Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Wijziging van de regeling in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het naamrecht, de voorkoming van schijnhuwelijken en het tijdstip van de totstandkoming van de scheiding van tafel en bed alsmede van enige andere wetten Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING Algemeen Het wetsvoorstel omvat een vijftal onderwerpen: 1. Wijziging van het naamrecht. Beoogd wordt de opneming van een regeling voor naamskeuze na ontkenning van het vaderschap door de inmiddels hertrouwde moeder van het kind, bedoeld in artikel 199, onderdeel b; 2. Wijzigingen in de regeling inzake voorkoming van schijnhuwelijken. Hiermee wordt beoogd de beperking van het toepassingsbereik van de preventieve maatregelen voortvloeiende uit de Wet voorkoming schijnhuwelijken tot vreemdelingen die niet over een verblijfsrecht zonder beperkingen in Nederland beschikken. Tevens wordt voorgesteld een verklaring van de vreemdelingendienst als bedoeld in de Wet voorkoming schijnhuwelijken niet meer vereist te stellen voor de inschrijving van in het buitenland gesloten huwelijken in de gemeentelijke basisadministratie en in de registers van de burgerlijke stand in Den Haag indien het huwelijk reeds ontbonden is dan wel tenminste tien jaar geleden voltrokken is; 3. Aanpassingen met betrekking tot het geregistreerd partnerschap. Beoogd wordt de toepassing van de regels ter voorkoming van schijnhuwelijken op het geregistreerd partnerschap; 4. Wijzigingen met betrekking tot het tijdstip van de totstandkoming van de (verzoening na) scheiding tafel en bed. Inschrijving in het huwelijksgoederenregister wordt constitutief voor de totstandkoming van de (verzoening na) scheiding van tafel en bed; en 5. overige (technische) aanpassingen. Het wetsvoorstel vloeit voor het merendeel voort uit een aantal toezeggingen aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal. Zo zijn de wijzigingen in de regeling inzake voorkoming van schijnhuwelijken een vervolg op het kabinetsstandpunt (kamerstukken II 1998/99, , nr.1) naar aanleiding van het eindrapport van de evaluatie van de Wet van 2 juni 1994 tot wijziging van de Titels 4 en 5 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (Wet voorkoming schijnhuwelijken). De aanpassingen met betrekking tot het geregistreerd partnerschap zijn opgenomen naar aanleiding van het tussentijdse advies van de Commissie Kortmann en KST41317 ISSN Sdu Uitgevers s-gravenhage 1999 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 1

2 het kabinetsstandpunt dienaangaande (kamerstukken I 1996/97, , nr. 157d). De wijziging met betrekking tot de het tijdstip van de totstandkoming van de (verzoening na) scheiding van tafel en bed, is toegezegd in het kader van het wetsvoorstel omtrent het nieuwe erfrecht (kamerstukken II 1997/98, , nr. 28, blz. 3/4).Verder is naar aanleiding van het kabinetsstandpunt inzake het rapport van de Commissie De Ruiter een wijziging opgenomen van artikel 827 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (kamerstukken II 1996/97, , nr. 1). De overige wijzigingen zijn overwegend van technische aard. Hieronder zullen de voorgestelde wijzigingen per onderwerp worden toegelicht. De wijzigingen zullen voor de betrokken uitvoerende organisaties (de burgerlijke stand en de griffies van de rechtbanken) en voor de rechterlijke macht geen of nauwelijks wijzigingen in de werklast opleveren. In het naamrecht wordt rekening gehouden met een zeer specifieke, in de praktijk niet vaak voorkomende situatie. Om die reden levert dit geen of nauwelijks werklasteffecten op voor de burgerlijke stand. De voorgestelde wijzigingen in de wetgeving inzake voorkoming van schijnhuwelijken leiden tot vereenvoudigingen, omdat in minder gevallen zogenoemde D79-verklaringen vereist zullen zijn. De aanpassingen in de wetgeving inzake het geregistreerd partnerschap sluiten hierbij aan. De wijzigingen inzake het tijdstip van de totstandkoming van de scheiding van tafel en bed en de verzoening hoeven voor de griffies van de rechtbanken niet veel werklast op te leveren, omdat nu al de meeste scheidingen van tafel en bed in het huwelijksgoederenregister ingeschreven blijken te worden. Tenzij anders is vermeld zijn de artikelen waarnaar verwezen wordt de bepalingen uit Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. Bij dit wetsvoorstel is een bijlage opgenomen waarin de geldende en de voorgestelde wettekst is opgenomen. De wijzigingen zijn vetgedrukt weergegeven. 1. Wijzigingen in het naamrecht (artikel I, onderdeel A) In het nieuw toe te voegen zesde lid van artikel 5 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) wordt rekening gehouden met een bijzonder geval van het ontstaan van de familierechtelijke betrekking, namelijk de situatie dat de moeder het vaderschap door middel van een verklaring, afgelegd ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand, ontkent en zij intussen was hertrouwd. Een dergelijke ontkenning van het vaderschap is mogelijk, indien het huwelijk met de eerdere echtgenoot door zijn dood is ontbonden en de toenmalige echtgenoten ten tijde van de vermoedelijke verwekking van het kind waren gescheiden van tafel en bed of gescheiden leefden. De moeder kan tot een jaar na de geboorte van het kind het vaderschap ontkennen. Als zij dat na de geboorte van het kind doet en intussen was hertrouwd, is volgens het bestaande artikel 5, vierde lid, van Boek 1 BW geen naamskeuze mogelijk. In dat geval moeten de ouders immers voor of ter gelegenheid van de geboorte-aangifte naamskeuze doen. Vandaar dat een nieuw zesde lid voor dit geval is toegevoegd. De toevoeging aan het nieuwe zevende lid (was zesde lid) van de woorden «de notaris» sluit iedere twijfel uit omtrent de vraag of een notaris nog wel een akte van erkenning kan opmaken, nadat het te erkennen kind 16 jaar is geworden. In het huidige zesde lid staat immers dat het kind, als het eenmaal zestien jaar is geworden in geval van erkenning naamskeuze ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand doet en dat van deze keuze melding wordt gemaakt in de akte van erkenning. Omdat het nimmer de bedoeling is geweest om te verhinderen dat een notaris een akte van erkenning opmaakt ten aanzien van een kind dat de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt, is voor alle duidelijkheid toegevoegd dat het kind de naamskeuze ook ten overstaan van de notaris kan doen. De Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 2

3 wijzigingen van het nieuwe achtste en het nieuwe elfde lid van artikel 5 zijn technisch van aard. 2. Wijzigingen in de regeling inzake voorkoming van schijnhuwelijken (artikel I, onderdelen B, C, F en artikel IV). De wijzigingen van artikel 25, vierde lid, artikel 44, eerste lid, onder k, en artikel 58, eerste en derde lid, en artikel 36a, eerste en tweede lid, van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens zijn reeds aangekondigd in de brief van de Staatssecretaris van Justitie aan de Tweede Kamer van 2 november 1998 (kamerstukken II 1998/99, , nr.1). Bij deze brief is het eindrapport van de evaluatie van de Wet van 2 juni 1994 tot wijziging van de Titels 4 en 5 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, in de praktijk genoemd de Wet voorkoming schijnhuwelijken aan de Tweede Kamer aangeboden. Uit het rapport blijkt dat de wet zeker een preventieve functie vervult. Wel worden enkele aanpassingen van de wet aanbevolen en wordt een aantal punten genoemd waarop de uitvoering zou kunnen worden verbeterd. De regeling met betrekking tot schijnhuwelijken wordt ook van toepassing ten aanzien van het geregistreerd partnerschap (zie hierna onder 3). De voorgestelde aanpassingen van de schijnhuwelijken-wetgeving zullen dan ook doorwerken naar het geregistreerd partnerschap. Het doel van de Wet voorkoming schijnhuwelijken is primair te voorkomen dat een huwelijk wordt aangegaan met het uitsluitende oogmerk om een verblijfsrecht te verwerven. Daartoe voorziet de Wet voorkoming schijnhuwelijken in een aantal bevoegdheden voor de diverse uitvoerende instanties. Zo dient, in het geval van een huwelijk waarbij een vreemdeling betrokken is, aan de ambtenaar van de burgerlijke stand een verklaring van de Vreemdelingendienst omtrent de verblijfsrechtelijke gegevens van de huwelijkskandida(a)t(en) (een zgn. D79-verklaring) te worden overgelegd alvorens hij een akte van huwelijksaangifte dan wel (indien inmiddels de geldigheidsduur van de verklaring is verlopen) alvorens hij een huwelijksakte opmaakt. Bij de inschrijving van een in het buitenland voltrokken huwelijk in de gemeentelijke basisadministratie of in de registers van de burgerlijke stand in Den Haag is eveneens een D79-verklaring vereist. Mede aan de hand van deze verklaring beslist de ambtenaar of hij zijn medewerking aan het opmaken van de akte dan wel de inschrijving van het huwelijk weigert omdat hij oordeelt dat het een schijnhuwelijk betreft. Destijds is er voor gekozen om in alle gevallen waarin vreemdelingen bij een huwelijk betrokken zijn, een D79-verklaring te vereisen. Zulks om niet te stuiten op de kritiek dat er ongerechtvaardigd onderscheid tussen vreemdelingen zou worden gemaakt. Als beide huwelijkspartners echter reeds over een zelfstandig verblijfsrecht in Nederland beschikken, waaraan geen beperkingen zijn verbonden, is er geen reden om deze personen aan de genoemde formaliteit te onderwerpen. Dit rechtvaardigt voldoende dat er onderscheid wordt gemaakt tussen hen en overige vreemdelingen die aan het huwelijk verblijf wensen te ontlenen. De regering is dan ook van mening dat uitvoering kan worden gegeven aan de belangrijkste aanbeveling van het eindrapport, die ertoe strekt het toepassingsbereik van de preventieve maatregelen van de Wet voorkoming schijnhuwelijken te beperken tot vreemdelingen die niet over een verblijfsrecht zonder beperkingen in Nederland beschikken. In verband daarmee wordt voorgesteld artikel 44, eerste lid, onder k, te wijzigen en een nieuw tweede lid in te voegen waarin de overlegging van een D79-verklaring niet langer verplicht wordt gesteld in het geval een of beide partner(s) in Nederland verblijft c.q. verblijven op grond van artikel 10 van de Vreemdelingenwet, dan wel in het bezit is c.q. zijn van een Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 3

4 vergunning tot verblijf zonder beperkingen. In dit kader wordt eveneens een wijziging van artikel 58, derde lid, voorgesteld. Dit betekent dat gemeenschapsonderdanen in de zin van artikel 1 van de Vreemdelingenwet worden vrijgesteld van het aanvragen van een D79-verklaring. Het gaat hierbij in het bijzonder om onderdanen van de lidstaten van de Europese Unie en de Europese Economische Ruimte. Verder worden van het aanvragen van een D79-verklaring vrijgesteld erkende vluchtelingen, houders van een vergunning tot vestiging en houders van een vergunning tot verblijf zonder beperkingen. In het geval van een huwelijk waarbij een vreemdeling betrokken is die reeds over een verblijfsrecht zonder beperkingen beschikt, is het weinig zinvol bovenstaande procedure te doorlopen. In een dergelijk geval zal immers per definitie geen sprake zijn van een huwelijk waarmee beoogd is een verblijfsrecht in Nederland te verwerven. Door de werking van de Wet voorkoming schijnhuwelijken te beperken tot die gevallen waarin een of beide aanstaande huwelijkspartner(s) geen verblijfsrecht zonder beperkingen heeft c.q. hebben, wordt meer ruimte gecreëerd voor de Vreemdelingendiensten en gemeenten om in die gevallen waarin het vermoeden van een schijnhuwelijk bestaat, een nader onderzoek in te stellen. In het eindrapport naar aanleiding van de evaluatie van de Wet voorkoming schijnhuwelijken is verder de aanbeveling opgenomen om voor de inschrijving van reeds ontbonden huwelijken en van reeds lang bestaande huwelijken de overlegging van een D79-verklaring niet meer verplicht te stellen. In dat kader wordt een wijziging van artikel 25, vierde lid, en artikel 36a, tweede lid, van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens voorgesteld. Aan deze wijziging ligt dezelfde gedachtegang ten grondslag als hierboven is aangegeven. Voorgesteld wordt om bij de inschrijving van een in het buitenland voltrokken huwelijk of geregistreerd partnerschap in de gemeentelijke basisadministratie of in de registers van de burgerlijke stand in Den Haag de overlegging van een D79-verklaring niet meer verplicht te stellen indien het huwelijk of geregistreerd partnerschap reeds ontbonden is dan wel langer dan tien jaren voor de inschrijving is voltrokken. In geval het huwelijk of het geregistreerd partnerschap reeds ontbonden is, kan aan dat huwelijk of het geregistreerd partnerschap geen verblijfsrecht meer worden ontleend. Indien het huwelijk of geregistreerd partnerschap reeds tien jaren geduurd heeft, moet worden aangenomen dat het een bestendig huwelijk dan wel een bestendig geregistreerd partnerschap betreft. Er kan dan vanuit gegaan worden dat er geen schijnrelatie is. Hierbij wordt opgemerkt dat in het eindrapport wordt aangegeven dat bij oudere huwelijken bijvoorbeeld gedacht kan worden aan huwelijken die reeds langer dan vijf jaren voor de inschrijving zijn voltrokken. De termijn van vijf jaren wordt als voorbeeld genoemd en is niet nader onderbouwd. De regering is van mening dat een termijn van vijf jaren kort is; niet uitgesloten is dat dan in het buitenland huwelijken worden gearrangeerd met het uitsluitende oogmerk om binnen afzienbare tijd een verblijfsrecht in Nederland te verwerven. Door het opnemen van een voldoende lange termijn kan zulks voorkomen worden. In verband daarmee wordt voorgesteld de termijn op tien jaar te stellen. De wijziging van artikel 58, eerste lid, hangt samen met de aanbeveling uit het eindrapport van de evaluatie om de geldigheidsduur van het advies van de Vreemdelingendienst te verlengen. In de praktijk is gebleken dat de huidige geldigheidsduur van twee maanden te kort is. Enerzijds omdat aanstaande echtparen hun huwelijk veelal ruim van tevoren plannen en de periode tussen de huwelijksaangifte en het huwelijk dan ook regelmatig langer dan twee maanden is. Anderzijds omdat de periode van twee maanden regelmatig wordt overschreden vanwege een langdurige legalisatie- en verificatieprocedure. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 4

5 In het voorstel is aansluiting gezocht bij de geldigheidsduur van de verklaring inzake huwelijksbevoegdheid gebaseerd op artikel 49a, vierde lid, namelijk zes maanden. Deze verklaring wordt op verzoek afgegeven aan een Nederlander die in het buitenland wenst te trouwen. De verlenging van de geldigheidsduur van de verklaring ex artikel 44, eerste lid, onder k, is verantwoord, daar in de praktijk blijkt dat de verblijfsrechtelijke situatie van de aanstaande huwelijkspartners in de periode van twee tot zes maanden na de afgifte van de eerste verklaring slechts zelden verandert. 3. Aanpassingen met betrekking tot het geregistreerd partnerschap (artikel I, onderdelen D, E, G en I). Overeenkomstig het tussentijdse advies van de Commissie Kortmann (gevoegd bij kamerstukken I 1996/97, , nr. 157d) wordt de regeling met betrekking tot schijnhuwelijken van toepassing ten aanzien van het geregistreerd partnerschap. Dat heeft tot gevolg dat de eis van het bezit van een rechtsgeldige verblijfstitel voor een vreemdeling die hier te lande een geregistreerd partnerschap wil aangaan, komt te vervallen. Daarmee wordt de gelijke behandeling van het geregistreerd partnerschap met het huwelijk op het punt van het aangaan vergroot. De toenmalige Staatssecretaris van Justitie had al aangegeven dat er in principe bereidheid was om dezelfde regeling als voor het tegengaan van schijnhuwelijken ook voor het tegengaan van schijnregistraties te doen gelden, maar wilde eerst de evaluatie van de schijnhuwelijkenregeling afwachten (kamerstukken I, , nr. 157d, blz. 2). Deze evaluatie geeft geen aanleiding tot ingrijpende wijzigingen van de regeling. De voorgestelde aanpassingen van de schijnhuwelijken-wetgeving zullen, zoals hierboven is aangegeven, ook doorwerken naar het geregistreerd partnerschap. De toepasselijkheid van de regels voor het tegengaan van schijnhuwelijken op het geregistreerd partnerschap betekent dat de huidige leden 1 en 2 van artikel 80a gaan vervallen. In het nieuwe vijfde lid van artikel 80a is voor de partnerschapsregistratie in overeenstemming met artikel 50 aangegeven dat een partnerschapsregistratie ook kan worden gestuit wanneer het aangaan ervan niet gericht is op de vervulling van de aan de partnerschapsregistratie verbonden plichten, maar op het verkrijgen van toelating tot Nederland. Verder zijn in het nieuwe zesde lid artikel 44, eerste lid, onder k, alsmede artikel 44, tweede en derde lid, en artikel 58 ten aanzien van de partnerschapsregistratie van overeenkomstige toepassing verklaard. In het zevende lid is de overeenkomstige toepassing van artikel 71a opgenomen. Voorts is in het nieuwe vierde lid (was zesde lid) de tweede zin geheel in overeenstemming met artikel 43, eerste lid, tweede volzin, geformuleerd. Voor de oorspronkelijke afwijkende formulering bestaat geen goede grond. In de derde volzin van het nieuwe vijfde lid (was zevende lid) is ten aanzien van de stuiting opgenomen dat het openbaar ministerie niet alleen tot stuiting verplicht is wanneer het bekend is met de omstandigheid dat een partner die een geregistreerd partnerschap wil aangaan, al met een ander een geregistreerd partnerschap heeft, maar ook wanneer een partner (nog) gehuwd is met een ander. In de onderdelen D en E is dit voor de omgekeerde situatie (een huwelijkspartner blijkt (nog) geregistreerd te zijn) bepaald. Dit was nog niet gebeurd. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 5

6 4. Wijzigingen met betrekking tot het tijdstip van de totstandkoming van de (verzoening na) scheiding tafel en bed (artikel I, onderdelen J t/m Q, S en W, artikel III, onderdeel A, artikel V en artikel VI) Thans komt de scheiding van tafel en bed, die in de praktijk ongeveer 450 keer per jaar voorkomt (Statistisch Jaarboek 1998, tabel 67, blz. 80), tot stand op het moment dat de daartoe strekkende beschikking kracht van gewijsde krijgt. Aan de beëindiging van de scheiding van tafel en bed worden geen formele eisen gesteld; door de verzoening van de echtgenoten eindigt de scheiding van tafel en bed van rechtswege (artikel 176). Voorgesteld wordt om voor zowel de totstandkoming van de scheiding van tafel en bed, als de beëindiging daarvan door verzoening, als constitutief vereiste de inschrijving in het huwelijksgoederenregister verplicht te stellen. In verband hiermee is reeds een toezegging gedaan door de toenmalige Staatssecretaris van Justitie in het kader van de schriftelijke voorbereiding van het wetsvoorstel omtrent het nieuwe erfrecht (kamerstukken II 1997/98, , nr. 28, blz. 3/4). De kern van het voorstel is te vinden in de nieuwe artikelen 173 en 176. In artikel 173 wordt bepaald dat de scheiding van tafel en bed tot stand komt door de inschrijving van de beschikking in het huwelijksgoederenregister bedoeld in artikel 116. Dit constitutieve vereiste komt in de plaats van het in kracht van gewijsde gaan van de desbetreffende beschikking. De redactie van de bepaling is ontleend aan artikel 163 over de totstandkoming van de echtscheiding, waarbij inschrijving in de registers van de burgerlijke stand ook als constitutief vereiste wordt gesteld. Omdat ook nu al de inschrijving van een scheiding van tafel en bed in het huwelijksgoederenregister plaatsvindt en omdat het huwelijk in stand blijft, ligt inschrijving in het huwelijksgoederenregister voor de hand. De scheiding van tafel en bed eindigt ingevolge het nieuwe artikel 176 door verzoening voortaan niet meer van rechtswege, maar alleen indien de echtgenoten op hun eensluidend verzoek in het huwelijksgoederenregister hebben doen inschrijven dat de scheiding van tafel en bed heeft opgehouden te bestaan. Zowel met vertegenwoordigers van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak als van de Nederlandse Orde van Advocaten heeft overleg terzake plaatsgevonden. Namens beide organisaties is instemming met de voorstellen betuigd. Daarbij werd helderheid van de verhoudingen, voor derden maar ook tussen de echtgenoten onderling, als belangrijk argument genoemd. Door inschrijving van de (verzoening na) scheiding van tafel en bed in het huwelijksgoederenregister als constitutief vereiste te stellen zijn ook andere wijzigingen noodzakelijk. Immers ook op andere plaatsen wordt thans uitgegaan van het in kracht van gewijsde gaan van de beslissing voor het tijdstip van de totstandkoming van de scheiding van tafel en bed. Dat tijdstip wordt overeenkomstig het nieuwe artikel 173 de inschrijving in het huwelijksgoederenregister. Het betreft hier een aanpassing van de artikelen 169, tweede lid, 174, eerste en tweede lid, 175, eerste lid, 182, 253p, tweede lid, en 396, tweede lid. Tevens is in dat kader een aanpassing noodzakelijk van artikel 826, eerste lid, aanhef, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en artikel 1, onder b, van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding. In artikel 175, tweede lid, vindt slechts een redactionele wijziging plaats, waarmee de tekst op het desbetreffende onderdeel in overeenstemming wordt gebracht met die van artikel 165, tweede lid. Aan artikel 177 en artikel 179, eerste lid, tweede zin, ontvalt de zin nu blijkens het nieuwe artikel 176 evenzeer als voor de totstandkoming van de scheiding van tafel en bed, ook voor de verzoening, inschrijving in het huwelijksgoederenregister voortaan constitutief vereiste zal zijn. De Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 6

7 verwijzing naar de verzoening, in artikel 2, vierde lid, van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding is in dit verband eveneens gepreciseerd. De indruk bestaat dat in verreweg het merendeel van de gevallen rechterlijke beslissingen tot scheiding van tafel en bed nu al worden ingeschreven in het huwelijksgoederenregister (bedoeld in artikel 116 ). Daaraan heeft zeker bijgedragen dat zodanige scheiding, indien zij niet is ingeschreven, blijkens het huidige artikel 173 niet aan derden, die daarvan onkundig zijn, kan worden tegengeworpen. Ook het merendeel der verzoeningen zal in genoemd register zijn ingeschreven. Immers, indien de rechterlijke beslissing tot scheiding van tafel en bed eenmaal was ingeschreven in het huwelijksgoederenregister, kunnen de echtgenoten de gevolgen van hun verzoening niet tegenover van die verzoening onkundige derden doen werken als de verzoening niet tevens was ingeschreven (huidig artikel 177). Voorts ligt thans nog een belang bij inschrijving van de verzoening in artikel 179, eerste lid, tweede zin, blijkens welke bepaling in geval van een verzoek tot ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, een beroep op verzoening alleen mogelijk is, indien deze in het huwelijksgoederenregister is ingeschreven. Voor die gevallen waarin inschrijving vóór de inwerkingtreding van deze wet niet heeft plaatsgevonden, is in artikel VI een overgangsbepaling opgenomen. Voor deze gevallen dienen de huidige artikelen 173, 177 en 179 te blijven gelden. Ook voor de toekomst wordt voor deze gevallen van het in kracht van gewijsde gegaan zijn van de rechterlijke beslissing uitgegaan, als het om het tijdstip van totstandkoming van de scheiding van tafel en bed gaat. Dit laatste is niet alleen in het kader van Boek 1, maar ook daarbuiten van belang. De hierboven aangegeven eveneens te wijzigen bepalingen uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding maken dit duidelijk. Ook in de gevallen die onder de overgangsregeling vallen kan inschrijving in het huwelijksgoederenregister die immers te allen tijde mogelijk is plaatsvinden. Deze geschiedt in de hier bedoelde gevallen vanzelfsprekend met het in kracht van gewijsde gegaan zijn van de beslissing als uitgangspunt en niet teneinde de totstandkoming van de scheiding van tafel en bed of van de verzoening te bewerkstelligen. De beëindiging van de scheiding van tafel en bed door verzoening geschiedt in deze overgangssituaties van rechtswege. Inschrijving van de verzoening kan ook dan uiteraard plaatsvinden als de echtgenoten daarom eensluidend verzoeken. Waar het tot stand komen van de verzoening thans nog vormvrij is, en uit de omstandigheden moet worden afgeleid, hetgeen ter vrije beoordeling van de rechter staat, is tegenbewijs (tegen het feit van de verzoening of tegen het tijdstip waarop deze heeft plaatsgevonden), bijvoorbeeld voor de in artikel 177 bedoelde derden in deze overgangsgevallen, altijd mogelijk. 5. Overige (technische) wijzigingen (artikel I, onderdelen H, R, T, U, V en X, artikel II en III, onderdeel B) Een groot deel van de hieronder te bespreken aanpassingen is technisch van aard. In onderdeel H wordt in artikel 80e, eerste lid, een verwijzing naar artikel 151 opgenomen, zodat duidelijk is dat de grond voor ontbinding van een huwelijk door echtscheiding, te weten duurzame ontwrichting, ook geldt voor de ontbinding van het geregistreerd partnerschap op eenzijdig verzoek. Voor de beëindiging van het geregistreerd partnerschap op gezamenlijk verzoek is dit opgenomen in artikel 80d, eerste lid, aanhef. Voorgesteld wordt verder het derde lid van artikel 80e te laten vervallen en dat te laten terugkeren als een afzonderlijk artikel 80f. Daarmee wordt Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 7

8 duidelijker dan voorheen aangegeven dat deze bepaling niet alleen geldt voor het zogenoemde reparatie-geregistreerd partnerschap of reparatiehuwelijk, wanneer het geregistreerd partnerschap op eenzijdig verzoek is geëindigd, maar ook wanneer dat op gezamenlijk verzoek (met wederzijds goedvinden) is geëindigd. In onderdeel R wordt opgenomen dat de minderjarige ouder die als belanghebbende bij een adoptie betrokken is (bijvoorbeeld de minderjarige moeder die afstand heeft gedaan van haar kind en die bezwaren tegen de adoptie kenbaar kan maken), bekwaam is in rechte op te treden. Deze bepaling kwam ook voor in het tot 1 april 1998 geldende adoptierecht, maar is om onopgehelderde redenen niet in het nieuwe adoptierecht opgenomen. In onderdeel T wordt de regeling van de onderhoudsplicht na beëindiging van het gezamenlijk gezag van een ouder en zijn partner die niet de ouder is, aangevuld, waardoor duidelijk wordt dat de onderhoudsplicht ook doorloopt tot het eenentwintigste jaar als het gezamenlijk gezag eindigt door het meerderjarig worden van het kind. Ook de ouderlijke onderhoudsplicht loopt door tot het eenentwintigste jaar. Tevens wordt voorgesteld, op suggestie van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak, om de relevante artikelen uit Titel 17 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek van overeenkomstige toepassing te verklaren op deze onderhoudsverplichting. Hoewel de alimentatieverplichting niet op afstamming is gebaseerd, is het wel wenselijk dat de daarvoor in aanmerking komende bepalingen van Titel 17 van toepassing zijn. In de praktijk worden deze bepalingen reeds analoog toegepast. Het komt de rechtszekerheid ten goede zulks wettelijk te bepalen. Het betreft de bepalingen die zien op de kring van onderhoudsplichtigen, de omvang van de onderhoudsplicht, de wijze van betaling van de onderhoudsbijdrage, de rangorde van onderhoudsgerechtigden, de gronden voor wijziging of intrekking van de onderhoudsbijdrage en de indexering van onderhoudsbijdragen. Artikel 395 aangaande de onderhoudsplicht jegens stiefkinderen is niet genoemd nu in geval van gezamenlijk gezag van een derde en zijn echtgenoot over de tot het gezin behorende kinderen uitsluitend artikel 253w van toepassing is. De onderhoudsplicht eindigt derhalve niet reeds bij de ontbinding van het huwelijk, maar blijft bestaan gedurende de in artikel 253w genoemde termijn. In onderdeel U is een taalkundige wijziging opgenomen. In onderdeel V wordt voorgesteld de mededelingsplicht van de ambtenaar van de burgerlijke stand aan de raad voor de kinderbescherming met betrekking tot de in artikel 301, tweede en derde lid, van Boek 1 BW vermelde feiten te laten vervallen. Het betreft mededelingen met betrekking tot het overlijden van een der ouders, de geboorte van een kind van wie alleen het moederschap vaststaat en de erkenning c.q. ontkenning van het vaderschap van een kind. In de regel is in deze gevallen geen actie van de raad voor de kinderbescherming nodig. Slechts een verzoek van de rechter (zie artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) of een ander bijkomend signaal zal leiden tot bemoeienis van de raad voor de kinderbescherming. Het wordt dan ook voldoende geacht indien in de in het huidige artikel 301, eerste en derde lid, van Boek 1 BW genoemde situaties een kennisgeving aan de kantonrechter wordt gezonden. In onderdeel X wordt voorgesteld om in artikel 452, vierde lid, derde volzin, de woorden «de rechthebbende» te vervangen door «de betrokkene». Bij de aanpassing in het kader van de invoering van het geregistreerd partnerschap per 1 januari 1998 zijn de woorden «de betrokkene» in de derde volzin, laatste zinsnede, ten onrechte vervangen door «de rechthebbende». De wijziging van artikel 447 van Boek 7 BW (artikel II) is reeds aangekondigd in de brief van mijn ambtsvoorganger van 27 oktober 1995 aan Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 8

9 de vaste commissie voor Justitie inzake het advies «Kind in proces» van de Raad voor het Jeugdbeleid en de Nederlandse Gezinsraad. Ingevolge artikel 447 Boek 7 BW zijn minderjarigen van zestien jaar en ouder bekwaam overeenkomsten inzake geneeskundige behandeling ten behoeve van zichzelf te sluiten, alsmede daarmee verband houdende rechtshandelingen te verrichten. Niet volgt daaruit dat de minderjarige bevoegd is om zonder bijstand van zijn wettelijke vertegenwoordiger zelfstandig in een procedure terzake op te treden. Als sluitstuk van de regeling van artikel 447 wordt hierin thans voorzien. In dit verband wordt gewezen op artikel 612 Boek 7 BW waar met betrekking tot het aangaan van een arbeidsovereenkomst eenzelfde rechtsfiguur geldt en waar in het eerste lid wordt bepaald dat de minderjarige bekwaam is om zonder bijstand van zijn wettelijke vertegenwoordiger in rechte te verschijnen. Het nieuwe derde lid van artikel 447, maakt het voor de minderjarige van zestien jaar en ouder mogelijk om zelfstandig als partij in een procedure, ook in hoger beroep, op te treden en aldus zelf zijn belangen te behartigen. Van het voornemen tot wijziging van artikel 827 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (artikel III onderdeel B) heeft de toenmalige Staatssecretaris van Justitie melding gemaakt in de brief van 11 juli 1997 aan de Tweede Kamer inzake het rapport van de Commissie herziening scheidingsprocesrecht (Commissie De Ruiter) «Anders scheiden» (Kamerstuk II, 1996/97, , nr. 1). Het eerste lid van artikel 827 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering geeft een opsomming van nevenvoorzieningen die de rechter in het kader van een scheidingsprocedure kan treffen. De rechter kan een onderhouds-uitkering toekennen aan een echtgenoot ten laste van de andere echtgenoot, voorzieningen treffen met betrekking tot de verdeling van de gemeenschap alsmede betreffende het gezag over, de omgang met en een uitkering tot verzorging en opvoeding van minderjarige kinderen der echtgenoten. Het tweede en derde lid geven aan op welke wijze de procedure verloopt. De opsomming draagt een limitatief karakter. Voor nevenverzoeken die daarin niet voorkomen moet een afzonderlijke procedure worden begonnen. De Commissie de Ruiter heeft in haar rapport «Anders scheiden» van 2 oktober 1996 voorgesteld om artikel 827 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zodanig te wijzigen dat deze opsomming niet langer limitatief is en ook eenvoudige geschillen die voldoende samenhang hebben met de hoofdzaak in de scheidingsprocedure kunnen worden ingebracht. Het College van Advies voor de justitiële kinderbescherming heeft positief gereageerd op dit voorstel. De Nederlandse Orde van Advocaten heeft zich eveneens positief uitgelaten over het voorstel, mits het doen van andere dan de in artikel 827 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering genoemde verzoeken niet tot vertraging leidt. De Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak was minder positief gelet op de vertraging die kan ontstaan. Tevens achtte zij de verandering niet in overeenstemming met de gedachte in het rapport dat partijen meer verantwoordelijkheid moeten nemen. Het komt mij voor dat, als de rechter eenmaal verzocht is om te beslissen ter zake van de scheiding, er enerzijds geen vertraging moet ontstaan doordat er te veel «bijgesleept» wordt in de vorm van nevenverzoeken. Anderzijds moet voorkomen worden dat ook voor kleinigheden afzonderlijke procedures moeten worden gestart. In vergelijkbare zin sprak de Hoge Raad zich uit in zijn arrest van 24 oktober 1997 (RvdW 1997, 203 C). De Hoge Raad oordeelde dat in het kader van de scheidings-procedure verzocht kan worden om een verklaring voor recht die gepaard kan gaan met een bevel dienovereenkomstig te handelen dat overeenkomstig het bepaalde in artikel 155 van Boek 1 BW recht op pensioenverevening bestaat. Dit past in het systeem van de wet en is in Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 9

10 het belang van een efficiënte rechtsbescherming, aldus de Hoge Raad. De voorgestelde regeling ligt in de lijn van deze uitspraak van de Hoge Raad. Voorgesteld wordt om aan artikel 827, eerste lid, een nieuw onderdeel toe te voegen, dat ziet op andere dan de reeds genoemde voorzieningen die in het kader van de scheidingsprocedure kunnen worden verzocht. Op die manier wordt bereikt dat naast de thans in artikel 827 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering opgesomde nevenvoorzieningen ook andere bijkomende voorzieningen kunnen worden verzocht zonder dat daarvoor afzonderlijke procedures nodig zijn. Voor het in behandeling nemen van dergelijke verzoeken worden twee voorwaarden gesteld. Wordt niet aan beide genoemde voorwaarden voldaan, dan zal de rechter de verzoeker niet ontvankelijk verklaren. Om de desbetreffende aangelegenheid alsnog aan de rechter voor te leggen, is alsdan een afzonderlijke rechtsgang vereist. Ten eerste dient de nevenvoorziening voldoende samenhang te vertonen met het scheidingsverzoek en ten tweede moet de behandeling daarvan niet tot onnodige vertraging van het geding leiden. Dit betekent dat de gevraagde voorziening moet aansluiten bij de regeling van de gevolgen van de scheiding. De tweede voorwaarde beperkt de mogelijkheid van het doen van nevenverzoeken zodanig dat de behandeling ervan niet een extra complicerende factor vormt in die zin dat daardoor vertraging in de procedure optreedt. Als het om ingewikkelde zaken gaat die de procedure aanzienlijk kunnen ophouden, blijft daarvoor een aparte procedure aangewezen. Zo zal in het algemeen een verklaring voor recht dat een recht op pensioenverevening bestaat als nevenvoorziening in een echtscheidingsprocedure verzocht kunnen worden; aannemelijk is dat veelal aan beide genoemde voorwaarden voldaan zal zijn. De verwezenlijking van de pensioenverevening dient dan vervolgens plaats te vinden overeenkomstig artikel 2 van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding. Geschillen die in dat kader mochten rijzen, kunnen gecompliceerd en tijdrovend zijn en daarom aan de te dier zake bevoegde rechter dienen te worden voorgelegd. Zij kunnen dan niet in het kader van (een hoger beroep in) de echtscheidingsprocedure worden beslist. Gedacht kan bijvoorbeeld ook worden aan een verzoek tot afgifte van bepaalde zaken. Inwerkingtreding (artikel VII) Enkele wijzigingen van het onderhavige wetsvoorstel hebben gevolgen voor de bij de uitvoering van die regeling betrokken uitvoeringsinstanties. Het betreft met name de wijzigingen opgenomen in artikel I, onderdelen B, C, F, J t/m Q, S en V, artikel III, onderdeel A, artikel VI, artikel V en artikel VI. Teneinde een goede voorlichting te kunnen verzorgen en deze uitvoeringsinstanties de gelegenheid te geven zich op de gewijzigde regeling in te stellen, wordt voorgesteld de wet op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in werking te doen treden, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. De Staatssecretaris van Justitie, M. J. Cohen Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 10

11 BIJLAGE Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek Artikel 5 Artikel 5 (nieuw) Indien de moeder na de geboorte op grond van artikel 199, onderdeel b, het vaderschap van de overleden echtgenoot ontkent en zij ten tijde van de geboorte en van de ontkenning is hertrouwd, kunnen de moeder en haar echtgenoot gezamenlijk ter gelegenheid van de ontkenning verklaren welke van hun beider geslachtsnamen het kind zal hebben. Van de verklaring van de ouders wordt een akte van naamskeuze opgemaakt. Bij gebreke van een verklaring heeft het kind de geslachtsnaam van de vader. 6. Indien een kind op het tijdstip van het ontstaan 7. Indien een kind op het tijdstip van het ontstaan van de van de familierechtelijke betrekking met beide familierechtelijke betrekking met beide ouders zestien jaar ouders zestien jaar of ouder is, verklaart het zelf of ouder is, verklaart het zelf ten overstaan van de ten overstaan van de ambtenaar van de ambtenaar van de burgerlijke stand of van de burgerlijke stand of, in geval van adoptie of notaris of, in geval van adoptie of gerechtelijke vaststelling van het vaderschap, ten overstaan van de rechter of gerechtelijke vaststelling van het vaderschap, ten overstaan van de rechter of het de geslachtsnaam het de geslachtsnaam van de vader of moeder zal hebben. van de vader of moeder zal hebben. Van deze Van deze verklaring wordt melding gemaakt in de akte van verklaring wordt melding gemaakt in de akte van erkenning of in de rechterlijke uitspraak inzake adoptie. erkenning of in de rechterlijke uitspraak inzake adoptie. 7. Een verklaring van de ouders als bedoeld in het tweede, derde of vierde lid kan slechts ten aanzien van de geslachtsnaam van het eerste kind, tot wie beide ouders in familierechtelijke betrekking staan, worden afgelegd. Onverminderd het zesde lid, hebben volgende kinderen van dezelfde ouders dezelfde geslachtsnaam als het eerste kind. Indien voor de geboorte of ter gelegenheid van de aangifte door de ouders naamskeuze is gedaan ten aanzien van een kind dat levenloos ter wereld komt of is gekomen, wordt deze keuze opgenomen in de akte, bedoeld in artikel 19i, eerste lid, en geldt zij alleen ten aanzien van dit kind. 8. Is één van de ouders voorafgaand aan het tijdstip waarop de naamskeuze uiterlijk moet zijn gedaan overleden en is de naamskeuze niet gedaan, dan legt de andere ouder een verklaring omtrent de naamskeuze af. Hetzelfde geldt indien één van de ouders wegens geestelijke stoornis onder curatele staat dan wel indien ten aanzien van hem of haar een mentorschap bestaat. 9. Zijn de vader en moeder onbekend, dan neemt de ambtenaar van de burgerlijke stand in de geboorteakte een voorlopige voornaam en geslachtsnaam op, in afwachting van het koninklijk besluit waarbij de voornamen en de geslachtsnaam van het kind worden vastgesteld. 10. Indien op grond van het tweede tot en met achtste lid een kind, wiens vader van adel is, niet zijn geslachtsnaam verkrijgt, gaat de adeldom niet over op dat kind. 8. Een verklaring van de ouders als bedoeld in het tweede, derde, vierde of zesde lid kan slechts ten aanzien van de geslachtsnaam van het eerste kind, tot wie beide ouders in familierechtelijke betrekking staan, worden afgelegd. Onverminderd het zevende lid, hebben volgende kinderen van dezelfde ouders dezelfde geslachtsnaam als het eerste kind. Indien voor de geboorte of ter gelegenheid van de aangifte door de ouders naamskeuze is gedaan ten aanzien van een kind dat levenloos ter wereld komt of is gekomen, wordt deze keuze opgenomen in de akte, bedoeld in artikel 19i, eerste lid, en geldt zij alleen ten aanzien van dit kind. 9. Is één van de ouders voorafgaand aan het tijdstip waarop de naamskeuze uiterlijk moet zijn gedaan overleden en is de naamskeuze niet gedaan, dan legt de andere ouder een verklaring omtrent de naamskeuze af. Hetzelfde geldt indien één van de ouders wegens geestelijke stoornis onder curatele staat dan wel indien ten aanzien van hem of haar een mentorschap bestaat. 10. Zijn de vader en moeder onbekend, dan neemt de ambtenaar van de burgerlijke stand in de geboorteakte een voorlopige voornaam en geslachtsnaam op, in afwachting van het koninklijk besluit waarbij de voornamen en de geslachtsnaam van het kind worden vastgesteld. 11. Indien op grond van het tweede tot en met negende lid een kind, wiens vader van adel is, niet zijn geslachtsnaam verkrijgt, gaat de adeldom niet over op dat kind. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 11

12 11. De geslachtsnaam van kinderen geboren uit een huwelijk met een lid van het koninklijk huis wordt bij koninklijk besluit bepaald. 12. De geslachtsnaam van kinderen geboren uit een huwelijk met een lid van het koninklijk huis wordt bij koninklijk besluit bepaald. Artikel 25 Artikel 25 (nieuw) Alvorens op grond van het eerste of het derde 4. Alvorens op grond van het eerste of derde lid tot lid tot de inschrijving van een huwelijksakte over te de inschrijving van een huwelijksakte of van een gaan, doet de ambtenaar van de burgerlijke stand akte van registratie van een partnerschap over te van de gemeente s-gravenhage zich een door de gaan, doet de ambtenaar van de burgerlijke stand korpschef in de zin van de Vreemdelingenwet van de gemeente s-gravenhage zich een door de afgegeven verklaring als bedoeld in artikel 44, korpschef in de zin van de Vreemdelingenwet eerste lid, onder k, van dit boek overleggen. Deze afgegeven verklaring als bedoeld in artikel 44, verklaring wordt opgesteld op verzoek van de eerste lid, onderdeel k, overleggen. Deze verklaring echtgenoot op wie zij betrekking heeft. Heeft deze wordt opgesteld op verzoek van de echtgenoot of geen woonplaats in Nederland, dan wordt zij de geregistreerde partner op wie zij betrekking opgesteld op verzoek van de andere echtgenoot. heeft. Heeft deze geen woonplaats in Nederland, De verklaring is niet vereist indien de echtgenoten dan wordt zij opgesteld op verzoek van de andere aannemelijk kunnen maken dat zij beiden buiten echtgenoot of de andere geregistreerde partner. De Nederland woonplaats hebben. Inschrijving op verklaring is niet vereist indien: grond van het eerste of derde lid van een akte van a. de echtgenoten of geregistreerde partners registratie van een partnerschap vindt niet plaats, aannemelijk kunnen maken dat zij beiden buiten indien een of beide geregistreerde partners die Nederland woonplaats hebben; geen Nederlander is, niet beschikt over een b. de betrokken echtgenoot of geregistreerde rechtsgeldige verblijfstitel als bedoeld in artikel partner die niet de Nederlandse nationaliteit bezit, 80a, eerste of tweede lid. De vorige zin is niet van op grond van artikel 10 van de Vreemdelingenwet toepassing, indien de geregistreerde partners in Nederland verblijft dan wel in het bezit is van aannemelijk kunnen maken dat zij beiden buiten een vergunning tot verblijf zonder beperkingen; Nederland hun woonplaats hebben. c. het huwelijk of het geregistreerd partnerschap ten minste tien jaren vóór de inschrijving is voltrokken, of d. het huwelijk of het geregistreerd partnerschap is geëindigd Artikel 44 Artikel 44 (nieuw) 1. Voor de aangifte van het huwelijk worden de volgende bescheiden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand overgelegd: a.... a.... k. een door de korpschef in de zin van de Vreemdelingenwet aan de ambtenaar van de burgerlijke stand afgegeven verklaring waaruit blijkt dat de aanstaande echtgenoot die niet de Nederlandse nationaliteit bezit, over een titel tot verblijf in Nederland beschikt of om toelating tot Nederland heeft verzocht, dan wel voornemens is niet in Nederland te verblijven. De verklaring wordt opgesteld op verzoek van de aanstaande echtgenoot op wie zij betrekking heeft. Heeft deze geen woonplaats in Nederland, dan wordt zij opgesteld op verzoek van de andere aanstaande echtgenoot. De verklaring is niet vereist indien de aanstaande echtgenoten aannemelijk kunnen maken dat zij beiden buiten Nederland woonplaats hebben. 1. Voor de aangifte van het huwelijk worden de volgende bescheiden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand overgelegd: k. een door de korpschef in de zin van de Vreemdelingenwet aan de ambtenaar van de burgerlijke stand afgegeven verklaring waaruit blijkt dat de aanstaande echtgenoot die niet de Nederlandse nationaliteit bezit, over een titel tot verblijf in Nederland beschikt of om toelating tot Nederland heeft verzocht, dan wel voornemens is niet in Nederland te verblijven. De verklaring wordt opgesteld op verzoek van de aanstaande echtgenoot op wie zij betrekking heeft. Heeft deze geen woonplaats in Nederland, dan wordt zij opgesteld op verzoek van de andere aanstaande echtgenoot. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 12

13 2. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de inhoud van het in het eerste lid onder a bedoelde gewaarmerkt afschrift van gegevens uit de basisadministratie persoonsgegevens, alsmede de in hetzelfde lid onder k bedoelde verklaring. 2. De verklaring, bedoeld in het eerste lid, onderdeel k, is niet vereist indien de aanstaande echtgenoten aannemelijk kunnen maken dat zij beiden buiten Nederland woonplaats hebben. De verklaring is evenmin vereist indien de aanstaande echtgenoot die niet de Nederlandse nationaliteit bezit, op grond van artikel 10 van de Vreemdelingenwet in Nederland verblijf heeft dan wel in het bezit is van een vergunning tot verblijf zonder beperkingen. 3. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de inhoud van het in het eerste lid onder a bedoelde gewaarmerkt afschrift van gegevens uit de basisadministratie persoonsgegevens, alsmede de in hetzelfde lid onder k bedoelde verklaring. Artikel 53 Artikel 53 (nieuw) 1. Het openbaar ministerie is verplicht een 1. Het openbaar ministerie is verplicht een voorgenomen voorgenomen huwelijk te stuiten, indien het met huwelijk te stuiten, indien het met een der in de artikelen een der in de artikelen 31 tot en met 33 en tot en met 33, 41 en 42 omschreven huwelijksbeletselen bekend is. van dit Boek omschreven huwelijksbeletselen bekend is Artikel 57 Een ambtenaar van de burgerlijke stand aan wie het bestaan van een der in de artikelen 31 tot en met 33 en 41 van dit Boek omschreven huwelijksbeletselen bekend is, mag niet tot een huwelijksaangifte of een huwelijksvoltrekking meewerken, ook al zou geen stuiting hebben plaatsgehad. Artikel 57 (nieuw) Een ambtenaar van de burgerlijke stand aan wie het bestaan van een der in de artikelen 31 tot en met 33, 41 en 42 omschreven huwelijksbeletselen bekend is, mag niet tot een huwelijksaangifte of een huwelijksvoltrekking meewerken, ook al zou geen stuiting hebben plaatsgehad. Artikel 58 Artikel 58 (nieuw) 1. Komt vast te staan dat op het tijdstip waarop de voltrekking van het huwelijk zal plaatsvinden meer dan twee maanden zullen zijn verstreken sinds de afgifte van een verklaring als bedoeld in artikel 44, eerste lid, onder k, dan doet de ambtenaar van de burgerlijke stand zich, alvorens tot de voltrekking van het huwelijk over te gaan, wederom een zodanige verklaring overleggen, tenzij zulks op grond van het derde lid niet vereist is De verklaring wordt opgesteld op verzoek van de aanstaande echtgenoot op wie zij betrekking heeft. Een verklaring is niet vereist indien de aanstaande echtgenoten aannemelijk kunnen maken dat zij beiden buiten Nederland woonplaats hebben. 1. Komt vast te staan dat op het tijdstip waarop de voltrekking van het huwelijk zal plaatsvinden meer dan zes maanden zullen zijn verstreken sinds de afgifte van een verklaring als bedoeld in artikel 44, eerste lid, onder k, dan doet de ambtenaar van de burgerlijke stand zich, alvorens tot de voltrekking van het huwelijk over te gaan, wederom een zodanige verklaring overleggen, tenzij zulks op grond van het derde lid niet vereist is. 3. De verklaring wordt opgesteld op verzoek van de aanstaande echtgenoot op wie zij betrekking heeft. Heeft deze geen woonplaats in Nederland, dan wordt zij opgesteld op verzoek van de andere aanstaande echtgenoot. De verklaring is niet vereist indien de aanstaande echtgenoten aannemelijk kunnen maken dat zij beiden buiten Nederland woonplaats hebben. De verklaring is evenmin vereist indien de aanstaande echtgenoot die niet de Nederlandse nationaliteit bezit, op grond van artikel 10 van de Vreemdelingenwet in Nederland verblijf heeft dan wel in het bezit is van een vergunning tot verblijf zonder beperkingen. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 13

14 Artikel 80a 1. Nederlanders, onderdanen van een andere lidstaat van de Europese Unie die beschikken over een geldige verblijfstitel en onderdanen van een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte die beschikken over een geldige verblijfstitel, kunnen hun partner-schap laten registreren, indien voldaan wordt aan de aan een geregistreerd partnerschap gestelde eisen. 2. Indien een van beide of beide personen die een geregistreerd partnerschap wensen aan te gaan, de Nederlandse nationaliteit of de nationaliteit van een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel van een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte niet bezit, kunnen zij een geregistreerd partnerschap aangaan onder de voorwaarde dat degene of degenen die de Nederlandse nationaliteit, de nationaliteit van een andere lidstaat van de Europese Unie of die van een staat die partij is de bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte niet bezit, een rechtsgeldige verblijfstitel heeft en ook overigens wordt voldaan aan de aan een geregistreerd partnerschap gestelde eisen. 3. Een persoon kan tegelijkertijd slechts met één andere persoon een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan. 4. Zij die een geregistreerd partnerschap aangaan, mogen niet tegelijkertijd gehuwd zijn. 5. Registratie van partnerschap geschiedt bij een akte van registratie van partnerschap opgemaakt door een ambtenaar van de burgerlijke stand. 6. Zij die een geregistreerd partnerschap willen aangaan, moeten daarvan onder overlegging van gegevens omtrent hun burgerlijke staat, en indien zij eerder een partnerschap hadden laten registreren of gehuwd zijn geweest, met vermelding van de namen van de vroegere partner dan wel van de namen van de vroegere echtgenoot, aangifte doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de woonplaats van één der partijen. Nederlanders die buiten Nederland woonplaats hebben en die in Nederland bij akte van de burgerlijke stand hun partnerschap willen laten registreren, doen aangifte bij de ambtenaar van de burgerlijke stand te s-gravenhage. De artikelen 43, tweede tot en met vierde lid, en 46 zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 80a (nieuw) 1. Een persoon kan tegelijkertijd slechts met één andere persoon van hetzelfde of andere geslacht een geregistreerd partnerschap aangaan. 2. Zij die een geregistreerd partnerschap aangaan, mogen niet tegelijkertijd gehuwd zijn. 3. Registratie van partnerschap geschiedt bij een akte van registratie van partnerschap opgemaakt door een ambtenaar van de burgerlijke stand. 4. Zij die een geregistreerd partnerschap willen aangaan, moeten daarvan onder overlegging van gegevens omtrent hun burgerlijke staat, en indien zij eerder een partnerschap hadden laten registreren of gehuwd zijn geweest, met vermelding van de namen van de vroegere partner dan wel van de namen van de vroegere echtgenoot, aangifte doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de woonplaats van één der partijen. Wanneer de aanstaande geregistreerde partners, van wie ten minste één de Nederlandse nationaliteit bezit, buiten Nederland woonplaats hebben en in een Nederlandse gemeente een huwelijk met elkaar willen aangaan, geschiedt de aangifte bij de ambtenaar van de burgerlijke stand te s-gravenhage. De artikelen 43, tweede tot en met vierde lid, en 46 zijn van overeenkomstige toepassing. 5. Een partnerschapsregistratie kan worden gestuit, indien partijen niet de vereisten in zich verenigen om de registratie aan te gaan, dan wel wanneer het oogmerk van de aanstaande geregistreerde partners, of één hunner, niet is gericht op de vervulling van de door de wet aan de partnerschapsregistratie verbonden plichten, doch op het verkrijgen van toelating tot Nederland. Op een stuiting zijn de artikelen 51, 52, 53, tweede lid, en 54 tot en met 56 van overeenkomstige toepassing. Het openbaar ministerie is verplicht een partnerschapsregistratie te stuiten, indien het met een van de in de artikelen 31, eerste en derde lid, 41 en in het eerste en tweede lid van dit artikel omschreven beletselen bekend is. Indien aan de ambtenaar van de burgerlijke stand een van de in de vorige zin genoemde beletselen bekend is, mag hij niet tot een aangifte of registratie meewerken, ook al zou geen stuiting hebben plaatsgehad. 6. Ter zake van de partnerschapsregistratie zijn de artikelen 31, eerste en derde lid, 32, 35 tot en met 39, 41, 44 tot en met 49, 58, en 62 tot en met 66 van overeenkomstige toepassing. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 14

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2000 2001 Nr. 79 26 862 Wijziging van de regeling in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het naamrecht, de voorkoming van schijnhuwelijken

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1996 1997 Nr. 157 23 761 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met opneming daarin

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Wijziging van Boek 1 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten betreffende het uitspreken van de echtscheiding en ontbinding van het geregistreerd partnerschap door de ambtenaar van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1997 161 Wet van 10 april 1997 tot wijziging van de artikelen 5 en 9 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en in verband daarmede van enige andere

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1999 2000 Nr. 348 26 672 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de openstelling van het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 488 Wijziging van Boek 1 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek betreffende de huwelijksleeftijd, de huwelijksbeletselen, de nietigverklaring

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 29 353 Wijziging van enige bepalingen van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het geregistreerd partnerschap, de geslachtsnaam

Nadere informatie

Artikel 99 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 99 wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van Boek 1 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten betreffende het uitspreken van de echtscheiding en ontbinding van het geregistreerd partnerschap door de ambtenaar van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 9 Wet van 21 december 2000 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de openstelling van het huwelijk voor personen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 047 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het gezamenlijk gezag van rechtswege bij geboorte tijdens een geregistreerd

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 480 Wet van 25 november 2013 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het juridisch ouderschap van de vrouwelijke partner

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 380 Wet van 8 oktober 2014 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten in verband met de vereenvoudiging van en

Nadere informatie

INHOUD. Voorwoord / 5. 1 Burgerlijk Wetboek Boek 1 (uittreksel) / 17. Titel 1 Algemene bepalingen / 17. Titel 2 Het recht op de naam / 17

INHOUD. Voorwoord / 5. 1 Burgerlijk Wetboek Boek 1 (uittreksel) / 17. Titel 1 Algemene bepalingen / 17. Titel 2 Het recht op de naam / 17 INHOUD Voorwoord / 5 1 Burgerlijk Wetboek Boek 1 (uittreksel) / 17 Titel 1 Algemene bepalingen / 17 Titel 2 Het recht op de naam / 17 Titel 3 Woonplaats / 22 Titel 4 Burgerlijke stand / 23 Afdeling 1 De

Nadere informatie

PUBLICATIEBLAD. LANDSVERORDENING van de 8'*^mei 2010 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek^ (Landsverordening herziening namenrecht)

PUBLICATIEBLAD. LANDSVERORDENING van de 8'*^mei 2010 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek^ (Landsverordening herziening namenrecht) A 2010 l**l N 29 PUBLICATIEBLAD LANDSVERORDENING van de 8'*^mei 2010 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek^ (Landsverordening herziening namenrecht) IN NAAM DER KONINGIN! In overweging genomen

Nadere informatie

Tussentijds Bericht Vreemdelingencirculaire TBV 2001/8

Tussentijds Bericht Vreemdelingencirculaire TBV 2001/8 JU Tussentijds Bericht Vreemdelingencirculaire TBV 2001/8 Aan: De korpschefs van de Politieregio s De Staf van de Koninklijke Marechaussee i.a.a.: De Procureurs-Generaal Onderdeel: Directie Beleid, Afdeling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 145 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met het bevorderen van voortgezet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 145 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met het bevorderen van voortgezet

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 147 Besluit van 4 april 2003 tot wijziging van het Besluit burgerlijke stand 1994 in verband met de uitvoering van de Wet conflictenrecht afstamming,

Nadere informatie

VOORJAARSWIJZIGINGEN FAMILIERECHT mr. L.H.M. Zonnenberg

VOORJAARSWIJZIGINGEN FAMILIERECHT mr. L.H.M. Zonnenberg VOORJAARSWIJZIGINGEN FAMILIERECHT mr. L.H.M. Zonnenberg Op 12 februari 2009 verscheen het Koninklijk Besluit van 6 februari 2009. Dat KB regelt de inwerkingtreding van onder meer de Wet van 9 oktober 2008

Nadere informatie

Inleiding tot de burgerlijke stand

Inleiding tot de burgerlijke stand Inleiding tot de burgerlijke stand Mr. J. Kampers bewerkt door: L.J.W. Evers H.Vat 12e druk 2004 Kluwer, Alphen aan den Rijn Voorwoord 13 1 Ontstaan en ontwikkeling van de wetgeving betreffende de burgerlijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 862 Wijziging van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het naamrecht, de voorkoming van schijnhuwelijken en het tijdstip van

Nadere informatie

Voorkoming schijnhuwelijken

Voorkoming schijnhuwelijken JU Voorkoming schijnhuwelijken Tussentijds Bericht Vreemdelingencirculaire TBV 2000/24 Onderdeel: Directie Beleid/Afdeling Uitvoeringsbeleid Datum: 15 november 2000 Ons kenmerk: 5044970/00/ind Code: TBV

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 032 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het juridisch ouderschap van de vrouwelijke partner van de moeder anders

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 23 714 Wijziging van, onder meer, Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met invoering van medevoogdij en gezamenlijke voogdij Nr. 7 NOTA

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 867 Wijziging van de titels 6, 7 en 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen) Nr. 1 KONINKLIJKE

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 28 867 Wijziging van de titels 6, 7 en 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen) Nr. 12 DERDE NOTA

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 521 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met herschikking van de bevoegdheidsverdeling tussen rechtbank en kantonrechter,

Nadere informatie

Wettenbundel Verzekeringen INKIJKEXEMPLAAR

Wettenbundel Verzekeringen INKIJKEXEMPLAAR Wettenbundel Verzekeringen 2017-2018 Burgerlijk Wetboek_FM.indd 1 25/07/17 10:32 AM Burgerlijk Wetboek_FM.indd 2 25/07/17 10:32 AM Wettenbundel Verzekeringen 2017-2018 Wetsartikelen in de verzekeringspraktijk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 554 Wijziging van titel 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (regels verrekenbedingen) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der

Nadere informatie

==================================================================== HOOFDSTUK I. Algemene bepalingen terzake van de burgerlijke stand

==================================================================== HOOFDSTUK I. Algemene bepalingen terzake van de burgerlijke stand Intitulé : LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van de artikelen 17, vierde lid, 18, derde lid, 18c, 19j, eerste lid, 20d, 21, derde lid, 23b, eerste, tweede en vierde lid, 24b,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 25 891 (R 1609) Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap met betrekking tot de verkrijging, de verlening en het verlies van het Nederlanderschap

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 675 Regeling van het conflictenrecht inzake de familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming (Wet conflictenrecht afstamming) Nr.

Nadere informatie

Geboorte, Huwelijk en Overlijden 07. GHO

Geboorte, Huwelijk en Overlijden 07. GHO , en 07. GHO Deze module heeft betrekking op uitsluitend Nederlandse partijen. Eindterm 07.01. De kandidaat kan met betrekking tot het thema geboorte de van belang zijnde Nederlandse weten regelgeving

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 174 Besluit van 4 mei 2015 tot vaststelling van het tijdstip van gedeeltelijke inwerkingtreding van de Wet elektronische dienstverlening burgerlijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 353 Wijziging van enige bepalingen van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het geregistreerd partnerschap, de geslachtsnaam

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 676 Voorstel van wet van het lid Luchtenveld tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 154 Voorstel van wet van de leden Recourt en Van Oosten tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en van enige andere wetten in verband met de

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 270 Wet van 27 juni 2008 tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap ter invoering van een verklaring van verbondenheid, en tot aanpassing

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 480 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek alsmede van enige andere wetten in verband met de vaststelling van kinderalimentaties (Wet

Nadere informatie

Artikelen 81 en 82. Ongewijzigd. Artikel 83

Artikelen 81 en 82. Ongewijzigd. Artikel 83 Doorlopende tekst van de gewijzigde artikelen van de titels 1.6, 1.7 en 1.8 BW (nieuw), alsmede van artikel V (overgangsbepaling), zoals deze luidt volgens Kamerstukken I 2008/09, 28 867, A (gewijzigd

Nadere informatie

De keuze van de achternaam. Ministerie van Justitie

De keuze van de achternaam. Ministerie van Justitie Ministerie van Justitie De keuze van de achternaam Burgerlijk Wetboek Boek 1, Personen- en familierecht Titel 2 Het recht op de naam Artikel 5 1. Indien een kind alleen in familierechtelijke betrekking

Nadere informatie

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. 34 154 Voorstel van wet van de leden Recourt en Van der Steur tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en van enige andere wetten in verband met de herziening van het stelsel van kinderalimentatie (Wet

Nadere informatie

JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel )

JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel ) JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel ) [De minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], Frankrijk, wonende

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 153 Wet van 14 maart 2002, houdende regeling van het conflictenrecht inzake de familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming (Wet

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 152 Wet van 14 maart 2002 tot wijziging van titel 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (regels verrekenbedingen) Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 676 Voorstel van wet van het lid Luchtenveld tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 145 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met het bevorderen van voortgezet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 862 Wijziging van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het naamrecht, de voorkoming van schijnhuwelijken en het tijdstip van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 25 343 Aanpassing van de Kieswet, Gemeentewet en Provinciewet in verband met de invoering van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens

Nadere informatie

Aantekeningen overlijden. Eerstgenoemde partner. Partnerschapsboekje. in de gemeente. Laatstgenoemde partner. in de gemeente

Aantekeningen overlijden. Eerstgenoemde partner. Partnerschapsboekje. in de gemeente. Laatstgenoemde partner. in de gemeente Aantekeningen overlijden Eerstgenoemde partner op in de gemeente Partnerschapsboekje Laatstgenoemde partner op in de gemeente 12 Inlichtingen Naamgebruik geregistreerde partners Een Nederlandse man of

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 34 231 Voorstel van wet van de leden Van Oosten, Kuiken en Groothuizen tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van enige andere

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 222 Rijkswet van 18 april 2002 tot aanpassing van enige onderdelen van de Rijkswet op het Nederlanderschap en van de Rijkswet van 21 december

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 32 420 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie van de richtlijn nr. 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:6614

ECLI:NL:RBDHA:2017:6614 ECLI:NL:RBDHA:2017:6614 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 19-06-2017 Datum publicatie 13-07-2017 Zaaknummer C/09/520036 / FA RK 16-7841 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 696 Wijziging van de Wet op de lijkbezorging Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1 Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 531 Besluit van 29 oktober 2002 tot wijziging van het Besluit van 6 oktober 1997, houdende regels voor geslachtsnaamswijziging (Stb. 463) Wij

Nadere informatie

Wet verevening pensioenrechten bij scheiding

Wet verevening pensioenrechten bij scheiding Wet verevening pensioenrechten bij scheiding Wet van 28 april 1994, tot vaststelling van regels met betrekking tot de verevening van pensioenrechten bij echtscheiding of scheiding van tafel en bed (Wet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 29 676 Voorstel van wet van het lid Luchtenveld tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 075 Voorstel van wet van het lid Koşer Kaya tot wijziging van het uitengewoon esluit Arbeidsverhoudingen 1945, het urgerlijk Wetboek en enkele

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 335 Besluit van 20 juni 2011 tot wijziging van het Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 in verband met de wet van 18 april 2011 tot wijziging

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wet van xxxx tot wijziging van met name het Wetboek van urgerlijke Rechtsvordering en het urgerlijk Wetboek (tegengaan huwelijkse gevangenschap). Wij Willem-lexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 039 (R 1702) Aanpassing van enige onderdelen van de Rijkswet op het Nederlanderschap en van de Rijkswet van 21 december 2000 tot wijziging van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 649 Herziening van het afstammingsrecht alsmede van de regeling van adoptie Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

WET VEREVENING PENSIOENRECHTEN BIJ SCHEIDING

WET VEREVENING PENSIOENRECHTEN BIJ SCHEIDING WET VEREVENING PENSIOENRECHTEN BIJ SCHEIDING Artikel 1 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder: a. scheiding: echtscheiding of scheiding van tafel en bed dan

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 137 Vaststelling en invoering van Boek 10 (Internationaal privaatrecht) van het Burgerlijk Wetboek (Vaststellings- en Invoeringswet Boek 10

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 24 649 Herziening van het afstammingsrecht alsmede van de regeling van de adoptie Nr. 8 GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 21 oktober 1996 Wij Beatrix,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 276 Evaluatie Wet Voorkoming Schijnhuwelijken Nr. 1 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1988-1989 21 155 Wijziging van de regeling van de overdracht van aandelen op naam in naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 217 Regels over de documentatie van vennootschappen (Wet documentatie vennootschappen) A OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN DE

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 924 Regeling van het conflictenrecht met betrekking tot het geregistreerd partnerschap (Wet conflictenrecht geregistreerd partnerschap) B ADVIES

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 769 Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enkele bijzondere wetten in verband met de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen Nr.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 285 Wijziging van de Wet voorkeursrecht gemeenten (vereenvoudiging bekendmaking en aanbiedingsprocedure) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 551 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met verkorting van de adoptieprocedure en wijziging van de Wet opneming buitenlandse

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 Inleidende bepaling. Artikel 1. HOOFDSTUK 2 Wijzigingen van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 2

HOOFDSTUK 1 Inleidende bepaling. Artikel 1. HOOFDSTUK 2 Wijzigingen van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 2 25 JUNI 2017. - Wet tot hervorming van regelingen inzake transgenders wat de vermelding van een aanpassing van de registratie van het geslacht in de akten van de burgerlijke stand en de gevolgen hiervan

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:8005

ECLI:NL:RBDHA:2017:8005 ECLI:NL:RBDHA:2017:8005 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 17072017 Datum publicatie 03082017 Zaaknummer C/09/522456 / FA RK 168986 Rechtsgebieden Personen en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde de collectieve afwikkeling van massavorderingen verder te vergemakkelijken (Wet tot wijziging van de Wet collectieve

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 134 Besluit van 20 maart 2014, houdende wijziging van het Besluit gezagsregisters mede in verband met de uitbreiding van aantekeningen in het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 29 676 Voorstel van wet van het lid Luchtenveld tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1993-1994 23761 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met opneming daarin van bepalingen

Nadere informatie

Het huwelijk van twee mannen of twee vrouwen

Het huwelijk van twee mannen of twee vrouwen Justitie maakt rechten en plichten duidelijk Het leven kent vele gebeurtenissen met juridische gevolgen. Justitie is verantwoordelijk voor de wetten die uw familie- en gezinsaangelegenheden regelen. Zo

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 813 (R 1873) Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap met betrekking tot meervoudige nationaliteit en andere nationaliteitsrechtelijke

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 334 Wet van 6 juli 2004, houdende regeling van het conflictenrecht met betrekking tot het geregistreerd partnerschap (Wet conflictenrecht geregistreerd

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 2600 5 februari 2013 Advies Raad van State betreffende het wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en het

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken ϕ1 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Directie Wetgeving Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. 34 231 Voorstel van wet van de leden Van Oosten, Recourt en Berndsen-Jansen tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van enige andere wetten in verband met de herziening van het stelsel van

Nadere informatie

de Rechtspraak Raad voor de rechtspraak Ministerie van Veiligheid en Justitie mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 ER DEN HAAG

de Rechtspraak Raad voor de rechtspraak Ministerie van Veiligheid en Justitie mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 ER DEN HAAG Ministerie van Veiligheid en Justitie mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 ER DEN HAAG Directie Strategie en Ontwikkeling bezoekadres Kneuterdijk 1 2514 EM Den Haag correspondentieadres Postbus 90613 2509

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 587 Besluit van 17 december 2014 tot wijziging van het Besluit burgerlijke stand 1994 in verband met de Wet elektronische dienstverlening burgerlijke

Nadere informatie

Wet van 10 mei 2007 betreffende de transseksualiteit

Wet van 10 mei 2007 betreffende de transseksualiteit Wet van 10 mei 2007 betreffende de transseksualiteit (BS 11 juli 2007) Hoofdstuk I Algemene bepaling Artikel 1 Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. Hoofdstuk Il

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. Bijgewerkt t/m nr. 13 (Derde nota van wijziging d.d. 1 oktober 2018) 34 231 Voorstel van wet van de leden Van Oosten, Kuiken en Groothuizen tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van enige

Nadere informatie

Melding van voorgenomen huwelijk / geregistreerd partnerschap

Melding van voorgenomen huwelijk / geregistreerd partnerschap Melding van voorgenomen huwelijk / geregistreerd partnerschap IN TE VULLEN DOOR AANSTAANDE ECHTGENOOT / PARTNER 1 U bezit de Nederlandse nationaliteit; of u bent een gemeenschapsonderdaan (E.U.-onderdaan);

Nadere informatie

De keuze van de achternaam

De keuze van de achternaam De keuze van de achternaam Ieder mens heeft een voornaam en een achternaam. Die krijgen we bij de geboorte, meestal van onze ouders. Namen zijn belangrijk. In het dagelijks leven zorgt de naam voor onderscheid

Nadere informatie

geregistreerde partnerschappen en van overlijden.

geregistreerde partnerschappen en van overlijden. ucrtriaz2a--ac-, 00 22/ eke/. 7 seri?oi ZITTINGSJAAR 2013-2014-784, IS/521/13-14, d.d. 7 april 2014 Landsverordening tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (AB 1989 no GT 100) in verband met

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1976-1977 14167 Wijziging in het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, strekkende tot invoering ten behoeve van minderjarige moeders

Nadere informatie

Melding van voorgenomen huwelijk / geregistreerd partnerschap (zonder opgave verblijfsrecht) BSN (indien bekend) Geslachtsnaam 2.

Melding van voorgenomen huwelijk / geregistreerd partnerschap (zonder opgave verblijfsrecht) BSN (indien bekend) Geslachtsnaam 2. Deel Partner U bezit de Nederlandse nationaliteit; of u bent een gemeenschapsonderdaan (E.U.-onderdaan); of u heeft een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd of een verblijfsvergunning asiel

Nadere informatie

Melding van voorgenomen huwelijk / geregistreerd partnerschap

Melding van voorgenomen huwelijk / geregistreerd partnerschap Melding van voorgenomen huwelijk / geregistreerd partnerschap IN TE VULLEN DOOR AANSTAANDE ECHTGENOOT / PARTNER U bezit niet de Nederlandse nationaliteit; u bent geen gemeenschapsonderdaan (E.U.-onderdaan);

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten Generaal

Eerste Kamer der Staten Generaal Eerste Kamer der Staten Generaal Vergaderjaar 1986-1987 Nr. 55 15 417 Verlaging van de leeftijd waarop volgens het Burgerlijk Wetboek de meerderjarigheid wordt bereikt tot achttien jaren en wijziging in

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1997 772 Wet van 24 december 1997 tot herziening van het afstammingsrecht alsmede van de regeling van adoptie Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering mede in verband met de evaluatie van de Wet openstelling huwelijk en de Wet geregistreerd partnerschap

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 242 Rijkswet van 17 juni 2010, houdende wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap met betrekking tot meervoudige nationaliteit en andere

Nadere informatie