergunningaanvraag Situatie 1 RcjJycHvjsn3 (02 augustus 2016) pagina 5/8

178 Berekening voor vergunningaanvraag Natuurgebied Hoogste depositie (mol/ha/j) Depositie PASgebieden Overschrijding KDW Ontwikkelingsruimte beschikbaar Solleveld & Kapittelduinen 0,67 Geen overschrijding* Wel overschrijding Ontwikkelingsruimte beschikbaar** Geen ontwikkelingsruimte beschikbaar Er is hier geen effect dat relevant is voor de uitgifte van ontwikkelingsruimte, dus de berekende toename is niet relevant voor de beoordeling * Deze uitkomst wordt niet meegenomen in de toetsing aan de Nb-wet. Bij de toetsing aan de NB-wet gaat het om de relevante hexagonen waarvoor ontwikkelingsruimte is gereserveerd. ** Bij beoordeling van een vergunningaanvraag in het kader van de Nb-wet wordt vastgesteld of er voldoende ontwikkelingsruimte beschikbaar is en of dat significante verslechtering uitgesloten kan worden. Berekening voor vergunningaanvraag Situatie 1 RcjJycHvjsn3 (02 augustus 2016) pagina 6/8

179 Berekening voor vergunningaanvraag Depositie per habitattype Solleveld & Kapittelduinen Habitattype Hoogste depositie (mol/ha/j) Overschrijding KDW Ontwikkelingsruimte beschikbaar H2130B Grijze duinen (kalkarm) 0,67 H2160 Duindoornstruwelen 0,17 H2180Ao Duinbossen (droog), overig 0,08 H2130A Grijze duinen (kalkrijk) 0,07 Geen overschrijding* Wel overschrijding Ontwikkelingsruimte beschikbaar** Geen ontwikkelingsruimte beschikbaar Er is hier geen effect dat relevant is voor de uitgifte van ontwikkelingsruimte, dus de berekende toename is niet relevant voor de beoordeling * Deze uitkomst wordt niet meegenomen in de toetsing aan de Nb-wet. Bij de toetsing aan de NB-wet gaat het om de relevante hexagonen waarvoor ontwikkelingsruimte is gereserveerd. ** Bij beoordeling van een vergunningaanvraag in het kader van de Nb-wet wordt vastgesteld of er voldoende ontwikkelingsruimte beschikbaar is en of dat significante verslechtering uitgesloten kan worden. Berekening voor vergunningaanvraag Situatie 1 RcjJycHvjsn3 (02 augustus 2016) pagina 7/8

180 Berekening voor vergunningaanvraag Disclaimer Rekenbasis Hoewel verstrekte gegevens kunnen dienen ter onderbouwing van een vergunningaanvraag, kunnen er geen rechten aan worden verleend. De eigenaar van AERIUS aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de inhoud van de door de gebruiker aangeboden informatie. Bovenstaande gegevens zijn enkel bruikbaar tot er een nieuwe versie van AERIUS beschikbaar is. AERIUS is een geregistreerd handelsmerk in Europa. Alle rechten die niet expliciet worden verleend, zijn voorbehouden. Deze berekening is tot stand gekomen op basis van: AERIUS Database versie _ _90ad58c36e versie _ _90ad58c36e Voor meer informatie over de gebruikte methodiek en data zie: Berekening voor vergunningaanvraag Situatie 1 RcjJycHvjsn3 (02 augustus 2016) pagina 8/8

181 Bijlage 6 Besluit NBW 181

182

183 Zaaknummer Ons Kenmerk Datum odh SEP, 20,16 Beschikking Natuurbeschermingswet I 998 omgev ngsdienst HAAGLANDEN Bezoekadres Zuid-Hollandplein I 2596 AW Den Haag Postadres Postbus GB Den Haag T (070) E vergunningen@odh.nl I Onderwerp Op 3 augustus 2016 hebben wijeen aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 ontvangen. De aanvraag betreft de nieuwbouw van 8 woningen op de locatie Haagweg 39 te Monster. Besluit Wijbesluiten dat er geen vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1gg8 is vereist voor de aanleg en het gebruik van I woningen aan de Haagweg 39 te Monster; de aanvraag van 3 augustus 2016 onderdeelte laten zijn van dit besluit; de volgende documenten onderdeel te laten zijn van dit besluit: - Eco effectscan Haagweg 39 te Monster, d.d. 10 juli 2014 (odh s6496). Onderteken ng Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor ing. L. Ho Hoofd van de & Vergunningverlening Mílieu ingsdienst Haaglanden Bijlagen 1. AERIUS berekening met kenmerk RxXôBhAU22Wy (ODH ); 2. Eco effectscan Haagweg 39 te Monster, d.d. 10 juli2o14 (ODH-20f ). Rechtsmiddelen Voor de mogelijkheid rechtsmiddelen aan te wenden tegen deze beschikking wijzen wij op de desbetreffende tekst in het begeleidende schrijven.

184 OVERWEGINGEN omgevingsdienst HA'\GLANDEN Aanleiding Op 3 augustus 2016 hebben wij - namens G.A.M. Haring, Haagweg 39 te Monster - een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel '19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna Nbw) ontvangen. De aanvraag betreft de nieuwbouw van B woningen op de locatie Haagweg 39 te Monster Bijde aanvraagzijn de volgende stukken gevoegd: - Voortoets Haagweg 39 te Monster, d.d. 2 augustus 2016 Aqua-Terra (hierna:voortoets); - Machtiging 2 augustus 2016; - AERIUS berekening beoogde situatie met kenmerk RxX6BhAU22Wy van 2 augustus 2016; - AERIUS berekening cumulatie met kenmerk RcjJycHvjsn3 van 2 augustus Procedure Titel 4.1 van de Algemene wet bestuursrecht is toegepast op deze beschikking Verlenging Met toepassing van artikel 42, tweede lid, van de Nbw hebben wij op g augustus 2016 de termijn voor de afhandeling van de aanvraag met dertien weken verlengd. Toetsingskader en grondslag beschikking Op grond van artikel 19d, eerste lid, van de Nbw is het verboden om zonder vergunning van gedeputeerde staten projecten of andere handelingen uit te voeren die, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen, de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura 2000-gebied kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Per I juli 2015 is door de invoering van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) de Nbwet gewijzigd. Nieuw is dat er een vrijstelling van de vergunningplicht (artikel 19d) is opgenomen in artikel 19kh, zevende lid, van de Nbw indien de berekende stikstofdepositie de bijamvbl vastgestelde grenswaarde niet overschrijdt. Deze grenswaarde is vastgesteld op 1 mollhaljr2. Per die datum is voor die situaties geen wettelijke basis om een vergunning op grond van artikel 19d, eerste lid, van de Nbw te verlenen. Aangevraagde activiteit De aanvraag om vergunning op grond van artikel 19d, eerste lid, van de Nbw is ingediend voor de bouw van B woningen aan de Haagweg 39 te Monster. Het projectgebied ligt buiten het Natura 2000-gebied op ca. 100 meter afstand van de grens van het Natura 2000-gebied. Het projectgebied heeft een oppervlakte van ca m2 en bestaat uit strak gemaaid gazon met sierbeplanting bestaande uit voornamelijk hortensia's. De tuin wordt omringd door een oud hekwerk, begroeid met klimop en een groenstrook begroeid met onder andere zwarte els en braam. Aan de noordoostzijde van het plangebied is een geisoleerde watergang gelegen. ln het projectgebied wordt de ontwikkeling van B woningen (twee-onder-een-kap) beoogd. Hiertoe zal de bestaande beplanting verwijderd worden en kan het gehele projectgebied vergraven worden voor de nieuwe situatie gerealiseerd wordt. De watergang ten noordoosten van het plangebied zal verbreed worden. ln de omgeving van de projectlocatie is meer bebouwing aanwezig. De huizen worden vanuít het Natura 2000-gebied aan het zicht onttrokken door bebouwing tussen de projectlocatie en het Natura 2000-gebied en bomenrijen. Tussen het projectgebied en het Natura 2000-gebied ligt de doorgaande Haagweg. De ontsluiting van de nieuw te realiseren woningen vindt plaats via de Haagweg. 1 Besluit van 8 juni 2015, houdende grenswaarden voor toestemmingsbeslu ten in het kader van de programmatische aanpak stikstof, staatsblad 2Q15, nr ' Deze grenswaarde wordt automatisch naar 0,05 mol/ha/j bijgesteld, indien uit AERIUS bl jkt dat van de beschikbare depositieruimte nog maar 5% of minder beschikbaar is. 214

185 omgevingsdienst HAAGLANDEN Beoordeling Aanleqfase Habitatrichtl ij ntypen ln de Voortoets wordt aangetoond dat in de aanlegfase tijdelijke verstoring door geluid, licht, trilling en optische verstoring op voorhand kan worden uitgesloten: de kwalificerende habitattypen zijn niet gevoelig voor geluid, licht en trillingen; de bouw van de B woningen worden vanuit het Natura 2000-gebied aan het zicht onttrokken door bebouwing tussen de projectlocatie en het Natura 2000-gebied en bomenrijen. De woningen hebben geen optische verstoring van het Natura 2000-gebied tot gevolg; de nauwe korfslak is gevoelig voor verstoring door trillingen. Door de bouwwerkzaamheden van de woningen kan er tijdelijk verstoring optreden door trillingen. Deze tijdelijke verstoring valt echter geheel weg tegen de huidige verstoring als gevolg van het verkeer op de Haagweg. Negatieve effecten als gevolg van de aanleg van de B woningen op de nauwe korfslak zijn uitgesloten. Wij onderschrijven de conclusies van de Voortoets. Gebruiksfase ln de Voortoets wordt aangetoond dat optische en mechanische verstoring als gevolg van het gebruik van de I woningen op voorhand kan worden uitgesloten: de B woningen worden vanuit het Natura 2000-gebied aan het zicht onttrokken door bebouwing tussen de projectlocatie en het Natura 2000-gebied en bomenrijen. De woningen hebben geen optische verstoring van het Natura 2000-gebied tot gevolg; mechanische verstoring door extra betreding van het druk bezochte Natura 2000-gebied is uitgesloten omdat door de bouw van I woningen nabij het drukbezochte Natura 2000-gebied er geen significant verschil optreedt in betreding van dit gebied. Wij onderschrijven de conclusies van de Voortoets. Stikstof Het gaat hier om een activiteit die stikstofdepositie veroorzaakt op een Natura 2000-gebied waarin een of meerdere habitattypen voorkomen waarvoor de nu geldende kritische depositiewaarde (KDW) wordt overschreden. Voor deze gebieden is de Programmatische Aanpak Stikstofdepositie (PAS) sedert I juli 2015 van toepassing. Uit de ons ter beschikking staande AERIUS-berekening (bijlage 1) blijkt dat de stikstofdepositie als gevolg van de aangevraagde activiteit de bijamvb3 vastgestelde grenswaarde niet overschrijdt. Dit betekent dat er op grond van het bepaalde in artikel 19kh, zevende lid, van de Nbw geen wettelijke basis is om een vergunning te verlenen. 3 Besluit van I juni 2015, houdende grenswaarden voor toestemmingsbesluiten in het kader van de programmatische aanpak stikstof, staatsblad 2015, nr

186 omgevingsdienst HAAGLANDEN Conclusie Op grond van het vorenstaande stellen wij op basis van de voortoets vast dat ten gevolg van de aanleg en het gebruik van I woningen aan de Haagweg 39 te Monster geen sprake is van negatieve effecten op soorten, habitats van soorten of habitattypen in het Natura 2000-gebied Solleveld & Kapittelduinen. De aangevraagde activiteit staat het behalen van de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied niet in de weg. Gelet hierop is voor de aanleg en het gebruik van B woningen aan de Haagweg 39 te Monster geen vergunning krachtens de Nbw vereist. 414

187 Regels 187

188 Hoofdstuk 1 Artikel Inleidende regels Begrippen plan het bestemmingsplan Haagweg achter 39 te Monster met identificatienummer NL.IMRO.1783.OWZHGWGnb39obp-ON01 van de gemeente Westland. 1.2 bestemmingsplan de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen. 1.3 aanduiding een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.4 aanduidingsgrens de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.5 aanbouw een aparte ruimte die via het hoofdgebouw toegankelijk is en ruimtelijk ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. 1.6 aan-huis-gebonden-onderneming een onderneming welke gevestigd is of kan zijn in een woning en die toebehoort aan een natuurlijk persoon, welke in de betreffende woning woont en die geen personeel in dienst heeft, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de onderneming de ruimtelijke uitstraling van de woonfunctie niet aantast. 1.7 achtererf de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan. 1.8 bestaande bouwwerken bouwwerken die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of vergund zijn om tot stand te zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 1.9 antenne-installatie een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in één of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met daarbij behorende bevestigingsconstructie bebouwing één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde bedrijf een onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, installeren of inzamelen en verhandelen van goederen. 188

189 1.12 bedrijfsvloeroppervlak de totale vloeroppervlakte van alle bouwlagen van een bedrijf met inbegrip van alle daartoe behorende ruimten, waaronder ontvangsthal, dienstruimten en magazijnen. Niet inbegrepen zijn inpandige dienstwoningen en gebouwde parkeervoorzieningen voor personenauto`s. Wat betreft inpandige parkeerruimte valt een overdekte stallingsruimte voor een busje of een vrachtwagen wel hieronder bedrijfswoning een woning bij een bedrijf, die bestemd is voor bewoning door (het huishouden van) de ondernemer of door bij dat bedrijf werkzaam personeel bestemmingsgrens de grens van een bestemmingsvlak bestemmingsvlak een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming bevoegd gezag bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht bijgebouw een (vrijstaand of aan een hoofdgebouw aangebouwd) gebouw dat in functioneel en ruimtelijk opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en geen rechtstreekse toegang tot het hoofdgebouw heeft bouwen het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats bouwgrens de grens van een bouwvlak bouwlaag een doorlopend gedeelte van een gebouw dat wordt begrensd door vloeren of balklagen die op gelijke hoogte of bij benadering gelijke hoogte liggen. Het dient hierbij te gaan om horizontale bouwlagen bouwperceel een aanééngesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten bouwperceelgrens de grens van een bouwperceel bouwvlak een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten bouwwerk elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond bouwwijze de wijze waarop het op een bouwperceel gelegen hoofdgebouw al dan niet is verbonden met het hoofdgebouw op een aansluitend bouwperceel; dit kan zijn: 189

190 vrijstaand, twee-aaneen, gestapeld of aaneengebouwd boveninsteek de snijlijn van het maaiveld en het beloop van een watergang dakkapel een constructie, welke ondergeschikt is aan het dakvlak, ter vergroting van een gebouw, die vrij ligt in het hellend dakvlak daknok hoogste punt van een schuin dak dakopbouw een toevoeging aan het dakvlak van een bouwmassa die niet vrij in het dakvlak ligt, maar ten minste de nok- of gootlijn of zijkant van het dakvlak raakt van het betreffende gebouw/de betreffende woning. Het plaatsen van een dakopbouw gaat ten koste van de karakteristiek van het profiel van het gebouw/de woning dakvoet laagste punt van een schuin dak detailhandel het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die de goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit dienstverlening het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren en bankfilialen erf al dan niet bebouwde gronden die bij de hoofdmassa horen, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en voor zover een bestemmingsplan of beheersverordening van toepassing is, deze inrichting niet verbieden gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt geluidshinderlijke inrichtingen bedrijven in de zin van artikel 41 van de Wet geluidhinder en artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer hoofdgebouw een gebouw dat op een bouwperceel door zijn aard, constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken exclusief de aan- en uitbouwen of bijgebouwen horeca het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf. 190

191 1.38 kantoor het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtsreeks te woord wordt gestaan en geholpen kap een constructie van uitsluitend een of meer hellende dakvlakken met een helling van meer dan 20 en minder dan 65 graden kavel een samenhangend - in eigendom zijnde - stuk grond dat een bepaalde vorm van gebruik heeft nutsvoorzieningen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zend-masten oorspronkelijke achtergevel de achtergevel van het oorspronkelijk vergunde hoofdgebouw openbaar toegankelijk gebied weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en andere openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer overkapping een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met aan ten hoogste één zijde een gesloten wand, welke ruimtelijk ondergeschikt is aan het hoofdgebouw a. b peil voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg; in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, waarbij plaatselijke, niet bij verdere verloop van het terrein passende ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw ervan buiten beschouwing blijven. Het bouwwerk wordt gemeten aan de kant waar het aansluitend afgewerkt maaiveld het hoogst is. risicovolle inrichtingen inrichtingen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen seksinrichting: een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of daarmee naar de aard en omvang vergelijkbare activiteiten, in de vorm van seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval begrepen een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop of sekstheater, een sekswinkel, een seksautomatenhal en een seksclub of parenclub al dan niet in combinatie met elkaar staat van bedrijfsactiviteiten de staat van bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uitmaakt staat van horeca-activiteiten de staat van horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt. 191

192 1.50 straatmeubilair bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts) voorzieningen, zoals: verkeersgeleiders, verkeersborden, informatieborden, zitbanken, bloembakken, telefooncellen, abri's, kunstwerken, bushaltes, speeltoestellen, fietsenrekken en draagconstructies voor reclame; kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van ten hoogste 50 m3 en een bouwhoogte van ten hoogste 3 meter, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorzieningen en brandkranen; afvalinzamelsystemen en hiermee gelijk te stellen bouwwerken uitbouw uitbreiding van een ruimte in het hoofdgebouw tot buiten het bestaande oorspronkelijke hoofdgebouw (bijvoorbeeld erker) en welke ruimtelijk ondergeschikt is aan het hoofdgebouw voorerf de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn voor de, met een gevellijn op de planverbeelding aangegeven, voorgevel van dat hoofdgebouw of voor een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan voorgevel de naar de weg gekeerde zijde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel of waar deze op de planverbeelding is aangegeven met een gevellijn voorgevelrooilijn de lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de naar het openbare gebied gekeerde gevel(s) van de hoofdbebouwing of daar waar deze op de planverbeelding is aangegeven met een gevellijn woning een complex van ruimten, dat blijkens de indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van een huishouden zijerf de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel. 192

193 Artikel 2 Wijze van meten Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1 afstand de loodrechte afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen wordt daar gemeten waar deze afstand het kleinst is. 2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouwd of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.3 a. b. 2.4 de bouwhoogte van een antenne-installatie ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie; ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie. de breedte, lengte en diepte van een bouwwerk tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren. 2.5 de dakhelling langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. 2.6 de goothoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.7 de hoogte van een windturbine vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine. 2.8 de inhoud van een bouwwerk tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.9 de lengte van een aanlegsteiger de afstand tussen de boveninsteek van het water en het deel van de aanlegsteiger dat daar het verst vanaf gelegen is de oppervlakte van een bouwwerk tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. 193

194 Hoofdstuk 2 Artikel Bestemmingsregels Groen Bestemmingsomschrijving De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. 3.2 groen conform het inrichtingsplan opgenomen in bijlage 1. Bouwregels Op deze gronden mag niet worden gebouwd: 194

195 Artikel Verkeer - Verblijfsgebied Bestemmingsomschrijving De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. 4.2 verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen; bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals voet- en fietspaden, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, reclame-uitingen en water. Bouwregels Op deze gronden worden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan voor verkeersregeling, verkeersleiding, wegaanduiding of verkeerslichting, ten hoogste 3 m bedraagt. 195

196 Artikel Water Bestemmingsomschrijving De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. 5.2 waterlopen ten behoeve van de waterhuishouding, waterberging, sierwater en het verkeer te water; bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, bruggen, duikers, aanlegsteigers en waterstaatkundige voorzieningen. Bouwregels Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. b. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m. 196

197 Artikel Wonen Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. 6.2 het wonen; bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, water, groen-, speel- en parkeervoorzieningen. Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. b. c. d. e. f. g. h. i a. b. c. d. e. f. g. h. i. j a. b. Hoofdgeb ouwen het maximum aantal woningen bedraagt ten hoogste het aantal dat is aangegeven in de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden'; hoofdgebouwen worden uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd; hoofdgebouwen worden vrijstaand of aaneengebouwd (ten hoogste twee aaneen); het totale beganegrondvloeroppervlak van een hoofdgebouw mag ten hoogste 30% van de - in eigendom zijnde - kavel bedragen; de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding "maximale goothoogte (m)" aangegeven goothoogte; de goothoogte mag alleen worden overschreden door een kap; de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding "maximale bouwhoogte (m)" aangegeven bouwhoogte; indien sprake is van meerdere voorgevelrooilijnen, zijn deze middels een figuur "gevellijn" langs meerdere gevels van het hoofdgebouw aangegeven; voor zover langs één gevel een "gevellijn" is opgenomen, duidt deze de voorgevel aan; de onderlinge afstand tussen hoofdgebouwen bedraagt minimaal 6 meter met uitzondering van de zijde waar de hoofdgebouwen aaneengebouwd worden. Aan- en uitb ouwen, b ijgeb ouwen en overkappingen het gezamenlijk oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen op het erf (zij-, achter- en voorerf) bedraagt ten hoogste 50 % van het zij- en achtererf van de woning tot een maximum van 50 m2; indien het zij- en achtererf een grotere oppervlakte heeft dan 100 m2 mag bij de maximale oppervlakte van 50 m2 een percentage van 10% van het meerdere worden opgeteld, tot een maximum van 75 m2; indien niet in de perceelsgrens wordt gebouwd, bedraagt de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1m; de diepte van een aan- en uitbouw, gemeten vanuit de oorspronkelijke achtergevel waaraan gebouwd wordt, bedraagt: 1. bij aaneengebouwde en half vrijstaande woningen: 3 meter; 2. bij vrijstaande woningen: 5 meter. de breedte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen (gezien vanaf de voorzijde) op een zijerf dat grenst aan openbaar toegankelijk gebied mag ten hoogste 3,5 m bedragen; de goothoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 0,3 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw op de aangrenzende gronden; de bouwhoogte van aan-, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste 4 m de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen/aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m; de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 5 m; de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m; Bouwwerken, geen geb ouwen zijnde erfafscheidingen tussen de openbare weg en 2 meter achter de voorgevelrooilijn: 1 meter; erfafscheidingen elders: 2 meter; 197

198 6.2.4 Parkeren Bij de realisering van een woning moeten ten minste 2 parkeerplaatsen op het - in eigendom zijnde kavel gerealiseerd worden. De parkeerplaatsen moeten haaks op de weg en direct naast elkaar gesitueerd worden. 6.3 Afwijken van de bouwregels Afwijken van de afstand tussen hoofdgebouwen Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel sub i voor het verkleinen van de afstand tussen hoofdgebouwen, mits dit niet op stedenbouwkundige bezwaren stuit Afwijken van de maximale b ouwhoogte van aan - en uitbouwen Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel sub f voor het overschrijden van de maximale bouwhoogte van aan- en uitbouwen middels een kap, mits dit niet op stedenbouwkundige bezwaren stuit. 6.4 Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen omtrent de plaatsing en de goot- en boeibordhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zij erfafscheiding wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de te bouwen gebouwen geen onnodige nadelige veranderingen teweegbrengen in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen en in de lichttoetreding van het naastgelegen hoofdgebouw, met dien verstande dat: a. b. c. 6.5 daardoor de gebruikswaarde van het te bebouwen erf niet onevenredig worden geschaad; de goot- of boeibordhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m; geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in onder b of c ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden. Specifieke gebruiksregels Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels: Strijdig geb ruik Tot een strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor: a. b. c. d kamerbewoning; zelfstandige woonruimte van een vrijstaand bijgebouw; het in gebruik nemen van bouwwerken zonder realisatie en instandhouding van de parkeerplaatsen op eigen terrein conform artikel ; het gebruik van gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voorwaardelijke verplichting (sw-vwp)' zonder realisatie en instandhouding van de naastgelegen bestemming 'Groen' conform het inrichtingsplan opgenomen in bijlage 1. Aan-huis-geb onden ondernemingen Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van aan-huis-gebonden ondernemingen, mits; a. b. c. d. e. f. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft; het netto vloeroppervlak in gebruik voor de aan-huis-gebonden onderneming niet groter is dan 25% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw met een maximum van 50 m²; het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en parkeersituatie ter plaatse; er geen gebruik wordt gemaakt van gevelreclame; de onderneming uitsluitend door een van de bewoners (zonder ander personeel) wordt uitgeoefend; voor de activiteiten van de onderneming geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist en de inrichtin 198

199 g. h. i. g valt onder het begrip type A van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer; er geen horeca- en/of detailhandelsactiviteiten plaatsvinden; de activiteiten worden uitgevoerd in het hoofdgebouw plus aan-, uitbouw en aangebouwd bijgebouw. 199

200 Hoofdstuk 3 Artikel 7 Algemene regels Anti-dubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. 200

201 Artikel 8 Algemene bouwregels 8.1 Hoogte-aanduidingen op de planverbeelding maximale hoogte De op de planverbeelding aangegeven hoogteaanduiding geeft de maximale goot- danwel bouwhoogte van gebouwen in meters aan geen hoogte aanduiding Indien op de planverbeelding geen hoogteaanduiding is opgenomen, geldt voor de maximaal toelaatbare goot- danwel bouwhoogte het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze planregels. 8.2 Overschrijding van hoogte-aanduidingen op de planverbeelding ondergeschikte b ouwdelen De in artikel 8.1 bedoelde hoogten mogen worden overschreden door antenne installaties, mits deze voldoen aan het bepaalde in artikel 8.3 en door schoorstenen, trappenhuizen, alarminstallaties en andere ondergeschikte bouwdelen, indien en voorzover de overschrijding niet meer dan 1,00 m. bedraagt, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald. 8.3 Algemene hoogtematen Als maximaal toelaatbare bouwhoogte van bouwwerken die geen gebouwen zijn, gelden de volgende maten, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald: erfafscheidingen tussen de openbare weg en 2 meter achter de voorgevelrooilijn 1,00 m erfafscheidingen elders 2,00 m overkappingen 3,00 m straatmeubilair 3,00 m lichtmasten 20,00 m antennes ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes 5,00 m overige bouwwerken 2,00 m vlaggenmasten 6,00 m 8.4 Overschrijding bouwgrenzen De op de planverbeelding aangegeven bouwgrenzen mogen uitsluitend worden overschreden door: a. b. c. d. e. f. 8.5 a. b. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden en funderingen; bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen, indien en voorzover de overschrijding niet meer dan 0,5 m bedraagt. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, indien en voorzover de overschrijding niet meer dan 0,5 m bedraagt; rookkanalen, indien de overschrijding niet meer dan 0,5 m bedraagt putten, leidingen, goten en inrichtingen voor de watervoorziening of de afvoer of verzameling van water rioolstoffen; hijsinrichtingen, indien en voorzover de overschrijding niet meer dan 0,5 m bedraagt. bestaande dakopbouwen, bestaande luifels en bestaande uitbouwen aan de voorzijde. Ondergrondse bouwwerken De regels van dit plan zijn van overeenkomstige toepassing op ondergrondse bouwwerken. In aanvulling op het bepaalde onder a. mogen ondergrondse ruimten slechts worden gerealiseerd 201

202 voor zover deze zijn gelegen tussen de buitenwerkse gevels van het bovengronds gelegen hoofdgebouw. 8.6 Parkeernormering Bij elke ontwikkeling wordt de normering vanuit het 'Westland Verkeers en vervoerplan 2005' toegepast. 8.7 Dakkapellen Voor het bouwen van dakkapellen gelden de volgende regels: a. b. 8.8 Maatvoering achterzijde: 1. de dakkapel ligt aan alle zijden tenminste 0,5 m vrij in het dakvlak; 2. de dakkapel is gemeten van de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,75 m; 3. de dakkapel mag niet meer dan 1 meter uit de onderkant van het dakvlak staan. Maatvoering voorzijde: 1. de dakkapel is niet breder dan 50% van de breedte van het dakvlak; 2. de dakkapel ligt aan alle zijden tenminste 0,5 m vrij in het dakvlak; 3. de dakkapel is gemeten van de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,5 m; 4. de dakkapel mag niet meer dan 1 meter uit de onderkant van het dakvlak staan. Bestaande bouwwerken Een bestaand bouwwerk dat met een vergunning is gerealiseerd, mag worden terug gebouwd. 202

203 Artikel Algemene gebruiksregels Strijdig gebruik Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening in samenhang met artikel 2.1 lid 1 onder c. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan: a. b. c. d. 9.2 het gebruik van niet-bebouwde grond als permanente staan- of ligplaats van demonteerbare of verplaatsbare inrichtingen voor de verkoop van etenswaren en/of dranken; het gebruik van niet-bebouwde grond en/of water als staan- of ligplaats voor kampeermiddelen buiten de daarvoor aangewezen gronden; het gebruik van niet-bebouwde grond als staan- of ligplaats voor (menselijk of dierlijk) verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken, vaar- of voertuigen, arken of andere objecten, voor zover die niet als bouwwerk zijn aan te merken; het gebruik van niet-bebouwde grond als opslag, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik noodzakelijk is voor of verband houdt met de verwerkelijking van de bestemming of met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden; het gebruik van bouwwerken of het laten gebruiken van bouwwerken als seksinrichting. Geen strijdig gebruik Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan: a. b. het gebruik van niet-bebouwde grond voor evenementen waarvoor een vergunning is verleend op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening Westland; het gebruik van niet-bebouwde grond voor standplaatsen waarvoor een vergunning is verleend op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening Westland.' 203

204 Artikel 10 Algemene afwijkingsregels 10.1 Algemene afwijkingsmogelijkheden Burgemeester en wethouders zijn bevoegd - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking kan worden verleend - afwijking van de regels in het plan te verlenen voor: a. b. c. d. e. f. g. h. i afwijkingen van voorgeschreven maten, waaronder percentages, met ten hoogste 10%. Het moet hierbij primair gaan om het oplossen van knelpunten waar het bestemmingsplan niet in voorziet en waartegen in planologisch opzicht geen bezwaar bestaat en niet om de bouwmogelijkheden bij voorbaat al te vergroten; het bouwen van kleine niet voor bewoning bestemde gebouwtjes met een goothoogte van ten hoogste 3 m ten behoeve van openbare nutsbedrijven of voor andere naar doelstelling daarmee vergelijkbare gebouwtjes mits de inhoud van deze gebouwtjes niet groter is dan 60 m³ zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, gasdrukregel- en meetstations, telefooncellen, toiletgebouwtjes en wachthuisjes voor verkeersdiensten; het bouwen van een tweedelijns dakkapel aan de achterzijde boven een bestaande dakkapel; het bouwen van straatmeubilair of andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die om waterstaatkundige of verkeerstechnische redenen noodzakelijk zijn, zoals duikers en keermuren met een bouwhoogte van ten hoogste 6 meter; geringe veranderingen in de tracés van wegen en de aanpassing daaraan van de ligging en de vorm van bestemmingsgrenzen indien bij de definitieve uitmeting blijkt, dat een weg als gevolg van de werkelijke toestand van het terrein slechts kan worden aangelegd als op ondergeschikte punten van het plan wordt afgeweken, met dien verstande dat de veranderingen ten hoogste 2 m mogen bedragen; afwijkingen van het bestemmingsplan, ten einde de uitvoering van een bouwplan mogelijk te maken, indien op grond van een definitieve uitmeting of in verband met de verkaveling of situering blijkt, dat aanpassing van het bestemmingsplan noodzakelijk zou zijn en de afwijking van zo ondergeschikte aard blijft, dat de structuur van het bestemmingsplan niet wordt aangetast; overschrijding van bouwgrenzen, voorzover zulks van belang is voor een technisch of ruimtelijke kwaliteit i.p.v. esthetisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voorzover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen. het bouwen van zonnecollectoren, beeldende kunstwerken (waaronder begrepen follies), riool-overstortkelders, boven- en ondergrondse containerruimten, informatie- en reclameborden. het afwijken van de parkeernormering, zoals deze is opgenomen in het Westlands Verkeer- en Vervoerplan (WVVP) indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit of voor zover op andere wijze in de nodige parkeerruimte wordt voorzien. Afwijking niet verlenen Afwijking wordt in ieder geval niet verleend, indien daardoor onevenredig afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken. 204

205 Artikel 11 Overige regels 11.1 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft: a. b. c. d. e bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer, brandblusvoorzieningen; brandweeringang; bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten; de ruimte tussen bouwwerken; parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen. Werking wettelijke regelingen De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan. 205

206 Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 12 Overgangsrecht Overgangsrecht bouwwerken Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan; Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid met maximaal 10%; Lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. Overgangsrecht gebruik Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet; Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid , te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind; Indien het gebruik, bedoeld in lid , na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten; Lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. 206

207 Artikel 13 Slotregel Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Haagweg achter 39 te Monster' 207

208 208

209 Bijlagen bij de regels 209

210 Bijlage 1 Inrichtingsplan bestemming 'Groen' 210

211 Inrichtingsplan bestemming Groen De bestemm ing Groen (zie planverbeelding) moet worden ingericht en in stand worden gehouden conform de inrichtingstekening m et: Een dichte rij coniferen op ca.1,5m van het hek m et de erf afscheiding, waarbij de hoek wordt afgesloten. De plantafstand is h.o.h. (hart op hart afstand) van ca. 60 cm. De hoogte is bij aanvang: ca. 150 a 175 cm. De uiteindelijk minim aal te handhaven hoogte is 300 cm (conform onderstaande inrichtingstekening); Hortensia s of andere planten in groepen van 3 met een plantafstand binnen groep horizontaal ca.2 m, verticaal ca.1 m. Afstand tussen de groepen 3 m eter. Planthoogte ca. 40 a 60 cm (conform onderstaande inrichtingstekening); De r ester ende gronden van de bestemm ing Groen m oet beplant worden m et begroeiing die het karakter van een buffer versterken. Het is niet toegestaan de gronden m et gras of verharding in te vullen; Bij afsterven van beplanting moet deze vervangen worden - conform bovenstaande zodat de bestemming Groen als buffer blijft dienen. Inr ichtin gstekenin g

212

213

214

Tabel 1 Grenswaarden maatgevende stoffen Wet luchtkwaliteit stof toetsing van grenswaarde geldig stikstofdioxide (NO 2 )

Tabel 1 Grenswaarden maatgevende stoffen Wet luchtkwaliteit stof toetsing van grenswaarde geldig stikstofdioxide (NO 2 ) Luchtkwaliteit 1.1. Toetsingskader Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen De Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 1 van 5 Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 2 van 5 Inleiding Op donderdag 3 april 2014 is door Dierenrijk

Nadere informatie

Onderzoek Luchtkwaliteit

Onderzoek Luchtkwaliteit Onderzoek Luchtkwaliteit Deze bijlage bevat het luchtkwaliteitsonderzoek en is de verantwoording voor de toelichting (paragraaf 5.10). In de eerste paragraaf van deze bijlage zijn het geldende beleid en

Nadere informatie

Bedrijventerrein Oost II, wijzigingsplan Einsteinstraat

Bedrijventerrein Oost II, wijzigingsplan Einsteinstraat Wijzigingsplan Bedrijventerrein Oost II, wijzigingsplan Einsteinstraat Gemeente Gorinchem Datum: 10 april 2013 Projectnummer: 120675 ID: NL.IMRO.0512.BP2012133-4001 INHOUD 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding

Nadere informatie

Notitie. 1 Inleiding. Figuur 1 Weergave voornemen 1 / 7

Notitie. 1 Inleiding. Figuur 1 Weergave voornemen 1 / 7 Notitie Project: Bestemmingsplan Valkenweg 9 te Holten Onderwerp: Milieukundige onderzoeken Referentie: 15J102.R003 Datum: 15 april 2015 Auteur: Mevrouw ing. N.J.W. Pirovano LLB Bestemd voor: De heer Hofman

Nadere informatie

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 1.1. Algemeen 1.2. Aanleiding en doel 1.3. Plangebied 1.4. Leeswijzer 2. PLANBESCHRIJVING 2.1. Bestaande situatie 2.2. Gewenste

Nadere informatie

Gemeente Bergen op Zoom

Gemeente Bergen op Zoom Gemeente Bergen op Zoom bestemmingsplan Korenmarkt 8 Toelichting: 1. Doel van de procedure 2. Situering van de aanvraag 3. Vigerende stedenbouwkundige regeling 4. Herziening bestemmingsplan 5. Inrichtingsplan

Nadere informatie

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen NL.IMRO.1730.ABdorpsstr74zuidlv-0301 Projectgebied Situatie Dorpsstraat 74 Zuidlaarderveen 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Huidige en beoogde

Nadere informatie

Risico-inventarisatie Boekels Ven

Risico-inventarisatie Boekels Ven Risico-inventarisatie Boekels Ven Onderdeel: Externe Veiligheid Definitief Grontmij Nederland B.V. De Bilt, 18 februari 2013 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 1.1 Leeswijzer... 5 2 Begrippenkader externe

Nadere informatie

Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen

Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen Onderdeel: Externe Veiligheid Definitief Grontmij Nederland B.V. De Bilt, 18 juli 2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 1.1 Leeswijzer... 5

Nadere informatie

Toelichting 1 Inleiding 2 Beleidskader 3 Beoordeling

Toelichting 1 Inleiding 2 Beleidskader 3 Beoordeling Toelichting Wijzigingsplan i.c. bestemmingsplan Buitengebied Sanjesreed 8c Oentsjerk (dagbesteding Bûtenút) 1 Inleiding Werk- en dagbesteding Bûtenút is gevestigd op een deel van de voormalige PTC+ locatie

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. ten behoeve van aanvraag omgevingsvergunning herinrichten tankstation de Zuidpunt

Ruimtelijke onderbouwing. ten behoeve van aanvraag omgevingsvergunning herinrichten tankstation de Zuidpunt Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van aanvraag omgevingsvergunning herinrichten tankstation de Zuidpunt Dordrecht, 10 september 2012 1. INLEIDING 1.1 Aanleiding Op het perceel aan de Rijksstraatweg

Nadere informatie

Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening. (ontwerp 25 januari 2019)

Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening. (ontwerp 25 januari 2019) Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening (ontwerp 25 januari 2019) Pagina 2 van 13 2019-01-25 Toelichting - Weideveld 2016 1e herziening Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening Toelichting

Nadere informatie

Bedrijvenpark H2O. Oldebroek. Onderzoek luchtkwaliteit. ing. D.R. Boer. projectnummer: datum: status: concept

Bedrijvenpark H2O. Oldebroek. Onderzoek luchtkwaliteit. ing. D.R. Boer. projectnummer: datum: status: concept Bedrijvenpark H2O Oldebroek Onderzoek luchtkwaliteit identificatie status projectnummer: datum: status: 400421.145202 02-05-2016 concept Opdrachtleider MSc E. Stellingwerf auteur: ing. D.R. Boer Inhoud

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Bouw zeven garageboxen achter Kerkstraat 18 Voorthuizen

Ruimtelijke onderbouwing. Bouw zeven garageboxen achter Kerkstraat 18 Voorthuizen Ruimtelijke onderbouwing Bouw zeven garageboxen achter Kerkstraat 18 Voorthuizen 1 2 Hoofdstuk 1 1.1 Aanleiding INLEIDING Op 4 maart 2011 is een aanvraag om een omgevingsvergunning binnengekomen voor het

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing voor 4 parkeerplaatsen t.b.v. Medisch Maatschappelijk Centrum, grenzend aan de Schoolstraat 23 te Nieuw-Vennep

Ruimtelijke onderbouwing voor 4 parkeerplaatsen t.b.v. Medisch Maatschappelijk Centrum, grenzend aan de Schoolstraat 23 te Nieuw-Vennep Ruimtelijke onderbouwing voor 4 parkeerplaatsen t.b.v. Medisch Maatschappelijk Centrum, grenzend aan de Schoolstraat 23 te Nieuw-Vennep projectnummer 17008 Opdrachtgever: Gemeente Haarlemmermeer Versienummer:

Nadere informatie

OEGSTGEEST Huge de Vrieslaan 4 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING

OEGSTGEEST Huge de Vrieslaan 4 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING OEGSTGEEST Huge de Vrieslaan 4 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Oegstgeest Hugo de Vrieslaan 4 ruimtelijke onderbouwing identificatie planstatus projectnummer: datum: status: 057900.201506.39 22 09 2015 definitief

Nadere informatie

Oude Tempel Soesterberg Milieukundige onderzoeken luchtkwaliteit en bedrijven en milieuzonering

Oude Tempel Soesterberg Milieukundige onderzoeken luchtkwaliteit en bedrijven en milieuzonering Notitie Project: Oude Tempel Soesterberg Onderwerp: Milieukundige onderzoeken luchtkwaliteit en bedrijven en milieuzonering Referentie: 16M8024 Datum: 18 juli 2016 Auteur: Mevrouw ing. N.J.W. Pirovano

Nadere informatie

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging Ruimtelijke Onderbouwing Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging Gemeente Tynaarlo September 2012 NL.IMRO.1730.ABYdermade3depunt-0301 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied,

Nadere informatie

Risico-inventarisatie Gebiedsontwikkeling Poelkampen Zandwinlocatie

Risico-inventarisatie Gebiedsontwikkeling Poelkampen Zandwinlocatie Risico-inventarisatie Gebiedsontwikkeling Poelkampen Zandwinlocatie Externe veiligheid Definitief In opdracht van: Vos Zand en Grind BV Grontmij Nederland B.V. De Bilt, 20 juli 2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding...

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT 2 februari 2016 vastgesteld 52-007 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doel... 5 1.3 Plangebied... 6 1.4

Nadere informatie

memo betreft: Quickscan externe veiligheid woontoren Bètaplein Leiden (120728)

memo betreft: Quickscan externe veiligheid woontoren Bètaplein Leiden (120728) memo aan: van: Green Real Estate BV Bas Hermsen c.c.: datum: 12 juni 2015 betreft: Quickscan externe veiligheid woontoren Bètaplein Leiden (120728) 1. Aanleiding De ontwikkeling in het plangebied voorziet

Nadere informatie

BIJLAGE 2: VERANTWOORDING UITBREIDING BOOMSWEG

BIJLAGE 2: VERANTWOORDING UITBREIDING BOOMSWEG BIJLAGE 2: VERANTWOORDING UITBREIDING BOOMSWEG 1 Algemeen De uitbreiding van het plangebied met de locatie Boomsweg omvat deels een nieuwe ontwikkelingslocatie, Boomsweg 12, en deels het overnemen van

Nadere informatie

Advies Externe Veiligheid inzake bestemmingsplan Uitbreiding Feanwâlden De Bosk te Feanwâlden

Advies Externe Veiligheid inzake bestemmingsplan Uitbreiding Feanwâlden De Bosk te Feanwâlden Advies Externe Veiligheid inzake bestemmingsplan Uitbreiding Feanwâlden De Bosk te Feanwâlden Algemeen toetsingskader Externe veiligheid gaat om het beperken van de kans op en het effect van een ernstig

Nadere informatie

memo betreft: Quickscan externe veiligheid, Westzijde , Zaandam, ons kenmerk

memo betreft: Quickscan externe veiligheid, Westzijde , Zaandam, ons kenmerk memo aan: van: c.c.: Bouwfonds Ontwikkeling t.a.v. de heer S. van Vessem Bas Hermsen Jurian Heerink datum: 16 december 2014 betreft: Quickscan externe veiligheid, Westzijde 124-132, Zaandam, ons kenmerk

Nadere informatie

bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 datum: 5 september 2013 projectnummer: R.2011 gemeente Maasdriel

bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 datum: 5 september 2013 projectnummer: R.2011 gemeente Maasdriel bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 status: vastgesteld datum: 5 september 2013 projectnummer: 202360R.2011 adviseurs: Jke / Wle gemeente Maasdriel Inhoudsopgave Hoofdstuk

Nadere informatie

BYPASS ROTONDE NAALDWIJKSEWEG HEENWEG. wijzigingsplan NL.IMRO.1783.ONWDIJCKERWLf2w02-VA01 vastgesteld

BYPASS ROTONDE NAALDWIJKSEWEG HEENWEG. wijzigingsplan NL.IMRO.1783.ONWDIJCKERWLf2w02-VA01 vastgesteld BYPASS ROTONDE NAALDWIJKSEWEG HEENWEG wijzigingsplan NL.IMRO.1783.ONWDIJCKERWLf2w02-VA01 vastgesteld Toelichting 3 4 Inhoudsopgave Toelichting Hoofdstuk 1 3 Inleiding 6 1.1 Aanleiding 6 1.2 Ligging plangebied

Nadere informatie

OEGSTGEEST Hugo de Vrieslaan 4 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING

OEGSTGEEST Hugo de Vrieslaan 4 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING OEGSTGEEST Hugo de Vrieslaan 4 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Oegstgeest Hugo de Vrieslaan 4 ruimtelijke onderbouwing identificatie planstatus projectnummer: datum: status: 057900.201506.39 4 4 2016 definitief

Nadere informatie

Inhoudsopgave ruimtelijke onderbouwing Olympus 20

Inhoudsopgave ruimtelijke onderbouwing Olympus 20 Inhoudsopgave ruimtelijke onderbouwing Olympus 20 Hoofdstuk 1 Inleiding Hoofdstuk 2 Planbeschrijving Hoofdstuk 3 Beleidskader Hoofdstuk 4 Landschappelijke inpasbaarheid Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten Hoofdstuk

Nadere informatie

Oude Badweg 60 Eelderwolde

Oude Badweg 60 Eelderwolde Oude Badweg 60 Eelderwolde Projectgebied 2 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied, huidige situatie... 4 Op het perceel is reeds een recreatiewoning met bijgebouwen aanwezig. De bestaande

Nadere informatie

Omgevingsvergunning Grassavanne Ong.

Omgevingsvergunning Grassavanne Ong. VERGUNNING VERLEEND Omgevingsvergunning Grassavanne Ong. Ontwerp omgevingsvergunning Grassav anne ong. Ruimtelijke onderbouwing artikel 2.12 lid 1a sub 3 Wabo Inhoudsopgav e Toelichting 3 Hoofdstuk 1

Nadere informatie

GEMEENTE HOOGEVEEN. Wijzigingsplan Buitengebied Noord, deelplan Noorderhoofddiep 16 te Nieuweroord. Vastgesteld

GEMEENTE HOOGEVEEN. Wijzigingsplan Buitengebied Noord, deelplan Noorderhoofddiep 16 te Nieuweroord. Vastgesteld GEMEENTE HOOGEVEEN Wijzigingsplan Noorderhoofddiep 16 te Nieuweroord Vastgesteld 18 Mei 2010 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 Toelichting

Nadere informatie

Buitengebied Efterwei 23, Rottevalle

Buitengebied Efterwei 23, Rottevalle Inhoudsopgave TOELICHTING Hoofdstuk 1 Inleiding 1 1.1 Aanleiding 1 1.2 Planologische regeling 1 1.3 Leeswijzer 2 Hoofdstuk 2 Planbeschrijving 3 Hoofdstuk 3 Beleidskader 4 3.1 Provinciaal beleid 4 3.2 Gemeentelijk

Nadere informatie

Beoordeling luchtkwaliteit Wilhelminalaan e.o.

Beoordeling luchtkwaliteit Wilhelminalaan e.o. www.utrecht.nl Milieu en Mobiliteit Expertise Milieu 030-286 00 00 Beoordeling luchtkwaliteit Wilhelminalaan e.o. Resultaten van een nul-onderzoek rapport van de afdeling Expertise Milieu 11 februari 2016

Nadere informatie

Burg. J.G. Legroweg 98 te Eelde

Burg. J.G. Legroweg 98 te Eelde Burg. J.G. Legroweg 98 te Eelde Projectgebied 2 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied, huidige situatie... 4 2.2 Geldende planologische situatie... 5 De overkapping is zowel in strijd met

Nadere informatie

Onderzoek Luchtkwaliteit

Onderzoek Luchtkwaliteit Bijlage Onderzoek Luchtkwaliteit Deze bijlage bevat het volledige luchtkwaliteitsonderzoek. In de eerste paragraaf van deze bijlage is het geldende beleid en de daarbij horende normering weergeven. De

Nadere informatie

Notitie. Aan : Roel Volman (SO, team bestemmingsplannen) Van : Paul Bruijkers (SO, Ingenieursbureau) Datum :

Notitie. Aan : Roel Volman (SO, team bestemmingsplannen) Van : Paul Bruijkers (SO, Ingenieursbureau) Datum : Notitie Stadsontwikkeling Aan : Roel Volman (SO, team bestemmingsplannen) Van : Paul Bruijkers (SO, Ingenieursbureau) Datum : 12-7- 2016 Bezoekadres: De Rotterdam Wilhelminakade 179, Rotterdam Postadres:

Nadere informatie

: De heer H. Draaisma : Postbus 126 : 2200 AC Noordwijk

: De heer H. Draaisma : Postbus 126 : 2200 AC Noordwijk RAPPORT betreffende een quickscan externe veiligheid Zuiddijk (ong.) te Graft-De Rijp Datum : 5 juli 2011 Kenmerk : 1105D234/DBI/rap5 Contactpersoon : De heer D.D.C.A. Bijl Auteur : Ing. J.P. Goossen Vrijgave

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan 3 e Zandwijkje 8 te Hollandscheveld

WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan 3 e Zandwijkje 8 te Hollandscheveld GEMEENTE HOOGEVEEN WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan 3 e Zandwijkje 8 te Hollandscheveld Vastgesteld 1 maart 2011 Voorschriften 3 e Zandwijkje 8 Hollandscheveld 1 maart 20111 Pagina

Nadere informatie

Duinkampen 23 te Paterswolde

Duinkampen 23 te Paterswolde Duinkampen 23 te Paterswolde Projectgebied. Duinkampen 23 Paterswolde 1. Inleiding Deze ruimtelijke onderbouwing is opgesteld voor het bouwen van een bijgebouw, het plaatsen van een schutting en twee kunstwerken

Nadere informatie

TOELICHTING. op het wijzigingsplan Dwarsweg 17, behorende bij het bestemmingsplan Horstermeer van de gemeente Wijdemeren

TOELICHTING. op het wijzigingsplan Dwarsweg 17, behorende bij het bestemmingsplan Horstermeer van de gemeente Wijdemeren TOELICHTING op het wijzigingsplan Dwarsweg 17, behorende bij het bestemmingsplan Horstermeer van de gemeente Wijdemeren Inleiding Door de raad van de toenmalige gemeente Nederhorst den Berg, welke tegenwoordig

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord Ruimtelijke onderbouwing project Vlietweg 16 te Santpoort-Noord W12/000758/ OLO271413 INHOUD 1 Beschrijving

Nadere informatie

Gasthuisbergweg 18 te Wijchen

Gasthuisbergweg 18 te Wijchen Ruimtelijke onderbouwing Auteur E.C. Philips-Jackson MSc Verificatie ing. M. Pleijsier Versie 2 Bestand Document1 Graafsebaan 67, 5248 JT Rosmalen Postbus 37, 5240 AA Rosmalen Nederland Telefoon +31 (0)73

Nadere informatie

Ruimtelijke motivering. Molenstraat 1a te s-hertogenbosch. Functiewijziging van wonen naar kleinschalig hotel

Ruimtelijke motivering. Molenstraat 1a te s-hertogenbosch. Functiewijziging van wonen naar kleinschalig hotel Ruimtelijke motivering Molenstraat 1a te s-hertogenbosch Functiewijziging van wonen naar kleinschalig hotel Januari 2017 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Aan de Molenstraat 1a is nu op de begane grond

Nadere informatie

Bestemmingsplan Zuidhoek, 1e herziening

Bestemmingsplan Zuidhoek, 1e herziening Bestemmingsplan Zuidhoek, 1e herziening 2 Inhoudsopgave Toelichting 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Ligging van het plangebied "Zuidhoek" 1.3 Leeswijzer 7 7 7 8 Hoofdstuk 2 Aanpassingen 2.1

Nadere informatie

Quickscan externe veiligheid woningbouwlocatie Beekzone in Twello

Quickscan externe veiligheid woningbouwlocatie Beekzone in Twello Notitie Contactpersoon Maaike Teunissen Datum 20 juni 2012 Kenmerk N004-4638202MTU-evp-V01-NL Quickscan externe veiligheid woningbouwlocatie Beekzone in Twello 1 Inleiding 1.1 Achtergrond en doel van het

Nadere informatie

Datum : 24 januari : Frederik Stouten. : Marcel Scherrenburg. Betreft : Paragraaf externe veiligheid BP Valburg Zuid.

Datum : 24 januari : Frederik Stouten. : Marcel Scherrenburg. Betreft : Paragraaf externe veiligheid BP Valburg Zuid. Datum : 24 januari 2018 Aan Van : Frederik Stouten : Marcel Scherrenburg Betreft : Paragraaf externe veiligheid BP Valburg Zuid. Inleiding Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken

Nadere informatie

Wijzigingsplan Zuidhoek, 1e wijziging

Wijzigingsplan Zuidhoek, 1e wijziging Wijzigingsplan Zuidhoek, 1e wijziging 2 Inhoudsopgave Toelichting 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 7 Hoofdstuk 2 De planwijziging 9 Hoofdstuk 3 Het beleidskader 13 Hoofdstuk 4 Omgevingsonderzoeken 15 Hoofdstuk

Nadere informatie

(ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Asserstraat 31 Vries

(ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Asserstraat 31 Vries (ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Asserstraat 31 Vries Gemeente Tynaarlo November 2011 Projectgebied Inhoudsopgave 1. Inleiding... 4 2. Huidige en beoogde situatie... 5 2.1 Beschrijving van

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van aanvraag omgevingsvergunning voor het plaatsen van een gedeelte van een woonwagen en voor een meterkast buiten de aangelegde woonwagenlocatie aan de Heelalstraat.

Nadere informatie

Gemeente Haaksbergen de heer G. van der Wens Externe veiligheid / Bedrijven en milieuzonering plangebied Hassinkbrink te Haaksbergen

Gemeente Haaksbergen de heer G. van der Wens Externe veiligheid / Bedrijven en milieuzonering plangebied Hassinkbrink te Haaksbergen Aan: Gemeente Haaksbergen de heer G. van der Wens Externe veiligheid / Bedrijven en milieuzonering plangebied Hassinkbrink te Haaksbergen Van: Aveco de Bondt 1 EXTERNE VEILIGHEID 1.1 Kader Externe veiligheid

Nadere informatie

memo Quick scan externe veiligheid Driebergsestraatweg 63 te Doorn

memo Quick scan externe veiligheid Driebergsestraatweg 63 te Doorn memo aan: van: Van Wijnen Projectontwikkeling t.a.v. de heer P. Birkhoff Bas Hermsen c.c.: datum: 16 maart 2016 betreft: Quick scan externe veiligheid Driebergsestraatweg 63 te Doorn 1. Aanleiding In Doorn

Nadere informatie

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID INVLOEDSGEBIEDEN

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID INVLOEDSGEBIEDEN QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID INVLOEDSGEBIEDEN Realisatie vrijstaande woning, wijziging bouwvlak Luikerweg 110 Valkenswaard Opdrachtgever: Contactpersoon: Compositie 5 Stedenbouw bv de heer T. Kousemaeker

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree Ruimtelijke onderbouwing Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree 16-08-2011 1. Inleiding Algemeen De heer Wijnen heeft het verzoek gedaan om een loods op het perceel

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Inleiding en planbeschrijving In Netersel is in de huidige situatie een speelterrein gelegen (zie figuur 1). Dat speelterrein is deels binnen het plangebied

Nadere informatie

Memo. memonummer 1 datum 26 februari J. Eskens. Bestemmingsplan Roodeschool Eemshaven projectnr Notitie Externe veiligheid

Memo. memonummer 1 datum 26 februari J. Eskens. Bestemmingsplan Roodeschool Eemshaven projectnr Notitie Externe veiligheid Memo memonummer 1 datum 26 februari 2015 aan ProRail van J. Eskens kopie M. Mutsaers project Bestemmingsplan Roodeschool Eemshaven projectnr. 268405 betreft Notitie Externe veiligheid Wettelijk kader Externe

Nadere informatie

Projectbesluit Watermolendijk 3 Eelde

Projectbesluit Watermolendijk 3 Eelde Projectbesluit Watermolendijk 3 Eelde Gemeente Tynaarlo Oktober 2011 NL.IMRO.1730.PBWatermolendijk3-0401 Projectgebied Inhoudsopgave 1. Inleiding... 4 2. Huidige en beoogde situatie... 5 2.1 Beschrijving

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING VOOR BOUW VAN EEN WONING AAN DE MASTER DE JONGWEI 37, DE TIKE.

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING VOOR BOUW VAN EEN WONING AAN DE MASTER DE JONGWEI 37, DE TIKE. RUIMTELIJKE ONDERBOUWING VOOR BOUW VAN EEN WONING AAN DE MASTER DE JONGWEI 37, DE TIKE. INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING...3 1.1. Aanleiding...3 1.2. Huidige situatie...3 1.3. Toekomstige situatie...4 1.4. Leeswijzer...4

Nadere informatie

Toelichting bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk

Toelichting bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk Toelichting bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk gemeente: Hendrik-Ido-Ambacht fase: vastgesteld bestemmingsplan datum: 11 mei 2015 1 Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 Inleiding 3 1.1 Bij het plan

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland

Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland INHOUDSOPGAVE pagina HOOFDSTUK 1 INLEIDING 5 1.1 Aanleiding voor het plan 5 1.2 Plangebied 5 1.3 Leeswijzer

Nadere informatie

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald Externe veiligheidsparagraaf Bestemmingsplan Skoatterwald Toetsingskader Externe veiligheid gaat om het beperken van de kans op en het effect van een ernstig ongeval voor de omgeving door: - het gebruik,

Nadere informatie

Notitie. Onderzoek externe veiligheid Lelystad bestemmingsplan Stadsrandgebied. 1 Inleiding

Notitie. Onderzoek externe veiligheid Lelystad bestemmingsplan Stadsrandgebied. 1 Inleiding Notitie Contactpersoon Dennis Ruumpol Datum 25 april 2012 Onderzoek externe veiligheid Lelystad bestemmingsplan Stadsrandgebied 1 Inleiding In 2009 heeft Tauw voor drie afzonderlijke bestemmingsplannen

Nadere informatie

Actualisatie Toets luchtkwaliteit bestemmingsplan Spijkvoorder Enk

Actualisatie Toets luchtkwaliteit bestemmingsplan Spijkvoorder Enk Gemeente Deventer Actualisatie Toets luchtkwaliteit bestemmingsplan Spijkvoorder Enk Datum 31 augustus 2009 DVT352/Cps/1543 Kenmerk Eerste versie 1 Inleiding De gemeente Deventer is bezig met de planvorming

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN DE NIEUWE FABRIEK / VAN OSTADESTRAAT 233

BESTEMMINGSPLAN DE NIEUWE FABRIEK / VAN OSTADESTRAAT 233 BESTEMMINGSPLAN DE NIEUWE FABRIEK / VAN OSTADESTRAAT 233 TOELICHTING 17 december 2013, GEMEENTE AMSTERDAM, STADSDEEL ZUID TOELICHTING ONTWERPBESTEMMINGSPLAN DE NIEUWE FABRIEK/VAN OSTADESTRAAT 233 INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Rapport VH.10125, september 2010

Rapport VH.10125, september 2010 Rapport VH.10125, september 2010 Onderzoek naar de omgevingskwaliteit ten aanzien van de herinrichting van akkerbouw en loonbedrijf Toonen Dekkers te Maasbommel Inzake: - luchtkwaliteit - geluidhinder

Nadere informatie

GEMEENTE BUREN. Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem

GEMEENTE BUREN. Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem GEMEENTE BUREN Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem Projectnr. 061-076 / 27 januari 2016 INHOUD BLZ 1 INLEIDING... 3 1.1 Aanleiding en doelstelling... 3 1.2 Plangebied... 4 1.3 Geldend

Nadere informatie

Voorstel EV Ruimtelijke onderbouwing Harderweide deelplan 2

Voorstel EV Ruimtelijke onderbouwing Harderweide deelplan 2 Aan: Pascal Lunshof p.lunshof@odnv.nl Van: I.E. Riegman i.riegman@ovij.nl Voorstel EV Ruimtelijke onderbouwing Harderweide deelplan 2 Externe veiligheid 1 van 4 Uw kenmerk - Het beleid voor externe veiligheid

Nadere informatie

Quickscan Externe Veiligheid uitbreiding recreatieterrein d'olde Kamp te Ansen

Quickscan Externe Veiligheid uitbreiding recreatieterrein d'olde Kamp te Ansen Quickscan Externe Veiligheid uitbreiding recreatieterrein d'olde Kamp te Ansen projectnr. 169666 revisie 01 24 februari 2010 Auteur: A.S. Veger MSc. Opdrachtgever d' Olde Kamp Fam. Van Zanten Dwingelerweg

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Schalkwijkseweg 22

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Schalkwijkseweg 22 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Schalkwijkseweg 22 2 10 COLOFON TITEL: Ruimtelijke Onderbouwing Schalkwijkseweg 22 STATUS: Definitief PROJECTNUMMER: NL.IMRO.0321.0012PBSCHLKWSWG22 DATUM: 11 februari 2010 AUTEUR:

Nadere informatie

Externe Veiligheid 023 -terrein te Haarlem

Externe Veiligheid 023 -terrein te Haarlem Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Notitie: Externe Veiligheid 023 -terrein te Haarlem Opdrachtgever : bbn adviseurs t.a.v. ir. N.J. Bruschke Datum : 21 april 2008 Auteur : ing. A.J.H.

Nadere informatie

TOELICHTING BESTEMMINGSPLAN RANDWEG WEST

TOELICHTING BESTEMMINGSPLAN RANDWEG WEST TOELICHTING BESTEMMINGSPLAN RANDWEG WEST GEMEENTE BLADEL In opdracht van Opgesteld door Auteur STRI-nummer Projectnummer Datum Status Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 2. Beleidskader... 4 3. Huidige en

Nadere informatie

Externe Veiligheid Stationskwartier, deelgebied C

Externe Veiligheid Stationskwartier, deelgebied C Memo Ter attentie van Volker Wessels Vastgoed Datum 21 mei 2012 Distributie Projectnummer 12.0305 Onderwerp Externe Veiligheid Stationskwartier, deelgebied C VolkerWessels is voornemens ongeveer 140 woningen

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET BOUWEN VAN EEN LOODS AAN DE WESTHOFSEZANDWEG 9 TE S- HEER ARENDSKERKE

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET BOUWEN VAN EEN LOODS AAN DE WESTHOFSEZANDWEG 9 TE S- HEER ARENDSKERKE RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET BOUWEN VAN EEN LOODS AAN DE WESTHOFSEZANDWEG 9 TE S- HEER ARENDSKERKE Versie 2, d.d. 6 oktober 2011 Afdeling Stadsontwikkeling M. Jonker 1 Inhoud Hoofdstuk 1. Inleiding

Nadere informatie

Luchtkwaliteit Vicarielaan te IJsselstein

Luchtkwaliteit Vicarielaan te IJsselstein Luchtkwaliteit Vicarielaan te IJsselstein Toelichting Gegevens opdrachtgever Provides Postbus 72 3400 AB IJsselstein Contactpersoon: dhr. M. Teuns CSO Adviesbureau Koningsbergenstraat 2 7418 ER Deventer

Nadere informatie

Madewater en Westmade te Monster externe veiligheid. Concept

Madewater en Westmade te Monster externe veiligheid. Concept Madewater en Westmade te Monster externe veiligheid Rapportnummer O 15571-1-RA-001 d.d. 8 april 2015 Madewater en Westmade te Monster externe veiligheid opdrachtgever Gemeente Westland (Gemeentekantoor

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Kavel 12 Arnhem-Centraal Noord van de gemeente Arnhem

Ruimtelijke onderbouwing Kavel 12 Arnhem-Centraal Noord van de gemeente Arnhem Ruimtelijke onderbouwing Kavel 12 Arnhem-Centraal Noord van de gemeente Arnhem oktober 2009 1. Omschrijving van het project 3 2. Beschrijving van het projectgebied 4 3. Geldende planologische situatie

Nadere informatie

Externe veiligheid en 20 woningen Noordwolderweg te Bedum

Externe veiligheid en 20 woningen Noordwolderweg te Bedum Steunpunt externe veiligheid Groningen Externe veiligheid en 20 woningen Noordwolderweg te Bedum Opdrachtgever: Gemeente Bedum Dhr. S. Bergsma Opgesteld door: P. van Lennep Steunpunt externe veiligheid

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing 12 woningen aan de Kreukel te Bergen op Zoom

Ruimtelijke onderbouwing 12 woningen aan de Kreukel te Bergen op Zoom Gemeente Bergen op Zoom Ruimtelijke onderbouwing 12 woningen aan de Kreukel te Bergen op Zoom ten behoeve van het verlenen van een omgevingsvergunning ingevolge artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder

Nadere informatie

od205sl wijzigingsplan De Volgerlanden-Oost, 2e wijzigingsplan gebied B1 Toelichting Wijzigingsprocedure Opzet van het wijzigingsplan Milieuaspecten

od205sl wijzigingsplan De Volgerlanden-Oost, 2e wijzigingsplan gebied B1 Toelichting Wijzigingsprocedure Opzet van het wijzigingsplan Milieuaspecten GEMEENTE HENDRIK-IDO-AMBACHT ONTWERP WIJZIGINGSPLAN DE VOLGERLANDEN-OOST, 2E WIJZIGINGSPLAN GEBIED B1 Toelichting 16 juni 2017 projectnummer: 002-WP-01 status: ontwerp datum: 16 juni 2017 IMRO-IDN: NL.IMRO.0531.VolgerlOst2eWPB1-2001

Nadere informatie

De bebouwingsnormen in dit bestemmingsplan zijn uitgewerkt naar het concrete bouwplan.

De bebouwingsnormen in dit bestemmingsplan zijn uitgewerkt naar het concrete bouwplan. Toelichting Hoofdstuk 1 Aanleiding bestemmingsplan Aanleiding voor de herziening van het geldende bestemmingsplan Landelijk Gebied 1994 met betrekking tot het perceel Nekkerweg 50 is een formele bouwaanvraag

Nadere informatie

Verantwoording groepsrisico

Verantwoording groepsrisico Verantwoording groepsrisico Bestemmingsplan Weijpoort 21 en 21a-c Status: Definitief Datum: 4 juli 2017 Kenmerk Omgevingsdienst Midden-Holland: 2017112780 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 1.1 Aanleiding...

Nadere informatie

Laagraven Investment BV, de heer W. Toet Datum 17 mei Projectnummer Luchtkwaliteit Laagraven te Nieuwegein

Laagraven Investment BV, de heer W. Toet Datum 17 mei Projectnummer Luchtkwaliteit Laagraven te Nieuwegein Memo Ter attentie van Laagraven Investment BV, de heer W. Toet Datum 17 mei 2016 Distributie B.J.M. (Erna) Beernink Projectnummer 160712 Onderwerp Luchtkwaliteit Laagraven te Nieuwegein 1 WETTELIJK KADER

Nadere informatie

Ontwerp Wijzigingsplan. Ballumerweg 23 te Nes Ameland

Ontwerp Wijzigingsplan. Ballumerweg 23 te Nes Ameland Ontwerp Wijzigingsplan Ballumerweg 23 te Nes Ameland Ontwerp Wijzigingsplan Ballumerweg 23 te Nes Ameland Inhoud Toelichting op wijzigingsplan 1. Beschrijving van het plan 2. Beleidskader 3. Omgevingsaspecten

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Realiseren bed&breakfast Abbekesdoel 93b te Bleskensgraaf

Ruimtelijke onderbouwing. Realiseren bed&breakfast Abbekesdoel 93b te Bleskensgraaf Ruimtelijke onderbouwing Realiseren bed&breakfast Abbekesdoel 93b te Bleskensgraaf april 2017 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Projectomschrijving 4 2. Beschrijving plangebied 5 2.1 Inleiding

Nadere informatie

Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. 043 407 09 72

Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. 043 407 09 72 Opdrachtgever: BRO Contactpersoon: Dhr. R. Osinga Uitgevoerd door: Contactpersoon: WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. 043 407 09 72 ing. J.L.M.M.

Nadere informatie

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2 Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2 NL.IMRO.0037.BP1303-vs01 25 augustus 2014 blz. 2 Gemeente Stadskanaal Inhoudsopgave Toelichting 3 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Plangebied

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing Opgesteld door: Provincie Noord-Brabant 19-05-2016 S.M.Verhaart- Menken Versie: 3_19-05-2016 Inhoud

Nadere informatie

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45 2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex Houtensewetering naast 45 2 Toelichting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Vigerend bestemmingsplan 1.3 Bestemmingsplan 2 Gebieds- en projectbeschrijving

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing bij projectbesluit ten behoeve van Sport & Science, Hoeflingweg 20 te Lochem

Ruimtelijke onderbouwing bij projectbesluit ten behoeve van Sport & Science, Hoeflingweg 20 te Lochem Ruimtelijke onderbouwing bij projectbesluit ten behoeve van Sport & Science, Hoeflingweg 20 te Lochem Inleiding Bij besluit van 28 juli 2010 hebben burgemeester en wethouders van Lochem aan Sport & Science

Nadere informatie

Toelichting. Leeuwarden Buitengebied - Omzetten intensieve naar reguliere veehouderij Brédyk 185 Wirdum

Toelichting. Leeuwarden Buitengebied - Omzetten intensieve naar reguliere veehouderij Brédyk 185 Wirdum 1 Toelichting 2 3 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 INLEIDING 4 1.1 Aanleiding 4 1.2 Ligging en kadastrale begrenzing 4 1.3 Vigerend bestemmingsplan 5 HOOFDSTUK 2 HUIDIGE SITUATIE 6 2.1 Ruimtelijke structuur 6

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van functiewijziging Agrarisch naar Wonen van de boerderij aan de Wergeasterdyk 45 Leeuwarden

Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van functiewijziging Agrarisch naar Wonen van de boerderij aan de Wergeasterdyk 45 Leeuwarden Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van functiewijziging Agrarisch naar Wonen van de boerderij aan de Wergeasterdyk 45 Leeuwarden INLEIDING In het kader van het project De Zuidlanden, heeft de gemeente

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw havenkantoor naast Botterwerf. Behorende bij omgevingsvergunning nieuwbouw havenkantoor

Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw havenkantoor naast Botterwerf. Behorende bij omgevingsvergunning nieuwbouw havenkantoor Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw havenkantoor naast Botterwerf Behorende bij omgevingsvergunning nieuwbouw havenkantoor Februari 2017 2 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 1.1 Ligging plangebied... 4 1.2

Nadere informatie

JANSEN RAADGEVEND INGENIEURSBUREAU

JANSEN RAADGEVEND INGENIEURSBUREAU JANSEN RAADGEVEND INGENIEURSBUREAU INDUSTRIËLE LAWAAIBEHEERSING / PLANOLOGISCHE AKOESTIEK / BOUW- EN ZAALAKOESTIEK / BOUWFYSICA / VERGUNNINGEN Postbus 5047 Stationsweg 2 Tel: 073-6133141 www.jri.nl 5201

Nadere informatie

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 16 maart 2012 20112539-03 C. Land

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 16 maart 2012 20112539-03 C. Land Notitie 20112539-03 Verantwoordingsparagraaf Externe Veiligheid Polanenpark Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 16 maart 2012 20112539-03 C. Land 1 Inleiding In opdracht van Van Riezen & partners

Nadere informatie

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a.

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a. Gemeente Schijndel Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a., sub 2 Wabo 2 3 bij verzoeken om afwijken van het bestemmingsplan Inleiding Op 24 september 2014 is het

Nadere informatie

B.R01. IJsselstein Clinckhoeff - onderzoek externe veiligheid Bunnik Projekten in IJsselstein. datum: 10 oktober 2013

B.R01. IJsselstein Clinckhoeff - onderzoek externe veiligheid Bunnik Projekten in IJsselstein. datum: 10 oktober 2013 20130319B.R01 IJsselstein Clinckhoeff - onderzoek externe veiligheid Bunnik Projekten in IJsselstein datum: 10 oktober 2013 milieu geluid bouwadvies brandveiligheid ruimtelijke ordening beleidsadvies 20130319B.R01

Nadere informatie

Beoordeling externe veiligheid plangebied. De Wolder te Maastricht

Beoordeling externe veiligheid plangebied. De Wolder te Maastricht Beoordeling externe veiligheid plangebied De Wolder te Maastricht Beoordeling Externe veiligheid plangebied Castermans I & II te Wolder, Maastricht CSO Adviesbureau voor Milieu-Onderzoek B.V. Postbus 1323

Nadere informatie

TOELICHTING. Reparatieplan bijgebouwen GEMEENTE VIANEN

TOELICHTING. Reparatieplan bijgebouwen GEMEENTE VIANEN TOELICHTING ONTWERP BESTEMMINGSPLAN Reparatieplan bijgebouwen GEMEENTE VIANEN Opdrachtnummer : 99.372 IDnr. : Datum : augustus 2018 Versie : 2 Auteurs : mro b.v. : mro b.v. Leeuwenveldseweg 16H 1382 LX

Nadere informatie

Nota zienswijzen en ambtshalve wijzigingen behorende bij het voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling van bestemmingsplan Hoogspanning Zuid 1 Inleiding a. Het ontwerp van bovengenoemd bestemmingsplan

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 30 augustus 2016 vastgesteld

WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 30 augustus 2016 vastgesteld WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT 30 augustus 2016 vastgesteld 52-027 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doel... 5 1.3

Nadere informatie