Uitspraak van de voorzieningenrechter van 27 augustus 2013 op de verzoeken om voorlopige voorziening in de zaak tussen:

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Uitspraak van de voorzieningenrechter van 27 augustus 2013 op de verzoeken om voorlopige voorziening in de zaak tussen:"

Transcriptie

1 ECLI:NL:CBB:2013:99 Instantie College van Beroep voor het bedrijfsleven Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer AWB 13/551, 13/559 en 13/566 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Voorlopige voorziening Telecommunicatiewet Wetsverwijzingen Telecommunicatiewet, geldigheid: Vindplaatsen Rechtspraak.nl AB 2013/413 Uitspraak uitspraak COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN zaaknummers: 13/551, 13/559 en 13/ Uitspraak van de voorzieningenrechter van 27 augustus 2013 op de verzoeken om voorlopige voorziening in de zaak tussen: Koninklijke KPN N.V. en KPN B.V., te Den Haag (KPN), verzoekster in zaak 13/551, (gemachtigden: mr. L.P.W. Mensink en mr. P.V. Eijsvoogel); 2. Vodafone Libertel B.V., te Maastricht (Vodafone), verzoekster in zaak 13/559, (gemachtigden: mr. P.M. Waszink en mr. J.J.R. Lautenbach); 3. T-Mobile Netherlands B.V., te Den Haag (T-Mobile), verzoekster in zaak 13/566, (gemachtigde: mr. B.J.H. Braeken); hierna gezamenlijk aan te duiden als: verzoeksters, en de Autoriteit Consument en Markt (ACM), verweerster, (gemachtigde: mr. J. Bootsma).

2 Als derde-partijen hebben aan het geding deelgenomen: - UPC Nederland B.V., - UPC Nederland Business B.V., - Verizon Nederland B.V., - Ziggo B.V., - Esprit Telecom B.V., - BT Nederland N.V., hierna gezamenlijk aan te duiden als UPC e.a., (gemachtigde: mr. P. Wit); - Tele2 Nederland B.V.Tele2), (gemachtigde: mr. P. Burger). Procesverloop Bij besluit van 5 augustus 2013 (het bestreden besluit) heeft ACM de wholesalemarkten voor gespreksafgifte op afzonderlijke telefoonnetwerken, verzorgd op een vaste locatie en voor gespreksafgifte op afzonderlijke mobiele netwerken geanalyseerd. In dit besluit heeft ACM voor de groothandel in vaste gespreksafgifte (FTA) en mobiele gespreksafgifte (MTA) tariefplafonds vastgesteld die vanaf 1 september 2013 gelden. Van het besluit is op 7 augustus 2013 mededeling gedaan in de Staatscourant. Tegen dit besluit hebben verzoeksters beroep ingesteld. Op 5 augustus 2013 heeft KPN zich tot de voorzieningenrechter gewend met het verzoek om de op basis van pure BULRIC vastgestelde en in het bestreden besluit voorgeschreven FTA- en MTAtariefplafonds te schorsen en bij wijze van voorlopige voorziening te vervangen door de reeds door ACM berekende tariefplafonds op basis van plus BULRIC, althans een zodanige voorziening te treffen dat aan de belangen van KPN wordt tegemoet gekomen. Op 7 augustus 2013 heeft Vodafone zich tot de voorzieningenrechter gewend met een - voor zover hier van belang - aan het verzoek van KPN gelijkluidend verzoek. Op 8 augustus 2013 heeft T-Mobile zich tot de voorzieningenrechter gewend met het verzoek om het bestreden besluit, voor zover daarin het MTA-tariefplafond is gebaseerd op het pure BULRIC kostentoerekeningssysteem, te schorsen. T-Mobile heeft daarbij - voor zover hier van belang - primair verzocht dat het College zal bepalen dat het MTA-tariefplafond wordt vervangen door het tariefplafond dat bij uitspraak van 31 augustus 2011 (ECLI:NL:CBB:2011:BR6195) door het College in randnummer is vastgesteld, te weten 2,4 eurocent per minuut. Subsidiair heeft T Mobile verzocht dat het College zal bepalen dat het MTA-tariefplafond wordt vervangen door een glijpad waarlangs T-Mobile haar MTA-tarief in twee (ongeveer) gelijke stappen dient te vervangen door het MTA-tariefplafond zoals dat per 1 september 2013 voortvloeit uit het plus BULRIC kostentoerekeningssysteem, te weten 1,861 eurocent per minuut. ACM heeft een verweerschrift ingediend.

3 Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 augustus Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. De grondslag van het geschil 2.1 Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Kaderrichtlijn) luidt, voor zover en ten tijde hier van belang: " Artikel 7 De nationale regelgevende instanties houden bij de uitvoering van de in deze richtlijn en de bijzondere richtlijnen omschreven taken zoveel mogelijk rekening met de doelstellingen van artikel 8, waaronder die welke verband houden met de werking van de interne markt. ( ) 3. Indien de nationale regelgevende instantie ( ) voornemens is een maatregel te nemen die: a. valt onder de artikelen 15 of 16 van de onderhavige richtlijn ( ); en b. van aanzienlijke invloed is op de handel tussen de lidstaten, stelt zij de Commissie ( ) in kennis van de ontwerpmaatregel, tezamen met de motivering voor de maatregel ( ). Artikel 8 De lidstaten zorgen ervoor dat de nationale regelgevende instanties bij de uitvoering van de in deze richtlijn en de bijzondere richtlijnen omschreven regelgevende taken alle redelijke maatregelen treffen die gericht zijn op de verwezenlijking van de in leden 2, 3 en 4 genoemde doelstellingen. Die maatregelen dienen in evenredigheid te zijn met die doelstellingen. ( ) 2. De nationale regelgevende instanties bevorderen de concurrentie bij de levering van elektronische-communicatienetwerken en -diensten en de bijbehorende faciliteiten en diensten, onder meer op de volgende wijze: a. zij zorgen ervoor dat de gebruikers ( ) maximaal profiteren wat betreft keuze, prijs en kwaliteit; b. zij zorgen ervoor dat er in de sector elektronische communicatie geen verstoring of beperking van de concurrentie is; ( ) Artikel Na openbare raadpleging en overleg met de nationale regelgevende instanties neemt de Commissie een aanbeveling aan inzake relevante markten voor producten en diensten (hierna 'de aanbeveling' genoemd). Daarin worden ( ) de markten voor producten en diensten in de sector elektronische communicatie vermeld waarvan de kenmerken zodanig kunnen zijn dat het opleggen van wettelijke verplichtingen als beschreven in de bijzondere richtlijnen gerechtvaardigd kan zijn, onverminderd markten die in bepaalde gevallen uit hoofde van het mededingingsrecht kunnen worden gedefinieerd. De Commissie definieert de markten overeenkomstig de beginselen van het mededingingsrecht. De Commissie herziet de aanbeveling op gezette tijden. ( ) De nationale regelgevende instanties bepalen, zoveel mogelijk rekening houdend met de aanbeveling en de richtsnoeren, de relevante markten die overeenkomen met de nationale omstandigheden, met name relevante geografische markten binnen hun grondgebied,

4 overeenkomstig de beginselen van het mededingingsrecht. ( )" De Aanbeveling van de Commissie van 17 december 2007 betreffende relevante producten- en dienstenmarkten in de elektronische communicatiesector die overeenkomstig Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronischecommunicatienetwerken en diensten aan regelgeving ex ante kunnen worden onderworpen (Aanbeveling relevante markten 2007) luidt, voor zover hier van belang: " De Commissie van de Europese Gemeenschappen ( ) beveelt aan: Bij het bepalen conform artikel 15, lid 3, van Richtlijn 2002/21/EG van de relevante markten die met de nationale omstandigheden overeenkomen, dienen de nationale regelgevende instanties de producten- en dienstenmarkten te analyseren die in de bijlage bij deze aanbeveling worden opgesomd. ( ) Bijlage ( ) 3. Gespreksafgifte op afzonderlijke openbare telefoonnetwerken, verzorgd op een vaste locatie. ( ) 7. Gespreksafgifte op afzonderlijke mobiele netwerken." In de Telecommunicatiewet (Tw) is, voor zover hier van belang, bepaald: " Artikel 3 Het college draagt er zorg voor dat zijn besluiten bijdragen aan het verwezenlijken van de doelstellingen als bedoeld in artikel 8, tweede, derde en vierde lid, van richtlijn nr. 2002/21/EG in elk geval door: a. het bevorderen van concurrentie bij het leveren van elektronische communicatienetwerken, elektronische communicatiediensten, of bijbehorende faciliteiten, onder meer door efficiënte investeringen op het gebied van infrastructuur aan te moedigen en innovaties te steunen; b. de ontwikkeling van de interne markt; c. het bevorderen van belangen van eindgebruikers wat betreft keuze, prijs en kwaliteit. ( ) Artikel 6a.2 Indien uit een onderzoek als bedoeld in artikel 6a.1, derde of vierde lid, blijkt dat een relevante markt onderscheidenlijk een transnationale markt niet daadwerkelijk concurrerend is, stelt het college vast welke ondernemingen die openbare elektronische communicatienetwerken, bijbehorende faciliteiten of openbare elektronische communicatiediensten aanbieden, beschikken over een aanmerkelijke marktmacht, en: a. legt hij ieder van hen, voor zover passend, verplichtingen als bedoeld in de artikelen 6a.6 tot en met 6a.10 of 6a.12 tot en met 6a.15 op; ( ) 2. Het college legt op grond van het eerste lid, onderdeel a: a. verplichtingen als bedoeld in de artikelen 6a.6 tot en met 6a.10 alleen op aan ondernemingen die openbare elektronische communicatienetwerken of bijbehorende faciliteiten aanbieden; ( ) 3. Een verplichting als bedoeld in het eerste lid, is passend indien deze gebaseerd is op de aard van het op de desbetreffende markt geconstateerde probleem en in het licht van de doelstellingen van artikel 3 proportioneel en gerechtvaardigd is.

5 ( ) Artikel 6a.7 2. Het college kan op grond van artikel 6a.2, eerste lid, voor door het college te bepalen vormen van toegang een verplichting opleggen betreffende het beheersen van de hiervoor te rekenen tarieven of kostentoerekening indien uit een marktanalyse blijkt dat de betrokken exploitant de prijzen door het ontbreken van een werkelijke concurrentie op een buitensporig hoog peil kan handhaven of de marges kan uithollen, in beide gevallen ten nadele van de eindgebruikers. Aan de verplichting kunnen door het college voorschriften worden verbonden die nodig zijn voor een goede uitvoering van de verplichting. Een verplichting als bedoeld in het eerste lid kan inhouden dat voor toegang een kostengeoriënteerd tarief moet worden gerekend of dat een door het college te bepalen of goed te keuren kostentoerekeningssysteem moet worden gehanteerd. ( )" 2.2 Bij de beoordeling van de verzoeken om voorlopige voorziening gaat de voorzieningenrechter uit van de volgende feiten en omstandigheden. - Bij uitspraak van 31 augustus 2011 (ECLI:NL:CBB:2011:BR6195) heeft het College het marktanalysebesluit vaste en mobiele gespreksafgifte van 7 juli 2010 deels vernietigd en zelf voorziend bepaald dat met ingang van 1 september 2012 voor mobiele gespreksafgifte een op plus BULRIC gebaseerd tariefplafond geldt van 2,4 eurocent per minuut. - In het marktanalysebesluit van 2 juli 2012 heeft ACM het tariefplafond voor vaste gespreksafgifte op basis van de plus BULRIC-kostenmethode met ingang van 1 augustus 2012 vastgesteld op 0,37 eurocent per minuut. De beroepen tegen dit marktanalysebesluit zijn door het College bij uitspraak van 22 mei 2013 (ECLI:NL:CBB:2013:CA1165) nietontvankelijk respectievelijk ongegrond verklaard. - Op 16 april 2013 heeft ACM het voorontwerp van het bestreden besluit bekendgemaakt. Op 31 juli 2013 heeft ACM een schriftelijke reactie van de Commissie ontvangen, waarin ze de analyse van ACM onderschrijft. Het bestreden besluit 3.1 In het bestreden besluit heeft ACM geconcludeerd dat de volgende relevante markten overeenkomen met de in de Aanbeveling relevante markten 2007 vermelde markten voor "gespreksafgifte op afzonderlijke openbare telefoonnetwerken, verzorgd op een vaste locatie" (markt 3) en "gespreksafgifte op afzonderlijke mobiele netwerken" (markt 7): a. gespreksafgifte op geografische nummers, 085-, 088-, 084/087-, 0970-, 112 en 14xy- en 116xyz-nummers op een afzonderlijk vast netwerk in geheel Nederland, aangeduid als "gespreksafgifte op een afzonderlijk vast netwerk" of kortweg "vaste gespreksafgifte" (FTA); en b. "gespreksafgifte op 06- en 0970-nummers op afzonderlijke mobiele netwerken" of kortweg "mobiele gespreksafgifte" (MTA). De relevante geografische omvang van de geïdentificeerde productmarkten omvat geheel Nederland en beperkt zich tot Nederland. De gehanteerde marktdefinities van gespreksafgifte zijn in overeenstemming met de relevante markten die de Commissie heeft gedefinieerd in de Aanbeveling relevante markten 2007, aldus ACM.

6 3.2 ACM concludeert dat alle aanbieders van gespreksafgifte zich op de markten voor gespreksafgifte op afzonderlijke netwerken in Nederland in belangrijke mate onafhankelijk kunnen gedragen van hun concurrenten, afnemers en uiteindelijk de eindgebruikers en dus aanmerkelijke marktmacht (AMM) hebben ACM heeft op de relevante markten voor gespreksafgifte potentiële mededingingsproblemen geïdentificeerd, waaronder het risico op buitensporig hoge tarieven. Om deze potentiële mededingingsproblemen te remediëren heeft ACM aan alle aanbieders van gespreksafgifte onder meer tariefregulering opgelegd. Daarbij heeft ACM de verplichting opgelegd om kostengeoriënteerde tarieven te hanteren die vanaf 1 september 2013 niet boven de in Annex A opgenomen op basis van de pure BULRIC kostenmethode bepaalde tariefplafonds mogen liggen. Voor vaste gespreksafgifte (regionaal) is het tariefplafond vastgesteld op 0,108 eurocent per minuut. Voor mobiele gespreksafgifte is het tariefplafond vastgesteld op 1,019 eurocent per minuut In het bestreden besluit heeft ACM tevens berekend wat het maximale afgiftetarief zou moeten zijn indien de tariefplafonds op basis van de plus BULRIC kostenmethode zouden zijn vastgesteld. Het MTA-tariefplafond op basis van plus BULRIC is bepaald op 1,861 eurocent per minuut. Het FTAtariefplafond op basis van plus BULRIC is bepaald op 0,302 eurocent per minuut. De standpunten van verzoeksters 4. Onder verwijzing naar meergenoemde uitspraak van het College van 31 augustus 2011 stellen verzoeksters dat een maximumtarief op basis van de pure BULRIC kostenmethode geen kostengeoriënteerd tarief is, zodat artikel 6a.7, tweede lid, van de Tw aan het opleggen van dat maximumtarief in de weg staat. Zij voeren verder aan dat een plus BULRIC-tarief al een kostengeoriënteerd tarief is en dat artikel 6a.7 van de Tw dan geen verdergaande vorm van kostenoriëntatie toestaat. Pure BULRIC vormt volgens hen een (in vergelijking tot plus BULRIC) verdergaande vorm van kostenoriëntatie. Verzoeksters betogen ook dat de invulling van de tariefverplichting door ACM met het pure BULRIC-model niet voldoet aan het passendheidsvereiste van artikel 6a.2, derde lid, van de Tw. De tariefverplichting, zoals ACM deze invult, is volgens verzoeksters niet passend, aangezien een tariefverplichting op basis van plus BULRIC reeds volstaat om het potentiële mededingingsprobleem van buitensporig hoge tarieven te remediëren. Daarnaast is de door ACM opgelegde tariefverplichting op basis van pure BULRIC niet passend omdat deze niet is gebaseerd op de aard van het op de desbetreffende markt geconstateerde probleem. ACM heeft immers gekozen voor invulling van de tariefverplichting op basis van pure BULRIC teneinde het vermeende probleem van een inefficiënte tariefstructuur op de onderliggende retailmarkt te verhelpen. ACM heeft echter erkend dat die retailmarkt effectief concurrerend is. Het standpunt van ACM 5.1 Volgens ACM is een belangrijk nadelig effect van buitensporig hoge tarieven de inefficiënte tariefstructuur op de onderliggende retailmarkt. De hogere afgiftetarieven zijn kosten die worden doorgegeven in hogere retailminuuttarieven. Dit verstoort een efficiënte afname van abonnementen en minuten door eindgebruikers. Een efficiëntere retailtariefstructuur betekent concreet dat het gebruik van telefonie in termen van minuten zal toenemen terwijl het aantal mobiele gebruikers

7 wellicht iets zal dalen door de mogelijk hogere mobiele abonnementstarieven. Een efficiënte retailtariefstructuur ontstaat indien de kosten van ingekochte gespreksafgifte gelijk zijn aan de werkelijke marginale kosten. Alleen een tariefverplichting op basis van de pure BULRIC kostenmethode voorkomt het nadelige effect van een inefficiënte retailtariefstructuur geheel. Tarieven op basis van incrementele kosten geven in termen van welvaart altijd de beste uitkomst. De afgiftemarkten hebben een wederzijds karakter in de zin dat elke aanbieder van afgiftediensten zelf ook afgiftediensten moet inkopen. In die situatie is het efficiënt als op wholesaleniveau onderling tarieven op of onder het niveau van de incrementele kosten worden gehanteerd. ACM verzet zich er geenszins tegen dat aanbieders de kosten die niet in het pure BULRIC tarief zijn opgenomen, op een andere wijze terugverdienen. Die (gemeenschappelijke) kosten kunnen zij terugverdienen via de diensten die zij op de retailmarkt aanbieden. 5.2 De opgelegde tariefmaatregel voldoet volgens ACM aan de vereisten van artikel 6a.2, derde lid, van de Tw. De verplichting is gebaseerd op de aard van het geconstateerde mededingingsprobleem, te weten (het risico op) buitensporig hoge tarieven. Er bestaat dus een verband tussen de maatregel en het geconstateerde probleem. De maatregel is voorts proportioneel en gerechtvaardigd in het licht van de doelstellingen van artikel 3, eerste lid, van de Tw. Door de maatregel worden de belangen van eindgebruikers optimaal gediend. De maatregel is bovendien in overeenstemming met artikel 13, tweede lid, van de Toegangsrichtlijn, waaruit volgt dat de tariefmaatregel de consument maximaal voordeel moet bieden. De tariefmaatregel waarborgt dat aanbieders de extra kosten die zij ten behoeve van gespreksafgifte moeten maken via het daarvoor geldende tarief kunnen terugverdienen. 5.3 De inzichten over en omstandigheden ten aanzien van gespreksafgiftetarieven hebben ten opzichte van het marktanalysebesluit van 7 juli 2010 en de uitspraak van het College van 31 augustus 2011 een ontwikkeling doorgemaakt. In de aanbeveling van 7 mei 2009 inzake de regelgeving voor afgiftetarieven van vaste en mobiele telefonie in de EU (2009/396/EG; Aanbeveling gespreksafgiftetarieven) beveelt de Commissie aan om de afgiftetarieven op basis van pure BULRIC te reguleren. Inmiddels bepaalt het merendeel van de EU-lidstaten het kostengeoriënteerde tarief aan de hand van pure BULRIC. ACM is van mening dat tariefregulering op basis van pure BULRIC een belangrijke bijdrage levert aan de doelstelling van de ontwikkeling van de interne markt, als genoemd in artikel 3, eerste lid, onder b, van de Tw. De Commissie heeft met de Aanbeveling gespreksafgiftetarieven het belang van een gelijke invulling van de gesprekstarieven in Europa onderkend. In Nederland is 7 tot 9 % van het mobiele gespreksafgifteverkeer afkomstig uit het buitenland. Als Nederland zou afwijken van de Aanbeveling gespreksafgiftetarieven en van wat in het grootste deel van Europa als tariefmethode wordt gehanteerd, zouden de Nederlandse aanbieders naar verhouding teveel verdienen ten opzichte van wat zij aan andere aanbieders moeten betalen. Dat verstoort de interne markt. Bovendien wordt in dat geval de totstandkoming van een interne markt verstoord omdat aanbieders in meerdere, per aanbieder wisselende, EU-lidstaten actief zijn. De standpunten van de derde-partijen 6.1 UPC e.a. heeft ter zitting, samengevat weergegeven, betoogd dat niet is voldaan aan de wettelijke vereisten voor het treffen van een voorlopige voorziening, als vermeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) aangezien er aan de zijde van verzoeksters geen sprake is van een spoedeisend belang. Voorts zal schorsing van het bestreden besluit leiden tot onoverkomelijke executieproblemen, terwijl afwijzing van de verzoeken en daarmee het in stand laten van het

8 bestreden besluit geen onomkeerbare gevolgen met zich brengt. UPC e.a. heeft erop gewezen dat verzoeksters niet aannemelijk hebben gemaakt dat ook zonder diepgaand onderzoek naar de feiten of het recht geoordeeld kan worden dat de kans groot is dat het College, oordelend in de bodemprocedure, op een of meer van de in de onderhavige voorzieningenprocedure aangevoerde gronden dan wel ambtshalve het bestreden besluit zal vernietigen. 6.2 Tele2 heeft ter zitting erop gewezen dat haar belangen als vaste aanbieder bij handhaving van de op pure BULRIC gebaseerde tariefplafonds, groot zijn. Deze belangen dienen bij de beoordeling van de verzoeken om voorlopige voorziening nadrukkelijk te worden meegewogen. Ook als nieuwe toetreder tot de mobiele markt is Tele2 één van de concurrenten van de bestaande aanbieders, voor wie de stringente regulering van gespreksafgifte cruciaal is. Tele2 pleit voor regulering van de afgiftetarieven op basis van de pure BULRIC kostenmethode omdat zij als mobiele aanbieder gebaat is bij een afgiftetarief dat geen ruimte biedt voor kruissubsidiëring. Overwegingen 7.1 Ingevolge het bepaalde in artikel 8:81 van de Awb kan, indien tegen een besluit beroep is gemaakt, op verzoek een voorlopige voorziening worden getroffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Voor zover in deze uitspraak een oordeel wordt gegeven over de rechtmatigheid van het bestreden besluit, is sprake van een voorlopig oordeel dat het College niet bindt in de bodemprocedures tegen hetzelfde bestreden besluit. Spoedeisend belang 7.2 Vast staat dat als gevolg van de bij het bestreden besluit aan verzoeksters opgelegde tariefregulering de maximum in rekening te brengen MTA-tarieven met ingang van 1 september 2013 in aanmerkelijke mate zullen dalen. Partijen zijn het erover eens dat deze tariefregulering tot gevolg heeft dat verzoeksters geconfronteerd zullen worden met een aanzienlijke daling van inkomsten uit de aan andere vaste en mobiele aanbieders aangeboden dienst van mobiele gespreksafgifte. In het licht hiervan hebben verzoeksters aannemelijk gemaakt dat het bestreden besluit van invloed is op de gehele meerjarige bedrijfsvoering van de betrokken ondernemingen. Niet uitgesloten is dat de retailtarieven moeten worden aangepast, hetgeen voor langere tijd gevolgen kan hebben in de concurrentieverhoudingen op de retailmarkt. Dergelijke gevolgen kunnen bij een eventuele vernietiging van het bestreden besluit niet eenvoudig ongedaan gemaakt worden. De voorzieningenrechter acht daarom, net als in zijn uitspraak van 5 november 2010 (ECLI:NL:CBB:2010:BO3594), een voldoende mate van spoedeisendheid aanwezig om tot een afweging van de betrokken belangen alsmede een voorlopige beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit over te gaan. Toelating van partijen tot het geding 7.3 Alle verzoeken strekken er toe om het bestreden besluit te schorsen voor zover daarin het MTAtariefplafond is gebaseerd op de pure BULRIC kostenmethode. Daarmee hebben verzoeksters, in het kader van de gevraagde voorlopige voorzieningen, een ten opzichte van elkaar parallel belang. In het licht hiervan wijst de voorzieningenrechter de verzoeken van Vodafone, KPN en T-Mobile om als partij in elkaars voorzieningenprocedure te worden toegelaten, af.

9 Beoordeling van de verzoeken In beginsel kan slechts aanleiding zijn voor het treffen van een voorlopige voorziening indien ook zonder diepgaand onderzoek naar de relevante feiten en/of het recht - ernstig dient te worden betwijfeld of het bestreden besluit in de bodemprocedure in stand zal blijven, en bovendien door verzoeksters wordt gewezen op feiten of omstandigheden die meebrengen dat hun belang vordert dat de verzoeken om voorlopige voorziening worden ingewilligd Aldus heeft de beoordeling door de voorzieningenrechter het karakter van een prospectieve inschatting van het oordeel van het College in de hoofdzaak. Bij die beoordeling is voor de voorzieningenrechter de uitspraak van het College van 31 augustus 2011 het uitgangspunt. De vraag is dan of er zich nu een andere situatie voordoet dan die op grond waarvan het College destijds tot zijn uitspraak is gekomen, dan wel of er overtuigende argumenten zijn om te verwachten dat de bodemrechter tot een andersluidend oordeel zal komen dan in de uitspraak van 31 augustus 201 De voorzieningenrechter beantwoordt deze vraag ontkennend en overweegt daarover als volgt T-Mobile heeft primair verzocht om het op pure BULRIC gebaseerde MTA-tariefplafond bij wege van voorlopige voorziening te vervangen door het tariefplafond voor mobiele gespreksafgifte zoals dat bij uitspraak van 31 augustus 2011 is vastgesteld, te weten 2,4 eurocent per minuut De voorzieningenrechter stelt vast dat dit huidige MTA-tariefplafond is gebaseerd op een berekening van het mobiele gespreksafgiftetarief op basis van de plus BULRIC kostenmethode in het marktanalysebesluit van 7 juli In het bestreden besluit is dat plus BULRIC mobiele gespreksafgiftetarief geactualiseerd aan de hand van de recente kostprijsgegevens. De voorzieningenrechter ziet geen reden om van dit huidige tarief uit te gaan. De enkele omstandigheid, zoals door T Mobile betoogd, dat het College in de bodemprocedure nog geen beoordeling heeft gegeven omtrent het in het bestreden besluit door ACM berekende MTA-tarief, rechtvaardigt naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet dat nu een voorlopige voorziening wordt getroffen als door T Mobile primair is verzocht Subsidiair heeft T-Mobile verzocht om een glijpad op grond waarvan het huidige MTA-tarief van 2,4 eurocent per minuut geleidelijk wordt afgebouwd tot het tarief dat voortvloeit uit de plus BULRIC kostenmethode, te weten 1,861 eurocent per minuut De voorzieningenrechter ziet daarvoor geen aanleiding. Sinds het ontwerpbesluit van 16 april 2013 kon T-Mobile weten met welke tariefplafonds zij rekening moest houden. In de periode van 16 april 2013 tot 1 september 2013 heeft T-Mobile voldoende gelegenheid gehad om op adequate wijze te anticiperen op inwerkingtreding van een lager tariefplafond voor mobiele gespreksafgifte. Het ligt, mede in aanmerking genomen de absolute bedragen van het tariefplafond, daarmee niet in de lijn van de verwachting dat de bodemrechter T-Mobile zal volgen in haar betoog dat ACM was gehouden om in deelstappen het MTA-tariefplafond te verlagen. Ook dit deel van het verzoek van T-Mobile komt zodoende niet voor inwilliging in aanmerking. 7.7 In de voorzieningenprocedure is niet in geschil dat zonder tariefregulering het risico bestaat dat aanbieders hun afgiftetarieven op een buitensporig hoog peil kunnen handhaven en tot margeuitholling in staat zijn, ten nadele van (uiteindelijk) de eindgebruikers. Partijen zijn het erover eens dat ACM onder deze omstandigheden bevoegd is tot het opleggen van een tariefmaatregel.

10 7.8 De door ACM opgelegde tariefverplichting moet passend zijn.. Dat houdt ingevolge artikel 6a.2, derde lid, van de Tw in dat deze verplichting is gebaseerd op de aard van het op de desbetreffende markt geconstateerde probleem en in het licht van de doelstellingen van artikel 3 van de Tw proportioneel en gerechtvaardigd is. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter vormt een tariefverplichting in beginsel een geschikte maatregel als remedie tegen de potentiële mededingingsproblemen van buitensporig hoge tarieven en marge-uitholling. Dat neemt echter niet weg dat ACM, gegeven de passendheid van een tariefverplichting als zodanig, gehouden is om bij de nadere invulling van deze tariefverplichting te onderzoeken of ook deze invulling passend is. Dat stelt de voorzieningenrechter voor de vraag of de tariefmaatregel op basis van pure BULRIC passend is, dan wel of ACM met een lichtere vorm van tariefregulering had moeten volstaan. 7.9 Aan de eisen waaraan een tariefverplichting moet voldoen, geeft artikel 6a.7 van de Tw een nadere invulling. Volgens het tweede lid van deze bepaling kan deze verplichting onder meer inhouden dat een kostengeoriënteerd tarief wordt gerekend. Een tarief is kostengeoriënteerd als het een weerslag vormt van de aan de dienstverlening ten grondslag liggende relevante kosten en investeringen, vermeerderd met een redelijke winstopslag. Uit vaste rechtspraak van het College inzake de invulling van het begrip redelijke winstopslag, volgt dat ACM de tarieven van een partij met AMM zodanig mag reguleren dat deze tarieven zich op een niveau bevinden als op een concurrentiële markt zou worden bereikt. ACM is daarbij niet gehouden om de daadwerkelijke kosten van de gereguleerde onderneming tot uitgangspunt te nemen, maar zij kan zich ook baseren op de kosten die een hypothetisch efficiënte aanbieder zou maken ACM moet overeenkomstig artikel 3:4, eerste lid, van de Awb de belangen afwegen die rechtstreeks bij het opleggen van verplichtingen in het kader van een marktanalysebesluit zijn betrokken. Artikel 6a.2, derde lid, van de Tw doet geen afbreuk doet aan deze verplichting, maar geeft hieraan een nadere invulling. Een tariefbepaling is passend indien deze is gebaseerd op de aard van het op de desbetreffende markt geconstateerde probleem en in het licht van de doelstellingen van artikel 3 van de Tw proportioneel en gerechtvaardigd is. Tot die doelstellingen behoren: het bevorderen van concurrentie, de ontwikkeling van de interne markt en het bevorderen van de belangen van eindgebruikers wat betreft keuze, prijs en kwaliteit. Deze doelstellingen worden derhalve beschouwd als de door regulering te dienen belangen, waartegen de belangen van de gereguleerde partijen dienen te worden afgewogen De term "desbetreffende markt" doelt op de relevante markt waarvan uit een marktanalyse blijkt dat deze niet daadwerkelijk concurrerend is. Hoewel dat een remedie in de vorm van regulering op een andere markt op zichzelf niet uitsluit, laat dit onverlet dat de proportionaliteit van de regulering dient te worden beoordeeld in het licht van de ernst van het probleem op de markt waarvan is vastgesteld dat deze niet daadwerkelijk concurrerend is Dat stelt de voorzieningenrechter voor de vraag of de aard van het geconstateerde mededingingsprobleem dusdanig is, dat tariefregulering op grond van pure BULRIC als passend kan worden beschouwd. Het mededingingsprobleem van de buitensporig hoge tarieven staat daarbij voor alle partijen centraal Pure BULRIC is voor een marktpartij die gespreksafgifte aanbiedt een belastender vorm van tariefregulering dan plus BULRIC, aangezien in pure BULRIC een mark-up voor niet-incrementele

11 kosten ontbreekt. Als pure BULRIC en plus BULRIC beide effectief het gesignaleerde (potentiële) mededingingsrisico op de van belang zijnde markt(en) ondervangen, dan heeft ACM, zo volgt uit de uitspraak van 31 augustus 2011, naar nationaal recht geen vrije keuze uit beide maatregelen. In dat geval is ACM gehouden de minst belastende maatregel op te leggen. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter berust het standpunt van verzoeksters dat een tariefmaatregel op basis van pure BULRIC in geen enkel geval een passende verplichting kan vormen dan ook op een onjuiste lezing van de uitspraak van 31 augustus In het bestreden besluit heeft ACM zich bij haar keuze voor pure BULRIC opnieuw vooral laten leiden door de idee dat tariefregulering op basis van deze kostenmethode als enige het nadelige effect van een inefficiënte retailtariefstructuur geheel voorkomt. Niet in geschil is dat dit door ACM gestelde probleem zich niet voordoet op de in het bestreden besluit onderzochte wholesalemarkten. Voor zover het probleem zich voordoet en voor zover het kan worden ondervangen met behulp van pure BULRIC doet het zich voor op de retailmarkt voor mobiele telefonie, die door ACM als effectief concurrerend wordt beschouwd Dat de beweerde gevolgen voor de bestrijding van de inefficiënte retailtariefstructuur het opleggen van tariefverplichtingen op basis van pure BULRIC rechtvaardigen, is door ACM verder gemotiveerd door te verwijzen naar de uitkomsten van de door haar uitgevoerde effectentoets. Blijkens de resultaten van deze, sinds de wijziging van artikel 3, van de Tw per 5 juni 2012 onverplichte, toets heeft pure BULRIC positievere effecten op het consumentensurplus en de totale welvaart dan plus BULRIC. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter kan deze effectentoets echter niet een maatregel rechtvaardigen die niet passend is in de zin van artikel 6a.2, derde lid, van de Tw gelezen in samenhang met artikel 6a.7, tweede lid, van de Tw De Commissie beveelt pure BULRIC aan als passende tariefmaatregel op de gespreksafgiftemarkten. Bovendien bepaalt artikel 19, eerste lid, Kaderrichtlijn dat de lidstaten er voor zorgen dat de nationale regelgevende instanties bij de uitvoering van hun taken zoveel mogelijk rekening houden met de aanbevelingen van de Commissie. Andermaal beklemtoont ACM dat zij met haar besluit de Aanbeveling gespreksafgiftetarieven volgt. Deze - niet bindende - aanbeveling kan echter, zoals naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter uit de uitspraak van 31 augustus 2011 volgt, niet tornen aan de verplichting van ACM om te handelen in overeenstemming met nationaal recht in zoverre dat nationaal recht strookt met het - bindende - Unierecht Ten opzichte van de vorige reguleringsperiode heeft ACM nu als nieuw argument aangevoerd dat het merendeel van de EU-lidstaten inmiddels het kostengeoriënteerde tarief aan de hand van de pure BULRIC kostenmethode bepaalt. ACM is van mening dat het vaststellen van afgiftetarieven op basis van pure BULRIC de ontwikkeling van de interne markt bevordert. Naarmate meer landen pure BULRIC voor afgiftetarieven hanteren, wordt de concurrentie en de werking van de interne markt in de Europese Unie des te meer bevorderd. Ter zitting heeft ACM betoogd dat de werking van de interne markt zal worden verstoord, in het geval Nederland zou afwijken van wat in het grootste deel van Europa als tariefmethode wordt gehanteerd. In dit verband heeft ACM erop gewezen dat 7 tot 9 % van het mobiele gespreksafgifteverkeer in Nederland afkomstig is uit het buitenland Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter kan in dit verband enkel betekenis toekomen aan grensoverschrijdend belverkeer vanuit een andere EU-lidstaat waar de afgiftetarieven op basis van de pure BULRIC kostenmethode zijn gereguleerd. (rechtstreeks) Inkomende gesprekken vanuit niet EU-landen vallen buiten de interne markt. Ook grensoverschrijdend belverkeer vanuit een

12 andere EU-lidstaat waar de afgiftetarieven op basis van de plus BULRIC kostenmethode zijn gereguleerd, is in dit verband niet relevant aangezien die tarieven niet volgens een van Nederland afwijkende methode zijn berekend. Ter zitting heeft ACM erkend dat het door haar genoemde percentage van 7 tot 9 % betrekking heeft op al het verkeer afkomstig van buitenlandse aansluitingen naar Nederlandse mobiele nummers. Aldus staat vast dat in dit percentage is begrepen telefoonverkeer afkomstig uit niet EU-lidstaten en telefoonverkeer afkomstig uit EU-lidstaten die geen pure BULRIC hanteren. Verder valt onder dat percentage ook telefoonverkeer naar buitenlandse mobiele nummers die zich in Nederland bevinden. Dit laatste telefoonverkeer heeft als (van Nederlandse nummers) afwijkend kenmerk dat de ontvanger van het gesprek wel (zelf) (een belangrijk deel van) de kosten moet betalen en daarmee een prikkel heeft om te kiezen voor het goedkoopste netwerk waarlangs het inkomende gesprek wordt afgehandeld. Desgevraagd heeft ACM verklaard niet over gegevens te beschikken over de diverse deelvolumes van het grensoverschrijdende verkeer Voorts heeft ACM ter zitting geen duidelijkheid kunnen geven in welke EU-lidstaten de afgiftetarieven op basis van pure BULRIC definitief zijn gereguleerd. Daarentegen staat vast dat in Duitsland, zijnde de belangrijkste handelspartner van Nederland, de toezichthouder BNetzA heeft gekozen voor regulering van de afgiftetarieven op basis van plus BULRIC. Dat alles brengt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat thans niet met zekerheid valt vast te stellen dat een betekenisvol aandeel van het grensoverschrijdend belverkeer van invloed kan zijn op de werking van de interne markt Daarnaast stelt de voorzieningenrechter vast dat de Aanbeveling gespreksafgiftetarieven aanbeveelt om zowel de MTA-tarieven alsook de FTA-tarieven op basis van pure BULRIC te reguleren. Uit het bestreden besluit blijkt dat een groot aantal EU-lidstaten (vooralsnog) heeft afgezien - indien de MTA-tarieven wel reeds op pure BULRIC zijn gebaseerd - om ook de FTA tarieven op basis van pure BULRIC te reguleren Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft ACM in dit stadium van de procedure niet voldoende duidelijk gemaakt waar de belemmering van de werking van de interne markt uit bestaat indien de afgiftetarieven in Nederland op basis van plus BULRIC blijven gereguleerd. Daarmee is het argument dat het merendeel van de EU-lidstaten inmiddels het kostengeoriënteerde tarief aan de hand van de pure BULRIC kostenmethode bepaalt, thans niet doorslaggevend voor de verwachting dat het College, oordelend in de hoofdzaak, tot een andersluidend oordeel zal komen dan in de uitspraak van 31 augustus De slotsom luidt dat de voorzieningenrechter ernstige twijfel heeft of het bestreden besluit zal stand houden. Belangenafweging 7.13 De voorzieningenrechter staat daarmee voor de vraag of, gelet op de betrokken belangen, aanleiding bestaat voor het treffen van een voorlopige voorziening. Om de verzoeken te kunnen toewijzen, moeten de belangen van verzoeksters bij toewijzing dermate zwaarwegend zijn dat deze dienen te prevaleren boven de met onverkorte uitvoering van het bestreden besluit gediende belangen.

13 Op pure BULRIC gebaseerde tariefplafonds leiden voor de netwerkoperators tot lagere inkomsten voor inkomend verkeer en lagere kosten voor het uitgaande verkeer. Alleen als de volumes voor het uitgaande en inkomende mobiele verkeer met elkaar in balans zijn, is het nettoresultaat nihil. Bovendien kunnen telefoonverbindingen ook van het mobiele naar het vaste net en vice versa tot stand komen, terwijl de vaste en mobiele afgiftetarieven discongruent zijn. De verlaging van de tariefplafonds kan dus, afhankelijk van de concrete verkeersstromen, zowel een inkomensachteruitgang als een inkomensvooruitgang tot het gevolg hebben. Verzoeksters stellen dat zij een forse inkomensachteruitgang zullen ondervinden en de door ACM uitgevoerde effectentoets ondersteunt dat het daarbij op jaarbasis om een miljoenenverlies gaat. Op grond hiervan ziet de voorzieningenrechter geen reden om de stelling van verzoeksters op dit punt voor onjuist te houden Het belang van verzoeksters moet worden afgezet tegen het belang van de aanbieders die van de verlaging van de tariefplafonds naar het pure BULRIC niveau een netto inkomensvooruitgang verwachten. Gelet op de ernstige twijfels omtrent de rechtmatigheid van het bestreden besluit, dient naar het oordeel van de voorzieningenrechter aan het belang van verzoeksters bij continuering van de op plus BULRIC gebaseerde regulering doorslaggevende betekenis toe te komen. Slotsom 7.15 De voorzieningenrechter ziet aanleiding om dictumonderdeel , onder XIV, van het bestreden besluit te schorsen wegens strijd met artikel 6a.2, eerste lid, aanhef en onder a, en derde lid, van de Tw, voor zover ACM daarin heeft verwezen naar de in Annex A opgenomen tariefplafonds voor mobiele gespreksafgifte en vaste gespreksafgifte (regionaal). De voorzieningenrechter zal de verzoeken om voorlopige voorziening toewijzen in na te vermelden zin De voorzieningenrechter veroordeelt ACM in de door verzoeksters gemaakte proceskosten. Met inachtneming van het Besluit proceskosten bestuursrecht worden de kosten van beroepsmatig verleende rechtsbijstand voor KPN, Vodafone en T-Mobile telkens vastgesteld op 888,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van 472,- en een wegingsfactor 2). De derde-partijen komen niet voor een vergoeding van proceskosten in aanmerking. Beslissing De voorzieningenrechter: - schorst dictumonderdeel , onder XIV, van het marktanalysebesluit vaste en mobiele gespreksafgifte van 5 augustus 2013, voor zover ACM daarin heeft verwezen naar de in Annex A opgenomen tariefplafonds voor mobiele gespreksafgifte en vaste gespreksafgifte (regionaal); - bepaalt bij wege van voorlopige voorziening dat, met ingang van 1 september 2013 tot het tijdstip waarop door het College uitspraak is gedaan op de beroepen tegen het marktanalysebesluit vaste en mobiele gespreksafgifte van 5 augustus 2013, voor mobiele gespreksafgifte een tariefplafond zal gelden van 1,861 eurocent per minuut en voor vaste gespreksafgifte (regionaal) een tariefplafond zal gelden van 0,302 eurocent per minuut; - veroordeelt ACM in de kosten van deze procedure aan de zijde van verzoeksters, welke worden

14 vastgesteld op telkens 888,- (zegge: achttienhonderdachtentachtig euro); - bepaalt dat ACM het door ieder van verzoeksters betaalde griffierecht ten bedrage van 318,- (zegge: driehonderdachttien euro) aan elk van hen vergoedt; - wijst af het meer of anders verzochte. Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stam, in aanwezigheid van mr. G.D. Kleijne als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 27 augustus w.g. R.C. Stam w.g. G.D. Kleijne

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, C(2017) 3463 final. Autoriteit Consument & Markt (ACM) Zurichtoren Muzenstraat WB Den Haag Nederland

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, C(2017) 3463 final. Autoriteit Consument & Markt (ACM) Zurichtoren Muzenstraat WB Den Haag Nederland EUROPESE COMMISSIE Brussel, 16.5.2017 C(2017) 3463 final Autoriteit Consument & Markt (ACM) Zurichtoren Muzenstraat 41 2511 WB Den Haag Nederland Ter attentie van De heer Henk Don Vicevoorzitter Geachte

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 05/03/2015

Datum van inontvangstneming : 05/03/2015 Datum van inontvangstneming : 05/03/2015 , t r,. c-zs}1s- 1 Gerectificeerd exemplaar Uitspraak COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN zaaknummers: 13/550, 13/552, 13/558, 13/672, 131700 en 131701 15334

Nadere informatie

uitspraak van de voorzieningenrechter van 22 december 2016 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

uitspraak van de voorzieningenrechter van 22 december 2016 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen ECLI:NL:CBB:2016:406 Instantie College van Beroep voor het bedrijfsleven Datum uitspraak 22-12-2016 Datum publicatie 09-01-2017 Zaaknummer 16/717 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Voorlopige

Nadere informatie

College van Beroep voor het bedrijfsleven (VV), AWB 13/159, LJN: BZ8475

College van Beroep voor het bedrijfsleven (VV), AWB 13/159, LJN: BZ8475 21-03-2013 College van Beroep voor het bedrijfsleven (VV), AWB 13/159, LJN: BZ8475 Datum uitspraak: 21-03-2013 Datum publicatie: 24-04-2013 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Voorlopige

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDOR:2010:BO7430

ECLI:NL:RBDOR:2010:BO7430 ECLI:NL:RBDOR:2010:BO7430 Instantie Rechtbank Dordrecht Datum uitspraak 29-11-2010 Datum publicatie 15-12-2010 Zaaknummer 10/1272 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer. ir. H.R. de Kleijn OPTA/AM/2011/ (070)

Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer. ir. H.R. de Kleijn OPTA/AM/2011/ (070) Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer ir. H.R. de Kleijn OPTA/AM/2011/202183 (070) 315 35 83 Datum Onderwerp Bijlage(n) 20 september 2011 FTA-MTA-3b - planning en vragen aan marktpartijen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2855

ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2855 ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2855 Instantie Datum uitspraak 02-03-2007 Datum publicatie 05-09-2007 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 06/30391, 06/30389 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2014:7213

ECLI:NL:RBOBR:2014:7213 ECLI:NL:RBOBR:2014:7213 Instantie Datum uitspraak 27-11-2014 Datum publicatie 13-01-2015 Zaaknummer 14 _ 2026 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2017:6739

ECLI:NL:RBNHO:2017:6739 ECLI:NL:RBNHO:2017:6739 Instantie Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer AWB - 16 _ 4345 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

pagina 1 van 5 ECLI:NL:RBDHA:2014:6145 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 20-05-2014 Datum publicatie 04-06-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden AWB-13_10151 Belastingrecht Bijzondere kenmerken Bodemzaak

Nadere informatie

EUROPESE COMMISSIE. Zaak NL/2013/1481: Vaste en mobiele gespreksafgifte in Nederland. Artikel 7, lid 3, van Richtlijn 2002/21/EG: Geen opmerkingen

EUROPESE COMMISSIE. Zaak NL/2013/1481: Vaste en mobiele gespreksafgifte in Nederland. Artikel 7, lid 3, van Richtlijn 2002/21/EG: Geen opmerkingen EUROPESE COMMISSIE Brussel, 31.7.2013 C(2013) 5096 final Autoriteit Consument & Markt (ACM) Zurichtoren Muzenstraat 41 2511 WB Den Haag Nederland Ter attentie van: De heer Henk Don Vicevoorzitter Fax:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:4491

ECLI:NL:RBOVE:2016:4491 ECLI:NL:RBOVE:2016:4491 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 15112016 Datum publicatie 25112016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie ak_zwo_16_934 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2015:4913

ECLI:NL:RBDHA:2015:4913 ECLI:NL:RBDHA:2015:4913 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 20-04-2015 Datum publicatie 30-04-2015 Zaaknummer AWB 15/5787 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

gespreksafgifte op afzonderlijke openbare telefoonnetwerken, verzorgd op een vaste locatie

gespreksafgifte op afzonderlijke openbare telefoonnetwerken, verzorgd op een vaste locatie EUROPESE COMMISSIE Brussel, 7/06/2010 C(2010)3765 SG-Greffe (2010) D/7848 Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) Zurichtoren - Muzenstraat 41 2511 WB Den Haag Nederland Ter attentie

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694

ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694 ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694 Instantie Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 02-08-2007 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 05-4212 WVG Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2005:AT3000

ECLI:NL:CRVB:2005:AT3000 ECLI:NL:CRVB:2005:AT3000 Instantie Datum uitspraak 21-03-2005 Datum publicatie 01-04-2005 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 05-1503 MAW-VV Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2005:AU2988

ECLI:NL:RVS:2005:AU2988 ECLI:NL:RVS:2005:AU2988 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-09-2005 Datum publicatie 21-09-2005 Zaaknummer 200501988/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

Besluit Openbaar. 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure

Besluit Openbaar. 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure Ons kenmerk: OPTA/AM/2010/201657 Zaaknummer: 10.0225.22 Datum: 8 juli 2010 Besluit van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) op het handhavingsverzoek

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:1999:AA3765

ECLI:NL:RBROT:1999:AA3765 ECLI:NL:RBROT:1999:AA3765 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 01-04-1999 Datum publicatie 10-11-2004 Zaaknummer VMEDED 99/366-Sl Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Voorlopige voorziening

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2014:6996

ECLI:NL:RBGEL:2014:6996 ECLI:NL:RBGEL:2014:6996 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 11-11-2014 Datum publicatie 20-11-2014 Zaaknummer AWB - 14 _ 1957 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve12000040 201102012/1/V2. Datum uitspraak: 13 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:4659

ECLI:NL:CRVB:2016:4659 ECLI:NL:CRVB:2016:4659 Instantie Datum uitspraak 06-12-2016 Datum publicatie 12-12-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/1577 PW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Uitspraak. Wetsverwijzingen Wet dieren, geldigheid: M en R 2015/159. uitspraak COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

Uitspraak. Wetsverwijzingen Wet dieren, geldigheid: M en R 2015/159. uitspraak COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN ECLI:NL:CBB:2015:326 Instantie College van Beroep voor het bedrijfsleven Datum uitspraak 07-10-2015 Datum publicatie 07-10-2015 Zaaknummer 15/779 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Voorlopige

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet ECLI:NL:RVS:2016:934 Instantie Raad van State Datum uitspraak 06-04-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201600302/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2015:3533

ECLI:NL:CRVB:2015:3533 ECLI:NL:CRVB:2015:3533 Instantie Datum uitspraak 28092015 Datum publicatie 15102015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14627 WWAJ

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:1054

ECLI:NL:CRVB:2017:1054 ECLI:NL:CRVB:2017:1054 Instantie Datum uitspraak 21-02-2017 Datum publicatie 20-03-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/5477 WWB Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:1522

ECLI:NL:RVS:2013:1522 ECLI:NL:RVS:2013:1522 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-10-2013 Datum publicatie 16-10-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206838/1/A3 Bestuursrecht Tussenuitspraak

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2011:BQ3477

ECLI:NL:CRVB:2011:BQ3477 ECLI:NL:CRVB:2011:BQ3477 Instantie Datum uitspraak 29-04-2011 Datum publicatie 04-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 10-1393 WIA + 10-2553

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:4119

ECLI:NL:RBOVE:2016:4119 ECLI:NL:RBOVE:2016:4119 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-10-2016 Datum publicatie 02-03-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AK_ZWO_16_878 Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824

ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824 ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824 Instantie Datum uitspraak 02-01-2008 Datum publicatie 15-01-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-319 WW Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:1035

ECLI:NL:CRVB:2014:1035 ECLI:NL:CRVB:2014:1035 Instantie Datum uitspraak 20-03-2014 Datum publicatie 07-04-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 13-4228 WWB Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2017:3051

ECLI:NL:RBNHO:2017:3051 ECLI:NL:RBNHO:2017:3051 Instantie Datum uitspraak 04-04-2017 Datum publicatie 14-04-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer AWB - 16 _ 22 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:1754

ECLI:NL:RBROT:2016:1754 ECLI:NL:RBROT:2016:1754 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 09-03-2016 Datum publicatie 09-03-2016 Zaaknummer ROT 16/920 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursprocesrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CBB:2004:AR3508

ECLI:NL:CBB:2004:AR3508 ECLI:NL:CBB:2004:AR3508 Instantie Datum uitspraak 05-10-2004 Datum publicatie 08-10-2004 Zaaknummer AWB 03/647 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie College van Beroep voor het bedrijfsleven

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:2822

ECLI:NL:CRVB:2017:2822 ECLI:NL:CRVB:2017:2822 Instantie Datum uitspraak 16-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/4369 AWBZ Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890

ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890 ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890 Instantie Rechtbank Groningen Datum uitspraak 21-10-2010 Datum publicatie 24-12-2010 Zaaknummer AWB 09/1378 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:2861

ECLI:NL:RVS:2016:2861 ECLI:NL:RVS:2016:2861 Instantie Raad van State Datum uitspraak 02-11-2016 Datum publicatie 02-11-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201601473/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:4544

ECLI:NL:RBDHA:2016:4544 ECLI:NL:RBDHA:2016:4544 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 28-04-2016 Datum publicatie 02-05-2016 Zaaknummer 15/22319 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht Bodemzaak

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:1532

ECLI:NL:CRVB:2016:1532 ECLI:NL:CRVB:2016:1532 Instantie Datum uitspraak 26-04-2016 Datum publicatie 02-05-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14-4223 WIK Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2017:2675

ECLI:NL:RBNNE:2017:2675 ECLI:NL:RBNNE:2017:2675 Instantie Datum uitspraak 19-06-2017 Datum publicatie 19-07-2017 Zaaknummer LEE 17/863 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Openbaar. Pagina 1/149. Marktanalyse vaste en mobiele gespreksafgifte. 1 juni 2017 ACM/DTVP/2017/203094

Openbaar. Pagina 1/149. Marktanalyse vaste en mobiele gespreksafgifte. 1 juni 2017 ACM/DTVP/2017/203094 Pagina 1/149 Marktanalyse vaste en mobiele gespreksafgifte T 070 722 20 00 F 070 722 23 55 info @acm.nl www.acm.nl www.consuwijzer.nl Muzenstraat 41 2511 WB Den Haag Postbus 16326 2500 BH Den Haag 1 juni

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2013:2879

ECLI:NL:CRVB:2013:2879 ECLI:NL:CRVB:2013:2879 Instantie Datum uitspraak 17-12-2013 Datum publicatie 19-12-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 13-211 WWB Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2015:4920

ECLI:NL:RBGEL:2015:4920 ECLI:NL:RBGEL:2015:4920 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 28 07 2015 Datum publicatie 29 07 2015 Zaaknummer Rechtsgebieden AWB 15 _ 3697 E Bestuursprocesrecht Bijzondere kenmerken Voorlopige

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2017:3973

ECLI:NL:RBMNE:2017:3973 ECLI:NL:RBMNE:2017:3973 Instantie Datum uitspraak 17-07-2017 Datum publicatie 07-08-2017 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer UTR 17/196 en 17/197 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2014:5324

ECLI:NL:RBNHO:2014:5324 ECLI:NL:RBNHO:2014:5324 Instantie Datum uitspraak 06-06-2014 Datum publicatie 12-06-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Holland AWB-14_2185 bz Bestuursrecht

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 3 mei 2016 in zaak nr. 15/6422 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 3 mei 2016 in zaak nr. 15/6422 in het geding tussen: ECLI:NL:RVS:2017:659 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 15-03-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604395/1/A2 Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2010:BM6743

ECLI:NL:CRVB:2010:BM6743 ECLI:NL:CRVB:2010:BM6743 Instantie Datum uitspraak 21-05-2010 Datum publicatie 08-06-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 06-3679 WAO + 09-4841

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2011:BP8246

ECLI:NL:RBBRE:2011:BP8246 ECLI:NL:RBBRE:2011:BP8246 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 25-02-2011 Datum publicatie 18-03-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 10 / 938 Wmo Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:4108

ECLI:NL:RBGEL:2017:4108 ECLI:NL:RBGEL:2017:4108 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 03-08-2017 Datum publicatie 03-08-2017 Zaaknummer AWB - 17 _ 1468 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van 13 juni 2012

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van 13 juni 2012 EUROPESE COMMISSIE Brussel, 13.6.2012 C(2012) 3770 final AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 13 juni 2012 overeenkomstig artikel 7 bis van Richtlijn 2001/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766 ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 19-12-2006 Datum publicatie 02-02-2007 Zaaknummer SBR 06-1767 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Wetsverwijzingen Wet marktordening gezondheidszorg, geldigheid:

Wetsverwijzingen Wet marktordening gezondheidszorg, geldigheid: ECLI:NL:CBB:2014:494 Instantie Datum uitspraak 24-12-2014 Datum publicatie 21-01-2015 Zaaknummer AWB 14/139 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie College van Beroep voor het bedrijfsleven

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 501 Wijziging van de Postwet 2009 ter invoering van ex ante toezicht op een postvervoerbedrijf met aanmerkelijke marktmacht Nr. 2 VOORSTEL VAN

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:9685

ECLI:NL:RBAMS:2015:9685 ECLI:NL:RBAMS:2015:9685 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 29-12-2015 Datum publicatie 27-01-2016 Zaaknummer AMS 13/6214 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8147

ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8147 ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8147 Instantie Datum uitspraak 02-03-1999 Datum publicatie 11-09-2001 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 98/6295 ABW Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:2487

ECLI:NL:CRVB:2017:2487 ECLI:NL:CRVB:2017:2487 Instantie Datum uitspraak 18-07-2017 Datum publicatie 24-07-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 17/3961 PW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:2833

ECLI:NL:CRVB:2017:2833 ECLI:NL:CRVB:2017:2833 Instantie Datum uitspraak 09-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/8007 ZVW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2012:BV7977

ECLI:NL:RBALK:2012:BV7977 ECLI:NL:RBALK:2012:BV7977 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 26-01-2012 Datum publicatie 06-03-2012 Zaaknummer 11/1543 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2008:BG6660

ECLI:NL:RBMID:2008:BG6660 ECLI:NL:RBMID:2008:BG6660 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 11-12-2008 Datum publicatie 12-12-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 08/1049 VV Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:3233

ECLI:NL:RVS:2015:3233 ECLI:NL:RVS:2015:3233 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-10-2015 Datum publicatie 21-10-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201500429/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:OGEAM:2016:86

ECLI:NL:OGEAM:2016:86 ECLI:NL:OGEAM:2016:86 Instantie Datum uitspraak 19-12-2016 Datum publicatie 12-01-2017 Zaaknummer Lar 78/2016 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2015:7536

ECLI:NL:RBNHO:2015:7536 ECLI:NL:RBNHO:2015:7536 Instantie Datum uitspraak 08-09-2015 Datum publicatie 09-09-2015 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer AWB - 15 _ 835 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Omgevingsrecht

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 28/03/2014

Datum van inontvangstneming : 28/03/2014 Datum van inontvangstneming : 28/03/2014 uitspraak COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN zaaknummer: 13/889 15353 Uitspraak van de meervoudige kamer van 12 februari 2014 in de zaak tussen: KPN B.V.,

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BY6738

ECLI:NL:RVS:2012:BY6738 ECLI:NL:RVS:2012:BY6738 Instantie Raad van State Datum uitspraak 19-12-2012 Datum publicatie 19-12-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201102748/1/R4 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:CBB:2002:AE1633

ECLI:NL:CBB:2002:AE1633 ECLI:NL:CBB:2002:AE1633 Instantie Datum uitspraak 09-04-2002 Datum publicatie 17-04-2002 Zaaknummer AWB 00/25 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie College van Beroep voor het bedrijfsleven

Nadere informatie

ECLI:NL:CBB:2014:387. Uitspraak. College van Beroep voor het bedrijfsleven

ECLI:NL:CBB:2014:387. Uitspraak. College van Beroep voor het bedrijfsleven ECLI:NL:CBB:2014:387 Instantie Datum uitspraak 12-09-2014 Datum publicatie 22-10-2014 Zaaknummer AWB 13/942 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie College van Beroep voor het bedrijfsleven

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8326

ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8326 ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8326 Instantie Datum uitspraak 25-05-1999 Datum publicatie 21-01-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 97/10163 ABW Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2003:AF3863

ECLI:NL:CRVB:2003:AF3863 ECLI:NL:CRVB:2003:AF3863 Instantie Datum uitspraak 07-01-2003 Datum publicatie 04-02-2003 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 01/2345 WAO Bestuursrecht

Nadere informatie

uitspraak van de meervoudige kamer van 27 juli 2016 in de zaak tussen

uitspraak van de meervoudige kamer van 27 juli 2016 in de zaak tussen Uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM Bestuursrecht zaaknummer: AMS 15/4034 uitspraak van de meervoudige kamer van 27 juli 2016 in de zaak tussen.., te Uithoorn, eiser, gemachtigde: mr. H.A.M. Lamers, en de staatssecretaris

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:730

ECLI:NL:RBAMS:2015:730 ECLI:NL:RBAMS:2015:730 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 11-02-2015 Datum publicatie 03-03-2015 Zaaknummer awb 14/8225 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Voorlopige

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2016:4039

ECLI:NL:RBNNE:2016:4039 ECLI:NL:RBNNE:2016:4039 Instantie Datum uitspraak 23-08-2016 Datum publicatie 05-09-2016 Zaaknummer Awb 16/570 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Bestuursrecht

Nadere informatie

Uitspraak ex artikel 8:84 en 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht

Uitspraak ex artikel 8:84 en 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht LJN: AT6229, Rechtbank Leeuwarden, 04/1143 & 04/1453 Datum uitspraak: 18-04-2005 Datum publicatie: 25-05-2005 Rechtsgebied: Bijstandszaken Soort procedure: Voorlopige voorziening+bodemzaak Inhoudsindicatie:

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2015:872

ECLI:NL:CRVB:2015:872 ECLI:NL:CRVB:2015:872 Instantie Datum uitspraak 24-03-2015 Datum publicatie 25-03-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14-2865 WWB Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2000:AA7327

ECLI:NL:RBROT:2000:AA7327 ECLI:NL:RBROT:2000:AA7327 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 23-08-2000 Datum publicatie 21-01-2002 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie WW 98/559-DOP WW 98/916-DOP

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2015:4387

ECLI:NL:RBNNE:2015:4387 ECLI:NL:RBNNE:2015:4387 Instantie Datum uitspraak 10-09-2015 Datum publicatie 17-09-2015 Zaaknummer Awb 15/1167 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2014:3621

ECLI:NL:RBLIM:2014:3621 ECLI:NL:RBLIM:2014:3621 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 16-04-2014 Datum publicatie 01-05-2014 Zaaknummer AWB-13_3469u Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

2. Beoordeling. 2.4 Artikel 2.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo)

2. Beoordeling. 2.4 Artikel 2.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo) LJN: BP4832,Voorzieningenrechter Rechtbank Breda, 11/816 Print uitspraak Datum uitspraak: 16-02-2011 Datum publicatie: 16-02-2011 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Voorlopige voorziening

Nadere informatie

EUROPESE COMMISSIE. Artikel 7, lid 3, van Richtlijn 2002/21/EG: Geen opmerkingen

EUROPESE COMMISSIE. Artikel 7, lid 3, van Richtlijn 2002/21/EG: Geen opmerkingen EUROPESE COMMISSIE, Brussel, 26.10.2016 C(2016) 7017 final Autoriteit Consument & Markt (ACM) Zurichtoren Muzenstraat 41 2511 WB Den Haag Nederland Ter attentie van de heer Henk Don Vicevoorzitter Fax:

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:3181

ECLI:NL:CRVB:2016:3181 ECLI:NL:CRVB:2016:3181 Instantie Datum uitspraak 22-08-2016 Datum publicatie 29-08-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/3877 PW-VV Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2016:7164

ECLI:NL:RBZWB:2016:7164 ECLI:NL:RBZWB:2016:7164 Instantie Datum uitspraak 15-11-2016 Datum publicatie 21-11-2016 Zaaknummer AWB 16_1479 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN4493

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN4493 ECLI:NL:RBUTR:2010:BN4493 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 20-08-2010 Datum publicatie 20-08-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie SBR 10/2513 (voorlopige voorziening)

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:3050

ECLI:NL:RVS:2016:3050 ECLI:NL:RVS:2016:3050 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-11-2016 Datum publicatie 16-11-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201601834/1/R2 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2010:BM8422

ECLI:NL:RVS:2010:BM8422 ECLI:NL:RVS:2010:BM8422 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-06-2010 Datum publicatie 21-06-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 200908530/1/V3 Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

Besluit van de Autoriteit Consument en Markt tot het opleggen van een last onder dwangsom aan KPN B.V. inzake mobiele gespreksafgifte

Besluit van de Autoriteit Consument en Markt tot het opleggen van een last onder dwangsom aan KPN B.V. inzake mobiele gespreksafgifte Besluit Besluit van de Autoriteit Consument en Markt tot het opleggen van een last onder dwangsom aan KPN B.V. inzake mobiele gespreksafgifte Ons kenmerk Zaaknummer Datum : : ACM/UIT/507816 : ACM/18/034497

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:9569

ECLI:NL:RBROT:2016:9569 ECLI:NL:RBROT:2016:9569 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 13-12-2016 Datum publicatie 15-12-2016 Zaaknummer ROT 16/3297 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

2. Q-Music Nederland B.V., te Naarden (Q-Music), appellante in de zaak 14/817 tevens derde-partij in

2. Q-Music Nederland B.V., te Naarden (Q-Music), appellante in de zaak 14/817 tevens derde-partij in ECLI:NL:CBB:2015:320 Instantie College van Beroep voor het bedrijfsleven Datum uitspraak 08-10-2015 Datum publicatie 08-10-2015 Zaaknummer 14/817-818-831-839 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2014:9373,

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:1689

ECLI:NL:CRVB:2017:1689 ECLI:NL:CRVB:2017:1689 Instantie Datum uitspraak 03052017 Datum publicatie 10052017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/375 AWBZ Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2015:389

ECLI:NL:RBNNE:2015:389 ECLI:NL:RBNNE:2015:389 Instantie Datum uitspraak 03-02-2015 Datum publicatie 03-02-2015 Zaaknummer Awb 15/245 Rechtsgebieden Rechtbank Noord-Nederland Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Voorlopige voorziening

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2017:214

ECLI:NL:RBNNE:2017:214 ECLI:NL:RBNNE:2017:214 Instantie Datum uitspraak 23-01-2017 Datum publicatie 25-01-2017 Zaaknummer LEE 15/2902 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2008:BC1875

ECLI:NL:CRVB:2008:BC1875 ECLI:NL:CRVB:2008:BC1875 Instantie Datum uitspraak 09-01-2008 Datum publicatie 16-01-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 05-3015 WAO Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2007:BA2284

ECLI:NL:CRVB:2007:BA2284 ECLI:NL:CRVB:2007:BA2284 Instantie Datum uitspraak 28-03-2007 Datum publicatie 05-04-2007 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 04-5151 WAO Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 06-07-2010 Datum publicatie 23-07-2010 Zaaknummer AWB 10/180, 10/181, 10/508, 10/513, 10/684 en 10/685 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580 ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 22-02-2011 Datum publicatie 06-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB 10-504 AOW Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2012:BY6930

ECLI:NL:RBAMS:2012:BY6930 ECLI:NL:RBAMS:2012:BY6930 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 30-11-2012 Datum publicatie 20-12-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB 12-1613 WWB Bestuursrecht

Nadere informatie

Zaaknummer : 2014/282 en Datum uitspraak : 26 januari 2015 : Verzoeker en Hogeschool Rotterdam

Zaaknummer : 2014/282 en Datum uitspraak : 26 januari 2015 : Verzoeker en Hogeschool Rotterdam Zaaknummer : 2014/282 en 282.1 Rechter[s] : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2015 Partijen : Verzoeker en Hogeschool Rotterdam Trefwoorden : [onderzoek] Adviseur Bijzondere omstandigheden Finale

Nadere informatie

3. Op 12 juli 2007 heeft een hoorzitting plaatsgevonden waar Vodafone en VDB hun zienswijzen mondeling naar voren hebben gebracht.

3. Op 12 juli 2007 heeft een hoorzitting plaatsgevonden waar Vodafone en VDB hun zienswijzen mondeling naar voren hebben gebracht. Ons kenmerk: OPTA/COL/2008/200007 Zaaknummer: 07.0100.22.1.01 Datum: 10 januari 2008 Besluit van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit inhoudende de beslissing op het bezwaarschrift

Nadere informatie

LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065

LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065 LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065 Print uitspraak Datum uitspraak: 22-10-2010 Datum publicatie: 29-10-2010 Rechtsgebied: Bouwen Soort procedure: Voorlopige

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2011:BQ6783

ECLI:NL:RVS:2011:BQ6783 ECLI:NL:RVS:2011:BQ6783 Instantie Raad van State Datum uitspraak 01-06-2011 Datum publicatie 01-06-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201101191/1/H2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2014:5220

ECLI:NL:RBMNE:2014:5220 ECLI:NL:RBMNE:2014:5220 Instantie Datum uitspraak 23-10-2014 Datum publicatie 28-10-2014 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer AWB - 14 _ 2227 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie