RIS129017A_28-JUN-2005

Transcriptie

1 Plan van aanpak betreffende aanwijzing rddf, behorend bij bestuursformatieplan openbaar primair onderwijs (inclusief expertise-centra) te Den Haag schooljaar (Versie 20 juni 2005) Algemeen Ten gevolge van bezuinigingen op het onderwijsachterstandenbeleid, het inlopen van niet begrote lasten in het verleden en een terugloop van het aantal leerlingen op de teldata 1 oktober 2003 en 1 oktober 2004 is het aantal personeelsleden dat werkzaam is binnen het openbaar primair onderwijs groter dan de be schikbare formatie. Het formatietekort bedraagt op 1 augustus 2005 naar verwachting formatierekeneenheden (fre) (peildatum 1 januari 2005). Uitgaande van een gemiddeld fre-verbruik van 168,7 per functie komt het formatietekort neer op een aantal van 200 fulltime-equivalence (fte). Aangenomen wordt, dat de beëindiging van rechtswege voor of per 1 augustus 2005 van tijdelijke dienstverbanden (dienstverbanden die op of na 1 augustus 2004 zijn aangevangen) 52 fte bedraagt (peildatum 1 april 2005). Daarnaast wordt ervan uitgegaan, dat als gevolg van vrijwillig ontslag en pensionering voor of per 1 augustus fte uit het openbaar primair onderwijs zullen verdwijnen, waarvan thans al 17 fte is gerealiseerd. Per saldo resteert nog 43 fte. Ten gevolge hiervan bedraagt het personeelsoverschot op 1 augustus fte ( =105, peildatum 1 april 2005). Plan van aanpak ter terugdringing van het personeelsoverschot Risicodragend deel van de formatie (rddf) Om op 1 augustus 2006 de personeelsinkomsten in evenwicht te laten zijn met de personeelsuitgaven zal op 1 augustus 2005 een aantal van 105 formatieplaatsen in het risicodragend deel van de formatie (rddf) dienen te worden geplaatst. Dit houdt in dat, indien in de loop van het schooljaar inkomsten en uitgaven niet veranderen, die functies per 1 augustus 2006 worden opgeheven en dat er ontslag volgt voor de betreffende personeelsleden uit vast dienstverband. Voorwaarde bij dreigend ontslag In artikel 7.2 van het Reglement Participatiefonds is bepaald, dat bij de toetsing van een ontslag als gevolg van formatieve ontwikkelingen een formatievergelijking dient te worden gemaakt. In deze vergelijking wordt de totale formatie direct voorafgaand aan het ontslag vergeleken met de totale formatie per de datum van het ontslag, waarbij ook personele/financiële budgetten worden meegerekend. Met andere woorden, indien er sprake is van ontslagdreiging, zullen budgetten moeten worden aangewend om het ontslagvolume te beperken. Met name het budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid (PB), het voormalig O & O budget, dient hiervoor te worden gebruikt. Het Participatiefonds heeft bepaald, dat in deze situatie dit budget voor 65 % (inclusief verhoging Vervangingsfonds: 58,5 %) voor formatieve doeleinden moet worden ingezet.

2 Het overige deel van het budget (35%) mag het bevoegd gezag voor andere doeleinden inzetten (afwijking van laatstgenoemd percentage is alleen mogelijk indien wordt aangetoond, dat op het moment van ontslagaanzegging reeds aangegane en doorlopende verplichtingen een groter beslag op het bovengenoemde budget leggen). De rddf-aanwijzing Ter bepaling van welke functies in het rddf worden geplaatst, is onderscheid tussen de verschillende personeelscategorieën gemaakt. De te onderscheiden categorieën zijn: directie, onderwijzend personeel onderwijsondersteunend personeel. In de categorie directie zijn twee functies te onderscheiden, n.l. die van directeur en die van adjunct-directeur. Een school beschikt, gelet op het belang van de continuïteit van de schoolorganisatie, in principe over één directeur en één adjunct-directeur. Van de laatste functie kan worden afgeweken indien de school over een meerhoofdige leiding beschikt of taken worden uitgevoerd door een daartoe aangewezen leraar. In dat geval zijn er aan de school meer directeuren werkzaam en hoeft geen adjunct-directeur aanwezig te zijn. Binnen het onderwijzend personeel zijn de functies van (groeps)leraar en van vakleraar, die uitsluitend in het bezit is van een onderwijsbevoegdheid voor het vak lichamelijke oefening, te onderscheiden. Binnen het onderwijsondersteunend personeel zijn functies te onderscheiden. Hierbij zijn de functies van onderwijsassistent, leraar-ondersteuner en klassenassistent groepsgebonden te achten. Functies als administratief medewerker, conciërge, fysiotherapeut, logopedist, algemeen schoolmedewerker belast met veiligheidstaken enz. zijn schoolgebonden functies. Tot de categorie onderwijsondersteunend personeel moeten ook de bovenschoolse functies van medewerkers worden gerekend die met bestuursondersteunende taken zijn belast. De verdeling van het rddf over de functiecategorieën Hierboven is omschreven in welke categorieën rddf-plaatsing zal geschieden, te weten: Directie: directeuren adjunct-directeuren Onderwijzend personeel: (groeps)leraren vakleraren, die uitsluitend in het bezit zijn van een onderwijsbevoegdheid voor het vak lichamelijke oefening Onderwijsondersteunend personeel: De groepsgebonden functies van onderwijsassistent, leraar ondersteuner en klassenassistent, De schoolgebonden functies in de schoolorganisatie De bovenschoolse functies t.b.v. de uitvoering van bestuurs ondersteunende taken De zo ontstane categorieën worden cohorten genoemd.

3 De verdeling van het rddf-volume over de cohorten (zie bijlage 1) De formatie van het bestand personeel in vaste dienst (1617 fte op peildatum 1 april 2005, zie bijlage 1, kolom A) moet op 1 augustus 2006 worden teruggebracht met 105 fte. De teruggang in deze formatie bedraagt percentueel 6,5 (105/1617). Indien geen cohorten zouden worden toegepast, moet uitgegaan worden van de totale lijst van functies ingevuld door personeel gerangschikt op onderwijsdiensttijd. Het op deze manier effectueren van rddf aanwijzing wordt zichtbaar in kolom B van bijlage 1. Gekozen wordt om over te gaan tot het werken met cohorten d.m.v. het hanteren van de volgende afwijking op onderstaande punten (zie bijlage 1, kolom E). 1 e Afwijking: cohort directeuren: In de huidige arbeidsmarkt is het zeer moeilijk om geschikte directeuren te werven. Aanbevolen wordt dan ook om het arsenaal van directeuren niet te verminderen. Het cohort wordt dan ook feitelijk teruggebracht tot 0 fte. Kosten van boventalligheid zullen worden ingelopen door natuurlijk verloop. 2 e Afwijking: cohort vakleraren, die uitsluitend in het bezit zijn van een onderwijsbevoegdheid voor het vak lichamelijke oefening: Uitgegaan wordt van de gemeentelijke norm vakleerkrachten (lestijd bao 2,5 minuut per leerling per week = 24 fte en sbo/wec 3,5 minuut per leerling per week= 4 fte) plus een marge i.v.m. rooster-technische uitvoerbaarheid = 11fte. Volume wordt dan 39,0 fte ( fte) aangevuld met de gemeentelijke doelsubsidie voor sport, 5 fte. Overschot vakleerkrachten, 12 fte (56 fte 44 fte), wordt gelijkgesteld met rddf-volume in dit cohort. 3 e Afwijking onder cohort schoolgebonden functies in de schoolorganisatie: rddf-aanwijzing in de cohort functie algemeen schoolmedewerker met veiligheidstaken 15,6 fte wegens algehele opheffing van de functie. rddf-aanwijzing in de cohort conciërges. De in kolom B aangegeven rddf is een te grote aanslag t.o.v. de nu ingevulde formatie, waardoor wordt afgeweken. ( 6 fte t.o.v. 19 fte). Voorgesteld wordt om hier het algemene teruggangspercentage van 6,5 % te hanteren, waardoor de rddf neerkomt op 1 fte (zie kolom E). rddf-aanwijzing in de cohort OOP-overig. Voorgesteld wordt om hier het algemene teruggangspercentage van 6,5 % te hanteren, waardoor de rddf neerkomt op 3 fte (zie kolom E). 4 e Afwijking onder cohort bovenschoolse functies t.b.v. de uitvoering van bestuursondersteunende taken: In het saneringsplan openbaar onderwijs is besloten om de totale bestuurlijke formatie (bovenschoolse rpbw-formatie en de ambtelijk formatie) met 22 fte terug te brengen. Per augustus 2005 zal 12 fte bovenschools rpbw-functies in het rddf worden geplaatst. Daarnaast geldt een bezuinigingstaakstelling per direct van 10 fte.

4 5 e Afwijking. In de jaren van het lerarentekort zijn naar verhouding veel onderwijsassistenten aangesteld. Om het evenw icht tussen leraren en onderwijsassistenten te herstellen, is er voor gekozen om het aantal fte s onderwijsassistenten dat voor rddf-aanwijzing in aanmerking komt (zie kolom B van bijlage 1), te verhogen tot e Afwijking. Voordelige resultaten van bovengenoemde afwijkingen worden ten gunste gebracht van de cohort leraren, e.e.a. op grond van de gedachte handen aan het bord. Algemene reden van de afwijkingen ten gunste van leraren is gelegen in het feit dat er in dit cohort extra verlies van werkgele genheid is, door het per 1 augustus 2005 niet continueren van tijdelijke aanstellingen (zichtbaar in kolom C van bijlage 1). Het feitelijk verlies aan werkgelegenheid wordt zichtbaar gemaakt in de bijlage 1 onder kolom F, waarin de uiteindelijke rddf-aanwijzing samenkomt met de beëindiging van de tijdelijke aanstellingen. De volgorde binnen de cohorten Het personeel wordt binnen de cohorten op volgorde van diensttijd bij het onderwijs geplaatst, waarbij de jongste in diensttijd als eerste in aanmerking komt voor ontslagdreiging. Bij gelijke diensttijd komt de jongste in leeftijd het eerst in aanmerking. De diensttijd die bepalend is voor de plaatsing binnen de cohorten is omschreven in het Sociaal Plan. Het aanwijzen van personen binnen de cohorten die per 1 augustus 2006 met ontslag worden bedreigd Welke personen binnen de verschillende cohorten worden bedreigd met ontslag, is afhankelijk van de mate waarin de cohort in de rddf-aanwijzing wordt aangeslagen en de positie die het personeelslid in de diensttijdvolgorde in de cohort inneemt. Belangen van de organisatie bij rddf-aanwijzing (hardheidsclausule) Het kan voorkomen dat via de hiervoor beschreven procedure een personeelslid met ontslag bedreigd wordt die over specifieke deskundigheid en/of ervaring beschikt. Indien dit personeelslid zou moeten afvloeien en deze afvloeiing een verlies aan onderwijskwaliteit voor het openbaar primair onderwijs zal betekenen en waardoor bestaande ontwikkelingen zullen worden verstoord of moeten worden gestopt, kan in dat geval een beroep worden gedaan op de zgn. hardheidsclausule. Met inachtneming van deze clausule wordt dit personeelslid overgeslagen en wordt het volgende personeelslid in dezelfde cohort aangewezen. De hardheidsclausule luidt als volgt: Ter vermijding van kennelijke onbillijkheid of als het belang van het onderwijs dit kennelijk vereist, kan bij de verlening van ontslag van de betreffende regelgeving worden afgeweken. Verzoeken om de hardheidsclausule toe te passen, worden beoordeeld door de directeur primair openbaar onderwijs, voor wat betreft schoolse aangelegenheden, op voordracht van het clustermanagement.

5 Het alsnog beschikbaar komen van extra structurele formatie Mocht er extra structurele formatie beschikbaar komen ten opzichte van de nu berekende formatie in het bestuursformatieplan dan wordt dit bij vrije besteding in eerste instantie toebedeeld aan de cohort onderwijzend personeel en onderwijsondersteunend personeel, onderdeel groepsgebonden functies. Procedure melding ontslagdreiging Het besluit om personeelsleden met ontslag te bedreigen moet gemotiveerd en schriftelijk en zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk vóór de zomervakantie, per aangetekende brief aan de werknemer worden medegedeeld. Betrokkenen moeten de brief dus feitelijk uiterlijk op de laatste schooldag (vrijdag 1 juli 2005) in hun bezit hebben. Volgens de CAO-PO zijn het de personeelsleden met een dienstverband voor onbepaalde tijd (dus de vast aangestelden) die hiervoor in aanmerking komen. Doordat de afvloeiingsregeling bij de introductie van de bestuursaanstelling van rechtswege is vervallen, kan nu een cohortering worden ontwikkeld, waarbij de rddfaanwijzing binnen de cohorten op basis van diensttijd (overigens volgens de vroegere afvloeiingsregeling) wordt geregeld. De cohorten rddf zijn als volgt samengesteld : - cohort: directeuren 0,0 fte - cohort: adjunct directeuren 0,0 fte - cohort: leraren 17,4 fte - cohort: vakleraren gymnastiek 12,0 fte - cohort: onderwijsassistenten/leraarondersteuner 38,0 fte - cohort: klassenassistenten 1,0 fte - cohort: algemeen schoolmedewerker veiligheid 15,6 fte - cohort: oop overig 3,0 fte - cohort: conciërges 1,0 fte - cohort: administratief medewerkers 5,0 fte - cohort: bovenschoolse medewerkers 12,0 fte 105,0 fte Voor maatregelen ter voorkoming van gedwongen ontslag wordt verwezen naar het Sociaal Plan..